abg 85 20-01-11 11:54 pagina 2 · laurens ham wint de abg vn essayprijs 2011 de douwes dekker van...

5
Multatuli, zoals hij in 1887 werd voorgesteld.

Upload: hoangbao

Post on 16-Jun-2019

212 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: ABG 85 20-01-11 11:54 Pagina 2 · Laurens Ham wint de ABG VN Essayprijs 2011 De Douwes Dekker van 2010 is niet die van 1960, 1910 of 1860. Zagen we hem al als filantroop, antikolonialist

Mul

tatu

li, z

oals

hij

in 1

887

wer

d vo

orge

stel

d.

ABG 85 20-01-11 11:54 Pagina 2

Page 2: ABG 85 20-01-11 11:54 Pagina 2 · Laurens Ham wint de ABG VN Essayprijs 2011 De Douwes Dekker van 2010 is niet die van 1960, 1910 of 1860. Zagen we hem al als filantroop, antikolonialist

ultatuli

was een mensenvriend. Althans, wie deactiviteiten in 2010 rond deze schrijvergevolgd heeft, moet tot die conclusie zijngekomen. De herdenking van het ver-schijnen van zijn belangrijkste werk, MaxHavelaar (1860), gaf aanleiding tot eenbespreking van Multatuli als een anti -kolonialist, een filantroop en een voor-vechter van eerlijke handel avant la let-tre. Daarmee is de Multatuli van 2010 eenheel andere figuur dan die van 1960, 1910of 1860; het werk en het leven van dezeschrijver laten zich telkens op nieuwemanieren interpreteren.

De literatuurwetenschapper GeertBuelens liet in een invloedstudie uit 2001zien dat Paul van Ostaijen, een van debelangrijkste Vlaamse schrijvers van deafgelopen eeuw, steeds door anderegroeperingen werd ‘opgeëist’. Zoals VanOstaijen voor sommigen een flamingantwas, voor anderen een internationalist oftijdloos dichter, zo kon Multatuli zoweleen held worden van radicale progres-sievelingen als van generaties schrijvers,historici en literatuurwetenschappers. Bijeen even grote groep mensen riep hijjarenlang weerzin op, maar die eigen-schap lijkt met zijn nieuwe, engelachtigerepresentatie te zijn vervaagd.

Tijdens zijn leven en in de eerstedecennia na zijn dood werd Multatulivooral gezien als de man met een poli-tieke boodschap. Welke boodschap datprecies was, is nauwelijks duidelijkgeworden. Zijn teksten waren in iedergeval inspiratiebronnen voor een gemê-leerd gezelschap van liberale politici,strijders voor mensenrechten, feminis-ten, vrijdenkers en socialisten. Hunbewondering ging soms zo ver dat ze zichals een ‘tweede Max Havelaar’ gingenvoordoen om het onrecht dat hen wasaangedaan aan te klagen. Niet alleenMultatuli’s vlammende stijl werd dusgekopieerd, sommige epigonen gingenhun leven zelfs naar dat van hun idoolmodelleren. Over zulke eigenaardighe-den in de doorwerking van Multatuli’sideeën is vreemd genoeg nauwelijks ietsgeschreven. Alleen Atte Jongstra’s De Mul-tatulianen (1985) gaat erover, een verma-kelijk populairwetenschappelijk boek

over de Multatuliherdenkingen door dejaren heen. Eind 2010 verscheen ook debundel De minotaurus onzer zeden. Mul-tatuli als heraut van het feminisme, de eer-ste wetenschappelijke bijdrage waarineen aspect van zijn receptie – Multatulials emancipator – wordt onderzocht.

De politieke betekenis van Multatulivervaagde in de loop van de twintigsteeeuw. Nu waren het vooral literatoren enwetenschappers die zich met zijn levenen werk bezighielden. De belangrijkstebewonderaars uit de letterkundige wereldwaren E. du Perron en W.F. Hermans, diebiografische studies naar hun voorbeeldverrichtten. Vooral de ‘ventist’ Du Perronstelde hem voor als de eerste ‘vent’ van deNederlandse letterkunde: een schrijvermet een krachtige, zelfbewuste identiteit.Dit betekende dat de biograaf zich bezig-hield met het minutieus reconstruerenvan het leven, het interpreteren van dedaden en het achterhalen van de waar-heid rond Multatuli (eigenlijk: EduardDouwes Dekker, die achter dit pseudo-niem schuilging).

Ook de academische discussie heeftzich rond deze kwesties gecentreerd. Veelhistorici en literatuurhistorici hebben uit-puttend archiefonderzoek verricht, vooralnaar de twee ‘zaken’ waarmee DouwesDekker in Indië te maken kreeg. Als jongecontroleur in Natal werd hij geschorstvanwege kastekorten; dertien jaar laternam hij zelf ontslag als assistent-resident

van Lebak, nadat zijn handelen bekri -tiseerd was door zijn meerderen. MaxHavelaar was vooral een literair verslagvan die laatste zaak, maar ook de gebeur-tenissen in Natal werden erin beschre-ven. Aan deze kwesties zijn tientallenpublicaties gewijd, die telkens wildenachterhalen of Douwes Dekker het rechtaan zijn zijde had.

Andere episodes uit zijn leven werdeneveneens diepgaand onderzocht. Mul-tatuli’s levensverhaal laat zich niet alleenna vertellen als een aaneenschakeling van

persoonlijke drama’s (armoede, ontstaandoor zijn ontslag, zijn gokverslaving enzijn behoefte tot weldoen; halve en heleaffaires; verhuizingen binnen en buitenEuropa). Het werpt ook licht op een span-nendeperiodevandeNederlandsegeschie-denis, een tijdvak waarin de verhoudingtussen literatuur en maatschappij ingrij-pende veranderingen doormaakte. Mul-tatuli was, als dissidente broodschrijverin een cultuur waarin het conformismeen de burgerlijkheid overheersten, eeninteressante figuur in dit proces.

Ook twee recente boeken passen in debiografische traditie. Dik van der Meulen,auteur van de in 2002 verschenen uit-puttende en bekroonde biografie overDouwes Dekker, droeg aan beide werkenbij. Multatuli, een zelfportret is de veelbe-lovende titel van het eerste boek, dat Vander Meulen met Indiëkenner Cees Fasseuren Multatulibezorger Hans van den Berghsamenstelde. Zijn er nieuwe brieven of iszelfs een onbekende levensbeschrijvingontdekt – ontsnapt aan de aandacht vande toch zeer genereuze bezorgers van deVolledige werken (1954-1995)? Nee. Ditboek blijkt een bloemlezing te zijn vanMultatuliteksten en brieven van DouwesDekker die een beeld moeten geven vanhet leven van de schrijver. De editeursschreven het geheel met korte intermez-zo’s aan elkaar.

Hoe paradoxaal hun onderneming is,blijkt uit de combinatie van titel en onder-titel: Multatuli, een zelfportret. Het levenvan Eduard Douwes Dekker, door Multatuliverteld. Is dit een boek van Multatuli overMultatuli of van Multatuli over Douwes

de academische boekengids 85 Maart 2011 pagina 3

Van deredactie

n

de wereld van de zoekmachines wor-den goede studieboeken en saaie stu-dieboeken verpletterend verslagendoor gratis studieboeken. Studieboekenzijn bovenal handelswaar en hoogst-zelden voorwerp van bespiegeling ofserieus gesprek. Toch zijn ze een dage-lijkse realiteit voor miljoenen studen-ten en scholieren. Die lijken vooral opzoek naar manieren om ze te ontlopenvia uittreksels of oude tentamenvragen.

Zelfs docenten hebben het er zel-den over, in elk geval aan de universi-teit. De Academische Boekengids gaathierin verandering brengen. We zullenmet een zekere regelmaat artikelenplaatsen over academische studieboe-ken, hun kwaliteiten en hun gebreken.De decaan van de Leidse rechtenfacul-teit, Carel Stolker, opent deze nieuwerubriek in dit nummer van de ABG. Deredactie moedigt collega’s aan zijnvoorbeeld te volgen door een beschou-wend opstel over studieboeken enander studiemateriaal in te zenden.

Ook een primeur heeft de Utrechtsepromovendus Laurens Ham. Hij waseen van de ruim twintig inzenders voorde Essayprijs van deze jaargang. Zijnessay over het duo Douwes Dekker &Multatuli heeft de jury bekroond metde eerste prijs. Vandaar dat u in ditnummer kunt lezen over het spel vanfeit en fictie van Douwes Dekker metzijn schuilnaam en zijn personages,en de hoge moeilijkheidsgraad van hetachteraf scheiden en onderscheidenvan de ene en de andere waarheid. Datalles aan de hand van drie recent ver-schenen boeken.

Zoals u van ons gewend bent, is hethiermee niet gedaan. U kunt lezenover hogere wiskunde (zonder formu-les!), over machtige vuurbijlen (en hunrituelen), over de eeuwige spanningtussen macht en idealen in de inter-nationale politieke verhoudingen, overde oergeschiedenis van het Amazone-gebied en over het hedendaagse Chinadat tegelijkertijd traditionele gebou-wen ruimt en om ruïnes treurt. Datlaatste onderwerp wordt u aangebo-den door Thijs Weststeijn, een van deeerdere winnaars van de Essayprijs.

Afgaande op haar eigen ervaringverwacht de redactie dat menige lezerveel stof tot nadenken zal vinden inhet artikel van Lies Wesseling over deopvoeding van kinderen. Zij intro -duceert de invalshoek veeleisendeouders, die steeds andere en steedshogere verwachtingen hebben vanhun rol als opvoeders, vooral wanneerze zelf hoogopgeleid zijn en, gelukkigmaar, vooral wanneer ze Amerikanenzijn…

Sijbolt Noorda, redactievoorzitter

IMultatuli, een zelfcreatieLaurens Ham wint de ABG VN Essayprijs 2011

De Douwes Dekker van 2010 is niet die van 1960, 1910 of 1860. Zagen we hem alals filantroop, antikolonialist en literair wonder, nu rijst vooral het beeld op van dehistorische figuur die nauwelijks meer van zijn eigen personages te onderscheidenvalt. Laurens Ham vraagt zich af of we ooit in zijn oeuvre feit en fictie van elkaar kunnen scheiden.

multatuli, een zelfportret. het

leven van eduard douwes dekker,

door multatuli verteld

door Dik van der Meulen, Cees Fasseuren Hans van den Bergh. Uitgeverij Bert Bakker. Amsterdam 2010.360 pag. ¤ 24,95

‘ik heb u den havelaar niet

verkocht’. multatuli contra van

lennep

door Ika Sorgdrager en Dik van der Meulen (red.). Uitgeverij Bas Lubberhuizen. Amsterdam 2010. 224 pag. ¤ 29,50

de buik van de lezer. over spreken

en schrijven in multatuli’s ideën

door Saskia Pieterse. Uitgeverij Vantilt. Nijmegen 2008.370 pag. ¤ 22,50

M

‘Multatuli heeft zijn levenweten te veresthetiserentotdat er geen scheidingmeer bestond tussenMultatuli, Max Havelaar,Sjaalman en DouwesDekker.’

ABG 85 20-01-11 11:54 Pagina 3

Page 3: ABG 85 20-01-11 11:54 Pagina 2 · Laurens Ham wint de ABG VN Essayprijs 2011 De Douwes Dekker van 2010 is niet die van 1960, 1910 of 1860. Zagen we hem al als filantroop, antikolonialist

Dekker? Als dat laatste het geval is, moe-ten we ons afvragen hoe betrouwbaar hetbeeld is dat uit de teksten van Multatulioprijst.

Inmiddels is ook buiten de literatuurwe-tenschappelijke goegemeente, waar menvan Roland Barthes’ dood van de auteurnog nooit gehoord heeft, doorgedrongendat het ‘ik’ in een literaire tekst niet zo -maar met de schrijver geïdentificeerd kanworden. Dat geldt ook, of misschien juist,voor een oeuvre als dat van Multatuli.Multatuli, Max Havelaar, Sjaalman, Wou-tertje Pieterse: deze figuren liggen dichttegen Douwes Dekker aan. Ook de Tineuit zijn boeken lijkt op Douwes Dekkerseerste vrouw. Maar deze redenering is eencirkelredenering, want het beeld dat we

van Douwes Dekker hebben, is voor eenbelangrijk deel op zijn romans geba-seerd. Van Tine is zelfs niet veel meerbekend dan wat Multatuli in zijn boekenen Douwes Dekker in zijn brieven overhaar schrijft. Telkens is die beschrijvingsterk gekleurd door het beeld dat Multa-tuli/Douwes Dekker graag van haar moethebben gehad.

Het lijkt omslachtig om telkens eenonderscheid te maken tussen het schrij-verspseudoniem Multatuli en de histori-sche figuur Douwes Dekker, maar dat ishet allerminst. Dit pseudoniem gold nietals een neutrale aanduiding, zoals alblijkt uit de vertaling ervan (‘ik heb veelgeleden’). Met deze schuilnaam ontwierpDouwes Dekker een nieuwe identiteit.Hetzelfde geldt voor de keuze om ver-schillende, deels gefictionaliseerde per -sonages in zijn boeken op te voeren. Datwas geen vrijblijvend spel, maar een heelbewuste keuze waarmee onder meer desympathie van de lezer kon wordengestuurd. Van der Meulen is in zijn eer-dere biografie dan ook heel behoedzaamomgegaan met het gebruik van het pseu-doniem en de interpretatie van de roman-personages. Dat leverde ogenschijnlijkwijdlopige passages op, maar de biograafslaagde er wel in feit en fictie subtiel vanelkaar te scheiden.

Helaas is van deze voorzichtigheid in hetZelfportret weinig te merken. De be -knopte inleiding meldt: ‘Het eigenaar-dige van Multatuli’s werk is […] dat zelfsde fictieve gedeelten daaruit zo persoon-lijk zijn en zo gedrenkt in zijn hoogstindividuele visie op mens en samen -leving, dat haast iedere bladzij uit zijnromans, toneelstukken en essays ele-menten van een zelfportret bevat. Bij wei-nig schrijvers bestaat zo’n hechte een-heid tussen leven en werk als in het gevalvan Douwes Dekker-Multatuli. Op ditpunt zou de schrijver ook zeker met onzedrieste onderneming hebben ingestemd,omdat hij als geen ander de opvattinghuldigde dat “alles in alles” is terug te vin-den; de opdracht van de filosofie was inzijn ogen dan ook juist die verborgensamenhangen op te sporen.’

Dit citaat ‘Alles is in alles’ vinden weonder meer terug in Multatuli’s Ideën, defenomenale genummerde reeks aforis-men, essays en romanfragmenten waar-van de schrijver zeven bundels publi-ceerde. In nummer 401 buigt hij zich overde samenhang tussen de ideeën die menheeft en de ruimtes waarin men leeft enis opgegroeid: ‘Alles is in alles. Begrippenvan deugd, zedelykheid, godsdienst, zynveelal geschoeid op de leest van de ruimtewaarin men zich bewoog.’ De bloem -

lezers lijken deze woorden in hun eigenvoordeel te hebben geïnterpreteerd,namelijk als een aansporing om het lite-raire werk als een levensbeschrijving telezen.

De bloemlezing biedt een ruimhartigekeuze uit het oeuvre en combineert defragmenten op een eigenzinnige manier.De Douwes Dekker die eruit oprijst, heeftechter de trekken van een deugdheld.Over het ‘zelfportret’ dat de schrijver inhet personage Max Havelaar geschetstheeft, is al vaker opgemerkt dat het kari-katuraal is door een gebrek aan slechte

eigenschappen. Dat gevoel ontstaat ookbij een aantal romantiserende passagesvan de bloemlezers: ‘Als verhalenvertel-ler was Douwes Dekker inderdaad onover-troffen. Het moet hem tot een graag

de academische boekengids 85 Maart 2011 pagina 4

‘Multatuli meende dateen schrijver alleen zichzelf kan zijn door indialoog te treden metzijn publiek.’

‘In veel literatuur verandert Multatuli ineen geniale gek, die metal zijn eigenaardighedentoch een opvallend consistent karakter is.’

Een voorstelling van Multatuli, tijdens zijn toespraak tot de hoofden van Lebak in januari 1856.

ABG 85 20-01-11 11:54 Pagina 4

Page 4: ABG 85 20-01-11 11:54 Pagina 2 · Laurens Ham wint de ABG VN Essayprijs 2011 De Douwes Dekker van 2010 is niet die van 1960, 1910 of 1860. Zagen we hem al als filantroop, antikolonialist

geziene gast hebben gemaakt op iedereIndische veranda waarop hij plaatsnamin de koele avond.’ Zo’n kritiekloze be -schrijving is voor een wetenschappelijk

publiek niet acceptabel. Als de samen-stellers eerder op een breed publiek spe-culeren, dan eisen ze te veel voorkennisvan die beoogde lezer.

Een andere recente uitgave kiest duide-lijker voor een wetenschappelijk per-spectief. ‘Ik heb u den Havelaar niet ver-kocht’. Multatuli contra Van Lennep isweliswaar zo geschreven dat het ook bui-ten wetenschappelijke kring gelezen kanworden, maar met zijn secure verant-woording biedt het tevens genoeg stofvoor Multatulionderzoekers. In deze bun-del komen rechtsgeschiedenis, kolonialegeschiedenis en literatuurgeschiedenissamen: naast bijdragen van literatuur- encultuurhistorici als Marita Mathijsen enJan Bank staan hier artikelen van juristen

als David Peeperkorn en Ika Sorgdrager.Dit levert een vaak boeiend amalgaam opvan artikelen die cirkelen rond de rechts-zaak van Douwes Dekker tegen collega-schrijver en jurist Jacob van Lennep overhet ‘kopijrecht’ van Max Havelaar. Vol-gens de schrijver beschikte hij over derechten van het boek, maar met het con-tract van Van Lennep dat hij had gete-kend, bleek hij de zeggenschap te zijnkwijtgeraakt. Pas jaren na de eerste uit-gave, in 1875, kon Douwes Dekker hetboek heruitgeven op de manier die hijzelf voor ogen had gehad. Daarvóór werdde tekst ‘gecensureerd’ uitgegeven dooringrepen van Van Lennep, die daarmeebeweerde de explosieve politieke ladingvan het boek te willen afzwakken.

Deze bundel bekijkt kritisch de rechts-stukken en voorziet daarnaast in veelinformatie over onder meer de uitgevervan het boek, Douwes Dekkers advocaaten het auteursrecht rond 1860. Dat levertsoms verrassende informatie op, bij-voorbeeld wanneer wordt aangetoond datde discussie over hogerechter Van Has-selt, al decennia nu en dan oplaaiend,berust op een editeerfout in het Volledigwerk. Maar zo precies als de rechtsstuk-ken worden geanalyseerd, zo bekaaidkomen de literaire teksten ervan af. Eenaantal passages uit de Ideën wordt zon-der toelichting in de tekst geplaatst. Het-zelfde geldt voor een intrigerende opmer-king die Van der Meulen citeert uit eenbrief van Multatuli aan criticus BuskenHuet. Hij suggereert daarin dat de tekst -ingrepen van Van Lennep nauwelijks uit

een politiek (zelf)bewustzijn voortkwa-men. Nee, Van Lennep werd gedreven doorbanaal en naïef burgermansfatsoen. Dezefascinerende opmerking laat Van derMeulen zonder toelichting voorbijgaan.

Die makke heeft het boek gemeen metZelfportret en met heel wat vroege Mul-tatulistudies: ze zien de gelaagdheid vande teksten over het hoofd. Alle tekstenworden gebruikt als bewijsplaatsen voorde dominante visie die men van de schrij-ver ontwerpt: een figuur die zijn grievenen eenduidige boodschap onophoudelijkin zijn boeken bleef ventileren. Eigen-aardig is dat dit beeld moeiteloos gecom-bineerd wordt met de clichématige karak-terisering van Multatuli als een ‘vat destegenstrijdigheids’. Deze paradox kanalleen worden opgelost wanneer we detegenstrijdigheden zien als curieuze eigen-schappen van een volkomen ‘authen-tieke’ schrijverspersoonlijkheid. Multa-tuli verandert in veel wetenschappelijkeén niet-academische literatuur in eengeniale gek, die met al zijn eigenaardig-heden – die briljante schrijvers nu een-maal hebben – toch een opvallend con-sistent karakter is.

Moet Multatuli niet juist een van deminst authentieke schrijvers van de Neder-landse literatuur worden genoemd? Hijheeft zijn leven weten te veresthetiserentotdat er geen scheiding meer bestondtussen Multatuli, Max Havelaar, Sjaalmanen Douwes Dekker. Max Havelaar kanmisschien worden gezien als een weer-spiegeling van Douwes Dekker, maar hetomgekeerde is ook waar. Douwes Dekker

is zich naar zijn literaire creatie gaangedragen.

Om die subtiliteiten in het oog te krijgen,is een grote gevoeligheid voor de struc-tuur, taalbehandeling en retoriek in Mul-tatuli’s oeuvre nodig. Nu is er al geruimetijd naast de biografische wetenschap-pelijke traditie een stroming die zichvooral richt op de ‘vorm’ van het oeuvre(of de vorm van Max Havelaar, want datis het enige werk dat uitputtend onder-zocht is). Exemplarisch is De structuur vanMax Havelaar, een invloedrijk proef-schrift uit 1966 van A.L. Sötemann – een

van de eerste neerlandici die werkte vol-gens de tekstimmanente methode. Diehield in dat niet naar de persoon van deschrijver of naar de historische contextwerd gekeken, maar vooral naar de lite-raire tekst zélf.

Het was een provocatieve keuze omjuist Multatuli’s debuut, dat door bio-

de academische boekengids 85 Maart 2011 pagina 5

‘Niet alleen Multatuli’svlammende stijl werdgekopieerd, sommigeepigonen gingen hunleven zelfs naar dat vanhun idool modelleren.’

‘De dominante visie diemen van de schrijver ontwerpt, is een figuurdie zijn grieven onophoudelijk in zijnboeken bleef ventileren.’

A m s t e r d a m U n i v e r s i t y P r e s s

EnglishNederlands

Vertegenwoordiging door University of Chicago Press & Manchester University Press

Popular Science

geesteswetenschappen

sociale wetenschappen

Bij welke uitgeverij brengt u uw volgende wetenschappelijke publicatie onder?

Wilt u een Open Access tijdschrift beginnen?

Neem contact op met een van de uitgevers via www.aup.nl

Not-for-profit

Peer ReviewOpenAccess

ABG 85 20-01-11 11:55 Pagina 5

Page 5: ABG 85 20-01-11 11:54 Pagina 2 · Laurens Ham wint de ABG VN Essayprijs 2011 De Douwes Dekker van 2010 is niet die van 1960, 1910 of 1860. Zagen we hem al als filantroop, antikolonialist

grafen en ‘ventisten’ was toegeëigend, tebespreken. Sötemann wilde aantonen datje door het bestuderen van de technischevertelprocessen in het boek objectief konvaststellen dat de door Multatuli gekozenvorm effectief was voor het overbrengenvan de boodschap. Dat zou iedere lezeruiteindelijk onherroepelijk tot de con-clusie brengen dat de Havelaar een mees-terwerk was. Sötemann bedacht com-plexe, nooit ingeburgerde termen om zijnanalyse extra wetenschappelijk gewichtmee te geven: ‘perspectivische concen-tratie’, ‘authentificatie’, ‘cumulatie’,

‘ritme’. Hij kon er niet mee voorkomendat zijn zoektocht naar een objectieveliteratuurwetenschap in de decennia nahem als naïef werd afgedaan.

In haar in 2008 verschenen proef-schrift De buik van de lezer. Over sprekenen schrijven in Multatuli’s Ideën toont Sas-kia Pieterse aan dat Sötemann, vorm-man als hij leek te zijn, in werkelijkheidniet zo ver van de ventisten afstond. Ookhem ging het immers om het bewijzendat de vorm een jasje was dat de bood-schap van Max Havelaar zo goed moge-lijk bij het publiek moest laten aanko-men. Daarmee reduceerde ook hij debetekenis van het werk. Door middel vaneen eigen, gelaagde analyse leest Pietersehet werk als een aanklacht tegen eensamenleving die zichzelf veroordeelt toteen ‘alles verpletterende letterlijkheid’.Het is een van de hoogtepunten in eenprachtige studie, die het beeld van Mul-tatuli en zijn oeuvre verrijkt.

Pieterse zoekt de leemten in de aca-demische aandacht voor de schrijver op.Dat is eenvoudiger dan je zou verwach-ten. Multatuli is waarschijnlijk de meestbestudeerde Nederlandse auteur ooit,maar bijna altijd gaat de aandacht uitnaar zijn debuut of naar zijn leven. Veelvan zijn werken zijn onbesproken geble-ven. Pieterse herinnert de lezer er in deinleiding aan dat haar boek de eersteintegrale studie naar de Ideën is, maar dater ook over Minnebrieven (1861) of Mil-lioenenstudiën (1870-1873) nog nooit eenboek is geschreven. Sommige onderde-len van het oeuvre, zoals het toneelwerken de brochures, hebben al decenniapraktisch geen aandacht meer gekregen.

De buik van de lezer draait om een tech-nische, maar hoogst belangrijke vraag:moet Multatuli als een metafysisch schrij-ver worden beschouwd? Pieterse defi-nieert het metafysische hier niet zozeerals het bovenzintuiglijke; ze doelt op eendenkwijze die ervan uitgaat dat ‘achter depluriforme verschijnselen een logischeeenheid schuilgaat’. Deze definitie, vooralafkomstig uit de postmoderne filosofieen literatuurwetenschap, is onder meergeïnspireerd op het werk van Nietzsche – die schreef hoe de mens, onmachtig omhet altijd beweeglijke van de wereld tedenken, meestal zijn toevlucht neemt totconcepten die achter de werkelijkheideen starre Hinterwelt scheppen en die ver-volgens als de waarheid gaat beschou-wen. Nietzsche verzet zich dus vooraltegen het dogmatische karakter van demetafysici. Maar metafysische denkershebben nog meer gemeen. Zo stellen zede stem altijd boven het schrift: waar destem levende aanwezigheid represen-teert, is het schrift uiting van een doodseafwezigheid, dat geen spoor meer draagtvan zijn maker.

Het is duidelijk dat deze omschrijvingvan metafysica heel relevant is om eencentraal probleem in het oeuvre van Mul-tatuli mee te omcirkelen. Moeten we dezeschrijver, de man die het begrip ‘waar-heid’ in de mond bestorven lag, beschou-wen als een dogmaticus – een origineledogmaticus, maar toch? Of is het systeemdat hij optrekt in zijn werk minder hechten ondoordringbaar dan het lijkt?

Pieterse schreef een boek naar degeest van de meester zelf. Multatuli’s boe-ken, niet in de laatste plaats de Ideën,staan bekend om hun heterogeniteit.Ook het proefschrift waaiert breed uit.Cultuurhistorische uiteenzettingen wor-den gecombineerd met excursen overfilosofen als Derrida en vooral Rousseau;tussen lezingen van allerlei fragmentenIdeën zijn interpretaties van onder meerMax Havelaar vervlochten. Toch kent hetboek een strakke opbouw. In elk hoofd-stuk beproeft Pieterse twee lezingen: eenwaarin Multatuli als een metafysisch den-ker wordt gedacht, en een waarin dit juistniet het geval is. Vier thema’s komen aanbod: het ik, de natuur, de geschiedenisen de literatuur.

Het hoofdstuk over ‘het ik’ levert hoogstinteressante informatie op voor het beeldvan Multatuli als authentieke persoon-lijkheid. Veelzeggend is al de titel: ‘Ik benéén’/‘Een ander die in my was’, waarmeede gespletenheid van Multatuli’s ik fraaiwordt uitgedrukt. In het eerste deel vanhet hoofdstuk schrijft Pieterse over watze de ethiek van de authenticiteit noemt,

een term ontleend aan een boek van JeanStarobinski over Rousseau. Rousseau pro-beerde in zijn Confessions de leugenach-tigheid die volgens hem aan een levens-beschrijving eigen is te doorbreken doorniet over, maar vanuit zichzelf te schrij-ven. Door een directe openbaring van hetik probeerde hij aan de corrumperendeinvloed van het geschreven woord te ont-snappen en zichzelf als een authentiekpersoon te presenteren. Dit typeert dezefilosoof als een metafysicus. Diezelfdeoprechtheid beweerde ook Multatuli inzijn teksten telkens na te streven. Hijmeende dat een schrijver alleen zichzelfkan zijn door in dialoog te treden metzijn publiek, door dus telkens de wissel-werking met de lezers te zoeken. Datdeed hij bijvoorbeeld in de Ideën doorgebruik te maken van de briefvorm, waar-mee hij rechtstreeks en persoonlijk aanlezers antwoordde. Wie Multatuli vanuitdeze hoek beschouwt, krijgt het gecano-niseerde beeld te zien van een schrijverdie boven alles probeerde zichzelf te zijnen de lezer opriep hetzelfde te doen.

De schriftfobie die Pieterse bij Multatuliherkent, brengt hem ertoe het schrijvenaf te doen als leugenachtigheid. Maar alshij dit schrijft in een tekst, dan komen wevoor een klassieke leugenaarparadox testaan. Als Multatuli’s uitspraak waar is,dan liegt hij (want hij schrijft). Maar alsMultatuli’s uitspraak onwaar is, danspreekt hij de waarheid (en is dus zijn uit-spraak dat schrijvers altijd liegen on -waar). Met deze paradox als analytischmiddel weet Pieterse verschillende pas-sages uit Multatuli’s oeuvre op een ver-rassende manier te interpreteren. OokBatavus Droogstoppel, de ‘femelaar’ uitMax Havelaar, blijkt bijvoorbeeld zo’nparadox in het leven te roepen.

Dat Multatuli’s werk voortdurend despanning tussen leugen en waarheid laatzien, maakt dat we ons moeten afvragenof hij wel de metafysische waarheidszoe-ker is die hij lijkt te zijn. Hij presenteertzich wel als de schrijver die als volkomenauthentieke ‘ik’ de waarheid aan de lezerverkondigt, maar maakt telkens duide-lijk dat die waarheid complexer is dan wedenken. Multatuli heeft volgens de onder-zoekster oog voor de ‘spiegelende’ kwali-teiten die aan het schrijven eigen zijn.

Later in het hoofdstuk werkt Pietersede metafoor van de spiegeling verder uitdoor te laten zien hoe Multatuli in zijnIdeën naar andere literatuur verwijst. Zelaat niet alleen zien dat er een duizeling-wekkend spel met bestaande tekstengespeeld wordt. Ook maakt ze duidelijkdat de fictie bij Multatuli niet onderge-schikt is aan de werkelijkheid, maar opgelijke hoogte staat. Dat blijkt wanneer

Woutertje Pieterse, het hoofdpersonagevan een romanfeuilleton dat in de Ideënverwerkt werd, handelt naar de avontu-ren die hij in de ridderroman Gloriosogelezen heeft. Woutertje presenteert zich-zelf als een zelfbewust individu en plaatstzich buiten de massa. Toch hebben beidepartijen – Woutertje en het publiek –elkaar nodig. ‘Wouter wil zich niet alleenlosmaken van de massa, maar ontdekttegelijkertijd dat hij zichtbaar wordt inde ogen van het publiek en daarmee dusafhankelijk is van die blik’, aldus Pieterse.

Hier wordt duidelijk dat Pieterses aan-pak ook een nieuwe kijk op Multatuli’spositionering mogelijk maakt. Niet alleenslaagt ze erin het beeld van de schrijverte compliceren en de vraag naar ‘waar-heid’, die door veel auteurs zo eenduidigis beantwoord, tot een probleem temaken. Ook is haar analyse van Wouter-tje Pieterse heel goed op het handelenvan Multatuli zelf toe te passen. Net alsvoor Wouter is voor Multatuli de fictieniet ondergeschikt aan de werkelijkheid.De realiteit is de werkelijkheid zoals hijdie schetst, en dus is zijn authenticiteitook de authenticiteit zoals hij die creëert.Woutertje handelt naar de roman die hijheeft gelezen, Douwes Dekker gedraagtzich als de romanpersonages en het pseu-doniem dat hij heeft geschapen. De rela-tie tussen Wouter en zijn publiek is aleven vergelijkbaar met de haat-liefdever-houding tussen Multatuli en zijn publiek.Die ontstaat uit het bewustzijn dat hij, alsschrijversfiguur, alleen bestaat in de ogenvan de mensen die hem lezen.

Zonder het te expliciteren, geeft Pie-terse ons de handvatten om ook de Ideënals een zelfportret te lezen. Dat is schit-terend, maar tegelijk problematisch.Want bega ik, wanneer ik Pieterses con-clusies over Wouter toepas op Multatuli,niet precies de fout die andere Multatuli -onderzoekers ook maakten? Het lijkterop dat het vraagstuk van feit en fictie indit oeuvre altijd stof voor discussie zalblijven geven.

Laurens Ham is verbonden aan de Universiteit

Utrecht en werkt aan een proefschrift over auto-

nomie in de Nederlandse literatuur vanaf de negen-

tiende eeuw.

Overige literatuur

– G. Buelens. Van Ostaijen tot heden.Zijn invloed op de Vlaamse literatuur.Uitgeverij Vantilt. Nijmegen 2001.

– M. Everard en U. Jansz (red.). Deminotaurus onzer zeden. Multatulials heraut van het feminisme. Amster-dam University Press. Amsterdam2010.

– A. Jongstra. De Multatulianen. 125jaar Multatuli-verering en Multatuli-hulde. Uitgeverij Joost Nijsen. Amster-dam 1985.

– D. van der Meulen. Multatuli. Levenen werk van Eduard Douwes Dekker.SUN. Amsterdam 2002.

– A.L. Sötemann. De structuur vanMax Havelaar. Bijdrage tot het onder-zoek naar de interpretatie en evalu-atie van de roman. Uitgeverij Bijle-veld. Utrecht 1966.

de academische boekengids 85 Maart 2011 pagina 6

‘Multatuli’s levens-verhaal werpt licht opeen tijdvak waarin de verhouding tussen literatuur en maatschappij ingrijpende veranderingen doormaakte.’

‘Welke politieke bood-schap Multatuli precieshad, is nauwelijks duidelijk geworden.’

‘“Begrippen van deugd,zedelykheid, godsdienst,zyn veelal geschoeid opde leest van de ruimtewaarin men zichbewoog.”’

ABG 85 20-01-11 11:55 Pagina 6