meetbaar beter | wetenschappelijk programma · mate van herstel / gezondheid kwaliteit van leven...
Post on 08-Jul-2020
2 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Atriumfibrilleren
5.4
112
5.4 Atriumfibrilleren
Hiërarchiemodel Atriumfibrilleren
Hiërarchie Generieke uitkomstindicatoren
Overleving 30-daagse mortaliteit
Mate van herstel / gezondheid Kwaliteit van leven
Duur van herstel / hervatting van alledaagse activiteiten
Schade van de behandeling (bijwerkingen, complicaties of medische fouten)
BloedingscomplicatieCardiale tamponadePhrenicus paralyseTrombo-embolische complicatieVasculaire complicatie
Duurzaamheid van herstel of gezondheid
Herhaalde PVI binnen 1 jaarAangetoond recidief AFGebruik AAD
Gevolgen van de behandeling op de lange termijn
Initiële condities Generiekeinitiële condities
Relevante risicofactoren
BMICHA2DS2-VASc ScoreEerdere ablatie in linkeratriumLinkeratriumvolume indexLinkerventrikelfunctieMitralisklepinsufficiëntieType AF
Katheter PVI-specifieke indicatoren
Minimaal-invasieve chirurgische PVI-specifieke indicatoren
Herhaalde PVI binnen 3 jaar
Katheter PVI-specifiekeinitiële condities
Minimaal-invasieve chirurgische PVI-specifiekeinitiële condities
Atriumfibrilleren is binnen Meetbaar Beter gedefinieerd als een ritmestoornis die gekenmerkt wordt door een irregulair RR-interval (zonder de aanwezigheid van een repetitief patroon), de afwezigheid van P-golven op het oppervlakte ECG en een variabele atriale cycluslengte (indien zichtbaar).
Atriumfibrilleren kan worden behandeld middels een katheter pulmonaal venen isolatie (PVI) of een minimaal-invasieve chirurgische PVI of met medicatie. Binnen Meetbaar Beter worden patiënten geïncludeerd die een interventie hebben ondergaan. De uitkomsten worden gepresenteerd voor deze twee patiëntgroepen
met atriumfibrilleren onafhankelijk van de behandeling (geconsolideerd atriumfibrilleren), en voor de patiënt-groepen van de afzonderlijke behandelingen.
In onderstaande tabel worden de uitkomstindicatoren, ingedeeld in het hiërarchiemodel van Porter, en initiële condities voor patiënten met atriumfibrilleren weergegeven die binnen Meetbaar Beter zijn geselecteerd. Zowel de generieke als behandelingsspecifieke uitkomstindicatoren en initiële condities zijn weergegeven in deze tabel. De gehanteerde definities zijn terug te vinden op www.meetbaarbeter.com.
113Atriumfibrilleren |
5.4
5.4.1 Geconsolideerd atriumfibrilleren
Weergave aangeleverde data en ongecorrigeerde percentages - Geconsolideerd atriumfibrilleren
Legenda gegevens compleet niet voldoende gegevens beschikbaar gegevens niet geleverd
AM
C
Am
phia
Ant
oniu
s
Cath
arin
a
Eras
mus
Hag
a
Isal
a
MCL
MST
MU
MC
OLV
G
Radb
oud
UM
CG
UM
CU
Tota
al
Interventiejaren '11-'15 '13-'15 '11-'15 '13-'15 '11-'15 2015 '14-'15 '11-'15 2015
Aantal patiënten 483 312 2205 987 849 226 594 807 180 6643
Uitkomstindicatoren
30-daagse mortaliteit 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% 0,0%
Bloedingscomplicatie 2,9% 1,3% 0,9% 0,6% 1,5% 0,4% 0,8% 0,9% 0,6%
Cardiale tamponade 1,2% 0,0% 0,5% 0,5% 0,5% 0,9% 0,5% 0,3% 1,1%
Trombo-embolische complicatie 0,5% 0,4% 0,1% 0,9% 0,4% 0,1% 0,6%
Herhaalde PVI binnen 1 jaar 10,5% 17,5% 28,7% 23,0% 10,5% 13,0%
Aangetoond recidief AF 30,8% 25,0%
Gebruik AAD 29,5% 45,6% 33,2% 43,2% 37,2%
Aangetoond recidief AF en/of gebruik AAD na 1 jaar 43,7%
Initiële condities
BMI (≥ 30 kg/m²) 27,2% 22,7% 20,3% 23,1% 16,4% 26,6% 25,7% 21,6%
CHA₂DS₂-VASc score (≥ 2) 38,3% 45,1% 45,8% 35,5% 34,5% 50,8% 44,3% 31,7%
Eerdere ablatie in linkeratrium 14,1% 8,9% 20,9% 14,5% 11,8% 8,4% 18,2% 10,2% 16,1%
Linkeratriumvolume index (≥ 40 ml/m2) 23,6%
Linkerventrikelfunctie (EF < 30%) 0,9% 0,2% 0,0% 1,7% 0,6%
Procesindicatoren
Meting uitgevoerd
In dit hoofdstuk worden de uitkomsten voor patiënten die gediagnosticeerd zijn met atriumfibrilleren en tussen 2011 en 2015 een katheter PVI of minimaal-invasieve chirurgische PVI hebben ondergaan weergegeven.
In de onderstaande tabel worden de ongecorrigeerde uitkomsten per centrum voor geconsolideerd atrium-
fibrilleren gepresenteerd. Aangezien de uitkomsten niet gecorrigeerd zijn voor de zorgzwaarte van de patiënten, zijn deze uitkomsten niet geschikt voor vergelijking van de centra. In de onderstaande tabel wordt daarnaast een overzicht gegeven van de initiële condities per centrum. Hierbij wordt het percentage van de groep met het hoogste risicoprofiel binnen de totale populatie weergegeven.
114 | Atriumfibrilleren | Geconsolideerd atriumfibrilleren
Uitkomsten per jaar - Geconsolideerd atriumfibrilleren
In de onderstaande figuren wordt per uitkomstindicator de uitkomst per jaar weergegeven. De figuren geven de trend in de tijd van de risico-gecorrigeerde uitkomsten voor alle deelnemende centra samen weer. In de analyse zijn alle centra meegenomen die voldoen aan de gestelde normen voor inclusie bij een regressie-analyse weergegeven in een funnelplot. Op de x-as staan de interventiejaren vermeld en op de y-as staat het risico-gecorrigeerde percentage.
De uitkomsten zijn risico-gecorrigeerd voor: BMI, eerdereablatie in linkeratrium en centrum. Bij alle analyses is het eerste interventiejaar (2011) als referentiejaar gebruikt. Voor de uitkomstindicator 30-daagse mortaliteit is geen analyse gemaakt over de tijd vanwege te kleine aantallen.Voor de uitkomstindicatoren aangetoond recidief AF en niet vrij van aangetoond recidief AF en/of gebruik AAD zijntevens geen analyses over de tijd gemaakt omdat te weinigcentra hiervoor complete data hebben aangeleverd.
Geconsolideerd atriumfibrilleren | bloedingscomplicatie
© Stichting Meetbaar Beter
0%
1%
2%
3%
4%
5%
2011(n=827)
2012(n=805)
2013(n=1283)
2014(n=1566)
2015(n=2162)
Geconsolideerd atriumfibrilleren | cardiale tamponade
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
2011(n=827)
2012(n=805)
2013(n=1283)
2014(n=1566)
2015(n=2162)
Geconsolideerd atriumfibrilleren | trombo-embolische complicatie
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
3,0%
2011(n=721)
2012(n=699)
2013(n=1086)
2014(n=1373)
2015(n=1969)
Geconsolideerd atriumfibrilleren | herhaalde PVI binnen 1 jaar
© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
2011(n=719)
2012(n=697)
2013(n=1078)
2014(n=1367)
115Atriumfibrilleren | Geconsolideerd atriumfibrilleren |
5.4
Bloedingscomplicatie
Geconsolideerd atriumfibrilleren | bloedingscomplicatie | CHA₂DS₂-VASc score
laag ≤ 1 middel 2-4 hoog ≥ 5© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
AMC(n=483)
Amphia(n=0)
Antonius(n=2204)
Catharina(n=915)
Erasmus(n=0)
Haga(n=0)
Isala(n=846)
MCL(n=0)
MST(n=226)
MUMC(n=594)
OLVG(n=806)
Radboud(n=0)
UMCG(n=180)
UMCU(n=0)
Geconsolideerd atriumfibrilleren | bloedingscomplicatie | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
0%
1%
2%
3%
4%
5%
6%
AMC(n=0)
Amphia(n=312)
Antonius(n=2056)
Catharina(n=984)
Erasmus(n=0)
Haga(n=0)
Isala(n=825)
MCL(n=0)
MST(n=226)
MUMC(n=594)
OLVG(n=768)
Radboud(n=0)
UMCG(n=176)
UMCU(n=0)
BMI < 25 25 ≤ BMI < 30 BMI ≥ 30
- 1/87 5/637 2/283 - - 5/251 - 0/71 0/165 2/221 - 1/53 -
- 1/140 11/952 1/501 - - 5/383 - 1/118 3/271 1/350 - 0/85 -
- 2/85 3/467 3/200 - - 3/191 - 0/37 2/158 4/197 - 0/38 -
8/298 - 5/1210 2/496 - - 7/545 - 0/148 3/292 2/449 - 1/123 -
5/177 - 13/935 3/402 - - 4/288 - 1/78 2/283 3/341 - 0/55 -
1/8 - 1/59 0/17 - - 2/13 - - 0/19 2/16 - 0/2 -
116 | Atriumfibrilleren | Geconsolideerd atriumfibrilleren
Geconsolideerd atriumfibrilleren | bloedingscomplicatie | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
Geconsolideerd atriumfibrilleren | bloedingscomplicatie | CHA₂DS₂-VASc score
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,2%
0,4%
0,6%
0,8%
1,0%
1,2%
1,4%
1,6%
1,8%
2,0%
BMI < 25(n=16/1768) (n=23/2800) (n=17/1373)
25 BMI < 30 BMI 300%
1%
2%
3%
4%
5%
6%
7%
8%
9%
laag 1(n=29/3678)
middel 2-4(n=32/2632)
hoog 5(n=6/137)
Cardiale tamponade
Geconsolideerd atriumfibrilleren | cardiale tamponade | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
Geconsolideerd atriumfibrilleren | cardiale tamponade | eerdere ablatie in linkeratrium
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,2%
0,4%
0,6%
0,8%
1,0%
1,2%
1,4%
1,6%
BMI < 25(n=7/1756) (n=8/2784) (n=13/1361)
25 BMI < 30 BMI 300,0%
0,2%
0,4%
0,6%
0,8%
1,0%
1,2%
1,4%
1,6%
geen eerdere ablatie inlinkeratrium(n=27/5564)
eerdere ablatie in linkeratrium(n=9/1025)
117Atriumfibrilleren | Geconsolideerd atriumfibrilleren |
5.4
Trombo-embolische complicatie
Geconsolideerd atriumfibrilleren | trombo-embolische complicatie | CHA₂DS₂-VASc score
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
3,0%
3,5%
4,0%
4,5%
(n=10/3200)middel 2-4(n=9/2343) (n=2/124)
laag 1 hoog 5
Waarom neemt uw centrum deel aan Meetbaar Beter?In het Hartcentrum van het OLVG zetten medewerkers van specialist tot schoonmaker zich dagelijks in om de beste zorg te leveren aan onze patiënten. We zijn trots op de resultaten die dat oplevert. Het is goed om die resultaten onderling te delen en te vergelijken zodat we weten dat we geen mogelijkheden voor verdere verbetering missen. Wat zijn volgens u/uw centrum de zwakke punten van Meetbaar Beter?Het sterkste punt van Meetbaar Beter is dat het gelukt is om alle hartcentra om de tafel te krijgen om zinvolle uitkomstdata te delen. Het verzamelen van data kost veel resources in het ziekenhuis hetgeen ten koste gaat van andere projecten. Het zou ideaal zijn als er meer gebruik gemaakt zou kunnen worden van het (op patiëntenniveau geanonimiseerd) koppelen van nationale databases. Deelname aan Meetbaar Beter is voor ons een succes als we met de inzet van onze middelen om
deel te nemen aan Meetbaar Beter onze patiëntenzorg meer verbeteren dan wanneer we die middelen op een andere manier hadden ingezet. Dat is value-based healthcare.
Op welke wijze heeft Meetbaar Beter bijgedragen aan verdere verbetering van kwaliteit van zorg binnen uw centrum?Als er opvallende verschillen zijn in uitkomstmaten wordt dit geanalyseerd. Eerder scoorden wij slechter dan gemiddeld op uitkomstmaten bij patiënten die een PCI ondergingen met een verminderde nierfunctie. Na aanpassingen in ons proces scoorden we de jaren daarna als ‘best practice’. De uitkomsten van de ablatiebehandelingen hebben ervoor gezorgd dat we een nieuwe beslisboom gemaakt hebben, waarbij de keuze nog beter afgestemd is op de patiënt. Dat betekent ook dat we terughoudender zijn geworden met het aanbieden van behandelingen die op de langere termijn een heel lage succeskans hebben.
OLVG
Dr. J.S.S.G. de Jong, cardioloog
118 | Atriumfibrilleren | Geconsolideerd atriumfibrilleren118
Herhaalde PVI binnen 1 jaar
© Stichting Meetbaar Beter
Geconsolideerd atriumfibrilleren| herhaalde PVI binnen 1 jaar
Legenda 95% BI bovengrens gemiddelde (=100) 95% BI ondergrens
AMC Amphia Antonius
Catharina Erasmus Haga
Isala MCL MST
MUMC OLVG Radboud
UMCG UMCU
100 50 100 150 200 250 300 350 400 450
30
50
70
90
110
130
150
170
190
210
Ge
sta
nda
ard
ise
erd
e u
itko
mst
ratio
s
Voorspeld aantal events500
Geconsolideerd atriumfibrilleren | herhaalde PVI binnen 1 jaar | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
AMC(n=0)
Amphia(n=0)
Antonius(n=1472)
Catharina(n=614)
Erasmus(n=0)
Haga(n=0)
Isala(n=597)
MCL(n=0)
MST(n=0)
MUMC(n=257)
OLVG(n=565)
Radboud(n=0)
UMCG(n=0)
UMCU(n=0)
BMI < 25 25 ≤ BMI < 30 BMI ≥ 30
- - 79/461 53/174 - - 44/181 - - 3/66 32/166 - - -
- - 126/671 85/316 - - 65/284 - - 17/119 27/265 - - -
- - 60/340 39/124 - - 31/132 - - 7/72 16/134 - - -
C-statistic = 0,58 (matig); geïncludeerde jaren = 2011-2014.Risico-gecorrigeerd voor: BMI, eerdere ablatie in linkeratrium en interventiejaar.
119Atriumfibrilleren | Geconsolideerd atriumfibrilleren | 119
5.4
29/241 - 154/876 94/314 - - 98/410 - - 10/127 43/322 - - -
12/146 - 119/673 64/227 - - 39/196 - - 14/121 35/265 - - -
0/4 - 4/36 2/5 - - 5/11 - - 3/9 0/13 - - -
Geconsolideerd atriumfibrilleren | herhaalde PVI binnen 1 jaar | CHA₂DS₂-VASc score
© Stichting Meetbaar Beter
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
AMC(n=391)
Amphia(n=0)
Antonius(n=1585)
Catharina(n=546)
Erasmus(n=0)
Haga(n=0)
Isala(n=617)
MCL(n=0)
MST(n=0)
MUMC(n=257)
OLVG(n=600)
Radboud(n=0)
UMCG(n=0)
UMCU(n=0)
laag ≤ 1 middel 2-4 hoog ≥ 5
Geconsolideerd atriumfibrilleren | herhaalde PVI binnen 1 jaar | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
BMI < 25(n=211/1051) (n=320/1658) (n=153/805)
BMI 3025 BMI < 30
Geconsolideerd atriumfibrilleren | herhaalde PVI binnen 1 jaar | CHA₂DS₂-VASc score
© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
(n=428/2293)middel 2-4
(n=283/1635) (n=14/79)laag 1 hoog 5
120 | Atriumfibrilleren | Geconsolideerd atriumfibrilleren120
Aangetoond recidief AF
© Stichting Meetbaar Beter
Geconsolideerd atriumfibrilleren| aangetoond recidief AF
Legenda 95% BI bovengrens gemiddelde (=100) 95% BI ondergrens
AMC Amphia Antonius
Catharina Erasmus Haga
Isala MCL MST
MUMC OLVG Radboud
UMCG UMCU
10
30
50
70
90
110
130
150
170
190
210
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
Ge
sta
nda
ard
ise
erd
e u
itko
mst
ratio
s
Voorspeld aantal events
C-statistic = 0,53 (matig); geïncludeerde jaren = 2011-2014.Risico-gecorrigeerd voor: BMI, eerdere ablatie in linkeratrium, type meting en interventiejaar.
121Atriumfibrilleren | Katheter Pulmonaal Venen Isolatie | 121
5.4
5.4.2 Katheter Pulmonaal Venen Isolatie
Weergave aangeleverde data en ongecorrigeerde percentages- Atriumfibrilleren | Katheter PVI
Legenda gegevens compleet niet voldoende gegevens beschikbaar gegevens niet geleverd
AM
C
Am
phia
Ant
oniu
s
Cath
arin
a
Eras
mus
Hag
a
Isal
a
MCL
MST
MU
MC
OLV
G
Radb
oud
UM
CG
UM
CU
Tota
al
Interventiejaren '11-'15 '11-'15 '11-'15 '11-'15 2014 '11-'15 '11-'15 '11-'15 '13-'15 '11-'15 '13-'15 '11-'15 '11-'15
Aantal patiënten 180 277 1783 1646 161 823 425 838 673 665 346 539 704 9060
Uitkomstindicatoren
30-daagse mortaliteit 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,6% 0,0% 0,0%
Bloedingscomplicatie 0,6% 0,8% 0,4% 0,9% 1,2% 1,6% 0,0% 0,5% 0,9% 0,6% 0,6% 1,5% 0,9%
Cardiale tamponade 1,1% 0,0% 0,3% 1,3% 1,2% 0,5% 0,7% 0,8% 0,5% 0,3% 0,0% 1,1% 0,6%
Trombo-embolische complicatie 1,1% 0,5% 0,5% 0,0% 0,0% 0,5% 0,4% 0,3% 0,2% 0,9% 0,9% 0,0%
Herhaalde PVI binnen 1 jaar 27,9% 20,3% 26,7% 23,9% 15,7% 21,3% 10,3% 16,8% 7,6% 24,8% 23,1%
Aangetoond recidief AF 32,6% 17,7% 18,8% 32,2% 17,6% 33,7%
Gebruik AAD 51,9% 35,1% 41,7% 34,5% 15,3% 45,0% 26,5% 32,5%
Aangetoond recidief AF en/of gebruik AAD na 1 jaar 46,6% 44,1% 24,4% 34,9% 42,0%
Initiële condities
BMI (≥ 30 kg/m²) 17,5% 17,1% 21,2% 19,6% 26,1% 22,8% 23,9% 17,8% 25,3% 25,6% 23,0% 25,7% 21,9%
CHA₂DS₂-VASc score (≥ 2) 27,8% 38,6% 44,3% 45,6% 46,6% 35,5% 49,2% 34,2% 52,2% 45,3% 38,9% 29,3% 41,4%
Eerdere ablatie in linkeratrium 14,4% 5,8% 12,5% 20,9% 30,4% 11,2% 1,6% 7,8% 14,4% 11,7% 6,4% 10,9% 12,8%
Linkeratriumvolume index (≥ 40 ml/m2) 23,8%
Linkerventrikelfunctie (EF < 30%) 0,0% 1,0% 2,3% 2,5% 0,3% 0,5% 0,5% 1,7% 0,3% 0,8% 2,0%
Procesindicatoren
Ablatie methode
Meting uitgevoerd
Aangetoond recidief AF, meting uitgevoerd, gebruik AAD - Catharina bekend voor 2014 | Aangetoond recidief AF, meting uitgevoerd, gebruik AAD - Antonius bekend voor 2014
Patiënten waarbij, in de jaren 2011 tot en met 2015, een instrument in het veneuze systeem werd ingebracht met de intentie om een geïsoleerde endocardiale katheter PVI te verrichten, worden binnen de analyse van Meetbaar Beter geïncludeerd in het katheter PVI-cohort. Patiënten die een katheter PVI kregen ter behandeling van een typische flutter (cavotricuspidale isthmus afhankelijke flutter) en patiënten bij wie een geïsoleerde sluiting van de linker atriale appendage (LAA) werd verricht, worden niet geïncludeerd in het katheter PVI-cohort. Als procesindicator is opgenomen de methode die gehanteerd is tijdens de ablatie.
In de onderstaande tabel worden de ongecorrigeerde uitkomsten per centrum voor katheter PVI gepresenteerd. Aangezien de uitkomsten niet gecorrigeerd zijn voor de zorgzwaarte van de patiënten, zijn deze uitkomsten niet geschikt voor vergelijking van de centra. In de onderstaande tabel wordt daarnaast een overzicht gegeven van de initiële condities per centrum. Hierbij wordt het percentage van de groep met het
hoogste risicoprofiel binnen de totale populatie weergegeven. De gegevens met betrekking tot mitralisklepinsufficiëntie als initiële conditie ontbreken in de onderstaande tabel, omdat de aangeleverde data van de deelnemende centra duiden op verschillen in interpretatie van de definitie. In de onderhoudscyclus zal hier aandacht aan worden besteed. In verband met de wijziging van de definitie van type AF op internationaal niveau is deze typering niet meegenomen in de dataverzameling 2016. De gepresenteerde resultaten bij de uitkomstindicator aangetoond recidief AF kunnen enkel correct geïnterpreteerd worden indien er rekening wordt gehouden met het type meting wat is uitgevoerd. Doordat er verschillen bestaan in de logistiek zoals die binnen deelnemende centra is vormgegeven worden verschillende meetmethodes toegepast. Deze meetmethodes kennen verschillende niveaus van sensitiviteit. Bij de interpretatie van de ruwe uitkomsten van aangetoond recidief AF dient hier rekening mee gehouden te worden. In de risico-gecorrigeerde analyses is om deze reden ook gecorrigeerd voor type meting.
122 | Atriumfibrilleren | Katheter Pulmonaal Venen Isolatie122
Uitkomsten per jaar - Atriumfibrilleren | Katheter PVI
In de onderstaande figuren wordt per uitkomstindicator de uitkomst per jaar weergegeven. De figuren geven de trend in de tijd van de risico-gecorrigeerde uitkomsten voor alle deelnemende centra samen weer. In de analyse zijn alle centra meegenomen die voldoen aan de gestelde normen voor inclusie bij een regressie-analyse weergegeven in een funnelplot. Op de x-as staan de interventiejaren vermeld en op de y-as staat het risico-gecorrigeerde percentage.
De uitkomsten zijn risico-gecorrigeerd voor: BMI, eerdere ablatie in linkeratrium en centrum. Bij alle analyses is het eerste interventiejaar (2011) als referentiejaar gebruikt. De uitkomstindicatoren aangetoond recidief AF en niet vrij van aangetoond recidief AF en/of gebruik AAD zijn tevens risico-gecorrigeerd voor type meting. Voor de uitkomstindicatoren 30-daagse mortaliteit en tromboembolische complicatie zijn geen analyses over de tijd gemaakt vanwege te kleine aantallen.
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |aangetoond recidief AF
© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
2011(n=450)
2012(n=553)
2013(n=623)
2014(n=983)
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |bloedingscomplicatie
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
2011(n=1450)
2012(n=1471)
2013(n=1768)
2014(n=2076)
2015(n=2294)
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |aangetoond recidief AF en/of gebruik AAD na 1 jaar
© Stichting Meetbaar Beter
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
2011(n=699)
2012(n=819)
2013(n=818)
2014(n=809)
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |herhaalde PVI binnen 1 jaar
© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
2011(n=1356)
2012(n=1428)
2013(n=1707)
2014(n=1850)
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |cardiale tamponade
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2011(n=1450)
2012(n=1471)
2013(n=1768)
2014(n=2076)
2015(n=2294)
123Atriumfibrilleren | Katheter Pulmonaal Venen Isolatie | 123
5.4
Bloedingscomplicatie
Atriumfibrilleren | Katheter PVI | bloedingscomplicatie | CHA₂DS₂-VASc score
laag ≤ 1 middel 2-4 hoog ≥ 5© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
AMC(n=180)
Amphia(n=254)
Antonius(n=1782)
Catharina(n=1551)
Erasmus(n=161)
Haga(n=0)
Isala(n=820)
MCL(n=425)
MST(n=838)
MUMC(n=673)
OLVG(n=664)
Radboud(n=324)
UMCG(n=536)
UMCU(n=703)
Atriumfibrilleren | Katheter PVI | bloedingscomplicatie | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
0%
1%
2%
3%
4%
5%
6%
7%
8%
AMC(n=177)
Amphia(n=248)
Antonius(n=1636)
Catharina(n=1608)
Erasmus(n=161)
Haga(n=0)
Isala(n=799)
MCL(n=397)
MST(n=791)
MUMC(n=673)
OLVG(n=626)
Radboud(n=330)
UMCG(n=521)
UMCU(n=704)
BMI < 25 25 ≤ BMI < 30 BMI ≥ 30
1/67 1/80 2/530 4/476 0/43 - 5/243 0/119 1/247 1/186 1/186 1/108 1/143 2/230
0/79 1/125 5/759 3/817 1/76 - 5/373 0/183 3/403 4/317 1/280 0/146 4/244 3/320
0/31 0/43 1/347 6/315 1/42 - 3/183 0/95 0/141 1/170 2/160 1/76 3/134 1/154
0/130 1/156 1/993 5/843 0/86 - 7/528 0/216 0/551 3/322 0/363 2/198 3/379 3/412
1/49 1/91 7/752 7/672 2/70 - 4/279 0/201 4/281 3/328 2/285 0/123 4/150 3/266
0/1 0/7 0/37 1/36 0/5 - 2/13 0/8 0/6 0/23 2/16 0/3 1/7 0/25
124 | Atriumfibrilleren | Katheter Pulmonaal Venen Isolatie124
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |bloedingscomplicatie | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |bloedingscomplicatie | CHA₂DS₂-VASc score
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,2%
0,4%
0,6%
0,8%
1,0%
1,2%
1,4%
1,6%
BMI < 25(n=20/2658)
25 BMI < 30(n=30/4122)
BMI 30(n=19/1891)
0%
1%
2%
3%
4%
5%
6%
7%
laag 1(n=25/5177)
middel 2-4(n=38/3547)
hoog 5(n=6/187)
Cardiale tamponade
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |cardiale tamponade | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,2%
0,4%
0,6%
0,8%
1,0%
1,2%
1,4%
BMI < 25(n=15/2652)
25 BMI < 30(n=26/4105)
BMI 30(n=15/1881)
Trombo-embolische complicatie
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |trombo-embolische complicatie | CHA₂DS₂-VASc score
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
3,0%
3,5%
4,0%
laag 1(n=15/4926)
middel 2-4(n=16/3400)
hoog 5(n=3/176)
125Atriumfibrilleren | Katheter Pulmonaal Venen Isolatie | 125
5.4
Herhaalde PVI binnen 1 jaar
© Stichting Meetbaar Beter
Atriumfibrilleren| Katheter PVI| herhaalde PVI binnen 1 jaar
Legenda 95% BI bovengrens gemiddelde (=100) 95% BI ondergrens
AMC Amphia Antonius
Catharina Erasmus Haga
Isala MCL MST
MUMC OLVG Radboud
UMCG UMCU
10
30
50
70
90
110
130
150
170
190
210
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
Ge
sta
nda
ard
ise
erd
e u
itko
mst
ratio
s
Voorspeld aantal events
C-statistic = 0,56 (matig); geïncludeerde jaren = 2011-2014.Risico-gecorrigeerd voor: BMI, eerdere ablatie in linkeratrium, linkerventrikelfunctie en interventiejaar.
Atriumfibrilleren | Katheter PVI | herhaalde PVI binnen 1 jaar | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
AMC(n=145)
Amphia(n=0)
Antonius(n=1147)
Catharina(n=1260)
Erasmus(n=0)
Haga(n=0)
Isala(n=571)
MCL(n=253)
MST(n=581)
MUMC(n=358)
OLVG(n=441)
Radboud(n=194)
UMCG(n=377)
UMCU(n=537)
BMI < 25 25 ≤ BMI < 30 BMI ≥ 30
16/53 - 75/379 111/369 - - 44/173 10/77 37/180 4/95 33/136 8/66 27/98 38/171
22/63 - 116/524 156/639 - - 65/274 14/109 65/292 24/175 28/203 5/93 35/176 54/250
3/29 - 54/244 77/252 - - 30/124 13/67 26/109 9/88 16/102 3/35 30/103 32/116
126 | Atriumfibrilleren | Katheter Pulmonaal Venen Isolatie126
Atriumfibrilleren | Katheter PVI | herhaalde PVI binnen 1 jaar | CHA₂DS₂-VASc score
© Stichting Meetbaar Beter
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
AMC(n=147)
Amphia(n=0)
Antonius(n=1258)
Catharina(n=1203)
Erasmus(n=0)
Haga(n=0)
Isala(n=591)
MCL(n=281)
MST(n=628)
MUMC(n=358)
OLVG(n=476)
Radboud(n=193)
UMCG(n=388)
UMCU(n=536)
laag ≤ 1 middel 2-4 hoog ≥ 5
29/104 - 142/712 181/669 - - 97/393 21/147 91/411 15/170 45/249 11/120 68/282 64/324
12/43 - 111/527 132/509 - - 39/187 23/130 42/211 19/175 35/215 3/72 27/101 54/195
- - 3/19 11/25 - - 5/11 0/4 1/6 3/13 0/12 0/1 1/5 5/17
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |herhaalde PVI binnen 1 jaar | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
BMI < 25(n=403/1802)
25 BMI < 30(n=584/2808)
BMI 30(n=293/1273)
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |herhaalde PVI binnen 1 jaar | CHA₂DS₂-VASc score
© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
laag 1(n=764/3587)
middel 2-4(n=497/2377)
hoog 5(n=29/113)
127Atriumfibrilleren | Katheter Pulmonaal Venen Isolatie | 127
5.4
Aangetoond recidief AF
© Stichting Meetbaar Beter
Atriumfibrilleren| Katheter PVI | aangetoond recidief AF
Legenda 95% BI bovengrens gemiddelde (=100) 95% BI ondergrens
AMC Amphia Antonius
Catharina Erasmus Haga
Isala MCL MST
MUMC OLVG Radboud
UMCG UMCU
10
30
50
70
90
110
130
150
170
190
210
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
Ge
sta
nda
ard
ise
erd
e u
itko
mst
ratio
s
Voorspeld aantal events
C-statistic = 0,64 (matig); geïncludeerde jaren = 2011-2014.Risico-gecorrigeerd voor: BMI, eerdere ablatie in linkeratrium, linkerventrikelfunctie, type meting en interventiejaar.
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |aangetoond recidief AF | CHA₂DS₂-VASc score
© Stichting Meetbaar Beter
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
laag 1(n=323/1456)
middel 2-4(n=258/889)
hoog 5(n=21/46)
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |aangetoond recidief AF | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
BMI < 25(n=184/702)
25 BMI < 30(n=261/1126)
BMI 30(n=154/512)
128 | Atriumfibrilleren | Katheter Pulmonaal Venen Isolatie128
Aangetoond recidief AF en/of gebruik AAD na 1 jaar
© Stichting Meetbaar Beter
Atriumfibrilleren| Katheter PVI | aangetoond recidief AF en/of gebruik AAD na 1 jaar
Legenda 95% BI bovengrens gemiddelde (=100) 95% BI ondergrens
AMC Amphia Antonius
Catharina Erasmus Haga
Isala MCL MST
MUMC OLVG Radboud
UMCG UMCU
10
30
50
70
90
110
130
150
170
190
210
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
Ge
sta
nda
ard
ise
erd
e u
itko
mst
ratio
s
Voorspeld aantal events
C-statistic = 0,63 (matig); geïncludeerde jaren = 2011-2014.Risico-gecorrigeerd voor: BMI, eerdere ablatie in linkeratrium, linkerventrikelfunctie, type meting en interventiejaar.
129Atriumfibrilleren | Katheter Pulmonaal Venen Isolatie | 129
5.4
Procesindicator type meting
© Stichting Meetbaar Beter
Atriumfibrilleren | Katheter PVI | type meting
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
AMC(n=136)
Amphia(n=0)
Antonius(n=307)
Catharina(n=264)
Erasmus(n=0)
Haga(n=0)
Isala(n=549)
MCL(n=273)
MST(n=608)
MUMC(n=331)
OLVG(n=460)
Radboud(n=37)
UMCG(n=393)
UMCU(n=534)
Aa
nta
l pa
tiën
ten
geen meting uitgevoerd ECG 24 uurs holter event-recorder reveal/pacemaker/ICD
Procesindicator ablatiemethode
© Stichting Meetbaar Beter
Atriumfibrilleren | Katheter PVI | ablatiemethode
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
AMC(n=180)
Amphia(n=277)
Antonius(n=1782)
Catharina(n=1643)
Erasmus(n=161)
Haga(n=0)
Isala(n=823)
MCL (n=422)
MST(n=838)
MUMC(n=673)
OLVG(n=665)
Radboud(n=346)
UMCG(n=539)
UMCU(n=704)
Aa
nta
l pa
tiën
ten
conventioneel point-by-point RF-ablatie cryo-ablatie nMARQ PVAC RF-ablatie laser ballon PVAC + MASC/MAAC
130 | Atriumfibrilleren | Katheter Pulmonaal Venen Isolatie
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |cardiale tamponade | ablatiemethode
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,2%
0,4%
0,6%
0,8%
1,0%
1,2%
1,4%
1,6%
conventioneelpoint-by-point RF-
ablatie(n=46/3888)
PVAC RF-ablatie(n=7/2492)
cryo-ablatie(n=6/2272)
overige(n=0/358)
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |trombo-embolische complicatie | ablatiemethode
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,1%
0,2%
0,3%
0,4%
0,5%
0,6%
0,7%
0,8%
0,9%
1,0%
conventioneelpoint-by-point RF-
ablatie(n=11/3795)
PVAC RF-ablatie(n=9/2220)
cryo-ablatie(n=13/2268)
overige(n=1/322)
Atriumfibrilleren | Katheter PVI |aangetoond recidief AF | ablatiemethode
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
25,0%
30,0%
35,0%
conventioneelpoint-by-point RF-
ablatie(n=423/1504)
PVAC RF-ablatie(n=84/310)
cryo-ablatie(n=117/638)
overige(n=0)
5.4
131
5.4.3 Minimaal-invasieve chirurgische Pulmonaal Venen Isolatie
Weergave aangeleverde data en ongecorrigeerde percentages - Atriumfibrilleren | Minimaal-invasieve chirurgische PVI
Legenda gegevens compleet niet voldoende gegevens beschikbaar gegevens niet geleverd
AM
C
Am
phia
Ant
oniu
s
Cath
arin
a
Eras
mus
Hag
a
Isal
a
MCL
MST
MU
MC
OLV
G
Radb
oud
UM
CG
UM
CU
Tota
al
Interventiejaren '11-'15 '13-'15 '11-'15 '13-'15 '13-'15 '11-'15 2015 '14-'15 '11-'15 2015
Aantal patiënten 331 181 422 64 54 26 19 78 157 34 1366
Uitkomstindicatoren
30-daagse mortaliteit 0,3% 0,0% 0,2% 0,0% 1,9% 0,0% 0,0% 0,0% 0,6% 0,0%
Bloedingscomplicatie 3,9% 1,7% 2,6% 0,0% 0,0% 0,0% 2,6% 1,9% 2,9%
Cardiale tamponade 1,2% 0,0% 1,4% 0,0% 0,0% 0,0% 1,4% 0,6% 2,9%
Trombo-embolische complicatie 0,0% 0,5% 0,0% 3,8% 5,3% 0,0% 0,0% 0,0%
Herhaalde PVI binnen 1 jaar 0,4% 6,4% 23,3% 3,8% 10,0% 0,0%
Aangetoond recidief AF 5,2% 16,7% 1,5%
Gebruik AAD 16,1% 20,3% 13,3% 76,0% 11,2%
Aangetoond recidief AF en/of gebruik AAD na 1 jaar 18,6% 26,7% 12,2%
Initiële condities
BMI (>= 30 kg/m²) 34,3% 28,6% 43,8% 24,1% 30,8% 26,3% 30,8% 26,8% 23,5%
CHA₂DS₂-VASc score (>= 2) 43,2% 48,6% 59,4% 34,6% 47,4% 41,0% 40,8% 20,6%
Eerdere ablatie in linkeratrium 17,8% 24,7% 56,2% 35,9% 46,3% 30,8% 47,4% 56,4% 11,5% 50,0%
Linkeratriumvolume index (>= 40 ml/m²) 56,3% 74,5% 44,4% 38,2%
Linkerventrikelfunctie (EF < 30%) 5,2% 0,5% 1,6% 1,9% 0,0% 0,0% 1,9% 0,0%
Procesindicatoren
meting uitgevoerd
Patiënten waarbij, in de jaren 2011 tot en met 2015, het de intentie was om een minimaal-invasieve chirurgische PVI te verrichten door middel van een thoracoscopische benadering worden geïncludeerd in dit cohort. Ook patiënten die een minimaal-invasieve chirurgische PVI met gelijktijdige linkerhartoorsluiting hebben ondergaan en patiënten die een hybride behandeling (gelijktijdige katheter PVI en minimaal-invasieve chirurgische PVI tijdens één sessie) hebben ondergaan worden geïncludeerd in dit
In de onderstaande tabel worden de ongecorrigeerde uitkomsten per centrum voor minimaal-invasieve chirurgische PVI gepresenteerd. Aangezien de uitkomsten niet gecorrigeerd zijn voor de zorgzwaarte van de patiënten, zijn deze uitkomsten niet geschikt voor vergelijking van de centra. In de onderstaande tabel wordt daarnaast een overzicht gegeven van de initiële condities per centrum. Hierbij wordt het percentage van de groep met het hoogste risicoprofiel binnen de totale populatie weergegeven.
132 | Atriumfibrilleren | Minimaal-invasieve chirurgische Pulmonaal Venen Isolatie132
Uitkomsten per jaar minimaal-invasieve chirurgische PVI
In de onderstaande figuren wordt per uitkomstindicator de uitkomst per jaar weergegeven. De figuren geven de trend in de tijd van de risico-gecorrigeerde uitkomsten voor alle deelnemende centra samen weer. In de analyse zijn alle centra meegenomen die voldoen aan de gestelde normen voor inclusie bij een regressie-analyse weergegeven in een funnelplot. Op de x-as staan de interventiejaren vermeld en op de y-as staat het risico-gecorrigeerde percentage.
De uitkomsten zijn risico-gecorrigeerd voor: BMI, eerdere ablatie in linkeratrium en centrum. Bij alle analyses is het eerste interventiejaar (2011) als referentiejaar gebruikt.Voor de uitkomstindicatoren 30-daagse mortaliteit, tromboembolische complicatie en cardiale tamponade zijn geen analyses over de tijd gemaakt vanwege te kleine aantallen. Voor de uitkomstindicatoren aangetoond recidief AF en niet vrij van aangetoond recidief AF en/of gebruik AAD zijn tevens geen analyses over de tijd gemaakt omdat te weinig centra hiervoor complete data hebben aangeleverd.
Atriumfibrilleren | Minimaal-invasieve chirurgische PVI | bloedingscomplicatie
© Stichting Meetbaar Beter
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
2011(n=102)
2012(n=123)
2013(n=212)
2014(n=269)
2015(n=275)
Atriumfibrilleren | Minimaal-invasieve chirurgische PVI | herhaalde PVI binnen 1 jaar
© Stichting Meetbaar Beter
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
2011(n=102)
2012(n=122)
2013(n=164)
2014(n=201)
5.4
133Atriumfibrilleren | Minimaal-invasieve chirurgische Pulmonaal Venen Isolatie | 133
Bloedingscomplicatie
Atriumfibrilleren | Minimaal-invasieve chirurgische PVI | bloedingscomplicatie | CHA₂DS₂-VASc score
laag ≤ 1 middel 2-4 hoog ≥ 5© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
AMC(n=331)
Amphia(n=0)
Antonius(n=422)
Catharina(n=64)
Erasmus(n=0)
Haga(n=0)
Isala(n=26)
MCL(n=0)
MST(n=19)
MUMC(n=78)
OLVG(n=157)
Radboud(n=0)
UMCG(n=34)
UMCU(n=0)
Atriumfibrilleren | Minimaal-invasieve chirurgische PVI | bloedingscomplicatie | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
AMC(n=0)
Amphia(n=181)
Antonius(n=420)
Catharina(n=64)
Erasmus(n=0)
Haga(n=0)
Isala(n=26)
MCL(n=0)
MST(n=19)
MUMC(n=78)
OLVG(n=157)
Radboud(n=0)
UMCG(n=34)
UMCU(n=0)
BMI < 25 25 ≤ BMI < 30 BMI ≥ 30
- 1/44 3/107 0/8 - - 0/8 - 0/4 0/18 1/41 - 1/8 -
- 0/75 6/193 0/28 - - 0/10 - 0/10 1/36 0/74 - 0/18 -
- 2/62 2/120 0/28 - - 0/8 - 0/5 1/24 2/42 - 0/8 -
8/188 - 4/217 0/26 - - 0/17 - 0/10 2/46 2/93 - 1/27 -
4/136 - 6/183 0/37 - - 0/9 - 0/9 0/30 1/63 - 0/7 -
1/7 - 1/22 0/1 - - - - - 0/2 0/1 - - -
134 | Atriumfibrilleren | Minimaal-invasieve chirurgische Pulmonaal Venen Isolatie134
Cardiale tamponade
Atriumfibrilleren | Minimaal-invasieve chirurgische PVI | cardiale tamponade | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
Atriumfibrilleren | Minimaal-invasieve chirurgische PVI | cardiale tamponade | eerdere ablatie in linkeratrium
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
3,0%
3,5%
4,0%
BMI < 25(n=1/235)
25 BMI < 30(n=2/443)
BMI 30(n=6/294)
0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
geen eerdere ablatie inlinkeratrium
(n=7/841)
eerdere ablatie in linkeratrium(n=6/455)
Atriumfibrilleren | Minimaal-invasieve chirurgische PVI | bloedingscomplicatie | BMI
© Stichting Meetbaar Beter
Atriumfibrilleren | Minimaal-invasieve chirurgische PVI | bloedingscomplicatie | CHA₂DS₂-VASc score
© Stichting Meetbaar Beter
0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
3,0%
3,5%
4,0%
4,5%
5,0%
BMI < 25(n=6/238)
25 BMI < 30(n=7/444)
BMI 30(n=7/297)
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
laag 1(n=17/624)
middel 2-4(n=11/474)
hoog 5(n=2/33)
5.4
135Atriumfibrilleren | Minimaal-invasieve chirurgische Pulmonaal Venen Isolatie | 135
top related