voorjaarsnota 2016 - printversie (pdf, 7.6 mb)
Post on 11-Jan-2017
284 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Voorjaarsnota 2016
Colofon Dit is een publicatie van de Gemeente Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam www.amsterdam.nl Fotografie: Fotobank Gemeente Amsterdam en Patricia Biemold mei 2016
3
Inhoud
Voorwoord ..................................................................................................................................... 5
1. Bestuurlijke Hoofdlijnen ............................................................................................................. 7
1.1 Inleiding ................................................................................................................................... 7
1.2 Bestuurlijke ontwikkelingen per programma ........................................................................ 10
2. Financiële hoofdlijnen ............................................................................................................... 29
2.1 Het financiële beeld .............................................................................................................. 29
2.2 Overige belangrijke ontwikkelingen ..................................................................................... 32
3. Financieel meerjarenbeeld: autonome ontwikkelingen ............................................................ 35
3.1 Autonome ontwikkelingen 2016-2020 .................................................................................. 35
3.2 Toelichting autonome ontwikkelingen 2016-2020 ............................................................... 36
3.3 Weerstandsvermogen, stresstest en niveau algemene reserve ........................................... 42
4. Financieel meerjarenbeeld: technisch-administratieve mutaties .............................................. 45
4.1 Opschonen begroting ........................................................................................................... 46
4.2 Verwerken van eerdere besluiten en afspraken ................................................................... 49
4.3 Structuurwijzigingen .............................................................................................................. 52
4.4 Audit naar fouten en correcties ............................................................................................ 52
5. Voortgang besparingsopgaven en bestuursopdrachten .......................................................... 53
5.1 Bezuinigingsmonitor eerste vier maanden 2016 .................................................................. 53
5.2 Bestuursopdrachten .............................................................................................................. 54
5.3 Frictiekosten .......................................................................................................................... 61
6. Bestuurlijke keuzes 2016 .......................................................................................................... 65
6.1 Moties en amendementen .................................................................................................... 65
6.2 Verlagen renterisicobuffer .................................................................................................... 66
6.3 Bestuurlijke prioriteiten 2016 ................................................................................................ 66
6.4 Gemeentebreed budgetneutrale wijzigingen 2016 ............................................................. 75
4
6.5 Centraal mobiliteitsfonds ...................................................................................................... 75
7. Bestuurlijke keuzes 2017 en verder ......................................................................................... 85
7.1 Investeringen ......................................................................................................................... 85
7.2 Loon- en prijsbijstellingen 2017-2020 ................................................................................... 87
7.3 Bestuurlijke prioriteiten 2017-2020 ....................................................................................... 88
7.4 Gemeentebreed budgetneutrale wijzigingen 2017-2020 .................................................... 94
8. Bijstelling programmabegroting 2016 en kaderstelling programmabegroting 2017-2020 ..... 95
8.1 Begrotingswijzigingen 2016 .................................................................................................. 95
8.2 Begrotingswijzigingen Voorjaarsnota 2016 .......................................................................... 95
Bijlagen ....................................................................................................................................... 113
Bijlage 1 Stresstest ............................................................................................................. 114
Bijlage 2 Reserves en voorzieningen .................................................................................. 123
Bijlage 3 Bezuinigingsmonitor ............................................................................................ 145
Bijlage 4 Moties en amendementen .................................................................................. 163
Bijlage 5 Gewijzigde indicatoren ....................................................................................... 172
Bijlage 6 Versleuteling restant ontvlechting ...................................................................... 179
5
Voorwoord
Het gaat goed met Amsterdam. De stad groeit en de economische vooruitgang zet door. Tegelijkertijd staat Amsterdam voor grote uitdagingen, door de bevolkingstoename, de komst van asielzoekers, de druk op de woningmarkt en de toenemende drukte in de stad. Al deze ontwikkelingen vragen om investeringen om de stad leefbaar te houden voor de Amsterdammers.
Omdat de financiële ruimte beperkt is, zeilen we de komende jaren financieel scherp aan de wind, om extra te kunnen investeren in de stad. Dat vraagt om keuzes, zodat we de ambities kunnen blijven uitvoeren die we in het coalitieakkoord hebben afgesproken met als hoofdlijnen onderwijs, wonen, armoedebestrijding, vernieuwing erfpacht en lastenverlaging. En dat vraagt om keuzes om nieuwe plannen te realiseren, waarbij we de prioriteit leggen bij stad in balans, een schone, hele en veilige stad en actieve opvang van asielzoekers.
We zetten daarnaast flink in op het financieel op orde brengen van de begroting. In deze voorjaarsnota wordt een gordiaanse financiële vastgoedknoop opgelost. We dekken nu structureel de onderhoudskosten voor gemeentelijk vastgoed, onderwijs- en sportgebouwen, waar voorheen die kosten voor dit deel incidenteel werden gedekt. Tevens trekken we geld uit voor de uitvoering van de aanbevelingen van de enquêtecommissie die onderzoek deed naar de Amsterdamse financiën. Daarnaast schonen we de begroting verder op, zetten we in op betere interne control en houden we de schuld beheersbaar. Zo benutten we de financiële mogelijkheden beter en kunnen we meer investeren in de stad.
Dit zijn we aan de Amsterdammers verplicht.
Udo Kock
Wethouder Financiën
7
1. Bestuurlijke Hoofdlijnen
1.1 Inleiding
Met deze voorjaarsnota zetten we extra stappen om te investeren in onze stad en de Amsterdammers. De uitvoering van ons ambitieuze programma uit het coalitieakkoord uit 2014 is in volle gang, met als speerpunten onderwijs, armoedebestrijding, wonen, vernieuwing erfpacht en lastenverlaging. Daarnaast hebben we extra aandacht voor actuele thema’s, zoals “stad in balans”, “schoon, heel en veilig” en “asielzoekers”. En we gaan verder met het op orde brengen van de financiën door het opschonen van de begroting en door te investeren in de verbetering van de financiële functie. Zo leggen we een nog stevigere basis voor de ontwikkeling van Amsterdam. De hernieuwing van het coalitieakkoord ‘Amsterdam blijft van iedereen’, vormt een integraal onderdeel van deze voorjaarsnota.
Amsterdam doet het goed, kent een groeiende bevolking en trekt bedrijven aan. Het aantal bezoekers aan de stad is fors gestegen. Ook voor de komende jaren hebben we een gunstige uitgangspositie en aantrekkingskracht1. Voor de economie is het beeld positief en tegelijk zijn er onzekerheden als gevolg van internationale ontwikkelingen. We hebben ook te maken met vraagstukken, deels juist het gevolg van de groeiende en aantrekkelijke stad en de internationale situatie. Het aantal asielzoekers is fors toegenomen.
De effecten van de groeiende populariteit van de stad zijn merkbaar. De druk op de openbare ruimte is toegenomen. De vastgoedprijzen zijn boven het niveau van voor de financiële crisis. Het gaat goed met de Amsterdamse horeca en winkelstraten, hoewel op sommigen plaatsen in de stad het toeristische aanbod andere retail verdringt. Met de Voorjaarsnota 2015 is daarom het programma Stad in balans gestart. Ook het onlangs gepresenteerde nieuwe overnachtingenbeleid past hierin. Op deze weg gaan we verder. We gaan fors extra inzetten op een schonere stad. In totaal komt er structureel € 10 miljoen extra beschikbaar om in de hele stad de straten het hele jaar door beter schoon te houden en na evenementen sneller schoon te maken. Nadat we vorig jaar al de inzet op het tegengaan van woonfraude en met name illegale hotels hebben versterkt, doen we dat nu weer met € 1 miljoen voor handhaving. De toeristenbelasting gaan we vanaf 2018 differentiëren naar stadsdelen met een tarief van 4% en 6%2 en met eveneens een tarief van 6% voor vakantieverhuur, bed & breakfast en short stay. Daarop vooruitlopend schaffen we twee aftrekposten voor de toeristische sector (bemiddeling en ontbijt) per 1 januari 2017 af. Daarnaast zullen de cruisevaart, touringcars en stadstours met ingang vanaf 2018 onder de vermakelijkheidsretributie worden gebracht. Voor investeringen in de Sloterplas komt bovenop de € 2,5 miljoen die in de Begroting 2016 is opgenomen, € 0,9 miljoen beschikbaar, naast € 0,1 miljoen voor het creëren van zwemplekken in de stad. Voor het bereikbaar houden van de stad investeren we vanuit het mobiliteitsfonds in de infrastructuur van de stad.
1 OIS, zie ook kaders in deze bestuurlijke hoofdlijnen. 2 Noord, Nieuw-West en Zuidoost 4% en Centrum, Zuid, West en Oost (met uitzondering van IJburg) 6%.
8
Naast de al genoemde intensivering van de schoonmaak gaan we ook een stevig begin maken met een inhaalslag in de openbare ruimte (pleinen, stoepen, groen e.d.), door achterstallig onderhoud aan te pakken. Dat doen we in nauwe samenhang met investeringen in de woningvoorraad en woonomgeving in buurten (ontwikkelbuurten). Daarbij maken we werk met werk door Amsterdammers met een afstand tot de arbeidsmarkt additioneel werk te laten doen, dat bijdraagt aan de verbetering van de openbare ruimte. In totaal is hiervoor in de komende periode tot en met 2018 € 64 miljoen3 beschikbaar. Een belangrijk accent zal liggen in de buurten buiten de ring, Buitenveldert en boven het IJ.
Voor de veiligheid in de stad stellen wij € 5 miljoen incidenteel (in 2016) en € 2 miljoen structureel beschikbaar4. Daarvan is specifiek structureel € 1 miljoen vanaf 2017 beschikbaar voor het tegengaan van overlast op straat in aanvulling op de middelen die onder stedelijke regie beschikbaar zijn voor de handhaving. Voor het overige komen de middelen beschikbaar voor belangrijke prioriteiten binnen de veiligheidsportefeuille, zoals de aanpak van radicalisering, de treiteraanpak, het programma gedragsbeïnvloeding, monitoring Eigen Raam en aanpak Prostitutie. Bij de begroting zal voor deze middelen een uitwerking worden gemaakt.
Het aantal asielzoekers is fors toegenomen en daarbij hadden we al een grote opgave in de aanpak voor asielzoekers en statushouders. Voor de Amsterdamse aanpak hebben we € 10 miljoen beschikbaar. Deze middelen worden gebruikt om vluchtelingen in Amsterdam zo snel mogelijk de taal te leren, een opleiding te kunnen laten volgen en af te ronden, diploma's om te zetten naar Nederlandse diploma's en aan het werk te krijgen. Hiervoor werkt de gemeente Amsterdam samen met kennisinstellingen, werkgevers en uitzendbureaus in Amsterdam. Voor de financiering van brede aanpak gericht op asielzoekers en statushouders is eind april tussen de gemeenten en het Rijk een akkoord gesloten over de financiering. Wat dit betekent voor Amsterdam kon niet meer verwerkt worden in deze voorjaarsnota. Wij zullen de gemeenteraad hierover apart informeren. De uitkomst van de onderhandelingen zullen wij bij de Begroting 2017 betrekken en daar een voorstel opnemen dat past binnen het budgettaire kader.
In deze voorjaarsnota lossen we een gordiaanse financiële vastgoedknoop op. Voor de dekking van de aanpak van de parkeergarages in Zuidoost en de afwaardering van de parkeergarages De Bomen en De Opgang worden nu middelen beschikbaar gesteld. Daarnaast was er in het verleden sprake van onvoldoende structurele5 middelen in de begroting voor onderhoud van gemeentelijk vastgoed, sportaccommodaties en onderwijsgebouwen, met name bij de stadsdelen. Om dit omvangrijke financiële knelpunt op te lossen met oog voor de verantwoordelijkheden en oorzaken, kiezen we ervoor de gemeenteraad voor te stellen om in 2016 tot en met 2018 een deel van de opbrengsten van de verkoop van vastgoed hiervoor in te zetten6 en de stadsdelen ook hun aandeel te laten leveren. In een oplopende reeks zijn de lasten voor het onderhoud vanaf 2018 structureel opgenomen en gedekt. Zo zorgen we ervoor dat het onderhoud gedaan kan worden, waarbij ook bezien zal worden hoe dit goedkoper kan. Voor het gemeentelijk vastgoed is daarbij tegelijk jaarlijks voor € 2,3 miljoen voor duurzaamheidsmaatregelen beschikbaar gesteld. Tevens worden eindelijk de bewonersgarages in Zuidoost aangepakt.
Voor het investeren in sportaccommodaties is € 9,5 miljoen beschikbaar in aanvulling op de € 20 miljoen die in 2014 beschikbaar is gekomen. Conform het door de raad bij de vaststelling
3 Onderhoud openbare ruimte: € 40 miljoen; ontwikkelbuurten: € 14 miljoen; werkbrigade: € 10
miljoen. 4 Waarvan € 1 miljoen met ingang van 2016. 5 Veelal werd onderhoud uit incidentele posten gefinancierd. 6 In het coalitieakkoord ‘Amsterdam is van iedereen’ is opgenomen dat opbrengsten uit de verkoop van vastgoed naar schuldaflossing gaan. We kiezen er nu voor deze (deels) in te zetten voor de oplossing van de financiële vraagstukken binnen de vastgoedportefeuille.
9
van de hernieuwing van het coalitieakkoord aangenomen amendement over de ‘1/3-regeling’ voor investeringen in sportaccommodaties, is daarvoor € 0,5 miljoen beschikbaar.
Voor amateursportverenigingen en zorginstellingstellingen die langdurige zorg bieden gaan we met ingang van 2018 compensatie bieden voor de onroerende zaakbelasting (OZB) die zij betalen. De eveneens in de hernieuwing van het coalitieakkoord opgenomen compensatie voor onderwijs (primair en voorgezet) vindt in de praktijk reeds plaats. Dat betekent dat er in 2018 € 3,6 miljoen beschikbaar is voor lastenverlichting, waarvoor wij in de Voorjaarsnota 2017 een voorstel zullen doen. Het nieuwe stelsel voor eeuwigdurende erfpacht krijgt steeds meer vorm. De introductie in 2016 zal ook volgend jaar nog de nodige extra werkzaamheden met zich mee brengen. Hiervoor stellen we € 1,6 miljoen beschikbaar om de overgang zo goed mogelijk te laten verlopen.
Bij de behandeling van de Agenda informele zorg en vrijwillige inzet 2015 -20177 is het college gevraagd te onderzoeken of voor mantelzorgers met een laag inkomen gratis openbaar vervoer (OV) mogelijk is. Het college start een pilot met een vergoeding van OV-kosten voor deze doelgroep (onder voorwaarden). U wordt hierover parallel aan de Voorjaarsnota 2016 geïnformeerd. Voor deze pilot is tot en met 2018 in totaal € 2,5 miljoen beschikbaar.
Met de uitkomsten van de raadsenquête naar de financiële functie gemeente Amsterdam is het belang onderstreept van een sterke en goed functionerende financiële organisatie, verantwoordelijkheid nemen in de lijnorganisatie én het doorzetten van de verbeteringen tot het klaar is. De raad heeft de aanbevelingen overgenomen met een paar aanpassingen. Het college gaat deze uitvoeren. Om de financiële organisatie in de komende jaren verder op orde te brengen, investeren we extra in het programma doorontwikkeling financiële organisatie (DFA)8, de rve Belastingen (zowel met extra formatie, als specifiek de uitvoering van de WOZ) en de aanpak van de administratieve organisatie en interne control (AO/IC), mede in relatie tot het antifraude offensief. We stellen daarnaast voor de jaren 2016 tot en met 2018 in totaal € 4,1 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van de aanbevelingen en borging in de organisatie9. Binnen de opleidingsbudgetten maken we € 0,3 miljoen extra vrij voor opleidingen in de financiële organisatie. Voor de verbetering van de sturing vanuit de lijn stellen we extra middelen beschikbaar voor het systeem Amsterdam Management Informatie (AMI).
Zoals in 2015 naar voren is gekomen, is als gevolg van de reorganisatie en de veranderingen in het bestuurlijk stelsel ook een forse herschikking nodig geweest van budgetten. Dit is een intensieve en zeer complexe operatie gebleken gericht op ruim 50.000 regels in de administratieve bestanden. Helaas zijn daarbij ook fouten gemaakt. Ook in de verwerking van besluiten zijn verkeerde boekingen gedaan, mede in de context van de werkdruk die de genoemde operatie met zich mee bracht. Deze fouten hebben een (groot) negatief saldo-effect in de jaren 2016 tot en met 2018 en een (klein) positief saldo-effect in 2019 en 2020. Wij hebben ervoor gekozen deze effecten financieel te verwerken in deze voorjaarsnota, omdat voldoende is aangetoond dat deze fouten anders niet op te lossen zijn. Het college wil in deze gevallen niet opnieuw kiezen voor een verdeelsleutel zoals bij het restant van de ontvlechting is gedaan, omdat dit een te grote opgave zou betekenen in de organisatie en voor het beleid. We gaan heel gericht onderzoeken hoe deze boekingsfouten zijn ontstaan, in aanvulling op de analyses die reeds gemaakt zijn. Zo kunnen we de lessen gebruiken voor verbetering van de processen. Op dit moment kunnen we nog niet garanderen dat we geen nieuwe fouten zullen
7 Motie T, 16 december 2015. 8 Parallel aan deze Voorjaarsnota 2016 wordt de herijking DFA ter behandeling voorgelegd aan de Raad. 9 Zoals reeds aangekondigd zal voor 1 oktober 2016 de notitie ‘Financiën op orde: verantwoord versterken’ aangeboden worden aan de raad als follow-up van de raadsenquête.
10
tegenkomen. Het onderzoek, dat door de ACAM zal worden uitgevoerd, is naar verwachting voor de zomer gereed.
In het licht van de renteontwikkeling van de laatste jaren en de stand nu na 4 maanden in 2016 vinden wij het verantwoord om de rentebuffer van 2016 vast te stellen op 1,5%10 en structureel op 2%. Dit is als voorstel opgenomen en financieel verwerkt in deze voorjaarsnota.
De gemeente Amsterdam is de afgelopen periode geconfronteerd met verschillende grote en kleinere fraudezaken, waarbij medewerkers zich op verschillende manieren en soms op zeer geraffineerde wijze hebben verrijkt met gemeenschapsgeld. Extra en verscherpte aandacht voor fraude en integriteit binnen de gemeentelijke organisatie is nodig. Daarom hebben wij het gemeentebrede anti-fraude offensief opgestart.
Bij de begroting bekijken wij of er binnen de integrale afweging die op dat moment zal plaatsvinden, ruimte is om de nominale groei voor personeel, materieel en subsidies te kunnen verwerken in de begroting. Daarop vooruitlopend hebben wij nog geen besluit genomen over de stelpost nominaal. Deze staat nog op dezelfde stand als in de Begroting 2016. De tegenvallers in de verwerking van de nieuwe cao en onder andere de sociale premies is via de algemene middelen verwerkt.
Met de aanpak Slagvaardige overheid liggen we op koers. De raad heeft inmiddels van alle verschillende domeinen11 een uitwerking op hoofdlijnen gekregen. Daaruit blijkt dat het mogelijk is efficiency en effectiviteit te versterken. Wel is het voor een zorgvuldige uitvoering nodig om daarbij een ingroeimodel te hanteren. Daarmee krijgt de volledige doorwerking van Slagvaardige overheid in 2018 haar beslag. De uitwerking hiervan verschilt per domein. Zowel de financiële effecten van deze ingroei als de (mogelijke) frictiekosten als gevolg van de maatregelen zijn verwerkt in respectievelijk het algemene beeld en de frictiekostenreserve12.
Tot slot, deze voorjaarsnota geeft het beeld dat we met ambitie kunnen blijven investeren in de stad en de Amsterdammers. Dit is in lijn met het coalitieakkoord uit 2014 en de hernieuwing van het coalitieakkoord. Dat vinden wij een belangrijke verantwoordelijkheid die we waar moeten maken, in samenwerking met onze partners in de stad en voor Amsterdam als verantwoordelijke hoofdstad. Tegelijk vergt dat een scherpe koers en het niet uit de weg gaan van lastige keuzes. Daarbij zijn we ons bewust van de opgave die ligt bij de organisatie om raad en college in deze koers te ondersteunen. Dit hebben we ook meegewogen in onze keuzes. Wij hebben grote waardering voor de inzet van onze medewerkers voor de stad en zetten ook daarom met vertrouwen de stap naar de tweede helft van deze collegeperiode.
1.2 Bestuurlijke ontwikkelingen per programma
Dienstverlening
Dit jaar worden de openingstijden van de zeven stadsloketten uitgebreid naar 8:00 tot 20:00 uur. Daarmee wordt een wens van de raad uit 2013 ingevuld (voetnoot 13 ongewijzigd). Eveneens op verzoek van de raad worden de mogelijkheden om de openstelling van het Contact Center Amsterdam (CCA) te verruimen onderzocht. De raad wordt hier spoedig over geïnformeerd. Daarnaast wordt er een pilot gestart voor de zaterdagopenstelling. Bij een
10 Tot nu toe was het percentage 3%. 11 Communicatie, juridische zaken, openbare ruimte en groen, financiën, dienstverlening (wo stadsbank van lening), handhaving en toezicht, stadsdelen uitgaven en beleid). 12 Er is een actueel beeld opgesteld voor het potentiele beroep op de frictiekostenreserve in de komende jaren. Het restant van deze reserve, met inachtneming van dit actuele beeld, is betrokken bij het financiële beeld in deze voorjaarnota.
11
succesvolle pilot zullen de structurele kosten in beeld worden gebracht en samen met de uitkomsten van deze pilot aan u worden voorgelegd.
We willen het gebruik van offline contact (telefonie, balie) meer verschuiven naar online. Het productenaanbod online stijgt in 2016 verder en ook de communicatie met Amsterdammers verloopt vaker digitaal. Mensen die niet online kunnen of willen, kunnen gebruik blijven maken van telefonie en het stadsloket. Daarnaast verwachten wij u in het vierde kwartaal de Amsterdamse Visie op Dienstverlening te kunnen toesturen. Deze zal het kader gaan vormen voor de dienstverlening.
Openbare orde en veiligheid
Bij de begroting volgt een voorstel voor de invulling van de in deze voorjaarsnota opgenomen middelen voor veiligheid (zie inleiding). Toezicht en handhaving wordt flexibel en informatiegestuurd ingezet. De nadruk zal verschuiven van repressie naar gedragsbeïnvloeding waarmee positief gedrag gestimuleerd wordt. Prioriteiten in de handhaving zijn onder andere horeca, evenementen, massagesalons en woonfraude. Voor 2016 zijn hier de prioriteiten achterstallig onderhoud bij woningen en onjuiste en hinderlijk geplaatste fietsen, brommers en fietswrakken aan toegevoegd. Vanaf 2017 wordt € 1 miljoen toegevoegd voor de handhaving op straat die onder stedelijke regie worden ingezet. Verder wordt vanuit het programma prostitutie specifieke handhaving ontwikkeld en ingezet ten behoeve van handhaving illegale prostitutie.
Het programma gedragsbeïnvloeding wordt nader uitgewerkt. Het college wil goed gedrag van burgers en ondernemers stimuleren. Daarbij creëren we een helder onderscheid tussen de bonafide en de niet-bonafide burger en ondernemer en zoeken we naar manieren om wenselijk gedrag positief te stimuleren naast repressie daar waar nodig. De pilot Gastvrij en Veilig Rembrandtplein loopt tot 2018 en de resultaten voor wat betreft overlast, uitgaansgeweld en waardering van bezoekers worden zorgvuldig gemonitord.
Terreurdreiging blijkt duurzaam en zal de komende jaren vragen om voortdurende waakzaamheid, aandacht en kosten voor bijvoorbeeld beveiliging van gebouwen en evenementen. De aanpak radicalisering zal in de komende jaren in ontwikkeling blijven waarbij we voortdurend scherp blijven op maatschappelijke, wetenschappelijke en internationale ontwikkelingen en de aanpak daar aanpassen waar nodig. Dit passen we onder andere toe zodat jongeren binnenboord gehouden worden. Daartoe wordt er gewerkt aan een effectieve campagne die een tegenverhaal (counter narrative) biedt. Leren onderhandelen, identificatie met Amsterdamse waarden en dialoog staan centraal in de aanpak die met hulp van experts zowel op het gebied van radicalisering als op het gebied van communicatie ontwikkeld wordt en die uiteindelijk het grootste deel van de doelgroep moet gaan bereiken.
In 2016 wordt het Actiecentrum Veiligheid (AcV) verder uitgebouwd, gericht op een stevige onderlinge verbinding en professionalisering. Het AcV is een netwerkorganisatie op het snijvlak van Straf en Zorg, tussen Veiligheid en Sociaal Domein. De Treiteraanpak komt onder de vlag van het AcV.
Het project 1012 gaat de laatste jaren in, met minder aankoop van panden en meer inzet op leefbaarheid en buurttevredenheid. In 2016 start de publiek private samenwerking 1012 Inc. Bij het project Eigen Raam dat dit jaar van start gaat, wordt toegewerkt naar volledig eigen beheer van de ramen door sekswerkers. De gemeente zal dit project monitoren.
12
Verkeer en openbare ruimte
In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit zijn keuzes vastgelegd om de stad bereikbaar en veilig te houden en de openbare ruimte toegankelijk en aantrekkelijk. Er wordt meer ruimte gegeven aan de voetganger, fietser en het openbaar vervoer. Bijvoorbeeld door het verplaatsen van meer parkeerplekken naar te bouwen garages moet er meer ruimte komen voor voetganger en fietser. In 2016/2017 worden onder andere verkeersmaatregelen genomen rondom de Munt op basis van kentekenonderzoek. Het kentekenonderzoek wordt verder uitgebreid naar het oostelijk stadshart en s100 (binnenring). Ook zal de Sarphatistraat worden ingericht als fietscorridor en worden de resultaten gepresenteerd van het onderzoek naar nieuw te bouwen garages in de UAM opgenomen zoekgebieden.
Voor de dekking van de aanpak van de parkeergarages in Zuidoost en de afwaardering van de parkeergarages De Bomen en De Opgang (in verband met het kwalificeren als ‘vastgoed met een economisch nut’), hebben we middelen beschikbaar. Deze vinden we in de opbrengst van de verkoop van vastgoed. De aanpak van de garages in Zuidoost, sloop van gebouwen en herinrichting openbare ruimte past ook in de aanpak van het achterstallig onderhoud openbare ruimte en ontwikkelbuurten. Omdat onveilig gedrag bij bijna alle verkeersongevallen een rol speelt, gaan wij in 2016 door met verkeerseducatie en campagnes. Door ook in 2016 meer ruimte te maken voor fietsers, zebrapaden en rode fietsstroken aan te leggen wordt de infrastructuur veiliger. Daarnaast wordt 2016 gebruikt om een nieuw meerjarenplan verkeersveiligheid op te stellen waarin zal worden gewerkt met de Safety Performance Index die laat zien in hoeverre verkeersdeelnemers in Amsterdam zich veilig gedragen. Met behulp van deze index gaan we onze verkeerseducatie, campagnes en handhaving (door de politie) gerichter inzetten. Ook wordt nu met het Rijk gekeken naar de invulling van een experiment om de snorfiets naar de rijbaan te verplaatsen om de veiligheid voor de fietser op de fietspaden te vergroten.
De nota Veren 2018 is vastgesteld. De nota geeft inzicht in de uitdagingen, zoals het feit dat Noord drukker en populairder wordt, voor het Amsterdamse verensysteem en beschrijft een strategie voor het toekomstbestendig maken van de veren in Amsterdam. De vraag naar capaciteit naar Noord groeit mede vanwege de gebiedsontwikkeling hard en de komst van grote publiekstrekkers, zoals de Adam Tower en het Maritiem Hotel zal die druk alleen maar verder opvoeren. Het Oostveer wordt permanent ingezet en hiervoor zal het huidige schip worden vervangen. Dit biedt de mogelijkheid om de capaciteit van de vloot beter af te stemmen op de toenemende vraag.
Enerzijds worden meer OV-reizigers verwacht, anderzijds nemen de financiële bijdragen voor het OV af. Om uit deze klem te komen is het noodzakelijk te sturen op het verlagen van de exploitatiekosten. Daartoe is de Investeringsagenda OV getekend door de gemeente, GVB en SRA. Deze legt de doelen, ambities en afspraken vast voor de periode 2015 tot en met 2024: een hogere gemiddelde snelheid en verbeterde betrouwbaarheid door het oplossen van knelpunten in de infrastructuur. In deze periode zal voor zo’n € 450 miljoen worden geïnvesteerd. Met het in gebruik nemen van de Noord/Zuidlijn wordt het metronet de ruggengraat van het Openbaar Vervoernetwerk. De stations van de Oostlijn krijgen een flinke opknapbeurt.
Voor 2017 en 2018 is per jaar € 1 miljoen beschikbaar om in te kunnen spelen op de uitbreiding van het aantal tunnels naar vijf, met de komst van de Spaarndammertunnel. Daartoe wordt de tunnelbeheerorganisatie versterkt vanwege de opgave om uiterlijk medio 2019 te voldoen aan de tunnelwetgeving. Daarnaast is het nodig extra maatregelen te nemen om de nieuwe tunnel in het huidige systeem op te nemen, zolang het onderzoek naar vervanging van de verkeerscentrale loopt.
13
In het najaar van 2016 gaan we van start met een impuls voor de openbare ruimte. Er is een stevige inhaalslag nodig. In veel gevallen is sprake van achterstallig onderhoud in de stad bij wegen, fietspaden, stoepen, kademuren, bruggen en groen. Niets doen betekent jaarlijks verdere achteruitgang, onveiligheid en hogere kosten voor herstel in de toekomst. De inhaalslag vindt veelal plaats in wijken waar ook veel sociale opgaven zijn en de leefbaarheid onder druk staat. In het Deltaplan Openbare Ruimte Amsterdam (DORA) is een inventarisatie opgenomen van de opgave. Dit zal ook de basis vormen voor de start die wij maken met de aanpak van het achterstallig onderhoud. Voor de aanpak van het achterstallig onderhoud komt incidenteel €40 miljoen beschikbaar. Daarbij worden via de werkbrigade Amsterdammers met een achterstand op de arbeidsmarkt ingezet. Hiervoor komt in de periode 2016-2018 €10 miljoen beschikbaar. Bij de aanpak houden we er rekening mee dat niet alles tegelijk kan en sluiten we aan bij andere geplande ingrepen zoals opgenomen in het meerjarenprogramma van Stadsregie en in het kader van ontwikkelbuurten. De specifieke aanpak en inzet van de impuls volgt na de zomer.
Voor een schone openbare ruimte komt er structureel € 10 miljoen bij. Aan de hand van het uitvoeringsplan reiniging wordt vanaf 2017 ingezet op de ontwikkeling van één aansturing op de reinigingsketen. Met een efficiëntere slagvaardige organisatie wordt gewerkt aan de realisatie van een schone stad (niveau ‘Verzorgd’). De aanpak hierbij is gericht op de gehele reinigingsketen; meer reinigers, meer informatiegestuurd, innovatiever reinigen, meer afvalbakken herkenbaar en zichtbaar geplaatst voor bezoekers, minder bijplaatsingen door bewoners, minder zwerfafval in samenwerking met ondernemers en als sluitstuk handhaven van de regels.
De visie Openbare Ruimte wordt in juni 2016 vrijgegeven voor inspraak. Na verwerking van inspraakreacties wordt het aan het einde van het jaar voorgelegd aan de gemeenteraad voor besluitvorming. Het is zeldzaam dat we een overkoepelend kader voor het openbare ruimtebeleid van de gemeente Amsterdam maken. In de visie wordt de ambitie bepaald op de middellange termijn voor wat betreft inrichting én beheer van de openbare ruimte. De visie is richtinggevend voor de ontwikkeling van nieuwe gebieden en van stadsbrede kaders (waaronder 1Amsterdam Heel & Schoon en Puccini). Met de visie geeft het college antwoord op de vraag hoe we met toenemende druk op de openbare ruimte omgaan, hoe we kwaliteit van de openbare ruimte garanderen bij nieuwe ontwikkelingen, hoe we werken aan beheer en (achterstallig) onderhoud en hoe we dat duurzaam doen. De keuzes voor structureel extra middelen voor het schoonhouden van de stad en incidenteel voor het aanpakken van het onderhoud, onderstrepen het belang van een verzorgde openbare ruimte.
Onlangs heeft het college het uitvoeringsplan Afval Amsterdam vastgesteld. Doelstelling is om met 1 aansturing, 1 administratie en 1 informatievoorziening de ambitie van de gemeente Amsterdam op het gebied van duurzaamheid, kostenefficiëntie en dienstverlening waar te maken.
In 2016 ligt wat betreft de portefeuille Groen de nadruk op de realisatie van acties in het uitvoeringsprogramma van de Agenda Groen en het inzetten van Groengelden. Voor de stadsparken wordt in 2016 verder ingezet op verschillende maatregelen om stadsparken geschikt te maken voor intensiever gebruik, waarbij er rekening wordt gehouden met aspecten van bodemdaling en waterproblematiek in parken en de balans in de stad. Op gebied van duurzaamheid (klimaatadaptatie) en biodiversiteit wordt geïnvesteerd in de aanleg van groene daken en muren in de stad, onder andere door de uitvoering van de subsidieregeling Groene Daken. Ook wordt verder samengewerkt in het platform Amsterdam Rainproof met als inzet het vergroten van de regenbestendigheid van de stad.
Met deze inzet op groen geven we invulling aan de ambitie in de hernieuwing van het coalitieakkoord ‘Amsterdam is van iedereen’. Door het sterk vergroenen van de openbare
14
ruimte maken we de stad aantrekkelijker om in te wonen, werken en verblijven. Het vele groen dat er al is in Amsterdam, krijgt er nieuwe functies bij om het vestigings-klimaat, de toenemende drukte en de effecten van klimaatverandering te verzachten. Tegelijkertijd willen we het groen nog beter inrichten voor recrea¬tie, biodiversiteit en de gezondheid.
In de Agenda Dieren 2015-2018 is het nieuwe gemeentelijk beleidskader vastgelegd van waaruit de acties en maatregelen op het gebied van dierenwelzijn in Amsterdam worden geïnitieerd. De Agenda Dieren wordt binnenkort met de raad besproken. Met een breed pakket aan acties en voorstellen willen we het dierenwelzijn in Amsterdam verder verbeteren. Er loopt een proef met de regeling Amsterdamse Dierenhulp aan Minima (ADAM), met financiële hulp voor minima bij een bezoek aan de dierenarts. Als de proef succesvol is wordt de regeling gecontinueerd. We zetten in op betere samenwerking tussen de verschillende dierenwelzijnsorganisaties, zodat er nog meer gecoördineerde aandacht komt voor het borgen en bevorderen van het dierenwelzijn.
Werk en inkomen
Het college stelt het Amsterdamse re-integratiebeleid bij. In juni 2016 ligt het Koersbesluit Re-integratie ter besluitvorming voor in de gemeenteraad met als belangrijkste punten:
1. maximaal maatschappelijk resultaat op lange termijn; 2. aansluiten bij de kansen en mogelijkheden van mensen; en 3. professioneel handelen: kwaliteit en vakmanschap.
Voor de implementatie wordt incidenteel ruim € 5 miljoen vrijgemaakt.
Het plan uit het hernieuwde coalitieakkoord voor een tijdelijke ‘werkbrigade’ sluit aan op deze nieuwe koers gericht op meer maatschappelijk resultaat. Met hulp van de werkbrigade gaan we de stad opknappen én krijgen gemotiveerde mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de kans om werkervaring op te doen in een tijdelijke baan tegen een eerlijk salaris. De werkbrigade start in 2016 en loopt door tot en met 2018.
De aanpak jeugdwerkloosheid zetten we voort. Voor het komende jaar blijft onze ambitie hoog. We zullen ons nog meer moeten inspannen om ook de meest kwetsbare jongeren verder te helpen in hun zoektocht naar een passende opleiding of werkplek. Daarnaast is de grote instroom van jonge statushouders in Amsterdam een forse uitdaging. Deze kan mogelijk leiden tot een verdubbeling van het aantal uitkeringsgerechtigde jongeren.
Ook mensen met een arbeidsbeperking moeten volwaardig kunnen meedoen. De praktijk laat zien dat de ingewikkelde regels van de Participatiewet en de banenafspraak een barrière vormen voor een effectieve en efficiënte uitvoering. Het college kiest daarom twee sporen:
Samen met o.a. VNG en G4 inzetten op vereenvoudiging van het landelijke kader; Het bieden van ondersteuning aan alle werkzoekenden die niet zelfstandig het
minimumloon kunnen verdienen. Daarbij maakt het niet uit of ze volgens de regels onder de banenafspraak vallen.
Het college wil dat statushouders zich zo snel mogelijk Amsterdammer voelen en een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de Amsterdamse samenleving, bij voorkeur via betaald werk. Gezien de omvang en de problematiek van de doelgroep is een intensivering nodig van onze inspanningen.
In het kader van de educatie van volwassenen blijven we ons richten op de taalbeheersing voor alle Amsterdammers. Door te werken aan taal bieden we iedereen de kans om mee te doen en
15
nemen de problemen op andere maatschappelijke terreinen af. Onderzoek wijst uit dat gemiddeld 18% van de Amsterdammers laaggeletterd is, ten opzichte van een landelijk gemiddelde van 12%. Dit percentage varieert sterk per stadsdeel, waardoor maatwerk per stadsdeel belangrijk is. Daarom worden middelen vrijgemaakt voor taalscholing in de gebiedsplannen van de stadsdelen.
Daarnaast gaan we door met trajecten voor Taal en ouderbetrokkenheid. De behoefte aan versterking van deze trajecten is groot en zal verder groeien door de komst van asielzoekers. Voor kinderen is het belangrijk dat ouders naast het leren van de taal, betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun kind(eren) op school, kennis nemen van het onderwijssysteem en weten wat er van hen als ouders verwacht wordt.
Het programma Meedoen Werkt richt zich op Amsterdammers voor wie een betaalde baan (nog) een brug te ver is en die het niet lukt om op eigen kracht te participeren. Door te zorgen dat ook zij meedoen in de stad boeken we op termijn meer maatschappelijk resultaat. In 2015 was het programma vooral gericht op het experimenteren met nieuwe vormen van dagbesteding. Vanaf 2016 zet het college in op het bereiken van meer mensen, het realiseren van meer plekken en het matchen van Amsterdammers die ondersteuning nodig hebben met de beschikbare plekken en activiteiten. Het programmaplan is in mei besproken in de raadscommissie.
Ook de dikte van de portemonnee van Amsterdammers mag geen belemmering zijn om mee te doen in de stad. De aanpak van armoede is daarom een topprioriteit van dit college. Amsterdammers met een laag inkomen ondersteunen we via onze minimavoorzieningen. Dit beleid kan alleen succesvol zijn als we de Amsterdammers die recht hebben op deze voorzieningen weten te bereiken. Om het bereik én het gebruik van de voorzieningen te verhogen zet het college in op:
vergroting bekendheid van minimavoorzieningen bij Amsterdammers met een laag inkomen en intermediairs;
vergroting van toegankelijkheid door bijvoorbeeld eenvoudigere aanvraagprocedures, heldere brieven en formulieren;
betere aansluiting bij de behoeften van de doelgroep. Zo starten we in 2016 met de zogenaamde Realtime Armoedeaanpak waarbij we onderzoeken wat de behoefte is van werkende minima, licht verstandelijke beperkten en jongeren. Vervolgens kijken we hoe we het aanbod van minimavoorzieningen beter op deze doelgroepen kunnen laten aansluiten.
Stad, stadsdelen en uitvoerende maatschappelijke dienstverleners zijn in 2014 gestart met verbetering van de schuldhulpverlening via experimenten en projecten. De eerste resultaten zijn hoopgevend. Zo zijn de eerste stappen gezet in de samenwerking met belangrijke overheidspartners als de Belastingdienst en het CJIB. Het college wil de samenwerking en innovatiekracht in het werkveld vasthouden en blijven benutten. Want ondanks de stappen die zijn gezet is er nog een hoop te doen. Nog te vaak vallen mensen uit. Nog te vaak raken Amsterdammers verstrikt in het web van wet- en regelgeving en hulpverlening. En we willen de doorlooptijden in de schuldhulpverlening verder omlaag brengen, net als de recidive.
Onderwijs, jeugd en diversiteit
Het aantal schoolgaande kinderen in Amsterdam blijft groeien. Alle leerlingen moeten kunnen rekenen op onderwijs dat aansluit bij hun capaciteiten en hun keuze. Amsterdam zet daarbij in op vernieuwende concepten en meertalig en internationaal onderwijs. Bij goed onderwijs horen bovendien voldoende onderwijslocaties, duurzame schoolgebouwen en mooie groene schoolpleinen die toegankelijk zijn en meerwaarde bieden voor de buurt.
16
Via een gebiedsgerichte en integrale aanpak biedt Amsterdam maximale ontwikkelingskansen aan kinderen die opgroeien in een problematische gezins- en/of woonomgeving. Amsterdam vult het ontwikkelrecht in met de alles-in-één-school. Voor kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar is goede opvang beschikbaar, met een doorgaande pedagogische en educatieve ontwikkelingslijn, met vakbekwame medewerkers en leerkrachten en betrokken ouders. Ook voor peuters van wie de ouders een asielaanvraag hebben ingediend voorziet Amsterdam in een professioneel aanbod van voorschoolse educatie.
Het offensief om jongeren in het MBO een goed toekomstperspectief te bieden wordt vervolgd met het aanvalsplan jeugdwerkloosheid, het actieplan innovatief vakmanschap en de MBO-agenda.
De transformatie van de jeugdzorg krijgt in 2017 verder vorm. Deze wordt uitgevoerd conform de Bestuurlijke transformatieagenda zorg voor de jeugd 2015 – 2018, die breed gedragen is door betrokken partijen in de jeugdhulp. Voor de inkoop van de gespecialiseerde jeugdhulp in 2017 wordt de inkoopstrategie gewijzigd. Hiermee wordt de inkoop van gespecialiseerde jeugdhulp vernieuwd, met als doel effectievere jeugdhulp en efficiëntere inzet van middelen. De gemeente zet bij de inkoop in op resultaatsturing onder regie van het gezin, zo nodig ondersteund door het Ouder en Kind Team of de gecertificeerde instellingen. In complexe situaties wordt ingezet op integrale hulp uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van 1 aanbieder. Met deze aanpak ligt regie over alle vormen van hulp aan gezinnen meer bij de gemeente, zoals beoogd met de decentralisatie. Dit is onderdeel van de transformatie van de jeugdzorg. De aanpak is vastgelegd in de Inkoopstrategie Gespecialiseerde Jeugdhulp 2017, die op 23 februari 2016 door het college is vastgesteld.
Voor het diversiteitsbeleid ligt de nadruk op uitvoering van de in 2015 vastgestelde beleidskaders: de Roze Uitvoeringsagenda, de nota Vrouwenemancipatie en het beleidskader Antidiscriminatie. Ook het actieplan Amsterdam Inclusieve organisatie wordt verder uitgevoerd. Daarnaast worden een Mensenrechtenagenda en een programma Gedeelde Geschiedenis vastgesteld. In 2016 vindt de Europride in Amsterdam plaats. In het kader hiervan worden diverse internationale LHBTI-activiteiten en ontvangsten georganiseerd.
Welzijn, zorg en sport
Voor de taken die in 2015 vanauit de AWBZ zijn overgekomen naar de Wmo is 2016 het laatste van de twee overgangsjaren. In 2016 wordt de inkoop voor meerdere jaren voorbereid voor 2017 en verder. De gemeenteraad heeft de kaders voor de inkooprocedures vastgesteld.
Een belangrijk aandachtspunt in de nieuwe afspraken ambulante ondersteuning en dagbesteding is het versterken van de huidige samenwerking in de Wijkzorgnetwerken. Het college zet in op het vormen van allianties van samenwerkende zorgaanbieders per stadsdeel. De allianties krijgen onder andere een rol in het borgen van voldoende deskundigheid en het zorgen voor een herkenbare toegang en een goede triage, ook bij escalaties. Ook worden voor de Wmo-voorzieningen ambulante ondersteuning en dagbesteding resultaatgebieden geformuleerd die gericht zijn op zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Hiermee wordt een eerste stap gezet in de richting van resultaatsturing.
De Wmo-voorziening Hulp bij het huishouden (Hbh) heeft te maken met een grote bezuigingsopgave. Hbh-aanbieders krijgen per periode dat zij een client Hbh leveren betaald. Het tarief in 2015 was gebaseerd op een gemiddelde levering van 2,15 uur per week. Bij de voorbereiding van de inkoopprocedure 2017 wordt gerekend met een gemiddelde levering van 1,9 uur per week.
17
De gemeente ontwikkelt samen met aanbieders Hbh een nieuw ondersteuningsaanbod voor Amsterdammers die hulp bij het huishouden, regie en ondersteuning nodig hebben. Deze ondersteuning wordt uitgevoerd door medewerkers Hulp bij het huishouden en biedt voor deze medewerkers perspectief op behoud van baan en ontwikkeling van hun professionaliteit.
In 2016 wordt stevig ingezet op een grote transformatie van de Wmo-voorzieningen beschermd wonen en maatschappelijke opvang. In het najaar krijgt de gemeenteraad de nieuwe beleidsvisie voorgelegd waarin de omslag van 24-uurs verblijf naar andere (goedkopere) verblijfsvormen en extramurale begeleiding beschreven wordt. Gezien de woningmarkt in Amsterdam is huisvesting voor deze doelgroep een knelpunt. Het realiseren van 1.000 nieuwe woonplekken ten behoeve van de uitstroom van de voorzieningen in 2016-2018 is een randvoorwaarde voor het realiseren van de verandering.
In 2016 zal ook een nieuwe visie op de toekomst van de winteropvang, en daarmee ook de toekomst van de wijze waarop nachtopvang wordt geboden aan daklozen in de stad, worden vastgesteld door de raad.
Het stedelijk kader ‘Afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018’ zal in 2016 ter vaststelling voorgelegd worden aan de gemeenteraad. De huidige subsidieregelingen per stadsdeel worden in 2016 onder een stedelijke regeling gebracht.
Amsterdam blijft zich inzetten voor kinderen met obesitas via de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. Een belangrijk onderdeel hiervan is het preventieprogramma voor de basisscholen Jump-in. Op Jump-in scholen is onder andere gezond voedingsbeleid, sportstimulering, naschools sportaanbod, aandacht voor actief buitenspelen, oudervoorlichting en een extra signaleringsmoment in groep 4 aanwezig. In 2016 ontvangen in totaal 116 basisscholen begeleiding door Jump-in coaches (GGD) en beweegmanagers (Sport). Op 32 scholen wordt de preventiescan uitgevoerd, een plan van aanpak opgesteld en de uitvoering gestart. Op 52 scholen wordt het eerder opgestelde verbeterplan uitgevoerd. Op 32 scholen wordt de aanpak in de loop van 2016 afgerond. Na dit ‘verbetertraject’ kunnen scholen het programma op eigen kracht voortzetten. De Jump-in ondersteuning van de GGD wordt beperkt, de ondersteuning van Sportservice blijft. Er is voor alle scholen een online toolkit beschikbaar en een helpdesk voor vragen. Het Jump-in programma is medio 2015 uitgebreid naar de voorscholen. Voor leerlingen in het speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs wordt in 2016 bekeken of er een programma mogelijk is.
Het Sportplan 2013-2016 is vol in uitvoering. Bijzondere aandacht is er ook in 2016 voor de uitvoering van het sportaccommodatieplan. We zetten € 9,5 miljoen extra in voor sportaccommodaties. In de uitvoering van de sportstimulering zal de focus in samenspraak met de gebiedsmanagers meer gericht worden op gebieden waar de sportparticipatie het laagst is in samen spraak met de gebiedsmanagers, met een speciale aandacht voor de sportverenigingen en andere sportaanbieders. Verder zal er aandacht zijn voor een Veilig Sportklimaat, Sport in de Openbare Ruimte en de ontwikkeling van Urban Sports. Voor de 1/3-regeling is € 0,5 miljoen extra beschikbaar.
In dit najaar zal het Sportplan 2017-2020 aan de gemeenteraad ter besluitvorming worden voorgelegd. De ontwikkelingen in 2016 zijn de opmaat voor accentverschuiving waar we mee te maken krijgen. We zullen rekening moeten houden met een groter accent op ‘anders georganiseerde sport’. De verenigingen zullen een belangrijke rol blijven spelen, maar commerciële sportaanbieders zullen zich nadrukkelijker melden en het sporten op eigen houtje (bijvoorbeeld hardlopen of fietsen) zal zich ook verder ontwikkelen. Verder zal het accent in het Sport(accommodatie)plan ook gelegd worden op het inrichten van een beweegvriendelijke openbare ruimte.
18
Economie en cultuur
Amsterdam is en blijft ongekend populair bij bezoekers, de druk op de stad neemt toe, balans wordt gezocht. Er worden verspreid over de stad diverse experimenten uitgevoerd die moeten leiden tot de voorbereiding van grotere keuzes. Met bewoners, ondernemers en instellingen wordt samengewerkt om knelpunten in de stad aan te pakken en kansen te verkennen. Om spreiding van bezoekers te stimuleren wordt de toeristenbelasting gedifferentieerd (in het centrum hoger dan daarbuiten). En er komt een onderzoek naar een nieuw museum aan de rand van de stad. Het nieuwe hotelbeleid wordt strenger (van hotelbeleid naar integraal overnachtingsbeleid), waarbij er tot 2022 in de hele stad alleen ruimte wordt geboden aan nieuwe innovatieve en kwalitatieve hotelinitiatieven. Het college remt hiermee de groei van hotels gecontroleerd af volgens het ‘nee, tenzij’ principe. De minimale groei die het college voor ogen heeft wordt ingezet voor de ontwikkeling van buurten die gebaat zijn bij de komst van een hotel.
Werk en opleiding zijn essentieel voor de integratie van asielzoekers in onze stad. In 2016 zet het college in op versnelling en verbetering van de match tussen statushouders, opleiding, ondernemerschap en werkgevers. Hiervoor ontwikkelen we in 2016 een assessment voor vluchtelingen en voeren we pilots uit bij een eerste groep van 90 statushouders. Met de informatie uit de pilots, kunnen we statushouders samen met onze partners en door middel van onder andere netwerkevents en een acceleratorprogramma een betere kans bieden op werk, opleiding of bij het opzetten van een eigen onderneming. Naast werk en opleiding is ook de kennismaking met de geschiedenis en cultuur van de stad van belang voor de integratie van vluchtelingen in onze stad. Ten behoeve van asielzoekers (en nieuwkomers) wordt in samenhang met de motie vouchers voor nieuwkomers onderzocht hoe kunst- en cultuurinstellingen samen met het bedrijfsleven speciale programma's kunnen aanbieden en/of vouchers beschikbaar kunnen stellen. Daarnaast wordt gekeken of het mogelijk is om de ontwikkeling van broedplaatsen te combineren met de huisvesting van statushouders.
Het StartupAmsterdam programma heeft eerste resultaten laten zien, die in 2016 verder uitgebouwd gaan worden. In 2016 komen de resultaten van Startup in Residence beschikbaar, en bij succes wordt dit opgeschaald. Verder gaat het opleiden van mensen in 2016 door, met inzet op ‘startup academies’, een minor aan de UvA voor ‘growth hacking’ en codeeronderwijs op basisscholen waar al op 70 scholen aan leerlingen uit groep 7 en 8 onderwijs hebben gekregen over de basisprincipes van programmeren.
De arbeidsmarkt is volop in beweging. De werkgelegenheid neemt weer toe, maar niet alle groepen profiteren hier in voldoende mate van. Vooral het middensegment staat onder druk. Een duidelijk voorbeeld hiervan zijn de ontwikkelingen in de retailsector. Maar daarnaast is er in de metropoolregio Amsterdam een aantal groeisectoren waar de vraag naar personeel groot is. Dit is niet alleen de Hospitality sector maar zijn ook de sectoren Logistiek en ICT. De gemeenten in de metropoolregio, sociale partners en brancheorganisaties gaan samen aan de slag om werkzoekenden en werkgevers in deze sectoren aan elkaar te koppelen. Dit gebeurt onder meer in zogenaamde opleidingshuizen. Daarnaast werken we aan het met partners opzetten van een programma gericht op leven lang leren, loopbaanadvies en –oriëntatie en omscholing.
Met verschillende pilots wordt onderzocht hoe meer ruimte kan worden gegeven aan ondernemers. In de pilot freezone wordt in drie winkelgebieden door de ondernemers en bewoners gezamenlijk ervaring opgedaan met het loslaten van regels. Er komt een pilot voor de verruiming van de winkeltijden in de binnenstad. Er loopt een proef met mengformules in twee straten in het centrum. In de pilot voedselwagens wordt twee jaar geëxperimenteerd met deze vorm van ondernemerschap. Daarnaast worden bestaande vergunningen doorgelicht op
19
nut en noodzaak en maken we de aanvraagprocedures, waar mogelijk, eenvoudiger en sneller en verlagen we de leges.
Met een toenemend aantal restauratie- en transformatieprojecten zijn de effecten daarvan ook merkbaar in de erfgoedsector. Speerpunt voor de komende tijd is de informatieontsluiting van erfgoedgegevens, -beleid en beeldmateriaal voor de verschillende clusters, ketenpartners en voor burgers en bedrijfsleven. Daarvoor zal de monumentenregistratie de status van kernregistratie krijgen.
In de door de gemeenteraad vastgestelde Hoofdlijnen van het nieuwe Kunstenplan is de systematiek rondom de subsidiëring gewijzigd en op afstand komen te staan van de politiek. In de nieuwe systematiek bestaat het Kunstenplan uit een Amsterdamse basisinfrastructuur en subsidieregelingen bij het Amsterdamse Fonds voor de Kunst (AFK). Dit maakt de subsidiëring eenvoudiger en flexibeler en stimuleert innovatie en samenwerking. Binnen de Amsterdamse Basisinfrastructuur zijn 21 kunst- en cultuurinstellingen aangewezen waarvan de subsidiëring direct onder de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur blijft vallen.
Aan Meerpolige stad wordt invulling gegeven in nauwe samenhang met Koers 2025, Stad in Balans en de motie Top Musea. In de Hoofdlijnen 2017-2020 hebben de Cultuurhuizen een bijzondere positie gekregen als basis voor de vorming van nieuwe aantrekkelijke grootstedelijke cultuurclusters, die onder andere moeten bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Samen met kunst- en cultuurinstellingen in de stad wordt onderzocht hoe spreiding van kunst en cultuur en de ontwikkeling van aantrekkelijke stedelijke milieus elkaar verder kunnen versterken en hoe deze bijdragen aan Stad in Balans. Hierbij worden onder meer de kansen en mogelijkheden voor een culturele functie op de Zuidas, het aantrekken van (internationale) topmusea en mogelijke dependances van Amsterdamse musea als trekker voor toeristen buiten het centrum onderzocht.
20
Economie en toerisme
Grafiek 1.1 Economische groei MRA (in % brp en bbp)
Bron: CBS (bewerking NEO Observatory)
De economische groei van de Metropoolregio Amsterdam is hoger dan in Nederland. Binnen de MRA concentreert de groei zich de laatste jaren met namen rond de deelregio Amsterdam en Regio Haarlemmermeer13. Dit is ook de verwachting voor de resultaten over 2015 en voor 2016. Het herstel van de Amsterdamse economie zet door. Deze groei is goeddeels het gevolg van bevolkingsgroei en groei van het toerisme. De verdeling van de werkgelegenheid over de sectoren in Amsterdam blijft nagenoeg stabiel sinds 2008. Dit betekent dat Amsterdam een diverse sectorstructuur blijft houden. Een belangrijke ontwikkeling op de arbeidsmarkt van Amsterdam is het groeiende aantal zelfstandigen in de werkzame beroepsbevolking, waaronder ZZP-ers. Tussen 2010 en 2014 steeg het aantal zelfstandigen met 22%, terwijl het aantal werknemers in loondienst met 2% toenam.
Toerisme
Amsterdam groeit en presteert economisch gezien in deze eeuw beter dan het landelijk gemiddelde. Een belangrijk aandeel hierin heeft de groei van het toerisme. Sinds 2008 is het aantal hotelovernachtingen met 58% toegenomen. In 2015 zijn er naar verwachting bijna 13 miljoen overnachtingen. Het aantal woningen dat in 2015 minimaal een keer te huur is aangeboden aan toeristen (vakantieverhuur, Bed en Breakfast en short stay) is ongeveer 22.000.
Internationaal gezien ligt het aantal internationale bezoekers aan Amsterdam al jaren tussen de 10e en 14e plaats op de Mastercard Global Destination Cities index, waarin de 132 best bezochte steden van de wereld zijn opgenomen. Als het gaat om de toeristische intensiteit, oftewel het aantal hotelgasten per 100 inwoners per dag, is Amsterdam te vergelijken met Parijs en Lissabon.
13 Zie ook Economische Verkenningen MRA 2016 (EV2016).
Grafiek
bron: O
Grafiek
De toergroei vatoeristebestaan5 sterreHotels in
0
2
4
6
8
hot
1.2 Toeristis
OIS/CBS/TourM
1.3 Grote en
istische sectan het toerisnverblijf, zode overnachnhotels relan de 3 sterr
telgasten per 100 dag
che intensite
Mis
n kleine bane
tor verzorgtsme leidt totals vakantiehtingenmartief weinig cen range on
inwoners per ho
2006
it in Europese
n in toeristisc
t 10% van det banengroe
everhuur via kt beïnvloedconcurrentiendervonden
otelbedden per 10dag
e steden
che branches,
e totale werei. De opkomwebsites al
den. Uit eene ondervindwel concur
00 inwoners per h
2010
, Amsterdam,
rkgelegenhemst van nieus Wimdu, A
n studie uitgden van alterrentie.
hotelbedden per h
2014
, 2005-2015
eid in de stauwe vormen
Airbnb en Bogevoerd in Trnatieve acc
hotelgast per dag
4
ad (2011: 9,3n van ooking, kunnTexas bleek commodatie
21
3%). De
nen de dat 4 en
es.
22
Duurzaamheid en water
De Zoncoalitie, een initiatief van Amsterdam Smart City, is een nieuw, breed en open samenwerkingsverband van Amsterdamse zonaanbieders, zoncoöperaties, Liander en de gemeente. Deze coalitie heeft als doel het gebruik van zonne-energie in de hoofdstad een flinke stimulans te geven. Eigenaren van grote daken worden ondersteund bij het beleggen van hun daken met zonnepanelen. De energie daarvan kunnen de dakeigenaren voor eigen gebruik aanwenden of ter beschikking stellen aan Amsterdammers zonder geschikt dak. Doel: iedere Amsterdammer een zonnepaneel..
Het duurzaamheidsfonds schrijft dit jaar weer tenders uit. Nieuw dit jaar zijn de tenders specifiek gericht op Circulaire Economie projecten (start in mei). Doelgroepen als sportverenigingen, VVE’s, bedrijven, onderwijs- en culturele instellingen worden actief benaderd voor het maken van scans en een plan voor verduurzaming. In 2016 zet Amsterdam verdere stappen om gasloze wijken te ontwikkelen. Dit kan bereikt worden door de inzet van stadswarmte of door alle energievoorzieningen op elektriciteit te laten draaien. De plannen hiertoe, waaronder het Plan van Aanpak warmte, worden in de tweede helft van 2016 aan de raad voorgelegd.
Amsterdam besluit dit voorjaar over invoering van milieuzones voor bestelvoertuigen (2017), taxi’s, touringcars en brom- en snorfietsen (2018) en stelt leeftijdseisen aan voertuigen bij de uitgifte van parkeervergunningen (september 2016). Verdere uitbreiding van het (snel)laadnetwerk voor elektrische voertuigen om de groei naar 4.000 oplaadpunten in 2018 te realiseren. Amsterdam neemt specifieke maatregelen op de laatste knelpunten luchtkwaliteit.
Vanuit de Duurzaamheidsagenda voor Amsterdam wordt een bijdrage geleverd aan energiebesparing en de productie van lokale duurzame energie door het opstarten van een tweetal innovatieve projecten. De projecten betreffen de levering van koude aan Sanquin in Amsterdam-West en van warmte aan de Warmte Koude Opslag De Sniep in Diemen.
Dit jaar komt het project Alle Amsterdammers Klant tot uitvoering. Het betekent voor circa 100.000 Amsterdammers, dat zij de kosten voor het verbruik van drinkwater, die nu via de maandelijkse huurgelden betaald worden aan hun woningcorporatie of verhuurorganisatie, voortaan rechtstreeks aan Waternet betalen.
Er blijft net als in 2015 een financiële prikkel waardoor het aantrekkelijk wordt kleinere en schonere plezierboten neer te leggen in Amsterdam. Hiermee blijven we werken aan een verdere vergroening van pleziervaartuigen. Als er meer eigenaren overstappen naar het zogeheten milieuvignet zullen de inkomsten uit het binnenhavengeld dalen.
In 2016 gaat het college door met het uitvoeren van de nota Varen uit 2013 en worden de vergunningen voor rondvaartboten in het segment Bemand Groot opnieuw uitgegeven door middel van een Gewogen Toetreding in vergunningsgebied 1 (het centrum). Het segment Bemand Groot gaat over vaartuigen groter dan 14 meter lang en van 3,75 tot 4,25 meter breed. De bestaande vergunningen worden herverdeeld waardoor er ruimte ontstaat voor nieuwe toetreders.
Het college werkt in 2016 verder aan de aanpak van de overlast op het water. Hiervoor wordt gewerkt aan verbeterde handhaving en de inzet van extra verkeersmaatregelen op het water.
Als uitwerking van de structuurvisie is een Watervisie opgesteld. Het is een ruimtelijk-economisch perspectief op het gebruik van het Amsterdamse water met een uitvoeringsagenda tot 2018.
23
Vanaf 2016 wordt geïnvesteerd in meer zwemwater en recreatieplekken aan het water. Hierdoor kunnen Amsterdammers vaker genieten van het water in de stad.
Stedelijke ontwikkeling en wonen
Met Koers 2025 geven wij invulling aan de ambitie uit het coalitieakkoord 2014, om de bouwproductie op te schroeven naar structureel 5.000 woningen per jaar. Gezien de omvang van deze opgave (tot 2025 gaat het om 50.000 woningen) wordt in Koers 2025 ook gekeken naar noodzakelijke investeringen in bereikbaarheid, groen, openbare ruimte en maatschappelijke accommodaties. Hiermee is Koers 2025 een integrale ontwikkelstrategie voor de middellange termijn.
In de komende jaren gaan we door met het uitvoeren van het Actieplan woningbouw 2014 – 2018. In 2015 zijn reeds meer dan 8.000 nieuwe woningen in aanbouw genomen. De gemeente zet in op het creëren van een divers aanbod om zo veel mogelijk doelgroepen te bedienen en om ruimte te bieden aan de diverse woonwensen. De verwachting is dat Amsterdam aantrekkelijk blijft als woonstad en als vestigingslocatie voor bedrijven. De kwantitatieve en kwalitatieve opgave blijft echter groot. Hoewel de verwachting is dat er voldoende programma is om tot en met 2018 de beoogde woningbouwproductie te halen, raken de woningbouwlocaties op. Om de bouw van nieuwe woningen op peil te houden blijven extra inspanningen nodig. De opgave is om nieuwe bouwlocaties te vinden en transformatie te stimuleren. Dit betekent ook dat grote voorinvesteringen mogelijk noodzakelijk zijn. Om deze nieuwe opgave financieel verantwoord te kunnen uitvoeren, wordt ook gewerkt aan een nieuw financieel stelsel voor de gebiedsontwikkeling.
Speciale opgave die in het kader van Ruimte voor de Stad wordt opgepakt is Sprong over het IJ waarin de gemeente de mogelijkheden en randvoorwaarden voor het verbeteren van de IJ-oeververbindingen verregaand verkent. Voor de voorbereiding is in 2017 € 1,4 miljoen beschikbaar.
24
De Amsterdamse bevolking
Grafiek 1.4 Verloop van de Amsterdamse bevolking, 1990-2040
Bron: OIS
De bevolking van Amsterdam blijft de komende jaren toenemen, maar de groei zwakt wel wat af. De verwachting dat de trek uit de stad aanhoudt, is naast de concurrentieverhoudingen op de stedelijke woningmarkt, ook gebaseerd op woonpreferenties. Die zijn minder aan verandering onderhevig dan vaak wordt verondersteld. De groei is voornamelijk gebaseerd op de natuurlijke aanwas en een positief buitenlands migratiesaldo. Aangezien het binnenlands migratiesaldo negatief is, zal de stadsbevolking groter, internationaler, en hoger opgeleid worden met een gemiddeld hoger inkomen.
-20
-10
0
10
20
1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040
x 1.000
natuurlijke aanwas binnenlands saldo
buitenlands saldo toe/afname bevolking
Afbeeldin
Bron: gem
De aandhuurwonen het vvan kwejaren.
Op deeomgevinen Crisisparticipaveelomv‘Eenvouvergrote2,4 miljo
In 2016 Algemezomer teen het nextra wevoorjaar
ng 1.1 Wonin
meente Amste
dachtspunteningen, betavergroten vaetsbare doel
lterreinen isngsrecht (zos –en hersteatie, integravattende steudig Beter’. en. Om de ioen beschik
wordt doorne Bepalinger vaststellin
nieuwe stelserkzaamhedrsnota.
ngbouwplann
erdam, Grond
en voor de kaalbare studan het planalgroepen (w
s de afgelopoals de Wet elwet). Daarmaal werken eelselherzieniHet doel is mplementatbaar voor 2
rgewerkt aagen voor nieng voorgeleel bij niet-w
den met zich
nen Amsterda
d en Ontwikke
komende jardentenwoninaanbod en hwaaronder vl
pen jaren al algemene bmee wordt ven meedenking van het complexiteitie zorgvuld016 en 2017
n de Vernieeuwe uitgifteegd aan de rwoningbouwh meebreng
am
eling
ren zijn het rngen, voldo
het aantal trauchtelingen
gestart metbepalingen voortgebou
ken met initiomgevingsrit te vermind
dig te kunne7.
uwing Erfpaen vrijgegevraad. Verde
w. Ook in 201en, waarvoo
realiseren vaoende locatiansformatien) een belan
t het modernOmgevings
uwd op al ingatiefnemersrecht die einderen en sa
en doen stel
achtstelsel (Vven voor insr wordt gew17 zal de invor dekking is
an voldoendes voor socs. Daarnaasgrijk thema
niseren van recht, Wet rgezette onts. De Omgend 2018 germenhang enlen we in to
VES). Inmiddspraak. Dezewerkt aan eevoering van s opgenome
de middelduiale huurwo
st is de huisv voor de ko
het ruimtelijke owikkelingen
evingswet is reed moet zn flexibiliteit
otaal inciden
dels zijn de e worden naen overstapr
het nieuween in deze
25
ure ningen
vesting mende
ordening n zoals een
zijn: t te
nteel €
a de regeling
e stelsel
26
In 2016 zullen de Samenwerkingsafspraken tussen corporaties, Huurdersvereniging Amsterdam en gemeente nader uitgewerkt worden. Het betreft onder meer afspraken over betaalbaarheid en beschikbaarheid van de (sociale) woningvoorraad, gemengde wijken en duurzaamheid van woningen.
In 2016 zal gestart worden met het opstellen van een nieuwe Woonvisie.
Het programma Huisvesting Kwetsbare Groepen is door de raad vastgesteld. Ook voor deze groepen ligt een opgave om snel passende woonruimte te organiseren. In samenwerking met zorgpartijen, corporaties, cliëntorganisaties en ontwikkelaars is het streven om in 2018 kwetsbare Amsterdammers binnen drie maanden passende woonruimte te bieden. Een bijzondere groep binnen de categorie kwetsbare doelgroepen is de groep statushouders. Er is sprake van een toename van de taakstelling voor het huisvesten van aantal statushouders vanuit het Rijk. Vanaf 2016 en de jaren erna is de taakstelling op 2.400 gesteld.
Voor een aantal buurten is fysieke verbetering van woningen en de woonomgeving gewenst. Hiervoor wordt, in samenhang met de aanpak van het achterstallig onderhoud de bestuursopdracht Ontwikkelbuurten voorbereid, waarbij ook de middelen en aanpak van de eerder vastgestelde bestuursopdracht Wijkvernieuwing en –ontwikkeling zullen worden betrokken. Tevens is uit de vrijval ISV € 2 miljoen hiervoor bestemd, waardoor in totaal € 14 miljoen beschikbaar is.
Handhaving op illegaal woninggebruik heeft ook in de komende tijd grote prioriteit. Enerzijds wil dit college ruimte maken voor meer variatie in woonvormen, anderzijds zijn woningen ook daadwerkelijk bedoeld om in te wonen. In het beleid woningdelen en vakantieverhuur zullen mogelijk wijzigingen worden doorgevoerd. Een belangrijk ander onderdeel van het goed gebruik maken van de woningvoorraad is de vaststelling van de Leegstandsverordening. In deze nieuwe Leegstandsverordening zullen thema’s als woningleegstand, transformatie kantoren, sloop/braakliggende terreinen, renovatie, verkoop, leegstandsvergunningen, meldingen en integrale handhaving een plek krijgen. Voor de handhaving op leegstand stellen we met ingang van 2016 € 1 miljoen beschikbaar.
Het college is momenteel in samenwerking met de betrokken partners bezig met een reorganisatieproces in de huurdersondersteuning. Het uitgangspunt van dit proces is centralisatie en het verbeteren van de doelmatigheid, waardoor binnen de bestaande budgetten een verbreding van de taken gerealiseerd kan worden. Zo wordt huurdersondersteuning verbreed naar bewonersondersteuning, zoals is afgesproken in het coalitieakkoord.
In 2016 zal het programma Woningkwaliteit ter besluitvorming worden voorgelegd. Veilig, gezond en comfortabel wonen voor alle Amsterdammers is de ambitie. Een onderdeel van het programma Woningkwaliteit is het functioneren van VVE’s. Goed onderhoud van woningen binnen VVE’s, de professionalisering van VVE’s en de aanpak van problematiek in gemengde complexen zijn thema’s die in 2016 en intensieve aandacht krijgen.
Voor het gemeentelijke vastgoed, sportaccommodaties en onderwijshuisvesting is nagegaan wat er nodig is voor onderhoud als onderdeel van de exploitatie. Het blijkt dat hierop structureel grote tekorten zijn. De problematiek is grotendeels veroorzaakt doordat in het verleden dit type kosten incidenteel werden gedekt door de stadsdelen. Bij de overgang van de stadsdelen naar de stedelijke beheerportefeuilles (nu nog vastgoed, sport en onderwijs, doel is per 2017 alles bij vastgoed onder te brengen) waren er dus geen structurele middelen over te hevelen. Om het probleem van de financiering op te lossen, gebruiken we tijdelijk opbrengsten uit de verkoop van vastgoed en dragen ook de stadsdelen bij aan de lasten. Vanaf 2018 nemen
27
we de lasten structureel op met tegelijk de opdracht om het onderhoud tegen lagere lasten uit te voeren met behoud van de beoogde kwaliteit.
De Visie Zuidas wordt in 2016 aangeboden aan de gemeenteraad. Het Tracébesluit en het Bestemmingsplan Zuidasdok zullen naar verwachting in 2016 worden vastgesteld. Ondertussen is projectorganisatie Zuidasdok in dialoog met potentiele aannemerscombinaties.
Bestuur en concern
De nieuwe verordening en werkwijze bezwaar en beroep is per 1 januari in werking getreden. Hierbij is de informele aanpak leidend geworden. Op verzoek van de raad volgen in 2016 alle ambtelijke voorzitters van bezwaarcommissies een training mediationvaardigheden om zo de Amsterdammer empathisch en onbevangen te benaderen.
In 2014 heeft de gemeenteraad besloten het NIOD-instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies een onderzoek te laten uitvoeren naar betalingen die door teruggekeerde oorlogsslachtoffers na de Tweede Wereldoorlog zijn gedaan aan de gemeente. In de loop van 2016 zal het college de raad een voorstel doen welke besluiten de gemeente zal verbinden aan dit onderzoek en wat er met het geld dat destijds door de betaling van de canon, in de gemeentelijke middelen is gekomen, moet gebeuren. Met het invorderen van deze canon is volgens het NIOD maximaal (omgerekend naar nu) € 10 miljoen gemoeid. Hoewel het uiteindelijk benodigde bedrag nog onbekend is hebben we € 10 miljoen als reservering opgenomen in deze voorjaarsnota.
Er wordt gewerkt aan een voorstel wordt uitgewerkt om de taken die de stadsregio uitvoert voor ruimte, wonen en economie deels op te schalen naar de Metropool en de samenwerking in de Metropoolregio te versterken. De jaarlijkse inwonerbijdrage van Amsterdam aan de stadsregio is gereserveerd voor de samenwerking in de Metropoolregio. De stadsregio vormt zich om tot vervoerregio.
29
2. Financiële hoofdlijnen
In het voorjaar vindt de integrale besluitvorming plaats over de budgetten van de gemeente Amsterdam. Met deze besluitvorming stelt het college haar prioriteiten voor het komende jaar, en stelt zij de kaders voor de komende begroting, in dit geval de Begroting 2017. Daarbij wordt een doorkijk gegeven tot en met 2020, met als uitgangspunt dat er een meerjarig structureel sluitend financieel beeld wordt gepresenteerd. Tegelijkertijd kijkt het college naar de uitvoering van het lopende jaar, dus de huidige begroting, in dit geval de Begroting 2016. Het college heeft de taak om tijdens de integrale besluitvorming te komen tot een sluitend meerjarig financieel beeld, met inachtneming van alle actuele ontwikkelingen, verwachtingen en wensen. Deze integrale puzzel wordt één keer per jaar door het college gelegd. Het verslag daarvan is de Voorjaarsnota 2016.
In het vorige hoofdstuk zijn alle bestuurlijke hoofdlijnen van het afwegingsproces aan de orde gekomen. Met dit hoofdstuk – de financiële hoofdlijnen – wordt een overzicht gegeven, op hoofdlijnen, van de budgettaire kant van de besluitvorming. In de achterliggende hoofdstukken wordt uitgebreid verslag gedaan van alle bijbehorende actuele budgettaire ontwikkelingen en vooruitzichten. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt kort stilgestaan bij actuele ontwikkelingen die geen weerslag hebben in de cijfers van deze voorjaarsnota, maar wel van belang zijn voor de context. Een voorbeeld hiervan is de vernieuwing van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).
2.1 Het financiële beeld
In tabel 2.1 zijn de cijfers opgenomen die horen bij de verschillende stappen in het besluitvormingsproces.
Tabel 2.1 Financieel overzicht 2016 – 2020
Begrotingsjaar (in € miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Saldo Begroting 2016 0,0 0,1 0,1 3,6 3,6
Autonome ontwikkelingen (hoofdstuk 3) 51,5 15,3 23,8 22,0 45,9
Opschonen begroting (hoofdstuk 4) -52,8 -38,1 -19,2 1,4 1,4
Besparingsopgaven en bestuursopdrachten (hoofdstuk 5) 12,0 -13,2 -2,3 0,0 0,0
Bestuurlijke keuzes voor 2016 (hoofdstuk 6) 49,8 14,5 -7,3 -1,5 2,5
Bestuurlijke keuzes 2017-2020 (hoofdstuk 7) -0,4 -26,0 -8,0 -11,5 -20,4
Verevening reserve Ambities coalitieakkoord -60,1 47,4 12,9
Saldo Voorjaarsnota 2016 0,0 0,0 0,0 14,0 33,0
De eerste stap in het opmaken van het financiële beeld is het actualiseren van de autonome ontwikkelingen. Deze autonome ontwikkelingen zijn de ontwikkelingen in de baten en lasten die niet (direct) door de gemeente zijn te beïnvloeden, zoals ontwikkelingen in het gemeentefonds of in de dividendontvangsten van de deelnemingen van de gemeente. De autonome ontwikkelingen geven ruimte aan het financiële beeld van € 51,5 miljoen in 2016 en €
30
15,3 miljoen in 2017. Het positieve resultaat van de autonome ontwikkelingen wordt met name veroorzaakt door meevallers bij het gemeentefonds en bij de belastingen. In 2016 speelt ook het rekeningresultaat over 2015 een rol en dit is één van de factoren waardoor de autonome ontwikkelingen in 2016 positiever zijn dan in 2017. De autonome ontwikkelingen worden uitgebreid toegelicht in hoofdstuk 3. Het is hierbij van belang op te merken dat de autonome ontwikkelingen omgeven zijn met onzekerheid, zeker op lange termijn. Immers, op deze ontwikkelingen heeft de gemeente geen invloed en het effect van deze ontwikkelingen loopt direct in het financiële beeld. Het onzekere karakter van de autonome ontwikkelingen geeft het college reden om deze behoedzaam en verantwoord te ramen.
Een tweede stap is het in beeld brengen van mutaties die voortkomen uit het opschonen van de begroting. Zoals al is aangekondigd in de Voorjaarsnota 2015 zal het opschonen van de begroting deze collegeperiode bij (nagenoeg) alle P&C-producten een plek krijgen. Voorbeelden zijn het opschonen van reserves en voorzieningen, het verwerken van (saldoneutrale) mutaties die voortkomen uit eerdere besluitvorming en het corrigeren van gebleken onjuistheden. Het opschonen van de begroting omvat zowel tegenvallers als meevallers voor het financiële beeld. Onder de streep resulteert in 2016 een tegenvaller van € 52,8 miljoen en in 2017 in een tegenvaller van € 38,1 miljoen. De verschillende mutaties uit hoofde van het opschonen van de begroting komen aan de orde in hoofdstuk 4 van deze voorjaarsnota.
Een derde element in de opbouw van het financiële beeld is de voortgang op de besparingsopgaven en bestuursopdrachten. Een voorbeeld hiervan is Slagvaardige Overheid. Het college hecht groot belang aan het realiseren van de afspraken over Slagvaardige Overheid. Echter, het college hecht óók aan een zorgvuldige invoering van de maatregelen. Nu deze maatregelen zijn uitgewerkt, ontstaat een actueel beeld. Dit heeft effecten op het meerjarenbeeld. Van sommige maatregelen is gebleken dat deze niet realiseerbaar zijn in het tempo dat was voorzien. In totaal hebben de ontwikkelingen vanuit Slagvaardige Overheid, de bezuinigingsoperaties en de overige bestuursopdrachten geen effect op de financiële ruimte in 2016, maar wel een effect van € 13,2 miljoen in 2017. In dit kader speelt ook de frictiekostenreserve een rol. De besparingsopgaven, de bestuursopdrachten en de effecten op de frictiekostenreserve komen aan de orde in hoofdstuk 5. Daarnaast is de bezuinigingsmonitor geactualiseerd en deze is opgenomen in bijlage 3.
De drie hierboven genoemde elementen bepalen het speelveld waarbinnen het college haar bestuurlijke keuzes kan maken. Een optelsom van de hierboven beschreven effecten leert dat er in 2016 en tekort was van € 1,3 miljoen en in 2017 een tekort was van € 36 miljoen. In het vorige hoofdstuk – de bestuurlijke hoofdlijnen – is reeds een samenvatting gegeven van de bestuurlijke keuzes die het college dit voorjaar heeft gemaakt. In de hoofdstukken 6 en 7 worden deze bestuurlijke keuzes één voor één langsgelopen en toegelicht. In hoofdstuk 6 komen de keuzes aan de orde die betrekking hebben – dus beginnen in – het jaar 2016. De meerjarige doorwerking van deze keuzes komen ook aan bod in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 worden vervolgens de keuzes behandeld voor het jaar 2017. Het resultaat van de budgettaire besluitvorming is een overschot in 2016 en een tekort in 2017 en 2018. De reserve Ambities coalitieakkoord wordt gebruikt zodat de plannen van deze coalitie in 2016 tot en met 2018 financieel gedekt zijn. De meerjarenbegroting laat een structureel overschot zien.
Raadsvoorstel ‘Amsterdam blijft van iedereen’
Op 14 maart jongstleden hebben de raadsleden Paternotte (D66), Ruigrok (VVD) en Peters (SP) het raadsvoorstel ‘Amsterdam blijft van iedereen’ gepresenteerd. Op 20 april jl. heeft de gemeenteraad dit voorstel aangenomen. Het college heeft het raadsvoorstel om die reden een plek gegeven in de integrale besluitvorming en heeft de budgettaire gevolgen ingepast in het meerjarenbeeld. Daarbij heeft het college keuzes gemaakt in de temporisering. De budgettaire
31
consequenties van het raadsvoorstel komen in de achterliggende hoofdstukken niet terug als apart pakket. De mutaties uit het raadsvoorstel die betrekking hebben op het jaar 2016 worden toegelicht in hoofdstuk 6. De overige mutaties uit het raadsvoorstel, dus de mutaties die beginnen in 2017 of later, zijn opgenomen in hoofdstuk 7.
Schuldontwikkeling
De meerjarenraming van de schuld is geactualiseerd op basis van het in deze voorjaarsnota opgenomen financiële beeld. De huidige verwachting ten aanzien van de schuldontwikkeling is weergegeven in figuur 2.1. Het is de verwachting dat de externe schuld in 2016 uitkomt op € 4,5 miljard en in 2017 stijgt naar € 5,1 miljard. Voor 2016 en 2017 betekent dit dat de schuld lager uitvalt dan gepresenteerd in de Begroting 2016.
Bij de verwachte ontwikkeling van de externe schuld worden twee voorbehouden gemaakt. Ten eerste worden de geplande investeringen nog getoetst aan de nota Beoordeling investeringsvraagstukken. Het definitieve investeringsvolume wordt daarom pas bij de Begroting 2017 vastgesteld. Ten tweede leidt de actualisatie van dotaties en onttrekkingen aan de reserves en voorzieningen naar verwachting tot wijzigingen bij de Begroting 2017.
Grafiek 2.1 Ontwikkeling externe schuld voor de jaren 2015 - 2020
De jaarlijks lagere schuld is het resultaat van meerdere effecten. Ten eerste is er sprake van een hogere omvang van de reserves en voorzieningen, de zogenaamde ‘interne financieringsmiddelen’. In 2016 en 2017 is dit verschil respectievelijk € 0,2 miljard en € 0,3 miljard ten opzichte van de Begroting 2016. Hogere interne financieringsmiddelen zorgen ervoor dat er minder geleend hoeft te worden. Na 2016 gaat het totaal aan interne financieringsmiddelen stijgen, waar in de Begroting 2016 nog werd verwacht dat deze verder zou dalen.
Ten tweede vallen de verstrekte leningen lager uit met jaarlijks circa € 0,2 miljard. De leningen die de gemeente verstrekt., moet zij zelf financieren. Lagere verstrekte leningen betekent dus dat er – ceteris paribus – minder geleend hoeft te worden. Het effect in deze voorjaarsnota is het gevolg van de vervroegde aflossing in 2015 van de lening aan het GVB. Ook het Havenbedrijf heeft vervroegd afgelost in 2015, maar het effect van deze vervroegde aflossing is zeer beperkt omdat deze voor begin 2016 werd verwacht en dus meerjarig geen invloed heeft.
32
Ten derde is er sprake van een lagere werkkapitaalbehoefte van jaarlijks circa € 0,3 miljard. Dit is het gevolg van de dalende voorraad grond doordat de woningmarkt aantrekt, maar het aanvullen van de voorraad grond in een lager tempo plaatsvindt. Een lagere werkkapitaalbehoefte heeft een verlagend effect op de schuld.
Tenslotte wordt er jaarlijks meer geïnvesteerd. Investeringen moeten worden gefinancierd, dus een toename van de investeringen heeft een schuldverhogend effect.
Renteresultaat
De lagere uitvallende schuld resulteert in een hoger verwacht renteresultaat. Een lagere schuld zorgt immers voor lagere externe rentelasten en een lagere benodigde renterisicobuffer. Dit positieve effect op de rentelasten wordt grotendeels gecompenseerd door lagere rentebaten, omdat er ook minder intern en extern wordt uitgeleend dan eerder verwacht. Intern is dit veroorzaakt doordat de interne kapitaalschuld eind 2015 lager was dan begroot. Door de daling van de omvang van de verstrekte leningen dalen ook de externe rentebaten.
Het renteresultaat stijgt in 2016 met € 26 miljoen en in 2017 met € 23 miljoen. Een deel daarvan – € 13 miljoen in 2016 en 20 miljoen in 2017 – wordt veroorzaakt door het aanpassen van de renterisicobuffer. Het deel van het renteresultaat in 2016 dat niét samenhangt met het aanpassen van de renterisicobuffer wordt conform de nota Herziening rentestelsel ingezet voor schuldreductie. In dit geval gaat het om een bedrag van € 13 miljoen. Het overige deel van het renteresultaat in 2016 en het resultaat in de jaren na 2016 wordt ingezet voor begrotingsruimte. Een uitgebreidere toelichting op het renteresultaat komt aan de orde in hoofdstuk 3. Een toelichting op de renterisicobuffer wordt gegeven in hoofdstuk 6.
2.2 Overige belangrijke ontwikkelingen
Risico’s
De begroting van de gemeente Amsterdam is niet vrij van risico’s. De mate waarin de begroting bestand is tegen risico’s komt tot uiting in het weerstandsvermogen. De hoogte van het weerstandsvermogen is momenteel voldoende om geïnventariseerde risico’s te kunnen dekken. De weerstandsratio van 1,28 voldoet aan de afspraken met de raad in het kader van de nota Risicomanagement. Het weerstandsvermogen komt aan de orde in hoofdstuk 3. De gemeente gebruikt een stresstest om inzicht te krijgen in de gevoeligheid van de gemeentelijke financiën voor zware negatieve economische en financiële ontwikkelingen. De stresstest is geactualiseerd en opgenomen in bijlage 1 van deze voorjaarsnota. Uit de stresstest blijkt dat de weerstandscapaciteit van de gemeente Amsterdam op voldoende niveau is.
Vernieuwing Besluit Begroting en Verantwoording
De Gemeentewet bepaalt dat de begroting, de begrotingswijzigingen, de meerjarenraming, het jaarverslag en de jaarrekening van gemeenten voldoen aan regels die gegeven worden via een ‘algemene maatregel van bestuur’ vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken. Aan deze regels is invulling gegeven met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Per 17 maart 2016 is het BBV vernieuwd14. Met de vernieuwing van het BBV wordt een aantal nieuwe voorschriften geïntroduceerd. Voorbeelden zijn de invoering van taakvelden, nieuwe voorschriften met betrekking tot indirecte bedrijfsvoering (‘overhead’), het verplicht opnemen van bepaalde beleidsindicatoren en gewijzigde voorschriften voor het rentestelsel. De vernieuwing van het BBV zal een plek krijgen in de Begroting 2017, dus heeft geen effect op de Voorjaarsnota 2016. Hierbij zij opgemerkt dat het verwerken van de
14 Zie Staatsblad 2016, 101
33
vernieuwingen van het BBV van invloed kan zijn op de financiële ruimte. Dit heeft te maken met de vernieuwde voorschriften over de rente. De precieze gevolgen worden momenteel nog in kaart gebracht. De raad wordt nog voor het zomerreces separaat geïnformeerd over de vernieuwingen uit het BBV en over de implicaties voor Amsterdam.
Tevens wordt ernaar gestreefd om de Begroting 2017 te schonen van interne verrekeningen, zodat er een ‘netto begroting‘ wordt gepresenteerd.
35
3. Financieel meerjarenbeeld: autonome ontwikkelingen
In de voorjaarsnota wordt het financieel meerjarenbeeld geactualiseerd. Eén van de voornaamste redenen van bijstelling zijn de autonome ontwikkelingen. Autonome ontwikkelingen zijn ontwikkelingen aan zowel inkomsten- als uitgavenkant van de (meerjaren)begroting die door de gemeente redelijkerwijs niet te beïnvloeden zijn. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de autonome ontwikkelingen die van invloed zijn op het financieel meerjarenbeleid.
3.1 Autonome ontwikkelingen 2016-2020
In hoofdstuk 2 zijn de financiële hoofdlijnen gepresenteerd. Daarin is het totale budgettaire effect opgenomen als gevolg van autonome ontwikkelingen. De bedragen laten de ruimte zien ten opzichte van de bedragen in de meerjarenraming van de Begroting 2016.
Tabel 3.1 Autonome ontwikkeling
Begrotingsjaar (in € miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Saldo Begroting 2016 0,0 0,1 0,1 3,6 3,6
Autonome ontwikkelingen
a. Gemeentefonds 18,6 16,1 28,6 30,2 59,5
b. Belastingen 15,8 20,4 20,9 21,2 21,4
c. Deelnemingen 15,5 3,5 3,5 3,5 3,5
d. Erfpacht 1,2 5,2 1,7 -2,0 -4,6
e. Effecten Vpb 2,6 2,6 2,6 2,6 2,6
f. Rekeningresultaat 2015 28,2
g. Renteresultaat 0,0 3,0 2,0 2,0 -1,0
h. Gevolgen cao -14,2 -19,4 -19,4 -19,4 -19,4
i. Structurele doorwerking correctie herziening rentestelsel -16,3 -16,1 -16,1 -16,1 -16,1
Subtotaal autonome ontwikkelingen 51,5 15,3 23,8 22,0 45,9
Beschikbare ruimte 51,5 15,4 23,9 25,6 49,4
In de Begroting 2016 zijn de financiële plannen voor 2016 en verder opgenomen, waarmee is voortgeborduurd op de afspraken uit het coalitieakkoord en de uitwerking daarvan in de Voorjaarsnota 2015. De ontwikkeling van de financiële ruimte als gevolg van autonome ontwikkelingen is weergegeven ten opzichte van de saldi in de meest recente meerjarenraming van de Begroting 2016 (zie ook hoofdstuk 8).
36
In tabel 3.1 zijn deze saldi voor de jaren 2016-2019 in de eerste regel opgenomen. Tot en met 2018 was het saldo nagenoeg nul, voor 2019 resteerde een nog vrij besteedbaar bedrag van € 3,6 miljoen.
De saldi uit de meerjarenbegroting 2016-2019 zijn aangevuld met de jaarschijf 2020. Voor de bepaling van het beginsaldo voor 2020 is uitgegaan van het begrote saldo voor 2019. Voor de bepaling van het beginsaldo voor 2020 is geen correctie nodig geweest voor incidentele posten, omdat de bestuursperiode loopt tot en met 2018 en derhalve het saldo voor 2019 reeds bij de Voorjaarsnota 2015 is gecorrigeerd voor de incidentele middelen uit het coalitieakkoord.
Tabel 3.1 laat zien dat de autonome ontwikkelingen in alle jaren leiden tot een positieve bijstelling van de financiële ruimte. In de volgende paragraaf worden de bijstellingen ten opzichte van de meerjarenraming 2016-2020 toegelicht. De letters (a tot en met i) verwijzen naar de onderwerpen uit de tabel.
3.2 Toelichting autonome ontwikkelingen 2016-2020
a. Gemeentefonds
De bijstelling van de bijdrage uit het gemeentefonds is gebaseerd op de gemeentefondscirculaires uit september en december 2015. De ontwikkeling van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Dit wordt het accres genoemd.
Begrotingsjaar (in € miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Algemene ontwikkelingen 18,6 16,1 28,6 30,2 59,5
Taakmutaties 1,3 1,2 1,4 1,7 1,8
Decentralisatie- en integratie-uitkeringen 3,3 0,5 0,5 0,5 0,5
Integratie-uitkering sociaal domein -7,0 0,4 0,5 0,5 -2,8
Totaal generaal effect actualisatie raming 16,2 18,2 31,0 32,9 59,0
Saldo-effect (algemene dienst) 18,6 16,1 28,6 30,2 59,5
Algemene ontwikkeling
De belangrijkste factoren in de algemene ontwikkeling van het gemeentefonds zijn het accres, de verrekening met het BTW-compensatiefonds en de ontwikkeling van de Amsterdamse uitkeringsbasis. De uitkeringsbasis is de set van karakteristieken zoals inwoners en de oppervlakte van de gemeente met ieder hun eigen gewicht, waarop de berekening van de gemeentefondsuitkering is gebaseerd.
De netto gecorrigeerde rijksuitgaven bepalen via het accres de groei van het gemeentefonds. Het accres neemt de komende jaren toe van € 6,1 miljoen in 2016 tot € 44,1 miljoen in 2020. Het accres is in de afgelopen jaren erg aan verandering onderhevig wat in belangrijke mate bijdraagt aan de onzekerheid van de gemeentefondsraming.
Voor het BTW-compensatiefonds is een plafond ingesteld. Het verschil tussen het plafond en de (geraamde) BTW-declaraties van gemeenten wordt verrekend met het gemeentefonds. Voor komende jaren is de verwachting van het Rijk dat dit plafond niet wordt overschreden. De verwachting is dat gemeenten de komende jaren minder declareren dan eerder verondersteld en geraamd. Het verschil is aan het gemeentefonds toegevoegd. Dit bedraagt voor Amsterdam voor 2016 € 11,2 miljoen, oplopend naar 14,7 miljoen in 2020.
37
De algemene uitkering wordt verdeeld op basis van verschillende maatstaven (o.a. inwoners, bijstandsontvangers en woonruimten) die ieder in het rekenmodel een eigen gewicht hebben. De maatstaven vermenigvuldigd met hun gewicht vormen de basis voor de gemeentefondsuitkering, de uitkeringsbasis. De aantallen van de maatstaven zijn geactualiseerd op basis van de meest actuele gegevens van BZK en OIS. Door de ontwikkeling van deze maatstaven stijgt de Amsterdamse gemeentefondsuitkering met € 2,4 miljoen in 2016, oplopend tot € 16,3 miljoen in 2020.
Taakmutaties
Wanneer gemeenten een extra taak krijgen ontvangen zij daar via het gemeentefonds extra middelen voor via een taakmutatie (of vice versa wanneer er een taak wegvalt). Omdat voor deze extra taak ook uitgaven moeten worden gedaan, worden taakmutaties in de regel doorvertaald in de betreffende programma’s en hebben daardoor geen invloed op het saldo van de begroting. De taakmutaties bedragen in de periode 2016-2020 tussen de € 1,2 miljoen en € 1,8 miljoen.
Decentralisatie- en integratie-uitkeringen
Decentralisatie- en integratie-uitkeringen (DU en IU) zijn uitkeringen voor specifieke taken die (nog) niet in de algemene uitkering zijn opgenomen. De hoogte van verschillende DU’s en IU’s wordt bepaald met behulp van een verdeelmodel. De actualisatie van deze verdeelmodellen leidt tot een aanpassing van de hoogte van de uitkeringen. Omdat voor deze taken specifieke lasten zijn opgenomen in de begroting worden deze mutaties op de DU’s en IU’s doorvertaald naar de verschillende programma’s.
Integratie-uitkering sociaal domein
Net als de overige IU’s worden mutaties van de integratie-uitkering sociaal domein (IUSD) doorvertaald in de lasten van de betreffende programma’s. De IUSD is onderverdeeld in afzonderlijke delen voor de drie decentralisaties: zorg, jeugdzorg en participatie. Voor ieder onderdeel is een apart verdeelmodel.
Voor 2016 daalt de IUSD voor het onderdeel zorg met € 6,7 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door een aanpassing van het verdeelmodel waardoor Amsterdam minder middelen ontvangt. Dit is medegedeeld in de decembercirculaire 2015.
Voor 2020 daalt de IUSD voor het onderdeel participatie met € 3,1 miljoen. De mutaties voor 2020 zijn zoals hierboven vermeld ten opzichte van de stand 2019 in de Begroting 2016. Het onderdeel participatie kent een dalende trend. Dit wordt veroorzaakt doordat de WSW gesloten is voor nieuwe instroom, waardoor er steeds minder cliënten in de WSW zitten.
b. Belastingen
Begrotingsjaar (in € miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Toeristenbelasting 14,2 17,1 17,1 17,1 17,1
Vermakelijkheidsretributie 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
OZB 1,3 3,0 3,5 3,8 4,0
Totaal 15,8 20,4 20,9 21,2 21,4
De afgelopen jaren is gebleken dat de opbrengsten uit toeristenbelasting substantiële afwijkingen lieten zien ten opzichte van de vastgestelde begroting. Er wordt daarom gekozen voor een nieuwe ramingsmethodiek waarbij wordt aangesloten bij actuele realisatiecijfers en
38
rekening wordt gehouden met een groeipercentage van 6% in 2016 en 5% in 2017 (gebaseerd op de groei in de afgelopen jaren van de toeristenbelasting en de verwachte aantallen bezoekers in 2016 en volgend jaar). Per saldo levert dit een meevaller op van € 14,2 miljoen in 2016 en € 17,1 miljoen structureel vanaf 201715.
Ook voor de vermakelijkheidsretributie, die evenals de toeristenbelasting sterk verband houdt met het aantal bezoekers, geldt dat deze als gevolg van de groei van het aantal bezoekers hoger wordt geraamd. De geraamde vermakelijkheidsretributie laat een kleine structurele meevaller zien.
Uit de realisatie over 2015 blijkt dat de OZB-opbrengsten hoger zijn uitgevallen dan begroot. Deels is dit het gevolg van waardestijging van de bestaande woningen. Omdat waardestijging leidt tot aanpassing van het tarief in het jaar er op volgend, heeft dit geen structureel budgettair effect. De hogere opbrengsten OZB in 2015 zijn echter daarnaast ook het gevolg van de stijging van het aantal woningen. Dit betreft een structureel effect aangezien deze areaaluitbreiding blijvend is, zodat de raming voor OZB structureel wordt verhoogd.
Daarnaast wordt een aanpassing van de ramingssystematiek van de OZB voorgesteld, waarbij (deels) rekening wordt gehouden met verwachte toekomstige areaaluitbreiding. Vanaf 2017 is de opbrengst verhoogd op basis van de verwachte realisatie van het aantal nieuwe woningen, waarbij uit hoofde van behoedzaamheid rekening wordt gehouden met lagere realisaties in latere jaren dan nu voorzien (75% van de verwachte te realiseren woningen in 2018, 50% in 2019 en 25% in 2020).
c. Deelnemingen
Begrotingsjaar (in € miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Deelnemingen 15,5 3,5 3,5 3,5 3,5
De dividendinkomsten zullen de komende jaren naar verwachting stijgen. Ten opzichte van de meerjarencijfers uit de Begroting 2016 is sprake van een stijging van € 15,5 miljoen in 2016 en € 3,5 miljoen vanaf 2017.
De stijging van het dividend wordt voornamelijk verklaard door een hogere dividendafdracht door Schiphol. Door een stijging van het nettoresultaat in 2015 en de verhoging van de pay out ratio van 50% naar 60% (als gevolg van het aangepaste dividendbeleid van Schiphol) wordt in 2016 € 17 miljoen meer dividend uitgekeerd. Gelet op de resultaten van Schiphol in de afgelopen jaren, is de verwachting dat ook in 2016 en verder de winstafdracht aan de gemeente hoger zal zijn dan begroot. Op grond daarvan wordt de dividendafdracht Schiphol structureel met € 5 miljoen verhoogd met ingang van 2017.
Tegenover de dividendinkomsten staan de kapitaallasten die verbonden zijn aan het aandelenkapitaal dat de gemeente houdt in de deelnemingen. In geval van wijzigingen in de boekwaarde van de deelnemingen, is dit van invloed op de geraamde kapitaallasten. Ook hier doet zich een actualisatie van de ramingen voor.
15 Dit effect is exclusief differentiatie van de toeristenbelasting en afschaffing van forfaitaire aftrekposten toeristenbelasting. Deze aanpassingen en bijbehorende financiële effecten zijn opgenomen in hoofdstuk 7. Dat geldt eveneens voor de uitbreiding van de vermakelijkheidsretributie.
39
Door de herziening van de financieringsstructuur van het AEB (verhoging van het eigen vermogen van het AEB onder gelijktijdige aflossing van leningen door de AEB aan de gemeente) is er sprake van hogere lasten (€ 1,75 miljoen) vanaf 2016.
Met ingang van 1 januari 2016 zijn overheidsondernemingen verplicht om vennootschapsbelasting (Vpb) af te dragen over winstgevende activiteiten. Dit heeft ook betrekking op een deel van de deelnemingen. Aanvankelijk waren de Nederlandse zeehavens vrijgesteld van Vpb-plicht. Vanwege bezwaren van de Europese Commissie bleek deze vrijstelling niet houdbaar en is het uitgangspunt dat ook de Nederlandse havens met ingang van 2017 Vpb-plichtig zijn. Het nettoresultaat van de Haven zou hierdoor worden verlaagd en daarmee bestaat ook minder ruimte voor dividenduitkering.
Tijdens een debat in de Tweede Kamer op 31 maart 2015 heeft de Tweede Kamer eensgezind aangegeven dat het onacceptabel is dat vanuit de Europese Commissie is opgedragen dat de Nederlandse zeehavens vanaf 1 januari 2017 Vpb-plichtig worden, terwijl dat niet geldt voor concurrenten in België, Frankrijk en Duitsland. De staatssecretaris heeft aangegeven dat het Rijk zich voegt in het beroep dat de Nederlandse zeehavens tegen het besluit van de Europese Commissie gaan instellen.
Als gevolg van bovenstaande wordt de dividendraming op dit punt vooralsnog niet verlaagd. Vanwege het onzekere karakter is wel rekening gehouden met dit risico in het weerstandsvermogen.
d. Erfpacht
Begrotingsjaar (in € miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Erfpacht 1,2 5,2 1,7 -2,0 -4,6
Ten aanzien van de erfpacht zijn actuele ramingen opgesteld. Met name als gevolg van een toename van de nieuwe uitgiften stijgen de canoninkomsten ten opzichte van de ramingen in de Begroting 2016. Vanaf 2019 wordt het positieve effect hiervan teniet gedaan door de toename van de rentelasten. Omdat de interne omslagrente (3,5%) hoger is dan het gemiddelde canonpercentage (2,5%) slaat de meevaller om in een tegenvaller. Dit komt doordat het canonpercentage (bij uitgifte, maar ook bij herzieningen) wordt bepaald door het rendement op de langstlopende staatsleningen. Het effect van de lage rente wordt gecompenseerd door een hoger renteresultaat (zie bij g.), omdat de gemeente voor minder dan 3,5% nieuwe leningen kan afsluiten.
e. Effecten Vpb
Begrotingsjaar (in € miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Gemeentelijke activiteiten als ondernemer 2,6 2,6 2,6 2,6 2,6
Met ingang van 1 januari 2016 is de Wet op de vennootschapsbelasting (Vpb) ook van toepassing op ondernemingsactiviteiten binnen de overheid. In de Voorjaarsnota 2015 en de Begroting 2016 is de budgettaire impact voor 2016 geraamd. Daarbij is aangegeven dat de raming een eerste inschatting betreft. Op basis van de meest recente inzichten is het budgettaire effect van de invoering van de vennootschapsbelasting geactualiseerd.
De verwachte winstbelasting op de ondernemingsactiviteiten voor 2016 is substantieel afgenomen, waardoor de ingeschatte Vpb-last voorlopig neerwaarts is bijgesteld van € 4 miljoen naar € 1,4 miljoen. Dit resulteert in een meevaller van € 2,6 miljoen.
40
De afname van de winstbelasting is enerzijds het gevolg van een gewijzigd ingenomen standpunt (de baten uit een gemeentebreed reclamecontract zullen vooralsnog als normaal vermogensbeheer beschouwd worden) en anderzijds doordat de winsten voor een aantal activiteiten in de actuele ramingen lager zijn uitgekomen (bijvoorbeeld het resultaat van materiaaldienst).
f. Rekeningresultaat 2015
Begrotingsjaar (in € miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Rekeningresultaat 2015 28,2
Conform de door het college en de gemeenteraad vastgestelde werkwijze wordt de bestemming van het rekeningresultaat betrokken bij de voorjaarsnota. Op deze manier kan een integrale afweging plaatsvinden van inhoudelijke voorstellen en beschikbare middelen binnen het financiële meerjarenbeeld.
In de Jaarrekening 2015, die op 11 mei jl. aan de gemeenteraad is aangeboden, is uiteengezet dat een resultaat van € 27 miljoen kan worden betrokken bij de Voorjaarsnota 2016. Dit bedrag is in deze voorjaarsnota verhoogd met € 1,2 miljoen als gevolg van het doteren en onttrekken aan enkele reserves. Ten aanzien van deze zeven reserves is bij het opmaken van de Jaarrekening 2015 vastgesteld dat deze in 2015 niet rechtmatig konden worden gemuteerd wegens het ontbreken van de benodigde toestemming van de gemeenteraad (de mutaties waren meer dan de begrote mutaties), maar dat de wijzigingen wel gewenst zijn. Daarom wordt voorgesteld deze reserves alsnog en wel bij de Voorjaarsnota 2016 te muteren. In totaal wordt € 2,3 miljoen gedoteerd en € 3,5 miljoen onttrokken aan de verschillende reserves, waardoor een positief saldo van € 1,2 miljoen ontstaat dat bovenop het rekeningresultaat komt als ruimte. In onderstaande tabel zijn de reserves en bijbehorende mutaties weergegeven:
rve/ bco ID-nr Naam reserve Dotatie Onttrekking
1 Onderwijs,
Jeugd en Zorg
370017 Reserve Onderwijshuisvesting PO 266.670
2 Onderwijs,
Jeugd en Zorg
38023 Reserve onderwijs huisvesting PO
(algemeen)
400.000
3 Onderwijs,
Jeugd en Zorg
374086 Reserve RMC Kwalificatieplicht 548.871
4 Centrum 81084 Overheveling oude geoormerkte
middelen
919.611
5 Nieuw-West 82080 Reserve Budgetoverheveling 3.244.548
6 West 85070 Begrotingsuitgaven 2013 240.495
7 Zuid 84084 Bestemmingsreserve Voormalige
binnengemeentelijke geldstromen
BC Zuid
228.624
Totaal 2.337.601 3.511.218
41
g. Renteresultaat
Begrotingsjaar (in € miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Renteresultaat (omslag) 13,1 2,6 1,7 2,3 -0,7
Schuldreductie -13,1
Totaal 0,0 2,6 1,7 2,3 -0,7
Vanaf 2015 wordt met de herziening van het rentestelsel het verwachte renteresultaat opgenomen als begrotingsruimte. Meevallers ten opzichte van het begrote renteresultaat in het lopende jaar worden aangewend voor schuldreductie.
Eind 2015 was de schuld € 3,6 miljard en daarmee € 0,8 miljard lager dan begroot. Op basis van de laatste inzichten uit de meerjarenbegroting in de voorjaarsnota zal de schuld blijven stijgen naar € 5,6 miljard in 2020. In de tussenliggende jaren is de schuld wel lager dan waar rekening mee werd gehouden in de Begroting 2016 (zie ook hoofdstuk 2).
Het lagere niveau van de schuld dan begroot resulteert in lagere lasten omdat de externe rentelasten en de benodigde renterisicobuffer dalen. De lager dan begrote lasten worden grotendeels gecompenseerd door lagere rentebaten. Door de daling van de omvang van de verstrekte leningen dalen ook de toekomstige externe rentebaten. De interne rentebaten (omslagrente) dalen ook omdat de kapitaalschuld bij de programma’s eind 2015 lager was dan verwacht.
Het hogere renteresultaat in 2016 ten opzichte van de andere jaren is veroorzaakt doordat de eerste maanden van 2016 de rente niet is gestegen en daardoor voor deze periode de renterisicobuffer geheel is vrijgevallen.
h. Gevolgen gemeentelijke cao
Begrotingsjaar (in € miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Gevolgen cao -14,2 -19,4 -19,4 -19,4 -19,4
Het onderhandelaarsakkoord van de nieuwe cao met een looptijd van 1 januari 2016 tot 1 mei 2017 kent een loonstijging van 3% per 1 januari 2016 en nog eens 0,4% per 1 januari 2017. Een deel van deze stijging (1,4% ) werd gedekt uit middelen die vrij komen uit de nieuwe indexering-systematiek van de pensioenpremies (loonruimteovereenkomst 2015). Tegelijkertijd werd tussen het Rijk en het VNG de afspraak gemaakt dat bij een eventueel tekort compensatie plaats zou vinden via het gemeentefonds. Uit de analyse blijkt inderdaad dat de afgesproken stijging van 1,4% niet volledig gedekt kan worden door de verlaging van de pensioenpremies per 1 januari 2016. Dit tekort bedraag circa € 7 miljoen in 2016.
Het principe cao-akkoord heeft een neveneffect op de bijdragen van de gemeente Amsterdam aan de veiligheidsregio en geldt ook voor de afdelingen Griffie, Rekenkamer en Ombudsman. Dit effect is circa € 1,5 miljoen voor 2016.
Daarnaast heeft de Rijksbelastingdienst in december 2015 de wijzingen voor de sociale premies 2016 bekendgemaakt. Samen met het voorgenomen besluit van het ABP voor een stijging van de pensioenpremies per 1 april 2016 levert dit een nadelig effect op van circa € 6 miljoen in 2016.
De stijging in 2017 wordt veroorzaakt door de loonstijging van 0,4% per 1 januari 2017 en de stijging van de pensioenpremies. De verhoging van de pensioenpremies ging in per 1 april
42
2016. Voor 2017 betekent dit deze verhoging drie maanden extra doorwerkt ten opzichte van 2016.
i. Correctie herziening rentestelsel
Begrotingsjaar (in € miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Structurele doorwerking correctie herziening rentestelsel -16,3 -16,1 -16,1 -16,1 -16,1
In de begrotingswijziging van 1-2 juli 2015 is de herziening van het rentestelsel verwerkt. Onderdeel daarvan was het opheffen van de vergoeding van rente in rekening-courant aan de stadsdelen. In de Najaarsnota 2015 is gemeld dat bij de verwerking van de daaruit voortvloeiende mutaties niet alle begrotingsposten die daarop betrekking hadden zijn meegenomen. Meer in het bijzonder betreft het de op de rekening-courantbate bij de stadsdelen betrekking hebbende stelpost. In de najaarsnota is in het onderdeel algemene dekkingsmiddelen de nadelige afwijking ten opzichte van de begroting van € 16,7 miljoen in 2015 verwerkt. De structurele doorwerking hiervan wordt nu bij de voorjaarsnota verwerkt in de begroting.
3.3 Weerstandsvermogen, stresstest en niveau algemene reserve
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de beschikbare weerstandscapaciteit (met name de Algemene Reserve) en de benodigde weerstandscapaciteit (onderbouwd door de risico inventarisaties).
Tabel 3.2 Weerstandsvermogen
(bedragen x € 1 miljoen) 2012 2013 2014 2015 2016
Beschikbare weerstandscapaciteit 267 269 371 371 359
Benodigde weerstandscapaciteit 267 249 273 280 280
Ratio weerstandsvermogen 1,00 1,15 1,36 1,32 1,28
Uit de tabel blijkt dat de beschikbare weerstandscapaciteit in voldoende mate hoger is dan de op grond van geïnventariseerde risico’s benodigde weerstandscapaciteit. Het niveau van de beschikbare weerstandscapaciteit is lager ten opzichte van de Jaarrekening 2015 als gevolg van de beslissing bij deze voorjaarsnota om de Algemene Reserve met € 10 miljoen te verlagen, doordat € 10 miljoen wordt onttrokken ten behoeve van de Joodse tegoeden. Verder valt de weerstandscapaciteit nog eens € 2 miljoen lager uit door de lagere grondslag van de onbenutte belastingcapaciteit. Met een ratio van 1,28 (beschikbare weerstandscapaciteit uitgedrukt in termen van benodigde weerstandscapaciteit) zitten wij ruim binnen de bandbreedte van 1,0 tot 1,4 zoals door de gemeenteraad in 2014 vastgesteld en opgenomen in de nota Risicomanagement 2014-2018.
Stresstest
Om inzicht te krijgen in de gevoeligheid van de gemeentelijke financiën voor zware negatieve economische en financiële ontwikkelingen gebruikt de gemeente Amsterdam de stresstest. De stresstest is complementair aan het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit. De berekende effecten geven weer met welke bedragen de financiën van de gemeente in een crisisscenario verslechteren ten opzichte van een situatie waarbij er zich geen crisis voordoet.
43
De scenario’s die in de stresstest zijn gebruikt, zijn in overeenstemming gebracht met die van de rijksoverheid. Bij het bepalen van het effect van de scenario’s wordt rekening gehouden met de dempende werking van ons eigen vermogen. Daarnaast wordt een beeld gegeven van mogelijke maatregelen om een crisis het hoofd te bieden, zoals het verhogen van inkomsten, het verlagen van uitgaven, aanpassing van het voorzieningenniveau, het uitstellen van nieuwe investeringen en het verkopen van gemeentelijk bezit.
In bijlage 1 wordt uitvoerig ingegaan op de scenario’s en de wijze waarop deze doorwerken op het rekeningresultaat en de balans. In deze paragraaf zijn de hoofdpunten opgenomen.
Tabel 3.3 Effect op resultaat
(bedragen x € 1 miljoen, cumulatief) 2016 2017 2018 2019 2020
Financiële crisis 5 3 -13 -35 -61
Sociaaleconomische crisis -24 -82 -271 -551 -685
Vastgoedcrisis - - - - -
Mogelijk effect op rekeningresultaat (cumulatief) -19 -79 -284 -586 -746
Verloop beschikbare weerstandscapaciteit 340 280 75 -227 -387
Verloop weerstandsvermogen (verhoudingsgetal) 1,21 1,00 0,27 negatief negatief
Als we de beschikbare weerstandscapaciteit bezien in het licht van de effecten van de crisisscenario’s en het effect van voorliggende voorjaarsnota dan neemt de hoogte van de weerstandscapaciteit snel af maar is deze nog voldoende om de gevolgen van de stressscenario’s in de eerste twee jaar op te kunnen vangen. Daarna kan gedurende 2019 de gemeente in een situatie komen van begrotingstekorten waarin de financiële weerbaarheid tekort zal schieten. Dit betekent dat er vanaf dat moment beleidsaanpassingen nodig zijn om de begroting structureel sluitend te maken en daarmee de financiële zelfbeschikking van de gemeente veilig te stellen.
Conclusie ten aanzien van het niveau van de Algemene Reserve
Het is op dit moment niet nodig een extra toevoeging te doen aan de Algemene Reserve, omdat de benodigde weerstandscapaciteit op voldoende niveau is. Bij het optreden van een crisis is er voldoende tijd (ongeveer twee jaar) om beleidsreacties te kunnen formuleren en uit te voeren.
45
4. Financieel meerjarenbeeld: technisch-administratieve mutaties Sinds het aantreden van het huidige college zijn de nodige stappen gezet om de begroting op orde te brengen. Daarbij is meermaals aangegeven dat het op orde brengen van de begroting een meerjarig traject is, dat bij elk P&C-product als aandachtspunt (al dan niet met financiële gevolgen) terug zal komen. De wijzigingen in het bestuurlijk stelsel en in de organisatiestructuur hebben geleid tot zeer veel en complexe financiële mutaties. Mede hierdoor blijken achteraf een aantal zaken niet of fout te zijn verwerkt in de begroting. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke correcties het college doorvoert om dit te herstellen.
Tabel 4.1 Technisch-administratieve mutaties
(bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Instellen/corrigeren opdrachtgeversbudgetten, waarvan -44,5 -44,5 -44,5 -44,5 -44,5
bij stadsdeelorganisaties -21,3 -21,3 -21,3 -21,3 -21,3
bij V&OR -13,2 -13,2 -13,2 -13,2 -13,2
algemene middelen -10,0 -10,0 -10,0 -10,0 -10,0
Vrijval afschrijving erfpachtgrond 11,1 17,3 22,4 29,3 29,3
Vrijval dubbeling kapitaallasten 1,9 8,2 19,1 30,6 30,6
Verhogen baten Grond & Ontwikkeling 1,8 1,8 1,8 1,8 1,8
Correctie uitgenomen kapitaallasten onderwijs 2016 e.v. -7,2 -7,2 -7,2 -7,2 -7,2
Administratieve correcties Waternet -6,3 -4,1 -1,2 1,9 1,9
Administratieve verwerking bestuursopdracht
Wijkvernieuwing 1,0 1,0 1,0
Correctie budgetten stadsdelen i.r.t. Marktbureau -2,9 -2,9 -2,9 -2,9 -2,9
Correctie dubbele onttrekking reserve rve Economie -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3
Correctie structurele onderbesteding rve Wonen -1,5 -1,5 -1,5 -1,5 -1,5
Correctie handhaving woonexcessen -0,5 -0,5 -0,5 -0,5 -0,5
Correctie uitvoering armoedebestrijding -1,1 -1,1 -1,1 -1,1 -1,1
Correctie dekking personeel R&D overgekomen uit
stadsdelen -4,3 -4,3 -4,3 -4,3 -4,3
Meerjarige daling salarisbudgetten* - - - - -
Toerekening IV-budgetten* - - - - -
Afronding ontvlechting (€ 24,5 miljoen)* - - - - -
Pensioenakkoord 2014* - - - - -
Alternatieve verdeling taakstelling externe inhuur* - - - - -
Totaal -52,8 -38,1 -19,2 1,4 1,4
* deze mutaties hebben geen saldo-effect, omdat het een verschuiving van middelen betreft, bijvoorbeeld vaneen tussenrekening (stelpost) naar de juiste programmaonderdelen
46
In paragraaf 4.1 worden voorstellen gedaan om de begroting verder op te schonen. Paragraaf 4.2 gaat in op begrotingswijzigingen die het gevolg zijn van eerdere bestuurlijke besluiten en/of afspraken. Tot slot worden in paragraaf 4.3 enkele wijzigingen voorgesteld, die betrekking hebben op de structuur van de begroting.
4.1 Opschonen begroting
De mutaties in deze paragraaf hebben een saldo-effect voor de begroting. Het betreft zowel correcties in de begroting die een negatief effect hebben op het budgettaire beeld (zoals de opdrachtgeversbudgetten) als wijzigingen die resulteren in een positief effect (zoals het corrigeren van dubbele kapitaallasten).
Instellen opdrachtgeverbudgetten
De organisatieverandering per 1 januari 2015 heeft als gevolg dat werkzaamheden in de openbare ruimte worden uitgevoerd door de rve’s Projectmanagementbureau, Ingenieursbureau, Ruimte & Duurzaamheid en Grond & Ontwikkeling, in opdracht van de stadsdeelorganisaties en rve Verkeer & Openbare Ruimte ((V&OR). Voorheen voerden de stadsdeelorganisaties en de rve V&OR deze werkzaamheden zelf uit met eigen personeel. Bij de overdracht van de werkzaamheden zijn het personeel en het salarisbudget meegegaan. Hiervoor in de plaats hadden de stadsdeelorganisaties en V&OR een ‘inhuur-‘ of ‘opdrachtgeverbudget’ moeten krijgen. Dat is niet gebeurd. Dit is een omissie in de administratieve verwerking van deze taakoverdracht als gevolg van de reorganisatie. In deze voorjaarsnota wordt dit hersteld.
In 2015 is alleen voor de stadsdeelorganisaties een voorlopige correctie uitgevoerd. Dit is in eerste instantie saldoneutraal gebeurd, via een tussenrekening in het programma Algemene Middelen, omdat de analyse naar de juiste omvang van de opdrachtgeverbudgetten – en de verdeling naar structureel en incidenteel – veel tijd in beslag nam.
Over de opdrachtgeverbudgetten is de gemeenteraad op verschillende momenten geïnformeerd, de laatste keer in de commissie Financiën van 24 maart 2016. Daarbij kon de omvang van de benodigde correcties nog niet worden geduid, omdat de ramingen over de omvang sterk uiteenliepen. De analyse is begin april 2016 afgerond, met de volgende benodigde correctieve mutaties in de lasten en/of baten:
Stadsdeelorganisaties: ten opzichte van de voorlopige correctie in 2015 moeten de lasten worden
verhoogd met € 7,5 miljoen en moeten de baten worden verlaagd met € 13,8miljoen;
de budgetten worden onderscheiden naar structureel budget (€ 30 miljoen) voor‘going concern’ werkzaamheden en incidenteel budget (€ 20 miljoen gemiddeld)voor tijdelijke projecten. Door deze splitsing verschuiven budgetten niet. Ook heefthet geen saldo effect voor de begroting;
V&OR: de lasten moeten worden verhoogd met € 11,2 miljoen en de baten moeten wordenverlaagd met € 2 miljoen;
Stelpost Algemene middelen: deze was ingesteld bij de voorlopige correctie in 2015 en kanvervallen. Daarvoor moeten de lasten worden verhoogd met € 10 miljoen.
Herstel van deze fouten is noodzakelijk om de stadsdeelorganisaties en V&OR in staat te stellen rechtmatig opdrachten te kunnen verstrekken aan de omzet-rve’s voor taken waarvoor zij verantwoordelijk zijn, maar waarvan bij de organisatieontwikkeling is vastgelegd dat deze door de omzet-rve’s worden uitgevoerd. Herstel van de opdrachtgeverbudgetten is ook nodig om de onderliggende werkzaamheden ten behoeve van de fondsen, subsidies, etc. daaraan te
47
kunnen doorbelasten. Zonder doorbelasting komen de uitvoeringskosten ten laste van de algemene middelen.
Corrigeren afschrijving op gronden in erfpacht
Voor de afronding van de ontvlechting van apparaats- en bedrijfsvoeringsbudgetten zijn analyses uitgevoerd op begrote versus gerealiseerde uitgaven. Daarbij zijn afschrijvingslasten voor gronden in erfpacht geconstateerd. Het betreft een oplopende reeks, van € 11,1 miljoen in 2016 tot € 29,1 miljoen in 2019. De afschrijving is onterecht omdat op grond niet wordt afgeschreven. Herstel hiervan schoont de begroting op en leidt tot vrijval van middelen.
Corrigeren dubbeling in begrote kapitaallasten
Kapitaallasten worden centraal vastgelegd. Gebleken is dat voor een aantal investeringen de decentraal begrote kapitaallasten met kredietstatus ‘c’ en ‘d’ regels (investeringsvoorstellen waarvoor nog besluitvorming nodig is respectievelijk nieuwe investeringsvoorstellen) ook zijn vastgelegd in de begroting. Dat betekent dat er sprake is van een dubbeling omdat deze lasten ook centraal zijn geraamd. Het betreft een oplopende reeks, van € 1,9 miljoen in 2016 tot € 30,6 miljoen in 2019. Correctie hiervan leidt tot vrijval van deze middelen.
Verhogen baten Grond & Ontwikkeling
Naar aanleiding van analyses van het rekeningresultaat is geconstateerd dat voor een deel van het personeel dat rve Grond & Ontwikkeling heeft overgekregen (als gevolg van de reorganisatie) nog geen omzet wordt geraamd, terwijl dit personeel wel declarabel werkt. Daardoor dienen de baten van de rve G&O structureel met € 1,8 miljoen te worden verhoogd.
Correctie uitgenomen kapitaallasten onderwijs
In de Begroting 2015 zijn de kapitaallasten van € 7,2 miljoen voor de investeringen in onderwijshuisvesting voor 2015 incidenteel gedekt uit de coalitieakkoordmiddelen voor onderwijs. In de Voorjaarsnota 2015 zijn deze kapitaallasten voor onderwijshuisvesting structureel opgenomen in de begroting en gedekt uit de algemene middelen. In de Begroting 2016 zijn de kapitaallasten echter abusievelijk ten laste van de coalitieakkoordmiddelen voor onderwijs gebracht. In deze voorjaarsnota wordt dit hersteld.
Administratieve correcties Waternet
Gebleken is dat in de budgetten van Waternet enkele zaken niet correct zijn verwerkt. Allereerst zijn bij de Begroting 2016 de kapitaallasten voor drinkwater en riool verlaagd, met name door de daling van de omslagrente. Tegenover dit voordeel had een lagere onttrekking moeten komen van de bijbehorende reserve. Dit is niet gebeurd, waardoor de rioleringstaken en het product drinkwater meer dan kostendekkend zijn. Dit is niet toegestaan, zodat een aanpassing nodig is.
Ten tweede dient de gehanteerde rente voor drinkwater te worden aangepast. De huidige werkwijze van opslagen op de omslagrente dateert uit 2006. Deze knelt met het huidige wettelijk kader. Voorgesteld wordt voor de drinkwatertaak uit te gaan van de werkelijke kosten en deze gelijk te stellen aan de gemeentelijke omslagrente. De bijdrage voor Wereldwaternet, die tot op heden ook samenhing met een opslag, wordt opgenomen in de begroting van de drinkwatertaak. Mede door toenemende levering van drinkwater is de verwachting dat de tarieven hierdoor in 2017 en 2018 met ± 4% kunnen dalen.
48
De derde ontwikkeling betreft het actualiseren van de lasten en baten riolering. In december 2015 is het gemeentelijk rioleringsplan vastgesteld. Hierin zijn de verwachte kosten (inclusief eerste aanleg) en de ontwikkeling van de baten (het aantal aansluitingen) geactualiseerd. Daarnaast zijn de recente ontwikkelingen rond areaaluitbreiding meegenomen. Op basis van deze actuele ramingen is de verwachting dat de tarieven in de periode 2017 t/m 2045 lineair stijgen met 2,1% (exclusief inflatie).
Administratieve verwerking bestuursopdracht Wijkvernieuwing en -ontwikkeling
Bij de Begroting 2015 is € 5 miljoen structureel opgenomen voor Wijkaanpak en –leefbaarheid, waarbij de dekking kwam uit het mobiliteitsfonds. Deze middelen zijn bedoeld voor wijkaanpak, leefbaarheid en bouwstimulering. Op 16 december 2014 heeft het college besloten hieruit € 4 miljoen per jaar te bestemmen voor de bestuursopdracht Wijkvernieuwing en –ontwikkeling in de periode 2015-2018. Het verschil, € 1 miljoen per jaar (in totaal € 4 miljoen incidenteel), wordt ingezet ten behoeve van de Spaarndammertunnel. De lasten voor Wijkvernieuwing en -ontwikkeling zijn in de begroting destijds echter niet verlaagd van € 5 naar 4 miljoen, zodat deze te hoog staan opgenomen in de begroting voor de jaren 2016-2018. Dit wordt in deze voorjaarsnota gecorrigeerd. Vanaf 2019 is het structurele bedrag weer € 5 miljoen, vanwege het aflopen van de incidentele uitgaven voor de Spaarndammertunnel.
Correctie budgetten stadsdelen in relatie tot Marktbureau
De marktgelden zijn in de begroting opgenomen bij de stadsdelen, maar worden verantwoord door het Marktbureau. Het Marktbureau belast de personeelskosten door naar de stadsdelen, terwijl bij de overheveling de personeelsbudgetten bij de stadsdelen zijn uitgenomen. Dit betekent dat de stadsdelen geen dekking hebben voor de doorbelasting van het Marktbureau. Voorgesteld wordt de begroting te wijzigen zodat deze omissie wordt rechtgezet.
Correctie dubbele onttrekking reserve FOM
In de begroting is abusievelijk een bedrag dubbel onttrokken aan de reserve Financiering Amsterdam Science Park (FOM). Voorgesteld wordt deze dubbele onttrekking te corrigeren.
Correctie structurele onderbesteding rve Wonen
Naar aanleiding van een onderuitputtingsanalyse over de periode 2011-2014 is bij de Voorjaarsnota 2015 besloten een bedrag uit te nemen uit de budgetten van de rve Wonen wegens onderbesteding. Gebleken is dat de veronderstelde onderbesteding zich niet structureel voordoet. Uitname van budgetten kan niet plaatsvinden zonder de taakuitvoering te schaden. Het voorstel is de uitname niet door te zetten en de begroting hiervoor te corrigeren.
Correctie handhaving woonexcessen
In de Voorjaarsnota 2015 is structureel € 1 miljoen vanaf 2016 beschikbaar gesteld voor handhaving op woonexcessen. In de begroting is momenteel voor handhaving op woonexcessen € 0,5 miljoen in plaats van € 1 miljoen verwerkt. Voorgesteld wordt de begroting aan te passen zodat recht wordt gedaan aan het besluit zoals genomen bij de Voorjaarsnota 2015.
Correctie uitvoering armoedebestrijding
Tijdens het ontvlechtingsproces is duidelijk geworden dat in de begroting abusievelijk een verlaging is opgenomen van het voor armoede beschikbare budget. Deze verlaging is
49
onbedoeld. Om de fout te corrigeren wordt structureel € 1,1 miljoen toegevoegd aan het budget voor armoedebestrijding.
Correctie dekking personeel R&D overgekomen uit stadsdelen
Met de aanpassingen in het bestuurlijk stelsel, is mede ten aanzien van een deel van de bij de stadsdelen belegde taken inzake ruimtelijke ordening besloten om deze te centraliseren. In 2015 is bij de structurele overheveling van personeel, taken en verantwoordelijkheden vervolgens de bijbehorende doorbelasting van apparaatskosten slechts incidenteel geregeld. In deze voorjaarsnota wordt de budgetoverdracht structureel geregeld, zodat het door de gemeenteraad vastgestelde beleid en de (wettelijke) taken volledig kunnen worden uitgevoerd.
4.2 Verwerken van eerdere besluiten en afspraken
In de meerjarenbegroting 2016 – 2019 zijn centraal enkele besluiten op een tussenrekening (stelpost) verwerkt. Die worden nu toegedeeld naar de juiste rve’s en programmaonderdelen. Deze wijzigingen zijn op gemeenteniveau saldoneutraal.
Meerjarige daling salarisbudgetten
Dit betreft een daling van de salarisbegroting die in de meerjarenbegroting 2016–2019 is opgenomen bij de clusterstaven. In deze voorjaarnota is de daling nu verwerkt bij (toegerekend naar) de rve’s waar de daling zich ook moet voordoen, namelijk bij de rve’s Parkeren, GGD, Werk, Inkomen, Participatie en Basisinformatie.
Daarnaast zijn de uitvoeringskosten voor Educatie en Inburgering verlaagd met € 4,3 miljoen, conform het besluit in de Begroting 2014 dat “de uitvoeringskosten dalen in 2016 en 2017 tot afgerond 2 miljoen. Deze lasten hebben betrekking op overhead en resterende uitgaven voor activiteiten die nog door de gemeente worden uitgevoerd”16.
Bij de wijzigingen in de formatie en salarisbudgetten vanwege de organisatieverandering is uitgegaan van de uitgaven in 2015; deze zijn meerjarig opgenomen bij de rve. Daardoor was de daling van € 4,3 miljoen vanaf 2016 niet meer zichtbaar bij de rve en daarmee in het programma onderdeel Educatie en Inburgering. Daarom is een stelpost van € 4,3 miljoen in het programmaonderdeel A Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen opgenomen. Met de nu voorgestelde budgettair neutrale wijziging verdwijnt de stelpost uit het programma Algemene Dekkingsmiddelen en worden de lasten in het juiste programmaonderdeel Educatie en Inburgering meerjarig vanaf 2016 verlaagd, conform de eerdere besluitvorming.
Toerekening van informatievoorziening (IV) budgetten
In de Begroting 2016, zoals vastgesteld door de raad op 5 november 2015, zijn de uitgaven voor Informatie Voorzieningen (IV) begroot op een tussenrekening in de Algemene Middelen. Daarvoor is gekozen om de uitgaven wel te kunnen begroten en daarna de verdeling over de organisatieonderdelen zorgvuldig te kunnen uitwerken.
Deze verdeling is in december 2015 bepaald op basis van opgaven van de IV-units van de clusters en van de stadsdeelorganisaties:
16 Deze afname is zichtbaar in het saldo van baten en lasten van het programmaonderdeel Educatie en Inburgering (Begroting 2014, blz. 74).
50
Tabel 4.2 IV-budgetten
IV-unit van IV-budget (in € miljoen)
Cluster Sociaal 11
Cluster Ruimte & Economie 3,9
Cluster Bedrijfsvoering 2,7
Cluster Dienstverlening & Informatie 6,4
Stadsdelen 4
Totaal 28,8
De verdeling was in december te laat gereed om te worden verwerkt in de Begrotingswijzigingen die op 16 december 2015 aan de raad zijn voorgelegd. Daarom wordt dat nu gedaan in deze voorjaarsnota. Het betreft een neutrale verschuiving van de budgetten; van een tussenrekening (stelpost) in de Algemene Middelen naar de betreffende programmaonderdelen en clusters.
Afronding van de ontvlechting van apparaats- en bedrijfsvoeringsbudgetten
Op 16 december 2015 heeft de gemeenteraad ingestemd met de voorgestelde wijzigingen van de meerjarencijfers in de Begroting 2016 die voortkomen uit de financiële uitwerking van de organisatieverandering (‘deel 3’). Deze wijzigingen waren het meerjarige gevolg van de aanpassing van de Begroting 2015 door de ontvlechting en herschikking van de bedrijfsvoerings- en apparaatsbudgetten. Deze begrotingswijziging betrof een verschuiving van budgetten en was derhalve saldoneutraal. In de gemeenteraad is vastgesteld dat nog € 51,1 miljoen moet worden ontvlochten (van de in totaal ongeveer € 1,3 miljard aan apparaats- en bedrijfsvoeringsbudgetten die moest worden ontvlochten en herschikt als gevolg van de organisatieverandering).
Vervolgens is door het college langs verschillende sporen gewerkt aan oplossingen voor het ontvlechten van de resterende € 51,1 miljoen. Op basis van een analyse van de resultaten over 2015 en voorstellen die zijn gedaan door rve-directeuren en stadsdeelsecretarissen is € 26,6 miljoen aan apparaats- en bedrijfsvoeringsbudgetten alsnog kunnen worden ontvlochten. Op 30 maart jl. heeft de gemeenteraad hiermee ingestemd en de Begroting 2016 gewijzigd vastgesteld. Na afweging van een aantal mogelijkheden heeft het college voorgesteld het restant van € 24,5 miljoen te ontvlechten via een verdeelsleutel, te weten 50% totale lasten (minus kapitaallasten en geoormerkte budgetten) en 50% aantal fte. De gemeenteraad heeft op 30 maart jl. ingestemd met dit voorstel van het college. De bijbehorende begrotingswijziging wordt met deze voorjaarsnota voorgelegd ter vaststelling.
Stadsdeelorganisaties hebben de ontvlechting nog niet toegerekend aan de activiteiten en kostensoorten omdat de bestuurscommissies zich nog niet hebben kunnen uitspreken op welke programmaonderdelen de ontvlechting moet worden verwerkt. Het streven van de stadsdeelorganisaties is om dat bij het opstellen van de Begroting 2017 wel te kunnen aangeven.
In de raadsvergadering van 30 maart is besproken dat wethouders de mogelijkheid hebben om van de verdeelde bedragen per rve af te wijken mits het totaal van de toegerekende ontvlechting binnen zijn of haar portefeuille ongewijzigd blijft. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt door de wethouder Kunst & Cultuur, wethouder Werk, Inkomen en Participatie en wethouder Dienstverlening. Als gevolg hiervan zijn enkele kleine wijzigingen aangebracht in de verdeling.
51
Het ontvlechten en herschikken van de apparaats- en bedrijfsvoeringsbudgetten is een saldoneutrale exercitie. Het betreft de afronding van de financiële uitwerking van de organisatieverandering, waarbij de apparaats- en bedrijfsvoeringsbudgetten op de juiste plek in de begroting zijn gezet. De begrotingswijzigingen als gevolg van de ontvlechting van de resterende € 24,5 miljoen is terug te vinden in bijlage 6. Daarbij is conform de toezegging aan de raad zichtbaar gemaakt in welke programmaonderdelen de ontvlechting via de verdeelsleutel heeft plaatsgevonden.
Nominale prijsontwikkeling als gevolg van pensioenakkoord 2014
Onderdeel van de afspraken uit het pensioenakkoord 2014 tussen de vakbonden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is een eenmalige uitkering van 0,74% voor gemeenteambtenaren17. Voor de gemeente Amsterdam bedraagt deze uitkering circa 6,7 miljoen18. Dit wordt gedekt uit lagere werkgeverslasten als gevolg van de overeengekomen versobering van de pensioenen per 1 januari 2015.
Naast de eenmalige uitkering zijn de werkgeverpremies verlaagd voor de ‘Regeling Flexibel Pensioen en Uittreden’ (FBU-regeling) en voor de ‘VUT/Prepensioen en introductie Levensloopregeling' (VPL). Hierdoor dalen de genormeerde salariskosten (max-1) met 0,33% of €3 miljoen ten opzichte van de in december 2015 vastgestelde salarisbegroting 2016.
Alternatieve verdeling taakstelling externe inhuur
In de Begroting 2016 is een taakstelling van € 20 miljoen opgenomen op inkoop. Hiervan betreft € 11 miljoen een taakstelling op externe inhuur. Deze is initieel verdeeld over alle organisatieonderdelen die in hun voorgenomen uitgaven specifiek hebben aangegeven dat zij van plan zijn te gaan inhuren. Het college heeft op 15 december 2015 besloten tot een meer gewogen verdeling van de taakstelling op externe inhuur, waarbij rekening wordt gehouden met de feitelijke inhuur en de mate waarin een organisatieonderdeel nu al gebruik maakt van de aangewezen kanalen om in te huren, van de overeenkomsten van rve Personeel en Organisatieadvies en van de site externe inhuur.
Concreet komt het besluit van het college er op neer dat organisatieonderdelen die geheel of zeer frequent voor inhuur gebruikmaken van de juiste kanalen geen of een lagere taakstelling krijgen. De gedachte achter deze werkwijze is dat de site externe inhuur al twee jaar verplicht is en aantoonbaar tot een tariefbesparing leidt. Organisatieonderdelen die nu overstappen naar de site kunnen de taakstelling (deels) realiseren door gemiddeld goedkoper te huren.
Het besluit van het college is in januari 2016 technisch uitgewerkt naar een gewijzigde taakstelling per organisatieonderdeel. In deze voorjaarsnota is deze taakstelling nu ook ingevuld per activiteit en kostensoort. Dit leidt tot budgettair neutrale wijzigingen in de begroting (geen saldo effect) omdat de besparing wordt overgeboekt van stelposten naar producten en programmaonderdelen.
17 De eenmalige uitkering betreft twee momenten, namelijk voor 2015 per 1 oktober 2015 en
voor 2016 per 1 juli 2016. Voor 2015 is deze uitkering verwerkt in de begrotingswijziging die op 16 december 2015 is voorgelegd aan de raad.
18 Het is mogelijk dat deze éénmalige uitkering structureel wordt als de vakbonden en de VNG dit overeenkomen in een nieuw cao-akkoord. Vooruitlopend daarop is deze uitkering structureel verwerkt in de meerjarenraming. Indien vakbonden en de VNG vóór 1 juli 2016 geen nieuwe cao afspreken of in de nieuwe cao tot een ander percentage besluiten, zal de meerjarenraming hierop worden aangepast.
52
4.3 Structuurwijzigingen
Naast budgettaire wijzigingen als gevolg van het op orde brengen van de begroting, worden ook enkele aanpassingen doorgevoerd zonder budgettaire consequenties. Dit betreffen aanpassingen met betrekking tot de budgetten van de rve Grond & Ontwikkeling.
Ten eerste gaan de reserves Zuidelijk IJ-oevers (POR) en Gemeentelijke bijdrage herstructurering Food Center Amsterdam onderdeel uitmaken van het Vereveningsfonds. Deze projecten werden in een andere begrotingsactiviteit verantwoord dan de andere projecten van Grond & Ontwikkeling, wat de integrale beheersbaarheid en sturing niet ten goede komt. Door deze reserves als specifieke bestemmingsreserves binnen het Vereveningsfonds aan te merken, worden de baten en lasten in dezelfde begrotingsactiviteit verantwoord als de andere grondexploitaties. De voorgestelde wijziging leidt niet tot een andere besteding of aanwending van middelen.
Daarnaast worden enkele structuurwijzigingen doorgevoerd, omdat een aantal activiteiten bij de rve Grond & Ontwikkeling niet logisch is ingedeeld waardoor de baten en lasten in de begroting niet in het juiste programmaonderdeel belanden. De activiteit 6692 Dotatie reserve bouwstimulering wordt verplaatst van programmaonderdeel 9.3 Wonen en stedelijke vernieuwing naar programmaonderdeel 9.4 Grond & Ontwikkeling, activiteit 480 Woningbouw.
4.4 Audit naar fouten en correcties
De gemaakte fouten in de begrotingswijzigingen zoals die nu in de voorliggende voorjaarsnota aan de orde komen, roepen de vraag op of het proces van begrotingswijzigingen structureel voldoende geborgd is in de nieuwe organisatie. Een audit door de ACAM moet duidelijk maken of het vernieuwde proces van begrotingswijzigingen voldoende waarborging biedt om toekomstige fouten zoveel mogelijk te voorkomen en of deze procedure in de praktijk voldoende wordt nageleefd. De resultaten van de audit door de ACAM zijn voor de zomer beschikbaar zodat deze nog kunnen worden meegenomen in de begrotingswijzigingen die in het kader van de Begroting 2017 plaatsvinden.
53
5. Voortgang besparingsopgaven en bestuursopdrachten
In 2016 is een aantal bezuinigingsopgaven van kracht: Inzet op Herstel, Eén stad, één opgave en de bestuursopdrachten volgend uit het coalitieakkoord 2014-2018.
Om inzicht te krijgen in de realisatie van de besparingen wordt een bezuinigingsmonitor bijgehouden. Immers, het realiseren van de besparingsopgaven is essentieel voor het sluitend houden van de meerjarenbegroting. Het college houdt daarom scherp de voortgang van de besparingsopgaven in de gaten. Ook voor de bestuursopdrachten die geen direct effect hebben op het begrotingssaldo geldt uiteraard dat nauwlettend wordt gevolgd of de voortgang volgens plan verloopt.
In paragraaf 5.1 wordt de voortgang van de besparingsopgaven 2016 beschreven. In paragraaf 5.2 wordt vervolgens uitgebreider ingegaan op de voortgang van de bestuursopdrachten. Tenslotte wordt in paragraaf 5.3 inzicht gegeven in de frictiekosten en het verloop binnen deze reserve.
5.1 Bezuinigingsmonitor eerste vier maanden 2016
Tabel 5.1 Totale bezuinigingsopgave
Effect op resultaat (bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Inzet op Herstel 1 192,5 192,5 192,5 192,5 192,5
Inzet op Herstel 2 19,5 19,5 19,5 19,5 19,5
1 Stad 1 Opgave 122,9 122,9 122,9 122,9 122,9
Bestuursopdrachten 83,5 143,5 158,5 158,5 158,5
Totaal 418,4 478,4 493,4 493,4 493,4
Inzet op Herstel 1 en 2
De besparingsopgave komt voort uit het coalitieakkoord 2010-2014. Voor twee opgaven geldt dat deze nog lopen in 2016. De maatregel ‘betaald parkeren in het Amsterdamse Bos’ zal in 2016 een vervolg krijgen waarbij de aangenomen motie (nummer 560 uit de raadsvergadering van 10 juni 2015) wordt meegenomen in de uitwerking.
De opgave ICT krijgt ook een vervolg. In 2016 resteren nog 18 migraties waarmee circa 8.225 Amsterdamse Digitale Werkplek (ADW) gebruikersprofielen worden uitgerold. Bovendien worden 20 datacenters opgeruimd. Om te zorgen dat de besparing volledig wordt gerealiseerd is er sprake van frictie. De raad heeft reeds besloten de kosten voor bijvoorbeeld opleidingen te dekken door een onttrekking aan de frictiekostenreserve (zie paragraaf 5.3).
54
Eén stad, één opgave
De besparingsopgaven voor Eén stad, één opgave zijn vastgesteld bij de Kadernota 2013. Voor een groot aantal maatregelen geldt dat deze zijn afgerond. Maatregelen die ook in 2016 een vervolg krijgen zijn:
Maatregel 1+4 (Sociaal domein)
De herinrichting van Sport als onderdeel van deze maatregel krijgt in 2016 een vervolg. De maatregel bestaat uit bezuinigingen voor het sportdomein. De opgave bestaat bijvoorbeeld uit het verbeteren en optimaliseren van de personeelsbezetting en het vaststellen van uniforme tarieven. Uit definitieve bestuurlijke besluitvorming over de budgettaire verwerking van de reorganisatie Sport volgt of de taakstelling wordt gerealiseerd. Wanneer blijkt dat de verwerking niet leidt tot de realisatie van de taakstelling, dan wordt een alternatieve besparing voorgelegd.
Maatregel 5+6 (Ruimtelijke ordening)
De maatregel houdt in dat werkprocessen in de ruimtelijke sector slimmer worden ingericht en dat verantwoordelijkheden duidelijker worden benoemd. Hiermee wordt beter gebruik gemaakt van de aanwezige kennis en kunde en de organisatie gaat vraaggericht werken tegen minder kosten.
Om de volledige besparing te realiseren zal de komende drie jaar sprake zijn van natuurlijk verloop. Om het incidenteel niet realiseren van de besparing op te vangen wordt voorgesteld om maximaal € 2,7 miljoen te onttrekken aan de reserve frictiekosten. (zie paragraaf 5.3)
Maatregel 12 (Dienstverlening)
De maatregel houdt in dat dienstverlening is gestandaardiseerd. Bij de vernieuwde dienstverlening is het uitgangspunt dat tegelijk met de vernieuwing van het dienstverleningsconcept, de kosten voor dienstverlening kunnen worden verlaagd. In 2016 is het project in de afrondende fase. Daarin wordt voor de laatste keer een beroep gedaan op de reserve frictiekosten. Om het realiseren van de besparing mogelijk te maken wordt voorgesteld om maximaal € 2,6 miljoen te onttrekken in 2016. (zie paragraaf 5.3)
Maatregel 16 (Toezicht)
De maatregel houdt in dat de handhavingscapaciteit meer flexibel en efficiënt wordt ingezet. De besparing wordt bijvoorbeeld gerealiseerd door een betere samenwerking, informatie gestuurd handhaven (IGH), de bestuurlijke strafbeschikking (BSB), slimmer roosteren en productiviteitsverhoging.
Deze besparing wordt in samenhang bezien met de bestuursopdracht Slagvaardige overheid, domein Toezicht en Handhaving. De voorgestelde maatregelen binnen de opgave van één stad, één opgave en via Slagvaardige overheid dienen te leiden tot een meer gestroomlijnde handhavingsorganisatie.
5.2 Bestuursopdrachten
De bestuursopdrachten uit het Coalitieakkoord 2014-2018 bestaan uit opdrachten met en zonder een direct financieel effect. Voor de opdrachten met een financieel effect geldt dat middels de Voorjaarsnota 2015 is vastgesteld waar de ombuigingen in 2016 voor de opdrachten Inkoop, Slagvaardige overheid en Subsidies neerslaan. In de Begroting 2016 zijn de
55
besparingen voor 2016 op productniveau verwerkt, de besparingen voor 2017 en verder zijn conform besluitvorming verdeeld over de programma’s.
Hieronder de stand van zaken per bestuursopdracht.
1. Afvalstoffenheffing (ASH)
In het uitvoeringsplan afval welke op 29 maart 2016 in het college is behandeld staan de maatregelen die er voor zorgen dat het scheidingspercentage in 2020 65% is. De kosten en besparingen worden verder uitgewerkt voor de Begroting 2017 en 2018.
Er is voor een bedrag van € 5,95 miljoen aan besparingen in 2016 ingeboekt. Voor een deel wordt deze besparing gehaald: de verwerkingskosten gaan omlaag als gevolg van het succesvol apart inzamelen van hout en het meer scheiden van afval. Ook dalen de lasten van de afvalstoffenbelasting door het meer scheiden van afval. Aanname hierbij is dat de totale hoeveelheid afval gelijk blijft of zelfs afneemt als gevolg van preventiemaatregelen. De inkooptaakstelling en de taakstelling op overhead zijn taakstellend verwerkt. Voor de kosten van de proef met de kringloopwinkels is besloten om de kosten op te vangen in de exploitatie van de afvalinzameling. Of dit lukt is met het huidige beperkte inzicht op de exploitatie moeilijk vast te stellen. De besparing door efficiënter te werken bij zowel de afvalpunten als bij de inzameling moet gestalte krijgen door het vastleggen van de juiste afspraken in de nieuw op te stellen overeenkomsten. Dit gebeurt voor de zomer van 2016 en dan is duidelijk in hoeverre er verder bespaard kan worden door beter samen te werken in de keten.
Het is nog te vroeg om een conclusie te trekken over het volledig structureel realiseren van het bedrag van € 5,95 miljoen aan besparingen. In de Najaarsnota 2016 hebben we meer inzicht. Als de besparingen in 2016 niet volledig worden gehaald, ook niet na het bekijken van alternatieve maatregelen, wordt aan het einde van het jaar een beroep gedaan op de investeringsreserve zoals dat door de raad besloten is. Het daadwerkelijk bereikte scheidingspercentage, de totale hoeveelheid afval en de prijs voor het verwerken van afval hebben invloed op het realiseren van de besparingen. Deze variabelen monitoren we de komende tijd.
2. Parkeertarieven
Bestuursopdracht is afgerond (voortgangsrapportage BD2015 – 02140).
3. Inkoop – € 55 miljoen structureel in 2018
De gemeente Amsterdam besteedt jaarlijks ruim € 1,5 miljard aan de totale inkoop. Het doel van deze bestuursopdracht is het totaal aan gemeentelijke inkoop geconcentreerd en efficiënter te organiseren, bijvoorbeeld door meer raamcontracten te sluiten. Onder inkoop verstaan wij in dit verband de aankoop van goederen en diensten, alle niet-inkoop gerelateerde uitgaven, zoals subsidies en betaling van eigen personeel, vallen buiten de scope van deze bestuursopdracht.
De besparing vanaf 2015 van € 25 miljoen is naar rato over alle materiële budgetten in de Begroting 2015 verdeeld. In deze Voorjaarsnota 2016 wordt voorgesteld om de generieke taakstelling voor de boekjaren 2016 tot en met 2018 te verhogen van 3,67 % naar 4,58 %. Op deze manier wordt de € 25 miljoen per jaar generieke taakstelling gerealiseerd.
Daarnaast wordt de inkooptaakstelling voor Openbare ruimte en groen losgekoppeld van de opdracht in hetzelfde domein bij Slagvaardige overheid. De inkoopbesparing dient te worden gerealiseerd in het eerder opgestelde tijdschema. Dit betekent dat een aanvullende generieke
56
taakstelling wordt ingezet: in 2016 € 3,6 miljoen, in 2017 € 4,1 miljoen en in 2018 € 1,4 miljoen. De generieke taakstelling wordt ingezet conform de methodiek die ook voor de € 25 miljoen structureel uit 2015 is gekozen.
De invulling van de resterende besparingen in 2017 en 2018 van twee keer € 5 miljoen structureel dient te worden gevonden door goed te programmeren in onderhoud en projecten in de grond-, weg- en wegenbouw. Deze besparing is op programmaniveau Verkeer en openbare ruimte in te vullen.
4. Slagvaardige overheid – € 65 miljoen
In de Voorjaarsnota 2015 is een financiële besparing Slagvaardige overheid opgenomen. Zoals aangekondigd in de brief van 29 januari 2016 wordt deze in 2017 en 2018 nog niet volledig gerealiseerd. Tegen de achtergrond van de reeds grote druk op de organisatie door de implementatie van de reorganisatie, uitgangspunt van goed werkgeverschap, zorgvuldigheid naar de Amsterdammer en de combinatie van de verschillende bezuinigingsopgaven, vindt het college een realisatie die loopt tot en met 2018 zowel zorgvuldig als acceptabel.
Latere realisatie vindt plaats in de domeinen Groen, Reiniging en Openbare ruimte (€ 7,6 miljoen), Stadsbank van Lening (€ 0,6 miljoen), Communicatie (€ 2,6 miljoen), Toezicht en Handhaving (€ 0,7 miljoen) en Financiën (€ 4,0 miljoen). Belangrijkste redenen voor latere realisatie zijn:
Realiseren van de personeelsafbouw via natuurlijk verloop; Ruimte voor doorontwikkeling financieel domein; Langere implementatieperiode omdat er veel veranderingen op organisatorisch gebied zijn
die om een zorgvuldige implementatieperiode vragen; Het stadsbreed contracteren van werkzaamheden, waarbij eerst de lopende contracten
moeten worden uitgediend.
Voor realisatie van de taakstelling Groen, Reiniging en Openbare ruimte geldt dat besparingen die samenhangen met parkeerfondsen zijn meegeteld en dat het weglekeffect op de Afvalstoffenheffing wordt gecorrigeerd.
De maatregelen
De door het college besloten maatregelen zijn in de onderstaande tabel samengevat. Aan deze maatregelen liggen onderzoeken en rapportages ten grondslag. De verschillende bestuurlijk verantwoordelijken hebben de voorzitters van de Bestuurscommissies geïnformeerd in dit proces. Indien van toepassing wordt in het vervolgtraject om formeel advies gevraagd van bestuurscommissies.
57
Tabel 5.2 Typering maatregelen Slagvaardige overheid
Domein Bestuurlijk
verantwoordelijke
Typering maatregelen
Communicatie Burgemeester Van der Laan
Werken op bezetting, optimale middelenmix, interne communicatie opnieuw georganiseerd, dialoog met de stad, efficiënte sturing en thematisch werken.
Juridische zaken Burgemeester Van der Laan
Bundelen bezwaar en beroep in twee rve’s, inzet op een daling van de instroom van bezwaarschriften met 10%, synergie door intensivering van samenwerking, uitwisseling en uniformering. Flexibeler inspelen op de vraag vanuit de organisatie naar juridische advisering en vraag en aanbod beter op elkaar afstemmen, synergie door meer samenwerking en uitwisseling tussen verschillende juridische onderdelen. Werken op bezetting door adviesjuristen die werken voor programma’s – en projecten. Minder inhuur tegen betere inkoopcondities.
Financiën Wethouder Kock Stroomlijnen administratieprocessen en verbetering, standaardisering en uniformering van advieswerkzaamheden.
Dienstverlening Wethouder Choho Online dienstverlening beter aan laten sluiten bij de verwachtingen van de burger en zijn / haar vaardigheden om zelfstandig de benodigde acties uit te voeren.
Stadsbank van Lening
Wethouder Choho Sluiten bankfiliaal, herontwerp processen en andere organisatie-inrichting, stoppen met de dienst gebruiksgoederen bij nieuwe beleningen en stijging beleenpercentage.
Toezicht en handhaving
Burgemeester Van der Laan
Stad als 1 handhavingsorganisatie, intensivering samenwerking Handhaving Werk en Inkomen, Wonen en Basisinformatie, intensivering samenwerking Wonen en Stadsdelen, inhuur particuliere boa's/hybride model, reduceren bedrijfsvoeringskosten, invoeren bestuurlijke boete overlast en invoering “handhavingsbijdrage” evenementen
Stadsdelen – vergelijkbare uitgaven
Wethouders Van der Burg, Vliegenthart
In verhouding tot de maatschappelijke opgave realiseren van vergelijkbare uitgaven tussen stadsdelen op de volgende gebieden: Buurtgerichte veiligheid & Veiligheidsprojecten, Jeugdwelzijn, Wmo inspraak, overige cultuur en buurtgerichte aanpak
Stadsdelen – beleid Wethouders Van der Burg, Vliegenthart
Belangrijkste onderdelen zijn: beëindigen van de Voorlichting Eigen Taal en Cultuur in de Ouder- en Kind teams, meer inzetten op preventie bij de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties, minder Wmo beschikkingen door directe verwijzingen naar (zorg)leveranciers, vereenvoudigen van processen, versterken en vernieuwen van de samenwerking tussen stadsdelen en centrale stad, effectiever handhaven van de Leerplicht door focus op groepen met zwaardere risicoprofielen. Daarnaast worden nog besparingen op diverse programmaonderdelen gerealiseerd.
Groen, Reiniging en Openbare ruimte
Wethouders Choho, Litjens
Belangrijkste onderdelen zijn: het uniformeren en centraliseren van de regie- en assetmanagementtaken, het zelf beter presteren op de domeinen reiniging, gladheidsbestrijding en civiele constructies.
58
Motie 430
Via motie 430 (Roosma en De Heer) is het college verzocht inzicht te geven in de effecten van Slagvaardige Overheid voor een aantal specifieke thema’s. Deze motie beantwoorden we door inzicht te geven op het effect voor wat betreft: de Amsterdammer, de inhoud, slagvaardigheid, geld en organisatie en personeel.
Slagvaardige Overheid heeft een positief effect op de Amsterdammer. Zo wordt de communicatie en de dienstverlening beter aangesloten op de behoefte van de Amsterdammer. Door organisatorische en procesmatige aanpassingen wordt ingezet op het verminderen van bezwaarzaken. Een andere inzet van handhaving zorgt dat meer problemen kunnen worden aangepakt. De kwaliteit in het onderhoud van de openbare ruimte wordt, in lijn met motie 509, niet aangetast.
Naast de voordelen zijn er ook maatregelen die (een deel van) de Amsterdammer als negatief kan ervaren zoals het sluiten van een filiaal van de Stadbank van Lening en het verhogen van het beleenpercentage. Door uitgaven binnen stadsdelen op een meer vergelijkbaar niveau te krijgen kan dit betekenen dat in sommige stadsdelen specifieke voorzieningen/activiteitenniveau worden verlaagd.
Met betrekking tot de inhoud vormt Slagvaardige Overheid de aanzet tot scherpe keuzes hoe de gemeente opereert. De meeste maatregelen beogen een effectievere en efficiëntere manier van werken en komt daarmee de slagvaardigheid van de organisatie ten goede. De interne afstemming wordt verbeterd, capaciteit kan flexibeler worden ingezet en er zal meer geconcentreerd worden gewerkt met een meer centrale aansturing. Processen worden geüniformeerd, gestandaardiseerd en kunnen daarmee ook compacter worden gemaakt. De inhoudelijke effecten zijn het grootst voor de domeinen Dienstverlening en Stadsbank van Lening.
Doelstelling van slagvaardige overheid op het geld is een structurele besparing van € 65 miljoen waarvan € 20 miljoen vanaf 2016 en € 45 miljoen vanaf 2017. In de voorjaarsnota 2015 zijn voor het jaar 2016 een twaalftal concrete besparingen benoemd en deze zijn in de begroting verwerkt zoals opgenomen in de Voorjaarsnota 2015. Voor de besparingen vanaf 2017 geldt bij een aantal domeinen dat een langere doorlooptijd nodig is voordat de beoogde besparingen kunnen worden gerealiseerd. De taakstelling wordt volledig gerealiseerd in 2018. Het grootste effect wegens een gefaseerde realisatie doet zich voor in het domein Groen, Reiniging en Openbare ruimte waar de opgave ook het grootst is. De opgave is er een die veel veranderingen op organisatorisch gebied vragen, over 10 organisatieonderdelen zijn verspreid en ook de vereiste voorbereidings- en doorlooptijd vergen.
Slagvaardige overheid zal ook zijn weerslag hebben op de organisatie. Door organisatorische en procesmatige aanpassingen ontstaan een flexibelere en efficiëntere organisatieonderdelen. Deze effecten doen zich in ieder geval voor binnen de domeinen Communicatie, Juridische Zaken, Financiën, Dienstverlening, Toezicht en Handhaving, Stadsbank van Lening en Groen, Reiniging en Openbare Ruimte. Deze onderdelen worden hierdoor toekomstbestendiger en leveren een positief effect op de organisatie. Deze veranderingen hebben ook gevolgen voor het personeel. Binnen nagenoeg alle domeinen leiden de maatregelen tot een krimp van de formatie. Doel is om dit zoveel mogelijk via natuurlijk verloop en het beperken van inhuur te realiseren. Het college gaat tevens actief inzetten op flankerend personeelsbeleid om de kwaliteit en mobiliteit van de medewerkers te verhogen. Met deze maatregelen blijft het college inzetten op het voorkomen van gedwongen ontslagen.
59
Frictiekosten zijn onvermijdelijke incidentele kosten die nodig zijn om structurele bezuinigingen te realiseren. De frictiekosten worden voorlopig begroot op € 9 miljoen. In de onderstaande tabel zijn de frictiekosten gesplitst naar 3 categorieën. De kosten die samenhangen met de personeelsreductie zijn voor een aantal domeinen nog op PM geraamd (Financiën, Toezicht en Handhaving, Stadsdelen – beleid en Groen, Reiniging en Openbare ruimte) en worden in 2016 berekend en onderbouwd. Voorstel is de kosten ad € 9 miljoen te onttrekken uit de reserve frictiekosten. Conform het “instellingsbesluit reserve frictiekosten” wordt een bijstelling op begrotingsbasis via de voor- en najaarsnota’s voorgelegd en wordt de definitieve hoogte van onttrekking bij de jaarrekeningen 2017 en 2018 bepaald.
Tabel 5.3 Verwacht beroep op de frictiekostenreserve voor Slagvaardige overheid
Verwachte frictiekosten (in miljoenen euro's) 2016 2017 2018 2019 Totaal
Kosten die samengaan met personeelsreductie:
boventalligheid en daarmee samenhangende talent- en
mobiliteitsontwikkeling
€ 2,1 € 2,2 € 1,5 € 0,1 € 6,0
Kosten als gevolg van innovaties op bedrijfsvoering met een
rendabele grondslag
€ 1,4 € 1,1 € 2,5
Randvoorwaardelijke algemene proceskosten € 1,8 € 1,1 € 0,7 € 3,5
€ 12,0
5. Opschonen reserves
Met de bestuursopdracht ‘opschonen reserves’ zorgt het college voor beter inzicht en overzicht in de reserves van de gemeente. Het college wil de transparantie over de beschikbaarheid en aanwending van het eigen vermogen van de gemeente vergroten door het aantal reserves terug te brengen. Hierdoor wordt de administratieve last ook beperkt, zowel ambtelijk als bestuurlijk.
In 2016 worden de effecten zichtbaar van de stappen die in 2015 zijn gezet. In de Jaarrekening 2015 verdwijnt ongeveer 60% van de reserves uit de Jaarrekening 2014 als gevolg van raadsbesluiten bij de Jaarrekening 2014, de Voorjaarsnota 2015 en het raadsbesluit uit december 2015 over de bestuursopdracht waarmee het aantal reserves fors wordt teruggebracht. Verder besloot de raad bij de 8-maandsrapportage 2014 tot het instellen van de systeemreserve voor de overheveling van restanten van incidentele middelen en besloot het college om bij Jaarrekening 2014 het rekeningresultaat in het vervolg zoveel mogelijk te betrekken bij de voorjaarsnota. Deze besluiten dragen bij aan terughoudend beleid voor het instellen van nieuwe reserves.
Momenteel worden de mogelijkheden verkend om nog tijdens deze bestuursperiode te komen tot een verdere opschoning. Voor een specifiek deel van de reserves, als deze blijven tijdens de opschoning, zal nog worden nagegaan of de structurele dotatie van rente aan deze reserves beëindigd, of gewijzigd kan worden. Voorstellen die hieruit voortkomen zullen ter instemming aan de raad worden voorgelegd. Het opschonen gaat dus door in 2016.
6. Subsidies
Met de vaststelling van de Voorjaarsnota 2015 is ingestemd met de bezuinigingen op subsidies voor in totaal € 25 miljoen in 2018. Door deze vaststelling is de opdracht afgerond en geeft de organisatie uitvoering aan de vastgestelde uitwerking.
60
7a. Belastingen
De bestuursopdracht is afgerond, omdat de belastingen zijn afgeschaft per 1 januari 2016. In april 2016 wordt het bestuurlijk besluit genomen over de administratieve afwikkeling van de opdracht.
7b. Heffingen en toeslagen
De opdracht is afgerond. Als vervolg op de opdracht is besloten om het WKB tegen het licht te houden. Tot nu maakte deze aanvullende opdracht geen onderdeel uit van de rapportage over de financiële bestuursopdrachten.
8a. Verkoop Deelnemingen
In het eerste kwartaal van 2015 heeft de herijking van de gemeentelijke deelnemingen plaatsgevonden. De herijking is op 10 februari 2015 in het college vastgesteld en op 1 april 2015 in de raad besproken. Voor zeventien deelnemingen is besloten om de mogelijkheden tot het afstoten van deze deelnemingen verder te onderzoeken. Voor deze onderzoeksfase is een overkoepeld plan van aanpak opgesteld. Op 25 augustus 2015 heeft het college dit plan van aanpak voor de opvolging vastgesteld en dit is op 25 november 2015 in de raad besproken.
Voor elk van de te onderzoeken deelnemingen zal een onderzoek worden opgesteld waarin wordt ingegaan op onder andere risico’s, restricties en randvoorwaarden bij afstoten. Het overkoepeld plan bevat verder een prioritering van de uit te voeren onderzoeken.
De onderzoeken worden uitgevoerd in de periode juli 2015 tot juni 2017. Een onderzoek resulteert in een besluit tot het aanhouden van de deelneming of het afstoten van een deelneming. Het afstoten van een deelneming kan plaatsvinden door verkoop, liquidatie of wijziging van rechtsvorm.
Voor vier deelnemingen is besloten deze af te stoten. Dit betreft één deelneming die wordt geliquideerd, twee deelnemingen waarvan het liquidatieproces al was gestart voorafgaand aan de herijking en één deelneming waarvan het onderzoek in 2015 is afgerond en waarvan het verkoopproces loopt. Voor vijf deelnemingen wordt het onderzoek uitgevoerd of is het onderzoek gereed voor bestuurlijke besluitvorming. Ten opzichte van de eerdere planning is er enige vertraging opgetreden. Om verdere vertraging te voorkomen wordt extra (tijdelijke) capaciteit aangetrokken.
Met de onderzoeken gaan kosten gepaard. Deze worden in eerste instantie gedekt vanuit de frictiekostenreserve. De opbrengsten uit de af te stoten deelnemingen minus te maken kosten voor het afstoten (deze worden teruggestort in de frictiekostenreserve) worden gebruikt voor schuldreductie. De verkoop van een aantal specifieke deelnemingen kan leiden tot een significante opbrengst (en daarmee bijdrage aan de schuldreductie). Het slagen van de verkoop hiervan is onzeker en onder andere afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek en de interesse van potentiële kopers.
Bij de overige deelnemingen is de opbrengst naar verwachting beperkt en spelen er vaak complicerende factoren, die de verkoopmogelijkheden beperken.
8b Verkoop Vastgoed
Het bestuurlijk akkoord voor de start van de verkoop van circa 100 panden is in januari 2016 gegeven. Tevens is voor 200 panden aangegeven dat nader onderzocht kan worden of verkoop tot de mogelijkheden behoort. De verkoop is in februari 2016 gestart met een pilot van 12
61
panden. Naar verwachting worden in 2016 circa 60-70 panden aan de markt aangeboden. De exacte opbrengsten zijn afhankelijk van de daadwerkelijke verkopen en zijn nog moeilijk te schatten. Het is wel duidelijk dat, gegeven het aantal te verkopen panden, de verkoopopbrengsten voldoende zullen zijn voor de dekking van de kosten zoals opgenomen in hoofdstuk 6.3.
9. Leges
Afgesproken is dat onderzocht wordt of burgers en bedrijven een lastenverlichting kunnen krijgen door verlaging van de legestarieven. Dit kan worden bereikt langs twee wegen: dereguleren en het slimmer organiseren van de werkprocessen. De voorlopige uitkomsten van de bestuursopdracht laten zien dat:
130 (van de 280) legestarieven kunnen worden verlaagd; 78 legestarieven kunnen vervallen in verband met gebrek aan vraag naar de producten of
gratis verstrekking.
Ten opzichte van het ijkjaar 2014 zou een lastenverlichting van ruim € 8 miljoen kunnen worden gerealiseerd, een en ander onder voorbehoud van nadere bestuurlijke besluitvorming. Op dit moment wordt gekeken naar de gevolgen voor de begroting 2017, waarbij rekening wordt gehouden met de lagere tarieven, hogere Rijksafdrachten en aantrekken van de bouwmarkt.
Definitieve besluitvorming over de voorstellen en de consequenties wordt nu voorbereid en voor het zomerreces aan het college van B en W aangeboden. Ten behoeve van de begrotingsbesprekingen wordt ook de nieuwe legestabel 2017 opgesteld waarin de uitkomsten van de bestuursopdracht zijn verwerkt.
10. Meerjareninvesteringsplan (MIP) en kredieten
Nu de gehele organisatie over is op één financieel systeem is het gewenst om het MIP-proces te optimaliseren en de mogelijkheden die AFS en AMI bieden beter te benutten. In het meerjarig investeringsprogramma staan veel nog niet afgeronde kredieten die het gevolg zijn van besluiten uit het verleden. Er is behoefte aan meer sturing op het tijdig afsluiten van lopende kredieten zodat de rentelasten niet onnodig lang doorlopen en eventuele vrijval van kapitaallasten door het bestuur als begrotingsruimte kan worden benut. De door het college in 2014 vastgestelde regeling kredieten geeft hiervoor de kaders. Deze bestuursopdracht bestaat uit drie onderdelen:
a. Verdere optimalisatie van de systematiek van het MIP b. Toetsing naleving van de regeling kredieten c. Doorlichting MIP
Op 26 januari 2016 heeft het college de bestuursopdracht vastgesteld. In de Jaarrekening 2015 wordt het voorstel gedaan om 393 van 1160 kredieten af te sluiten. Deze maatregelen hebben tot gevolg dat er een bedrag van € 21,8 miljoen vrijvalt aan investeringsruimte Dit heeft niet geleid tot een rekeningresultaat in 2015, maar leidt tot lagere kapitaallasten, omdat er voor in totaal € 21,8 miljoen geen investeringen meer benodigd zijn. Deze actualisatie is onderdeel van de actualisatie van de stelpost investeringen boven de activeringsgrens.
5.3 Frictiekosten
In de Voorjaarsnota 2015 zijn verschillende frictiekostenreserves samengevoegd tot één reserve frictiekosten en is het doel van de reserve frictiekosten verbreed naar frictiekosten voor het realiseren van de structurele besparingsmaatregelen (ongeacht uit welke bezuinigingsoperatie).
62
We streven ernaar de frictiekosten zo laag mogelijk te houden. Van alle gemeentelijke organisatieonderdelen (resultaatverantwoordelijke eenheden en bestuurscommissies) wordt verwacht dat zij zo veel mogelijk zelf dekking vinden voor frictiekosten. Daar waar dat niet mogelijk is, kan een beroep gedaan worden op de daarvoor bestemde reserve.
Conform het “instellingsbesluit reserve frictiekosten” wordt een bijstelling op begrotingsbasis via de voor- en najaarsnota’s voorgelegd en wordt de definitieve hoogte van onttrekking bij de Jaarrekening bepaald.
Na vaststelling van de Jaarrekening 2015 resteert € 47,4 miljoen in de frictiekostenreserve. In de Begroting 2016 is reeds besloten tot het onttrekken van de huurlasten voor het pand aan de Flierbosdreef (rve Vastgoed) van € 4 miljoen in 2016 en van € 1 miljoen in 2017.
Bij de Begroting 2015 (p. 11), als onderdeel van het coalitieakkoord, is besloten om in totaal € 11,1 miljoen te doteren aan de reserve frictiekosten: € 2,8 miljoen in 2016, € 7,6 miljoen in 2017 en 0,7 miljoen in 2018.
In de Voorjaarsnota 2015 is, als onderdeel van Slagvaardige overheid, vastgesteld dat € 0,2 miljoen in 2016 en vervolgens jaarlijks € 4 miljoen vanaf 2017 wordt gedoteerd aan de frictiekostenreserve. Tenslotte is er bij de Begroting 2016 besloten om € 3 miljoen in 2016 te doteren.
In de raadsvergadering van 25 november 2015 heeft de gemeenteraad kennis genomen van de werkwijze om kosten die betrekking hebben op de verkoop van de deelnemingen en welke niet kunnen worden gedekt uit de verkoopopbrengsten worden betrokken bij de frictiekostenreserve. Het voorstel is in 2016 € 1,2 miljoen en in 2017 € 0,8 miljoen te ramen om te onttrekken uit de frictiekostenreserve.
Vervolgens wordt in deze voorjaarsnota voorgesteld om de volgende onttrekkingen te ramen.
Tabel 5.4 Verwachte onttrekkingen uit frictiekostenreserve 2016-2020
Onderwerp Verwachte onttrekking
(x € 1 miljoen)
1. Inzet op herstel: ICT 2016-2017 € 3,0
2. Maatregelen Eén stad, één opgave, maatregel 5+6 in 2016 € 2,7
3. Maatregelen Eén stad, één opgave, maatregel 12: 1 stad 1 dienstverlening in
2016
€ 2,6
4. Bestuursopdracht Slagvaardige overheid 2016 – 2019 € 12
5. Afschaffen honden- reclame en precariobelasting 2016-2019 € 0,82
6. Business Case Postkanaal 2016-2020 € 0,76
7. Boventalligen 2016-2019 € 12,4
8. Vervanging neotax (vernieuwing VIB) 2018-2019 € 4,9
Totaal voor 2016-2020 € 39,18
63
Tabel 5.5 Verwacht verloop frictiekostenreserve
(x € 1 miljoen)
Beginstand Voorjaarsnota 2016 € 47,4
Begrote dotaties Begroting 2015
In 2016, 2017 en 2018
€ 11,1
Begrote dotaties Voorjaarsnota 2015
In 2016: € 0,2 miljoen en structureel vanaf 2017: € 4 miljoen
€ 16,2
Begrote dotatie Begroting 2016
In 2016
€ 3,0
Begrote onttrekkingen o.b.v. Begroting 2016
Totaal voor 2016 en 2017
€ -5,0
Verwachte onttrekking o.b.v. raadsvergadering 25 november 2015 (herijking deelnemingen)
Totaal voor 2016 en 2017
€ -1,9
Verwachte onttrekkingen o.b.v. Voorjaarsnota 2016
Totaal voor 2016 - 2020
€ -39,2
Begrote vrijval in 2016 € -12,0
Verwachte eindstand Voorjaarsnota 2016
In 2020
€ 19,6
Indien uit de Jaarrekening 2016 (en latere jaren) blijkt dat de verwachte onttrekkingen daadwerkelijk nodig zijn, dan resteert ruim € 31,6 miljoen.
Voor de besparingsopgaven Inzet op Herstel en Eén stad, één opgave geldt dat de afronding van de maatregelen in zicht is.
Voor de bestuursopdracht Slagvaardige overheid is tot en met 2019 in beeld gebracht welke frictiekosten worden verwacht. Zoals eerder opgemerkt in paragraaf 5.2 worden de kosten die samenhangen met de personeelsreductie voor een aantal domeinen nog berekend en onderbouwd. Deze berekening kan leiden tot een beroep op de frictiekostenreserve.
Om ervoor te zorgen dat geen middelen gereserveerd blijven waarbij de inschatting is dat deze in de toekomst niet of nauwelijks worden aangesproken, wordt voorgesteld om in 2016 € 12 miljoen vrij te laten vallen ten behoeve van de algemene middelen.
Het voorstel is om wel voldoende middelen beschikbaar te houden zodat eventuele kosten door bijvoorbeeld Slagvaardige overheid in de toekomst kunnen worden opgevangen. Na de voorgestelde vrijval resteert er € 16,2 miljoen in 2016 oplopend tot € 19,6 miljoen in 2020. Bij de Voorjaarsnota 2017 wordt de hoogte van de frictiekostenreserve opnieuw herijkt.
65
6. Bestuurlijke keuzes 2016
De Voorjaarsnota 2016 bepaalt niet alleen de financiële kaders voor de Begroting 2017, maar geeft tevens inzicht in het uitvoeringsbeeld van 2016. Op basis van het inzicht in het lopende jaar worden voorstellen gedaan om 2016 financieel sluitend te houden. In onderstaande tabel zijn de financiële effecten weergegeven van het uitvoeringsbeeld 2016 tot dusver en de keuzes die het college met betrekking tot het lopende begrotingsjaar voorstelt. Veel keuzes die voor 2016 gelden, hebben een structurele doorwerking naar de jaren 2017 en verder. Daarom zijn in onderstaande tabel de keuzes voor 2016 opgenomen en is tevens de meerjarige doorwerking getoond.
Tabel 6.1 Bestuurlijke keuzes 2016
Begrotingsjaar (bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
1. Moties en amendementen -1,0 -2,8 -1,8
2. Renterisicobuffer aanpassen 13,2 20,2 28,3 32,3 36,3
3. Bestuurlijke prioriteiten 2016 37,6 -2,9 -33,9 -33,8 -33,8
Totaal 49,8 14,5 -7,3 -1,5 2,5
6.1 Moties en amendementen
Investeringen in opleidingen financials (enquête financiële functie)
Bij de raadsbehandeling van het rapport van de enquêtecommissie Financiële functie Amsterdam 2002-2014 is motie 280 (Roosma, Guldemond) aangenomen waarin het college wordt verzocht om bij de Voorjaarsnota 2016 voorstellen te doen om structurele middelen ter beschikking te stellen om te investeren in de opleidingen van de (gespecialiseerde en operationele) financials in de financiële kolom.
Het college geeft invulling aan deze motie door structureel € 0,3 miljoen vanaf 2016 in te zetten voor de versterking van de financials in de organisatie. Het betreft investeringen in opleiding, begeleiding en ondersteuning, zoals specifieke opleidingen die nodig zijn voor vakinhoudelijke kennis en structurele inzet van groepsopleidingen financials. Deze structurele middelen worden ingezet vanuit de reguliere opleidingsbudgetten.
In de jaren 2016-2018 maakt het college daarnaast incidenteel extra middelen (€ 0,7 miljoen in 2016, € 1,7 miljoen in 2017 en € 0,7 miljoen in 2018) vrij om de aanbevelingen van de enquêtecommissie voor verdere versterking van de financiële functie op te volgen.
Faciliteren minima die mantelzorg verrichten
De gemeenteraad heeft op 16 december 2015 een motie van het raadslid Duijndam aangenomen om te voorzien in gratis openbaar vervoer voor minima die mantelzorg verrichten.
66
Het college geeft invulling aan deze motie door mantelzorgers die behoren tot de minima doelgroep tegemoet te komen in de kosten die zij moeten maken voor openbaar vervoer om hun mantelzorg te verrichten. Hiervoor wordt € 0,3 miljoen beschikbaar gesteld in 2016 en € 1,1 miljoen per jaar in 2017 en 2018.
6.2 Verlagen renterisicobuffer
Sinds het opstellen van de nota Herziening rentestelsel is de externe rente sterk gedaald. De verwachte externe rente is hierop geactualiseerd, zowel bij de Voorjaarsnota 2015 als de Begroting 2016. Het percentage van de renterisicobuffer nog niet. Deze is momenteel 3% en niet meer in verhouding met de huidige verwachte externe rente van 1,6% (langlopend) en 0,4% (kortlopend). Daarbij wordt bij de voorjaarsnota, najaarsnota en begroting de benodigde renterisicobuffer in euro’s geactualiseerd op basis van de dan geldende laatste inzichten van de financieringsbehoefte.
Bij het huidige renteniveau en het periodiek actualiseren van de benodigde renterisicobuffer lijkt er voldoende ruimte voor een lager renterisicobufferpercentage voor het prudent afdekken van het risico van een mogelijk toekomstige rentestijging.
Gemeenteleningen zijn gerelateerd aan de staatsrente met een opslag. Voor een historische analyse van de renteontwikkeling kan daarom naar de staatsrente worden gekeken. Het is bijna tien jaar geleden dat de 10-jaars staatsrente voor het laatst met meer dan 0,5% gestegen is binnen een jaar. Gedurende deze periode kwam de grootste daling binnen een jaar niet boven de 1,5%. Het verschil tussen de grootste stijging en daling gedurende deze periode was 2%. Vandaar het voorstel om het renterisicobufferpercentage met ingang van 2017 te verlagen van 3% naar 2%. Omdat het jaar 2016 al halverwege is en dus minder externe leningen onderhavig zijn aan een renterisico, wordt het renterisicobufferpercentage in 2016 verlaagd naar 1,5%.
6.3 Bestuurlijke prioriteiten 2016
Het college heeft de eerste helft van de coalitieperiode gebruikt om invulling te geven aan het coalitieakkoord. De uitvoering van het coalitieakkoord is inmiddels in volle gang.
Inmiddels hebben zich nieuwe ontwikkelingen voorgedaan (zie ook de bestuurlijke hoofdlijnen) sinds het opstellen van het coalitieakkoord. Op grond van deze nieuwe ontwikkelingen is het college van mening dat bijstelling van de meerjarenbegroting nodig is, zodat het beleid aan blijft sluiten bij wat er wordt gevraagd in het licht van deze nieuwe ontwikkelingen. Tevens geeft het daarmee invulling aan het raadsvoorstel ‘Amsterdam blijft van iedereen’ van de raadsleden Paternotte, Ruigrok en Peters, waarin voorstellen op verschillende terreinen worden gedaan om ervoor te zorgen dat Amsterdam inspeelt op nieuwe ontwikkelingen. In de volgende tabel is een overzicht gegeven van de bijstellingen die het college voorstelt voor 2016. Vervolgens zijn deze bijstellingen voorzien van een toelichting.
67
Tabel 6.2 Bestuurlijke prioriteiten 2016
Begrotingsjaar (bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Investering uit vereveningsfonds 15,0 35,0
Partiële vrijval egalisatiereserve I-middelen 16,0 10,0
Groot onderhoud buurten -6,0 -20,0 -14,0
Vluchtelingen snel aan het werk -5,0 -5,0
Sportaccommodaties -5,0 -5,0
Werkbrigade -1,0 -5,0 -4,0
Handhaving, openbare orde en radicalisering -1,0 -1,0 -1,0 -1,0 -1,0
Referendum associatieverdrag Oekraïne -0,2
AO/IC DMC en anti-fraude -1,1 -1,1 -1,1 -1,1 -1,1
Doorontwikkeling Financiële Administratie (DFA) -2,1
Extra werkzaamheden WOZ -1,4 -2,1 -2,1 -2,1 -2,1
Effect BTW-globalisering -0,5 -0,5 -0,5 -0,5 -0,5
Informatiebeveiliging -1,0 -1,0
Correctie uitgenomen kapitaallasten onderwijs -7,2
Deltaplan Internationaal Onderwijs -3,9
Monumentenzorg -0,3
Herbestemming ISV-middelen (dekking monumentenzorg) 0,3
Actualisatie budget product 172 naar Werk geleiden 1,1
Actualisatie budget product 180 Werk bieden 1,0
Niet aanwenden spaarsaldo bestemmingsreserve re-integratie 2,7
Onvoorziene baten ESF 3,5
Wigo4it -1,9 -1,9 -1,9 -1,9 -1,9
Budget Participatie 4,0 3,5 3,0
Budget Maatschappelijke ondersteuning -4,0 -3,5 -3,0
Programma Woningkwaliteit -1,0
Bijdrage stadsregio Amsterdam 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7
Bijdrage Metropoolregio Amsterdam -1,7 -1,7 -1,7 -1,7 -1,7
Handhaving Leegstand -1,0 -1,0 -1,0 -1,0 -1,0
Problematiek vastgoed -14,8 -18,1 -27,0 -29,9 -27,9
Dekkingproblematiek vastgoed 14,8 32,1 33,0 18,0 16,0
Veren (Oostveer) -2,1 -2,1
Forensische en medische advisering -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1
Team dierplaagbestrijding -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2
Onderzoek zedenzaak -0,3
Uitbreiding nachtopvang -2,7 -2,7 -2,7 -2,7 -2,7
Implementatie omgevingswet -1,0 -1,5
Ophoging exploitatiebijdrage Ombudsman -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1
Amsterdam Management Informatie (AMI) -1,0 -0,6 -0,3 -0,3 -0,3
Intertemporele compensatie reserve Bodemsanering 44,0 -11,0 -11,0 -11,0 -11,0
Correctie overheveling incidentele middelen 1,4
Terugontvangst onjuiste betalingen 2011-2015 0,6
Water, recreatie en infrastructuur -1,0
Totaal 37,6 -2,9 -33,9 -33,8 -33,8
68
Investering uit vereveningsfonds, groot onderhoud buurten en sportaccommodaties
In navolging van het raadsvoorstel van de leden Paternotte, Ruigrok en Peters dat op 20 april jl. is vastgesteld door de gemeenteraad, stelt het college voor € 50 miljoen in de jaren 2016 en 2017 uit het Vereveningsfonds te onttrekken en in te zetten voor andere doeleinden.
Van dit bedrag wordt € 40 miljoen ingezet voor groot onderhoud, met name in de buurten buiten de ring. In deze wijken is in de afgelopen jaren een flinke achterstand in het onderhoud van de openbare ruimte ontstaan. Het college trekt € 40 miljoen incidenteel uit voor een stadsbrede facelift, door herprofilering van straten, stoepen en pleinen, vernieuwing van straatmeubilair en de reparatie van bruggen. Momenteel wordt gewerkt aan de concrete uitwerking van deze plannen, waarna deze zullen worden uitgevoerd. Het streven is dat voor het zomerreces zal worden gepresenteerd op welke wijze de middelen in 2016 worden aangewend, in de Begroting 2017 worden de plannen vanaf 2017 gepresenteerd.
De overige € 10 miljoen wordt ingezet om het tekort aan sportaccommodaties in Amsterdam aan te pakken. Door de groei van het aantal Amsterdammers en ontwikkeling van nieuwe wijken, is er een groot tekort aan sportaccommodaties ontstaan. Hierdoor zijn de wachtlijsten van de sportverenigingen snel gegroeid. De € 10 miljoen wordt in de komende twee jaar ingezet voor een groot aantal nieuwe sportvelden en andere accommodaties, verspreid over de hele stad. Deze middelen komen bovenop de € 20 miljoen die hiervoor reeds is vrijgemaakt in het coalitieakkoord. Ook voor deze plannen geldt dat deze momenteel nader worden geconcretiseerd en het streven is om voor het zomerreces de invulling voor 2016 te presenteren en vanaf 2017 in de Begroting 2017.
Partiële vrijval egalisatiereserve I-middelen
In de afgelopen jaren is de egalisatiereserve inkomensdeel en conjunctuur flink opgelopen, naar ruim € 100 miljoen ultimo 2015. In 2016 en 2017 worden uit deze reserve middelen onttrokken ter dekking van de bestuurlijke prioriteiten (respectievelijk € 16 en € 10 miljoen).
Vluchtelingen snel aan het werk
Voor 2016 en 2017 stelt het college in totaal € 10 miljoen incidenteel extra beschikbaar om statushouders zo snel mogelijk te kunnen helpen aan werk of een opleiding te kunnen laten volgen.
Daarnaast geldt dat de gemeente Amsterdam aanvullende middelen vanuit het Rijk zal ontvangen voor de groei van het aantal vluchtelingen. Eind april is hierover een (aanvullend) bestuursakkoord gesloten tussen het Rijk en de gemeenten met (financiële en inhoudelijke) afspraken over onder andere re-integratie, bijzondere bijstand (wonen), onderwijs en zorg. Het akkoord dient nog verder te worden uitgewerkt; de implicaties hiervan voor de gemeente Amsterdam konden niet meer worden verwerkt in deze voorjaarsnota.
Op het moment dat er zekerheid is over een Rijksbijdrage, bestaat er goed inzicht in welk deel van het bestaande beleid hieruit kan worden gedekt en kan nadere invulling worden gegeven. Bij de Begroting 2017 zal op basis hiervan een integraal voorstel worden gedaan.
Werkbrigade
In 2016 start een tijdelijke werkbrigade van werkzoekende Amsterdammers die gaan helpen om de stad op te knappen (waar mogelijk binnen de genoemde aanpak groot onderhoud). Op deze manier krijgen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een werkplek waarin zij ervaring kunnen opdoen en waarbij zij een inkomen verdienen. Door op deze manier te
69
investeren in mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, zal deze afstand kleiner worden en worden hun kansen vergroot om weer volledig toe te treden tot de arbeidsmarkt. Op welke wijze de middelen specifiek worden ingezet, wordt momenteel uitgewerkt en zal na de zomer van 2016 worden gepresenteerd.
Handhaving, openbare orde en radicalisering
Met ingang van het lopende jaar wordt structureel € 1 miljoen vrijgemaakt voor handhaving, openbare orde en de aanpak van radicalisering.
Referendum associatieverdrag Oekraïne
Op 6 april jl. heeft het referendum over het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne plaatsgevonden. Het referendum bracht € 0,2 miljoen kosten bovenop de rijksbijdrage met zich mee.
AO/IC en anti-fraude
Een goede inrichting van de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) dient te waarborgen dat de uit de primaire en ondersteunende processen voortvloeiende informatievoorziening betrouwbaar en rechtmatig is. Recente gevallen omtrent onjuiste betalingen en fraude geven een dringende behoefte om de AO/IC structureel in te bedden in de gemeentelijke organisatie. Daartoe wordt structureel € 1,1 miljoen ingezet. Hiervan is € 0,4 miljoen bedoeld voor versterking van Bureau Integriteit in het kader van het anti-fraudeoffensief. De taskforce AO/IC binnen de gemeente Amsterdam zorgt voor meer aandacht voor en versteviging van de AO/IC. Het anti-fraude offensief is een sterk middel om het voorkomen van fraude en corruptie onder de aandacht te brengen.
Doorontwikkeling Financiële Administratie (DFA)
Binnen de gemeente worden stappen gezet om de financiële administratie en de processen die daarmee samenhangen te uniformeren. DFA focust zich op de administratie en op de rol van de administratie in bredere zin (zoals bijvoorbeeld de P&C cyclus). Ten behoeve van DFA wordt in 2016 incidenteel € 2,1 miljoen ingezet. De totaal benodigde investering bedraagt € 3,2 miljoen, de resterende € 1,1 miljoen wordt onttrokken aan de reserve DFA. Parallel aan deze voorjaarsnota ontvangt de gemeenteraad de herijking DFA waarin een nadere toelichting is opgenomen.
Extra werkzaamheden WOZ
Als gevolg van enkele ontwikkelingen in 2016 en 2017 (invoering woningwaarderingsstelsel, koppeling erfpacht aan WOZ, openbaarheid WOZ-gegevens) zal zich naar verwachting een stijging van het aantal bezwaarschriften voordoen als gevolg van een groter aantal belanghebbenden. Om dit op te kunnen vangen wordt € 1,4 miljoen vrijgemaakt in 2016 en € 2,1 miljoen structureel vanaf 2017.
Effect BTW-globalisering
Als gevolg van de BTW-globalisatieregeling dienen er extra middelen (€ 0,5 miljoen) vrijgemaakt te worden voor de Stadsbank van Lening. De BTW-globalisatieregeling, die is ingevoerd op 1 juli 2014, houdt in dat de Stadsbank van Lening belasting moet betalen over de winst van de sloop, veiling, winkel en het in bewaring nemen van sieraden. Voorheen was de Stadsbank van Lening voor deze activiteiten vrijgesteld van het betalen van belasting.
70
Informatiebeveiliging
Bij diverse audits is geconstateerd dat er een opgave ligt ten aanzien van de kwaliteit van de informatiebeveiliging. Om de informatiebeveiliging op niveau te krijgen wordt een bedrag van € 1 miljoen per jaar in 2016 en 2017 beschikbaar gesteld. Dit bedrag is nodig om gemeentebreed de noodzakelijke inhaalslag te plegen om achterstanden weg te werken. De maatregelen zijn noodzakelijk om risico's te verminderen die te maken hebben met een toename aan incidenten (Diginotar) en bedreigingen (cybercrime). Het budget is onder andere nodig voor het inhuren van tijdelijke specialistische werkzaamheden voor audits en hack- en pentests.
Correctie uitgenomen kapitaallasten onderwijs
Bij de Begroting 2015 heeft het college besloten dat de kapitaallasten onderwijshuisvesting, die voortvloeien uit het Onderwijshuisvestingsplan 2015, te weten € 7,2 miljoen, in 2015 incidenteel werden gedekt uit de coalitieakkoordmiddelen onderwijs. Om ervoor te zorgen dat het aantal leraren- en scholenbeurzen op peil blijven en de ambities met betrekking tot kraamkamers, internationaal onderwijs, alles-in-een scholen of schoolpleinen niet neerwaarts moeten worden bijgesteld, wordt het incidentele bedrag van € 7,2 miljoen weer toegevoegd aan de hiervoor beschikbaar gestelde budgetten.
Deltaplan Internationaal Onderwijs
Er is binnen de regio een tekort aan plekken voor internationaal onderwijs. De gemeente pakt dit tekort aan gezamenlijk met de onderwijsinstellingen en andere gemeenten in de metropoolregio Amsterdam (MRA). In 2016 wordt € 3,9 miljoen ingezet voor uitbreiding van de International School of Amsterdam in Amstelveen en om nieuwe internationale scholen en uitbreiding van bestaande internationale scholen in de MRA van de grond te krijgen.
Monumentenzorg en herbestemming ISV-middelen
Uit de Jaarrekening 2015 over het Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing (ISV) blijkt dat er ultimo 2015 bijna € 3,3 miljoen in het fonds resteert. Het college stelt voor de middelen te bestemmen voor het realiseren van doelstellingen die binnen het kader van stedelijke vernieuwing en het verbeteren van de woon- en leefomgeving passen. Concreet wordt voorgesteld om € 0,3 miljoen te bestemmen voor monumentenzorg, haalbaarheidsonderzoeken en kleine subsidies. De middelen worden ingezet ten behoeve van het geformuleerde doel van ISV III: een prettige en leefbare openbare ruimte waar het restaureren van monumenten aan bijdraagt.
De overige middelen worden ingezet voor de uitvoering van het programma Woningkwaliteit en voor de projectorganisatie in het kader van de bestuursopdracht Ontwikkelbuurten. Deze wijzigingen zijn opgenomen in paragraaf 7.3.
Actualisatie begroting op producten Naar werk geleiden en Werk bieden
Uit de realisatiecijfers tot dusver blijkt dat voor het lopende jaar op de producten Naar werk geleiden en Werk bieden minder middelen nodig zijn.
Niet aanwenden spaarsaldo bestemmingsreserve re-integratie
Binnen de middelen voor re-integratie (Werk-deel) bestond tot 2015 een zogenaamd spaarsaldo op de balans. Het spaarsaldo (voorheen als vooruit ontvangen bedrag op de balans) kan per ultimo 2015 als gevolg van de nieuwe Participatiewet niet meer op de balans van de
71
gemeente blijven staan. Na verwerking van de Jaarrekening 2015 heeft de bestemmingsreserve Re-integratie een omvang van € 18,3 miljoen.
Het college stelt voor deze middelen in te zetten voor:
a. het vormen van een bestemmingsreserve Educatie & Inburgering voor de duur van drie jaar en hieraan (in totaal) € 8,3 miljoen te doteren. De middelen worden gebruikt voor de kosten van reguliere taaltrajecten, maatschappelijke begeleiding en flankerende taalsubsidies;
b. het vormen van een bestemmingsreserve Investeringen Koersbesluit voor de duur van twee jaar en hieraan € 0,8 miljoen te doteren in 2016 en € 4,6 miljoen in 2017. De middelen worden gebruikt voor de investeringen die naar verwachting nodig zijn als gevolg van het Koersbesluit. Voor 2016 betekent dit met name uitgaven aan onderzoek en experimenten, vakmanschap en professioneel handelen als ook programma- en projectondersteuning.
c. € 1,1 miljoen in te zetten voor de lasten van Pantar met betrekking tot het doorvoeren van het reorganisatievoorstel van Pantar. Aangezien het voorstel een positieve business case heeft, zullen deze incidentele middelen zich over twee à drie jaar terugverdienen;
d. € 0,8 miljoen wordt in 2016 ingezet voor Bureau Leerplicht Plus ten behoeve van het tegengaan van vroegtijdig schoolverlaten en het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt;
e. het resterende bedrag van € 2,7 miljoen vanuit de bestemmingsreserve re-integratie valt vrij.
Onvoorziene baten ESF
De bijdrage vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) valt in 2016 € 3,5 miljoen hoger uit dan begroot.
Wigo4it
Ten behoeve van het duurzaam onderhoudsprogramma van Wigo4it is structureel € 1,9 miljoen benodigd.
Budget Participatie en Maatschappelijke ondersteuning
Parallel aan het proces voorjaarsnota loopt de besluitvorming over het programmaplan Meedoen werkt. Onderdeel van dat programmaplan is het voornemen om vanuit de middelen Meedoen werkt geld in te zetten voor dagbesteding voor Amsterdammers met een beperking. Het gaat om ambulante ondersteuning, om gespecialiseerde dagbesteding met hoge intensiteit, om laag intensieve dagbesteding alsook om arbeidsmatige dagbesteding. In lijn met die inzet wordt voorgesteld de bijbehorende middelen over te brengen van het programma onderdeel Participatie naar het programma onderdeel naar Maatschappelijke ondersteuning.
Programma Woningkwaliteit
Woningkwaliteit is door de gemeenteraad tot stedelijke handhavingsprioriteit benoemd. Om op pandniveau te komen tot handhaving op woningkwaliteit volgens het Bouwbesluit en het stimuleren van kwaliteitsimpulsen wordt in 2016 € 1 miljoen vrijgemaakt. De inzet is om in alle stadsdelen de ‘slechte’ panden te lokaliseren en daarop te handhaven.
72
Bijdrage stadsregio en Metropoolregio Amsterdam
Door wetswijziging dient de stadsregio zich voortaan te beperken tot verkeer en vervoer, andere taken vervallen. De gemeente Amsterdam gaat daarom met enkele grotere buurgemeenten samenwerken in de Metropoolregio Amsterdam. Dit betekent een verschuiving van uitgaven; formeel gaat het om een verschuiving van een verplichte bijdrage krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen naar een vrijwillige bijdrage.
Handhaving Leegstand
Omdat in de begroting geen aparte middelen beschikbaar zijn gesteld voor de aanpak van leegstand, wordt dit georganiseerd vanuit de middelen die beschikbaar zijn voor de aanpak van woonfraude. Om te voorkomen dat er minder aandacht kan worden besteed aan de aanpak van bijvoorbeeld illegale hotels, wordt structureel € 1 miljoen ingezet voor de aanpak van leegstand.
Problematiek en dekking vastgoed
Inzake het gemeentelijk vastgoed spelen momenteel een aantal problemen die een oplossing vergen. Deze problemen doen zich voor bij zowel de stadsdelen als bij de rve Gemeentelijk Vastgoed, bij parkeergarages en bij het onderhoud van sportaccommodaties, onderwijshuisvesting en de huisvesting van OuderKindTeams (OKT’s). Een deel van de problematiek manifesteert zich pas vanaf 2017 of later, maar om het vraagstuk rondom vastgoed integraal te kunnen presenteren zijn deze onderdelen ook in dit hoofdstuk opgenomen. In onderstaande tabel is de problematiek opgenomen en de oplossingen die het college voorstelt.
Tabel 6.3 Vastgoedproblematiek en -oplossing
Begrotingsjaar (bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Aanpak bewonersgarage Zuid-Oost: Gouden Leeuw en Groenhoven -4,0 -2,0
Afwaardering parkeergarages Opgang en de Bomen -10,4
Aanpak bewonersgarages Zuid-Oost: Huigenbos en Gooioord -3,0
Aanpak bewonersgarages Zuid-Oost: Hakfort en Hoogoord -3,9
Aanpak bewonersgarages Zuid-Oost: Gooioord, Haagveld en Hofgeest -1,6
Onderhoud vastgoed rve Gemeentelijk Vastgoed -8,0 -15,0 -15,0
Onderhoud sportaccommodaties -5,5 -5,5 -3,9 -3,9
Onderhoud vastgoed stadsdelen -2,8
Knelpunten onderhoud onderwijshuisvesting -8,7 -8,7 -6,1 -6,1
Onderhoud huisvesting OKT -0,9 -0,9 -0,9 -0,9
Dekking uit vastgoedverkoop 14,8 18,1 19,0 4,0 2,0
Dekking vanuit stadsdelen 14,0 14,0 14,0 14,0
Totaal 0,0 14,0 6,0 -11,9 -11,9
Ten aanzien van verschillende gemeentelijke parkeergarages in de stad doet zich het probleem voor dat deze sterk verlieslatend zijn. Op basis van het huidige en verwachte gebruik hebben de garages geen economische waarde. Afwaardering tot nihil verbetert het toekomstige exploitatieresultaat van parkeergebouwen en maakt het voor de gemeente eenvoudiger om de garages in te brengen bij de herontwikkeling.
Voor het uitvoeren van het beleid voor groot onderhoud en het op orde brengen van de begroting van Gemeentelijk Vastgoed zijn momenteel onvoldoende middelen beschikbaar. Vanaf 2018 wordt met een ingroeipad geïnvesteerd in deze problematiek. Ook voor het
73
onderhoud van sportaccommodaties (in 2016 in de stadsdelen, vanaf 2017 onder regie van de rve Sport & Bos), onderwijsgebouwen en gebouwen voor de OKT’s geldt dat er onvoldoende middelen zijn begroot. Het college kiest ervoor deze problemen aan te pakken en fors te investeren in het benodigde onderhoud. Een deel van de dekking hiervoor komt uit de reeds geplande verkoop van gemeentelijk vastgoed. Daarnaast wordt dekking gevonden in de budgetten van de stadsdelen met betrekking tot vastgoed; hiervoor wordt vanaf 2017 € 14 miljoen per jaar uitgenomen. Op deze manier wordt voorkomen dat het vastgoed, dat vanuit de stadsdelen overgegaan is (gemeentelijk vastgoed en onderwijsgebouwen), en nog overgaat (sportaccommodaties) naar de rve Vastgoed, zonder dat de financiële problematiek is opgelost (‘schoon door de poort’).
Veren (Oostveer)
Inzake het Oostveer is besloten deze om te zetten naar een permanente situatie. Dit heeft consequenties voor de capaciteit van het totale verensysteem. Het huidige schip voor het Oostveer is gehuurd, oud en ongeschikt om nog langer in de vaart te houden. Om deze reden wordt in 2016 en 2017 € 2,1 miljoen per jaar uitgetrokken voor de aanschaf van een nieuw schip. In de Voorjaarsnota 2015 is dit reeds aangekondigd.
Forensische en medische advisering
Om de wettelijke taak te kunnen blijven uitvoeren inzake forensische en medische advisering wordt vanaf 2016 € 0,1 miljoen structureel ingezet.
Team dierenplaagbestrijding
Om de wettelijke taak te kunnen blijven uitvoeren met betrekking tot dierenplaagbestrijding is het nodig om het budget hiervoor met ingang van 2016 structureel met € 0,2 miljoen te verhogen.
Onderzoek zedenzaak
Om het onderzoek naar de gevolgen van de zedenzaak voort te kunnen zetten, wordt hiervoor in 2016 € 0,3 miljoen vrijgemaakt.
Uitbreiding nachtopvang
In lijn met de motie van D66, SP, GroenLinks en PvdA, waarin het college wordt gevraagd om een meerjarige visie op de winterkoudeopvang, trekt het college € 2,7 miljoen structureel uit voor de uitbreiding van de nachtopvang met 75 tot 100 bedden.
Implementatie omgevingswet
De nieuwe omgevingswet ligt na vaststelling door de Tweede Kamer nu ter beoordeling bij de Eerste Kamer en wordt in december 2018 van kracht. De wet komt in de plaats van 26 wetten en delen van de monumentenwet en de woningwet. De veranderingen gaan veel betekenen voor de manier waarop initiatiefnemers van activiteiten bediend gaan worden. Voor het uitvoeren van het gemeentebrede programma implementatie omgevingswet, zodat per 1 januari 2019 volgens de nieuwe omgevingswet kan worden gewerkt, wordt € 1 miljoen in 2016 en € 1,5 miljoen in 2017 beschikbaar gesteld.
74
Verhogen bijdrage aan de Ombudsman
Conform raadsbesluit 2015-617 wordt de exploitatiebijdrage aan de Ombudsman structureel verhoogd met € 0,1 miljoen met ingang van 2016.
Amsterdam Management Informatie (AMI)
De ACAM heeft in haar management letter (december 2015) aangegeven dat inzake het beheer van AMI een aantal zaken nog niet volledig op orde is. De ACAM heeft aanbevolen deze zaken op te pakken alvorens de projectfase kan worden afgerond. Daartoe wordt € 0,7 miljoen in 2016 en € 0,3 miljoen in 2017 uitgetrokken voor onder andere de infrastructuur. Daarnaast wordt, om de kwaliteit van de bestaande structuur te kunnen waarborgen en voortzetten, € 0,3 miljoen structureel beschikbaar gesteld voor de beheerorganisatie.
Intertemporele compensatie reserve Bodemsanering
Het college stelt voor een nieuwe overige bestemmingsreserve Stedelijke Bodemsanering en Nazorg te vormen (zoals reeds aangekondigd in de Jaarrekening 2015) en daaraan € 56,1 miljoen te doteren. In 2016 wordt € 44 miljoen onttrokken. In de jaren 2017-2020 wordt ieder jaar € 11 miljoen gedoteerd aan de reserve.
Correctie overheveling incidentele middelen
Bij de Jaarrekening 2015 is voor in totaal 87 voorstellen een reserve incidentele middelen gevormd met een omvang van in totaal € 57,8 miljoen. Deze middelen worden onttrokken bij de voorjaarsnota zodat deze incidentele middelen in 2016 kunnen worden ingezet. Er heeft een inventarisatie plaatsgevonden in hoeverre al deze middelen daadwerkelijk benodigd zijn in 2016. Daaruit is naar voren gekomen dat voor het programma Meedoen werkt € 1 miljoen niet hoeft te worden overgeheveld. Daarnaast is door de stadsdelen Centrum (sociaal en veilig: projecten veiligheid), West (fonds Woningtoevoeging/onttrekking), Zuidoost (multifunctionele karakter sportpark Mandelapark en buurtschoolplus) aangegeven dat ruim € 0,4 miljoen niet hoeft te worden overgeheveld.
De in totaal € 1,4 miljoen vrijval uit de reserve Overheveling incidentele middelen wordt gedoteerd aan de reserve Ambities Coalitieakkoord.
Ontvangst a.g.v. onderzoek naar onjuiste betalingen
Als uitvloeisel uit het onderzoek dat Transparant heeft uitgevoerd naar onjuiste betalingen in de afgelopen jaren heeft de gemeente in 2016 € 0,6 miljoen ontvangen. Hier was geen rekening mee gehouden in de begroting.
Water, recreatie en infrastructuur
In de Voorjaarsnota 2015 is € 2,5 miljoen ter beschikking gesteld om de ontwikkeling van de Sloterplas tot metropolitaan ´stadsmeer´ een duwtje in de rug te geven. Daarmee levert de Sloterplas een belangrijke bijdrage aan de beleidsdoelstellingen van Stad in Balans, Agenda Groen, Watervisie, Koers 2025 en de ambitie voor de Ringzone-West. Het college kiest ervoor nog eens extra € 1 miljoen uit te trekken in 2016 voor de verdere aanpak van de Sloterplas en om het water van Amsterdam op een laagdrempelige manier toegankelijker te maken voor de Amsterdammers. De verbetering van de toegankelijkheid van Amsterdams water vindt onder meer plaats door de aanleg van trappen en steigers, door het creëren van extra officiële zwemplekken en door het veiliger maken van wildzwemplekken.
75
6.4 Gemeentebreed budgetneutrale wijzigingen 2016
Het college stelt een aantal saldoneutrale begrotingswijzingen (budgetverschuivingen tussen programma(onderdelen)) in 2016 voor. Voor zover deze nog niet zijn toegelicht in dit hoofdstuk, worden deze toegelicht in hoofdstuk 8 waarin per begrotingsprogramma de totale begrotingswijziging in deze voorjaarsnota is opgenomen. Daarnaast is in bijlage 2 de op basis van de voorgestelde wijzigingen aangepaste verloopstaat van de reserves en voorzieningen opgenomen.
6.5 Centraal mobiliteitsfonds
Samenvoegen fondsen
De zeven stadsdeelparkeerfondsen en het centraal mobiliteitsfonds worden samengevoegd tot één nieuw stedelijk fonds. Een fonds waarmee de stad in staat wordt gesteld om investeringen te doen in de inrichting en kwaliteit van de openbare ruimte, in een goede doorstroming voor alle verkeersdeelnemers, in veilige straten en pleinen, in parkeergarages zodat plekken op straat kunnen worden opgeheven, in stallingsmogelijkheden voor fietsen en in alternatieven buiten de drukste delen van de (binnen)stad. Maar ook investeringen in de leefbaarheid van buurten, in parken, in schone lucht en in duurzame mobiliteit. Met het bundelen van de fondsen kunnen de investeringen gerichter worden ingezet op de plekken waar die het meest effectief zijn. De verschillende fondsen zijn per 1 januari 2016 samengevoegd.
Tot aan 1 januari 2016 waren er acht verschillende parkeerfondsen: een centraal mobiliteitsfonds (CMF) en zeven afzonderlijke stadsdeelparkeerfondsen. Het CMF werd jaarlijks gevoed door een afdracht van de bruto-fiscale parkeeropbrengsten door de stadsdelen en door beheerders van gebieden in Amsterdam waar fiscaal parkeren is ingevoerd, maar die niet behoren tot een stadsdeel, zoals Westpoort. Bestuurscommissies voedden hun fondsen met zelf gegenereerde inkomsten, bijvoorbeeld door parkeervergunningen en straatparkeren. De bestuurscommissies waren vrij om deze inkomsten naar eigen inzicht in te zetten zolang ze binnen het kader van de Verordening Mobiliteitsfondsen Amsterdam 2011 bleven.
Om de overgang naar een nieuw stedelijk fonds mogelijk te maken heeft er in 2015 een inventarisatie plaatsgevonden van de verschillende parkeerfondsen. Doel van deze inventarisatie was om een robuuste en reële verwachting van de opbrengsten over de jaren 2015-2019 te krijgen, plus de bijbehorende bestaande verplichtingen. Omdat niet alle fondsen voldeden aan de door het college gestelde kaders, was het bij sommige fondsen noodzakelijk om de onttrekkingen zodanig aan te passen dat deze pasten binnen de stedelijke kaders. Nadat het verleden op orde was gebracht, kon de overgang naar het heden worden gemaakt. Omdat nog niet aan alle voorwaarden voor definitieve besluitvorming wordt voldaan, zo ontbreekt momenteel nog een geschikt allocatiemiddel en zijn er in de fondsen meerjarige verplichtingen aangegaan die niet zomaar kunnen worden beëindigd, bevinden we ons momenteel in een overgangssituatie naar de eindsituatie waarin er één stedelijk mobiliteitsfonds bestaat. Het samenvoegen is namelijk een ingrijpende gebeurtenis binnen het gehele financiële stelsel. Daarom is er momenteel sprake van een overgangsfase waarin wordt voorgesorteerd op het gewenste eindbeeld.
Omvang van stedelijk mobiliteitsfonds
De omvang van het stedelijk mobiliteitsfonds wordt bepaald door de parkeerinkomsten, de kosten om deze te innen en de afdracht aan de algemene middelen. In de komende jaren worden de parkeeropbrengsten geraamd op € 186 miljoen per jaar. Nadat hierop de kosten voor inning en handhaving in mindering zijn gebracht blijven de netto opbrengsten over. Naast de netto parkeeropbrengst is er ook nog een reserve met middelen uit eerdere jaren. Deze
76
werkwijze is hetzelfde als in de vorige systematiek. Een verandering is dat van de netto opbrengsten eerst de structurele lasten afgaan om daarna het vrij besteedbare deel van de parkeeropbrengsten te doteren aan de reserve van het fonds. Het fonds is nu breder dan alleen een reserve maar kent ook een afgeschermd deel in de exploitatie. De structurele lasten bestaan uit kosten voor exploitatie, beheer en onderhoud van parkeervoorzieningen, zowel voor fiets als auto, en activiteiten zoals de veren die geen einddatum hebben.
Tabel 6.4 Stedelijk Mobiliteitsfonds Exploitatie
2016 2017 2018 2019 2020
Bruto Parkeeropbrengsten 186.000.000 186.000.000 186.000.000 186.000.000 186.000.000
Kosten tbv inning en handhaving 34.400.000 32.800.000 32.000.000 32.100.000 32.200.000
Netto parkeeropbrengsten 151.600.000 153.200.000 154.000.000 153.900.000 153.800.000
Structurele lasten: 53.309.350 54.845.171 56.329.685 55.977.149 59.116.149 Afdrachten algemene middelen stadsdelen 24.636.105 24.636.105 24.636.105 24.636.105 24.636.105
Afdrachten algemene middelen stedelijk 18.727.026 18.727.026 18.727.026 18.727.026 18.727.026
Diverse komende afdrachten 834.777 834.777 834.777 834.777 400.000
Kosten fondsbeheer 150.000 150.000 150.000 150.000 150.000
Parkeergarages stadsdelen 4.761.263 5.036.777 4.941.241 4.941.241 4.685.241
Parkeergarages stedelijk 1.426.000 1.426.000 1.426.000 4.226.000 4.226.000
Veren 872.000 872.000 872.000 872.000 872.000
Milieuzone 313.000 313.000 313.000 313.000 313.000
Fietsstallingen en Fietsdepot 3.125.000 4.334.000 4.077.000 4.416.000 4.416.000
Dotatie aan reserve Stedelijk Mobiliteitsfonds 52.192.605 60.079.638 63.502.317 69.316.853 66.190.853
Dotatie aan reserve Tijdelijk Parkeerfonds 46.098.045 38.275.191 34.167.998 28.605.998 28.492.998
Resultaat - - - - -
In de overgangsfase is het nog niet mogelijk om het totaal aan parkeeropbrengsten in te zetten volgens de nieuwe spelregels. De meerjarige verplichtingen van de stadsdelen die niet passen in het samengevoegde fonds, zoals handhaving fietsparkeren en onderhoudsactiviteiten, moeten worden gerespecteerd. Daarom is er een tijdelijk parkeerfonds ingesteld waar alle gerespecteerde uitgaven die niet passen binnen de nieuwe kaders van het samengevoegde fonds zijn opgenomen. Het is de bedoeling dat deze tijdelijke reserve kan worden afgebouwd zodra er meer zicht is op het volledige financiële stelsel, bijvoorbeeld in de vorm van een ramingsfunctie. Daarnaast is er een tweede reserve in de vorm van het Stedelijk Mobiliteitsfonds Reserve gevormd voor activiteiten die binnen het nieuwe spelregelkader passen, geen structureel karakter hebben en niet horen bij de gerespecteerde uitgaven van de stadsdelen.
De onderstaande tabel geeft inzicht in de ontwikkeling van de reserve tijdelijk parkeerfonds.
Tabel 6.5 Reserve Tijdelijk Parkeerfonds
2016 2017 2018 2019 2020
Beginstand - - - - -
Vrijval - - - - -
Dotatie parkeerinkomsten 46.098.045 38.275.191 34.167.998 28.605.998 28.492.998
Onttrekking bestedingen: 46.098.045 38.275.191 34.167.998 28.605.998 28.492.998
Meerjarenplannen stadsdelen 36.643.045 34.275.191 30.167.998 28.605.998 28.492.998
Bestedingsvoorstel rve's 9.455.000 4.000.000 4.000.000 - -
Eindstand - - - - -
77
Zoals uit de tabel blijkt krimpt het tijdelijk parkeerfonds in de loop van de tijd. Dit komt doordat incidentele activiteiten ten einde komen en er geen nieuwe reserveringen worden toegevoegd. Vanaf 2020 zijn alleen nog maar structurele uitgaven die niet passen in het nieuwe stedelijk mobiliteitsfonds opgenomen. Ook de rve’s hebben uitgaven die niet passen binnen de nieuwe spelregels; deze middelen voor bouwstimulering, leefomgeving en wonen worden voor de lopende coalitieperiode toegevoegd aan de reserve van het tijdelijk parkeerfonds. Voor nieuwe fysieke projecten geldt dat deze worden aangevraagd via het meerjareninvesteringsprogramma fysiek. Deze aanvragen worden gewogen op grond van de nieuwe spelregels.
Inzet van de middelen stedelijk mobiliteitsfonds
In de overgangssituatie worden de middelen via twee sporen geprioriteerd. Voor de nieuwe fysieke investeringen vanuit de stadsdelen wordt het bovengenoemde meerjareninvesteringsprogramma fysiek gebruikt. Omdat deze werkwijze nog niet geschikt is voor niet-fysieke investeringen en er vanuit de spelregels ook andere activiteiten uit het stedelijk worden gedaan, wordt er ook in een tweede spoor geprioriteerd, zoals bij het Centraal Mobiliteitsfonds gebruikelijk was. In de eindsituatie van het stedelijk mobiliteitsfonds zullen deze twee sporen worden geïntegreerd.
Deze twee sporen leveren uiteindelijk een sluitend meerjarenvoorstel op voor de reserve stedelijk mobiliteitsfonds zoals blijkt uit de onderstaande tabel.
Tabel 6.6 Stedelijk Mobiliteitsfonds Reserve
2016 2017 2018 2019 2020
Beginstand 172.730.036 99.786.432 50.342.244 12.083.280 9.723.506
Vrijval -2.800.000 4.500.000
Dotatie parkeerinkomsten 52.192.605 60.079.638 63.502.317 69.316.853 66.190.853
Onttrekking bestedingen: 122.336.209 114.023.826 101.761.281 71.676.627 75.867.301
Meerjarenplannen stadsdelen NETTO 36.195.826 30.314.281 19.056.627 12.033.301 12.289.301
Bijdrage uit MIP Fysiek aan stadsdelen 10.346.000 7.780.000 3.829.000 - 565.000
Bestedingsvoorstel RVE's 67.482.000 63.667.000 48.791.000 63.834.000 64.834.000
Eindstand 99.786.432 50.342.244 12.083.280 9.723.506 47.058
De twee sporen worden hierna toegelicht.
Spoor 1. Meerjareninvesteringsprogramma ten laste van het Mobiliteitsfonds
Voor de fysieke investering van de stadsdelen is de afgelopen periode een inhoudelijk prioriteringskader opgesteld en toegepast. De prioritering van fysieke projecten in de openbare ruimte is als volgt:
Voor de fysieke investering van de stadsdelen is de afgelopen periode een inhoudelijk prioriteringskader opgesteld en dit is toegepast. De prioritering van fysieke projecten in de openbare ruimte is als volgt:
1. Noodzakelijke projecten worden niet gedetailleerd afgewogen en worden in principe altijd uitgevoerd. Daarbij wordt de lat hoog gelegd. Er is enkel sprake van noodzaak vanwege (veranderende) wet- en regelgeving, door technische noodzaak (gevaar als gevolg van technische staat van een asset) of doordat een project al zo ver in uitvoering is, dat stopzetting in dit stadium onwenselijk is;
2. Het maatschappelijk effect van het project waarvoor de reservering in het parkeerfonds wordt geclaimd, wordt bepaald door scoring van het project op de effecten toegekend aan
78
de waarden “bereikbaarheid”, “leefkwaliteit”, “veiligheid” en “duurzaamheid” (BLVD). De onderbouwing is van belang bij de scoring;
3. Op basis van gesprekken wordt extra duiding gegeven aan de projecten. Dit bestaat uit een inschatting voor het relatieve belang van het project. Daarbij wordt een scoring gegeven voor de bijdrage aan de gewenste maatschappelijke effecten, de samenhang met andere projecten of maatregelen en de urgentie van het project;
4. De concept rangorde wordt bepaald door primair te sorteren op gemiddelde categorie-score van de vier maatschappelijke effecten (BLVD) en secundair te scoren op de duiding;
5. De conceptrangorde die ontstaat wordt besproken en getoetst met diverse organisatieonderdelen. De conceptrangorde wordt door de gemeentelijke Eigenarentafel vastgesteld.
Het toepassen van dit prioriteringskader leidt tot de volgende gehonoreerde investeringsaanvragen.
Tabel 6.7 Gehonoreerde investeringsaanvragen
Projectnaam totaal 2016 2017 2018 2019 2020
Rode Loper 1.000.000 1.000.000 Weteringschans ts. Weteringcircuit en
Reguliersgracht
150.000 50.000 100.000
Nieuwezijds Voorburgwal ts.
Spuistraat en Paleisstraat
5.400.000 100.000 500.000 4.800.000
Opheffen Parkeerplaatsen Jordaan,
herprofilering Westerstraat
650.000 50.000 100.000 450.000 50.000
Museumbrug (brug 82) en kruising
Weteringschans
600.000 50.000 550.000
Osdorperban 300.000 300.000 Derkinderenstraat ts Jongkindstraat
en Postjesweg
1.400.000 70.000 675.000 655.000
Van Woustraat zuidelijk deel 1.300.000 70.000 80.000 700.000 900.000 Toorpstraat tussen Bauerstraat en
Jonkindstraat
1.146.000 60.000 560.000 526.000
Spaklerweg deel 1 500.000 500.000 Spaklerweg deel 3 1.500.000 1.500.000 Herinrichting Amstel ts. Munt en
Blauwbrug
4.400.000 4.400.000
Kerkstraat, ts. Spiegelstraat en
Vijzelstraat, herprofileren
100.000 100.000
Weesperplein, vergroening (i.s.m.
V&OR-project)
350.000 350.000
Nes en aanliggende stegen 1.725.000 100.000 1.625.000 Kometensingel 631.000 631.000 Wingerdweg 898.000 898.000 Volendammerweg ts
Schellingwouderbreek en
Markengouw
245.000 245.000
Totaal gehonoreerd 23.295.000 340.000 10.326.000 7.780.000 3.829.000
79
Spoor 2. Centraal Mobiliteitsfonds
Naast bovenstaand afwegingskader is er nog een afwegingskader nodig om de andersoortige aanvragen te prioriteren. De prioritering hierbij gaat voor de niet-fysieke projecten aan de hand van de volgende indicatoren:
1. Er is sprake van noodzaak door wet- en regelgeving, door noodzaak of ten slotte doordat het project al zo ver in uitvoering is, met andere woorden het uitvoeringsbesluit is genomen, dat stopzetting van het project niet langer mogelijk is;
2. Er is sprake van een bestuurlijk besluit dat is vastgelegd in een raadsbesluit, collegebesluit, programakkoord of er is sprake van een uitdrukkelijke wens van een wethouder;
3. De aanvraag draagt bij aan de collegedoelen; 4. De aanvraag komt voort uit een bijzondere opgave; 5. De bestaande stad gaat voor de nieuwe stad.
Nadat hier inzicht in is verkregen wordt bepaald of het mogelijk is om de aanvraag aan te passen door de scope, het geld of de planning te wijzigen. Ten slotte wordt bekeken in hoeverre het pakket aan activiteiten bijdraagt aan de bijzondere opgaven zoals de Uitvoeringsagenda Mobiliteit en Koers 2025.
Budgettaire aanpassingen
Naast het logischerwijs doorzetten van de lijn uit de Begroting 2016 zijn er nieuwe ontwikkelingen zoals Uitvoeringsagenda Mobiliteit (UAM) en Koers 2025 die ook een plek in het voorstel moeten krijgen.
Uitvoeringsagenda Mobiliteit
In de UAM zijn ruim 50 maatregelen opgenomen die meer ruimte moeten creëren, de doorstroming in de stad verbeteren en zorgen voor betere verbindingen in de verschillende delen van de stad. In 2015 is daarom met het project “Zoekgebieden parkeergarages” begonnen. Dit project onderzoekt de mogelijke locaties van nieuwe garages om zo auto’s uit de openbare ruimte te kunnen weghalen en dus meer ruimte te creëren. Streven is om vóór het zomerreces 2016 de eerste uitkomsten en principebesluiten aan het bestuur voor te leggen. Vooruitlopend hierop zijn er tot 2020 middelen gereserveerd voor de Willibrordusgarage en Vijzelgrachtgarage en de bijbehorende herprofileringen.
Daarnaast is in 2015 begonnen aan het project Verkeersmaatregelen Munt. Dit project heeft de verkeersstromen in het stadshart onderzocht en heeft op basis daarvan maatregelen voorgesteld om verkeer zonder bestemming in het stadshart via andere routes te leiden. Hierdoor krijgen de voetganger en fiets meer ruimte in het stadshart. In de loop van 2016 zullen vergelijkbare kentekenonderzoeken worden gehouden om het verkeer op de Stadhouderskade en in de Nieuwmarktbuurt in kaart te brengen.
Bij de pilot om een deel van de binnenring (Weteringschans en Sarphatistraat) om te vormen tot een OV- en fietscorridor is onderzoek uitgevoerd wat de beste locatie voor een pilot is. Gekozen is om het traject tussen het Weesperplein en het Alexanderplein deze zomer om te vormen tot een fietsstraat. Dit traject blijft toegankelijk voor auto's en openbaar vervoer. Trams en taxi's kunnen hun snelheid houden op de trambaan, auto's zijn te gast in de fietsstraat.
Op dit moment wordt de mogelijkheid verkend om doorgaande fietsers tussen CS en Haarlemmerplein te leiden via de Haarlemmer Houttuinen. Om dit mogelijk te maken dienen er meerdere fietsbruggen aangelegd te worden. De komende periode wordt er een ruimtelijk
80
onderzoek uitgevoerd. De aanleg van de bruggen wordt vanwege de beschikbare middelen de komende jaren getemporiseerd.
Daarnaast zijn er in 2015 onderzoeken en verkenningen uitgevoerd om op de Stadhouderskade de doorstroming voor auto's en daarmee ook de luchtkwaliteit te verbeteren. Streven is om op de Stadhouderskade in de eerste helft van 2016 de laad/losplekken voor het NH Hotel in overleg met ondernemers beter te benutten, en de verkeerssystemen goed in te richten na tijdelijke sluiting van de Leidsebrug.
Koers 2025
Amsterdam groeit en de woningbouwproductie trekt aan. Om ook in de toekomst voldoende ruimte te bieden voor woningbouw en de ontwikkeling van Amsterdam verder mogelijk te maken, heeft het college opdracht gegeven tot het opstellen van een ontwikkelstrategie voor de stad: Koers 2025. Hierin staat hoe we de komende jaren nieuwe aantrekkelijke milieus in de stad willen ontwikkelen. Daar komt meer bij kijken dan woningbouw alleen. Dit vraagt ook om investeringen in bereikbaarheid, groen, openbare ruimte, ruimte voor ondernemingen en voorzieningen.
Naast middelen voor extra beleidsinzet voor Koers 2025 worden er deze periode ook al middelen gereserveerd voor de eerste investeringen in infrastructuur. Voorgesteld wordt om de afwaardering N200, de afwaardering A2 en Sloterdijk Centrum te dekken uit de middelen voor bouwstimulering die gereserveerd zijn voor 2019 en 2020 (totaal € 10 miljoen). Voor Sloterdijk geldt verder dat de investeringen in groen komen uit de groengelden. Daarnaast worden er middelen gereserveerd voor een nieuwe brug over de Weespertrekvaart en het Noord-Hollandskanaal.
Ook wordt er voor het optimaliseren van het fietsnetwerk in Zuidoost al een claim gelegd op de gereserveerde middelen voor de uitvoering van ontbrekende schakels in het nieuwe MJP fiets. Als gevolg van Koers 2025 zal de advisering in de gebiedsontwikkeling versterkt worden. Daarnaast wordt verder gewerkt aan het MIRT-onderzoek Stedelijk bereikbaarheid. Voor de projecten fietstunnel Bijlmerbajes en brug Hasseltweg is dekking voorhanden binnen de grondexploitatie en deze worden dan ook niet gedekt uit het mobiliteitsfonds. Voor het project Centrum Sloterdijk wordt voor de vergroeningsopgave binnen het project gekeken naar de groengelden.
Overige budgettaire aanpassingen
Naast deze twee grote dossiers zijn er nog meer activiteiten in het voorstel opgenomen, de belangrijkste worden hieronder toegelicht:
Parkeren: Bij het parkeerplan en P+R lijken de groeiplannen niet aan te sluiten bij het daadwerkelijk gebruik. In afwachting van een evaluatie en het onderzoek naar het slimmer en beter benutten van het bestaande parkeerareaal, wordt bij het Parkeerplan voor nu een pas op de plaats gemaakt. Bij P+R moet strengere handhaving het gewenste gebruik van P+R verbeteren. Voor P+R geldt voor nu dat alleen de locatie Noord nog wordt afgebouwd en Zeeburg ongewijzigd open blijft. Verder wordt er in deze periode gewerkt aan het RVV-ontheffingenbeleid, betaald parkeren op zondag en de nota slimmer parkeren zal worden opgeleverd;
Fiets: Binnen het meerjarenprogramma fiets wordt eerst ingezet op het bouwen van de nu reeds geplande stallingen en minder op het ontwikkelen van nieuwe. De dekking voor de huidige geplande stallingen is rond en er is in de nieuwe programmaperiode voor € 9 miljoen aan ruimte ten behoeve van het nieuwe meerjarenplan Fiets. Ook worden middelen vrijgemaakt om te investeren in de ontbrekende schakels in het fietsnetwerk waaronder
81
optimalisering van het netwerk in Zuidoost en enkele bruggen, zoals beschreven in Koers 2025 en de UAM.
Stationseiland: Op het stationseiland is het jaar 2020 voor de totale fietsopgave en de Entree gedekt, ook wordt de Cuyperstrap, een ontbrekende schakel in het overstapsysteem tussen de verschillende ov-vormen, mogelijk gemaakt;
Touringcar: Er wordt een overstappunt voor touringcars naar rondvaartboten gebouwd. Als onderdeel van de uitwerking van de Uitvoeringsagenda Mobiliteit zal er een agenda stedelijke logistiek worden opgesteld. In het dossier touringcars zal een transitieplan verplaatsen touringcars uit het centrumgebied en verplaatsen rondvaartbranche naar de (zuidelijke) IJ-oevers worden opgesteld. Ook zal er toegewerkt worden naar een financieringsmodel voor de stewards;
Sprong over het IJ: Voor het langzaam verkeer over het IJ zijn plannen om twee bruggen te realiseren. Daarvoor wordt in het mobiliteitsfonds als beoogde bijdrage uit het fonds € 4,5 miljoen gereserveerd;
Beleidsontwikkeling, stedelijke coördinatie en beleidsuitvoering 2016 - 2020: Naast aandacht voor de openbare ruimte zal ook het thema voetganger worden
versterkt, hiervoor wordt onder andere het crowdmanagement doorontwikkeld; In 2016 wordt het meerjarenplan verkeersveiligheid afgerond en ter besluitvorming
aangeboden.; Er wordt gewerkt aan het opstellen van het nieuwe meerjarenplan Fiets met
fietsparkeernormen voor nieuwbouw en de gebiedsaanwijzingen 2/6 weken maximale parkeerduur & Handboek Handhaving Fietsparkeren;
Naast de OV-investeringsagenda wordt er in het beleidsveld openbaar vervoer geadviseerd in de migratiestrategie voor de Noord/Zuidlijn en wordt er een infratoets uitgevoerd voor het concept vervoerplan van het GVB. In 2016 zal ook gewerkt worden aan de stedelijke inpassing van de voorgenomen maatregelen Programma Hoogfrequent Spoor rondom Amsterdam CS;
In relatie tot de gebiedsontwikkeling en opening Noord/Zuidlijn zal in stadsdeel Noord onderzoek gedaan worden naar de ontwikkeling van het autoverkeer, fietsnetwerk en het parkeren;
Komende jaren zal de gebiedsontwikkeling weer actief worden opgepakt. Bij gebiedsontwikkeling hoort ook de ontwikkeling van infrastructuur. Het gaat hier zowel om de planvorming rond nieuwe infrastructuur als advisering vanuit de thema’s fiets (parkeren), openbaar vervoer, auto (parkeren);
Openbaar vervoer: Voor de OV Investeringsagenda is dekking gevonden voor de jaarschijf 2020, waarvan een deel van de projecten nog verder moet worden uitgewerkt. Door kleine verbeteringen aan de railinfrastuctuur van zowel metro als tram neemt de betrouwbaarheid en snelheid toe. Ook deze maatregelen zijn opgenomen in het meerjarenvoorstel. Aan de zuidkant van de stad wordt gewerkt aan de tram- en metrosporen. Ook wordt het busstation Strawinskylaan verplaatst;
Overdiemerweg: in het vorige meerjarenvoorstel zijn de onderzoekskosten voor de Overdiemerweg gevonden, in het voorliggende voorstel worden ook de uitvoeringskosten conform de huidige inzichten voor de jaren 2017 en 2018 gedekt;
Duurzaamheid: De groengelden vanuit het coalitieakkoord zijn met een jaar doorgetrokken tot en met 2020 en passen door hun investeringen in de openbare ruimte in de nieuwe spelregels. De maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren hebben een sterke relatie met de projecten uit de Uitvoeringsagenda Mobiliteit, ook is de verwachting dat de grens van het effect van het huidige maatregelpakket aan het einde van het lopende programma wordt bereikt. Daarom worden de middelen van het programma luchtkwaliteit vanaf 2019 ingezet binnen de Uitvoeringsagenda Mobiliteit.
De noodzakelijke maatregelen om de doorstroming van de Michiel de Ruijtertunnel en -kade te verbeteren zijn opgenomen in het voorstel.
82
Naast de bovenstaande mutaties waren er ook aanvragen die niet het financiële kader konden worden ingepast. Twee kleinere fietsenstallingen, de Pijp 3 en Weespersplein, worden niet opgenomen in het bestedingsvoorstel omdat de investering (met bijbehorende exploitatielast) als weinig effectief wordt beschouwd. Voor de Sloterbrug zijn geen middelen binnen het fonds gevonden aangezien dit project laag scoort op het gebied van de doelstellingen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid en ook de Dijksgracht ten oosten van de mariniersbrug wordt nog niet in deze periode aangepakt.
Met bovenstaande ontwikkelingen is de ruimte binnen het fonds volledig belegd.
Opgemerkt dient te worden dat ten aanzien van de actualisatie van het mobiliteitsfonds er nog enkele uitzoekpunten zijn tussen de rve V&OR en de stadsdelen. Mocht blijken dat deze punten aanpassing vereisen en daarmee een budgettair effect hebben op het stedelijk mobiliteitsfonds dan zal een gewijzigd voorstel worden bedaan bij de Begroting 2017, overeenkomstig de spelregels behorende bij het stedelijk mobiliteitsfonds.
Tabel 6.8 Meerjarenvoorstel 2016 – 2020 Mobiliteitsfonds: centraal mobiliteitsfonds.
activiteit 2016 2017 2018 2019 2020
Uitvoeringsagenda Mobiliteit
Vijzelgrachtgarage voorbereiding 0 500.000 0 0 0
Parkeergarage Willibrordus voorbereiding 850.000 0 0 0 0
Parkeerverwijssysteem Centrum 50.000 150.000 470.000 100.000 0
Binnenring - OV fietscorridor 308.000 0 0 0 0
Verkeersmaatregel omgeving de Munt 1.367.000 433.000 0 0 0
Piet Kranenbergpad 320.000 440.000 0 0 0
Kostverlorenkade Groene Loper 225.000 0 0 0 0
Mobiliteitsaanpak 300.000 200.000 200.000 200.000 200.000
Uitvoeringsagenda mobiliteit 5.500.000 4.600.000 4.100.000 5.000.000 6.000.000
Haarlemmerhouttuinen fietsroute 0 0 200.000 800.000 6.000.000
Koers 2025
Optimaliseren Fietsnetwek Zuidoost 0 0 2.000.000 2.000.000 2.000.000
Afwaardering N200 0 1.000.000 1.000.000 0 0
Sloterdijk Centrumgebied 0 1.000.000 1.000.000 0 0
Afwaardering A2 0 0 0 0 6.000.000
Fietsbrug NH-kanaal 0 0 150.000 1.600.000 2.000.000
Fietsbrug Weespertrekvaart 0 0 100.000 2.300.000 100.000
Verkeersveiligheid
Verkeersveiligheid gedragsbeïnvloeding 1.099.000 1.324.000 1.324.000 1.324.000 1.324.000
Verkeersveiligheid Beleid 450.000 475.000 475.000 577.000 577.000
Brom- en Snorfiets 195.000 1.905.000 150.000 150.000 150.000
Veilige infrastructuur 1.925.000 2.550.000 2.550.000 2.550.000 2.550.000
Verkeesregelinstallaties voor nieuwe gebieden 1.200.000 800.000 800.000 500.000 500.000
Handhaving brom- en snorfiets in de passages 0 330.000 333.000 0 0
Beleidsontwikkeling
Openbare ruimte 1.000.000 0 0 0 0
Openbaar Vervoer 520.000 506.000 425.000 275.000 275.000
Parkeren 540.000 260.000 273.000 281.000 289.000
Fiets 959.000 952.000 852.000 852.000 1.052.000
83
activiteit 2016 2017 2018 2019 2020
Grootstedelijke Gebieden 659.000 567.000 567.000 567.000 567.000
Autonetwerk 160.000 373.000 448.000 348.000 348.000
Doorstroming
Verbreding Klaprozenweg 55.000 0 0 0 0
Spaklerweg tussen Marwijk en Koog 300.000 0 0 0 0
De Ruyterkade West 171.000 0 0 0 0
Overdiemerweg 340.000 2.079.000 800.000 0 0
Aanpak T106 vanwege omlegging A9 100.000 500.000 0 0 0
Bijdrage wegsleepregeling 179.000 179.000 179.000 179.000 179.000
Praktijkproef verkeersmanagement 388.000 450.000 0 0 0
Verkeersmanagement 1.200.000 1.200.000 1.200.000 1.200.000 1.200.000
doorstromingsmaatregelen M. de Ruijtertunnel en -
kade 500.000 1.350.000 0 0 0
Fiets
Investeringsbijdragen fietsenstallingen 1.700.000 300.000 300.000 200.000 0
Snelfietsroute Zaanstad-A'dam 375.000 0 0 0 0
Fietsenstalling Leidseplein 1.200.000 1.200.000 4.500.000 4.500.000 200.000
Fietsparkeren Stationseiland 750.000 250.000 2.893.000 500.000 5.000.000
Programma Fiets 4.505.000 2.500.000 3.300.000 4.500.000 4.500.000
Personenvervoer
Taxi 1.840.000 1.050.000 950.000 950.000 950.000
Touringcarterminal Holendrecht 100.000 0 0 0 0
Touringcar en goederenvervoer 120.000 150.000 50.000 50.000 50.000
Overstap touringcar - rondvaartboten 100.000 400.000 400.000 0 0
Openbaar Vervoer
Busstation Buikslotermeerplein 3.845.000 0 0 0 0
Generieke maatregelen Metro en Tram 153.000 170.000 210.000 0 0
Station RAI 195.000 830.000 0 0 0
IJ-Tram 268.000 414.000 414.000 0 0
Maatregelen metro infrastructuur 860.000 960.000 0 0 0
Ophogen tramhaltes 600.000 0 0 0 0
Aanpassing traminfra 60.000 0 0 0 0
Metrosporen Zuidas 0 0 0 0 171.000
Robuustheidsmaatregel Tram Zuidas 235.000 0 0 0 0
Busstation Strawinskylaan 1.350.000 1.500.000 0 0 0
P+R uitbreiding van Noord 1.670.000 0 0 0 0
Cuyperstrap 50.000 500.000 1.700.000 470.000 0
Dynamisch reisinformatiesysteem 10.000 0 0 0 0
Verbeteren toegankelijkheid OV 1.125.000 1.125.000 0 0 0
OV-knoop Sloterdijk 0 0 300.000 900.000 0
Daalwijkdreef 100.000 0 0 0 0
Westtangent 800.000 450.000 450.000 100.000 0
Busstation Noorderpark 225.000 99.000 0 0 0
Optimaliseren netwerk Marnixstraat DeClerqstraat 54.000 385.000 183.000 105.000 14.000
Rivierenbuurt 71.000 72.000 10.000 203.000 0
84
activiteit 2016 2017 2018 2019 2020
Optimaliseren tramnetwerk Museumkwartier 54.000 40.000 10.000 116.000 0
Oosttangent 84.000 116.000 38.000 23.000 0
Oostelijke binnenring 141.000 298.000 71.000 9.000 0
Olympiabuurt 67.000 250.000 150.000 450.000 550.000
Schinkelbuurt 71.000 258.000 150.000 400.000 450.000
Mercatorpleinbuurt 25.000 37.000 77.000 0 0
Burg.de Vlugtlaan 35.000 25.000 22.000 0 0
Raadhuisstraat - Rozengracht 300.000 350.000 300.000 250.000 0
Investeringsagenda OV - nog uit te werken projecten 35.000 35.000 0 0 2.000.000
OV-knooppunt Amstel 2016-2020 95.000 567.000 946.000 284.000 0
Amstel Science Park 27.000 76.000 0 5.000 10.000
Traminfrastructuur Amstelstation 303.000 200.000 0 0 0
Ombouw Amstelveenlijn 0 5.720.000 0 0 0
OV-knoop Lelylaan 83.000 186.000 493.000 390.000 205.000
Verbetering westelijke tramlijnen 1,2,13 150.000 0 0 0 0
Amstelveenseweg 600.000 0 0 0 0
Versnelling tramlijn 9 130.000 0 0 0 0
Magna Plaza-Raadhuisstraat-Rozengracht 150.000 150.000 80.000 50.000 0
Tram Haarlemmer Houttuinen 33.000 0 0 0 0
Molenwerf 460.000 0 0 0 0
Westelijke tramlijnen deelproject Koninginneweg 0 51.000 186.000 135.000 0
IJSEI en INDY 300.000 700.000 1.357.000 0 0
Parkeren
Parkeerplan 4.436.000 5.554.000 5.156.000 4.398.000 4.477.000
Park + Bike 1.000.000 1.000.000 1.000.000 1.000.000 1.000.000
P+R uitbreiding 2.825.000 630.000 0 0 0
Duurzaamheid
Aanpak hardnekkige knelpunten luchtkwaliteit 1.172.000 0 0 0 0
Schoon vervoer 10.370.000 5.800.000 5.800.000 0 0
Vracht en bevoorraden 2.043.000 0 0 0 0
Fietsbrug Zijkanaal I 250.000 250.000 0 0 0
Coalitieakkoord Groengelden 3.895.000 5.000.000 9.000.000 5.000.000 5.000.000
Coalitieakkoord Groengelden - groene lopers 0 1.000.000 1.000.000 0 0
Overige activitieten
Leidseplein 1.100.000 1.100.000 1.100.000 1.100.000 1.100.000
Investeringsbijdrage Sprong over het IJ 0 0 0 500.00 4.000.000
De Entree 0 1.400.000 1.400.000 1.400.000 2.846.000
Herinrichting Weesperplein 1.550.000 211.000 75.000 0 0
Totaal 75.005.000 67.482.000 63.667.000 48.291.000 64.834.000
85
7. Bestuurlijke keuzes 2017 en verder
In onderstaande tabel zijn de financiële effecten weergegeven van de keuzes die het college met betrekking tot de jaren 2017-2020 voorstelt. De toelichting volgt in de afzonderlijke paragrafen.
Tabel 7.1 Bestuurlijke keuzes 2017-2020
Begrotingsjaar (bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
1. Stelpost investeringen -0,4 -7,4 -4,8 -6,8 -16,3
onder de activeringsgrens -0,4 -5,7 0,9 -4,2 -6,9
boven de activeringsgrens 0,0 -1,7 -5,7 -2,6 -9,4
2. Loon- en prijsbijstellingen 2017-2020 - - - - -
3. Bestuurlijke prioriteiten 2017-2020 -18,6 -3,2 -4,7 -4,1
Totaal -0,4 -26,0 -8,0 -11,5 -20,4
7.1 Investeringen
Conform de nota afschrijven, waarderen en activeren (op 6 november 2014 vastgesteld door de gemeenteraad) is het niet mogelijk elke investering die de gemeente doet over meerdere jaren af te schrijven. Alleen op investeringen met economisch nut groter dan € 0,1 miljoen en op investeringen met maatschappelijk nut groter dan € 5 miljoen wordt geactiveerd en afgeschreven. Dit betekent dat er onderscheid wordt gemaakt tussen te activeren investeringen en niet meer te activeren (kleinere) investeringen.
Voor de voorjaarsnota is een gemeentebrede inventarisatie gedaan naar noodzakelijke investeringen in beide categorieën. Deze inventarisatie is gebruikt om te bepalen wat het beslag is van deze nieuwe investeringen op de financiële ruimte en wat het effect ervan is op de schuldontwikkeling van de gemeente (zie hoofdstuk 2).
Met ingang van afgelopen jaar worden bij de voorjaarsnota twee stelposten gevormd: a. een stelpost voor investeringen die volgens de hiervoor genoemde nota niet geactiveerd
mogen worden; b. een stelpost voor nieuwe te activeren investeringen.
De hoogte van de stelposten is berekend op basis van de aangeleverde en beoordeelde investeringsaanvragen. De stelposten voor het jaar 2017 bepalen daarmee tot welk bedrag het college investeringsvoorstellen kan voorleggen aan de gemeenteraad. Dat gebeurt bij de Begroting 2017. Bij de Begroting 2017 zal dus de daadwerkelijke invulling van deze stelposten met concrete investeringsvoorstellen worden voorgelegd aan de gemeenteraad19. Dit betekent
19 De stelposten betreffen alleen kapitaallasten (voor zover het investeringen betreffen die geactiveerd mogen worden) die ten laste komen van de algemene dienst, de zogeheten
86
dat bij de Begroting 2017 de investeringsvoorstellen scherp tegen het licht worden gehouden, conform de nota beoordeling investeringsvraagstukken die ter kennisname is voorgelegd aan de raadscommissie Financiën van 24 maart jl.
Gelet op de ervaring dat planningsoptimisme bij investeringen vaak voorkomt is voor beide stelposten voor de jaren 2019 en 2020 de helft van de maximale berekende lasten opgenomen.
a. Stelpost nieuwe investeringsvoorstellen onder de activeringsgrens
In de Begroting 2016 was reeds een meerjarige stelpost opgenomen voor nieuwe investeringen onder de activeringsgrens. Deze bedragen vallen bij de voorjaarsnota vrij en worden vervangen door een nieuw berekende stelpost op basis van de aangevraagde investeringsvoorstellen. Het effect van deze actualisatie is in onderstaande tabel opgenomen.
Tabel 7.2 Stelposten voor investeringen onder de activeringsgrens
Begrotingsjaar (bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Investeringen onder de activeringsgrens
Actualisering stelpost investeringen onder de activeringsgrens 0,4 5,7 -0,9 4,2 6,9
De hoogte van de gevormde stelpost is bepaald op basis van de investeringsvoorstellen die zijn aangedragen, en waarvan het college heeft aangegeven dat het voorstelbaar is dat deze investeringen wenselijk kunnen zijn. Bij de Begroting 2017 zullen de betrokken organisatieonderdelen deze investeringsvoorstellen opnieuw moeten onderbouwen conform de bepalingen uit de nota beoordeling investeringsvoorstellen. Dan zal vervolgens definitief worden beoordeeld of met de investeringsvoorstellen wordt ingestemd.
Voor 2016 en 2017 is in totaal voor ruim € 16 miljoen aan specifieke investeringen onder activeringsgrens aangemeld, waaronder:
€ 1,2 miljoen voor watertappunten (waarvan € 0,4 miljoen in 2016); € 6,3 miljoen voor de aanleg van diverse bruggen; € 5 miljoen voor de aanleg van diverse wegen; € 2 miljoen voor de voetgangersbrug Westerpark.
b. Stelpost nieuwe activeringsvoorstellen boven de activeringsgrens
Investeringen boven de activeringsgrens worden in de meerjarenbegroting geactiveerd. Uit oogpunt van prudent financieel beleid wordt dekking voor de bijbehorende kapitaallasten opgenomen vanaf het eerste jaar waarop de investeringsuitgaven worden gedaan. Op die manier worden geen investeringsbesluiten genomen die mogelijk een beslag leggen op de structurele ruimte van bestuursperiode na de huidige coalitieperiode. Omdat kapitaallasten zich echter op zijn vroegst het eerste jaar ná het jaar van investeren voordoen, wordt tevens de vrijval van kapitaallasten in het eerste jaar in de meerjarenbegroting geraamd.
Bij de Voorjaarsnota 2015 is een stelpost opgenomen voor nieuwe investeringen boven de activeringsgrens, om op die manier ruimte voor investeringen zeker te stellen. Op basis van de actualisatie van de reeds eerder ingebrachte investeringsvoorstellen en op basis van nieuwe investeringsvoorstellen is de stelpost geactualiseerd. In tabel 7.3 is opgenomen voor hoeveel de stelpost is opgehoogd, op basis van het totaal aan ingebrachte investeringsvoorstellen.
onrendabele investeringen. Bij de Begroting 2017 zal het college zowel een lijst met onrendabele als met rendabele investeringsvoorstellen ter besluitvorming voorleggen.
87
Tabel 7.3 Stelposten voor kapitaallasten investeringen boven de activeringsgrens
Begrotingsjaar (bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Investeringen boven de activeringsgrens
Actualisering stelpost kapitaallasten investeringen 1,7 5,7 2,6 9,4
Voor 2016 is voor ruim € 25 miljoen en voor 2017 voor ruim € 200 miljoen aan investeringsvoorstellen ingediend. Dit zijn niet alleen nieuwe voorstellen, maar betreft ook de actualisatie van voornemens die al eerder zijn gepresenteerd. Zoals hierboven aangegeven zullen bij de Begroting 2017 de betrokken organisatieonderdelen de investeringsvoorstellen opnieuw moeten onderbouwen conform de bepalingen uit de nota beoordeling investeringsvoorstellen. Dan zal vervolgens definitief worden beoordeeld of met de investeringsvoorstellen wordt ingestemd.
De kapitaallasten van de ingediende investeringsvoorstellen zijn bijna € 5 miljoen voor de investeringen in 2016 (waaronder ICT en ondergronds fietsparkeren IJ-zijde) en ruim € 20 miljoen voor de investeringen in 2017. Het betreft onder meer de volgende investeringsvoorstellen:
circa € 110 miljoen onderwijsgebouwen (€ 7,5 miljoen kapitaallasten); openbare verlichting € 9,6 miljoen (€ 1 miljoen kapitaallasten); bijna € 30 miljoen voor aanleg van diverse bruggen (€ 1,8 miljoen kapitaallasten); € 3,7 miljoen voor aanvullend krediet voor de vervanging van de belastingapplicatie Neotax
(€ 0,8 miljoen kapitaallasten).
Bij de Begroting 2017 zal een uitgewerkte lijst investeringsvoorstellen voor investeringen boven de activeringsgrens ter besluitvorming worden voorgelegd aan de gemeenteraad.
7.2 Loon- en prijsbijstellingen 2017-2020
In de begroting is voor de jaren een meerjarige stelpost opgenomen om de effecten van loon- en prijsstijgingen te kunnen dekken. De stelpost loopt op van € 7,7 miljoen in 2017 tot € 22,6 miljoen in 2020.
De middelen die in de stelpost voor de loon- en prijsstijgingen beschikbaar zijn, zijn onvoldoende om de verwachte stijging van de kosten van lonen, materieel en subsidies te bekostigen. Op basis van de meest recente macro-economische ramingen van het Centraal Planbureau (het in maart gepubliceerde Centraal Economisch Plan) is de verwachting dat de loon- en prijsstijgingen oplopen tot € 50 miljoen in 2017, tot ruim € 250 miljoen in 2020.
Tabel 7.4 Overzicht benodigde middelen loon- en prijsontwikkeling
Begrotingsjaar (bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Beschikbare stelpost loon- en prijsontwikkeling 7,7 14,6 22,6 22,6
Benodigde middelen voor loon- en prijsontwikkeling 50,8 115,4 179,8 253,7
lonen 22,2 50,1 76,5 107,0
materieel 15,4 36,1 58,5 84,0
subsidies 13,1 29,1 44,7 62,9
Totaal -43,1 -100,8 -157,2 -231,1
In het streven naar prudente gemeentefinanciën is het uitgangspunt van het college dat de meerjarige loon- en prijsontwikkelingen structureel onderdeel moeten zijn van de begroting.
88
Gelet op de relatief beperkte middelen die momenteel zijn opgenomen in de stelpost voor loon- en prijsontwikkeling, betekent dit dat een fors beroep zou moeten worden gedaan op de algemene middelen om de stelpost op het niveau te brengen waarbij volledige dekking aanwezig is voor de verwachte loon- en prijsontwikkeling. Dit vrijspelen van middelen voor het op niveau brengen van de stelpost loon- en prijsontwikkeling is op dit moment, gelet op de financiële ruimte, onmogelijk. Het college streeft ernaar om de stelpost nominale ontwikkeling op niveau te brengen, maar kan gelet op de precaire budgettaire situatie daar op dit moment geen eerste aanzet toe geven.
De verwachte loon- en prijsstijging in 2017 wordt als gevolg van het gebrek aan financiële ruimte vooralsnog ingehouden. Bij de Begroting 2017 zal de afweging worden betrokken of alsnog (gedeeltelijke) compensatie voor de loon- en prijsstijging mogelijk is, waarbij de bestaande stelpost nominale compensatie wordt betrokken.
7.3 Bestuurlijke prioriteiten 2017-2020
In de bestuurlijke hoofdlijnen (hoofdstuk 2) en in het hoofdstuk over de bestuurlijke keuzes 2016 (hoofdstuk 6) is uiteengezet dat het college ongeveer halverwege de coalitieperiode is en dat het op grond van nieuwe ontwikkelingen het nodig acht enkele bijstellingen te doen. Het college zet onverminderd in op het realiseren van de doelstellingen uit het coalitieakkoord; tegelijkertijd is het van mening dat het nodig is de doelstellingen te verhogen en daarvoor middelen beschikbaar te stellen. Daarbij sluit het college aan bij het voorstel van de raadsleden Paternotte, Ruigrok en Peters, dat op 20 april jl. is vastgesteld in de gemeenteraad.
In het vorige hoofdstuk zijn de bestuurlijke keuzes opgenomen die reeds vanaf 2016 een budgettair effect hebben. In deze paragraaf zullen de bestuurlijke keuzes worden uiteengezet die vanaf 2017 en verder budgettaire gevolgen hebben.
In onderstaande tabel zijn deze bestuurlijke keuzes opgenomen, gevolgd door een toelichting per keuze.
Tabel 7.5 Bestuurlijke prioriteiten 2017-2020
Begrotingsjaar (bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Lastenverschuiving toeristenbelasting voor spreiding 12,0 12,0 12,0
Afschaffen forfaitaire afstrekposten toeristenbelasting 4,0 4,0 4,0 4,0
Herijking Fonds Zorg en Werk pm
Thuiszorg ouderen en jeugdzorg pm
Schone stad -10,0 -10,0 -10,0 -10,0
Handhaving straat en vakantieverhuur -2,0 -2,0 -2,0 -2,0
Lastenverlichting sport, zorg en onderwijs middels OZB -2,6 -2,6 -2,6
Openbare orde en veiligheid -5,0
Joodse tegoeden20 -10,0
Bijdrage voor VNG en stadsregio -0,1 -0,1 -0,1 -0,1
Vrijval rve Belastingen door afschaffing belastingen 0,8 0,8 0,8 0,8
Herinzet medewerkers rve Belastingen -0,5 -0,5 -0,5 -0,5
Vernieuwing Informatievoorziening Belastingen (Neotax) 0,6 1,0 1,6
Borging verbeterplan rve Belastingen -1,0 -1,0 -1,0 -1,0
20 Loopt niet mee in de totaaltelling, aangezien het geen effect heeft op het budgettaire beeld vanwege dekking uit de Algemene Reserve
89
Begrotingsjaar (bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
ACAM -0,2 -0,2 -0,2 -0,2
Programma woningkwaliteit -1,0
Herbestemming ISV-middelen (dekking woningkwaliteit) 1,0
Bestuursopdracht Ontwikkelbuurten -1,0 -1,0
Herbestemming ISV-middelen (dekking ontwikkelbuurten) 1,0 1,0
Tunnelveiligheid -1,0 -1,0 -0,6 -0,6
Duurzaamheid (dubbel glas) -2,3 -2,3
Vernieuwing erfpachtstelsel -1,6
Voorbereidingskosten Sprong over 't IJ -1,4
Vereveningsfonds (dekking Sprong over 't IJ) 1,4
Lastenverlichting -3,4 -3,4 -3,4
Onttrekking reserve gemeenteraad 0,2
Correctie begroting gemeenteraad 0,2 0,2
Bureau Leerplicht Plus -2,0
Totaal -18,6 -3,2 -4,7 -4,1
Lastenverschuiving toerisme
Door de toeristenbelasting te differentiëren wordt de spreiding van bezoekers over de hele stad gestimuleerd. Met ingang van 2018 zal de toeristenbelasting in het toeristische centrum (stadsdelen Centrum, Zuid, Oost (met uitzondering van IJburg) en West) worden verhoogd van 5% naar 6%. In de gebieden buiten het toeristische centrum gaat de toeristenbelasting naar beneden (van 5% naar 4%). Verblijf in de stad via vakantieverhuur, Bed & Breakfast en short stay wordt in alle stadsdelen vanaf 2018 onder het verhoogde tarief gebracht. De opbrengst van deze differentiatie bedraagt naar verwachting € 9 miljoen structureel.
Daarnaast gaan ook cruisetoeristen, touringcars en stadstours een bijdrage leveren. Zij zullen met ingang van 2018 de vermakelijkheidsretributie moeten voldoen. De opbrengst van deze maatregel is naar verwachting € 3 miljoen structureel.
Afschaffen forfaitaire aftrekposten toeristenbelasting
Het college is van mening dat de forfaitaire aftrekposten inzake toeristenbelasting onwenselijk zijn en stelt voor met ingang van 1 januari 2017 deze af te schaffen. Het betreft een forfaitaire aftrekpost voor de bemiddelingskosten en twee aftrekposten voor aangeboden ontbijten, te weten een aftrekpost indien ontbijt is inbegrepen in de logiesprijs en een aftrekpost ontbijt voor ontvangsten uit apart gefactureerde ontbijten. In de praktijk betekent dit dat de aftrekpost hoger is dan de kosten die de hotels maken. De opbrengst van het afschaffen van deze aftrekregeling levert naar verwachting € 4 miljoen per jaar op. Door nu voor 2017 de afschaffing aan te kondigen is sprake van een tijdige aankondiging waarop de branche kan anticiperen.
Herijking fonds Zorg en Werk, en thuiszorg ouderen en jeugdzorg
De zorgtaken van de gemeente zijn door de decentralisaties flink uitgebreid. Het college streeft ernaar om de transitie zo goed mogelijk te laten verlopen. Om die reden wordt het geld dat op 1 januari 2017 nog beschikbaar is in het fonds Zorg en Werk ingezet voor de thuiszorg die onder de gemeente valt (vooral voor ouderen) en voor de jeugdzorg.
Op dit moment is nog niet bekend hoeveel middelen aan het einde van het jaar over zullen zijn in het fonds, waardoor over de aanwending van deze middelen nog niet kan worden besloten. De komende tijd zal verder worden uitgewerkt op welke wijze de beschikbare middelen zullen
90
worden ingezet, waarbij 80% van het geld wordt gebruikt voor het versterken van de thuiszorg en 20% voor de jeugdzorg.
Schone stad
In hoofdstuk 6 (bestuurlijke keuzes 2016) is aangegeven dat Amsterdam te kampen heeft met een flinke achterstand in het onderhoud van de openbare ruimte. Om deze achterstand teniet te doen, stelt het college voor de komende jaren flink in te zetten op groot onderhoud van verschillende buurten.
Bij het opknappen van de stad, hoort ook het schoon houden van Amsterdam. Het college stelt vanaf 2017 € 10 miljoen per jaar beschikbaar voor het schoon houden van de gehele stad. Dit betekent dat het raadsvoorstel van 20 april jl. om € 4 miljoen structureel meer uit te geven aan schoonmaken door het college wordt onderschreven, en voor de extra inspanning op dit terrein nog eens € 6 miljoen per jaar extra uittrekt. In de Begroting 2017 wordt nader uiteengezet op welke wijze deze extra middelen worden ingezet.
Handhaving op straat en vakantieverhuur
Naast het investeren in groot onderhoud en het schoon houden van de stad, is voor het opknappen van de buurten nodig dat wordt ingezet op veiligheid. Het college stelt daartoe € 1 miljoen structureel extra beschikbaar voor handhavers die ingrijpen waar nodig en mensen aanspreken die overlast veroorzaken. Tevens wordt vanaf 2017 structureel € 1 miljoen extra vrijgemaakt voor betere handhaving bij vakantieverhuur, Bed & Breakfast en short stay. In de Begroting 2017 zal de concrete uitwerking hiervan worden opgenomen.
Lastenverlichting sport, zorg en onderwijs middels OZB
Kinderen in Amsterdam verdienen de beste kansen voor hun ontwikkeling en daarmee voor hun toekomst. Het college zorgt daarom voor een lastenverlichting voor sport-, zorg- en onderwijsinstellingen met ingang van 2018. Deze lastenverlaging vindt plaats door compensatie van de onroerende zaakbelasting voor sportverenigingen, langdurige zorginstellingen en het primair en voortgezet onderwijs. De kosten die hiermee gemoeid zijn worden geraamd op € 2,6 miljoen structureel.
Veiligheid
Om de terugloop in het budget veiligheid te verminderen en te komen tot een meer gezonde verhouding tussen structurele en incidentele middelen is er vorig jaar bij de voorjaarsnota besloten € 4 miljoen structureel te investeren in het veiligheidsbeleid. De opgave in de stad voor veiligheid blijft fors, onder andere als gevolg van de terreurdreiging die onverminderd hoog blijft en de spanningen die samenhangen met grote internationale en maatschappelijke ontwikkelingen.
Als gevolg van het raadsbesluit ‘Herijking project 1012’ is er bij de Jaarrekening 2015 € 5 miljoen vrijgevallen. Deze middelen worden toegevoegd aan het incidentele budget Veiligheid in het programma Veiligheid. Deze incidentele middelen worden tevens ingezet voor de leefbaarheid en buurttevredenheid in het 1012 gebied.
Joodse tegoeden
Op 10 september 2014 heeft de gemeenteraad besloten het NIOD-instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies een onderzoek te laten uitvoeren naar betalingen die door teruggekeerde oorlogsslachtoffers na de Tweede Wereldoorlog zijn gedaan aan de gemeente.
91
Uit dit onderzoek, dat op 21 november 2015 is gepubliceerd, blijkt dat de Joodse burgers die terugkeerden uit de concentratiekampen of onderduik en die tijdens de oorlogsjaren geen gebruik konden maken van hun woning op erfpachtgrond, na de oorlog de achterstallige canon alsnog aan de gemeente dienden te voldoen. Deze betalingen konden zij in het kader van het zogeheten rechtsherstel lastig terugkrijgen.
Het NIOD stelt dat het invorderen van de canon anders was dan de destijds opgelegde ‘erfpachtboete’ en dat Amsterdam hierin geen wezenlijk andere positie heeft ingenomen dan andere gemeenten. Het is aan de gemeenteraad om te besluiten welke gevolgen zij aan het onderzoek wil verbinden en wat er met het geld moet gebeuren dat destijds door de betaling van de canon in de gemeentelijke middelen is gekomen. Met het invorderen van deze canon is volgens het NIOD maximaal (omgerekend naar nu) € 10 miljoen gemoeid. Vooruitlopend op het besluit van de gemeenteraad stelt het college voor deze bijzondere eenmalige uitgaven te dekken uit de Algemene Reserve.
Bijdrage voor VNG en stadsregio
Door de toename van het aantal inwoners is de bijdrage van de gemeente Amsterdam aan de VNG en de stadsregio verhoogd.
Vrijval door afschaffing belastingen, en herinzet medewerkers rve Belastingen
De hondenbelasting, de reclamebelasting en een groot deel van de precariobelasting zijn met ingang van 1 januari 2016 afgeschaft. Door het afschaffen van deze belastingen zijn de hiermee samenhangende werkzaamheden komen te vervallen. Dit betekent een verminderde inzet van 19,2 fte. Binnen de rve Belastingen is sprake van een herplaatsing van 4 fte’s naar de toeristenbelasting en vermakelijkheidsretributie om de formatie in lijn te brengen met de groei van de werkzaamheden op dat terrein. Dit levert per saldo een structurele besparing op van € 0,8 miljoen.
Omdat de inschatting is dat de druk op de openbare ruimte toeneemt als gevolg van het afschaffen van de belastingen, wordt de formatie voor toezicht en handhaving voor de stad behouden. Het hiermee samenhangende budget, € 0,5 miljoen structureel vanaf 2017, wordt overgeheveld naar het handhavingsdomein van de stadsdelen.
Vernieuwing Informatievoorziening Belastingen (Neotax)
Als gevolg van de investering ten behoeve van de vervanging van de belastingapplicatie Neotax (zie paragraaf 7.1) zijn er op langere termijn lagere beheer, onderhouds- en gebruikskosten.
Borging verbeterplan rve Belastingen
De gemeenteraad heeft uitgesproken dat de rve Belastingen ‘een excellente organisatie moet zijn, die het geld voor de gemeente op de juiste wijze int’. Het huidige functiegebouw is echter nog gebaseerd op de oude structuur van een klassieke administratieve organisatie. Het verbeterprogramma bij de rve Belastingen is inmiddels beëindigd, zodat het nu zaak is de ingezette verbeteringen voort te zetten, te borgen in de staande organisatie en de verdere professionalisering en verbeteringen in gang te zetten. Om dit te realiseren wordt vanaf 2017 structureel € 1 miljoen ingezet.
92
ACAM
De gemeenteraad heeft op 16 december 2015 ingestemd met de voordracht voor trainees en extra tijdelijke formatie voor de ACAM. Dekking is daarbij deels gevonden in het incidenteel resultaat 2015 van de ACAM dat is toegevoegd aan de reserve. Het college is verzocht om dekking te leveren vanaf 2017.
Programma Woningkwaliteit, bestuursopdracht Ontwikkelbuurten en herbestemming ISV-middelen
Zoals in paragraaf 6.3 reeds aangegeven, blijkt uit de Jaarrekening 2015 over het Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing (ISV) dat er ultimo 2015 bijna € 3,3 miljoen in het fonds resteert. Een deel daarvan (€0,3 miljoen) wordt ingezet voor monumentenzorg (zie paragaaf 6.3), het college stelt voor de overige middelen in te zetten voor het programma Woningkwaliteit (€ 1 miljoen in 2017) en de bestuursopdracht Ontwikkelbuurten (€ 2 miljoen in de periode 2016-2018).
Over woningkwaliteit zijn afspraken vastgelegd in het coalitieakkoord. De middelen zijn bedoeld om op pandniveau te komen tot handhaving op woningkwaliteit volgens het Bouwbesluit, kwaliteitsimpulsen te stimuleren en een inhaalslag te maken. De overige € 2 miljoen wil het college bestemmen voor de projectorganisatie in het kader van de bestuursopdracht Ontwikkelbuurten. Deze bestuursopdracht geeft in de jaren 2016-2025 aan woonbuurten met kwaliteitsachterstand een kwaliteitsimpuls gericht op woon –en woonomgevingskwaliteit.
Tunnelveiligheid
Medio 2019 eindigt de overgangsperiode van de nieuwe wetgeving op het gebied van wegtunnels. Op dat moment moeten alle in gebruik zijnde tunnels voldoen aan deze wet. Daartoe worden de komende jaren de IJtunnel en de Piet Heintunnel gerenoveerd. De kosten daarvan zijn opgenomen in aparte uitvoeringskredieten. Daarnaast dienen er nieuwe openstellingsvergunningen te worden aangevraagd, moeten protocollen worden opgesteld, medewerkers aanvullend worden opgeleid en beheer- en instandhoudingsplannen worden gemaakt. Bovendien is personele uitbreiding nodig ten behoeve van het tunnelbeheer. Op grond hiervan wordt in 2017 en 2018 € 1 miljoen per jaar beschikbaar gesteld. Vanaf 2019 wordt structureel € 0,6 miljoen beschikbaar gesteld voor het tunnelbeheer.
Duurzaamheid
Volgens de nota Activeren, waarderen, activeren (AWA) mogen investeringen die de levensduur van een pand niet verlengen niet worden geactiveerd en dienen deze ten laste te komen van de exploitatie of worden deze ten laste van de voorziening Groot onderhoud gebracht. De hoogte van de dotatie aan deze voorziening is berekend op vervanging van dezelfde materialen, niet op duurzame maatregelen. Om deze reden vergt uitvoering van het beleid op duurzaamheid (CO2 Routekaart van 2013, Agenda Duurzaamheid van maart 2015, Agenda Groen van september 2015) een verhoging van de dotatie aan de voorziening groot onderhoud. De rve Gemeentelijk Vastgoed heeft bekeken bij elke panden waaraan groot onderhoud wordt gepleegd duurzame maatregelen mogelijk zijn die via de exploitatie zijn terug te verdienen. Ten behoeve hiervan wordt vanaf 2019 € 2,3 miljoen gedoteerd aan de voorziening Groot onderhoud.
93
Vernieuwing erfpachtstelsel
In de begroting is voor 2016 een bedrag van € 1,5 miljoen opgenomen voor de vernieuwing van het erfpachtstelsel. Belangrijkste kostenposten betreffen de inhuur van projectmedewerkers, de inhuur van externe expertise op financieel, juridisch en fiscaal gebied en de kosten van communicatie richting alle erfpachters (brieven, inspraak en publiciteitscampagne). Voor 2017 was nog geen bedrag voor de vernieuwing van het erfpachtstelsel geraamd. In 2017 wordt door het projectteam nog gewerkt aan de overstapregeling voor bestaande erfpachters en wordt het nieuwe stelsel voor de erfpachtrechten niet-woningbouw uitgewerkt. Daarnaast zal de implementatie van het nieuwe stelsel aandacht vragen. Ten behoeve hiervan wordt € 1,6 miljoen ingezet in 2017.
Voorbereidingskosten Sprong over ‘t IJ
Het college wil de IJ-oeververbindingen op middellange termijn structureel verbeteren in de vorm van een combinatie van veren met bruggen voor langzaam verkeer op de flanken (Javabrug, Stenen Hoofdbrug) en een nader te bepalen pakket maatregelen op het centrale deel van het IJ (veren, metrostation Sixhaven, voetgangerstunnel CS/uitgang Noord metro CS, IJpleintunnel). Door de IJ-oeververbindingen te verbeteren wordt het kerngebied van de stad groter, met meer ruimte voor nieuwe bewoners, bedrijven en bezoekers. Reistijden worden veel korter. Noord en het IJ worden onderdeel van de stad. De raadscommissies RO en ID hebben het Principebesluit op 13 januari 2016 besproken en aangedrongen op snelheid en op het meenemen van een brug-optie in het centrale deel van het IJ.
In 2016 en 2017 wordt een Nota van Uitgangspunten opgesteld en het Voorkeursbesluit genomen. Onderdeel daarvan zijn schetsontwerpen en kostenramingen van de mogelijke verbindingen, netwerk- en omgevingsstudies, haalbaarheidsstudie doorgroei zeecruise, een MKBA, uitwerkingen van het Voorkeursalternatief, een formele inspraakprocedure en een breed communicatie- en participatie-traject. Ten behoeve van de voorbereidingskosten wordt voor 2017 € 1,4 miljoen vrijgemaakt. Dekking komt uit het Vereveningsfonds.
Lastenverlichting
Omdat de OZB-compensatie voor sportverenigingen, onderwijs- en zorginstellingen minder kost dan eerder geraamd, kiest het college ervoor vanaf 2018 extra lastenverlichting re realiseren. Hiervoor wordt € 3,4 miljoen structureel uitgetrokken. Bij de Voorjaarsnota 2017 zal een voorstel worden gepresenteerd voor de invulling van deze lastenverlichting.
Onttrekking reserve gemeenteraad
In 2018 zijn er gemeenteraadsverkiezingen, daarvoor wordt € 0,2 miljoen aan extra lasten opgenomen voor wachtgeld en training van nieuwe raadsleden. De lasten zijn geraamd, maar de bijbehorende onttrekking aan de reserve Wisseling raad niet. Deze wordt alsnog incidenteel begroot.
Correctie begroting gemeenteraad
De extra lasten voor de wisseling van de raad, die iedere vier jaar zijn begroot voor onder meer wachtgeld en training van nieuwe raadsleden, zijn abusievelijk structureel opgenomen in de begroting. Omdat deze middelen pas in 2022 nodig zijn, worden deze uitgenomen in de jaren 2019 en 2020.
94
Bureau Leerplicht Plus
Bureau Leerplicht voert zogenaamde Plusactiviteiten uit, waarbij de gemeente fors inzet op het tegengaan van vroegtijdig schoolverlaten tegen en het vergroten van kansen op de arbeidsmarkt. Deze activiteiten zijn de afgelopen jaren gedekt uit de reserve Preventieve onderwijsuitgaven. Er resteren momenteel onvoldoende middelen in deze reserve om de Plusactiviteiten uit te kunnen blijven voeren. Om die reden wordt incidenteel in 2017 € 2 miljoen vrijgemaakt voor de Plusactiviteiten.
7.4 Gemeentebreed budgetneutrale wijzigingen 2017-2020
Het college stelt een aantal saldoneutrale begrotingswijzigingen (budgetverschuivingen tussen programma(onderdelen)) in 2017 en verder voor. Voor zover deze nog niet zijn toegelicht in dit hoofdstuk, worden deze toegelicht in hoofdstuk 8 waarin per begrotingsprogramma de totale begrotingswijziging in deze voorjaarsnota is opgenomen. Daarnaast is in bijlage 2 de op basis van de voorgestelde wijzigingen aangepaste verloopstaat van de reserves en voorzieningen opgenomen.
95
8. Bijstelling programmabegroting 2016 en kaderstelling programmabegroting 2017-2020
In hoofdstuk 4 is ingegaan op de verschillende aanpassingen van de Begroting 2016 die hebben plaatsgevonden of zijn voorgesteld sinds de begroting begin november 2015 door de gemeenteraad is vastgesteld. Daarbij is aangegeven dat tot een deel van deze wijzigingen reeds door de gemeenteraad is besloten, en dat voor de overige wijzigingen geldt dat deze middels deze voorjaarsnota aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
8.1 Begrotingswijzigingen 2016
De volgende wijzigingen in de programmabegroting hebben plaatsgevonden:
Op 16 december 2015 heeft de gemeenteraad ingestemd met de voorgestelde wijzigingen van de Begroting 2016-2019 als gevolg van de financiële uitwerking van de organisatieverandering na 14 augustus 2015 (‘deel 3’). Dit betrof de meerjarige doorwerking van de ontvlechting en herschikking van bedrijfsvoering- en apparaatsbudgetten die zijn verwerkt in 2015. In de raadsvergadering is vastgesteld dat nog € 51,1 miljoen structureel moet worden ontvlochten;
Op 30 maart 2016 heeft de gemeenteraad ingestemd met het voorstel van het college om € 26,6 miljoen aan apparaats- en bedrijfsvoeringsbudgetten te ontvlechten. Tevens is ingestemd met het voorstel van het college om de resterende € 24,5 miljoen te ontvlechten door middel van een verdeelsleutel.
De begrotingswijziging voor de ontvlechting van de resterende € 24,5 miljoen is opgenomen in deze voorjaarsnota, conform de toezegging van het college. De ontvlechting maakt dus deel uit van de begrotingswijziging (in de tabellen in paragraaf 8.2), maar is ook apart inzichtelijk gemaakt in bijlage 6. In paragraaf 8.2 zijn de begrotingswijzigingen opgenomen die in deze voorjaarsnota worden voorgesteld, met een verwijzing waar deze wijziging wordt toegelicht in deze voorjaarsnota. Tevens zijn de saldoneutrale begrotingswijzigingen (budgetverschuivingen tussen programma(onderdelen) zonder een per saldo effect op de totale begroting) toegelicht, voor zover deze nog niet elders in deze voorjaarsnota zijn toegelicht. Dit betekent dus dat de budgettair neutrale wijzigingen die zijn beschreven in paragraaf 4.2 onderdeel zijn van de begrotingswijziging, maar niet in dit hoofdstuk apart zijn toegelicht.
8.2 Begrotingswijzigingen Voorjaarsnota 2016
Op de volgende pagina’s zijn de begrotingswijzigingen opgenomen die in deze voorjaarsnota worden voorgesteld per begrotingsprogramma.
Per begrotingsprogramma zijn twee tabellen opgenomen. De eerste tabel geeft per begrotingsprogramma de stand van de Begroting 2016-2020 weer zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 30 maart 2016 (de laatst vastgestelde begroting). Vervolgens wordt
96
weergegeven wat de wijzigingen zijn als gevolg van de voorstellen in voorliggende voorjaarsnota en tot slot de begrotingsstand die als gevolg daarvan resteert.
In bijlage 6 is conform de toezegging aan de gemeenteraad de ontvlechting van de resterende € 24,5 miljoen apart opgenomen op programmaonderdeelniveau zodat duidelijk zichtbaar is wat de verschuiving binnen de begroting is als gevolg van de gehanteerde verdeelsleutel.
De tweede tabel geeft een uitsplitsing en daarmee onderbouwing van de voorgestelde begrotingswijziging die volgt uit deze voorjaarsnota. In die tabel is opgenomen in welke paragraaf van deze voorjaarsnota een toelichting op de wijziging kan worden gevonden. Daarnaast zijn de budgettair neutrale wijzigingen (in geval het budgetverschuivingen zijn van het ene programma(onderdeel) naar het andere) toegelicht, voor zover deze zich voordoen in het betreffende programma en deze niet reeds elders in deze voorjaarsnota zijn toegelicht.
97
Programmabegroting Begroting2016
Begroting2017
Begroting2018
Begroting2019
Begroting2020
Programma 1 Dienstverlening en informatieBaten 59.075.122 59.618.599 59.565.190 59.565.190 59.565.190Lasten 123.734.975 119.678.942 120.647.739 123.911.625 123.911.625Saldo van baten en lasten -64.659.853 -60.060.343 -61.082.549 -64.346.435 -64.346.435
Onttrekking reserves 1.651.948 432.834 349.384 347.634 347.634Dotaties reserves 237.516 165.894 178.969 194.865 194.865Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 1.414.432 266.940 170.415 152.769 152.769
Programma 1 Totaal -63.245.421 -59.793.403 -60.912.134 -64.193.666 -64.193.666
Mutatie voorjaarsnotaBaten -619.291 -619.291 -619.291 -619.291 -619.291Lasten 3.898.408 436.350 -1.197.127 -3.301.070 -3.301.070Saldo van baten en laten -4.517.699 -1.055.641 577.836 2.681.779 2.681.779
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programma 1 Totaal -4.517.699 -1.055.641 577.836 2.681.779 2.681.779
Stand begroting na mutaties voorjaarsnotaBaten 58.455.831 58.999.308 58.945.899 58.945.899 58.945.899Lasten 127.633.383 120.115.293 119.450.613 120.610.555 120.610.555Saldo van baten en laten -69.177.552 -61.115.985 -60.504.714 -61.664.656 -61.664.656
Onttrekking reserves 1.651.948 432.834 349.384 347.634 347.634Toevoeging reserves 237.516 165.894 178.969 194.865 194.865Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 1.414.432 266.940 170.415 152.769 152.769
Programma 1 Totaal -67.763.120 -60.849.045 -60.334.299 -61.511.887 -61.511.887
Programma 1 Dienstverlening en informatie -67.763.120 -60.849.045 -60.334.299 -61.511.887 -61.511.887
Verklaring mutatie voorjaarsnota(- L = hogere lasten, + L = lagere lasten, - B = lagere baten, + B = hogere baten)
6.3 1.1 Globalisatieregeling BTW - stadsbank van len B -0,5 -0,5 -0,5 -0,5 -0,54.1 1.1 Correctie dubbele kapitaallasten in begroting L 0,6 0,7 0,7 0,7 0,74.1 1.2 Correctie dubbele kapitaallasten in begroting L 0,1 0,2 0,2 0,2
1.1 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -2,21.2 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -1,0
2019 2020Paragraaf in
voorjaarsnotaProgramma-onderdeel
Begrotingsjaar (bedragen * € 1 miljoen) 2016 2017 2018
98
Programmabegroting Begroting2016
Begroting2017
Begroting2018
Begroting2019
Begroting2020
Programma 2 Openbare orde en veiligheidBaten 14.751.943 14.751.943 14.559.443 14.559.443 14.559.443Lasten 153.617.996 150.550.133 150.723.057 143.097.233 143.097.233Saldo van baten en lasten -138.866.053 -135.798.190 -136.163.614 -128.537.790 -128.537.790
Onttrekking reserves 2.125.552 0 720.000 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 2.125.552 0 720.000 0 0
Programma 2 Totaal -136.740.501 -135.798.190 -135.443.614 -128.537.790 -128.537.790
Mutatie voorjaarsnotaBaten 2.868.905 2.598.001 1.863.001 1.863.001 1.863.001Lasten 19.232.485 24.778.432 9.878.753 6.712.197 6.712.197Saldo van baten en laten -16.363.580 -22.180.431 -8.015.752 -4.849.196 -4.849.196
Onttrekking reserves 1.614.924 1.972.723 280.000 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 1.614.924 1.972.723 280.000 0 0
Programma 2 Totaal -14.748.656 -20.207.708 -7.735.752 -4.849.196 -4.849.196
Stand begroting na mutaties voorjaarsnotaBaten 17.620.848 17.349.944 16.422.444 16.422.444 16.422.444Lasten 172.850.482 175.328.565 160.601.810 149.809.431 149.809.431Saldo van baten en laten -155.229.634 -157.978.621 -144.179.366 -133.386.987 -133.386.987
Onttrekking reserves 3.740.476 1.972.723 1.000.000 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 3.740.476 1.972.723 1.000.000 0 0
Programma 2 Totaal -151.489.158 -156.005.898 -143.179.366 -133.386.987 -133.386.987
Programma 2 Openbare orde en veiligheid -151.489.158 -156.005.898 -143.179.366 -133.386.987 -133.386.987
Verklaring mutatie voorjaarsnota(- L = hogere lasten, + L = lagere lasten, - B = lagere baten, + B = hogere baten)
7.3 2.3 Openbare orde en veiligheid L -5,06.3 2.3 Handhaving, openbare orde en radicalisering L -1,0 -1,0 -1,0 -1,0 -1,03.2 2.3 Actualisatie gemeentefonds L -0,97.3 2.3 Handhaving overlast op straat L -1,0 -1,0 -1,0 -1,06.3 2.2 Correctie dubbele kapitaallasten in begroting L 0,1 0,3 0,3 0,3 0,3
2.3 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -4,82.4 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,2
2018 2019 2020
Paragraaf in voorjaarsnota
Programma-
onderdeel
Begrotingsjaar (bedragen * € 1 miljoen) 2016 2017
99
Programmabegroting Begroting2016
Begroting2017
Begroting2018
Begroting2019
Begroting2020
Programma 3 Verkeer en openbare ruimteBaten 506.886.943 510.655.390 509.753.059 509.846.136 509.846.136Lasten 971.387.110 867.482.723 826.161.612 804.507.440 804.507.440Saldo van baten en lasten -464.500.167 -356.827.333 -316.408.553 -294.661.304 -294.661.304
Onttrekking reserves 368.505.010 284.671.838 232.105.099 211.045.905 211.045.905Dotaties reserves 159.854.887 159.098.342 157.780.526 156.797.749 156.797.749Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 208.650.123 125.573.496 74.324.573 54.248.156 54.248.156
Programma 3 Totaal -255.850.044 -231.253.837 -242.083.980 -240.413.148 -240.413.148
Mutatie voorjaarsnotaBaten 50.215.727 2.132.422 -3.611.585 -10.132.565 -8.322.015Lasten 107.909.800 58.880.897 35.487.800 -5.911.739 2.803.172Saldo van baten en laten -57.694.073 -56.748.474 -39.099.385 -4.220.826 -11.125.187
Onttrekking reserves -15.548.238 -10.395.483 -14.893.423 -34.751.471 -25.847.110Toevoeging reserves -523.000 -288.816 -399.290 -356.684 -356.684Saldo van onttrekkingen en toevoegingen -15.025.238 -10.106.667 -14.494.133 -34.394.787 -25.490.426
Programma 3 Totaal -72.719.311 -66.855.142 -53.593.518 -38.615.613 -36.615.613
Stand begroting na mutaties voorjaarsnotaBaten 557.102.670 512.787.812 506.141.474 499.713.571 501.524.121Lasten 1.079.296.910 926.363.620 861.649.413 798.595.701 807.310.612Saldo van baten en laten -522.194.240 -413.575.808 -355.507.938 -298.882.130 -305.786.491
Onttrekking reserves 352.956.772 274.276.355 217.211.676 176.294.434 185.198.795Toevoeging reserves 159.331.887 158.809.526 157.381.236 156.441.065 156.441.065Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 193.624.885 115.466.829 59.830.440 19.853.369 28.757.730
Programma 3 Totaal -328.569.355 -298.108.979 -295.677.499 -279.028.761 -277.028.761
Programma 3 Verkeer en openbare ruimte -328.569.355 -298.108.979 -295.677.499 -279.028.761 -277.028.761
Verklaring mutatie voorjaarsnota(- L = hogere lasten, + L = lagere lasten, - B = lagere baten, + B = hogere baten)
4.1 3.3 Opdrachtgeversbudgetten V&OR L -10,0 -10,0 -10,0 -10,0 -10,04.1 3.3 Opdrachtgeversbudgetten V&OR B -0,5 -0,5 -0,5 -0,5 -0,54.1 3.3 Opdrachtgeversbudgetten stadsdelen B -13,8 -13,8 -13,8 -13,8 -13,84.1 3.3 Opdrachtgeversbudgetten stadsdelen L -7,5 -7,5 -7,5 -7,5 -7,54.1 3.1 Correctie dubbele kapitaallasten in begroting L 0,1 0,1 0,1 0,14.1 3.5 Correctie dubbele kapitaallasten in begroting L 0,1 0,1 0,14.1 3.4 Correctie dubbele kapitaallasten in begroting L 0,2 1,9 5,0 7,0 7,06.3 3.3 Groot onderhoud buurten L -6,0 -20,0 -14,06.3 3.3 Werkbrigade L -1,0 -5,0 -4,07.3 3.4 Schone stad L -10,0 -10,0 -10,0 -10,06.3 3.2 Afwaardering en aanpak garages Noord L -10,46.3 3.2 Afwaardering en aanpak garages Gooioord, Haagveld, Hofg L -1,66.3 3.2 Afwaardering en aanpak garages Huigenbos en Gooioord L -3,06.3 3.2 Afwaardering en aanpak garages Hakfort, Hoogoord L -3,96.3 3.2 Afwaardering en aanpak garages Gouden Leeuw, Groenhov L -4,0 -2,06.3 3.1 Veren (Oostveer) L -2,1 -2,1
3.1 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -2,53.2 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,93.3 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,73.4 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -7,43.5 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,4
2018 2019 2020Paragraaf in
voorjaarsnotaProgramm
a-Begrotingsjaar (bedragen * € 1 miljoen) 2016 2017
100
Toelichting op budgetneutrale wijzigingen tussen programma(onderdelen)
Beëindiging subsidie Fietsersbond
Bij de Voorjaarsnota 2015 is de subsidie aan de Fietsersbond beëindigd. Op de stelpost bij de concerncontroller staat nog een restant hiervan (€ 0,1 miljoen structureel). De stelpost wordt weggewerkt door de lasten in het programmaonderdeel Parkeren te verlagen.
Beëindiging subsidie Dierenwelzijn
Bij de Voorjaarsnota 2015 is de subsidie Dierenwelzijn beëindigd. Op de stelpost bij de concerncontroller staat nog een restant hiervan (€ 0,1 miljoen structureel). De stelpost wordt weggewerkt door de lasten in het programmaonderdeel Groen, dierenwelzijn en recreatie te verlagen.
101
Programmabegroting Begroting2016
Begroting2017
Begroting2018
Begroting2019
Begroting2020
Programma 4 Werk, inkomen en participatieBaten 642.781.985 656.621.085 667.116.365 681.097.496 681.097.496Lasten 1.021.639.595 1.045.005.317 1.058.484.117 1.029.930.546 1.029.930.546Saldo van baten en lasten -378.857.610 -388.384.232 -391.367.752 -348.833.050 -348.833.050
Onttrekking reserves 15.447.796 21.527.157 33.403.990 22.380.264 22.380.264Dotaties reserves 1.643.297 504.630 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 13.804.499 21.022.527 33.403.990 22.380.264 22.380.264
Programma 4 Totaal -365.053.111 -367.361.705 -357.963.762 -326.452.786 -326.452.786
Mutatie voorjaarsnotaBaten -34.888.731 -43.913.536 -42.285.274 -40.966.405 -28.966.405Lasten -15.737.187 -28.169.558 -54.102.677 -54.239.161 -45.117.128Saldo van baten en laten -19.151.544 -15.743.978 11.817.403 13.272.756 16.150.723
Onttrekking reserves 34.870.246 18.735.249 -11.722.444 -11.780.264 -10.698.718Toevoeging reserves 13.538.315 -163.632 -258.090 -739.636 -258.090Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 21.331.931 18.898.881 -11.464.354 -11.040.628 -10.440.628
Programma 4 Totaal 2.180.387 3.154.903 353.049 2.232.128 5.710.095
Stand begroting na mutaties voorjaarsnotaBaten 607.893.254 612.707.549 624.831.091 640.131.091 652.131.091Lasten 1.005.902.408 1.016.835.759 1.004.381.440 975.691.385 984.813.418Saldo van baten en laten -398.009.154 -404.128.210 -379.550.349 -335.560.294 -332.682.327
Onttrekking reserves 50.318.042 40.262.406 21.681.546 10.600.000 11.681.546Toevoeging reserves 15.181.612 340.998 -258.090 -739.636 -258.090Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 35.136.430 39.921.408 21.939.636 11.339.636 11.939.636
Programma 4 Totaal -362.872.724 -364.206.802 -357.610.713 -324.220.658 -320.742.691
Programma 4 Werk, inkomen en participatie -362.872.724 -364.206.802 -357.610.713 -324.220.658 -320.742.691
Verklaring mutatie voorjaarsnota(- L = hogere lasten, + L = lagere lasten, - B = lagere baten, + B = hogere baten)
3.2 4.1 Verwerking september en decembercirculaire gemeentefonds L -0,7 -1,3 -1,6 -1,8 1,73.2 4.4 Verwerking september en decembercirculaire gemeentefonds L -1,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,33.2 4.5 Verwerking september en decembercirculaire gemeentefonds L -0,1 -0,2 -0,2 -0,2 -0,24.1 4.3 Correctie uitvoering armoedebestrijding L -1,1 -1,1 -1,1 -1,1 -1,16.3 4.1 Partiële vrijval egalisatiereserve I-middelen B 16,0 10,06.3 4.4 Vluchtelingen snel aan het werk L -5,0 -5,0
4.4 Jaarrekening 2015 - vrijval reserve Taal en Werk B 1,26.3 4.4 Overheveling budget Participatie naar Maatschappelijke onderste L 4,0 3,5 3,06.3 4.1 Vrijval naar werk geleiden L 1,16.3 4.1 Vrijval op de Perspectiefbanen - werk bieden L 1,06.3 4.1 Niet aanwenden spaarsaldo bestemmingsreserve re-integratie B 2,76.3 4.1 Extra ESF (Europees Sociaal Fonds) inkomsten B 3,56.1 4.3 Motie faciliteren mantelzorgverrichtende minima L -0,3 -1,1 -1,16.3 4.4 Wigo4it L -1,9 -1,9 -1,9 -1,9 -1,96.3 4.1 Bestemmingsreserve Koersbesluit L -0,8 -4,66.3 4.1 Reorganisatie Partar L -1,16.3 4.1 Bureau Leerplicht Plus L -0,86.3 4.1 Vrijval reserve re-integratie ten gunste van E&I, koersbesluit en pa B 5,6 7,3 2,77.3 4.1 Bureau Leerplicht Plus L -2,0
4.1 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -5,14.4 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,34.5 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -4,04.6 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,8
2018 2019 2020Paragraaf in
voorjaarsnotaProgramm
a-Begrotingsjaar (bedragen * € 1 miljoen) 2016 2017
102
Programmabegroting Begroting2016
Begroting2017
Begroting2018
Begroting2019
Begroting2020
Programma 5 Onderwijs, jeugd en diversiteitBaten 66.644.773 66.644.773 63.838.773 63.838.773 63.838.773Lasten 550.564.924 538.620.643 542.227.090 542.716.712 542.716.712Saldo van baten en lasten -483.920.151 -471.975.870 -478.388.317 -478.877.939 -478.877.939
Onttrekking reserves 7.510.475 6.154.685 6.125.000 5.225.000 5.225.000Dotaties reserves 1.425.000 1.425.000 1.425.000 1.425.000 1.425.000Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 6.085.475 4.729.685 4.700.000 3.800.000 3.800.000
Programma 5 Totaal -477.834.676 -467.246.185 -473.688.317 -475.077.939 -475.077.939
Mutatie voorjaarsnotaBaten -644.483 -664.483 -664.483 -664.483 -664.483Lasten 24.676.004 13.995.063 10.245.763 1.642.873 1.830.361Saldo van baten en laten -25.320.487 -14.659.546 -10.910.246 -2.307.356 -2.494.844
Onttrekking reserves -120.794 -1.425.000 -1.425.000 -1.425.000 -1.425.000Toevoeging reserves -476.129 -1.425.000 -1.425.000 -1.425.000 -1.425.000Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 355.335 0 0 0 0
Programma 5 Totaal -24.965.152 -14.659.546 -10.910.246 -2.307.356 -2.494.844
Stand begroting na mutaties voorjaarsnotaBaten 66.000.290 65.980.290 63.174.290 63.174.290 63.174.290Lasten 575.240.928 552.615.706 552.472.853 544.359.586 544.547.074Saldo van baten en laten -509.240.638 -486.635.416 -489.298.563 -481.185.296 -481.372.784
Onttrekking reserves 7.389.681 4.729.685 4.700.000 3.800.000 3.800.000Toevoeging reserves 948.871 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 6.440.810 4.729.685 4.700.000 3.800.000 3.800.000
Programma 5 Totaal -502.799.828 -481.905.731 -484.598.563 -477.385.296 -477.572.784
Programma 5 Onderwijs, jeugd en diversiteit -502.799.828 -481.905.731 -484.598.563 -477.385.296 -477.572.784
Verklaring mutatie voorjaarsnota(- L = hogere lasten, + L = lagere lasten, - B = lagere baten, + B = hogere baten)
5.1 Jaarrekening 2015 - resultaatbestemming B 0,35.1 Jaarrekening 2015 - resultaatbestemming L -0,9
4.1 5.1 Correctie dubbele kapitaallasten in begroting L -7,2 -5,8 -2,1 3,9 3,96.3 5.1 Correctie uitgenomen kapitaallasten onderwijs L -7,26.3 5.1 Knelpunten Onderwijshuisvesting L -8,7 -8,7 -6,1 -6,16.3 5.1 Bestemmingsreserve E&I L -2,9 -2,7 -2,76.3 5.1 Dekking aanpak en afboeken parkeergarages uit verkoop vastg B 2,8 14,2 14,2 0,0 0,06.3 5.1 Oplossen knelpunten OuderKindTeams L -0,9 -0,9 -0,9 -0,9
5.1 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -5,05.5 Incidentele overheveling Jaarrekening 2016 L -0,2
2018 2019 2020
Paragraaf in voorjaarsnota
Programma-onderdeel
Begrotingsjaar (bedragen * € 1 miljoen) 2016 2017
103
Programmabegroting Begroting2016
Begroting2017
Begroting2018
Begroting2019
Begroting2020
Programma 6 Welzijn, zorg en sportBaten 123.794.548 121.558.591 121.558.591 121.558.591 121.558.591Lasten 679.974.194 662.844.485 656.791.543 654.655.748 654.655.748Saldo van baten en lasten -556.179.646 -541.285.894 -535.232.952 -533.097.157 -533.097.157
Onttrekking reserves 10.052.471 4.648.249 3.177.705 2.581.781 2.581.781Dotaties reserves 3.498.470 1.285.373 1.285.373 1.285.373 1.285.373Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 6.554.001 3.362.876 1.892.332 1.296.408 1.296.408
Programma 6 Totaal -549.625.645 -537.923.018 -533.340.620 -531.800.749 -531.800.749
Mutatie voorjaarsnotaBaten 17.117.412 15.955.278 15.955.278 15.955.278 15.955.278Lasten 45.595.231 30.161.633 32.759.488 27.057.730 28.288.764Saldo van baten en laten -28.477.819 -14.206.355 -16.804.210 -11.102.451 -12.333.486
Onttrekking reserves 13.790.587 5.524.254 54.998 -1.055.002 -2Toevoeging reserves 7.340.500 11.011.250 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 6.450.087 -5.486.996 54.998 -1.055.002 -2
Programma 6 Totaal -22.027.732 -19.693.351 -16.749.212 -12.157.453 -12.333.488
Stand begroting na mutaties voorjaarsnotaBaten 140.911.960 137.513.869 137.513.869 137.513.869 137.513.869Lasten 725.569.425 693.006.118 689.551.031 681.713.478 682.944.512Saldo van baten en laten -584.657.465 -555.492.249 -552.037.162 -544.199.608 -545.430.643
Onttrekking reserves 23.843.058 10.172.503 3.232.703 1.526.779 2.581.779Toevoeging reserves 10.838.970 12.296.623 1.285.373 1.285.373 1.285.373Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 13.004.088 -2.124.120 1.947.330 241.406 1.296.406
Programma 6 Totaal -571.653.377 -557.616.369 -550.089.832 -543.958.202 -544.134.237
Programma 6 Welzijn, zorg en sport -571.653.377 -557.616.369 -550.089.832 -543.958.202 -544.134.237
Verklaring mutatie voorjaarsnota(- L = hogere lasten, + L = lagere lasten, - B = lagere baten, + B = hogere baten)
6.3 6.1 Forensische en medische advisering L -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,16.3 6.1 Dierenplaagbestrijding B/L -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,26.3 6.1 Nasleep zedenzaak L -0,33.2 6.2 Actualisatie gemeentefonds L 0,6 -0,2 -0,2 -0,2 -0,43.2 6.3 Actualisatie gemeentefonds L 5,6 -0,7 -0,7 -0,7 -0,78.2 6.2 Overheveling Participatie naar Maatschappelijke onderste L -4,0 -3,5 -3,06.3 6.3 Uitbreiding nachtopvang L -2,7 -2,7 -2,7 -2,7 -2,76.3 6.3 Compensatie OZB voor onderwijs, zorg en sport L -1,3 -1,3 -1,36.3 6.5 Compensatie OZB voor onderwijs, zorg en sport L -1,3 -1,3 -1,36.3 6.5 Sportaccommodaties L -5,0 -5,06.3 6.5 Vernieuwing, onderhoud en beheer sportaccommodaties L -2,8 -5,5 -5,5 -3,9 -3,94.1 6,5 Correctie dubbele kapitaallasten L 0,1 0,1 0,1 0,1
6.2 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -1,16.3 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -6,06.6 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -3,4
2019Programm
a- 2020Begrotingsjaar (bedragen * € 1 miljoen)
Paragraaf in voorjaarsnot 2016 2017 2018
104
Toelichting op budgetneutrale wijzigingen tussen programma(onderdelen)
Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht
In het kader van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG) wordt voorgesteld de begroting aan te passen zodat het budget in de begroting komt te staan bij het product dat het beste aansluit bij de doelstelling. Het budget wordt overgeveld van programma Onderwijs, jeugd en diversiteit (product 196 Ouder- en kindteams & inzet jeugd in Samen Doen-teams) naar het programma Welzijn, zorg en sport (product Onderzoek en gezondheidsbevording). Het gaat om een bedrag van structureel € 0,2 miljoen aan lasten en structureel € 0,7 miljoen aan baten.
Overheveling van maatschappelijke ondersteuning naar maatschappelijke opvang
Er wordt € 3,4 miljoen overgeheveld van programmaonderdeel 6.2 Maatschappelijke ondersteuning naar programmaonderdeel 6.3 Maatschappelijke opvang. De reden is dat het vanuit het Rijk overgekomen inkoopbudget voor ambulante ondersteuning, dagbesteding en kortdurend verblijf, als onderdeel van de gedecentraliseerde taken op het gebied van de WMO en AWBZ, te laag is om de taken te kunnen uitvoeren. Daarom worden er middelen vanuit maatschappelijke ondersteuning budget overgeheveld naar Maatschappelijke opvang, als oplossing voor het tekort op deze gecentraliseerde taak.
105
Programmabegroting Begroting2016
Begroting2017
Begroting2018
Begroting2019
Begroting2020
Programma 7 Economie en cultuurBaten 14.420.679 13.229.349 13.089.267 13.038.586 13.038.586Lasten 217.679.319 237.743.380 216.542.541 210.343.862 210.343.862Saldo van baten en lasten -203.258.640 -224.514.031 -203.453.274 -197.305.276 -197.305.276
Onttrekking reserves 9.591.161 7.799.556 4.249.047 612.056 612.056Dotaties reserves 1.445.126 870.674 756.181 714.759 714.759Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 8.146.035 6.928.882 3.492.866 -102.703 -102.703
Programma 7 Totaal -195.112.605 -217.585.149 -199.960.408 -197.407.979 -197.407.979
Mutatie voorjaarsnotaBaten 7.731.291 -378.383 -332.520 -332.520 -332.520Lasten 22.866.738 1.856.170 1.807.548 1.967.320 1.967.320Saldo van baten en laten -15.135.447 -2.234.553 -2.140.068 -2.299.840 -2.299.840
Onttrekking reserves 6.778.240 -333.680 -320.680 -320.680 -320.680Toevoeging reserves -185.991 -113.137 -75.652 -75.652 -75.652Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 6.964.231 -220.543 -245.028 -245.028 -245.028
Programma 7 Totaal -8.171.216 -2.455.096 -2.385.096 -2.544.868 -2.544.868
Stand begroting na mutaties voorjaarsnotaBaten 22.151.970 12.850.966 12.756.747 12.706.066 12.706.066Lasten 240.546.057 239.599.550 218.350.089 212.311.182 212.311.182Saldo van baten en laten -218.394.087 -226.748.584 -205.593.342 -199.605.116 -199.605.116
Onttrekking reserves 16.369.401 7.465.876 3.928.367 291.376 291.376Toevoeging reserves 1.259.135 757.537 680.529 639.107 639.107Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 15.110.266 6.708.339 3.247.838 -347.731 -347.731
Programma 7 Totaal -203.283.821 -220.040.245 -202.345.504 -199.952.847 -199.952.847
Programma 7 Economie en cultuur -203.283.821 -220.040.245 -202.345.504 -199.952.847 -199.952.847
Verklaring mutatie voorjaarsnota(- L = hogere lasten, + L = lagere lasten, - B = lagere baten, + B = hogere baten)
6.3 7.2 Monumentenzorg L -0,36.3 7.3 Verhogen budget stadsdelen voor Marktbur L -2,9 -2,9 -2,9 -2,9 -2,96.3 7.3 Correctie dubbele onttrekking reserve FOM B -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,26.3 7.3 Deltaplan Internationaal Onderwijs L -3,9
7.1 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,37.2 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,27.3 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,27.4 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,2
2018 2019 2020Paragraaf in
voorjaarsnotaProgramma-onderdeel
Begrotingsjaar (bedragen * € 1 miljoen) 2016 2017
106
Programmabegroting Begroting2016
Begroting2017
Begroting2018
Begroting2019
Begroting2020
Programma 8 Duurzaamheid en waterBaten 293.297.670 292.104.480 291.016.070 291.016.070 291.016.070Lasten 368.861.914 366.494.635 364.932.975 352.997.812 352.997.812Saldo van baten en lasten -75.564.244 -74.390.155 -73.916.905 -61.981.742 -61.981.742
Onttrekking reserves 26.475.689 24.691.109 19.792.997 5.910.097 5.910.097Dotaties reserves 433.678 433.678 433.678 433.678 433.678Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 26.042.011 24.257.431 19.359.319 5.476.419 5.476.419
Programma 8 Totaal -49.522.233 -50.132.724 -54.557.586 -56.505.323 -56.505.323
MutatieBaten 10.400.720 4.965.011 4.145.429 6.645.591 9.157.812Lasten 13.653.812 -2.818.566 423.466 8.813.997 9.456.907Saldo van baten en laten -3.253.092 7.783.578 3.721.963 -2.168.406 -299.095
Onttrekking reserves -5.900.856 -12.625.555 -6.902.872 2.413.856 760.439Toevoeging reserves 8.987.225 1.662.354 475.000 750.000 950.000Saldo van onttrekkingen en toevoegingen -14.888.081 -14.287.909 -7.377.872 1.663.856 -189.561
Programma 8 Totaal -18.141.173 -6.504.331 -3.655.909 -504.550 -488.656
Stand begroting na wijzigingBaten 303.698.390 297.069.491 295.161.499 297.661.661 300.173.882Lasten 382.515.726 363.676.068 365.356.441 361.811.809 362.454.719Saldo van baten en laten -78.817.336 -66.606.577 -70.194.942 -64.150.148 -62.280.837
Onttrekking reserves 20.574.833 12.065.554 12.890.125 8.323.953 6.670.536Toevoeging reserves 9.420.903 2.096.032 908.678 1.183.678 1.383.678Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 11.153.930 9.969.522 11.981.447 7.140.275 5.286.858
Programma 8 Totaal -67.663.406 -56.637.055 -58.213.495 -57.009.873 -56.993.979
Programma 8 Duurzaamheid en water -67.663.406 -56.637.055 -58.213.495 -57.009.873 -56.993.979
Verklaring mutatie voorjaarsnota(- L = hogere lasten, + L = lagere lasten, - B = lagere baten, + B = hogere baten)
8.2 Jaarrekening 2015 - vorming investeringsreserve A L -3,58.2 Jaarrekening 2015 - vorming egalisatiereserve Afv L -1,6
3.2 8.1 Actualisatie gemeentefonds L 0,6 0,5 0,5 0,5 0,54.1 8.3 Correcties Waternet B/L -6,3 -4,1 -1,2 1,9 1,9
8.1 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,58.4 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -3,5
2018 2019 2020Paragraaf in voorjaarsnot
Programma-
Begrotingsjaar (bedragen * € 1 miljoen) 2016 2017
107
Programmabegroting Begroting2016
Begroting2017
Begroting2018
Begroting2019
Begroting2020
Programma 9 Stedelijke ontwikkeling en wonenBaten 512.638.912 431.266.198 531.084.076 465.490.208 465.490.208Lasten 598.012.349 498.420.796 539.572.259 496.854.725 496.854.725Saldo van baten en lasten -85.373.438 -67.154.598 -8.488.183 -31.364.517 -31.364.517
Onttrekking reserves 145.937.925 131.235.911 113.607.856 105.778.288 105.778.288Dotaties reserves 109.665.415 110.411.698 166.558.611 109.109.261 109.109.261Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 36.272.510 20.824.213 -52.950.755 -3.330.973 -3.330.973
Programma 9 Totaal -49.100.928 -46.330.385 -61.438.938 -34.695.489 -34.695.489
Mutatie voorjaarsnotaBaten 28.244.095 24.144.147 22.615.647 6.103.647 3.193.647Lasten 57.687.973 35.416.102 37.801.260 47.305.189 48.679.133Saldo van baten en laten -29.443.878 -11.271.955 -15.185.613 -41.201.542 -45.485.486
Onttrekking reserves 71.801.030 37.360.062 673.721 1.444.649 1.728.594Toevoeging reserves 58.616.191 13.000.000 13.000.000 13.000.000 11.000.000Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 13.184.839 24.360.062 -12.326.279 -11.555.351 -9.271.406
Programma 9 Totaal -16.259.040 13.088.107 -27.511.893 -52.756.893 -54.756.893
Stand begroting na mutaties voorjaarsnotaBaten 540.883.007 455.410.345 553.699.723 471.593.855 468.683.855Lasten 655.700.323 533.836.898 577.373.519 544.159.913 545.533.858Saldo van baten en laten -114.817.316 -78.426.553 -23.673.796 -72.566.058 -76.850.003
Onttrekking reserves 217.738.954 168.595.973 114.281.576 107.222.937 107.506.882Toevoeging reserves 168.281.606 123.411.698 179.558.611 122.109.261 120.109.261Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 49.457.348 45.184.275 -65.277.035 -14.886.324 -12.602.379
Programma 9 Totaal -65.359.968 -33.242.278 -88.950.831 -87.452.382 -89.452.382
Programma 9 Stedelijke ontwikkeling en wonen -65.359.968 -33.242.278 -88.950.831 -87.452.382 -89.452.382
Verklaring mutatie voorjaarsnota(- L = hogere lasten, + L = lagere lasten, - B = lagere baten, + B = hogere baten)
6.3 9.1 Verkoop vastgoed B 12,0 3,9 4,8 4,0 2,06.3 9.1 Onderhoud gemeentelijke vastgoed L -8,0 -15,0 -15,07.3 9.1 Verduurzaming gemeentelijke vastgoed L -2,3 -2,36.3 9.2 Personeel RO vanuit stadsdelen L -4,3 -4,3 -4,3 -4,3 -4,36.3 9.2 Implementatie omgevingswet L -1,0 -1,58.2 9.2 Voorbereidingskosten Sprong over 't IJ L -1,48.2 9.2 Dekking Sprong over ' t IJ uit VEF B 1,46.3 9.2 Water, recreatie en infrastructuur L -1,0
9.3 Jaarrekening 2015 - vrijval i.v.m. opheffen reserve B 1,04.1 9.3 Correctie wijkvernieuwing en -ontwikkeling L 1,0 1,0 1,04.1 9.3 Correctie uitname middelen rve Wonen L -1,5 -1,5 -1,5 -1,5 -1,54.1 9.3 Handhaving voorkomen woonexcessen L -0,5 -0,5 -0,5 -0,5 -0,57.3 9.3 Handhaving op woonfraude L -1,0 -1,0 -1,0 -1,07.3 9.3 Programma woningkwaliteit L -1,07.3 9.3 Programma woningkwaliteit dekking uit ISV B 1,06.3 9.3 Aanpak van leegstand L -1,0 -1,0 -1,0 -1,0 -1,07.3 9.3 Bestuursopdracht ontwikkelbuurten L -1,0 -1,07.3 9.3 Bestuursopdracht ontwikkelbuurten uit ISV B 1,0 1,06.3 9.3 Monumentenzorg uit ISV B 0,36.3 9.4 Vrijval uit VEF B 15,0 35,0
9.4 Jaarrekening 2015 - vorming reserve Bodemsane L -56,16.3 9.4 Reserve Stedelijke bodemsanering en nazorg B 44,06.3 9.4 Reserve Stedelijke bodemsanering en nazorg L -11,0 -11,0 -11,0 -11,0
9.3 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,19.5 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -2,5
2018 2019 2020Paragraaf in
voorjaarsnotaProgramma-onderdeel
Begrotingsjaar (bedragen * € 1 miljoen) 2016 2017
108
Toelichting op budgetneutrale wijzigingen tussen programma(onderdelen)
Overheveling sport naar Ruimtelijke ordening en bouwtoezicht
Er wordt € 0,2 miljoen overgeheveld vanuit programmaonderdeel 6.5 Sport (programma 6 Welzijn, zorg en sport) naar programmaonderdeel 9.2 Ruimtelijke ordening en bouwtoezicht (programma 9 Stedelijke ontwikkeling en wonen). Dit is uitwerking van het B&W-besluit van 15 december (ZD2015-009024 Overdracht opdrachtgeverschap en bestuursopdracht Sportas), waarmee dit budget voor Sportas wordt overgeheveld. Omdat dit een overheveling over programma’s betreft, wordt deze overheveling in deze voorjaarsnota aan de raad voorgelegd.
109
Programmabegroting Begroting2016
Begroting2017
Begroting2018
Begroting2019
Begroting2020
Programma 10 Bestuur en ondersteuningBaten 1.114.296 1.114.296 1.114.296 1.114.296 1.114.296Lasten 100.313.137 94.458.762 94.441.119 94.350.211 94.350.211Saldo van baten en lasten -99.198.841 -93.344.466 -93.326.823 -93.235.915 -93.235.915
Onttrekking reserves 4.151.681 517.600 517.600 517.600 517.600Dotaties reserves 566.891 566.891 366.891 366.891 366.891Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 3.584.790 -49.291 150.709 150.709 150.709
Programma 10 Totaal -95.614.051 -93.393.757 -93.176.114 -93.085.206 -93.085.206
Mutatie voorjaarsnotaBaten 2.586.470 2.004.810 2.004.810 2.004.810 2.004.810Lasten 9.359.383 10.798.521 18.538.521 7.631.723 7.631.723Saldo van baten en laten -6.772.912 -8.793.710 -16.533.710 -5.626.912 -5.626.912
Onttrekking reserves 6.267.435 75.000 106.798 -100.000 -100.000Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 6.267.435 75.000 106.798 -100.000 -100.000
Programma 10 Totaal -505.477 -8.718.710 -16.426.912 -5.726.912 -5.726.912
Stand begroting na mutaties voorjaarsnotaBaten 3.700.766 3.119.106 3.119.106 3.119.106 3.119.106Lasten 109.672.519 105.257.282 112.979.639 101.981.933 101.981.933Saldo van baten en laten -105.971.753 -102.138.176 -109.860.533 -98.862.827 -98.862.827
Onttrekking reserves 10.419.116 592.600 624.398 417.600 417.600Toevoeging reserves 566.891 566.891 366.891 366.891 366.891Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 9.852.225 25.709 257.507 50.709 50.709
Programma 10 Totaal -96.119.528 -102.112.467 -109.603.026 -98.812.118 -98.812.118
Programma 10 Bestuur en ondersteuning -96.119.528 -102.112.467 -109.603.026 -98.812.118 -98.812.118
Verklaring mutatie voorjaarsnota(- L = hogere lasten, + L = lagere lasten, - B = lagere baten, + B = hogere baten)
6.3 10.1 Referendum associatieverdrag Oekraine L -0,26.2 10.1 Actualisatie gemeentefonds L -0,97.3 10.1 Onttrekking reserve wisseling raad 2018 B 0,27.3 10.1 Correctie reserve wisseling raad L 0,2 0,24.1 10.2 Correctie dubbele kapitaallasten L 0,1 0,2 0,8 2,5 2,57.3 10.2 Verhoging bijdrage VNG en stadsregio L -0,1 -0,1 -0,1 -0,16.3 10.2 Omzetting bijdrage stadsregio naar metropoolregio L -1,7 -1,7 -1,7 -1,7 -1,76.3 10.2 Omzetting bijdrage stadsregio naar metropoolregio L 1,7 1,7 1,7 1,7 1,77.3 10.2 Joodse tegoeden L -10,06.1 10.2 Opvolgen aanbevelingen raadsenquete financiele fun L -0,7 -1,7 -0,76.3 10.2 Taskforce AO/IC en anti-fraude L -1,1 -1,1 -1,1 -1,1 -1,16.3 10.2 AMI L -0,7 -0,3
10.2 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -3,610.4 Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,1
6.3 10.3 Ophogen exploitatiebijdrage Ombudsman L -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1
2018 2019 2020Paragraaf in voorjaarsnot
Programma-onderdeel
Begrotingsjaar (bedragen * € 1 miljoen) 2016 2017
110
Programmabegroting Begroting2016
Begroting2017
Begroting2018
Begroting2019
Begroting2020
Programma A Overzicht algemene dekkingsmiddelenBaten 2.826.242.631 2.788.941.533 2.817.607.281 2.816.462.177 2.816.462.177Lasten 532.310.522 540.720.363 572.371.914 615.533.669 615.533.669Saldo van baten en lasten 2.293.932.109 2.248.221.170 2.245.235.367 2.200.928.508 2.200.928.508
Onttrekking reserves 73.266.139 73.303.908 97.503.187 43.038.610 43.038.610Dotaties reserves 129.499.030 114.506.176 129.975.000 92.200.000 92.200.000Saldo van onttrekkingen en toevoegingen -56.232.891 -41.202.268 -32.471.813 -49.161.390 -49.161.390
Programma A Totaal 2.237.699.217 2.207.018.902 2.212.763.554 2.151.767.118 2.151.767.118
Mutatie voorjaarsnotaBaten 56.261.303 58.876.782 77.286.520 75.805.209 99.527.674Lasten -26.668.421 -16.777.612 -37.721.800 -49.096.933 -41.238.172Saldo van baten en laten 82.929.724 75.654.394 115.008.319 124.902.142 140.765.846
Onttrekking reserves 234.168.731 48.051.573 24.831.254 0 0Toevoeging reserves 137.223.388 0 2.000.000 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 96.945.343 48.051.573 22.831.254 0 0
Programma A Totaal 179.875.066 123.705.967 137.839.573 124.902.142 140.765.846
Stand begroting na mutaties voorjaarsnotaBaten 2.882.503.934 2.847.818.315 2.894.893.801 2.892.267.386 2.915.989.851Lasten 505.642.102 523.942.751 534.650.114 566.436.736 574.295.497Saldo van baten en laten 2.376.861.832 2.323.875.564 2.360.243.686 2.325.830.650 2.341.694.354
Onttrekking reserves 307.434.870 121.355.481 122.334.441 43.038.610 43.038.610Toevoeging reserves 266.722.419 114.506.176 131.975.000 92.200.000 92.200.000Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 40.712.451 6.849.305 -9.640.559 -49.161.390 -49.161.390
Programma A Totaal 2.417.574.284 2.330.724.869 2.350.603.128 2.276.669.260 2.292.532.964
Programma A Overzicht algemene dekkingsmiddelen
2.417.574.284 2.330.724.869 2.350.603.128 2.276.669.260 2.292.532.964
Resultaat voor mutatie 1 200.548 198.080 3.597.042 3.597.042
Resultaat van mutatie -1 -200.548 -198.080 10.353.207 29.347.249
Resultaat na mutatie 0 0 0 13.950.249 32.944.291
Verklaring mutatie voorjaarsnota(- L = hogere lasten, + L = lagere lasten, - B = lagere baten, + B = hogere baten)
4.1 A Opdrachtgeversbudgetten concerncontroller L -10,0 -10,0 -10,0 -10,0 -10,0
4.1 A Opdrachtgeversbudgetten V&OR B -1,5 -1,5 -1,5 -1,5 -1,5
4.1 A Opdrachtgeversbudgetten V&OR L -1,2 -1,2 -1,2 -1,2 -1,2
4.1 A Correctie dubbele kapitaallasten L 0,5 3,2 5,1 6,9 6,9
4.1 A Verhoging baten G&O B 1,8 1,8 1,8 1,8 1,8
5.2 A Ingroei Slagvaardige overheid: communicatie L -2,1 -0,5
5.2 A Ingroei Slagvaardige overheid: financien L -4,0
5.2 A Ingroei Slagvaardige overheid: stadsbank van lening L -0,5 -0,1
5.2 A Ingroei Slagvaardige overheid: handhaving en toezich L -0,5 -0,3
5.2 A Ingroei Slagvaardige overheid: openbare ruimte L -6,2 -1,4
7.3 A Vrijval formatie door afschaffen belastingen L 0,8 0,8 0,8 0,8
7.3 A Inzet vrijval formatie voor herinzet L -0,5 -0,5 -0,5 -0,5
7.3 A Dragende functies rve Belastingen L -1,1 -1,1 -1,1 -1,1
6.3 A Doorontwikkeling Financiele Administratie L -2,1
7.3 A ACAM L -0,2 -0,2 -0,2 -0,2
6.3 A Gemeentebrede informatiebeveiliging L -1,0 -1,0
7.3 A Tunnelveiligheid L -1,0 -1,0 -0,6 -0,6
2018 2019 2020
Paragraaf in voorjaarsnota
Programma-onderdeel
Begrotingsjaar (bedragen * € 1 miljoen) 2016 2017
111
6.3 A AMI L -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3
6.3 A Ontvangst a.g.v. onderzoek onjuiste betalingen B 0,6
3.2 A Actualisatie gemeentefonds B 16,2 18,2 31,0 32,9 59,1
3.2 A Autonome groei toeristenbelasting B 14,2 17,1 17,1 17,1 17,1
3.2 A Autonome groei vermakeljkheidsretributie B 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
3.2 A Autonome groei OZB B 1,3 3,0 3,5 3,8 4,0
3.2 A Actualisatie dividend B 17,3 5,3 5,3 5,3 5,3
3.2 A Actualisatie dividend L -1,8 -1,8 -1,8 -1,8 -1,8
3.2 A Actualisatie renteresultaat L 3,0 2,0 2,0 -1,0
3.2 A Gevolgen CAO-akkoord L -14,1 -19,4 -19,4 -19,4 -19,4
3.2 A Correctie herziening rentestelsel L -16,3 -16,1 -16,1 -16,1 -16,1
3.2 A Actualisatie Vpb B 2,6 2,6 2,6 2,6 2,6
4.1 A Correctie afschrijving op grond L 11,1 17,3 22,4 29,3 29,3
7.3 A Vernieuwing erfpachtstelsel L -1,6
6.2 A Verlaging renterisicobuffer L 13,2 20,2 28,4 32,3 36,3
A Jaarrekening 2015 - vorming reserve Schuldaflossing L -66,0
7.3 A Joodse tegoeden L -10,0
A Jaarrekening 2015 - onttrekking rekeningresultaat B 152,0
4.1 A Correctie dubbele kapitaallasten L 1,5 1,4 1,4
7.3 A Lastenverschuiving toerisme B 12,0 12,0 12,0
7.3 A Vernieuwing Informatievoorziening Belastingen L 0,6 1 1,6
6.3 A Extra werkzaamheden WOZ L -1,4 -2,1 -2,1 -2,1 -2,1
7.3 A Lastenverlichting B -3,4 -3,4 -3,4
6.3 A Vastgoed stadsdelen 'schoon door de poort' L 14,0 14,0 14,0 14,0
7.3 A Afschaffen forfaitaire aftrekposten toeristenbelasting B 4,0 4,0 4,0 4,0
6.3 A Vrijval uit frictiekostenreserve B 12,0
6.3 A Vrijval reserve Overheveling incidentele middelen B 1,4
7.1 A Actualisatie stelpost investeringen < activeringsgrens L -0,4 -5,7 0,9 -4,2 -6,9
7.1 A Actualisatie stelpost investeringen > activeringsgrens L -1,7 -5,7 -2,6 -9,4
A Jaarrekening 2015 - vorming diverse investeringsreser L -4,0
A Jaarrekening 2015 - vorming diverse investeringsreser L -2,5
A Jaarrekening 2015 - onttrekking reserve Frictiekosten B 6,1
A Jaarrekening 2015 - onttrekking reserve Fusie Waterb B 0,4
A Jaarrekening 2015 - resultaatbestemming L -0,9
A Jaarrekening 2015 - resultaatbestemming B 3,2
A Jaarrekening 2015 - resultaatbestemming L -0,2
A Jaarrekening 2015 - resultaatbestemming L -2,3
A Incidentele overheveling Jaarrekening 2015 L -0,9
3.2 A Autonome ontwikkeling erfpacht L -1,2 -5,2 -1,7 2,0 4,6
2018 2019 2020
Paragraaf in voorjaarsnota
Programma-onderdeel
Begrotingsjaar (bedragen * € 1 miljoen) 2016 2017
113
Bijlagen
114
Bijlage 1 Stresstest
Samenvatting en conclusie
De stresstest rekent drie crisisscenario ’s door en geeft de negatieve effecten op onze baten, lasten en reserves ten opzichte van een basisscenario waarin er geen crisis optreedt. Er zijn drie crisisscenario’s uitgewerkt. Een financiële crisis, deze krijgt zijn beslag in oplopende lange rente en deflatie. Een sociaaleconomische crisis, deze is geformuleerd als een economische krimp en stijgende werkloosheid waarbij de economie in 2016 een zware dip doormaakt om vervolgens terug te veren naar een matige groei waarbij de werkloosheid gestaag blijft oplopen. Een vastgoedcrisis, deze komt tot uiting in dalende inkomsten uit grondexploitaties als gevolg van een prijsdaling in grondprijzen en een terugval in vraag en in dalende onroerende zaakbelasting.
De uitkomsten van de stresstest zijn in relatie gebracht met het niveau van de Algemene Reserve. Dit maakt inzichtelijk wanneer de mogelijkheden tot het opvangen van de gevolgen van de crisis zijn uitgeput en er aanpassing van beleid nodig is. Hoe hoger de financiële weerbaarheid die reserves ons bieden, hoe meer tijd er is om tot structurele oplossingen te komen.
In de crisisscenario’s neemt de hoogte van de Algemene Reserve snel af, maar is deze nog voldoende om de gevolgen van de stressscenario’s in de eerste twee jaar op te vangen. Daarna kan de gemeente vanaf 2019 in een situatie komen van begrotingstekorten waarin de financiële weerbaarheid tekort zal schieten. Dit betekent dat er vanaf dat moment beleidsaanpassingen nodig zijn om de begroting structureel sluitend te maken en daarmee de financiële zelfbeschikking van de gemeente (artikel 12 uit de Financiële-verhoudingswet) veilig te stellen.
De conclusie is dat het op dit moment niet nodig is een extra toevoeging aan de Algemene Reserve te doen omdat de benodigde weerstandscapaciteit op voldoende niveau is. Deze biedt in het stressscenario ongeveer twee jaar de tijd om beleidsreacties te kunnen formuleren en vervolgens uit te voeren.
1. Doel van de stresstest
Het doel van de stresstest is met behulp van scenario’s te onderzoeken wat voor de gemeente de mogelijke gevolgen zijn van negatieve ontwikkelingen in de maatschappij. Deze negatieve ontwikkelingen worden uitgedrukt in scenario’s door schokken op de financiële markten, de sociaaleconomische omgeving en ontwikkelingen die zich in het grondbedrijf kunnen voordoen.
De stresstest gaat uit van een basisscenario – in overeenstemming met de middellange termijnramingen van het CPB – waarin de gemeentefinanciën zich ontwikkelen zonder dat er stresssituaties optreden. Vervolgens worden er op dit basisscenario schokken toegepast die de financiële positie van de gemeente raken omdat ze een negatief effect op de baten en lasten hebben en ongunstige gevolgen voor de balans.
De mate waarin de gemeente de gevolgen van deze schokken kan opvangen en de wijze waarop de gemeente daartoe in staat is wordt met de stresstest onderzocht.
Op hoofdlijnen heeft de gemeente twee handelingsperspectieven om stressscenario’s het hoofd te bieden: 1. opvangen van de effecten met behulp van het eigen vermogen en 2. opvangen van de gevolgen in de inkomsten en uitgaven met aanpassing van het beleid.
115
Opvangen met eigen vermogen is incidenteel en zal alleen tijdelijk het hoofd bieden aan de gevolgen van een stressscenario. Als de gevolgen van schokken blijvend van aard zijn en het eigen vermogen is uitgeput kunnen beleidsaanpassingen niet uitblijven. De uitkomsten van de stresstest worden daarom in relatie gebracht met belangrijke componenten van het eigen vermogen zoals de reserves Vereveningsfonds, de Egalisatie Reserve WWB en de Algemene Reserve. Dit maakt inzichtelijk wanneer de mogelijkheden tot het opvangen van de crisisscenario’s met deze reserves zijn uitgeput en vanaf welk moment er aanpassing van beleid nodig is.
De stresstest wordt in paragraaf 2 van deze bijlage nader toegelicht, eerst met een behandeling van de stressscenario’s en de bruto financiële effecten op onze baten en lasten en de balans per stressscenario. Vervolgens wordt het netto effect zonder beleidsaanpassingen op de gemeentefinanciën bepaald door rekening te houden met het soort gevolg en de reserves. In paragraaf 3 wordt ingegaan op de mogelijke beleidsreacties die de wendbaarheid en weerbaarheid van de gemeente bepalen en paragraaf 4 sluit af met de conclusies voor de Algemene Reserve.
2. Stresstest 2016
2.1 Crisisscenario’s en bruto effect stresstest
De scenario ’s die in de stresstest worden doorgerekend zijn:
1. een financiële crisis, deze krijgt zijn beslag in oplopende lange rente en deflatie; 2. een sociaaleconomische crisis, deze is geformuleerd als een economische krimp en
stijgende werkloosheid waarbij de economie een zware dip in 2016 doormaakt om vervolgens terug te veren naar een matige groei waarbij de werkloosheid gestaag blijft oplopen;
3. een vastgoedcrisis, deze komt tot uiting in dalende inkomsten uit grondexploitaties als gevolg van een prijsdaling in grondprijzen en een terugval in vraag, met als neveneffect dalende onroerende zaakbelasting.
In tabel 1 is een samenvatting van de resultaten, gecumuleerd over de jaren, opgenomen.
Tabel B1.1 Bruto financieel effect stresstest
(Bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Financiële crisis
Effect rente lasten -15 -54 -119 -193 -279
Deflatie -2 -5 -10 -16 -23
Sociaaleconomische crisis
Eigen dekkingsmiddelen -24 -59 -100 -146 -195
Gemeentefonds 0 -12 -28 -47 -69
Werk en Inkomen -28 -96 -168 -232 -294
Wanbetaling 0 0 -60 -211 -212
Vastgoedcrisis
Grondexploitaties -72 -249 -319 -354 -410
Totaal bruto effect cumulatief -141 -475 -804 -1199 -1482
Het effect van de financiële crisis is vooral het gevolg van een stijging in de lange rente.
116
De effecten van een economische crisis komen tot uiting in een lagere gemeentefondsuitkering, lagere eigen dekkingsmiddelen uit dividenden en toenemende werkloosheid.
Het effect van de oplopende werkloosheid treedt op in zowel de baten en de lasten onder de Wet Werk en Bijstand. De uitgaven nemen toe met het aantal nieuwe bijstandsgerechtigden, daarnaast nemen de uitvoeringskosten van de gemeente toe per extra uitkeringsgerechtigde.
In een sociaaleconomische crisis komt de financiële positie van partijen waarmee de gemeente is verbonden door garantstellingen of leningovereenkomsten onder druk te staan. In het tweede jaar van de crisis, 2017, volgen de eerste aanspraken op de garantstellingen van de gemeente Amsterdam wanneer gegarandeerde partijen in betalingsproblemen komen. In 2018 en 2019 volgt in het scenario wanbetaling op uitgezette leningen waarbij in 2018 en 2019 respectievelijk 10% en 25% van de uitgeleende hoofdsommen verloren gaat.
De effecten van de vastgoedcrisis komen tot uiting in dalende inkomsten uit grondexploitaties als gevolg van een prijsdaling in grondprijzen en een terugval in vraag en in dalende onroerende zaak belastingen.
2.2 Netto effect stresstest op gemeentefinanciën
Om te komen tot het mogelijke netto effect van de uitkomsten van de stresstest op de rekening van de gemeente worden de bruto effecten gedempt met de reserves Vereveningsfonds, de Egalisatiereserve WWB en de Algemene Reserve. Zo wordt duidelijk wanneer de mogelijkheden tot het opvangen van de gevolgen van de stressscenario’s zijn uitgeput en er aanpassing van beleid nodig is. Tabel 2 geeft de mogelijke netto effecten van de stresstest op het rekeningresultaat zonder dat er tussentijds interventies plaatsvinden. Dit effect is lager, de dempende factoren die daarvoor zorgen worden hier beschreven.
Tabel B1.2 Netto effect stresstest op rekeningresultaat zonder interventies
(Bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Financiële crisis
Effect rente lasten 7 8 -3 -19 -38
Deflatie -2 -5 -10 -16 -23
Sociaaleconomische crisis
Eigen dekkingsmiddelen -24 -59 -100 -146 -195
Gemeentefonds - -12 -28 -47 -69
Werk en Inkomen - -11 -83 -147 -209
Wanbetaling - - -60 -211 -212
Vastgoedcrisis
Grondexploitaties - - - - -
Totaal netto effect cumulatief -19 -79 -284 -586 -746
Stijgende rente en deflatie
Hoewel de stijging van de lange rente wel tot hogere rentekosten leidt, zal dit een beperkt effect opleveren voor het rekeningresultaat. Dit komt omdat er een renterisicobuffer in de begroting is opgenomen waarmee de extra rentelasten in het stressscenario worden opgevangen. Door de renterisicobuffer zal in het stressscenario pas vanaf 2018 het effect voelbaar zijn in het resultaat. De recente BBV21-wijzigingen indiceren dat de renterisicobuffer
21 Besluit Begroting en Verantwoording
117
die verwerkt is in de interne verrekenrente in 2017 niet meer in deze vorm gehanteerd kan worden. Het vervallen van de rentebuffer zou kunnen betekenen dat de volle bruto gevolgen van een financiële crisis ingrijpen op de gemeentelijke financiën. Bij de Voorjaarsnota 2017 zal het netto effect van het wegvallen van de renterisicobuffer in de stresstest worden onderzocht.
Oplopende werkloosheid
Het effect van hogere werkloosheid komt tot uitdrukking in de baten en lasten die verbonden zijn aan de uitvoering van de WWB22 waarbij de extra kosten in het eerste jaar door de gemeente moeten worden gedragen om vervolgens in het volgende jaar pas vergoed te worden. De invloed van continu oplopende werkloosheid leidt dan tot hogere wettelijk verplichte uitgaven.
Naast de inkomensondersteuning zullen ook andere uitgaven – hoewel deze niet wettelijk verplicht zijn maar voortvloeien uit het gemeentelijk armoedebeleid – toenemen. De uitgaven groeien mee met het aantal mensen in de bijstand.
Voorts zullen er meer maatschappelijke effecten optreden die uiteindelijk financiële gevolgen zullen hebben, we denken dan aan hogere uitgaven in de zorg en op het gebied van openbare orde en veiligheid.
Een deel van de negatieve effecten door oplopende werkloosheid kan worden opgevangen met de egalisatiereserve inkomen. Bij de huidige prognoses is het niveau van de egalisatiereserve in 2016 € 90 miljoen. In voorliggende Voorjaarsnota 2016 is een verlaging van deze egalisatiereserve opgenomen per 2017.
Tabel B1.3 Effect Werk en Inkomen rekening houdend met de egalisatiereserve WWB-I
(Bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Verloop Egalisatiereserve WWB-I (basisscenario) 90 57 30 2 -
Bruto effect (per jaar) -28 -68 -72 -64 -62
Verloop Egalisatiereserve WWB-I (crisisscenario) 90 62 - - -
Netto effect Werk en Inkomen (cumulatief) - -11 -83 -147 -209
Bij de huidige economische ramingen van het basisscenario zal de reserve zonder crisis in 2020 zijn uitgeput. In het crisisscenario is de egalisatiereserve nog voldoende om het effect in het eerste jaar van de stresstest op te vangen. Daarna zal het effect voor de jaarrekening al direct in jaar 2017 van het crisisscenario optreden omdat de reserve dan wordt uitgeput.
Wanbetaling op door de gemeente verstrekte leningen
De effecten van wanbetaling zetten direct de weg in naar een lager en mogelijk negatief rekeningresultaat waarvoor de Algemene Reserve voldoende moet zijn om dat op te vangen.
Ook de terugloop in de eigen dekkingsmiddelen, evenals een negatieve bijstelling van het gemeentefonds, zal direct leiden tot een negatief effect op het rekeningresultaat.
Grondprijsdaling en daling volume gronduitgiften
Het financiële stelsel met betrekking tot de gebiedsontwikkeling is voor wat betreft de Vereveningsfondsplannen in 2013 ingrijpend veranderd. De voortdurende crisis en de sombere perspectieven noopten tot ingrijpende maatregelen. Een belangrijke maatregel in financiële zin
22 Wet Werk en Bijstand
118
was de introductie van de kasstroomsturing op kavelniveau. Een crisismaatregel, waarvan bij de introductie is bepaald dat herijking aan de orde is als de markt daartoe ruimte zou bieden.
Inmiddels is de markt hersteld en de voorraad bouwrijpe grond wordt snel kleiner. Dat is een reden om het financiële stelsel van kasstroomsturing op kavelniveau te herijken. Daarnaast is de wet- en regelgeving (BBV) met betrekking tot de verantwoording van grondexploitaties aangepast en kan de introductie van de vennootschapsbelasting voor ondernemingsactiviteiten van overheden aanleiding geven voor een brede stelselherijking.
Die breedte heeft niet alleen betrekking op de inhoud, maar ook op de werking: het stelsel zal niet alleen voor het Vereveningsfonds gelden, maar ook voor de stadsdelen en de Zuidas.
Onder het voorgenomen nieuwe stelsel zijn “kleine” voorinvesteringen mogelijk zonder dat inkomsten contractueel zijn vastgelegd. Grote investeringen (groter dan € 10 miljoen) worden direct ten laste gebracht van de vrije ruimte in het Vereveningsfonds. Daarnaast is de kasstroomsturing op kavelniveau verlegd naar het niveau van de grondexploitatie. Gemiste inkomsten hangen in de grondexploitatie samen met niet gerealiseerde uitgaven waardoor een verslechtering van het saldo direct wordt geconstateerd en kan worden opgevangen in de reserve van het Vereveningsfonds. Zie tabel 4 voor de netto effecten van de vastgoedcrisis.
Tabel B1.4 Effect vastgoedcrisis rekening houdend met de reserve VEF
(Bedragen x € 1 miljoen) 2016 2017 2018 2019 2020
Bruto effect gemiste inkomsten
(cumulatief, gemiste inkomsten ten opzichte van het
basisscenario)
-72 -249 -319 -354 -410
Bruto effect op het saldo
(cumulatief, resultaat uit inkomsten en uitgaven in het
stressscenario)
27 33 9 -17 -76
Verloop reserve Vereveningsfonds
(in het crisisscenario zonder interventies) 256 233 266 275 258
Netto effect vastgoedcrisis (cumulatief) - - - - -
Het bruto effect op het resultaat uit inkomsten en uitgaven in het stressscenario wordt gerelateerd aan de hoogte van de reserve Vereveningsfonds. Deze neemt toe en af met het saldo in het crisisscenario. Daarbij komt een extra afname van de reserve met € 50 miljoen volgend uit voorliggende voorjaarsnota.
Daarom wordt in het nieuwe stelsel een deel van de reserve Vereveningsfonds aangehouden als risicobuffer. Deze buffer zal worden opgehoogd ten laste van het vrij besteedbare deel van de reserve Vereveningsfonds zodra tot bouwplannen met materiele voorinvesteringen wordt besloten. Deze reserve samen met het vrij besteedbare deel van de reserve Vereveningsfonds kan de effecten van het crisisscenario in de komende vijf jaar opvangen.
Er zijn momenteel 298 grondexploitaties. Daarvan vallen 153 binnen het Vereveningsfonds. De overige grondexploitaties zijn ondergebracht bij het Stimuleringsfonds, de Zuidas en de stadsdelen.
3. Mogelijkheden tot opvang van de gevolgen van de stressscenario’s
3.1 Financiële weerbaarheid
De effecten van de financiële crisis en de vastgoedcrisis kenmerken zich door een groot aandeel van grote maar incidentele negatieve effecten. Een economische crisis levert vooral
119
structurele negatieve effecten op. Waar financiële weerbaarheid het antwoord is op incidentele effecten moet het antwoord op structurele effecten in de financiële wendbaarheid worden gevonden. In dat geval geeft voldoende financiële weerbaarheid nu tijd om te komen tot aangepast beleid op het moment dat het onvermijdbaar is. Hoe hoger de weerbaarheid, hoe meer tijd om tot structurele oplossingen te komen.
De financiële weerbaarheid wordt bepaald door het eigen vermogen en uiteindelijk door de beschikbare weerstandscapaciteit in relatie tot wat nodig is. De beschikbare weerstandscapaciteit wordt voornamelijk gevormd door de Algemene Reserve, aangevuld met de onbenutte belastingcapaciteit.
In een crisis en bij de opvang van risico’s in het grondbedrijf wordt eerst de weerbaarheid van het Vereveningsfonds aangesproken. Vergelijkbaar met stijgend water in rivieren die met een zomer- en winterdijkconstructie binnen het gewenste verloop wordt gehouden. De zomerdijk is de risicoreserve in het Vereveningsfonds, de Algemene Reserve is de winterdijk. Op dit moment is er sprake van een vrij besteedbaar deel van de reserve Vereveningsfonds23. Deze reserve is beoogd om in te zetten voor het mogelijk maken van de bouwambities van de stad en het afvangen van financiële risico’s die we daarbij aangaan. Omdat besluitvorming daarin nog plaatsvindt gaan we er in deze stresstest van uit dat als het scenario vastgoedcrisis intreedt er bij de huidige prognoses nog voldoende reserve beschikbaar is om alle jaren van de crisis op te vangen. De reserve zal op het moment dat deze daadwerkelijk voor de bouwplannen wordt ingezet sneller uitgeput zijn.
Wanneer de Algemene Reserve is uitgeput moeten de beleidsaanpassingen voorbereid zijn en uitgevoerd worden teneinde de rekening sluitend te houden en de financiële zelfbeschikking van de gemeente te kunnen behouden. Die situatie treedt op gedurende 2019 wanneer de Algemene Reserve is uitgeput doordat het gecumuleerde netto effect van de stresstest € 586 miljoen negatief is (zie Tabel 2 Netto effect stresstest op rekeningresultaat).
3.2 Financiële wendbaarheid
De gevolgen van de financiële en de vastgoedcrisis moeten opgevangen worden met voldoende reserves. In het geval van de vastgoedcrisis kunnen, bovenop het aanspreken van de reserves, als beleidsmaatregel ook grondexploitaties stilgezet worden waarmee de kosten beperkt worden.
De economische crisis zal met beleidsaanpassingen het hoofd geboden moeten worden. Mede in antwoord op de eerdere economische crisis zijn al diverse bezuinigingsoperaties ingezet. Kenmerkend voor deze beleidsreactie is dat deze betrekking hebben op verbetering van de interne bedrijfsvoering en daarmee op de efficiëntie en effectiviteit van het bestaande beleid en op het voorzieningenniveau. De vraag is of met dit soort bezuinigingen kan worden volstaan indien de schokken uit de stresstest zich in werkelijkheid gaan voordoen. Daarbij moet voor ogen worden gehouden dat een sterke krimp van de economie meer armoede, zorg en veiligheidsvraagstukken met zich meebrengt. Dit zal extra vraag naar gemeentelijke dienstverlening geven en er zal gemeentelijk optreden nodig zijn om de sociaal-maatschappelijke gevolgen te hanteren. In dat licht zijn efficiency gedreven bezuinigingen niet productief voor het opvangen van de crisisscenario’s.
23 Per ultimo 2015 is het totaal aan reserve in het vereveningsfonds € 256 miljoen, zie Eindejaar Rapportage Fondsen (ERF) 2015
120
Verlagen van uitgaven en verhogen van inkomsten
De grote eigen inkomstenbronnen van de gemeente zijn de onroerende zaakbelasting (OZB), de toeristenbelasting, de dividenden, erfpacht en de parkeerinkomsten. Het is onwaarschijnlijk dat verhoging van inkomsten uit de dividenden mogelijk zal zijn, het crisisscenario laat een daling van deze inkomsten zien omdat deelnemingen onder druk staan in het crisisscenario. Dat laat nog de mogelijkheid open om tarieven en belastingen te verhogen of het voorzieningenniveau te verlagen.
De OZB is de belangrijkste lokale heffing gevolgd door de parkeerbelasting, de rioolheffing en de toeristenbelasting. Het beleid dat opbrengsten van de OZB constant worden gehouden is verwerkt in de stresstest: de tarieven worden verlaagd bij stijgende WOZ-waarden en in het geval van dalende WOZ-waarden, zoals in het crisisscenario, stijgt het tarief automatisch. Verdere verhoging van het tarief in een crisissituatie zal daarom niet eenvoudig zijn.
Met betrekking tot rioolheffing zijn we wettelijk gebonden aan een maximumtarief dat ten hoogste kostendekkend mag zijn en het verhogen van toeristenbelasting en parkeerbelasting als antwoord op een crisis lijkt niet voor de hand te liggen. Bestaande erfpachtinkomsten liggen besloten in privaatrechtelijke contracten en kunnen niet eenzijdig gewijzigd worden, verhoging van erfpachtinkomsten gaat door uitbreiding van uitgiftes en de overdracht van de pachter aan de gemeente van de waardestijging van de grond. In een crisissituatie zal zowel het uitgiftevolume als de grondwaarde dalen – beide bepalend voor de hoogte van de erfpachtinkomsten. Erfpachtinkomsten kunnen in een crisissituatie daarom alleen maar teruglopen.
De grote uitgavencategorieën waar enige wendbaarheid in zit zijn Inkoop, Subsidies en Externe Inhuur. De verwachting is dat de uitgaven in deze categorieën pas gedeeltelijk zijn stil te leggen als er enig inzicht is in de gevolgen daarvan voor maatschappelijke instellingen in het geval van korten op subsidies, grote projecten in het geval van aanpassen inkoop en diverse beleidsdoelstellingen bij externe inhuur.
De overige grote categorieën zijn de bijstandsuitkeringen en de salarissen welke beide rigide zijn omdat ze wettelijk dan wel contractueel langdurig verbonden zijn aan de gemeente.
Uitstellen van investeringen en verkoop van gemeentelijk bezit
Het uitstellen van investeringen kan geoormerkte reserves vrijspelen. Desinvesteringen zoals verkoop van deelnemingen kunnen aangewend worden voor verlaging van de schuld waardoor de rentelasten dalen, structurele ruimte wordt gecreëerd en financiële risico’s verminderen. In het slechte economische klimaat zoals geschetst in het stressscenario moeten we accepteren dat de verkoopwaarde van een deelneming beduidend onder de waarde ligt in normale of gunstige economische omstandigheden. Als er in het stressscenario nog sprake is van meerwaarde bij een deelneming dan zal deze lastig zijn om in dat scenario te incasseren. Bij minderwaarde zouden we zelfs gedwongen kunnen worden verliezen te nemen wanneer we onder die omstandigheden een deelneming verkopen. Het is daarom goed dat wij met de herijking deelnemingen nu al over de mogelijkheden nadenken, zonder dat wij door een crisissituatie daartoe worden gedwongen.
Vermindering voorzieningenniveau
Voor veel activiteiten bestaat beleidsruimte voor het voorzieningenniveau dat de gemeente levert. Heroverweging past in het voornemen van het college om de eigen kracht van Amsterdammers te stimuleren, het subsidievolume kan neerwaarts worden bijgesteld. Het Mobiliteitsfonds kunnen ruimte bieden voor heroverweging van beoogde bestedingen.
121
De beleidsruimte wordt soms beperkt door wettelijke eisen, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, het niveau van brandweerzorg en eisen als de onderhoudstoestand van bruggen, tunnels, wegen en bomen. Ook voor onderwijshuisvesting en de drie decentralisaties geldt een wettelijk kader dat de beleidsvrijheid van de gemeente beperkt.
4. Conclusies en consequenties voor de Algemene Reserve
4.1 Recente ontwikkelingen
Voorjaarsnota 2016
De wereld staat niet stil en Amsterdam is nooit af. Daarom doet het college in voorliggende voorjaarsnota voorstellen in het licht van deze nieuwe ontwikkelingen. Een deel van deze voorstellen heeft betrekking op de fondsen, zoals de dekking uit het Vereveningsfonds, het opheffen van het fonds Zorg en Werk en de gedeeltelijke vrijval van de egalisatiereserve WWB I-deel.
Hierdoor zijn er minder dekkingsmogelijkheden voor financiële gevolgen van risico’s in de domeinen Grond en Ontwikkeling, Zorg en Inkomen. De bestuurlijke keuzes leiden naast de beoogde positieve effecten ook tot een lager weerstandsvermogen. Deze effecten zullen bij de Begroting 2017 worden meegenomen in de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit.
4.2 Consequenties voor de Algemene Reserve
De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt bij de Jaarrekening 2015 € 371 miljoen.
Tabel B1.6 Weerstandsvermogen
(Bedragen x € 1 miljoen) JR 2015 Stress
2016
Stress
2017
Stress
2018
Stress
2019
Stress
2020
Verloop Beschikbare
Weerstandscapaciteit 371 340 280 75 -227 -387
Benodigde Weerstandscapaciteit
(aanname constant risicoprofiel) 280 280 280 280 280 280
Verloop Weerstandsvermogen
(verhoudingsgetal, geen € eenheid) 1,32 1,21 1,00 0,27 negatief negatief
Het niveau van de beschikbare weerstandscapaciteit start in 2016 lager ten opzichte van de Jaarrekening 2015 als gevolg van de verlaging van de Algemene Reserve met € 10 miljoen ten behoeve van de Joodse tegoeden. Verder valt deze nog eens € 2 miljoen lager uit door de lagere grondslag van de onbenutte belastingcapaciteit.
Het niveau van de beschikbare weerstandscapaciteit is bij Jaarrekening 2015 onder het basisscenario in voldoende mate hoger dan de benodigde weerstandscapaciteit. Met een ratio van 1,32 voldoen wij aan de wens van de gemeenteraad te sturen aan de bovenkant van de bandbreedte van 1,0 tot 1,4. De ratio daalt door de gevolgen van voorliggende voorjaarsnota naar 1,28 en komt in 2017 al aan de onderkant van de bandbreedte terecht. De hoogte van de Algemene Reserve neemt snel af in de stresstest, maar is nog voldoende om de gevolgen van de stressscenario’s in de eerste twee jaar op te kunnen vangen. Daarna kan gedurende 2019 de gemeente in een situatie komen van begrotingstekorten waarin de financiële weerbaarheid te kort zal schieten. Dit betekent dat er vanaf dat moment beleidsaanpassingen nodig zijn om de begroting structureel sluitend te maken en daarmee de financiële zelfbeschikking van de gemeente (artikel 12) veilig te stellen.
122
De conclusie is dat het op dit moment niet nodig is een extra toevoeging aan de Algemene Reserve te doen omdat de benodigde weerstandscapaciteit op voldoende niveau is. Deze biedt in de omstandigheden van de stresstest ongeveer twee jaar respijt om beleidsreacties te kunnen formuleren en uit te voeren.
123
Bijlage 2 Reserves en voorzieningen
Deze bijlage bevat verloopstaten met een meerjarenraming voor de reserves en de voorzieningen in de periode 2015–2020. De Voorjaarsnota 2016 is de eerste voorjaarsnota met zulke verloopstaten. Voorheen werden de verloopstaten pas opgenomen in de begroting zelf. Door het opnemen van de verloopstaten in de voorjaarsnota wil het college beter inzicht bieden in het verwachte toekomstige verloop van deze middelen en zo de integrale afweging op het belangrijkste verdeelmoment in het jaar verbeteren. De verloopstaten moeten uiteindelijk een goede raming geven van het verwachte verloop van de reserves en de voorzieningen in de komende jaren. Dat is nu in dit eerste jaar nog niet helemaal het geval. Zo lijken de op dit moment voorliggende verloopstaten bij sommige reserves en voorzieningen te wijzen op het ontstaan van negatieve standen in de loop van de jaren. Het is niet waarschijnlijk dat zich dat werkelijk zo zal voordoen. De verloopstaten in de Voorjaarsnota 2016 zijn te zien als een eerste stap. De meerjarenramingen van de reserves en de voorzieningen worden de komende tijd nog nader in beschouwing genomen. Het college verwacht dat op basis van voortschrijdend inzicht in het proces richting de Begroting 2017 de verloopstaten aangepast zullen worden.
124
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1010
02M
eerw
aard
en a
fkoo
psom
men
G
rond
bedr
ijf16
.217
.452
07.
000.
000
9.21
7.45
22.
217.
452
00
0
1006
Res
erve
fina
ncie
ring
Bouw
fond
s7.
292.
756
00
7.29
2.75
67.
292.
756
7.29
2.75
67.
292.
756
7.29
2.75
610
08G
aran
tiefo
nds
Gem
eent
elijk
e Kr
edie
tban
k1.
786.
239
300.
000
300.
000
1.78
6.23
91.
786.
239
1.78
6.23
91.
786.
239
1.78
6.23
9
1010
Res
erve
fusi
e w
ater
behe
er49
.063
.784
02.
001.
710
47.0
62.0
7445
.479
.364
43.8
96.6
5442
.313
.944
40.7
31.2
3410
13R
eser
ve fo
nds
zorg
en
wer
k52
.000
.000
00
52.0
00.0
0052
.000
.000
52.0
00.0
0052
.000
.000
52.0
00.0
0010
17R
eser
ve e
galis
atie
kap
itaal
last
en
conc
ern
00
00
00
00
1019
Res
erve
am
bitie
s co
aliti
eakk
oord
27.6
87.6
6863
.101
.318
21.3
58.7
7369
.430
.213
24.0
34.0
090
00
1060
Res
erve
IBO
I Ind
exer
ing
2de
Zees
luis
00
00
00
00
1071
Res
erve
fric
tieko
sten
co
aliti
eakk
oord
00
00
00
00
1084
Res
erve
ega
lisat
ie in
kom
ensd
eel
en c
onju
nctu
ur11
1.59
2.05
93.
980.
614
23.7
00.0
0091
.872
.673
59.0
60.2
6740
.078
.721
28.9
97.1
7517
.315
.629
1096
Res
erve
fina
ncie
ring
deel
nem
ing
GVB
78.8
30.3
740
078
.830
.374
78.8
30.3
7478
.830
.372
78.8
30.3
7278
.830
.372
1097
Res
erve
fina
ncie
ring
leni
ng B
eurs
va
n Be
rlage
1.70
8.00
00
01.
708.
000
1.70
8.00
01.
708.
000
1.70
8.00
01.
708.
000
1100
Res
erve
fric
tieko
sten
1 S
tad
1 O
pgav
e53
.619
.080
6.20
1.84
524
.651
.737
35.1
69.1
8845
.013
.774
49.7
13.7
7453
.713
.774
57.7
13.7
74
1102
Res
erve
inci
dent
ele
ruim
te ja
ar T
ui
t rek
enin
gres
ulta
at T
-20
00
00
00
0
1103
NU
ON
-opb
reng
sten
00
00
00
00
1158
Res
erve
fina
ncie
ring
leni
ng
NEM
O11
.344
.506
00
11.3
44.5
0611
.344
.506
11.3
44.5
0611
.344
.506
11.3
44.5
06
1164
Res
erve
verz
elfs
tand
igin
g AE
B14
.000
.000
00
14.0
00.0
0014
.000
.000
14.0
00.0
0014
.000
.000
14.0
00.0
0011
65R
eser
ve fi
nanc
ierin
g de
elne
min
g H
aven
bedr
ijf A
mst
erda
m30
4.82
4.23
50
030
4.82
4.23
530
4.82
4.23
530
4.82
4.23
530
4.82
4.23
530
4.82
4.23
5
1168
Res
erve
verb
ouw
ing
stad
huis
7.04
2.52
30
07.
042.
523
3.94
2.81
63.
942.
816
3.38
6.91
62.
831.
016
1560
Amst
erda
ms
Inve
ster
ings
fond
s fin
anci
eel
51.9
50.0
000
051
.950
.000
51.9
50.0
0051
.950
.000
51.9
50.0
0051
.950
.000
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
125
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1015
61Am
ster
dam
s In
vest
erin
gsfo
nds
maa
tsch
appe
lijk
55.3
34.9
290
603.
000
54.7
31.9
2948
.906
.929
43.3
21.9
2937
.721
.929
32.1
21.9
29
1078
RVE
Con
cern
cont
rolle
r app
araa
t0
1.10
0.00
064
7.42
445
2.57
691
8.28
71.
147.
134
1.62
5.98
02.
104.
826
1001
Alge
men
e R
eser
ve35
7.15
5.21
30
152.
029.
984
205.
125.
229
205.
125.
229
195.
125.
229
195.
125.
229
195.
125.
229
1072
Res
erve
bud
geto
verh
evel
ing
rest
ante
n in
cide
ntel
e m
idde
len
57.8
45.1
180
57.8
45.1
180
00
00
1156
Egal
isat
iere
serv
e ka
ssch
uif
Gem
eent
efon
ds0
00
00
00
0
1070
Res
erve
pre
stat
iedi
viden
d G
VB0
00
00
00
011
10R
eser
ve F
rictie
kost
en
Her
over
weg
inge
n 20
11-2
012
00
00
00
00
1079
Res
erve
vrijv
al re
serv
es <
0,2
mln
00
00
00
00
1xxx
Res
erve
bijd
rage
Sch
ulda
floss
ing
066
.000
.000
066
.000
.000
66.0
00.0
0066
.000
.000
66.0
00.0
0066
.000
.000
1000
3R
eser
ve p
roje
ct 1
012
18.7
79.6
630
1.66
3.83
917
.115
.824
15.1
43.1
0114
.143
.101
14.1
43.1
0114
.143
.101
1001
8W
W (B
DA)
00
00
00
00
1004
4R
eser
ve O
OV
00
00
00
00
1006
3D
ecen
tralis
atie
geld
en O
OV
759.
627
034
3.00
441
6.62
341
6.62
341
6.62
341
6.62
341
6.62
310
070
Reg
ie-u
nit O
BT1.
937.
723
038
2.54
81.
555.
175
1.55
5.17
51.
555.
175
1.55
5.17
51.
555.
175
1007
5R
eser
ve o
pric
htin
g 20
12 In
c0
00
00
00
010
064
Dec
entra
lisat
ie u
itker
ing
Pilo
t C
offe
esho
ps0
00
00
00
0
1006
9In
voer
ingk
ader
wet
pro
stitu
tie0
00
00
00
010
042
Res
erve
Bes
tuur
sond
erst
euni
ng0
00
00
00
010
068
Verb
eter
ing
conc
ernc
ontro
l0
00
00
00
010
202
Res
erve
WW
(Raa
dsgr
iffie
)46
.377
00
46.3
7746
.377
46.3
7746
.377
46.3
7710
203
Vier
jarig
e re
serv
e R
aads
griff
ie51
.891
51.8
910
103.
782
155.
673
766
52.6
5710
4.54
810
204
Raa
dson
derz
oeke
n64
0.29
40
064
0.29
464
0.29
464
0.29
464
0.29
464
0.29
447
001
Res
erve
bed
rijfs
voer
ing
ACAM
960.
374
241.
000
150.
000
1.05
1.37
41.
192.
374
1.38
3.37
41.
624.
374
1.86
5.37
410
043
Res
erve
AFS
3.86
6.04
80
2.86
6.00
01.
000.
048
4848
4848
1007
3Eg
alis
atie
rese
rve
AFS
1.15
0.35
60
333.
083
817.
273
535.
696
305.
625
127.
060
-51.
505
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
126
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1029
005
Wac
htge
ld (I
BA)
00
1.44
6.07
5-1
.446
.075
-1.4
46.0
75-1
.446
.075
-1.4
46.0
75-1
.446
.075
3750
58W
W-u
itker
ing
en re
ïnte
grat
ie
(DM
O)
00
00
00
00
1201
6R
eser
ve W
W (S
HP)
00
00
00
00
4026
Res
erve
WW
Bur
eau
Mon
umen
ten
en A
rche
olog
ie0
00
00
00
0
9504
9R
eser
ve W
W-p
rem
ies
(dIV
V)0
00
00
00
014
001
Res
erve
WW
5.44
0.92
40
-100
.000
5.54
0.92
45.
340.
924
5.34
0.92
45.
340.
924
5.34
0.92
412
080
Res
erve
IKB
30.2
00.0
000
30.2
00.0
000
00
00
1101
7Tr
ansi
tiepl
an11
.441
.826
011
.155
.833
285.
993
285.
993
285.
993
285.
993
285.
993
1101
9U
itvoe
rings
plan
1.00
2.56
10
737.
451
265.
110
22.8
31-5
0.14
6-5
0.14
6-5
0.14
611
016
Dek
king
kap
itaal
last
en
inve
ster
inge
n0
010
1.00
6-1
01.0
06-1
05.5
31-1
05.5
31-1
05.5
31-1
05.5
31
2400
3R
eser
ve b
edrij
fsvo
erin
g D
AO A
BC1.
476.
691
024
0.34
11.
236.
350
1.23
6.35
01.
236.
350
1.23
6.35
01.
236.
350
2400
4R
eser
ve b
edrij
fsvo
erin
g D
AO A
GA
1.11
8.63
70
01.
118.
637
1.11
8.63
71.
118.
637
1.11
8.63
71.
118.
637
3400
2R
eser
ve c
omm
erci
ële
bedr
ijfsv
oerin
g D
BGA
2.01
1.74
511
1.37
00
2.12
3.11
52.
218.
770
2.21
8.77
02.
218.
770
2.21
8.77
0
3401
2R
eser
ve M
igra
tie D
ata
Cen
ter
00
00
00
00
2608
0M
ijn W
OZ
00
00
00
00
2608
1Pr
ojec
t BIZ
00
00
00
00
1076
Res
erve
ega
lisat
ie T
arie
ven
Afva
l1.
300.
000
00
1.30
0.00
01.
300.
000
1.30
0.00
01.
300.
000
1.30
0.00
010
77R
eser
ve in
vest
erin
gen/
inno
vatie
s af
valk
eten
10.6
46.0
100
675.
000
9.97
1.01
09.
971.
010
9.97
1.01
09.
971.
010
9.97
1.01
0
2001
3G
egev
ensv
erst
rekk
ing
basi
sreg
istra
ties
084
.510
793.
040
-708
.530
-708
.530
-708
.530
-708
.530
-708
.530
7000
1R
eser
ve g
oudp
rijsr
isic
o St
adsb
ank
van
Leni
ng4.
873.
463
00
4.87
3.46
34.
873.
463
4.87
3.46
34.
873.
463
4.87
3.46
3
7000
2R
eser
ve b
edrij
fsvo
erin
g St
adsb
ank
van
Leni
ng1.
869.
621
062
7.52
41.
242.
097
1.24
2.09
71.
242.
097
1.24
2.09
71.
242.
097
7001
3R
eser
ve k
apita
alla
sten
vest
igin
g O
sdor
p St
adba
nk va
n Le
ning
00
24.9
48-2
4.94
8-4
5.22
3-6
0.75
9-7
0.59
2-8
0.42
5
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
127
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1070
012
Res
erve
WW
(SBL
)0
00
00
00
031
0080
2St
adsb
ank
van
Leni
ng0
00
0-5
8.75
0-1
15.7
50-1
71.0
00-2
26.2
5041
1003
Amst
erda
ms
Res
taur
atie
fond
s5.
199.
149
010
.000
5.18
9.14
95.
179.
149
5.16
9.14
95.
159.
149
5.14
9.14
940
35R
eser
ve K
unst
vorm
ing
Met
rost
atio
n R
okin
515.
015
041
5.01
510
0.00
00
00
0
4036
Res
erve
ond
erzo
ek n
aoor
logs
er
fgoe
d in
bee
ld e
n be
nut
00
100.
000
-100
.000
-100
.000
-100
.000
-100
.000
-100
.000
8001
8R
eser
ve W
W (D
WI)
00
366.
272
-366
.272
-1.6
07.1
95-1
.607
.195
-1.6
07.1
95-1
.607
.195
8002
7R
eser
ve g
eïnt
egre
erde
vo
orzie
ning
00
00
00
00
8002
9Be
strij
ding
Jeu
gdw
erkl
oosh
eid
00
00
00
00
8004
3R
eser
ve p
reve
ntie
ve o
nder
wijs
ui
tgav
en1.
339.
125
00
1.33
9.12
51.
339.
125
1.33
9.12
51.
339.
125
1.33
9.12
5
8004
5R
eser
ve T
aal e
n W
erk
1.22
6.00
00
2.45
2.00
0-1
.226
.000
-1.2
26.0
00-1
.226
.000
-1.2
26.0
00-1
.226
.000
8004
6R
eser
ve U
itvoe
rings
kost
en
Educ
atie
Wer
kt1.
521.
500
01.
521.
500
00
00
0
8005
1re
serv
e to
ekom
stig
e on
twik
kelin
gen
RBA
en
Parti
cipa
tiew
et
00
00
00
00
8005
4R
eser
ve in
voer
ing
nieu
we
wet
W
WB
00
00
00
00
8005
3R
eser
ve n
azor
g de
tent
ie e
n tre
itera
anpa
k0
00
00
00
0
8003
7R
eser
ve fr
ictie
kost
en G
KA0
067
.836
-67.
836
-67.
836
-67.
836
-67.
836
-67.
836
8005
6R
eser
ve S
ocia
le F
irma'
s1.
400.
000
015
0.00
01.
250.
000
1.10
0.00
01.
100.
000
1.10
0.00
01.
100.
000
8005
7R
eser
ve R
e-in
tegr
atie
18.3
73.1
380
18.3
73.1
380
00
00
80xx
1R
eser
ve In
vest
erin
gen
Koer
sbes
luit
05.
400.
000
800.
000
4.60
0.00
00
00
0
80xx
2Be
stem
min
gsre
serv
e Ed
ucat
ie e
n In
burg
erin
g0
8.30
0.00
02.
900.
000
5.40
0.00
02.
700.
000
00
0
80xx
3R
eser
ve B
urea
u Le
erpl
icht
Plu
s0
00
02.
000.
000
2.00
0.00
02.
000.
000
2.00
0.00
026
047
Invo
erin
gsko
sten
AW
BZ0
00
00
00
026
066
Res
erve
kap
itaal
last
en o
pvan
g R
. Ko
chpl
ants
oen
00
84.2
50-8
4.25
0-1
68.5
00-2
52.7
50-3
37.0
00-4
21.2
51
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
128
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1026
068
Res
erve
voor
zieni
ngen
beg
elei
d w
onen
3.66
2.29
60
1.55
5.00
02.
107.
296
1.05
2.29
61.
052.
296
2.10
7.29
62.
107.
296
2607
1Fr
ictie
kost
en A
WBZ
00
00
00
00
2607
7R
eser
ve S
timul
erin
gsge
lden
in
form
ele
resp
ijtzo
rg0
00
00
00
0
2667
5R
eser
ve P
ilot D
agbe
sted
ing
1.00
0.00
00
1.00
0.00
00
00
00
3700
17R
eser
ve O
nder
wijs
huis
vest
ing
PO3.
529.
685
01.
966.
670
1.56
3.01
563
3.33
0-2
66.6
70-2
66.6
70-2
66.6
70
3700
25Kw
alite
it Vo
ortg
ezet
Ond
erw
ijs64
2.59
60
064
2.59
664
2.59
664
2.59
664
2.59
664
2.59
637
0044
Res
erve
ega
lisat
ie W
MO
18.1
51.6
761.
713.
097
1.60
0.00
018
.264
.773
18.2
64.7
7318
.264
.773
18.2
64.7
7318
.264
.773
3740
13Sa
men
Doe
n79
2.47
70
792.
477
00
00
037
4033
Res
erve
Mat
chpo
int
00
00
00
00
3740
83Te
geng
aan
Rad
ical
iser
ing
en
Pola
risat
ie83
5.14
60
373.
000
462.
146
462.
146
462.
146
462.
146
462.
146
3802
6re
serv
e O
plei
ding
skos
ten
2014
O
m h
et k
ind
00
00
00
00
3700
19R
eser
ve c
entra
lisat
ie o
nder
wijs
1.18
6.52
00
01.
186.
520
1.18
6.52
01.
186.
520
1.18
6.52
01.
186.
520
3700
58R
eser
ve h
oogb
egaa
fdhe
id0
00
00
00
038
023
Res
erve
ond
erw
ijs h
uisv
estin
g PO
(alg
emee
n)19
.911
.950
400.
000
3.80
0.00
016
.511
.950
12.7
11.9
508.
911.
950
5.11
1.95
01.
311.
950
3802
4R
eser
ve V
VE (v
oorm
. Sta
dsde
len)
3.44
7.78
60
03.
447.
786
3.44
7.78
63.
447.
786
3.44
7.78
63.
447.
786
3740
47O
m h
et K
ind
00
00
00
00
3740
12LH
TB D
ivers
iteit
00
00
00
00
3740
85re
serv
e Bi
nnen
klim
aat
678.
000
00
678.
000
678.
000
678.
000
678.
000
678.
000
3740
84re
serv
e Je
ugdw
erkl
oosh
eid
00
00
00
00
3740
86re
serv
e R
MC
Kw
alifi
catie
plic
ht0
548.
871
054
8.87
154
8.87
154
8.87
154
8.87
154
8.87
138
025
Res
erve
spo
rt-ac
com
mod
atie
fond
s16
.106
.252
5.00
0.00
014
.726
.921
6.37
9.33
13.
708.
430
2.05
0.32
81.
948.
774
1.84
7.22
0
3760
55R
eser
ve E
K-At
letie
k1.
895.
716
01.
929.
716
-34.
000
-34.
000
-34.
000
-34.
000
-34.
000
3760
80R
eser
ve s
porte
vene
men
ten
5.44
5.00
00
05.
445.
000
5.44
5.00
05.
445.
000
5.44
5.00
05.
445.
000
4010
07R
eser
ve S
portp
lan
2013
-201
628
8.00
00
287.
500
500
500
500
500
500
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
129
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1038
027
Syst
eem
rese
rve
kapi
taal
last
en
spor
taco
mod
atie
s 98
0382
5/37
7980
5304
5.81
1.40
02.
740.
500
371.
250
8.18
0.65
013
.830
.385
13.4
78.6
0513
.136
.561
12.7
94.5
17
2300
2R
eser
ve H
ealth
Val
ley
6.72
0.07
50
2.00
0.00
04.
720.
075
2.82
0.07
51.
020.
075
-779
.925
-2.5
79.9
2523
010
Res
erve
fric
tieko
sten
GG
D44
7.27
737
4.25
324
.253
797.
277
1.14
7.27
71.
497.
277
1.84
7.27
72.
197.
277
2301
5R
eser
ve R
esea
rch
en
Dev
elop
men
t GG
D1.
481.
332
150.
000
900.
000
731.
332
281.
332
-68.
668
-418
.668
-768
.668
2303
1R
eser
ve o
mva
ngrij
ke e
n ni
et
jaar
lijks
teru
gker
ende
kos
ten
(GG
D)
500.
000
00
500.
000
500.
000
500.
000
500.
000
500.
000
2305
3G
ezon
d in
de
Stad
4-1
2jr
617.
298
100.
000
-299
.998
1.01
7.29
61.
167.
294
1.21
7.29
21.
229.
992
1.24
2.69
332
018
Res
erve
duu
rzaa
m e
nerg
iefo
nds
52.4
73.2
2975
.000
700.
000
51.8
48.2
2951
.398
.229
51.1
73.2
2951
.223
.229
52.0
73.2
2932
0001
Res
erve
bed
rijfs
voer
ing
DR
O2.
919.
437
00
2.91
9.43
72.
919.
437
2.91
9.43
72.
919.
437
2.91
9.43
732
1004
Res
erve
inci
dent
ele
groe
nmid
dele
n2.
387.
449
097
7.44
91.
410.
000
00
00
3210
06R
eser
ve W
W (D
RO
)0
028
7.65
3-2
87.6
53-2
87.6
53-2
87.6
53-2
87.6
53-2
87.6
5332
1024
Res
erve
ene
rgie
verd
uurz
amin
g va
n w
onin
gen
7.85
8.24
40
2.61
9.41
55.
238.
829
2.61
9.41
40
00
3210
25R
eser
ve e
galis
atie
kos
ten
bouw
verg
unni
ngen
00
00
00
00
3210
27R
eser
ve o
nder
houd
Vin
keve
ense
pl
asse
n3.
363.
000
042
5.00
02.
938.
000
2.51
3.00
02.
198.
000
1.88
3.00
01.
568.
000
3210
26R
eser
ve g
ewijz
igde
verd
eels
leut
el
opric
htin
gsko
sten
O
mge
vings
dien
st
00
00
00
00
321x
xEg
alis
atie
rese
rve
afva
l0
1.60
0.00
00
1.60
0.00
01.
600.
000
1.60
0.00
01.
600.
000
1.60
0.00
032
2xx
Inve
ster
ings
rese
rve
afva
l0
3.50
0.00
00
3.50
0.00
03.
500.
000
3.50
0.00
03.
500.
000
3.50
0.00
026
019
Res
erve
War
me
voet
en 2
014
1.25
0.00
00
400.
000
850.
000
450.
000
250.
000
250.
000
250.
000
2607
9R
eser
ve p
roef
tuin
en0
00
00
00
019
033
Fond
s Lu
chtk
wal
iteit
00
00
00
00
4090
05R
eser
ve e
galis
atie
CAN
-geb
ied
5.01
7.24
117
3.24
322
5.70
04.
964.
784
4.87
4.74
84.
770.
502
4.69
9.60
94.
628.
716
4090
06R
eser
ve W
W va
n vo
orm
alig
DAB
-Pa
rkee
rgeb
ouw
en m
edew
erke
rs0
00
00
00
0
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
130
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1029
001
Res
erve
bed
rijfs
voer
ing
IBA
alge
mee
n2.
234.
367
00
2.23
4.36
72.
234.
367
2.23
4.36
72.
234.
367
2.23
4.36
7
2900
2R
eser
ve b
edrij
fsvo
erin
g IB
A w
inst
rese
rve
2.79
6.83
80
02.
796.
838
2.79
6.83
82.
796.
838
2.79
6.83
82.
796.
838
9500
8Ti
delij
ke re
serv
e ex
plot
atie
Pa
rkee
rgar
ages
.9.
914.
198
345.
972
432.
764
9.82
7.40
69.
740.
614
9.49
1.32
19.
242.
028
8.99
2.73
6
9500
1R
eser
ve M
obili
teits
fond
s al
gem
een
deel
11.3
87.2
140
011
.387
.214
11.3
87.2
1411
.387
.214
11.3
87.2
1411
.387
.214
9500
2R
eser
ve M
obili
teits
fond
s be
stem
d de
el84
.388
.475
61.3
90.0
0083
.564
.805
62.2
13.6
7041
.095
.670
23.5
87.6
706.
863.
670
-9.8
60.3
30
9500
6G
emee
ntel
ijk a
ande
el in
kos
ten
buss
tatio
n / a
uto-
onde
rdoo
rgan
g C
S
9.76
9.53
20
09.
769.
532
9.76
9.53
29.
769.
532
9.76
9.53
29.
769.
532
9502
3R
isic
ores
erve
ring
IJse
i0
04.
900.
000
-4.9
00.0
00-4
.900
.000
-4.9
00.0
00-4
.900
.000
-4.9
00.0
0095
060
Res
erve
beh
eer s
tede
lijke
in
frast
ruct
uur
14.3
62.1
670
9.27
8.64
75.
083.
520
-2.2
80.8
30-7
.286
.830
-9.4
04.4
69-1
0.10
4.46
9
9506
3IJ
weg
Wes
t (VE
)2.
749.
681
089
1.00
01.
858.
681
00
00
9507
0Ve
rlagi
ng W
este
rtoeg
ang
00
00
00
00
9507
7St
atio
nsei
land
40.2
19.4
8590
2.00
00
41.1
21.4
8533
.918
.485
25.0
96.4
8516
.796
.695
-1.1
25.0
9543
002
Res
erve
kap
itaal
last
en S
tede
lijk
Mus
eum
00
577.
963
-577
.963
-1.1
17.7
29-1
.619
.299
-2.0
82.6
72-2
.546
.045
3740
49R
eser
ve k
apita
alla
sten
bi
blio
thee
k O
oste
rdok
seila
nd0
036
6.76
1-3
66.7
61-6
98.3
13-9
94.5
96-1
.255
.641
-1.5
16.6
86
3770
87R
eser
ve k
apita
alla
sten
St
adss
chou
wbu
rg0
067
7.39
7-6
77.3
97-1
.265
.253
-1.8
29.7
11-2
.370
.771
-2.9
11.8
31
2608
2R
eser
ve o
verig
e be
stem
min
gen
00
00
00
00
8405
9M
uziQ
1.04
7.14
50
01.
047.
145
1.04
7.14
51.
047.
145
1.04
7.14
51.
047.
145
8506
2D
e W
isse
l Cab
rals
traat
32
8.71
60
032
8.71
632
8.71
632
8.71
632
8.71
632
8.71
671
003
Res
erve
s va
stgo
ed2.
148.
988
00
2.14
8.98
82.
148.
988
2.14
8.98
82.
148.
988
2.14
8.98
871
004
Kapi
taal
last
en h
uisv
estin
g ge
mee
ntel
ijk a
ppar
aat
2.75
2.41
40
02.
752.
414
2.75
2.41
42.
752.
414
2.75
2.41
42.
752.
414
7100
5Ka
pita
alla
sten
gem
eent
elijk
va
stgo
ed48
.994
.734
00
48.9
94.7
3448
.994
.734
48.9
94.7
3448
.994
.734
48.9
94.7
34
7100
8G
emee
ntel
ijk va
stgo
ed0
00
00
00
0
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
131
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1046
001
Res
erve
bed
rijfs
voer
ing
PMB
6.17
9.25
10
06.
179.
251
6.17
9.25
16.
179.
251
6.17
9.25
16.
179.
251
4600
3W
W-v
erpl
icht
inge
n (P
MB)
00
00
00
00
4900
1R
eser
ve b
edrij
fsvo
erin
g PM
B/W
ibau
tgro
ep0
00
00
00
0
4600
2Pr
ofes
sion
alis
erin
g PM
B0
00
00
00
046
008
Hui
sves
ting
en m
eubi
lair
(PM
B)0
00
00
00
049
002
Res
erve
WW
-ver
plic
htin
gen
(Wib
autg
roep
)0
00
00
00
0
5600
4R
eser
ve F
onds
Ont
wik
kelin
gs
Maa
tsch
appi
j2.
204.
894
486.
780
1.12
7.05
61.
564.
618
1.04
9.34
253
4.06
651
8.79
050
3.51
4
5600
6W
acht
geld
fond
s (E
Z)0
00
00
00
056
015
Res
erve
Hol
land
Cas
ino
617.
308
175.
000
175.
000
617.
308
617.
308
617.
308
617.
308
617.
308
5602
3R
eser
ve fi
nanc
ierin
g Am
ster
dam
Sc
ienc
e Pa
rk (F
OM
)2.
176.
110
025
4.97
21.
921.
138
2.16
6.16
62.
411.
194
2.65
6.22
22.
901.
250
5602
9R
eser
ve M
atrix
Inno
vatio
n C
ente
r45
0.00
00
045
0.00
045
0.00
045
0.00
045
0.00
045
0.00
056
031
Res
erve
Am
ster
dam
Met
ropo
litan
So
lutio
ns10
.966
.259
04.
000.
000
6.96
6.25
91.
966.
259
26.7
6826
.768
26.7
68
5603
3R
eser
ve E
cono
mis
che
vers
terk
ing
Pro
Con
gres
450.
000
045
0.00
00
00
00
5603
6R
eser
ve E
cono
mis
che
Stru
ctuu
rmid
dele
n3.
362.
500
01.
447.
500
1.91
5.00
094
7.50
00
00
5603
0R
eser
ve C
ofin
anci
erin
g Bo
ard
proj
ecte
n0
00
00
00
0
5602
2IB
C (I
nter
natio
nal B
road
cast
ing
Con
vent
ion)
00
150.
000
-150
.000
-150
.000
-150
.000
-150
.000
-150
.000
5603
5R
eser
ve E
cono
mis
che
stru
ctuu
rver
ster
king
14.8
88.6
030
5.94
5.00
08.
943.
603
8.94
3.60
38.
943.
603
8.94
3.60
38.
943.
603
3100
1R
eser
ve a
fkoo
psom
men
erfp
acht
4.73
2.33
3.25
493
.600
.000
36.9
00.0
004.
789.
033.
254
4.84
5.43
3.25
44.
914.
533.
255
4.96
8.93
3.25
55.
023.
333.
255
3100
2R
eser
ve V
erev
enin
gsfo
nds
alge
mee
n de
el26
8.93
8.08
675
.500
.000
68.7
47.4
8427
5.69
0.60
226
6.99
3.75
429
7.62
8.06
033
6.33
4.58
437
5.04
1.66
3
3100
3R
eser
ve V
erev
enin
gsfo
nds
best
emd
deel
5.43
3.91
40
05.
433.
914
5.43
3.91
45.
433.
914
5.43
3.91
45.
433.
914
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
132
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1031
004
Res
erve
gro
ndde
el
Stim
uler
ings
fond
s Vo
lksh
uisv
estin
g gr
onde
xplo
itatie
96.4
06.6
2413
.347
.733
12.8
17.0
5696
.937
.301
108.
572.
013
135.
706.
725
151.
841.
437
167.
976.
149
3100
9R
eser
ve a
fkoo
psom
men
2e
term
ijn3.
405.
202
00
3.40
5.20
23.
405.
202
3.40
5.20
23.
405.
202
3.40
5.20
2
3102
2R
eser
ve e
galis
atie
spl
itsin
gsun
it er
fpac
ht2.
054.
865
00
2.05
4.86
52.
054.
865
2.05
4.86
52.
054.
865
2.05
4.86
5
3102
7Zu
idel
ijke
IJ-o
ever
s (P
OR
)16
.091
.012
07.
000.
000
9.09
1.01
22.
787.
193
2.78
7.19
32.
787.
193
2.78
7.19
331
029
Gem
eent
elijk
e bi
jdra
ge
hers
truct
urer
ing
Food
Cen
ter
Amst
erda
m
11.6
06.8
700
5.79
3.99
95.
812.
871
5.81
2.87
15.
812.
871
5.81
2.87
15.
812.
871
3103
1R
eser
ve S
tude
nten
huis
vest
ing
515.
558
00
515.
558
515.
558
515.
558
515.
558
515.
558
3103
3R
eser
ve T
rans
form
atie
2.47
3.08
65.
138.
822
07.
611.
908
5.71
8.40
05.
472.
441
5.99
7.22
36.
522.
005
3103
4R
eser
ve D
iem
erze
edijk
(OG
A)22
.581
.010
050
8.66
322
.072
.347
21.5
63.6
8321
.055
.020
20.5
46.3
5720
.037
.693
3102
1Aa
njag
en w
onin
gbou
wpr
oduc
tie0
00
00
00
031
xxx
Res
erve
bod
emsa
nerin
g en
na
zorg
056
.116
.191
44.9
08.6
0911
.207
.582
21.2
98.9
7331
.390
.363
41.4
81.7
5451
.573
.145
3102
4R
eser
ve b
edrij
fsvo
erin
g (O
GA)
00
00
00
00
2604
1R
eser
ve A
ctie
paln
bo
uwst
imul
erin
g58
.337
.042
011
.035
.272
47.3
01.7
6939
.380
.497
31.4
59.2
2431
.287
.952
31.1
16.6
80
9600
4R
eser
ve g
emee
ntel
ijk a
ande
el
kost
en n
oord
zuid
lijn
(die
nst
Met
ro)
198.
206.
293
014
6.15
0.54
452
.055
.749
-23.
321.
747
-61.
010.
495
-61.
010.
495
-61.
010.
495
2600
2R
eser
ve b
eslu
it w
onin
ggeb
onde
n su
bsid
ies
5e fo
nds
327.
713
175.
000
200.
000
302.
713
277.
713
252.
713
-489
.393
-1.2
31.5
00
2600
5R
eser
ve K
TA-d
eel
Stim
uler
ings
fond
s Vo
lksh
uisv
estin
g
1.85
7.32
00
1.07
7.16
578
0.15
528
0.15
5-7
19.8
45-1
.912
.822
-3.1
05.7
98
2600
6R
eser
ve va
stgo
edde
el
Stim
uler
ings
fond
s Vo
lksh
uisv
estin
g
67.8
70.4
0012
.700
.000
20.0
00.0
0060
.570
.400
53.0
70.4
0055
.070
.400
46.0
70.4
0035
.070
.400
2604
9H
ervo
rmin
g st
edel
ijke
vern
ieuw
ing
1.03
5.68
70
1.03
5.68
70
00
-400
-285
.300
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
133
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1026
676
Egal
isat
iere
serv
e ka
pita
alla
sten
ve
rbou
win
g no
odho
tel
00
14.2
60-1
4.26
0-2
6.90
0-3
7.92
0-4
7.32
0-5
6.72
0
3300
2R
eser
ve Z
uida
s bi
jdra
ge d
ok e
n gr
onde
xplo
itatie
s81
.329
.815
1.21
4.08
517
.102
.224
65.4
41.6
7640
.016
.043
52.1
66.9
9018
.803
.666
-14.
559.
657
4060
01R
eser
ve b
edrij
fsvo
erin
g m
ater
iaal
dien
st IV
V3.
149.
963
00
3.14
9.96
33.
149.
963
3.14
9.96
33.
149.
963
3.14
9.96
3
3705
0R
eser
ve S
timul
erin
gsre
gelin
g Ei
gent
ijdse
Dan
s43
7.50
00
125.
000
312.
500
187.
500
62.5
0018
7.50
031
2.50
0
3700
24R
eser
ve e
galis
atie
hu
isve
stin
gsla
sten
C
ultu
urpa
nden
827.
341
00
827.
341
827.
341
827.
341
827.
341
827.
341
3700
59Eg
alis
atie
rese
rve
Kuns
tenp
lan
85.3
2450
0.96
085
6.59
0-2
70.3
06-2
70.3
06-2
70.3
06-2
70.3
06-2
70.3
0637
4068
Urg
ent o
nder
houd
cu
ltuur
inst
ellin
gen
1.86
5.14
40
285.
000
1.58
0.14
41.
580.
144
1.58
0.14
41.
580.
144
1.58
0.14
4
3740
80R
eser
ve c
ultu
reel
bel
egge
n2.
375.
624
172.
047
387.
000
2.16
0.67
11.
975.
080
2.06
9.48
12.
122.
460
2.17
5.43
981
035
Gro
ndex
ploi
tatie
s1.
662.
168
065
.000
1.59
7.16
81.
532.
168
1.46
7.16
81.
402.
168
1.33
7.16
881
036
Won
ingo
ntre
kkin
g61
1.24
70
061
1.24
746
1.24
731
1.24
716
1.24
711
.247
8103
8Eg
alis
atie
res
Afva
lsto
ffenh
effin
g0
148.
778
826.
507
-677
.729
-2.6
32.6
48-3
.210
.377
-3.7
88.1
06-4
.365
.835
8103
9Eg
alis
atie
rein
igin
gsre
cht (
subn
r. 81
6)0
00
00
00
0
8104
2Be
sted
ing
SVA-
Mid
dele
n27
8.03
20
262.
246
15.7
8615
.786
15.7
8615
.786
15.7
8681
043
Vern
ieuw
ing
wal
mur
en e
n br
ugge
n9.
732.
293
5.90
0.00
014
.741
.058
891.
235
-4.2
23.4
43-4
.223
.443
1.67
6.55
77.
576.
557
8104
7G
arag
efon
ds4.
991.
628
1.20
0.00
05.
667.
472
524.
156
-2.5
60.8
44-4
.925
.844
-6.0
43.8
44-7
.161
.844
8104
8Le
idse
plei
n16
.816
.794
016
.479
.290
337.
504
-4.3
03.9
71-6
.606
.863
-8.5
14.6
82-1
0.42
2.50
181
050
Rod
e Lo
per
51.0
68.5
961.
275.
000
30.3
41.2
7822
.002
.318
13.3
74.4
881.
271.
575
-19.
473.
411
-40.
218.
397
8105
2G
roen
fond
s54
9.89
336
0.00
036
0.00
054
9.89
354
9.89
354
9.89
354
9.89
354
9.89
381
053
Onr
enda
bel o
nroe
rend
goe
d0
015
2.00
0-1
52.0
00-3
01.0
00-4
47.0
00-5
89.0
00-7
31.0
0081
061
Vere
veni
ng o
nroe
rend
goe
d5.
291.
951
1.42
5.00
04.
870.
000
1.84
6.95
117
1.95
1-1
.328
.049
-2.8
28.0
49-4
.328
.049
8108
3Pa
rkee
rfond
s6.
051.
101
17.4
98.1
33-1
5.99
4.57
939
.543
.813
42.0
37.0
9443
.699
.734
46.4
62.3
7449
.225
.014
8108
4O
verh
evel
ing
oude
geo
orm
erkt
e m
idde
len
1.02
3.14
391
9.61
11.
734.
543
208.
211
208.
211
208.
211
208.
211
208.
211
8203
2Eg
alis
atie
bou
wle
ges
00
00
00
00
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
134
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1082
041
Vere
veni
ng S
portc
entru
m
Ook
mee
r25
0.00
00
50.0
0020
0.00
015
0.00
010
0.00
050
.000
0
8204
4Eg
. Ver
vang
ing
mat
erie
el
open
bare
ruim
te22
7.21
50
022
7.21
522
7.21
522
7.21
522
7.21
522
7.21
5
8204
5Eg
alis
atie
MJO
P ve
rhar
ding
en3.
869.
789
1.23
9.60
41.
209.
500
3.89
9.89
347
4.62
447
4.62
447
4.62
447
4.62
482
046
Eg.k
ap.ls
tn
onde
rgr.a
fvalc
onta
iner
s0
00
00
00
0
8204
7Eg
. Afva
lsto
ffenh
effin
g0
00
00
00
082
048
Bagg
eren
338.
996
235.
000
259.
000
314.
996
335.
496
430.
496
510.
996
591.
496
8205
0St
edel
ijke
Vern
ieuw
ing
4.84
7.66
10
7.40
94.
840.
252
4.83
2.84
34.
825.
434
4.81
8.02
54.
810.
616
8205
1H
uisv
estin
g N
W0
020
8.19
7-2
08.1
97-4
07.4
93-5
97.8
87-7
79.3
80-9
60.8
7382
052
Vast
goed
rese
rve
4.60
3.75
263
4.92
90
5.23
8.68
16.
530.
930
7.60
6.78
47.
606.
784
7.60
6.78
482
054
Eg. v
erva
ngin
g au
tom
atis
erin
g0
315.
000
417.
600
-102
.600
-205
.200
-307
.800
-410
.400
-513
.000
8208
3Eg
.Ver
keer
svei
lighe
id &
Pa
rkee
rfond
s30
7.37
13.
185.
000
4.80
7.00
0-1
.314
.629
-1.5
58.5
86-1
.802
.543
-2.0
46.5
00-2
.290
.457
8208
0R
eser
ve B
udge
tove
rhev
elin
g1.
158.
834
03.
244.
548
-2.0
85.7
14-2
.085
.714
-2.0
85.7
14-2
.085
.714
-2.0
85.7
1482
042
Tuin
en va
n W
est
00
00
00
00
8204
3In
terv
entie
s Sl
oter
plas
00
00
00
00
8203
5Fu
nke
Küpp
erte
rrein
00
00
00
00
8203
7Jo
nger
ense
rvic
epun
t0
00
00
00
082
033
Eg. V
erva
ngin
g el
ectra
voor
zieni
ng
mar
kt0
00
00
00
0
8205
3R
es. O
nder
steu
ning
Be
stuu
rsco
mm
issi
e0
00
00
00
0
82xx
xIn
vest
erin
gsre
serv
e0
4.00
0.00
00
4.00
0.00
04.
000.
000
4.00
0.00
04.
000.
000
4.00
0.00
083
033
Res
. ega
lisat
ie k
wal
iteit
open
bare
ru
imte
8.15
5.68
72.
718.
000
3.71
8.00
07.
155.
687
6.15
5.68
75.
155.
687
4.15
5.68
73.
155.
687
8303
5R
es. w
erkg
eleg
enhe
id38
5.31
10
385.
311
00
00
083
044
Res
. mili
eu33
3.31
70
333.
317
00
00
083
049
Res
. ove
rige
eige
ndom
404.
775
031
5.79
288
.983
00
00
8308
3R
es. P
arke
erfo
nds
354.
620
00
354.
620
354.
620
354.
620
354.
620
354.
620
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
135
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1083
032
Res
. exp
loita
tie d
e Bo
nger
dsch
ool (
ID-n
r 830
32)
00
43.1
11-4
3.11
1-8
4.41
5-1
23.9
11-1
61.6
00-1
99.2
89
8308
4R
eser
ve H
SV e
n do
elui
tker
inge
n5.
038.
633
05.
038.
633
00
00
083
040
Res
. Act
iverin
gsfo
nds
00
00
00
00
8303
8R
es. b
rede
sch
ool (
ID-n
r 830
38)
00
00
00
00
8303
4R
es. k
lein
e w
onin
gaan
pass
inge
n0
00
00
00
0
8303
6R
es. e
cono
mis
che
stim
uler
ing
00
00
00
00
8304
1R
es. k
unst
- en
cultu
ur0
00
00
00
083
052
Res
. geo
orm
erkt
e fin
.ruim
te0
00
00
00
083
043
Res
. stim
uler
ing
culte
rele
pr
ojec
ten
194.
790
019
4.79
00
00
00
8305
0R
es. r
iole
ring
volk
stui
ncom
plex
en
(inve
ster
ing)
00
1.16
2-1
.162
-2.2
97-3
.407
-4.4
90-5
.573
8305
1R
es.A
anko
op B
roed
plaa
ts
Berb
isst
raat
(inv
este
ring)
00
13.2
99-1
3.29
9-2
6.26
2-3
8.88
9-4
9.84
3-6
0.79
8
8404
2R
eser
ve e
galis
atie
af
vals
toffe
nhef
fing
00
627.
942
-627
.942
-1.2
55.8
84-1
.255
.884
-1.2
55.8
84-1
.255
.884
8404
5R
eser
ve m
eerja
reno
nder
houd
OR
3.63
2.32
54.
883.
185
4.70
0.00
03.
815.
510
3.99
8.69
54.
181.
880
4.36
5.06
54.
548.
250
8404
8R
eser
ve e
galis
atie
pr
ojec
tont
wik
kelin
g1.
005.
816
140.
000
01.
145.
816
1.28
5.81
61.
425.
816
1.56
5.81
61.
705.
816
8405
1R
eser
ve g
root
onde
rhou
d va
stgo
ed28
1.29
845
4.65
80
735.
956
1.19
0.61
41.
645.
272
2.09
9.93
02.
554.
588
8405
3R
eser
ve In
disc
he b
uurt
339.
843
00
339.
843
339.
843
339.
843
339.
843
339.
843
8405
5R
eser
ve va
stgo
ed e
xplo
itatie
1.14
0.52
90
234.
800
905.
729
729.
629
612.
229
494.
829
377.
429
8406
1R
eser
ve k
nelp
unte
n so
ciaa
l do
mei
n18
3.39
30
018
3.39
318
3.39
318
3.39
318
3.39
318
3.39
3
8404
3R
eser
ve la
sten
Hui
sves
ting
BC
Oos
t99
1.29
40
099
1.29
499
1.29
499
1.29
499
1.29
499
1.29
4
8405
9R
eser
ve M
uziQ
(105
1.13
)0
00
00
00
084
063
Res
erve
Uitv
oerin
gsag
enda
20
13/2
014
3.57
6.72
60
121.
000
3.45
5.72
63.
455.
726
3.45
5.72
63.
455.
726
3.45
5.72
6
8406
4R
eser
ve S
ail
00
00
00
00
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
136
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1084
065
Res
erve
FD
, SD
en
VH (1
051.
15)
1.38
3.14
20
01.
383.
142
1.38
3.14
21.
383.
142
1.38
3.14
21.
383.
142
8408
3R
eser
ve p
arke
erfo
nds
20.4
05.6
099.
400.
000
11.7
00.0
0018
.105
.609
15.8
05.6
0913
.505
.609
11.2
05.6
098.
905.
609
8408
5Be
stem
min
gsre
serv
e Vo
orm
alig
e bi
neng
emee
ntel
ijke
geld
stro
men
BC
Oos
t
1.22
4.04
80
01.
224.
048
1.22
4.04
81.
224.
048
1.22
4.04
81.
224.
048
8408
8R
es T
rans
itie
BC O
ost
00
00
00
00
8408
7Ku
nstw
erk
Oos
telij
k H
aven
gebi
ed
BC O
ost
300.
029
00
300.
029
300.
029
300.
029
300.
029
300.
029
8406
2R
eser
ve m
aste
rpla
n D
NO
00
00
00
00
8403
2Al
gem
ene
bedr
ijfsr
eser
ve D
NO
837.
427
153.
006
231.
384
759.
049
550.
859
437.
444
339.
925
242.
406
8406
7R
eser
ve O
KC O
ost
00
00
00
00
8405
6R
eser
ve w
onin
gont
trekk
ing
185.
100
00
185.
100
185.
100
185.
100
185.
100
185.
100
8408
6R
eser
ve D
e Kr
aanv
ogel
BC
Oos
t0
00
00
00
085
033
Egal
isat
iere
serv
e bo
uwle
ges
00
00
00
00
8505
3Eg
alis
atie
rese
rve
afva
lsto
ffenh
effin
g0
01.
243.
540
-1.2
43.5
40-1
.243
.540
-1.2
43.5
40-1
.243
.540
-1.2
43.5
40
8505
7Fo
nds
won
ingt
oevo
egin
g / -
on
ttrek
king
00
197.
962
-197
.962
-197
.962
-197
.962
-197
.962
-197
.962
8505
8D
e H
alle
n1.
131.
131
500.
000
160.
000
1.47
1.13
11.
471.
131
1.47
1.13
11.
471.
131
1.47
1.13
185
059
Spee
ltuin
Bild
erdi
jkpa
rk0
00
00
00
085
060
Duu
rzaa
m W
onen
550.
000
017
5.00
037
5.00
020
0.00
020
0.00
020
0.00
020
0.00
085
062
A13.
15 D
e W
isse
l0
00
00
00
085
064
ICT/
I&A
00
00
00
00
8507
0Be
grot
ings
uitg
aven
201
3 3)
13.9
44.2
2924
0.49
515
.095
.796
-911
.072
-911
.072
-911
.072
-911
.072
-911
.072
8507
1Be
zuin
igin
gsre
serv
e0
00
00
00
085
078
Stim
uler
ings
fond
s SE
G1.
000.
000
00
1.00
0.00
070
0.00
040
0.00
040
0.00
040
0.00
085
083
Park
eerfo
nds
34.1
12.5
3919
.196
.362
500.
000
52.8
08.9
0172
.283
.829
91.6
48.2
8411
1.05
5.34
413
0.46
2.40
485
094
Res
erve
Bre
dius
Spo
rtcen
trum
(c
ompe
nsat
ie p
lank
oste
n1.
392.
346
01.
000.
000
392.
346
392.
346
392.
346
392.
346
392.
346
8504
3Sp
ortin
vest
erin
gen
Spaa
rnda
mm
erbu
urt
00
00
00
00
8504
2Ka
pita
alla
sten
spo
rt0
00
00
00
0
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
137
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1085
045
Kuns
t in
de O
penb
are
Rui
mte
00
00
00
00
8507
6N
oodk
ap0
00
00
00
085
077
Extra
toez
icht
00
00
00
00
8509
6Af
schr
ijvin
g br
ugge
bouw
st
adsd
eelk
anto
or0
00
00
00
0
8504
7St
rate
gisc
h pe
rson
eels
bele
id /
duur
zaam
inze
tbaa
r (8)
00
00
00
00
8504
6Im
puls
rege
ling
cultu
reel
erfg
oed
00
00
00
00
8503
2In
vest
erin
g W
abo
00
00
00
00
8603
2Bo
uwle
ges
00
00
00
00
8603
3Le
ges
Splis
tings
verg
unni
ngen
00
00
00
00
8603
4Be
drijf
safva
l con
tract
ante
n0
00
00
00
086
035
Hui
shou
delij
ke a
fvalin
zam
elin
g0
00
00
00
086
037
Auto
mat
iser
ing
00
00
-331
.293
-649
.451
-954
.474
-1.2
59.4
9786
039
Bevo
rder
ing
won
inge
n m
idde
nseg
men
t1.
250.
000
00
1.25
0.00
01.
250.
000
1.25
0.00
01.
250.
000
1.25
0.00
0
8604
0Be
stem
min
gsre
serv
e Ex
tra
Kwal
iteit
Ope
nbar
e R
uim
te
(BEK
OR
)
1.71
6.26
520
0.00
030
0.00
01.
616.
265
203.
577
53.5
7753
.577
53.5
77
8604
3O
nder
steu
ning
cul
ture
le
infa
stru
ctuu
r0
00
00
00
0
8604
5Be
stem
min
gsre
serv
e In
pand
ige
park
eerv
oorz
ieni
ngen
(BIP
V)22
.818
.617
3.00
0.00
08.
279.
162
17.5
39.4
5516
.094
.391
15.4
06.5
7015
.530
.069
15.6
53.5
68
8604
8Ka
pita
alla
sten
Spo
rthal
len
en
park
en e
n Zw
emba
den
2.56
6.09
356
.237
37.7
542.
584.
576
2.99
8.05
93.
185.
092
3.50
5.34
73.
825.
602
8604
9Ku
nst i
n de
ope
nbar
e ru
imte
251.
005
00
251.
005
251.
005
251.
005
251.
005
251.
005
8605
1M
ultif
unct
ione
le C
entra
(MFC
's)
750.
652
400.
000
01.
150.
652
1.15
0.65
21.
150.
652
1.15
0.65
21.
150.
652
8605
2St
adsd
eelh
uisv
estin
g0
017
7.31
1-1
77.3
11-1
.139
.824
-2.5
57.3
37-4
.499
.174
-6.4
41.0
1186
054
Stad
sdee
l ver
even
ings
rese
rve
2.68
1.52
90
02.
681.
529
2.68
1.52
92.
681.
529
2.68
1.52
92.
681.
529
8606
8Vo
lksh
uisv
estin
g40
0.82
80
040
0.82
840
0.82
840
0.82
840
0.82
840
0.82
886
070
Won
ingo
nttre
kkin
g2.
002.
422
00
2.00
2.42
22.
002.
422
2.00
2.42
22.
002.
422
2.00
2.42
286
073
Fiet
sens
talli
ngen
1.31
3.26
550
0.00
047
3.00
01.
340.
265
1.84
0.26
52.
340.
265
2.84
0.26
53.
340.
265
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
138
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1086
083
Stad
sdee
l Par
keer
Fond
s15
.287
.466
28.2
50.3
5932
.490
.683
11.0
47.1
4212
.184
.952
14.4
54.6
5217
.601
.258
20.7
47.8
6484
084
Best
emm
ings
rese
rve
Voor
mal
ige
binn
enge
mee
ntel
ijke
geld
stro
men
BC
Zui
d
3.14
9.22
622
8.62
40
3.37
7.85
03.
377.
850
3.37
7.85
03.
377.
850
3.37
7.85
0
8604
7Ka
pita
alla
sten
Bre
de s
choo
l Th
eoph
ile d
e Bo
ck0
00
00
00
0
8607
1H
oogb
egaa
fdhe
id0
00
00
00
086
069
Won
ingi
sola
tie e
n gr
oene
dak
en0
00
00
00
086
072
Hor
tus
VU0
00
00
00
086
055
Sted
elijk
e ve
rnie
uwin
gspr
ojec
ten
00
00
00
00
84xx
xIn
vest
erin
gsre
serv
e0
2.50
0.00
00
2.50
0.00
02.
500.
000
2.50
0.00
02.
500.
000
2.50
0.00
087
034
Res
erve
Bui
tenv
estig
inge
n0
070
.560
-70.
560
-132
.316
-185
.268
-229
.417
-273
.566
8704
4R
eser
ve O
nder
houd
Are
na1.
231.
344
075
0.00
048
1.34
432
3.00
032
3.00
032
3.00
032
3.00
087
045
Res
erve
Ond
erho
ud w
oond
ekke
n Am
ster
dam
se P
oort
631.
504
063
1.50
40
00
00
8704
6R
eser
ve B
ehee
rpla
n ve
rhar
ding
en6.
999.
283
05.
349.
283
1.65
0.00
077
.000
-323
.000
-323
.000
-323
.000
8704
7R
eser
ve B
ehee
rpla
n gr
oen
515.
809
051
5.08
972
072
072
072
072
087
052
Res
erve
Maa
iveld
Ver
nieu
win
g Bi
jlmer
mee
r1.
339.
393
01.
339.
393
00
00
0
8705
3R
eser
ve V
oortz
ettin
g Pr
ojec
tvern
ieuw
ing
Bijlm
erm
eer
00
00
00
00
8705
4R
eser
ve B
ehee
rpla
n va
stgo
ed0
00
00
00
087
061
Res
erve
Bew
oner
sgar
ages
600.
000
300.
000
132.
000
768.
000
1.04
7.00
01.
026.
000
1.00
5.00
098
4.00
087
062
Res
erve
Kan
sen
voor
Wes
t EFR
O
Prog
ram
ma
2014
-202
040
0.00
020
0.00
013
.000
587.
000
774.
000
774.
000
774.
000
774.
000
8708
3R
eser
ve P
arke
erfo
nds
435.
642
130.
000
130.
000
435.
642
435.
642
435.
642
435.
642
435.
642
8708
0O
verh
evel
ing
oude
geo
orm
erkt
e m
idde
len
2.63
4.01
50
2.63
4.01
41
11
11
8704
8R
eser
ve B
ehee
rpla
n bl
auw
00
00
00
00
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
139
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o1
23
45
67
89
1087
037
Res
erve
nie
uwe
EFR
O
Prog
ram
ma
2009
-201
30
00
00
00
0
8704
2R
eser
ve K
unst
in d
e O
penb
are
Rui
mte
00
-13.
000
13.0
0026
.000
26.0
0026
.000
26.0
00
8704
3R
eser
ve b
ehee
rpla
n Ku
nst i
n de
O
penb
are
Rui
mte
00
00
00
00
8705
0R
eser
ve V
erev
enin
gsfo
nds
00
00
00
00
8705
6R
eser
ve F
isca
al0
00
00
00
087
030
Alge
men
e re
serv
e (ID
nr. 8
7030
)0
00
00
00
087
019
Ove
rhev
elin
g in
cide
ntel
e m
idde
len
00
00
00
00
8.3
Wat
erR
eser
ve e
galis
atie
dr
inkw
ater
tarie
ven
Wat
erne
t8.
291.
333
00
8.29
1.33
38.
291.
333
8.29
1.33
38.
291.
333
8.29
1.33
3
9507
8R
eser
ve o
verig
e be
stem
min
gen
00
00
00
00
7.70
4.22
4.41
67.
245.
111.
964
7.02
3.82
3.44
77.
017.
066.
681
7.04
4.34
0.12
77.
060.
270.
267
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
17ID
-nr
Naam
rese
rve
2018
140
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o5
610
1112
1316
1922
2510
18G
aran
ties,
gel
dlen
inge
n en
cla
ims
00
00
00
00
1041
Jurid
isch
e ris
ico'
s23
.360
.188
00
23.3
60.1
8823
.360
.188
23.3
60.1
8823
.360
.188
23.3
60.1
8810
42So
phia
Aug
usta
/ Lo
pez
Suas
so75
4.93
126
.423
072
8.50
875
5.85
578
4.16
081
3.45
584
2.75
010
43W
illet H
olth
uyse
n18
3.42
06.
420
017
7.00
018
3.64
419
0.52
119
7.63
920
4.75
711
13V
oorz
ieni
ng i.
.m. v
erze
lfsta
ndig
ing
Have
n0
00
00
00
0
1116
Voo
rzie
ning
exo
gene
risi
co's
Noo
rd-
Zuid
lijn19
.458
.820
02.
836.
000
22.2
94.8
2019
.490
.820
19.0
02.8
2019
.002
.820
19.0
02.8
20
1117
Voo
rzie
ning
fric
tieko
sten
bov
enta
llige
faci
litaire
med
ewer
kers
00
00
00
00
1118
Voo
rzie
ning
Slu
isje
s Ha
lfweg
4.00
0.00
00
04.
000.
000
4.00
0.00
04.
000.
000
4.00
0.00
04.
000.
000
1161
Voo
rzie
ning
waa
rder
ings
risic
o's
AEB
00
00
00
00
4001
Lega
at v
an E
ck28
.700
700
028
.000
28.7
0029
.400
30.1
0030
.800
4029
Voo
rzie
ning
FPU
-gem
eent
e0
00
00
00
010
004
Vic
aryg
oede
ren
125.
085
00
125.
085
125.
085
125.
085
125.
085
125.
085
1001
5G
ilden
fond
sen
630.
988
00
630.
988
630.
988
630.
988
630.
988
630.
988
1001
6Li
efda
digh
eids
doel
en69
7.16
40
069
7.16
469
7.16
469
7.16
469
7.16
469
7.16
410
061
Voo
rzie
ning
nas
lepe
nde
kost
en u
it ee
rd16
1.94
00
016
1.94
016
1.94
016
1.94
016
1.94
016
1.94
0nn
tbNi
et o
pgev
raag
de te
goed
en88
5.47
10
088
5.47
188
5.47
188
5.47
188
5.47
188
5.47
112
002
Voo
rmal
ig p
erso
neel
GCE
I0
00
00
00
012
003
Waa
rdeo
verd
rach
t pen
sioe
nen
(gew
ez1.
891.
697
00
1.89
1.69
71.
891.
697
1.89
1.69
71.
891.
697
1.89
1.69
712
005
Pens
ioen
fond
s Co
ncer
tgeb
ouw
orke
st85
.040
050
.492
135.
532
135.
532
135.
532
135.
532
135.
532
1200
6Pe
nsio
enfo
nds
Cred
iet e
n V
oors
chot
00
00
00
00
1200
7Pe
nsio
enfo
nds
Hulp
voo
r Onb
ehui
sden
00
00
00
00
1200
8Be
jaar
deno
orde
n0
00
00
00
012
009
Priv
atis
erin
gsop
erat
ie S
lote
rvaa
rtzie
ken
00
00
00
00
1201
0Pr
ivat
iser
ing
Stad
sdru
kker
ij0
00
00
00
012
013
Priv
atis
erin
g G
EAM
Inse
rvic
e0
00
00
00
012
014
Priv
atis
erin
g O
meg
am0
00
00
00
012
018
Priv
atis
erin
g M
useu
m v
oor d
e M
oder
ne
00
00
00
00
1201
9Pr
ivat
iser
ing
GEA
M b
lauw
(WG
F)0
00
00
00
012
021
Voo
rmal
ig p
erso
neel
GPI
00
00
00
00
1202
5Co
mm
issi
e Sa
nerin
g Sl
oter
vaar
t0
00
0-5
.000
-10.
000
-15.
000
-20.
000
1202
6Pe
nsio
enfo
nds
SD W
etho
uder
s37
.236
.362
01.
342.
000
38.5
78.3
6237
.236
.362
35.8
94.3
6234
.552
.362
33.2
10.3
6212
027
Dien
st M
ilieu
en B
ouw
toez
icht
00
00
00
00
nntb
Voo
rzie
ning
kos
ten
van
bove
ntal
lighe
id
00
00
00
00
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
1720
18ID
-nr
Naam
voo
rzie
ning
141
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o5
610
1112
1316
1922
2514
002
Dekk
ing
finan
ciël
e ris
ico'
s (v
oorm
alig
) p8.
593.
134
096
6.17
69.
559.
310
8.69
6.93
17.
969.
207
7.29
6.97
66.
624.
745
4050
01M
eten
NA
P ne
t in
2004
256.
820
51.3
6030
8.18
051
3.64
057
5.64
063
7.64
069
9.64
076
1.64
040
5003
Ver
vang
ing
/ ver
nieu
win
g G
rafis
ch
Vas
tgoe
d0
0-8
4.51
0-8
4.51
0-8
4.51
0-8
4.51
0-8
4.51
0-8
4.51
0
2300
9G
root
ond
erho
ud h
uisv
estin
g (G
GD)
3.31
8.29
988
4.50
061
0.00
03.
043.
799
3.01
8.29
93.
042.
799
3.04
2.79
93.
042.
799
2301
8A
mst
erda
mse
Gez
ondh
eids
mon
itor
207.
078
186.
400
155.
000
175.
678
-2.8
00-1
14.2
00-2
25.6
00-3
37.0
0023
056
Voo
rzie
ning
Ega
lisat
iefo
nds
JGZ
Dece
ntra
lisat
ie75
0.00
00
750.
000
1.50
0.00
01.
500.
000
1.50
0.00
01.
500.
000
1.50
0.00
0
2305
9Fr
ictie
kost
en U
itpla
asin
g A
mbu
lanc
edie
nst
1.42
7.98
21.
472.
000
0-4
4.01
8-1
.516
.018
-2.9
88.0
18-4
.460
.018
-5.9
32.0
18
2600
7A
MH-
fond
s5.
107.
121
300.
000
800.
000
5.60
7.12
15.
207.
121
4.80
7.12
14.
482.
121
4.10
7.12
126
010
Park
eerg
arag
es B
ijlmer
mee
r0
03.
120.
707
3.12
0.70
71.
400.
000
1.40
0.00
01.
400.
000
1.40
0.00
026
029
Fond
s di
sagi
o le
ning
en0
00
00
00
026
042
BWS
Rent
e0
01.
579
1.57
91.
579
1.57
91.
579
1.57
926
053
Star
ters
leni
ng3.
295.
096
700.
000
750.
000
3.34
5.09
63.
295.
096
3.24
5.09
63.
145.
096
3.04
5.09
626
063
Voo
rzie
ning
Nat
iona
al R
esta
urat
ie F
ond
133.
873
015
0.66
628
4.53
928
4.53
928
4.53
928
4.53
928
4.53
926
067
Voo
rzie
ning
Ris
ico
Doel
stel
ling
20
00
0-1
.402
.495
-1.4
02.4
95-1
.402
.495
-1.4
02.4
9526
070
Voo
rzie
ning
Ene
rgie
leni
ngen
259.
343
00
259.
343
199.
343
129.
343
49.3
439.
343
2665
7V
oorz
ieni
ng S
tarte
rsle
ning
201
33.
708.
579
060
0.00
04.
308.
579
3.80
8.57
93.
358.
579
3.05
8.57
92.
758.
579
3101
0Ri
sico
's g
rond
expl
oita
tie39
.016
.339
1.00
0.00
00
38.0
16.3
3939
.016
.339
40.0
16.3
3940
.016
.339
40.0
16.3
3931
011
Gro
ndde
el S
timul
erin
gsfo
nds
110.
589.
184
4.48
6.97
87.
700.
000
113.
802.
206
113.
802.
206
113.
802.
206
113.
802.
206
113.
802.
206
3101
6Bo
dem
sane
ring
(OG
A)
016
.448
.779
4.90
0.00
0-1
1.54
8.77
9-3
.200
.000
5.14
8.77
916
.066
.937
26.9
85.0
9531
028
Noor
delijk
e on
tslu
iting
Food
Cen
ter
00
33
33
33
3103
5Bo
rgst
ellin
g le
ning
en T
riodo
sban
k aa
n br
oedp
laat
sen
1.02
5.11
80
01.
025.
118
1.02
5.11
81.
025.
118
1.03
8.02
11.
050.
923
2606
4V
oorz
ieni
ng V
erhu
isko
sten
verg
oedi
ng
1.53
5.24
40
01.
535.
244
1.53
5.24
41.
535.
244
1.53
5.24
41.
535.
244
3700
26V
erzo
rgin
gshu
izen
oud
en v
an d
agen
377.
670
00
377.
670
377.
670
377.
670
377.
670
377.
670
3700
27Bu
rger
lijke
inst
ellin
gen
maa
tsch
. Zor
g1.
073.
886
00
1.07
3.88
61.
073.
886
1.07
3.88
61.
073.
886
1.07
3.88
637
051
Voo
rzie
ning
ond
erho
ud S
choo
ltuin
en25
0.00
00
175.
000
425.
000
425.
000
425.
000
425.
000
425.
000
3730
01O
nbek
ende
gev
er49
.139
1.72
00
47.4
1949
.199
51.0
4252
.949
54.8
5537
3002
Linn
enbe
ursj
e11
1.73
93.
911
010
7.82
811
1.87
611
6.06
512
0.40
112
4.73
737
3003
Voo
rmal
ige
tuss
ensc
hole
n69
.661
2.43
80
67.2
2369
.746
72.3
5875
.061
77.7
6437
3004
Ope
nbar
e sc
hole
n BL
O7.
067
247
06.
820
7.07
67.
341
7.61
57.
889
3730
05O
ntsl
agen
mei
sjes
30.4
231.
065
029
.358
30.4
6031
.601
32.7
8133
.962
3730
06De
Gei
jsel
aar
12.1
9542
70
11.7
6812
.210
12.6
6713
.141
13.6
1437
3007
Qui
en1.
177
410
1.13
61.
178
1.22
31.
268
1.31
438
022
Voo
rzie
ning
Ond
erw
ijshu
isve
stin
g PO
2.01
0.25
90
2.01
0.07
84.
020.
337
4.02
0.33
74.
020.
337
4.02
0.33
74.
020.
337
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
1720
18ID
-nr
Naam
voo
rzie
ning
142
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o5
610
1112
1316
1922
2537
4085
Toek
omst
ig o
nder
houd
nie
uwbo
uw P
ro14
9.13
114
.642
013
4.48
914
9.13
116
3.77
317
8.41
519
3.05
737
4086
Voo
rzie
ning
ond
erho
ud re
valid
atie
cent
r10
.830
10.8
300
010
.830
21.6
6032
.490
43.3
2026
658
Voo
rzie
ning
Die
nste
n Th
uis
(HHT
)1.
050.
000
1.00
0.00
00
50.0
0050
.000
50.0
0050
.000
50.0
0037
4092
veilig
thui
s76
3.11
10
076
3.11
176
3.11
176
3.11
176
3.11
176
3.11
137
4087
Voo
rzie
ning
gro
ot o
nder
houd
Am
ster
da17
4.38
226
0.00
031
4.16
022
8.54
224
4.70
229
4.22
225
1.18
220
8.14
240
7002
Gro
ot o
nder
houd
hal
len
(DA
B / S
porth
a50
8.23
512
3.80
00
384.
435
508.
235
632.
035
135.
835
-360
.365
3730
13A
fbou
wko
sten
Stic
htin
g Bi
jzon
dere
Nod
00
00
00
00
3730
14V
oorz
ieni
ngen
Indi
vidu
eel L
oopb
aanb
ud0
00
00
00
050
004
Dekk
ing
van
extra
kos
ten
van
bove
ntal
l30
0.00
00
-25.
131
274.
869
129.
183
13.6
880
050
005
Dekk
ing
van
extra
kos
ten
kledi
ngpa
kket
294.
000
0-2
94.0
000
00
00
5000
6De
kkin
g va
n bo
venf
orm
atie
ve s
alar
isla
s10
8.00
00
-119
107.
881
54.0
0011
9-5
3.76
2-8
0.64
357
019
Mic
rokr
edie
ten
273.
179
00
273.
179
273.
179
273.
179
273.
179
273.
179
7000
4O
nder
houd
sfon
ds g
ebou
wen
(Sta
dsba
-10
0-1
-1-1
-1-1
7100
7V
oorz
ieni
ng g
root
ond
erho
ud g
emee
nte
13.5
98.1
7818
.000
.000
19.0
06.0
0014
.604
.178
16.0
33.1
7818
.267
.178
18.9
18.1
7819
.569
.178
2002
Ond
erho
udsf
onds
(DFM
)9.
668.
402
00
9.66
8.40
29.
668.
402
9.66
8.40
29.
668.
402
9.66
8.40
240
14G
root
ond
erho
ud (S
tads
arch
ief)
00
00
00
00
3103
2V
oorz
ieni
ng G
root
Ond
erho
ud B
HG0
00
00
00
037
7088
Voo
rzie
ning
ond
erho
ud C
ultu
urpa
nden
00
00
00
00
4060
03G
root
ond
erho
ud g
ebou
w e
n te
rrei
n (M
00
00
00
00
8202
0G
root
ond
erho
ud V
astg
oed
NW0
00
00
00
071
006
Gro
ot o
nder
houd
Vas
tgoe
d NW
10.8
62.3
560
010
.862
.356
10.8
62.3
5610
.862
.356
10.8
62.3
5610
.862
.356
8005
2V
oorz
ieni
ng c
laim
s In
divi
duee
l Loo
pbaa
00
00
00
00
8100
1V
erva
ngin
g en
Ond
erho
ud b
ehee
r Wer
599.
001
330.
000
930.
000
1.19
9.00
11.
444.
001
1.37
4.00
11.
354.
001
1.33
4.00
181
003
Voo
rzie
ning
gro
ndex
ploi
tatie
s54
4.69
80
457.
232
1.00
1.93
01.
021.
930
1.04
1.93
01.
061.
930
1.08
1.93
081
005
Plan
mat
ig o
nder
houd
00
00
00
00
8100
6Sp
ortfa
cilite
iten
21.6
990
021
.699
21.6
9921
.699
21.6
9921
.699
8100
7In
divi
duee
l Loo
pbaa
n bu
dget
00
00
00
00
nieu
wNa
heff
ing
Rijks
bela
stin
gdie
nst
310.
000
00
310.
000
310.
000
310.
000
310.
000
310.
000
8200
5V
oorz
ieni
ng D
erde
ngel
den
41.8
280
041
.828
41.8
2841
.828
41.8
2841
.828
8200
7Re
nova
tie/o
nder
houd
Spo
rt59
6.17
736
4.70
00
231.
477
596.
177
960.
877
1.32
5.57
71.
690.
277
8200
8He
ffin
gen
& en
ergi
ekos
ten
Spor
t96
.150
00
96.1
5096
.150
96.1
5096
.150
96.1
5082
009
Ond
erh.
Wat
erbo
uwk
wer
ken
1.65
5.55
718
8.60
00
1.46
6.95
71.
655.
557
1.84
4.15
72.
032.
757
2.22
1.35
782
010
Ond
erho
ud v
erha
rdin
gen
5.45
3.60
91.
289.
000
2.50
0.00
06.
664.
609
5.45
3.60
94.
242.
609
3.03
1.60
91.
820.
609
8201
1V
erva
ngen
Bom
en68
0.45
596
.000
058
4.45
568
0.45
577
6.45
587
2.45
596
8.45
582
012
Klei
n on
derh
oud
plan
tsoe
nen
329.
613
00
329.
613
329.
613
329.
613
329.
613
329.
613
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
1720
18ID
-nr
Naam
voo
rzie
ning
143
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o5
610
1112
1316
1922
2582
014
Woo
nbot
en44
2.36
70
044
2.36
744
2.36
744
2.36
744
2.36
744
2.36
782
015
Gro
ene
AS
243.
958
00
243.
958
243.
958
243.
958
243.
958
243.
958
8201
6Sl
oter
plas
wat
erov
erl/b
lauw
alg
96.3
770
096
.377
96.3
7796
.377
96.3
7796
.377
8201
9Be
stem
min
gspl
anne
n38
9.81
114
4.30
00
245.
511
389.
811
534.
111
678.
411
822.
711
8202
2In
divi
duee
l Loo
pbaa
nbud
get
98.2
600
098
.260
98.2
6098
.260
98.2
6098
.260
8202
3ris
ico
stad
sdee
lpro
ject
en70
0.00
00
070
0.00
070
0.00
070
0.00
070
0.00
070
0.00
082
098
Gro
ot o
nder
h. V
astg
oed
NW0
10.0
000
-10.
000
010
.000
20.0
0030
.000
8300
1V
rz. e
galis
atie
ICT
inve
ster
ings
plan
10
01
11
11
8300
2V
rz. O
ntw
ikkel
fond
s M
IA0
00
00
00
083
003
Vrz
. Pro
cesm
anag
emen
t0
00
00
00
083
005
Vrz
. Mob
iele
Wijk
veilig
heid
spos
t2.
925
00
2.92
52.
925
2.92
52.
925
2.92
583
008
Vrz
. 1e
vers
tratin
gsge
lden
639.
963
00
639.
963
639.
963
639.
963
639.
963
639.
963
8300
9V
rz. e
galis
atie
resu
ltaat
afw
ik.af
vals
toff
021
7.00
047
3.00
025
6.00
00
-256
.000
-512
.000
-768
.000
8301
1V
rz. e
galis
atie
kap
itaal
last
en a
fval
stof
fe0
78.0
000
-78.
000
078
.000
156.
000
234.
000
8301
2V
rz. g
root
ond
erho
ud C
rem
ator
ium
99.9
6030
.570
069
.390
99.9
6013
0.53
016
1.10
019
1.67
083
014
Vrz
. Gro
enco
mpe
nsat
ie N
oord
/Zui
dlijn
398.
411
00
398.
411
398.
411
32.8
8532
.885
32.8
8583
021
Vrz
. pen
sioe
n DB
lede
n0
00
00
00
083
023
Vrz
. gro
ot o
nder
houd
Bez
aanj
acht
plei
n0
00
00
00
083
026
Vrz
. gro
ot o
nder
houd
Noo
rder
park
bad
184.
240
00
184.
240
184.
240
184.
240
184.
240
184.
240
8302
4V
RZ G
r. O
nder
h. G
arag
e Be
zaan
j.45
.340
00
45.3
4045
.340
45.3
4045
.340
45.3
4083
017
VRZ
grt.
Ond
erh.
Sta
dsde
elhu
is0
00
00
00
083
004
VRZ
Cen
tr op
l bud
get 2
012-
2014
0
00
00
00
083
018
VRZ
JG
Z O
KC W
inge
rdw
eg 5
20
00
00
00
083
019
VRZ
JG
Z O
KC P
urm
erw
eg 4
60
00
00
00
083
020
VRZ
JG
Z O
KC A
ldeb
aran
plei
n 2-
40
00
00
00
083
025
VRZ
Gr.
Ond
erho
ud T
olhu
istu
in0
00
00
00
084
007
Ver
wer
ving
sfon
ds C
BK56
0.08
30
056
0.08
356
0.08
356
0.08
356
0.08
356
0.08
384
011
Bela
stin
gver
plic
htin
g1.
006.
490
00
1.00
6.49
01.
006.
490
1.00
6.49
01.
006.
490
1.00
6.49
084
012
Mon
umen
ten
DNO
77.2
230
077
.223
77.2
2377
.223
77.2
2377
.223
8401
3Ru
imen
alg
emen
e gr
aven
DNO
88.9
2427
.000
061
.924
88.9
2411
5.92
414
2.92
416
9.92
484
014
Geb
ouw
en D
NO75
.528
68.5
000
7.02
875
.528
144.
028
212.
528
281.
028
8500
4Pr
omot
ie m
arkt
29.4
940
029
.494
29.4
9429
.494
29.4
9429
.494
8500
9Fo
nds
Pedd
emor
s12
.663
05.
000
17.6
6311
.000
11.0
0011
.000
11.0
0085
010
Gro
ot o
nder
houd
van
Hog
endo
rpha
l17
0.59
00
100.
000
270.
590
431.
590
588.
590
520.
966
453.
342
8501
1G
root
ond
erho
ud B
redi
usba
d16
3.01
00
48.0
0021
1.01
026
0.01
025
4.01
030
2.01
035
0.01
0
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
1720
18ID
-nr
Naam
voo
rzie
ning
144
Begr
ote
Toev
oegi
ngBe
grot
eO
nttr
ekki
ngSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
oSt
and
Ultim
o5
610
1112
1316
1922
2585
017
Proc
esko
sten
Laa
n va
n Sp
arta
an1.
411.
846
00
1.41
1.84
61.
411.
846
1.41
1.84
61.
411.
846
1.41
1.84
685
021
Ges
paar
d lo
opba
anbu
dget
00
00
00
00
8502
2G
root
Ond
erho
ud S
porth
al L
aan
van
Sp11
7.68
860
.000
33.0
0090
.688
93.6
8811
7.68
814
0.68
816
3.68
885
023
BTW
con
trole
201
295
0.00
00
095
0.00
095
0.00
095
0.00
095
0.00
095
0.00
085
014
Ond
erho
ud p
ande
n38
.059
00
38.0
5938
.059
38.0
5938
.059
38.0
5986
003
Voo
rzie
ning
Gro
ot o
nder
houd
ope
nbar
e11
.561
.116
8.94
6.60
022
.248
.485
24.8
63.0
0123
.625
.411
22.5
15.1
1521
.815
.215
21.8
15.3
1586
005
Gro
ot o
nder
houd
spo
rthal
len
en p
arke
n48
.772
750.
000
345.
000
-356
.228
-11.
228
26.7
7254
9.77
21.
072.
772
8600
7G
roei
fond
s G
roen
Zui
das
250.
736
00
250.
736
250.
736
250.
736
250.
736
250.
736
8600
8Pe
nsio
en D
B-le
den
00
00
00
00
8600
9St
adsd
eelka
ntoo
r en
wer
ven(
onde
rhou
00
00
00
00
8600
4G
root
ond
erho
ud p
erm
anen
t beh
eerd
e 0
00
00
00
086
011
Wer
f sta
dsde
elw
erke
n0
00
00
00
087
003
Voo
rzie
ning
Pro
mot
ie g
elde
n W
aren
mar
30.5
970
25.5
9756
.194
56.1
9456
.194
56.1
9456
.194
8700
5V
oorz
ieni
ng In
burg
erin
g0
00
00
00
087
007
Voo
rzie
ning
ond
erho
ud B
ijlmer
spo
rtcen
383.
901
00
383.
901
383.
901
383.
901
383.
901
383.
901
8700
8V
oorz
ieni
ng o
nder
houd
Bijlm
ersp
ortp
ar10
3.96
50
010
3.96
510
3.96
510
3.96
510
3.96
510
3.96
587
012
Voo
rzie
ning
Afv
alst
offe
nhef
fing
00
00
00
00
8701
4G
rond
expl
oi-ta
tiepl
anne
n0
-534
.562
053
4.56
253
4.56
2-3
00.2
42-3
00.2
42-3
00.2
4287
001
Ant
on d
e Ko
mpl
ein
150
Stad
sdee
lkant
o0
00
00
00
087
017
Voo
rzie
ning
sch
ade
Gel
ders
hoof
d0
00
00
00
095
072
Soci
aal P
lan
Citio
n (D
IVV
)4.
380.
228
030
0.00
04.
680.
228
4.38
0.22
84.
080.
228
3.78
0.22
83.
480.
228
9507
3V
oorz
ieni
ng O
ntw
ikkel
inge
n Pa
rkee
rbeh
6.56
7.02
50
5.93
5.59
612
.502
.621
12.5
02.6
2112
.502
.621
12.5
02.6
2112
.502
.621
9507
5V
oorz
ieni
ng o
ntru
imin
gsko
sten
gar
ages
268.
341
00
268.
341
268.
341
268.
341
268.
341
268.
341
9507
6V
oorz
ieni
ng re
orga
nisa
tieko
sten
Par
kee
00
00
00
00
4090
02G
root
ond
erho
ud P
arke
erge
bouw
en4.
757.
427
1.19
3.73
519
0.41
03.
754.
102
3.59
1.95
33.
097.
244
3.04
5.97
92.
994.
714
9502
4Br
andw
eren
de c
oatin
g Pi
et H
eint
unne
l12
5.00
00
250.
000
375.
000
375.
000
250.
000
250.
000
250.
000
9505
8Ex
ploi
tatie
en
inve
ster
inge
n NZ
K-ve
ren
242.
993.
468
9.85
5.22
911
.432
.920
244.
571.
159
224.
437.
884
205.
202.
568
190.
640.
892
187.
149.
678
95xx
xNa
deel
com
pens
atie
par
keer
gara
ge P
1 (
2.00
0.00
00
02.
000.
000
00
00
9506
5Bi
jdra
ge O
GA
Fie
tsen
stal
ling
Zuid
/WTC
551.
183
21.3
4416
2.00
069
1.83
953
7.58
137
4.35
435
1.21
242
1.44
253
001
Rioo
lrech
t15
.704
.104
2.00
0.00
06.
100.
158
19.8
04.2
6212
.648
.273
3.33
6.52
7-7
.042
.422
-17.
085.
304
6301
0V
oorz
ieni
ng re
nova
tie ri
oler
ing
2.00
0.00
02.
000.
000
00
2.00
0.00
04.
000.
000
6.00
0.00
08.
000.
000
9503
6Ri
sico
fond
sen
N/Z-
lijn16
1.99
9.87
40
016
1.99
9.87
416
1.99
9.87
416
1.99
9.87
416
1.99
9.87
416
1.99
9.87
4
782.
573.
770
72.1
18.6
9797
.678
.679
808.
133.
752
779.
375.
467
755.
767.
516
738.
522.
755
733.
508.
584
2019
2020
Ultim
o 20
1520
1620
1720
18ID
-nr
Naam
voo
rzie
ning
145
Bijlage 3 Bezuinigingsmonitor
Nr Maatregel Besluit Bedrag 2016 Portefeuille-
houder
1 2 3 4 5 6 7 8
ICT Maatregel 1+4 (sociaal domein) Maatregel 5+6 (ruimtelijke ordening) Maatregel 9 (afval) Maatregel 12 (dienstverlening) Maatregel 16 (toezicht) Bestuursopdracht Inkoop Bestuursopdracht Slagvaardige overheid
Inzet op herstel 1 1Stad1Opgave 1Stad1Opgave 1Stad1Opgave 1Stad1Opgave 1Stad1Opgave Bestuursopdracht 2014-18 Bestuursopdracht 2014-18
€ 17,9 miljoen € 1,7 miljoen € 16,3 miljoen € 4,2 miljoen € 9,9 miljoen € 4,5 miljoen € 45 miljoen € 20 miljoen
Choho Van der Burg Van der Burg Choho Choho Burgemeester Lintjens College
146
Inzet op herstel 1 / ICT Maatregel ICT Centraal Portefeuillehouder Wethouder Choho Oorsprong maatregel
Coalitieakkoord: Slagvaardige overheid
Status maatregel Groen uitvoering volgens plan (geen / laag risico) Doel / korte omschrijving van de maatregel
Het programma ICT Centraal migreert de gemeentelijke ICT van decentrale omgevingen naar één gemeentelijke ICT-infrastructuur met één beheerorganisatie. Onderdelen hiervan zijn de uitrol van een gestandaardiseerde stadsbrede digitale werkplek, het verhuizen en ontmantelen van decentrale datacenters naar twee centrale datacenters en centralisatie van het ICT-personeel bij de rve ICT.
Financiële taakstelling
2016: € 3,5 miljoen 2017: € 5,7 miljoen De eerdere taakstelling ICT Centraal (in het kader van Inzet op Herstel 1) van € 7 miljoen is gerealiseerd. Daar bovenop is in 2015 op basis van de herijkte businesscase ICT Centraal een aanvullende taakstelling in het kader van Slagvaardige Overheid opgelegd die oploopt tot € 5,7 miljoen in 2017.
Aanpak in stappen Het programma ICT Centraal migreert de huidige decentrale ICT naar een centrale stadsbrede ICT. Dit betreft: • de uitrol van een gestandaardiseerde stadsbrede digitale werkplek,
waarop naast de kantoorautomatiseringsapplicaties ook de businessapplicaties worden ontsloten;
• het verhuizen van de servers en de businessapplicaties die daarop draaien van de huidige (vijftig) decentrale datacenters naar één van de twee centrale datacenters van de stad;
• het ontmantelen van de achtergebleven vijftig datacenters van diensten en stadsdelen.
• Instromen decentraal automatiseringspersoneel bij de rve ICT. Bovenstaande activiteiten worden in de periode tot eind 2016 per stadsdeel en rve uitgevoerd tot dat alle gemeentelijke onderdelen op de centrale gemeentelijke ICT-infrastructuur zitten.
Behaalde resultaten In totaal zijn in 2015 21 migraties voor de rve’s en stadsdelen afgerond waarbij circa 7.800 ADW useraccounts zijn gemigreerd en 10 decentrale datacenters opgeruimd. Tot op heden zijn er 67 medewerkers ( 65,1 fte) ingestroomd bij de rve ICT.
Beoogde resultaten 2016 en verder
Voor 2016 resteren er nog 18 migraties waarmee circa 8.225 ADW useraccounts moeten worden uitgerold en zullen er nog 20 datacenters worden opgeruimd. Het resterende decentrale automatiseringspersoneel (79,7 fte) zal in 2016 gefaseerd instromen bij de rve ICT.
Wordt de taakstelling 2016 100% gerealiseerd?
Ja
147
Indien nee, welk bedrag niet en met welke reden? En wat is het alternatieve bezuinigingsvoorstel?
n.v.t.
Risico’s
Realisatie van ICT Centraal parallel aan de uitvoering van applicatierationalisatie, dus in een complexe omgeving
Doordat het ACAM onderzoek van 2013 geen inzicht heeft opgeleverd in de decentrale ICT-infrastructuur en bijbehorende middelen is er een risico dat er sprake is van incomplaincy bij de latende organisatieonderdelen. Dit risico is in 2015 wel sterk afgenomen.
Beheersmaatregelen
Het ICT Centraal valt onder de regeling risicovolle projecten waarbij er 4-maandelijks over de voortgang wordt gerapporteerd aan het GMT, het College van B en W en de Raadscommissie.
Overige opmerkingen
n.v.t.
Worden er frictiekosten gemaakt?
Ja
Zo ja, hoeveel en waarom? En hoeveel hiervan kan zelf binnen de huidige begroting worden gedekt?
De kosten voor frictie en opleidingen worden conform college- en raadsbesluit gedekt uit de reserve Frictiekosten
148
Inzet op herstel 1/ ICT Maatregel Applicatierationalisatie Portefeuillehouder Wethouder Choho Oorsprong maatregel
Inzet op Herstel 1
Status maatregel Groen De uitvoering van het programma Applicatierationalisatie - het reduceren van het aantal applicaties en realiseren van de taakstelling - verloopt volgens plan.
Doel / korte omschrijving van de maatregel
De vier clusters en de stadsdelen dienen in 2015 een structurele besparing van € 5,4 miljoen en in 2016 van € 9,0 miljoen te realiseren op het applicatielandschap en het bijbehorende personeel (totaal € 14,4 miljoen). Besparingen in de organisatie naar aanleiding van het realiseren van nieuwe applicaties (digitalisering lijnprocessen) mogen ook ingediend worden om de besparingen te realiseren. Daarbij moet het aantal applicaties teruggebracht worden van 4950 naar 2350.
Financiële taakstelling
2015: € 5,4 miljoen (gerealiseerd) 2016: € 14,4 miljoen (Bedragen x €1.000) 2015 2016 Totaal Bedrijfsvoering 539 1.056 1.595 Dienstverlening & Informatie 916 1.791 2.707 Ruimte & Economie 932 1.824 2.756 Sociaal 1.795 3.512 5.307 Stadsdelen 418 817 1.235 Reeds bespaard (ICT-infrastructuur)
80024 0 800
Totaal 5.400 9.000 14.400
Aanpak in stappen Elk cluster heeft een projectleider applicatierationalisatie die verantwoordelijk is voor het opstellen van plannen om applicaties te reduceren. De projectleiders rapporteren periodiek aan de CIO over de voortgang. Daarnaast zorgt het programma ICT Centraal voor het uitzetten van applicaties doordat applicaties (in afstemming met de te migreren organisaties) niet meegenomen worden bij de migratie naar de centrale omgeving.
Behaalde resultaten In 2015 is het aantal applicaties van circa 4950 gereduceerd tot circa 3500 door het opruimen van “laaghangend fruit”. Het doel voor 2015 – reductie tot 4000 applicaties – is daarmee ruimschoots gerealiseerd. Het programma Applicatierationalisatie ligt daarmee op koers om het einddoel – reductie tot 2350 applicaties – te realiseren. Alle clusters hebben daarbij aangegeven hun deel van de financiële taakstelling voor 2015 (totaal € 5,4 miljoen) gerealiseerd te hebben.
Beoogde resultaten 2016 en verder
Doelstelling voor 2016 is om het aantal applicaties verder te reduceren tot een maximum aantal van 2350 applicaties. Daarbij dienen de clusters en de stadsdelen gezamenlijk € 9,0 miljoen aan besparingen te realiseren op applicaties, bijbehorend IV-personeel of besparingen in
24 Bij de Begroting 2014 is een extra besparing gerealiseerd op ICT infrastructuur van € 0,8 miljoen. Hierbij is door het college besloten dat deze extra besparing ingeboekt mag worden als bijdrage aan de realisatie van de taakstelling die via applicatierationalisatie gerealiseerd moet worden.
149
de lijn organisatie naar aanleiding van digitaliseringstrajecten. Wordt de taakstelling 2016 100% gerealiseerd?
Stedelijk directeuren sturen op realisatie van de taakstelling in 2016. DMC en CIO monitoren de voortgang hierop respectievelijk financieel en inhoudelijk.
Indien nee, welk bedrag niet en met welke reden? En wat is het alternatieve bezuinigingsvoorstel?
n.v.t.
Risico’s
Risico’s voor de applicatierationalisatie betreffen: - De taakstelling is volledig ingeboekt bij de IV units van de 4 clusters
en de stadsdelen maar nog niet volledige (op ht laagste detailniveau) doorgebudgetteerd.Het risico doet zich voor dat een clusterbegroting op onderdelen wordt overschreden. Indien van toepassing zal hierover door de betreffende vakwethouder over moeten worden gerapporteerd in het kader van de p&c cyclus (najaarsnota en rekening).
- De Informatievoorzieningseenheden (IVE’s) zijn per 1 januari 2015 opgericht en zijn op een aantal onderdelen nog bezig met het inrichten van hun basisprocessen. Daarmee zitten de IVE’s nog midden in een professionaliseringstraject (reallocatie applicaties, invoering IV-functiehuis etc). Dat maakt het niet eenvoudig om deze opgave te realiseren.
- Realisatie van applicatierationalisatie parallel aan de implementatie van ICT Centraal, dus in een complexe omgeving
Beheersmaatregelen
- De stedelijk directeuren sturen op de realisatie van de taakstelling in 2016. DMC en CIO monitoren de voortgang hierop respectievelijk inhoudelijk en financieel.
- Het programma applicatierationalisatie valt onder de regeling risicovolle projecten waarbij er 4-maandelijks over de voortgang wordt gerapporteerd aan het GMT, het College van B en W en de Raadscommissie.
Overige opmerkingen
n.v.t.
Worden er frictiekosten gemaakt?
Nee
Zo ja, hoeveel en waarom? En hoeveel hiervan kan zelf binnen de huidige begroting worden gedekt?
n.v.t.
150
1Stad1Opgave Maatregel 1+4 (Sociaal) Portefeuillehouder Wethouder Van der Burg Oorsprong maatregel
Inzet op Herstel 1/ 2 of 1 Stad 1 Opgave
Oranje extra aandacht vereist. Omvangrijke, complexe opgave; onzekere variabelen, grote maatschappelijke, politieke of organisatorische impact
Doel / korte omschrijving van de maatregel
De maatregel bestaat uit bezuinigingen voor het sportdomein waarbij uitvoering van het advies Herinrichting Sport. Bij Sport dient € 2 miljoen te worden bezuinigd; € 0,3 miljoen is in 2014 en 2015 taakstellend opgenomen in de begroting. De resterende bezuiniging van € 1,7 miljoen maakt deel uit van de herinrichting sport.
Financiële taakstelling
2014: € 0,3 miljoen 2016: € 1,7 miljoen 2017: € 2,0 miljoen 2018: € 2,0 miljoen
Aanpak in stappen De nog te realiseren taakstelling van €1,7 miljoen zal als volgt worden ingevuld: het verbeteren en optimaliseren van de personeelsbezetting; het efficiënter organiseren van de verhuur van sportaccommodaties
door de centrale verhuur vanuit het Sportservicepunt; het vaststellen van uniforme tarieven; het ontdubbelen van functies onder andere door afwegingen over
vacaturestelling bij personeelsverloop; en de gezamenlijke inkoop van materialen en diensten
Behaalde resultaten De taakstelling van 2014 (€0,3 miljoen) is door de stadsdelen gerealiseerd. De resterende taakstelling was vanaf 2016 voorzien in het kader van de herinrichting sport (zie hierna)
Beoogde resultaten 2016 en verder
Op 16 juni 2015 heeft het college besloten om het advies Herinrichting Sport over te nemen, met uitzondering van het onderdeel sportstimulering. Daaropvolgend heeft het College op 17 november 2015 een voorgenomen besluit genomen tot reorganisatie van de Sport. Ook heeft het College toen besloten om de financiële knelpunten uit de stadsdelen op accommodaties te laten financieren door de stadsdelen zelf. (Er is in het verleden structureel te weinig geld gereserveerd in stadsdelen voor exploitatie en groot onderhoud.) De feitelijke reorganisatie stond gepland voor medio 2016. Door het uitblijven van definitieve besluitvorming is de realisatie van de taakstelling in 2016 niet meer geheel te realiseren.
Wordt de taakstelling 2016 100% gerealiseerd?
Nee
Indien nee, welk bedrag niet en met welke reden? En wat is het alternatieve bezuinigingsvoorstel?
Door de vertraging van de herinrichting kan er nog geen raming worden gegeven van de realisatie. De begroting 2016 wordt langer dan voorzien uitgevoerd door de afzonderlijke BCO’s en de rve Sport en Bos.
151
Risico’s
1. Een risico is dat de voorstellen voor organisatieverandering onvoldoende zijn om de resterende taakstelling te realiseren. 2.Een risico is dat de financiële knelpunten uit de stadsdelen nog veel hoger uitvallen dan geraamd.
Beheersmaatregelen
1.Als de organisatievoorstellen van stad en stadsdelen niet leiden tot de realisatie van de taakstelling dient gezocht te worden naar alternatieve bezuinigingen binnen de sportbudgetten. 2.Als de financiële knelpunten hoger uitvallen zal dit uit de budgetten van de stadsdelen worden gecompenseerd.
Overige opmerkingen
N.v.t.
Worden er frictiekosten gemaakt?
Nee
Zo ja, hoeveel en waarom? En hoeveel hiervan kan zelf binnen de huidige begroting worden gedekt?
N.v.t.
152
1Stad1Opgave Maatregel 5+6 Ruimtelijke ordening Portefeuillehouder Van der Burg Oorsprong maatregel
1 Stad 1 Opgave maatregel 5+6 Ruimtelijke ordening
Oranje extra aandacht vereist. Omvangrijke, complexe opgave; onzekere variabelen, grote maatschappelijke, politieke of organisatorische impact.
Doel / korte omschrijving van de maatregel
De werkprocessen in de ruimtelijk economische sector worden slimmer ingericht en verantwoordelijkheden worden duidelijker benoemd. Hiermee wordt beter gebruik gemaakt van de aanwezige kennis en kunde. De organisatie gaat vraaggericht werken voor burger en bestuur tegen minder kosten.
Financiële taakstelling
2015: € 16,3 miljoen 2016: € 16,3 miljoen 2017: € 16,3 miljoen 2018: € 16,3 miljoen
Aanpak in stappen Reorganisatie wordt geïmplementeerd. Behaalde resultaten Bezuinigingen zijn vanaf 2014 structureel verwerkt voor de centrale
stad. Het aandeel 2013/2014 van de stadsdelen (€ 2,7 miljoen) is incidenteel verwerkt. In 2015 is deze bezuiniging incidenteel gerealiseerd door de dekking te vinden in het frictiebudget. Derhalve is structureel € 13,6 gerealiseerd.
Beoogde resultaten 2016 en verder
De beoogde formatievermindering van 33 fte wordt gerealiseerd door gebruik te maken van het natuurlijk verloop. Het gaat om de structurele invulling van de resterende taakstelling van € 2,7 miljoen die als een stelpost in de budgetten van de stadsdelen stond. De betreffende formatieplaatsten zijn zonder budget overgedragen aan het cluster Ruimte en Economie, waarbij het cluster drie jaar de tijd krijgt om deze medewerkers te laten uitstromen, waarbij de kosten worden gedekt uit de frictiereserve 1Stad 1Opgave. De stelposten in de budgetten van de stadsdelen kunnen zodoende worden afgeboekt.
Wordt de taakstelling 2016 100% gerealiseerd?
Nee, de genoemde 33 fte zullen in de loop van de komende 3 jaar uitstromen. Afhankelijk van de snelheid hiervan, wordt in 2016 tussen de € 0 en € 2,7 miljoen niet gerealiseerd.
Indien nee, welk bedrag niet en met welke reden? En wat is het alternatieve bezuinigingsvoorstel?
Het bedrag is nog niet bekend, dit hangt af van het tempo van de uitstroom van medewerkers. Besluitvorming over het ten laste brengen van de frictiekostenreserve vindt plaats bij de jaarrekening.
Risico’s
Structureel is de realisatie van de taakstelling geen risico. Alleen op korte termijn zou er vertraging kunnen optreden.
Beheersmaatregelen
Geen beheersmaatregelen nodig voor structurele realisatie van taakstelling.
Overige opmerkingen
N.v.t
Worden er frictiekosten gemaakt?
Ja
153
Zo ja, hoeveel en waarom? En hoeveel hiervan kan zelf binnen de huidige begroting worden gedekt?
Bij de Jaarrekening 2014 is besloten de vertraging in de realisatie van de taakstelling te betrekken bij de aanspraken op de frictiekosten reserve 1Stad 1Opgave. Het bedrag is nog niet bekend, maar bedraagt maximaal € 2,7 miljoen. Dit is afhankelijk van het tempo waarbinnen de uitstroom wordt gerealiseerd.
154
1Stad1Opgave Maatregel 9 Afval Portefeuillehouder Choho Oorsprong maatregel
1 Stad 1 Opgave
Status maatregel Groen uitvoering volgens plan (geen / laag risico) Doel / korte omschrijving van de maatregel
De maateregel is gericht op efficiënt gebruik van grondstoffen, verbetering recycling en het verbeteren van de logistiek, met name de afvaloverslag door het gebruik van wisselcontainers.
Financiële taakstelling
2015: € 4,2 miljoen 2016: € 4,2 miljoen 2017: € 4,2 miljoen 2018: € 4,2 miljoen
Aanpak in stappen De aanpak bestaat uit 5 deelmaatregelen: 1. Efficiënt gebruik/verbeteren recycling t.a.v. textiel; 2. Efficiënt gebruik/verbeteren recycling t.a.v. papier & karton; 3. Efficiënt gebruik/verbeteren recycling t.a.v. grof huishoudelijk afval; 4. Verbeteren logistiek v.d. overslag; 5. Controle op reinigingsrecht.
Behaalde resultaten De bedachte maatregelen (verbetering recycling etc.) hebben op zichzelf niet het gewenste bedrag opgeleverd. Men heeft zich toen gericht op het realiseren van de financiële taakstelling. Dat geldt ook voor de sorteerlijn die niet gerealiseerd is, maar waar i het kader van de verzelfstandiging van het AEB afspraken zijn gemaakt en waarbij de financiële taakstelling betrokken is bij de afspraken over de dividend uitkering.
Beoogde resultaten 2016 en verder
Begin 2016 heeft B&W een bestuursopdracht vastgesteld om de afvalketen te optimaliseren waarbij er doelstellingen zijn op het gebied van duurzaamheid, dienstverlening en kostenefficiency.
Wordt de taakstelling 2016 100% gerealiseerd?
Ja, dit onderdeel is voor wat betreft de financiële opgave geheel gerealiseerd.
Indien nee, welk bedrag niet en met welke reden? En wat is het alternatieve bezuinigingsvoorstel?
De beoogde sorteerlijn bij het grof huishoudelijk afval (maatregel 3) is niet gerealiseerd. In financiële zin is de taakstelling wel gerealiseerd. Bij de verzelfstandiging van het AEB (raadsbesluit 18 december 2013) zijn afspraken gemaakt over de dividenduitkering van het AEB waar deze financiële taakstelling onderdeel van uitmaakte.
Risico’s
Geen, in financiële zin is de maatregel gerealiseerd.
Beheersmaatregelen
n.v.t.
Overige opmerkingen
Geen.
Worden er frictiekosten gemaakt?
Nee
155
1Stad1Opgave Maatregel 12 Dienstverlening Portefeuillehouder Wethouder Choho Oorsprong maatregel
1 Stad 1 Opgave
Status maatregel Groen uitvoering volgens plan (geen / laag risico) Doel / korte omschrijving van de maatregel
Dienstverlening is gemeentebreed gestandaardiseerd. Bij de vernieuwde dienstverlening is het uitgangspunt dat tegelijk met de vernieuwing van het dienstverleningsconcept, de kosten voor dienstverlening kunnen worden verlaagd. Om dit mogelijk te maken zijn alle gemeentelijke dienstverleningsactiviteiten, alsmede beleidsontwikkeling, afspraken en regelgeving hierover, ondergebracht onder één organisatie: rve Dienstverlening. Het vernieuwde dienstverleningsconcept omvat functies die door stadsdelen en resultaatverantwoordelijke eenheden worden uitgevoerd en geldt voor alle kanalen: stadsloketten, telefonie en online.
Financiële taakstelling
2015: € 9,9 miljoen 2016: € 9,9 miljoen 2017: € 9,9 miljoen 2018: € 9,9 miljoen
Aanpak in stappen (financieel)
1. Businesscase 2. Uitrol businesscase 2014 3. Zero based Begroting vanaf 2015 4. Budgetbrief met meerjarige budgetten rve 5. Afronden project(financien)
Behaalde resultaten Binnen portefeuille Dienstverlening is deze maatregel voor een bedrag van € 9,9 miljoen gerealiseerd. De besparing is in de begroting van 2015 en verder structureel verwerkt (verlaging lasten).
Beoogde resultaten 2016 en verder
In 2016 bevindt het project 1 stad 1 dienstverlening zich in de afrondende fase, waarbij overdracht en inbedding van taken plaatsvindt naar de rve Dienstverlening.
Wordt de taakstelling 2016 100% gerealiseerd?
Ja
Indien nee, welk bedrag niet en met welke reden? En wat is het alternatieve bezuinigingsvoorstel?
n.v.t.
Risico’s Gezien de afrondende fase waarin het project zich bevindt, zijn er geen risico’s meer met materiele omvang.
Beheersmaatregelen
n.v.t.
Overige opmerkingen
Geen
156
Worden er frictiekosten gemaakt?
Ja Voor de 1Stad 1Dienstverlening transitie naar het vernieuwde dienstverleningsconcept (stadsloketten) worden conform het implementatieplan in de periode 2013 - 2020 frictiekosten gemaakt. Deze frictiekosten worden jaarlijks bij de jaarrekening ten laste van de frictiekosten reserve 1Stad 1Opgave verantwoord.
Zo ja, hoeveel en waarom? En hoeveel hiervan kan zelf binnen de huidige begroting worden gedekt?
2016 is het jaar van afronding van dit project. Voor dit laatste jaar is nog € 2,6 miljoen nodig uit de frictiekostenreserve. Met deze laatste onttrekking aan de reserve frictiekosten wordt per saldo € 7,0 miljoen minder onttrokken aan deze reserve dan waar in de oorspronkelijke projectbegroting rekening mee was gehouden.
157
1Stad1Opgave Maatregel 16 (toezicht) Portefeuillehouder Burgemeester Van der Laan Oorsprong maatregel
1 Stad 1 Opgave
Oranje extra aandacht vereist. Omvangrijke, complexe opgave; onzekere variabelen, grote maatschappelijke, politieke of organisatorische impact
Doel / korte omschrijving van de maatregel
De handhavingscapaciteit wordt meer flexibel en efficiënt ingezet. De keten van de ‘wegsleep’ wordt verbeterd en meer kostendekkend gemaakt. De bezuiniging wordt gerealiseerd door onder andere: betere samenwerking, informatie gestuurd handhaven (IGH), bestuurlijke strafbeschikking (BSB), slimmer roosteren en productiviteitsverhoging.
Financiële taakstelling
2015: € 4,5 miljoen besparing 2016: € 4,5 miljoen besparing 2017: € 4,5 miljoen besparing 2018: € 4,5 miljoen besparing
Aanpak in stappen De bezuiniging wordt gerealiseerd door onder andere: betere samenwerking, informatie gestuurd handhaven (IGH), bestuurlijke strafbeschikking (BSB), slimmer roosteren en productiviteitsverhoging.
Behaalde resultaten De totale besparing is in 2015 gerealiseerd, behoudens € 0,9 miljoen. Aan deze bezuiniging hebben onder andere de volgende deelmaatregelen bijgedragen: - Wegslepen: € 1,0 miljoen - Slimmer roosteren: € 0,3 miljoen - Productiviteitsverhoging: € 0,3 miljoen - Bestuurlijke boete wonen: € 0,2 miljoen - Bezuiniging aan de clusters toe te delen naar rato van de clusters: €
0,3 miljoen Beoogde resultaten 2016 en verder
De totale besparing wordt gerealiseerd, behoudens € 1,4 miljoen.
Wordt de taakstelling 2016 100% gerealiseerd?
Nee
Indien nee, welk bedrag niet en met welke reden? En wat is het alternatieve bezuinigingsvoorstel?
€ 1,4 miljoen in 2016 door de afschaffing van de pv-vergoeding per 1 januari 2015. Als alternatief is voorgesteld om te werken met de bestuurlijke boete overlast. In het kader van Slagvaardige Overheid (SO) is de Bestuurlijke boete overlast geïntroduceerd als alternatief en levert bij productie 2014 € 0,6 miljoen op. Dat bedrag is echter opgevoerd bij SO.
Risico’s
Per 1 januari 2015 is de vergoeding voor de BSB door het rijk afgeschaft. Hiermee komt de bezuiniging onder deze maatregel te vervallen. Indien er bestuurlijk gekozen wordt om het wegvallen van de pv-vergoeding op te vangen met de invoering van de bestuurlijke boete overlast moet de productie t.o.v. 2014 worden verdubbeld om dit te kunnen realiseren.
158
Beheersmaatregelen
Er is door de Regie-unit Handhaving een businesscase opgesteld voor stedelijke invoering van de bestuurlijke boete. Uit de businesscase blijkt dat invoering van de bestuurlijke boete haalbaar is. Na een positief bestuurlijk besluit over invoering (voorjaar 2016) is minimaal een half jaar gemoeid met de implementatie. Daarnaast zijn eenmalige investeringskosten nodig.
Overige opmerkingen
Implementeren van inning en invordering/ bezwaar en beroep voor de afhandeling van de bestuurlijke boete overlast.
Worden er frictiekosten gemaakt?
Ja
Zo ja, hoeveel en waarom? En hoeveel hiervan kan zelf binnen de huidige begroting worden gedekt?
Bij invoering van bestuurlijke boete overlast zijn investeringen van circa 0,15 miljoen nodig. De frictiekosten zijn opgevoerd in het kader van Slagvaardige Overheid.
159
Bestuursopdracht: Inkoop Portefeuillehouder Wethouder Litjens Oorsprong maatregel Financiële bestuursopdracht coalitieakkoord 2014-2018 Oranje extra aandacht vereist. Omvangrijke, complexe opgave;
onzekere variabelen, grote maatschappelijke, politieke of organisatorische impact
Doel / korte omschrijving van de maatregel
Door inkoop geconcentreerd en efficiënter te organiseren bijvoorbeeld door meer raamcontracten te sluiten en de juiste processen in te zetten, is het doel om in 2018 € 55 miljoen structureel te besparen.
Financiële taakstelling
2015: € 25 miljoen besparing 2016: € 45 miljoen besparing 2017: € 50 miljoen besparing 2018: € 55 miljoen besparing
Aanpak in stappen Er is in 2015 een generieke taakstelling van 25 miljoen op generieke materiele budgetten ingeboekt. Niet het hele bedrag is gerealiseerd. Voor de jaren 2016 en verder wordt dit hersteld door de generieke taakstelling te verhogen van 3,67 % naar 4,58.% Vanaf 2016 is er voor nog eens 20 miljoen meer specifieke maatregelen aan dit pakket toegevoegd. Deze zijn bij vaststelling van de begroting 2016 ingeboekt. In het domein groen en openbare ruimte is door de rve’s en stadsdelen besloten om de bestuursopdracht Slagvaardige Overheid en de Bestuursopdracht Inkoop te combineren. Omdat de uitwerking van de maatregel Slagvaardige Overheid in het domein groen en openbare ruimte pas later besparingen oplevert dan gepland, vertraging van 1 jaar, wordt de inkoopbesparing die wel gerealiseerd moet worden volgens het eerder vastgestelde tijdspad ook omgeslagen in een generieke taakstelling conform de taakstelling van €25 miljoen. Het betreft € 3,6 miljoen in 2016, in 2017 € 4,1 miljoen en in 2018 € 1,4 miljoen. De invulling van de resterende besparingen in 2017 en 2018 van twee keer € 5 miljoen structureel moet worden gerealiseerd door goed te programmeren in onderhoud en projecten in de grond-, weg- en wegenbouw. Deze besparing is op programmaniveau Verkeer en openbare ruimte in te vullen.
Behaalde resultaten Er is € 17,9 miljoen gerealiseerd in 2015 Wordt de taakstelling 2016 100% gerealiseerd?
Ja
Indien nee, welk bedrag niet en met welke reden? En wat is het alternatieve bezuinigingsvoorstel?
N.v.t.
Risico’s
Rve’s en stadsdelen ervaren een stapeling van besparingen die veelal op dezelfde budgetten worden opgelegd.
160
Beheersmaatregelen
Goede communicatie over besluitvorming en reden achter de opgelegde maatregelen. Handhaven van besparingen door budgetoverschrijdingen van rve’s en stadsdelen actief te bewaken
Overige opmerkingen N.v.t. Worden er frictiekosten gemaakt?
Nee
Zo ja, hoeveel en waarom? En hoeveel hiervan kan zelf binnen de huidige begroting worden gedekt?
N.v.t.
161
Bestuursopdracht: Slagvaardige overheid Portefeuillehouder College Oorsprong maatregel
Financiële bestuursopdracht coalitieakkoord 2014-2018
Oranje extra aandacht vereist. Omvangrijke, complexe opgave; onzekere variabelen, grote maatschappelijke, politieke of organisatorische impact
Doel / korte omschrijving van de maatregel
Doel is slimmer samenwerken en daarmee meer (maatschappelijk) rendement behalen met minder of gelijkblijvende middelen. Het college zet in op een flexibele en slagvaardige overheid die snel kan inspelen op veranderingen in de samenleving. Dat betekent meer gebruik maken van particulier initiatief en maatwerk kunnen bieden, en vertrouwen op de kracht van Amsterdammers. Op een andere manier de samenwerking aangaan met bewoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties heeft implicaties voor de gemeentelijke organisatie. Het college zet tevens in op kostenbesparingen in specifieke domeinen, waarin het anders werken concreet vorm krijgt.
Financiële taakstelling
2016: € 20 miljoen (besparing) 2017: € 65 miljoen (besparing) 2018: € 65 miljoen (besparing)
Aanpak in stappen Voor de besparing 2016 zijn in de voorjaarsnota 2015 12 concrete maatregelen benoemd. Voor de besparingen 2017 en verder zijn 7 besparingsdomeinen benoemd die in de lijn verder zijn verkend en uitgewerkt.
Behaalde resultaten Besparingen 2016 zijn taakstellend in de begroting 2016 verwerkt. Over de besparingen 2017 en verder heeft de afgelopen maanden besluitvorming in het college plaatsgevonden. Daarmee is helder welke inhoudelijke maatregelen worden genomen, welk tijdspad dit volgt (ook de financiële besparing) en wat de frictiekosten zijn. Hierna wordt begonnen met de implementatie.
Wordt de taakstelling 2016 100% gerealiseerd?
Ja
Indien nee, welk bedrag niet en met welke reden? En wat is het alternatieve bezuinigingsvoorstel?
N.v.t.
Risico’s Voor besparingen 2016 geen, deze is in financiële zin behaald. Voor 2017 kan het zijn dat de implementatie langer duurt of dat de bedachte maatregelen niet de beoogde besparing opleveren.
Beheersmaatregelen Aan ieder domein is/zijn één of meer bestuurlijk verantwoordelijke(n) gekoppeld die verantwoordelijk zijn voor het behalen van de doelstelling.
Overige opmerkingen
N.v.t.
162
Worden er frictiekosten gemaakt?
Ja, voor de besparingen vanaf 2017
Zo ja, hoeveel en waarom? En hoeveel hiervan kan zelf binnen de huidige begroting worden gedekt?
Het college raamt deze op € 12 miljoen. Het voorstel in de voorjaarsnota is om deze kosten te dekken door een onttrekking aan de reserve frictiekosten
163
Bijlage 4 Moties en amendementen
In voorliggende bijlage zijn de moties en amendementen opgenomen die door de gemeenteraad zijn aangenomen bij de behandeling van P&C-producten en waaraan nog niet volledige invulling is gegeven. De stand van zaken van de uitvoering per motie of amendement is weergegeven.
Groen = Ten opzichte van de Jaarrekening 2015 afgehandelde motie
Bij Begroting 2012 aangenomen motie
Nummer motie/ amendement
Naam motie/ amendement
Voortgang Voorjaarsnota 2016
903 Gouden eeuw
De burgemeester komt na de zomer met een voorstel tot afronden van deze toezegging.
Bij Begroting 2014 aangenomen moties
Nummer motie/ amendement
Naam motie/ amendement
Voortgang Voorjaarsnota 2016
1010 Beveiliging Joodse instellingen
De subsidieregeling bijdrage beveiliging religieuze en maatschappelijke instellingen is op 26 mei 2015 vastgesteld door het college en ter kennis name naar de raad gestuurd. De raad is op 15 december 2015 nader schriftelijk geïnformeerd over de subsidieregeling en de beveiliging van onder andere Joodse instellingen. De motie is hiermee afgedaan.
Bij Jaarrekening 2014 aangenomen moties
Nummer motie/ amendement
Naam motie/ amendement
Voortgang Voorjaarsnota 2016
556 Inzichtelijkheid jaarrekening gemeente Amsterdam
Met ingang van de Jaarrekening 2015 wordt in de toelichting op de cijfers meer inzicht gegeven. Ook wordt bij het onderdeel toelichting op de balans minder technisch taalgebruik toegepast. Het college stelt voor de motie hiermee als afgedaan te beschouwen.
164
Bij Begroting 2015 aangenomen moties
Nummer motie/ amendement
Naam motie/ amendement
Voortgang Voorjaarsnota 2016
810 Stimuleren aangepast sporten bij sportverenigingen
Het Mulierinstituut heeft in opdracht van de gemeente Amsterdam een onderzoek gedaan naar de vraag waar de grootste vraag naar gehandicaptensport in Amsterdam te verwachten is. Op 14 april jl. is de commissie op de hoogte gebracht van de resultaten van het onderzoek van Mulier en de verdere plannen om tot een structurele verbetering te komen van het aangepast sportaanbod in Amsterdam. Dit is voor kennisgeving aangenomen. Daarmee is de motie afgedaan.
817 Veilig Amsterdams sportklimaat
Het integrale plan van aanpak is geagendeerd voor de commissie ZS van 3 september 2015, daarin besluit de commissie om een expertmeeting over dit onderwerp te agenderen. Het verslag van de expertmeeting is voor kennisgeving aangenomen in de commissie ZS van 14 april 2016. De motie is hiermee afgehandeld.
944 Politiecapaciteit door gemeente-inzet
De conceptreactie wordt opgesteld en de verwachting is dat deze in het voorjaar van 2016 gereed zal zijn.
966 Afspraken met COA
Eind 2015 is een bestuursakkoord tussen de VNG en het Rijk gesloten. Beantwoording van deze motie wordt uitgesteld totdat duidelijk is wat gemeentes nog mogen doen in het kader van het vreemdelingebeleid. Eind april 2016 is een (aanvullend) bestuursakkoord gesloten. De exacte gevolgen hiervan zijn nog onduidelijk, daarover is momenteel overleg. De gemeenteraad zal hierover worden geïnformeerd, waarna beantwoording van deze motie volgt.
971
(692’)
Touringcars Gekozen is om dit onderwerp in samenhang met de dossiers ‘De Entree’ en ‘Waterfront’ te behandelen. Hierdoor verschuift de planning naar het 1e kwartaal 2016. De commissie wordt geïnformeerd met een brief met lacunes en mogelijke effecten van quick wins op ongewenste groei en overlast en stand van zaken voorbereiding milieuzone touringcar. In 2017 volgt de notitie evaluatie touringcarbeleid 2012-2020.
997
(783’)
Buurten met een toekomst
De wethouder heeft de commissie WB van 23 maart 2016 geïnformeerd d.m.v. een brief. Bij de brief ter beantwoording van de motie "Buurten met een toekomst" is het Amsterdams Sloopkader gevoegd. Dit Amsterdams Sloopkader moet als
165
Nummer motie/ amendement
Naam motie/ amendement
Voortgang Voorjaarsnota 2016
alternatief gezien worden als de in de motie gevraagde slooplat. In het Amsterdams Sloopkader wordt de besluitvorming rondom sloop of renovatie toegelicht. Het sloopkader is bedoeld voor de medewerkers van de stadsdelen en woningeigenaren die meer inzicht willen in welke afwegingen voor de gemeente spelen in het besluitvormingsproces rondom sloop of renovatie. Het Amsterdams Sloopkader is op 21 april 2016 vastgesteld door de gemeenteraad. Daarmee is deze motie afgehandeld.
1020
(857’)
Besteding coalitieakkoord middelen Top-1000
In de besprekingen met de kernpartners wordt meegenomen of het principe ‘zoek het binnen bestaande capaciteit’ voor regisseurs haalbaar blijft of dat de kernpartners voor uitbreiding naar de Top1000 moeten worden ontlast zoals het voorstel voorschrijft. De commissie AZ wordt in het tweede kwartaal van 2016 nader geïnformeerd.
1029
(875’)
Plan van aanpak waterkwaliteits-normen
Deze motie is afgedaan middels een brief van het college dd. 3 juni 2015, voor kennisgeving aangenomen in de commissie Fin/waterbeheer van 25 juni 2015.
1041 (G) Natuurwaarden en biodiversiteit monitoren
Om de toestand van de natuur te monitoren is in 2015 een nieuwe natuurwaardenkaart opgesteld, die zal worden vergeleken met de natuurwaardenkaart van 2007. In de lente en zomer 2015 heeft R&D gericht enkele beschermde soorten stadsvogels, met name soorten die afhankelijk zijn van gebouwen (huismus, gierzwaluw) onderzocht. Het eindrapport van beide onderzoeken wordt naar verwachting in juni 2016 aan de commissie ID aangeboden.
Bij Voorjaarsnota 2015 aangenomen moties
Nummer motie/ amendement
Naam motie/ amendement
Voortgang Voorjaarsnota 2016
509 Bezuinigingsambitie Slagvaardige Overheid niet ten koste van kwaliteit
Deze motie wordt meegenomen in de lopende onderzoeken in het kader van Slagvaardige Overheid en de uitvoering hiervan komt terug in de afzonderlijke voorstellen per domein die in april/mei aan de betreffende commissies zijn/worden verzonden. In voorliggende Voorjaarsnota 2016 is een algemeen overzicht van
166
Nummer motie/ amendement
Naam motie/ amendement
Voortgang Voorjaarsnota 2016
de uitwerking van slagvaardige overheid opgenomen. Het college stelt voor de motie hiermee als afgedaan te beschouwen.
522 Geen dakloze op straat
Deze motie is afgedaan via een ter kennisname brief in de commissie ZS van 29 oktober 2015.
527 (444’)
Toeristenbelasting In de Voorjaarsnota 2016 is een voorstel opgenomen voor differentiatie van de toeristenbelasting per 1-1-2018. Daarnaast zijn in de voorjaarsnota voorstellen opgenomen voor o.a. intensivering van de schoonmaak, aanpak openbare ruimte en handhaving. Het college stelt voor de motie hiermee als afgedaan te beschouwen.
534 (458’) Schuldhulp en woningen voor daklozen
De wethouder Zorg en Armoedebestrijding heeft de commissie ZS op 14 april 2016 ter kennisgeving geïnformeerd over de maatregelen die de gemeente reeds in gang heeft gezet. De motie is hiermee afgehandeld.
538 (481’)
Centralisering en harmonisering handhaving
Dit is een van de zoekrichtingen voor besparingen handhaving in de openbare ruimte. Presentatie van het onderdeel toezicht en handhaving (in het kader van het project slagvaardige overheid) heeft plaatsgevonden in het college van 19 januari 2016. De mogelijkheden worden meegenomen in het pakket aan maatregelen die in het kader van de Slagvaardige overheid worden genomen. Meer Informatie volgt gelijktijdig met behandeling van de Voorjaarsnota 2016 in de commissie AZ van 9 juni 2016.
541 (496’)
Analyse dragende samenleving
Onderzoek en prognose over dit onderwerp wordt ondergebracht bij O+S. Het onderwerp wordt meegenomen met de MKBA sociaal domein 4.0. De herijking van de MKBA neemt meer tijd in beslag dan verwacht. De planning is dat deze in september/oktober beschikbaar zal zijn.
167
689 (V) Inkeerregeling voor illegale onderhuurders van sociale huurwoningen
Momenteel wordt gewerkt aan een integraal uitvoeringsplan gericht op het tegengaan van onderhuur van corporatiewoningen. In juni 2016 wordt dit aan de commissie WB voorgelegd.
694 (AD)
Geen sociale huurwoning voor illegale onderverhuurders
Momenteel wordt gewerkt aan een integraal uitvoeringsplan gericht op het tegengaan van onderhuur van corporatiewoningen. In juni 2016 wordt dit aan de commissie WB voorgelegd.
703 (AS)
Streefkwaliteit plusnet voetgangers
Het Monitorprogramma en de Afwegingsleidraad worden tegelijk ter kennisname aangeboden aan de commissie. De motie bij de Begroting 2016 van raadslid Ernsting over de streefkwaliteit van het plusnet voetgangers wordt bij dit beleidskader betrokken. Inspraak en agendering is gepland in het derde kwartaal van 2016.
Bij Begroting 2016 aangenomen moties
Nummer motie/ amendement
Naam motie/ amendement
Voortgang Voorjaarsnota 2016
986 Vrijwillige leraren voor Nederlandse les bij nood-opvangcentra
Deze motie is afgedaan op 28 januari 2016 middels een brief ter kennisname aan de commissie J&C.
997 Bereik eenzame ouderen
Zie ook 1099 (eerder per ongeluk twee keer dezelfde motie onder verschillend nummer opgenomen). In de Commissie ZS van 25 februari 2015 is de commissie ter kennisname geïnformeerd (tkn 2 Brief inzake enkele termijnagendapunten - februari 2016. (BD2016-001666) over de voortgang van de motie. Het onderwerp is betrokken bij notitie Ouderenvriendelijke stad. Daarmee is deze motie afgedaan.
1004 Samen in de strijd tegen achterstallig woononderhoud
Beantwoording van deze motie gaat mee in het programma Woningkwaliteit. Besluitvorming hierover vindt plaats in het tweede kwartaal van 2016.
168
Nummer motie/ amendement
Naam motie/ amendement
Voortgang Voorjaarsnota 2016
1015 Maak risico’s op mismatch van jonge Amsterdamse uitkeringsgerechtigden op de Amsterdamse arbeidsmarkt inzichtelijk
Tijdens de Commissie WE van 2 december 2015 heeft de wethouder toegezegd de motie 1015 mee te nemen in de jaarrapportage Jeugdwerkloosheid. Deze wordt geagendeerd in de commissie WE van 11 mei 2016.
1033 Meer ruimte voor fietser en voetganger
In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is aangekondigd dat in een aantal gebieden wordt gezocht naar mogelijkheden om nieuwe garages aan te leggen, om zo meer ruimte voor fiets, voetganger en verblijven te creëren op straat. De komende maanden worden deze zoekgebieden geanalyseerd. Over de uitkomsten en vervolgstappen wordt uiterlijk in het tweede kwartaal van 2016 gerapporteerd.
1040 Minder risico’s gemeente bij bouw- en woonrijp maken van grond
In 2013 is in het kader van de voortdurende crisis een aantal maatregelen geïntroduceerd met betrekking tot het financiële stelsel van de gebiedsontwikkeling: kasstroomsturing op kavelniveau, centrale coördinatie van de inspanningen om tot uitgifte van grond te komen en schoning van de balans. De geïntroduceerde maatregelen hebben een crisiskarakter, en sluiten daarom niet op alle onderdelen goed aan op de huidige marktdynamiek en de ambitie van het college met betrekking tot de woningbouw. Daarom wordt momenteel een stelselwijziging voorbereid. Belangrijk onderdeel van die stelselwijziging zijn de elementen die in motie 1040 zijn genoemd: het beperken van de risico’s die verbonden zijn aan grote voorinvesteringen en de borging van de regierol van de gemeente. Het is de verwachting dat het voorstel voor het gewijzigde stelsel in het eerste kwartaal van 2016 aan de raad kan worden voorgelegd.
1042 Fietsen voor gebruikers BBB-voorziening
Het Fietsdepot heeft naar aanleiding van de motie 50 fietsen gratis ter beschikking gesteld voor deze pilot. Aan het einde van 2016 informeert het college de raad over het verloop van de pilot en de eventuele besparingen. De brief met afhandeling van de motie is voor kennisgeving aangenomen in
169
Nummer motie/ amendement
Naam motie/ amendement
Voortgang Voorjaarsnota 2016
de commissie AZ van 7 april 2016. De motie is hiermee afgehandeld.
1043 Innovatieve oplossingen voor veiligheid, leefbaarheid en balans
In de eerste helft van 2016 wordt een bijeenkomst georganiseerd voor raadsleden over handhaving waaronder flexibilisering, dashboard handhaving en een andere kijk op handhaving.
1049 Taalbarrière minimaregelingen
De motie wordt behandeld in de commissie WE van 29 juni 2016.
1090 Schone stad!
Voorstel voor de besteding wordt voorbereid voor de Voorjaarsnota 2016 en is op 23 februari 2016 in het college behandeld. De verdere uitwerking van de motie is opgenomen in het Uitvoeringsplan Afval, dat in juli 2016 aan de raad wordt aangeboden.
1093 Behoud maritiem erfgoed
De bestuurlijke reactie op deze motie wordt gezamenlijk met de conceptantwoorden op de nog openstaande raadsadressen over maritiem erfgoed behandeld in de raadscommissie FIN/Waterbeheer van 19 mei 2016, waarbij Woordvoerders monumenten worden uitgenodigd om behandeling van dit onderwerp bij te wonen. Het college stelt voor de motie hiermee als afgedaan te beschouwen.
1095 Stewards voor touringcars
De motie is in behandeling. De planning is om de commissie voor de zomer 2016 te informeren.
1099 Bereik eenzame ouderen
Zie tekst bij motie 997. De motie is afgedaan.
1101 Bevorderen van instroom van bi-culturele leraren
De wethouder informeert de commissie op 12 mei 2016 mondeling over het initiatiefvoorstel Hij-instroom en de uitwerking van de motie bi-culturele diversiteit (dat hierover naar aanleiding van nadere analyse en gesprekken met het onderwijsveld en opleiders voor de zomer een Ambtswoninggesprek wordt gepland).
170
Nummer motie/ amendement
Naam motie/ amendement
Voortgang Voorjaarsnota 2016
1105 Geen wachtlijsten voor zorg
De motie is meegenomen in Uitgangspunten voor de Ambulante ondersteuning, Dagbesteding, Kortdurend verblijf en Hulp bij het huishouden 2017 tot en met 2020 ten behoeve van de inkoopprocedure. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 245) welke 30 maart 2016 in de raad is vastgesteld. Daarmee is de motie afgedaan.
1106 (984’) Bevoegdheden vakantieverhuur
Deze motie wordt meegenomen bij de evaluatie vakantieverhuur. Dit is besproken in de commissie WB van 13 april 2016. Behandeling in de raad is op 1 juni 2016.
1107 (1002’) Pilot I-PGB De motie is in uitvoering. In het najaar van 2016 worden waarschijnlijk de resultaten voorgelegd aan de gemeenteraad.
1109 (1006’) Geen gat na verdwijnen labelstappen
Wordt meegenomen bij de uitwerking van de Samenwerkingsafspraken. Planning commissie WB van 15 juni 2016 en raad 22 juni 2016
1110 (1014’) Zet social impact bonds in voor aan het werk helpen van vluchtelingen
De motie wordt in juni 2016 behandeld in de commissie WE.
1111 (1018’) Inzicht in realiseren stageplekken en banen
Tijdens de commissie WE van 2 december 2015 heeft de wethouder toegezegd motie 1018 mee te nemen bij de jaarrapportage Jeugdwerkloosheid. Dit wordt behandeld in de commissie WE van 11 mei 2016.
1112 (1020’) Aansluiting kennis en kunde bijstandsgerechtigden op beschikbare vacatures
De uitwerking van de motie staat ter kennisname geagendeerd voor de commissie WE van 11 mei 2016. Het college stelt voor de motie daarmee als afgedaan te beschouwen.
171
Nummer motie/ amendement
Naam motie/ amendement
Voortgang Voorjaarsnota 2016
1114 (1037’) Veiligheid in de buurt
De stadsdelen hebben een update geleverd van het overzicht dat 1 november 2014 is opgesteld voor de raad. Momenteel wordt dit overzicht bewerkt en wordt bekeken hoe deze initiatieven zich verhouden qua werkwijze. Vervolgens wordt dit met de stadsdelen besproken. De inventarisatie wordt voor het zomerreces 2016 aangeboden aan de commissie AZ.
1116 (1044’)
Uitbreiding telefonische bereikbaarheid 14020
Het voorstel voor verruiming van telefonische bereikbaarheid wordt voor de zomer 2016 aan de raad toegezonden.
1118 (1052’) Woonzorg-initiatieven
De uitwerking van deze motie staat gepland voor de commissie WB van 18 mei 2016.
1125 (1096’) Extra handen in de klas
Er wordt op dit moment gewerkt aan een gemeentebreed plan met betrekking tot de aanpak focusscholen. De uitvoering van deze motie wordt daarin meegenomen. De planning is om in het tweede kwartaal 2016 de commissie te informeren.
1131 (F) Mogelijkheden om investeringen in LED-verlichting te versnellen
De raad wordt per brief geïnformeerd over het beleidskader versneld afschrijven. In deze brief wordt ook expliciet ingegaan op de mogelijkheden om investeringen in led-verlichting te versnellen. Deze brief is voor kennisgeving aangenomen in de commissie FIN van 14 april 2016 en gevoegd behandeld met de Nota Beoordeling Investeringsvraagstukken. De motie is hiermee afgehandeld.
1132 (G) Budget voor toegankelijkheid
De beantwoording van de motie is verwerkt in de voortgangsrapportage Toegankelijkheid, deze is voor kennisgeving aangenomen in de commissie ZS van 14 april 2016. De motie is hiermee afgehandeld.
1194 (S) Onderzoek investeringen fossiele industrie
De commissie ontvangt een voorstel tot afdoening van deze motie in het tweede kwartaal van 2016.
172
Bijlage 5 Gewijzigde indicatoren
In de Begroting 2015 waren in afwachting van de uitwerking van het coalitieakkoord nog niet voor alle programmaonderdelen doelen en indicatoren benoemd. Aan de hand van de verdere beleidsontwikkeling en daarmee uitwerking van de coalitieplannen, en in sommige gevallen naar aanleiding van verzoeken vanuit de gemeenteraad, zijn in de Begroting 2016 voor alle programmaonderdelen voldoende doelen en indicatoren opgenomen.
In de Begroting 2016 is aangegeven dat voor bepaalde doelen en indicatoren geldt dat deze worden herijkt in de Voorjaarsnota 2016. Op basis van nieuwe inzichten is een aantal indicatoren aangepast, zodat deze beter aansluiten bij de inzichten die gewenst zijn. In deze bijlage is per programma een overzicht opgenomen van de doelen, indicatoren of streefwaarden waarvan wordt voorgesteld deze te wijzigen (of op te nemen voor zover dit nog niet geval was).
Programma 1. Dienstverlening en Informatie Programmaonderdeel 1.2 Informatie
Doelindicator 2
Doel Indicator peilwaarde 2016 2017 2018 2019
Huidige versie
1.2.2 De gemeente benut alle
beschikbare informatiebronnen
en werkt hierdoor effectief en
efficiënt
Percentage jaarlijkse
groei van het aantal
informatieraadplegingen
bij Cluster
Dienstverlening en
Informatie t.o.v. 2014
6.360.076
(2014)
10% 25% 50% 50%
Voorstel tot wijziging
1.2.1 De gemeente beschikt
over betrouwbare, vindbare en
op elk moment toegankelijke
informatie en maakt op een
slimme manier gebruik van deze
informatie om haar werk beter
te kunnen doen
Aantal unieke bezoekers
van de Archief- en
Beeldbank op jaarbasis
n.t.b n.t.b n.t.b n.t.b n.t.b
1.2.2 De gemeente benut alle
beschikbare informatiebronnen
en werkt hierdoor effectief en
efficiënt
Het percentage jaarlijkse
groei van het aantal
informatieraadplegingen
uit DataPunt
n.t.b n.t.b n.t.b n.t.b n.t.b
Toelichting wijziging
Voorgesteld wordt een aanpassing van de doelindicator, omdat het percentage een telling is van
raadplegingen bij drie verschillende rve’s en geen recht doet aan de verschillen in grootheid en gebruikte
systemen. Voorgesteld wordt deze doelindicator te splitsen. Door de indicator te splitsen, worden nu zowel
doelstelling 1 als doelstelling 2 voorzien van een indicator.
173
Programma 2. Openbare orde en veiligheid Programmaonderdeel 2.2 OOV vergunningen, toezicht en handhaving
Activiteiten indicator I
Doel Indicator peilwaarde 2016 2017 2018 2019
Huidige versie
I Aantal keer dat de
inzet van de vliegende
brigade wordt
aangevraagd en kan
worden geleverd
Nader te
ontwikkelen
n.t.o n.t.o. n.t.o. n.t.o.
Voorstel tot wijziging
I Aantal keer dat de
inzet van de vliegende
brigade wordt
aangevraagd en kan
worden geleverd
100% 100% 100% 100% 100%
Toelichting wijziging
Voor deze indicator is het voorstel om de streefwaarde te stellen op 100%. Dat wil zeggen het aantal keer dat
de inzet van de vliegende brigade wordt aangevraagd, conform de criteria voor de inzet van de Vliegende
Brigade, en kan worden geleverd zou 100% moeten zijn.
Programma 5. Onderwijs, Jeugd en Diversiteit Programmaonderdeel 5.1 Onderwijs en voorschoolse educatie
Activiteiten indicator I
Doel Indicator peilwaarde 2016 2017 2018 2019
Huidige versie
I Maximum aantal
nieuwe voortijdig
schoolverlaters (2013:
voorlopige cijfers)
1.542 (2013) 1.000 1.000 1.000 1.000
Voorstel tot wijziging
I Maximum aantal
nieuwe voortijdig
schoolverlaters (2013:
voorlopige cijfers)
1.542 (2013) 1.255 1.255 1.000 1.000
Toelichting wijziging
In 2015 is het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters uitgekomen op 1.395. Het te behalen resultaat in één jaar
van 1.395 naar 1.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters is geen realistisch te behalen aantal. Voorgesteld wordt
om de streefwaarde van 1.000 te vervangen door een daling van 10% t.o.v. 2015. Dit is wel een haalbaar aantal.
Het te bereiken aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters komt dan uit op 1.255 voor 2016.
174
Programmaonderdeel 5.2 Kwetsbare huishoudens
Doelindicator 2
Doel Indicator peilwaarde 2016 2017 2018 2019
Huidige versie
5.2.2 Huishoudens met
complexe problemen worden
multidisciplinair ondersteund
zodat een lagere inzet van zorg
kan worden gerealiseerd
Jaarlijks percentage
kwetsbare huishoudens
dat door SD wordt
ondersteund en bij een
nulmeting op vijf of
meer leefdomeinen van
de
Zelfredzaamheidsmatrix
(ZRM) problemen heeft
64% 70% 75% 75% 75%
Voorstel tot wijziging
5.2.2 Huishoudens met
complexe problemen worden
multidisciplinair ondersteund
zodat een lagere inzet van zorg
kan worden gerealiseerd
Jaarlijks percentage
kwetsbare huishoudens
dat door SD wordt
ondersteund en bij een
nulmeting op vier of
meer leefdomeinen van
de
Zelfredzaamheidsmatrix
(ZRM) problemen heeft
64% 70% 75% 75% 75%
Toelichting wijziging
In de Begroting 2016 is een fout geslopen, vijf had vier leefdomeinen moeten zijn.
Doelindicator 3
Doel Indicator peilwaarde 2016 2017 2018 2019
Huidige versie
5.2.3 Stapeling van problemen
en inzet van zorg voorkomen en
daarmee zorg effectiever en
goedkoper maken
Aantal kwetsbare
huishoudens dat bij een
1-meting (norm is 26
weken) een verbetering
van 8% of hoger laat
zien op de verschillende
leefdomeinen (maximaal
elf) van de
Zelfredzaamheidsmatrix
(ZRM).
5 6 7 7 7
175
Voorstel tot wijziging
5.2.3 Stapeling van problemen
en inzet van zorg voorkomen en
daarmee zorg effectiever en
goedkoper maken
Aantal leefdomeinen
waarop bij een 1-
meting (norm is 26
weken) een verbetering
van 6 % of hoger te zien
is op de
Zelfredzaamheidsmatrix
(maximaal elf
domeinen).
5 6 7 7 7
Toelichting wijziging
Deze indicator was onjuist geformuleerd in de Begroting 2016 (zie streefwaarden, 8% moet 6% zijn). Het betreft
hier niet het aantal gezinnen, maar het aantal leefdomeinen van de ZRM waarop een verbetering wordt
waargenomen bij een meting.
Programmaonderdeel 5.3 Jeugd en Jeugdhulp
Activiteiten indicator I
Doel Indicator peilwaarde 2016 2017 2018 2019
Huidige versie
I Aantal jeugdige/ouders
bereikt door de Ouder-
en Kindteams met lichte
jeugdhulp
* n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.
Voorstel tot wijziging
I Aantal jeugdige/ouders
bereikt door de Ouder-
en Kindteams met lichte
jeugdhulp
11.770
(2015)
≥
11.770
n.t.b. n.t.b. n.t.b.
Toelichting wijziging
De eerste nulmeting over 2015 is nu beschikbaar. Als streefwaarde voor 2016 wordt minimaal het bereik van
jeugdigen en ouders in 2015 aangehouden: ≥ 11.770. Goed onderbouwde streefwaarden voor de jaren 2017
t/m 2019 kunnen nu niet worden geformuleerd. Het nieuwe jeugdstelsel en de uitvoering vanuit de 22 Ouder-
en Kindteams is nog volop in beweging en registratiesystemen zijn nog in opbouw. Het kost enkele jaren om
een betrouwbare nulmeting op te bouwen. In de tussentijd volgt de gemeente drie keer per jaar het bereik,
wordt hierover het gesprek gevoerd en gerapporteerd in de bestuursrapportage nieuwe jeugdstelsel
Amsterdam. Zo houden we vinger aan de pols, ook in relatie tot andere cijfers over de uitvoering van het
jeugdstelsel. In de Voorjaarsnota 2017 volgt de streefwaarde voor het jaar 2017, op basis van de nulmeting in
2015 en 2016.
176
Activiteiten indicator II
Doel Indicator peilwaarde 2016 2017 2018 2019
Huidige versie
II Aantal beschikte
jeugdhulpvoorzieningen
* n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.
Voorstel tot wijziging
II Aantal beschikte
jeugdhulpvoorzieningen
14.574 15.000 n.t.b. n.t.b. n.t.b.
Toelichting wijziging
De streefwaarde voor 2016 is gebaseerd op de realisatie 2015: 14.574. Voor 2016 wordt een lichte stijging verwacht, omdat
de zogenaamde overgangscliënten 2014 in 2015 nog niet allemaal in beeld waren. Ook is het mogelijk dat de lokale teams
(Ouder- en Kindteams en Samen DOEN-teams) in 2016 meer beschikkingen voor jeugdhulpvoorzieningen afgeven, omdat zij
meer in positie komen. Hoe dit in 2016 van invloed zal zijn op het totaal aantal beschikte jeugdhulpvoorzieningen is nog niet
duidelijk. Bij de verdere uitwerking van de inkoopstrategie wordt een voorstel ontwikkeld over streefwaarden voor de
komende jaren, dit wordt ingediend bij de Begroting 2017.
Programma 7. Economie en Cultuur Programmaonderdeel 7.1 Kunst en cultuur
Doelindicator 3
Doel Indicator peilwaarde 2016 2017 2018 2019
Huidige versie
7.1.3 Amsterdam heeft een
netwerk van
bibliotheekvestigingen, dat
toegankelijk is voor alle
Amsterdammers.
Aantal jaarlijkse
bezoekers
bibliotheken
164.616
(2012)
190.000 190.000 190.000 190.000
Voorstel tot wijziging
7.1.3 Amsterdam heeft een
netwerk van
bibliotheekvestigingen, dat
toegankelijk is voor alle
Amsterdammers.
Aantal leden
bibliotheken
164.616
(2012)
190.000 190.000 190.000 190.000
Toelichting wijziging
In de Begroting 2016 staat "aantal jaarlijkse bezoekers bibliotheken”. Dit wordt “aantal leden bibliotheek”.
177
Doelindicator 2
Doel Indicator peilwaarde 2016 2017 2018 2019
Huidige versie
7.1.2 Alle Amsterdamse
kinderen maken via het
onderwijs kennis met kunst en
cultuur.
Percentage leerlingen
van 4-12 jaar dat
kunst- en
cultuureducatie krijgt
via het basispakket
50% (2013) 60% n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Voorstel tot wijziging
7.1.2 Alle Amsterdamse
kinderen maken via het
onderwijs kennis met kunst en
cultuur.
Percentage leerlingen
van 4-12 jaar dat
tenminste 2
doorlopende
leerlijnen kunst- en
cultuureducatie krijgt
via het Basispakket
50% (2013) 60% n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Toelichting wijziging
In de Begroting 2016 is een deel van de tekst van de doelindicator niet volledig ingevuld. Voorgesteld wordt de
tekst uit te breiden.
Activiteiten indicator II
Doel Indicator peilwaarde 2016 2017 2018 2019
Huidige versie
II Aantal scholen dat
deelneemt aan
Basispakket kunst- en
cultuureducatie
45 (2013) 145 170 190 190
Voorstel tot wijziging
II Aantal scholen dat
met tenminste 2
doorlopende
leerlijnen deelneemt
aan Basispakket
kunst- en
cultuureducatie
45 (2013) 145 170 190 190
Toelichting wijziging
In de Begroting 2016 is een deel van de tekst van de doelindicator niet volledig ingevuld. Toegevoegd wordt
dat scholen met tenminste 2 doorlopende leerlijnen deelnemen aan Basispakket kunst- en cultuureducatie.
178
Programmaonderdeel 7.3 Economie
Activiteiten indicator I
Doel Indicator peilwaarde 2016 2017 2018 2019
Huidige versie
I Tevredenheid over
het
ondernemersklimaat
en de gemeentelijke
dienstverlening. (Op
basis van ‘waar staat
je gemeente.nl’)
volgt volgt volgt volgt volgt
Voorstel tot wijziging
I Tevredenheid over
het ondernemers-
klimaat en de
gemeentelijke
dienstverlening. (Op
basis van
tweejaarlijkse
Ondernemerspeiling
KING / ‘waar staat je
gemeente.nl’)
6,0 (2015) geen
peiling
6,2 geen
peiling
6,3
Toelichting wijziging
Voorgesteld wordt de peilwaarde toe te voegen op basis van de nulmeting die in 2015 is gehouden. Ook wordt
de indicator tekstueel iets aangepast.
In de Begroting 2017 worden de vernieuwde doelen, indicatoren en streefwaarden zoals hierboven gepresenteerd opgenomen. In de Begroting 2017 zullen tevens als gevolg van de vernieuwing van het BBV indicatoren worden toegevoegd.
179
Bijlage 6 Versleuteling restant ontvlechting
Conform toezeggingen aan de gemeenteraad is in voorliggende voorjaarsnota de versleuteling van het restant van de ontvlechting van € 24,5 miljoen opgenomen. Op de volgende pagina’s is weergegeven wat de gevolgen zijn van deze verdeling op programmaonderdeelniveau.
180
Programmabegroting per programmaonderdeelMutatie versleuteling restant ontvlechting
Mutatie2016
Mutatie2017
Mutatie2018
Mutatie2019
Mutatie2020
Programma 1 Dienstverlening en informatieProgrammaonderdeel 1.1 Dienstverlening Baten 84.495 84.495 84.495 84.495 84.495Lasten -1.999.158 -1.999.158 -1.999.158 -1.999.158 -1.999.158Saldo van baten en laten 2.083.653 2.083.653 2.083.653 2.083.653 2.083.653
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 1.1 Dienstverlening 2.083.653 2.083.653 2.083.653 2.083.653 2.083.653
Programmaonderdeel 1.2 Informatie Baten 0 0 0 0 0Lasten -545.592 -545.592 -545.592 -545.592 -545.592Saldo van baten en laten 545.592 545.592 545.592 545.592 545.592
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 1.2 Informatie 545.592 545.592 545.592 545.592 545.592
Programmaonderdeel 1.3 Gebiedsgericht werken Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 1.3 Gebiedsgericht werken 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 1.4 Apparaat Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 1.4 Apparaat 0 0 0 0 0
Programma 1 Dienstverlening en informatie 2.629.245 2.629.245 2.629.245 2.629.245 2.629.245
181
Programmabegroting per programmaonderdeelMutatie versleuteling restant ontvlechting
Mutatie2016
Mutatie2017
Mutatie2018
Mutatie2019
Mutatie2020
Programma 2 Openbare orde en veiligheidProgrammaonderdeel 2.1 Brandweer en crisisbeheersing Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 2.1 Brandweer en crisisbeheersing 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 2.2 OOV-vergunningen, toezicht en handhaving Baten 0 0 0 0 0Lasten -668.104 -668.104 -668.104 -668.104 -668.104Saldo van baten en laten 668.104 668.104 668.104 668.104 668.104
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 2.2 OOV-vergunningen, toezicht en handhav 668.104 668.104 668.104 668.104 668.104
Programmaonderdeel 2.3 Veiligheid Baten 0 0 0 0 0Lasten -400.152 -400.152 -400.152 -400.152 -400.152Saldo van baten en laten 400.152 400.152 400.152 400.152 400.152
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 2.3 Veiligheid 400.152 400.152 400.152 400.152 400.152
Programmaonderdeel 2.4 Gebiedsgericht werken Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 2.4 Gebiedsgericht werken 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 2.5 ApparaatBaten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 2.5 Apparaat 0 0 0 0 0
Programma 2 Openbare orde en veiligheid 1.068.256 1.068.256 1.068.256 1.068.256 1.068.256
182
Programmabegroting per programmaonderdeelMutatie versleuteling restant ontvlechting
Mutatie2016
Mutatie2017
Mutatie2018
Mutatie2019
Mutatie2020
Programma 3 Verkeer en openbare ruimteProgrammaonderdeel 3.1 Openbaar vervoer Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 3.1 Openbaar vervoer 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 3.2 Parkeren Baten 0 0 0 0 0Lasten -573.317 -573.317 -573.317 -573.317 -573.317Saldo van baten en laten 573.317 573.317 573.317 573.317 573.317
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 3.2 Parkeren 573.317 573.317 573.317 573.317 573.317
Programmaonderdeel 3.3 Verkeersmaatregelen en openbare ruimte Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 3.3 Verkeersmaatregelen en openbare r 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 3.4 Wegen, straten en pleinen Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 3.4 Wegen, straten en pleinen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 3.5 Groen en recreatie Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 3.5 Groen en recreatie 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 3.6 Gebiedsgericht werken Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 3.6 Gebiedsgericht werken 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 3.7 ApparaatBaten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 3.7 Apparaat 0 0 0 0 0
Programma 3 Verkeer en openbare ruimte 573.317 573.317 573.317 573.317 573.317
183
Programmabegroting per programmaonderdeelMutatie versleuteling restant ontvlechting
Mutatie2016
Mutatie2017
Mutatie2018
Mutatie2019
Mutatie2020
Programma 4 Werk, inkomen en participatieProgrammaonderdeel 4.1 Werk Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves -2.499.002 -1.659.002 -258.090 -258.090 -258.090Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 2.499.002 1.659.002 258.090 258.090 258.090
Programmaonderdeel 4.1 Werk 2.499.002 1.659.002 258.090 258.090 258.090
Programmaonderdeel 4.2 Inkomen Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 4.2 Inkomen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 4.3 Armoedebestrijding Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 4.3 Armoedebestrijding 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 4.4 Participatie Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 4.4 Participatie 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 4.5 Educatie en inburgering Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 4.5 Educatie en inburgering 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 4.6 Gebiedsgericht werken Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 4.6 Gebiedsgericht werken 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 4.7 ApparaatBaten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 4.7 Apparaat 0 0 0 0 0
Programma 4 Werk, inkomen en participatie 2.499.002 1.659.002 258.090 258.090 258.090
184
Programmabegroting per programmaonderdeelMutatie versleuteling restant ontvlechting
Mutatie2016
Mutatie2017
Mutatie2018
Mutatie2019
Mutatie2020
Programma 5 Onderwijs, jeugd en diversiteitProgrammaonderdeel 5.1 Onderwijs en voorschoolse educatie Baten 0 0 0 0 0Lasten -873.163 -873.163 -873.163 -873.163 -873.163Saldo van baten en laten 873.163 873.163 873.163 873.163 873.163
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 5.1 Onderwijs en voorschoolse educatie 873.163 873.163 873.163 873.163 873.163
Programmaonderdeel 5.2 Kwetsbare huishoudens Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 5.2 Kwetsbare huishoudens 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 5.3 Jeugd en jeugdzorg Baten 0 0 0 0 0Lasten -964.230 -964.230 -964.230 -964.230 -964.230Saldo van baten en laten 964.230 964.230 964.230 964.230 964.230
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 5.3 Jeugd en jeugdzorg 964.230 964.230 964.230 964.230 964.230
Programmaonderdeel 5.4 Diversiteit Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 5.4 Diversiteit 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 5.5 Gebiedsgericht werken Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 5.5 Gebiedsgericht werken 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 5.6 ApparaatBaten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 5.6 Apparaat 0 0 0 0 0
Programma 5 Onderwijs, jeugd en diversiteit 1.837.393 1.837.393 1.837.393 1.837.393 1.837.393
185
Programmabegroting per programmaonderdeelMutatie versleuteling restant ontvlechting
Mutatie2016
Mutatie2017
Mutatie2018
Mutatie2019
Mutatie2020
Programma 6 Welzijn, zorg en sportProgrammaonderdeel 6.1 Gezondheidszorg Baten 0 0 0 0 0Lasten -1.116.659 -1.116.659 -1.116.659 -1.116.659 -1.116.659Saldo van baten en laten 1.116.659 1.116.659 1.116.659 1.116.659 1.116.659
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 6.1 Gezondheidszorg 1.116.659 1.116.659 1.116.659 1.116.659 1.116.659
Programmaonderdeel 6.2 Maatschappelijke ondersteuning Baten 0 0 0 0 0Lasten -824.649 -824.649 -824.649 -824.649 -824.649Saldo van baten en laten 824.649 824.649 824.649 824.649 824.649
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 6.2 Maatschappelijke ondersteuning 824.649 824.649 824.649 824.649 824.649
Programmaonderdeel 6.3 Maatschappelijke opvang Baten 0 -22.860 -22.860 -22.860 -22.860Lasten -705.548 -838.408 -838.408 -838.408 -838.408Saldo van baten en laten 705.548 815.548 815.548 815.548 815.548
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 6.3 Maatschappelijke opvang 705.548 815.548 815.548 815.548 815.548
Programmaonderdeel 6.4 Welzijn Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 6.4 Welzijn 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 6.5 Sport Baten 0 0 0 0 0Lasten -300.813 -300.813 -300.813 -300.813 -300.813Saldo van baten en laten 300.813 300.813 300.813 300.813 300.813
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 6.5 Sport 300.813 300.813 300.813 300.813 300.813
Programmaonderdeel 6.6 Gebiedsgericht werken Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 6.6 Gebiedsgericht werken 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 6.7 ApparaatBaten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 6.7 Apparaat 0 0 0 0 0
Programma 6 Welzijn, zorg en sport 2.947.669 3.057.669 3.057.669 3.057.669 3.057.669
186
Programmabegroting per programmaonderdeelMutatie versleuteling restant ontvlechting
Mutatie2016
Mutatie2017
Mutatie2018
Mutatie2019
Mutatie2020
Programma 7 Economie en cultuurProgrammaonderdeel 7.1 Kunst en cultuur Baten 0 0 0 0 0Lasten -398.422 -398.422 -148.422 -148.422 -148.422Saldo van baten en laten 398.422 398.422 148.422 148.422 148.422
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 7.1 Kunst en cultuur 398.422 398.422 148.422 148.422 148.422
Programmaonderdeel 7.2 Erfgoed Baten 0 0 0 0 0Lasten -47.903 -47.903 -47.903 -47.903 -47.903Saldo van baten en laten 47.903 47.903 47.903 47.903 47.903
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 7.2 Erfgoed 47.903 47.903 47.903 47.903 47.903
Programmaonderdeel 7.3 Economie Baten 0 0 0 0 0Lasten -167.718 -167.718 -417.718 -417.718 -417.718Saldo van baten en laten 167.718 167.718 417.718 417.718 417.718
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 7.3 Economie 167.718 167.718 417.718 417.718 417.718
Programmaonderdeel 7.4 Gebiedsgericht werken Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 7.4 Gebiedsgericht werken 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 7.5 ApparaatBaten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 7.5 Apparaat 0 0 0 0 0
Programma 7 Economie en cultuur 614.043 614.043 614.043 614.043 614.043
187
Programmabegroting per programmaonderdeelMutatie versleuteling restant ontvlechting
Mutatie2016
Mutatie2017
Mutatie2018
Mutatie2019
Mutatie2020
Programma 8 Duurzaamheid en waterProgrammaonderdeel 8.1 Duurzaamheid Baten 0 0 0 0 0Lasten -125.898 -125.898 -125.898 -125.898 -125.898Saldo van baten en laten 125.898 125.898 125.898 125.898 125.898
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 8.1 Duurzaamheid 125.898 125.898 125.898 125.898 125.898
Programmaonderdeel 8.2 Afval Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 8.2 Afval 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 8.3 Water Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 8.3 Water 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 8.4 Gebiedsgericht werken Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 8.4 Gebiedsgericht werken 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 8.5 ApparaatBaten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 8.5 Apparaat 0 0 0 0 0
Programma 8 Duurzaamheid en water 125.898 125.898 125.898 125.898 125.898
188
Programmabegroting per programmaonderdeelMutatie versleuteling restant ontvlechting
Mutatie2016
Mutatie2017
Mutatie2018
Mutatie2019
Mutatie2020
Programma 9 Stedelijke ontwikkeling en wonenProgrammaonderdeel 9.1 Gemeentelijk vastgoed Baten 0 0 0 0 0Lasten -220.701 -220.701 -220.701 -220.701 -220.701Saldo van baten en laten 220.701 220.701 220.701 220.701 220.701
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 9.1 Gemeentelijk vastgoed 220.701 220.701 220.701 220.701 220.701
Programmaonderdeel 9.2 Ruimtelijke ordening en bouwtoezicht Baten 0 0 0 0 0Lasten -447.447 -447.447 -447.447 -447.447 -447.447Saldo van baten en laten 447.447 447.447 447.447 447.447 447.447
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 9.2 Ruimtelijke ordening en bouwtoezic 447.447 447.447 447.447 447.447 447.447
Programmaonderdeel 9.3 Wonen en stedelijke vernieuwing Baten 0 0 0 0 0Lasten -120.000 -350.000 -350.000 -350.000 -350.000Saldo van baten en laten 120.000 350.000 350.000 350.000 350.000
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 9.3 Wonen en stedelijke vernieuwing 120.000 350.000 350.000 350.000 350.000
Programmaonderdeel 9.4 Grond en ontwikkeling Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 193.128 193.128 193.128 193.128 193.128Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 193.128 193.128 193.128 193.128 193.128
Programmaonderdeel 9.4 Grond en ontwikkeling 193.128 193.128 193.128 193.128 193.128
Programmaonderdeel 9.5 Gebiedsgericht werken Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 9.5 Gebiedsgericht werken 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 9.6 ApparaatBaten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 9.6 Apparaat 0 0 0 0 0
Programma 9 Stedelijke ontwikkeling en wonen 981.276 1.211.276 1.211.276 1.211.276 1.211.276
189
Programmabegroting per programmaonderdeelMutatie versleuteling restant ontvlechting
Mutatie2016
Mutatie2017
Mutatie2018
Mutatie2019
Mutatie2020
Programma 10 Bestuur en ondersteuningProgrammaonderdeel 10.1 Bestuur Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 10.1 Bestuur 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 10.2 Bestuursondersteuning Baten 0 0 0 0 0Lasten -431.353 -431.353 -431.353 -431.353 -431.353Saldo van baten en laten 431.353 431.353 431.353 431.353 431.353
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 10.2 Bestuursondersteuning 431.353 431.353 431.353 431.353 431.353
Programmaonderdeel 10.3 Griffie, rekenkamer, ombudsman en ACAM Baten 0 0 0 0 0Lasten -64.329 -64.329 -64.329 -64.329 -64.329Saldo van baten en laten 64.329 64.329 64.329 64.329 64.329
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 10.3 Griffie, rekenkamer, ombudsman en ACA 64.329 64.329 64.329 64.329 64.329
Programmaonderdeel 10.4 Gebiedsgericht werken Baten 0 0 0 0 0Lasten -423.301 -302.444 -302.444 -302.444 -302.444Saldo van baten en lasten 423.301 302.444 302.444 302.444 302.444
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 10.4 Gebiedsgericht werken 423.301 302.444 302.444 302.444 302.444
Programmaonderdeel 10.5 ApparaatBaten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel 10.5 Apparaat 0 0 0 0 0
Programma 10 Bestuur en ondersteuning 918.983 798.126 798.126 798.126 798.126
190
Programmabegroting per programmaonderdeelMutatie versleuteling restant ontvlechting
Mutatie2016
Mutatie2017
Mutatie2018
Mutatie2019
Mutatie2020
Programma A Overzicht algemene dekkingsmiddelenProgrammaonderdeel A.1 Erfpacht Baten 2.053.866 2.053.866 2.053.866 2.053.866 2.053.866Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 2.053.866 2.053.866 2.053.866 2.053.866 2.053.866
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.1 Erfpacht 2.053.866 2.053.866 2.053.866 2.053.866 2.053.866
Programmaonderdeel A.2 Gemeentefonds Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.2 Gemeentefonds 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.3 Financiering Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.3 Financiering 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.4 Algemene reserve Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.4 Algemene reserve 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.5 Dividenden deelnemingen Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.5 Dividenden deelnemingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.6 Lokale heffingen Baten 709.502 709.502 709.502 709.502 709.502Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 709.502 709.502 709.502 709.502 709.502
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.6 Lokale heffingen 709.502 709.502 709.502 709.502 709.502
Programmaonderdeel A.7 Onvoorzien Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.7 Onvoorzien 0 0 0 0 0
191
Programmabegroting per programmaonderdeelMutatie versleuteling restant ontvlechting
Mutatie2016
Mutatie2017
Mutatie2018
Mutatie2019
Mutatie2020
Programmaonderdeel A.8 Overige eigen middelen Baten 0 0 0 0 0Lasten 0 0 0 0 0Saldo van baten en laten 0 0 0 0 0
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Toevoeging reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.8 Overige eigen middelen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.9 Gebiedsgericht werken Baten 0 0 0 0 0Lasten -335.201 -456.058 -456.058 -456.058 -456.058Saldo van baten en lasten 335.201 456.058 456.058 456.058 456.058
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.9 Gebiedsgericht werken 335.201 456.058 456.058 456.058 456.058
Programmaonderdeel A.10 ApparaatBaten 0 0 0 0 0Lasten 17.293.650 16.793.650 15.392.738 15.392.738 15.392.738Saldo van baten en lasten -17.293.650 -16.793.650 -15.392.738 -15.392.738 -15.392.738
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0Dotaties reserves 0 0 0 0 0Saldo van onttrekkingen en toevoegingen 0 0 0 0 0
Programmaonderdeel A.10 Apparaat -17.293.650 -16.793.650 -15.392.738 -15.392.738 -15.392.738
Programma A Overzicht algemene dekkingsmiddelen -14.195.081 -13.574.224 -12.173.312 -12.173.312 -12.173.312
Resultaat wijziging 0 0 0 0 0
top related