symposium: universele gehoorscreening bij …symposium: universele gehoorscreening bij neonatiin...

Post on 19-Aug-2020

2 Views

Category:

Documents

0 Downloads

Preview:

Click to see full reader

TRANSCRIPT

Symposium: Universele gehoorscreening bij neonati in Limburg: State of the art

27 april 201209.00 – 10.45 eerste sessie09.00 – 09.10 Inleiding

Dr. Tony Cox, diensthoofd NKO, Campus Virga Jesse09.10 – 09.30 Oorzaken en prevalentie van aangeboren gehoorstoornissen

Dr. Katrien Ketelslagers, NKO-arts, Campus Virga Jesse en Dr. Christel Stinckens, NKO-arts, Campus Salvator

09.30 – 10.30 Opvang en onderzoek van doorverwezen neonatiBrecht Waelkens, Charlotte Marinus en Kim Bloemen, audiologen dienst NKO, Campus Virga Jesse

11

Campus Virga Jesse

10.30 – 10.45 Koffiepauze in Parketzaal 2

10.45 – 12.30 tweede sessie10.45 – 11.00 Opvang van slechthorende neonati en ouders door NKO-arts

Dr. Sebastien Janssens de Varebeke, NKO-arts, Campus Virga Jesse11.00 – 11.20 Rol en werking van thuisbegeleiding

Edith Croux, KIDS11.20 – 11.40 Opvang en aanpak revalidatie van slechthorende neonati te

KIDSLeo De Raeve, KIDS

11.40 – 12.30 Resultaten en panneldiscussie/vraag en antwoordDr. Sebastien Janssens de Varebeke, NKO-arts, Campus Virga Jesse;

moderator

12.30 Receptie in Parketzaal 2

2

§ eerste rij v.l.n.r.: Katrijn Beankens (verpleegkundige), Dr Christel Stinckens (ORL, Campus Salvator), Brecht Waelkens (audioloog), Dr Sebastien Janssens de Varebeke (ORL, Campus Virga Jesse), Dr Liesbeth Vergauwen (Provinciaal adviserende arts Kind en Gezin, Limburg), Dr Katrien Ketelslagers (ORL, Campus Virga Jesse), Dr Erwin Van Kerschaver (Coördinator universele gehoorscreening Vlaanderen, Kind en Gezin)

§ tweede rij v.l.n.r.: Els Polet (verpleegkundige), Dr Tony Cox (ORL, Campus Virga Jesse, Diensthoofd ORL JessaZH), Kim Bloemen (audiologe), Charlotte Marinus (audiologe), Leo De Raeve (KIDS, Onici), Edith Croux (Thuisbegeleiding, KIDS), Dr Kristof Deben (ORL, campus Virga Jesse), Anouk Lormans (verpleegkundige)

Oorzaken en prevalentie van aangeboren gehoorstoornissenaangeboren gehoorstoornissenKatrien KetelslagersChristel StinckensSebastien Janssens de Varebeke Tony CoxKristof Deben

Aangeboren gehoorstoornissenBron: ‘Het kind in Vlaanderen’, K&G 2010

§ Prevalentie§ Cijfers K&G

44

§ Cijfers K&G§ Risicofactoren

§ Etiologische diagnose§ CMV (cytomegalovirus)§ Genetisch

PrevalentieBron: ‘Het kind in Vlaanderen’, K&G 2010

§ 1~2/1000: gehoorverlies beiderzijds van 40 dB of meer

55

beiderzijds van 40 dB of meer§ ~120 kinderen per jaar in België worden geboren met bilateraal matig tot ernstig gehoorverlies

§ Ratio bilateraal/unilateraal: 1.10

PrevalentieBron: ‘Het kind in Vlaanderen’, K&G 2010

§ Cijfers K&G 2010

66

§ 2/1000 geteste kinderen heeft congenitaal gehoorverlies

§ 60% bilateraal§ 50% revalidatie noodzakelijk –gehoorverlies meer dan 40 dB beiderzijds

Risicofactoren

§ Belangrijkste: familiale slechthorendheid

§ 1-2/200 kinderen op neonatale

77

§ 1-2/200 kinderen op neonatale intensieve eenheid§ Kunstmatige beademing, laag geboortegewicht, hyperbilirubinemie

§ Intra-uteriene infecties: Toxoplasmose, Rubella, Cytomegalovirus en Herpes (ToRCH)

Risicofactoren

§ Craniofaciale anomalieën§ Pre-auriculaire pit of tag

88

Craniofaciale anomalieën

§ Microtia - Atresia

99

Socio-demografische risicofactoren

§ Jongens§ Geboorterangorde§ Oost-Europese moeder

1010

§ Oost-Europese moeder§ Educatieniveau moeder§ Flessenvoeding§ Gewicht en lengte

§ Bron: E. Van Kerschaver et al. EJPH 2012 Mar 27; socio-demografic determinants of hearing impairment studies in 103 835 term babies

Etiologische diagnose

§ ~ 50% diagnose§ 50% genetisch§ 50% omgevingsfactoren

1111

§ 50% omgevingsfactoren

§ 170 refers: 32% een normaal gehoor

§ Bron: F. Declau et al. Pediatrics 2008;121(6):1119-1126

Etiologische diagnose

§ 100 consecutieve ALGO casussen

1212

Peripartaal16%

Genetish syndromaal

19%

Andere genetisch niet-syndromaal

19%

CMV16%

Cx26/Cx3030%

F. Declau et al. B-ENT 2005,1, Suppl 1, 16-32

Cytomegalovirus (CMV):bron: Anticytomegalovirus IgG avidity in pregnancy: a 2-year prospective study.Bodéus M, Van Ranst M, Bernard P, Hubinont C, Goubau PFetal Diagn Ther. 2002;17(6):362

§ Meest voorkomende perinatale infectie

1313

§ 1-2% van de levend geboren kinderen zijn besmet§ Primaire maternale infectie: 30% van de baby’s zijn

besmet§ Reïnfectie: 0.15-1% congenitale infectie

§ Bron: Wetenschappelijk dossier cytomegalie (110221) Dr Nadine De Ronne Centraal adviserend arts Medische beleidscel Kind en Gezin

Cytomegalovirus – CMVBron: Wetenschappelijk dossier

cytomegalie Dr Nadine De Ronne Centraal adviserend arts

Medische beleidscel Kind en Gezin

§ Primaire maternale infectie§ 10% symptomatisch

1414

§ 10% symptomatisch § 90% neurologische sequelen§ Intra-uteriene groeiretardatie§ 35-65% gehoorverlies§ 30% mortaliteit

§ 90% asymptomatisch§ 10-15% laattijdige gehoor- en visusstoornissen

Asymptomatische CMV-infectie

§ 10-15% gehoorverlies§ 30-50% in eerste levensmaanden aanwezig; uni-,

1515

levensmaanden aanwezig; uni-, bilateraal (50%) of progressief

§ 23% ernstig§ 20% late onset – meesten voor 36 mnd

Asymptomatische CMV-infectie

§ 30-80% unilateraal gehoorverlies krijgen ook gehoorverlies in het goede oor

1616

gehoorverlies in het goede oor of progressie in het aangetaste oor

§ At risk eerste 12 levensmaanden§ Kan evalueren tot 6 jaar

Neonatale diagnose CMV-infectie

§ Virusisolatie uit urine (eerste levensdag tot de eerste 2-3 levensweken) - urinezakje§ Benadert 100% gevoeligheid en

1717

§ Benadert 100% gevoeligheid en specifiteit

§ Hielpriekkaartje PCR CMV-DNA detectie

§ Serologie IgM en IgG CMV bepaling

Erfelijk gehoorverlies

Christel StinckensKatrien KetelslagersSebastien Janssens de VarebekeTony CoxKristof Deben

Aangeboren slechthorendheid:

§ 1-2 op 1000 pasgeborenen

1919

§ 1-2 op 1000 pasgeborenen§ 50% heeft genetische oorzaak

§ Bron: genetics for ENT specialists Dirk Kunst Remedica 2005

§ Iedereen heeft 23 chromosomenparen, 22 paar autosomen en 1 paar geslachtschromosomen (telkens 1 helft van de moeder en 1 van de vader) die zijn opgebouwd uit DNA.

§ Op deze chromosomen liggen een 30000 tal genen (stukjes DNA) verspreid, die in de meeste gevallen verantwoordelijk zijn voor de productie van specifieke eiwitten.

2020

§ Veranderingen in DNA noemt men mutaties, en deze kunnen aanleiding geven tot een verandering van de vorm of functie van het eiwit, of tot een verlaagde of verhoogde vorming van dit eiwit. In sommige gevallen kan dit een erfelijke ziekte zoals gehoorverlies veroorzaken.

§ Van elk gen- uitgenomen deze op de geslachtschromosomen-hebben we twee exemplaren, één van de moeder en één van de vader.

Autosomaal dominante overerving

2121

Men heeft van het betreffende gen slechts één afwijkend gen

nodig om de afwijking te vertonen.

II + II

Autosomaal dominante overerving

2222

II of IIElk kind van dit koppel heeft 50%

kans om slechthorend te zijn

Men heeft van het betreffende gen

Autosomaal recessieve overerving

2323

twee afwijkende exemplarennodig om de afwijking te vertonen.

Indien één gen normaal is en het andere afwijkend, is de persoon wel drager

maar heeft hij de afwijking niet.

Autosomaal recessieve overerving

II + II

2424

II of II of II of IIElk kind van dit koppel heeft 25% kans om slechthorend te zijn en 50% om drager te zijn

van de afwijking

Andere vormen van erfelijkheid:

§ X- gebonden dominante en

2525

§ X- gebonden dominante en recessieve overerving

§ Mitochondriale overerving

Erfelijk gehoorverlies

Niet syndromaal Syndromaal

2626

Enkel gehoorverliesGepaard gaand met andere

symptomen/fysiekekernmerken dangehoorverlies

Niet syndromaal gehoorverlies

§ Autosomaal dominant:§ DFNA b.v. DFNA9: coch gen, progressief gehoorverlies op

2727

progressief gehoorverlies op middelbare leeftijd en evenwichtsstoornissen

§ Autosomaal recessief:§ DFNB b.v. DFNB1: connexine, prelinguaal meestal ernstig gehoorverlies

Syndromaal gehoorverlies§ Autosomaal dominant

§ Branchio-oto-renaal syndroom (BOR)

Gehoorverlies

2828

§ Gehoorverlies§ Preauriculaire sinus/pit§ Branchiogene fistels§ Afwijkingen oorschelp§ Nierafwijkingen

2929

3030

Syndromaal gehoorverlies

§ Autosomaal dominant§ Waardenburgsyndroom

§ Lateraal verplaatste mediale canthi

3131

§ Lateraal verplaatste mediale canthi§ Brede neusrug§ Samengegroeide wenkbrauwen§ Witte haarlok§ Verschillende kleur van de irissen§ Congenitaal gehoorverlies

3232

3333

Syndromaal gehoorverlies

§ Autosomaal recessief§ Usher syndroom

§ Congenitale doofheid

3434

§ Congenitale doofheid§ Retinitis pigmentosa

§ Pendred syndroom§ Gehoorverlies (soms fluctuerend)§ Goiter

3535

Opvang en onderzoek van doorverwezen van doorverwezen neonati

Brecht WaelkensCharlotte MarinusKim Bloemen

NKO-dienst

3 testen

3737

Verschil met K&G:- Drempelbepaling in dBnHL

à langere duur- Lokalisatie van het probleem

TympanogramTympanogram

Wat?

Beweeglijkheid:

3939

§ Trommelvlies§ Beentjesketen

4011- Illustratie Lapperre

i

Waarom?

§ Geleiding optimaal

4141

Hoe testen?

§ Dopje in het oorVariatie van de luchtdruk

4242

§ Variatie van de luchtdruk

Mogelijke problemen?

AnatomischCerumen

4343

§ Cerumen§ Smalle gehoorgang§ Perforatie

Mogelijke problemen?

§ Beweeglijk kindWenen

4444

§ Wenen§ Slikken§ Praten

Oto-akoestische emissiesOto-akoestische emissies

4646Illustratie: Lapperre

Doorsnede cochlea

4747Bron: Gallé H. (1979). Dictaat Anatomie en Fysiologie voor de Opleiding tot Audiologie-Assistent. Utrecht.

Orgaan van Corti

4848Bron: Ryan AF, Dallos P. Physiology of the cochlea. (1984). In Northern JL (ed) Hearing disorders. Boston, Little Brown, pp 253-266.

Haarcellen

4949

Bron: Kapteyn & Lamoré (2008). Anatomie van het binnenoor en het evenwichtsorgaan. http://www.audiologieboek.nl/niveau2/hfd3/indexn2h3.htm, geraadpleegd op 03/04/12.

Wat?

§ Zwak geluid dat met een zekere vertragingstijd uit het binnenoor komt, nadat een kortdurende

5050

komt, nadat een kortdurende geluidstimulus is aangeboden

§ Motorische functie van buitenstehaarcellen à versterker

Waarom?

§ Test buitenste haarcellen

5151

§ OAE’s aanwezig: gehoorverlies niet groter dan 35dB HL

Hoe testen?

§ Dopje in oorClicks als stimuli

5252

§ Clicks als stimuli§ Signaal wordt gemeten in de gehoorgang

Mogelijke problemen

§ Middenoor moet efficiënt werken om zachte geluiden terug te geleiden à vocht in het MO à

5353

geleiden à vocht in het MO àgeen OAE’s

§ Kind moet heel stil zijn§ Dopje moet oor goed afsluiten

BERABERA

Brainstem Evoked Response Audiometry

Wat?

§ Respons van de hersenstam door geluidstimulatie

5555

Central auditory pathways

5656Bron: KATZ, J., Handbook of Clinical Audiology. 5de editie, Baltimore, LippincottWilliams & Wilkins, 2002, blz. 14

Wat?

§ Respons van de hersenstam door geluidstimulatie

5757

§ Elektrische spanningsverschillen tussen zenuwcellen

§ Controle van het gehoor achter het slakkenhuis

Wat?

5858§ Illustratie: Lapperre

Wat?

5959

Auditory Evoked Potentials

Waarom?

§ Doofheid/gehoorverlies

6060

§ Objectieve bepaling van de gehoordrempel

Hoe testen?

§ Golfpatroon

6161

§ Golf 5

§ Drempel normaalhorende 10-20 dBnHL

Figuur ontleend aan van der Drift, 1988

ASSRASSR

Auditory Steady-State Response

Wat?

§ Stimuli: in amplitude gemoduleerde tonen

6363

gemoduleerde tonen§ Voordeel: frequentiespecifiek testen (500Hz, 1kHz, 2kHz & 4kHz)

§ Restgehoor?

Wat?

§ Stimuli: in amplitude gemoduleerde tonen

§ Voordeel: frequentiespecifiek

6464

§ Voordeel: frequentiespecifiek testen (500Hz, 1kHz, 2kHz & 4kHz)

§ Meerdere frequenties en beide oren tegelijk testen

Waarom

§ Restgehoor?

6565

Medisch onderzoek bij ORL –artsORL –artsSebastien Janssens de VarebekeKatrien KetelslagersChristel StinckensTony CoxKristof Deben

Klinisch onderzoek:

§ Algemeen beeld (schedel, tags, pits,oorschelp,…)

§ NKO-onderzoek: schisis, …

6767

§ NKO-onderzoek: schisis, …§ Otoscopie: verluchting, eczeem, nauwe gehoorgang,…

§ Halsonderzoek§ Urinestaal afname

Diagnostiek bij gehoorverlies:

§ CMV/TORCHS/TSH/karyotypering§ urinesediment§ Genetica

6868

§ Genetica§ Beeldvorming§ Syndromaal beeld (nieren, hart, oog,..)

§ pediatrie

REFER en gehoorverlies

verhouding permanent gehoorverlies en REFER

6969

33

67

REFER = permanentgehoorverlies

REFER ≠ permanentgehoorverlies

Één- en tweezijdige slechthorendheid: opvolging is zowel voor uni- als voor bilaterale slechthorendheid belangrijk!

verdeling één- en tweezijdige permanente slechthorendheid

7070

38

62

unilateraal bilateraal

Verdeling etiologie slechthorendheid

verdeling oorzaken slechthorendheid

15

71

9

14

11

10 24

11

5

Cx-26/30

syndromale doofheid

peripartale etiologie

familiale doofheid

CMV

ongekende oorzaak

craniofaciale afwijkingen

in onderzoek

behandeling

§ Bovenste luchtweginfecties§ Eczeem gehoorgangCraniofaciale afwijkingen

7272

§ Craniofaciale afwijkingen§ Middenooreffusie/shepard drains§ BERA-testen onder narcose§ Algemene geneeskunde

Wat voor welk gehoorverlies?

7373

bij cochleaire aantasting:

74

Milde tot matig-ernstige gehoordeficiet(illustraties: Cochlear)

7575

Gehoorprothesen: i.s.m. KIDS

76

Ernstige verliezen(illustraties: Cochlear)

7777

Cochlear implant: inwendig en uitwendig deel (illustraties Med-El)

78

Thuisbegeleiding en revalidatie bij slechthorende neonati en

jonge kinderen

THUISBEGELEIDING KIDS

Het verhaal na de vroegtijdige detectie

Edith Croux & Leo De Raeve (ONICI)27 april 2012

Erkenning thuisbegeleiding

• Doelgroep:- gezinnen met dove of slechthorende baby’s, kinderen, jongeren maar ook baby’s, kinderen, jongeren maar ook volwassenen - kinderen met een spraak- en taalprobleem

• Gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)

In elke provincie is er 1 dienst, wij zijn werkzaam in de hele provincie Limburg

Rol van KIDS in het kader van gehoorscreening

• Referentiecentra Limburg: Jessa Ziekenhuis, ZOL en Thuisbegeleiding KIDS

• Onze voornaamste doelstellingen:1.audiologische opvolging en indien nodig aanpassing hoorapparaten 2. Start opvolging en begeleiding van het kindje én van de ouders via thuisbegeleiding

NA de Screening zijn er in Limburg 3 referentiecentra waarnaar verwezen kan worden, meestal worden ouders eerst naar een ziekenhuis verwezen. Daarna wordt het gezin doorverwezen naar de TB

Wat is de meerwaarde van thuisbegeleiding?

Onderzoek geeft aan dat ouders tevreden zijn met vroege detectie en audiologische opvolging maar er moet ook verder een opvolging maar er moet ook verder een naadloze overgang zijn tot de mogelijke hulpverlening (thuisbegeleiding, contact met andere ouders, speciaal onderwijs, revalidatie, contact met dove kinderen en volwassenen, …)

Onze Visie

- Zorg op maat (tempo en zorgvragen van ouders volgen)- SAMEN met de ouders (ouders als partners)- SAMEN met de ouders (ouders als partners)- Samenwerking met andere diensten: audiologische diensten, KIDS (KIDSje), onthaalgezinnen en -diensten, scholen, G.On-begeleiding, diensten algemeen welzijnswerk, revalidatiecentra, artsen, therapeuten, andere thuisbegeleidingsdiensten,…

Wat biedt thuisbegeleiding?

1. Voldoende en neutrale informatie bieden over o.a.: - diagnose - diagnose - oorzaak - aanpassing hoorapparaten/cochleaire inplant - alle mogelijke hulpverleningsvormen- communicatie: Hoe communiceer ik met mijn doof of slechthorend kind?

Diagnose: uitleg herhalen die dokter al heeft gegeven omdat ouders meestal niet alles begrepen hebben na eerste bezoek aan de arts, ook uitleg over de onderzoeken die nog dienen te gebeuren is belangrijk. Oorzaak: ouders zijn op zoek naar de oorzaak van het gehoorverlies, schuldvraag? HA of CI: ouders hebben meestal van in het begin vragen over het verschil tussen beiden, ze lezen veel op internet of horen info van anderen Communicatie: ouders maken zich zorgen voer de wijze van communiceren: een HA is geen bril! Revalidatie is zeker nodig! Hulpverlening: alle mogelijkheden: aanbod van KIDS (tb; kidsje, si, i), revalidatie, ambulante therapie, onderwijsmogelijkheden, Geintegreerd onderwijs, … Boekje: Oortjes getest, wat doen we nu best?

Wat biedt thuisbegeleiding?

- taalontwikkeling: Nederlands en Vlaamse Gebarentaal

- identiteitsontwikkeling - identiteitsontwikkeling - Dovencultuur- mogelijkheden van onderwijs- ontwikkelingsstimulatie (alle domeinen)- technische hulpmiddelen

Wat biedt thuisbegeleiding?

2. Brugfunctie of coördinerende functie:tussen alle mogelijke hulpverleners: NKO-arts, kinderarts, kinesist, audioloog, opvang, revalidatiecentra,…revalidatiecentra,…

3. Emotionele ondersteuning:steun bij verwerking, zowel voor de ouders als voor het betrokken kind als de ruimere familie (zussen en broers, grootouders,…)

Wat biedt thuisbegeleiding?

4. Pedagogisch modeling: de thuisbegeleidster observeert en analyseert interactie, brengt ouders nieuwe interactie, brengt ouders nieuwe vaardigheden bij m.b.t. interactie, opvoeding, ontwikkelingsstimulering, hoorstimulatie,…

Wat biedt thuisbegeleiding?

5. Ondersteuning in de crèche, bij de onthaalmoeder, bij opvang,…

6. Groepsaanbod: oudercursus VGT, 6. Groepsaanbod: oudercursus VGT, brussenwerking, oudergespreksgroep, bezoekouders,…

7. Administratieve ondersteuning: aanvraag verhoogde kinderbijslag, aanvraag hulpmiddelen,…

Bij 7: ook contacten leggen met andere diensten zoals Kind en Gezin, OCMW, kinderopvang,…

Start aanpassing hoorapparaten

Samenleggen van resultaten objectieve en subjectieve objectieve en subjectieve audiometrie=> bepalen van aard en graad gehoorverlies in lage-,midden- en hoge frequenties

Leeftijd? Kan vanaf moment dat we voldoende gegevens hebben om het HA in te stellen, we houden rekening met de verwerkingstijd die ouders nodig hebben, zonder té lang te wachten. Als ouders mee zijn in het hele verhaal van vroegtijdige detectie en de nood aan goede auditieve input, kan er meestal tegen de leeftijd van 5-6 maanden begonnen worden met de HA Bij kindjes waar de reacties op de Bera en subj. testen wijzen op een zwaar gehoorverlies worden er al snel stappen ondernomen om uit te proberen via HA. Zij gaan dan ook verwezen worden in het kader van een mogelijke cochleaire inplant. Soms willen ouders nog een tweede opinie vragen vooraleer te starten,

Accenten in begeleiding

1. Audiologische opvolging en aanpassing hoorapparaten

2. Begeleiding aan huis opstarten

Begeleiding aan huis

- Ondersteunen van ouders bij de communicatie met hun kind – tips voor taalstimulering en hooropvoedingtaalstimulering en hooropvoeding

- In dagelijkse situaties en tijdens spel met het kind

- aan de hand van (video)observatie en feedback, modeling, gesprek, literatuur, …

- In huisbezoeken en via groepslessen visuele communicatie

Gesproken Nederlands en Gebaren, daar zal Leo het verder over hebben.

Begeleiding aan huis

- Met klemtoon op communicatie, maar ook aandacht voor de algemeneontwikkeling van het kind en ontwikkeling van het kind en opvoedingsvragen van ouders

- Met oog voor iedereen in het gezin…… en de omgeving

De populatie dove kinderen is op enkele jaren tijddrastisch veranderd en dit vooral in landen waar

men beroep kan doen op:

q Vroege objectieve gehoormeting van alle pasgeborenen:

-Vlaanderen: 1998 (1999)-Nederland: 2003-2006-Nederland: 2003-2006-UK: 2002-2006

q Kennis over Gebarentaal is enorm toegenomen q Vroege multidisciplinaire begeleidingq Vroege kinderaudiometrie en digitale hoorapparatenq Cochleaire Implantaten op jonge leeftijd (< 18 mdn)

Vroege gehoorscreening en begeleiding(< 6 mdn) kan leiden tot:

• Betere auditieve waarneming (Yoshinago-Itano, 2000)

• Grotere actieve en passieve woordenschatontwikkeling (Yoshinago-Itano, 2000)woordenschatontwikkeling (Yoshinago-Itano, 2000)

• Mooiere uitspraak (articulatie) (Coulter & Thomson, 2000; Schauwers, 2002)

• Betere ouder-kind relatie bij horende ouders ( Pressman, 1998; Lichtert 2001, 2003)

• Minder sociaal-emotionele problemen (Pressman, Pipp-Siegel, 1999)

• Hoger leesniveau (Yoshinago-Itano, 2000)

Invloed van vroege gehoorscreening op de leeftijd van de start van de begeleiding, het eerste

hoorapparaat en het eerste CI in Vlaanderen.Philips B. et al (2009), Impact of Newborn Hearing Screening Comparing Outcomes in

Pediatric Cochlear Implant Users, The Laryngoscope 119, 974-979

95

Sinds 2004: tussen 14 en 18 maanden

Vroege screening en vroege implantatie kan leiden tot …

• Beter auditief functioneren; beter spraakverstaanBlamey et al, 2001; Geers, 2006; Sharma, 2007; Wiefferink et al, 2008

• Spraak en aanvankelijk (woordenschat) taalontwikkeling (expressief and receptief) binnen de grenzen van normaalhorendenHammes et al, 2002; Novak et al, 2000; Nikolopoulos et al, 2004; Schauwers et Hammes et al, 2002; Novak et al, 2000; Nikolopoulos et al, 2004; Schauwers et al, 2007; Hammer et al, 2008MAAR:-op hoger complex taalniveau (complexe grammatica), meer

problemen, McKinley, et al, 2006; Archbold et al, 2009.-de kloof in het begrijpend lezen wordt met de leeftijd groter,

Geers, Tobey, Moog, Brenner, 2008• Meer van deze kinderen gaan naar het gewone onderwijs,

Archbold et al, 2002 ; Geers, 2003; Thoutenhoofd, 2005; Scherf et al, 2008; Leigh, 2008

• Begrijpend leesniveau: aanzienlijk beter dan ooit te voren, Geers, 2003, 2008; van der Kant A et al, 2008

Percentage dove kinderen met een CI in het gewone onderwijs in Vlaanderen

Leo De Raeve, Cora, 2011

56%60%

Percentage of deaf children with cochleair implants in mainstream

9797

20%25%

40%44% 43% 44%

49%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

1999 2003 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Gemiddelde Expressieve Taalontwikkeling van 55 vroeggescreende en vroeg geïmplanteerde

dove kinderen: dicht bij horenden Leo De Raeve, KIDS, 2012

98

Conclusie• Vroege universele gehoorscreening, gecombineerd met

vroege aanpassing van hoorapparaten (of CI) en goede begeleiding van het kind en zijn gezin heeft een grote invloed op de resultaten. De huidige populatie slechthorende en dove kinderen is totaal verschillend van deze van 10-15 jaar geleden.

• Moeten alert blijven voor progressieve gehoorverliezen• Moeten alert blijven voor progressieve gehoorverliezen• Maar de resultaten zijn erg heterogeen (1/3 bijkomende

problemen) en multidisciplinaire (proces)diagnostiek op zeer jonge leeftijd is dan ook erg belangrijk.

• Deze ‘nieuwe’ populatie slechthorende en dove kinderen vraagt om een aangepaste begeleiding, anders dan voorheen. Er is dan ook een grote behoefte aan bijscholing van alle professionele begeleiders.

top related