gebruiks- aanwijzing gebruiksaanw...6 super 11 cd algemeen 1.4 veiligheidsvoorschriften spaanhaak...
Post on 07-Apr-2020
4 Views
Preview:
TRANSCRIPT
GEBRUIKS-AANWIJZING
MAXIMATSUPER 11 CD
2
super 11 CD4.3 Instellen van de voeding. . . . . . . . . . . . . 294.4 Omschakelen van de voeding . . . . . . . . 304.5 Koppelen van de slotmoer voor het
snijden van draad . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304.6 Nomogram toerental. . . . . . . . . . . . . . . . 314.7 Richtlijnen voor de snijsnelheid . . . . . . . 324.8 Draadsnijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 334.9 Monteren van de wisselwielen . . . . . . . . 364.10 Losse kop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 384.11 Montage van de opspangereedschappen
op de spindelneus volgens DIN . . . . . . . 404.12 Montage van de opspangereedschappen
op de spindelneus met camlock-bevestiging . . . . . . . . . . . . . . . . 40
5 Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 425.1 Smeerschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 425.2 Aanwijzingen voor het kiezen van een
koelsmeermiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 445.3 Reiniging van het koelsmeermiddelreser-
voir . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
6 Nastellen en vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . 456.1 Nastellen van de lagering van de
hoofdspindel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 456.2 Nastellen van de spindelmoer van de
dwarsslede . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 456.3 Nastellen van de spindelmoer van de
bovenslede . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 466.4 Nastellen van de geleidingen van
dwars- en bovenslede . . . . . . . . . . . . . . 466.5 Nastellen van de slotmoer bij speling
tussen slotmoer en transporteur. . . . . . . 476.6 Nastellen van de slotmoergeleiding . . . . 476.7 Nastellen bij axiale speling van de
transporteur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 476.8 Vervangen van de breekstift in de
transporteurkoppeling. . . . . . . . . . . . . . . 48
7 Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 497.1 Supportslijpmachine . . . . . . . . . . . . . . . . 497.2 Voetrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 527.3 Draadsnijklok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 547.4 Conusliniaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 567.5 Machinelamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
8 Onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
1 Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41.1 Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41.2 Bestemming van de machine . . . . . . . . . . 51.3 Garantiebepalingen voor nieuwe
EMCO-machines . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51.4 Veiligheidsvoorschriften. . . . . . . . . . . . . . . 61.5 Veilig opspannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81.6 Algemene werkaanwijzingen . . . . . . . . . . . 91.7 Gebruikte symbolen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 91.8 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . 10
2 Machine installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112.1 Acceptatie van de machine . . . . . . . . . . . 112.2 Basisuitvoering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112.3 Transport van de machine . . . . . . . . . . . . 12
2.3.1 Transport op pallet . . . . . . . . . . . . . . . . . . .122.3.2 Transport zonder pallet. . . . . . . . . . . . . . . .12
2.4 Voorwaarden voor opstelling . . . . . . . . . . 132.4.1 Ondergrond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132.4.2 Ergonomie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132.4.3 Benodigde ruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132.4.4 Afmetingen van de machine. . . . . . . . . . . .142.4.5 Opstelmogelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . .152.4.6 Aanvullende eisen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
2.5 Transportbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . 172.6 Montage van de koelmiddelinrichting
(accessoire) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172.7 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . 182.8 Eerste gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
3 Milieu-aspecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213.2 Milieubelasting in de verspaningstechniek .
213.2.1 Smeermiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .213.2.2 Koelsmeermiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . .213.2.3 Oplosmiddelen en reinigingsmiddelen . . . .223.2.4 spanen met resten koelsmeermiddel . . . . .223.2.5 Olienevel, oliedamp, stof en dergelijke. . . .223.2.6 Andere belastingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
3.3 Maatregelen ter vermindering van de milieubelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 223.3.1 Algemene maatregelen . . . . . . . . . . . . . . .223.3.2 Omgang met smeerolie . . . . . . . . . . . . . . .233.3.3 Omgang met koelsmeermiddelen. . . . . . . .233.3.4 Omgang met spanen . . . . . . . . . . . . . . . . .243.3.5 Omgang met gevaarlijke stoffen. . . . . . . . .24
4 Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274.1 Bedieningselementen . . . . . . . . . . . . . . . 274.2 Instellen van het toerental . . . . . . . . . . . . 28
Het is niet toegestaan deze uitgave, of delen uit deze uitgave, te vermenigvuldigen of over te nemen, op welke wijze dan ook, tenzij naverkregen uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de uitgever, VDH te Utrecht.
Deze uitgave is met zorg samengesteld en weerspiegelt de stand van zaken op het moment van verschijnen (september 1998). Aan hetin deze uitgave vermelde of afgebeelde kunnen geen rechten worden ontleend.
Door de voortgaande ontwikkeling van de machine en de accessoires kunnen zich verschillen voordoen tussen hetgeen in deze uitgaveis vermeld of afgebeeld, en de machines of accessoires die worden geleverd. Wij streven ernaar de gebruiksaanwijzing zo goed mogelijkaan te passen en uit te breiden. Het kan echter voorkomen, dat nieuwere uitvoeringen of accessoires nog niet, of niet volledig, in dezegebruiksaanwijzing zijn opgenomen. Neem in geval van twijfel contact op met de importeur.
3
super 11 CDGebruiksaanwijzing
voor de
EMCO MAXIMAT 11 CD draaibank
impor teur v oor de Benelux:VDH Machines en Gereedschappen B.V.
Texasdreef 83565 CL Utrecht
tel.: (030) 296 32 70
EG-conf ormiteitHet nevenstaande teken geeft aan, dat samen met de EG-conformiteitsverklaring,de machine en de handleiding overeenkomstig de EG-richtlijn voor machines 89/392/EWG en de aanpassingen 91/368/EWG en 93/68/EWG zijn uitgevoerd.
fabrikant:EMCO MAIER Ges. m. b. H
Postfach 131A-5400 Hallein
Austria
eerste druk, september 1998bestelnummer 08.990.27
VDH Machines en Gereedschappen B.V.Utrecht
4
algemeensuper 11 CD1 Alg emene aanwijzing en
1.1 Voorw oor dSedert meer dan veertig jaar ontwikkelt en bouwt EMCO machines voor de hout- en metaalbewerking. Sinds1980 worden ook met succes computergestuurde machines geproduceerd.
Van deze grote ervaring profiteert ook de draaibank ‘EMCO MAXIMAT SUPER 11 CD’.
De uitgebreide keuze aan accessoires stelt u in staat een veelheid aan draai- en freeswerkzaamheden metdeze machine te verrichten.
De wereldwijde toepassing van onze machines heeft geleid tot de ontwikkeling van een alomvattend service-netwerk. Voor ons zijn direct inzetbare service-technici, telefonische service en een voor 100% gegaran-deerde levering van onderdelen, ook nog ver buiten de verplichte 10-jarige periode,vanzelfsprekend.
Over vernieuwingen en uitbreidingen (bijvoorbeeld voor het opspannen van werkstukken) en de mogelijkhe-den deze achteraf toe te voegen, verstrekt een van onze meer dan 100 algemene vertegenwoordigingengraag nadere inlichtingen.
In deze gebruiksaanwijzing vindt u een volledige beschrijving van een veilige werkwijze, het transport, deopstelling, het gebruik en het onderhoud van de machine. Leest u daarom deze gebruiksaanwijzing in zijngeheel door, voordat u de machine gebruikt.
De in deze gebruiksaanwijzing opgenomen afbeeldingen tonen omwille van de duidelijkheid niet altijd devoorgeschreven afschermingen.
In de gebruiksaanwijzing vindt u explosietekeningen van de verschillende onderdelen van de machine. Dezekunnen worden gebruikt om het nummer van een gewenst onderdeel op te zoeken. Aan de hand van hetnummer kan het onderdeel worden besteld.
Als u nadere inlichtingen wenst of voorstellen hebt voor verbetering van deze gebruiksaanwijzing, kunt u zichrechtstreeks wenden tot:
EMCO MAIER Gesellsc haft m. b. H.
Afdeling T echnisc he Documentatie
A-5400 Hallein, A ustria
of contact opnemen met haar vertegenwoordiging:
VDH Machines & Gereedsc happen B.V .
Jeker straat 88
3521 EK UTRECHT
telef oon: +31 (0)30 2 963 270
telefax: +31 (0)30 2 954 278
5
algemeen super 11 CD1.2 Bestemming v an de mac hineDe machine is bestemd voor het draaien van verspaanbare metalen en verspaanbare kunststoffen.De bewerking van andere materialen is niet toegestaan, tenzij in bijzondere gevallen, in overleg met de fabri-kant van de machine.
Het gebruik volgens de voorschriften houdt tevens in, dat de door de fabrikant gegeven aanwijzingen voor hetgebruik en het onderhoud van de machine worden opgevolgd.
De machine mag uitsluitend worden bediend door personen die bekend zijn met de bediening, het onderhouden het instellen van de machine en die op de hoogte zijn van de gevaren.
Alle aanwijzingen ter voorkoming van ongevallen en verhoging van de veiligheid die gelden voor het werkenmet machines, moeten altijd worden opgevolgd.
Als de machine niet volgens de voorschriften wordt gebruikt, acht de fabrikant zich ontheven van elke aan-sprakelijkheid. De verantwoordelijkheid ligt dan uitsluitend bij de gebruiker.
5 De garantietermijn voor vervangende onderde-len bedraagt 6 maanden vanaf de levering of deinbouw, waarbij de garantie ook bij herhaaldelijkeaanspraak daarop niet meer omvat dan de bij deeerste aanspraak op de garantie geldende dek-king.
6 Voor gebreken die zijn ontstaan door het nietopvolgen van bedienings-, veiligheids- en toela-tingsvoorschriften, of andere aanwijzingen die delevering, opstelling, ingebruikneming of hetgebruik van de machine betreffen, door onjuist ofondeskundig gebruik, door foutieve montage ofingebruikneming, evenals door eigenmachtige,niet uitdrukkelijk voorgeschreven of toegestaneingrepen of veranderingen aan de machine doorde koper of door derden, door normale slijtage,door foutieve of onzorgvuldige behandeling, doorchemische, electrochemische of electrischeinvloeden, door onvoldoende energietoevoer endoor overmacht, bestaat geen aanspraak opgarantie.
7 De kosten voor prestaties die buiten de garantievallen komen voor rekening van de koper.
1.3 Garantiebepaling en voor nieuwe EMCO-mac hines
1 De garantietermijn voor nieuwe EMCO-machi-nes bedraagt, ongeacht het aantal bedrijfsuren,12 maanden vanaf de levering van de machinedoor EMCO of door een geautoriseerde leveran-cier. Wanneer EMCO of haar geautoriseerde ver-tegenwoordiging tevens de installatie verzorgt,begint de termijn aansluitend aan de voltooideinstallatie van de machine.Als de installatie buiten de schuld van EMCO ofhaar gevolmachtigde vertegenwoordiging vertra-ging oploopt, verstrijkt de termijn 12 maanden nahet oorspronkelijk voorziene tijdstip van installa-tie.
2 De garantie omvat het verhelpen van alle defec-ten aan materiaal en constructie voorzover dezede normale functie van de machine belemmeren.
3 Geconstateerde gebreken moeten onverwijld enonder gedetailleerde beschrijving wordengemeld aan de EMCO-vertegenwoordiging ofaan de dichtstbijzijnde EMCO-service-afdeling,hetzij schriftelijk, hetzij mondeling met aanslui-tende schriftelijke bevestiging.
4 Volgens de regels gemelde en door de garantieomvatte defecten worden door reparatie van dedefecten of door vervanging zonder kosten voorde koper hersteld. Defecte onderdelen moetenindien dit gewenst wordt, naar EMCO of haarvertegenwoordiging worden teruggezonden. Dekosten en risico’s van deze verzending komenvoor rekening van de koper.
6
algemeensuper 11 CD1.4 Veiligheidsv oor schriften
Spaanhaak g ebruikenSpanen alleen bij uitgeschakelde machine en meteen spaanhaak verwijderen.
Niet in de draaiende mac hine grijpen!Uitstekende delen afsc hermenBij het bewerken van stafmateriaal moet het uit devaste kop stekende deel over de gehele lengte voor-zien zijn van een vaste afscherming.
Gereedsc hap verwisselenGereedschappen alleen verwisselen bij stilstaandemachine.
Meting enMetingen alleen uitvoeren als de machine stilstaat ende NOODSTOP-knop ingedrukt is.
Lic haamsbesc hermingLet erop, dat beharing niet in de machine kan gera-ken: draag een hoofddeksel. Bescherm de ogen meteen beschermbril.Draag geen loszittende werkkleding. De werkkledingmoet rond polsen en heupen strak aansluiten.
De machine in het oog houdenEen draaiende machine nooit uit het oog verliezen.Alvorens de werkplaats te verlaten de machine uit-schakelen en vergrendelen tegen onbevoegdgebruik.
Onderhoud en nastellenAlle onderhouds- en nastelwerkzaamheden mogenalleen bij uitgeschakelde machine en ingedrukteNOODSTOP-knop worden uitgevoerd.
Werkzaamheden bij stilstaande mac hineAlle meet-, opspan- en instelwerkzaamheden, als-mede verwisseling van werkstuk en gereedschap,mogen alleen worden uitgevoerd bij stilstaandemachine met de NOODSTOP-knop ingedrukt.
Omgeving vrij makenVóór het begin van de werkzaamheden moeten allevoorwerpen die zich in de werkomgeving van demachine bevinden, zoals sleutels, meet- en andergereedschap worden verwijderd.
Gereedsc hapAlleen met scherp en correct geslepen gereedschap-pen werken. Op de juiste draairichting van gereed-schappen letten.
Gevaarlijke materialenWegens brandgevaar is het verspanen van magne-sium en magnesiumlegeringen niet toegestaan.
SchadeIn geval van botsing of andere schade in verbinding
Handleiding lez enLees deze handleiding in zijn geheel vóórdat demachine in gebruik wordt genomen.
Electrisc he aansluitingDe machine mag uitsluitend door een bevoegd des-kundige worden aangesloten op het electrische net.De machine mag alleen worden
Bevoegde bedieningDe machine mag uitsluitend door daartoe bevoegdepersonen worden bediend.Verhinder onbevoegd gebruik van de machine (verg-rendelbare hoofdschakelaar).
IngebruiknemingOvertuig u vóór iedere ingebruikneming ervan, datde machine in goede staat van onderhoud verkeerten dat alle veiligheidsvoorzieningen aanwezig zijn.
Geen verandering en aanbreng enEigenmachtige veranderingen aan veiligheidsvoor-zieningen, onwerkzaam maken van bewakingsvoor-zieningen en elke ingreep in het electrische/electronische deel van de machine zijn verboden.Veronachtzamen van dit voorschrift kan gevaar ople-veren voor degene die de machine bedient. De wer-king van de machine kan nadelig worden beïnvloed.Alle aanspraken op garantie komen te vervallen.
Bij g evaar: NOODSTOPBij dreigend gevaar de machine onmiddellijk stilzet-ten met de NOODSTOP-knop.
Veilig opspannenVóór het begin van een bewerking nagaan of werk-stuk en gereedschap stevig, veilig en betrouwbaaropgespannen zijn.
Klauwplaatsleutel afnemenVóór het begin van een bewerking nagaan of deklauwplaatsleutel uit de klauwplaat verwijderd is.Klauwplaatsleutels en dergelijke mogen niet met ket-tingen, banden of dergelijke aan de machine wordenbevestigd.
Maximaal toerental niet o verschrijdenOpspanmiddelen zijn onderhevig aan een maximaaltoerental. Let erop, dat dit maximale toerental nietoverschreden wordt.
Lang e werkstukkenLange werkstukken (lengte meer dan 3 × de spandia-meter) ondersteunen met bril of center.
Niet te krap opspannenVermijd een kleine opspandiameter bij een grotedraaidiameter. Het werkstuk moet goed aansluiten.
7
algemeen super 11 CDtreden met de vertegenwoordiging of de fabriek.Bij reclamaties en schade, bij onduidelijkheid en bijbestelling van onderdelen altijd het nummer van demachine vermelden.Voor onderdelen die niet door EMCO geleverd zijn,kan EMCO niet aansprakelijk worden gesteld.
ReinheidDe werkomgeving en de machine altijd schoon hou-den. Spanen niet verwijderen bij lopende machine.Daarvoor een spaanhaak, kwast of veger gebruiken.Een niet-opgeruimde werkomgeving en een vuilemachine verhogen de kans op ongevallen.
Werkomg evingDe machine zo opstellen, dat er voldoende ruimteoverblijft voor het bedienen en onderhouden van demachine. In deze ruimte niets neerzetten of opslaanen hierdoor geen elektrische leidingen voeren.
Machine verlic htingDe afstand tussen de machinelamp en het besche-nen vlak moet minstens 0,1 m bedragen, daar delamp anders ten gevolge van hitte defect kan raken.
Aansla gstift instellenDe aanslagstiften voor de langsbeweging (acces-soire) en voor de dwarsbeweging (accessoire) moe-ten zo worden ingesteld, dat de afstand tussen heteinde van de stift en het huis minstens 25 mmbedraagt (zie afbeelding 1 en afbeelding 2).
HeflastLet bij het heffen van de machine op de maximaaltoelaatbare heflast van de hefmachine.
Opspang ereedsc hap monterenMonteren of afnemen van opspangereedschap voorde spindelneus mag alleen plaatsvinden bij stil-staande machine en omhooggeklapte afscherming.Als de ril van de camlock-pen onder of boven het vlakvan het opspangereedschap ligt, is stevig enbetrouwbaar opspannen niet gewaarborgd.
Afsc hermingDe afscherming van de hoofdspindelneus moet altijdworden gebruikt.
Beknellingsbesc herming enDe inrichtingen die bescherming bieden tegenbeknelling nooit verwijderen. Op de langssledebevindt zich een beschermer 1 (zie afbeelding 3) diebeknelling tussen langsslede en losse kop moetvoorkomen. Deze wig mag niet worden verwijderd.Beknelling tussen de langsslede en de plaat van delosse kop wordt voorkomen door een bout (lengte 25mm). Deze bout niet verwijderen.
Afb. 1: Langsaansla g.
Afb. 2: Dwar saansla g.
Afb. 3: Besc herming teg en beklemming.
8
algemeensuper 11 CD1.5 Veilig opspannen(Zie ook afbeelding 4.)
Opper vlakOpspangereedschappen alleen op voorgedraaide,voorbewerkte, gladde oppervlakken laten klemmen.
Onder steuning bij lang ere werkstukken!Als het deel van het werkstuk dat buiten de klauw-plaat (of ander inspangereedschap) steekt, langer isdan drie maal de diameter, moet het werkstuk onder-steund worden met de losse kop (met vast of mee-draaiend center) of de vaste bril.Anders bestaat het gevaar, dat het werkstuk door-buigt onder druk van de beitel. Het begint dan te rate-len. Het gevolg is: slecht draairesultaat, breuk van debeitel, verbuigen of wegslingeren van het werkstuk.
De meelopende brilDunne werkstukken buigen door onder de druk vande beitel. Gebruik in dergelijke gevallen de meelo-pende bril als steun. De meelopende bril wordt aande langsslede bevestigd.
De vaste brilAls ondersteuning door de losse kop niet mogelijk is,moet u de vaste bril gebruiken. De vaste bril wordt ophet bed van de machine gemonteerd.Als u de vaste bril niet gebruikt, kan het gevolg zijn:slecht draairesultaat, breuk van de beitel, verbuigenof wegslingeren van het werkstuk.
Draaibeitel zo weinig mog elijk laten uitste-kenEen draaibeitel die te ver uit de houder steekt, buigtteveel door, gaat ratelen en breekt. De breukstukkenvliegen als projectielen weg: uiterst gevaarlijk! Debeitelpunt moet precies op centerhoogte staan.
Werkstuk niet te krap opspannen (A)Het werkstuk moet ruim gevat worden door hetopspangereedschap, anders wordt het weggeslin-gerd.
Vermijd een kleine spandiameter (d) bij een grote draaidiameter (D)De houdkrachten bij de kleine diameter zijn te klein,het werkstuk kan weggeslingerd worden. Altijd allebekken van het opspangereedschap vastzetten.
Overschrijd het spanbereik v an de opspan-gereedsc happen nietLet op de spanbereiken van de opspangereedschap-pen. Bekken die te ver uitsteken, breken en wordenals projectielen weggeslingerd. De spanbereiken vande opspangereedschappen worden door de fabrikantervan vastgelegd.
Afb. 4: Veilige en onveilige manieren van op-spannen.
9
algemeen super 11 CD1.6 Alg emene werkaanwijzing en
In stilstand omsc hakelenDe hefbomen voor het omschakelen van het toeren-tal alleen bij stilstaande machine omzetten. Alleschakelhefbomen laten inklikken, nooit tussen tweestanden laten staan.Alle omschakelingen die de hoofdspindel betreffenalleen bij stilstaande machine uitvoeren.
BreekstiftDe breekstift van de voedingsspindel is om veilig-heidsredenen van een aluminiumlegering vervaar-digd. Als de stift door overbelasting breekt, mag dezealleen door een originele breekstift, in geen gevaleen uit harder materiaal, worden vervangen.
VergrendelingDe transporteur en de voedingsspindel kunnen nietgelijktijdig gebruikt worden.
Machine reinig enNa werkzaamheden waarbij koelsmeermiddel isgebruikt, de machine reinigen en opnieuw oliën. Demachine nooit reinigen met perslucht, daar andersspanen in de geleidingen kunnen geraken.
Door een juiste behandeling van de spanen kan demilieuschade worden beperkt en de restwaarde vande spanen worden vergroot.
SpindelNiet op de hoofdspindel slaan, daar de precisie vande lagering anders in gevaar komt.
SmerenDe machine volgens het smeerplan onderhouden enregelmatig het oliepeil nakijken.
SlijpenBij gebruik van een supportslijpmachine alle geleidin-gen grondig afdekken.
CenterhoogteAlle draaibeitels altijd op centerhoogte laten werken.Zonodig onderlegplaatjes gebruiken.
Geluidsbelasting v an eenfasig e machine-aandrijving bij la ge toerentallenVoor het aanlopen en bij het omkeren van de draai-richting wordt om technische redenen een condensa-torcombinatie gedurende ongeveer 2,5 sbijgeschakeld. Dit veroorzaakt bij lage toerentalleneen verhoogde geluidsbelasting.
Werken met het hoogste toerental (2200 omw/min) bij de 115 V - ver sieVoor de aanloopfase bij het hoogste toerental moeteerst de schakelaar 5 (zie afbeelding 5) worden inge-schakeld, en na 2,5 s (aanloopcondensatoren zijngedurende deze tijd bijgeschakeld) moet de schake-
Afb. 5: Motor schakelaar s.
laar 4 van stand 1 op stand 2 worden gezet. Alsdirect naar stand 2 geschakeld wordt, komt de hoofd-spindel niet op toeren.
1.7 Gebruikte symbolenHet hiernaast weergegeven sym-bool attendeert op een mogelijkgevaar voor personen of voorbeschadiging van de machine.Het wordt overal in dezegebruiksaanwijzing geplaatst,waar op een specifieke gevaren-situatie wordt gewezen.
Dit symbool vindt u bij tips enandere aanwijzingen voor eenjuiste bediening van de machine,ter vergemakkelijking van hetwerk en om beschadigingen aande machine te voorkomen.
Het milieusymbool wordt afge-beeld bij een aanbeveling in ver-band met afname van debelasting voor het milieu. In dezegebruiksaanwijzing zijn op enkeleplaatsen milieusymbolen opgeno-men. Een uitgebreidere verhan-deling over de milieu-aspectenvan de verspaningstechniekstaat op pagina 21.
10
algemeensuper 11 CD1.8 Technisc he gegevens
Werkruimtecenterafstand ................................................ 650 mmcenterhoogte ................................................. 140 mmdraaidiameter boven het bed ........................ 280 mmdraaidiameter boven de dwarsslede ............. 170 mmbreedte van het bed ...................................... 155 mmverplaatsbaarheid langsslede ....................... 590 mmverplaatsbaarheid dwarsslede ...................... 135 mmverplaatsbaarheid bovenslede ...................... 100 mmafstand centerlijn – bovenslede....................... 23 mmdraaibereik bovenslede ........................ -180° – +180°doorsnede draaibeitel ...................... 12 mm × 12 mm
Hoofdspindelspindelneus DIN 55021................................... maat 3camlockneus ASA 5,9 D1 ............................... maat 4binnenconus DIN ...............................................MC 4binnenconus camlock.........................................MC 5spindeldoorlaat DIN/camlock .......................... 26 mmspindeldoorlaat camlock ................................. 35 mmspindeldiameter in voorste lager ..................... 45 mmaantal spindeltoerentallen ........................................ 8spindeltoerentallen................. 55, 110, 200, 410, 300..........................................600, 1100, 2200 omw/min
Aandrijfmotor (poolomsc hakeling, IEC)vermogen (draaistroom) S6–60% .............1,1/1,4 kWvermogen (wisselstroom) S6–60% .........0,75/1,0 kW
Voeding enaantal langsvoedingen ........................................... 14langsvoeding...............................0,03 – 0,3 mm/omwaantal dwarsvoedingen .......................................... 14dwarsvoedingen ......................0,015 – 0,15 mm/omw
Draadsnijdenaantal metrische spoeden...................................... 14spoed ...............................0,25 – 2,5 mm (M1 – M12)9 engelse spoeden.................................... 96 – 12 tpi
extra met accessoire wisselwielen:
13 metrische spoeden.......................... 0,125 – 5 mm29 Engelse spoeden ................................... 76 – 4 tpi12 modulaire spoeden ....................... m 0,25 – m 2,525 diametral pitch-spoeden....................... 96 – 11 tpi
Losse k opdiameter pinole ............................................... 30 mmbinnenconus pinole ............................................MC 2slag van de pinole ........................................... 80 mmzijwaartse verplaatsbaarheid .......... -8 mm – +10 mm
Schaalring en van de hand wielenlangsslede.................................................... 0,02 mmdwarsslede................................................... 0,05 mmbovenslede................................................. 0,025 mmlosse kop...................................................... 0,05 mm
Toelaatbare werkstukmassavrijdraaiend ........................................................45 kgmet ondersteuning losse kop.............................80 kg
Elektrisc he aansluitingspanningsverzorging (~1/N/PE)..............115 – 230 Vspanningsverzorging (~3/PE) .................200 – 440 Vmax. toelaatbare spanningsfluctuatie .....-10% – +6%frekwentie .............................................50 Hz / 60 Hzaansluitwaarde.................................................. 3 kVAhoofdzekering ............................................16 A traag
Afmeting en van de mac hinetotale lengte ................................................ 1385 mmtotale breedte................................................ 714 mmtotale hoogte ............................................... 1166 mmafstand hoofdspindel – vloer....................... 1050 mmgewicht van de machine ..................................243 kg
Geluidsbelastingmax. geluidsniveau ...................................... 77 dB(A)onder de volgende condities:
meting: volgens DIN 45635meetpunt: 1 m afstand en 1,6 m boven de vloerbedrijfstoestand: hoogste toerental, onbelast
(Wijzigingen voorbehouden.)
11
installatie super 11 CD2 Machine installeren
2.1 Acceptatie v an de mac hineDenk bij de acceptatie van de machine aan het vol-gende:
• Onderzoek de machine op eventuele transport-schade en op volledigheid van de levering. Bijdefecten onmiddellijk de leverancier, de transport-onderneming en de verzekering inlichten ondervermelding van het type, het serienummer en hetnummer van de elektrische installatie van demachine.
• Bij transportschade de machine en de toebehorenvrijwaren van verdere schade (bijvoorbeeld doorweersinvloeden).
Serien ummer en n ummer elektrisc he instal-latie(Zie afbeelding 6.) Het serienummer 1 van demachine bevindt zich op de aangegeven plaats.Het plaatje 2 met het nummer van de elektrischeinstallatie bevindt zich opzij van de aansluitkast.Het nummer van de elektrische installatie is een uit 9tekens bestaande aanduiding (bijvoorbeeld Y5A 300000). In tabellarische vorm is het versienummer (bij-voorbeeld V1) weergegeven. V1 betekent versie 1.De voor deze versie geldende schakelschema’s vindtu in de elektrische documentatie, bestelnummer ZVP674 373 V1 voor de éénfasige, en bestelnummerZVP 674 374 V1 voor de driefasige uitvoering(bevindt zich in de aansluitkast voor de elektrischebedrading).
2.2 Basisuitv oeringDe basisuitvoering bestaat uit:bed met prismatische geleidingen, machine-onder-kast, tandwielaandrijving hoofdspindel, losse kop,langs-, dwars- en bovenslede, enkelvoudige beitel-houder (beitelspanplaat), klauwplaatafschermingmet schakelaar, voedingsaandrijving, voedingsspin-del met slipkoppeling, transporteur met klauwkoppe-ling, schaar met wisselwielen (30, 90, 120 en 127tanden), vast center MC4 of MC5, vast center MC2, 3breekstiften, meenemer, meenemerstift, vetspuit,gebruiksaanwijzing en elektrische documentatie;
gereedschapsset bestaande uit:1 dubbele ringsleutel 17 × 13 DIN837, 1 dopsleutelB13 × 17-A DIN896, 1 inbussleutel maat 5 DIN911, 1inbussleutel maat 6 DIN911, 1 dubbele steeksleutel8 × 10 DIN895, 1 enkele steeksleutel maat 13DIN894.
Afb. 6: Plaats van serienummer en nummerelektrisc he installatie .
12
installatiesuper 11 CD2.3 Transpor t van de mac hine
Let bij het heffen van de machine op het hefver-mogen van het hefwerktuig en op de ligging vanhet zwaartepunt.
vorkbreedte ..................................minimaal 1000 mmheflast (inclusief verpakking)............minimaal 350 kg
2.3.1 Transpor t op palletDe verpakking van de machine is verschillend, alnaar gelang het land van levering. Het pallet is echtervoor alle uitvoeringen gelijk.(Zie afbeelding 7.) Plaats de vork 1 zoonder het pal-let, dat het zwaartepunt ongeveer in het midden vande vork komt.De vork moet minstens 900 mm onder het palletkomen.
2.3.2 Transpor t zonder palletVerwijder de schroeven waarmee het pallet aan demachine bevestigd is.(Zie afbeelding 8.) Plaats de vork 1 van het hefwerk-tuig als afgebeeld onder de machine (let op de lig-ging van het zwaartepunt).
Vóór het plaatsen van de vork 1 onder demachine houten balken 2 op de vork leggen, omde machine niet te beschadigen.
Afb. 7: T ranspor t op pallet.
Afb. 8: T ranspor t zonder pallet.
13
installatie super 11 CD2.4 Voorwaar den voor opstelling
2.4.1 Onder grondDe machine moet op een zo horizontaal mogelijkeonderlaag opgesteld worden met voldoende draag-vermogen. Een solide opstelling voorkomt trillingen,die de nauwkeurigheid van bewerkingen negatiefkunnen beïnvloeden.
2.4.2 ErgonomieDe machine is met ergonomische uitgangspuntenontworpen, waardoor de bediening geoptimaliseerdis.Let bij de keuze van de opstelplaats echter ook opvoldoende verlichting.
2.4.3 Benodigde ruimteZie voor de benodigde ruimte voor bediening enonderhoud afbeelding 9 en afbeelding 10.
Afb. 9: Benodigde ruimte aan de voor- en ach-terzijde v an de mac hine .
Afb. 10: Benodigde ruimte aan de linker- enrechterzijde v an de mac hine .
14
installatiesuper 11 CD2.4.4 Afmeting en van de mac hine
(Wijzigingen voorbehouden.)
Afb. 11: Belangrijkste afmeting en van de mac hine .
15
installatie super 11 CD2.4.5 Opstelmog elijkhedenHet machinebed is nauwkeurig gepositioneerd op demachine-onderkast.
Om de nauwkeurigheid van de machine niet tebeïnvloeden moet de machine alleen met de driestelschroeven 2 (zie afbeelding 12) horizontaalworden opgesteld. De schroeven borgen.Na het opstellen van de machine de stelschroef 6tot aan de onderlaag indraaien en borgen.
opstelling op nivelleer voetenHiervoor zijn nodig: 4 stuks nivelleervoeten, bestel-nummer 585 110.
• Draai de stelschroeven 2 M10 × 45 (zie afbeelding13) in de daarvoor bestemde openingen in de uit-sparingen van de machine-onderkast. Vantevorende borgmoeren 3 op de schroeven draaien.
• De machine zó op de nivelleervoeten 1 plaatsen,dat de stelschroeven 2 precies in de uitsparingenvan de nivelleervoeten vallen.
• De machine uitrichten met de drie stelschroeven 2.
• De stelschroeven 2 met de moeren 3 borgen.
• De stelschroef 6 aandraaien tot deze de onderlaagraakt en eveneens borgen.
In plaats van de nivelleervoeten kan ook een vlakstuk staalplaat van 80 mm × 80 mm × 10 mm wordengebruikt.
vaste opstellingAls de machine vast met de onderlaag verbondenmoet worden, moeten drie boorgaten 5 (zie afbeel-ding 14) voor pluggen S10 in de onderlaag wordenaangebracht (voor de maten zie Afmetingen van demachine).Wij raden het gebruik van houtschroeven 8 × 70DIN571 aan.De machine wordt met drie stelschroeven 2 M10 × 45en bijpassende moeren uitgericht en door het vast-draaien van de houtschroeven 5 bevestigd.De stelschroef 6 slechts licht aandraaien en even-eens borgen.Gebruik een vlakke staalplaat, maat 80 mm × 80 mm× 10 mm 4 als onderlegger, zodat de stelschroevende onderlaag niet kunnen binnendringen.
Afb. 12: Plaats van de stelschroeven voor hetrecht opstellen v an de mac hine .
Afb. 13: Opstelling op nivelleer voeten.
Afb. 14: V erankering in de onder grond.
16
installatiesuper 11 CD2.4.6 Aanvullende eisen
Naast de vermelde draagkracht en trillingsvrij-heid moet bij de opstelling ook rekening wordengehouden met de volgende factoren:
• De plaats waar de machine is opgesteld moeteen onderlaag hebben die volledig ondoor-dringbaar is voor grondwater, koelsmeermiddelen olie, om lekkage van koelmiddel en smeer-middel naar het grondwater te voorkomen. Inhet ideale geval vormt de opstelplaats tevensde opvangplaats voor koelmiddel.
• De trillingsdempende eigenschappen van deopstelplaats moeten zo goed mogelijk zijn, omoverdracht van trillingen op voorwerpen in debuurt te voorkomen.
• Er moet gelet worden op de persoonlijkegeluidsbelasting van de verspaningstechnicusaan de machine. Bedenk, dat, al naar gelangde specifieke bedrijfssituatie, deskundigen aande machine moeten werken die veeleisendwerk verrichten.De gemiddelde geluidsbelasting moet daaromniet hoger zijn dan 70 à 75 dB(A). Soms kanmet behulp van geluidswerende wanden eenverbetering van de situatie worden bereikt.Uit onderzoek is gebleken, dat bij een verdub-beling van de afstand tot de geluidsbron degeluidsdruk met 3 à 5 dB(A) afneemt. Een ver-dubbeling van het aantal geluidsbronnen, bijgelijkblijvende intensiteit, leidt tot een toenamevan 3 dB(A).
• Een goede en voldoende verlichting van hetwerkveld maakt het gebruik van de machinegemakkelijker en verhoogt de kwaliteit van hetwerk.
• Ongunstige lichtverhoudingen, bijvoorbeelddirecte inval van zonlicht, kunnen leiden totreflecties en vermindering van de zichtbaar-heid.
• Warmtebronnen met variërende temperatuur inde nabijheid van de machine en tocht beïnvloe-den naast de kwaliteit van de werkomgevingook de nauwkeurigheid van de machine. Neemeventueel maatregelen voor afscherming.
17
installatie super 11 CD2.5 Transpor tbeveiligingDe langsslede is met een schroef 1 (zie afbeelding15) vastgezet. Vóór het begin van de werkzaamhe-den moet de schroef losgedraaid worden.Om de hoogste nauwkeurigheid te bereiken bij hetvlakdraaien, verdient het aanbeveling de langssledein dat geval vast te zetten met schroef 1.
2.6 Montage van de koelmiddelinrichting (accessoire)
Het aanbrengen van de koelmiddelinrichting magalleen plaatsvinden bij uitgeschakelde machine,met de NOODSTOP-knop ingedrukt, en door eenelectrotechnisch deskundige.
technisc he gegevens k oelmid delinstallatievermogen van de pompmotor ..........................110 Winhoud van het reservoir ...................................... 27 lmaximale pompcapaciteit ..............................40 l/min
monta ge• Koelmiddelpomp op het koelmiddelreservoir
bevestigen.
• Terugvoerslang van spanenbak naar koelmiddelre-servoir aanbrengen.
• Kabel van koelmiddelpomp via klem 1 (zie afbeel-ding 16 of afbeelding 17) binnenleiden in de aan-sluitkast en als volgt aansluiten:Bij een éénfasige uitvoering beide aders onder deklemmen 13 en 14 van connector X1 vastzetten;de geelgroene ader met de aardconnector 2 ver-binden.Bij een driefasige uitvoering de zwarte ader onderklem 13, de bruine ader onder klem 14 en deblauwe ader onder klem 15 van connector X1 vast-zetten; de geelgroene ader met de aardconnector2 verbinden.
• Koelmiddelreservoir aan de achterzijde van demachine in de onderkast plaatsen.
• Reservoir vullen met koelsmeermiddel. Zie voorsoort en standtijd van het koelsmeermiddel hethoofdstuk 5.2 Aanwijzingen voor het kiezen vaneen koelsmeermiddel op pagina 44.
Afb. 15: Klemsc hroef v an de langsslede .
Afb. 16: Elektrische aansluiting koelmiddel-pomp (éénfasig).
connector X1
Afb. 17: Elektrische aansluiting koelmiddel-pomp (driefasig).
connector X1
18
installatiesuper 11 CD
De koelmiddelpomp is voorzien van een schake-laar. Let erop, dat deze schakelaar steeds inge-schakeld is, anders kan de pomp vanaf debedieningsconsole niet gestart worden.
Een juiste keuze van het koelsmeermiddel,vooral in verband met de gebruikte leibaanolie,heeft belangrijke gevolgen voor de levensduurvan de emulsie. Door een juiste keuze te makenkan de standtijd aanzienlijk verhoogd en demilieubelasting daardoor verlaagd worden.
2.7 Elektrisc he aansluiting
aansluitwaar dentype 1 ................................115 V ~ 1/N/PE/ 50/60 Hztype 2 ................................200 V ~ 1/N/PE/ 50/60 Hztype 3 ................................230 V ~ 1/N/PE/ 50/60 Hztype 4 ................................... 200 V ~ 3/PE/ 50/60 Hztype 5 ................................... 230 V ~ 3/PE/ 50/60 Hztype 6 ................................... 400 V ~ 3/PE/ 50/60 Hztype 7 ................................... 440 V ~ 3/PE/ 50/60 Hzmax. toelaatbare spanningsfluctuatie ........-10 – +6%hoofdzekering ............................................16 A traagaansluitwaarde..................................................3 kVAkabeldoorsnede éénfasig ........ minimaal 3 × 2,5 mm2
kabeldoorsnede driefasig........ minimaal 4 × 2,5 mm2
aansluiting v an de transf ormator per typeZie voor de aansluitingen afbeelding 18 en afbeel-ding 19.Al naar gelang het elektrische type van de machineworden beide aders met de aansluitklemmen van detransformator verbonden.
De elektrische aansluiting van de transformatormag alleen door een vakkundig elektrotechnicusworden verricht.
Bij het aansluiten van de aders mag de kabel nogniet op het net zijn aangesloten!
Afb. 18: Aansluiting van de transformator bijéénfasig e uitv oering en.
Afb. 19: Aansluiting van de transformator bijdriefasig e uitv oering en.
19
installatie super 11 CDaansluiting v an de netkabel
De elektrische aansluiting aan het net mag alleendoor een vakkundig elektrotechnicus worden ver-richt.
Alvorens de netkabel aan te sluiten, eerst deaansluiting van de transformator controleren, omte voorkomen dat de netkabel weer moet wordenlosgenomen.
• Aansluitkast openen.
• De netkabel van de achterzijde via de klem in deaansluitkast voeren.
• Bij draaistroomuitvoering de fasen L1, L2 en L3volgens afbeelding 20 aan de connector X1 aan-sluiten.Bij wisselstroomuitvoering de fasedraad en de nul-draad volgens afbeelding 21 aan de connector X1aansluiten.De geelgroene aarddraad onder klem 4 vastzetten.
• Kabelklem vastschroeven.
contr oleren v an de juiste aansluitingControleer of de draairichting van de hoofdspindel nahet inschakelen van de machine juist is. Als de rich-ting van de spindel niet overeenkomt met de symbo-len bij schakelaar 1 (zie afbeelding 22), moeten bij dedraaistroomuitvoering de aansluitingen van twee vande drie fasen (bijvoorbeeld L1 en L2) verwisseld wor-den op connector X1.
Vóór het veranderen van de aansluitingen denetkabel losnemen van het net.
zekering enzie de elektrische documentatie, die zich in de aan-sluitkast bevindt.
Afb. 20: Aansluiting van de netkabel bij driefa-sig e uitv oering en.
connector X1
Afb. 21: Aansluiting van de netkabel bij éénfa-sig e uitv oering en.
connector X1
Afb. 22: Motor schakelaar .
20
installatiesuper 11 CD2.8 Eerste g ebruik• Alle blanke delen moeten met een schone doek
worden ontdaan van het roestbeschermingsmid-del. Aansluitend deze delen licht oliën.
• Bij het eerste gebruik, maar ook na een langereperiode van stilstand, de leibanen smeren.
• Controleer het oliepeil van de aandrijvingen vanhoofdspindel en voeding door middel van de kijk-glazen 1 en 2 (zie afbeelding 23).Als de machine wordt geleverd, is er reeds olie inde tandwielkasten aanwezig.
• Als er een koelmiddelinrichting aanwezig is (acces-soire), moet het reservoir daarvan met koelsmeer-middel worden gevuld.
• Machine inschakelen met de hoofdschakelaar.
Afb. 23: Kijkglazen voor het oliepeil vanhoofdspindel- en v oedingsaandrijving.
21
milieu super 11 CD3 Milieu-aspecten
3.1 InleidingNaast de voortdurend toenemende eisen aan de pro-duktiviteit en de flexibiliteit van de werkzaamheden,krijgt ook de eis naar milieuvriendelijkheid eensteeds groter wordende betekenis. Het vermijdenvan milieubelastende handelingen is in de laatstejaren een centraal-maatschappelijke taak geworden.Niet langer is het mogelijk de verantwoordelijkheid opeen ander af te schuiven. Iedere sector moet zijn bij-drage leveren.
Ook de verspaningstechniek kent vele momenten diekunnen bijdragen tot de belasting voor het milieu.Enkele van de belangrijkste zijn:
• met koelsmeermiddelen verontreinigde spanen
• hulpstoffen en andere chemicaliën (zoals koel-smeermiddelen, snij-oliën, smeerolie)
• chemisch afval (zoals met olie vervuilde poetslap-pen, gebruikte emulsies)
• olienevelvorming
• geluidsbelasting en trillingen
• restwarmte
Uit de noodzaak tot bescherming van ons milieu zijner wetten en regels opgesteld die moeten bijdragentot verbetering van de huidige situatie. Bovendien isde controle op handhaving van deze regels aanmer-kelijk verscherpt.In toenemende mate ondervinden ook kleinerebedrijven de druk van deze tendens. Ook zij moeteneen zo hoog mogelijke mate van milieusparendemaatregelen implementeren.Tijdig reageren op de veranderde situatie is daaromvan wezenlijk bedrijfsbelang.
EMCO heeft zich tot taak gesteld bij te dragen in deoplossing van de huidige milieu- en afvalproblema-tiek. In dit licht moeten ok de volgende belangrijkeaanwijzingen en richtlijnen bezien worden.Het opvolgen van deze aanwijzingen maakt het ookvoor u mogelijk een directe bijdrage te leveren aande bescherming van onze leefomgeving in het alge-meen, maar tevens aan de verbetering van de kwali-teit van uw eigen werkomgeving.De aanwijzingen zijn opgesteld in zo’n vorm, dat hetopvolgen ervan geen extra kosten met zich mee-brengt, of in veel gevallen juist tot een op korte ter-mijn waarneembare vermindering van kosten leidt.Voor een beter begrip van de aangeboden voorstel-len wordt, voorafgaande aan de eigenlijke aanwijzin-gen, een kort overzicht gegeven van de in deverspaningstechniek optredende milieuproblemen.
3.2 Milieubelasting in de ver spanings-techniek
3.2.1 Smeermid delenHet gebruik van smeermiddelen is in de verspanings-techniek onontkoombaar. Vaak gebeurt het echter,dat de smeermiddelen door onwetendheid niet eco-nomisch optimaal worden gebruikt. Vooral bij deopslag van smeermiddelen wordt veel te zorgeloosmet de stoffen omgegaan, waardoor de smeermidde-len in de grond terechtkomen en daar bijdragen aande belasting van het grondwater.Lekkende, beschadigde vaten, onoplettendheid bijde omgang met oliën, ontbrekende of slecht onder-houden olie-afscheiders, ‘lege’ containers, die buitendoor de regen ‘uitgewassen’ worden: slechts enkelevoorbeelden van de veel te vaak voorkomende situa-tie in de bedrijven. Ook het stiefmoederlijke bestaanvan de oliecontainers in de verste hoek van de werk-plaats vormt niet de gewenste oplossing. Niet voorniets leiden met olie vervuilde werkvloeren en evenvuile machines – resultaat van een verkeerd gebruikvan smeerolie – tot een belangrijke verslechteringvan de kwaliteit van de werkplaats en daardoor indi-rect ook van de van de kwaliteit van de produkten.
3.2.2 Koelsmeermid delenEvenals de smeermiddelen zijn ook de koelsmeer-middelen niet meer weg te denken uit de verspan-ende bewerkingen. De koelsmeermiddelen zijngecompliceerde chemische verbindingen, die eenzorgvuldige omgang vergen. Verkeerd gebruik kantot ernstige schade aan de gezondheid leiden. Fijnverstoven emulsie (open werkruimte) dringt tot in delongen door en blijft daar achter. Ook kan verkeerdgebruik van emulsie tot huidziekten leiden (ontste-king, allergische reacties) en door middel van wond-jes tot infecties. Door een doeltreffendebedrijfshygiëne kunnen deze gevaren worden verme-den.Emulsies zijn bijzonder gevaarlijk voor het grondwa-ter. Ze mogen daarom in geen geval zorgeloos weg-gegooid worden. Biologisch afbreekbarekoelsmeermiddelen vormen in dit opzicht ook geenalternatief. Deze middelen zijn weliswaar zoals zeworden geleverd biologisch afbreekbaar, maar tij-dens het gebruik worden ze verontreinigd met lek-kende olie, slijpstof en dergelijke. Daardoor gaat debiologische afbreekbaarheid verloren en kunnen demiddelen niet meer in de afvoer geloosd worden.Een bijzondere bron van gevaar vormen de restenemulsie die aan de spanen blijven kleven. Bij deopslag van spanen buiten, of onder een ondichtafdak, kunnen de emulsieresten door de regen wor-den uitgewassen en in het riool of het grondwaterterechtkomen.
De levensduur van koelsmeermiddelen is beperkt.
22
milieusuper 11 CDOmdat koelsmeermiddelen organische bestanddelenbevatten, kunnen ze door micro-organismen wordenaangetast. Als het aantal micro-organismen in eenemulsie boven een bepaalde maat stijgt, slaat deemulsie om en is deze niet meer bruikbaar. Door ver-hindering van de vermeerdering van de micro-orga-nismen kan de standtijd worden verlengd.Door goede verzorging en zorgvuldig gebruik kan delevensduur van de emulsies aanzienlijk verlengdworden.
De micro-organismen geraken in de emulsie door:
• de lucht
• afvalwater
• lekkende olie
• afval, dat direct of indirect met de emulsie in con-tact komt (sigarettepeuken, lege drankblikken)
• het bewerkte werkstuk
• het bedieningspersoneel
• gebrekkige bedrijfshygiëne
Door op de volgende aanwijzingen voor de verzor-ging te letten, kunt u wezenlijk bijdragen tot de verbe-tering van de situatie en tot besparing van kosten.
3.2.3 Oplosmid delen en reinigingsmid delenReinigingsmiddellen worden bij verspanende bewer-kingen veelvuldig gebruikt, zowel voor het reinigenvan produkten, als ook bij reparaties en bij de reini-ging van gereedschappen en machines. Vooral dechloorhoudende koolwaterstoffen (bijvoorbeeldtrichloorethyleen, trichloorethaan en perchloorethy-leen) hebben een breed werkterrein.Deze middelen vormen een voor de gebruiker nietaltijd duidelijk gevaar. Juist vanwege het ogenschijn-lijke gemak dat deze stoffen bieden (onbrandbaar,zeer goed vetoplossend, geringe reuk, enz.) wordtniet beseft, dat deze middelen zware gifstoffen voorde lever en het zenuwstelsel zijn. Het is daaromnoodzakelijk bij het gebruik van deze stoffen daar-mee rekening te houden.Daarenboven hebben deze stoffen de eigenschapdat ze, op grond van hun lage dichtheid, zonder meerdoor (om het even hoe dikke) betonnen vloeren kun-nen sijpelen en zo het grondwater verontreinigen.Vanwege het lage kookpunt vervluchtigen deze mid-delen ook uit open vaten (bijvoorbeeld uit een openreinigingstank).Bijzonder onaangenaam is het feit, dat deze stoffenniet biologisch afbreekbaar zijn en daardoor ook inde toekomst nog tot de milieubelasting bijdragen. Inhet verleden heeft dit al geleid tot situaties waarbijgrondwaterbekkens vervuild raakten.
1 kg chloorhoudende koolwaterstoffen kan 40 mil-joen liter drinkwater voor altijd onbruikbaar maken!
3.2.4 spanen met resten k oelsmeermid delMet de spanen worden aanzienlijke hoeveelhedensmeermiddelen en emulsie door de machine ‘uitge-scheiden’. Door de spanen te laten uitdruipen, kaneen deel van deze stoffen teruggewonnen worden enals waardevolle hulpstof opnieuw worden gebruikt.De rest gaat ‘verloren’ tijdens het transport en deopslag en vormt zo een belasting voor het grondwa-ter.
Spanen zijn geen afval, maar waardevolle grondstof!
Daarom is het belangrijk:
• dat de spaanlade niet als afvalemmer gebruiktwordt: peuken, kunststof bekertjes en dergelijkehoren niet in de spaancontainer;
• dat de spanen soort bij soort verzameld worden;
• dat de spanen zo olievrij mogelijk bij de verwer-kende industrie terechtkomen, anders ontstaan erenorme belastingen bij het smelten.
3.2.5 Oliene vel, oliedamp, stof en der gelijkeOlienevel ontstaat door verdamping en vernevelingvan smeer- of koelsmeermiddelen in de werkruimte.Een grote bijdrage aan het ontstaan van olienevellevert het gebruik van perslucht voor het reinigen vanwerkstukken, machines en installaties. Iets dergelijksgeldt ook voor de stofontwikkeling bij droog bewer-ken.Olienevel en oliedampen vormen zowel een belas-ting voor de werkomgeving (verontreiniging vanmachines en installaties: aan vettige delen hecht zichmeer stof), maar ook een gevaar voor de gezondheidvan het bedieningspersoneel.
3.2.6 Andere belasting enNaast de al genoemde belastingen vormen ookgehoorbeschadigend lawaai, problemen met deafvoer van restwarmte en het gebruik van andere,indirect in verband met de verspaning staande stof-fen, zoals schoonmaakmiddelen, gietharsen, verpak-kingsmaterialen belastingen voor hetbedieningspersoneel van de machines en het milieu.
3.3 Maatregelen ter vermindering van de milieubelasting
3.3.1 Alg emene maatreg elenDe beste manier om afval te verwerken is geen afvalte produceren!Vermijd daarom zoveel als maar enigszins mogelijkis het ontstaan van chemisch afval.Ga spaarzaam om met milieubelastende stoffen!Ga bij het gebruik gevaarlijke stoffen op de juistemanier ermee om!Zorgeloos omgaan met belastende stoffen is niet ietsom trots op te zijn, het kan uw gezondheid in gevaarbrengen, draagt bij tot de belasting van het milieu en
23
milieu super 11 CDkost uiteindelijk meer.Gebruik de juiste doseringen!Neem de aanwijzingen van de fabrikant in acht!Vermijd onnodige afvalstukken!
3.3.2 Omgang met smeer olieopsla g van smeer olieVermijd iedere vorm van verlies van smeermiddelen:bij de opslag, bij het gebruik (lekkende leidingen, lek-kende pakkingen), tijdens het overgieten, tijdens hettransport, enzovoort.Dit geldt natuurlijk ook voor afgewerkte olie.
Let erop, dat de opslag op een dichte ondergrondplaatsvindt, en dat de oliecontainers niet kunnenomkiepen.Lekschalen moeten de olieresten kunnen opvangen.
Als de lege olievaten buiten worden opgeslagen,moeten ze worden afgesloten tegen weersinvloedenom uitspoelen te voorkomen.
Afgewerkte olie is chemisch afval en moet als zoda-nig behandeld worden.
Markeer duidelijk alle vaten, die voor het verzamelenvan verschillende soorten afval zijn opgesteld (bij-voorbeeld afgewerkte olie, gebruikte oliefilters, olie-gedrenkte lappen).
gebruik v an smeer olieGebruik alleen voor het doel geschikte smeermidde-len. Verkeerde smeermiddelen zijn sneller verbruikt,leiden tot rookontwikkeling en tot onnodig afval.
Let bij het kiezen van smeermiddelen ook op de ver-enigbaarheid met andere hulpstoffen, zoals emul-sies. De fabrikant geeft daarover nadere informatie.
Vraag in twijfelgevallen altijd na, want een foutiefgebruik van produkten kan tot een flinke kostenpostaanleiding zijn.
Verzorg de smeermiddelen goed! Regelmatig reini-gen en verwisselen van de filters verlengt de stand-tijd.
Sluit de vulopeningen zorgvuldig af.
3.3.3 Omgang met k oelsmeermid delenGebruik alleen koelsmeermiddelen die verenigbaarzijn met de gebruikte smeermiddelen. Onverenig-baarheid leidt tot een kortere levensduur van de koel-smeermiddelen.
Gebruik zo mogelijk halogeenvrije koelsmeermidde-len, want deze zijn als afval goedkoper te verwerken.
Let op de opslagvoorwaarden voor de vaten met con-centraat (geen vorst, geen grote hitte, enz.).
Hergebruik van vaten helpt de afvalberg te verklei-nen en is daarom aan te raden.
Zorg goed voor uw koelsmeermiddelen! Door zorg-vuldig met deze stoffen om te gaan, wordt de stand-tijd op zijn minst verdubbeld. Let op de volgende
aanwijzingen:
• Vermijd elke verontreiniging van de emulsie.
• De koelsmeermiddelcontainer is geen afvalvat.
• Vermijd dat olieresten in de emulsie terechtkomen.Olie is lichter dan de emulsie en drijft aan deoppervlakte. Daardoor wordt de zuurstoftoevoernaar de emulsie bemoeilijkt, waardoor een idealevoedingsbodem ontstaat voor anaerobe micro-organismen.
• Verwijder regelmatig drijvende olieresten van deemulsie (dagelijks voor het begin van de werk-zaamheden). Op de eenvoudigste manier kan datdoor de emulsie ‘af te romen’.
• Vermijd verontreiniging van de emulsie door lek-kende olie (lekkende hydraulische installatie).
• Controleer regelmatig de concentratie van deemulsie. Te vette emulsies brengen een grotergevaar voor de gezondheid met zich mee en tastende machine aan.
• Controleer dagelijks het peil van de emulsie: bij teweinig emulsie ontstaat er een te sterke verwar-ming, waardoor de bakteriegroei wordt bevorderd.
• Vermijd onnodig verlies van emulsie door eenjuiste opbouw van de installatie.
• Bij langere perioden van stilstand van de machinemoet de emulsie dagelijks minstens éénmaal rond-gepompt worden, om zuurstof aan de vloeistof toete voegen.
• Verwijder na de werkzaamheden de spanen vande machine. Meestal is een kort laten doorlopenvan de afvoerinstallatie voldoende.
• Let bij het vervangen van de emulsie op:Het opvangen van de afgewerkte emulsie in vooriedereen duidelijk gekenmerkte vaten, zodat ook innoodgevallen geen verwisseling mogelijk is.Het niet mengen van de afgewerkte emulsie metandere stoffen, omdat anders de afvalverwerkings-kosten hoger worden.De zeer zorgvuldige reiniging van de gehele koels-meerinstallatie. Verontreinigingen, vooral in moei-lijk toegankelijke hoeken, zijn kweekplaatsen voorbakteriën, die de verse emulsie direct weerbesmetten.Let op: het gebruik van reinigingsmiddelen kan deverwerkingskosten van de emulsie doen stijgen.Let op de juiste mengverhouding bij de bereidingvan verse emulsie.Emulsie altijd vers bereiden, niet in voorraad hou-den.
24
milieusuper 11 CD3.3.4 Omgang met spanenalgemene aanwijzing enSpanen vormen een waardevolle grondstof! Behan-del ze niet als afval!
Bij verkeerde omgang met spanen kunnen deze,voorzover ze verontreinigd zijn met emulsie ensmeermiddelen, het grondwater en de grond veront-reinigen.
verzamelen, voorbehandelen en opslaan van spanenSpanen moeten, in de toestand waarin ze demachine verlaten, in een oliedichte containerbewaard worden, waarin de mogelijkheid is inge-bouwd voor het afdruipen van de emulsie- en olieres-tanten. Op de bodem van het vat moet een ruimteaanwezig zijn waarin de emulsie kan worden verza-meld, zonder dat vermenging met spanen plaats-vindt. Met een kraan moet het mogelijk zijn deopgevangen emulsie af te tappen.
De afdruiptijd moet lang genoeg zijn, evenzo moet detemperatuur hoog genoeg zijn om te zorgen dat deemulsie zo volledig mogelijk van de spanen afdruipt.Bij koude kan het nodig zijn het afdruipvat in een ver-warmde ruimte op te stellen.
De verzameling van emulsie en olie moet soort bijsoort plaatsvinden, om te zorgen dat bij het opnieuwgebruiken geen onnodige verontreinigingen in hetsysteem komen.
De spanen moeten eveneens soort bij soort wordenverzameld en opgeslagen, want een mengsel bete-kent een achteruitgang in de kwaliteit van de grond-stof.
De spanencontainer mag niet tevens als algemeneafvalbak dienen: afval hoort niet bij waardevollegrondstoffen.
Na het uitdruipen moeten de spanen, eveneens soortbij soort, tot ze worden afgehaald voor verdere ver-werking, worden opgeslagen.Daarbij moet erop worden gelet, dat eventuele res-tanten (koel-)smeermiddel worden opgevangen,zodat grond en grondwater geen gevaar lopen.In elk geval moet de opslag buiten of onder een lek-kend afdak vermeden worden, daar in deze omstan-digheden de regen de olieresten kan uitwassen.
3.3.5 Omgang met g evaarlijke stoff enProbeer alternatieve, niet gevaarlijke stoffen tegebruiken, voordat u gevaarlijke stoffen toepast.
Het argument van de kosten is, met het oog op destijgende afvalverwerkingskosten en veelal ook methet oog op de verrekening van deze kosten in dealgemene afvalverwerkingskosten, meestal niethoudbaar.
Vermijd het gebruik van gevaarlijke stoffen waar
mogelijk door:
• besparingsmaatregelen en optimalisatie van hetgebruik;
• overschakeling op voor hergebruik of biologischeafbreekbaarheid geschikte produkten in plaats vande gevaarlijke stoffen.
Als gevaarlijke stoffen niet vermijdbaar zijn, moetenalleen die gebruikt worden die kunnen worden ver-werkt:
• voor hergebruik (recycling)
• voor biochemische omzetting (compostering)
• voor energielevering (verbranding)
Afval dat noch vermeden, noch verwerkt kan worden,moet met zo weinig mogelijk schade worden afge-voerd (depot na geschikte voorbehandeling).Bijzonder zorgvuldig moet worden omgegaan metchemisch afval. Een overzicht van dit afval is opge-nomen op de volgende pagina’s. Het is ontleend aande Oostenrijkse ÖNORM S 2101, waarin stoffen zijnvermeld die een bijzondere afvalverwerking vereisen.Voor al deze stoffen geldt:
• een identificatie- en meldingsplicht;
• een registratieplicht;
• de plicht tot schadevrije verwerking;
• een declaratieplicht.
25
milieu super 11 CDTabel 1: Gevaarlijke stoff en
besc hrijvingsleutel-nummer
eigensc happenaggregatie-
toestandaantekening en en
herk omst (v oorbeelden)
met olie verontreinigde grond (afgraafmateriaal)
31423 waterbelastend vast, ook pas-teus
bij verzamelen, transporteren en opslag beschermen tegen warmte
ongelukken, oliewinning, erfenissen uit het verleden
gebruikte filters en opzuig-machines, voorzover
belast met chemisch afval
31434 waterbelastend( zie aantekening)
vast sorteren naar de aard van het gefil-terde materiaal
waterzuivering, voedings- en genot-middelfabricage, chemische indus-
trie, chemische reiniging, adsorptieve reiniging van gassen en vloeistoffen
non-ferrometaalhoudend stof
35321 toxisch, waterbelas-tend, explosief
vast kunnen lood, cadmium, arsenicum en beryllium bevatten
bijzondere maatregelen nodig ter voorkoming van explosies
zinkwinning, zinkverwerking, alumini-umwinning, gieterijen, loodwinning, magnesiumwinning, vuurstenen en
pyrotechnische industrie, elektrotech-niek
kwikhoudende batterijen 35324 toxisch, waterbelastend vast vervaardiging van batterijen, handel, gebruik
droge batterijen, kwik- en zilverbevattend
35325 toxisch, waterbelastend vast vervaardiging van batterijen, handel, gebruik
zuurhoudende olie 54101 waterbelastend, etsend bij pH < 3, kunnen met lucht explosieve meng-
sels vormen
vloeibaar textielindustrie
afgewerkte olie 54102 waterbelastend, restan-ten van de verwerking
van afgewerkte olie kun-nen toxisch zijn, kun-
nen met lucht explosieve mengsels
vormen
vloeibaar tot vast ook hydraulische olie en remvloeistof-fen
handel en industrie, tankstations, garages
boor-, snij- en slijpolie 54109 waterbelastend, kun-nen met lucht explo-
sieve mengsels vormen
vloeibaar metaalbewerking
synthetische koel- en smeermiddelen
54401 waterbelastend vloeibaar metaalbewerking
boor- en slijpolie-emulsies en mengsels van emulsies
54402 waterbelastend vloeibaar metaalbewerking
olie-water-mengsels 54408 waterbelastend vloeibaar
inhoud van olie- en ben-zine-afscheiders
54702 waterbelastend vloeibaar tot vast
slib uit oliescheidingsin-stallaties
54703 waterbelastend vloeibaar tot vast
slib van tank- of vatreini-ging
54704 waterbelastend vloeibaar tot vast
slib van paraffine-olie 54706 waterbelastend vloeibaar tot vast petrochemie, handel
oliehoudend slijpslib 54710 waterbelastend vloeibaar tot vast metaal-, glas- en steenbewerking
gebruikte oliebindmidde-len
54926 waterbelastend
gebruikte olie- en luchtfil-ters (minerale-olie-hou-
dend)
54928 waterbelastend
26
milieusuper 11 CD
perchloorethyleen (Per) 55209 waterbelastend vloeibaar chemische industrie, textielindustrie, chemische reiniging, ontvetting, verf-
fabricage
trichloorethaan 55212 waterbelastend, toxisch is alleen 1,1,2-trichloor-ethaan, schadelijk voor
de gezondheid
vloeibaar chemische industrie, textielindustrie, chemische reiniging, ontvetting, verf-
fabricage
trichloorethyleen (Tri) 55213 waterbelastend, scha-delijk voor de gezond-
heid
vloeibaar chemische industrie, textielindustrie, chemische reiniging, ontvetting, verf-
fabricage
halogeenhoudende reini-gingsmiddelen
55214 waterbelastend vloeibaar handel en industrie
mengsels van halogeen-houdende oplosmiddelen
55220 waterbelastend, kun-nen toxisch zijn
vloeibaar handel en industrie
nitro-oplosmiddel 55359 waterbelastend, kan met lucht explosieve mengsels vormen
vloeibaar reiniging en ontvetting van metaalop-pervlakken, verffabricage, textielin-
dustrie, kunststofverwerking, chemische industrie
petroleum 55360 waterbelastend, kan met lucht explosieve mengsels vormen
vloeibaar reiniging en ontvetting van metaalop-pervlakken
mengsels van halogeen-vrije oplosmiddelen
55370 waterbelastend, kun-nen toxisch zijn, kun-
nen met lucht explosieve mengsels
vormen
vloeibaar handel en industrie
slib van halogeenhou-dende oplosmiddelen
55401 waterbelastend, kun-nen toxisch zijn
vloeibaar tot pasteus
handel en industrie, afvalverwerking
slib van halogeenvrije oplosmiddelen
55402 waterbelastend, kun-nen toxisch zijn
vloeibaar tot pasteus
handel en industrie, afvalverwerking
Tabel 1: Gevaarlijke stoff en (ver volg)
besc hrijvingsleutel-nummer
eigensc happenaggregatie-
toestandaantekening en en
herk omst (v oorbeelden)
27
gebruik super 11 CD4 Gebruik
Afb. 24: Bedieningselementen v an de mac hine .
4.1 Bedieningselementen1 vergrendelbare hoofdschakelaar
2 schakelaar voor koelmiddelpomp
3 elektrische-aansluitkast
4 NOODSTOP-knop
5 schakelaar voor verticale kolom
6 schakelaar voor toerental langzaam – snel
7 schakelaar voor hoofdspindel aan – uit (links/rechts)
8 hendel voor langs- en dwarsvoeding
9 slotmoerhendel
10 handwiel dwarsslede
11 handwiel langsslede
12 slipkoppeling
13 uitschakelbare klauwkoppeling
14 kijkglas oliepeil voedingsaandrijving
15 draaiknoppen voor voeding en spoed
16 machine-onderstel
17 kijkglas oliepeil spindelaandrijving
18 draaiknop voor voedingsrichting
19 schakelknoppen voor toerental
20 klauwplaatafscherming
21 hoofdspindel
22 voedingsaandrijving
23 spatscherm
24 bovenslede
25 moeren voor vastzetten bovenslede
26 klemschroef voor vastzetten dwarsslede
27 klemschroef voor vastzetten langsslede
28 handwiel bovenslede
29 pinole losse kop
30 klemhendel voor pinole losse kop
31 handwiel pinole losse kop
32 smeernippel voor pinole losse kop
33 handwiel pinole losse kop
34 losse kop
35 machinebed
36 dwarsslede
37 slotkast
28
gebruiksuper 11 CD4.2 Instellen v an het toerentalDe machine beschikt over acht verschillende,mechanisch instelbare toerentallen.
De instelling vindt plaats met de schakelhendels 1 en2 (zie afbeelding 25) volgens tabel 3.
Tijdens het omschakelen de hoofdspindel voorzichtigmet de hand draaien, zodat de schakelhendels voel-baar en gemakkelijk inspringen.
Het instellen van het toerental mag alleen bij stil-staande machine geschieden.
voorbeeldBij een gewenst toerental van 600 omw/min moetende hendels 1 en 2 staan zoals in de tabel is aangege-ven.
De hoofdspindel wordt na het instellen van het toe-rental en na het inschakelen met de hoofdschakelaar6 (zie afbeelding 26) met de schakelaar 4 aangezet.Daarbij roteert de hoofdspindel rechtsom als deschakelaar naar rechts wordt gezet, en linksom bijnaar links zetten van de schakelaar. Met schakelaar5 kan worden gekozen tussen langzaam draaien(regel 1 in de toerentaltabel) en snel draaien (regel2).
• Alle tandwielen zijn gehard en geslepen.Onoordeelkundig schakelen kan de flankenvan de tanden beschadigen, waardoor demachine meer lawaai maakt.
• Als u voor een bepaald toerental de keuze hebtuit twee mogelijkheden (de toerentalbereikenoverlappen elkaar), kies dan het laagste toe-rentalbereik. Het moment is dan groter.
• Let bij eenfasige machines op wat vermeld isover de geluidsbelasting bij lage toerentallenen over het werken met het hoogste toerentalbij de 115 volt-versie (zie 1.6 Algemene werk-aanwijzingen op pagina 9).
Afb. 25: Instelling v an het toerental.
Afb. 26: Motorschakelaars voor riching enlangzaam/snel en hoofdsc hakelaar .
29
gebruik super 11 CD4.3 Instellen v an de voedingDe automatische voeding kan zowel voor bewegin-gen in de langs- (Z) als voor bewegingen in dedwarsrichting (X) worden gebruikt.Vóór de voedingsaandrijving is een omkeeraandrij-ving geschakeld. Daardoor is het mogelijk de richtingvan de voeding om te keren bij gelijkblijvende draai-richting van de spindel.In de voedingstabel (zie afbeelding 27) zijn de voe-dingen in mm/omw bij de metrische versie en in inch/omw bij de imperial-versie.Daarbij moet echter worden bedacht, dat de waardenvoor de dwarsvoeding als diametermaten staan aan-gegeven. De daadwerkelijke voeding is dus telkensde helft van de aangegeven waarde.Verder kunnen uit het diagram de posities van dewisselwielen worden afgelezen.
• Het instellen van de voeding mag alleen bij stil-staande machine plaatsvinden.
• Omkeren van de richting van de voeding metdraaiknop 1 (zie afbeelding 28) mag alleen bijstilstaande machine plaatsvinden.
Als de automatische voeding niet gebruikt wordt,de draaiknop 1 op “0” zetten. De aandrijving vande voeding wordt dan niet onnodig belast.
Met de draaiknop 1 wordt de richting van de voedingingesteld.In de stand “0” is er geen koppeling tussen hoofd-spindel en voedingsaandrijving. De voedingsaandrij-ving, de wisselwielen, de transporteur en devoedingsspindel staan stil, ook bij draaiende hoofd-spindel.
Met de draaiknoppen 2 en 3 wordt de gewenste voe-ding ingesteld. Daarbij wordt uitgegaan van de tabel-len 4 of 5.
Bij het instellen de hoofdspindel voorzichtig met dehand draaien, zodat de draaiknoppen voelbaar engemakkelijk in de juiste stand inspringen.Om de hoofdspindel gemakkelijk te kunnen draaien,kan het beste een hoog toerental worden ingesteld.
Afb. 27: Tabel voor het instellen van de voe-ding.
Afb. 28: Schakelaars voor het instellen van devoeding.
30
gebruiksuper 11 CD4.4 Omsc hakelen v an de voeding
Grijp bij het werken met automatische voedingnooit tussen slede en losse kop! Er is gevaarvoor beknelling!
De hendel voor de voeding (zie afbeelding 29 enafbeelding 30) is gekenmerkt door twee pijlsymbolen.Telkens is slechts één van beide symbolen zichtbaar,en alleen de bijbehorende voedingsrichting kan wor-den gebruikt.Voor het verkrijgen van de andere voedingsrichtingmoet u de hendel uittrekken en dan 180° draaien.
insc hakelen v an de langsv oeding• De voedingshendel in de stand langsvoeding zet-
ten (zie pijlen).
• De voedingshendel uittrekken en naar boven zet-ten.
insc hakelen v an de d warsvoeding• De voedingshendel in de stand dwarsvoeding zet-
ten (zie pijlen).
• De voedingshendel uittrekken en naar benedenzetten.
4.5 Koppelen v an de slotmoer v oor het snijden v an draadDoor de slotmoerhendel 1 (zie afbeelding 31) met deklok mee te draaien grijpt de slotmoer in de transpor-teur.Om de hendel gemakkelijk te laten schakelen, wordtbij stilstaande transporteur, de langsslede metbehulp van het handwiel voorzichtig verschoven.
Afb. 29: Gesc hakeld v oor langsv oeding.
Afb. 30: Gesc hakeld v oor d warsvoeding.
Afb. 31: Schakelhendel voor sluiting van deslotmoer .
31
gebruik super 11 CD4.6 Nomogram toerentalIn het nomogram (zie afbeelding 32) is te vinden, welk toerental moet worden ingesteld bij een gegeven draai-diameter en snijsnelheid.
Afb. 32: Nomogram v oor de bepaling v an het toerental.
draaidiameter in mm
snijs
nelh
eid
in m
/min
toerentallen in omw/min
32
gebruiksuper 11 CD4.7 Richtlijnen v oor de snijsnelheidDe in de tabel (zie tabel 2) vermelde waarden hebben betrekking op de in afbeelding 33 aangegeven hoeken.
De waarden gelden voor droge verspaning, standtijd voor HSS van 60 min (snijsnelheid v60), standtijd voorHM van 240 min (snijsnelheid v240), instelhoek κ = 45°, neushoek ε = 90°, hellingshoek λ = 0° − 8° (bij non-ferro-metalen, kunststoffen en persstoffen λ = 5° – 10°);snijsnelheid in m/min; waarbij d = draaidiameter, n = toerental.
De richtwaarden gelden voor snijdiepten tot 5 mm. Bij snijdiepten boven 5 mm ligt de snijsnelheid 10% – 20%lager. (N.B.: 1 kp/mm2 = 9,80665 N/mm2.)
Afb. 33: Hoeken v an het snijg ereedsc hap.
werkstuk
beitel
v =d • π • n
1000
Tabel 2: Hoeken en snijsnelheden
materiaal
hardheid /treksterkte
inkp/mm 2
gereedschap
snijhoeken voeding in mm/omw koeling /smering
α γ0,1 0,2 0,4 0,8
voordr.
nadr.
snijsnelheid in m/min
ongelegeerd staalSt 34, St 37, St 42
tot 50 SSS1
85
1410 280
60236
45200
34170 E
Eof P
St 50, St 60 50 – 70 SSS1
85
1410 240
44205
32175
24145 E
Eof P
St 70 70 – 85 SSS1
85
1410 200
32170
24132
18106 E
Eof P
gietstaal 50 – 70 SSS1
85
106 118
34100
2585
1971 E D
gelegeerd staal 85 – 100 SSS1
85
106 150
24118
1795
1275 E
Eof P
Mn-staal, Cr-Ni-staal,Cr-Mo-staal
100 – 140 SSS1
85
66 95
1675
1160
850 E
Eof P
en andere gelegeerdestaalsoorten
140 – 180 SSS1
85
66 60
9,548
638 32 E
Eof P
gereedschapsstaal 150 – 180 SSS1
85
66 50 40 32 27 E
Rof P
GG 20, GG 25 200 – 250 HB SSS1
85
00 106
3290
1875
1363
Dof E D
koperlegeringen,messing
80 – 120 HB SSH1
85
06 600
125530
85450
56400
D, Eof L D
gietbrons SSG1
85
06 355
63280
53236
43200
Eof L D
lichtmetaal,zuiver aluminium
SSG1
1212
3030
4001320
3001120
200950
118850
Eof S
E, Pof S
Al-legeringen(11% – 13% Si)
SSG1
1212
1818
100224
67190
45160
30140 E
Oof P
magnesiumlegeringen(BRANDGEVAAR!)
SSG1
85
66
10001800
9001500
8001250
7501060
Dof B
Dof B
kunststoffen, persstof-fen,
hardrubber
SSG1
1212
1010 300 280 250 224 D D
persstoffen, bakeliet,Novotext, Pertinax
SSG1
1212
1414 280 212 170 132 D D
Legenda
SS: snelstaal (HSS)S1, H1, G1: hardmetaal
NB: magnesium(legeringen)niet koelen met waterbevat-tende koelsmeermiddelen!
B: brandremmende olieD: droogE: (boor-)emulsieP: petroleumR: raapolieS: zeepspiritusL: luchtO: snijolie S II
33
gebruik super 11 CD4.8 DraadsnijdenOp de deksel van de voedingsaandrijving zijn dedraadspoeden die zonder wisselwielen kunnen wor-den gesneden, vermeld.
Voor het draadsnijden wordt uitsluitend gebruikgemaakt van de transporteur, die aangekoppeldmoet worden.
Meestal wordt een draad in verschillende doorgan-gen gesneden. De slotmoer moet dan niet ontkop-peld worden, omdat het moeilijk is het precieze beginvan de draad terug te vinden. In plaats daarvanwordt aan het einde van de draad de dwarssledeteruggehaald en door omschakeling van de draai-richting van de motor weer naar de beginpositiegebracht.
Het beschikbare aantal spoeden, de soort spoed(metrisch, Engels, modulair, diametral pitch) kan metde set wisselwielen enorm worden uitgebreid.
De volgende overzichten tonen alle standaard draad-soorten die in de praktijk worden toegepast.
Het uitrekenen van de wisselwielcombinatie voor bij-zondere draadsoorten is soms ook voor geoefendenniet eenvoudig. Als bjizondere spoeden gewenst zijn,kunnen onze technici daarbij behulpzaam zijn.
metrisc he draad
tand wiel-combinatie
spoedin mm
standknoppen
0,125 A 1
0,15 A 2
0,175 A 3
0,2 A 4
0,75 C 2
0,45 A 1
0,9 A 5 of B 1
2,25 C 1
4,5 B 5
3,0 C 2
3,5 C 3
4,0 C 4
5,0 C 5
34
gebruiksuper 11 CD
modulaire draad
tand wiel-combinatie
moduul-maat
standknoppen
0,25 A 1
0,3 A 2
0,4 A 4
0,5 A 5 of B 1
0,7 B 3
1,0 B 5
1,25 C 1
1,5 C 2
1,75 C 3
2,0 C 4
2,5 C 5
2,25 C 4
diametral pitc h-draad
tand wiel-combinatie t.p.i. stand
knoppen
12 C 4
16 C 2
24 B 5
30 B 4
40 B 2
48 B 1 of A 5
60 A 4
80 A 2
96 A 1
20 B 4
32 B 1
64 A 1
18 C 4
36 B 5
72 B 1 of A 5
11 C 4
22 B 5
44 B 1 of A 5
88 A 1
14 B 5
28 B 1 of A 5
56 A 1
13 B 5
26 B 1 of A 5
52 A 1
35
gebruik super 11 CD
Engelse draad
tand wiel-combinatie t.p.i. stand
knoppen
12 C 4
16 C 2
24 B 5
30 B 4
40 B 2
48 B 1 of A 5
60 A 4
80 A 2
96 A 1
32 B 1
64 A 1
4 C 5
5 C 4
8 C 1
10 B 5
20 B 1 of A 5
9 C 4
18 B 5
36 B 1 of A 5
72 A 1
6 1⁄2 C 4
13 B 5
26 B 1 of A 5
52 A 1
9 1⁄2 C 4
19 B 5
38 B 1 of A 5
76 A 1
7 C 4
14 B 5
28 B 1 of A 5
56 A 1
5 1⁄2 C 4
11 B 5
22 B 1 of A 5
44 A 1
27 A 1
4 1⁄2 C 1
Engelse draad (ver volg)
tand wiel-combinatie t.p.i. stand
knoppen
36
gebruiksuper 11 CD4.9 Monteren v an de wissel wielen
• Het verwisselen van de wisselwielen magalleen met de hoofdschakelaar op uit en deNOODSTOP-knop ingedrukt gebeuren.
• De machine nooit gebruiken als het deksel vande wisselwielenkast afgenomen is.
algemeenTussen de in elkaar grijpende tandwielen moet enigespeling bestaan. Dit kan worden bereikt door tussende tandwielen een strook papier te laten lopen bij hetmonteren van de assen. De speling heeft geeninvloed op de nauwkeurigheid van de voeding.Elk wisselwiel is gekenmerkt door een getal, dat hetaantal tanden aangeeft.
voorbeeld v an een combinatieGewenste draad: modulaire draad m 0,5 (effectievespoed is m × π = 0,5 × 3,14 = 1,57 [mm]). De tabelvoor modulaire spoed geeft aan:
1 tandwiel 55 drijft tandwiel 90 aan (zie afbeelding34);
2 tandwiel 90 drijft tandwiel 70 aan; tandwiel 70 zitop dezelfde lagerbus als tandwiel 80 en heeftdus hetzelfde toerental;
3 tandwiel 80 drijft tandwiel 60 aan, dat op detransporteuras zit;
4 de schakelknoppen worden in stand A5 of B1gezet.
monta ge1 Schaar naar beneden draaien. De op de schaar
aanwezige wisselwielen worden afgenomen. Ophet onderste been van de schaar 1 (zie afbeel-ding 35) wordt de as gemonteerd.
Afb. 34: Wisselwielencombinatie voor modu-laire draad, moduulmaat 0,5.
Afb. 35: Monta ge van de as op de sc haar.
37
gebruik super 11 CD2 Op de schuif-as wordt tandwiel 55 (zie afbeel-
ding 36) en op de transporteur-as tandwiel 60gemonteerd (zie afbeelding 37).
3 De tandwielen 80 11 (zie afbeelding 38) en 70 12worden op de lagerbus van het onderste beenvan de schaar geschoven en met de vulring 13en de gekartelde moer 14 bevestigd.De as wordt nu zó aan de schaarbevestigd, datde tandwielen 60 en 80 in elkaar grijpen.De tweede lagerbus krijgt eerst een afstandsbusen vervolgens tandwiel 90. Ook dit tandwielwordt met vulring en gekartelde moer bevestigd.De as wordt zo aan de schaar bevestigd, dattandwiel 90 in tandwiel 70 grijpt.
4 Door de schaar te draaien grijpt tandwiel 90 intandwiel 55. De schaar wordt met de zeskant-moer vastgezet.
5 Het deksel wordt weer teruggeplaatst.
Afb. 36: Montage van tandwiel 55 op deschuif-as.
Afb. 37: Montage van tandwiel 60 op de trans-por teur -as.
Afb. 38: Montage van tandwielen 70 en 80 opde sc haar.
1 Legenda bij de afbeelding en:1 wisselwielenschaar
2 vierkantmoer
3 aandrukring
4 as
5 lagerbus
6 schuif-as
7 afstandsbus
8 tandwiel 55
9 spanring
10 inbusschroef
11 tandwiel 60
38
gebruiksuper 11 CD4.10 Losse k opDe losse kop is vervaardigd uit hoogwaardig, trillings-dempend grijs gietijzer. De losse kop loopt op eeneigen prismageleiding.
Het handwiel aan de losse kop dient voor de ver-plaatsing van de pinole (slag van de pinole 90 mm).De pinole is voorzien van een mm-schaal.Nauwkeurige verstelling is mogelijk met behulp vande instelbare schaalring (verdeling in 0,05 mm) vanhet handwiel van de losse kop.
De pinole, behalve bij het boren, altijd vastklem-men.
De binnenconus van de pinole van de losse kop(morse-conus 2) is bestemd voor de opname van hetcenter, het meedraaiend center en de boorkop. Alsde pinole terug in het huis wordt gedraaid, wordt hetgemonteerde gereedschap automatisch uitgewor-pen.De losse kop zelf wordt met de klemhendel op hetbed van de machine vastgezet.
draaien v an de klemhendelDe klemhendel kan in stappen van 60° gedraaid wor-den, om de gunstigste stand te kunnen gebruiken.
werkwijze:
(zie afbeelding 39.) De klemhendel 1 wordt zover los-gedraaid, dat de kop van de zeskantschroefbout 2ten opzichte van de gleuf in de wig 3 gedraaid kanworden. Houd daarbij de wig 3 naar boven gedrukt,tegen de klemplaat 4. Zet de hendel weer vast.
zijwaarts verplaatsen van de losse kop
voorbeeld: verplaatsen naar voren
(Zie afbeelding 40.) De achterste stelschroef wordtlosgedraaid. Door nu de voorste stelschroef 1 verderin te draaien komt de losse kop naar voren. Als dejuiste positie is verkregen, moet de achterste stel-schroef weer vastgezet worden.Met behulp van de markering 2 kan de losse kopweer in zijn neutrale stand teruggezet worden. Eenaansluitende controle is aan te bevelen.
Afb. 39: Kleminric hting losse k op.
Afb. 40: Zijwaarts verplaatsen van de lossekop.
39
gebruik super 11 CDconisc h draaien door zijwaar ts verplaatsen van de losse k opRelatief lang conisch draaiwerk kan worden verrichtdoor het zijwaarts verplaatsen van de losse kop (zieafbeelding 41). Hierbij kan ook de automatische voe-ding worden gebruikt. Het werkstuk moet tussen decenters opgespannen zijn.
Formule voor de verplaatsing:
waarin:
v: zijwaartse verplaatsing van de losse kop [mm]D: grootste diameter van de kegel [mm]d: kleinste diameter van de kegel [mm]L: lengte van het werkstuk [mm]l: lengte van de kegel [mm]
voorbeeld:
D = 70 mm, d = 65 mm, L = 400 mm, l = 200 mm;
dit geeft voor de verplaatsing in mm:
Afb. 41: Schema bij de berekening van de ver-plaatsing v an de losse k op.
v = D − d2 l
× L
v = × = × 2 = 55
270 − 65
2400200
40
gebruiksuper 11 CD4.11 Monta ge van de opspang ereed-schappen op de spindelneus v olg ens DINDe hoofdspindel (zie afbeelding 42) heeft een door-laat van 26 mm diameter.De spindelneus is genormeerd volgens DIN 55021.
De maximale diameter van de klauwplaat is 140 mm.De maximale diameter van de onafhankelijke vier-klauwplaat is 152 mm.
monta ge van het spang ereedsc hap
Voordat een spangereedschap op de spindel-neus wordt gemonteerd, moeten zowel de spin-delneus als het spangereedschap wordenontdaan van spanen en andere verontreinigin-gen.
Monteren of afnemen van een spangereedschapmag slechts plaatsvinden bij stilstaande machineen omhoog geklapte klauwplaatafscherming.
werkwijz eSpangereedschap, voorzien van draadeinden, op despindelneus plaatsen. Vastzetten met de drie zes-kantmoeren M 10.
4.12 Monta ge van de opspang ereed-schappen op de spindelneus met cam-loc k-bevestigingDe hoofdspindel (zie afbeelding 43) heeft een door-laat van 35 mm diameter.De spindelneus is genormeerd volgens DIN 55029.
De maximale diameter van de klauwplaat is 140 mm.De maximale diameter van de onafhankelijke vier-klauwplaat is 152 mm.
Afb. 42: Spindelneus v olg ens DIN.
binnenconus MC 4
binnenconus MC 4
Afb. 43: Spindelneus met camlock-bevesti-ging.
41
gebruik super 11 CDmonta ge van het spang ereedsc hap
Voordat een spangereedschap op de spindel-neus wordt gemonteerd, moeten zowel de spin-delneus als het spangereedschap wordenontdaan van spanen en andere verontreinigin-gen.
Monteren of afnemen van een spangereedschapmag slechts plaatsvinden bij stilstaande machineen omhoog geklapte klauwplaatafscherming.
voorbereiden v an het spang ereedsc hap(Zie afbeelding 44.) Alle zes camloc-pennen 2 in devan draad voorziene openingen van het spangereed-schap 4 draaien.
De camlock-pennen zover indraaien, dat de groef 3in de pen gelijk komt te liggen met de vlakke achter-zijde van het spangereedschap (zie afbeelding opvoorkant), en de borgschroeven 1 kunnen wordeningedraaid.
De zes borgschroeven 1 indraaien en vastzetten.
Als de groef op de camlock-pen niet gelijk staatmet het achtervlak van het spangereedschap, ishet niet mogelijk betrouwbaar te spannen.
monta geHet spangereedschap 4 (zie afbeelding 45) met decamlock-pennen 3 in de boringen van de spindel-neus 2 plaatsen.
Het spangereedschap vastzetten door de drie klem-nokken 1 met een vierkantsleutel met de klok mee tedraaien.
De klemnokken 1 staan open als de markeringen opde nokken gelijk staan met de markeringen op despindelneus.
Afb. 44: Monta ge van de camloc k-pennen.
Afb. 45: Klemnok en camloc k-pen.
42
onderhoudsuper 11 CD5 Onderhoud
Afb. 46: Voor het onderhoud belangrijke plaatsen (1).
5.1 Smeerschema
Alle onderhoudswerkzaamheden mogen alleenbij uitgeschakelde hoofdschakelaar en inge-drukte NOODSTOP-knop worden verricht.
(Zie afbeelding 46 en afbeelding 47.)
1 vaste kop (olie aanvullen bij geopend deksel)
2 oliekijkglas in de vaste kop
3 olieaftapschroef in de vaste kop
4 olievulschroef in de voedingsaandrijving
5 oliekijkglas in de voedingsaandrijving
6 olieaftapschroef in de voedingsaandrijving
7 smeernippel voor rondsel
8 smeernippel losse kop
9 smeernippel bovenslede
10 smeernippel voedingsspindel
11 smeernippel wisselwielas
12 geleiding van de bovenslede
13 geleiding van de dwarsslede
14 pinole losse kop
Afb. 47: Voor het onderhoud belangrijke plaat-sen (2).
15 geleidingen op het bed
16 transporteur
17 tandheugel
Bij nummer 2 en nummer 5 geldt, dat het oliepeilbeslist niet boven het midden van het kijkglas magkomen, eerder iets eronder.
43
onderhoud super 11 CD
Tabel 3: Smeer tabel
onder deelsmeer -plaats
contr ole-plaats
smeer -mid del
soor thoeveel-
heidinter val
vaste kop 1 2 olie oliebad ong. 0,4 l om de 500 uur
voedingsaandrijving 4 2 olie oliebad ong. 0,4 l om de 500 uur
slotkast 7 - vet vetspuit om de 24 uur
losse kop 8 - vet vetspuit om de 24 uur
bovenslede 9 - vet vetspuit om de 24 uur
transporteur 10 - vet vetspuit om de 24 uur
wisselwielas 11 - vet vetspuit om de 24 uur
geleiding bovenslede 12 - olie oliespuit
meermaals daags, vooral de transpor-teur bij het
draadsnijden
geleiding dwarsslede 13 - olie oliespuit
pinole losse kop 14 - olie oliespuit
geleidingen bed 15 - olie oliespuit
voedingsspindel 16 - olie oliespuit
tandheugel 17 - vet om de 24 uur
Tabel 4: Aanbe volen smeermid delen en k oelsmeermid delen
toepassing DIN besc hrijving voorbeelden
spindelaandrijving, voe-dingsaandrijving
hydraulische olie HLP DIN 51524/2 ISO VG46
BPCASTROL
EUROLESSO
KLÜBERMOBIL
Energol HLP 46Vario HDXSpezial K
Nuto H 646Croucolan 46
DTE 25
sledegeleidingen, pinole losse kop
leibaanolieCGLP DIN 51502
ISO VG68
BPCASTROL
ESSOKLÜBERMOBIL
Maccurat 68Magnaglide D68
Febis K 68Lamora Super Pollad 68
Vactra 2
alle smeerpunten (smeer-nippels), wisselwielen
smeervetDIN 51804/T1
NLGI 2DIN 51807 1
EMCOBP
CASTROLKLÜBERMOBILRÖHM
smeervetL2
Grease MS3Altemp Q NB 50
Mobilgrease SpecialF80
metaalbewerking koelsmeermiddel CASTROLCASTROLCASTROL
BPBPBP
Syntilo R PlusDC 282Alusol BFedaro
OlexBezora
44
onderhoudsuper 11 CD5.2 Aanwijzing en voor het kiez en van een koelsmeermid del
• De kosten voor de aanschaf van koelsmeer-middelen spelen bij de verspanende bewerkingmeestal een ondergeschikte rol (vaak minderdan 1% van de fabricagekosten).Een fout gekozen of fout gebruikt koelsmeer-middel kan echter een grote invloed uitoefenenop het produktieproces, en op die manier hogekosten veroorzaken.
• Na het einde van hun standtijd moeten koel-smeerstoffen worden beschouwd als chemischafval, waarop toezicht gehouden moet wordenen dat op de juiste manier moet worden ver-werkt. De verwerkingskosten hebben eenbelangrijke invloed op hoe economisch hetgebruik van een bepaald koelsmeermiddel is.
• De hoofdtaken van een koelsmeermiddel zijn:koelen, smeren en afvoeren van spanen.Als met hoog vermogen wordt verspaand, ligthet accent vooral op voldoende koeling vangereedschap en werkstuk. In dat geval gaat devoorkeur uit naar met water mengbare koel-smeermiddelen.Bij gecompliceerde verspaning, zoals bij draad-snijden en ruimen, gaat het vooral om vol-doende smering op de contactvlakken vangereedschap en werkstuk en smering van despanen. In die gevallen kunnen betere resulta-ten worden behaald met niet-watermengbarekoelsmeerstoffen.Een doeltreffende afvoer van spanen wordtminder door de soort koelsmeermiddelbepaald als door de soort en de plaats van desproeiers en de druk en de stroomsnelheid vanhet koelsmeermiddel.
• Naast deze algemene criteria voor de keuzevan een koelsmeermiddel, moet ook op de vol-gende aspecten, al naar gelang de situatie inmeerdere of mindere mate, worden gelet:afvalverwerking (afbreekbaarheid); samenstel-ling (chloor-, nitraat-, fenolbevattend); corrode-rende werking; viscositeit (ook in samenhangmet reiniging van spanen); vergankelijkheid enstandtijd; groeiremming van micro-organismen;emulgeerbaarheid en omslaggedrag; schuim-vorming; vuilafscheidingsvermogen; bevochti-gend vermogen; filtreerbaarheid; transparantie;afwasbaarheid van de resterende film; ver-draagbaarheid door metalen, kunststoffen enlakken; de eigenschappen van resten; ontvlam-
baarheid; geur; effect op de gezondheid (nevel-vorming, huidreacties, giftigheid, kankerver-wekkende eigenschappen, enz.)
• De niet met water mengbare koelsmeermidde-len zijn gewoonlijk bij gebruik op de machinezonder problemen voor wat betreft de verzor-ging, de standtijd, de corroderende werking ende verdraagbaarheid. De moeilijkheden tredenop bij de nevelvorming en de reiniging van spa-nen.
5.3 Reiniging v an het k oelsmeermid del-reser voir
• De verbruikte koelsmeermiddelen moeten ineen duidelijk gekenmerkt vat worden bewaardom verwisseling met andere vloeistoffen tevoorkomen.
• Resten in het koelsmeersysteem (slib) zijn che-misch afval; ze mogen niet met het huishoude-lijk afval worden afgevoerd.
• Voor de reiniging van het koelsmeermiddelre-servoir mogen geen vetoplossende FCKW’s(bijvoorbeeld trichloorethyleen, trichloorethaan,perchloorethyleen) worden gebruikt, omdat hetgebruik van deze stoffen in niet-gesloten kring-lopen in hoge mate schadelijk is voor degezondheid.
• Bij de reiniging moet op volledige verwijderingvan afzettingen worden gelet, vooral bij moeilijktoegankelijke hoeken en richels. Achterblij-vende verontreinigingen vormen broeinestenvoor bacteriën, die de verse emulsie besmettenen de standtijd sterk doen teruglopen.
• Met olie besmeurde poetslappen vormen che-misch afval. Ze mogen niet bij het huishoudelijkafval worden gevoegd.
• Poetslappen en reinigingsmiddelen moeten zospaarzaam mogelijk worden gebruikt, om deresulterende hoeveelheid chemisch afval zoklein mogelijk te houden.
45
nastellen super 11 CD6 Nastellen en
vervangen
Voor alle nastelwerkzaamheden geldt, dat zealleen mogen worden uitgevoerd met de hoofd-schakelaar op “0” en de NOODSTOP-knop inge-drukt.
6.1 Nastellen v an de la gering v an de hoofdspindelDe precisie-kegellagers zijn door de fabriek voorge-spannen, zodat de hoofdspindel zonder spelingdraait. Als na lang gebruik speling optreedt, moet delagering nagesteld worden.
werkwijz e (zie afbeelding 48)Stelschroef 1 losdraaien en spanmoer 2 met eenhaaksleutel natrekken. De stelschroef weer vast-draaien.
contr oleDe schuivende tandwielen in de vaste kop buitenwerking stellen. De omkeerinrichting in de stand “0”zetten.Als u nu de klauwplaat op de spindelneus met dehand een stevige zet geeft, moet de spindel onge-veer één hele omwenteling nadraaien.
Te sterk voorgespannen lagers veroorzaken veelwrijvingswarmte en onnodige slijtage.
6.2 Nastellen van de spindelmoer van de dwarssledeSpeling is merkbaar aan de ‘dode slag’ van het hand-wiel. Het handwiel kan over een bepaalde hoek wor-den gedraaid, zonder dat de slede beweegt.
werkwijz e (zie afbeelding 49)Bovenslede verwijderen. De stelschroef 1 zoverdraaien, dat de dode slag verdwenen is.
contr oleDe bovenslede moet snel reageren op draaien aan
Afb. 48: Nastellen v an het hoofdspindella ger.
Afb. 49: Nastellen van de moer van de dwars-slede .
46
nastellensuper 11 CDhet handwiel. Bedenk echter wel, dat een te strakkeinstelling leidt tot onnodige slijtage van de spindel-moer.
6.3 Nastellen van de spindelmoer van de bovensledeSpeling is merkbaar aan de ‘dode slag’ van het hand-wiel. Het handwiel kan over een bepaalde hoek wor-den gedraaid, zonder dat de slede beweegt.
werkwijz e (zie afbeelding 50)Bovenslede verwijderen. De stelschroef 1 aan deonderkant van de bovenslede zover draaien, dat dedode slag verdwenen is.
contr oleDe bovenslede moet snel reageren op draaien aanhet handwiel. Bedenk echter ook hier, dat een testrakke instelling leidt tot onnodige slijtage van despindelmoer.
6.4 Nastellen v an de g eleiding en van dwars- en bo vensledeDe dwarsslede en de bovenslede zijn uitgerust metnastelstrippen. Met de stelschroeven 3 (zie afbeel-ding 51) wordt meer of minder druk uitgeoefend opde strippen. De zeskantmoeren 2 dienen voor hetborgen van de schroeven na instelling.
werkwijz eDe zeskantmoeren losdraaien, de stelschroevenindraaien tot de sleden zonder speling lopen. Deschroef in deze positie met een schroevendraaiervasthouden en met een sleutel de borgmoer vast-draaien. De schroef zou anders mee gaan draaien bijhet vastdraaien van de moer en de slede klemmen.
Afb. 50: Nastellen van de moer en de gelei-ding v an de bo venslede .
Afb. 51: Nastellen van de geleiding van dedwarsslede .
47
nastellen super 11 CD6.5 Nastellen van de slotmoer bij speling tussen slotmoer en transpor teur(Zie afbeelding 52.) De inbusschroef 1 twee à drieomwentelingen losdraaien. Met de slotmoerhendelde slotmoer geheel sluiten.
Nu de inbusschroef 1 zover vastdraaien, dat deze detegenoverliggende helft van de slotmoer net raakt.
Vervolgens de inbusschroef 1 nog een halve omwen-teling verder draaien. Daarmee is de juiste spelingtussen de flanken van de draad ingesteld.
De mate van speling op de flanken heeft geeninvloed op de nauwkeurigheid bij het draadsnij-den. Zonder speling bestaat gevaar voor bescha-diging en onnodige slijtage.
6.6 Nastellen v an de slotmoer geleidingAls de slotmoerhendel tijdens het draadsnijden uiteigen beweging naar beneden zakt, moet de gelei-ding van de slotmoer worden nagesteld.
werkwijz e (zie afbeelding 52)De twee zeskantschroeven 2 losdraaien. De stel-schroef 3 zover indraaien dat de speling verdwenenis. De zeskantschroeven 2 weer vastdraaien.
contr oleDe slotmoer moet snel reageren op het omzetten vande hendel, maar het schakelen mag niet zwaar gaan.
6.7 Nastellen bij axiale speling v an de transpor teurEr is teveel speling, als de transporteur met de handheen-en-weer geschoven kan worden.
werkwijz e (zie afbeelding 53)De zelfborgende zeskantmoer 1 natrekken, tot despeling in axiale richting nog maar ongeveer 0,05mm is. Om de transporteur tegen te houden bij hetaandraaien van de zeskantmoer de slotmoer sluiten.
contr oleDe transporteur moet nog met de hand draaibaarzijn, anders is de zeskantmoer te strak aangedraaid.
Afb. 52: Nastelling van de speling op de flan-ken van de slotmoer en de geleiding van deslotmoer .
Afb. 53: Nastelling van de axiale speling vande transpor teur .
48
nastellensuper 11 CD6.8 Vervangen van de breekstift in de transpor teurk oppelingAls de breekstift 1 (zie afbeelding 54) door overbe-lasting of door onjuist gebruik is gebroken, moetdeze worden vervangen door een originele breek-stift.
werkwijz eMet een passende doorslag de rest van de breekstiftverwijderen. De nieuwe stift plaatsen.
Afb. 54: Localisatie van de breekstift van detranspor teur .
49
accessoires super 11 CD7 Accessoires
7.1 Suppor tslijpmac hine
Het monteren en afnemen van de supportslijp-machine mag alleen bij uitgeschakelde machineen ingedrukte NOODSTOP-knop plaatsvinden.
technisc he gegevensspindeltoerental.......13000, 10000 en 7000 omw/minafstand basisvlak – slijpas .............................. 23 mmmotor................................... IEC genormeerde motorfrekwentie............................................. 50 Hz / 60 Hzmotorvermogen................................................185 Wafscherming .......................................................IP 54
slijpsc hijven en toerentallenRechte schijf (in mm): ∅ 80 × 10 × 20; voor uitwendigslijpwerk.Bijbehorend toerental: 7000 omw/min.
Rechte schijf (in mm): ∅ 20 × 10 × 6; voor inwendigslijpwerk.Bijbehorend toerental: 13000 omw/min.
Rechte komschijf (in mm): ∅ 45 × 30 × 20; voor kopsslijpwerk.Bijbehorend toerental: 10000 omw/min.
leveringsomv angSupportslijpmachine inclusief aandrijfmotor en aan-sluitkabel, doorn voor inwendig slijpen, gereedschap,drie slijpschijven als boven beschreven, korrel 80.
elektrisc he aansluitingDe elektrische aansluiting van de supportslijpma-chine wordt verbonden met contactpunt 1 (zie afbeel-ding 55).
monta ge van de suppor tslijpmac hineNeem de beitelhouder van de slede af en monteer desupportslijpmachine met de zeskantmoer zo, dat deas van de slijpdoorn evenwijdig loopt aan de center-lijn van de draaibank.
instellen v an het spindeltoerentalOp het huis van de supportslijpmachine bevindt zicheen schild, waarop de toerentallen en de bijbeho-rende posities van de aandrijfsnaar zijn vermeld.
1 Snaarafscherming afnemen en de beide zes-kantschroefbouten voor het op spanning bren-gen van de snaar losdraaien.
Afb. 55: Connector voor de aansluiting van desuppor tslijpmac hine .
50
accessoiressuper 11 CD2 De motor naar voren kantelen en de snaar om
om de gewenste snaarwielen leggen.
3 De motor naar achteren kantelen, waardoor desnaar gespannen wordt. Met de beide zeskant-schroefbouten vastzetten en de snaarafscher-ming monteren.
monta ge van de uitwendig e slijpsc hijvenDe onderstaande werkwijze geldt voor de rechteslijpschijf ∅ 80 mm × 10 mm × 20 mm en voor derechte komschijf ∅ 45 mm × 30 mm × 20 mm (zieafbeelding 56).
1 Slijpschijfafscherming monteren.
2 Slijpdoorn 2 met klemschroef 3 vastzetten. Omde as tegen te houden is aan het snaarwiel eenvlak voor een sleutel (maat 19) aangebracht.
3 De slijpschijf op de slijpdoorn plaatsen en met degleufmoer 4 bevestigen. Op de slijpdoorn is eenvlak voor een sleutel aangebracht, zodat dedoorn kan worden tegengehouden.
monta ge van de inwendig e slijpsc hijfVoor het monteren van de slijpschijf ∅ 20 mm × 10mm × 6 mm voor inwendig slijpwerk moet ook deslijpdoorn worden vervangen door de slijpdoorn voorinwendig slijpen (zie afbeelding 57 en afbeelding 58).
1 Gleufmoer en slijpschijf afnemen. Met behulpvan de uitwerpschroef 5, die in de slijpdoorngedraaid wordt, de slijpdoorn 2 voor uitwendigslijpen van de as nemen. Om de as tegen te hou-den gebruik maken van de sleutelvlakken (sleu-tel 19) op het snaarwiel.
2 Schroef 6 in de opening van de slijpspindeldraaien.
3 De slijpdoorn op het tapeind draaien, tot dedoorn stevig tegen de conus aansluit.Voor het vastzetten van de slijpdoorn kunnen desleutelvlakken op de doorn en op het snaarwielworden gebruikt.
4 Slijpschijf monteren als weergegeven in afbeel-ding 58.
aanwijzing en voor het g ebruik• Toerental van het werkstuk maximaal 110 omw/
min.
• Voeding van de supportslijpmachine: ongeveer 2mm/spindelomwenteling van de draaibank.
• De slijpschijven afritsen, want alleen met eenscherpe steen kan een goed resultaat worden ver-kregen.
• De leibanen van de draaibank moeten met grotezorgvuldigheid worden afgedekt. Het slijpstof kangemakkelijk de nauwkeurige geleidingen beschadi-gen.
Afb. 56: Montage van de uitwendige slijpschij-ven.
Afb. 57: Afnemen van de slijpdoorn voor uit-wendig slijpen.
Afb. 58: Montage van de slijpdoorn voor in-wendig slijpen.
51
accessoires super 11 CD
• Bij alle slijpwerkzaamheden een beschermbrildragen.
• Nooit werken met afgenomen afschermingenvan slijpschijf of snaar.
• Slijpschijfafscherming altijd boven de slijpschijfzetten.
• De aanwijzingen voor de montage van slijp-schijven opvolgen.
• De slijpschijven moeten zo worden bewaard,dat ze beschermd zijn tegen stoten, slagen entrillingen.
• De asboring van slijpschijven mag niet achterafworden vergroot wegens het daarmee gepaardgaande gevaar voor breuk.
• Vóór het monteren van een slijpschijf dezedoor aanslaan controleren op scheuren.
• Voordat een nieuwe slijpschijf gebruikt wordt,eerst zonder belasting een proefloop van onge-veer 5 minuten uitvoeren.
• Ongelijk lopende schijven afnemen met eenslijpsteenafnemer.
• Algemene regels voor de voorkoming vanongevallen opvolgen.
52
accessoiressuper 11 CD7.2 Voetrem
Het monteren en afnemen van de voetreminrich-ting mag alleen bij uitgeschakelde machine eningedrukte NOODSTOP-knop plaatsvinden.
functieDoor middel van de voetrem wordt de aandrijfmotoruitgeschakeld en wordt de hoofdspindel mechanischafgeremd.
monta ge5 N.B.: Verschillende secties van de voetreminrich-
ting zijn al geassembleerd. In de explosieteke-ning is echter elk onderdeel apart afgebeeld (zieafbeelding 59 en afbeelding 60.).
Afb. 59: Monta ge van de voetrem.
Afb. 60: Componenten v an de voetreminric hting.
53
accessoires super 11 CD1 De remstang 1 in de linker zuil van de machine-
onderkast voeren en nok A in de opening van derechter zuil laten vallen.
2 Hefboom 5 met twee seegerringen 24 op dedraaias 6 monteren. De draaias 6 met twee rin-gen 30 en twee zeskantschroefbouten 24 in dezuil van de onderkast bevestigenDe flens van deremstang met zeskantschroefbout 20 en trek-veerschroef 9 aan de hefboom 5 bevestigen.De tweede trekveerschroef 9 met zeskantmoer16 aan de onderkast bevestigen. Tussen beideschroeven 9 de trekveer 14 spannen.
3 Duwstang 3 door de bovenste opening in demachinekast voeren. Drukveer 15 op de duw-stang 3 schuiven. De duwstang 3 in de bus 2schuiven en de stelschroef 25 in de bus 2schroeven. De zeskantmoer 17 dient om stel-schroef 25 te borgen.Let op:De stelschroef moet in de uitsparing van de duw-stang vallen;De duwstang mag niet vastgezet worden door destelschroef. De stelschroef dient alleen om tevoorkomen dat de duwstang uit de bus schiet.
4 De drukveer 15 met behulp van zeskantmoer 19zo voorspannen, dat de afstand bovenkant bus –zeskantmoer ongeveer 20 mm is.
5 Deksel van de aandrijving van de machine afne-men. De remschoen-sectie met schroef 7 aan devaste kop bevestigen. Het verbindingsstuk 4zover op de duwstang schroeven, dat de afstandtussen de remschoen 8 en het snaarwiel ingeheel afgemonteerde toestand 1 à 2 mmbedraagt.Aantal en dikte van de onderlegringen 29 moe-ten zo worden gekozen, dat de profielen van deremschoen 8 en het snaarwiel in elkaar passen.
6 Schakelaar 12 met inbusschroeven 22 op deplaat 31 bevestigen. De plaat 31 met inbus-schroeven 18 en ringen 27 tegen de zuil van deonderkast monteren.
elektrisc he aansluiting v an de voetrem
De elektrische aansluiting van de voetrem magalleen bij uitgeschakelde machine en ingedrukteNOODSTOP-knop door een bevoegd electro-technicus worden verricht.
• De elektrische-aansluitingenkast openen.
• De jumper tussen de klemmen 8 en 9 op connectorX3 (zie afbeelding 61) verwijderen.
• De kabel van de schakelaar van de voetreminrich-ting via de trekontlasting binnenleiden in de aan-sluitingenkast.
• De beide aders aan de klemmen 8 en 9 van con-nector X3 aansluiten.
• Trekontlasting vastzetten.
nastellenBij slijtage van remschoen 8 moet het verbindings-stuk 4 ( zie afbeelding 62) verder omhoog wordengeschroefd (zie punt 6 van de montage-aanwijzin-gen).Een versleten remschoen moet worden vervangen.
Afb. 61: Elektrische aansluiting van de scha-kelaar v an de voetrem.
Afb. 62: Nastelling v an de voetrem.
54
accessoiressuper 11 CD7.3 Draadsnijklok
Het monteren en afnemen van de draadsnijklokmag alleen bij uitgeschakelde machine en inge-drukte NOODSTOP-knop plaatsvinden.
monta ge• De losse kop helemaal naar rechts zetten.
• De langsslede eveneens helemaal naar rechts ver-plaatsen.
• De beide inbusschroeven 4 van de transporteuraf-dekking (zie afbeelding 63) uitdraaien en de afdek-king afnemen.
• Draadeind 5 uit de slede draaien.
• Het al voorgestanste stuk 6 uit de transporteuraf-dekking 7 zagen. Bramen verwijderen.
• Het gewenste tandwiel van de draadsnijklok (zieafbeelding 64) in de transporteur laten grijpen.Inbusschroef 1 licht aandraaien.
• De slotmoer sluiten en de inbusschroef 1 vastzet-ten.
• Gleufkopschroef 2 losdraaien en de wijzerplaat 3zo draaien, dat de aanwijsstreep en één van demogelijke getallen op de wijzerplaat tegenoverelkaar staan. De gleufkopschroef weer vastzetten.
• De afdekking van de transporteur terugplaatsen.
werkwijz eDe slotmoer aan het eind van de doorgang openen,de slede terugzetten tot voor het begin van de draad.De slotmoer sluiten voor de volgende doorgang ophet moment dat de draadsnijklok het gewenste getalaangeeft (zie tabel 5 en tabel 6).
voorbeeldBij een spoed van 0,8 mm is tandwiel z3 (16 tanden)in contact met de transporteur. De slotmoer kan danbij aanwijzing van 1 of van 2 gesloten worden.
aanwijzingBij alle spoeden die niet in de tabel zijn opgenomen,kan de slotmoer op een willekeurig moment wordengesloten.
Afb. 63: Voorbereiding van de montage van dedraadsnijklok.
Afb. 64: Draadsnijklok.
55
accessoires super 11 CDTabel 5: Draadsnijklok metrisc he ver sie
spoed in mm/omw
getal op wijz erplaat
z1 (14)
z2 (15)
z3 (16)
0,175 1, 2
0,35 1, 2
0,4 1, 2, 4
0,45 1
0,7 1, 2
0,8 1, 2
0,9 1
1,25 1, 3
1,75 1, 2
2 1, 2, 4
2,25 1
2,5 1, 3
3,5 1, 2
4 1, 2, 4
4,5 1
5 1, 3
Tabel 6: Draadsnijklok Eng else ver sie
spoed in threads / inc h
getal op wijz erplaat, tand wiel z3 (16)
6, 8, 22, 26, 38, 44, 52, 72, 80, 96,
112, 128
1, 2, 4
5, 7, 11, 13, 19, 27
1, 2
41⁄2, 91⁄2 1
56
accessoiressuper 11 CD7.4 Conusliniaal
technisc he gegevensMaximale kegellengte ................................... 210 mm
Maximale kegeldiameter ................................. 80 mm
Instelhoek (α/2, kegelhoek is α)................... -9° – +9°
Het monteren en afnemen van de conusliniaalmag alleen bij uitgeschakelde machine en inge-drukte NOODSTOP-knop plaatsvinden.
monta ge• Conusslede 1 (zie afbeelding 65) met vier T-moe-
ren en inbusschroeven M 8 × 20 op de dwarssledevan de machine monteren.
• Klemblok 2 met klemplaat op het bed bevestigen.De klemplaat valt in de uitsparing van het bed.
• De beitel kan met de snijkant naar boven ofandersom gemonteerd worden. Let daarbij op dejuiste draairichting van de hoofdspindel!
instellen v an de diameter• Dwarsslede van de draaibank verplaatsen.
• Plaats van de conusslede op de dwarsslede veran-deren.
instellen v an de positie v an de keg el in langsric htingDe verbindingsstang 3 in de gewenste stand vast-klemmen.
instellen v an de keg elhoekInbusschroeven 4 van de liniaal losdraaien. De liniaalmet behulp van de gradenverdeling instellen. Deinbusschroeven 4 weer vastzetten.
nastellen v an de g eleiding en• De langs- en dwarsgeleidingen van de conusslede
zijn voorzien van instelstrippen. Het nastellen vande geleidingen gaat op dezelfde manier als bij dedwarsslede van de draaibank.
• De geleiding langs de conusliniaal geschiedt doormiddel van drie rollen.
voorbeeld voor de berekening van een conus(Zie afbeelding 66.) Gevraagd is de in te stellen hel-lingshoek α bij een gewenste helling i van 1 : 10.
Oplossing:
, , .
Afb. 65: Conusliniaal (inrichting voor conischdraaien).
Afb. 66: Nomogram voor de bepaling van de inte stellen hoek.
tan α = i = hb
α = atan 110
α = 5,71°
57
accessoires super 11 CD7.5 Machinelamp
Het monteren van de machinelamp en het aan-sluiten van de elektrische bekabeling mag alleenbij uitgeschakelde machine en ingedrukteNOODSTOP-knop door een deskundig electro-technicus worden verricht.
• Machinelamp 5 (zie afbeelding 67) met de vierinbusschroeven M 4 × 16 4 en de bijpassende rin-gen en moeren aan de houder 2 bevestigen.
• De vier lenskopschroeven M 5 × 12 1 door de ope-ningen in het spatscherm 3 van de machine stekenen de lamphouder 2 met de bijpassende ringen enmoeren M 5 aan het spatscherm bevestigen.
• De lampkabel binnen de achterste bekledingsplaatvan de vaste kop en via de onderkast tot in de aan-sluitkast leiden; daarbij de kabel door de trekont-lasting voeren.
• De aders van de kabel 6 aansluiten op de klem-men 16 en 17 van de connector X3 (zie afbeelding68).
• De trekontlasting vastzetten.
• De afstand tussen machinelamp en het vlak datdoor de lamp bestraald wordt, moet minstens 0,1m bedragen; de lamp kan anders door de warmtedefect raken.
Afb. 67: Monta ge van de mac hinelamp.
Afb. 68: Elektrische aansluiting van de machi-nelamp.
connector X3
58
verklaringsuper 11 CDConf ormiteitsverklaring
Produkt: draaibank
Specificatie v an de mac hine: fabrikaat: EMCO type: MAXIMAT SUPER 11 CD
Adres fabrikant: Emco Maier GmbH
Friedmann-Maier-Straße 9
A-5400 Hallein
Grondsla g van de norm: EN 292 deel 1 en 2, EN 294, EN 418, EN 60204, prEN 954-1,
prEN 1037, prEN 1050, prEN 1088
Verordening: MSV (BGBI. nr. 306/1994 van 27-4-1994)
Testcer tifikaat:
Bijzonderheden, bijla gen: electrische documentatie in de betreffende versie
Wij verklaren, dat het bovengenoemde produkt, waarop deze verklaring van toepassing is, voldoet aan degeldende bepalingen in de richtlijn van de Raad van 14 juni 1989 ter aanpassing van de rechtsvoorschriftenvan de lidstaten voor machines (89/392/EWG) en de veranderingen van 20 juni 1991 (91/368/EWG),14 juni 1993 (93/44/EWG), 22 juli 1993 (93/68/EWG), met de richtlijn van de Raad van 3 mei 1989 ter aan-passing van de rechtsvoorschriften betreffende de electromagnetische stralingsbelasting (89/336/EWG) ende veranderingen daarvan van 28 april 1992 (92/31/EWG) en 22 juli 1993 (93/68/EWG), en met de laag-spanningsrichtlijn van 19 februari 1973 (73/23/EWG) en de verandering daarvan van 22 juli 1993 (93/68EWG). Bovendien is dit produkt in overeenstemming met de bovengenoemde normgrondslagen en ver-ordeningen.
Plaats, datum: Hallein, 21 december 1995
Gevolmachtigde: leiding kwaliteitsbewaking Dr. Wilfried Brugger ............................................................
59
onder delen super 11 CD8 Onder delen
Gebruik de volgende onderdelenlijsten van de Maximat Super 11 CD om vervangende onderdelen te bestel-len. Geef bij uw bestelling het referentienummer op.
Onder delentabellen:Tabel 1: Basisuitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Tabel 2: Klauwplaatafscherming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Tabel 3: Ombouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Tabel 4: Machinebed met aanbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Tabel 5: Vaste kop (DIN) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Tabel 6: Vaste kop (camlock) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Tabel 7: Voedingsaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Tabel 8: Wisselwielenschaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Tabel 9: Slotkast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Tabel 10: Sleden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Tabel 11: Bovenslede. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Tabel 12: Losse kop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Tabel 13: Supportslijpmachine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Tabel 14: Meelopende bril . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Tabel 15: Vaste bril. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Tabel 16: Spantanginrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Tabel 17: Snelspaninrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Tabel 18: Centrerende vierklauw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Tabel 19: Centrerende drieklauw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Tabel 20: Onafhankelijke vierklauw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Tabel 21: Opspanplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Tabel 22: Wisselwielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Tabel 23: Beitelafscherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Tabel 24: Langsaanslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Tabel 25: Dwarsaanslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Tabel 26: Voetrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Tabel 27: Conusliniaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Tabel 28: Viervoudige beitelhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Tabel 29: Snelwisselbeitelhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Tabel 30: Meedraaiend center . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
Tabel 31: Elektrische en electronische onderdelen in de éénfasige versie . . . . . 109
Tabel 32: Elektrische en electronische onderdelen in de driefasige versie . . . . . 113
60
onder delensuper 11 CD
Tabel 1: Basisuitrusting
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
1 ZWZ 37 1713 17 × 13 DIN 837 ringsleutel
2 ZWZ 96 1317 B13 × 17-A DIN 896 dopsleutel
3 ZWZ 11 0500 SW 5 DIN 911 inbussleutel
4 ZWZ 11 0600 SW 6 DIN 911 inbussleutel
5 ZWZ 95 0810 8 × 10 DIN 895 steeksleutel
6 ZWZ 99 0012 12 K vetspuit
7 ZWZ 94 1300 SW 13 DIN 894 steeksleutel
8C6A 000 320 meenemerpen
D1A 140 020 idem camlock
9C6A 000330 vast center MC 4
C6E 000330 idem MC 5 camlock
10 B2A 000 420 vast center MC 2
11 C6A 090 000 meenemer
12 ZSR 33 0835 M 8 × 35 DIN 933-5.6 zeskantschroefbout
(Zie tabel 1: Basisuitrusting.)
61
onder delen super 11 CD
Tabel 2: Klauwplaatafsc herming
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
1 C6R 260 000 scherm
2 ZEL 21 2030 schakelaar
3 C6R 000340 schakelnok
4 ZRG 71 1010 W 10 × 1 DIN 471 borgring
5 ZSB 25 1050 B 10,5 DIN 125 onderlegring
6 ZST 16 0810 M 8 × 10 DIN 916-45 H stelschroef
7 C6R 000 350 aanslag
8 ZMU 34 0800 M 8 DIN 934-6 zeskantmoer
9 ZSB 25 0840 B 8,4 DIN 125 ring
10 ZSR 12 0820 M 8 × 120 DIN 912-8.8 inbusschroef
11 ZHL 81 0535 5 × 36 DIN 1481 spanhuls
(Zie tabel 2: Klauwplaatafsc herming.)
62
onder delensuper 11 CD
(Zie tabel 3: Ombouw .)
63
onder delen super 11 CDTabel 3: Ombouw
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
1 C6R 250 000 motorombouw
2 C6R 160 000 voorplaat
3C6R 000 300 schild metrisch
C6T 000 300 schild Engels
4 C6R 220 000 onderstel
5 ZSR 88 0610 M 6 X 10-10,9 lenskopschroef
6 C6R 000 100 steun
7 ZMU 34 0600 M 6 DIN 934-6 zeskantmoer
8 ZSR 33 1045 M 10 X 45 DIN 933 zeskantschroefbout
9 ZMU 34 1000 M 10 DIN 934-6 zeskantmoer
10 C6R 150 000 spanenscherm
11 Y5A 300 040 schild schakelaars
12 Y5A 305 000 aansluitkast
13 C6R 000 320 transporteurdek
14Y5A 308 000 deur
ZGU 03 0013 1038-02 / 1590 mm deurafdichting
15ZXM 03 0032 DG 32/BDB /ZH 34 slot
ZWZ 90 0003 SDB3 sleutel
16 ZSR 57 0870 8 X 70 DIN 571-4,6 houtschroef
17 ZSB 25 0840 B 8,4 DIN 125 ring
18 ZDK 10 1000 S 10-410 783 plug
19 ZEE 53 1050 lamparmatuur
20 ZME 00 0100 HL48/S400/G1/24V gloeilamp + reflector
21 ZME 00 0101 beschermglas
22 – 27
532 400 200-415V/3ph.koelmiddeli-
nrichting532 200 200-240V/1ph.
532 110 100-120V/1ph.
22 ZME 08 1028 reservoir
23 ZME 08 1029 deksel
24
ZME 08 1025 200-415V/3ph.
pompZME 08 1026 200-240V/1ph.
ZME 08 1027 100-120V/1ph.
25 ZME 08 0030 leiding compleet
26 ZME 08 1001 flexibele buis
27 ZVE 20 1031 kraan
64
onder delensuper 11 CD
(Zie tabel 4: Mac hinebed met aanbouw .)
65
onder delen super 11 CDTabel 4: Machinebed met aanbouw
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
1 C6S 000 010 machinebed
2 C6A 000 100 afstandsbus
3 C6A 000 110 tussenring
4 C6A 000 120 spanring
5 C6A 000 130 wisselwiel 30
6 C6A 000 140 wisselwiel 90
7 C6A 000 151 motorplaat
8 C6A 000 160 tussenhuls
9C6A 000 200 transporteur metrisch
C6B 000 200 transporteur Engels
10 C6A 000 210 voedingsspindel
11 C6A 000 220 beschermhuls
12 C6A 000 231 steunbout
13C6R 140 000 deksel DIN
C6S 140 000 deksel camlock
14 ZSR 12 0830 M 8 × 30 DIN 912-6.9 inbusschroef
15 ZAB 000 013 SW 13 afdekkap
16
C6A 000 260 onderlegplaat 0,04
C6A 000 270 onderlegplaat 0,05
C6A 000 280 onderlegplaat 0,06
C6A 000 290 onderlegplaat 0,07
C6A 000 300 onderlegplaat 0,08
C6A 000 310 onderlegplaat 0,09
17 H5A 000 380 spanring
18 C4A 000 081 tandheugel
19 C4A 000 060 lager
20 C6R 000 380 lagerblok
21 B2A 010 080 drukveer
22 ZSR 33 0816 M 8 × 16 DIN 933-5.6 zeskantschroefbout
23 ZSR 33 0820 M 8 × 20 DIN 933-5.6 zeskantschroefbout
24 ZSR 12 0835 M 8 × 35 DIN 912-6.9 inbusschroef
25 ZSR 12 0840 M 8 × 40 DIN 912-6.9 inbusschroef
26 ZSR 12 0612 M 6 × 12 DIN 912-6.9 inbusschroef
27 ZSR 12 08160 M 8 × 16 DIN 912-6.9 inbusschroef
28 ZSR 12 0820 M 8 × 20 DIN 912-6.9 inbusschroef
29 ZSR 89 0506 M 5 × 6 DIN 7985-4.8 lenskopschroef
30 ZSR 39 1045 M 10 × 45 DIN 939-5.6 tapeind
31 ZST 53 0508 M 5 × 8 DIN 553-5.8 stelschroef
32 ZSB 14 1000 10 DIN 1440 ring
33 ZSB 25 0840 B 8,4 DIN 125 ring
34 ZSB 25 1050 B 10,5 DIN 125 ring
35 ZMU 34 0800 M 8 DIN 934-6 zeskantmoer
66
onder delensuper 11 CD
36 ZMU 34 1000 M 10 DIN 934-6 zeskantmoer
37 ZMU 80 0800 NM 8 DIN 980-8 borgmoer
38 ZRG 28 0080 B 8 DIN 127 veerring
39 ZRG 71 0808 8 × 0,8 DIN 471 borgring
40 ZRG 71 1010 10 × 1 DIN 471 borgring
41 ZRG 28 0060 B 6 DIN 127 veerring
42 ZFD 88 0337 3 × 3,7 DIN 6888 spie
43 ZFD 85 4416 A 4 × 4 16 DIN 6885 spie
44 ZNP 01 2000 NIP A 2 smeernippel
45 ZKG 00 1040 4 DIN 5401 stalen kogel
46 ZHL 81 0420 4 × 20 DIN 1481 spanhuls
47 ZRM 80 0610 J 10 × 610 multi-V-snaar
48 ZST 79 1035 10 × 35 DIN 1473-6.8 gegroefde passtift
49 C6A 000 180 pakking
50 C6A 170 000 koppelingshuls
51 ZSB 21 0840 A 8,4 DIN 9021 ring
C6A 180 000 koppeling compleet
52 C6A 180 010 koppelingshuis
53 C4A 180 020 koppelingsplaat
54 C4A 180 030 drukveer
55 C4A 180 040 ring
56 C6A 180 050 instelring
57 C4A 180 060 meeneemring
Tabel 4: Machinebed met aanbouw (ver volg)
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
67
onder delen super 11 CD
(Zie tabel 5: V aste k op (DIN).)
68
onder delensuper 11 CDTabel 5: Vaste k op (DIN)
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
C6R 030 000 vaste kop compleet
1 C6R 030 010 vaste kop
2 C6A 030 020 hoofdspindel
3 C6A 030 030 aandrijvingsas
4 C6R 030 040 dekplaat
5 C6A 030 050 schuiftandwiel 55
6 C6A 030 060 schuiftandwiel 23
7 C6A 030 070 tandwiel 32
8 C6A 030 080 schuiftandwiel 32
9 C6A 030 090 lageras
10 C6A 030 100 lagerdeksel 87
11 C6A 030 110 lagerdeksel 103
12 C6R 030 120 schakelnaaf
13 C6A 030 130 schakelstang
14 C6A 030 140 schuifas
15 C6A 030 150 schakelas
16 ZGF 400 204 handgreep
17 C6A 030 180 spanmoer
18 C6A 030 210 pakking A
19 C6A 030 220 pakking B
20 S2A 010 090 drukring
21 D1A 030 300 glijblok
22 D1A 000 390 drukveer
23 E3A 010 100 glijblok
24 F9R 000 130 naamplaat
25 C6A 031 000 tandwiel 45
26 C6A 032 000 tandwiel 49
27 C6A 033 000 dubbeltandwiel 32
28 C6A 034 000 schakelhefboom
29 C6A 035 000 lagerflens
30 ZLG 32 0096 32009 XA/P6 conische-rollager
31 ZLG 32 0076 32007 X/P6 conische-rollager
32 ZRG 25 3817 H 38 × 1,75 halve ring
33 ZFD 85 4414 A 4 × 4 × 14 DIN 6885 spie
34 ZFD 85 4418 A 4 × 4 × 18 DIN 6885 spie
35 ZSB 10 2181 A 6 × 6 × 36 DIN 6885 spie
36 ZRG 71 1210 SS 12 × 18 × 1,2 steunring
37 ZRG 71 1210 12 × 1 DIN 471 borgring
38 ZKG 00 1060 6 GK 3 DIN 5401 stalen kogel
39 ZLG 63 0500 kogellager
40 ZST 51 0605 M 6 × 5 DIN 551-5.8 stelschroef
41 ZST 16 0816 M 8 × 16 DIN 916-45H stelschroef
69
onder delen super 11 CD
42 ZSR 12 0620 M 6 × 20 DIN 912-6.9 inbusschroef
43 ZSR 33 0616 M 6 × 16 DIN 84-4.8 zeskantschroefbout
44 ZSR 84 0616 M 6 × 16 DIN 84-8.4 inbusschroef
45 ZOR 00 8020 OR 8-2 O-ring
46 ZMU 34 0600 M 6 DIN 934-6 zeskantmoer
47 ZSR 08 1415 M 14 × 1,5 DIN 908-4.6 afsluitschroef
48 ZDK 80 3800 R 3⁄8” oliepeilkijkglas
49 ZOR 80 1216 G 12 × 16 × 3 dichtingsring
50 ZBU 50 0001 I 12 × 16 × 20 DIN 1850 bus
51 ZBU 50 0002 I 18 × 24 × 18 DIN 1850 bus
52 ZDK 43 2400 24 DIN 443 deksel
53ZSB 12 1802 pasring 0,2
ZSB 12 1805 pasring 0,5
54 ZSB 02 6206 6206/K2 compenseer ring
55 ZRG 05 1418 14 × 18 × 1,5 DIN 7603 dichtingsring
56 ZSB 12 1205 PS 12 × 18 × 0,5 pasring
57 C6R 030 200 schakelnaaf
58 ZHL 81 0422 4 × 22 DIN 1481 spanhuls
Tabel 5: Vaste k op (DIN) (ver volg)
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
70
onder delensuper 11 CD
(Zie tabel 6: V aste k op (camloc k).)
71
onder delen super 11 CDTabel 6: Vaste k op (camloc k)
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
C6S 030 000 vaste kop compleet
1 C6S 030 010 vaste kop
2 C6E 030 020 hoofdspindel
3 C6A 030 030 aandrijvingsas
4 C6R 030 040 dekplaat
5 C6A 030 050 schuiftandwiel 55
6 C6A 030 060 schuiftandwiel 23
7 C6E 030 070 tandwiel 32
8 C6A 030 080 schuiftandwiel 32
9 C6A 030 090 lageras
10 C6A 030 100 lagerdeksel 87
11 C6A 030 110 lagerdeksel 103
12 C6R 030 120 schakelnaaf
13 C6A 030 130 schakelstang
14 C6A 030 140 schuifas
15 C6A 030 150 schakelas
16 ZGF 400 204 handgreep
17 C6E 030 180 spanmoer
18 C6A 030 210 pakking A
19 C6E 030 220 pakking B
20 S2A 010 090 drukring
21 D1A 030 300 glijblok
22 D1A 000 390 drukveer
23 E3A 010 100 glijblok
24 F9R 000 130 naamplaat
25 C6A 031 000 tandwiel 45
26 C6E 032 000 tandwiel 49
27 C6A 033 000 dubbeltandwiel 32
28 C6A 034 000 schakelhefboom
29 C6E 037 000 lagerflens
30 ZLG 32 0096 32009 XA/P6 conische-rollager
31 ZLG 32 0086 32008 X/P6 conische-rollager
32 ZSB 10 0502 SS 40 × 50 × 2,5 steunring
33 ZSR 12 0416 M 4 × 16 DIN 912 inbusschroef
34 ZFD 85 4418 A 4 × 4 × 18 DIN 6885 spie
35 ZSB 10 2181 A 6 × 6 × 36 DIN 6885 spie
36 ZRG 71 1210 SS 12 × 18 × 1,2 steunring
37 ZRG 71 1210 12 × 1 DIN 471 borgring
38 ZKG 00 1060 6 GK 3 DIN 5401 stalen kogel
39 ZLG 63 0500 groefkogellager
40 ZST 51 0605 M 6 × 5 DIN 551-5.8 stelschroef
41 ZST 16 0816 M 8 × 16 DIN 916-45H stelschroef
72
onder delensuper 11 CD
42 ZSR 12 0620 M 6 × 20 DIN 912-6.9 inbusschroef
43 ZSR 33 0616 M 6 × 16 DIN 84-4.8 zeskantschroefbout
44 ZSR 84 0616 M 6 × 16 DIN 84-8.4 inbusschroef
45 ZOR 00 8020 OR 8-2 O-ring
46 ZMU 34 0600 M 6 DIN 934-6 zeskantmoer
47 ZSR 08 1415 M 14 × 1,5 DIN 908-4.6 afsluitschroef
48 ZDK 80 3800 R 3⁄8” oliepeilkijkglas
49 ZOR 80 1216 G 12 × 16 × 3 dichtingsring
50 ZBU 50 0001 I 12 × 16 × 20 DIN 1850 bus
51 ZBU 50 0002 I 18 × 24 × 18 DIN 1850 bus
52 ZDK 43 2400 24 DIN 443 deksel
53ZSB 12 1802 pasring 0,2
ZSB 12 1805 pasring 0,5
54 ZSB 02 6206 6206/K2 compenseer ring
55 ZRG 05 1418 14 × 18 × 1,5 DIN 7603 dichtingsring
56 ZSB 12 1205 PS 12 × 18 × 0,5 pasring
57 C6E 030 100 lagerdeksel 92
58 D1B 030 450 pen
59 D1B 030 440 klemnok
60 D1B 030 460 gleufkopschroef
61 B2A 010 080 drukveer
62 V6C 000 070 sleutel
63 V6C 000 08 handgreep
64 C6R 030 200 schakelnaaf
65 ZHL 81 0422 4 × 22 DIN 1481 spanhuls
66 ZDK 033 500 35 × 38 afdekkap
Tabel 6: Vaste k op (camloc k) (ver volg)
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
73
onder delen super 11 CD
(Zie tabel 7: V oedingsaandrijving.)
74
onder delensuper 11 CDTabel 7: Voedingsaandrijving
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
C6R 070 000 voedingsaandrij-ving metrisch com-pleet
C6T 070 000 voedingsaandrij-ving Engels com-pleet
1 C6A 070 010 ingangs-as
2 C6A 070 020 schuif-as
3 C6A 070 030 uitgangs-as
4 C6A 070 040 tandwiel 14
5C6A 070 050 tandwiel 25 metrisch
C6B 070 050 tandwiel 24 Engels
6C6A 070 060 tandwiel 24 metrisch
C6B 070 060 tandwiel 29 A Engels
7C6A 070 070 tandwiel 28 A metrisch
C6B 070 070 tandwiel 30 A Engels
8C6A 070 080 tandwiel 28 B metrisch
C6B 070 080 tandwiel 32 Engels
9C6A 070 090 tandwiel 30 A metrisch
C6B 070 090 tandwiel 30 B Engels
10C6A 070 100 tandwiel 30 B metrisch
C6B 070 100 tandwiel 29 B Engels
11C6A 070 110 tandwiel 40 metrisch
C6B 070 110 tandwiel 38 Engels
12 C6A 070 120 tandwiel 19
13C6A 070 130 schuiftandwiel A m.
C6B 070 130 schuiftandwiel A E.
14C6A 070 140 schuiftandwiel B m.
C6B 070 140 schuiftandwiel B E.
15 C6A 070 150 afstandsbus A
16 C6A 070 160 afstandsbus B
17 C6A 070 170 pakking
18C6R 070 250 knop metrisch
C6T 070 250 knop Engels
19 C6A 070 190 breekstift
20 C6A 070 200 koppelingswiel
21 C6A 070 211 schakelknop
22 C6A 070 220 behuizing
23 C6A 070 230 as
24 C6A 070 240 indicatieplaatje
25 E3A 010 100 glijblok
26 B2Z 321 040 drukveer
27 ZKG 00 1060 6 DIN 5401 GK 3 stalen kogel
28 ZST 16 0816 M 8 × 16 DIN 916-45H stelschroef
30 ZSR 08 1415 M 14 × 1,5 DIN 908-4.6 afsluitschroef
75
onder delen super 11 CD
31 ZSR 12 0510 M 5 × 10 DIN 912-6.9 inbusschroef
32 ZFD 85 5580 A 5 × 5 × 80 DIN 6885 spie
33 ZFD 85 4450 A 4 × 4 × 50 DIN 6885 spie
34 ZFD 85 4418 Z 4 × 4 × 18 DIN 6885 spie
35 ZOR 00 8020 OR 8-2 O-ring
36 ZOR 03 0324 OR 30,3-2,4 O-ring
37 ZRG 71 1610 W 16 × 1 DIN 471 borgring
38 ZRG 71 1210 W 12 × 1 DIN 471 borgring
39 ZRG 71 1010 W 10 × 1 DIN 471 borgring
40 ZSB 10 0161 SS 10 × 16 × 1,2 steunring
41 ZDK 80 3800 R 3⁄8 kijkglas
42 ZBU 50 0005 I 16 × 22 × 16 DIN 1850 bus
43 ZBU 50 0006 I 20 × 26 × 15 DIN 1850 bus
44 ZBU 50 0007 I 25 × 32 × 16 DIN 1850 bus
45 ZOR 80 2532 G 25 × 32 × 4 afdichtingsring
46 ZFD 85 5520 A 5 × 5 × 20 DIN 6885 spie
47 ZSR 39 0840 M 8 × 40 DIN 939-5.6 tapeind
48ZSB 12 1602 PS 16 × 22 × 0,2 pasring 0,2
ZSB 12 1605 PS 16 × 22 × 0,5 pasring 0,5
49
ZSB 12 1201 PS 12 × 18 × 0,1 pasring 0,1
ZSB 12 1203 PS 12 × 18 × 0,3 pasring 0,3
ZSB 12 1205 PS 12 × 18 × 0,5 pasring 0,5
50 C6A 071 000 hefboom
51 C6A 072 000 lagerdeksel B
52 ZOR 80 2230 G 22 X 30 X 4 afdichtingsring
53 C6A 073 000 lagerdeksel A
54 C6A 074 000 tandwiel 40 / 13
55 C6A 075 000 tandwiel 42
56 ZDK 43 1800 18 DIN 443 afdekking
57 ZRG 05 1418 14 × 18 × 1,5 DIN 7603 - Cu afdichtingsring
Tabel 7: Voedingsaandrijving (ver volg)
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
76
onder delensuper 11 CD
Tabel 8: Wissel wielensc haar
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
C6A 080 000 schaar compleet
1 C6A 080 010 schaar
2 C6A 080 020 as
3 C6A 080 030 lagerbus
4 C6A 080 040 moer
5 C6A 080 050 drukring
6 C6A 080 060 blok
7 C6A 080 070 wisselwiel 120
8 C6A 080 080 wisselwiel 127
9 ZFD 85 4418 A 4 × 4 × 18 DIN 6885 spie
10 ZNP 01 2000 A 2 smeernippel
11 ZSB 02 6000 nivelleerring
(Zie tabel 8: Wissel wielensc haar.)
77
onder delen super 11 CD
(Zie tabel 9: Slotkast.)
78
onder delensuper 11 CDTabel 9: Slotkast
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
C6R 010 000 slotkast compleet metrisch
C6T 010 000 slotkast compleet Engels
1 C6R 010 010 slotkast
2 C4A 010 020 geleider
3 C6A 010 030 slotmoerhendel
4 C6A 010 050 coulisse
5 C6A 010 040 schakelhendel
6 C4A 010 090 worm
7 C4A 010 100 ring
8 C4A 010 110 wormwiel
9 C4A 010 121 bus
10 C4A 010 140 as
11 C6A 010 150 rondsel
12 C4A 010 160 pen
13 C6A 010 170 rondsel
14 C4A 010 190 indicatieplaatje
15 C6A 011 000 voedingshefboom
16 C6A 013 000 schuifwiel
17C6A 010 060 slotmoer metrisch
C6B 010 060 slotmoer Engels
18 ZGF 400 203 handgreep
19 B2A 000 080 boogveer
20 C6A 010 100 boogveer
21 C6A 010 070 indicatieplaatje
22C6A 010 080 schaalring metrisch
C6B 010 080 schaalring Engels
23D1R 010 020 plaatje metrisch
C6B 010 110 plaatje Engels
24 C6A 010 020 drukveer
25 C3A 062 040 drukveer
26 B4A 040 011 handwiel
27 ZDK 43 3400 34 DIN 443 afdekkap
28 ZST 53 0612 M 6 × 12 DIN 553-5.8 stelschroef
29 ZST 51 0610 M 6 × 10 DIN 551-5.8 stelschroef
30 ZSR 33 0616 M 6 × 16 DIN 933-5.6 inbusschroef
31 ZST 06 0624 6 m6 × 24 DIN 7 stift
32 ZRG 71 1510 15 × 1 DIN 471 borgring
33 ZRG 71 2212 22 × 1,2 DIN 471 borgring
34 ZFD 88 0337 3 × 3,7 DIN 6888 spie
35 E3A 010 100 glijblok
36 ZGF 180 201 23 × M 10 GN 519 kartelknop
37 ZRG 21 0350 WR 35 veerring
79
onder delen super 11 CD
38 ZKG 00 1060 6 GK 3 DIN 5401 stalen kogel
39 ZSR 12 0640 M 6 × 40 DIN 912-6.9 inbusschroef
40 ZSR 12 0635 M 6 × 35 DIN 912-6.9 inbusschroef
41 ZMU 80 0800 NM 8 DIN 980-8 borgmoer
42 H4A 000 300 tussenring
43 ZSR 98 0003 1,47 × 6,35 klinknagel
44 ZST 17 0620 M 6 × 20 DIN 417-5.8 tapeind
45 ZSB 12 1003 10 × 16 × 0,3 pasring
46 A2Z 300 110 veer
47 C6R 010 020 hendel
48 ZGF 180 200 kartelknop
Tabel 9: Slotkast (ver volg)
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
80
onder delensuper 11 CD
(Zie tabel 10: Sleden.)
81
onder delen super 11 CDTabel 10: Sleden
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
1 C6R 000 020 langsslede
2 C6A 000 030 dwarsslede
3 C6A 000 040 instelstrip
4 C6A 000 050 afdekplaat
5 C6A 000 060 wisserplaat
6 C6A 000 070 wisserplaat
7 C6A 000 080 vilten wisser
8 C6A 000 090 vilten wisser
9 C6A 000 170 wisserplaat
10 C6A 000 240 klemplaat
11 C6A 000 250 aanslagschroef
12 C3A 000 200 geleider
13 C3A 000 200 aandrukstift
14C4A 000 120 sledemoer metrisch
C4B 000 120 sledemoer Engels
15 B2A 000 140 nastelschroef
16 ZSR 33 0616 M 6 × 16 DIN 933-5.6 zeskantschroefbout
17 ZSR 31 0845 M 8 × 45 DIN 931-5.6 zeskantschroefbout
18 ZSR 12 0612 M 6 × 12 DIN 6912-6.9 inbusschroef
19 ZSR 12 0610 M 6 × 10 DIN 912-6.9 inbusschroef
20 ZSR 12 0840 M 8 × 40 DIN 912-6.9 inbusschroef
21 ZSR 12 0835 M 8 × 35 DIN 912-6.9 inbusschroef
22 ZSR 84 0408 M 4 × 8 DIN 84-4.8 gleufkopschroef
23 ZSR 84 0420 M 4 × 20 DIN 84-4.8 gleufkopschroef
24 ZST 53 0608 M 6 × 8 DIN 553-5.8 stelschroef
25 ZST 51 0812 M 8 × 12 DIN 551-5.8 stelschroef
26 ZST 51 0516 M 5 × 16 DIN 551-5.8 stelschroef
27 ZST 08 0510 5 h8 × 16 DIN 7 passtift
28 ZST 71 0408 4 × 8 DIN 1471-6.8 gegroefde stift
29 ZST 79 1035 10 × 35 DIN 1473-6.8 gegroefde stift
30 ZHL 81 0310 3 × 10 DIN 1481 spanbus
31 ZSB 25 0640 B 6,4 DIN 125 ring
32 ZSB 25 0840 B 8,4 DIN 125 ring
33 ZMU 34 0500 M 5 DIN 934-5 zeskantmoer
34 ZNP 01 2000 NIP A2 smeernippel
35 ZKG 00 2316 3⁄16 DIN 5401 stalen kogel
36 ZSR 12 0816 M 8 × 16 DIN 912-6.9 inbusschroef
82
onder delensuper 11 CD
C6R 020 001 dwarstransporteur metrisch com-pleet
C6T 020 001 dwarstransporteurl Engels compleet
37C6A 020 010 dwarstransporteur metrische draad
C6B 020 010 dwarstransporteur Engelse draad
38 C6R 020 020 lagerblok
39C6A 020 010 wijzer metrisch
C6B 020 010 wijzer Engels
40 C6A 020 040 handwiel
41C6A 020 050 schaalring metrisch
C6B 020 050 schaalring Engels
42 ZGF 400 203 handgreep
43 C4A 020 020 dwarsvoedingswiel
44 B2A 000 080 boogveer
45 ZFD 88 0337 3 × 3,7 DIN 6888 spie
46 ZLG 60 0000 groefkogellager
47 ZSR 98 0003 1,47 × 6,35 klinknagel
48 ZSB 25 0840 B 8,4 DIN 125 ring
49 ZMU 80 0800 NM 8 DIN 980-8 borgmoer
Tabel 10: Sleden (ver volg)
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
83
onder delen super 11 CD
Tabel 11: Bovenslede
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
C6R 050 000 bovenslede metrisch compleet
C6T 050 000 bovenslede Engels compleet
1 C6A 050 010 bovenslede
2 C6A 050 020 sledegeleider
3 C6A 050 031 basisplaat
4 C6A 050 041 centrale schroef
5 C6A 050 050 instelstrip
6 C6A 050 060 T-schroef
7 C6A 050 070 graadverdeling
8C6A 050 100 sledemoer metrisch
C6B 050 100 sledemoer Engels
9 C6A 050 090 aandrukstift
(Zie tabel 11: Bo venslede .)
84
onder delensuper 11 CD
10 D1Z 250 060 T-moer
11 C3A 050 060 beitelklem
12 C3A 050 030 bolle ring
13 C3A 050 050 drukveer
14 ZMU 33 0801 M 8 DIN 934-10 zeskantmoer
15 ZSR 12 0820 M 8 × 20 DIN 912-6.9 inbusschroef
16 ZST 51 0510 M 5 × 10 DIN 551-5.8 stelschroef
17 ZMU 34 0500 M5 DIN 934-5 zeskantmoer
18 C3A 040 060 M 10 zeskantmoer
19 C6A 050 130 M 6 inbusschroef
20 ZSR 12 0612 M 6 × 12 DIN 912-6.9 inbusschroef
21 ZSR 12 0610 M 6 × 10 DIN 912-6.9 inbusschroef
22 C6A 050 080 ring
23 B2A 000 140 nastelschroef
24 D1Z 350 020 geleidestift
25 C6W 050 200 geleidestift
C6R 051 001 boventransporteur metrisch com-pleet
C6T 051 001 boventransporteur Engels compleet
26 C6R 051 010 lagerblok
27 C6A 051 020 handwiel
28C6A 051 030 schaalring metrisch
C6B 051 030 schaalring Engels
29C6A 051 040 boventransporteur metrische draad
C6B 051 040 boventransporteur Engelse draad
30B2A 000 060 wijzer metrisch
B2B 040 030 wijzer Engels
31 B2A 000 080 boogveer
32 ZGF 400 203 12 × 40 × M 5 handgreep
33 ZMU 80 0800 NM 8 DIN 980-8 borgmoer
34 ZSB 25 0840 B 8,4 DIN 125 ring
35 ZFD 88 0337 3 × 3,7 DIN 6888 spie
36 ZNP 01 1000 smeernippel
37 ZSR 98 0003 1,47 × 6,35 klinknagel
38 C6A 050 120 indicatieplaatje
39 ZSR 14 0256 BM 2,5 × 6 DIN 7513 plaatschroef
Tabel 11: Bovenslede (ver volg)
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
85
onder delen super 11 CD
(Zie tabel 12: Losse k op.)
86
onder delensuper 11 CDTabel 12: Losse k op
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
C6R 040 000 losse kop metrisch compleet
C6T 040 000 losse kop Engels compleet
1C6A 044 000 pinole metrisch
C6B 044 000 pinole Engels
2C6A 040 020 transporteur metrisch
C6B 040 020 transporteur Engels
3 C6A 040 030 spie
4 C6A 040 040 lager
5C6A 040 050 schaalring metrisch
C6B 040 050 schaalring Engels
6 C6A 040 060 gegroefde wig
7 C6A 040 070 klemplaat
8C3A 040 070 wijzer metrisch
B2B 040 030 wijzer Engels
9 C6R 041 000 behuizing losse kop
10, 11 C6A 042 000 klemhendel
11 ZGF 18 0200 kartelknop
12, 13 C6W 043 000 klemhendel
13 ZGF 18 0201 kartelknop
14 H4A 000 300 tussenring
15 C6A 040 090 klembek
16 B2A 040 070 klemdeel
17 B4A 040 011 handwiel 100
18 ZSR 31 1310 M 12 × 100 DIN 931-5.6 zeskantschroefbout
19 ZSR 31 0650 M 6 × 50 DIN 931-5.6 zeskantschroefbout
20 ZMU 80 8000 NM 8 DIN 980-8 borgmoer
21 ZLG 51 1000 axiaal groefkogellager
22 ZNP 01 2000 smeernippel
23 ZRG 71 2512 25 × 1,2 DIN 471 borgring
24 ZFD 88 0337 3 × 3,7 DIN 6888 spie
25 ZSR 98 0003 1,4 × 6,35 klinknagel
26 B2A 000 080 boogveer
27 ZGF 400 203 handgreep
28 ZST 07 1232 12 m6 × 32 DIN 6325 passtift
29 ZST 17 0840 M 8 × 40 DIN 417-5.8 stelschroef
30C6A 044 010 verdeling metrisch
C6B 044 010 verdeling Engels
87
onder delen super 11 CD
Tabel 13: Suppor tslijpmac hine
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
584 1DR slijpinrichting compleet
584 1UR slijpinrichting compleet
1 SOR 000 010 blok
2 SOD 000 020 slijpspindel
3 SOD 000 030 lagerflens
4 SOD 000 040 montageschijf
5 SOD 000 050 slijpdoorn
6 SOD 000 060 klemschroef
7 SOD 000 070 gleufmoer
8 SOR 000 030 afscherming
9 SOD 000 090 snaarwiel
(Zie tabel 13: Supportslijp-machine .)
88
onder delensuper 11 CD
10 SOD 000 100 spanring
11 SOD 000 110 motorsnaarwiel
12 SOD 000 120 snaarafscherming
13 SOD 000 130 afstandsring
14 SOD 000 140 huls
15 SOD 000 160 toerentalplaatje
16 SOD 020 000 drager
17 ZFD 93 1500 15 × 8,2 × 0,8 DIN 2093 schotelveer
18 ZSB 22 0530 B 5,3 DIN 2091 ring
19 ZSR 33 0516 M 5 × 16 DIN 933-5.6 zeskantschroefbout
20 ZSR 12 0516 M 5 × 16 DIN 912-6.9 inbusschroef
21 ZSB 21 0430 A 4,3 DIN 9021 ring
22 ZGF 36 2506 25 × M 6 DIN 6336 knop
23 ZRM 05 0406 406 × 5 × 3 V-snaar
24 ZSR 33 0512 M 5 × 12 DIN 933-5.6 zeskantschroefbout
25 ZSB 25 0530 B 5,3 DIN 125 ring
26 ZSR 84 0410 M 4 × 10 DIN 84-4.8 gleufkopschroef
27 ZSB 21 1050 A 10,5 DIN 9021 ring
28 ZSR 84 0416 M 4 × 16 DIN 84-4.8 gleufkopschroef
29 ZSR 12 0416 M 4 × 16 DIN 912-6.9 inbusschroef
30 ZFD 85 3316 A 3 × 3 × 16 DIN 6885 spie
31 ZLG 62 0206 groefkogellager
32 ZFD 94 3461 34,6 × 20,4 × 0,4 schotelveer
33 ZNA 76 0144 1,4 × 4 DIN 1476-4.6 klinknagel
34 SOD 000 150 slijpdoorn
35 SOD 000 170 draadeind
36 SOD 000 180 gleufmoersleutel
37 ZSR 84 0308 M 3 × 8 DIN 84-4.8 gleufkopschroef
38 ZSB 25 0320 A 3,2 DIN 125 ring
39 ZST 13 1010 M 10 × 10 DIN 913-45H afdrukschroef
40 ZWZ 95 0810 8 × 10 DIN 895 steeksleutel
41 SOD 000 190 SW 19 DIN 894 steeksleutel
42 ZWZ 95 0810 SW 5 DIN 911 inbussleutel
43 slijpschijf
44 SOR 000 020 beugel
45 SOR 000 040 stang
46ZMO 21 2240 220 – 240 V / 50 Hz motor
ZMO 21 2115 115 V / 60 Hz motor
47 ZSR 64 0610 M 6 × 10 DIN 464-5.8 kartelschroef
Tabel 13: Suppor tslijpmac hine (ver volg)
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
89
onder delen super 11 CD
Tabel 14: Meelopende bril
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
584 730 meelopende bril compleet
2 C6Z 240 020 kartelschroef
3 C6Z 240 030 klemschroef
4 ZST 06 0532 5 m6 × 32 DIN 7 gegroefde passtift
5 ZSR 33 0825 M 8 × 25 DIN 933-5.6 zeskantschroefbout
6 ZSB 25 0840 B 8,4 DIN 125 ring
7 C6Z 241 010 geleidestift
8 C6Z 241 020 geleider
(Zie tabel 14: Meelopende bril.)
90
onder delensuper 11 CD
Tabel 15: Vaste bril
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
584 740 vaste bril compleet
2 C6Z 240 020 kartelschroef
3 C6Z 240 030 klemschroef
4 C6Z 240 040 klemplaat
5 ZST 06 0532 5 m6 × 32 DIN 7 gegroefde passtift
6 ZSR 31 1050 M 10 × 50 DIN 931-5.6 zeskantschroefbout
7 ZSB 25 1050 B 10,5 DIN 125 ring
8 C6Z 241 010 geleidestift
9 C6Z 241 020 geleider
(Zie tabel 15: V aste bril.)
91
onder delen super 11 CD
Tabel 16: Spantanginric hting
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
584 040 spantanginrichting compleet
1 C6Z 041 000 trekspindel
2 ZWZ 04 0010 reduceerhuls
3 ZWZ 97 4550 A 45 - 50 DIN 1810 haaksleutel
4 C6Z 040 010 houder
(Zie tabel 16: Spantanginric hting.)
92
onder delensuper 11 CD
Tabel 17: Snelspaninric hting
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
584 070 snelspaninrichting compleet
1 C6Z 070 010 steun
2 ZSR 12 0620 M 6 × 20 DIN 912-6.9 inbusschroef
3 C6Z 071 010 flens
4 ZSR 40 1030 M 10 × 30 DIN 939-8.8 tapeind
5 ZMU 34 1080 M 10 DIN 934-6 zeskantmoer
6 C6Z 072 000 stift
7 ZSR 12 0845 M 8 × 45 DIN 912-6.9 inbusschroef
8 ZSR 12 0616 M 6 × 16 DIN 912-6.9 inbusschroef
9 584 070 houder
(Zie tabel 17: Snelspaninric hting.)
93
onder delen super 11 CD
1 Aan de buitenkant van de spiraalschijf is een nummer (0, 1, 2, 3, ..) aangegeven. Bij bestellingen naast hetbestelnummer ook dit nummer vermelden.
1 Aan de buitenkant van de spiraalschijf is een nummer (0, 1, 2, 3, ..) aangegeven. Bij bestellingen naast hetbestelnummer ook dit nummer vermelden.
Tabel 18: Centrerende vierklauw
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
vierklauw 140 mm Æ
1 ZME 30 1244 set van vier aflopende bekken 52 mm
2 ZME 30 1254 set van vier oplopende bekken 52 mm
3 set van vieromkeerbekken
4 V1V 000 020 spiraalschijf 105 mm1
5 T0D 000 030 rondsel 42 mm
6 T0D 001 000 sleutel 85 mm
Tabel 19: Centrerende drieklauw
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
drieklauw 140 mm Æ
1 ZME 30 1243 set van drie aflopende bekken 52 mm
1 ZME 30 1253 set van drie oplopende bekken 52 mm
3 set van drie omkeerbekken
4 V1V 000 020 spiraalschijf 105 mm1
5 T0D 000 030 rondsel 42 mm
6 T0D 001 000 sleutel 85 mm
1 2 3
4
5
6
nummer
(Zie tabel 18: Centrerende vierklauw .)
1 2 3
4
5
6
nummer
(Zie tabel 19: Centrerende drieklauw .)
94
onder delensuper 11 CD
Tabel 20: Onafhankelijke vierklauw
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
onafhankelijke vierklauw 125 mm ∅ ( 5”)
onafhankelijke vierklauw 152 mm ∅ (6")
1 P1E 004 000 set van vier omkeerbekken 51 mm
2P0D 000 030 spindel 42 mm lang voor plaat 125 mm
P0E 000 030 spindel 48 mm lang voor plaat 152 mm
3 P1E 000 150 gaffel 18 mm
4 P0E 001 000 sleutel 90 mm
Tabel 21: Opspanplaat
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
584 080 opspanplaat voor DIN-versie compleet
1 ZSR 40 1030 M 10 × 30 DIN 939-8.8 draadeind
2 ZMU 34 1080 M 10 DIN 934-6 zeskantmoer
584 540 opspanplaat voor camlock-versie compleet
3 ZSR 12 0612 M 6 × 12 DIN 912 inbusschroef
4 UOE 740 170 camlockstift
1 2 3 4
(Zie tabel 20: Onafhankelijke vierklauw .)
(Zie tabel 21: Opspanplaat.)
95
onder delen super 11 CD
Tabel 22: Wissel wielen
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
584 200 set wisselwielen compleet
1 C6Z 200 010 wisselwiel 35
2 C6Z 200 020 wisselwiel 40
3 C6Z 200 030 wisselwiel 45
4 C6Z 200 040 wisselwiel 50
5 C6Z 200 050 wisselwiel 55
6 C6Z 200 060 wisselwiel 60
7 C6Z 200 070 wisselwiel 65
8 C6Z 200 080 wisselwiel 70
9 C6Z 200 090 wisselwiel 80
10 C6Z 200 100 wisselwiel 95
11 ZSR 31 0911 M 8 × 110 DIN 931-5.6 zeskantschroefbout
12 ZSB 21 0840 A 8,4 DIN 9021 ring
13 ZMU 34 0800 M 8 DIN 934-6 zeskantmoer
14 C6A 080 020 as
15 C6A 080 030 lagerbus
16 C6A 080 040 moer
17 C6A 080 050 drukring
18 C6A 080 060 blok
19 ZSB 02 6000 pasring
20 ZNP 01 2000 INA smeernippel
21 ZFD 85 4418 A 4 × 4 × 18 DIN 6885 spie
22 C6A 000 100 afstandsbus
(Zie tabel 22: Wissel wielen.)
96
onder delensuper 11 CD
Tabel 23: Beitelafsc herming
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
551 000 beitelscherm compleet
1 C3Z 330 010 scherm
2 C3Z 330 020 aanslag
3 C3Z 330 030 deksel
4 C3Z 330 040 bevestigingsbeugel
5 ZSR 12 0612 M 6 × 12 DIN 912 inbusschroef
6 ZSR 63 0410 M 4 × 10 DIN 63 verzonken schroef
7 ZNI 60 0320 3 × 20 DIN 660 bolkopnagel
(Zie tabel 23: Beitelafsc herming.)
97
onder delen super 11 CD
Tabel 24: Langsaansla g
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
584 710 langsaanslag
1 C6Z 710 010 blok
2 C6Z 030 020 klemplaat
3 N1B 000 140 drukveer
4 ZST 17 0860 M 8 × 60 DIN 417-5.8 draadeind
5 ZMU 34 0800 M 8 DIN 934-6 zeskantmoer
6 ZSR 31 0850 M 8 × 50 DIN 931-5.6 zeskantschroefbout
7 ZSB 25 0840 B 8,4 DIN 125 ring
(Zie tabel 24: Langsaansla g.)
98
onder delensuper 11 CD
Tabel 25: Dwarsaansla g
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
548 000 dwarsaanslag compleet
1 C4Z 010 010 aanslag
2 C4Z 010 020 blok
3 C3A 050 040 T-schroef
4 ZSB 25 0840 B 8,4 DIN 125 ring
5 ZMU 34 0800 M 8 DIN 934 zeskantmoer
6 ZRS 12 0620 M 6 X 20 DIN 912 inbusschroef
7 ZST 17 0860 M 8 X 60 DIN 417 draadeind
(Zie tabel 25: Dwar saansla g.)
99
onder delen super 11 CD
(Zie tabel 26: V oetrem.)
100
onder delensuper 11 CD
Tabel 26: Voetrem
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
584 750 voetrem compleet
1 C6Z 751 000 remstang
2 C6Z 530 020 verbindingsdeel
3 C6Z 750 030 duwstang
4 C6Z 530 040 instelbaar
5 C6Z 750 050 hefboom
6 C6Z 750 060 benedenas
7 C6Z 530 070 bovenas
8 C6Z 530 080 remschoen 50 Hz
9 C6Z 530 100 veerschroef
10 C6Z 530 110 buffer
11 C6Z 531 000 remhefboom
12 ZEL 21 2030 schakelaar
13 ZPG 10 0010 STP 13 kabelwartel
14 ZFD 50 0130 trekveer
15 ZFD 20 4279 drukveer
16 ZMU 34 0800 M 8 DIN 934-6 zeskantmoer
17 ZMU 34 0600 M 6 DIN 934-6 zeskantmoer
18 ZSR 84 0408 M 4 × 8 DIN 84 gleufkopschroef
19 ZMU 34 1200 M 12 DIN 934-6 zeskantmoer
20 ZSR 33 0812 M 8 × 12 DIN 933-5.6 zeskantschroefbout
21 ZSR 33 0816 M 8 × 16 DIN 933-5.6 zeskantschroefbout
22 ZSR 84 0425 M 4 × 25 DIN 84-4.8 gleufkopschroef
23 ZRG 71 1210 12 × 1 DIN 471 borgring
24 ZRG 71 1610 16 × 1 DIN 471 borgring
25 ZST 17 0612 M 6 × 12 DIN 417-5.8 stelschroef
26 ZHL 81 0520 5 × 20 DIN 1481 spanbus
27 ZSB 21 0430 A 4,3 DIN 9021 ring
28 ZSB 03 0607 607 – K3 nivelleerring
29
ZSB 12 1201 PS 12 × 18 × 0,1 pasring
ZSB 12 1203 PS 12 × 18 × 0,3 pasring
ZSB 12 1205 PS 12 × 18 × 0,5 pasring
30 ZSB 25 0840 B 8,4 DIN 125 ring
31 C6Z 530 120 tussenstuk
101
onder delen super 11 CD
(Zie tabel 27: Con usliniaal.)
102
onder delensuper 11 CD
Tabel 27: Conusliniaal
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
584 350 conusliniaal compleet
1 C6Z 350 010 conusslede
2 C6Z 350 020 dwarsslede
3 C6Z 350 030 langsslede
4 C6Z 350 040 liniaal
5 C6Z 350 050 glijblok
6 C6Z 350 060 excenter
7 C6Z 350 070 as
8 C6A 050041 klemschroef
9 C6Z 350 090 lager
10 C6Z 350 100 klem
11 C6Z 350 110 verbindingsstaf
12 C6Z 350 120 klemblok
13 C6Z 350 130 klemplaat
14 C6Z 350 140 instelstrip 1
15 C6Z 350 150 instelstrip 2
16 C6Z 350 160 afdekking
17 C6Z 350 170 wisserplaat
18 C6Z 350 180 vilten wisser
19 C6Z 350 190 graadverdeling
20 ZST 51 0510 M 5 × 10 DIN 551-5.8 instelschroef
21 ZMU 34 0500 M 5 DIN 934-5 zeskantmoer
22 ZLG 95 0001 geleiderol
23 ZRG 71 1610 W 16 × 1 DIN 471 borgring
24
ZSB 12 1601 PS 16 × 22 × 0,1 pasring 0,1
ZSB 12 1602 PS 16 × 22 × 0,2 pasring 0,2
ZSB 12 1603 PS 16 × 22 × 0,3 pasring 0,3
25 ZSR 12 0630 M 6 × 30 DIN 922-6.9 inbusschroef
26 ZSR 12 0820 M 8 × 20 DIN 912-8.8 inbusschroef
27 ZST 07 1232 12 m6 × 32 DIN 6325 passtift
28 ZSR 12 0812 M 8 × 12 DIN 912-6.9 inbusschroef
29 ZNA 76 0144 1,4 × 4 DIN 1476-4.6 klinknagel
30 ZSR 84 0408 M 4 × 8 DIN 84-4.8 gleufkopschroef
31 ZSR 84 0305 M 3 × 5 DIN 84-4.8 gleufkopschroef
32 ZSB 25 0320 A 3,2 DIN 125 ring
33 ZNA 77 0208 2 × 8 DIN 1477-4.6 verzonken nagel
34 ZST 06 0820 8 m6 × 20 DIN 7 passtift
35 ZSR 12 0816 M 8 × 16 DIN 912-6.9 inbusschroef
36 ZSR 12 0830 M 8 × 30 DIN 912-6.9 inbusschroef
37 ZST 16 0506 M 5 × 6 DIN 916-45H stelschroef
38 C4Z 030 030 geleidestift
103
onder delen super 11 CD
39 D1Z 250 060 T-moer
40 C3A 050 050 drukveer
41 C3A 050 060 beitelklem
42 C3A 040 060 M 10 zeskantmoer
43 C3A 050 030 bolle ring
44 C6A 050 080 ring
45 C6A 050 080 aandrukstift
46 C3Z 010 030 T-moer
47 D1Z 250 190 noniusplaat
Tabel 27: Conusliniaal (ver volg)
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
104
onder delensuper 11 CD
Tabel 28: Viervoudig e beitelhouder
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
584 190 viervoudige beitelhouder compleet
2 ZSR 29 1025 M 10 × 25 DIN 479-8.8 vierkantschroefbout
3 C3A 050 030 bolle ring
4 ZGF 50 8010 80 × M 10 GN 500 klemhefboom
5 C6Z 190 020 sleutel
(Zie tabel 28: Vier voudig e beitelhouder .)
105
onder delen super 11 CD
Tabel 29: Snelwisselbeitelhouder
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
584 180 snelwisselbeitel-houder compleet
1 C6Z 180 040 ringsleutel 13
2 ZSR 31 0860 M 8 × 60 DIN 931-5.6 zeskantschroefbout
3 C6Z 180 020 T-moer
4 C6Z 180 030 tussenplaatje
5 ZSB 25 1050 B 10,5 DIN 125 ring
6 ZSB 25 0840 B 8,4 DIN 125 ring
7 ZSR 12 0520 M 5 × 20 DIN 912-6.9 inbusschroef
8 C6Z 181 020 stelknop
9 ZST 13 0525 M 5 × 25 DIN 913-45H draadeind
10 ZSR 13 0516 M 5 × 16 DIN 912-10.9 inbusschroef
11 ZWZ 11 0400 SW 4 DIN 911 inbussleutel
(Zie tabel 29: Snel wisselbeitelhouder .)
106
onder delensuper 11 CD
Tabel 30: Meedraaiend center
stuk-nummer
referentie-nummer
DIN omsc hrijving
732 000 meedraaiend center compleet
1 B2Z 260 010 lagerhuis
2 B2Z 260 020 afdekschijf
3 B2Z 260 030 center
4 ZLG 06 0800 608 EL 8 groefkogellager
(Zie tabel 30: Meedraaiend center .)
107
onder delen super 11 CD
Eénfasig e versie , blad +1DU1
(Zie tabel 31: Elektrisc he en electr onisc he onder delen in de éénfasig e versie .)
108
onder delensuper 11 CD
Eénfasig e versie , blad +1DL1
(Zie tabel 31: Elektrisc he en electr onisc he onder delen in de éénfasig e versie .)
109
onder delen super 11 CD
Tabel 31: Elektrisc he en electr onisc he onder delen in de éénfasig e versie
aanduidingreferentie-nummer
omsc hrijving
=1DA0.C1+1DL1-F1 ZEL 68 1312 automatische zekering éénpolig
=1DA0.C1+1DL1-F2
ZEK 22 2002 zekeringklem
ZEE 75 0084 zekering 2,5 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002 zekeringklem
=1DA0.C1+1DL1-Q1 ZES 04 1121 hoofdschakelaar
=1DA0.C1+1DL1-T1 ZET 00 2260 scheidingstransformator
=1DA0.R1+1DL1-F1
ZEK 22 2002 zekeringklem
ZEE 75 0083 zekering 6,3 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002 zekeringklem
=1DA0.R1+1DL1-F2
ZEK 22 2002 zekeringklem
ZEE 75 0083 zekering 6,3 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002 zekeringklem
=1DA0.R1+1DL1-F3
ZEK 22 2002 zekeringklem
ZEE 75 0083 zekering 6,3 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002 zekeringklem
=1DA0.R1+1DL1-K1 ZEL 63 0003 tijdgestuurd relais
=1DA0.R1+1DL1-K2 ZEL 63 0004 tijdgestuurd relais
=1DA0.R1+1DL1-K3 ZEL 53 3005 beschermingsschakeling
=1DA0.R1+1DL1-S1ZEL 40 1020 NOODSTOP-knop
ZEL 49 0020 contactblok
=1DA0.R1+1DL1-V1 ZEG 21 2504 bruggelijkrichter 400 V 25 A
=1DA0.R1+1DU1-S2ZEL 21 2030 schakelaar
ZEE 47 0231 rolhefboom
=1DA0.R1+1DU1-S6ZEL 21 2030 schakelaar
ZEE 47 0231 rolhefboom
=1DB1.D1+1DL1-K1 ZEL 53 3001 beschermingsschakelaar
=1DB1.D1+1DL1-K2 ZEL 53 3001 beschermingsschakelaar
=1DB1.D1+1DL1-Q1 ZEL 18 0030 richtingschakelaar
=1DB1.D1+1DL1-Q2 ZEL 18 0030 poolschakelaar
=1DB1.D1+1DU1-C1
ZKO 24 0600 condensator 60 µF
ZKO 23 4100 condensator 100 µF
ZKO 23 4150 condensator 160 µF
=1DB1.D1+1DU1-M1
ZMO 21 1230wisselstroommotor met poolschakeling 1,0 kW 230 V –
240 V, 50 Hz, 1
ZMO 21 1115wisselstroommotor met poolschakeling 1,0 kW 115 V,
60 Hz, 1, CSA
=1DG1.D1+1DL1-Q1 ZES 03 5202 schakelaar
=1DG1.D1+1DL1-Q2 ZES 03 5202 schakelaar
=1DG1.D1+1DL1-X10
ZEL 03 0010 behuizing met flens, female
ZEL 03 0011 behuizing met ring, male
ZEL 03 0012 kap met trekontlasting
110
onder delensuper 11 CD
=1DG1.D1+1DU1-M2
ZMO 57 1115wisselstroom-asynchroonmotor 0,22 kW, 115 V, 60Hz, 1,
CSA
ZMO 57 1230wisselstroom-asynchroonmotor 0,22 kW, 220 V – 240 V,
50 Hz, 1
=1DG1.D1+1DU1-M3
ZMO 21 2240wisselstroom-asynchroonmotor 0,185 kW, 220 V – 240 V,
50 Hz, 1
ZMO 21 2115wisselstroom-asynchroonmotor 0,185 kW, 115 V, 60 Hz, 1,
CSA
Tabel 31: Elektrisc he en electr onisc he onder delen in de éénfasig e versie (ver volg)
aanduidingreferentie-nummer
omsc hrijving
111
onder delen super 11 CD
Driefasig e versie , blad + 1DU1
(Zie tabel 32: Elektrisc he en electr onisc he onder delen in de driefasig e versie .)
112
onder delensuper 11 CD
Driefasig e versie , blad + 1DL1
(Zie tabel 32: Elektrisc he en electr onisc he onder delen in de driefasig e versie .)
113
onder delen super 11 CDTabel 32: Elektrisc he en electr onisc he onder delen in de driefasig e versie
aanduidingreferentie-nummer
omsc hrijving
=1DA0.C1+1DL1-F1 ZEL 68 3100 automatische zekering driepolig
=1DA0.C1+1DL1-F2
ZEK 22 2002 zekeringklem
ZEE 75 0084 zekering 2,5 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002 zekeringklem
=1DA0.C1+1DL1-F3
ZEK 22 2002 zekeringklem
ZEE 75 0084 zekering 2,5 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2022 zekeringklem
=1DA0.C1+1DL1-Q1 ZES 04 1121 hoofdschakelaar
=1DA0.C1+1DL1-T1 ZET 00 2260 scheidingstransformator
=1DA0.R1+1DL1-F1
ZEK 22 2002 zekeringklem
ZEE 75 0083 zekering 6,3 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002 zekeringklem
=1DA0.R1+1DL1-F2
ZEK 22 2002 zekeringklem
ZEE 75 0083 zekering 6,3 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002 zekeringklem
=1DA0.R1+1DL1-F3
ZEK 22 2002 zekeringklem
ZEE 75 0083 zekering 6,3 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002 zekeringklem
=1DA0.R1+1DL1-K1 ZEL 63 0003 tijdgestuurd relais
=1DA0.R1+1DL1-K3 ZEL 53 3005 beschermingsschakeling
=1DA0.R1+1DL1-S1ZEL 40 1020 NOODSTOP-knop
ZEL 49 0020 contactblok
=1DA0.R1+1DL1-V1 ZEG 21 2504 bruggelijkrichter 400 V 25 A
=1DA0.R1+1DU1-S2ZEL 21 2030 schakelaar
ZEE 47 0231 rolhefboom
=1DA0.R1+1DU1-S6ZEL 21 2030 schakelaar
ZEE 47 0231 rolhefboom
=1DB1.D1+1DL1-Q1 ZEL 18 0050 richtingschakelaar
=1DB1.D1+1DL1-Q2 ZEL 18 0030 poolschakelaar
=1DB1.D1+1DU1-M1
ZMO 21 3230draaistroommotor met poolschakeling 1,4 kW 200 V –
230 V, 60 Hz, 3, CSA
ZMO 21 3440draaistroommotor met poolschakeling 1,4 kW 400 V –
440 V, 50 Hz, 3
=1DG1.D1+1DL1-Q1 ZES 03 5202 schakelaar
=1DG1.D1+1DL1-Q2 ZES 03 5202 schakelaar
=1DG1.D1+1DU1-M2
ZMO 57 3220draaistroom-asynchroonmotor 0,3 kW, 200 V – 230 V,
60Hz, 3, CSA
ZMO 57 3400draaistroom-asynchroonmotor 0,3 kW, 400 V – 440 V,
50 Hz, 3
Een uitgave van:VDH Machines & Gereedsc happen B.V .
Texasdreef 8
3565 CL UTRECHT(industrieterrein Overvecht)
telefoon: (030) 296 32 70telefax: (030) 293 66 00e-mail: info@vdhbv.nl
website (URL): http://www.vdhbv.nl
top related