1e lijnszorg

23
Minister Ab Klink: ‘Door samenwerking eerstelijns zorg versterken’ De Substitutie Speurder: ‘Laat je eigen waarde zien’ Maarten Klomp: ‘Kwaliteit mag worden beloond’ Joël Gijzen/CZ over de eerste lijn: ‘Goed bereikbaar, aardig en vaardig’ Minister Ab Klink: ‘Door samenwerking eerstelijns zorg versterken’ De Substitutie Speurder: ‘Laat je eigen waarde zien’ Maarten Klomp: ‘Kwaliteit mag worden beloond’ Joël Gijzen/CZ over de eerste lijn: ‘Goed bereikbaar, aardig en vaardig’ DE EERSTELIJNS Magazine voor de samenwerkende zorgverlener Jaargang 1 editie 1 maart 2009

Upload: randolph-swens

Post on 18-Feb-2016

232 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

vakblad voor de 1e lijn

TRANSCRIPT

Page 1: 1e lijnszorg

Minister Ab Klink: ‘Door samenwerking eerstelijns zorg versterken’

De Substitutie Speurder: ‘Laat je eigen waarde zien’

Maarten Klomp: ‘Kwaliteit mag worden beloond’

Joël Gijzen/CZ over de eerste lijn: ‘Goed bereikbaar, aardig en vaardig’

Minister Ab Klink: ‘Door samenwerking eerstelijns zorg versterken’

De Substitutie Speurder: ‘Laat je eigen waarde zien’

Maarten Klomp: ‘Kwaliteit mag worden beloond’

Joël Gijzen/CZ over de eerste lijn: ‘Goed bereikbaar, aardig en vaardig’

DE EERSTELIJNSMagazine voor de samenwerkende zorgverlener

Jaargang 1 editie 1 maart 2009

Page 2: 1e lijnszorg

2DE EERSTELIJNS 3 # 1 ~ maart 2009

Redactioneel

DE EERSTELIJNS: EEN GEUZENNAAM!

Eind vorig jaar woonde ik een symposium bij waar professor

Guus Schrijvers een bevlogen betoog hield over de eerste lijn.

Toen hij voorstelde om de eerste lijn als beschermde naam te

registreren, kon hij niet vermoeden dat dit door de makers van

dit blad al gebeurd was. Want net als Guus Schrijvers vinden wij ‘De Eerstelijns’ een geuzen-

naam, die het verdient om met een hoofdletter geschreven te worden.

De Eerstelijns is ontstaan uit het idee dat veel informatievoorziening in de eerstelijns zorg nog

gericht is op individuele beroepsgroepen, terwijl ontschotting en samenwerking aan de orde

van de dag zijn. Dit magazine heeft de ambitie daar verandering in aan te brengen. De samen-

werkende eerstelijns zorgaanbieders veroorzaken een ongekende dynamiek in zorgland; op

gebied van zorginkoop, als onderhandelingsmacht, als samenwerkingspartner, als aantrekkelijk

alternatief voor substitutie en als inkoopcollectief voor toeleveranciers en producenten. De

Eerstelijns sluit aan bij de autonome en onomkeerbare ontwikkeling naar schaalvergroting en

productiviteitsverbetering in de eerste lijn. Ook de rigoureuze herschikking van haar positie en

invloed in het complete zorgveld wordt uitvoerig belicht. Daarbij laten we ons leiden door het

perspectief van de samenwerkende eerstelijns zorgverlener. Welke uitdagingen komen op zijn

of haar pad, waar liggen kansen, welke ‘best practices’ zijn de moeite waard om voor het

voetlicht te brengen?

In dit eerste nummer trappen we af met minister Klink, die de balans opmaakt bij de doelen

die de overheid zich stelt in de eerstelijns zorg. De door de overheid gewenste samenhang,

transparantie en ondernemerschap vragen om nieuwe bekostigingssystemen in alle lagen van

de eerste lijn. We vroegen de directeur Zorg van CZ naar zijn visie op de eerste lijn.

Transparantie in kwaliteit is ook voor CZ van groot belang. Zijn vergelijking met meester-

bakkers en keurslagers kan je het wat onwennige idee geven dat we op weg zijn naar de

verkiezing van ‘Zorgverlener van het Jaar’, compleet me gala-avond en prijsuitreiking op

televisie. Toch is het goed om te weten waar de zorgverzekeraars heen willen; we zullen er de

komende nummers meerdere aan het woord laten. Verder aandacht voor de innovatieve

‘substitutiespeurder’, die goed onderbouwd aangeeft dat bepaalde zorg efficiënter in de eerste

lijn geleverd kan worden, maar tegelijkertijd aantoont dat de huidige vereveningssystematiek

deze substitutie bemoeilijkt.

Zomaar een kleine selectie uit de artikelen in dit eerste nummer. Namens de initiatiefnemers

van dit blad en de redactie wens ik u veel leesplezier en bovenal veel inspiratie bij de

uitoefening van uw beroep.

Fotografie: Daniëlle Vaendel

Jeroen Verkerk,

Directie De Eerstelijns

Jeroen Verkerk is met zijn

bedrijf Verkerk Zorgwerk

gespecialiseerd in advies en

projectmanagement voor

de eerstelijns zorg, in het

bijzonder de realisatie van

gezondheidscentra.

Page 3: 1e lijnszorg

4DE EERSTELIJNS 5 # 1 ~ maart 2009

34

Editorial 03

KORTE BERICHTEN en AGENDA 06

De bijdrage van minister Ab Klink aan dit nieuwe vakmagazine 08

Impressie van het Pfizer Congres op Terschelling 10

PORTRET

Een ondernemende eerstelijner: Maarten Klomp 14

Quadriceps Symposium 18

ICT

Communication & Connection: Promeetec 20

SERIE

De zorgverzekeraar: Joël Gijzen van CZ 24

Column Jan Erik de Wildt 29

NIEUW

Medisch Centrum Hofplein in Montfoort 30

Psychologisch dilemma.

Zijn eerstelijns psychologen goed voorbereid op de marktwerking? 32

NIEUWE ORGANISATIEVORMEN

Vitea gezondheidscentra 34

Diabetes Dialoog: apothekers sluiten aan bij moderne ketenzorg 36

Drinktest Yakult 38

ONDERZOEK

Marc Bruijnzeels van Lijn1 Haaglanden als substitutie speurder 40

IN HET VOLGEND NUMMER en COLOFON 43

IN DIT NUMMER

08

14

20

32

24

40

Page 4: 1e lijnszorg

6DE EERSTELIJNS 7 # 1 ~ maart 2009

Buurtzorg krijgt pluim van NIVEL

Cliënten zijn enthousiast over Buurtzorg,

een kleinschalig alternatief in de thuiszorg.

De kwaliteit van zorg is hoog. Opvallend

zijn de goede telefonische bereikbaarheid

en de professionaliteit en veiligheid van

de gegeven zorg. Buurtzorg krijgt in het

in februari 09 door NIVEL (Nederlands

Instituut voor onderzoek van de gezond-

heidszorg) gepubliceerde rapport van de

cliënten het hoogste rapportcijfer van

alle thuiszorginstellingen. Buurtzorg is

een nieuwe, snelgroeiende landelijke

netwerkorganisatie die thuiszorg levert. De

stichting is in 2006 opgericht als reactie

op de schaalvergroting in de thuiszorg

en de opkomst van de zogenaamde

stopwatchzorg. De organisatie bestaat

inmiddels uit zo’n 90 zelfsturende teams

van tien tot vijftien verpleegkundigen en

ziekenverzorgenden. De teams leveren

thuiszorg aan zelfstandig wonende cliënten

in een wijk of buurt, in samenwerking met

de huisartsen, het ziekenhuis en het sociale

netwerk in de buurt. De teams worden

ondersteund door een landelijk kantoor

in Almelo en regionale coaches. De zorg

rond een cliënt wordt door zo min mogelijk

verschillende medewerkers gegeven.

Titel van Verpleegkundig Special

nu erkend

Nederland heeft er een nieuwe zorg-

professional bij: de verpleegkundig

specialist met een erkende, wettelijk

beschermde titel. Minister Klink van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)

heeft vier verpleegkundig specialismen

erkend: preventieve zorg, acute zorg,

intensieve zorg en chronische zorg. Een

verpleegkundig specialisme geestelijke

gezondheidszorg is in voorbereiding.

Verpleegkundig specialisten staan met één

been in de verpleegkundige en met het

andere in de medische wereld. Naast hun

verpleegkundige taken nemen zij taken van

artsen over, die door de groeiende vraag

naar medische zorg steeds minder tijd voor

de patiënt hebben. De verpleegkundig

specialisten mogen zelfstandig binnen

hun discipline behandelen, zijn daarvoor

verantwoordelijk en leggen indien nodig

verantwoording af aan collega’s, artsen

en leidinggevenden. De erkenning van de

specialismen betekent een bijdrage aan de

ontwikkeling van innovatie in de zorg en

verbetering van de kwaliteit van de zorg.

Verpleegkundig specialisten vervullen

hierin vaak een voortrekkersrol door hun

betrokkenheid bij implementatie van

onderzoeksresultaten binnen hun discipline.

Executive masterclass eerstelijns

bestuurders

Tranzo, het wetenschappelijk centrum

voor transformatie in zorg en welzijn van

de Universiteit van Tilburg, organiseert

vanaf september 09 een masterclass voor

eerstelijns bestuurders. Wat is daarvan de

achtergrond? De eerstelijnszorg is volgens

de initiatiefnemers het fundament onder

een solidair, kwalitatief, doelmatig en

toegankelijk zorgsysteem in Nederland.

De eerstelijns zorg zal in welke vorm

dan ook het vertrekpunt en het eindpunt

van de zorgvrager zijn en daarmee een

cruciale schakel vormen in een solidair en

betaalbaar gezondheidszorgsysteem. Door

de marktwerking in de gezondheidszorg

zijn de bedrijfsvoering en het profiel van de

bestuurder veranderd. De schaalvergroting

en de dynamiek in de eerstelijns zorg stellen

in toenemende mate eisen aan de eerstelijns

bestuurders. De executive masterclass voor

eerstelijns bestuurders is een op de praktijk

gerichte leergang van acht bijeenkomsten

van twee aaneengesloten dagen die actuele

ontwikkeling in een theoretisch kader

plaatst. Meer informatie en vooraanmelding

bij Emely van den Broek: e.vdnbroek-

[email protected] of 013 – 4663628.

KNGF: zorgverzekeraars

belemmeren marktwerking

De kwaliteit van de zorgverlening door

fysiotherapeuten komt in het gedrang

door de opstelling van zorgverzekeraars.

Het Koninklijk Nederlands Genootschap

voor Fysiotherapie (KNGF) meldt in

een brandbrief aan de Nederlandse

Zorgautoriteit (NZa) dat de zorgverzekeraars

vooral hun eigen positie en marktmacht

beschermen. Patiëntgerichte innovatie komt

daardoor nauwelijks van de grond. Het

KNGF wil dat de NZa deze ongewenste

situatie aanpakt. Fysiotherapeuten lopen

EERSTELIJNTJES voorop bij de introductie van marktwerking

in de zorg. Vrije prijzen, directe toegang

voor de cliënt en grote verscheidenheid

aan polisvoorwaarden in de aanvullende

verzekeringen, illustreren dit. De beroeps-

organisatie stimuleert de introductie van

marktprikkels in de fysiotherapie vanuit de

overtuiging dat als de markt werkt - en er

meer ruimte komt voor ondernemerschap en

innovatie in de zorg - dit leidt tot betere zorg

voor de patiënt. Verzekeraars belemmeren

volgens het KNGF die marktwerking. Zij

houden vast aan standaardcontracten en

standaardprijzen. Fysiotherapeuten dienen

voorstellen in voor zorgprogramma’s, maar

komen niet eens in gesprek met verzekeraars.

Van onderhandelen is geen sprake. Wanneer

de verzekeraar zorg inkoopt, dan gebeurt dat

vaak op basis van subjectieve onduidelijke

criteria, die geen relatie hebben met de

kwaliteit van de zorg, aldus het KNGF.

Kwaliteitskeurmerk

De financiering van gezondheidscentra

verandert omdat de subsidie is vervallen.

Samenwerkingsverbanden kunnen een

beroep doen op de ‘module geïntegreerde

eerste lijn’ waartoe onderhandelingen

gevoerd moeten worden met de zorg-

verzekeraar. Voor grote partijen als de

Stichting Gezondheidscentra Eindhoven

(SGE) heeft dat ingrijpende gevolgen.

Voorheen werkte SGE samen met VGZ/

UVIT, nu is een convenant gesloten met Agis

zorgverzekering. ‘We hebben in Agis een

partij gevonden die zich intensief wil inzetten

voor de gezondheid van onze patiënten. Wij

bieden hen een collectieve verzekering aan

om de zorg verder te kunnen verbeteren.

Natuurlijk is er een aantrekkelijke korting

op de basisverzekering en de aanvullende

verzekering, maar het echte voordeel zit in

de inhoud van de geboden zorg.’ Aldus Ernst

van Voorst, bestuurder van SGE. Agis vindt

de eerstelijns zorg van groot belang omdat

verzekerden met een gezondheidsklacht

vooral bij de eerstelijnszorg terechtkomen.

Marjolein Verstappen, bestuurder van Agis:

‘Wij zijn ervan overtuigd dat huisartsen,

fysiotherapeuten en psychologen de beste

kijk hebben op de zorg die mensen nodig

hebben. Zorg op maat voor ouderen en

chronisch zieken is volgens ons veel beter

dan het strikt volgen van regeltjes over

vergoedingen. Hierin hebben wij elkaar

via het convenant “De beste kwaliteit voor

de beste prijs” gevonden.’ De SGE heeft

tien gezondheidscentra en hiermee de

zorg over ruim 80.000 patiënten. Het in

deze editie van De Eerstelijns beschreven

Gezondheidscentrum Achtse Barrier maakt

geen deel uit van de SGE.

AGENDA

4 maart De Noordelijke Eerstelijnsdag

Fries Congrescentrum, Drachten

13.00 – 22.00 uur

www.eerstelijnsdag.nl

11 maart Platformbijeenkomst voor Zorggroepen (LVG)

NBC, Nieuwegein

16.00 – 19.00 uur

www.lvg.org

18-20 maart Zorg & ICT

Jaarbeurs, Utrecht

10.00 – 17.00 uur (18 en 19/3)

10.00 – 16.00 uur (20/3)

www.zorg-en-ict.nl

27 maart Nationale en internationale, recente en lange termijn-

ontwikkelingen in de indicatiestelling, de Awbz en de Wmo

Domus Medica, Utrecht

9.30 – 17.00 uur

www.integratedcare.nl, klik op ‘nascholing’

(Julius centrum voor Gezondheidswetenschappen

en eerstelijns geneeskunde)

31 maart Eerste lijn: laat weten wat je waard bent

Ado Stadion, Den Haag

16.00 – 21.30 uur

www.lijn1haaglanden.nl

22 april Eerstelijnszorg: samenhang en bekostiging

NBC, Nieuwegein

9.30 – 16.30 uur

www.sbo.nl/eerstelijn

5 juni BIJZonderwijs op de HAP;

huisartsenposten leren en innoveren

NBC, Nieuwegein

8.30 – 17.00 uur

www.mediazorg.nl

Page 5: 1e lijnszorg

8DE EERSTELIJNS 9 # 1 ~ maart 2009

Verder zie je ook goed ondernemerschap bij de fysio-

therapeuten. Na de overheveling van het basispakket

naar de aanvullende verzekering hebben de fysio-

therapeuten zich als echte ondernemers in de zorg-

markt gedragen. Niet voor niets is de markt voor

fysiotherapeuten als een van de eerste markten volledig

vrijgegeven.

Veel werk aan de winkel

Er zijn dus veel positieve ontwikkelingen. Toch is er

nog veel te bereiken voor de eerstelijnszorg. Neem het

thema bereikbaarheid of patiëntveiligheid. Maar ook

de integratie van preventie en zelfmanagement in de

eerstelijnszorg. Kortom er is nog veel werk aan de

winkel. De communicatie en de informatie-uitwisseling

zijn belangrijke voorwaarden om de noodzakelijke

stappen voorwaarts te kunnen maken. Dat samen-

werkende eerstelijns zorgaanbieders daar een

belangrijke rol in spelen, onderschijf ik volledig.

Daarom ben ik ingegaan op het verzoek om een

bijdrage te leveren aan dit nieuwe vakblad.

Tekst: Minister Ab Klink | Fotografie: Hadewych Veys/Ministerie VWS

Bij de start van een nieuw vakblad

Minister Ab Klink:

DOOR SAMENWERKING EERSTELIJNS ZORG VERSTERKEN

Eerstelijnszorg is zorg dichtbij huis. Het is het eerste aanspreekpunt voor mensen

die zorg nodig hebben. Iemand die een probleem heeft met zijn gezondheid,

neemt in eerste instantie contact op met een zorgverlener uit de eerste lijn. Dat

is bijvoorbeeld de huisarts, tandarts, fysiotherapeut of verloskundige. De eerste

lijn voorkomt dat mensen een onnodig beroep doen op complexere en duurdere

zorg. Ook is de eerste lijn relatief goedkoop: zij kost ongeveer 4% van het totale

budget dat per jaar aan zorg wordt besteed (exclusief medicijnen).

De eerstelijnszorg is volop in beweging. In januari 2008

heb ik mijn visie op de eerstelijnszorg gegeven in

“Dynamische eerstelijnszorg”. De belangrijkste doel-

stellingen van de overheid zijn:

1. Meer samenhang in de zorg

2. Meer innovatie, ondernemerschap en betere

zorginkoop

3. Grotere transparantie, betere kwaliteit en

vanzelfsprekende veiligheid en

4. Betere organisatie van de acute zorg

Hoe is de stand van zaken in februari 2009?

De samenhang in de zorg neemt steeds meer toe.

Mensen met chronische aandoeningen, zoals bijvoor-

beeld diabetes of COPD, hebben vaak levenslang zorg

en ondersteuning nodig. Dat vraagt om zorg die het

liefst dicht bij huis én in goede samenhang wordt

verleend. Het vraagt erom dat de zorg rond de patiënt

wordt georganiseerd, en niet de patiënt rond de zorg.

Daarbij is het van belang oog te hebben voor het feit

dat patiënten met chronische aandoeningen meerdere

ziekten kunnen hebben. Dit vergt integrale zorg-

verlening. In het veld zijn partijen al volop in beweging

om gerichte zorg aan te bieden voor bepaalde

chronische ziekten. Een recente ontwikkeling zijn de

zorggroepen die zich bezig houden met ketenzorg voor

chronische aandoeningen.

Chronische zorg baseren op

functieomschrijvingen

Ik wil deze ontwikkeling graag stimuleren door de

bekostiging beter te laten aansluiten bij vier belangrijke

chronische zorgvormen, die onderdeel zijn van de zes

prioritaire ziekten (clusters) uit mijn brief “Program-

matische aanpak van chronische ziekten”: Diabetes-

zorg, COPD-zorg, Cardiovasculair Risicomanagement

en zorg voor Hartfalen. Door bekostiging te baseren

op heldere functieomschrijvingen, ontstaat een heldere

betaaltitel voor integrale zorg. Daarmee kan door de

zorgverzekeraars de zorg integraal worden ingekocht

en worden zorgaanbieders gestimuleerd om te gaan

samenwerken in ketens die zijn vormgegeven rondom

de zorgvraag. Doordat de samenwerking in de zorg

wordt gestimuleerd kan de kwaliteit van de zorg

worden verbeterd. Zorgverzekeraars en aanbieders

krijgen hiermee de mogelijkheid de eerstelijnszorg te

versterken. Dit is het uitgangspunt van de brief

“Dynamische eerstelijnszorg”.

Transparantie en ondernemerschap

De transparantie heeft een impuls gekregen door de

prestatie-indicatoren voor chronische zorg. Zorg die

geleidelijk aan steeds meer gebaseerd gaat worden op

zorgstandaarden. Voor de consumenten heeft de

website van Kiesbeter.nl met Zorg in de buurt de

transparantie vergroot. De samenhang in de

zorg neemt toe.

Page 6: 1e lijnszorg

10DE EERSTELIJNS 11 # 1 ~ maart 2009

Pfizer Congres over kleur bekennen in de eerste lijn

EEN GEVARIEERD PALET

Het Pfizer-Terschellingcongres is inmiddels een begrip. Voor de zesde keer kwam

een breed palet van bestuurders, professionals en vertegenwoordigers van VWS,

NZa, CVZ, patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars en inspectie bijeen om de

ontwikkelingen in de eerste lijn te bespreken. Aan onderwerpen geen gebrek, er

wordt een zeer sterk beroep gedaan op de veerkracht en het organisatievermogen

van de eerste lijn om de sterk toenemende zorgvraag te kunnen opvangen. In een

open en constructieve sfeer heeft men zich beziggehouden met deze zoektocht.

Want één ding is zeker: planklare oplossingen zijn niet voorhanden.

Met zestien presentaties en zes workshops bood dit

driedaags congres een intensief programma, maar

gelukkig met voldoende ruimte voor de dialoog. Die

gedachte-uitwisseling was uitermate zinvol, want er

zijn veel zaken in gang gezet in de eerste lijn, waarvan

het vervolg nog onzeker is. Hoe gaat het met de

functionele bekostiging, die per 2010 moet worden

ingevoerd? De vier programma’s zijn weliswaar bekend:

diabeteszorg, cardiovasculair risicomanagement, copd

en hartfalen; de uitwerking en de consequenties daar-

entegen nog niet. Het kan niet zo zijn dat de patiënt in

partjes wordt opgeknipt, daarover zijn alle deelnemers

het hartgrondig eens, maar hoe is fragmentatie te

voorkomen met aparte financiering van deze vier

chronische aandoeningen? Bovendien: ook zonder de

functionele bekostiging is de integrale aanpak een

belangrijk aandachtspunt. Het voorbeeld van een

oudere patiënt die te maken heeft met maar liefst 23 (!)

verschillende zorgaanbieders, was herkenbaar en niet

eens overdreven. In zo’n geval is afstemming van zorg

noodzakelijk, evenals coördinatie en daar ligt nu juist

het probleem. Want hoe organiseer je dat? Niet alleen

voor deze patiënt, maar voor alle patiënten uit die

metershoge grijze golf, die op korte termijn op de

eerstelijnsklip beukt. Want bij alle mensen boven de 65

jaar met een chronische aandoening is sprake van co-

morbiditeit. Daarvoor zijn waarschijnlijk zelfs stevige,

multidisciplinaire eerstelijnsorganisaties ontoereikend

en moeten de verschillende actoren zich misschien

verenigen in een flexibel netwerk. Geen geringe

opgave.

Samenwerking

Het belang van samenwerking staat geheel niet meer

ter discussie. Dat het op grote schaal al gebeurt in de

eerste lijn bewijzen de ruim 80 zorggroepen die in

enkele jaren tijd zijn ontstaan. Maar samenwerking

komt niet vanzelf tot stand. Naast het inleveren van de

eigen autonomie is goede ondersteuning een absolute

voorwaarde. Maar de overhead, die in de tweede lijn

gemeengoed is, is in de eerste lijn nog steeds geen van-

zelfsprekendheid, verre van dat. Een goed georgani-

seerde back office functie is noodzakelijk voor brede

geïntegreerde eerstelijnszorg die werkt volgens de

standaarden en richtlijnen, met aandacht voor zelf-

management en preventie, met relaties in de wijk, de

wmo, de ggd, de ggz, wonen, welzijn e.d. Het moge

duidelijk zijn dat professionals dat niet alleen afkunnen.

Substitutie

Die brede geïntegreerde eerstelijnszorg is tegelijk een

voorwaarde om te komen tot substitutie, een vraagstuk

dat tijdens het congres diverse malen ter sprake kwam.

Overheveling van zorg van de tweede naar de eerste

lijn, de zogenoemde substitutie, is noodzakelijk voor de

kostenbeheersing van de zorg. Verschil in financiering

vormt daarbij echter een grote hobbel. De zorg-

verzekeraar is volledig verantwoordelijk voor de kosten

in de eerste lijn, maar in de tweede lijn geldt

verrekening achteraf. Daardoor moeten de kosten in

de eerste lijn maar liefst minimaal 30% lager zijn, wil

het voor de zorgverzekeraar interessant zijn om daar

de zorg in te kopen. Iedereen is het erover eens dat er

een eind moet komen aan deze ongelijke situatie,

Page 7: 1e lijnszorg

12DE EERSTELIJNS 13 # 1 ~ maart 2009

inclusief de politiek, maar de totstandkoming is niet

eenvoudig. In de tweede lijn zal de ex-ante budgettering

moeten verbeteren, evenals de dbc-administratie. Met

de functionele bekostiging lijkt de eerste lijn te

beschikken over een goed instrument om de substitutie

te realiseren, maar eerst moet de regelgeving worden

aangepast. Strikte afbakening van domeinen tussen de

tweede en eerste lijn ziet men overigens als achterhaald.

Juist met de sterk toenemende zorgvraag gaat het om

de verbinding tussen het beste van deze twee werelden.

Transparantie

Transparantie liep eveneens als een rode draad door

de presentaties. Ook de eerste lijn werkt, zij het nog

mondjesmaat, met indicatoren en dat zal snel toe-

nemen. Zo is in april 2009 de indicatorenset huisartsen-

geneeskunde gereed. Langzaam maar zeker worden de

geblindeerde ramen van de eerstelijns black box door-

zichtiger, de eerste contouren tekenen zich reeds af.

Transparantie is tenslotte het fundament van de markt-

werking, waar de zorgconsument de beste waar moet

krijgen voor zijn zorgeuro. Dat kan alleen als de

kwaliteit van het aanbod bekend is.

Nalezen

Dan kwamen nog tal van andere onderwerpen aan

bod, zoals organisatievormen: (vorm volgt inhoud); doel-

groepgerichte zorg (dé patiënt bestaat niet); preventie

(moet onderdeel uitmaken van de cure); patiënten-

perspectief (als aspect bij de inkoop); bekostiging (van

wat je betaalt, krijg je veel) en nog tal van andere

zaken. Want zoals gezegd: de eerste lijn kwam breed

aan bod, daar op Terschelling. Geïnteresseerd? Vraag

dan het boekje aan: ‘Kleur bekennen in de eerste lijn’

met een samenvatting van alle presentaties. Dat kan bij

Nathalie van Wijk: [email protected]

Tekst: Gerda van Beek, journalist | Fotografie: Pfizer/Carl Janssen e.a.

179 Adv in Eerstelijn.indd 1 13-02-2009 14:02:08

Page 8: 1e lijnszorg

14DE EERSTELIJNS 15 # 1 ~ maart 2009

Maarten Klomp over excellente zorg, differentiatie en financiering

‘KWALITEIT MAG WORDEN BELOOND’

De huisartspraktijk in zijn gezondheidscentrum in Eindhoven kreeg als een van

de eerste in Nederland het keurmerk van de NHG praktijkaccreditatie. Inmiddels

heeft hij ook een zorggroep opgericht en is hij voorzitter van het College voor

Huisartsen met Bijzondere Bekwaamheden (CHBB). De samenwerking met

andere disciplines in de eerste lijn heeft hij duidelijke gestructureerd. ‘Wij weten

dat kwaliteit van de zorg door samenwerking verbetert, al missen we nog het

wetenschappelijke bewijs. Kwaliteit in de eerstelijns zorg is veel meer dan alleen

kostenreductie en het klantenperspectief.’

Zijn Gezondheidscentrum Achtse Barrier ontstond 21

jaar geleden. ‘Noord-Eindhoven had een grote nieuw-

bouwwijk waar zorgverleners in tijdelijke voorzieningen

praktijk voerden. Het is toen gelukt om gezamenlijk een

gezondheidscentrum te bouwen, vanuit het particuliere

initiatief zonder subsidie of planologische steun van de

gemeente. We kregen wel de grond tegen een schappelijke

prijs. Twee huisartsen, twee fysiotherapeuten, een

apotheker, twee tandartsen en een thuiszorginstelling

stonden aan de basis van dit florerende centrum. Wij

waren al vroeg ondernemende zorgverleners! Door

samenwerking tussen de disciplines willen wij excellente

zorg bieden, dat is ons ideaal. Wij werken onder een dak,

kennen elkaar, en kennen elkaars mogelijkheden, alleen

dat al verbetert de samenwerking. We voeren

gestructureerd themaoverleg en cliëntenoverleg. Naast het

noodzakelijke ad hoc contact tussen collega’s bespreken

we maandelijks alle daarvoor in aanmerking komende

cliënten met de betrokken samenwerkingspartner. Zitten

we goed, kan het beter? Waar kunnen we efficiënter

werken? Met de directe toegankelijkheid van de

fysiotherapie zorgen wij toch voor interne afstemming.

Het FTO tussen arts en apotheker gaat veel eenvoudiger

als je in een centrum samenwerkt. Daarnaast hebben we

met alle medewerkers van het samenwerkingsverband

Achtse Barrier elk jaar een themadag. Dat kan

bijvoorbeeld gaan over een breed terrein als pijnbestrijding

of over privacy of zoals dit jaar over angststoornissen. Dit

doen we zo al 21 jaar. De daarvoor noodzakelijke extra

tijd en inspanningen zijn nooit vergoed, maar wij hebben

de overtuiging dat het een grote meerwaarde in de zorg

oplevert. Nu er meer oog komt voor de kwaliteit van de

zorg, en het belang daarbij van samenwerking, is het

redelijk dat daar een vergoeding tegenover staat. Kwaliteit

door samenwerking mag worden beloond, ook al is die

nu nog moeilijk wetenschappelijk hard te maken.’

Generalistische zorg met differentiaties

Maarten Klomp is sinds twee jaar voorzitter van het

CHBB, ingesteld door de Landelijke Huisartsen

Vereniging en het Nederlands Huisartsen Genootschap.

Het CHBB is in leven geroepen om registers aan te

leggen waarin bijzondere bekwaamheden van huis-

artsen worden vastgelegd en geborgd. ‘Onder huis-

artsen is duidelijke sprake van differentiatie in kennis

en vaardigheden. Uiteraard blijft de generalistische

zorg de basis, maar veel huisartsen hebben naast hun

basis- en aanvullende takenpakket een bijzonder aan-

bod voor de patiënt. In de Achtse Barrier is dat bijvoor-

beeld het reizigersadvies. Bij anderen gaat het om

echografie, verloskunde of bijzondere oogzorg. Er

bestaan inmiddels elf registers waarmee niet alleen de

kwaliteit van het aanbod te borgen is, ze dragen ook bij

aan de zo gewilde transparantie in de zorg en het kan

de opmaat zijn voor de honorering van het bijzondere

aanbod. Met de komst van het CHBB is het voor

huisartsen aantrekkelijker geworden om zich te

verdiepen in dingen die ze graag doen. Het vak wordt

nog leuker!’

PORTRET

van een

ondernemende

eerstelijner

Maarten Klomp: ‘Ik verwacht in de nieuwe eerstelijns financiering een grotere differentiatie.’

Page 9: 1e lijnszorg

16DE EERSTELIJNS 17 # 1 ~ maart 2009

Kaderfuncties verbeteren de kwaliteit

‘Een tweede type register is geopend voor huisartsen

die opgeleid zijn om kaderfuncties te vervullen, waarin

ze zich inzetten voor verbetering van de kwaliteit van

de zorg op hun deelgebied. Wil je kwaliteit bevorderen,

dan moet je gestructureerd samenwerken met andere

disciplines. Kaderartsen kunnen hiervoor de structuren

aanbrengen en zij kunnen huisartsen ondersteunen in

de zorg die zij aan cliënten geven. Zij zijn ook de

gesprekspartner voor verzekeraars en specialisten, zij

organiseren zich in expertgroepen en zijn vaak de

motor achter zorggroepen. Ik geloof in de

generalistische zorg van de huisarts maar wil die

excellent zijn, is enige differentiatie nodig. De kwaliteit

op de deelterreinen wordt verder ontwikkeld door deze

kaderartsen, bijvoorbeeld in de voorbereiding van

ketenzorgprojecten, bij scholing in de regio en in

andere verbeterprojecten. Ik sta zelf ingeschreven in

het register Erkend Kwaliteits Consulent.

Met deze twee soorten registers van het CHBB

realiseren we kwaliteitsborging. Die is nodig nu met de

substitutie van de tweede naar de eerste lijn de zorg

verschuift. De huisarts die in een register wordt

opgenomen heeft aan alle voorwaarden voldaan om op

zijn gebied goede zorg te kunnen verlenen. De eerste

lijn heeft daarmee extra voorwaarden geschapen om

taken uit de tweede lijn over te nemen.’

Snelle opkomst van zorggroepen

De Ondernemende Huisarts is de naam van de zorg-

groep (40 huisartsen, allen NHG geaccrediteerd,

samen 85.000 patiënten), waarvan Maarten Klomp

mede–oprichter is. ‘Onder impulsen van de zorg-

verzekeraars neemt de organisatiegraad in de eerste

lijn in rap tempo toe, met een snel groeiend aantal

zorggroepen tot gevolg. Nu de subsidie voor gezond-

heidscentra is afgeschaft, en vervangen door de module

geïntegreerde eerste lijn zien we ook daar een

verschuiving naar een financiering op basis van

prestatie-indicatoren. Het is niet meer voldoende om

een gezondheidscentrum te bemannen, het gaat steeds

meer om het resultaat van de zorg. Ik denk dat veel

huisartsen deze financieringsmodule niet kennen maar

wel goed op de hoogte zijn van zorggroepen. Deze

zorggroepen sluiten ten behoeve van de zorg

overeenkomsten met fysiotherapeuten, psychologen,

verloskundigen en maatschappelijk werkers, die de

ketenzorg alleen maar ten goede kunnen komen.

Inmiddels telt Nederland 80 zorggroepen en is zo’n

70% van de huisartsen lid van een dergelijke groep

geworden. De zorggroepen organiseren de ketenzorg,

sluiten er contracten over af met de zorgverzekeraars,

al dan niet in de vorm van DBC’s. Tot nu toe gaat het

vooral over diabetes en COPD. Maar de komende

jaren verwacht ik ook programma’s over hartfalen,

preventie van hart- en vaatziektes en enkele andere

chronische ziekten. Ze faciliteren daarin de huisartsen

en gaan soms samenwerking aan met universitaire

centra voor onderzoek naar deze vernieuwde zorg.

Zo’n zorggroep of een gezondheidscentrum kan een

kaderarts verzoeken te helpen bij het ontwikkelen en

implementeren van nieuwe programma’s. Zo doen wij

dat op dit moment op het gebied van de opsporing en

behandeling van incontinentie in de eerste lijn.

Daarnaast zullen we de komende jaren steeds meer

allianties zien groeien tussen zorg en welzijn, zowel in

de zorg voor kwetsbare ouderen, als bijvoorbeeld in de

jeugdzorg in het kader van de Wet Maatschappelijk

Ondersteuning.’

De huisarts als de persoonlijke gids

Aan de ene kant groeit het aantal disciplines in de

eerstelijns zorg: de diëtist, verslavingszorg, ggz, opvoedings-

ondersteuning en praktijkondersteuning maken hun

opwachting in de eerste lijn. ‘Aan de andere kant,’ zo

stelt Maarten Klomp, ‘zien wij het als onze taak om

onze cliënten te begeleiden in het zoveel mogelijk

zelfstandig omgaan met ziekte en gezondheid. Wij

moedigen hen aan, geholpen door websites en de

patiëntenbrieven van het NHG, om zich zo goed

mogelijk te informeren over ziektes en de behandeling.

Het resultaat is een veel actievere patiënt die sterker

meewerkt aan de verbetering van zijn gezondheid, een

enkele keer zelfs meer weet van zijn eigen kwaal dan

wij. De consulten worden leuker, we kunnen kennis

delen, de huisarts is de persoonlijke gids die geheel op

maat en transparant voor de patiënt kan adviseren over

de meest passende behandeling.’

Meer dan het klantperspectief en

kostenreductie

Dan overziet Maarten Klomp nog eens het speelveld in

de eerste lijn. ‘Waar het in de eerste lijn precies naartoe

gaat, is nog ongewis. Ik vind de ontwikkeling van de

zorggroepen prima en we moeten onze gezondheids-

centra koesteren. Het lijkt mij logisch wanneer een

gezondheidscentrum zich ook aansluit bij een zorggroep.

Door de lange ervaring met geïntegreerde zorg kan een

gezondheidscentrum binnen een zorggroep een soort

ontwikkelfunctie hebben. Er wordt nu gestudeerd op een

nieuw financieringsmodel voor de huisartsgeneeskunde

met daarin een grotere differentiatie. Ik verwacht dat deze

er in 2010/2011 komt. Toch brengt de marktwerking

risico’s met zich mee. Het geeft goede prikkels aan de

zorgverleners en schudt zo de boel een beetje op, maar er

zijn wel grenzen. Bij zorgverzekeraars zie ik dat de

marktwerking leidt tot eenzijdige interesse in het

klantperspectief en de kostenreductie. De professionele

kant van kwaliteit van zorg, die de patient vaak niet goed

kan beoordelen, wordt zo ondergewaardeerd en dat vind

ik een systeem- of een weeffout. Bij outputfinanciering is

het van belang dat er duidelijke indicatoren komen

waarmee de professionele kwaliteit van zorgverleners in

de eerste lijn kan worden getoetst. Voor ons gezond-

heidscentrum en voor onze zorggroep doet nu Meetpunt

Kwaliteit het datamanagement om die kwaliteit van zorg

steeds in beeld te brengen. Als je kwaliteit kunt valideren

mag die van mij ook in de honorering tot uitdrukking

komen, dat daagt ons als zorgverleners uit om het beter te

doen. Dan mag zorg best iets meer kosten: veel mensen

zullen bereid zijn om te betalen voor zorg die duidelijk

beter is.’

Tekst: Kees Kommer | Fotografie: Marjon Zijlstra

Maarten Klomp, ondernemend huisarts

1983 Gevestigd als huisarts

1987 Oprichting Gezondheidscentrum Achtse

Barrier

1990-1998 Districtscoordinator kwaliteitsbeleid

Zuid Oost Brabant

1994 Lid Algemeen Bestuur NHG

1998 - 2002 Lid Dagelijks Bestuur NHG met

portefeuille Kwaliteitsbeleid

2002 - heden Coordinator huisartsopleiders UMC

St. Radboud Coordinator netwerk.

Nijmeegse Universitaire HuisartsPraktijken

2002-2008 Bestuurslid Centrale Huisartsenposten Zuid Oost

Brabant. Voorzitter stuurgroep project geïntegreerde

spoedposten

2004-2007 Lid dagelijks bestuur Wonca Europe

2004 Oprichting De Ondernemende Huisarts

2007 – heden Voorzitter College voor Huisartsen met Bijzondere

Bekwaamheden

Maarten Klomp: ‘De ontwikkeling van zorggroepen is prima, gezond-heidscentra moeten we koesteren.’

Page 10: 1e lijnszorg

18DE EERSTELIJNS 19 # 1 ~ maart 2009

commissie bekijkt nauwkeurig wat

er in de diverse beroepen speelt en

stelt aan de hand daarvan het

programma samen. Zo is

momenteel 24-uurs bloeddruk-

meting een hot item en dus was

daar tijdens het symposium een

workshop over. Het gebruik van de

meters werd besproken en het

meten en het beoordelen werd

geoefend. Vrolijk: ‘Alle workshops

worden goed bezocht, maar

absolute toppers dit jaar waren

Oogproblemen bij diabetes en NO-

meting, een workshop over stikstof-

meting waarmee je therapietrouw

kan meten. Ik heb zelf net de

workshop over slaap apneu door

dokter Van Kralingen gevolgd.

Fantastisch! Slaap apneu is een

probleem dat nog weinig aandacht

krijgt, maar waar je wel regelmatig

mee te maken krijgt. Mits je het

herkent.’

Om de onafhankelijkheid van het

symposium te bewaren, zijn de

sponsorwerving en de organisatie

van het symposium in handen van

De Baar advies & organisatie. Erik

de Baar, specialist in onafhankelijke

nascholing voor de medische sector: ‘Wij houden de

inhoud en de sponsors volledig gescheiden. Wel zoeken

we natuurlijk vooral contact met partijen die producten

aanbieden in de sectoren van de beroepsgroepen.’

Het vinden van bedrijven die interessant zijn voor de

aanwezigen is goed gelukt. Zo was het constant druk

bij de stand van Bayer die de nieuwste Contour glucose-

meter voor diabetici demonstreerde. Deze meters

worden steeds gebruiksvriendelijker en het bedrijf

heeft er nu een ontwikkeld die niet gecodeerd hoeft te

worden; de code is verwerkt in de teststrip.

Tekst: Tina Reinders | Fotografie: Tina Reinders

Praktijkondersteuners en gespecialiseerde verpleegkundigen

BIJSCHOLING OP QUADRICEPT SYMPOSIUM

Het vierde jaarlijkse Quadriceps symposium vond plaats in Zwolle. Een

nascholingsdag voor gespecialiseerde verpleegkundigen met workshops over

de zorg voor chronisch zieken. Driekwart van de circa zeshonderd aanwezigen

was praktijkondersteuner of praktijkverpleegkundige, de overigen waren long-

verpleegkundige, diabetesverpleegkundige of hart- en vaatverpleegkundige.

Quadriceps is het samenwerkings-

verband van vijf beroepsorganisaties

die zich richten op patiënten met

complexe chronische aandoeningen:

praktijkverpleegkundigen en praktijk-

ondersteuners (V&VN), diabetes-

zorgverleners (EADV), dokters-

assistenten (NVDA), hart- en

vaatverpleegkundigen (NVHVV)

en longverpleegkundigen (V&VN).

Martien Vrolijk is vanaf het begin

bij Quadriceps, vernoemd naar de

vierkoppige spier, betrokken:

‘Oorspronkelijk waren het vier

beroepsgroepen en daarop is de

naam Quadriceps geïnspireerd.

Quadri staat voor vier en CEPS voor

CEntraal Platform voor Samen-

werking. Hoewel we eerder al

samenwerkten, is pas tijdens het

derde symposium in 2008 het

convenant van samenwerking

getekend. Toen kwam ook de vijfde

organisatie erbij, de beroepsgroep

van hart- en vaatziekteverpleeg-

kundigen.’ Toon Hermans van de

NVHVV: ‘Wij zijn erbij gekomen

om hart- en vaatziekten naar de

eerste lijn te brengen. Hart- en vaat

ziekteverpleegkundigen werken

meestal in de tweede lijn, in

poliklinieken, maar je ziet die twee

zorgketens naar elkaar toegroeien.

Hart- en vaatziekteverpleegkundigen gaan spreekuur

houden op een huisartsenpost en praktijkverpleeg-

kundigen gaan meer doen op ons vakgebied. De

samenwerking met de andere disciplines is dus heel

belangrijk.’

De beroepsgroepen binnen Quadriceps overleggen

veel over de inhoud van de diverse beroepen en vooral

over de overlap. Ze werken samen waar het kan door

elkaar te versterken en te stimuleren. Zo doet de

NVDA de Cao-onderhandelingen voor de praktijk-

ondersteuners. Gerda van Baggum voorzitter van de

NVDA: ‘Toen het beroep van praktijkondersteuner in

het leven geroepen werd, was er natuurlijk nog geen

beroepsorganisatie. Omdat doktersassistentes door-

groeien, hebben wij praktijkondersteuners opgenomen

in onze organisatie. Nu doen wij voor de hele beroeps-

groep de CAO-onderhandelingen. Een ander voor-

beeld van samenwerking is het gezamenlijk ontworpen

competentieprofiel. Zodra Quadriceps het geaccor-

deerd heeft, gaan de eisen naar de hogescholen, zodat

uiteindelijk alle opleidingen op een lijn zitten.’

Eenmaal per jaar organiseert Quadriceps een sym-

posium. Het symposium bestaat uit een plenaire sessie

en negentien workshops waaruit deelnemers er drie

kunnen kiezen. Het programma wordt samengesteld

door een commissie waarin van elke beroeps-

organisaties twee vertegenwoordigers zitting hebben.

Dit garandeert dat er voor alle deelnemers een work-

shop van hun gading is, maar vooral dat deelnemers

meer kunnen leren over de belendende beroepen. De

Nancy Jansen:

“Ik kom al een aantal jaren

naar het Quadriceps symposium

omdat ik het interessant en leer-

zaam en vind. Ieder jaar zijn er

wel leerpuntjes waar ik meteen

de volgende dag mee aan de slag

kan.”

Fred de Lange

praktijkverpleegkundige bij de

Stichting Huisartsen

Laboratorium:

‘Ik werk in een achterstandswijk

in Den Haag met veel oudere

allochtone mannen die allemaal

roken en ik heb dan ook veel

COPD patiënten. In een work-

shop die ik net gevolgd heb ging

het over de labwaardes die je het

beste kan laten prikken en dat

dat tegenwoordig nog maar twee

tientjes kost. Dat is handig om

te weten want dat wordt altijd

afgehouden omdat dat duur en

omslachtig zou zijn. Nou, dat valt

dus wel mee.’

Nancy Jansen:

‘Ik vond het heel goed dat de

eerste lezing over seksualiteit

bij ouderen en chronisch zieken,

door psycholoog Jim Bender,

plenair was. Ik denk dat veel

mensen daar anders niet zo snel

voor zullen kiezen, terwijl het wel

heel erg belangrijk is.’

Renate Groenhout:

‘Dit is het derde jaar dat ik hier

ben. In de praktijk hebben wij

vooral veel hart- en vaatpatiënten

en diabetespatiënten. We zijn nu

bezig om COPD en geriatrie op te

zetten. De workshop valpreventie

over gevaren in en om het huis

was dan ook heel leerzaam.’

Fred de Lange:

‘Wij zijn interessant voor de

sponsors want wij zijn erbij

als patiënten starten met

bijvoorbeeld de insulinepen.’

Bij Bayer was grote belangstelling voor de nieuwe Bayers Contour glucosemeter.

Page 11: 1e lijnszorg

20DE EERSTELIJNS 21 # 1 ~ maart 2009

Declareren in ketenzorg en de georganiseerde eerste lijn

‘BIJ PROMEETEC HEEFT DE KLANT CONTACT MET ONS,

NIET MET HET SYSTEEM’

Meer en meer komt ketenzorg voor in het woordenboek van de eerstelijns

zorgverlener. Veel obstakels zijn te overwinnen, bij samenwerking wordt

bijvoorbeeld een nieuwe dimensie gevraagd voor ICT, communicatie en

declaratie. Nu betekent elke declaratieperiode opnieuw een extra inspanning

en hoge kosten. De Eerstelijns laat nieuwe mogelijkheden zien, zonder daarin

een standpunt in te nemen. André de Wit, directeur Promeetec, spreekt over

declaratieservice voor de georganiseerde eerste lijn.

Een van de zaken waar zorgverleners in een georgani-

seerde eerste lijn mee te maken hebben, is zorgvuldig

en goed declareren. Daarna dient zich de vraag aan of

de zorgverzekeraar het geld wel op tijd overmaakt. Zit

er ergens een kink in de kabel? Zo ja, hoe dit dan aan

te pakken? ‘Een georganiseerde eerste lijn bestaat vaak

uit een organisatie van mensen die wel geclusterd zijn,

maar geen eigen administratie hebben,’ legt André de

Wit uit. ‘Het is een samenwerkingsverband, niet meer

en niet minder. Het cliëntenbestand, veelal van de huis-

arts, ligt als het ware in het midden. Hij koopt zorg/

diensten in zoals fysio, lab etc. Uiteindelijk moet er

gedeclareerd worden, dat is vaak een probleem voor

een samenwerkingsverband of coöperatie.’

Software én service

Promeetec startte in 2001 met declaratiesystemen voor

de zorg. Maar de software alleen bleek niet afdoende te

zijn. Onder andere de georganiseerde eerste lijn had

geen eigen systeem om de declaraties te verwerken. Bij

ketenzorg rondom bijvoorbeeld diabetes, COPD en

hartfalen, is het verwerken van declaraties een hels

karwei. ‘Kunnen jullie de declaraties niet voor ons

uitvoeren en het geld indien nodig bij de zorg-

verzekeraar ‘los’ krijgen,’ was letterlijk de vraag. Zo

gezegd, zo gedaan en in 2005 was de declaratieservice

van Promeetec een feit. We krijgen de bestanden met

declaratiegegevens van cliënten die bijvoorbeeld in een

diabetesprogramma zitten. Het is onze taak deze gegevens

aan te vullen en te controleren. Er moet immers een

verrekening plaatsvinden onder de deelnemende zorg-

verleners. Vervolgens worden de complete declaratie-

bestanden ingediend bij de zorgverzekeraar en, als

laatste, doen wij voor de georganiseerde eerste lijn het

debiteurenbeheer. Tegelijkertijd monitoren wij, wij

kijken naar de voortgang van de declaraties. Blijken er

“gaten” te zijn, dan doen wij ons best deze te vullen. In

feite zorgen wij met onze service ervoor dat de

zorgverlener en de zorgverzekeraar met elkaar blijven

communiceren,’ aldus De Wit.

Meerwaarde

Naar mening van André de Wit komt ketenzorg binnen

de georganiseerde eerste lijn steeds beter op gang. ‘Met

name Agis Zorgverzekering heeft met het Diagis-

programma hierin een voortrekkersrol gespeeld.

Binnen Diagis wordt de diabeteszorg voor de patiënt in

een keer geregeld. De huisarts coördineert en bewaakt

deze zorg en schakelt waar nodig diverse zorgverleners

in, waaronder diabetesverpleegkundigen, podothera-

peuten, oogartsen etc. Een samenwerking die ervoor

zorgt dat complicaties eerder opgespoord worden. Wij

zijn in dit kader onder andere betrokken bij Stichting

Diamuraal in regio Eemland. Diamuraal is een samen-

werkingsverband dat te vergelijken is met Diagiszorg-

groepen. Ook binnen dit programma bestaat de diabetes-

zorg uit vaste onderdelen. Om er zeker van te zijn dat

alle cliënten met diabetes in de regio deze zorg-

ICT,

Communication

en Connection

André de Wit: “De zorg rond declaraties uit handen nemen, zodat de zorggroep zich kan richten op de patiënt.’

Page 12: 1e lijnszorg

22DE EERSTELIJNS 23 # 1 ~ maart 2009

componenten ontvangen, werken ook hier diverse

zorgdisciplines in een keten met elkaar samen. Je ziet

dat een georganiseerde eerste lijn of een coöperatie

met een bepaalde zorgverzekeraar een programma

aangaat en afspraken maakt. Daarna komen wij om de

hoek kijken als het gaat om het verwerken van de

declaraties. Wij merken dat met name beginnende

zorggroepen problemen hebben met het hele “spel”

rondom declaraties. Wat is de juiste wijze van

verwerken? Wat te doen als de zorgverzekeraar de

declaratie afkeurt? Ja, dan moet er gebeld worden,

want waarom is die declaratie niet goedgekeurd? Is dit

eenmaal bekend, dan is het zaak de declaraties

opnieuw in te dienen. Dan hebben we het nog niet

gehad over de verschillende wijzen waarop

zorgverzekeraars declaraties verwerken. Dit alles kost

een georganiseerde eerste lijn enorm veel tijd en

energie. Beginnende samenwerkingsverbanden hebben

vaak liquiditeitsproblemen, maar ook bij bestaande

groepen is de gegarandeerde cash flow van belang.

Onze meerwaarde is dat we alle genoemde zorgen uit

handen nemen. De zorggroep kan zich zodoende

focussen op de zorg voor de patiënt. Daar gaat het

uiteindelijk om gaat.’

Menselijke maat

Declareren in de zorg, het klinkt eenvoudiger dan het

in feite is. Menige zorgdiscipline heeft al moeite genoeg

om de eigen administratie goed bij te houden. Ondanks

de vernuftige software die hiervoor op de markt is. En

dan hebben we het dus nog niet gehad over declaraties

binnen een ketenzorgprogramma in een georganiseerde

eerste lijn. Menig zucht is hierover al geslaakt. Maar

dat zuchten kan tot de verleden tijd behoren door

simpelweg de declaratie aan een derde partij over te

laten. Een partij voor wie bovendien de menselijke

maat, het contact met de zorgverlener boven de

techniek gaat. ‘Het gaat om het contact tussen ons en

de klant. Niet tussen het systeem en de klant,’

benadrukt André de Wit.

Tekst: Betty Rombout | Fotografie: Marjon Zijlstra

Bayer Diabetes Care

SIMPLEWINS MET BAYERS CONTOUR

‘In de geïntegreerde eerstelijns diabeteszorg is het er met 30 tot 40 glucosemeters

voor diabetesverpleegkundigen en de apothekers niet eenvoudiger op geworden.

Met SimpleWins is Bayer Diabetes Care in 2009 een campagne gestart waarin de

vertrouwde merkkwaliteit aan eenvoud wordt gekoppeld. De meeste gebruikte

glucosemeter heet nu Bayers Contour.’

‘De verschillen tussen al die glucosemeters, prikpennen,

lancetten en teststrips zijn bijna niet meer uit te leggen

aan de verpleegkundigen en apothekers die diabetes-

patiënten begeleiden,” merkt Koen Zwets op. Hij is

marketing manager bij Bayer Diabetes Care van Bayer

Health Care, de divisie die verantwoordelijk is voor de

diabeteszorg in Nederland. “Bijna maandelijks komen er

nieuwe glucosemeters bij. Vaak net iets anders, met een

nieuwe naam en weer andere teststrips. De markt roept

om vereenvoudiging. Eenvoud voeren wij met onze

SimpleWins campagne door bij Bayer Diabetes Care.’

Bayers Contour: de meeste gebruikte

glucosemeter

‘De naam van alle producten begint met onze merknaam

Bayer. De in de eerstelijns zorg meest gebruikte glucose-

meter Contour, heet nu dus Bayers Contour. Bayers

Contour Link wordt in combinatie met de hoog aan-

geschreven insulinepomp van Medtronic geleverd en

communiceert er draadloos mee. De derde meter, Bayers

Breeze 2, is uitgevoerd met een testschijfje met tien test-

strips, waardoor er geen losse teststrips meer nodig zijn.’

Verbeterde teststrips

SimpleWins is ook van toepassing op de teststrips van

Bayer Diabetes Care. De Contour meter heeft Contour

teststrips en de Breeze2 meter heeft een Breeze2 test-

schijf. Dit is gemakkelijk te onthouden voor patiënten

en ook simpel voor de apotheek om de producten te

zoeken of te bestellen. Nog steeds zijn er glucosemeters

in de markt die handmatig gecodeerd moeten worden.

Koen Zwets: “Wij hebben de code verwerkt in de

strips, deze hoeft niet meer ingetoetst te worden op de

glucosemeter. Dit verlaagt niet alleen het risico op fouten,

het maakt het testen sneller, veiliger en eenvoudiger.

Lancet met siliconenlaagje

Bij de glucosemeters levert Bayer de nieuwe Microlet2

prikpen en lancetten. ‘De producten hebben dezelfde

uitstraling en de lancetten zijn voorzien van een siliconen-

laag, waardoor de prik nauwelijks meer wordt gevoeld.

SimpleWins betekent hier prikken zonder pijn.’

Onderscheid met service en SimpleWins

bureaukalender

Eenvoud maakt het verschil, maar ook het niveau van

de service draagt bij aan het onderscheid van de Bayer

Diabetes Care producten. ‘Onze Servicedesk is 24 uur

per dag bemand. In een noodgeval kunnen wij, als

bijvoorbeeld de dienstdoende apotheek op te grote

afstand zit, een glucosemeter bij een patiënt afleveren.

Voor de mensen die dagelijks diabetici begeleiden, het

zijn er naar schatting nu al meer dan 800.000 in

Nederland, hebben wij een bureaukalender gemaakt

met nuttige en simpele tips. Kijk naar het journaal op

een hometrainer, neem je toetje niet direct na de

maaltijd maar twee of drie uur later en drink ‘s nachts

extra koolhydraten door een rietje: dat zijn voorbeelden

van de tips op de SimpleWins bureaukalender.’

De nieuwe verpakking van de Bayer Diabetes Care artikelen.

ADVERTORIAL

Page 13: 1e lijnszorg

24DE EERSTELIJNS 25 # 1 ~ maart 2009

zorg verlenen en de chronische aandoeningen zullen

een minder hospitaliserend karakter krijgen. Op dit

moment zitten we in deze complexe materie nog vooral

in een proeffase en is nader onderzoek nodig naar het

resultaat van deze substitutie. Als derde groep zie ik de

artsen die zich specialiseren in de kleine chirurgie en

de samenwerking zoeken met de tweede lijn. Een goed

voorbeeld is de vroege diagnostiek en behandeling van

melanomen in de dermatologie. Hiervoor zal overigens

speciaal opgeleid moeten worden, terwijl het ook voor

komt dat een dermatoloog spreekuur houdt in een

gezondheidscentrum.’

‘Naast keurslagers

en meesterbakkers

zijn er ook toppers in

eerstelijns zorg’

Welke reactie uit de tweede lijn is te

verwachten op deze verschuiving?

‘De poliklinieken zijn nu veelal verstopt met patiënten

die voor superspecialisten redelijk eenvoudige klachten

hebben. Dat is niet alleen verspilling van geld, het daagt

specialisten niet uit om zich in hun vak te ontplooien.

Het is daarom voor een ziekenhuis aan te bevelen om

zakelijke coalities met grotere huisartsengroepen in de

eerste lijn aan te gaan, teneinde daaraan een stuk van

de zorg over te laten. Dan kan kennis worden uit-

gewisseld en heeft de specialist in de tweede lijn de

zekerheid dat de zorgverlener in de eerste lijn naar hem

verwijst bij complicaties of ingewikkelde diagnoses. Met

deze verschuiving naar de eerste lijn vermindert de druk

in de tweede lijn. Er komt capaciteit vrij om de zorg in

Nederland op een hoog niveau te houden. De cliënt kan

thuis achter zijn PC de hele wereld afstruinen naar de

beste zorg; wij moeten echter voorkomen dat hij hier-

voor moet uitwijken naar het buitenland.’

Wat heeft de zorgverzekeraar over voor een

uitgebreide eerstelijns zorg?

‘Vijf jaar geleden was er regie nodig in het naleven van

NHG-standaards. Nu komen huisartsengroepen met

een propositie voor een zorgketen voor COPD,

diabetes, cara, reuma of depressies. Wij hebben diverse

pilotregio’s benoemd waar we multidisciplinair de

integrale zorg kunnen aanbieden. Diabetes Dialoog in

Zuid-Oost Nederland wil ik hier noemen: daar werken

diverse huisartsengroepen, de Diabetes Vereniging

Nederland en drie apothekersorganisaties met ons

Joël Gijzen van Zorgverzekeraar CZ

‘GOED BEREIKBAAR, AARDIG EN VAARDIG, DAT ZIEN WE GRAAG IN DE EERSTE LIJN’

Drie echelons in de eerste lijn, de zorggroepen als preferred supplier: Joël Gijzen,

directeur Zorg van CZ, geeft zijn visie op de eerstelijns zorg. ‘Wij willen de beste

verzekeraar zijn en zoeken binnen de budgettaire kaders naar de beste kwaliteit

in de zorg. Voor onze verzekerden zijn wij de gids naar de zorg die het beste

aansluit bij hun beperking of aandoening.’

CZ profileert zich met Actief in Gezondheid. De

organisatie die vanuit het zuiden van Nederland

opereert maar over het hele land individuele klanten

en collectieve contracten heeft, wil een dienstverlener

zijn op het gebied van gezond leven en gezond blijven.

Hiervoor worden nieuwe vormen van dienstverlening

ingezet, zoals online medisch advies, een medische

encyclopedie, een geneesmiddelenencyclopedie, de

online zoekmachine Zoek een Dokter, wachtlijst-

bemiddeling, een actieve klachtbehandeling en de CZ

Gezondheidslijn. ‘Dit zijn onze kroonjuwelen, al vind

ik dat de benutting ervan nog tegenvalt. Wij kiezen

voor service en kwaliteit, maar ook voor een vrije keuze

van de behandelaar of de verstrekker van medicijnen

en hulpmiddelen. Daarin willen we uitdrukkelijk de

gids zijn voor onze verzekerden: wij geven aan waar je

met een zorgvraag terecht kunt en wat bijvoorbeeld op

het gebied van kwaliteit wordt geboden.’

Hoe reageren de verzekerden daarop?

‘In wezen zetten we zo de zorg in de etalage. Met de

drie criteria snel/goed bereikbaar, aardig en vaardig

maken we duidelijk aan verzekerden dat er betere en

minder goede zorgverleners zijn. Zoals er keurslagers

en meesterbakkers zijn. Dat is een grote verandering in

de beleving van de zorg. Zo’n verandering vraagt tijd,

het is een proces van generaties. Al in 1992 zijn de

ziekenfondsgrenzen opgeheven en is de eerste echte

start gemaakt met marktwerking in de gezondheidszorg.

Door toenemende concurrentie in de zorg zelf kregen

de patiënten de keus waar ze zich willen laten

behandelen. Pas de laatste jaren zie je dat mensen naar

alternatieven zoeken. De zorgverleners kunnen zich de

komende tijd gaan afvragen waarom de buurman zo

veel meer clientèle heeft. De klanten komen niet meer

vanzelf op het spreekuur of in de polikliniek.

Transparante kwaliteit zal een van de belangrijkste

marketingtools worden. Dat betekent een enorme

omschakeling voor de zorg.’

‘Drie echelons in de eerste

lijn met zorggroepen als

preferred suppliers’

Hoe zou u het eerstelijns zorgveld willen

beschrijven?

‘Daar ontwikkelen zich drie echelons. Een deel van de

huisartsen kiest voor enkelvoudige zorg in de periferie.

Zij hebben een belangrijke sociaal-medische rol en ze

vangen met hun voelhorens prikkels op die van belang

zijn voor meer centraal en breder opererende collega’s.

Dit zijn typisch de voorstanders van het vrije beroep

die niet lastig gevallen willen worden met te veel regels

en administratie. Hiernaast opereren collega’s die zich

specialiseren in chronische zorg rond COPD, diabetes,

depressies etc., een zorg die nu nog te veel via het

ziekenhuis wordt gegeven. De artsen in de eerste lijn

staan veel dichter bij de patiënt, kunnen doelmatiger

Joël Gijzen, directeur Zorg van CZ: ‘Met verschuiving van de zorg naar de eerste lijn komt noodzakelijke capaciteit in de tweede lijn vrij.’

SERIE:

de zorgverzekeraars

Page 14: 1e lijnszorg

26DE EERSTELIJNS 27 # 1 ~ maart 2009

samen in de ketenzorg. Hieruit blijkt dat we graag

samenwerken met patiëntenorganisaties. Mits de

standaard wordt nageleefd, dat er transparant wordt

gewerkt en verantwoording wordt afgelegd, kan de

vergoeding substantieel hoger liggen dan het standaard-

tarief voor huisartsen. Zo investeren wij mede in het

ondernemerschap in de eerste lijn. Wij verwachten

trouwens dat de betrokkenen meewerken aan een

patiënttevredenheid onderzoek.’

Heeft dat te maken met de eerder door u

genoemde gidsfunctie?

‘De verzekerde die een behandeling nodig heeft, wordt

door CZ geholpen om de weg naar de beste zorg te

vinden. Dat kan via de website, maar de verzekerde

kan ook persoonlijke hulp krijgen. CZ werkt samen

met klantenpanels en patiëntenorganisaties om te

weten te komen wat van zorgverleners en CZ wordt

verwacht. In de zoekmachine op de website zijn

gegevens over meer dan 40.000 behandelaars

opgenomen, met steeds meer informatie over de

kwaliteit die de verzekerde van de behandelaar mag

verwachten. Wie bij een ernstige aandoening een

second opinion op prijs stelt, heeft in CZ de enige

verzekeraar in Nederland die samenwerkt met Best

Doctors, de organisatie waarin topspecialisten uit de

hele wereld samenwerken.’

‘In wezen zetten wij de

zorg in de etalage’

In welke omvang zijn organisaties in de eerste

lijn interessant voor een zorgverzekeraar?

‘Het gaat eigenlijk niet zozeer om de omvang, veel

belangrijker is de kwaliteit die wordt geboden in de

zorg. Wij zien zorggroepen als preferred suppliers;

vanaf zo’n 30 artsen kun je in een regio kwalitatief iets

betekenen in chronische patiëntenzorg, mits je voldoet

aan de eerder genoemde eisen. De huisarts die perifeer

prefereert te werken, zal lastiger een state-of-the-art

ketenzorg bieden. Wij zullen die arts echter niet

dwingen om een keuze voor een zorggroep te maken,

aan de andere kant laten wij wel aan onze verzekerden,

met bijvoorbeeld diabetes, weten waar zij in hun

omgeving voor de beste integrale zorg terecht kunnen.

Op termijn is deze ontwikkeling naar grotere,

gespecialiseerde zorgverbanden niet vrijblijvend. Wij

kunnen bijvoorbeeld via het eigen risico gaan

stimuleren dat verzekerden bewust gaan kiezen voor

een andere zorgverlener, die aantoonbaar betere zorg

levert conform de standaarden die daarvoor gelden.’

Is CZ er nog over vijf jaar?

‘De verwachting is algemeen dat vier of vijf grotere

concerns overblijven, met meerdere labels gericht op

verschillende doelgroepen. Mogelijk dat die concerns

in het backoffice samen gaan werken. Het is de vraag

wat dan de positie zal zijn van regionale zorg-

verzekeraars. Zij hebben, net als wij, een historie en

hun wortels in de regio. CZ werd 75 jaar geleden

opgericht, en is nu met name in het zuiden een zeer

bekende en vertrouwde naam. Herkenbaarheid en

bereikbaarheid zijn belangrijk, maar willen mensen

daarvoor extra betalen? Ook in Friesland moet je in de

zomer meer bieden dan het Elfstedengevoel. In de

samenwerking met Delta Lloyd heeft CZ het

zorgbedrijf overgenomen, waarin de merken Delta

Lloyd en Ohra blijven gehandhaafd. Daarmee zitten

we op 3,4 miljoen klanten en behoren in omvang tot

de top drie van zorgverzekeraars in Nederland. Ons

streven is echter om op het gebied van de ervaren

kwaliteit van de zorg de onbetwiste marktleider te

worden. Recent onderzoek heeft aangetoond dat een

plaats op het erepodium al verworven is.’

Tekst: Kees Kommer | Fotografie: CZ

Page 15: 1e lijnszorg

28DE EERSTELIJNS 29 # 1 ~ maart 2009

Column Jan Erik De Wildt

LEREN VAN DE LAFFER CURVE

De econoom Laffer heeft ooit de Laffer curve ontwikkeld,

waarin hij liet zien dat als een staat nul procent belasting heft,

ze niets binnen krijgt. Hetzelfde geldt voor 100% belasting,

want dan stopt iedereen met werken. De staat zal dus wel iets

willen heffen, maar uit de curve van Laffer blijkt dat als ze

teveel heft, de staat juist minder in plaats van meer inkomsten heeft. Het klimaat nodigt dan te

weinig uit om te gaan werken, ondernemen of investeren. Kortom: als de belastingen te hoog

zijn, dan hebben burgers daar niet alleen hinder van, maar snijdt de staat zichzelf in de

vingers.

Laat de Laffer curve nu eens los op substitutie van de tweede- naar de eerstelijnszorg. Als

minister Klink, NZa en zorgverzekeraars de huisartsen, psychologen, fysiotherapeuten en alle

andere eerstelijns zorgaanbieders zover willen krijgen dat ze serieus werk gaan maken van

substitutie, dan past bij extra productie geen korting, degressief tarief of andere negatieve

incentives. Het macro kader dient zo ingericht te zijn dat geld de zorg volgt en de eerstelijnszorg

moet vanwege haar belangrijke maatschappelijke rol en positie beschermd worden.

Bijvoorbeeld door het vereveningsysteem van de zorgverzekeraars zo in te richten dat

zorginkoop in de eerstelijnszorg extra wordt gestimuleerd. Het is immers in ieders belang dat

de substitutie echt tot stand komt en dat de kosten van de gezondheidszorg binnen haalbare

groeilijnen blijven.

De naam Laffer geeft nog een andere associatie. Het is de overtreffende trap van laf. In de

Dikke van Dale staat als betekenis: bang, schijterig, kleinhartig. Zijn politiek en Raden van

Bestuur van zorgverzekeraars te laf om de eerstelijnszorg sterker te positioneren? Is men te

bang voor de machtige lobby van de ziekenhuizen en medisch specialisten? Geeft men liever

18 miljoen uit aan een noodlijdend ziekenhuis dan te investeren in de HET fundament van

ons gezondheidssysteem: de eerste lijn? Let wel: specialistische zorg is een belangrijk onderdeel

van ons zorgsysteem, maar moet vanwege schaarste en relatief hoge kosten selectief worden

ingezet.

Goed en nu de eerstelijnszorg zelf. Want daar valt ook nog wel wat te verbeteren. Meer

organisatie, betere samenwerking, grotere transparantie en garanties voor een goede

bereikbaarheid en toegankelijkheid. De Eerstelijns is een mooi medium om de samenwerkende

eerstelijns partijen in welke vorm dan ook te stimuleren om tot een sterke en belangrijke

eerstelijnszorg te komen. Soms tegen de stroom in: dapper!

Jan Erik de Wildt

is eigenaar van Commonsense BV

en houdt zich bezig met redesign

van de eerste lijn.

Page 16: 1e lijnszorg

30DE EERSTELIJNS 31 # 1 ~ maart 2009

apotheek wordt onderdeel van een pharmaceutical

care company, waar de klant niet meer alleen

binnenkomt voor een recept.’

Medsen is een centraal faciliterende keten die het lokale

ondernemerschap aanmoedigt. Een zorgonderneming

die beseft dat in de moderne apotheek de aandacht voor

de gezondheid van de klant op nummer één staat. ‘Om

dit te bereiken zorgt de organisatie voor logistieke

verlichting in het lokale apotheekbedrijf met onder

meer de Centrale Bereidingsapotheek in Breda en

Medsen Central Filling in Almere. Hiervan plukt de

apotheker de vruchten. In de nieuwe Medsen Apotheek

ligt de drempel veel lager dan in de traditionele apotheek

waar het om de recepten draait. Medsen is een

toegankelijk en vriendelijk retailconcept waar de

medewerkers tijd en aandacht voor de gezondheid van

de klant hebben. Het is een winkel die kennis over

geneesmiddelen wil delen, maar waar ook iets te beleven

is. We merken hier in Montfoort dat mensen gemakkelijk

binnen stappen met een vraag. Voor het Medisch

Centrum hebben we een soort winkelfunctie, maar

realiseren ons ook dat we nooit op de stoel van de

andere zorgprofessionals mogen gaan zitten.’

Eerstelijns psychologen en huisartsen hebben veel baat

bij een nauwe samenwerking. Astrid van Jaarsveld,

praktijkhouder van Psychologische Hulpverlening, heeft

zich afgevraagd hoe artsen omgaan met slaap-

stoornissen, depressies en angsten: ‘In geïntegreerde

samenwerking wordt het pillen én praten. Het

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) heeft

Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraken (LESA)

ontwikkeld voor Depressieve- en Angststoornissen,

Overspanning en Psychosociale Problematiek. Die

hanteren wij in Montfoort. Ook in de omgang met

chronische ziektes wordt regelmatig een psycholoog

geraadpleegd. De nieuwe generatie eerstelijns

zorgverleners blijft niet op een eiland zitten en maakt

graag op creatieve wijze gebruik van de multidisciplinaire

samenwerking om de patiënt van de beste behandeling

te verzekeren.’

Fotografie: Paul van der Klei

Jenny Soe-Agnie, apotheker bij Medsen, en Pascal Raats van de huisartsenpraktijk Raats & Dool, overleggen met elkaar.

Pascal Raats

Astrid van Jaarsveld: “Worden het pillen of gaan we ook praten, dat overleg ik met de artsen bij slaapstoornissen, depressies en angsten.”

Medisch Centrum Hofplein in Montfoort

‘VAN JE EILAND AFSTAPPEN’

In het historische centrum van Montfoort opende eind 2008 het Medisch

Centrum Hofplein haar poorten. Het is gebouwd op de grondvesten van het oude

mannenhuis. ‘Ons doel is geïntegreerde eerstelijns zorg aan te bieden, waarbij de

zorgverleners de moed hebben om van hun eiland af te stappen.’

Het plan voor Hofplein is uitgewerkt door de fysio-

therapeuten, de huisartsen en de apothekersorganisatie

Medsen. Deze groepen zijn de eigenaren van de

‘stenen’. Ze zijn bij de invulling van de eerstelijns zorg

bijgestaan door Bureau Raedelijn, de ROS in Midden-

Nederland. Inmiddels hebben meerdere zorgverleners

zich bij het centrum aangesloten: een eerstelijns

psycholoog van PH Haastrecht-Oudewater-Montfoort

en praktijken voor Oefentherapie Cesar, diëtetiek,

logopedie en maatschappelijk werk. Een bijzondere

nieuwkomer is Indigo, de franchiseorganisatie met het

zorgconcept voor mentale ondersteuning, waarbij zes

GGz-instellingen zijn aangesloten. De eerste ervaringen

van alle zorgverleners in het centrum zijn heel positief:

samenwerken en inhoudelijk sparren leveren veel

energie en plezier op.

De visie is dat de bevolking van Montfoort enerzijds

gestaag vergrijst en anderzijds dat de mondigheid van

cliënten en de informatie waarover zij beschikken snel

toeneemt. ‘Op deze veranderende populatiekenmerken

willen wij als team zo goed mogelijk inspelen met ons

zorgaanbod. Met alle zorgverleners in het medisch

centrum kunnen wij door de korte lijnen onze cliënten

voorzien van een geïntegreerde zorg. Samen gezond

zijn, dat willen wij voor onze cliënten.’ Toch maken de

zorgverleners zich ook zorgen. ‘Wij willen graag binnen

de eerste lijn ondernemen en geïntegreerde, kwalitatief

hoogstaande zorg aanbieden. Er is veel gaande in de

eerste lijn, er wordt hard gewerkt en ook veel gedaan

aan innovatie. Wij vragen ons af in hoeverre

zorgverzekeraars en de overheid zich hiervan bewust

zijn. We zouden hen willen uitnodigen tot een echte

dialoog en het op positieve wijze stimuleren van de

hulpverleners en de ontwikkelingen in de eerste lijn.’

‘Als huisartsen hebben wij te maken met een primair

proces waarin we de eenduidige klachten behandelen

en een secundair proces voor chronische aandoeningen.

Wij doen bijvoorbeeld mee in een diabetestraject en

we willen gaan starten met een COPD-carrousel,

waarin geïntegreerde eerstelijns zorg aan de patiënten

wordt aangeboden, inclusief de farmaceutische hulp.

De verwachting is dat de patiënten de dynamiek zullen

ervaren dat zorgverleners elkaar tegenkomen en

enthousiast worden over onze samenwerking,’ legt

huisarts Pascal Raats uit. ‘Met een apotheek onder

hetzelfde dak verloopt de samenwerking alleen maar

gemakkelijker.’ Jenny Soe-Agnie, apotheker in de

Medsen-vestiging, benadrukt het multifunctionele

karakter. ‘Met alleen de traditionele farmaceutische

functie zal de apotheek het niet redden. Er is een

bredere portfolio aan producten en diensten nodig. De

NIEUW

Op historische grond in de Utrechtse

provinciestad Montfoort:

geïntegreerde eerstelijns zorg.

Page 17: 1e lijnszorg

32DE EERSTELIJNS 33 # 1 ~ maart 2009

verstandig, want de concurrentie (vanuit de tweede lijn)

ligt op de loer. Een eerste inschatting leert dat 30%

substitutie van de tweede naar de eerste lijn haalbaar is.

Prominenter op agenda zorgverzekeraars

Voor verzekeraars is het te verwachten dat de arbeids-

gerelateerde psychosociale klachten en de premiedruk

bij de werkgevers (die ca 50 % van alle premies van de

basisverzekering betalen) tot meer aandacht voor de

eerstelijns GGZ zal gaan leiden. Dat kan de GGZ bij

de zorgverzekeraars prominenter op de agenda gaan

zetten. Maar dan zal de zorginkoop ook verder moeten

professionaliseren. De aanvullende verzekering heeft

met de psychosociale problematiek een interessant

onderwerp om commercieel in te zetten. Bijvoorbeeld

in de collectieve contracten waarmee circa tweederde

van de Nederlanders verzekerd is. GGZ zorg-

arrangementen in de aanvullende verzekering bieden

nog veel groeipotentieel, bijvoorbeeld bij reïnte-

gratieprojecten bij depressieve klachten. Maar ook op

het gebied van leefstijl zijn er talloze mogelijkheden.

Differentiatie en zorgconcepten

De eerstelijns psycholoog is nu vooral kleinschalig en

monodisciplinair georganiseerd, met uitzonderingen in

gezondheidscentra en een beperkt aantal grotere samen-

werkingsverbanden. Eerstelijns psychologen zouden

een voorbeeld kunnen nemen aan de huisartsen die

zich hebben verenigd in zorggroepen. Grootschalig

organiseren, kleinschalig uitvoeren. Dan ontstaat er

ook marktmacht ten op zichtte van zorgverzekeraars,

gespecialiseerde GGZ en andere zorgaanbieders. Er is

differentiatie nodig, bijvoorbeeld door het inzetten van

HBO’ers bij de behandeling van lichte klachten en een

therapeutisch aanbod op basis van E-health. Daarmee

ontstaat de noodzakelijk capaciteit en ruimte voor

substitutie van de tweede naar de eerste lijn. Bovendien

zijn vernieuwende psychosociale zorgprogramma’s en

ketenzorg met andere zorgverleners in de eerste lijn

nodig, die door verzekeraars te contracteren zijn. Dat

is de uitdaging voor de eerstelijns zorgaanbieders.

Dilemma voor eerstelijns psychologen

Hoe kan de toekomst van de eerstelijns psychologen

eruit zien? Ze hebben nu genoeg werk en de werkdruk

lijkt alleen maar te gaan toenemen. Ze voorzien in

snelle en kortdurende zorg voor mensen die voor-

namelijk in het arbeidsproces zitten; ze kunnen dus in

korte tijd mensen weer aan het werk helpen. De eerste-

lijns psychologen staan echter voor het dilemma: als zij

een belangrijke rol op in de eerstelijns psychosociale

zorg opeisen, moeten zij zich realiseren dat ze hiermee

ook de verantwoordelijkheid zullen krijgen voor een

forse stijging van psychosociale problematiek. Dat kan

alleen in grotere (multidisciplinaire) samenwerkings-

verbanden en dus inleveren van autonomie, vanuit de

overtuiging daar meer voor terug te krijgen. De

komende twee tot drie jaar worden cruciaal voor de

ontwikkeling van de psychosociale zorg en de eerstelijns

psychologen.

Tekst: Jan Erik de Wildt | Fotografie: Typisch Holland

PSYCHOLOGISCH DILEMMA

De kortdurende geestelijke gezondheidszorg kwam in 2008 onder de Zorg-

verzekeringswet en de vergoeding van de eerstelijns psycholoog kreeg een plaats

in het basispakket. Intussen stijgt de vraag naar psychosociale zorg. Zijn de

circa 1.250 eerstelijns psychologen goed voorbereid op de marktwerking? Zij

worden uitgedaagd tot het realiseren van functiedifferentiatie en het gezamenlijk

met andere zorgverleners in de eerste lijn aanbieden van zorgconcepten. Maar

ervaren ook dagelijks de druk van toenemende vraag. In dit artikel worden trends

en ontwikkelingen geschetst.

De psychosociale zorgvraag zal zich de komende jaren

nog sterker manifesteren. Op dit moment gaat veel aan-

dacht uit naar de somatische zorgprogramma’s, maar

de samenhangende psychosociale zorg komt eraan. De

stijging in de curatieve geestelijke gezondheidszorg,

bijvoorbeeld bij angst en depressies, in de periode 2001

– 2005 bedroeg maar liefst 41%. Dit heeft onder

andere te maken met de verborgen vraag. Problemen

bleven om meerdere redenen uit het professionele

circuit. Met het verlagen van de drempels tot het

psychosociale zorgcircuit, bijvoorbeeld door de komst

van sociaal psychiatrisch verpleegkundigen vanaf

2004, worden psychosociale problemen gemakkelijker

geuit. Ook demografie speelt een rol met toename van

dementie, Parkinson en Alzheimer. Een andere oorzaak

van de stijgende zorgvraag is de toenemende complexi-

teit in de maatschappij.

De spelers in het zorgveld

De vraag is dan wie er nu aan de bal is: wie verdelen

het spel, wie worden de grote spelers? De aandacht van

zorgverzekeraars voor de curatieve GGZ zal vergelijk-

baar met de chronische zorg bij diabetes, COPD en

hartfalen, sterk toenemen als de 100% nacalculatie in

de GGZ verdwijnt. Zorgverzekeraars hebben de

curatieve GGZ daarom nu nog niet massaal op de

agenda geplaatst. Het afgelopen jaar heeft de integratie

in de zorgverzekeringswet veel aandacht van de eerste-

lijns psychologen gevergd. De waardering voor deze

professionals is over het algemeen goed: effectieve,

kortdurende hulp, een persoonlijke aanpak, weinig

wachttijden. Huisartsen zijn vooral bezig met

somatische zorg en zijn nog maar beperkt bezig met

psychosociale zorgprogramma’s. Door de Wet Maat-

schappelijke Ondersteuning (WMO)

ontstaat bij gemeenten geleidelijk

meer aandacht voor de eerste-

lijnszorg in combinatie met preventie,

openbare geestelijke gezondheidszorg

en jeugdhulpverlening.

Nieuw perspectief voor

huisarts

De kans is nu al reëel dat huisartsen

zich gaan versterken in de

psychosociale zorg. Hoewel het

aantal kaderartsen GGZ nog steeds

mager afsteekt bij diabetes, COPD

en hartfalen bieden de verbeterde

voorwaarden voor de aanstelling

van een praktijkondersteuner GGZ

(POH GGZ) een nieuw perspectief

voor samenwerking met eerstelijns

psychologen en algemeen maat-

schappelijk werk. De huisartsen

hebben zich de afgelopen twee jaar

massaal verenigd in zorggroepen.

Deze hebben een verkooporganisatie

opgericht waardoor ze zaken kunnen

doen met zorgverzekeraars voor een

aantal specifieke klachten. Zorg-

programma’s rond depressie en

angst behoren daar ook toe. Met het

collectief contracteren van POH

GGZ door zorggroepen, kan een eerste stap worden

gezet om de psychosociale zorg op de kaart te zetten en

de generalistische functie van de huisarts te onder-

steunen. Vanuit strategisch perspectief ook niet on-

Page 18: 1e lijnszorg

34DE EERSTELIJNS 35 # 1 ~ maart 2009

willen overnemen bij de spreiding van de zorg, waarbij

combinaties gemaakt kunnen worden met wijkloketten

in het kader van de Wet Maatschappelijke Onder-

steuning (WMO). Zij worden hierin begeleid door de

ROS’sen.’

Gaat het dan allemaal zo makkelijk is de

vraag aan Frans van Maanen.

‘Nee, het openen van Vitea centra verloopt niet zonder

slag of stoot. Door sommigen wordt met argwaan

gekeken naar de commercialisering van de zorg en het

verlies van zelfstandigheid van de huisarts. Daarover wil

ik kort zijn: er zijn al tientallen jaren gezondheidscentra

in Nederland, in nieuwe steden als Almere en Zoetermeer

weet men niet anders. Voor ons telt de klanttevredenheid.

Die meten wij voortdurend, zodat wij door de ogen van

de cliënt naar ons zorgaanbod kunnen kijken. Van buiten

naar binnen.’

Fotografie: Hans Oostrum

Clemens Snoeck,

huisarts bij Vitea

Den Haag Zuid

‘ Ik kan mij weer

helemaal op de zorg

concentreren Samen met

mijn echtgenote had ik een

goed lopende duopraktijk in

Den Haag Zuid. We

hadden een huisarts en twee

assistentes in dienst.

Minder werken of wat gas

terugnemen kwam wel eens

ter sprake, maar bij meer

personeel zou ook het managen toenemen. Dat werk had niet onze

voorkeur. Vanaf het moment dat minister Hoogervorst het nieuwe

zorgstelsel invoerde, met de nieuwe honorering voor huisartsen,

nam de druk op het regelwerk in de praktijk toe. Er dreigde

bovendien een huisartsentekort, waardoor we de continuïteit van

de zorg voor de 3.500 mensen in onze achterstandswijk somber

inzagen. Tot een vriend met het verrassende nieuws kwam dat hij

een dienstverband was aangegaan. Ik ben toen met Vitea gaan

praten, met als vastomlijnd idee dat ik een fatsoenlijk pand kon

betrekken, binnen een straal van circa een kilometer van mijn

praktijk, van waaruit wij de zorg voor onze patiënten in deeltijd

konden voortzetten. Na 28 jaar wilde ik dat de zorg voor hen ook

in de toekomst was gewaarborgd. Dat bleek te realiseren bij Vitea.

We zitten nu in een royaal opgezet gezondheidscentrum aan de

Leyweg, onze medewerkers zijn meeverhuisd, er is extra hulp

gekomen van een arts en praktijkondersteuning. Ik kan de mensen

blijven behandelen volgens mijn medische inzichten, er is geen

evidente invloed op de praktijkvoering. Ik kan die goede dokter

zijn die ik altijd geweest ben, zonder de zorgen van het innen van

de declaraties, functioneringsgesprekken en keuzes die je moet

maken in ICT. Het medisch-technische werk dat mij het meest

aanspreekt, hoeft niet om de voorrang met managementtaken te

vechten. Ik profiteer bij Vitea van de samenwerking in de zorg die

voor chronische patiënten noodzakelijk is. Dit betekent niet dat ik

nu een baan van 08.00 tot 17.00 uur heb, ik werk zo lang door

als nodig is en rij de visites. Ik ben 57 jaar, zou de vrijheid

hebben om te stoppen met werken, maar ik vind de patiëntenzorg

op deze wijze veel te leuk.Toch was het vier jaar geleden geen

eenvoudige beslissing: je geeft je autonomie op en je stapt in een

jonge organisatie die jou niet alle garanties kan bieden. De stap is

goed geweest. De weerstand die ik wel eens proef bij collega’s tegen

commerciële gezondheidscentra, kan ik niet goed plaatsen. In het

verleden moest ik als zelfstandig ondernemer immers ook omzet

realiseren. De zorg is er bij Vitea zeker niet op achteruit gegaan;

omdat ik me daarop nu helemaal kan concentreren werk ik

eigenlijk nog klantgerichter dan in mijn eigen praktijk.’

Nieuwe bedrijfsvoering

Door marktwerking ontstaan in de versnipperde eerste lijn nieuwe

organisatievormen voor huisartsen, apothekers, psychologen, fysio-

therapeuten, tandartsen. De Eerstelijns laat zien hoe de bedrijfsvoering

bij de nieuwe partijen eruit ziet.

Zeventien centra, 40 artsen

Vitea beheert nu zeventien gezondheidscentra en heeft 40 huisartsen in

dienst. De vestigingsplaatsen zijn Amersfoort, Bergen op Zoom, Berkel

en Rodenrijs, Delft, Den Haag (3), Dordrecht, Hoogvliet, Nieuwkoop,

Spijkenisse, Vlaardingen (4), Zaandam en Zwammerdam. De ambitie is 50

vestigingen in 2010. ‘Wij hebben uitdrukkelijk voor overname in plaats van

de oprichting van eigen vestigingen gekozen. Anders word je evenzo veel

keer de concurrent van de gevestigde arts. Wij kiezen niet voor franchise

maar voor overname: we willen de kwaliteit en het zorgaanbod van de

centra kunnen ontwikkelen zonder belangen van derden.”

Vitea Gezondheidscentra

‘KIJK EENS DOOR DE OGEN VAN DE CLIËNT’

‘De solerende huisarts heeft naast heel veel zorg voor zijn patiënten een steeds

groter aantal managementtaken. Om interessant te blijven voor de cliënt en de zorg-

verzekeraar moet hij aan kwaliteitsmanagement gaan doen. Dat is voor een kleine

ondernemer, wat de huisarts uiteindelijk is, bijna niet op te brengen. En hoe kan hij

zelf de vereiste samenwerking met andere zorgverleners in de eerste lijn inrichten?’

‘De huisarts wordt geconfronteerd met een toe-

nemende zorgvraag van chronisch zieken en een

financiering van de zorg waarin samenwerking en

kwaliteit met hoofdletters geschreven worden. Tegelijk is

de jonge huisarts steeds vaker een vrouw die parttime wil

werken.’ Frans van Maanen, lid van het management-

team van Vitea, schetst in het kort de problematiek van

de zelfstandige huisarts. ‘Onze organisatie wil enerzijds

ontzorgen en anderzijds de zorg op de vraag afstemmen.

Het jaar 2009 is het jaar van de patiënt, al moet ik hem

eigenlijk klant of cliënt noemen. Ons alternatief is een

Vitea Gezondheidscentrum met huisartsen in dienst en

een sterke verbreding en verdieping van het zorg-

aanbod. Vernieuwing in de zorg onder een dak,

afgestemd op de vraag, waarin de huisarts leidend is.’

Waar liggen de verantwoordelijkheden?

Vitea is in de nieuwe situatie de praktijkbeheerder en

verzorgt alle niet-patiënt gebonden taken. Zoals bedrijfs-

voering, financiële administratie, contractadministratie,

facturatie, personeelszaken, communicatie en auto-

matisering, huisvesting, inkoop, jaarplanning, accreditatie

en kwaliteitsbewaking. De huisarts blijft verantwoordelijk

voor het zorgproces. Kwaliteit, service en een plezierige

sfeer staan voorop bij het zorgaanbod. Dat dit nodig is,

staat voor Frans van Maanen, zelf ook arts, als een

paal boven water. ‘Sinds de wijziging van het zorgstelsel

zijn de tarieven niet veranderd. De invloed van de

zorgverzekeraars is wel toegenomen, zij gaan steeds

meer sturen op kwaliteit en eisen transparantie in de

dienstverlening. Voor de hoger gewaardeerde chronische

zorg moet je samenwerken en verantwoording afleggen.

Schaalgrootte en efficiency zijn onontbeerlijk. De arts

heeft bij Vitea minder zorgen en meer vrije tijd, Wij

zetten praktijkondersteuners en nurse practitioners

(verpleegkundigen met kennis van complexere

problemen) in en zoeken de samenwerking met

diëtisten en psychologen. De geestelijke gezondheids-

zorg heeft veel te winnen in de eerste lijn.’

Wat zijn de extra voordelen van een Vitea

Gezondheidscentrum?

‘Wij kunnen de huisarts, die niet als generalist wil

werken, de mogelijkheid bieden om zich te specialiseren.

Vitea heeft de ZBC-status, we kunnen dus Zelfstandige

Behandel Centra ontwikkelen, klinieken die taken uit de

tweede lijn overnemen. Een ander voordeel is dat met

Vitea de huisarts terugkeert in de oude wijken in de

binnenstad. Wij merken dat gemeenten graag de regie

NIEUWE

organisatievormen

Frans van Maanen: ‘Met de overname en doorontwikkeling van praktijken kunnen we een kwaliteitsslag in de eerstelijns zorg maken.”

Page 19: 1e lijnszorg

36DE EERSTELIJNS 37 # 1 ~ maart 2009

Voordelen voor de patiënt

In diabeteszorg is samenwerking in de eerste lijn via

Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s) al in enige

mate gestructureerd, zo blijkt uit de eerste rapportage

van Diabetes Dialoog. Maar de apothekers ontbreken

hierin. Nu gaan de handen aan de ploeg in vijf deel-

projecten. ‘Wij pakken vijf knelpunten in proefprojecten

aan: informatieverstrekking bij eerste en tweede uitgifte,

keuze van de producten, polyfarmacie, therapietrouw

en efficiency in de verstrekking. De onderdelen uit deze

projecten die leiden tot betere diabeteszorg worden

opgenomen in toekomstige afspraken tussen zorgaan-

bieders, zorgconsumenten en zorgverzekeraars.’ De

voordelen voor de patiënt lijken evident. Vijverberg en

Scheffelaar Klots lichten drie aspecten nader toe. ‘In de

eerstelijns zorg zal de informatieoverdracht tussen de

verschillende disciplines die betrokken zijn bij diabetes-

zorg, verbeteren. Apotheker en huisarts gaan samen het

geneesmiddelengebruik van diabetespatiënten beter

evalueren, bijvoorbeeld gekoppeld aan de jaargesprekken

van de arts met de patiënt. Dit laatste is ook in lijn met

de Zorgstandaard Diabetes type 2. Extra aandacht

wordt besteed aan de patiëntervaringen met medicijnen

en de bijwerkingen daarvan.’

Structuur en organisatie

‘Ook de therapietrouw krijgt meer aandacht. Dat is van

belang omdat verbetering van de therapietrouw leidt tot

betere controle van diabetes. Betere controle betekent

minder kans op complicaties en hogere levens-

verwachting. De structuur van de ketenzorg maakt het

relatief eenvoudig om ervaringen die de huisarts en/of

de praktijkondersteuner van de huisarts heeft opgedaan

in het begeleiden van de patiënt, uit te wisselen met de

apotheker en apothekersassistentes. Naast inhoudelijke

aspecten wordt aandacht besteed aan de organisatie van

de chronische zorg. Hoe kan de farmaceutische zorg

beter worden ingericht, optimaal afgestemd op de

individuele behoefte van de patiënt? Bijvoorbeeld bij het

verstrekken van herhaalmedicatie of het geven van

voorlichting over bijwerkingen van geneesmiddelen?’

EPD als schakel in het zorgproces

Farmaceutische zorg maakt nog geen vast onderdeel

uit van de diabetesketenzorg en de zorgstandaard. Dit

is opmerkelijk volgens Dominique Vijverberg en Peter

Scheffelaar Klots, omdat de totale farmaceutische hulp

voor diabetes (gemiddeld € 1.300,- per patiënt per jaar)

een kwart van de totale jaarlijkse zorgkosten van

diabetes bedraagt. Door de apothekers op te nemen in

de moderne ketenzorgstructuur is de verwachting dat

het farmaceutische deel van de totale diabeteszorg

beter wordt afgestemd op andere onderdelen van

diabeteszorg zoals bewegingsinterventies en dieet-

protocollen. Maar verwachten zij ook knelpunten? ‘Wij

beschouwen het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD)

als een onmisbare schakel in het zorgproces. Enerzijds

is er nu het Elektronisch Medicatie Dossier (EMD) van

de apothekers, terwijl anderzijds de huisartsen zes

verschillende Huisartsen Informatie Systemen (HIS)

gebruiken. Je zult bij elkaar in de keuken moeten

kunnen kijken en ook de patiënt inzage in zijn dossier

moeten geven. Volgens ons is het EPD in geïntegreerde

zorg bij chronische ziektes een voortreffelijk instrument

om alle zorgaanbieders over dezelfde en complete

informatie te laten beschikken. Een voorbeeld. Bij een

nieuwe diagnose van diabetes door een huisarts kan

het een aantal jaren duren voordat besloten moet

worden tot behandeling met medicijnen. Bij de eerste

en tweede uitgifte van medicijnen gaat de apotheker

echter uit van een nieuwe diabetespatiënt, terwijl deze

voor de huisarts een al veel langer bekende patiënt is. Dat

schept verwarring en verkleint de kans op de beste

medicatie.’

Diabetes Dialoog:

tussen patiënten,

zorgverleners en

zorgverzekeraar.

Diabetes Dialoog

APOTHEKERS SLUITEN AAN BIJ MODERNE KETENZORG

De Diabetes Federatie heeft een zorgstandaard voor diabeteszorg, maar de

farmaceutische component ontbreekt. In Diabetes Dialoog krijgt de farmacie, goed

voor € 1.300 per patiënt per jaar, haar plaats in de eerstelijns diabeteszorg. De komende

twee jaar wordt de kloof tussen farmacie en andere zorgverleners in diabetes gedicht

en wordt de zorgstandaard aangepast. Een onmisbaar element blijkt het EPD.

De Diabetes Dialoog is een initiatief van zorg-

verzekeraar CZ. Om de farmaceutische zorg in de

eerstelijns diabeteszorg te verbeteren zijn naast CZ, de

Diabetesvereniging Nederland, zorggroepen en

apothekersorganisaties aangeschoven. De drie zorg-

groepen zijn de Huisartsen Oostelijk Zuid Limburg

(HOZL), Praktijkondersteuning Zuidoost Brabant

(POZOB) en Het Huisartsenteam uit Etten-Leur en

omstreken, de apothekersorganisaties zijn LLOYDS,

Mediq en Napco. Dominique Vijverberg van Inter-

positie is als onafhankelijk extern consultant inge-

schakeld door CZ zodat de zorgverzekeraar zelf kan

meepraten aan tafel. Peter Scheffelaar Klots, vrijwilliger

van de Diabetesvereniging, is de voorzitter van de

stuurgroep. Centraal staat in dit project het onderzoek

naar zorginhoudelijke, organisatorische en financiële

mogelijkheden om de diabeteszorg beter en efficiënter

te maken. Na de eerste rapportage hebben de eerder

genoemde partijen in de herfst van 2008 een samen-

werkingsovereenkomst getekend die loopt tot 2010.

Vaak is maatwerk nodig

‘Geïntegreerde zorg en dialoog tussen zorgverleners en

patiënten zijn belangrijke doelen in dit meerjarenproject,

zodat we tot de juiste keuze in medicatie en een

verbetering van de levering van medicijnen voor mensen

met diabetes kunnen komen. Mensen met diabetes

gebruiken gedurende lange tijd meerdere geneesmiddelen

tegelijk. Die polyfarmacie leidt vaak tot bijwerkingen,

waarop veelal extra medicatie wordt ingezet. Een huisarts

is als medicus een generalist die moet terugvallen op de

behandeladviezen in de NHG-richtlijnen. Mensen met

diabetes hebben bijna altijd maatwerk nodig. Het gaat

meestal om medicatie voor verhoogde bloeddruk,

verhoogd cholesterol gehalte en het voorkomen van

diabetescomplicaties. Apothekers zijn de experts op het

gebied van bestaande en nieuwe medicijnen, dat is hun

vak. Zij kennen de bijwerkingen en kunnen alternatieven

aandragen. Zoals in de tweede lijn de specialist en de

ziekenhuisapotheek nauw samenwerken, zo moet in de

eerste lijn de samenwerking tussen de zorgverleners en de

openbare apothekers geïntensiveerd worden. Nu gebeurt

dat op ad hoc basis. Met dit project wordt gestreefd naar

het aanpassen van de zorgstandaard voor een

geïntegreerde diabeteszorg waarin de farmaceutische

component is verankerd en waarbij de behandelaar de

eindverantwoordelijkheid houdt.’

Diabetes Dialoog

De Diabetes Dialoog is een samenwerkingsverband van patiënten,

zorgaanbieders en een zorgverzekeraar, gericht op verdere verbetering

van de kwaliteit en efficiency van de diabeteszorg. Gezamenlijk is

vastgesteld welke farmaceutische zorg gewenst is en op welke wijze

deze georganiseerd moet worden. In 2008-2010 wordt deze zorg

integraal ingevoerd in een drietal koploperregio’s in Zuid Nederland.

Aan de Diabetes Dialoog nemen de volgende organisaties deel:

- Diabetesvereniging Nederland

- Diabetes Zorg Groepen HOZL (Heerlen) POZOB (Veldhoven e.o.)

en Het Huisartsenteam (Etten Leur e.o.)

- Apotheekorganisaties Mediq Apotheken, LLOYDS Apotheken

en de Nederlandse Apothekers Coöperatie (Napco)

- Zorgverzekeraar CZ Actief in Gezondheid

Page 20: 1e lijnszorg

38DE EERSTELIJNS 39 # 1 ~ maart 2009

minder specifiek antwoord, zoals ‘ik voel me gewoon

beter’ of ‘het werkt’.

Apotheek Vianen

De gebruikers van de Yakult producten in Apotheek

Vianen vullen op hun vragenlijsten antwoorden in die

overeenkomen met de landelijke waardering. Er wordt

aan toegevoegd dat Yakult een lekkere smaak heeft en

dat het in een prettige kleine verpakking wordt geleverd.

‘Je hebt het idee dat je goed bezig bent.’ Zowel de

deelnemers die Yakult geprobeerd hebben, als de artsen,

diëtisten en nu ook de apotheker die de drinktesten

uitdelen, zijn enthousiast over het project. Zij vinden het

meegeven van een drinktest een goede aanvulling op

hun advies. Voor meer informatie over de test kunnen

zij terecht op www.yakult.nl/science, waar het voor hen

ook mogelijk is om zich aan te melden. De informatie

blijkt helder en overzichtelijk, mensen kunnen met de

producten direct aan de slag.

Probeerperiode van vier weken

Een belangrijk pluspunt van de Yakult Drinktest is de

probeerperiode van vier weken. Bij een voedingsmiddel

zoals Yakult merken sommige mensen al na enkele

dagen verschil, terwijl anderen pas na drie weken iets

merken. Dat ligt heel persoonlijk en is afhankelijk van

veel factoren. Het zou daarom jammer zijn als iemand

na een week met het drinken van Yakult stopt omdat

het resultaat op zich laat wachten. Vandaar dat Yakult

met deze drinktest gekozen heeft voor een ruime

probeerperiode.

Vanwege de privacy zijn in de enquête over de drinktest

geen vragen opgenomen over de indicatie en het effect

op klachten. Deze gegevens kunnen de deelnemende

gezondheidsprofessionals wel noteren op hun resultaten-

lijst. Zo kunnen zij de effectiviteit in hun praktijk bij-

houden en evalueren.

Gedragscode doorlopen

Yakult is een kwalitatief hoogwaardig en betrouwbaar

merk. Het wetenschappelijk dossier van Yakult heeft de

Gedragscode Wetenschappelijke onderbouwing Gezond-

heidseffecten voor Gezondheidsclaims voor eet- en

drinkwaren met succes doorlopen. Deze Gedragscode

is een initiatief van het Voedingscentrum; de dossiers

worden getoetst door een panel van onafhankelijke

wetenschappers. Met de drinktest wordt ‘practise based

evidence’ verkregen, waarmee eerstelijns gezondheids-

professionals als huisartsen, diëtisten en apothekers

gesterkt worden in hun advies aan cliënten om

probiotica te gebruiken.

Fotografie: Paul van der Klei

Eerste drinktest in apotheek

GEBRUIK VAN YAKULT WORDT HOOG GEWAARDEERD

Sinds kort is het mogelijk om Yakult via de apotheek te verkopen. De apotheek

kan in aanmerking komen voor een pilot, waarbij Yakult zorgt voor de juiste

ondersteuning. Bijvoorbeeld met bijscholing over darmgezondheid en probiotica

voor alle medewerkers van een apotheek en ook andere betrokken in een

multidisciplinair werkend gezondheidscentrum. Apotheek Vianen nam deel aan

de vier weken durende Yakult Drinktest.

Steeds meer specialisten, artsen en gezondheids-

professionals adviseren het gebruik van probiotica. Om

bijwerkingen zoals diarree te voorkomen is het steeds

gebruikelijker om naast de antibioticakuur de probiotica

te adviseren. Nederland telt ongeveer twee miljoen

mensen met een ziekte of aandoening aan het maag-

darmkanaal. Velen van hen komen naar de huisarts, de

diëtist of de apotheker met vragen of voor advies. Naast

het uitgeven van medicijnen krijgen apotheken een

steeds grotere rol in het geven van deskundig advies. De

diëtist benadert de problematiek vanuit de voeding. In

gezondheidscentra kan rond het gebruik van probiotica

een multidisciplinaire samenwerking ontstaan.

Onderzoek onder gebruikers

Yakult Nederland heeft een Science Department waar

wetenschappers en diëtisten zich bezig houden met het

uitvoeren van onderzoek en het bijhouden van belang-

wekkende ontwikkelingen. Een van de grote projecten

is de Yakult Drinktest, die samen met diëtisten,

apothekers en artsen in een aantal Europese landen

wordt uitgevoerd. In Nederland startte de testperiode

in april 2007. Op dit moment hebben 377 mensen mee-

gedaan aan de Yakult Drinktest, waaronder de vijf

apothekersassistenten van de beide vestigingen van

Apotheek Vianen. De meerderheid van de deelnemers

is vrouw: 271 ten opzichte van 106 mannen. Ze hebben

allemaal vier weken elke dag een flesje Yakult of Yakult

Light gedronken.

Waardering in cijfers

Een hoog percentage van 93,3 % van de Yakult drinkers

waardeert de smaak van het product goed tot zeer goed.

Uit het onderzoek blijkt dat de deelnemers geen moeite

hebben met het dagelijks drinken van Yakult of Yakult

Light. Yakult onderstreept het belang hiervan: voor een

optimale werking moet dagelijks de portie probiotica

worden genuttigd. Wat dat betreft is het te vergelijken

met het eten van fruit, dan is af en toe een appeltje ook

niet voldoende. Uit de cijfers van de drinktest blijkt de

therapietrouw hoog. De werking van Yakult en Yakult

Light wordt zeer gewaardeerd. Maar liefst 94 % van de

deelnemers geeft aan dat het drinken goed bevallen is.

Bij het bestuderen van de antwoorden blijkt dat de op-

merkingen ‘betere stoelgang’ of ‘regelmatiger stoelgang’

veel voorkomen. Een aantal mensen geeft een iets

Apotheek Vianen,

de eerste apotheek in

Nederland die heeft

deelgenomen aan de

Yakult Drinktest.

PRODUCT-

NIEUWS

Page 21: 1e lijnszorg

40DE EERSTELIJNS 41 # 1 ~ maart 2009

De Substitutie Speurder

Marc Bruijnzeels:

‘LAAT JE EIGEN WAARDE ZIEN’

Ontwikkel een interactief model waarmee zorgverzekeraars en zorgverleners

uit de eerste lijn gezamenlijk financiële effecten van verplaatsing van zorg uit

de tweede lijn naar de eerste lijn inzichtelijke kunnen maken. Met die opdracht

ging de Denktank Substitutie Lijn1 in 2007 onder leiding van Marc Bruijnzeels

aan de slag. ‘Er is veel uit de eerstelijns zorg weggehaald, terwijl wij voorbeelden

hebben opgespoord van DBC’s die evident thuishoren bij multidisciplinair

samenwerkende eerstelijns zorgverleners. Laat je eigen waarde zien!’

Marc Bruijnzeels is directeur van Stichting Lijn1, de

Regionale Ondersteuningsstructuur (ROS) in Haaglanden.

Hij is ervan overtuigd dat het huidige zorgstelsel om een

meer marktgerichte benadering van de zorgverlener vraagt.

‘Nu zijn het vooral de grotere organisaties die gebruik

maken van de kansen die het nieuwe stelsel biedt. Het is

niet meer de vraag of de eerstelijns gezondheidszorg zich

als een markt gaat gedragen, wel hoe zorgverleners daarop

moeten opereren. De grote waarde van de eerstelijns zorg

staat onomstotelijk vast. Binnen de eerste lijn wordt het

grootste deel van de zorgvraag op de meest effectieve

manier tegen de laagste kosten afgehandeld. Het is de

meest toegankelijke vorm van zorg die we kennen en deze

staat dicht bij de mensen. De burgers waarderen de

eerstelijns zorgverleners steevast heel hoog.’

Terug naar de eerste lijn

In eerste instantie is het aan de eerste lijn om de eigen

kracht te mobiliseren om in de nieuwe ordening meer

samenhang in het zorgaanbod te creëren. Deze samen-

hang moet gaan over datgene dat zorgverleners met

elkaar bindt: de zorg voor de patiënt. ‘Denk daarbij aan

de afstemming van de zorg zoals die is geformuleerd in de

diverse standaarden van de eerstelijns disciplines, zoals

voor chronische patiëntencategorieën met diabetes, lage

rugpijn, depressie, CVA en COPD. Eenmaal dit

vastgesteld zien we ook wat we in de eerste lijn zijn

kwijtgeraakt, terwijl het toch om zorg gaat die daar wel

thuis hoort. Een van de eerste conclusies van de

Denktank was om ons daarop te concentreren. Eén

voorbeeld? Bij COPD hoort na het werk van de longarts

de vervolg-DBC bij de huisarts in de eerste lijn thuis.’

Loon naar werken

Zorg die in de eerste lijn ‘hoort’,

moet in de eerste lijn worden

gegeven. ‘Wij hebben gespeurd

naar een gelijkschakeling van de

belangen tussen zorgverzekeraars

en zorgverleners. De zorg-

verzekeraar wil doelmatigheid, de

eerste lijn wil loon naar werken:

zorg dat je elkaars bondgenoot

wordt,’ is de boodschap van Marc

Bruijnzeels. ‘In de Denktank zijn

we enorm geholpen door de twee

zorgverzekeraars die het bestaan

van Lijn1 mede mogelijk maken:

Azivo en Delta Lloyd/Ohra. Wij

kregen van hen zowel de

eerstelijns declaraties als de DBC-declaraties, waarmee we

in samenwerking met het gespecialiseerde adviesbureau

Casemix een kwantitatieve analyse konden maken van de

top-25 poliklinische DBC’s en van de DBC’s per huisarts.

Hiernaast heeft de Denktank een eigen top-10 samen-

gesteld van aandoeningen die multidisciplinair eerstelijns

behandeld kunnen worden. De psychosociale problematiek,

lage rug- en nekklachten, diabetes, vasculair risico, dermato-

logische aandoeningen, fibromyalgie, COPD, depressie,

urine-incontinentie en obesitas.’

Verschil in kosten

‘Aan de hand van deze gegevens hebben we vastgesteld

welke tweedelijns DBC’s in aanmerking komen om in de

eerste lijn te worden behandeld. Ik heb het verschil in

ONDERZOEK

Eerstelijns onderzoeker

Marc Bruijnzeels heeft ruime

ervaring met het uitvoeren van

eerstelijns onderzoek, met name

gericht op toegankelijkheid en

kwaliteit van zorg aan allochtonen.

Hij heeft tien jaar gewerkt bij het

Instituut Huisartsengeneeskunde en

zeven jaar bij het Instituut Beleid &

Management Gezondheidszorg aan

de Erasmus Universiteit/Medisch

Centrum in Rotterdam. Om dichter

op de praktijk van de eerstelijns

gezondheidszorg te zitten, heeft hij in

2005 de overstap gemaakt naar Lijn1.

Marc Bruijnzeels: “Voor zorg-verzekeraars en eerstelijns zorgverleners geldt: zorg dat je elkaars bondgenoot wordt.”

Page 22: 1e lijnszorg

42DE EERSTELIJNS 43 # 1 ~ maart 2009

De Eerstelijns

COLOFON

In de SERIE over

zorgverzekeraars:

Lidy Hartemink, directeur

Gezondheidszorg van UNIVÉ,

VGZ, IZA en Trias.

Bij NIEUWE

organisatievormen

komt Lex Maussart, directeur van

de eerstelijns serviceorganisatie

Archiatros, aan het woord.

De belangrijke rol die

HOSPITALITY in een

gezondheidscentrum speelt, wordt

in beeld gebracht in de Oisterwijk

Kliniek: zorg met toegevoegde

waarde.

Prestaties van zorgverleners

en KLANTERVARINGEN

spelen een grote rol in een

kwalitatief goede eerstelijns zorg.

Diana Delnoy, hoogleraar

transparantie in de zorg en

directeur van het Centrum

Klantervaring Zorg, bespreekt de

Consumer Quality Index.

De Eerstelijns is een uitgave van de Eerstelijns BV. Het is een vakmagazine voor alle samenwerkende zorgverleners in de eerste lijn.

UITGEVER:Bastiaan Witvliet

DIRECTIE EN REDACTIERAAD: Jeroen Verkerk en Jan Erik de Wildt.

ADVERTENTIEACQUISITIE: 2Blonds Acquisitions, Fruitweg 24e, 2321 GK Leiden, t. 071 531 45 11e. [email protected].

HOOFDREDACTEUR: Kees Kommer

REDACTIEADRES: De Eerstelijns B.V.Postbus 13665200 BK ‘s-Hertogenboscht. 073 6132034e. [email protected].

WEBSITE: www.de-eerstelijns.nl

AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE: Gerda van Beek, CZ Zorgverzekeringen, Carl Janssen/Pfizer, Paul van der Klei Fotografie, Ministerie VWS/Hadewych Veys Fotografie, Hans Oostrum Fotografie, Tina Reinders, Betty RomBout, Daniëlle Vaendel, Jeroen Verkerk, Jan Erik de Wildt, Marjon Zijlstra Fotografie

VORMGEVING: De Vormstrateeg, ’s-Hertogenbosch

INFO DISCLAIMERAlle auteurs- en/of databankrechten worden uitdrukkelijk voorbehouden. Behoudens de in de Auteurswet gestelde uit-zonderingen, mag niets uit deze uitgave van FarmaMagazine zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden verveelvoudigd, opgeslagen in enig geauto-matiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enigerlei vorm of op enige wijze. Aan de verstrekte informatie in deze uitgave van FarmaMagazine kunnen geen rechten worden ontleend. Hoewel aan het samenstellen en het totstandkomen van deze uitgave van FarmaMagazine de uiterste zorg is besteed, kan de afwezigheid van (druk)-fouten, onjuistheden, onvolkomenheden en/of onvolledig-heden niet worden gegarandeerd en aanvaarden de auteur(s), de redacteur(en) en de uitgever geen enkele aan-sprakelijkheid voor eventueel voorkomende (druk)fouten, onjuistheden, onvolkomen-heden en/of onvolledigheden, noch ook voor de gevolgen hiervan. De uitgever legt de gegevens van de ontvangers van FarmaMagazine vast voor toezending van de uitgaven FarmaMagazine, welke zodanige gegevens ook door de uitgever kunnen worden gebruikt om hen informatie te verstrekken over relevante producten en diensten. Bij bezwaar daartegen kan contact worden opgenomen met de uitgever.

Een blik in de toekomst

VOLGEND NUMMERkosten kunnen achterhalen, met daarin verdisconteerd

dat patiënten bij complicaties soms alsnog naar de tweede

lijn verwezen moeten worden. Belangrijke vragen zijn nu:

op welke terreinen levert de eerste lijn kwalitatief gelijk-

waardige of misschien wel betere zorg dan de tweede lijn

en kan verschuiving van zorg plaatsvinden? En waar kan

de eerste lijn, door met elkaar meer samen te werken niet

medisch noodzakelijke verwijzingen naar de tweede lijn

voorkomen? Natuurlijk zal substitutie niet eenvoudig

gaan, met name de verevening in de tweede lijn werkt

niet in ons voordeel. Wij zullen vooral naar het B-segment

ziekenhuiskosten moeten kijken, waarin de zorgverze-

keraar risicodragend is. Het wordt speuren naar DBC’s in

het B-segment.’

Zoek naar samenwerking

Marc Bruijnzeels noemt graag enkele voorbeelden.

‘Waarom stellen we prostaatvergroting niet met een

simpele test volgens de NHG-standaard vast in de

eerste lijn? Waarom is er een DBC hypertensie?

Gebruik de DBC voor gecompliceerde hypertensie,

dan kunnen we de gewone hoge bloeddruk uitsluitend

in een eerstelijns setting behandelen. Momenteel

worden nieuwe DBC’s voor de GGZ gemaakt; horen

depressie en angst niet in de eerste lijn thuis? Omdat

naar verwachting over twee jaar de hele zorg wordt

gefinancierd op verrichtingen basis, moet je nu de kans

pakken. Laat in de eerste lijn je waarde zien. Zoek naar

samenwerking met de tweede lijn voor de specialistische

kennis en mogelijkheden. Die tweede lijn heeft alle

belang bij een goede relatie met de huisarts.’

Gemeenschappelijk belang

‘De Substitutie Speurder is een robuust middel dat op

eenvoudige wijze in ander regio’s toegepast kan

worden. We moeten er echter zorgvuldig mee omgaan.

In 2009 worden een aantal pilots uitgevoerd, zowel in

onze regio (bewegingsapparaat, CVR en prostaat-

carcinoom) als elders in het land bij ROS’sen. We

hebben een gemeenschappelijk belang: enerzijds

moeten we niet te veel uit de pot willen halen, ander-

zijds moeten we ons niet te goedkoop aanbieden aan

zorgverzekeraars. Laten we in de huid van de

verzekeraar kruipen en organiseer de zorgstraat in de

eerstelijn om hem betaalbaar te houden.’

Tekst: Kees Kommer | Fotografie: Hans Oostrom

Lidy Hartemink, directeur Gezondheidszorg

UNIVÉ, VGZ, IZA en Trias.

EERSTELIJNTJES

Nationaal Actieprogramma Diabetes

In februari nam minister Klink van VWS het program-

mavoorstel Nationaal Actieprogramma Diabetes 2009-

2013 (NAD) in ontvangst. Het NAD bundelt de acties

en initiatieven die gericht zijn op het optimaliseren van

preventie van diabetes en de zorg voor mensen met

diabetes. De Zorgstandaard van de Nederlandse

Diabetes Federatie staat hierin centraal. Klink: “Het

NAD is trendsettend voor het chronisch ziektenbeleid.

Er is sprake van een paradigmaverschuiving: de zorg-

standaard gaat het complete zorgcontinuüm bestrijken.

Bij dit programma is het credo ‘No guts, no glory’ van

toepassing.” De verwachting is dat het NAD na

goedkeuring van de minister in maart 2009 start. VWS

heeft hiervoor 10 miljoen euro beschikbaar gesteld.

Kijk op Diabetes vernieuwd

De website van Kijk op Diabetes is vernieuwd. Een

heldere vormgeving en verbeterde navigatie helpen de

bezoeker sneller contact te maken met de informatie

die men zoekt. Kijk op Diabetes richt zich op preventie

en vroege opsporing van diabetes en trok in 2008

gemiddeld zo’n 14.000 unieke bezoekers per maand.

Gedurende het jaar deden 130.00 bezoekers de online

Diabetes Risicotest. De website kent zowel een

omgeving voor publiek als voor professionals. Met

name de laatste is ingrijpend geïnnoveerd. Steeds meer

professionals voeren een actief diabetespreventie-beleid

en maken daarbij gebruik van Kijk op Diabetes van de

Nederlandse Diabetes Federatie.

Novo Nordisk Prijs

Journalistieke producties uitgegeven in Nederland die

een bijdrage leveren aan bewustwording over diabetes,

kunnen meedingen naar de Novo Nordisk Media Prize

2009. Er zijn drie categorieën: printmedia, televisie en

online media. Journalisten en andere geïnteresseerden

kunnen hun nominaties tot 10 mei a.s. insturen.

Page 23: 1e lijnszorg

44DE EERSTELIJNS

Pharm adv_A4.indd 1 11-09-2008 18:50:00