accountantsdag 2016 - martin hoogendoorn over leasing ifrs
Upload: koninklijke-nederlandse-beroepsorganisatie-van-accountants-nba
Post on 20-Feb-2017
207 views
TRANSCRIPT
Workshop IFRS
nieuwe
leaseverslaggeving
De gevolgen van IFRS 16
Prof. dr. Martin Hoogendoorn RA
Accountantsdag 2016
Agenda
• De huidige verslaggeving (IAS 17)
• Waarom was de IASB niet tevreden met IAS 17?
• IAS 16, o.a.
– Onderscheid leasing en dienstverlening
– Leaseperiode
– Initiële erkenning in de balans en waardering
– Vervolgwaardering
– Leasing in het kasstroomoverzicht
– Sale and leaseback
• Gevolgen van IAS 16 voor lessees
Algemeen:
• Ik ga uitsluitend in op de jaarrekening van lessees
• Voor lessors zijn er geen belangrijke verschillen tussen IAS 17 en IFRS 16
2
De huidige verslaggeving: IAS 17 (1)
• Leasing is feitelijk huur van een actief
• Onderscheid financiële (‘financial’) en operationele (‘operating’) leasing
• Bij financiële leasing loopt feitelijk de lessee het economisch risico van het actief
• Specifieke criteria voor financiële leasing: – Overdracht juridische eigendom
– Nominale koopoptie
– Leaseperiode dicht bij economische levensduur (bijv. >75%)
– Contante waarde leasebetalingen (incl. restwaarde-garanties en boetes) dicht bij reële waarde (bijv. > 90%)
– Leaseobject is specifiek voor lessee
• Bepalend is de inhoud van het contract (niet de naamgeving)
– Geheel der contractvoorwaarden is bepalend
3
De huidige verslaggeving: IAS 17 (2)
• Verwerking van financiële leasing in de jaarrekening van de lessee: – Lease-object en leaseschuld waarderen tegen laagste van reële waarde
actief en contante waarde minimale leasebetalingen – Contant maken tegen impliciete rentevoet; indien niet praktisch bepaalbaar
tegen marginale rentevoet – Journaalpost: Materiële vaste activa, aan Leaseverplichtingen – Periodieke leasebetalingen: Journaalpost: Rentekosten,
Leaseverplichtingen, aan LM – Daarnaast afschrijvingen op actief
• Verwerking van operationele leasing in de jaarrekening van de lessee: – Geen activering en passivering – Leasebetalingen verantwoorden in de periode waarop zij betrekking hebben
4
Waarom was de IASB niet tevreden met IAS 17?
• Leasing is een belangrijke activiteit voor vele organisaties – Toegang tot activa, verkrijging van financiering, beperking
risico’s van eigendom activa
– Daarom is verantwoording daarover in de jaarrekening belangrijk
• IAS 17 sluit niet aan op de wensen van gebruikers omdat de jaarrekening niet altijd een getrouwe weergave van de leasingtransacties bevatte: – Geen activa en verplichtingen uit hoofde van operating
leases: off balance financing
5
IFRS 16: Regelgevend kader
• IFRS 16 ‘Leases’ gepubliceerd in januari 2016
• Verplicht vanaf jaarrekeningen 2019
• Eerdere toepassing mogelijk indien dan ook IFRS 15 ‘Revenue from Contracts with Customers’ wordt toegepast
• Hoewel een gezamenlijk project van IASB en FASB, blijven er toch verschillen, waarvan de belangrijkste is
– IASB: ‘single approach’ (zie hierna)
– FASB: ‘dual approach’ (voor sommige leases alleen een enkele post ‘leasekosten’ in de winst- en verliesrekening)
6
Toepassing IFRS 16
• De bepalingen inzake waardering en resultaatbepaling
in IFRS 16 zijn niet van toepassing op:
– Leases met een korte leaseperiode (maximaal 12
maanden)
– Leases waarvan het onderliggend actief een lage waarde
heeft (waarbij gedacht wordt aan maximaal USD 5.000)
• Voorbeelden: computers, kantoorinventaris
• Per individueel actief (kunnen gezamenlijk wel van hogere
waarde hebben)
7
Onderscheid leasing en dienstverlening
• Leasing leidt wel tot activa en verplichtingen, dienstverlening niet
• Een contract bevat een lease indien aan twee voorwaarden is voldaan.
1. Er sprake is van een geïdentificeerd actief
• Indien de leverancier een materieel substitutierecht heeft inzake het actief, is er geen geïdentificeerd actief
• Het actief kan een fysiek afzonderlijk deel zijn van een groter actief (bijvoorbeeld een verdieping in een gebouw)
2. De afnemer heeft de beschikkingsmacht over het actief
• Het recht om vrijwel alle economische voordelen te verkrijgen van het gebruiken van het actief, en
• Het recht om het gebruik van het actief gedurende de gehele periode te bepalen.
8
Casus 1: Huur van een vrachtauto
• A sluit een contract met B tot huur van een vrachtauto om gedurende 13 maanden lading te vervoeren vanuit de Rotterdamse haven naar plaatsen in Europa.
• De vrachtauto kan niet door B worden vervangen, tenzij er sprake is van defecten
• De te vervoeren lading is omschreven in het contract
• Het contract geeft een maximum aan van de afstand die per maand mag worden afgelegd
• A is verantwoordelijk voor de chauffeur en bepaalt het gebruik en de planning van de reis, binnen de parameters van het contract
9
Analyse casus 1
10
Huur van een vrachtauto
Wordt in het contract een specifiek
actief genoemd?
Ja, de specifieke vrachtauto.
Heeft B materiële substitutierechten? Nee, alleen in bijzondere situaties (bij
defecten).
Heeft A het recht op vrijwel alle
economische voordelen van het actief?
Ja, want A heeft het exclusieve gebruik
van de vrachtauto.
Heeft A het recht om het gebruik van
het actief gedurende de gehele periode
te bepalen?
Ja, want hoewel in het contract
randvoorwaarden zijn overeengekomen
(afstand, lading), beslist A over het
operationele gebruik (chauffeur, inzet,
planning reis).
Conclusie: De gehuurde vrachtauto is een lease.
Geen lease indien B de vrachtauto kan vervangen, indien B het operationele
gebruik regelt, of indien op basis van het contract het gebruik van de vrachtauto
gedeeld moet worden met een derde.
Casus 2. Huur van een schip
• A sluit een contract met B om een schip te huren voor het vervoer van lading van Rotterdam naar Sidney.
• Het schip is geëxpliciteerd in het contract en B heeft geen substitutierecht.
• Voor het vervoeren van de is vrijwel de gehele capaciteit van het schip nodig.
• In het contract is de lading aangegeven, alsmede de data van vertrek en aankomst van het schip.
• B is verantwoordelijk voor het dagelijks management van het schip.
11
Analyse casus 2
12
Huur van een schip
Wordt in het contract een specifiek
actief genoemd?
Ja, het specifieke schip.
Heeft B materiële substitutierechten? Nee, er is geen recht van substitutie.
Heeft A het recht op vrijwel alle
economische voordelen van het actief?
Ja, het voordeel van vervoer, waarbij
voor de lading van A vrijwel het gehele
schip wordt gebruikt (geen lading van
derden).
Heeft A het recht om het gebruik van
het actief gedurende de gehele periode
te bepalen?
Nee, de lading en de data van vertrek
en aankomst zijn ‘predetermined’, maar
A heeft geen verdere rechten dan een
‘normale’ huurder van een schip.
Conclusie: Het gehuurde schip is geen lease.
Casus 3: Huur van een schip (2)
• A sluit een contract met B om gedurende vijf jaar een schip te huren voor het vervoer van lading.
• Het schip is geëxpliciteerd in het contract en B heeft geen substitutierecht.
• A beslist over de inhoud van de lading en het reisschema, binnen de beperkingen van het contract – Niet varen in gevaarlijke wateren
– Geen vervoer van gevaarlijke stoffen
• B is verantwoordelijk voor het dagelijks management van het schip en voor het veilige vervoer van de lading. A mag zelf het management van het schip niet uitvoeren en mag daarvoor niemand inhuren.
13
Analyse casus 3
14
Huur van een schip
Wordt in het contract een specifiek
actief genoemd?
Ja, het specifieke schip.
Heeft B materiële substitutierechten? Nee, er is geen recht van substitutie.
Heeft A het recht op vrijwel alle
economische voordelen van het actief?
Ja, het voordeel van vervoer, waarbij
het schip exclusief gebruikt wordt voor
de lading van A.
Heeft A het recht om het gebruik van
het actief gedurende de gehele periode
te bepalen?
Ja, A bepaalt de lading en het
reisschema. De contractuele
beperkingen zijn voor B
beschermingsrechten. Het dagelijks
management door B is afhankelijk van
de besluitvorming van A over het
gebruik van het schip.
Conclusie: Het gehuurde schip is een lease.
Lease- en dienstverleningscomponenten in één
contract
• Voorbeeld: de lease van een auto gecombineerd met
onderhoud
• Allocatie van de leasetermijn over beide onderdelen op
basis van de relatieve ‘stand-alone’ prijzen
• Praktische toepassing:
– Splitsing niet maken en de gehele leasetermijn toerekenen
aan de lease-component (per categorie activa)
– Zal in de praktijk alleen gebeuren als de
dienstverleningscomponent niet materieel is
15
Leaseperiode
• De leaseperiode (‘lease term’) bestaat uit twee delen: – De periode waarin het contract niet kan worden opgezegd
– De periode waarvoor een optie bestaat tot verlenging of een optie tot beëindiging • indien het redelijkerwijze zeker (‘reasonably certain’) is dat de verlengingsoptie
wordt uitgeoefend of de beëindigingsoptie niet wordt uitgeoefend
• Voorbeeld beëindingingsoptie: het contract heeft een looptijd van 10 jaar, maar kan door de lessee na 6 jaar worden beëindigd
• Elementen die een rol kunnen spelen bij het bepalen van ‘redelijkerwijze zeker’: – Contractvoorwaarden in vergelijking met de markt
– De mate waarin de lessee aanzienlijke investeringen heeft doorgevoerd
– De kosten verbonden aan beëindiging
– Het belang van het actief voor de lessee
16
Initiële erkenning in de balans en waardering
• Geen onderscheid tussen operationele en financiële lease
• Leasecontract in de balans opnemen vanaf de aanvangsdatum (‘commencement date’): – de dag waarop de lessor het actief ter beschikking stelt aan de lessee
• Balansposten en waardering op aanvangsdatum: – Een leaseverplichting, tegen de contante waarde van de gedurende de
leaseperiode nog te verrichten leasebetalingen
– Een ‘right-of-use’ actief, tegen kostprijs, zijnde tegen het bedrag van de leaseverplichting, plus: • Betalingen aan de lessor voor de aanvangsdatum minus ontvangen ‘lease incentives’
• Initiële schatting van de herstelkosten / opruimkosten (tegen contante waarde) – Daar ook een voorziening voor opnemen (conform IAS 16, IAS 37)
• Bijkomende kosten
17
Leasebetalingen
• De componenten van de leasebetalingen zijn: – De vaste leasetermijnen gedurende de leaseperiode
• Inclusief de ‘in substance’ vaste termijnen
– De variabele leasetermijnen gedurende de leaseperiode die afhankelijk zijn van een index of tarief • Meting op basis van de stand op aanvangsdatum
• Aanpassing indien index/tarief invloed hebben op de contractuele kasstromen (‘remeasurement’)
– De bedragen die de lessee naar verwachting moet betalen uit hoofde van een verleende restwaardegarantie (IAS 17: het maximale bedrag)
– De uitoefenprijs van een koopoptie (indien het ‘redelijkerwijze zeker’ is dat van de koopoptie gebruik wordt gemaakt)
– De boetes voor het beëindigen van de lease (als bij de vaststelling van de leaseperiode is uitgegaan dat de lessee gebruik maakt van de optie om de lease te beëindigen)
• Variabele betalingen die niet afhankelijk zijn van index/tarief maken geen deel uit van de contante waarde van de leasetermijnen – Bijvoorbeeld betalingen afhankelijk van gebruik of omzet
– Verwerken in de winst- en verliesrekening in het jaar van gebruik of van behalen van de omzet
• Disconteringsvoet (cf. IAS 17): impliciete rente; indien niet bepaalbaar marginale rente
18
Vervolgwaardering
• Leaseverplichting: effectieve rentemethode
– Rente is disconteringsvoet x initiële verplichting
– Verschil met leasetermijn is aflossing
• Right-of-use actief: (veelal lineaire) afschrijving
• Effect op de winst- en verliesrekening:
– IAS 17: de jaarlijkse leasetermijnen zijn kosten
– IFRS 16: Meer leasekosten (rente + afschijving) in de
beginperiode van het leasecontract (‘frontloading’)
19
Eenvoudig voorbeeld
• Jaarlijkse leasebetaling (achteraf) 6.000; looptijd 3 jaar; Contante waarde 14.920 (10%)
• Balans: Actief en verplichting 14.920
• Winst- en verliesrekening:
20
Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Totaal
Afschr. Actief (14.920 / 3) 4.973 4.973 4.973 14.920
Rentekosten (10% x
Verplichting)
1.492 1.041 545 3.080
Totaal 6.465 6.014 5.518 18.000
RJ 292 (IAS 17) 6.000 6.000 6.000 18.000
Aflossing (6.000 – rente) 4.508 4.959 5.453 14.920
Verplichting (beginstand
– aflossing)
10.412 5.453 0
Leasing in het kasstroomoverzicht
• De boeking in het kasstroomoverzicht van de jaarlijkse
leasebetalingen sluit aan op de boeking in de balans en winst- en
verliesrekening:
– Geen boeking op aanvangsmoment (tenzij dan een betaling plaatsvindt)
– Aflossingscomponent is onderdeel van de financieringskasstroom
– Rentecomponent is onderdeel van operationele kasstroom of
financieringskasstroom
• Dit leidt tot een hogere operationele kasstroom:
– IAS 17: operationele leasetermijn is onderdeel van de operationele kasstroom
– IFRS 16: alleen het rentedeel van de leasetermijn is eventueel onderdeel van
de operationele kasstroom
21
Sale and leaseback
• Nagaan of de overdracht van het actief een verkoop is (op basis van IFRS 15) of niet
• Geen verkoop: – Het actief blijft op de balans
– Het ontvangen bedrag wordt verwerkt als een financieringstransactie
• Wel een verkoop: – Right-of-use actief is een proportioneel deel van de oude
boekwaarde
– Resultaat op verkoop is beperkt tot het deel van de rechten dat is overgedragen
– Eventuele verschillen tussen verkoopprijs en reële waarde is een vooruitbetaling of een additionele financiering
22
Voorbeeld sale- and leaseback
• Lessee A verkoop zijn gebouw tegen de reële waarde van €1.800.000. Boekwaarde: €1.000.000
• Het gebouw wordt teruggehuurd voor 18 jaar. Contante waarde leasebetalingen is €1.080.000
• De overdracht van A wordt aangemerkt als een verkoop.
23
Journaalpost
Liquide middelen 1.800.000
Right-of-use actief
(1.080.000 / 1.800.000 = 0,60) x 1.000.000
600.000
Aan Materiële vaste activa 1.000.000
Aan Leaseverplichting 1.080.000
Aan Boekwinst (0,40 x 800.000) 320.000
Gevolgen van IFRS 16
• Balansverlenging – Middelgrote rechtspersonen (die IFRS toepassen) kunnen groot worden
• Slechtere solvabiliteit – Convenanten met banken kunnen nadelig worden beïnvloed, tenzij:
• ‘frozen gaap’
• berekeningen al uitgingen van operationele leases op de balans
• waiver
• heronderhandeling
• Minder winst in de eerste jaren van het leasecontract
• Betere operationele kasstroom
• Minder winst bij sale and leaseback
• Operationele leasemarkt minder aantrekkelijk (?)
24
It’s easier to leaseplan