‘leuk, zoveel talentenlab!’ tien oefenstrategieën vormen ... · de winst van maatwerk...

11
Mei 2012 De leerling uit Almere ‘Yes! Naar het Talentenlab!’ De pabo-student in Amsterdam: ‘Leuk, zoveel vormen van talent’ Unieke samenwerking tussen drie schoolbesturen De uitvinding van Rotterdam De Toolbox: tien oefenstrategieën Acht inspirerende projecten voor talentontwikkeling talent ontwikkeling magazine Opbrengstgericht werken met talenten in Almere, Amsterdam en Rotterdam

Upload: others

Post on 19-Sep-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: ‘Leuk, zoveel Talentenlab!’ tien oefenstrategieën vormen ... · De winst van maatwerk Pabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam begeleiden als tutoren basisschoolleerlingen

Mei 2012

De leerling uit Almere‘Yes! Naar het Talentenlab!’

De pabo-student in Amsterdam:‘Leuk, zoveel vormen van talent’

Unieke samenwerking tussen drie schoolbesturen

De uitvinding van RotterdamDe Toolbox: tien oefen strategieën

Acht inspirerende projecten voor talentontwikkeling

opbrengstgericht werken met talenten

talentontwikkelingmagazine

Opbrengstgericht werken met talenten in Almere, Amsterdam en Rotterdam

Page 2: ‘Leuk, zoveel Talentenlab!’ tien oefenstrategieën vormen ... · De winst van maatwerk Pabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam begeleiden als tutoren basisschoolleerlingen

Almere

Amsterdam

Het Rotterdamse BOOR, het Amsterdamse AWBR en de ASG uit Almere werken samen in het programma Talentontwikkeling, opbrengst gericht werken met talenten. Zij doen dit omdat iedere leerling recht heeft op goed onderwijs, waarbij talenten herkend en erkend worden. De drie besturen willen op die talenten inspelen en uit leerlingen halen wat er in zit. Voor leerkrachten en docenten valt het niet altijd mee om alle leerlingen de aandacht te geven die zij verdienen. De diversiteit in het kennis- en vaardigheidsniveau van leerlingen is te groot. Met extra handen in de groep en een opbrengstgerichte benadering lukt het om de focus te leggen op ‘meer recht doen aan individuele talenten van leerlingen’.

De doelstelling van het vierjarige programma is in december 2009 als volgt verwoord: • Deelnemende scholen voeren hun eigen talentproject – gericht op het verhogen

van de leeropbrengsten en het (h)erkennen van talenten – succesvol uit, zij borgen de resultaten en communiceren over de effecten;

• Het verbeterproces in de scholen beïnvloedt de professionele en innovatieve houding van de totale organisaties positief;

• Het programma draagt bij aan een vernieuwde cultuur op scholen, waarbij een evaluatieve houding en toepassing van wetenschappelijk bewezen methoden in het onderwijs meer vanzelfsprekend worden;

• In en door het programma wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de beïnvloeding tussen onderwijspraktijk en onderzoek.

Binnen het programma voeren veel scholen in Rotterdam, Amsterdam en Almere allerlei activiteiten uit die bijdragen aan het realiseren van deze doelstellingen. Om optimaal gebruik te maken van recent wetenschappelijk onderzoek wordt onder andere samengewerkt met de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit van Amsterdam, Windesheim (kennisinstelling voor hoger onderwijs, onderzoek en ondernemen) en de SLO, nationaal expertisecentrum voor leerplanontwikkeling. Dit initiatief, waarbij drie ondernemende schoolbesturen de handen in elkaar slaan om talenten van leerlingen te (h)erkennen en te versterken en daarbij nadrukkelijk aandacht besteden aan de wisselwerking van onderwijspraktijk en onderzoek, is uniek in Nederland.

Linda van Tuyl, programmaleider Talentontwikkeling

In Rotterdam vragen we ons voortdurend af: hoe kunnen we de leerprestaties van onze leerlingen verbeteren? We steken al

heel lang veel energie in achterstandsleerlin-gen. Maar ook de gemiddelde en de betere leerlingen zouden beter kunnen presteren, ontdekken we nu. Maar hoe bereik je dat? De individuele leerling meer aandacht ge-ven, daar zal het op aan komen. Wat mij

ook opvalt, is dat de wetenschap nauwe-lijks een rol speelt in de discussie rond talentontwikkeling. Er verschijnen wel veel theoretische boeken, maar die inzichten zijn niet toegesneden op het gebruik in de klas. Verder valt mij op dat de stages van pabo-studenten vaak maar matig geïnte-greerd zijn in het onderwijs op de scholen. Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat de leerkracht zelf het verschil maakt bij talent-ontwikkeling. Samen – de wetenschapper, de docent en de pabo-student – bepalen zij het succes van het programma talent-ontwikkeling. Leerlingen plukken hiervan de vruchten door hogere prestaties en betere motivatie. Leerkrachten kunnen zo verlost worden van het gevoel van onmacht als het gaat om het verbeteren van de leer-prestaties van leerlingen.”

“Zelf vind ik van het programma talentont-wikkeling erg interessant dat leerkrachten in de klas kennis uit de wetenschap gebruiken. Waarom werkt de ene leerstrategie bij deze leerling wel en de andere niet? Dankzij de samenwerking met de universiteit is daar nog veel winst te behalen, denk ik. Dat zal leiden tot een individuelere benadering van leerlingen en een groter arsenaal aan les-methoden. Leerkrachten kunnen hier hun winst mee doen en ik hoop dat ze ontdek-ken dat leerwinst bereikbaar is. Het leer-proces kunnen zij wel degelijk beïnvloeden, blijkt uit onderzoek. Verder denk ik dat Almere, Amsterdam en Rotterdam veel van elkaar kunnen leren. We willen gezamenlijk innovatief onderwijs ontwikkelen en de ervaring en kennis delen met de rest van Nederland.”

‘ Wetenschapper, pabo-student en docent bepalen het succes’

Wim Blok, voorzitter college van bestuur, Bestuur Openbaar Onder-wijs Rotterdam.

We krijgen in Almere steeds meer oog voor talentontwik keling, vooral bij meer- en hoogbegaaf-

den. In eerste instantie lag de nadruk hier vooral bij het opzetten van goed onderwijs. Almere was immers een stad in opbouw. Nu staan we voor de vraag: hoe halen we meer uit de leerlingen? Hoe kunnen we ze uitdagen en hun talent ontwikkelen?

ontwikkeling van vooral de meer- en hoogbegaafde leerlingen. Daar ligt nu ons speerpunt.”

“Door het programma talentontwikkeling hoop ik dat onze scholen nieuwe ideeën opdoen. Zo ben ik erg benieuwd wat het tutorenproject in Rotterdam oplevert. Op onze beurt willen wij graag laten zien hoe wij talent-ontwikkeling bij hoogbegaafden aanpakken. De samenwerking tussen de drie besturen rond talentontwikkeling vind ik uniek. Ik ben steeds enthousiaster geworden over de mogelijkheden van dit programma. Er is veel te leren van Amsterdam en Rotterdam. Mijn wens is dat het programma leerkrachten inspireert. Als zij de talenten van leerlingen laten opbloeien, is dat toch prachtig? Dat is toch de essentie van onderwijs?”

‘ Talent laten opbloeien, dat is toch prachtig?’

John van der Vegt, voorzitter college van bestuur De Almeerse Scholen Groep (ASG).

Talentontwikkeling zie ik als een opdracht aan het onderwijs. En daar-bij gaat het niet alleen om intellec-

tueel, maar ook om cultureel, sportief en sociaal talent. Want een school is meer dan een leerfabriek. De kunst is om talent eerst te ontdekken en daarna te ontwikkelen, om zodoende het maximale uit de leerlingen halen.

Talentontwikkeling is een verrijking voor leerlingen en goed voor hun zelfvertrouwen. Waar is een leerling goed in en waar heeft hij plezier in? Dat is nodig om te kunnen excelleren. Het geeft een leerling ook geluk als hij tot iets komt, iets bereikt. Het gaat daarbij niet alleen om de cognitieve, maar ook om andere ontwikkelingen. Zelfs moei-lijk lerende kinderen blijken vaak over hele mooie andersoortige talenten te beschikken. Er bloeit dan een onbekende kant van hen op. Veel kinderen in onze wijk krijgen in de opvoeding geen culturele bagage mee en taalachterstand belemmert ook hun ont-wikkeling. Daarom is talentontwikkeling hier zo belangrijk. Verder moeten we de hoogbegaafde leerlin-gen niet over het hoofd zien. Zij hebben veel talent dat het onderwijs niet altijd onderkent.

Bredeschoolactiviteiten brengen daarnaast vaak ook verborgen, veelal niet cognitieve talenten naar boven.”

“Het mooie van het programma talent ont-wikkeling is dat we van elkaars erva ringen en expertise kunnen leren. Talentontwikke-ling vraagt een kijk die over de stadsgrenzen van Amsterdam, Almere en Rotterdam heengaat. In Rotterdam boeien mij vooral de Toolbox en de vrijwillige tutoren en in Almere de aanpak voor hoogbegaafde leerlingen. Ik vind dit een uniek programma met een landelijke uitstraling!”

‘ We kunnen van elkaars ervaringen en expertise leren’

Anne de Visch Eybergen, bestuurder Amsterdam West Binnen de Ring (AWBR).

Introductie programma Talentontwikkeling

Rotterdam

Bij talent denk ik aan een bijzondere cog-nitieve aanleg, maar dat hoeft niet per se. Het kan ook zijn dat een leerling goed met zijn handen kan werken, een zeer technische aanleg heeft of erg creatief is. Talent-ontwikkeling maakt kinderen ook gelukkiger, ze voelen zich prettig. Voor de ontwikkeling van de samenleving en de innovatie in de economie is het ook belangrijk dat we uit leerlingen halen wat er in zit. Dat zorgt ervoor dat ze later een goede plaats in de maatschappij kunnen vinden. Almere wijkt overigens qua onderwijssituatie wel af van Amsterdam en Rotterdam. Onderwijsachterstanden spelen bij ons minder, maar we hebben wel een vrij grote middengroep op vmbo/mavo-niveau. Dat stempelt ons onderwijs. We hadden daardoor te weinig oog voor de talent-

1. Rotterdam / Tutoren 4

2. Amsterdam / Onderzoekend en ontwerpend leren 8

3. Almere / Talentenlab 10

4. Rotterdam / Toolbox 14

5. Amsterdam / De Vreedzame School 17

6. Rotterdam / Talentcoaches 18

7. Amsterdam / Kwaliteitsbeleid 20

8. Almere / Sterrenschool 20

Inhoud Acht inspirerende projecten voor talentontwikkeling

talentontwikkeling2 talentontwikkeling 3

Page 3: ‘Leuk, zoveel Talentenlab!’ tien oefenstrategieën vormen ... · De winst van maatwerk Pabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam begeleiden als tutoren basisschoolleerlingen

TutorenRotterdam

‘ Je kunt veel meer bereiken’

De Nelson Mandela telt veel achterstandsleerlingen en zij kunnen extra hulp van tutoren goed gebruiken. Het geeft veel voldoening en uitdaging om deze kinderen als tutor

te helpen. We werken in groepjes en houden ons vooral bezig met begrijpend lezen aan de hand van de methode Nieuwsbegrip. Het probleem bij onze leerlingen is dat als ze de Nederlandse taal niet machtig zijn, ze ook niet meekomen bij de andere vakken. We willen daarom dus het niveau van begrijpend lezen omhoog krijgen.”

“Elke week passen we een andere leerstrategie toe. Die halen we uit Nieuwsbegrip of de Toolbox. In groepen van twee tot drie leerlingen gaan we daarmee aan de slag. Een van de strategieën is dat leerlingen aan elkaar uitleggen waar de stof over gaat. Of we laten ze de stof samenvatten of weer ophalen. Het voordeel van tutoring is dat leerlingen meer aandacht en tijd krijgen. Met alleen een klassikale benadering met verlengde instructie is dit niet mogelijk. Zo kun je veel meer bereiken. Voor deze leerlingen werkt de extra zorg en aandacht erg goed.”

Pabo-stagiaire Eveline Gonçalves, tutor op basisschool Nelson Mandela

Pabo-stagiaire Eveline Gonçalves begeleidt als tutor leerlingen van groep 6 van basisschool Nelson Mandela. Ze koos in haar opleiding voor de specialisatie talentontwikkeling, waar tutoring een onderdeel van is.

Eveline Concalves: “Het voordeel van tutoring is dat leerlingen meer aandacht en tijd krijgen”

Het enthousiasme van de tutoren en de leerlingen heeft een positief effect op de motivatie van het schoolteam

De tutoren zijn derdejaarsstudenten van de pabo die het curriculum talentontwikkeling volgen.

De praktijkervaring voor deze specialisatie doen ze op als tutor op de basisscholen van BOOR, aldus projectleider Jacqueline Braat van de pabo van Hogeschool Rotter dam. “Voor hen is het een vorm van talent-ontwikkeling in de praktijk.” Als tutoren zet de pabo studenten in die de kwalificatie excellent hebben. Braat: “Die hebben alle theorie gehad en willen in de praktijk verder

leren. Daarom lopen ze drie dagen stage op de scholen, waarvan ze een deel aan het tutoraat besteden.” Deze studenten krijgen als tutor veel leerlinginzicht, aldus Braat. “Ze leren de leerstrategie van kinderen te achterhalen om deze beter te benutten. Als de gekozen leerstrategie toch niet past bij een leerling, helpen ze hem ook een andere te zoeken.” Uniek aan dit project is, volgens haar, de samenwerking met de Erasmus Universiteit. Ook voor de studenten. De projectleider: “Er is een uitwisseling

van kennis tussen de universiteit, de makers van de Toolbox en de studenten.” De Toolbox beschrijft volgens haar veel leerstrategieën die l eer krachten al onbewust, maar vaak niet volledig hanteren. Het is vooral de gelaagd heid in deze leer-strategieën die de didactiek versterkt. “Studenten passen die heel bewust toe en beschrijven per strategie wat de effec-ten bij de leerling zijn. Zo zie je terug wat ze als tutor bereiken. Heel praktisch dus, maar dan wel op hoog niveau.”

De winst van maatwerkPabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam begeleiden als tutoren basisschoolleerlingen. “Heel praktisch, maar dan wel op hoog niveau.”

Op zeven basisscholen van BOOR zijn tutoren actief. Die richten zich vooral op het individueel

of in kleine groepjes begeleiden van leer-lingen. Dat is ook het uitgangspunt bij tutoring: de leerling zelf en zijn talent-ontwikkeling staan centraal. De scholen zetten zowel stagelopende pabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam in als spe -ciaal geworven vrijwillige tutoren. Scholen kunnen tutoren voor diverse doelen inzet-ten. Zo kiest de ene school ervoor om de brede ontwikkeling van leerlingen te stimuleren met een specifieke focus op taal en rekenen. Een andere wil alleen het begrijpend lezen verbeteren. Weer een andere oefent vooral de leerstrategieën uit de Toolbox (zie pagina 14) met de leerlingen. In principe kan elke school zelf beslissen op welk terrein de tutoren de leerlingen in welke mate gaan ondersteunen. Ook kunnen zij

met zowel individuele leerlingen aan de slag gaan, als met kleine of zelfs grote groepen. Tutoring als model voor talentontwikkeling beschikt over een grote flexibiliteit. Motivatie Uit onderzoek dat het onderzoeksbureau SLO in opdracht van BOOR deed naar tutoring blijkt dat de scholen positief zijn over tutoring. Het levert extra mogelijk-heden om onderwijs op maat te leveren. Verder heeft het enthousiasme van de tuto-ren en de leerlingen een positief effect op de motivatie van het schoolteam. Ook stimu-leert het de professionalisering van de leer-krachten, aldus de scholen. Het gaat dan vooral inzichtvergroting in de leer strate-gieën van de leerlingen. De leer opbrengsten bij de leerlingen zijn vooral terug te vinden in een ver beterde studiehouding, een versterkt zelfvertrouwen, een verhoogde leer motivatie en betere leerprestaties.

‘ Dit gaat verder dan adaptief onderwijs’

Onderzoeker Annette Thijs van het SLO onderzocht in opdracht van BOOR vier scholen die deelnamen aan het tutorenproject. Haar bevindingen.

“Verrassend was vooral het enthou siasme van zowel scholen, leerkrachten, studen-ten als leerlingen over tutoring. Iedereen signaleert: dit is echt iets goeds. Overigens hanteren de scholen een grote variatie aan vormen van tutoring. Dat is ook het voor deel van deze methode: maatwerk is mogelijk, voor zowel de leerlingen als de school. Dat leerkrachten en tutoren dezelfde leerstrategieën gebruiken zorgt voor een gezamenlijke focus. Verder gaat het bij tutoring om onderwijsinnovatie. Dit gaat een stuk verder dan adaptief onderwijs. De tutor heeft meer ruimte om een leerling individueel te begeleiden, is veel doel gerichter bezig. Verder blijkt het voor de scholen nog een hele kluif te zijn om tutoring qua organisatie rond te krijgen. De flexibiliteit heeft ook een keerzijde: de organisatie is nogal een puzzel. Maar desondanks zien de scholen veel meer voordelen dan nadelen. Vandaar dat ze ook aangeven behoefte te hebben aan meer tutoren.”

Foto

Jan

van

der M

eijd

e

De tutoren bij BOOR

Foto

Jan

van

der M

eijd

e

Tutoring is een middel om talent ontwikkeling van leerlingen te stimuleren. De individuele begeleiding werpt zijn vruchten af.

talentontwikkeling4 talentontwikkeling 5

Page 4: ‘Leuk, zoveel Talentenlab!’ tien oefenstrategieën vormen ... · De winst van maatwerk Pabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam begeleiden als tutoren basisschoolleerlingen

TutorenRotterdam

1. Denk goed na over het doel van tutoring: specifieke of brede talentontwikkeling? Stel als school vast: richten we ons specifieke – bijvoor-beeld prestatieverbetering bij begrijpend lezen, of brede talentontwikkeling? Denk hierbij aan het geven van een actievere rol van de leerling bij het leerproces.

2. Maak duidelijke afspraken met de tutoren over wat ze gaan doen en hoe. Tutoren moeten weten of ze met individuele leerlingen aan de slag gaan of in groepjes, maar ook volgens welke methode ze gaan werken en wat de resultaten moeten zijn. Een gezamenlijke aanpak van tutoren en leer-krachten is erg belangrijk.

3. Organiseer de tutoring adequaatDe inzet van tutoren vraagt een inspanning van de school. De tutoren hebben een rooster nodig met daar-op de tijden waarin ze leerlin-gen mogen begeleiden. Ook moeten ze over een geschik-te ruimte kunnen beschikken. Verder vragen tutoren ook begeleiding. Dat geldt voor zowel de vrijwilligers als de pabo-studenten.

4. Evalueer de resultatenHet is belangrijk om tutoring te evalueren. Zijn de activi-teiten relevant, passen ze bij de leerlingen en is de afstem-ming met het aanbod in de klas adequaat? Maar ook: wat leren de leerlingen en hoe ontwikkelen zij zich door tutoring?

Vier tips voor tutoring

Op basisschool De Klimop helpen drie pabo-tutoren en drie vrij-willige tutoren leerlingen bij het

oefenen van lesstof. De ervaringen van de school zijn positief. Coördinator talentontwikkeling en leer-kracht Anita Boons begeleidt op basis-school De Klimop zowel de pabo-tutoren als de vrijwillige tutoren. De leerlingen van groep 4 tot en met 7 krijgen twee keer per week drie kwartier tutorondersteuning.

Boons: “We richten ons daarbij op brede talentontwikkeling, waarbij we per kind de behoefte bekijken. Waar moeten we belem-meringen wegnemen? Hoe kunnen we de lessen verder verrijken? Per kind maken we een handelingsplan, waarin staat wat de tutoren gaan doen.” De tutoren werken volgens haar soms in groepjes van twee tot drie leerlingen en soms ook individueel. Ze helpen vooral bij het extra oefenen van lesstof. “De leerlingen krijgen daardoor meer tijd en aandacht. Zonder de inzet van

tutoren is dit nauwelijks te realiseren.” Hoewel de tutoren de leerlingen duidelijk naar een hoger niveau weten te brengen, is dat niet de enige winst, signaleert de coördinator. “Je kunt hiermee bijvoorbeeld ook verrijking aanbieden aan individuele leerlingen of faalangst wegnemen.” Ze wijst ook op de positieve aandacht die de leer-lingen van tutoren krijgen. “Een school kan zo de leerlingen echt iets extra’s aanbieden. De individuele benadering en het doelen stellen per kind, dat werkt gewoon.”

Meer tijd voor leerlingenFo

to’s

Jan

van

der M

eijd

e

Een fotoreportage over het werk van de pabo- en vrijwillige tutoren op basisschool Nelson Mandela op een donderdagmorgen. De tutoren werken met zowel de methode Nieuwsbegrip als de Toolbox.

Tutoren in actie

“Vanuit maatschappelijke betrokkenheid heb ik me aan-gemeld bij dit tutor project. Na een aantal workshops en een introductiebijeenkomst ben ik aan de slag gegaan op

basisschool Nelson Mandela bij groep 6, voor een middag in de week. We gebruiken de methode Nieuwsbegrip voor begrijpend lezen. Ik begeleid de leerlingen bij de opdrachten in kleine groepjes. Wij ondersteunen hen vooral.”

“Het valt me op dat ze nieuwsgierig zijn, extra aandacht vinden ze leuk. Het effect van het werken in de kleine groepjes is moeilijk vast te stellen, vind ik. Maar de leerlingen kunnen wel intensiever oefenen, krijgen net even wat meer aandacht. En dat kunnen ze goed gebruiken. Ik vind het een erg leuk project en met deze methode is het goed werken. We zitten per locatie maar een half uur in groepjes en daarna gaan we naar de volgende locatie van de Nelson Mandela. Ik vind het best lastig om in een half uur een beeld van een kind te krijgen, dat heeft meer tijd nodig. Maar dat is specifiek voor dit programma, denk ik. Sowieso werkt het tutoren in kleine groepjes beter dan een klassikaal programma. Ondertussen heb ik onder andere op basis van deze ervaring besloten de deeltijd-pabo te gaan doen. Waar wacht ik eigenlijk nog op, dacht ik op een gegeven moment. Veel ervaring met onderwijs had ik voordien niet. Ik heb alleen een poosje op zaterdag Nederlandse les gegeven aan kleuters in Turkije op de Nederlandse school. Dat was het wel.”

Marije van Roekel: “Dit werkt veel beter dan een klassikaal programma”

Marije van Roekel, vrijwillige tutor op basisschool Nelson Mandela

‘ Extra aandacht vinden ze leuk’

Foto

Jan

van

der M

eijd

e

talentontwikkeling6 talentontwikkeling 7

Page 5: ‘Leuk, zoveel Talentenlab!’ tien oefenstrategieën vormen ... · De winst van maatwerk Pabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam begeleiden als tutoren basisschoolleerlingen

Op daltonbasisschool De Water-kant lopen studenten van de Universitaire Pabo van Amsterdam

(UPvA) stage en passen ze de methodiek van onderzoekend en ontwerpend leren toe.

Onderzoekend en ontwerpend leren is een interessante methode voor een dalton-school als De Waterkant, vindt adjunct-directeur en stagebegeleider Jolanda Pauw. “Met deze methode is veel ruimte voor de individuele leerling. Dat past helemaal bij de dalton filosofie van zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en samenwerking. Hiermee kunnen we ons onderwijs zowel verdiepen als verbreden, want de vraag is: hoeveel ruimte is er eigenlijk op school voor kinderen om leervragen te-

beantwoorden? Bijvoorbeeld: wat is het snelste dier op aarde?”

RuimteDe UPvA-stagiaires ontwikkelden een lessenreeks natuur en techniek en gaven die op De Waterkant. “Met zo’n lessen-reeks kunnen ze andere dingen doen met leerlingen. Het is minder gericht op didactiek, meer op een onderzoekende houding.” Onderzoekend en ontwerpend leren geeft veel ruimte aan de kinderen, vindt Pauw. “Deze methode gaat actiever

aan de slag met kinderen en daagt ze uit over dingen na te denken. Ik zie de UPvA-studenten als een nieuw soort leerkrachten. Ze gebruiken nieuwe leer-methoden, onderzoeken meer mogelijk-heden en zijn reflectiever.” Het leuke van deze methode vindt de adjunct dat die veel meer gericht is op vragen stellen dan op antwoorden geven. “Leerlingen krijgen meer ruimte omdat deze methode niet

vastzit aan een structuur. Talent krijgt zo meer de gelegenheid om zich te uiten. Zelf observeer ik als begeleider deze stagiaires en ik zie de leerlingen tijdens de lessenreeks toch anders reageren. Ze raken enthousiast, vooral vanwege die ruimte. Ze hoeven niet over een gebaand pad te lopen. Dat vinden ze leuk. Deze benade-ring biedt hen de kans om op een natuur-lijke manier hun talent te tonen.”

Jolanda Pauw, adjunct-directeur Daltonbasisschool De Waterkant

Onderzoekend en ontwerpend leren

‘ Talent kan zich meer uiten’

Amsterdam

Jolanda Pauw: “Ik zie de leerlingen tijdens de lessenreeks toch anders reageren.”

In totaal hebben we vier lessen ontwikkeld over het thema sport en die gegeven aan groep 5 van AWBR-scholen. Een sport wetenschapper hielp

ons bij de vraag: wat zou een leerling moeten weten over sport? De eerste les ging over de verschillende soorten sport. De tweede over zweten, adem en hartslag. De derde over spierontwikkeling en bij de vierde les haalden we een topsporter in de klas. Tijdens de lessen daagden we leerlingen uit om vragen te stellen. Ook verzonnen we experimenten. Zoals een proef met twee gele pvc-pijpen en elastiekjes, waarmee we de spiersamenwerking nabootsten. Ook deden we een zweetproef met een rubber handschoen. De leerlingen ontdekten dat ze altijd zweten, maar bij inspanning veel erger.”

“We geven de lessen voor de hele groep en leerlingen reageren heel verschillend. Bij sommige kinderen denk je: die snapt hij vast niet, maar die doet de proef dan onverwacht goed. Dat is verborgen talent. Anderen blijken weer een hele goede algemene ontwikkeling te hebben, terwijl er ook leerlingen zijn die graag iets ontdekken door met hun handen aan de slag te gaan. Bij kinderen ontdek je hun niveau soms beter als ze de ruimte krijgen om zelf wat te ontdekken. Er zijn er ook die heel goed blijken samen te werken. Maar dat lukt niet weer iedereen. Leerlingen spelen dan de baas of zijn juist heel afwachtend. Bij deze manier van les geven zie ik aan de reacties van de leerlingen ook direct wat het oplevert. Daarvoor hoef ik niet te wachten tot een toets.”

“Mijn grootste ontdekking is dat zo’n lessenreeks in elkaar zetten, veel tijd kost. Ook moet door de didactiek van het vragenstellen veel uit de leerlingen zelf komen. Dat betekent hard werken als leerkracht. Maar het is wel leuk dat er dan zoveel verschillende vormen van talent zichtbaar worden.”

‘ We dagen leerlingen uit om vragen te stellen’

Cheyenne van Lieshout: “Bij kinderen ontdek je hun niveau soms beter als ze de ruimte krijgen om zelf wat te ontdekken.”

Studenten van de Universitaire Pabo van Amsterdam moeten tijdens hun studie lessenreeksen ontwikke-

len voor basisscholen volgens de didactiek van ontwerpend en onderzoekend leren. Volgens instituutsopleider Paul Ruis is dat een vorm van argumenteren met begrippen en bewijsmateriaal. “De aan-name achter deze benadering is dat voor leren betrokkenheid nodig is. En een betrokken houding stimuleer je alleen door de leerling centraal te stellen en uit

te dagen.” Dat lukt volgens hem beter door hem vragen te laten stellen dan hem de goede antwoorden te laten geven. “De eerste lessenreeks ging over weten-schap en techniek. Op de AWBR-scholen hebben we dat verbreed met de onder-werpen sport en geuren.”

Wetenschappelijk talentOp welke talenten richt onderzoekend en ontwerpend leren zich met name? “We onderscheiden drie soorten leerlingen.

Onderzoekend en ontwerpend leren In eerste plaats degenen die geboeid zijn door onderzoek en wetenschappelijk talent in huis hebben. Daarnaast bloeien ook de leerlingen op die specifiek interesse hebben in de natuurwetenschap, die daar ook de capaciteiten voor zouden hebben. En als laatste zien wij dat leerlingen die meer praktisch zijn ingesteld bij deze benadering tot hun recht komen. Zij ontdekken de werkelijkheid meer proef ondervindelijk. Door gewoon met hun handen wat te proberen.”

Cheyenne van Lieshout, tweedejaarsstudent van de Academische Pabo van Amsterdam (UPvA), ontwierp samen met medestudenten een lessenreeks over sport. Dit in het kader van onderzoekend en ontwerpend leren. Tijdens haar stage op de Multatulischool gaf ze de lessen zelf ook aan de leerlingen.

Foto

Wim

Klu

ver

Foto

Wim

Klu

ver

talentontwikkeling8 talentontwikkeling 9

Page 6: ‘Leuk, zoveel Talentenlab!’ tien oefenstrategieën vormen ... · De winst van maatwerk Pabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam begeleiden als tutoren basisschoolleerlingen

Hans van Kooten: ‘Het is belangrijk dat deze leerlingen onderwijs als prettig ervaren’

Hans van Kooten, projectleider Talentenlab, over het hoe en waarom van het integraal opvangmodel voor meer- en hoogbegaafde leerlingen in Almere.

Foto

Wim

Klu

ver

TalentenlabAlmere

‘ Voorkom frustratie’Begeleiding van meer- en hoog begaafde leer-

lingen was volgens directeur Hans van Kooten van basisschool De Ont dekking tot voor kort

vaak een specialiteit van een individuele leerkracht. Dit vaak vanuit persoonlijke betrokkenheid, zo weet hij uit eigen ervaring. “Dat heeft als nadeel dat als deze persoon vertrekt, ook de expertise van school vertrekt. Daar zijn deze leerlingen niet bij gebaat.” De kennis over hoogbegaafdheid moet verankerd raken in de organisatie, vond ook zijn eigen school-bestuur, de Almeerse Scholen Groep (ASG). Op initiatief van de ASG sloegen de Almeerse besturen de handen ineen en dienden ze gezamenlijk een subsidieverzoek in bij een excellentieprogramma van de rijksoverheid. Almere haalde de subsidie binnen en kon aan de slag met een Almere-breed programma voor meer- en hoogbegaafde leerlingen.

Signalering“De zorgbehoefte bij deze leerlingen is er overduidelijk. Feitelijk zijn het ook zorgleerlingen, maar dan aan de bovenkant van de schoolpopulatie”, aldus Van Kooten. “Qua aantal havo/vwo-leerlingen zitten we in Almere onder het landelijk gemiddelde. Dat zou daadwerkelijk het geval kunnen zijn, maar de kans bestaat ook dat het potentieel wel aanwezig is, maar dat we dat onvoldoende weten aan te boren.” Volgens de directeur

vinden de Almeerse scholen in elk geval unaniem: wat erin zit, moet er ook uitkomen. Belangrijk daarbij is een vroegtijdige signalering, aldus Van Kooten. ”Daarvoor hebben we een intakeformulier ontwikkeld en maken we gebruik van het digitaal handelings-protocol. Elke leerling krijgt een intake: nu nog op twaalf pilotscholen, over aantal jaren op alle scholen in Almere.” Daardoor heeft het onderwijs in Almere vanaf de eerste dag dat een leerling op school is, zijn situatie in beeld. “Zo krijgen we al in een vroeg stadium leer lingen in beeld die gezien hun capaciteit onderpresteren. Vaak doen ze dat om niet op te vallen in de groep of omdat ze zich vervelen. Anderen uiten dat weer door problematisch gedrag. Zodra scholen dit signaleren, kunnen ze met deze leerlingen aan de slag.” In de praktijk komt het erop neer dat een school de leerstof compacter kan maken, verrijken en verdiepen. Vanaf groep 5 kunnen de kinderen een dagdeel naar een bovenschoolse verrijkingsklas, die we Talentenlab noemen.” Hij benadrukt dat vroege signalering beter is voor de ontwikkeling van de betreffende leerling. “Voorkom frustratie door het vroegtijdig erkennen van talent.”

Meer- en hoogbegaafde leerlingen lopen een risico op school, weet Van Kooten. “Een deel van de leerlingen met een hoog iq heeft op de basisschool het gevoel

Hoogbegaafd talent in Almere Het project Meerbegaafd in Almere is van oorsprong een initiatief van de Almeerse Scholen Groep, waar inmiddels alle schoolbesturen in Almere aan meedoen. Het voorziet in een integraal opvangmodel voor meer- en hoogbegaafde leerlingen in het Almeerse onderwijs. Het project, waaraan twaalf pilot-scholen meedoen, wil de erkenning en herkenning van deze leerlingen bevorderen en een passend lesaanbod realiseren op zowel school- als bovenschools niveau. Op de scholen zelf krijgen de leerkrachten scholing in het (h)erkennen van deze leerlingen en leren zij hoe zij deze leerlingen een passend lesaanbod kunnen bieden. De pilot scholen werken ook met een intakegesprek, waar-door ze deze leerlingen snel herkennen. Mocht een basisschool toch niet het onderwijs kunnen bieden dat een hoogbegaafde leerling nodig heeft,

dan voorziet de Stichting Leerlingenzorg Almere met het Talentenlab in een aanvullend aanbod van passend onderwijs. Het Talentenlab is bedoeld voor leerlingen uit de groepen 5 tot en met 8, gedurende een dagdeel in de week. De leerkrachten van het lab zijn gespecialiseerd in deze kinderen en bieden verrijkend onderwijs, gericht op niet-cognitieve vaardigheden. Als een leerling daar niet genoeg aan heeft, kan hij een plaats krijgen in een Leonardo-groep. Verder werkt het project Meerbegaafd ook nog aan een doorlopende leerlijn naar het voortgezet onderwijs. De inhoudelijke aansturing van het project vindt plaats vanuit het Lectoraat Maatwerk Primair van de pabo van Hogeschool Windesheim Flevoland, geleid door dr. Ron Oostdam.

dat alles hen komt aanwaaien. Daardoor verliezen ze het vermogen om zich in te spannen als ze daartoe niet extra uitgedaagd worden.” Op het voortgezet onderwijs geeft dat problemen omdat ze belangrijke vaardigheden niet hebben aangeleerd. Veel van deze kinderen ontwikkelen zich sociaal-emotioneel op een andere manier dan hun medeleerlingen. Dat vraagt ook een goede begeleiding in de klas, weet de directeur. Hij noemt een voorbeeld. “Voor deze kinderen geldt: afspraak is afspraak. De gevolgen daarvan kunnen ze al heel goed overzien, vaak in te-genstelling tot hun leeftijdgenootjes. Die veranderen bijvoorbeeld tijdens een spel de regels. Daar hebben deze leerlingen moeite mee, het leidt tot frustratie. Daarom zoeken ze vaak aansluiting bij oudere kin-deren, maar die vinden hen vaak weer te eigenwijs voor hun leeftijd. Zo kunnen deze kinderen in een isolement raken. Hoewel dat niet voor alle kinderen geldt, is dit risico best groot.”

Almere is goed op weg, daarvan is Van Kooten over-tuigd. “Het is belangrijk dat deze leerlingen onder-wijs als prettig ervaren. Alleen zo komen ze tot hun recht. We hopen met onze aanpak dat ook deze kin-deren zich erkend en herkend voelen en dat school een plek is waar ze graag naartoe komen. Iedereen is hierbij gebaat, kinderen, leerkrachten en ouders.”

talentontwikkeling10 talentontwikkeling 11

Page 7: ‘Leuk, zoveel Talentenlab!’ tien oefenstrategieën vormen ... · De winst van maatwerk Pabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam begeleiden als tutoren basisschoolleerlingen

Dat ik in het Talentenlab geen taal en rekenen krijg, vind ik erg leuk. Het biedt meer uitdaging dan de lessen op school. Hoewel ik al een groep heb overgeslagen, verveel

ik me soms nog wel. We werken op het Talentenlab met acp. Dat staat voor analytische, creatieve en praktische ontwikkeling. Dan krijgen we een opdracht om bijvoorbeeld een knikkerbaan te ontwikkelen die de knikkers zo lang mogelijk laat rollen. Ook filosoferen we. De meester leest dan een verhaal voor uit een boek en daar mogen we dan over meedenken. Ik krijg ook weekopdrachten, die ik thuis maak. De week daarop lever ik die in en dan kijken we de opdracht met elkaar na. Verder kan ik een persoonlijk leerplan maken door zelf leerdoelen te formuleren. Daar maak ik dan een groot werkstuk van. Laatst deed ik dat over licht. Ik heb met een lichttechnicus van het theater gesproken en allerlei filmpjes bekeken. Ook bezocht ik een laboratorium. Ik weet nu alles van licht. Aan het leerplan werk ik thuis, maar ook op school als ik tijd over heb. Later wil ik naar het vwo en dan misschien naar de universiteit, maar daar ben ik eigenlijk nog niet zo mee bezig. Mij lijkt het wel leuk om iets met techniek te doen. In elk geval is school nu veel leuker geworden. Yes! Naar het talentenlab, denk ik elke keer.”

Onderwijswethouder Rene Peeters, Almere “Wat mij vooral aanspreekt? De samenwerking tussen wetenschap en onderwijs, tussen theorie en praktijk. Tenslotte gaat het om een ding: hoe zorgen we ervoor dat jonge mensen hun eigen mogelijkheden zien en ontwikkelen. Kortom: een prachtproject!”

Martien Kuitenbrouwer, stadsdeelvoorzitter Amsterdam West“We zijn blij met de deelname van de AWBR aan dit programma. In stadsdeel West werken we samen aan de ‘beste brede school’. Dat betekent: heel goed kijken naar de leerlingen, waar zijn ze

goed in, waar hebben ze behoefte aan en daar een aanbod op inrichten. Dit programma sluit daar prachtig bij aan.”

Sjoerd Slagter, voorzitter VO-raad“Dit programma belichaamt de belangrijkste uitdaging voor het onderwijs: elke leerling uitdagen, prikkelen, aanspreken op persoon-lijke talenten. Het succes van dit initiatief laat zien dat opbrengstgericht werken een van de belangrijkste pijlers is onder talentontwikke-ling. Dit zal andere scholen inspireren.”

Kete Kervezee, voorzitter PO-raad“Met dit programma geven de school-besturen invulling aan een belangrijke

gezamenlijke onderwijsambitie: alle talent ontwikkelen. Hiervoor benutten ze de kracht van het delen van kennis en erva ringen. Bijzonder is ook de verbinding tussen de praktijk van de leraar en weten-schappelijk onderzoek.”

Onderwijswethouder Hugo de Jonge, Rotterdam “Talentontwikkeling en goed onderwijs staan centraal in mijn werk. Mooi om te zien dat drie schoolbesturen de handen ineen slaan om de talenten van hun leerlingen volop te benutten. Een manier om tot betere leerprestaties te komen, is tutoring. Dat sluit aan bij de doelstelling van het Rotterdams college.”

Talentenlab

‘ Yes! Naar het Talentenlab’

Leerling Amber Winkelaar gaat elke maandagmorgen naar het Talentenlab. De rest van de week volgt ze onderwijs op basisschool De Ontdekking.

Amber Winkelaar: “School is nu veel leuker geworden”

Foto

Wim

Klu

ver

Hoogbegaafdheid, dat is vaak verborgen talent?“Vaak wel. Op achterstandsleerlingen is ieder-een scherp, maar hoogbegaafde leerlingen worden snel over het hoofd gezien. Ze vervelen zich op school en gaan onderpresteren. Daar-door valt hun talent helemaal niet meer op. Op zich opmerkelijk want je zou verwachten dat ze het juist uitstekend zouden doen.”

Is dit talent makkelijk te ontwikkelen? “Hoogbegaafden leren anders, meer topdown, vanuit het geheel naar de delen. De meeste leerlingen leren juist andersom. Daar is het reguliere onderwijs ook op gericht. Het onder-wijs aan hoogbegaafde leerlingen vraagt dus een andere leer benadering. De leerlingen krijgen daar ook andere vakken, zoals filosofie, techniek of een vreemde taal. Dat biedt meer uitdaging.”

Vraagt hoogbegaafdheid volledig eigen onderwijs? “Almere professionaliseert op schoolniveau de leerkrachten. Ze leren meer- en hoogbegaafde leerlingen in het vizier te krijgen en het lesaan-bod op hen af te stemmen. Als de school deze leerlingen onvoldoende afgestemd onderwijs kan bieden, dan kunnen ze één dagdeel per week naar het Talentenlab met een aanvullend verrijkend lesaanbod. De leerling keert daarna weer terug naar zijn klas. Voor de hoogbegaafde leerlingen die in het Talentenlab niet genoeg uitdaging krijgen, is er een doorverwijzing mogelijk naar een aparte Leonardo-afdeling. Deze afdelingen zijn opgericht vanuit de visie dat hoogbegaafde leerlingen separaat onderwijs moeten krijgen om ze volledig tot hun recht te

laten komen. In Almere hebben nu vier regu-liere basisscholen zo’n afdeling. Voor het voortgezet onderwijs is deze separate opvang losgelaten. Daar hebben schoolbesturen geko-zen voor een meer geïntegreerde benadering vanuit de gedachte dat deze leerlingen ook moeten leren samenwerken met andere.”

Wat is het belang van eigen onderwijs voor deze leerlingen?“Veel hoogbegaafde leerlingen lopen vast in het onderwijs. Dit soms tot grote frustratie van ouders die dat meestal zelf ook hebben erva-ren. Vaak is een van beide ouders zelf ook hoog begaafd en lopen de emoties richting school soms hoog op. Hoogbegaafde leerlingen bloeien op in een eigen omgeving. Ze krijgen weer zin in leren, gaan weer met plezier naar school en zijn thuis ook weer plezierig in de omgang. Ouders hebben het gevoel dat ze gehoord worden en zien dat hun kind weer tot zijn recht komt.”

Wat is de winst voor het onderwijs?“Het onderwijs leert zo om de gehele populatie te bedienen. Een optimale differentiatie leidt ertoe dat leerlingen met een leerachterstand, maar ook meer- en hoogbegaafden tot hun recht komen. En als een basisschool zelf geen toereikend onderwijsaanbod kan realiseren voor meer- en hoogbegaafde kinderen, dan kunnen ze doorverwijzen naar de Talentenlabs of de Leonardo-afdelingen. Feitelijk gaat het hier om vormen van speciaal onderwijs, echter zonder een eigen financiering. De middelen moeten van de besturen en ouders zelf komen. Paradoxaal, want de overheid wil juist excellen-tie stimuleren.”

‘ Hoogbegaafde leer-lingen bloeien op in een eigen omgeving’

Almere

Ron Oostdam, lector bij de pabo van Hogeschool Windesheim Flevoland, begeleidt vanuit zijn kenniskring het talentontwikkelingsproject voor meer- en hoogbegaafde leerlingen van de Almeerse schoolbesturen.

Reacties op het programma talentontwikkeling

talentontwikkeling12 talentontwikkeling 13

Page 8: ‘Leuk, zoveel Talentenlab!’ tien oefenstrategieën vormen ... · De winst van maatwerk Pabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam begeleiden als tutoren basisschoolleerlingen

De Toolbox Rotterdam

Wetenschap en talentontwikkeling BOOR en de vakgroep Cognitie & Leren van het Instituut voor Psychologie van de Erasmus Universiteit sloegen in het kader van het programma Talentontwikkeling de handen ineen. Samen met de deelnemende basisscholen ontwikkelde de vakgroep de Toolbox met oefenstrategieën. Verder doen twee promovendi, Jan Engelen en Nicole Goossens, onderzoek bij deze basisscholen. Deze onderzoeken zijn gericht op de vraag hoe leerlingen hun woordenschat opbouwen en hoe zij hun vermogen ontwikkelen om begrijpend te kunnen lezen.

De samenstellers van de Toolbox zijn wetenschappers van de vakgroep Cognitie & Leren van het Instituut voor Psychologie van de Erasmus Universiteit. Deze vakgroep houdt zich voornamelijk bezig met experi-menteel onderzoek naar de effectiviteit van oefenstrategieën uit de cognitieve psycholo-gie, met als doel toepassing in de onder wijs-praktijk. De eerste versie van de Toolbox, versie 1.0, verscheen in oktober 2011. Versie 2.0 kwam uit in januari van dit jaar en is een doorontwikkelde versie van de eerste, waarbij de redactie de oorspronke-lijke elf leerstrategieën terugbracht tot tien door twee strategieën samen te voegen.

De strategieën zijn onderverdeeld in drie groepen. De eerste groep bevat drie strate-gieën, die gericht zijn op het beter onthou-den van lesstof. De strategieën bij deze groep omvatten: niet passief maar actief leren, niet stampen maar spreiden en niet opnieuw bestuderen, maar ophalen uit het geheugen. De tweede groep bestaat uit vier strategieën die tot beter begrijpen leiden. Daarbij gaat het om de volgende strate-gieën: laat de kinderen uitleggen, laat ze vragen stellen, maak het tastbaar en als laatste: laat lezen, laat bezinken, laat op-halen. De laatste groep van drie strategieën heet beter toepassen en is gericht op het

De tien strategieën uit de Toolbox1. Niet passief maar actief leren2. Niet stampen maar spreiden3. Niet opnieuw bestuderen

maar ophalen uit het geheugen

4. Laat ze uitleggen5. Laat ze vragen stellen6. Laat het tastbaar maken7. Laat lezen, laat bezinken,

laat ophalen8. Focus op de aanpak in

plaats van op de oplossing9. Afnemende ondersteuning

in plaats van blijvende ondersteuning

10. Variatie in plaats van eenvormigheid

Een kist vol leerstrategieën

Onderzoekers van de Erasmus Universiteit ontwikkelden samen met BOOR de Toolbox, een boekje met oefenstrategieën voor in de klas.

beter oplossen van opgaven. De strategieën luiden: focus op de aanpak in plaats van op de oplossing, afnemende in plaats van blijvende ondersteuning en variatie in plaats van eenvormigheid.

Wetenschappelijk bewijsElk hoofdstuk begint met een tekst die uitlegt hoe en waarom de strategie leidt tot beter onthouden, begrijpen of toepas-sen. Deze uitleg besluit met de zogenoem-de actieve ingrediënten van de strategie. Die zijn in algemene termen geformu-leerd. De bedoeling is dat leerkrachten op basis hiervan aan de slag kunnen met het toepassen van de strategie in de eigen lessen. Om dit te vergemakkelijken noemt de Toolbox bij vrijwel iedere strategie drie voorbeelden van toepassingen voor taal, rekenen en wereldoriëntatie. Deze voor-beelden hebben verschillende thema’s en richten zich op de onder-, midden- of bovenbouw. Per strategie biedt het boekje ook een kort overzicht van het weten-schappelijk bewijs voor de werking van de strategie.

Een digitale versie van de Toolbox is verkrijgbaar via www.boorbestuur.nl/toolbox

Promovendus en mede-Toolbox-auteur Jan Engelen onderzoekt hoe leerkrachten betere instructies kunnen geven bij

begrijpend lezen. Begrijpen leerlingen tekst beter als leerkrachten hen stimuleren om er een mentaal plaatje bij te maken? Deze leer-strategie staat ook beschreven in de Toolbox. Momenteel loopt er een experiment op de BOOR-basisscholen naar begrijpend lezen bij leerlingen. Jan Engelen wil ontdekken hoe leerkrachten hun instructie aan de leerlingen kunnen verbeteren. “Bij begrijpend lezen gaat het om toe kennen van betekenis aan geschre-ven taal. Daarbij zijn kennis van de taal en een goed gebruik van strategieën en voor-kennis over het onderwerp van groot belang. Maar ook, zo vermoed ik, de mate waarin een leerling de tekst kan omzetten in een mentaal plaatje. Leerlingen aanleren om actief een voor-stelling te maken van wat ze lezen, en ze daar de juiste hulp bij te bieden, zou een bruikbare strategie voor begrijpend lezen kunnen zijn. Uit eerdere studies zijn er aanwijzingen dat dit werkt. Als het leerproces daardoor sneller verloopt, kun je meer uit de beschikbare onder-wijstijd halen.”

Een plaatje maken

Jan Engelen (op zijn rug bezien):met een plaatje de tekst beter begrijpen?

Foto

Tin

eke

de L

ange

Basisschool Jan Antonie Bijloo werkt al enige tijd met de Toolbox. Eerst de pabo-tutoren, nu ook de

leerkrachten. De ervaringen van Marian Steenbergen, coördinator van het tutoren-project en intern begeleider.

Hoe zetten jullie de leerstrategieën in?“De tutoren zijn als eerste begonnen met de Toolbox, gevolgd door de leerkrachten. We kiezen elke maand een strategie uit om die met elkaar te oefenen. Zo dwingen we onszelf om ze consequent toe te passen. We evalueren

de strategie ook: hoe werkte die bijvoorbeeld bij het vergroten van de woordenschat?”

Wat vindt het team ervan? “De reactie was eerst: dat doen we toch al? We houden toch rekening met voorkennis en we laten de leerlingen de stof toch uit-leggen? Maar de didactiek van de Toolbox gaat net even wat dieper, is wat consequenter. Het voorkomt intuïtief hapsnapwerk en de leerlingen maken zich de stof daardoor beter en sneller eigen. Iedereen ziet nu de voordelen van deze methodiek in.”

Wat zijn de voordelen? “We passen de strategieën veel bewuster toe en dat levert een gerichtere didactiek op. Het onderwijs kan daardoor effectiever worden. De toolbox zelf biedt de strategieën heel overzichtelijk en praktisch aan. Het is prima te gebruiken. De tutoren zijn nu twee jaar bezig en bij deze leerlingen zien we nu resultaat. De leerkrachten zijn nog te kort met de Toolbox in de klas bezig om effecten in het leerlingvolgsysteem te zien. Ik verwacht dat dat pas over een jaar zal zijn.”

Leerstrategie van de maand

talentontwikkeling14 talentontwikkeling 15

Page 9: ‘Leuk, zoveel Talentenlab!’ tien oefenstrategieën vormen ... · De winst van maatwerk Pabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam begeleiden als tutoren basisschoolleerlingen

De Toolbox Rotterdam

Huib Tabbers, onderzoeker bij de vakgroep Cognitie & Leren van het Instituut voor Psychologie

van de Erasmus Universiteit, schreef sa-men met zijn andere vakgroepgenoten de Toolbox. Vorig jaar verscheen versie 1.0, dit voorjaar versie 2.0. De Toolbox kwam tot stand door een unieke samenwerking tussen wetenschap en onderwijs.

Wat is het verschil tussen toolbox 1.0 en 2.0?“De eerste versie van de Toolbox hebben we op basis van de literatuur geschreven: wat is er in de wetenschap bekend over oefenstrategieën? De scholen hebben daar reactie opgegeven. Deze feedback heeft tot een nieuwe versie geleid met meer praktische voorbeelden voor een betere toepassing

van de wetenschappelijke inzichten. Het is specifiek gericht op basisonderwijs.”

Wat biedt de wetenschap het onderwijs?“Het is een bekend probleem in de weten-schap: onderzoekers zijn vooral bezig met onderzoeken en publiceren. Het bruikbaar maken van de verworven kennis verwaar-lozen we vaak. Wij proberen zo vanuit onze vakgroep een brug te slaan tussen wetenschap en praktijk. Daarom doen wij ook onderzoek op de pilotscholen naar de toepassing van de leerstrategieën.”

Wat biedt de Toolbox de leerkracht? “Voor de leerkracht zijn niet alleen de oefen-principes zelf interessant, maar ook de beschrijving van de theorie erachter en de

concrete voorbeelden die illustreren hoe de leerkracht de principes kan toepassen. Op basis van zijn professioneel inzicht en de behoefte van de groep kiest hij welke strategie hij op welke manier toepast.”

Wat moet de Toolbox opleveren voor talent-ontwikkeling? “De leerstrategieën zouden tot hogere leer-opbrengsten moeten leiden. Het onderwijs heeft maar beperkt de tijd om te oefenen met leerlingen en dan is het zaak die tijd zo efficiënt en effectief te gebruiken. Uiteinde-lijk moeten de strategieën ertoe leiden dat het onderwijs meer uit leerlingen haalt. De hoofdtaak van onderwijs is toch het geven van instructie. Het ligt voor de hand om bij talentontwikkeling daar te beginnen.”

Brug tussen wetenschap en onderwijs

Promovendus en mede-Toolbox-auteur Nicole Goossens onderzoekt op welke manier leerlingen het beste nieuwe woorden kunnen leren. Hoe sneller hun woordenschat-

ontwikkeling gaat, hoe kleiner de kans op een taalachterstand. Zij richt zich daarbij op een aantal strategieën uit de Toolbox die gericht zijn op het onthouden van lesmateriaal.

“Woordenschatontwikkeling is het verwerven van woorden met hun betekenis. Naarmate kinderen ouder worden, leren ze er steeds meer woorden bij. Kinderen met een grote woordenschat kunnen ook betekenissen afleiden van woorden die nog niet be-kend zijn, omdat ze andere woorden wel kennen. Kinderen met een kleinere woordenschat hebben hier meer moeite mee. In Rot-terdam hebben veel kinderen moeite met taal en het zou mooi zijn als we zouden ontdekken hoe leerkrachten hen kunnen helpen om efficiënter en effectiever woorden te leren.”

“We hopen te ontdekken wat de beste methode is om een vluggere woordenschatontwikkeling bij leerlingen te bewerkstelligen, zonder dat een school daarvoor andere methodes moet aanschaffen. Het is meer een kwestie van hoe de leerkracht de instructie geeft. Zo heb ik in mijn laatste onderzoeken ook veel klassikale lessen verzorgd om te kijken hoe bepaalde strategieën werken in de klas. Daar moet het uiteindelijk toch gebeuren.”

Foto

Tin

eke

de L

ange

Stampen of spreiden?

Nicole Goossens: “Het is meer een kwestie van hoe de leerkracht de instructie geeft”

Om talentontwikkeling goed de ruimte te geven, is een gevoel van veiligheid een voorwaarde”, aldus directeur Bouwien van Weringh van basisschool Leonardo Da Vinci.

“Dat is de basis voor leerlingen om hun talenten te laten zien.” Naast het feit dat de school graag structureel in burgerschaps-vorming wil investeren, was dit de aanleiding om het onderwijs-concept van de Vreedzame School te omarmen. Ze kent zelf nog wel de voorbeelden uit haar eigen schooltijd. “In een klas waar iemand zich niet veilig voelt, gaat een leerling niet vertellen dat hij op paardrijden zit. Leerlingen in zulke klassen weten vaak helemaal niet van elkaar wat ze doen en wat hen bezighoudt. Laat staan dat talent tot ontwikkeling kan komen.”

MediatorDe Vreedzame School doet, aldus Van Weringh, die zelf ook vreedzameschooltrainer is, een beroep op interpersoonlijke intelligentie: de school leert kinderen omgaan met elkaar. “Daarin zien we inderdaad verschillen tussen kinderen. Sociaal-emotionele talenten komen via het concept van de Vreedzame School bovendrijven.” Ze ziet dat heel sterk terug bij leerlingen die de rol hebben van mediator, een van de pijlers onder het concept. Zij bemiddelen bij ruzies tussen kinderen onderling. “Sommige kinderen zijn op dit terrein echt heel sterk getalenteerd!“

De directeur vindt dat een ander voordeel van de Vreedzame School, naast dat dit concept goede randvoorwaarden biedt voor talentontwikkeling. “De Vreedzame School ontdekt talenten die met les in taal en rekenen niet ontdekt zouden worden.”

Meer info: www.devreedzameschool.nl.

Bouwien van Weringh, directeur basisschool Leonardo da Vinci. Door het onderwijsconcept van de Vreedzame School ontdekt basisschool Leonardo Da Vinci sociale talenten bij zijn leerlingen.

De Vreedzame School

‘ Een gevoel van veiligheid is een voorwaarde’

Amsterdam

Bouwien van Weringh: ‘Sociaal-emotionele talenten komen via het concept van De Vreedzame School bovendrijven’

Foto

’s W

im K

luve

r

Leerlingen bezitten soms grote sociaal-emotionele talenten

talentontwikkeling16 talentontwikkeling 17

Page 10: ‘Leuk, zoveel Talentenlab!’ tien oefenstrategieën vormen ... · De winst van maatwerk Pabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam begeleiden als tutoren basisschoolleerlingen

De begeleiding bestaat, aldus Klaartje de Craene, uit een ge-sprek van minimaal een uur per

week buiten de reguliere lessen om. “Dat is wel het minimum. Meer zou beter zijn, maar dat lukt niet altijd. Tijdens de ge-sprekken vraag ik altijd hoe het met een leerling gaat en of hij vorderingen maakt door mijn begeleiding. Elke leerling is daarbij anders. Welke aanpak is het beste voor hem? Welke kwaliteiten heeft hij en hoe kan hij zijn zwakke, maar zeker ook zijn sterke punten verbeteren?” Vorig jaar richtte de school zich tijdens de coaching vooral op de leervaardigheden van de ge-coachte leerlingen, nu komt er een breder palet van onderwerpen aan de orde. “Meestal begeleid ik één leerling, soms twee. Dat hangt van de tijd en mogelijkheden af. Dat gebeurt gedurende een periode van acht tot tien weken. Het gaat om jeugdige topsporters die vaak weg zijn voor trainin-gen en wedstrijden. Of het gaat om om leerlingen die vaak verzuimen of met pro-blemen thuis kampen, waardoor ze niet goed in hun vel zitten.”

Positieve houdingDe gecoachte leerlingen hebben volgens De Craene wel de capaciteit in huis om goed te presteren, maar ze weten hun eigen potentieel niet goed aan te spreken. “Het gaat om talent dat er wel is, maar niet uitkomt. We proberen ze te motiveren en weer een positieve houding te geven.” Thorbecke Voortgezet Onderwijs heeft een topsport-afdeling, waar getalenteerde jongeren sport en onderwijs kunnen com-bineren. De talentcoaches helpen ook deze leerlingen, omdat het combineren van

intensieve sportbeoefening en onderwijs soms tot leerproblemen leidt. De coaching voorziet in een duidelijke behoefte, signa-leert de Thorbecke-docent. “Er zijn leer-lingen die zichzelf aanmelden na de posi-tieve verhalen van hun medeleerlingen. De vraag is groter dan het aanbod dat wij kunnen bieden.”

Klaartje de Craene is docent Engels op Thorbecke Voortgezet Onderwijs en begeleidt als talentcoach leerlingen die wat extra hulp kunnen gebruiken. Vorig jaar was het nog een pilotproject, dit jaar kreeg talentcoaching definitief een plek op Thorbecke.

Talentcoaches

‘ Welke kwaliteiten heeft een leerling?’

Talentcoaching op Thorbecke Voortgezet onderwijsThorbecke Voortgezet Onderwijs in Rotterdam biedt leerlingen die een extra zetje nodig hebben, hulp in de vorm van coaching aan. Het talent van deze leer-lingen krijgt door verschillende oorzaken niet altijd de kans om zich te ontwikkelen. Met hulp van een talent-coach weten de leerlingen vaak zelf de weg weer te vinden. De Thorbecke-medewerkers krijgen een cur-sus van zes weken waar zaken als gesprekstechniek en omgaan met weerstand aan de orde komen. De school heeft momenteel twaalf coaches beschikbaar voor de leerlingen, verspreid over de verschillende locaties. De afdelingsleider bepaalt op basis van gedrag en cijfers welke leerlingen een coach krijgen.

Sinds twee jaar speel ik in de jeugd-selectie van Feyenoord. ’s Morgens train ik en ’s middags krijg ik les op

Thorbecke. Daarvoor heb ik een aangepast lesschema gekregen. Liefst wil ik profvoet-baller worden. Dat lukt alleen als je heel veel traint. Talentcoach Klaartje de Craene heeft mij geholpen om mijn huiswerk beter te plannen en mijn toetsen anders voor te bereiden. Ik kom zelf uit Zeeland en als ik bij Feyenoord wil spelen, kan ik alleen terecht op deze school vanwege het aangepaste lesprogramma. Het blijkt toch wel moeilijk te zijn om sport en school te combineren. Zeker in het begin. Als je langer bezig bent, gaat het wel makkelijker. In het tweede jaar heeft Klaartje me geholpen om mijn cijfers te verbeteren. Ik had mijn toetsen verpest namelijk.”

“Ik speelde bij een amateurclub in Zeeland en ging toen door naar een amateurselectie. Daar ben ik gescout. Die voetbalt lekker, vonden ze. Toen heb ik besloten om naar Feyenoord en Thorbecke te gaan. Ik wil vooral erg goed in voetballen worden. Maar ik vind het ook belangrijk om een diploma te halen. Als Klaartje me niet geholpen had, dan had ik lagere cijfers gehad. En als ik niet op Thorbecke zou kunnen blijven vanwege mijn cijfers, dan kan ik ook niet bij Feyenoord blijven. Maar of ik dit jaar wel overga, weet ik nog niet.”

Erwin Franse, topsporter Thorbecke VO, 3 mavo

‘ Het liefst wil ik profvoetballer worden’

Rotterdam

‘Ik heb een aangepast lesschemagekregen’

‘De vraag is groter dan het aanbod dat wij kunnen bieden’

Foto

Jan

van

der M

eijd

e

talentontwikkeling18 talentontwikkeling 19

Page 11: ‘Leuk, zoveel Talentenlab!’ tien oefenstrategieën vormen ... · De winst van maatwerk Pabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam begeleiden als tutoren basisschoolleerlingen

Sterrenschool Almere

Beleidsadviseur Hiske Swart van AWBR wil dit eerst even kwijt: “De kwaliteitsmonitor hebben we niet

ontwikkeld om scholen af te rekenen op hun prestaties.” Integendeel, volgens haar. “We willen met dit instrument de stand van zaken op de school bespreken en, als dat nodig is, bovenschools helpen om de kwaliteit te verbeteren. Zo kunnen we vroegtijdig voorkomen dat de school zwak wordt.” De monitor biedt een gespreks-document voor bestuur en schoolleider om de kwaliteit van onderwijs op een

school te bewaken, aldus Swart. “Het is een cyclische methode voor kwaliteitszorg. De parameters hebben we samen met de scholen opgesteld vanuit het strategisch beleidsplan van AWBR, de normen van de Schoolinspectie en het gemeentelijke onderwijsprogramma Jong Amsterdam.” Aan het kwaliteitsgesprek nemen het bestuur, de schoolleiding en zonodig de interne begeleiders deel. Deze laatsten zijn alleen present voor zover het gaat om de leerresultaten. Het voorbereidende werk doen de beleidsmedewerkers van AWBR.

Het ontwikkelen van talent bij leerlingen heeft alles te maken met de kwaliteit van onderwijs. Daarom ontwikkelde AWBR een kwaliteitsmonitor voor zijn scholen.

Kwaliteitsbeleid

Talentontwikkeling en kwaliteitsbeleid

Amsterdam

Swart: “Per school hebben we een kwali-teitskaart. Die vermeldt op welke punten het goed gaat en op welke het minder goed gaat met een school. Die bespreken we. De kaart fungeert zodoende als leidraad voor de monitorgesprekken.” Goed kwaliteitsbeleid is volgens Swart voorwaardenscheppend voor de talent-ontwikkeling van leerlingen. “Als de kwaliteit van onderwijs niet goed is, dan zal ook talentontwikkeling minder goed van de grond komen. Dan lukt het niet om eruit te halen wat erin zit bij leerlingen.”

Talenten en leerreizen

In 2014 opent in Almere Hout een nieu-we basisschool van de Almeerse Scholen Groep (ASG) zijn deuren. Deze school

hanteert daarbij het concept van de sterren-school, dat volledig geïndividualiseerd onderwijs biedt. Volgens Thijs Remmers, projectleider sterrenschool bij ASG, is dit een bewuste keuze. “Onze scholengroep probeert voor Almere een divers onderwijs-aanbod te organiseren. Naast de traditionele scholen en de bestaande conceptscholen kunnen ouders binnenkort ook kiezen voor de sterrenschool.” Die sluit helemaal aan bij het leven van het moderne kind en zijn

ouders, vindt de projectleider. Deze school bindt zich dan ook niet meer aan de veertig schoolweken in het jaar. Tijdens hun gepersonaliseerde leerreizen kunnen leer-lingen deze onderwijstijd verdelen over vijftig weken. Dit gebeurt aan de hand van leerdoelen.“Ouders en leerlingen zitten niet meer aan de verplichte schoolvakantie vast.”

Nieuwe mediaOok het onderscheid tussen onderwijs, voor-, tussen- en naschoolse opvang vervalt bij de sterrenschool. “Dat is allemaal geïn-tegreerd in een schooldag van zeven tot

zeven uur.” Ict en nieuwe media onder-steunen de leerreizen. “Een leerling werkt vanachter zijn computer zelfstandig aan de opdrachten, die op dat moment deel uitmaken van zijn leerreis.” Juist het geïndividualiseerde lesaanbod zorgt er aldus Remmers voor dat leerlingen maxi-maal uitgedaagd worden hun talenten te ontplooien. “Het onderwijsaanbod van de sterrenschool richt zich meer dan andere concepten op de individuele leerling. Die stippelt zelf zijn route uit op basis van wat hij in huis heeft. Zijn talenten bepalen welke route hij neemt.”

Elke leerling stippelt zijn eigen leerreis uit bij de nieuwe sterrenschool in Almere. “Zijn talenten bepalen welke route hij neemt.”

Colofon Magazine Talentontwikkeling is een uitgave van het programma Talentontwikkeling, waarin de schoolbesturen ASG, AWBR en BOOR samenwerken Fotografie Jan van der Meijde, Wim Kluver, Tineke de Lange Redactioneel ontwerp en realisatie Pnyx media Ontwerp en vormgeving Verheul Communicatie Druk Okay Color

talentontwikkeling20