3.1 inleiding - onderwijssite · hoeveelheid informatieverwerking speelt hele grote rol, net zoals...
TRANSCRIPT
Hoofdstuk 3 : Geheugen
3.1 Inleiding
Encoding Hoe de informatie in het geheugen komt
Storage Hoe de informatie opgeslagen wordt
Retrieval Hoe de informatie opnieuw opgeroepen wordt
Short-term memory Korte termijn geheugen
Long-term memory Lange termijn geheugen
3.2 Historisch perspectief
3.2.1 Consolidatie en verval
Consolidatie Het vastzetten van een spoor in het geheugen, is fysiologisch
Verval Het vervallen van dat spoor dat vastgezet was, door metabolische processen in hersenen
Karl lashley
Engram Geheugenspoor
Lesliestudies Onderzoek bij ratten waarbij men stukjes hersenen wegnamen na het leren van een taak om zo te kijken
waar taak gelocaliseerd was in hersenen.
Leslie Stukje hersenen
Gedistribueerd geheugen Geheugenspoor zit niet enkel op één plaats maar is gedistribueerd, uitgestrekt over hele hersenmassa
Mass action Bij leren werkt de cortex als één geheel, vele hersendelen werken samen
Equipotentiality Bij hersenschade in bepaalde gebieden, neme andere gebieden hun functie over
Wilder Penfield
Homunculus In kaart brengen waar verschillende functies in de hersenen liggen d.m.v. mapping, op een afbeelding
Donald O. Hebb
Hebbian Learning Cells that wire together, fire together' Cellen die connecties hebben, vuren ook samen
Cell-assembly Groep neuronen die vaak samen actief zijn
Reverberating cell-assemblies Wanneer de prikkel weg was die het vuren had veroorzaakt, bleef dat vuren toch nog even doorgaan, 'nazinderen'
→ vorm van consolidatie ( ~George Elias Müller ) - "vastzetten van geheugenspoor"
132 cellen in mediaal-temporale lob met selectieve responsen → reageren op specifieke = objecten = LTG want ≠ in visuele cortex! = semantisch
= combinatie van gelocaliseerd en gedistribueerd geheugen
Grandmother cell één cel per voorwerp dat we kennen
Hermann Ebbinghaus ~ Fechner
Decay Verval geheugenspoor
Besparingsmethode De tweede keer dat je iets overloopt om te onthouden, haal je er winst uit t.o.v. de eerste keer! Sneller!
→ geheugenspoor vervalt niet echt! Blijft nog wat hangen, is niet vergeten!
→ [1e x doorlopen - 2e x doorlopen] / 1e x doorlopen ∙ 100
(Recall & Recognition) Herkenning en herinnering, zijn te subjectief volgens Ebbinghaus
Retentie-interval Besparing meten op verschillene momenten tussen leren & herleren, tijd tussen inprenten en oproepen!
Decay-function Verval-functie van herinneren = steil in het begin en daalt heel langzaam na een week = echt vergeten volgens hem!
Jenkins & Dallebach
Decay-function slaap Tijdens slaap is er minder verval dan tijdens gewone dag
Confounding variabele Storende variabele
REM-fase Rapid-eye-movements-fase → hersenen heel erg actief! = verwerking! (~ reverberating-cell-assemblies)
Interferentie ipv verval Verstoring van het vastleggen van geheugenspoor in plaats van het wegfaden van het geheugenspoor
3.2.2 Rol van schema's
Bartlett
Seriële reproductie Doorvertellen van vreemd verhaal. Verhaal wordt zo aangepast door ons dat er betere gestalten uitkomen,
Herkenbaar maken! ≠ letterlijke registratie van leermateriaal = verwerken in schema
Schema Samenvattende geheugenrepresentatie van alels wat bij een bepalde scène of gebeurtenis hoort
Craik
Mentaal model Interne representatie van de wereld waarop men cognitieve processen kan uitvoeren, waardoor men kan
redeneren, voorspellingen maken,…
Geheugenvertekeningen door eigen inbreng!
Verbale labels
Betekenisvolle scène
Scene-(in)consistentie → free recall : open vraag welke objecten aanwezig waren → meer scène-consistente
→ recognition : herkenningstaak, objecten aanwezig of niet → zekerder bij scène-consistente
3.3 Modaal model van het geheugen
Modaal model Heel erg mainstream, wordt daarom zo genoemd.
William James
Primair geheugen ~ KTG : bewustzijn, met de informatie in actieve, bruikbare toestand "on-line" ~ Matching (H2)
Secundair geheugen ~ LTG : informatie in niet actieve-toestand, tijdelijk niet geactiveerd, opslagplaats "off-line" ~ Matching
3.3.1 Sensorieel register
Sensorieel register Systeem om informatie heel erg kort bij te houden na het verdwijnen van de prikkel
iconisch geheugen visuele modaliteit
echoïsch geheugen auditieve modaliteit
Sperling
Whole report zoveel mogelijk letters reproduceren → 4 à 5 letters reproduceren
Partial report met toon aangegeven welke rij ze moesten reproduceren → 9 letters reproduceren
→ onmiddellijk na wegnemen van de stimulus is er een goede, vrij volledige reproductie
uitlezing kan zo goed als volledig gedaan worden
3.3.2 Basiskarakteristieken van het korte-termijngeheugen
Korte-termijn geheugen KTG voor alledaagse geheugentaken, is ook werkplaats, niet enkel opslagruimte!
→ Korte duur en beperkte capaciteit
Maintenance rehearsal informatie actief houden, rehearsal = oefenen, blijven herhalen
Elaborative rehearsal Het uitwerken van de informatie en ze zo naar het LTG overdragen
Coding Het in verband brengen met verschillende zaken en zo over te dragen naar het LTG
Tradeoff De 3 bovenstaande processen vergen ook capaciteit!!
Brown-peterson Paradigma woorden onthouden en reproduceren na kort interval met rehearsal prevention task
rehearsal prevention task Taakje die ervoor moet zorgen dat men geen eloborative rehearsal doet, men mag de opgevraagde items dus
niet herhalen in het hoofd en ze zo onthouden = echt de capaciteit van het KTG testen!
Verassend resultaat → 2 soorten vergeten : LTG = interferentie, ≠ echt weg!
KTG = verval = echt weg!
George A. Miller
Magical number 7 ± 2 KTG kan tussen 5 en 9 objecten onthouden → onthouden van meer dan 9 woorden = LTG!!
Memory span capaciteit van het KTG
bits eenheid informatietheorie
Chunks Zinvolle, betekenisvolle eenheden zoals verwerkt door proefpersoon
Continue informatiedoorstroom vanuit KTG naar LTG
KTG "on-line"
LTG "off-line"
Chunking Dit proces kan items groeperen in grotere gehelen en de capaciteit (opvoeren in het LTG dan)
Baddeley Aard gebruikte code ~ maat van verwarbaarheid
targets&distractors testlijst Testlijst met woorden die ze eerder moesten onthouden en distractors
distractors kwamen overeen met de targetwoorden in klank of betekenis, of hadden toch helemaal geen relatie
Resultaten →fouten in korte lijsten meer bij klankconditie, fouten in lange lijsten meer bij betekenisconditie
→KTG = auditiever en LTG is semantischer!
Sternberg Retrieval uit KTG = hoe de informatie uit het KTG wordt opgeroepen
1. varied-set procedure 1-6 items aangeboden aan constant tempo gevolgd door kort interval en achteraf een item om te oordelen
of deze aanwezig was in de set van items
2. fixed-set procedure vooraf reeks van 1-4 items vanbuitenleren en kregen 120 proefbeurten waarbij ze moesten aangeven of
een item aanwezig was in een zekere set zat
Conclusie → serieel zoekproces aan hoge snelheid
3.3.3 Bijkomende evidentie voor het onderscheid tussen KTG en LTG
Seriële-positie effect Het beter onthouden van items uit een geordende lijst vooraan of achteraan in de reeks dan in het midden
primacy effect Het beter onthouden vooraan in een lijst
→ Het eerst in KTG, dan is er nog genoeg capaciteit om elaborative rehearsal te doen en over te dragen naar LTG
-- Het niet onthouden van het middelste deel
→ KTG stilaan overbelast, door tradeoff niet genoeg capaciteit om naar LTG over te dragen
Recency effect Het beter onthouden achteraan in een lijst
→ deze letters zitten nog net in het KTG omdat het opvragen van de items dan begint
Amnesie Geheugenverlies
retrograde amnesie Niets meer herinneren vòòr een bepaalde gebeurtenis of mogelijk niets meer kunnen onthouden op lange termijn
= amnesie in LTG
Anterograde amnesie 1. Onmiddelijke geheugencapaciteit is onder normale niveau = KTG verstoord
2. Onmiddelijke geheugencapaciteit normaal, maar onmogelijk iets voor lange periode onthouden
= verstoring van elaborative rehearsal -- geheugensteuntjes ( Memento )
3.3.4 Bedenkingen bij het onderscheid tussen KTG en LTG
Lengte retentie-interval Belangrijkste verschil!
Vergeten in KTG Hoe goed men zich een recente ervaring herrinnert, hangt af van het retentie-interval en mate van interferentie
Aard van code "KTG = fonologisch, LTG = semantisch" → te simplistisch
KTG kan ook semantisch zijn, LTG kan ook auditief zijn → hangt af waar we aandacht aan besteden
Seriële positie-effecten Kunnen door strategie van de persoon beïnvloed worden
→Wat iemand onthoudt hangt af van de persoon hoe goed dat iemand het verwerkt
3.4 Alternatieven voor het modaal model van het geheugen
3.4.1 Werkgeheugen i.p.v. KTG
Werkgeheugen ~ William James ≈ KTG, heeft beperkte capaciteit voor opslag en is tijdelijk
≠ KTG, KTG = opslagruimte om informatie naar LTG over te dragen, WG houdt informatie actief
Central executive controlesysteem die subsystemen controleerd om complexe taak uit te voeren en om capaciteit toe te wijzen
Dual task Meer slave systems voor verschillende taken
Slave systems Subsystemen
Phonological loop Werken met fonologische informatie
Visuo-spatial scratch pad Werken met visio-spatiale informatie
Episodische buffer Werken met episodische informatie
Dual task Paradigma 2 taken tegelijk doen, kijken naar de invloed van de performantie van de 1e taak door de 2e taak = dual task cost
3.4.2 Levels of processing i.p.v. Stage model
Levels of processing 1. Geheugen is een nevenproduct van informatieverwerking ( waarnemen en begrijpen )
2. Onthouden van gebeurtenis hangt af van de diepte van de encodering
Deep processing Semantische verwerking van informatie
Shallow processing ≠ semantische verwerking van informatie
Experiment
oriënteringstaak verschillende soorten informatieverwerking induceren
incidentele leertaak wordt niet gezegd dat er geheugentest volgt!
resultaat → semantisch > fonologisch > orthografisch
3.5 Lange-termijn geheugen
3.5.1 Opslaan - encoding
Hoeveelheid informatieverwerking speelt hele grote rol, net zoals de duur van de presentatie van de informatie, het aantal presentaties en sprijding in tijd
diepte van de informatieverwerking en zelf informatie genereren
Elaboration Mate van uitwerking
Massed Practice Zo vaak als nodig herhalen van de stof om alles perfect te reproduceren
Distribuced practice Leerproces sprieden over aantal dagen →voor zelfde tijd betere geheugen performantie!
Spacing effect Dat leren in gesplitte stukken in de tijd betere geheugenperformantie opleveren
Semantische codering Wordt langer onthouden! → Door elaboration = relaties leggen tussen item dat onthouden moet worden met reeds onthouden items
Congruïteitseffect Ja-zinnen worden beter onthouden dan nee-zinnen
Distinctiveness Mate waarin de cgecodeerde info het te onthouden item specifieert - belangrijke onderdelen opnoemen
→onderscheiding van het voorwerp
Von Restorff effect Item dat afwijkt van andere items in een reeks ( visueel, fonologisch, semantisch ) wordt beter onthouden!
Distinctiviteitshypothese tegengesteld aan elaboratiehypothese??
→ distinctiviteit = voorstander specifieke codering
→ elaboratie = voorstander breedte van informatieverspreiding!
BEIDE PROCESSEN SUCCESVOL!
Elaborative encoding Zoveel mogelijk kenmerken onthouden van item
Distinctive encoding Per item specifiek op één kenmerk letten en verschillen opmerken
Generatie-effect Mate waarin men info verwerkt is maximaal als men zelf verwerkt, zelf op een idee moet komen
Tip-of-the-tongue Woorden waar je net niet op kan komen, zelfs als je deze niet kan oproepen worden deze nog beter onthouden
omdat je ze zelf moest genereren!
Organisatie discrete, individuele items in grotere gehelen onderbrengen
Elaboratie = relatie tussen de te stockeren items en items die al in het geheugen zitten
Organisatie = relatie tussen de te stockeren items onderling
Materiaal-geïnduceerde organisatie onderscheid tussen de organisatie in het materiaal zelf
Clustering in recall Actieve groepering in herinneringsfase
Subjectieve organisatie Men zet de woorden die in zelfde semantische categorie zitten toch samen om beter te onthouden
Verbeelding Voorwerpen voorstellen! → beelden voor de geest halen + betekenis woord blijft beter onthouden!
→ zelfs woorden die feitelijk iets visueels voorstellen worden beter onthouden ondanks dat het niet
gevraagd wordt om deze in te beelden
Methode van loci Tijdens leerfase moet men item inbeelden en ergens in omgeving neerleggen en bij het heroproepen van het
item moet men gaan kijken in die omgeving
3.5.2 Bewaren - storage
2 Deelstructuren binnen LTG
Episodisch geheugen Specifieke gebeurtenissen → spatiaal & temporaal → waar en wanneer!
Semantisch geheugen Algemene kennis → wordt niet bijgehouden waar en wanneer deze kennis opgedaan is
SEMANTISCH GEHEUGEN
Bewaren van info in LTG → structuur semantisch geheugen
Netwerkmodellen concepten en hun interrelaties
Kenmerkmodellen concepten gestockeerd als lijst van kenmerken zonder verdere structuur
Tachable Language Comprehender
Hiërarchisch netwerk Meest algemene kennis bovenaan en minst algemene kennis onderaan
Cognitieve zuinigheid Vermijden duplicatie van kennis, alle eigenschappen van concepten worden op hoogst mogelijke niveau in hiërarchie gestockeerd
Categorie-grootte effect Hoe groter de categorie, hoe langer het zoeken duurt
PROBLEMEN → Frequentie-effecten : Snelheid waarmee we iets terugvinden meer bepaald door frequentie van het kenmerk!
→Semantische-afstandseffecten : Alle subconcepten worden gelijk behandeld, maar is niet zo, sommige vogels kunnen 'minder vogel' zijn dan andere
→Prototype : Concepten die typischer zijn voor een bepaalde categorie
Spreading activation model
netwerk van concepten + eig. semantische afstanden worden doorgedreven in model = hoe sterker connectie, hoe dichter bij elkaar
Activatie sterkte neemt af naarmate afstand groter wordt
PROBLEMEN → schendingen categorie-grootte effect : het is makkelijker bepaalde items in een grotere categorie onder te brengen
dit zou normaal meer tijd in beslag nemen maar dat doet het niet !!
Feature-set theory
Kennis = verz. Kenmerken → definiërende kenmeren : MOETEN aanwezig zijn om tot een bepaalde categorie te horen
→ karakteristieke kenmerken : Zijn aanvullend, maar niet noodzakelijk voor bep. Categorie, is wel typisch
Verificatievragen Kenmerken opsommen van item en van mogelijke categorie →hoe meer overeenkomst dan zal men toezeggen
= appart beslissingsproces, neemt ook veel tijd in!
Propositioneel netwerkmodel
basiseenheid = kleinst mogelijke uitspraak die op zichzelf kan staan + propositie (waar of onwaar)
→geeft proposities weer maar ook onderlinge relaties
empirsiche evidentie Hoe minder proposities in zin, hoe beter wordt onthouden
3.5.3 Oproepen - retrieval
Permanent geheugen Informatie die hier zat, zal nooit meer verdwijnen, er zal altijd iets blijven hangen
Vergeten Opgeslagen geheugen kan niet meer opgeroepen worden
Associatieve sterkte retrieval cue Cue ( aanwijzing )is effectief als hij int het verleden vaak gepaard ging met het te onthouden item
Encoding specifity ( v. retrieval cue ) Als een bep. Retrievalcue zeer specifiek samenwkam in het verleden met het op te vragen item is dit effectief
→encoding specifity meer voor episodisch geheugen en associatieve sterkte meer voor semantisch geheugen
Höffding step Gebaseerd op perceptuele gelijkenis tussen nieuwe prikkel en vroegere herinneringen
Single-process theory (1PT) Het juiste item wordt meteen en automatisch uit het LTG gehaald
Dual-process theory (2PT) juiste item wordt meteen en automatisch uit LTG gehaald + extra beslissingsproces
Herkenning & Herinnering Vergelijken (Recognition & recall)
2PT
Herinnering →Eerst genereren van een mogelijk item uit het geheugen, daarna het herkennen van het item of verifiëren
→Hoog frequente woorden worden beter herinnerd dan laagfrequente woorden
Herkennen →Enkel het herkennen of verifiëren van het voorwerp
→Hoog frequente woorden worden minder goed herinnerd dan laagfrequente woorden
1PT
Herinnering & Herkennen →Oproepen van informatie verloopt op zelfde manier! Herkenning is wel makkelijker omdat deze de beste
retrieval cue in deze conditie aangeboden wordt
→Cue switching van leerfase naar testfase geeft probleem!
Het vervallen van dat spoor dat vastgezet was, door metabolische processen in hersenen
Onderzoek bij ratten waarbij men stukjes hersenen wegnamen na het leren van een taak om zo te kijken
Geheugenspoor zit niet enkel op één plaats maar is gedistribueerd, uitgestrekt over hele hersenmassa
Bij leren werkt de cortex als één geheel, vele hersendelen werken samen
Bij hersenschade in bepaalde gebieden, neme andere gebieden hun functie over
In kaart brengen waar verschillende functies in de hersenen liggen d.m.v. mapping, op een afbeelding
Cells that wire together, fire together' Cellen die connecties hebben, vuren ook samen
Wanneer de prikkel weg was die het vuren had veroorzaakt, bleef dat vuren toch nog even doorgaan, 'nazinderen'
→ vorm van consolidatie ( ~George Elias Müller ) - "vastzetten van geheugenspoor"
132 cellen in mediaal-temporale lob met selectieve responsen → reageren op specifieke = objecten = LTG want ≠ in visuele cortex! = semantisch
De tweede keer dat je iets overloopt om te onthouden, haal je er winst uit t.o.v. de eerste keer! Sneller!
→ geheugenspoor vervalt niet echt! Blijft nog wat hangen, is niet vergeten!
→ [1e x doorlopen - 2e x doorlopen] / 1e x doorlopen ∙ 100
Herkenning en herinnering, zijn te subjectief volgens Ebbinghaus
Besparing meten op verschillene momenten tussen leren & herleren, tijd tussen inprenten en oproepen!
Verval-functie van herinneren = steil in het begin en daalt heel langzaam na een week = echt vergeten volgens hem!
Rapid-eye-movements-fase → hersenen heel erg actief! = verwerking! (~ reverberating-cell-assemblies)
Verstoring van het vastleggen van geheugenspoor in plaats van het wegfaden van het geheugenspoor
Doorvertellen van vreemd verhaal. Verhaal wordt zo aangepast door ons dat er betere gestalten uitkomen,
Herkenbaar maken! ≠ letterlijke registratie van leermateriaal = verwerken in schema
Samenvattende geheugenrepresentatie van alels wat bij een bepalde scène of gebeurtenis hoort
Interne representatie van de wereld waarop men cognitieve processen kan uitvoeren, waardoor men kan
→ free recall : open vraag welke objecten aanwezig waren → meer scène-consistente
→ recognition : herkenningstaak, objecten aanwezig of niet → zekerder bij scène-consistente
~ KTG : bewustzijn, met de informatie in actieve, bruikbare toestand "on-line" ~ Matching (H2)
~ LTG : informatie in niet actieve-toestand, tijdelijk niet geactiveerd, opslagplaats "off-line" ~ Matching
Systeem om informatie heel erg kort bij te houden na het verdwijnen van de prikkel
zoveel mogelijk letters reproduceren → 4 à 5 letters reproduceren
met toon aangegeven welke rij ze moesten reproduceren → 9 letters reproduceren
→ onmiddellijk na wegnemen van de stimulus is er een goede, vrij volledige reproductie
KTG voor alledaagse geheugentaken, is ook werkplaats, niet enkel opslagruimte!
informatie actief houden, rehearsal = oefenen, blijven herhalen
Het uitwerken van de informatie en ze zo naar het LTG overdragen
Het in verband brengen met verschillende zaken en zo over te dragen naar het LTG
woorden onthouden en reproduceren na kort interval met rehearsal prevention task
Taakje die ervoor moet zorgen dat men geen eloborative rehearsal doet, men mag de opgevraagde items dus
niet herhalen in het hoofd en ze zo onthouden = echt de capaciteit van het KTG testen!
KTG kan tussen 5 en 9 objecten onthouden → onthouden van meer dan 9 woorden = LTG!!
Zinvolle, betekenisvolle eenheden zoals verwerkt door proefpersoon
Dit proces kan items groeperen in grotere gehelen en de capaciteit (opvoeren in het LTG dan)
Testlijst met woorden die ze eerder moesten onthouden en distractors
kwamen overeen met de targetwoorden in klank of betekenis, of hadden toch helemaal geen relatie
→fouten in korte lijsten meer bij klankconditie, fouten in lange lijsten meer bij betekenisconditie
Retrieval uit KTG = hoe de informatie uit het KTG wordt opgeroepen
1-6 items aangeboden aan constant tempo gevolgd door kort interval en achteraf een item om te oordelen
vooraf reeks van 1-4 items vanbuitenleren en kregen 120 proefbeurten waarbij ze moesten aangeven of
Het beter onthouden van items uit een geordende lijst vooraan of achteraan in de reeks dan in het midden
→ Het eerst in KTG, dan is er nog genoeg capaciteit om elaborative rehearsal te doen en over te dragen naar LTG
→ KTG stilaan overbelast, door tradeoff niet genoeg capaciteit om naar LTG over te dragen
→ deze letters zitten nog net in het KTG omdat het opvragen van de items dan begint
Niets meer herinneren vòòr een bepaalde gebeurtenis of mogelijk niets meer kunnen onthouden op lange termijn
1. Onmiddelijke geheugencapaciteit is onder normale niveau = KTG verstoord
2. Onmiddelijke geheugencapaciteit normaal, maar onmogelijk iets voor lange periode onthouden
= verstoring van elaborative rehearsal -- geheugensteuntjes ( Memento )
Hoe goed men zich een recente ervaring herrinnert, hangt af van het retentie-interval en mate van interferentie
KTG kan ook semantisch zijn, LTG kan ook auditief zijn → hangt af waar we aandacht aan besteden
Kunnen door strategie van de persoon beïnvloed worden
→Wat iemand onthoudt hangt af van de persoon hoe goed dat iemand het verwerkt
≈ KTG, heeft beperkte capaciteit voor opslag en is tijdelijk
≠ KTG, KTG = opslagruimte om informatie naar LTG over te dragen, WG houdt informatie actief
controlesysteem die subsystemen controleerd om complexe taak uit te voeren en om capaciteit toe te wijzen
2 taken tegelijk doen, kijken naar de invloed van de performantie van de 1e taak door de 2e taak = dual task cost
1. Geheugen is een nevenproduct van informatieverwerking ( waarnemen en begrijpen )
2. Onthouden van gebeurtenis hangt af van de diepte van de encodering
Hoeveelheid informatieverwerking speelt hele grote rol, net zoals de duur van de presentatie van de informatie, het aantal presentaties en sprijding in tijd
Zo vaak als nodig herhalen van de stof om alles perfect te reproduceren
Leerproces sprieden over aantal dagen →voor zelfde tijd betere geheugen performantie!
Dat leren in gesplitte stukken in de tijd betere geheugenperformantie opleveren
Wordt langer onthouden! → Door elaboration = relaties leggen tussen item dat onthouden moet worden met reeds onthouden items
Mate waarin de cgecodeerde info het te onthouden item specifieert - belangrijke onderdelen opnoemen
Item dat afwijkt van andere items in een reeks ( visueel, fonologisch, semantisch ) wordt beter onthouden!
Per item specifiek op één kenmerk letten en verschillen opmerken
Mate waarin men info verwerkt is maximaal als men zelf verwerkt, zelf op een idee moet komen
Woorden waar je net niet op kan komen, zelfs als je deze niet kan oproepen worden deze nog beter onthouden
discrete, individuele items in grotere gehelen onderbrengen
= relatie tussen de te stockeren items en items die al in het geheugen zitten
Men zet de woorden die in zelfde semantische categorie zitten toch samen om beter te onthouden
Voorwerpen voorstellen! → beelden voor de geest halen + betekenis woord blijft beter onthouden!
→ zelfs woorden die feitelijk iets visueels voorstellen worden beter onthouden ondanks dat het niet
Tijdens leerfase moet men item inbeelden en ergens in omgeving neerleggen en bij het heroproepen van het
Specifieke gebeurtenissen → spatiaal & temporaal → waar en wanneer!
Algemene kennis → wordt niet bijgehouden waar en wanneer deze kennis opgedaan is
concepten gestockeerd als lijst van kenmerken zonder verdere structuur
Meest algemene kennis bovenaan en minst algemene kennis onderaan
Vermijden duplicatie van kennis, alle eigenschappen van concepten worden op hoogst mogelijke niveau in hiërarchie gestockeerd
→ Frequentie-effecten : Snelheid waarmee we iets terugvinden meer bepaald door frequentie van het kenmerk!
→Semantische-afstandseffecten : Alle subconcepten worden gelijk behandeld, maar is niet zo, sommige vogels kunnen 'minder vogel' zijn dan andere
→Prototype : Concepten die typischer zijn voor een bepaalde categorie
semantische afstanden worden doorgedreven in model = hoe sterker connectie, hoe dichter bij elkaar
→ schendingen categorie-grootte effect : het is makkelijker bepaalde items in een grotere categorie onder te brengen
dit zou normaal meer tijd in beslag nemen maar dat doet het niet !!
→ definiërende kenmeren : MOETEN aanwezig zijn om tot een bepaalde categorie te horen
→ karakteristieke kenmerken : Zijn aanvullend, maar niet noodzakelijk voor bep. Categorie, is wel typisch
Kenmerken opsommen van item en van mogelijke categorie →hoe meer overeenkomst dan zal men toezeggen
= kleinst mogelijke uitspraak die op zichzelf kan staan + propositie (waar of onwaar)
Hoe minder proposities in zin, hoe beter wordt onthouden
Informatie die hier zat, zal nooit meer verdwijnen, er zal altijd iets blijven hangen
Opgeslagen geheugen kan niet meer opgeroepen worden
Cue ( aanwijzing )is effectief als hij int het verleden vaak gepaard ging met het te onthouden item
Als een bep. Retrievalcue zeer specifiek samenwkam in het verleden met het op te vragen item is dit effectief
Gebaseerd op perceptuele gelijkenis tussen nieuwe prikkel en vroegere herinneringen
Het juiste item wordt meteen en automatisch uit het LTG gehaald
juiste item wordt meteen en automatisch uit LTG gehaald + extra beslissingsproces
→Eerst genereren van een mogelijk item uit het geheugen, daarna het herkennen van het item of verifiëren
→Hoog frequente woorden worden beter herinnerd dan laagfrequente woorden
→Hoog frequente woorden worden minder goed herinnerd dan laagfrequente woorden
→Oproepen van informatie verloopt op zelfde manier! Herkenning is wel makkelijker omdat deze de beste