demiddelnederlandsche tauler-handschriften
Post on 15-Oct-2021
3 Views
Preview:
TRANSCRIPT
De MiddelnederlandscheTauler-handschriften
GI Lieftinck
bronGI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften JB Wolters Groningen Batavia
1936
Zie voor verantwoording httpwwwdbnlorgtekstlief002midd01_01colofonhtm
copy 2010 dbnl erven GI Lieftinck
to III
Afb IHs G 1 fol 1a
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
V
AAN MIJN OUDERS
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
VII
Voorwoord
Bij het beeumlindigenmijner academische studieumln is het mij een behoefte mijn oprechtendank te betuigen aan hen die mij daarbij leiding hebben gegevenHet is mij een voorrecht U Hooggeleerde Brugmans die de eenige overlevende
zijt van mijn professoren persoonlijk te kunnen zeggen hoeveel ik aan Uw collegesheb gehad en hoezeer ik erkentelijk ben voor de door U getoonde belangstelling inmijn studieHooggeleerde Verdenius nooit zal ik de aangename uren vergeten in Uw
nabijheid doorgebracht waarin Gij mij als promotor geleid hebt bij de afwerking vanmijn proefschrift De bereidwilligheid waarmee Gij zonder eenige bedenking deplaats van den zoozeer betreurden Prof Prinsen die aanvankelijk mijn promotorzou zijn hebt willen innemen heeft mij zeer getroffen Uw uitgebreide kennis vanhet Middelnederlandsch en de grondigheid waarmede Gij U verdiept hebt in mijnteksten deden mij herhaaldelijk denken aan Uw voorganger Prof Stoett wiensnagedachtenis bij mij in hooge eere staatHooggeleerde De Groot en Zeergeleerde De Decker ook U dank ik voor Uw
interessante collegesHet proefschrift dat thans aan de Faculteit wordt voorgelegd is het resultaat van
eenige jaren arbeid te Rotterdam in de nabijheid van Prof Willem de Vreese Menigprivatissimum bij dezen grooten mediaevist is eraan voorafgegaan De belangeloozevriendschap die ik te zijnen huize heb ondervonden zal mij steeds in gedachteblijvenHet plan om een studie temaken van de in Nederlandsche handschriften bewaarde
mystieke geschriften is echter veel ouder Dit rijpte nu reeds meer dan tien jaargeleden tijdens de belangwekkende lezingen over demystiek vanMevr L de Hartog- Meyjes door haar in Amersfoort en Amsterdam gehouden
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
VIII
Ik stel er prijs op Mevrouw de Hartog daarvoor op deze plaats nog eens dank tezeggenOok in het buitenland trof mij de buitengewone welwillendheid en de belangstelling
die men toonde voor het onderwerp mijner studieDe Eerw PP Benedictijnen te Leuven verleendenmij meer dan eens gastvrijheid
Onder hen zij speciaal mijn dank gebracht aan Dom Hildebrand Bascour die mijmenig uur van zijn kostbaren tijd afstond Prof AL Corin te Luik en Prof Jos Muumlllerte Bonn bewezen mij groote diensten door hun bewonderenswaardige kennis derRijnsche dialectenTenslotte dank ik nog de Nederlandsche Hoogleeraren Dr F Sassen Dr HJ
Pos de Eerw PP Dr Bonav Kruitwagen OFM en S Axters OP voor hunwaardevolle inlichtingen en alle beheerders van bibliotheken in binnen- en buitenlanddie mij ter wille waren door het in bruikleen geven van hun kostbaarheden SpeciaalU Hooggeleerde Scholte betuig ik mijn erkentelijkheid voor het groote aantalgegevens dat Gij mij bezorgd hebt ter orieumlntatie in hetgeen in de laatste jaren overde mystieke literatuur in Duitschland verschenen isIk eindig met een woord van hulde aan de firma JB Wolters te Groningen die
geen moeite gespaard heeft aan de goede verzorging van mijn dissertatie en eenwoord van dank aan mijn vriend NP van den Berg voor het samenstellen van hetregister
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
IX
Literatuur
Afkortingen
Analecta BollandianaAnal BollNederlandsch archief voorkerkgeschiedenis Nieuwe serie
Arch K NS
Beitraumlge zur Geschichte der deutschenSprache und Literatur
Beitraumlge
Bibliotheca Neerlandica Manuscriptaeen beschrijving van meer dan 11000
BNM
Nederlandsche handschriften over degeheele wereld verspreid van taalkundiglitterair-historisch kunst-historisch enoudheidkundig standpunt beschouwdmet een groot aantal indices inmanuscript bewerkt door Willem deVreese te VoorschotenKleine Texte fuumlr Vorlesungen undUebungen hsg von H Lietzmann
Kl T
Leuvensche bijdragen Ts voor modernephilologie
Leuv Bijdr
Neophilologus Driemaandeliks tijdschriftvoor de wetenschappelike beoefening
Neophilol
van levende vreemde talen en van haarletterkundeOns geestelijk erf Driemaandelijksch tsvoor de studie der Nederlandsche
OGE
vroomheid vanaf de bekeering tot ca1750Studien Ts voor godsdienstwetenschap en letteren
Studien
Taal en LetterenT en LTs voor Nederlandsche taal- enletterkunde
Ts
Deutsche Vierteljahrsschrift fuumlrLiteraturwissenschaft undGeistesgeschichte
Deutsche Vierteljahrsschr
Zs fuumlr deutsches Altertum und deutscheLiteratur
Zs fd Alt
Zs fuumlr deutsche PhilologieZs fd Philol
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Woordenboeken en grammaticas
Glossarium latino-germanicum mediaeet infimae aetatis Francofurti ad M1857 (Diefenb)
L Diefenbach
MittelniederlaumlndischeGrammatik 2 AuflLeipzig 1910 (Franck)
J Franck
Schriften zur limburgischen Sprache undLitteratur T en L VIII (1898) p 49 sq
id
Etymologisch woordenboek derNederlandsche taal s-Gravenhage1912 (Franck-Van Wijk)
J Franck en N Van Wijk
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
X
Middelnederlandsche spraakkunstGroningen 1887 (v Helten)
WL Van Helten
Deutsches Woumlrterbuch Leipzig 1854-(Grimm)
JuW Grimm
Mittelniederdeutsches HandwoumlrterbuchHamburg 1928- (Lasch-Borchling)
A Lasch uC Borchling
Mittelhochdeutsches HandwoumlrterbuchLeipzig 1872-78 3 Bde (Lexer)
M Lexer
Mittelhochdeutsches WoumlrterbuchLeipzig 1854-61 3 Bde in 4 dln (MhdW)
W Muumlller uF Zarncke
Rheinisches Woumlrterbuch Bonn 1928-Josef MuumlllerMittelhochdeutsche Grammatik 12 AuflHalle 1929 (Paul)
H Paul
Middelnederlandsche spraakkunstSyntaxis 3e dr s-Gravenhage 1923(Stoett)
FA Stoett
Middelnederlandsch woordenboeks-Gravenhage 1885- (Verdam)
E Verwijs en J Verdam
Middelnederlandsch handwoordenboeks-Gravenhage 1932 (VerdamHandwbk)
J Verdam en CH Ebbinge Wubben
Bronnen
Het klooster te Windesheim en zijninvloed Utrecht 1875-80 3 dln(Acquoy)
JGR Acquoy
Leven van Sinte Lutgart 2e en 3e boekNaar het Latijn van Thomas van
Willem van Afflighem
Cantimpreacute Uitg dF Van VeerdeghemLeiden 1899Bijdragen tot een bibliographie van deNederlandsch-Dominikaanschevroomheid zp [1934] (Axters)
S Axters OP
Schets van een geschiedenis derNederlandsche scholastieke vaktaal
id
Kultuurleven VI p 108 sq (AxtersKultuurleven)Der leken spieghel Uitg door M deVries Leiden 1848 3 dln (Lekensp)
J Boendale
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Les filigranes Dictionnaire historique desmarques du papier degraves leur apparition
CM Briquet
vers 1282 jusquen 1600 Genegraveve etc1907 4 t (Briquet)De frequenti communione in ecclesiaoccidentali usque ad annum c 1000
P Browe SJ
documenta varia [Pontificia universitasgregoriana Textus et documenta seriestheologica 5] Romae 1932Die oumlftere Kommunion der Laien imMittelalter Bonner Zs f Theol u SeelsVI (1929) p 1 sq
id
Het nederduitsch glossarium van BernLeiden 1889
F Buitenrust Hettema
Ueber den Ursprung vonmhd Zecke unddessen Bedeutung bei Tauler Neophilol1921 p 161 sq
AL Corin
Allerlei Taulerisches Ein BischenWortdeutung - Etymologische BrockenLeuv Bijdr XVIII (1926) p 72 sq
id
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XJ
Meister Eckeharts lateinische Schriftenund die Grundanschauung seiner Lehre
HS Denifle OP
Arch f Litt u Kirchengesch II (1886)p 417 sqTaulers Bekehrung kritisch untersuchtStrassburg enz 1879 (Den)
id
Ueber die Anfaumlnge der Predigtweise derdeutschen Mystiker Arch f Litt uKirchengesch II (1886) p 641 sq
id
catholique contenant lexposeacute desdoctrines de la theacuteologie catholique leurs
Dictionnaire de theacuteologie
preuves et leur histoire Paris 1930-(Dictionn de theacuteol cath)Die Verbreitung oberlaumlndischerMystikerwerke im Niederlaumlndischen auf
[B] W Dolch
Grund der Handschriften dagestellt IDiss Weida iTh 1909 (Dolch)hsg vF Pfeiffer 2 unveraumlnd Auflanastat Neudr der Ausg v 1857
Meister Eckehart
[Deutsche Mystiker des XIVJahrhunderts II] Goumlttingen 1906(Pfeiffer II of Pf)Deutsche Predigten und Traktateausgew uumlbertr und eingel vFSchulze-Maizier Leipzig 1927
id
Quaestiones parisisienses ed ADondaine OP Commentariolum de
id
Eckardi magisterio adiunxit R Klibansky[M Eckardi opera latina auspiciis institutiS Sabinae in urbe ad codicum fidem edfasc XIII] Lipsiae 1936Reden der Unterscheidung hsg vEDiederichs [Kl T nr 117 anastat
id
neudr der 1 Aufl von 1913] Bonn 1925(Diederichs)Schriften und Predigten aus dem Mhduumlbers u hsg vH Buumlttner Jena 19212 Bde
id
De legende van Sinte Kunera in deMiddeleeuwen Diss Leiden 1922(Emonds)
E [MTh] Emonds OFM
Geschichte der deutschen MystikerEckhart Tauler und Seuse im XIXJahrhundert Diss Freiburg i Ue 1931
G Fischer
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Corpus iuris canonici II Decretaliumcollectiones Lipsiae 1881
A Friedberg
The legends of the Jews (Transl bHSzold) Philadelphia 1909-28 6 vols
L Grinzberg
Die geschichtlichen Grundlagen derdeutschen Mystik DeutscheVierteljahrsschr XII (1934) p 400 sq
H Grundmann
Religioumlse Bewegungen im MittelalterUntersuchungen uumlber die geschichtlichen
id
Zusammenhaumlnge zwischen der Ketzereiden Bettelorden und der religioumlsenFrauenbewegung im 12 u 13Jahrhundert und uumlber die geschichtlichenGrundlagen der deutschen Mystik[Historische Studien hsg vE Ebering267] Berlin 1935
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XIJ
Mengeldichten uitg dJ Van Mierlo SJ[Leuvensche Studieumln en Tekstuitgaven2] Brussel enz 1912
Hadewijch
Johannes Tauler als Prediger DissLund 1923
D Helander
Naar het te Arnhem berustende hs metinl en aant uitg dD De Mans-Gravenhage 1919
Hier beginnen sommige stichtige puntenvan onsen oelden zusteren
Handwoumlrterbuch des deutschenAberglaubens Berlin 1927- (Handwdd Abergl)
E Hoffmann - Krayer uH Baechtold -Staeubli
Mein Leben Aufzeichnungen undErinnerungen Hannover 1868 6 Bde
H Hoffmann von Fallersleben
Eine mittelniederfraumlnkische Uumlbertragungdes Bestiaire damour Diss Upsala1925 (Holmberg)
J Holmberg
Bucheinbaumlnde aus der PreussischenStaats-Bibliothek zu Berlin Leipzig 1925
MJ Husung
Uit Ruusbroecs vriendenkring Jan vanRuusbroec leven werken onder
J Huyben OSB
redactie van hetRuusbroec-Genootschap Uitg Mechelenenz 1931 p 101 sqMeister Eckehart Das System seinerreligiosen Lehre und Lebensweisheit
O Karrer
Textbuch aus den gedruckten undungedruckten Stuumlcken mit EinfuumlhrungMuumlnchen [1926]Meister Eckeharts Rechtfertigungsschriftvom Jahre 1326 Erfurt 1927 (Karrer -Piesch)
O Karrer uH Piesch
De Limburgsche sermoenen Leiden[1895] (Kern)
JH Kern
De Muumlnstersche schrijfmeester HermanStrepel (1447) en de schriftsoorten van
B Kruitwagen OFM
de Broeders van het Gemeene Leven ende Windesheimers Het Boek XXII(1934) p 209 sq en XXIII (1935) p 1sqDe zalige Petrus Canisius en de mystiekvan Johannes Tauler OP Studien 1921p 347 sq
id
Het schrijven op feestdagen in demiddeleeuwen Ts v Boek- enBibliotheekwezen V (1907) p 97 sq
id
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Quellen und Forschungen zur Geschichteder deutschen Mystik Bonn 1902(Langenberg)
R Langenberg
La connaissance de la nature et dumonde [La vie en France au Moyen-AgeIII] Paris 1927 (Langlois)
ChV Langlois
Corsendonca sive Antverpiae 1644I Latomus et I Hoybergiusuitg dJH Bormans Gent 1850Leven van Sinte Christina de
wonderbareHendrik Mande als bewerker encompilator Ts 51 (1932) p 207 sq
GI Lieftinck
Naturen Bloeme uitg door E VerwijsGroningen 1878 (Nat Bl)
Jacob van Maerlant
Rymbybel uitg door J David Brussel1858-61 3 dln
id
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XIIJ
Heinrich Suso en de moderne devotenArch K NS XIX (1926) p 279 sq
D De Man
Meister Eckehart in Weesperhandschriften Arch K NS XX (1927)p 281 sq
id
Een onbekende Middelnederlandschevertaling van Johann Taulers preekenArch K NS XX (1927) p 35 sq
id
Sacrorum conciliorum nova etamplissima collectio Venetiis 1758-9831 t
JD Mansi
De godsvrucht in de Nederlanden naarhandschriften van gebedenboeken der15e eeuw Leuven 1930- (Meertens)
M Meertens (Zr Imelda)
Das Buch der Natur ed F PfeifferStuttgart 1861
Konrad von Megenberg
Over het ontstaan der Germaanschemystiek OGE I (1927) p 11 sq
J Van Mierlo SJ
Patrologiae cursus completus Serieslatina Parisiis 1864-90 (PL)
JP Migne
Scholastikerzitate bei Tauler DeutscheVierteljahrsschr I (1923) p 400 sq
G Muumlller
Zur Bestimmung des BegriffslsquoAltdeutsche Mystikrsquo idem IV (1926) p97 sq
id
Untersuchungen zu Johann Taulersdeutschen Predigten Diss Rostock1911
[KW] L Naumann
Eckehartstudien Texte undUntersuchungen [Beil z 38 Jahresber
M Pahnke
des Gymn zu Neuhaldensleben]Neuhaldensleben 1913 (Pahnke)Middelnederlandsche gedichten enfragmenten Gent 1893 sq
N de Pauw
Begijnhoven en spiritualiteit OGE III(1929) p 165 sq
LJM Philippen pr
De origine monasterii Viridisvallis unacum vitis B Joannis Rusbrochii primi
Henricus Pomerius
prioris hujus monasterii et aliquotcoaetaneorum ejus Anal Boll IV 257sqGeschichte der deutschen Mystik imMittelalter nach den Quellen unters udargest Leipzig 1874-93 3 Bde
W Preger
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Aus deutschen Handschriften der KoumlnBibl zu Bruumlssel II Zs fd Philol 36(1904) p 58 sq (Priebsch)
R Priebsch
Deutsche Mystikertexte des MittelaltersI Bonn 1929 (Quint-Myst)
J Quint
Die Ueberlieferung der deutschenPredigten Meister Eckeharts textkritischuntersucht Bonn 1932 (Quint)
id
Nog een vergeten mystieke grootheidOGE II III
L Reypens SJ en J Huyben OSB
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XIIIJ
Geschichte vom lieben Gott Rom 1904RM RilkeVier Schriften in niederdeutscherSprache mit einer Vorrede vC Ullmann
J Rusbroek
[hsg v (KF) Av Arnswaldt] Hannover1848Werken uitg door hetRuusbroec-Genootschap te AntwerpenMechelen enz 1932-34 4 dln (Ruusbr)
Jv Ruusbroec
Mystiker-Texte und -Uebersetzungen IIIDer Katholik Zs f katholische
W Schleussner
Wissenschaft und kirchliches Leben 33Jhg 4 Folge Bd XI p 184 sqJohannes Tauler von StrassburgHamburg 1841
C Schmidt
Deutsche Schriften hsg vK BihlmeyerStuttgart 1907
H Seuse
Beati Henrici Susonis Horologiumsapientiae ed C Richstaumltter SJ Taurini1929 (Richst)
id
Geschiedenis der Athenaeum-Bibliotheekte Deventer Ts v Boek- enBibliotheekwezen V (1907) p 145 sq
JC Van Slee
Ueber die Zersetzung und Vererbung inden deutschen Mystikerwerken DissGiessen 1910
A Spamer
Het papier in de Nederlanden gedurendede Middeleeuwen inzonderheid in
JH De Stoppelaar
Zeeland Middelburg 1869 (DeStoppelaar)Handschriftliches zur deutschen MystikZs fd Philol 54 p 283 sq
Ph Strauch
Zur Gottesfreund-Frage I II Zs fdPhilol 34 (1902) p 235 sq 41 (1909)p 18 sq (Strauch)
id
Zu Taulers Predigten Beitraumlge 44 p 1sq
id
Predigfast fruchtbar zů eim rechtchristlichen Leben [ed A Petri] Basel1521 (Bas dr)Zie Cor II p XVII sq
J Tauler
Von eym waren Euangelischen lebenGoumltliche Predig Leren Epistolen
id
Cantilenen Prophetien Coumlllen 1543(C)
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Zie Cor I p XIX sqPredigten Nach den besten Ausg undin unveraumlnd Text in die jetzige
id
Schriftsprache uumlbertr Frankfurt aM1826 3 dlnid 2 Aufl Neue Bearb der Ausg v 1826vJ Hamberger Frankfurt aM 1864 3dln
id
Die Predigten aus der Engelberger undFreiburger Handschrift sowie aus
id
Schmidts Abschriften der ehemaligenStrassburger Handschriften hsg vFVetter [Deutsche Texte des MittelaltersX] Berlin 1910 (Vetter of V)Predigten uumlbertr u eingel vWLehmann Jena 1913 2 Bde (Lehmann)
id
Ausgewaumlhlte Predigten hsg vLNaumann [Kl T nr 127] Bonn 1914
id
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XV
Sermons de Tauler et autres eacutecritsmystiques I Le codex Vindobonensis
J Tauler
2744 II Le codex Vindob 2739 eacuted pALCorin [Bibl de la Fac de Philosophie etLettres de lUniv de Liegravege fasc XXXIIIXLII] Paris 1924-29 (Cor I en II)Sermons Traduction sur les plus anciensmanuscrits allemands p Hugueny OP
id
[G] Theacutery OP et AL Corin Paris1927-35Edition critique des piegraveces relatives auprocegraves dEckhart contenues dans le
G Theacutery OP
manuscrit 33b de la bibliothegraveque deSoest Archives dhistoire doctrinale etliteacuterature du Moyen-Age t I (1926) p129-268 (Theacutery)Des coninx summe Leiden [1900-07]2 dln
DC Tinbergen
Drei unbekannte deutsche Schriften hsgvF Jostes Histor Jahrbuch 1885(Jostes-Veghe)
Johannes Veghe
Boekbanden uit s-Hertogenbosch HetBoek XX (1932) p 209 sq
P Verheyden
Meister Eckart en de Nederlandsemystiek Arch K NS III (1905) p 50sq
CGN De Vooys
Middelnederlandse legenden enexempelen 2e dr Groningen 1926
id
Verspreide mnl geestelike gedichtenliederen en rijmspreuken Ts 23 (1904)p 41 sq
id
Bouwstoffen van het Middelnederlandschwoordenboek s-Gravenhage 1927- (=Verdam dl X)
W [L] De Vreese
De handschriften van Jan vanRuusbroecs werken Gent (De Vreeseof De Vreese Hss v Ruusbroec)
id
Handschriften en handschriftkundeWinkler Prins Algemeene
id
Encyclopaedie 5e dr VIII Amsterdam1935 p 853 sq (De Vr-WP)Paradox over den grooten nood derNederlandsche philologie Leiden 1933(De Vreese Paradox)
id
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Ruysbroeck Biographie Nationale publp lAcad royale des Sc et des L et desB-A de Belgique t XX (1908-1910)
id
Ueber eine Bibliotheca NeerlandicaManuscripta Zs fd Alt 51 (1909) p 76sq
id
Altdeutsche Predigten und Gebete ausHandschriften Basel 1876(Wackernagel)
W Wackernagel
De Dietse vertaling van SusosHorologium aeternae sapientiae DissUtrecht 1926
AGM Van de Wijnpersse (ZrHildegarde)
Hadewych Een studie over de mens ende schrijfster Diss Utrecht 1934
MH Van der Zeyde
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XVI
Inleiding
Toen de geleerde Dominicaan HS D e n i f l e in 1875 in zijn opzienbarende kritieknaar aanleiding van P r e g e r s Geschichte der deutschen Mystik1) op schitterendewijze het dilettantisme in de toenmalige studie der mystiek aan de kaak gesteld haden later door zijn publicaties over Eckeharts Latijnsche geschriften2) aantoonde datdeze mysticus voor datgene wat men tot dusverre als het meest essentieeumlle vanzijn leer had aangezien schatplichtig bleek te zijn aan de scholastiek en met nameaan haar grootsten meester T h oma s v a n A q u i n o den lsquodoctor angelicusrsquoheeft men zij het dan ook na hardnekkigen tegenstand van P r e g e r en de zijnenwel moeten toegeven dat D e n i f l e door zijn onderzoekingen een radicaleomwenteling had gebracht op dit terrein en dat het in het vervolg onmogelijk zouzijn om de Duitsche mystiek te bestudeeren afgezonderd van de gelijktijdigescholastiek en met name van de geschriften van den heiligen Thomas Het wasovertuigend bewezen dat men de voorstelling die men zich van Eckehart en deandere mystici in den loop der jaren gevormd had geheel diende te wijzigen en hetis begrijpelijk dat na D e n i f l e s artikelen en publicaties er voor langen tijd eenstilstand in de studie der mystiek is ingetreden lsquoMan war durch das scharfe GerichtD e n i f l e s uumlber die bisherigen Leistungen etwas eingeschuumlchtert wordenrsquo3)Dat D e n i f l e te ver veel te ver is gegaan doordat hij het Eckehart-probleem
alleen van het standpunt der scholastiek en speciaal van dat der Thomistenbenaderde - hij kwam er zelfs toe te beweren dat men in Eckehart niet meer daneen slecht onderlegde en betweterige leerling van Thomas te zien had dubbelgevaarlijk daar zijn werken in de landstaal geschreven zich richtende tot een leeken-en vrouwenpubliek terecht als ongewenschte lectuur door de kerkelijke overheidverboden waren -
1) Historisch-politische Blaumltter 1875 Bd 75 p 679 sq2) Meister Eckeharts lateinische Schriften und die Grundanschauung seiner Lehre Arch f Litt
u Kirchengesch II (1886) p 417 sq3) G F i s c h e r Geschichte der Entdeckung der deutschenMystiker Eckhart Tauler und Seuse
im XIX Jahrhundert p 127
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XVIJ
is reeds van den aanvang af ingezien Dat men Eckehart allereerst als mysticus tebeschouwen heeft ontging dezen geleerde geheel en al Dit neemt echter niet wegdat juist D e n i f l e s studieumln de richting aangewezen hebben voor het verderonderzoek op zuiver philologische basis aan den eenen kant voor degeschiedvorsching der mystiek aan den anderen Immers ook D e n i f l e s artikelUumlber die Anfaumlnge der Predigtweise der deutschenMystiker1) is baanbrekend geweesthij was de eerste die zich afvroeg wie dezemystici waren voor wie zij hun geschriftenschreven hun sermoenen hielden kortom ook in historischen zin had hij oog voorperspectief De Romantiek die met de mystici lsquogeschwaumlrmtrsquo had en het als eentypisch kenmerk had beschouwd dat men van hun uiterlijke omstandigheden zooweinig afwist vergenoegde zich met uitspraken als lsquoihr wirkliches Leben in derGeschichte blieb in Dunkelheit gehuumlllt ihr Leben war verborgen in Gott und wirkennen nur ihr inneres Leben in der Ideersquo al had de vorm waarin deze mystiek totons gekomen is van den aanvang af bedenkingen tegen deze opvattingen moetenwakker roepen Immers wat men tot dusverre als Duitsche mystiek kende wasvoor het grootste gedeelte in preeken overgeleverd met andere woorden het warengeen geestelijke belevingen die door iemand te boek gesteld werden om deze voorzichzelf te objectiveeren maar veeleer uiteenzettingen die zich onmiddellijk totandere menschen richtten - die een opgave in het openbare kerkelijke leven tevervullen haddenD e n i f l e heeft ons den historischen achtergrond dezer prediking laten zien door
zich af te vragen hoe het kwam dat deze sermoenen speciaal door Dominicanengehoudenwerden enwaarom dewetenschappelijk gevormden onder hen demagistrien lectores juist hun gehoor in de vrouwenkloosters zochten Een nauwkeurigonderzoek der constituties en instructies der orde heeft het antwoord op deze vragengegeven Daaruit blijkt dat zij dit deden gehoor gevende aan een opdracht vanhooger hand die in verband stond met een groot probleem dat in die dagen dekerkelijke overheid bezig hield het vraagstuk der religieuzevrouwen-gemeenschappen Als gevolg van de beginnende secularisatie van hetgodsdienstige leven van het einde der 12e eeuw af zijn er naast de bestaandemonniken-orden langzamerhand nieuwe gemeenschappen gegroeid waar hetverlangen bestond naar een geestelijk leven en waar de
1) Arch f Litt u Kirchengesch II (1886) p 641
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XVIIJ
oude idealen van armoede en reinheid tot nieuwen bloei geraakten Het warenvooral vrouwen die zich door tijdelijke geloften gebonden inbegijnengemeenschappen verzamelden of een toevlucht zochten in de talrijkevrouwenconventen die overal gesticht werden Dit nieuw ontwakende geestelijkleven kenmerkte zich vooral door het mystieke door de persoonlijke aanraking methet goddelijke door openbaringen die zich kleedden in nieuwe belevingsvormenals visioenen extasen en revelaties en daar vooral in het begin goede geestelijkeleiding dikwijls ontbrak begon deze mystiek al spoedig allerlei uitwassen tevertoonen die de kerkelijke overheid groote zorg baardenWel was het sinds 1216 aan de vrome vrouwen in de Nederlanden Frankrijk en
Duitschland geoorloofd om samen te wonen in religieuze gemeenschappenbegijnhoven maar men kon zich in die dagen een geestelijk leven religio nietgescheiden denken van ordo van kloosterregel en zoo heeft men van den aanvangaf niet getracht om voor deze nieuwe beweging den haar passenden vorm te vindenmaar geprobeerd haar in de bestaande kloosterorden in te lijven Trouwens ookvoor deze vrouwen bleek het leven in de wereld zeer bezwaarlijk te zijn daar alleende kloosters door allerlei beschermende rechten in staat waren om haar het zoozeer gewenschtemilieu van stilte en afzondering te verschaffen waaraan zij behoeftehadden Zoo zien wij het aantal vrouwenconventen gestadig toenemen en daardeze alleen konden ingericht worden van-uit en door de bestaandemannenkloosterszagen de Cisterciensers en Praemonstratensers die zich daarmee altijd belasthadden zich voor een taak geplaatst waartegen zij niet opgewassen bleken te zijnen waaraan zij zich dan ook zooveel mogelijk trachtten te onttrekkenTenslotte heeft men de cura monialium definitief opgedragen aan de nieuw
opgerichte Dominicaner-orde en zoo is het te verklaren dat de mystieke preekendie in de landstaal gehouden werden met het oog op het publiek dat geen Latijnverstond alle gehouden zijn door predikheeren en dat zij den neerslag vertoonenvan de Dominicaansche geleerdheid zij zijn voor een goed deel te beschouwen alspopularisatie van de scholastieke theologie en wijsbegeerte Dat de curie juist degeleerden onder hen met de visitatie dier kloosters belast heeft vindt zijn oorzaakin het hooge intellectueele peil van de bewoonsters Meerendeels herbergden dezekloosters vrouwen uit de hoogste standen die al
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XIX
verstonden ze gewoonlijk geen Latijn een niet geringe ontwikkeling bezaten en dievooral intellectueel groote behoefte hadden aan leidingZeer leerrijk is in dit opzicht de instructie van den provinciaal der orde H e rm a n n
v o n M i n d e n waaruit blijkt dat speciaal lectores en magistri voor het toezicht opdie kloosters werden uitgezocht1) lsquoProvidete ne refectione careant verbi dei sedsicut erudicioni ipsarum convenit per fratres doctos prediceturrsquoD e n i f l e die zich ook hier weer eenzijdig op het standpunt der scholastiek
plaatst betreurt het als vurig bewonderaar dier middeleeuwsche geleerdheid datvele knappe scholastici hun wetenschap door deze populariseering in devrouwenkloosters nutteloos verspilden Hij postuleert dat die Dominicanenaanvankelijk scholastici waren die door hun nevenberoep2) de leiding dervrouwenkloosters ook het karakter van mystici kregenHeeft hij hierin gelijk en zijn de eersten dezer meesters aanvankelijk eerder door
hun beroep dan door roeping met het mystieke leven in de vrouwenkloosters inaanraking gekomen dan mag men met H e r b e r t G r u n dma n n 3) aannemen datdit groote geestelijke gebeuren dat een aanvang genomen heeft in de kring derbegijnenbewegingen om zoo te zeggen een wedergeboorte heeft beteekend voorde scholastiek en dat beide prediker en gehoor elkaar wederzijds hebben beiumlnvloedDe eerste getuigenissen aangaande deze revolutie in de geesteswereld die wij
zich in het begin der 13e eeuw in verschillende streken tegelijk zien voltrekkenzonder dat men er tot nog toe in geslaagd is de betrekkingen tusschen dezestroomingen nader te bepalen4) zijn indirect Het zijn verhalen van tijdgenooten en
1) oc p 645 sq2) D e n i f l e haalt als bewijsplaats de volgende verordening aan Moneo insuper sorores quod
vocent fratres sicut possunt rarius utilitate vel necessitate legittima non existente cum ipsiscolis choro studio confessionibus et aliis observanciis proprii ordinis debeant intendere
3) H G r u n d m a n n Die geschichtlichen Grundlagen der deutschen Mystik DeutscheVierteljahrsschr XII (1934) p 400 sq
4) Zoo juist heeft G r u n d m a n n de studie van dit onderwerp een grooten stap verder gebrachtmet de publicatie van een naar het ons toeschijnt voortreffelijk gefundeerd werk over lsquoDiereligioumlsen Bewegungen im Mittelalterrsquo alwaar men een uitgebreide literatuur over deze stofkan vinden waaruit blijkt dat schr zich geheel op de hoogte heeft gesteld van hetgeen ookin de Nederlanden over dit onderwerp verschenen is Te onbegrijpelijker komt het ons derhalvevoor dat schr volhardt in zijn vereenzelviging van Duitsch en Dietsch en de Nederlandencultureel eenvoudigweg bij Duitschland annexeert
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XX
lateren bewonderend bezorgd en ook dikwijls spottend al naar hun zienswijzeover begenadigingen bovenzinnelijke vertroostingen extasen en revelaties die inzekere kringen van vrome vrouwen ervaren werden en die ons natuurlijk overgeleverdworden in het kleed waarmee bewondering nuchtere beschouwing of ergernis zegetooid hebben Zeer zeldzaam zijn daarnaast ook geschriften overgeleverd waarinzulke belevingen door de begenadigden zelf zijn opgeteekend Deze behooren dantot de vroegste mystieke geschriften die wij hebben Wij denken aan H a d ew i j c h B e a t r i j s v a n N a z a r e t h H i l d e g a r d v o n B i n g e n enMe c h t h i l d v o nMa g d e b u r g Zij staan thans in het middelpunt der belangstelling daar men inden laatsten tijd vooral ook de hooge artistieke waarde van deze literatuur is gaanbeseffen Hoewel men zich met name wat de uitdrukkingsvormen dezer mystiekbetreft die een lange ontwikkelingsgeschiedenis vooronderstellen in allerleigissingen verdiept heeft blijven de oorsprongen dezer geestelijke kunst in nevelengehuld H a d ew i j c h staat als dichteres nog steeds als een onoplosbaar raadselin onze literatuur De bewonderenswaardige studies van R e y p e n s en V a nM i e r l o hebben ondanks alle moeite niet meer dan een schemerachtig licht kunnenwerpen op de dichteres en haar omgeving zoodat het nog altijd moeilijk valt omhaar figuur historisch in perspectief te zien1)Maakte men zich van deze verschijningen vroeger gemakkelijk af met woorden
als hysterie en overspannen verbeelding tegenwoordig breekt gelukkig hoe langerhoe meer de opvatting baan dat wij hier met geniale kunstuitingen te doen hebbendie wij daarom zoo sporadisch en opzichzelf staand aantreffen omdat slechts aanzeer enkelen het instrument gegeven is om mystieke belevingen anders danstamelend te verklanken Als wij uit verhalen der 13e eeuw vernemen dat vrouwenin de eenzaamheid met bovenmenschelijke stemmen maar met onverstaanbarewoorden zongen of als wij lezen in het leven van S i n t e L u t g a r t dat een dernonnen die in de kerk tegenover haar stond zag dat terwijl de heilige psalmenzong er een schijnsel van haar mond uitging dat heel het koor verlichtte2) danhebben wij zoodanige mededeelingen niet als fantastische verhalen op te vattenmaar
1) Interessant is het onlangs verschenen proefschrift van MH v a n d e r Z e y d e datHadewijch ook van den psychologischen kant belicht
2) W i l l e m v a n A f f l i g h e m Het leven van Sinte Lutgardis Uitg door F v a nV e e r d i g h e m Leiden 1899 (II r 5993 sq)
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXJ
dan zijn dat verbeeldingen van onzegbare realiteiten die ons alleen van dengeestelijken kant toegankelijk zijn1)MetG r u n dma n n verwondert het ons dat Q u i n t die dien lsquoAusbruch derMinnersquo
zoo juist heeft gekenschetst als de kern van alle mystiek zoo veel belevingsvormenvan de vrouwen-mystiek der 13e eeuw verre houdt van de lsquoechtersquo mystiek slechtszeer weinigen toch waren kunstenaars en vermochten hun belevingen teobjectiveeren en men kan zich eenigszins voorstellen welk een nameloos lijden ditvoor haar geweest zal zijn en hoe velen niet bestand tegen de geweldige spanningendie zich in haar zieleleven ophoopten in ziekelijke verbeeldingen dreigden ten onderte gaan anderen meer verstandelijk aangelegd verstrikt raakten in allerleigevaarlijke speculatiesBezien wij nu in dit licht de zielszorg en prediking der Dominicanen als Eckehart
Tauler Seuse en zoovele anderen waarvan wij de namen niet kennen dan begrijpenwij welk een verlossing zij beteekend moet hebben voor zoovele zielen die overvolvan belevingen niet in staat waren zich te uiten of haar gedachten te ordenen maartevens welk een overweldigenden invloed en inspiratie ook van haar op de predikersen zielszorgers is uitgegaan en hoe de aan spitsvondigheden doodgeloopenscholastiek opnieuw tot levende gedachte aangeblazen kon worden in hunsermoenen Meer nog dan bewijzen en uiteenzettingen in ontelbare lsquodistinctionesrsquois toch de juichkreet van die onbekende
Alle dingheSijn mi te ingheIc ben so wijtOm een onghescepenHebbic begrepenIn eweghen tijtIc hebdt ghevaenHet heet mi ontdaenWidere dan wijtMi es te inghe al elDat wette welGhi dies oec daer sijt2)
1) Zoo zal onze tijd die H a d e w i j c h nu ook van den psychologischen kant heeft leeren bezienop den duur misschien ook eens een zekere categorie van heiligenlevens leeren lezenwaaraan men om de fantastische berichten die zij behelzen nooit veel aandacht besteedheeft Er zijn in het Leven van Christina de Wonderbare gedeelten te vinden die bij mij weleens het vermoeden hebben doen rijzen dat er mystieke ervaringen uit de tweede of derdehand medegedeeld aan ten grondslag zouden kunnen liggen (ed B o r m a n s r 495-532)Evenals bij de groote mystieke schrijfsters speelt ook in dit verhaal de priester een rol Zonderleiding zijn deze vrouwen nooit geweest en wij kunnen gevoegelijk aannemen dat haarbiechtvaders dikwijls groote zielkundigen waren De priester in Christinas vite zal van de zielvan de heilige vermoedelijk meer begrepen hebben dan de beschrijver van haar leven
2) Op naam van Hadewijch Zie Mengeldichten [Leuvensche studieumln en tekstuitgaven 2] Brusselenz 1912 p 100 nr 21
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXIJ
En zegt Eckehart in zijn taal dan niet hetzelfde lsquoWo ich bin da ist Gott und wo Gottist da bin ich Was Gott ist das ist mein und was mein ist das liebe ich und wasich liebe das liebt mich und zieht mich hinein in sich und was mich in sich gezogendas bin ich mehr als ich selber binrsquo1)
Zeker Eckeharts Latijnsche geschriften zullen van groote waarde blijken te zijnvoor de kennis van zijn leer en van de plaats die hij ingenomen heeft in de geleerdewereld van zijn tijd en al kan men van te voren haast wel vaststellen dat een genialegeest als hij ook in deze wereld een bijzondere plaats ingenomen moet hebben2)als mysticus is hij alleen van den geestelijken kant te benaderen zijn lsquogevaarlijkersquouitspraken - voor zoover ze althans van hem afkomstig zijn - zullen alleen verstaanworden door den geestelijk wedergeborene die lsquowaarheidrsquo herkennen zal lsquoKoumlnntetihr mit meinem Herzen denken ihr verstuumlndet wohl was ich sage denn es ist wahrund die Wahrheit redet sich selberrsquo moet hij eens gezegd hebbenDoch niet alleen heeft de prediking der Dominicanen ordenend gewerkt op het
denken ook moreel heeft hun zielszorg veel tot stand gebracht Doordat zij fijnepsychologen waren hebben zij de geweldige spanningen van dit geestelijke levenweten af te reageeren de excessen die tot geestelijken hoogmoed en moreeleongebondenheid moesten leiden beteugeld Op mentaal gebied is het vooralEckehart die telkens de subtiele speculaties ten achter stelt bij het lsquoouerformechrsquoweten dat geboren wordt in de ϑεῖα ἀγνωσία lsquomen sal commen in een ouerformechweten want dit onweten en sal niet commen van onwetentheden maer van weteneso salmen commen in dezen onweten Ende dan sullen
1) O K a r r e r Meister Eckehart Muumlnchen 1926 p 1722) Cum hunc in modum opera germanica vinculis artioribus quam philologi concedere solent
cum latinis connexa esse demonstratur stulti tantum erit opinari vilioris illa venire hac affinitateperspecta zegt R K l i b a n s k y in zijn Commentariolum (p XXI) bij de uitgave derQuaestiones parisienses Dit en het volgende citaat weerlegt oi duidelijk de meening vanG r u n d m a n n (p 427) als zouden de uitgevers der Latijnsche geschriften op het voetspoorvan D e n i f l e Eckeharts leer s l e c h t s uit de ontwikkeling der scholastieke theologie enphilosophie willen verklaren Nam lingua materna apud religiosas moniales simplicioresquedicit quorum animos concutiendo ad lsquohominem exteriorem exuendumrsquo et ad lsquoreditum in seipsumrsquo impellere studet lingua docta apud eruditos doctrina instructos et in elementis saltemtheologiae versatos Subtilia hic sublimia illic Eckardum liquet proferre Integendeel zonneklaarblijkt hun bewondering voor den m y s t i c u s Eckehart
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXIIJ
wy worden wetende metten godliken wetenne ende dan wort gheedelt ende geciertons onweten metten ouernatuerliken wetene godsrsquo (E I 2 zie beneden p 216 r7 vlgg) Het is vooral naarmate wij verder komen in de 14e eeuw en in den tijd diedaarop volgt dat de prediking zich minder op het mentale dan op het moreele terreinbeweegt het is alsof wij verder afraken van het groote eigen beleven dat langs denweg van het verstand vooral voorlichting behoeft het is alsof het intellectueele peildaalt en de zedelijke moeilijkheden de overhand nemen Althans de sermoenenvan Tauler en Seuse bewegen zich meer op dit terreinHet is juist uit dezen tijd dat ons de meeste handschriften zijn overgeleverd en
daarom gaat de bestudeering van de mystieke literatuur ook met anderemoeilijkheden gepaard wij moeten er ons rekenschap van geven dat wij bij hetlezen van deze teksten niet meer zoo onmiddellijk met mystiek in aanraking komenals in de sporadisch voorkomende geschriften uit vroegeren tijd Zoo kwamGuuml n t h e r M uuml l l e r er eenige jaren geleden toe om te schrijven dat wij eerdermoesten spreken van Schrifttum der altdeutschen Mystik dan van mystiekeliteratuur1) Een onderzoeker van de Nederlandsche mystieke literatuur die zichgrootendeels parallel en in nauwe afhankelijkheid van de Duitsche ontwikkeld heeftzal met deze zienswijze rekening te houden hebben hij zal zich steeds voor oogenmoeten stellen dat de handschriften als geheel beschouwd naar hun uiterlijkezoowel als naar hun innerlijke kenmerken reeds een indruk geven van het milieuwaarvoor zij geschreven zijn en hij wachte er zich voor de stukken die om hunmystieken inhoud hem in het bijzonder interesseeren buiten het groote verband tebeschouwen De overlevering in de handschriften geeft een neerslag van heel hetkerkelijk-pastorale leven der late middeleeuwen wat wij als literatuur willen genietenis in opzet niet anders dan stichtelijke lectuur geweest en zoodoende bieden nietalleen de handschriften een vaak zeer gevarieerden inhoud maar in eacuteeacutenzelfdetractaat wordt vaak het verhevenste proza afgewisseld door zeer nuchtereaanwijzingen van zedelijken of kerkrechtelijken aard S p ame r s dissertatie2) heeftaan het licht gebracht dat zulke tractaten soms ware mozaiumleken te noemen zijn
1) G M uuml l l e r Zur Bestimmung des Begriffs lsquoAltdeutsche Mystikrsquo Deutsche VierteljahrsschrIV (1926) p 97 sq
2) A S p a m e r Ueber die Zersetzung und Vererbung in den deutschen MystikerwerkenGiessen 1910
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXIIIJ
Voor de geschiedenis der Duitsche mystieke geschriften op het Nederlandschetaalgebied danken wij het eerste onderzoek aan JH K e r n 1) die in 1895 eenverzameling sermoenen uitgaf naar een hs van ca 1350 bekend als de LimburgscheSermoenen Voor het grootste gedeelte bleken het vertalingen te zijn naar sermoenenvan den zg S t G e o r g e n e r P r e d i g e r reeds in 1875 uitgegeven door WWa c k e r n a g e l 2) De voortreffelijke studie die R L a n g e n b e r g 3) in 1902 in hetlicht gaf over eenige Nederduitsche handschriften waaronder ook een viertalOostmiddelnederlandsche uit het Windesheimsche mannenklooster Nazareth bijBredevoort in Gelderland bewoog zich evenals de vorige ook op de grens van hetNederlandsche taalgebied en het zou nog tot 1909 duren voordat W D o l c h 4) inzijn onvolprezen proefschrift beknopt en van een bewonderenswaardige volledigheiden nauwkeurigheid een gids zou samenstellen van alle handschriften die vertalingenvan Duitsche mystici bevatten5)Van de Nederlandsche onderzoekers is D e V o o y s de eenige geweest die aan
deze vertalingen de aandacht heeft besteed In een reeks van artikelen6) die hij in1905 publiceerde naar aanleiding van het werkje van L a n g e n b e r g bracht hijtezamen hetgeen hij aan lsquoEckehardiaanschersquo of lsquopseudo-Eckehardiaanschersquogeschriften in Middelnederlandsche hss had aangetroffen en wijdde hij tevens zijnaandacht aan de reactie die daarop gevolgd is bij Ruusbroec en Jan van LeeuwenTerloops wordt dan ook nog gewezen op invloed die van dergelijke geschriften opde taal van deze mystieken kan uitgegaan zijn Helaas is hetgeen geboden wordtzeer fragmentarisch en zoo kunnen wij ons ook meestal geen indruk vormenaangaande de hss waaruit hij geput heeft noch van het milieu waarin deze ontstaanwaren
1) JH K e r n De Limburgsche sermoenen Leiden 18952) W W a c k e r n a g e l Altdeutsche Predigten und Gebete Basel 18763) R L a n g e n b e r g Quellen u Forschungen zur Geschichte der deutschen Mystik Bonn
19024) W D o l c h Die Verbreitung oberlaumlndischer Mystikerwerke im Niederlaumlndischen Weida iTh
19095) Veel omvangrijker is de eenige jaren geleden verschenen Bibliographie van de
Nederlandsch-Dominikaansche vroomheid van S A x t e r s OP die uiteraard ook deDuitschemystici opneemt De periode die ons interesseerde bleek helaas vluchtig bewerkt hetgeenaan de waarde van een bibliographie uiteraard veel afbreuk doet
6) CGN d e V o o y s Meister Eckart en de Nederlandse mystiek Arch K NS III p 50 sq
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXV
De andere groote Duitsche mysticus J o h a n n e s T a u l e r heeft nog minderbelangstelling ontmoet dan zijn leermeester hoewel men uit de berichten van D eV r e e s e 1) wist dat dezen niet minder dan 50 hss uit de 15e en 16e eeuw metvertalingen van diens sermoenen bekend waren Men heeft zich alleen beziggehouden met het bekende verhaal van P ome r i u s 2) in zijn levensbeschrijvingvan Ruusbroec volgens hetwelk Tauler dezen in Groenendael bezocht zou hebben3)
en den proloog van eenMiddelnederlandsch Tauler-hs dat te Gent bewaard wordtdoor De Vreese afgedrukt in zijn artikel Ruysbroeck in de Biographie Nationale (ziehiervoacuteoacuter afb I) Deze proloog is natuurlijk een vertaling van de beneden afgedruktepassage uit P ome r i u s biographieAl is diens bewering dat Tauler in navolging van Ruusbroec er toe gekomen was
om in de landstaal te preeken natuurlijk een verzinsel4) en al is het zelfs moeilijkaan te nemen dat de eerstgenoemde die pas op lateren leeftijd (plusmn 1350) metRuusbroec in aanraking kwam een diepgaanden invloed van den Brabantschenmysticus kan ondergaan hebben het feit dat in een der oudste
1) W [L] d e V r e e s e Ueber eine Bibliotheca NeerlandicaManuscripta Zs fd Alt 51 (1909)p 76 sq In het artikel lsquoRuysbroeckrsquo (Biographie Nationale) van de hand van dezen geleerdekan men ook het een en ander over Tauler in de Nederlanden vinden
2) H e n r i c u s P o m e r i u s De origine monasterii Viridisvallis una cum vitis B JoannisRusbrochiiet aliquot coaetaneorum ejus Anal Boll IV 257 sq
3) de Argentina ac Basilea ac aliis Rheni praecipue partibus doctores ac clerici non mediocresad ejus venere devotam praesentiam Quorum praecipue unus fuisse dicitur doctor sacraepaginae Ordinis Praedicatorum magnae reputationis et excellentiae Canclaer (vlgs D eV r e e s e is hier Tauelaer te lezen) dictus cognomento Hic enim devotum priorem frequentervisitans in summa habuit reverentia A quo nimirum doctor magnus et parvus discipulus persuae humilitatis exercitium non parvummeruit verae sapientiae experimentum quemadmodumidem in suis tractatibus satis indicat quos haustu veritatis per longa temporum intervalla adinstar prioris ornate edidit ac sub materno idiomate ob sui magistri prioris scilicet reverentiamin magnae devotionis rivulum dilatavit (Pars II cap 18)
4) Nog op een andere plaats heeft men Tauler als navolger willen brandmerken in eacuteeacuten onzerhss het later te beschrijven hs Br 2 zou johannes taulerus de crumkens opgeraapt hebbendie de wise eersaem leerare Jordanus had laten vallen en daarvan eenige sermoenen hebbensamengesteld De woorden johannes taulerus zijn echter door een latere hand in marginebijgeschreven ter vervanging van dese waarmede de schrijfster van het hs de priorin vanhet klooster zichzelf bedoelde gelijk uit het verband blijkt (zie D o l c h sect 144)
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXVJ
handschriften van zijn sermoenen een uittreksel voorkwam van diens Boec vandenvier becoringhen1) en dat Tauler eruit citeert in zijn 19e sermoen (zie V e t t e r p79 r 21)2) bewijst dat er wel degelijk van ontleening sprake kan zijnIn een veel minder verkorte lezing vindt men Ruusbroecs tractaat intusschen
eveneens terug in het tweede deel van den Bazelschen Tauler-druk van 1521 onderde preeken die de uitgever onder voorbehoud aan Tauler toeschrijft3) Het is dezeredactie die van Duitschland uit dus als preek van Tauler in de NoordelijkeNederlanden weer is binnengekomen althans wij treffen dit sermoen aan in eacuteeacutenNederduitsch en in twee Noord-Oost-Nederlandsche Tauler-handschriften4)Noemen wij tenslotte nog het artikel van D d e Ma n over een aantal fragmenten
van Taulers preeken in hs 1 G 28 (Cat nr 555) der Univ Bibl te Amsterdam (ca1500 afkomstig uit het Franciscanessen-klooster Maria op de Hoorne bij Groningen)waaraan de schrijver een opsomming toevoegt van eenige NederlandscheTauler-handschriften - 15e- en 16e-eeuwsche door elkaar - die hem tot de conclusievoeren dat Tauler in de Windesheimsche kloosters gaarne gelezen werd danhebben wij wel alles opgenoemd wat hier te lande over dezen mysticus gepubliceerdisHet meest geliefd zijn echter de geschriften van H e i n r i c h S e u s e geweest
Zijn lsquohondert articulenrsquo lsquoOrloy der ewigher wijsheitrsquo zijn preek lsquoLectulus nosterfloridusrsquo wij vinden ze in tallooze hand-
1) Die materie sunder tytulus und one thema naar het in 1870 verloren gegane Straatsburgschehs A 89 uitgegeven door C S c h m i d t in zijn monographie Johannes Tauler von Strassburg(Hamburg 1841) p 211 en later herdrukt in V e t t e r s uitgave als nr 79 Heeft Tauler dituittreksel wel gemaakt In eacuteeacuten der hss afkomstig uit het klooster Nazareth in Gelderlandkomt het ook voor en wel als proloog voor een anoniem tractaat (zie D e V r e e s e sbeschrijving van het Ruusbroec-hs M1)
2) Zie G T h eacute r y OP in zijn voorrede voor de Fransche vertaling van Taulers sermoenen Ip 41 noot 5 Deze geleerde neemt aan dat het excerpt het voorbeeld geweest is voorRuusbroecs tractaat een meening die J H u y b e n OSB overtuigend weerlegd heeft inhet Ruusbroecgedenkboek (p 131 vlg) Deze laatste had ook kunnen wijzen op de slotregelsvan het excerpt in een ander hs uit Straatsburg dat zeer waarschijnlijk direct op hs A 89terug gaat Dise vorgeschriben lere hat uns die minne gottes gesant durch einen heilgeneinsidel der ist ein priester mit goumltlicher wisheit und mit der heilgen geschrift durchluacutechtet miteime lutern einvaltigen leben Got lasz uns sin geniessen Amen (zie Beitraumlge 44 p 15)
3) Fol 177d Dit is reeds in 1848 medegedeeld door A v o n A r n s w a l d t 4) Zie beneden p 150 153 en vooral p 207 208
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXVIJ
schriften der vijftiende en zestiende eeuw1) In 1926 verscheen van de hand vanAGM v a n d e W i j n p e r s s e de uitgave van het eerste gedeelte eener zeeroude nog tijdens Susos leven ontstane vertaling van diens Horologium2) en het isdoor de kennismaking met deze buitengewoon belangrijke vertaling dat bij mij hetplan rijpte om eens na te gaan of er ook van de sermoenen van Tauler zulk eenuitgave mogelijk zou zijn Toen ik echter met dit doel voor oogen deMiddelnederlandsche Tauler-handschriften begon te onderzoeken bleek mij alspoedig dat een dergelijke redactie die alle andere door ouderdom en meerderevoortreffelijkheid in de schaduw stelt van Taulers sermoenen niet of niet meer isovergeleverd en bovendien dat een uitgave die een getrouw beeld geeft van dewijze waarop Tauler in de Nederlanden vertaald is en tevens van de geschiedenisvan die vertalingen een opgave zou zijn die niet binnen de grenzen zou vallen vaneen studie gelijk ik op mij genomen had Tegelijkertijd bleek dat een dergelijkeonderneming vooralsnog niet aan de orde kograven zijn daar het tekstonderzoek zichnergens zou kunnen aansluiten bij resultaten van de Tauler-vorsching in Duitschlandomdat van de zeer talrijke vijftiende-eeuwsche handschriften aldaar ongeveer nietsmeacuteeacuter bekend is dan een opgave van de sermoenen die zij behelzen bijeengebrachtin bibliotheek-catalogi en tijdschrift-artikelen In hoofdzaak toch kennen wij Taulerslechts uit twee uitgaven naar elkaar zeer verwante handschriften en uit een paaroude drukken Door ons onderzoek der Middelnederlandsche handschriften kwamechter tegelijkertijd iets anders aan het licht zij bleken ook nog uit een ander oogpuntinteressant te zijn daar wij op naam van Tauler allerlei sermoenen en tractatenaantroffen die al komen zij meerendeels voor diens auteurschap niet in aanmerkingvoor de kennis der mystieke geschriften en der gedachtenwereld van hen die Taulerssermoenen lazen en verbreidden zeer leerzaam konden zijn In het bijzonder opdeze preeken-verzamelingen is M uuml l l e r s benaming Schrifttum der Mystik vantoepassingEn zoo kwam ik tot de koerswijziging in mijn studie niet Taulers sermoenen
maar de Middelnederlandsche handschriften die ons overleveren hetgeen men inde middeleeuwen op diens naam
1) Zie ook D d e M a n Heinrich Suso en de moderne devoten Arch K NS XIX (1926) p279
2) AGM v a n d e W i j n p e r s s e (Zr Hildegarde) DeDietse vertaling vanSusosHorologiumaeternae sapientiae Groningen 1926
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXVIIJ
stelde werden het onderwerp van mijn onderzoekingen Ik besloot allereerst dehandschriften nauwkeurig te beschrijven en na die beschrijving de resultaten medete deelen van een vergelijking der codices naar hun uiterlijke en innerlijke kenmerkenspeciaal met het oog op de Tauler-teksten zoodoende mij kwijtende van de plichtom het Tauler-onderzoek hier te lande althans voor te bereiden Het zwaartepuntvan mijn arbeid heb ik echter in het tweede gedeelte daarvan gelegd de uitgavevan een aantal anoniememystieke tractaten die de handschriften tusschen Taulerssermoenen hebben opgenomen Ik hebmij hierin uitsluitend door mijn eigen voorkeuren smaak laten leiden Hetgeen mijn aandacht trok door schoonheid of originaliteitvan gedachten en beelden heb ik opgenomenZoo is dusmijn doel tweeledig geworden en het zal niemand die met deze literatuur
op de hoogte is verwonderen dat ik bij de bewerking dezer stof het meeste tedanken heb aan de voorlichting door het werk van twee voortreffelijke geleerdendie op het gebied van de mystieke literatuur pioniersarbeid hebben verricht D eV r e e s e s Handschriften van Jan van Ruusbroecs werken en C o r i n sTauler-uitgave werken van verschillenden aard doch in combinatie als leerboekenmijn lichtend voorbeeldDe aandachtige lezing van D e V r e e s e s werk leverde een schat van gegevens
op voor de kennis van de lectuur in onze middeleeuwsche kloosters en van hunscriptoria niet in de laatste plaats Dit boek leerde mij dat men door aandacht tebesteden aan oogenschijnlijk kleine palaeographische bijzonderheden soms totallerlei onverwachte ontdekkingen kan komen die van groot belang zijn voor hetbegrip van den tekst Het leerde mij niet uitsluitend aandacht te geven aan bekendenamen in dezen bij uitstek anoniemen tijd mij niet door auteursnamen en gevestigdereputaties te laten leiden ook buiten dat veld vindt men schoonheid genoegDoor C o r i n s uitgave der oude Weensche Tauler-handschriften leerde ik dat
men een handschrift met mystieke teksten als eacuteeacuten geheel moet beschouwen wilmen een juist oordeel verkrijgen omtrent de onderdeelen Zij vormt een welkomeaanvulling voor de in dit opzicht zeer gebrekkige standaard-editie der Pruisischeacademie In C o r i n s prachtige inleidingen vond ik de resultaten bijeen evendegelijk en uitgebreid als die welke ik in het werk van D e V r e e s e had leerenwaardeeren Het is vooral ook C o r i n s
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXIX
methode van uitgeven zijn eerbied voor de overlevering der handschriften die mijnbewondering gaande maaktenMet groote dankbaarheid mag ik hier vermelden dat ik te Rotterdam eenige jaren
mocht verkeeren in de nabijheid van Prof D e V r e e s e die mij als mijn leermeestermet groote bereidwilligheid heeft ingewijd in de geheimen van palaeographie enmiddeleeuwsche bibliographie Het eerste gedeelte van mijn proefschrift dat dehandschriften van de Nederlandsche Taulervertalingen beschrijft geheel naar hetvoorbeeld van die der werken van Ruusbroec is dan ook het resultaat van mijnarbeid onder D e V r e e s e s leiding In het laatste jaar van mijn studie heb ik ookmijn anderen mentor mogen ontmoeten een bezoek aan Prof C o r i n te Luikwaaraan ik de aangenaamste herinneringen behouden zal was de inleiding tot eenlevendige correspondentie naar aanleiding van de interpretatie van een tractaathet schoonste doch misschien tevens het duisterste mijner tekstuitgave Descherpzinnige emendaties van den Luikschen professor hebben gemaakt dat deuitgever althans eenigermate het pad heeft kunnen effenen voor dengene die zichverdiepen wil in de schoonheden daarvanNa de beschrijving der handschriften hebben wij in twee hoofdstukken hun
onderlinge verhouding geschetst respectievelijk naar hunne uitwendige en inwendigekenmerken Hadden wij aanvankelijk gedacht een uitgave te kunnen bezorgen vande Nederlandsche versie van Taulers preeken het bleek al spoedig dat dit voorloopigeen illusie zou moeten blijven want een nauwkeurige vergelijking van eenigesermoenen bracht aanstonds aan het licht dat omstreeks het einde der 15e eeuwverschillende vertalingen in omloop waren en dat het niet gemakkelijk zou vallenom een keus te doen aangezien geen dier redacties door ouderdom een meerderevoortreffelijkheid speciaal in het oog springt Het onderzoek wees uit dat er geenenkel handschrift meer bleek te bestaan dat ouder was dan ca 1440 dus bijnaeen eeuw na Taulers dood al pleit de overlevering van verschillende lezingen inhss uit de laatste zestig jaren der 15e eeuw wel voor de onderstelling dat dienspreeken hier te lande reeds vroeg vertaald zullen zijnVan eacuteeacuten enkel sermoen weten wij met zekerheid dat het reeds zeer vroeg bekend
is geweest daar het voorkomt in een handschrift dat berust in de Univ Bibl te Genten dat omstreeks 1410 op de grens van Limburg en Brabant geschreven zal zijnHoewel
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXX
dit hs in den loop der tijden herhaaldelijk genoemd is en er ook reeds eeninhoudsopgave van bestaat van de hand van N a p d e P a uw oordeelden wij hetnochtans zeer noodzakelijk voor de kennis van de mystieke geschriften in deNederlanden uit het begin der 15e eeuw om het nogmaals in extenso te beschrijvenTerwijl wij van vele der Tauler-handschriften den indruk krijgen dat men veelaloverschreef zonder dat men den tekst verstond zoodat wij ons soms moeilijk eenoordeel kunnen vormen aangaande den trap van beschaving van het publiekwaarvoor ze geschreven werden maakt juist dit oudste document daarop eenuitzondering Allereerst bevat het Taulers Cordula-sermoen dat onder het werkvan den mysticus een bijzondere plaats inneemt door de origineele wijze waarophij zijn onderwerp behandeld heeft het kleine lsquojonkferken Cordularsquo was eacuteeacuten derelfduizend maagden uit de beoremde Ursula-legende die tijdens den terugtochtvan een pelgrimsvaart naar Rome aan den Rijn door de Hunnen omgebracht zijnen door haar marteldood haar Hemelschen Bruidegom verheerlijkt hebben Het iseen typisch vroeg-middeleeuwsch verhaal dat door Tauler op de hem eigene wijzefijn psychologisch verdiept gebruikt wordt om te laten zien dat bij heiligheid hetaccent niet op de volmaaktheid of de helfhaftigheid moet gelegd worden maar dathet martelaarschap een openbaring is van de heerlijkheid van Christus Dit lieueionfrouken was op haer zeluen ghewijst ende in haer eighene crancheit ghelatenzegt Tauler van Cordula Onder deze groote schaar van heldinnen was er eacuteeacuten dieniet durfde en zich verstopte om den marteldood te ontgaan en juist deze eenedie gewoon menschelijk bang was interesseert Tauler en is het geen wonder zijdie de minste was van allen heeft door haar dood haar Heiland verheerlijkt als geenvan haar gezellen want allen die dode die bloet storttinghe die cloppels ende diecoluen die wondense ende bouen al die viantlike aenschyne der boser liede ditghinc al doer haer herte ende doer haer fantasie ende sy starf met een ighelikeneen sonderlike doot in haren ghemuede soe dat sy inden stride sterf meneghendoot daer die ander mer enen en storuenDit fijne trekje onderstelt een psychologisch onderscheidingsvermogen bij de
hoorders en juist daardoor spreekt het tot den modernen mensch die zoo ver afstaat van de middeleeuwsche heldenvereering die wij zoo vaak in heiligen-legendenaantreffen Het doet ons denken aan dien grijzen kolonel uit den Wereldoorlog
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXXJ
die vergezeld van zijn adjudant op een zeer gevaarlijke plaats de krijgsverrichtingengadesloeg doodsbleek en klappertandende van angst en die toen de adjudanthem spottend vroeg wat hem scheelde antwoordde lsquoik ben bang doodsbang maarals jij zoo bang waart als ik was je al lang weggeloopenrsquo Is het niet merkwaardigdat juist dit sermoen het eerst in ons land is binnengedrongen waar men door alletijden zoo weinig gevoeld heeft voor het heroiumlsche en waar het verzet tegenheldenvereering met name in den godsdienst het eerst en het hevigst zou uitbrekendat juist deze passage uit het Cordula-sermoen weerklank heeft gevonden bij dendichter van het leven eener Nederlandsche heilige S i n t e K u n e r a v a nR h e n e n 1) die Taulers visie op de heilige Cordula met een geringe wijziging inzijn verhaal te pas bracht Een andere gedachte die ons een blik gunt op hetgeestelijk niveau van dit handschrift is in een wat jonger gedeelte van den codexte vinden Die xije meester sprect meester eggaert beter es die aelmosenenghenomen doer god dan C marct doer god gegheuen gheuet een rijc manhondert marct wert goets soe woerdt hem CC marc wert eren weder Ende alsoedecke alse die aerm man sijn hant van hem biedt die aelmosenen tonfane alsodecke versmaet die mensche hem seluen Toen wij deze plaats ontmoetten kwamons het diepzinnige verhaal van Der Bettler und das stolze fraumlulein uit R i l k e sGeschichten vom lieben Gott in de gedachten Zou het R i l k e als thema kunnengediend hebben Het is als eacuteeacuten van de lsquodrie goede leeren van Meester Eckehartrsquoin talrijke handschriften en drukken overgeleverdDat men den naam Eckehart niet overal zoo openlijk vermelden durfde is ook in
de Nederlandsche handschriften gemakkelijk aan te toonen Dit blijkt onder andereuit het prachtige foliohandschrift uit Brussel afkomstig uit het adellijkevrouwenklooster Galilea te Gent dat behalve voor Tauler vooral met het oog opEckehart van belang is daar het drie van zijn sermoenen behelst wier redactie voorde tekstcritiek van groot gewicht is gebleken Te oordeelen naar het opschrift datde geheele collectie
1) E m o n d s die deze legende heeft uitgegeven vestigde daar reeds de aandacht op Menkan het verhaal in dezen zelfden codex vinden Het is echter ruim 70 jaar later dan Taulerspreek te boek gesteld zoodat het lang niet onmogelijk is dat het dichtwerkje ook ontstaan isin het klooster waar het afgeschreven is en dat de schrijver het oudste gedeelte dat er laterbij ingebonden werd gekend heeft
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXXIJ
preeken en tractaten aan Tauler toeschrijft wist de afschrijfster - het was de priorinvan het klooster zelf - niet dat zij sermoenen van Eckehart afschreef Deze nederigevrouw die wij persoonlijk leeren kennen doordat zij aan het einde zelf haar lezerstoespreekt was wel de laatste om zich met kettersche geschriften af te geven HetBuch von den drei Durchbruumlchen dat naar wij uit D e n i f l e s uitgave1) zien kunnenEckehart op een paar plaatsen met name noemt vinden wij in dit hs eveneenstusschen Taulers preeken doch in een gecastigeerde lezing Eckehart is een leerareof een groot meester geworden en zijn uitspraken heeft men besnoeidZoo moeten wij dus het milieu waarin het handschrift ontstond en de houding der
kopiiumlste ten opzichte van hetgeen zij afschreef in het oog houden wanneer wijbevinden dat in Eckeharts 6e sermoen een lezing voorkomt die alle tot nog toebekende verbetert de pericope waarin Eckehart zegt dat de menschelijke ziel doorde genade kan komen in de lsquoongeschapenheidrsquo en daarin zelfs de engelen voorbijstreeft omdat de engel geschapen is schijnt in alle Duitsche hss opzettelijkbedorven te zijn Dat alleen het Gentsche hs de oorspronkelijke lezing bewaardheeft is aan louter toeval te danken en levert geen bewijs tegen de rechtzinnigheidder nonnen van Galilea Hoezeer verschilt dit milieu van dat van het mannenkloosterNazareth in het Oosten van Gelderland dat gezien de geschriften dieL a n g e n b e r g heeft uitgegeven een haard van heterodoxie moet geweest zijnTaulers sermoenen schijnen daar intusschen weinig of zonder aandacht gelezente zijn want het handschrift met diens preeken waarvan men de beschrijvingbeneden aantreft wemelt van fouten en is niet of zoo goed als niet gecorrigeerdHet andere Noord-Nederlandsche handschrift dat wij nog hebben is afkomstig
uit het St Ursulenhuis te Deventer2) en geeft ons evenmin een hoogen dunk vanhet milieu waarin het ontstaan is het is buitengewoon slordig geschreven en deafschrijfster heeft niet eens demoeite genomen om de bladzijden te linieeren voordat
1) HS D e n i f l e Taulers Bekehrung p 138 141 142 1432) Dit was de gemeenschappelijke naam die in 1470 gegeven werd aan de twee aan elkaar
grenzende zusterhuizen Brandes- en Kerstekens-huus dochter-instellingen van het befaamdeMeester-Geerts-huus dat beschreven is door D e M a n in zijn uitgave der Stichtige puntenvan onsen oelden zusteren
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXXIIJ
zij begon te schrijven Het Ursulen-huis was dan ook een geheel andere instellingdan het Gentsche klooster dat alleen vrouwen uit de hoogste standen binnen zijnmuren herbergde De bewoonsters van het eerste waren vrouwen uit de volks-klasseen wij moeten haar dus een anderen maatstaf aanleggen In dit licht bezien is hetzeer merkwaardig dat daar belangstelling bestond voor de sermoenen van Taulermaar tevens verbaast het ons wel een weinig dat wij daartusschen een preekaantreffen1) zoacuteoacute laag bij den grond als wij nog nergens in deze categorie vanhandschriften gevonden hebben Zulke ontdekkingen temperen onze bewonderingwel wat en wij vragen ons af of iemand die zoo iets de moeite waard vond om opte nemen wel eenig begrip van Taulers diepzinnige leeringen gehad kan hebbenDaarbij moeten wij ook den tijd van ontstaan van de handschriften in aanmerkingnemen de hss uit Galilea zijn van plusmn 1445 het Deventersche van 1517Een derde cultuurkring vinden wij vertegenwoordigd in het Limburgsche handschrift
uit Maeseyck2) Evenals van Galilea krijgen wij ook van het St Agneten-kloosterden indruk van een hoog beschavingspeil Hier valt echter niet zoozeer deintellectueele ontwikkeling in het oog als wel een zekere voorliefde voor hetplastische Te weinig zijn nog de eigenaardigheden der Nederfrankische beschavingonderzocht maar wij meenen hier op verschillende plaatsen aanwijzingen te vindendat de autochthone cultuur van Limburg in de vroegere middeleeuwen zich langerstaande heeft gehouden danmen gewoonlijk wel aanneemt Wij kennen ons te zeerleek op dit gebied om in dezen meer positiefs te zeggen
Bij de uitgave der teksten hebben wij ons aanhanger betoond van het diplomatischeprincipe zooveel als maar eenigszins mogelijk was hebben wij het karakter vanhet handschrift trachten te behouden Wij geven hoofdletters phraseeringen endergelijke negravet zoo als wij ze vonden Bij teksten die toch alleen gelezen zullenworden door hen die er zich in willen verdiepen en die dus verondersteld wordeneen zekere scholing in het Middelnederlandsch achter den rug te hebben leek ditons geen bezwaar op te leveren Bovendien ondervangt men zoodoende ook hetlang niet denk-
1) Zie pag 1022) Zie over dit Windesheimsche nonnen-klooster dat A c q u o y niet beschreven heeft D e
V r e e s e p 252
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
XXXIIIJ
beeldige gevaar om zijn eigen interpretatie aan anderen op te dringen Ik weet uitervaring hoe dikwijls een moderne interpunctie iemand op een verkeerd spoor kanbrengen Waar de lezing in verschillende handschriften belangrijke onderlingeafwijkingen vertoont hebben wij door parallel-teksten daarvan een indruk trachtente gevenIn de aanteekeningen vindt men behalve de palaeographische verantwoording
van den tekst ook de varianten der andere handschriften Het bleek ondoenlijk tezijn om ook de kleinere verschillen die prozateksten in zoo grooten getale vertoonenalle op te nemen Moge mijn willekeur hierin niet al te willekeurig blijken te zijn Bijde tekstverklaringen heb ik erop gerekend dat de lezer V e r d am sMiddelnederlandsche woordenboek bij de hand heeft Aan dialectstudie enwoordgeographie heb ik mij niet gewaagd De enkele opmerkingen die ik over detaal van de handschriften heb neergeschreven waren voor een oppervlakkigelocaliseering daarvan noodzakelijkEr rest mij nog iets te zeggen over het schrift De belangwekkende studie van B
K r u i t w a g e n OFM over de benamingen van de schriftsoorten die bij deWindesheimers in zwang waren1) kan men met vrucht raadplegen bij de fotos dieik aan mijn werk toegevoegd heb Het artikel van den geleerden Franciscaan luidteen hernieuwde studie in van het Windesheimsche schrift die wellicht eens eenduidelijkere qualificatie zal mogelijk maken dan ik in mijn beschrijvingen van deverschillende schrifttypen gegeven heb Het leek mij een hachelijke ondernemingom de minutieuse determinatie van de diverse schriftsoorten die ik in navolgingvan Prof D e V r e e s e - meestal zelfs na een onderhoud met dezen over hetbetreffende hs - samenstelde thans reeds te gaan vervangen door aanduidingenals rotunda breviturabastarda of modus copiistarum Ook nu nog bleek het heelmoeilijk te zijn om uit te maken met welk type wij te doen hadden
1) De Muumlnstersche schrijfmeester Herman Strepel (1447) en de schriftsoorten van de Broedersvan het Gemeene Leven en de Windesheimers Het Boek 193435
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
1
Beschrijving der handschriftenVan de Middelnederlandsche Taulerhandschriften was er reeds eacuteeacuten uitvoerigbeschreven door W i l l em d e V r e e s e als hs T van zijn groote publicatie overde lsquoHandschriften van Jan van Ruusbroecs werkenrsquo in het vervolg afgekort als hsRsbr T Negen andere vindt men hierachter beschreven onder de volgendesignaturen
Hs Be 1Berlijn Pruisische Staats-BibliotheekMs German fol 823
Hs Be 2Berlijn Pruisische Staats-BibliotheekMs German oct 188
Hs Br 1Brussel Koninklijke Bibliotheek No228384 (Cat II 1167)
Hs Br 2Brussel Koninklijke Bibliotheek No64344 (Cat III 1992)
Hs Br 3Brussel Koninklijke Bibliotheek No 2184(Cat III 1991)
Hs DDeventer Athenaeum-Bibliotheek No101 D 12 (Cat 66)
Hs G 1Gent Universiteits-Bibliotheek No 966Hs LLeiden Bibliotheek der Maatschappij der
Nederlandsche Letterkunde No 327Hs UUtrecht Universiteits-Bibliotheek No
VE 18 (Cat 1027)
Als tiende handschrift tenslotte een verzamelcodex die voor zoover mij bekendonze oudste Tauler-documenten bevat
Hs G 2Gent Universiteits-Bibliotheek No 1330
De beschrijving van hs Br 1 is van de hand van Prof De Vreese en ik mochtdeze op een paar plaatsen eenigszins aangepast aan de overige beschrijvingenin mijn werk opnemen Voor een goed deel bestond die van Hs Br 2 oacuteoacutek reeds enik maakte van de concepten daarvoor dankbaar gebruik
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
2
In het kort vindt men demeeste dezer hss besproken door P S t e f a n u s A x t e r sOP in zijn lsquoBijdragen tot een bibliographie van de Nederlandsch-Dominikaanschevroomheidrsquo z pl [1934] p 62-77 waarin ook 16e-eeuwsche Taulerhandschriftenvermeld wordenVoor hs G 2 zie men nog de korte inhoudsopgave van N a p o l e o n d e P a uw
in lsquoMiddelnederlandsche Gedichten en Fragmentenrsquo I 705-707 en de kortebespreking van PE Emo n d s OFM op pag 12 van zijn proefschrift lsquoDe legendevan Sinte Kunera in de Middeleeuwenrsquo Leiden 1922
Verklaring der teekens
voluit in het handschrift-)regel-wisseling in het hs-|pagina-wisseling in het hs-lombarden en initialen inhet hs
-vet
rood in het hs-gespatieerdmet rood onderstreept inhet hs
-cursief
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
3
Br 1
Handschrift papier en perkament berustende in de Koninklijke Bibliotheek te BrusselNo 228384 (Cat II 1167) ca 1440 2 bll omstreeks 1540 bijgevoegd 1 quarternpapier met een vel perk in t midden 1 quartern met een vel perk van buiten eneen in t midden 2 quarternen met een vel perk in t midden een half sextern meteen vel perk in t midden een half sextern papier met een vel perk in t midden eneacuteeacuten blad perk achteraan twee quarternen papier een quartern papier waarvanhet 8ste blad is weggesneden met een bl perk in t midden een quartern papiermet een vel perk van buiten en een in t midden 4 quarternen met een vel perk int midden een quartern papier waarvan het 8e blad is weggesneden een oudperkamenten schutblad alles samen 145 bll 211212 times 135141 elke blz verdeeldin twee kolommen met zwarten inkt afgeschreven 1561625 times 43547 en gelijndvoor 31 rr te beginnen met bl 3 gefolieerd lsquoirsquo tot en met lsquocxxxviijrsquo waarbij het cijferlsquoLxxviijrsquo is overgeslagen Geen sporen van signaturen noch custoden
blankFol 1aH i e r b e g h i n t d i et a f e l e d e r
1b
s e rm o n e n d e sh e l i g h e n a u g u s t i n it o t t e n b r o e d e r e ni n d e r w o e s t i n e n l i V p d e n v i e r d e ns o n d a c h i n d e na d u e n t Van puerheit derconsiencien l i j V p a u g u s t i n sd a c h Van prisinghe tweer
Expl 2a
ghesclachten vanmonikenx x x i
blank2b
Van dertiendach1)
HEbdi ghehoert mijn alreliefste broeders die alre
3a=lsquoirsquo
helichste coninghen denheere ghesocht te hebbenneerstelic Ende wi niet entwifelen dat si soukendegheuonden hebben godende mensche Ende wipredeken ende vastelicgheloeuen hem dierbaerghiften gheoffert tehebben
1) Boven de afschrijving door de hand van 1b-2a
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
4
V a n o n d e r d a n i c h e i t t o t s i n e np r i e s t e r e n d a t a n d e r s e rm o e n
iijcd
T e g h e n d i e a c h t e r s p r a k ee n d e mu rmu r e r i n g h e d a td e r d e s e rm o e n
viijb
V a n d e r o n t f a e rm h e r t i c h e i te n d e g o d d i e n s t i g h e ng h e b e d e d a t v i e r d e s e rm o e n
xijb
V a n d e r h e r em i t e n l e u e n e n d ea c h t i n g h e s i j n s s e l u e s d a tv i j f s t e s e rm o e n
xvija
D a t d i e b r o e d e r e n n i e tc u r i o e s e n s u l l e n w e s e n
xxa
o n d e r s o u k e n d e h o g h e d i n g h ev a n d e r g o d h e i t d a t s e s t eS e rm o e n
V a n g h e h o e r s a emh e i tl i j d s a emh e i t v l i e t i c h e i t e n d er e y n i c h e i t v i i s e rm o e n
xxijd
V a n l e d i c h e i t t e s c uw e n d a ta c h t s t e s e rm o e n
xxiijd
T e g h e n d i e s i e c t e d e rn y d i c h e i t d a t n e g h e n d es e rm o e n
xxvja
V a n d e r g h e b o e r t e n c r i s t ie n d e h o e d a t t e t k i n d e k i n
xxvijcd
i h e s u s t e o n t f a n g h e n i s xS e rm o e n
V a n d e r g o t h e i t 1) e n d eme n s c h e i [t] c r i s t i d a t x is e rm o e n
xxixb
1) hs goetheit eerste e doorgehaald
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Va n d e r p r i s i n g h e t w e e rg h e s l a c h t e v a n mo e n k e n d a tx i i s e rm o e n
xxxia
V a n d e r n u t t i c h e i t d e sg h e b e e d s e n d e s i i n r e c r a c h td a t x i i j s e rm o e n 2)
xxxiiija
V a n d e r i n s e t t i n g h e d e rh e r em i t e n d i e n y ew e l i c
xxxvjb
o n t f a n g h e n w e r d e n d a t x i i i js e rm o e n
V a n d e r p r i s i n g h e d e r d o e c h te n d e d e s v r e d e n x v s e rm o e n
xxxviija
V a n b e h o e d i n g h e d e r t o n g h e ne n [d e ] d e s zw i g h e n s x v i 3)s e rm o e n
xlc
V a n v r o e t h e i t t e v e r c r i g h e nd a t x v i i S e rm o e n
xlid
V a n p r i s i n g h e d e ro n t f a rm h e r t i c h e i t d a t x v i i j s e rm o e n
xliiijc
V a n g h e h o e r s a emh e i t e n d ev a n o n d e r s c e y t d e s
xlvijb
g h e b i e d e r s d a t n e g h e n t i e n d es e rm o e n
V a n p r i s i n g h e d e rv o l h e r d i n g h e d a t x x s e rm o e n
xlixd
V a n t o e r n e e n d e h a t e t es c uw e n d a t i4) t w i n t i c h s t es e rm o e n
lb
2) hs Vander tot sermoen op een opgeplakt stukje papier3) hs xvij j uitgeradeerd4) hs i bovengeschreven met wigje ingevoegd
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
5
V a n p u e r h e i t d e rc o n s c i e n c i e n d a t x x i is e rm o e n
lid
V a n n u t t e r d r o e u i c h e i t e n d eb e r o u e n d e w t s t o r t i n g h e d e rt r a n e n x x i i i s e rm o e n 1)
liiia
V a n l a c h t e r i n g h e d e rh o e u e r d i e n e n d e p r i s i n g h e
lvc
d e r o e tm o e d i c h e i t x x i i i js e rm o e n
V a n s t e r c h e i t d e rv o l s t a n d i c h e i t i n d e rb e d r u c k i n g h e x x v s e rm o e n
lvjd
60 (lviij)a Expl ende ghi sult ontfanghen dat ewighe rijc welc ons moetverlenen die sonder leeft ende regneert Amen Deo gracias semper
60a rest en 60b onbeschreven60verso wordt ingenomen door de inhoudsopgave van het tweede deel van ons
handschrift waarin de sermoenen van Tauler Deze inhoudsopgave is oacuteoacutek van eenandere hand dan die van het hs doch omstreeks denzelfden tijd Zij brengt in eentabel de sermoenen samen gerangschikt naar de feesten van het kerkelijk jaar enwel allereerst met het oog op latere afschrijvers die het hs zullen gebruiken In dentekst zijn dan met zeer kleine letters correspondeerende aanwijzingen gegeven Dehand is dezelfde als in de tabel bijv
lixa Men sal alre eerste scriuen dat sermoen Kinder ic rade u lxiii
oflxive Dan scrijft het es heden CxxvijDe inhoudstabel geeft dan na het opschrift
para Dese nauolghende sermonen en salmen nyet scriuen alsoe sij hierstaen maer alsoe die tafel die hier volghet wtgheeft
de opgave in 2 kolommen
Inc para Des manendaghes in die cruceldaghe op die epistele2) Hoe datmen nyet veel wercks maken en sal van veel te biechten l x i i j
1) hs xxiij s in rasura2) hs tele bovengeschreven en door omhaling ingevoegd
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
2e kol Expl Jtem een sermoen dat beghint Johannes die godlike mynnarec x x x v i i j Hieronder cursief
Dese navolghende sermoenen heeft ghemaect meester coenraedtaulaere
Onder aan de bladzij van dezelfde hand3) als de tabel doch zeer klein en slechtleesbaar
3) Zie echter de opvatting van D e V r e e s e
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
6
In elseghem habentur isti sermones magis correcti secundum linguam flamingammagis que fortassis ydonei pro exemplari ad excopiandum
Van fol lixa tot fol cxxxviij volgen nu sermoenen van Tauler en wel 57 58 6060a 60b 60c 60d 60e 60f 60g 60h 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 en56 van de uitgave van V e t t e r zonder opschrift of titel behalve dan de zooevenvermelde aanwijzingen
(XXI)Dat wi nv alle hier toecomen dat wi grondich
cxxxviijb expl
oetmoedich ende ghelatenmoeten werden Ende onsselfs te grondeverloechenen Dies helpeons god Nu ende ewelikeAmen Deo graciasd e o l a u s s emp e rDese voerscreuene leeredie leerde een helichpredecare die hiet detauweleere Dat wise nvalle veruolghen dies helpeons god AmenJohannes die godlikeminnare
Alsoet hier moghelic is indesen leuene Dat ons dit
141a Expl
ghescie des helpe onsgod Amen
Dit boec hoert toe dencloester tonser lieuer
13 rr lager
vrouwen in galileen binnenghent in vlaenderenIste liber pertinetmonasterio beate marievirginis in galilea in ciuitateque vocatur gandauum inflandria
141a (rest) 141bcd tot en met 145v onbeschreven doch wel in twee kolommenafgeschreven en gelijnd
Geschreven in een vaste regelmatige duidelijke zware en toch compresseaanvankelijk sierlijke gothische letter eenigszins afgerond slank onderaan fijnuitloopende1) Rubrieken van den kopiiumlst Interpunctie de punt oacuteoacutek voor hoofdletters
1) Zie afb V
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
tot en met bl lviijv meestal rood op zwart Te beginnen met bl lixa heeft de puntmeestal een staartje naar boven welk teeken ook als tintenel2) is gebezigd Bllxxija-lxxvc zijn wat kleiner geschreven dan de rest maar toch door denzelfdenkopiiumlst Eigennamen Latijnsche citaten etc zijn rood onderstreept Zwartehoofdletters rood doorstreept Bl 3a (ia) begint de tekst met een roode lombarde Hruim 4 rr hoog in de schachten drie Latijnsche kruisen en een alles in de roodemenie uitgespaard bl 61a (lix) een roode lombarde T eveneens 4 rr hoog verderaan t begin van elk sermoen een-
2) di opvulsel van een regel (Fr bout de ligne)
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
7
voudige roode lombarden 2 rr hoog alles zonder eenige versiering uitgezonderdbl 14b (xij) waar het oog eener O in de 16e eeuw met met rossen inkt slechtgeteekende ranken en bloemen gevuld is Gewone verkortingen uit den tijd (dusook racie ed xa)Het geheele hs is met groote zorg lsquogecorrigeerdrsquo De sermoenen van Augustinusblijkbaar alleen door den kopiiumlst zelven met doorhalingen rood op zwart Maar inde sermoenen van Tauler zijn ook nog andere handen aan t werk geweest In deeerste plaats die welke op bl 60v (lviij) de tafel geschreven heeft die aangeeft inwelke orde men de sermoenen zal lsquoscriuenrsquo (afschrijven) Deze hand schrijft bijden aanvang van elk sermoen de noodige aanwijzingen aanvankelijk met grooteletter tamelijk zwarten inkt gaandeweg kleiner schrift en bleeker grijzen inkt Dezecorrector vervangt verder een aantal woorden die hij verouderd acht en dan ookmet 3 agrave 4 punten expungeert door andere hij schrijft ook interpretatieve glossenboven sommige woorden zonder expungeering bijv
liede van bewaerdenordenenapprobeerden
lxixa
dijnre veeliker crachtendierliker (zooook cixb cxvib)
lxivc
die dierlike veelike zielebeestelikelxxxiiaDat bewaert ons Sente pauwelslxxxviijd bijgeschrevenin siere meeninghenmemoriexccvernuftverstandenissexciijain rechter ordeninghenordinancienxciija xcviijddie vederen der windenof pennencxxvijadie doerheitzotheit (bis)cxxviija
Ook de expungeeringen betreffen herhaaldelijk zulke lsquoverjongingrsquo van woorden envormen
tweerande eụeḷquaetlxixdiṇdeṛ ẹwạngẹliẹnin zente jans epistelelxxxb
gheorḍeṇṭdineert cxxd cxxijbor-deṇinghẹnancie
xciijb
gheordeṇdẹneerde (bis) cxxxvicordeṇlịkẹnatelike
cxxxia
gheorḍenṭdeneert cviijcọnorḍeningheṇordinatelike (quid)naast
cxia
onordeningheonordinanciecviijc
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
8
eẉạngeliescriftuerexciijb
ḍ heịtzotheitxciiija
al mijn hẹbbịnghẹrijcheitcijdeen vernuftighe vẹliḳẹ voersienicheit totallen gheordeṇdẹn dinghendierlikeresp -neerden cxixb ṿeẹlicheitdier
cxvija
ṿoṛstẹnprincencxxvbeṇe sạmẹlinghẹeenre vgaderīghecxxxvijdlịngḥenẹmoese140baṇe heụendẹ menschenbeghīnende138c
Met een zeer fijne hand staat onderaan 68d 76d 81b een aanwijzing van denfeestdag in het Latijn van die hand zijn ook wel verbeteringen in den tekst70 (lxviij)c esbiste 103 (cij)b beter dat overgeslagen was Het is twijfelachtig
of dat de hand van den corrector isHier en daar verbeteringen van een anderen corrector het best te onderscheiden
bl cxxxija de sōdēOp een paar plaatsen staat nog in margine met een fijn pennetje nota op bl 91
(xc)a zelfs nota quod sequitur1) Een en ander van een andere hand dan die vanden correctorDe tafel op bl 60v kan niet heel veel jonger zijn dan het hs waarschijnlijk ca
1470 maar de meeste interlineaire glossen lijken noacuteg jonger te zijn wat hettwijfelachtig maakt of de glossen en correcties wel van de zelfde hand als de tafelzijn De aanteekening achter de tafel Dese navolghende sermoenenetc is nogweer jonger eind 15e E of wellicht eerst 153040 Daarentegen is de aanteekeningonderaan de tafel over het ex te Elseghem stellig gelijktijdig geschreven als detekst maar door een andere hand2) Het ndl bezittersmerk op bl 141a is gelijktijdigmet het hs op het woord vlaenderen na dat megravet de nu volgende Latijnscheaanteekening van den kopiiumlst isVan den kopiiumlst zelven zijn intusschen ook allerlei correcties aanwezig meestal
doorhalingen (rood op zwart) bijgeschreven woorden of zinnen de eerste meestalvlak tegen de afschrijving de andere in de onder- of bovenmarge rasuren bestrekenmet sandarak3) (bijv xcija) omzettingen waarbij het te verplaatsen
1) Sterk afgekort2) Mijns inziens is deze aanteekening van dezelfde hand als de tabel3) Men zie hierover D e Vr - WP pag 856
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
9
woord tusschen aanhalingsteekens is gevat en de plaats waar het komen moetmet een loodrecht streepje aangewezen [bijv Die sonne en sal niet lsquogaenrsquo onderl
(134d)] Eeacuten maal bl 98a heeft de kopiiumlst drie regels tekst beplakt met een strookjeperkament en daacuteaacuterop de verbeterde tekstEeacuten maal bl 72 (lxxi)d heeft de kopiiumlst ruimte open gelaten voor het nr van een
capittel van lsquoYsaiasrsquo welke naam oorspronkelijk evenzeer was opengelaten ennaderhand door een andere hand werd ingevuld Geheel onderaan aan den randvan t blad staat in een fijne hand caovo (capitulo quinto) het getal dat vertaaldin den tekst hoorde te staan s Kopiiumlsten teeken tot invoeging is het gewone wiggetjerood of zwart lsquodersquo corrector gebruikt hetzelfde maar gewoonlijk nog met een kruisjeer boven op met oogen aan de vier hoeken of ook wel vier kruiswijs geplaatstepuntenVan een niet nader te preciseeren hand zijn eenige vs en ws tot hoofdletters V
en W gemaakt (Zie oa 89b 109d 116a 72c) A uit a op bl cxb de veranderingvan m tot M bl lxxiijd wijst naar lsquodenrsquo correctorDe folieering is zeer waarschijnlijk van den schrijver der tabel op bl 60v De tafel
op bl 1b-2a is geschreven omstreeks 1540 door een hand diemij (di D e V r e e s e )ook uit andere hss bekend is de schrijver van deze blzz heeft boven eenigesermoenen den feestdag geschreven zwart en rood boven of onder in margineOp bl 1b onderaan en op bl 141a onder het slot staat de roode ronde stempel
van de Reacutepublique franccedilaise RF Bibliothegraveque Nationale en daarboven delangwerpige stempel zwart Bibliothegraveque de Bourgogne Het hs is dus blijkbaar uitGent naar Parijs gegaan ca 1794 en in 1815 naar Brussel teruggekeerd
De tekst is sterk Vlaamsch gekleurd
Papier
Zeer zwaar en weinig gelijmd
Watermerken
I In het eerste gedeelte van het hs bl 3-60 een ossenkop met open neus metstang en Sint-Andrieskruis identiek met B r i q u e t 14179 te Arkel 1434Woerden 1436 Leeuwenhorst 1439 lsquoHollandersquo 1437
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
10
II Van bl lix tot lxxxv en van xcvij tot cxiij twee dooreengestrengelde moeilijk tedetermineeren letters J en S In elk geval identiek met B r i q u e t 9737Antwerpen 1437-40 Utrecht 1438-40 Straatsburg 1435 D e S t o p p e l a a r plaat 5 nr 6 ao 1439 in mijn (di D e V r e e s e ) verzameling Den HaagRijksarchief ao 1439-40 Gouda Stadsrek 1437
III Van bl lxxxvi tot xcv en cxviij tot het einde een hart waarin een hoorn metriem is geteekend met een groote lelie erboven identiek met B r i q u e t 7863Brugge 1434 La Neuville 1433 lsquoHollandersquo 1430-40 in mijn verzameling Rekrentmeestersch Heusden 14461)
IV Het watermerk van de twee bll vooraan een gekroond wapenschild vanChampagne met 3 lelies en chef een vierblad boven het geheel en IP er ondernr 1048 en 1049 van B r i q u e t uit de jaren Brugge 1524-36 Rijsel en Leiden1532 Namen 153536 Utrecht 1536-38 Doornik 1543 Antwerpen 1542-46Middelburg 1537 (D e S t o p p e l a a r 15 1) in mijn eigen verzameling AbdijRijnsburg 1536-37 Rek Baljuwsch Delfland 1540 Nijmegen Stadsarch1542 Den Haag Rijksarchief 1543
Band
Nieuwe halfleeren band uit de jaren ca 1900 (reeds vermeld in den catalogus vanPater V a n d e n Gh e y n ) In den band vooraan zijn twee oude etiketjes geplaktop het eacuteeacutene een zwart rechthoekje 14 times 6 mm daarop gedrukt 8b op het andere15 times 5 mm 8cb op het eerste met een hand uit de 16e eeuw bijgeschreven 10op t andere hetzelfde getal door een hand uit de 18e eeuw beide etiketjes geelgewasschen
1) Dit is niet hetzelfde merk als hetwelk we vinden in het hierachter beschreven Hs U
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
11
Br 2
Handschrift papier en perkament berustende in de Koninklijke Bibliotheek te BrusselNo 64344 (Cat III 1992) bestaande uit twee gedeelten geschreven opverschillende tijdstippen der 15e eeuw
I
Papier en perkament Eeacuten blad papier eacuteeacuten sextern waarvan vel 1 en 6 perk 7sexternen waarvan vel 6 perk 1 sextern waarvan het 6e blad perkament is meteen kim 855 mm breed geheel blank 1 half sextern alles samen 114 bladenmetende 290 times 2062135 mm met inkt afgeschreven in 2 kolommen 214 times 6571mm en gelijnd voor 37 agrave 38 regels te beginnen met bl 2 door den kopiiumlst gefolieerdlsquoJrsquo tot en met lsquoCvrsquo die de laatste beschreven bladzij is In deze folieering is na folvj xxix lx lxxv xcvij telkens een bl ongenummerd gebleven cijfer xvj komt tweemaalvoor maar op het tweede xvj volgt xviij Geen signaturen maar alle custodenaanwezig Moderne folieering met inkt beginnende met blad 2 die gevolgd wordt
blank op een paar woorden nabovenaan rechts van het recto Die
Bl 1
Liberije uit de tweede helft der 16eeeuw
Het lsquoRidderboecrsquo een werk dat het eerstgesignaleerd is door CGN d e V o o y s
Fol 1a-110a
in Ts v Taal en Letterk no XXIII pag54
Dje ewige wairheit˙) sprect indereuangelien dat niemant en mach tween
Inc
1)hs dats -s halfuitgerad
heren dienen oft eest also dat1) hemyemant pijnt soe es noot dat hi denenen min ende den anderen hate
2)hs achter c | eendivisie-teeken
Ende want ic duc2) te geminde in onsenhere dat v dese voirseide woirde˙)raken mids dat ghi der werelt riddersijt ende oic der werelt dient gelijc datuwen staet ende uwe grote familiegetuge geeft Ende de werelt ende hoirdienaren toe behoiren enen anderen heredan cristum diens name dat ghi draghetWant ghi na hem kersten heet ende vhem hebt verbonden hem te dieneninden doepsele dair men sprac in uwenpersoen Credo Dats jc geloeue ghelijcghi oic hope ic namaels selue al willens
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
3)hs v op een andereletter
hebt gevest3) ende geconfirmeert indenvermsele dat in latine confirmacie heet dat in dietsche es te seggen eenvastmakinge Welke
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
12
cristus selue getuge geeft vander wereltende seit Mijn rike en es van deser wereltniet (ingev) Ende anderswairt De princedeser werelt sprect hi es aen mi comen ende hi en heeft niet aen mi vondenSoe es noot mijn lieue vrient dat voirseitis Want dese twee prince contrari sijndien ghi v pijnt te dienen dat ghi denenen getrouwe sijt ende den anderenongetrou Ende want mi dunct lieuegeminde dat ghi den ghenen getrou sijtdies v ten lesten sal af gaen endequalec lonen dat ic dair wt merkenmachWant ghi meest sinen rade volgt endeverkeert met sinen dienaren gelijc Sente
1b
gregorius seit Bewisen der werken esteken der minnen ende ghijs oic nietverlaten sijn en moghet ghi en moetmetten enen pertye houden want si inewighen stride sijn Als job de prophetetuget dair hi seit dat des menscen leuenes een ridderscap soe heb ic die bisijnder genaden een ridder ben desanders heren mi aengenomen wtcaritaten v tonderwisenne de condicienvan desen tween heren hoir macht hoirlant hoir hulperen hoir gesinde hoirenloen wie si sijn ende hoir condicie endewair om dat si aldus dagelex striden watdat oic ons dair aen belanc es dat wi onsdes strijts onderwijnden Want beterwaire pays dan onvrede ende dagelexkijf dair mens mochte verlaten sijn Op
1)hs ghijs -s uitgeraddat ghi te bat moghet weten want ghij1)
2)hs Wies -s uitgeradden enen moet afgaen Wie2) v bestweert es te verkiesen ∾ Inden ierstenoic lieue geminde suldi weten datdese ij heren sijn de coninc vaniherusalem dats te seggen des vredenons here ihesus cristus de ewige godssone god ende mensce de anderedie ic here hete niet dat icken voir enenhere houde of dat hi inder wairheit heresi Mair want si en als here dienen diedwase ridderen deser werelt˙) es deprince van babilonien dats der confusenende des onvreden lucifer de bose geestDe leydere der ridderen deseronsalegher werelt met sinen venijn dersonden verblijnt dat si leuende vallen als
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
dauid sprect jn den afgront der hellenOch merct oic mijn lieue vrient hoeongelijc es deser princen name soe eshoir condicie ende al dat hem toebehoirtAlsoe ghi ter stont selt verstaen ∾ ∾middot Nv wil ic v verclaren deser herencondicien ende natuer˙) Dese coninc
1c
van ihrlm es een god ewich almechtich here der heren coninc der coningenAmen Dats also vele te seggen Als datmoet gescien Ende aldus moechstu dine
109d expl
oeffeninge maken in dinen pater noster ende ouerpeysen cort of lanc na datdijnre deuocien dient als vanden beghinder werelt toten eynde des ordelsNiet langer en wil ic di leerenDat eynde doet mi wederkeerenNemet int goede dit prosentende maect dair af een fundamentjc hope al tymmeres du al dijn dagenhets vast genoech den last te dragenGHelooft gheeert ende gebenedijt si dealmechtige coninc der
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
13
glorien onse here ihesus cristus doirwien alle goet es inden hemelen endeopter eerden die mi bi sijnre grondeloserontfermherticheit heeft gewerdicht tetrecken met sijnre minnen ende doir miv te verwecken mijn lieue geminde inonsen here ende mi geleert met sijnrewijsheit die hi selue es des ic te vorenonwijs was Welke leere jc beghere wtgherechter caritaten dat ghi lieuegheminde wilt ontfaen inder seluercaritaten ende minnen dat hi se v doirmi als doir sijn snoede instrument heeftghewerdicht te openbaren om met hem haestelic ten stride tevaren dair ghi v wilt toe bereyden Want
110a
de tijt es hier die vyande sijn int velt dair om wapent v haestelic ende rijdt denconinc teghen dien wi dagelexwachtende sijn ende wi en weten nietwair hi ierst sal ouercomen mer desmoghen wi seker sijn als hi comet sijnwi onghereet dat hi ons achter laten sal dat welke op dat niet en gesciede moetverhueden sijn voirsienighe moghentheitDie metten vader ende den heilegengheest leuet ende regneert een god inderewicheit Amen
JHESUS MARIA
De rest van fol 110a is blank
Op den inhoud van dit groote door rijmende stukken onderbroken moraliseerendeproza-werk vol anecdotes en exempelen voor een groot deel buitengewoononderhoudend geschreven hoop ik binnenkort in een afzonderlijke studie terug tekomen Het thema van het boek is wellicht ontleend aan een lsquosententiersquo van S t B e r n a r d die ik aantrof in een uitgave van diens werken berustende in deGemeente-Bibliotheek van Rotterdam (Parisiis Apud Claudium Cheŭallonium adinsigne Solis in via Jacobea 1536 fol cvd)lsquoInter Babylonem et Hierusalem nulla pax est sed guerra continua Habet
vnaqueque ciuitas regem suum Rex HierusalemChristus dominus est rex Babylonisdiabolus Et cum alterum in iustitia alterum in malitia regnare delectet rex Babylonisquos potest de ciuibus Hierusalem per ministros suos scilicet spiritus immundosseducere vt seruire eos faciat iniquitati ad iniquitatem in Babylonem trahit(B e r n a r d ontwikkelt zijn gedachten in veel nauwer contact met 2 Kon 24 danhet Ridderboec)
Schrift
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Geschreven in een vaste duidelijke regelmatige doch niet sierlijke rotunda nogalgroot en zwaar en toch compres met een sterk
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
14
voorover hellende f en ʃ streepjes boven i en ij oacuteoacutek de y heeft veelal twee streepjesAfkortingen behalve de gewone
priarken patarken - patriarken grē - gracie Maia - Maria Mtha - Martha hten -crachten vorsʒ mʒ dʒ nʒ - vorseit met dat niet voʃr geʃcr1) (6c 47b) -voirscreuen gescreuen 9ondicie - condicie co coc - coninc dd - dauid (79d)ihrlm - iherusalem zi2 - zire -hʒ - -heit voʃ (ʃ met haal er doorheen) - voirseit spct- sprect wat - wairt
De taal die gebezigd werd is zeer duidelijk Brabantsch de correcties zijn zoo goedals alle verjongingen of vertalingen in een ander Westelijk getint taaleigen Wegenshet groote belang voor de dialectstudie volgen ze hier ongeveer allemaal
2a wympel - baniere kympen - strijt aldertiere - alderande oude - oudheitonghehuere - doorgeh 2b onghehiere - doorgeh brullende (niet bij V e r d am ) -tierende hoiren - hairen katyue - katyuich 4a entweder - het sij ongheordinerdeminne yemans anders - tot ya 6a verren () - beteren 6c (pass) ghert - beghert6d bescoot - baetet 7b (2 times) corre (Limb en Brab) - croegne 8d gemanc -gemayns 9a gheiic - beesten 9c (pass) yeuen - eua 10a - ghelijc 10c gher - begherte 11a sci| (lees scilt) - sa|del (corr ziet sci voor sa aan en maakt ersadel van) ghenechelt - ghenagelt 11c leyd - leed 12a menic|weruen - menichweruen 12b mi wondert - mi verwondert onnen - ionnen quadyen - quaedheden12d en 13a wairt - wordt 13a met corden wtgherect dat se spienen aenden cruce- dat gespannen ad cr wi saghenen - saghen hem 13b bes - bist 13c diene -diena 14b Enter - oft metten - met hem 14c alsoe es v verdienen te meerdere -verdiensten 14d lasi - lase 15b (3 times) motalen - metalen 15d sorcours - secours16a der kerstens kijndere - d kerstenen k 16b oic hueds hem - huedes 17csourcours - secors Si wi - sijn wi 17d cume - nauwe 18a Niet min - Niet te minenter - het sij binnen porten buten porten - b der p b der p leerren - leeraren18c hets den ogen belanc - hʒ es oppenbaer 20b wairt (hs wat) - wort 20d alsoverworden - a onderworpen 21a hi en heues moede niet - den moed niet oueraet- ouerdaet
1) Na de r een Duitsche schrijfletter h
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
15
21b luyt - geluyt 22a terwerckingen - verwerckingen 23d ongheuelligher -ongheualligher leden - geleden 24a soe en roeket si niet - roeken onbrukich -ongebrukich 25b al en dert men - derf 25c guetelic - goetelic 27d hanghene (2times) - hanghele henghene - hanghele 29a ontfeet - ontfenct 30c gods abolge endegramscap - abolge ende doorgeh 31c jc waern v - jc waerscouwe v 34c in wighe- om te strijden vitaelie - vitaelieren 34d si coylen (toylen) si eten - si drinckenetc 35d soe willen cume de dusentste sijn - soe willen sij nauwe 36a lude -lieden 36d soe volgt dair na dat si goets hoeghen worden - datworden doorgeh37c lasy - lasen 38a want onsen here en es niet belanc aen- en es niet beholpenaen 40d verwerken - vertoernen 43b yegewelc - yegelijck 43d yegew-yegelijckx 44d geuiel enen reckeleken priester - rijckeleken 48d hets oic denoghen belanc - oppenbaer 49a yeuen - eua 50c herden - herderen 50d noch enwenen - a gesubscribeerd 51b God salcalu maken - caluwe 52a met sinenmaten cleederen - met sinen metten c 57c gerenen wert ende beruert gt wertberuert 63b op dese wortelen wassen de tecken van allen s - tacken 63d metsymonien met barteringen van prouenden - met barteringen doorgehaald 64aonste (passim) - ionste si hemseluennemen metter nose - nvse daer de tonghehoir niet en dar baren - der 65a ghere ic - beghere ic 66c wapy (3 times) - wee (1 timeswee dij) 67c 1- lacen 75a de quade - de quade duyuel 77c misselgier -missagier 78a conde ende gracie hebbe - conde ende doorgeh 78b om speciaelminne conde ende vrientscap - conde doorgeh 78c betruwens - betrouwens78b gemuede - gemoede 84c de sommige sijn inder hellen dat si gelijc den goudeinden fornayse gesuuert worden - vagheuier dair yegewelc - yegelijc 86d eenewige bliscap ewelic wallende in hoir seluen - wassende 88a ongeletterde() -ongeleerde 90a vnderlinge - onderlinge
Interpunctie
Punt een enkele maal gerubriceerd ook wel een schuin streepje De meeste puntenworden met zware schuine strepen gerubriceerd vraagteeken (14d) dat zelden alsgewoon leesteeken ook voorkomt Deze komen ook vaak alleen voor Eigennamenbelangrijke woorden enz met rood onderstreept Hoofdletters regelmatiggerubriceerd Soms worden de regels met onhandige roode krullen
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
16
opgevuld Waar de kopiiumlst rijmende regels opmerkte en telkens een nieuwen regelnam werden de beginletters gerubriceerd Fol 84b bemerkt hij niet dat het rijmopgehouden is en de hand der folieering zet er naast hier eindt de ricircmeDe afzonderlijke gedeelten beginnen met een roode lombarde niet steeds goed
gevormd (2 agrave 3 regels hoog) De D op fol 1a is 6 regels hoog met in de kleuruitgespaarde arabesken in de schachten en in het oog gestiliseerde bladeren metzwarten inkt geteekend De J op fol 1b eveneens met in de kleur uitgespaardearabesken in de schacht beslaat de geheele onderste helft der pag beneden ruim4 cm buiten den bladspiegel tredend De initialen geven niet het begin van eenhoofdstuk aan want tellende komt men niet uit bij de volgende opschriften in rubriekdie wel bij ongeluk door den kopiiumlst uit zijn voorbeeld zullen zijn overgenomen D a ts e u e n e n t w i n t i c s t e c a p (26b) fol 28 tot 32d bij iedere nieuwe afdeelingde cijfers x v i i j tot en met x x x i Dan houdt het weer op tot 39a Van daar af tot48d de cijfers x x x i i j tot x x x v i i j op 55d 57c en 67d hebben dan nog resp x l i x l i i en x l v j Meer is er niet De hellende ʃ van het opschrift van 26b identificeertmet zekerheid kopiist en rubricator Fol 110a onder Amen met groote roodegothische sierletters Jhesus MariaDe folieering is van een andere hand ongeveergelijktijdig
Correctie
Van een andere hand niet meer uit de 15e E1) met pikzwarten sterk glanzendeninkt op rasuren oacuteoacutek wel in margine Bleek uitgevallen letters worden aangedikt Hetveelvuldig voorkomende lsquolieue vrientrsquo wordt meestal doorgehaald2)
Papier
Zwaar en sterk gelijmd zoodat het watermerk slecht te zien is Fol 110b tot 113dzijn blank
Watermerken
I Fol 3-11 Zittende paus met tiara en sleutel wegens de lijm niet goed zichtbaarwaarschijnlijk identiek met B r i q u e t 7547 (Beauvais 1471) zie ook debeschrijving van Hs G 2
II Fol 13-20 Een gothische Y met kruis ongeveer gelijk aan B r i q u e t 91839184 (oa Utrecht 1476)
1) vgl 43d en 58c2) Met het oog op de vrouwelijke lezers in het klooster
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
17
III Fol 27-109 Ossenkop zonder neusgaten met stang en St Andrieskruis gelijkaan B r i q u e t 14238 (Parijs 1469) Bijna hetzelfde is B r i q u e t 14239 (oaBrugge 1478)
IV Fol 110 Ossenkop met neusgaten met stang en St Andrieskruis gelijk aanB r i q u e t 15075 (Brugge 1467 Staatsarchief)
Het blanke fol 112 heeft een watermerk als III
II
Papier en perkament geschreven 1446 Bestaande uit 3 octernen waarvan heteerste en het laatste vel perk is 1 septern waarvan het eerste vel perk is 1 octernwaarvan het le en 8e vel perk is 1 dito waarvan alleen het 8e vel perk is eenkatern van 10 vellen het 10e perk een blad perk oorspronkelijk tegen den bandgeplakt uit een lsquogezangboekrsquo1) alles samen 115 bladen 290 times 203213 mm metinkt afgeschreven in twee kolommen 215 times 60 agrave 73 mm Geen signaturen wegravelcustoden Moderne folieering van 114 tot 227 welke gevolgd wordt
Inhoud
(E I 2)Dit siin sermoene endeleeringhen eens werdeghe
114a
vander pre dickeerenordene gheheeten broederJan de taůweleere vander geestelikergheborten godswAer es hij die gheborenes der ioden conincwaer god es ende hoe datties Eerst in den vader Item
115c
in hem seluen It inderzielen
(I)dOen ihus was geboren115d
(II)Hoe endewaertoe god denmensche gescapen heeftna ziin beelde
117a
(E I 6)Des dicendaechs naerhalfvastenen hout men dit
117b
euwangelium Ende leertvanden tempel gods
1) Aldus BNM vlgs den catalogus van V a n d e n G h e y n lsquoFragments dantiphonaire noteacuteen parchemin XIVe siegraveclersquo
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(E I 42)Den derden sondach naerpaesschen
118d
mOdicum et Jam nonvidebitis me
(60a)Inde cruysdaghe119d(60b)Op den Assentioens dach
ij121d
(60e)Op den sinxen dach122b(60d)Van der heylegher
driůoudicheyt124b
(60c)van den heyleghensacramente
125d
(60f)Noch vanden heyleghensacramente
127b
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
18
(60g)Den ijst Sondach naerSinxenen
129a
(60h)den derden Sondach naerSinxenen
130a
(61)Op Sente Jans baptistendach
131d
(62)Den vierden Sondach∵133c(63)Den vijften Sondach134d(III)Op onzer vroůwen dach
assůmptio135d
(VIII)Van der oedmoedicheyt137a(65)vanden heyleghen cruce
ons heeren Hoe datverhauen wert met lydene
137c
(65)van den heileghen cruce138c(IV)van der edelheyt des
lydens140a
(V)van iij rande vortgangedes menschen
140c
(57)Den xjst Sondach141d
(64)Den xiijst Sondach143a
(66)Op den xvst Sondach144d
(67)Op den xvjst Sondach146a
(68)Op Sente michiels dach147d(70)Op den xvijsten Sondach149a(71)[d]It sprect die prophete
inden zouter149d
(56)den xixsten Sondach150d(69)Ter kercwiinghen152b(58)Eene Instructie vander
biechten153b
(60)van den wezene gods153c(XXI)
1)hs eerste ebovengeschr
Deze vorscreuen1) leeredie leerde een heilichpredicheere die hiet de
153d
tauweleere dat wize nv alleveruolgen dies hulpe onsgod van der minnenderzielen
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Hier beghint een prologhevan seuen sermoenen die
154c reg 9
ghemaect siin op dateuwangelium vanpalmsondage Die eerstetwee Die heeft die wiseeersaem leerare Jordanusgemaect Dat eerste vandezen tween houtment opden eersten sondachvanden aduent Ende dathout vander ezelinnenende vanden cleedren diezii onder ihesum spreiddenende vanden telgeren derboemen Dat andersermoen hoůtmen op denpalmsondach ende sprectvan dien seluen Ende hoedat die scaren ozannariepen Ende dit sermoenes gedeelt in drien deelenna drie staten dermenschen Als derbeginnender dervoortgaender ende derwlmaecter Die ander vsermoenen die ziin daertoe vergadert op die selueeuwangelie Ende batverclaert na onsemenscheyt endeJegenwordegewandelingehoe dat wi selue tot dienleuene moghen commenEnde hier inne zoe ziin dieander articulen dereuwangelien verůůlt dieJordanus achter lyet teverclaerne Ende dat hijdaer donckerliic ende cortgeset heeft Dat es hier batin verclaert tot onserverstannessen Aldus
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
19
1)in marg door correctormet Λ achter deseingevoegd johannes (hsʒoēs) taulerus
soe heeft dese1) hem na gegaen endeheeft die crůmkens wiselile () opgeraept die hem ontvielen ende dathem daer inne ontbleef dat heeft dieheylege geest door dezen armenmensche veruult danc hebbe die heilegegeest die geuer es alles goeds amenhier beghint Jordanus eerste sermoenop die euwangelie die men leest op deneersten sondach vanden aduent ons liefsheeren) ihũ xpristiMerct wel om godeeen grooete scare ampchet en es niet sonder sake dat dieheilege kerke die den geest desbrudegoems ende haers gods heuet dieprocessie metter passien xpristiverminghet want die processie heeftbliisscap inne ende de passie roůweI)
Hier beghint dat ander sermoen dat dieheileghe leerare Jordanus ghemaect
156b
heeft op die euwangelie vorscreuen welcsermoen men leest op den palmsondach
een groete scare stroyden haer cleedereninden weghe ampcII)
[E]en grooete scare ampcavander processien der beghinnendermenschen es wat gheseitIII)
157b
Noch vanden selueneen grooete scare ampc Na den tweenvoorseyden processien volghet die derde
158b
die den volcommenen godscouwendenmenschen toebehoortIV)
Hier beghint dat derde stůc vanden |vanden palmzondaghe dat doen
159a
ouerbleef Ende dat den eerbaren wizenleerare ontuiel dat heeft deze hier op
I) Het begin van dit sermoen in Hs Deventer Athen Bibil 101 E 7 (Cat nr 49) fol 93aII) Men vindt een uittreksel hiervan in Hs Deventer Athen Bibl 101 E 7 fol 130a-131aIII) dito fol 131a-131bIV) dito fol 131b-132b
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
gheraept Ende dat hem hier In ontbleefdat heeft die heylege geest door dezearme creature veruult gode lof Deerstesermoen[E]en groete scare ampc ghi hebt welt()ghehoort In dat eerste ende in dat andersermoen hoe gedaen die grooete scarewas die Jhesum te ghemoete quamende wat haer dienst was een yegheliicIn sinen staet Nu willen wy voort sprekenvander deylinghen der scaren ende vandat doen achter bleef Het es te wetendat haer die scare deylde In drienHier begint dat ander deel vanden derdensermoene dat hout van dier derder
163c
scaren ende hoe dat hem die prelatenende waer dat die victorie ons selues instaet daer Jordanůs af seit in dat eerstesermoen van desen euwangelie datmenleest op den eersten sondach vandenaduent
163d
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
20
[E]en groete scare die ihesum tegemoete quam ampcadie ihesum te gemoete quamen mettelgeren van boemen daer die herdeeerbaer wize leeraer Jordanus herdescoenen verclaernisse af gedaen heeftden ghenen die hem verstaen ende derghenen die inden wech der volcomenheitvoortgaenmaer simpel ende onbesochtemenschen behoeuen noch wat meerondersceets te weten hoe si tot diervictorien ende volmaectheyt commenmoghenhet es te wetene ende vort te merkenedat onder dese grooete scare oec een
166c
1)door hand 16e E met Λingev in margine
esellinne was1) daer ihesus cristus opreet
Item noch van eenen anderen lichterenwechnV zo volght hier naer noch jAnderen wech die hier oec in behoort
176a
Hier beghint dat viifste sermoen op dieeuwangelie vanden aduent Ende hout
177c
vanden tranen die cristus wende op diestat van JherusalemhIier soe es te merken hoe dat alle diegroete scare verblijdde met groetervrouden ende songhen hem dat hoogelof Osanna in excelsis
2)hs memē 1e poot vanm doorgeh en uitgerad
maer hij sal voor ooghen nemen2) alledie zwaerheit anxt ende vreese diedaer in geleghen es ende voorsien
181b expl
sorchůůldichlec wat hem al nůtte endenoet es In desen staet siet dit sal hemdaer in behouden sonder val daer onsallen toe hulpen moet ons lieue heereJhũs xpristus die de euweghe wijsheitende onse ghewareghe spieghel esamenLaatste 10 regels blank
Hier beghint een merkelike leeringhenV alderliefte ghij hebt die passie onsheeren ihesu xpristi wel gehoort tot hier
181c
toe ende die gheestelike navolginghe wel
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
verstaen Nu willic v gheuen datalderhochste weerdichste ende datedelste poent dat ghij noch gehoort hebtEnde om dat Ic duchte dat ghijs niet terechte verstaen en sout noch onthoudenal seidict hů metten monde Daer ommehebbict v gescreuen op dat ghijt danaltoes weder vinden moeght als ghijtverloren hebt Nu dan ghij hebt ghehoortende metten ooghen uwes hertenghesien hoe dat cristus siin crucegedraghen heeft met groeter pinen totop den berch van caluarien zweetendewater ende bloedt dattet al zinen lichameneder liep tot vp die eerde zoe datmendaer siin vorspoer van sinen bloedemochte sien daer hij gegaen hadde Siethem nv aen met inneghen medelideneEnde sullen wi tot dezer volmaectheitcommen ende naectheit van buten ende
183a
van binnen so moete wi xiiij cleederenvůt trecken die wi aen ghedaen hebbensedert dat wi gedoept worden daer wionze eerste puerheit mede verlorenhebben dese sijn vij vutwendich endevij inwendichHier beghint dat eerste cleet Merctwelenz
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
21
Fol 197c gaat het betoog over in een rechtstreeksche persoonlijke geloofsbelijdenisvan de schrijfster als materI) van haar klooster die zich dan later uitbreidt tot heelhet publiek harer lezers
1)om dit woord eenvierkante haal bij wijzevan paraaf2)tweede r op n
Hier1) ommemiin vut uercorne2) alderlieftekinder xpī die ic anderwerf begheerete baren in die leuende binnenste onsliefs heeren ihũ xpī tot datti weder inv ghetransformeert werde Ontfaet dieleere uwer sondegher moeder die nietwerdich en ben de minste te zine van vallen [ende] moet da liden dat ic uwemoeder [ben] maer en bedroeft v hieromme niet want eest dat ghi valduldaneghe() sondeghe creatuere contonderworpen soe en es daer oec gheentwiuel aen ghi en sult v oec wel uwenscepper onderworpen want hoe diepersoen snoeder ende verworpender ziindaer hem die mensche ondergheeft hoesiin verdiente dan meerder es Ende aleest dat ic sondich ende snoede ben soeheeft hem god nochtan ghewerdichtmiins te ontfarmen ende aldusgedaendinc door mj te werken want ic segghehu voorwaer de dinghen die ic v leere dieen leeric v niet vut der letteren als hierende daer geraept Maer vutwarachteghen ondervinden ende desedinghen hebben mj wilen alzoe vremdegeweest als zij nv v ziin moghen Maerdoen Ic bekinde dat alle miin werc nieten was dan gebrec doen versaectic allemiin werken ende verstacse ende wasmiins selfs te male getroest ende liet mjsimpelic leyden vanden geeste gods daerhem geliefde niet alleene in mj Maer oecdoor ander menschen In allen da si opmj leyden ende boeghde mj daer ondermet ghedoechsamheit ende met vredenmiins herten endemaecte in allen dingenminen pays Siet doen wordic in dezenwech geset ende hier in voortgaendeso wardic bekinnende hoe zeere dat Ic daer voren doelde Ende dat goet dat
197d
Ic waende gecrighen met minen werkeninden opganc der minnen dat vandic vele
I) Zij moet dan een directe opvolgster zijn van de bekende H i l l e S o n d e r l a n t s die hetklooster hervormd heeft en juist het vorige jaar (1445) aldaar gestorven was (Zie A c q u o y III pag 219)
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
edeliker aen die ander side met latenende met lydene want het es altoesedelder liden dan werken want indenlatene ende lidene soe werket godouerwezelike indenmenscheMaer indenwerken die demensche werct soe werkethi menscheliic Ende alsoe vele dan alsgod edelder es dan die mensche alzoevele zijn wercken edelder dan desmenschen werken Ende hier omme alderliefste soe volghet cristum na in dezerwisen somoegdi hem geliic werden endehier mede soe yndic dit bouxkiin vandeninwendeghen geesteliken na volghinghendes leuens ende der passien xpristi deogratias
3)bedoeld is alderlieftehetgeen overal eldersvoorkomt
ach alderlieste3) broederen ende susterenEnde gheminde kinderen dien IcAnderweruen begheere te baren Indie leuende binnenste ons liefs heerenihũ
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
22
xpristi tot datti weder in v leuendebinnenste getransformeert werde Ic bidduIn dier selůer minnen daer hi mede mintende ic in dat selůe dat ghi die dinghendie v doer mi toe vloyenHier omme soe nemet Indanke ende bidt voor mij dat god mijns
193c
armen sonderssen ghenadich wille ziinAmenBidt voor diet maecte ende heeftgescreuen want zij arm door gode esbleuen DoemenM vienhondert() screefna dat ihus ant tcruce bleef en xlvj oftedaer omtrent soe was dit eerst ghemaectte ghent van zuster alijt der priorinnenvan galileen god wille haer ziele
1)hs ghemaectgewinnenmet lichteren inkt waterpasdoorgehaald De inkt heeftde kleur van het volgendedeel van het hs
gewinnen1)
De rest der kolom is onbeschreven Van de volgende kolom zijn de twee eersteregels opengelaten voor een opschrift in rubriek
[D]at herte dat vol is van minnen Canqualijc hem seluen soe bedwinghen ten
198d
opembare in enigher wijs soe wat in heeftende ten ghene hem te bekinnen mitennighen teyken den ghenen dient mintEnde want dat voltrouwenongheveynsdelic mint ende voltrouwenende gunsten is te sinen lieue soebegheert dat ghelike antwerde te hebbenvan sinen lieue ende eyscht wedertekenne vanminnen Hier omme die bruytinder cantiken dat is die minnende zielewant si haer seluen gheuoelde vol vanminnen ende bereet tallen werken endetekenen van minnen soe eyscht si eengroot teken van minnen ende sprect vytharer volheyt ten eersten woorde Hicusse my mitten cussene sijns mons
Siet ziele mijn nu hebbe ic v gheseghtende ghescreuen hoe ghij met gode
227b expl
hebben selt een minleec ondersien endevriendeleec onderspreken eene
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
vnderlinghe vriendeleken ende eenegodleke onderkussene Wildi dit met dergracien godsmet der werken volbringhenSoemoeghdi behoudenmy ende v Endeen wildijs niet doen soe uerdoemdi myende v Leeft danne ende merct leeftende werct Siet yet ende niet
2)hs s tvriendeleect ende sprect2) Loeft endeghebrect kint ende mint uerlanct endesijt blint Rwnt ende kust werc ruste
3)hs d op tgod inne god nae der minnen ghebod3)
dat u uerleene teenen eeweghenloene Die vader Die sone ende | endedie heyleghe gheest Amen -
Twee laatste regels blank
In den linker bovenhoek227verso
Despice terrena celum pete te aeque
4)hs ml9cures () Sis miles4) purus semperdomino que paratus Ac () petedissolui sex sunt vestigia xpĩ
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
23
II A
Schrift
Aan dit gedeelte hebben twee handen gewerktFol 114a tot 198c zijn geschreven in een vaste duidelijke regelmatige sierlijkerotunda klein en compres1) Het aantal regels varieert dan ook van 54 tot 60 Er isgeen greintje rood bij te pas gekomen Voor zoover er opschriften zijn zijn die ingroote zwarte gothische letters geschreven zoo oacuteoacutek hier en daar een eerste regelDe t heeft altijd een haaltje aan het dwarsstreepje de ij is meestal ii geschrevenwaar j staat is deze soms van i haast niet te onderscheiden dikwijls wordt i aan hetbegin van een woord als J geschreven de slot-n heeft vaak de vorm van een 3 ofvan een Grieksche η welke laatste soms in het midden van het woord ook voorkomt g z en h een oog onder den regel op de u een kringetje ů (verzwuumlmt 198a)Leesteekens punt vaak met een haaltje naar boven en schuin streepje Voorparafen is plaats opengelaten waar dan eacuteeacuten of twee schuine streepjes staanEigennamen en aanhalingen voorloopig zwart onderstreept (zeer dun) Er is eenzeer uitgebreid verkortingssysteem gebezigd al komen verkortingen van de lettersn en m en het woordje lsquoendersquo naar verhouding niet veel voor De volgende werdenopgemerkt
sondlinge wkelic matien wc ʃmoen(met haal door ʃ) beghee natu2enmīnee
-er
ht-arm d w zwt wt h ald n-aerwt-oor
eerteike eerte2ike leeare leeae maiawae de creatue
-r
h hōme-ier
nate2Ʒ ceat2liic nat2like nat2enracie
-ur
ceature zi2 spect-re
onbegpelike begpinge ppeteyt (eerstep met abbr voor pro) onbegipelike(153a)
-ri
ccen-ru
vutd ingen spũc gũcien-ra
goot gotht gote-roo
1) Zie afb VII
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
24
Verder nog de volgende co = coninc(s) coumllike = coninclike Jt = item hƷ = het -hṭ
= heit dƷ = dat ald9 = aldus azles (z met lus) gg aug9 = aristotiles gregorius
(157b) augustinus ptyen (onder p een streepje) = partyen xs xi = cristus (- i)xristus xpristus euwa - euwangelium Jo - Johannes ihrlm - iherusalem Ditafkortingssysteem dat in jongere handschriften niet meer voorkomt doet vermoedendat een 14e-eeuwsch voorbeeld werd afgeschreven (Men zie D e V r e e s e Hssvan Ruusbroec hs C en hs mM)
Correcties van denzelfden corrector en op dezelfde manier als in IKomen deze in het eerste deel nl van fol 114 tot 155c zelden voor1) in het
volgende dat de sermoenen van Jordanus2) behelst zijn zij zoo talrijk dat deplaatsruimte niet toelaat om ze op te nemen Dit gedeelte is ook minder fraaigeschrevenVan een hand die niet veel later dan het hs behoeft te zijn zeer beverig en van
de vorige duidelijk te onderscheiden door den bruinen inkt zijn ingevoegde woorden(met in den tekst) verbeteringen en de vrij talrijke woorden in margine die blijkensde gebruikelijke twee stippen boven de eerste letters een woord in den tekst moetenvervangen of glosseeren bijv
114a waer god es daer moetti wercken - in margine hij (passim) 114b den adelder naturen - dat wesen 115b gedeelt - gheedelt 116c onvernuftegen - onredeliken119a můgge - mozie 121c dat zi - het zi (passim) 122a oft goddesen lieden an- gaue 122b n (= nair) - na zo moetic met di crigen - dingen 123a hueren - vren123b d (= dair doch niet begrepen - daer (passim) vernuftege - redelike 123cinderlike - nichlike 130adeze duegden in ons gesmaect - gesaeit 133adanalzo vele be-|respen ontfaet - in marg aansl reescap 134a inderlike - inwendige134c wert nemmermeer moetich soe werket zoe lidet - moede sij werket zie lidet135b
1) Alleacuteeacuten 120a Alsoe en ziin alle dinc (niet aansluitend in margine) sonder die godlike minnereysen doorgeh in marg met potl voer[deren] gt ontsteken (toe) versicht gt ghesicht hemen wort des leuende broodts niet - in marg aansl ghegeuen 126a Nv en is negeen naturlicdat gt Nv en is geen dinck naturlic dat 141a alte - also 154a En mach niement ij heerendienen gt mEn can gheen v[terlike] noch in[derlike] gt wtwendich noch inwendich 154b[hi]tten gt dingen
2) Dit is Jordanus van Quedlinburg en niet J van Groenendael gelijk D o l c h (p 83) meent
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
25
zi boeten haer nette - stoppen 135c te glansene - openbaren 144a h meeste pine(zie 123b) - hore 144a Ende en zii dan - het 144d onuernuftege -oner(onleesbaar) 151c vernuft - verstannisse
Deze glossen komen in het stuk met Jordanus sermoenen niet voor wel deinvoegingen de talrijke notas zijn ook van deze hand Van deze hand zijn ook welde talrijke soms op parafen gelijkende strepen en haken die als leesteekens dentekst trachten te verduidelijken (In het tekstgedeelte steeds weergegeven door |)
Van een derde zeer sierlijke hand is de invoeging in margine Eyghen wille Eyghenminne (ingev met Λ)
II B
Fol 198d tot het eind zijn door een andere gelijktijdige en gelijksoortige handgeschreven Aanvankelijk groot en breed wordt het schrift gaandeweg kleinerronder compresser het aantal regels varieert tusschen 46 en 56 merkwaardigerwijzezijn hier en daar een zeker getal regels weer wijduit geschreven Verkortingen nen m veelvuldiger afgekort dan in II A Voorts creatu2en wijshtLeesteekens punt De divisies aan het eind van den regel zijn gewoonlijk in t
oog vallend lang en zwaarOp een aantal plaatsen is ruimte voor een woord opengelaten deze ruimte is hier
en daar met potlood of met den stilus met het vereischte woord aangevuld
no amp intellige215bMerkwaardigekantteekeningen
leest dit ende leeft218b
Dit tweede gedeelte is evenmin gerubriceerd de ruimte is opengelaten vaak maarniet altijd staat er een representantDe taal van dit gedeelte van het hs is sterk Oostelijk gekleurd togravech acht ik het in
het geheel niet uitgesloten dat het ook in het klooster Galilea is afgeschreven Deafschrijfster heeft dan allereerst veel moeite gehad met het schrift getuige deveelvuldig voorkomende volkomen onbegrijpelijke woorden die wij aantreffenwaarvan zij kennelijk maar wat gemaakt heeft egraven de opengelaten en later aangevulderuimten Zoo zou ook heel goed te verklaren zijn waarom sommige regels ineensweer wijduit geschreven zijn zij waren aanvankelijk opengelaten en eerst latergeschreven en dan veel minder compres daar er rijkelijk plaats was
Papier
Het papier is van dezelfde soort als bij I
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
26
Watermerken
1 Fol 114-167 Kleine ossenkop zonder neusgaten als B r i q u e t 14232(Brussel 1440)
2 Fol 168 174 Gothische P met een klaverkruis gelijk aan D e S t o p p e l a a rXII 7 (Stedel rekening van Middelburg 1451)
3 Fol 171 173 179-191 Zie 14 Fol 192-206 Ossenkop zonder neusgaten gelijk aan B r i q u e t 14181
(Antwerpen 1443-49)5 Fol 208-213 Een gothische P Zie B r i q u e t 8525 (Douai 1452)6 Fol 214-222 Een eenhoorn nog het meest lijkende op B r i q u e t no 10015
(Brussel 1447)7 Fol 223 225 Zie 5
Herkomst
Blijkens de aanteekening op fol 198c is de codex althans voor een gedeeltegeschreven in het klooster Gatilea te Gent Blijkens de correctie die in de tweeeerste gedeelten van dezelfde hand is uit het begin der 16e eeuw op zijn vroegstzal het geheele hs ook wel aldaar geschreven zijn Er zijn geen sporen van laterebezitters De woorden lsquoDe Liberijersquo op het eerste onbeschreven blad maken onsniet wijzer
Band
Nieuwe band het oude leer over nieuwe kartonnen borden met een nieuwen rugOp het oude leer rechthoek en diagonalen met eacuteeacuten filet In den band vooraan iseen rechthoekig stukje perkament geplakt (ca 2 times 3 cm) met in cursief schrift vanca 1500 - xP ()
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
27
Hs U
Handschrift op papier uit het jaar 1442 berustende in de Universiteits-Bibliotheekte Utrecht VE 18 (No 1027) bestaande uit 1 blad perkament 1 blank blad papier8 sexternen 1 quintern 1 quintern minus 1 blad 1 sextern 1 septern 2 quinternen1 blad tezamen 162 bladen plus 2 schutbladen 141145 mm breed bij 214216mm hoog met den griffel afgeschreven (141 bij ca 95) en gelijnd met een aantalregels dat varieert tusschen 21 en 27 De kopiiumlst stoort zich zelden aan deafschrijving en de hoogte van den bladspiegel varieert tusschen 131 en 146 mmOok het lijnen is zeer onregelmatig geschied met 21 tot 27 regels per bladzijdeSignaturen zijn niet of niet meer aanwezig De reclamen in het midden derondermarge met robriek omgehaald (de hoeken worden door lussen gevormd) Defolieering is uit het begin van 1500 met inkt in romeinsche cijfers en begint bij deeerste beschreven pagina j-cxviij xix-lix Van 119 af wordt dus de c weggelatenEr zijn daarbij de volgende vergissingen gemaakt tusschen cxvj en cxvij is een bladniet meegeteld lij komt tweemaal voor Voorts vinden wij tusschen (c)xxxix en (c)xleen blank blad (C)xxv is veranderd uit (c)xxvij men lette tevens op (c)xxxiiji Detwee eerste bladen hebben aan elkaar en ook gedeeltelijk tegen den bandvastgezeten Later zijn ze losgeweekt om een stuk beschreven perkament dat ophet hout vastzit te kunnen bestudeeren Het is een fragment van een antiphonariumca 1350 geschreven1)
Het hs bevat de navolgende sermoenen van Tauler met rood of rood-onderstreeptopschrift Van een andere wel ongeveer gelijktijdige hand zijn de aanduidingenvoor de feestdagen die men in de kolom rechts aantreft
1) Deze wetenschap dank ik aan PB K r u i t w a g e n OFM
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
28
Andere handKopiiumlst
jaOpden xi sondach nae deroctauen van pynxsten
(57)Duo hominesascenderunt vtorarent vnusphariseus et alterpublicanus1)scribitur luce xviijcapittel | tulooriginaliter
vijb(58)KInder ich rade v
ende bidde v
viijb(60)MOyses die sprac
o ysrahel dijn got
xbpara Des maendachs in diecruis daghe
(60a)ONse heer spreectwie es van v allendie
xvjbpara Op ons herenhemelvaerts dach
(60b)D a t o n s e h e e rs i j n e i o n g e r nb e r e s p d ev a n d e no n g e l o ů i c h e i t
xxijb
(60c)D a t h o e c h t i j tv a n d e ns a c r ame n t
xxviija
(60d)D a t h o e c h t i j tv a n d e rh e y l g e rd r i j u o l d i c h e i t
xxxiija
(60e)D a t h o e c h t i j td a t d i e h e i l i g eg e e s t
1) hs pubblicanus eerste b uitgerad
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
g e g h e u e nw a e r t
xxxviijb
(60f)O n s h e e r nw o e r d e e n d ev a n d e rw e e r d i c h e i td e ss a c r ame n t s
xlvapara Op den anderensondach nader octauen2)
van pynxsten
(60g)E e n m i n s c h ema e c d e e e ng r o e ta u o n tm a e l e
xlixaOpden iij sondach naderoctauen van pynxsten
(60h)S i n t e p e t e rb e s c r i j f t d e s ee p i s t e l
2) hs v doorgeh rood op zw
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
29
Andere handKopiiumlst
lva(61)D a t h o e c h t i j t
d e s h e y l i g e nJ o h a n n e sb a p t i s t e n
lxija
para Opden iiijde sondach naderoctauen van pynxsten
(62)MEn leest inderewangilien
lxvijb(63)O p t e n v i j f t e n
s o n d a c hn a d e r o c t a u e nv a n p i n x t e n
lxxapara Opden xiij sondach naderoctauen van pynxsten
(64)INder ewangilienvander weken daerdie luterste waerheitin geleghen es vandien dat ic deserdaghe aff seide datonse heer tot sijneniongeren sprac
lxxvja(65)V a n d e r
v e r h e f f i n g e nd e s h e i l i g e nc r u c e
lxxxjapara Opden xv sondach naderoctauen van pynxten
(66)Sueket ten eersten
lxxxvbpara Opten sestienden sondachnader octauen van pinxten
(67)S i n t e p a u l u sb e s c r i j u e td e s e e p i s t e l (zelfde hand als
eigendomsmerk)
xcija(68)D a t h o e c h t i j t
a l r e e n g e l e n
xcvjb
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(69)Wa tk i r c w i j n g eg e e s t l i j cb ew i j s e t
xcixbpara Opden vijtienden sondachnader octauen van pynxsten
(70)D e s e e p i s t e lb e s c r i j f t s i n t ep a u l u s
cijb(71)A l w a t t o t t e r
s a l i c h e i tb e h o e r t d e sv i n t 1) men h i j re e n e n w e c h
cvjapara Op den ixtienden sondachnader octauen van pynxten
(56)S i n t e p a u l u sb e s c r i j f t d e s ee p i s t e l
1) hs aan de t begin van een e geeumlxp en doorgeh
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
30
Aan het eind van dit sermoen
Dese voerscreuen leer die leerde een heylich predicaer die hiet detauweleere Dat wij nv dat alle veruolghen Des help ons god AmeN
Onmiddellijk hieronder op nieuwen regel Ohannes d met rood doorgehaaldNa een regel spatie volgt dan zonder opschrift
JOhannes die godlike minnaer die waert(XXI)
Dit stuk eindigt halverwege cxva De rest is onbeschreven cxvb blank
Andere handKopiiumlst
cxvjaDit is vanden heiligensacrament al en lŭydet
(Cor I 15)In nomine dominiAmenDIe edeleweerdighepenitencie
inden begyn neit daer vante sijn
cxvijb (118)Dit is oec schoen leer vanden heiligen sacrament
(Cor I 16)DErmeyster sprach
[c]xxa (121)Noch vanden seluenwerden heiligen1) sacrament
(XVII)DRijff die lammer
[c]xxib (122)vanden heiligen sacrament(XVIII)NV heffen wij aen
[c]xxvb (126)In ondermarge eenaanteekening afgedrukt alsnoot op pag 345
(XIX)Assit in pno sanctemaria meo DItbegenne sueken
[c]xxxixa (140) na twee regels spatie
Gheeyndt int Iaer ons heren MCCCCxlij Den iiijden dach in Iulio
Deze aanteekening rood omgehaald De rest der bldz onbeschreven [c]xxxixben 141 blank
[c]xla (142)
1) hs heligē boven eerste e een i g op h
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Finito libro sit laus gloria xpo Qui scripsit scripta2) sua dextera3) sit benedicta etcdoorgehaald Daaronder
2) hs scripca3) hs dexca
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
31
Andere handKopiiumlst
Dit is eyn schoen sermoenvanden werdighen heiligensacrament
(XV XVI)ICh ben een guet heerde
[c]xlviijb (150)
MIserunt iůdei ab jherosolimis et leuitas ad1) Iohannem ut interrogarenteum Tu qůis es(S II)
In margine
op den iiij sondaech vanden aduentVOx clamantes indeserto parate vias domini(Bas B)
In margineD i t e s o e c o p d e n i i i j s o n d a e c h i n d e n a d u e n t
Het handschrift eindigt
[c]lixa (161)
Dat wij hijr toe komen Des helpe ons god Amen AMEN
Na twee rr spatieDit boeck hoert toe den regularissen int besloten cloester binnen maeseyck[c]lixb
Dit is die tafel van desen boeckOpten xi sondach naeder octauen van pinxten I
1 regel spatie
Des maendaechs in die cruysdage xjOp ons heren hemeluaerts dach xvij
1)hs h doorstreeptDat hoechtijt vanden heiligen1) sacrament xxiijNoch vanden heiligen sacrament xxxixNoch vanden sacrament Jn nomine cxvj tot xlviij toeDat hoechtijt vander heiliger drieuoldiheit xxviij
2)hs watDat hoechtijt dat die heilige geest gegeuen waert2) xxxiij
3)hs octauOpten anderen sondach nader octauen3) van pinxten xlv
3)hs octauOpten derden sondach nader octauen3) van pincxten xlixDat hoechtijt des heiligen Johannes baptista lv
3)hs octauOpten iiijden sondach nader octauen3) van pinxten lxij
4)hs ocutOpten vden sondach nader octauen4) van pincxten lxvijVander verheffinge des heiligen cruce lxxvj
1) hs Johēm streep boven e doorgeh daarna t heele woord met zw en r geeumlxp enmet r doorgeh
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
4)hs ocutOpten xv sondach naeder octauen4) van pincxten lxxxiDat hoechtijt van alre engelen xcij foliumVander kirckwijingen cxvij
5)hs xiix geheeluitgeradeerd slechts destaarten der x-en zijn ernog Bedoeld was vijxden
(= 17en)
Oten ()5) sondach nader octauen van pincxten C foliumOpten ixtienden sondach nader octauen van pincxten cvj foliumEyn openbaringe van Johannes cxiijOpten iiij sondach inden aduent Miserunt iudei xlix
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
32
Schrift1)
Het handschrift is geschreven met een duidelijke vaste doch zeer onregelmatigehand door welke ook de volgende hss uit de Kon Bibl te den Haag geschrevenzijn 73H6 (Cat No 539) van 1431 73H19 (Cat 643) van 1435 73F25 (Cat 625)uit de 2de helft der 15e eeuw 73H22 (Cat 623) eind 15e eeuw en 73H24 (Cat618) eind 15e eeuw en hs VE 19 (Cat 1013) uit de Univ Bibl te Utrecht Deafgeronde letter is op den regel geschreven De ʃ komt daar niet onder uit en is vanonderen naar rechts omgebogen In de drie laatst genoemde Haagsche hss wordteen ʃ geschreven die recht naar beneden onder den regel spits uitloopt Degeschatte dateering van deze hss vindt hierin dus steun De schrijfster (de kopiiumlstwas een vrouw blijkens een aanteekening in hs 73F25 bidt voer die scrijuers omgods wil) is in latere jaren een meer moderne ʃ gaan schrijven in het rubriek-opschriftop fol 38b van 73H22 komt nog een keer haar oude ʃ te voorschijn terwijl omgekeerdin ons hs een doorloopende ʃ in opschriften ook reeds te zien is De y heeft steedseen stip i en ij meestal schuine streepjes De u met gesubscribeerde o komtveelvuldig voor vooral in het laatste sterk Duitsch getinte gedeelte
Interpunctie
Punt die soms hoog-punt nadert en dubbel-punt Rubrieken van de kopiiumlste rooddoorstreepte hoofdletters gerubriceerde zwarte en nieuwe roode punten Allecorrectie-teekens worden gerubriceerd alle denkbare paraafteekens (omgekeerdehoofdletter D met of zonder staart galg met schuin streepje of stip in den hoektwee schuine streepjes) Dikwijls wordt terwijl een bladzij reeds vol is een woordonder den laatsten regel nog afgemaakt en later met een roode lus omgehaald(soms meerdere woorden 117a) Roode opschriften komen voor van fol j tot cxvjZij geven soms den feestdag aan zijn dan weer een soort van titel De roodelombarden zijn meestal slecht gevormd een enkele keer een weinig versierd DeD op fol ja is met in de menie uitgespaarde en met zwart omgehaalde bladmotiefjesbewerkt de uiteinden loopen in klaverblaadjes uit In het wit van de letter een lintmet de zwarte woorden et veritas domini De D zal hiermede verbonden wel despreuk lsquoDeus et veritas dominirsquo moeten vormen Eigennamen
1) Zie afb VI
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
33
Latijnsche woorden en verder alles wat van belang geacht werd is rood onderstreeptOok de correctie is op een enkele uitzondering na uitsluitend door de kopiiumlsteverricht en schijnt wel in drie eacutetappes geschied te zijnTijdens het afschrijven ontdekte fouten worden geeumlxpungeerd enkele letters met
eacuteeacuten enkele stip Meestal echter worden deze uitgeradeerd Bij het rubriceerengeschiedt de correctie door het foutieve woord door te halen en opnieuw ditmaalmet streepjes te expungeeren Een of meer foutieve woorden worden ook vaakheel netjes beplakt met een reepje papier dat dan opnieuw beschreven is Ik vondlos in het hs liggende zoon reepje met robriek beschreven D e s ma e n d a c h s Nagrave de correctie tenslotte zijn op verschillende plaatsen met robriek doorgehaaldeletters en kleine woorden uitgeradeerd (xxiiija)Als invoegingsteeken wordt het wigje gebruikt meestal met iets erboven een
punt 3 punten of als er onderscheid noodig is een kruisje1) Het teeken vooromzetting van twee woorden is twee schuine streepjes voor beide woordenDe rechthoekige omhalingen met lussen zooals wij die bij de reclamen aantroffen
komen ook bij in margine ingevoegde woorden voor (ook deze in robriek of roodop zwart) Deze manier van omhalen was gewoonte in het klooster van Maeseyck(zie hss Kon Bibl 73F25 73H18 70E12) De afkortingen zijn de gewone Eenzelfdeteeken wordt voor -re- en -er- gebruikt weden = weerden (xva) don = doren (xb)d = der vuy vuy = vuyr ([c]xxiiijb) of vuyer ([c]xxvija) Verder goter = groter (xvb)pstn = priesteren (xva) spac = sprac (xiij)Niet heel veel later dan de hand van het hs zijn de opschriften aangebracht die
wij hierboven reeds samenbrachten in een tabel De letters zijn leelijk de roodeonderstrepingen maken het nog ergerVan een cursieve 15e-eeuwsche hand zijn de latijnsche doch ook wel
Nederlandsche glossen die tot fol xciiij geregeld in de marges voorkomen Ze zijnsoms (fol xiija la lja) verticaal geschrevenVan een hand uit het begin der 16e eeuw gothisch bastaardschrift is de
inhoudstabel van fol [c]lixb alsmede de pagineering (zie de hoofdletter C) Dezehand toont groote overeenkomst met
1) Geheel op zichzelf staat de expunctie van het woordje te op fol cijb met punten erboven egraveneronder Stellig van latere hand
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
34
die van het hs uit Maeseyck dat een vertaling van de sermoenen van Tauler naarden Bazelschen druk bevat Kon Bibl den Haag 73H21 (Cat No 633) uit het jaar1547 De letters in dit hs zijn echter zwaarder en breederOf de later toegevoegde opschriften van fol lxxxvb [c]xlviijb [c]liijb weacuteeacuter van een
andere hand zijn ben ik niet in staat uit te maken Het is mogelijk dat ze van deschrijfster uit later jaren zijn Zoo is het ook met correcties in het laatste sermoentw
lva wortse in marg voor geeumlxp en met rood doorgeh selixa verstuert boven met rood geeumlxp en doorgeh brenghen
Tenslotte is het eigendomsmerk op fol lixa uit denzelfden tijd afkomstig als deinhoudstabel Deze aanteekening treft men in bijna alle hss uit Maeseyck aan hetlaatst in hs Den Haag Kon Bibl 73H7 (Cat No 415) van ca 1500Over de geschiedenis van de hss die in Maastricht gevonden zijn in 1839
raadplege men de beschrijvingen van de Ruusbroechss T tot en met YIn den catalogus van de bibliotheek van het Sint-Agnetenklooster te Maeseyck
in 1795 opgemaakt staat onder no 14 te lezen
Sermoonboeck beginnende op den 10 zondag naarSinxten tot advent 1442 (in quarto)
Het lijdt wel geen twijfel of ons hs is bedoeldIn den lsquoCatalogus van boeken en handschriften gevonden te Maastricht in
1839rsquo vond ik onder de hss die naar Utrecht gezonden zijn drie nummers die inaanmerking komen
468 Liber precum (Nederduitsch)461 Godvruchtig boek in het Nederduitsch427 Sermonen van de Saramenten
Op de keerzijde van het perkamenten schutblad van ons hs is een ovaal etiketjegeplakt uit de eerste helft der vorige eeuw afkomstig
Aevum mediumScriptores ecclesiastNo 427
Het is gedrukt alleen het cijfer is geschreven Het is dus wel waarschijnlijk dat metlsquoSermonen van de Saramentenrsquo ons hs bedoeld is
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
35
Papier
Zwaar en weinig gelijmd op de kruispunten van nerven en waterlijnen zijn deafdrukken der soldeersels goed zichtbaar Het hs heeft slechts eacuteeacuten watermerk datbeschreven is door D e V r e e s e Hss van Ruusbroec Dl I pag 226 sub 2 (Zieook ald pag 257 aanhangsel voor de beschrijving van hs V)
Band
Het hs steekt nog in zijn oorspronkelijken kalfslederen band waarvan de rug opeen schandalige wijze hersteld is in lateren tijd De stempeling aan beide zijdendezelfde is zeer eenvoudig een veld van ruiten ingesloten door een rechthoekde lijnen bestaan uit twee filets Twee eenvoudige sloten zijn nog aanwezig deklampen ontbrekenAan de lange zijden der bladen hebben als bladwijzers kleine lusjes gezeten
Twee zijn nog over eacuteeacuten van perkament aan fol lxij en eacuteeacuten van rood leer aan folcxvj
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
36
Br 3
Handschrift op papier geschreven in het jaar 1486 berustende in de KoninklijkeBibliotheek te Brussel no 2184 (Cat III 1991) Het bevat 1 perk schutblad 1sextern 1 quintern plus 1 blad 7 sexternen 1 quintern plus 1 blad 5 sexterneneen cahier van 16 bladen (6-10) 1 sextern 2 quarternen 3 sexternen 1 quartern1 quartern minus 1 blad 1 perk schutblad tezamen 273 beschreven bladen plus2 schutbladen metende ongeveer 145 times 210 mm slordig afgeschreven voor eacuteeacutencolom ca 95 times 147 mm en gelijnd voor 29 tot 31 regels waarvan de laatste somsniet beschreven is Sommige pag zijn heelemaal tot onderaan toe gelijnd deonbeschrevene echter alleen met een scherp voorwerp Van inkt is daar althansniets meer te bespeuren De regels loopen soms een heel eind buiten de afschrijvingdoor en dit geldt dan ook voor de lijnen waarop of waartusschen ze geschrevenzijn De reclamen zijn alle nog aanwezig Er zijn geen signaturen Het hs is gefolieerddoor den kopiiumlst tevens rubricator met roode romeinsche cijfers beginnende bijhet eerste stuk van den tekst en wel J tot cclxx Deze folieering is danig in de warzij geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen
xix en xx - op rasuur xxi - i bijgeschreven xxx staat voor xxxiii xxxi - successveranderd in xxxiii xxxiiij lxxj van dez hand cursief en met zwarten inkt Cix -ix cursief in zwart naast roode C Cxvii moet zijn Cxvi Cxxxi - i ten onrechteuitgeradeerd Van Cxxxi tot Cxcv is de folieering eacuteeacuten blad achter (Cxxxv is verbeterdin Clxxv) Cxcvi - i half uitgewischt Daarop volgt Cxv Cxcvi - moet zijn resp Cxvijen Cxcviij Cxcix en CC zijn juist en werden met potlood veranderd in resp Cxcvijen Cxcviij (zelfde hand) Cxcviij (met potlood erboven ix) - moet zijn CCi Dan volgtopnieuw Cxcix - moet zijn CCij CC CCj worden overgeslagen CCij tot CCxix moetzijn CCiij tot CCxx Volgt CCij (-ij doorgeh xx bovengeschreven) - moet zijn CCxxiDit gaat zoo door en daar CCxxiiij en CCxxix ontbreken is de folieering CCxxx
weer in orde tot het einde toe CCxlxij heeft de tweede x op een andere letter Clxiijis met potlood veranderd in CClxiij
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
37
De voorbeelden voor de folieering zijn meestal aan den voet der pag nog zichtbaarsommige zijn rood ook hierin al verbeteringenDe moderne folieering met potlood beginnende bij het eerste schutblad slaat
tusschen 112 en 113 een blad over Wij hebben ons aan deze folieering gehouden
Inhoud
2b H i e r v o l g h e t e e n t a f e l e v a n s om i g h e n ma t e r i e n d i em e ns o u k e n s a l i n d e s e n n a v o l g h e n d e s e rm o e n e n o n t r e n t d e s e nt e e k e n eAermoede 31Beelden 5 8 23
Vrese gods 14 84 124 1463aH i e r v o l g h e t d i e t a f e l e v a n d e n n a v o l g h e n d e n s e rm o e n e n
1)2)
1) hs ʃ met haal er doorheen2) hs vt op et
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
38
1)2)3)4)5)6)7)
1) hs o p d e n i j sten s o n d a c h n a p a e s uitgeradeerd2) hs alte3) hs na c rasuur tusschen twee x-en zwarte v bovengeschr () na v met potlood nog ij
zichtbaar4) eerste o op a5) hs cxxxvix v doorgeh6) hs deze regel tusschengeschr7) hs Clxxxix 3e x uitgerad het kruisje voegt dit cijfer in achter dei (rechts)
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
39
1)
Na een regel spatie
(S II)H i e r v o l g h e ns om i g h e g o e d es e rm o e n e d i eg h ema e c t h e e f tm e e s t e r J a n 2)
t a u w e l e e r eme e s t e ri n d e r g o d h e i t T e ne e r s t e n V p d e nv i e r d e n s o n d a c hi n d e n a d u e n tS e rm o e n ∾ ∾ ∾3)
DIe ioden ende diepharizeuze
(Bas B)V p d e n s e l u e ns o n d a c h e e n a n d e rs e rm o e nEGo vox clamantis indeserto parate viam dominietc
8a
(Cor II 10)v p S i a n se u a n g e l i s t e n d a c h
IN principio erat verbumetc
11b
(1)v p d e n h e l i g h e nk e e r s t d a c h
13a
S e rm o e n Puer natusestnobis et filius etc
1) hs zwarte v op roode i daarachter in zwart 238 (hand van plusmn 1600)2) hs ar waarschijnlijk dus C o n r a r d u s uitgerad en Jan er overheen spatie met roode
streep opgevuld3) Zie afb VIII
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(2)V p d e n d e r t i e na u e n t S e rm o e n
17b
Accipe puerum et matremeius et vade in terramisrael etc
(5)V p d e n d e r t i e n d a c hv p d i e e p i s t e l e
20b
S e rm o e n SVrge etilluminare iherusalem quiavenit lumen tuum etc
(4+3)V p d e n s e l u e n d a c hv p d i e e u a n g e l i e
22b
e e n a n d e r S e rm o e nVBi est qui natus est rexiudeorum etcV p d e n e e r s t e ns o n d a c h n a d i eo c t a u e v a n d e r t i e n -
27a
(XI)d a g h e S e rm o e n VInum non habent
27b
(6)V p d e n v i j f s t e ns o n d a c h n a e r
28b
d e r t i e n d a c hS e rm o e n IV gummeum suaue est et onusmeum leue
(XII)D e s s a t e r d a e c h sv o o r g r o o t u a s t e n
31a
a u e n t S e rm o e n Eratnauis in medio mari etihus solus in terra
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
40
(Bas H)v p d e n d o n d e r d a c hn a
35a
g r o o t u a s t e n a u e n tS e rm o e n DIcebat ihsad eos qui credebant ei exiudeis etc
(8)V p d e n v r i n d a c h n ag r o o t v a s t e n a u e n t
37b
S e rm o e Erat dies festusiudeorum etc
(9)V p d e n t w e e s t e ns o n d a c h i n d i e
42b
v a s t e n e S e rm o e nEGressus ihūs secessit inpartes tyri et sydonis etc
(11)V p d e n ma e n d a c hv o o r p a l m s o n d a c h
47a
S e rm o e n VLtimo diefestiuitatis clamabat etc
(12)D e s d i s e n d a e c h sv o o r p a l m s o n d a c h
51b
S e rm o e n VOsascenditead diem festum ego autemnon ascendam etcDes vrindachs voorpalmen Dat eerstesermoen
54a
(14)Expedit vobis ut vnusmoriatur homo pro populoetc
55a
(XIII)V p d e n s e l u e n d a c h E e n a n d e r
57b
s e rm o e n HEt es nootdat een
(Bas L)V p d e n d o n d e r d a c hn a p a e s s c h e nS e rm o e n RAbboni
60a
(Bas O)D e s v r i n d a e c h s n ap a e s c h e n o f
63a
v a n d e nS a c r ame n t eS e rm o e nECce ego vobiscum sumomnibus diebus usque adconsummacionem seculi
(XV + XVI)v p d e n t w e e s t e ns o n d a c h n a
69b
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
p a e s c h e n S e rm o e nEGo sum pastor bonus
(XVII+XVIII)v p d e n s e l u e ns o n d a c h e e n a n d e r
75b
S e rm o e n DRijft dielammere
(58)D e s ma e n d a e c h s i nd i e c r u u s d a g h e v p t
78b
e p i s t e l e S e rm o e nCOnfitemini alterutrumpeccata vestra
(60a)V p d e n s e l u e n d a c hv p d i e e u a n g e l i e
79b
S e rm o e n DIxit ihsdiscipulis suis Quisvestrum habebit amicumet ibit ad eum media nocteI n a s c e n s i o e n sd a g h e v p d i e
84a
e u a n g e l i e S e rm o e n
(60b)REcumbentibus vndecimdiscipulis apparuit illis ihsetc
84b
(26)v p d e n h e l i g h e ns i n x e n d a c h D a t
89a
e e r s t e S e rm o e n REpleti sunt omnes spiritusancto etc
(60e)v p d e n s e l u e n d a c hD a t a n d e r s e rm o e n
94a
SI zijn alle vervult mettenhelighe gheest
(43)V p d e n s e l u e n d a c hD a t d e r d e s e rm o e n
99a
QVi spiritu dei aguntur hiidei filii etc
(60)v a n d e r h e l i g h e rt r i n i t e i t D a t e e r s t e
106b
s e rm o e n AVdi israeldeus tuus deus vnus estetc
(60d)V p d e n s e l u e ns o n d a c h e e n a n d e r
107b108a
s e rm o e n QVodscimusloquimur et quod vidimustestamur
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(60e)V a n d e n h e l i g h e ns a c r ame n t e d e s
112a
w e e r d e n l i c h a em so n s h e e r e n D a te e r s t e s e rm o e n Qqvi manducat carnemmeam etc
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
41
(60f)v a n d e n h e l i g h e ns a c r ame n t e D a t
116a
a n d e r s e rm o e n Qparavimanducat meam carnemet bibit meum sanguinemin me manet et ego in eo
(32)N o c h v a n d e nh e l i g h e n
121a
s a c r ame n t e d a tv i e r d e s e rm o e n EStscriptum in iohanne Caromea vere est cibus etsanguis meus vere estpotus
(33)N o c h v a n d e ns a c r ame n t e d a t
127b
v i e r d e S e rm o e nCAro mea vere est cibuset sanguis meus vere estpotus
(60g)v p d e n t w e e s t e ns o n d a c h n a d e r
133a
t r i n i t e i t S e rm o e nHOmo quidam fecit cenammagnam et vocauit multos
(y)Onmiddellijk aansluitendaan het Amen van nr 60g
paraO alre liefste wildiemmermeer of eewelic tot
136b
dinen besten comen sosulstu dese iij peynten metneerenste waernemenparaDat eerste es du sulstgode blootelic ende puerlicmynnen ende die eeregods in allen dinghen endeniet sonderlinghe des dijnsmaer sinen wille ende nietden dinen paraDat ander esdattu in al dinen werkenende vutganghe dijns selfsneerstelike waernemesende sie in dijngrondeloose niet meteender biblyuendermeeninghen waer mededu omme gaes ende wat
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
indi zij paraDat derde es nieten neme di aen dat dijnniet en es laet alle dinc vphem seluen staen dat goetes laet goet blyuen endedat quaet es dat enberechte niet noch envraghe niet Maer keere diin dinen gront ende blijftdaer bi ende neme waerder vaderliker stemmen dieindi roupt ende roupt di inhem Dit ionne ons allendie mynlike zoete ihesus1)Amen
(60b)v p d e n d e r d e ns o n d a c h n a d e r
136b
t r i n i t h e i t S e rm o e n CArissimi Humiliamini subpotenti manu dei etc
(38)V p d e n v i e r d e ns o n d a c h D a t e e r s t e
142a
S e rm o e n EStotemisericordes sicut et patervester misericors est etc
(62)v p d e n s e l u e n 2)
s o n d a c h E e n a n d e rs e rm o e n MEn leest
148a
(63)V p d e n v i j f s t e ns o n d a c h n a d e r
152a
h e l i g h e r t r i n i t h e i tS e rm o e n Duc in altumet laxate rethia vestra incapturam etc
(72)V p d e n xste s o n d a c hS e rm o e n Cvm
155b
appropinquaret ihsiherosolimam vidensciuitatem fleuit super illametc
(78)N o c h v p d e n s e l u e ns o n d a c h E e n a n d e r
158b
s e rm o e n DOmus meadomus oracionis vocabitur
(57)v p d e n x i stens o n d a c h d a t e e r s t e
162a
S e rm o e n Dvo hominesascenderunt in templum vt
1) hs ihs zoete omgezet2) hs n op 1
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
orarent vnus pharizeus etalter publicanus
(VIII)V p d e n s e l u e ns o n d a c h E e n a n d e r
166b
s e rm o e n TErghewarigher
(73)V p d e n x i j stens o n d a c h S e rm o e n
168a
LIttera occidit spiritusautem viuificat
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
42
(45)V p d e n x i i j stens o n d a c h D a t e e r s t e
170a
s e rm o e n Beati oculi quivident que vos videtis
(64)v p d e n s e l u e ns o n d a c h D a t
175a
t w e e s t e S e rm o e nBeati oculi1) qui vident quevos videtis
(54)v p d e n s e l u e ns o n d a c h D a t d e r d e
180b
s e rm o e n DIligesdominum deum tuum etc
(47)v p x v sten s o n d a c h D a t e e r s t e
187a
s e rm o e n FRatres Sispiritu viuimus spiritu etambulemus
(66)V p d e n s e l u e ns o n d a c h E e n a n d e r
192b
S e rm o e n PRimumquerite regnum dei etc
(67)V p d e n x v i stens o n d a c h S e rm o e n
197a
FLecto genua mea adpatrem domini nostri ihūxpi
(70)v p d e n x v i j stens o n d a c h S e rm o e n
203b
FRatres Obsecro vos egovinctus in domino etc
(56)V p d e n x i x sten
s o n d a c h S e rm o e n206a
FRatres Renouamini spiritumentis vestre
(81)V p d e n x x sten
s o n d a c h e n d e211b
v a n d e r h e l i g h e rm a g h e t S c o r d u l aS e rm o e n ECceprandium meum parauietc
1) hs gescheiden van vorig w door rood streepje
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(74)V p d e n s e l u e ns o n d a c h 2)Ee n a n d e r
215a
s e rm o e n ECceprandium meum parauietc
(69)v a n d e rk e r c w i h i n g h eS e rm o e n HEt es heden
220a
(61)H i e r v o l g h e ns om i g h e
223a
s e rm o e n e n v a n d e nh e l i g h e n paraV p s e n t ei a n s b a p t i s t e ng h e b o o r t e d a c h D a te e r s t e S e rm o e nDEse es ghecomenAangezien hier tevens eennieuw katern begint zalmen dit gedeelte welhebben toegevoegd alseen soort van aanhangsel
(40)N o c h v a n S i a nE e n a n d e r s e rm o e n
229a
Fvit in diebus herodis regisetc
(50)V p o n s e r v r a uw e ng h e b o o r t e n d a c h
235b
S e rm o e n TRansite adme omnes quiconcupiscitis me
(65)v a n d e rv e r h e f f i n g h e n d e s
240b
h e l i g h e n c r u c e nD a t e e r s t es e rm o e n HEt es heden
(65)v p d e n s e l u e n d a c he e n 3) a n d e r
245a
s e rm o e n EGo siexaltatus fuero omniatraham ad me ipsum
(68)V p S m i c h i e l sd a c h S e rm o e n HAerynghelen zien altoes
249b
(71)E e n g o e t S e rm o e nh o e h em d i e
253b
m e n s c h e o u f e n e ns a l DparaIe prophete spreect
2) hs s o n d e n met zwart dach erover heen geschreven3) hs 2e e boven geschreven en met Λ ingevoegd
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
inden souter Reueladomino viam tuam etspera in eo et ipse faciet
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
43
(Cor I 13)E e n a n d e r s e rm o e nv p d a t s e l u e v e e r s
257a
REuela domino viam tuamet spera in eo etc
(δ)1)Ee n s e rm o e n v a nv a l s c h e n v r i e n
261a
m e n s c h e n e n d ev a n me n i g h e rw i s e n
(Brief I)E e n s e rm o e n h o ee e n g h e e s t e l i k ev e r g a d e r i n g h e s i j ns a l IN xpo ihū en sijnreeewigher mynnen
(XXI)E e n s e rm o e nv a n d e n
271a
s e r a p h i n n e n me t v jv l o g h e l e n JOhannesdie godlike mynnareOnmiddellijk achter hetbovenstaande tractaat
273a
paraGhehent int iaer onsheeren M cccc endelxxxvi den eersten dachvan sporkele vp S ignaciusdach2) Bidt om gods willevoor diet heeft ghescreuen
Nota
paraMen ne sal gheenongheprouft dincversmaden noch te zeereprisen Daer omme vintyement in desenvoorscreuenen sermoeneneenighe dinghen ofleeringhen die hi niet enbeuoelt oft die sinen sinneniet en gheliken die enwille die leeringhe nietversmaden maer gheef-
1) Zie D o l c h sect 1472) 1 Februari
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
se ouer den ghenen diese3)
beuonde heeft want dese273b
voorscreuene leeringhenzijn ghemaect vutbeleefden gronde D e og r a c i a s s emp e r
De rest van de pag bevatnog eenigeaanteekeningen waaroverlater
Schrift
Het hs is geschreven door een zware vaste en duidelijke doch zeer onregelmatigehand dikwijls zoo compres dat niet uit te maken was of twee woordenaaneengeschreven zijn of niet De letters zijn afgerond en niet meer zuiver gothischDe afkortingen zijn behalve de gewone de volgende die niet vaak voorkomenxo naast xpo voor cristo (63b) wrlt voor weerelt glen (60a) - glorien ihrlm voor
iherusalem aplen - apostolen maa - maria (59b) waet voor waert (270b) terwijlbijv hee zeker als heere gelezen dient te wordenDe letters v en w zijn dikwijls zoo groot en zwierig dat zij indien zij bovendien
nog gerubriceerd zijn wel als hoofdletters opgevat dienen te worden i en y hebbenmeestal eacuteeacuten ij twee streepjes De kopiiumlst heeft het hs ook gerubriceerd (oacuteoacutekminuskels) en het van roode opschriften parafen (para) en lombarden voorzien Dezelaatste zijn goed gevormd en beslaan 3 rr Alleen die van
3) hs behouuen met r doorgeh
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
44
fol 4a is grooter (9 rr) en vertoont in de menie uitgespaard eenvoudige rankfigurenDe D van fol 192b werd in een P veranderd Bijzondere woorden zijn onderstreeptBehalve de zwarte merkteekens (rood 126a) verwijzende naar het register vanfol 2b vinden wij soms in rood n otilde of het woord e x emp e l in de marge Alsleesteekens vinden wij de punt die soms vrij hoog staat en een enkele maal meteen streepje gerubriceerd is (234b 236a 220b) en zelden het vraagteeken (213a)Foutieve woorden worden nooit geeumlxpungeerd maar steeds doorgehaald of
uitgeradeerd Daarna werd wel eens sandarak gebruikt om het papier weer glad temaken (59a) Vele soorten van invoegingsteekens komen voor In rood een kruisje(14a 20a etc) somsmet een stippellijntje (118b) een herkruist kruisje (262a 231a)een wigje (24a 35b etc) een streepje (30a) of twee (11b 12b etc) het teeken(14a 24a etc) soms met stippellijntje (92a) In zwart de meeste dezer teekenssoms gerubriceerd Dikwijls zijn van ingevoegde woorden of zinnen de voorbeeldenmet potlood geschreven nog zichtbaar (16b 47a 66a 229a)Als omzettingsteeken worden twee paar evenwijdige streepjes gebruikt soms met
de letters b a boven de om te zetten woordenEr zijn ook correcties en aanteekeningen van latere handen in het handschrift
aangetroffenI Een hand niet veel later dan het hs heeft tusschen e en g van beghingheop bl 238a een gezet en in margine we Van deze hand zijn wellicht ookde woorden notilde (6b 7b) en notilde bene (10a)
II Van een hand van ca 1600 die de later te vermelden opdracht van fol 2aschreef1) zijn de volgende cursieve aanteekeningen in margine24a myrra 26b thus 26b auruacutem 27a nota en de dunne onderstrepingen inden tekst met zwarten inkt het teeken en conclusio 29a zeer fijn en bijnaonleesbaar ende Inde () 30b dunne onderstrepingen in den tekst en inmargine de teekens gt en +Deze hand heeft ook correcties en verduidelijkende glossen aangebracht Hette verklaren woord of de te vervangen zin wordt met een fijn lijntje doorstreeptdaaraan evenwijdig een
1) Zie afb IX
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
45
lijntje boven en onder het woord 20b ouerdincken - onderdrucken 87aghecrighen - kyuen (= sive) contendere litigare 107b sonder - excepto132a +Wafenen - + wapen est exclamatio quasi och armeDe overige het grootste aantal vindt men in de teksten die hierachteruitgegeven zijn waarvoor men de aanteekeningen raadplege
III Van een hand uit het einde der 17e eeuw of misschien al uit het begin der18e stammende zijn de volgende woorden in margineGhelaetentheyt (27b) en Beelden (28b)
Herkomst
Al zijn er in het hs verschillende aanteekeningen te vinden die wijzen op vroegerebezitters geen ervan is in staat ons iets te vertellen aangaande het klooster waarhet geschreven isDe eenige aanteekening uit den tijd van het hs is die van den kopiiumlst op fol 1b
de keerzijde van het eerste schutblad dus Daar staat bovenaan in rubriek H xiixii veranderd uit xiiij (ij zijn uitgeradeerd doch de streepjes erboven zijn er nog)Deze H is geheel gelijk aan de roode lombarde op fol 57b Het cijfer geeft natuurlijkde plaats van het hs in de bibliotheek van het klooster aan
Fol 1a vinden wij boven aan de pagina van een en dezelfde cursieve hand devolgende aanteekeningen˙
1591 Den 1 sporcel 3 gǔHet vijfde bock
In desen bock staen veel schoone gheestelijcke sermonen ghemacktdoor den seer gheleerden ende verlichten taǔeleer
Fol 1b onder bovenstaand bibliotheek-merk met een zoogenaamdehumanistische hand van nagrave 1600
Desen boeck is ghescreuen1)de manire van Cǔelen
1) Waarschijnlijk heeft hierna in gestaan te oordeelen naar de grootte der rasuur zie afb X
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
46
Fol 2a midden op de pag door een fijne cursieve hand
R[everendissimus] P[ater] Henricus AldenardensisSacre Theologie Lector etGuardianus Mechliniensis dedithunc librum suacutebdito suoF[ratri] Gratiano Clerico Belliol[ensi]1)anno 1616 28 octob
Fol 273b acht regels onder D e o g r a c i a s s emp e r een vierregelige cursieveaanteekening van een hand die veel overeenkomst vertoont met die van fol 1adoch die helaas door veel zwarte inktkrassen geheel onleesbaar is gemaakt Deeerste woorden zijn misschien Desen bock en het laatste zou ghescreuen kunnenzijn2)Daaronder met lsquoblankersquo drukletters uit de 19e eeuw
F HENRICVS
Op het laatste schutblad tenslotte recto bovenaan met dezelfde cursieve handvan fol 1a
Janneken nicht hoǔtdesen bock wel in werdewant het is taǔlere
Watermerken
fol 1 tot 90 Een gothische Povereenkomende met D e
I
S t o p p e l a a r XII 11 doch zonder hetvierblad erbovenfol 92 tot 95 Dezelfde doch nu geheelovereenkomende met D e
II
S t o p p e l a a r voorkomende in eenstedelijke rekening van Middelburg over1477fol 98 Een hand met vierblad als D eS t o p p e l a a r XIII 4 voorkomende in
III
een rekening van de OLV-kerk te Sluisvan 1494fol 156 tot 222 Een schild met 3 lelieumlnmet kroon en letter onderaan als D e
IV
S t o p p e l a a r XIV 6 nog gevonden ineen rekening van OLV Broederschap
1) di inwoner van Belle Het is mij niet mogen gelukken iets omtrent deze personen teweten te komen (zie afb IX)
2) Doorlichting met ultra-violette stralen heeft geen succes gehad
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
te s-Hertogenbosch van 1495 en komtvan 1474 af in Middelburgscherekeningen voor
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
47
fol 223 tot 247 Het wapen van deDauphineacute doch zonder kroon gelijk
V
voorkomtbijD e S t o p p e l a a r XIV15in een stads-rekening van Middelburg uit1480 gevonden B r i q u e t no 1853oa Antwerpen 1461-65 BNMRentmeesterschap Bommenede1470-71fol 248 en 268 Ossenkop met stang enSt Andries-kruis nog het meest lijkende
VI
op D e S t o p p e l a a r VII 23 herkomstals IIIfol 269 tot 271 als VVIIfol 272 Een gothische P moeilijk tedefinieeren
VIII
Band
Het Hs steekt nog in zijn oorspronkelijken donker kalfslederen band doch is in denmodernen tijd geheel gerestaureerd rug en hoeken zijn vernieuwd en de houtenborden zijn er niet meer Van twee sloten zijn nog de sporen te zien Een rechthoekvan filets (3) omsluit een schuinkruis Op de snijpunten kleine ruiten van ruim 5mm2 met een heraldische lelie De vier driehoeken die door het schuinkruis gevormdworden zijn met vierkante stempels (ruim 10 mm2) met lsquohet lam godsrsquo versierdLangs de rechthoekszijden rolstempels van 5 times 1 cm voorstellende vier hertenwaarvan het voorste een gewei draagt De stempeling die aan beide zijden dezelfdeis geschiedde met weinig zorg
Voacuteoacuter in het hs tegen het bord van den band dat met papier uit den modernen tijdis beplakt een vierkant stukje perkament beschreven met het woord lsquoflamandrsquo metinkt door een hand uit de vorige eeuw
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
48
Hs L
Handschrift op papier en perkament van ca 1490 berustende in de Bibliotheek derMij der Ned Letterkunde te Leiden no 327 Het bestaat uit 1 perk schutblad 1quintern waarvan de middelste 2 bladen worden gevormd door een diploma vanperkament en waarvan het eerste blad is zoekgeraakt 8 sexternen waarvan debinnenste en buitenste bladen van perkament zijn 4 sexternen waarvan de buitenstebladen van perkament zijn en waaraan in het midden telkens een blad perkamentis toegevoegd 4 sexternen als de acht eerste 1 blad papier tezamen 207 bladen141144 mm bij 113114 met inkt afgeschreven en gelijnd 9697 mm bij 6567met regelmatig 21 regels per bladzijde De reclamen (in de vouw) en meest allesignaturen zijn bewaard deze laatste bestaan uit roode (ii iii iiii) en zwarteRomeinsche cijfers j ij iij iiij v cj tot cv dj tot dv d+ (perk) ej tot ev e+ (perk)f() fj f3 f4 f15() f+ (perk) enz g h j a b d c e f g h Dat het hs niet ofzeer weinig afgesneden is blijkt uit de gaatjes voor het linieeren die nog regelmatigin margine voorkomen De folieering is uit den modernen tijdHet handschrift bevat
Fol 1a Een blad perkament dat als schutblad dient Hierop met de hand van heths de volgende korte spreuken
heilighe sacramenten ghelaten heeft in verlatenissen onser sondenende tot hulpen der gracienparaEen reyn ghemoede met vrolijcheiden inden dienst gods is recht als eenconincynne die met purpuren ghecleedt is ende voerden coninc staetMer eest dattu gode met onghenuechten dient soe bistu ghecleedt metsnoden cleederenparaRuysbroec Als ghi ghelaten sijt ende in temptacien sijt soe segt O hereic ben onwerdich enigher eeren ende alles goets ende troosts die goedemenschen hebben in v˙ Ende al ben ic arm ende ghelaten ic en sal v nietlaten mer ic sal roepen ende bidden sonder ophouden tot dier tijt dat vgracie ende mijn gheloeue mijn ziele ghesont maket
Fol 1b Een miniatuur voorstellende een rechthoek omraamd en horizontaal indrieeumln verdeeld door met guirlandes versierde
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
49
banden die voor zoover zij den middelsten grootsten rechthoek omsluiten groenen overigens rose gekleurd zijn Op de hoeken vierkante gouden rozetten op zwartengrond De bovenste en onderste rechthoek hebben op een blauw veld de wittemet rood versierde letters jhesus (Er lijkt jbesus te staan doch deze vergissing isontstaan doordat een driehoekig stukje te veel is uitgespaard) en maria Demiddelste rechthoek is wit en opgevuld met rood-blauwe ranken die een medaillonen in de hoeken vier met goud versierde rozetten omsluiten Het medaillon bevateen rose rood geopend hart waaruit witte linten te voorschijn komen die met blauweletters de volgende woorden dragen J h e s u s Amo r e w l n e r a t u s e s t Debladzij is verder met kleine bloemmotiefjes versierdHet hs bevat een verzameling sermoenen van Tauler beginnende bij Bas L Aandit eerste sermoen ontbreekt juist een blad zoodat het mogelijk is dat Bas L ookwerkelijk het eerste sermoen is geweest Aan de signatuur is dit niet te zien daarde eerste twee katernen slechts cijfers en geen letters hebben (zie boven) Het zijnde volgende preeken
(Bas L) b o u e n a l l e d i n cm i n n e n Hi i s e e n
2a
m e e s t e r d e rw a e r h e i t
(XV)O p t e n i e r s t e ns o n d a c h n a d i e
7a
o c t a u e v a np a e s c h e n h o e o n sh e r e s e e t I c b e ne e n g o e d t h e r d eE n d e h o e h i s i j ns c a p e w e l g h e s p i j s te n d e g h ew e i d th e e f t m e t h ems e l u e n i n d e ne d e l e n h o g h e nw e r d e g h es a c r ame n t e E n d eh o e d i e m e n s c h eg h e s c i c t s a l s i j nd i e a l l e d a g h e d a th e i l i g h e s a c r ame n tm a c h n eme n d e sg o e d e n t a uw e l e e r ss e rm o e n
N o c h o p t e n s e l u e nd a c h v a n d e n
14a
g o e d e n h e r d e e n d ev a n d a t s c a e p k e nd a t i s d i e m i n n e n d ez i e l e E n d e v a n d r i e
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
b e r g h e n d a e r d a ts c a e p k e n i n w e y d ti n d a t l e u e n e n d el i d e n e n d e d i ew o n d e n e n d e i n d a tb l o o t o n s l i e f sh e r e n E n d e v a n d e nh e i l i g h e n v i j fw o n d e n
(XVI)E n d e v a n d e n h e i l i - g h e n s a c r ame n t
14b
t o n f a e n E n d e h o eh i s i j n b r u y t l a e te n d e p r u e f t m e tg r o t e n sw a r e nl i d e n d e s g o e d e nt a uw e l e e r ss e rm o e n
(XX)N o c h o p t e n s e l u e nd a c h v a n d e n g o e d e
32a
h e r d e d i e d a e r a e nh em h e u e t d a t e e ng o e t h e r d e a e nh em h e b b e n s a l d e s g o e d e nt a uw e l e r s s e rm o e n
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
50
(EI 42)O p t e n d e r d e ns o n d a c h n a
35a
p a e s s c h e n Wa t d a tt o e b e h o e r t e n e nb e g h i n n e n d e n e n d ee n e n t o e n eme n d e ne n d e e n e nv o l c ome n e n 1)
men s c h e o p d a ta l d e r h o e c h s t eE n d e w a t d a t i se e n g h e l a t e n eg h e l a t e n h e i t i ng h e e s t e e n d e i nn a t u r e n D e sg o e d e n t a uw e l e e r ss e rm o e n
(V)M e r c t w e l d a t h i e rn a v o l g h e t
38a
(60a)D e s ma e n d a e c h s i nd i e c r u y s d a g h e
45a
w a t b i d d e n c l o p p e ne n d e s u e k e n i sE n d e w i e d i e v r i e n ti s d i e t o t o n sc o em t v a n d e rr e y s e n E n d e h o ed i e m e n s c h e d e s e nv r i e n t s a l t h u y sh a l e n E n d e w a tm e nv e r s t a e n s a l b id e s e n b r o o d e b i d e nv i s s c h e e n d e b i d e ne y e
(60b)O p t e n h e i l i g h e na s c e n s i d a c h o p
54a
d a t e u a n g e l i um v a nv e r h a e r t h e i t d e sh e r t e n e n d e w a td i e m a e c t e n d ev a n d e n b e r i s p e ng o d s E n d e v a n d e rq u a d e r c i s t e r n e nE n d e h o e g o d
1) hs volcomenden -d- doorgeh met rood
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
c l a e c h t o u e r 2) o n sE n d e v a ng h e e s t e l i k e ro n c u y s h e i t E n d ev a n v i e r g r a d e n d e rm i n n e n T s e rm o e n
Op t e n h e i l i g h e ns i n x e n d a c h v a n
62b
o nma t e d e sh e i l i g h e n
(26)g h e e s t s e n d ev a n d e r
63a
g h e l e g h e n t h e i te n d e p o e n t e n d i es i h e b b e n s e l e n d i ed e n h e i l i g e g h e e s to n t f a e n w i l l e nE n d e v a n s e u e ng a u e n d e sh e i l i g h e n g h e e s t se n d e v a n h a r e nw e r k e n T a uw e l e r ss e rm o e n
D e s ma e n d a e c h sn a s i n x e n d a c h h o ed i e h e i l i g h e
73a
(60e)g h e e s t i n d e nme n s c h e w e r c - k e t
73b
t w e e d i n g h e n a l sd a t h i y d e l t e n d ev e r u u l t d a t d a e ry d e l i s E n d e h o eh em e e n me n s c h eh e b b e n s a l i n a l l e no p u a l l e
(60g)O p t e n a n d e r e ns o n d a c h n a
82b
b e l o k e n s i n x e n v a no n d e r s c h e i t d e rw e r s c a p p e n E n d ev a n g h e n a d e d i ei n d e n h e i l i g h e ns a c r ame n t l e g h e tE n d e w a e r ommeme n d e n d o o t o n sh e r e n a l l e d a g h e
2) hs ouer claecht omgezet
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
v a n n y e u s b e g a e tE n d e v a nc l e y nmo e d i c h e i ts omm i g h e rm e n s c h e n d e sg o e d e n t a uw e l e e r ss e rm o e n
N o c h o p t e n s e l u e nd a c h h o e e e n
89b
m e n s c h e ma e c t ee e n g r o o t a u e n te t e n h o e d a t a u e n te t e n i s d e r m i n n e n E n d e v a n d e rd o e c h t d e rs o b e r h e i t i n d r i em a n i e r e n v a nd r i e r h a n d eme n s c h e n d e sg o e d e n t a uw e l e e r se e n s c o e n s e rm o e n
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
51
HOmo quidam fecit cenammagnam Dit bescrijft lucasin sinen xiiij capittel Eenmenschemaecte een grootauent eten Auent eten iseten der minnen Want diesonderlinghe liefstevriende heeftmen ghernetotten auont etene Ditmachtmen oec gheestelikeverstaen Ende desen wort toe ghesproken Et
90a
ende drinct mijn vriendeende wort droncken mijnalder liefste Dat auent etenis totter soberheit tebetamen Si maectenonsen lieuen here eenauent eten Tweewerfmachmen eten alst nietverboden en is Wie hemaen dese wise dersoberheit hout die plechtder doecht der soberheitwant hi hout hem sober
(β)Expl Het is meerdersoberheit ende
95a
bescheidenheit soberlijc teswighen ende te sprekendan alle weghe teswighene ende alsoevoert van anderendoechden Dit meyndemijnhere s peter die daersprac sijt sober endewaect etc Siet ouermitsdie doecht der soberheitwortmen vrient derwaerheit ende coemt tottengroten auent etene Dat xpsihs ons lieue here indercracht sijns ewighenvaders ende in minnenharer beyder gonstelikenende eweliken bereet heeftsinen soberen heymelikenwisen vrienden dat winemmermeer en moeten
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
verwercken onsen lieuenhere met sonden des helpons god Amen
(60h)O p t e n d e r d e ns o n d a c h v t e r
95b
e p i s t o l e n v a n d r i ep u y n t e n d i e e e ny e g h e l i j c g o e tm e n s c h e v a n n o o d eh e b b e n s a l E n d ev a n d r i e s a k e n d i ed e n me n s c h eb i l l i k ev e r o e tm o e d i g h e ns o u d e E n d e h o ex p s a l l e d a g h e l i j d te n d e g h e c r u y s tw o r t v a n d e nb o e s e n me n s c h e nD e s g o e d e nt a uw e l e e r ss e rm o e n
(62)O p t e n v i e r d e ns o n d a c h o p d a t
106b
e u a n g e l i um v a nv i e r d e r h a n d ema t e n d i e d e nme n s c h e s a lw o r d e n g h e g h e u e nE n d e v a n v a l s c h e rg h e r e c h t i c h e i t
(38)N o c h o p t e n s e l u e nd a c h v a n w a t w i
113b114a
d o e n s e l e n o f l a t e nE n d e v a n n u t t i c h e i td e ro n t f e rm h e r t i c h e i tE n d e v a n s c a d e nd e s o r d e e l s E n d ev a n d e r m a t e n d a e rd a t e u a n g e l i um a fs e e t E n d e w a t t e td o e t d a t d i e l i e d eh e n s e l u e n n i e to u e r e n g h e u e nv o l c ome l i j c
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(63)O p t e n v i j f s t e ns o n d a c h o p d a t
124b
e u a n g e l i um w a t d a ts c e p i s d a e r i h e s u sw t l e e r t E n d e d a tg o d sg h e h o e r s amh e i tg a e t b o u e n a l r em e n s c h e ng h e h o e r s amh e i tE n d e v a ng h e e s t e l i k e rs ym o n i e n e n d e v a nv e e l a n d e r e np o e n t e n d e sg o e d e n t a uw e l e e r ss e rm o e n
Op t e n t i e n d e ns o n d a c h w a t
132a
i h e r u s a l em e n d ed a t v o l c i s d a e r xo p w e e n t E n d e v a nv a l s c h e v r e d e e n d eg h e n u e c h t e E n d ew e l c d i e t em p e l i sd a e r i h s
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
52
(72)i n g a e t E n d e w a tc o p e n e n v e r c o p e n
132b
g h e e s - t e l i j c i sE n d e h o eme n d i ew t u e r c o r e no n d e r s c h e i d e nma c h b i d a tw r o e g h e n d e rc o n s c i e n c i e n
N o c h o p t e n s e l u e nd a c h h o e d i e
138b
m e n s c h e e e nt emp e l e n d e e n ()g h e b e d e h u y s g o d sw o r t E n d e w i e
(78)d i e c o e p l u d e s i j nd i em e n v e r d r i u e n
139a
s a l E n d e w a t t o t t e ng h e b e d e h o e r tE n d e v a n d r i ep u n t e n d a e rm e nme d e ma c h c ome ni n d a t r i k e d e rz i e l e n
O p t e n x i s t e ns o n d a c h o p d a t
145a
e u a n g e l i um w a t d i et em p e l i s d a e r d i et w e e i n g a e n s e l e nE n d e d a t n i e t
(57)n u t - t e r s e n i st o t t e n v o e r t g a n c
145b
d a n d a t h e i l i g h es a c r ame n t E n d ev a n t e e k e n d e rv r u c h t e n dessacraments (hs in margdoor dez h met een wigjeingev)E n d e w a n n e e rm e n d a e r v r i l i j c t o eg a e n ma c h
(73)O p t e n x i j s t e ns o n d a c h d a t d i e
154b
o u d e ew e e e n
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
f i g u e r i s g h ew e e s td e r n i e uw e r E n d eh o e e e n y e g h e l i j cg h e e s t e l i j km e n s c h e o u e rm i t sd e r o u d e r ew e nt o t t e r n i e uw e rb e r e e t s a l w o r d e nE n d e d a t d i em e n s c h e d i e g o d sb e g h e e r t i n d e rw a e r h e i t g h e l a t e nmo e t w e s e n
(64)O p t e n x i i j s t e ns o n d a c h v a n d e n
159a
i n w e n d i g h e n a d e le n d e e d e l h e i t d i ei n d e n g r o n d ev e r b o r g h e n l e e tE n d e h o e d i em e n s c h e s a l s i j nv a n a l r e h e r t e n v a na l r e z i e l e n e n d ev a n a l l e n c r a c h t e nE n d e h o e d i e z i e l es i e t h a e r w e s e ne n d e a l h a e rc r a c h t e n E n d e v a nd a t w e s e n d e rz i e l e n
N o c h o p t e n s e l u e nd a c h v a n
169b
t w e e r h a n d e o g h e na l s i n w e n d i g h ee n d e w t w e n d i g h eE n d e w a t d a ti n w e n d i g h e o g h eb e h i j n d e r t E n d eh o e w i m e e r s i e nv a n
(45)x d a n d i ed i s c i p u l e n d e d e n
170a
E n d e h o e e e n sn o o t i s E n d eh o eme n d a t l i d e no n s h e r e no u e r d e n c k e n s a l
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(66)O p t e n x v s t e ns o n d a c h o p d a t
179b
e u a n g e l i um v a ns c a d e n d e rg h i e r i c h e i t e n d ev a n s u e k e l i j c h e i td e r n a t u r e n E n d ew e l c d a t r i j c k g o d si s e n d e s i j ng h e r e c h t i c h e i td i em e n s u e k e n s a lE n d e h o eme n d a tr i j c k v i j n t i n d e na l r e i n d e r s t e n d e sg r o n t s
O p t e n x v i s t e ns o n d a c h v t e r
187b
e p i s t o l e n v a ng h e l a t e n h e i tl e d i c h e i t o n a e nme l i j c h e i t ()1)En d e w e l c s i d i eb r e i d e d i e l e n g d e d i e h o e c h d e e n d ed i e d i e p t e E n d e
(67)d a e r d a t g h emo e d eo p g a e t t o t
188a
x p r i s t um d a e r v l i e t e t d e s e e d e l es a l u e s o n d e ro n d e r l a e t d e sg o e d e n t a uw e l e e r ss e rm o e n
1) Zoo oacuteoacutek in den index
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
53
N o c h o p t e n s e l u e nd a c h v t e re u a n g e l i e n v a n d e n
199b
i o n g h e l i n c d i eg h e s t o r u e n w a s
200a
e n d e o p t e r b a r e ng h e d r a g h e n w a e r te n d e h o e h i w o r tg h e d r a g h e n v a nv i e r d r a g h e r s e n d ew e l c d i e s i j n E n d eh o e d i e h e r es p r e c t i o n g h e l i n ci c s e g d i s t a e t o p d e s g o e d e nt a uw e l e r s s e rm o e nA Dolescens tibi dicosurge Jonghelinc ic seg distaet op Dit woort bescrijftlucas in sinen vijstecapittel Die ouergaendeconste sijnre minnen daers pauwels af sprect indeser teghenwoerdigherepistolen die heeft onslieue here ihs x bewijstaen desen ionghelinckHier wt comt dat begripenmet allen heilighen diebreide der minnen godsdie lengde sijnregheduerigher endeverduldigherlancmoedicheit diehoechde sijnre ghewoutdie diepte sijnre wijsheitya na moeghelijcheit dercreaturen paraNu dan indenbe- ghinne Jonghelinc ic segdistaet op Die ionghelinc
200b
moest eer steruen endeopter baren ghedraghenworden eer hi op staet
Expl ende gheuuelt hemseker der ewigher eren als
206a
dier nv ghebruken
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
teghenwoerdelijc al enghebruyct hi dier
(ν)noch niet als si nv doenDaer na mach die
206b
1)hs n begonnen endoorgeh2)hs comen met rdoorgeh
mensche1) noch2) daer toecomen dat hi datghetugheteghenwoerdichlijc nieten gheuuelt oft oeclicht nie en gheuueldealsoe hier ghesproken isnochtan eest ghewarichlijcweselijc in sinen gronde ishi anders dese ionghelincgheweest Ende dat salmendaer bi bekennen dat desmenschen vernuftigheverstant ghekeert is in datwerdighe leuen ons liefsheren ihu xpi ende in dieordinancie der heiligherkerken sonder dolen endemint dat ende meynt datende niet anders dan godin allen dinghen Ende enwilt niet dan god endegodlike dinghen ende datgod wil Al en heeft diemensche geen gheuuelikesekerheit dese dinghensijn nochtan ghetugheghewarige eensghesekerden gronts Endegheen onseker gront enmach dees dingengheleistenI) [Jongelinc diseg ic stant op Eer si godeden vader den soen endeden heilighen geest ewelijcAmen]II)
Aan het laatste sermoen ontbreken juist twee regels doch hier weten wij wegravel metzekerheid dat het hs meer bevat heeft want fol 207ab een los blad dat achteringeplakt is bevat een stuk van den inhoud
-ken sal207a(66)Opten xv sondach op dat
euangelium van enz(67)Opten xvisten sondach vter
epistolen van enzI) hs dit woord onder aan de bladz als custodeII) Aangevuld naar hs G 1
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(ν)Noch opten seluen dachvter euangelien vandenionghelinc enzOpten xvijsten sondachvter epistolen hoemenoetmoedicheitsaechtmoedicheit endeverduldicheit vercrighen salende die eenheit des
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
54
(70)gheest Ende hoe haer seluen diewaerheit biet ende trect dat ghemoedena haer Ende van die ghewarigheaenbeders die den vader aenbedeninden gheest ende inder waerheit
(71)Opten xviijsten sondach op dat woortReuela domino viam hoe hem eenmensche oefenent() sal in gheeste endein nature Here mijn aenschijn suect dijnaenschijn niet en keere dijn aenschijnvan mi Ende hoe wi ons totten liden onsheren selen keeren sonderlinghe metdeuocien in die heilige v wonden onsheren
(56)Opten xixsten sondach vter epistolen vander loghenen vanden
Door het hs worden aan Tauler toegeschreven XV XVI XX E I 42 60b 26 60gβ 60h 63 67 ν Het is zonder meer duidelijk dat de afschrijver hierin volkomenwillekeurig te werk ging en dat deze sermoenen alle aan Tauler werdentoegeschreven
Schrift1)
Geschreven in een vaste regelmatige duidelijke goed gevormde gothische lettereenigszins afgerond Rubrieken van den kopiiumlst Interpunctie de punt en hetvraagteeken de eerste noacuteoacuteit voor hoofdletters (Als uitzondering komen nog voorvoor hoofdletter (3b) punt plus roode hoog-punt (113a) en rood (76a)) Bijna dehelft van het geschrevene is rood onderstreept Als paraaf dient para Hoofdletters dochsoms ook kleine letters zijn rood doorstreept De lombarden aan het begin van iedersermoen zijn goed gevormd 3 rr hoog hier en daar zijn figuurtjes in de menieuitgespaard (7b 14b 32a 35b 54a 63a) De J van 14b beslaat zoowat de geheelepagina de R van 63a is in blauw uitgevoerd De zwarte voorbeelden zijn meestalnog zichtbaarHet geheele handschrift is met zorg gecorrigeerd eveneens door den afschrijver
zelf Later (blz 156) zal aangetoond worden dat voor sommige sermoenen eenander handschrift bij de correctie gebruikt is Zeer duidelijk onderscheiden zich indit opzicht de nos 60a 60b 60g 38 63 en 45 De afkortingen zijn de gewone Dei en ij hebben meestal streepjes y nooit een stip (y met twee streepjes op fol 117bzal wel een abuis zijn)Als invoegingsteeken treffen wij geregeld het wigje aan als tweede in denzelfden
regel (49b) (53a) (114b)Het in te voegen woord wordt meestal in margine geschreven doch zeer dikwijls
ook bovengeschreven In het hs komen weinig doorhalingen voor eigenlijk alleacuteeacutenwanneer de vergissing tijdens
1) Zie afb XI
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
55
het afschrijven werd opgemerkt (88b 96a) ook wel expunctie of zeer dunneonderstreping die dezelfde waarde heeft (120a) Meestal vinden wij bovendiendoorhaling met robriek Bij de correctie werd een systeem van vervanging gevolgdboven de eerste letter van het te vervangen woord werd een trema geplaatst en hetnieuwe woord voorzien van hetzelfde teeken in margine geschreven Het zijn bijnauitsluitend de sermoenen die met een ander hs gecollationneerd zijn die deze wijzevan invoegen en vervangen vertoonen Op fol 172a werd als vervangingsteekenvoor een geheelen zin het teeken ǔ gebezigdWij treffen in het hs ook Latijnsche en Nederlandsche glossen aan nu eens in
cursief- dan weer in rotunda-letters Nauwkeurige vergelijking leert dat wij hieroveral met de hand van den kopiiumlst te doen hebben Hij verstond Latijn en oacuteoacutek uithet feit dat hij corrigeerde met behulp van andere teksten blijkt dat hij niet maareen gewone afschrijver wasVeelvuldig komen in de marges ook allerlei teekens voor nu eens rood dan
weer zwart en de afkorting no eveneens van kopiiumlst Van een andere hand is notildebn (123b) en sequentia1) (136b) en de kinderachtige handjes die wij herhaaldelijkaantreffen Of de woorden dit doet luttel in rotunda-schrift op het ruwe perkamentvan fol 76b ook van deze hand zijn ben ik niet in staat uit te maken
Dialect
De taal vertoont Brabantsche eigenaardigheden
Herkomst
Het hs is waarschijnlijk in het jaar 1853 door de Mij d Ned Letterk verworvenmet vier andere hss geschonken door een lid dat onbekend wilde blijven2) het hsvertoont geen spoor van vroegere bezitters
Watermerken
Fol 12-90 108-131 147-157 161-168 Gekroonde kanmet eacuteeacuten oor en een klaverviererboven bijna gelijk aan D e S t o p p e l a a r XIII no 14 (Sluis 1488) B r i q u e t12621 (Bruges 1494 Cologne 1491-95 etc)Fol 96-105 160 196-205 Een wapenschild met drie lelieumln met bandswijs een
lijn erdoor gedekt door een kroon van klaver-
1) sterk afgekort2) Zie Verslag van den staat der Bibliotheek enz 185354 p 27
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
56
bladen niet in BNM B r i q u e t of D e S t o p p e l a a r
fol 96
fol 97
Fol 134-144 Een P met klavervier en stang Door den voet van de P een schuinstreepje in de richting van de dwarsbalk gelijk aan D e S t o p p e l a a r XII no 12(1486 Middelburg) B r i q u e t no 8671 (Brussel 1495)Fol 174-193 Een mouw met hand met klavervier en stang gelijk aan D e
S t o p p e l a a r XIII no 4 (Sluis 1494) plusmn B r i q u e t no 11422 (Namen 1490)
Band
Het hs is gebonden in een modernen perkamenten band Voacuteoacuter en achter zijn drieschutbladen van wit karton bijgebonden Met potlood voorin 11636 doorgehaaldeveneens uit den modernen tijd het nummer van een verloren gegaan journaal derMij der Ned Letterkunde te Leiden
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
57
G 1
Handschrift op papier van ca 1500 berustende in de Universiteits-Bibliotheek teGent no 966 Het bestaat uit 7 quarternen 1 quartern plus 1 blad 21 quarternenen 3 bladen tezamen 236 bladen (de pagineering met potlood uit den modernentijd telt het ingevoegde blad als 58a) ca 193 mm hoog bij ca 140 mm breed metinkt afgeschreven en gelijnd 95 mm bij 125 mm met regelmatig 24 regels perpagina De gaatjes gemaakt voor het linieeren zijn overal nog aanwezig Er zijngeen reclamen Van signaturen zijn hier en daar nog sporen te zien (een kleineletter met een cijfer vj tot z en 81 tot 84 91 92) Op fol 218a 223b en 227b treffenwij nog half weggesneden aanwijzingen aan voor den rubricator respop sinte ians j dach op des heiligen cruys vheffige j ser d3 and s3
Het handschrift bevat een verzameling van de sermoenen van Tauler inNederlandsche vertaling voorafgegaan door een proloog waarop meermalen deaandacht is gevestigd en die hier ter wille van de volledigheid nog eens volgenmoge
(XIV)D e s e n a u o l g h e n d eg o e d e w e e r d i g e
1a
l e e r e h e e f tg h ema e c t d i eg o e d e t a uw e l e rDEse tauweler was eensonderlinghe vermertleeraer vander predicarenordenen Ende dese haddeden prior her ian vanruysbroeck in groter endesonderlingher reuerencienDaerom dat hien oec dickte visiteren plach Vanwelcken prior oec al washi een groet doctoer indergodheit hi als eenoetmoedich discipel pijndehi hem te ghecrighenexperiencie vanghewaerigher wijsheit endeleeren Alsoe oec die seluetauweler bescrijft in sijnenboecken die hi seer hogheghelijc des priors boeckenoec heeft bescreuen nietint latijn mer te dietschenNauolgende als eenoetmoedich discipel desprioers al (ingev) sijnsmeesters voetstappenWelcke leere hi oec temenighen steden heeftdoen vloyen als een riuier
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
comende wt ruysbroecsboeckenOp t e n a n d e r e ns o n d a c h v a n d e na d u e n t t a uw e l e r ss e rm o e n
H o e i o h a n n e n i nd i e w o e s t i j n d r i e
6a
v r a g e n s i j ng h e u r a e c h t E n d en o c h v a n v v r a g h e nE n d e h o e d i e
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
58
(S II)m e n s c h e t o tg h ew a r i g h e rg h e l a t e n t h e i t s a lc ome n E n d e h o e h ih em i n s i j n e ng r o n d e v e r n i e t s a lN o n s um Op t e n i i i js o n d a c h v a n d e na d u e n t d e s g o e d e nt a uw e l e r s s e rm o e n
(Bas B)O p t e n d e r d e ns o n d a c h v a n d e r
11a
a d u e n t h o e d a tm e ns a l c ome n t o tg h ew a r i g h e rg e l a t e n t h e i t e n d et o t e e n v o l d i c h e i td e s h e r t e n e n d ev a n o n d e r s c h e i td e r b e e l d e n e n d eh o e d a t w i g o d ea e n b e d e n s e l l e ni n d e n g h e e s t e n d ei n d e r w a e r h e i tt a uw e l e r s s e rm o e n
(1)O p t e n h e i l i g h e nk e r s t d a c h v a n
15b
d r i e e r h a n d eg h e b o e r t e D a ti e r s t e i n d e rg o d h e i t D i e a n d e rv a n d e rm e n s c h e l i k e rl u t e r h e i t D i e d e r d eh o e g o d g e e s t e l i j cg e b o r e n w o r t i n d e rz i e l e n me tg h e n a d e n e n d e me tm y n n e n J o h a n n e st a uw e l e r s s e rm o e n
(Cor II 10)O p s y n t i a n sew a n g e l i s t e n d a c ht a uw e l e r s s e rm o e n
20b
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(2)O p a l d e r k i j n d e rd a c h t a uw e l e r ss e rm o e n
22b
(5)O p t e n h e i l i g ed e r t i e n d a c h h o e
26a
d i e m e n s c h e s a ls t a e n d i e J h m w i ls u e k e n v a n d i e nd a t g o d n i e t e n i sE n d e v a n t w e e r l e yv r e d e d e s g r o n t s e n d e v a ng h ew a r i g e n e n d ev o l c ome n v r e d eE n d e w a e rm e n s e b ib e k e n n e n s a lT a uw e l e r
(4 + 3)N o c h o p t e nh e i l i g e n
28b
d e r t i e n d a c h v a n d e n s u e k e n d e rz i e l e n E n d e v a n d e nl i c h t e d a e r g o d i ng e u o n d e n w o r tt a uw e l e r
N o c h o p t e nh e i l i g e n
34a
d e r t i e n d a c h d e sg o e d e n t a uw e l e r ss e rm o e nPer aliam viam reuersi suntin regionem suam Balaamdie propheet diepropheteerde dat eengeboren coninc soudecomen vanden geslechteiacobs Ende dies wordendie drie conyngen ghelijcvermaent dat si wachtendie sterre die hem daervertonen soude Ende doensi bekenden dat dat kijntgheboren was doenghingen si wt endequamen in xiij daghenende vonden dat kijntende quamen weder enenanderen wech in haer
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
conincrijck Het is eenonderscheit tusschenAliam ende alteram dat istusschen ander endeanders ander brenghetweselijc in ende andersbrenget toevallijc in Endedaer om spreec (is met rdoorgeh) ic si quamenenen anderen weseliken(ingev) wech in haer
34b
conincrijc paraHet sijn xiijdachuaerden die diemensche doen sal eer hibegynt een recht volcomenleuen Die ierste dachuaertis een goet vermoghenende eenExpl Ende wanneer diemensche dese xiij
36b
dachuaerden ghewandeltheeft so en derre hi nietweder gaen tot herodesnoch tot iherusalem diedrie weselike dachuaerdendie den mensche nietontvallen en moghen datdie mensche coemt in sijneyghen lant Die ierste dach
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
59
(α)I)is ende hoert denwtwendighenmensche toedat hi ledich stae al dat ophem vallen mach endelate die dinghen ledichlijcalst god wil hebben Dieander dach is endebehoert den inwendighenmensche toe dat hiledichlike bekenne alledingen die hem god tekennen ende te mynnengeeft Die derde dachuaerthoert den ouerstengodliken mensche toe diegeest die af ghesceiden isis ledich ende bloet sondermiddel in gode comenende dat en mach hemnyemant nemen want goden wils niet doen endeannes hem herde welende den mensche endunckes niet ende allecreaturen en vermochtensniet Dat wyer toe moetencomen dat (lt des o) geuegod Amen
(58)D e s g o e d e nt a uw e l e r s l e e r
36b
o p t e n a s c h s d a c hh o eme n s a lb i e c h t e n
(Bas H)O p t e n a n d e r e nd o n r e d a c h i n d i e
37b
v a s t e n t u a uw e l e e r ss e rm o e n
(8)O p t e n a n d e r e nv r i d a c h v a n d e r
40a
v a s t e n e n w a t d i ep i s s i j n e d i et o e g a n g e e n d e d i es i e k e n b e d u d e ns e rm o e n
I) Vlgs BNM oacuteoacutek in hs Brussel KB 12055
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(9)O p t e n a n d e r e ns o n d a c h i n d e r
45b
v a s t e n v a n d e nv r o u k e n v a nc h a n a n e u s d e sg o e d e n t a uw e l e r ss e rm o e n
(11)O p t e n ma e n d a c hv o e r p a l m e n d e s
50b
g o e d e n t a uw e l e r ss e rm o e n
(14)O p t e n p a lms o n d a c h d e s
56a
g o e d e n t a uw e l e r ss e rm o e n
(XIII)N o c h o p t e n s e l u e nd a c h d e s g o e d e nt a uw e l e r s s e rm o e n
59a
(Cor I 15 + Cor I 16)O p t e n w i t t e nd o n r e d a c h v a n d e n
61a
h e i l i g h e s a c r ame n td e s g o e d e nt a uw e l e r s s e rm o e n
(Bas L)O p t e n h e i l i g h e np a e s c h d a c h d e s
65a
g o e d e n t a uw e l e r ss e rm o e n
(XV)D e s i e r s t e ns o n d a e c h s n a d i e
68a
o c t a u e v a np a s c h e n D e sg o e d e n t a uw e l e r ss e rm o e n
(XVI)N o c h o p t e n s e l u e nd a c h v a n d e n h e r d e
71b
d e s g o e d e nt a uw e l e r s
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(XX)n o c h v a n d e ns e l u e n g o e d e n
81b
h e r d e t a uw e l e r ss e rm o e n
(E I 42)O p t e n i i j 1) s o n d a c hn a p a e s c h e n d e s
83a
g o e d e n t a uw e l e r ss e rm o e n
(V)m e r c t w2) we l d a th i e r n a v o l c h t
84b
(38)O p t e n i i i j s o n d a c hd e s g o e d e nt a uw e l e r s s e rm o e n
88b
1) hs bovengeschreven2) hs na w fout in het papier
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
60
(62)N o c h o p t e n s e l u e nd a c h
94b
(60a)D e s ma e n d a c h s i nd i e c r u y s d a g e o p t
98b
e w a n g e l i umt a uw e r l s s e rm o e n
(60b)O p t e n a s c e n c i d a c hd e s g o e d e n
103b
t a uw e l e r s s e rm o e nR e c umb e n t i b u sd i s c i p u l i s
(26)O p t e n s i n x e n d a c hs e rm o e n
108b
(60e)D e s ma e n d a e c h sn a s i n x e n s e rm o e n
114a
(60d)O p t e r h o g e r e n d ew e e r d i g h e r h e i l i g e r
119a
d r i e u o u d i c h e i td a c h e e n s c h o e ns e rm o e n
(33)O p t e n h o g h e nw e e r d i g h e n
124a
h o e c h t i j t v a n d e nh e i l i g e n s a c r ame n ti i i j 1) s e rm o n e (Inmargine d a t i js e rm o e )
(32)2) d e r d e 3) s e rm o e n (Iets fijner ernaast l e e s td i t i e r s t )
129b
1) hs v doorgeh iiij bovengeschr2) hs D a t uitgeradeerd3) hs anderde a en de helft van n uitgeradeerd
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(60c)D a t d e r d e s e rm o e nv a n d e n h e i l i g es a c r ame n t
135b
(60f)141a V a n d e nh e i l i g h e ns a c r ame n t d a tv i e r d e s e rm o e n
(β zie beschrijving vanHsL)
O p t e n a n d e r d e ns o n d a c h n a s i n x e ns e rm o e n
146b
(60g)N o c h o p t e n s e l u e nd a c h s e rm o e n
149b
(60h)O p t e n d e r d e n n as i n x e n w t e re p i s t o l e n s e rm o e n
153a
(38)O p t e n v i e r d e ns o n d a c h s e rm o e n
159a
Estote misericordes sicutet pater misericors est etcsuect dit sermoen voer diecruys dage voer ascencydach
(63)O p t e n v i j f t e ns o n d a c h o p d a te w a n g e l i ums e rm o e n
(72)O p t e n x s o n d a c hn a s i n x e n s e rm o e n
162b
(78)O p t e n x4) s o n d a c hn a s i n x e n s e rm o e n
166a
(57)O p t e x j 5) s o n d a c hs e rm o e n
169b
4) hs xj -j uitgerad5) hs -j op rasuur
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(73)O p t e n x i j s o n d a c ho p d i e e p i s t o l es e rm o e n
173b
(64)O p t e n x i i j s o n d a c hs e rm o e n
175b
(45)N o c h o p t e n s e l u e nd a c h s e rm o e n
181b
(66)O p t e n x v s t e ns o n d a c h s e rm o e n
185b
(67)O p x v j s o n d a c h o pd i e e p i s t e l s
190a
(ν zie beschrijving vanHsL)
O p t e n 6) s e l u e ns o n d a c h s e rm o e n
196a
6) hs een woord uitgerad het volgende in marg
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
61
(70)O p t e n x v i j s o n d a c ho p t e p i s t o l e
199b
(71)O p t e x v i i j 1) s o n d a c hs e rm o e n
202b
(56)O p t e n x i x s o n d a c ho p d i e e p i s t o l ep a u l u s s e rm o e n
205b
(81)O p t e n x x s o n d a c hs e rm o e n
210b
(61)O p s i n t e J a n sb a p t i s t e n g e b o e r t es e rm o e n
218a
(65)O p d e s h e i l i g h e nc r u y s v e r h e f f i n g ei j s e rm o n e n
223b
(65)D a t a n d e r s e rm o e no p t e s e l [u e n ] d[a c h ]
227b
(68)O p a l d e r e n g h e l e nd a c h e e n s e rm o e n
231a
Dat het al of niet noemen van Taulers naam voor de critiek zonder belang is behoeftgeen betoog het hs is in zijn geheel als een Tauler-handschrift beschouwd Fol58a is ingelascht en gemerkt met een invoegingsteeken dat verwijst naar 59a Hetrecto is geheel beschreven het verso is op 6 regels na blankFol 235a eindigt de schrijfster na 4 regels spatie aldus
D i t b o e c i s g h e s c r e u e n i n d e n b e s l o t e n r e g u l a r e r s e nc l o e s t e r d a t g h e l e g e n i s b y n n e n o e s tm a l i n d a tm e r c g r e f s c a p v a n h a n t w e r p e n E n d e g h e s t i c h t i s i n d e re e r e n d e r p r e c e n t a c i e n d e r s a l i g h e r m a g h e t e n d eg h e b e n e d i d e r m o e d e r g o d s Ma r i a E n d e i s g h e e y n to p d i e v i g i l i e p a s i o n e p e t r i e t p a u l i d e r 2) g l o r i o s e re n d e h e i l i g h e r a p o s t e l e n v a n m i s u s t e r h e i l k e ni a c o p s E e n v a n d e n v i e r e n d i e d i t c l o e s t e r h e b b e n
1) hs voacuteoacuter x een v () uitgeradeerd2) hs ghi doorgehaald
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
h e l p e n b e g y n n e n t e r e e r e n g o d s m e r d i e m y n s t e i nd u e c h d e n E n e n A u e ma r i a w t m y n n e n
Na eacuteeacuten regel spatie
M e n e n ma e c h d i t b o e c n i e t v e r c o p e n w a n t t i s v e e lo p h e i l i g h e d a g e g h e s c r e u e n 3)
De rest evenals het verso onbeschrevenVoacuteoacuter en achter een perkamenten schutblad tegen het hout van den band geplakt
op het eerste staat in den linker bovenhoek - 15 in 17e-eeuwsch schrift Het hsheeft voacuteoacuter en achter twee schutbladen uit den modernen tijd Op het tweede is eenrechthoekig stukje perkament (137 times 86 mm) geplakt dat blijkbaar in het hsverdwaald is want het heeft er niets mee uit te staan Het is beschreven door twee18e-eeuwsche handen
3) Zie over het schrijven op heilige dagen PB K r u i t w a g e n Ts v Boek- enBibliotheekwezen V (1907) p 97 sq
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
62
A Ypeij1)Deeze Rethoricaale werken zijn geschreeven of gerijmd in het jaar 14671479 en 1480 amp 81 althants niet laater maar misschien wel eereumlr Vergelijk bl 67b
Daaronder het stempel der Univ Bibl te Gent Van de tweede hand zijn regel 1reg 5 het cijfer 1467 en de 9 die op een ander cijfer staat voorts reg 6-8
Schrift
Het hs is geschreven in een vaste regelmatige doch leelijk gevormde bastaard-lettervan omstreeks 1500 Het hs is zeer compres geschreven zoodat dikwijls niet uitte maken is of de woorden aaneen geschreven zijn of niet Wat de letters aangaatde i en de ij hebben meestal kleine streepjes de y nooit een stip Zeacuteeacuter zelden vindenwij ů (viůe 1b můer 111a)
Interpunctie
De punt en de dubbel-punt Bij de laatste is de bovenste punt zeer vaak voorzienvan een haaltje naar boven bij de enkele punt komt dit ook wel eens voor Rubriekenvan den kopiiumlst ook de roode opschriften De parafen hebben de volgende vormen
zij loopen meestal ver door Cijfers en namen zijn vaak roodonderstreept De lombarden aan het begin van ieder sermoen zijn leelijk die op fol6a 20b 28b 65a 71b 108b 119a 124a 196a 218a hebben in de menieuitgespaarde versiering De voorbeelden zijn veelal nog zichtbaar De eerste pagina2)met den proloog en het begin van het eerste sermoen is door de schrijfster oponhandige doch wel typische wijze versierd uit den rechter bovenhoek komt uiteen mouw een hand met uitgestrekten wijsvinger aan den onderkant der handhangt een lint met de woorden al om al Verder loopt er een eenvoudigerankenversiering langs de linkermarge beginnende bij den initiaal van het eerstesermoen langs dien van den proloog wat uitvoeriger aan de bovenmarge tot aande hand Het zijn zwarte ranken met krullen die met rood een weinig gewasschenzijn de rank boven aan draagt bloemfiguurtjes die aan
1) Zie over A[n n a e u s ] Y p e y (1760-1837) V a n d e r A a Biogr Woordenb dl 212) Zie afb I
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
63
dophei doen denken en linten Hierin van links naar rechts de volgende woordenjhesus maria petrus augustinus Van de initialen is vooral de onderste eenigszinsuitvoerig behandeld met zwart rood en rose Deze D heeft aan de linkerzijde eenuitkomend menschenhoofd uit den mond komt een lint te voorschijn dat naar denonderkant der pagina gaat en de woorden int hoexken ende int boexken best draagtIn het hs is veelvuldig afgekort het systeem biedt geen bijzonderheden Alleen
werd opgemerkt nat2 = natuer (18a) ihrlm = jherusalem s = sprac gl n = glorienʃ met een haal er door = seet (212a) gebndide = gebenedide p1or = prior (1a) dieoverigens bijna in elk hs voorkomenVoor de correctie die ook van eacuteeacuten en dezelfde hand is zijn de volgende systemen
aangewendI Tijdens het afschrijven ontdekte vergissingen worden geexpungeerd metveel punten of een enkele maal met een kartellijntje (3b) met zwart en rooddoorgehaald en dit alles wordt dan ook nog wel eens uitgeradeerd (231a)
II Enkele letters en kleine woorden worden meestal alleen uitgeradeerd somsna een nog natte roode doorhaling
III Invoegen geschiedt door bovenschrijven met een wigje of streepjeIV Tijdens de correctie geschiedt dit met rooden inkt Een enkele maal worden
ingevoegde woorden met rood overgehaald (10a) zoo vinden wij ook somspunt of dubbelpunt met rood aangedikt (10a) of bijgeschreven (179a)
V Invoegen van meer dan eacuteeacuten woord geschiedt met een rood kruisje (142b)
Het omzetten van twee woorden bcrachte aouerste (120b)
Herkomst
Over het lsquobesloten regularersen cloester dat ghelegen is bynnen oestmalrsquo waar heths zooals wij zagen geschreven is zie men A c q u o y III pag 226 vlg Over hetklooster en zijn eerste bewoonsters is weinig meacuteeacuter bekend dan hetgeen A c q u o ymeedeelt L a t om u s weet van den eersten tijd niet meer dan het volgende medete deelen lsquoDe fundatione huius quamquam omnium praecedentium postremahactenus nihil certi habere potui quam quod anno Domini 1494 a quodam indigenaeiusdem pagi Oostmallensis Ioanne Vander Schureninitium acceperit primasVirgines
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
64
ad leges Regulae SP Augustini informante Henrico Orshagio Corsendoncanopariter Canonico amp huius nouae domus Initiatore amp Rectorersquo (I L a t om u s amp IH o y b e r g i u s CORSENDONCA sive coenobii canonicorum regularium Ordinis SAugustini de Corsendoncq origo et processus Antverpiae 1644 pag 148)Over de lotgevallen van het hs in vroeger eeuwen is niets bekend In de BNM
zijn nog de volgende gegevens Catalogus Enschedeacute 1867 No 503 aangekochtdoor Nijhoff voor F 7 - Er is nog een Hs afkomstig uit dit klooster aanwezig in debibliotheek van den hertog van Aremberg
Watermerk
Het eacuteeacutenige watermerk dat in het hs voorkomt is het hart met een kruis er bovenzooals wij dat aantreffen in D e S t o p p e l a a r Pl V no 19 Het is aangetroffenin de archieven van Middelburg op het jaar 1504 B r i q u e t no 4235 (Metz 1492Arch munic Bullette de Metz)
Band
Het hs steekt nog in zijn oorspronkelijken band Voor en achter is deze op dezelfdewijze bestempeld een veld van ruiten wordt door drie rechthoeken omlijst de zijdenbestaan uit 3 filets Van de twee sloten zijn alleen de moeten nog zichtbaar Aaneacuteeacuten zijde langs den rug is de band geheel doorgescheurd oacuteoacutek de touwen In denmodernen tijd is de rug tusschen de twee eerste touwen gestempeld met SERMOENENVAN TAULER en geheel onderaan de letters HS alles in goud De borden zijn vaneikenhout
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
65
G 2
Handschrift op papier en perkament berustende in de Universiteits-Bibliotheek teGent No 1330 (vroeger no 1121) bestaande uit verschillende gedeelten opverschillende tijdstippen der 15de eeuw geschreven De slechte staat waarin hetverkeerde heeft het noodzakelijk gemaakt in den laatsten tijd om het geheel nieuwin te binden zoodat niet meer uit te maken is op hoedanige wijze het uit katernenopgebouwd is Het is ook geheel met blank papier doorschoten Het telt behalvede twee perkamenten schutbladen voacuteoacuter en achter (gedeeltelijk onleesbaar gewordenstukken van een monastiek brevier uit het eind der 12e of het begin der 13e eeuw)173 bladen de uitgescheurde bladen waarvan nog resten over zijn meegeteldI)metende 144146 times ca 115 mm De verschillende gedeelten zijn
I
Bl 1-19 afgeschreven en gelijnd 111 times 68 mm met regelmatig 22 regels diebuiten de afschrijving doorloopen De eerste pagina is voor een groot gedeeltevergaan Bl 4 5 14 en 15 zijn perkament Dit gedeelte bevat van fol 1a-18b eengedeelte van van Susos Horologium eterne sapiencie en wel R i c h s t II 2 blz184 reg 5 tot einde cap 2 (blz 199)
het es een ouer groete gaunen steruen dat es herte ende zieleverhauen te hebben totten henghen ende soe wanneer di doot cAlsoe zullen allen v werken ende alle v
1)hs i met zw inkt op eleuen ghericht1) werden op dat ghizelichlike steruenmoecht ende comentotter ensterfliker stat der ewigherzalicheyt
expl
(Zie A x t e r s pag 52 nr 139)Van 18b reg 9 tot 19b het volgende fragment
paraWee allen den ghenen die nae lost ende nae ghenuechte huers herten endehoers vleyschs leuen Wee hem allen die quaet doen Want bekenden sy dat hembereyt ware die toecomende verueerlike der hellen pine
I) Indien bl 162 waarvan zelfs geen spoor meer over is werkelijk bestaan heeft Ik zou andersgelooven aan een vergissing bij het pagineeren
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
66
Hier omme rade ich allen menschenende den sunderen meest dat sy hem
expl
nyet en beuelen vren swighene Wantghi swijcht ende ghelaet v oft ghi diesunden nyet en saecht Mer als ghibegrijpt dat ordel soe suldi wrake gheuenuwen vianden ende ghi sult hem louendie v ghehaet hebben
De rest der bldz is onbeschreven
Schrift
Een eenvoudige goed gevormde afgeronde gothische letter uit het eind der 15eeeuw De y heeft geen stip de ij en i meestal streepjes Afkortingen zijn de gewoneInterpunctie de punt meestal voor hoofdletters en vraagteeken (16a) Parafen paraen π Het hs is gerubriceerd door den kopiiumlst Eeacutenmaal in robriek het opschrift D i ew i j s h e i t s e e t (17a) Expunctie met weinig stippen (3b) Invoegingen met ʌgerubriceerd (18a)
Papier
Weinig gelijmd
Watermerk (bl 1 2)
Gekroond schild met drie lelieumln geheel gelijk aan D e S t o p p e l a a r XIV 5(Middelburg 1473) B r i q u e t nr 1697 (Metz 1472)
Bl 20-31 een gedeelte dat door verschillende handen uit het einde der 15e eeuwgeschreven is en wel
IIa
20a-21a afgeschreven 9566 mm en gelijnd met een dubbel aantal lijnen voor de17 regels per pag met dien verstande dat telkens een regel tusschen twee lijnenin werd geschreven De regels loopen hier en daar over de afschrijving door20a begint midden in meditatieumln over de zeven kruiswoorden
i j H u d e n s a l t u b i m ys i j n i n t p a r a d i j sVerleent my lieue here alsote leeuen dat ic verdienen
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
mach te horen dine zuetestemmeCoemt myn vrindinne myngheminde bruyt want ic wil
expl
nv eyn eyndemaken dynreellinde ende armoeden opdattu met mynen
1)hs 2e i boven geschrheilighen1) ende allenengelen ewelijc inmynen rijke regneersende wones in blijscappensonder eynde Amen
Schrift
Een soort van schoonschrift uit denzelfden tijd als I van gothische bastaardlettersDat 21b reeds beschreven was zou men kunnen opmaken uit het feit dat het schriftop 21a hoe langer hoe compresser en kleiner wordt De kruiswoorden zelf zijn metrobriek geschreven hoofdletters gerubriceerd leesteeken de punt
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
67
De invoegingen nu eens zwart dan weer rood met een wigje expunctie soms metrobriek en roode doorhalingTenslotte bleek er op 21a toch nog ruimte over te zijn die werd opgevuld met de
volgende dichtregels
paraJhu xpe dijn passie nagelen ende dootSpeer gheiselen croen wonden roetSweet water bloit ende pijn grootMoet ons troest sijn ter lester noet Amen
Geschreven door dezelfde hand doch nu met een nog al zwierige afgerondebastaardletter waarover later meer
Papier
Nog al zwaar weinig gelijmd weinig afgesneden getuige de gaatjes voor het lijnen
Watermerk
Paus op troon met tiara en sleutel (slechts het onderste deel zichtbaar) voor zooverte onderscheiden gelijk aan B r i q u e t nr 7547 (Beauvais 1471) volgens D eV r e e s e plusmn 1446-1465
IIb
21b-23b afgeschreven 94 times 67 mm en gelijnd met potlood voor 25 regels per pagDe regels loopen door over de afschrijving Dit gedeelte bevat eenige gebeden enmeditatieumln tot de Drie Koningen en den Heiligen Joseph
paraV a n d e n d r i e n c o n i n g h e n d i eo n s e n h e e r o f f e r d e n g o u t w i e r o e c e n d e m y r r e GHegruet sijt heilighe gloriosecoeninghen Jaspar Melchior endeBaltazar met allen den scharen vrsheers Ghegruet sijt ghi die gheroepenwaert totter ghebuerten des nůwenconincs mits der blinckender sterrenEnde vercrijcht ons oec ghenade aen vrbruyt die heilige maget maria ende dat
expl
wy onwerdighe moghen ontfangenwerden ende gherekent onder haerghemynde kindere van hoeren soen endehoer Amen
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
De rest van 23b wordt ingenomen door een zeer onhandig geteekend en gekleurdminiatuurtje in een omlijsting van twee zwarte concentrische lijnen voorstellendeeen man met onzichtbaar gemaakt hoofd in een blauw jasje met witten boord enwit schootsvel gele kousbeenen en bruine schoenen staande op een groen grondjeIn de rechterhand heeft hij een tang (blauw) en de linker- die opgeheven is houdteen hamer (blauw met gelen steel) vast
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
68
Daar omheen leest men op drie linten die op twee plaatsen buiten de omlijstinggaan met roode letters de volgende zinnetjes
L c h h e i t l i j d e n e n d e v e r d r i e t g o d s b o d e D e r y e r s t e n b r i e f h e i t g o d s b r i e f D e r a n d e r b r i e f h e i t l u c i f e r s
Deze pag zijn geschreven in vaste regelmatige goed gevormde afgerondegothische letters van omstreeks denzelfden tijd soortgelijk doch sierlijker dan dievan I De y heeft geen stip ij meestal en i soms streepjes De u heeft meestal eengesubscribeerde o Als interpunctieteekens dienen punt dubbel-punt ograveogravek voorhoofdletters en midden in den zin een fijn loodrecht streepje De rubrieken zijn vande hand van IIa die ook de miniatuur teekende die behoort bij het volgende stukDe paraaf en de lombarde van 21b zijn blauw Er komt bijna geen correctie voorAls invoegingsteeken wordt het wigje gebruikt gerubriceerd
IIc
24a tot 31b afgeschreven 110 times 80 mm met inkt en gelijnd voor 25 regels per pagDe regels loopen door over de afschrijving Geschreven door twee afwisselendehanden
Inhoud
Ascetische stukjes met de volgende opschriften in robriek
paraVA n e y n e n p e l g r i j m d i eg h e e r n h a d d e g h ew e e s t t e nh o g h e n i h e r u s a l em m e r h emo n tm o e t d e n d e v e l e p e r i k e l ee n d e t e g h e n h e i d e n d a e r h io u e rm i t s d e r g r a c i e n g o d s a fv e r l o e s t w a s M e r h emo n tm o e t d e n d e n o c h e y nsme e t m i t e y n e n v o e r s c o e t h ame r e n d e t a n g h e d o e n h iw e e n d e n a l l e p e r i k e l e d o e rg h ew e e s t t e h e b b e n
V a n d e r n o e t t o r f t d i sp e l g r i j m s
25b
V a n d e r g r o t e r a b b u s y e e n d eb l i j n t h e i t d e r w e r e l t l i k e r ee e r e e n d e s t a e t
26b
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
S i n t e a u g u s t i j n s e e t i n ts e rm o e n v a n a l l e l u y a i n d e ns a t e r d a c h v a n s e p t u a g e s i m a
27b
V a n d e n l e c k e r s d i e h o n n e nb u e c k v o e r g o d a e n b e e d e ni n d e s e r t i j t
28b
Fol 29a is half beschreven Hieronder een eigendomsmerk (zie beneden) Doorde hand van IIb (ditmaal hebben de lange letters vaak lussen) en wederomgerubriceerd door de vorige hand zijn
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
69
29b en de eerste helft van 30a geschreven met het volgende opschrift
S i n t e i a c o b s c r i j f t i n s i j n r e e p i s t o l e v a n d e n l o u ee n d e l a s t e r e e y n r e t o n g h e (Jac III vs 1-11)
De vorige hand gaat dan weer verder met dicta patrum tot over de helft van 30b
V a n d e r v e r d u l d i c h e i t s e e tm e i s t e r i a n g e r s o n c a n c e l l i e rv a n p a r i j s
30b
Na een nieuw opschrift op 31b
Wa t e y n e n g o i d e n p e l g r i j m t o e h o e r t i n d e rw a n d e l i n g e
volgen nog 6 regels De rest is zoek geraaktDe hand die het begin en het einde van dit gedeelte schreef is dezelfde als die
van IIa Door de fijne haaltjes maakt het schrift een eenigszins zwierigen indrukHet is regelmatig doch wisselend van formaat Fol 29a en 30a zijn de letters dievan een gothisch bastaard-type zijn veel kleiner De y heeft steeds een stip ij altijden i soms streepjes Leesteekens punt (ook voor kleine lettes) vraagteeken ensoms een fijn loodrecht streepje midden in den zin Roode opschriften en parafengerubriceerde hoofdletters en roode onderstrepingen van eigennamen Correctieroode expunctie invoegingsteekens (ʌ en ⊺ (27a)) en omzettingsteekens (lsquo rsquo) Behalveexpunctie ook doorhalingen rood op zwart Radeeringen komen ook voor die somsmet een rood streepje bedekt worden
Watermerk
(24 25) Een gekroond wapenschild met drie lelieumln waar onder een letter hangt dieniet te definieeren was hetzelfde als B r i q u e t nr 1739 (gevonden in Namen 1468Brugge 1473 Rotterdam 1462)
III
Bl 32 afgeschreven met inkt 75 times 110 mm en gelijnd voor 26 reg
Inhoud
Va n n e r n s t i c h e i t Job seit Die mensche is gheboren tenarbeide en die voghele te vlieghen Hier
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
om steit ons te arbeiden Want die indererden wandeltop dat wi hemmetten leuenden heilighenals leuende lude ende nyet als dode
Expl (32b)
moghen louen dienen kinnen vreisenende mynnen
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
70
De vijf laatste regels van het verso zijn nog gevuld met kleiner schrift van dezelfdehand
paraOnsen here is so bequaem die penitencie die hi hier doit dat een paternoster nv ghespraken mit innigher begerten meer sijn ziele ontlaet vansunden dan ofte hi brande x daghe int vechuier daer men nochtan nietin en wolde sijn enen dach om al ertrijc
Het schrift is als dat van I Geen watermerk
IV
Bl 33 wekt den indruk een schutblad te zijn geweest het papier is zeer vuil33a is blank op drie regels onderaan na
S()it tuo ciste() benedictus sit locus isteMe sil() et lectum benedic deus hoc quoque tectumpet() sis hoc signum fugias procul omne malignum
Het 16e-eeuwsche cursiefschrift is slecht leesbaar32b bovenaan beginnende
COnfiteor deo omnipotenti et beate marie virgini et omnibus sanctiseius et vobis pater quia ego peccator peccauj nimis contra legem deimei cogitacionem locucionem consensu tactu visu verbo et operemea culpa mea grauissima culpa Ideo precor vos ut oretis pro mepeccatore ad dominum deum nostrum Vt iste pius et misericors misereaturmei peccatoris AmeN Misereatur
De rest der pag is blank Geschreven in een cursieve hand van plusmn 1500
VI
Terwijl dus gebleken is dat de voorgaande bladen alle tot hetzelfde hs uit de 2ehelft der 15e E behoord hebben is dit niet het geval met fol 34 tot 40 die eenafgesloten geheel vormen en tot een wat vroeger tijdperk behooren De bladen zijnafgeschreven 63 times 102 mm en gelijnd voor 21-23 regels per pagina De regelsloopen vaak een heel eind buiten de afschrijving Deze bladen worden ingenomendoor D e r g o e d e r l e i k e n r e g h e l 1)Een derde van 40b is blankHet gedicht is geschreven met een duidelijke goedgevormde geheel afgeronde
gothische letter van plusmn 1420 De y en i hebben steeds een streepje de ij twee uvaak met gesubscribeerde o Er komen weinig afkortingen voor zelfs ende is veelalvoluit geschreven Het roode opschrift is van de hand die I en III geschreven
1) Uitgeg door N a p d e P a u w Middel-Ned Ged en Fragm I 1 bl 234-244
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
71
heeft en dus van veel lateren tijd Sinds het einde der eeuw is dit stuk dus met hetvoorgaande gedeelte van het hs verbonden geweest Dat het afgesneden is blijktuit het woord gaue in margine van 36a waarvan de e en de helft van de u niet meeraanwezig is al zijn de gaatjes van het linieeren op sommige bladen nog zichtbaarDe twee lombarden op fol 34a en de gerubriceerde hoofdletters van elken nieuwenregel zijn wel van dezelfde hand evenals de talrijke paraafteekens die voor aande regels voorkomen en de weinige doorhalingen Eeacuten maal is een regel dievergeten was met een zwart kruisje in de bovenmarge ingevoegd Van blad 37 isde rechter benedenhoek afgescheurd waardoor telkens de vier onderste regelsgemutileerd zijn in blad 40 is een gat waardoor oa de slot-aanteekening van denkopiiumlst bedorven is Het papier dat niet verschilt van dat van het eerste gedeeltevan het hs vertoont het volgende watermerk dat niet thuis te brengen was
bl 35
bl 36
Van blad 41 tot 49 weer een gedeelte dat beurtelings door verschillende handenuit het einde der 15e eeuw geschreven is
VIIIa
41ab afgeschreven 67104 mm en gelijnd voor 27 agrave 28 regels die vrijwel binnende afschrijving blijven
Inhoud
41a eerste helft een meditatie over het kruis des Heeren
paraSiet ghi mechde vr alre scoenste liefhanghen aenden crucemet gheneichdenhoefdedie wtgherecden bloidighe arme cristimoeten mijn ouerdecsel wesen
expl
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Dan volgt met bleekeren inkt geschreven het volgende tractaatje
Het sijn twelf ghebreken die den mensche letten te comen te volmaecten leuenDat ierste dat hem die mensche te seer1) bekummert met wtwindighen werkenende daer mede is dat verstant verdonckert
1) hs se
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
72
Dat xij is dat die mensche te seer1)ghekeert is met˙) mynnen ende met
41b expl
sorchvuldicheit op hem seluen endedaer mede verliest hi die mynne die hisculdich waer te hebben tot gode endetot synen euenkerst
De hand is dezelfde van I en III en de letters zijn even groot als die van het laatstegedeelte van III Midden in het blad is een gat waardoor eenige woorden verlorengegaan zijn
VIIIb
42a-43a afgeschreven 76 times 103 mm en gelijnd voor 26 agrave 27 regels die vrijwelbinnen de afschrijving blijven
Inhoud
paraVander heiligher maghet endemartelerssen sinte Dorothea een ghebetgetrocken wt haerre legendenOWeerde heilige bruyt ons heren ihūxpi gloriose maghet ende mertelerssesinte dorothea
ende oft ich onderwilen valle dat ichhaestelike moet wederopstaen ende
expl
ghenade vercrigen aen hem ouermitsuwe verdienste ende ghebet Des onnemy die vader die soen ende die heiligegheest Amen
De hand is dezelfde van IIb en het 2e gedeelte van IIc In de eerste regels hebbenook hier de lange letters lussen
VIIIc
43b Bijbelcitaten
V a n b e h o e t h e i t d e r s p r a k e n para Salomon der wijsman seet Eyn sachtmoedich antwordt brict den toerndes menschen
1) hs se
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
De hand is dezelfde van IIa enz De pag is niet geheel vol
VIIId
Fol 44a-46a afgeschreven 72 times 108 mm en gelijnd voor 26 agrave 27 regels die vrijwelregelmatig binnen de afschrijving blijven Zij worden ingenomen door een OfficiumMissae in het latijn
paraO f f i c i um m i s s e d e q u i n q u ev u l n e r i b u s x p i S a n c t u sb o n i f a t i u s e g r o t a u i t u s q u e a dmo r t em p e t e n s a d om i n ov i t am s u am p r o l o n g a r i A dq u em m i t t e n s d om i n u sa n g e l um s u um r a p h a e l emd i c e n s S u r g e e t s c r i b eo f f i c i um i s t u d
te humiliter deprecamur ut post obitumnostrum paradisi ianuam nobis tecum
expl
gaudenter introire concedas Qui vinis etregnas cum deo patre vnitate spiritussancti deus per omnia secula seculorumAmen
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
73
Geschreven door een hand gelijkende op die van VIIIb doch de letters zijn nogmeer afgerond en vlotter en niet zoo goed gevormd De i heeft niet steeds eenstreepje Leesteekens punt en dubbelpunt waarvan de bovenste meestal voorzienmet een haaltje Rubrieken roode opschriften enz van den kopiiumlst De veelvuldigeafkortingen zijn de gebruikelijke
VIIIe
D i t i s l i b e r g e n e r a t i o n i s i h e s uxi d a tm e n l e e s t i n k e r s n a c h ti n d i e y e r s t e m i s s e
46ab
De hand is dezelfde van VIIIc
VIIIf
46b laatste regel tot 47b met inkt afgeschreven 75 times 110 mm en gelijnd voor 30regels die vrijwel binnen de afschrijving blijven
D i t i s e y n d e u o e t l i e t g e nv a n d e n h e i l i g h e n k e r s t e
46b
Vier regels notenbalkenmet onderschrift(47a)
Sy namen dat kindekijn metten teenenmetten teenen sussoe nynnoe Derheilighe kerst wil onser ghedenckensussoe nynnoe als wy suelen van ertrijcsceiden sussoe nynnoe
De eerste regel heeft vier balken de overige drie De noten hebben zware en dunnestokken ze zijn alle dicht In den laatsten regel een mol-teeken Na deze regels deoverige coupletten zonder muziek
Sy namen dat kindekijn metten halsesussoe nynnoe der heilighe kerst wil
expl
Fol 48 is uitgescheurdDe hand is dezelfde als die van VIIId Leesteekens punt veelal rood op zwart
De ij heeft twee streepjes de y niets
VIIIg
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
49ab Van de afschrijving is niets meer te zien Bladspiegel ca 116 times 77 mm gelijndvoor 31 regels
Inhoud
korte gebeden Fol 49b is voor twee derde beschreven
Die heilighe pous gregorius ende sijnnauolghers hebben verleent twintich
Inc
dusent iaer ende xxx jaer aflaets denghenen die met rouwe ende biechtedeuotelic op hun knye lesen voer datheilich cruys of die wapen der passienxpi die nauolghende vijf oracien met vijfpater noster ende aue maria
Het schrift is hetzelfde als dat van VIIIc alleen zijn de letters nog weer kleiner
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
74
In deze afdeeling van het hs komt het volgende watermerk voor fol 4445 eengothische P met open kruis Zie B r i q u e t nr 8615 (s-Hertogenbosch 1477-86Luxemburg 1479)
IX
Het nu volgende gedeelte van het hs fol 50 tot 821) behoort weer tot een vroegereperiode omtrent 1400 (op zijn laatst 1420) Blijkens de roode opschriften die evenalsdie van VI geschreven zijn door de hand van I III enz is dit gedeelte gelijk met VIin den codex opgenomen De afschrijving 79 times 109 mm met potlood is nog goedzichtbaar (Op eacuteeacuten plaats fol 64 is het papier daardoor geheel doorgesneden) Deregels 15 tot 18 per pagina loopen dikwijls buiten de afschrijving door Op fol 61ben 73b rood doorstreepte custoden Het gedeelte bestaat bijgevolg uit 2 sexternenen 9 bladen (frac12 sextern)
Inhoud
(V 81)V a n d e r g h e i s t e l i k e rb r u l o c h t E c c e p r a n d e ummeum p a r a u i
laatste regel64b
(Cor I 15 + 16)V a n d e n h e i l i g h e ns a c r ame n t e DJe edele werdeghepenitencie
(VI)E e n g o i d eo e f e n i n g h e Omijn god willic my pynendy te beschouwenne
75a
(VII)paraparaMilicia est vita hominissuper terram Job
81a
Geschreven in een rotunda der 14e eeuw Het is een duidelijke doch niet zeer fraaieen nogal onregelmatige beverige hand waarschijnlijk van iemand op hoogen leeftijdOok het oude schrift-type wijst in die richting Van de tweede helft van fol 50a afwordt het schrift vrij compres terwijl ook het aantal regels per pagina daar hetgrootste is Het opschrift van fol 81a is in schoonschrift geschreven Van fol 65aaf staan de woorden verder uiteen De y heeft steeds een stip i een stip of streepje
1) Zie afb III a-c
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
ij meestal niets Er komen niet veel afkortingen voor ende treffen wij herhaaldelijkvoluit aan en behalve de nabbreviatuur die aan het woordeinde meestal met eenhaal aan de laatste letter vast zit vinden wij eigenlijk alleen nog de 14e eeuwscheafkorting voor minnen minne voorts wae = waere() deʃ (met haal door ʃ) =deser he = here ou = ouer ht = heit behalve dan
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
75
de in de latijnsche passages voorkomende die gedeeltelijk niet op te lossen waren1)Er komen vele verbeteringen voor Daar het papier op sommige plaatsen zoo weiniggelijmd is dat de letters geheel doorvloeiden zijn onder het afschrijven herhaaldelijkzulke woorden doorgehaald en opnieuw geschreven Verder werden dikwijls woordenverkeerd begonnen en doorgehaald of geeumlxpungeerd met een paar streepjes ofpunten daarna meestal met robriek ook nog eens doorgehaald Invoegingen inmargine met Een verbeterd woord wordt ook wel eens boven het doorgehaaldegeschreven en met twee parallel loopende streepjes ingevoegd Als leesteekensvinden wij de punt soms niet van een hoog-punt te onderscheiden de dubbelpunten (van 75a-81a) een schuin streepjeOf de rubrieken van den kopiiumlst zijn is niet uit te maken De roode lombarden aan
het begin der afzonderlijke tractaten zijn zeer onhandig De R van fol 81a heeftopen schachten Hoofdletters doch lang niet alle en een enkele maal ook kleineletters zijn rood doorstreept Deze rubrieken ook na leesteekens Belangrijkewoorden zijn onderstreept doch ook wel doacuteoacuterstreept Er zijn tamelijk veel parafen(para) De inkt is bleek-bruin en wel zoacuteoacute bleek dat op sommige plaatsen mede doordathet papier van sommige pag met name van de eerste zeer vuil is de tekst haastonleesbaar geworden is Dit was in het eind der 15e eeuw reeds het geval wantde ons reeds bekende hand van de roode opschriften heeft de letters op verschillendebladzijden met donkerzwarten inkt aangedikt (fol 50a 74b) Of die van 65b ook zoote beschouwen zijn of dat het verbeteringen zijn is nog de vraag Van weer eenandere hand zijn de toevoegingen en verbeteringen in bleek-grijzen inkt die meestalverjongingen van den tekst zijn
Het papier is als gezegd zeer weinig gelijmd Hier en daar is een hoek afgescheurd- op fol 82 na - niet tot nadeel van den tekst Fol 74 heeft in het midden een gatvan wel 3 vierkante cm
De volgende watermerken werden aangetroffen1 Bl 5051 6263 Een figuur als voorkomt bij D e S t o p p e l a a r I 9 en 10
(doch met een Byzantijnsch kruis erboven) dat in Zeeland eerst 1410 voorkomtdoch in Blois reeds 1363 Niet bij B r i q u e t of BNM
1) Zie afb III a-c
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
76
fol 50
fol 62
2 Bl 6869 en 82 Een dolfijn als B r i q u e t nr 5817 (Nieuwpoort 1415 141718)ongeveer gelijk aan D e S t o p p e l a a r VIII 9 in de grafelijke rekeningen van 1417aangetroffen
X
Met Bl 83 zijn wij weer in het eind der eeuw te oordeelen naar de paar letters dienog te zien zijn van een bijna geheel uitgescheurd blad Het schrift is niet nader tedefinieeren
XI
Anders is het met de twee volgende bladen waarvan de miniem kleine fragmentendie nog over zijn duidelijk de hand vertoonen die het nu volgende gedeelte vanhet hs geschreven heeft fol 86 tot 1491) Van een afschrijving is zoo goed als nietsmeer te zien de bladspiegel meet 90 agrave 92 bij 122 agrave 125 mm de bladen zijn aande zijkant sterk afgesneden zoodat de regels vaak tot den rand toe doorloopen Erzijn 24 agrave 27 regels per bladz Reclamen vindt men fol 113b 123b 131b en 143bFol 145a tot 148a dragen rechts onderaan de signaturen 1 tot 5 Fol 108a en 109ahebben op die plaats de afgeronde gothische letters resp see en mei stellig vanden kopiiumlst Zijn die ograveogravek als signaturen op te vatten
1) Zie afb IV
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
77
Inhoud
Dit gedeelte vangt aan midden in een tractaat over de X geboden
metter hant doet slaest Die andergraet dien god swaerlike wreect dat es
86a
dattu gode doedes dat es dattu di despines dattu goede liede verwerkestpriesters ende andere goede geestelikeliede dattu se bedroeůes ende daer dietempel gods was dattu dien stoeres alsoedecke alse du dat doest soe sondechstuin den heylighen gheest
Ende wi enech goet gheeft ende neemptalsoe ouer recht die doet dootsonde ende
88b expl
symonie Dit sijn x gebode ende verbodewie datter een brect die doet hoeftsonde
Die deerde graet (Zie P f e i f f e r IIpag 459 reg 5 vv)Wiltu weten oftu dinen euenkersten minsgelijc di seluen dat saltu daer ane
88b
proeuen alstu met heme coeps endevercoeps soe saltu begheren dat hemalsoe recht ghescie ane den coep alsedi (3 punten)
laetstu hem bederuen du en minneshem niet gelijc di seluen dumoetes gode
89a expl
ten ionxten daghe ouer hem antwordengheliker wijs oftune met dinen handenvermort haddes (Zie A x t e r s pag 43nr 115a)Twaelf meestre sijn verheuen inderscolen te parijs elke sprict sinen sin paraDieeerste spreket beter es die sondeghelaten doer god dan also vele daervore gheleden Dje xij meester sprect meester eggaertbeter es die aelmosenen ghenomen doer
92a
god dan C marct() doer god gegheuenNumochti vraghen hoemach dat sijn Dieaelmosene es doch heilich ende goetende dat es waer gheuet een rijc manhondert marct wert goets soe woerdt hemCC marc wert eren weder Ende alsoedecke als die rijcman sijn hant van hem
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
bidt die aelmosenen te gheuene alsoedecke ontfeet sine nature ghenuechteEnde also decke alse die aerm man sijnhant van hem biedt die aelmosenentonfane also decke versmaet diemensche hem seluen ende verdruct oecsinenatuere onder den ghenen daer hi dieaelmosenen af ontfaet Dese mensche
92b
die sal verheuen worden voer denhemelschen vader also voele alse eerebeter es inder tijt dan versmaetheit Deseselue meester sprict noch meer Dat ijmenschen te gader ginghen op enenweghe ende si beide gheliken loenontfaen hadden van gode ende daerstoende eene bloeme ende die een vandien ij dachte Du wils die bloeme aftrecken daer omme want si schoene esende wale riect Ende hi dachte wederdu wiltse laten staen doer god Ende diander mensche brake die bloeme hinedade eghene sonde daer ane Nochtandie mensche die di bloeme leet staendoer god die sal verheuen worden voerden anderen alsoe hoeghe alse vandererden toten hemele Wat waendi dan datdie mensche sal verhauen
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
78
werden die wtgaet sijns selfs ende vanwillen aerm es ende verdruct endeversmaet sine natuere allen tijt om gode(Zie D o l c h pag 17 sect 10 Bas Dr fol316 d)
Twaelf vrochte machmenmerken en densacramente datmensacreert op den outaere Dje eerstevrocht es dat1) daer die zele mede
93a
gheghenst wort ende oec ghesůůertDaer af scrijft sinte gregorius Dieofferande die men sacreert in denoutaere behoet den mensche van sinensonden ende van leleken ghepeinse vander herten van desen sacramente seghetsinte Ambrosius
Die van desen brode et hi sal ewelikeleuen ende die arme selen dat broet
94b expl
eten ende selen ewelike ghesaedtworden ende met gode in hemelrikewesen ende heme sonder einde loeuendat wi daer moeten alle comen des moetons onnen die vader die sone ende dieheylighe gheest AmenHEt sijn xij poenten die sere hinderenden mensche die gheesteleecsijn wille tote enen volcomenen leuenete comene DAt eerste poent es dat hi
95a
alte wtwendech es Daer mede verliesthi inwendighe ghenade DAnder es Dathi te gherne es bi den lieden
Dje hem in desen poenten oeffenen diemoghen comen te dien vrochten die
95b expl
comen vanden heylighen endeghebenediden sacramente
Op enen tijt vraghede myn here sinte janewangeliste onsen here Here seet hi watsuldi den ghenen gheůen die hoeftsondelaten te doene om uwen wille Jan seitonse here die hoetsonde laten omminenwille te doene si soelen doerwondenmynherte met haere minnen ende diere
1) in marg ingev met ʌ (corr van IX)
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
minnen en sal ic nemmermeervergheten
Here seit sente jan wat suldi den ghenengheůen dijt al laten ende v na volghen
96a expl
Ic salse daer boůen cronen in myn rikeende ic sal hen dienen alse een knecht(Zie D e V r e e s e Hss v RuusbroecDl I p 133)
Het gheuiel op enen tijt dat mijn heresente bernaert sat onder v sijnrebroeders omme te hebbene met hencollacie Ende dese v iongheren warensimpel ende sonderlinghe van leůeneende alse myn here sente bernaert aldussat in ene heymelike stede ende dese vionghelinge omtrent hem saten soe bathi hen lieden dat hem elc segghensoude in wat oeffeninghen dat hem godsonderlinghe meest gracien ghedaenhadde
Die v die altoes ghetidelike endeeenpaerlike dat doeghen ende dat liden
97b expl
sijns gods droech in syn herte metcompassien endemet ghevoeliken herten hi es myn hereende ic ben sijn knecht
98a
Goede punten sententien van patres98a tot 104b
Het was een heilich mensche hi hietoertlief (afgedrukt door D o l c h bl 13sect 1)]
[101b
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
79
Djt sijn gracien die god gheuet inderzielen Die ierste es dat hi die sonden
104b
vůtwerpt ende hi met gracien in comt danontfaet die mensche enen iammer dat higracien soe langhe ghedarft heeft
Dje vj gracie es dat die ziele ontfeet eenlicht van gode daer mede doer schyntse
105b expl
alse van gode een licht ontfaen heeftende es een licht met gode also alse goddoer schijnt ende ouerschijnt al dat indenhemel es also doerschijnt die ziele allendat inden hemel es
Djt sijn x woerde die goet sijn ghemerctende gehouden Dat eerste es wat ghidoet dat doet altoes inden name cristi ende volgetna die voetstappen ons heren ihesucristi
106a
Een evangelie-synopsis
J o h a n n e s INt begin was dat woert
106a
Want die morghen sal sorghen voer hemseluen elken dach es ghenoech sijnsselfs sorghen
Niet en let ons also sere met gode te sineals een eighene minne ons selfs Ende
108a expl
niet en helpt ons soe sere daer toe alseen vertien ons selfs ende van minnenblidelike doghen
paraDat deerde es dat wi soe seldenpeinsen omme die grote bordene ende
108b expl
pine die onse here om onsen willeghedraghen heeftHet waren v leese meestere vergadert (D o l c h blz 16 sect 8)
109a
Ons here seit Ic en starf nemmer danene doet doer den mensche ende die
109b
mensche sterfter menich om minen
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
willeenz goede punten en dictapatrum
Het tractaat lsquovan den gulden berchrsquo (ZieA x t e r s pag 32 nr 95)
111a-112b
EEn heilich mensche begheerde tewetene van onsen here hoe hi best leuen
112b
mochte na den wille ons heren (met veledicta Bernardi)
Ende niet versegghen onseeuenkerstene ghebreke Daer af ontfaet
114a expl
die menschemeerren loen dan van sijnredoeght
Onse here vraghede eenre heiligherzielen wie hi ware Ende si antwerde hemende sprac Ghi sijt een ziele widere endeeen adere schoerdere ende een hertebrekere Doen antwerde hi haer endeseide Ver ziele sidi yet wel gheboren Jaic seide si Jc ben vte uwen vadergheboren Ver ziele sidi iet rike Ja icseide si Al datghi hebt dats mine Doen seide onsehere wat es dat mine Doen seide si Ic
114b
ben uwe Tuschen onsen here ende diegoede ziele en es niet voele beschedensDie ons heren doet aensiet ende onsedoet ende dat wi emmer steruen moetenende die blijscap van hemelrike
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
80
ende die pine vander hellen hi mach hemhoeden van sonden (daarna ietsuitgeradeerd + wal1)Djt sijn goede poente daer die menscheniet en bedroghen enmach werden dieseheeft Dat eerste es vrede maken endevrede houden Dander es draghen endeverdraghen (goede punten en dictapatrum tot 115b)
paraEen heilich mensche vraghede onsenhere wedert beter ware te bedene so
115b
anderen te prekene soe te pensene omdat doeghen ons heren och omme sinegodheit Doen antwerde hem onse hereende seide Die beedt hi loeft mi endehoeght hem seluen Die anderen predicthi gheeft mi daer ic mi seluen om gaf datwas denmensche Diemijn doeghen anesiet met miere lieuer moeder ende metsente Janne hem salic dwaen van sinensonden metten watere ende mettenbloede dat ran vte miere siden Ende diemine godheit ane siet dat niemant doenen mach ic en gheeft hem vansonderlingher gracien soe hi mi meermint soe ic hem mi
seluen meer2) gheuen sal nare tekennene Wi soelen onsen here minnen
116a
om sine godheit ende om sinegherechticheit ende dat hi van minnenom onsen wille starf aen den cruce nietom hem seluen want hi es een bornedaer alle goet af comt Van allenontcommert te sine ende met gode eente sine dat es dat naeste Van allenbesoecht te sine ende in ghenentonbliuene dat es dat hoechste In allendinghen vrome te doene dat meeret denloen ende ghewarighe minne volmaectalle doeght Kennissemaect minne endeminne maect gheuoelen Here verleentmi uwe gracie dat ic mine schout quitenmoeten ieghen v ende allen uwen vrindedien ic schout schuldich ben Here al doeic dat ic schuldich ben nochtan maghic
1) hand v corr moest ingev worden voacuteor hoeden2) hs met + door corr in ondermarge ingev
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
wel segghen dat ic3) onnůtte ben Wanthere al doe ic dat ic schuldich ben tedoene nochtan en doe ic nemmermeerdan recht Die te doeghene es ghemaectende doeghen moet Dat hi wiselekedoeghe dat es hem goetDOen onse vrouwe te hemele voer doenhadde seinte Jan groetepine ende begheerde dat hi gherneonser vrouwen hadde ghesien Doen
116b
ghenoeghede dat onsen here dat sijngheest gheůoert waert in den hemelDoen hoerde sente Jan Dat onse hereende onse vrouwe daer deene spracmetten anderen vanden anxte endevander noet die si op ertrike hadden omsinen wille Die dit wille houden hi sal spreken alledaghe op deze v sere v pater noster
117b expl
ende v aue maria ende wete dattughecriges sonder twiuel dattu onse lieuehere gheloest heeft ende sijn lieuemoeder ghecreghen heeft tonsen behoefAue maria etc A u e ma r i a g r a c i ap l e n a d om i n u s t e c umb e n e d i c t a t u i n m u l i e r i b u s e tb e n e d i c t u s f r u c t u s v e n t r i s t u ii h e s u s c r i s t u s Ame n MEt vij doegheden comt die menschete hemelrike sonder vagheuier Dieeerste es doet vte al dat ieghen gode esDie andere
3) hs bovengeschr door corr
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
81
Dicta patrum en goede punten118a-122b
Vijf poenten maken den mensche sekerhemelrijcs Dat eerste poent es datmen
122b reg 5
sal weesen also scamel dat men niet ensal willen weesen in heimeliken stedenmet ongheliken personen niet om datmenden persoen sal mestrouwen maer wantwi cranc sijn
expl Dat v poent es datmen sal wesenin bedinghen altoes oftein werken van bedinghen nemmer ledich te sinemenne sal emmer yet goetswerkende sijnH o g h e t r o uw e l i c d a t g o d o n sb i s t a e t Goede punten en dicta patrumloopende tot
123a
Wat es oetmoedichede1)
Oetmoedichede es een na kennen ons125a reg 1
selfs condicie Wat kennic in mi seluen1)
Ene bloete ziele daer2) niet goets en esin ende essere yet goets in dat moeticenen anderen opdraghen Ende hier afso sprac meester eggaert Ic sal mineziele haten ende haticse soe verliesicseende vindese in gode waer ommesalicse haten1) Ic salse haten ommedatse ziele es ende ic salse haten ommedatsemine es ende ic salse haten ommedatse in ertrike es Waer omme es seziele Also langhe es se ziele alse nietgheenicht3) en es met gode Waer ommees se mine Also langhe es se mine alseouer een draecht met haren lichameende waer omme es se in ertrike Alsolanghe es se in ertrike alse hareghenuechten ende4) onghenůechten4) nietalleens en sijn ende als hare blijscapende hare droefheit niet alleens en sijnende als hare die ghene die haer goet
1) waagteeken door hand van I Deze maakt ook de volgende o tot O resp e tot E1) waagteeken door hand van I Deze maakt ook de volgende o tot O resp e tot E2) hs aer van hand van I in rasura1) waagteeken door hand van I Deze maakt ook de volgende o tot O resp e tot E3) hs ghenicht tweede e door hand van I4) in ondermarge (corr)4) in ondermarge (corr)
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
doen ende quaet doen niet alleens ensijn ende als si dit al heeft soe en es siniet ziele no mine noin ertrike maer een gheest ende dan essi also verre van mi alse die hoeghesteeerde() es vander eerdenDat es een salich mensche dies godslichaem een spise es Gods5) pine sijnsause es Gods wonde sijn taůeerne es
125b
god es een leuen inder doet god es eenseker touerlaet in al onser noet
Dicta patrum tot
126a expl
v a n o n b e d r i e c h l i k [e r ]6)d e u o c i e nWAnt wi dit vinden dat adaem onseeerste vader gheuallen es ende
127a reg 11
bedrog[en]6) es in sire vernůfte Die alsovernůftic[h]6) was alsoe dat hi allencreatueren har[en]6) name gaf Endelucifer die de ouerste enghel was gheuallen es ende bedroghen es in sirevernuft ende oec balam die prophete diealso vernuftich was dat hi bekendetoecomende dinghe Ende oec menichander hoeghe verstendich mensche dieghedoelt heeft ende bedroeghen es Hierbi moghenwi merken dat allenmenschenbedroeghen werdenin haren vernufte si en hebben desexxiiij poenten die hier naer
127b
5) -s bijgeschreven (corr)6) hs marge afgesneden6) hs marge afgesneden6) hs marge afgesneden6) hs marge afgesneden
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
82
ghescreuen sijn Ende soe wie dat (D o l c h p 45 sect 70 D e V o o y s ArchK NS III p 78 vlg)
Dat xxiiij poent es si gaen daer vore alsecleine kindere
128b expl
ende aenuaen1) allen tijt2) een nuwevolcomen leuen des bliuen si
129a
ongheachticht van vele lieden dat seluees hen lieuer dan alre menschenvrientscap
Mjnnen louen ende begheren Endevolghen der ouerster reden Ende reine
129a
herte met oetmoede Verlanghen na denouersten goede Biechte te sprekene vteminne tonfane Jhesus xpus soetelichame
Eest dattu di aen gode bints Ende dinerast[e]3) in hem vints Sone machdi
131a expl
niement deren (Devoot gedicht niet indichtvorm geschreven)
Een gheleert man vraghede erejoncfrouw[en]3) hoe dat si comen ware te
131b
also hoghen state van leuene Ende siantworde ouer mids die ghenade godsmet x poenten ende hi sprac segt midie x poenten ende si seide ic doentgherneDat eerste poent es dat ic mi altoes lietdaer ic mi vant des mijns yet soekendeDat ander poent es dat ic mi nietonschuldechde wat men op mi sprac icen liet mi altoes die waerheitontschuldeghenDat deerde poent es dat ic mi altoespijnde te sine een arm mensche endeaůe ghescheiden van allen creatuerentroeste
1) overgehaald door hand van I2) hs nae doorgehaald3) hs marge afgesneden3) hs marge afgesneden
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Dat vierde poent es daer menmi ere boetdaer vloe ic ende daermen mi versmadedaer bleef icDat v poent es dat ic noeyt soe veledoeghens en hadde ic en begheres nochmeer te hebbene nochtan en dochtichsmi niet werdich Dat vj poent es dat icmi niet en liet ghenoeghen met eneghenlichte no met enegher gauen die mi godgaf ic en was altoes crighende na hogherwaerheitDat vij poent es dat ic mi altoesinnichleec neighede op dat goet dat godselue es Dat viij poentes alsic die liede vernam werkende ofte sprekende teghen dat ewangelium
132a
ende teghen die waerheit daer afberespticse omme hare ghebreke endedat dedic van claerre minnen want ic anesach hare ewighe scadeDat ix poent es sint dat ic quam op denwech mire salicheit sone keerdic nietmine sinne tote enegher creatuerenDat x poent es dat ic mi hebbegheoeffent inwendech ende vutwendechin allen doeghede[n]4) op dat alrehoechste dat ic gheleisten mochte Endeic hebbe ghewoent onder den hemeleende inden hemele met heilighen5) endemetten inghelen die sijn mi alsoe bekentallen alse enen goeden man sijnghesinde ende alsic in mi seluen kere sovindic in miere zielen dat beelde derheyligher driuoldicheit daer inne bekennicgod ende mi seluen ende allencreatueren een met gode Dit es mi alsowel bekant alse mine vinghere aen mijnhant Doen sprac hi gheloeft sij god nvbidt voer mi Neen here
4) hs marge afgesneden5) hs 2e h door een vlek onleesbaar
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
83
mer wijst mi hoe ic leůen sal Du salstdinen liue gheuen een sacht leuen op datdijn gheest onghehendert si Neen hereicmoet volghen onsen exemplare ihesumcristum in aermoede ende in alende in honghere ende in dorste ende inversmaetheiden totter doet (D o l c h p44 sect 68)
Dit sijn xij rade des gheestelekensleuens Dat eerste raet es willich
132b
aermoede sonder alle eyghenscap Daerop sprict onse here inder ewangelienWiltu volcomen sijn vercoep al dattuheefs ende
soe wie dese hout metten leuene die eseen ghewarich nae volghere ons heren
134a expl
ihesu cristi ende siere iongheren inderhoechster volcome[n]1) - heit Dat gheueons god te leuene AmeN
paraO suete ihesus hoe gherne soudic vminnenO suete ihesus nv gheeft ons v teminneneO suete ihesus comt in onse ziele tehůůsende ontfinct onse herten van binnenmetten brande der godliker minnen Osuete ihesus name maect ons vbequame Amenpara Die mensche es wijs ende wel gheleert
Die alle dinc ten besten keert
v a n d e n h e i l i g h e n k e r s t e e nm y n l i c l o f DEse ymne es vander heyligher gheboertons liefs heren ende waert enenmensche in ghegeuen int iaer ons liefsheren doen men screef Mcccxlviijopten heylighen kerst nacht die wiledatmen messe van onser vrouwen zancmet also groeter deuocien alse hem godye ghegaf in enegher oefeninghen dat hihem oyt2) toe keerde alsoe dat hi wel
1) hs marge afgesneden2) hs noyt n-uitgerad
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
weet dat si gode loflike ende eerlike esEnde alle die ghene diese alle daghelesente eren ende te werdicheiden der heyligher gheboert ons heren met
134b
innecheit ende met deuocien dat si vander heyligher gheboerten ons liefs herensonderlinghe gracie ende ghenadeontfaen selen Want si waert hem meerghegheuen om ander goider menschenwille diere gode met eren ende loeůensouden dan om sinen wille want het wasgods werc meer dan tsine want nochdoen datmen misse van onser vrouwenbegonste so en hadde hi noch deseoefeninghe niet voere ende eer diemisse voldaen waert soe was si hem enghegeuenmet also groter iubilacien alsehem god ye gegaf in enegheroefeninghen ghebenedijt moet hi altoessijn A men ym n u s 1) Verbliden wi onsinden heylighen here wi ballinghe dersalicheit ende bedroefde kindereadaems Gaen wi vte ieghen den conincder glorien ende louen wi den here dieons comt want die hemel es ontslotenende die porte es op ghedaen die conincder glorien para Die gracie ons liefs heren ihesu cristiende die caritate gods ende die
138a expl
ghemeinscap des heilichs geests sialtoes met mi ende met allen minenvrinden ende met ons allen para Amen
1) hs hand van I
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
84
V a n i h s m y n n e n e e n s c o e nr ym e 1)
O edele ziele mijn en was die trouwe nietgroetdat ihs xps marien sone om v vercoesdi dootO edele ziele mijn nv sijt hem onderdaen
Want hi wilt noch anders met v meyengaenHets sware pine ende meerre bersteDat anschijn van ihesum kersteTe verliesene ten ionxten dagheDan es alder werelt plagheMerct
Sente augustijn sprectdicta patrum tot143b
139a expl
V a n d e n p a t e r n o s t e r 1)SEůen beden sijn inden pater noster Dieverdriuen vij hoeftsonden ende bringhen
143b
inden mensche vij gauen des heylechsgheests ende vij salicheiden ende vijlone in hemelrike dat proeftmen al daerDeerste bede es heere vader vanhemelrike Dijn name werde geheylichtDat es here dese name vader werde waer in mi dat ic sy dijn heylech kint alsodu best een heylich vader Dit verdrijfthouerde
144a
Dat es gods kint te sine want salich sijnsi die haren vrede soeken in gode si
145b expl
soelen gods kindere geheiten sijn sprectonse here
Een heylich man leerd ons hoe wibegherlike tons heren tafelen soelen
146a
gaen Als wi onsen here soelen ontfaenSoe suele wi in onse ghebede gaenEnde voeghen ons in enen diepenghepeinse ende in eere hoegherbegheerten Ende bidden dese bede
1) hs hand van I1) hs hand van I
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
o r a c i o 1) para1) heden begheric heretonfane uwen heylighen ghebenedidenlichame also volcomelike als v uweghebenedide moeder ontfinc in harenghebenediden lichame soe biddic hereheden
en zoo voort goede punten en gebeden tot het verkrijgen van aflaat
E e n g h e b e t a l sm e n t e ns a c r ame n t e g a e t Alre ouerstepriester ende ghewarich bisscop die diseluen offert
daer hi met dien vader met den heylighengheest leeft ende es een gheweeldich
148b expl
god in die ewicheit dats emmermeersonder einde AmenD e o g r a c i a s
frac34 der pag is verder onbeschreven
Geschreven door een vlotte regelmatige goed leesbare hand omstreeks 1430De y heeft geen stip een enkele keer twee streepjes zooals i en ij De afkortingenzijn niet talrijk en beperken zich tot die voor n en er Zelfs ende vindt menherhaaldelijk voluit Als
1) hs hand van I1) hs hand van I
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
85
leesteeken vinden wij uitsluitend de punt oacuteoacutek voor hoofdletters Rubrieken van denkopiiumlst rood doorstreepte hoofdletters ook wel kleine letters parafen en met roodovergehaalde punten (zelden) Onhandig gevormde roode lombarden meestal nietheel veel grooter dan de zwarte hoofdletters komen in grooten getale voor Van106a-107b in robriek de namen der evangelisten In de bovenen ondermarge vindenwij nog de aanwijzingen voor den rubricator Eeacutenmaal 117b treffen wij een roodopschrift aan dat van den kopiiumlst is afgezien van het D e o g r a c i a s van fol 148bDe robriek door den kopiiumlst gebruikt was weinig geconcentreerd en het papierweinig gelijmd zoodat de letters wat doorgeloopen zijn Behalve door het verschilvan hand onderscheiden zich de andere roode opschriften door de grootereconcentratie van de robriek Deze hand kennen wij reeds Het is die van denafschrijver van I III enz van welke ook de opschriften van VI en IX zijn Ook hierheeft deze hand onduidelijke plaatsen met donkeren inkt aangedikt en tevens eenenkele keer een zwart of rood paraafteeken (147b 148a) of een roode onderstrepingaangebracht De verbeteringen van den kopiiumlst zijn zeldzaam hij haalt met rooddoor en schrijft het verbeterde woord erboven Van een andere hand die wij ookreeds kennen uit IX zijn de verbeteringen en invoegingen (met een kruisje) inbleek-grijzen inkt met een afgeronde gothische letter (aangeduid als c o r r ) Hieruitblijkt dus weer de eenheid met de overige gedeelten van het handschriftHet papier van dit stuk is weer zeer vuil en de inkt sepiakleurig zoodat het schrift
soms slecht leesbaar isIn het papier treffen wij de volgende watermerken aan1 Fol 9093 Een hand met 5-puntige ster ongeveer gelijk aan B r i q u e t nr
11087 (Maastricht 1435) de ster rust echter met eacuteeacuten punt onmiddellijk op denmiddenvinger2 Fol 104 tot 143 Een lelie gedekt door een leliekroon volkomen gelijk aan
B r i q u e t nr 7223 (Leiden Stadsarchief Tresoriersrekeningen van 1420) VolgensD e V r e e s e komt dit merk 1432 nog voor
XII
Bl 149 tot 152 van afschrijving is geen spoor meer over De bladspiegel is 75 times101 mm met 22 agrave 23 regels wat de eerste pag betreft en 72 times 98 mm met 24regels op de laatste Geen signaturen Fol 151b een reclame Die Fol 152 is opeen gedeelte met een stukje van een roode lombardeD() na geheel uitgescheurd
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
86
Inhoud
Het is ondersceit tusschen gracie endenature Want alle die werke die sondergracie ghedaen sijn in bloter naturen dieen sijn nyet werdich ten ewighen leuenmede te comen Nature wilt dencreaturen leuen gracie beghert allecreaturen te steruen Nature wilt
ende dat vr heilicheit nyet alleen bi v ensy mer dat alle die ghene daer ghi bi sijt
149b expl
ruste hebbe in uwer heilicheit also verrein vr macht is
Drie poente sijn daer die mensche aenproeuen mach of die vermaninghe vangode sijn of vanden viant Dat ierste daermen aen proeuenmach of dat vermanenvan gode coemt is dat god coemtghestadelic ende is verbeidich
Want als die mensche hem nyet enbedwinct ende sprect
150b expl
ende werct metten heiten hoeften soontuaert hem lichtelijc dat hem sere
151a
berouwet alst leden is ende hi merct wathi gheseet of ghedaen heft
Die te sacramente werdelijc wilt gaen diesal hebben vijf poente Dat ierste is dathi sal hebben een suuer conscienciealso dat hi Expl Want het is seerorberlijc met mynne ende goeden opsatten sacramente gaen daer hisunderlinghe gauen ontfaet van gode
Wjlstu deuoet sijn so salstu ghernealleyn sijn Du salst alle dinc vander
151b
herten scheiden sonder god alleyn diedich Expl So wie op ertrijc blijft die wortontreynt ende die hem op heft die blijftreyn ende seker ende rustich
Geschreven en gerubriceerd door de hand van I III VIIIa De afkortingen zijn degewone In den volgenden zin want si is gheuoet metter mynnen gods Nature
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
neemt m alle haer werken af herkent men nog de oude afkorting voor minnedie uit het voorbeeld wegraverd overgenomenGeen watermerken
XIII
Bl 153 tot 161Zie hetgeen onder XI gezegd is
Inhoud
(VIII)para Dit sijn worde eenshoghe meest[ers]1)GHewaerlijc al dattuvoersettes in dynremeyninghen
153a
(IX)Wildi weten lieue menschewat daer toe behoert dat
154a
die mensche woerde eenhemels mensche eenenghels ende godleecmensche
(X)paraQuerite dominum dum inveniri potestDatmen gode vercrijchtdaer toe behoert een gans
155a
ghewarich afkeer van allendien dat niet luter god enes
1) hs marg afgesneden
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
87
Geschreven en gerubriceerd door de hand van XI Uit de afkorting M voor menscheblijkt dat een 14e eeuwsch voorbeeld is gebruikt Verbeteringen en verduidelijkingenweer door dezelfde handen die wij in XI aantroffen
Watermerk
Zoowat hetzelfde als in IX voorkomt doch ditmaal op de nerf
fol 154
fol 155
fol 161
XIV
Bl 163 tot 173 afgeschreven met inkt 6870 bij 99102 mm met 30-35 regels diemeestal ver binnen de afschrijving blijven Vermoedelijk zijn de bladzijden niet gelijndwant de regels loopen nog al scheef Geen signaturen of reclamen
Inhoud
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Een fragment van een berijmd leven van Sinte Kunera laatstelijk uitgegeven doorE Emo n d s OFM1)
Schrift
Geschreven door een zeer eenvoudige kleine en toch duidelijke afgeronde gothischehand die op sommige plaatsen bijna cursief schrift schrijft Wat het type betreftvertoonen de letters veel overeenkomst met die van I enz De y heeft steeds eenstip De j van de ij is zeer kort deze zoowel als de i heeft meestal stippen Er is zeerweinig afgekort De eerste regel van iedere pagina vertoont vlechtvormigeverlengingen aan de lange letters die gerubri-
1) E E m o n d s OFM De legende van Sinte Kunera in de middeleeuwen Diss Leiden 1922pag 85 tot 104
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
88
ceerd zijn (oacuteoacutek de ds) Alle hoofdletters waarmede de regels beginnen zijngerubriceerd Roode lombarden fol 164b 167b 171b Hier en daar is een regelrood onderstreept Uit het roode opschrift van fol 171b blijkt dat de rubrieken vanden kopiiumlst zijn Foutieve woorden worden geeumlxpungeerd en soms bovendien metrood doorgehaald ook enkele doorhalingen met zwart of rood komen voor Veleverbeteringen en toevoegingen (in margine met rood of zwart wigje) zijn van dehand van den corrector ons ook uit andere gedeelten van het hs bekend nl dievan I Em o n d s identificeert mi ten onrechte deze met die van den kopiiumlst Vandeze hand zijn allereerst de ingevoegde regels 287 508 en 5811) Voorts zijn deregels 613 en 614 die onvolledig waren met rijmwoorden afgemaakt
Ende is gheworghet mit eenredwaelVander conighinnen dat wetenwy wael
Van deze hand zijn ook sommige woorden op rasuur reg 175 sprak- op rasuur van en reg 420 laghen reg 301 sy ingevoegd reg 304 haer in marg met roodwigje reg 427 op rasuur was sympel reg 588 lege gt legheAls leesteekens die sporadisch voorkomen worden punt en dubbel-punt (de
laatste met een haaltje aan de bovenste stip) gebezigd De fijne loodrechte streepjesdie als leesteeken ook nog al eens voorkomen zijn ook wel van den kopiiumlst Vanden corrector zijn intusschen de zwarte en roode parafen in galg-vorm die wij eldersreeds aantroffen want de kopiiumlst gebruikt ronde paraafteekens
Watermerk
Het papier vertoont een watermerk dat slechts voor een klein deel zichtbaar isMisschien een variant van dat onder II beschreven (fol 21)
fol 163
fol 167
1) De telling der regels van E m o n d s werd gevolgd
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
89
Herkomst
Blijkens een aanteekening van D e V r e e s e is het hs in 1879 in het bezit gekomenvan de Universiteits-Bibliotheek te Gent
D i t h a n d s c h r i f t w e r d i n 1879 g e k o c h t v a n CA S e r r u r e s ame n me t t w e e a n d e r e d i e t h a n s o n d e r no 895 e n 896t e v i n d e n z i j n v o o r t w e e h o n d e r d f r a n k Z i e h e tlsquoD o s s i e r S e r r u r e rsquon o 3050e n d e d a a r b i j l i g g e n d e l o s s es c h u l d b e k e n t e n i s v a n CA S e r r u r e
15 Me i 1915W i l l em d e V r e e s e
Met potlood is naast deze aanteekening een groot vraagteeken gezet dat welbetrekking zal hebben op de lsquobijliggende losse schuldbekentenis die in het hs nietmeer aangetroffen wordtVan vorige eigenaars vinden wij nog de sporen in hanepooten (probeersels van depen uit de 17e eeuw) op sommige bladzijden tw
Desen boeck hooerttoe enken van houen(onleesbaarwoord)
29a
desen boeke()35b
desen bock hoert127b
onder aan de pag ondersteb veneerder met een in den inkt gedooptpotlood dan met de pend de bock J() hoert toeanna ve() hoert toeanna ve() van der houengod sijn loef vandesen die()god beleet daen salt beeter()
150a
Van een hand uit het eind der 16e eeuw
desen bock hoert die() scschoelevan s() lucien toe
173b
Band
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Het hs is gebonden in een band met een licht-kalfslederen rug1) Op den rug eenmarokijnlederen stukje met den titel VARIA MANUSCRIPTA NEERLANDICA in goudenletters onder aan met kleine letters MS 1330
1) Na 1922 Toen E m o n d s het hs gebruikte had het nog denoorspronkelijken band doorDE PAUW I 3 pag 705 beschreven als lederen band op hout
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
90
HsD
Handschrift op papier uit het jaar 1517 berustende in de Athenaeum-bibliotheek teDeventer No 1763 (101 D 12) cat no 66 Het bestaat uit frac12 quartern waarvanhet laatste blad is weggeknipt 1 quartern waarvan het eerste blad is weggeknipten waaraan een nieuw blad is toegevoegd 1 quartern frac12 quartern 7 quarternenfrac12 sextern 1 quartern frac12 sextern plus 1 blad 14 quarternen frac12 quartern minus 1blad frac12 sextern 9 quarternen frac12 sextern 1 quartern frac12 quartern minus 1 blad 1quartern waarvan het eerste blad is weggeknipt 1 quartern tezamen 325 bladenHet uitknippen der bladen is tijdens het copieeren geschied want nergens is detekst verstoord Voacuteoacuter en achter een vel perkament waarvan telkens de eacuteeacutene helfttegen het bord is geplakt en de andere als schutblad dient De bladen zijn ca 210times 140 mm met bruinkool of potlood zeer slordig en onregelmatig afgeschreven intwee kolommen ca 150 times 40 agrave 47 mm Van lijnen is niets te ontdekken de regelsloopen dan ook schots en scheef door elkaar Het aantal regels schrift varieerttusschen 27 en 32 Signaturen staan in de vouw en zijn veelal weggesneden aiijbiiij n()iij vi viij niij xi (resp op bl 9 14 33 55 57 65 124) zijn nog zichtbaarEr zijn geen reclamen De folieering is uit den modernen tijd en begint bij blad 2
Inhoud
Het eerste blad is afgeschreven doch overigens blank
Die tafele der nae uolgender seermonenis deseDes vierden sonne dages inder Aduenttwee sermonOpten heiligen keers dach Een sermon
Op sunte Johannes ewangelijsten dacheen sermonOpten heiligen dertij | den auent eensermonOpten heiligen dertyden dach tweesermonDes anderen donre dages inder vasteneen sermonDes anderen vrijdages inder vasten eenser[mon]Des anderen sonne dages inder vasteneen ser[mon]Des mane dages voer palmen eenser[mon]
1a
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
91
Des vrij dages vor palmen twee sermonOpten heiligen paesdach een sermonDes mane dages in den bedeldagen eenser[mon]Op ons heren hemel vaerdes dach eenser[mon]Opten heiligen pijnxter dach een sermon
Vander heiliger drieuoldicheit op dieoctaue van pynxteren i ser[mon]Vanden heiligen sacramente vijf sermon
Des anderen sonne dages na pijnxtereni ser[mon]Des derden sonne dages na pinxtereneen ser[mon]Des vierden sonne dages na pynxtereni ser[mon]Des vijften sone dages na pinxteren iser[mon]Des tynden sonne dages twee sermonDes elften sonne dages een sermon
1b
Opten twalften soen dach een sermonDes dertyden sonne dages twee sermon
Des xv sonne dages i ser[mon]Des xvi sonne dages i ser[mon]Des xvij sonne dags J ser[mon]Des xix sonne dags J ser[mon]Vanden woerden ons heren een sermon
Van dauits woerden een sermonVan twee banyeren een sermonEen sermon op pinxter dach conradesOp onser vrouwen dach presentacie inden tempel twee sermon mit souenbenedixcienOp sunte katharien off op s Barbarendach deuote leeringe
1c
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Opten vrij dach vor vastelauent eenser[mon]Op onser vrouwen dach inder vasten dathoer die engel die boetscapte eensermonOp paesche dach een sermonDes mane dages toe paesschen1) eensermonDes dinxce dages toe paeschen eensermonOp alre heiligen dach een sermon
1d
Fol 2 is afgeschreven doch overigens blankFol 3 recto een stuk van de inhoudsopgave kruislings met rooden inkt
doorgehaald en zeer gevlekt
H i e r b e g h y n t C o n r a d u s v a np r u c i e n t o e g e n ome t t a uw e l e r
3verso
D a t i e r s t e 2) s e rm o n D e sv i e r d e n s o n n e d a g e s i n d e rA d u e n t Wo e d i e m e n s c h e t o ew a e r r e g h e l a t e n h e i t s a lc ome n E n d e w o e h i j h ems e l u e n i n d e r w a e r h e i t i ns i j n e n g r o n d e v e r n y e t e n s a l
De rest is onbeschreven 4ab is blank 4c halverwege de kolom
1) hs pāsschen2) hs -n uitgewischt
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
92
D e s v i e r d e n s o n n ed a g e s i n d e r a d u e n tw o e d i e m e n s c h et o t g ew a r r eg e l a t e n h e i t s a lc ome n e n d e w o e h eh em s e l u e n i n d e rw a e r h e i t i n s i n e ng r o n d ev e r n i e t e n s a lC o n r a d s s e rm o n
4d
v a n p r u c i e n t o eg e n om t t a uw e l e r
De rest der kolom isonbeschrevenDan volgen van 5a tot 98ade navolgende sermoenen
(S II)Dʃe ioden ende diep|pharizeen
5a)
(Bas B)O p t e n s e l u e n d a c he e n s e rm o n h ome n 1)
10bc)
t o t e e n u o l d i c h e i td e r h e r t e n c ome ns a l E n d e v a no n d e r s c h e i d e n h e i td e r i n w e n d i g e rb e e l d e n E e ns e rm o e n
(1)O p t e n h e i l i g e nk e r s c h 2) d a c h e e n
15a)
s e e rm o n v a n d r i e rh a n d e g e b u r t e x p id a e r h em e e ny e g e l i c g u e tm e n s c h e t o eb e r e y d e n s a l O pd a t s e i n h emg h e s c h i e
) in den inhoud vermeld1) hs in margine) in den inhoud vermeld2) hs op een weggewischt woord) in den inhoud vermeld
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(Cor II 10)S e rm o n v a n s u n t e J o h a n n e s 3) v a n
20d21a)
d r i e n t u c k e n d a e rh i m e d e g e t o g e nw o r t e n e l c g u e t
(2)O p t e n d e r t i e n d e na u e n t w a t b y
23ab)
h e e r o d e sa r c h e l a u sb e t e y k e n t i s E n d ed a tm e n t e g e n d r i ev i a n d e v e c h t e nmo e t e e r m e n i n tl a n t v a n i s r a e l 4) d a ti s d e sb e s c h o uw e n sc ome n ma c h
(5)O p t e n h e i l i g e nd e r t i n d e n d a c h w o e
27a)
d e me n s c h e o p s a ls t a n d i e i hm w i ls u e k e n E n d e v a nt w y e r h a n d e v r e d ed e s g r o n d e s E n d ev a n g u e d e n v r e d ee n d e v a l s c h e nv r e d e
(4 + 3)o p t e n s e l u e n d a c he e n s e rm o n v a n d a t
29c)
s u k e n d e r s i e l e nE n d e v a n d e n l i c h t ed a e r g o di n g e u o n d e n w o r tE n d e d a t h i j d i e no n t b l y f t d i e n i no r e n n a t u r l i k e nl i c h t e w a e n t 5) t ev i n d e n t e m y n n e ne n d e v a n d r i n h a n d eo f f e r d a tm e nb r e n g e n s a l
3) hs Johāns) in den inhoud vermeld) in den inhoud vermeld4) hs isrl) in den inhoud vermeld) in den inhoud vermeld5) hs wae-|nt e op andere letter
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(Bas H)D e s a n d e r e n d o n r ed a g s i n d e r v a s t e n
35d36a)
v a n d e n s o n e e n d ev a n d e n k n e c h tg e l i k e t b y t w e e ng r o n d e n E n d e w e l ce e n g ew a r i o n g e rx p i i s e n d e v a nt w y e r h a n d eg e u a n n i s 6) a l s w t w e n d i c h e n d e i nw e n d i c h
(8)D e s a n d e r e nv r i d a g s i n d e r
39ab)
v a s t e n w a t d i ep i s c i n e d i e t o g a n g ee n d e d i e v e e l h e i td e r s i e k e ng e e s t e l i c b e t e y k e n tE n d e v a n d e n s i e k e n d i e x x x v i i ii a e r s i e c k g e l e g e nh a d d e S e rm o n
) in den inhoud vermeld6) hs geuānis) in den inhoud vermeld
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
93
(9)D e s a n d e r e n s o n n ed a g s i n d e r v a s t e n
45ab
w o e i h s v a n d e nv a l s c h e n g r o n d ew t g a e t e n d e v a nb a n i c h e i t e n d ei a c h t d e s g e e s t s e n d e v a n e e nd e u o e t e x emp e l ampw o e e e n d e u o e td i e n r e x p i g e i a g e tw o r t
(11)D e s ma n e d a g e sv o e r p a l m e n w o e
50b
d i e m e n s c h eg e e r n e l y d e n s o l d ee n d e w o e d i e i a c h te n d e d o r s t d e sb e g h i n e n d e nme n s c h e n g e l i k e tw o r t b y d e r 1)2) y a c h te n d e d o e r s t d e sh e r t e n e n d e w o ed i e m e n s c h e v a nh em s e l u e n n i e ()v e r [m a c h ]
(14)d e s v r i d a g e s v o e rp a l m e n w o e d i e
56ab
e y g e n n a t u r l i k ew i l l e v a n n o d ei n d e n me n s c h e ns t e r u e n mo e t e n d ev a n o n d e r s c h e i tw o e d a t s t e r u e n s c h i e n s a l i n t w y e rh a n d e l u d e w a n ta n d e r s s a l tg e s c h i e n i nb e g h y n e n d e nme n s c h e n d ea n d e r s i nv o l c [om e n ]
1) hs bydē -r achtergevoegd2) hs be|gynenden doorgeh
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(XIII)D e s s e l u e n d a g e sw o e d i e m e n s c h e i n
59d
d e r w a e r h e i t e e ns a l w e r d e n e n d ev a n v i e r r e h a n d es t e r u e n g e e s t e l i ce n d e l i c h am l i j cE n d e w o e me n d a tb e s c h o uw e n d el e u e n s om t i t l a t e ns a l
(Bas L)O p t e n h e i l i g e np a e s c h e d a c h w o e
62c
i h s h em v e r b e r g e tv a n d e n g e n e n d i em i t t e n c r e a t u r e nb e c ume r t s i j n E n d ew a e r om d a tm e nx p s m y n n e n s a lv a n d r i e p u n [t e n ]
(60a)d e s ma n e d a g e si n d e n b e d e l d a g e n 3)
65d
Wa t b i d d e nc l o p p e n 4) e n d es o e k e n s i j E n d ew i e d i e v r i e n t s i jd i e t o t o n s c o em tv a n d e n w e g e E n d ew o e d i e m e n s c h ed e s e n v r i n t s a l t eh u y s h a l e n e n d ew a tm e n v e r s t a e tb y d e n b[r o d e ] e[y e ]v[y s s c h e ]
(60b)O p o n s h e r e nh eme l w a r t s d a c h
71a
v a n h a r t h e i t d e sh e r t e n e n d e w a td i e m a k e t e n d e v a nd a t b e r i s p e n g o d e sE n d e v a n d e nq u a d e n s i j s t e r n e ne n d e w o e g o d o u e ro n s c l a g e t e n d ev a n g e e s t e l i k e ro n c u y s h e i t e n d e
3) hs dagēs -s geheel met robriek bedekt4) hs clōpē()
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
v i e r g[r a d e n ] d e rm[i n n e n ]5)
(26)o p t e n h i l i g e np y n x t e r d a c h v a n
75d76a
o nma t e d e sh e i l i g e n g e e s t se n d e v a n d e rg e l e g e n h e i t e n d ep u e r h e i t d i e s eh e b b e n s u l l e n d ed e n h e i l i g e n g e e s to[n]t[f a n g e n ] s u l l e n
(60d)o p d i e o c t a u e v a np i n x t e r e n v a n d e r
81d82a
h e i l i g e rd r i e u o l d i c h e i t e n d ev a n o n d e r s c h e i t e n d e w t g a n g e d e rp e r s o n e n e n d e w oe e n y e g e l i c d a tb e e l d e d e r h i l i g e rd r i u o l d i c h e i t i nh em b e u y n d e nma c h e n d e w a t d a tb e e l d e s i j E n d ew o e e e n me n s c h ei n h em g e t u c h v a nd e s e n b e e l d eb e u y [n d e ]
5) hs gmiddotdm
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
94
(60c)O p d e s h i l i g e ns a c r ame n t s v a n
86cd
d r i e n ma n i r e n g o d et e l a u e n E n d e w o eh em g o d m i t t e nme n s c h e nv e r e n i c h t E n d e w a e r a n me nme r k e n ma c h o f d a ts a c r ame n t i n o n sw e r k e t e n d e w a td a t w e r k e nb e h i n d e r t e n d e v a ns o r g e t o 1) t e g a n
(60f)d e s s e l u e n d a g e sd a t a n d e r d e
92a
s e rm o n w o e me ns o n d e r s u n d e s a ls i j n A l s m e n t o t t e ns a c r ame n t e g a e nw i l
Het volgende tractaat no δ is eigenlijk geen sermoen doch een verhandeling overhet communiceeren
D a t d e r d e s e rm o n v a n d e nh e i l i g e n s a c [r am e n t ]HIc est panis qui de celo descenditJohannis sexto capittelo2) Dat is Dit is dat
98a
broet dat vanden hemel comen is Hoedat die grondelose mijnne godes lichtetin alle sinen werken Doch soe is sesonderlinge gheschenen in desen werkeDat die grote god begauet heeft dencleynen menschen mitten rikenweerdigen sacramente daer hij hemseluen verborchlike in heeft ghedeckende verwonden Daer om dat hi in dieinwendicheit des menschen heymeliketot enicheit mit hem comen moghe Diehoghe rike gaue mach men an vierpunten prouen Teen iersten an dieedelicheideder wesene die daer in beslaten sijnTotten anderen maele datter enynge der
98b
drier personen sijn Toe den derden
1) hs t op v2) hs -o later bijgeschreven
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
maele ander mijnnen de ons daervertoghet is Totten vierden male andenvruchten die ons daer off comen sijnEnde daer off
Nv lese wij oec Dat SAugus[tinus]gevraget wert ofmen alle dage totten
106b expl
heiligen sacramente solde gaen of nietDie antwoerde is Alle dage datsacrament der genaden toe ontfaen daten laue ick niet noch ic en sceldes nietMer alle sonnedage soe verman | ne icttoe ontfangen Aldus redent die leerresmeestelic Want hem niet kundich en wasdes menschen herte ende hoerinwendige begeerte Mer waer eenmenschen in hem seluen gaet die p |proeft wal an desen v teykene of hi dickesolde dat sacramenteont faen of niet Dat ierste is Off hi hemin hem seluen te meer vernietet ende
106c
hem onweerdiger duncket ende bekenetDat ander is of hi dies te meer te vredenin sijnre inwendicheit geset wert Ende ofhi des te meer in onvreden ende onvroesijns selfs is so dat hi bi hem seluen nietbliuen en kan ende hem vander onrustengekieren can waer hi op hem seluenachtet of waer hi niet waerlike gelatenwert ˙) Dat derde is dat hi niet en valle inlauheit vanden ducken ontfaen Mer sinebegerte ende mynne te meer ontfuncketwert totten sacramente Ende waere dochof onder wilen3) die mensche viele inlauheit in dier hi hem des te meer in hemseluen geoetmodicht werde ˙) Dierlauheit en sal die mensche niet ver-
3) hs vilen u bovengeschreven
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
95
sagen Dat vierde is dathem vanden ducken toe
106d
gaen dies contrarieonliefliker ende bitter istytcortinge ende troestdeser werlt Dat vijfte is ofhi dat beuynt hem teoefenen in doechsamenwerken Ende om die temeer te oeffenen daer toegheneygt wert Aldus sigeantwoert to deservragen Ende het ducket mijna mijnen ducken waereenmensche hem drucketin der mijnnen inder lieftenxpi Dat sacramentgegeuen heeft dat hijt dante so dicke niet en mogeontfaen Ende want hideser edelre spysen soseer milde ende vri is endehi se vele lieuer ghift danmen se vmmer
(γ)meer mach ontfaen Endedaer omme solden wi se
107a
oec van hem vroelike endemit danckbarliker mynnenontfaen Daer om dat wieen in tyt mit hem werdenende oec ewilike bliuenDat gone v ende mi dievader die sone ende dieheilige geest Amen
(32)d a t v i e r d e s e rm o nv a n d e n h i l i g e n
107a
s a c r ame [n]t s 1) e n d ew o e d i e m e n s c h eh em v e r e n i c h tC o n r a d u s s e r [m o n ]
(33)d a t v i j f t e s e rm o nc o n r a d s v a n
114a
n u t t i c h e i t d e sh e i l i g e ns a c r ame n t s w o e
1) hs sacu|mets
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
o n g e l i c d a t t e th e i l i g e s a c r ame n to n t f a n g e n w a r tE n d e w a t d e v r u c h td e s h[e i l i g e n ]s a c [r am e n ]t sb e h i n d e r t e n d e v a nt w i e r l e y d a g e l i xg e b r e k e
(60g)D e s a n d e r e n s o n n ed a g e s n a b e l a k e n
120d
p i n x t e r e n v a no n d e r s c h e i t d e sw e r s c a e p s 2) En d ev a n d e r g e n a d e n d i ei n d e n h e i l i g e ns a c r ame n t e 3) l i c h te n d e w a e r om me nd e n d o o t o n s h e r e na l l e d a g e n v a n yb[e]g[a e t ]4)
(y)na AmenI) O lieue kintwilstu vmmeer
124b reg 7
(60h)D e s d e r d e n s o n n ed a g e s v a n d r i e n
124a
p u n t e n d e e e ny e g e l i c g u e tm e n s c h e v a n n o d eh e b b e n s a l e n d ev a n t w e n s a k e n d i ed e n me n s c h e nb i l l i c sv e r o e tm o d i g e ns o l d e e n d e w o ex p s a l l e d a g e l i d e te n d e g e c r u c e t w o r tv a n s e n b o s e nme n s c h e n
(38)D e s v i e r d e n s o n n ed a g s v a n w a t w i
131b
d o e n e n d e l a t e n
2) hs werscāps3) hs sac |mēte4) hs b gI) Zie beschrijving van hs Br 3
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
s u l l e n e n d e 5) v a nn u t t i c h e i t d e rb a rm h e r t i c h e i t e nv a n d e r s c a d e d e so r d e l s e n d e v a nd e r m a t e n d a e r d a te w a n g e l i j v a ns e c h t e n d e w a t t e td o e t d a t d e l i d eh em n i e t v o l c o [m e n ]o u e r e n g[e u e n ]
(63)D e s v i j f t e n s o n n ed a g s 6) wa t d a t s c i j p
137d
d a e r i h s w t l e e r tE n d e d a t J h sg e h o r s amh e i tb a u e n g a e t a l r em e n s c h e ng e h o r s amh e i t e n d ev a n g e e s t e l i k e rS ymo n i e c o [n]r a [d s ]s e r [m o n ]
5) hs n op andere letter6) hs da | gs voor -gs waarsch da uitgewischt (roode vlek)
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
96
(72)d e s t y n d e n s o n n ed a g e s w a t
142a
i h r u s ecirc l em e n d e d a tv o l c i s d a e r x s o ps c r e y d e e n d e v a nv a l s c h e n v r e d ee n d e g e n u c h t ee n d e w e l c d i et em p l s i j ˙ d a e r i h si n g a e t e n d e w a tc o p e n e n d ev e r c o p e n g e e s t l i cs i j e n d e w o e me nd i e w t u e r c o r e no n d e r s c h e i d e nma c h b i d a t v r o g e nd e r c o [n]c i e n c i 1)
(78)d e s s e l u e n d a g e sw o e d i e m e n s c h e
146a
e e n t emp l e n d e e e nb e d e h u y s g o d e sw o r t e n d e w i e d i ec o p l u d e s i j n d i em e n w t d r i u e n s a le n d e w a t t o t t e ng e b e d e h o e r t e n d ev a n d r i [u n t e n ]
(57)D e s e l f t e n s o n n ed a g e s w a t d i e
150a
t em ṗ e l s i j d a e r d et w e e i n g a e n s u l l e ne n d e d a t n i e tn u t t e r s e n i s t o t t e nv o e r t g a n c d a n d a th i l i g e s a c r ame n te n d e v a n t e y k e nd e r v r u c h t e n d e s hs a c r ame n t e sw a n n ev r i l i c d[a e r ] t[o] g[a e n ]
(73)D e s t w a l f t e n s o n n ed a g e s d a t d i e o l d e
155c
e e f i g u e r h e e f tg ew e e s t d e r n y e re e E n d e w o e e e n
1) hs mach tot cociēci in ondermarge
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
y e g e l i c g e e s t e l i cm e n s c h e v e rm i t sd e r o l d e r 2) e e t o t t e rn y e r b e r e y t w o r d e n˙) s a l I)
(45)d e s s e l u e n d a g e sv a n d a t e e n y e g e l i c
158b
g u e t m e n s c h e d r i eg h e t u g e s a l h e b b ee n d e v a n d e ni n w e n d i g e n o g e ne n d e w o e d i em y n n e g o d e s s a lw e s e n v a n a l r eh e r t e n v a n a l r ez i e l e n e n d e v a na l r e c r a c h t e ns e r [m o n ]I)
(64)D e s d e r t y n d e n s o n e d a g e s v a n
163bc
t w i e r h a n d e o g e na l s w t w e n d i c h e n d ei n w e n d i c h o g e nb e h i n d e r t w o e w i jm e r s i e n I)
(66)D e s x v s o n n e d a g sv a n s u e k i n g e d e s
169c
h eme l r i k e s d a t d i ew t w e n d i g e s o r g ed e r d i n g e n d r i eg r o t e s c a d e n d o e ti n d e n me n s c
(67)D e s x v i s o n n ed a g e s v a n d a t d i e
174c
m e n s c h e i s o f h id r i e m e n s c h e nw a e r e n d e w o e s i c kd e me n s c h k i e r e ns a l t o t t e ni n w e n d i g e n g r o n d e
2) hs op nyerI) Zie inhoudstabelI) Zie inhoudstabelI) Zie inhoudstabel
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(70)D i e x v i i s o n n e d a c hv a n b ew a r i n g e d e r
181a
e e n d r a c h t i c h e i t e nd e s v r e d e no n d e r l i n g eC o n r a d u s s e rm o n
(56)D i e x i x s o n n e d a c hv a v e r n y n g e d e s
184a
g e e s t s E n d e d a t h id r i e d y n g e l a t e nmo e t d i e t o t t e rv e r n y n g e c ome n w i le n d e d a t d i e g e e s td e s me n s c h e n v e e ln ame n h e e f t 3)
3) hs men heeft in ondermarge
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
97
(6)E e n s e rm o n 1)
v a n d e n w o e r d e n190c
o n s h e r e n M i j nJ u c k i s s u e t e e n d em y n b o r d e n i s l i c h tE n d e w a tm e nb y d e n J u c kv e r s t a e n s a l e n d eb y d e r b o r d e n
(Cor I 13)E e n s e rm o n v a n d e nw o e r d e d e s
193d194a
p r o p h e t e n i n d e ns a lm e a p e n b a r d e nh e r e n d i n e n w e c he n d e h o p e i n h eme n d e h i s a l t d o n i nh em e n d e h i s a l td o e n
(δ)E e n s e rm o n v a nt w e e b a n i i e r e n
198cd
A l s x p s e n d el u c i f e r s e n d e w i eb y l u c i f e r s b a n i e rb e t e y k e n t s i j n e n d en i e t t e v o l g e n e ns i j n i n o e rm a n i e r e n
Hier eindigt deverzameling hetgeen blijktuit den volgenden slotzinvan205ch i e r e y n d e t 2)me y s t e r C o n r a d u sv a n p r u c e ns e rm o n e n E e n a u ema r i e v o e r d i es c r i j f s t e r n o c h e e ns e rm o n o p p y n x t e rd a c h c o n r a d u
Van 205d tot 211b volgtdan nog de preek 60e die
1) hs na s een o met r doorgeh2) hs con doorgehaald
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
blijkbaar bij vergissingovergeslagen was
(titel 71)211b laatste 6 regelsE e n s e rm o n v a n d e nw o e r d e n d e sp r o p h e t e n i n d e ns a lm e n a p e n b a e rd e n h e r e n d y n e nw e c h E n d e h|h a p ei n h em e n d e
211c halverwege dekolomD e s d i n x c e d a g e st o e p a e s c h e n e e ns e rm o n v a n d e rg l o r i e n e n d ev r o e l i k e rv e r r i s e n i s s e a l r ew t u e r c o r e n r eg u e d e r m e n s c h e nDeze regels zijn kruiswijsmet rood van een anderekleur doorgehaald
211d is onbeschreven
p e t e r s d a c ha d v i n c u l a e e n A u e
212a
m a r i e v o e r d i es c r i j f s t e r om g o d e sw i l
Deze zin is de tweede helftvan den sluitzin van 316den 212 kwam bijgevolgdoor verkeerd binden nietop de juiste plaats Hetblad is verderonbeschreven en alleenafgeschreven evenals hetvolgende
213 is uitgesneden
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
214a begint met 1frac12 regelschriftden rade ende ouercomenalle dyncen is overigensonbeschreven evenals fol214b
dyt boec hoert3) toe4)
deuenter in sunte vrsulenhuys
214c
3) hs -t tusschengeschr4) hs d doorgeh
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
98
H i e r b e g h y n e n d i e s e rm o n ev a n o n s e r l i e u e r v r o uw e np r e s e n t a c i eIC hebbe bereyt ene lanterne mijnensoen ihesum xpm sprect god die vader
215a
doer den propheet Wie is dese lanternedie god bereyt heeft sinen soen Deselanterne is die gloriose ioncfrouwe mariadier wi huden begaen dat hochtyt hoerepresentacien Als se huden van horenolders gepresentiert wart inden tempelDese gloriose ioncfer Nv mochte yemant vragen Waer omverwonderden hem die engelen aldus
225d expl
seer nadien mael dat hem god to kenenhadde ghegeuen doe se ierst ghescapenwaren dat hij die menscheit annemenwolde van eenre iocferen Ende dat deseioncfer hoer coningynne wesen soldeHier op is toe antworden Al ist dat dieengelen dit wal vuysten nochtan envuysten en bekanden se niet dat se inalsoegroter glorien ende mogentheit ende insoe groter ouertredender schoenheit
226a
ende claerheit gecledet mitter sonnendats mitter godheit alsoe heerlic opcomen solde inden hemel als se doesagen Ende daer om hadden se soegroet verwonderend a t a n d e r d e s e rm o nMijn alre liefsten laet ons besien deseioncfrouwe maria de huden der werelt
van horen olderen wort getoent Waer offdat se is gecomen waer hene dat sieopclymmet Ende hoe doechsam dat seis Hoe groet is te vermoden of hodanichse hier voermaels was of nv isDese weerdige persoen de allen heiligenwort voer gesat als een exempel Daer
226b
om salmen dat inden iersten merken dathoer ziele ende licham die toe eenrewoninge der ewiger wysheit des vaderssick getymmert hadde was reijn van alreboesheit ende onreynicheit Want in enesundige ziele en kan die ewige wysheitniet comen noch se en sal niet wonen ineen onreyne licham Als die scrijfture
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
secht Daer om bauen alle heiligen wortducker marien hochtyt geholden O gebendyde ˙) vijndersche der gracienO voertbrengersche des leuens Omoder
229d expl
der salicheit make dat hij doer dij ons tothem neme die doer dij tot ons isgecomenO gebenedydemaria doet doerdie gracie die du hebste geuonden datde gene die doer dij delachtich isgeworden onser crancheit ende armodeDat hi doer dijn heilige gebet onsdelachtich make sijnre glorien endesalicheit dijn soeneonse here die bauen al gebendijt is inewicheit Amend a t d e r d eMAect in groter vergaederinge1) enenvierliken dach hent anden hoerne2) des
230a
altars Dese woerde staen inden psalmwelke woerde wij trecken mogen to lofdeser nyer hochtyt marien presentacieWant onder allen rechtuerdigen nast densone godes holt die moder godes dieheerlicheit want se in horen tedereniaeren wart inden tempel gebracht op datse den heren enen vierliken dach solde
1) hs vgādinge2) hs eerste e bovengeschr
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
99
maken ende dat sie den heren soldelauen Ende dat hoer geesthem inden heren solde verblyden hentanden hoerne des altars dats hent se
230b
an die godheit mochte comen Ende want
Soe gaf die paus pauwels die nae hemquam sijnen breuen getuch dattet dus
239c d expl
geschiet was Ende dat nymant diegodes ende der apostelen petrus endepauwels wrake ontgaenwolde enmochteneder leggen dese hochtyt van marienpresentacie Odulfs eertbyscop vanmensheeft gegeuen allen steden endecloesteren die onder hem sijnt daermendie hochtyt der presentacie marien holdetof horen auent vastet alle die gene diein dat hochtyt tegenwordich sijnt endemit berou horen sunden viertich dageaflats ter eeren der moder godsd i e v i j b e n d i x c i e n ma r i e n Dye gebenedydemoder godes maria diemit also onsprekeliker groten ende
240a
mennichuoldigen benedixcien endegauen van gode gebenedyt is dat se oecvanden menschen nader menschelikermacht ggebenedyt ende geeert werdeDat is grote reden Want alle creatuerensijn ouermits der gebenedyder marienbenedixcien ge benedyt ende datbekende die heilige byscop Ancelmusdoe hij sprac ende sechde Aldus Ovrouwe vol ende ouer vol van allengenaden van welker volheit endeoueruloedicheit alle creatueren
240b
besprengt werden ende weder leuendichgemaket O gebendyde
Want die beuleckede van bynnen of vanbuten Soe en machste niet ontgaen die
259b expl
maldixcie die gescreuen staet in genisijwantu gehoert hebste die stemme dijnswiues dat is dijnre synlicheit ende dijnrevleischelicheit soe is die eerde vermaldytin dinen werken die eerde dat is debeuoelike natuer Mer wat die maldixcie
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
sij dat en is nv geen tyt to beduden Merons lieue here ihs xps moet ons daer vanouermits marien bendixci behuedenAmen1) o p s c e b a r b a r e n d a c hTOtten wtwendigen menschen toeregieren toe behoren vijf punten willen
259c
se wyse megeden werden Dat ierste issoberheit in eten ende in drijnken inonnuten tasten der wallustiger leden˙ Merin waken ende in vasten moet die guedemate oer oefenen Dat ander punte is Eenige fragmenten van nr 65 Baz drfol 153c 37-39 154a 35-42 154b
263a
22-41 (verkort) 154d 27-46 zijn in detweede helft van dit sermoen ingelascht
Mer hier scheide ic wt dien dat beualenis vander heiliger kerken paraJtem opcedars wasset wirroc die wirrockverdrijuet dat venynt ende verghiffnisseder slangen Nv mijn alre liefste sustereIc wil v seggen van enen cruce soe wedat op nemet die wort die alre bestemensche op eertrike ende hem enmogen gene plagen scaden noch diewerlt en mach hem niet deren Ende hijen queme oec
1) De stukken voorkomende op fol 215a tot 259b zijn in de tabel behoorende bij Groep IIaangeduid met η
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
100
numermeer in enich vegevuer Dyt cruceen is anders niet dan dat cruce godesvan vier holteren toe samen gemaketalse godlikemynne waer otmodicheit rechte ge latenheit ende onderdanige gehorsamheit
263b
Hier toe en is nymant te ionc ofte toe oltoft toe ranc Het vragede eens een guetmensche
Een geestelic mensche sal ansien sinenoerspronc daer hij sonder middel
265d expl
wtgevlaten is ende vlyeten hem daerweder toe mit allen eernste Hij salansien of merken wat hij is waer hij isende waer hi hene sal Ende merken wathij doet ende waer omme hijt doet endeblyuen stadich inder doecht ende inderwaerheit hent totter doet d e s v r i j d a g e s v o e rv a s t e l a u e n tDye oren heeft te horen die hore wat diegeest spreket der kerken dat is der
266a
gemenre kerstenheit Die verwynt sprackonse lieue here die en sal niet gequestwerden vander ander doot Dat is
Ende verheuen bauen alle dinck in datewige guet dat onse erue ende salicheitis C o n r a d u s s e rm o n Dit stuk Ruusbroecs tractaat lsquovandenIV becoringhenrsquo in preekvorm komt voor
274c expl
onder de sermoenen die op naam vanTauler opgenomen zijn in denBazelschen druk van 152122 en wel opfol 177d
Desmenschen leuen als Job sprect optereerden en is niet dan een ridderscap
274d
ende een strijt Al onse leuen is voltemptacien Also dattet van den heiligengeen leuen geheiten en wort ˙) mer eentemptacie Ende wanneer die eennetemptacie hene gaet soe sijn wi sondertwijuel die ander wachtende Ende dit isdie sake onse lieue here wil
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
ons voer bescerme de almechtich isin ewicheit Amen(Bas W)
280b expl
Onmiddellijk volgend Hier eyndet diesoete leere die doer snydender is danenych zweert inden gront der ellendigergelaetenheit1) Die daer is eenontbijndinge alre scrijften Ende alleneden wtuercorenen kynderen godesbekent die daer allene weerdich sijnt sete verstane ende na te leuen gepredictende beleeft van enen heiligen meysterinder godheit Die die drie ierste dage nasijnre doot was inden paradyse daerEnoch ende Helyas in sijn Ende daer naevoer hij totter glorien godes int iaer onsherendusent vier hondert ende xlvi meysterconradus seer heilich van leuen
280c
O p o n s e r v r o uw e n d a c h i n d i ev a s t e s e rm o nMijn alre lijefsten in xpo Huden toe dageist een alten weerdigen hochtyt Als dat
die sone godes geboetscappet wort ˙)der glorioser ioncferen marien Vandenengel gabriel Die ene was van denouersten engelen Ende dit is geschiet openen vrijdach ende opten seluen dachwas doe der ioden paeschen Desen dachis seer hoge ende
1) hs gelātenheit
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
101
weerdich om vele sakendie op desen dachgeschiet sijn Op desendach scop god Adam denierstenmenscheOp desenseluen dachI)
(ϑ)Ende dencken dan Dyt wilick laten om onser lieuer
286d expl
vrouwen wille hoer tereeren Ende des gelikesWie een smelic spytichwoert lydet of oeck eenonweerdich wort des en wilse nummermer1) ongeloentlaeten hoe cleyn dattet oecis en[de] wil hemsonderlinge gracie daervoer verwaruen van horengebenedeyden soen o p p a e s c h e d a c he e n s e rm o nMAria magdalena mariaiacobi ende maria salome
287a
coften salue op dat sesolden comen ende saluenJhm Die ynnige ziele diegehoert heeft hoe dat desedrie deuote vroukens2) Jhsvrendijnen haddenduerbaer salue ghecoftEnde hadden hem truwelicbereyt dat se solden gaenende saluen ihs lichamDieynnige ziele die dit walheeft verstaen Ende daerom oeck bewegen is Datse oec mochte gelic desendeuoeten vrouwen ihmgeestelike saluen mit alreynnicheit ende weerdicheitOp dat sie hier in hoere
287b
ynniger begeertenmogengenoch wesen Ende dienaden eysche hoere
I) 284v is blank De tekst loopt gewoon door1) hs -ert -t doorgeh2) hs vrouks
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
ynnicheit moge veruullenSoe sal se marken vierdinge die daer toe horenDat deuoteliken toevolbrengen Dat ierste isdat se hoer ˙) sal pynen tewesen maria magdalenamaria iacobs ende mariesalome Dat ander is datdie ynnige ziele sal wetenmit wat salue dat se ihmsal saluen Ende waer vandat die salue van gemaktsal wesen Dat derde iswaer van wien dat se desesalue copen sal Teniersten
Dat een teyken endebewisinge is eens
298c expl
begynnenden geestelikenleuens Ende des leuensvan penetencien Mensaluet ten anderen dieiongen die dit sterflikeleuen voert doer gaenende daer in voert gaenende dit geschiet indervermynge dat een teykenende een bewisynge iseens voertgaenden leuensder oefenynge derdoechden Men saluet tenderden male die olden diedit sterflike leuen wtgaenende volbrengen ende ditgeschiet opten dootbeddeouermits den heiligen olyEnde dat is een teykenende ene bewysinge eensvolcomenen
(ι)leuens als een menschevan deser tytlicheit
298b
scheidet Ende wort ˙) danals een conic gesaluettotten wtgange endebesittinge des ewigenconicliken rikes Ende vartte oefenen ewiliken eenewich duerendeschouwende leuen in datrike der hemelen Amen
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
d e s ma n e d a g e st o e p a e s c h e n e e ns e rm o nMijn alre liefste bruderswant wi huden begaen een
seer genuchlike hochtytvander glorioserverrisenisse ons herenWant onse lieue here ihhsxps na dien dat hijgewrocht heeft dat werconser salicheitin dat middel der eerden Ende nae dien dat hij
299a
geleden heeft den alrenbitterlicstenscandelikesten3) doot vordie salicheit desmenscheliken geslechtesEnde na dien dat hiverresen is vander doothem
3) hs scandelikē in marg stē daarachter ingevoegd met een streepje
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
102
seluen heeft geapenbaertin drijerleye apenbaringeende gedanten alset schenSo isset noet enenyegeliken deuotenmenschen die mit xpobegeert to verrisen Dat hihem pynt te hebben endete geliken geestelic tespreken toe gelikenissedeser drijer apenbaringeWant gelic sueket altos sijngelic ende wordet ˙) altosalte in lichte ende gelicste toe geuoeget sinengelicke Alse wij danmerken mogen endeverstaen wtter lexcen deshiligen ewangelijs dat mengijsteren inder heiligerkerken gelesen heeft Soeheeft onse here ihs xps nasijnre verrisenisse hemierst geapenbaert mariamaddalena in een gedanteeens gardennars Tenanderen mael soe heeftonse lieue here ihs xpshem geapenbart in eengedante eens pelgrijmsden tween discipelen dievan iherusalem1) gengen inemaus alse wi verstaenwtten ewangelij van hudenpara Ten derden mael heefthem die mildeihs geapenbart dendiscipelen daer se vergae
299c
dert waren in enegedaente eens geests alshem dochte doe hij hemapenbaerde mit beslatendoren Die deuote ziele diemit xpo
(ϰ)Sie stonden in waerreoetmodicheit Ende se
306d expl
leefden in sijmppelre
1) hs ihrusal3
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
gehorsamheit Sie gengenvoert inden geest endevercregen grote gracievoer gode Ende sijngegeuen in enen exempelallen geestelikenmenschen Een deuoteziele die mit xpo begeert toverrisen die sal hoer pynente hebben een gedanteeens geestes Een geest ispuer ende onvermengetmit enigen dingen die vanmaterien sijn se is snelsubtyl ende onsterflic deogra(rest der paginaonbeschreven)
WAnt wij nv begaen diehochtyt vander glorioser
307a
verrisenisse ons heren Wtwelker wy merken mogendie vrolike verrisenisse alrewtuercorenre guedermenschen Soe wil ic nvwat rueren2) vandervrolicker blyschap endevrouden des ewigenleuens Al en can ick se nietclaerlike seggen alst inderwaerheit is Nochtan wil ickder wal soe nae tredenende v wal soe naerueren3) alst v yemantseggen mach Mer al datick daer van seggen machen heeft nietmeer gelikenisse daer by dan een dropelken
307b
waters bij die heele zeeEnde als die duyster nachtbyden alren claersten dageWant dat alle water ynketwaer4) ende die hemelpercament waer ˙) endealle boems blade ende alletongen pen[n]en waren die
2) hs rūr|en3) hs r euml4) hs wār
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
en solden niet wt scryuenconen die mynste blyscapdes ewigen leues dat eenkint ontfanct dat ierstghedoepet is
Dat deze preek die voorlsquozustersrsquo (vgl fol 308c)gehouden is in of bijDeventer werdopgeteekend misschienwel in het St Ursulen-huisblijkt uit de volgendepassageEnde enen yegeliken issijne placce bereyt inden
310c
hemel Ende god set enenyegeliken na weerdicheitdier placcen daer hi dieplacce mede verdienenmach Als in orden invergaederinge etc Elckmensche sal een claerheitende een cierheit desewigen leuens wesen
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
103
Ende elcke ziele sal meer rumten hebbenende placen dan brabant ende stych vanwttricht Ende wy sullen gaen arm an armto deuenter te romen ten heiligen grauesyde bi syde voete bij voete in eenogenblyc Wi sullen gaen mit grotervrolicheit Wi sullen malcanderen cussenin den arm nemen ende dat sondersinlicheit
De prediker was een reizende monnik(wellicht een minoriet of een observantwant telkens haalt hij den heiligenFranciscus aan)
Susteren ic wandere waste vele om delande Ende sie dat die menschen alsoblyndelike wanderen dat wi onsen lieuenheren alsoe vele te dancken hebben Dathij ons wtter werlt ende wtten sundengeropen heeft ende heeft ons gebrachtdaer wi die helle ontgaen mogen endevercrigen dat ewige leuen (fol 311cd)De mentaliteit van dezen prediker issoms allesbehalve verheven
Inden hemel sulle wi al die verdoemdeninder hellen sien Ende onse olders ende
311d
vriende sulle wi bespotten dat se hemsoe ghehad hebben dat se tot dienewigen pynen gecomen sijntofVoert sulle wi daer hebben genuchteende wallust inden smakeWant daer sal
314b
eenre hande vuchticheit wtten darmenop comen op die tonge daer wi in sullengheuoelen alle maniere van smake Vanvysch van vleisch van wijn van byer vanlutter dranc van ypocras van rommenyevan malmacie ende al dat wi begeerenmoegen Alst was inden hemelschenbrode op dat die tonge oec oer gloriehebbe Ende woe wi nv mijn begeeren vangenuchten der spysen ende des
314c
dranckes woewi danmeer sullen hebben
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Want wil ick nv vele doerslaen soe blyfick god schuldich Mer lyde ic mij om godswillen ende neme niet dan mijnnoetdruchte soe blyft mij god schuldichWaarschijnlijk hebben wij hierverschillende aanteekeningen naar eenof meer sermoenen te boek gesteld wantde tekst valt vrij duidelijk in vier stukkenuiteen Op drie plaatsen (311b 311d315a) vinden wij een plotselingegedachtensprong die ingeleid wordt dooreen afzonderlijk gerubriceerd Item Hetsermoen eindigt met een exempel enwel een variant van het bekende exempelvan een doden ridder (Zie CGN d eV o o y s Middelnederlandsche legendenen exempelen 2e dr blz 315-319)
Ic wil v een exempel seggen ende daerwil ick v gode mede beuelen Het waren
315c
twe guede ridders Die ene bad denanderen dat hi woldecomen op enen sekeren dach endedienen hem tot sijnre werscap Ende hi
315d
belaefde hem dat hi comen wolde totsinre werscap na sijnre
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
104
begeerten Ende eer de dach deswerscapps an quam soe sterf hi Endeals die tyt der werscap anquam ende dieridder sin werscap holden solde Soequam die doede ridder tot hem als hehem belaeft hadde Doe he hem sachwart hi verueert ende sechde hoe comdijhier want ghi doot sijt Hi antwoerde wantick v gelaeft tot uwer werscap te | tocomen soe heeft mij god verhenget datick wedertot v gecomen byn Ende ouer souendage suldy weder tot mij comen ende
316a
dienen mij tot mijnre werscap ende icksal v een peert senden daer ghi medecomen sult Ende hier onder suldi v dingeschicken ende bereyden v mit bychtenEnde die ridder schicte ende bereydehem tegen den dach Ende als die souendage omgecomen waren Soe quamendaer twee witte peerde Op dat ene peertsat een engel op dat ander peert en satnymant Ende die engel nam den ridderop dat peert ende vuerden alsoe hastelicouer den wech als of hi doer die luchtgeulogen hadde Ende onder wegenquam hemnoch een dagelixsche sunde in Doewoende daer een heermyte onder wegen
316b
daer bichte he tegen Ende als hi gebychthadde togen se voert ende quamen voerdie borch Ende doe se clopten quam dieridder tot hem wt ende vragede hemwoese soe lange geweest hadde Doe sechdehij dat hij onder wegen ghebychtet haddeDoe leyde hem die ridder in ende sechdehi solde hem noch dat leste gerichte ophelpen setten Ende do die ridder in dieborch quam sach hi daer onsen lieuenheren maria die moder godes mit aldenengelen ende heiligen ter tafelen sittenin wonderliker groter vrouden endegenuchten Doe sechde hem die ridderhi moeste weder ommereysen Die ander ridder sechde hoesolde ick alrede weder omme ic byn
316c
hier nv noch ierst gecomen Ende en hebniet dan dat leste gerichte op gesat endehadde geerne langer daer gebleuen Die
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
ander sechde ghi hebt hier wal twehondert iaer geweest Ende doe deseridder weder quam voer sine borch wastdaer al omgekiert Ende daer was eencloester getymmert Ende als hi ter portencloepte quam die portener Doe sechdedie ridder datmen hem in laten soldewant het hoerde hem toe ende hi plachdaer toe wonen Ende doe daer nymanten was die hem kande sechde hi dit iswonder wantick hier yo hude margen Doe was daereen olt bruder die sechde dat hi wal
316d
gehoert hadde van enen ridder die vander borch geuoert wort diemen niet enwijste waer hij blef ende dat waer1) waltwe hondert iaer geleden Doe blef deridder in dat cloester ende diende onselieuen heren noch wal viertich iaer lanckEnde was alden bruders een exempelder doechden Ende na der tyt en was heny drouich noch oec rechte blyde deograciasg h e s c r e u e n i n t i a e r o n sh e r e n d u s e n t v i j f h o n d e r te n d e x v i j g e e y n d e t o p
Deze zin is zooals wij zagen fol 212avervolgd en bij het binden zijn de laatsteonbeschreven bladen waarop ook het
1) hs wer a bovengeschreven
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
105
eigendomsmerk van heths voorkomt achter hetdeel dat aan desermoenen van Taulergewijd is terecht gekomenFol 317a-323d juist eenquartern is daarna nogweer aan het hstoegevoegd Het wordtingenomen door eentractaat dat dezaligsprekingen behandelt
D a t s o e t e s e rm o nd a t o n s e l i e u e h e r e
317a
d e d e o p t e n B e r c hd a t m a t h e u s 1)
g ema c t h e e f tAls ihs die scharen sachclam hij op enen berchEnde als hi was gesetenquamen sine discipelen tothem Endi hi loec sinenmont op ende leerde seende sechde Salich sijn diearme van geeste para Armevan geeste is dieoetmodich is van hertenDie heeft een arm geestdie niet grotelike ensmaket van hem seluen˙Alsoe wort oec verstaendie rike van geeste tewesen die houerdige dieniet en veruult dat gebotxpi sprekende Ten sy sakedat ghi omgekiert werdenende sijt als dyt kynt
Die hem verheeffet vandenlaue der menschen die
323c expl
wort oec van dermenschen lasterenveroetmodiget Waer eenyegelic sueket sine gloriedaer vruchtet hi sinenscade inder eerden Merdie geen eer en suket dan
1) hs t met zw bovengeschr
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
allene by gode˙ die envruchtet geen scade dangodes Daer omme seg ickdie sijn eere sueket indereerden die vruchtet sinenscade inder eerden Jst dateen ridder verduldelic lydetdat perikel des strijdeswant hi den roef hapet tebesitten hoe vele mijnsuldy vruchten den last derwerlt ghi die daerverbeydet dat
(λ)loen des he melschenconinges
323d
De rest der kolom isonbeschreven
Schrift
Het geheele hs is van eacuteeacuten en dezelfde hand het is overal goed leesbaar dochzeer onverzorgd en de afgeronde gothische letters vermoedelijk van iemand opleeftijd zijn verre van fraai2) Daar er geen lijnen waren loopen de regels nu eensnaar boven dan weer naar beneden af hoewel de afstand der regels vrijwel constantdezelfde bleef De woorden worden op middeleeuwsche wijze afgebroken nie|tinwendi|ch pa|uwel etc op een paar uitzonderingen na steeds zonderafkappingsteeken Bij regels die niet geheel gevuld zijn heeft de laatste letter eenkrul of haal een enkele maal met robriek versierd() Zoowel ij als y hebben vaakstreepjes i haast nooit De afkortingen zijn behalve de gewone voor m n en -erde volgende ht en h3 voor -heit wden wrt voor
2) Van een gelijksoortige hand is het grootste gedeelte van hs Deventer Athen Bibl 101 D 6(Cat nr 42) De correcties in het eerste deel van dit hs zijn van de hand van ons handschrift
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
106
werden wert (317a 134c) doch misschien ook voor wort (155c 278d)Voorts werd nog genoteerd vrouks = vroukens patiarche en selūs (= selues)
(132a) Zeer belangrijk echter is het volgende afkortingssysteem dat blijkbaar eenvocaal-lengte aanduidtdār wār beswārt hōr hōre hōrē hōren dōr hōrs rūren wōnet Dār wil hi by
wesen (300d) dār om so wolde god (241d) dat alle water ynket wār (307b) als vherte aldus wort˙) beswārt (277b) hoer wijsheit hōr geloue (228c) in hōr presentacie(230b) hōr reynich3 gelaten hebben (231a) naden eysche hōre ynnicheit (287a)hōrē inwendigen hoef pynen te bouwen (299c) van hōren olders (230c) dat gelouesal dōr marien gebet (238b) om hōrs selues bate (234b) soe wil ic nv wat rūrenvander vroliker blyscap (307a) terwijl even verder rurē staat waar boven de u eene geschreven is Jebuseus wōnet in dinen lande (300b)1) Een paar maal schijnt zulkeen rekking ook een consonant te gelden ende is sonder toeuen die vyftyn trā|pēopgeclomē (236c) clōpē (65d) Ook de wijze van corrigeeren geeft aanleiding toteen bijzondere bespreking Bij expunctie worden de stippen niet onder de teverwijderen letters aangebracht doch er boven Meestal wordt het te schrappenaantal letters bovendien nog met zwart en robriek doorgehaald Sommige lettersworden ook uitgewischt en de ontstane vlek wordt dan weer op smakelooze wijzemet robriek bedekt Dat de rubrieken van dezelfde hand zijn blijkt uit de roodeopschriften2) en de lombarden Hoofdletters en een enkele maal ook kleine letterszijn gerubriceerd oacuteoacutek voor leesteekens Initialen die op onhandige wijze een weinigversierd zijn vinden wij op fol 5a 21a en 215a Hier en daar treffen wij nog eenzeer onbeholpen versiering aan als verlenging van een lange letter op den eerstenregel van de pagina of figuurtjes onder aan de pagina in den vorm van een krakeling(fol 306d 322v) Uit een aantal overigens onbeschreven bladen blijkt dat somsde roode opschriften het eerst werden geschreven (4cd 211cd 212ab) Op andereplaatsen is het juist andersom daar men bij het schrijven der opschriften plaats tekort kwam en het onder aan de pagina vervolgde (142a) Dit blijkt eveneens uit hetafkorten der laatste woorden van het opschrift (120d 131b)
1) Twijfelachtig ende hi salt dō (193d opschrift) soe dō doch yettes wat (131d) stēne (68c) =steene te meer onzeker daar het nauw verwante hs Be 1 merkwaardigerwijs stemmenheeft (zie beneden pag 167)
2) Zie afb XIV
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
107
De interpunctie van het hs is niet overal gelijk Het eerste deel tot fol 215 scheidtzich ook in dit opzicht duidelijk af van het volgende geregeld wordt hier dedubbel-punt gebezigd oacuteoacutek wel de punt soms eenige bladzijden lang afgewisselddoor het schuine streepje Van 215 af echter treffen wij bijna uitsluitend de hoog-puntaan Wij kunnen hierin wel een aanwijzing zien dat van fol 215 af een andervoorbeeld gebruikt werd De paraaf heeft meestal den vorm van een galg eenenkele keer para (164b 126d)Als invoegingsteeken wordt gebezigd ⊺ zwart of rood op zwart ook wel een rood
kruisje
Herkomst
Wij zagen reeds dat het hs geschreven werd door een vrouw en toebehoord heeftaan het lsquoSunte vrsulen huysrsquo te Deventer1)
Papier
Dun en weinig gelijmd de inkt is dan ook dikwijls doorgeloopen
In het hs komen de volgende watermerken voorI Een gekroonde kan met twee ooren met een klavervier op de kroon geheelgelijk aan D e S t o p p e l a a r pl XIII 15 gevonden in een Middelburgscherekening uit het jaar 1523 BNM Rekeningen van het bosch te Den Haag(1521-24) rekeningen der stad Brielle (1536-37) B r i q u e t 12866 MaastrichtRijksarchief Laag-gerechtrolle No 7 (1535-47)
II Een gothische P met klavervier tusschen de nerven nog het meest lijkend opB r i q u e t 8644 Stadsrek Amsterdam 1533 (Stadsarchief)
III Een gekroond schild met drie lelieumln onder het schild hangt een letter de kroonsteekt een weinig uit buiten den rand van het schild en is bezet met lelieumln enfleurons Een variatie met minder uitloopende kroon komt ook voor B r i q u e t1732 oa gevonden in papier uit Utrecht (1518-19) BNM NijmegenStadsarchief 1521
IV Een zwaard met een ring als knop tusschen de nerven B r i q u e t 5140gevonden in s-Hertogenbosch 1526-32
Het handschrift bezit nog zijn oorspronkelijken band die echter aan de rugzijde aaneacuteeacuten kant geheel doorgescheurd is De band is
1) Zie JC v a n S l e e Ts v Boek- en Bibliotheekwezen V (1907) p 153 154
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
108
van fijn kalfsleder met koperen sloten waaraan de klampen ontbreken Deze zijnaan den voorkant een weinig versierd Aan den achterkant naar den rug toe hebbentwee koperen oogen gezeten waarschijnlijk om een ketting aan te bevestigen Eeacutenervan is nog aanwezig De borden zijn van eikenhout De band is voor en achterop dezelfde wijze gestempeld met filets (3) die twee rechthoeken binnen elkaarvormend een veld van ruiten omlijsten De zijden dier rechthoeken loopen door ensnijden elkaar wederkeerig De daardoor ontstane rechthoeken en sommige derruiten zijn gevuld met groote en kleine rozetten1)
1) De zwarte band van hs Deventer Athen Bibl 101 D 6 (Cat nr 42) heeft dezelfde sloten enstempeling doch de rozetten ontbreken Ook het formaat is hetzelfde Dit hs komt zondertwijfel eveneens uit het Sunte Ursulen-huis
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
109
Be 1
Handschrift op papier 1458 berustende in de Pruisische Staats-Bibliotheek teBerlijn Ms German Fol 823 bevattende 7 sexternen en eacuteeacuten sextern waarvanblad 8 9 10 en 12 weggesneden zijn alles samen 92 bladen metende 251 bij190192 mm afgeschreven met inkt in twee kolommen van 202208 bij 7478 mmen gelijnd voor 42 agrave 45 regels per kolom Er zijn geen signaturen of reclamen heths is sterk afgesneden Moderne folieering met potlood 1 tot 90 de laatste tweebladen die niet beschreven zijn zijn ook niet gefolieerd Fol 90 is gerestaureerdevenals de twee onbeschreven bladen waar uit den bovenhoek rechthoekige stukkenvan ca 5frac12 bij 8 cm geknipt waren Voacuteoacuter en achter 3 blanco bladen uit de 18e eeuwwaarvan de eerste en de laatste tegen den band geplakt zijn
Inhoud
Het hs bevat de volgende sermoenen van Tauler soms voorzien van een opschriftsoms niet
(S II)D e s v i e r d e ns o n d a g h e s i n d e ra d u e n tE e n s e rm o e n h o ed i e m e n s c h e t o t
1a
w a r e n g h e l a t e nh e i t s a l c ome n h o eh i h em s e l u e ni n d e r w a e r h e i t i ns i n e n g r o n d ev e r n i e t e n s a l
(Bas B)E e n s e rm o e n o p t e ns e l u e n d a c h
2d
h o eme n t o te e n v o l d i c h e i t d e sh e r t e n s a l c ome ne n d e v a no n d e r s c h e i t d e ri n w e n d i g h e rb e e l d e n
(Cor II 10)E e n s e rm o e n v a ns i n t e i o h a n n e s
4a
e w a n g e l i s t a v a nd r i e n t u c k e n d a e rh i m e d e g h e t o g h e nw o r t d a e r e e ny g h e l i c g u e tm e n s c h e
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
g h e t o g h e n s a lw o r d e n
(5)O p t e n h e y l i g h e nd e r t i e n d e n d a c he e n
4d
s e rm o e n H o e d i em e n s c h e s a lo p s t a e n d i e i h e s umw i l z o e k e n v a na l d i e n d a t g o d n i e te n i s e n d e v a nt w i e r l e y e v r e d e d e sg r o n d e s a l s v a ng h ew a r e e n d ew a s s c h e () v r e d e e nw a e r b i m e n s eb e k e n n e n s a l ∾
E e n s e rm o e n o p t e ns e l u e n d a c h v a n
5c
d a t z u e k e n d e rz i e l e n e n d e v a n d e nl i c h t e d a e r g o d i ng h e u o n d e n
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
110
w e r t e n d e d a t h id i e n o n t b l i u e t d i ei n h a r e nn a t u e r l i k e n l i c h t eh em me y n e n t ev i n d e n e n d e v a nd r y e r
(43)h a n d e o f f e rd a tm e n b r e n g h e ns a l ∾
5d
(9)T o t n y ema n t s r a e tampcO p t e n a n d e r d e ns o n n e n d a c h i n d e r
7c
v a s t e n h o e i h e s u sv a n d e n v a l s c h e ng r o n d e v u t g a e te n d e v a nb a n g h i c h e i t e n d ei a c h t d e s g h e e s t e sE n d e v a n e e nd e u o e t e x emp e lh o e e e n d e e r n ec r i s t i i n w e n d e l i k e ng h e i a g h e t w o r t E e ns e rm o e n
D e s s o n n e n d a g e sv o e r p a l m e n h o e
9b
d i e m e n s c h eg h e e r n e
(11)l i d e n s o u d e e n d eh o e d i e i a c h t e n d e
9c
d o r s t d e sb e g h i n n e n d e nme n s c h e s g h e l i k e tw o r t b i d e r i a c h te n d e d o r s t d e sh e r t e n E n h o e d i em e n s c h e v a n h ems e l u e n n i e t e nv e rm a c h E e ns e rm o e n
(14)O p t e n p a lm d a c hh o e d i e e y g h e n
11b
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
n a t u e r l i k e w i l l e v a nn o d e i n d e nme n s c h e s t e r u e nmo e t E n d e v a no n d e r s c h e i t h o ed a t s t e r u e ng h e s c i e n s a l i nt w i e r h a n d e l u d ew a n t a n d e r s s a l tg h e s c h i e n i nb e g h i n d e n d eme n s c h e n e n d ea n d e r s i n v o l c ome nme n s c h e n
(XIII)O p t e n s e l u e n d a c hh o e d i e m e n s c h e
12c
i n d e r w a e r h e i t e e ns a l w e r d e n e n d ev a n v i e r e h a n d es t e r u e n b e i d eg h e e s t e l i c e n d el i c h ame l i c e n d eh o e d a tm e n d a tb e s c o uw e n d e l e u e ns omw i j l s l a t e n s a lom d a t w e r k e n d el e u e n E n d e me r c tw e l ∾ ∾
(Bas L)O p t e n h e i l i g h e np a e s c h e n d a c h H o e
13c
x s h emv e r b a r g h e t v a nd i e n g h e n e n d i em i t t e n c r e a t u r eb e c omme r t s i j nE n d e w a e r omd a tm e n x sm i n n e n s a l E n d ev a n d r i e p u n t e nd a e rm e n d i eg h ew a e r e m i n n e b ik e n n e n s a l
V a n i n w e n d i c he n d e v u t w e n d i c h
14c
o e f e n i n g h e e n d ev a n
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(Cor I 13)o n d e r s c h e i t d i e ri j () V a n b i e c h t e n
14d
v a n i n w e n d i c hd r a n g h e v a ni n w e n d i g h e l i c h t e v a n g h e l a t e n h e i te n d e e y g h e n s c a ps i j n s s e l u e s e n d ev a n g a e n t e nh e i l i g h e ns a c r ame n t e
(60a)D e s ma n e n d a g h e si n d i e c r u y s d a g h e n
16b
Wa t b i d d e n c l o p p e ne n d e s u e k e n s ie n d e w i e d i e v r i e n ts i d i e t o t o n sc omp t v a n d e rr e y s e n e n d e h o ed i e m e n s c h e d e s e nv r i e n t s a l t h u u sh a l e n e n d e w a tm e nv e r s t a e t b i d e nb r o d e e n w a t b i d e nv i s s c h e e n d e w a tb i j d e n e y e S e rm o
(60g + y)D e s a n d e r e ns o n n e n d a g e s n a
18b
b i l o k e n p i n x t e r e nv a n o n d e r s c h e i td e s w a r s c o p s e n d ev a n g h e n a d e d i ei n d e n h e i l i g h e ns a c r ame n t e l i c h tE n d e w a e r om me nd e n d o e t o n s h e r e na l l e d a g h e n y e sb e g a e t e n v a nc l e y n mo e d i c h e i ts omm i g h e rm e n s c h e n
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
111
(38)Estote misericordes sicutamp pater vester misericorsest ampc
19d
(63)DVc in altum amp laxatevechia vestra in capturam
22a
(72)O p t e n t i e n d e ns o n n e n d a c h Wa t
23b
i h e r u s a l em e n d ed a t v o l c i s d a e rx s o p w e e n t e n d ev a n v a l s c h e r v r e d ee n d e g h e n o e c h t ee n d e w e l c d i et em p e l s i d a e r x si n g a e t e n w a tc o p e n e n d ev e r c o p e n s ig h e e s t e l i c e n d eh o eme n d i ev u t u e r c o r e no n d e r s c e i d e n ma c hb i d a t w r o e g h e nd e r c o n s c i e n c i e n ∾∾ ∾
Op t e n s e l u e n d a c hh o e d i e m e n s c h e
24c
e e n t emp e l e n d eg h e b e d e h u y sg o e d s w o r t E n d ew i e d i e c o o p l u d es i j n d i em e n v u td r i u e n s a l E n d ew a t t o t t e n g h e b e d eh o e r t e n d e v a n d r i ep u n t e n d a e rm e nme d e ma c h c ome ni n
(78)d a t r i - k e d e rz i e l e n S e rm o e n
24d
(73)O p t e n t w a l e f f t e ns o n n e n d a c h d a t d i e
26a
o l d e e e f i g u r e
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
h e u e t g h ew e e s t d e rn y e r E n h o e e e ny g h e l i c g h e e s t e l i cm e n s c h e v e rm i t sd e r o l d e r e e t o t t e rn y e r b e r e y t s a lw o r d e n E n d e d a td i e m e [n]s c h e d i eg o d e b e g h e e r ti n d e r w a e r h e i tg h e l a t e n mo e tw e s e n
(64)BEati oculi qui vident quevos videtis ampc
26d
(60b)REcumbentibus vndecimdiscipulis apparuit eisJhesus
28d
(60c)QVi manducat carnemmeam ampc
30d
(60d)QVod scimus loquimur ampquod vidimus testamur ampc
32c
(60f)QVi maducat carnemmeam et bibit sanguinemmeum in me manet ampc
34b
(60h)Hvmiliamini sub potentimanu dei ampc
36b
(61)HJc venit in testimoniumampc
38c
(45)Op den xiii sonnen dachBEati oculi qui vident quevos videtis ampc
41a
(65)EGo si exaltatus fuero aterra omnia traham admeipsum ampc
43a
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(66)PRimum querite regnumdei ampc
44d
(67)FLecto genua mea adpatrem domini nostri ihux
46c
(68)ANgeli eorum sempervident faciem patris ampc
48d
(69)THis huden die kerckwyynghe inder hogher
50b
moeder der heiligherkerken inden groten dome
(70)FRatres Obsecro vos egovinctus in domino
51c
(56)FRatres Renouamini spiritumentis vestre ampc
52c
(58)KInder ic rade ende biddev dat ghi leert gode inderlic
54d
ende blotelic biechten aluwe ghebreken ende leert
(60)Moyses sprac O israhel55b
(Rsbr IV bec)QVi habet aures audiendiaudiat quid spiritus dicat
55d
ecclesijs Qui vicerit nonledetur a morte secunda
(60 verkort)AVdi israel deus tuus vnusest ampc
57b
(1)ERat ioseph et mariamater ihu cristi
57c
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
112
(26)REpleti sunt omnes spiritusancto amp ceperunt loqui ampc
59c
(8)ERat dies festus Judeorumampc
61d
(76)VIdens ihesus turbasascendit in montem amp
64a
accesserunt ad eumdiscipuli eius amp aperiens ossuum ampc
(Bas CC)DIe mensche die godeswil sijn dien gheboren toeses stucke
67a
(Bas H)DIcebat ihuumls ad eos quicredebant ei ex iudeis ampc
67b
(40)FVit in diebus herodis regisampc
68b
(43)QVi spiritu dei aguntur Hijfilij dei sunt
71a
(Bas O)ECce vobiscum sumomnibus diebus vsque adcosummacionem seculi
74a
(54)DIliges dominum deumtuum ampc
76c
(Bas I)TWie van ihesus jongherenghinghen in dat casteelvan emaus
79a
(Bas W)IOb seit Des menscheleuen opter eerden
81d
(Bas K)EN was onse herten nietbernende in ons
83c
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
(Bas R)I)ISt dat die weyten koernsterft so brenctet veelvruchten
85d
Een tractaat dat woordelijkovereen blijkt te komen
87b
met het 10e hoofdst vanDer maeghden Spiegheloa overgeleverd in tweehss der Mij v Letterk teLeiden nl nr 341 en 342In nr 341 beslaat het fol141a-149b Hss Rsbr M1
en M10 eveneensafkomstig uit Nazarethbehelzen oacuteoacutek fragmentenvan dit werk (zie D eV r e e s e p 107 156)
O Mijn ziele benedie denhere ende alle mijninnerste sinen heilighenname die hemele derhemelen moeten dieghebenedien ende louenparaO xpe coninc scepper derenghelen ende dermenschen daer eeruen ()ende snee in alre dinghendie in sijn beuoelen endeombeuoelic sinlic endeonsinlic ende also alle diedinghen die inmenigherhandenwisen haren wonder- likescepper bewisen also
87c
bewisen si v in harenghebruuc ende in harenwerke noch veelwonderliker want du gheendinc te vergheues nochsonder sake noch sonderreden in groten noch incleynen na haren bewisente vergheues ghescepenen hebste ende allewandelbair dinghen dieinder tijt ghescepen sijnhebben onwandelbaerlic indi in hare eerste zaken
I) Ooacutek in hs Deventer Athen Bibl 101 E 7 fol 133a
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
gheleuet ende so wat naeformen ende ghedaentennae ordinancien diebehaechlic was inder tijtvoert te brenghen dat heeftin dijnre ghesichticheit voeralle tijt gheweest Ende alsodu here hemelen endeeerde sonder anderheit derkennissen indenbeghinnen onderonderscheit dijns werckesbeyde ghemaectHier om willen wi makenseuen columpnen1) mitten
89a expl
seuen gauen des heilighengheest daer die bloeme naenen gheesteliken sin oprustenmach Ende bewisen
1) hs colupnē
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
113
daermede hoe die vruchteder menichuoudighergracien van dier
(ε)sonderlinghe bloemen comt Ende hoe die bloeme
89b
vander roede ghewassenis ende der heiligherkerken voert ghegheuenAmenDIe coninghen quamen vutorientenIn desen ewangelio staenons twie punten te merkenDat eerste is vanderzueken der coninghen hoesi dit kijnt sochten Datanderde is van hareofferhande die si denkijnde brochten der alleminnende ziele heymelicin gheleert worden Jndeneersten male hoe si hemhebben sullen in diezoeken des kindes Jndenanderen male hoe si datkint mit gheestelikeofferhande sullen erenJnden heymeliken deskijnts sijn vier dinghen temerken
(ζ)I)Want doe si den conincherodes ghehoert hadden
90c expl
ghinghen si van hem endeboden hem die rugghe omvan hem te sceyden endevonden dat kijnt ihm dat isdie ewighe salicheit endedat in bethlehem datoueruloedicheit des brodesbedudet Want hi wort alleder oueruloedigherverdienten xpi ende sijnreheiligher mede deelachtichHier vint hi oec dat kijnt mitsijnre moeder maria dat ismit ontsprekelikertoevloynghe der gracien
I) Een kort uittreksel hiervan in hs Deventer Athen Bibl 101 E 7 fol 101a
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
goodsWant si was vol vanghenaden Welkerghenaden ons deelachtichmaken moet die vader diesoon ende die heilighegheest Amen
Zes regels verderII)
Symoni symonis
Weer een paar regels daaronder
Explicit liber sermonummagistri conradi
1)9 tocognomento1) ()taular ordinispredicatorum doctorisdeuotissimiAnno domini Mo cccco lviiio
2)autupnoin autumpno2)
90d en de volgende 2bladen onbeschreven
Schrift
Het geheele hs is geschreven in een vaste duidelijke regelmatige nog al zwarezeer eenvoudige afgeronde gothische letter zooals wij zagen in den herfst van1458De y heeft zelden een stip i en ij meestal streepjes De u heeft soms twee
streepjes die naar beneden toe convergeeren dit is steeds het geval waar dezeu een w voorstelt sŭighende (33b) Interpunctie punt of hoog-punt die elkaar somsnaderen en soms een loodrecht streepje De afkortingen zijn behalve de gewoned voor daer en dan sporadisch de volgende die wel uit het voorbeeld zullenstammen wheit - waerheit wtoe - waertoe goter (13a) s (85a)
II) Zie afb XII
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
114
Dat v - voer door afschrijver niet begrepen werd blijkt wel uit vsmake - voersmake(84b) en even verder (84b) vergaender ghenaden waar het voorbeeld wel vgaendergehad zal hebbenRubrieken van den kopiiumlst rood doorstreepte hoofdletters bij uitzondering ook
kleine letters parafen (para) onderstreping van eigennamen en voor den lezerbelangrijke woorden roode lombarden die leelijk gevormd zijn 3 regels hoog somsmet kleine versiering in de menie uitgespaard (de M van la is wat uitvoerigerversierd) en tenslotte de roode opschriften die den inhoud aangeven in dezelfdebewoordingen als in andere handschriften van deze groep (hs L hs D en hs G1) Deze opschriften komen bij 16 sermoenen voor bij de overige is daarvoor ruimteopen gelaten De menie is op sommige plaatsen bijna geheel verbleekt zoodat deopschriften vaak uiterst moeilijk te lezen waren Op eenige doorhalingen na dietijdens het afschrijven gemaakt werden heeft het hs geen enkele verbeteringWaarschijnlijk werd afgeschreven uit meer dan eacuteeacuten hs want de leesbaarheid vanden tekst is zeer verschillend Sommige passages zijn duister door de vele foutenVan een andere hand is de aanteekening van twee regels op fol 1a De eerste
regel is zoo goed als geheel afgesneden
Dit boeck hoert tot() [cmaer() toe sinte marien]In naseret ende het is een conuents boeck
Misschien is van deze hand ook het overigens fijner geschreven opschrift van41a Op den xiii sonnen daechWat Symoni symonis aan het einde (90c) beduidt is mij niet duidelijk lsquoAan Simon
Simons zoonrsquoTegenover fol 1r door een hand uit den tijd van den aankoop
Anfang VJo Taulers Predigten Th1 Frf aM 1826
Seite 78
Deze hand schreef ook in den bovenhoek van fol 1b access 6728
Watermerken
I fol 1 (passim) Ossenkop met stang en St Andrieskruis zonder neusgatengelijk aan B r i q u e t 14181 (Antwerpen 1443-49 Leiden 1446)
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
115
II fol 30 Gothische Y met stang en kruis gelijk aan B r i q u e t 9182(Stadsrekeningen Keulen nr 44 1467)
III fol 60 Een variant van het vorige gelijk aan B r i q u e t 9177 (Antwerpscheschepenbrieven 1451-53)
Herkomst
Het hs is dus afkomstig uit het vrouwenklooster van S M a r i a i n N a z a r e t hbij Bredevoort in Gelderland en niet zooals de catalogus aangeeft uit Antwerpeneen vergissing die berust op een verkeerde oplossing van de afkorting voorlsquoautumpnorsquo op fol 90cVan latere bezitters geen spoorHet hs werd 9 Febr 1860 door de Koninklijke Bibliotheek te Berlijn gekocht van
Fred Muller te Amsterdam
Band
Het hs is gebonden in een band uit het einde der 18e eeuw met lederen rug enhoeken Op den rug met gouden letters
MANUSCRSERMOENEN1458
Daarboven een ten deele afgescheurd wit rondje met het cijfer 85 Onderaaneen rechthoekig etiketje van rood leder met gouden lettersMs germFol 823uit den modernen tijd
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
116
Be 2
Handschrift op papier en perkament van ca 1490 berustende in de PruisischeStaats-Bibliotheek te Berlijn Ms German Oct 188 (acc 3367) bevattende tweeperkamenten schutbladen waarvan het eerste tegen het bord van den band geplaktis voorts 1 quintern waarvan het eerste vel perkament is 2 quarternen 2 quinternenals boven 1 quartern 1 quintern als boven 2 quarternen 1 quartern minus 1 blad1 quintern als boven 1 quartern 1 quintern minus 3 bladen 1 quartern waarvanhet eerste vel perkament is 1 quartern 1 quintern waarvan het tweede velperkament is 4 quarternen 1 quartern minus 1 blad 1 quartern 1 quintern alsboven 1 quartern 1 quintern als boven 2 quarternen 5 quinternen als bovenwaarvan het vierde een blad mist 3 quarternen 1 quintern als boven 3 quarternen2 schutbladen waarvan het tweede tegen het bord van den band geplakt is metende137138 bij 110111 mm afgeschreven met inkt in eacuteeacuten kolom van 9297 bij 6568mm en gelijnd voor 21 een enkele maal 20 regels per bladzijde alles tezamen336 beschreven bladen plus 4 schutbladen Er zijn geen signaturen of reclamenBij het binden zijn fol 251 (249)-260 (258) en fol 261 (259)-269 (267) verwisseldHet handschrift is niet of weinig afgesneden getuige de gaatjes gemaakt voor hetlinieeren die alle nog aanwezig zijn De moderne folieering met potlood is in de wargeloopen doordat na fol 120 een blad is overgeslagen (120a genoemd) Later ishier en daar deze folieering hersteld terwijl men tegelijk is begonnen te tellen bijhet tweede schutblad zoodat deze nieuwe folieering voacuteoacuter 120 eacuteeacuten en ernagrave tweenummers verschilt Wij houden ons aan deze laatste en geven de overgeleverdefolieering gemakshalve tusschen haakjes
Meditatieumln over de geboorte het levenen het sterven van Christus
MAria dat alre suuerlicste meechdekijnapenbaerden hoer in hoere
2a (1)
ontfanghenisse der duystereverdwalender werlt als
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
117
die steerne bouen den neuel ende alsdat roesken bouen diedoernenmiddotonbesmet van1) den neuel dererffunden() ende ongheprekelt vandendoernen der eygenre sunden Gheheilichtin hore2) moeder lichaem Sich o deuotesiele dijn yerste lichte inder margenstont
Daer quam dauid mytter herpen endesanck vroelick tot hoere hoechtijt O dach
37a (36a) expl
der vrouden ende der iubylacien allenmynnenden herten Denct voert para3) Datsuete cristallen tabernakel desmeechdeliken herten der glorioserconyngynnen der sueter moeder godsTen yersten myt alder vrouden die syinder eerden had myt oeren lieuen soenTen anderen mael myt alden druck endebangicheitE e n g o e d e l e e r EEn4) leere seytsoe wie synen slape om die god breketden dienst gods te doen of te hoerenen() sich myt gode te bekummeren sijnloen sal daer van alsoe ontellyc by godesijn als die steernen des meers ontellicsijn5)
para Tauleer seit nye en gheen lijden engheuiel en ghenen mensche et en weer
37b
van ewen tot ewen gedicht inden hertender heiliger drieuoldicheit dat weer cleynof groet Ende seit oec god gheuet oenalsoe genseliken inden lyden als indensacrament dye en alsoe weerdelikengenemen kunde Waer om en vuelt mendes niet alsoe wael als inden sacramentdat is des scout dat men lyden neemt alslijden ende nyet als een mynnen presentvanden alre liefsten vrient para Mynnetarmoede ende sueke lijden endebegheert versmaet te sijn soe en dorfstuweder bidden noch begheren god diehebstu hoe du wilste
1) hs van verbeterd uit mit2) hs ho- op rasuur3) paraaf blauw4) lombarde blauw5) 1frac12 regel onbeschreven
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
para Dye ionge eckert seit god maentsommyge menschen ende sy en volgenoen niet Ende gesciet dat ducke dat hisijn mannige nae oen trect ende gheeftsy enen anderen ende leet den menscheblyuen als hi is Ende dat wter denmensche nvmmer nyet en wort Deogracias Amen
Alsoe sprac die ewige god tot moysessynen lieuen gemynden dienre Sich aen
38a (37)
ende doe na den beeldenaer alrevolcomenheit Soe wie nv mytten saligenmoyses aensienden is den beeldenaeralre volcomenheit inden claren spiegeldes waren leuens ihu xpi Ende te rechtbedenct hoe dat die werdighe6) edelpersoen myt sijns seluesvercleynyn[ghe]7) den armen dwalende8)
mensche een beelt des waren engenweghes heeft voer gedraghen Ende insoe groter mynnen den ellendenduysteren deruende9) versmaden wegheheeft voergetreden Die vijnt dat sijnweerdige leuen stont op drie stucken
6) hs wedighe7) hs vercleynyn |8) hs w op andere letter9) hs deuende
GI Lieftinck De Middelnederlandsche Tauler-handschriften