aan de slag met het kamoshibai-verhaal ‘reus … activeren (wat is er aan de hand?) • de...

5
VOORKENNIS ACTIVEREN (wat is er aan de hand?) De leerkracht leest het verhaal voor aan de kinderen. Daarna wordt er een gesprek gevoerd over de inhoud en het onderwerp van het verhaal. De leerkracht polst naar de ervaringen van de kinderen. Hij/zij stelt enkele vragen en gaat in interactie met de kinderen. Hij/zij kan gebruikgemaken van de sleutelvragen in het kaMOShibai-verhaal. Differentiatie: Het gesprek kan ondersteund worden door foto’s, activiteiten, liedjes, versjes, een themamuur, … De volgende woordenschat komt aan bod tijdens het gesprek: energie, licht, donker, gevoelens (boos, blij, ..) , een windmolen, de wind, de zon, de aarde, verspilling, besparen, een televisie, een computer, een koelkast, zonnepanelen, ramen, een radiator, zuinig zijn, wieken, zwaaien, een verwarming, elektriciteit, een technieker, eigenaardig, een oplossing, isoleren, een dikke trui, gezelschapsspelletjes, … Je kan de voorkennis van de kinderen activeren door volgende activiteit uit te voeren: Neem twee grote prenten uit het verhaal (één met Gommaar die boos is, één met Gommaar die blij is). Voorzie enkele prenten van situaties die te maken hebben met energie (bv. koelkast open en gesloten, iemand met een dikke trui, het licht aan terwijl iedereen slaapt, de stekker uittrekken, een computer die aanstaat, een raam dat openstaat terwijl radiator aanstaat, … . De kinderen kunnen elke prent bij de juiste reus Gommaar leggen, namelijk de boze of de blije. Daarna overloop je waar de kinderen de prenten hebben gelegd en waarom. Ik kan vertellen waarom reus Gommaar boos is. Ik kan vertellen wat we kunnen doen zodat reus Gommaar niet boos meer is en zijn wieken terug laat draaien. Ik kan met voorbeelden vertellen wat zuinig en niet zuinig omgaan met energie is. Kritisch denken en problemen oplossen. De leraar stelt me voor problemen! Er komt een onderzoeksvraag op de themamuur. ‘Reus Gommaar is boos!’ Wat zou er schelen met reus Gom- maar en wat kunnen we hieraan doen? Ik voorspel wat er gaat gebeuren. Ik vertel over mijn eigen ervaringen. Ik bedenk enkele oorzaken waarom reus Gommaar boos is en zijn wieken laat stoppen met draaien. We zoeken samen gezocht naar oplossingen om reus Gommaar terug blij te maken. Deze oplossingen worden op een groot papier opge- schreven en opgehangen in de klas. Eventueel kunnen de woorden verduidelijkt worden door er een prent naast te kleven. Ik voer de oplossingen uit in de klas en pas dit ook thuis toe. De sociale, culturele wereld kennen. Ik ga op zoek naar manieren om zuinig om te gaan met energie. Hoe gaan de andere kinderen om met energie? (Hoe is het bij de kinderen thuis - bv. wie heeft er zonnepanelen en/of spaarlampen thuis?) Hoelang mogen de kinderen de tablet/pc gebruiken? Hoelang mogen ze TV kijken? Hoe gaan ze in andere landen met energie om? (lagere school) Delen met anderen We vertellen anderen wat we hebben gedaan zodat reus Gommaar niet meer boos is. De digitale wereld kennen Het nagespeelde verhaal filmenNadien kunnen ze dit herbekijken op de computer en/of delen op de schoolblog/website/Facebook/... Een ingesproken versie van het verhaal digitaal (op pc/tablet) raad- plegen. Een digitaal themaboek aanmaken. De kinderen foto’s laten maken van handelingen i.v.m. (zuinig) omgaan met energie. Daarna die foto’s tonen met een beamer getoond en erover nadenken. Filmpjes bekijken over het onderwerp ‘energie’. IK KAN IK LEER energie zon zuinig zijn woordenwolk de aarde oplossing windmolen besparen verspilling wind 1 Aan de slag met het kaMOShibai-verhaal ‘Reus Gommaar is boos’ duurzame school straffe school

Upload: trinhkien

Post on 26-Feb-2019

219 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Aan de slag met het kaMOShibai-verhaal ‘Reus … ACTIVEREN (wat is er aan de hand?) • De leerkracht leest het erhaal voor aan de kinderen. Daarna wordt er een gesprek gevoerd over

VOORKENNIS ACTIVEREN (wat is er aan de hand?)• De leerkracht leest het verhaal voor aan de kinderen. Daarna wordt er een gesprek gevoerd over de inhoud en het onderwerp van het verhaal. De leerkracht polst naar de

ervaringen van de kinderen. Hij/zij stelt enkele vragen en gaat in interactie met de kinderen. Hij/zij kan gebruikgemaken van de sleutelvragen in het kaMOShibai-verhaal.

Differentiatie:Het gesprek kan ondersteund worden door foto’s, activiteiten, liedjes, versjes, een themamuur, …

• De volgende woordenschat komt aan bod tijdens het gesprek: energie, licht, donker, gevoelens (boos, blij, ..) , een windmolen, de wind, de zon, de aarde, verspilling, besparen, een televisie, een computer, een koelkast, zonnepanelen, ramen, een radiator, zuinig zijn, wieken, zwaaien, een verwarming, elektriciteit, een technieker, eigenaardig, een oplossing, isoleren, een dikke trui, gezelschapsspelletjes, …

• Je kan de voorkennis van de kinderen activeren door volgende activiteit uit te voeren: Neem twee grote prenten uit het verhaal (één met Gommaar die boos is, één met Gommaar die blij is). Voorzie enkele prenten van situaties die te maken hebben met energie (bv. koelkast open en gesloten, iemand met een dikke trui, het licht aan terwijl iedereen slaapt, de stekker uittrekken, een computer die aanstaat, een raam dat openstaat terwijl radiator aanstaat, … . De kinderen kunnen elke prent bij de juiste reus Gommaar leggen, namelijk de boze of de blije. Daarna overloop je waar de kinderen de prenten hebben gelegd en waarom.

Ik kan vertellen waarom reus Gommaar boos is. Ik kan vertellen wat we kunnen doen zodat reus Gommaar niet boos meer is en zijn wieken terug laat draaien. Ik kan met voorbeelden vertellen wat zuinig en niet zuinig omgaan met energie is.

Kritisch denken en problemen oplossen.

De leraar stelt me voor problemen! Er komt een onderzoeksvraag op de themamuur. ‘Reus Gommaar is boos!’ Wat zou er schelen met reus Gom-maar en wat kunnen we hieraan doen?

• Ik voorspel wat er gaat gebeuren.• Ik vertel over mijn eigen ervaringen.• Ik bedenk enkele oorzaken waarom reus Gommaar boos is en zijn

wieken laat stoppen met draaien. • We zoeken samen gezocht naar oplossingen om reus Gommaar terug

blij te maken. Deze oplossingen worden op een groot papier opge-schreven en opgehangen in de klas.

• Eventueel kunnen de woorden verduidelijkt worden door er een prent naast te kleven.

• Ik voer de oplossingen uit in de klas en pas dit ook thuis toe.

De sociale, culturele wereld kennen.

Ik ga op zoek naar manieren om zuinig om te gaan met energie.

Hoe gaan de andere kinderen om met energie? (Hoe is het bij de kinderen thuis - bv. wie heeft er zonnepanelen en/of spaarlampen thuis?)

Hoelang mogen de kinderen de tablet/pc gebruiken? Hoelang mogen ze TV kijken?

Hoe gaan ze in andere landen met energie om? (lagere school)

Delen met anderen

We vertellen anderen wat we hebben gedaan zodat reus Gommaar niet meer boos is.

De digitale wereld kennen

Het nagespeelde verhaal filmenNadien kunnen ze dit herbekijken op de computer en/of delen op de schoolblog/website/Facebook/...

Een ingesproken versie van het verhaal digitaal (op pc/tablet) raad- plegen.

Een digitaal themaboek aanmaken.

De kinderen foto’s laten maken van handelingen i.v.m. (zuinig) omgaan met energie. Daarna die foto’s tonen met een beamer getoond en erover nadenken.

Filmpjes bekijken over het onderwerp ‘energie’.

IK KAN

IK LEER

energie

zonzuinig zijn

woordenwolk

de aarde

oplossingwindmolen

besparen

verspilling

wind

1

Aan de slag met het kaMOShibai-verhaal

‘Reus Gommaar is boos’ duurzameschoolstraffeschool

Page 2: Aan de slag met het kaMOShibai-verhaal ‘Reus … ACTIVEREN (wat is er aan de hand?) • De leerkracht leest het erhaal voor aan de kinderen. Daarna wordt er een gesprek gevoerd over

HOEK EN SPEL WAT HEB IK NODIG? WAT DOE IK? WAT DOET DE LERAAR?

Wat is energie?• Bewustmaking van het eigen lichaam: wat heeft

ons lichaam nodig om te kunnen spelen, lopen, denken, praten, …? voedsel

• Laat de kinderen bewegingsspelletjes spelen waarbij ze hun energie benutten (bv. tikkertje).

Link van eigen energie naar windenergie• Wind als ‘voeding’ om de wieken van Reus Gom-

maar te laten draaien.• Een windmolen knutselen met papier en een

rietje: de windmolen draait door de wind en kan hierdoor energie voorzien.

Differentitiatie: Filmpje laten spelen over de werking van een wind-molen.

Een blaadje papier van 10 x 10 centimeter, een rietje, een schaar, een knopspeld, een kraal, een kurk, plak-band

Ik voer enkele bewegingsspelletjes en ervaar daardoor-wat energie is. Ik maak mijn eigen windmolen en blaasertegen. Ik er-vaar dat een windmolen wind nodig heeft om energie te produceren.

De leerkracht voorziet bewegingsspelletjes en voert een gesprek met de kinderen over hoe ze zich voelen na het uitvoeren van de spelletjes. Hij/zijlegt uit hoe het komt dat we deze energie hebben.

De leerkracht helpt de kleuters om een windmolen te maken en legt uit hoe de windmolen energie kan

produceren.

Onderzoekhoek: Starten met een onderzoeksvraag: welke andere ener-giebronnen kennen jullie nog?We doen enkele onderzoekjes in verband met wind- en zonne-energie.

Windenergie:• Door met een vel karton te waaien, probeer je de

papieren vis die op de grond ligt tot een bepaald eindpunt te brengen. (zie afbeelding 1)

• www.youtube.com/watch?v=c2zs8I8VDEU• Door te blazen tegen de zelfgemaakte windmolen,

zal de priem ronddraaien en komt de auto in beweging (zie afbeelding 2)

Zonne-energie: • https://www.energiegenie.nl/zelf-doen/doe-proef-

jes/maak-een-zonnemolen• Plaats de zonnecel in de zon. De zonnecel laat de

propeller draaien. (zie afbeelding 3)

Windenergie: Vellen karton, een papieren vis

Papier, twee satéstokjes, karton, een schaar, een ballon, lijm.Een plastieken fles, een metalen breinaald, een wc-rol, een speelgoed auto, plakband, een schaar, een kurk, duimspijkers, een touwtje, een mes, een snijplaat

Zonne-energie: Een leg pot confituur, karton, een schaar, verf (zwart), aluminiumfolie, een potlood, een touw of dun garen, een potje, lijm.

Een zonnecel, een motortje (of zoemertje), een propel-ler, 2 draden met klem

Ik observeer en voer mee het onderzoek uit over wind en zonne-energie. Ik vertel hoe dit komt en geef mijn inbreng.

De leerkracht voert mee het onderzoek uit, geeft de kinderen impulsen en laat vooral veel ideeën/ant-woorden van de kinderen zelf komen.

IK ONDERZOEK al spelend! (Hoe zit het in elkaar?)

1 2 3

2

Page 3: Aan de slag met het kaMOShibai-verhaal ‘Reus … ACTIVEREN (wat is er aan de hand?) • De leerkracht leest het erhaal voor aan de kinderen. Daarna wordt er een gesprek gevoerd over

HOEK EN SPEL WAT HEB IK NODIG? WAT DOE IK? WAT DOET DE LERAAR?

Poppenhoek: een thuissituatie naspelen waar de kinderen rekening houden met het zuinig omgaan met energie (bv. het licht uitdoen als het nacht is, een dikke trui aandoen, de koelkast onmiddelllijk dichtdoen, de ramen dichtdoen als de verwarming aanstaat, …).

Differentiatie: Boven elk materiaal een prent kleven met de juiste handeling op. De kinderen zelf de prenten laten maken/inkleuren.

Een bureaulamp, een koelkast, een computer, een fornuis, een wasmachine, kookgerei, een raam met gordijnen, een radiator, een thermostaat, een dikke trui, … Een bordje met aan de ene kant een maan en aan de andere kant een zon. De kinderen kunnen dit omdraaien om aan te tonen of het dag of nacht is. Afhankelijk hiervan kunnen ze hun temperatuur instellen, rekening houden met het licht, de verwar-ming, … .

Ik leef mij in een thuissituatie in , neem de rol in van de volgende personages (mama, papa , kinderen, …) , ga zuinig om met energie, hou rekening met de prenten en voer de juiste handelingen uit.

De leerkracht neemt een rol in de poppenhoek in en speelt mee. Hij/zij geeft het juiste voorbeeld aan de kinderen (of net het foute om te provoceren). De leerkracht stimuleert de kinderen om de juiste handelingen uit te voeren en naar de kaartjes te kijken.

Beweeghoek: zwaaien met onze ‘wieken’ (armen) zoals Reus Gommaar. Beperkentot een 5-tal prenten.

Differentiatie: • Jongere kinderen: Prenten gebruiken.• Oudere kinderen: stellingen mondeling verwoor-

den.• De kinderen zelf laten verwoorden wat ze op de

prenten zien in plaats van het zelf te vertellen.

Prenten van zuinig en niet zuinig omgaan met energie.

Ik zwaai zwaaien met mijn armen wanneer een prent juist is. Ik stoppen met zwaaien wanneer een prent fout is.Bv.:

• de koelkast is dicht: ik zwaaien. • TV staat aan zonder dat iemand kijkt: ik stop-

pen met zwaaien.

De leerkracht zoekt een 5-tal goede en slechte voorbeel-den.

Hij/zij kijkt of de kinderen het goed doen en laat de kinde-ren verwoorden waarom ze denken dat dit juist of fout is.

De leerkracht leest de verschillende stellingen mondeling voor of laat elke keer verschillende prenten aan de kinde-ren zien.

Gezelschapsspel ‘energie’Gezelschapsspel in de vorm van een ganzenbord. Op bepaalde vakjes staan prenten over zuinig en niet zuinig omgaan met energie. Wanneer ze op een prent terechtkomen waarop er niet zuinig wordt om-gegaan met energie, geven ze 1 steentje af. Waneer ze op een prent terechtkomen waarop er wel zuinig wordt omgegaan met energie geven ze niets af.

Differentiatie:• Jongere kinderen: Steentjes gebruiken (je kan

variëren in het aantal steentjes dat ze afgeven = wiskunde).

• Oudere kinderen: met geld werken (wiskunde).• Andere opdrachten eraan koppelen: beurt

overslaan, 2 extra stappen vooruit zetten, een opdracht kaartje nemen, …

Een pelbord, een dobbelsteen, pionnen, steentjes, geld.

Ik speel het spel. Ik denken na over welke situaties zuinig en niet zuinig zijn met energie. Ik besef dat het veel geld kost als men hier niet zuinig mee omgaat.

De leerkracht begeleidt het spel en geeft impulsen. De leerkracht let erop dat de juiste bedragen worden gegeven. (wiskunde)

3

Page 4: Aan de slag met het kaMOShibai-verhaal ‘Reus … ACTIVEREN (wat is er aan de hand?) • De leerkracht leest het erhaal voor aan de kinderen. Daarna wordt er een gesprek gevoerd over

HOEK EN SPEL WAT HEB IK NODIG? WAT DOE IK? WAT DOET DE LERAAR?

Maquette maken met de kinderen:Samen 2 maquettes van een wereld maken:

• eentje waarin we zuinig omgaan met energie: (zie afbeelding 4, laatste pagina)

• eentje waarin we niet zuinig omgaan met ener-gie. (zie afbeelding 5, laatste pagina)

Differentiatie: Toonmoment aan de ouders/de klassen

Ee grote plaat: karton, hout, .. Een schaar, (gekleurd) papier, lijm, stiften, foto’s voor inspiratie, auto’s, bomen (kan je ook zelf tekenen), kosteloos materiaal, ..

We bouwen samen een wereld waar we zuinig en niet zuinig omgaan met energie. We vergelijken deze 2 werelden en zien het verschil als men zuinig en niet zuinig omgaat met energie. We ontdekken welke invloed dit heeft op de wereld. We vertellen wat ze hebben gemaakt en waarom ze bepaalde voorwerpen op de wereld hebben geplaatst.

De leerkracht bespreekt met de kleuters wat de gevolgen zijn voor de aarde als men niet zuiniger omgaat met energie. Hij/zij helpt de kinderen met het bouwen van deze wereld. De leerkracht geeft impulsen en voorziet ondersteuning (prenten, filmpjes, …) waardoor kinderen tot ideeën komen.Daarna bespreekt de leerkracht wat ze kunnen doen om deze wereld beter te maken (zuiniger omgaan met ener-gie). De leerkracht schrijft de ideeën op. Samen wordt een nieuwe maquette gemaakt waarin men wel zuinig omgaat met energie.

Hervertellen van het kaMOSibai-verhaal ‘Reus Gom-maar is boos’ (evaluatie)

Differentiatie:• Jongere kinderen: het verhaal aan de hand van

de prenten in de juiste volgorde laten leggen of navertellen. Dit kunnen ze naspelen met popjes.

• Oudere kinderen: het verhaal naspelen met het gebruik van verschillende attributen (bv. een TV, een computer, een windmolen uit papier, wieken, kledij, een koelkast, …).

• Oudere kinderen knutselen zelf de attributen.

De belangrijkste prenten van het verhaal.

Jongere kinderen: klein wereldspelmateriaal (popjes)

Oudere kinderen: verkleedkleren,knutselmateriaal als ze de attributen zelf zouden knutselen: karton, papier, schaar, lijm, verf, … .

Ik leg de prenten in de juiste volgorde en speel het verhaal na met klein wereldspelmateriaal of met attributen. Ik leef mij in een bepaalde rol in en treed in interactie met de anderen.

De leerkracht geeft elk kind een personage. Hij/zijbegeleidt de kinderen met het naspelen van het verhaal en kan zelf ook meespelen. De leerkracht geeft impulsen en biedt ondersteuning.

Quiz: zuinig of niet zuinig (evaluatie)Aan de ene kant van de klas hangt een blije reus Gommaar en aan de andere kant een boze reus Gommaar. Er worden prenten getoond in verband met energie. De kinderen kunnen aan de juiste kant van de klas gaan staan en verwoorden waarom ze deze kant hebben gekozen.

Differentiatie: • Leerkracht leest stellingen voor (oudere kleu-

ters).• Enkele voorbeelden:• Ik laat de verwarming ’s avonds goed hoog

staan.• Ik doe het licht uit wanneer ik ga slapen. • Ik zet mijn raam open wanneer de verwarming

aanstaat. • Ik zet de verwarming lager wanneer er niemand

thuis is. • Ik draag een dikke trui i.p.v de verwarming

hoger te zetten. • Ik doe de koelkast direct dicht wanneer ik er

iets heb uitgehaald.

Prenten van een blije en boze reus Gommaar, pren-ten van situaties waarop er zuinig en niet zuinig met energie wordt omgegaan.

Ik denk na over welke prenten/stellingen juist of fout zijn en ga aan de juiste kant staan. Ik kan ver-woorden waarom ik denken dat dit juist of fout is.

De leerkracht laat de prenten zien/ of leest de stellingen voor aan de kinderen en laat hen hierover nadenken. Hij/zij laat de kinderen verwoorden waarom ze dit denken.

4

Page 5: Aan de slag met het kaMOShibai-verhaal ‘Reus … ACTIVEREN (wat is er aan de hand?) • De leerkracht leest het erhaal voor aan de kinderen. Daarna wordt er een gesprek gevoerd over

ACTIVITEITEN EN SPEL WAT HEB IK NODIG? WAT DOE IK? WAT DOET DE LERAAR?

Energiekapiteins: iedereen kiest / krijgt een taak toegewezen waarvoor ze verantwoordelijkheid zijn in de klas (bv. het licht uitdoen, de verwarming afzetten, een computer afzetten, …). De taken worden visueel gemaakt op een takenbord.

Differentiatie: • Dagelijks/wekelijks afwisselen van taakjes.• De kinderen een hoed laten maken als symbool

voor kapiteins. Op elke hoed kleef je de taak die de kinderen die week/dag krijgen.

Een takenbord, foto’s van de kinderen, prenten waar de taken opstaan (deze worden naast de foto’s ge-plakt), velcro.

Ik voer mijn toegewezen taak uit. De leerkracht geeft elk kind een verantwoordelijkheid/taak. Elke dag/week krijgen de kinderen een nieuwe taak. De leerkracht stimuleert de kinderen om dit ook thuis toe te passen. Hij/zij voert een gesprek om te kijken hoe de taakjes verlopen en of de kinderen het thuis al veel hebben toegepast.

Meerdere dagen dikketruiendag: Kleuters nemen verantwoordelijkheid om een voorstel rond DTD aan directie en andere klassen te doen en toe te lichten.Meerdere dagen in het jaar (of eenmaal/maand) een dikke trui aandoen en de verwarming lager zetten.

De kaft van het verhaal ‘Reus Gommaar is boos’ om te tonen aan de kinderen in de verschillende klassen.

Ik vertel in groepjes aan de verschillende klassen waarom reus Gomaar boos is en wat we hieraan kunnen doen. Ik vertel dat ik op bepaalde dagen in het jaar/per maand een dikke trui wil aandoen en de verwarming lager wil zetten. Ik kan ook andere ideeën naar naar voor brengen.

De leerkracht spreekt met het team bepaalde data af. Hij/zij verdeelt de klas in groepjes van vier om in de klassen rond te gaan. Met elk groepje gaat de leerkracht naar de klassen en hij/zij laat de kleuters vertellen. De leerkracht stuurt een mail naar de ou-ders om hen hiervan om de hoogte te brengen.

Onze eigen energiezuinige prenten maken: De kinderen zelf kaartjes laten maken over situaties in de klas waarin zuinig wordt omgegaan met energie. Deze kaartjes worden opgehangen in de klas boven/naast de deur, het stopcontact, de kraan, het licht, de computer, …

Differentiatie: De kinderen op school kaartjes laten maken die ze mee naar huis te nemen, zodat dit ook thuis wordt toegepast.

Teken- en kleurpotloden, papier, lamineerhoezen (voor langer gebruik), velcro of plakband, kleurprenten van situaties waarin zuinig wordt omgegaan met energie en die men in de klas kan ophangen.

Ik kleur de prenten in of teken ze zelf. We hangen samen deze prenten op een goede plek in klas. Ik voer de juiste handeling uit zoals op de kaartjes weerge-geven.

De leerkracht begeleidt de kinderen bij het maken van de kaartjes. Hij/zij bespreekt de kaartjes. Samen plaat-sen ze deze kaartjes op de juiste plaats in de klas. De leerkracht stimuleert de kinderen om zich hieraan te houden en observeert dit.

Differentiatie:Een gesprek voeren met de kinderen om na te gaan of de kaartjes thuis veel worden gebruikt.

IK ONDERNEEM actie! (Wat gaan WIJ eraan doen?)

Met dank aan Lisa Charlier

5

4 5