5228 issue 2 - 2013 najaar · heeft u bij het npi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de...

16
2 2013 RELATIEMAGAZINE VAN HET NEDERLANDS PARAMEDISCH INSTITUUT INHOUD KIJK OOK OP WWW.NPi.NL 3 4 6 8 10 11 12 13 13 14 14 15 U en het NPi: experts in beweging NPi-congres op 14 december NPi-expertgroepen Het NPi dankt Jan Vos en Gerard Worm Fysieke (in)activiteit en comorbiditeiten bij patiënten met COPD Thea Vliet Vlieland bijzonder hoogleraar aan het LUMC NPi-service: tevreden gebruikers In memoriam prof. dr. J.A. Bernards Toenemende behoefte aan generalisten Het effect van FIFA warming-up ‘De11’ Professor Ria Nijhuis-van der Sanden wint Paul Helders Award NPi-cursussen dit najaar Neem zitting in het NPi-panel: panel.npi.nu

Upload: others

Post on 14-Oct-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

2 2013RELATIEMAGAZINE VAN HET NEDERLANDS PARAMEDISCH INSTITUUT

INHOUD

KIJK OOK OP WWW.NPi.NL

3 4 6 8 10 11 12 13 13 14 14 15 U en

het NPi: e

xper

ts in bew

eging

NPi-congre

s op 14

decem

ber

NPi-exp

ertgro

epen

Het NPi d

ankt J

an Vo

s

en Gera

rd W

orm

Fysieke

(in)ac

tivite

it en

com

orbidite

iten bij

patiënten m

et COPD

Thea Vlie

t Vlie

land bijz

onder

hoogleraar

aan het L

UMC

NPi-serv

ice: t

evre

den gebruike

rs

In mem

oriam

prof. d

r. J.A. B

ernar

ds

Toenem

ende behoefte aa

n

generalis

ten

Het eff

ect v

an FIFA

war

ming-

up ‘De1

1’

Profes

sor R

ia Nijh

uis-va

n der San

den

wint Pau

l Helders

Awar

d

NPi-curs

ussen dit

najaar

Neem zitting in het NPi-panel:panel.npi.nu

Page 2: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

HOTEL PAPENDAL DE TROTSE WINNAAR

Beste hotel van Nederland

Arnhem , Tel. 026 - 483 79 11

[email protected]

www.papendal.nl

Page 3: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

experts in bewegingU en het NPi:

Issue is het relatiemagazine vanhet Nederlands ParamedischInstituut (NPi). Met het NPiScholingsprogramma (mei en november) vormt Issue (februarien september) een alternerendekwartaaluitgave. Oplage: 25.500exemplaren. Beide uitgaven zijnook te vinden op de website van het NPi: www.npi.nl

CO

LO

FO

N

ContactPostbus 11613800 BD AmersfoortT 033 421 61 00F 033 421 61 90I www.npi.nlE [email protected]

twitter.com/paramedischwww.youtube.com/videosnpi

VOORWOORD

Scan de QR-codes in dezeuitgave met een QR-readerop uw smartphone of tablet. Zo komt u rechtstreeks bij de juiste webpagina.

ISSU

E 2

- 20

133

RedactieH.E. AskesM.W.A. Jongert (hoofdredacteur)F.N. LantingF. de Meijer

EindredactieG.M.T. Kuijer

VormgevingIdem Dito, Kampen

U bent een expert in beweging én uwkennis blijft doorlopend in beweging.Immers, aan u als therapeut worden steedshogere eisen gesteld: de zorgvraag stijgt,de beschikbare budgetten worden krapperen de wetenschappelijke ontwik kelingengaan sneller. Het NPi wil u onder steunenaan deze dynamische eisen te vol doen dooruw vaste scholingspartner te zijn.

Bij het NPi staan uw persoonlijke ontwikke-ling en uw scholingsbehoefte centraal; wijstreven naar maatwerk. Binnen het concept‘life long learning’ werken we aan de uitbouwvan leerlijnen die verschillende cursusacti-viteiten met elkaar verbinden. Door boven-dien verschillende leervormen te ontwik -kelen, wil het NPi zo goed mogelijk aanslui-ten bij uw persoonlijke leerstijl. U heeft alkunnen kennismaken met de NPi webcastsen met e-learning. Deze moderne vormenvan onderwijs maken onderwijs altijd enoveral toegankelijk. Deze ontwikkelingenzetten we de komende jaren voort.

Kwaliteit en klanttevredenheid Het NPi werkt continu aan kwaliteitsverbe-tering. In deze Issue leest u dat de waarde-

ring voor de NPi-service (de pro-versie) isgestegen van 7,3 naar 7,5. De waarderingvoor de e-learning was zelfs nog hoger: 7,9.Ook de cursusactiviteiten van het NPi scorenhoog. In de evaluaties gaven cursisten uithet eerste semester van 2013 een gemid-delde score van maar liefst 7,84.Deze hoge waardering vertaalt zich in trouweklanten. Veel cursisten nemen gedurendelange tijd NPi-diensten af. Van de ruim vier-duizend therapeuten die in 2012 een cursusbij het NPi volgden, had 87,5% minimaaléén andere NPi-cursus gevolgd in de jaren2009, 2010 en/of 2011. Een aanzienlijk deelvan de cursisten (25%) volgt meerdere cur-susactiviteiten per jaar of neemt deel aaneen langer durende opleiding, zoals eenmasteropleiding. Voor dergelijke trouweklanten is de kortingskaart interessant.Hiermee krijgt u kortingen op cursussen(10%), congressen (30%), NPi-publicaties(10%) en op de pro-versie van de NPi-service (10%). In 2012 hebben ruim vijfdui-zend van uw collega’s een kortingskaartaangeschaft. Overigens breidt het NPi devoordelen nog verder uit, zie pagina 5 vandeze Issue.

NPi-panelOm u nog beter van dienst te kunnen zijn, is het NPi gestart met het NPi-panel. In dit online forum geeft u uw mening over deNPi-diensten en -producten. Doet u mee?Meldt u aan via panel.npi.nu

ExpertnetwerkenHet NPi investeert in de opzet van expert-netwerken om de kennisuitwisseling tussen

thema-experts, docenten en cursisten teoptimaliseren. Deze netwerken adviserenhet NPi over de samenstelling van NPi-leerlijnen, over de aansluiting op actuelethema’s, over recente vakinhoudelijke, we-tenschappelijke en maatschappelijke ont-wikkelingen en over zaken die bijdragenaan een verdere kwaliteitsverbetering. Indeze Issue leest u hier meer over. Er komenexpertnetwerken voor de tien thema’s zoalsu die ook kent van ons cursusaanbod en vande NPi-service.

Implementatie: succesfactoren Binnen de huidige markt zijn innovaties van groot belang. De explosieve groei vanen veranderingen in de zorgvraag, de taak-verschuivingen binnen de zorg en de be-hoefte aan kostenbeheersing vereisenimmers een efficiënter zorgaanbod. Hetblijkt lastig om zorginnovaties duurzaam teimplementeren. Daarom organiseert hetNPi op 14 december 2013 het congres‘Beweegprogramma’s: kritische succes-factoren voor implementatie!’.

Mijn collega’s en ik ondersteunen u graagom als beweegexpert in beweging te blijven.Ik wens u veel leesplezier en inspiratie metdeze Issue.

Tinus Jongert, hoofdredacteurDirecteur NPi, Lector Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving, Haagse [email protected]

Page 4: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

ISSU

E 2

- 20

134

Beweegprogramma's: kritischesuccesfactoren voor implementatie!

NPi-CONGRES OP 14 DECEMBER 2013C

ON

GR

ES

Beweegprogramma’s zijn belangrijke innovaties in deze tijd van stijgende, verander -ende zorgvraag in combinatie met een beperking van de zorgbudgetten. Maar hoeimplementeer je beweegprogramma’s succesvol én duurzaam? Wat zijn hierbij dekritische succesfactoren? Kom zaterdag 14 december 2013 naar het NPi-Najaarscongres voor interessantelezingen en interactieve workshops die aansluiten op de dagelijkse praktijk.

TINUS JONGERTDirecteur NPiLector Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving,Haagse Hogeschool

SPORTGEZONDHEIDSZORG

Tien jaar geleden startten het KNGF en TNO met de ontwikke -ling van beweegprogramma’s voor mensen met chronischeaandoeningen. Het Ministerie van VWS financierde dit omdat erbehoefte was aan beweegstimuleringsinterventies voor inactievemensen met coronaire hartaandoeningen, COPD, Diabetesmellitus (type 2), artrose, osteoporose en oncologie. Het NPi isvanaf het allereerste begin betrokken geweest bij de beweeg -programma’s, onder andere bij de opzet van scholing voorfysiotherapeuten. Het afgelopen decennium heeft het NPi circa1.500 fysiothera peuten geschoold in het uitvoeren vanbeweegprogramma’s.

Alhoewel de positieve effecten van bewegen op het beloop vande genoemde aandoeningen voldoende zijn aangetoond en hetbekend is dat fysiotherapeuten een belangrijke rol kunnenspelen bij het proces van gedragsverandering, ondervindenfysiotherapeuten regelmatig belemmeringen bij de duurzameimplementatie van beweegprogramma’s. Om een goed beeld tekrijgen van de situatie heeft het NPi een enquête uitgezet onderfysiotherapeuten die één of meer beweegprogramma-cursussenhebben gevolgd. De resultaten krijgt u tijdens het congresgepresenteerd.

NB: Heeft u een dergelijke cursus gevolgd, maar heeft u deenquête nog niet ingevuld? Doe dat alsnog (tot 1 oktober 2013)via www.npi.nl/enquete.

NPi-NajaarscongresHeeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi-Najaars congres op 14 december voor u waardevol. U krijgthandvatten, tools en inspirerende ideeën aangereikt die u directin uw praktijk kunt toe passen. Het congres sluit aan bij actueleontwikkelingen, zoals de recent verschenen preventienota vanVWS, het nieuwe beroepscompetentieprofiel van de fysiothera -peut, de verschuiving van zorgtaken van de landelijke overheidnaar de gemeenten, de verschuiving van de tweede naar deeerste lijn en het streven naar meer autonomie en zelfmanage -ment van de patiënt.

Plenaire lezingenHet congresprogramma kent een plenair deel over het Imple -mentatieonderzoek van Beweegprogramma’s van de Universi -teit van Leiden door Josanne Huijg TNO: wat zijn de kritischesuccesfactoren voor implementatie? Denk hierbij aan factorenzoals de innovatie zelf, de rol van u als fysiotherapeut, decontext ofwel de samenwerking met relevante stakeholders, deorganisatie/-maatschappij (onder andere wet- en regelgeving enfinanciering).Rob Oudkerk staat stil bij leefstijlinterventies vanuit zijn ervarin -gen als lector Gezonde leefstijl en als ex-wethouder en politicus.Daarnaast geeft Alex Vaassen u informatie over motiveren enhoort u de visie op beweegprogramma’s van zorgverzekeraars.

Interactieve workshopsHet congres presenteert u een uitgebreid aanbod aaninteractieve workshops, onder andere:• Uitstroomcriteria/verslaglegging (Leo Hagenaars),• E-health (Olivier Blanson Henkemans),• Comorbiditeit (Karin Kaasjager), • Compliance (Alex Vaassen), • Multidisciplinaire samenwerking (Annemieke Fastenau),• Voorkomen van complicaties/exacerbaties

(Jaap Trappenburg), • Kosteneffectiviteit en fysiotherapie (Egbert van der Meer), • Gouden tips voor het opzetten en implementeren van

beweegprogramma’s (Tinus Jongert).

Het congres staat specifiek stil bij de rol van de fysiotherapeutop het gebied van indicatieve preventie en het vormt de startvoor een nieuw expertnetwerk en een specifieke beweegpro -gramma’s-website. Daardoor kunt u ook na het congresrekenen op NPi-ondersteuning voor een succesvolle enduurzame implementatie van uw beweegprogramma’s.

Meer informatie en aanmeldingNPi-Najaarscongres ‘Beweegprogramma’s: kritische succesfactoren voor implementatie!’Zaterdag 14 december 2013, Conferentiecentrum Woudschoten in Zeist.

informatie en inschrijving:

Page 5: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

ISSU

E 2

- 20

135

www.npi.nl/congres

Naast:• 10% korting op NPi-cursussen;• 30% korting op NPi-congressen;• 10% korting op publicaties

van het NPi;• 10 % korting op de pro-versie

van de NPi-service.

Nu ook:• Zonder kosten NPi-

cursus(delen) inhalen

• Aanbiedingen bij NPi-cursuslocaties

Voor informatie en voorwaarden ziewww.npi.nl/kortingskaart

Heeft u al een kortingskaart? www.npishop.nl

DAGVOORZITTER HENRI KIERS

“Er ligt een centrale rol voor defysiotherapeut in het bevorderenvan een actieve leefstijl bij

mensen met een chronische aandoening.Aldus het KNGF.”

ALEX VAASSEN

“Vandaag creëren we de herinner ing van morgen! Welke herinnering wil je morgen

hebben aan vandaag?”

ROB OUDKERK

“Het is een immense uitdagingde grove onderschatting van de

welhaast grootstesociaaleconomische bedreiging voor volk

en vaderland - overgewicht en obesitas - inrealistisch vaarwater te krijgen.”

Voor

dezelfde

prijs:

JOSANNE HUIJG

“De implementatie vanbeweegprogramma’s is complex.

Onderzoek naar kritischesuccesfactoren is noodzakelijk om

fysiotherapeuten hierbij goed te kunnenondersteunen.”

Page 6: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

ISSU

E 2

- 20

136

Ook kennis in beweging NPi-EXPERTGROEPEN AC

HT

ER

GR

ON

D

Het NPi werkt continu aan kwaliteitsverbetering van haar dienstenaanbod. De vorming van NPi-expertgroepen is daarbij van groot belang. Een NPi-expertgroepbestaat uit thema-deskundigen en heeft de status van een adviesorgaan. Lees over de doelen en werkwijzen en maak kennis met twee expertgroepen.

JOS HALFENSFysiotherapeut

Binnen de NPi-expertgroepen wisselen thema-deskundigenkennis uit en ze adviseren het NPi met als doelen: • de kwaliteit van NPi-cursussen en -opleidingen en de NPi-

service te waarborgen, onder andere door te adviseren overde keuze, begeleiding en opleiding van docenten;

• het vormgeven van betekenisvolle leerlijnen binnen dethema’s passend binnen het concept van life long learning en aansluitend op actuele ontwikkelingen;

• het ondersteunen van de strategie en het beleid op basis vanexterne analyses, waarin vakinhoudelijke, wetenschappelijkeen maatschappelijke ontwikkelingen worden meegenomen;

• goede analyses te maken betreffende de wenselijkheid,noodzaak en haalbaarheid om te komen tot (kleinschalig)praktijkgericht onderzoek, projecten, scholing en innovaties.

De NPi-expertgroepen stellen op basis van onderlingeconsensus jaarplannen op waarin ze de plannen en activiteitenvastleggen. De expertgroepen zorgen voor landelijkeverspreiding van de kennis.

Veel expert-activiteitenDe NPi-expertgroep ‘COPD’ draait inmiddels al enkele jarensuccesvol onder voorzitterschap van prof.dr. Rik Gosselink. In juni 2013 startte de NPi-expertgroep ‘Ouderen’ met alsvoorzitter prof.dr. Cees van der Schans en met Frans Lanting als NPi-coördinator. Dit najaar staan de startbijeenkomstengepland van de NPi-expertgroepen:• Sportgezondheidszorg• Lymfologie en oncologie• Neurorevalidatie/CVA• Kinderen/CP

De NPi-expertgroepen ‘Neurorevalidatie/CVA’ en ‘Kinderen/CP’hebben een meer specifieke achtergrond.

Van docentenvereniging naar expertgroepSinds 2006 heeft het NPi een overeenkomst met de Docenten -vereniging Neurorevalidatie (DVNR). In nauwe samenwerkingorganiseren zij een aantal cursussen, bijvoorbeeld ‘Neuro reva li -datie/CVA’ voor fysiotherapeuten, ergotherapeuten en verpleeg -kundigen en ‘Kinderneurorevalidatie/CP’.

OVERIG

De neurorevalidatie heeft zich de afgelopen tien jaar ontwikkeldvan een practice based naar een evidence based behandelvorm.Dit stelt hoge eisen aan de docenten. Ontwikkelingen binnen de neurorevalidatie gaan bovendien snel. Niet alleen nieuwerichtlijnen voor fysiotherapie, ergotherapie en logopedie, maarook de veranderingen in de organisatie van de zorg hebbengrote invloed op de werkwijze in de verschillende instellingen.Om beter te kunnen inspelen op de genoemde veranderingen, isgezocht naar een passende formule; deze is gevonden in twee nieuwe NPi-expertgroepen.

MARLEEN BURUMACoördinatorDeskundigheidsbevordering NPi

Jip Kamphuis MSc, voorzitter NPi-expertgroep ‘Neurorevalidatie/CVA’: “Deze expertgroep wilvanuit de specifieke deskundigheid en ervaring van de expertleden, onderwijs en onderzoekblijvend integreren en anticiperen op de

scholingswensen uit de praktijk. De kracht van de cursus'Neurorevalidatie/CVA' voor fysiotherapeuten, ergothera -peuten en verpleegkundigen is dat evidenties worden toege -past in de praktijk en het behandelproces. Vooraanstaandeonderzoekers, die een breed en divers onderzoeksterreinvertegenwoordigen, leggen de theoretische kaders enachtergronden en de meest recente wetenschappelijkeontwikkelingen uit. De uitdaging voor de cursist is om alsprofessional deze kennis toe te passen in de dagelijksepraktijk. Het proces van klinisch redeneren; analyseren,prognosticeren en evalueren, wordt in deze cursussenaangescherpt en overgedragen door ervaren docenten,experts in de praktijk.De cursuskwaliteit willen we niet alleen waarborgen, maarook blijvend ontwikkelen. De NPi-expertgroep heeft hierineen adviserende rol naar het NPi en naar de docenten groep.Door contact en interactie met bijvoorbeeld patiënten -verenigingen, onderzoeksgroepen, kennisnetwerken plusberoepsverenigingen, en door het actief volgen van weten -schappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen heeft deexpertgroep een helikopterview. Zo draagt de NPi-expert -groep ‘Neurorevalidatie/CVA’ middels een jaarplan enconcrete projectvoorstellen bij aan de professionaliseringvan NPi-diensten en -producten.”

Page 7: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

registreer je nuen help mee deNPi-diensten en -producten teoptimaliseren

Praat mee in het forumover diensten enproducten van het NPi:

panel.npi.nu

P a n e l

7IS

SUE

2 -

2013

Ruud Wong Chung MSc, voorzitter NPi-expertgroep ‘Kinderneurorevalidatie/CP’: De expertgroep ‘Kinderneurorevalidatie/CP’ zalzich in eerste instantie gaan richten op hetbevorderen van de ontwikkeling en de verzorging

van cursussen op het gebied van het onderzoeken,behandelen en begeleiden van kinderen met chronischecondities door een centraal neurologische aandoening.

De primaire focus ligt daarbij op kinderen met cerebraleparese [CP] en hun ouders. De expertgroep zal naastkerndocenten bestaan uit prominente stakeholders uit hetwerkveld die te maken hebben met de doelgroep, zoalsoudervereniging, wetenschap, en/of beroepsvereniging.

De expertgroep geeft advies aan de docenten die alsbelangrijkste taak hebben de vertaalslag te maken van‘State of the Art’ kennis naar de dagelijkse beroepspraktijk.Via de aangeboden cursussen begeleiden en coachen zijcursisten in de ontwikkeling van (inter)professionelecompetenties die nodig zijn voor het werk met de betref -fende groep kinderen.

Wij streven ernaar met deze NPi-expertgroep eenwaardevolle bijdrage te leveren aan de kwaliteit van NPi-diensten en producten op het terrein vankinderneurorevalidatie/CP.

Heeft u al een abonnement op de pro-versie van deNPi-service?

Zie www.npiservice.nl

Page 8: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

ISSU

E 2

- 20

138

HET NPi DANKT JAN VOSIN

TE

RV

IEW

Na een samenwerking van 22 jaar stopt dr. Jan Vos als cursusleider en docent bij hetNPi. Gezien zijn imposante carrière en grote verdiensten voor het NPi leggen we hem de volgende vragen voor:

SPORTGEZONDHEIDSZORG

Beste Jan, je stopt nu als cursusleider endocent na jaren betrokken te zijn geweestbij de scholing van het NPi en voorheenSWSF. Hoe en wanneer is dit docentschapgestart en wat heb je allemaal voor hetNPi/SWSF gedaan?“Sinds september 1963 heb ik me beziggehouden met onderzoek en onderwijs ophet gebied van de inspanningsfysiologie.Allereerst 30 jaar op de universiteit inNijmegen en sinds 1981 ook voor StichtingWetenschap en Scholing Fysiotherapie(SWSF) en later het NPi. Ik was onderandere jarenlang betrokken bij de vroegerecursus ‘Fysiotherapie in de sportgezond -heidszorg’ en later bij de cursussen‘Inspanningsfysiologie en oefentherapie’,‘Meten en testen’ en de ‘FysioFitheidScan(FFS)’. De laatste jaren kwam daar demasteropleiding ‘Sportfysiotherapie’(MPTS) bij. Ik voel me nog uitstekend,maar vindt het tijd om op te stappen en hetstokje over te geven aan (jonge) collega’s.”

Het boek ‘Ergometrie en trainings bege lei -ding’ verschijnt dit najaar in een herzienezevende druk. Wat zijn de nieuwe ont wik -kelingen rond het boek en de software?“De bovengenoemde cursussen wordenondersteund met het boek ‘Ergometrie entrainingsbegeleiding’ waarin de weerslagstaat van bijna 50 jaar meet- en testerva -ring met een gedegen theoretischeonder bouwing. Het boek voorziet nogsteeds in een behoefte vanfysiotherapeuten en andere professionalsdie zich in de prak tijk bezighouden metmeten en testen. Eigenlijk is de rodedraad in mijn werk steeds geweest:getrainde of ongetrainde mensen (ookpatiënten) eerst meten om hunconditieprofiel vast te stellen, dan demeetresultaten toetsen aan norm waarden(van 12 tot 75 jaar) om de persoon tevergelijken met zijn of haar leeftijdsgroepen vervolgens een trainings advies tegeven. Dat laatste punt is nu recentelijkuitgewerkt in de al bestaande softwarevan Fitvos door aan de metingen ennormwaarden ook het trainingsadvies tekoppelen, in de vorm van meer dan 100trainingsprogramma’s. Dit neemt defysio therapeut veel werk uit handen en debegeleiding kan met duidelijke voor beel -den onderbouwd worden.”

Terugblik van collega Tinus Jongert:“Jan Vos is een ware pionier binnen het veld van de inspanningsfysiologiegeweest. Jan was vanaf het allereerste moment betrokken bij de ontwikkelingvan de meetapparatuur en -procedures, zowel binnen het laboratorium als ook in het veld. Jan heeft een imposante carrière van 50 jaar alsinspanningsfysioloog achter de rug en hij heeft meer dan 60.000 testenuitgevoerd. Doordat Jan altijd zeer goed volgens protocollen heeft gewerkt en veel aandacht heeft besteed aan het ijken van testapparatuur en hetbetrouwbaar uitvoeren van metingen, heeft dit geleid tot een zeer grotehoeveelheid referentiewaarden. Deze zijn verwerkt in zijn boek dat medehierdoor is uitgegroeid tot een onmisbaar standaardwerk binnen deinspanningsfysiologie. Daarnaast heeft Jan Vos zich volop ingezet voor de ontwikkeling van nieuwemeetapparatuur, testbatterijen (onder andere FFS) en software. Dit is vangrote waarde voor de inspanningsfysiologie en fysiotherapie. In de afgelopendecennia heeft Jan Vos met zijn grote bevlogenheid menig collega weten teinspireren. We gaan deze bevlogenheid, kennis en ervaring zeker missenbinnen de scholingsactiviteiten van het NPi.”

Jan Vos, Inspanningsfysioloog

Hans Bult, coördinatordeskundigheidsbevordering NPi:"Het was een groot voorrecht omjarenlang samen met Jan Vos degenoemde cursussen te mogenbegeleiden.”

Page 9: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

ISSU

E 2

- 20

139

HET NPi DANKT GERARD WORM

Gerard Worm,fysiotherapeut

RE

FL

EC

TIE

NEUROLOGIE

Het was in 1958 toen ik als pas afgestu -deerd therapeut (Leffelaar-Amsterdam)de Neurologische Kliniek van het St. Rad -boudziekenhuis in Nijmegen binnen stapte.De afdeling stond onder leiding van prof.dr. J.J.G. Prick, een briljant clinicus, diezijn benadering ontleende aan een wijs -gerig, fenomenologisch antropologischperspectief, waarbij de patiënt steedsgezien werd in relatie tot de omgeving, deveranderingen die daarin optraden en debetekenis die daaraan werd ontleend. Jeniet laten imponeren door de presentatievan de klacht als primair fenomeen; hetzou kunnen dat het een secundair feno -meen is. Heel ruim kijkend en redenerend,nog breder dan Leffelaar mij had geleerd.Het sprak mij aan, zeker toen de maande -lijkse ontmoetingen met prof. Buytendijken prof. Calon nog meer inhoud gaven aaneen waarnemend behandelen: inleven inde ander, probeer de wereld vanuitzijn/haar perspectief te zien en te voelen.Een ontmoeting. Vanuit de patiënt gezien.Toen in 1965 dr. P. Mesker kwam voor eenpromotieonderzoek naar taalvaardig hedenen dit plaatste in de (senso) moto rischeontwikkeling van het kind en dehandvaardigheid in het bijzonder, ver -anderde bij mij veel in de wijze van bena -deren, waarnemen en behandelen.Mesker vroeg mij een kind te screenen opzijn motorische mogelijkheden. Ik schreefeen onderzoekverslag over wat ik alle -maal had gedaan en besloot met deconclusie dat alles normaal was. “Datwist ik ook wel”, zei Mesker, “Maar weetje ook of het kind hoort of de waterketelvol is?” Een nieuwe wereld ging voor mijopen! De kraan wordt dichtgedraaid opbasis van een omgevingsprikkel: geluid,

visus, tast, etcetera. En wat voor kraan?Welke motorische en sensorische kwali -teiten bezit de omgeving en komen dieovereen met de vaardigheden van degenedie moet handelen? Dit gegeven is uitge -werkt naar individuspecifieke, omgevings -specifieke en richtingspecifieke eigen -schappen. Het geheel aan bevindingenwerd getoetst op evidentie door prof. dr.A.R. Cools, neurowetenschapper. Watblijkt? Het brein produceert geenmotoriek/gedrag, maar programmeertdit. Het is geen louter lineair systeem, hetkent bypasses. Extero- en intero ceptieveprikkels bieden de mogelijkheid om dedeelstructuren van het brein te bespelenals ware het een instrument. Heelspannend.Na veel voordrachten en demonstratiesverpakte ik de bevindingen in cursusvorm.In eigen beheer gaf ik 114 cursussen.Vanaf 2002 tot heden heb ik 12 cursussen

gegeven in het programma van het NPi.Geen onbekend instituut voor mij. Vanaf1993 werkte ik mee aan de cursussen‘Multiple Sclerose’ en 'Parkinson', lateropgenomen in de cursus ‘CentraalNeurologische aandoeningen’. De voor -treffelijke organisatie, verzorging enbegeleiding van het NPi en de accommo -datie van Papendal maakten het cursus -geven tot een feest.

In het voorjaar van 2013 verzorgdeGerard Worm zijn laatste cursussenvoor het NPi. Wij danken dezebevlogen docent voor de fijnesamenwerking in vele cursussen. Het waren onvergetelijke evenemen -ten, die grote indruk hebben gemaaktop zowel de cursisten als op demensen van het NPi.

Het brein als instrument

Page 10: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

PR

OM

OT

IEIS

SUE

2 -

2013

10

FYSIEKE (IN)ACTIVITEIT EN COMORBIDITEITEN BIJPATIËNTEN MET COPD

HART, VAAT EN LONGEN

Fysieke inactiviteit en de aanwezigheid vancomorbiditeiten hebben een negatieve impact op verschillende gezondheidsgerela-teerde uitkomsten, voornamelijk bij patiën-ten met chronische aandoeningen (zoalsCOPD). Daarom zijn een objectieve metingmet een valide en gebruiksvriendelijke acti-viteitenmeter én het vroegtijdig detecterenvan een fysiek inactieve levensstijl bij patiën-ten met COPD twee belangrijke onderwerpendie centraal staan in dit PhD-project.We concludeerden dat triaxiale en multi-sensor activiteitenmeters de meest validemonitors lijken te zijn ten opzichte vanuni/bi-axiale activiteitenmeters. Vervolgenshebben we zes activiteitenmeters geselec-teerd en prospectief gevalideerd bij patiën-ten met COPD, zowel in een laborato rium- setting als in een veldsetting. Uitgaandevan een reeks vooraf opgestelde criteriabetreffende validiteit en gebruiksvriende-lijkheid werd geconcludeerd dat de DynaportMiniMod/MoveMonitor, the Actigraph GT3Xen de SenseWear Pro2 Armband beschouwdkunnen worden als valide en gebruiksvrien-delijke monitors om dagelijkse fysieke acti-viteiten objectief te kunnen meten bijpatiënten met COPD.

Deze systematische review kan de fysiothe-rapeut helpen om een beslissing te nemenwelke activiteitenmeter hij zal kiezen omdagelijkse fysieke activiteit op een validewijze te meten. Bijgevolg geeft deze studieevidence-based informatie aan fysiothera-peuten om (één van) deze monitors in deklinische praktijk te implementeren.

Een actieve levensstijl verhoogt de kans opeen ‘gezond leven’. Duidelijke richtlijnen rondvoldoende fysieke activiteit moeten beschik-baar zijn om te oordelen of iemand al dan niet

DR. HANS VAN REMOORTELPostdoctoraal onderzoekerKatholieke Universiteit Leuven,Faculteit Bewegings- en Revalidatie -wetenschappen, DepartementRevalidatiewetenschappen

Op woensdag 24 april 2013 verdedigde Hans van Remoortel succesvol zijn proefschriftin Leuven. Deze pagina geeft de samenvatting weer en de praktische vertaalslag.Hans is betrokken bij een aantal long-gerelateerde NPi-cursussen.

fysiek actief is. Deze PhD thesis toonde aandat de hoeveelheid matig intensieve fysiekeactiviteiten afhankelijk is van de gebruikterichtlijn/target rond fysieke activiteit. Fysiotherapeuten moeten aandachtig zijnwanneer ze data van matig intensieve fysie-ke activiteit analyseren en interpreteren.

I De definitie van matig intensieve activiteit(METs cut-point; bijvoorbeeld 3 METs) varieert tussen verschillende richtlijnen;de leeftijdsafhankelijke METs cut-pointszullen zorgen voor een onderschattingterwijl het gebruik van relatieve cut-points(bijvoorbeeld 50% VO2 reserve) een over-schatting teweegbrengt. Deze observatieis nog meer uitgesproken bij patiëntenmet COPD ten opzichte van gezonde subjecten.

II Een veelgebruikte richtlijn rond matig in-tensieve activiteiten is ‘30 minuten matigintensieve fysieke activiteiten per dag’.Fysiotherapeuten moeten zich ervan be-wust zijn dat deze target (30 minuten) inblokken van minstens 10 minuten geana-lyseerd moet worden. Vermits deze datain de praktijk vaak niet geanalyseerdworden in deze blokken, hebben we eenequivalente richtlijn, namelijk ‘80 minu-ten matig intensieve fysieke activiteitenper dag’, ontwikkeld en gevalideerd.

Tot slot hebben we onderzoek gedaan naarde aanwezigheid van een fysiek (in)actieve

levensstijl en comorbiditeiten bij patiëntenmet een nieuwe diagnose van COPD (pre-kli-nische fase). Ten eerste hebben we aange-toond dat (ex-)rokers die gediagnosticeerdwerden als COPD (spirometrietest) fysiek in-actiever waren (-20% stappen, -40% matigintensieve activiteit) ten opzichte van (ex-)ro-kers die geen COPD hadden. Bovendientreedt deze inactiviteit voornamelijk op bijpatiënten met een verminderde inspan-ningscapaciteit en symptomen van kortade-migheid. Het is dus bijgevolg raadzaam voorde (eerstelijns) fysiotherapeuten om de in-spanningscapaciteit (bijvoorbeeld zes minu-ten wandeltest) en de graad van kort -ademig heid (bijvoorbeeld mMRC score) af tenemen om deze vroegtijdige inactiviteit tekunnen oppikken. Ten tweede hebben wegevonden dat comorbiditeiten meer aanwe-zig zijn bij (ex-)rokers met/zonder (nieuw gediagnosticeerd) COPD ten opzichte vansubjecten die nooit gerookt hebben.Comorbiditeiten komen samen voor (voor-namelijk cardiovasculaire tezamen metmusculoskeletale aandoeningen) en fysiekeinactiviteit is, naast roken, een belangrijkevoorspeller voor de aanwezigheid van dezecomorbiditeiten. Kortom, deze bevindingenbenadrukken het belang van interventies omde dagelijkse fysieke activiteiten te verhogen(bijvoorbeeld aan de hand van motivationeelinterview) bij patiënten met COPD, zelfs ineen zeer vroegtijdig stadium van deze aan-doening.

Van links naar rechts: prof. dr. Johan Lefevre (intern jurylid),prof. dr. Luc Vanhees (voorzitter jury), Hans van Remoortel, prof. dr. Thierry Troosters (promotor),prof. dr. Rik Gosselink (co-promotor),prof. dr. Marc Decramer (intern jurylid),prof. dr. Bert De Cuyper (intern jurylid),prof. dr. Wim Janssens (co-promotor) enprof. dr. Fabio Pitta (extern jurylid).

Page 11: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

ISSU

E 2

- 20

1311

THEA VLIET VLIELAND BIJZONDERHOOGLERAAR AAN HET LUMCP

OR

TR

ET

OVERIG

Professor Thea Vliet Vlieland is opgeleidals fysiotherapeut, arts en epidemioloog.Zij promoveerde bij de afdeling Reuma -tologie van het LUMC en haar proefschriftdroeg als titel ‘Multidisciplinary team carein rheumatoid arthritis’. Sinds 2007 isprofessor Thea Vliet Vlieland verbondenaan de afdeling Orthopedie van het LUMC,het Rijnlands Revalidatie Centrum inLeiden en Sophia Revalidatie in Den Haag.Zij werkt nauw samen met de HogeschoolLeiden, het Lectoraat Revalidatie van DeHaagse Hogeschool (lector Arend de

Kloet) en de TU Delft. Vanuit deze functieheeft zij klinisch, toegepast onderzoek ophet gebied van doelmatigheid van zorgbinnen de revalidatie en orthopediegeïnitieerd en gecoördineerd. Hierbij lager een belangrijke focus op fysiotherapie.De intensieve samenwerking in de regioverbindt patiëntenzorg, onderwijs enonderzoek met elkaar. Met de TU Delftwordt, binnen de Medical Delta, boven -dien samengewerkt om de inzet vantechno logie in de revalidatie en fysio -therapie te optimaliseren.

Per 1 mei jongstleden is prof. dr. Thea Vliet Vlieland benoemd tot bijzonder hoogleraar‘Doelmatig heid van revalidatieprocessen, in het bijzonder fysiotherapie’. De bijzondereleerstoel richt zich op onderzoek naar complexe, multidisciplinaire revalidatiezorg.Hierbij ligt het accent op fysiotherapie, de doelmatigheid van zorg en op de imple men -tatie van doelmatige interventies. Binnen dit onderzoek zijn gezondheids economischeanalyses en onderzoek naar patiënten-preferenties belangrijke speerpunten.

Professor Thea Vliet Vlieland heeft aan dewieg gestaan van de huidige NPi-cursus‘Reumatische aandoeningen’. Haar toon -aangevende onderzoek vormde eenbelangrijk onderdeel in de wetenschap -pelijke onderbouwing van de behandelingzoals die in de NPi-cursus wordt gedoceerd(onder andere de RAPIT-studie). Daarnaastis Vliet Vlieland als copromotor betrokkengeweest bij de proefschriften van docentenuit de cursussen en bekende fysiothera -peuten, onder andere Marten Munneke,Floris van der Giessen, Eric Vermeulen,John Verhoef, Marleen van de Berg, EmalieHurkmans en Jorit Meesters. Vliet Vlietlandheeft meege werkt aan de KNGF-richtlijn‘Reumatoïde artritis en artrose’ en inter -nationaal heeft ze een belangrijke rolgespeeld, onder meer bij de totstand -koming van net werk en op het ge bied vande reuma revalidatie (Eular en ACR).

Door haar achtergrond binnen de fysio -therapie en grote ervaring met fysio thera -peutisch wetenschappelijk onderzoek kanprof. dr. Thea Vliet Vlieland de komendejaren een grote bijdrage leveren aan deverdere wetenschappelijke onderbouwingvan de fysiotherapie. De komende tijd zaler bovendien veel behoefte zijn aan eenverdere onderbouwing van de revalidatievan patiënten met complexe problematiek.De doel matig heid en inzet van technologiezijn hierbij van groot belang.

Vanuit het NPi feliciteren we Thea VlietVlieland. We wensen haar veel succes metde leerstoel en hopen op een continueringvan de samenwerking. Binnen de NPi-cursusactiviteiten geven we haar graag eenpodium om de onderzoeksbevindingen nogbeter te kunnen dissemineren enimplementeren.

Page 12: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

ISSU

E 2

- 20

1312

TEVREDEN GEBRUIKERS:'RAPPORTCIJFER' STIJGT TOT 7,5 N

Pi-

SE

RV

ICE

OVERIG

FRANS DE MEIJERHoofd WetenschappelijkeInformatie NPi

Het NPi wil de wetenschap toepasbaar maken voor de praktijk. Een van de middelenhiervoor is de NPi-service. Hiermee blijft u op 10 thema’s eenvoudig en volledig bij metrecente wetenschappelijke publicaties. Bij een abonnement op deze service komen debelangrijkste artikelen immers vanzelf naar u toe; u hoeft niet meer zelf te zoeken ente selecteren. Bovendien krijgt u van een thema-expert een vertaalslag naar depraktijk en is de NPi-service uitgebreid met (geaccrediteerde) e-learning (NPi-learning) toetsen en een thema-webcast. Abonnees waarderen dit: het rapportcijfer isgestegen van een 7+ naar een 7,5.

Het NPi hecht veel waarde aan de mening van haar klanten enpeilt regelmatig de klanttevredenheid. De respons op de huidigeenquête is 10%. Hoewel de uitkomsten hierdoor eerder indicatiefzijn dan representatief, zijn de resultaten goed bruikbaar. Degegeven op- en aanmerkingen gebruikt het NPi om de NPi-service verder te verbeteren.

VragenlijstAlle abonnees op de pro-versie van de NPi-service, waaronderde geactiveerde abonnees met een collectief abonnement vanuitde NVFL, NVFG en VHVL [1] [2], kregen een anonieme vragen -lijst met acht meerkeuzevragen en één open vraag. Gevraagd isnaar de mening over de kwaliteit van de referaten, de praktischevertaalslagen, de webcasts en de NPi-learning. Daarnaast isopnieuw gevraagd naar de toegankelijkheid van deze onder -delen. Naar aanleiding van de vorige enquête waren enkeleverbeteringen doorgevoerd; wij waren benieuwd of deze naartevredenheid zijn.

Thema'sEerst is gevraagd op welk(e) themanummer(s) men is geabon -neerd: Arbeid en bedrijf (3%), Bekkenproblematiek (11%), Hart,vaat en longen (7% met eigen abonnement; 4% via de VHVL),Kinderen (5%), Lymfologie en oncologie (6% met eigen abonne -ment; 32% via de NVFL), Musculoskeletaal (20%), Neurologie(6%), Ouderen (9% met eigen abonnement; 20% via de NVFG),Psychosomatiek (12%) en Sportgezondheidszorg (8%).Een goede rekenaar bemerkt dat het totale percentage boven de100 uitkomt; dit komt doordat men een abonnement kan hebbenop meerdere themanummers.Het algemene oordeel (‘Met welk rapportcijfer zou u de pro-versievan de NPi-service waarderen?’) komt uit op een 7,5.

Referaten en vertaalslagenVoor de referaten (geschreven door NPi-vakreferenten Sylvia van den Heuvel en Lonneke van Berkel) en voor de vertaal -slagen naar de praktijk (geschreven door een team van 25 thema-experts), is ook een rapportcijfer gevraagd. De inhoudelijke kwaliteit van de referaten krijgt ook een 7,5. Juist omdat - zoals een respondent meldt - wetenschappelijkonderzoek soms ver af staat van de dagelijkse praktijk, voorzien

wij elk referaat van een 'vertaalslag'. De vertaalslagen krijgengemiddeld een 7. Men ontvangt het liefst een inhoudelijk zospecifiek mogelijke vertaalslag met klinisch relevantepraktijkinformatie. De toegankelijkheid/het gebruiksgemakkrijgt een 7,5. Een aantal respondenten geeft aan moeite tehebben met het terugvinden van de juiste referaten.

E-learning en webcastsIn de periode januari-april 2012 konden de pro-versie abonneesde bij hun thema('s) horende toets maken en de webcastbekijken. De toets, in de vorm van geaccrediteerde e-learning,is gemiddeld gewaardeerd met een 8-.De webcasts moeten het met een wat lager cijfer doen: een 6,5.Een enkele webcast voldeed bij sommigen niet geheel aan deverwachtingen. Bij de toegankelijkheid/het gebruiksgemak zijnenkele kantteke ningen geplaatst, al is de gemiddelde beoordelingeen 7+. Een aantal suggesties zijn reeds geïmplementeerd; aan derest wordt gewerkt. Opvallend is dat lang niet alle respondentende webcast hebben bekeken (58%) en dat nog minder respon -denten de toets hebben gemaakt (46%). Dit betekent dat eenflink deel de twee accreditatiepunten heeft laten liggen.

ConclusieDe tevredenheid over de pro-versie van de NPi-service is ‘ruimvoldoende tot goed’. Er zijn verbeteringen mogelijk bij de inlog -procedure en bij de vindbaarheid van de onderdelen. Het NPi zaldeze zaken aanpassen. Uiteraard blijven wij u uitnodigen tekomen met suggesties. Dat kan via een nieuwe mini-enquête,maar uiteraard ook via het reactieformulier op de NPi-websiteof via het NPi-panel (panel.npi.nu).

[1] NVFL (Nederlandse Vereniging voorFysiotherapie binnen de Lymfologie)NVFG (Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Geriatrie)VHVL (Vereniging Hart-, Vaat- enLongfysiotherapie); thans niet meercollectief.

[2] Inmiddels hebben ook de NVBF(Nederlandse Vereniging voorBedrijfs- en arbeidsfysiothera -peuten) en de NFP (Nederlandsevereniging voor Fysiotherapievolgens de Psychosomatiek) eencollectief abonnement genomen.

www.npiservice.nl

Page 13: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

ISSU

E 2

- 20

1313

CO

LU

MN TOENEMENDE BEHOEFTE

AAN GENERALISTEN

Marije Lubbers, voorzitter NVFG

Dit stond als kop boven een artikel over het ontwik ke -len van een toekomstgerichte beroepen- en op leidings -structuur. Marjan Kaljouw, voorzitter van de Advies -commissie Innovatie Zorgberoepen en Op leid ingen,heeft van het ministerie van VWS de opdracht gekregenom zo’n structuur te ontwikkelen. Uitgangspunt daarbijis een kwalitatief hoog waar dige gezondheidszorg dietevens doelmatig en toegan ke lijk blijft. Uit de eerstequick scans die de huidige situatie in kaart brengen,blijken er op dit moment 2.400 ver schillende beroepenen 1.700 unieke opleidingen te zijn. In totaal werken er 1,2miljoen mensen in de zorg. Binnen deze ruime definitievan zorg vallen bijvoor beeld ook de crècheleidsters.We weten allemaal dat we langer leven, langer vitaalleven, maar ook dat er steeds meer mensen verschil -lende aandoeningen tegelijk hebben en krijgen.Multimorbiditeit wordt de standaard. Dat vraagt vooreen deel om specialisatie maar juist ook om zorgver -leners die die verschillende aandoening en kunnen‘lezen’. Hoe werken ze op elkaar in, wat betekenen zevoor de cliënt/patiënt en welke aan doening moet heteerst aangepakt worden? Naast de multimorbiditeitvraagt de huidige situatie om meer aandacht voorleefstijl en gedrag en, erg belangrijk, cliënten willengeen 5 verschillende specialisten aan het bed. Hoegaan we daarmee om? Wat betekent dat voor defysiotherapeut? Voor de wetenschap en opleidingen?

Pas als je veel weet kun je verbanden zien. Verbindenis een kwestie van kennis en kennis is een kwestie vanverbinden. Dus zal dat de oriëntatie van de toekomstworden. Niet nog meer richtlijnen gericht op een aan -doening. Nee, de centrale vraag wordt: wat kan ik vandeze en van die andere richt lijn en misschien ook welvan die derde richtlijn gebruiken om een uniek metelkaar verband houdend antwoord te vinden op deklachten van deze cliënt. En het vraagt verder kijkendan onze neus lang is. De fysiotherapie verbinden metde andere disciplines in de zorg. Het is niet voor nietsdat in de zorginstellingen multidisciplinair gewerktwordt. De problemen van cliënten zijn te groot engrijpen zo op elkaar in dat geen enkele professionaldaar alleen uitkomt. Het betekent ook kiezen voorandere onderzoeks lijnen in de fysiotherapieweten schap.Nu wordt meestal gekozen op aandoening. Het zalmeer moeten gaan over thema’s zoals kwetsbaarheid,healthy aging en innovaties. Kortom, er zijn veleuitdagingen - zoals dat tegen woordig heet. Maar dekern blijft ook voor de fysio therapeut levenslang lerenen verbinden, verbinden, verbinden.

In 1955, na zijn benoeming tot wetenschappelijk assistent aanhet fysiologisch laboratorium van de Medische Faculteit vande Katholieke Universiteit Nijmegen, raakte Bernards betrok -ken bij de Nijmeegse Opleiding voor Fysiotherapie.Honderden studenten heeft hij geïnspireerd met zijn lessenover de fysiologie van de mens. Hij was een geboren docent.Het op deze lessen gebaseerde boek ‘Fysiologie van demens’, dat hij samen met prof. dr. L.N. Bouman schreef, isdoor generaties fysiotherapeuten gebruikt. Dit boek kendezes drukken en is in 2002 volledig bewerkt tot het standaardleerboek ‘Medische fysiologie’.Jan Bernards heeft aan de wieg gestaan van de weten schap -pelijke onderbouwing van de fysiotherapie door het organi -seren van het Colloquium Fysiotherapie waaraan maandelijkstien fysiotherapeuten deelnamen, onder wie Coen van Stralen,Gerard Worm en ondergetekende. Het hoogtepunt van ditColloquium Fysiotherapie was het zeer druk bezochte jaar -lijkse congres ‘Pijn’ (1974) in De Vereeniging te Nijmegennaar aanleiding van de publicatie van Ronald Melzack enPatrick Wall ‘Pain mechanisms: a new theory’ (1965). Ook in bestuurlijke zin vond hij zijn weg in de fysiotherapie. Als bijna vanzelfsprekend werd Bernards in 1981 de eerstevoorzitter van de Stichting Wetenschap en Scholing Fysio -therapie (SWSF); een functie die hij ruim twaalf jaar met harten ziel heeft vervuld. Als geen ander zag hij in die tijd denoodzaak in van de wetenschappelijke onderbouwing van defysiotherapie. Hij is inhoudelijk en bestuurlijk nauw betrokkengeweest bij de voorbereidingen van de overgang van SWSFnaar het Nederlands Paramedisch Instituut (NPi) in 1995. Alsblijk van waardering voor zijn grote verdiensten voor de fysio -therapie is hij in 1988 benoemd tot erelid van het KoninklijkNederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF).Zelfs op hoge leeftijd bezocht Jan Bernards regelmatig defysiotherapiecongressen en het WCPT Congres in Amster dam(2011). Ook bleef hij geïnteresseerd in de weten schap pelijkeontwikkelingen van de paramedische zorg, de fysio therapie inhet bijzonder. Wij blijven Jan Bernards herin ner en vanwegezijn betrokkenheid, empathie, integere profes sionaliteit enzijn veelzijdigheid. Op indrukwekkende wijze hebben familie,vele collega’s en vrienden afscheid genomen van Jan Bernardstijdens de uitvaartdienst in de Cenakelkerk in Heilig Land -stichting. De ‘fysiotherapie’ gaat hem erg missen. Namensvele fysiotherapeuten wens ik zijn kinderen, klein kinderen enachterkleinkinderen en zijn vriendin Rietje alle kracht om ditverlies van hun vader, opa, overgrootvader en vriend te dragen.

Em.prof.dr. R.A.B. Oostendorp, voormalig wetenschappelijk directeur NPi

I.M

.

Op 25 juli 2013 overleed prof. dr. Jan Bernards op 88-jarige leeftijd thuis in Malden.

IN MEMORIAM PROF. DR. J.A. BERNARDS (1924 – 2013)

Page 14: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

ISSU

E 2

- 20

1314

HET EFFECT VAN FIFA WARMING-UP ‘DE11’P

RO

MO

TIE

SPORTGEZONDHEIDSZORG

In het kader van de masteropleiding sportfysiotherapie (MPTS) werken TNO, de VSG enhet NPi aan de ontwikkeling van kennis over het voorkomen, het ontstaan en het herstelvan sportblessures. Deze organisaties voeren samen een project uit om beter zicht tekrijgen op risicofactoren voor het ontstaan van voorste kruisbandletsels in het voetbal en op de factoren die het herstel kunnen vertragen of bespoedigen. Anne-Marie vanBeijsterveldt, onderzoeker TNO Life style, is één van de onderzoekers die binnen ditproject een belangrijke rol speelt. Recent heeft zij haar promotieonderzoek afgerond; dit artikel geeft een samenvatting.

Amateurvoetballers die tijdens hun trainingde FIFA-warming up ‘De11’ uitvoeren,raken niet minder geblesseerd dan spelersdie dat niet doen. Gedurende een voetbal -seizoen loopt 60% van de amateurvoet -ballers minstens één blessure op, vooralaan bovenbeen, enkel en knie. Ongeveereenderde van deze blessures leidt totsportverzuim van minimaal één maand.Bovendien raken amateurvoet ballers inhet algemeen vaker geblesseerd dan prof -voetballers (9.6 (8.7 – 10.5) vs 6.2 (5.5 –7.0) blessures per 1000 voetbal uren).Echter, de blessure-incidentie tijdenswedstrijden is significant hoger bij profsdan bij amateurs.

Preventie van voetbalblessures is vanuitsociaal-maatschappelijk, economisch envooral vanuit sportief oogpunt erg belang -rijk. Daarom hebben het UMC Utrecht en de KNVB een groot onderzoek naarblessure preventie in het amateurvoetbalverricht. Van Beijsterveldt beschrijft deresultaten van het onderzoek naar deeffectiviteit en kosteneffectiviteit van hetFIFA-programma 'De11' bij Nederlandsevolwassen, mannelijke amateurvoetballers

in haar proefschrift ‘Injury prevention foradult male soccer players’. Het program -ma 'De11' bestaat uit tien oefeningen enricht zich voornamelijk op het verbeterenvan coördinatie, stabiliteit, wendbaarheiden spierkracht in de benen. Na één seizoenvond Van Beijsterveldt geen significanteverschillen in de blessure-incidentie of deernst van blessures tussen de interventie-en controlegroep. Echter, de kosten diegemaakt zijn (interventiekosten en (in) -directe zorgkosten in verband met bles -sures) verschilden wel tussen de tweegroepen. De interventie resulteerde in een kostenbesparend effect vangemiddeld € 200,- per speler.

In het seizoen 2009-2010 zijn 23 teams(topamateurs uit de districten Noord enZuid I) gevolgd. Het ging daarbij om meerdan 450 mannelijke, volwassen spelers.De teams in de interventiegroep werdengeïnstrueerd om de warming-up van detraining volgens de FIFA-methodiek ‘De11’uit te voeren. Alle deelnemers uit decontrolegroep werd gevraagd om hungebruikelijke warming-up voort te zetten.In het onderzoek werd vooral gekeken

naar het aantal en de aard van de voetbal -blessures en het bijbehorende herstel. Detrainers, verzorgers en spelers werktenactief mee aan het onderzoek door naasthun trainings- en wedstrijduren ook infor -matie over opgelopen voetbalblessures teregisteren. Bovendien zijn de verzameldegegevens over blessures en expositie vande amateurvoetballers (n=456) vergelekenmet dergelijke gegevens van profvoetbal -lers (n=217) in Nederland. Alle blessure -gegevens zijn verzameld middels hetonline Blessureregistratie InformatieSysteem (BIS) van TNO.

Conclusies en implementatie vanresultaten:• Wederom blijkt dat de blessure-

incidentie hoog is voor voetballers.• ‘De11’ is niet blessurepreventief

voor volwassen, mannelijkeamateurvoet ballers.

• Het uitvoeren van ‘De11’ leidt wel tot een afname van de kosten.

• De KNVB implementeert de vervolg -versie van ‘De11’ (FIFA’s ‘The11+’) in trainersopleidingen.

Professor Ria Nijhuis-van der Sanden wint Paul Helders Award

Op 7 juni 2013 sprak professorRia Nijhuis-van der Sanden dePaul Helders Rede uit, tergelegenheid van het winnenvan de Paul Helders Award.

Ria Nijhuis-van der Sanden, hoogleraar ParamedischeWetenschappen bij IQ health care en Revalidatie bij hetUMC St Radboud in Nijmegen, heeft de prijs gekregenvoor haar verdiensten voor de kinderfysiotherapie. De titel van haar rede, uit gesproken tijdens hetvoorjaars congres van de Nederlandse Vereniging voor Kinderfysiotherapie, luidde ‘Jongleren metuitdagingen’. Het NPi feliciteert Ria, tevens NPi thema-expert kinderfysio therapie, met het winnen van deze award. Het is een verdiende beloning voor haar grote bijdrage aan de(wetenschappelijke onderbouwing van de)(kinder)fysiotherapie.

Page 15: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

ISSU

E 2

- 20

1315

Wees er snel bij!

AAN DEZE NPi-CURSUSSEN KUNT U DIT NAJAAR NOG DEELNEMENC

UR

SU

SS

EN

Alle informatie over onderstaande NPi-cursussen en het inschrijfformulier vindt u inde cursuskalender op www.npi.nl

DE

CE

MB

ER

BEWEEGPROGRAMMA'S (DEEL 2): MODUUL 'DIABETES MELLITUS'• 26 en 27 september• Driebergen

FYSIOTHERAPIE OP DE INTENSIVE-CARE AFDELING• 27 en 28 september 2013• Arnhem

SE

PTE

MB

ER

WORKSHOP ‘INSPANNINGS-FYSIOLOGIE EN FYSIEKE TRAINING BIJ OUDEREN’ • 14 oktober 2013 (middag)

te Heerenveen• 21 november 2013 (middag)

te Alkmaar• 9 december 2013 (middag)

te Hengelo

MOBILIZING AWARENESS®:SENSOMOTORISCHE REËDUCATIE• 14, 15 en 16 oktober 2013• Arnhem

OPLEIDING ‘ECHOGRAFIE’• start 16 oktober 2013• Arnhem

VERVOLGCURSUS ‘MOBILIZINGAWARENESS® - 2E TRAP’• 17, 18 en 19 oktober 2013• Arnhem

VERVOLGCURSUS ‘MOBILIZINGAWARENESS® - 4E TRAP’• 10, 11 en 12 oktober 2013• Doorn

ADEMREGULATIE IN DE PRAKTIJK• 30 oktober, 13 november

en 4 december 2013• Arnhem

OK

TO

BE

R

MASTER PHYSICAL THERAPY IN SPORTS (MPTS)• start: 1 november 2013• Arnhem

KINDERNEURO-REVALIDATIE/CP • start 1 november 2013• Doorn

MASTERCLASS ‘CARDIALE ANATOMIE’ • 1 november 2013• Rotterdam

VERVOLGCURSUS ‘FUNCTIE-STOORNISSEN VAN DE BEKKENBODEM IN RELATIETOT DE DARM’• 1 en 2 november 2013• Doorn

PRAKTIJKDAGEN COPD• 7 en 8 november 2013• Haren

KRACHTTRAINING IN DE(TOP)SPORT • 7 november, 21 november

en 12 december 2013• Arnhem

HARTFALEN (VOOR TWEEDE-LIJNS FYSIOTHERAPEUTEN)• 8 en 9 november 2013• Arnhem

BEWEEGPROGRAMMA’S (DEEL 2): MODUUL ‘COPD’ • 8 en 9 november 2013• Arnhem

INSPANNINGSFYSIOLOGIE EN FYSIEKE TRAINING BIJ OUDEREN • 11 november, 2 december

2013 en 20 januari 2014• Arnhem

NO

VE

MB

ER HOOFD-, HALS- EN

NEKKLACHTEN: A STATE OF THE ART

• 15 en 16 november 2013• Arnhem

MODUUL ‘PREVENTIE EN GEZONDHEID’: TRAINING VANHET AËROBE VERMOGEN• 15 en 16 november 2013• Arnhem

KLINISCH-NEUROLOGISCHONDERZOEK ALS SLEUTELVOOR BEHANDELING • 16 november, 20 en

21 december 2013• Arnhem

MASTERCLASS ‘HET PPP-CONCEPT BIJ INCONTINENTIE’• 23 november 2013• Schiedam

MODUUL 1 ‘SPECIALISATIE REHABOOM’ • 29 en 30 november 2013• Arnhem

HEUP- EN/OF LIESKLACHTEN:A STATE OF THE ART• 29 en 30 november• Doorn

PRAKTIJKCURSUS HYDROTHERAPIE; CASUS-GESTUURDE INTERVENTIE-TACTIEKEN• 12 en 13 december 2013,

27 en 28 februari 2014• Apeldoorn

WORKSHOP INSPANNINGS -FYSIOLOGIE EN FYSIEKE TRAINING BIJ OUDEREN• 9 december• 9 Hengelo

NO

VE

MB

ER

Page 16: 5228 Issue 2 - 2013 Najaar · Heeft u bij het NPi deel 1 en minimaal één moduul van deel 2 van de beweegprogramma-scholing gevolgd, dan is het NPi- ... • E-health (Olivier Blanson

C o m p l e t e p r a k t i j k s o f t w a r e v o o r d e f y s i o t h e r a p e u t

www.intramed.nl

“We hebben nooit geweten dat Intramed zo compleet is”.

• Voldoet aan de KNGF verslagleggingsrichtlijn• De meetinstrumenten PSK, VAS (algemeen, pijn, stijfheid), DRI en NPRS

zijn standaard opgenomen, maar u kunt ook zelf vragenlijsten en testen samenstellen. Met mogelijkheden om deze door patiënten zelf in te laten vullen en

de testresultaten in overzichtelijke grafieken weer te geven.• Contract-tarieven zorgverzekeraars kunnen automatisch geïmporteerd worden

(jaarlijks te downloaden vanaf onze website)• Beveiligt online declareren bij alle zorgverzekeraars (Vecozo)• Oude verslaglegging gemakkelijk converteren naar de nieuwste verslaglegging • Fysiotherapeutische diagnose wordt automatisch samengesteld uit

ingevoerde gegevens• Een groot deel van het kwaliteitsjaarverslag fysiotherapie kan

automatisch gegenereerd worden• Deskundige helpdesk, ook ’s avonds

Met Intramed PLUS een volledig EPD

Een goed EPD bevordert de inhoudelijke kwaliteit, doelmatigheid en transparantievan de zorg. Daarnaast brengt het de gezondheidstoestand van de patiënt in kaarten ondersteunt het de fysiotherapeut in klinisch redeneren en besluiten.Een greep uit de mogelijkheden die Intramed PLUS te bieden heeft:• Aanvullende richtlijnen KNGF (18 stuks)• Aanvullende richtlijnen specialismen (3 stuks)• Bijbehorende meetinstrumenten (bijna 100 stuks)• Behandelrichtlijnen (24 stuks)• Voldoet aan de Agis/Achmea eisen (en andere verzekeraars) voor plus-contracten• Online intake patiënt (2013)• Online vragenlijsten afnemen (ook eigen vragenlijsten) (2013)

Intramed PLUS biedt meer, kijk voor alle mogelijkheden op onze website

Wilt u online werken? Dan bieden wij u Intramed OnLine aan:Veilig en snel online werken met een betrouwbare partner. Kijk voor meer informatie op onze website

Gegevens meenemenWij bieden ruime mogelijkheden

om gegevens van uw huidigesoftwarepakket over te nemen in

Intramed.Meer informatie bij de afdeling

Verkoop & Administratieop 0182 – 621 107

Intramed levert uiterst overzichtelijke, efficiënte en betaalbare software voor de zorg. Software die inmiddels meer dan 19.000 professionele (para)medici ondersteunt in hun dagelijkse bedrijfsvoering. Altijd up-to-date en met de zekerheid van alleen de allerbeste support door mensen die het pakket door en door kennen.

Een greep uit de basisfunctionaliteiten van Intramed:

Noordkade 942741 GA Waddinxveen

T 0182 62 11 07 F 0182 62 11 99

[email protected]