autoflame mk6 dutch

Upload: kees-van-beusekom

Post on 05-Jul-2018

244 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    1/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    2.14.1 Mk6 M.M. regelaar 

    2.14.2 Inbedrijfstelprocedure

    2.14.2.1 Introductie2.14.2.2 Programmering brandstof-/luchtposities2.14.2.3 Instellen van de servomotoren2.14.2.4 Instellen van de opties2.14.2.5 Instellen van de parameters2.14.2.6 Lektest

    2.14.2.6.1 Uitleg2.14.2.6.2 Gasdruksensor  2.14.2.6.2.1 Oliedruksensor 2.14.2.6.3 Inbedrijfstelling lektest

    2.14.2.7 Luchtdrukcontrole2.14.2.7.1 Uitleg2.14.2.7.2 Luchtdruksensor  

    2.14.2.7.3   ÄP luchtdrukcontrole aansluiting2.14.2.8 Buitentemperatuurcompensatie

    2.14.2.8.1 Uitleg2.14.2.8.2 Buitentemperatuursensor 

    2.14.2.9 Electrische specificaties2.14.2.9.1 Classificaties2.14.2.9.2 Zekeringwaarden2.14.2.9.3 Klemomschrijving2.14.2.9.4 Kabels

    2.14.2.10 Frequentieregelaars2.14.2.11 Installatiecontroles

    2.14.3 Branderautomaatfuncties2.14.3.1 Branderautomaat startvoorwaarde diagram2.14.3.2 Zelf controlerende UV Scanner 2.14.3.3 Standaard Europese UV Scanner - Zijzicht2.14.3.4 Standaard Noord Amerikaanse UV Scanner -Eindzicht2.14.3.5 Selectie van UV Scanner Types

    2.14.3.6 UV zelf aanpassende modulatie van de pulsbreedte

    2.14.4 Foutcontrole, interne foutanalysecodes, I.D. Codes2.14.4.1 Oplossingen voor interne fouten in de Mk6 (ERRORS)2.14.4.2 Mk6 Branderautomaat storingen2.14.4.3 Probleem oplossen

    2.14.5 Eindgebruikershandleiding2.14.5.1 Normale werking2.14.5.2 Aanpassen klok, contrast en actuele waardeuitlezing

    2.14.5.3 EPROM versienummers

    2.14: Index

    Sectie 2.14: Mk6 M.M. Micro Modulation

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    2/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    2.14.6 Electrische schema’s2.14.6.1 Mk6 Aansluitschema2.14.6.3 Stoomdruksensor aansluitschema

    2.14.6.6 E.G.A. Mk6 Aansluitschema

    2.14.7 Twin Burner Operation2.14.7.1 Werking/richtlijnen2.14.7.3 Onderlinge aansluiting

    2.14.8 Hand/Automatisch en kleine-vlam faciliteit

    2.14.9 Storing zoeken

    2.14.10 Andere informatie en illustraties2.14.10.1 MK6 M.M. Aanzicht details2.14.10.2 Mk6 M.M. Inbouwmaten2.14.10.3 Infra-rood upload download2.14.10.4 Onderhoud en service2.14.10.5 Voorzorgsmaatregelen

    2.14.11 Brandstofflowmeting en werking

    2.14.12 Gouden start

    2.14.13 Eenpuntswijziging

    2.14.14 Rookgasrecirculatie

    2.14.15 Pauzemogelijkheid tijdens start

    2.14.16 Tijdklokfaciliteit

    2.14.18 Automatische hercalibratie van lucht- en gasdruksensoren2.14.18.1 Luchtdruksensor hercalibratie

    2.14.18.2 Gasdruksensor hercalibratie

    2.14.19 Vlambeveiliging met een vlamrelais

    2.14.20 On-line wijzigingen

    2.14: Index

    Section 2.14: Mk6 M.M. Micro Modulation

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    3/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 EvolutionIntroduction

    2.14.1 MK6 EVOLUTION M.M. REGELAAR

    2.14.1.1

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    4/116

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    5/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    Aanwijzingen voor het programmeren van de brandstof-/luchtposities

    Als tijdens de inbedrijfstelling de brander uitschakeld door het wegvallen van een voorwaarde ofeen storing is het mogelijk om de inbedrijfstelling voort te zetten vanaf de laatst vastgelegdepositie. Dit is mogelijk vanaf het moment dat de vollastpositie is vastgelegd en de brandstofkeuzeniet is gewijzigd en de spanning niet van het systeem af is geweest. Als de voorwaarde weer 

    gemaakt is en de storing is gereset, zal het systeem automatisch gaan voorspoelen. Na hetvoorspoelen dient een startpositie ingevoerd te worden om de brander te ontsteken. Hierna kanmen verder gaan met de inbedrijfstelling van de brandstof- en luchtposities, de servo’s kunnen nuniet meer boven de laatste vast gelegde positie komen.

    Als de LED blijft knipperen, betekend dit dat de voorwaardeingang (klem 53) nog niet

    weer is gemaakt, er is een E.G.A. storing of de niveauregeling is nog niet inbedrijfgesteld (bijgebruik van een Autoflame niveauregeling). Refereer aan de storing zoeken sectie 2.14.9.

    Tijdens de inbedrijfstelling druk op de toets om de kanaal 1-6 posities weer te geven.

    Druk op de toets om de geselecteerde brandstof, setpoint en actuele waarde weer tegeven.

    (Tijdens de inbedrijfstelling kan het setpoint niet worden gewijzigd. Het interne schakelpunt om debrander uit te schakelen zal tijdens de inbedrijfstelling altijd gesloten blijven, onafhankelijk van deactuele waarde.)

    Als de OPEN en CLOSE posities zijn vastgelegd tijdens de inbedrijfstelling en de brander valt instoring bij de eerste branderstart, is het niet nodig om deze posities opnieuw vast te leggen. Debrander zal weer starten na het resetten van de storing en zal direct doorgaan om te beginnenmet het voorspoelen, aan het einde van de voorspoeltijd zal de M.M. weer vragen om destartpositie in te voeren.

    M.M.

    1 2 3

    1 2 3

    1 2 3

    DISPLAYSTATUS

    1 2 3

    1 2 3

    1 2 3

    2.14.2.1.2

    Commissioning and Setting up Procedure: Introduction

    CLOSE

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    6/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    2.14.2.2 Programmering van de brandstof-/luchtposities (systemen zonder E.G.A.)

    CH1, CH2 etc refereren aan de rij toetsen met CH1 bovenaan.

    Note: Tijdens de hele inbedrijfstellingsprocedure is de COM LED verlicht

    1. Controleer dat het voorwaardecircuit is gesloten, d.w.z. dat er spanning op klem #53 staat.

    2. Selecteer de brandstof. CLOSE knippert. 'ENTER PASSWORD' scherm wordt weergegeven.

    Note: Als een brandstof opnieuw inbedrijfgesteld moet worden, druk dan opde toets voordat de COM LED stopt met knipperen (5 seconden).

    3. Voer het wachtwoord in door gebruik te maken van de CH1 en CH2 toetsen

    Wanneeer het wachtwoord is ingevoerd druk op de toets (CLOSE brandt ENTER

    knippert)

    4. “SYSTEM ACTIVATE, WATER LEVEL CONFIGURE” wordt weergegeven.

    In dit scherm is het noodzakelijk om zowel CH1 en CH3 juist in te stellen. Deze moetenalletwee op #3 staan als er een Autoflame niveauregeling wordt gebruikt en op #7 indien er een Mk6 zonder Autoflame niveauregeling wordt gebruikt. Het is ook noodzakelijk om CH5in te stellen voor het gebruik van de first out annunciation. Stel deze in op #0 indien er geenfirst out wordt gebruikt, op 1 als de first out alleen weergegeven moet worden en op 2 als defirst out ook de brander moet uitschakelen en een storing moet geven.

    Druk dan op de toets.

    5. Het display geeft nu de posities van de servomotoren weer, nadat de interne controles zijn

    uitgevoerd (CLOSE knippert). Druk op de toets en begin met het vastleggen vande CLOSE positie.

    6. Gebruik de CH1 tot CH6 toetsen (alleen de actieve kanalen) om de

    servomotoren op 0.0. te zetten. Druk op de toets (OPEN knippert)

    7. Druk op de toets (OPEN brandt, ENTER MEMORY knippert).

    8. Gebruik de CH1 tot CH6 toetsen om de servomotoren volledig open te sturen.

    Dit is normaal 90.0 voor gasvlinderkleppen en voor branderluchtkleppen, maar het kan ookminder dan 90.0 zijn als er een mechanische begrenzing of aanslag is.

    Druk op de toets (brander spoelt voor, aan het einde begint START te knipperen).

    COM

    CLOSE

    2.14.2.2.1

    Commissioning and Setting up Procedure: Programming Fuel/Air Positions

    ENTER

    MEMORY

    ENTERMEMORY

    OPEN

    ENTER

    MEMORY

    CLOSE

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    7/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    HIGH

    ENTER

    MEMORY

    INTER START

    ENTER

    MEMORY

    RUN

    2.14.2.2.2

    Commissioning and Setting up Procedure: Programming Fuel/Air Positions

    9. Druk op de toets (START brandt, ENTER MEMORY knippert).

    **WAARSCHUWING** Enter de START positie niet voordat de brandstofklep  teruggeregeld is, dit zou anders kunnen leiden tot een gevaarlijke situatie.**

    10. Gebruik CH1 tot CH6 toetsen om de servomotoren op de positie te zetten om debrander te ontsteken.

    11. Druk op de toets (Brander ontsteekt, HIGH knippert).

    12. Druk op de toets (HIGH brandt, ENTER MEMORY knippert).

    13. Gebruik CH1 tot CH6 toetsen om de vollastpositie in te stellen. (Het is niet mogelijk

    om hoger te gaan dan de OPEN positie). Open altijd de luchtklep eerst een paar graden endaarna gevolgd door de brandstofklep.

    14. Druk op de toets (INTER, of INTER en START knipperen).

    Note: INTER knippert alleen als het aantal INTER posities die zijn vastgelegd gelijk ofminder dan 3 zijn. Hierna zullen de INTER en START samen knipperen.

    15. Druk op de o f toets (INTER of START brandt, ENTER MEMORY knippert).

    16. Gebruik CH1 tot CH6 toetsen om de servostanden naar beneden te brengen.

    Verminder altijd eerst de brandstofservo een paar graden en daarna de luchtservo eenpaar graden.

    Als de huidige positie een INTER stand is ga terug naar punt #14, zoniet ga verder.

    15. Druk op de toets. Op dit moment is alle inbedrijfsteldata permanent vastgelegd.

    (Na een korte pauze zal RUN gaan knipperen).

    16. Druk op de toets om het systeem normaal te laten moduleren.

    START

    ENTER

    MEMORY

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    8/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    Instellen van de servomotoren

    Autoflame levert drie standaard verschillende soorten servomotoren, klein, groot en industriëleuitvoering. Deze kunnen allemaal worden gebruikt voor brandstof- en luchtkleppen. Alle typeskunnen worden geconfigureerd om met de klok mee te draaien (CW) of tegen de klok in tedraaien (CCW) .

    Lay-out van de kleine servomotor, refereer naar Sectie 2.14.2.3.3Lay-out van de grote servomotor, refereer naar Sectie 2.14.2.3.3Lay-out van de industriële servomotor, refereer naar Sectie 8.10

    Gekeken naar de as, vanaf de positie waar de potentiometer is geplaatst, draaien alle servo-motoren met de klok mee als er een voedingsspanning is aangesloten tussen de LIVE en de CWaansluiting, indien de voedingsspanning wordt aangesloten tussen de LIVE en de CCW zullen deservomotoren tegen de richting van de klok in draaien.

    De werking van de brandstof- en luchtkleppen is meestal zo dat ze openen met de klok mee. Alsde draairichting moet worden gewijzigd, is het nodig om zowel de sturing als de terugkoppelingom te draaien tussen de M.M. en de servomotor(en). Een voorbeeld van het omdraaien van dedraairichting van een brandstofklep wordt weergegeven in figuur B, sectie 2.14.2.3.4. Figuur Ageeft de normale aansluiting weer.

    Instelprocedure

    Voordat een brander opgestart wordt is het essentieel om elke M.M. servomotor in te stellen.Hiervoor is een tamperproof schroevendraaier nodig (welke kan worden besteld bij Autoflame).Het M.M. systeem heeft de mogelijkheid om de kleppen verder door te laten draaien dan 90graden, nl. tot aan 96 graden. Neem contact op met Autoflame voor advies op installaties diemeer dan 90 graden moeten draaien.

    Alle uitlezingen op de M.M. zijn in graden van een hoek. Het is noodzakelijk om de potmeter zo inte stellen dat de M.M. 0.0 aangeeft als de gerelateerde klep volledig gesloten is. De inbedrijfsteller moet visueel de mechanische positie van de kleppen controleren. NEEM NIET AAN DAT ZEVOORHEEN AL GECONTROLEERD ZIJN.

    Om een servomotor in te stellen moet je er eerst voor zorgen dat optie 12 op 0 staat (dit zorgt

    ervoor dat eventuele EGA storingen geen stagnatie veroorzaken). Zet de M.M. ininbedrijfstelmodus zodat de CLOSE LED brandt en de ENTER LED knippert (zie sectie vaninbedrijfstelling). Na dit gedaan te hebben is het mogelijk om de kleppen naar de mechanischgesloten positie te sturen door de aangewezen pijltoetsen van de kanalen te gebruiken

    **WAARSCHUWING** ELECTRISCHE AANSLUITINGEN STAAN ONDER SPANNING.

    Verwijder de kap van de servomotor.

    2.14.2.3.1

    Commissioning and Setting up Procedure: Setting Positioning Motors

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    9/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    Voor luchtkleppen volg de volgende procedure:

    Gebruik de pijltoetsen van de luchtklep om de klep naar zijn mechanisch gesloten stand te sturen.Draai de 2 tamperproof schroeven een beetje los zodat je de potentiometer kunt draaien. Draaide potmeter met de klok mee of tegen de klok in totdat de uitlezing op de M.M. 0.0 aangeeft.Draai nu de 2 tamperproof schroeven weer vast, controleer dat de uitlezing nog steeds 0.0

    aangeeft. Als de aanwijzing veranderd herhaal voorgaande.

    Voor brandstof kleppen volg de volgende procedure:

    Op Autoflame gas-, olie- en gecombineerde gas-/oliekleppen is het noodzakelijk om de servomotor te demonteren. Zet de klep nu handmatig in de juiste gesloten positie en bekijk de positie van depin in de as van de servomotor. Draai de as van de servomotor met de aangewezen pijltoetsen zodat de klep en servo weer kunnen worden samen gebouwd. Draai de 2 tamperproof schroevenlos en vervolg met het afstellen van de potmeter tot de M.M. weer 0.0 aangeeft. Gebruik deaanwijzing op het eind van de as om zeker te stellen dat de klep nog volledig gesloten is.

    Belangrijke notitie voor Autoflame kleppen:

    Op kleppen met een draadaansluiting zit de pin 90 graden gedraaid t.o.v. een geflensde klep.

    Op geflensde kleppen zit de pin boven in de as van de klep in lijn met de vlinderklep.

    Bij beide types kleppen zit de externe aanwijzing in lijn met de vlinderklep.

    Onafhankelijk van het gebruikte type klep, wordt de servomotor fabrieksmatig geleverd in de 0.0graden positie. Dezelfde motor zal voor beide kleppen correct zijn aangezien de servomotor 90graden verschillend gemonteerd worden ten opzichte van elkaar.

    2.14.2.3.2

    Commissioning and Setting up Procedure: Setting Positioning Motors

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    10/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    Small Positioning Motor

    Commissioning Procedure: Positioning Motors

    Large Positioning Motor

    2.14.2.3.3

    W    +  -

    POSITIONING MOTOR

    ADJUSTING CLIPS

    POTENTIOMETER

    P.C.B./4 FIXING POINTS M3

    FIXING HOLES 5mm (7/32") DIA.

    M4 EARTH STUD

    POTENTIOMETER

    TAMPER PROOF SCREWS

    W    +  -

    L CW CCW

    L CW CCW

    TAMPER PROOF SCREWS

    POTENTIOMETERP.C.B./2 FIXING POINTS M3

    M4 EARTH STUD

    POSITIONING MOTOR

    FIXING HOLES 5mm (7/32") DIA.

    POTENTIOMETERADJUSTING CLIPS

    -+

    L

           W

    -+ W

        C    C       W   C       W   L

    CWCCW

    De getoonde servomotoren zijn 230V waarbij de stuurkabel en de kabel van het terugkoppelsignaaldoor 2 verschillende wartels moet worden gevoerd. Voor de 24V uitvoering is het niet noodzakelijkom 2 wartels te gebruiken.

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    11/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    Servomotoraansluitingen voor 2 draairichtingen

    2.14.2.3.4

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    12/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    2.14.2.3.5

    Vervanging van de servomotor, onderhoud van de servomotor en het belang van hetgebruiken van de servomotor met de juiste kracht.

    VervangingElke keer dat een servomotor moet worden vervangen op de installatie is het van het grootstebelang dat visueel wordt gecontroleerd dat de positie van de klep voor brandstof/lucht/rookgas-

    recirculatie of welke andere functie ook gelijk is met de terugkoppeling van de potmeter zoalsweergegeven op de Autoflame regelaar. Dit betekend dat als de klep in de gesloten positie staater ook daadwerkelijk 0.0 graden op het M.M. display staat. Het moet niet worden aangenomendat de inbedrijfsteller die de installatie origineel inbedrijf heeft gesteld deze in de juiste positie heeftgezet.

    OnderhoudHet is aan te bevelen de apparatuur periodiek te controleren, in het bijzonder het volgende voor de servomotoren:

    1- Algemene mechanische toestand, d.w.z. let op corrosie of mechanische schade.2- Dat er geen speling in de koppeling of het stangenstelsel zit.3- Dat alle bevestigingen goed vast zitten.4- Mechanische pennen, d.w.z. rolpennen/splitpennen geen corrosie of metaalmoeheid vertonen.5- Als de brander is uitgeschakeld en de spanning is geïsoleerd, demonteer de servomotor en  controleer of de klep niet teveel weerstand heeft om normaal te werken. Zorg ervoor dat de  servo werkt binnen de krachtspecificatie.6- Ga niet op de servomotoren staan omdat dit schade kan veroorzaken aan de printplaat met de  potmeter wat kan leiden tot systeemfouten.7- Verwijder de printplaat niet uit de servomotor daar dit de integriteit van de herhaalbaarheid  kan beschadigen en de garantie kan worden geweigerd.

    Servomotor krachtspecificaties- het is belangrijk dat de servomotoren niet worden gebruiktbuiten hun gespecificeerde werkingsgebied.

    Servomotor Art. nummer specificatie

    Small servomotor (MM10005) 0.89 ftlbs (1.2Nm)Large servomotor (MM10004) 11 ftlbs (15Nm)Industrial servomotor 5 (MM10070) 37 ftlbs (40Nm)Industrial servomotor 10 (MM10072) 72 ftlbs (98Nm)

    Industrial servomotor 20 (MM10074) 148 ftlbs (200Nm)Industrial servomotor 40 (MM10078) 295 ftlbs (400Nm)

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    13/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    2.14.2.4 Opties

    BELANGRIJK: De opties en parameters mogen alleen worden gewijzigd door gekwalificeerdpersoneel dat een grondige training heeft ondergaan over de Autoflame verbrandingsmanagement systemen en het verbrandingsproces in het algemeen. Iemand die de optiesen parameters wijzigd, niet de juiste kennis heeft en geen training heeft gevolgd over deze

    instellingen kan zichzelf en anderen in gevaarlijke situaties brengen.

    Neem bij twijfel direct contact op met Autoflame technical support (+44 (0) 20 8695 2001).

    Om opties te selecteren:

    CH1, CH2, CH3 refereren naar de toetsen beginnend met CH1 bovenaan.

    Optiewaarden kunnen worden gewijzigd door in de optiemodus te gaan. Eerst moet het wachtwoordworden ingevoerd. Om het wachtwoord in te voeren volg de stappen zoals hieronder beschreven:

    Deselecteer en selecteer de brandstof of haal de spanning van de unit en zet de spanning er weer op.

    Als het systeem al inbedrijfgesteld is druk op voordat de COM l.e.d. stopt te knipperen.

    Als de unit nog niet inbedrijfgesteld is, zal de unit automatisch naar inbedrijfstelmodus gaan.

    “ENTER PASSWORD” wordt weergegeven.

    Gebruik de CH1 en CH2 om het wachtwoord in te geven en druk dan op

    “SYSTEM ACTIVATE, WATER LEVEL CONFIGURE” wordt weergegeven.

    In dit scherm is het noodzakelijk om zowel CH1 en CH3 juist in te stellen. Deze moeten alletwee op#3 staan als er een niveauregeling wordt gebruikt en op #7 indien er een MK6 zonder niveau-regeling wordt gebruikt. Het is ook noodzakelijk om CH5 in te stellen voor het gebruik van de firstout annunciation. Stel deze in op #0 indien er geen first out wordt gebruikt, op 1 als deze alleenmoet worden weergegeven en op 2 als deze de brander moet uitschakelen en een storing melden.

    Druk nu op

    Op het volgende scherm selecteer om de brandstofluchtverhouding inbedrijf te stellen

    Om het “SET OPTIONS” scherm te selecteren druk de CH1 tegelijk in.

    Om het optienummer te wijzigen gebruik de CH2 toetsen.

    Om de waarde van de optie te wijzigen gebruik de CH3 toetsen.

    De waarden van alle opties kunnen gewijzigd worden als men in de optiemodus is.

    Als alle benodigde opties zijn gewijzigd druk op.

    Alle nieuwe optiewaarden zijn nu permanent opgeslagen.

    COM

    CLOSE

    ENTER

    MEMORY

    2.14.2.4.1

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

    CLOSE

    ENTER

    MEMORY

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    14/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    1. 3 Keteltemperatuur/druksensor type:

    3 Temperatuursensor (MM10006 & 7) 20-390 C (50 - 730 F)4 Niet in gebruik5 Niet in gebruik6 Druksensor (MM10008) 2.0 - 23.0 bar (30 - 330 PSI)7 Hogedruksensor (MM10009) 2.0 - 38.0 bar (30 - 550 PSI)8 Lagedruksensor (MM10010) 0.2 - 3.80 bar (1.5 - 55 PSI)9 Niet in gebruik10 Externe temperatuursensor (spanningsingang)-instellingen parameters #52-5611 Externe druksensor (spanningsingang)- instellingen parameters #52-56

    2. 60 Motorsnelheid tijdens moduleren: de waarde is geen specifieke tijd ofafstandratio. Als de snelheid van de motor te hoog is, verhoog dan dezewaarde. Indien te langzaam verlaag deze waarde. Buiten de modulatie omzullen de motoren op maximale snelheid bewegen of op de snelheid zoalsingesteld in optie #75. De bewegingssnelheid wordt bepaalt door hetlangzaamste kanaal, d.w.z. de langzaamste servomotor.

    5-240 Bereik 5 = 43 seconden van 00 to 900

    60 = 120 seconden van 00 to 900

    240 = 390 seconden van 00 to 900

    3. 0 Niet gebruikt:  Deze optie wordt alleen gebruikt in de mini MK5.4. 0 Niet gebruikt:  Deze optie wordt alleen gebruikt in de mini MK5.

    5. 1 Positie tijdens ventileren: Dit selecteert de positie tijdens voorspoelen(werkzaam op kanalen 1-4; zie optie #67-70). Indien de frequentieregelaar kanalen 5 & 6 zijn geselecteerd, voorspoelen op open positie, ongeacht dezeoptieinstelling. Dit heeft ook betrekking op naspoelen als optie #118 eenwaarde heeft groter dan 0.

    0 Geselecteerde kanalen ventileren op de vollastpositie.1 Geselecteerde kanalen ventileren op de vollastpositie (volledige open positie

    zoals vast gelegd tijdens inbedrijfstelling).

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.2

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    15/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    6. 10 Proportionele band (P): Met deze optie stel je de proportionele band in. Ditis een offset vanaf welk punt de brander begint te moduleren.

    Voorbeeld van de proportionele offset: Setpoint = 100 C, proportionele offset = 10 (d.w.z. optie 6 is ingesteld op 10).

    Proportionele band: Ingestelde waarde, Celcius, Fahrenheit, Bar of PSI isafhankelijk van de sensor en de eenheden zoals in optie #1 en #65 geselecteerd

    5-250 Bij eenheden: Celcius, Fahrenheit of PSI.0.5-25.0 Bij eenheden: Bar.

    Note:  Verlagen van deze waarde kan leiden tot het doorschieten van hetsetpoint. Vergroten van de instelling kan leiden tot het te vroeg beginnen temoduleren en het zal een lange tijd duren voordat het setpoint is bereikt.

    7 60 Integraaltijd (I): Elke x seconden wordt er 10% van de actuele offset bij deproportionele waarde opgeteld of afgetrokken. De waarde x is het aantalseconden ingesteld in deze optie. Het is mogelijk om deze optie uit te schakelen.Als off geselecteerd is zal er geen I functie plaatsvinden. Parameter #106 laat daneen procentuele variatie toe.

    OFF-250 Seconden.

    Note:  Integraal is gelijkwaardig aan 'Reset'.

    8. 1 Aantal actieve servomotorkanalen : Kanaal "1" is altijd actief (brandstofservomotor). Stel optie #8 in op het aantal extra benodigde servomotorkanalen(minimaal 1).

    1 Kanalen 1 & 2 in gebruik.2 Kanalen 1, 2 & 3 in gebruik.3 Kanalen 1, 2, 3 & 4 in gebruik.

    Note: Als optie #8 wordt gewijzigd na inbedrijfstelling moet de M.M. unitopnieuw inbedrijfgesteld worden tenzij de optie teruggezet wordt.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.3

    kleine vlam

    Vollast 

    Proportionele offset 

    90 C 

    (202 F)

    100 C 

    (212 F)

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    16/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    2.14.2.4.4

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

    9. 1 Interne in-/uitschakeling: Het interne in-/uitschakelcircuit wordt gebruikt om

    de brander in en uit te schakelen afhankelijk van de actuele waarde gerelateerdaan het setpoint. Er zijn 5 instellingen voor deze optie, de eerste, vierde en vijfdehoudt het contact altijd gesloten, een extern in-/uitschakelcontact moet wordengeplaatst. De tweede instelling opent het contact een offset boven het setpoint ensluit het contact een offset onder het setpoint. De derde opent en sluit het contacteen offset boven het setpoint. De vierde schakelt de brander terug van hoofdgasnaar startgas een offset boven het setpoint en weer terug naar hoofdgas eenoffset onder het setpoint. De vijfde schakelt de brander terug van hoofdgas naar startgas een offset boven het setpoint en schakelt terug naar hoofdgas een offsetboven het setpoint. De offset wordt ingesteld in optie #10 en #11.

    0 Intern in-/uitschakelcontact altijd gesloten.1 Brander start beneden het setpoint.2 Brander start boven het setpoint.3 Brander schakelt terug naar hoofdgas beneden het setpoint.4 Brander schakelt terug naar hoofdgas boven het setpoint.

    10. 3 Offset boven setpoint wanneer brander stopt of terugschakelt:(Alleen werkzaam indien optie #9 is ingesteld op 1, 2, 3 of 4).

    2-50 Bij eenheden: Celcius, Fahrenheit of PSI.0.2-5.0 Bij eenheden: Bar.

    11. 3 Offset boven/onder setpoint wanneer brander stopt of

    terugschakelt:(Alleen werkzaam indien optie #9 is ingesteld op 1, 2, 3 of 4 ).

    2-50 Bij eenheden: Celcius, Fahrenheit of PSI.0.2-5.0 Bij eenheden: Bar.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

      Offset = 3 (value set in option #11)

    Option #9 = 2, example using 100 C (212 F). Required setpoint.

    Option #9 = 1, example using 100 C (212 F). Required setpoint.

     Burner stops at this point and above

     Required Value 100 C 

    (212 F)

    97 C 

    (209 F)

    103 C 

    (215 F)

     Burner starts at this point and below

     Required Value 100 C 

    (212 F)

    103 C 

    (215 F )

    106 C 

    (218 F)

     Burner starts at this point and below

     Burner stops at this point and above

    Offset = 6 (value set in option #10)

      Offset = 3 (value set in option #11)

    Offset = 3 (value set in option #10)

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    17/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    12. 0 E.G.A. opties:  Als deze optie ingesteld is op1/2/3/4/5/6/8/9 dan zal de

    E.G.A. de brander trimmen en moet deze worden inbedrijfgesteld met de E.G.Ain bedrijf. De trim wordt uitgevoerd door kanaal 2 of 5 afhankelijk van optie #76.

    0 E.G.A. niet geactiveerd.1 Als een E.G.A. in storing gaat zal de brander blijven branden. De servomotoren

    zullen dan hun origineel inbedrijfgestelde positie weer innemen en de trimfunctiezal buiten bedrijf blijven totdat de E.G.A. is gereset. Er kunnen tijdens de E.G.Astoring geen eenpuntswijzigingen worden doorgevoerd. Klem #79 wordtgeactiveerd als de E.G.A. in storing staat.

    2 Als een E.G.A. in storing gaat zal de brander uitschakelen. De brander wil niet

    starten zolang de E.G.A. in storing staat en de E.G.A. binnen zijn werkingstemperatuur is. Klem #79 wordt geactiveerd als de E.G.A. in storing staat.

    3 Idem als 1 maar klem #79 wordt niet geactiveerd bij een E.G.A. storing.4 Idem als 2 maar klem #79 wordt niet geactiveerd bij een E.G.A. storing.5 Idem als 1 maar de rookgaslimieten worden ook getest (optie #19-27).6 Idem als 2 maar de rookgaslimieten worden ook getest (optie #19-27).7 M.M. inbedrijfgesteld zonder E.G.A., E.G.A. wordt alleen gebruikt voor uitlezing.8 Idem als 5 maar klem #79 wordt niet geactiveerd bij een E.G.A. storing.9 Idem als 6 maar klem #79 wordt niet geactiveerd bij een E.G.A. storing.

    Note: Als de E.G.A. verwijderd wordt voor onderhoud moet deze optieop 0 of 7 worden gezet. Indien er tijdens dit onderhoud een eenpunts-wijziging wordt gedaan moet de installatie opnieuw inbedrijfgesteldworden als de E.G.A. herplaatst wordt.

    13. 0 0-30 Reset opties naar fabrieksinstelling: Om alle opties terug te zetten naar fabrieksinstelling stel optie 13 op 26 in en druk op enter.

    14. 0 Dubbelbrander installatie: Twin burner operation geeft de mogelijkheid om2 branders tegelijk te laten branden met dezelfde belasting. De identificatienummers van de M.M. units moeten worden ingesteld, b.v. 1 en 2 (zie optie #33).

    0 Twin burner operation niet actief.1 Twin burner operation voor een dubbelvuurgangsvlampijpketel, beide branders

    branden samen. Als één brander een storing geeft, gaan beide branders uit. Er is maar een mediumsensor nodig die wordt aangesloten op de oneven M.M unit.

    2 Twin burner operation voor waterpijpketels, branders kunnen onafhankelijk vanelkaar branden. Als beide branders branden zullen ze synchroniseren endezelfde belastingstand aanhouden. Als een van de branders een storing krijgtzal de andere brander gewoon verder branden. Voor deze toepassing zijn 2mediumsensors nodig (voor elke M.M. unit 1).

    Note:  Als de communicatie verbroken wordt en optie #14 staat op 1 zal eenknipperende fout “ERROR 100”verschijnen.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.5

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    18/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    15. Niet gebruikt:

    16. 0 Master/slave (cascade) en D.T.I: Een masterketel kan worden geselecteerddoor een spanning te zetten op klem #88 van de geselecteerde M.M. Er magvoor de cascade maar 1 ketel als master zijn geselecteerd, anders zal de cascade regeling niet werken. De leidende ketel kan ook door de DTI worden geselecteerd.Om dit te bewerkstelligen moeten alle M.M.’s klem #88 voltvrij hebben. Eenspanning op klem #88 zal het DTI commando te niet doen.

    0 Geen cascade, de M.M.’s communiceren wel en worden door de DTI gezien.1 Cascade ingeschakeld- de M.M. zal de cascadecommando’s volgen.

    2 Setpuntwijziging & in-/uitschakelcommando wordt geaccepteerd vanaf de DTI3 Zowel 1 als 2.

    Note:  Om de cascade goed te laten werken moet een accurate brandstofflow-meting zijn ingegeven. Een RS485 datakabel (BELDON9501) moet zijnaangesloten tussen de M.M. units (zie sectie 6.11.1 voor de juiste aansluiting).

    17. 0 NO & CO weergegeven bij olie bedrijf: als brandstofkeuze 2 of 3 isgeselecteerd kan de weergave van CO en NO worden uitgeschakeld. Deze optieis alleen relevant als een E.G.A. aanwezig is op de installatie. De afsluiterinstelling

    moet ook in de E.G.A. worden gewijzigd om CO en NO weer te geven.

    0 NO & CO weergave blank (niet weergegeven).1 NO & CO wordt normaal weergegeven

    18. 1 Naar voren overdragen van de trim: Als de brander moduleert, kan debestaande correctie op een luchtkleppositie worden meegenomen naar devolgende positie. Deze optie is alleen relevant als een E.G.A. aanwezig is op deinstallatie.

    0 Geen naar voren overgedragen trim.

    1 Naar voren overgedragen trim.

    19. 0 Hoge offset limiet % O2:

    E.G.A. limieten: Opties #19-27 zijn alleen relevant als er een E.G.A. aanwezigis op de installatie. Optie #12 moet zijn ingesteld op 5/6/8 of 9 als één van devolgende limieten moet ingrijpen. Dit is een offset van de inbedrijfstelwaarde.

    0-10.0 % O2.

    20. 0 Hoge offsetlimiet % CO2:

    0-10.0 % CO2

    21. 0 Hoge offsetlimiet ppm CO:0-200 ppm CO

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.6

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    19/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    22. 0 Lage offsetlimiet % O2:

    0-10.0 % O2

    23. 0 Lage offsetlimiet % CO2:

    0-10.0 % CO2

    24. Niet gebruikt:

    25. 0 Absolute waarde % O2: Het systeem controleert voor O

    2 waarden lager dan

    de waarde gespecificeerd in deze optie ongeacht de inbedrijfstelwaarde.0-20.0 % O

    2

    26. 0 Absolute waarde % CO2: Het systeem controleert voor CO

    2 waarden hoger 

    dan de waarde gespecificeerd in deze optie ongeacht de inbedrijfstelwaarde.0-20.0 % CO

    2

    27. 0 Absolute waarde ppm CO: Het systeem controleert voor CO waarden hoger dan de waarde gespecificeerd in deze optie ongeacht de inbedrijfstelwaarde.

    0-200 ppm CO

    28. 20 Trim threshold: Deze optie is alleen relevant als een E.G.A. aanwezig is op de

    installatie. De waarde die in deze optie is ingesteld wordt van het setpointafgetrokken. Als de actuele waarde beneden de offset is zal de E.G.A. nietwerken. Als de trimfunctie altijd actief moet zijn moet deze optie op 0 staan. Dezeoptie moet ook op 0 staan als extern moduleren ingeschakeld is.

    0-50 Wanneer Celcius, Fahrenheit of PSI eenheid is ingesteld.0-5.0 Wanneer Bar eenheid is ingesteld.

    Note: Er kan geen eenpuntswijziging worden gedaan beneden de offsetwaarde.

    29. 1 Golden start:  Zie sectie 2.14.12. Met parameter #15- stel je de tijd in hoelang

    de Golden start wordt gehandhaafd vanaf het ontstekingspunt.

    0 Golden Start actief.1 Golden Start niet actief.

    30. 50 D.T.I.- Gevraagde waarde minimum limiet: Als het systeem word gebruiktmet een DTI, moet een minimum en maximum limiet voor de gevraagde waardeverstelling worden ingesteld. Als de M.M. een waarde ontvangt die buiten dezelimieten ligt zal hij deze weigeren en op de vorige instelling blijven werken. Hetpraktische bereik wordt gelimiteerd door het bereik van de sensor 

    5-9990 Wanneer Celcius, Fahrenheit of PSI eenheid is ingesteld.0.5-999.5 Wanneer Bar eenheid is ingesteld.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.7

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    20/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    31. 100 D.T.I.- Gevraagde waarde maximum limiet:

    5-9990 Wanneer Celcius, Fahrenheit of PSI als eenheid is ingesteld.0.5-999.5 Wanneer Bar als eenheid is ingesteld.

    32. 20 Trimvertraging: Na ontsteking zal de E.G.A. geen monster nemen binnen detijd die is ingesteld in deze optie (alleen relevant als een E.G.A. aanwezig is opde installatie). Dit geeft de verbranding tijd om te stabiliseren voordat wordtbegonnen met de trim. De tijd begint na het punt van ontsteken.

    0-250 Periode (seconden) na ontsteking dat er geen monstername plaatsvindt.

    33. 1 M.M. Identificatie: Het identificatienummer moet verschillend worden ingesteldop alle ketels in het ketelhuis. Indien dit niet gebeurt zullen er problemen ontstaanmet de cascade/dubbelbranderwerking en de DTI communicatie.

    1-10 Identificatienummer.

    34. 5 Vermogen van de brander:

    1-999 Zie optie #77 voor de eenheden.

    35. 10 Cascade scantijd:  Dit is de tijdsduur tussen de informatieaanvragen van deleidende M.M. aan de andere M.M.’s i.v.m. de cascaderegeling om tecontroleren of er aan de warmtevraag kan worden voldaan.

    1-100 Cascade scantijd (minuten).

    36. 0 E.G.A. sensorselectie:  Beschikbaar indien er een E.G.A. systeem wordt toegepast met NO/SO

    2sensoren. De volgende optie is ervoor om de gebruikte

     type sensoren te selecteren. De klepinstellingen moeten ook worden gecontroleerdin de E.G.A. unit.

    SO2

    NO0 Uit Uit1 Uit Aan2 Aan Uit3 Aan Aan

    37. 0 D actie (D) tijdsinterval: De tijdsinterval van de regelaar tussen de vergelijkingvan de actuele waarde en het setpoint (derivative is gelijk aan ‘vermogen’).

    0 (0=off)1-200 Seconden.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i

      n  g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.8

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    21/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    38. 2 Derivative control (D) dode band: De dode band is de marge boven en onder 

    het setpoint waarin geen D actie plaatsvindt.

    0-15 Wanneer Celcius, Fahrenheit of PSI eenheid is ingesteld.0-1.5 Wanneer Bar eenheid is ingesteld.

    39. 10 Derivative control (D) reactiegevoeligheid:De gevoeligheidswaarde geeft aan hoeveel procent de belastingstand verhoogtof verlaagd wordt door de D actie, als de waarde b.v. 10% is, dan zal er 10%van de maximum branderbelasting bij de actuele belastingstand worden opgeteldof afgetrokken. Draait de brander b.v. op een belastingstand van 50% en een

    D actie wordt teweeg gebracht, dan zal de belasting verhoogd worden met10+50 tot 60%.

    Onderstaande is een voorbeeld van bovenstaande regelfilosofie in werking.

    Note: “Tijd interval” instelling 20 seconden“Dode band” instelling 2°C(2°F.)"Reactiegevoeligheid” instelling 10%.

    Setpoint informatie:“Setpoint” instelling90°C(190°F.)

    “Actuele waarde” uitlezing86°C(186°F.)Belastingstand informatie:“Brander moduleert “ 50% belasting.

    In deze voorbeeldsituatie is de temperatuur 4°C (4°F) onder het setpoint gezakt.De dode band is ingesteld op 2°C (2°F.), daardoor wordt de D actie opgelegdomdat de actuele waarde meer dan 2°C (2°F.) afwijkt. In dit voorbeeld zal 10%bij de 50% belastingstand worden opgeteld met als resultaat een belastingstandvan 60%. De “Tijdinterval” is ingesteld op 20 seconden en als na die 20 secondende actuele waarde nog niet binnen de 2°C (2°F) afwijking is zal nog een keer 10% worden opgeteld bij het vermogen met als resultaat een 70% belastingstandBij een zorgvuldige selectie van de “Tijdsinterval”, “Dode band” en “Reactie-gevoeligheid” kan een ideale reactie van de brander worden geconfigureerd.De regelfilosofie werkt omgekeerd als de “actuele temperatuur” boven hetsetpoint komt en buiten de “dode band”. Om de D actie in te schakelen moet de“tijdsinterval” boven de 10 seconden worden ingesteld.

    1-100%

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.9

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    22/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    40. 0 Opwarm mogelijkheid voor cascade met lage druk stoomketels: Bij

    installaties met cascaderegeling waar geen terugslagkleppen zijn ge ï nstalleerdis het niet mogelijk om een phantom setpoint te gebruiken om de ketel in standbyopwarmen te zetten. Daarvoor bestaat een extra optie om een thermostaat teinstalleren in de ketel. De thermostaat zal een 230V/115V spanning geven opklem #93 en dit zal het opwarmen regelen (zie optie #41). De ketel zal in deopwarmfase blijven gebaseerd op de instellingen van opties #53/54.

    0 Uitgeschakeld.1 Ingeschakeld.

    41. 0 2/3 status stoomketel cascaderegeling: Met deze optie kun je 2 soortenvan cascade instellen. Of je houdt 1 ketel in standby en de andere ketels uit, ofje houdt alle ketels op standby en is er geen ketel die helemaal uit staat.

    0 3 status stoomketel cascade- LEIDEND, STANDBY, UIT, UIT, UIT...1 2 status stoomketel cascade- LEIDEND, STANDBY, STANDBY, STANDBY...

    42. 20 Opwarmingsmogelijkheid voor midden/hoge druk stoomketelcascaderegeling - phantom setpoint: Bij installaties met een cascaderegelingwaar terugslagkleppen zijn geïnstalleerd is het mogelijk om een phantom setpoint

    te gebruiken om de ketel in een standby opwarmstatus te houden. Deze waardeis een offset onder het normale setpoint. Als de brander brandt op het phantomsetpoint zal de brander op kleine vlam blijven branden.

    0-100 Wanneer Celcius, Fahrenheit of PSI als eenheid is ingesteld.0-10.0 Wanneer Bar als eenheid is ingesteld.

    43. 5 Offset boven het phantom setpoint wanneer de brander stopt:

    2-50 Wanneer Celcius, Fahrenheit of PSI als eenheid is ingesteld.

    0.2-5.0 Wanneer Bar als eenheid is ingesteld.

    44. 5 Offset beneden phantom setpoint wanneer de brander opstart:

    2-50 Wanneer Celcius, Fahrenheit of PSI als eenheid is ingesteld.0.2-5.0 Wanneer Bar als eenheid is ingesteld.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.10

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    23/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    45. 0 Extern moduleren: Indien ingeschakeld wordt de interne PID regelinguitgeschakeld en de belastingstand bepaald door een extern signaal op klemmen#7/8/9. Dit ingangssignaal kan 0-10V, 2-10V, 4-20mA or 0-20mA zijn en debrander stuurt van kleine naar grote vlam. Er dient een maximaal beveiliging teworden geïnstalleerd. Een aan/uit pressostaat/thermostaat is afhankelijk van deinstelling van deze optie.

    0 Uitgeschakeld.1 Ingeschakeld- Geen aan/uitcontact werkend (interne aan/uitcontact altijd gesloten-

    optie #9), geen lokale aanwijzing van actuele druk/temperatuur. Setpoints nietweergegeven. Externe aan/uit pressostaat/thermostaat is nodig.

    2 Ingeschakeld- Geen aan/uitcontact werkend (interne aan/uitcontact altijd gesloten-optie #9). Medium sensor wordt gebruikt voor uitlezing van actuele druk/temperatuur. Setpoints niet weergegeven. Een externe aan/uit pressostaat/thermostaat is nodig.

    3 Ingeschakeld- Aan/uitcontact werkend. Medium sensor wordt gebruikt voor uitlezing van actuele druk/temperatuur. Setpoints worden weergegeven. Eenexterne aan/uit pressostaat/thermostaat is niet nodig.

    Note: De brandstofflowmeting moet zijn ingegeven (optie #57). Wanneer dezeniet is ingegeven zal de M.M. op kleine vlam blijven staan. Optie 55 moet op 0

    staan indien optie 45 op 1;2 of 3 staat.

    46. 0 Niet gebruikt:

    47. 0 Koude start regeling: Tijdens de branderstart, als de actuele waarde beneden30% van het setpoint is, zal de brander op kleine vlam worden gehouden voor het aantal ingestelde minuten. Als de actuele waarde tussen de 30% en de 60%is zal de brander op 50% belasting worden gehouden voor het aantal minuteningesteld in deze optie. Als de actuele waarde de instelling van de P band offsetoverschrijdt zal de PID regeling normaal gaan regelen. Als de brander uitschakeld zal de timer worden gereset.

    0 Uit.1-2000 Aantal minuten dat de koude start regeling actief is.

    Note:  De koude start regeling kan niet worden gebruikt met externe modulatie.(Opties 45 en 55 moeten 0 zijn).

    48. 0 Rookgasrecirculatietimer: Dit is de tijd dat de M.M. kanalen (servomotoren/frequentieregelaars) in de FGR startpositie worden gehouden.Deze timer start aan het eind van de “main flame proving”. Zie ook

    parameter 90 aangaande de inbedrijfstelling van de FGR posities.

    0-600 Seconden.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.11

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    24/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    49. 0 Rookgasrecirculatie- offset: Dit is een offset van het setpoint. De M.M.

    kanalen (servomotoren/frequentieregelaars) worden in de FGR startpositiegehouden totdat de actuele waarde de offset bereikt beneden het setpoint.

    0-50 Wanneer Celcius, Fahrenheit of PSI als eenheid is ingesteld.0-5.0 Wanneer Bar als eenheid is ingesteld.

    50. 0 Rookgasrecirculatie- Rookgastemperatuur: De M.M. kanalen(servomotoren/frequentieregelaars) worden in de FGR startpositie gehoudentotdat de rookgassen een temperatuur hebben bereikt van 120°C of 248°F.(Een E.G.A. moet aanwezig zijn).

    0 Niet ingesteld.1 Ingesteld.

    51. 0 Niet gebruikt: Eenheden van temperatuur. Zie optie #65.

    52. 0 Niet gebruikt: Eenheid van druk. Zie optie #65.

    53. 1 Stoomketel cascade brander ‘uit’ tijd:  Het stoomketel cascade typewordt ingeschakeld door in optie #1 een druksensor te selecteren. Opties#42/43/44 hebben betrekking op de standby ketels.

    1-200 Brander “uit” tijd (minuten) tijdens opwarmcyclus.Intelligent boiler sequencing (cascade)- stoomketel toepassingen.

    54. 5 Stoomketel cascade brander ‘aan’ tijd:

    1-30 Brander “aan” tijd (minuten) tijdens opwarmcyclus.Intelligent boiler sequencing (cascade)- stoomketel toepassingen.

    55. 0 Interne PID/extern moduleren inschakelbaar met klem #88:

    (Kan niet worden gebruikt met cascaderegeling).

    0 Normale werking- interne PID.1 Klem #88 = 0 V- interne PID.

    Klem #88 = lijn spanning- externe modulatie. Deze optie verwijderd ook hetgereduceerde setpoint van het MK6 display als dit niet gebruikt wordt.

    Note:  Optie #45 moet ingesteld zijn op 0 als optie 55 op 1 wordt ingesteld.Optie #9 wordt gebruikt zoals ingesteld. Als optie #9 op 0 is ingesteld zal hetsetpoint niet worden weergegeven.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.12

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    25/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    56. 1 Werking van de alarmuitgang voor alle systeemfouten/storingen

    en E.G.A. fouten op klem #79:

    1 Relais normaal afgevallen, aangetrokken bij alarm.2 Relais normaal aangetrokken, afgevallen bij alarm.

    Note: Deze klem is in de nul geschakeld en geen spanningsuitgang.

    57. 0 Brandstofflowmeting: Om deze optie in te schakelen en de brandstofflow-meting in werking te stellen moet de Enter knop worden ingedrukt als dezeoptie getoont wordt.

    0 Geen flowmeting.1 Flowmeting in werking en gehercalibreerd.2 Totaal gemeten flow wordt gereset tot 0 voor de geselecteerde brandstof.

    58. 15 Niet gebruikt:

    59. 0 Niet gebruikt:

    60. 0 Werking omschakeling hand/autotomatisch:

    0 Brandstofklep gaat direct naar de laatst gekozen handpositie.1 Handpositie neemt de huidige positie over van de modulatie.2 Als 0, maar de handpositie wordt niet opgeslagen in het permanent geheugen.

    61. 1 Brandstofflowmeting eenheden voor brandstof 1- gasvormig:

    0 Kubieke voet.1 Kubieke meter.2 Niet gebruiken.3 Niet gebruiken.

    4 Niet gebruiken.

    62. 3 Brandstofflowmeting eenheden voor brandstof 2 - vloeibaar:

    0 Niet gebruiken.1 Lbs.2 Kilogram.3 Liters.4 US gallon.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.13

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    26/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    63. 3 Brandstofflowmeting eenheden voor brandstof 3 - vloeibaar:

    0 Niet gebruiken.1 Lbs.2 Kilogram.3 Liters.4 US gallon.

    64. 1 Brandstofflowmeting eenheden voor brandstof 4 - gasvormig:

    0 Kubieke voet.

    1 Kubieke meter.2 Niet gebruiken.3 Niet gebruiken.4 Niet gebruiken.

    65. 0 Soort brandstofflowmeting:

    0 Oude brandstofflowmeting.1 Brandstofflowmeting volgens het Amerikaans metrisch stelsel.2 Brandstofflowmeting volgens het standaard (SI) metrisch stelsel.

    66. 0 Niet gebruikt:

    67. 1 Positie kanaal 1 tijdens ventileren: de volgende opties vertellen de M.M.welke kanalen de luchtklep moeten volgen tijdens het voorventileren. Zie optie #5voor de ventilatiepositie.

    0 Kanaal 1 naar de ventilatiepositie.1 Kanaal 1 blijft gesloten tijdens voorventileren.

    68. 0 Positie kanaal 2 tijdens ventileren:

    0 Kanaal 2 naar de ventilatiepositie.1 Kanaal 2 blijft gesloten tijdens voorventileren.

    69. 0 Positie kanaal 3 tijdens ventileren:

    0 Kanaal 3 naar de ventilatiepositie.1 Kanaal 3 blijft gesloten tijdens voorventileren.

    70. 0 Positie kanaal 4 tijdens ventileren:

    0 Kanaal 4 naar de ventilatiepositie.1 Kanaal 4 blijft gesloten tijdens voorventileren.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.14

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    27/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    71. 0 Brandstof 1- brandstofsoort:

    0 Aardgas.1 NIET WIJZIGEN.2 NIET WIJZIGEN.3 NIET WIJZIGEN.4 NIET WIJZIGEN.5 Brandstof 1.

    72. 1 Brandstof 2 - brandstofsoort:

    0 NIET WIJZIGEN.1 Lichte olie.2 Zware olie.3 NIET WIJZIGEN.4/5 Brandstof 2.

    73. 1 Brandstof 3 - brandstofsoort:

    0 NIET WIJZIGEN.1 Lichte olie.2 Zware olie.3 NIET WIJZIGEN.4/5 Brandstof 3.

    74. 0 Brandstof 4 - brandstofsoort:

    0 Aardgas.1 NIET WIJZIGEN.2 NIET WIJZIGEN.3 NIET WIJZIGEN.4 NIET WIJZIGEN.

    5 Brandstof 4.

    75. 0 Servomotor snelheid tijdens voorventileren:  De motorsnelheid van allekanalen tijdens voorventileren kan onafhankelijk van optie #2 worden ingesteld.

    0 -100 0 = Snelste tijd.100 = Langzaamste tijd.

    76. 0 Trimkanaal: Indien een E.G.A. is ingeschakeld kan de trimfunctie wordenuitgevoerd door 2 kanalen nl. kanaal 2 of kanaal 5. Bij trim op kanaal 5 moetende opties #91-97 goed zijn ingesteld.

    0 Trim op kanaal 2.1 Trim op kanaal 5.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.15

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    28/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.16

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

    77. 0 Brandervermogen eenheden: Alleen voor weergave brandstofflowmeting

    0 KW x 100 /uur 6 Btu x 1000 /uur  1 Kg x 100 /uur 7 Hp x 10 /uur  2 MW /uur 8 lbs x 1000 /uur  3 Btu x 100 /uur 9 Btu x 1000 000 /uur  4 Hp x 100 /uur  5 lbs x 100 /uur  

    78. 0 Niet gebruikt:

    79. 0 Laagst gevraagde waarde:

    0-995 Laagste gevraagde waarde die toegestaan is wanneer buitentemperatuur-compensatie is ingesteld.Zie optie #80 en parameter #88. Punt A- zie diagram in sectie 2.14.2.8.1.

    80. 0 Buitentemperatuurcompensatie:

    0 Uitgeschakeld.1 Ingeschakeld.

    Note:  Een spanning op klem #93 schakelt een ‘nachtverlaging’ in, dit is eenoffsetwaarde, zie optie #85.

    81. 140 Maximale ketelwatertemperatuur bij minimale buitentemperatuur:Punt B- zie diagram in sectie 2.14.2.8.1.

    50-999 Waarde wordt gelimiteerd door de sensorselectie in optie #1.

    82. -30 Minimale buitentemperatuur: Punt C- zie diagram in sectie 2.14.2.8.1.

    -40 +40 Indien Celcius.-40 +105 Indien Fahrenheit.

    83. 65 Minimale ketelwatertemperatuur bij maximale buitentemperatuur:

    50-999 Waarde wordt gelimiteerd door de sensorselectie in optie #1.

    84. 30 Maximale buitentemperatuur: Punt D- zie diagram in sectie 2.14.2.8.1.

    -20 +40 Indien Celcius.

    -4 +105 Indien Fahrenheit.

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    29/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    85. 10 Nachtverlaging offsetwaarde: Deze offset wordt van de normale

    gevraagde waarde afgetrokken en geactiveeerd door een spanning op klem#93 te zetten.

    0-100 °C/°F/PSI.

    86. 0 Gevoeligheid foutcontrole Kanaal 1 selectie:  Verlaagd de gevoelig-heid van positiefouten van 0.1° naar 0.5° voor een industrieële servomotor.

    0 CH1 normale servomotor.1 CH1 industrieële servomotor/verlaagde gevoeligheid foutcontrole.

    87. 0 Gevoeligheid foutcontrole Kanaal 2 selectie:

    0 CH2 normale servomotor.1 CH2 industrieële servomotor/verlaagde gevoeligheid foutcontrole.

    88. 0 Gevoeligheid foutcontrole Kanaal 3 selectie:

    0 CH3 normale servomotor.1 CH3 industrieële servomotor/verlaagde gevoeligheid foutcontrole.

    89. 0 Gevoeligheid foutcontrole Kanaal 4 selectie:

    0 CH4 normale servomotor.1 CH4 industrieële servomotor/verlaagde gevoeligheid foutcontrole.

    90. 0 Frequentieregelaar werking kanaal 5:

    0 Uitgeschakeld.1 Ingeschakeld.

    91. 0 Uitgang van M.M. naar frequentieregelaar:

    0 Eenheid van de uitgangswaarde weergegeven als 4-20 milliampère.1 Eenheid van de uitgangswaarde weergegeven als 0-10 volts.2 Eenheid van de uitgangswaarde weergegeven als hertz.

    92. 25 Minimum snelheidswaarde van M.M. naar frequentieregelaar:

    1-200 Hertz (zelfde waarde als in de frequentieregelaar).

    93. 50 Maximum snelheidswaarde van M.M. naar frequentieregelaar:

    1-200 Hertz (zelfde waarde als in de frequentieregelaar).

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.17

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    30/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    94. 2 Ingangssignaal naar M.M. vanaf frequentieregelaar:

    0 4-20 milliampère.1 0-10 volt.2 0-20 milliampère.

    95. 0 Ingangswaarde weergegeven als:

    0 Geselecteerde ingangsignaal.

    1 Hertz.

    96. 0 Minimum snelheidswaarde van frequentieregelaar naar M.M.:

    0-200 Hertz (zelfde waarde als in de frequentieregelaar).

    97. 50 Maximum snelheidswaarde van frequentieregelaar naar M.M.:

    0-200 Hertz (zelfde waarde als in de frequentieregelaar).

    98. 0 Niet gebruikt:

    99. 0 Niet gebruikt:

    100. 0 Frequentieregelaar werking kanaal 6:

    0 Uitgeschakeld.1 Ingeschakeld.

    101. 0 Uitgang van M.M. naar frequentieregelaar:

    0 Eenheid van de uitgangswaarde weergegeven als 4-20 milliampère.

    1 Eenheid van de uitgangswaarde weergegeven als 0-10 volts.2 Eenheid van de uitgangswaarde weergegeven als hertz.

    102. 25 Minimum snelheidswaarde van M.M. naar frequentieregelaar:

    1-200 Hertz (zelfde waarde als in de frequentieregelaar).

    103. 50 Maximum snelheidswaarde van M.M. naar frequentieregelaar:

    1-200 Hertz (zelfde waarde als in de frequentieregelaar).

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.18

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    31/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    104. 2 Ingangssignaal naar M.M. vanaf frequentieregelaar:

    0 4-20 milliampère.1 0-10 volt.2 0-20 milliampère.

    105. 0 Ingangswaarde weergegeven als:

    0 Geselecteerde ingangsignaal.1 Hertz.

    106. 0 Minimum snelheidswaarde van frequentieregelaar naar M.M.:

    0-200 Hertz (zelfde waarde als in de frequentieregelaar).

    107. 50 Maximum snelheidswaarde van frequentieregelaar naar M.M.:

    0-200 Hertz (zelfde waarde als in de frequentieregelaar).

    108. Niet gebruikt:

    109. Niet gebruikt:

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.19

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    32/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    Om veiligheidsredenen moeten de opties#110-150 ook worden ingesteld in de param-eters. Het is de verantwoording van deInbedrijfsteller dat alle instellingen zijngedaan conform de geldende normen, lokalewetten en regels, etc.

    Als de M.M. in de ‘idle’ positie opties blijft staan is hetaannemelijk dat de opties #110-150 niet identiek zijn aande parameters #110-150. Als je in inbedrijfstelmodusgaat, worden de incorrecte optie/parameters weergegevenonder in het scherm. Indien er meer dan 1 optie/parameterverkeerd is zal degene met het laagste nummer wordenweergegeven. Als je weer in de inbedrijfstelmodus gaat zalde volgende optie die verkeerd staat worden weergegeven.

    110. 1 Brander vlambewakingssoort:

    1 Intern bewaakt bedrijf - standaard scanner.2 Intern onbewaakt bedrijf - zelf controlerende scanner.

    111. 0 Startvlam:

    0 Onderbroken startvlam1 Ononderbroken startvlam.

    112. 40 Voorventilatietijd:

    05-300 Seconden/minuten- zie optie #135.

    113. 3 Voorontstekingstijd: Tijd dat de ontstekingstrafo is bekrachtigd voordat destartkleppen zijn geopend.

    3-5 Seconden.

    114. 3 Eerste veiligheidstijd: Tijd dat de startkleppen zijn geopend totdat UV

    wordt gecontroleerd.

    3-10 Seconden.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.20

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    33/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    115. 3 Startvlam wachttijd:

    3-5 Seconden.

    116. 3 Brandstof 1 & 4 (gascurves) tweede veiligheidstijd:  Start en hoofd-kleppen overlappen elkaar (niet van toepassing bij ononderbroken startvlamzie optie #111).

    3-10 Seconden.

    117. 5 Hoofdvlam wachttijd: Tijdsduur vanaf einde tweede veiligheidstijd totdat

    de brander begint te moduleren (vertraging tot moduleren).

    5-20 Seconden.

    118. 0 Naventilatietijd:

    0-100 Seconden (0 - geen naventilatie) U.V. wordt niet gecontroleerd tijdensnaventilatie. Zie ook optie #135.

    119. 10 Anti pendeltijd: Tijdvertraging van branderstop tot branderstart.

    3-120 Seconden.

    120. 10 UV drempelwaarde:

    5-50 Minimum vlamsignaal tijdens startvlam (op ieder ander moment is de UVdrempelwaarde gefixeerd op 5).

    121. 5 Vertraging van het voorventileren waarin luchtdrukschakelaar inruststand wordt getest:

    5-10 Seconden.

    122. 0 Werking met een vlamrelais: Als deze optie is ingeschakeld, wordtklem 85/86 gebruikt in combinatie met een vlamrelais voor vlambewaking.

    0 Uitgeschakeld - Werking met een normale UV scanner.1 Ingeschakeld - Werking met een vlamrelais.

    123. 3 Brandstof 2 & 3 (oliecurves) tweede veiligheidstijd:  Start- en hoofd-kleppen overlappen elkaar (niet van toepassing bij ononderbroken startvlam

    zie optie #111).

    3-15 Seconden.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.21

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    34/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    124. 1 Gasdruksensor type:

    0 Nominaal bereik 0–65 mbar/ 0–1 psi (Sensor MM60006)Note. PSI weergave niet mogelijk met deze sensor 

    1 Nominaal bereik 0–340 mbar/ 0–5 psi (Sensor MM60008)2 Nominaal bereik 0–750 mbar/ 0–11 psi (Sensor MM60011)3 Nominaal bereik 0–1380 mbar/ 0–20 psi (Sensor MM60012)4 Nominaal bereik 0-4125 mbar/0-60psi (Sensor MM60014)

    125. 0 Gaslektest en hoge-/lage gasdrukcontrole - brandstof 1:

    0 Niet gecontroleerd op brandstof 1.1 Gaslektest aan en hoge-/lage gasdruklimietcontrole (zie opties #136/137).2 Niet selecteren.3 Hoge-/lage gasdruklimietcontrole. Als opties #136/137 op 0 staan, worden

    alleen de actuele gasdrukken weergegeven.

    126. 0 Brandstof 2/olie hoge-/lage drukcontrole - brandstof 2:

    0 Niet gecontroleerd op brandstof 2.1 Niet selecteren.2 Hoge-/lage oliedrukcontrole. Als opties #139/140 op 0 staan, worden

    alleen de actuele drukken weergegeven.3 Niet selecteren.

    127. 0 Brandstof 3/olie hoge-/lage drukcontrole - brandstof 3:

    0 Niet gecontroleerd op brandstof 3.1 Niet selecteren.2 Hoge-/lage oliedrukcontrole. Als opties #139/140 op 0 staan, worden

    alleen de actuele drukken weergegeven.3 Niet selecteren.

    128. 0 Gaslektest en hoge-/lage gasdrukcontrole - brandstof 4:

    0 Niet gecontroleerd op brandstof 4.1 Gaslektest aan en hoge-/lage gasdruklimietcontrole (zie opties #136/137).2 Niet selecteren.3 Hoge-/lage gasdruklimietcontrole. Als opties #136/137 op 0 staan, worden

    alleen de actuele gasdrukken weergegeven.

    129. 0 Lektest werking: Deze optie moet op 0 staan tijdens de inbedrijfstelling. Als

    de inbedrijfstelling gereed is mag dit gewijzigd worden naar 1.

    0 Lektest uitgevoerd voor iedere branderstart.1 Lektest uitgevoerd na branderstop (gasdruk wordt niet getest bij branderstart).

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.22

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    35/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    130. 2 Lektest:

    0 Twee gaskleppen lektest, dubbele startkleppen.1 Drie gaskleppen lektest, dubbele startkleppen. Ventilatieklep normaal gesloten.2 Drie gaskleppen lektest, dubbele startkleppen. Ventilatieklep normaal open.3 Twee gaskleppen lektest, enkele startklep.4 Drie gaskleppen lektest, enkele startklep. Ventilatieklep normaal gesloten.5 Drie gaskleppen lektest, enkele startklep. Ventilatieklep normaal open.

    131. 0 Eenheid voor gasdruk: PSI niet mogelijk bij MM60006 - zie optie #124.

    0 "wg (inches water kolom).1 mbar (millibar).2 psi (pounds per square inch) - eenheid wordt weergegeven tot 2 decimalen.

    132. 20 Gaslektest testtijd:

    10-30 Seconden.

    133. 5.0 Maximale drukverandering tijdens testtijd:

    0.1-5 "wg/ 0.2-12.4mbar/ psi niet mogelijk (Sensor MM60006)0.4-25.2 "wg/ 1.1-63 mbar/ 0.02 - 0.91 psi (Sensor MM60008)1-56 "wg/ 2.5-140 mbar/ 0.04 - 2.03 psi (Sensor MM60011)1.9-103 "wg/ 4.6-356 mbar/ 0.07 - 5.16 psi (Sensor MM60012)

    Note: Fabrieksinstelling zal wijzigen aan de hand van het ingestelde sensor bereik in optie #124. Zie sectie 2.14.2.6.2.

    134. 3 Gaslektest klepopeningstijd:

    3-20 Seconden.

    135. 0 Wijzigen ventilatietijd:

    0 Seconden.1 Minuten.2 NFPA post purge- naventilatietijd in seconden zoals ingesteld in optie #118.

    Note:  Als deze optie op 2 is ingesteld (NFPA post purge) dan moet optie #118op een waarde staan hoger dan 15 anders zal er een storingsbericht verschijnen.Tijdens de ‘NFPA post purge’ blijven alle kanalen staan in de positie zoals die

    was tijdens de normale branderstop of storing (zie ook opties #67-70). De ‘NFPApost purge’ zal geschieden onder alle omstandigheden, normale branderstopen branderstoring op elk willekeurig moment in de start/modulatie volgorde.

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.4.23

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    36/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

    136. 5.0 Gasdrukschakelaar- offset lage limiet: Deze optie heeft 2 functies:

    - Lage gasdrukcontrole voor iedere branderstart.- Lage gasdrukcontrole tijdens bedrijf.Dit is een offset van de inbedrijfgestelde waarde. Zie opties #124/131.

    0 Uit- lage gasdruk wordt niet gecontroleerd.0.1-5 "wg/ 0.2-12.4mbar/ psi niet beschikbaar (Sensor MM60006)0.1-25.2 "wg/ 1.1-63 mbar/ 0.02 - 0.91 psi (Sensor MM60008)1-56 "wg/ 2.5-140 mbar/ 0.04 - 2.03 psi (Sensor MM60011)1.9-103 "wg/ 4.6-356 mbar/ 0.07 - 5.16 psi (Sensor MM60012)

    137. 1.0 Gasdrukschakelaar- offset hoge limiet:Dit is een offset van de inbedrijfgestelde waarde. Zie opties #124/131.

    0 Uit- hoge gasdruk wordt niet gecontroleerd.0.1-5 "wg/ 0.2-12.4mbar/ psi Niet beschikbaar (Sensor MM60006)0.5-25 "wg/ 1.1-63 mbar/ 0.02 - 0.91 psi (Sensor MM60008)1-56 "wg/ 2.5-140 mbar/ 0.04 - 2.03 psi (Sensor MM60011)1.9-103 "wg/ 4.6-356 mbar/ 0.07 - 5.16 psi (Sensor MM60012)

    138. 0 Eenheid voor oliedruk:

    0 Bar.1 PSI.

    139. 1.0 Oliedrukschakelaar-offset lage limiet:Dit is een offset van de inbedrijfgestelde waarde.

    0 Uit- lage limiet wordt niet gecontroleerd.0.8-4 Bar- lage oliedruk.0-50 PSI- lage oliedruk.

    140. 1.0 Oliedrukschakelaar-offset hoge limiet:Dit is een offset van de inbedrijfgestelde waarde.

    0 Uit- lage limiet wordt niet gecontroleerd.0.8-4 Bar- hoge oliedruk.0-50 PSI- hoge oliedruk

    2.14.2.4.24

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    37/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

    141. 0 Luchtdrukcontrole tijdens voorventileren: deze optie maakt het

    mogelijk om tijdens het voorspoelen de luchtdruk te controleren op eenverschillende waarde als ingegeven in optie 149. Optie 148 moet wel zijningesteld.

    0 Uit- geen luchtdrukcontrole.0-26.9 “wg.0.1-67 mbar.

    Let op:  Als optie #141 is ingesteld zonder optie #148 zal er een storingoptreden als het systeem start met voorspoelen. De storingsmelding zal dan

    weergeven dat optie 141 incorrect is ingesteld.

    142. 0 Niet gebruikt:

    143. 0 Niet gebruikt:

    144. 0 Niet gebruikt:

    145. 0 Autoflame luchtdruksensor:

    0 Autoflame luchtdruksensor niet ingesteld.1 Autoflame luchtdruksensor 0-1 PSI (0-65 mbar) (Sensor MM60005)2 Autoflame luchtdruksensor 0-2 PSI (0-130 mbar) (Sensor MM60013)

    146. 0 Eenheid voor luchtdruk:

    0 "wg.1 mbar.

    147. 0 Luchtdruksensor foutcontrole venster: Alleen actief tijdens vrijgaveregeling. De brander zal in storing vallen indien de luchtdruk buiten het

    venster komt.(error #82)

    0 Geen foutcontrole.0 - 3 "wg (maximaal = +/- 3 "wg).0 - 7.5 mbar (maximaal = +/- 7.5 mbar).

    148. 0 Autoflame luchtdrukcontrole geselecteerd:

    0 Niet gebruikt- externe luchtdrukschakelaar benodigd op klem #54 (geldtvoor alle 4 brandstoffen).

    1 Luchtdrukcontrole- Autoflame luchtdruksensor benodigd maar geenexterne luchtdrukschakelaar op klem #54 (geldt voor alle 4 brandstoffen) .

    2 Luchtdrukcontrole- Autoflame luchtdruksensor en externe luchtdruk-schakelaar benodigd op klem #54 (geldt voor alle 4 brandstoffen).

    2.14.2.4.25

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    38/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

      O  p   t   i  o

      n    N  o .

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

      O  p   t   i  o

      n    V  a   l  u  e

    149. 0.3 Minimale luchtdrukcontrole:  Luchtdrukschakelaarfunctie.

    0.3 - 4.9 " wg.1 - 12.5 mbar.

    150. 0 Verwijder ALLE inbedrijfsteldata en gas-/luchtdruksensorherinbedrijfstelling:

    0 - 10 Bereik.5 Verwijder alle inbedrijfsteldata- herstel opties/parameters naar 

    fabrieksinstelling.

    7 Automatische herinbedrijfstelling van de luchtdruksensor (zie sectie2.14.18.1 in de gebruikershandleiding voor meer informatie).

    8 Automatische herinbedrijfstelling van de gasdruksensor (zie sectie2.14.18.2 in de gebruikershandleiding voor meer informatie).

    Om veiligheidsredenen moeten opties 110-150 gelijk zijn ingesteld als de parameters.Het is de verantwoordelijkheid van deinbedrijfstelmonteur om zeker te stellendat alle instellingen overeenkomen met deaangewezen normen, lokale wetten enpraktijken, e.t.c.

    2.14.2.4.26

    Commissioning and Setting up Procedure: Options

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    39/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    2.14.2.5 Parameters

    Om parametermodus te selecteren:

    CH1, CH2, CH3 refereren naar de toetsen beginnend met CH1 bovenaan.

    Parameterwaardes kunnen worden gewijzigd door in de parametermodus te gaan. Eerst moet hetwachtwoord worden ingevoerd. Om het wachtwoord in te voeren volg de stappen zoals hieronder beschreven:

    Deselecteer de brandstof of haal de spanning van de unit en zet de spanning er weer op.

    Als het systeem al inbedrijfgesteld is druk op voordat de COM LED stopt met knipperen.

    Als de unit nog niet inbedrijfgesteld is, zal de unit automatisch naar de inbedrijfstelmodus gaan.

    “ENTER PASSWORD” wordt weergegeven.

    Gebruik de CH1 and CH2 om het wachtwoord in te geven en druk dan op

    “SYSTEM ACTIVATE, WATER LEVEL CONFIGURE”wordt weergegeven.

    In dit scherm is het noodzakelijk om zowel CH1 en CH3 juist in te stellen. Deze moeten alletwee op #3staan als er een niveauregeling wordt gebruikt en op #7 indien er een MK6 zonder niveuregeling wordtgebruikt. Het is ook noodzakelijk om CH5 in te stellen voor het gebruik van de first out annunciation,stel deze in op #0 indien er geen first out wordt gebruikt, op 1 als de first out alleen moet wordenweergegeven en op 2 als de first out ook de brander moet uitschakelen en een storing moet geven.

    Druk nu op

    Op het volgende scherm selecteer om de brandstof-/luchtverhouding inbedrijf te stellen.

    Om het 'SET PARAMETERS' scherm te selecteren druk de en tegelijk in.

    Om het parameternummer te wijzigen gebruik de CH2 toetsen.

    Om de waarden van de parameter te wijzigen gebruik de CH3 toetsen.

    De waarden van alle parameters kunnen worden gewijzigd als men in de parametermodus is.

    Als alle benodigde opties zijn gewijzigd druk op

    Alle nieuwe parameterwaarden zijn nu permanent opgeslagen.

    Let op de E.G.A. gerelateerde parameters hebben de fabrieksinstelling door jaren vantesten op vele brandstoffen en toepassingen. Het wordt dan ook geadviseerd om

    voorzichtig te zijn indien deze worden gewijzig. Het wordt door ons aangeraden om dezeparameters niet te wijzigen.

    COM

    CLOSEOPEN

    2.14.2.5.1

    ENTER

    MEMORY

    Commissioning and Setting up Procedure: Parameters

    CLOSE

    ENTER

    MEMORY

    CLOSE

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    40/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    1 3 0-20 Cascade:  Offsetwaarde wanneer een unit offline gaat d.w.z. als de standby

    ketel niet wil starten zal de scantijd worden verminderd met de ingestelde tijd.Als de scantijd 10 minuten is wordt deze verminderd tot 7 minuten.

    2 1 1-10 Cascade: Tijd tussen de dataverzoeken (seconden). Busdriver vraagt elkeseconde om informatie, de M.M's verzenden elke seconde, de D.T.I. luistertalleen naar de transmissies.

    3 1 1-10 Cascade:  Aantal ketels dat ingeschakeld wordt na een spanningsuitval.

    4 45 5-100 E.G.A:  Wachttijd van de ENTER knop nadat op de E.G.A. knop is gedrukt.

    5 4 1-50 Cascade:  Aantal minuten, uitschakelwaarde tot het bereiken van vrijgaveregeling, d.w.z. als de ketel niet moduleerd na een aanvraag tot het leverenvan warmte wordt hij uit de cascadeloop genomen. Na de vraag voor warmte moet de ketel binnen 4 minuten gestart zijn met moduleren.

    6 60 5-100 Niet gebruikt:

    7 16 01-50 Niet gebruikt:

    8 30 5-240 E.G.A:  Vertraging na het drainen van de E.G.A. voordat de trimcyclus start,

    d.w.z. wash-out periode (schoonmaakperiode). Wanneer de cellen wordenverschoond met omgevingslucht worden de laatst gemeten waarden getoond.

    9 60 5-240 E.G.A:  Automatische inbedrijfsteltijd.

    10 0 Niet gebruikt:

    11 25 5-60 E.G.A: Air flush time- Dit is de spoeltijd van de cellen tijdens de automatischeinbedrijfstelling tussen de periodes “Fuel Rich” en “Air Rich” in seconden, ditom de eventuele CO te verwijderen.

    12 0 0-1 E.G.A: CO meegenomen in de trimcalculatie op brandstof F2 & F3 (zie optie#17) d.w.z. benodigd indien gas op brandstof F2 & F3.

    0 Nee.1 Ja.

    13 20 5-30 E.G.A:  ÷4 = % van de luchtklepbeweging. Hoeveelheid auto inbedrijfstellingtrim heeft alleen betrekking op lucht (-).

    14 20 1-200 E.G.A:  ÷2 aantal graden dat de brandstofklep beweegt voordat denegatieve trim wordt gereset.

    15 5 2-100 Golden start timer:  Aantal seconden dat de servomotoren in de chokepositie worden gehouden. Heeft alleen betrekking op de golden start optie29. Deze tijd begint vanaf het moment van ontsteking.

       P  a  r  a  m  e   t  e  r

        N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

       P  a  r  a  m  e   t  e  r

        V  a   l  u  e

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.5.2

    Commissioning and Setting up Procedure: Parameters

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    41/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

       P  a  r  a  m  e   t  e  r

        V  a   l  u  e

    16 12 1-50 E.G.A:  Tijd tussen de calibraties (÷ 2 = Hours). De E.G.A. calibreert elke 6

    uur als de brander niet uitschakelt.

    17 3 0-10 E.G.A:  Aantal trims voordat een E.G.A. storing wordt doorgegeven als delimieten worden overschreden. Elke trim is 30 sec.

    18 20 5-60 E.G.A:  Hoeveelheid trim tijdens normaal bedrijf ÷ door 2 = % van trim.Deze instelling mag niet hoger zijn als 20 (10%), anders volgt ERROR 25.

    19 1 0-1 Niet gebruikt:

    20 0 0-40 Reset parameters naar fabrieksinstelling: Om de parameters teresetten naar de orginele fabrieksinstelling stel parameter 20 in op 26 endruk op ENTER.

    21 0 Niet gebruikt:

    22 0 DTI:  Niet wijzigen.

    23 0 E.G.A:  Trim voegt lucht toe wanneer CO wordt gemeten. Wanneer de trimplaatsvindt, als de O2 en CO2 luchtovermaat aangeven maar er CO verschijntzal de luchtklep verder openen om de CO te verwijderen.

    0 Ingeschakeld.1 Uitgeschakeld.

    24 120 20-240 E.G.A:  Calibratietijd (seconden).

    25 30 5-100 E.G.A:  Tijd tussen de monsternames.

    26 8 1-50 E.G.A:  Aantal monsternames per trimcyclus.

    27 25 0-255 E.G.A:  Minimale bedrijfstemperatuur (÷ 5=deg C).

    28 200 0-255 E.G.A:  Maximale bedrijfstemperatuur (÷ 5=deg C).

    29 0 0-10 Niet gebruikt:

    30 10 0-40 Filter t.b.v. medium opnemer:  Temperatuur en drukopnemers.

    0 Geen filtering.20 Maximale filtering.

    31 0 0-1 Selecteer weergave van rendement:

    0 Engels (USA/Canada- inclusief condenserings- en schoorsteenverlies).1 Europees.

       P  a  r  a  m  e   t  e  r

        N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

    2.14.2.5.3

    Commissioning and Setting up Procedure: Parameters

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    42/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    32- Niet gebruikt:

    37

    38 254 0-255 M.M. wachtwoord:  Kanaal1.

    39 1 0-255 M.M. wachtwoord: Kanaal 2.

    40- Niet gebruikt:43

    44 0.4 0-40 E.G.A:  O2 venster waar binnen geen trim plaatsvindt.

    45 0.2 0-20 E.G.A:  CO2 venster waar binnen geen trim plaatsvindt.

    46- Niet gebruikt:47

    48 0.8 0.01- Drempel voor de I actie:  Dit is een percentage beneden het setpoint tot deP 0.99 band offset vanaf welk punt de I actie plaatsvindt. D.w.z. als het setpoint100 PSI is, optie #6=10, parameter #48=0.8, de I actie zal plaatsvinden als deactuele waarde boven 92 PSI is.

    49 0 0-1 Setpoint: Stel in op 1 als het setpoint niet in het permanente geheugen moetworden opgeslagen. Dit is belangrijk bij gebruik van parameter #72.

    50- Niet gebruikt:51

    52 0 0-2 Externe medium opnemer:  Aantal decimalen (zie tabel beneden).

    53 0 0-9990 Externe medium opnemer:  Maximale waarde (zie tabel beneden).

    54 0 0-100 Externe medium opnemer:  Maximale spanning (zie tabel beneden).

    55 0 0-9990 Externe medium opnemer:  Minimale waarde (zie tabel beneden).

    56 0 0-100 Externe medium opnemer:  Minimale spanning (zie tabel beneden).

       P  a  r  a  m  e   t  e  r

        N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

       P  a  r  a  m  e   t  e  r

        V  a   l  u  e

    2.14.2.5.4

    Commissioning and Setting up Procedure: Parameters

    Example 1: Pressure Application Example 2: Temperature Application

    Required/Actual Range- 0.0-100.0bar Required/Actual Range- 1000-2000F

    Input Signal- 0-10 Volts Input Signal- 1-6 Volts

    Option 1- 11 Option 1- 10

    Option 65- metric units Option 65- imperial units

    Parameter 52- 1 Parameter 52- 0Parameter 53- 1000 Parameter 53- 2000

    Parameter 54- 10.0 Parameter 54- 6.0

    Parameter 55- 00 Parameter 55- 1000

    Parameter 56- 0.0 Parameter 56- 1.0

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    43/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    57 Niet gebruikt:

    58 1 E.G.A. calibratie bij opstarten:

    1 E.G.A: Calibratie bij opstart.0 E.G.A: Geen calibratie bij opstart.

    59 Niet gebruikt:

    60 0 E.G.A. of O2 trim interfacemodule:

    0 Installatie met normale E.G.A..1 Installatie met O2 interface.

    61 900 0 - 999 Timer displayverlichting (seconden):  Stel in op 0 als de verlichtingaltijd aan moet blijven.

    62 Niet gebruikt:

    63 0 0 - 1 Leegmaken van de storingslijst:  Stel in op 1 voor 2 seconden, daarnaterug naar 0. Dit maakt de storingslijst leeg.

    64 0 0 - 1 Resetten van de getotaliseerde brandstofflowmeting:  Stel in op 1voor 2 seconden, daarna terug naar 0 om de brandstoftotalen voor alle 4brandstoffen op 0 te zetten. Om dit voor een enkele brandstof apart te doenzie optie #57.

    65 0 0 - 1 Reset branderhistorie:  Stel in op 1 voor 2 seconden, daarna terug naar 0. De branderhistorie, bedrijfsuren en aantal starts worden weer op 0 gezet

    66- Niet gebruikt:68

    69 0 0 - 1 Externe modulatie ingangsbereik:

    0 0-20mA, 0-10V.1 4-20mA, 2-10V.

    70 0 0 - 20 Filtering van de analoge ingang: Klemmen #7/8/9. De ingesteldewaarde is het aantal metingen waarover een gemiddelde wordt genomen.Hoe kleiner de instelling hoe sneller de responsetijd.

    0 Standaard ingestelde waarde van 5.1 Minimum.20 Maximum.

       P  a  r  a  m  e   t  e  r

        N  o .

       F  a  c   t  o

      r  y   S  e   t   t   i  n

      g 

       D  e  s  c  r   i  p   t   i  o

      n

       P  a  r  a  m  e   t  e  r

        V  a   l  u  e

    2.14.2.5.5

    Commissioning and Setting up Procedure: Parameters

  • 8/16/2019 Autoflame Mk6 Dutch

    44/116

    Micro Modulation

    Issue: 22.9.2005 Autoflame Technical Manual Section

    Mk6 Evolution

    71 0 0-20 Resolutie van de analoge ingang:  Klemmen #7/8/9. Het effect van de

    resolutie moet de ruis op de analoge ingang filteren om het pendelen van deM.M. tegen te gaan omdat deze direct reageert op een veranderend signaal.

    0 Standaard ingestelde waarde van 5.1 Minimum.20 Maximum.

    72 0 Externe setpoint verstelling: Als deze parameter is ingeschakeld, wordtde analoge ingang met klemmen #7/8/9 gebruikt om het setpoint te wijzigen.Het ingangssignaal kan 0-10/2-10V of 0-20/4-20mA (zie parameters #69/

    70/71) zijn. Het bereik van de setpointverstelling wordt gedefinieerd in opties#30 & 31. Stel parameter #49 in op 1. Stel option #16 in op 2.

    0 Uitgeschakeld.1 Ingeschakeld.

    73- Niet gebruikt:79

    80 40 1 - 50 Niet gebruikt:  Niet aanpassen.

    81 Niet aanpassen:

    82 Niet gebruikt:

    83 0 Weergeven van diagnostische gegevens:

    0 Uitgeschakeld.1 Ingeschakeld.

    84 0 Weergave van diagnostische gegevens voor cascaderegeling:

    0 Uitgeschakeld.1 Ingeschakeld.

    85 0 0-250 Modulatie Trainer: Herhaaldelijke loop tussen vollast en kleinlast. Hoe hoger de waarde, hoe langer de vollast- en kleinlastpositie wordt gehandhaafd.

    86 0 0 - 99 Cascade uitschakeldrempel:  Bij waarde 0 uitschakeldrempel = 85% vande belastingstand.

    87 0 0 - 100 Cascade inschakeldrempel:  Bij waarde 0 inschakeldrempel = 95% vande belastingstand.Let op:  Als parameter #86 groter is ingesteld als parameter #87 dan blijvende standaard instellingen gehandhaafd.

       P  a  r  a  m  e   t�