huisstijlhandboek senternovem bodem editie - · pdf filejanuari 2005, versie 3.0 bodem editie...
Post on 06-Feb-2018
217 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Huisstijlhandboek SenterNovem
SenterNovem is een agentschap van
HuisstijlhandboekSenterNovemjanuari 2005, versie 3.0
e d i t i e
bodem
kwaRTaalUiTGave vaN SeNTeRNOvem, decemBeR 20094
Ongerechtvaardigde verrijking; Amsterdam en Zaltbommel zijn rond
Bodem+ klaar voor 2010 – 2014
Nieuw: Kennisplein Ondergrond
Sprong doet bodem leven
1284 6
Projectleider Ton Honders (SenterNovem / Bodem+):
' Nederlandse ervaring met bodemverontreiniging goed vertrekpunt voor internationale samenwerking'
Bodem
2
e d i t i e
Editie Bodem+
bo
de
mz
ak
en
Henk van zoelen
Vorige keer meldde ik dat het bodemconvenant is getekend.
Het transitieproces kan dus beginnen. Maar is het al zover?
De vaart zit er volgens mij nog niet echt in. Veel heeft te
maken met de tijd die nodig is om een programmadirecteur
te vinden.
Eerst is zorgvuldig gewerkt aan een functieprofiel en het
benoemen van gewenste competenties. Vervolgens is er
in IPO- en VNG-kringen gezocht naar kandidaten, helaas
zonder het gewenste resultaat. Nu wordt volop geworven
in ABD-kringen (Algemene BestuursDienst). Ik heb er alle
vertrouwen in dat het nu wél gaat lukken en dat er per
1 januari 2010 een programmadirecteur is.
Intussen gebeurt er op inhoudelijk vlak van alles. Het
programmateam werkt onder bezielende leiding van
Peter Kiela (VROM) aan de invulling van de projecten
van het uitvoeringsprogramma. Ook Bodem+ heeft
geanticipeerd op de start van het uitvoeringsprogramma.
We hebben de teamindeling aangepast op de rollen die
we in het land vervullen. Ook hebben we aansluiting
gezocht bij opdrachtgevers en doelgroepen.
een nieuwe periode
Sinds 1 oktober werken we met drie nieuwe teams: team
Ondersteuning uitvoering bodemconvenant (faciliterend
en vraaggestuurd werken), team Implementatie en effect-
meting bodembeleid (stimuleren en uitvoeren) en team
Kennisnetwerk bodem en ondergrond (verbinden, borgen
en ontsluiten van kennis). Met de nieuwe indeling willen
we een eenduidig en helder aanspreekpunt zijn voor alles
wat in het kader van het convenant wordt opgepakt en
uitgevoerd.
Verder willen we een heldere aanpak van de beleids-
invoering waarmee we met het Besluit bodemkwaliteit
veel kennis en ervaring konden opbouwen. We hopen
deze kennis en ervaring onder meer te kunnen inzetten
bij het opzetten van de midtermreview van het convenant.
Ons ideaalplaatje is een kenniscentrum met een frontoffice,
afgestemd met SKB, SIKB, RWS en RIVM.
Kortom, we zijn klaar voor de nieuwe programmaperiode
2010 – 2014 en willen jullie daarbij op gepaste wijze onder-
steunen.
voortgang impuls lokaal BodembeheerIn 2009 zijn gemeenten en waterschappen In 2009 zijn gemeenten en waterschappen
voortvarend aan de slag gegaan met de voortvarend aan de slag gegaan met de
implementatie van het Besluit bodemkwaliteit implementatie van het Besluit bodemkwaliteit
(Bbk). In totaal hebben 342 gemeenten en (Bbk). In totaal hebben 342 gemeenten en
17 waterschappen daarbij ondersteuning 17 waterschappen daarbij ondersteuning
gekregen van een ILB-adviseur. Het grootste gekregen van een ILB-adviseur. Het grootste
deel van deze gemeenten en waterschappen deel van deze gemeenten en waterschappen
werkt samen in regionaal verband. werkt samen in regionaal verband.
ILB staat voor Impuls Lokaal Bodembeheer.
Met de Impuls Lokaal Bodembeheer
ondersteunt het ministerie van VROM de
gemeenten, waterschappen en regionale
samenwerkingsverbanden bij het ontwikkelen
van lokaal of regionaal (water)bodembeleid.
De ondersteuning bestaat uit een adviseur die
decentrale overheden op weg helpt.
Bijvoorbeeld bij het maken van een keuze
tussen generiek en gebiedsspecifiek beleid.
Of bij de verdere stappen die nodig zijn om
het gewenste beleid te ontwikkelen en vast te
leggen. In overleg tussen de gemeenten en/of
waterschappen wordt bepaald waaraan de
uren van de adviseur het best kunnen worden
besteed. Het blijft echter bij een impuls. De
deelnemende gemeenten en waterschappen
moeten vooral zelf met de invoering aan de
slag!
Goede oriëntatieGoede oriëntatieDe deelnemers in 2009 hebben veel tijd
besteed aan het uitvoeren van een goede
oriëntatie op de gevolgen die het Bbk heeft
voor hun beheergebied. Daarnaast is er veel
tijd gemoeid met de vraag in hoeverre het
generieke beleid voldoende mogelijkheden
biedt voor de regio en voor de gemeente.
Volgend jaar zal voor veel deelnemers het
jaar zijn van verdere ontwikkeling van het
gekozen beleid, het eventueel opstellen van
een nieuwe bodemkwaliteitskaart en het
vaststellen van het nieuwe beleid.
De inschrijving voor 2010 is inmiddels
gesloten. In 2010 doen er 52 nieuwe
deelnemers mee. Het ziet ernaar uit dat
er dan circa vierhonderd gemeenten en
achttien waterschappen actief met de
invoering bezig zijn.
Heeft u vragen over de voortgang van de
implementatie van Het bbk? kijk dan op onze
website www.bodemplus.nl.
december 2009, nummer 4
Bodemcentrum maakt vaart met werkvoorraad
Bodemcentrum is bijna door de analyse van zijn werkvoorraad heen. Deze Bodemcentrum is bijna door de analyse van zijn werkvoorraad heen. Deze
landelijk werkende stichting zonder winstoogmerk werd eind 2006 vanuit landelijk werkende stichting zonder winstoogmerk werd eind 2006 vanuit
het bedrijfsleven opgericht. Het doel is bedrijven met een ernstige bodem-het bedrijfsleven opgericht. Het doel is bedrijven met een ernstige bodem-
verontreiniging een totaaloplossing te bieden voor hun bodemproblemen. verontreiniging een totaaloplossing te bieden voor hun bodemproblemen.
Inmiddels zijn ruim 600 van de 1.675 aanmeldingen definitief afgehandeld. Inmiddels zijn ruim 600 van de 1.675 aanmeldingen definitief afgehandeld.
‘En dat is sneller dan verwacht’, meldt directeur Ad Bakermans.‘En dat is sneller dan verwacht’, meldt directeur Ad Bakermans.
ties voor bedrijfsleven en overheid.
Veel dossiers kunnen namelijk snel
administratief worden afgesloten,
omdat er uiteindelijk geen sprake is
van een bodemverontreiniging die
leidt tot het daadwerkelijk uitvoeren
van een sanering. Het aantal uit te
voeren saneringsprojecten is daardoor
ook fors lager dan we oorspronkelijk
hadden begroot: geen tweehonderd,
maar honderd projecten per jaar.’
acties 2010acties 2010Eind 2010 zijn alle bedrijven uit de
werkvoorraad van Bodemcentrum
actief benaderd. Bakermans: ‘Ook
starten we in 2010 met de 275 bedrij-
ven die zich via Stichting Bosatex
hebben aangemeld. Het gaat hierbij
om lastige verontreinigingen van
(voormalige) wasserijen. Daarnaast
willen we het komende jaar graag
helpen bij het nader analyseren en
actief benaderen van de 8.000 aanmel-
dingen bij gemeenten en provincies.
We verwachten namelijk hier een-
zelfde beeld aan te treffen als bij onze
eigen werkvoorraad. Op die manier
krijgen we pas echt goed zicht op het
aantal saneringen dat nog moet wor-
den uitgevoerd. Ook roep ik alle
bevoegde gezagen op om actief
bedrijven die niet voor de bedrijven-
regeling, maar mogelijk wel voor
cofinanciering in aanmerking komen
naar ons te verwijzen. Op die manier
kan er snel met sanering worden
begonnen en daar zijn overheid en
bedrijfsleven bij gebaat. De provincie
Limburg doet dat al. En ook met de
gemeenten Hengelo en Haarlem zijn
al afspraken gemaakt om met behulp
van cofinanciering te saneren. Het zou
fijn zijn als alle bevoegde overheden
dat doen.’
Bedrijven konden zich tot 1 januari
2008 aanmelden om voor subsidie in
aanmerking te komen. ‘Bij de start
dachten we nog dat het zou gaan
om 12.000 bedrijven. Dat zijn er uitein-
delijk 10.000 geworden: 1.675 hebben
zich rechtstreeks via Bodemcentrum
aangemeld, 275 bij Stichting Bosatex
en 8.000 bij de bevoegde gezagen’,
vertelt Bakermans.
‘We hebben tot op heden 750 van
onze 1.675 aanmeldingen in behande-
ling genomen. Dit is al 45 procent van
het totaal! Het grootste deel hiervan
(ruim 600) is definitief afgehandeld,
zonder al te veel financiële consequen-
c O f i N a N c i e R i N G T i j d e l i j k v e R R U i m d
De Europese Commissie heeft toestemming gegeven om
tijdelijk de regeling cofinanciering te verruimen tot
500.000 euro per bedrijf. Deze maatregel is een van de
economische crisismaatregelen van het kabinet en loopt tot
1 januari 2011. Cofinanciering is een stimuleringsregeling
voor bedrijven met een historische bodemverontreiniging
die vòòr 1987 is ontstaan en die niet in aanmerking komen
voor de bedrijvenregeling. De regeling wordt uitgevoerd
door Bodemcentrum. Het subsidiepercentage bedraagt bij
cofinanciering 25 procent of 35 procent.
33
Ad Bakermans
Bodem
44 Editie Bodem+
to
t o
p d
e b
od
em
e d i t i e
Onderhandelingen Amsterdam en Zaltbommel zijn rond
In mei dit jaar bereikte de gemeente
Amsterdam na een jaar onderhande-
len een principe-afspraak met Senter-
Novem/Bodem+ en het ministerie van
VROM. Amsterdam gaat 6,4 miljoen
euro uit eigen middelen investeren
in ontwikkelingslocaties om zo de
ongerechtvaardigde verrijking terug
te betalen.
dossierkennisdossierkennisDe onderhandelingen werden namens
Amsterdam gevoerd door Fred Jansen,
hoofd van de afdeling Bodem coör di-
natie en Grondbank van het Ontwik-
kelingsbedrijf gemeente Amsterdam,
plaatsvervangend hoofd Cindy
Matthijssen en financieel adviseur
Herman Niekus. Het ging om vijftig
verschillende locaties in de gemeente.
‘Het was voor ons best lastig om alle
dossiers van deze bouw- en sanerings-
projecten te achterhalen, omdat wij
hier alleen maar financiële gegevens
hebben’, vertelt Cindy Matthijssen.
‘Gelukkig konden we in de onder-
handelingen veel terugvallen op de
kennis van Fred Jansen, die al meer
dan 25 jaar bij de gemeente Amster-
dam werkt. Hij wist in de meeste
gevallen nog precies te vertellen hoe
en wat er is gebeurd. Ook de lands-
advocaat heeft veel voorwerk gedaan.
Samen met hem, Bodem+ en de dos-
siers van de Dienst Milieu en Bouw-
toezicht hebben we drie ochtenden
bij elkaar gezeten om de lijst door te
werken en gezamenlijk te bekijken of
zaken nog wel kloppen. Zo hebben
we ook heel veel van de lijst kunnen
schrappen. In eerste instantie dachten
wij dat wij rond de twaalf miljoen euro
moesten terugbetalen. Dat is 6,4 mil-
joen euro geworden. We konden
namelijk bewijzen dat we heel veel
projecten uit eigen middelen, dus zon-
der Wbb-subsidie, hadden betaald.
Amsterdam krijgt sowieso maar een
klein deel via ISV-subsidie. Van de circa
45 miljoen euro uitgaven per jaar voor
de periode ISVIII, ontvangen wij voor
vijf jaar ongeveer tien miljoen euro
voor deze stedelijke ontwikkelings-
projecten.’
discussie over oppervlaktesdiscussie over oppervlaktesDe discussies in Amsterdam richtten
zich vooral op ongerechtvaardigde
verrijking bij sociale woningbouw en
de oppervlakte van twee locaties.
Herman Niekus hierover: ‘Van die twee
locaties hadden we maar een klein
stuk gesaneerd, terwijl de terug te
betalen ongerechtvaardigde verrijking
over de totale oppervlakte was bere-
kend. We zijn uiteindelijk uitgekomen
op een veel kleiner gebied. Ook was er
discussie over hergebruik van grond.
Maar daarvan konden we aantonen
Speurwerk in oude archieven, dossierkennis bij medewerkers, foto’s van historische plaatsen Speurwerk in oude archieven, dossierkennis bij medewerkers, foto’s van historische plaatsen
en vooral discussies over aantal locaties en oppervlakten gingen eraan vooraf. Maar uiteindeen vooral discussies over aantal locaties en oppervlakten gingen eraan vooraf. Maar uiteinde--
lijk zijn Amsterdam en Zaltbommel samen met Bodem+ en VROM uit de afwikkeling van lijk zijn Amsterdam en Zaltbommel samen met Bodem+ en VROM uit de afwikkeling van
ongerechtvaardigde verrijking gekomen. Beide gemeenten gaan de komende vijf jaar ieder ongerechtvaardigde verrijking gekomen. Beide gemeenten gaan de komende vijf jaar ieder
op eigen wijze extra investeren in bodemprojecten. op eigen wijze extra investeren in bodemprojecten.
Herman Niekus en Cindy Matthijssen van de gemeente Amsterdam
‘ Goed overleg bij afwikkeling ongerechtvaardigde verrijking’
55december 2009, nummer 4
Onderhandelingen Amsterdam en Zaltbommel zijn rond
w aT i S O N G e R e c h T v a a R d i G d e v e R R i j k i N G ?
Ongerechtvaardigde verrijking kan ontstaan wanneer met Rijksgeld gesaneerde grond van Nederlandse
gemeenten door de sanering meer waard is geworden en deze waardestijging toevalt aan de gemeente.
In dat geval wil het Rijk een deel van de waardestijging terughebben. In 2003 stemde de staatssecretaris
van VROM in met een op gemeenten toegesneden bestuurlijke aanpak van ongerechtvaardigde verrijking,
die betrekking heeft op het kostenverhaal achteraf. Hij gaf daarbij aan dat hij de in dit kader van de
gemeenten te ontvangen middelen weer één op één aan dezelfde gemeente beschikbaar wil stellen. Deze
middelen moeten dan wel worden ingezet als extra investeringen in de bodemkwaliteit. In 2006 heeft
Bodem+ samen met de Werkgroep Bodem (WEB) en in afstemming met VROM enkele vernieuwingen
doorgevoerd in de bestuurlijke aanpak van gemeenten. Een daarvan is de grondwaardenmatrix.
dat we door dit hergebruik maar liefst
21.000 ton grond op de sanerings-
kosten hebben bespaard. Anders had
het ons een half miljoen euro gekost.’
In mei 2009 werden de partijen het
eens en kwam het tot een principe-
afspraak tussen het ministerie van
VROM en de gemeente Amsterdam.
Deze ligt nu ter goedkeuring bij het
gemeentebestuur. Besloten werd dat
Amsterdam het te verrekenen bedrag
in extra bodemsanering ten behoeve
van stadsontwikkeling stopt. Niekus:
‘Bodemsanering is in een stad als
Amsterdam niet leidend. Dat kan ook
niet. Er is zoveel dynamiek in onze
stad. Soms kunnen projecten door
allerlei omstandigheden niet of pas
veel later doorgaan, zoals nu door
de recessie. Vandaar dat we tot deze
afspraak zijn gekomen. Al met al is
het een open discussie met Bodem+
geweest. De gesprekken waren altijd
prettig en er heerste een goede sfeer.’
kloosterstraatkloosterstraatOok de gemeente Zaltbommel kijkt
terug op goede onderhandelingen
over de locatie Kloosterstraat. Met
behulp van de grondwaardenmatrix
en in overleg met de gemeente is in
diverse gesprekken het bedrag aan
ongerechtvaardigde verrijking vast-
gesteld. Vakspecialist Bodem Maddy
van der Maas en beleidsmedewerker
Juridische Kwaliteitszorg/Control
Antoinette van Dam zaten namens de
gemeente Zaltbommel bij de onder-
handelingen. Juridisch adviseur
Geraldien Kok en projectadviseur
Irma Kerkhof van Bodem+ zaten er
namens SenterNovem bij. De feitelijke
overeenkomst werd 31 juli 2009
gesloten. ‘Daar zijn heel veel e-mail-
tjes, discussies en bijeenkomsten aan
vooraf gegaan’, vertelt Van Dam. ‘Ook
moesten we veel in oude stukken
terugzoeken. We zochten vooral naar
de financiële verantwoording uit het
verleden, waaruit zou kunnen blijken
dat wij mogelijk al hadden bijgedra-
gen en terugbetaling dus niet aan de
orde was.’
‘We zijn op een bedrag van 70.374
euro uitgekomen terwijl het eerst
127.554 euro betrof ’, vult Van der Maas
haar collega aan. ‘Wij konden namelijk
aantonen dat een deel van het gesa-
neerde gebied in de Kloosterstraat niet
voor woningbouw is gebruikt, maar als
openbaar gebied is ingericht. En bij
openbaar gebied hanteer je andere
berekeningen dan bij woningbouw.
Voor het overeengekomen bedrag
gaan we het Geografisch Informatie
Systeem (GIS) vullen en willen we
historisch en verkennend onderzoek
‘PROBeeR zOveel mOGelijk ‘PROBeeR zOveel mOGelijk
GeGeveNS BOveN waTeR TeGeGeveNS BOveN waTeR Te
kRijGeN. eN laaT fOTO’S zieN kRijGeN. eN laaT fOTO’S zieN
vaN TOeN eN NUvaN TOeN eN NU’’
Maddy van der Maas (links) en Antoinette van Dam van de gemeente Zaltbommel
doen bij de voormalige gasfabriek op
Bolwerk de Kat. Ook gaan we onze
historische bodembestanden (HBB)
aan 1.511 locaties koppelen. Verder
gaan we ons bodeminformatiesysteem
uitwisselbaar maken, komt er een
onderzoek naar bodemverontreiniging
aan de Molensteeg en willen we een
kansenkaart maken voor een warmte-
koudeopslag in onze gemeente.’
TipsTipsVan Dam heeft nog tips voor gemeen-
ten die nog moeten onderhandelen
over de kosten.
+ ‘Kijk goed hoe de plek nu is ingericht
en kijk goed naar alle data;
+ Probeer zoveel mogelijk gegevens
boven water te krijgen;
+ En laat foto’s zien. Niet alleen van nu,
maar vooral ook van toen. Dat maakt
het onderhandelen een stuk gemak-
kelijker.’
Editie Bodem+6
e d i t i eBodemb
od
em
kw
al
ite
it Bodem+ in startblok voor nieuweprogrammaperiode 2010 – 2014
‘Vijf jaar geleden zag Bodem+ het levenslicht. Aanvankelijk
werden we met enige scepsis ontvangen, maar die is inmid-
dels vervangen door waardering. Het ministerie van VROM,
maar ook de decentrale overheden zijn positief over de
werkzaamheden en geleverde producten. Dat meten we via
klanttevredenheidsonderzoeken, maar ook in onze Klanten-
raad en Opdrachtgeversoverleg’, vertelt Van ’t Wel, een van
de opstellers van de missie en het werkprogramma voor de
komende vijf jaar.
Bodembeleid in ontwikkelingBodembeleid in ontwikkeling‘Onze gezamenlijke kernopgave wordt - het ontwikkelen
van - overgaan naar een duurzaam bodemgebruik om tal
van maatschappelijke opgaven mee op te lossen. Het con-
venant Bodem ontwikkelingsbeleid bepaalt natuurlijk voor
een belangrijk deel de beleids agenda voor de komende
jaren. Dit betekent meer aandacht voor nieuwe inhoudelijke
speerpunten als gebruik ondergrond, gebiedsgericht beleid
en spoedlocaties. Ook Bodem+ zal meer capaciteit in deze
onderwerpen investeren. Overigens in een periode waarin
het personeelsbestand met 10 procent gaat krimpen.
Opdrachtgevers en Bodem+ zullen dus heldere keuzes
maken over wat we minder of anders gaan doen.’
Boerekamp vult aan: ‘Bovendien verandert de taak- en ver-
antwoordelijkheidsverdeling tussen het Rijk en de decen-
trale overheden. Bij een bodembeleid waarbij duurzaam
gebruik van de bodem centraal staat, kan het niet anders
Bodem+ staat aan de vooravond van een nieuwe programmaperiode. Adviseur Berry van
’t Wel en manager Gilbert Boerekamp van Bodem+ vertellen over de veranderingen en de
ambities voor de komende vijf jaar.
dan dat bodemgebruik en bodembeleid in handen van
dezelfde overheidslaag zijn. Deze decentralisatie en het
steeds verder concentreren op kerntaken door VROM zijn de
hoofdredenen waarom er behoefte is en blijft aan een uit-
voeringsorganisatie die de decentrale overheden en het Rijk
ondersteunt. Die organisatie is en blijft: Bodem+.’
‘Bodem+ wil met het aanbieden en borgen van kennis een
succesvolle transitie naar een duurzaam gebruik van bodem
en ondergrond bij de doelgroepen laten slagen. Bodem+ is
dus niet de organisatie die het bodem beleid bepaalt of uit-
voert. Bodem+ ondersteunt vraaggestuurd en verbindt de
diverse overheden die dat wel doen. We willen dat decen-
trale overheden als bevoegd gezag van het bodembeleid in
staat zijn het bodembeleid met kennis en inzicht uit te
voeren. Een goede uitvoering staat voor ons centraal.
Daarom gaat het en daarop richten we ons werk’, benadrukt
Boerekamp. ‘Om dit te realiseren is het van belang dat ook
het Rijk goed zicht houdt op beleidsuitvoering en de even-
tueel daarin voorkomende knelpunten of uitvoeringsvraag-
stukken. Bodem+ gaat zich sterk richten op deze signaal- en
schakelfunctie.’
vernieuwd Bodem+vernieuwd Bodem+Om deze ambities waar te maken, past ook Bodem+ zichzelf
aan. Van ’t Wel: ‘Bodem+ staat of valt met het draagvlak bij
onze doelgroepen. Daarom zien we het als een grote stap
voorwaarts dat Bodem+ nu gezamenlijk wordt aangestuurd
door provincies, gemeenten en VROM. We zijn na onze reor-
ganisatie in september volgens een andere indeling gaan
werken. De nieuwe organisatie van Bodem+ bestaat uit de
clusters Ondersteuning uitvoering bodemconvenant (mana-
ger Auke Oostra); Implementatie en effect meting bodembe-
leid (manager Niek Knaap); Kennisnetwerk bodem
en ondergrond (manager Gilbert Boerekamp).’
Boerekamp: ‘Met deze indeling maken we het voor iedereen
duidelijk welke focustaken Bodem+ voor zichzelf ziet en
vanuit welke rol deze worden uitgevoerd. Onze doelgroe-
pen weten hierdoor waar ze met hun vragen of verzoeken
om ondersteuning terechtkunnen. De samenwerking met
andere organisaties vinden we hierbij van essentieel belang.
Wij voelen ons hier klaar voor en zien een prettige samen-
werking met onze opdrachtgevers, doelgroepen en
beleidsnabije partnerorganisaties tegemoet.’
k l a N T T e v R e d e N h e i d S O N d e R z O e k
In 2009 heeft Bodem+ de klanttevredenheid gemeten. De hoofdconclusies
(op basis van 437 respondenten) zijn:
+ de website, elektronische nieuwsbrieven en Editie Bodem+ worden
gelezen en gewaardeerd;
+ driekwart van de respondenten bezoekt de bijeenkomsten van Bodem+
en beoordeelt deze als positief;
+ de wettelijke taken worden deskundig en tijdig uitgevoerd;
+ driekwart van de respondenten geeft aan dat Bodem+ effect heeft op
de doelgroepen en hun handelen naar duurzaam bodembeheer;
+ Bodem+ is volgens de respondenten betrouwbaar, deskundig en
klantgericht;
+ Bodem+ mag inspirerender worden.
77december 2009, nummer 4
‘ BiellSportaal moet Google voor bodeminformatie worden’Eind dit jaar loopt het project BIELLS af. BIELLS staat voor BodemInformatie Essentieel voor Landelijke en Eind dit jaar loopt het project BIELLS af. BIELLS staat voor BodemInformatie Essentieel voor Landelijke en
Lokale Sturing. Het project, waarvoor een landelijk webportaal, interactieve kaart en toetsingsmodule voor Lokale Sturing. Het project, waarvoor een landelijk webportaal, interactieve kaart en toetsingsmodule voor
grondverzet zijn ontwikkeld, maakt informatie en kaarten over de bodem en ondergrond toegankelijk. grondverzet zijn ontwikkeld, maakt informatie en kaarten over de bodem en ondergrond toegankelijk.
Het webportaal gaat in december online en moet als het ware het “Google” worden voor bodeminformatie, Het webportaal gaat in december online en moet als het ware het “Google” worden voor bodeminformatie,
vindt Nol Witte, lid kernteam BIELLS. vindt Nol Witte, lid kernteam BIELLS.
Witte is beleidsmedewerker Informatievoorziening afdeling
Bodemsanering bij de Provincie Zuid-Holland en straks ook
zelf gebruiker van het BIELLS-portaal. ‘Ons doel was de
ontwikkeling van een portaal dat de bodemwereld voor
iedereen zou ontsluiten. We wilden de versnipperde
bodeminformatie van de verschillende bronhouders als
gemeenten, provincies en waterschappen via één platform
aanbieden. Ontsnipperen en ontsluiten dus. Hierin zijn
we niet meer uniek. Er komen steeds meer landelijke web-
loketten, die (geo)informatie bij bronhouders ontsluiten.
Nu willen we vooral aansluiten bij die landelijke portalen,
zoals het Nationaal Georegister.’
Hij vervolgt: ‘Waar we wel uniek in zijn, is de manier waarop
je bij ons informatie kunt vinden. Het BIELLS-portaal heeft
een associatieve zoekfunctie. Je kunt bij ons niet alleen
informatie over de verschillende bodemthema’s vinden,
maar ook verwante thema’s. We hebben daarvoor de bril
opgezet van onder meer een landbouwkundige, een plano-
loog, een natuurontwikkelaar en een hydroloog. Vervolgens
hebben we gekeken wat voor vragen zij over de bodem
hebben en welke (geo)informatie ze nodig hebben om
deze vragen te beantwoorden. Er zijn uiteraard ook nog
ontwikkelpunten. BIELLS heeft verschillende zoekingangen,
dat maakt het webportaal nu nog vrij onoverzichtelijk.
Daaraan moeten we nog werken.’
innovatiefinnovatiefLoopstra, senior beleidsadviseur Informatiemanagement
bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
in Houten, is enthousiast over de associatieve zoekfunctie.
Ellen was als adviseur betrokken bij de gebruikerstesten van
BIELLS. ‘De weg van zoeken naar vinden is bij een internet-
portaal van levensbelang. Hoe ontsluit je gegevens zo
dat informatie gemakkelijk te vinden is, ook als mensen
bepaalde vaktermen niet helemaal weten? Bij BIELLS zijn
ze op dat punt zeker vernieuwend bezig. De associatieve
zoekfunctie toont lef. Ze durven daarbij af te wijken van
gebaande paden. Van dergelijke creativiteit ben ik persoon-
lijk voorstander. Wie bijvoorbeeld “lijk” intikt, krijgt de vraag
of hij/zij misschien “veenlijken” bedoelt. Van daaruit word je
naar “veengronden” geleid. Associatie is natuurlijk heel per-
soonlijk. De een vindt een bepaalde associatie een logische
stap, de ander kan daarin niet mee. Vakmensen zoeken
associatief heel anders dan een burger. Daarmee moet bij
de verdere ontwikkeling dus goed rekening worden gehou-
den. Ook mag het portaal van mij nog gebruiksvriendelijker
en toegankelijker worden. De logica van bepaalde vensters
ontbreekt nu nog.’
Loopstra is straks geen eindgebruiker van het webportaal,
maar volgt vanuit haar vakgebied de landelijke ontwikkelin-
gen rond geoportalen om een significante bijdrage te leve-
ren aan de ontwikkeling van een geoportaal voor de water-
schappen. ‘Steeds meer mensen zien het belang van een
goed databestand en zijn zich ervan bewust dat je alleen op
basis van goede data uitspraken kunt doen die hout snijden.
Mede dankzij de eisen die de overheid aan standaardisering
stelt, komen er steeds betere webportalen. BIELLS kan hier
mooi op aansluiten, al hangt het succes van BIELLS natuur-
lijk af van het goed op orde krijgen en uitwisselbaar maken
van data bij de bronhouders. Ik zal mijn collega’s van het
hoogheemraadschap die afhankelijk zijn van bodem-
informatie zeker met BIELLS laten kennismaken.’
Overigens zijn er na de gebruikerstest nog meer testen
uitgevoerd. Deze hebben ervoor gezorgd dat de gebruiks-
vriendelijkheid sterk is verbeterd.
e d i t i eBodem
88 Editie Bodem+
bo
de
mb
el
eid
Bodemprofessionals vinden elkaar op nieuwe website
Nieuw: kennisplein Ondergrond
De bodemondergrond krijgt steeds meer belangstelling. Logisch, want de mogelijkheden De bodemondergrond krijgt steeds meer belangstelling. Logisch, want de mogelijkheden
zijn groot. Denk aan bodemenergie (warmte- koudeopslag, WKO), ondergronds bouwen, zijn groot. Denk aan bodemenergie (warmte- koudeopslag, WKO), ondergronds bouwen,
ondergrondse opslag van afvalstoffen en COondergrondse opslag van afvalstoffen en CO22 of gebiedsgericht grondwaterbeheer. of gebiedsgericht grondwaterbeheer.
Om alle beschikbare informatie te bundelen en het bodemprofessionals mogelijk te maken Om alle beschikbare informatie te bundelen en het bodemprofessionals mogelijk te maken
hierover te netwerken, is eind 2009 de website Kennisplein Ondergrond gelanceerd.hierover te netwerken, is eind 2009 de website Kennisplein Ondergrond gelanceerd.
Veel organisaties houden zich met de ondergrond bezig.
Actuele informatie over beleid, techniek en praktijkervarin-
gen stimuleert het duurzaam gebruik en de zorg voor de
bodem. Het kennisplein bundelt kennis en informatie over
de ondergrond en maakt deze toegankelijk. Hiermee is het
Kennisplein Ondergrond dé plek om kennis, informatie en
ervaringen op het gebied van bodemenergie met elkaar te
delen. Het geeft belanghebbenden een manier om op de
hoogte te blijven van beleidsontwikkelingen, praktijkkennis
uit te wisselen en ondersteuning te bieden bij de integrale
aanpak van het bodembeleid. Zo draagt het op duurzame
en bewuste wijze bij aan een brede invoering van gebieds-
gericht beheer van de ondergrond in Nederland. Het Ken-
nisplein Ondergrond ondersteunt de decentrale overheden
(provincies, gemeenten, milieudiensten en waterschappen),
maar ook drinkwaterbedrijven en milieuadviseurs of pro-
jectleiders bij de invoering van ondergrondse thema’s als de
gebiedsgerichte aanpak van verontreinigd grondwater.
Initiatiefnemers zijn het ministerie van VROM en Bodem+.
Zij werken daarbij nauw samen met SKB, die input levert.
Het ministerie van VROM en Bodem+ gaan actualiteiten
over de ondergrond onder meer via dit kennisplein commu-
niceren. Het eigenaarschap van de website ligt breder:
iedereen die kennis, informatie en ervaringen deelt en daar-
voor een goed platform zoekt, is eigenlijk “eigenaar”.
Ontwikkelingen ondergrondOntwikkelingen ondergrondHet is belangrijk om tijdig te starten met de afwegingen
tussen verschillende bodemfuncties en de relatie tussen
boven- en ondergrond. Vooral omdat het steeds aantrekke-
lijker wordt om de ondergrond te benutten en er steeds
minder bovengrondse ruimte beschikbaar is. Ook is er
steeds meer aandacht voor een kwaliteitsverbetering van
de leefomgeving. Daarnaast kan de ondergrond bijdragen
aan het realiseren van klimaatdoelstellingen en verminde-
ring van de CO2-uitstoot.
Met het toenemende gebruik ontstaat er behoefte om het
gebruik van de ondergrond te ordenen. Mogelijke conflic-
ten over het gebruik van de ondergrond moeten worden
vermeden. Bovendien kent de ondergrond veel kenmerken,
die bescherming nodig hebben, zoals het leveren van
schoon drinkwater. Daarom streeft het Rijk naar een duur-
zaam gebruik van de ondergrond. Via het kennisplein blijft
u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het
gebied van duurzaam gebruik van de ondergrond, zoals de
Rijksvisie op duurzaam gebruik van de ondergrond.
Opbouw kennispleinOpbouw kennispleinDe nieuwe website wordt in de periode 2009 – 2012 opge-
bouwd. Het eerste jaar staat de opbouw van kennis en ken-
nisuitwisseling over gebiedsgericht beheer (integrale aan-
pak) centraal. Hieronder valt ook de WKO. In het eerste
kwartaal van 2010 wordt gestart met de kennisopbouw en
kennisuitwisseling over de Rijksvisie op de ondergrond.
U kunt echter nu al op de website terecht voor onder meer
het laatste nieuws, achtergrondinformatie, informatie over
de betrokken organisaties en het downloaden van belang-
rijke stukken. Alle reden om snel even te kijken.
Ondergrondse warmte- koudeopslag
zomerwinter
99december 2009, nummer 4
Bodem+ ondersteunt, op verzoek, buitenlandse overheden bij het Bodem+ ondersteunt, op verzoek, buitenlandse overheden bij het
vormgeven van hun bodembeleid in de breedste zin van het woord. vormgeven van hun bodembeleid in de breedste zin van het woord.
Dat gebeurt nu ook in China, waar Bodem+ voorname Chinese Dat gebeurt nu ook in China, waar Bodem+ voorname Chinese
milieubeschermingsambtenaren gaat helpen bij het opzetten en milieubeschermingsambtenaren gaat helpen bij het opzetten en
invoeren van een bodembeheerbeleid. Half november vond de invoeren van een bodembeheerbeleid. Half november vond de
kick-off plaats in Beijing. Na een trainingssesie in Nederland, kick-off plaats in Beijing. Na een trainingssesie in Nederland,
sluit het project in de zomer 2010 af met een seminar in Beijing.sluit het project in de zomer 2010 af met een seminar in Beijing.
‘Nederland heeft op milieugebied
ruime ervaring opgebouwd op het
niveau van beleid en uitvoering, vooral
als het gaat om gebiedsgericht bodem -
beleid’, vertelt Ton Honders. Hij is
projectleider internationale samen-
werking en bodemkwaliteit bij
Bodem+. ‘Die ervaring met bodemver-
ontreiniging is een goed vertrekpunt
voor internationale samenwerking.
Wij willen die kennis en ervaring met
andere landen delen en hen onder-
steunen bij de aanpak van hun
bodem problemen. Zo geeft Bodem+
regelmatig trainingen in het buiten-
land en adviseren we de publieke en
private sector over buitenlandse wet-
en regelgeving. Daarnaast brengen
we Nederlandse en buitenlandse
bedrijven met elkaar in contact.’
europa en BRiclandeneuropa en BRiclandenBodem+ (in het buitenland Soil+) doet
dat in de Europese Unie voor nieuwe
EU-lidstaten en kandidaat-lidstaten als
Bulgarije, Roemenië en Turkije. Hon-
ders: ‘De nieuwe EU-leden kunnen bij
ons informatie krijgen over de Euro-
pese spelregels op milieugebied,
watermanagement en afvalbeheer.
Ook helpen wij hen graag bij de opzet
van een goed bodembeleid, de
beleidsuitvoering en de evaluatie
daarvan. De contacten met de over-
heid in Roemenië lopen al vanaf 2007.
Hieruit is een seminar voortgekomen
dat in 2008 in Boekarest plaatsvond.
Diverse Roemeense en Nederlandse
overheden namen hieraan deel,
evenals kennisinstituten en het Neder-
landse bedrijfsleven, vertegenwoor-
digd via het Netherlands Soil
Partner ship (NSP). Daarnaast richten
we ons ook op de zogenoemde BRIC-
landen, Brazilië, Rusland, India en
China. Dit zijn landen met groeiende
economische markten.’
Hij vervolgt: ‘De afgelopen jaren zijn er
door de afdeling Bodem van het minis-
terie van VROM zeer goede contacten
gelegd met de Chinese beleidsmakers
van het ministerie van Milieu. Dat
heeft in november 2008 geleid tot de
ondertekening van een Memorandum
van Understanding over bodemsane-
ring, afvalmanagement en illegale
afvalstromen door minister Cramer
van VROM en de Chinese minister van
Milieubescherming. Bij bodemsane-
ring gaat het vooral over kennisuitwis-
seling tussen bedrijven. Bij afval om
het beter monitoren van afvalstromen
vanuit Nederland naar China. Om
invullng aan het Memorandum te
geven, zijn er dit jaar twee projecten
op bodemgebied gestart. Het ene
wordt door het RIVM getrokken.
Daarbij helpt Nederland de Chinese
overheid met het ontwikkelen van
bodemkwaliteitsnormen en bodem-
risico scenario’s. Het andere wordt
getrokken door Bodem+, het Nether-
lands Soil partnership, VROM, het
RIVM en DCMR Milieudienst Rijnmond.
Dit richt zich op de opzet en imple-
mentatie van een bodembeheer-
beleid.’
eerste trainingsessieeerste trainingsessieDe projecten zijn medio november
gestart. De kick-off meeting was in
Beijing. Honders: ‘Ons project bevat
drie componenten: het houden van
presentaties, kennismaken met rele-
vante aspecten van het Chinese
beleidsinstrumentarium en het advise-
ren van haalbare bodembeleidsdoel-
stellingen. Het project is in november
gestart met een eerste trainingsessie
van voorname Chinese milieuambtena-
ren. Zeven docenten van verschillende
organisaties (VROM, RIVM, DCMR
Milieudienst Rijnmond, NSP en milieu-
adviesbureaus) gaven trainingen op de
gebieden bodembescherming, duur-
zaam bodembeheer en het saneren van
verontreiningde locaties en het daarbij
behorende praktische instrumenta-
rium. Ook de Chinezen gaan in het
kader van kennisuitwisseling een aan-
tal presentaties verzorgen, zodat we
kunnen kennismaken met het huidige
bodembeleid in China en de stand der
techniek. Daarnaast brengen we een
praktijkbezoek aan een aantal locaties
in Beijing. In maart of april 2010 komt
er een groep Chinese ambtenaren en
wetenschappers voor een tiendaagse
studiereis naar Nederland. We sluiten
het project in de zomer van 2010 af met
een seminar in Beijing. Afhankelijk van
de vraag uit China zit ons project er dan
op. Wel worden er dan nog demonstra-
tieprojecten in China gehouden.
Uiteraard hopen we dan ook dat het
Nederlandse bedrijfsleven een rol kan
spelen bij de uitvoering.’
Bodem+ traint chinese topambtenaren
Minister Cramer van VROM ondertekende
in november 2008 het Memorandum van
Understanding in Beijing
Editie Bodem+
Bodeme d i t i e
1010
bo
de
mv
ra
ge
n
vraag en antwoord bodemhelpdeskvraag en antwoord bodemhelpdesk
De helpdesk van Bodem+ ontvangt dagelijks zo’n 25 à 30 zeer uiteenlopende vragen over De helpdesk van Bodem+ ontvangt dagelijks zo’n 25 à 30 zeer uiteenlopende vragen over
bodem, wet- en regelgeving. Op 21 augustus 2009 ontvingen wij de 25.000ste bodemvraag bodem, wet- en regelgeving. Op 21 augustus 2009 ontvingen wij de 25.000ste bodemvraag
sinds ons bestaan. Daarom dit keer aandacht voor deze 25.000ste vraag zelf.sinds ons bestaan. Daarom dit keer aandacht voor deze 25.000ste vraag zelf.
De 25.000ste bodemvraag: wat moet ik doen om afgestemd bodembeleid te krijgen voor het wat moet ik doen om afgestemd bodembeleid te krijgen voor het opstellen van een bodembeheernota voor een eigen terrein dat gemeenteoverschrijdend is opstellen van een bodembeheernota voor een eigen terrein dat gemeenteoverschrijdend is (bijvoorbeeld een spoortraject of natuurgebied)? (bijvoorbeeld een spoortraject of natuurgebied)?
Het Besluit bodemkwaliteit legt de bevoegdheid tot het
vaststellen van een bodembeheernota neer bij de
gemeente. Wel kan iedere belanghebbende zelf initiatief
nemen om een bodembeheernota op te stellen. Een terrein-
eigenaar kan dus voor zijn eigen terrein een bodembeheer-
nota opstellen en die ter vaststelling aanbieden aan de
betreffende gemeente, of gemeenten waar het terrein
zich bevindt. De gemeente kan dan voor het terrein een
deelbodembeheernota vaststellen en er vervolgens voor
kiezen die al dan niet te integreren in de totale gemeente-
lijke bodembeheernota. Voordeel van integratie is dat het
de uitwisseling van grondstromen tussen het betreffende
terrein en andere delen van de gemeente uniformeert en
vereenvoudigt.
Is er sprake van meerdere gemeenten, dan moet elke
gemeente apart voor haar deel dezelfde deelbodembeheer-
nota vaststellen. Na vaststelling, gelden op het betreffende
terrein de spelregels uit de deelbodembeheernota’s. Is er
sprake van een zogenoemde Wm-inrichting waarvoor de
provincie bevoegd gezag is, dan houdt de provincie ook
toezicht op naleving van de deelbodembeheernota. Omdat
de gemeente de nota moet vaststellen, adviseren wij om
voorafgaand daaraan met de gemeente(n) en eventueel
de provincie te overleggen.
hoe lang is een bodemonderzoeksrapport of partijkeuring geldig?hoe lang is een bodemonderzoeksrapport of partijkeuring geldig?
Het Besluit bodemkwaliteit, maar ook de Wet
bodembescherming, stellen bewust geen
maximale geldigheidstermijn aan een partij-
keuring of bodemonderzoek. Dit vergt maat-
werk en moet dus per situatie door het
bevoegde gezag worden bekeken. De geldig-
heid is onder meer afhankelijk van wat er in de
tussenliggende periode is gebeurd met een
locatie of partij grond en de typen verontreini-
gingen die eventueel in de bodem/grond zijn
aangetroffen. Verder is in het Besluit bodem-
kwaliteit opgenomen dat partijkeuringen en
erkende kwaliteitsverklaringen of andere
bewijsmiddelen die op grond van het Bouw-
stoffenbesluit zijn afgegeven, geldig blijven
voor de duur van de betreffende verklaring tot
maximaal drie jaar na inwerkingtreding van
het Besluit.
R e c T i f i c aT i e v a N e e N a N T w O O R d U i T d e v O R i G e e d i T i e B O d e m +
moeten werkzaamheden altijd strikt conform het daarvoor geldende moeten werkzaamheden altijd strikt conform het daarvoor geldende normdocument worden uitgevoerd? normdocument worden uitgevoerd? In principe wel. Artikel 18 lid 1 Besluit bodemkwaliteit (Bbk) bepaalt namelijk dat het
verboden is werk uit te voeren dat in strijd is met het daarvoor geldende normdocument.
Het tweede lid biedt echter de mogelijkheid om bij wettelijk voorschrift af te wijken van
het normdocument. Kortom, afhankelijk onder welke wet- en regelgeving een bepaalde
activiteit wordt uitgevoerd, zijn er al dan niet mogelijkheden om hiervan af te wijken.
In het geval van de Wet bodembescherming (Wbb) biedt deze onvoldoende basis om bij
beschikking af te wijken van bepaalde onderdelen van een BRL. Bij het ontbreken van deze
wettelijke basis is het afwijken van werkvoorschriften uit het normdocument alleen toege-
staan als hier in het normdocument zelf ruimte voor wordt geboden. Ook als het bevoegd
gezag op grond van een wettelijk voorschrift mag afwijken van het normdocument, wordt
aangeraden om van die bevoegdheid alleen gebruik te maken als dat in concrete situaties
noodzakelijk is.
december 2009, nummer 4 11
initiatief SkBTwente: Samen sta je sterker
Kuipers is directeur van adviesbureau
Envita en Lankelma Geotechniek in
Almelo en lid van de netwerkorganisa-
tie SKB (Stichting Kennisontwikkeling/
Kennisoverdracht Bodem). Het idee
voor een eigen regionaal platform
ontstond tijdens een van de SKB-
bijeenkomsten in Amersfoort.
Kuipers: ‘We waren daar aan het brain-
stormen over het onderwerp kennis-
overdracht. Als het om bodembeleid
gaat, heb je elkaar als bevoegd gezag,
opdrachtgever, aannemer en advies-
bureau hard nodig. Maar in de praktijk
werk je vaak langs elkaar heen. Gebrek
aan kennis en begrip zijn daarvan de
grootste oorzaken. Bevoegde gezagen
praten met elkaar, aannemers praten
met elkaar, projectontwikkelaars doen
dat ook, maar er is bij bodemprojecten
weinig overleg met de groepen onder-
ling. Terwijl je zoveel meer voor de
bodem kunt bereiken als er onderling
meer samenwerking en begrip is.
Daarom zijn we in Twente onder SKB-
vlag met dit platform gestart. We
hebben ervoor gekozen niet te com-
mercieel te zijn en de schijn van bouw-
fraudeachtige toestanden te vermij-
den. Onze deelnemers zijn actief
betrokken bij bodemgerelateerde
activiteiten in de regio Twente en in
het bezit van een postadres in een van
de Twentse gemeenten.’
kerngroepkerngroepDe kerngroep van SKB-Twente bestaat
uit acht instanties: de gemeenten
Enschede en Almelo, projectontwikke-
laar Plegt-Vos Vastgoedontwikkeling,
woningbouwvereniging De Woon-
plaats, de bedrijven NTP Milieu,
Dusseldorp Infra, Sloop en Milieutech-
niek en de milieuadviesbureaus Envita
en Lankelma Geotechniek en Geofox-
Lexmond.
Kuipers: ‘Wij onderkennen dat we als
partijen een onderdeel vormen van
een keten van actoren, die gezamen-
lijk invulling aan het werkveld bodem
geven en alles wat daarmee samen-
hangt. Onze missie is om deze keten
te verbeteren en op verschillende
niveaus kennis uit te wisselen.
Zo organiseren we elk jaar een mid-
dagseminar en zogenoemde drie op-
weg-naar-huis bijeenkomsten met
actuele thema’s. De bijeenkomst van
23 november ging bijvoorbeeld over
de mogelijkheden van warmte-
koudeopslag. Die dag hebben we ook
project ontwikkelaars gevraagd te
komen. En de keer ervoor hebben we
de bijeenkomst bij een waterschap
gehouden om ook daarmee kennis uit
te wisselen.’
Opleidingen en traineeshipOpleidingen en traineeshipHet platform heeft meer plannen.
Kuipers: ‘Er is veel behoefte aan goed
geschoold personeel. Daarom willen
we het werken op en in de bodem ook
uitdragen naar opleidingsinstituten.
Bijvoorbeeld door in Twente (deel)
opleidingen op te zetten en te onder-
steunen. Deels willen we dat doen met
de Bodembreedacademie en deels via
het verzorgen van gastcolleges op de
scholen hier in de buurt. Ook denken
we aan onderlinge traineeships voor
medewerkers. Zo zou een ambtenaar
een maand bij een aannemer kunnen
werken en een medewerker van een
adviesbureau bij een gemeente. Ook
dit idee is tijdens de laatste bijeen-
komst positief ontvangen en zal
verder worden uitgewerkt.’
eigen middeleneigen middelenMaar uitvoeren betekent hier ook zelf
betalen, verklaart Kuipers. ‘Wij krijgen
geen subsidie en moeten dus initiatie-
ven uit eigen middelen betalen. Dat is
jammer, omdat dit initiatief juist heel
positief uitpakt voor alle partijen die
met bodemprojecten te maken heb-
ben, of het nu gaat om de overheid,
het bedrijfsleven of milieuadvies-
bureaus. De verschillende partijen zien
elkaar niet langer als tegenkrachten,
maar als actoren in een proces. En dat
is grote winst. Er is ook een gemeen-
schappelijk belang: door te zorgen
voor beter begrip, meer kennis en
opleidingen, kunnen we veel effectie-
ver werken. Er is dan ook veel belang-
stelling uit andere delen van ons land
voor dit initiatief.’
wilt u meer weten over skb-twente?
neem dan contact op met paul kuipers
(0546 53 20 74)
Een Tukker wil niet op een leeflaag wonen. Dat was in 2007 de titel van de Een Tukker wil niet op een leeflaag wonen. Dat was in 2007 de titel van de
eerste bijeenkomst van SKB-Twente. Daarmee zette dit kennisplatform in de eerste bijeenkomst van SKB-Twente. Daarmee zette dit kennisplatform in de
regio Twente zich meteen op de kaart. Je bereikt immers meer door beter regio Twente zich meteen op de kaart. Je bereikt immers meer door beter
samen te werken en relevante kennis in brede kring te delen. De leden van samen te werken en relevante kennis in brede kring te delen. De leden van
het platform zijn afkomstig uit het bedrijfsleven, de projectontwikkeling, het platform zijn afkomstig uit het bedrijfsleven, de projectontwikkeling,
de milieuadviesbureaus. Initiatiefnemer Paul Kuipers vertelt er meer over.de milieuadviesbureaus. Initiatiefnemer Paul Kuipers vertelt er meer over.
Colofon SenterNovem voert beleid uit voor verschillende overheden op het gebied van innovatie, energie & klimaat, en milieu & leef omgeving en draagt zo bij aan innovatie en duurzaamheid. Meer informatie: www.senternovem.nl
Bodem+ streeft naar een duurzaam gebruik van de bodem. De organisatie stelt zich ten doel een gids te zijn voor de decentrale overheden in de uitvoeringspraktijk. Onder meer door middel van een praktijkgerichte vertaling van beleid, de introductie van instrumenten en het vervullen van een vraagbaak-functie. Ook geeft Bodem+ aan het Ministerie van VROM beleidsadviezen en feedback op beleidsvoornemens vanuit de kennis die zij heeft van de uitvoeringspraktijk.
RedactieadresSenterNovemDirectie Milieu en leefomgevingBodem+Postbus 93144 2509 AC Den Haag Telefoon: 070 373 51 23 Telefax: 070 373 51 00E-mail: bodemplus@senternovem.nlInternet: www.senternovem.nl/bodemplus
In opdracht van
e d i t i eBodem
SPRONG doet bodem levenDe juiste kennis en belangen aan tafel krijgen, is bij het
opstellen van een goed bodembeleid onmisbaar. Maar hoe
doe je dat? Met financiele steun van SKB ontwikkelde een
consortium van partijen “SPRONG”. Een manier om samen
met eigenaren, gebruikers en andere belanghebbenden
een realistische en gedragen bodemvisie op te stellen.
me
er
ov
er
bo
de
m
getekende bodemconvenant. ‘Hieruit
blijkt dat gebiedsgericht werken en
samenwerken belangrijk is, maar de
uitwerking daarvan laat het convenant
over aan de regionale en lokale over-
heden. SPRONG (de naam staat voor
Stakeholder PaRticipatie bij de Ontwik-
keling van Gebiedsspecifieke Bodem-
ambities) richt zich op dit proces. De
aanpak laat zien hoe je via dialoog met
belanghebbenden binnen en buiten de
eigen organisatie tot een integrale
bodemvisie kunt komen. Vooral de
dialoog met belanghebbenden
binnen de eigen organisatie is daarbij
belangrijk. Interne belangen zijn soms
van meer invloed op het slagen van
een project dan externe belangen.
Ook beeldvorming is bepalend voor
het al dan niet slagen van een project.
Wil je bijvoorbeeld een duurzaam
bodembeleid ontwikkelen, dan is het
goed om eerst vast te stellen wat ieder-
een onder duurzaamheid verstaat en
welk beeld de projectgroepleden
daarbij hebben.’
Tweedaagse cursusTweedaagse cursusSPRONG is eerder dit jaar uitvoerig
getest in de gemeente Gorinchem en
de provincie Groningen. Aan de hand
daarvan is de aanpak verder ontwik-
keld. Het komende jaar krijgen andere
overheden de mogelijkheid om ook
met de ervaringen uit het SPRONG-
project kennis te maken. ‘We doen dat
via een tweedaagse cursus, waar we
ingaan op de verschillende methoden
om tot een bodemvisie te komen.
Daarbij spelen Josée Woertman van de
provincie Groningen en Dick Rumpff
van de gemeente Gorinchem een
belangrijke rol. Dick zal vertellen hoe
Gorinchem samen met collega’s en
belanghebbenden buiten deze
gemeente tot een bodemvisie is geko-
men. Josée zal duidelijk maken welke
drie stappen de provincie Groningen
heeft gezet om tot een bodemvisie te
komen: verkenning (wie houdt zich
waar mee bezig), visievorming (wat
willen we samen bereiken) en door-
werking (hoe ondersteunen wij imple-
mentatie). Deelnemers kunnen direct
met het SPRONG-projectteam sparren
over de SPRONG-mogelijkheden voor
hun organisatie.’
‘SPRONG is beslist geen kookboek’,
zegt procesadviseur Gerald Jan Ellen
van TNO stellig. ‘Zo van: hier heb je de
methode, doorloop vijf stappen en je
bent klaar. Het is veel meer een bena-
dering, waarbij belangen, kennis en
invoering centraal staan. De bodem-
visie wordt als doel en middel gebruikt.
Centraal staat een proces op maat
voor overheden om duurzaam bodem-
beheer te bereiken.’
Uitwerking convenantUitwerking convenantSPRONG geeft volgens Ellen eigenlijk
handen en voeten aan het onlangs
FotografieANP-photo (cover)Ton Borsboom (pagina 4)Gemeente Zaltbommel (pagina 5)
Eindredactie en productiebegeleidingAfdeling Communicatie - SenterNovem
Oplage 4.250
Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Cartoon
SKB/Bodem +/Deltares/TNO/Royal HaskoningGemeente Gorinchem/Provincie Groningen
top related