beleidsnotitie energie en conflict - m van laarhoven

27
Beleidsnotitie Energie en Conflict Door: Marthe van Laarhoven Maart 2013 Vrede en veiligheid Veiligheidsrisico's en wederopbouw Docent: Sipke de Hoop

Upload: marthe-van-laarhoven

Post on 14-Aug-2015

18 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

Beleidsnotitie

Energie en Conflict

Door: Marthe van Laarhoven

Maart 2013

Vrede en veiligheid

Veiligheidsrisico's en wederopbouw

Docent: Sipke de Hoop

Page 2: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

2

Inhoudsopgave

Inleiding ...................................................................................................................................... 2

Hoofdstuk 1 - Energie als bron van conflict ................................................................................ 5

Fossiele energie ....................................................................................................................... 5

Alternatieve energie ................................................................................................................. 8

Nucleaire energie ..................................................................................................................... 8

Hoofdstuk 2 - Conflict als bron van energieproblematiek .......................................................... 10

Fossiele energie ..................................................................................................................... 10

Nucleaire energie ................................................................................................................... 12

Hoofdstuk 3 - Aanbevelingen .................................................................................................... 14

Bronnenlijst ............................................................................................................................... 17

Bijlage 1 - Cijfermateriaal ....................................................................................................... 20

Bijlage 2 - Kaartjes van conflictgebieden ................................................................................ 22

Bijlage 3 - Casus 1 - De veiligheidsrisico's van China's toenemende behoefte aan energie en

verbruik van fossiele energie .................................................................................................. 24

Bijlage 4 - Casus 2 - De straat van Hormuz als politiek wapen in handen van Iran ................. 26

Page 3: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

3

Inleiding

Sinds James Watt in de achttiende eeuw de stoommachine perfectioneerde en daarmee de

industriële revolutie op gang bracht is energie niet meer weg te denken uit onze maatschappij.

Nederland, net als andere economisch welvarende landen in met name West- en Noord-Europa

en Noord-Amerika, dankt zijn welvaart sinds die tijd met name aan industrie. Industrie, op haar

plaats, wordt gedreven door energie en zonder de constante toevoer van olie, steenkool en

aardgas zou de Nederlandse economie, en daarmee de Nederlandse welvaart, nergens zijn.

Echter, niet alleen in Nederland speelt energie een cruciale rol. Ook in de opkomende

economieën van de BRIC-landen, Brazilië, Rusland, India en China wordt de vraag naar energie

steeds groter om zo te kunnen opboksen tegen de huidige economische grootmachten.

Bovendien komen Afrika en Zuidoost Azië in de nabije toekomst ook steeds meer om de hoek

kijken om hun ontwikkeling met energie vooruit te stuwen. In de wereldwijde behoefte aan

energie is Nederland dus geen afzonderlijke speler, maar zal het in zijn vraag naar energiebronnen

rekening moeten houden met de behoeften en belangen van de rest van de wereld.

Vanuit economisch opzicht vormt zich een steeds groter wordend gat tussen de

toenemende vraag naar energie en het afnemende aanbod van de huidige, meest gebruikte

energiebronnen. Dit simpelweg omdat de industrie in de wereld momenteel voor het overgrote

deel loopt op fossiele energie dat wordt gewonnen uit fossiele brandstoffen zoals aardolie,

aardgas en steenkool. Dit is ook de reden waarom de focus in deze beleidsnotitie ligt op fossiele

energie. Fossiele brandstoffen komen voort uit grondstoffen die aan het opraken zijn, en daar ligt

de kern van het probleem. Al enkele decennia lang is men zich ervan bewust dat het huidige

verbruik van deze energiebronnen niet oneindig in stand kan worden gehouden en dat men

alternatieve energiebronnen moet ontwikkelen. Echter, een simpele kosten en baten analyse

maakt duidelijk dat landen niet gestimuleerd en geprikkeld worden om deze daadwerkelijk te

ontwikkelen, omdat de kosten hiervan (nog) niet opwegen tegen de baten van fossiele

brandstoffen. Terwijl de wereld en public verwikkeld is in een ferme discussie over het duurzame

verbruik van fossiele energie en lange termijn oplossingen in de vorm van nucleaire en

alternatieve energie pogen landen op individueel niveau op de achtergrond hun toevoer van

energie veilig te stellen. Dit heeft geleidt tot, en zal steeds meer gaan leiden tot conflict, zowel op

nationaal, regionaal als mondiaal niveau.

Voordat de relatie tussen energie en conflict verder geanalyseerd kan worden moet eerst

een tweetal aannames worden gedaan. Energie op zichzelf leidt niet direct tot conflict. Twee

onderliggende factoren waardoor energie kan leiden tot conflict zijn schaarste van en de toegang

tot grondstoffen. Ten eerste, grondstoffen die gebruikt worden om fossiele brandstoffen te

Page 4: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

4

produceren, de energiebronnen die tot op de dag van vandaag het meest gebruikt worden,

worden steeds schaarser. Wat betreft steenkool kan de huidige voorraad de wereld nog 200 jaar

voorzien in haar behoeften. Deze kwestie is dus wat dat betreft minder urgent, hoewel de

milieuvervuiling die erbij komt kijken wel weer voor conflict kan zorgen. Wel urgent is het als het

gaat om olie en aardgas. De huidige olie- en aardgasreserves kunnen de wereld nog tussen de 25

en 50 jaar onderhouden volgens het huidige verbruikspatroon (van Geuns en Homan, 2).

Alternatieve (zoals waterkracht en biomassa) en nucleaire energiebronnen vormen een nog

zodanig klein aandeel van de totale energievoorziening dat dit (nog) geen passend antwoord biedt

(van Geuns en Homan, 2007, 3). Dit is goed te zien in bijlage 1, plaatje 1. Ten tweede, de toegang

tot fossiele grondstoffen heeft invloed op de relatie tussen energie en conflict omdat de verdeling

van grondstoffen tussen en in landen niet gelijk is. Als voorbeeld kan men kijken naar de

voorraden aardgas in de wereld, de helft van deze voorraad is te vinden in Iran en Rusland. Dit

geeft beide landen een enorm voordeel, zowel economisch als politiek gezien ten opzichte van

landen waar aardgas niet in de grond zit (van Geuns en Homan, 2). Deze geografisch bepaalde

oneerlijke verdeling van grondstoffen is een belangrijk onderliggend principe in de relatie tussen

conflict en energie. Hoe de fossiele energiebronnen over de wereld verspreid liggen is te zien in

bijlage 1, kaartjes 2 t/m 4.

Kortom, het steeds schaarser worden van de meest gebruikte bronnen van energie en de

geografisch verdeling van grondstoffen leidt op verschillende manieren tot conflict, zowel vanuit

politiek, economisch als sociaal perspectief. Dit wordt geanalyseerd en uiteen gezet in het eerste

hoofdstuk. Daarnaast zorgt conflict, zowel op nationaal, regionaal als internationaal niveau, op

verschillende manieren tot energieproblematiek. Met name de toegang tot energie en de

energieprijzen worden op verschillende manieren beïnvloed door conflict. Hoe dit precies tot

uiting komt wordt besproken in hoofdstuk twee. Als laatste zullen enkele aanbevelingen

besproken worden die gedaan zijn door academici, overheden, internationale organisaties en

denktanks.

Page 5: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

5

Hoofdstuk 1 - Energie als bron van conflict

Fossiele energie

Energie kan op verschillende manieren zorgen voor veiligheidsrisico's, zowel direct als indirect,

zowel op nationaal, regionaal en internationaal niveau. Om te beginnen met fossiele energie als

bron van conflict op nationaal niveau moet men de problematiek bekijken vanuit de resource curse

theorie. Volgens deze theorie hebben landen met een overvloed aan grondstoffen een veel

grotere kans om verwikkeld te raken in nationaal conflict dan landen zonder grondstoffen.

Binnen deze theorie spelen de begrippen hebzucht en grief een belangrijke rol (Basedau en Lay,

2009, 758). Overvloed aan grondstoffen, en dus ook fossiele energiebronnen als olie, aardgas en

steenkool, kunnen leiden op verschillende manieren leiden tot conflict. Ten eerste wordt het voor

hebzuchtige rebellen aantrekkelijk om de wapens op te pakken om een energiebron in handen te

krijgen of de blijven strijden om een energiebron in handen te houden omdat energie veel geld

oplevert. Ook als een groepering in een land vanwege andere oorzaken de strijd wil oppakken

kan door middel van de opbrengst van energie wapens en andere middelen gekocht worden

(Basedau en Lay, 2009, 759). Ten tweede, doordat de opbrengsten van energie oneerlijk

worden verdeeld over de bevolking kan grief ontstaan waardoor nationaal conflict wordt uigelokt.

Bijkomend probleem hierbij is dat in landen waar de overheid zodanig profiteert van de

opbrengst van energie dat het staatsapparaat vaak zwak ontwikkeld is. De overheid voelt niet de

noodzaak om hieraan te werken omdat door corruptie en cliëntelisme zij het geld voor zichzelf

kunnen houden, het wordt dan een zogenaamde rentenier staat genoemd. Dit zou verloren gaan

als door middel van een sterk bestuursapparaat de opbrengsten van energie eerlijk verdeeld

moeten worden onder de bevolking Daarnaast kan grief onder een bevoking ontstaan doordat

door de winning van energie leefgebied wordt aangetast of bedreigd of door milieuvervuiling

(Basedau en Lay, 2009, 759). Een bekend voorbeeld hierbij is de Niger Delta in Nigeria, ooit een

plek waar grote bevokingsgroepen woonden maar wat nu zo is aangetast door olie dat het

onleefbaar is geworden. Een andere manier waarop energie indirect tot nationaal conflict kan

leiden is door grote ethnische verscheidenheid in een land. Een ethniciteit met separatistische

neigingen wordt extra gemotiveerd om zich af te scheiden als zij grondtechnisch gezien in het

bezit zijn van energiebronnen. Afscheiding zorgt ervoor dat zij volledige controle krijgen over de

energiebronnen en dus ook de inkomsten daarvan (Basedau en Lay, 2009, 760).

Energie kan een grote rol spelen bij de instandhouding van nationaal conflict doordat

door de opbrengst van energie de strijd gefinanciert kan blijven worden. Of partijen hebben baat

bij de instandhouding van een conflict omdat in geval van vrede de controle over

Page 6: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

6

energiebronnen, en daarmee inkomsten, verloren gaat. Energie is ook van invloed op de

intensiteit van een nationaal conflict als gevochten wordt om de controle over een energiebron.

Hoe meer energiebron financieel oplevert, hoe intenser de strijd (Ross, 2004, 39).

Op interstatelijk niveau kan energie een bron van conflict vormen doordat landen steeds

afhankelijker worden van fossiele energie. De stijgende vraag naar energie is te zien in bijlage 1,

kaartje 5. Dit leidt ertoe dat de onderlinge concurrentie en de competitie om controle over de

laatste fossiele energiebronnen vergroot wat kan leiden tot conflict. Dit leidt op een directe

manier tot conflict als staten in conflict met elkaar raken over overlappende territoriale claims van

energiebronnen die verspreid liggen over meerdere landen (Le Billon en Cervantes, 2009, 837).

Op regionale schaal leidt dit tot conflict tussen Sudan en Zuid-Sudan, waarbij de oliebronnen

verdeeld liggen op de grens tussen beide landen. Ook als de energiebronnen verdeeld zijn kan

conflict ontstaan doordat de pijpleidingen die nodig zijn voor het transport van de olie naar zee

in Sudan liggen, waardoor Zuid-Sudan afhankelijk wordt van Sudan. Op internationale

schaal kan in de toekomst de strijd om de energiebronnen van Antarctica een veiligheidsrisico

worden. De grote voorraden steenkool die het continent herbergt en met name de enorme

voorraden aardgas en olie onder de territoriale wateren van Antarctica worden al door

verschillende landen geclaimt voor toekomstig verbruik. Momenteel wordt dit veiligheidsrisico

gereguleerd door het Antarctisch milieuprotocol wat bepaald dat tot 2048 niks mag worden

onttrokken aan het milieu van de zuidpool. Echter, na 2048 is de vraag naar fossiele energie

misschien zodanig gestegen dat de voorraden van Antarctica zeer gewilt zijn (Young 1994). Op

wat voor manier de territoriale claims van Antarctica overlappen is te zien in bijlage 2, kaartje 1.

Een andere manier waarop energie direct tot conflict kan leiden is als landen die fossiele

energie produceren de prijzen zodanig verhogen dat energie-importerende landen hierdoor grote

hinder ondervinden. Hoe schaarser fossiele energie in de toekomst wordt en hoe afhankelijker

landen worden, hoe meer macht energie exporterende landen in handen hebben met de prijs die

zij vragen voor energie (Bénard, 1981, 31).

Een meer indirecte manier waarop toenemende afhankelijkheid van fossiele energie kan

leiden tot conflict is doordat landen proberen hun invloed in verschillende regio's te vergroten

om zo de aanvoer van energie veilig te stellen. Een belangrijke term hierbij is geopolitiek, wat wil

zeggen op wat voor manier geografische elementen een rol spelen in politieke besluitvorming en

het buitenlandse beleid van een land (Bosnjakovic, 2012, 630). Om de toevoer van energie te

garanderen pogen landen om hun invloed op energie rijke landen te vergroten via economische

of politieke samenwerking. Een interessante maar speculatieve dialoog die hierom draait is de

Page 7: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

7

geopolitiek van ontwikkelingssamenwerking. In hoeverre speelt het verzekeren van

energieleveranties een rol bij het verstrekken van ontwikkelingshulp? In ruil voor hulp worden

hulp-ontvangende landen vaak verwacht om te werken aan democratische ontwikkeling en de

garantie van mensenrechten. Op deze manier worden landen ingericht naar believen van de

donerende staat zodat een gemeenschap ontstaat van gelijkgestemden, waardoor de toevoer van

energie stabieler wordt (Marton en Tamura, 2011, 156). In het vervolg van de beleidsnotitie zal

aandacht worden besteed aan geopolitieke motieven van China in Afrika, een meer zichtbare

manier waarbij geografische elementen en buitenlands beleid aan elkaar gelinkt zijn.

Een andere manier waarop energie op interstatelijk niveau tot conflict kan leiden is door

de toenemende energiebehoeften van opkomende economiën. Landen als China, India en

Brazilië zijn razendsnel in opkomst en om hun industriën te laten concureren met het Westen

wordt hun vraag naar energie steeds groter. Op regionale schaal leidt dit direct tot conflict als het

gaat om overlappende territoriale claims van onaangewonnen energiebronnen. Dit is het geval in

een conflict tussen China en Japan in de Oost-Chinese zee. Dit conflict, net als de gevolgen van

China's toenemende energiebehoeften op nationale en regionale schaal, zal worden besproken in

bijlage 3.

Op internationaal niveau kan de toenemende behoeften van nieuwe economiën leiden tot

conflict omdat zij hun invloedssferen aan het uitbreiden zijn. Van oudsher zijn Europese landen

en de Verenigde Staten aanwezig op het Afrikaanse continent om via ontwikkelingshulp deze

landen te helpen ontwikkelen. Deze hulp wordt vaak verstrekt onder voorwaarden als

ontwikkeling van de democratie en mensenrechten. China daarentegen verkiest economische

investeringen boven hulpdonaties. Sinds 30 jaar investeert China miljarden in het Afrikaanse

continent bijvoorbeeld via het verzorgen van infrastructuur. De relatie tussen China en

Afrikaanse landen is een puur zakelijke en op kaartje 2 in bijlage 2 is te zien dat China het meeste

investeert in landen waar ook de grootste voorraden fossiele in de grond liggen (bijlage 2, kaartjes

3 en 4). Geografische elementen spelen dus een belangrijke rol als het gaat om China's

buitenlandse beleid in Afrika. Dit leidt internationaal tot spanningen omdat het Westen China

bekritiseert vanwege haar investeringen in landen die op grove schaal mensenrechten schenden.

Behalve deze spanningen over normen en waarden ziet het Westen vanuit realistisch oogpunt

met angst toe hun China haar invloed in de regio lijkt over te nemen, en daarmee samenhangend,

de stabiele toevoer van fossiele energie (Ziegler, 2006, 14-17).

Daarnaast leidt China's investeringsbeleid tot interne stabiliteit in landen zoals

bijvoorbeeld Congo omdat het geld terecht komt bij een kleine elite. Door de jarenlange

burgeroorlog in het land is het bestuursapparaat slecht ontwikkeld, wat faciliteert dat een kleine

Page 8: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

8

elite de opbrengsten van China's investering in eigen zak kan steken. Via de resource curse draagt dit

bij aan interne instabiliteit doordat de bevolking grief ondervind (Guenther, 2008, 357-358).

Alternatieve energie

Alternatieve energiebronnen, zoals waterkracht, zonne-energie, windenergie en biomassa, zullen

wellicht in de toekomst de afhankelijkheid van fossiele energie verminderen. In de afgelopen

decennia is het aandeel van alternatieve energie, ook wel duurzame of groene energie genoemd,

gestaag toegenomen en in de komende decennia zal dit aandeel blijven groeien. Echter,

alternatieve energie kan ook op verschillende manieren een bron van conflict vormen.

Waterkracht kan een bron zijn van conflict op regionale schaal omdat rivieren worden

ingedamt waardoor in landen die zuidwaarts van de stroming liggen een watertekort in staat. Een

risicovol gebied in dit opzicht is het Midden-Oosten, waar Turkije de rivieren de Eufraat en de

Tigris indamt om te zorgen voor watertoevoer voor elektriciteitsopwekking in

waterkrachtcentrales (bijlage 2, plaatje 5). Het rivierwater wat overblijft voor Syrië en Irak

verminderd hierdoor zodanig dat in deze landen in de toekomst wellicht waterproblematiek

ontstaat omdat de rivieren een van de belangrijkste bronnen van drinkwater zijn in de regio

(Jongerden, 2010, 137).

Biobrandstoffen kunnen indirect tot conflict leiden omdat door de grootschalige verbouw

van biobrandstoffen het milieu en de biodiversiteit aangetast wordt. Europese landen laten op

grote schaal biobrandstoffen verbouwen in Afrikaanse landen, en aangezien hier grote stukken

grond voor nodig zijn wordt de grond voor de lokale bevolking steeds schaarser. Bovendien,

doordat biodiversiteit wordt aangetast komen lokale bestaansmiddelen en voedselzekerheden in

gevaar (Naylor et all, 2007, 32).

Zonne-energie en windenergie zijn volgens de wetenschap minder relevant als het gaat

om energie als bron van conflict.

Nucleaire energie

Een tweede vorm van energie die wellicht de afhankelijkheid van fossiele energie kan gaan

verminderen is nucleaire energie of kernenergie wat wordt opgewekt in kerncentrales door middel

van kernreacties. Echter, de veiligheidsrisico's die hieraan verbonden zijn op nationaal en

internationaal niveau zijn zodanig problematisch dat hier momenteel wereldwijd een grote

maatschappijpe discussie over gaande is. Ten eerste kan nucleaire energie tot conflict leiden

Page 9: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

9

omdat onduidelijk is of landen nucleaire energie opwekken voor militaire of non-militaire

doeleinden. Het Internationaal Atoomenergieagentschap ziet na op het vreedzame gebruik van

kerncentrales. Echter, landen als Iran werken hier maar mondjesmaat aan mee waardoor

Westerse landen, met name de Verenigde Staten, vrezen voor de motieven van Iran met nucleaire

energie. Ten tweede kan nationale onrust ontstaan door milieurampen als gevolg van een

kernramp of door groeiende angst voor de straling die vrijkomt bij de productie van nucleaire

energie. Bij de kernramp in Japan twee jaar geleden als gevolg van een aardbeving en een tsunami

kwam op grote schaal nucleaire energie vrij wat duizenden mensen heeft besmet en weggejaagd

uit hun omgeving omdat deze onleefbaar is geworden.

Page 10: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

10

Hoofdstuk 2 - Conflict als bron van energieproblematiek

Fossiele energie

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet op wat voor manier nationaal en internationaal als ook

interstatelijk en intrastatelijk conflict kan leiden tot energieproblematiek. Een belangrijke rol in de

relatie tussen conflict en energieproblematiek is het begrip energieveiligheid. Het Stockholm

International Peace Research Institute (SIPRI) definieert energieveiligheid als 'de beschikbaarheid van

energie in voldoende hoeveelheden en een betaalbare prijs ten alle tijden' (Proninska, 2006, 216).

Hoe afhankelijker landen worden van energie en de toevoer ervan om de industrie te laten

draaien en te zorgen voor elektriciteit, hoe meer nationale veiligheid en de beschikbaarheid van

energie met elkaar verwikkeld raken. Ook op regionaal niveau gaat energieveiligheid een steeds

grotere rol spelen, het is bijvoorbeeld tegenwoordig een van de belangrijkste thema's van de

NAVO. Ook op internationale schaal zijn instituties opgericht om te dienen als een forum voor

dialoog als het gaat om energie vraagstukken. Het Internationaal Energieagentschap bijvoorbeeld,

opgericht in 1974 door Westerse landen naar aanleiding van de eerste oliecrisis in 1973. In het

gedeelte aanbevelingen wordt verder ingegaan op organisaties die samenwerking op het gebied

van energie stimuleren.

Een belangrijke manier waarop nationaal conflict kan zorgen voor energieproblematiek is

als energiebronnen als wapen wordt ingezet in de strijd. Behalve een bron van financiering vormt

energie een wapen voor rebellen tegen de eigen overheid als de eerste ervoor kunnen zorgen dat

de laatste inkomsten misloopt. Dit kan door toegang te blokkeren waardoor de productie stil

komt te liggen. Bovendien kunnen rebellen energiebronnen vernielen, en hoe meer de overheid

afhankelijk is van deze voor inkomsten, hoe lucratiever het voor rebellen wordt om dit als wapen

in te zetten (Humphreys, 2005, 511). Dit alles krijgt een internationale dimensie als door bewust

toedoen van de rebellen de productie van energie en daarmee de export stil komt te liggen. Hoe

groter de export van energie in een bepaald land, hoe meer de energieprijs zal stijgen, hoe meer

de druk op internationaal niveau op de overheid toeneemt en hoe effectiever dit wapen dus is.

Door massale nationale onrust kan ook onbewust energieproblematiek ontstaan doordat de

productie stil komt te liggen.

Op internationaal niveau kunnen veiligheidsrisico's omtrent energie ontstaan zowel door

bewust als indirect gevolg van conflict. Een meer indirecte manier is doordat politieke instabiliteit

in een regio zorgt voor stijgende energieprijzen omdat de aan- en toevoer onzeker wordt of

doordat de productie in energie-exporterende landen stil komt te liggen. Klassiek voorbeeld

Page 11: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

11

hiervan is de tweede golfoorlog. Koeweit herbergt 10 % van de oliereserves in de wereld en is

verantwoordelijk voor 7 % van de totale productie van olie. In 1990 viel Irak onder Sadam

Hoessein het kleine oliestaatje binnen met het motief het the annexeren, dit weer als gevolg van

de eerste golfoorlog tussen Irak en Iran. Als gevolg hiervan schoot de olieprijs omhoog, wat door

de belangrijke rol van Koeweit als olie-exporteur als grote bedreiging werd gezien. Deze schok is

goed te zien op kaartje 5, bijlage 1. Bovendien zorgde de zeer slechte verhouding tussen Sadam

Hoessein en het Westen voor een extra energieveiligheidsprobleem als Irak Koeweit's olie in

handen zou krijgen. De mate waarin dit een rol heeft gespeeld voor de Verenigde Staten om te

intervineren is omstreden, maar geopolitici zijn het erover eens dat deze dreiging een belangrijke

rol heeft gespeeld (Le Billon en Khatib, 2004, 110-114). Gezien het feit dat de afhankelijkheid

van landen van fossiele energie groeiende is en gezien de aanname dat energiebronnen

geografisch gezien ongelijk over de wereld verdeeld zijn, wordt het aannemelijk dat energie een

grote rol gaat spelen in toekomstige buitenlandse militaire interventies (Kehl, 2010, 393).

Een bewust gevolg van internationaal conflict om andere redenen waardoor

energieproblematiek ontstaat is als energie wordt ingezet als wapen. We zagen dit al als

veiligheidsrisico op nationaal niveau als rebellen de van energie afhankelijke inkomsten van de

overheid schade toe willen dienen. Ook op interstatelijk niveau is het niet ondenkbaar dat dit een

groter veiligheidsrisico gaat worden. Door het schaarser worden van fossiele energie en doordat

de energiebronnen ongelijk verspreid liggen over de wereld worden sommige landen steeds

afhankelijker van de invoer van energie om de industrie draaiende te houden die zorgt voor

praktisch alle welvaart van tegenwoordig (Goldthau, 2012, 72). Ook op internationaal niveau gaat

het begrip energieveiligheid dus een grotere rol spelen en komt dit onderwerp hoger op nationaal

politieke agenda's te staan. Historisch voorbeeld is de eerste oliecrisis in 1973. Tijdens de Jom

Kipoeroorlog vielen Syrie en Egypte Israel binnen waarbij het Westen Israel direct steunde of

indirect via het leveren van wapens. Als reactie hierop verhoogden de Arabische OPEC-landen

de olieprijs met 70 % voor deze Westerse landen. Bovendien werd de productie teruggeschroefd

waardoor de prijzen nog meer zouden stijgen. Gezien het feit dat de OPEC-landen

verantwoordelijk zijn voor 80 % van de totale olie-productie in de wereld hebben zij hiermee een

zeer effectief middel in handen (OPEC grafieken en statistieken, 2011). Op kaartje 5, bijlage 1 is

goed te zien wat dit deed met de olieprijs.

Een toekomstig scenario waarbij energie een veiligheidsrisico kan worden is in conflicten

tussen Rusland, Wit-Rusland, Ukraine en de Europese Unie (EU). In 2030 zal de EU voor 69 %

afhankelijk zijn van gasimport en Rusland is verantwoordelijk voor de helft van deze levering.

Wat energieveiligheid betreft is dit een belangrijk knelpunt voor de EU. Bovendien lopen de

Page 12: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

12

pijpleidingen vanuit Rusland via Wit-Rusland en Ukraine naar Europa, wat in het verleden heeft

gebleken nadelig te zijn voor de EU als conflict ontstaat. In de afgelopen tien jaar hebben enkele

regionale conflicten tussen Rusland en respectievelijk Wit-Rusland en Ukraine over

betalingsachterstanden gezorgd voor een tijdelijk gasstop naar Europa. Hoe afhankelijker Europa

wordt van gas import, hoe bedreigender dit soort regionale ruzies gaan worden voor de

energieveiligheid in Europa. Daarnaast is het ook mogelijk dat de drie landen in conflict met de

EU het dichtdraaien van de gaskraan doelbewust als pressiemiddel of politiek wapen gaan

inzetten (Morbee en Proost, 2010, 79-81). Een ander gebied waarin energie als politiek middel

ingezet kan worden is de Straat van Hormuz bij Iran. De veiligheidsrisico's van dit scenario

worden uitgebreidt geanalyseerd in bijlage 4.

Overige internationale conflict fenomenen die voor de energieveiligheid kunnen

bedreigen zijn piraterij en terrorisme. Ten eerste piraterij, wat kan zorgen voor

energieproblematiek doordat olietankers gekaapt worden. Niet alleen is piraterij een omvangrijker

fenomeen aan het worden, ook worden de technieken van piraten steeds geavanceerder. Piraterij

wordt daarom een steeds groter veiligheidsrisico als het gaat om de aanvoer en distributie van

energie, met name olie, in de wereld (Luft en Korin, 2004, 61). Ten tweede zal terrorisme een

groter veiligheidsrisico worden in de nabije toekomst. In een van zijn videoboodschappen heeft

Osama Bin Laden al aangegeven dat oliebronnen een lucratief wapen is om het Westen onder

druk te zetten omdat het volgens hem de 'levenslijn' is van de Westerse economie (Luft en Korin,

2004, 62). Doordat olie een van de grootste energiebronnen ter wereld vormt zou een

terroristische aanslag de oliedistributie in de wereld ernstig kunnen verstoren. Op kleinere schaal

is in het verleden door terrorisme al energieproblematiek ontstaan. De Tamil Tijgers, in hun strijd

tegen de Sri Lankaanse overheid pleegden regelmatig zelfmoordaanslagen op olietankers.

Olierafinaderijen in Nigeria zijn regelmatig het toneel van aanslagen en Colombiaanse rebellen

bombarderen met enige regelmaat pijpleidingen om de overheid een slag toe te doen (Luft en

Korin, 2004, 63). Op internationaal niveau is terrorisme an sich al een steeds groter wordende

dreiging, laat staan wat voor economische impact het heeft als energiebronnen het toneel worden

van aanslagen.

Nucleaire energie

Op internationaal niveau kan conflict op twee manieren leiden tot energieproblematiek als het

gaat om nucleaire energie. Op zichzelf staand kan nucleaire energie een veiligheidsrisico vormen

doordat de straling die vrijkomt in het productieproces zeer schadelijk is voor mens en milieu.

Page 13: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

13

Hierboven is al uiteengezet op wat voor manier terroristen door middel aanslagen plegen op

oliebronnen economische en milieuschade aan kunnen richten. Echter, terroristische aanslagen

op kerncentrales zouden daar daarnaast ook rampzalige gevolgen hebben voor de gezondheid

van de mens. Aan de andere kant kan nucleaire energie een veiligheidsrisico vormen in de vorm

van nucleaire wapens. Op internationaal niveau wordt het gebruik van nucleaire energie

gecontroleerd en gepoogd transparant te maken door het Internationaal Atoomenergieagentschap

(IAEA). Deze autonome organisatie van de Verenigde Naties heeft als taak het stimuleren van

veilig gebruik van nucleaire energie en het controleren van landen op wat voor manier zij

nucleaire energie gebruiken (IAEA 2013). Het orgaan is echter afhankelijk van de medewerking

van staten om kerncentrales te bezoeken en te controleren. Al jarenlang een bron van conflict

vormen de nucleaire ambities van Noord-Korea. Omdat dit land geisoleerd en praktisch

afgesloten opereert van de buitenwereld is het onduidelijk in welke mate het land beschikt over

nucleaire wapens, wat zorgt voor een groot veiligheidsrisico wat betreft conflicten met buurland

Zuid-Korea. Bron van conflict tussen Iran en een aantal Westerse staten is het feit dat Iran veelal

geen toestemming geeft aan het IAEA om zijn kerncentrales te bezoeken. Bijkomend

veiligheidsrisico dat het hierdoor niet meer transparant is of landen kernwapens maken en wat zij

hiermee doen. De laatste jaren wordt het begrip nucleair terrorisme steeds relevanter, wat draait

om het scenario waarbij terroristen nucleaire wapens in hun bezit krijgen. Van

terroristengroeperingen als Al Qaeda is het vaak onduidelijk hoe zij precies aan hun middelen

komen en dus ook of er connecties bestaan tussen hen en regimes. Het is dan ook denkbaar dat

deze regimes terroristen gaan bewapenen met nucleaire wapens (Mattox, 2010, 164).

Page 14: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

14

Hoofdstuk 3 - Aanbevelingen

Uit het voorgaande is af te leiden dat door toenemende afhankelijkheid en groeiende behoefte

aan energie op verschillende manieren tot conflict kan leiden, op nationaal, regionaal en

internationaal niveau. Omgekeerd kan intrastatelijk alswel interstatelijk conflict leiden tot

energieproblematiek. Men kan dus concluderen dat tussen energie en conflict een dynamische en

veelzijdige relatie bestaat.

Om te voorkomen dat op nationaal niveau energie leidt tot conflict of dat

energieproblematiek ontstaat door conflict kunnen enkele aanbevelingen worden gedaan. Het

voornaamste veiligheidsrisico omtrent energiebronnen in nationaal conflict wordt gevormd

doordat rebellen inkomsten verkrijgen uit energiebronnen, doordat het bijdraagt aan

separatistische neigingen van ethnische groepen en doordat een staat afhankelijk van energie vaak

niet gemotiveerd is een sterk bestuursapparaat te creëren (Wennmann, 2011, 265). Deze

zogeheten resource curse kan omzeilt worden door energiebronnen te integreren in powersharing deals

in samenwerking met de overheid. Hierdoor wordt het voor rebellen aantrekkelijker om deel te

nemen in een nationale regering dan te proberen deze omver te gooien (Wennmann, 2011, 267).

Daarnaast kunnen regelingen omtrent de verdeling van energie-opbrengsten en het beheer van

energiebronnen in de grondwet worden opgenomen. Op deze manier vormt het belangrijkste

juridische geraamte in een land de basis voor transparantie en aansprakelijkheid. Bovendien

vormt een juridisch raamwerk omtrent energiebronnen een belangrijk reguleringsmechanisme

waardoor toekomstige conflicten over wanbeheer en oneerlijke verdeling van energie-

opbrengsten wordt voorkomen (Wennmann, 2011, 268). Concluderend moet energie in fossiele

grondstofrijke landen prioriteit krijgen in het vredesproces na een conflict, en moet op politiek en

juridisch niveau aandacht worden besteed aan het managment en de verdeling van

energiebronnen om te voorkomen dat energie een veiligheidsrisico gaat vormen.

Op regionale schaal kan voorkomen worden dat energie tot conflict leidt of dat

energieproblematiek ontstaat als gevolg van conflict door regionale samenwerking op het gebied

van energie. Regionaal kunnen instituties worden opgezet die een forum bieden waardoor dialoog

over energiekwesties bevordert worden. Via deze instituties kan de vraag en aanbod van de

partners gereguleerd worden waardoor dit transparanter wordt. Bijkomend voordeel van

regionale samenwerking is dat zo energiebronnen dicht bij huis kunnen zorgen voor de toevoer

van energie.

Hierdoor kunnen kosten bespaard worden doordat niet meer vanuit de verre hoeken van de

wereld energie moet worden aangevoerd (Bozhilova, 2009, 293). Regionale samenwerking

bevordert energieveiligheid en bovendien kan het de basis vormen van regionale samenwerking

Page 15: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

15

op andere gebieden, wat de stabiliteit in de regio vergroot. Als voorbeeld kunnen landen als

Rusland, China, Japan en Noord- en Zuid-Korea worden genomen. Rusland bezit grote

voorraden aardgas en olie, terwijl de anderen afhankelijk zijn van import van deze

energiebronnen. Een belangrijke voorwaarde voor regionale samenwerking is politieke wil en dit

is problematisch tussen Noord- en Zuid-Korea (Wishnick, 2008, 1-2). Op hetzelfde continent

wordt al samengewerkt op het gebied van energie door de ASEAN landen van Zuid-Oost-Azië

(ASEAN 2013).

Niet overal is regionale samenwerking op het gebied van energie een realistisch alternatief.

Door het decennia lange Israel-Palestina conflict is het Midden-Oosten zo verdeeld dat Israel zijn

energie vanuit andere delen van de wereld moet halen, terwijl de grootste voorraden in eigen

regio liggen (Bahgat, 2010, 407). Bovendien bemoeilijkt dit conflict regionale samenwerking.

Regionale samenwerking is dan ook alleen een haalbaar wanneer puur economische belangen

reden kunnen zijn voor conflict. Wanneer ideologische, religieuze en ethnische elementen een rol

spelen in de conflict relatie wordt regionale samenwerking op het gebied van energie al een stuk

gecompliceerder (Wishnick, 2008, 3).

Ook op internationale schaal zijn enkele aanbevelingen te doen die de negatieve relatie

tussen energie en conflict kunnen verbeteren. Zoals eerder vermeldt vormt met name fossiele

energie een bron van conflict omdat de voorraden schaarser worden en vanwege de ongelijke

geografische verdeling. Om de afhankelijkheid van landen van fossiele energie te verminderen en

daarmee potentiele internationale conflicten kan het gebruik van alternatieve energie gestimuleerd

worden. Echter, als alternatieve energiebronnen zoals waterkracht en wind- en zonne-energie de

vraag naar fossiele energie fors willen terugdringen zal hier sterk in moeten worden geinvesteerd.

Op dit moment kan alternatieve energie de baten van fossiele energie nog niet overtreffen.

Bovendien zullen landen internationaal moeten samenwerken om de ontwikkeling van

alternatieve energie betaalbaar te maken voor iedereen. Bijkomende voordelen van alternatieve

energie ten opzichte van fossiele energie is haar minimale impact op het milieu en

klimaatverandering (Qin et al, 2012, 18).

Een laatste aanbeveling die kan worden gedaan om de relatie tussen energie en conflict op

internationale schaal te stabiliseren is door middel van het begrip Global Energy Governance. Door

middel van internationale samenwerking op het gebied van energie kunnen veiligheidsrisico's als

terrorisme, milieuvervuiling door fossiele energie, de gevaren van nucleaire energie, eerlijke

verdeling van energie over de wereld en het beheer van energiebronnen gereguleerd, meer

transparant en bespreekbaar worden. De internationale organisatie op het gebied van nucleaire

energie, het Internationaal Atoomagentschap, heeft niet voldoende middelen en een dusdanig

Page 16: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

16

sterk mandaat om de veiligheidsrisico's in te dammen. Andere instituties die internationale

samenwerking op het gebied van energie samenstreven zijn het Internationaal Energieagentschap

(IEA) en het UN-Energy knowledge network. Echter, beide organisaties hebben geringe

participatie en zwakke bevoegheden. Er is pas sprake van Global Energy Governance wanneer een

sterke, intergouvernementele organisatie wordt opgericht waaraan alle landen vrijwillig en

toegeweid participeren zodat de energieveiligheid in de wereld effectief gewaarborgd kan worden

(Florini en Savacool, 2011, 58-60).

Page 17: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

17

Bronnenlijst

ASEAN. 2013. About ASEAN Centre for energy. Geraadpleegd op 15-03-2013. Beschikbaar via http://aseanenergy.org/index.php/about/introduction Au, Kung-Wing. 2008. The East China sea issue: Japan-China talks for oil and gas. East Asia: an International Quarterly vol. 25, issue 3: herfst: 223-241. Bahgat, Gawdat. 2010. Israel's energy security: the Caspian sea and the Middle East. Israel Affairs vol. 16, no. 3: juli: 406-415. Basedau, Matthias en Jann Lay. 2009. Resource curse or rentier peace: the ambiguous effects of oil wealth and oil dependence on violent conflict. Journal of Peace Research vol. 46 no. 6: November: 757-776. Bénard, André. 1981. World oil and cold reality. McKinsey Quarterly issue 3: herfst: 30-47. Bosnjakovic, Branko. 2012. Geopolitics of climate change: a review. Thermal Science vol. 16, no. 3: 629-654. Bozhilova, Diana. 2009. Energy security and regional cooperation in South-East Europe. Journal of Balkan and Near Eastern Studies vol. 11, no. 3: September: 293-311. Wishnick, Elizabeth. 2008. Energy in Northeast Asia: resources for conflict or cooperation? An introduction. East Asia: an International Quarterly vol. 25, issue 1: april: 1-15. Florini, Ann en Benjamin K. Sovacool. 2011. Bridging the gaps in global energy governance. Global Governance vol. 17, issue 1: januari-maart: 57-74. Goldthau, Andreas. 2012. A public policy perspective on global energy security. International Studies Perspectives vol. 13, issue 1: februari: 65-84. Guenther, Bruce. 2008. The Asian drivers and the resource curse in Sub-Saharan Africa: the potential impacts of rising commodity prices for conflict and governance in the DRC. The European Journal of Development Research vol. 20. no. 2: juni: 347-363. Humphreys, Macartan. 2005. Natural resources, conflict, and conflict resolution: uncovering the mechanisms. The Journal of Conflict Resolution vol. 49, no. 4: August: 508-537. Internationaal Atoomagentschap. 2013. Our work: what we do. Geraadpleegd op 15-03-2013. Beschikbaar via http://www.iaea.org/OurWork/. Jongerden, Joost. 2010. Dams and politics in Turkey: utilizing water, developing conflict. Middle East Policy vol. 17, issue 1: lente: 137-143. Kim, Young. 1994. The real cold war. Harvard International Review vol. 16, issue 3: zomer: 56-60. Knapp, Patrick. 2010. The Gulf states in the shadow of Iran. Middle East Quarterly vol. 17, issue 1: winter: 49-59. Le Billon, Philippe en Alejandro Cervantes. 2009. Oil prices, scarcity, and geographies of war. Annals of the Association of American Geographers vol. 99, issue 5: December: 836-844.

Page 18: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

18

Le Billon, Philippe en Fouad el Khatib. 2004. From free oil to 'freedom oil': terrorism, war and US geopolitics in the Persian Gulf. Geopolitics vol. 9, issue 1: winter: 109-137. Luft, Gal en Anne Korin. 2004. Terrorism goes to sea. Foreign Affairs vol. 83, issue 6: November/December: 61-71. Marton, Péter en Tamas Matura. 2011. The 'voracious dragon', the 'scramble' and the 'honey pot': conceptions of conflict over Africa's natural resources. Journal of Contemporary African Studies vol. 29, no. 2: april: 155-167. Mattox, John Mark. 2010. Nuclear terrorism: the 'other' extreme of irregular warfare. Journal of Military Ethics vol. 9, issue 2: juni: 160-176. Morbee, Joris en Stef Proost. 2010. Russian gas imports in Europe: how does Gazprom reliability change the game? Energy Journal vol. 31, issue 4: 79-109. Naylor, Rosamond L, Adam J Liska, Marshall B Burke, Walter P. Falcon, Joanne C. Gaskell, Scott D. Rozelle en Kenneth G. Cassman. 2007. The ripple effect: biofuels, food security and the environment. Environment vol. 49, issue 9: November: 30-43. NOS. 2013. China erkent 'kankerdorpen'. Geraadpleegd op 11-03-2013. Beschikbaar via http://nos.nl/artikel/477262-china-erkent-kankerdorpen.html OPEC grafieken en statistieken. OPEC share of world crude oil reserves 2011. Geraadpleegd op 14-03-2013. Beschikbaar via http://www.opec.org/opec_web/en/data_graphs/330.htm. Pham, J. Peter. 2010. Iran's threat to the Strait of Hormuz: a realist assessment. American Foreign Policy Interests vol. 32, issue 2: maart/april: 64-74. Proninska, Kamila. 2006. Sipri Yearbook: chapter 6: Energy and security: regional and global dimensions. Stockholm: Stockholm International Peace Research Institute. Kehl, Jenny R. 2010. Oil, water, blood and diamonds: international intervention in resource disputes. International Negotiation vol. 15, issue 3: 391-412. Qin, Ruwen, Scott E. Grasman, Suzanna Long, Yaqin Lin en Mathew Thomas. 2012. A framework of cost-effectiveness analysis for alternative energy strategies. Engineering Management Journal vol. 24, issue 4: December: 18-35. Ross, Michael L. 2004. How do natural resources influence civil war? International Organization vol. 58, issue 1: winter: 35-67. The Guardian. 2012. US can become the world's biggest oil producer in a decade, says IEA. Geraadpleegd op 16-03-2013. Beschikbaar via http://www.guardian.co.uk/environment/2012/nov/12/us-biggest-oil-producer Van Geuns, Lucia en Kees Homan. 2007. Energieveiligheid en het Westen. Armex (Clingendael journal) 91e jaargang, nr 3: juni: 28-31. Zhao, Suisheng. 2008. China's global search for energy security: cooperation and competition in Asia-Pacific. Journal of contemporary China vol. 17, issue 55: mei: 207-227.

Page 19: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

19

Volkskrant. 2012. China al in 2016 grootste economie ter wereld. Geraadpleegd op 11-03-2013. Beschikbaar via http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2812/China/article/detail/3345154/2012/11/09/China-al-in-2016-grootste-economie-ter-wereld.dhtml. Wennmann, Achim. 2011. Breaking the conflict trap: addressing the resource curse in peace processes. Global Governance vol. 17, issue 2: april-juni: 265-279. Ziegler, Charles E. 2006. The energy factor in China's foreign policy. Journal of Chinese political science vol. 11, issue 1: maart: 1-23.

Page 20: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

20

Bijlage 1 - cijfermateriaal

Kaartje 1

Bron: http://www.iea.org/stats/index.asp

kaartje 2

Bron: http://energyforumonline.com/7825/map-world-natural-gas-proven-reserves-yearend-2011/

Page 21: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

21

kaartje 3

Bron: http://www.fundmasteryblog.com/2008/06/12/world-oil-reserves-growing-yet-prices-are-soaring/

kaartje 4

Bron: http://agonist.org/the_coal_conundrum/

Kaartje 5

Bron: http://www.theaustralian.com.au/news/features/worst-oil-crisis-could-lie-just-ahead/story-e6frg6z6-1226288751710

Page 22: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

22

Bijlage 2 - Kaartjes van conflictgebieden

Kaartje 1

Bron: http://www.discoveringantarctica.org.uk/9_claims.php

Kaartje 2

Bron: http://www.globalsherpa.org/china-africa-brics

Kaartje 3 en 4

Bron: http://www.accessionintl.com/fastfacts3.html Bron: http://www.accessionintl.com/fastfacts4.html

Page 23: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

23

Kaartje 5

Bron: http://www.matthieuthery.com/energy/water-crisis/?lang=en

Kaartje 6

Bron: http://endofcrudeoil.blogspot.nl/2012/10/east-china-sea-energy-report.html

Kaartje 7

Bron: http://www.oil-price.net/en/articles/iran-oil-strait-or-hormuz.php

Page 24: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

24

Bijlage 3 - Casus 1 - De veiligheidsrisico's van China's toenemende behoefte aan energie en verbruik van fossiele energie

In de beleidsnotitie is uiteengezet op wat voor manier academici denken dat de toenemende

behoefte van opkomende economiën als China, India en Brazilië aan fossiele energie kan leiden

tot regionaal of internationaal conflict. Onderliggende reden hiervoor is dat steeds meer landen

aanspraak gaan maken op steeds schaarser wordende en bovendien ongelijk verspreide

energiebronnen. Een van de landen die het snelst in opkomst is en wellicht in 2016 de grootste

economie ter wereld is China (Volkskrant 2012). Op verschillende niveau's kan dit zorgen voor

veiligheidsrisico's.

Ten eerste, door het hevige vebruik van fossiele energie is op sommige plekken het milieu

zo ernstig verontreinigd dat dit heeft geleid tot het ontstaan van zogeheten 'kankerdorpen'.

Geruchten over deze dorpen bestaan al jaren maar werden altijd ontkracht door de Chinese

overheid. Echter, eind februari 2013 heeft het ministerie van milieu in China het bestaan van deze

dorpen erkend. Door luchtvervuiling en waterverontreiniging is het milieu zodanig aangetast dat

dit in sommige gebieden leidt tot ernstige bedreiging van de volksgezondheid. Dit wordt gemeten

aan het aantal kankerpatienten dat in deze 'kankerdorpen' explosief is toegenomen (NOS 2013).

Doordat mensen hun leefgebied wordt bedreigd of afgenomen en door steeds groter wordende

problemen met de volksgezondheid is het niet ondenkbaar dat dit in de toekomst leidt tot

grootschalige nationale onrust.

Ten tweede, in de beleidsnotitie is al uiteengezet op wat voor manier China's toenemende

behoefte aan energie kan leiden tot conflict op internationaal niveau. Samenvattend, doordat

geopolitieke motieven een steeds grotere rol gaat spelen in het buitenlandse beleid van China

komt het in conflict over normen en waarden met andere landen omdat het miljarden investeert

in landen als Congo en Sudan waar op grove schaal mensenrechten worden geschonden.

Anderzijds ziet met name het Westen haar invloed op het Afrikaanse continent, en daarmee haar

stabiele toevoer van fossiele energie, afnemen door de toenemende en bij Afrika meer populaire

aanpak van economische investeringen.

Ten derde, op regionale schaal leidt de toenemende energiebehoefte van China tot

conflicten omdat energiebronnen geografisch verdeeld liggen over China en buurlanden. China's

economie is enorm afhankelijk van energie import en dan met name uit de directe omgeving.

Energieveiligheid speelt dan ook een belangrijke rol in China's beleid. Aan de ene kant leidt dit

tot nauwere banden en meer regionale samenwerking (Zhao, 2008, 214). Aan de andere kant leidt

het tot conflict als de territoriale claims van grondstofrijke grond met elkaar overlappen. Het

meest bekende voorbeeld hiervan is het conflict tussen China en Japan in de Oost-Chineze zee.

Page 25: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

25

Dit conflict draait over overlappende territoriale claims over de wateren van de Senkaku-

eilanden, een groep onbewoonde eilanden waaronder grote voorraden olie en aardgas liggen. Op

kaartje 6, bijlage 1 is aangegeven waar volgens beide landen de grenzen liggen en vervolgens wie

recht op welk deel van de energiebronnen. Na de Japans-Chinese oorlog van 1894-95 werden alle

eilanden in de Oost-Chinese verdeeld over beide landen en vastgelegd in een verdrag. Over de

Senkaku-eilanden werden echter niet vermeld in dit verdrag, waarop China het stilzwijgend heeft

geclaimt. In 2003 begon China olie en aardgas te winnen rondom de eilanden. Dit leidde tot

ergernis aan Japanse zijde omdat de Chinezen wel erg dicht tegen de grens van de zogeheten

'median line' kwamen (Au, 2008, 224). De energiebronnen liggen zo dicht tegen de grens, zo niet

op de grens, dat Japan bang is dat de energie waar zij recht op hebben toch wordt afgetapt door

Chinese olieinstallaties. De 'median line' is bedacht door Japan als oplossing van het conflict maar

deze aanname wordt niet geaccepteerd door China. Volgens de Chinezen ligt de 'median line'

verder in Japans gebied, waardoor overlappende claims zijn onstaan. Om direct conflict hierover

uit de weg te gaan heeft Japan tot nog toe geen energie onttrokken aan de desbetreffende

gebieden. Toen China dit wel ging doen zag Japan dit met grote verontwaardiging aan. In de jaren

daarna is regelmatig op hoog niveau overlegt gevoerd tussen beide landen om deze conflicthaard

te reguleren, tot nu toe zonder succes (Au, 2008, 224). Gezien het feit dat Japan en China

behoren tot de grootste economiën ter wereld en het feit dat beide landen hun behoefte aan

energie alleen maar zal toenemen, zal dit in de toekomst wellicht een groter veiligheidsrisico

worden (Au, 2008, 239).

Page 26: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

26

Bijlage 4 - Casus 2 - De straat van Hormuz als politiek wapen in handen van Iran

Sinds Mahmoud Ahmadinejad in 2005 president werd van Iran is de relatie tussen het land en

met name Westerse landen verslechterd. Twee zaken die het Westen met schrijnende ogen

aanziet als het om Iran gaat zijn de mensenrechtensituatie in het land en de onduidelijkheid over

de nucleaire ambities van Iran. Met name het laatste is iets waar regelmatig nieuwe spanningen

over ontstaan. Zoals eerder in deze beleidsnotitie gezegd moet het Internationaal

Atoomagentschap (IAEA) erop toezien dat de verspreiding van nucleaire technologie wordt

voorkomen en op het vreedzame gebruik van nucleaire energie. Dit kan echter alleen in

samenwerking met landen zelf en Iran weigert regelmatig internationale waarnemers de

kerncentrales te bekijken. Dit heeft geleid tot internationale spanning met als gevolg dat de

Verenigde Staten en de Europese Unie verschillende sancties tegen Iran hebben opgelegd, tot

groot ongenoegen van de laatste.

Een groot veiligheidsrisico in de regio als het gaat om Iran's vermeende bezit van

nucleaire wapens is een eventuele oorlog met Israël. Iran is een fel tegenstander van Israël en het

komt met regelmaat voor dat beide landen elkaar dreigen aan te vallen. Gezien het feit dat

Westerse landen bondgenoten zijn van Israel werkt dit het veiligheidsrisico alleen maar in de

hand (Pham, 2010, 64).

Al met al zijn er genoeg mogelijke oorzaken te noemen voor conflicten tussen Iran en

met name Westerse landen. Deze conflicten kunnen energieproblematiek veroorzaken wanneer

Iran besluit haar controle over de straat van Hormuz in te zetten als politiek drukmiddel. Langs

deze smalle vaarroute wordt dagelijks olie vanuit Irak, Iran, Saudi-Arabië en Koeweit naar de rest

van de wereld verscheept. Het aandeel in de totale wereldhandel in olie wat door deze straat moet

is twintig procent. Bovendien zijn alternatieve routes niet in staat hetzelfde percentage te bereiken

en ze hebben niet dezelfde geografische reikwijdte van de straat van Hormuz. Op kaartje 7 in

bijlage 2 is te zien welke regio's geraakt zouden worden als Iran de straat besluit dicht te gooien.

Daaruit blijkt dat met name de energieveiligheid in de Verenigde Staten en West-Europa in het

geding komt (Pham, 2010, 66 en Knapp, 2010, 49). Pogingen om de energieveiligheid in de regio

te handhaven leiden niet tot betere verhoudingen tussen Iran en het Westen. Met name de

Verenigde Staten is sinds enkele jaren militair aanwezig in de regio door middel van schepen in de

Perzische golf en Patriot raketten in Koeweit en Qatar (Knapp, 2010, 51).

Hoe lang Iran de straat van Hormuz als effectief politiek wapen zou kunnen inzetten is

twijfelachtig. De Verenigde Staten heeft een van de grootste olie en gasvoorraden ter wereld. Het

was echter nog niet mogelijk deze te ontginnen doordat deze voorraden in Schaliegesteente zaten.

Echter, door recente ontwikkelingen is dit wel mogelijk en het Internationaal Energieagentschap

Page 27: Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

27

denkt dat de VS in 2020 de grootste producent van Olie in de wereld gaat worden (The Guardian

2012). Hierdoor zijn de energieveiligheid van het land zelf en haar Westerse bondgenoten een

stuk zekerder worden omdat zij niet meer volledig afhankelijk zijn van aanvoer van olie en

aardgas uit het Midden-Oosten. Maar tot die tijd is Iran's controle over de straat van Hormuz van

grote invloed op de energieveiligheid van met name de Europese Unie.