eén jaar na het begin van de financiële crisis
Post on 03-Mar-2016
213 Views
Preview:
DESCRIPTION
TRANSCRIPT
Eén jaar na het begin van de financiële crisis
een analyse om het debat in het ACV te voeden
Over de hele wereld maken werknemers de zwaarste economische en financiële crisis sinds tachtig jaar mee.
De crisis heeft een blijvende impact op onze economie. Ze begon ongeveer een jaar geleden en beheerst sinds-
dien ook ons vakbondswerk. Het nieuwe werkjaar zet in onder een slecht gesternte: onzekerheid op de
arbeidsmarkt en budgettaire moeilijkheden.
De crisis bracht wanverhoudingen aan het licht die zich al jarenlang opstapelden, niet alleen in de Verenigde
Staten maar ook elders in de wereld. Met dit dossier willen we duidelijk maken waar de oorzaken van de crisis
liggen. Om van daaruit te bepalen wat moet veranderen en welke acties moeten worden ondernomen om de
zaken ten gronde aan te pakken. We zetten krijtlijnen uit voor het debat dat de komende maanden zal worden
gevoerd over de aanpak van de sociale en budgettaire crisis.
De financiële crisis ontstond in 2007 op de Amerikaanse vastgoed-markt. De banken reikten hypothecaire leningen uit aan mensen die niet in staat waren om die terug te betalen met hun loon. De banken redeneerden dat als mensen hun lening niet konden afbetalen, ze het geld van de lening sowieso konden recupereren via de verkoop van hun huis. De vastgoedprijzen gingen immers gestaag de hoogte in.
Een terugblik
2
Vervolgens ontdeden de banken zich
van de risico’s van deze bedenkelijke
hypothecaire leningen door ze samen
te voegen met andere minder risicovol-
le kredieten in zogenaamde ‘gestructu-
reerde financiële producten’. Deze
afgeleide producten werden dan ver-
kocht aan zakenbanken, andere ban-
ken, pensioenfondsen, enz. over heel de
wereld.
Dit was mogelijk doordat de financiële
architectuur zodanig complex was dat
niemand zich bewust was van de risi-
co’s die hij liep door deze producten te
kopen. Bovendien werd de financiële
kwaliteit van deze producten overge-
waardeerd door de ratingagent-schap-
pen – agentschappen die ratings geven
aan activa in functie van het risico. Op
basis van statistische modellen ging
men er bovendien van uit dat spreiding
het risico deed verminderen. Een grote
misvatting bleek achteraf, want zo
werd het hele internationale financiële
systeem onderuit gehaald.
De hypothecaire leningen werden ver-
strekt met variabele rentevoet. Het
geleende bedrag was dus afhankelijk
van de evolutie van de hypothecaire
rentevoet. Omdat de rentevoet steeg
waren duizenden Amerikaanse gezin-
nen plots niet meer in staat om hun
lening af te betalen. Ze waren genood-
zaakt hun huis te verkopen. De vast-
goedzeepbel spatte uiteen, de prijzen
stortten in. De waarde van de gestruc-
tureerde producten, gebaseerd op de
regelmatige terugbetaling van lenin-
gen, duikelde naar beneden. Als gevolg
van de ineenstorting van de Ameri-
kaanse vastgoedmarkt kregen gezin-
nen het steeds moeilijker om hun lening
af te betalen. En op hun beurt onder-
vonden de banken die gestructureerde
financiële producten hadden aange-
kocht, grote problemen. Alleen wist
niemand welke banken die gestructu-
reerde producten in bezit hadden en in
welke hoeveelheid. Het vertrouwen op
de interbancaire markt (de markt waar-
op de banken elkaar geld lenen) raakte
volledig zoek. Geen enkele bank durfde
het nog aan om te lenen aan een
andere bank tegen een redelijk tarief.
Veeg teken aan de wand was dat Bear
Stearns, een belangrijke Amerikaanse
investeringsbank, in september 2008
het faillissement aanvroeg. De situatie
leek zich te stabiliseren toen de bank
werd overgekocht door een andere
zakenbank, JP Morgan Chase.
Kort daarna werden evenwel Fannie
Mae en Freddie Mac, twee belangrijke
instellingen voor hypothecair krediet
die samen 50% vertegenwoordigen
van de hypothecaire kredieten in de VS,
onder bescherming van het Amerikaan-
se Ministerie van Financiën geplaatst.
Ondanks dat geloofde iedereen nog
dat de financiële crisis onder controle
was. Alles veranderde echter met de
zaak van de Lehman Brothers, een
investeringsbank met internationale
allure. Toen de aandelen van deze bank
op de beurs crashten, werd de bank
niet opgevangen door de Amerikaanse
overheid. De overheid wilde zo het sig-
naal geven aan de financiële instellin-
gen dat ze hun verantwoordelijkheid
moesten opnemen en dat de regering
niet kon tussenkomen. De investerings-
bank ging failliet. Dit zorgde voor
paniek in de hele wereld. Een algemene
vertrouwenscrisis volgde. De crisis
barstte in alle hevigheid los.
De economische situatie in de VS en
Europa verslechterde zienderogen en
tegen alle verwachtingen in sloeg de
crisis eveneens toe in de groeilanden.
Ook de gezinnen verloren hun vertrou-
wen, wat te merken was aan hun con-
sumptiegedrag. Bedrijven gingen veel
minder investeren omdat de toekomst-
perspectieven er weinig positief uitza-
gen. Het werd steeds moeilijker om
toegang te krijgen tot kredieten: de
intrestvoeten bij de banken waren hoog
en de voorwaarden om een lening te
krijgen zeer restrictief. De wereldhandel
daverde op zijn grondvesten.
Er ontstond een vicieuze cirkel: de
financiële crisis had een impact op de
reële economie en doordat het steeds
slechter ging met de reële economie
werd de financiële crisis groter en gro-
ter.
| 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN |
| 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN | 3
Wat ligt er aan de grondslag van de crisis?(gesteund door enkele gerenommeerde
economisten) een fundamenteel pro-
bleem in de dynamiek van de vraag in
de VS, Europa en in andere landen,
onder meer in China. In plaats van een
groeimodel gebaseerd op de stijging
van de reële lonen heeft men voor mid-
delhoge en lage inkomens loonmati-
ging en precaire werkgelegenheid in de
hand gewerkt ten voordele van de ver-
loning van hoge lonen en kapitaal. In
vele landen, bv. in China of Duitsland,
veroorzaakte de groeistrategie gericht
op de export een loonmatiging om de
competitiviteit van producten te behou-
den. In de VS met het individualistische
systeem van arbeidsrelaties staan lage
en middelhoge lonen sinds lange tijd
onder druk.
De situatie werd nog slechter doordat
de financiële sector een steeds groter
deel van de rijkdom van ondernemin-
gen in beslag nam. De buitensporige
rendementseisen leidden tot een beleid
waarbij de werknemers, vooral de minst
gekwalificeerde, alle risico’s droegen –
loonmatiging of baanverlies. De bedra-
gen die naar de aandeelhouders gin-
gen, konden de ondernemingen niet
aanwenden voor investeringen, die wel
nodig waren voor hun voortbestaan op
lange termijn. Ook de bezoldigingswijze
van bestuurders, met een bonussy-
steem en diverse voordelen, spoorde
die bestuurders aan om dezelfde korte-
termijndoelstellingen na te streven als
de aandeelhouders. Door die ontwik-
kelingen werden de vraag – het ver-
bruik van de huishoudens met een
gemiddeld en zwak inkomen – en de
nodige investeringen ingeperkt, ten
koste van een rechtvaardige en duur-
zame economische groei.
Een groeistrategie die mikt op loonma-
tiging samen met de druk die uitgaat
van het financiële kapitalisme maken
Een aantal factoren heeft ervoor
gezorgd dat de financiële crisis vrij spel
kreeg:
■ De Amerikaanse centrale bank heeft
jarenlang lage intresten gehanteerd
en heeft zo bijgedragen tot een groei
gebaseerd op de schuldenlast van de
gezinnen, banken en de Amerikaanse
staat.
■ De groeilanden, vooral China, en de
olielanden beschikten over enorme
spaargelden die ze in de VS inves-
teerden.
■ De Amerikaanse vraag kreeg een
enorme boost, wat normaal gezien
een inflatiegolf had moeten veroor-
zaken. Dit was echter niet het geval
dankzij de invoer van zeer goedkope
Aziatische, en dan vooral Chinese,
producten.
■ Hoewel de schuldenlast van de gezin-
nen, financiële instellingen en de
Amerikaanse staat duizelingwekkend
hoog was, speelde de dollar toch niet
het vertrouwen van de schuldeisers
kwijt. Wat meespeelde was dat de
dollar een bevoorrecht statuut
genoot als valuta van het internatio-
nale handelsverkeer.
■ Zowel de politieke en monetaire
Amerikaanse autoriteiten als Wall
Street en de City hemelden sinds de
jaren 1980 de autoregulering en de
rationaliteit van de banken en finan-
ciële instellingen in het algemeen op.
Bijgevolg viel de regelgeving lang-
zaamaan uit elkaar zonder dat daar-
voor nieuwe reguleringen, onmisbaar
De mechanismen die aan de oorsprong liggen van de financiële crisis zijn meervoudig en complex. Het is belangrijk om ze elk apart goed in te schatten en een beter zicht te krijgen op de beleidskeuzes die geleid hebben tot de huidige catastrofe.
om de innovatie in de sector te
omkaderen, in de plaats kwamen.
Het logische gevolg was een schrij-
nend tekort aan regulering op de
financiële markten.
Deze factoren maakten het mogelijk
om liquiditeiten aan te maken die nie-
mand controleerde. Op die manier kon-
den financiële beleggers, op zoek naar
een maximale rentabiliteit, speculatie-
ve bellen doen ontstaan op verschil-
lende markten, met name de internet-,
olie-, voedings- en vastgoedmarkt.
Deze bellen zijn schoksgewijs uiteenge-
spat en zo begonnen steeds meer
instellingen te wankelen tot de huidige
crisis alles aan het wankelen bracht.
Ook al heeft de Amerikaanse overheid
een niet te miskennen verantwoorde-
lijkheid in deze crisis, de politieke over-
heid en de toezichtsorganen in Europa
moeten evenzeer met de vinger worden
gewezen. Meer dan één Europese poli-
tieke overheid heeft ingestemd met
reguleringen die momenteel niet meer
volstaan. Meer nog, als het aanbod
toxische producten vooral uit de VS
komt, dan is zeker de helft van de vraag
naar deze producten afkomstig van
beleggers en banken uit Europa. De
toezichtsorganen in Europa hebben de
banken massaal laten beleggen in
Amerikaanse toxische producten. Het
is interessant om te zien hoe landen
zoals Japan en China niet meededen en
dat vanuit de Spaanse overheid de
banken beperkingen werden opgelegd.
Naast de monetaire en financiële facto-
ren die aan de oorsprong liggen van de
crisis, ontwaren de vakbonden
Een schrijnend tekort aan regulering op de financiële markten ligt mee aan de basis van de crisis.
© B
elp
ress
het onmogelijk om voldoende binnen-
landse vraag te ontwikkelen. In de
opkomende landen en met name in
China is de vraag nog zwakker gewor-
den doordat een systeem van sociale
zekerheid ontbreekt en er weinig uitge-
bouwde openbare diensten zijn. De
huishoudens die kunnen sparen, sparen
dan ook liever dan geld uit te geven,
om onderwijs-, ziekte- en pensioenkos-
ten te kunnen betalen.
De Amerikaanse vastgoedprijzen ble-
ven stijgen. Om toch de groei, hoe dan
ook de motor van de wereldeconomie,
te blijven steunen, kozen de Ameri-
kaanse politieke en monetaire autori-
teiten ervoor het voor huishoudens
gemakkelijker te maken om schulden
aan te gaan, opdat ze in staat waren te
consumeren en een woning te kopen.
De groei van vele landen berustte op
een externe vraag, nl. de vraag van de
Impact op de economie en de terugkeer van herstelplannen
Amerikaanse huishoudens, die zelf in
stand gehouden werd door schulden-
last.
De cruciale boodschap van de syndicale
beweging luidt dan ook: de rijkdom uit
de economie eerlijk verdelen tussen
werknemers en kapitaal, en tussen de
werknemers onderling is niet alleen een
kwestie van sociale rechtvaardigheid
maar ook een voorwaarde voor een
evenwichtige economische groei.
De financiële crisis heeft een zeer
bruuske impact gehad op de wereld-
economie. Alles samen kwam 90% van
de landen uit de OESO-zone in een
recessie terecht, wat de crisis tot de
meest synchrone uit de recente geschie-
denis maakt (ter vergelijking, tijdens de
economische crisis van 1974 kwam
‘slechts’ 40% van de landen uit die
zone in een recessie terecht). In zijn
voorspellingen van juli 2009 verwacht-
te het Internationaal Monetair Fonds
een negatieve groei van de wereldeco-
nomie van -1,4% in 2009. Een langza-
me heropleving in 2010 zou een posi-
tieve groei van 2,5% mogelijk maken.
De wereldhandel zou met 12,2% dalen
in 2009 en zich stabiliseren in 2010.
De economische crisis zorgde ook voor
een sociale crisis zonder weerga: vol-
gens cijfers van de Internationale
Arbeidsorganisatie hebben 11 miljoen
werknemers in 2008 hun baan verloren
en tot 50 miljoen werknemers zouden
hun baan kunnen verliezen in 2009.
Vele werknemers hebben ook een loons-
verlaging (en soms zelfs een opschor-
ting van hun loon!) moeten aanvaarden
in ruil voor het behoud van hun baan.
Na een eerste moment van aarzeling
hebben de regeringen een reeks maat-
regelen doorgevoerd om de financiële
sector te stabiliseren en de economie te
steunen.
Op het financiële niveau hebben de
autoriteiten min of meer gecoördineer-
de maatregelen goedgekeurd om de
ineenstorting van het bankwezen te
vermijden. Ze hebben de banken
1 De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling groepeert de dertig meest geïn-
dustrialiseerde landen van onze planeet.
4 | 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN |
opnieuw geherkapitaliseerd, de garan-
tiedeposito’s verhoogd of staatsgaran-
ties voor schulden van de banken toe-
gekend. Tegelijkertijd hebben de cen-
trale banken bijgedragen tot het her-
stel door liquiditeiten te injecteren in
de interbankenmarkt, via diverse maat-
regelen om het vertrouwen op de
markt te herstellen en door hun rente-
voet te verlagen. Zo heeft de Europese
Centrale Bank haar rentevoet in zes
maanden tijd teruggebracht van
4,25% naar een historische 1%.
Deze maatregelen hebben een ineen-
storting van de banksector kunnen
vermijden ondanks het feit dat ‘toxi-
sche activa’ in het hele systeem ver-
spreid zaten. Toch hebben weinig lan-
den – Frankrijk, Duitsland – hun plan-
nen voor steun aan de banken gekop-
peld aan de verplichting om effectief
krediet toe te kennen aan ondernemin-
gen en huishoudens. Het probleem
duurt dus voort: de banken rekenen de
rentevoetverlagingen van de Europese
Centrale Bank niet volledig door. Het
krediet voor ondernemingen en huis-
houdens blijft veel te duur. Dat is
onaanvaardbaar, want de bedrijven
hebben geen ademruimte meer en er
wordt gespeeld met overheidsgeld.
Hoewel de financiële markten tekenen
van stabilisatie vertonen, is nog niet
duidelijk wie nog zieke activa in bezit
heeft en hoeveel. In zijn laatste voor-
spellingen van de maand april raamde
het Internationaal Monetair Fonds het
waardeverlies voor de banken op
2.700 miljard dollar. De Europese ban-
ken werden meer getroffen dan de
Amerikaanse banken (1.050 miljard
tegenover 1.426 miljard dollar). Deze
verliezen worden in de Europese Unie
minder in rekening gebracht dan in de
Verenigde Staten (14% van de verlie-
zen in de Europese Unie tegenover
70% in de Verenigde Staten). Het is
dus nog veel te vroeg om een stabili-
satie van het bank- en financiële wezen
aan te kondigen.
Naast de steun aan de financiële
wereld hebben de overheden van vele
landen de grote middelen ingezet om
de reële economie te stabiliseren. Ze
hebben gekozen voor een verlaging
van fiscale inkomsten (tijdelijke of
permanente verlaging van taksen aan
bedrijven of huishoudens, BTW-verla-
ging) of een verhoging van de uitga-
ven voor infrastructuur of sociale uit-
gaven. Met name voor technische
werkloosheid, voor hulp aan specifieke
sectoren, steun voor beleidsmaatrege-
len op de arbeidsmarkt,... Nationale
economieën werden ook gesteund
door automatische stabilisatoren,
d.w.z. de bedragen die besteed zijn
aan bijkomende werkloosheidsuitke-
ringen, in het bijzonder in de landen
waar de sociale zekerheid meer uitge-
bouwd is. Niet alle werknemers heb-
ben echter op dezelfde manier geno-
ten van de maatregelen uit de herstel-
plannen. Uitzendkrachten en werkne-
mers met een overeenkomst voor
bepaalde duur waren de eerste slacht-
offers van de economische crisis en
toch kregen ze in de meeste gevallen
geen andere hulp dan de socialezeker-
heidsmaatregelen die voorheen al
bestonden.
In België heeft de regering in decem-
ber 2008 een reeks maatregelen
goedgekeurd om de koopkracht van
de werknemers te ondersteunen. Niet
enkel in het kader van het herstelplan
zelf, maar ook door zuurstof te geven
aan het interprofessioneel akkoord
2009-2010. Het systeem van tijdelijke
werkloosheid werd onder bepaalde
voorwaarden versterkt en uitgebreid
naar uitzendkrachten. In april 2009
heeft de regering vervolgens drie cri-
sismaatregelen goedgekeurd om het
ontslag van werknemers tegen elke
prijs te vermijden. Daarbij zit een spe-
cifieke maatregel voor bedienden, de
crisiswerkloosheid voor bedienden. We
hebben dus in België een hele reeks
beschikbare tools, naast het brugpen-
sioenstelsel, om naakte ontslagen te
vermijden en de impact van de crisis
op de werkgelegenheid te verzachten.
Voorwaarde is natuurlijk dat de werk-
gevers ze willen gebruiken.
Met haar herstelplan dat ze in oktober
2008 voorstelde, wilde de Europese
Commissie een kader creëren voor de
invoering van deze nationale herstel-
plannen. Een van de voornaamste
doelstellingen was om de herstelmaat-
regelen van de lidstaten te coördine-
ren. Dat bleek niet mogelijk, aangezien
de lidstaten nog te veel uitsluitend
oog hebben voor hun eigen nationale
belangen. Zeker in Duitsland en België
heeft het plan evenwel geholpen om
de beleidsmakers tot andere inzichten
te brengen: tot dan weigerden ze elk
ambitieus herstelplan teneinde het
overheidstekort niet nog groter te
maken. Bovendien was de Commissie
er op gebrand om met haar optreden
iedere poging tot protectionisme van
de lidstaten politiek af te blokken, al
kon ze meer verdoken vormen van
protectionisme niet tegenhouden.
5
Er ontstond een vicieuze cirkel: de financiële crisis had een impact op de reële economie en doordat het steeds
slechter ging met de reële economie werd de financiële crisis groter en groter.
© R
ob S
teve
ns
| 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN |
De verschillende openbare steunmaatre-
gelen lijken de impact van de financiële
crisis op de wereldeconomie te hebben
kunnen verzachten. In die mate dat nu
al over het begin van een herstel wordt
gesproken, zeker in Duitsland. Maar we
moeten voorzichtig blijven voor de eco-
nomische ontwikkelingen de komende
maanden. De schijnbare stabilisatie van
de financiële markten mag het pro-
bleem van de nog niet aangegeven ver-
liezen van de banken, vooral Europese,
niet verdoezelen. Wat de industrie
betreft, ze produceert nog te veel en de
vraag blijft zwak. De heropleving van
investeringen is dus niet voor onmiddel-
lijk. Tot slot verstrijkt er altijd wat tijd
voor de impact op de werkgelegenheid
zich laat voelen en er wordt dan ook een
sterke stijging van de werkloosheid in
2010 verwacht. De Europese Commissie
voorspelt dat er 3,5 miljoen banen verlo-
ren zullen gaan. Het EVV is pessimisti-
scher en verwacht zelfs een verlies van 5
à 6 miljoen banen! De economische en
sociale gevolgen van deze stijging van
de werkloosheid zullen groot zijn.
Voor België kondigt het Federaal Plan-
bureau een inkrimping van de economie
aan van –3,8% in 2009, met een pro-
gressieve uitweg uit de crisis in 2010.
Het banenverlies zou zich verder zetten
in 2010 en pas vanaf 2012 zouden
opnieuw tegen een flink tempo banen
worden gecreëerd. De stijging van de
werkloosheid zou des te sterker zijn
omdat men een toename van de actieve
bevolking verwacht in die periode. Het
Federaal Planbureau schuift zelfs een
werkloosheidspercentage van 15,2% in
2013 naar voor!
De impact op de werkgelegenheid is
aanzienlijk en zal dus nog een tijdje
aanslepen. De Belgische arbeidsmarkt
lijkt tweeledig: de werknemers uit de
Welke invloed hebben deze maatregelen op de economische activiteit?
industrie en diensten worden sterk
getroffen door de crisis en zitten in een
heel onzekere situatie, terwijl de ande-
ren de crisis minder voelen. De stijging
van het werkloosheidspercentage bij
jongeren is ook bijzonder rampzalig. Als
daar niets wordt aan gedaan, dreigen
we opgezadeld te raken met een verlo-
ren generatie.
Tot slot blijft het belangrijk te herhalen
dat de economische crisis die een soci-
ale crisis heeft teweeggebracht nog
helemaal niet voorbij is en dat van een
gezonde financiële sector nog lang geen
sprake is. Het is dus niet het moment
om de fouten uit de vorige crises nog
eens te maken en te snel bezuinigings-
maatregelen in te voeren die elk herstel
dreigen af te remmen. De sombere voor-
uitzichten op het vlak van werkgelegen-
heid tonen ook hoe belangrijk het is om
absolute prioriteit te geven aan het
werkgelegenheids- en arbeidsmarktbe-
leid in België. De inspanningen moeten
worden gebundeld rond maatregelen
die de jeugdwerkloosheid indammen en
investeringen in opleiding en kwalifica-
ties. Maar de crisis is mondiaal en het
antwoord op de crisis moet minstens
Europees zijn. Extra maatregelen, geco-
ordineerd op Europees vlak, die de
nadruk leggen op het behoud van de
werkgelegenheid en de steun aan de
werknemers, zijn dan ook onontbeerlijk.
De crisis zet de staatsbegroting onder
zware druk. De overheidsuitgaven vallen
hoger uit dan gepland, omdat de diverse
herstelplannen (en in het bijzonder het
interprofessioneel akkoord) en de toena-
me van werkloosheid en tijdelijke werk-
loosheid moeten worden betaald. De
fiscale inkomsten van hun kant maakten
een forse duik, als gevolg van de daling
van de bedrijfswinsten, het loonverlies
wegens werkloosheid en de teruggang in
het verbruik. De eerste zes maanden van
het jaar zakten de staatsinkomsten met
18%! De federale begroting vertoont
een gat van minstens 25 miljard euro, d.i.
ongeveer 6% van het bbp. In november
2008 was de begroting berekend op
basis van een groei van de Belgische
economie met 1,2%, terwijl de Nationale
Bank vandaag rekening houdt met een
negatieve groei van -3,5%!
Voor de staatsschuld verwacht het Fede-
raal Planbureau een stijging tot 95,7%
Grote budgettaire uitdagingen voor de komende jaren
van het bbp in 2009 en tot 100,9% in
2010. 7% daarvan werd gebruikt om het
bankwezen te stabiliseren (de steun aan
de banken Fortis, Dexia en KBC en aan
de verzekeraar Ethias). Verder zijn er de
kosten van de recessie en de herstelplan-
nen. We verwachten dus opnieuw een
sneeuwbaleffect: de overheidsschuld is
zo hoog dat de Staat moet lenen enkel
en alleen al om de interest op de schuld
te betalen. De toestand is des te proble-
matischer omdat België behalve de kos-
ten van de crisis straks ook af te rekenen
krijgt met de, nog veel grotere, kosten
van de vergrijzing van de bevolking.
Zodra de economische opleving duur-
zaam is, zal een enorme inspanning
nodig zijn om het herstel richting begro-
tingsevenwicht in te zetten en het gevaar
voor ontsporing van de schuld te beper-
ken. Om het economische herstel niet af
te remmen, heeft de regering de terug-
keer naar het begrotingsevenwicht al
6 | 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN |
uitgesteld tot 2015. Volgens de Hoge
Raad van Financiën brengt dat ons op
een inspanning van 4 miljard euro per
jaar.
Hamvraag is nu: wie gaat betalen? Het
ACV wil een boodschap van solidariteit
en verantwoordelijkheid uitdragen. Ieder-
een zal zijn steentje moeten bijdragen:
de bedrijven zowel als de burgers. Pijnlij-
ke beslissingen staan ons te wachten. De
waaier van mogelijkheden om de toe-
stand het hoofd te bieden moet grondig
worden onderzocht.
De voorbije maanden hebben de werkge-
versorganisaties en bepaalde politieke
partijen er vaak op gehamerd dat de uit-
gaven moeten verminderen om het tekort
in de begroting terug te dringen. Zo stel-
len ze voor om de pensioenleeftijd op te
trekken, het brugpensioen af te schaffen,
de sociale zekerheid te hervormen (versta
de sociale uitkeringen te verlagen), het
aantal ambtenaren in te krimpen… Met
dat discours gaan ze andere discussies uit
de weg, voornamelijk over hoe de inkom-
sten kunnen verhogen.
Het ACV stelt dat de banksector moet
geresponsabiliseerd worden. Die heeft
immers publieke steun gekregen om de
crisis door te komen. Het is dan ook niet
meer dan billijk dat de banksector een
bijdrage levert voor de begroting, zonder
dat dit uiteraard weegt op de gezondma-
king van de sector en zonder dat dit de
tewerkstelling in het gevaar brengt.
Maar het ACV vraagt voor alles dat de
belastingen rechtvaardiger worden, dat
er een grotere progressiviteit komt waar-
bij de sterkste schouders de zwaarste
lasten dragen. Om te beginnen via de
invoering van een reële belasting op
meerwaarden van zowel obligatiefond-
sen als aandelen en andere beleggingen.
Vervolgens door de fiscaliteit progressie-
ver te maken door het aantal fiscale
aftrekposten tot een redelijk niveau
terug te brengen. Ook moeten de admi-
nistratie en de fiscale inspectie worden
versterkt om fraude en belastingontwij-
king tegen te gaan.
Het ACV vraagt om een evenwichtige
aanpak gericht op de beperking van de
uitgaven en de toename van de inkom-
sten. Eén zaak is zeker: de oplossing mag
niet worden gezocht in het zetten van de
hakbijl in de sociale zekerheid of de
openbare diensten. Een: omdat dit een
zware last legt op de bevolking in een
Een economisch model met aandacht voor syndicale waarden Er is nood aan een nieuw model, een
model dat economisch doeltreffend is,
sociaal rechtvaardig en ecologisch
duurzaam. Een loutere terugkeer naar
economische groei volstaat niet. Dit
nieuwe model moet een einde maken
aan 20 jaar groeiende ongelijkheid op
vele gebieden – lonen, toegang tot
onderwijs, toegang tot gezondheidszorg,
enz. Vooral de Verenigde Staten zullen
een nieuw groeimodel moeten vinden,
want het is weinig waarschijnlijk dat
een dergelijke schuldenlast van gezin-
nen nog zal worden aanvaard.
Van crisis naar verandering: hiertoe is
een betere verdeling nodig van de reële
lonen tussen enerzijds kleine en middel-
hoge inkomens en anderzijds de hoge
inkomens. Maar ook tussen inkomens
uit loon en inkomens uit kapitaal. Een
meer herverdelende fiscaliteit dient
ingevoerd, in ons land en meer nog in
een land als de Verenigde Staten. Belan-
grijk vooral is de ongelijkheid bij de
bron aan te pakken en werknemers de
mogelijkheid te geven zich collectief te
organiseren. Sinds de jaren 1980 deden
de republikeinse regeringen in de VS
precies het tegenovergestelde. De rege-
ring-Bush brak in dit opzicht alle records.
Werkelijk alles werd ondernomen om de
vakbonden onderuit te halen. Een rap-
port van de Internationale Arbeidsorga-
periode van crisis waarbij tienduizenden
mensen hun werk dreigen te verliezen.
Twee: omdat de bevolking niet moet
opdraaien voor het onverantwoord optre-
den van de financiële instellingen. En
drie: omdat het Belgische stelsel van
sociale bescherming het land precies
geholpen heeft om de crisis door te
komen. Het is uitgesloten dat dit stelsel
wordt afgebouwd nu het juist zijn grote
nut heeft bewezen.
nisatie van 2008 over de loonevolutie
toont aan dat sociale dialoog een van
de beste middelen blijft in de strijd
tegen groeiende ongelijkheid.
Van hun kant erkennen instanties zoals
de OESO en de Europese Commissie
ineens de deugdelijkheid van de ‘rigidi-
teiten’ van de Europese arbeidsmarkt
binnen de crisiscontext. Enkele voor-
beelden: de flink uitgebouwde stelsels
van sociale bescherming, de ‘rigiditeit’
in de loonvorming (minder risico van
deflatie en van verergering van de
recessie dankzij de ondersteuning van
het verbruik), de keuze voor technische
werkloosheid eerder dan voor rechts-
treeks ontslag, ... Al deze maatregelen
worden gezien als schokdempers van
de crisis, omdat ze de vraag van de
gezinnen op peil helpen houden. Para-
doxaal genoeg komen deze instellin-
gen, wanneer ze het over ’na de crisis’
hebben, opnieuw met de oude recep-
ten aandraven: flexibilisering van de
arbeid, vermindering van de loonkos-
ten, flexibilisering van de loonvorming,
enz. teneinde de concurrentiekracht
van de bedrijven te verzekeren. Het
komt er dus op aan opnieuw het
belang van deze maatregelen te
onderstrepen, niet alleen om ethische
en sociale redenen, maar ook om eco-
nomische redenen.
7
Er is nood aan een nieuw model, een model dat economisch doeltreffend is, sociaal rechtvaardig en ecologisch duurzaam.© R
ob S
teve
ns
| 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN |
8
Uitdaging voor de vakbonden: wegen op de internationale debatten met het oog op regulering van de financiële markten Echte verandering is niet mogelijk als
de financiële markten hun werkwijze
niet veranderen. Als de vakbonden hun
eisen bundelen, kunnen ze ook hier een
doorslaggevende rol spelen als tegen-
wicht tegen een financiële wereld die te
machtig is geworden. De financiële
sector moet worden teruggebracht tot
zijn basisrol op economisch vlak, name-
lijk de economische activiteit stimule-
ren via kredietverlening aan onderne-
mingen, gezinnen en staten. Hij mag
niet langer worden losgekoppeld van
de reële economie zoals de voorbije
dertig jaar.
Momenteel vinden er binnen de G20 –
de 19 meest geïndustrialiseerde landen
(90% van de rijkdom die wereldwijd
geproduceerd wordt) en de Europese
Unie – internationale besprekingen
plaats over de regulering van de finan-
ciële markten. De G20 kwam begin
april voor de tweede keer samen in
Londen. Om op de discussies te kunnen
wegen, nam het ACV actief deel aan de
opstelling van de Internationale Vak-
bondsverklaring van Londen onder
auspiciën van het Internationaal Vak-
verbond (IVV). De crisis vergt een inter-
nationaal antwoord. De vakbonden in
de verschillende landen moeten dus
hun krachten bundelen om hun gemeen-
schappelijke eisen kracht bij te zetten.
Wat is de balans van de G20-top van
Londen? Er werden in verschillende
financiële domeinen verbintenissen
aangegaan, gaande van de ratingbu-
reaus, via het Internationaal Monetair
Fonds, tot boekhoudnormen. Vijf dos-
siers gaan bijzonder ver en maken een
echte hervorming van het internatio-
nale financiële systeem mogelijk : con-
trole op de financiële stabiliteit door de
centrale banken, controle op de krediet-
verstrekking van het banksysteem,
omkadering van de markten van afge-
leide producten, maatregelen om de
activiteit van belastingparadijzen en
het bankgeheim te stoppen of minstens
te beperken, regulering van speculatie-
ve fondsen.
Een aantal belangrijke punten uit de
eisenbundel van de vakbonden zitten
hierin vervat. De samenwerking tussen
de vakbonden had dus impact op de
conclusies van de G20. Nationale en
internationale vakbonden hebben voor
en tijdens de G20 tal van inspanningen
geleverd om hun stempel te drukken op
de conclusies van de top. Ze namen
contact op met regeringsverantwoorde-
lijken en leiders van internationale
organisaties (IMF, Wereldbank, OESO,
...) om hun gemeenschappelijk stand-
punt te verdedigen ten aanzien van de
crisis en de maatregelen om hieruit een
uitweg te vinden. In België ontmoetten
de vakbonden voor de top de premier
en de voorzitter van de Europese Com-
missie.
De druk had resultaat. Naast de hoofd-
punten die hierboven werden opge-
somd, die weliswaar ook door tal van
andere partijen worden naar voren
geschoven, bevatten de conclusies van
de G20 heel wat specifieke vakbondsei-
sen. Sociale en werkgelegenheidsvraag-
stukken staan tamelijk hoog op de
agenda. De Internationale Arbeidsorga-
nisatie zal meewerken aan de opvol-
ging van de top om een sociaal luik toe
te voegen aan de economische en
financiële beslissingen. De G20 nam
ook het idee over om het debat over
een ‘charter voor een duurzame econo-
mische activiteit’ voort te zetten, een
idee dat de vakbonden steunen.
Als we kritisch zijn, kunnen we zeggen
dat een aantal punten van de Verkla-
ring van de G20 veel te zwak uitvallen.
Zo is de balans op het vlak van klimaat
pover. En zijn de verbintenissen met
betrekking tot de vergoeding van
bedrijfsleiders niet verregaand. De vak-
bonden leerden echter een belangrijke
les uit hun samenwerking van de voor-
bije zes maanden: als vakbonden met
een gemeenschappelijk standpunt naar
buiten treden, kunnen ze wegen op de
besluitvorming.
De agenda van de G20 in Londen moet
nog worden besproken met de financi-
ele actoren uit de privésector. Het zal
waarschijnlijk twee tot drie jaar duren
vooraleer hij kan worden uitgevoerd.
Het zal dus een tijdje duren voor hij
wordt toegepast. De financiële sector
zal er bovendien alles aan doen om de
draagwijdte ervan zoveel mogelijk te
beperken. Op de volgende vergadering
van de G20 in Pittsburgh op 24 en 25
september 2009 en tijdens het onder-
handelingsproces zullen de vakbonden
verder deelnemen aan de debatten om
er zich van te vergewissen dat de
besluiten die worden genomen worden
toegepast en dat er rekening wordt
gehouden met alle economische en
sociale aspecten die aan de oorsprong
liggen van de crisis.
B é r e n g è r e D u p u i s
De vakbonden leerden een belangrijke les uit hun intense samenwerking van de voorbije 6 maanden:
als vakbonden met een gemeenschappelijk standpunt naar buiten treden, kunnen ze wegen op de besluitvorming.
| 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN |
© G
uy
Putt
emans
top related