1934

184

Upload: middeleeuw

Post on 31-Dec-2015

45 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Leidsch JaarboekjeVolume 1934

TRANSCRIPT

Page 1: 1934
Page 2: 1934

JAARBOEKJE

Page 3: 1934
Page 4: 1934

JAARBOEKJEVOOR

GESCHIEDENIS EN OUDHEIDKUNDEV A N

LEIDEN EN RIJNLANDTEVENS ORGAAN VAN DEVEREENIGING ,,OUD-LEIDEN”

19334934

(ZES-EN-TWINTIGSTE DEEL)

LEIDEN - P. J. MULDER & ZOON

Page 5: 1934
Page 6: 1934

EEN WOORD VOORAF.

Het verheugt ons, dat wij wederom niet te laatin het jaar ons jaarboekje aan de beminnaars vanonze stad, hare geschiedenis en hare bedreigde schoon-heid kunnen aanbieden. Dankbaar gedenken wij onzemedewerkers, die ons daartoe in staat stelden, gelijkwij onzen uitgever erkentelijk zijn voor zijne goedezorgen en ons stadsbestuur voor zijn geldelijken steun.Mej. Mr. M. E. Blok trad, wegens anderen drukken ar-beid, uit onze redactie, waarin zij, ais secretaresse, zulkuitnemend werk heeft verricht, waarvoor wij haaropenlijk onzen hartelijken dank willen betuigen.

Gelukkig vonden wij in Mej. A. J. Versprille eeneharer waardige opvolgster, die wij met vreugde engoed vertrouwen in onze redactie hebben begroet.

MAART 1934. DE REDACTIE.

Page 7: 1934
Page 8: 1934

VEREENIGING ,,OUD-LEIDEN”

Verslag over het jaar 1933

Op het einde van 1932 was het tijdperk, waarvoorde vereeniging op 5 November 1902 was aangegaan,verstreken en moest derhalve opnieuw de Koninklijkegoedkeuring van de statuten worden aangevraagd.Dit was dus het eerste werk in het nieuwe vereeni-gingsjaar 1933 en deze gelegenheid werd tevensbenut om enkele kleine wijzigingen in de statutenaan te brengen.

In de plaats van Prof. Mr. D. van Blom, die nietmeer als bestuurslid in aanmerking wenschte tekomen, werd Dr. J. E. Kroon verkozen.

Mej. J. de Loos, die als vertegenwoordigster derV. V. S. L. wenschte af te treden, werd in haar functieopgevolgd door Mej. 1. Vles.

Op 4 April hield Mej. Annie Versprille een lezingover Het Catharina Gasthuis.

Op 18 November werd een excursie gehoudennaar het voormalige Huiszittenhuis en het voormaligeCaecilia-Gasthuis, met de zalen der vroegere Boer-have-kliniek. Na ontvangst in de regentenkamer vanhet Huiszittenhuis, door het College van Regenten,hield de heer Htiner een zeer belangwekkendevoor-dracht over de geschiedenis dezer oude en eerbied-

Page 9: 1934

waardige instelling. Na afloop hiervan werd doorgenoemd college den leden van Oud-Leiden eenthee aangeboden in de mooie oude regentessenkamer,gevolgd door een bezichtiging van het gebouw.Vervolgens trok het gezelschap in optocht naar hetvoormalige Caecilia-Gasthuis, thans stedelijke werk-inrichting, waar de directeur, de heer Hasselbach,ons rondleidde. In de bovenzalen, weleer als kliniekin gebruik, waar Boerhave zijn wereldberoemdecolleges hield, gaf Prof. Knappert een uiteenzettingvan Boerhave’s werk.

In den loop van het jaar heeft de Vereenigingzich veel moeite gegeven om het poortje der voor-malige rectorswoning (zie het vorige jaarverslag)een waardige plaats te doen geven in den Clusiustuin,daar de huidige tijdelijke opstelling in de Lakenhalweinig bevredigend genoemd kan worden. Na her-haalde beloften van de zijde der betrokken instanties,dat deze zaak in orde zou komen, kwam eindelijk,op het laatst van het jaar, het teleurstellend berichtdat dit werk wegens te hooge kosten niet zouworden uitgevoerd.

Een andere kwestie, die de Vereeniging zeer terharte gaat, is de zeer noodzakelijke restauratie vande molen De Valk. Aan den molenaar, den heerVan Rhijn, was reeds door het Bestuur een flinkesubsidie toegezegd om deze restauratie te helpentot stand brengen, toen door het overlijden dereigenaresse, de oude mevrouw Van Rhijn, de zaakop losse schroeven kwam te staan daar het Gemeen-tebestuur bezwaar maakte den heer Van Rhijn in

Page 10: 1934

1X

het gebruiksrecht op den grond (die, als deel vande voormalige stadswal, gemeentelijk eigendom is)te bevestigen. Het is zeer te hopen, dat in hetkomende jaar de molen De Valk een zekerder toe-komst tegemoet gaat, zoodat onze Vereeniging aanhaar plannen tot restauratie (waarvoor ongetwijfeldook de hulp van anderen zal moeten wordeningeroepen) eindelijk uitvoering zal kunnen geven.

In ledental ging de Vereeniging, na een aanvankelijkvrij groot verlies, in de tweede helft van het afge-loopen jaar sterk vooruit, voorzeker een verblijdendfeit in deze droeve tijden.

HET BESTUUR.

Page 11: 1934

STATUTENOvergenomen uit ,,Bijvoegsel tot de Nederlandsche Sfaafs-

couranf van Vrijdag 23 en Zaterdag 24 Juni 1933, no. 121.

VEREENIGING: Oud-Leiden - te Leiden.

1. De vereeniging: Oud-Leiden, is gevestigd teLeiden en stelt zich ten doel de bevordering vande kennis van en de belangstelling in de geschiedenisvan Leiden en omstreken en het behoud der aldaarnog aanwezige bouwwerken en voorwerpen, belang-rijk voor de locale en kunstgeschiedenis.

2. Zij tracht dit doel te bereiken door:a. het houden van voordrachten en tentoonstel-

lingen, het uitgeven van geschriften en het steunenvan pogingen, door anderen in den geest der ver-eeniging ondernomen ;

b. het steunen van de pogingen van de com-missie voor het stedelijk museum tot het bijeenbrengenvan voorwerpen, belangrijk voor de geschiedenisvan Leiden en omstreken;

c. het verzamelen van gegevens over in Leidenen omgeving nog aanwezige oude gebouwen enhistorische voorwerpen ;

d. alle andere wettige middelen, die aan het doelbevorderlijk zijn.

Page 12: 1934

3. Lid der vereeniging is ieder, die zich hiertoebij het bestuur opgeeft en de vastgesteldecontributebetaalt.

Lid-begunstiger is ieder, die een contributie betaaltvan minstens f lO.- per jaar of een bedrag in eensvan minstens f lOO.-.

Het lidmaatschap zoowel van gewone leden alsleden-begunstigers en correspondeerende leden ein-digt door overlijden, bedanken en royement bijbesluit van de algemeene vergadering, op voorstelvan het bestuur.

4. De contributie der gewone leden bedraagtminstens f 4.- per jaar of zooveel meer of minderals door de algemeene vergadering zal wordenvastgesteld. Het vereenigingsjaar loopt van 1 Januaritot en met 31 December. Het bestuur kan corres-pondeerende leden benoemen, buiten Leiden woon-achtig. Dezen betalen geen contributie, doch hebbengelijke rechten als de leden, behalve ten opzichtevan de door de vereeniging uit te geven werken.

5. De leden hebben recht van toegang tot alleledenvergaderingen en door de vereeniging te houdententoonstellingen.

Zij ontvangen de door of met steun van de ver-eeniging uit te geven werken gratis of tegen ver-minderd tarief.

De correspondeerende leden genieten alleen vandeze laatste bepaling, indien zij de voor de gewoneleden vastgestelde contributie betalen.

6. Het bestuur bestaat uit minstens 5 leden, op

Page 13: 1934

X11

de binnen de eerste 3 maanden van het jaar tehouden algemeene vergadering door de leden tebenoemen.

Zij nemen voor eén jaar zitting, doch zijn terstondherkiesbaar.

In die jaarvergadering wordt verslag gedaan vanhet afgeloopen vereenigingsjaar en rekening enverantwoording afgelegd.

7. De besluiten worden in alle vergaderingengenomen bij volstrekte meerderheid van stemmen,uitgebracht door de aanwezige leden.

Bij staking van stemmen over zaken is een voorstelverworpen, bij staking van stemmen over personenbeslist het lot.

Blanco stemmen worden beschouwd als niet tezijn uitgebracht.

Leden-begunstigers en correspondeerende ledenhebben gelijk stemrecht als de gewone leden.

8. Naast de door de algemeene vergadering tebenoemen bestuursleden kunnen zitting nemen eenlid, aan te wijzen door burgemeester en wethoudersvan Leiden, een lid, aan te wijzen door het collegiumvan het Leidsch Studentenkorps en een lid doorhet bestuur der Vereeniging van Vrouwelijke Studentente Leiden.

Deze 3 bestuursleden moeten lid zijn der ver-eeniging.

9. Het bestuur benoemt uit zijn midden eenvoorzitter, een ondervoorzitter, een secretaris en een

Page 14: 1934

penningmeester en regelt onderling de werkzaam-heden.

10. De inkomsten der vereeniging bestaan uitcontributies, legaten, giften in eens, entrée’s op tehouden tentoonstellingen, opbrengst van uit te gevenwerken en andere mogelijke baten.

11. De vereeniging, oorspronkelijk opgericht 5November 1902, is, te rekenen van 5 October 1932,opnieuw aangegaan voor den tijd van 29 jaren en11 maanden, en eindigt alzoo 4 September 1962

12. Niet in deze statuten voorziene gevallenworden door het bestuur beslist.

13. Wijzigingen in deze statuten mogen alleengebracht worden door besluit van de volstrektemeerderheid der leden, aanwezig op een algemeenevergadering, nadat het voorste1 hiertoe minstens eenweek te voren aan de leden is medegedeeld.

Deze wijzigingen treden eerst in werking, nadathierop de Koninklijke goedkeuring is verkregen.

Bij ontbinding der vereeniging wordt bij het ont-bindingsbesluit geregeld op welke wijze gehandeldzal worden met de eventueel in het bezit der ver-eeniging zijnde voorwerpen.

Het archief wordt aan het gemeentebestuur vanLeiden aangeboden ter plaatsing in het gemeente-archief en het eventueel aanwezig batig saldo, naaftrek van alle lasten, wordt aangeboden aan degemeente Leiden, om te strekken tot aankoopen

Page 15: 1934

XIV

ten behoeve van het stedelijk museum, behoudensde inachtneming van de voorschriften van art.1702 B. W.

(Volgen de onderteekeningen)Goedgek. bij Koninklijk besluit dd. 17 Mei 1933 no. 81.

Mij bekend,

De Minisfer van Justitie,Namens den Minister,

De Secretaris-Generaal,J. P. DE MEIJERE.

Page 16: 1934

Vereeniging ,,Oud-Leiden”

Bestuur :

DR. L. KNAPPERT, Voorzitter.DR. MR. J. W. VERBUHGT, Onder-Voorzitter.DR. W. C. BRAAT, Secretaris,

Emmalaan 67, Oestgeest.E. W. WICHERS ROLLANDET, Penningmeester,

Koninginnelaan 6, Oestgeest.FELIX DRIESSEN.G. F. E. KIERS.A. KRANTZ.DR. J. E. KROON.MR. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN.E. PELINCK.MEJ. D. VLES.

Commissie voor de redactie van het Jaarboekje:

DR. L. KNAPPERT, Voorzitter.MEJ. A. J. VERSPRILLE, Secrefaresse.W. J. J. C. BIJLEVELD.DR. MR. J. W. VERBURGT.MR. S. J. FOCKEMA ANDREAE.

Page 17: 1934

Ledenljjst der Vereeniging ,,Oud-Leiden”

Andreae, Mr. S. J. FockemaAndreae, W. H. FockemaJ. Baak.Bakhuyzen.

Mr. A. van de SandeJhr. C. H. Beelaerts van

Blokland.Jhr. M. A. Beelaerts van

Blokland.Jhr. Dr. W. A. Beelaerts van

Blokland.Dr. A. Beets.F. W. v. d. Berg.Mr. H. A. van Beuningen.D. Beuth.J. C. A. Binnendijk.J. Blankenaer.A. M. de Blauw.Mej. Mr. M. E. Blok.Prof. Mr. D. v. Blom.H. W. Blöte.J. E. Boeken.J. Th. Boelen.

P. J. A. Boelse.J. E. Bollin.Boltjes, Dr. P. M. Kingma.Ir. D. Boogerd.W. Bornhaumpt.Ir. A. G. Bosman.Dr. W. C. Braat.C. M. Briët.Mr. P. E. Briët.W. Briët.Burgersdijk en Niermans.C. G. W. van Buuren.Bern. Buurman.Dr. T. Bijleveld.W. J. J. C. Bijleveld.Prof. Dr. A. W. Bijvanck.Cate, C. A. 0. Naudin tenW. v. Rossum du Chattel.Intercorporeel Dispuut ,Clio”.Dames Coebergh.J. A. P. Coebergh.Mr. H. M. A. Coebergh.A. Coert.

Page 18: 1934

XVII

A. E. Cohen.B. Corts.H. v. Cranenburgh.P. J. Dee.J. A. A. Dool.A. van Dorp.G. C. A. van Dorp.H. C. Dresselhuys.Felix Driessen.Ir. G. L. Driessen.J. C. Dudok van Heel.S. J. C. Dunlop.Dr. D. A. H. van Eek.Mevr. M. L. H. Eerdbeek-

Claasen.Ch. J. Enschede.A. P. A. Eskens.Prof. Jhr. Mr.

W. J. M. van Eysinga.Mr. H. ten Cate Fennema.H. Filippo W.Fzn.W. Fontein.Mej. H. J. de Fremery.A. W. Frentzen.Mr. E. J. Gelderman.F. G. H. Gerlings.G. J. Goekoop.H. J. Goester.A. v. d. Goot.Mevr. T. J. de Graaff-Klijnstra.T. van de Graaff.

J. J. Groen.Mej. A. E. Groll.Mr. F. D. L. Gunning.Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar.Haan, Mr. F. K. Reysenbach deG. W. Haas.C. H. Hanegraaff.K. J. Hardeman.Mr. G. C. D. Baron v. Harden-

broek.D. Hartevelt H.Czn.1. J. Havelaar.C. J. van Heeckeren.G. C. Helbers.Mr. Dr. Ir. J. Hettinga Tromp.P. J. van Hoeken.Prof. Dr. J. v. d. Hoeve.Dr. J. H. Holwerda.Hoop, Mr.W. J. Woldringh v.d.Hordijk, Mr. P. A. PijnackerProf. Dr. J. Huizinga.Hurgronje, Prof. Dr. C. SnouckProf. Mr. H. A. Idema.Dr. P. Jasperse.H. J. Jesse.Jong, A. P. Schram deMr. 0. W. S. Josephus Jitta.R. A. Kern.G. F. E. Kiers.A. W. Kist.J. Kloos.

+*

Page 19: 1934

XVIII

Prof. Dr. L. Knappert.A. B. J. Koch.Mr. N. Kolff.Mej. C. Korsse.A. de Koster.F. J. Kranenburg.A. Krantz.Mevr. Wed. C. H. Krantz-

van Dijk.Dr. L. P. Krantz.Kroese, H. E. StenfertDr. J. E. Kroon.Ir. Jan A. van der Laan.P. C. Labrijn.J. C. van Laer.H. R. Lammers.Dr. C. S. Lechner.Lie Bing Tien.B. H. J. van Linden.F. Lindner.J. Lindner.Mr. J. J. v. d. Lip.L. Loopuyt.Mej. J. de Loos.Mej. J. C. de Loos.W. de Loos.Stud. Gezelschap ,Lugdunum

Batavorum”.J. H. A. Manders.P. J. v. d. Mark.H. M. Markusse.

Jhr. H. J. van Meeuwen.H. J. H. F. Modderman.J. F. A. ModdermanJ. P. Mulder.Mulder, W. G. Borgerhoff.Prof. Dr. J. W. MulIer.Mr. G. W. J. Neeb.J. Neisingh.Prof. Dr. H. M. van Nes.F. H. Nieuwenhuizen Segaar.Gemeente Noordwijk.Mr. G. H. E. Nord Thomson.B. Off ringa.Prof. Dr. J. C. v. Oven.Mevr. Wed. Mr. Dr. J. C.

Overvoorde-Gordon.G. J. Pare.G. H. Pel.E. Pelinck.C. Peltenburg.J. J. Planjer.Hugo v. Poelgeest.Mej. F. A. Le Poole.Mevr. 0. A. Le Poole-

van Beek.G. J. ter Poorten.Prof. Mr. N. W. Posthumus.Dr. F. v. Praag.Jhr. J. A. de Ranitz.W. M. C. Regt.Jhr. C. C. Röell.

Page 20: 1934

x1x

P. H. Romeijn.Prof. Dr. Ph. S. v. Ronkel.Rosenthal, L. H. N. F. M.

Bosch, Ridder vanH. D. Sala.W. Samsom.J. F. X. Sanders.J. R. Schaafsma.H. N. Baron Schimmelpen-

ninck van der Oye.W. A. A. J. Baron Schimmel-

penninck van der Oye.Mevr. J. Schots.H. A. Schouten.J. Schreuder.M. Schreuder.Mej. Dr. C. Serrurier.Slingeland, D. van OostenJhr.Mr.P.M.v.Baerdtv.Sminia.Jhr. G. J. Stoop.A. C. J. Stork.Mevr. Wed. Dr. L. J. Suringar-

Muntendam.W. J. P. Suringar.Mr. H. A. Sypkens.Dr. J. C. M. Timmermans.Dr. H. P. Veldhuyzen.Dr. Mr. J. W. Verburgt.H. D. Verdam.W. H. Vermaes.J. Vermeulen.

Mevr. Wed. Dr. P. Vermeulen.Mej. A. J. Versprille.Virtus Concordia Fides.J. de Visser.A4ej. D. Vles.Mevr. Wed. Mr. W. v. d. Vlugt-

Rauwenhoff.Prof. Dr. J. Ph. Vogel.Vereen. t. bev. v. h. Vreemde-

lingenverkeer.Prof. Dr. J. de Vries.Mevr. C. Chr. de Vries-Baartz.]. J. Vriesendorp.Th. A. de Walie.F. G. Waller.L. J. Welter.F. Wensinck.M. B. v. d. Werk.C. Weurman.Mej. A. M. Weydung.E. W. Wichers Rollandet,R. de Wilde F.Gzn.F. H. J. A. Wilmar.N. J. Woensdrecht.W. F. Verhey v. Wijk.L. J. F. Wijsenbeek.

Nagekomen :

W. Briët.P. E. E. Briët.

Page 21: 1934
Page 22: 1934

KORTE KRONIEK

VAN

LEIDEN EN RIJNLAND.

Page 23: 1934

KORTE KRONIEK,

1 Jan. De heer J. G. M. van Griethuyzen, Oud-Burgemeester van Oestgeest en Voorhout,op 77-jarigen leeftijd overleden.

6 Jan. Herdenkingsplechtigheid Willem de Zwijgerin de Universiteit met bezoek der Konin-klijke familie. Rede Prof. Dr. Colenbranderin Groot Auditorium, in de plechtige Ver-gadering van den Academischen Senaat.

12 n Gouden jubileum van den Heer A. Roozendaalals dekenwever bij de N.V. Fabriek vanWollen dekens v/h J. Scheltema Jzn. aanden Ouden Singel.

‘5 n Gouden feest der Schoenmakersvereeniging.Door Vriendschap verbonden”, 1883-1933.

15 n Intrede van Ds. H. J. Honders als predikantbij de Ned. Herv. Kerk te Wassenaar.

24 7, Schenking aan Gemeente voor Lakenhal ofStadhuis: portretten van Jhr. Mr. G. vanBommel, burgemeester van Leiden en echt-genoote door kleindochter freule P. M. A.van Bommel.

27 m De heer Ch. F. H. Dumont, oud-leeraar LeidscheH. B. S., op 66-jarigen leeftijd te Deventeroverleden.

Page 24: 1934

XXIII

28 Jan. 50-jarig jubileum van den heer Jac. van der

31 9,

5 Febr.

6 ,>

8 n

9 77

10 n

18 »

19 n

Zwet, te Lisse, 50 jaar werkzaam geweestzijnde bij de firma H. Slegtkamp.

De heer J. P. W. Licht, 62 jaar klerk bijNotaris Coebergh, overleden.

De heer J. C. Wirtz Czn., Oud-InspecteurL.O. te Oestgeest, op 77-jarigen leeftijdoverleden.

Eerste Nederl. Folkloredag in Groot Audi-torium der Rijks-Universiteit met eenigeredevoeringen, gehouden door het Neder-landsch Nationaal Bureau voor Anthro-pologie.

De heer A. Kist, arts gedurende bijna 40jaar te Leiden, op 61-jarigen leeftijdoverleden.

Gouden jubileum van den heerJan Kasteelen,50 jaar in dienst bij de Eerste LeidscheBegrafenis-Onderneming firmaKeereweer.

Opening en heropening Rijks-Museum vanGeologie en Mineralogie.

Mr. Egbert de Vries, oud-dijkgraaf vanhet Hoogheemraadschap van Rijnland op78-jarigen leeftijd overleden.

De heer G. C. Mingelen, journalist, op92-jarigen leeftijd overleden.

Page 25: 1934

XXIV

22 Febr. Gouden jubileum van ,,Patrimonium”, Ned.Werkliedenverbond.

17 Maart Inaugureele rede van Prof. Dr. Hugo Visscher

21 n

23 ,,

31 n

31 R

inde faculteit der Godgeleerdheid.

Gouden jubileum van den heer J. A. vanHamel, notaris te Leiden.

Prof. Dr. A. Eekhof, hoogleeraar te Leidenin de Geschiedenis van het Christendomen van de leerstellingen van den Chris-telijken Godsdienst, benevens de geschie-denis van het Gereformeerd Protestan-tisme, op 49-jarigen leeftijd overleden.

Eervol ontslag verleend aan den heer F. 0.H. W. Kesselring uit ‘s Rijks dienst alshoofd der glasblazerij in het NatuurkundigLaboratorium te Leiden.

Afscheid van den heer 1. W. Broekhuizenals concierge van de ,,Lakenhal” na 43jaar aan dat Museum verbonden te zijngeweest.

7 April Gouden jubileum van den heer C. G. C.Kraneveld als kleermaker bij de firmaA. Jongmans en Zonen te Leiden.

10 1, De heer B. F. Krantz, Lid van de firmaJ. J. Krantz en Zn., op 49-jarigen leeftijdoverleden.

15 n Gouden jubileum van den heer A. C. Sloosals kuiper bij de Gebr. Lafeber.

Page 26: 1934

xxv

20-21April

24 ,,

27 I,

29 ,,

1 Mei

2 n

5 n

5 n

8 n

13 n

18 n

t5de Nederlandsche Philologen-congres, teLeiden gehouden.

Herdenking Prins Willem van Oranje%400sten geboortedag in de Stadsgehoor-zaal.

Herdenking Prins Willem van Oranje inde Hooglandsche Kerk.

Prof. Mr. C. van Vollenhoven, hoogleeraarin het Adatrecht aan de--Universiteit teLeiden, op 59-jarigen leeftijd overleden.

50-jarig bestaan Leidsche Ambachtsschool.

Opening van de nieuwe R. K. HoogereBurgerschool.

50-jarig bestaan Leidsche Kaasmarkt.

Ds. N. Koers, predikant der GereformeerdeKerk te NoordwIjk aan Zee, op 66-jarigenleeftijd overleden.

Gouden jubileum van den heer A. Kop,meesterknecht bij N.V. Scheepsbouw enReparatiewerf ,,de Hoop”, v.h. Gebrs Boot.

Heropening Zweminrichting ,lPoelmeer” teOegstgeest.

Gouden zakenjubileum der firma P. Gul-denmond in muziekinstrumenten, Haar-lemmerstraat 66, Leiden.

250-jarig bestaan van het Jean Pesijnshofje.

Page 27: 1934

23 Mei

23 n

24 t

27 ,,

29 ,,

1 Juni

1 n

2 n

6 n

12 n

XXVI

50-jarig bestaan der Martha-Stichting teAlphen a. d. Rijn.

De heer Willem C. Brouwer te Leiderdorp,aestetisch leider van de N.V. Brouwersaardewerk .Vredelust”, op 55-jarigenleeftijd overleden.

60-jarig jubileum van Mej. Henriëtte S.Marijt als bewoonster van het PieterLoridanshofje te Leiden.

Benoeming van Prof. Dr. H. J. Lam totdirecteur van het Rijksherbarium.

Afscheidscollege van Prof. Dr. L. Knappert.

Opening nieuw gebouwtje van Vreemde-lingenverkeer V.V.V. bij den Spoorweg-overgang.

50-jarig zakenjubileum te Alphen a.d. Rijnvan de N.V. Houthandel van de firmaJacob Spreij.

Inaugureele rede van Prof. Dr. W. F.Suermondt in de faculteit der Genees-kunde.

Gouden zakenjubileum van de banket-bakkerij W. F. van der Reijden aan denNieuwe Rijn 53.

Officieële heropening van het museum ,,DeLakenhal” na restauratie en reorganisatte.

Page 28: 1934

XXVII

28 Juni

36 7,

30 n

1 Juli

2 n

3 n

7 n

7 n

8 n

13 n

Afscheid van den heer Johs. Kok alsgods-dienstonderwijzer bij het Openbaar LagerOnderwijs na 50 dienstjaren.

Gouden jubileum van den heer W. vanBiemen bij de afdeeling zetterij vanA. W. Sijthoff’s Uitgevers-Mij.

Afscheid, na 52 jarigen dienst, van den heerJ. C. van der Breggen, bij de Verificatievan ‘s Rijks Zee-instrumenten alhier.

Opheffing van het Rijks-psychopathenasyl

Gouden doctoraat van Prof. Mr. M. Krabbe.

W. Pelle, apotheker te Leiden, op 51-jarigenleeflijd overleden.

Afscheid van den heer A. L. van Beeckals leeraar in de geschiedenis aan hetgymnasium.

Gouden doctoraat van Mr. E. Rijke

De heer W. A. Muyzert, arts te Leiden,bekend fondsdokter, op 36-jarigen leeftijdoverleden.

60-jarig jubileum van den heer W. F.Verheij van Wijk als regent van het PieterLoridanshofje te Leiden.

De heer W. Draayer, oud-leeraar in hetNederlandsch aan de Gem. H.B.S., op85-jarigen leeftijd overleden.

Page 29: 1934

XXVlII

13 Juli Overlijden van den heer A. J. de la Court,

14 n

15 »

20 D

23 n

24 n

25 n

28 n

éen der oprichters van het Wijkgebouw,,Geloof, Hoop en Liefde”, uitgaande vanden Ned. Protestantenbond.

Prof. Dr. de Haas slaagde erin, in samen-werking met Prof. H. A. Kramers teUtrecht en Dr. E. C. Wiersma te Leiden,door adiab-atische demagnetisatie vanparamagnetische zouten de temperatuurte bereiken van slechts 0.08” van hetabsolute nulpunt verwijderd. Dit is verrede laagste temperatuur, welke ooit be-reikt werd.

Gouden jubileum van den heer N. L. Segaarals letterzetter bij de drukkerij N.V.voorheen E. J. Brill.

Prof. J. H. Visser, hoogleeraar aan het Groot-Seminarie te Warmond, benoemd tot pas-toor te Wateringen.

Bevestiging en intrede van Ds. J. de Wit, ge-komenuit Leidschendam, in de Pieterskerk.

Gouden jubileum van den heer W.C. Ver-hoeven als steendrukker bij de firmaP. J. Mulder & Zn., Leiden.

Hevige brand en verwoesting van de St.Petruskerk te Leiden.

De heer L.Vosters, burgemeester van Alke-made, op 45-jarigen leeftijd overleden.

Page 30: 1934

XXIX

30 Juli

31 n

6 Aug.

15 n

19 ,,

8 Sept.

13 7,

16 n

18 n

21 7,

22 n

Prof. Dr. W. Storm van Leeuwen, hoog-leeraar in de Pharmacodynamie te Leiden,op 50-jarigen leeftijd overleden.

De heer H. W. Tieleman, oud-lid van defirma Tieleman & Dros, op 79-jarigenleeftijd overleden.

Intrede van Ds J. Schoneveld bij de Ned.Herv. gemeente te Alphen aan den Rijn.

Opening van het herbouwde ,,Zomerzorg”.

Gouden jubileum van Pastoor Thomann teLisse.

Dr. J. W. P. Fransen, een der directeurenvan de Anna-kliniek voor Orthopoediete Oegstgeest, op 50-jarigen leeftijd over-leden.

Aanbieding van een geschenk door denEgypt. gezant, namens den koning vanEgypte, aan het bestuur der Islam-stichting.

Afscheid van den heer Arie Oenstra, oudstebediende L. S. C.

Officiëele opening van den Clusius-tuin.

Prof. Dr. E D. van Oort, directeur van hetRijks-Museum van Nat. Hist. te Leiden,op 57-jarigen leeftijd overleden.

Afscheid van burgemeester Colijn van Bos-koop.

Page 31: 1934

xxx

25 Sept.

25 n

29 I,

1 Oct.

3 n6 Oct.

11 n

13 9,

14 n

‘6 7l

17 n

Prof. Dr. P. Ehrenfest, hoogleeraar in deTheoretische Natuurkunde te Leiden op53-jarigen leeftijd overleden.

Installatie van den heer P. A. Colijn, bur-gemeester van Boskoop als burgemeestervan Alphen aan den Rijn.

Opening van het nieuwe Raadhuis te Kou-dekerk.

Afscheid van den heer F. G. lil. Gerlings alsDirecteur van het kantoor Leiden derN.V. Incassobank.

Historische optocht: Oranje en Leiden.

Herdenking van het 300-jarig bestaan derLeidsche Sterrewacht.

De heer Ph. Loggers benoemd tot gem.secretaris van Wassenaar.

Inaugureele rede van Prof. Jac. Hessing,bijz. hoogl. (vanwege het Bolland-Genoot-schap voor Zuivere Rede) in de Wijsbe-geerte van HegeI.

50-jarig jubileum van den heer P. vanLienden als conducteur bij de N.Z.H.T.M.

De heer Charles van Spall, oud-directeurder L. Duinwater-Maatschappij N.V., op69-jarigen leeftijd overleden.

Offlciëele inwijding van het GemeentelijkRadio-Distributiebedrijf.

Page 32: 1934

XXXI

20 Oct.

20 n

21 n

21 n

21 Oct.

25 n

25 n

26 n

26 >,1 Nov.

3 1,

Inaugureele rede van Prof. Dr. G. Sevensterals kerk. hoogl. in de faculteit der God-geleerdheid.

Gouden jubileum van den heer G. F. denDubbelden, voorman in de werkplaatsvan de N.Z.H. te Rijnsburg.

Huldiging van “ref. Dr. W. desitter, hoog-leeraar in de Sterrenkunde aan de L.Universiteit.

Opening ,Burgemeester Pont”-straat te Hil-legom, aangelegd volgens de nieuwemethode met rietmatten.

lOO-jarig bestaan van het Leidsche Studen-tengezelschap “Frisia”.

Installatie van burgemeester Mr. J. W. Peekte Alkemade.

Opening der Alg. Nieuwe Begraafplaats teWoubrugge.

Ophefffng van de gemeenschappelijke O.L.School van Nieuwkoop, Zevenhoven enWilnis te Noorden.

Gouden jubileum der firma Servaas.

Gouden jubileum van de Chr. Jongel. Ver.,,Eere zij God” te Hazerswoude.

Onthulling van het Lorentz-monument, aan-gebracht in een der zijgevels van hetKamerlingh Onnes Laboratorium.

Page 33: 1934

XXXII

3 Nov. De heer H. Turkenburg te Bodengraven,

3 I)

8 I >

10 n

10 »

1 4 n

1 4 1,

19 , >

19 n

23 ! >

29 n

directeur van ,Turkenburg’s Zaadhandel”,op 62-jarigen leeftijd overleden.

Prof. Dr. L. van Itallie, eere-doctor aan deUniversiteit te Parijs.

De heer Albert Vogel, lector in de wel-sprekendheid aan de Leidsche Universiteit,op 59-jarigen leeftijd overleden.

Inaugureele rede van Dr. H.J. Lam, buiten-gewoon hoogleeraar in de BijzonderePlantkunde en Plantengeografie.

Dr. C. J. Wijnaendts Francken, letterkun-dige, 70 jaar.

Intrede van Ds. Hoeufft van Velsen bij deNed. Herv. gemeente te Langer- en Kor-teraar.

De heer F. Gerritsen, controleur der plaats-kaarten aan het station Leiden, overleden.

Intrede van Ds. J. P. E. Chr. Eerhard bijde Ned. Herv. Gem. te Hillegom.

Intrede van Ds. J. G. Aalders bij de Geref.Kerk te Leimuiden.

Opening der nieuwe St. Leonardus-schoolaan de Potgieterlaan.

De heer A. H. Wessels, 31 jaar onderwijzeraan de Gereformeerde school te Hazers-woude, op 52-jarigen leeftijd overleden.

Page 34: 1934

XXXIII

1 Dec.

1 ”

2 n

4 n

6 ,,

Schenking aan het Acad. Hist. Museumvan een collectie brieven, documenten,penningen en portretten uit de nalaten-schappen van de Leidsche hoogleerarenL. G. C. B. en W. F. R. Suringar doorMevr. Wed. Prof. Dr. J. Valckenier Surin-gar-Neytzell de Wilde.

Installatie van Mr. P. E. Verkerk als bur-gemeester van Boskoop.

Prof. Dr. F. A. F. C. Went benoemd doorden Universiteitsraad van het LeidschUniversiteitsfonds tot bijzonder hoog-leeraar in de Algemeene Plantkunde.

Dr. J. H. van Bouwdijk Bastiaanse op 82-jarigen leeftijd te Warmond overleden.

Promotie in de Letteren en Wijsbegeertevan den heer J. Brederveld, onderwijzeraan de U.L.O.-Kopschool aan de Hoogl.Kerkgracht.

Aanbieding van een stel pauken aan het9e regiment veldartillerie.

Heropening van de meisjes H.B.S. aan deGarenmarkt.

Gouden jubileum der Maria-Congregatie teAlkemade.

Teraardebestelling van den heer K. Kam-meraat, secretaris en ontvanger vanWoubrugge.

***

Page 35: 1934

XXXIV

14 Dec. Prof. Mr. H. B. @even, oud-hoogleeraarin de Staathuishoudkunde en Statistiekte Leiden, op 82-jarigen leeftijd overleden.

16 n De heer B. Batelaan, oud-wethouder vanBodegraven, op 74-jarigen leeftijd over-leden.

19 ” Prof. Dr. J. H. Kern, hoogleeraar in deNederlandsche Taalkunde te Leiden, op66-jarigen leeftijd overleden.

20 n Afscheid van den heer J. Eggink als ge-meentesecretaris van Wassenaar.

29 n Herdenking van het 150-jarig bestaan vanhet Gereformeerde Minne- of Arme OudeMannen- en Vrouwenhuis aan de Heeren-gracht .

Page 36: 1934

IN MEMORIAM

Page 37: 1934

J. G. M. VAN GRIETHUYSEN

Indien ooit iemands ontslapen groote ontroeringveroorzaakt heeft, dan is dat wel het geval geweestmet het sterven van den Heer Jan Gijsbert Martinusvan Griethuysen, die zoo vele jaren Burgemeestervan Oegstgeest geweest is. Hij was niet alleen trouwin het vervullen van zijn ambt, zoodat hij letter-lijk alles met de grootste accuraatheid vervuld heeften er letterlijk nooit iets te zeggen viel op al zijnarbeid en er ook nooit eenige onaangenaamheid inal de 30 jaren van zijn Burgemeesterschap onder deraadsleden voorviel; maar hij was ook in dit opzichteen rechtschapen man, dat hij met de grootste trouwvervuld was tegenover al zijn vrienden. Voor zijngroot aantal kinderen is zijn heengaan een grootverlies; maar ook voor hen, die hem van nabij kendenen zijn ridderlijkheid hebben leeren waardeeren enhoogachten.

Geboren 3 Sept. 1856 te Tul1 en ‘t Waal, waarzijn vader predikant was, maar waar hij zijn Moedervroeg verloor, ontving hij zijn eerste opleiding inde kostschool der Hernhutters te Zeist en daarnaop de H.B.S. te Utrecht. Opgeleid voor notaris, liethij deze studie al spoedig varen, ofschoon hij voor heteerste gedeelte van het notarieel examen geslaagd was

Page 38: 1934

XXXVII

en ging toen tot de gemeente-administratie over,waarbij hij bleef tot het einde toe, waarvoor hij zoogroote bekwaamheid bezat.

Benoemd werd hij tot gemeente-secretaris en ont-vanger te Amerongen en vervolgens tot gemeente-secretaris te Voorschoten, waar de Heer de KempenaerBurgemeester was. Hier bleef hij niet lang, omdathij benoemd werd tot Burgemeester van Bleiswijken Moerkapelle, welk ambt hij ook niet vele jarenvervulde, want reeds 1 September 1897 werd hijbenoemd tot gemeente-secretaris van Oegstgeest,waar de Heer de Kempenaer, die hem om zijn kundig-heden en trouw waardeerde, Burgemeester was ge-worden. Na diens zoo spoedig overlijden, werd hijdoor de geheele gemeente van Oegstgeest tot zijnopvolger gewenscht en als zoodanig door de Regeeringbenoemd, terwijl hij tegelijkertijd Burgemeester wasvan Voorhout, wat hij van 18 Febr. 1900 tot 1 Mei 1920is gebleven, omdat toen Voorhout een eigen Burge-meester kreeg.

Van Oegstgeest is hij Burgemeester geweest van18 Febr. 1900 tot 15 Febr. 1930. Onderwijl was hijook secretaris geworden van den Raad van Beroepvoor de directe belastingen te Leiden en Secretaris-Penningmeester van den Pesthuispolder tot 1 Januari1933 en nog lid van het College van toezicht opden bouw van het Academisch Ziekenhuis te Leiden,terwijl de regeering hem 30 Aug. 1924 tot Ridderin de Orde van Oranje Nassau benoemde.

Gehuwd is hij geweest met Mej. W. J. H. vanGriethuysen sinds 17 Jan. 1884, een verre nicht van

Page 39: 1934

XXXVIII

hem, welk gelukkig huwelijk op 18 Mei 1913 doorden dood ontbonden werd, wat voor hem zoo grootedroefheid geweest is.

Maar hij bemoeide zich ook met kerkelijke zaken.Reeds heel vroeg werd hij lid van het kiescollegete Oegstgeest, daarna Kerkvoogd en vervolgens Presi-dent-Kerkvoogd van de Ned. Herv. Gemeente. Enwat hij ook op dit gebied gepresteerd heeft, kanmoeilijk onder woorden gebracht worden. Gelijk hijals Burgemeester zelf zooveel mogelijk alles ten uitvoerbracht en daartoe dikwijls tot midden in den nachtopbleef, zoo deed hij ook als kerkvoogd.

Spoedig nadat hij zijn functies als Burgemeesteren Kerkvoogd neergelegd had, is hij ook ontslapen.Op 1 Januari 1933 ging hij heen naar het ,,Vaderhuis”en 4 Jan. werd zijn stoffelijk overschot onder ge-weldig groote belangstelling, zoowel van Roomschenais van Protestanten, ter aarde besteld en wel ophet kerkhof van het ,,groene kerkje” van Oegstgeest,waaraan hij zooveel tijd en krachten gewijd had.

Een herinnering wordt te Oegstgeest aan hembewaard op het plein, dat naar hem het ,,Burgemeestervan Griethuysenplein” genoemd is.

U. A. J. R.

Page 40: 1934

A. KIST t

8 Februari 1933 overleed Antonie Kist, Med. Doet.,Arts hier ter stede, na een langdurig smartelijk lijden.Als zoon van een bekend Leidschen geneesheerwerd hij 1 December 1872 geboren, bezocht hetgymnasium 1884-1889, studeerde daarna aan deuniversiteit, waar hij 17 December 1896 het Arts-diploma verwierf.

Spoedig daarna vestigde hij zich als huisarts enfondsarts, later werd hij ook tot gemeente-geneesheeraangesteld. Bovendien wijdde hij zijn zorgen aande ouden van dagen in het Militair Invaliedenhuisen het Gesticht voor oude lieden op de Heerengracht.

In het maatschappelijk leven heeft hij zich weinigbewogen. Hij voelde daartoe weinig roeping. Zijnpraktijk en zijn gezin waren hem genoeg.

Zijn dood zal, vooral voor zijn weduwe en zijneenigen zoon, een groote leegte achterlaten.

T.

Page 41: 1934

MR. EGBERT DE VRIES

Op den 18den Februari 1933 overleed op denleeftijd van 77 jaren, na een kortstondige ongesteld-heid, de Oud-Dijkgraaf van Rijnland Mr. Egbert deVries te Leiden, waar hij gedurende het grootstedeel van zijn leven in verschillende betrekkingengroote bekwaamheid aan den dag heeft gelegd.

Hij was geboren te ‘s-Gravenhage op 23 October1855, als zoon van den Staatsraad Mr. de Vries,vroeger Griffier der Staten van Noord-Holland, vanwiens hand het bekende werk: ,de Waterschappen,,van Noord-Holland”. De ook in het buitenlandvermaarde Professor Dr. Hugo de Vries was zijnbroeder. Hij bezocht het Haagsche Gymnasium enstudeerde in de rechten te Leiden, waar hij op 11December 1880 promoveerde op proefschrift: ,,Het,,toezicht van hooger gezag op de Waterschappen,,,volgens hunne reglementen”.

Aanvankelijk werkzaam in de rechterlijke macht,was hij van Juli 1881 tot December 1884 Griffierbij het Kantongerecht te Goor, en van 1884 tot 1886Griffier bij het Kantongerecht te Zierikzee, maar van6 Januari 1886-21 April 1894 was hij Secretaris,en van 21 April 1894-17 Augustus 1914 Dijkgraafvan het Hoogheemraadschap van Rijnland. Laterwerd hij daarvan Hoofd-Ingeland (1915-1917) envan 1917-1923 Hoogheemraad. Te voren was hijVoorzitter van den Cronesteijnschenpolder.

Page 42: 1934

XL1

Verscheidene jaren had Mr. Egbert de Vrieszitting in den Leidschen gemeenteraad voor deLiberale partij, en was hij lid van de commissievan toezicht op het M.O. Hij had zitting in hetbestuur der vereeniging tot bevordering van denbouw van arbeiderswoningen, en in den raad vanberoep der Directe belastingen.

Hij verkreeg het Officierskruis der Oranje Nassou-orde.

Zeer hooge ouderdom kwam onder de bloedver-wanten van den overledene veel voor, zoodat -jmedein verband met zijn goede gezondheid - zijn heen-gaan een zeer onverwacht en treffend verlies wasvoor zijne echtgenoote en kinderen, zijne vriendenen verwanten, bij wie hij in waardeerende herinneringzal blijven.

K .

Page 43: 1934

PROF. DR. ALBERT EEKHOF

26 Juli 1884-23 Maart 1933

Geboren te Steenwijk, bracht Eekhof toch zijnekinderjaren in Amerika door, met welk land hij altijdde betrekking onderhouden heeft. Hij studeerde teLeiden en promoveerde in 1909 onder Pijper op eenkerkhistorisch onderwerp, maakte daarna een studie-reis naar de Vereenigde Staten voor archiefonderzoek,diende als predikant de gemeenten Diemen en Ouder-kerk a.d. Amstel en werd 1914 buitengewoon, 1924,na Pijpers dood, gewoon hoogleeraar in de geschie-denis van het christendom, de dogmengeschiedenisen die van het gereformeerd protestantisme. Welkeen toekomst lag er voor hem, die reeds zooveelvoortreffelijken arbeid geleverd had, nog open! Helaasde dood, die geleerdheid noch deugd aanziet, ont-rukte hem, zoo jong nog, aan zijn gelukkig gezinvan vrouw en doch!ertje, aan magen en vrienden,aan de historische wetenschap, wier ernstige, toe-gewijde priester hij was, en aan de Hoogeschool, diehij eerde en liefhad en heeft gediend met al zijnhart. Van zijnen rijken, wetenschappelijken arbeid,in het buitenland erkend door een Edinburgsch eere-doctoraat en het eeremetaal der Pruisische Academievan Wetenschappen, is het hier niet de plaats tegewagen; noch van zijn redacteurschap van het Ned.Archief voor Kerkgeschiedenis dat hij, met Lindeboom,

Page 44: 1934

XL111

zoo voortreffelijk verzorgd en op hoog peil gehoudenheeft; noch ook van zijn professoraat, waarin hijvoor zijn leerlingen een veilige gids en gaarne gehoorddocent, voor zijne ambtgenooten een altijd behulp-zame vriend geweest is. Te dezer plaatse gaan onzegedachten uit naar den burger onzer stad, die hijtot eer geweest is, naar den beminnefijken man, die,van stellige godsdienstige overtuiging, meteen ruimvan geest en verdraagzaam was en dien wij, naastzoovele hoogleeraren onzer Universiteit als ons in delaatste jaren ontvallen zijn, in hoogschatting engenegenheid blijven gedenken.

Zeker:,Men klaagt wanneer de kiele strandt,Maar niet wanneer zij, volgelaan,Uit den verbolgen OceaanIn een behouden haven landt . . .”

met dat al gevoelen wij ons, ook door dit afsterven,beroofd, en treuren, met zoovelen, om hem, dien wijnoode missen.

L. KNAPPERT.

Page 45: 1934

C. VAN VOLLENHOVEN

Het groote huis aan ‘t Rapenburg staat leeg engesloten, als moest ons zelfs de troost, hier zijnbedoeling vervuld te zien, worden onthouden. Dewelgebouwde figuur met den vluggen stap en denjongen, tintelenden blik komt ons niet meer tegen.Spoedig wordt het alweer een jaar, dat het land,de universiteit, de wetenschap, de wijsheid van zijnraad, de helderheid van zijn gedachte, de bezielingvan zijn woord en den zegen van zijn daden mist.Een wachter voor ons aller best werd weggeroepen.

Leiden verloor in hem een, die de stad liefhadmet een trouwe en vruchtbare liefde. In het boekvan zijn rijken geest was een heel hoofdstuk, datLeiden heette. Van zijn studententijd af had VanVollenhoven, met dien sterken oud-vaderlandschenzin, dien hij in haast jongensachtigen vorm meedroeg,voor Leiden een gehechtheid gekweekt, die veeldieper ging dan enkel belangstelling in haar oudhedenen bewondering voor wat er rest van haar schoon-heid. Leiden, als een gouden montuur die het juweelder universiteit omsluit, was voor hem een levendeidee, een kostbaar ding, dat met zorg behoed moestworden. Had hij niet dat fraaie oude huis, lang voorhij in de gelegenheid zou zijn, het zelf te bewonen,gekocht, om het te sparen voor het hart der stad,de gracht, die het siert? - Als ooit een huis, een

Page 46: 1934

XLV

tuin kan strooken met den mensch, die ze bewoont,dan was die harmonie gevonden in den strakken,edelen eenvoud van het huis, in de haast kloos-terlijke stilte van dien ouden hollandschen stads-tuin met het uitzicht op de Pieterskerk. Het was deware kluis voor den eenzame, die nooit eenzaamwas, omdat hij allen in zijn hart sloot, aan wie hijiets te geven had.

De nooit rustende geest, die over zooveel ver uit-eengelegen velden van wetenschap placht te zwerven,was in zijn allerlaatste weken, op het ziekbed, bezigmet het afsluiten van die kleine studie over eenLeidsch gebouw, die in dit Jaarboek verschenen is.Zij is bewerkt met evenveel liefdevolle zorg, alsofhet een grondvraag der wetenschap gegolden had.Zoo lag hem Leiden aan het hart, zoo gaf hij zichgeheel, ook aan het kleine, als hij het zijn aandachtwaardig bevond. Laat Leiden het niet vergeten.

J. HUIZINGA.

Page 47: 1934

WILLEM C. BROUWER t

De kunstenaar, dien wij hier willen herdenken, iste Leiden op 19 October 1877 geboren.

In zijn 20ste jaar haalde hij zijn akte middelbaarteekenen, maar zijn drang naar scheppen dreef hemnaar de draaischijf van den pottenbakker. Man vanfijne smaak en wars van elke conventie verdroothem het gedachtenloos gebruik in huiskamer enkeuken van het ordinair-banaal ,porcelein” en aarde-werk, slecht van vorm en kleur als massaproduktmeest uit het buitenland ingevoerd.

In korten tijd bij Goedewaagen te Gouda in detechniek wegwijs geworden, vond hij spoedig zijneigen weg en stijl: steeds zijn pottenbakkerswerk,vazen, bekers, schalen enz. verbeterende, bereiktehij ten slotte de volmaaktheid van dat werk in duur-zaamheid, vorm en kleur. Dit kleine werk washem echter niet genoeg; nadat zijn fabriekje teZoeterwoude op de grens van Leiderdorp in April1902 - een half jaar na zijn huwelijk met mejM. Breedt Bruyn - was afgebrand, ging hij metnieuwe grootere ovens in klei geboetseerde werk-stukken voor versiering van gevels en gebouwenbakken, die de aandacht trokken o.a. van den bouw-meester van het Vredespaleis. Deze droeg hem demuurversiering in gebakken aardewerk op van denbinnenhof van dit paleis. Dit was het begin van eenenorme werkzaamheid in het ontwerpen en uitvoeren

Page 48: 1934

XLVII

van bouw-sieraardewerk. Terwijl hij in den loop derjaren, rusteloos streefde naar een beheerschte oor-kespronlijke vormgeving aan de licht kneedbare dochmoeilijk bard en duurzaam te bakken klei, kwamen uitzijn gevoelige handen o.a. de Van Karnebeekbank bijhet Vredespaleis, de De Gijselaarbank te Leiden enverder tallooze gevel- en muurversieringen van monu-mentale gebouwen, kerken, stations, scholen en land-huizen, alle getuigende van zijn oorspronkelijkeopvattingen en volmaakte hanteering van het ambacht.Daarnaast de reeks van prachtige tuinvazen endiergroepen, ter opluistering van huis en hof.

Op 1 October 1926, vijf en twintig jaar na destichting zijner eerste werkplaats, bereidden deNederlandsche architekten, onder aanvoering vanDr. H. P. Berlage en Dr. Ir. G. W. van Heukelomhem een welverdiende hulde : als blijk van waardeeringvoor hetgeen deze bouwmeesters aan hem te dankenhadden, boden zij hem zijn portret, geschilderd doorJan Sluyters, aan.

Brouwer had een dergelijk bewijs van hulde welnoodig, want hard was zijn strijd geweest tegenminderwaardige namaak, tegenwerking en bekrompenoordeel. Goed schrijver en geestdriftig spreker, is hijin tal van tijdschriftartikelen en lezingen opgekomenvoor het goed recht, dat de echt vaderlandsche kleikon opeischen bij de toepassing in de bouwnijverheiden ook ter versiering van huis en tuin - van heteenvoudige bloemvaasje tot de forsche tuinvaas.Zoo heeft hij de oogen van talloozen geopend voorhet mooie van eenvoudige gebruiksdingen.

Page 49: 1934

XLVIII

In de laatste jaren moest het hem wel leed doen,dat de ,,nieuwe zakelijkheid” - zie van Nelle’s ge-bouw aan de Aalmarkt te Leiden - en in ‘t algemeende overigens door hem gewaardeerde plattevlak-bouwstijl - waarvan het raadhuis te Hilversum vanDudok een mooi staal is - elke versiering enaccentueering door gebakken klei uit den booze,althans overbodig oordeelde.

De wilskracht, de geestdrift, de strijdersnatuur vandezen begaafden baanbreker huisde in een brooslichaam; 55 jaar oud - op 23 Mei 1933 heeft WillemBrouwer het moede hoofd ter ruste gelegd.

Zijn beide zonen, die van jongs af hem begrepenen in vereering tegen hem opzagen, zullen stelligzijn werk, waarmede zij zijn opgegroeid, voor zoo-ver dit mogelijk is, voortzetten.

Mr. A. v. d. E.

Page 50: 1934

WYTSE A. MUYZERT, ARTS.

Wytse A. Muyzert werd den 26sten Juli 1897 inZutfen geboren. Na in verschillende steden de lagereschool te hebben doorloopen, (zijn Vader werd alsmilitair meerdere malen overgeplaatst), bezocht hijin Leiden de H.B.S.

Na als vestingartillerist in de jaren 1914-1916,zijn plicht tegenover het Vaderland vervuld te hebben,liet hij zich in dat laatste jaar inschrijven als studentaan onze Universiteit.

Daar deed hij als een der allereersten, zonder ooitte zakken, zijn examens en gaf in dien tijd al blijkvan de begaafdheid en werkkracht, die hem laterzoo zouden kenmerken.

Aangezien de algemeene praktijk hem aantrok,sloeg hij een uitnoodiging van het Instituut Pasteur,dat hem een assistentsplaats aanbood, af en vestigdezich, na op meerdere plaatsen als waarnemer gewerktte hebben, in 1923 hier in Leiden.

Zijn formidabele werkkracht, zijn bekwaamheid enbelangstelling voor zijn patiënten waren de factoren,waardoor hij binnen enkele jaren zich in Leidenverreweg de grootste praktijk had verworven.

Desondanks vond hij tijd zich op sociaal terreinte bewegen, getuige zijn werk op het gebied vanlichamelijke opvoeding, gezinsverpleging en medischesportkeuring.

****

Page 51: 1934

L

Als collega genoot Muyzert door zijn groote hulp-vaardigheid en hartelijkheid een bijzondere waar-deering: op de meest ongelegen tijden stond hij klaarmet raad en daad te helpen.

Zijn intiemere vrienden weten wat hij beteekendeals man voor zijn echtgenoote, als vader voor zijnkinderen en steeds ook nog als zoon voor zijn ouders.

Een kleine verwonding bij een operatie met daaropvolgende bloedvergiftiging maakte op snelle wijzeeen eind aan dit jonge, werkzame leven: na eenziekte van nog geen week ging Zaterdag 8 Juli deontstellende mare door de stad, dat dokter Muyzertwas heengegaan. Uit een enkel eenvoudig feit mogeblijken, wat deze beminde geneesheer voor zijnpatiënten beteekende. Terstond na zijn overlijdenheeft zich uit zijn patiënten een comite gevormd omhun waardeering voor heti uit te doen komen ineen grafmonument. In dit comite werd beraadslaagdover een opschrift. Dit zou bestaan uit de woorden,,Van zijn dankbare patiënten”. Unaniem werd beslotente zetten: ,,Van zijn patiënten” . . . . . hun dank-baarheid sprak van zelf I

S. A. DE GRAAFF.ARTS.

Page 52: 1934

PROF. DR. W. STORM VAN LEEUWEN t

Den 30sten Juli van het afgeloopen jaar ontsliepna een langdurig en smartelijk lijden Professor Dr.W. Storm van Leeuwen, sinds 1920 hoogleeraar inde Pharmacologie aan de Rijksuniversiteit te Leiden.Met zijn verscheiden heeft de Leidsche Universiteiteen hoogleeraar verloren, die in niet geringe mateer toe heeft bijgedragen, haar naam als centrum derwetenschap te bestendigen en te vergrooten.

Storm van Leeuwen koos oorspronkelijk den mili-tairen loopbaan in de tropische gewesten; reeds naeen jaar was hij om gezondheidsredenen genoodzaaktnaar Holland terug te keeren. Hij besloot toen medi-cijnen te gaan studeeren, legde eerst het staatsexamenaf en verwierf in betrekkelijk zeer korten tijd, aande Rijksuniversiteit te Utrecht, het arts-diploma. Zijnzoekende geest werd vooral geboeid door devraag-stukken over de werking van geneesmiddelen ; alsleerling en medewerker van Magnus deed hij veleonderzoekingen op het gebied der pharmacologie enaangrenzende wetenschappen. Naast bekwaam expe-rimentator was hij een scherp criticus, die doorexperiment en logische redeneering de zwakkeplekken of de onhoudbaarheid van verschillendetheoriën op het zooeven genoemde gebied aantoonde.Behalve zijn onderzoekingen over physiologischeijking van geneesmiddelen en over het z.g. potenti-eerings-vraagstuk, stamt uit den Utrechtschen tijd

Page 53: 1934

reeds zijn belangstelling voor het gebied der allergie,waarop hij later een wereldnaam zou verwerven.

In 1920 werd hij geroepen de leerstoel in de ge-neesmiddelleer te Leiden te bezetten. In de over-tuiging, dat er meer contact moest bestaan tusschenpharmacologische onderzoekingen en ciinische toe-passing, heeft Storm van Leeuwen er voor geijverd,dat hem eenige bedden in het Academisch Zieken-huis ter beschikking werden gesteld. Van nu af aanheeft hij zijn geheele persoon gegeven ter bestudeeringvan het groote probleem omtrent oorzaak, ontstaanen behandeling van asthma en andere overgevoelig-heidsziekten. Tijd noch moeite en kosten heeft hijzich gespaard om te trachten dit vraagstnk proef-ondervindelijk en klinisch op te lossen.

Op grond van uitgebreide onderzoekingen doorhem en zijn medewerkers verricht, kwam hij tot deovertuiging, dat in vele gevallen van asthma deoorzaak moest worden gezocht in stoffen uit denaaste omgeving van den patient.

De therapie moest zich dus toeleggen ten eersteop de onttrekking van deze stoffen aan den patienten aangezien dit practisch nooit geheel mogelijk is,ten tweede op de desensibiliseering van den patiënttegen de voor hem schadelijke allergenen. Om dejuistheid van deze theorie te bewijzen en een desensi-biliseering in allergeenarme omgeving mogelijk temaken, richtte hij een kliniek in, voorzien van aller-geenvrije kamers, waar hij zijn methoden van diagnoseen therapie van allergische ziekten tot groote hoogteopvoerde.

Page 54: 1934

LI11

Talrijke publicaties verschenen van zijn hand endoor den werkelijk genialen gedachtengang, welkehieraan ten grondslag lag, verwierf Storm v. Leeuweneen internationale vermaardheid. Vele geleerden vannaam uit alle werelddeelen bezochten in den loopder jaren zijn kliniek te Leiden om zijn werkwijzenader te leeren kennen. Vooral ook de artsencursussen,welke Storm van Leeuwen telken jare hield, mochtenzich in groote belangstelling verheugen, en werdenzeer gewaardeerd. Zoo ontwikkelde zich te Leideneen centrum der wetenschappelijke bestudeering vande vraagstukken over allergie.

Zooals dit steeds bij nieuwe leerwijzen het gevalis, werden zijn meeningen in de medische wereldniet voetstoots aanvaard. Zijn scherpe geest en sterkepersoonlijkheid deden hem echter steeds verder gaanop den ingeslagen weg, en ten slotte mocht hij devoldoening smaken, dat zijn inzichten in het binnen-en buitenland steeds meer weerklank vonden.

Van welke groote beteekenis de allergeenvrijekamer ook voor de asthmabehandeling is, daarmeeis het probleem nog zeker niet in zijn geheel opgelost.Storm van Leeuwen zag dit zeer goed in en heeftzich, totdat ziekte het hem onmogelijk maakte, steedsbezig gehouden de behandeling van allergische ziektenuit te breiden en te verbeteren.

Behalve het allergieprobleem, trokken ook anderevraagstukken zijn belangstelling. De laatste jarenheeft hij zich vooral bezig gehouden met onder-zoekingen over den invloed van de föhn op denmensch; en de wijze, waarop hij zich in dit vraag-

Page 55: 1934

LW

stuk inwerkte, getuigde van zijn buitengewoon ver-stand en helder inzicht ook in die zaken, die nietdirect het gebied der medicijnen betroffen.

Nog vol plannen voor de toekomst werd hij aande wetenschap ontrukt, veel werk heeft hij nietkunnen voleindigen. Maar de basis heeft hij gelegden zeker zal Storm van Leeuwen steeds genoemdworden als een der baanbrekers van een doelbewustebehandeling van asthma en andere allergische ziekten.

D. L. V. w.

Page 56: 1934

HENDRIK WILLEM TIELEMAN “c

De Heer Hendrik Willem Tieleman werd op den27en October van het jaar 1853 als dertiende enlaatste kind van het echtpaar Adrien Tieleman enJohanna Maria Veefkind te Leiden geboren.

Nadat hij te Leiden de lagere school en eenvervolgschool had doorloopen en zich door hetnemen van extra lessen in het boekhouden bekwaamdhad, vertrok hij in het jaar 1871 naar Zevenbergen,alwaar zijn vader zich geinteresseerd had in eensuikerfabriek.

In deze fabriek werd hij belast met het voerenvan de geheele boekhouding, zoodat hij reeds op denjeugdigen leeftijd van 17 jaar eene verantwoordelijkebetrekking bekleedde.

In 1878 werd hij door zijn vader naar Leidenteruggeroepen om werkzaam te worden gesteld inde door zijn vader en de heeren D. Dros en C. Drossedert kort opgerichte Conservenfabriek, onder defirma Tieleman en Dros.

In 1878 te Leiden teruggekeerd werd hij alras alsdeelgenoot in de firma Tieleman & Dros, die toen-tertijd een handelsvennootschap was, opgenomen.

Bij het omzetten dezer handelsvennootschap ineen Commanditaire Vennootschap op aandeelen,hetwelk in 1896 geschiedde, werd hij te zamen metde heeren C. Dros en A. H. Dros tot beheerendvennoot benoemd.

Page 57: 1934

LVI

Het zou hier te ver voeren om uit te weiden overhetgeen hij in den loop der jaren in genoemde firmagepresteerd heeft, maar zeer zeker mag niet onver-meld blijven, dat de bloei, die deze firma genomenheeft, voor een niet gering deel te danken is aanzijn groote werkkracht, gepaard gaande met eenhelder verstand.

Daar een toenemende doofheid hem het deelnemenaan de leiding der zaken ernstig bemoeilijkte, tradhij met ingang van 1 januari 1919 als beheerendvennoot af, waarna hij tot commissaris werd verkozen,welke functie hij heeft uitgeoefend tot 1928.

Toen noodzaakte hem zijn doofheid, die met hetklimmen der jaren steeds was verergerd, ook hetcommissariaat neer te Ieggen.

In het openbare leven heeft hij zich weinig be-wogen.

Alleen is hij jarenlang commissaris der LeidscheSpaarbank geweest.

Na een ziekbed van 3 weken is hij op den 31enJuli 1933 overleden.

Page 58: 1934

DR. J. W. P. FRANSEN t

Johan Warnar Pieter Fransen werd 23 Mei 1883te Nieuwe-Pekela (Groningen) geboren. Hij volgdede lagere school in Roosendaal, de H.B.S. in Assenen liet zich in 1900 inschrijven als student in degeneeskunde aan de Universiteit te Amsterdam, waarhij op 10 Mei 1907, nog geen 23 jaren oud, hetarts-diploma verwierf.

Tijdens zijn studie was hij gedurende twee jarenwerkzaam geweest in de ontleedkunde en verrichttehij een onderzoek over de segmentatie der buik-organen, dat hooge waardeering vanzijn leermeester,Prof. Bolk, opwekte en onder den titel ,,Le SystemeVasculaire Abdominal et Pelvien des Primafes” hetlicht zag. En het was op diens aanbeveling, dat hijaanstonds als assistent in de heelkundige afdeelingvan Prof. Rotgans geplaatst werd. De overtuiging,dat meerdere en nauwkeuriger kennis der ontleed-kunde voor zijn welslagen in de heelkundige vakkennoodig was, deed hem besluiten die betrekking opte geven. Na een reis als scheepsarts werd hij, op-nieuw door aanbeveling van Prof. Bolk, prosectorder ontleedkunde, ditmaal in Leiden, waar Prof.Langelaan juist het ambt van hoogleeraar in dat vakhad aanvaard. Niet minder dan acht jaren bleef

Page 59: 1934

LVIII

Dr. Fransen in dezen werkkring, waarin hij tijdensde afwezigheid van den hoogleeraar Boeke, dieProf. Langelaan inmiddels was opgevolgd, als tijdelijklector in de ontleedkunde belast werd met het gevenvan het onderwijs en het afnemen der examens. Indezen tijd verscheen van zijn hand ,,De FunctioneeleBeteekenis van het Omentum Majus.” Dit alles wisthij met een drukke praktijk in Voorschoten te ver-binden, waar hij zich in 1909 als huisarts had gevestigd.In 1915 moest hij eindelijk de anatomie vaarwelzeggen, omdat hij als gemobiliseerd arts in de heel-kundige afdeeling van het Haagsche Gemeentezieken-huis gedetacheerd werd. Bij zijn werkzaamheden daarvond Dr. Fransen den tijd, in 1918 een handleiding,,Eerste Heelkundige Behandeling van Oorlogsge-wonden” het licht te doen zien, welke nog hedengebruikt wordt bij de opleiding van reserveofficierenvan gezondheid. En in hetzelfde jaar verscheen zijndissertatie *Over de Pathogenese en Therapie derVarices”, waardoor hij den do:torstitel verwierf. Nade demobilisatie gaf Dr. Fransen in 1919 zijn praktijkin Voorschoten op, en was een jaar lang werkzaamin de orthopaedie te Leiden, waar zijn onvermoeibarewerkkracht, zijn uitgebreide kennis en zijn bijzonderetact in den omgang met patienten hem vele ver-eerders en vrienden bezorgden. In September 1920vertrok Dr. Fransen naar Groningen, waar hij naastde heelkundige ook de orthopaedische praktijk uit-oefende. Deze praktijk nam spoedig een belangrijkenomvang aan. Niettemin vond hij tijd, verhandelingente schrijven over ,,Schachtfracturen van het Onder-

Page 60: 1934

LIX

been”, ,, Breuk van het Boveneinde van de Humerus-schacht” en Juxtavesiculaire Ilretersteenen”. Negenjaren bleef hij in Groningen gevestigd. Toen keerdehij naar Leiden terug, om zich als mede-directeurder Anna-Kliniek voortaan geheel aan de orthopaediete wijden.

Gedurende het tweede Leidsche tijdperk deedDr. Fransen, door ervaring gerijpt, zich kennen inzijn volle kracht. Onverpoosd wijdde hij zich aande behandeling der patiënten zoowel als aan debelangen der kliniek. Bijzondere belangstelling toondehij voor de gewrichtstuberculose. Van beteekenis zijnzijn inzichten over de behandeling der knietuberculosebij kinderen, de anatomie en physiologie van hetheupgewricht en den klompvoet van kinderen.

Dr. Fransen was eerelid der ,,British OrthopaedicAssociation” en lid der Internationale OrthopaedischeVereeniging.

Niemand heeft kunnen verwachten, dat aan dezestoere werkkracht zoo spoedig een einde zou moetenkomen. Bij zijn vijf-en-twintig-jarig arts-jubileum in1932 mocht hij nog met dankbaarheid getuigen vanhet voorrecht, dat hij in al die jaren zonder een dagvan ziekte zijn werk had mogen doen. De diepeernst, waarmede hij deze woorden sprak, doet schiervermoeden, dat hij reeds toen gevoelde, dat bezwarendie hij bereids een jaar lang in alle stilte had ge-dragen, de greep des doods aankondigden. Niet meerdan drie jaren was het Dr. Fransen vergund, hetwerk, dat hem zoo lief was, te dienen. Nauwelijksdrie maanden na zijn jubileum moest hij voor goed

Page 61: 1934

LX

den arbeid verlaten, om na nog een jaar van bitter,doch geduldig gedragen lijden op 8 September 1933het einde te vinden, dat voor hem een verlossing was.

Hij ruste in vrede.

DR. MURK JANSEN.

LEIDEN, 7 November 1933.

Page 62: 1934

E. D. VAN OORT -j-

31 October 1876- 21 September 1933.

Op 21 September j.l. overleed alhier plotselingProf. Dr. Eduard Daniel van Oort, sedert 1915directeur van ‘ s Rijks Museum van Natuurlijke Historie.Aan deze instelling heeft de overledene zijn bestekrachten gegeven, eerst als conservator (1904- 1915)in welk ambt hij de afdeeling der vogels en zoog-dieren met groote toewijding en kennis beheerde;later toen hij als directeur het geheele museum onderzijn leiding had, was zijn streven er steeds op gerichtde collecties te vergrooten en in wetenschappelijkewaarde te doen stijgen. Het ideaal, dat hem vooroogen stond, n.1. het inrichten van een publieketentoonstelling, heeft hij helaas geen werkelijkheidzien worden.

Het is niet alleen het Museum van NatuurlijkeHistorie, dat een groot verlies heeft geleden; aande Leidsche Universiteit, waaraan de overledene inhet jaar 1920 werd benoemd als buitengewoon hoog-leeraar, ontvalt een docent, wiens colleges jaar opjaar druk bezocht werden. Hij bezat de gave zijnstof helder en op boeiende wijze voor te dragen,zoodat hij de belangstelling wist op te wekken bijzijn hoorders, evenals Dr. Ed. Everts bij hemzelvende liefde had wakker geroepen voor de systematischezoölogie, in de jaren, dat hij diens leerling was opde H.B.S. te Den Haag.

Page 63: 1934

LXII

Deze eens opgewekte belangstelling was beslissendvoor de loopbaan van Van Oort; hij ging in 1895te Leiden studeeren in de biologie, werkte laterals assistent bij Prof. Martin en promoveerde in 1904te Bern ,,magna cum laude” op een proefschrift, ge-titeld ,,Beitrag zur Osteologie des Vogelschwanzes”.

Ofschoon hij op het Museum een drukken werk-kring had, wist hij toch tijd te vinden voor vele pu-blicaties voornamelijk op systematisch ornithologischgebied, nam het initiatief tot het z.g.n. ringonderzoekomtrent den vogeltrek. en had vele nlalen zitting instaatscommissies. Zijn groot standaardwerk in vijfdeelen ,,Ornithologia Neerlandica” heeft hij helaasniet geheel kunnen voltooien.

Moge zijn wetenschappelijke arbeid worden voort-gezet op een wijze, die beantwoordt aan de hoogeeischen die deze nauwkeurige onderzoeker zelf aanal zijn werk stelde.

CH. BAYER.

Page 64: 1934

PROF. DR. P. EHRENFEST.

Op den 18 Januari 1880 werd Ehrenfest geboren,als jongste van vijf broers. Hij bezocht achtereen-volgens het academische en het Franz Joseph Gymna-sium te Weenen, zijn geboortestad, alwaar nij in1899 het eindexamen aflegde.

Gelukkig heeft hij zich zeker niet gevoeld in dezenschoolschen tijd. Want indien iets hem verre stondin het onderwijs dan was het zeker schoolschheid.Het leven was hem, den diepen geest, van eenzijdighooge begaafdheid, in het antijoodsche milieu vande Oostenrijksche hoofdstad dikwijls moeilijk. Velenvan ons kunnen, wanneer hun op lateren leeftijd hetleven om een of andere reden zwaar wordt, hunnegedachten terug laten dwalen in de dreven van hetkinderland. De vroolijke en kleurige beelden, die zijzien, verkwikken hun geest en geven hun het blijdegenot van het eens bezetene en doorleefde. Een ge-lukkige jeugd kan men niemand meer ontnemen,evenmin ais een ongelukkige ooit gecompenseerdkan worden.

De machine der staatsopvoeding maalt echterallen gelijk. Zij is niet geschikt voor extremenaturen of begaafdheden. De afkeer van de schoolheeft Ehrenfest zijn geheele leven behouden. Zijnhartstochtelijke natuur, levend en levendig als weinige,

Page 65: 1934

LXIV

vermocht slechts datgene te verwerken, waarin hijhartstochtelijk belangstelling had.

En dat was de physica. Zijn jonge kinderhart ginger al naar uit. De eenvoudige physische instrumentjes,die hij zich als knaap vervaardigde, waren hem ver-boden, wijl hij zijn aandacht concentreeren moestop de geheele receptuur der school.

Ook de Technische Hoogeschool, die hij na zijneindexamen korten tijd bezocht, kon hem niet boeien.Hij zocht de physica en hij wenschte physica teleeren met de gansche vurige begeerte van zijn jeugd.

Reeds op het Franz Joseph Gymnasium had hij,samenwerkend met een trouw en groot vriend enmedeleerling, den lateren Professor Herrglotz te Göt-tingen, zich de hoogere wiskunde voor een goeddeel eigen gemaakt, het duistere en suggestieve boekvan Maxwell over de theoretische electriciteitsleerbestudeerd. En het behoeft niet te verwonderen, datEhrenfest zich afwendde van de ingenieursweten-schappen en vooral van de ingenieurscarriere, omde colleges van den grooten Boltzmann aan de Uni-versiteit van Weenen te volgen. Van deze Universiteitwerd hij een schitterend en destijds reeds beroemdleerling.

In 1904 promoveerde hij als leerling van Boltzmannna van 1901 af eenige jaren in Göttingen gewerktte hebben, waar hij zijn toekomstige levensgezellinen begaafde medewerkster leerde kennen. In 1907begaf Ehrenfest zich naar Rusland. Hij heeft daarmet zijne vrouw gelukkige jaren doorgebracht.

Hij gaf colleges aan het polytechnicum te Petersburg,

Page 66: 1934

LXV

doch een vaste aanstelling was voor hem als ,,kon-fessionslos” niet mogelijk.

In 1912 kwam de groote wending in zijn leven.H. A. Lorentz, die een groote bewondering voor zijnscherp critisch denken had, riep hem als zijnopvolger naar Leiden.

Daar ontplooide Ehrenfest een even oorspronkelijkeals ontembare werkkracht. Weinig schoolsch, weinigprofessoraals was er aan hem. Hij wenschte niet hetuiterlijk der dingen. Hij wenschte liefde en eerlijkheidbij zijne leerlingen. Liefde voor hun taak en liefdeen behulpzaamheid voor hunne medemenschen, eerlijk-heid in de opvatting van hun werk. Want zijn scherpegeest kon het vermoffelen der moeilijkheden ondereen wiskundig jargon niet verdragen. Zoo schiep hijrond zich een school van uitermate begaafde jongeren,die van hem medekregen de groote gift anderen tete dienen en te helpen. Vast is door zijn voorbeeldde kring zijner leerlingen gesmeed. En geen van dezejongeren zullen naar werken en handelen hun meesterbeschamen. Want daarvoor had Ehrenfest een ookte scherpe blik op het kunnen en het karakter vandegenen, die hij tot zijn discipelen koos.

Het spreekt van zelve, dat het een man als Ehrenfestniet aan de uiterlijkheden van den roem ontbrak.Schoon hij zelf deze allerminst zocht en schooneene eering hem slechts dan bijzonder lief was alszij kwam uit vriendenhand. In Mei 1919 werd hijbenoemd tot lid van de Koninklijke Akademie vanWetenschappen. Het spreekt wel van zelve, dat hijlid was van alle geleerde genootschappen in den

*w**

Page 67: 1934

LXVI

lande. In 1922 werd hij correspondeerend lid vande Royal Society, in 1923 eerelid van I’Union desmathematiciens et physiciens Tschechoslovaqueste Praag, in 1925 correspondeerend lid van de Rus-sische Academie der Wetenschappen, in 1927 lidvan de Gesellschaft der Wissenschaften te Göttingen,in 1932 lid van de Deensche Academie.

Verscheidene uitnoodigingen om voordrachten inAmerika te houden heeft hij aanvaard.

Schitterend en uiterst scherp denkend spreker, washij allerwege een geziene gast op Congressen.

Zijn leven is kort geweest, maar tot zegen van velen.Den 25en September 1933 overleed hij. Dit helder

daglicht is voor hem gebluscht. Maar de levenden,zijne vele leerlingen en vrienden, gedenken hem enzullen aan hem blijven denken met groote vereeringen innige dankbaarheid.

W. J. DE H.

Page 68: 1934

HENDRIK BAREND GREVEN

1850-1933.

De in marmer gegrifte namen van de drie hoog-leeraren uit Leiden% juridische faculteit, die destichterswaren van het Leidsche Volkshuis, vertegenwoor-digen sedert 13 Dec. 1933 overledenen. Op diendatum stierf, op bijna drieëntachtig-jarigen leeftijd,Mr. H. B. Greven, van 1880 tot 1915 hoogleeraar inde staathuishoudkunde aan Leiden’s universiteit. Indie jaren heeft hij zijn volle aandacht geschonkenaan Leiden’s blijvende zoo goed als aan hare tijdelijkebevolking.

Als voorzitter van de in 1891 opgerichte ,,Vereeni-ging tot bevordering van den bouw van Werk-manswoningen” heeft hij pionierswerk verricht.Voorzoover noodig, hielp deze aan bouwkapitaal dedoor een veertigtal Leidsche arbeiders opgerichtevereeniging ,,Eigen Haard”. Later ruimde zij krottenop7 verving ze ter plaatse door menschwaardigebehuizing en bouwde, na aanneming van de Woning-wet, waaraan de naam van een ander stichter vanhet Volkshuis verbonden is, op open terrein arbeiders-woningen. Alleen wie van nabij is bekend geweestmet de Rozepoort, de Roggebroodspoort, de Kom-kommerpoort, de Halvemaans- en de Paradijspoortmet hare respectieve bewoners, wie dezer kinderen

Page 69: 1934

LXVIII

en kleinkinderen kent, is in staat de draagkrachtvan zulke bemoeiingen naar waarde te schatten.Greven is een van de sterke figuren uit de generatie,die, met bezonken durf pionierswerk ondernam enmet stoere volharding het tot stand gekomene instand en op peil hield.

Dat deze mannen, voor wie behoorlijke volkshuis-vesting een zedelijke eisch was, volksopvoeding opdezelfde wijze aanvoelden, ligt voor de hand. Enzoo spreekt het vanzelf, dat hij tot het driemanschaphoorde, aan welks helderen blik, doorzicht en toe-wijding Leiden zijn Volkshuis dankt. Van de op-richting in 1899 af tot aan 1915 heeft hij alspenningmeester de belangen der Stichting als dezijne behartigd en in al haar lief en leed gedeeld.In 1915 werd hij voorzitter en woonde ook later,vanuit den Haag, de vergaderingen bij, tot enkelejaren voor zijn dood.

Wie Leiden gekend heeft in den tijd, toen deuniversiteitsstad alleen door het grabbelen bij club-inauguraties iets merkte van de industriestad, voordie heeft het Volkshuis symbolische beteekenis.266 heeft ook Greven het gezien, als een brugtusschen volksdeelen die elkaar niet missen kunnen.Zijn nuchterheid en werkelijkheidszin, die denander nooit ontnuchterden, zijn zelden of ooituitgesproken, maar soliede geloof in geestelijke waar-den en der menschen vatbaarheid deze te verwezen-lijken in gezindheid en in daad, zijn onkreukbaarheiden rechtschapenheid, zijn zuivere, levende belang-stelling in menschen en in dingen, maakten hem tot

Page 70: 1934

LXIX

den betrouwbaren mensch, van wien men zeker is.Deze humane humanist heeft er in zijn laatste

levensjaren diep onder geleden, dat zijn mensch-en maatschappij-opvatting niet meer door den tijd-geest gedragen wordt. Zeker is, dat karakter-eigen-schappen als de zijne mede voorwaarde zijn tot denopbouw en de instandhouding van een rechtvaar-diger wereld.

E. C. KNAPPERT.

Page 71: 1934

B. F. KRANTZ.

Toen Boudewijn Franciscus Krantz, die 6 Maart1884 geboren is, den loden April 1933 overleed,trof Leiden een verlies dat gevoeld is in alle lagenvan de geheele bevolking maar waarvan de betee-kenis in haren vollen omvang slechts door weinigen,die hem zeer na stonden, kan worden beseft.

Indien een volledig overzicht van zijn werk enzijn karakter voor ons lag, zou dit de bewondering,die zijn leven en zijn persoon verdienen, algemeenmaken en niet minder bezielend werken op velen,dan de biografieën van zoo tal van groote mannen,die hun sporen in het nageslacht achterlaten. Zijnnobel karakter zou dan algemeen de volledige ver-eering vinden, waarop het aanspraak mag maken.

Ware de loop van zijn opvoeding, waren de om-standigheden, waarvan hij in zijn jongere jaren despeelbal was, anders geweest, er zou van Krantz inandere richting, n.1. op wetenschappelijk gebied, ietszeer groots gegroeid zijn, maar niet waarschijnlijkeen man van zoo veelzijdige nuttigheid, een zoovoortreffelijk staatsburger, als wij nu in hem eeren.

Wij hebben voor ons zelven de zekerheid, dat hij,ware hij met zijn chemische studiën doorgegaan, op datgebied tot de uitstekenden zou hebben behoord, maarwij hebben de bewijzen dat hij, in de leiding van een

Page 72: 1934

LXXI

groot bedrijf opgenomen, de daartoe noodige eigen-schappen, het daarvoor onontbeerlijke doorzicht inruime mate bezat. De richting, die zijn leven nam,toen hij op jongen leeftijd in het zoo vermaarde huisJ. J. Krantz & Zonen, Lakenfabrikanten, te dezerstede sinds anderhalve eeuw gevestigd, werd opge-nomen, heeft aan zijn capaciteiten een mogelijkheidtot ontplooïing gegeven, die een meer eenzijdigedoelstelling mogelijk verijdeld zou hebben. Krantzis door zijn zaken in aanraking geraakt met meeren grooter verscheidenheid van problemen van eco-nomischen en socialen aard, dan hem anders wellichtzouden zijn in den weg gekomen.

Hem waren, als uitzet voor het leven, van naturegroote gaven medegegeven en van de zijde van zijn .ouders en dier intellectueel zoo hoogstaande omgeving,kreeg hij - een der meeste beteekenende opvoedings-elementen - hoogverheven voorbeeld en ernstigeinspiratie.

Gaven van hart, ontving hij, die hem tot dienenvan zijn medemenschen noopten. Geen wonder danook, dat deze leefregel van de Rotarybeweging:“service above self”, hem aanstonds aantrok en hemtot een actief rotarian maakte.

Gaven van hoofd stelden hem in staat veel tedoorgronden en veel te verwerken. Gaven van ver-stand en een arendsblik op personen maakten, dathij veel kon tot stand brengen. Zoo een dan heeftdeze mensch gearbeid in den wijngaard, onverpoosden zonder zichzelve te sparen, helaas! Alle dezegaven stelde hij zonder eenigen ophef, zonder

Page 73: 1934

LXXII

opdringen, geheel spontaan ten dienste van anderenen ten dienste van welk werk ook, dat hij opzijn weg vond of waaraan hij maar meende ietste kunnen bijdragen. Tegenwerking, teleurstellingen,zij vermochten het niet hem te verdrieten of te ont-moedigen, hoogstens interesseerde het hem er eenverklaring voor te vinden; zich daarover gegriefd tetoonen of zich daardoor van zijn doel af te latenbrengen, kwam niet in hem op. Eigen moeilijkheden,eigen tegenslagen hield hij, wellicht teveel, voorzich zelf en verwerkte hij zonder daarvan naar buitente doen blijken. Dat hij ook het recht had daarinanderen te doen deelen of zelfs iets ervan te latenmerken, kwam bij Krantz nooit in de gedachten.

Wat heeft al niet zijn aandacht getrokken en watheeft hij al niet met de hem aangeboren grondigheidonderzocht en in zich opgenomen! Daar is natuurlijkin de allereerste plaats zijn industrie, zijn fabriek enzijn arbeiders. Geen machine, die hij niet zelf inelkaar kon zetten, geen medewerker waarvan hij deprestatie’s, de eigenschappen en de belangen nietkende en behartigde. De Leidsche fabrieksbevolkingkende hij door en door. Ik herinner mij zijn bezorgd-heid dat er toch een weg naar den Leidschen Houtzou komen buiten de hoofdwegen der stad om.,,Dat volk dat ik naar den Hout wil trekken, looptniet over Stationsweg en Rijnsburgerweg”, zeide hijmij eens.

En dan daarnaast. Wat al niet voor belangstelling!een spectrum van kleuren beslaan de objecten, waar-aan Krantz zijn aandacht schonk of waaraan hij

Page 74: 1934

LXXIII

hielp door ontginning, bewerking, bestudeering enregeling. Alles wat zijn aandacht trekt boeit hem enhij weet er urenlang boeiend over te spreken.

Nauwelijks had hij U verbaasd door zijn kennisvan natuurwetenschappen en van technologie of hijbleek een even grondig kenner van muziek en haargeschiedenis. Hij is in de philosophie en haar stelselstehuis als of hij er dagelijks een encyclopaedischcollege over te geven had.

Litteratuur van de klassieke en ernstige soort isblijkbaar bij terloopsche kennisneming tot blijvenden paraat bezit geworden.

In alles wat Krantz in den orbis van zijn denkenbetrekt, is hij tot de kern doorgedrongen. Nieuweontdekkingen, nieuwe gezichtspunten, nieuwe ideeënkomen in dat rijk voorziene brein binnen, niet alsvreemde heterogene bestanddeelen, doch zij vindendaar een ondergrond van kennis en inzicht, die erbevruchtend en verklarend op inwerken kunnen.

Krantz heeft de gemeente niet in belangrijke open-bare functie3 gediend, maar hij heeft haar wel zeergroote diensten bewezen.

Vooreerst door het besturen en uitbreiden van zijnfabriek, waarin hij de traditie van vader en voor-vaders voortzette, een traditie, steeds gepaard metvooruitstreven.

Van zijn vele andere bemoeïingen kan ik er slechtsenkele noemen en bepaal mij voornamelijk tot diewaarbij onze Leidsche gemeenschap gebaat was.

Gedurende vele jaren was hij lid van de Gemeente-

Page 75: 1934

LXXIV

lijke Commissie voor Sociale Adviezen en van deGezondheids-Commissie. Vooral in eerstgenoemdekwam zijn breed inzicht in alle sociale vraagstukkenhem te pas. Als lid en voorzitter dient hij de LeidscheVereeniging van Industrieelen.

Van het terrein der politiek heeft hij zich steedsafzijdig gehouden, hoe veelvuldig op hem ook vanverschillende zijden aandrang geoefend werd. Vooriemand met een zoo absoluut onbevooroordeelden kijkop zaken, vooral ook met zoo geheel op eigen oordeelberustende inzichten is een partijband op den duurhinderlijk en hij schuwde dat daarom dan ook.

Tot volle ontplooïing kon zijn organiseerend talenten zijn doortastendheid komen, toen hem werd op-gedragen, tezamen met zijn vriend A. Couvee, schoonschip te maken in de verworden administratie vanhet Academisch Ziekenhuis alhier. Voortreffelijk werkbracht hij daar tot stand en wel verdiend was dehem daarvoor te beurt gevallen Koninklijke Onder-scheiding in den vorm van benoeming tot Officierin de Orde van Oranje-Nassau. Als lid van deCommissie van Toezicht op het Beheer van hetgereorganiseerde Ziekenhuis bleef hij zijn belangstel-ling in het door hem tot stand gebrachte werk toonen.

Doch meer dan voor iets anders is Leiden hemdank verschuldigd voor het tot stand brengen vanhet Wandelpark ,,de Leidsche Hout”, dat voor ons,zijn medebestuurders, die zijn aandeel daarin vanden aanvang af mochten waarnemen, blijft het monu-ment, dat zijn nagedachtenis zal doen voortleven.In minder dan geen tijd was Krantz deskundig op

Page 76: 1934

LXXV

allerlei gebied, waarmee hij door dit werk in aan-raking kwam, waterschapskwestie’s, pompinstallatie’s,werkverschaffingsproblemen, enz. werden met de hemeigene grondigheid bestudeerd en beheerscht. On-verflauwd de ijver, waarmede hij onderhandelde metden architect, tactvol, de bemiddeling tusschen de uit-voering en de in werkverschaffing werkende arbeiders,bezielend, zijn animo en toewijding. Gelukkig heeftKrantz nog de opening van het park bijgewoond,zelfs nog beleefd dat de gezegende opgroei van hetgeboomte voldoening schonk op zijn werk, wantzijn werk mag dit genoemd worden. Het is eentroostrijke gedachte dat hij van deze poging ietsvoor zijn medestadgenooten te doen, nog zooveelpleizier gehad heeft.

Het zoutgehalte van het water van Leiden3 be-ruchte grachten - voor zijn industrie van primairebeteekenis - deed een aantal artikelen van zijnhand verschijnen, die niet zonder invloed gebleven zijn.

Dit wat Leiden betreft. Deze, hoezeer dan ookbeperkte levensbeschrijving, mag niet onaangestiptlaten wat hij beteekende in ruimeren kring. HetNederlandsch Verbond van Werkgevers had hemtot voorzitter; in den Nijverheidsraad, de Rijkscom-missie voor werkverruiming en in het Rijksinstituutvoor de Zuivering van afvalwater zat hij als lid. Toenà l’instar van het Academisch Ziekenhuis te Leiden,de Rijksklinieken te Utrecht reorganisatie behoefden,werd op de beproefde deskundigheid van Krantzniet vergeefs een beroep gedaan.

Van beteekenis was Krantz’s ijveren voor de in-

Page 77: 1934

LXXVI

voering van een weergeldbelasting, waarover hijschreef en dit is een van de staaltjes van het sociaalvoelen van den te vroeg van ons weggenomen vriend.Een zelfde sociaal medegevoel sprak uit zijn ijverenvoor de beweging om arbeid voor onvolwaardigearbeidskrachten te vinden.

Dat Krantz zich niet ontzag, was voor een iederdie hem kende duidelijk, dat hij zoo onverwachtaan die te groote inspanning ten offer yoest vallen,een groote teleurstelling en een blijvende smart.

Op 12 April droegen wij dezen gaven mensch,voor wien de ernst van het leven een lust, nooiteen last was, ten grave.

A. VAN DE SANDE HAKHUYZEN.

Page 78: 1934

CHRISTOFFEL PLANTIJIY TE LEIDEN1582-1585.

HEILIGE GEEST-HOFJE AAN DE BREESTRAAT

1692-1850.

In het .Chaertbouc van de straten binnen deserstadt Leyden”, gemeten door Salomon Davidssoonvan Dulmanhorst, komt op de kaart, gelegen in het,Gasthuys vierendeel”, welke de perceels-grenzen aan-geeft en waarvan enkele perceelen ook nog dooreen aardig gevelschetsje zijn opgeluisterd, een per-ceel voor aan de Breestraat (waar nu de studenten-societeit staat) tusschen de Jan Dortensteeg (dezesteeg bestaat niet meer) en de Vrouwensteeg, waarinvermeld is ,Christoffel Plantin”, als bewoner. Hetperceel had aan de Breestraat een afmeting van6 roeden, 3 voet en 3 duim, aan de Oostzijde, dusaan de tegenwoordige Vrouwensteeg, van 11 roeden,3 voet, 0 duim en strekte zich verder uit tot aande Bloemmarkt, d.i. totaal 14 roeden, 13 voet, 9 duim.

Plantijn was een Franschman, geboren in 1514 te

Page 79: 1934

2

Mont-Louis in Touraine; hij vestigde zich in 1549te Antwerpen. Een der merkwaardigste werken, doorhem aldaar gedrukt, is de Biblia polyglotta, 1569-1572,in acht deelen.

In Leiden was hij niet onbekend en had daar velevrienden. Hij kocht in 1582 het huis in de Maars-manssteeg, ,In den gulden enghel”, van den zoonvan zijn voorganger Silvius, schuin tegenover deKapelstraat, thans no. 7, en waarschijnlijk kocht hijook den inventaris van diens drukkerij. Hij liet erden zoon van zijn vriend Pierre Porret, ChretienPorret, in wonen, die zich als apotheker te Leidenging vestigen.

CHRISTOFFEL PLANTIJN 1582-1585

L E I D E N , O C T . ,933 H . J. J E S S E , A R C H I TECT

Plantijn had na den dood van Willem Silviusnadere betrekkingen met Leiden aangeknoopt, wegensde vele teleurstellingen, welke hij in Antwerpen hadondervonden. Aan Douza en vooral aan Lipsius, die5 April 1578 tot professor benoemd was, zal Plantijn’sovereenkomst te danken zijn. Plantijn’s naam wordt6 April 1581 voor het eerst vermeld in de Acts

Page 80: 1934

3

Senatus, wanneer hij door tusschenkomst van Lipsiuseen afdruk van het zegel van de Universiteit verzochtom daarmede de boeken, die hij ten geschenke wildegeven, te stempelen. Plantijn kreeg een afdruk vanhet zegel in was, besloten in een doosje; 24 Meihad hij door Barth-Meer daarnaar een stempel latengraveeren en 26 Juni bood Lipsius namens Plantijn,die bij hem logeerde, aan de Universiteit een exem-plaar van het Corpus Juris van de Joh. Coropii Operaten geschenke aan.

29 April 1583 is D. Christophorus Plantinus in hetAlbum Studiosorum ingeschreven en den 14en Mei1584 stellen Curatoren der Universiteit en Burge-meesters van Leiden Plantijn tot ordinaris drukkervan de Universiteit aan, in plaats van Mr. WillemSilvius; de benoeming werd gerekend te zijn ingegaanden lsten Mei 1583, op een salaris van f 200.-.Plantijn was niet als zijn voorganger door de Statenaangesteld en ook niet als Silvius drukker van deStaten.

Wij verplaatsen ons nu even naar het Academie-pleintje.

Plantijn’s latere opvolger Eisevier, drukker en pedelvan de Universiteit, vroeg 25 April 1587 aan Cura-toren hem te vergunnen ,een plaetsken aende Uni-versiteit beneffens de wech omme aldaer te stelleneen winckelken in zulcker voegen gelyk het ChristoffelPlantyn geleden 4 jaeren (dus in 1583) toegelaten esgeweest”, wat toegestaan werd. De aan Plantijngegeven vergunning luidt aldus :

,,25 Mei 1583. Plantijns winckel. Hebben Burge-

Page 81: 1934

4

,,meesteren Christofflen Plantyn tzijnen verzoucke

,toegelaten ende geoorloft opte plaetse van de,Universiteyt in t’innecome van de poorte ter slincker-,hant aen de gevel van voors. Universiteyt tot zynen

Page 82: 1934

5

,,costen te doen bouwen zeeckere winckel van steen,of hout omme bij hem daer eene neeringe van,,bouc-vercopen te mogen doen, ende zal in de,,muyr, responderende aen Rapenburch ooc een casyn,,mit een neervallende venster stellen, zonder de,,straet eenichsins te verhinderen, des zal hij de,voors. winckel zoo maeken, dat de veynsteren, die,,men in tijden ende wijlen in de voors. gevel zal,,mogen stellen omme daer deur licht in de librarie, ter,,plaetse daertoe gedestineert, te trecken, onverhindert,,en onbelet mogen zyn, zonder dat de voors. Plantyn,,,mits de jegenwoordige toelaetinge eenich recht,,totte plaetse of grond van dien zal vercrijgen, mer,,gehouden zijn tot welcker tijd Burgermeesteren de,,plaetse aldaer andersins ten dienste van de Universiteyt,,van behouf zouden mogen hebben, naer behoorlicke,,vermaninge de voors. winckel ende tgebou, tot,,dien einde aldaer gemaect, weder af te breecken ende,,wech te nemen ende daervan te passeren acte”.

In het thans nog bestaande overwelfde vertrek, linksvan den ingang van de Academie, was dus de oor-spronkelijke Academische Bibliotheek gehuisvest.

Het pleintje voor de Academie was toen niet meteen hek als thans, maar door een muur met poort-deur van het Rapenburg gescheiden. Fragmentenvan dien muur en het linkerkozijn van het winkeltjevan Elsevier zijn in den gevel van het voor-malig prentenkabinet bewaard gebleven. Het Aca-demieplein was vroeger grooter, maar doordat in1621 aan Elsevier vergunning was verleend om

Page 83: 1934

6

achter zijn winkel ,,een bequame gaelderij” (druk-kerij) te bouwen tegen eene jaarlijksche recognitievan 18 gulden, is die eigenaardige architectuur ont-staan, zooals het voormalig prentenkabinet nu aangeeft;het is gedeeltelijk over het winkeltje heen gebouwd.

Plantijn’s winkel was dus links, Elsevier’s winkelrechts in den hoek als men binnen kwam. NaPlantijn’s vertrek nam zijn schoonzoon Raphelengen(over wien straks) dezen winkel niet over, en hij isdenkelijk afgebroken, want in Mei 1595 vroeg depedel Bailly toestemming van Curatoren om, ,,inden anderen hoek van het pleintje ook een winkeltjete mogen bouwen en hem werd daartoe de ,,Zuytoost-houc ,,achter de poorte ende innegang aangewezen”.

In het Academiegebouw is een tentoonstellings-zaaltje, waar een afbeelding voorkomt uit het AlbumAmicorum van Johannes van Amstel van Mynder(handschrift Kon. Bibl. uit 1600). Men ziet daaropde daken van de winkeltjes van Plantijn en Elsevier.En ook een afbeelding naar een schilderij in hetRijksmuseum, afgebeeld bij een artikel van Jhr. B.W. F. van Riemsdijk in Eigen Haard van 25 Dec.1915. Rechts boven den muur ziet men het dak vanElsevier’s galerij. Links komt geen dak meer bovenden muur uit, zooals vroeger. Het venster is er nog,dat licht geeft in het huisje, dat in 1643 op verzoekvan de pedellen was gebouwd, ,,binnen aen de poort,op de plaetse van de Academie, aen de slincker,,sijde als men inkomt - in ‘t welck syl. sich,,mette sceptra mochten begeven om drooch te,,blijven bij tijde van quaet weder”.

Page 84: 1934

7

Plantijn heeft in 1586 ook nog twee huizen aanhet Rapenburg gekocht, die Elsevier, wegens schuldaan Plantijn moest verkoopen en Mei 15870ntruimdhebben. Hij heeft daar dus niet gewoond.

November 1582. ,,Joncvrouwe Dieuwere van der,,Laen, wedue wijlen Joncheer Henrik van Assendelft,,voor hairzelven ende als moeder ende voochdesse,,van haer kinderen, daervooren zij haer midtsdesen,,starc maect, in desen vergeselschapt mit Joncheer,,Johan Engenieuwelandt, haer schoonzoon ende,,gecoren voocht in deze zaicke. Ende bekende,midtsdesen vercocht te hebben aen Sr. Chrisstoffe,,Plantijn zeeckere huysinge ende erve, staende ende,,gelegen binnen der voors. stad Leyden aen de,,Breedestraete opten houc van de Vrouwensteege,,mit twee huyskens ende haeren erven daerachter,,aen gelegen (die hij beyde eerst Meije toecomende,,zal aenvaerden).” Koopsom 3300 gl. van veertiggrooten ‘t stuk.

In een brief van Plantijn aan G. de Cayas (31Januari 1587) wordt ook over dat huis te Leidengesproken. Daar wordt o.a. gezegd, dat Plantijn voordien aankoop het noodige geld ontleende aan een,,zekere weduwe”, die volgens Dr. J. Denuce ,,Ma-moiselle Diewoore van de Lan, weduwe van Henrickvan Assendelft” was.

In Pallas Leidensis, 1925, zegt Dr. Molhuysen vanPlantijn o.a.: Zijn verblijf te Leiden is slechts zeerkort geweest; begin Augustus 1585 maakte hij zichop voor de terugreis naar Antwerpen, dat toen nogdoor Parma belegerd werd. De directe aanleiding

Page 85: 1934

8

mag ontevredenheid geweest zijn, dat hij de justifi-cation van Don Antonio van Portugal moest drukken,de reden is zeker bij hem, evenals bij Lipsius, dathij als Katholiek, zich te Leiden niet thuis voelde. Eeneerbiedwaardige lijst van de werken, welke hij in diedrie jaren te Leiden heeft laten verschijnen, geeft Tiele.

Plantijn overleed te Antwerpen 1 Juli 1589. Zijnschoonzoon Jan van Morst (Johannes Moretus) werdzijn opvolger; de derde schoonzoon Guillaume le Bekwam aan het hoofd van een drukkerij te Parijs.Zooals bekend, is de drukkerij in 1875 door Antwerpenaangekocht voor 1.200.000 franc, thans typographischMuseum-Moretus zonder wedergade.

Plantijn droeg November 1585 de drukkerij teLeiden aan zijn schoonzoon François Raphelengen,die met zijn oudste dochter Marguerite gehuwd was,over. Deze vestigde zich in het huis aan de Breestraat.Raphelengius was meer geleerde dan drukker: ,,un,,savant et non un homme de metier”, zeide zijnschoonvader van hem. Hij was orientalist, had, naar‘t schijnt, omstreeks 1565 te Cambridge onderwijsin ‘t Hebreeuwsch gegeven en was later als correctorbij Plantijn gekomen.

Curatoren stelden hem 3 Maart 1586 tot ordinarisdrukker van de Universiteit aan op een salaris vanf 200.- en benoemden hem 20 Juni tot extra-ordi-naris-professor in het Hebreeuwsch (in plaats vanDrusius, die naar Franeker vertrokken was) op eensalaris van f 300.-, en 8 Februari tot ordinaris.11 Juli 1593 werd zijn wedde ais professor totf 400.- verhoogd, boven de f 200.-, welke hij als

Page 86: 1934

9

drukker ontving. Zijn meeste uitgaven hebben totadres : Lugduni Batavorum Ex officina Plantinianaof (typis) Plantinianis apud Franciscum Raphelengium.

Franciscus overleed Juli 1597. Zijn erfgenamenverzochten 12 Augustus in het ambt van Academie-drukker te worden gecontinueerd, maar Curatorenwilden liever met &n persoon te doen hebben enstelden zijn zoon Christoffel aan op dezelfde wedde.Het contract bepaalt, dat hij alles moest drukken,wat een professor wenschte uit te geven (niet al teletterlijk opgevat). Verder moest hij alle boeken, diede Universiteit noodig had, uit Frankfort laten komenvolgens vast tarief.

Hij overleed 17 December 1600, zijn broederFrançois, die katholiek gebleven was, (de vader enChristoffel waren calvinist geworden) zette dedrukkerij voort, maar werd geen Academie-drukker.De zaak ging echter niet best en in 1619 sloot hijhaar en verkocht 14 October van dat jaar, wat hijaan boeken in magazijn had. De Syrische, Aethio-pische, Samaritaansche, jolie Hebreeuwsche enAscendonica cursiefletters van de drukkerij had hijin 1619 aan Erpenius verkocht. Het huis aan deBreestraat is in 1626 verkocht.

Inderdaad komt dan ook in het Bonboek, Gasthuys-vierendeel, fol. 269, (Gem.-archief Leiden) de over-dracht d.d. 1 Mei 1626 voor van een huis, gelegenaan de Breestraat, hoek Lange Vrouwensteeg, doorde erfgenamen van Mr. Franchoys van Raphelengiiten behoeve van ,,juffr. Johanna van Duvelandt,

Page 87: 1934

1 0

wedue wijlen de heere Dirck van der Nath” voor desom van 16600 gulden.

De geschiedenis van het huis gaat nu verder naarhet Heilige Geest-Hofje van Sprongh. Het huis werddoor de erfgenamen van voorn. weduwe wijlenDirck van der Nath ,,vercoft aan de heer ThymannusSprongh, belast met de voors. pachten, bovendienom XXI m. gulden gereet gelth, 5-6-1666”, zooals deoverdracht in het reeds genoemde bonboek op folio269 luidt. Na den dood van Thymannus Spronghwordt het huis ,,bij scheyding, onderhant verleden,,op den 25-2-1670 tusschen Cornelis Sprongh ende,,Jacobus Sprongh, gebroeders, beyde erfgename van,,d’ heer Thymanus Sprong, aenbedeelt Cornelis,,Sprong, voornoemt, volgens extract enz. De huysinge,,met de kelders, daeraen behoorende, met deszelfs,,drie in en uytgangen, soo op de Bredestraet,,,Vrouwesteegh als Rhijn”.

Deze Cornelis Sprongh is in 1692 de stichter vanhet Hofje aan de Breestraat in de voormalige woningen drukkerij van Plantijn.

Cornelis Sprongh zegt in zijn testament hieromtrenthet volgende : ,,wille ende begere, dat mijn huys op,,de Bredestraet binnen de stadt Leyden, daer de,,Heiiige Geest boven in de gevel staet, naest mijn,,grote huys, waerin ick self woon, nae mijn over-,,lyde altoos sal werden bewoont bij seven oude,,vrouwspersonen, sijnde Weduwe ofte Vrysters, ende,,oud boven de vijftich jaeren”. Dus er werden zevenkamers gesticht voor Roomsch-gezinde vrouwen.

Verder ,,dat de oude Luiden opden 21e September

Page 88: 1934

1 1

,,en 21e October, sijnde mijn en mijns vrouws ge-,,boortedag, sullen hebben een glaesje wijn.”

Voorts ,!gelijk mede onverkoft sullen blieven aen,,het selve huis, mijne graven in de St. Pieterskerk,tot Leyden. Des sullen mijn Broeder en syn Vrouw,,en kinderen daerin begraven mogen werden, gelijk,,mede in de voorzeide huysen fatsoenlijke luiden,,woonen, dezelve sullen mogen werden begraven,,en dat vol sijnde, sullen de beenderen werden,,begraven in de andere graven etc.“l)

HOFJE HEYLIGE GEEST OF SPRONG 1787

r-

(GECOP. GEM. -ARCHIEF LE IDEN, H. J. JESSE, O C T . ,933)

Volgens eene gekleurde potlood-teekening van

‘) Ook Roomsch-gezinden werden in protestantsche kerkenbegraven.

Page 89: 1934

1 2

1787, in het Gem.-Archief te Leiden, was het geheel,hoe verminkt al, toen nog in ouden toestand en men kanuit die teekening opmaken hoe de oorspronkelijketoestand geweest kan zijn, n.1. een toegang en zevenbogen, waarin vensters, overeenkomende met dezeven kamers ,,naast mijn grote huys”.

In 1850 was het hofje zoo bouwvallig en ook teklein geworden, dat de toenmalige regenten van destad Leiden kregen of kochten een ledig erf, ontstaandoor ‘t springen van ‘t kruitschip in 1807 aan ‘tRapenburg, hoek Douzastraat, waarop om een pleintje,

OCTOBER 1933 H. J. J.

Page 90: 1934

1 3

doch met ramen naar de straatzijde, veertien huisjesgebouwd werden, dato 1851. Ook dit hofje issedert eenige jaren afgebroken en door een mooimodern ingericht hofje vervangen.

Na 1851 heeft men een gedeelte van het voormalighofje aan de Breestraat afgebroken en hiervan eentuin gemaakt voor de studentensocieteit op den hoekvan de Vrouwensteeg.

Een gedeelte was in stand gebleven, nl. twee venstersmet deur in het midden, wat enkele oude inwonersvan Leiden zich mogelijk nog zullen herinneren.Het werd omstreeks 1875 door de studentensocieteitaangekocht voor f 5000.

In 1875 heb ik als jongen van 15 jaren dit over-gebleven geveltje voorzichtig zien afbreken en inschuiten laden, bestemd voor Delft, waarvan mentoen niets begreep. De oorzaak hiervan was, datProf. Gugel te Delft de Studentensocieteit Minervazou bouwen op de plaats van de drukkerij Plantijn,later Heilige Geest-Hofje, hoek Vrouwensteeg. AanProf. Gugel is. het te danken, dat ‘t geveltje vanondergang is gered geworden. Hij heeft ‘t doen op-bouwen tegen een blinden muur op de binnenplaatsvan de Politechnische school (thans TechnischeHoogeschool) te Delft. Aan den gevel van de Studen-tensocieteit kan men bemerken, dat Prof. Gugel door‘t geveltje geinspireerd is, ofschoon ‘t geheel zwaaris van den gemoedelijken Duitschen Hoogleeraar.

Latere jaren kwam ik nog dikwijls langs ‘t geveltje

Page 91: 1934

1 4

op de binnenplaats, om naar het college te gaan,dat v. d. Kloes, later hoogleeraar, toen op den

i883 H . J . J E S S E

zolder van een achtergebouw .gaf. Vandaar, dat ‘tgeveltje steeds mijn aandacht behouden heeft en ik

Page 92: 1934

1 5

hoop, dat het nog eens in Leiden als werkelijkegevel voor een gebouwtje zal dienst doen.

Uit architectonisch oogpunt is het overgeblevendeel van den gevel zeer merkwaardig, men treft dien

RESTAURATIE-TEEKENING VAN HET HOFJE HEYLIGEGEEST OF SPRONG

6 ; i , 4aL E I D E N , F E B R . 1933 H. J . J E S S E

stijl in Holland niet veel aan uit den tijd van François1, 1515-1547. Deze stijl, genaamd François Premier,wordt gekenmerkt door een pilaster-stelsel, veelalmet gedrukte bogen. Het kasteel Chambord o.a. is indien stijl gebouwd. De bogen waren dikwijls heel fijngeprofileerd en doen denkenaan Gothische blindbogen.

Page 93: 1934

1 6

De pilasters zijn sierlijk behandeld en uitgediept; vooralzijn zij in Frankrijk met rijk gebeeldhouwde kapiteelenen verder beeldhouwwerk voorzien. Verder fijn ge-profileerde Renaissance kroonlijsten en architraven metverkroppingen boven de pilasters, waardoor strengheidvermeden werd. Op de verdieping wordt ‘t pilaster-stelsel herhaald.

Bij den Leidschen gevel is een athiek met kleinerechthoekige vensters toegepast, afgewisseld doorovalen (oeil-de-beuf) en boven den ingang dooreen opzet met pilasters met een gebogen frontonbekroond, gesteund door gebeeldhouwde wangen.Boven den vijfden boog is dan nog een driehoekigfronton, waaruit volgens de teekening van 1787 ‘taantal van zeven bogen, waarin vensters, is op temaken. Het geheel, gemetseld in diep rooden baksteenmet talrijke zandsteenbanden doorweven en voorzienvan vele cornissen van lijsten, met boven elk venstereen zandsteenen driehoekig fronton en zijne vele ge-kleurde luikjes, moet aan de zonzijde van de Breestraateene schitterend rijken en levendigen indruk gemaakthebben.

Voor wien of door wien dit Leidsche gebouw gestichtis, is tot heden onbekend.

Volgens den bouwstijl moet het gebouwd zijn tus-schen 1530 en 1540. Het geheel wekt herinneringop aan Maison François Premier te Moret nabijFontainebleau, gebouwd in 1527, en in de vorigeeeuw afgebroken en weer opgebouwd aan den Seine-oever te Parijs, nabij de Champs Elysees. Ook teOrleans bestaat een huis François Premier, gebouwd

Page 94: 1934

1 7

in 1536, dat met voornoemd huis eenige overeen-komst bezit; doch beiden missen de prachtige wis-selende kleur van den Hollandschen baksteen en zand-steen. Het is de overgang van de late Gothiek naarde Renaissance, waarin de Gothieke gedachte nogheerscht, doch Renaissance-vormen aanneemt.

Naschrift. Op mijn vraag aan den Conservatordeelde de heer Maurits Sabbe van het MuseumPlantin-Moretus te Antwerpen mij mede, dat in hetgroote werk van zijn voorganger M. Rooses alles,wat bekend was over Plantijn te Leiden is opgenomen.

De heer Maurits Sabbe schreef mij o.a.: Watechter in uw schrijven voor ons nieuw is en bijzonderbelang oplevert, is: le. de verkoop van het huiS inde Breestraat door de erven van F. van Ravelingenaan Juffr. Joanna van Duvelandt in 1626, en vooral2e. de teekening, een gedeelte van het huis uit deBreestraat voorstellende, zooals het was toen Plantiner woonde. Hier zijn geen teekeningen van het huisin de Breestraat te Leiden voorhanden. Alles, watU over het uitzicht van dit huis bekend maakt isnieuw voor ons. Ook meen ik niet, dat Piantin dathuis zoo heeft laten bouwen. Ware dit laatste hetgeval, er zou in het archief alhier wel eenig spoorvan te vinden zijn”.

Verder betuig ik Mej. Versprille mijn bijzonderen dankvoor hare welwillendheid en hulp bij mijne nasporingop het Gemeente-Archief te Leiden door H.Ed. bewezen.

H. J. JESSE, Architect.LEIDEN.

Page 95: 1934

Het leven van Jan Pietersz. Douals burger, landmeter, wijnroeier en notaris van

Leiden, 1573-1635, toegelicht uit zijne hand-

schriften en werken.

De keuze van dit onderwerp heeft eene bijzondereaanleiding. Het Leidsche gemeente-archief ontvingin 1930 door bemiddeling van Dr. P. C. Molhuyseneen handschrift ten geschenke van den Heer W. C.van der Sleyden, oud-burgemeester van Sint Phi-lipsland, hetwelk als titel draagt: ,,Bouchonder vanden staet mijns goets mitsgalders die goelderen, ldiemijn laetste huysvrouwe Josyna de Sadelaer inhouwelijck aen mijn heeft ge,bracht, mitsgaders deommestandicheden van dien, twelck gehouden wartals autentyc ende daerom mit desen op den vier-den December 1607 bevesticht, bij mij J. Pietersz.Dou.” Dit geschrift van de hand van Jan Pieters-zoon Dou, groot 113 folio’s, maakte mijn belang-stelling in dezen man gaande en het bleek mij alspoedig, dat ‘deze buitengewone persoonlijkheidmaar al te weinig door het nageslacht is geëerd enaleszins een grootere bekendheid waarjdig is.

Page 96: 1934

19

Nog eenige andere zijner handschriftenl) en alzijne werken helb ik nagespeurd om een beknoptlevensbeeld van hem te ontwerpen. Literatuur overhem bestaat er zeer weinig. “ )

1) ,,Den Hutspot der Geometrya”, loopende over 1592-1596 geschreven in 1603, 354 fol . ; in het bezit van deUniversiteits-Bibliotheek te Amsterdam.

Aanteekeningen en kaarten van de opmeting der vroon-

wateren, loopende over 1595-1597, 41 bladz. in klein octavo;dit handschrift en de twee volgende zijn in het bezit vanhet Gemeente-Archief van Leiden. Heerlijkheid.+archieven,no. 977.

,,Register dienende tot de Calculatie van de oncosten overde Noort-Merenborger polder voor te vallen”, octavo, 1613.Arch. van de stads-heerli jkheden en van de vroonwateren,no. 537.

Rapporten betreffende de verversching der wateren teLeiden, 1629, 1633 en 1635 in: Stukken rakende de verver-sing van de wateren”, A, fol . 127-139, 143-146 vso en164-165 vso. Archief der Secretarie, no. 5314.

Akte van admissie tot gezworen landmeter van Rijnland;in het bezit van de Koninklijke Bibliotheek.

Kaarten en platte gronden, geteekend door J. Pietersz.Dou, aanwezig in het Gemeente-Archief van Leiden.

‘) Slechts zi jn te noemen:Een oud plan van doorgraving van Holland op zijn smalst

met eenige bijdragen tot de levensbeschrijving van JanPietersz. Dou, zi jn zoon Johannes Dou, zi jn kleinzoon JanJohannesz. Dou, al le drie landmeters van Rijnland, doorMr. Jacob Paulus Amersfoordt te Haarlemmermeer.

Corte onderrichtinghe dienende tot het maecken van dereductien van de jaercustingen tot gereede penningen enz.,gedruct opt Raedhuys der stadt Leyden in den jare 1599.

Quelques arpenteurs Hollandais de la fin du XVIe et ducommencement du XVIIe siècle et leurs instruments par

Page 97: 1934

20

Bij het hooren van den naam Dou, gaan onze ge-dachten aanstonds naar den meer bekenden Ge-rard Dou, ,den schilsder, die den 7den April 1613 teLeiden geb’oren werd en de vraag volgt als van-zelf, of zij met elkander in familieverhouding ston-den. Daartoe geeft de gemeenschappelijke naamDou aanleilding. Maar dit is slechts schijn. De naamGerard Dou wil zeggen: Gerard, de zoon van Dou;zijn vader heette Douwe Janszoon. Dou is hier eenpatronymicum, een afstammingsnaam. Maar Douals achternaam van Jan Pietersz. Dou is geenva,derlijke voornaam, maar familienaam. Zijn over-grootvader droeg reeds dien naam; deze heettePieter Arentsz. Dou ‘) en ,diens nazaten, gelijk ookde nakomelingen van Jan Pietersz. Dou, wor’denalle met den familienaam Dou aange’duid. JanPietersz. Dou en Gerard Dou zijn niet aan elkanderverwant; ten onrechte wordt in die biografischewoordenboeken van Kramm en Van der Aa aanfamilie-betrekking gedacht.

Achtereenvolgens wil ik handelen over Jan Pie-

G. A. Vorsterman van Oyen, professeur de mathématiqueset de physique. In: Bullettino di Biblografia e di Storia delleScienze Matematiche e Fisiche, deel 3, 1870.

De werken door Dou uitgegeven zijn bijeen te brengen inde Kon. Bibl., de Universiteits-Bibliotheek en het Gemeente-Archief van Leiden.

r) In het genoemde handschrift: ,,Bouchouder van denstaet mijns goets” enz. fol. 127, teekent J. Pietersz. Dou bijden naam van zijn overgrootvader aan: ,,De naem van Douschijnt zijn beginsel genomen te hebben van den voorn. Pieter,soon van Arent Woutersz., die een leydecker was.*’

Page 98: 1934

2 1

tersz. Dou in zijn particulier leven en in zijn amb-telijk leven.

Zijn geboortejaar is in geen doopboek te vinden,omdat zulk een register ontbreekt. Maar langsan’deren weg is dit vast te stellen. In de ,,Naeredenende Besluyt” van het ,,Tractaet van ldle roesdenende landtmaten” enz., door Dou in 1629 uitgege-ven, waarvan de opdracht door hem den 30stenOctober van ‘dat jaar 1629 onderteekend is, zegthij het volgen’de: ,,Maer alsoo mijn overschietendetijt weynich is ende mijn jaeren tot int 57ste zijngeloopen ende lichtelick verhindert mocht werdenin ‘t geene voorsz. is te voltrecken, heeft mij goetgedocht bij provisie dit Tractaet van de Roedenende Landtmaten int licht te brengen.” In 1629 washij alzoo in zijn 57ste jaar, ,dos 56 jaar oud, zoodathij in 1572 of in 1573 zou moeten geboren zijn. Omt,ot zekerheid te kunnen komen, staat ons een twee-de gegeven {ten dienste in het woord tot den lezerin Dou’s handschrift: ,,Den Hutspot der Geome-trya”, waarin hij h.et jaar 1591 noemt het achttiendejaar van zijn ouderdom; in 1591 was hij derhalve17 jaar oud en diensvolgens moet hij geboren zijnin 1573 of in 1574. De eerste mogelijkheid, hierbovengesteld, was het jaar 1572 of 1573 en de tweedemogelijkheid 1573 of 1574; waaruit volgt, dat hij in1573 geboren is, het jaar van Leidens beleg en nietin 1572, zooals Amersfoordt zegt.

Zijne ouders waren de kuiper Pieter Arentsz.Dou en Diewertgen Harmansdochter. Zij woondenmet hun zeven kinderen: Harman, Arent, Jan,

Page 99: 1934

22

Neeltgen, Geertgen en de tweelingen Katryna enMarytgen in 1581, blijkens het Bevolkingsregistervan dat jaar, op den Ouden Rijn, naast het Vrouwengasthuis, tusschen de Vischbrug en de Hoogeland-sche Kerkgracht.

De dood zijns vaders vermeldt Dou met devolgende bewoordingen: ,,Den vierden July 1624,zijnde een Donderdach l>, ,des namiddachs omtrenteen quertier voor een uyren, is mijn vader PieterArentsz. overleden, als hij geleieft hadde achten-tachtich jaren ende omtrent twe maenden, alsgeboren zijnde Pinster Dinsdach “ ) anno 1536.” Zijnmoeder ,,Diewertgen Harmans” was reeds ,,in denHeere ontslapen” op Zondag, lden 9den Juli anno1617, ,,des avonts bijna halff acht uyren, out zijndeCorsmis 1616 78 jaren, dat is ruym 78% jaren.”

Dou voert zijn geslacht op tot op zijn bet-bet-overgrootvader Wouter Willemsz.; wij willen hemechter niet in ‘de beschrijving van zijn geslachts-boom volgen, doch wel eenige oogenblikken stil-staan bij zijn grootmoeder van vaderszijde: Marit-gen Cornelisdr., getrouwd met Arent Pietersz. DezeMaritgen Cornelisdr. had tot overgrootvalder: Roe-loff Arens van Warmondt, bij wien Dou aanteekent:,,daer het Roeloff Arentsveen zijn naem van heeftende hem eygen was ende om ,geringen prijs vercoftheeft”. Hiermede is de naam van het dorp Roelof-Arendsveen verklaard, gelegen ten noorden van

l) Nieuwe stijl, gelijk alle volgende dateeringen na 1582.2) 6 Juni.

Page 100: 1934

23

Woubrugge en behoorende onder de gemeenteAlkemade, eens het eigendom zijnde van R,oeloffArens van Warmondt, een verwant van onzen Dou.

Zooals wij reeds vernamen is Dou in een grootgezin opgevoed en zal hij hiervan zekerlijk degroote voor,deelen genoten hebben.

Wat zijn aanleg betreft, schrijft hij zelf, dat hijin zijn ,,jonge dagen geen grooter schadt en achte,als de wetenschap van eenyghe conste ofte sientie.”Sedert het jaar 1590, voelde hij zich zeer aange-trokken tot de reken- en de landmeetkunde en hetver,droot hem zeer in 1591, toen hij 17 jaar oudwas, dat (hij op achtjarigen leeftijd ‘beter lezen,schrijven en rekenen kon, dan toen. 1 Jverig tooghij nu aan de studie en bxegon zich in 1591 opnieuwte oefenen in de cijferkunst. Daarna legde hij zichtoe OP de geometrie of meetkunde, op de regulaCos of de algebra en op ,de binomische getallen.Dou bleef met ernst en groote volharding studee-ren en vond door eigen nadenken de oplossing vanmoeilijke vraagstukken, terwijl hij tevoren meermachinaal zijn verkregen kennis hagd toegepast.

Eerst was zijne kennis in ,de genoem,de vakkenslechts eene uiterlijke, een zich eigen maken vanuitkomsten en stellingen, waarvan hij het waaromniet wist; dit duurde tot 1594, toen hij in staat waseen goeden gron.dslag te leggen. Dou deelt dit medein het voorbericht van zijn werk: ,,De ses eersteboucken Euclidis”, waarvan hij den eersten ,druk in1606 in het lic%t gaf. In 1562 waren de eerste zesbxoeken van EucMes d’oor Wil’lelm Holtaman, pro-

Page 101: 1934

24

fessor in het Grieksch aan de universiteit te Hei-delberg, uit de Grieksche taal in het Hoogduitschovergezet en met verschei,dene aanhangsels uitge-geven, ,,waermede” - om nu verder Dou’s eigenwoorden te gebruiken - ,,hij niet alleen zijn lants-lugden sonderling dienstich is geweest, maer oockmijselven, also ick vóór twaelf jaren daerdeur toteen goet fondament in de geometri zij gebrachtgeworden.

Want also ick mij doen omtrent drie ofte vierjaren in arithmetia ende geometri hadde gheoeffentende van veel goede dinghen in deselve consten eenbloote kennisse hadde, sonder tfondament te weten,waerom sulcx also entde niet anders mocht zijn, soghevielt, dat ick aen eenighe kermisse gheraectemet Meester Symon Fransz. van der Merwen, pro-fessor ofte leeraar ‘der mathematische consten in deduytsche ‘) collegie der universiteyt tot Leyden,die ick in der eeren alhier verhale; ‘dewelcke mijnonbekende onverstant, bedectelick ontdeckende,mij somtijts van eenige stucken deser const vraech-de, waerdeur ick verseeckert was, dat dit aldusofte also ende niet anders most zijn, twelck ick invelen niet wetende te bewijsen, was daerdeur miinsaeck in een naerder ,bedencken nemende, sodat ickachte, bdat het niet ghenouch was eenich dinck tetonnen segghen of nadoen, maer dat men oocktselve behoorde te tonnen bewijsen ende redendaervan gheven.

l) Deze instel l ing tot opleiding van ingenieurs was doorPrins Maurits tot stand gekomen.

Page 102: 1934

25

Dit veroorsaecte in mij den voornoemden Euclidisses boucken bij der handt te nemen ende deselvevlijtich te ondersoecken ende na te trachten, soodatick doen (alst gheseyt is) eerst een goet fondamentbegonst te legghen.”

Verder schrijft Dou in genoemd voorbericht:,,Daernae zijn mij oock ter handt ghecomen de seseerste boucken Euclidis, int Franchoys uytgheghe-ven deur Errard ,de Rar-le-Dut, ingenieur van ,denConinck van Vranckrijck, dewelcke mij om dedemonstratien ettelicke malen beter zijn bevallenals de Hoochduytsche”; èn ‘de Fransche èn de Duit-sche uitgave stonden in zijn boekerij.

Om zijn verstand ,,te verscharpen ende in degetallen te oeffenen” nam hij ,,dyversche cwarequestien bij ‘der handt”. Al {deze uitgewerkte vraag-stukken en zooals hij ze noemt ,,questien”, heeft hijin het handschrift ,,Den Hutspot der Geometrya”,,ordentlyck bijeengeschickt” in den jare 1603. Dithandschrift bevat de vraagstukken, welke Dou vanden jare 1592 tot 1596 bewerkte.

Nog moet ik vermelden, dat Dou ook ten goedegekomen is de omgang met Johan Sems, van ge-lijken leeftijd als Dou, geboren te Franeker in 1572,‘die zijn jongelingsjaren te Leiden ‘doorbracht enlater als landmeter te Leeuwarden bekend is ge-worden. In 1600 gaf deze met Dou uit het werk:,,Practijck des lantmetens.”

In het voorbericht van dit boek, gericht ,,tot deverstan’dighe lesers”, wlordt o.a. het volgende ge-zegd : ,,Iemant, gonstige leser, mocht het billick

Page 103: 1934

26

vreemt duncken te wesen, waerom wij ,desen boeckt’samen gecomponeert ende in ‘t licht ghebrachthebben, aengesien dat seer selden van twee perso-nen eenighe boecken beschreven worden endeprincipalijck, die soo verder, als wij, van malkande-ren zijn residerende, namelijck d’een tot Leeuwaer-den in Vriesland ende d’ander tot Leyden in Hol-landt. Hiervan is te weten, dat ons sulcx t’samente doen, ghemoveert heeft onse onderlinghe vriendt-schap ende ,daghelijcksche conversatie, die wij invoorgaenden tijdt t’samen gheha’dt hebben, in de-welcke wij desen boeck meest al ghecomponeertende beschreven hebben.”

Na aldus iets vernomen te hebben van Dou’sopleiding tot zijne positie in de maatschappij, ,dientin dit verband ook zijn huwelijk ter sprake tekomen.

Hij is tweemaal getrouwd geweest. Zijn eerstevrouw was Maritgen Louwerisdr. ,,Jan Pietersz.Dou, jonggesel van Leyiden” - zoo zegt het Echt-boek - teekende den 17den Juli ‘) 1598, ,,vergesel-schapt mit Pieter Arentsz., cuyper, zijn vader” aan,,mit Marijtgen Lourisdr., jonghedr. van Zegwaert,vergeselschapt mit Marijtgen Maertensdr., haermoeye.” Het huwelijk werd den 9den Augustus 1598in de Pieterskerk voltrokken. “ ) Er zijn geen kin-deren uit dit huwelijk bekend. ,,Maritgen Louweris”is reeds in 1603 overleden.

l) Amersfoordt beweert foutief: 14 Juli.2) en niet 14 Juli, zooals de Waard zegt in Nieuw Nederl.

biografisch woordenboek in voce J. Pietersz. Dou.

Page 104: 1934

27

Een tweede huwelijk ging Dou aan met Josyna deSadelaer. Hij teekent hierover het volgende aan:

,,Opten zeevenden dach van Aprille anno XVIcende zeeven heb ic, Jan Pietersz. DOU, mijn optraethuys doen opteykenen met Josyna ,de SadelaerPhilipsdr.. olm mij me’tten zelve te begeven in denhouwelijken state.” En dan vervolgt hij: ,,Wijtrouden malcanderen opten negenentwintichstenderzelver maent in de St. Pieterskerck; de predi-cant was Festus Homlmius; mijn speelgenotenwaren Harmen Pietersz., mijn brloader, ende Abra-ham de Sadelaer, mijn huysvrouwen broeder. Haerspeelgenoten waren Maritgen van Ravesteyn endeAnnetgen van Dorp Henricksdr. De bruyloft wasgehouden tot mijnen huyse opte Corte Nieuwe-straet.”

De bruiloft duur’de vier *dagen en kostte driehon-,derd gulden, wat een aanzienlijk bedrag was in dientijd en ten laste kwam van <bruidegom en bruid,elk voor ‘de helft. Onder de bruiloftsgasten bevondzich ook Jan van Hout, secretaris van Lei,den, een,,welbekende goede” vriend van Dou.

Josyna de Sadelaer was als bruid circa 24 jaaroud, dus ongeveer 11 jaar jonger ,dan de bruide-gom. Zij was een ‘dochter van wijlen Philips deSadelaer en van wijlen Josyna de Mayere, een aan-zienlijke familie ‘) uit den koopmansstand te Gent.Philips ‘de Sadelaer verhuisde naar Lei,den, waarhij den 27sten April 1589 het huis ,,Ruytenborch”

l) Niet een graveursfamilie, zooals Amersfoordt schrijft.

Page 105: 1934

28

had gekocht m de ,,Brede Nobelstraat”, tusschende Roomgaardsteeg en Steenschuur, het vierde huisvanaf ,de steeg. Dit huis werd na zijn dood door deweduwe en erfgenamen *den 19den Mei 1607 ver-kocht voor 6000 gulden. Toen Philips de Sadelaerden 30sten December 1605 zijn testament maakte,werd hij ree’ds hierin beschreven als ,,sieckelijck bijde viere sittende”; hij en ook zijn vrouw hebbenhet huwelijk van Josyna met Dou in 1607 nietbeleefd.

Jan Pietersz. Dou voerde zijn jonge vrouw naarzijn huis aan de zuidzijde van ‘de ,,Corte Nieu-straet”, thans Nieuwstraat, ‘het 2de huis vanaf de,,Lange Coornbrugsteeg”, die thans Burgsteeg heet.Hij had het ‘den 21sten April 1605 voor 1984 gul,dengekocht, terwijl het na zijn dood zijn zoon Jan,die ,hem opvolgde als lan’dmeter van Rijnland, werdaanbedee1.d. Sedert den 28sten April 1611 bezatDou nog een huis aan ,de overzijde van zijn woon-huis, het tweede huis vanaf de Wintersteeg, dat hijverhuurde en dat zijne kinderen den 18den Mei 1637verkochten. Ten onrechte zegt kmersfoordt, dat hijhierin is overleden en ,dat dit ,dus zijn woonhuiszou geweest zijn.

Uit het bezit van deze beide huizen blijkt reedszijn maatschappelijke welstand. Amersfoordt be-weert, dat Dou het niet breed had vóór zijn huwe-lijk met Josyna de Sadelaer, wat niet juist blijkt tezijn. Immers hij bezat toen reeds het huis, ‘dat hij in1605 gek,ocht had en zijn inboedel, waarmede wijOP ,de hoogte zullen worden gesteld, getuigt van

Page 106: 1934

29

een zekeren welstand. De genoemde ,,Bouchouderenz.” bevat een inventaris van zijn boedel en goe-deren, welke hij in April 1607 bezat, toen hij metJosyna de Sadelaer trouwde. Enkele posten uitdezen inventaris wil ik aanstippen.

Tot aan genoemd jaar 1607 had hij 700 gul,denbetaald van ,de koopsom van zijn woonhuis en ervoor 300 gulden aan laten vertimmeren en verbe-teren. 140 gulden had hij in kas aan gereeld geld ennog ruim 500 gulden te vorderen. Aan ongemuntgoud en zilver bezat hij een waarde van 36 Mden,terwijl zijn inboedel, ,bestaande in beddegoed enzitkussens, koper- en tinwerk, ijzer en houtwerk,stoelen en mandenwerk, kaarten en schilderijenden indruk geven van een gegoed burgerhuishou-den. In het bijzonder dienen vermeld zijne gereed-schappen en zijn uitgebreide boekerij, werken be-vattende over: theologie, astronomie, geometrie,arithmetica, architectuur, boekhouden, dialectica,,,juydicom”, ,medicijnen en chirurgie, dictionariaen grammatica, philosopihie en kronieken. Ind e z e biblitotheek b e v o n d z i c h o o k ,,een ge -schreven boucxken betreffende meest dat bin-nen Leyden geschiet is”, waarvan gelijk van ,degeheele bibliotheek, voor zoover bekend, jammer-lijk geen sporen teruggevonden zijn. Onder het op-schrift: ,,Geweer” worden in dezen inventarisvermeld: ,,twe oude roers, een out hellebaert, eenrapier, een cortlas, en een scharff mes.” AangezienDou onder de schutterij wordt vermeld, in 1592 en‘93, blijkt hieruist, ,dat hij tot de kloveniersschutterij

Page 107: 1934

30

behoor’d heeft, welke met het roer bewapend wasen door de Leidsche regeering in plaats van dehandboogschutterij was ingesteld; deze bestondsedert 1513 naast het gild der voetboogschutters.

Uit den inboedel blijkt geenszins eenige behoef-tigheid of armoede, zooals Amersfoordt beweert,maar wel dat D,ou’s huis goed is voorzien; hij isstellig te rangschikken onder ,de gezeten burgersvan zijn tijd. Zijn wapen was een schild van zilvermet drie klaverblaadjes, geplaatst twee en een. Nazijn huwelijk met een meer aanzienlijke dochter derSadelaers behoort hij tot de meer gegoeden, terwijlmet de jaren zijn finantieele omstandigheden nogsteeds gunst,iger wor’den. Een korte opsommingzijner hierna verkregen eigendommen zal zulksaantoonen.

Zijn vrouw bracht kort na het huwelijk, den lldenoctober 1607, ruim 2315 gulden aan als haar ouder-lijk erf,deel.

Den 6den Februari 1610 kocht Dou met HarmenJacobsz. van der Rel1 en Cornelis Aertsz. 3 morgen206 roeden veenland te Stompwijk. In 1611 werdhij eigenaar van het ree,ds genoemde huis, gelegenaan de overzijde van zijn woonhuis. Drie jaar laterkocht hij met korenkooper Gerrit Gerrits 2213roeden weiland, gelegen buiten Leiden aan deRodenborger laan voor 2400 gul~den, waarop zijgezamenlijk ossen weid,den; dit bezit werd in 1615nog voor gezamenlijke rekening uitgebreid met2870 roeden daaraan grenzend weflarrd. In 1623kochten zij weder gezamenlijk een woning, d.w.z.

Page 108: 1934

31

een boerderij met 16 morgen land in Rijnsaterwou,waarvan een morgen lag in Jacobswoude, voor5000 gulden.

In hetzelfde jaar kocht Dou een poort, genaamd,,Grieckenlant” en gang, loopende ,,vant Hogelantskerckhoff naest de Hardebollen af totte Borch-graft.”

Bovendien ontving hij twee legaten. Een in 1623,gekomen van Livina Engelbrecht, die te Emb,denwas overleden en de weduwe was van LucasMaeyaert, raadsheer te Embden. Dit legaat wasgemaakt aan cie kinderen en kindskinderen vanNiclaes de Sadelaer, den grootvader van Dou’svrouw. Livina Engelbrecht was ,de halve zuster vandien grootvader. Het andere legaat, groot 1000gulden, was gemaakt door Jacob Dassegnij, eenneef van Dou, overleden te Delft in 1625, welkemaking hem op den dag der begrafenis werd me-degedeeld en welke zou zijn ten voor’deele van zijnkinderen. Ten slotte is, wat Dou’s vermogen aan-gaat, de scheiding en deeling van zijn inboedel engoederen van 12 April 1638 belangrijk, waarbijvermeld wordt, dat zijn boedel een waarde hadvan 11476 gulden.

Uit dit alles blijkt, dat Dou - in aanmerkinggenomen de meerdere waarde van het geld dantegenwoordig - tenminste in zijn latere leven eenman was in bonis.

Nog een ander bewijs is aan te voeren om aante toonen, dat Dou tot de aanzienlijken van Leidenbehoord heeft. Den 22sten Juli 1617 werd hij door

Page 109: 1934

32

het College van Veertigen der stad Leiden tot Veer-tig of Vroedschap gekozen en nam hij denzeIfdendag naar de gewoonte zitmting. Immers de verko-zene werd van zijn verkiezing aanstonds door eenstadsbolde verwittigd en denzelfden dag der ver-kiezing naar de vergadering der Vroedschap opge-roepen, waar hij, verschenen zijnde, den eed af-legde en van st’onde aan zitting nam. Het volgendjaar, den 23sten Juli, werd hij door het Collegeder Veertigen van Leiden genomineerd tot een vande 16 personen, uit wie de Prins de 8 schepenenhad te kiezen, die hunne benoeming hadden teaanvaarden en niet mochten bedanken. Dou vroeghet College hiervan te mogen ontslagen worden,maar zulks werd hem niet verleend, waarop hijzich denzelfden dag schriftelijk wendde tot denGriffier van Zijne Excellentie prins Maurits, ver-zoekende dat Zijne Excellentfie - om Dou’s eigenwoorden te gebruiken - ,,mijn ongelegentheyt omtottet ampt vant schependom te vaceren mij ver-schonen ende daervan exemt houden zal.” Hij ver-zocht ,den Griffier verder Zijne Excellentie ,,hooch-lijck te bidden” en hem ,,van sodanigen ongelegen,swaren, hatelijcken ,dienst in dese gevaerlijcke tijdenvrij ende ontslagen te houden.”

Het verder verloop dezer dingen is bekend.Wegens de kerkelijke staatkundige tw.isten ver-zette Prins Maurits den 22sten October 1618 deregeering. gelijk in andere Hollandsche steden, ookte Leiden en Dou werd als vroedschap ontslagenen is niet als schepen benoemd geworden, zooals

Page 110: 1934

33

ook bij Orlers, ,,Beschrijvinge (der Sta’dt Leyden” ‘)te zien is.

Uit Dou’s huwelijk sproten 10 kinderen, 5 zoonsen 5 dochters. Van enkele ‘dezer wil ik eenige bij-zonderheden mededeelen.

Vooreerst van Philips, zijn oudsten zoon; heteerste kind was een dochter. Uit ,de a.anteekeningin het hiandschrift: ,,Bouchou~der” enz., Philips be-treffend, proeft men *den landmeter. Zij luidt: ,,Den20 February ‘1, anno XVIc negen is mijn tweedekint geboren des middachs ontrent 113 van eenquertier voor twaelf uren op een Vrijdach; waseen soon ende lanck volgen#de ‘de roelde, aen thienenverdeelt, 1-2-6 ‘ofte 126/1000 ,deel van een roe; web-de gedoopt bij Festus Hommius opten 10en Maert1609, in deHogelantskerck; wer,de genaemtFhilips;de getuygen waren Abraham ,de Sadelaer; filiusPhilips, mijn swager ende Tanneken Verbeet, mijnbroeders wijff. Toen hij 3/ jaers out wlas, 8dlolen washij lanc 1-5-8 ofte 158/1000 roe,dlen; een ,h,alff jaer ‘out1-7-9 ofte 179!1000 roeden lanc; % jaers leut wasianck 19511000 roede.” Opmerkelijk is, d,at hier hettientallig stelsel wordt gebruikt, in navolging vanStevin.

Ook meen ik te mloeten wijzen op Dou’s vijfdekind, waarvan hij aangeteekend heeft: ,,Denzevenden February, anno XVIc vijftien, zijnde eenSaterdach, is mijn vijfde kint geboren, wesende een

l) 2de druk, b l . 597-599.?) Onjuist zegt de Waard in Nieuw Biogr. Woordenboek

in voce: 10 Febr.

3

Page 111: 1934

34

soon, .des middachs terstont aen een uren; werdegedoopt opten 14en April 1614 op een Dinsdach inde Hogelantskerck bij Adriaen van der Borre;Johannes Arnol,dus predycte; es genaemt Johannes.De getuygen waren, beneffen ick ende mijn huys-vrouw, Harmen Pietersz., mijn broeder ende M,ay-ken van Ravest,eyn, huysvronw van Daniel ,de Bleu.Doen hij een vierendeel jaers out was, ,doen waslanck 1-6-2x ofte 1625jlOOOO roeden; tdloen hij twejaer out was, is hij lanck 215/1000 roeden.” Hierbijplaatst hij ‘de volgende verbetlering: ,,staet gedoopt1614; geloove dat geweest is 1616, want *den 14 Aprilkan niet op 1615, mer wel 1616 op een Dingsidaghbereeckent wor’den.” “ )

Johannes volgde de voetsporen zijns vaders enis als landmeter van Rijnland en als notaris bekendgeworden, terwijl ‘diens zoon, ook Johannes ge-heeten, ook als landmeter van Rijnland gefungeerdheeft.

Ten slotte wihen wij nog Dou’s aanteekening in-zien betreffende zijn 9de kind, Diewertgen, omdathierin een ‘bewijs gelegen is voor zijne Remon-strantsche gezindheid en tevens ielts medegedeeldwordt aangaande de pest. ,,Den 24 Maert 1621 opeen Woensdach, savons o’mtrlent een halff quertieruijers voor acht uijren, is Josyna de Sadelaer ver-lost van een dochter; is genaemt Die’wertgen. Sijnu es gedoopt in de Mandenmakersstege onder de

1) Hier is Dou abuis, het is geweest 14 April 1615, diewel op een Dinsdag viel.

Page 112: 1934

35

vervolginge.” Dou meldt ver’der: ,,Den 22 July 1635is overleden mijn ‘dochter Dieuwertge ‘op een Son-‘dach, des na.middachs omtrent halff vier uyren. Sijhad,de op Vrijdach den 20en derselver maent in eentuyn geweest des avonts, errde thuys tomendescheen zij wat onlustich te weesen. Sater’dachshadden zij de coortse. Dlocter Florentinis, Soedachtelgen den mi,ddach gelhaelt, bevont, d’at zij metsproten in den hals ende opte borst was uytgesla-gen van ,de heete siecte ende was slaperich totSondach al naer den middach, ‘dat haer een groot,edoots bangicheyt overquam, sdaer zij denselvendach, namiddachs omtrent halffvier, aen gestorvenis. Zij was in haer joncheyt sondert cruys gedooptin de Mandemakersstege, totte messemaker.”

#Deze doop ,,ondeer ,de vervolginge” of gehjk hetook heet ,,ondert cruys” richt onze gedachten ophet Remonstrantsch gevoelen, hetwelk Dou wastoegedaan. Het is belangrijk hierbij stil te staan,omdat men lang in onzekerheid heeft verkeerd ofDou ttot de Remonstranten blehoord hleeft. Sederthet remonstrantisme d,oor de Dor,dtsche synode,den 23sten April 1619 was veroordeelid, zien wijDou zich daadwerkelijk voegen bij deze godsdien-stige partij, terwijl hij tot 1618 als o’uderling voor-kwam van de Ned. Gereformeerde gemeente vanLeiden. Tot genoemd jaar 1618 leefden de aan-hangers van Arminius en Gomarus tezamen in éénkerkverband; de scheiding werd in 1619 voltrokkenen de vervolgingen van de Remonstranten nameneen aanvang, welke ook Dou pijnlijk heeft onder-

Page 113: 1934

36

vonden. Zijne godsdienstige overtuiging spreektduidelijk uit een uitvoerigen brief, dien hij den24sten Augustus 1616 schreef aan een neef van zijnvrouws kant, Abraham de Sadelaer, te Amsterdam.Dezen neef had hij uitgenoodigd, als getuige tegen-woordig te willen zijn bij den ,doop van zijn zoonPieter, welke doop den 30sten Augustus 1616 zouplaats hebben. Maar ,,cosyn Abraham de Sadelaer”had dit verzoek ‘den 23sten Augustus schriftelijkgeweigerrd, ,, insichte dat hij hadde vernomen, datBernardus Dwinge10 ten tijt van den doop soudepredycken, niet eens met hem zijnde in de prestesti-natie meet ten aencleven.” Dwing10 was vurigremonstrant.

De lange brief, nu ‘door Dlou aan zijn neef gericht,geeft een uitgebreiden blik op Dou’s go,dsdienstigeovertuiging. Het zij echter voldoende te vermelden,,dat hij zich keerde tegen de zoogenaamde gerefor-meerde opvatting van zijn tijd, waarbij de predesti-natie op den voorgrond werd gesteld en uitgangs-pun.t was voor ‘de prediking, terwijl Dou ervanuitging, dat - om zijn eigen woor,den te gebruiken- onze kinderen tot lidmaten van Christus gehei-ligd zijn en door God, onzen Vader, in genade aan-genomen zijn, waarvan #de doop het zegel is. CosijnAbraham de Sadelaer, ‘die de eerstgenoemde op-vatting voorstond, is niet tegenwoordig geweest bijden doop van Dou’s zoon Pieter, die den 2denAugustus 1616 geboren was en ongeveer een maandlater in de Hooglandsche kerk ged,oopt is. Barnar-dus Dwing10 hield toen de prediking en zijn geest-

Page 114: 1934

37

verwant Johannes Arnoldus verrichtte den doop.Dou blijkt volgens dezen brief reeds in 1616 af te

wijken van de gereformeerde opvatting van zijntijd. Met zoovele andxere Remonstranten ‘hteeft hij‘dan ook in 1618 zijn kerk moeten verlaten. In zijneaanteekening betreffende zijn vijfden zoon, Corne-lis, geboren den 7den Juny 1619” op een Vrijdachomtrent 1/3 uyers voor ac’ht uyren” vermeldt hij,dat ‘deze ,,geldoopt is tot Lepderdorp, overmits datde remonstranten uyt de kerck gestelt waren bin-nen deser stadt Leyden.” Vanwege deze uitsluitingzochten de Remonstranten hun heil in heimelijkebijeenkomsten, welke in particuliere huizen gehou-den werden. Wel waren zulke bijeenkomsten ver-boden bij publicatie der Leidsche burgemeestersvan den 27sten April 1619 en (bij plakkaat van deStaten-Generaal van den 3den Juli daaraanvolgenden werden de overtreders set hooge boeten ge-straft, maar toch baatte dit niet. Zulks bleek immersreeds uit den doop van Dou’s zoon Cornelis teLeiderdorp in 1619 en van zijn dochtertje Dieuwert-gen in de Mandenmakerssteeg in 1621.

Ook het inzamelen van gelbden ten behoeve vanRemonstranten, om hiermede hun b,oeten te bietalenof op andere manier het remonstrantisme te steu-nen, wer,d streng achtervolgd. In het begin van hetjaar 1621, Itoen Dou aan het meten was van dePurmer, werden verscheidene personen gevangengenomen om reden,,dat ‘zij deel h’a,d’den genolmen aaneen collecte ten behioleve van de uitgebannen predi-kanten. Ook Dou werd aangeklaagd. Hij hield zich

Page 115: 1934

echter buiten Leiden schuil, gedurende vier maan-den. En, schrijft hij, ik ,,ginck al bij vluchten lant-meten, maeckte in een besloten camer een grotechaert voor ZExc., die ick hem leverde.” SchoutBondt eischte van hem een boete van 1100 gulden,terwijl hij vervallen werd verklaard van zijne amb-ten en gebannen zijn leven lang uit Lei,den, Rijn-land, den Haag en Haagambacht en dit wel zon-der bewijs. Door tmoedoen van Z.Exc., prins Maurits,is ,dit vonnis echter krachteloos gemaakt. Brandtin zijn ‘Historie *der Ref,ormatie (IV, bl. 182) wijdtook hier zijn aandacht aan en zegt: ,,Deese gunstquam Dou ,den landmeeter t’huis, wegens sijne ken-nisse in de meet- en telkonst en ‘s Prinssen liefdetot die edle wetenschappen, daer hij een groot deelsijner daegen aen hadt besteet, gelijck sijne Wis-konstige Gedachtenissen door lden vermaerdenStevijn in suiver Duits uitgegeven, genoegh betui-gen.” Aan Brandt is echter oabekend, dat Dou nogzoo pas een groote kaart voor den Prins hadgemaakt.

Omsitandig vermeldt Dou eene gebeurtenis uitde vervolging der Remonstranten, waarbij hij oog-getuige was. ,,Anno 1634 op Manendach, den twe-den Corsdach, is bij de remonstrants gesinde, open-baerlijck binnen Leyden gepredict opte Papegraft,nu overwelft zijnde, de Papestraet genaempt, daergroote menichte van toehoorders waren ende menheeft aldaer salmen gesongen. De oorsake, waerom-me ‘dat sulcx op straet geschiede is, dat de heerenvan Leyden met schout, diefleyders ende soldaten

Page 116: 1934

39

hadden doen besetten de huysinge van de Cnotters,daerinne dat men den eersten Corsdach voor endena ,den middach hadde gepredict ende alle andereplaetsen, daer se vermoeden, dat gepredict soudewerden. Op Maenendach den 16en January 1634hebben de heeren verscheyden personen gecon-dempneert in grote boeten, bannesement ende ver-both van neringe. Doe de clocke voor de publicatiesoude werden ,geclept, is de streng van ‘de clockgebroken ende van boven nedergevallen, sodat declockluyder in de peer van ‘den tooren is geclom-men ende heeft aldaer de clock geclept. De roedevan de justitie, die ‘de schout in de handt ha,ddeint aflesen, is midden in tween gebrocken ende deenhelft van boven neder opte aerde of :opt volck ge-vallen entde ‘de anlder helft is in zija hanjd’t g’ebleven.Dit hebbe ick alle selff gesien.”

De omstandighei,d, <dat vele Leidsche Rem’on-stranten in betrekking ston’den met den voorgeno-men aanslag op het leven van prins Maurits, heeftook voor Dou zeer onaangename gevolgen gehad.Den 6en Februari 1623 was hij met Paulus Stockius,den in 1618 afgezetten vroedschap en secretarisvan de weeskamer en met anderen ten huize vanschout Lubbert te Zoetermeer, ‘om veenland tekoopen. Dien dag werd de samenzwering in denHaag tegen Prins Maurits ontrdekt. Ook de genoem-de personen te Zoetermeer wer’den verdacht; som-mige wer’den gevangen genomen, andere verbor-gen zich, zoo ook de schout. De overheid wildeonderzoeken, wat het onderwerp van gesprek op

Page 117: 1934

40

dien verkoopdag was geweest. Dinsdag den 14enFebruari d.a.v. werld Stockius in de schemering,omstreeks 4 uur gevangen genomen en sdenzelfdenav.ond, omtrent halfnegen <werd Dlou uit zijn huisgehaald door <den schout en in de gijzelkamer ge-vangen gezet. Na midderlnacht wer’d het onder-zoek beg,onnen ,,over de bijeencomste ende dis-cours tot Soetermeer.” Ook nu verwachtte Douheil bij Zijne Excellentie Prins Maurits en zette ineen brief uiteen, dat het gesprek op ‘de verkoopingte Zoetermeer in geenerlei betrekking had gestaanmet ‘de conspiratie, Z. Vorstelijke Genade ,,hart-grondelyck bhddende”, ,dat het hem believe, sicho’ver Dou’s huisvrouw te erbarmen, ‘die tot den tijdvan barensnood toegekomen was en tot hare ver-troosting en assistentie gaarne zijn persoon bij zichzou hebben en ‘dat Zyne Vorstelijke Genade denofficier van ILeiden wilde gellasten om hem uit degevangenis te ‘ontslaan. ‘Dit ,ontslag liet echter opzich wachten. Na ‘zijn eerste verhoor vernam Douniets meer van de schepenen. Toen deze den 26enFebruari op het gevangenhuis vergaderd waren,vroeg hij om gehloor, miaar het werd hem niet ver-leend. Den 2den Maart liet hij een request aan hetgerecht hierop volgen, waarin hij verzocht om zijnzaak te behandelen, wat op niets uitliep. Zondagden 5den Maart raakte hij uit ,de hechtenis, na eeneborgstelling van 2000 gulden ,,om weder t.ot verma-ninge te compareren.” Hij was alzoo 19 dagengevangen gehouden geweest, in welken tijd, op

Page 118: 1934

41

den 21sten Februari, zijn dochtertje Susanna ge-boren is.

Ruim een jaar daarna is zijn vrouw olverleden.Dou teekende aan: ,,Den 18den October 1624” enniet 20 Sept. zooals Amersfoort dateert, ,,is Josy-na de Sadelaer, myn twede huysvrou in den Heereontslapen, des namiddachs omtrent halff vyf uyren.”

Dou’s handschrift vergunde ons ,door zijne aan-teekeningen een blik te slaan in zijn particulierleven. Dit leven eindigde Zondag den 5den Augus-tus 1635 ‘), het beruchte Leidsche sterfjaar,‘s avond omtrent 7 uur. Dou was den voorafgaan-den Donderdag ziek geworden aan de heeite ziekte.Hij wer’d begraven in de Sint Pieterskerk, naast deLochorst kapel (in de noord-buitenwandeling aande pilaar geteekend met no. 75). Bij zijn (dood warenvan zijn tien kinderen nog vijf in ieven, n.1.Philips, Nathanel, Jan, Josina en Susanna. Zijnzoon Cornelis is op denzelfden dag als ,de vaderoverleden; vader en zoon wer’den tegelijk begra-ven.

Na deze beschrijving van zijn plarticuher leven,volgt nu die van zijn ambtelijken loopbaan.

Bij deze beschrijving ,dient zijn lan~dmeterschapzich niet alleen chronol,ogisch als eerste tot be-handeling aan, maar ook, omdat hij behalve wijn-roeier en notaris, bij uitstek als ,landmeter zijnsporen verdiend heeft.

l) H e t ,,Niederländisches K ü n s t l e r Lexikon v o n D r .Alfred von Wurzbach” noemt abusievelijk 1647 als sterfjaar.

Page 119: 1934

4 2

In het ja-ar 1597 geeft Jan Pietersz. Dou, geborenburger der stad Lei,den, ‘den Hove van Holland tekennen, ‘) d~at hij door ,,gestadich on,dersouck endevervolch (sonder jactanttie)“, zoo toegenomen en inde ,,loffelicke conste Geometrie ervaren ende naeexperientie nu lange geoeffent is opt examen endeproeve van vier geswooren lantmeeters” (n.1. vanSymon Aerntsz. van Bruijningen, Symon Fransz.van Merwen, Jacob van Banchem en SalomonDavitsz. van Dulmerhorst, allen gezworen landme-ters van Rijnland), waarvan hij een schriftelijktestimonium heeft verkregen, nu verzoekt toegela-ten te worden tot de exercitie van het landmeter-schap. Den 27sten November 1597 werd hij doorhet Hof geadmitteerd om het ,,ampt van geometriaoft lantmeterschap te exerceren ende bedienenbinnen den Lanfde van Hollandt, Zeelant ende West-vrieslant” na den behoorlijken eed gepresteerd tehebben.

Wat aangaat de genoemde lange oefening totvoorbereiding voor het landmeters-examen, ver-mel’dt zijn ,,Hutspot der Geometrya”, dat hij velevraagstukken der geometrie heeft bewerkt en dathijdeze geometrische ,,fyguren” en hunne beschrijvingopglenomen heeft in genoe,mde ,,Hutspot”. Hierin zijnzij alle nog in te zien, wat beIangrijk zal zijn, om teweten te komen den stanld ‘der meetkunde - spe-ciaal lan,dmeetkunde - in de ,dagen van Dou. Toen

‘) Los s tuk, l iggend in het handschrif t : ,,Bouchouderenz.“.

Page 120: 1934

43

Dou deze vraagstukken had afgewerkt, gaf hij zeter inzage en leering aan Jan Sems en aan zijnbroeder Harmen. De genoem,de ,,Hutspot der Geo-metrya” bevat alle vraagstukken en opgaven,welke Dou van den jare 1592 tot 1596 heeft ,,ge-leert, ghepractiseert ende b:eschreven” en welke hijin 1603 tot dit handschrift bijeenvoegde. Bij hetdoorzien werd mijn aan,dacht getrokken tot ditbelangrijke onderwerp : ,,de fabrycke van degraetboge” en ,,hoe men de graetbooge ghe-bruycken sal.”

Merkwaardig is, dat Dou bij het leeren van hetlandmeten geen les genomen heeft bij anderen,maar een self-made man is geweest; hij is van zijnvak ,,uut eygen ervaringe wijs geworden” en van‘deze zelfstudie was het werk: Pracktyck desLantmetens een schoone vrucht. Op de vraag:,,wat een lantmeter behoort te weten”, zet hij ineen breedvoerig antwoord de eischen uiteen, be-treffende arithmethica en geometria.

Dou vond in 1596 ook een eigen meth.ode vanlandmeten uit, alzoo vóórdat hij ,de admissie alslandmeter verkreeg, welke methode in de ,,Huts-pot der Geometrya” door hem is beschreven en inhet boek: ,,de pracktyck ‘des Lantmetens” doorhem is gepubliceerd. Toen hij met zijn copie voordit boek klaar was, haalde Samuel Crop hem over,om zijn geschrift aan hem ter olverschrijving af testaan. Dou stond het hem toe ,,onder belofte, dathijt niemant soude openbaren.” Crop hield echtergeen woorfd en liet het aan Jan Sems, ‘den land-

Page 121: 1934

44

meter, zien, waaruit groote vijandschap ontstondtusschen Dou en Samuel Crop, vooral toen Doubemerkte, dat zijn medewerber in ,,de pracktyckdes Lantmetens” zijn geschrift ten gebruike hadgekregen.

In 1600 verscheen de ,,Practyck des lantmetens”in druk. Dit is het eerste in druk uitgegeven werkvan Dou, wat ik stellig kan zeggen, want in ,den,,Naereden ende Besluyt” van zijn ,,Tractaet vande roe,den en’de landtmaten door Hol’lant endeWest-Vrieslant met meer andere plaetsen” doorJan Pieterszoon Dou in 1629 te Leiden uitgegeven,geeft hij een overzicht van zijne werken in chrono-logische volgorde en ,noemt hij als eerste werk den,,practijck des lant,metens”, door hem ,,geco#mpo-neert en uytgegeven” in 1600. Dit boek leert, vol-gens den titel ,,alle rechte ende kromzijdigelanden, bosschen, boomgaerden ende ander veladenmeten, soowel met behulp des quadrants als son-der hetselve; mitsgaders alle landen ,deelen in ghe-lijcke ende onghelijcke deelen op verscheydenmanieren.” Hij schreef dit bo’ek - zooals ik reedszeide -- tezamen met Johan Sems, zijn jeugdvriend,,,des lantschaps van Vrieslants lantmeter en,deingenieur” en vermeldt hierin een uitvinding, wel-ke zij beiden ge’daan hebben, nl. lde samenstellingvan ,,tafelen” of tabellen, om gemakkelijk den in-houd te vinden van alle cirkelbogen of van lan-den, welke begrensd zijn door rechte en krommezijden en om gemakkelijk alle cirkels te deelen inzooveel gelijke en ‘ongelijke ‘deelen, als men be-

Page 122: 1934

45

geert, welk werk tot nu toe bezwaarlijk werd ge-daan. Dit werk werd te Amsterdam gedrukt bijWillem Jansz. op het Water, in de Sonnewijser.In hetzelfde jaar van deze uitgave verscheen eennieuwe druk bij Jan Bouwensz. te Leiden.

Ook trof ik een exemplaar aan met andere, in-geplakt,e teekeningein, geldrukt te Amsterdam bijJan Jansz., op het Water in ,de Pascaert. Dezeverandering was aangebracht, door’dat Jan SemsDou’s werk wederrechtelijk hald ingezien. Den lldenOctober 1600 werd ,de ,,Practijck des lantmetens”door Sems en Dou opgedragen aan Prins Mauritsen aan de Staten van Holland, Zeeland en West-Friesland.

Tegelijk met ,dit boek en in denzelfden bandhiermede vereenigd, gaven Dmou en Sems in 1600uit: ,,Van het ghebruyck der geometrische instru-menten”, waarin zij leeren, op welke wijze lengten,breedten, wij’dten, hoogten en diepten, welke on-bereikbaar zijn, toch kunnen gemeten worden metbehulp van landmeetkundige instrumenten en opwelke wijze kaarten gemaakt kunnen worden vanlandschappen met hunne steden, dorpen en kastee-len en van een geheele provincie, ja van ‘de mid-dellijn en omtrek van de aarde. In de voorrede,gericht ,,tot den konstlievenden lezers” zeggen ‘deschrijvers, ,dat zulk een werk wel reeds bestaat inde Latijnsche, Fransche, Italiaansche en Hoogduit-sche taal, maar ook in de Nederlanldsche taal ineen behoefte voorziet en idat zij ook hierom totdeze uitgave overgegaan zijn, omdat zij een andere

Page 123: 1934

46

manier van meting hebben gevonden, welke nietalleen met, maar ook zonder calculatie kan ge-schieden, hetgeen zeer dienstig zal zijn voor ,,den-ghenen, die in arithmetica ongheoeffent zijn.” Ookdit boek is niet alleen ge.drukt bij Willem Jansz. inde Sonnewijser te Amsterdam, ‘maar ook bij JanJansz. op het Water in de Pascaert te Amsterdam,terwijl ook hiervan in hetzelide jaar 1600 eennieuwe druk verscheen bij Jan Bouwensz. teLeiden. Dit boek ,,Van het geb’ruyck der g’eometri-sche instrumenten” is den vijfden September 1600door Johan Sems en Jan Pietersz. Dou opgedragenaan ,,Wilhel,m Ludwich, Grave tot Nassauw etc,Gouverneur ende Capiteyn Generael van Vrieslant,Groeninghen, Omlanden ende Drent, mitsgadersaan de Gedeputeerde Staten van Vriesland.” Hetwerd in 1616 uit het Nederlandsch in het Hoog-duitsch vertaald ,,durch Sebastianum Curtium,Arithmeticum, Bürgern und verordneten Visitatornder Deutschen Schulen zu Nürnberg en gedruktdoor Wilhelm Jansz. Blaeu te Amsterdam.

Ter voortzetting van ‘de beschrijving van Dou’sloopbaan als landmeter heb ik nu stil te staan bijzijn benoeming tot gezworen landmeter van Rijn-land, waartoe Dou in 1605 een verzoek richtte totDijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland. Dezeoverwogen, dat ,,verscheyden perslonen, gelant in‘t heemraetschap van Rijnlant, geerne tot het lant-meten gebruycken een geswoorn lantmeter ,desvoors. lants van Rijnlant, immer opdat ter saeckevan metinge voer de Hogeheemraide questie ge-

Page 124: 1934

47

resen sijnde, bij HogeheemraIden, zonder swa-richeyt recht gedaan zoude moge worden.” Voortsnamen zij inzage van ‘de attest’atie van ,,SymonAerntsz. van Bruyningen, Symon Fransz. van Mer-wen, Jacob van Banchem ende Salomon Davitsz.van Dulmerhorst, alle geswoorn lantmeters vanRijnlant, in ,date den 20en Novemlbris 1597, hou-dende, dat zij Jan Pietersz. Dou op verscheydendifficulteyten, de conste lder Geometrie aengaende,respectivelijk geexamineert ende denselven tot debedieninge van het lantmeten bequamelijk onder-vonden hebben. Verder gezien copie der acte vanadmissie van 27 November 1597, he,m verleend doorhe,t Hof van Holland ter iyne van het voors. land-meten, waartoe hij den behoorlijken eed gedaanheeft, admiteeren h.em den 7den October 1605 totgeswooren lantmeter van Rijnlant, waartoe ,hij dengewonen eed zal moeten doen in handen van deHogeheemraiden van Rijnlant,” hetwelk ‘den 15ldenOctober daaraanvolgend geschied is.

Maar hij genoot als zoodanig geen vast salaris,maar ontving betaling na elken gepraesteerdendienst. Nadat hij den 12den September 1631 totordinaris landmeter van Rijnlan’d was aangenomen,in plaats van den overleden Adriaan de Bruyn, omin ,,alle ordinare en andre voorvall,ende saecken,als gesworen lantmeter”, waartoe hij in 1605 wast’oegelaten, getrouw te dienen, verzocht hij in 1633een jaarhjksche wedde te mogen genieten en ver-sterkte de kracht van zijn verzoek door te wijzenOP andere dienaars van colleges, die zulk een be-

Page 125: 1934

zoldiging genoten en bracht ook in het midden, datzijn werkzaamheden gewoonlijk niet alleen vallenin #de m,oeilijke ~duinen, maar voornamlelijk in ,dewaterkuilen en moerassen aan en bij den Sparen-damschen dijk, wat dikwijls ziekten en andere on-gemakken veroorzaakt. Dijkgraaf en Hoogheem-raden van Rijnland staan hem ,den 5den October1633 een jaarlijksche wedde van 60 ponden toe metingang van het loopende jaar.

Reeds hebben wij vernomen, tdat Dou voor zijnstudie in de geometrie veel profijt heeft geha,d vande Hoogduitsche vertaling van de eerste zes boe-ken van Euclides, ‘door professor Willem Holtzmanvertaald.

In 1606 ging hij over tot de ,vertaling in het Hol-landsch van zes boeken van dit werk ,,van denwijt-vermaerden Grieck Euclidis Megarensis”, ,diede principale fondamenten der geometrie bijeen-getrokken had in 15 boeken. Dou gebruikte hier-voor niet alleen de genoemde Hoogduitsche, maarook de reeds door mij vermelde Fransche uitgavevan Errard de Bar-le-Dut. De titel van zijne ver-taling lui’dt: ,,De ses eerste Iboucken Euclidis. Vande beginselen ende fondamenten der Geometri.Mitsgaders een cort bijvouchsel, in welck ten eer-sten eenighe nutticheyden uyt deselve bouckenverclaert wor’den. Daernae oock de specien inGeometrische figueren, akst maken, veranderen,tsamenvoughen, aftrecken, vermenichfuldighen en-de deelen.” Zij is uitgegeven te Leiden door JanBouwensz. op de ,,Hooghelantsche Kerckgracht.”

Page 126: 1934

49

Het werk werd den 19den Mei 1606 opgeldragenaan den ,,eerwaer.digen, verstandigen Jan vanHout, der stadt Leyden secretaris” en wel om,dezen reden - zegt Dou - ,,dewijl mij nu kenne-lick is, da U.E. een sonderlinghen liefhebber zijtvan alle gheschicte or’deninghen en’de beleydinghen,die deur sdese const, wetenschap niet weynich ont-staen.” Van dit leerboek voor de meetkunde zijnnegen nieuwe drukken bekend, verschenen te Lei-den in 160’7, te Amsterdam in 1616, 1626, 1701 en1702, te Rotterdam in 1632, 1647 en 1681 en teUtrecht in 1647. Zelfs is het in 1607 in het Chineeschvertaald.

Onvoldaan zijnde over de resultaten, welke hijverkreeg bij het gebruik van zijn instrument voorlandmeten, zon Dou op verbeteringen hierin envond een instrument uit, ‘dat een groote verbete-ring aanbracht. Bij de be,dijking van den Beemstergebruikte hij dit nieuwe instrument, ,wat zoo debelangstelling trok van zijn collega’s, dat zij be-geerden het ook voor hun gebruik te kunnen ver-krijgen. Dit drong Dou tot het schrijven van eenwerkje, getiteld: ,,Tractaet vant maken enjde ge-bruycken eens nieu gheordonneerden mathemati-schen instraments”, uitgegeven in 1612, her’drukt in1620 bij Willem Janssen (Blaeu) te Amsterdam enin het Hoogduitsch vertaald door Sebastianum Cur-tium te Nurenburch. Dou stelde zijn ,,Tractaet”verkrijgbaar voor 9 stuivers per exemplaar. Ookhierin heeft Dou heft ,decimale stelsel toegepast.Hij droeg het op aan Prins Maurits, van wiens

Page 127: 1934

50

goede gezindheid jegens hem wij reeds een bewijsgezien hebben tijdens zijne veroordeeling wegenshet steunen der Remonstr,anten.

Van Dou’s nagelaten werken m’oet ik ook nogvermelden zijn ,,Tractaet van de roeden endelandtmaten door Hollant ende West-Vrieslant, metmeer andere, plaetsen. Deselve bij roedenlengten,roedenquadraet ende morgens, elcx in haer rechteproportie jegens den anderen gecalculeert ende inverscheyden tafelen beschreven.” Uitgegeven teLeiden in 1629 ,,ter druckerije van Jan PaetsJacobsz.” Dou merkt in de opdracht van dit ,,Trac-taet” ,,aen de Edele Heeren, de Heeren Dijckgravenende Hoogeheemraden van Rhijntlandt, Delfflandtende Schielandt” op, dat de landmaten of roedenvan de landen van Rijnland, Delfland en Schielandvroeger van één grootte waren, welke maten ookwerden gebruikt bij de bedijkingen van ,den Beem-ster, Purmer en Wormer, (bij deze laatste in 1624.)Maar in het jaar, waarin hij zijn tractaait schreef,in 1629, was er eenig verschil in de roeden van

.de b’ovengenoemde hoogheemraadschappen. Reedswijlen Prins Maurits had hem opgedragen de juistelengte aan te geven van een halve Rijnlandscheroede. Dou meldt, dat hij daartoe de juiste lengtehad opgenomen ,,voor t’Raethuys van Leyden tus-schen de ijsere stijlen aldaer.” Daar was de legger,welke reeds lang verdwenen is. Ook had PrinsMaurits een halve Delflandsche roede aan Douontboden. Deze beide heeft Dou op ‘s Prinsenkamer vertoond. Hij bevond ,+dat de Delfflandtsche

Page 128: 1934

5 1

halve roede omtrent de dicte van een gemuntehalve Rijcxdaelder corter was als de halve Rhijn-lantsche roede.” Maar meerdere roeden, in gebruikin andere ,deelen des lan,ds, verschil,den in grootte.Dou had, sedert den jare 1629, 32 jaren als gezwo-ren landmeter, niet alleen in Rijnland, Delfland enSchieland, maar ook door Zuid- en Noord-Holland,Zeeland, Brabant en meer andere streken zijnpraktijk uitgeoefend en aldaar vele verschillenderoeden en landmaten aangetroffen. Dit dreef hemin 1629 tot het schrijven van genoemd Tractaet,waarin hij tafelen geeft van de onderlinge verhou-ding dezer verschillende landmaten en waarbij hijgebruik maakt van het tiendeelig stelsel, welk stel-sel Symon Stevin voor het eerst heeft vertoond.Een nieuwe ,druk verscheen in 1664 te Dordrecht.

Dou heeft het plan gehad om bij zijn ,,Tractaetvan de roeden ende landtmaten enz”, uitgegevenin 1629, een tweede werkje te voegen, n.1. een,,Tractaet van ,de fortificatien”, waartoe hem hetverzoek was gedaan ‘d,oor ‘den mathematicus WillemJan Blaeu re Amsterdam, dien ik reeds als uitgeverheb vermeld ‘onder zijn korteren naam van WillemJansz. Hierin is hij echter door zijne ,,veelvuldigeoccupatien verhindert” gebleven. De Waard inNieuw Nederl. biografisch woordenboek, vermeldtdit tractaat abusievelijk als voltooid.

Om van zijne geschriften over te gaan op zijnewerken als landmeter, noem ik in het algemeen zijnvele metingen van daken en van landen, maarvooral zijn vele karteeringen van huizen, landen

Page 129: 1934

52

en meren. Het Gemeente-Archief van Leiden bezitcirca 200 kaarten van J. Pietersz. D’ou, terwijl ookhet Archief van Rijnland en het Algemeen Rijksar-chief er vele hebben. Boven’dien heeft genoemd Ge-meente-Archief vijf kaartboeken van hem met mIeerdan 400 kaarten.

De kaarten geven den indruk van een nanwkeu-rige teekening; zij zijn met groote zorg behandeld,de aanwijzingen zijn fraai geschreven en de kleu-ren hebben gedurende drie eeuwen bewezen stand-houdend te zijn.

Enkele zijner andere werken wil ik meer in hetbijzonder noemen. Een zijner eersten was de me-ting en ,de karteer& der vroonwateren, welkebestaan in verschillende meren en poelen, toe-komende weleer aan den graaf van Holland. Destad Leiden verkreeg deze ‘den 21sten April 1433in erfpacht van Filips van Bourgondië, welke erf-pacht zou ingaan na het beëindigen van den lijf-tocht van Margaretha van Bourgondië, maar reedsden 20sten Maart 1435 droeg zij hare rechten aande stad over; ‘de erfpachtscanon werd den 31stenDecember 1583 door Leiden afgekocht. Betreffendedeze vroonwateren bevat het Leidsche archief ineen klein octavo van 41 folio’s, loopende over dejaren 1595 tot 1597 de minuutaanteekeningen enkaarten van ‘de opmeting ,der vroonwateren, naarde hand te oordeelen, van Jan Pietersz. Dou. Later,in 1601, werd met Dou door (de stad Leiden eenovereenkomst ‘) gemaakt over het afwerken van

l) Heerlijkheids-Archieven no. 991, deel B. 2, o., L.O.,fol. 193.

Page 130: 1934

53

de kaarten van de meren, stadswateren en vissche-rijen en van de stad met hare omgeving, doorSymon Fransz. van der Merwea begonnen, welkwerk ,den 3lsten Mei 1602 voltooid was; hiervoorontving hij f200. Toen in 1621 de stad Leiden ver-lof gaf tot droogmaking van het Stommeer en in1623 van het Hemmeer, beide behoorende tot deVroonwateren, was het weder DOU, die deze wate-ren in kaart moest brengen.

Een belangrijk aandeel heeft onze landmeter ver-,der gehad door zijne werkzaamheden in xde ver-grooting <der stad l), welke uitbreilding zich uit-strekte vanaf het Gaigewater, langs de NoordzijNdeder oude stad, tot aan ‘de ,oude Zijlpoort, in denjare 1610. Hiervan leggen nog aanwezige kaartenin het Gemeente-Archief getuigenis af.

Terloops vermel,d ik zijn ,,Register dienenedse tottecalculatie van xde oncosten over de noort-Meren-borger polder voor te vallen” van 1613, zeer han-dig ingericht, om te berekenen het bedrag, dat iederingeland heeft te betalen naar ,de grootte van zijnland, liggende in dezen polder; ,d,an zijn geprojec-teerde vaart uit de Peel, in kaart gebracht in 1617en een kaart van Grave, geteekend voor PrinsMaurits, in hetzelide jaar; en ook zijn ontwerp van1628 voor het plan van ,doorgraving van Hollandop zijn smalst, door Mr. J. P. Amersfoorldt gepubli-ceerd in het Tijdschrift van het Koninklijk Instituut

‘) Orlers, Beschr. der stad Leyden, 3de druk, bl. 30 en 52.

Page 131: 1934

54

van Ingenieurs ‘), waarin de waterloozing van Rijn-land zou geschieden d,oor een kanaal, vanaf hetJJ of Wijcker Meer, loopende door lde Breesaep,tusschen Zandpoort en Velzen naar de Noordzee.Aan het Chaertbouc van straten binnen ‘deser stadtLeyden en Chaertbouc van de stadtswateren ge-meten bij Salomon Davidssoon van Dulmanhorsten Jan Pietersz. Dou, in facsimile uitgegeven doorW. Pleyte, in: Leiden vóór 300 jaren (1874) isongeveer al het werk aan van Dulmanhorst tloe teschrijven.

ln het bijzonder moet ik Uwe aandacht vragenvoor de droogmaking van het Zoetermeerschemeer in 1614. Leiden, gelegen tusschen ,dit meeren het .Groote meer, terwijl de stad door de Mareen de Vliet, zijnde de verbinding dezer beide meren,doorstroomd wer,d, waar,door het Rapenburg, Oudeen Nieuwe Rijn en Oudevest voortdurenld gezui-verd wepden, leed door ,deze ‘droogmaking grooteschade, want de strooming hield op en de vervui-ling der genoemde grachten nam daardoor toe endaarmede ook het geklaag over ,den stank, waar-tegen reeds vele #maatregelen tot dier tijde toe ge-nomen waren, maa.r toch tot onze dagen toe niettot zwijgen is Bunnen ‘brengen. In 1628 werd aanDou door de stedelijke r,egeering opgefdragen, plan-nen te ontwerpen, tot wegneming van het in 1614ontstane euvel.

Den 18den Juli 1629 werd door Dou ingediend

l) 1872-1873, 3de af levering.

Page 132: 1934

55

een ,,Ku37ch Rewerp omme de stfadt Leyden (vol-gens de jegenwoordige gelegenheyt, so veel doene-lijcken is, in ‘de ververschinge van water te benifi-ceeren”. De tij’d laat niet toe, dit ontwerp te be-spreken ;in ‘t kort kan ik slechts aanstippen, datDou voorstelde om schuttingen meit wacht,deurenin de singelgrachten te plaatsen, opdat het wateruit de Meer zijn weg door de stad zou moetennemen, terwijl de strooming nog kon ‘bevorderdworden door het aanbrengen van watermolens metbreede schepraderen en 7door welgaten te graven.Den 29sten Augustus 1633 liet Dou hierop volgen:,,Consideratien ende voorslagen om de stadt Ley-d e n t e benificeren i n d e vlerversinge endeschuyringe van hare wateren.” Hieriu stelde hijvoor òf een arloot aantal welgaten in den bodemder grachten te doen boren, welke als welputten,water zouden moeten leveren, strekkende totzuivering der gracl?ten òf door middel van deurente plaatsen in de grachten, de stad als het ware inte deelen in polders, welke door watermolens be-malen moesten worden òf een kanaal te gravenvan den IJsel bij Gouda tot aan ,de Vestgracht derstad, welk water dan zou kunnen afgetapt wordenop de stadsgrachten, wat stroom& zou veroor-zaken. Het ‘overvloedige water zou dan wederontlast worden op den Rijn, die door middel vaneen doorgraving in de duinen in verlbinding zoukunnen gebracht worden met de Noordzee.

Tijdens ,de buitengewone sterfte van inwoners in1635, toen er in een tijdruimte van iets meer dan

Page 133: 1934

5 6

zes maanden 13580 menschen begraven werden,zette Dou nog eens de schade uiteen, welke deinpoldering van het Zoetermeersche meer ,hiad ver-oorzaakt, in een opstel, getiteld: ,,Swaricheden bijBorgermeesteren ende Regierders derSta,dt Leydenin ,doen stellen overt maken van de grote polderint Zuyder quertier van Rijnlandt, ‘die bij deSchouten ende Ambachtsbewaerders van Soeter-meer, Segwaert, Stompwijc ende andere aen deEd. heeren dijcgrave ende hogeheemraden slantsvan Rijnlandt werd versocht.”

ALs gevlol,g hiervan heten Leidens burgemeesters‘den 3den Juli 1635 een inspectie houden van diewateren om de stad, welke te voren onmiddellijkop het nu bedijkte Zoebermeersche meer in verbin-,ding hadden gestaan, waarin ook Dou zijn ,deel had,die een maand later overleNden is.

In officieele akten wordt Dou niet alleen ge-noemd gezworen landmeter, maar ook: dezer stedewijmoeier of gezworen wijnroeier. Tot d$t ambtwerd hij in 1598 ‘) ‘door ‘die van ‘den Gerechte vanLeiden benoemd, waarna hij den 12den Februarivan dat jaar in handen van Claes Adriaensz.,eersten en presideerenden burgemeester den vol-genden eed heeft gedaan:

,,Ic zweere ende gelove, ,d#at ic mij in het amptvan het roeyen en peylen van alle wijnen, twelcmij es toevertrout, ter goeder trouwen gedragen

l) en niet in 1597, z.a. de Waard zegt in: Nieuw Nederl.biografisch woordenboek.

Page 134: 1934

57

ende de bevonden mate oprechtelicken, volgendede roeystoc ende de ordlonnantie of instructie, mijgelevert of noc,h te leveren, openen ende verclarenzal, zonder daerinne yemant te verongelijcken ofaffectie, gonst of afgonst toe te sdralgen. Enlde datic voerts al zal doen, dat een goet, oprecht endegetrou rloeyer ende peylder schuldich es ende be-hoort te ‘doen. Zo waerlicken moet mij Godt Al-machtich helpen. Entde es den voorn. mr. Jan Pie-tersz. opt ‘doen van zijn voors. eedt aangeseyt, dathij van alle zijn besoinge ende han~delinge boutof register houden ende dat men hem dienvolgendeteynden tsiaers van tstadtswegen zijn arbeyt,moeyten cnde dienst betalen zal. Aldus gedaen op-ten XIIen February XVc XCVIII.“l)

Zijn besogne bsestond dus in het rloeien en peilenvan alle wijnen, ‘d.w.z. in het meten van den in-hond der wijnvaten met ,den r’oeistok, volgens ,deh.iervan bestaande ordonnantie, wat in verbandstond met den wijnaccijns. Op den roeistok of wijn-peilstok, gestoken in het vat, is het aantal stoopengemakkelijk af te lezen. De vaten moesten doorde wijnkuipers volgens een bepaal’d voorschriftgemaakt wor,den. De maten ,,van de ‘diepten derbuycken, bodemen ende lengden binnenswercx.”waren aangegeven ,,op een coperen mercantenstaf, opt stafdhuys bewaert.“*) Voor zijn moeitein het roeien en peilen der wijnen ontving Dou jaar-

l) Dienstboek B, fol. 211. Leidsch Archief der Secretarie.“) Uytleggenge van den peylstock van de wijnen.

Page 135: 1934

5 8

lijks 150 gulden. Dit ambt heeft hij uitge’oefend totaan zijn dood in 1635, toen zijn broer Harman hemals zoodanig opvolgde. ‘1

In een ander verband wordt de ,,ghezworen wijn-roeyer” genoemd in 1599, toen hij medewerkte aaneen ,,Corte onderrichtingte, dienende tot het maec-ken van de reductien van de jaercustingen tot ge-reede penningen.” De Gecommiteerde Radren vande Staten van Holland en West-Frieslanld haddenden 18den Januari 1599 aan Jan van Hout opge-dragen om (met hulp van meester Symon Fransz.van der Merwen, presideerend schepen van Leidenof van meester Ludolff van Coelen te maken eengeneralen voet van reductie tegen den penningzestien om dfezen alom te gebruiken in het ontvan-gen van den nieuwen impost van den veertigstenpenning volgeas het plakkaat van 22 December1598, waarbij de ct.&ing tot gereede penningenmoest herleid worden. Behalve Jan van Hout en debeide andere genoemden, van der Merwen en vanCoelen, hebben ook medegewerkt meester MathijsMintens, Fransch schoolmeesiter en meester JanPietersz. D,ou. De 40ste penn?ng mtoest betaaldworden ten behoeve van den blande bij overdrachtvan onroerende goe,deren en de genoemde reduc-tie of herlei,ding was noodig om de waarde van zulkgoed dan vast te stellen, dat meestal gedrukt werddoor custingen of pachten of lijfrenten, naar welke

1) 1652. Leidsch Archief van de Secretarie. DienstboekK. fol. 31 vso.

Page 136: 1934

5 9

waarde dan de 40ste penning werld berekentd. Deze,,Corte onderrichtingte” is geldrukt ,,opt Raedhuysder stadt Leyden.” Aldaar had de stadsregeeringin 1577 een eigen drukkerij laten inrichten, waarva’nJan van Hout de lei’ding had en welke tot aan zijndood in 1609 heeft bestaan. Van deze ,,Corte onder-richtinghe” had ik een exemplaar in handen, het-welk in gebruik was geweest bij Jan van Hout, dieop het titelblad - gelijk hij wel meer deed in doorhem benutte registers --, een Latijnsche spreukschreef; ditmaal in dit finantieel berekenboek:Maiore t,ormento petunia possidetur, quam quae-ritur.

‘Ten slotte nog een enkel woord over J. Pietersz.Dou als notaris. Van zijn drie ambten was dit welvan ‘de minste beteekenis. Aan de Ed. Heerenvan den gerechte ‘der stad Leiden geeft J. Pietersz.Dou in 1618 ootmoediglijk te kennen ‘) ,,hoe ,dat hijnu eenigen tijt hem heeft geoeffent in ,de theorijckeende practijqe vant notarischap, sulcx dat hij ver-hoopt hem daerin wel ende getrouwelijck te con-nen gedragen, over zulcx te rade vint hem, benef-fens sijn conste ende ampt vant lantmeten, tottenselven ,dienst vant notarisschap te laten gebruyckenom waertoe te raecken hij suppliant, hem iskerende tot u Ed., die hij bidt ende versouckt ‘datbelieven hem sodanige recommaadatie ende voor-schrijven aen ‘den Hove van Mollaadt ende daer

‘) Gerechtsdachboeck H. fol. 345. Leidsch Archief derSecretarie.

Page 137: 1934

60

des nodich zijn, sou,de mogen te verlenen, ommetottet zelve ampt te mogen werden geadmitteert.”Den ltiden October 1618 besluiten die van dengerechte, dat Dou ,,brieven van voorschrijvensende recommandatie zullen werden verleent.” Dezebrieven hadden het geweaschte gevolg.

De notarieele protocollen van Jan Pietersz. Douvormen slechts één {deel, aanwezig in het Gemeen-te-archief, loopende van 1618 tot 1635, zijn sterf-jaar. De eerste akte is van 23 December 1618 enpasseert voor Jan Pietersz. [Dou ,,notaris publycq,bij den Hove van Hollandt geadmi’tteert ende bin-nen de stadt Leyden residerende.” Ook is in dezeprotocollen te lezen, ,dat hij woonde ,,opte CorteNieuwestraet.” Zijn zoon Jan volgde hem den29sten December 1636 op in dit ambt.

En hiermede eindig ik mijne mede,deelingen be-treffende een Leidenaar, wiens groote ver’dienstenog maar al te weinig in het licht was gesteld.

Jan Pietersz. Dou heeft zich in zijn landmeter-schap door eigen studie tot een hoogte weten opte werken, waarvoor wij alle bewondering moetenhebben. Door zelf-ontwikkeling, zelfstudie en eigennadenken en waarneming heeft hij moeilijke vak-problemen opgelost en is de uitvinder gewordenvan landmeetkundige instrumenten, welke zijncollega’s gaarne voor eigen gebruik benut hebben.Ook moeten wij verwonder,d staan over de oplos-sing van wiskundige vraagstukken, welke hij inzijn tijd reeds met vrucht had bewerkt. Zijn kaar-ten, in grooten getale nog aanwezig, welke uit-

Page 138: 1934

6 1

munten in nauwkeurigheid en juistheid, bewijzenaan ons, na drie eeuwen, nog groote diensten.

Evenals Gerard Dou, ,de volgeling van Apelles,verdient ook Jan Pietersz. Dou, de leerling vanEuclides den roem van het nageslacht.

J. W. VERBURGT.

Page 139: 1934

Uit de geschiedenis der BibliothecaThysiana.

Rechtgeaarde Leidenaren kennen, op den h’oekvan Rapenburg en Groenhazengracht, naast hethooge en breede, weidsch-achttiendeeuwsche ,,hee-rerihuis”, zeker wel het lagere en smallere, eenvou-dig-deftitge zeventiendeeuwsche gebouw, met dennaam ‘des stichters : ,,Ioannis Thysii Bibliotheca”,zijn wapen en het jaartal ,der stichting: ,,M.DC.LV”op den gevel prijkende. Het inwendige van het huiszal echter niet alleen aan de meeste stadgenooten,maar zelfs aan vele bibliophilen slechts bij ge-ruchte bekend zijn; al kunnen zij den kostbareninhoud beschreven vinden in de catalogi der boe-ken en ,der pamfletten ‘1, de beknopte geschiedenislezen in een opstel van wijlen den curator P. J.Blok ‘). Ter aanvulling van dit laatste wensch ikhier wat ‘breeder uit te weiden over een daar, inruimer verband, slechts kort behandelde episo,deuit die geschiedenis, nauw venbonden met die derLeidsche Universiteit, en als zoodanig allicht eenigebelangstelling waarmdig van Leidsche academie- enandere burgers. Ter inlei,ding mogen echter, ten

Page 140: 1934

63

gerieve van wie Blok’s opstel niet kennen, devoornaamste feiten uit de geschiedenis der stich-ting nogmaals in herinnering worden gebracht.

De stichter, J(oh>an(nes) T(,h)ijs(sen) o fT(h)ijsz., zloon van een vermogenden Amsterdam-schen, kleinzoon van een Danzigschen koopman(waarschijnlijk, evenals Jans moeder, van Antwerp-schse afkomst), was in 1621 (te Amster’dam geboren.Als zoodanig werld hij, na den tdoo’d zijns vaders in1634, op 13 Augustus 1635 in het ,,Album studioslo-ru,mAcademiaeLugduno-Batavae”inge’schrevenals:,, Jahannes Thysiius, Amster,adamensis, an. 14, stud.,,bon. lit., habitans apad c1.d. Conct. I’Empereur,Prof. H(ebr.) Ling3). Deze inschrijving als studentop zóó vr,oegen leeftij’d was toen niet heel onge-woon; maar zulke jonge knapen waren dan meestalbesteed bij, en ondser (de hoe’de en tucht van ver-wanten of vrienden der ouders. De ,,hospes” vandezen jeugdigen ,,alumnus” der Leidsche ,,almamater” was zijn oom van moederszijlde Const. l’Em-pereur, vermaard hoogleeraar in de oosterschetalen. Maar oak van vaderszijde was hij door fami-liebanden verknocht met ‘de Leidsche Hoogeschoal:een oudoom en ‘diens zoon en genan, Ant. Thysius1 en 11, waren hoogleeraar; de eerste in de god-geleer,dheid, bdte twee’de in ,,poesis” en ,,eloquentia”,tevens in ,de rechtsgeleerdheid, en bovendien nog,sedert 1653, bibliothecaris der Universiteit. Geenwonder dat ,de neef van ‘drie Leidsche professoren,opgekweekt in de schuts der ,,Pallas Leid’ensis”,den classiek-Latijnschen staart, hem naar toen-

Page 141: 1934

64

malige academische zede, achter zijn goed-Neder-landschen va,dersnaam toegevoegd 4), met gragentrots aanvaard,de en bleef ,,voeren”. Evenmin ,dathij in 1646, ter voltooiing zijner academische studie,den toen voor j’ongelisden van zijn stanld en ver-mogen gebruikelijken ,,grand tour” aaar Frankrijk(Parijs, Caen, de Loire-steden Tours en Orleans,voorts Bordeaux, Marseille) en Engeland ondernam.Denkelijk zal <hij ook wel een dergelijk ,,album a’mi-corum” met insc’hriften van op die academische reisbezochte geleerfden hebben aangelegd en meege-bracht als het in zijne boekerij bewaarde van zijnbloedverwant van moederszijde De Bacher. Aaneene dier buitenlandsche universiteiten zal hij danden graad (lager dan de doctorale) van Jicen-tiatus juris” behaald hebben, met welken hij, natwee jaren reizens te Leiden tieruggekeer’d, aldaar27 Aug. 16485) wederom werd (en ook in 1650 nogstaat) ingeschreven, beide malen wonende bij zijne,,moeye”, de weduwe van Prof. L’Empereur “1.Ten slottre is hij in 1652 te Leiden in .de rechtengepromloveerd: ,,Post disputationem in SenatuI,oannes Tyssen visus est dignus cui supremus inIure gradus conferretur, quem ei contulit D. Colo-nius” ‘). Den jongen doctor was echter geen lang(vermoedelijk voor rustige studie en boekverzarne-ling bestemd) leven beschoren: reeds één jaarlater, tusschen 3 en 8 October 1653, is hij te Leiden,slechts 32 jaar oud, overle,den. Zijn portret, thansboven de deur van het lees- en schrijfvertrekjezijner boekerij hangende, vertoont een jongen maa

Page 142: 1934

65

in deftige, rijke kleedij. Zijn geslachtswapen prijkt,behalve op lden gevel, ook boven eene kast (methet jaartal ,,1657”), waarin, behalve allerlei beschei-den en geschriften, de familie Thijs en aanverwan-ten betreffende, ook hlet omvang- en belangrijkekoopmansarchief der Leidsche firma’s Van derMeulen, Fierens en L’Empereur bewaard wordt;terwijl boven een der boekenkasten een fiere, trotsgekamde (Gallische) haan, ,,met sinen vederen seereslaende”, te pr’onk staat (ook, verkleind, in hetzegel, waarmede ‘de oudste boeken gewaarmerktzijn): wellicht een zinnebeeld der Fransche enWaalsche relaties en sympathieën, waarvan ookdes ,erflaters testament en de ‘inhoud en degeschiedenis zijner ,boekerij wel blijk geven.

In dat testament, 29 Sept. 1653 te Leiden onder-teekend en 3 Oct. ,d.a.v. ( ,,sieckelijck van lichaem,te bedde legghenlde”, ‘denkelijk in zijne woning opde Papengracht) fd’oor een codicil nader aangevulbd.- 8 Oct. is hij in ,de Pieterskerk begraven -,bepaalde hij, na making van een paar legaten, datzijne geheele, met zorg door hem verzameldeboekerij door zijn neef en executeur-testamentair,,,jonch’ Marcus de Tour sal werden geemployeerttot publijcke dienst #der studie”; voor welker ,,ver-beteringe” hij eene jaarlijkschie som van f300.-bestemde. Voorts bepaalde hij, ten einde voor debibliotheek eene ,,bequame plaets” te ,,besorgenende oock te voorsien dat eenige stu.denten daeromtrent een beurse moge hebben ende ,datter oockyemant zij die de opsichte over deselve boucken

5

Page 143: 1934

mach :hebben”, dat de executeur uit ,zijn kapitaal eensom van f 20.000 zou nemen ,,ende Ndaer uyt eerstende voor al besorgen de bouwinge van een bequameplaets 7. . . . tot bewaringe der voors. Biblioteecque,ende de woninge eeniger studenten, mitsgadersvan ,den Custos ofte opsiender vande selve Bilblio-teque”; voor welke doeleinden ook het eventueelna den bouw overschietende dier som bestemdwerd. Bo’vendien beval hij dat een kapitaal vanf40.000.- belegd moest worden in ,,een stuckheerlick goet “ ) oft andere suffisante vaste goede-ren. . . . twelc.. . . ten eeuwigen dagen sal moetenvast ende onveralieneert blijven”; van welk kapitaalde vruchten achtereenvolgens aan zijne halve zus-ter Levine Thijs, zijne <nicht Sara l’Bmper.eur vanOpwijck (ge,huwmd met bovengenoemtden Jhr. DuTour) en ,de afstammelingen van wijlen zijn oud-oom Ant. Thysius (1) - de eene staak den anderenbij uitsterven vervangende -, maar bij uitstervenvan alle ,deze staken almede ,,ten eeuwigen

*dagen zullen blijven ende geemployeert werdenten dienste en tot verbetering ‘der voors. biblio-teecque eade tdistribueren van nloclh meerldere beur-sen aen arme strrdenten soo veel al~s tselve be-quamelijc sal cunnen uytmdragen ende toereycken”.Na aldus zijne gelief’de boekverzameling zoo goedmogelijk verzorgd te hebben, stelde hij ten sl,otteals zijne eenige erfgerrame in zijne (reeds metb,ovengeaoemd eventueel vruchtgebruik bedachte)nicht Du Tour-L’Empereur. .Na beredding des b,oe-dels moest de executeur, Du Tour, ,,njoch yemant

Page 144: 1934

67

uyt mijn geslacht sdaer toe bequlaem zijnde off eenander gequalificeiert persoon neffens hem. . . .qualificeeren ende subrogueren, die dan tsamen deopsicht en twel empiloijeren vlande voors. biblio-teecque ende de gelden daer toe gedestineert naer-stich ende sorchfulfdich zullen waernemen.. . . Endesal by tsterven van een der selver persoon [Sic]de macht hebben ende oock mloeten een an,der indes overledens plaetse aathor’iseeren ende tselvealtijt continueren doch vooral daer toe nemendedie vanden geslachte adie ,daer toe mogen bequaemzijn. Enlde iadien de langstlevende naliet yemantte authoriseeren sal sulcx geschielden bij ‘t C’ollegieder heeren Rector ende Professoren vande Uni-versiteyt deser stadt in der tijit”“).

Ingevolge deze testamentaire beschikkingen is in1655 het, thans in hoofdzaak n’og onverander’d be-staande 11), huis volbouwd, tegenover het anderehoekhuis ,der Groenhazengraoht, waar toen hetook in het testament vermelde ,,Collegium gallo-belgicum” van Hal(l) ter huisvesting en oplei-ding van arme studenten in ,de theologie voor deWaalsch-Hervormde Kerk, gevestigd was: ,deWaalsche, jongere wedergade van het vermaarde(,,Duitsche” d.i. Nederlandsche) ,,Staten-Collegie”(ter plaatse van de tegenwoordige manége).

Ik laat de inrichting van het gebouw en den in-houd der boekerij nu verder buiten besprek “1, enbepaal mij bot het droef, ontstichtend ver,haal derscha,de en ‘der moeiten en beslommeringen, door deverwaarloozing, het wanbeheer van sommige latere

Page 145: 1934

68

curatoren - in spijt van b~ovlengemelde goede be-doelingen en nadrukkelijke voorzorgen des stich-ters - berokkend aan de stichting, en mede aanden Academischen Senaat, voor wien de BibliothecaThysiana vele jaren Iang insderdaad ,,een voorwerpvan aanhoudende zorg” (d.i. hier: b e zorgdheid)geweest is; ten gevolge waarvan zij echter tenslobte geworden en gebleven is eene wel zelfstan-dige, maar met de Universi:teit nauw verbon,dene,voor de wetenschap dienstige instelling. De gege-vens voor dit relaas zijn alle ontleend aan de notu-len (,,acta”) van den Leidschen AcademischenSenaat, natuurlijk stee,ds vervat in ‘4 deftig, japlechtig (maar, naar gelang vlan .den secretaris ,,inder tijt wesende”, meer of min sierlijk, classiek)Latijn, soms in wonderlijke, ook wel eens vermlake-lijke tegenstelling met de niet altijd uitsluiten2dwetenschappelijke of anderszins belangrijke onder-werpen en mededeelingen 14).

Reeds vrij kort na de stichting der BibliothecaThssiana, in 1676, vindt de Senaat eene (allicht niejtongewenschte) aanleiding om zich hare belangenaan te trekken. Er wordt voorlezing gevraagd vande clausule in ‘t testament over de benoemintg, doorden Senaat, der curatoren van hd ,,Legatum Thy-siarmm”, in geval van verzuim ,daarvan dfoor denlangstlevende hunner. Op advies der JuridischeFaculteit wordt de Secretaris naar den Curator derUniversiteit Lamschot gezonden om hem te her-inneren aan zijn (kennelijk verzuim,den) plicht tot

Page 146: 1934

69

coöptatie van een medecurator en tot het afleggenvan rekening en verantwoording aan den Senaat;welke laatste eisch misschien reeds voortsproot uiteen& wantrouwen in het beheer en uit den be-grjjpielijken, wegens ‘t algemeen belang ook wel tebillijken (‘doch niet op het testament gegronlden)wensch naa.r bemoeienis en medezeggenschap 15).

Cermmen tijd, veertig jaar lang, is er dan in de,,Acta Senatus” geen gewag van de BabliothecaThysiana. Doch wanneer in 1717 ,de ,,consul” (d.i.burgemeester) Lantschot (dezelfde als d:e boven-genoemde??) overleden is, blijkt diens zoon nietste weten van een door zijn vader benoemden me-decurator! Doch Du Tour, die in de bibliotheekwoont (toch zeker niet als arm student, noch alscustos!), verklaart dat zijn vader (de executeur,Marcus?) zijn schoonzoon Lamschot, deze, na ‘toverlijden van Du Tour sr., Hemimema 16), en dezeweer, na Lantschot’s dood, hem, Du Tour jr., geas-sumeerd heeft. Hij, Du Tour, heeft voorts b,eloofdgoede zorg voor de bibhotheek te zullen dragen,ook dat de door ,,incuria custodis” geleden schadeverlgoe8d zal worden. Waarschijnlijk slechts matigbevredigd door deze mededleelingen (,die een iet-wat zonderlingen indruk geven van dergelijk ,,fami-liebeheer”), vraagt ,de Senaat van Burgemeestersvan Leiden en, na hunne verwijzing naar Du Tour,van dezen T,hysius’ testament ter inzage 17).

Vijf jaar later wordt eene (naar ‘t schijnt onge-gronde) klacht, over Du Tour’s verzuim om eenmedecurat,or te benoemen, van zekeren Edmlond uilt

Page 147: 1934

70

Amersfoort, die beweerit met den erflater verwantte zijn - en dus voor het eervolle curatorschap inaanmerking te kunnen komen? - naar Curatorender Universiteit verwezen Is). O’ok later iis er meer-malen sprake van dezen en van andere verwanten,gegadigden naar het curatorschap.

Vier jaar na Hemmema’s dood rijst in den Senaatwe,derom dezelfde twijfel als in 1717; doch Du‘Tour jr. blijkt zijn zoon geassumeercd te hebben,zoodat er voor ‘de (door ,den Senaat waarschijnlijkgehoopte) inmenging geen grond bestaat “).

In 1741 maakt de Secretaris van Cura+oren derUniversiteit D. van R,oyen, in een breedvoerig envoortreffelijk verslag over de geschiedenis der Uni-versiteits-Brbhotheek, ook gewag van de Biblio-theca ‘I’hysiana, ‘de rechten des Senaats te dezerzake en de aan de instelling verbonden beurzen.De ergernis over <de verwaarloozing - in 62 jaaris de Bibliotheek slechts met 145 boeken vermeer-derd en de helft ,,ver,erlger,d”! - ontlokt hem deklacht, waarom de geheele boekerij niet aan deUniv.-Bibliotheek vermaakt is 20). - Herhaal,deverzoeken in de vldgende jaren om inzage vanThysius’ testament, van (denzelfden?) Van Royen,lid der Staten van Holland, en van graaf Bentinck(zeker den destijds aan hot stadhouderlijk hof in-vloeldrijken Willem Bentinck, Curat,or ader Univer-siteit) zullen wel de blijken zijn eener voorttduren8deen toeneimen,de bezorgdheid over het ble~h~eer. Bijde beraadslaging over het laatste verzoek rijst inden Senaat weer dez,elfde vraag: of de curator,

Page 148: 1934

7 1

,,nob Cilissimusl Van Haren”, wel een collega nevenszich benoemd heeft. Diens antwoord op de deswegetot hem gerichtte vraag wordt gelezen en weder be-antwoord met een tweeden brief, waarvan, even-als van den vorigen, een ontwerp vooraf gelezenen goedgekeurd en een afschrift in de ,,Doc. Act.”bewaard wordt: er heerscht kennelijk onrust enwantrouwen 21).

Geen w’onder! Het in menig opzicht aanstoote-lijke particuliere leven van dezen laatsten met denstichter verwanten curator der B. Th., Willem vanHaren, zoon eener b,aronesse Du Tour, en dusafstammehng van Thysius’ nicht 1’Empereur 22) -den in onzen staats- en lettergeschie’denis met eerebekenden Frieschen edelman, afgevaardigde van-wege de Staten-Generaal bij den vredehandel teAken in 1748 en sindsdien gezant aan het lan’dvoog-‘delijk hof te Brussel, tevens dichter van het ver-maarde gediclht Leonidas en andere tijdzangen envan het ,,hel,den,dicht” ,,Friso” - behoeft hier nietopgehaald te worden23). Dat deze man, een treu-rig toonbeeld van heit zedelijk verval in vele Ne-,derlandsche adellijke en patricischZe kringen der18de eeuw, meestal te Brussel of op Henkenshage(in Noord-Brabant) e.e. vertoevende en met veler-lei publieke en particuhere ,,beslognes” bezet, hetcuratorschap over de aan zijne zorgen toever-trouwde Leidsohe boekerij - denkelijk een zijnertalrijke ,,bijbaantjes” - uit de verte volijverig zoubehartigen, ‘dat hij ,,de gelden ‘daer toe gedesti-neert naersrich ende sorchfuldich waernemen” zou,

Page 149: 1934

72

dit was kwalijk te verwach!ten. Het omge-keerde is dan ook maar al te duidelijk gebleken!

Van nu af is er in de notulen der talrijke, vaakdicht op elkaar volgende Senaatsvergaderingenonophoudelijk gewag van de B. Th.; voor welkerbehou,d, ten bate der wetenschap en der Universi-teit vele jaren lang met har,dnekkig geduld eenstrijd gevoerd is, die in het 6de deel der ,,Bronnen”eene groote en belangrijke plaats inneemt.

Wanneer Van Haren in 1768 een einde aan zijnleven heeft gemaakt en zijn ,,desolate boedel” doorde erven ,,met den voet gestoelten” is, richt deSenaat eerst, als reeds zoo vaak, de oude vraagtot Du Tour (III?), naar men meent Van Haren3collega-curator, of hij zich reeds een nieuwenmedecurator geassumeerd heeft. Doch dbeze ant-woordt dat hij wel door V. H. uftgenoodigd is, dochbedankt heeft, dus zelf geen cura,tor is! Wat nute doen? Zou V. H. dan een and,er benoemd heb-ben? Het testament wordt eerst bij alle professo-ren omgezonden. Ten einde raad, besluit de Senaatdriemaal eene advertentie te plaatsen in de teLeiden verschijnen’de Fransche en Nederlandschecourlanten (,,novellis publicis”) ^) : eene oproepingvan wie door V. H. als ,,opziener en bezorfger” be-noemd mocht zijn 2”).

Terwijl men de uitwerking hiervan afwacht, deeltde Rector Magnificus d,en Senaat de ontvangstmede van twee brieven: 1” van zekeren C. Con&,een ,,Gallus” - wiens inschrijving in het Albumao~demicum, in zijne hoedanigheid van custos der

Page 150: 1934

73

B. Th., vroeger reeds niet algeameen goedgekeurdwas 2”) -, thans, op grond zijner benoeming doorVan Haren en Du Tour, zich noemende ,,Bibliothe-carius Thysianae Bibliothecae”; 2” van Th. Ed-mond (zie boven, blz. 70) die zich, als behoorendetot Thysius’ verwanten, candidaat stelt vloor hetcuratorschap. De eerste brief wordt geene aandachtwaardig gekeurd, daar immers Du Tour het cura-torschap geweigerd heeft; de aanspraken van E.zullen ondcerzochlt worden 2’).

Maar de advertenties doen niemand opdagen: erblijkt ,derhalve geen ,,langstleven,de”, er blijkt in‘t geheel geen curator meer te zijn! Schoone, wel-licht nimmer terugkeerende gelegenheid om desSenaats, op het testament (zie boven, blz. 67), ge-grond recht van benoemmg te doen gelden, enzoodoende dit b’elangrijk, doch verwaarloosd legaatweer, en meer, ten algemeenen nutte te doen strek-ken! Na langdurige beraadslaging wor’dt dan ookbesloten de zaak ter hand te nemen. Sommigeleden leiden wederom uit des Senaats recht vanbenoemmg bij gebreke eener coöptatie ook hetrecht van toezicht op het beheer af. Men wil dannu aan de Staten van Hollfan8d vragen, den Senaathet recht te geven om voortaan, ter voorkomingvan verdere verwaarloozing, de nieuw te benoe-men curatoren te binden aan zekere regelen; mentracht een geregeld toezicht van d’en Senaat ophet beheer der curatoren te verkrijgen. Eerst dientnu echter een curator gekozen. De Leidsche bur-gemeester Huybregts ?-*), uit Thysius’ familie, hi,er-

Page 151: 1934

74

over gepolst, vraagt. waarschijnlijk moeilijkheden inverband met Van Haren’s boeldel voorziende enschuwende, eerst bedenktijd, wil dan de van deStaten te vragen voorwaarden vernemen, en wordtten slotte uitgen,oodigd tot eene samenkomst metRector en Seniores, ter bespreking der door dezenopgestelde en door den Senaat goedgekemde in-structie “ “ 1 .

Intusschen is er in Van Haren’s b,oedcel een cura-tor benoemd: Wopkens (een Fries); wien nu uit-levering aan den Senaat van al hetgeen de B. Th.betreft gevraagd zal worden. De onderhandelingenmet burge’meester Hubrecht hebben o.a. geleid tothet voorstel om bij verschil van gevoelen tusschencuratoren en Senaat voortaan de zaak aan hetoordeel van het Hof van Holland te onderwerpen,en tot een tbri,ef van Hubreuht, ,die weer bij alleprofessoren omgezonden wor’dt. - Voorts blijktde bo’vengenoemde custos Combe reeds lang teAmslerdam te w,onen en mondeling tot zijn plaats-vervanger aangestel’d te hebben zekeren door deregenten van het Waalsche Weeshuis (,,procuIdubio ob mores minus bonos”) ontslagen school-meester, die nu in de B. Th. woont! Den pedelwordt opgedragen Combe ?,an te schrijven, dat hijzijne betrekking zelf behoxt waar te nemen. -En blijkens brieven van of namens den te Brusselvertoevenden curator Wopkens is V. H.‘s b,oedeljammerlijk in de war en staat te vreezen, dat hetmet de zaken der B. Th. niet beter geste1.d zalzijn 30). Llaatstgenoem8de heeft zich in een onder-

Page 152: 1934

75

houd met den ,,Exactuarius” (gewezen secretaris?)van den Senaat zeer verbaasd getoonld, dat DuTour (een officier) ontkent door Van Haren totmedecurator benoemd te zijn; hij had aan ‘hem, in#die qualiteit, alles betreffen’de de B. Th. willenafgeven, doch op een daaro-ver tot hem gerichtenFranschen brief alleen ten antwoord ontvangen:,,je ne me mêle pas de l’affaire de cette biblio-thèque”! Maar hij, W., betwijfelt he’t recht van denSenaat om de zaak geheel aan zich te trekken. Demeerderhei,d in den Senaat acht het nu beter, thansniet verder aan Du Tour, noch aan Wopkens teschrijven, maar kortweg een curator te b,enoemen:een fait accompli te stellen, waartegen protest af-gewacht en afgeweer’d kan wor,den 31).

De on’derhandelingen met Habrecht, verst,oordover het uitblijven van antwoord op zijne voorstel-len en door de familie Du Tour last& gevallen,worden afgebroken; de B. Th. zelve wor,dt ver-zegeld. Op voorstel van den Rector besluit deSenaat nu een curator, eventueel buiten de ver-wanten des stichters, op zekere reglementairevloorwaarden te benoemen. Benoemd wordt prof.B. S. Albinus, de vermaarde hooglaeeraar in de ana-tomie en de chirurgie. Doch deze verontschuldigtzich wegens zijn hoogen IeeftiBd (72 jaar); waarop,na herlhaalde vergeefsche benloem,ing van anderen,eindelijk prof. F. B. Albinus (jongste broeder, vak-genoot en later opvolger van B. S.) zich, tot alge-meene blijdschap zijner ambtgenooten, berei’d ver-klaart, dezen blijkbaar zeer weinig aanlokkelijken

Page 153: 1934

76

lastpost te aanvaarden3?. - Wanneer deze nuechter weldra den Senaat voorstelt om de kostender te verwachten processen te b’estrijden uit deb,oeten (wegens afwezigheid van vergaderingen.enz.) en uit de gelden, Dot dusverre aan den rec-toralen en arrdere maaltijden besteed, wordt ditlaatste een te groot offer geacht! Voor ,de ver-werving van het beheer der Bilbliotheca Tlhysianamogen wel, drie jaar lang, ‘de boeten gebruikt wor-den, en de voor de kreeft- en oesterpartijtjes aan debeurt zijnde professoren telkens f30.- in de Se-n,aatskas st,orten; waaraan ook ‘de Rector, desver-kiezende, het gelId voor den rectoralen maaltijd tenzelven einde kan afstaan. D,och de ,,convivia adi-tiialia” der nieuwe oollega’s 33) - die ook toenzeker reeds ,,niet aonder schroom den nieuwenkring binnentraden”, maar v,oor dit voorrecht ookwel wat mochten over,hebben - wil,de men niet,derven! - Kort hierna wordt een zeer uitvoerige,zorgvuldige, ,,belderfwerende” instructie voor cura-toren der B. Th. Idoor Rector en Senaat goedge-keurd en voorgelezen. “1.

Doch hiermede is de zaak nog lang niet ten ein-de. De curator van V. H.‘s boedel weigert depapieren enz. betreffende de B. Th. aan Albinus afte geven: hij betwist het recht van den Senaat omnu reeds een curator der B. Th., en nog wel buitend,e familie Thysius, te benoemen. Lange beraadsla-gingen van Rector en Seniores met Allbinus overde middelen om Wopkens tot afgifte te dwingen,zonder echter het recht der bermeming aan het

Page 154: 1934

77

oordeel van het (vreemde, immers ,,buitengeweste-lijke!“) Heof van Friesland te onderwerpen. EenHaagsch advlocaat, door he.n geraadpleegd, raadtaan bevestiging, door het Hof van Holland en Zee-land, vanAlbinus’ benoeming te verzoeken,en wordtzelf met deze taak belast. Inderdaad wordt de be-noemingbekrachtigd; van een vertoornden brief vanDu Tour wordt geen : otitie genomen35). En ookhet proces, ,tusschen Wopkens en Allbinus, beidenqq., voor het Hof van Frieslan’d gevoerd over deafgifte ‘der papieren, wordt na twee jaar door denlaatste gewonnen, die ze dan ook eind,elijk ont-vangt ?. - De custos Combe, door Albinus aan-gemaand zijne betrekking zelf waar te nemen, be-dank!t en wordt vervangen d.oor zekeren Heenk,die, volgens het nieuwe reglement, na ontzegelingen blehoorlijke recensie der bibliotheek, deze ovIer-neemt; waarbij blijkt, dat Van Haren eenige boekenen ook financieele papieren over te Voorschotengelegen onroerende goederen der B. Th. zich heeftlaten opzenden ‘doch niet teruggegeven ?.

Wanneer n; in 1773 de Rector in den Senaatde vraag &e ber,de brengt, of ook ditmaal ,,moreveter?’ de jaarlijksche November-maaltijd ,,expetunia mulctitia” gehouden zal wor,den, dan ofvolgen,s het besluit van 23 Mei 1769 (zie boven,blz. 76) deze boeten ook zullen strekken ter be-strijding der no’g te vreezen proceskosten over deB. Th., bericht de curalor Albinus, ‘t eerst om zijngev’o.elen gevraagd: dat, naar hem gebleken is,een groot deel der bezittingen van $et Legatum

Page 155: 1934

78

Thysianum tel,oorgegaan is; dat hij zich met zijnevordering heeft aangemeld onder de schuldeischersvan den boedel van Van Haren, met beroep oppan’drecht van ou,deren datum ‘dat d’at der overigecrediteuren; dat, dank zij zijner voortvarendheid,de vorder’ing van Thysius door den Raadsheer-Commissaris boven alle andere gestel,d is, en dathij, indien men slechts deze plaats mag behou’den,hoop heeft een groot deel van het verl’orene uitV. H.‘s goederen te herkrijgen: dat echter vijfandere schukleischers, door den Raadsheer-Com-missaris achter hem gestel’d, in hooger beroep zijngegaan bij het Hof van Friesland, waardoor hijgenoodzaakt is zijn zaak in vijf verschillende pr’o-cessen te ver,dedigen, en dat hij niet weet hoeveelkosten hiermede gemoeid zullen zijn; op grond vanal hetwelk hij vertrouwt, dat de Senaat, nu de zaaklanger blijft slepen dan verwacht was, niet zal be-sluiten die boeten thans voor een maaltijd te be-steNden, nog vó&r,dat ‘de zaak van het Legatum Thy-sianum afgedaan is; ten slfotte dat hij, indien deSenaat zijn woord niet gestand deed, zou wen-schen het curatorsch.ap niet aanvaar’d te hebben.Onder den indruk van dit nadrukkelijkwoordwordt,onder dankzegging aan Albinus, overeenkomstigzijn wensoh besl,oten 38).

Tweje en een half jaar nadien bericht Albinusdat hij door het Hof van Friesland in ‘t gelijk ge-steld, zijn eisch als billijk erkend en Wopkens totafgifte van het aan he:t Legaat t,oekomende ver-oordeeld is; dat hem nu uit den boedlel f4000.- a

Page 156: 1934

77

oopdeel van het (vreemde, immers ,,buitengeweste-lijke!“) H’of van Friesland te onderwerpen. EenHaagsch advlocaat, door hen geraadpleegd, raadtaan bevestiging, door het Hof van Holland en Zee-land, van Albinus’ benoeming te verzoeken,en wordtzelf met deze taak betast. Inderdaad wordt de be-noemingbekrachtigd; van een vertoorn,den brief vanDu Tour wordt geen notitie genomen35). En ookhet proces, Itusschen Wopkens en Allbinus, beidenqq., voor het Hof van Frieslan’d gevoerd over deafgifte der papieren, wordt na twee jaar door denlaatste gewonnen, die ze dan ook eindelijk ont-vangt 36). - De custos Combe, door Albinus aan-gemaand zijne betrekking zelf waar te nemen, be-dankit en wordt vervangen d.oor zekeren Heenk,die, volgens het nieuwe reglement, na ontzegelingen biehoorlijke recensie der bibliot’heek, deze over-neemt; waarbij blijkt, dat Van Haren eenige boekenen ook financieele papieren over te Voorschotengelegen onroerende goederen der B. Th. zich heeftlaten opzen’den ‘doch niet teruggegeven 37).

Wanneer n; in 1773 de Rector in den Senaatde vraag tic berde brengt, of ook ditmaal ,,moreveter?’ de jaar1ijksch.e November-maaltijd ,,expetunia mulctitia” gehouden zal worden, dan ofvolgen’s het besluit van 23 Mei 1769 (zie boven,blz. 76) deze boeten ook zullen strekken ter be-strijding der no’g te vreezen proceskosten over deB. Th., bericht de curatmor Albinus, ‘t eerst om zijngevoelen gevraagd: dat, naar hem gebleken is,een groot deel der bezittingen van het Legatum

Page 157: 1934

80

één na alle professoren hem hunnen bijstand beloofdhebben en er ten overvloede nòg eens gevraagd isof niemand anders ,deze hachelijke taak op zich wilnemen. Alle onder Albinus berustend,e zaken enpapieren rakende het Leg. Th. zijn in volmaakteorde b’evonden en hebben blijk gegeven van deongeloof,elijke moeite, door den overledene hieraanb,esteed. Doch weldra worldt de hoop op eene vlotteoverdracht van het curatorschap verijdeld. Voordaeischt voorlezing, en inlassching in de notulen, eenerverklaring: dat hij ‘t niet met den Senaat eens heeftkunnen worden ove’r de bepalingen der (vóór zijneben’oeming te herziene) instructie voor curatoren;dat hij zich beklaagt, dat van hem meer verlangd,hem nieuwe, andere voorwaarden gesteld wordendan aan Albinus; dat hij meer dank voor het aan-vaartden dezer taak had verwacht; en adat hij der-halve bedankt! Nu is goede raad duur: niemandarrders is bereid! Er worldt eene nieuwe regelingaangenomen; waarbij onder meer uit de boetenkasf 1500.- (!) voor de prloceskosten bestemld wordt,en bepaald dat de nieuwe curator zich uit denSenaat een colle,ga moet assumeeren. WanneNer ookop deze voorwaarden allen blijven we,igeren, trachtde Rector #den eveneens bleroemlden jurist Van derKeessel ‘te overreden ‘den Senaat niet te leur testellen en, mits de anderen we’derom hunne hulpen bijstand beloven, den post op zich te nemen. Naeindelooze b e r a a d s l a g i n g e n ovIer verschil1end.evoorstellen ( o.a. om het llot tusschen Van derKeessel en twee andere daartoe aangewezenen te

Page 158: 1934

81

doen beslissen of om er den Secretaris mede tebelasten) laat Van der Keessel zich ten slotte ver-murwen om, op eene nieuwe instructie, het curator-schap te aanv’aarden, vertrouwende op de hulp vanVoor,da, als meer in ‘t bijzonder bekend met de inFriesland geIdende rechtspraak; waarna hij ,,inpen-’ ” wordt bedankt. Behalve de reeds toegezegdeJ1500.- zullen nog f 103.- voor proceskosten, uitde kas van het Leg. Th. geleend, daaraan uit deSenaatskas terugbetaald worden 42).

Op Van der Keessel’s ve#rzoek wor,dt ,,in cistailla Thysiana, quae in armario Senatus servatur”- waarin zich ook ree,ds ,de papieren aangaandede ,,praedia Voorschotana” bevinden - een staatder aan het Leg. T’h. behooreade effecten, ten be-drage van f 5250.-, geborgen. V. d. K.‘s benoemingworsdt door het Hof van Holland bekrachtigd43).

Allengs ontwikkelt zich nu een meer geregeldestaat van zaken. De bibliotheek wordt opnieuw,,gerecenseerd” en de door den custos Heenk on,der-teekentde catalogus den Senaat getoond. Er heeftnu jaarlijks, gewfoonlijk (gelijk tlot hed’en) in April,eene rekening en verantwoording van curatorenaan <den Senaat of aan Rjector en Seniores plaats,volgens nauwkeurige bepalingen over het toezichtop de bewaring der gelden en gel’dswaardige papie-ren. Uit Van Haren’s boedel worden nog enkelesommen verwacht en, naar ‘t schijnt, ook geinld.Doch zoolang de processen voor het Friesche Hofniet geheel en al beëmdigd zijn, blijven er nogmoeilijkheden over den Frieschen borgtocht, over

6

Page 159: 1934

82

de (door het Hof van Holland te bekrachtigen)benoeming van een tweeden curator enz. “1.

Een ernstig geschil ontstaat dan nog in den boe-zem van den Senaat over (de vraag, of ‘de uit deSenaatskas voor de proceskosten ten bate van hetLeg. Th, verstrekte gelden geleen#d dan wel ge-schonken zijn. Bij meerderheid van stemmen wordtbeslist dat zij geleend zijn en dus teruggegevenmoeten wor’den. Doch twee 6ege’nstemmers en decurator Van der Keessel eischen en verkrijgen deinlassching hunner protesten in de n’otulen; delaatste b,eklaagt zich, niet vooraf door den Rectorhierover @oord te zijn en verklaart de geldenslechts door een rechterlijk vonnis daartoe ge-dwongen terug te zullen geven. Waarop de RectorVoorda in eene volgende vergad,ering in de notuleneene verklaring laat inschrijven, waarin hij zijnfaculteitsbroeder het antwoord niet schultdig blijft:deze moet lden Sen,aat niet met processen bedrei-gen, maar behoort veeleer, met dankbetuiging,,den Senaat beleefidelijk (,,officiose”) zijn geld terugte geven lof althans aan te bi’eden, vooral daar hetLeg. Th. nu in vrij goeden doen is! 45)

Nog moeten bezwaren uit den weg geruimd: overde afgifte der papieren en over de hooge rekenin-gen van Wophens, den curator van Van Haren’sboe,del, o.a. ter zake van pogingen olm van deStaten-Generaal vergoe.ding te krijgen der schade,door hunnen gezant berokkend (,,damni furto velrapina 111. van Haren tempore legationis ad Bruxel-lam facti” “). Doch ten slotte amjaakt een vonnis van

Page 160: 1934

83

het Hof van Friesland, dat Wopkens eensdeels ver-oordeelt, anderdeels in ‘t gelijk stelt, een eindeaan het vele jaren hangende proces over de doorVan Haren’s wanbeheer veroorzaakte schalde. EnVan der Keessel geeft in den reglementairen vormden Senaat kennis, dat hij zich ais collega-curatorheeft geassumeerd den onlangs opgetre,den hoog-leeraar in de the’ologie Brouerius Bro’es 47). Alles isnu in orde: pais en vree! Alleen nog een klein na-spel. Na het overliiden eener juffrouw Edmon,d,krachtens Thysius’ testament vruchtgelbruikster derhofsteden te Voorschoten (zie boven, blz. 70 en78) doet eene oproeping, in de Leidsche (Neder-landsche en Fransche) en Haarlemsche couranten,van gerechtifgden tot dit fiideicommis eene bonteschare van gegadigden opdagen: afstammelingenvan Th.’ zuster Levine, van zijne nicht Sara 1’Em-pereur en van zijn oudoom, Am. Th. 1: ,,boieren,burgers en e~dellui” 48).

Het laatste gewag, in ‘de (tot en met 21 Febr.1795 gedrukte) Senaatsnotulen, van de B. Th. be-treft den aankoop, in veiling, v’an meer dan 200deelen van de Re.solu:t.iBn ‘der Staten van Hollarrd(tot 1785) voor f 1675.-, ten ,d’eele renteloos vande Juridische Faculteit, ten ,deele à 4 % (,,proratione usurarum trientium”) eliders geleend: eeneniet t,e duur geachte aanwinst, immers ,,in ususpuCblicos, maxime eorum, qui in hac Academlia pro-vinciam ahquam administrant, insigne incremen-turn” 4s).

Page 161: 1934

84

Zoo was dan ten langen leste, rra vele jaren vanallerlei strijd en strubbeling, de Babliotheca Thy-siana in veilige haven, onder ,de hoede van denAca,demiscben Senaat! Hare geschiedenls levertwel een treurig tafereel van de miskennirrg en ver-ijdeling der geelde bedoelingen van den stichter,een liefhebber van wetenschap en kunst, door zijnenazaten. ?vfaar zij geeft tevens hier en daar aarmdigekijkjes in het academisclh leven uit de 18de eeuw,in den tijd van de oude Repubhek der 7 VereenigdeNederlanden, warmeer, ondanks allerlei uiterlijkeverschillen, de menschen toch door dezelfde drijf-veeren tot ,deaelf,de handelingen als in onzen tijdgedreven blijken!

De bovengenoemde twee laatste vermeldingen,i n ,de Seaaatsnotulen, van de B. Th. . vormeneenerzijds het sl,ot harer lotgevallen in de 18deeeuw; maar zij zijn anderzijds het voorspel vanh,are geschiedenis in de 19de eeuw. Want geheelen lal w’as het geding op ‘t :eind ‘der 18de eeuw nogniet beslecht. De familie Du Tour heeft hare (‘t dienterkend, rechtmatige) aanspraken ‘op een *deel dernalatensc’hap van Thysius in /de 19de eeuw geens-zins prijsgegeven 50). Het daaruit voortgesproten,,proces etndigde bij vonnis van 14 Febr. 1815 meteen veroordeeling der stichting tot uitkeering vanaanzienlijke jaarlijksche bedragen, ingaande in 1794,aan mr. M. W. C. baron du Tour vlan Bellinchave;welke verplichting in 1849 eindigde met een schik-king tusschen lden Leidschen Senaat en de familieDu Tour van Rellinchave, waarbij de bibliotheek

Page 162: 1934

85

hare inkomsten ernstig beperkt zag” 51). Sinds’dienhiel’d de B. Th. nauwelijks geno,eg over voor hetonderhou’d van gebouw en boekerij, eenig salaris(behalve de vrije woning) voor ‘den custos, en nuen dan den aankoop van een enkel boek of pam-flet 52). Gelukkig heeft echter een belangrijk legaatvan mevr. J.F. Blok--Kuiper,ldloor hiaren echtgenoot,den curator prof. P. J. Bldk, nog vermeerderd methet grootste Idee1 van het hem bij zijn aftreden alshoogleeraar in 1925 geschonken som, in de laatstejaren dezen toestand aanmerkelijk verbeter’d; waar-van thans in het vtoorhui’s een gedenksteen dedankbare heugenis bewaart.

En de aankoop dier Res,olutiën is de e!erste ge-weest van een toch niet al te klein getal anderedergelijke aanwinsten, veelal op historisch gebied.Hel,aas heeft echter al te vaak bij latere aankoopenniet een& beginsel of stelsel, ‘maar we4 ,de bijzon-dere liefhebberij of persoonlijke voorkeur de ,,inder tijd wezende” beheerders geleid. íioo vin,dtmen hier thans b.v. een groot aantal (meer dan170) werken van en over den Zweedschen mysti-cus Swedenborg, eene kleinere v~erzameling vannegentiendeeuwsche uitgaven van Middelhoog-duitsche dichters, vele werken over midldeleeuw-sche geschisdenis Cb.v. P e r t z ’ M,onumenta), e nvoorts vele toevallige geschenken: allerlei hier nietverwachte en eigenlijk misplaatste bioeken, ,,bienétonnés de se trouver ensemble”, naast ‘de oor-spronkelijke boekerij. Deze was vanouds: eenekeurverzaimelinn, bijeengebracht dloor een zeven-

Page 163: 1934

tiendeeuwschen Aefhebber” van belangrijke enfraaie boeken uit de 16de en 17de eeuw; rijk aanthans zeldzame en kostbare werken, niet in ,delaatste plaats op ‘t gebied der graphische kunsten(plaatweriken, oude plakboeken met prenten enportretten enz.), die, te zamen met de beroemde.reeds d’oor den stichter (begonnen, door latere aan-winsten nog belangrijk vermeerderde verzame-ling van wellicht ‘meer dan 20.000 Nederlandsche,maar ook Fransche, Duitsche en Engelsche pam-fletten 53), nolg altijd ,der Bibliotheca Thysiana harebijzondere waarde en ,haren roem verzekeren 54).

Oestgeest, September 1933.

J. W. MULLER.

1) P. A. Tiele, Catalogus der Bibliotheek van Joannes‘Thysius, Leiden 1879. - L. D. Petit, Bibliotheek van Ne-derlandsche pamfletten. 1: 11. ‘s-Gravenhage 1884. IB. Leiden1925. Een supplement of vierde deel is thans ter perse.

2) De Bibl iotheca Thysiana te Leiden, in Tschr. v .Boek- en Bibliotheekwezen. V (1907) 53-61.

3, Aldus volgens Blok, a. w. 53, naar het oorspr. hs.van het Album; de druk (1875) geeft, kol. 274, als steeds,alleen den naam,den leeftijd,de geboorteplaats en de faculteit.

4) Doch, vreemd genoeg, in de Latijnsche opteekeningzijner promotie in de Acts Senatus (op de meest ,,classieke”plaats derhalve !) juist ,,gefnuikt” (zie boven, blz. 60.).

5, Alb. Acad., kol. 389.(j) Blok, a. w. 54, naar het recensieboek in het Senaats-

archief. Ik maak hier en elders ook gebruik van enkeleschriftelijke aanteekeningen van wijlen mijn collega-curatorBlok.

7, Acts Senatus, 21 [Sept.] 1652 (Bronnen 111 64).

Page 164: 1934

87

“1 D.i.: het bebouwen van een open ruimte, een stukgronds.

9) D.i. goed van een ,,heer”, waaraan ,,heerlijke rech-ten” verbonden zijn.

io) Aldus naar het oorspronkelijke testament (thans be-rustende onder Curatoren van het Legatum Thysianum), datook ten deele, naar een afschrift, is afgedrukt in de straks tenoemen Bronnen t. d. gesch. d. Leidsche Univ. VI 4*-5*.

11) Alleen is in de 19de eeuw de vroegere dubbele trapin het voorhuis ,,veréénvoudigd”, om plaats te maken vooreen opkamertje; waarboven van de boekenzaal eveneens eenlees- en schrijfvertrekje is afgeschoten.

1*) Slechts vestig ik hier even de aandacht op het in deboekenzaal staande merkwaardige, kunstige samenstel (tenbehoeve van staand-studeerenden?), een soort van ,,boeken-molen” of ,,wentelenden lessenaer” (zooals P. C. Hooft eenkennelijk gelijkvormig, wellicht hetzelfde, door hem te Leidengeziene voorwerp noemt: zie zijne Brieven, ed. Van Vloten,11 44, 69, 75).

13) Uitgegeven door Dr. P. C. Molhuysen in de ,,Bron-nen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit. III-VI(R.G.P., no. 38, 45, 48, 53). ‘s-Gravenh. 1918-23; hier verderalleen met deel, bladzijde en datum aangehaald.

14) Naast zeer veel voor de geschiedenis van onderwijs,wetenschap en hoogeschool belangrijks vindt men er ook nietzelden de prototypen van nog heden onveranderd voort-levende academische ,,mores”; ook natuurlijk, tusschen deregels door, de hartstochtelijk verbitterde, uit heftig mee-ningsverschil of uit persoonlijke veeten, haat en nijd ge-sproten redewisselingen; dit alles is van alle tijden! Maartoch niet meer van onzen, meer zakelijken tijd zijn de uit-voerige vermeldingen der talrijke dankbetuigingen, geluk-wenschen en andere plichtplegingen, tusschen Rector enSenaat of tusschen Senaat en Curatoren gewisseld, dervoorstellen tot, en der breede verslagen van ,,funera” derprofessoren (met de rouwbezoeken aan de weduwen) enz. -Curieus is ook het druk gewag der talrijke en verschillende,,convivia”. Vooreerst de rectorale maaltijd - nog n i e t opd e ,,dies”, den 8sten Februari, maar veelal in den zomer,vóór of na de (reeds toen, veel meer dan men zou ver-wachten, gebruikelijke) vacantiereizen -: waarvan de kos-ten (in 1769 b.v. f 281.-) door den Rector in de Senaats-

Page 165: 1934

88

kas gestort werden. Maar daarnaast ook het jaarlijksch ,.con-vivium” in November , ,,ex petunia mulctitia” (een ,,boeten-maaltijd” of ,,academisch potverteren”!); en de ,,conviviaaditialia”, d.i. door de nieuw-,,aangekomen” professoren aanhunne medeleden van den Senaat (en derzelver echtgenoo-ten!) aangeboden: een aan de Utrechtsche Universiteit, inkleiner formaat, nog in den aanvang der 2Oste eeuw stand,houdende ,,mos”! Zoo bericht b.v. de Rector Magnificus 14Juni 1769 in den Senaat: ,,Clrarissimum] v. d. Wijnpersse.[29 Mei jl. geïnaugureerd] rÖgare Senatores, ut una cumdilectissimis coniugibus convivio aditiali, in diversoriosuburbano, quod a Fonticulo nomen habet, atque die 7.instantis mensis Iulii suis sumtibus parando, interesse velint.cui amicae viri Cl . invitat ioni lubentes adnuere cuncti”.Daarnaast vindt men ook vaak (b.v. 23 Mei 1769) eenjaarlijks, om beurten door de professoren, te geven oester-,kreeften- of krabbenpartijtje (,,ex ostreis, cancris vel aam-maris parari solitum”) vermeld: a l l icht een (al dan-nietweidscheren?) voorvader van den huidigen, maandelijkschenprofessoren,,krans”.

Met het ,,diversorium suburbanum”, ,,in Fonte”, in ,,Fon-ticulo” of ,,het Fonteyn” (zie b.v. VI 72, 167, 243, 274) iszeker wel bedoeld: ,,de zoogenaamde F o n t e y n, zijnde eenlusthof door een logementhouder Muller bezeten geweest,tot gastreeren en plaisierpartijtjes aangelegd”, gelegen ,,terzijde” van ,,de vermakelijke Buyteplaats Rijn en Landzigt.. . . . .aan den Rijn onder Zoeterwoude” (welke naam nog in 1915op een cartouche boven een ouderwetsch ingangspoortjeter plaatse, aan den Hoogen Rijndijk, te lezen stond). Hethierboven aangehaalde is ontleend aan het bijschrift bij eenplan en plattegrond van genoemde buitenplaats, in hetLeidsch Gemeente-archief (no. 8447 van den cataloaus derprentverzameling) : een en ‘ander volgens vriendelijke mede-deeling van den Gemeente-archivaris, Mr. J. W. Verburgt.Dat, gelijk t. a. p. vermeld wordt, deze ,,lusthof” reeds vóór1774. evenals de aangrenzende buitenolaats. aeslooot zouzijn, wordt echter door bovenstaande b aanhaliigen ‘uit deActs Senatus (de laatste van 1785) weersproken.-Daarnaastwordt ook een enkele maal (VI 155) een ,,conviviumaditiale” vermeld ,,ad Anaerem Leidensem” (d.i. den Leid-schendam) , .,in diversorioT&od ab Insula nomen habet (d.i.,,het Eiland”, of misschien ,,de Waard” of ,,Weerd” (verg.

Page 166: 1934

W a a r d g r a c h t t e L e i d e n e n B e m u u r d e W e e r dte Utrecht?) : hetgeen herinnert aan Leidsche, academischeof andere, feestmalen aan Den Deyl, te Lisse enz. in denaanvang der 19de eeuw.

Is) 111 322, 330 (1 Oct. 1676, 2 Juli 1677).l(j) Waarschi jnl i jk Duce Hemmema, r i tmeester , later

gardekapitein (f 1721), gehuwd met eene baronesse DuTour, dus zeker Lantschot’s zwager en derhalve wel ,,uyt mijn[Thysius’ ] geslacht”, althans aangehuwd (doch ook , ,daertoe bequaem”?). Zijne zuster was gehuwd met een ouderenWillem van Haren (t 1708), over-oudoom van den staats-man-dichter W. v . H. ; z ie H. J . H. van Haselen, W. vanH a r e n ’ s F r i s o ( 1 9 2 2 ) . 1 3 4 .

17) IV 289-92 (21 Aug. 1717). 18) IV 329 (2 Juli 1722).la) V 3-4 (3 Maart , 5Apr. 1725).2”) V 88*-131* (103*-4*) (26 Apr. , 11 Jul i 1741) .21) V 305 (23 Sept . 1749) . - V 390 (18 Jan. 1765);

VI 1-3 (1 Apri l (bis) , 17, 25 Mei , 7 , 22, 28 Juni 1765);Doc. A. S . 1765 , no . 18-9 .

22) Zie Van Haselen, t .a .p .23) Zie o.a. Van Vloten, Leven en Werken van W. en

0 . Zw. van Haren (1874) en Van Haselen, a.w., passim.24) Zeker de (‘t eerst genoemde!) Fransche courant, de

vermaarde ,,Gazette de Leyde” en de ,,Leydse Courant”.2.5) VI 26-8 (8, 24, 30 Sept., 18. 26 Oct. 1768).26) VI 2 (25 Mei 1765). 27) VI 28 (20 Dec. 1768).s8) Elders H u b r e g t s(e), H u b r e c h t enz. gespeld:

denkelijk de ook in de 19de eeuw nog te Leiden gevestigdefamil ie Hubrecht . Zie N. Ned. Biogr. Wdb. VIII 872-3.

29) VI 29-31, 40 (6, 20, 27 Jan., 1, 21, 24 Febr. 1769).30) VI 41-3 (17 Maart , 7 Apr. 1769).31) VI 43-4 (22, 26 Apr. 1769).32) VI 44-6 (30 Apr., 3, 5, 8 Mei 1769).33) Zie boven, noot 14.34) VI 47-9 (23 Mei . 26 luni 1769): zie deze artikelen:

VI í0*-14*. ’ ’ ’35) VI 50-2 (6 Oct . , 9 , 17 Nov. 1769).36) VI 67, 74-5, 81-2 (20 Febr., 20 Juli, 16 Oct. 1771;

2, 29 Mei 1772).3r) Geen wonder dat omstreeks dezen ti jd de langdurige

verwaarloozing der B. Th. in de stad ruchtbaar gewordenwas en aanleiding gaf tot de stellig zeer overdreven schil-

Page 167: 1934

90

dcring der stichting, in F. van Mieris’ Beschr. d. stad Ley-den (1770) 11 5546, als door het in gcbreke blijven der aanniemand verantwoordelijke besticrdcrs, ,,bcklaaglyk te nietgeloopen, waardoor de boeken thans zoo verre verminderd(zyn), dat ze naauwlyks waardig zijn bezien te worden”!

=) VI 91-2 (8 Nov. 1773).sp) Dit omdat nog in revisie gegaan kon worden.:kO) VI í49-51 (23 Mei, 25 Juni, 2 Juli 1776).&l) VI ~1 (Inleiding van Dr. Molhuysen).42) VI 170, 176-86 (31 Jan. , 16 , 26, 30 Juni , 27 Jul i ,

1 Aug., 30 Sept., 2. 23, 28 Oct., 6, 18 Nov. 1778).4::) VI 190 (9 Dec. 1778).44) VI 198-214 (24 April, 8 Mei, 8, 16 Oct., 11 Nov.,

í8, i4 Dec. 1779; 1 Febr. í780).433 VI 227-8 (24, 31 Maart, 26 Apr. 1781). Voorda is

blijkbaar een ,,stugbe Fries” geweest, niet licht ban zijn stukte brenaen; zie de stukken over ziine weigering van dennieuwen: in 1788 gevorderden eed & zijn daaruit voortge-vloeid ontslag: a .w. VI 330-45, 348-50, 45*-61*. Maarook V. d. Kccssel was zeker geen gemakkelijk heer: zie VI352-3 !

@) VI 231-43 (16 Nov. 1781, 24 Apr., 1 Juni, 10 Sept.,19 Oct. 1782).

47) VI 250, 252, 263, 273 (16 Apr., 17 Juli 1783, 29 Apr.í784; 7 Febr., 6, 27 Mei 1785).

-Is) VI 343, 347, 353-5 (6 Dec. 1788, 7 Febr., 29 April1789).

4g) VI 415 (7 Febr. 1793).S”) Het gold met name het in een ,,stuck heerlick goet”

(zie boven, blz. 62) te beleggen kapitaal: de meermalenvermelde ,,pracdia Voorschotana”).

51) Blok; a.w., bl. 58.02) De samenstcllinq en de druk van de boven, noot 1,

gcnóemde catalogi d& boeken en der pamfletten is danook, tot dusverre, alleen moaeliik qeweest door den welwil-lenden steun van andere fondsen of personen.

53) Véél meer dan in den catalocms vermeld staan: ziehieróver de voorrede van het 4de deel van dien catalogus.

O4) Zie ook Blok, a.w. 59-61.

Page 168: 1934
Page 169: 1934
Page 170: 1934

Een merkwaardige vondst in de duinenvan Katwijk.

Eenigen tijd geleden werd door een Rijnsburgeruit de duinen van Katwijk een wagen zand gehaalden gebracht naar een erf in zijn woonplaats. Tegelijkmet dit zand was, zonder er verder acht op teslaan, een zware, gebeeldhouwde manskop opgeschept,welke mede vervoerd en uitgestort werd als eenwaardeloos voorwerp, zonder de bijzondere opmerk-zaamheid van iemand te trekken.

Maar toch wel van een, want bij datzelfde erfwoont een gewezen dienstbode van mij, die bij hetzien van dit oude stuk aanstonds aan haar vroegeremevrouw dacht, van wie zij wist, dat zij wel vanzoo iets hield. Het duurde dan ook niet lang, of ikhad den ,,schedel”, zooals zij den kop noemde, inhanden. Reeds bij het eerste zien vond ik het eenprachtkop met een gelaatsuitdrukking, welke denmeester verraadt. En dan: gevonden op een plaats,waar reeds vele Romeinsche scherven waren aan-getroffen! Hij zou wel Romeinsch kunnen zijn!

Deze verwachting werd echter al spoedig de bodem

Page 171: 1934

92

ingeslagen, toen Dr. Holwerda constateerde, dat dekop wel zeer mooi was, maar lang niet zoo oudals ik hoopte. Ook was de opmerking gemaakt dooreen ander, dat hij wel wegens het lange haar eenGermaan zou kunnen afbeelden. Was het dan maarJulius Civilis; ik zou ermede tevreden zijn geweest.

Nadat de kop, geplaatst op een piedestal, eenigeweken als hal-versiering dienst had gedaan, werdhij mij toch te griezelig. De gelaatstrekken gelekenop die van een doode en een meiske, dat er langsliep, schrok er voor. De expositie nam hiermedeeen einde en na eerst zelf eigenares geworden tezijn, zond ik hem naar het Rijksmuseum te Amsterdam,wiens directeur mijn geschenk ten zeerste waardeerde.

Bij mijn onderzoek naar den maker dacht ik aanden beroemden beeldhouwer Rombout Verhulst, diehet bekende grafmonument van Willem van Lyereen zijn echtgenoote Maria van Reygersberg, opgerichtin de Hervormde kerk te Katwijk-Binnen, heeftvervaardigd, maar gelijkenis met deze personen konik niet ontdekken. Van bevriende zijde was mijinmiddels medegedeeld, dat er in het Rijksmuseumte Amsterdam drie busten aanwezig waren, gemodel-leerd door Rombout Verhuist en afkomstig van denhuize ‘t Zant te Katwijk. Bij mijn komst aldaarvernam ik van den directeur, dat de kop geen werkvan Rombout Verhulst kon zijn maar wel dateerdeuit het einde van 1700 of omstreeks dat jaar.

Mij werd aangeraden in de richting van Katwijkte zoeken of de kop soms dienst gedaan had terversiering van een of ander huis.

Page 172: 1934

93

Nu bevindt zich in den atlas van ,Rhijnlandsfraaiste gezichten”, plaat 28, uitgave L. Schenk,Amsterdam 1732, een afbeelding van een huis, ge-naamd ,,Lustplaats van den heer Carolus BoeursBalliuw van beide de Katwijken en ‘t Zant”.

Dat huis was werkelijk met meer dan 20 beeldenversierd en naar het oordeel van sommige Katwijkerszou dit huis te Katwijk aan den Rijn gestaan hebben.Vóór eenige jaren was ik al door den heer J. Kloos,archivaris te Noordwijk, opmerkzaam erop gemaakt,dat dat bewuste huis niet te Katwijk gestaan had,maar wel te Noordwijkerhout. Ik ging nu bij denheer Kloos nader informeeren. Deze was uit eenoude koopacte te weten gekomen, dat de heerCarolus Boers, Bailluw van beyde de Catwijken en‘t Zand, schout van Noordwijkerhout, op 9 Januari1736 verklaart, verkocht te hebben aan den WelEd.Heer Stephanus Laurentius Neale: een hofsteedemet zijn huyzinge, stallinge, koets en tuinmanshuysvoor drieduizend Carolus gulden. Uit dezelfde acteblijkt, dat Bailluw Carolus Boers hetzelfde pandsinds 1 Juni 1735 in eigendom bezat. Hij had hetbij een parate executie gekocht.

Genoemde ,,heerenhuyzinge”, volgens overleveringvan oude Noordwijkerhouters ,,De Burgh” geheeten,waarvan nog een perceel land het Burghstukje ge-noemd wordt, is in de tweede helft der 18de eeuwafgebroken en in dienzelfden tijd is de buitenplaatsDijk en Burg gesticht op iets ,,zuidelijker terrein”.

Nu is bij den heer Koudijs te Noordwijkerhoutnog een wit borstbeeld (vrouwenfiguur) in bezit,

Page 173: 1934

94

afkomstig van de heerenhuizinge de Burgh te Noord-wijkerhout. Ter nader onderzoek voelde ik mij nugeroepen dit bewuste borstbeeld te gaan bezien, ofhet ook eenige gelijkenis met den manskop uitKatwijk had. Het beeld staat op het land voor eenbollenschuur. Het is een vrouwenbuste, die in eennis heeft gestaan. In dit opzicht kan het volkomenthuis behoord hebben op de buitenplaats van CarolusBoers, waar een groot aantal van zulke beelden totversiering gediend heeft. Wat de qualiteit vanbeeldhouwwerk aangaat staat die vrouwenbusteverre achter bij den Katwijkschen kop en kunnendeze beide nooit gediend hebben ter versiering vanhetzelfde huis.

Voorloopig blijft de vondst in het Katwijkscheduin een puzzle ter oplossing. Misschien weet eender lezers van dit artikeltje opheldering te geven.

M. L. H. EERDBEEK-CLAASEN.

KATWIJK A.D. RIJN , januari 1934.

Page 174: 1934

Geldetsche Kolonisatie te Leiden 1

Oud-Leiden is verdeeld in bonnen en gebuurten.Deze dragen namen (in Orlers’ beschrijving geboek-staafd), die soms .simples comme bonjour” zijn, somsaan scherts uiting geven, soms duister voor ons blijven.Maar een enkele maal werpt zulk een naam eenonverwacht licht op het verleden.

Het kwartier der Uiterste gracht bevat twee ge-buurten genaamd de ,,Wilde Veluwe” en de ,,VrijeVeluwe”l). Beide namen hebben dus op de GelderscheVeluwe betrekking. Ze zijn in de vermelde vormenal van de vijftiende eeuw af in zwang geweest.

Een eindje buiten Leiden, geheel achterin de ge-meente Zoeterwoude, Ligt ,Gelderswoude”. Het buurtjeis van het eind der 14e eeuw af met dien naambekend; in de benamingen van eenige polders leeftdeze thans het krachtigst voort.

Merkwaardig is nu vooral, dat adjectief ,,vrij” aanden Veluwe-naam verbonden te zien. Een verbinding,

‘) Zie Orlers, ed. 1641, bl. 69.

Page 175: 1934

96

die terstond gedachten oproept aan den “vrijen-oorlog”, den opstand der Veluwsche hoorigen voorde ,,vrije zaak” onder hertog Reinoud 111, waardoor inden zomer van 1354 de geheele Veluwe werd mee-gesleept en zelfs Arnhem bedreigd, totdat de onge-ordende troep door Eduards partijgangers aan den,,Vrijenberg” te Loenen werd verslagenl). Dat velendier verslagenen zijn uitgeweken en een nieuw be-staan in den vreemde hebben gezocht is niet over-geleverd, maar ‘t laat zich zeer goed denken.

Zijn het dus Veluwsche hoorigen, die de fabrieks-bevolking van Leiden en de veenontginners van Rijn-land in de veertiende eeuw hebben helpen vermeer-deren? Zouden zij nog iets van het ideaal, dat opeigen bodem niet te verwerkelijken bleek, in dennaam hunner gebuurte ,de Vrije Veluwe” hebbenwillen uitdrukken?

S. F. A.

‘1 Is. An. Nijhoff’ Gedenkwaardigheden uit de geschiedenisvan Gelderland 11 (1833). bl. LVI-LVIII.

Page 176: 1934

De eerste bezoeker van de Schans Lammenop 3 act. 1574.

Bij Orlers, Beschrijving van Leiden, blz. 536 enbij Dr. Prof. J. v. Vloten, Leidens Belegering en Ontzetin 1573 en ‘74 blz. 186, wordt van een jongen ge-sproken, die het eerst vermoedde dat de Spanjaardende Schans Lammen in den nacht tusschen den 2enen 3en Oct. 1574 hadden verlaten. Om zich daarvante vergewissen schonk men hem een belooning vanf 6.-, ten einde de Schans te gaan verkennen. Hijdeed zulks met eenen gelukkigen uitslag, en liepdaarenboven tot de knieën toe in het water, omaan den admiraal Boisot de tijding te brengen, datde Schans verlaten was. De naam van dien jongenis door geen der geschiedschrijvers genoemd. Datzijn naam Willem Aelbrechts Barkey zoude zijngeweest, zooals door Ds. Roemer blz. 28, vermoedwordt, is door Prof. v. Vloten blz. 186 (in de noot)op goede gronden weersproken. Uit een verzoek-schrift van den 19en Jan. 1588, voorkomende in deGerechtsdagboeken der stad (p. 29) leert men zijnennaam kennen. Het is aldus geboekt:

7

Page 177: 1934

98

,,Op te requeste van Cornelis Joppenszoon, inhou-dende versouck van recompensie dat hy d’ eerstejonggesel geweest is, die den 3en Oct. 1574 in deSchans tot Lammen wt deser stede geloopen, endevandaer aen de vlote de tyding gebracht heeft, datden viandt daerwt gevlucht ende deselve schansseledig was. Ende dat hem oock geaccordeert zoudeworden van nu voortaen op zijn beurt mede temogen vaeren op ‘t Amsterdamsche Veer, gelyckeandere gemeene gilde broeders. Es geappostilleert.Nihil ut petitur”.

Men kan hieruit besluiten, dat Cornelis Joppenszoonde eerste is geweest, die de Schans bezocht heeft,en dat Gysbert Cornelisz. Schaeck, die de pot met,,hutspot” vond, de tweede persoon was, waarvan bijOrlers blz. 536 gesproken wordt.

R. E.

Overgenomen uit Leydsche Courant van Woensdag 23Juny 1859 blz. 3. le en 2e k.

J. E. KROON.

Page 178: 1934

De leidsche Monumenten,

Als vervolg op de mededeelingen over de veran-deringen in de ,,Voorloopige Lijst der NederlandscheMonumenten van Geschiedenis en Kunst”, voor deProvincie Zuid-Holland, voor zooveel het de gemeenteLeiden betreft, in het Jaarboekje 1930-1931 (bl.160e.v.),zij het volgende over het verdere verloop opgemerkt:

Rapenburg No. 87. Aan het vermelde, belangrijkegedeelte van den gevel werd niets veranderd. Welis het pand van winkelwoonhuis wederom tot woon-huis geworden en heeft dus zijn oorspronkelijke be-stemming herkregen. Het winkelraam op den beganengrond is vervangen door twee gewone lichtramen,overeenkomstig die, welke op de verdieping aanwezigzijn, terwijl tevens het perceel van een beter passendevoordeur is voorzien.

Oude Singel No. 216. Het pand had een reedsverminkte trapgevel, die alzoo van geen belang meerwas. Door den slechten staat, waarin dezeverkeerde,moest het bovengedeelte worden afgebroken en ditwerd vervangen door een andere, gewone dakvorm.Het eenigste belangrijke, de gevelsteen, werd behouden.

Page 179: 1934

1 0 0

Haven No. 42. Van dit pand, waarvan alleen staatvermeld de aanwezigheid van gebeeldhouwde draag-steenen onder de gootlijst met metselmozaiek, werdde onderpui gewijzigd.

Haarlemmerstraat No. 99. Deze gevel, zijnde eeneenvoudige tuitgevel met vorenspringende verdieping,kwam door een algeheele verbouwing te vervallen.De gevel was weinig belangrijk en verkeerde inbouwvalligen staat.

Hooigracht No. 21. Dit pand, hetwelk bezat eengevel Lodewijk XV, met gebogen kroonlijst en een-voudig versierde middentravee, werd in 1932 afge-broken voor de uitbreiding van het St. Elizabeth-Ziekenhuis.

Gebleken is verder, dat bij vroegere verbouwingenvan de perceelen Oude Rijn No. 124 en 126 o.m.de voorgevels zijn gesloopt en van het perceel Pieters-kerkgracht No. 20 de omlijsting met deur en boven-licht, Lodewijk XVI, is verdwenen.

G. F. E. KIES.

Page 180: 1934

Lijst van werken, betrekking hebbende opLeiden en Omgeving, verschenen in 1932en 1933, ten Gemeente-Archieve aanwezig.Jaarverslagen, catalogi, dag- en week-bladen, periodieken, programma’s en cou-rantenartikelen zijn niet opgenomen.

1 9 3 2 .

W ij k (K. W.); Officieel stratenboekje van Leiden,bevattende de lijst van straten, grachten, singels,stegen, ,hofjes, poorten en plefnen der gemeente,benevens opgaven van ‘de voornaamste instel-lingen van openbaren dienst. 3e Druk. Leiden,1 9 3 2 .

H e m e s s e n (0. C.) ; Jacobswoudle en Woubrugge.Grepen uit het verleden, vooral het kerkelijkleven dezer beide dorpen, 1932.

Noord-Nederlandsche jaarmarkten. In: De Jaar-beurs van Juli, Augustus en September.

D r i e s s e n !F e 1 i x); Nadere gegevens omtrenthet Welvaeren van Leyden, z.j” (1932).

Page 181: 1934

1 0 2

D i e t z (D r. P. A.); De striPd ‘om de parapsycholo-gie. Den Haag, 1932. Catalogus van de BiblidhecaAcademiae Lugduno-Batavae, deel XIV. Inv,enta-ris van handschriften, eerste af’deeling. Leiden,1932.

1 9 3 3 .

K I e y n t j e n s S. J. (J.); De stichting Duinzicht.In: Bijldragen voor Geschiedenis van het Bisdomvan Haarlem, 50e deel, 3e Afl. Haarlem, 1933.

Gids mlet plattegrond voor het St,e,dehjk Museum DeL#akenhal. z.j. (1933).

Afscheidscollege van Dr. L. Knappert, hoogleeraarvanwege de Nederlandsche Hervormde Kerk aan,de Rijks-Universiteit te Leiden, 29 Mei 1933.Leiden, 1933.

Alphabetisch register op de Notulen van het ver-handelde bij de Vereenigde Vergadering van hetHooghelelmraadschap van Rijnland, gedurende ,dejaren 1911--1923. z.j. (1933).

Lijst van werken van Prof. Dr. A. Eekhof, aange-boden door Martinus Nijhoff. ‘s-Graverthage, z.j.(1933).

D r i e s s e n (G. L.); Lijst van natmen sdler binnenden singelrand gelegen openbare wateren, welkein den loop #der tijden overwuhd of gedempt zijn,met vermel,ding der data vafn demping of over-wulving. Leiden, 1933.

Page 182: 1934

1 0 3

S i t t e r (W. d e); Shlort history of the Observatoryof the university at Leyden, 1663-1933. Haar-lem, z.j. (1933).

De plannen voor een aieuw Raa,dhuis te Leisden.In : Bouwkundig Weekblad : Architectura, 19Augustus 1933, nr. 33.

F o c k e m a A n d r e a e ( M r . S . J.); B e k n o p t eInventaris van de oud,e archieven van het Hoog-heemraadschap van Rijnland, 1255-1857. 1933.

F o c k e m a A n d r e a e ( M r . S . J.); Inldex v a nvergunningen, keuren en vonnissen van Rijn-land van den oudsten tijd tot en met 1857. 1933.

Fockema Andreae (Mr. S. J.); Indlex vande voornaamstle resolutiën der besturen vanRijnland. z.j. (1933)

Het geslacht Gevers. In: Nederlan’d’s Adelsbolek,1933, bl. 33-48.

Het geslacht de Gijsellaar. In: Nederlands Adeils-boek, 1933, bl. 118 en 119.

Het geslacht van der Goes, Van der Goes vanDirxland, Van ,dler Goes van Nat,ers. In: Neder-land% Adelsboek, 1933, bl. 54-66.

P o 11 (J ,h r. v a n ‘d e); Bijdrage tot de geneal,ogievan ‘het geslacht Van de Poll. Overgedrukt uithet Maandblad v. h. Kon. Genealogisch HeraldischGenootschap : De Nederlandsche Leeuw”, 1933.

Page 183: 1934

INHOUD

Een woord vooraf . . . . . . . . . .Vereeniging ,,Oud-Leiden”, Verslag over het

jaar 1933. . . . . . . . ~ . . .Statuten, bestuur en ledenlijst . . . . .Korte Kroniek van Leiden en Rijnland. . .

IN MEMORIAM :

J. G. v. Griethuysen door Ds. A. J. Ruys. .A. Kist door Dr. J. C. M. Timmermans . .Mr. Egbert de Vries door Mr. J. v. d. KasteeleProf. Dr. A. Eekhof door Dr. L. Knappert .Prof. Mr. C. van Vollenhoven door Dr.

J. Huizinga . . . . . . . . . . .W. C. Brouwer door Mr. A. v. d. Elst. . .W. A. Muyzert door S. A. de Graaff . . .Prof. Dr. W. Storm v. Leeuwen, door Dr. C.

de Lind van Wijngaarden. . . . . .H. W. Tieleman door H. H. Tieleman . .Dr. J. W. P. Fransen door Dr. Murk JansenProf. Dr. E. D. v. Oordt door Dr. Ch. BayerProf. Dr. P. Ehrenfest door Dr. W. J. de HaasMr. H. B. Greven door Mej. E. C. KnappertB. F. Krantz door Mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen

B l z .V

VIIX

XXI

XXXVI

XXXIX

XLXLII

XLIV

XLVIXLIX

LI

LV

LW

LX1LX111

LXVII

LXX

Page 184: 1934

105

Blz.Christoffel Plantijn te Leiden door H. J. Jesse

(met 6 afbeeldingen) . . . . . . . .Het leven van Jan Pietersz. Dou door Dr.

Mr. J. W. Verburgt . . . . . . . .Uit de geschiedenis der Bibliotheca Thysiana,

door Dr. J. W. Muller. . . . . . . .Een merkwaardige vondst in de duinen van

Katwijk door Mevr. M. L. H. Eerdbeek-Claasen (met 1 afbeelding) . . . .

Geldersche Kolonisatie te Leiden? door Mr.S. J. Fockema Andreae . . . . . . .

De eerste bezoeker van de Schans Lammenop 3 Oct. 1574 door Dr. j. E. Kroon .

De Leidsche Monumenten door G. F. E. KiersLijst van werken, betrekking hebbende op

Leiden en Omgeving (1932, 1933). . . .

1 8

62

9 1

95

9799

101