bijdrage tot de toponymie van de meetjeslandse...
Post on 24-Jan-2021
2 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Bijdrage tot de toponymie van de Meetjeslandse polderdorpen
Promotor: prof. dr. Magda Devos
Vakgroep Nederlandse taalkunde
Masterproef, voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het
behalen van de graad Master in de Taal- en Letterkunde Nederlands – Engels
Jordy Haverbeke
Academiejaar 2009-2010
2
1 Woord vooraf
In de loop van het vorige academiejaar schreef ik een bachelorscriptie over de microtoponymie van
het dorp Sint-Laureins. De eerste zin uit het voorwoord luidde als volgt: “Een dorp toponymisch
beschrijven is een werk van lange adem”. Nu ik voor deze masterscriptie de polderdorpen
toponymisch beschreven heb, besef ik dat ik die openingszin beter had gereserveerd als aanhef voor
deze scriptie. Sint-Laureins kende immers al eeuwen lang min of meer hetzelfde stratenpatroon en
van de eerste nederzetting tot de huidige gemeente lag het dorpscentrum op precies dezelfde plaats.
Bij de polderdorpen was dat enigszins anders; hun topografisch en geografisch uitzicht veranderde
enorm in de loop der eeuwen. Overstromingen en stormvloeden zorgden er soms voor dat volledige
dorpsbevolkingen hun hebben en houden moesten samenrapen en elders hun dorp heropbouwen.
Bij andere nederzettingen was er van zo’n heropbouw helemaal geen sprake; zij verdwenen
voorgoed in het wassende water.
Dat alles maakt het er niet gemakkelijker op om een algemeen beeld van de polderdorpen te
schetsen, laat staan om de aangetroffen toponiemen te lokaliseren. Gelukkig kon ik voor deze
opdracht rekenen op de steun van een aantal mensen, die er mee voor gezorgd hebben dat ik deze
scriptie tot een goed einde kon brengen. Dit is dan ook de uitgelezen plaats om hen te bedanken.
Ik ben het meeste dank verschuldigd aan mijn promotor, prof. dr. Magda Devos. Zij stond me
letterlijk dag en nacht bij met deskundige uitleg. Elk deel van deze masterscriptie nam ze minutieus
onder handen en voorzag die van de nodige commentaar en suggesties. Tot en met
Pinkstermaandag 2010, de allerlaatste dag vóór de deadline van de masterscripties 2009-2010,
begeleidde ze me via een intensieve e-mailcorrespondentie bij de afwerking van mijn studie. In
dankbare herinnering aan deze intensieve samenwerking ben ik vastbesloten mijn
intentieverbintenis aan mijn promotor na te komen om mijn masterscriptie bij te stellen en om te
werken tot een publiceerbare monografie in de reeks Meetjeslandse toponiemen tot 1600.
Op toponymisch en geschiedkundig gebied ben ik verder ook Hugo Notteboom en Luc Van Durme
erkentelijk. Zij hebben mij op weg geholpen door me in contact te brengen met gespecialiseerde
werken en archieflocaties die achteraf van goudwaarde bleken. Ook kwam ik door hen in contact met
andere geïnteresseerden die allemaal, al dan niet bewust, hun steentje bijdroegen tot het realiseren
van dit project.
Uiteraard zijn er ook nog vele anderen die mij indirect geholpen hebben en die allen mijn
erkentelijkheid verdienen. Ik noem hierbij om te beginnen mijn ouders, die mij enthousiast een
universitaire opleiding lieten volgen en mij steeds onvoorwaardelijk steunden. Mijn dank gaat ook uit
naar de vele familieleden, kennissen en dorpsgenoten die interesse betoonden voor mijn onderzoek,
en mij meermaals nuttig advies en suggesties gaven. Hun belangstelling en blijken van waardering
hebben mij dikwijls een hart onder de riem gestoken. Ten slotte wil ik in dit dankwoord mijn
vrienden en studiegenoten betrekken, die me bijstonden in praktische aangelegenheden en bij
technische problemen met hard- en software, of die gewoon bemoedigende woorden spraken op
momenten dat ik het wat minder zag zitten.
3
2 Inhoud
1 Woord vooraf ..............................................................................................................................2
2 Inhoud ........................................................................................................................................3
3 Inleiding ......................................................................................................................................4
3.1 Algemeen ............................................................................................................................4
3.2 De Polderdorpen .................................................................................................................4
3.3 Onderzoeksmethode ...........................................................................................................5
3.3.1 Materiaalverzameling ..................................................................................................5
3.3.2 Verklaring van de toponiemen .....................................................................................6
3.3.3 Lokaliseren ..................................................................................................................7
4 Verklaring van de toponiemen .................................................................................................. 10
4.1 Dorpen en wijken .............................................................................................................. 10
4.2 Polders en dijken ............................................................................................................... 21
4.3 Straatnamen ...................................................................................................................... 32
4.4 Terreinnamen .................................................................................................................... 48
4.4.1 Kernbestanddelen ...................................................................................................... 48
4.4.2 Terreinnamen in de polderdorpen ............................................................................. 50
4.5 Waterlopen, waterovergangen en waterschappen ............................................................ 58
4.5.1 Kernbestanddelen ...................................................................................................... 58
4.5.2 Waternamen in de polderdorpen ............................................................................... 59
5 Bijlagen ..................................................................................................................................... 66
5.1 Bibliografie ........................................................................................................................ 66
5.1.1 Geschreven bronnen .................................................................................................. 66
5.1.2 Elektronische bronnen ............................................................................................... 67
5.2 Glossarium ........................................................................................................................ 68
5.3 Kaart ............................................................................................................................... 103
4
3 Inleiding
3.1 Algemeen
Deze masterscriptie werd opgesteld in de geest van de reeks Meetjeslandse toponiemen tot 1600.
Deze reeks, die uitgegeven wordt door de Stichting Achiel De Vos, streeft ernaar om van elke
Meetjeslandse gemeente een toponymische beschrijving te publiceren. Zo goed als alle
buurgemeenten van de polderdorpen werden al beschreven: als eersten in de reeks kwamen
Maldegem, Adegem en Sint-Laureins aan de beurt, beschreven door prof. dr. Johan Taeldeman. Later
verscheen ook de studie over de Eeklose toponiemen van de hand van Paul Van de Woestijne, en
recent publiceerde diezelfde auteur tezamen met Magda Devos de monografie van Lembeke-
Kaprijke. Het was dan ook een kwestie van tijd voordat de leemte tussen die gemeenten, het gebied
van de polderdorpen, toponymisch beschreven zou worden.
Vorig academiejaar schreef ik een bachelorscriptie over de microtoponymie van Sint-Laureins, die
opgevat was als een aanvulling op en een uitbreiding van de nogal summiere monografie van prof.
dr. Taeldeman over die gemeente. Dat werk beviel me zo goed dat ik gretig inging op het aanbod van
prof. Magda Devos om dit jaar de toponymie van de polderdorpen te bespreken.
In het vervolg van deze inleiding geef ik eerst een korte omschrijving van het onderzoeksgebied
(paragraaf 3.2) , waarna ik nader in ga op de gevolgde werkwijze (paragraaf 3.3). In het volgende,
centrale hoofdstuk, worden de toponiemen gegroepeerd naar werkelijkheidscategorie en voorzien
van een verklarend commentaar. Het laatste hoofdstuk bevat de bijlagen: de bibliografie, het
glossarium en de kaart.
3.2 De Polderdorpen
Het onderzoeksgebied van deze scriptie strekt zich grotendeels uit over het grondgebied van vier
verschillende dorpen. Gerangschikt volgens oppervlakte en inwonersaantal (van groot naar klein) zijn
dat de dorpen Watervliet, Sint-Jan-in-Eremo, Sint-Margriete en Waterland-Oudeman. Samen met de
deelgemeente Sint-Laureins vormen zij sinds 1977 de fusiegemeente Sint-Laureins. De
fusiegemeente Sint-Laureins ligt in het uiterste noorden van de provincie Oost-Vlaanderen, tegen de
rijksgrens tussen Nederland en België.
De noordelijkste delen van dit grondgebied, waartoe Watervliet, Waterland-Oudeman en Sint-
Margriete rekenen, bevinden zich door de vele overstromingen op vruchtbare polderkleigrond. In
5
Sint-Laureins en het deel van Sint-Jan-in-Eremo dat ten zuiden van het Leopoldskanaal ligt, is de
ondergrond eerder zandig.
Overigens bevonden zich in dit onderzoeksgebied ooit nog een aantal andere dorpen, zoals
Roeselare, Elmare en Sint-Niklaas-ter-Vaarne. Deze nederzettingen zijn ondertussen allemaal
vernield door de vernietigende kracht van de zee. Hun ontstaan en geschiedenis wordt beschreven in
het deel ‘Dorpen en wijken’.
Niet alle toponiemen die besproken worden lagen binnen de grenzen van de hedendaagse
polderdorpen. Zo lag de eerste nederzetting die Sint-Margriete heette, in een gebied dat
tegenwoordig ten noorden van de Belgisch-Nederlandse rijksgrens ligt. Die rijksgrens ontstond pas na
1600, dus Sint-Margriete is zeker niet het enige hier besproken toponiem dat zich op huidig
Nederlands grondgebied bevond.
3.3 Onderzoeksmethode
3.3.1 Materiaalverzameling
Het is natuurlijk niet mogelijk om een gebied toponymisch te beschrijven zonder daarvoor de nodige
toponiemen te verzamelen. Gelukkig is dat voor de Meetjeslandse gemeenten al gebeurd door twee
eminente vorsers, Achiel De Vos en Luc Stockman. Achiel De Vos, jarenlang stadsarchivaris in Eeklo,
onderzocht honderden archiefbronnen, op zoek naar toponiemen uit alle Meetjeslandse gemeenten.
Ooit wilde hij een toponymisch woordenboek van deze streek publiceren, en daarvoor noteerde hij
alle toponiemen die voor ca. 1625 vermeld waren. In de loop der jaren kreeg hij voor dit
monnikenwerk de hulp van ir. Luc Stockman, die de gegevens van De Vos aanvulde met materiaal dat
hij vond in Brusselse, Brugse en andere archiefdepots. Samen stelden ze voor elke Meetjeslandse
gemeente een glossarium op dat de resultaten van hun opzoekingswerk bundelde.
Het glossarium van de westelijke polderdorpen van de hand van De Vos en Stockman bevatte, naast
materiaal uit de vier tegenwoordige polderdorpen (zie hierboven) ook de geattesteerde toponiemen
van Middelburg, deelgemeente van Maldegem. Omdat we geen historische noch topografische
gelijkenissen zagen tussen Middelburg en de Sint-Laureinse polderdorpen, hebben we de
Middelburgse toponiemen in deze scriptie terzijde gelaten.
6
Het glossarium van De Vos en Stockman werd verder aangevuld met de toponiemen uit de
polderdorpen die vermeld worden in het toponymisch woordenboek van Karel De Flou. Uiteraard
hebben we ook uit dit werk enkel de toponiemen gehaald die vóór de 17de eeuw geattesteerd
werden. In het glossarium dat achteraan als bijlage is ingesloten, zijn de toponiemen en
bronvermeldingen die we uit het woordenboek van De Flou haalden cursief gedrukt. De romein
gedrukte toponiemen en beschrijvingen komen uit het glossarium van De Vos en Stockman. De
toponiemen die De Flou vermeldt komen vaak ook voor bij De Vos en Stockman, maar toch doken er
een aantal vormen op die niet door hen geregistreerd waren. Eenmalig hebben we ook een citaat
opgenomen uit het Corpus Gysseling, de verzameling Oud-en Middelnederlandse teksten van de
hand van Maurits Gysseling. Die verzameling is integraal opgenomen in het Middelnederlandsch
woordenboek (MNW). Het betreffende citaat bevat de vermeldingen van het toponiem Sint-Niklaas-
ter-Varen en staat in het vet gedrukt in het glossarium.
3.3.2 Verklaring van de toponiemen
Om de toponiemen te verklaren zijn historische woordenboeken van groot belang. Onlangs werden
de meest omvangrijke historische woordenboeken van het Nederlands samengevoegd en
beschikbaar gebracht op één handige, overzichtelijke website. Via de portaalsite (http://gtb.inl.nl/)
wordt meteen de zoekapplicatie gestart die tegelijk zoekt in vier verschillende woordenboeken:
ONW: Oudnederlands woordenboek
VMNW: Vroegmiddelnederlands woordenboek
MNW: Middelnederlandsch woordenboek
WNT: Woordenboek der Nederlandsche Taal
Wanneer voor deze scriptie een van die woordenboeken digitaal geraadpleegd werd om een
toponiem te verklaren, staat bij die verklaring tussen haakjes de afkorting van het desbetreffende
woordenboek en het lemma waaronder de verklaring gevonden werd.
Voor de verklaring van de toponiemen hebben we ook ruim gebruik gemaakt van de reeds
verschenen monografieën in de reeks Meetjeslandse toponiemen tot 1600. Veel van de door ons
geattesteerde namen en naamsbestanddelen komen ook in andere Meetjeslandse gemeenten voor
en waren al het voorwerp van commentaar in één of meer gepubliceerde delen van de reeks.
7
Bij de verklaring van persoonsnamen in toponiemen was het belangrijkste hulpmiddel het
Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk van Frans Debrabandere. Dit
woordenboek geeft een compleet overzicht van de betekenis en herkomst van de familienamen die
tot op heden bekend zijn. Voor deze scriptie werd de geactualiseerde en uitgebreide versie uit 2003
gebruikt. Om na te gaan of een bepaalde familienaam nog steeds bestaat in de streek, maakten we
gebruik van de digitale versie van de familienamenatlas van Ann Marynissen
(http://www.familienamen.be), die een overzicht geeft van de geografische spreiding van alle
Belgische familienamen.
3.3.3 Lokaliseren
Om de toponiemen te lokaliseren is er voor deze scriptie op verschillende bronnen een beroep
gedaan. De belangrijkste bron blijft natuurlijk de attestatie van het toponiem zelf in de archieven. Bij
zo’n toponiem wordt vaak direct of indirect de ligging aangegeven ten opzichte van referentiepunten
in de omgeving. Als de locatie van die referentiepunten bekend is, kunnen we meestal ook het
toponiem situeren. Vaak echter bevatten de bronnenexcerpten geen enkele indicatie over de ligging
van het toponiem. Daarom zijn we in de depots van het Rijksarchief van Gent en Brugge op zoek
gegaan naar oude kaarten. Die zoektocht bleef niet zonder resultaat: dank zij de kaarten die we in de
archiefdepots konden raadplegen, slaagden we erin een groot aantal toponiemen exact of bij
benadering te lokaliseren.
De belangrijkste gebruikte kaarten zijn de volgende:
Rijksarchief Gent, collectie ‘Kaarten en Plans’:
N° 617, uit 1542. Dit is de kaart van François Van de Velde die in sommige verklaringen
aangehaald wordt.
N° 710, uit 1557. Deze kaart geeft een overzicht van de meeste polders uit het behandelde
gebied, voor die in de 16de en 17de eeuw opnieuw geteisterd werden door het water. De
kaart is relatief gedetailleerd en vermeldt enkele straatnamen.
N° 625, uit 1617. Dit is een ingekleurde overzichtskaart van het poldergebied. Enkel de
poldernamen worden vermeld, de kaart is niet erg gedetailleerd.
8
N° 630, uit 1622. Deze kaart is een bijzonder mooi afgewerkt overzicht van het
poldergebied. Bij de poldernamen staat telkens de grootte van de polder, en het jaartal
waarop de dijken braken.
Rijksarchief Brugge, collectie ‘Omlopers Peper’
N° 210. Dit is een omloper van enkele polders uit het onderzoeksgebied. In zo’n omloper
werd genoteerd welke grond verkocht werd, van eigenaar veranderde,… Het was dus een
beetje de voorloper van het moderne kadaster.
Kaart van Pourbus
Pieter Pourbus was een Brugse beeldhouwer-schilder-cartograaf. In de tweede helft van de zestiende
eeuw verzamelde hij jarenlang topografische gegevens over de streek van het Brugse Vrije, het
gebied onder Brugs zeggingschap, dat tot de Meetjeslandse polderdorpen reikte. Tegen het einde
van de 16de eeuw verwerkte Pourbus al deze gegevens in een reeks schetsen/schilderijen waarin hij
het volledige grondgebied van het Brugse Vrije afbeeldde. Op die geschilderde kaarten worden een
aantal toponiemen uit de polderdorpen vermeld, die we daardoor kunnen lokaliseren. De kaart die
zich achteraan deze scriptie bevindt, is overigens gebaseerd op die kaart van Pourbus.
Verder zijn nog twee historisch-geografische bronnen van groot belang geweest voor de lokalisering
(maar ook deels voor de verklaring) van vele toponiemen.
De eerste bron is het werk van Dr. M.K.E Gottschalk, Historische geografie van westelijk
Zeeuws-Vlaanderen. Dit werk is onmisbaar voor wie een goed inzicht wil hebben in de
opeenvolgende overstromingen, stormvloeden en landnames in westelijk Zeeuws-Vlaanderen en het
noorden van het Meetjesland. Voor deze scriptie werd er gebruik gemaakt van de herdruk in twee
delen uit 1983. Als er in deze scriptie tussen haakjes gerefereerd wordt aan het werk van Gottschalk,
wordt er altijd ‘I’ of ‘II’ bij vermeld. ‘I’ verwijst naar deel 1: “Tot de Sint-Elisabethsvloed van 1404”. ‘II’
verwijst naar deel 2: “Van het begin der 15e eeuw tot de inundaties tijdens de tachtig-jarige oorlog”.
De tweede bron is het tijschrift Appeltjes van het Meetjesland, dat sinds 1949 één keer per
jaar verschijnt, tegenwoordig met de subtitel ‘Jaarboek van het historisch genootschap van het
Meetjesland’. Dit tijdschrift bevat een schat aan historische informatie over alle mogelijke
onderwerpen, waaronder ook de lokale landschaps- en nederzettingsgeschiedenis. Alle jaargangen
9
namen we systematisch door, we noemen hier twee artikelen die bijzonder informatief bleken voor
ons onderwerp.
Het eerste artikel, geschreven door Daniel Verstraete, is getiteld “Geteisterde dorpen in het
noorden van het Meetjesland” en verscheen in het “Appeltje” van 1957. In dit artikel geeft
Verstraete een diepgaande rondleiding in de vroegste nederzettingen in de polderdorpen.
Een tweede artikel werd geschreven door Luc Stockman en werd getiteld “De Generalen
Vrijen Polder in het Meetjeslandse krekengebied”. Dit artikel is eigenlijk een interpretatie en
verwerking van de gegevens die in de omlopers van de poldergebieden te vinden waren. Het
verscheen in de jaargang 1998.
10
4 Verklaring van de toponiemen
4.1 Dorpen en wijken
In de huidige tijd kennen we de vier deelgemeenten van Sint-Laureins, zonder Sint-Laureins zelf, en
de wijk Bentille die eigenlijk zelf als dorpskern beschouwd kan worden. Bentille moet zowat de enige
nederzetting zijn die nog steeds op zijn originele, 13de-eeuwse locatie terug te vinden is. Alle andere
dorpjes uit die periode zijn, meestal door de vloed maar uitzonderlijk door een andere factor, enkele
keren verplaatst door de ongenadig beukende zee. Nog andere dorpen zijn overspoeld door het
water, opnieuw opgericht op dezelfde of een andere locatie, en tenslotte definitief verzwolgen door
de zee.
Bentille
Volgens verschillende bronnen was er al sprake van een plaats met de naam Bentille in de tweede
helft van de 13de eeuw. In de 14e eeuw was Bentille een dorp met een kapel en een eigen kermis.
Bentille kende in de jaren 1375-1376 een plotse bevolkingstoename. In die periode teisterde
namelijk een grote stormvloed de ruime omgeving, waardoor het nabijgelegen Sint-Jan-in-Eremo
onder water kwam te staan. De bevolking vluchtte dan ook massaal naar Bentille, dat zich op een
natuurlijke verhoging in het landschap, de Heerst, bevond en daardoor niet getroffen werd door het
verwoestende water (English 1960, p. 153).
De naam Bentille is een samenstelling van bent en hil. Bent is de oude naam van wat tegenwoordig
bentgras genoemd wordt. Bent was een verzamelnaam voor verschillende biesachtige grassoorten,
maar meer specifiek benoemde het de Aira caespitosa, een grassoort die tot ziektes bij het vee kan
leiden (WNT, lemma ‘bent II’). Hil is de Kustwestgermaanse, ontronde vorm van hul, dat door
umlautswerking ontstond uit de Germaanse vorm hulja. Zulke umlautsontrondingen zijn typisch voor
het Kustwestgermaans, zoals we nog kunnen zien in de in (West-)Vlaamse dialecten gebruikelijke
varianten stik, pit en dinne voor respectievelijk stuk, put en dun. Een echte heuvel zal er in de
omgeving niet geweest zijn, maar in het vlakke landschap van het Meetjeslandse poldergebied moet
de Heerst, de hogergelegen zandrug waarop Bentille lag, toch boven de omgeving uitgestoken
hebben. De samenstelling Bentille duidde dus op een verhoging in het landschap waar bentgras
groeide of te vinden was.
11
Elmare
Oorspronkelijk was Elmare de naam van een klein waterloopje, dat al vermeld wordt in de eerste
helft van de 12de eeuw en dus een van de vroegst bekende plaatsnamen in dit gebied moet zijn.
Volgens het VMNW (lemma ‘elmare’), dat zich daarvoor beroept op de verklaring van de eminente
toponymist Maurits Gysseling, is elmare een samenstelling van alhjo, ‘eland’, en maru, ‘natuurlijke
waterloop in zeekleigebied’. Elanden kwamen in deze streken nog voor in de vroege middeleeuwen
en werden zelfs bejaagd.
In de periode tussen 1134 en 1153 schonk Graaf Dirk van de Elzas enkele stukken grond in de buurt
van dit riviertje aan de Gentse Sint-Pietersabdij (Gottschalk 1983, I, p. 34), waarna in 1144 een zekere
Nothold met enkele kloosterlingen ter plaatse gaat en er een priorij opricht (De Wilde 1962, p. 156).
Na de voltooiing van een kerkje en een verblijfplaats voor de monniken wordt Nothold de eerste
prior, Notholdus genaamd, van de priorij van Elmare. Aanvankelijk was Elmare een behoorlijk
zelfstandig klooster, dat zelf voorzag in zijn beheer en in de werving van nieuwe kloosterlingen. Na
de dood van Philips van de Elzas komt er echter een woelige periode in dit gebied, waardoor het
klooster het moeilijk krijgt. In het begin van de 13de eeuw staat niet langer een eigen kloosterling aan
het hoofd van Elmare, maar een proost van de Sint-Pietersabdij. Stilaan wordt de priorij meer een
kloosterhoeve die door de Gentse abdij vanop afstand bestuurd wordt en die uitgroeit tot één van de
belangrijkste hoeven in de omgeving (De Wilde 1962, p. 165). Bij de grote stormvloed in 1375-1376
sloeg echter het noodlot toe: tal van plaatsen ten noorden van de Graafjansdijk werden overspoeld,
en zo ook Elmare. Sommige nederzettingen werden later weer opgebouwd, maar Elmare was
definitief verloren gegaan: al in 1377-1378 liet de Sint-Pietersabdij de restanten van de molen bij de
hoeve afbreken, om er elders een nieuwe mee te bouwen.
Het is niet zo eenvoudig om de ligging van de priorij exact te bepalen. Uiteraard lag het langs het
riviertje waar het naar genoemd is, maar ook over de ligging van dat riviertje bestaan nogal
uiteenlopende theorieën. Een van de beste aanwijzingen vinden we op een kaart van François van
den Velde uit 1542 (RAG, collectie kaarten en plans, n° 617). Op die kaart zien we in het noordelijkste
stuk van de Hieronymuspolder, bijna tegen de dijk met de Oudemanspolder, de vermelding Elmare
landt. Dat moet in de buurt van de huidige parochie Waterland-Oudeman geweest zijn, wat door
verschillende bronnen (De Wilde 1962, p. 150 en Gottschalk 1983, I, p. 34) als een aannemelijke
ligging beschouwd wordt.
Elmare is misschien wel het bekendste verdronken gehucht uit het noorden van het Meetjesland. Het
dankt die status in grote mate aan de vermelding in “Van den vos Reynaerde”, waarin de wolf
12
Isengrim zijn intrek neemt in het klooster van Elmare en er door Reynaert deskundig onder handen
genomen wordt.
Geerhoek
Het bestanddeel hoek betekent in de toponymie onder meer ‘buurt’ en verwijst dan vaak naar kleine
gehuchten gelegen in een uithoek of toch op een zekere afstand van het dorpscentrum. Zulke hoek-
gehuchten waren schaars bewoond en zijn dikwijls genoemd naar een inwoner, die in sommige
gevallen wellicht de enige inwoner was. Daarnaast zijn er ook plaatsen met een naam op –hoek
waarvan niet bekend is of er in de periode waarover onze bronnen gaan mensen woonden. Mogelijk
duiden deze namen onbewoonde landschappelijke complexen aan, bestaande uit akkers en weiden
die een topografisch geheel vormen.
Volgens de vermeldingen in de archiefbronnen lag de Geerhoek in de Cockuytpolder, waarschijnlijk
niet al te ver van de dijk met de Oostpolder. Voor het eerste deel van dit toponiem zijn twee
verklaringen denkbaar. Het kan een persoonsnaam zijn, een verkorte vorm van Geeraard, die dus
verwijst naar een vroegere inwoner. Ofwel is geer een soortnaam, afgeleid van het
Middelnederlandse werkwoord geeren, dat ‘schuin aflopen’ betekende (WNT, lemma ‘geeren’). De
Geerhoek was dan genoemd naar zijn vorm, die “gerend” was, dus met minstens één schuine zijde.
’s Gravengoed ’s Gravengoed was een moergebied, een complex land met veen in de grond in de buurt van
Watervliet. Oorspronkelijk waren de meeste moergronden in het gebied van de huidige
polderdorpen, grafelijke eigendommen. In de 13de eeuw worden deze gronden echter massaal
verkocht aan privépersonen, vaak rijke kooplui uit de steden in de buurt. Het was de bedoeling dat
deze moergronden eerst ontveend zouden worden, en later bruikbaar zouden worden voor
landbouw of veeteelt. Omdat die manier van handelen extra inkomsten zou opleveren voor de
eigenaars van de grond, werd er een grafelijke cijns ingesteld op sommige landerijen, zodat de
graven er toch nog de vruchten van zouden plukken (Gottschalk 1983, I, p. 140-141). Een van die
gebieden waar zo’n grafelijke cijns op rustte lag ten westen van Boekhoute en reikte tot voorbij
Watervliet, en kreeg door die grafelijke cijns de naam ’s Gravengoed. Het gaat om grote delen van
het gebied waar later de Christoffelpolder, de Hellepolder en de Sint-Laureinspolder zouden bedijkt
worden.
13
(Het) Haantje
Volgens het woordenboek van De Flou was Het Haantje een gehucht in Sint-Jan-in-Eremo. Uit de
vindplaats van dat toponiem kunnen we geen precieze locatie afleiden, maar het is wel bekend dat er
in de buurt van het huidige Hondseinde, bij Sint-Margriete, in 1570 een dijkdoorbraak was. De
dijkopening die hier ontstond, werd Haantjesgat genoemd. (Verstraete 1957, p. 85). Enkele eeuwen
later zou men zich op de naam van dit stroomgat inspireren om twee nieuwe polders iets ten westen
van Sint-Margriete respectievelijk Oude en Nieuwe Haantjesgatpolder te noemen.
Het feit dat men deze dijkopening Haantjesgat noemde, geeft aan dat de wijk die het Haantje
heette, niet al te ver van het huidige Hondseinde gelegen kan hebben, in de huidige
Haantjesgatpolders dus. De naam Haantje komt in Vlaanderen vaak voor als wijknaam, vaak
afkomstig van een plaatselijke herberg die het Haantje heette. Andries (1993, p. 38) vermoedt dat
die herbergnaam afkomstig is van de ‘haan’ als sleutel van de tapkraan. Anderzijds is het ook
mogelijk dat de naam verwijst naar de diersoort, die afgebeeld stond op het uithangbord van zo’n
herberg.
Langaardenburg
De naam Langaardenburg verschijnt voor het eerst in 1252 in een oorkonde van gravin Margareta. In
die oorkonde bepaalde zij dat de schepenen van Aardenburg, toen een welvarende stad ten westen
van de polderdorpen, in haar plaats recht mochten spreken volgens de wetten die golden in
Aardenburg zelf (Gottschalk 1983, I, p. 70). Daarop zinspeelt vermoedelijk ook de naam
Langaardenburg, die te interpreteren is als een samenstelling van het adjectief lang met de
plaatsnaam Aardenburg: de macht van de schepenen uit Aardenburg werd als het ware verlengd tot
dit dorp. Langaardenburg is volgens Gottschalk zonder twijfel een alternatieve benaming voor de
parochie die ook Sint-Niklaas-ten-Vaarne heette, en waaruit later Waterland-Oudeman zou ontstaan.
Het tegelijk voorkomen van beide namen wijst er misschien op dat een van de twee als bijnaam
gebruikt werd.
Oudeman De lokale bevolking gebruikt de naam Oudeman tot heden nog steeds in plaats van Waterland-
Oudeman. Oudeman is nochtans ook de oorspronkelijke naam van deze parochie; Waterland is er
later als voorvoegsel aan toegevoegd als verwijzing naar de heerlijkheid waarin Oudeman zich
bevond, zo blijkt uit de bronbeschrijvingen (zie ook ‘Waterland-Oudeman’ hierna). Deze parochie is
ongetwijfeld genoemd naar de Oudemanspolder waarin ze ontstond rond 1526 (zie
14
‘Oudemanspolder’). We kunnen Oudeman beschouwen als de heropleving van de vroegere parochie
Sint-Niklaas-ter-Varen, die in hetzelfde gebied bestond tot ze weggespoeld werd door de vloed in
1375-1376. In de archiefbronnen is ook sprake van de naam Oudemanskerke, maar die naam slaat
gewoon op de kerk van Oudeman, en niet op een specifieke plaats.
Praet
De naam Praet of Praet-ambacht slaat op het gebied waar de familie van Praet, de heren van de
eerste nederzetting in Watervliet, eigenaar van was (zie ‘Watervliet’). De toevoeging ambacht wijst
er meestal op dat het om een afgescheiden rechtsdistrict gaat, maar het is vreemd dat het kleine
Watervliet een apart rechtsdistrict zou gevormd hebben. Soms kan ambacht ook duiden op een
‘eigendom in land, oorspronkelijk onder leenverband aanvaard’ (MNW, lemma ‘ambocht’). Deze
tweede betekenis lijkt plausibeler: vermoedelijk had de familie van Praet het gebied oorspronkelijk
als leen gekregen, en zijn ze er later eigenaar van geworden.
(Nieuw-) Roeselare
Roeselare is een verdronken dorp dat zich dicht bij de huidige dorpskern van Sint-Margriete moet
hebben bevonden. Over het exacte jaar waarin de kerk van Roeselare opgericht werd, bestaat nogal
wat onduidelijkheid. Verstraete (1957, p. 85) vermoedt dat de kerk in 1243 werd opgericht, terwijl
Gottschalk (1983, I, p. 67) haar “iets jonger” noemt dan de kerk van Sint-Niklaas-ter-Varen, die
volgens haar in 1229 opgericht werd. Blijkens een citaat bij De Flou (lemma ‘Roeselare’) is er al in
1218 sprake van een stuk woestijn (‘wastina’) of onontgonnen grond dat Nieuw-Roeselare wordt
genoemd. Ook een bron uit 1249 maakt daar melding van. Overigens komen de namen Nieuw
Roeselare en Roeselare tegelijk voor, maar ze benoemen allebei dezelfde nederzetting. Misschien
gebruikte men Nieuw-Roeselare om het verschil met de West-Vlaamse stad Roeselare duidelijk te
maken. Het Roeselare waar we het hier over hebben werd genoemd naar de eigenaar van de grond,
de Bruggeling Gozewijn van Roeselare (Gottschalk 1983, I, p. 67).
Over de precieze ligging van Roeselare is in het verleden al uitvoerig gediscussieerd. Gottschalk
(1983, I, p. 67) twijfelde er niet aan dat Roeselare identiek was met de latere parochie Sint-
Margriete. Niet veel later werd deze bewering al door anderen sterk in twijfel getrokken. Zo geeft
Verstraete (1957, p. 87-90) enkele overtuigende argumenten om Roeselare en Sint-Margriete niet als
geografisch identiek te beschouwen. Ook Etienne Van Vooren, die in 1979 graafwerken uitvoerde
naar de kerk van Roeselare (Zie: Van Vooren 1980), meende dat Roeselare en Sint-Margriete
verschillende parochies waren. Enkele jaren later zou Verstraete (1982) op zijn standpunt terugkeren
15
en beweren dat de eerste Sint-Margrietekerk wel in Roeselare stond. Stockman (1990) opende de
discussie enkele jaren later opnieuw. Hij onderzocht de kwestie niet op basis van akten van
grensscheidingen, zoals zijn voorgangers deden, maar op basis van de parochiale geschiedenis van
deze dorpen. Onder meer op basis van een parochielijst uit 1330 besluit hij dat Sint-Margriete en
Roeselare twee verschillende parochies waren. In die lijst, die de parochies van de dekenij
Aardenburg in 1330 opnoemt, komen beide namen voor, wat onlogisch zou zijn als het om dezelfde
parochie zou gaan. Stockman steunt hier dus de oorspronkelijke visie van Verstraete dat Roeselare
en Sint-Margriete niet identiek waren.
De meeste archivalische bronnen wijzen erop dat Roeselare net ten zuiden van de huidige dorpskern
van Sint-Margriete lag, in het gebied tussen het vroegere gemeentehuis en het kreekje dat De Val
heet. Dat kreekje is vermoedelijk nog steeds een overblijfsel van de grote vloed in 1375-1376, die
ervoor zorgde dat Roeselare volledig van de kaart werd geveegd. Toen het gebied in 1444
ingepolderd werd, kreeg het de naam Roeselarepolder naar het verdronken dorp dat er enkele
decennia eerder stond.
Scheppershoek
Scheppershoek lag volgens de vermelding in de archieven in Sint-Margriete. Ongetwijfeld werd dit
complex genoemd naar iemand die (De) Schepper heette, een familienaam die tot op vandaag
frequent voorkomt in de polderdorpen. (De) Schepper is afgeleid van de beroepsnaam van de
kleermaker (Debrabandere 2003, p. 1095). Vergelijk dit hoek-toponiem ook met Geerhoek hierboven.
Sint-Jan-in-Eremo
Rond 1300 werd Sint-Jan-in-Eremo, ongeveer tegelijk met Sint-Laureins, gesticht als één van de
laatste ‘moerparochies’. Zo’n moerparochie ontstond als een nederzetting van turfstekers die de
moergronden, rijk aan turf, kwamen ontginnen (Gottschalk 1983, I, p. 78). Een oude
volksoverlevering vertelt dat de parochie eerst opgericht werd in het gebied dat zich tegenwoordig
tussen de Oostpolderkreek en het Leopoldskanaal bevindt (Verstraete 1957, p. 103), maar enige
materiële of schriftelijke bronnen die dat verhaal bevestigen, zijn ons niet bekend. Het staat wel vast
dat ook Sint-Jan-in-Eremo door de vloed van 1375-1376 volledig onder water kwam te staan,
waardoor de bevolking massaal naar Bentille vluchtte. In de eerste helft van de 15de eeuw kon de
kerk echter heropgericht worden, en in 1447 werd toestemming gegeven om een toren op die kerk
te bouwen (Verstraete 1957, p. 104). Gottschalk (1983, II, p.30) weet ons te vertellen dat de
Oostpolder in 1427/1428 bedijkt werd naast de Sint-Janspolder, en dat kort daarna op de grens van
16
deze twee polders, Sint-Jan-in-Eremo opnieuw opgebouwd kon worden. De benaming Sint-Jan-in-
Eremo duidt op het verblijf van de patroonheilige van de parochie, Johannes, in de woestijn. Het
Griekse woord Erèmia betekent namelijk: ‘steppe, woestijn’. Dat moeten we in verband brengen met
de term woestineland die in de 14de eeuw gebruikt werd om de afgegraven turfgronden te
benoemen, wat natuurlijk duidt op een bijzonder slechte bodemgesteldheid. Een alternatieve
benaming voor Sint-Jan-in-Eremo was dan ook de meer inheemse naam Sint-Jan-in-die-Woestine.
Vanaf de 16de eeuw komt ook de naam Sint-Jan-in-d’Armoe voor. Vermoedelijk verwijst dat niet naar
enige vorm van armoede, maar is Armoe een verbastering van Eremo.
Sint-Janshoek
Uit de naam kunnen we afleiden dat de Sint-Janshoek in Sint-Jan-in-Eremo, misschien wel specifiek in
de Sint-Janspolder lag.
Sint-Margriete
Toen de Sint-Pietersabdij in 1229 een kerk liet bouwen in Sint-Niklaas-ter-Vaarne en de bisschop van
Doornik er in 1243 een liet bouwen in Roeselare, voelde de Gentse Sint-Baafsabdij zich bedreigd in
haar eigen patronaatsgebied, dat iets westelijker dan Roeselare en Sint-Niklaas-ter-Vaarne lag (Zie
Verstraete 1957, p. 88). Als reactie hierop liet de abdij vermoedelijk in 1244 de Sint-Margaretakerk
bouwen op haar grondgebied, ten noorden van de huidige rijksgrens tussen België en Nederland
(Stockman 1990, p. 106). De kerk en de omliggende parochie lagen in het gebied waar we
tegenwoordig, op Nederlands grondgebied, de wijk Het Eiland terugvinden, net ten zuiden van
Oostburg.
Het was opnieuw de verwoestende vloed van 1375-1376 die ervoor zorgde dat Sint-Margriete onder
water kwam te staan. Rond 1400 begon men het gebied naast de Waardijk in te polderen, en men
noemde het gebied Sint-Margrietepolder naar het dorp dat voorheen gevestigd was in dit gebied.
Het is niet zeker wat er daarna gebeurde: volgens Gottschalk (1983, I, p. 186) en Verstraete (1957, p.
90) werd er in die Sint-Margrietepolder een nieuwe kerk gebouwd. Volgens Stockman (1990, p. 108)
vond men de overblijfselen van de vorige kerk terug en heeft men die opnieuw opgebouwd. Het is
zeker dat er, op ongeveer dezelfde plaats als voor de vloed, een kerk stond in de Sint-
Margrietepolder, maar het kan dus betwist worden of het om een gerestaureerde versie van de
eerste kerk, dan wel een tweede, volledig nieuwe kerk gaat.
17
In 1404 spoelde, door de grote Sint-Elisabethsvloed die de ganse steek teisterde, die –recent
gebouwde of gerestaureerde- kerk van Sint-Margriete weg. Het zou duren tot 1462 voordat Jan de
Plaet, een rijke Brugse poorter, de Sint-Kruispolder zou indijken. Hij vroeg toestemming aan de Sint-
Baafsabdij om er een nieuwe Sint-Margaretakerk op te richten. Dat werd hem natuurlijk toegestaan,
en als wederdienst mocht de familie De Plaet de volgende 80 jaar de pastoors van Sint-Margriete
voorstellen (Stockman 1990, p. 108). De tweede dorpskern van Sint-Margriete ontstond dus in de
Sint-Kruispolder, ongeveer ter hoogte van de huidige Belgisch-Nederlandse rijksgrens, iets
zuidoostelijker dan het eerste Sint-Margriete.
Iets meer dan een eeuw ging het goed met Sint-Margriete: de dorpskern werd uitgebreid en veel
gelovigen uit de buurt, ook uit Het Eiland en Sint-Niklaas-ter-Vaarne, waar al even geen kerk meer
stond, gingen ter kerke naar Sint-Margriete. Rond Allerheiligen 1570 sloeg het noodlot echter
opnieuw toe. Door een zware storm braken verschillende dijken, en zelfs de Waardijk werd
getroffen. De kerk spoelde niet volledig weg, maar de schade was toch aanzienlijk. Rond het dorp van
Sint-Margriete werden stukken land zo zwaar uitgespoeld dat de resultaten eeuwen later nog
zichtbaar zijn: de Brandkreek is nog een overblijfsel van die zware Allerheiligenstorm. De gelovigen
uit de streek moesten zich nog een eeuw lang behelpen met bootjes om naar de mis te komen in een
opgelapte kerk. Pas in 1672 zou er een nieuwe kerk gebouwd worden in de Sint-Lievenspolder, een
heel stuk zuidelijker dus. Op die plaats vinden we nog altijd de huidige dorpskern van Sint-Margriete,
vlakbij de plaats waar zich enkele eeuwen voordien het dorp Roeselare moet uitgestrekt hebben.
Sint-Niklaas-ter-Vaarne
De parochie Sint-Niklaas-ter-Vaarne werd in 1229 opgericht in de nabijheid van Elmare, vermoedelijk
iets ten noorden ervan. Zes jaar later kregen de inwoners van Sint-Niklaas, om een onbekende reden,
een behoorlijk groot stuk grond van gravin Johanna. Ook zorgde zij ervoor dat de inwoners de wetten
en reglementen van Aardenburg moesten naleven, wat blijkbaar een voorrecht was. Hierdoor werd
Sint-Niklaas soms ook Langaardenburg genoemd. Zo’n voorrecht was meestal voorbehouden voor
beschermelingen van de graven, wat ons doet vermoeden dat Sint-Niklaas-ter-Vaarne opgericht was
om onderdak te bieden aan de arbeiders van de priorij van Elmare, die blijkbaar op de gunst van de
graven konden rekenen (Gottschalk, I, p. 69). De exacte ligging van Sint-Niklaas is niet duidelijk, maar
er is sprake dat er bij de parochie ook een haventje hoorde, dat zich in de huidige Oudemanspolder
bevond, in de buurt van het Krakeelpoldertje aan de Rovershoek ten noorden van de dorpskern van
Waterland-Oudeman. De kern van Sint-Niklaas kan dan ook niet veraf geweest zijn. Uit verschillende
18
archiefstukken blijkt dat de kerk van Sint-Niklaas-ter-Vaarne eigenlijk een hulpkerk was van de Sint-
Kristoffelkerk in IJzendijke (Verstraete 1957, p. 96).
Sint-Niklaas-ter-Vaarne kan opgesplitst worden in twee delen. Sint-Niklaas verwijst naar de
patroonheilige van de parochie. Varne is waarschijnlijk een Middelnederlandse variant van de
plantnaam varen (MNW, lemma ‘varen III’). Het is best mogelijk dat er zich in de buurt van deze
nederzetting een varenbos bevond.
Smouthoek
Uit de attestaties in de archiefbronnen blijkt dat de Smouthoek, die al in 1262 vermeld wordt, in de
buurt van Watervliet lag. Het eerste deel is mogelijk de bij- of familienaam Smout, oorspronkelijk een
beroepsbijnaam voor een olieslager of een handelaar in smout of een eigenschapsnaam voor iemand
die rijkelijk en veel eet (Debrabandere 2003, p. 1138). In dat geval is de plaats genoemd naar een
vroege bewoner. Smout kan echter ook de soortnaam smout zijn, die vanouds ‘dierlijk vet’ betekent.
De naam zou dan verwijzen naar een eigenschap van de bodem, zoals ook vaak het geval is bij
toponiemen waar boter in voorkomt (WNT, lemma ‘boter’). Hoe we ons zo’n ‘smouterige’ bodem
moeten voorstellen, is onduidelijk: rijk en vruchtbaar, of vet, zwaar en moeilijk te bewerken?
Vergelijk ook Geerhoek hierboven.
Warande
Uit de bronbeschrijvingen blijkt dat de Warande in de 16de eeuw lag waar we tegenwoordig de wijk
Warande terugvinden: ten westen van de dorpskern van Bentille, net ten zuiden van de Graaf
Jansdijk.
Warande is oorspronkelijk afkomstig van het Westgermaanse werkwoord warôn, dat
‘bergen’ betekende en dat we herkennen in het tegenwoordige afgeleide werkwoord bewaren. Later
kwam de naam Warande in gebruik voor een plaats waar men wild ‘geborgen’ hield, en betekende
het dus ‘jachtterrein’ (VMNW, lemma ‘warande’). Vermoedelijk was de Bentilse Warande
oorspronkelijk het jachtterrein van een edele.
19
Waterdijk
Volgens Gottschalk (1983, II, p. 157) werd de heerlijkheid Watervliet na de dood van Jeronimus
Lauwerein in 1509 in drie delen opgesplitst. Een van die delen heette Waterdijk. De twee andere
delen waren Watervliet en Waterland.
Waterland
Aan het begin van de 16de eeuw werd de grote heerlijkheid Watervliet, tot dan eigendom van
Jeronimus Lauwerein, opgesplitst in drie verschillende heerlijkheden, vermoedelijk om het gebied bij
de dood van Heer Lauwerein te kunnen verdelen onder zijn erfgenamen. Een van deze drie nieuwe,
kleinere heerlijkheden werd Waterland genoemd als verwijzing naar de strijd tegen het water die de
plaatselijke bevolking in het verleden niet altijd gewonnen had. De parochie Oudeman, die ongeveer
tegelijk met de heerlijkheid Waterland ontstond, bevond zich in de heerlijkheid Waterland, en werd
uiteindelijk, tegen het einde van de 18de eeuw, Waterland-Oudeman genoemd. Door deze
naamgeving werd ook het verschil duidelijk met een andere parochie in de heerlijkheid Waterland,
die Waterland-kerkje genoemd werd. Tot op heden bestaat dit plaatsje Waterlandkerkje nog steeds,
het bevindt zich nabij Oostburg op Nederlands grondgebied.
Watervliet
Watervliet is ongetwijfeld een van de oudste toponiemen in dit gebied. Het is een samenstelling van
water, dat al eeuwen ‘water’ betekent, en vliet of fliet, dat afgeleid is van het werkwoord flietan,
‘stromen’ (ONW, lemma ‘fliet’). Watervliet was dus oorspronkelijk een waternaam voor een
natuurlijke waterloop. Over de geschiedenis van het oude Watervliet is bijzonder weinig bekend. Er is
voor het eerst sprake van Watervliet in 995, maar die naam kan natuurlijk ook slaan op het riviertje.
In 1226 is er voor het eerst sprake van de kerk van Watervliet, dus vermoedelijk is het dorp
Watervliet in de 11e of de 12e eeuw opgericht in de buurt van de waterloop waarnaar het genoemd
is. De vroegste gezagsdragers in de heerlijkheid Watervliet was de familie Van Praet, die zich de
eerste heren van Watervliet noemden. Zo nam in de vroege 13de eeuw Boudewijn van Praet het
patronaat van de kerk op zich (De Potter-Broeckaert 1870-1872, p.38). Het oudst bekende
grondgebied van Watervliet stond bekend als de Heerlijkheid Praet of Nieuwe Keure van Watervliet.
Een keure is een statuut dat door een landheer is uitgevaardigd, waarbij plaatselijke voorrechten of
vrijdommen worden verzekerd, of, zoals in dit geval, het gebied waarbinnen zo’n keure gold (VMNW,
lemma ‘cuere’). Binnen de keure van Watervliet golden dus de rechten en plichten die de heren van
Watervliet hadden uitgevaardigd. De keure was afgebakend door vier kruisen in de bodem. Twee van
20
die kruisen, een noordelijk en een zuidelijk, stonden langs de Vrouwenweg die de westgrens van de
keure afbakende. Een derde stond langs de Kleylandsweg en een vierde stond zuidelijk daarvan. Die
twee laatste vormden de oostelijke grens van de keure (Gottschalk 1983, I, p. 77).
Veel meer weten we niet over dit vroege Watervliet. In 1375-1376 wordt wel gemeld dat ook
Watervliet onder de stormvloed verdween. In 1416 werden er al plannen gemaakt om het
overstroomde gebied aan het zeewater te onttrekken, maar het zou nog tot in 1497 duren voordat
Paul en Gwijde de Baenst toestemming kregen tot de bedijking van de polders waarin het vroegere
Watervliet gesitueerd was. Na de dood van Paul de Baenst werd de hulp ingeroepen van Jeronimus
Lauwerein. Die slaagde erin om enkele polders droog te leggen, waaronder de Sint-
Christoffelspolder. In deze polder bouwde hij ook een kerk, die tegenwoordig nog steeds het
Watervlietse dorpsbeeld siert. Ook kreeg hij de toestemming om van Watervliet een stad te maken
die versterkt zou zijn met wallen, muren, torens en poorten (De Potter en Broeckaert 1870-1872, p.
7), wat voorzover bekend echter nooit gebeurd is.
21
4.2 Polders en dijken
Polders en dijken worden in dit hoofdstuk samen behandeld, omdat ze één geheel vormen.
Oorspronkelijk was een polder namelijk ‘een stuk grond, door water omgeven, en soms door dijken
of kaden daartegen beschermd’ (WNT, lemma ‘polder’). Inpoldering kan natuurlijk een voortdurend
proces zijn, waardoor er zich naast de nieuw gewonnen stukken grond geen water meer bevindt,
maar er een nieuwe polder is komen te liggen.
De poldergemeenten zijn door de eeuwen heen vaak overstroomd en opnieuw ingepolderd,
wat de vele polder-toponiemen verklaart. In het gebied dat we hier bespreken, worden bijna alle
polders gesitueerd tussen twee specifieke dijken. In het westen liep de noord-zuidgerichte Waardijk
of Ware. In het zuiden was er een oost-westgerichte dijk, die men later de Graaf Jansdijk zou
noemen. Deze dijk was een voortzetting van de natuurlijke verhoging van het landschap tussen
Bentille en Boekhoute. Deze hogere rug in het landschap werd de Heerst genoemd (Gottschalk 1983,
I, p. 182).
Deze twee assen waren hoog en stevig genoeg om elke overstroming tegen te houden; na de
aanleg ervan bij het begin van de droogleggingen in deze streek konden zij elke aanval van het water
weerstaan. Hierdoor bleef het gebied ten zuiden (bv. Sint-Laureins) en ten westen (bv. Aardenburg)
ervan te allen tijde gespaard van het water. De gronden ten oosten en ten noorden van deze assen
werden echter talloze keren overspoeld en konden slechts moeizaam op de zee teruggewonnen
worden. In dit gebied vinden we dan ook de poldergronden.
Al in de 14de eeuw werden er werkzaamheden gestart om dat kwetsbare gebied droog te
leggen. Op vele plaatsen slaagde men daarin, maar vaak zorgde een nieuwe overstroming, zoals de
vloed in 1375-1376, voor zo’n verwoesting dat men het werk opnieuw moest beginnen. Dit verloop
kende een jammerlijk hoogtepunt op 19 november 1404, de naamdag van de heilige Elisabeth. Later
zou men dan ook spreken van de verwoestende Sint-Elisabethsvloed, die alle ingepolderde gebieden
in de streek opnieuw onder water zette.
In 1405 vaardigde Hertog Jan zonder Vrees een bevel tot dijkherstel uit. De dijk die vroeger al
bestond tussen Bentille en Boekhoute werd stevig versterkt, en droeg van toen af de naam Graaf
Jansdijk (Gottschalk 1983, II, p. 20-21). Vanaf het begin van de 15de eeuw begon men dan met de
definitieve inpoldering van de overstroomde gronden, te beginnen met die gronden die aan een van
beide grote dijken grensden. Deze polders werden de Zuidzeepolders genoemd, naar de waterplas
waaruit ze herrezen. Langzaam maar zeker kon men vorderen met het inpolderen, totdat halverwege
22
de 16de eeuw bijna alle gronden van de poldergemeenten definitief drooggelegd en ingepolderd
waren.
Abbekenspolder
De Abbekenspolder plaatst ons voor een raadsel. Hij wordt voor het eerst genoemd in 1200, maar na
1266 is er geen sprake meer van deze polder. Uit de bronbeschrijvingen kunnen we opmaken dat
deze polder ergens in de buurt van Watervliet en het gehucht Ter Piete lag, maar een precieze locatie
is onbekend. Volgens Gottschalk (1983, I, p. 80-82) lag de Abbekenspolder aan de Hontekust, aan de
zeearm ten noorden van Watervliet dus. Verstraete (1960, p. 247-271) vindt dat Gottschalk die
locatie te noordelijk situeert, volgens hem moet de Abbekenspolder ergens op de grens tussen
Boekhoute en Biervliet gezocht worden. Geen van beiden kan echter zekerheid bieden omtrent de
exacte locatie. Vermoedelijk is de polder genoemd naar de eigenaar van de grond, of naar de
verantwoordelijke voor de inpoldering. Abbeken zou dan een diminutiefvorm zijn van de naam Abbe,
een kinderlijke verkorting van de naam Albrecht (Debrabandere 2003, p. 46).
Bentillepolder
De Bentillepolder werd al in 1398 bedijkt, maar ging weer verloren door de Elisabethsvloed in 1404.
Nadat de Graaf Jansdijk in 1405 versterkt werd, begon men de gronden ernaast in te polderen. In
1415 werd het gebied naast de dijk, dat rechtover Bentille lag, ingepolderd. De nieuw ontstane
polder werd hiernaar Bentillepolder genoemd. De omringende dijken waren de Bentilledijk, de
Bentillepolderdijk en de Bentillepolderzeedijk.
Eilandpolder
Enkel De Flou vermeldt dit toponiem, zelfs zonder attestatie. Bij Gottschalk (1983, II, p. 155) wordt
wel melding gemaakt van de naam Het Eiland, die een stuk land aanduidde dat omsloten werd door
twee zijtakken van een kreek in de Passegeulepolder. Misschien was de naam Eilandpolder dan een
alternatief voor Passegeulepolder.
Forchierpolder
Het woord forchier duidde in het Middelnederlands op ‘iets dat sterk is’: volgens het MNW (lemma
‘fortsier’) is het ontleend aan Oudfranse forchier, dat zelf teruggaat op het middeleeuws Latijnse
forsarius. Uit de citaten in het MNW kunnen we opmaken dat het woord betrekking had op een
23
sterke, beveiligde koffer, een soort brandkast, waarin kostbaarheden werden opgeborgen. Deze
polder kan hier metaforisch naar genoemd zijn: een polder die zo goed beveiligd was als een
“forchier” of brandkast. De ligging naast de versterkte Graaf Jansdijk pleit ook voor deze hypothese.
De bedoeling was natuurlijk dat er geen water zou binnenstromen in een polder, dus het is niet
vreemd dat een polder zo genoemd werd. In 1412 werd ook de Forchierpolder ingedijkt met de Graaf
Jansdijk als zuidelijke grens (Gottschalk 1983, II, p. 16). Een van de andere afsluitdijken werd
Forchierpolderdijk genoemd. Een synoniem voor Forchierpolder was het kortere Forchier, of zelfs
Forchierken aangezien het om een betrekkelijk klein landoppervlak ging. Een bron vermeldt ook Oud
Polderken als alternatieve benaming.
Hellepolder
De oudste bron die dit toponiem vermeldt, heeft het over de helre polre, een vorm die ook nog in
enkele latere documenten wordt geattesteerd. In het Middelnederlands kwam helre voor als
hypercorrecte variant van het woord elre, dat we vandaag nog kennen als ‘elders’ (MNW, lemma
‘elre’). De Hellepolder zou dan een polder zijn die ‘elders’ lag dan een andere polder, die het
beschouwingspunt van de naamgevers vormde. Het is echter niet duidelijk om welke andere polder
het zou kunnen gaan. Het verschijnen van helre als oudste attestatie, maar ook de herhaaldelijk
voorkomende varianten met helder(e) als eerste deel, doet denken aan de Middelnederlandse vorm,
nog zonder epenthetische –d-, van het adjectief helder. Hoe we ons echter zo’n “heldere polder”
moeten voorstellen, is allerminst duidelijk. Misschien moeten we daarom toch aan het adjectief elre
‘elders’ denken, dat op een bepaald moment niet meer begrepen werd en volksetymologisch
geassocieerd werd met helre ‘helder’.
Afhankelijk van de bron werd deze polder tussen 1409 en 1415 tegen de Graaf Jansdijk
aangedijkt. Hij werd afgesloten door de Hellepolderdijk en de Hellepolderzeedijk.
Cocquytpolder
Deze polder was in 1410 de allereerste die met succes werd ingedijkt. Ook hier diende de Graaf
Jansdijk als zuidelijke afscheiding met het binnenland. De Cocquytpolder werd hoogstwaarschijnlijk
genoemd naar de eigenaar of naar de verantwoordelijke van de inpolderingswerken. De naam
Cocquyt is nog steeds courant in de streek en moet oorspronkelijk een bijnaam geweest zijn voor een
luiaard of een bedrogen echtgenoot (Debrabandere 2003, p. 693). De polder was ingesloten door de
Cocquytpolderijk en de Cocquytpolderzeedijk.
24
Landsdijk
Uit de bronvermeldingen kunnen we niet precies opmaken of Landsdijk een eigennaam, dan wel een
soortnaam is. Volgens het WNT (onder het lemma ‘land’) kan land(s)dijk een soortnaam zijn, die
algemeen een ‘dijk met voorland’ aanduidt, i.e. een dijk die niet direct aan het water ligt. Het feit dat
in onze bronvermeldingen op verschillende plaatsen (bij Bentille, bij Watervliet,…) sprake is van
landsdijk, kan er inderdaad op wijzen dat meerdere dijken in de omgeving als landsdijk benoemd
werden.
Het is ook mogelijk dat er één Landsdijk was, die lang genoeg was om op die verschillende
punten gelokaliseerd te worden. Daarbij denken we natuurlijk aan de lange dijk die de omgeving
volledig afsloot in het zuiden, de Graaf Jansdijk. Tot op vandaag vinden we voorbij Bentille de
Gravenstraat, die de verbinding vormt tussen Bentille en Boekhoute, waar diezelfde straat Graaf
Janstraat heet. Meer dan waarschijnlijk gaat het hier dus om de voortzetting van de Graaf Jansdijk.
Een stuk van deze straat heet nog steeds Landsdijk, er is zelfs een gehucht naar genoemd. Dat maakt
het uiteraard verleidelijk om de vroegere Landsdijk te identificeren met de Graaf Jansdijk. In de
bronnen komt ook een Oude Landsdijk voor, maar hoogstwaarschijnlijk is dat een synoniem voor
Landsdijk.
Lapdijk
De exacte ligging van deze dijk is niet bekend. Uit de bronnen kunnen we opmaken dat hij in de buurt
van de Laureinspolder lag. Het prefix lap- is vermoedelijk afgeleid van de stam van het werkwoord
lappen, dat ‘herstellen’ of ‘repareren’ betekent. Dat wijst erop dat men deze dijk had moeten
herstellen, omdat er bressen in waren geslagen.
Lau(we)reinspolder
Een van de leidende figuren in de grondontginning van de Zuidzeepolders aan het begin van de 16de
eeuw was Jeronimus Lau(we)rein. Niet alleen had hij het plan opgevat om van Watervliet een
versterkte stad te maken, hij zou ook verschillende polders aanleggen. Dat plan lukte uiteindelijk niet
helemaal, maar enkele polders kon hij wel ontginnen. Eén ervan werd naar hem genoemd: de
Laureinspolder, die in 1503 drooggelegd werd. Deze polder bevindt zich ten oosten van Watervliet,
deels op het grondgebied van Boekhoute. Ook de naam Sint-Laureinspolder is enkele keren
geattesteerd. In de bronnen is er verder sprake van een Laureinsdijk. Uit de attestatie kunnen we
opmaken dat dit een dijk was die de Laureinspolder afsloot.
25
Jonkvrouwenpolder
In de zomer van 1546 voltooide men de bedijking van de Jonkvrouwenpolder (Gottschalk 1983, II, p.
199). Het zou de laatste grote inpoldering zijn voor het uitbreken van de tachtigjarige oorlog,
waardoor de buitendijken van deze polder jarenlang de zee moesten trotseren. De polder is
vermoedelijk Jonkvrouwenpolder genoemd ter ere van een eigenares van de grond. Volgens het
bronnenmateriaal uit De Flou zou deze polder nog drie keer onder water komen te staan: in 1570,
1612 en 1622. Nadien werd hij in vier delen opnieuw bedijkt.
(Sint-)Mariapolder
Deze polder werd in 1464 aangedijkt tegen de Oostpolder en de Cocquytpolder. Hij was omringd
door de Mariapolderdijk en de Mariapolderzeedijk. De namen Marie(Maria)polder en Sint-
Marie(Maria)polder komen naast elkaar voor.
Nieuwe Polder
Bij de attestatie van Nieuwe Polder vermeldt een bron uit 1531 “…den oostpoldere diemen heet den
nieuwen poldere…”. Nieuwe Polder moet dus een alternatieve benaming voor de Oostpolder geweest
zijn. Dat wil echter niet zeggen dat die polder in 1531 “nieuw” was; toponiemen waarin nieuw
voorkomt blijven soms eeuwen bestaan, ook al is het benoemde niet meer nieuw, denk bijvoorbeeld
aan het kuststadje Nieuwpoort, waar ooit een nieuwe haven lag…
Noorddijk
Waarschijnlijk was Noorddijk de benaming van een dijk die een polder in het noorden afsloot. Dat de
attestatie een ligging aan de zee aanduidt, bevestigt die hypothese natuurlijk aangezien de zee in dit
gebied meestal aan de noordelijke kant van de polders lag. Net doordat er zoveel polders in het
noorden door een dijk van de zee gescheiden waren, is de exacte locatie van deze dijk onbekend.
Oostpolder
Na de bedijking van de Bentillepolder en de Sint-Janspolder, werd in 1425 ten oosten van deze twee
nog een andere polder bedijkt, die naar zijn ligging Oostpolder genoemd werd (Gottschalk 1983, II, p.
28). Op de grens van deze Oostpolder en de Sint-Janspolder zou men later het dorp Sint-Jan-in-
Eremo, dat al tijdens een vloed in 1367 weggespoeld was, laten heropbouwen (English 1960, p. 152).
26
Er bestond ook een Oostpolderdijk, die volgens de bronvermeldingen de scheiding vormde tussen de
Oostpolder en de Bentillepolder. De Oostpolder werd ook Nieuwe Polder (zie hiervoor) genoemd.
Oude Dijk
De naam Oude Dijk wordt vermeld in 1572, waardoor elke dijk uit de vroege 15de eeuw natuurlijk in
aanmerking komt om als oud beschreven te worden. Te oordelen naar de inhoud van het excerpt
gaat het waarschijnlijk om de dijk die in 1464 werd opgeworpen om de Mariapolder van de zee af te
scheiden.
Oudemanspolder
In 1526 werd de Oudemanspolder aangedijkt tegen de Sint-Jeronimuspolder. Later, in 1553, zou
besloten worden om in deze polder het dorp Oudeman te bouwen vlakbij de plaats waar het
verdwenen Sint-Nicolaas-ten-Vaarne zich had bevonden (Gottschalk 1983, II, p. 200). Vermoedelijk is
de naam Oudemanspolder afkomstig van de bedijker, Jeronimus Lau(we)rein, die de oude man
genoemd werd om het onderscheid te maken met zijn zoon Matthias, die het werk van zijn vader
voortzette (Winkler Prins Encyclopedie van Vlaanderen, 1972-1974). De naam Oudeman werd al in
1525 vermeld, toen de polder nog niet ingedijkt was. Volgens de bron was de Oudeman toen
inderdaad nog een schorrengebied ten noorden van de Sint-Jeronimuspolder.
Polderke
We kennen de naam Polderkin slechts uit één bronvermelding uit 1282. Het poldertje waar deze
naam naar verwijst moet dus al eind 13de eeuw in Watervliet bestaan hebben, lang voor er sprake
was van de Zuidzeepolders. De naam verraadt dat het geen groot stuk land was, maar meer is er niet
bekend over deze polder.
Roeselarepolder
De Roeselarepolder werd in 1444 aangedijkt tegen de Waardijk door een zekere Jan Eppe, die
verschillende stukken grond in de streek bezat (Gottschalk 1983, II, p. 61). De Roeselarepolder is
genoemd naar het dorp Roeselare, dat ooit op het grondgebied van deze polder lag maar al tijdens
de grote stormvloed in 1375-1376 in de golven verdween. Rond de Roeselarepolder lag de
Roeselaredijk.
27
Schinkeldijk
De Schinkeldijk moet gesitueerd worden rond de Forchierpolder. Omdat de verschillende bronnen de
Schinkeldijk (alternatief ook Schinkeldijkske genoemd) zowel aan de oost- als aan de westkant van de
Forchierpolder situeren, kunnen we veronderstellen dat de volledige afsluitdijk (behalve het stuk
Graaf Jansdijk) Schinkeldijk genoemd werd. De vermelding van de naam Schinkelzeedijk pleit in het
voordeel van deze hypothese. Volgens het MNW (lemma ‘Schenkeldijc’) is Schinkeldijk ‘de benaming
van een dijk die (als een schenkel) aan een anderen is vastgehecht (meestal een binnendijk aan een
zwaarderen zeedijk) en daarmede een hoek vormende’. De Graaf Jansdijk kan natuurlijk een mooi
voorbeeld zijn van zo’n zwaardere zeedijk, waar de Schinkeldijk tot twee keer toe een hoek mee
vormde.
Sint-Annapolder
De Sint-Annapolder is een relatief kleine polder net ten noorden van Watervliet. Deze polder werd in
1539 ingedijkt tussen de veel grotere Sint-Jeronimuspolder en Sint-Christoffelpolder. In de bronnen
worden ook een Sint-Annadijk en een Sint-Annazeedijk genoemd. Of deze polder genoemd werd
naar de Heilige Anna, de moeder van Maria, is mogelijk, maar niet zeker. Misschien is het
voorvoegsel sint net zoals bij de Sint-Mariapolder en de Sint-Barbarapolder later toegevoegd en
verwijst de naam Anna naar een toen levende vrouw uit de familie of de omgeving van de bedijker.
Sint-Barbarapolder
Volgens Gottschalk (1983, II, p. 154) werd deze polder bedijkt in 1530. De bronnen maken echter al
eerder, namelijk in 1509 en 1529, gewag van een Sint-Barbarapolder. Een bron uit 1526 spreekt ook
over het ‘verlies’ van die polder. De inpoldering van dit gebied moet dus al vóór 1530 een aanvang
genomen hebben, waarschijnlijk rond de eeuwwisseling, zoals de polders in de omgeving.
Vermoedelijk zijn die werken al snel door een nieuwe vloed teniet gedaan, en werd de Sint-
Barbarapolder pas definitief ingepolderd in 1530. Ook deze polder was eigendom van Jeronimus
Lau(we)reins en werd volgens het toponymisch woordenboek van De Flou genoemd naar zijn dochter
Barbara. De oorspronkelijke naam zal dus Barbarapolder geweest zijn, waaraan later het voorvoegsel
sint- aan toegevoegd werd, zoals ook bij de (Sint-)Mariapolder het geval was.
28
Sint-Christoffelspolder
Al in 1467 waren er plannen om het gebied waar we voorheen Watervliet en ’s Graven Goed
aantroffen, in te polderen. Toch zou het nog duren tot 1499 vooraleer dat daadwerkelijk zou
gebeuren, opnieuw onder impuls van Jeronimus Lau(we)rein. Het was zijn bedoeling om in deze
polder Watervliet te doen herrijzen, en er een bloeiende en welvarende stad van te maken. Dat
laatste lukte echter niet. Rond deze polder lagen de Sint-Christoffelsdijk en de Sint-
Christoffelspolderzeedijk. Of deze polder genoemd is naar de Heilige Christoffel of naar een
menselijke Christoffel uit die tijd, is onbekend. Zie eerder bij Sint-Annapolder.
Sint-Janspolder
Al in 1378 was er sprake van een Sint-Janspolder, genoemd naar het dorpje Sint-Jan-in-Eremo, dat
net ten oosten van die polder lag. Het dorpje spoelde echter weg in 1404, en dus was er ook geen
sprake meer van de Sint-Janspolder. In 1422 werd er een nieuwe Sint-Janspolder ingedijkt, en toen
enkele jaren later ook de Oostpolder herdijkt werd, kon op de scheidingsdijk een nieuw dorp Sint-
Jan-in-Eremo gebouwd worden. Ook de Sint-Jansdijk en de Sint-Janspolderdijk worden in deze
omgeving genoemd.
Sint-Jeronimuspolder
In 1501 werd de Sint-Jeronimuspolder bedijkt. In deze polder zou, door toedoen van Jeronimus
Lauwerein, Watervliet opnieuw opgebouwd worden. We vinden in de bronnen ook een (Sint-
)Jeronimuspolderdijk en een (Sint-)Jeronimuspolderzeedijk terug. Ongetwijfeld is de polder
oorspronkelijk naar de bedijker genoemd, en kreeg de naam het element sint pas later toegevoegd,
zoals bij Sint-Annapolder hierboven.
Sint-Jorispolder
In 1450 werd door een zekere Willem De Wilde een gebied naast de Sint-Margrietepolder ingedijkt.
Voor de grote overstromingen behoorde dit gebied ook tot de Sint-Margrietepolder, die na de
herdijkingen dus een stuk kleiner werd (Gottschalk 1983, II, p. 62-63). In de bronnen vinden we ook
een Sint-Jorispolderdijk terug. Of de polder genoemd is naar de Heilige Joris of naar een sterveling
met die naam, is onbekend. Zie eerder bij Sint-Annapolder.
29
Sint-Kruispolder
In 1462 werd deze polder tegen de Waardijk aangedijkt door Jan de Plaet, een koopman uit Brugge
(Gottschalk 1983, II, p. 81-82). Net aan de andere kant van de Waardijk lag het dorp Sint-Kruis, dus
hoogstwaarschijnlijk is de naam Sint-Kruispolder daarop geïnspireerd. In deze polder werd enkele
jaren na de bedijking ook de derde kerk van Sint-Margriete opgericht door diezelfde Jan de Plaet.
Sint-Lievenspolder
Ook deze polder werd bedijkt met de financiële steun van Jan de Plaet. In 1481 voltooide men de
werkzaamheden aan de nieuwe polder, die zich uitstrekte van de buurt van de kerk van Sint-
Margriete (toen in de Sint-Kruispolder) tot bijna aan de kerk van Sint-Jan-in-Eremo. Rond deze polder
lagen de Sint-Lievensdijk en de Sint-Lievenspolderdijk. Ook hier blijft de leverancier van het
benoemingsmotief in het duister: was het de Heilige Livinus of een toen levende persoon die iets te
maken had met de bedijking of de bedijkers?
Sint-Margrietepolder
We lezen bij Gottschalk (1983, II, p. 18) dat er al in 1418 plannen waren om de Sint-Margrietepolder
te bedijken. Deze plannen vielen echter in duigen, vermoedelijk door een aantal stormvloeden (er
zijn er o.m. bekend in 1418, 1421 en 1428): het duurde uiteindelijk tot 1429 voor de inpoldering
voltooid was, en de nieuwe Sint-Margrietepolder was aanzienlijk kleiner dan die voor de grote Sint-
Elisabethsvloed in 1404. Voor deze vloed lag trouwens het dorp Sint-Margriete (met de tweede kerk)
in deze polder, vandaar de naam Sint-Margrietepolder. Het is bekend dat de Sint-Margrietedijk deze
polder omsloot.
Sint-Philipspolder
Sint-Philipspolder wordt slechts één keer vermeld, in 1505, als naam van een polder die in het
“toekomende seizoen” zou ingedijkt worden, ongeveer een mijl ten oosten van Watervliet. Hoewel
dit de enige vindplaats van deze naam is, wordt in 1506 wel een Philippinepolder bedijkt, die in 1532
weer zou overstromen en na 1563 opnieuw werd bedijkt. Ook de Philippinepolder werd ingepolderd
door Jeronimus Lau(we)rein, die ongeveer tegelijkertijd het nabijgelegen stadje Philippine oprichtte.
Beide werden genoemd naar Philips De Goede, die toestemming gaf voor een aantal inpolderingen.
30
Sint-Pieterspolder
Deze polder wordt door onze bron uit 1483 gesitueerd bij Bentille, ten oosten van de Sint-Janspolder.
Ook De Flou vermeldt een Sint-Pieterspolder, maar dat moet een andere zijn dan die in de bronnen in
ons glossarium, want terwijl in deze bronnen de polder al in 1422 wordt geattesteerd, is er in het
citaat van De Flou sprake van bedijking in het jaar 1504: “… du poldre de Sainct-Pierre, disqué lan
1504».
Sint-Salvatorspolder
Vermoedelijk ontstond deze polder tussen Watervliet en Boekhoute kort na 1467, het jaar waarin
Philips de Goede een nieuw bedijkingsoctrooi uitvaardigde. Ergens in de volgende decennia moet
deze polder opnieuw overstroomd zijn, want in 1503 wordt de Laureinspolder bedijkt met de
vermelding dat het zuidelijke deel van deze polder de voormalige Sint-Salvatorspolder is (Gottschalk
1983, II, p. 84). Waarom men deze polder naar Sint-Salvator - d.i. de Redder, de Messias Jezus – werd
genoemd, is onduidelijk.
Veralysenpolder
Het is niet duidelijk waar deze polder precies gesitueerd moet worden. Waarschijnlijk lag hij ergens
tussen Watervliet en Biervliet (zie ook Gottschalk 1983, I, p. 187). De voorbepaling in het toponiem,
veralysen, is een samenstelling van ver, een gereduceerde variant van het substantief vrouw (MNW,
lemma ‘ver II’), en de genitief van de vrouwelijke voornaam Alice. Die naam is de geromaniseerde
variant van de Germaanse vrouwennaam Adelheid (Debrabandere 2003, p. 56). Veralysenpolder
betekent dus ‘polder van vrouwe Alice’.
Waardijk
De oudste getuigenissen over deze dijk vermelden de naam Ware. Volgens Gottschalk (1983, I, p.
142) ontstond deze dijk oorspronkelijk als afbakening tussen de waterschappen Beooster Eede en
IJzendijke. Eind 13de eeuw beschouwde men de Woutersweg als scheidingslijn tussen beide
waterschappen, maar om deze lijn te bestendigen besloot men de Woutersweg, die van in de
omgeving van Sint-Laureins in noordwestelijke richting liep, op te hogen tot een dijk, waardoor er
vanaf 1290 sprake is van een dijk die men de Ware genoemd heeft. Verstraete (1957, p. 80) deelt die
mening niet. In zijn artikel over de geteisterde polderdorpen situeert hij de Woutersweg als een weg
die parallel loopt met de Ware, maar een klein stukje oostelijker ligt.
31
In de loop der jaren kreeg deze dijk nog een aantal andere namen: Were, Waardijk en Weerdijk. Deze
namen stammen allemaal af van dezelfde grondvorm: de oude Germaanse werkwoordsstam *war-:
‘toezien, zorgen voor, verantwoording hebben voor’ (WNT, lemma ‘Waar (I)’). In zijn oorspronkelijke
functie was de Ware dus een dijk die twee gebieden onderscheidde waar verschillende
waterschappen ‘verantwoording voor hadden’. Later hield de Waardijk ook het oprukkende water
van de Zuidzee tegen, en vermoedelijk vond er wel een betekenisverschuiving plaats in de richting
van een ‘dijk die bescherming biedt’, maar aangezien ook die betekenis in de stam *ware- te vinden
is (bv. “bewaren”) kon men de naam Waardijk zonder problemen blijven gebruiken.
32
4.3 Straatnamen
Arnoudsweg
De genitief –s in deze naam wijst erop dat de bewoner of eigenaar van een perceel langs deze weg,
Arnoud heette. Arnoud kan zowel de voor- als achternaam van die persoon geweest zijn. De
familienaam Arnoud is ontstaan uit de mannelijke Germaanse voornaam Arn-wald, wat zoveel wil
zeggen als ‘arend-heerser’ (Debrabandere 2003, p. 50). Volgens de attestatie lag de Arnoudsweg in
Watervliet, maar de exacte locatie is onbekend.
Asaertweg
In een notitie bij hun attestaties van dit toponiem suggereren De Vos en Stockman dat de Asaertweg
ergens op het grondgebied van Sint-Margriete gesitueerd moet worden. De Asaertweg is genoemd
naar een persoon met de familienaam Asaert, die oorspronkelijk een bijnaam moet geweest zijn voor
een dobbelaar of kansspeler. Asaert is afgeleid uit het Oudfranse woord hasart, dat ‘kansspel’ of
‘geluk’ betekende (Debrabandere 2003, p. 579).
Bentillestraat
Een plaatsnaam als voorbepaling in een straatnaam wijst er doorgaans op dat het om een straat in de
richting van die plaats gaat. In dit geval moet de Bentillestraat dus in de richting van Bentille gelopen
hebben. Vanuit alle windstreken komen er natuurlijk straten uit in Bentille, waardoor we niet precies
kunnen zeggen om welke straat het hier gaat. De huidige centrumstraat van Bentille heet
Bentillestraat, dus misschien ging het in de 15de eeuw ook over deze straat, die verder naar Eeklo toe
de naam Moerstraat krijgt.
Bertolfsweg
Bij het opstellen van hun glossarium vermoedden De Vos en Stockman, waarschijnlijk op basis van de
vindplaats van dit toponiem, dat de Bertolfsweg in Sint-Jan-in-Eremo lag. Deze straat is genoemd
naar een bewoner of eigenaar die Bertolf heette. Dat is een Germaanse mannelijke eigennaam,
samengesteld uit brehta, ‘schitterend’, en wulfa, dat ‘wolf’ betekende (VMNW, lemma ‘bertolf’).
Biervlietse straat
De omschrijving in de vindplaats van dit toponiem leert ons dat deze straat in de Sint-Barbarapolder
lag, op het grondgebied van Watervliet dus. De naam Biervlietse straat geeft aan dat deze straat in
33
de richting van Biervliet liep. Op de kaart van Pourbus vinden we in de Sint-Barbarapolder slechts één
grotere weg terug, die inderdaad in de richting van Biervliet liep. Die straat op de kaart zou dus de
Biervlietse straat kunnen zijn, maar een sluitend bewijs hebben we daar niet voor; Pourbus heeft de
straat niet benoemd. Als het inderdaad om de Biervlietse straat gaat, zien we op een hedendaagse
topografische kaart dat deze weg tegenwoordig Clara Verheyenstraat heet.
Blokstraat
De Blokstraat dwarste de Sint-Janspolder van de Waardijk in het oosten tot aan de vroegere
polderdijk in het westen. Later spoelde de Blokstraat door overstromingen uit, en werd de zo
ontstane geul Hoofdwatergang genoemd. De sporen van deze weg, later watergang, zijn nog steeds
zichtbaar in het landschap. Aan de vroegere westelijke polderdijk, waar we nu de Hogestraat vinden,
ligt er een waterpoel op het terrein van Camping Krekenpoort. Vanuit die waterpoel vertrekt er een
smalle stroom in westelijke richting, die onder de Sint-Jansstraat loopt en naast de watertoren weer
boven de grond komt. Een stuk verder is deze waterloop plots verdwenen, om enkele tientallen
meters verder opnieuw in het landschap te verschijnen en in de Boerenkreek te verdwijnen.
Voor de naam Blokstraat zien we twee mogelijke verklaringen. Enerzijds kan deze straat
genoemd zijn naar iemand met de familienaam (De) Blok, die oorspronkelijk een bijnaam was voor
een man met een zware lichaamsbouw (Debrabandere 2003, p. 136). Anderzijds kan de straat ook
genoemd zijn naar één of meerdere blokvormige percelen die langs deze straat lagen.
Blouwelsweg
De Brouwersweg was een bijzonder lange weg waarvan al in de 13de eeuw gewag gemaakt wordt in
onze bronnen. Tegenwoordig heet enkel nog de weg tussen de Moerstraat bij Bentille, en de
Mandeweg op de wijk De Zonne, Brouwersweg. Oorspronkelijk moet deze weg echter veel verder
gelopen hebben. Op de kaart van Pourbus zien we dat de Brouwersweg iets ten oosten van –en
evenwijdig aan- de Waardijk liep, in het noorden tot voorbij de plaats waar tegenwoordig de
rijksgrens tussen België en Nederland loopt. Een beetje zuidelijker, ongeveer ter hoogte van de Sint-
Janspolder, zien we op diezelfde kaart van Pourbus hoe de Brouwersweg uitloopt op de Waardijk.
Nog zuidelijker, ongeveer ter hoogte van de wijk De Zonne, zien we opnieuw hoe de Brouwersweg
zich afscheidt van de Waardijk en vervolgens draait tot hij net ten zuiden van –en evenwijdig aan- de
Graafjansdijk loopt. Of de Brouwersweg nog verder naar het westen doorliep, of na een eindje
samenvalt met de Graaf Jansdijk is niet duidelijk.
34
De oudste naam van deze weg was niet Brouwersweg, maar Blouwelsweg. Die vorm, met
genitief-s, doet vermoeden dat Blouwel een persoonsnaam is. Een gelijkaardige familienaam is ons
echter niet bekend. In het WNT (onder het lemma ‘blouwen’) vinden we wel het woord blouwel
terug. Dat was een houten hamer die gebruikt werd in de vlas- en hennepbewerking. Het gebeurde
wel vaker dat mensen genoemd werden naar een werktuig of attribuut dat ze beroepsmatig
gebruikten, dus misschien was Blouwel wel de beroepsbijnaam van iemand die langs deze weg
woonde.
Vanaf de tweede helft van de 16de eeuw komen er echter ook een aantal nevenvormen voor. Zo
vinden we onder meer de namen Blauwersweg en Brouersweg terug. Niet toevallig vermeldt
François van de Velde op een kaart uit 1542 (RAG, Collectie Kaarten en Plans, n° 617) in de
Roeselarepolder, op het grondgebied van Sint-Margriete bij de Waardijk, enkele gebouwtjes die hij
omschrijft als “brauwerie” (Zie ook Gottschalk 1983, II, p. 233). Waarschijnlijk heeft de plaatselijke
bevolking de naam blauwelsweg volksetymologisch gezien als verwijzing naar de brouwerij, en heeft
men die weg dan ook verder Brouwersweg genoemd. Verder kan Blauwersweg een
volksetymologische aanpassing aan het woord blauwer geweest zijn. Blauwer betekende
‘smokkelaar’ en wordt nog steeds gebruikt in het West-Vlaams.
Boelensweg
Deze weg werd in het begin van de 14de eeuw geattesteerd als via Boelins, maar de precieze ligging
ervan is onbekend. Na de normale verdoffing van de onbeklemtoonde eindlettergreep verschijnt de
familienaam Boelens, die thans nog courant is in het Meetjesland. De naam Boelens is afgeleid van de
vrouwelijke vorm van de Germaanse voornaam Bolo, wat positief ‘liefje’ of ‘vrijster’ betekende, en
negatief ‘minnares’.
De Vos en Stockman, die dit toponiem in de archieven aantroffen, suggereerden dat dit
toponiem ook de Blouwelsweg kon benoemen. Ook dit is een plausibele mogelijkheid: de vorm
Blouwels was duidelijk al vroeg ondoorzichtig, getuigen de verschillende volksetymologische
verbasteringen (zie hiervoor, ‘Blouwelsweg’). Ook Boelensweg zou zo’n verbastering kunnen zijn.
Dwarsstraat
De Dwarsstraat vinden we terug in de Jonkvrouwpolder. Deze straat werd Dwarsstraat genoemd
doordat ze de dwarsverbinding vormde tussen de Langestraat in het westen en de Jonkvrouwgeul,
en waarschijnlijk eerder ook de Jonkvrouwstraat, in het oosten (Stockman ???). Dwarsstraat kan
35
oorspronkelijk een soortnaam geweest zijn van alle straten die zo’n dwarsverbinding vormden,
waaruit later Dwarsweg als eigennaam evolueerde.
Dwarsweg
De Dwarsweg wordt vernoemd in het toponymisch woordenboek van De Flou (lemma ‘Dwarsweg’).
Hij situeert deze weg in de omgeving van Sint-Margriete, maar verdere informatie ontbreekt. Een
weg die de verbinding tussen twee andere wegen of plaatsen vormde, noemde men natuurlijk wel
meer een dwarsweg. In de loop der tijden kan de soortnaam dwarsweg geëvolueerd zijn tot de
eigennaam Dwarsweg.
Elsweg
Het is niet bekend waar deze weg zich destijds bevond. Toen De Vos en Stockman dit toponiemen
aantroffen in de archieven suggereerden ze, vermoedelijk op basis van de vindplaats van de
attestatie, een ligging in Sint-Jan-in-Eremo, maar meer informatie ontbreekt. De naam van deze weg
verwijst hoogstwaarschijnlijk naar de boomsoort die men terug kon vinden langs deze weg, namelijk
de els. De boomnaam els werd al in de vroegste taalstadia van het Nederlands gebruikt (ONW,
lemma ‘els’).
Elmareweg
Het is niet duidelijk waarnaar de Elmareweg genoemd is. Het stuk van de weg dat we kunnen
reconstrueren, bevindt zich in de Roeselarepolder, een stuk oostelijker dan waar de vroegere
proosdij van Elmare moet gestaan hebben. Het zou dus kunnen dat de Elmareweg zo genoemd werd
omdat hij in de richting van de proosdij liep. Het zou echter ook kunnen dat langs deze weg het
riviertje Elmare lag, waarnaar ook de proosdij genoemd is.
Het stuk van de Elmareweg dat we kunnen situeren is de tegenwoordige Groenstraat in Sint-
Margriete, althans het stuk van die straat dat vanaf de Sint-Margrietestraat in westelijke richting
loopt.
36
Groenstraat
De Groenstraat lag volgens de bronvermeldingen in de Sint-Laureinspolder. Straatnamen die
samengesteld zijn met groen- benoemen meestal een met gras begroeide, dus onverharde veldweg
(Devos 1991, p. 31).
Groeneweg
Uit de attestaties in de archiefbronnen kunnen we opmaken dat deze weg in Sint-Margriete lag. Ook
hier wijst het prefix groene- erop dat het om een onverharde weg ging.
Hage(n)weg
De Vos en Stockman hebben de Hagenweg, vermoedelijk op basis van de plaats waar ze dit toponiem
aantroffen, in Watervliet gesitueerd. Meer duidelijkheid omtrent de locatie van deze weg is er niet.
De naam geeft aan dat deze weg langs ‘hagen’ liep. Of we het woord haag hier moeten opvatten in
zijn tegenwoordige betekenis ‘afzomend houtgewas’ dan wel in zijn oude, Middelnederlandse
toepassing ‘bosje’(VNMW, lemma ‘Haghe’), blijft onduidelijk.
Hellepolderstraatje
Dit is een bijzonder doorzichtig toponiem; het benoemt een straatje dat zich in de Hellepolder
bevond.
Kaprijkestraat
Volgens de bronbeschrijvingen lag deze straat in Sint-Jan-in-Eremo, en aangezien Kaprijke in dit
toponiem als voorbepaling gebruikt wordt, liep deze straat in de richting van Kaprijke. De
archiefbronnen vermelden ook de naam Kaprijkse Weg, maar uit de beschrijving van dit toponiem
kunnen we afleiden dat dat een alternatieve benaming was voor de Kaprijkestraat.
Castelamstraat
Het woord castelam is ons onbekend, dus vermoedelijk gaat het hier om een foutieve vorm. Dat kan
een verkeerde lezing zijn door De Vos en Stockman, die het toponiem in de archiefbronnen
aantroffen, maar het kan evengoed een schrijffout geweest zijn van de klerk die het brondocument
in 1619 opstelde.
37
In Sint-Jan-in-Eremo treffen we tegenwoordig wel een Castelijnstraat aan, dus
hoogstwaarschijnlijk heeft onze bron het daarover. Het feit dat we de naam Casteleynstraat
aantreffen in een omloper van de Sint-Jeronimuspolder uit 1673 (RAB, collectie omlopers Peper,
n°210) versterkt deze hypothese. De Castelijnstraat bestaat tegenwoordig nog steeds in de huidige
Jeronimus Nieuwlandpolder, en loopt in de richting van Waterland-Oudeman.
Het eerste deel van dit toponiem is een persoonsnaam. Het Middelnederlandse kastelijn gaat
terug op het Oudfranse chastelain en betekende oorspronkelijk ‘kasteelheer’ (Debrabandere 2003, p.
230), maar naderhand kon het woord ook worden toegepast op iemand, bijvoorbeeld een
landbouwer, die in dienst stond van een kasteelheer, alsook op de uitbater van een herberg. Vanuit
die geëvolueerde betekenissen evolueerde het woord tot beroepsbijnaam en vervolgens tot erfelijke
familienaam. De Casteleynstraat is dus genoemd naar iemand die het beroep van kastelein
uitoefende of die Casteleyn als familienaam had.
Kerkstraat/Kerkweg
Tegen het einde van de 16de eeuw is er enkele keren sprake van de Kerkstraat of Kerkweg in de Sint-
Janspolder en de Bentillepolder. Uit de beschrijving bij die vermeldingen kunnen we afleiden dat
Kerkstraat en Kerkweg dezelfde straat benoemden: het noordelijke stuk van de huidige Sint-
Jansstraat, van de rotonde aan de Sint-Janspolderdijk tot de bocht aan de Houtlanddijk. Van een
bocht was er toen echter geen sprake, de Kerkstraat liep rechtdoor, door de landerijen die later door
het water overspoeld zouden worden en waar zich daardoor de Oostpolderkreek zou vormen.
Kleilandweg
De Kleilandweg, die soms ook Dierkensweg of Nieuwe Vierschaarweg (zie hierna) genoemd wordt,
liep volgens Gottschalk (1983, I, kaart op achterflap) in de 13de- 14de eeuw van Bassevelde tot in Sint-
Niklaas-ter-Vaarne, waarbij hij vlak bij Watervliet passeerde. Deze weg is genoemd naar ridder Dirk
Kleiland, die langs deze weg een stuk moergrond bezat, in de buurt van het klooster der
Wilhelmieten, dat op de grens tussen Watervliet en Boekhoute lag (Gottschalk 1983, I, p. 77). In de
buurt van de plaats waar dat klooster gestaan moet hebben, aan de huidige Noorddijk in Watervliet,
bestaat tegenwoordig een taverne die naar deze ridder, of naar deze weg, genoemd is: het
Cleylantshof. In onze bronnen wordt een halve eeuw later naast de naam Kleilandweg ook de
verbastering Kleenlandweg aangetroffen.
38
Kruisstraat
In de bronnen is er sprake van twee verschillende wegen die Kruisstraat genoemd werden.
De eerste Kruisstraat kunnen we lokaliseren in de Oudemanspolder. In een van de
bronvermeldingen vinden we terug dat de Kruisstraat ook Dwarsstraat werd genoemd. De
Dwarsstraat hebben we hierboven echter al gelokaliseerd in de Jonkvrouwenpolder. Op de kaart van
Pourbus zien we wel dat die Dwarsstraat tot bij de Jonkvrouwgeul liep. Die geul liep ook in de
Oudemanspolder, dus op die manier kan er een vergissing opgetreden zijn. Het zou al te toevallig zijn
dat er op zo’n korte afstand van elkaar, twee verschillende wegen dezelfde naam gedragen zouden
hebben. We gaan er dus van uit dat Kruisstraat en Dwarsstraat dezelfde weg benoemden.
De tweede Kruisstraat kunnen we, op basis van de bronvermeldingen, lokaliseren in de
Bentillepolder, maar de exacte locatie is ons niet bekend.
Waar de naam Kruisstraat in beide gevallen vandaan komt, is niet duidelijk. In vroegere
tijden was Kruisstraat zelfs geen straatnaam, maar een naam voor een kruispunt van wegen
(Mattheeuws en Devos 1997, p. 18). Uit de context van de bronvermeldingen kunnen we echter
afleiden dat het in deze gevallen wel degelijk om straatnamen gaat. De straten waar hier sprake van
is zullen ook wel van of naar een kruispunt gelopen hebben, dus het is mogelijk dat ze daar hun naam
aan ontleend hebben. Anderzijds is het ook mogelijk dat ze (of een van beide) genoemd zijn naar een
of meerdere kruisen die zich langs de kant van de weg bevonden. Het was vroeger namelijk een
gebruik om op geregelde afstanden uit elkaar, veldkruisen op te richten om eigendom of
grondgebied af te bakenen. In de streek was het Zuidoostkruis het meest bekende; het bakende de
grens tussen het tiendegebied van Sint-Baafs en dat van Sint-Pieters af (Verstraete 1957, p. 89).
Mogelijk stond er langs beide hier behandelde ‘Kruisstraten’ ook zo’n kruis als grensaanduiding.
Landwegje
Het landwegje moet een voetgangerspad geweest zijn waarlangs men een akker of een wei kon
bereiken. Uit de bronvermelding kunnen we opmaken dat dit pad iets ten noorden van de
Clinckaertsgeul liep, maar het is niet mogelijk om het meer precies te lokaliseren.
Langeweg-Langestraat
In de bronnen vinden we een aantal vermeldingen van zowel een Langeweg als een Langestraat, in
Waterland-Oudeman of in Watervliet. Volgens De Flou (lemma ‘Langeweg’) zijn het allebei namen
39
voor dezelfde straat. Uit de context van die bronvermeldingen kunnen we inderdaad opmaken dat
het om dezelfde straat ging.
De vroegere Langeweg-Langestraat liep door de hele Oudemanspolder heen, het was dus
inderdaad een lange weg, vandaar de naam. Zijn historische traject, dat op moderne kaarten nog
goed te reconstrueren valt, omvat de huidige Bevrijdingsstraat die in het noorden vertrekt aan
Rovershoek, daarna de Zandstraat min of meer kruist en ten zuiden daarvan, ook onder de naam
Zandstraat, verder loopt tot de huidige Oudemansdijk.
Volgens Stockman (1998, p. 199) was er ook een Langeweg in de Jonkvrouwpolder, die ook
lang genoemd werd omdat hij die polder van noord naar zuid doorkruiste. Stockman verwijst daarbij
naar de kaart van Pourbus, waarop we inderdaad een weg zien die, vanuit de dorpskern van
Watervliet, helemaal tot het noorden van de Jonkvrouwpolder loopt. Als we de kaart van Pourbus
vergelijken met een hedendaagse kaart van de streek, lijkt het aannemelijk om die lange straat, die
door Stockman dus ook als Langeweg geïdentificeerd wordt, te vereenzelvigen met de huidige
Molenstraat ten noorden van Watervliet.
Lathouwersweg
Deze weg, die vanaf de vroege 16de eeuw in de bronnen vermeld wordt, vinden we tegenwoordig
terug in de huidige Jeronimus Oudelandpolder onder de naam Lathouwerstraat. Thans is het de
verbindingsweg tussen de Calusstraat in het noorden en de Mariapolderdijk in het zuiden. Als De
Flou met de naam Kalingstraat eigenlijk de Calusstraat bedoelt, is hij fout wanneer hij opmerkt dat
de Lathouwersweg “Thans ook de Kalingstraat heet” (lemma ‘Lathauwersweg’): de huidige
Calusstraat is oost-westgericht, terwijl de Lathouwersweg wel degelijk van noord naar zuid liep, zoals
dat vandaag het geval is en zoals we al zagen op de 16de-eeuwse kaart van Pourbus.
Lathouwer was oorspronkelijk een beroepsnaam voor een persoon die latten kliefde.
Mogelijk woonde iemand die dit beroep uitoefende langs deze weg (Debrabandere 2003, p. 735).
Van deze beroepsnaam werd ook de familienaam (de) Lathouwer afgeleid, dus het is ook mogelijk
dat iemand met die naam langs deze weg woonde, of grondbezit had.
Lichtvoetsweg
De Lichtvoetsweg wordt al vermeld in de vroege 14de eeuw en moet dus al voor de grote stormvloeden
bestaan hebben. We moeten deze weg situeren in het uiterste noordwesten van het huidige Sint-
Margriete, in de vroegere Roeselarepolder en Sint-Kruispolder. Iets ten noorden van Sint-Margriete
40
verdween hij in de vroegere Brandkreek, die ongeveer de huidige landsgrens volgde (Verstraete 1957,
bijgevoegde kaart), en waarvan tegenwoordig nog een kleine waterplas zichtbaar is bij Waterland-
Oudeman. Verder moet de Lichtvoetsweg in zuidwestelijke richting gelopen hebben en zowel de
Roeselareweg, de Brouwersweg als de Waardijk gedwarst hebben. Op tegenwoordig Nederlands
grondgebied dwarste hij de Sint-Pietersdijk om uiteindelijk uit te lopen op de huidige Zuidweg. Dat
laatste stuk, tussen de Sint-Pietersdijk en de Zuidweg, bestaat nog steeds onder dezelfde naam. Op
huidig Belgisch grondgebied is de Lichtvoetsweg verdwenen.
De Lichtvoetsweg is ongetwijfeld genoemd naar een persoon die naar de naam Lichtvoet luisterde.
Oorspronkelijk was deze familienaam een bijnaam voor een lichtvoetig persoon (Debrabandere 2003,
p. 771). Deze straat werd volgens enkele vermeldingen occasioneel ook Lichtvoetsstraat genoemd.
Loontjensweg
In het begin van de 14de eeuw is er in onze bronnen sprake van een viam lonekins in de parochie Sint-
Niklaas-ter-Vaarne, in de buurt van het huidige Waterland-Oudeman dus. Waar deze weg precies
liep, is onbekend. De genitief -s bij lonekins geeft aan deze weg genoemd is naar een persoon die
langs deze weg woonde, of er grond bezat. Lonekin is de diminutiefvorm van Lone, een verkorte
vorm van de voornaam Appolonius, die later als familienaam gebruikt werd en tegenwoordig onder
de vorm Loontjens vaak voorkomt in de provincies Oost-en West-Vlaanderen (VMNW, lemma
‘lonekin’ en Debrabandere 2003, p. 784).
Middelstraat/Middelweg
Volgens Verstraete (1957, bijgevoegde kaart) liep de Middelweg volledig door de Jeronimuspolder,
passeerde iets ten zuiden van de huidige locatie van Waterland-Oudeman en liep nog verder door
naar het noordwesten. Langs dit traject liep de Middelweg dus zowel op het grondgebied van
Watervliet, Waterland-Oudeman als Sint-Margriete. Uit de bronvermeldingen kunnen we opmaken
dat die Middelweg ook Middelstraat genoemd werd. Uit die namen kunnen we afleiden dat deze
straat voor de naamgever het midden vormde tussen andere referentiepunten, maar wat die
referentiepunten zijn is ons onbekend.
Muynckweg
De Muynckweg wordt door Gottschalk gelokaliseerd in het uiterste noorden van Sint-Margriete,
haaks op de Lichtvoetsweg (Gottschalk 1983, I, p.61). In de enige attestatie van het toponiem luidt
41
het eerste deel moenke, wat één van de vele Middelnederlandse varianten (o.m. monec, moninc,
monc, munic, munc) is van het woord monnik, een afleiding van Latijns-Grieks monachus ‘monnik’
(MNW, lemma ‘monic’). De Muynckweg is genoemd naar de monniken van de abdij van Affligem, die
volgens Gottschalk in de 14e eeuw een rol speelde bij de ontginning van de gronden in het gebied
waar de weg doorheen loopt.
Moerstraat
De Moerstraat lag volgens de bronbeschrijvingen deels op het grondgebied van Sint-Laureins en deels
op dat van Sint-Jan-in-Eremo. Deze straat moet destijds een moergebied (veengebied) doorkruist
hebben van Bentille tot aan Balgerhoeke bij Eeklo. De straat tussen Bentille en Eeklo heet op het
grondgebied van de fusiegemeente Sint-Laureins Lege (‘lage’) Moerstraat.
Molenstraat
Uit de bronvermeldingen kunnen we afleiden dat de Molenstraat in Watervliet liep. Op de kaart van
Pourbus zien we uit de dorpskern van Watervliet een straat, waarlangs twee molens getekend staan,
vertrekken in noordelijke richting. Aangezien deze straat tot op de dag van vandaag Molenstraat
genoemd wordt, kunnen we die hoogstwaarschijnlijk identificeren met de Molenstraat die we in de
16de-eeuwse bronnen aantreffen.
Molenweg
De Vos en Stockman, die dit toponiem in de archiefbronnen aantroffen, situeren de Molenweg in
Sint-Jan-in-Eremo. Op de kaart van Pourbus zien we dat er een molen in de buurt van de dorspkern
van Sint-Jan-in-Eremo stond, ongeveer ter hoogte van het punt waar de Sint-Janspolder, de Sint-
Lievenspolder en de Sint Jeronimuspolder samenkomen en waar tegenwoordig de rotonde aan de
Sint-Janspolderdijk ligt. Het is goed mogelijk dat een van de straten die op dit punt samenkwamen,
Molenweg genoemd werd.
Een tweede molen op het grondgebied van Sint-Jan-in-Eremo vinden we terug in de
Cochuytpolder, in de buurt van Bentille. Die molen wordt op de kaart van Pourbus Bentille Meulen
genoemd. Het kan dus evengoed zijn dat we de Molenweg in deze buurt moeten situeren.
42
Nieuwe Vierschaarweg
Dit behoorlijk oude toponiem wordt in onze bronnen slechts één keer vermeld, in een document uit
1282. Volgens Gottschalk (1983, I, p. 77 en kaart op achterflap) is de Nieuwe Vierschaarweg gelijk
aan de Kleilandsweg, die van Bassevelde door Watervliet naar Sint-Niklaas-ten-Vaarne liep. De
Latijnse omschrijving, via de nova Virscare, geeft aan dat de bepaling nova, ‘nieuwe’, niet bij via,
‘weg’, staat, maar wel bij Virscare. Vierschaar is een samenstelling van het telwoord vier met schaar,
Middelnederlands scare, uit Oudnederlands skarna, dat ‘bank’ betekende. Een vierschaar was
namelijk een plaats waar recht gesproken werd, en die oorspronkelijk afgezet werd door vier banken
(ONW, lemma ‘fierskarna’, MNW, lemma ‘vierschare’). Langs de Nieuwe Vierschaarweg moet dus
ooit recht gesproken zijn, wat op het moment van de naamgeving van de weg een tamelijk recent
gebruik was.
Nieuwe Weg
In een landschap dat gekenmerkt wordt door verandering is het natuurlijk niet vreemd dat er wegen
nieuw genoemd werden. Er is wel een weg die Nieuwe Weg specifiek als eigennaam had. Op oude
kaarten (kaart van Pourbus; RAB, Omlopers Collectie Peper, n° 210) zien we dat rond dezelfde
periode, die weg ook Oliemolenweg genoemd wordt. Misschien was nieuwe weg dus oorspronkelijk
een bijnaam, die nadien als eigennaam gebruikt werd.
De Nieuwe Weg, die vermeld wordt vanaf 1527, moet gesitueerd worden in de Sint-
Janspolder. Het was de verbinding tussen de Waardijk in het oosten en de dorpskern van Sint-Jan-in-
Eremo in het westen. De Nieuwe Weg kunnen we tegenwoordig deels identificeren met het stuk van
de Hogestraat dat naast de kerk loopt, de Sint-Jansstraat dwarst en eindigt aan de dijk van de
Boerenkreek. Toen er nog geen sprake was van een kreek, liep de Nieuwe Weg daar gewoon
rechtdoor, kruiste de Rijselvereweg en de Woutersweg en liep tot aan de Waardijk. In het tweede
deel van de 16de eeuw werd de weg echter overspoeld door het water, waardoor het centrale stuk
van de huidige Boerenkreek hier ontstond.
Vermoedelijk werd de Nieuwe Weg soms ook Nieuwewegstraat genoemd, en nadat de weg
uitgespoeld was door het water kreeg de nieuwe kreek de naam Nieuweweggeul of Geul van de
Nieuwe Weg mee.
43
Oliemolenweg
Op de kaart van Pourbus wordt een verbastering van Oliemolenweg (Holle Meulenwech) gebruikt om
deze weg, die ook Nieuwe Weg genoemd werd (zie ‘Nieuwe Weg’ hierboven), aan te duiden. De
naam onthult dat langs deze weg een oliemolen stond. In een oliemolen, die aanvankelijk door
dierlijke kracht en later door windkracht werd aangedreven, werd olie geperst uit zaaddragende
gewassen zoals lijnzaad en koolzaad.
(Onzer) Vrouwen Weg
Uit de beschrijving in de archiefbronnen blijkt dat de Onzer Vrouwen Weg enkele polders tussen Sint-
Jan-in-Eremo en Watervliet doorkruiste: hij wordt vermeld in de Mariapolder, de Cockuytpolder en de
Sint-Christoffelpolder. Waarschijnlijk is deze weg genoemd naar een vrouwelijke eigenares die grond
langs deze weg bezat. In de archiefbronnen kwamen ook nog de namen Onzer Vrouwen Straatje en
Vrouwenweg voor, maar uit de context van die vermeldingen kunnen we opmaken dat al die namen
dezelfde weg benoemden.
Oudemansstraat
De Oudemansstraat bevond zich in de Oudemanspolder en verbond de dijk van de
Jonkvrouwenpolder in het westen met de dijk van de Sint-Jeronimuspolder in het oosten. Aan de
oostkant van deze weg lag de dorpskern van Waterland-Oudeman, waarnaar deze straat genoemd
werd.
Op een omloper uit 1673 (RAB, collectie Omlopers Peper, n°210) werd de Oudemansstraat
door de landmeter verkeerdelijk als Langeweg benoemd, waarlangs volgens hem de Kreek van de
Langeweg liep. Stockman (1998, p. 198) zet die fout recht in zijn artikel over de Generale Vrije Polder:
het gaat hier wel degelijk over de straat waarlangs de Oudemansgeul liep. We kunnen de
Oudemansstraat identificeren met de huidige Zandstraat, die twee uithoeken van de Belgisch-
Nederlandse grens met elkaar verbindt. Langs die Zandstraat loopt nog steeds een waterloopje, dat
waarschijnlijk een restant is van de vroegere Oudemansgeul.
In de bronnen komt ook de Oudemanszeedijkstraat voor. Aangezien de twee dijken
waartussen de Oudemansstraat de verbinding vormden, ooit allebei zeedijken waren, is het goed
mogelijk dat men de Oudemansstraat ook Oudemanszeedijkstraat noemde.
44
Polderstraatje
Uit de bronbeschrijvingen blijkt dat dit straatje zich in de Sint-Laureinspolder bevond, waarschijnlijk
werd het naar die locatie in de polder genoemd.
Relsweg
De Relsweg bevond zich in het zuiden van de Sint-Janspolder. De restanten van deze weg zijn
vandaag nog met moeite te zien; enkele honderden meters ten zuiden van het kerkje van Sint-Jan-in-
Eremo vinden we tegenwoordig wel de Houtlanddijk terug. Die Houtlanddijk is het oostelijke stuk van
de vroegere Relsweg. Verder westelijk kunnen we de Relsweg nog herkennen in het stuk van de Sint-
Jansstraat dat zich tussen de twee haakse bochten in deze straat bevindt, en vervolgens in het paadje
dat tussen de nieuwe gebouwen van het Provinciaal Centrum De Boerenkreek loopt. Dat paadje
stopt natuurlijk aan de oevers van de Boerenkreek, maar aan de westelijke oever van de kreek zien
we het opnieuw verschijnen als een kasseiwegje dat uitloopt op de huidige Meikenshoek. De Relsweg
zelf moet zich daarvoorbij nog westelijker voortgezet hebben, tot aan de Waardijk, maar daarvan zijn
geen duidelijke sporen meer zichtbaar.
Waarschijnlijk is de Relsweg genoemd naar een persoon die eigendom had langs of in de
buurt van deze weg. De familienaam Re(e)l(s) is volgens Debrabandere (2003, p. 1023) afkomstig van
de voornaam Reel of Radilo, een typisch Germaanse naam.
Rijselveerweg
Er is al sprake van de Rijselveerweg in het begin van de 14de eeuw, op het moment waarop de streek
nog niet zo hevig geteisterd was door overstromingen en er dus nog geen sprake was van de
Zuidzeepolders. Waar we deze weg op dat moment moeten situeren is niet duidelijk. Na de grote
overstromingen en de inpoldering van ons onderzoeks gebied vinden we hem terug in de
Bentillepolder en de Sint-Janspolder, die hij van noord naar zuid doorkruiste. We kunnen een restant
van de Rijselveerweg herkennen in de huidige Meikenshoek. Daar vertrekt van bij het
Leopoldskanaal, ongeveer halverwege tussen de bruggen van de Beoostereedepolderdijk en de Sint-
Jansstraat, een straatje in noordwestelijke richting. Hier moet oorspronkelijk de Rijselveerweg
gelegen hebben, en waar de weg nu afbuigt naar links liep die vroeger rechtdoor over de landerijen,
waar zich nu de Boerenkreek bevindt.
Het eerste deel in de straatnaam, Rijselveer, verwijst naar een waterloop die langs deze weg
gelopen moet hebben (zie ‘Rijselveer’). In de bronnen is ook sprake van de naam Rijselveerstraat, die
45
vermoedelijk dezelfde straat benoemt. Verder wordt er ook een Rijselweg genoemd in de omgeving
van Sint-Jan-in-Eremo, maar het is niet zeker of het ook hier om een alternatieve benaming voor de
Rijselveerweg gaat.
Sint-Annastraatje
Uit de bronvermelding kunnen we afleiden dat Sint-Annastraatje een alternatieve benaming was
voor de Kruisstraat bij Sint-Jan-in-Eremo (Zie ‘Kruisstraat’ hiervoor). Het is mogelijk dat dit straatje
genoemd werd naar een of andere patroonheilige en daardoor het voorvoegsel Sint- draagt.
Anderzijds kan dit straatje ook genoemd zijn naar een grondbezitster of notabele met de naam Anna,
waarvan men later een heiligennaam gemaakt heeft. Ook is het mogelijk dat dit straatje in de richting
van de Watervlietse Sint-Annapolder liep.
Sint-Jansstraat
Tot op heden is de Sint-Jansstraat de verbindingsweg tussen de dorpskernen van Sint-Jan-in-Eremo
en Bentille. Aangezien Sint-Jansstraat in dezelfde periode geattesteerd werd als Kerkstraat of
Kerkweg, de naam voor het noordelijke stuk van deze weg, was Sint-Jansstraat vermoedelijk de
naam voor het zuidelijke deel van de huidige Sint-Jansstraat, tussen het huidige Leopoldskanaal en
het centrum van Bentille. Het noordelijkste stuk van de huidige Sint-Jansstraat werd Kerkstraat
genoemd naar zijn ligging aan de kerk van Sint-Jan-in-Eremo. De 16de-eeuwse Sint-Jansstraat liep in
de richting van Sint-Jan-in-Eremo, en werd daarnaar genoemd.
Sleestraatje
Afgaande op de context waarin we dit toponiem in de bronnen terugvinden, moet het Sleestraatje in
de Bentillepolder gelegen hebben. Slee is een benaming voor de sleeboom of sleedoorn, die
algemeen voorkomt in Vlaanderen (MNW, lemma ‘Slee I’; WNT, lemma ‘Slee II’). De sleedoorn was
vroeger geliefd als haaggewas, en een alleenstaande sleedoornstruik liet men soms wel eens
uitgroeien tot een boom (Mattheeuws en Devos 1997, p. 104). Langs het Sleestraatje stond dus
vermoedelijk zo’n boom, of werden er sleedoornstruiken als haaggewas gebruikt.
46
Stakevereweg
Deze weg, die volgens de vindplaats van het bronnenmateriaal vermoedelijk in Sint-Jan-in-Eremo
werd gesitueerd, werd genoemd naar de waterloop Stakevere (zie ‘Stakevere’ bij de waternamen)
die langs deze weg liep.
Waalstraat
De Waalstraat liep van oost naar west door het uiterste zuiden van de Sint-Janspolder. Vermoedelijk
lag deze weg min of meer ter hoogte van de huidige loop van het Leopoldskanaal. Net ten zuiden van
dit kanaal loopt tot op heden een straatje met de naam Waaistraat. Waarschijnlijk is dat een
vervorming van de historische naam Waalstraat.
Het eerste deel van het toponiem is wellicht het Middelnederlandse waal, dat ook verschijnt
onder de gedaanten weel en wiel, en dat ‘kolk ontstaan door dijkdoorbraak’ betekende (MNW,
lemma ‘Wiel’).
Woutersweg
De Woutersweg begon bij de Graaf Jansdijk en liep iets ten oosten van – en evenwijdig aan- de
Waardijk. De Woutersweg wordt al in de 13de eeuw vermeld in de bronnen, die hem zowel situeren
in de buurt van het dorpje Roeselare als bij het oudste Sint-Margriete. Aangezien dat laatste op
huidig Nederlands grondgebied lag, in de buurt van het Eiland, wil dat zeggen dat we de Woutersweg
betrekkelijk ver in noordwestelijke richting moeten doortrekken. Als we kijken op de kaart van
François Van de Velde uit 1545 (RAG, Kaarten en plans, n° 617) zien we inderdaad nog een spoor van
de Woutersweg in de buurt van Oostburg. Volgens Verstraete (1957, bijgevoegde kaart) liep de
Woutersweg ten zuiden van de Graaf Jansdijk samen met de Blouwersweg, waar tegenwoordig nog
altijd de Brouwersweg loopt.
Al in de eerste helft van de 15de eeuw is er volgens een van de bronnen sprake van een geul
die Woutersweg heet. Het is inderdaad zo dat overstromingen vaak eerst de wegen uitsleten en die
in waterpoelen veranderden. De huidige Mesurekreek is ontstaan uit de geul die eerst de
Woutersweg was, en later uitgesleten werd tot een deel van de huidige Boerenkreek. Die lange,
smalle uitloper van de Boerenkreek is inderdaad noord-zuidgericht en gaat ten zuiden van het
Leopoldskanaal over in de Bentillekreek. In noordelijke richting is de uitgesleten en ondergelopen
Woutersweg nog zichtbaar in de watergang die de Roeselarekreek verbindt met de kreek die men de
Val noemt, ten zuiden van het dorp van Sint-Margriete in de Roeselarepolder.
47
De naam Woutersweg is duidelijk afgeleid van een persoonsnaam. Dat kan een voornaam
geweest zijn, zoals Gottschalk (1983, I, p. 68) suggereert. Zij vermoedt een mogelijk verband met
Walter Cop (in de volksmond waarschijnlijk Wouter Cop), die in het begin van de 13de eeuw
verantwoordelijk was voor de landontginning in de streek. De Woutersweg kan ook genoemd zijn
naar iemand met de familienaam Wouters, afgeleid van de Germaanse voornaam Wald-hari, ‘woud-
heerser’ (Debrabandere 2003, p. 1338). De naam Wouters of nevenvorm Wauters komt overigens
nog regelmatig voor in de streek, dus is dat een aanvaardbare hypothese.
48
4.4 Terreinnamen
4.4.1 Kernbestanddelen
Akker
Akker is afkomstig van het Germaanse woord akra, en in de Vlaamse dialecten is het de oudste
benaming voor bebouwd land. Het behoorde al tot de taal van de Germaane kolonisatoren die zich in
de eerste eeuwen van onze jaartelling in deze streken kwamen vestigen. In de vroege middeleeuwen
benoemde akker het gezamenlijke akkerland van de toenmalige nederzettingen, dat dicht bij de
bewoning lag en waarschijnlijk gemeenschappelijk bewerkt werd. Tijdens de grote ontginning van het
Meetjesland in de volle en late middeleeuwen (11e-14e eeuw) bleef het woord akker in gebruik voor
grotere, aaneengesloten complexen grond, die verder in kleinere percelen verkaveld werden (Van de
Woestijne 1994, p. 73-74).
Bilk
Bilk is een eeuwenoude afleiding uit de stam van het Germaanse werkwoord bilûkan, waar we het
huidige Nederlandse woord beluiken nog in herkennen, en dat ‘omheinen’ betekende. Een bilk was
dus een perceel dat omheind was met levend houtgewas. Zo’n perceel kon zowel als graas-en
hooiland als voor akkerbouw gebruikt worden. In Oost-Vlaanderen verschijnt vanaf de 15de eeuw ook
de typische geronde vorm bulk, die men tegenwoordig nog steeds gebruikt in de streektaal
(Mattheeuws en Devos 1997, p. 68).
Bos
Oorspronkelijk betekende bos ‘struikgewas’ of ‘kreupelhout’, zoals nu nog het Engelse bush, dat er
etymologisch identiek mee is. In de late middeleeuwen nam bos zijn huidige betekenis aan en
verdrong het als benaming voor hoogstammig, al dan niet door mensen aangeplant bos het oude
woord hout. Die betekenisevolutie van bos gebeurde vermoedelijk onder invloed van het Franse bois,
dat uit het Germaans ontleend werd en al in het Oudfrans betrekking had op hoogstammig bos
(Mattheeuws en Devos 1997, p.69).
Hout
Voordat bos algemeen ingang gevonden had in onze standaardtaal, gebruikte men het woord hout
om zowel natuurlijk als aangeplant bos te benoemen (Devos 1991, p. 45).
49
Land
Land is afgeleid uit het Germaanse Landa, ‘grond’, en kan zowat alle soorten natuur- en cultuurland
aanduiden. Meestal wordt het gebruikt om ontgonnen land te benoemen, voornamelijk akkerland
(Mattheeuws en Devos 1997, p. 77).
Mate
Mate is afgeleid van het werkwoord meten en betekent volgens Van de Woestijne (1994, p. 77)
‘afgemeten stuk land, oppervlakte’. Vermoedelijk is het een technische term die door turfwinners
werd gebruikt bij de indeling van de grond.
Meet
Volgens Van de Woestijne (1994, p. 77) zijn mete en meet de respectievelijke verkorte vormen van
het dialectische substantief gemete en van diens standaardtalige tegenhanger gemet. In het
traditionele landmatenstelsel was een gemet een oppervlaktemaat (WNT, lemma ‘gemet’).
Stuk
Stuk wordt al sinds de vroege middeleeuwen gebruikt om een ‘deel van een groter geheel’ te
benoemen, meestal een deel van groter complex bouwland. Stilaan werd stuk een meer specifieke
betekenis aangemeten en werd de term gebruikt om een perceel akkerland te benoemen. De
ontronde vorm stik is van Kustwestgermaanse oorsprong en dus typisch voor de (zuid-)westelijke
dialecten van het Nederlands. Deze vorm wordt tot op heden in de meeste Vlaamse dialecten en ook
in het Meetjesland gebruikt om een perceel akkerland aan te duiden (Andries 1993, p. 51).
Veld
Veld betekent in vele dialecten, net als in de standaardtaal overigens, ‘bouwland’. Echter, in westelijk
Vlaanderen met inbegrip van het Meetjesland heeft veld altijd ‘ongecultiveerde grond’ benoemd. In
de middeleeuwen verstond men onder veld de onontgonnen gebieden die gelegen waren tussen de
gecultiveerde landerijen rond de toenmalige nederzettingen. Die velden waren echte woestenijen,
begroeid met heidevegetatie en kreupelhout, afgewisseld met moerassige plekken, poelen en vijvers.
Tijdens de middeleeuwse ontginningsgolf werden hele stukken van de ‘velden’ in akker- en weiland
omgezet, maar op de arme bodems van zandig Vlaanderen, dus ook in het Meetjesland bezuiden de
polders, heeft het nog eeuwen geduurd eer de laatste ‘velden’ helemaal ontgonnen waren. Het woord
50
veld bleef daar dan ook nog lange tijd in de volksmond gebruikelijk als benaming voor woeste grond
(Mattheeuws-Devos 1997, p.79). In de polderstreken, waar natuurlijke ‘velden’ zoals hierboven
beschreven niet voorkwamen omdat het land gewonnen werd op de zee, werd het woord veld in de
dialecten waarschijnlijk in de eerste plaats gebruikt om te verwijzen naar de veldcomplexen in de
naburige zandstreek. Toch komen er in de Meetjeslandse polders ook toponiemen voor op veld. We
vermoeden dat die betrekking hebben op stukken moergrond die nadat ze uitgeveend waren weer aan
de natuur werden prijsgegeven.
4.4.2 Terreinnamen in de polderdorpen
Biesbilksken
Deze bilk, die gezien de diminutiefvorm van het grondwoord niet al te groot geweest zal zijn, bevond
zich op het grondgebied van Sint-Jan-in-Eremo. Bies is een benaming voor verschillende grasachtige
plantensoorten die in vochtige gronden of in water groeien (WNT, lemma ‘bies I’). Het Biesbilksken
moet dus een laaggelegen en waterziek stukje grasland zijn geweest.
In de bronnen komt ook de naam Biezenbilk voor. De plaatsbeschrijvingen in de
archiefbronnen situeren beide toponiemen op dezelfde plek, waaruit we kunnen besluiten dat het
ofwel synonieme benamingen waren voor één en hetzelfde perceel ofwel dat het Biesbilksken een
kavel was van de grotere Biezenbilk.
Bijle
Dit land lag volgens de bronbeschrijving in de Hellepolder. Ongetwijfeld werd het perceel bijle
genoemd door de vormelijke gelijkenis met een bijl, het zal dus een L-vormig perceel geweest zijn.
Bosselken
Het Bosselken lag vermoedelijk in Watervliet. Bosselke is een nog in het West-Vlaams gebruikelijke
diminutiefvorm van bos (Devos en Vandekerckhove 1995, p.62). De beschrijving bij dit toponiem
heeft het echter over een bilcxken, waaronder een omheind perceel werd verstaan. Misschien was
dit stuk grond eerst begroeid met bomen, maar heeft men die naderhand gerooid om er graasland of
akkerbouwgrond van te maken.
51
Bromstuk
De Vos en Stockman vermoedden dat het Bromstuk in Watervliet lag. Brom is een westelijke
dialectbenaming voor de brem (Vandeveire en Devos 2008, p.94). Het toponiem verwijst naar een
perceel dat ofwel beplant was met brem, een geliefd voedergewas voor schapen, ofwel omgeven
was door bremstruiken.
Bruneel
Volgens de beschrijving in de archiefbronnen lag de Bruneel tussen de Waardijk en de Brouwersweg,
ter hoogte van de Bentillepolder. De bestemming of begroeiing van deze grond wordt niet vermeld.
Het perceel is genoemd naar een voormalige eigenaar of gebruiker, een zekere Bruneel. Die naam is
een Vlaamse adaptatie van het Franse Brunel, dat ‘(kleine) bruine’ betekent (Debrabandere 2003, p.
197).
Doornbilk
De Vos en Stockman waren niet zeker over de ligging van deze Doornbilk, maar ze vermoedden dat
die ergens in Watervliet lag. Het perceel is genoemd naar de doornstruiken waarmee het omplant
was.
Drie Gemeten
De Vos en Stockman vermoedden dat dit perceel deels op het grondgebied van Sint-Jan-in-Eremo en
deels op dat van Sint-Laureins lag. De naam verwijst naar de grootte van het perceel: het was drie
gemeten groot, dat is drie keer 44 are (zie ook ‘meet’ bij de verklaring van de kernbestanddelen).
Dullaard
Uit de context van de bronvermeldingen blijkt dat de Dullaard in de Sint-Janspolder lag, tussen de
Oliemolenweg en de Relsweg. Het was een partij “wijdauwe”, ‘wilgen’ dus (WNT, lemma ‘wijdouw’).
De jonge, buigzame uitschieters van de wilg, de zgn. wilgentenen, werden gebruikt om o.a. manden
te vlechten.
Voor dit toponiem zijn twee verklaringen denkbaar. Het perceel kan genoemd zijn naar een
persoon met de achternaam Dullaard, die met het achtervoegsel –aard afgeleid is van het adjectief
dul, d.i. de spontaan gepalataliseerde variant van dol. Met –aard worden persoonsnamen gevormd
52
die naar een negatieve eigenschap verwijzen, bv. gierigaard, luiaard, snoodaard. Als bijnaam werd
dullaard gebruikt voor een domkop of dwaas (Debrabandere 2OO3, p.413). Het toponiem kan echter
ook teruggaan op een personifiërend gebruik van de soortnaam dullaard, die aan de familienaam ten
grondslag ligt, en verwijzen naar de moeilijk te bewerken bodem van het perceel in kwestie. Volgens
Van de Woestijne geldt de eerste verklaring: volgens hem was het bedoelde perceel in het bezit van
een familie Dullaert (Van de Woestijne 1994, p. 26).
Esbilken
De Esbilken lagen op het grondgebied van Sint-Jan-in-Eremo. Blijkbaar gaat het om meerdere
percelen, waarrond essen stonden. Mogelijk ook betreft het twee of meer jongere kavels van een
voorheen onverdeelde ‘Esbilk’, die zo werd genoemd omdat hij met essen begroeid of omplant was.
Flines Bossen
Deze bossen lagen deels op het grondgebied van Sint-Jan-in-Eremo en deels op dat van Kaprijke.
Vermoedelijk zijn ze genoemd naar de abdij van Flines in Noord-Frankrijk, dat toen tot het graafschap
Vlaanderen behoorde. Het is bekend dat meerdere grote abdijen grond bezaten in de Meetjeslandse
polders. De bossen die we tegenwoordig aantreffen op de wijk de Zonne, op de grens tussen Sint-Jan-
in-Eremo en Sint-Laureins, worden in de volksmond nog steeds de Flenus genoemd, wat vermoedelijk
een verbastering is van Flines.
Geer
Uit de bronvermelding blijkt dat deze partij land in Sint-Margriete lag, waarschijnlijk niet erg ver van
de Waardijk. De naam is afgeleid van het werkwoord geeren, dat ‘schuin aflopen’ betekent (WNT,
lemma ‘geeren’). De Geer moet dus minstens een schuine zijde gehad hebben.
Glazenmakersbos
Dit bos, dat op het grondgebied van Sint-Jan-in-Eremo lag, werd genoemd naar de eigenaar, die
glasblazer of glazenmaker was, of die Glazenmaker heette.
53
Grauwbroedersbos
Het Grauwbroedersbos lag op het grondgebied van Sint-Jan-in-Eremo. Een grauwbroeder was een lid
van de orde der Franciscanen (WNT, lemma ‘grauw I’) en werd vermoedelijk zo genoemd door de
donkere kleur van zijn pij. Waarschijnlijk was dit bos een bezit van een klooster van de Franciscanen.
Hoog Stuk
De bron waarin Hoog Stuk geattesteerd is, vermeldt een ligging in de parochie van Sint-Margriete.
Waarschijnlijk lag dit land iets hoger dan de omgeving.
Houtland
De Vos en Stockman vermoedden dat deze grond in Watervliet lag. Op het eerste gezicht lijkt het
toponiem te zijn samengesteld uit de substantieven hout en land en zijn we geneigd het te verklaren
als ‘stuk land beplant of omplant met houtgewas’. De geattesteerde vorm is evenwel niet houtland
maar houteland, wat enigszins bevreemdend is omdat samenstellingen met hout doorgaans geen
tussenklank –e- hebben. Zo vermeldt het WNT bij de samenstellingen in het lemma ‘hout’ niet één
voorbeeld met zo’n tussenklank. In de dialecten blijken samenstellingen met houte echter wél
mogelijk, zo wordt in een aantal West- en Oost-Vlaamse dialecten houtewerk gebruikt voor ‘alles wat
aan een gebouw uit hout vervaardigd is’ (WVD Deel III, Afl. 6a, p.21). Een ander voorbeeld uit het
WVD-archief is de vorm houtemijte, de dialectische variant van houtmijt in de dialecten van oostelijk
West-Vlaanderen tussen Brugge en Tielt. De naam Houtland voor het gebied bezuiden de zeepolders
en bezuiden de Meetjeslandse polders wordt in de volksmond dan weer uitsluitend als houtland
uitgesproken, nooit als houteland. Misschien moet achter het eerste deel van ons toponiem dan ook
niet het woord hout worden gezocht, maar de familienaam Houte, de informele vorm van de officiële
voornaam Van (den) Houte.
Kalverbilk
Dit stuk land grensde aan de Nieuwe Weg in de Sint-Janspolder, leren we uit de bronbeschrijving.
Ongetwijfeld was dit een graasland voor jonge kalveren, die vaak in de buurt van de boerderij
gehouden worden. Ook het feit dat in een attestatie van dit toponiem de vermelding “achter een
ofstede” voorkomt, wijst daarop.
54
Knuuts Bos
Dit bos lag in Sint-Jan-in-Eremo. Het kan genoemd zijn naar een persoon met de naam Knuts, die
oorspronkelijk een bijnaam was voor iemand met een gedrongen gestalte (Debrabandere 2003, p.
693).
Korte Mate
Dit stuk land lag volgens de bronbeschrijving in Sint-Jan-in-Eremo. De naam wijst erop dat het een
relatief kort stuk land moet geweest zijn (zie ook ‘Mate’ bij de verklaring van de kernbestanddelen).
Kortelinge
Dit stuk land wordt al in de 13de eeuw vermeld en bevond zich in Watervliet. Het WNT (lemma
‘korteling I’) verklaart korteling als benaming voor ‘Iets wat kort is in zijn soort’. Wellicht betreft het
hier een stuk land waarvan de lengte gering is in verhouding tot de breedte.
Lange Mate
Het toponiem Lange Mate komt meermaals voor. In ons glossarium wordt het vermeld in Sint-
Niklaas-ter-Vaarne (ergens aan de Vrouwenweg) en in Sint-Jan-in-Eremo. Het is ook geattesteerd in
Sint-Laureins. Deze mate (zie ‘mate’ bij de verklaring van de kernbestanddelen) was langwerpig van
vorm.
Market(te)
Uit enkele 13de- en 14de-eeuwse bronvermeldingen blijkt dat er verschillende stukken grond waren
die men Markette noemde. Eén ervan lag in Sint-Niklaas-ter-Vaarne, een ander wordt vermeld in
Sint-Jan-in-Eremo. De naam Market verwijst naar de abdij van Marquette, bij Rijsel, die nogal wat
bezittingen had in Vlaanderen, en specifiek in het Meetjesland. Zo blijkt uit een artikel van Ryserhove
en Tondat (1970) dat er in Bellem een wijk Markette genoemd is naar die kloostergemeenschap. Ook
de Markette-gronden in de polderdorpen zullen eigendom geweest zijn van de abdij van Marquette.
55
Nieuwland
Dit toponiem is bijzonder oud; het wordt al in 973 vermeld in de bronnen en zou een locatie nabij
Watervliet, in de buurt van Oosthout, benoemen. De toevoeging nieuw- geeft aan dat deze grond
recent ontgonnen of verworven was.
Onzer Vrouwen Stuksken
Uit de archiefbronnen waarin dit toponiem gevonden werd, kunnen we opmaken dat deze grond in
de Cockuytpolder lag. Ofwel is dit ‘stukske’ genoemd naar een voorname vrouw die eigenares was
van de grond, ofwel is het zo genoemd doordat het langs de Onzer Vrouwen Weg lag, die door de
naastgelegen Mariapolder liep (zie ‘Onzer Vrouwen Weg’ bij de straatnamen.
Oostakker
Volgens de bronbeschrijving lag de Oostakker in de Cockuytpolder. Waarschijnlijk werd hij zo
genoemd omdat hij ten oosten van een bepaald referentiepunt gesitueerd was.
Oosthout
We kunnen uit de bronbeschrijvingen opmaken dat Oosthout al in de 10de eeuw in de buurt van
Watervliet lag. Waar precies deze beboste plaats gesitueerd was is niet bekend, maar het moet ook
ten oosten van een bepaald referentiepunt geweest zijn.
Paardengras
De archiefbronnen situeren dit ‘landt’ in Sint-Margriete, langs de watergang die naar Oostburg liep.
Paardengras is een verzamelnaam voor enkele grassoorten (WNT, onder het lemma ‘paard’),
waarvan er vermoedelijk één welig tierde op dit stuk grond. Tenzij gras hier metonymisch graasland
aanduidt en het perceel dus ooit werd gebruikt als graasweide voor paarden.
Rentmeestersland
Het Rentmeestersland lag ergens in Watervliet. Dit toponiem is genoemd naar een rentmeester, een
persoon die de ‘geldelijke inkomsten’ van een persoon, stad, land of vereniging beheerde (MNW,
lemma ‘rentmeester’). Dit stuk grond moet eigendom geweest zijn van zo’n rentmeester.
56
Saelgebos
Dit bos bevond zich ergens op het grondgebied van Sint-Jan-in-Eremo. Saelge is via het Oudfranse
salge afgeleid van het Latijnse woord salvia. Het is de naam van de plantenfamilie waartoe onder
meer het kruid dat we kennen als salie behoort (VMNW, lemma ‘saelge’).
Stoofveld
Dit veld lag volgens De Vos en Stockman vermoedelijk deels op het grondgebied van Watervliet en
deels op dat van Boekhoute. Stoof kan verschillende betekenissen hebben, maar in deze context
benoemt het waarschijnlijk het deel van de boom dat na het vellen in de grond achterblijft en dat
bestaat uit de wortels en een stukje stam (http://ecopedia.be/fiche/Stoof, 24.05.2010). De kans is
groot dat het Stoofveld een uitgeveend stuk grond was, dat na verloop van tijd op natuurlijke wijze
overwoekerd werd (en zodoende veld genoemd werd). Eventueel plantte men op dit perceel
naderhand bomen aan die op geregelde tijdstippen tot stoven gekapt werden.
Spijkelboor
Uit de vermelding bij de attestaties van dit toponiem kunnen we besluiten dat deze grond in
Watervliet lag. Vermoedelijk werd ook dit toponiem naar een werktuig genoemd door de vormelijke
gelijkenis. Een spijkelboor is namelijk de Zuid-Nederlandse variant van spijkerboor, een boor die
gebruikt werd om gaten voor spijkers te boren. In de toponymie komt de verwijzing naar zo’n boor
wel meer voor; in de Nederlandse provincie Drente bestaat er zelfs een dorp dat Spijkerboor heet
(http://spijkerboor.come2me.nl, 25/O5/2010).
Vingerling
De archiefbronnen situeren dit perceel in de Sint-Annapolder. De bronnen onthullen echter niets
over het gebruik of de bestemming ervan. Vingerling betekent veel verschillende dingen, die allemaal
een kromme of ronde vorm gemeen hebben. De meest waarschijnlijke betekenis in dit geval is die
van ‘dam van boogvormige gedaante’ (MNW, lemma ‘vingerlinc’). In de buurt van deze grond kan
zo’n dam gelegen hebben.
Voshul
Volgens De Vos en Stockman lag de Voshul in Watervliet, in de Sint-Christoffelspolder. Het
grondwoord hul, dat in de oudste attestatie geattesteerd is in de Ingveoonse, ontronde vorm hil zoals
57
in de dorpsnaam Bentille (zie hiervoor de verklaring van ‘Bentille’ in het deel ‘Dorpen en wijken’),
betekent ‘heuvel’. De voorbepaling vos kan hier verwijzen naar het sluwe roofdier. In dat geval
bevond er zich op de hoogte in kwestie een vossenburcht of vermoedde men dat daar vossen
huisden. Het is echter ook mogelijk dat het eerste deel verwijst naar een persoon met de bij- of
familienaam (de) Vos en dat Voshul dus verklaard moet worden als ‘op een heuveltje gelegen perceel
dat eigendom is of bewerkt wordt door een zekere (de)Vos.’
Vrouw Boudens Mate
Uit de beschrijving van dit toponiem in de archiefbronnen blijkt dat dit stuk land in de Sint-Janspolder
lag, langs de Nieuwe Weg. Het is genoemd naar de eigenares van de grond, een zekere Vrouwe
Bouden. Het bestanddeel Bouden moet dan de bij- of familienaam van die vrouw zijn geweest, een
patroniem uit de mannelijke voornaam Bouden, de verdofte vorm van Boudin, zelf een vleivorm van
de voornaam Boudewijn (Debrabandere 2003, p. 165).
Westerste Meet
Deze grond lag volgens de bronbeschrijving binnen het gebied van de Nieuwe Keure van Watervliet.
Het perceel (zie ‘meet’ bij de verklaring van de kernbestanddelen) was vermoedelijk westelijk
gelegen ten opzichte van een of ander referentiepunt.
58
4.5 Waterlopen, waterovergangen en waterschappen
4.5.1 Kernbestanddelen
Geul
Geul is het frequentste bestanddeel in de waternamen van de Meetjeslandse polderdorpen. Volgens
het WNT (lemma ‘geul’) is een geul een “smal kanaal, waardoor de stroom zich een weg baant”. Die
omschrijving sluit aan bij het beeld van de meeste geulen in dit gebied: vaak zijn het rechte, smalle
stroken water die elkaar kruisen onder een rechte hoek. De oorsprong van dat patroon vinden we in
het wegennet van de ingepolderde gebieden. Wanneer een polder bedijkt was, werden er tussen de
landerijen wegen aangelegd die de ene kant van de polder met de andere verbonden. Daardoor
ontstonden de vierkante blokken land, die door haaks op elkaar staande wegen van elkaar
gescheiden waren. Doordat die wegen vaak betreden werden, was er op deze plaatsen minder
begroeiing die de bodem samenhield. Bij de vele overstromingen sleet de bodem daardoor sneller uit
langs deze wegen, waardoor de nieuw ontstane geulen vaak het patroon van het vroegere stratennet
overnamen.
Gracht
Bijna overal in Vlaanderen gebruikt men het woord gracht om een kleine, gedolven afwateringssloot
te benoemen. Al tijdens de Germaanse tijd werd graft gevormd uit de stam van het werkwoord
graven met het achtervoegsel –t. In het Nederlands evolueerde graft vervolgens naar gracht door
een klankwettige verandering die we ook aantreffen in lucht (tegenover Duits luft) en zacht
(tegenover Engels soft) (Mattheeuws en Devos 1997, p. 139 en Van de Woestijne 1994, p. 117).
Watering
Watering is in België nog steeds de officiële benaming voor wat men (o.m. in Nederland) ook een
waterschap noemt. Zo’n waterschap was volgens Bernaert (1970, p. 300) meestal een autonome
organisatie, los van elk burgerlijk bestuur, die geleid werd door dijkgraven of dijkschepenen. Met de
term waterschap of het oudere watering werd niet alleen zo’n bestuur aangeduid, maar ook het
gebied waarvoor dat bestuur verantwoordelijk was. Binnen zo’n watering was (en is) het bestuur
verantwoordelijk voor het goede verloop van de afwatering van de landerijen.
59
Het is opvallend dat in ons onderzoeksgebied bijna alle watering-namen gebieden
aanduidden buiten de polders. In de polders, in ons geval dus ten noorden van de Graaf Jansdijk en
ten oosten van de Waardijk, waren meestal aparte polderbesturen verantwoordelijk voor de
waterhuishouding in hun eigen polder. In de vaak waterzieke gebieden ten zuiden en ten westen van
deze dijken werd die taak opgenomen door de waterschappen, maar aangezien ons
onderzoeksgebied hoofdzakelijk poldergebieden beslaat, liggen deze wateringen meestal slechts
gedeeltelijk in het gebied waarop we ons toespitsen.
4.5.2 Waternamen in de polderdorpen
Banghelinsvere
Al in de vroegste taalstadia van het Nederlands benoemde vere in de toponymie een plaats waar
men een waterloop met een bootje kon oversteken. Banghelinsvere benoemde waarschijnlijk een
oversteekplaats die zich, volgens De Vos en Stockman, op het grondgebied van Sint-Margriete
bevond. Het voorvoegsel Banghelins, met genitief –s, is volgens het VMNW (lemma ‘banghelin’) de
kustdialectische vorm van de familienaam Bandelin. Deze familienaam was een diminutiefvorm van
de naam Bandin, die op zijn beurt een vleivorm was van verschillende Germaanse voornamen die
met band- begonnen, zoals Bando en Bandarid (Debrabandere 2003, p. 86).
Beoostereedewatering
Het ambacht Aardenburg, waar bijvoorbeeld ook Sint-Margriete toe behoorde, werd in twee delen
verdeeld door een riviertje tussen het centrum van Aardenburg en de plaats Slepeldamme, die aan
het begin van de 14de eeuw aan de kust lag (Gottschalk 1983, I, kaart op achterflap). Dat riviertje
werd Ee of Eede genoemd. De watering of het waterschapsgebied dat zich ten westen van het
riviertje uitstrekte, werd Bewestereedewatering genoemd, het gebied ten oosten ervan
Beoostereedewatering. Waar de oostelijke grens van deze watering precies liep, is niet duidelijk,
maar alle bronnen die de Beoostereedewatering in ons onderzoeksgebied vermelden, situeren ze in
het westen van het poldergebied, dicht tegen de Waardijk (zie ook: Gottschalk 1983, I, p. 55 e.v. en
p. 61 e.v.).
60
Bertolfsvere
Het is niet duidelijk waar deze oversteekplaats zich destijds bevond. Ze moet genoemd zijn naar een
persoon, misschien een landeigenaar of bewoner, die naar de naam Bertolf luisterde. Bertolf was
oorspronkelijk een Germaanse voornaam, die samengesteld was uit brehta, ‘schitterend’, en wulfa,
‘wolf’ (VMNW, lemma ‘bertolf’). Het is niet duidelijk of Bertolf ook als familienaam voorkwam.
Bette Beels Geule
In de 16de-eeuwse omloper van de Sint-Janspolder (RAB, Collectie omlopers Peper, n° 210) wordt er
melding gemaakt van de Lijsbette Beelkens Geule. Volgens het kaartje dat Stockman (1998, p. 226)
bij zijn artikel over de Generale Vrije Polder voegde, is die Lijsbette Beels Geule, genoemd naar een
plaatselijk figuur, de huidige kreek ten noorden van het Leopoldskanaal en ten oosten van de Sint-
Jansstraat. Later zou deze geul Oostpolderkreek genoemd worden, de naam waaronder ze
tegenwoordig nog steeds bekend staat.
Bosgeul
Uit de context bij de attestatie van dit toponiem kunnen we afleiden dat de Bosgeul ergens in de
Watervlietse Jeronimuspolder lag. In een van de archiefbronnen is er sprake van een onbekende
plaats die gelegen was “tusschen de Buschguele ende den Lathauwere”, maar daaruit kunnen we
geen exacte plaats afleiden. Het is wel zeker dat deze waterloop van of naar een bos(je) liep.
Danckaertsgeul
De Vos en Stockman situeerden deze geul ergens in Sint-Jan-in-Eremo, maar naar een meer precieze
plaatsaanduiding is het gissen. De geul is genoemd naar een persoon met de naam Danckaert. Die
naam komt thans nog vooral in Oost-Vlaanderen voor als familienaam, maar was oorspronkelijk een
Germaanse voornaam, samengesteld uit thank, ‘dank of gedachte’, en hard, ‘sterk’ (Debrabandere
2003, p. 300).
Goochelarewatering
De Goochelarewatering besloeg voor het grootste deel landerijen die zich op het grondgebied van
Sint-Laureins bevonden, maar wordt hier toch vermeld omdat er ook nog een deel van het
61
grondgebied van Sint-Jan-in-Eremo toe behoorde. Meer dan waarschijnlijk gaat het om het deel van
Sint-Jan-in-Eremo dat zich ten zuiden van de Graaf Jansdijk en ten westen van de Waardijk bevond.
Binnen deze watering moeten we dan een deel van het huidige dorpscentrum van Bentille situeren,
net als de huidige wijk de Zonne die ook deels op het grondgebied van Sint-Laureins ligt. De watering
werd genoemd naar de Goochelare, een wijk op het grondgebied vain Sint-Laureins die het grootste
oppervlak van deze watering vormde.
Grote Geul
Zowel De Vos en Stockman als De Flou situeerden de Grote Geul op het grondgebied van Sint-Jan-in-
Eremo en Watervliet. De geul die groot genoemd wordt, is inderdaad behoorlijk uitgestrekt. Uit de
17de-eeuwse ommeloper van de Sint-Janspolder (RAB, Omlopers collectie Peper, n° 210) kunnen we
afleiden dat de Grote Geul het centrale stuk van de huidige Boerenkreek was, tussen de vroegere
Clynckaertsgeul en de geul van de Woutersweg. Het is best mogelijk dat deze geul tot in de Sint-
Lievenspolder liep, en dus inderdaad zowel op het grondgebied van Sint-Jan-in-Eremo als op dat van
Watervliet lag.
Jacob(s)geul
Uit de vermelding van dit toponiem in de archiefbronnen blijkt dat de Jacobsgeul ergens op het
grondgebied van Sint-Jan-in-Eremo lag, waarschijnlijk niet zo heel ver van de Waardijk. Ze is
genoemd naar een persoon die Jacob heette. Oorspronkelijk was dat een Bijbelse voornaam,
afkomstig van het Latijnse Jakobus (Debrabandere 2003, p. 648).
Jonkvrouwgeul
De Jonkvrouwgeul liep in het noorden van de polder waarnaar ze genoemd werd, de
Jonkvrouwpolder. Op de kaart van Pourbus zien we dat er in die buurt verschillende waterloopjes
kronkelden in de richting van de Oudemanspolder. In een omloper van die polder (RAB, Omlopers
collectie Peper, n° 210) zien we dat de Jonkvrouwgeul inderdaad doorliep tot in de Oudemanspolder.
Deze omloper is weliswaar gebaseerd op een kopie uit 1660, maar toch kan Stockman (1998, p. 198)
uit dat 17de-eeuwse document opmaken dat de Jonkvrouwgeul al in 1526 in de Oudemanspolder
stroomde.
62
Klapgoot
Volgens de beschrijving in de archiefbronnen lag de Klapgoot in de Roeselarepolder, op het
grondgebied van Sint-Margriete dus. Wat Klapgoot betekent, is niet duidelijk; de samenstelling is niet
terug te vinden in een woordenboek. Het tweede deel van de samenstelling, goot, is als naam voor een
afwatering gemeenzaam bekend in het Nederlands. Volgens het WNT (lemma ‘klap II’) kon klap een
‘kleine inlaatsluis’ betekenen. Misschien was de Klapgoot dan een afwatering waarlangs zich een kleine
inlaatsluis bevond?
Clynckaertsgeul
De Clynckaertsgeul was het stuk van de huidige Boerenkreek tussen de Oostpolderkreek en de bocht
naar het westelijke stuk van die kreek. Tegenwoordig kunnen we de vroegere Clynckaertsgeul enkel
nog herkennen in die centrale, noord-zuidgerichte arm, waarlangs we het haventje en de
aanlegplaats voor de zeilbootjes vinden. Vroeger liep die geul nog verder in noordelijke richting,
voorbij de westelijke arm van de tegenwoordige Boerenkreek, tot tegen de Sint-Janspolderdijk
(Omlopers collectie Peper, n° 210), in de buurt van de grote witte hoeve die we er tegenwoordig
aantreffen.
De geul werd genoemd naar een figuur die Clynckaert heette. Die naam kan verschillende
betekenissen hebben: afgeleid van het werkwoord klinken kan het een naam geweest zijn voor een
klokkenluider, een smid of een omroeper. Soms werd Clynckaert ook gebruikt als beroepsbijnaam
voor een stratenmaker (cf. een ‘klinker’pad). Het kan ten slotte ook een bijnaam zijn die afgeleid is
van de clinkaert, een oude Bourgondische goudmunt (Debrabandere 2003, p. 688).
Lathauwersgeul
Deze geul bevond zich langs de Lathouwersweg. Het is niet duidelijk of de weg naar de geul genoemd
is, of andersom. Lathouwer was de beroepsnaam van de lattenkliever (zie ‘Lathouwersweg’ bij de
straatnamen).
Maatgracht
Uit de attestaties in de archiefbronnen blijkt dat deze gracht zich in Sint-Jan-in-Eremo bevond,
vermoedelijk niet ver van de Rijselveerstraat in de Sint-Janspolder. Deze gracht is vermoedelijk
63
genoemd naar een landerij die het element mate (zie ‘mate’ bij de terreinnamen) in de naam had en
die door deze gracht afgewaterd werd.
Nieuweweggeul
Deze geul werd ongetwijfeld genoemd naar de weg waarlangs hij liep, de Nieuwe Weg (zie ‘Nieuwe
Weg’ bij de straatnamen). Die weg liep van oost naar west in de Sint-Janspolder, waar we
tegenwoordig de Boerenkreek aantreffen. Waarschijnlijk was de Nieuweweggeul een van de geulen
die samen de Boerenkreek vormden.
Noordgeul
De Noordgeul liep, volgens de vermeldingen in de bronnen, in de Sint-Janspolder. Vermoedelijk werd
ze zo genoemd omdat ze ten noorden van een bepaald referentiepunt lag, of omdat ze iets (bv. een
stuk land) aan de noordelijke zijde begrensde.
Oostburgwatergang
De Vos en Stockman situeren deze waterweg op het grondgebied van Sint-Margriete, maar een meer
precieze plaatsbepaling is er niet. Uit de naam van deze watergang kunnen we afleiden dat hij
richting Oostburg, ten noorden van de huidige rijksgrens tussen Nederland en België, loopt.
Riesgeul
Uit de vermelding bij de attestatie van dit toponiem kunnen we afleiden dat deze geul in de
Bentillepolder lag. Vermoedelijk is hij genoemd naar een persoon die luisterde naar de naam Ries,
die oorspronkelijk de bijnaam was van een roekeloze of een waaghals (Debrabandere 2003, p. 1038).
Rijselveer
Het toponiem Rijselveer duikt in de archiefbronnen al op in de 13de eeuw. Volgens die bronnen lag
deze oversteekplaats in de buurt van Bentille, vermoedelijk iets ten oosten van de huidige wijk de
Zonne. Rijsel is vermoedelijk verwant met rijs, ‘rijshout’ of ‘kreupelhout’ (VMNW, lemma ‘rijs’).
Rijshout gedijt best in een drassige, vochtige omgeving, dus is het voorkomen in de buurt van een
oversteekplaats niet vreemd.
64
Schipgracht
Volgens de beschrijving bij de vindplaats van dit toponiem, lag de Schipgracht in de Hellepolder.
Waarschijnlijk is de gracht genoemd naar kleine vaartuigjes dat men gebruikte om iets te
transporteren langs deze waterweg. Een gracht was doorgaans niet breed genoeg om er met een
groter vaartuig te passeren.
Sint-Jansgeul
De naam Sint-Jansgeul geeft aan dat deze geul in of naar Sint-Jan-in-Eremo liep. Waarschijnlijk is het
de naam van een van de armen van de huidige Boerenkreek in de Sint-Janspolder.
Sluisgracht
Uit de bronvermeldingen bij dit toponiem kunnen we opmaken dat deze gracht langs de huidige Sint-
Janspolderdijk lag, en dus van oost naar west langs de noordelijke grens van de Sint-Janspolder liep.
Langs deze gracht, of op het einde ervan, moet zich een sluis bevonden hebben.
Stakevere
Volgens De Vos en Stockman, die dit toponiem in de archieven terugvonden, lag de Stakevere ergens
in Sint-Jan-in-Eremo. Stake werd in het Middelnederlands net zoals in de huidige Vlaamse dialecten
algemeen gebruikt om een ‘puntige stok’ (VMNW, lemma ‘stake’) te benoemen. Aan de
oversteekplaats in kwestie zal zich een afsluiting van paaltjes hebben bevonden, ofwel was de oever
van de waterloop er met paalwerk versterkt.
Windasgeul (Windasheul)
In de bronnen is er sprake van de naam Windaeshuele. Aangezien het substantief heule in de
dialecten van westelijk Vlaanderen nog steeds gebruikelijk is voor een weggetje over een waterloop
(zie ook WNT, lemma ‘heul III’), is het vreemd dat De Vos en Stockman dit toponiem omgezet hebben
naar het moderne Nederlands als Windasgeul. We gaan ervan uit dat dit een foute interpretatie is
van dit toponiem, en behandelen hier de naam Windasheul.
65
Volgens de bronbeschrijving moet deze heul, dit bruggetje dus, in de buurt van de
Blouwelsweg gelegen hebben. De Vos en Stockman suggereerden een mogelijke ligging op het
grondgebied van Sint-Margriete, waar de Blouwelsweg inderdaad passeerde. We moeten de
Windasheul dus vermoedelijk ergens in het uiterste westen van Sint-Margriete situeren, aangezien
de Blouwelsweg meestal net ten westen van de Waardijk liep.
De oorspronkelijke vorm Windaesheul doet denken aan de vorm windaas, een variant van
het substantief windas, letterlijk een ‘as waarrond men iets wond’.Het was dus een soort takel of
katrol, die voor verschillende doeleinden werd gebruikt. Volgens het WNT (bij de samenstelling
‘windaskop’ onder het lemma ‘windas’) werd een windas gebruikt als bedieningsinstrument in een
sluisinrichting. De Windasheul kan een bruggetje in de buurt van of over zo’n sluisinrichting geweest
zijn.
Woutersgeul
De Vos en Stockman vermoedden dat de Woutersgeul in Sint-Jan-in-Eremo lag. Van de Graaf Jansdijk
in het zuiden tot voorbij de huidige rijksgrens tussen Nederland en België in het noorden, liep
vroeger de Woutersweg, iets ten oosten van de Waardijk. In een omloper uit 1578 (RAB, Omlopers
collectie Peper, n° 210) is er sprake van een “geule wijlent den Wauterswegh”. Het is niet duidelijk
hoe lang de Woutersweg op dat moment al veranderd was in een waterloop (Stockman 1998, p.
191). In 1531 komt in onze bronnen de Woutersgeul voor, dus het is goed mogelijk dat men deze
geul genoemd heeft naar de weg die eronder verdwenen was.
66
5 Bijlagen
5.1 Bibliografie
5.1.1 Geschreven bronnen
Andries, G. (1993). Meetjeslandse Toponiemen tot 1600 – Deel III: Het Gentse – Band 2:
Lovendegem. Bijeengezant door Achiel De Vos en Luc Stockman, verklaard en aangevuld door lic.
Geert Andries. Landegem: Stichting Achiel De Vos.
Bernaert, R. (1970). Uit de kronieken van Sint-Laureins vóór 1900. Maldegem: Drukkerij-Uitgeverij
Van Hoestenberghe.
Debrabandere, F. (2003). Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk.
Amsterdam/Antwerpen: L.J. Veen.
De Flou, K. (1914-1938). Woordenboek der toponymie van Westelijk Vlaanderen, Vlaamsch
Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guisnes en Boulogne, en een gedeelte van het
graafschap Ponthieu. Gent: W.Siffer (18 delen).
De Tier, V. en Devos, M. (1998). Woordenboek van de Vlaamse dialecten. Deel III: Niet-agrarische
vaktalen. Aflevering 6a: De timmerman en de meubelmaker I. Gent, 1998.
Devos, M. (1991). Meetjeslandse Plaatsnamen van vóór 1600 – Deel II: Het Houtland – Band 1:
Aalter. Bijeengezant door Achiel De Vos en Luc Stockman, verklaard door dr. Magda Devos.
Maldegem: Stichting Achiel De Vos.
Devos, M. en Vandekerckhove, R.(2005): Taal in stad en land: West-Vlaams. Tielt, Lannoo.
De Wilde, J. (1962). De Priorij van Elmare, in Appeltjes van het Meetjesland n°13, p. 149-180.
English, M. (1960). Sint-Jan-in-Eremo, in Appeltjes van het Meetjesland n°11, p. 152-174.
Gottschalk, Dr. M.K.E. (1983). Historische geografie van westelijk Zeeuws-Vlaanderen (Deel 1: Tot
de Sint-Elisabethsvloed van 1404), 1983, De Bataafsche Leeuw, Dieren.
Gottschalk, Dr. M.K.E. (1983). Historische geografie van westelijk Zeeuws-Vlaanderen (Deel 2:
Van het begin der 15de eeuw tot de inundaties tijdens de tachtig-jarige oorlog, 1983, De
Bataafsche Leeuw, Dieren.
Mattheeuws, K. en Devos, M. (1997). Meetjeslandse Toponiemen tot 1600 - Deel IV: Het Ambacht
Zomergem - Band 3: Zomergem. Bijeengezant door Achiel De Vos en Luc Stockman, verklaard en
aangevuld door lic. Kris Mattheeuws en dr. Magda Devos. Landskouter: Stichting Achiel De Vos.
Ryserhove, A. en Tondat, R. (1970). Oud Bellem. In: Ons Meetjesland, Jaargang 3, n°2.
Taeldeman, J. (1990). Meetjeslandse Plaatsnamen van vóór 1600 – Deel I: Het Ambacht
Maldegem – Band 3: Sint-Laureins. Bijeengezant door Achiel De Vos en Luc Stockman, verklaard
door dr. Johan Taeldeman. Maldegem: Het Ambacht Maldegem.
67
Vandeveire, J. en Devos, M. (2008). Meetjeslandse toponiemen tot 1600 – Deel II: Het Houtland –
Band 4: Ursel. Bijeengezant door Achiel De Vos en Luc Stockman en verklaard door Jozef
Vandeveire en Magda Devos. Sint-Denijs-Westrem: Stichting Achiel De Vos.
Van Vooren, E. (1980) De kerk van Nieuw-Roeselare, een archeologische benadering in historisch
topografisch perspectief. Boek A, tekst, p. II 26, Katholieke Universiteit Leuven.
Van de Woestijne, P. (1994). Meetjeslandse Toponiemen tot 1600 - Deel IV: De Keuren van Eeklo-
Lembeke en Kaprijke - Band 3: Eeklo. Bijeengezant door Achiel De Vos en Luc Stockman,
aangevuld en verklaard door lic. Paul van de Woestijne. Gent: Stichting Achiel De Vos.
Verstraete, D. (1957). Geteisterde dorpen in het noorden van het Meetjesland, in Appeltjes van
het Meetjesland n°8, p. 77-107.
Verstraete, D. (1982). Over Sint-Margriete, het dorp dat dikwijls verhuisde, in Historische
verkenningen in het Meetjesland, p. 257-271.
Verstraete, D. (1960). Watervliet in de XVIe eeuw, in Appeltjes van het Meetjesland n°11, p. 247-
271.
Winkler Prins Encyclopedie van Vlaanderen. 5 delen. Brussel, Elsevier, 1972-1974
5.1.2 Elektronische bronnen
ONW, VMNW, MNW en WNT: http://gtb.inl.nl/?owner=WNT, geraadpleegd tussen 24 februari en 25
mei 2010.
http://maps.google.com, online kaartenatlas met satellietkaarten, geraadpleegd tussen 16 maart en
23 mei 2010.
http://www.familienaam.be/map.php, geraadpleegd tussen 16 maart en 23 mei 2010
68
5.2 Glossarium ABBEKENS POLDER <WV>: Abbekins Polder, 1200, GY-TW, p.34; in abbekins polre, 1242, RAG-SP, O; in Abkins Polre, 1244, RAG-SP, O. Abbekenspolder <WV>. Een polder gelegen tusschen Watervliet, ter Piete en Isendijke : In loco qui dicitur Watervlit, et ab incolis loci illius nuncupatur Abbekins polra. 1218 (Chart. S. P., I, 240). (Laatste vermelding: 1266!) Akker <SJE>: Land te Sint-Jan-in-Eremo: ten oosthende opden Acker, 1562 (Ard. O. E., 92). ARNOUDS WEG <WV>: arnouds weghe, 1332, RAG-SV, O. ASAERTWEG <SMa>: anden asaert wech, 1576, SAG-330/93, 210v; --, 1600, SAG-330/124-II, 35r. BANGHELINS VERE <SMa>: up banghelins vere, 1297, RAG-AOE, O. BEHOUWELING / BEHOUWELINK <SJE>: tusschen den baerm anden dyc ende der ghuele gheheeten den beaulin, 1531, ARA-RK 45208, 105r; in sente jans poldere die zij zegghen den oospoldere gheheeten den behauwelynck, 1538, SAG-330/59, 148r. BENTILLE <SJE>: in loco qui dicitur benthil juxta aqueductum qui vocatum riselvere, 1262, ADL-B 1561, 59v; en i liu kon apiele benthille, 1282, ADL-B 1564, 26r; in eene stede die men heet benthil, 1307, RAG-AOE, O; van der strate die loept van benthille te west eclo waerd, 1317 [1318], SJHB-O.369; benthille, 1322, RAG-AOE, O; --, 1337, SJHB-D 2/2, 62r; den bentille, 1349, RAG-AOE, O; tote der straten die comt van bentille waert, 1357 [1358], SJHB-O.664; bintille, 1359, RAD-Cart.74, 40v; --, 1364, RAD-Cart.74, 72r; benthille, 1365, RAG-K/Ka, O; bentulle, 1402, SAG-301/16-II, 58r; --, 1402, RAG-RG, O; Benthille, 1409, SJHB-D 5, 44v; bentille, 1416, SAG-301/23-II, 74r; --, 1416, ARA-RK 7834, 3v; behoosten bentille, 1433, RAG-K/Ka, O; bentille, 1438, ARA-RK 33011, 4v; ande oostzide van bentille, 1439, RAG-K/Ka, O; bij benthille, 1447, SAG-330/24, 109r; sinte anthonis capelle van benthille, 1450, ARA-RK 33017, 5v; benthille, 1450, ARA-RK 7835, 2v; in de prochie van benthille, 1465, ARA-RK 45218, 60r; bentele, 1465, ARA-RK 45220, 123v; te bentelwaert, id, 128v; benthille, 1468, RAG-K/SMG 386, 1r; --, 1472, ARA-RK 33038, 4r; daer ment heet te bentille, 1473, SAG-330/32, 219r; benthille, 1483, RAG-K/Ka, O; --, 1484, RAG-AF 5547; --, 1498, RAG-K/Ka, O; bentille, 1498, RAB-J 2661, 39r; --, 1499, SAG-WH 270, 37r; bentulle, 1499, RAG-RvVl 956, 153v; aen sinte jans poldere ende benthille, 1501 kop.begin 17e, ARA-RK 1075, 34v; bentille, 1502, SAG-330/42, 171v; --, 1504, RAG-K/Ka, O; benthille, 1504, RAG-K/Ka, O; --, 1509, RAG-K/Ka, O; Inden drincke(re) bi benthille, 1529, SAE-1009, 21r; *benhille, 1531, ARA-RK 45185, 1r; benthille, 1531, ARA-RK 45208, 1r, 22r, 46r; --, 1535, SAG-330/53, 162r; --, 1536, ARA-RK 7848, 6v; bentille, 1541, RAG-K/WV 158, 10r; benthille, 1547, RAG-AM 623, 84v; bentille, 1548, RAG-WLO 27, 47v; --, 1550, SAG-301/103, 162r; --, 1551, RAG-AM 623, 185r; --, 1551, RAG-Ka 341, 26v; --, 1553, RAG-RvVl 970, 311r; --, 1553, RAG-Bo 406, 270r; benthille, 1554, RAG-AM 624, 12r; bentille, 1556, RAG-AM 624, 44r; --, 1556, RAG-Ka 341, 96v; --, 1558, RAG-AM 624, 91v; --, 1562, RAG-Ka 341, 317r; --, 1564, RAG-K/Ka, O; --, 1567, RAG-Ka 342, 7r; --, 1569, RAG-AM 625, 68v; --, 1571, SAG-330/89, 159v; in sint jansprochie te benthille ... west den rijsselverewech ... noordt den weerdyck, 1572, ARA-RK 45202, 29v; benthille, id, 1r, 2v, 50v, 56v; --, 1572, ARA-RK 45209, 8v; --, 1572, ARA-RK 45190, 112r, 120r; --, 1574, RAG-WLO 28, 27r; --, 1575, RAG-AM 626, 81v; bentille, 1587, SAG-AB O.194; --, 1602, SAG-330/125, 75r; --, 1607, SAG-330/128, 165v; --, 1607, RAG-WD 62, 89v; te Benthille, 1623, SAE-1010, 466v. Bentille <SJE>: Eene wijk van Sint-Jan-in-Eremo: Benthil (bij *Biselvere). 1262 (Inv. Ch. Ctes. Lille, 527). // Sex bonaria Wastinae nostrae jacentia in loco qui dicitur Benthil juxta *Biselvere,… 1262 (Emul., 1907, 64). // … et gisent à Bentille, ou tiéroit d’ Ardembourch. 1293 (Cart. Flines, I, 443). // an die west zide van der straten die loept van benthille te west eclo wart +/- 1300 (Rtb. S. Jansh., f. 187). //
69
Eene stede, die men heet Benthil, 1306. (St. J. in Er., 9). Benthile. 1306 (Charter der abdij van Oost-Eecloo, in St. Jan in E., 9). // ende streckende noortwaert tote der straten die comt van bentillewaert… 1357 (Eecloo, 2, 504). // te Bentille… 1412 (Aardb. en Cadz., f. 23). // In sinte jans polre bi bentille. 1429 (Bonis Thosan, 232). // Bentille. 1477 (Inv. Arch. Br., 6, 136). // in diversche polders al bij Benthille. 1495 (Bijdr. Z. VL., 1856, 222). // Bentille. XVe e. (Froiss., 154). // Wij moeten noch gaen naer Bentille: Tes daer kermesse… +/- 1500 (St. Jan in E., 12). // Bentille. 1538 (Kaart V.d. Beke). // thende van een strate ghenaempt de vrauwenwech beoosten Bentille. 1557 (Cout. Franc., 2, 649). // By Bentille. 1578. (Aardenb., O.1.V., f. 23). // In de parochie van Benthille. 1578 (Bijdr. Z.-Vl., 3, 319). // De Stede, keure ende vrijhede van Caprijcke, daer onder begrepen is ’t landt van Bentille ende van ’s graven meersch, mitsgaders ’s graven Bosch van Aelschoot,… 1611. (Cout. Capr., 66). BENTILLEDIJK / BENTILSE DIJK <SJE>: den benthilsschen dycke, 1531, ARA-RK 45208, 81r; west den benthilschen dyck ... oost den mandewech, 1572, ARA-RK 45209, 1v; den bentilschen dyck, id, 66r; oost bentille dyck, id 75r. BENTILLEPOLDER / BENTILSE POLDER <SJE>: in den polder van bentille, 1447, RAG-SB, O; ung polre appelle le polre de benthille, 1454, RAG-SB, O; bentille polder, 1530, RAG-RvVl 959, 381v; den benthilschen poldere ghenaempt st jans, 1531, ARA-RK 45208, 1r; Inden bentilschen poldere, 1538, SAG-330/59, 148r; inden benthilschen poldere, 1545, RAG-AM 623, 54r; inden bentille pold(ere), 1546, RAG-WLO 27, 32r; den benthilschen poldere, 1547, RAG-AM 623, 54v; Int ambocht van maldeghem Inden bentille poldere, 1551, RAG-Ka 341, 7r; bentille pold(ere), 1553, RAG-WLO 27, 72v; Inden bentilschen poldere, 1554, RAG-Ka 341, 83r; bentille poldere, 1556, RAG-AM 624, 44v; benthille poldere, id, 44r; --, 1568, SAE-1010, 127r; bentille poldere, 1569, RAG-AM 625, 65v, 68v, 70v; --, 1571, RAG-AM 625, 117v; inden benthilsschen poldere, 1572, ARA-RK 45194/Oml. 132r; benthille poldere, 1572, ARA-RK 45202, 56r; --, 1572, ARA-RK 45209, 1r/v, 2r; inden benthilschen poldere, id, 14r/v; inden bentilschen poldere, id, 2v, 15v, 16r; bentillen poldere, id, 35r; bentille poldere, id, 8v, 35r, 36v; --, 1575, RAG-AM 626, 80v; bentillen poldere, id, 81v; benthille poldere, id, 83r; bentille poldere, 1579, RAG-AM 626, 171r; bentille poldre, 1581, SAG-330/98, 428r; bentillen poldere, 1607, RAG-WD 62, 91r; bentille polder, 1607, SAG-330/128, 165v; Bentille poldere, 1619, RAG-RvVl 988, 345r; --, 1619, SAG-330/135, 69v, 70r; --, 1624, SAG-330/136-III, 125r; in bentille poldre, 1626, RAG-RvVl 989, 286r. BENTILLEPOLDERDIJK <SJE>: oost den benthille polderdyck ... west de guele, 1572, ARA-RK 45209, 34v; oost den benthille polderdyck ... noordt den oostpolderdyck, id, 33v; den benthille polderdyck, id, 25r, 86r; den bentille polderdyck, id, 37v; den bentilschen polderdyck, id, 23v. BENTILLEPOLDERZEEDIJK <SJE>: noordt den benthillepolderzeedyck, 1572, ARA-RK 45209, 22v; noordt den benthille poldere zeedyck, id, 32r; zuudt de benthille poldre zeedick ... noort de groote guele, id, 107v. BENTILLESTRAAT / BENTILSE STRAAT <SJE>: ande benthille strate, 1497, RAG-AOE 50, 24r; bentilsche straete, 1563, ARA-RK 34487, 23v; zuyt benthille strate west de rysselveerstrate, 1572, ARA-RK 45209, 146r; zuyt de benthilsche strate ... noordt den weerdyc, id, 150v. BEOOSTEREEDEWATERING <SJE/SLa>: inde wateringhe van beooster heedt, 1554, RAG-WLO 27, 80r; inde wateringhe van beoosterheede, 1561, RAG-WLO 27, 106r; inde wateringhe van behoisterheede (... zuydt den relwech), 1572, ARA-RK 45204, 38v, 116r; inde waterynghe van behoisterheede, id, 2v; beoisterheede wateringhe, id, 22r; beoisterheede waterynghe (... west de waelstraete), id, 1v, 3r; de wateringhe van beoosterhede, 1577, RAB-AZD O.2656. BERTOLFSVERE <SJE?>: bertolfsvere / bertolfvere, 1313, ARA-RR 2856. BERTOLFSWEG <SJE?>: via bertolfs, 1313, ARA-RR 2856.
70
BETTE BEELS GEULE(KEN) <SJE/SMa>: an bette beils guelken, 1530, RAG-RvVl 959, 380v; bette beels guele zuut de noortguele, 1572, ARA-RK 45209, 71v; up de groote guele noordt bette beels guelken, id, 61v. BEUZEL <SJE>: juxta locum dictum buezel, 1359, RAD-Cart.74, 40v. BIERVLIETSE STRAAT <WV>: ande biervlyetsche strate ... in sinte barbelen poldere, 1532, RAG-WV 8, 6r. BIESBILKSKEN <SJE>: het biesbulskin, 1560, RAG-AM 624, 158r; een partyeken lant ghenaempt tbyesbilcxken ten zuuthende den eechautwech, 1577, RAG-AM 626, 137v. BIEZENBILK <SJE>: in den biesen beilc ... in den voornoompden benthilschen poldere, 1545, RAG-AM 623, 54r; den biesen beilc, 1547, RAG-AM 623, 54v; een partye van lande ghenaempt den biesbilck ligghende inden bentillen poldere, 1575, RAG-AM 626, 81v; den biesen bilck ande westzyde ende ten zuuthende den eechautwech, 1578, RAG-AM 626, 136r. BIJLE <WV>: een stick landts genaemt de bijle Inden hellepoldere, 1563, SAG-330/80, 273v. BLOKSTRAAT <SJE>: noordt de blockstrate, 1572, ARA-RK 45202, 4r, 21v. BLOUWELSWEG <SJE/SMa>: a le voie blouwes, 1264, ADL-B 1561, 25v; via que dicitur bouwelweg, 1265, ADL-B 1561, 25v; blouwels wegh, 1313, ARA-RR 2856; an blouwels wech, 1323 [1324], SJHB-O.400; --, 1337, SJHB-D 2/2, 64r; --, ca.1460, SJHB-D 4, 76v; westwaert van Blouwels weghe, id, 76v; brauwel wegh, 1499, RAG-RvVl 956, 153v; Blouwelswech, id; Blauwels Wech, 1508 kop.1553, RAG-K/Mi 58, 9r; Blauwers Wech, id, 9v, 11r; anden waerdyc ande zuutzyde an blouwels wech, 1531, ARA-RK 45208, 6r; over den blouwelswech tusschen den mandeweghe ende den dicke, id, 6v; brauwers wech, 1530, RAG-RvVl 959, 383v; --, 1553, RAG-RvVl 970, 311v; --, 1554, RAG-RvVl 970, 420r; bijden brouwers wech, 1559, RAG-Ka 341, 203v; in de gochelaere waterynghe ... oost aende moerstrate ende zuyt de brauwerswech, 1572, ARA-RK 45202, 72r; den blauwerswegh, 1572, ARA-RK 45209, 53r; inden benthillepoldere ... zuyt brauwerswech, id, 1r; oost den brauwerswech ... west den landtsdijck, id, 3v; oost den brauwerswech zuytwest den weerdyck, id, 4r; ande *blauwe lyncx wech ofte Ryselveer strate, 1619, SAG-330/135, 69v. Blouwelsweg <SJE>: Een weg te Aardenburg, Sint-Kruis (Z.) en Sint-Jan-in-Eremo: binden ambochte van meldengheem, ende in de prochie van sinte ians, boostalf an blouwels wech. 1318 (Cart. ms. Sperm., f. cxi). // Die wedewe alaerd laepscuers, vj. m. zuudwaerd over den blouwels wech. 1395 (Laps., f. 3). // Zuud over anden roeselaer wech ende bewest over anden blouwels wech. 1417. (B.M. Ard., 123). // Binden ambachte van ardemburch, ende binder prochie van onser vrauwen, noordt vander kercke,… anden *blaeuwen wech. 1529-1538 (Reg. 624 Proossche, f. 48). // Metter zuijtzijde langhts den blauwers wegh. 1562. (Staatsarch. Brug., fonds Vander Beke, nr 143). // aende westzyde van de waerdijck, aende oostzyde van de blaeuwers wegh. 1562. (Ard. O. E., 29). // Aende suydtzyde vanden merckette wegh, tusschen den waerdyck ende den blauwers wegh… 1562 (Ard. O. E., 60). // Up beede zyden vande blauwers wegh. 1578 (Aardenb. O.1.V., f. 15). // Landt ligghende anden Weerdycke, cum noordthende ende cum zuudthende anden blaeuwerswech. 1589 (Rek. 0.1.V. Aardb., f. 7). BOELINS WEG <SJE?>: via boelins, 1313, ARA-RR 2856. (= Blouwelsweg?) Boeyenghemsche Weg <SMa>. Een weg te Oostburg, Aardenburg en Sinte-Marguerite: ende strect bi boeingeems weghe of oest half. +/- 1300 (Rtb. S. Jansh., f.30). // binder porchie van sinte
71
maergrieten, west vander kerke, tusschen den poldere van sinte maergrieten landt ande zuudtsyde ende den bougheemschen wech ande noordtsyde. 1481 (Oostk.- Monckn., f. 56). Boningeweg <WV/SLa>. Een weg tusschen Watervliet en Sint-Laureins: in confinio parrochiarum de Watervliet et de Varne, prope loca que dicuntur via de Nova-virscare et via domine de Boninghe. 1282 (C.S.P., I, 427). Ook: Heeren van Boninghe wech <WV/SLa>. Een weg tusschen Watervliet en Sint-Laureins: in confinio parrochiarum de Watervliet et de Varne, prope loca que dicuntur via de Nova-virscare et via domine de Boninghe. 1282 (C.S.P., I, 427). Bosgeul <WV>. Een waterloop te Watervliet: tusschen de Buschguele ende den Lathauwere, binnen sdycx. 1501 (Cout. Watervliet, 297). BOSSELKEN <WV?>: een bilcxken ghenaempt het bosselken, 1615, RAG-WD 62, 114r. BROMSTUK <WV?>: Inden cockuytpolder ghenaempt et bromstick, 1562, RAG-Ka 341,356r. BROUWERSWEG: zie BLOUWERSWEG. BRUNEEL <SJE>: inden bruneel, 1569, RAG-AM 625, 65v; in benthille poldere ghenaempt den bruneel noordt oost den brouwers wech zuytwest den weerdyck ... zuyt ende zuytoost anden verberrenden staeck, 1572, ARA-RK 45209, 4r. BUSGEULE / BOSGEULE <WV>: inde busghuele inde zelve (Jeronimus) poldere, 1569, RAG-AM 625, 65v. CASTELAMSTRAAT <SJE>: an den heerwech ghenaempt de castelamstrate, 1619, SAG-330/135, 69v. COCQUYTPOLDER <SJE/SLa/WV>: in de prochie van Watervliet in den cockuut polre, 1402, RAG-RG, O; --, 1402, SAG-301/16-II, 58r; le polre de cokins, 1416, ARA-RK 7834, 3v; le polre des cocquus, 1418, ARA-RK 7834, 3r; Inden cockuut polre bij benthille, 1447, SAG-330/24, 109r; den kockuut poldere, 1447, RAG-PWS, O; le polre nomme le polre des cocquus, 1450, ARA-RK 7835, 2v; vanden poldre vanden cockuuts, 1483, ARA-RK 7837, 3r; In den cochuut poldere, 1486, RAG-RG 13, 8r; In den cockuut poldre, 1510, SAG-330/44, 135v; in den cochuut poldre, 1515, SAG-330/45, 344r; inden cochuyt polder, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 12r; cochuyt, helle, forchier ende marie polders, id, 13r; den cochuudt poldere, 1531, ARA-RK 45208, 85r; des polders de cocquus, 1536, ARA-RK 7848, 6v; cochuyt, forchier, helle ende marie polders, 1541, RAG-K/WV 158, 9v; inden cochuydt poldere, id; uuten couchuyt polder, 1541, RAG-NB, O; den cochuyt poldere, 1544, SAG-28bis/2/32, 3r; inden cochuyt poldere, 1546, RAG-WLO 27, 32r; Inden cockuyt poldere, 1551, RAG-Ka 341, 24r; Inde cockuudt polder, 1556, RAG-Ka 341, 176r; anden cochuudts poldre, 1559, SAE-1009, 415v; inden cochuyt poldere, 1559, RAG-K/WV 159, 8v; inden cochuut poldre, 1562, RAG-K/WV 160, 7r; Inden cochuut polder, 1568, SAE-1010, 127r; tusschen den cochuudt ende den benthille poldere ... zuyt den weerdyck, 1572, ARA-RK 45209, 85r; inden cochuudt poldere ... west den benthillepolderdyck, id, 86r; den cochuudt poldere, id, 22v, 85v; cochuut poldere, id, 51v, 156v; cockuutpoldere, id, 98r/v; cockuut poldre, id, 85r; in den cockuytpoldere ... in watervliet ... zuyt den weerdyck, id, 88v; inden cockuytpoldere, id, 88r; Inden coockuyt polder, 1606, RAG-As 922, 184r; inden cockuyt poldere, 1607, RAG-WD 62, 92v; in Cockuut poldere, 1611, RAG-RG 30, 4r. CLYNCKAERTS GEULE <WV/SMa/SJE>: clynckaerts geule, 1530, RAG-RvVl 959, 380v; oost over clinckaert ghuele, 1531, ARA-RK 45208, 57r; in sente janspoldere ... zuyt den nieuwen wech west de clynckaertguele, 1572, ARA-RK 45209, 49v; clynckaertsguele, id, 59r, 61v; tclinckaert ghuele, id, 54r; clinckaertsguele, id, 63v, 64v.
72
Cocquytpolder <SJE/WV>. Een polder te Sint-Jan-in-Eremo en Watervliet: Kokkuijt Polder, in de Waterlanden. In 1410 bedijkt (Roos, 91). // Van danen westwaert licht de Coccut polre, bedyct voor den voorseiden forchier polre,… 1470 (Cout. Watervliet, 284). // noordtwaert recht uutestreckende toten zeedyck van Cockuuds poldre. 128 (Cout. Watervliet, 403). // … keerende van daer lancx den voorseyden vrauwenwech tot up den zeedyck van den Cocluutspolder. 1557 (Cout. Franc, 2, 650). // Kockuut Polder. 1562 (Caerte Pourbus). COCQUYTPOLDERDIJK <SJE/WV>: cochuuts polder dyck, 1509, RAG-K/Ka, O; oost den cochuudt polderdyck, 1572, ARA-RK 45209, 18r; oost den cochuudt polderdyck ... zuyt den weerdyck, id, 28r; inden cochuudtpolderdyck ... west den oostpolder, id, 87r; zuut den coockuutpolderdycq, id, 123r; inden oostpoldere oost den marie polderdyck zuydt den cockuyt polderdyck, id, 107r; zuyt den cockuytpolderdyck ... noordt den jeronimus poldere, id, 120v; den cockuytpolderdyck, id,89r. COCQUYTPOLDERZEEDIJK <SJE/WV>: zuut de cockuutpolder zeedyck, 1572, ARA-RK 45209, 123v; zuut cockuut poldere zeedyck, id, 124r; noordt den cochuytpolder zeedyck, id, 97v; zuydt den cockuydt polder zeedyck, id, 118v; den cockuytpolderzeedyck, id, 89v, 118r; zuydt den cockuyt poldere zeedyck west den oostpolderdyck, id, 113r; west van den cochuut poldere zeedyck, 1575, RAG-AM 626, 80v. COCQUYTWEG <SMa>: anden cochuut wech, 1575, SAG-330/93, 210v; --, 1600, SAG-330/124-II, 35r. Coppaerds Hofstede <WV>. Eene hofstede te Watervliet: Een weg te Watervliet: in de stede die men heet coppaerds hofstede ende bi cleenlants weghe. 1305 (Cart. ms. Sperm., f. cxxiii). DANCKAERTS GEULE <SJE>: over danckaerts ghuele, 1531, ARA-RK 45208, 69v. DIEDERIKS WEG <WV>: tote diederix weghe, 1351, RAG-SB/K 2543, 24r. Diericxweg <WV>. Een weg te Watervliet: juxta viam Theoderici. 1258 (Cout. Watervliet, 278). // ende also oostwaert van desen cruce tot den weghe Diericx,… 1504 (Cout. Watervliet, 142). // Diederijck van Watervliet. 1613 (Memorie, aang. in Cout. Watervliet, 429). Dierkensweg <SMa>. Een weg te Sinte-Margriete: bewesten dierkins weghe. 1395 (Bouc S.Baefs, 32). DIJKGRACHT <SMa>: ande dycgracht, 1450, RAG-SB, O. Dijkgracht (le) <WV>. Een watergang te Watervliet. 1501 (Cout. Watervliet, 287). DIJKPUTTEN <SJE>: an de dijcpits, 1447, RAG-SB, O. Dijkputten <SJE>: te Sint-Jan-in-Eremo. groot, met al de oude dijckputten 1365 (Oml. S. J. in Erem., 1). Dijkputten <SMa>. Eene plaats te Sinte-Margriete: metten oosthende aende dycpits. +/- 1550 (Situatio, f. 39, v.). DORP <SJE>: inden benthilschen poldere bachten dorpe, 1572, ARA-RK 45209, 14r. DOORNBILK <WV?>: ijC roeden ghenaempt den doorenbilck, 1608, RAG-WD 62, 75r. DRIE GEMETEN <SJE/SL?>: in de dry ghemeten, 1572, ARA-RK 45202, 33r.
73
Droogte <WV>. Schorreland te Watervliet: Dit beghin es deel vande schorren ghenaempt de droochte, twelcke vercavelt ende begrepen es jnden Ommelooper vanden mauritius poldere. 1614 (Oml? Joncvr. Isend., f. 5). DULLAARD <SJE/SLa>: inden dullaerdt, 1547, RAG-AM 623, 11r; een partye van wydauwe ... ghenaempt den dullaert, 1567, RAG-AM 625, 23r. inden dullaert ... noordt den olymeulenwech, 1572, ARA-RK 45202, 5v; inden dullaert, id, 6v; bij den blocke inden dullaert zuudtoost den relswech, id, 21v. DWARSSTRAAT <WV>: ande oistzijde de Dwerstraete ofte Cruystraete, 1582, ARA-WK 9182, 1r. Dwarsweg <SMa>. Een weg te Sinte-Marguerite: aenden dweerswech. +/- 1550 (Situatio, f. 39, v.). Eilandpolder <SMa>. Een polder te Yzendijke en Sinte-Margriete: poldre vanden Eylande. 1506-1510 (Reg. ferien Vrije, F. 210, v). ELMARE <SMa>: fluviolum qui dicitur Helmara, 1134-1153, GY-TW, p.312; Elmariam, 1188, id; Almare, 1212, id; elmare, 1249 kop.einde 13e, KAD-Cart.D, 226v, 227r; versus domum ... de Elmare, 1249, 1254, 1258, RAG-SP, O; proest van der elmare, 1278, RAG-SP, O; prope elmare, 1282, RAG-SP, O; ter elmaren, 1340, RAG-SP, O; Elmare, 1351, RAG-SB/K 2543, 25r; in parochia de Vaerne in loco appellato Elmare / iuxta nemus de Elmare, 1357, RAG-SB, O; by den helmare in tverdroncken landt ende heet nieuwe roesselaere, 1501 kop.begin 17e, ARA-RK 1075, 33v; de thiende ... enaempt elmare, 1560, RAG-RvVl 974, 187v. Elmare <SJE>. Een waterloopje, tevens de naam eener boerderij, die eene priorij van Sint-Pietersabdij bij Gent was, tusschien Yzendijke, ZW. en Sint-Jans-in-Eremo, N., tegen Waterlandkerkje: ciciter.xx. bonaria mori jacentis juxta fluviolum, qui dicitur Helmara. 1128-1168 (C.S.P., I, 128). // Inde groede oest,… nord wart tote sprofs weghe anden landwech van der elmaren. 1260 (Rente Groede oest). // Eene jeghenode, gheheeten Helmare, verdronken. 1408 (Extr. du Dépôt des Arch., 2e série, VI, 51; Roos, 49). // land,… ligghende beoosten Ardemborch ende jnt ambacht van Yzendycke, bider Helmare*pit [l.jnt] verdroncken lant, ende heet Nieuwe Roesselare. 1435 (Cout. Ysendike, 505). Elmareweg <SJE/SMa>. Een weg, leidende naar de Helmare, te Sint-Jans-in-Eremo en Sinte-Margriete: anden landwech sprofs van der elmaren. 1260 (Rente Groede oest). // den Ellemarewegh, in St. Jans in Eremo. 1562 (Ard. O. E., 30). ELSWEG <SJE>: anden elswech, 1619, SAG-330/135, 69v. ENGEL <SJE>: van den huuse ... te bentille ghenaempt den ynghele, 1562, RAG-Ka 341, 317v; up den Inghel te bentille up den dyck, 1564, RAG-Ka 341, 268r. ESBILKEN <SJE>: hesschebilcken, 1553, RAG-RvVl 970, 311v. Flines Bossen <SJE>. Bosschen te Sint-Jan-in-Eremo en Caprycke): Kaprike,… encosté Blouweswech, en le Felines,… en le boes de Felines. 1356 (Cart. de Flines, 617). (Metten noorthende anden waterganck jeghens de flijnis bosschen. 1715 (N.O. St. Jan, f. 2).) FORCHIER <WV>: vanden scinckeldycke vanden forchiere, 1531, ARA-RK 45208, 92r; vanden schinckeldycke vanden forchiere, 1572, ARA-RK 45209, 90r. FORCHIERKEN <WV>: den poldere die men heet daude polderkin ofte tforchierkin, 1531, ARA-RK 45208, 119r; doude polderkin oft tforchierkin, 1572, ARA-RK 45209, 125r; zuydt den landtsdyck west den dyck van tforchier polderkin, id, 126v; int forchierpolderkin, id, 130r.
74
FORCHIERPOLDER <WV/Ba>: in den forcier polde(re), 1447, RAG-PWS, O; cochuyt, helle, forchier ende marie polders, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 13r; Inden forchier poldere, 1529, SAG-330/50, 103r; forchier poldere, 1541, RAG-K/WV 158, 9r; duer forsier poldere, 1541, RAG-NB, O; in den forchier poldere, 1544, SAG-28bis/2/32, 4v; Inden forchierepoldre, 1547, SAE-1009, 244v; inden forchier poldere, 1554, RAG-Ka 341, 83r; --, 1556, RAG-Ka 341, 135v; inden *fotsier poldere, 1559, RAG-LvN 1157 AR/Bo, 6v; inden fortchierpoldere, 1561, RAG-LvN 1157 AR/Bo, 6r; inden forchier poldere, 1563, RAG-LvN 1157 AR/Bo, 6v; inden forchier poldere, 1567, RAG-WD 62, 25v; Inden forchier poldre binnen watervliet, 1569, RAG-RvVl 978, 270r; inden forchier poldere ... zuyt den lansdyck west den schynckeldyck ende noordt de leetstrate, 1572, ARA-RK 45209, 125r; vanden forchierpoldere oost den schijnckeldyck zuyt den lansdyck, id, 125v; inden forchier poldere, id, 126r/v, 127v; inden *fochier poldere, 1575, RAG-LvN 1158 AR/Bo, 7r; inde fossier poldere, 1577, RAG-LvN 1158 AR/Bo, 10r; inden forschier poldere, 1581, RAG-LvN 1158 AR/Bo, 11v; inden Forssier polder, 1582, ARA-WK 9182, 4v; forchier poldere, 1592, RAG-Bo 407, 427v; forsier poldere, 1608, SAG-330/129-II, 33r; in den fossier poldere, 1616, SAG-330/132-II, 123v. (klein stukje op Bassevelde) Forchierpolder <WV>. Een polder te Watervliet: van danen westwaert licht de polre gheheeten Forchier, de welcke bedyct gheweest heeft voor de helle polre. 1470 (Cout. Watervliet, 284). FORCHIERPOLDERDIJK <WV>: inden hellepoldere ... west den forchier polderdyck ende noordt den helder poldere, 1572, ARA-RK 45209, 135r; zuyt des graven landtsdyck noordt de leetstrate ... west den forchier polderdyck, id, 135v. GOOCHELARE <SLa/SJE?>: gokelers, 1275, ADL-B 1561, 48v; entre gokelers et vakewesc, id, 49v; anden ghokelare, 1348 kop.2e helft 15e, BAB-F 2bis, 4v; anden ghokelare, 1447, RAG-SB, O; gokelaere, 1500, RAG-K/Ka, O; --, 1537, RAG-AM 622, 18r; ghookelaere, 1551, RAG-AM 623, 180v; ghookelare, id, 176v; vanden gokelaere, 1556, RAG-AM 624, 38v; goochelare, 1558, RAG-WLO 27, 24r; goekelare, 1558, RAG-AM 624, 127r; gokelaere, 1559, RAG-AM 624, 127r; gokelare, 1565, RAG-AM 624, 230v; goockelare ... inde prochie van St Jans in Heremo, 1571, RAG-AM 625, 116r; gochelaere, 1572, ARA-RK 45202, 14r, 19r; gokelaere, id, 4v, 10v, 18v; goechelare, 1572, ARA-RK 45204, 1v, 4r/v ev; goeckelaere, id, 57r, 68r; goekelaere, id, 21v, 88r; goghelaere, 129r, 130v; goghelare, id, 128v; goghenlaere, id, 129r; goechelare, 1572, ARA-RK 45209, 3r; vanden gokelaere, 1573, P/M-KR 9r; --, 1575, RAG-AM 626, 83r; inden gokelare, 1575, RAG-Ka 342, 104v; goghelaere, 1577, RAB-AZD, O.2656; gookelaere, 1578, P/M-KR, 13r; ghokelaere, 1580, RAG-AM 626, 178v; gookelaere, 1582, P/M-KR, 18v; ghokelaere, ca.1600, RAB-J 2667, 28r; goegelaere, 1620, RAG-Ka 342, 204v; gogelaer, 1627, RAG-Ka 342, 279r. GOOCHELAREWATERING <SLa/SJE?>: Sinte Lauwereins ... inde wateringhe vanden gokelare metten noorthende anden gokelaere, 1500, RAG-K/Ka, O; de watrijnghe van den ghokelare, 1535, RAG-K/Ka, O; inde wateringhe vanden ghookelare, 1551, RAG-AM 623, 176v; inden wateringhe vanden ghookelaere, id, 180v; inde waterijnghe vanden gokelaere, 1556, RAG-AM 624, 38v; inde waterin(ghe) vanden goochelare, 1558, RAG-WLO 27, 24r; inde waetrijnghe vanden goekelare, 1558, RAG-AM 624, 127r; inde wateringhe vanden gokelaere, 1559, RAG-AM 624, 127r; inde gokelare wateringhe, 1562, RAG-AM 624, 170v; inne de wateringhe vanden gokelare, 1565, RAG-AM 624, 230v; inde gokelaere wateringhe, 1567, RAG-AM 625, 29v; inde waterijnghe vande goeckelare, 1569, RAG-AM 625, 68v; waterijn(ghe) vande goockelare int Ambacht van Maldeghem inde prochie van St Jans in Heremo, 1571, RAG-AM 625, 116r; gokelaere waterijnghe ... noordt den weerdijck, 1572, ARA-RK 45202, 6v; gokelaere waterijnghe, id, 6r; gochelaere waterijnghe, id, 8r; wateringhe vande goghelare, 1572, ARA-RK 45204, 128v; goekelaere wateringhe, id, 18v, 21v; goechelaere wateringhe, id, 2v, 3r, 5r; --, 1572, ARA-RK 45209, 6v; waterijnghe vanden gokelaere, 1573, P/M-KR 9r; in tfeyen ende gokelaer waterijn(ghe), 1573, RAG-AM 626, 33r; gokelaere waeterijnghe, 1575, RAG-AM 626, 80v; waterijn(ghe) van gokelaere, id, 83r; de wateringhe van de goghelaere, 1577, RAB-AZD, O.2656; waeterijnghe van gookelaere, 1578, P/M-KR, 13r; waeter(ijnghe) vanden ghokelaere, 1580, RAG-AM 626, 178v; waterijnghe vande gookelaere, 1582,
75
P/M-KR, 18v; waetrijn(ghe) vanden ghokelaere, ca.1600, RAB-J 2667, 28r; de gokelaere waeterijnghe, 1613, SAG-330/131-III, 7r; --, 1616, SAG-330/132-II, 128r; gokelare wateringhe, 1619, SAG-330/135, 70r; gogelare waterijnghe, 1622, SAG-330/136-II, 61bisv. Goochelare-Watering <SLa/SJE>. Eene watering, zich bestreckende in de gemeenten Maldeghem. Sint-Laureins en Sint-Jan-in-Eremo: wateringhe vanden gokelare. 1462 (Reg. Sent.Vrije, f. 14, v). // GhokelareWatering, te St. Laureins. 1500 (St. Laur., I). // Inde wateringhe vanden gokelare. 1550 (Legher Chartr. Br., f. 213). // Gogelaere [-wateringh]. 1560-XVIIIe e. (RP., 1901, 260). // de Ghokeler Waterynghe. 1562 (Ard. O. E., 92). // Wateringhe vanden Goghelaere. 1577 (Charters Zoetendale, nr 2656, rood). // In Sinte Lauwereins, in de wateringhe gheseit vanden Goghelaere. 1577 (Chart. Staatsarch. Brug., nr 10248, blauw). // Inde waeterijnghe vande gookelaere. 1578 (Kerk. Mald., f. 13). // Inde gokelare waterynghe. 1578 (Aardenb. 0.1.V., f. 27). GROENSTRAAT <WV>: ande groenstrate, 1569, RAG-WD 62, 21v, 41r; in den laurynen poldere up de heerlichede van waterdyck ... suyt de groenstrate, 1617, RAG-WD 62, 121r. GEEN WEELDE(N) <WV>: die hofstede diemen zeghet gheene weelden, 1331, RAG-NB, O. GLAZENMAKERS BOS <SJE>: an tghelaesemakers busch, 1553, RAG-RvVl 970, 311v. GOED VAN PRAAT <WV>: mijns heren goed van Praet in Watervliet, 1311, RAG-NB, O; goet van praet, 1331, RAG-NB, O. GRAUWBROEDERS BOS <SJE>: bachten bentille ghenaempt de graubroeren busch, 1548, RAG-WLO 27, 47v. GROENEWEG: binnen den ambochte van Ard(enburch) ende in die prochie van Zinte M(er)grieten ... streckende metten voorsten hende anden groene(n) wech ende achterwaerd tote anden middelwech, 1371 kop.2e helft 15e, BAB-F 2bis, 119v; ter Ware waert ande tusschen den Groenen Weghe, id, 120r. (in Sint-Margriete?) GROTE WEG <WV?>: metten ouden dycken totten Grooten Weghe naer toude lant, 1582, ARA-WK 9182, 3r. (top?) Groeneweg <SMa>. Een weg te Sinte-Marguerite: In zinte margrieten,… anden groenen wech. 1371 (B.M. Ard., 119). Ook groeneweg: - weg van de Langeweg tot de grens met Eede, te Sint-Kruis
- weg van de sint-pietersdijk bewesten ligtvoetswet zuidwaarts tot den zuidweg, te sint-kruis.
- weg te Sint-Laureins GROOT BOS <SJE>: In den groo(te)n bosch, 1553, RAG-RvVl 970, 311v. GROOT BUL <WV>: vanden thienden die men heet tgroote bul, 1541, RAG-K/WV 158, 4v; ghenaempt tgrote bul, 1559, RAG-K/WV 159, 4v. GROTE GEULE <SJE/WV>: vander grooten guele, 1509, SAB-BV 216 KR/WV, 4v; totter grooter ghuele, 1520, RAG-RvVl 957, 358v; ande groote guele, 1529, RAG-RvVl 959, 277r, 386v; de groote ghuele, 1531, ARA-RK 45208, 104r; --, 1572, ARA-RK 45209, 106r; zuytwest de rysselverwech noordtwest de groote guele, id, 12v; in sente janspoldere tusschen de groote guele ande noortzijde ... oost den nieuwen wech, id, 50v; de groote guele, id, 51v, 63r, 69v; --, 1619, SAG-330/135, 69r.
76
HEIDE <WV>: up de heyde ... zuyt den landtsdyck gheseyt den weerdyck ... noordt de leetstrate, 1572, ARA-RK 45209, 146r. Heist <WV>. Eene plaats in de gemeenten Watervliet, Bouchaute en Basseveld: devers les lieux appelles les Heist et le Zidelinghe es paroisses de Watervliet, Bouchoute et Bassevelde. 1416 (Cart. Dun., 773). HELLEPOLDER <WV>: le helre polre, 1416, ARA-RK 7834, 3v; In den helle polde(r), 1446, SAG-330/23, 334r, 339r; le helre polre, 1449, ARA-RK 7835, 2v; Int hellepolderken, 1450, RAG-PWS, O; Inden helle polde(r), 1451, SAG-330/25, 133r; de helbonre poldre, 1483, ARA-RK 7837, 3r; cochuyt, helle, forchier ende marie polders, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 13r; den heldere poldere, 1531, ARA-RK 45208, 128v; Inden hellepolder binnen der heerlichede van Watervliet, 1535, SAG-330/53, 162r; le helre poldre, 1536, ARA-RK 7848, 6v; hellepolder, 1538, SAG-330/55, 70r; --, 1541, SAG-330/59, 30r; hellepoldere, 1541, RAG-NB, O; cochuyt, forchier, helle ende marie polders, 1541, RAG-K/WV 158, 9v; helle polder, 1544, SAG-28bis/2/32, 5r; hellepoldre, 1544, RAG-Bo 406, 85r; helle poldere, 1547, RAG-Bo 406, 143r; hellepolder, 1548, SAG-330/66, 72v; inden hellen poldere, 1559, RAG-K/WV 159, 8v; hellepolder, 1562, RAG-Ka 341, 151r; --, 1563, SAG-330/80, 273v; helle poldre, 1565, RAG-K/WV 161, 7r; hellepolder, 1569, RAG-As 920, 163r; inden helderpoldere ... zuyt de leetstrate ... noordt den helder polderdyck, 1572, ARA-RK 45209, 134v; den helder poldere, id, 134r, 135r; den heldere poldere, id, 134r; inden helle poldere ... west den forchier polderdyck, id, 135r; inden hellepoldere ... zuydt den weerdyck ... noordt de leetstrate, id, 135r; hellepoldere, id, 139r, 140r; --, 1576, SAG-330/93, 180r; Helle poldere, 1582, ARA-WK 9182, 3r; *hellins poldere, 1592, RAG-Bo 407, 425v; in den hellen poldre up watervliet, 1608, RAG-WD 62, 75r; in den hellen poldere, 1617, RAG-WD 62, 126r; --, 1618, RAG-WD 62, 135v.(ook Bassevelde?) Hellepolder <WV>. Een polder te Watervliet: de Hellenpolder ten noorden van den Grave-Jansdijk. Bedijkt in 1409 (Roos, 114). HELLEPOLDERDIJK <WV>: inden helderpoldere ... zuyt de leetstrate ... noordt den helder polderdyck, 1572, ARA-RK 45209, 134v; den helder polderdyck, id, 135v, 140v; zuyt tleestraetkin ... noordt den hellepolderdyck, id, 139r; den hellepolderdyck, id, 135v, 140r. HELLEPOLDERZEEDIJK <WV>: zuyt de leetstrate ... noordt den helderpolderzeedyck, 1572, ARA-RK 45209, 139v; an den hellen poldere zeedyck, 1623, RAG-Bo 408, 32v. HERT <SJE>: een hofstede ghenaemt den heert ... te bentille, 1556, RAG-AM 624, 44r; eene hofstede ghenaempt den hert, 1574, RAG-WLO 28, 27r; up bentille een huus ghenaempt den herdt, 1580, SAG-28/32/137, 37v. (Het) Haantje <SJE>. Een gehucht, aan het eind van den Graaf Jan’s zijdelingsdijk, dat zijnen naam gaf aan het Haantjes-gat (1570), te Sint-Jan-in-Eremo: Thaenken. 1562 (Caerte Pourbus). // het *Haanken. 1570 (Roos, 59). // ’t Haenkin. 1575 (St-J. in Er., 9). HOET <WV>: in loco qui dicitur hoet, 1260, RAG-NB, O. HOOG STUK <SMa>: in die prochie van sinte margrieten ende heet dat oghestic, 1282, GY-CM, 637; --, 1282, POB-O.57. JACOB(S) GEULE <SJE>: anden waerdyc tusschen jacob ghuele ende den oliemuelwech, 1531, ARA-RK 45208, 48r.
77
's KEIZERS POLDER <WV?>: jn skeysers polre, 1357, SAG-330/2, 147bisr. *Finouthoek <WV>. Eene plaats te of bij Watervliet: Watervliet et *Finouthouc. 1262 (Inv. Ch. Ctes. Lille, 521). Aanm. misschien Smouthouc? GEER <SMa>: up iij ym. lands heet de gheer ligghende boosten S. Laur(eins) blocke oost over den wech daer de mole ant tzec wilen an stoet, ca.1420 kop.2e helft 15e, BAB-F 2bis, 149v. GEERHOEK <SJE>: anden dyc vanden nieuwen poldre over den waterghanck ende es een gheerhouc, 1531, ARA-RK 45208, 78v; den gheerthouck, 1553, RAG-RvVl 970, 311v; anden dyck vanden nieuwen poldere over den waterghanck ende es een gheerhouck, 1572, ARA-RK 45209, 87v. GEERHOEK <WV>: iii gh. clxxv R. Landts in den cockuytpolder ghenaempt den gheerhouck, 1562, RAG-Ka 341, 355v. GEULE <SJE>: tusschen den benthilsschen dycke ende der ghuele, 1531, ARA-RK 45208, 81r; totter ghuele, id, 104r; oost den dyck vanden oostpoldere ... west truye weghelkin ... noordt de guele, 1572, ARA-RK 45209, 23r; oost den benthille polderdyck ... west de guele, id, 34v; in sente janspoldere noordt den nieuwen wech zuyt de guele, id, 49v; neffens de groote ghuele ... totter ghuele, id, 106r; de guele, id, 54r. HAGE(N)WEG <WV>: van den haghe weghe westwaerd, 1371, RAG-NB, O. HELLEPOLDERSTRAATJE <WV>: in den hellepoldere ... zuydt den landsdyck west thellepolderstraetkin ende noordt de leetstrate, 1572, ARA-RK 45209, 139r. *Helmare pit: (zie Helmare): Een misschrijven voor: “Helmare, jnt verdroncken lant” 1435 (Cout. Ysendike, 505). HOUTLAND <WV?>: int houteland/hauteland, 1572, RAG-WLO 28, 23r; in houte land/haute land, 1581, RAG-WLO 28, 52r. JONKVROUWENPOLDER <WV>: inden joncvrauwe poldere, 1559, RAG-K/WV 159, 7r; Joncvraupolder, 1561, RAG-RvVl 974, 445v; joncvrauwe poldre, 1562, RAG-K/WV 160, 5r; Joncvr. polder, 1567, SAG-330/84, 175v; joncvr. poldere, 1570, RAG-AM 625, 89v; joncvr. polder, 1571, RAG-WLO 28, 6r; Joffrau polder, 1612, RAG-RvVl 987, 160r. Jonkvrouwgeul <WV>. Een waterloop nabij Yzendijke: de Joncfrauw guele. Eene kreek, verre Zuid van St. Xpoffels. 1514 (Kaart). //…// Jonkvrouwgeul. Een stroom, uit de Waterlanden komende en naar den ouden Jonkvrouwpolder benoemd. s.d. (Roos, 75). Jonkvrouwpolder <WV>. Een polder bezuiden Yzendijke: de Jonvrauw polre, noort van Oudemans poldre. 1514 (Kaart). // palen vanden joncvraupolder in watervliet. 1560-1564 (Reg. ferien Vrije, f. 9). // Joncvrau Polder. 1562 (Caerte Pourbus). Jonkvrouwpolders <WV>. Vier polders bezuiden Yzendijke: Vier polders, welke te voren slechts één polder vormden, die in 1547 uit de overstroomde Waterlanden bedijkt werd. Overstroomd in 1570 en 1612, in 1614 herdijkt. Doorgestoken in 1622. Naderhand weder bedijkt in vier gedeelten, nl: 1° de Kleine Jonkvrouwpolder bezuiden; 2° de Groote Jonkvrouwpolder benoorden; 3° de Kleine Jonkvrouwpolder benoorden, en 4° de Groote Jonkvrouwpolder bezuiden (Roos, 76). Zie ook: de Kom.
78
Jonkvrouwstraat <WLO>. Een weg,, in den Oudemans-Polder, tusschen Yzendijke en Waterland-Oudeman: over den waterganck datmen heet de Joncvrauwe guele, die ande westsijde vande Joncvrauwe straete licht. 1526 (Oudem. P.f. 4). // de Joncvrauwe straete die ter Sluusewaert loopt. 1526 (Id., f. 6) KALVERBILK <SJE>: ghenaempt den calverbilck ... oost den nieuwen wegh, 1572, ARA-RK 45209, 52r; inden calver bilck, id, 70v; (achter een ofstede) ghenaempt de *caverbilc, 1619, SAG-330/135, 69v. KAPRIJKESTRAAT <SJE>: die prochie van Sinte Jans an de Capricstrate, 1380 kop.2e helft 15e, BAB-F 2bis, 154r; in die prochie van Sinte Jans ... ande noortside streckende an de Capricstrate, id, 154v. Kaprijkestraat <SJE>. Een weg te Caprycke: Noortwaert vander capricstrate. 1417 (B.M. Ard., 4). KAPRIJKSE WEG <SJE>: in die prochie van S(inte) Jans in die W(oesti)ne ... metten hende anden Capricschen wech, 1333 kop.2e helft 15e, BAB-F 2bis, los stuk. KERKENDORP <WV>: tuscken kerkedoerpe ende den weghe die men heet scarrenhole, 1331, RAG-SV, O. (vgl. Laarkendorp) KERKWEG <SJE>: oost den keerckwech zuyt den nieuwen wegh, 1572, ARA-RK 45209, 55v; in sente janspoldere ... noordt den keerckwegh, id, 56r; over den keerckwegh, id, 56v; inden benthillepoldere ... west den keercwech, id, 23r; den keercwech, id, 59v, 65r, 71v. KERKSTRAAT <SJE>: in sente janspoldere ... west de keerckstrate ende noordt an tkerckhof van sente janskeercke, 1572, ARA-RK 45209, 49r; west de keerckstrate naer de muelene ende noordt de sluusgracht, id, 56v; de keerckstrate, id, 56r; de keercstrate, id, 65r; de kercstrate, id 72v. Klapgoot <SJE>. Een waterloop en eene wijk te Sint-Jan-in-Eremo: de Clapghote. 1575 (St. J. in E., 9). // De Clapghote. 1562 (Caerte Pourbus). KLAPGOTE <SMa>: an de clapgote, 1529, RAG-RvVl 959, 277r; up een guele ghenaempt de clapgote, 1535, RAG-RvVl 961, 378v. in de Roeselaer poldere datmen noempt de clapgoote, 1619, SAG-330/135, 70r.7 Kleilanden <WV>. Eene plaats te Watervliet: … noortwaert tot eenen cruce gheset by den Cleilants. 1504 (Cout. Watervliet, 142). Kleilandweg <WV>. Een weg te Watervliet: juxta viam Cleylants. 1258 (Cout. Watervliet, 278). Hier ook: [Cleenlants wegh] <WV>. Een weg te Watervliet: in de stede die men heet coppaerds hofstede ende bi cleenlants weghe. 1305 (Cart. ms. Sperm., f. cxxiii). Klinkerland <WV>. Eene heerlijkheid te of bij Watervliet (O.-Vla): Gui Laurin heere van Clynckerlande. 1569-1574 (Reg. ferien Vrije, f. 199). // Edele ende weerde joncheere Guido Lauryn, heere van Clynckerlant? 1571 (Emul., 36, 316). KNUUTS BOS <SJE>: neffens den knuudts bosch, 1554, RAG-RvVl 970, 420r. KORTELINGE <WV>: van den ouden weghe noordwaerd streckende in die cortelynghe, 1360, RAG-NB, O.
79
Kortelinge <WV>. Een stuk land te Watervliet (?): Quandam terram, que vocatur Corthlinghe. 1225 (Cart. Dun., 519). // circiter novem mensuris tarrarum, que vulgo dicuntur Cortelinghe. 1226 (Cart. Dun., 324). KORTE MATE <SJE>: jn de prochhie van zente Jans in die woestine ... ende es gheheeten de corte mate, 1332, RAG-SB, O. Krielweg <SJE/SLa>. Een weg te Sint-Laureins en Sint-Jan-in-Eremo: Inde prochie s. laurens zuut over an creylewech. 1375(B.M. Ard., 5). // in parochia sacnti (!) laurentij,... et a via vulgariter dicta crieleweghe. 1389 (Cart. Chartr. Br., f. 406). KRUISSTRAAT <SJE>: inden benthille poldere oost sleestraetkin ... noordt de cruustrate, 1572, ARA-RK 45209, 9r; in sente janspoldere ... zuyt den weerdyck ... noordt de cruustrate, id, 16v; noordt ande cruustrate ghenaempt st annestraetkin, id, 17v; de cruustrate, id, 15v, 16r; zuut aende cruusstrate, id 36v; inden bentillen poldere ... oost sleestraetken ... de *crys strate, 1607, RAG-WD 62, 91r; de cr(u)ys strate, 1624, SAG-330/136-III, 125r. KRUISSTRAAT <WV>: inden houdemans poldere ... hendende up de cruystrate ende den seedyck van jeronimus poldere, 1545, RAG-WLO 27, 30r; inden houdemans poldere vander cruysstrate inne, 1556, RAG-WLO 27, 89v; totter cruystraten, 1559, RAG-K/WV 159, 4r; totter cruustrate, 1565, RAG-K/WV 161, 3r; ande cruistrate, 1573, RAG-WD 4, los stuk; ande cruisstrate, 1574, RAG-WD 4, los stuk; ande oistzyde de Dwerstraete ofte Cruystrate, 1582, ARA-WK 9182, 1r. (in/aan Christoffelpolder?) LAARKENDORP <WV>: van laerken doerpe noerdwaerd, 1331, RAG-NB, O; tusken arnouds weghe ende laerkendoerpe, 1332, RAG-SV, O. (vgl. Kerkendorp) LANDSDIJK <SJE/WV/Ba>: in gokelaere waterynghe by benthille ... metten noordtwesthende anden landtdyck, 1572, ARA-RK 45202, 64r; noordt den landtsdyck, id, 2v; oost den brauwerswech ... west den landtsdyck, 1572, ARA-RK 45209, 3v; den landtsdyck, id, 14v; den landsdyck, id, 22r; inden forchier poldere ... zuyt den lansdyck west den schynckeldyck ende noordt de leetstrate, 1572, ARA-RK 45209, 125r; den lansdyck, id, 125v; den landtsdyck, id, 126v, 127r; zuyt des graven landtsdyck noordt de leetstrate west den dyck vanden forchier poldere, id, 135v; zuyt den landtsdyck ... noordt de leetstrate, id, 137r; zuyt den landtsdyck gheseyt den weerdyck ... noordt de leetstrate, id, 146r; zuyt sgravenstrate ... noordt den landtsdyck, id, 155r; inden hellepoldere ... zuydt den landsdyck, id, 139r. LANDWEGSKEN <SJE>: zuydt de clinckaertsguele noordt een straetkin dlantweecxkin, 1572, ARA-RK 45209, 64v. LANGE STRAAT <WLO>: de Langhe strate, 1587, RAG-RvVl 984, 130r; de Langhe strate, 1600, SAE-1010, 429r. LANGAARDENBURG <WV>: in langherdenborch, 1294, ARA-RR 534; in langhe ardenbuurch, 1332, RAG-SV, O; bynnen der cure van lanchardenburgh ende binder prochie van Watervliet, 1332, RAG-SB, O; in scabinatu de langhardenborch, 1357, RAD-Cart.74, 15r; scabinatum sive dominium appellatum lanchardemb(urgh), 1362 kop.1404, RAG-SB, O; scepenen van lancardenburgh, 1371, RAG-SP, O; langardenbourc, 1390, ARA-RK 7834, 4r; landardemburch, 1422, ARA-RK 7835, 6v; landardembourg, 1430, ARA-RK 7835, 4v; larderdembourg, 1433, ARA-RK 7835, 4v; lardembourg, 1450, ARA-RK 7835, 4v. LANGE MATE <WLO>: jn de prochhie van zente Niclaus te verne jn die langhe mate, 1331, RAG-SB, O; westwaert de langhe mate tot ons vrauwen weghe, 1531, ARA-RK 45208, 92r; de langhe mate, 1572, ARA-RK 45209, 90r.
80
Lange mate (de) <SJE>. Land te Sint-Jan-in-Eremo: in de prochie sinte ians in de langhe mate. 1318 (Cart. ms. Sperm., f. CXII). Zie hierbij ook: Een stuk land te Sint-Laureins. In die prochie van sinte laurens, metter een zide aan crayloos wech,… an .j. stic lands twelke men heet de langhe mate. 1375 (B.M. Ard., 96) LANGE WEG <WLO>: metten zuuthende anden langhewech ende metten noorthende ande baerme vanden zeedyck, 1526, SJHB-Div 20, 3r; metten westhende anden langhen wech ... inden houdemans poldere, 1555, RAG-WLO 27, 81v (Oudemanspolder) Langestraat <WV>. Een weg te Watervliet : jeghens over deerste strate ligghende in Oudemans poldere, ghenaempt de Langestrate, zulcx dat de gheheele strate blyve onder watervliet,… 1554 (Cout. Franc, 2, 663). Langeweg <WV>. Een weg te Watervliet: den Langhewech, nevens den Oudemans-Polder. 1526 (Oudem. P., f.i). // Over deerste straete loopende noort waert, ghenaempt den Langhen wech, liggende in den Oudemans poldere. 1554 (Cout. Franc., 2, 661). Aanm. Wordt ook de Lange Straat geheeten LAPDIJK <WV>: vanden lapdyc ... ligghende voor laur(ynen) poldre, 1519, SAB-BV 216 KR/WV, 19r; anden lapdycke, 1521, SAB-BV 216 KR/WV, 14r; vanden lapdycke, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 14v. Lathauwer <WV>. Eene plaats te Watervliet: tusschen de Buschguele ende den Lathauwere binnen sdyckx. 1501 (Cout. Watervliet, 297). Lathauwersgeul <WV>. Een waterloop te Watervliet: up den zeedyc van Sincte Jeronimus poldre… ende de Lathouders guele… 1528 (Cout. Watervliet, 404). // … de hofstede van Cornelis Herregher, up den westcant vande straetgracht ligghende upde westzyde van den *Ludthouders weghe, ontrent de plaetse daer den zelven wech ende de *Luthouders guele vergaderen. 1554 (Cout. Franc., 2, 663). Lathauwersweg <SJE/WV>. Een weg te Sint-Jan-in-Eremo en Watervliet: up tzuudhende vanden Lathouwersweghe. 1528 (Cout. Watervliet, 403). // …de hofstede van Cornelis Herregher, up den westcant vande straetgracht ligghende up de westzyde van den *Ludthouders weghe, ontrent der plaetse daer den zelven wech ende de Luthouders guele vergaederen. 1554 (Cout. Franc, 2, 663). // eenen anderen wech gehenaempt den *Luthouders wech, streckende den zelven wech noort noortwestwaert duer Sinte Jeronimus poldere. 1557 (Cout. Franc; 2, 651). // *Lantouwers wech. 1562 (Caerte Pourbus). // de *Landhoudersweg. Een weg loopende van St-Jan-in-Eremo naar Watervliet. XVIde e. (Wat. Oud., 15). Aanm. Thans ook de Kalingstraat geheten. LATHOUDERS WEG <WV>: vanden lathouders wech, 1515, SAB-BV 216 KR/WV, 11v; up de westsyde vanden lathoudersweghe, id, 8v; totten lathoudersweghe, id, 11v; totten lathoudre weghe, 1516, SAB-BV 216 KR/WV, 8r; totten lathoudersweghe, 1559, RAG-K/WV 159, 4r. Laureinsdijk <WV>. Een dijk te Watervliet: an het oost hende van Houdemans poldere, streckende van daenen noord hoest ende zuutoost waert tot Lauweryns dyck ende niet voordere. +/- 1530 (Emul., 36, 292). LAU(WE)REINSPOLDER <WV/Bo>: in lauwerynspoldere, 1509, SAB-BV 216 KR/WV, 6v; ste laureinspoldre, 1516, SAB-BV 216 KR/WV, 5v; ste lauwereyns poldre, id, 19r; lauwereins poldere, 1517, RAG-LvN 1144 KR/Bo, 1r; laur(ynen) poldre, 1519, SAB-BV 216 KR/WV, 19r; louwereyns poldere, 1521, RAG-LvN 1144 KR/Bo, 5r; lauweryns polder, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 5v; lauwerheyns poldre, 1523, RAG-LvN 1145 KR/Bo, 4r; in lauweryns poldere, 1524, RAG-LvN 1145 KR/Bo, 6r; in lauwereys polder,
81
1525, RAG-LvN 1145 KR/Bo, 5r; in lauweryns poldere, 1526, RAG-LvN 1145 KR/Bo, 5r; bedyct int jaer 1503 het scorre nu ghenaempt lauwereins poldre groot ontrent 1300 ghem. liggende oost van ste xpoffelsdycke ende streckende zuut naer bouchaute, 1529, RAG-RvVl 7523, 110v; ste barbelen poldre ... streckende oost naer lauwereins poldre, id, 111v; in s(inte) lauwereys poldere, 1529, RAG-LvN 1145 KR/Bo, 5r; in lauvereins poldere, 1534, RAG-LvN 1146 KR/Bo, 3v; lauwereys poldere, 1535, RAG-LvN 1146 KR/Bo, 4v; lauwereyns poldere, 1536, RAG-LvN 1146 KR/Bo, 4r; louwereins poldere, 1537, RAG-LvN 1146 KR/Bo, 3v; sinte lauwereyns poldere, 1538, RAG-LvN 1147 KR/Bo, 3r; lauwerin poldere, 1541, RAG-K/WV 158, 2r: sente lauwereyns poldere, 1543, RAG-LvN 1147 KR/Bo, 7r; Lauwerine poldere, 1556, RAG-RvVl 972, 10r; den Lauwerins poldere, 1558, RAG-RvVl 972, 283v; laurijn poldere, 1559, RAG-K/WV 159, 3v; laurin poldre, 1562, RAG-K/WV 160, 6r; laurynpoldere, 1563, RAG-LvN 1148 KR/Bo, 5v; lauryn poldre, 1565, RAG-K/WV 161, 6r; in den laurijnen poldere, 1566, RAG-WD 62, 103r; Laurin poldere, 1582, ARA-WK 9182, 3r; Laureins poldere, id; den laurynen poldere, 1611, RAG-WD 62, 103r; --, 1617, RAG-WD 62, 121r, 129r; lauwerynen poldere, id, 125r. Laureinspolder <WV>. Een polder te Watervliet: de Laureyne-Polder. Een polder in de Waterlanden. Bedijkt door Laureyn, krachtens octrooi van 1497 (Roos, Aanteekening, 96). // pour dicquier son poldre devant Bouchoute nomme Lauweryns poldre. 1504 (Cout. Watervliet, 327). // gheleghen in de prochie ende heerlichede van Watervliet, in Lauwerins poldre, oost van der kercke. 1539 (Fland., i, 59). LICHTVOETS <SMa>: lichtvoets, 1313, ARA-RR 2856. LICHTVOET(S)STRAAT <SMa>: upde Lichtvoet str(ate), 1600, SAE-1010, 429v; up den Lichtvoet straete, 1622, SAG-330/136-II, 61bisr. LICHTVOETS WEG <SMa>: ad viam lichtvoets, 1313, ARA-RR 2856; lichtvoetswegh, id; tusschen lichtevoets weghe ende der cuere van roecelare, 1337, SJHB-D 2/2, 1v; anden *lichtvoerswech, 1509, SAB-BV 216 KR/WV, 5v; ligtvoetsweghe, 1515, SAB-BV 216 KR/WV, 8v, 11v. Lichtvoetsweg <SMa>. Een weg te Sinte-Margriete, Aardenburg en Sint-Kruis (Zeeland): tusschen lichtvoets weghe ende der cuere van roecelare. +/- 1300 (Rtb. S. Jansh., f. 3). // in de prochie van sinte katelinen ende van Roesselare, benoorthalf ende bezuuthalf lichtvoets weghe. 1320 (Cart. ms. Sperm., f. cv). // Lichtvoet Wech. 1562 (Caerte Pourbus). LIEFVRENTSWEG? <SJE>: ande ware tusschen den relswech ende den liefvrentsweghe, 1572, ARA-RK 45209, 62v. LIEFZINKGEULE <SJE>: zuyt de liefzinckguele, 1572, ARA-RK 45209, 63v; zuyt de liefzinckguele ... noordt de clinckaertsguele, id. (Liefrinckgeule?) LONEKINS WEG <WLO>: in vaerne ante viam lonekins, 1313, ARA-RR 2856; lonekins wegh, id. (vgl. fn Leuntjens/Loontjens?) (*)Maandagweg/Mandeweg (de) <SJE>. Een weg te Sint-Jan-in-Eremo: in sint Jans in *Ermo,… metten noorthende anden maendewech. 1509 (Cart. S. Trudo, renten, f. 74, r). // ande maendach wech. 1509 (Ibid.). MAATGRACHT <SJE>: noort de rysselveerstrate zuut de maetgracht, 1572, ARA-RK 45209, 37v. MARIEPOLDER <WV>: sainte marie polre, 1471, ARA-RK 7837, 3r; sinte marie poldre die erdyct was int jaer m iiijc lxiiij, 1483, ARA-RK 7837, 3r; ste marien polder, 1496, SAG-330/41, 5r; sente marien polder in Watervliet, 1497, SAG-330/41, 62r; den maryen poldre, 1509, RAG-K/Ka, O; maryepoldre, 1515, SAB-BV 216 KR/WV, 8v; cochuyt, helle, forchier ende mariepolders, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 13r; poldre
82
de Saincte Marie, 1522, ARA-WK 8751, O; sinte marie poldere, 1527, RAG-K/Ka, O; ste marien poldere, 1528, SAG-330/49, 319v; sinte marien poldere, 1531, ARA-RK 45208, 89v; marie poldere, id, 111r; marie poldre, 1536, ARA-RK 7848, 7r; binder prochie van watervliet In marye poldre, 1540, SAE-1009, 149r; cochuyt, forchier, helle ende marie polders, 1541, RAG-K/WV 158, 9v; marie poldere, 1544, SAG-28bis/2/32, 2v; --, 1551, RAG-RvVl 969, 262v; sinte marie poldere, 1553, RAG-SP-II 1338/2, 12r; marie poldere, 1554, RAG-Ka 341, 83r; mariepoldre / maryepoldere, 1557, RAG-AM 624, 66r; Inde heerlichede van Watervliet Inde Marye poldre, 1559, SAE-1009, 415v; maria polder, 1563, RAG-Ka 341, 170r; marie polder, 1567, RAG-Ka 342, 12r; marie poldere, 1571, RAG-AM 625, 117v; --, 1572, ARA-RK 45190, 120v; --, 1572, ARA-RK 45209, 88r, 90v, 91r, 113r, 120v; mariepoldre, id, 113r; sente marie poldere, id, 104v; maryepoldere, id, 86v; mariepolder, 1574, RAG-WLO 28, 27r; inde prochie van watervlyet in de marie poldere, 1575, RAG-AM 626, 80v; maryepoldere, id, 81v; --, 1576, RAG-AM 626, 121r; marienpoldere, id, 121r; marie poldre, 1581, SAG-330/98, 428v; mariepolder, 1586, RAG-WLO 28, 54r; --, 1607, SAG-330/128, 165v; marie poldere, 1616, SAG-330/132-II, 124r. Mariapolder <WV>. Een polder te Watervliet: Maria-Polder, in de waterlanden. Bedijkt in 1464 (Roos, 102). // eenen anderen paelsteen up den zeedyck van Marie poldre,… 1528 (Cout. Watervliet, 403). MARIAPOLDERDIJK <WV>: den maryen polder dyck, 1509, RAG-K/Ka, O; anden maryenpoldredick, 1515, SAB-BV 216 KR/WV, 12r; inden cockuytpoldere ... noordt de marie polderdyck, 1572, ARA-RK 45209, 89v; de mariepolderdyck, id, 91v, 97v. MARIAPOLDERZEEDIJK <WV>: noordt den zeedyck van den marie poldere, 1572, ARA-RK 45209, 90v; den mariepolderzeedyck, id, 117r, 118r, 121r; den mariepolderzeedycq, id, 123r. MARKET(TE) <WLO>: in die prochie sinte niclawes ten vaerne in ene stede die men heet maerket, 1292, RAG-SP, O. Market <SJE>. Land te Sint-Jan-in-Eremo. In parochia sancti johanni in heremo,… terra dicta market. 1307 (Liber catenatus, f. x1.,r.). Markette <SJE>. Eene landerij te Sint Jan in-Eremo. 3 mens. terre dictas Market, jacentes nunc in parrochia Sancti Johannis in heremo et quondam in parrochia de Novo Rollario, decanatus Ardenburgensis. 1314 (Chart. 0.1.V kerk Br., nr 37, prov.). MATE <SJE>: inde mate ... noort aende rysselveerstrate, 1572, ARA-RK 45209, 35r. MEERSMENNE <SJE>: inde gokelaerewaterynghe oost de meerschmenne, 1572, ARA-RK 45202, 65v. MEER(S)STRAATJE <WLO?>: zuudt tmeerstraetken, 1561, RAG-WLO 27, 105r. (geen hs) MIDDELSTRAAT <WV>: vander muelestrate streckende vanden landycke totter middelstrate, 1509, SAB-BV 216 KR/WV, 4r; vanden zeedycke totter middelstrate, id, 4v; totter middelstraete, 1515, SAB-BV 216 KR/WV, 5v; totter eerster middelstrate, id, 9v. MIDDELWEG <SMa?>: binnen den ambochte van Ard(enburch) ende in die prochie van Zinte M(er)grieten ... streckende ... anden Groene(n) Wech ende achterwaerd tote anden Middelwech, 1371 kop.2e helft 15e, BAB-F 2bis, 119v. (in Sint-Margriete?) Middelweg <SMa>. Een weg te Sinte-Margriete. In zinte margrieten,… tote anderen middelwech. 1371 (B.M. Ard., 119).
83
Moer <WV>. Een moerland te Watervliet: De quadam terra que vocatur Moer, jacente in parochia de Watervliet. 1226 (Cart. Dun., 324). // usque ad crucem quandam positam ultra morum, in fine ejusdem vie [Vrouwenwech]. 1258 (Cout. Watervliet, 278). // tot eenen cruce twelke es gheset over de moer int hende van den zelven weghe [de Vrauwen wech]. 1504 (Cout. Watervliet, 142). ZIE OOK: WATERVLIETMOER Moerkensweg <WV>. Een weg te Watervliet. 1562 (Caerte Pourbus). MOERSTRAAT <SJE>: in sinte jans prochie inde gokelaerewaterynghe ... west ende noordt de moerstrate, 1572, ARA-RK 45202, 42v; in sinte jans te benthille oost de moerstrate, id, 53v; te benthille oost den rysselvere wech zuudt de moerstrate, id, 56v; de moerstrate, id, 50v; MOLENSTRAAT <WV>: vander muelestrate streckende vanden landycke totter middelstrate, 1509, SAB-BV 216 KR/WV, 4r; totter muelenstraete, 1515, SAB-BV 216 KR/WV, 6r. MOLENWEG <SJE>: oost over den muelenwech, 1531, ARA-RK 45208, 78v. Muynckweg <WV>. Een weg te Watervliet: den moenke wech. 1332 (Cart. Magd. Brug.). NIEUWENDORPE <WV>: van den niewen dorpe weest waerd, 1363, RAG-NB, O. Nieuwe keure in Watervliet <WV>. Eene sectie der gemeente Watervliet: En le Neuve Coere de Watervliet de mellee. +/-1300 (Rol Aardenb.). // omme de redene dat tvorseide kint cuerbroeder was in de niewe kuere in Watervliet. 1378 (Bouc. Aud., II, 1056). // …de la seigneurie de la Nouvelle Cuere de Watervliet appelee sgraven goed. 1460 (Inv. Arch. Brug., 5, 425). NIEUWE POLDER <SJE>: den oostpoldere diemen heet den nieuwen poldere, 1531, ARA-RK 45208, 102r; vanden nieuwen poldre, id, 88v; den nieuwen poldere, 1572, ARA-RK 45209, 87v, 103r. NIEUW ROESELARE <SMa>: de novo rollario juxta rode(n)borg, 1241, RAD-Cart.68, 24r; de novo rollario, 1242, RAD-Cart.73, 11v; Novu(m) Rollar(ium), 1330-31, RAG-StVl 4691, 15v; (in novo rolario, 1361 kop.eind 14e, RAG-SB, B 1711, 28v;) infra scabinatum de Rollario novo, 1362 kop.1404, RAG-SB, O; binder kuere van nieuwe roeselare, 1365, ARA-RK 1072, 11r; binder kuere van niewe roeslare, 1381, ARA-RK 1073, 11r; ende heet nieuwe roesselaere, 1501 kop.begin 17e, ARA-RK 1075, 33v. NIEUWE VIERSCHAARWEG <WV>: prope loca que dicuntur via de nova Virscare, 1282, RAG-SP, O. NIEUWE WEG <SJE>: handen nieuwen wech, 1530, RAG-RvVl 959, 381r; ande *rysschvere inde mate bachten benthille van oostzyden in oostwaert tot den nieuwen weghe, 1531, ARA-RK 45208, 22r; den nieuwen wech, id, 25v; --, 1553, RAG-AM 804sexto, O; --,1572, ARA-RK 45209, 20r, 49r; in sente janspoldere ... noordt den nieuwen wech, id, 49v; zuyt den nieuwen wech west de clynckaertguele, id; in sente janspoldere oost den ryselveerwech zuydt den nieuwen wech, id, 52v; oost den relswech ... west den nieuwen wegh, id, 57v; den nieuwen wegh, id, 52v. Hier ook: Geul van de nieuwe weg <SMa>. Een waterloop te Sinte-Margriete: ande ghuele
vanden nieuwen weghe. +/- 1550 (Situatio, f. 39, v.). Hier ook: NIEUWEWEGGEULE <SJE>: lancx de nyeuwe wech ghuele, 1574, RAG-WLO 28, 53r.
Nieuwe weg <SMa>. Een weg te Sinte-Margriete: inden polder ter Passeguele, zuudoost vande guele gheseyt den Nieuwen wech in Ysendycke ambacht, inde prochie van Sinte-Margriete. 1527 (Charters S. Jans Hosp., nr 2773, blauw.).
84
NIEUWEWEGSTRAAT <SJE>: anden nieuwech strate, 1619, SAG-330/135, 69v. (=Nieuwe Weg?) Nieuwland <WV>. Eene ‘nieuwland’ te Osthold, bij Watervliet : …tradidit… alodem suum Nieland dictum in Osthold sitam. (973) XIe e. (Trad. S. Petri, 85). Noorddijk <WV>. Een dijk te Watervliet: la Noorddycke de la mer. 1501 (Cout. Watervliet, 287). NOORDGEULE <SJE>: oost bette beels guele zuut de noortguele, 1572, ARA-RK 45209, 71v; oost de kercstrate zuut de noortguele, id, 72v. NOORDSTRAAT <SJE>: te benthulle metten zuythende an de noortstrate, 1499, RAG-RvVl 956, 153v. OLIEMOLENWEG <SJE/SLa>: ande ware tusschen den oliemuelenwech ende den relswech, 1531, ARA-RK 45208, 60r; den oliemuelwech, id, 48r; noordt den olymeulenwech ... zuudt den relswech, 1572, ARA-RK 45202, 1v; zuudt den olymeulenwech ... noordt de blockstrate, id, 4r; noordt den olymeulenwech, id, 5r/v; inden dullaert ... noordt den olymeulenwech, 6v. ONZER VROUWEN HUIZEKEN <WV>: loopende van onsen vrauwen huuseken, 1608, SAG-330/129-II, 33r; --, 1616, SAG-330/132-II, 124r. ONZER VROUWEN STRAAT(JE) <WV>: west van onser vrouwenstrate, 1509, SAB-BV 216 KR/WV, 4v; onser vrauwen straete, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 6r; onsvrauwenstraete, 1525, SAB-BV 216 KR/WV, 8v; neffens onsser vrauwen straetkin, 1559, K/WV 159, 8v; onsevrauwestraetkin, 1562, RAG-K/WV 160, 7r; inden cockuytpoldere ... zuyt de leetstrate ... noordt onse vrauwe straetkin, 1572, ARA-RK 45209, 96r; inden cockuytpoldere ... zuyt de leetstrate west de vrouwestrate, id, 96v; onse vrauwe straetkin, id, 51v, 88r, 99r/v; In ste xpoffels poldere ten zuytheinde den zeedyck ten noorthende onsevr(auwen) straete loopende van onsen vrauwen huuseken oostwaert, 1608, SAG-330/129-II, 33r. ONZER VROUWEN STUKSKEN <WV>: inden cockuytpoldere ... zuyt den weerdyck ... noordt den waterghanck van onse vrauwe sticxkin, 1572, ARA-RK 45209, 97r. ONZER VROUWEN WEG <WV/SJE>: via vrouwen ... vrouwenwegh, 1313, ARA-RR 2856; oost over ons vrauwen wech tusschen den waterganc ende den dycke van s(en)te marien poldere, 1531, ARA-RK 45208, 83v; ons vrauwen weghe, id, 92r; over ons vrauwenwech tusschen den waterghanck ende den dycke van sente mariepoldere, 1572, ARA-RK 45209, 88v; tot ons vrauwen weghe, id, 90r. OOSTAKKER <WV?>: een alf ghemet ghenaempt den oostackere ... inden cochuytpoldere, 1546, RAG-WLO 27, 32r. OOSTBURGWATERGANG <SMa>: up den hoestburgh waterganc, 1330, RAG-SB, O. OOSTHOUT <WV>: Osthold, 973 kop.midden 11e, GY-TW, p.767; in Ostholto, 995 kop.midden 11e, id; in Ostolto, 1038, id; Osthhouth, 1073 kop.eind 11e-begin 12e, id. Oosthout <WV>. Eene plaats nabij Watervliet: situm in Ostholto juxta Waterflit. 992 (C.S.P., I, 60). //…// in pago Flandrensi curtem in dominicatu in Ostolto. 1037 (C.S.P., I, 84). // S’ Wichardi de Osthhouth. 1073 (C.S.P., I, 103). Zelfde als: Oosthout <WV>. Een allodiaal goed, bij Watervliet, (O.-Vla.): Ostholt. 995 (Wauters, I, 429). Ostholt. 1017 (Wauters, I, 455).
85
OOSTMOLEN <WV>: streckende lancx den ouden Landycke oostwaert naer Bochaute totten wal vander muelene die daer van ouden tijde ghestaen heeft ghenaempt den Oistmuelen, 1582, ARA-WK 9182, 1v. Oostmolen <WV>. Een molen tussen Bouchaute en Watervliet: de Oostmuelene. +/-1500 (Cout. Watervliet, 158). OOSTPOLDER <SJE>: oostpoldere, 1501 & 1504, RAG-SB, O; den oostpoldere diemen heet den nieuwen poldere, 1531, ARA-RK 45208, 102r; inden oostpoldere, 1535, RAG-WLO 27, 10r; in sente Jans poldere die zy zegghen den oostpoldere, 1538, SAG-330/59, 148r; oostpoldere, 1539, RAG-WLO 27, 14r; --, 1553, RAG-WLO 27, 72v; --, 1569, RAG-AM 625, 70v; --, 1572, ARA-RK 45209, 13r, 23r; inden cochuudtpolderdyck ... west den oostpoldere, id, 87r; dit es den oostpoldere diemen heet den nieuwen poldere, id, 103r; inden oostpoldere ... zuyt den benthillepolderdyck, id, 105v; oostpoldre, id, 107v. Oostpolder <SLa/SJE>. Een polder te Sint-Laureins en Sint-Jan-in-Eremo: lichende boven der lieve in den oost polre. 1287 (Cart. Eechout, f. 80). Oost Polder. 1562 (Caerte Pourbus). OOSTPOLDERDIJK <SJE>: oost den oostpolderdyck ... west de rijselveerstrate ende noordt sente janspolderdyck, 1572, ARA-RK 45209, 28v; oost den benthille polderdyck ... noordt den oostpolderdyck, id, 33v; zuydt den cockuyt poldere zeedyck west den oostpolderdyck, id, 113r: inden oostpolderdyck, id, 104v; Inden bentillepolder zuyt de crysstrate noort den oostpolder dijc, 1624, SAG-330/136-III, 125r. OUDE DIJK <WV?>: inden mariepoldere ... noordt den auden dyck, 1572, ARA-RK 45209, 116r. Oude Geul <WV>. Een waterloopje, in den Jeronimus-Polder, te Watervliet: de Oude Guele, 1550 (BPM., 185). OUDE HOFSTEDE <SJE>: inden benthille poldere ghenaempt dhoude hofstede oost den dyck vanden oostpoldere, 1572, ARA-RK 45209, 23r; dhoude hofstede, id, 24r/v. (top?) OUDE HOLLE(N)WEG <SJE>: oost den ouden hollenwech west up den nieuwen wech, 1572, ARA-RK 45209, 59v. OUDE LANDDIJK <WV>: up de heerlichede van waterdyck ... zuydt den hauden lansdyck noordt de leetstrate, 1572, ARA-RK 45209, 139v. Oude Landsdijk <WV>. Een dijk te Watervliet: den Ouden Lansdyck, bij Watervliet. +/- 1500 (Cout. Watervliet, 158). OUDEMAN <WLO>: bij den ouden man, 1520, RAG-RvVl 957, 358v; in tscorre datmen heedt den houdeman ligghende an der noordtzijde van s(en)te hieronimuspolder, 1525, SJHB-Div O.15; ten houdeman, 1529, ARA-RK 33079, 12v; up den ouden man heerlichede van waterlant, 1559, RAG-Bo 406, 251v; up den auden man, 1560, RAG-WD 62, 14r; inden marie poldere ... west den dyck die loopt van benthille naer den hauden man, 1572, ARA-RK 45209, 113v; naer den oudeman, 1587, RAG-RvVl 984, 130r; Waterlandt ghezeydt den haudeman, 1589, SAE-1010, 429r; Inde prochie van den audeman, 1606, SAG-330/128, 37v; de Prochie van den hauden man, 1614, SAG-330/132,40v. Oudeman <WLO>. Een gewezen groote waterplas, sedert lang in polders, met trekgrachten en dijken, herschapen, gelegen te Waterland-Oudeman en Watervliet: 427m. I l. 72 r. waze inde schorre genaemd den Oudeman bij de St. Hieronimuspolder. 1525 (Pièces dev. Hosp. S. J. Brug., nr 15). //…// de Sluuse ten Houdemans, in den Oudemans-Polder. 1526 (Oudem. P., f. 2). OUDEMANSE STRAAT <WLO>: up de oudemansche strate, 1573, RAG-WLO 28, 19v.
86
Oudemanskerke <WLO>. De kerk der parochie van den Oudeman, bij Watervliet: Dans la paroisse de Sainte-Marguerite et dans celle d’Oudemanskerke près de l’ église,… recouvert par la mer. 1430 (Inv. Arch. Nord, I, B. 1485). // Oudemanskercke te voren St. Niclays in Verno, is meest afgebroken bij de heretijcken, staet in den Oudemanspolder, een mijle west van Watervliet ende een halfve mijle suijt van Nieuw Yzendijcke… Hs. XVIe e. (Roos, 106). OUDEMANSPOLDER <WLO>: oudemanspolder, 1526, SJHB-Div 20, 3r; oudemanspoldere, id, 4v; --, 1527, SJHB-Div 20, 5r; --, 1527, RAG-WV 8, 3r; oudemans poldere, 1534, RAG-WLO 27, 9v; --, 1535, SJHB-O.1435; --, 1538, RAG-WLO 27, 12v; --, 1539, RAG-WLO 27, 15r; houdemans poldere, 1541, RAG-K/WV 158, 7r; oudemans poldere, 1544, SAG-28bis/2/32, 3v; haudemans poldere, 1545, SAG-28bis/2/31, 1v; houdemans poldere, 1545, RAG-WLO 27, 30r; --, 1546, RAG-WLO 27, 32r; ste niclaus in vaerne gheseyt den oudemans poldere, 1557, SAG-301/108, 78r; houdemans poldere, 1559, RAG-K/WV 159, 6v; oudemans poldere, 1561, RAG-RvVl 974, 445v; oudemanspoldre, 1562, RAG-K/WV 160, 5r; houd(eman)s poldere, 1570, RAG-AM 625, 89v; oudemans polder, 1572, RAG-WLO 28, 15r; oudemanspoldere, 1581, SAE-1010, 353v; Oudemans poldre, 1582, ARA-WK 9182, 2v, 5r; oudemans poldere, 1587, RAG-RvVl 984, 130r; Haudemans Poldere, 1589, SAE-1010, 429r; den poldere van den auden man, 1606, SAG-330/128, 37v; oudemans polder, 1613, RAG-WLO 28, 44r. Oudemansstraat <WV>. Een weg te Watervliet: de Houdemans Strate, in den Oudemans-Polder. 1526 (Oudem. P., f. 1). // Item, dat men vanden selven paelsteen strecken zal oostwaert lancx Oudemans strate totten zeedyc van Oudemans polre. 1528 (Cout. Watervliet, f. 405). OUDEMANSZEEDIJKSTRAAT <WLO>: upden Oudemans zeedyck strate, 1600, SAE-1010, 129v. Oude Moer van Watervliet <WV>. Een moerland te Watervliet: Encores de vie moer et de wastines de Watervliet. 1296 (Rol Wastines). ZIE OOK: WATERVLIETMOER OUDE POLDER <WV/Ba>: le vielz polre, 1416, ARA-RK 7834, 3v; --, 1450, ARA-RK 7835, 2v; de oude poldre, 1483, ARA-RK 7837, 1v; le vielz poldre, 1536, ARA-RK 7848, 6v. OUDE WEG <SMa>: ande ghuele vanden houden weghe, 1450, RAG-SB, O. => Hierbij ook: Geul van de oude weg <SMa>. Een waterloop te Sinte-Margriete: ande ghuele vanden houdeweghe. +/- 1550 (Situatio, f. 39, v.). OUDE WEG <WV>: van den ouden weghe noordwaerd, 1360, RAG-NB, O. Oude Weg <SMa>. Een weg te Sint-Margriete: in Sinte Margriet,… anden houden weghe. 1561 (Pachtlanden St Donaes, F. 16, r.). OUD MOERSHOOFD <WV>: in veteri mourshont, 1282, RAG-SP, O; in veteri *morshoest, id. Oud Moershout <WV>. Een tiendeland bij Watervliet: De decimis terrarum in veteri *Mourshont, nec non et de decimis terrarum que dicunter le Polrekin Hohannis, filii,Dirkin, prope mare. 1282 (C.S.P., I, 427). OUD POLDERKEN <WV/Ba>: doude polderkin oft tforchierkin, 1531, ARA-RK 45208, 119r; --, 1572, ARA-RK 45209, 125r. OWERSTE? <SMa>: terra vulgariter dicitur owerste, 1249, KAD-Cart.D, 227r.
87
(Overstee?) (kop.eind 13e?) PAARDENGRAS <SMa>: vieren linen Landts twelke land heet perdegars ligghende jn ysendyke ambacht jn die prochie van sente margrieten up den hoestburgh waterganc, 1330, RAG-SB, O. PALING <WV>: inde jheronimus poldere ghenaempt den palynck, 1569, RAG-AM 625, 65r. PARADIJSSTRAATJE <SJE>: inden cochuudtpoldere noordt tparadystraetkin, 1572, ARA-RK 45209, 86v. PARADIJSWEG <WV>: paredijs weghe, 1369 & 1370, RAG-NB, O. (Ter) Piete <WV>. Eene plaats nabij Bouchaute: in terra de Pite, in confinio de Bouchouthe. 1242 (C.S.P., I, 271). //…// Super terram nostram que jacet infra Pietam, extendens se usque ad villam de Watervliet. 1265 (Emul., I, 18). //…// lant, dat legt binden Pieten, streckende hem tote den dorpe van Watervliet. 1265 (C.S.P., I, 338). //…// Jean vander Pieten… a Piete *près de Watervliet+. 1321 (Van Hoorebeke, 132). PISWEGELKEN <WV>: van den weghe ... dat men heet pis weghelkijn, 1332, RAG-SV, O. POLDERSTRAAT <WV>: polderstrate, 1617, RAG-WD 62, 129r. POLDERSTRAATJE <WV>: tpolderstraetkin, 1576, RAG-Bo 407, 277r; in den laurynen polder ... west het polderstraetten wesende tgescheet van watervliet ende waterdyck noort den zeedyck vanden vorn. laurynen polder, 1617, RAG-WD 62, 125v. (zelfde als vorige?) POLDERKEN <WV>: que dicuntur le polrekin, 1282, RAG-SP, O. POREWEG? <WLO>: juxta viam appelatam porewesch, 1257, RAD-Cart.74, 15r. (geen fiche bij Stockman, Polreweg?) (kop.eind 13e?) Praat <WV>. Eene heerlijkheid te Watervliet: jeghen den bailliu ende scepenen (sheren) van Praet in Watervliet. 1372 (Aud., 319). Hierbij: Praat-ambacht <WV>. Het gebied der heerlijkheid van Praet, te Watervliet: Ende dat
voorseide lant leget binnen mijns heren ambochte van Praet in Watervliet. 1296 (Bad. Museum, 2, 370).
Radewegelke <SJE>. Een voetpad te Sint-Jan-in-Eremo: in sint Jans in *Ermo,… metten westhende an trade weghelking. 1509 (Cart. S. Trudo, renten, f. 74, r.). REEPT <SJE>: binnen bentille poldre ghenaempt Reept, 1581, SAG-330/98, 428v. Reinoudhoek <SJE>. Eene landerij, bij Helmare, te Sint-Jan-in-Eremo: Reynoudhouc .VII. mensurae. 1220 (C.S.P., I, 249). RELSWEG <SJE/SLa>: ande ware tusschen de oliemuelenwech ende den relswech, 1531, ARA-RK 45208, 60r; oost den weerdyck ... noordt den relswech, 1572, ARA-RK 45202, 1r; noordt den relswech ... zuudt de waelstrate, id, 2v; inden dullaert zuudtoost den relswech, id, 21v; den relswech, id, 1v, 2r; --, 1572, ARA-RK 45204, 38v, 116r; oost den relswech ... west den nieuwen wegh, 1572, ARA-RK 45209, 57v;
88
ande ware tusschen den relswech ende den liefvrentsweghe, id, 62v; in sente jansprochie in ysendycke ambocht ... noordtwest een guele ghenaempt den relswech, id, 63r. Relsweg <SJE>. Een weg te Sint-Kruis (Zeeland) en Sint-Jan-in-Eremo: den Relswegh. 1562 (Aardb. O. E, 72). RENTMEESTERSLAND <WV>: van trentmeesterslande, 1515, SAB-BV 216 KR/WV, 9v. RIESGEULE <SJE>: inden benthille poldere ... noordt den weerdyck zuyt de riesguele, 1572, ARA-RK 45209, 24v. Rietbeek <WV>. Eene plaats te Watervliet: supra novam Keuram de Watervliet, a loco qui dicitur, ex una parte Springhe, et, ex alia parte, Riedbec. 1280 (Vad. Museum, 2, 361). RIJSELHOFLEE(T)STRAAT <SJE>: inden benthillepoldere oost ande rysselhof leestrate, 1572, ARA-RK 45209, 29r; de rysselhofleetstrate, id. RIJSELVEERSTRAAT <SJE>: te benthille poldere oost de rysselveerstrate zuudt de moerstrate, 1572, ARA-RK 45202, 56v; oost den oostpolderdyck ... west de ryselveerstrate ende noordt sente jans polderdyck, 1572, ARA-RK 45209, 28v; de ryselveerstrate, id, 9r, 14v; de rysselveerstrate, id, 35v, 37v; an de blauwelyncx wech ofte Ryselveer strate, 1619, SAG-330/135, 69v. RIJSELVEERWEG <SJE>: via riselvere, 1313, ARA-RR 2856; te benthille oost den rysselverewech zuudt de moerstrate, 1572, ARA-RK 45202, 56v; west den rysselverewech ... noordt den weerdyck, id, 29v; den rysselverewech, 56r; in sente janspoldere oost den ryselveerwech zuydt den nieuwen wech, 1572, ARA-RK 45209, 52v; den ryselveerwech, id, 26v, 36v; oost den rysselveerwech ... noordt den nieuwen wech, id, 60r; den rysselveerwech, id, 14r/v, 15v, 53v, 59v, 60v; den rysselverwech, id, 12r/v, 13v, 52v; an den Rysselveere wech, 1624, SAG-330/136-III, 125r. RIJSELVERE <SJE>: in loco qui dicitur benthil juxta aqueductum qui vocatum riselvere, 1262, ADL-B 1561, 59v; risselevere, 1264, ADL-B 1561, 25v; risselewere, id, 25v; --, 1266, ADL-B 1561, 26r; die moer van ardenburgh tusschen vakeweghe ende der riselv(er)e, 1281, GY-CM, 547; super riselvere, 1294, ARA-RR 534; seur riselvere, 1295, ARA-RR 535; ricelvere, 1297, RAG-AOE, O; riselvere, 1305, ARA-RR 338; --, 1313, ARA-RR 2856; juxta aqueductum dictum Riselvere, 1362 kop.1404, RAG-SB, O; riselvere, 1365, ARA-RR 339; --, 1377, ARA-RR 349; an de ryselvere, 1447, RAG-SB, O; *rysselme, 1450, ARA-RK 7835, 4v; neffens den riselveere ende ande noordtzyde anden mandenwech, 1531, ARA-RK 45208, 31r; ryselveere, id, 67r, 75v, rysselveere, id, 82v; ande rysselschvere bachten benthille, id, 46r; ryschvere, id, 28v; ande *rysschvere inde mate bachten benthille, 22r; den ryselvere, 1572, ARA-RK 45209, 25v, 60v; de rysselveere, id, 63r, 66r; In St Jans poldere ter Ryselveere, 1619, SAG-330/135, 69v. Rijselvere <SJE>. Eene plaats tusschen Yzendijke en Sint-Jan-in-Eremo: Sex bonaria Wastinae nostrae jacentia in loco dicitur Benthil juxta *Biselvere,… 1262 (Mir., III, 122). // juxta aquae ductum qui vocatur *Biselvere. 1262 (Ibid.). // Binder ambochte van Ysendike, zuud vander kerke van Roecellare,… beoesten den weghe te Ricelvere;…ende ene line te Ricelvere,… 1297 (Vad. Museum, 5. 290). Rijselweg <SJE>. Een weg te Sint-Jan-in-Eremo: in s jans in de woestine, anden Riselwegh. 1284 (Cart. Magd. Brug.). // anden Riselwech. 1314 (Cart. Magd. Brug.). ROESELARE <SMa>: wastina novum rollarium appellata, 1249 (kop.eind 13e?), KAD-Cart.D, 226v; le nouvel rollers, 1264, ADL-B 1561, 25v; rosselare, 1265, ADL-B 1561, 20v; --, 1266, ADL-B 1561, 25v; roeselare, 1289, RAG-SB, O; zuud vander kerke van roecellare, 1297, RAG-AOE, O; in roeselare cheins,
89
ca.1300, SJHB-D 3, 1v; in roecelare, id; ghiselbrechte van roeselare, 1311, RAG-SB, O; roecelare, 1320, SJHB-Rek.41A; --, 1337, SJHB-D 2/2, 1v; in roecelare cheins, 1350, SJHB-D 7, 1v; infra scabinatum de rollario novo, 1362, RAG-SB, O; a Giselino de Roeselare, 1362, RAG-SB, O; bij den helmare in tverdroncken landt ende heet nieuwe roesselaere, 1501 kop.begin 17e, ARA-RK 1075, 33v. Roeselare; ook Nieuw-Roeselare <SMa>. Een dorp en parochie onder Aardenburg: … decimas wastine Gosuini de Rollaris oppidani Gandensis,… que wastina novum Rollaruim appellatur,… 1218 (C.S.P., I, 239). //…// versus Rodembourc et Rosselare,… à via que dicitur Bouwelsweg, versus morum abbatis de Vaucellis. 1265 (Cart. Flines, 160). //…// lichende int ambocht van ysendike ende bezuudalf roeselare, beneden an moers hooft. 1297 (Cart. Eechout, f. 21). ROESELAREPOLDER <SMa>: de poldro de rousselare, 1484, RAG-SB, O; Inden Roesselaerpoldre, 1497, RAG-SB, O; In de poldren van Roesselare, 1502, RAG-SB, O; in de Roeselaer poldere, 1619, SAG-330/135, 70r. Roeselarepolder <SJE/SMa>. Een polder te Sint-Jan-in-Eremo, Sinte Margriete en Sint-Kruis bij Aardenburg: Rousselaer-Polder,… gossuin de Rollario. 1247 (Mém. soc. hist. Tournai, I, 237). ROESELAREDIJK <SMa/SJE?>: anden Reesselaeren dijc, 1529, RAG-RvVl 959, 277r; anden Roeselaer dijc, 1535, RAG-RvVl 961, 378v. SCHEPPERS HOEK <SMa>: vij gh. Landts ... Inde prochie van Ste margrieten ghenaempt sceppers houck, 1552, SAE-1009, 303r. ROOD HUIS <WV>: huyse ... in jeronimus pold(ere) ghenaempt troo huys, 1552, RAG-WLO 27, 65v. RUW WEGELKEN <SJE>: in bentille poldere ... noort het ruwe weghelkin, 1572, ARA-RK 45209, 36v. (zie ook Trudenwegelken) SAELGEBOS <SJE>: lancx saelghe bosch, 1554, RAG-RvVl 970, 420r. SCHARRENHOLEWEG <WV>: tuscken kerkedoerpe ende den weghe die men heet scarre(n)hole, 1331, RAG-SV, O; scarrehole weghe, 1332, RAG-SV, O. SCHEEDGRACHT / SCHEIDGRACHT <WV>: totter scheetgracht, 1509, SAB-BV 216 KR/WV, 4v; --, 1515, SAB-BV 216 KR/WV, 10v. (top.?: mogelijks) SCHINKELDIJK <WV>: den schynckeldyck, 1520, RAG-RvVl 957, 358v; vanden scinckeldycke vanden forchiere, 1531, ARA-RK 45208, 92r; den schynkeldyc, 1558, RAG-RvVl 972, 286v; inden cockuytpoldere oost den schinckeldyck vanden cockuytpoldere zuyt de leetstrate ... noort anden schinckeldyck, 1572, ARA-RK 45209, 90r; vanden schinckeldycke vanden forchiere, id, 90r; inden forchierpoldere ... zuyt den lansdyck west den schynckeldyck noordt de leetstrate, id, 125r; inden heldere poldere ... zuyt de leetstrate ... aende westzyde den schynckeldyck, id, 134v; den schynckeldyck, id, 125v; an den scynckeldyck, 1607, RAG-WD 62, 92v. Schinkeldijck (den) <SMa>. Een dijk te Sinte-Margriete: den Schijndeldijck. 1528 (Oml. v. sheer Pieter Booms poldere, 13). // In Sinte Margreiten… aen den schynkel dyck. 1561 (Pachtlanden St. Donaes, f. 75, v.). SCHINKELDIJKSKEN <WV>: inden hellepoldere oost tschynckeldycxkin, 1572, ARA-RK 45209, 137v; oost tscynckeldycxken zuyt den weerdyck ... noordt de leetstrate, id, 138r.
90
SCHINKELZEEDIJK <WV>: inden houdemans poldere ... up den auden zeedyck ende schynckel zeedyck, 1555, RAG-WLO 27, 81r; inde mariepoldere oost anden barm vanden schynckel zeedyck zuyt den cockuytpoldere, 1572, ARA-RK 45209, 113r. SCHIPGRACHT <WV>: inden helderpoldere oost de scipgracht zuyt de leetstrate ... noordt den helderpoldere zeedyck, 1572, ARA-RK 45209, 139v. Simonshoek <WV>. Eene wijk nabij Watervliet. 1262 (Emul., 1907, 64). ‘s Graven Goed <WV>. Al het overstroomde land, dat voor 1378 en na 1501 Watervliet geheeten werd: ‘Graven Goed. De oudere benaming van Watervliet. Reeds in 1226 vermeld (Roos, aanteekeningen, 169). // Wie… scepenen te dien tiden up tsgraven goed in de niewe cuere van watervliet. 1314 (Cart. ms. Sperm., f. CXVII). // … de la seigneurerie de la Nouvelle Cuere de Watervliet appelee sgraven goed. 1460 (Inv. Arch. Brug., 5, 425). // *à Jérôme Lauwerein,… de la terre et seigneurie appellée en flameng *Sgranengoet [1. Sgravengoet] à qui le prince restitue le nom de Watervliet, nom qu’elle porati avant son inondation par la mer. XVe e. (Inv. Arch. Nord, 2, B. 1612). Aanm. 1) Als onbeheerd land en verdronken leengoed, na de overstrooming van 1378, teruggekeerd in het grafelijk domein. Aanm. 2) Bij Roos, 55, wordt het volgende gezegd: “Deze plaats was werkelijk ’s graven goed, namelijk oorspronkelijk eigendom van den bedijker der Waterlanden, Jan van Namen.” – Echter wordt de naam reeds in 1226 genoemd. SINT-ANNAPOLDER <WV>: st annepoldre, 1519, SAB-BV 216 KR/WV, 15r; sint annepoldre, 1521, SAB-BV 216 KR/WV, 14r; sint annenpolder, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 3v; een ander cleen polderkin groot 250 ghem. ghenaempt st annenpoldre ligghende noort ter zee waert naer st xpoffelsdycke, 1529, RAG-RvVl 7523, 111v; Jn sint anna poldere metten zuudhende anden dyc van sinte christoffels polder, 1532, SAE-1009, 47r; sint annen poldere, 1532, RAG-WV 8, 6r; ste annen poldere, 1538, RAG-WLO 27, 12v; sente annen poldere, 1541, RAG-K/WV 158, 9r; --, 1544, SAG-28bis/2/32, 4r; sinte anne poldere, 1547, RAG-AM 623, 72v; sint anne poldere, 1549, RAG-AM 623, 124r; sente anne poldere, 1553, RAG-WLO 27, 72v; binnen watervliet in ste anne poldere, 1556, RAG-Ka 341, 134r; ste annen poldere, 1559, RAG-WLO 27, 47v; sent annenpoldere, 1559, RAG-K/WV 159, 6v; sint anne poldre, 1562, RAG-K/WV 160, 4v; sint annenpoldere, 1564, RAG-AM 624, 215v; sinte annepoldre, 1565, RAG-K/WV 161, 6v; ste annen poldere, 1565, RAG-WD 62, 22bisr; --, 1567, RAG-WD 62, 25v; St Anna poldere, 1567, SAG-330/84, 175v; st anne polder, 1568, RAG-WLO 27, 70v; st anne polder, 1571, RAG-WLO 28, 5r; te Watervliet in St Anne poldere, 1576, SAE-1010, 270r; sente anna poldere, 1579, SAG-330/96-II, 130r; St Anna poldere, 1581, SAE-1010, 253v; --, 1582, SAE-1010, 376r; ste anna poldere, 1582, RAG-Ka 342, 180r; ste anna polder, 1620, RAG-Ka 342, 204v. Sint-Annapolder <WV>. Een polder te Watervliet: Sint-Anna-Polder. Bedijkt in 1505 (Roos, 16). //… SINT-ANNAPOLDERDIJK <WV>: anden barme van ste annenpolderdyck, 1573, RAG-WD 4, los stuk. (= vlg. top.?) SINT-ANNAPOLDERZEEDIJK <WV>: anden barm van sinte anne polderzeedyck, 1574, RAG-WD 4, los stuk; St Anna Polders seedyck, 1620, RAG-Ka 342, 204v. SINT-ANNASTRAATJE <SJE>: noordt ande cruustrate ghenaempt st annestraetkin, 1572, ARA-RK 45209, 17v. SINT-BARBARAPOLDER <WV>: in ste berble poldere, 1509, SAB-BV 216 KR/WV, 2v; voer tverlies van sinte berblen poldere, id, 13r; twelcke ghenaempt was ste barbelen poldre groot 350 ghem ligghende noort ter zee waert van st xpoffels dycke ende streckende oost naer lauwereins poldre, 1529, RAG-RvVl 7523, 111v; sinte baerblen poldere, 1530, SJHB-Div O.19; sinte barbelen poldere, 1532, RAG-WV 8, 6r;
91
--, 1537, RAG-AM 622, 10v; ste barblen poldere, 1539, RAG-WLO 27, 14r; --, 1540, RAG-WLO 27, 16r; sente barbelen poldere, 1542, RAG-RvVl 964, 133r; sente barbelpoldere, 1544, SAG-28bis/2/32, 4v; st barbele poldere, 1550, RAG-RvVl 968, 253v; sinte barble poldre, 1557, RAG-AM 624, 66r; sente barbele poldere, 1559, RAG-K/WV 159, 6v; sinte barbele poldre, 1562, RAG-K/WV 160, 5r; sinte barble poldre, 1565, RAG-K/WV 161, 5r; ste barbelen poldere, 1567, RAG-WLO 27, 120v; --, 1567, RAG-WD 62, 25v; ste baerbara poldere, 1567, SAG-330/84, 175v; barbele polder, 1569, RAG-WLO 27, 123v; sinte barbelen poldre, 1570, RAG-Ka 342, 49r; sinte barble poldre, 1573, P/M-KR, 13r; sinte barble poldere, id, 16r; ste barbele poldre, 1573, RAG-WD 4, los stuk; barbel polder, 1574, RAG-WLO 28, 53r; sinte barbele poldre, 1574, RAG-WD 4, los stuk; st barbelpolder, 1575, RAG-WLO 28, 32r; sinte barble poldere, 1578, P/M-KR, 20r; sinte barblen polder, id, 30v; sinte barbelen poldere, 1582, P/M-KR, 28v; barbele polder, 1586, RAG-WLO 28, 54r; ste Barbarapoldere, 1602, SAG-330/125, 75r; *Barbala polder, 1620, RAG-Ka 342, 204v; ste Barbarapoldere, 1622, SAG-330/136-II, 61bisr. Sint-Barbarapolder <WV>. Een polder te Watervliet: Sint Barbel-Polder. In 1555 in bezit van Jerosme Laureyn (Roos, 56). // in Watervliet, Sinte Barbel poldere. 1560 (Charter Vrije, nr. 7921, blauw). // St. Barbara Polder. 1562 (Caerte Pourbus). Etym. Aldus geheeten naar Barbara, de dochter van Jeronimus Laureyn, heer van Watervliet (Roos, 22). Ook: Barbarapolder <WV>. Een polder te Watervliet: Ste Barbel polder (Noord van Watervliet). 1514 (Kaart). SINT-CHRISTOFFELSPOLDER <WV>: ste xpoffels poldre noort van bentille, 1502, SAG-330/42, 171v; ste xpoffels poldere, 1509, SAB-BV 216 KR/WV, 9r: ste *xpristoffelspoldre, 1515, SAB-BV 216 KR/WV, 12r; st xpoffels polder, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 11v; sinte xpoffels poldere, 1527, RAG-K/Ka, O; ste xpofels poldre, 1530, RAG-RvVl 959, 382v; an den dyc van sente christoffels poldere, 1532, SAE-1009, 47r; ste xpoffels poldre, 1538, RAG-RvVl 962, 403v; sente xpoffels poldere, 1544, SAG-28bis/2/32, 1r; ste *xpistoffels poldere, 1550, RAG-RvVl 968, 253v; sinte christoffels poldre, 1551, RAG-AM 623, 176v; ste *xpros poldere, 1554, RAG-Ka 341, 82v; ste xpoffels poldre bij Watervliet, 1556, SAE-1009, 341r; xpoffels poldere, 1559, RAG-K/WV 159, 3v; sinte xpoffels poldere, 1561, RAG-WLO 27, 106r; christoffels poldere, 1562, RAG-K/WV 160, 2v; ste *xpros poldere, 1563, RAG-Ka 341, 169v; christoffels poldere, 1565, RAG-K/WV 161, 2v; xpoffelspolder, 1567, SAG-330/84, 175v; chrystoffelspoldere, 1579, SAG-330/96-II, 130r; Sinte xpoffels poldere, 1582, ARA-WK 9182, 3v; Ste xpoffels poldere, id, 1r; ste xpoffels polder, 1583, SAE-1010, 392r; ste xpoffels poldere, 1590, RAG-Ka 342, 190r; Christoffels poldere, 1592, RAG-Bo 407, 425v; ste xpoffels polder, 1600, SAE-1010, 429v; ste xpoffels poldere, 1605, SAG-330/127, 19v; --, 1608, SAG-330/129-II, 33r; ste Christoffels poldere, 1616, SAG-330/132-II, 124r; Ste Christoffelspoldere, 1618, RAG-RvVl 988, 328r, 350v; ste xpoffels poldere, 1623, RAG-Bo 408, 32v. Sint-Christoffelspolder <WV>. Een polder te Watervliet en Yzendijke: In watervliet, in sinte xpoff. poldere. +/- 1450 (Inv. S. Donat., f. 143). // Sint-Christoffels-Polder, in de Waterlanden. Bedijkt in 1499 (Roos, 36). SINT-CHRISTOFFELSDIJK <WV>: bedyct int jaer 1503 het scorre nu ghenaempt lauwereins poldre groot ontrent 1300 ghem. liggende oost van ste xpoffelsdycke ende streckende zuut naer bouchaute, 1529, RAG-RvVl 7523, 110v; twelcke ghenaempt was ste barbelen poldre groot 350 ghem ligghende noort ter zee waert van st xpoffels dycke ende streckende oost naer lauwereins poldre, byden welcken het gheheele noorthende van ste xpoffels dycke gans bevryt es, id, 111v; een ander cleen polderkin groot 250 ghem. ghenaempt st annenpoldre ligghende noort ter zee waert naer st xpoffelsdycke, id, 111v. (geen hs) SINT-CHRISTOFFELSPOLDERZEEDIJK <WV>: St xpoffels polder seedyck, 1620, RAG-Ka 342, 204v.
92
SINT-JAN-IN-EREMO (IN-DIE-WOESTINE): jn de prochye van sinte jans kerke jn die woestine, 1311, RAG-SB, O; binder prochie van sinte jans, 1323 [1324], SJHB-O.400; S(an)c(t)us ioh(anne)s in heremo, 1330-31, RAG-StVl 4691, 15v; jn de prochhie van zente Jans in die woestine, 1332 & 1333, RAG-SB, O; die prochie van s(inte) jans in die w(oesti)ne, 1333 kop.2e helft 15e, BAB-F 2bis, los stuk; die prochie van sente jans streckende an blouwels wech, 1337, SJHB-D 2/2, 64r; die proghie van sente Jans in die Wostine, 1357, RAG-SB, O; in parrochia Sancti Johannis in Heremo in officio de Ysendike prope terras ecclesie Sancti Nicholai in Vaerne, 1355 kop.15e, RAG-BG R1, 41v; in parrochia Sancti Johannis in Heremo in parte orientali et meridionali eiusdem loci, 1357 kop.15e, RAG-BG nr.1, 118v; parrochia sancti johannis in heremo, 1359, RAD-Cart.74, 41r; in officio de ysendike et parrochia sancti Johannis in heremo, 1362 kop.1404, RAG-SB, O; die prochie van Sinte Jans, 1380 kop.2e helft 15e, BAB-F 2bis, 154r/v; saint jehan de le woestine, 1388, ARA-RK 7834, 4r; in sente Jans prochie, 1402, SAG-301/16-II, 58r; saint jehan des wastines, 1416, ARA-RK 7834, 4r; saint jehan des woestines, 1419, ARA-RK 7834, 3r; sente Jans in de oestine, 1447, RAG-SB, O; saint jehan, 1450, ARA-RK 7835, 3r; saint jehan de wostine, id; binnen der prochie van S Jans, ca.1460, SJHB-D 4, 76v; ste jan, 1483, ARA-RK 7837, 3v; ste jans vander wostine, id, 3v; in p(arr)ochijs sanctorum Joh(ann)is in herimo et margarete, 1484, RAG-SB, O; sint jans jn heremo, 1485, SAG-301/58, 112v; --, 1499, RAG-RvVl 956, 153v; sinte jans in eremo, 1501 kop.begin 17e, ARA-RK 1075, 31r; sinte jans in heermo, id, 34v; sent Jans In heremo, 1501 & 1504, RAG-SB, O; Sainct Jehan in Hermo, 1522, ARA-WK 8751, O; sente Jans in heremo, 1529, RAG-RvVl 959, 277r; St Jans in heremo, 1535, RAG-RvVl 961, 378v; saint jehan de la woestine, 1536, ARA-RK 7848, 8v; ste jans in heremoede, 1539, RAG-WLO 27, 14r; sint jans in heremo, 1545, RAG-AM 623, 71r; ste jans in heremo, 1546, RAG-AM 623, 64r; sente jans in eremo, 1548, SAB-BV 216 KR/WV, 22r; ste jans, 1550, RAG-WLO 27, 53r; ste Jans In heremo bij bentille, 1553, RAG-RvVl 970, 311r; sinct jans in hermo, 1553, RAG-AM 804sexto, O; St Jans In heremo, 1554, RAG-RvVl 970, 419v; ste Jans in heremo, 1557, SAG-301/108-II, 49v; Int ambacht van ysendicke prochie van sent jans, 1562, RAG-RvVl 975, 58v; St Jans In eremo, 1568, SAE-1010, 127r; st jans, 1569, RAG-AM 625, 88v; int ambocht van maldeghem inde prochie van st jans in heremo, 1571, RAG-AM 625, 116r; sinte jansprochie, 1572, ARA-RK 45202, 2r; sint jansprochie, id, 29v; --, 1572, ARA-Acq.Lille 1131, O; --, 1572, ARA-RK 45209, 8v; sente jansprochie, id, 7v, 11v; sente jans, id, 7r; sente jans in heremo, id, 6v, 7r, 10v, 12v; --, 1572, ARA-RK 45204, 103r; ste jans prochie in eremo, 1573, RAG-AM 626, 47v; ste jans in heremo, 1575, RAG-AM 626, 80v; ste jans, id, 83r; te St Jans In eremo te St Laureins ten blocke, 1576, SAE-1010, 265r; ste jans in heremo, 1579, RAG-AM 626, 171r; st jans in eremo, 1581, RAG-WLO 28, 57r; tste jans in heeremore, 1581, SAG-330/98, 428v; St Jans ten Aermen, 1589, RAG-Ka 342, 189r; St Jans, 1606, SAG-330/128, 37v; st Jans in Eremo ambacht van Isendycke, 1619, RAG-RvVl 988, 345r; Sente Jans In Eremo, 1619, SAG-330/135, 69v; --, 1624, SAG-330/136-III, 125r. SINT-JANSPOLDER <SJE/Ba?/Bo?>: In den polre van sente Jans bewesten der kerken, 1378, RAG-AOE, O; den polre van sente Jans bij bentulle, 1402, RAG-RG, O; den polre van ste Jans bij bentulle, 1402, SAG-301/16-II, 58r; le polre saint jehan gisant empres bentille, 1416, ARA-RK 7834, 3v; le polre saint jehan ou l'eglise est dedens qui fut redigué en lan mil iiijc et xvj, 1422, ARA-RK 7835, 3v; Inden polder van sente Jans, 1447, RAG-SB, O; le polre de saint jehan, 1450, ARA-RK 7835, 2v; appelle le polre Saint Jehan, 1454, RAG-SB, O; ste jans poldre daer de kerke in staet, 1483, ARA-RK 7837, 3r; aen sinte janspoldere ende benthille, 1501 kop.begin 17e, ARA-RK 1075, 34v; ste janspoldere, 1509, SAB-BV 216 KR/WV, 5v; sente Jans polder (Bo), 1511, RAG-NB 7, 1r; st jans poldere, 1522, RAG-WV 8, 1r; St Jans poldre, 1530, RAG-RvVl 959, 380r; den benthilschen poldere ghenaempt st jans, 1531, ARA-RK 45208, 1r; den poldere van sint jans, id, 48r; den poldre van sint jans, id, 102r; st jans pold(ere), 1533, RAG-WD 4, los stuk; le poldre saint jehan ou l'egglise est dedens, 1536, ARA-RK 7848, 6v; le poldre saint jehan empres benthille, id, 48r; sente jans poldere, 1538, SAG-330/59, 148r; sint Janspoldere, 1546, RAG-Bo 406, 119r; sinct janspolder, 1553, RAG-AM 804sexto, O; st Jans poldre, 1559, SAE-1009, 413r; St Janspolder, 1560, RAG-RvVl 974, 12v; sint Jans poldre, 1571, SAG-28/10/41, 21r; sente janspoldere ... zuyt den weerdyck, 1572, ARA-RK 45209, 16v; sente janspoldere, id, 49r/v, 50r; sainct janspoldere, id, 49r; tsente Jans poldere (Ba), 1573, SAG-330/91, 261r; st jans polder, 1575, RAG-WLO 28, 32r; St Jans
93
poldere, 1577, SAE-1010, 296v; ste Jans poldere, 1581, SAG-330/98, 428v; Ste Jans Poldere (Bo), ca.1590, RAG-Bo 87, 1r; St Jans poldere, 1619, SAG-330/135, 69v. Sint-Jan-in-Eremo <SJE>. Eene gemeente in Oost-Vlaanderen: in s. jans in de woestine. 1284 (Cart. Magd. Brug.) // … Sint-Janseik <WV>. Eene plaats bij Watervliet: te Watervliet ende te Sint Jans Heecke. 1539 (Charter Vrije, nr. 1985, blauw). SINT-JANSHOEK <SJE>: in sint jans houc daer de scepe ligghen, 1531, ARA-RK 45208, 102r; sint jans houc, 1572, ARA-RK 45209, 103r. Sint-Janspolder <SJE>. Een polder te Sint-Jan-in-Eremo, Z: In sinte jans polre bi bentille. 1429 (Bonis Thosan, 332). Ook: Sint-Jan-in-Eremopolder <SJE>. Een polder te Sint-Jan-in-Eremo: … goedinghe die harwaerts passeeren ende commen zouden duer den polder ghenaemt Sint Jans in Eremo. 1489 (Gr. Toulieu, VI, 363). SINT-JANSDIJK <SJE>: an st Jans dyc, 1535, RAG-RvVl 961, 378v; inden oostpoldere ... noordt sente jansdyck, 1572, ARA-RK 45209, 106v. SINT-JANSGEULE <SJE>: oost sente jansguele ... west den nieuwen wech, 1572, ARA-RK 45209, 58v; west sente jansguele, id, 49v. SINT-JANSPOLDERDIJK <SJE>: inden benthillepoldere oost den oostpolderdyck ... west de ryselveerstrate ende noordt sente janspolderdyck, 1572, ARA-RK 45209, 28v; zuyt den weerdyck west sente jans polderdyck, id, 62v; te sente Jans polder dycke, 1619, SAG-330/135, 70r. SINT-JANSSTRAAT <WV>: st jansstraete, 1515, SAB-BV 216 KR/WV, 8v, 11v; sint-jansstraete, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 10r. SINT-JERONIMUSPOLDER <WV/WLO/SMa>: binnen den poldre van ste Jeronimus, 1509, RAG-SB, O; St Jeronimus poldre, 1512, RAG-SB, O; in ste jheronimuspoldre, 1516, SAB-BV 216 KR/WV, 8r; jheronimuspoldre, 1519, SAB-BV 216 KR/WV, 15v; Ste Jeronimus poldre in Watervliet ende Waterlant, 1520, RAG-RvVl 957, 358r; hieronimuspolder, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 9v; sinte hieronimuspolder, 1525, SJHB-Div O.15; hieronimus poldre, 1530, RAG-RvVl 959, 380v; st jheronimus poldere, 1530, RAG-WV 8, 4r; sinte jeronimuspoldere, 1535, SJHB-O.1435; jeronimus poldere, 1538, RAG-WLO 27, 12v; jeronymus poldere, 1541, RAG-K/WV 158, 4v; prochie van sinte margriete In sinte Jeronimus pold(er), 1543, RAG-RvVl 964, 406v; jeronymus poldere, 1543, RAG-WLO 27, 27v; Jeronimus poldere, 1544, SAG-28bis/2/32, 8v; --, 1545, SAG-28bis/2/31, 1r; sint jeronimuspoldere, 1548, RAG-AM 623, 215v; Inden Jheronimus binnen Watervliet polder, 1552, RAG-Ka 341, 47v; jeronymus poldere, 1553, RAG-WLO 27,18r; inde jeronimuspoldere, 1556, RAG-AM 624, 44v; Inden Jheronimus polder, 1556, RAG-Ka 341, 134r; In ste Jeronimus poldre ... west den dyck die loopt van ste Jans naer ste Margriete, 1559, SAE-1009, 415v; jeronimus poldere, 1559, RAG-K/WV 159, 4r; jeronymus poldere, 1560, RAG-WD 62, 14r; Ste hieronimus poldere, 1561, RAG-RvVl 974, 421r; Inden Jheronimus polder, 1563, RAG-Ka 341, 170r; Jeronimus poldere binnen Watervliet, 1565, SAG-330/82, 408v; sincte jheronimus poldere, 1567, RAG-AM 625, 29r; --, 1569, RAG-AM 625, 65r; jeronimus poldere, 1570, RAG-AM 625, 89v; hieronimus polder, 1570, RAG-WLO 27, 70v; --, 1572, RAG-WLO 28, 3r; noordt den jeronimus poldere, 1572, ARA-RK 45209, 120v; hieronimus polder, 1573, RAG-WV 145, O; Jeronimuspoldre onder de heerlichede van Waterlant, 1574, RAG-RvVl 980, 226v; St Hieronymus polder, 1577, SAE-1010, 305r; Ste Jeronimus poldere, 1582, ARA-WK 9182, 1v, 2v; Ste Heronimus poldere, id, 2v; Ste Hieronimus poldere, id, 4v; Ste
94
Jeronimus poldere, 1600, SAE-1010, 429v; Ste Jheronimus Poldere, 1610, SAG-330/130-II, 12v; ste jheronimus polder, 1615, RAG-WLO 28, 60r; Ste Jeronimus Poldre, 1619, SAG-330/135, 69v; in ste Jheronimus poldere binnen Watervliet, 1619, RAG-RvVl 988, 350v; Sente Jheronimus poldre, 1625, SAG-330/138, 31r, 80v. Sint-Jeronimuspolder <WV>. Een polder te Watervliet en Yzendijke: Hieronimus-Polder, in de Waterlanden. In 1501 bedijkt; in 1711 herdijkt (Roos, 66). Lequel fief de Waterlandt sextendoit au poldre de Saint Jeromme. 1504 (Cout. Franc, 2, 665). //… (SINT-)JERONIMUSPOLDERDIJK <WV>: inden marie poldere ... zuydt den cockuydtpolderdyck ende noordt jeronimus polderdyck, 1572, ARA-RK 45209, 117v; anden cockuyt polderdyck ... noordt anden jeronimus polderdyck, id, 120r. Sint-Jeronimuspolderdijk <WV>. Een dijk en weg te Watervliet: Sint Jeronimus Dijck, nevens den St.-Jeronimus Polder. 1526 (Oudem., P., f. 1). de… S. Joorispoldere,… commende an Ste jheronimus polderdyck. 1543 (C.S.P., 2, 371). (SINT-)JERONIMUSPOLDERZEEDIJK <WV>: an hieronimus polder zeedyck, 1573, RAG-WLO 28, 22v. SINT-JORISPOLDER <SMa/WV/Ba?/Bo?>: inde prochye van sente margrieten noortoost van den kerchove daer de kercke wilen heer upghestaen heeft in eenen poldre gheheeten sinte Joris poldre, 1450, RAG-SB, O; in tribus polderis videlicet ... sancti Georgii ... streckende doer sent Joerijs poldere, 1469, RAG-NB, O; sent jorijs polder, 1480, SAG-301/55-II, 79v; sente Jooris polder, 1496, SAG-330/40, 265r; --, 1496, SAG-330/41, 5r; --, 1497, SAG-330/41, 62r; sente Jooris poldere, 1499, SAG-301/65, 107v; sent Jooris poldere, 1501, RAG-SB, O; --, 1504, RAG-SB, O; st Jooris polder binnen bochoute, 1507, SAG-301/70, 48r; benoortwest van bochoute In St Jooris poldre In de heerlichede van Waterdyck, 1513, RAG-AOE, O; St Jooris poldere te bouchoute, 1514, SAG-301/73-II, 53v; binder prochie van bouchoute west ende noordwest vander kercke jnden nieuwen poldre die bedyct was jnt Jaer veir tien hondert zesse ende tzestich ende es gheheeten sint Joris poldre, 1515, RAG-AOE, O; s. jorispoldere, 1517, RAG-LvN 1144 KR/Bo, 4r; sente jorispoldere, id, 4v; ste jorispoldere, 1519, RAG-LvN 1144 KR/Bo, 3r, 4r; sint joris poldere, 1520, RAG-LvN 1144 KR/Bo, 3r; sint jores poldere, 1521, RAG-LvN 1144 KR/Bo 3v; sente joris poldre, 1523, RAG-LvN 1145 KR/Bo 3v, 6v; sintioris poldere, 1524, RAG-LvN 1145 KR/Bo, 6v; sint Joris poldre, 1524, RAG-AOE, O; jn st Joeris poldere, 1525, SAG-301/80, 138v; sinte jorijs polder, 1525, RAG-LvN 1145 KR/Bo, 4v, 7v; sint joris poldere, 1526, RAG-LvN 1145 KR/Bo, 4v; sinte jooris poldere, 1526, SJHB-O.1417; --, 1526, SJHB-Div 20, 1r/v, 4r; in sent Joorispoldere, 1527, RAG-AOE 19; sint tioris poldere, 1527, RAG-LvN 1145 KR/Bo, 4v; in sente Jooris poldere, 1528, SAG-330/49, 319v; s. jooris poldere, 1529, RAG-LvN 1145 KR/Bo, 6v; sint Jooris poldre, 1530, RAG-RvVl 959, 380r; sent jooris poldre, 1534, RAG-LvN 1146 KR/Bo, 4r; sint jooris poldere, 1535, RAG-LvN 1146 KR/Bo, 4r; ste Jooris polder, 1535, SAG-330/53, 96v; ste Jooris poldre, 1537, SAG-330/54, 301r; sinte jooris poldere, 1538, RAG-LvN 1147 KR/Bo, 3r; ste Jooris poldere, 1541, SAG-330/59, 30r; st Joris poldere, 1541, RAG-NB, O: st Jooris polder, 1542, RAG-RvVl 964, 230v, 232r; sint Joris poldere, 1543, RAG-Bo 406, 61v; sent joryspoldere, 1543, RAG-LvN 1147 KR/Bo, 6v; sente Jooris poldere, 1544, SAG-28bis/2/32, 5v; sinte jooris poldere, 1545, RAG-LvN 1147 KR/Bo, 4r; ste Jooris poldere, 1548, SAG-330/66, 72v; St Jooris poldere, 1548, RAG-Bo 406, 182r; ste Jorys poldere, 1550, RAG-NB 8, 76r; sint Joris poldre, 1551, RAG-AOE, O; sinte jooris poldere, 1557, RAG-LvN 1148 KR/Bo, 4r; sint joris polder, 1558, RAG-LvN 1148 KR/Bo, 6v; sente Jooris poldere, 1559, SAG-330/76, 248v; St Jooris poldere, 1559, SAG-28bis/1/6, 5v; sinte jooris poldere, 1559, RAG-LvN 1157 AR/Bo, 2v; sent jooris poldere, 1560, RAG-WD 62, 14r; sente jooris poldere, 1561, RAG-LvN 1148 KR/Bo, 3v; synte jooris poldere, id, 5r; sente Joors poldere, 1562, SAG-330/80, 23v; sint jooris poldere, 1563, RAG-LvN 1148 KR/Bo, 6v; Ste Jooris poldere up dheerlichede van Waterdyck, 1567, RAG-Ka 342, 10r; sint joris poldere, 1569, RAG-LvN 1149 KR/Bo, 3v; sint joores poldere, id, 4v; sent joorispoldere, 1575, RAG-LvN 1149 KR/Bo, 4v; sinte joeris poldere, 1575, RAG-LvN 1158 AR/Bo, 7v; sente Jooris poldere, 1575, SAG-330/93, 134v; --, 1576, SAG-330/93,
95
235r; St Jooris poldere in Watervliet, 1576, RAG-Bo 407, 277r; St Jooris poldre, 1576, SAE-1010, 296v; st joorijspolder, 1577, RAG-LvN 1149 KR/Bo, 6r; st joorijs polder, 1579, RAG-LvN 1150 KR/Bo 5r; sente Jooris poldere, 1579, SAG-330/96-II, 254r; ste joorijs poldere, 1581, RAG-LvN 1158 AR/Bo, 3r; Sent Jooris poldere, 1581, SAG-94bis/17, 160v; St Jooris poldere, 1582, ARA-WK 9182, 3r; st joorijs polder, 1583, RAG-LvN 1150 KR/Bo, 5r; sen joorijspoldere, id, 7r; ste Jooris polder, 1588, SAG-330/109, 5r; St Jooris poldre, 1600, SAE-1010, 429v; St Jooris poldere, 1601, RAG-AOE, O; (Bassevelde...) ste Jooris poldere, 1604, SAG-330/126-II, 30v; St Jooris polder, 1617, SAG-330/133, 93v; ste joorijs poldere, 1617, RAG-WD 62, 121r; ste jorispoldere, 1618, RAG-WD 62, 135r; Ste Jooris polder, 1622, SAG-330/136-II, 61bisv; Sente Jooris poldere up Waeterdyck, 1624, SAG-330/136-III, 114v; Ste Jooris polder, 1625, RAG-Bo 408, 66v. Sint-Jorispolder <WV>. Een polder te Watervliet en Bouchaute: De porle van Sinte-Jooris begint an de polre van Sint-Salvator westwaert gaende… 1470 (Cout. Watervliet, 284). // de… S; Joorispoldere, ende van daer lanc rechte duere de Passeguele ter syden van ’t goet van Jan Gaergoet tot in den oost-zuidoost houck van den voorseiden Passeguele, commende an Ste Jheronimus polderdyck,… de muelne staende in den Passeguelen poldere,… ende der straete ghenaempt der Cruusstraete. 1548 (C.S.P., 2, 371). SINT-JORISPOLDERDIJK <WV>: onder sint-jorispolderdyck, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 6v. SINT-KRUISPOLDER <SMa>: In ste cruus poldre In ste m(ar)grieten prochie, 1532, RAG-RvVl 960, 269v; in ste cruus poldere, 1535, RAG-RvVl 961, 378v; --, 1548, RAG-RvVl 966, 410r; in de prochie van sente margrieten Inden poldere van sente cruus, 1557, SAG-301/108-II, 49v; In den polder van ste cruus, 1557, SAG-330/75, 205v; inden cruyspoldere, 1559, RAG-WLO 27, 79r. Sint-Laureinspolder <SJE>. Een polder te Watervliet en Sint-Jan-in-Eremo: in polre Sancti Laurentii,… 1309 (Cart. Dun., 233). // St. Lauryns Polder. 1562 (Caerte Pourbus). SINT-LIEVENSPOLDER <SMa>: territorii sive poldri vulgariter nominati sinte livin(u)s poldre situati et collocati in p(arr)ochijs sanctorum Joh(ann)is in herimo et margarete, 1484, RAG-SB, O: sente lievins poldre, 1501 & 1502, RAG-SB, O; sinte lievins poldre, 1520, RAG-RvVl 957, 358v; sente lievins poldere, 1529, RAG-RvVl 959, 277r; ste Lievins poldere, 1532, RAG-RvVl 961, 269v; --, 1548, RAG-RvVl 966, 410r; binnen der prochie van ste margrieten Inden polder van ste cruus ende ste lievins, 1557, SAG-330/75, 220v; Sinte Lievins polder, 1562, RAG-RvVl 975, 59r; sinte lievens poldere, 1565, RAG-AM 624, 221r. Sint-Lievenspolder <SJE/SMa>. Eene polder, in de gemeenten Sint-Jan-in-Eremo, Sinte-Margriete en Waterlandkerkje: Sint-Livinus-Polder, in de Waterlanden. 1484-1622-1711 (Roos, 98). SINT-LIEVENSDIJK <SJE>: an sente lievins dijc, 1529, RAG-RvVl 959, 277r. Sint-Lievenspolderdijk<WV/SMa/SJE>. Een polderdijk en weg te Watervliet, Sinte-Margriete en Sint-Jan-in-Eremo: In Watervliet,… au sinte Lievens polder dijck. 1550 (Legher Chartr. Br., f. 117). (oostwaert totte strate van sinte Margriete dat wijlent den Sint lievens polder dijk is geweest. 1777 (Brand-Creke, Statenbodem, 1)). SINT-MARGRIETE: prope ecclesiam beate Margarete, 1244, RAG-SB, O; prope ecclesiam b(eat)e marg(a)r(ete), 1244 kop.eind 13e, KAD-Cart.D, 226r; in die prochie van sinte margrieten, 1282, GY-CM, 637; (--, POB-O.57); in parrochia sancte margarete, 1292, RAG-SB, O; jn die prochie van sente margrieten, 1330, RAG-SB, O; Sancta margar(etha) iuxta moer, 1330-31, RAG-StVl 4691, 15v; binnen den ambochte van Ard(enburch) ende in die prochie van Zinte M(er)grieten ... streckende ... anden Groenen Wech ende achterwaerd tote anden Middelwech, 1371 kop.2e helft 15e, BAB-F 2bis, 119v; binden ambochte van ysendike Ende inde prochye van sente m(ar)grieten, 1450, RAG-SB, O; ecclesia
96
sancte m(ar)garete iuxta villa(m) ardenburgen(sem), 1481, RAG-SB, O; in p(arr)ochijs sanctorum Joh(ann)is in herimo et margarete, 1484, RAG-SB, O; prochie van sinte margriete, 1501 kop.begin 17e, ARA-RK 1075, 34r; kerke van ste margrieten, 1509, RAG-SB, O; st margrieten, 1512, RAG-SB, O; sinte margriete, 1526, SJHB-Div 20, 6r/v, 7v; ste m(ar)grieten prochie, 1532, RAG-RvVl 960, 269v, 374r; ste m(ar)griete prochie, 1535, RAG-RvVl 961, 378v; binnen der prochie van tste m(ar)griette jn watervliet, 1543, SAG-330/61, 54v; de prochie van sinte margrieten ysendyck Ambacht, 1543, RAG-RvVl 964, 406v; binder prochie van sinte mergrieten, 1544, RAG-RvVl 965, 44r; sinte margrieten p(ar)ochie, 1548, RAG-RvVl 966, 410r; binnen der prochie van ste margrieten bij oostbuerch, 1551, SAG-330/68, 116r; ste margriete, 1556, RAG-AM 624, 30v; sente margrieten, 1557, SAG-301/108-II, 49v; ste margrieten, 1557, SAG-330/75, 205r; sente margrieten, 1560, RAG-WLO 27, 82r; ste margrieten, 1563, SAG-301/113, 200v; sinte margriete, 1565, RAG-AM 624, 221r; ste m(ar)grieten jn waeterlandt, 1567, RAG-RvVl 977, 335r; ste margrieten, 1569, RAG-WLO 27, 126r; st margrieten, 1571, RAG-WLO 28, 5r; ste margriete Int Waterlant, 1574, RAG-RvVl 980, 178r; ste margriete, 1576, SAG-330/93, 210v; --, 1576, SAE-1010, 270r; --, 1577, SAE-1010, 305r; sint margrieten in Waterlandt, 1581, RAG-RvVl 982, 165v; Ste Margriete, 1582, ARA-WK 9182, 5r. Sint-Margriete <SMa>. Eene gemeente in Oost-Vlaanderen: … prope ecclesiam beate Margareta ad orientem,… 1244 (Cart. S. Bav., 234). //…// Ste Margriet heeft gestaen in St. Cruyspolder buyten den dyckx, omtrent een halve mile zuyt-west van St-Niclays, nu Oudemans, ende omtrent een quart mils noortwest van Rousselaere. 1639 (Ste Marg., 2). SINT-MARGRIETE(N)GOED <WV>: (Couvent St Mergriete te deynse) huerl. pachtgoet ghenaempt sente margrietens goet gheleghen in Ste Jooris polder, 1542, RAG-RvVl 964, 230v. SINT-MARGRIETE(N)POLDER <SMa>: in novo polro extra Ware nuncupato Sancte margarete, 1401, RAG-SB, O; pold. sancte margarete, 1402, RAG-SB, O; de poldro sancte m(ar)garite, 1484, RAG-SB, O; Ste margrieten poldere, 1552, SAE-1009, 303r; in den poldere van Ste Margrieten binnen der prochie van Ste Cruys, 1557, SAG-330/75, 220v; Inden polder van St Margriete, 1583, SAG-330/100, 366v; Ste Margriete poldere, 1621, SAG-330/135-II, 101v. Sint-Margrietepolder (de) <SMa>. Een polder te Sint-Kruis (Zeeland): Item lant bedijkct jnt jaer xiiij .ij. in sinte margriet polre bi ardenburgh. 1402 (bouc St. Baefs, 32). //…// St. Margareta Polder. 1562 (Caerte Pourbus). Sint-Margrietedijk <SMa>. Een dijk te Sinte-Margriete: ant water dat strect an sinte maergrieten dijc. 1481 (Oostk.- Monnekr., f. 56). Sint-Mariapolder <SJE/WV>. Een polder te Sint-Jan-in-Eremo en Watervliet: Van den voorseiden Coccut polre noordwaert licht een polre gheheeten Sint-Marien polre, bedyct… int jaer lxiiij. 1470 (Cout. Watervliet, 284). SINT-MARIEPOLDER <WV>: zie MARIEPOLDER. SINT-MARTENSPOLDER <SJE>: in sinte marten poldre, 1501 kop.begin 17e, ARA-RK 1075, 31r. (geen fiche Stockman - verschrijving Marien?) SINT-NIKLAAS-TER-VAARNE <WLO>: s(an)c(t)i nich(olai) de varne, 1244 kop.eind 13e, KAD-Cart.D, 227r; sancti nicholai de varne, 1249 (kop.eind 13e?), KAD-Cart.D, 226v; parrochiarum Sancti Nicholai de Varne, 1249, RAG-SP, O; infra p(ar)rochiam Sancti Nicholai de Varne, 1282, RAG-SP, O; Watervliet versus Varne, id; in confina p(ar)roch. de Watervliet et de varne, id; in die prochie sinte niclawes ten vaerne, 1292, RAG-SP, O; in vaerne, 1313, ARA-RR 2856; de prochhie van zente Niclaus te verne, 1331, RAG-SB, O; prope terras ecclesie Sancti Nicholai in Vaerne, 1355 kop.15e, RAG-BG R1, 41v; in parrochia de vaerne, 1357, RAG-SB, O; vaerne, 1357, RAD-Cart.74, 15r; in parrochia de vaerne infra scabinatum
97
sive dominium appellatum lanchardemb(urgh), 1362 kop.1404, RAG-SB, O; saint nicolai, 1388, ARA-RK 7834, 4r; saint nicolay, 1416, ARA-RK 7834, 4r; saint nicolas, 1450, ARA-RK 7835, 3r; ste niclaus, 1483, ARA-RK 7837, 3v; ste niclaus in vaerne gheseyt den oudemans poldere, 1557, SAG-301/108, 78r; Sente niclaus te vaerne, 1561, RAG-RvVl 974, 446r. Sint-Niklaas-ter-Varent <WLO>. Eene oude prochie, onder Waterland-Oudeman: … parrochiarum sancti Nicolai de Varne, de osmondkeerka et aliarum existentium iuxta morum de Rodenborg,… 1218 (C.S.P., 1. 285). //…// Sint-Nicolaas. Eene plaats nabij Waterland-Oudeman. Verdronken den 16 Nov. 1377 (Bijdr. Z.-Vla., 6, 201). Sint-Nikolaas-ter-Varent: (...)vp neghentiene buunre ende een+half ymet ende dartich roeden lands lichtelic min iof me. licghende binnen den ambochte van ysendike ende in die prochie sinte niclawes ten vaerne in ene stede die men heet maerket Corp.I p. 1790, r. 27-30, Bruggrie, West-Vlaanderen, 1292; Jn sente niclaus prochie ten vaerne .ii. ᨣ .vi. ᨣ. siaers op .½. ghemet winnens lands. Corp.I p. 1597-1598, r. 40-1, Oudenaarde, Oost-Vlaanderen, 1291; Jn sancti nicholai de vaerne iuxta ysendike .ii. ᨣ .vi. ᨣ.(...) (In (de parochie van) Sint-Nicolaas van Vaarne bij IJzendijke, 2 schellingen 6 penningen...) Corp.I p. 228, r. 6, Oudenaarde, Oost-Vlaanderen, 1272 Sint Philipspolder <WV>. Eene polder tusschen Watervliet en Philippine: ende omdat hij voorseit… dat op Waterdijck, geleghen ontrent een mijle oost van Watervliet,… van nooden soude sijn dese toecommende saisoen in te dijcken een ander polder, die genaempt sal worden Ste Philips polder,… 1505 (Gesch. Meng., Z.-Vl., 26). SINT-PIETERSPOLDER <SJE>: le polre saint pierre ... rediqué 1422, 1424, ARA-RK 7835, 3r; le polre de saint pierre, 1450, ARA-RK 7835, 2v; in ste pieters poldere ligghende te benthille oost van ste jans poldre daer de kerke in staet, 1483, ARA-RK 7837, 3r; le poldre saint pierre, 1536, ARA-RK 7848, 6v. Sint-Pieterspolder <WV>. Een polder, wellicht te Watervliet: Lettre de la haute justice de la seigneurie du poldre de Sainct-Pierre, disqué lan 1504 (Cout. Watervliet, 344). Sint-Salvatorspolder <WV>. Een polder te Watervliet : De polre van Sint-Salvator de welcke begint an de havende van Bouchaute gaende westwaert,… 1470 (Cout. Watervliet, 284). SLEESTRAATJE <SJE>: inden benthillepoldere oost sleestraetken ... noordt de cruustrate, 1572, ARA-RK 45209, 9r; anden weerdyck west tsleestraetken, id, 20r; west tsleestraetken noordt commende ande cruustrate, id, 20v; oost sleestraetken, 1607, RAG-WD 62, 91r. SLUISGRACHT <SJE>: zuyt den nieuwen wech west de clinckaerts guele ende noordt de sluusgracht, 1572, ARA-RK 45209, 54v; west de keerckstrate naer de muelene ende noordt de sluusgracht, id, 66v; oost den nieuwen wech ... west de sluysgracht, id, 49r. SMISSE <WLO>: een huus staende up den oudeman ghenaempt de smesse, 1572, RAG-WLO 28, 10v. SMOUTHOEK <WV>: smouthouc, 1262, ADL-B 1561, 59v; smouthoech, 1294, ARA-RR 534; smouthoec, 1295, ARA-RR 535; --, 1305, ARA-RR 338; smouthouc, 1365, ARA-RR 339; smouthout, 1377, ARA-RR 349; smouthouc, 1388, ARA-RK 7834, 4r; smouthout, 1416, ARA-RK 7834, 4r; --, 1450, ARA-RK 7835, 3r: --, 1483, ARA-RK 7837, 3v. Smouthoek <WV>. Eene wijk van Watervliet: Ex Watervliet ex novo et veteris cum smouth oeck. 1294 (Comput. Wastinae).
98
SPIJKELBOOR <WV/Bo>: In sente Jooris poldere vijf ghemeten Landts ... Int spyckelboort binnen de heerl. ende vryheyt van Watervliet, 1559, SAG-330/76, 248v; In spyckelboort, 1562, SAG-330/80, 23v. Springe <WV>. Eene plaats te Watervliet: supra novam Keuram de Watervliet, a loco qui dicitur, ex una parte Springhe, et, ex alia parte, Riedbec. 1280 (Vad. Museum, 2, 361). // versus parrochiis de Watervliet et de Bassevelde, ultra terminos infrascripteros qui dicuntur Springhe,… 1280 (Cart. de Flines, 242). Springweg <WV>. Een weg te Watervliet: versus parrochias de Watervliet et de Bassevelde, ultra terminos infra scriptos, videlicet qui dicuntur Springhe via ante portam Willeminorum,… 1208 (Cart. Flines, 1, 242). // de Straete voor de poorte van de Willemijnen in de sententie arbitrale anno 1280 genaempt den Springwech. 1280 (Messager, 1892, 339). STAKEVERE <SJE>: stakevere, 1313, ARA-RR 2856. STAKEVEREWEG <SJE>: ad viam stakevere, 1313, ARA-RR 2856. STEENOVEN <WV>: ghenamt steenhoven, 1515, SAB-BV 216 KR/WV, 8r, 11r; den steenhoven, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 9r. (in Sint-Christoffelpolder) STOOFVELD <WV/Bo?>: een leen drye ghemeten lants ... ghenaempt Stoofvelt, 1582, ARA-WK 9182, 3r. STRINGEN <SJE>: in de stringhen, 1553, RAG-RvVl 970, 311v. TAYENWEG <SJE>: ad viam tayen, 1313, ARA-RR 2856. TRUDENWEGELKEN / TRUIENWEGELKEN <SJE>: neffens den riselveere ende ande noortzijde anden mandenwech ende anden westzijde truden weghelkin, 1531, ARA-RK 45208, 31r; truden weghelkin, id, 34r; inden benthillepoldere noordt oost an truyeweghelkin, 1572, ARA-RK 45209, 11v; west truyeweghelkin, id, 13r; west ... truyeweghelkin noordt de guele, id, 23r; neffens den ryselvere ... ande noordtzijde anden mandenwech ende anden west truyeweghelkin, id, 25v; zuytwest den ryselveerwech ... noordt oost truyeweghelkin, id, 26v. (zie ook Rudderwegelken, Ruwe Wegelken) Twee Eiken <SJE>. Eene plaats te Sint-Jan-in-Eremo: in sint jans in *Ermo, lant… gheleghen bij den twee heeken daer de conijnen over loopen ende es sober lant. 1509 (Cart. S. Trudo, renten, f. 74 r). VAARNE: zie SINT-NIKLAAS-IN-VAARNE. VERALYSENPOLDER <WV?>: jn veralysen polre, 1357, SAG-330/2, 147bisr. VERBRANDE STAAK <SJE>: in benthille poldere ... noordt oost den brauwers wech zuytwest den weerdyck ... zuyt ende zuytoost anden verberrenden staeck, 1572, ARA-RK 45209, 4r. VERDULVEMOLEN / VARDULVEMOLEN ? <WV>: van der vardulve moelne, 1371, RAG-SP, O. VETELSWEG <SJE>: ad viam vetels ... vetels wegh, 1313, ARA-RR 2856. VIER WEGEN <SMa>: Int Landt van den vrije, In ardenborch ambocht Inde prochie van sente Cruus aldaer men gaet naer ste margriete up de oostzyde commende anden Weerdyck ende anden Cockuut wech metgaders anden asaert wech tusschen vier weghen, 1576, SAG-330/93, 210v; --, 1600, SAG-330/124-II, 35r. (top?)
99
VIKONWEG ? <WV>: in officio de watrevliet versus viconwesc, 1265, ADL-B 1561, 22r. VINGERLING <WV>: In St Annapoldere ghenaempt het vy(n)gherly(n)ck groot vc r, 1581, SAE-1010, 353v. Vlamingstraat <SLa/SMa>. Een weg te Sint-Laureins en Sinte-Margriete: Vlaeminckstraete. 1562 (Caerte Pourbus). VOSHUL <WV>: den voshil, 1515, SAB-BV 216 KR/WV, 11r; --, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 8v; den voshyl, 1541, RAG-K/WV 158, 4r; den voshil, 1559, RAG-K/WV 159, 4r; zeven gemeten xx r. zuut van Watervliet datmen heet den voshuyl, 1622, SAG-330/136-II, 61bisv. (Sint-Christoffelpolder) VROUW BOUDENS MATE <SJE>: oost den nieuwen wech in vrauwe buedins mate, 1531, ARA-RK 45208, 25v; in vrauwe buedins mate, 1572, ARA-RK 45209, 20r. VROUWESTRAAT: zie ONZER VROUWEN STRAAT. VROUWENWEG: zie ONZER VROUWEN WEG. Vrouwenweg <SJE>. Een weg te Sint-Jan-in-Eremo. thende van een strate ghenaempt de vrauwenwech beoosten Bentille. 1557 (Cout. Franc., 2, 649). Zie ook: Onzer Vrouwen Weg Vrouwenweg <WV>. Een weg te Watervliet: in via que vocatur vrouwenwech. 1258 (Cout. Watervliet, 278). // Item, de terminen van der keure van Watervliet zijn vier crucen, waerop d’een cruce es gheset daerment heet Vrauwen wech inwaert gaende,… 1504 (Cout. Watervliet, 142). Zie ook: Onzer Vrouwen Weg WAALSTRAAT <SJE/SLa>: oost de weerdyck zuudt de waelstraete, 1572, ARA-RK 45202, 1r; zuydt de waelstrate west den poortwech ende noordt den relswech, id, 16r; de waelstrate, id, 1v, 2v, 3r; --, 1572, ARA-RK 45204, 38v; --, 1572, ARA-RK 45209, 67r; oost den rysselveerwech zuyt de waelstrate, id, 59v; zuyt de waelstrate ... noordt den nieuwen wegh, id, 61r; in sente janspoldere oost de groote guele ... noordt de walstrate, id, 51v; daerment nompt Inde Waelstraete, 1606, SAG-330/128, 37v; ande Waelstraete, 1619, SAG-330/135, 69v. Waalstraat <SJE/SMa>. Eene weg te Sint-Jan-in-Eremo en Sinte-Margriete: Waelstraete. 1562 (Caerte Pourbus). WALENWEG <SJE>: oost de waelstrate zuudt anden walenwech commende anden werdyck, 1572, ARA-RK 45202, 1v. WAARDIJK/WEERDIJK <SJE/SLa/SMa>: anden Waerdyc, 1497, RAG-AOE 50, 24r; tusschen den dyck vanden poldere van dierkin steen ... metten zuudtwesthende aende waerdyck, 1526, SJHB-O.1417; anden waerdyc, 1531, ARA-RK 45208, 1r, 6r, 48r; bij den Weerdyc, 1552, ARA-WK 3403, O; den waerdijck, 1553, RAG-Ka 341, 123r; --, 1554, RAG-RvVl 970, 420r; --, 1560, RAB-AZD O.2638; bachten der sonne ande weerdyc, 1569, RAG-AM 625, 71r; inden benthilsschen poldere aenden waerdyck, 1572, ARA-RK 45194/Oml, 132r; den weerdyck, 1572, ARA-RK 45202, 1r, 5v, 24r; inden gokelaere waterynghe ... noordt den weerdyck, id, 6v; oost de waelstrate zuudt anden walenwech commende anden werdyck, id, 1v; zuut de weerdyck loopende naer bentille, 1572, ARA-RK 45209, 8v; den weerdyck, id, 3r, 4r/v; den weerdyck, id, 68v, 69r; inden cochuudt poldere ... zuyt anden *weerduyck, id, 85v; Inde prochie van sente Cruus aldaer men gaet naer ste margriete up de oostzyde commende anden Weerdyck ende anden Cockuut wech metgaders anden asaert wech tusschen vier weghen, 1576, SAG-330/93, 210v; inde prochie van Ste cruys aldaermen gaet naer ste margriete commende
100
anden weerdijck ende aenden cockuut wech metg. anden asaert wech tusschen vier weghen, 1600, SAG-330/124-II, 35r. Waardijk (den) <SMa>. Een dijk te Aardenburg: binder porchie van zinte margrieten, een lettel bet zuudt… anden waerdijc,… metten zuudthende langhes den waerdijck. 1481 (Oostk.- Monekr., f. 56). Waeldijck (den) <SMa>. Een dijk, in Pieter Booms Polder, te Sinte-Margriete. 1528 (Oml. Stampsh., 41). Vermoedelijk verschrijving van Waerdijck, JH. WARANDE <SJE>: inde warande bij benthille, 1551, RAG-AM 623, 184v, 185r; St Jans In heremo zuut oost van der kercke in diverssche p(ar)cheelen onder tsailant, haghen, bosch, wedau ende met heide die men zecht de Warande, 1554, RAG-RvVl 970, 419v; In de Warande streckende anden Lansdyck, 1563, RAG-Ka 341, 351r; inde prochie van st jans namel. inde warande, 1569, RAG-AM 625, 88v; inde warande ... zuudt de moerstrate, 1572, ARA-RK 45202, 50v; in gochelaere waterynghe ... noordt de warande, id, 8r; de warande, id, 50v, 63v; daer ment noempt de Warande Int ambacht van Maldeghem, 1606, RAG-As 922, 184r. WALLEKEN <SJE>: hofstede ... gheheeten tWallekin te Westenbentille ... jn de prochie van sint jans in heremo, 1485, SAG-301/58, 112v. (geen fiche Stockman) WARE <SJE/SLa/SMa>: ter Ware waert, 1371 kop.2e helft 15e, BAB-F 2bis, 120r; buter der Ware bi Arenburgh, 1400, RAG-SB, O; in novo polro extra Ware nuncupato Sancte margarete, 1401, RAG-SB, O; by den Weere, 1504, ARA-WK 3394, O; ande ware tusschen den oliemuelenwech ende den relswech, 1531, ARA-RK 45208, 60r; de weere, 1533, ARA-WK 3316, O; ande ware tusschen den relswech ende den liefvrentsweghe, 1572, ARA-RK 45209, 62v; bij der Weere, 1608, ARA-WK 3413, O. WATERDIJK <WV>: up waterdyc, 1521, SAB-BV 216 KR/WV, 11v; waterdyck, 1522, SAB-BV 216 KR/WV, 5v; heerlichede van waterdyc, 1559, RAG-WD 62, 4v; waterdyck, 1569, RAG-WD 62, 21v; in waterdyck ... zuyt den landtsdyck ... noordt de leetstrate, 1572, ARA-RK 45209, 128v; waterdyck, id, 138v, 139v; --, 1573, RAG-WV 145, O; --, 1582, ARA-WK 9182, 3r; Waterdick, id, 5v; waterdyck, 1617, RAG-WD 62, 121r; waterdick, 1618, RAG-WD 62, 135r. WATERLAND(-OUDEMAN): Waterlandt, 1506, RAG-SB, O; St Jeronimus poldre in Watervliet ende Waterlant, 1520, RAG-RvVl 957, 358r; Int Waterlandt, 1538, SAG-301/92, 148r; waterlant, 1539, RAG-WLO 27, 1v?; waterlandt, 1543, RAG-WLO 27, 26r; waeterlant, 1557, RAG-AM 624, 66r; den ouden man heerlichede van Waterlant, 1559, RAG-Bo 406, 251v; Inde prochie van ste m(ar)grieten jn waeterlandt, 1567, RAG-RvVl 977, 335r; heerl. van waterlant, 1570, RAG-AM 625, 89v; up waterland, 1571, RAG-WLO 28, 5r; waterlandt, 1572, ARA-RK 45209, 20v, 104v; prochie van ste margriete Int Waterlant, 1574, RAG-RvVl 980, 178r; In Jeronimuspoldre onder de heerlichede van Waterlant, id, 226v; den pasguele poldre binnen der prochie van sint margrieten in Waterlandt, 1581, RAG-RvVl 982, 165v; Waterlandt, 1582, ARA-WK 9182, 3r, 5r; Waterlant, id, 3r; Inden polder van St Margriete In Waterlandt, 1583, SAG-330/100, 366v; Waterlandt ghezeydt den haudeman, 1589, SAE-1010, 429r; waterlandt, 1618, RAG-WLO 28, 68r; Ste Margriete poldere Int Waterlandt boven Middelburch In Vlaenderen niet verre van Oostburch, 1621, SAG-330/135-II, 101v. Waterlanden <WV/WLO/SJE>. Eene polderstreek waarin de gemeenten Watervliet, Waterland-Oudeman en Sint-Jan-in-Eremo tot stand gekomen zijn. Het zijn oude bedijkingen van Jan van Namen. Waterland-Oudeman <WLO>. Eene heerlijkheid en eene gemeente in Oost-Vlaanderen: [à Barbette, autre fille de Jérôme Lauwerin, de la justice du poldre de Saint-Jérôme et de deux autres poldres à diguer, qui prendront le nom de paroisse de Waterland+. XVe e. (Inv. Arch. Nord, 2, B. 1612). // … y
101
faire et ediffier une neufve eglise et paroiche et lintituler la paroiche de Waterlant. 1504 (Cout. Watervliet, 316). Watervliet <WV>. Eene gemeente in Oost-Vlaanderen: situm in Ostholto juxta Wateflit. 992 (C.S.P., 1, 60). // + Balduinus de Watervlieta. +/- 1200 (Cart. S. Andries, f. 119). //… WATERVLIET: VVaterflit, 995 kop.midden 11e, GY-TW, p.1050; Wat(er)flita, 1189, GY-TW, p.1050; Wat(er)vlit, 1200, GY-TW, p.1050; Reinger(us) de Wat(er)vlieth, ca.1225, RAG-SB, O; Ecclesiam de Wat(er)vlit, 1226, RAG-SP, O; p(ar)rochia de Watervelit, 1229, RAG-SP, O; Watervliet, 1235, RAG-SP, O; --, 1249 kop.eind 13e, KAD-Cart.D, 227r; watervlit, id; Watervliet, 1249, RAG-SP, O; --, 1258, RAG-SP, O; --, 1260, RAG-SP, O; p(ar)rochia de Watervliet, 1260, RAG-NB, O; watrevliet, 1262, ADL-B 1561, 16r; --, 1265, ADL-B 1561, 21v, 22r; Watervliet, 1278, 1280, 1282, RAG-SP, O; watrevliet, 1283, ADL-B 1561, 117v; Watervliet, 1292, RAG-SP, O; --, 1294, ARA-RR 534; --, 1295, RAG-SB/R 31d, 62r; --, 1297, RAG-SP, O; --, 1297, 1298, RAG-AOE, O; --, 1305, ARA-RR 338; scabini nove curie in Watervliet, 1311, RAG-NB, O; up myns heren goed van Praet in Watervliet, id; Watervliet, 1311, RAG-NB, O; Watervliet, 1330-31, RAG-StVl 4691, 15v; scepenen van der nieuwer chure in Watervliet, 1331, RAG-NB, O; Watervliet, 1331, ARA-RR 1897; --, 1331, 1332, RAG-SV, O; --, 1332, RAG-SB, O; --, 1334, RAG-SV, O; --, 1336, RAG-WV 13, O; --, 1337, 1342, RAG-NB, O; --, ca.1350, RAG-SB, rol; --, 1351, RAG-SB/K 2543, 24r; --, 1356, RAG-SP, O; --, 1357, RAG-SB, O; --, 1357, SAG-330/2, 147bisr; --, 1360, 1361, 1363, RAG-NB, O; --, 1365, ARA-RK 1072, 11r; --, 1367, 1369, RAG-NB, O; --, 1369, SAG-330/4, 225r; --, 1370, 1371, RAG-NB, O; --, 1381, ARA-RK 1073, 10v; --, 1402, SAG-301/16-II, 58r; --, 1450, ARA-RK 7835, 3r; --, 1506, 1512, RAG-SB, O; --, 1520, RAG-RvVl 957, 358r; --, 1531, ARA-RK 45208, 89v; --, 1532, RAG-RvVl 960, 374r; --, 1536, ARA-RK 7848, 12v; watervliedt, 1541, RAG-K/WV 158, 4r; Watervliet, 1550, RAG-NB, O; waetervliet, 1557, RAG-AM 624, 66r; watervliet, 1572, ARA-RK 45209, 20v, 88v; --, 1572, ARA-RK 45181-I, 49r; stede ende heerlichede van watervlyet, 1573, ARA-RK 33120, 9r; watervlyet, 1575, RAG-AM 626, 80v, 81v; --, 1576, RAG-AM 626, 121r. WEERDIJK: zie WAARDIJK WERE: zie WARE. WERFSTRAAT <WV>: de Weerfstrate, 1581, SAE-1010, 353v. WEST-BENTILLE <SJE>: te Westenbentille ... jn de prochie van sint jans jn heremo, 1485, SAG-301/58, 112v. WESTERSTE MEET <WV>: up die niewe chure in watervliet ... in die westerste meet, 1336, RAG-WV 13, O. WILLEMIETEN ter WOESTIJNE <WV>: c(on)v(en)t(us) de Wilgeminis iux(ta) watervliet, 1297, RAG-AOE, O; priori fratrum ordinis sancti Willelmi de Wastina prope Biervliet, 1305, RAG-SB, O; Priori wilgemitarum sancte marie de Wostina iuxta bochoute, 1316, RAG-NB, O; prioer van den Wilgeminen ter Wastinen, 1375, RAG-NB, O. WINDAESHEULE / WINDAESGEULE <SMa>: ter Windaeshuele ... anden Blauwers Wech, 1508 kop.1553, RAG-K/Mi 58, 11r; van der Windaeshuele, id, 11v. WOESTE <WV>: t(err)a vulgariter dicit(ur) dwoeste versus mare, 1249, RAG-SP, O. WOUTERS GEULE <SJE>: over woutersghuele, 1531, ARA-RK 45208, 74v, 83v; wouterghuele, 1572, ARA-RK 45209, 66v.
102
WOUTERSWEG <SMa>: via que dicitur Wouterswech, 1244, RAG-SB, O; via que dicitur weuterswech prope ecclesiam beate margarete, 1244 kop.eind 13e, KAD-Cart.D, 226r; wouterswech, 1531, ARA-RK 45208, 3r, 51v, 63r; inden bentilschen poldere west wauterswech, 1572, ARA-RK 45209, 2v; wouterswech, id, 51r, 58v. Woutersweg <SMa>. Een weg te Sinte-Margriete: … in via que dicitur Wouterswech, prope ecclesiam beate Margarete ad orientem,… 1244 (Cart. S. Bav., 234). // Lichende inde polder van sinte jans, metter zuutzide strecket an eene ghuele de welcke heet den wouters wech. 1429 (Bonis Thosan, 232). Ijzenweg <SMa>. Een weg te Sinte-Margriete: ande noordzyde tot aenden ysenwech. +/- 1550 (Situatio, f. 39, v.). // In Sinte Margrieten,… tot aenden ysenwech. 1561 (Pachtlanden St. Donaes. f. 16, r.). ZEGGE <SMa>: loci qui dicitur zegghe, 1244 (kop.eind 13e?), KAD-Cart.D, 226r; a dicta cruce de zegghe, id. ZESTIG ROEDEN <WV>: in loco qui dicitur vvlgariter Sestechroden, 1260, 1261, RAG-SP, O. (geen fiche Stockman) Zonne <SJE>. Eene wijk en eene herberg tusschen Sint-Jan-in-Eremo en Sint-Laureins: ende is tbegin aldaer de herberghe namentlick de sonne in staet. 1562 (Ard. O.E., 82). ZUIDOOSTKRUISE <SMa>: wastine ... que vvlgariter dicitur Zudostc(ru)ce, 1249, RAG-SP, O; que dicitur zudostcruce, 1249 kop.eind 13e, KAD-Cart.D, 227r. ZWANE <SMa>: zeker huus ende schueren staende binder prochie van ste margriete ghenaempt de zwane, 1560, RAG-Ka 341, 44v. ZWANE <WV>: herberghe ghenaempt de zwane, 1580, SAB-BV 222 AR/WV, 1r. ZWARTE PAAL <WV>: et zwart pael, 1280?, 1281, RAG-SP, O. Zwartpaal <WV>. Een plaats bij Watervliet: … dividens inter novam coeram de Watervliet et coeram quatuor officiorum et Zwartpael. 1280 (Part. Flines, 1, 242).
103
5.3 Kaart
Deze kaart is gebaseerd op de 16de-eeuwse kaart van Pieter Pourbus. De wit gekleurde gebieden,
omrand door de dikkere zwarte lijnen, zijn de polders waarvan sprake is in de verklaringen. In elke
polder die belangrijk is in het onderzoeksgebied staat een omcirkelde letter, die in het kadertje
hieronder aantoont om welke polder het precies gaat. Verder zijn op dit plannetje nog enkele
dorpskernen te zien die we terug konden vinden op de originele kaart van Pourbus. Belangrijke
dorpskernen die besproken waren maar niet benoemd waren op de kaart zijn de verschillende
nederzettingen die Sint-Margriete heetten, en het verdronken dorp Roeselare. Zij zijn door
afkortingen op de kaart aangeduid; waar die afkortingen voor staan wordt hieronder uitgelegd.
Op deze kaart staan verder weinig toponiemen aangeduid. Dat is ten dele te wijten aan de kwaliteit
van de oorspronkelijke kaart; veel landschappelijke elementen waren bijna uitgewist. Verder is het
ook bijzonder moeilijk om zo’n veranderend landschap als het Meetjeslandse poldergebied vast te
leggen in een momentopname als een kaart. Waar in de 14de eeuw een weg lag, kan enkele jaren
later al een kreek liggen die nog later opnieuw drooggelegd wordt. In de verklaringen van de
toponiemen staat vaak aangegeven in welke polder ze zich bevonden. Aan de hand van deze kaart
moet het al iets makkelijker zijn om een beeld te vormen van de locatie van een toponiem.
Polders
Dorpen
SM 1: Sint-Margriete tussen de 13de eeuw en de vloed in 1404.
SM 2: Sint-Margriete tussen de 15de eeuw en de vloeden in de 16de-17de eeuw.
SM 3: Sint-Margriete vanaf de 17de eeuw tot nu.
RO: Locatie van het verdronken dorp Roeselare.
A: Sint-Margrietepolder B: Sint-Kruispolder C: Roeselarepolder D: Sint-Janspolder E: Bentillepolder F: Oostpolder G: Sint-Lievenspolder H: Sint-Jeronimuspolder I: Mariapolder J: Cockuytpolder
K: Forchierpolder L: Hellepolder M: Sint-Christoffelspolder N: Sint-Annapolder O: Oudemanspolder P: Jonkvrouwpolder Q: Sint-Barbarapolder R: Laureinspolder S: Sint-Jorispolder
104
top related