beroepscompetentieprofiel versie 090317 -...

114
Beroepscompetentieprofiel Osteopathie College van Advies Nederlandse Vereniging voor Osteopathie en Stichting het Nederlands Register voor Osteopathie 17 maart 2009

Upload: others

Post on 01-Jun-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

BeroepscompetentieprofielOsteopathie

College van Advies

Nederlandse Vereniging voor Osteopathieen

Stichting het Nederlands Register voor Osteopathie

17 maart 2009

2/114

© Nederlandse Vereniging voor Osteopathie, Hilversum, en Stichting het Nederlands Register voorOsteopathie, Emmeloord. Juni 2009Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een ge-automatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektro-nisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schrif-telijke toestemming van de Nederlandse Vereniging voor Osteopathie en het Nederlands Registervoor Osteopathie

Nederlandse Vereniging voor Osteopathie Stichting het Nederlands Register voor Osteopathie(NVO) (NRO)

NVO-secretariaat NRO-secretariaatGoudbergstraat 49 Gildenweg 25583 BB Waalre 8304 BC EmmeloordTel: 040-2217630 Tel: 0527-231159Email: [email protected] Email: [email protected]: www.osteopathie.nl Website: www.osteopathie-nro.nl

Inhoudsopgave 3/114

Inhoudsopgave

1. Voorwoord en woord van dank 4

2. Inleiding beroepscompetentieprofiel en geschiedenis van dit document 6

3. Korte geschiedenis van de osteopathie 8

4. Plaats van de osteopathie in de Nederlandse gezondheidzorg 11

5. Nederlandse definitie van osteopathie 125.1. Definitie5.2. Onderscheid ten opzichte van andere manuele methoden

6. Beroepscompetentieprofiel osteopathie6.1. Opbouw beroepscompetentieprofiel, CanMEDS 166.2. Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het

beroepscompetentieprofiel osteopaat 19

7. Ingangseisen en lengte van de opleiding 657.1. Fulltime opleiding7.2. Parttime opleiding

8. Eindtermen van de opleiding: samenvattend overzicht van de vakken en de lesuren 678.1. Inleiding8.2. Getallen toetsrubrieken en percentage8.3. Toelichting

9. Kwaliteitseisen 749.1. Minimumeisen te stellen aan

a. Wetenschappelijke basis 75b. Docenten 76c. Examens 97d. Thesis 100e. Klinische stage 102

9.2. Besluit opleiding erkenningscriteria NROa. Systematiek 104b. Besluit opleiding osteopathie 105c. Beleidsregel Toetsingscriteria erkenning en visitatie opleidingen 110

10. Literatuurlijst 114

Hfdst. 1

Voorwoord 4/114

Voorwoord

De Nederlandse Vereniging voor Osteopathie (NVO) en de stichting het Nederlands Register voorOsteopathie (NRO) hebben voorjaar 2005 een College van Advies (CvA) opdracht gegeven tot hetontwikkelen van een BeroepsCompetentie Profiel (BCP) naar moderne maatstaven.

Nadat beide besturen akkoord zijn gegaan met dit BCP zijn ook de leden van de NVO akkoord ge-gaan met het BCP zoals het voor u ligt. Het College voor Osteopathie bewaakt dit BCP dat geldt alsnorm voor de opleidingen osteopathie die door het NRO geaccrediteerd worden. Voor de huidige doorhet NRO erkende opleidingen is voorzien in een overgangsregeling op welke wordt toegezien door hetCollege voor Osteopathie.Opleidingen en nascholing zullen getoetst kunnen worden aan de in het BCP beschreven competen-ties.

Het CvA heeft met haar rapport voor de osteopathie in Nederland een belangrijke inhoudelijke normbenoemd rekening houdend met Europese richtlijnen.In Nederland zijn in het verleden verschillende visies ontstaan bij de verschillende opleiders over deosteopathie. Binnen het CvA zijn deze visies allemaal vertegenwoordigd geweest door deze opleidersuit te nodigen voor dit CvA.

De samenstelling van het CvA was als volgt:

NVO:Ton Kouwenberg DO-MRO®, voorzitterJeroen van Duursen DO-MRO®, secretaris (gedeeltelijk)

NRO:Theo van Well DO-MRO®, voorzitterHans Netten DO-MRO®, oud secretaris (gedeeltelijk)

Opleidingen:Rob Muts DO-MRO®, directeur CS te AmsterdamGert-Jan Goede DO-MRO®, docent FICO te AntwerpenLuc Peeters DO-MROB, Bsc. (Hons.) Ost.Med., lid directie IAO te Gent

Adviseurs:Tits Jansen, arts MBAHetty van Wolde, onderwijskundige

Het College van Advies werd voorgezeten door Tits Jansen.

Een profiel als dit staat nooit stil. Nieuwe inzichten zullen in de toekomst verwerkt en voorgelegd wor-den aan het College voor Osteopathie. Op termijn zal een revisie van dit document gewenst zijn.

Hfdst. 1

Woord van dank 5/114

Woord van dank

Wij zijn veel dank verschuldigd aan de opleidingen. In het verleden hebben zij veelvuldig tegenoverelkaar gestaan en zij hebben zich daar overheen gezet. Zij hebben hun maatschappelijke verantwoor-ding genomen. Mede namens alle collega osteopaten willen wij hier onze waardering over uitspreken.

Ook veel dank zijn we verschuldigd aan Hetty van Wolde en Tits Jansen. Met hun deskundigheid eneen rustige, overzichtelijke en vasthoudende manier van werken zijn we gekomen waar we nu zijn.

Ton Kouwenberg DO-MRO® Theo van Well DO-MRO®

voorzitter NVO voorzitter NRO

Hfdst. 2

Inleiding beroepscompetentieprofiel en geschiedenis van dit document 6/114

Inleiding beroepscompetentieprofiel engeschiedenis van dit document

In 1995 werd door de gezamenlijke medische faculteiten, het artsengenootschap KNMG en afgevaar-digden van het ministerie van WVC en van de landelijke organisatie van co-assistenten het Raamplan19941 vastgesteld en aan de ministers van O&W en WVC aangeboden. Het Raamplan 1994 is eenbeschrijving van het beroepsprofiel en de eindtermen van de basisartsopleiding. Het Raamplan be-schrijft in de eindtermen de eisen waaraan een afgestudeerd basisarts dient te voldoen en is als zoda-nig de handleiding voor de onderwerpen welke in de opleiding behandeld en bij het examen gekenden beheerst dienen te worden. In 1997 werd een algemeen hoofdstuk uit het Raamplan als uitvoeren-de maatregel toegevoegd aan de wet BIG. In de jaren daarna is deze systematiek verspreid over allemedische en paramedische vakken.

Vrij kort daarna verscheen het eerste beroepscompetentieprofiel. Een vak werd niet meer beschrevenin kennis- en vaardigheidsonderdelen, maar uitgangspunt voor de beschrijving werd wat men in de da-gelijkse praktijk moest kunnen. Competenties zijn combinaties van kennis, vaardigheden en gedrag/attitude. Met deze laatste inbreng kreeg men onderwijskundig twee nieuwe instrumenten in handen:studenten moeten zaken niet alleen weten en kunnen, maar ze dienen ook effectief gedrag geleerd tehebben, waardoor zij hun medische doelstellingen ook werkelijk bereiken. Anderzijds geeft de be-schrijving ook meer mogelijkheden om studenten waarvan iedereen zegt dat zij qua attitude niet in hetvak thuis horen ook te kunnen weren, iets wat anders zonder transparante maatstaf voor de rechtereen moeilijke zaak is.

In 2000 werd in Canada voor medische opleidingen een nieuwe systematische indeling van dezecompetenties geïntroduceerd, CanMEDS, Canadian Medical Education Directives for Specialists2. Defocus van het CanMEDS-model is gericht op verbetering van de zorg door naast de betreffende medi-sche expertise (in dit geval de osteopathie) onderscheid te maken in ‘rollen’ waar de (para)medischbeoefenaar mee te maken krijgt bij de beroepsuitoefening. Deze rollen zijn: communicatie, samen-werking, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit. Zie verderhoofdstuk 6.

In 2003 besloten NRO en NVO tot een gezamenlijke en algemene revisie van al hun regulerende do-cumenten. Enerzijds betrof dit alle reglementering en anderzijds de inhoudelijke documenten beroeps-profiel en beroepscode. Wat betreft het beroepsprofiel stelde zij daartoe het College van Advies sa-men. Destijds lag de normering en de toepassing van die normering in handen van het bestuur van deStichting het NRO. Deze besloot op basis van de voorgangers van dit document, maar veelal ook ophistorische gronden of ontstane inzichten binnen haar eigen gelederen. Dit verdroeg zich niet alleenniet meer met de moderne vormen van regelgeving, maar gaf ook regelmatig spanningen met de op-leidingen en de beroepsgroep. Wie gaf hen het recht en op welke opvattingen baseerden zij hun be-slissingen.

Dit nu is met de eerder genoemde nieuwe regelgeving en met dit beroepscompetentieprofiel inzichte-lijk geregeld waarbij ook de overgangsperiode hier naar toe en de wijzigingsprocedure hierna goedbeschreven is. Iedereen heeft voortaan een in de aan zijn functie aangepaste mate invloed op het be-leid. Tevens is er een in een westerse maatschappij gewenste scheiding aangebracht tussen regelge-ving (College voor Osteopathie), uitvoering (opleidingen) en controle (register en College van Beroep).

In de afgelopen jaren mochten wij binnen de commissie en binnen de besturen een toenemend com-promisbereidheid en een na elkaar toegroeien van standpunten constateren. Natuurlijk is daarbij eenmiddeling gezocht in beschrijving op hoofdlijnen en beschrijving in details. Wij menen hierin voor dezeeerste versie tot een aanzienlijk niveau gekomen te zijn.

1. Raamplan 1994, eindtermen van de artsopleiding. Onder redactie van J.C.M. Metz, E.H. Pels Rijcken-van Erp Taalman Kip,en B.W.M. van den Brand-Valkenburg. Uitgave Kath. Universiteit Nijmegen, 1995. ISBN. (In 2001 verscheen Raamplan2001 met een aantal aanvullingen en een overzichtelijker indeling.)

2. CanMEDS 2000 project: “Skills for the new millennium: report of the societal needs working group. Sept 1996.

Hfdst. 2

Inleiding beroepscompetentieprofiel en geschiedenis van dit document 7/114

Anderzijds leerde de historie dat uitspraken zonder toetsingscriteria de discussie eerder aanwakkerdedan richting gaf. In hoofdstuk 9.2c “Beleidsregel Toetsingscriteria erkenning en visitatie opleidingen” vindt u daarom ook een concretisering van de criteria die de NRO-visitatiecommissie voor de erken-ning van opleidingen bij haar werk zal gebruiken.

Het rapport beschrijft de opleidingen zoals ze volgens haar zouden moeten zijn. Op een aantal puntenbetekent dit aanzienlijke wijzigingen, lees uitbreiding, voor de huidige opleidingen. Omdat de opleidin-gen particuliere en geen staatsgesubsidieerde opleidingen zijn zullen sommige zaken langzamer gaandan gewenst. Naast dit beroepscompetentieprofiel is daarom door het College voor Osteopathie apartvan dit beroepscompetentieprofiel een overgangsregeling goedgekeurd die een voortvarend, maarook realistische kijk op de overgangsproblematiek gestalte geeft. Een aantal zaken kunnen op kortetermijn gerealiseerd worden, voor enkele punten geldt een maximale overgangstermijn van 5 jaar. Uvindt de exacte data in de overgangsregeling.

Een dergelijk document heeft geen eeuwigheidswaarde. Niet ongebruikelijk is een revisie na ongeveer5 jaar. Zoals u elders kunt lezen besprak het College van Advies op enkele plaatsen zelfs een kortereevaluatietermijn.

Dit document is ingebracht in de Europese discussie over de eisen te stellen aan osteopathie op-leidingen. Parallel aan de totstandkoming van dit stuk is binnen het Forum for Osteopathic Regulationin Europe (FORE) gewerkt aan de “Standards of Osteopathic Education and Training” (EFSOET).

De NVO en het NRO hopen met dit document ook een bijdrage te kunnen leveren aan de totstandko-ming van een maatschappelijke erkenning van de osteopathie.

Mede namens de besturen van NVO en NRO,

Hetty van Wolde Tits Jansen, arts MBAonderwijskundige organisatieadviseur

Hfdst. 3

Korte geschiedenis van de osteopathie 8/114

Korte geschiedenis van de Osteopathie

Mondiale geschiedenis

Andrew Taylor Still MD

A.T. Still (1828–1917), de uitvinder van de osteopathie was een plattelandsarts die geboren is in eenpredikantenfamilie. Toen hij in korte tijd, ondanks hulp van de beste geneeskundigen van zijn tijd, viervan zijn kinderen aan meningitis en longontsteking verloor, besloot hij op zoek te gaan naar een bete-re geneeskunde. Vanuit zijn achtergrond en in die tijd begrijpelijk, bestudeerde hij de randgebiedenvan de geneeskunde als ook geneeskundes van andere volkeren. Tevens onderzocht hij de genees-kundige mogelijkheden van een aantal spirituele stromingen.

Onder andere hierdoor kwam hij in aanraking met de “bone setting”, zoals beoefend door de medicijn-mannen van de Shawnee-indianen, wat hem tot de basisgedachte bracht van de beïnvloeding vanziekte via correctie van het bewegingsapparaat.Daarnaast selecteerde Still op basis van studie en ervaring een aantal andere technieken. Feitelijkwas hij een eclecticus die geleidelijk aan systeem aanbracht in door hem bewezen geachte diagnose-en behandeltechnieken. Hij baseerde zich bij zijn keus uitsluitend op de empirie.

Zijn spirituele achtergrond is altijd duidelijk zichtbaar geweest in dat hij van begin af aan uitging van deperfect geschapen mens en centraal stelde dat de mens een zelfherstellend vermogen heeft, dat, mitsniet geblokkeerd door interne of externe invloeden, zorgt voor een harmonisch gezond lichaam engeest. Zijn uitgangspunt was een eenheid van lichaam, geest en ziel.

Still beschouwde standsafwijkingen van de wervelkolom als een centrale oorzaak van de meeste ziek-ten. Een bewegingsverandering belemmert volgens de osteopathie de functie van de omringen-de zenuwen en vaten. Herstel hiervan gaf in zijn visie het zelfherstellend vermogen van de mens deruimte om de harmonie te herstellen. Het gebruik van medicijnen beschouwde Still als een zwaktebod.Chirurgie werd naar zijn mening veel te vroeg ingezet. Dit moet in die zin begrepen worden dat Stillwaarschijnlijk van mening was dat osteopathie een betere vorm van behandeling was die op zijnminst eerst geprobeerd zou moeten worden.

In 1892 richtte Still in Kirksville de Amerikaanse School voor Osteopathie op.

In 1910 besloot de American Medical Association op basis van het rapport Flexner van 1905 tot eenerkenningsregeling van geneeskunde opleidingen gebaseerd op de westers universitaire opvattingenover geneeskunde. Dit leidde er toe dat de meeste osteopathische scholen om financiële overlevings-redenen gedwongen werden zich te distantiëren van de kern van Still’s originele theorie. Niet alleen raakten de manuele technieken in de V.S. op de achtergrond, ook het concept van het zelfgenezendvermogen van de mens en de spirituele achtergrond van de theorie van Still raakten grotendeels uitzicht. De Amerikaanse variant van osteopathie ging meer en meer op de algemene geneeskunde lij-ken.

John Martin Littlejohn (1865–1947)

John Martin Littlejohn studeerde aanvankelijk talen, theologie, geneeskunde, filosofie en sociologie.Na aanvankelijk als dominee beroepen te zijn, werkte hij later aan de universiteit van Glasgow.

Door ziekte was hij gedwongen een ander klimaat te zoeken en emigreerde hij in 1892 naar Amerikawaar hij een universitaire aanstelling kreeg en later hoofd werd van Amity Universiteit in CollegeSprings, Iowa. Het andere klimaat gaf geen herstel voor zijn ziekte en hij wendde zich tot A.T. Stillvoor behandeling. Dit bracht hem spoedig herstel, wat grote indruk op hem maakte. Still bood hem

Hfdst. 3

Korte geschiedenis van de osteopathie 9/114

een positie als docent algemene geneeskunde aan en Littlejohn ging bij hem in opleiding tot osteo-paat. Als spoedig werd hij deken van Still’s Amerikaanse School voor Osteopathie.

Een theorieconflict over wat de basis van de osteopathie was, anatomie of fysiologie, leidde al spoe-dig tot een verwijdering. Een tweede verschil was dat Littlejohn een groter accent legde op een theo-retische basis, dit in tegenstelling tot Still die voornamelijk uit bleef gaan van zijn praktijkervaring. Hijrichtte in 1910 te Chicago de Universiteit voor Osteopathie op. Deze school heeft een grote bijdragegeleverd aan de wetenschappelijke onderbouwing van de osteopathie.In 1913 verhuisden Littlejohn en zijn broers terug naar Engeland en richtte Littlejohn in 1917 the Bri-tish School of Osteopathie op. De Europese osteopathie is mede door hem vorm gegeven.

William Garner Sutherland (1873–1954)

William Garner Sutherland is geboren in Wisconsin, V.S. Hij studeerde aan de universiteit van UpperIowa en werd later uitgever van de Daily Herald in Austin, Minnesota. Van 1989-1900 studeerde hij os-teopathie bij A.T. Still, in de zelfde tijd als Littlejohn.

Hij onderhield zichzelf als student door de teksten te redigeren van zijn fysiologieleraar, Dr. Littlejohn,die ook een medestudent van Sutherland was.

Osteopathie in het craniale bereikSutherland raakte speciaal geïnteresseerd in de beweeglijkheid van de schedelbotten, waarover hij in1939 The Cranial Bowlpubliceerde. In de jaren ’40 kreeg zijn theorie meer energetische en spiritueleconnotaties. Hij gebruikte termen als “liquid light”, “potency”, “breath of life” en “primary respiratory me-chanism” (PRM). Craniale osteopathie is later door Sutherland aan de osteopathie toegevoegd.

Europese geschiedenis

De ontwikkeling van de Europese osteopathie is grotendeels goed te begrijpen uit de ontwikkelingenin Amerika, Engeland en Frankrijk. Belangrijk verschil met Amerika is dat de Europese osteopatennooit toestemming hebben gekregen medische technieken te gebruiken en juist door deze beperkingde manuele osteopathie hier tot bloei kon komen.

De “Engelse” osteopathie is voornamelijk osteopathie gericht op het bewegingsapparaat. Osteopathie in het craniale en viscerale bereik worden aldaar merendeels postacademisch onderwezen.

In 1950 richtte de fysiotherapeut Paul Gény, samen met de Engelse osteopaat Thomas G. Dummer,l'École française d'Ostéopathie op. Het doel was ook niet-artsen de kans te bieden om de osteopathi-sche kunst te leren. De “Franse” osteopathie heeft op het Europese continent een grote bijdrage gele-verd aan de ontwikkeling van de osteopathie in het viscerale bereik (Barral en Weisschenk).

Een andere ontwikkeling is de opkomst in Europa van de artsen die osteopathie praktiseren. Dit hadeen ander gevolg dan in Amerika, waar osteopathie vermengd werd met medische technieken. InEuropa trad een vermenging op met manueel therapie en chiropractie wat feitelijk leidde tot een eclec-tische benadering van de manuele geneeskunde: werken met technieken die werkzaam lijken zonderhet mensbeeld van de osteopathie.

Nederlandse geschiedenis

De Osteopathie in Nederland is begonnen vanuit de ontwikkeling in Frankrijk, welke zich in 1985 viaBelgië in Nederland ontwikkelde. Vanuit deze Franse invloed heeft de Nederlandse osteopathie zichsterk ontwikkeld op de drie aspecten van osteopathische benadering: parietaal, craniaal en visceraal.

In 1987 is de Nederlandse Vereniging voor Osteopathie opgericht, waarna in 1989 de oprichting vanhet Nederlands Register voor osteopathie volgde. Dit laatste werd in 2000 notarieel geformaliseerd.De vereniging, het register en de op Nederland georiënteerde opleidingen voor osteopathie houdenzich vast aan de totale benadering van de patiënt op parietaal, craniaal en visceraal gebied.

Hfdst. 3

Korte geschiedenis van de osteopathie 10/114

Dit beroepscompetentieprofiel is geschreven in samenwerking met 3 scholen in Nederland en Vlaan-deren waarvan veel studenten zich registreren in het NRO. Zij hebben een iets verschillende inbreng.De International Academy of Osteopathy neigt meer naar de Engelse school, het College voor os-teopathische geneeskunde Sutherland en de Flanders International College of Osteopathy neigenmeer naar de Franse school. In de discussie over dit beroepscompetentieprofiel kristalliseerde zich dituit tot een osteopathie met een evenwichtige verdeling tussen parietale, viscerale en craniale osteopa-thie, waarbij er enige kwantitatieve ruimte in de lesurenverdeling bleef voor deze verschillen (ziehoofdstuk 8).

Hfdst. 4

Plaats van de osteopathie in de Nederlandse gezondheidzorg 11/114

Plaats van de osteopathie in de Nederlandse gezondheidzorg

Osteopaten werken in Nederland voornamelijk in de eerste lijn. Er zijn zowel zelfstandig gevestigdeosteopaten als osteopaten die in een samenwerkingsverband met andere (para)medici of in een ge-meenschappelijk gebouw werken. Voor een aanzienlijk deel van de osteopaten kan gesteld wordendat zij, mogelijk mede door hun eerdere werk als fysiotherapeut, goede relaties hebben met overigeeerstelijns behandelaars.

Osteopaten werken niet (verplicht) op verwijzing. Dit betekent dat zij door hun opleiding in staat zijn opeerstelijns niveau te herkennen of klachten eerst nader onderzoek vereisen, waarvoor dan verwezenwordt naar de huisarts, dan wel dat de patiënt op het juiste adres is. In de overgrote meerderheid vande gevallen is dit overigens daarin al duidelijk dat de patiënt reeds een lange weg van diagnostiek enbehandeling elders doorlopen heeft.

Het overgrote deel van de Nederlandse osteopaten werkte eerder als fysiotherapeut. Als fysiothera-peut vielen hun behandelingen juridisch en qua tarief en declaratiestructuur onder de zorgverzeke-ringswet en aanpalende wetten.

Voor inschrijving in het NRO dienen osteopaten na een overgangstermijn van 3 jaar uitsluitend alsosteopaat werkzaam te zijn. Zo niet, dan wordt geen herregistratie verleend. Gedurende de over-gangstermijn dient de osteopaat zijn osteopathiepraktijk niet te voeren in hetzelfde gebouw waar hijmogelijk nog als fysiotherapeut werkt, en een gescheiden administratie te voeren.Zijn osteopathisch handelen valt daarmee niet onder de wet- en regelgeving die van toepassing is opzijn eventuele handelen als fysiotherapeut, bijvoorbeeld de wet BIG en de zorgverzekeringswet.

Hfdst. 5.1

Nederlandse definitie van osteopathie 12/114

Nederlandse definitie van osteopathie

Osteopathie is een diagnose- en behandelmethode waarbij de manuele patiëntenbenadering als doelheeft de gezondheid van de patiënt te optimaliseren en te onderhouden. Zij grijpt aan op de zelfregu-lerende mechanismen van de mens. Osteopathie baseert zich op het concept dat de mens als levendorganisme een structurele (anatomie) en functionele (fysiologie) eenheid is. De focus van de osteopa-thie ligt op de benadering van de optimalisering van de gezondheid van de patiënt met het doel ziekente genezen. Osteopathie is hiermee een filosofie en een denkwijze.

De volgende principes worden gehanteerd (oorspronkelijke tekst van A.T. Still) The body is a unit; the person is a unit of body, mind and spirit. The body is capable of self-regulation, self-healing and self-maintenance. Structure and function are reciprocally interrelated.

Rational treatment is based upon an understanding of the basic principles of body unity, self-regulation, and the interrelationship of structure and function.

Structuur en functie beïnvloeden elkaar wederzijds via vasculaire, neurologische, lymfatische en bio-mechanische weg en dit zowel op het macroanatomisch niveau als op de microscopische, biochemi-sche en cellulaire niveaus. Gezondheid wordt gezien als de som van invloeden komende van lichaamen geest.

De osteopathiepraktijk combineert medische en wetenschappelijke kennis met deze osteopathischeprincipes en filosofie.Wetenschappelijke- en evidence-based kennis hebben een hoge prioriteit in de patiëntenbenadering,dit zowel op onderzoeks- als op behandelingsvlak.

De filosofie van de osteopathie werd ontwikkeld als een omkadering van het herkennen en faciliterenvan de zelfregulerende mechanismen in het lichaam door het manueel behandelen van bewegingsbe-perkingen en dysfuncties die het normale functioneren van de doorbloeding, de neurologische verzor-ging en de biomechanica belemmeren. In die zin zijn een structurele diagnose en mobilisaties en ma-nipulaties essentiële componenten van de osteopathie.

De unieke manier waarop osteopathische manipulatie en mobiliserende technieken geïntegreerd wor-den in de patiëntenbenadering, de behandelduur, de behandelfrequentie en de techniekkeuze zijn zospecifiek dat de osteopathie zich hiermee onderscheidt van andere medische disciplines en relatiefveilig is.De besproken manipulaties zijn niet beperkt tot het “kraken” van gewrichten in de wervelkolom. Meer-dere vormen van osteopathische manuele technieken (van structureel tot functioneel) worden hieron-der verstaan.

De osteopathische benadering is gebaseerd op 5 modellen van structuur-functie interactie en is nietgelimiteerd tot het behandelen van musculoscelettale klachten. Osteopathie is meer begaan met dewederzijdse invloed van de biomechanica in het musculoscelettale systeem en de gehele lichaamsfy-siologie.

Osteopathie erkent dat hoewel elke patiënt over dezelfde basiscomponenten beschikt, elk individu zijneigen adaptaties ontwikkelt op fysische, chemische, emotionele en psychische belastingen. Als gevolgdaarvan zal de osteopaat minder bekommerd zijn om de patiënt in een veralgemeend schema te bren-gen dan wel om de individuele interactie tussen structuur en functie te optimaliseren.

Vijf modellen

Biomechanisch modelDit model ziet het lichaam als de integratie van somatische componenten die lichaamshouding en li-chaamsbalans coördineren. Onevenwichten in dit model kunnen leiden tot energieverlies, wijziging in

Hfdst. 5.1

Nederlandse definitie van osteopathie 13/114

de proprioceptie, wijzigingen in de gewrichtsstructuren en wijzigingen in de neurovasculaire functiesen metabolisme. Therapeutisch gebruikt dit model de osteopathische behandeling om de lichaams-houding en lichaamsbalans te herstellen.

Neurologisch modelDit model beschouwt de effecten van spinale facilitatie, proprioceptieve functies en de invloed van hetautonome zenuwstelsel en de nociceptie op het functioneren van het neuro-endocriene systeem.Van belang is hier duidelijk de interactie tussen met musculoscelettale en het viscerale systeem viahet autonome zenuwstelsel. Therapeutisch wordt hier de osteopathische behandeling toegepast omde mechanische stress en neurologische input te reduceren.

Ademhaling- en circulatie modelDe functie van alle structuren is afhankelijk van een goede arteriële doorbloeding. Dit model bekom-mert zich om het onderhouden van een goede kwaliteit van het inter- en intracellulaire niveau vooralwat betreft de zuurstofvoorziening en het afvoeren van afvalstoffen. Elke stress, rek of retractie opweefsel kan de circulatie remmen en aldus de gezondheid van het weefsel schaden. Therapeutischwordt de osteopathische behandeling gebruikt om dysfuncties in het ademhalingssysteem en in de cir-culatie van lichaamsvloeistoffen op te lossen.

Bio-psycho-sociaal modelDit model bekommert zich om de reactie van het lichaam op omgevings- sociaaleconomische, culture-le, psychische of fysiologische stress.

Bio-energetisch modelHet lichaam tracht een balans te behouden tussen energieproductie, energieverdeling en energiever-bruik. Osteopathische behandeling wordt aangewend om somatische dysfuncties te behandelen diehet potentieel hebben om deze energiebalans te verstoren.

Hfdst. 5.2

Onderscheid t.o.v. andere manuele technieken 14/114

Onderscheid ten opzichte van andere manuele technieken

Osteopathie heeft als hoofdkenmerk een integrale benadering van het lichaam. Klachten en sympto-men worden in samenhang in het gehele lichaam gezien. Het ketendenken is in de osteopathie pri-mair, de locale klachten en symptomen worden in een dieper verband met elkaar gezien. Uitgaandevan dit concept wordt op basis van ervaring en door middel van testonderzoek de verbanden bij be-treffend individu onderzocht. Het model van de osteopathie geeft aan dat de eerste klachten en symp-tomen die een gezonde persoon krijgt aanvankelijk óf alleen lokaal óf al direct een uitdrukking van eenprobleem elders kunnen zijn. In een volgend stadium veroorzaakt een lokaal klachtenbeeld door de in-wendige samenhang van het lichaam ook klachten in verder afgelegen gebieden: het zelfherstellendvermogen is dan niet meer in staat het overige lichaam in evenwicht te houden. In principe kan dit, vol-gens vaststaande natuurlijke ketens, overal in het lichaam zijn. De osteopaat heeft kennis van de ke-tenlogica van het lichaam.

Vaak komen patiënten niet in het allereerste stadium naar de osteopaat. Veelal zijn er al meerdere ba-sale verstoringen van waaruit zich het totale klachtenbeeld zich ontplooid heeft. Patiënten presenterendan een complex klachten- en symptoombeeld wat op basis van de kennis van de osteopaat via an-amnese en (test)onderzoek is terug te leiden is tot de oorspronkelijke laesies.

FysiotherapieOvereenkomsten

de fysiotherapie is evenals de osteopathie voor een groot deel een manueel vakVerschillen:

in de fysiotherapie is het ketendenken veel zwakker ontwikkeld fysiotherapie werkt alleen op het gebied van het bewegingsapparaat, het gebied van de visce-

ra en het cranium worden niet meegenomen in het denken fysiotherapie werkt met fysische therapie

Manuele therapieOvereenkomsten

evenals de osteopathie uitsluitend manuele behandeltechnieken ook een accent op neurogene en vasculaire component

Verschillen manuele therapie behandelt alleen de wervelkolom, de extremiteiten en het temperomandibu-

laire gewricht

Manuele geneeskundeOvereenkomsten

groot accent op manuele diagnose en behandelingVerschillen

eclectische technieken, geen algemeen model behalve de biomechanica. niet werkzaam op de beweeglijkheid van de viscera en het cranium

Orthomanuele geneeskundeOvereenkomsten

in de orthomanuele geneeskunde staat evenals in de osteopathie de ketenbenadering bovende locale benadering.

viscerale klachten worden ook in orthomanuele geneeskunde behandeld, echter in de ortho-manuele geneeskunde is dit een meer perifeer onderwerp. Verschil is dat klachten niet primairvanuit de viscera maar alleen secundair vanuit de wervelkolom behandeld worden.

Verschillen osteopathische technieken zijn veelal gericht op bewegingsbeperkingen terwijl de behandeling

van de orthomanuele geneeskunde zich direct richt op standsafwijkingen van de gewrichten. orthomanuele geneeskunde kent een beperkt arsenaal aan craniale technieken. primair viscerale technieken komen in de orthomanuele geneeskunde niet voor

Hfdst. 5.2

Onderscheid t.o.v. andere manuele technieken 15/114

ChiropraxieOvereenkomsten

groot accent op manuele diagnose en behandelingVerschillen

biomechanisch model met het accent op neurogene verklaringsmodellen, terwijl de osteopa-thie zich vooral richt op de vasculaire aspecten van het weefsel.

niet werkzaam op de beweeglijkheid van de viscera en het cranium de chiropractor gebruikt vaker een grotere hefboom bij manipulaties

Hfdst. 6.1

Opbouw beroepscompetentieprofiel osteopathie - CanMEDS 16/114

Opbouw beroepscompetentieprofiel, CanMEDS

Keuze voor modellen voor competentie ontwikkeling

De afgelopen 30 jaar heeft er een grote onderwijskundige ontwikkeling plaats gevonden bij de Neder-landse (para)medische beroepsopleidingen. Aanvankelijk bepaalden opleidingsinstituten zelf welkevakken er in de verplichte hoeveelheid lesjaren gegeven werden. In de medische wereld verscheen in1994 voor het eerst een voorstel van de gezamenlijke Nederlandse universiteiten aan welke eindter-men medische opleidingen zouden moeten voldoen. Een deel van dit voorstel is bij Algemene Maatre-gel van Bestuur tot een wettelijke norm verheven. Er vond hiermee voor het eerst een afstemmingplaats tussen de opleidingen.

Met eindtermen wordt een lijst van kennis en vaardigheden inclusief een niveau-aanduiding bedoeld,destijds met name vanuit twee kijkrichtingen: kennis en vaardigheden van ziekten (reuma, hyperten-sie, etc.), en kennis en vaardigheden rond specifieke klachten (moe, pijn, hartkloppingen, etc.). Eenartsdiploma hield hier in dat men kennis op een bepaald niveau had verkregen van alle opgesomdeeindtermen. Parallel werd een zelfde ontwikkeling gezien bij paramedische opleidingen.

Een volgende grote ontwikkeling is dat niet alleen kennis en vaardigheden, maar ook opleiding in atti-tude, dat is hoe bij een patiënt om te gaan met betreffende kennis en vaardigheden, noodzakelijk ge-acht werd. Een qua kennis- en vaardigheden goed opgeleid persoon moest ook in staat zijn middelsgoede communicatievaardigheden en adequaat gedrag bij te dragen aan het welslagen van een be-handeling.

Vervolgens heeft in Nederland vanaf 2000 een nog grotere omslag in het denken over (para)medischeopleidingen plaatsgevonden. Het Canadese CanMEDS model als basisschema voor opleidingen in demedische sector werd over de volle breedte overgenomen.

Korte toelichting op het CanMEDS competentiemodel.

Het CanMEDS is een model dat heel geschikt is voor het ontwikkelen van een beroepscompetentie-profiel in de medische beroepen. Het is afkomstig uit het uit 1996 stammende rapport Skills for theNew Millennium van het CanMEDS 2000 project, (de Canadian Medical Education Directions for Spe-cialists) van de Canadian Medical Education, waarmee in Canada en andere landen vergelijkbareexercities zijn ingezet voor artsen en specialistenopleidingen. Na bestudering van diverse modellenvoor het ordenen, vaststellen en formuleren van competenties hebben wij gekozen voor dit CanMEDSmodel als hulpmiddel voor vaststellen, formuleren en ordenen van het beroepscompetentieprofiel os-teopathie. Redenen hiervoor zijn:

het is een heel praktisch model de ontwikkeling wordt ingezet vanuit het daadwerkelijk kunnen handelen in de beroepsprak-

tijk, het gewenste gedrag, de gewenste competenties, en niet vanuit losse elementen van ken-nis, houding en vaardigheid.

via traditionele modellen om te komen tot beroepsprofielen komt het accent vaak teveel opcognitieve aspecten te liggen en dit model gaat inderdaad uit van competenties.

het biedt een kader voor zowel de ontwikkeling van eindtermen als de ontwikkeling naar spe-cifiekere competenties, deelcompetenties en prestatie indicatoren.

het wordt overal in de medische beroepen succesvol gehanteerd en het is een herkenbaar engeaccepteerd model.

het kan dienen als uitgangspunt voor internationale samenwerking

Hfdst. 6.1

Opbouw beroepscompetentieprofiel osteopathie - CanMEDS 17/114

Het CanMEDS model 2000

Bij de CanMEDS-aanpak zijn een zevental competentiegebieden te onderscheiden:

1. Medisch handelen Medical expert / clinical decision maker2. Communicatie Communicator3. Samenwerking Collaborator4. Kennis en wetenschap Scholar5. Maatschappelijk handelen Health advocate6. Organisatie Manager7. Professionaliteit Professional

Oorspronkelijk spreekt men in het CanMEDS model over rollen die de medicus vervult (1) MedicalExpert / Clinical decision maker, (2) Communicator, (3) Collaborator, (4) Scholar, (5) Health advocate,(6) Manager en (7) Professional. We hebben ervoor gekozen om in navolging van andere medischeopleidingen in Nederland geen rolaanduidingen te hanteren maar bij elk van de zeven rollen te spre-ken over competentiegebieden. De indeling wordt gehanteerd om te komen tot een overzicht vanwerkbare, begrijpelijke en toetsbare competenties.In navolgend CanMEDS model van het beroepscompetentieprofiel osteopathie worden competentiesbeschreven. Van elk van de zeven competentiegebieden wordt eerst een definitie gegeven, vervol-gens worden de deelcompetenties beschreven welke vervolgens verder uitgewerkt worden volgens detaxonomie van de piramide van Miller, eveneens een bekend model binnen de medische beroepscom-petentieprofiel- en curriculumontwikkeling. Er is voor gekozen om beide modellen, CanMEDS en depiramide van Miller, te combineren tot een werkbaar en overzichtelijk geheel. Uit de competenties endeelcompetenties zijn prestatie-indicatoren afgeleid, een doorvertalen van de competenties naar spe-cifieke doelen / specifiek observeerbaar en toetsbaar gedrag.

Niveauaanduiding volgens het medisch-specifieke model de Piramide van Miller (1990)

In de context van het medisch onderwijs maakt Miller gebruik van een piramide om de niveaus teschetsen waarop de bekwaamheid van geneeskundestudenten kan worden beschreven. Onderliggen-de niveaus vormen steeds het fundament voor de bovenliggende laag.

Knows (het weten: toetsbare kennis)Het onderste niveau wordt gevormd door de kennis waarover een student moet beschikken om zijntoekomstige taken als osteopaat uit te kunnen voeren. Het kennisniveau kan worden vastgesteld metschriftelijke tentamens.

Knows how (het kunnen: toetsbare vaardigheden)Op het volgende niveau gaat het erom of de student weet hoe hij die kennis moet gebruiken bij het uit-voeren van zijn probleemoplossende taken. Een osteopaat weet bijvoorbeeld hoe hij een diagnosemoet stellen en waar hij dan op moet letten. Ook het niveau knows how is relatief gemakkelijk schrifte-lijk te tentamineren.

Hfdst. 6.1

Opbouw beroepscompetentieprofiel osteopathie - CanMEDS 18/114

Shows how (het demonstreren: laten zien)Op dit derde niveau laat de student zien dat hij kan handelen in een gesimuleerde omgeving, ondermeer op basis van zijn kennis. Het gaat hier dus om kennen en handelen (cognitie en gedrag). De stu-dent weet niet alleen hoe hij een diagnose moet stellen maar toont ook dat hij die kan uitvoeren, bij-voorbeeld op basis van een onderzoek bij een simulatiepatiënt. In het geneeskundeonderwijs wordendergelijke vaardigheden vaak beoordeeld door studenten consulten te laten uitvoeren bij simulatiepa-tiënten (van der Vleuten & Driessen, 2000). Ook binnen assessmentcenters wordt gebruik gemaaktvan simulaties om vaardigheden te beoordelen.

Does (het zijn: zich ontwikkelende persoonlijke kwaliteiten)Het bovenste niveau in de piramide betreft het zelfstandig handelen in de complexe praktijk van alle-dag. Daarbij wordt een beroep gedaan op een geïntegreerd geheel van kennis, vaardigheden, houdin-gen en persoonlijke eigenschappen. Iemand die goed functioneert op het niveau “Does” kan be-schouwd worden als competent. Competentie is in het Nederlandse hoger onderwijs een veelgebruiktbegrip. Over het algemeen wordt ermee verwezen naar het geïntegreerde geheel aan kennis, vaardig-heden, (beroeps)houding en eigenschappen dat noodzakelijk is om taken te kunnen vervullen in spe-cifieke realistische contexten. In het uitoefenen van het beroep worden de competenties zichtbaar. Hetgaat uiteindelijk om het gedrag dat van de beroepsbeoefenaar mag worden verwacht.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 19/114

ALGEMENE COMPETENTIEGEBIEDEN

EN PRESTATIE-INDICATOREN VOOR HET

BEROEPSCOMPETENTIEPROFIEL OSTEOPAAT

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 20/114

Inhoudsopgave

Inleiding

1. Kerncompetentie: Osteopatische generieke behandelvaardigheden.1.1. Deelcompetentie: diagnosestelling: de osteopaat is in staat om op basis van zijn kennis van het vakgebied der osteopathie een functionele osteopathi-

sche diagnose te stellen die aansluit bij de hulpvraag van de patiënt. Tevens is hij in staat tot het overwegen van andere behandelingen dan osteopathie.1.2. Deelcompetentie: behandeling: aansluitend op de gestelde diagnose is de osteopaat in staat om een passende behandeling aan de patiënt aan te bieden

en uit te voeren.1.3. Deelcompetentie: advisering: aansluitend op de diagnosestelling en de behandeling is de osteopaat in staat om de patiënt handelings- en gedragsadvie-

zen (waaronder ook voedingsadviezen) aan te bieden die tot een algehele verbetering in de gezondheids- en welzijnssituatie van de patiënt leiden.1.4. Deelcompetentie: evaluatie: de cyclus van het osteopatisch handelen wordt afgesloten met de evaluatie van de fases van diagnosestelling, behandeling

en advisering, één en ander volgens de richtlijnen en stappen van het PDCA-model (plan-do-check-act).

2. Kerncompetentie: Osteopatische klinische behandelvaardigheden.2.1. Deelcompetentie: onderzoeken2.2. Deelcompetentie: manipuleren.2.3. Deelcompetentie: mobiliseren.2.4. Deelcompetentie: Muscle Energy Techniques (MET)).2.5. Deelcompetentie: Spontaneous Release Techniques (SRT), ook Jones technieken genaamd.2.6. Deelcompetentie: mobilisaties en drainages.2.7. Deelcompetentie: cranio-sacrale technieken.2.8. Deelcompetentie: fasciale technieken.

3. Kerncompetentie: Communicatie.3.1. Deelcompetentie: relationele component: de osteopaat bouwt een effectieve behandelrelatie met de patiënt op.3.2. Deelcompetentie: gesprekstechnische component: de osteopaat is in staat een adequaat gesprek te voeren met de patiënt.3.3. Deelcompetentie: de osteopaat is in staat om een accuraat verslag te schrijven over de problemen en behandelwijze van de patiënt dat goed leesbaar is

voor medebehandelaars binnen de gezondheidszorg.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 21/114

4. Kerncompetentie: Samenwerken.4.1. Deelcompetentie: de osteopaat draagt bij aan effectief overleg en samenwerking in de gezondheidszorg. Daarbij wordt gewerkt vanuit de osteopathische

filosofie en -principes en wordt de eenheid van het menselijk functioneren en de samenhang tussen de verschillende deelgebieden bewaakt.4.2. Deelcompetentie: de osteopaat is in staat en bereid tot (multidisciplinaire-) samenwerking binnen een teamverband dat uitgaat van de osteopathische

filosofie en principes.4.3. Deelcompetentie: de osteopaat verwijst adequaat.

5. Kerncompetentie: Kennis en wetenschap.5.1. Deelcompetentie: de osteopaat ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan.5.2. Deelcompetentie: de osteopaat levert een bijdrage aan de ontwikkeling en het voortbestaan van het beroep osteopaat en de wetenschap van de osteo-

pathie.5.3. Deelcompetentie: de osteopaat is in staat tot het kritische en objectief beschouwen van osteopatische informatie

6. Kerncompetentie: Maatschappelijke competentie.6.1. Deelcompetentie: de osteopaat blijft op de hoogte inzake de maatschappelijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg.6.2. Deelcompetentie: de osteopaat werkt vanuit en in het algemeen belang van de volksgezondheid.6.3. Deelcompetentie: de osteopaat is bekend met de actuele situatie rondom de zorgverzekeringen.

7. Kerncompetentie: Organisatie7.1. Deelcompetentie: de osteopaat past organisatie en managementprincipes doelgericht toe.7.2. Deelcompetentie: de osteopaat gaat effectief om met patiënteninformatie.

8. Kerncompetentie: Professionaliteit.8.1. Deelcompetentie: de osteopaat is in staat tot het leveren van hoogstaande patiëntenzorg op doelmatige, integere en betrokken wijze.8.2. Deelcompetentie: de osteopaat vertoont adequaat en bij de beroepscode passend intrapersoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag, geheel con-

form de daartoe beschreven beroepsethiek in de geneeskunde.8.3. Deelcompetentie: de osteopaat handelt overeenkomstig de aan de beroepsgroep gestelde eisen

Bronverwijzing

Lijst van Afkortingen

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 22/114

Inleiding

Osteopathie in Nederland wordt erkend als een volwaardige complementaire medische discipline, vallende binnen het gebied van de eerstelijnsgeneeskunde(echter niet als zodanig opgenomen binnen de Wet BIG). Uitgebreide medische kennis is een essentieel grondgegeven om osteopathie veilig en effectief inde eerste lijn te kunnen toepassen. Hiertoe is een opleiding op tenminste HBO niveau vereist en vervolgens ook bij- en nascholing. Om dit te waarborgen isonder meer een onafhankelijk kwaliteitsregister opgericht, het Nederlands Register voor Osteopathie. Zij stelt zich ten doel de kwaliteit en deskundigheid bin-nen de osteopathie te registreren en te borgen. Dit beroepscompetentieprofiel beschrijft de competenties die vereist zijn voor osteopaten DO-MRO, geregi-streerd bij het NRO (Nederlands Register voor Osteopathie).

De basisgedachte van de osteopathie ligt in de idee dat bewegingsverlies in een lichaamsstructuur de veroorzaker kan zijn van (chronische of acute) lichame-lijke klachten. De osteopathie gaat daarbij uit van het zelfhelend vermogen van het menselijk lichaam door functieherstel en is niet alleen gericht op pijnbe-strijding. Dit functieherstel door middel van het weer normaal beweeglijk maken van probleemgebieden zorgt voor een betere doorbloeding, een betere neuro-logische conductie, een beter metabool functioneren en stimuleert het zelfhelend vermogen. De osteopaat gebruikt voornamelijk “zachte” (niet invasieve) ma-nuele technieken.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 23/114

1. KERNCOMPETENTIE: OSTEOPATISCH GENERIEKE BEHANDELVAARDIGHEDEN

De osteopaat is in staat om op basis van vermogens van kritisch redeneren, kennis van het vakgebied en begrip omtrent de problematiek vande patiënt professioneel osteopatisch te handelen en daarbij generieke behandelvaardigheden in te zetten. De osteopaat gaat daarbij uit vanprincipes van diagnosestelling, behandeling, advies en evaluatie. De osteopaat beheerst de volgende technieken: onderzoek, manipulatie, mo-bilisatie, Muscle Energy Techniques (MET), Spontaneous Release Technieken (SRT), viscerale technieken, cranio-sacrale technieken en fasci-ale technieken. Bijbehorende vakgebieden zijn onder meer de anatomie, embryologie, fysiologie, neurologie, pathologie en uitsluitings-diagnostiek of differentiaaldiagnostiek. Bij dit alles wordt steeds gewerkt vanuit principes van de filosofie van de osteopathie. Daarbij dienendenkwijze, wijze van testen, behandelen en adviseren van de patiënt steeds in overeenstemming te zijn met deze principes en filosofie. Hier-mee wordt gedoeld op de relatie tussen structuur en functie, het belang van mechanische, neurologische, vasculaire en metabole verbandensamenhangend met de problematiek van de patiënt en de mogelijkheden tot autocorrectie door de patiënt.

1.1 Deelcompetentie: diagnosestelling: de osteopaat is in staat om op basis van zijn kennis van het vakgebied der osteopathie eenfunctionele osteopatische diagnose te stellen die aansluit bij de hulpvraag van de patiënt.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

1.1.1 Herkennen fysieke en psychologi-sche behoeften cliëntKan fysieke, psychologische en cul-turele behoeften van de patiënt in al-gemene zin herkennen op basis vanverworven kennis en vaardighedenover deze deelgebieden. Is in staathier in anamnese, provocatietest enonderzoek op in te spelen.

Weten hoe behoeften cliënt geïden-tificeerd wordenWeet fysieke, psychologische enculturele behoeften van de patiënt teherkennen én te identificeren op ba-sis van verworven kennis en vaar-digheden over deze deelgebieden.Is in staat hier in anamnese, provo-catietest en onderzoek op in te spe-len.

Diagnose stellen in gesimuleerdebehandelsituatieKan in een gesimuleerde behandel-situatie een osteopatische diagnosestellen waarin rekening gehoudenwordt met de fysieke, psychologi-sche en culturele behoeften van depatiënt. Is in staat hier in anamne-se, provocatietest en onderzoekeen adequate match te maken.

Osteopatische diagnose stellenin behandelsituatie.Is in staat een osteopatische diagno-se te stellen gebaseerd op alle rele-vante fysieke, psychologische enculturele behoeften van de patiëntteneinde een osteopatisch behande-lingsplan te kunnen opstellen. Is instaat hier in anamnese, provocatie-test en onderzoek een adequatematch te maken.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 24/114

1.1.2 Begrijpt noodzaak bronnen voorosteopatische diagnose.Begrijpt dat voor het stellen van eenjuiste osteopatische diagnose hetvooraf verzamelen en opnemen vaninformatie vanuit verschillende bron-nen en vanuit een verscheidenheidaan methoden (zoals anamnese,RX, artsenrapporten e.d.) van be-lang is.

Kent bronnen voor osteopatischediagnose.Weet hoe hij voorafgaand aan deosteopatische diagnosestelling in-formatie vanuit verschillende bron-nen en vanuit een verscheidenheidaan methoden (zoals anamnese,RX, artsenrapporten e.d.) kan ver-zamelen en opnemen.

Raadpleegt juiste bronnen in gesi-muleerde behandelsituatie.Is in staat om binnen een gesimu-leerde behandelsituatie voorafgaandaan de osteopatische diagnosestel-ling alle relevante informatie vanuitverschillende bronnen en vanuit eenverscheidenheid aan methoden (zo-als anamnese, RX, artsenrapportene.d.) te verzamelen en op te nemen.

Raadpleegt juiste bronnen in behan-delsituatie.Is volledig in staat om binnen de os-teopatische praktijk voorafgaandaan de osteopatische diagnosestel-ling alle relevante informatie vanuitverschillende bronnen en vanuit eenverscheidenheid aan methoden (zo-als anamnese, RX, artsenrapportene.d.) te verzamelen en op te nemenmet als uitkomst een passende enjuiste osteopatische diagnose.

1.1.3 Noodzaak algehele anamneseBegrijpt dat voor het stellen van dejuiste osteopatische diagnose eenalgehele anamnese van de gezond-heidssituatie en het niveau (kwaliteit& kwantiteit) van welbevinden vande patiënt noodzakelijk is.

Reikwijdte van algemene anamneseWeet wat de rol en het noodzakelijkbelang van een algehele anamnesevan de gezondheidssituatie en hetniveau (kwaliteit & kwantiteit) vanwelbevinden van de patiënt is. Her-kent de reikwijdte van de bevindin-gen uit deze assessment.

Uitvoeren algemene anamnese ingesimuleerde behandelsituatieIs in staat om in een gesimuleerdeosteopatische behandelsituatie eenadequate algehele anamnese vande gezondheidssituatie en het ni-veau (kwaliteit & kwantiteit) van wel-bevinden van de patiënt uit te voe-ren. Handelt binnen de reikwijdtevan de bevindingen uit deze asses-sment.

Uitvoeren algemene anamnese inbehandelsituatieIs binnen de osteopatische behan-delingspraktijk in staat een algeheleanamnese van de gezondheidssi-tuatie en het niveau (kwaliteit &kwantiteit) van welbevinden van depatiënt uit te voeren. Is zich volledigbewust van de reikwijdte van de be-vindingen uit deze assessment.

1.1.4 Belang analyse en synthese dataBegrijpt dat data die naar voren ko-men uit een algehele assessmentvan de gezondheid- en welzijns-situatie van de patiënt dienen teworden geanalyseerd en gesyntheti-seerd alvorens er adequaat naar debevindingen uit de assessment ge-handeld kan worden.

Kennen methoden analyse en syn-theseKent methoden en technieken vananalyse en synthese die ingezetkunnen worden bij de adequate endoelmatige verwerking van de bevin-dingen uit de algehele assessmentvan de gezondheid- en welzijns-situatie van de patiënt.

Uitvoeren methoden analyse ensynthese in gesimuleerde behan-delsituatieWeet in een gesimuleerde behan-delsituatie de juiste methoden entechnieken van analyse en syntheseadequaat en doelmatig in te zettenbij de verwerking van de bevindin-gen uit de algehele assessment vande gezondheid- en welzijnssituatievan de patiënt.

Uitvoeren methoden en techniekenin behandelsituatieWeet binnen de osteopatische prak-tijk in een veelheid van gevallen dejuiste methoden en technieken vananalyse en synthese adequaat endoelmatig in te zetten in het kadervan de verwerking van de bevindin-gen uit de algehele assessment vande gezondheid- en welzijnssituatievan de patiënt.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 25/114

1.1.5 Noodzaak differentiaal diagnosti-sche gegevensBegrijpt dat op basis van alle osteo-pathische diagnostische gegevensdifferentiaal diagnostische overwe-gingen dienen te worden opgesteld.

Kennen van methode differentiaaldiagnostische gegevensKent de methode om op basis vanalle osteopathisch diagnostische ge-gevens differentiaal diagnostischeoverwegingen op te stellen en on-derbouwd een keuze te maken voorosteopatische behandeling dan weldoor te verwijzen naar een anderebehandelaar.

Opstellen differentiaal diagnostischegegevens in simulatiesituatieKan in een gesimuleerde behandel-situatie op basis van alle osteopa-thisch diagnostische gegevens diffe-rentiaal diagnostische overwegingenopstellen en onderbouwd een keuzete maken voor osteopatische be-handeling dan wel door te verwijzennaar een andere behandelaar.

Opstellen differentiaal diagnostischegegevens in praktijkIs op basis van alle osteopathischediagnostische gegevens in staat tothet opstellen van differentiaal dia-gnostische overwegingen en onder-bouwd een keuze te maken voor os-teopatische behandeling dan weldoor te verwijzen naar een anderebehandelaar.

1.2 Deelcompetentie: behandeling: aansluitend op de gestelde diagnose is de osteopaat in staat om een passende behandeling aande patiënt aan te bieden en uit te voeren.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

1.2.1 Belang centraal stellen patiëntIs bekend met het belang van hetcentraal stellen van de patiënt bij deaanbieding van zorg en behande-ling.

Hoe patiënt centraal stellenWeet hoe de patiënt centraal gesteldkan worden bij de aanbieding vanzorg en behandeling.

Patiënt centraal stellen in gesimu-leerde behandelsituatieStelt in een gesimuleerde behandel-situatie de patiënt centraal.

Patiënt centraal stellen in osteopa-thische praktijkIs binnen de osteopatische praktijksteeds in staat om de patiënt onderbehandeling centraal te stellen.

1.2.2 Belang juiste afwegingenIs bekend met het belang van hetmaken van de juiste afwegingen, hetstellen van doelen en het construe-ren van specifieke plannen om dezedoelen te bereiken waar het gaat omde osteopatische behandelsituatie.Weet in beginsel dat daarbij ook eenrol weggelegd is voor overige con-textuele factoren die een invloed uit-oefenen op de situatie waarin de pa-tiënt zich bevindt.

Bewust van juiste afwegingenIs zich bewust van het belang vanhet maken van de juiste afwegingen,het stellen van doelen en het con-strueren van specifieke plannen omdeze doelen te bereiken waar hetgaat om de osteopatische behandel-situatie. Weet in beginsel dat daarbijook een rol weggelegd is voor overi-ge contextuele factoren die een in-vloed uitoefenen op de situatiewaarin de patiënt zich bevindt.

Juiste afwegingen maken in gesimu-leerde behandelsituatieKan in een gesimuleerde behandel-situatie de juiste afwegingen maken,doelen stellen en specifieke plannenconstrueren om deze doelen te be-reiken waar het gaat om de osteopa-tische behandelsituatie. Weet in be-ginsel dat daarbij ook een rol weg-gelegd is voor overige contextuelefactoren die een invloed uitoefenenop de situatie waarin de patiënt zichbevindt.

Juiste afwegingen maken in osteo-pathische behandelsituatieKan binnen de osteopatische prak-tijk de juiste afwegingen maken,doelen stellen en specifieke plannenopstellen om deze doelen te berei-ken waar het gaat om de behandel-situatie. Weet in beginsel dat daarbijook een rol weggelegd is voor overi-ge contextuele factoren die een in-vloed uitoefenen op de situatiewaarin de patiënt zich bevindt.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 26/114

1.2.3 Bekend met toegepast probleemop-lossend denken.Is in beginsel bekend met principesvan het toegepast probleemoplos-send denken en het klinisch-ratio-neel denken wat betreft de bevindin-gen uit de anamnese om te kunnenkomen tot planning, stellen van prio-riteiten en implementeren van dejuiste behandeling.

Kent principes van het toegepastprobleemoplossend denkenKent principes van het toegepastprobleemoplossend denken en hetklinisch-rationeel denken wat betreftde bevindingen uit de anamnese.Kan op basis hiervan komen totplanning, stellen van prioriteiten ende implementatie van de juiste be-handeling binnen basale oefensitua-ties.

Toepassen principes probleemop-lossend denken in simulatieomge-vingPast principes van het toegepastprobleemoplossend denken en hetklinisch-rationeel denken wat betreftde bevindingen uit de anamnesetoe. Kan op basis hiervan binneneen gesimuleerde behandelsituatiekomen tot planning, stellen van prio-riteiten en de implementatie van dejuiste behandeling.

Toepassen principes probleemoplos-send denken in osteopathische prak-tijkPast principes van het toegepastprobleemoplossend denken en hetklinisch-rationeel denken wat betreftde bevindingen uit de anamnesebinnen de osteopatische behandel-praktijk integraal toe. Komt op basishiervan tot planning, stellen van prio-riteiten en de implementatie van dejuiste behandeling.

1.3 Deelcompetentie: advisering: aansluitend op de diagnosestelling en de behandeling is de osteopaat in staat om de patiënt hande-lings- en gedragsadviezen (waarbij ook voedingsadviezen) aan te bieden die tot een algehele verbetering in de gezondheids- enwelzijnssituatie van de patiënt leiden.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-NDICATOREN

1.3.1 Bekend met inventarisatie vraag ensituatie patiëntBekend met het feit dat, de gesigna-leerde problemen, de klachten, mo-gelijkheden en wensen op het ge-bied van leven, werken, welzijn enpersoonlijke gezondheid voor depatiënt geïnventariseerd en gecom-municeerd dienen te worden. Weetdat in dit kader op de vraag van depatiënt met betrekking tot de licha-melijke, geestelijke, energetische(i.c. energiehuishouding, metabole)en spirituele gezondheid in een ad-vies geantwoord wordt.

Hoe vraag en situatie patiënt inven-tariserenWeet hoe de gesignaleerde proble-men, de klachten, mogelijkheden enwensen op het gebied van leven,werken, welzijn en persoonlijke ge-zondheid voor de patiënt geïnventa-riseerd en gecommuniceerd dienente worden. Weet hoe in dit kader opde vraag van de patiënt met betrek-king tot de lichamelijke, geestelijke,energetische (i.c. energiehuishou-ding, metabole) en spirituele ge-zondheid in een advies geantwoordwordt.

Kan vraag en situatie patiënt inven-tariseren in gesimuleerde behandel-situatieLaat in een gesimuleerde behandel-situatie zien hoe de gesignaleerdeproblemen, de klachten, mogelijkhe-den en wensen op het gebied vanleven, werken, welzijn en persoonlij-ke gezondheid voor de patiënt geïn-ventariseerd en gecommuniceerddienen te worden. Laat tevens bin-nen die situatie zien hoe in dit kaderop de vraag van de patiënt met be-trekking tot de lichamelijke, geeste-lijke, energetische (i.c. energiehuis-houding, metabole) en spirituele

Inventariseren situatie patiënt inosteopathische praktijk en verstrek-ken doelmatig adviesLaat in de osteopatische behandel-praktijk zien hoe de gesignaleerdeproblemen, de klachten, mogelijkhe-den en wensen op het gebied vanleven, werken, welzijn en persoonlij-ke gezondheid adequaat en actiefvoor de patiënt geïnventariseerd engecommuniceerd worden. Laat te-vens binnen die situatie zien hoe indit kader op de vraag van de patiëntmet betrekking tot de lichamelijke,geestelijke, energetische (i.c. ener-giehuishouding, metabole) en spiri-

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 27/114

gezondheid in een advies geant-woord wordt.

tuele gezondheid in een passend endoelmatig advies geantwoord wordt.

1.3.2 Richtlijnen adviesBekend met het feit dat het adviesrichtlijnen voor een individueel be-handel- en begeleidingstraject dientte omvatten die de gezondheids- enwelzijnssituatie van de patiënt be-vordert.

Kennen van de richtlijnen adviesWeet hoe het advies zo opgesteldkan worden dat het richtlijnen vooreen individueel behandel- en bege-leidingstraject omvat die de gezond-heids- en welzijnssituatie van depatiënt bevordert.

Opstellen advies in gesimuleerdebehandelsituatieIs in staat om binnen een gesimu-leerde behandelsituatie het advieszo op te stellen dat het richtlijnenvoor een individueel behandel- enbegeleidingstraject omvat die degezondheids- en welzijnssituatie vande patiënt bevordert.

Opstellen advies in de praktijkIs in staat om binnen de osteopati-sche behandelpraktijk het advies zoop te stellen dat het adequate endoelmatige richtlijnen voor een indi-vidueel behandel- en begeleidings-traject omvat die de gezondheids- enwelzijnssituatie van de patiënt bevor-dert.

1.3.3 Relatie advies en acceptatie patiëntOriënteert zich op het feit dat eengoed advies pas effectief kan zijnwanneer het door de patiënt wordtgeaccepteerd. Weet dat in de formu-lering van het advies en de inbed-ding binnen de adviserende contexthiermee rekening dient te wordengehouden. (Advies= kwaliteit x ac-ceptatiegraad).

Bewust van relatie advies en accep-tatie patiëntIs zich terdege bewust van het feitdat een goed advies pas effectiefkan zijn wanneer het door de patiëntwordt geaccepteerd. Weet hoe hierin de formulering van het advies ende inbedding binnen de adviserendecontext in meer uitgebreide zin hier-mee rekening kan worden gehou-den. (Advies= kwaliteit x acceptatie-graad).

Omgaan met relatie advies en ac-ceptatie patiëntLaat zien dat hij binnen een gesimu-leerde oefensituatie rekening kanhouden met - en in kan inspelen op -het feit dat een goed advies paseffectief kan zijn wanneer het doorde patiënt wordt geaccepteerd. Laatbinnen dezelfde situatie zien dat hijin de formulering van het advies ende inbedding binnen de adviserendecontext naar dit feit kan handelen.(Advies= kwaliteit x acceptatie-graad).

Omgaan met relatie advies en ac-ceptatie patiëntLaat binnen de osteopatische be-handelpraktijk zien dat hij steeds re-kening houdt met - en in kan inspe-len op - het feit dat een goed adviespas effectief kan zijn wanneer hetdoor de patiënt wordt geaccepteerd.Laat binnen dezelfde situatie ziendat hij in de formulering van het ad-vies en de inbedding binnen de ad-viserende context steeds naar dit feithandelt. (Advies= kwaliteit x accep-tatiegraad).

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 28/114

1.4 Deelcompetentie: evaluatie: de cyclus van het osteopatisch handelen wordt afgesloten met de evaluatie van de fases van dia-gnosestelling, behandeling en advisering, één en ander volgen de richtlijnen en stappen van het PDCA-model (plan-do-check-act).

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-IDICATOREN

1.4.1 Bekend met evaluatie behande-lingsprocesWeet dat voor de evaluatie van hetbehandelingsproces het inzetten vanosteopathisch-rationeel denken hetfundament vormt voor het doorvoe-ren van selectie, justificatie en her-ziening en/of aanpassing van depassende behandeling.

Kent de evaluatie van het behande-lingsproces vanuit osteopatisch-rationeel denkenWeet hoe hij het fundament dat hetosteopathisch-rationeel denkenvormt kan inzetten bij het doorvoe-ren van selectie, justificatie en her-ziening en/of aanpassing van depassende behandeling.

Uitvoeren evaluatie behandelings-proces vanuit osteopatisch-rationeeldenken in gesimuleerde praktijkLaat binnen een gesimuleerde oste-opatische behandelsituatie zien hoehij het fundament dat osteopathisch-rationeel denken vormt inzet bij hetdoorvoeren van selectie, justificatieen herziening en/of aanpassing vande passende behandeling.

Uitvoeren evaluatie behandelings-proces in de praktijk vanuit osteopa-tisch-rationeel denken in de praktijk.Laat binnen de osteopatische be-handelpraktijk ten volle zien hoe hijhet fundament van het osteopa-thisch-rationeel denken inzet bij hetdoorvoeren van selectie, justificatieen herziening en/of aanpassing vande passende behandeling.

1.4.2 Bekend met de principes genererenvan de evaluatiegegevens van debehandeling.Heeft weet van de principes van hetgenereren en de toepasbaarheid/uti-lisatie van evaluatieve meetuitkom-sten voor de evaluatie van de oste-opatische behandeling.

Kent de principes genereren van deevaluatiegegevens van de behan-delingWeet hoe de principes van het ge-nereren en de toepasbaarheid/utili-satie van evaluatieve meetuitkom-sten voor de evaluatie van de oste-opatische behandeling zijn opge-steld en adequaat en doelmatigingezet kunnen worden.

Toepassen principes genererenevaluatiedata van de behandeling ingesimuleerde praktijksituatieLaat binnen een gesimuleerde be-handelsituatie zien hoe hij de princi-pes van het genereren en de toe-pasbaarheid/utilisatie van evaluatie-ve meetuitkomsten voor de evaluatievan de osteopatische behandelingadequaat en doelmatig inzet

Toepassen principes genereren eva-luatiedata van de behandeling in depraktijkZet binnen de osteopatische behan-delpraktijk steeds de principes vanhet genereren en de toepasbaar-heid/utilisatie van evaluatieve meet-uitkomsten voor de evaluatie van deosteopatische behandeling ade-quaat en doelmatig in.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 29/114

1.4.3 Oriëntatie op beoordelend handelenBekend met het feit dat bij de uitvoervan de osteopatische praktijk eenzwaarwegende functie ligt in hetbeoordelend handelen waar het gaatover het omgaan met de voorhan-den zijnde informatie en fundering(prioriteit).

Hoe beoordelend handelenWeet hoe bij de uitvoer van de os-teopathische praktijk omgegaandient te worden met de zwaarwe-gende functie die ligt in het beoorde-lend handelen waar het gaat overhet omgaan met de voorhandenzijnde informatie en fundering (priori-teit).

Kan beoordelend handelen in eengesimuleerde oefensituatieDemonstreert binnen een gesimu-leerde oefensituatie hoe bij de uit-voer van de osteopatische praktijkomgegaan dient te worden met dezwaarwegende functie die ligt in hetbeoordelend handelen waar het gaatover het omgaan met de voorhan-den zijnde informatie en fundering(prioriteit).

Kan beoordelend handelen in de os-teopatische praktijkDemonstreert vlot, adequaat en inalle volledigheid hoe binnen de os-teopatische behandelpraktijk omge-gaan wordt met de zwaarwegendefunctie die ligt in het beoordelendhandelen waar het gaat over hetomgaan met de voorhanden zijndeinformatie en fundering (prioriteit).

1.4.4 Bekend met basisprincipes van eenonderzoeksvraag en ontwerpIs bekend met de basisprincipes vanhet formuleren van een onderzoeks-vraag, de ontwikkeling en opzet vaneen onderzoeksontwerp en de im-plementatie van het uiteindelijkeonderzoeksproces.

Kent de basisprincipes van een on-derzoeksvraag en ontwerpKent de basisprincipes en de meeruitgebreide principes van het formu-leren van een onderzoeksvraag ende ontwikkeling en opzet van eenonderzoeksontwerp. Weet hier actiefmee te werken om te komen tot deimplementatie van het uiteindelijkeonderzoeksproces.

Past de basisprincipes van een on-derzoeksvraag toe in een gesimu-leerde oefensituatieLaat zien dat hij het geheel aan prin-cipes van het formuleren van eenonderzoeksvraag en de ontwikkelingen opzet van een onderzoeksont-werp actief kan inzetten binnen eengesimuleerde behandelsituatie omte komen tot de implementatie vanhet uiteindelijke onderzoeksproces.

Past de basisprincipes van een on-derzoeksvraag toe in de osteopati-sche praktijkLaat binnen de osteopatische be-handelpraktijk zien dat hij het geheelaan principes van het formulerenvan een onderzoeksvraag en de ont-wikkeling en opzet van een onder-zoeksontwerp adequaat en actiefinzet om te komen tot de implemen-tatie van het uiteindelijke onder-zoeksproces.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 30/114

2. KERNCOMPETENTIE: OSTEOPATISCHE KLlNISCHE BEHANDELVAARDIGHEDEN

De osteopaat is in staat om op basis van vermogens van kritisch redeneren, kennis van het vakgebied en begrip omtrent de problematiek vande patiënt professioneel osteopatisch te handelen en daarbij klinische behandelvaardigheden in te zetten. De osteopaat gaat daarbij uit vanprincipes van osteopatische diagnosestelling, behandeling, advies en evaluatie. Eén en ander wordt benaderd vanuit de technieken van de on-derzoek, manipulatie, mobilisatie, Muscle Energy Techniques (MET), technieken van de Spontaneous Release Technieken (SRT), visceraletechnieken, cranio-sacrale technieken en fasciale technieken. Bijbehorende vakgebieden zijn onder meer de anatomie, embryologie, fysiologie,neurologie, pathologie en uitsluitingsdiagnostiek of differentiaaldiagnostiek. Bij dit alles wordt steeds gewerkt vanuit principes van de filosofievan de osteopathie. Daarbij dienen denkwijze, wijze van testen, behandelen en adviseren van de patiënt steeds in overeenstemming te zijn metdeze principes en filosofie. Hiermee wordt gedoeld op de relatie tussen structuur en functie, het belang van mechanische, neurologische, vascu-laire en metabole verbanden binnen de problematiek van de patiënt en de mogelijkheden tot autocorrectie door de patiënt.

2.1 Deelcompetentie: onderzoeken

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

2.1.1 Basale vaardigheden osteopati-sche onderzoekstechniekenBasale vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van osteopatischeonderzoeks- en examinatietech-nieken op een veilig, technisch enfunctioneel hoogstaand niveau.

Meer uitgebreide vaardigheden os-teopatische onderzoekstechniekenMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van osteopatischeonderzoeks- en examinatietechnie-ken op een veilig, technisch en func-tioneel hoogstaand niveau.

Toepassen vaardigheden osteopati-sche onderzoekstechnieken in oe-fensituatieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van osteopati-sche onderzoeks- en examinatietechnieken op een veilig, technischen functioneel hoogstaand niveau.

Volledig beheersen vaardigheden os-teopatische onderzoekstechnieken inde praktijkProfessionele vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van osteopatische on-derzoeks- en examinatietechniekenop een veilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 31/114

2.1.2 Basale osteopatische vaardighe-den omtrent het kunnen examine-ren van het gehele lichaam,Basale vaardigheden omtrent hetkunnen examineren van het gehe-le lichaam, specifiek in relatie totmobiliteit en met respect voor deosteopatische principes samen-hang tussen structuur en functie,belang van mechanische, neurolo-gische, vasculaire en metabolischeonderlinge verbanden binnen deklachten van de patiënt en de mo-gelijkheden tot autocorrectie doorde patiënt).

Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare osteopatische vaardighe-den omtrent het kunnen examinerenvan het gehele lichaam,Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetkunnen examineren van het gehelelichaam, specifiek in relatie tot mobi-liteit en met respect voor de osteo-patische principes (samenhang tus-sen structuur en functie, belang vanmechanische, neurologische, vascu-laire en metabolische onderlingeverbanden binnen de klachten vande patiënt en de mogelijkheden totautocorrectie voor de patiënt).

Beheersen osteopatische vaardig-heden omtrent het examineren vanhet gehele lichaam in een oefensitu-atieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet kunnen examineren van het ge-hele lichaam, specifiek in relatie totmobiliteit en met respect voor de os-teopatische principes (samenhangtussen structuur en functie, belangvan mechanische, neurologische,vasculaire en metabolische onder-linge verbanden binnen de klachtenvan de patiënt en de mogelijkhedentot autocorrectie voor de patiënt).

Volledig beheersen osteopatischevaardigheden omtrent het examine-ren van het gehele lichaam in depraktijkProfessionele vaardigheden omtrenthet kunnen examineren van het ge-hele lichaam, specifiek in relatie totmobiliteit en met respect voor de os-teopatische principes (samenhangtussen structuur en functie, belangvan mechanische, neurologische,vasculaire en metabolische onder-linge verbanden binnen de klachtenvan de patiënt en de mogelijkhedentot autocorrectie voor de patiënt)

2.1.3 Basis evaluatievaardigheden vaneen geconstateerd letsel ten dien-ste van een effectieve behandel-strategieBasale vaardigheden omtrent hetkunnen evalueren van geconsta-teerd letsel en om te kunnen diffe-rentiëren tussen primair en secun-dair letsel (ten aanzien van urgen-tie en daarmee tevens het behan-delschema) om zo tot een effectie-ve behandelstrategie te kunnenkomen.

Meer uitgebreide evaluatievaardig-heden van een geconstateerd letselten dienste van een effectieve be-handelstrategieMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetkunnen evalueren van geconsta-teerd letsel en om te kunnen diffe-rentiëren tussen primair en secun-dair letsel (ten aanzien van urgentieen daarmee tevens het behandel-schema) om zo tot een effectievebehandelstrategie te kunnen komen.

Beheersen van meer uitgebreideevaluatievaardigheden van een ge-constateerd letsel ten dienste vaneen effectieve behandelstrategiein een oefensituatieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet kunnen evalueren van geconsta-teerd letsel en om te kunnen diffe-rentiëren tussen primair en secun-dair letsel (ten aanzien van urgentieen daarmee tevens het behandel-schema) om zo tot een effectieveosteopatische behandelstrategie tekunnen komen.

Volledig beheersen van uitgebreideevaluatievaardigheden van een ge-constateerd letsel ten dienst van eeneffectieve behandelstrategie in depraktijkProfessionele vaardigheden omtrenthet kunnen evalueren van geconsta-teerd letsel en om te kunnen diffe-rentiëren tussen primair en secun-dair letsel (ten aanzien van urgentieen daarmee tevens het behandel-schema) om zo tot een effectieveosteopathische behandelstrategie tekunnen komen.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 32/114

2.1.4 Basisvaardigheden om onder-zoekstechnieken aan de patiënt enzijn situatie aan te passenBasale vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van osteopati-sche onderzoeks- en examineren-de technieken aan leeftijd en ge-slacht van de patiënt en aan deaard van diens klacht.

Meer uitgebreide vaardigheden omonderzoekstechnieken aan de pati-ënt en zijn situatie aan te passen.

Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van osteopati-sche onderzoeks- en examinerendetechnieken aan leeftijd en geslachtvan de patiënt en aan de aard vandiens klacht.

Beheersen van uitgebreide vaardig-heden om onderzoekstechnieken opde patiënt en zijn situatie aan tepassen in een oefensituatie,In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van osteopa-tische onderzoeks- en examineren-de technieken aan leeftijd en ge-slacht van de patiënt en aan de aardvan diens klacht.

Volledig beheersen van alle vaar-digheden om onderzoekstechniekenop de patiënt en zijn situatie aan tepassen in de osteopatische praktijk,Professionele vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van osteopa-tische onderzoeks- en examineren-de technieken aan leeftijd en ge-slacht van de patiënt en aan de aardvan diens klacht.

2.1.5 Basisvaardigheden en kennis con-tra-indicatiesBasale vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties voor eenvolledige osteopatische behande-ling en contra-indicaties voor be-paalde osteopatische technieken.

Meer uitgebreide vaardigheden enkennis contra-indicatiesMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties voor eenvolledige osteopatische behandelingen contra-indicaties voor bepaaldeosteopatische technieken.

Beheersen vaardigheden contra-indicaties in gesimuleerde praktijkIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties voor eenvolledige osteopatische behandelingen contra-indicaties voor bepaaldeosteopatische technieken.

Volledig beheersen vaardighedencontra-indicaties in osteopatischepraktijkProfessionele vaardigheden en ken-nis omtrent contra-indicaties vooreen volledige osteopatische behan-deling en contra-indicaties voor be-paalde osteopatische technieken.

2.2 Deelcompetentie: manipuleren.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-NDICATOREN

2.2.1 Basisvaardigheden manipulerenBasale vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van osteopatischemanipulatieve technieken op eenveilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

Meer uitgebreide vaardigheden ma-nipulerenMeer uitgebreide en praktische toe-pasbare vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van osteopatischemanipulatieve technieken op eenveilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

Beheersen vaardigheden manipule-ren in een oefensituatieToepassen vaardigheden In eengesimuleerde oefensituatie toepas-bare vaardigheden omtrent het inalgemene en specifieke zin kunnentoepassen van osteopatische mani-pulatieve technieken op een veilig,technisch en functioneel hoogstaandniveau.

Volledig beheersen vaardighedenmanipuleren in de osteopatischepraktijkProfessionele vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van osteopati-sche manipulatieve technieken opeen veilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 33/114

2.2.2 Basis vaardigheden manipulerenover het gehele lichaamBasale vaardigheden tot het uit-voeren van osteopatische manipu-laties over het gehele lichaam.

Meer uitgebreide vaardigheden ma-nipuleren over het gehele lichaamMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden tot het uitvoe-ren van osteopatische manipulatiesover het gehele lichaam.

Beheersen uitgebreide manipulatiesin oefensituatieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden tot hetuitvoeren van osteopatische mani-pulaties over het gehele lichaam.

Volledig beheersen uitgebreide ma-nipulaties in de osteopatische prak-tijkProfessionele vaardigheden tot hetuitvoeren van osteopatische mani-pulaties over het gehele lichaam.

2.2.3 Basisvaardigheden aanpassen vanmanipulaties aan situatie patiëntBasale vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van osteopati-sche manipulatieve techniekenaan leeftijd en geslacht van depatiënt en aan de aard van diensklacht.

Meer uitgebreide vaardighedenaanpassen van manipulaties aansituatie patiëntMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare osteopatische vaardighe-den omtrent het kunnen aanpassenvan osteopatische manipulatievetechnieken aan leeftijd en geslachtvan de patiënt en aan de aard vandiens klacht.

Beheersen vaardigheden om mani-pulaties aan situatie van de patiëntaan te kunnen passen in een oefen-situatieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare osteopatische vaardig-heden omtrent het kunnen aanpas-sen van osteopatische manipulatie-ve technieken aan leeftijd en ge-slacht van de patiënt en aan de aardvan diens klacht.

Volledig beheersen vaardighedenom manipulaties aan situatie van depatiënt aan te kunnen passen in deosteopatische praktijk.Professionele vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van osteopa-tische manipulatieve technieken aanleeftijd en geslacht van de patiënt enaan de aard van diens klacht.

2.2.4 Basale vaardigheden kennis con-tra-indicatiesBasale vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om osteopatische manipula-tieve technieken.

Meer uitgebreide vaardigheden enkennis contra-indicatiesMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om osteopatische manipulatie-ve technieken.

Beheersen vaardigheden contra-indicaties in een oefensituatieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om osteopatische manipulatie-ve technieken.

Volledig beheersen vaardighedencontra-indicaties in een oefensituatieProfessionele vaardigheden en ken-nis omtrent contra-indicaties waarhet gaat om osteopatische manipu-latieve technieken.

2.3 Deelcompetentie: osteopatisch mobiliseren.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-NDICATOREN

2.3.1 Basisvaardigheden osteopatischmobiliserenBasale vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van osteopatischemobiliserende technieken op een

Meer uitgebreide vaardigheden os-teopatisch mobiliserenMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van osteopatische

Beheersen vaardigheden osteopa-tisch mobiliseren in een oefensitua-tieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zin

Volledig beheersen osteopatischmobiliseren in de praktijkProfessionele vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van osteopati-sche mobiliserende technieken op

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 34/114

veilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

mobiliserende technieken op eenveilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

kunnen toepassen van osteopati-sche mobiliserende technieken opeen veilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

een veilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

2.3.2 Basisvaardigheden facilitering enherstel beweging en functieBasale vaardigheden rondom defacilitering en het herstel van be-weging en functie waar het gaatom osteopatische mobiliserendetechnieken waardoor de functieverbetert.

Meer uitgebreide vaardigheden faci-litering en herstel beweging en func-tie.Meer uitgebreide en praktische toe-pasbare vaardigheden rondom defacilitering en het herstel van bewe-ging en functie waar het gaat omosteopatische mobiliserende tech-nieken waardoor de functie verbe-tert.

Beheersen vaardigheden faciliteringen herstel beweging en functie ineen oefensituatie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden rondomde facilitering en het herstel vanbeweging en functie waar het gaatom osteopatische mobiliserendetechnieken waardoor de functie ver-betert.

Volledig beheersen vaardighedenfacilitering en herstel beweging enfunctie in de osteopatische praktijkProfessionele vaardigheden rondomde facilitering en het herstel vanbeweging en functie waar het gaatom osteopatische mobiliserendetechnieken waardoor de functie ver-betert.

2.3.3 Basisvaardigheden mobiliserendetechniekenBasale vaardigheden tot het uit-voeren van osteopatische mobili-serende technieken over het gehe-le lichaam.

Meer uitgebreide vaardigheden mo-biliserende techniekenMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden tot het uitvoe-ren van osteopatische mobiliserendetechnieken over het gehele lichaam.

Beheersen vaardigheden mobilise-rende technieken in een oefensitua-tieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden tot hetuitvoeren van osteopatische mobili-serende technieken over het gehelelichaam.

Volledig beheersen vaardighedenmobiliserende technieken in depraktijkProfessionele vaardigheden tot hetuitvoeren van osteopatische mobili-serende technieken over het gehelelichaam.

2.3.4 Basisvaardigheden: aanpassenmobiliserende technieken aan desituatie van de patiëntBasale vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van mobilise-rende technieken aan leeftijd, ge-slacht en het soort weefsel van depatiënt en aan de aard van diensklacht.

Meer uitgebreide basisvaardighe-den: aanpassen mobiliserendetechnieken aan de situatie van depatiëntMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van mobiliseren-de technieken aan leeftijd, geslachten het soort weefsel van de patiënten aan de aard van diens klacht.

Beheersen uitgebreide basisvaar-digheden: aanpassen mobiliserendetechnieken aan de situatie van depatiënt in een oefensituatieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van mobilise-rende technieken aan leeftijd, ge-slacht en het soort weefsel van depatiënt en aan de aard van diensklacht.

Volledig beheersen uitgebreide ba-sisvaardigheden: aanpassen mobili-serende technieken aan de situatievan de patiënt in de praktijkProfessionele vaardigheden omtrenthet aan kunnen passen van mobili-serende technieken aan leeftijd, ge-slacht en het soort weefsel van depatiënt en aan de aard van diensklacht.

2.3.5 Basisvaardigheden contra-indicaties met betrekking tot mobi-liserenBasale vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om osteopatische mobilise-

Meer uitgebreide vaardigheden con-tra-indicaties met betrekking tot mo-biliserenMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar het

Toepassen vaardigheden contra-indicaties met betrekking tot mobili-seren in een oefensituatieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar het

Volledig beheersen vaardighedencontra-indicaties met betrekking totmobiliseren in een oefensituatieProfessionele vaardigheden en ken-nis omtrent contra-indicaties waarhet gaat om osteopatische mobilise-

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 35/114

rende technieken. gaat om osteopatische mobiliseren-de technieken.

gaat om osteopatische mobiliseren-de technieken.

rende technieken.

2.4 Deelcompetentie: Muscle Energy Techniques (MET).

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-NDICATOREN

2.4.1 Basisvaardigheden algemeen toe-passen METBasale vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van MET op eenveilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

Meer uitgebreide vaardigheden al-gemeen toepassen METMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van MET op een vei-lig, technisch en functioneel hoog-staand niveau.

Toepassen vaardigheden MET ineen oefensituatieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van MET op eenveilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

Beheersen vaardigheden MET in deosteopatische praktijkProfessionele vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van MET op eenveilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

2.4.2Basisvaardigheden herstel bewe-ging en functie METBasale vaardigheden rondom defacilitering en herstel van bewe-ging en functie waar het gaat omMET.

Meer uitgebreide vaardigheden her-stel beweging en functie METMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden rondom defacilitering en herstel van bewegingen functie waar het gaat om MET.

Toepassen vaardigheden herstelbeweging en functie METIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden rondomde facilitering en herstel van bewe-ging en functie waar het gaat omMET.

Beheersen vaardigheden herstelbeweging en functie METProfessionele vaardigheden rondomde facilitering en herstel van bewe-ging en functie waar het gaat omMET.

2.4.3 Basisvaardigheden uitvoeren METhele lichaam.Basale vaardigheden tot het uit-voeren van MET over het gehelelichaam.

Meer uitgebreide vaardigheden uit-voeren MET hele lichaamMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden tot het uitvoe-ren van MET over het gehele li-chaam.

Toepassen vaardigheden uitvoerenMET hele lichaamIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden tot hetuitvoeren van MET over het gehelelichaam.

Beheersen vaardigheden uitvoerenMET hele lichaamProfessionele vaardigheid tot hetuitvoeren van MET over het gehelelichaam.

2.4.4 Basisvaardigheden aanpassenMET aan situatie patiëntBasale vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van MET aanleeftijd en geslacht van de patiënten aan de aard van diens klacht.

Meer uitgebreide vaardighedenaanpassen MET aan situatie patiëntMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van MET aanleeftijd en geslacht van de patiënt enaan de aard van diens klacht.

Toepassen vaardigheden aanpas-sen MET aan situatie patiënt in eenoefensituatieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van METaan leeftijd en geslacht van de pati-ënt en aan de aard van diens klacht.

Beheersen vaardigheden aanpas-sen MET aan situatie patiënt in depraktijkProfessionele vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van METaan leeftijd en geslacht van de pati-ënt en aan de aard van diens klacht.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 36/114

2.4.5 Basisvaardigheden contra-indicaties METBasale vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om musculair-energetischetechnieken.

Meer uitgebreide vaardigheden con-tra-indicaties METMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om MET.

Toepassen vaardigheden contra-indicaties MET technieken in eengesimuleerde praktijksituatieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om MET.

Beheersen vaardigheden MET in depraktijkProfessionele vaardigheden en ken-nis omtrent contra-indicaties waarhet gaat om MET.

2.5 Deelcompetentie: Spontaneous Release Techniques (SRT, ook Jones technieken genaamd).

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-NDICATOREN

2.5.1 Basisvaardigheden toepassenSRT in algemene zin.Basale vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van SRT op eenveilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

Meer uitgebreide vaardigheden toe-passen SRT in algemene zin.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van SRT op eenveilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

Toepassen vaardigheden SRT inalgemene zin in een oefensituatie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van SRT op eenveilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

Beheersen vaardigheden SRT in al-gemene zin in de praktijkProfessionele vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van SRT op eenveilig, technisch en functioneelhoogstaand niveau.

2.5.2 Basisvaardigheden toepassenSRT op beweging en functie.Basale vaardigheden rondom defacilitering en het herstel van be-weging en functie waar het gaatom SRT.

Meer uitgebreide vaardigheden toe-passen SRT op beweging en func-tie.Meer uitgebreide en praktische toe-pasbare vaardigheden rondom defacilitering en het herstel van bewe-ging en functie waar het gaat omSRT.

Beheersen vaardigheden toepassenSRT op beweging en functie in oe-fensituatie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden rondomde facilitering en het herstel vanbeweging en functie waar het gaatom SRT.

Beheersen vaardigheden toepassenSRT op beweging en functie in depraktijk.Professionele vaardigheden rondomde facilitering en het herstel van be-weging en functie waar het gaat omSRT.

2.5.3 Basisvaardigheden SRT op helelichaam.Basale vaardigheden tot het uit-voeren van SRT op alle delen vanhet lichaam.

Meer uitgebreide vaardigheden SRTop hele lichaam.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden tot het uitvoe-ren van SRT op alle delen van hetlichaam.

Toepassen SRT op hele lichaam ineen oefensituatie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden tot hetuitvoeren van SRT op alle delen vanhet lichaam.

Beheersen van het toepassen SRTop het hele lichaam in de praktijk.Professionele vaardigheden tot hetuitvoeren van SRT op alle delen vanhet lichaam.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 37/114

2.5.4 Basisvaardigheden aanpassenSRT aan situatie patiënt.Basale vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van SRT aanleeftijd en geslacht van de patiënten aan de aard van diens klacht.

Meer uitgebreide vaardighedenaanpassen SRT aan situatie patiënt.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van SRT aanleeftijd en geslacht van de patiënt enaan de aard van diens klacht.

Toepassen vaardigheden aanpas-sen SRT aan situatie patiënt in eenoefensituatie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van SRT aanleeftijd en geslacht van de patiënt enaan de aard van diens klacht.

Beheersen vaardigheden aanpas-sen SRT aan situatie patiënt in depraktijk.Professionele vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van SRT aanleeftijd en gender van de patiënt enaan de aard van diens klacht.

2.5.5 Basisvaardigheden contra-indicaties m.b.t. SRTBasale vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om SRT.

Meer uitgebreide vaardigheden con-tra-indicaties m.b.t. SRTMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om SRT.

Toepassen basisvaardigheden con-tra-indicaties m.b.t. SR in een oe-fensituatieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om SRT.

Beheersen vaardigheden contra-indicaties m.b.t. SRT in de praktijkProfessionele vaardigheden en ken-nis omtrent contra-indicaties waarhet gaat om SRT.

2.6 Deelcompetentie: osteopatische mobilisaties en drainages.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-NDICATOREN

2.6.1 Basisvaardigheden in algemenezin m.b.t. toepassen visceraletechnieken.Basale vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van viscerale tech-nieken op een veilig, technisch enfunctioneel hoogstaand niveau.

Meer uitgebreide vaardigheden inalgemene zin m.b.t. toepassen vis-cerale technieken.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van viscerale tech-nieken op een veilig, technisch enfunctioneel hoogstaand niveau.

Toepassen vaardigheden visceraletechnieken in een oefensituatieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van visceraletechnieken op een veilig, technischen functioneel hoogstaand niveau.

Beheersen viscerale technieken inde praktijkProfessionele vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van visceraletechnieken op een veilig, technischen functioneel hoogstaand niveau.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 38/114

2.6.2 Basisvaardigheden viscerale tech-nieken m.b.t. facilitering en herstelvan beweging en functie.Basale vaardigheden rondom defacilitering en herstel van bewe-ging en functie waar het gaat omviscerale technieken.

Meer uitgebreide vaardigheden vis-cerale technieken m.b.t. faciliteringen herstel van beweging en functie.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden rondom defacilitering en herstel van bewegingen functie waar het gaat om viscera-le technieken.

Toepassen viscerale techniekenm.b.t. facilitering en herstel van be-weging en functie in een oefensitua-tie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden rondomde facilitering en herstel van bewe-ging en functie waar het gaat omviscerale technieken.

Beheersen viscerale techniekenm.b.t. facilitering en herstel van be-weging en functie in de praktijkProfessionele vaardigheden rondomde facilitering en herstel van bewe-ging en functie waar het gaat omviscerale technieken.

2.6.3 Basisvaardigheden viscerale tech-nieken alle viscerale delen lichaamBasale vaardigheden tot het uit-voeren van viscerale techniekenop alle viscerale delen van hetlichaam.

Meer uitgebreide vaardigheden vis-cerale technieken alle viscerale de-len lichaamMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden tot het uitvoe-ren van viscerale technieken op alleviscerale delen van het lichaam.

Toepassen viscerale technieken alleviscerale delen lichaam in een oe-fensituatieIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden tot hetuitvoeren van viscerale techniekenop alle viscerale delen van het li-chaam.

Beheersen viscerale technieken opalle viscerale delen van het lichaamin de praktijk.Professionele vaardigheden tot hetuitvoeren van viscerale techniekenop alle viscerale delen van het li-chaam.

2.6.4 Basisvaardigheden aanpassenviscerale technieken aan situatiepatiëntBasale vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van visceraletechnieken aan leeftijd en gendervan de patiënt en aan de aard vandiens klacht.

Meer uitgebreide vaardighedenaanpassen viscerale technieken aansituatie patiënt.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van visceraletechnieken aan leeftijd en gendervan de patiënt en aan de aard vandiens klacht.

Toepassen van het aanpassen vanviscerale technieken aan situatiepatiënt in een oefensituatie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van visceraletechnieken aan leeftijd en gendervan de patiënt en aan de aard vandiens klacht.

Beheersen van het aanpassen vanviscerale technieken aan situatiepatiënt in de praktijk.Professionele vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van visceraletechnieken aan leeftijd en gendervan de patiënt en aan de aard vandiens klacht.

2.6.5 Kennis contra-indicaties visceraletechnieken.Basale vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om viscerale technieken.

Meer uitgebreide kennis contra-indicatie viscerale technieken.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om viscerale technieken.

Toepassen kennis en vaardighedenomtrent contra-indicaties visceraletechnieken in een oefensituatie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om viscerale technieken.

Beheersen kennis en vaardighedenomtrent contra-indicaties visceraletechnieken in de praktijk.Professionele vaardigheden en ken-nis omtrent contra-indicaties waarhet gaat om viscerale technieken.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 39/114

2.7 Deelcompetentie: cranio-sacrale technieken.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

2.7.1 Basisvaardigheden toepassen inalgemene zin van cranio-sacraletechnieken.Basale vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van cranio-sacraletechnieken op een veilig, technischen functioneel hoogstaand niveau.

Meer uitgebreide vaardigheden in al-gemene zin van sacro-craniale tech-nieken.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van cranio-sacraletechnieken op een veilig, technischen functioneel hoogstaand niveau.

Toepassen van vaardigheden in al-gemene zin van sacro-craniale tech-nieken in een oefensituatie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van cranio-sacra-le technieken op een veilig, tech-nisch en functioneel hoogstaand ni-veau.

Beheersen van vaardigheden in al-gemene zin van sacro-craniale tech-nieken in de praktijk.Professionele vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van cranio-sacra-le technieken op een veilig, tech-nisch en functioneel hoogstaand ni-veau.

2.7.2 Basisvaardigheden cranio-sacraletechnieken voor facilitering enherstel van beweging en functie.Basale vaardigheden rondom defacilitering en herstel van bewe-ging en functie waar het gaat omcranio-sacrale technieken.

Meer uitgebreide vaardigheden cra-nio-sacrale technieken voor facilite-ring en herstel van beweging enfunctie.Meer uitgebreide en praktische toe-pasbare vaardigheden rondom defacilitering en herstel van bewegingen functie waar het gaat om cranio-sacrale technieken.

Toepassen vaardigheden cranio-sacrale technieken voor faciliteringen herstel van beweging en functiein een oefensituatie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden rondomde facilitering en herstel van bewe-ging en functie waar het gaat omcranio-sacrale technieken.

Beheersen van vaardigheden cra-nio-sacrale technieken voor facilite-ring en herstel van beweging enfunctie in de praktijk.Professionele vaardigheden rondomde facilitering en herstel van bewe-ging en functie waar het gaat omcranio-sacrale technieken.

2.7.3 Basisvaardigheden cranio-sacraletechnieken.Basale vaardigheden tot het uit-voeren van cranio-sacrale technie-ken.

Meer uitgebreide vaardighedencranio-sacrale technieken.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden tot het uitvoe-ren van cranio-sacrale technieken.

Toepassen vaardigheden cranio-sacrale techniekenIn een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden tot hetuitvoeren van cranio-sacrale tech-nieken.

Beheersen vaardigheden cranio-sacrale technieken in de praktijkProfessionele vaardigheden tot hetuitvoeren van cranio-sacrale tech-nieken.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 40/114

2.7.4 Basisvaardigheden aanpassencranio-sacrale technieken aan desituatie van de patiëntBasale vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van cranio-sacrale technieken aan leeftijd engeslacht van de patiënt en aan deaard van diens klacht.

Meer uitgebreide vaardighedenaanpassen cranio-sacrale technie-ken aan de situatie van de patiënt.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van cranio-sacrale technieken aan leeftijd engeslacht van de patiënt en aan deaard van diens klacht.

Toepassen vaardigheden aanpas-sen cranio-sacrale technieken aande situatie van de patiënt.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van cranio-sacrale technieken aan leeftijd engeslacht van de patiënt en aan deaard van diens klacht.

Beheersen vaardigheden aanpas-sen cranio-sacrale technieken aande situatie van de patiënt.Professionele vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van cranio-sacrale technieken aan leeftijd engeslacht van de patiënt en aan deaard van diens klacht.

2.7.5 Kennis omtrent contra-indicatieswaar het gaat om cranio-sacraletechniekenBasale vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om cranio-sacrale technieken.

Meer uitgebreide kennis omtrentcontra-indicaties waar het gaat omcranio-sacrale technieken.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om cranio-sacrale technieken.

Toepassen kennis omtrent contra-indicaties waar het gaat om cranio-sacrale technieken in oefensituatie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om cranio-sacrale technieken.

Beheersen kennis omtrent contra-indicaties waar het gaat om cranio-sacrale technieken inde praktijk.Professionele vaardigheden en ken-nis omtrent contra-indicaties waarhet gaat om cranio-sacrale technie-ken.

2.8 Deelcompetentie: fasciale technieken.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-NDICATOREN

2.8.1 Basis vaardigheden omtrent het inalgemene en specifieke zin kun-nen toepassen van fasciale tech-nieken.Basale vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van fasciale tech-nieken op een veilig, technisch enfunctioneel hoogstaand niveau.

Meer uitgebreide vaardigheden om-trent het in algemene en specifiekezin kunnen toepassen van fascialetechnieken .Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetin algemene en specifieke zin kun-nen toepassen van fasciale technie-ken op een veilig, technisch en func-tioneel hoogstaand niveau.

Toepassen vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van fascialetechnieken in een oefensituatie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van fascialetechnieken op een veilig, technischen functioneel hoogstaand niveau.

Beheersen vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van fascialetechnieken in de praktijk.Professionele vaardigheden omtrenthet in algemene en specifieke zinkunnen toepassen van fasciale tech-nieken op een veilig, technisch enfunctioneel hoogstaand niveau.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 41/114

2.8.2 Basisvaardigheden fasciale tech-nieken voor herstel van bewegingen functie.Basale vaardigheden rondom defacilitering en het herstel van be-weging en functie waar het gaatom fasciale technieken.

Meer uitgebreide vaardigheden fas-ciale technieken voor herstel vanbeweging en functieMeer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden rondom defacilitering en het herstel van bewe-ging en functie waar het gaat omfasciale technieken.

Toepassen fasciale technieken voorherstel van beweging en functie ineen oefensituatie in een oefensitua-tie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden rondomde facilitering en het herstel vanbeweging en functie waar het gaatom fasciale technieken.

Beheersen fasciale technieken voorherstel van beweging en functie ineen oefensituatie in de praktijk.Professionele vaardigheden rondomde facilitering en het herstel van be-weging en functie waar het gaat omfasciale technieken.

2.8.3 Basisvaardigheden uitvoeren fas-ciale technieken op alle delen vanhet lichaam.Basale vaardigheden tot het uit-voeren van fasciale technieken opalle delen van het lichaam.

Meer uitgebreide vaardigheden uit-voeren fasciale technieken op alledelen van het lichaam.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden tot het uitvoe-ren van fasciale technieken op alledelen van het lichaam.

Toepassen fasciale technieken opalle delen van het lichaam in eenoefensituatie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden tot hetuitvoeren van fasciale technieken opalle delen van het lichaam.

Beheersen fasciale technieken opalle delen van het lichaam in depraktijkProfessionele vaardigheden tot hetuitvoeren van fasciale technieken opalle delen van het lichaam.

2.8.4 Basisvaardigheden aanpassenfasciale technieken op situatie pa-tiënt.Basale vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van fascialetechnieken aan leeftijd en geslachtvan de patiënt en aan de aard vandiens klacht.

Meer uitgebreide vaardigheden aan-passen fasciale technieken op situa-tie patiënt.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden omtrent hetkunnen aanpassen van fascialetechnieken aan leeftijd en geslachtvan de patiënt en aan de aard vandiens klacht.

Toepassen aanpassen fasciale tech-nieken op situatie patiënt in eenoefensituatie.n een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van fascialetechnieken aan leeftijd en geslachtvan de patiënt en aan de aard vandiens klacht.

Beheersen aanpassen fasciale tech-nieken op situatie patiënt in de prak-tijk.Professionele vaardigheden omtrenthet kunnen aanpassen van fascialetechnieken aan leeftijd en geslachtvan de patiënt en aan de aard vandiens klacht.

2.8.5 Basiskennis contra-indicaties fas-ciale technieken.Basale vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om fasciale technieken.

Meer uitgebreide kennis contra-indicaties fasciale technieken.Meer uitgebreide en praktisch toe-pasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om fasciale technieken.

Toepassen vaardigheid en kenniscontra-indicaties fasciale techniekenIn oefensituatie.In een gesimuleerde oefensituatietoepasbare vaardigheden en kennisomtrent contra-indicaties waar hetgaat om fasciale technieken.

Beheersen vaardigheid en kenniscontra-indicaties fasciale techniekenIn de praktijk.Professionele vaardigheden en ken-nis omtrent contra-indicaties waarhet gaat om fasciale technieken.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 42/114

3. KERNCOMPETENTIE: COMMUNICATIE

De osteopaat is in staat om zowel mondeling als schriftelijk effectief te communiceren met patiënten, collegae en personen afkomstig uit ande-re disciplines binnen de gezondheidszorg. Daarbij wordt rekening gehouden met variabele achtergronden van deze personen wat betreft hunleeftijd, geslacht, seksuele geaardheid, culturele achtergronden, persoonlijkheid, et cetera. De osteopaat communiceert daarbij vanuit het os-teopatische totaalconcept. Hij kan zijn osteopatisch onderzoek en handelen op logische wijze vertalen naar anderen.

3.1 Deelcompetentie: relationele component: de osteopaat bouwt een effectieve behandelrelatie met de patiënt op

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-NDICATOREN

3.1.1 Kent belang goede verstandhou-ding patiënt vanuit osteopatischeprincipes..Kan benoemen wat belangrijk is bijhet opbouwen van een goede ver-standhouding met de patiënt enpast daarbij de osteopatische filo-sofie en principes toe.

Weet hoe goede verstandhoudingopgebouwd kan wordenWeet hoe een goede verstandhou-ding met de patiënt opgebouwd kanworden in een gesimuleerde prak-tijksituatie of beschreven casus.Weet daarbij waarom het belangrijkis de patiënt goed te informeren overhet osteopatische onderzoek enhandelen.

In staat vanuit osteopatische princi-pes goede verstandhouding op tebouwen in oefensituatie.Kan in een gesimuleerde behandel-situatie een goede verstandhoudingmet de patiënt opbouwen, waarbijde patiënt op heldere wijze over hetosteopatisch onderzoek en hande-len wordt geïnformeerd. Behande-laar toont daarbij respect, begrip,betrokkenheid en vertrouwen.

Beheerst opbouwen goede ver-standhouding met patiënt vanuitosteopatische principes in de prak-tijk.Bouwt een goede verstandhoudingmet de patiënt op, waarbij de behan-delaar op heldere wijze het osteopa-tisch onderzoek en handelen ver-woordt. Toont daarbij respect, be-grip, betrokkenheid en vertrouwennaar de patiënt toe.

3.1.2. Kent aspecten actief luistergedragKan de belangrijkste aspecten vanactief luistergedrag benoemen.

Herkent actief luistergedrag in casusHerkent actief luistergedrag in eenoefensituatie of casus

In staat tot luisteren in oefensituatieToont in een oefensituatie met eenpatiënt, dat hij actief kan luisteren.

Beheerst het actief luisteren in depraktijk.Kan actief luisteren (laat de anderuitspreken, geeft door gedrag enhouding blijk van interesse in wat depatiënt inbrengt, toetst of hij begre-pen heeft wat de ander wilde zeg-gen).

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 43/114

3.1.3 Bekend met kenmerken non-verbale en verbale communicatieKent de kenmerken van non-verbale en verbale communicatie.

Herkent uitingsvormen verbale- ennonverbale communicatieHerkent de verschillende uitings-vormen van non-verbale en verbalecommunicatie in een uit de praktijkgenomen situatie (bijvoorbeeld metbehulp van video-opname)

Gaat in op reacties verbale- en non-verbale communicatieLaat zien dat hij in een gesimuleerdebehandelsituatie adequaat in kangaan op zowel verbaal als non-verbaal geuite reacties van de pati-ënt.

Beheerst het ingaan op verbale ennon-verbale reacties in de praktijkKan ingaan op verbaal en non-ver-baal geuite reacties van de patiënt.

3.1.4 Belang van ruimte gevenKent het belang van het geven vanruimte aan de ander in een ge-sprek en weet op welke maniereneen ander uitgenodigd kan wordentot het deelnemen aan een ge-sprek.

Weet hoe ruimte te gevenWeet hoe hij een gesprekspartnerruimte geeft én desondanks tochook uitnodigt om actief deel te ne-men aan een gesprek.

Laat zien dat hij ruimte kan geven inoefensituatiesIs in staat binnen een oefensituatieeen gedragsrepertoire te hanterendat de patiënt de ruimte geeft tot hetgeven van eigen inbreng en is daar-naast tevens in staat om de patiëntactief deel te laten nemen aan hetgesprek.

Laat zien dat hij de patiënt ruimtekan geven in de praktijk en uitnodigtom te participeren

Weet de patiënt ruimte te geven inhet gesprek, nodigt de ander uit omdeel te nemen aan het gesprek.

3.1.5 Kent de verschillende gevoelensvan patiëntenWeet dat bij patiënten onderlingverschillende gevoelens en over-tuigingen kunnen leven.

Toont zich empathisch t.o.v. ver-schillende gevoelens en overtuigin-gen.Toont empathie met de bij de diver-se gesprekspartners levende ver-schillen in gevoel en overtuiging enweet daarmee om te gaan.

Respect voor gevoelens in oefensi-tuatieIs in staat respect voor de gevoelensen overtuigingen van een patiënt tetonen in een oefensituatie.

Respect voor gevoelens en overtui-gingen patiënten in de praktijkToont respect voor de gevoelens enovertuigingen die leven bij de pati-ënt.

3.1.6 Kent relatie levenssituatie, klach-ten en behandelingsresultatenKan onder woorden brengen welkeaspecten in de levenssituatie vaneen patiënt voor die patiënt vanbelang kunnen zijn voor de even-tuele klacht en behandelingsresul-taten.

Kan levenssituatie patiënt analyse-renWeet hoe hij de levenssituatie vaneen patiënt dient te analyseren omtot een beeld te komen van de voorde patiënt belangwekkende aspec-ten binnen de persoonlijke sfeer.

Gaat begripvol om met relatie le-venssituatie, klachten en behandel-resultaten in oefensituatieGetuigt van inzicht en begrip in desamenhang tussen de belangwek-kende aspecten van de levenssitua-tie van een patiënt binnen een ge-simuleerde behandelsituatie.

Inlevingsvermogen situatie patiëntin de praktijkHeeft inlevingsvermogen in de situa-tie van de patiënt.

3.1.7 Bekend met diversiteit en uniciteitKent de verschillende aspectenvan diversiteit en uniciteit.

Analyseren diversiteit en uniciteitKan een analyse geven van de ver-schillende aspecten van diversiteiten uniciteit.

Aansluiten bij diversiteit en uniciteitin oefensituatieIs in staat om binnen een oefensitu-atie aan te sluiten bij de diversiteiten uniciteit van zijn patiënt en kandaarmee ook rekening houden.

Aansluiten bij diversiteit en uniciteitin de osteopatische praktijk.Sluit aan en houdt rekening met dediversiteit en uniciteit van zijn patiën-ten. Daarbij houdt de osteopaat re-kening met factoren als cultureel-etnische achtergrond, sociaal eco-nomische status (SES), geslacht,

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 44/114

persoonlijke opvattingen, leeftijdetc..

3.2 Deelcompetentie: gesprekstechnische component: de osteopaat is in staat een adequaat gesprek te voeren met de patiënt

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

3.2.1 Belang rustig sprekenKent het belang van rustig en hel-der spreken.

Kan rustig sprekenLaat zien dat hij in staat is rustig enhelder te communiceren met daarbijgenoeg momenten van pauze enonderbreking zodat de gespreks-partner kan reflecteren.

Kan goed en rustig formuleren inoefensituatieKan in een oefensituatie op eenrustige en heldere manier formule-ren en is daarbij in staat pauzes enonderbrekingen in te lassen die hetde patiënt mogelijk maken om tereflecteren.

Kan goed en rustig formuleren enreflecteren in de praktijk.Spreekt rustig en formuleert helder.Last zo nodig pauzes en onderbre-kingen in om het voor de patiënt mo-gelijk te maken te reflecteren.

3.2.2 Kent betekenis van vakjargonWeet wat vakjargon is en kent al-ternatieven voor dit jargon die vooranderen beter te begrijpen zijn.

Kan vakjargon vermijdenToont in een gesimuleerde praktijk-situatie dat hij in staat is zijn woor-den zorgvuldig te wegen en het on-nodig gebruik van vakjargon te ver-mijden.

Kan in begrijpelijke taal sprekenIs in staat tot het inzetten van alter-natieve, begrijpelijke taal in plaatsvan vakjargon en weet hoe zijnwoorden te wegen.

Beheerst het spreken van begrijpe-lijke taal in de praktijk.Kiest zijn woorden met zorgvuldig-heid en vermijdt het onnodig gebruikvan (vak)jargon.

3.2.3 Bekend met afstemmen eigen taalop ontvangerWeet dat het eigen taalgebruik af-gestemd moet worden op de ont-vanger.

Kan taalgebruik op ontvanger af-stemmenHanteert een op de ontvanger afge-stemd taalgebruik, passend bij deachtergrond van de individuele pati-ënt.

Toont verschillende manieren vantaalgebruikLaat zien dat hij verschillende ma-nieren van taalgebruik tot zijn reper-toire kan rekenen en is daarbij flexi-bel.

Kan taalgebruik volledig afstemmenop patiënt in de praktijk.Houdt rekening met de taalachter-grond van de patiënt (met inachtne-ming van de oorspronkelijke taal vande patiënt, zijn sociaal-economischestatus en het daarmee gepaardgaande woordgebruik et cetera).

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 45/114

3.2.4 Verschillen tussen soorten vragenKent de verschillen tussen ver-schillende soorten vragen.

Kan verschillende soorten vragenstellen.Weet hoe hij verschillende soortenvragen kan stellen en weet ook bijwelke situatie een bepaalde vraagpast.

Stelt afgestemd op de situatie, ver-schillende soorten vragenLaat in een praktijksituatie zien hoehij verschillende soorten vragenstelt, al naar gelang van waar desituatie om vraagt.

Beheerst het stellen verschillendesoorten vragen volledig in de praktijkKan relevante vragen stellen. Inlei-dende vragen, vervolgvragen, reflec-tievragen, open en gesloten vragenen kan doorvragen.

3.2 5 Bekend met hoofd- en bijzakengesprek.Weet dat een gesprek bestaat uithoofd- en bijzaken en dat daarmeede onderdelen van een gesprekniet allemaal eenzelfde belangrijk-heid hebben.

Kan enige hoofd- en bijzaken onder-scheidenIs in staat om uit een oefensituatie(bijvoorbeeld een rollenspel) enigehoofd- en bijzaken te onderscheidenen in zich op te nemen

Toont alle hoofd en bijzaken te kun-nen onderscheiden in oefensituatie.Is in staat om uit een oefensituatiealle hoofd- en het grootste deel vande bijzaken te distilleren en in zichop te nemen.

Beheerst het kunnen opnemen vanbelangrijke informatie in de praktijk.Kan belangrijke informatie uit ge-sprekken opnemen.

3.2.6 Kent belangrijkste aspecten vancommunicatie.Weet dat delen van informatie ver-loren kunnen gaan of door de ont-vanger anders kunnen worden ge-interpreteerd. Kent het communi-catiemodel van zender & ontvan-ger en de belangrijkste axioma’s van communicatie.

Weet hoe het effect van communi-catie getoetst kan worden.Weet hoe kan worden getoetst of enhoe de inhoud van een boodschapbij de ontvanger is aangekomen.

Kan in oefensituatie het effect vancommunicatie toetsen.Toont in een oefensituatie dat hij be-schikt over de vaardigheid om tetoetsen of de patiënt het besprokenevoldoende heeft begrepen en heeftkunnen plaatsen.

Kan in de praktijk het effect van decommunicatie toetsen.Beschikt over de vaardigheid om tetoetsen of de patiënt het besprokenevoldoende heeft begrepen en heeftkunnen plaatsen.

3.2.7 Kent eisen goed samenvatting.Weet aan welke eisen een goedesamenvatting moet voldoen.

Toont verschillende gesprekken tekunnen samenvattenKan verschillende soorten van ge-sprekken samenvatten..

Toont in een oefensituatie heldereen bondige samenvattingen te kun-nen gevenIs in staat van gesprekken in eenoefensituatie, elk met een eigen ka-rakter, een heldere en bondige sa-menvatting te geven die de kern vanhet gesprek weergeeft en waarin al-le relevante facetten aan bod ko-men.

Beheerst het kunnen samenvattenvan gesprekken in de praktijkIs in staat een heldere en bondigesamenvatting te geven van het ge-sprek.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 46/114

3.3 Deelcompetentie: de osteopaat is in staat om een accuraat verslag te schrijven over de problemen en behandelwijze van de pa-tiënt dat goed leesbaar is door medebehandelaars binnen de gezondheidszorg

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

3.3.1 Belang schriftelijk vastleggen.Weet wat het belang is van hetschriftelijk vastleggen van zakenals behandelplannen, adviesge-sprekken, evaluaties et cetera enweet aan welke eisen een ade-quaat verslag moet voldoen.

Eenvoudig verslag schrijvenKan eenvoudige verslagen schrijvendie voldoen aan de eisen van schrif-telijke verslaglegging.

Keuzes in behandelwijze schriftelijkvast leggen en deze verantwoorden.Beheerst de kunst van het schriftelijkvastleggen van keuzes in behandel-wijzen tijdens stage of binnenschool-se praktijk, teneinde zijn keuzes tekunnen verantwoorden.

Keuzes in behandelwijze schriftelijkWeergeven inclusief medisch taal-gebruik.Kan de keuzes in de behandelwijzeschriftelijk weergeven en verant-woorden, met inachtneming van me-disch taalgebruik.

3.3.2 Basis schrijfvaardighedenHeeft de noodzakelijke basaleschrijfvaardigheden.

Kwaliteitsaspecten toepassen ineenvoudig schriftelijk verslag.Kan aspecten van schrijfvaardig-heid, zoals leesbaarheid, helderheiden concreetheid, toepassen in eeneenvoudig schriftelijk verslag

Naar aanleiding van. een casus eenschriftelijk verslag makenIs in staat om op goed leesbare,concrete en heldere wijze schriftelijkte formuleren naar aanleiding vaneen in een oefensituatie aangebo-den casus.

Kan in de praktijk schriftelijk formule-ren volgens kwaliteitseisen.Is in staat om op goed leesbare,concrete en heldere wijze schriftelijkte formuleren, met inachtneming vanmedisch taalgebruik.

3.3.3 Bekend met belangrijkste gramma-ticaKent de belangrijkste grammatica-le regels en spellingregels van deNederlandse taal.

Toepassen belangrijkste grammati-cale regelsWeet de belangrijkste grammaticaleregels en spellingregels van de Ne-derlandse taal toe te passen in een-voudige verslaglegging

Opstellen schriftelijk correct verslagnaar aanleiding van casus.Is in staat tot het opstellen van eenschriftelijk verslag dat voldoet aande belangrijkste grammaticale regelsen spellingregels van de Nederland-se taal naar aanleiding van eenaangeboden casus.

Beheerst opstellen correct schriftelijkverslagBeheerst de belangrijkste grammati-cale regels en spellingregels van deNederlandse taal, met inachtnemingvan medisch taalgebruik.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 47/114

4. KERNCOMPETENTIE: SAMENWERKING

De osteopaat werkt in goede verstandhouding samen met collegae en andere zorgverleners voor het verkrijgen van een optimaal resultaat. Ditbetreft zowel de disciplines uit de algemene als ook uit de paramedische gezondheidszorg en geneeskunde. De osteopaat heeft inzicht in demogelijkheden die de osteopathie biedt, maar ook in de grenzen van de osteopathie. De behandelaar is daarbij in staat de osteopatische filo-sofie en principes uit te dragen en kan informatie van andere disciplines over de patiënt interpreteren in de richting van een osteopatische be-handeling.

4.1. Deelcompetentie: de osteopaat draagt bij aan effectief overleg en samenwerking in de gezondheidszorg. Daar wordt gewerktvanuit de osteopatische filosofie en -principes en wordt de eenheid van het menselijk functioneren en de samenhang tussen deverschillende deelgebieden bewaakt.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

4.1.1 Kent met andere disciplines waarosteopaat mee kan samenwerkenWeet welke andere disciplines uitde gezondheidszorg voor een os-teopaat in aanmerking komen ommee samen te werken en is op dehoogte van waar deze disciplineszich op richten. Weet waar anderedisciplines in de gezondheidszorgvoor staan en kan de patiënt daar-over informeren. Kan benoemenwelke specifieke plaats de osteo-pathie in de gezondheidszorg in-neemt.

Is op de hoogte van plaats osteopa-thie in de gezondheidszorgToont in een case-discussie metmedestudenten dat hij op de hoogteis van de plaats die de osteopathiein het bredere veld van de gezond-heidszorg inneemt en dat hij bereidis tot overleg, consultatie en sa-menwerking met andere disciplines.Houdt daarbij rekening met de gren-zen van het eigen vak.

Toont waarom samenwerking ingezondheidszorg belangrijk is.Laat zien dat hij weet waarom sa-menwerking met andere disciplinesbinnen de gezondheidszorg belang-rijk is. Kan met argumenten onder-bouwen welke plaats de osteopathiein de gezondheidszorg inneemt enwaarin de bijdrage van de osteopa-thie precies ligt. Weet waarom hetbelangrijk is de grenzen van heteigen vak in die samenwerking tebewaken.

Werkt actief en doelmatig samenmet andere disciplines gezond-heidszorg.Streeft overleg en samenwerkingmet andere disciplines uit de ge-zondheidszorg na en is zich bewustvan de plaats die de osteopathie inhet bredere veld van de gezond-heidszorg inneemt.Hij toont zich daarbij bewust van degrenzen van samenwerking en degrenzen van het eigen vak.Hij kan de patiënt informeren overwat andere disciplines in de ge-zondheidszorg kunnen bijdragenen/of kunnen aanvullen.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 48/114

4.1.2 Bekend met componenten die vanbelang zijn bij netwerken.Weet wat de belangrijke compo-nenten zijn bij het opbouwen enonderhouden van netwerken metandere professionals. Weet datsamenwerking met andere disci-plines mogelijk is indien er sprakeis van een gemeenschappelijk na-streefbaar doel en de weg naar ditdoel een complementair proces is.

Voorbeelden netwerken eigen situa-tie.Kan vanuit de optiek van de eigenopleidingssituatie voorbeelden aan-dragen van het belang van netwer-ken met medestudenten, docenten,vakgenoten e.a. Weet hoe hij ditsoort netwerken kan opbouwen enonderhouden.

In staat tot opbouwen netwerk ineigen situatie op school.Kan in de eigen opleidingssituatieeen netwerk opbouwen en onder-houden bestaande uit medestuden-ten, docenten, vakgenoten e.a.Toont in een oefening met medestu-denten dat hij weet hoe hij een ken-nismakingsgesprek met een potenti-eel aankomend lid van zijn netwerkeffectief kan voeren.

Opbouwen netwerken in professio-nele situatie.Kan netwerken met andere profes-sionals opbouwen en onderhouden.

4.1.3 Bekend met aspecten betrouw-baarheid en beroepscode NVO.Kan benoemen wat zaken als be-trouwbaarheid, zich houden aanafspraken en het met uiterste zorgen vertrouwelijkheid behandelenvan informatie, inhouden. Is op dehoogte van het bestaan en defunctie van de beroepscode NVO.

Het waarom van aspecten betrouw-baarheid en beroepscode NVOKan aangeven waarom zaken alsbetrouwbaarheid, zich houden aanafspraken en het met uiterste zorgen vertrouwelijkheid behandelen vaninformatie belangrijk zijn. Is op dehoogte van de onderlinge relatie ende vastgestelde beroepscode NVO.

Toont zich in de opleiding betrouw-baar en bekend met de beroepsco-de NVOToont in het eigen opleidingstrajectdat hij betrouwbaar is, zich houdtaan gemaakte afspraken en dat hijuiterst zorgvuldig omgaat met ver-trouwelijke informatie, dit alles metinachtneming van de vastgesteldeberoepscode NVO.

Toont zich betrouwbaar en houdtzich aan afspraken. Handelt conformde beroepscode NVO.Is betrouwbaar, houdt zich aan af-spraken en behandelt verkregeninformatie met uiterste zorg en ver-trouwelijkheid (conform de daarvoorvastgestelde beroepscode).

4.2 Deelcompetentie: de osteopaat is in staat en bereid tot (multidisciplinaire-)samenwerking binnen een teamverband dat uitgaatvan de osteopatische filosofie en principes.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

4.2.1 Bekend met mogelijke consequen-ties eigen handelen voor overigeberoepsmensen.Weet dat het eigen handelen alsosteopaat consequenties kan heb-ben voor het functioneren van deoverige beroepsmensen binneneen (multidisciplinair) team.

Bewust van componenten eigenhandelen en verantwoordelijkhedenen mogelijke consequenties overigeberoepsmensen.Kan aangeven welke componentenin het eigen handelen consequentieskunnen hebben op het functionerenvan de overige beroepsmensen bin-nen een (multidisciplinair) team.

Toont in oefensituatie bewust te zijnvan mogelijke consequenties eigenhandelenLaat binnen een oefensituatie ziendat hij weet welke componenten inhet eigen handelen specifieke con-sequenties hebben op het functione-ren van de overige beroepsmensenbinnen een (multidisciplinair) team.

Kan adequaat functioneren in team-verband en houdt rekening met con-sequenties eigen handelen.Beschikt over inzicht in wat de con-sequenties van het eigen handelenkunnen hebben voor de overigeberoepsmensen binnen een (multi-disciplinair) team en kan met dienverstande adequaat functioneren in

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 49/114

Weet dat de osteopaat verantwoor-delijkheid draagt voor het eigen ade-quate functioneren binnen het team-verband.

Stelt verantwoordelijkheid ten toonvoor het eigen adequate functione-ren binnen het teamverband.

teamverband.

4.2.2 Kent belang stemmen eigen werkop dat van anderenWeet dat het belangrijk is om deeigen werkzaamheden af te stem-men op die van anderen

Weten hoe eigen werk op dat vananderen afgestemd kan worden.Weet hoe hij de eigen werkzaamhe-den kan afstemmen op die van an-deren.

Laat in de opleiding zien dat hij zijneigen werk ka afstemmen op datvan anderenLaat in zijn studieperiode en viaopdrachten zien dat hij in staat is deeigen werkzaamheden af te stem-men op die van anderen.

Beheerst het afstemmen van eigenwerk op dat van anderen.Kan de eigen werkzaamheden af-stemmen op die van anderen.

4.2.3 Bekend met aspecten van hulp-vaardigheid en collegialiteit.Weet dat het belangrijk is om je alsosteopaat hulpvaardig en collegiaalop te stellen. Weet ook dat er vanhem verwacht wordt dat hij zichopen opstelt en dat het zijn verant-woordelijkheid is om kennis te de-len met anderen, dit binnen het ka-der van de beroepsethiek.

Weet hoe zich hulpvaardig en colle-giaal op te stellenWeet hoe hij zich als osteopaathulpvaardig en collegiaal kan opstel-len. Weet ook hoe hij zich open kanstellen naar anderen toe en hoe hijde verantwoordelijkheid op zich kannemen om zijn kennis te delen, ditbinnen het kader van de beroeps-ethiek.

Kan zich in een oefensituatie hulp-vaardig en collegiaal opstellen.Stelt zich in een oefensituatie hulp-vaardig en collegiaal op. Spreidt eenopen houding tentoon en demon-streert dat hij in staat is om eigenverantwoordelijkheid op zich te ne-men bij het delen van zijn kennismet anderen, dit binnen het kadervan de beroepsethiek.

Stelt zich in de praktijk hulpvaardigen collegiaal op, deelt osteopatischekennis.Is hulpvaardig en collegiaal, steltzich open op en zich verantwoorde-lijk om zijn osteopatische kennis tedelen, dit binnen het kader van deberoepsethiek.

4.2.4 Bekend met feedbackWeet dat het belangrijk is om opconstructieve wijze feedback tegeven en te ontvangen.

Kennis over geven en ontvangenvan feedbackWeet op welke manier constructievefeedback kan worden gegeven enkan worden ontvangen.

Geven en ontvangen van feedbackin oefensituatieLaat in een oefensituatie zien dat hijde technieken van het op construc-tieve wijze geven en ontvangen vankritieken beheerst.

Kan in de praktijk feedback gevenen ontvangen.Is in staat om op professionele enconstructieve wijze feedback te ge-ven en ontvangen.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 50/114

4.3 Deelcompetentie: de osteopaat verwijst adequaat

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

4.3.1 Bekend met de grenzen van eigendeskundigheid en vakgebiedWeet dat hij zich aan de grenzenvan de eigen deskundigheid en dievan het eigen vakgebied dient tehouden door doelgericht, adequaaten tijdig te verwijzen.

Weet in theorie in welke situaties hijde grenzen van zijn deskundigheidaangeeft.Herkent in welke situaties hij aan degrenzen van zijn eigen deskundig-heid en die van het eigen vakgebiedgeraakt. Herkent daarbij tevenswanneer het nodig is om doelge-richt, adequaat en tijdig te verwijzen.

Toont in een oefensituatie zijn gren-zen te kunnen aangeven.Demonstreert tijdens stage of bin-nenschoolse praktijk dat hij zich aande grenzen van de eigen deskun-digheid en die van het eigen vakge-bied houdt door doelgericht, ade-quaat en tijdig te verwijzen

Beheerst in de praktijk het zich hou-den aan eigen grenzen en die vande osteopathie.Houdt zich aan de grenzen van deeigen deskundigheid en die van deosteopathie door doelgericht, ade-quaat en tijdig te verwijzen.

4.3.2 Volledig bekend met zorgvuldig-heid overdragen informatie patiën-tenIs doordrongen van het feit dat zo-wel vertrouwelijke als niet-vertrou-welijke informatie over patiëntenzorgvuldig overgedragen dient teworden aan beroepsgenoten enderden (indien nodig), daarbij im-mer strikt rekening houdend metde codes rondom het beroepsge-heim.

Volledig bekend met eisen over-dracht patiëntinformatie.Weet hoe hij zowel vertrouwelijkeals niet-vertrouwelijke informatieover patiënten zorgvuldig kan over-dragen aan beroepsgenoten enderden (indien nodig), daarbij immerstrikt rekening houdend met de co-des rondom het beroepsgeheim.

In oefensituatie volledig bekend meteisen overdracht patiëntinformatie.Laat in een oefensituatie zien dat hijvolledig in staat is zowel vertrouwe-lijke als niet-vertrouwelijke informatieover patiënten zorgvuldig over tedragen aan beroepsgenoten enderden (indien nodig), daarbij immerstrikt rekening houdend met de co-des rondom het beroepsgeheim.

Handelt in de praktijk volledig over-eenkomstig eisen overdracht pati-ëntinformatie.Draagt zowel vertrouwelijke als niet-vertrouwelijke informatie over pati-ënten zorgvuldig over aan beroeps-genoten en derden (indien nodig),daarbij immer strikt rekening hou-dend met de codes rondom het be-roepsgeheim.. Handelt daarbij te-vens conform de algemene richtlijnvan de beroepscode der osteopa-thie.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 51/114

5. KERNCOMPETENTIE: KENNIS EN WETENSCHAP

De osteopaat levert een positieve bijdrage aan de ontwikkeling en het onderzoek van de osteopathie als genees- en behandelwijze in samen-werking met andere professionals binnen de gezondheidszorg. Dit impliceert tevens dat de osteopaat bijdraagt aan het realiseren van bij- ennascholing voor zichzelf in de rol als professional als ook voor anderen in het beroepsveld. Bij- en nascholing geschiedt aan de hand van nor-men binnen de hedendaagse opvattingen betreffende kwaliteitszorg en professionele ontwikkeling binnen het osteopatisch vakgebied.

5.1 Deelcompetentie: de osteopaat ontwikkelt een persoonlijk bij- en nascholingsplan

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

5.1.1 Kent kenmerken en opbouw per-soonlijk nascholingsplanWeet wat de opbouw is in een per-soonlijk bij- en nascholingsplan enweet aan welke eisen dit soortplannen dienen te voldoen.

Bereid nascholingsplan te schrijvenToont zich bereid om een persoon-lijk bij- en nascholingsplan te schrij-ven en weet uit welke onderdelen ditdient te bestaan

Kan eenvoudig nascholingsplanschrijven.Laat zien dat hij een eenvoudig bij-en nascholingsplan kan schrijven ineen oefensituatie tijdens de oplei-ding. Kan aangeven waarom hetschrijven van dit soort plannen vanbelang is.

Bereid persoonlijk nascholingsplante ontwikkelen en onderhouden inde praktijkVoelt zich verantwoordelijk voor hetontwikkelen en onderhouden vaneen persoonlijk bij- en nascholings-plan.

5.1.2 Kent eisen voor nascholing be-roepsgroep osteopaten.Kan de eisen voor nascholing zo-als door de beroepsgroep gesteld,benoemen.

Weet waarom nascholing belangrijkis.Kan aangeven waarom nascholingbelangrijk is en waarom je aan deeisen zoals door de beroepsgroepgesteld, moet voldoen

Positieve houding ten aanzien vaneisen nascholing van de beroeps-groep.Staat positief ten opzichte van deeisen voor nascholing zoals die doorde beroepsgroep zijn gesteld.

In praktijk voldoen aan eisen be-roepsgroep voor nascholing.Voldoet aan de eisen voor nascho-ling zoals door de beroepsgroep ge-steld.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 52/114

5.1.3 Weet wat intercollegiale toetsing isWeet wat met intercollegiale toet-sing als onderdeel van professio-nele handelen bedoeld wordt enhoe dit effectief ingezet kan wor-den.

Kent verschillende mogelijkhedenvan intercollegiale toetsing.Weet welke mogelijkheden er zijnom intercollegiale toetsing effectiefin te zetten en waarom het belang-rijk is.

Toont in een oefensituatie te kunnenwerken met intercollegiale toetsing.Staat positief tegenover intercollegi-ale toetsing en is in staat om in eenoefensituatie te werken conform demethode van intercollegiale toetsing.

Toont in de osteopatische praktijkintercollegiale toetsing te beheersenen waarderen..Bevordert intercollegiale toetsing alsonderdeel van professioneel hande-len en maakt effectief gebruik vanintercollegiale consultatie.

5.2 Deelcompetentie: de osteopaat levert een bijdrage aan de ontwikkeling en het voortbestaan van het beroep ‘osteopaat’ en de wetenschap van de osteopathie

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

5.2.1 Bekend met effectiviteits- en kwali-teitsonderzoek.Weet wat effectiviteits- en kwali-teitsonderzoek inhouden.

Houding en vaardigheden effectivi-teits- en kwaliteitsonderzoek.Laat zien dat hij weet welke houdingen vaardigheden van belang zijn bijde uitvoer van effectiviteits- en kwa-liteitsonderzoek. Kan aangevenwaarom dit soort onderzoek belang-rijk is.

Tonen positieve houding en vaar-digheden ten aanzien van effectivi-teits- en kwaliteitsonderzoek.Toont een positieve attitude en deadequate vaardigheden ten aanzienvan het meewerken aan effectivi-teits- en kwaliteitsonderzoek.

Werkt indien zinvol mee aan effecti-viteits- en kwaliteitsonderzoek.Werkt mee aan effectiviteits- enkwaliteitsonderzoek. Is in dit geval instaat een afweging te maken van denoodzaak, relevantie en te verwach-ten resultaten voor voornoemd on-derzoek.

5.2.2 Kent belang overdracht nieuw ver-worven osteopatische kennis.Weet dat van hem verwacht wordtdat hij nieuw verworven kennisoverdraagt ten behoeve van deverdere ontwikkeling van het vakosteopathie.

Weet hoe hij nieuwe osteopatischekennis over kan dragen.Weet hoe hij nieuw verworven ken-nis kan overdragen ten behoeve vande verdere ontwikkeling van het vakosteopathie.

Kan nieuw verworven osteopatischekennis in oefensituatie over dragen.Demonstreert in een oefensituatiehoe hij nieuw verworven kennisadequaat overdraagt ten behoevevan de verdere ontwikkeling van hetvak osteopathie.

Positief ten aanzien van overdrachtkennis ten behoeve van verdere ont-wikkeling osteopathie.Is bereid nieuw verworven kennisover te dragen ten behoeve van deverdere ontwikkeling van het vakosteopathie.

5.2.3 Bekend met het feit dat osteopatenstagiaires begeleiden.Weet dat bij de uitoefening van hetberoep van osteopaat ook het in depraktijk begeleiden van stagiaireshoort.

Bekend met het feit dat osteopatenstagiaires moeten begeleiden enwaarom..Weet dat bij de uitoefening van hetberoep van osteopaat ook het in depraktijk begeleiden van stagiaireshoort en kan aangeven waarom dit

Bereid om later in de praktijk stagiai-res op te leiden.Heeft een positieve attitude ten op-zichte van het begeleiden en coa-chen van stagiaires in de praktijk.Laat in een oefensituatie zien dat hijde vaardigheden beheerst die nodig

Bereid in de praktijk stagiaires op teleiden.Is bereid stagiaires te begeleiden inde praktijk.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 53/114

belangrijk is. zijn voor het begeleiden en coachen

5.3 Deelcompetentie: de osteopaat is in staat tot het kritisch en objectief beschouwen van osteopatische informatie

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

5.3.1 Kent basisprincipes statistischevaardigheden.Is op de hoogte van de basisprin-cipes van statistische en cijfermati-ge vaardigheden.

Heeft voor zover nodig, inzicht instatistische vaardighedenToont voor de osteopaat adequaatinzicht in de (basis)principes vanstatistische en cijfermatige vaardig-heden.

Toont voor de osteopaat belangrijkestatistische vaardigheden in oefensi-tuatieBeheerst de voor de osteopaat vanbelang zijnde principes van statisti-sche en cijfermatige vaardigheid endemonstreert dat middels eenvoudi-ge opdrachten.

Inzicht in principes statistische vaar-digheden.

Beschikt over inzicht in de principesvan statistische en cijfermatige vaar-digheden.

5.3.2 Bekend met belang van analyseonderzoek osteopathie.Weet waarom het belangrijk is omonderzoeksresultaten betreffendede osteopathie en geneeskunde af-doende te analyseren en interpre-teren.

Interpreteren onderzoeksresultatenin een caseKan binnen een case onderzoeksre-sultaten betreffende de osteopathieen geneeskunde afdoende te analy-seren en interpreteren.

Analyseren en interpreteren een-voudig onderzoek osteopathie.Is in staat om eenvoudige onder-zoeksresultaten betreffende de os-teopathie en geneeskunde afdoendete analyseren en interpreteren.

Analyseren en interpreteren onder-zoeksresultaten osteopathie en ge-neeskundeKan onderzoeksresultaten betreffen-de de osteopathie en geneeskundeafdoende te analyseren en interpre-teren.

5.3.3 Waarom van inpassen onder-zoeksresultaten in eigen osteopa-tisch handelen.Weet waarom onderzoeksresulta-ten c.q. wetenschappelijke informa-tie ingepast dient te worden in heteigen osteopatisch denken en han-delen.

Inpassen eenvoudige wetenschap-pelijk informatie in eigen osteopa-tisch handelen.Laat zien dat hij op een basisniveauin staat is om wetenschappelijke in-formatie in te passen in het eigenosteopatisch denken en handelen.

Inpassen alle relevante onderzoeks-resultaten uit een case in eigen os-teopatisch denken en handelen.Is in staat binnen een case alle rele-vante onderzoeksresultaten c.q. we-tenschappelijke informatie te abstra-heren en in te passen in het eigenosteopatisch denken en handelen.

Inpassen alle relevante onderzoeks-resultaten in eigen osteopatischdenken en handelen.Kan relevante onderzoeksresultatenc.q. wetenschappelijke informatieinpassen in het eigen osteopatischdenken en handelen.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 54/114

6. KERNCOMPETENTIE: MAATSCHAPPELIJKE COMPETENTIE

Osteopaten zijn professionals in de gezondheidszorg en vervullen daarnaast tevens een rol als behartigers van het belang van de algemenevolksgezondheid. Het betreft daarbij het bevorderen van de gezondheid op het niveau van de patiënt, de praktijk en de maatschappij.

6.1 Deelcompetentie: de osteopaat blijft op de hoogte inzake de maatschappelijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

6.1.1 Bekend met zich via media infor-meren over gezondheidszorg.Weet hoe men zich als osteopaatkan informeren via relevante vakli-teratuur en via de media inzake ac-tuele ontwikkelingen op het gebiedvan de gezondheidszorg.

Bekend met waarom het belangrijkis zich via media te informeren overde gezondheidszorg.Weet waarom men zich als osteo-paat dient te informeren via relevan-te vakliteratuur en via de media in-zake actuele ontwikkelingen op hetgebied van de gezondheidszorg.

Informeert zich via enige vaklitera-tuur en een mediaprogramma overontwikkelingen gezondheidszorg inoefensituatieLaat zien dat hij via enige relevantevakliteratuur en via de media infor-matie weet te abstraheren inzakeactuele ontwikkelingen op het ge-bied van de gezondheidszorg.

Informeert zich via vakliteratuur ende media inzake actuele ontwikke-lingen gezondheidszorg.De osteopaat informeert zich viarelevante vakliteratuur en via demedia inzake actuele ontwikkelingop het gebied van de gezondheids-zorg.

6.1.2 Kent belang van beroepsorganisa-tieWeet waarom het van belang is omlid te zijn van een relevante be-roeps- of brancheorganisatie.

Kent de verschillende relevanteberoepsorganisatiesLaat zien dat hij op de hoogte is vande verschillende relevante beroeps-of brancheorganisaties die er zijn enweet welke aspecten verbonden zijnaan de procedure van het lidmaat-schap en het lid zijn.

Lid van relevante beroepsorganisa-tie bij afronden studie.Is bij afronding van de studie lid vaneen relevante beroeps- of branche-organisatie. Toont in staat te zijn tothet nuttig inzetten van dit lidmaat-schap ten behoeve van de algeheleberoepsuitoefening.

Lid van een relevante beroeps- ofbrancheorganisatie.Is lid van een relevante beroeps- ofbrancheorganisatie.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 55/114

6.2 Deelcompetentie: de osteopaat werkt vanuit en in het algemene belang van de volksgezondheid.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

6.2.1 Weet waarom het belangrijk is deessentie van de osteopathie overte dragen aan anderen buiten deberoepspraktijk.Weet dat sommige situaties eromvragen dat de osteopaat zich op-stelt als representant van de be-roepsgroep der osteopaten. Weetdat het in zo’n geval van belang is om de essentie van het beroep ende wetenschap der osteopathiegoed over te kunnen dragen aananderen buiten de beroepspraktijk.Het gaat daarbij bijvoorbeeld omhet geven van presentaties envoorlichting.

Kan de essentie van het beroepverwoorden.Laat zien dat hij binnen beperkte eneenvoudige situaties zich weet op testellen als een representant van deberoepsgroep der osteopaten. Weetin beginsel de essentie van het be-roep en de wetenschap der osteopa-thie voor zichzelf te verwoorden.Oefent zich in de lessituatie in hetgeven van presentaties en voorlich-ting

Kan binnen de opleiding optredenals representant van de beroeps-groep.Kan binnen de opleiding uitgebreiden buiten de opleiding in beperktezin optreden als representant van deberoepsgroep der osteopaten. Is instaat de essentie van het beroep ende wetenschap der osteopathie overte dragen aan anderen buiten deberoepspraktijk. Kan eenvoudige enadequate presentaties en voorlich-ting geven.

Kan binnen en buiten de praktijkoptreden als representant van deberoepsgroep der osteopatenKan optreden als representant vande beroepsgroep der osteopaten enweet de essentie van het beroep ende wetenschap der osteopathie overte dragen aan anderen buiten deberoepspraktijk.

6.2.2 Weten dat sommige situaties in depraktijk relevant zijn voor volksge-zondheidWeet dat hij in de eigen praktijk si-tuaties tegen kan tegenkomen dierelevantie hebben voor de helevolksgezondheid.

Herkennen van aspecten die vanbelang zijn voor de volksgezondheidin een case.Herkent in een eenvoudige case ac-tief die aspecten die relevantie heb-ben voor de hele volksgezondheid.Weet daarbij tevens aan te geven inwelke gevallen het daarbij gaat omepidemiologische verschijnselen.

Demonstratie aantonen alle relevan-te aspecten voor de volksgezond-heid in oefensituatie.Demonstreert in een oefensituatiedat hij in staat is al die aspecten aante wijzen die relevantie hebben voorde hele volksgezondheid.

Herkent relevante aspecten in eigenpraktijkWeet in de eigen praktijk situaties teherkennen die relevantie hebbenvoor de hele volksgezondheid.

6.2.3 Kent belang van zelf verantwoor-delijkheid nemen door patiëntWeet hoe belangrijk het is dat pati-enten ook zelf de verantwoordelijk-heid nemen voor de eigen gezond-

Kent aspecten stimuleren patiëntzelf verantwoordelijkheid te nemen.Weet welke aspecten van belangzijn bij het stimuleren van patiëntenin het zelf nemen van verantwoorde-

Kan patiënten stimuleren zelf ver-antwoordelijkheid te nemen in oe-fensituatie.Laat binnen een oefensituatie ziendat hij in staat is om patiënten te

Stimuleert patiënten verantwoorde-lijkheid te nemenStimuleert patiënten om zelf de ver-antwoordelijkheid te nemen voor deeigen gezondheid.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 56/114

heid. lijkheid voor de eigen gezondheid. stimuleren zélf de verantwoordelijk-heid te nemen voor de eigen ge-zondheid.

6.3 Deelcompetentie: de osteopaat is bekend met de actuele situatie rondom de zorgverzekeringen

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

6.3.1 Kent globale lijnen zorgverzeke-ringswetWeet in globale lijnen wat de Zorg-verzekeringswet en de wettelijkeregelingen omtrent aanvullendeverzekeringen inhouden.

Kent de essentie zorgverzekerings-wet en weet hoe die ongeveer toe tepassen is in de osteopatische prak-tijk.Is op de hoogte van de essentie vande Zorgverzekeringswet en de wet-telijke regelingen omtrent aanvullen-de verzekeringen. Weet in de basishoe hij deze wetgeving en regelin-gen dient toe te passen binnen deosteopatische praktijk. praktijk.

In staat om Zorgverzekeringswet toete passen in oefensituatieIs tevens in staat de Zorgverzeke-ringswet en de wettelijke regelingenomtrent aanvullende verzekeringentoe te passen binnen de osteopati-sche praktijk

Kan zorgverzekeringswet toepassenin eigen praktijk.Toont zich op de hoogte van deZorgverzekeringswet en de wettelij-ke regelingen omtrent aanvullendeverzekeringen.

6.3.2 Verschillende situaties, verschil-lende vergoedingsnormen.Weet dat er voor verschillendesituaties verschillende vergoe-dingsnormen per zorgverzekeringvoor osteopatische behandelingvan toepassing zijn.

Welke vergoedingsnorm voor welkeosteopatische behandelingWeet welke vergoedingsnormen perzorgverzekering voor welke osteo-patische behandeling van toepas-sing zijn.

Toepassen vergoedingsnorm binneneen caseWeet welke vergoedingsnormen perzorgverzekering voor welke osteo-patische behandeling van toepas-sing zijn en weet enige vergoe-dingsnormen toe te passen binneneen case.

Toepassen vergoedingsnormen voorosteopatische behandeling in depraktijk.Toont zich op de hoogte van ver-goedingsnormen per zorgverzeke-ring voor osteopatische behande-ling.

6.3.3 Per zorgverzekeraar verschillendepolisgegevensWeet dat er per zorgverzekeraarverschillende polisgegevens gel-den.

Toegang krijgen tot polisgegevensvan zorgverzekeraarsWeet hoe hij toegang tot polisgege-vens van zorgverzekeraars kan krij-gen en kan deze gegevens globaalinterpreteren voor wat de vergoe-ding voor osteopatische behandelin-gen betreft.

Toont toegang te kunnen krijgen totpolisgegevens van zorgverzekeraarsin een case.Laat zien hoe hij toegang tot polis-gegevens van zorgverzekeraars kankrijgen en kan deze gegevens ade-quaat interpreteren voor wat de ver-goeding voor osteopatische behan-delingen betreft in een case

Toont toegang te kunnen krijgen totpolisgegevens van zorgverzekeraarsin de praktijkWeet hoe hij toegang tot polisgege-vens van zorgverzekeraars kan krij-gen en kan deze gegevens interpre-teren voor wat de vergoeding voorosteopatische behandelingen be-treft.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 57/114

7. KERNCOMPETENTIE: ORGANISATIE

De organisatieaspecten betreffen het managen van de eigen praktijk en het beheersen van de administratieve en logistieke vaardigheden dienodig zijn om deze dagelijkse praktijk doelmatig uit te kunnen voeren. Het betreft tevens noodzakelijke randvoorwaarden voor de praktijkvoe-ring. Deze randvoorwaarden dienen aan de daartoe vastgestelde criteria voor kwaliteitszorg te voldoen zoals vastgelegd in het NederlandsRegister der Osteopathie (NRO), c.q. de wettelijke eisen.

7.1 Deelcompetentie: de osteopaat past organisatie- en managementprincipes doelgericht toe.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

7.1.1 Globale kennis over organisereneigen praktijkWeet globaal hoe hij mensen, mid-delen en informatie binnen de ei-gen osteopatische praktijk op zo-danige wijze moet organiseren, datop efficiënte en effectieve wijzevoldoende continue zorg gebodenkan worden.

Kennis over effectief organisereneigen praktijkWeet hoe hij mensen, middelen eninformatie binnen de eigen osteopa-tische praktijk op dusdanige wijzemoet organiseren, dat op efficiënteen effectieve wijze voldoende conti-nue zorg geboden kan worden.

Toont in eenvoudige oefensituatieeffectief te kunnen organiseren.Laat in een eenvoudige proefsituatiezien, dat hij mensen, middelen eninformatie op dusdanige wijze kanorganiseren, dat op efficiënte eneffectieve wijze voldoende continuezorg geboden zou kunnen worden

Kan effectief de eigen praktijk rege-len en organiseren zodat continuezorg geboden kan worden.Organiseert mensen, middelen eninformatie binnen de eigen osteopa-tische praktijk op dusdanige wijze,dat op efficiënte en effectieve wijzevoldoende continue zorg gebodenkan worden.

7.1.2 Belangrijkste eisen waaraan eenpraktijk moet voldoen.Kan de belangrijkste eisen waar-aan een praktijkruimte voor osteo-patische behandeling moet vol-doen, opnoemen.

Alle eisen waaraan een praktijkmoet voldoen.Kent alle eisen waaraan een prak-tijkruimte voor osteopatische behan-deling moet voldoen.

Weten hoe de praktijkruimte te reali-serenWeet hoe hij de eisen die aan eenpraktijkruimte voor osteopatischebehandeling gesteld worden, kanrealiseren.

Richt eigen praktijk in volgens richt-lijnen NROWeet aan welke eisen een praktijk-ruimte voor osteopatische behande-ling moet voldoen volgens de richt-lijnen van het NRO. Kan de eigenpraktijk conform deze richtlijneninrichten.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 58/114

7.1.3 Richtlijnen privacybeschermingpatiëntIs op de hoogte van de vastgestel-de richtlijnen voor de privacybe-scherming van de patiënt.

Kent richtlijnen privacybeschermingpatiëntKent de vastgestelde richtlijnen voorde privacybescherming van depatiënt en weet waarom deze be-langrijk zijn.

Bereidheid richtlijnen privacybe-scherming patiëntna te levenToont de bereidheid om de vastge-stelde richtlijnen na te leven in hetkader van de privacybeschermingvan de patiënt

Handelt volgens richtlijnen privacy-bescherming patiënt.Draagt zorg voor de privacybe-scherming van de patiënt (conformvastgestelde richtlijnen WGBO).

7.1.4 Bereikbaarheid osteopathiepraktijkIs op de hoogte van het feit, dateen osteopathiepraktijk goed be-reikbaar moet zijn op duidelijk ge-markeerde dagen en tijdstippen.

Bekend met factoren van belang bijbereikbaarheid praktijkWeet dat een osteopathiepraktijkgoed bereikbaar moet zijn op duide-lijk gemarkeerde dagen en tijdstip-pen en wat dat inhoudt.

Toont bekendheid factoren die vanbelang zijn bij bereikbaarheid prak-tijk in een opdrachtKan via een case laten zien dat hijweet wat een goede bereikbaarheidvoor een osteopathiepraktijk in-houdt.

Is goed bereikbaar conform vastge-stelde richtlijnen WGBODraagt zorg voor een goede bereik-baarheid op duidelijk gemarkeerdedagen en tijdstippen (conform vast-gestelde richtlijnen WGBO).

7.1.5 Waarom van evalueren en actuali-seren werkafsprakenWeet waarom het evalueren en ac-tualiseren van transparante werk-afspraken belangrijk is.

Inhoud evalueren en actualiserenwerkafsprakenWeet wat het evalueren en actuali-seren van transparante werkafspra-ken inhoudt.

Kan werkafspraken evalueren enactualiseren in de opleidingsfaseLaat tijdens de opleidingsfase zien,dat hij transparantie (studie)- afspra-ken maakt met medestudenten endocenten.

Hanteert, evalueert en actualiseerttransparante (werk)afsprakenHanteert, evalueert en actualiseerttransparante (werk)afspraken.

7.1.6 Patiënten tijdig informeren overniet doorgaan afspraakWeet dat hij reguliere patiënten zoadequaat en tijdig mogelijk moetinformeren in geval behandelings-afspraken niet kunnen doorgaan.

Hoe patiënten tijdig informeren overniet doorgaan afspraakWeet hoe hij reguliere patiënten zoadequaat en tijdig mogelijk moetinformeren in geval behandelingsaf-spraken niet kunnen doorgaan.

Kan in oefensituatie patiënten tijdiginformeren over niet doorgaan af-spraakToont in een oefensituatie dat hij re-guliere patiënten adequaat en tijdigkan informeren in geval behande-lingsafspraken niet kunnen door-gaan.

Informeert patiënten adequaat entijdig over niet doorgaan afspraakDraagt zorg voor het adequaat en zotijdig mogelijk informeren van depatiënten in geval behandelingsaf-spraken niet kunnen doorgaan.

7.1.7 Weet dat hij planmatig en regelma-tig moet evaluerenIs op de hoogte van het feit, dat hijde eigen praktijkvoering planmatigen met regelmaat moet evalueren.

Weet hoe hij de eigen praktijk kanevaluerenKan benoemen hoe hij de eigenpraktijkvoering planmatig en op re-gelmatige tijdstippen moet evalue-ren.

Toont in oefenopdracht dat hij kanevalueren.Toont middels een opdracht dat hijdeze informatie kan toepassen enweet hoe hij de eigen praktijkvoeringplanmatig kan evalueren.

Evalueert regelmatig en planmatigde eigen praktijkvoeringEvalueert planmatig en met regel-maat de eigen praktijkvoering con-form de richtlijnen van het NRO enstaat toe dat de eigen praktijk re-gelmatig geëvalueerd wordt door hetberoepsregister. De osteopaat han-delt conform de wet inzake het uit-voeren van de boekhouding en ver-

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 59/114

plichtingen ten opzichte van de fis-cus.

7.2 Deelcompetentie: de osteopaat gaat effectief om met patiënteninformatie

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

7.2.1 Waarom van een vast systeem vanpatiëntenregistratieWeet waarom een vast systeemvan patiëntenregistratie belangrijkis.

Inhoud van vast systeem van patiën-tenregistratieWeet wat een vast systeem vanpatiëntenregistratie inhoudt en kanverschillende systemen opnoemen.

Werken met vast systeem van pati-ëntenregistratie in oefensituatieToont dat hij kan werken met eenvast systeem van patiëntenregistra-tie in een oefensituatie.

Keuze voor en omgaan met systeempatiëntenregistratie in de praktijkIs in staat een gefundeerde keuze temaken voor het soort patiëntensys-teem waarmee binnen de eigenpraktijk gewerkt wordt en weet opgestructureerde en capabele wijzeom te gaan met dit systeem.

7.2.2 Waarom van zorgvuldige registra-tie gegevens patiënten.Weet waarom hij op systemati-sche, zorgvuldige en vertrouwelijkewijze de relevante gegevens vande patiënt in het (digitale) patiën-tendossier moet registreren.

Het hoe van zorgvuldige registratiegegevens patiënten.Weet hoe hij op systematische,zorgvuldige en vertrouwelijke wijzede relevante gegevens van de pa-tiënt in het (digitale) patiëntendos-sier moet/kan registreren.

Tonen van zorgvuldige registratiegegevens patiënten in oefensituatie.Toont in een oefensituatie dat hij opsystematische, zorgvuldige en ver-trouwelijke wijze relevante gegevensvan de patiënt in het (digitale) pati-ëntendossier kan registreren.

Tonen van zorgvuldige registratiegegevens patiënten in de praktijkRegistreert op systematische, zorg-vuldige en vertrouwelijke wijze derelevante gegevens van de patiëntin het (digitale) patiëntendossier.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 60/114

8. KERNCOMPETENTIE: PROFESSIONALITEIT

De osteopaat heeft een eigen unieke zelfstandige rol in de gezondheidszorg en handelt conform de osteopatisch filosofie en principes. De os-teopaat is erop gericht de gezondheid en het welzijn van anderen te verbeteren. De osteopaat streeft de hoogst mogelijke kwaliteitsnormen indie zorg na en gedraagt zich conform de daartoe vastgestelde ethische gedragscode. De osteopaat kan zich inleven in de vragen, cultuur le-vensomstandigheden van de patiënt. De osteopaat toont zich bewust van de eigen competenties en professionaliteit.

8.1 Deelcompetentie: de osteopaat is in staat tot het leveren van hoogstaande en effectieve patiëntenzorg op integere enbetrokken wijze.

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

8.1.1 Bekendheid met bijdrage osteopa-thie aan onafhankelijke gezond-heidszorgWeet dat de osteopaat een bijdra-ge dient te leveren tot een onaf-hankelijke en specifieke gezond-heidszorg die bijdraagt tot de ver-betering van de kwaliteit van levenen daarmee het algehele welbe-vinden van de patiënt.

Kent de aspecten die belangrijk zijnvoor een onafhankelijke gezond-heidszorg.Kent de aspecten die van belangzijn bij het leveren van een onafhan-kelijke en specifieke gezondheids-zorg die bijdraagt tot de verbeteringvan de kwaliteit van leven en daar-mee het algehele welbevinden vande patiënt.

Kan een onafhankelijke specifiekegezondheidszorg bieden in een oe-fensituatie.Is in staat een onafhankelijke enspecifieke gezondheidszorg te bie-den die bijdraagt tot de verbeteringvan de kwaliteit van leven en daar-mee het algehele welbevinden vande patiënt, dit in eerste instantie bin-nen oefensituaties en later in depraktijk.

In staat tot het bieden van een onaf-hankelijke gezondheidszorg

Is in staat tot het leveren van eenonafhankelijke en specifieke ge-zondheidszorg die bijdraagt tot deverbetering van de kwaliteit van le-ven en daarmee het algehele wel-bevinden van de patiënt.

8.1.2 Bekend met patiëntgericht werkenWeet dat hij patiëntgericht dient tewerken en dat hij de individueleprobleemervaring van de patiëntdaarbij centraal dient te stellen.

Belangrijke aspecten patiëntgerichtwerkenKent de aspecten die van belangzijn bij het op een patiëntgerichtemanier te werk gaan en weet hoe hijde individuele probleemervaring vande patiënt daarbij centraal kan stel-

Toont in oefensituatie patiëntgerichtte kunnen werkenLaat binnen een oefensituatie ziendat hij in staat is om patiëntgericht tewerken en de individuele probleem-ervaring van de patiënt daarbijsteeds centraal te stellen.

Werkt patiëntgerichtWerkt patiëntgericht en stelt de in-dividuele probleemervaring van depatiënt centraal.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 61/114

len.8.1.3 Bekend met dragen verantwoorde-

lijkheden ten opzichte van patiën-ten.Weet dat hij als osteopaat verant-woordelijkheden draagt ten opzich-te van patiënten, de collegae, hetosteopatische beroep en de ge-zondheidszorg in het algemeen.

Kent de verantwoordelijkheden tenopzichte van patiënten.Weet welke verantwoordelijkhedenhij als osteopaat draagt ten opzichtevan patiënten, de collegae, het os-teopatische beroep en de gezond-heidszorg in het algemeen.

Toont de verantwoordelijkheden tekennen ten opzichte van patiënten,in een oefensituatieLaat zien dat hij binnen oefensitua-ties in staat is tot het op bewuste wij-ze omgaan met zijn verantwoorde-lijkheden ten opzichte van patiënten,de collegae, het osteopatische be-roep en de gezondheidszorg in hetalgemeen.

Toont de verantwoordelijkheden tekennen ten opzichte van patiënten,de collegae, het beroep en de ge-zondheidszorg.Is zich bewust van zijn verantwoor-delijkheden ten opzichte van patiën-ten, de collegae, het osteopatischeberoep en de gezondheidszorg inhet algemeen.

8.1.4 Doelgericht, oplossingsgerichthandelenWeet dat hij als osteopaat doelge-richt, oplossingsgericht en onaf-hankelijk dient te handelen.

Doelgericht, oplossingsgericht han-delenWeet hoe hij als osteopaat doelge-richt, oplossingsgericht en onafhan-kelijk dient te handelen.

Doelgericht, oplossingsgericht han-delen in oefensituatieHandelt doelgericht, oplossingsge-richt en onafhankelijk in een aange-boden oefensituatie.

Doelgericht, oplossingsgericht han-delen in praktijkHandelt doelgericht, oplossingsge-richt en onafhankelijk.

8.2 Deelcompetentie: de osteopaat vertoont adequaat en bij de beroepscode passend intrapersoonlijk en interpersoonlijk professi-oneel gedrag

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN

8.2.1 Waarom volledig zelfstandig func-tioneren als osteopaat.Weet dat het als osteopaat vanbelang is om het beroep volledigzelfstandig te kunnen uitoefenen.Bereidt zich voor op de daadwer-kelijk beroepsuitoefening in depraktijk en de daarmee gepaardgaande evaluatie.

Hoe volledig zelfstandig functione-ren als osteopaatWeet hoe hij als osteopaat zijn be-roep volledig zelfstandig kan uitoe-fenen. Kan aantonen hoe hij zichvoorbereidt op de daadwerkelijkeberoepsuitoefening in de praktijk ende daarmee gepaard gaande evalu-atie.

Toont volledig zelfstandig te kunnenfunctioneren in een oefensituatieGaat binnen een oefencasus volle-dig zelfstandig te werk in zijn be-roepsuitoefening en laat tevens ziendat hij in staat is om het beroep vanosteopaat daadwerkelijk in de prak-tijk uit te oefenen en te evalueren.

Kan het beroep van osteopaat volle-dig zelfstandig uitoefenen,Is volledig zelfstandig in zijn be-roepsuitoefening en tevens in staatom het beroep van osteopaat daad-werkelijk in de praktijk uit te oefenenen te evalueren.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 62/114

8.2.2 Weet dat er beperkingen van eigenmogelijkheden zijnWeet dat hij als osteopaat beperktis in zijn eigen mogelijkheden.Weet dat er voor het ontdekkenvan de eigen mogelijkheden kri-tisch inzicht nodig is.

Kent globaal de beperkingen vaneigen mogelijkheden in het beroep.Weet globaal waar voor hem als os-teopaat de beperkingen in de eigenmogelijkheden liggen. Beschikt overkritische vaardigheden om inzicht teverkrijgen in de eigen mogelijkhe-den.

Toost kritisch inzicht in eigen moge-lijkheden in oefensituatieToont in een oefensituatie tijdensstage of binnenschoolse praktijk dathij beschikt over kritisch inzicht in deeigen mogelijkheden en beperkin-gen.

Beschikt over kritisch inzicht in eigenmogelijkheden en beperkingenBeschikt over kritisch inzicht in deeigen mogelijkheden en beperkin-gen.

8.2.3 Kent mogelijkheid van bijstellingindicatiestelling en osteopatischebehandelingWeet dat een indicatiestelling alsook een osteopatische behande-ling soms naar aanleiding van eenevaluatie bijgesteld dient te wor-den. Weet dat het daarbij belang-rijk is om kritisch inzicht in de ma-terie te hebben.

Bereidheid indicatiestelling of osteo-patische behandeling bij te stellenToont de bereidheid om een indica-tiestelling als ook een osteopatischebehandeling indien nodig kritisch bijte stellen.

Vaardigheid om indicatiestelling enof osteopatische behandeling bij testellen.Kan een indicatiestelling als ook eenosteopatische behandeling naaraanleiding van een evaluatie op demeest belangrijke punten bijstellen.Gebruikt daartoe kritisch inzichtelijkevaardigheden.

Kritisch ten aanzien van .indicatie-stelling en behandelingBeschikt over kritisch inzicht tenaanzien van zowel de osteopatischeindicatiestelling als ook de osteopa-tische behandeling en kan dezeevalueren en - zo nodig - bijstellen.

8.2.4 Verantwoordelijkheid en aan-spreekbaarheid osteopaatWeet dat de osteopaat zelf verant-woordelijk is voor en aanspreek-baar is op genomen beslissingen,feitelijk handelen en de conse-quenties daarvan. Weet dat hijdaarbij moet handelen volgensethische en juridische normen enwaarden.

Hoe verantwoordelijkheid nemen enaanspreekbaar zijnWeet hoe hij als osteopaat zelf ver-antwoordelijkheid kan nemen enaanspreekbaar kan zijn op genomenbeslissingen, feitelijk handelen en deconsequenties daarvan. Weet hoedaarbij te handelen volgens ethischeen juridische normen en waarden

Laten zien verantwoordelijk en aan-spreekbaar te zijn in oefensituatie,Laat in een oefensituatie zien dat hijzelf verantwoordelijkheid neemt vooren aanspreekbaar is op genomenbeslissingen, feitelijk handelen en deconsequenties daarvan en handeltdaarbij in overeenstemming metethische en juridische normen enwaarden.

Is verantwoordelijk en aanspreek-baar in de osteopathische praktijkIs verantwoordelijk en aanspreek-baar op genomen beslissingen, fei-telijk handelen en de consequentiesdaarvan en handelt in overeen-stemming met de regelgeving vanhet NRO

8.2.5 Belang raadplegen informatiebron-nenWeet dat het belangrijk kan zijn ominformatie in bijkomende literatuurof andere informatiebronnen op tezoeken in geval er sprake is vantwijfel of bij gebrek aan degelijke ofrelevante informatie.

Hoe informatiebronnen raadplegen.Weet hoe hij informatie in bijkomen-de literatuur of andere informatie-bronnen opzoekt in geval er sprakeis van twijfel of bij gebrek aan dege-lijke of relevante informatie.

Kan in de opleiding informatiebron-nen opzoeken en raadplegen.Laat binnen stage of binnenschoolsepraktijk zien dat hij bereid en in staatis tot het opzoeken van informatie inbijkomende literatuur of andere in-formatiebronnen in geval van twijfelof bij gebrek aan degelijke of rele-vante informatie.

Is in staat tot het raadplegen vanadequate informatiebronnen.Is bereid en in staat tot het opzoe-ken van informatie in bijkomendeliteratuur of andere informatiebron-nen in geval van twijfel of bij gebrekaan degelijke of relevante informa-tie.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 63/114

8.3 Deelcompetentie: de osteopaat handelt overeenkomstig de aan de beroepsgroep gestelde eisen

KNOWS KNOWS HOW SHOWS HOW DOES: PRESTATIE-INDICATOREN8.3.2 Bekend met bestaan actuele wet-

geving en code of conductWeet dat er sprake is van wetge-ving op het gebied van ethischeoverwegingen met betrekking tothet handelen in de praktijk. Weetook dat hieronder zaken vallen alszwijgplicht, code of conduct, be-roepscode.

Bekend met bestaan actuele wetge-ving op het gebied van ethischeoverweging en het handelen daar-omtrent in de praktijk.Is bekend met de actuele wetgevingen ethische overwegingen met be-trekking tot het handelen in de prak-tijk. Hieronder vallen zaken alszwijgplicht, code of conduct, be-roepscode.

Op de hoogte van code of conductvan belang voor de beroepsgroep.Weet van welke specifieke wetge-ving op het gebied van ethischeoverwegingen met betrekking tot hethandelen in de praktijk er sprake is.Is ook op de hoogte van de inhoudvan zaken als zwijgplicht, code ofconduct, beroepscode.

Is bekend met de actuele wetgevingen ethische overwegingen met be-trekking tot het handelen in de prak-tijk. Is bekend met de actuele wet-geving en ethische overwegingenmet betrekking tot het handelen inde praktijk. Hieronder vallen zakenals zwijgplicht, code of conduct,beroepscode.

8.3.3 Globale kennis Wet Persoonsregi-stratieIs globaal op de hoogte van wat deWet Persoonsregistratie inhoud.

Essentie Wet PersoonsregistratieKent de essentie van de Wet Per-soonsregistratie en weet hoe de re-latie tussen die Wet en de osteopa-tische beroepspraktijk ligt.

Handelt in oefensituatie volgens WetPersoonsregistratieIs in staat om in een osteopatischeoefensituatie volledig te handelenconform de Wet Persoonsregistratie.

Handelt in de praktijk conform deWet PersoonsregistratieHandelt conform de Wet Persoons-registratie.

8.3.4 Globale kennis Beroepscode Oste-opathieIs globaal op de hoogte van wat deBeroepscode Osteopathie inhoud.

Essentie Beroepscode OsteopathieKent de essentie van de Beroepsco-de Osteopathie en weet hoe de rela-tie tussen die Code en de osteopati-sche beroepspraktijk ligt.

Handelt in oefensituatie conformBeroepscode osteopathieHandelt in oefensituaties zoals stageen binnenschoolse praktijk conformde Beroepscode Osteopathie.

Handelt in de praktijk conform Be-roepscode OsteopathieHandelt conform de BeroepscodeOsteopathie.

Hfdst. 6.2

_______________________________________________________________________________________________________________________________

Algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren voor het beroepscompetentieprofiel osteopaat 64/114

Bronverwijzing

1. Beroepsprofielmodel Medisch Specialisten2. Beroepsprofiel Sportarts 20043. CanMEDS Zorgmodel4. Draft version European Framework for Standards of Osteopathic Education and Training (EFCOP)5. European Framework for Standards of Osteopathic Education & Training (EFSOET)6. Model Competentiegericht Leren7. Curriculum volume 1 School structure The International Academy of Osteopathie Gent, 20058. Curriculum volume 2 Academic-Structure The International Academy of Osteopathie Gent version may 20059. Raamleerplan College Sutherland Osteopathie, 200510. Onderwijsleerplan College Sutherland, Leerdoelen 200411. Leerplan FICO 200512. Draft versie osteopathie van de WOHO

Daarnaast werden de volgende internetbronnen geraadpleegd:

13. www.osteopathy.org.uk14. www.college-sutherland.nl15. www.osteopathie-nro.nl16. www.osteopathiefederatie.nl17. www.osteopathie.eu18. www.medischevervolgopleidingen.nl

Lijst van afkortingen

EFCOP European Framework for codes of Osteopathic Education and TrainingEFO European Federation of OsteopathyEFSOET European Framework for Standards of Osteopathic Education & TrainingEFSOP European Framework for Standards of Osteopathic PracticeEHEA European Higher Education AreaFORE Forum for Osteopathic Regulation in EuropeNRO Nederlands Register der OsteopathieNVO Nederlandse Vereniging voor OsteopathieWGBO Wet op de Geneeskundige BehandelingsovereenkomstWOHO World Osteopathic Health Organisation

Hfdst. 7

Ingangseisen en lengte van de opleiding 65/114

Ingangseisen en lengte van de opleiding

Inleiding

De huidige opleidingen voor osteopathie in Nederland en Vlaanderen zijn beroepsopleidingen. Er zijnzowel parttime opleidingen aansluitend op de opleiding fysiotherapie of geneeskunde als fulltime-opleidingen aansluitend op de middelbare school. De opleidingen leiden op tot zelfstandige beroeps-beoefenaar. Verplichte verwijzing door een arts is niet gebruikelijk, hetgeen extra vaardigheden ver-eist.

De opzet van dit beroepscompetentieprofiel leidt tot het niveau van een ruim vierjarige fulltime HBO-opleiding zoals dat in Nederland gehanteerd wordt. Afgeleid daarvan is een parttime opleiding voorstudenten die reeds een andere relevante vooropleiding genoten hebben. De inhoud en lengte van departtime opleiding worden bepaald door de afleidbare vrijstellingen op basis van deze eerder genotenopleidingen.

De lengte van een fulltime opleiding dient bepaald te worden door de vereiste competenties welke aanhet eind van de opleiding verworven dienen te zijn. Anderzijds verlangt de maatschappij enige stan-daardisering van HBO-opleidingen. In Nederland zijn de meeste HBO-opleidingen in de gezondheids-zorg precies 4 jaar, en uitgedrukt in ECTS.Bij de huidige osteopathie opleidingen zijn aanzienlijke verschillen welke enerzijds op inhoudelijke op-vattingen en anderzijds op haalbaarheid qua tijdsduur en kosten gebaseerd zijn. Osteopathie-opleidin-gen zijn particuliere niet gesubsidieerde opleidingen.

Daarnaast is bij drie grote opleidingen in het Nederlands Vlaams taalgebied (CS, FICO, IAO) onder-zoek gedaan naar welke vakken exact gegeven werden en tellingen gedaan van het aantal klokurentheorieles, praktijkles, en klinische stage in betreffende vakken. Dit gaf een duidelijk beeld van het ophet ogenblik gegeven onderwijs. Op pragmatische gronden bleek ruim 4 jaar voor de toekomst voor defulltime opleidingen een acceptabel gemiddelde te zijn.

De bedoelde lengte wordt vanzelfsprekend mede bepaald door het niveau van betreffend onderwijs,wat weer afhankelijk is van het inhoudelijke en onderwijskundige niveau van de docenten alsmede hetbeschikbare onderwijsmateriaal. Voor deze aspecten wordt verwezen naar hoofdstuk 9.

Ingangseisen fulltime opleiding

De ingangseisen voor de fulltime opleiding zijn in Nederland HAVO en in Vlaanderen de ASO. Een an-dere instroomroute voor de fulltime opleiding in Nederland is een afgeronde MBO-opleiding gericht oppatiëntencontact in de gezondheidszorg.

Ingangseisen parttime opleiding

In principe is er geen beperking in soorten van parttime opleiding, immers de reeds verworven compe-tenties bepalen de vrijstellingen t.o.v. de fulltime opleiding. In het Nederlands-Vlaams taalgebied is departtime opleiding veelal gestandaardiseerd op enkele vaste vooropleidingen. Dit betreft de opleidingtot fysiotherapeut, arts, Mensendieck en Cesar, alsmede in sommige gevallen de opleiding lichamelij-ke opvoeding.

In dit beroepscompetentieprofiel wordt de beschrijving van de parttime-opleiding gebaseerd op defysiotherapie/kinesitherapeut-opleiding als vooropleiding. Andere afleidingen zullen eerst pas bepaaldworden wanneer daar blijkens erkenningsaanvragen van opleidingen bij het NRO behoefte aan is. Debeoordeling zal hierbij geschieden door kwalitatieve en kwantitatief meetbare vergelijking van betref-fende opleidingen, waaruit dan vrijstellingen afgeleid kunnen worden op basis van het reeds genotenonderwijs in de eerdere opleiding.

Hfdst. 7

Ingangseisen en lengte van de opleiding 66/114

Om toch een indicatie te geven voor de overige genoemde opleidingen kan als indicatie het volgendegelden:

de opleiding tot arts kent voor de osteopathie een tekort aan handvaardigheden de opleiding voor Mensendieck- en Cesar-therapeut kent zowel een tekort in de theoretische

delen als in de handvaardigheden de opleiding lichamelijke opvoeding kent naast voornoemde gebreken ook een groot gebrek

aan medische basiskennis.

Hfdst. 8.1

Eindtermen - inleiding 67/114

Eindtermen van de opleiding

Overzicht van de vakken en minimale hoeveelheid lesuren

Inleiding

Er is tijdens de ontwikkeling van dit beroepscompetentieprofiel gedetailleerd onderzoek gedaan naarwelke vakken en hoeveel lesuren theorie, oefengroepen en klinische stage er op elk van 3 grote scho-len in het Nederlands-Vlaams taalgebied gegeven worden. Op basis van deze vakken met hun getal-len is vervolgens tot een consensus met variatiebreedte gekomen hoeveel lestijd gewenst is om be-treffende vakgebied op afstudeerniveau te beheersen.

Naast overeenstemming over inhoudelijke maatstaven betreffende het onderwijs is het voor erken-ning/accreditatie van betreffende opleidingen nodig ook een duidelijke indicatie te geven van de hoe-veelheid lesuren die voor het bereiken van het gewenste niveau noodzakelijk is. Betreffende getallenmoeten daarbij rekening houden met de wereldwijd verschillende stromingen in en opvattingen overosteopathie, en anderzijds een duidelijke gemeenschappelijke basis van de in Nederland te erkennenopleidingen vormgeven.

Uiteindelijk werd gekozen voor een systeem waarin de hele opleiding onderverdeeld werd in vijftienhoofdonderdelen. Opleidingen dienen les te geven in al deze hoofdonderdelen. De hiervoor be-schreven definitie van osteopathie en het beroepscompetentieprofiel is de verdere leidraad.

Meer detaillering is mogelijk in de toekomst wel wenselijk, maar zou nu te ver ingrijpen in de huidig er-kende opleidingen. Opleidingen houden voorlopig daarmee een aanzienlijke inhoudelijke vrijheid.

Kwantitatief is bij deze 15 onderdelen voor twee maten gekozen: Een onderdeel kan een verplicht aantal uren met een variatiebreedte van plus of min 25%

kennen Een onderdeel kan een absoluut minimum aantal uren kennen. Dit betreft veelal de directe os-

teopathievakken

ECTS = European Credit Transfer SystemDe studiebelasting wordt sinds de invoering van de Bachelor-Master-structuur uitgedrukt met het in-ternationale ECTS-systeem. In Nederland is de BaMa-structuur in het hoger onderwijs ingevoerd inhet academisch jaar 2002-2003 en in Vlaanderen in 2004-2005. Een studiejaar komt hierbij overeenmet 60 studiepunten. Een studiepunt staat dan voor 28 uur studie-inspanning. Een jaar komt overeenmet 60 x 28 = 1680 uur. 4 jaar komt overeen met 240 ECTS of 6720 uur. Hierin zitten zowel de theo-rie- als praktijklessen/oefengroepen alsmede de praktijkstage, tijd voor thesis en examens, en last butnot least tijd voor zelfstudie.

ZelfstudieEen punt van lange discussie was de schatting van de hoeveelheid zelfstudie die naast de schoolurenen stage-uren nodig zou zijn voor het met succes kunnen verwerken van de aangeboden lesstof. Uit-eindelijke zijn daarvoor de volgende normen gekozen:

Theorielesseno Preklinische vakken: 1 lesuur vraagt 3 uur zelfstudieo Klinische vakken: 1 lesuur vraagt 2 uur zelfstudie

Praktijklessen/Oefengroepen:o 1 lesuur vraagt ½ studie-uur

Praktijkstages:o 1 uur praktijkstage vraagt ¼ studie-uur, dus 8 uur praktijkstage vraagt nog 2 uur (25%) zelf-

studie

Hfdst. 8.1

Eindtermen - inleiding 68/114

Docent-onafhankelijke oefengroepenDe huidig erkende opleidingen kennen docent-afhankelijke en docent-onafhankelijke oefengroepen.Gezien dat voor docent-onafhankelijke oefengroepen ook dusdanig veel opdrachten worden meege-geven dat ze qua studiebelasting gelijk zijn aan docent-afhankelijke oefengroepen is de overwegingdeze gelijk te tellen, zowel als lesuur als wat betreft de aanvullende noodzakelijke studie-uren. Voor-waarde vormt de wijze van toetsing van de aan de docent-onafhankelijke oefengroepen verbondenopdrachten. Aan de hand van de verstrekte opdrachten en de wijze van toetsing zal bij elke erken-ningsaanvraag van opleidingen gekeken worden of een dergelijke telling gerechtvaardigd is.

Hfdst. 8.2

Eindtermen - inleiding 69/114

p/m 25% ZS-factor

Vooropleiding na Havo Parttime osteopathie Fulltime osteopathieT

T P DA DO T P DA T PD

+,+/- 3,00 Sch ZS Tot m25% p25% DO Sch ZS Tot m25% p25% DO Sch ZS Tot m25% p25%2,00 0,50 750 1076 1746 0 1826 2274 4100 3075 5125 646 1262 1858 0 1908 2052 3960 3178 4950 1396 2338 3604 0 3734 4326 8060 6253 10075

1. Inleiding, algemene theorie1.1. Geschiedenis / f ilosofie/concept 3,00 0,50 8 8 8 24 32 24 40 24 24 24 72 96 72 120 32 0 32 32 96 128 96 1601.1.1. * Geschiedenis 3,00 0,501.1.2. * Filosofie / concepten 3,00 0,501.2. Deontologie (plichtenleer) 3,00 0,50 11 2 13 13 34 47 35 59 4 4 8 8 14 22 17 28 15 6 21 21 48 69 52 86

1.tot Totaal Inleiding +/- 3,00 0,50 19 2 21 21 58 79 59 99 28 4 32 32 86 118 89 148 47 6 53 53 144 197 148 246

2. PREKLINISCH

2.1. Embryologie-anatomie2.1.1. * Embryologie 3,00 0,50 20 20 20 60 80 60 100 20 20 20 60 80 60 100 40 0 40 40 120 160 120 2002.1.2. * (Palpatoire)anatomie 3,00 0,50 70 30 100 100 225 325 244 406 20 20 20 60 80 60 100 90 30 120 120 285 405 304 5062.1.3. * Dissectie 3,00 0,50 72 72 72 36 108 81 135 0 72 72 72 36 108 81 135

2.1.tot Totaal embryologie en anatomie +/- 3,00 0,50 90 30 120 120 285 405 304 506 40 72 112 112 15 6 268 201 335 130 102 232 232 441 673 505 841

Cyto-histo-fysica-biochemie-fysiol-path2.2.2.2.1. * Cyto-histologie 3,00 0,50 40 20 60 60 130 190 143 238 40 20 60 60 130 190 143 2382.2.2. * Biomedische fysica 3,00 0,50 40 20 60 60 130 190 143 238 40 20 60 60 130 190 143 2382.2.3. * Biochemie 3,00 0,50 30 30 60 60 105 165 124 206 16 16 16 48 64 48 80 46 30 76 76 153 229 172 2862.2.4. * Fysiologie (incl. locale hemodynamica) 3,00 0,50 100 40 140 140 320 460 345 575 32 32 32 96 128 96 160 132 40 172 172 416 588 441 7352.2.5.

2.2.tot* Pathologie (incl. diagn. vaardigheden)

Totaal Cyto-histo-fysica-biochemie-fysiol-path3,00 0,50 120 120 120 360 480 360 600 40 20 60 60 130 190 143 238 160 20 180 180 490 670 503 838

+/- 3,00 0,50 330 110 440 440 1045 1485 1114 1856 88 20 108 108 274 382 287 478 418 130 548 548 1319 1867 1400 2334

2.3. Overig preklinisch2.3.1. * Laboratoriumonderzoek 3,00 0,50 0 12 12 12 36 48 36 60 12 0 12 12 36 48 36 602.3.2. * Farmacologie 3,00 0,50 16 16 16 48 64 48 80 16 0 16 16 48 64 48 802.3.3. * Radiologie 3,00 0,50 16 16 32 32 56 88 66 110 16 16 32 32 56 88 66 1102.3.4. * Inleiding CAM (6 vakken) 3,00 0,50 12 12 12 36 48 36 60 12 0 12 12 36 48 36 602.3.5. * Voeding 3,00 0,50 16 16 16 48 64 48 80 16 0 16 16 48 64 48 80

2.3.tot Totaal overig preklinisch +/- 3,00 0,50 0 72 16 88 88 224 312 234 390 72 16 88 88 224 312 234 390

3. HULPWETENSCHAPPEN/ overige CanMEDS

3.2. CanMEDS 2.Communicatie3.2.1 * Psycho(patho)logie 2,00 0,50 03.2.2. * Inleiding psychodiagnostiek 2,00 0,50 35 10 45 45 75 120 90 150 35 10 45 45 75 120 90 1503.2.3. * Gesprekstechniek / het anamnesegesprek 2,00 0,50 5 10 15 15 15 30 23 38 8 8 8 4 12 9 15 5 18 23 23 19 42 32 533.3. CanMEDS 3.Samenwerking3.3.1. * Samenwerking in de gezondheidszorg 2,00 0,50 2 2 2 0 2 2 3 2 4 6 6 0 6 5 8 4 4 8 8 0 8 6 103.4. CanMEDS 4. Kennis en wetenschap (zie ook 10)3.4.1 * Onderhoud eigen bij- en nascholingsplan 2,00 0,50 2 2 2 4 6 5 8 1 1 2 2 3 5 3 6 3 1 4 4 7 10,5 8 133.4.2. * Bijdrage ontwikkeling osteopathie en beroep 2,00 0,50 2 2 2 4 6 5 8 1 1 2 2 3 5 3 6 3 1 4 4 7 10,5 8 133.4.3. * Kritisch beschouwen informatie (zie 10.) 2,00 0,503.5. CanMEDS 5.Maatschappelijke competentie3.5.1 * Gezondheidswetenschappen 2,00 0,50 23 23 23 46 69 52 86 23 0 23 23 46 69 52 863.5.2 * W etskennis 2,00 0,50 4 4 4 8 12 9 15 4 4 4 8 12 9 15 8 0 8 8 16 24 18 303.6. CanMEDS 6.Organisatie3.6.1 * Praktijkvoering 2,00 0,50 5 5 5 10 15 11 19 4 4 4 8 12 9 15 9 0 9 9 18 27 20 343.7. CanMEDS 7.Professionaliteit 2,00 0,50 6 6 6 12 18 14 23 4 4 8 8 10 18 14 23 10 4 14 14 22 36 27 453.7.1 * Hoogwaardige patiëntenzorg (zie: kliniek)3.7.2. * Adequaat professioneel gedrag (zie:3.7.3. * Handelt vlgs. eisen beroepsgroep (zie: wet en

3.tot Totaal hulpwetenschappen +/- 2,00 0,50 84 20 104 104 174 278 209 348 16 18 34 34 35 69 52 86 100 38 138 138 209 347 260 434

TOTAAL PREKLIN.VAKKEN (1-3) +/- 523 162 685 0 685 1562 2247 1685 2809 244 130 374 0 374 775 1149 862 1436 767 292 1059 0 1059 2337 3396 2 547 4 245

Hfdst. 8.2

Eindtermen - inleiding 70/114

p/m 25% ZS-factor

Vooropleiding na Havo Parttime osteopathie Fulltime osteopathieT

T P DA DO T P DA T PD

+,+/- 3,00 Sch ZS Tot m25% p25% DO Sch ZS Tot m25% p25% DO Sch ZS Tot m25% p25%2,00 0,50 750 1076 1746 0 1826 2274 4100 3075 5125 646 1262 1858 0 1908 2052 3960 3178 4950 1396 2338 3604 0 3734 4326 8060 6253 10075

4. KLINISCHE VAKKEN

4.1 Alg vaardigheden manuele methoden en revalidatie 2,00 0,50 135 135 135 68 203 152 253 135 135 135 68 202,5 152 2534.1.tot Totaal alg vaardigheden en revalidatie +/- 135 135 135 68 203 152 253 135 135 135 68 202,5 152 253

4.2. Klinisch algemeen geneeskundig4.2.1. Neurologie (incl. specieel) 3,00 0,50 60 43 103 0 103 202 305 228 381 24 16 40 40 80 120 90 150 84 59 143 143 282 424,5 318 5314.2.2. Kindergeneeskunde, met name groei en ontwikkeling 3,00 24 24 24 72 96 72 120 24 24 24 72 96 72 1204.2.3. 1ehulp 3,00 0,50 16 24 40 40 60 100 75 125 16 24 40 40 60 100 75 125

4.2.tot Totaal Klinisch algemeen geneeskundig +/- 76 67 143 0 143 262 405 303 506 48 16 64 64 152 216 162 270 124 83 207 207 414 620,5 465 776

4.3. Osteopathie

4.3.1. Osteopathie in parietale bereik4.3.1.1. Biomechanica 2,00 0,50 30 30 30 60 90 90 113 24 8 32 32 52 84 84 105 54 8 62 62 112 174 174 2184.3.1.2. Pathologie parietaal 2,00 0,50 30 30 60 90 90 113 24 24 24 48 72 72 90 54 0 24 54 108 162 162 2034.3.1.3. Osteopathie in parietale bereik 2,00 1,00 100 200 300 300 400 700 700 875 100 200 300 300 400 700 700 875

4. 3 .1.tottot

Totaal osteopathie in parietale bereik + 60 30 60 120 180 90 225 148 208 356 356 500 856 856 1070 208 208 386 416 620 1036 1036 1295

4.3.2. Osteopathie in viscerale bereik4.3.2.1. Pathologievisceraal 2,00 0,50 23 23 23 46 69 69 86 40 8 48 48 84 132 132 165 63 8 71 71 130 201 201 2514.3.2.2. Osteopathie in viscerale bereik 2,00 1,00 50 100 150 150 200 350 350 438 50 100 150 150 200 350 350 438

4.3.2.tot Totaal osteopathie in viscerale bereik + 23 23 23 46 69 69 86 90 108 198 198 284 482 482 603 113 108 221 221 330 551 551 689

4.3.3. Osteopathie in craniale bereik4.3.3.1. Pathologie craniaal 2,00 0,50 8 8 8 16 24 24 30 8 0 8 8 16 24 24 304.3.3.2. Osteopathie in craniale bereik 2,00 1,00 50 100 150 150 200 350 350 438 50 100 150 150 200 350 350 438

4.3.3.tot Totaal osteopathie in craniale bereik + 58 100 158 0 158 216 374 374 468 58 100 158 0 158 216 374 374 468

4.3.tot Tussentotaal osteopathie 83 0 53 0 83 166 249 159 311 296 416 712 0 712 1000 1712 1712 2140 379 416 765 0 795 1166 1961 1961 2451

4.tot TOTAAL KLINISCHE VAKKEN 15 9 202 331 0 361 495 856 614 1070 344 432 776 0 776 1152 1928 1874 2410 503 634 1107 0 1137 1647 2784 2578 3480

Subtotaal TOTAALOPLEIDING (=PREKLINISCH EN KLINISCH) 682 364 1.016 0 1046 2057 3103 2327 3879 588 562 1150 0 1150 1927 3077 2308 3846 1270 926 2166 0 2196 3984 6180 4635 77 25

5. KLINIEK5.1. Algemene kliniek 2,00 0,25 700 700 700 175 875 656 1094 0 700 700 0 700 175 875 656 10945.2. Osteopathie kliniek + 2,00 0,25 500 500 500 125 625 625 781 0 500 500 0 500 125 625 625 781

5.tot TOTAALKLINIEK + 2,00 0,25 700 700 0 700 175 875 656 1094 0 500 500 0 500 125 625 625 781 0 1200 1200 0 1200 300 1500 1281 1875

Tussentotaal (tussentotaal osteopathie + kliniek) + 83 700 753 0 783 341 1124 815 1405 296 916 1212 0 1212 1125 2337 2337 2921 379 1616 1965 0 1995 1466 3461 3242 4326

Subtotaal TOTAALOPLEIDING+TOTAALKLINIEK +/- 682 1.064 1.716 0 1746 2232 3978 2984 4973 588 1062 1650 0 1650 2052 3702 2933 4628 1270 2126 3366 0 3396 4 284 7680 5916 9600

6. EXAMEN 50 50 50 38 63 50 50 50 38 63 100 0 0 0 100 0 100 75 1256.tot TOTAALEXAMENS +/- 50 50 50 38 63 50 50 50 38 63 100 0 0 0 100 0 100 75 125

Subtotaal TOTAAL OPLEIDING, KLINIEK EN EXAMENS +/- 732 1.064 1.716 0 1796 2232 4028 3021 5035 638 1062 1650 0 1700 2052 3752 2970 4690 1370 2126 3366 0 3496 4 284 7780 5991 9725

7 . WETENSCHAPPELIJKEVORMING + THESIS7.1. Wetenschappelijke vorming 2,00 0,50 18 12 30 30 42 72 54 90 0 0 0 0 0 0 0 18 12 30 0 30 42 72 54 907.2. Thesis 8 200 208 208 0 208 208 260 8 200 208 0 208 0 208 208 260

7.tot Totaal wetenschappelijke vorming + thesis + 18 12 30 0 30 42 72 54 90 8 200 208 0 208 0 208 208 260 26 212 238 0 238 42 280 262 350

Totaal TOTAALGEHELE OPLEIDING INCL.THESIS + 75 0 1.076 1.746 0 1826 2274 4100 3075 5125 646 1262 1858 0 1908 2052 3960 3178 4950 1396 2338 3604 0 3734 4326 8060 6253 10075aantal ECTS 65 146 110 183 68 141 133 288

Aantalfullt ime jaren 1,09 2,44 2 3 1,14 2,36 2,22 4,80

Hfdst. 8.3

Eindtermen - toelichting 71/114

Eindtermen van de opleiding

Overzicht van de vakken en minimale hoeveelheid lesuren

Technische toelichting

Kolom

A NummeringB VakinhoudC + betekent: minimaal de aangegeven hoeveelheid lesuren

+/- betekent: de aangegeven hoeveelheid lesuren plus of min 25%.D Zelfstudiefactor theorie

factor 3 bij preklinische theorie-urenAchtergrond hiervan is dat hier een grotere mate van zelfstudie wordt verwacht dan bij deosteopathische vakken

factor 2 bij osteopathische theorie-urenE Zelfstudiefactor oefengroepen/praktijkstages

factor 1 bij de osteopathische oefengroepen factor ½ bij de niet-osteopathische oefengroepen en de oefengroepen wetenschappelijke

vorming factor ¼ bij de klinische stages algemeen of osteopathisch

F-N PropedeuseF T = TheorielessenG P = oefengroepen / praktijklessenH DA = docentafhankelijk = T+ PI DO = docentonafhankelijkJ Sch = werkzaam tijdens schoolurenK ZS = zelfstudie-urenL Tot = totaal schooluren + zelfstudie-urenM m25% = Totaal uren min 25% = minimaal aantal uren in betreffend vak. Dit geldt

Alleen voor de als zodanig benoemde hoofdvakkenN p25% = Totaal plus 25%. Meer mag natuurlijk altijd.

O-W Parttime opleidingZelfde indeling als bij propedeuse

X-AF Fulltime opleidingOptelling van propedeuse en parttime opleidingZelfde indeling als bij propedeuse

Hoofdvakken

De toetscategorieën zoals vermeld in de inleiding zijn de onderstaande vakken. In het schematischoverzicht in kolom Aoverzicht staan deze aangegeven met de extensie “.tot”.

Afgeleid van algemene competentiegebieden en prestatie-indicatoren worden deze vakken en lesurennoodzakelijk geacht voor een opleiding tot osteopaat. Onderstaande indeling is noodzakelijkerwijs eencompromis in terminologie en indelingsprincipes. De diverse opleidingen kennen regelmatig anderetermen of samenstellingen van lesblokken. Op basis van de concrete lesinhouden is gemakkelijk eenomzetting en omrekening naar het onderstaande en bijgaande overzicht mogelijk.De lesuren van opleidingen zijn om onderwijskundige of praktische redenen veelal geen 60 minuten.Voor uniformeringsdoeleinden en voor omrekening in ECTS zijn alle theorie-, praktijk- en praktijksta-ge-uren omgerekend in klokuren.

Hfdst. 8.3

Eindtermen - toelichting 72/114

In onderstaande opsomming zijn de dik gedrukte hoofdonderdelen de niveaus waarop kwalitatief enkwantitatief getoetst wordt.

1. Inleiding, algemene theorie1. Geschiedenis2. Filosofie en concepten3. Deontologie (gedragscode en ethiek)

2. Preklinische vakken1. Embryologie, (palpatoire) anatomie, dissectie

Dissectie is een verplicht onderdeel, met een minimum van 81 uur incl. zelfstudie, dit is mini-maal 58 uur snijzaal

2. Cyto-histologie - biomedische fysica - biochemie - fysiologie (incl. locale haemodyna-mica) - pathologie (incl. diagnostische vaardigheden)

3. Overig preklinisch:1. Laboratoriumonderzoek2. Farmacologie3. Radiologie4. CAM (complementaire en alternatieve geneeskunde)5. Voeding

3. Hulpwetenschappen / overige CanMEDS-vakken1. Communicatie

1. Psycho(patho)logie2. Inleiding psychodiagnostiek3. Gesprekstechniek, het anamnesegesprek

2. Samenwerking3. Kennis en wetenschap

1. Onderhoud eigen bij- en nascholing2. Bijdrage ontwikkeling osteopathie en beroep osteopaat3. Klinisch beschouwen informatie (zie 10)

4. Maatschappelijke competentie1. Gezondheidswetenschappen2. Wetskennis

5. Organisatie1. Praktijkvoering

6. ProfessionaliteitDe gedetailleerde inhoud van deze vakken kan afgeleid worden van de beschrijving van de com-petentiegebieden in hoofdstuk 6.2.

4. Klinische vakken1. Algemene vaardigheden manuele diagnose- en behandelmethoden alsmede revalidatie

Dit betreft een onderdeel van de gewenste vooropleiding. Voor toelating tot de parttime oplei-ding wordt verondersteld dat men in de fysiotherapie-opleiding of elders een aanzienlijk aantaluren praktijkonderwijs heeft genoten waarin men manuele basisvaardigheden heeft opgedaanalsmede algemene praktische kennis en vaardigheid wat betreft revalidatie. Bij de fulltime op-leiding betreft het oefengroepen/praktijklessen algemene vaardigheden.

2. Klinisch algemeen geneeskundige vakken1. Neurologie2. Kindergeneeskunde, met name groei en ontwikkeling3. 1e hulpNeurologie en 1e hulp zijn verplichte vakken

3. OsteopathieEnkele opleidingen hebben naast de onderstaande 3 deelgebieden ook een onderdeel inte-gratie. Voor de uniformiteit dient dit in het huidige schema ondergebracht te worden bij of ver-deeld te worden over de 3 deelgebieden.1. osteopathie in het parietale bereik2. osteopathie in het viscerale bereik3. osteopathie in het craniale bereik

Hfdst. 8.3

Eindtermen - toelichting 73/114

5. KliniekZie ook hoofdstuk 10, overgangsregeling1. Algemene kliniek

Bij de fulltime opleiding kan dit onderdeel ook osteopathische kliniek zijn. Belangrijk is dat er intotaal voldoende klinische stage gevolgd wordt.

2. Osteopathische kliniekVoor nadere eisen aan de klinische stage zie hoofdstuk 9.1e.

6. ExamensVoor nadere eisen aan de examinering zie hoofdstuk 9.c.

7. Wetenschappelijke vorming en thesis1. Wetenschappelijke vorming2. Thesis

Voor nadere eisen aan de thesis zie hoofdstuk 9.1d.

Hfdst. 9

Kwaliteitsbewaking 74/114

Kwaliteitsbewaking

Inleiding

Kwaliteitsbewaking is een belangrijke onderwerp voor een opleiding. Navolgend eerst een algemeenoverzicht. In de daarop navolgende onderdelen zijn een aantal zaken gedetailleerder beschreven.

1. Lesmateriaala. Theorie

1. Er dient een raamleerplan aanwezig te zijn2. Per les of per blok van lessen dienen de operationele leerdoelen beschreven te zijn.3. Voor alle les dient de leerstof ook schriftelijk beschikbaar te zijn, hetzij in syllabi, hetzij

door verwijzing naar hoofdstukken van leerboeken4. Ter nadere adstructie dient voor alle lesstof een regelmatig ge-update literatuurlijst aan-

wezig te zijn, met een onderscheid tussen verplichte en geadviseerde literatuurb. Praktijklessen

1. Er dient een raamleerplan aanwezig te zijn2. Per praktijkles of per blok van praktijklessen dienen de operationele leerdoelen beschre-

ven te zijn.3. De mate van aanwezigheid van docenten (wel/niet/percentage) dient beschreven te zijn,

en daaraan gekoppeld de methode van controle op de aan te leren vaardigheden.

2. Intervisie tussen docenten van een opleiding en evaluatie door docenten en studenten van dekwaliteit van het gegeven onderwijs.a. Wat betreft de docenten valt dit onder het onderwerp “Eisen te stellen aan docenten” (zie

hfdst. 9.1b)b. Wat betreft de studenten dienen er minimaal eenmaal per jaar steeds terugkerende enquêtes

gehouden te worden omtrent het gegeven onderwijs, de docenten (syllabi, didactiek, tenta-menvragen, examens, omgang), de onderwijskundige faciliteiten, en de logistieke omgeving.Daarnaast dienen de studenten middels een vorm van studentenraad minimaal eenmaal persemester de gelegenheid te hebben mondeling met de leiding van de opleiding en van de do-centen van gedachten te wisselen omtrent alle aspecten van de opleiding.

3. Externe toetsing op procedureel en inhoudelijk gebied: visitatie door het NRO op basis van dereglementering van het NROa. Procedureel

1. Reglement registratiecommissie NRO, en aanhangende beleidsregels2. Besluit opleiding erkenningscriteria NVO-NRO

b. Inhoudelijk: dit beroepscompetentieprofiel.

Hfdst 9.1a

Wetenschappelijke basis van het onderwijs 75/114

Wetenschappelijke basis van het onderwijs

De wetenschappelijke basis van de osteopathie is in Europa nog niet uitgekristalliseerd. Per onder-werp is dit wel in een verschillend stadium.

Het overgrote deel van de inhoud van de preklinische opleiding tot osteopaat is van gelijke weten-schappelijke kwaliteit als bijvoorbeeld bij de opleiding tot fysiotherapeut.

Wat betreft het onderwijs in de osteopathische diagnostiek en behandeling kan gesteld worden dat degrondprincipes uitgekristalliseerd zijn, maar dat er nog grote verschillen zijn in de operationaliseringhiervan. Er zijn bij veel onderwerpen meerdere methodische benaderingen waarnaar nog geen syste-matisch onderling vergelijkingsonderzoek is gedaan. Er is duidelijk sprake van scholen, die hun onder-wijs baseren op authority based keuzes. Voor betreffende keuzes is nog geen functionerend gemeen-schappelijk beoordelingsapparaat. De keuzes zijn een voortvloeisel uit de discrepantie tussen evi-dence-based-practice en practice-based-evidence.

Opleidingen dienen er naar te streven hun onderwijs te baseren op schriftelijke weergaves van de on-derwezen osteopathie. Gesteld kan worden dat opleidingen hun keuzes zo veel als mogelijk dienen teonderbouwen en te kunnen verantwoorden.Aandacht voor deze problematiek juist in het onderwijs is van wezenlijk belang voor de wetenschappe-lijke ontwikkeling van de osteopathie.

Hieruit volgen de volgende richtlijnen: Gestreefd dient te worden naar onderbouwing van elk onderwezen feit. Docenten dragen er zorg voor dat zij bibliografieën toevoegen aan hun syllabi en dat deze op re-

gelmatige basis geüpdate worden naar de laatste stand van wetenschap en publicaties. In de kwalitatieve onderwijsevaluaties van de onderscheiden lessen en het onderwijsmateriaal

dient hier duidelijk aandacht aan besteed te worden. Opleidingen dienen aantoonbaar te streven naar uitbreiding van de onderbouwing van de zaken

die men onderwijst.

Scholen dienen voorgaande stevig te verankeren in hun algemene onderwijsontwikkeling.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 76/114

Inleiding tot het beroepscompetentieprofiel docent osteopathie

Competenties kunnen beschouwd worden als bekwaamheden die aan de persoon van de beroepsbe-oefenaar - in dit geval de docent osteopathie - gekoppeld zijn. Iedere osteopaat laat daarbij in de be-roepspraktijk een eigen, unieke interpretatie van de beroepscompetenties zien. Competenties zijn per-soonlijke bekwaamheden die waarneembaar zijn. Men ziet,/ hoort/merkt welke competenties een os-teopaat heeft en in welke mate. Een onderscheid wordt gemaakt naar algemene vaardigheden (skills)aan de ene zijde en naar het integrale geheel van competenties aan de andere zijde. Vaardighedenstaan merendeels in verband met operationele handelingen (vaak met een technisch karakter). Com-petenties daarentegen integreren vaardigheden in het geheel van kennis (knowledge) en houding(attitude). Competenties reiken daarmee veel verder dan vaardigheden.

Om te komen tot een adequaat of meer uitputtend overzicht van competenties die gelden voor de do-cent osteopathie wordt een verdeling gemaakt naar drie niveaus van beroepsbekwaamheid; de star-tende docent, de docent professional en de senior docent professional. Hieronder wordt in brede ter-men beschreven wat deze drie niveaus inhoudelijk behelzen. Daarbij wordt ingegaan op de algemeneloopbaanontwikkeling, onderlinge verhoudingen en samenhang en de verantwoordelijkheden en takendie passen bij de diverse niveaus. De startende docent kan zich ontwikkelen tot docent professionalen later tot senior docent professional osteopathie.

De startende docent osteopathieDe startende docent osteopathie staat aan het begin van zijn loopbaan. Het niveau van de opleiding isafgerond en werkervaring is opgedaan als osteopaat middels stages en de eerste ervaringen binnende daadwerkelijke functie. De startende docent osteopathie draagt hiermee tenminste 1 jaar werkerva-ring als praktiserend osteopaat in zich mee. De startende docent osteopathie denkt regelmatig na overzijn beroepsopvattingen en zijn professionele vakbekwaamheid.Zo’n docent is inzicht aan het verwer-ven in wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundigeopvattingen hij uitgaat. De startende docent vormt zich van lieverlee een beeld van zijn eigen compe-tenties, zijn sterke en zwakke kanten. Dit beeld wordt hoofdzakelijk opgebouwd uit feedback die destartende docent ontvangt van de docent professional (het tweede en derde niveau) en uit de contact-name naar de patiënt toe. Daarnaast werkt de startende docent osteopathie op een planmatige ma-nier aan zijn verdere (didactische) ontwikkeling onder leiding van de docent professional en de seniordocent professional (niveau twee en drie).

De docent professional osteopathieOm docent professional osteopathie te kunnen zijn worden een flink aantal jaren ervaring als praktise-rend osteopaat vereist. Als richtlijn kan gesteld worden dat de docent professional tenminste 3 jaarwerkervaring binnen het veld heeft opgedaan en tenminste 1 jaar als docent osteopathie. De docentprofessional weet waar hij staat in zijn beroepsopvatting en vakbekwaamheid en kan zijn positie endaarmee gepaard gaande kennis en ervaring ook naar anderen toe constructief articuleren. Zo’n do-cent heeft in ruime mate inzicht verworven in wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welkewaarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij daarbij uitgaat. De docent professional is ook instaat dit met anderen te delen. De docent professional heeft zich een beeld gevormd van zijn eigencompetenties, zijn sterke en zwakke kanten maar weet dat dit beeld niet rigide kan zijn maar steedsonderhevig is aan nieuw verworven inzichten op basis van groei in de beroepservaring. Het beeldwordt hoofdzakelijk opgebouwd uit analyse van de feedback die de docent professional ontvangt vande senior docent professional (het derde niveau), van de startende docent (met name waar het gaatom de verwondering en de daaruit voortvloeiende vragen die leven bij de starter) en uit de contactna-me naar een breed scala aan patiënten toe. Daarnaast werkt de docent professional op een zowelintuïtieve als planmatige manier aan zijn verdere ontwikkeling. De docent professional is in staat omzijn eigen ontwikkeling af te stemmen op het beleid van zijn school. Hij benut daarbij de kansen die deschool biedt om zichzelf verder te ontwikkelen.

De senior docent professional osteopathieDe senior docent professional osteopathie beschikt over een zeer ruim repertoire aan competenties endaarmee gepaard gaande beroepservaring. De senior professional heeft vele werkzame jaren in depraktijk van docent osteopathie achter de rug en heeft zich daarin uitermate bekwaamd wat betreftvaardigheden, kennis en houding. Als richtlijn kan gesteld worden dat de senior docent professional

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 77/114

tenminste 10 jaar werkervaring binnen het veld heeft opgedaan als praktiserend osteopaat en als do-cent. De senior docent professional weet precies waar hij staat in zijn beroepsopvatting en vakbe-kwaamheid en kan zijn positie en daarmee gepaard gaande kennis en ervaring naar anderen toe hel-der en constructief articuleren. Zo’n docent heeft in zeer ruime mate inzicht verworven in wat hij be-langrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hijdaarbij uitgaat. De docent professional blinkt uit in het op inspirerende wijze kunnen delen van zijnkennis en ervaring met de minder ervaren docenten waarmee hij samenwerkt (niveau één en twee).De senior docent professional heeft zich een beeld gevormd van zijn eigen competenties, zijn sterkeen zwakke kanten maar weet dat dit beeld niet rigide kan zijn maar steeds onderhevig is aan nieuwverworven inzichten op basis van groei in de beroepservaring en nieuwe inzichten betreffende deosteopathie.. Het beeld wordt hoofdzakelijk opgebouwd uit (zelf)analyse en uit input vanuit een bredeomgevingscontext waarin de senior docent professional opereert (i.c. collega docenten osteopathie ophet eerste en tweede niveau, vakgenoten in binnen- en buitenland, onderzoeksgroepen e.d.) en uit decontactname naar een zeer breed scala aan patiënten toe. Daarnaast werkt de senior docent profes-sional met name op intuïtieve wijze aan zijn verdere ontwikkeling. De senior docent professional iszeer goed in staat om zijn eigen ontwikkeling af te stemmen op het beleid van zijn school en vice ver-sa. Hij benut daarbij de kansen die de school biedt om een match te maken tussen zijn eigen ontwik-kelingspunt en dat van de school.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 78/114

COMPETENTIEPROFIEL DOCENT OSTHEOPATHIE

1. PROFESSIONELE EN VAKINHOUDELIJKE COMPETENTIES

Competentie definitie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3Professionele enVakinhoudelijke competenties

Startende docent Docent professional Senior docent professional

1.1 Inhoudscompetentie osteopathieTerdege inhoudelijke (theoretische)kennis van het integrale veld van deosteopathische wetenschap. Kennisvan literatuur, zienswijze, oorsprongbinnen de wetenschap.

Basale theoretische kennisBeheerst de theoretische materiedie tijdens de vierjarige studie totosteopaat aan bod is gekomen. Destartende docent heeft aan het ein-de van zijn opleiding - blijkens hetafsluitende examen - laten zien vol-doende theoretisch onderlegd tezijn. Gaandeweg vult de startendedocent zijn body of knowledge aanmet in de praktijk opgedane ervaringen nieuwe inzichten m.b.t. de osteo-pathie.

Verbreding en verdieping theoreti-sche kennisDe docent professional laat zienover een brede en diepe hoeveel-heid kennis omtrent de osteopathiete beschikken. De docent professio-nal integreert hierbij de vanaf destart van de loopbaan opgedanekennis met later verworven kennisop een hoger (met name verdie-pend) niveau.

Allesomvattende theoretische ken-nisDe senior docent professional be-schikt over een zeer brede en zeerdiepe hoeveelheid kennis omtrentde osteopathie. Onderzoeken alter-natieven en scenario’s. Hij combi-neert en legt verbanden tussen the-oretische kennis opgedaan uit jaren-lange ervaring, (zelf) uitvoeren vanosteopatisch onderzoek en integra-tie van relevante osteopatische in-formatie in de meest brede context.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 79/114

1.2 Vaardigheidscompetentie osteopa-thieTerdege beheersing van de vaar-digheden waarover de docent oste-opathie dient te beschikken om hetberoep van docent osteopathie ophoogstaand niveau uit te kunnenoefenen.

Basale vaardighedenDe startende docent beheerst depraktische vaardigheden als osteo-paat en heeft gedurende tenminstedrie jaar praktijkervaring zich dezevaardigheden verder eigen gemaakten geïnternaliseerd

Gevorderde vaardighedenDe docent professional is een zeerervaren osteopaat en beheerst os-teopathische vaardigheden ter de-gen Toont dat in demonstraties aande studenten in klinische lessen engeeft adequate feedback naar stu-denten die hun osteopathische vaar-digheden trainen.

Zeer gevorderde vaardighedenHij is een zeer ervaren osteopaat enbeschikt over een rijke praktijkerva-ring. Hij beheerst en demonstreertde osteopathische vaardigheden ophoogstaand niveau en is in staat totgeven van inspirerende feedbacknaar studenten die hun osteopathi-sche vaardigheden trainen. Hij iseen bron van inspiratie voor anderedocenten en geeft ze feedback bijde klinische lessen.

1.3 Houdingscompetentie osteopathieAantoonbaar constructieve, kritischedoch positieve professionele hou-ding ten aanzien van het beroep do-cent osteopathie. Daarnaast eenzelfde houding voor het vakgebied.

Energieke en leergierige houdingDe startende docent toont zich ener-giek en enthousiast voor zijn nieuweberoep als leraar en het vakgebiedvan de osteopathie.

Enthousiaste en constructief/ kriti-sche houdingDe docent professional beschiktover een enthousiaste houding t.o.v.zijn werk. Hij is in staat zowel con-structief als kritisch naar zijn docent-schap en het vakgebied te reagerenen handelen. Hij is in staat studen-ten te stimuleren in deze houdingt.o.v. het vakgebied.

Inspirerende constructief/kritischehoudingDe senior docent professional be-schikt over een constructieve kriti-sche doch positieve houding tenaan zien van het beroep docent os-teopathie en het vakgebied. Hij is instaat die houding t.o.v. het vakge-bied over te brengen op de studen-ten en startende docenten daarop tecoachen.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 80/114

1.4 Leven-lang-lerenAantoonbare positieve instellingvoor processen rondom leven-lang-leren in de praktijk van de docentosteopathie. Gretigheid tot (bij)leren,overtuigd van de noodzaak tot (bij-)leren, faciliterend naar zelf en anderin levenslang leerproces.

Oriëntatie op begrip leven-lang-lerenDe startende docent oriënteert zichop het begrip leven-lang-leren alsbelangrijke drive voor de eigen pro-fessionalisering als docent osteopa-thie.

Uiting aan belang leven-lang-lerenDe docent professional laat in zijndagelijks handelen zien dat hij eenleven-lang-leren belangrijk vindt, Hijzorgt ervoor dat hij zich verdiept innieuwe inzichten en methoden inzowel het vakgebied van de osteo-pathie als ten dienste van de verde-re ontwikkeling van zijn overigedocentcompetenties.

Inspirator leven-lang-lerenDe senior docent professional laatals geen ander zien te beschikkenover een aantoonbare positievehouding met betrekking tot een le-ven-lang-leren.Ondanks zijn rijke kennis en erva-ring blijft hij zich verdiepen in nieu-we inzichten m.b.t. osteopathie, ent.a.v. overige docentcompetenties,het doorvertalen daarvan naar deprogramma’s en lessen, en het overdragen van die houding naarstartende docenten.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 81/114

2. DIDACTISCHE COMPETENTIES

Competentie definitie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3Didactische Competenties Startende docent Docent professional Senior docent professional

2.1 Programmaontwikkeling / ontwikke-ling van leerarrangementOntwerp van onderwijsprogramma(voor alle jaren en niveaus van deopleiding). Inzicht in elementen vankrachtige leeromgevingen. Onder-wijsprogramma’s kunnen structure-ren en uitvoeren.

Oriëntatie op ontwerpen van pro-gramma’sDe startende docent is in staat omzich te oriënteren op een bestaandonderwijsprogramma of leerarran-gement. Hij kan dit uit voeren nahierop goed te zijn ingewerkt, dooreen docent professional of seniordocent professional.Hij verdiept zich in elementen vankrachtige leeromgevingen en pro-beert dit in de praktijk te brengen(goede opbouw van de les, aanslui-ten bij beginsituatie studenten, uitno-digende randvoorwaarden, juisteleer- en hulpmiddelen, toetsvormen,rekening houdend met leerproces-sen en leerstijlen, positieve instellingten aan zien van leersucces studen-ten etc.).

Ontwerpen programma’s en leerar-rangementenDe docent professional is deskundigin het vakgebied der osteopathie. Hijkan een onderwijsprogramma ont-werpen op basis van enerzijds deactuele kennis en inzichten betref-fende het vakgebied der osteopathieen anderzijds daarbij zijn kennis vankrachtige leeromgevingen toepas-sen brengen (goede opbouw van deles, aansluiten bij beginsituatie stu-denten, uitnodigende randvoorwaar-den, juiste leer- en hulpmiddelen,toetsvormen, rekening houdend metleerprocessen en leerstijlen, positie-ve instelling ten aan zien van leer-succes studenten etc.). Hij is in staatom het onderwijs planmatig te eva-lueren en bijstellen

Feedback op onderwijsontwerpenDe senior docent professional is instaat vanuit zijn rijke onderwijserva-ring, om inspirerende feedback tegeven aan andere docenten op hunontwerpen van onderwijsprogram-ma’s, zowel vakinhoudelijk (osteopa-thie) als vanuit zijn inzichten in deelementen van krachtige leeromge-vingen.

2.2 LesontwerpOntwerp van lesopzet (voor prak-tijklessen, hoorcolleges e.d.), gang-baar binnen de praktijk van de do-cent osteopathie. Inzicht in elemen-ten van krachtige lesontwerpen.Lessen kunnen structureren en uit-voeren.

Lesontwerp lezen en vertalen naaronderwijspraktijkHij is in staat om een bestaandelesopzet te lezen en te vertalen naarhet handelen in de lespraktijk, eerstonder begeleiding, later zelfstandig.Hij kan de lessen uitvoeren. Hij ver-diept zich in de theorie over elemen-ten van krachtige lesontwerpen (op-bouw van de les, aansluiten bij be-ginsituatie studenten, uitnodigenderandvoorwaarden, juiste leer- enhulpmiddelen, authenticiteit van de

Ontwerpen, uitvoeren en evaluerenlesontwerpenHij kan zowel theorie- als praktijklessen afleiden uit een onderwijs-programma en deze ontwerpen re-kening houdend met de verschillen-de les fases in de opbouw van eenles Hij kan de les uitvoeren, evalue-ren en bijstellen. Hij toont zich daar-bij geheel op de hoogte van elemen-ten van een krachtige leeromgevingdoor deze te kunnen toepassen bijontwerp, uitvoering. en evaluatie.

Innovatieve ideeënHij geeft feedback aan docentpro-fessionals op hun lesontwerpen,Doorziet zowel processen, inhoudenals structuren, van de lesontwerpenen verstrekt indien nodig relevantealternatieven. Hij heeft innovatieveidee|en naar zowel de inhoud als demethoden van het lesontwerpen.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 82/114

leeromgeving, toetsvormen, reke-ning houdend met leerprocessen enleerstijlen etc.)

2.3 Didactische werkvormenBeschikken over een adequaat re-pertoire aan didactische werkvor-men die een bijdrage leveren aanhet op krachtige wijze vormgevenvan de osteopathische lespraktijk.Didactische werkvormen flexibel inkunnen zetten op de daartoe geëi-gende momenten.

Basisvaardigheden didactiekHij oriënteert zich op de didactischefacetten van het programma dat hijgaat verzorgen. Hij kan energiekvoor een groep staan en een onder-wijsleer- gesprek met de studentenvoeren. Hij kan de leerstof duidelijkoverbrengen. Hij kan de syllabustoelichten aan de studenten en ge-bruiken als leidraad bij de lessen. Hijis bereid zich verder te verdiepen enbekwamen in andere didactischewerkvormen.

Gevorderde didactische vaardighe-denHij gaat professioneel en enthousi-ast met groepen studenten om, steltgoede vragen om het leerproces testimuleren. Hij is ervaren in het toe-passen van de diverse voor het vakgeschikte werkvormen voor theorieen praktijklessen osteopathie en kande leerstof duidelijk overbrengen. Hijweet wanneer hij welke didactischewerkvormen moet toepassen en isbereid zich te verdiepen in mogelijknieuwe werkvormen, rekening hou-dend met leerstijlen en motivatie, alsdeze de onderwijsleersituatie verderkunnen professionaliseren. Hij kanter plaatse variëren en inspelen oponverwachte situaties in de les.

Inspirerend en vernieuwend inzakedidactiekHij beheerst alle voor de osteopa-thieopleiding relevante didactischewerkvormen en weet deze op inspi-rerende wijze toe te passen. Hij is instaat ze over te dragen naar anderedocenten en/of deze feedback te ge-ven op de uitvoering van hun osteo-pathische lespraktijk. Hij houdt nieu-we ontwikkelingen inzake didactiekbij en doet op de juiste momentende juiste voorstellen voor verbete-ring van de programma’s inzake dedidactiek. In zijn didactische kwalitei-ten en positieve instelling m.b.t. stu-denten toont hij zich een voorbeeldvoor andere docenten.

2.4 OnderwijsmethodiekInzicht in en kennis van onderwijs-methodiek. Inzicht hebben aan-gaande in voor- en nadelen vanspecifieke onderwijsmethodieken,toegesneden op de osteopathischeonderwijspraktijk.

Basiskennis onderwijsmethodiekHij verdiept zich in de bestaande on-derwijsmethodiek voor de osteopa-thie-opleiding en gaat na welke ei-sen daaraan in de praktijk wordengesteld, onder begeleiding van eenervaren docent. Hij stelt zich vra-gend op, vraagt feedback, zet feed-back om in acties, volgt (nieuwe)ontwikkelingen.

Toepassen onderwijsmethodiekHij is op de hoogte van de voor-naamste bestaande onderwijsme-thodieken, en kan deze toesnijdenop de lessen osteopathie, hij is instaat nieuwe ontwikkelingen inzakeonderwijsmethodiek op hun waardete schatten en indien gewenst naarde opleidingssituatie toe te vertalen.

Veranderen en aanpassen onder-wijsmethodiekHij geeft andere docenten indiennodig inspirerende feedback op degehanteerde onderwijsmethodiek enis in staat veranderingen daarom-trent kritisch te beschouwen, te sti-muleren en samen met de anderenin te voeren.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 83/114

2.5 LeerprocessenBegrijpen hoe leerprocessen binnende student én binnen de docent zichafspelen. Op constructieve wijzekunnen interveniëren binnen hetleerproces (van de student en zich-zelf).

Basiskennis leerprocessenHij verdiept zich in theorie over leer-processen en stelt zich daarbij leer-gierig en reflecterend op.Hij kent zijn eigen leerstijl en is be-kend met de voornaamste andereleerstijlen. Hij kent het effect van zijneigen voorkeurleerstijl op zijn les-sen.

Toepassen kennis leerprocessen enleerstijlenHij kent de belangrijkste theorie overleerprocessen en is in staat deze toete passen. Hij houdt in zijn lessen enbegeleiding/coachingsactiviteitenrekening met de diverse leerstijlenvan zijn studenten en de eigen leer-stijl.

Overal view leerprocessenHij heeft kennis over leerprocessenvolledig geïnternaliseerd en heeft entotaal overzicht m.b.t. leerprocessenen leerstijlen. Hij past deze ade-quaat toe in al zijn onderwijs- en be-geleidingsactiviteiten van studentenen andere docenten.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 84/114

3. COACHINGS- EN BEGELEIDINGSCOMPETENTIES (INCL. STAGE- EN PRAKTIJKBEGELEIDING)

Competentie definitie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3Coachings- & Begeleidings-competenties (incl. stage- enpraktijkbegeleiding)

Startende docent Docent professional Senior docent professional

3.1 BegeleidenIn meer brede betekenis kunnen ad-viseren op een al dan niet voorafgeformuleerde leervraag. Begelei-ding spitst zich hierbij in eerste in-stantie toe op leervragen vanuit destudent. In tweede instantie is er te-vens sprake van het begeleiden vancollega’s.

Ingaan op studievragen studentGaat adequaat in op studievragenvan de student, kan doorvragen ende vragen verhelderen.Helpt de student bij het vinden vanantwoorden, waarbij hij in eerste in-stantie niet zelf de oplossing geeftmaar de student helpt zelf tot eenoplossing te komen. Hij kan de stu-dent helder adviseren m.b.t. studie-vragen.

Ingaan op complexe studievragenvan de studentGaat adequaat in op studievragenvan de student, kan doorvragen,complexe vragen verhelderen eninformatie voor de student structure-ren. Hij kan daarbij verbanden leg-gen tussen verschillende vakken entussen theorie en praktijk van de os-teopathie. Hij helpt de student omzoveel mogelijk zelf antwoord te vin-den op zijn studievragen. Hij kan destartende docent enthousiast bege-leiden bij het ingroeien in zijn functieals docent, advies en positieve feed-back geven.

Ingaan op complexe, meervoudigeleervragenHij is in staat om complexe vragenvanuit studenten en docenten vanuitmeerdere invalshoeken te benade-ren. Hij helpt studenten en docentenbij het vinden van antwoorden in eenjuist evenwicht van advies verstrek-ken en zelf de antwoorden helpenvinden. Hij is een inspirerende bronvan kennis en vaardigheden voorcollega’s en studenten, zowel op hetgebied van de osteopathie als ophet gebied van onderwijs en bege-leiding.

3.2 CoachenPrimair begeleiding op basis vanéén-op-één relatie. De student leert,de docent ondersteunt daarbij hetleerproces. Vooraf worden doelenbepaald om tot een vergroting vaneffectiviteit van de student te ko-men. In geval van groepscoachinghet zoeken naar collectieve patro-nen in gedrag en denken binnen degroep.Een specifieke coachingstaak is hetbegeleiden van de thesis

Eenvoudige, eenduidige individuelecoachingKan - onder begeleiding van de do-cent professional - in meer eenvou-dige en eenduidige situaties de indi-viduele student coachen in een pro-ces van enkele bijeenkomsten. Weetdaarbij- onder begeleiding van dedocent professional - in samenwer-king met de student vooraf opge-stelde, gezamenlijk geformuleerdeheldere leerdoelen te expliciteren.Weet aan welke eisen een thesis

Meerledige individuele en groeps-coachingKan zelfstandig in meer complexeen meerledige situaties individuelestudenten en groepen van studentencoachen in langer durend traject.Weet daarbij in samenspraak met destudent(en) vooraf opgestelde, ge-zamenlijk geformuleerde heldereleerdoelen te expliciteren.Kan studenten coachen bij het ont-wikkelen en schrijven van hun thesisen zich inleven in de leervragen die

Complexe, uitgebreide coachings-praktijkKan geheel zelfstandig in uiterstcomplexe en meerledige situatiesindividuele studenten en groepenvan studenten coachen in langduri-ge coachingstrajecten. Weet daarbijin samenspraak met de student(en)vooraf opgestelde, gezamenlijk ge-formuleerde heldere leerdoelen teexpliciteren. Kan binnen de coa-chingspraktijk dienen als voorbeeld,inspirator en mentor naar anderen

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 85/114

moet voldoen en kan zich inleven inde situatie van de studenten die hunthesis moeten ontwikkelen en schrij-ven.

zij daarbij hebben. Kent de verschil-lende, fases van het schrijven vande thesis en weet de student te sti-muleren het binnen redelijke tijd afte maken.

toe. Kan docenten die studentencoachen bij het schrijven van hunthesis op inspirerende wijze onder-steunen.

3.3 Stage- en praktijkbegeleidingVorm kunnen geven aan het kadervan een in potentie leerzame (klini-sche)osteopathische stage of prak-tijkervaring. Hierbij rekening kunnenhouden met de fase in de opleidingvan de student. Tijdens stage- ofpraktijkbegeleiding de student kun-nen sturen op leerresultaat.

Eenvoudige praktijkdemonstratieKan een eenvoudige demonstratiegeven van de verschillende osteopa-thische technieken (zie beroepscom-petentieprofiel osteopaat) in de kli-niek, als onderdeel van praktijkles-sen. Kan de student voorbereidenop een stage in de praktijk bij eenpraktiserend osteopaat.

Vertaling naar de praktijkVertaalt nieuwe, relevante ontwikke-lingen in de osteopathische behan-delwijze naar de praktijk van de kli-niek. Kan de student voorbereidenop een stage in de praktijk bij eenpraktiserend osteopaat en studentenbegeleiden bij het terugkoppelenvan hun stage- ervaringen, zowelindividueel als ook in groepsver-band. Kan de stages organiseren,coördineren en evalueren/bijstellenen stageopdrachten ontwikkelen.Stuurt de student op het leerresul-taat.

Integraal stageplanOntwikkelt al of niet in samenwer-king met andere docenten een inte-graal stageplan voor de geheleschool. Houdt daarbij rekening metverschillende studieniveaus. Draagtzorg dat dit plan wordt uitgevoerd,geëvalueerd en bijgesteld. Ontwik-kelt een plan voor scholing van debetrokken osteopaten om osteopa-thiestudenten te kunnen begeleidenin hun leervragen.

3.4 ModelingKrachtig model kunnen staan voorzowel de student als de collegawaar het gaat om het beroepsbeeldvan de docent osteopathie. Inzichtin en vaardigheid met elementen dieleiden tot krachtige modeling en hieropbouwend mee om kunnen gaan.

RolbewustheidIs zich bewust van het feit dat hij alsdocent model staat voor de beroeps-groep der osteopaten en toont ditdoor voorbeeldgedrag. Hij doet ditzorgvuldig en met enthousiasme.

Aspecten van krachtige modelingIs zich bewust van het feit dat hij alsdocent model staat voor de beroeps-groep en het beeld dat studentenzich vormen over de osteopathie.Toont krachtig voorbeeldgedrag.Doet dit zorgvuldig en met enthousi-asme. Is bekend met de facetten dievan belang zijn bij krachtige mode-ling en kan hier flexibel mee om-gaan.

Dragende modelrolIs zich tot op diep niveau bewustvan het feit dat hij als senior docentprofessional een inspirerend modelis voor de beroepsgroep en hetbeeld dat studenten zich vormenover de osteopathie. Hij toont zichop krachtige wijze een inspirerendmodel als docent voor de anderedocenten en voor de studenten.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 86/114

4. RELATIONELE EN COMMUNICATIEVE COMPETENTIES

Competentie definitie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3Relationele en Communicatie-ve Competenties

Startende docent Docent professional Senior docent professional

4.1 Verbaal communicerenIdeeën, meningen en informatie aananderen over kunnen dragen in dui-delijke taal (gesproken en geschre-ven). Taal en terminologie aan kun-nen passen aan verschillende ni-veaus. Gebruik kunnen maken vanmoderne ICT-toepassingen.

Concrete verbale communicatie-vaardighedenIs in staat tot duidelijke en verstaan-bare communicatiein een individueel gesprek maar ookvoor/binnen een groep studenten.Kan de essentie van een boodschapoverbrengen. Kan per email duidelijkcommuniceren en weet waarvoor demail wel en niet te gebruiken is.Kan een presentatie in powerpointverzorgen

Verbaal overbrengen van informatieKan op heldere wijze informatieoverdragen. In staat om op niveauhet taalgebruik aan te passen aanstudenten en collega’s met verschil-lende niveaus en verschillende ach-tergronden zoals man/vrouw, oud/jong, andere cultuur, andere seksue-le geaardheid, uiterlijk, mobiliteit.Kan naast email gebruik maken van-en communiceren via beamer, web-site, en is bekend met principe vane-learning. Kan powerpointpresenta-ties ontwerpen en toepassen. Instaat om lesmateriaal te schrijven.

Inspirerende en inhoudelijke verbalecommunicatieKan op alle niveaus en met mensenmet diverse achtergronden goedcommuniceren op inhoudsniveau.Kan duidelijk schrijven, de essentievan een onderwerp in geschreventaal weergeven voor alle voor deschool belangrijke toepassingen.Kan op inspirerende wijze communi-ceren in individuele gesprekken enin groepen.Is thuis in de verschillende mogelijk-heden van het toepassen van ICTen houdt vernieuwingen daaromtrentgoed bij, denkt vooruit.

4.2 Non-verbaal communicerenGebaren, mimiek, stemvolume en-toon op een wijze kunnen hanterendat deze aanvullend werken op deinhoud van de verbale boodschapen tevens op zichzelf staand com-municatieve kracht hebben.

Concrete non-verbale communicatieKent het verschil tussen inhouds- enbetrekkingsniveau van communica-tie. Kan op betrekkingsniveau dejuiste snaar raken bij studenten.

Non-verbaal overbrengen van infor-matieIn staat om op betrekkingsniveaueffectief te communiceren, en geba-ren, mimiek, stemvolume en -toonzodanig te hanteren dat studentenen collega’s graag naar hem luiste-ren en de boodschap/informatie dui-delijk overkomt.

Inspirerende en inhoudelijke non-verbale communicatieIn staat om op betrekkingsniveau deboodschap/informatie op inspireren-de wijze over te brengen. Toont zicheen meester in communicatie.

4.3 Inleven en aanvoelenTactvol en effectief reageren op be-hoeften en gevoelens van anderen.Zich in kunnen leven in de situatieen het gezichtspunt van de ander.Rekening kunnen houden met.

Begrip tonen voor de anderKan rekening houden met studentenen collega’s.Is bereid rekening te houden metstudenten en collega’s.

Begrip voelen voor de anderKan zich inleven in de verschillendepersoonlijke situaties van studentenen docenten

Begrip uiten aan de anderToont zich begripvol naar verschil-lende situaties, zonder daar zelf inbetrokken te worden.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 87/114

4.4 SamenwerkenZich inzetten om met anderen resul-taten te bereiken en daarmee bijdra-gen aan een gezamenlijk doel. Den-ken en handelen vanuit gemeen-schappelijke belangen.

Bijdragen aan resultatenKomt afspraken na, informeert ande-ren over eigen activiteiten, toontbelangstelling voor collega’s/studen-ten en helpt, vraagt mening en geefteigen mening

(Zich laten) aansprekenwisselt informatie en ideeën uit,vraagt reacties, vraagt zelf om hulpvan anderen, stelt op basis van me-ningen van anderen eigen gedach-ten/handelingen bij, zoekt mogelijk-heden op problemen samen op telossen, gebruikt team als klankbord

Expliciteren verwachtingenZoekt actief samenwerking met an-deren, betrekt anderen in besluit-vorming. Doet actief aan kennisover-dracht, motiveert en enthousias-meert anderen tot samenwerking,creëert gezamenlijke verantwoorde-lijkheid, stelt teambelang boveneigen belang, spreekt teamgenotenaan op gedrag

4.5 FeedbackZowel in staat zijn om op construc-tieve wijze feedback te geven alsook om op een open, opbouwendewijze feedback te ontvangen. In bei-de gevallen betrekking hebbend opzowel studenten als op collega’s.

Feedback geven en ontvangenIs in staat om zowel feedback te ge-ven aan collega’s als ook om feed-back te ontvangen van collega’s.Weet aan welke eisen het geven enontvangen van constructieve feed-back moet voldoen.

Werken met het geven en ontvan-gen van feedbackKan collega’s en studenten op con-structieve wijze feedback geven enkan feedback ontvangen. Kan ont-vangen feedback om zetten in nieu-we vormen van gedrag en handelenop een hoger kwalitatief niveau.

Inzicht in het geven en ontvangenvan feebackKan collega’s en studenten onder-steunen bij het geven en ontvangenvan feedback, weet daarbij de die-pere lagen aan te boren waar het bijhet geven en ontvangen van feed-back om gaat.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 88/114

5. ORGANISATORISCHE COMPETENTIES

Competentie definitie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3Organisatorische Competen-ties

Startende docent Docent professional Senior docent professional

5.1 AnalyserenSystematisch onderzoeken en inkaart brengen van problemen envragen. Ontleden van relevante in-formatie, achtergronden en structu-ren. Verbanden leggen tussen ge-gevens en inschatten van gevolgen/consequenties.

Verzamelen en structureren vaninformatieDe startende docent signaleert con-crete vragen. Hij kan doorvragen omadditionele of specifiek gewensteinformatie te verkrijgen en kan in be-ginsel structuur aangeven in de ver-zameling van informatie.

Verbanden leggen en integrerenDe docent professional signaleertcomplexe vragen, integreert be-staande informatie en legt verban-den, integreert theorie, praktijk enverschillende disciplines, deelt pro-blemen op in onderdelen, onder-scheidt hoofd- en bijzaken.

Onderzoeken alternatievenDe senior docent professional is instaat om processen en structuren tedoorzien. Hij beschouwt complexevragen vanuit meerdere invalshoe-ken, onderzoekt alternatieven entoetst daarbij eigen vooronderstel-lingen.

5.2 OrganiserenInzicht hebben in organisatiestructu-ren en samenhangende afsprakenen werkwijzen binnen de school. Ditten gunste van een planmatige ensystematische beheersing en verbe-tering van het onderwijsproces.

Structuur en organisatieDe startende docent is in staat omconcrete informatie te structurerenom zo tot organisatie van de materiete komen. Hij is in staat eenvoudigemaar doelmatige planningen te ma-ken die leiden tot een verbetering inhet onderwijsproces.

Organisatie en planningDe docent professional is in staatom op een hoger niveau om te gaanmet organisatiestructuren en dezeook zelf op basis van verworveninzicht op te stellen. Is in staat omop deze basis een dragende bijdra-ge te leveren aan de beheersing enverbetering van het onderwijspro-ces.

Planning en integratieDe senior docent professional be-heerst de hoogste niveaus van or-ganisatiestructurering en heeft diepeen brede kennis van processen vanplanning. Hij kan daarbij zijn langeervaring in het osteopathisch veldinzetten ten gunste van de organisa-tieontwikkeling. Op deze wijze komtde senior docent professional tot dehoogste niveaus van planning lei-dend tot diepgaande beheersing enverbetering van het onderwijspro-ces.

5.3 Flexibiliteit en anticiperenKunnen aanpassen van eigen idee-ën en werkwijze bij verander(en)deomstandigheden. Open staan voornieuwe ideeën en actief zoekennaar alternatieven om het gewensteresultaat te bereiken. Waken voorrigiditeit.

Open staan voor veranderingDe startende docent staat open voorideeën van anderen en nieuwe con-cepten vanuit de praktijk. In staat omhet eigen gedrag en handelen hierop aan te passen. Is er zich van be-wust dat afsluiten voor of niet ingaan op verandering kan leiden totrigiditeit in denken en handelen.

Flexibel kunnen reagerenDe docent professional springt in oponvoorziene situaties, herkent ver-schillen in de context en pikt snelnieuwe zaken op. Hij kijkt en denktvooruit en weet in zijn handelen re-kening te houden met het feit dat hetberoepsveld van docent osteopathienimmer statisch is. Hij waakt hier-

Flexibiliteit, anticiperen, integrerenDe senior docent professional heeftvernieuwende ideeën, werkt zichsnel in, ziet en beschrijft behoefte/noodzaak aan verandering en doetuit zichzelf voorstellen. Hij heeftdaarbij steeds oog voor de integratievan verschillende zienswijzen om opdie manier te komen tot een eclecti-

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 89/114

mee voor rigiditeit en verstarring. Hijkan onderscheid maken tussen zin-volle zaken en onzin

sche benadering die de meest ster-ke punten van verschillende bena-deringen in zich heeft. De seniordocent professional is er zich vanbewust dat er een positieve correla-tie bestaat tussen senioriteit en rigi-diteit.

5.4 PlannenPlanmatig vorm kunnen geven aande onderwijspraktijk van de docentosteopathie. Structuren aan kunnenbrengen en kunnen handelen vanuitkaders.

Basale, concrete en enkelvoudigeplanningDe startende docent is in staat omop basis van concrete, ondubbelzin-nige input uit de onderwijspraktijkeen basale, concrete planning op testellen. Deze planning heeft betrek-king op zaken met een korte-termijn-perspectief.

Hogere orde, abstracte planningDe docent professional is in staatom op basis van meer complexe,vaak ook abstractere informatie eenplanning op te stellen die sturing enorde kan geven aan de onderwijs-praktijk van de osteopathie. Dezeplanning heeft betrekking op zakenmet een korte- tot middellange ter-mijn perspectief.

Uitputtende en inclusieve abstracteplanningDe senior docent professional is vol-ledig adequaat en capabel waar hetgaat om het integreren van abstrac-te informatie afkomstig uit de osteo-pathische onderwijspraktijk. Hij is instaat deze planning zo op te stellendat zij beheersing en structuur biedtaan zowel processen op de korte,de middellange en de lange termijn.

5.5 Resultaatgericht handelenDoelstellingen kunnen formulerenvolgens de SMART methode. Dedoelen voldoen daarbij aan de eisenSpecifiek, Meetbaar, Acceptabel,Realistisch en Tijdgebonden. Duide-lijke afspraken kunnen maken. Zichthouden op voortgang en hieroverkunnen rapporteren en informeren.Vooruit denken.

Doelen stellenDe startende docent is in staat omconcrete doelstellingen te formule-ren bij vraagstukken rondom plan-ning, structurering en sturing. Hij isonderdeel van samenwerking metanderen waarin concrete afsprakenen meetbare en haalbare doelenworden vastgelegd (SMART). Komtde door hem zelf gemaakte afspra-ken binnen de daarvoor gestelde tijdna. Hij stelt prioriteiten en is in staatom de resultaten van het eigen werkzichtbaar te maken.

Plannen, stimuleren en bijsturenDe docent professional is in staatom zelfstandig het eigen werk teplannen en structureren. Hij kan zijneigen activiteiten bijsturen en ge-bruikt daarbij eigen inzichten enfeedback van anderen als leidraad(SMART). Hij is in staat anderenactief te informeren over voortgangen resultaat en stimuleert anderendit ook te doen. Hij spreekt anderenaan op hun eigen resultaatgerichtehandelen maar wijst daarbij ook opgezamenlijke verantwoordelijkheid.

Normen stellen en bewakenDe senior docent professional steltcomplexe en alles omvattende ac-tieplannen en/of projectplannen op.Hij betrekt hierbij de meningen ken-nis van andere collega’s. Hij be-waakt plannen op hun realiseer-baarheid en haalbaarheid (SMART).Hij is in staat de voortgang volledigte toetsen. In het gehele proces vannormen stellen en bewaken onder-steunt hij anderen. Hij toetst kwaliteitdoor gebruik te maken van systema-tische evaluatie.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 90/114

6. COMPETENTIES OP GEBIED VAN ONDERZOEK & ONTWIKKELING

Competentie definitie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3Competenties op gebied vanOnderzoek en Ontwikkeling

Startende docent Docent professional Senior docent professional

6.1 Onderzoeksanalytische(grond)houdingEen positieve en ondersteunendehouding waar het gaat om uitvoeren toepassing van (wetenschappe-lijk) onderzoek. Onderzoek en on-derzoeksresultaat systematisch inkaart kunnen brengen. Inzicht heb-ben in en overtuigd zijn van het be-lang van onderzoek voor de osteo-pathische praktijk.

Aanzet tot concreet onderzoekHeeft een positieve (grond)houdingten aanzien van uitvoer en toepas-sing van onderzoek. Kan verderbouwen vanuit de tijdens de eigenstudiejaren opgedane ervaring in deuitvoer van onderzoek. Is in staatom concrete onderzoeksvragen bin-nen de osteopathische praktijk tesignaleren en hieromtrent een een-voudige onderzoeksopzet te formu-leren.

Systematisch onderzoekDe docent professional signaleertcomplexe vragen binnen de osteo-pathische onderwijspraktijk en isdaarbij in staat om meer complexkwalitatief dan wel kwantitatief on-derzoek ten aanzien van deze vra-gen te ontwerpen en uit te voeren.Hij legt verbanden, integreert be-staande informatie en theorie enheeft daarbij steeds oog voor depraktijk en de toepasbaarheid vanhet onderzoek daarbinnen.

Integratief onderzoekDe senior docent professional door-ziet processen en structuren die inverband staan met het opstellen enuitvoeren van onderzoek. Hij signa-leert en beschouwt complexe vragenvanuit meerdere invalshoeken, on-derzoekt alternatieven en toetsteigen vooronderstellingen. Hij kankomen tot onderzoek dat integratiefvan aard is en in gaat op delen engehelen met een hoge complexiteit.

6.2 Kritische (grond)houdingOntwikkelen van een kritische kijkop de osteopathische onderzoeks-praktijk. Een zelfonderzoekendehouding, benadering vanuit verwon-dering en vraag. Zowel inductief alsdeductief te werk kunnen gaan.

Kritische verwondering en vraagDe startende docent staat open voorideeën van anderen, past het eigengedrag daar op aan maar is tevenssteeds kritisch als het gaat om hetopnemen van nieuwe informatie ende revisie van reeds geïncorporeer-de kennis. Hij laat zich leiden doorverwondering en vraag, vanuit eenkritisch, niet een naïef perspectief.

Kritische oordeelsvormingDe docent professional kan–put-tend uit jarenlange ervaring binnende osteopathische onderwijspraktijk–tot hogere vormen van kritischeoordeelsvorming komen. Hij kandaarbij hoofd- en bijzaken onder-scheiden maar is te allen tijde zichbewust van de gekleurdheid (bias)die hij zelf toebrengt aan de materie.Hij maakt daarbij gebruik van princi-pes van inductie en deductie vanmiddelmatig complexiteitsniveau.

Balans in oordeelsvormingDe senior docent professional is instaat om op basis van een breedfundament aan kennis en ervaringafkomstig uit de osteopathische on-derwijspraktijk uiterst kritisch en se-cuur het eigen oordeel te vormen.Hij incorporeert daarbij de eigen me-ning en die van anderen om te kun-nen komen tot een uitgebalanceerd(eind)oordeel. Hij maakt daarbij ge-bruik van complexe principes vaninductie en deductie.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 91/114

6.3 Resultaat uit onderzoek integrerenin onderwijsprogrammaUit onderzoek voortgekomen resul-taten in kunnen zetten ter optimali-sering van de osteopathische on-derwijspraktijk. Op die wijze kunnenkomen tot optimalisering van het on-derwijsprogramma.

Werken met onderzoeksresultaatDe startende docent is zich bewustvan het feit dat resultaat uit onder-zoek op voordelige wijze ingezet kanworden binnen de osteopathischeonderzoekspraktijk. Hij kan - samenmet anderen - op basaal-concretewijze komen tot implementatie vanonderzoeksresultaten.

Optimale gebruikmaking van onder-zoeksresultaatDe docent professional richt zich opde implementatie van eigen onder-zoeksresultaat en de resultaten uitonderzoek van anderen. Hij zoektnaar een verbetering in aanpak enweet daarbij de (toepassings-)waar-de van onderzoeksresultaten in teschatten en optimaal te gebruikenbinnen de osteopathische onder-wijspraktijk. Dit zowel bij meer een-voudige als ook meer complex we-tenschappelijk onderzoek.

Integratie van onderzoeksresultaatDe senior docent professional is zichterdege bewust van het belang vande in gebruik neming van onder-zoeksresultaten binnen de osteopa-thische onderwijspraktijk. Hij be-heerst methoden en technieken omop de meest optimale wijze gebruikte maken van onderzoek binnen deonderwijscontext. Daarbij is hij goedin staat om ook het meest complexeonderzoeksresultaat naar waarde teinterpreteren en implementerenbinnen de eigen praktijk.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 92/114

7. COMPETENTIE OP GEBIED VAN TOETSING & EVALUATIE

Competentie definitie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3Competenties op gebied vanToetsing & Evaluatie

Startende docent Docent professional Senior docent professional

7.1 Toets- en testontwikkelingInzicht in verschillende toets- entestvormen. Begrip en inzicht om-trent de wijze waarop verschillendetoetsen en testen een beroep doenop onderliggende competenties.Flexibel kunnen toepassen van ver-schillende toets- en testvormen endeze op adequate wijze in kunnenzetten binnen de onderwijspraktijk.

Begrip voor de noodzaak van toet-sen en testenDe startende docent toont begripvoor de noodzaak van het toetsenen testen van verworven competen-ties binnen een studentenpopulatie.Hij heeft inzicht in een ruim aantalbestaande toets- en testinstrumen-ten en weet een aantal daarvan suc-cesvol in te zetten binnen de eigenosteopathische onderwijspraktijk.Kan daarbij ook aangeven waaromeen bepaalde toets- of testkeuze ge-maakt is (alles passend binnen com-petentiegericht onderwijs).

Kennis en gebruikservaring toets- entestscalaDe docent professional weet uit er-varing dat er een groot aantal ver-schillende vormen van toetsen entesten bestaat. Hij weet tevens datiedere specifieke onderwijssituatievraagt om een specifieke (op maat)vorm van toetsen en testen. Hij is instaat de best passende keuzes temaken in de match toets/test en tetoetsen/testen competentiegebied.

Uitgebreid toets- en testrepertoireDe senior docent professional heeftde beschikking over een zeer uitge-breid scala aan toets- en testinstru-mentaria. Op basis van eigen erva-ring met de verschillende instrumen-ten weet hij welke toets/test binnenwelke onderwijssituatie de meestadequate toets- en testsituatie ople-vert. Daarbij kan hij zelf flexibel om-gaan met de ruime hoeveelheid vanmogelijkheden in de match toets/testen onderwijssituatie.

7.2 Analyse en beoordeling van toets-en testresultaatRuwe en verwekte data uit toetsenen testen naar gehalte in kunnenschatten. Toets- en testresultatenonderling kunnen vergelijken. Com-binaties van toets- en testresultateninhoudelijk kunnen analyseren enop dieper niveau kunnen verwerken.

Oppervlakkige analyse van toets- entestresultaatDe startende docent begrijpt dat ver-schillende toetsen en testen ook ver-schillende toets- en testresultatenopleveren. Hij weet dat hij daarbij ineerste instantie verschillende toets-en testresultaten niet zomaar onder-ling met elkaar kan vergelijken opbasis van kwalitatieve en kwantita-tieve verschillen.

Diepteanalyse van toets- en testre-sultaatDe docent professional weet uit er-varing de essentie, hoofd- en bijza-ken uit toets- en testresultaten te ab-straheren. Ook in geval van meercomplexe toets- en testresultaten.Op basis van deze inzichten is hij instaat om adequate onderlinge ver-gelijkingen te trekken tussen ver-schillende toets- en testresultaten.Daarmee dringt hij door tot de diepe-re niveaus die de toets- en testge-gevens behelzen.

Diepe en complexe analyse en be-oordeling van toets- en testresultaatDe senior docent professional is instaat om ook in geval van zeer com-plexe toets- en testresultaten tot eeninhoudelijk rijke en valide gegevens-analyse te komen. Elk afzonderlijkresultaat weet hij naar waarde teschatten zodat onderlinge vergelij-king van resultaten daadwerkelijkmogelijk wordt. Daarmee dringt hijdoor tot de diepste niveaus die detoets- en testgegevens behelzen.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 93/114

7.3 OnderwijsevaluatieAnalyse van toets- en testresultatenop een manier in kunnen zetten dieleidt tot optimalisering van de on-derwijspraktijk. Aan de hand van detoets- en testresultaten kunnen re-flecteren op kwaliteiten en leerpun-ten.

Algemene reflectieDe startende docent is in staat omop basis van gegenereerde toets- entestresultaten aanpassingen binnende osteopathische onderwijspraktijkdoor te voeren die leiden tot optima-lisering van die praktijk. Daarbij legthij is een zekere mate van reflectieop kwaliteit en leerpunten aan dedag.

Optimalisering kwaliteit en leerpun-tenDe docent professional laat zien dathij op basis van zijn ervaring in hetvakgebied adequaat de link kan leg-gen tussen gegenereerde toets- entestresultaten en constructieve aan-passingen binnen de osteopathischeonderwijspraktijk. Hij is daarbij instaat om evaluatieve output om tezetten naar onderwijsinhoudelijkeverbeteringen. Hij reflecteert zelf-standig en op dieper niveau als hetgaat om kwaliteiten en leerpunten.

Complexe onderwijsevaluatieDe senior docent professional weetdoor zijn uitgebreide ervaring in hetvakgebied op de best mogelijke wij-ze de link te leggen tussen gegene-reerde toets- en testresultaten en demeest constructieve aanpassingenbinnen de osteopathische onder-wijspraktijk. Hij is in staat dit geheleproces zelf vorm te geven en kananderen stimuleren tot het leverenvan een individuele bijdrage. Reflec-tie is van kwalitatief hoog niveau enricht zich op zowel de diepte als debreedte van kwaliteiten en leerpun-ten.

7.4 StudentvolgsysteemStudievoortgang van studenten in-zichtelijk kunnen maken. Voor zowelde student zelf als ook voor hetteam van begeleidende docenten.Opbouw in leerresultaat van de stu-dent aanschouwelijk maken en toe-gankelijk voor assessment.

Inzicht in studievoortgangDe startende docent kent zijn ver-antwoordelijkheid wanneer het gaatom het volgen van de individuelestudent en zijn studievoortgang. Hijheeft daarbij inzicht in de meestgangbare vorm van een studentvolg-systeem. Hij weet dat daarbij asses-sment een grote rol speelt.

Inhoudelijke keuze studentvolgsys-temenDe docent professional neemt indi-viduele verantwoordelijkheid op zichwanneer het gaat om het volgen vande individuele student en zijn studie-voortgang. Hij heeft daarbij kennisen inzicht in enige studentvolgsys-temen en kan een inhoudelijke keu-ze maken voor het best passendestudentvolgsysteem binnen de eigenosteopathische onderwijspraktijk.Het gekozen studentvolgsysteemweet hij tot op praktisch-doelmatigniveau te integreren binnen vormenvan assessment.

Ontwerpen van complexe student-volgsystemenDe senior docent professional neemtde individuele verantwoordelijkheidop zich wanneer het gaat om hetvolgen van de aan hem toevertrouw-de studenten en hun studievoort-gang. Door zijn uitgebreide kennisen inzicht in bestaande geschiktestudentvolgsystemen is hij in staatom tot specifiek bij de eigen onder-wijspraktijk passende studentvolg-systemen te ontwerpen. Dit zelf ont-worpen en meest passende systeemweet hij ten volste in te zetten en teintegreren binnen alle gangbare vor-men van assessment.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 94/114

8. ONDERNEMENDE COMPETENTIES

Competentie definitie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3Ondernemende Competenties Startende docent Docent professional Senior docent professional

8.1 Marktgericht werkenGevoel en inzicht ontwikkelen inmarktwerking en marktvraag waarhet gaat om het vakgebied van deosteopathie. In kunnen spelen op(commerciële) vraagstellingen, aan-trekkingskracht vanuit de markt ennieuwe trends en ontwikkelingen.

Relatie markt en onderwijspraktijkDe startende docent begrijpt dat hetwerk- en aandachtsveld van de on-derwijspraktijk osteopathie niet eenop zichzelf staand, geïsoleerd veldis. Hij weet dat er steeds sprake isvan een relatie tot de markt waarinde onderwijspraktijk zich bevindt. Hijheeft basaal inzicht in communica-tieprocessen en interdependentietussen het marktveld en de onder-wijspraktijk.

Gebruik maken van commercieelverbandDe docent professional weet op eennuttige wijze in te spelen op com-merciële functies die soms meer ensoms minder verdekt liggen in desamenhang tussen markt en osteo-pathische onderwijspraktijk. Hij kanondernemend inspelen op de vragenvanuit de markt. Nieuwe trends enontwikkelingen weet hij te signale-ren. Ook speelt hij hier adequaat opin.

Adequate marktwerkingDe senior docent kent de osteopa-thische onderwijspraktijk en het om-ringende marktveld en is in staat omoptimaal in te kunnen spelen opvraag- en aanbod tussen beide vel-den. Daarbij kent hij naast de osteo-pathische onderwijspraktijk ook hetmarktveld van binnen uit en uit eigenervaring. Hij weet actief en innova-tief in te spelen op vraagstelling enaantrekkingskracht vanuit de markt.

8.2 Promotie van de opleiding en hetvakgebied van de osteopathieDe waardevolheid van de weten-schap van de osteopathie onder deaandacht brengen binnen aanver-wante specifieke vakgebieden enonder het bredere publiek. Dekracht en het nut van de opleidingaanschouwelijk kunnen maken, ookaan hen die niet direct betrokkenzijn bij de opleiding. Goodwill enbegrip kunnen genereren.

Doordrongen van aantrekkelijkheidvan opleiding en vakgebiedDe startende docent is intrinsiekdoordrongen van de aantrekkelijk-heid van de opleiding en het vakge-bied van de osteopathische onder-wijspraktijk. Vanuit innerlijke drive–en in samenspraak met externen–weet hij hoe belangrijk het is om de-ze overtuiging om te zetten in pro-motie van de osteopathische onder-wijspraktijk.

Actief genereren van goodwill enbegripDe docent professional weet datpromotie van de opleiding en hetvakgebied van de osteopathischepraktijk een instrument is in het ge-nereren van goodwill en begrip voordie praktijk. Hij is in staat om op eenactieve manier vorm en richting tegeven aan die promotie en daarmeede belangen van zowel de beroeps-groep en het publieksveld (de markt)te dienen.

Integratieve aanpak rond begrips-vormingDe senior docent professional weetop basis van jarenlange ervaringhoe belangrijk het is om binnenmarkt en publiek de belangen vande beroepsgroep der osteopaten tebehartigen. Hij weet dit belang om tezetten in een actieve en doelgerichteaanpak waar het gaat om het pro-moten van de osteopathische on-derwijspraktijk.

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 95/114

8.3 OndernemerschapCommercieel kunnen denken enhandelen. Afwegingen kunnen ma-ken tussen kosten en baten (zowelmaterieel als immaterieel). Verant-woordelijkheid kunnen nemen overhet eigen actieveld, hierover tevensverantwoording af kunnen leggen.In algemene en in specifieke zininitiatief kunnen nemen.

Commercieel gevoelDe startende docent ontwikkeldtijdens zijn opleiding en gedurendede eerste jaren in functie een gevoelvoor commercie. Hij heeft inzicht ineconomische processen–zowelmaterieel als immaterieel van aard–die gemoeid zijn met de osteopathi-sche onderwijspraktijk. Hij weet dathierbij de eigen initiatiefrijke houdingvan groot belang is.

Praktisch ondernemerschapDe docent professional weet dat deintegrale osteopathische onderwijs-praktijk een duidelijk praktisch on-dernemende zijde heeft. Hij weet opbasis van ervaring met die markt zelfsturing te geven aan het onderne-merschap. Hij ontwikkelt daartoe ini-tiatief en gaat na welke eisen demarkt stelt en vertaalt die naar deonderwijspraktijk.

Volleerd ondernemerschapDe senior docent is in staat om opvolleerde en meest adequate wijzeondernemend te handelen binnende osteopathische onderwijspraktijk.Hij genereert daarbij nieuwe ideeënen weet die om te zetten in een on-dernemingsgerichte aanpak. Hij is instaat hierbij volledig zelfstandig teopereren.

Geraadpleegde literatuur

Hfdst. 9.1b

Competentieprofiel docent osteopathie 96/114

1. Competenties van Docenten en Opleiders in het Medisch Opleidingscontinuüm (2008). Werkgroep Docentenprofessionalisering Medisch Onderwijs OCG-DMW en VNMO.

2. Elshout-Mohr, M., Oostdam, R., & Overmaat, M. (2002). Student assessment within the context of constructivist educational settings. Studies in EducationalEvaluation. Volume 28, issue 4, pages 369-360.

3. Goedhart, M. en B. van de Laar (2005). Academische competenties. Hoe te vertalen in een concrete leerdoelen? Groningen: IDO/ScO-RuG.

4. Standards of Osteopathic Education & Training.

5. Subject benchmark statement osteopathy (2007). Draft for consultation. Quality Assurance Agency for Higher Education (QAA).

6. Teaching, learning and assessment (2007). The European Framework for Standards of Osteopathic Education & Training (EFSOET).

7. Wojcicki, T.P. (2003). Implementing Teacher Competencies as a Professional Development Activity. PAACE Journal of Lifelong Learning, Vol. 12, pages 59-67.

Hfdst 9.1c

Eisen te stellen aan examens 97/114

Minimumeisen te stellen aan examens

Alle regels van de school betreffende examens dienen schriftelijk vastgelegd te zijn.

Voor de titel D.O. zijn 4 soorten examens verplichta. (Deel)tentamens in elk onderwezen vakb. Schoolexamenc. Casuïstiekexamend. Thesisexamen

Daarnaast vinden er beoordelingen volgens het CanMEDS-model plaats

(Deel)tentamens en examens van de schoolopleidinga. Elk schooljaar dienen alle vakken welke theoretisch of praktisch onderwezen zijn mondeling of

schriftelijk getoetst te worden, dan wel dient er een met de student besproken beoordelingplaats te vinden.

b. Examens dienen aan onderstaande regels te voldoen. (Deel)tentamens mogen een lichter re-gime kennen.

c. Van elk examen staat vooraf beschreven welk soort vragen er gesteld gaan worden of bij eenpraktisch examen welke praktische vaardigheden en attitude onderzocht gaan worden.1. De beoordelingsmethode dient systematisch aan te sluiten bij het onderwerp en vooraf

bekend te zijn2. De vragen dienen de gehele leerstof te dekken.3. De vragen dienen aan te sluiten op het niveau van het betreffende leerjaar4. De antwoorden dienen vooraf beschreven te zijn5. Examenvragen dienen vooraf goedgekeurd te zijn door de examencommissie.

(NB: de examencommissie bestaat uit docenten professional en hoger)6. Feedback studentenraad

d. De (deel)tentamens worden door de eigen docenten afgenomen.e. Voor de hoofdvakken (zie onder) dient minimaal een voldoende gehaald te worden. Voor de

overige vakken geldt dat het gemiddeld afgerond een voldoende dient te zijn, waarbij het istoegestaan maximaal één 4 of twee 5-en (op de Nederlandse 1-10 schaal) te hebben.

f. Als hoofdvakken gelden in ieder geval:1. Principes, geschiedenis en filosofie van de osteopathie2. Anatomie, palpatie en dissectie3. Fysiologie4. Pathologie en uitsluitingsdiagnostiek5. Alle osteopathische theorie en -technieken

Beoordeling CanMEDS-competentiesa. Minimaal eenmaal per jaar dient de student beoordeeld te worden aan de hand van de presta-

tie-indicatoren van de algemene competentiegebieden zoals beschreven door het CvA voorhet NRO.

b. De beoordelingen worden jaarlijks schriftelijk vastgelegd en waar nodig voorzien van al danniet dwingende aanbevelingen en eisen voor het komend jaar. De beoordelaar ondertekendvoor zijn beoordeling, de student ondertekent voor gezien.

c. Aan het eind van de opleiding dient de kandidaat1. wat betreft de kerncompetenties 1 en 2, welke de osteopathische vaardigheden beschrij-

ven, voor alle aspecten op het vierde niveau (Does) een voldoende behaald te hebben.2. wat betreft de kerncompetenties 3 t/m 8 per kerncompetentie het gemiddelde op het vier-

de niveau (Does) behaald te hebben, waarbij er maximaal één 4 of 5 (in de Nederlandse10 puntschaal) mag zijn, mits deze voldoende gecompenseerd is.

d. De opleiding dient per student een portfolio bij te (laten) houden waaruit blijkt dat dit door deopleidingsjaren heen op systematische wijze is geëvalueerd en bijgehouden.

Het schoolexamena. is eerst mogelijk indien men

1. met voldoende resultaat de deeltentamens heeft afgesloten én2. voldaan heeft aan de vereisten voor de CanMEDS-beoordelingen.

b. omvat de stof van de gehele opleiding en vindt plaats aan het eind van de schoolopleiding

Hfdst 9.1c

Eisen te stellen aan examens 98/114

c. omvat zowel een theoretisch als een praktisch examinering en betreft een nauwkeurige toet-sing van alle kennis en praktische vaardigheden. (RM)

d. aan het cijfer voor het schoolexamen wordt voor maximaal 50% bijgedragen door de resulta-ten van de deeltentamens.

Eindbeoordeling kliniekstagea. De kliniekstage kan eerst afgesloten worden met een positieve beoordeling door de betreffen-

de begeleider(s)b. Een eerste afwijzing leidt tot verlenging van de kliniekstage, dan wel een kliniekstage elders

(de school kan er voor kiezen een stage elders aan te bieden, maar is dit niet verplicht).c. Bij drie negatieve beoordelingen (totaal voor een of meerdere stageplaatsen) wordt de kandi-

daat definitief afgewezen.d. Er is recht op een beroepsprocedure.

Het casuïstiekexamena. is eerst mogelijk na behalen van een positief resultaat van het schoolexamen én nadat door

de betreffende begeleider een positieve beoordeling is afgegevenb. dient plaats te vinden met een patiënt, niet een studentc. omvat minimaal een volledig eerste of vervolg consult: anamnese, differentiaaldiagnostische

overwegingen, uitsluiting van contra-indicaties, werkdiagnose, behandelplan, behandeling,overwegingen over mogelijke evolutie bij wel en niet behandelen.

d. vormt een proeve van bekwaamheid naar de verantwoordelijkheid ten aanzien van het werk-veld osteopathie.

e. onderzoekt1. kennis2. inzicht3. praktische vaardigheden4. integrerend vermogen5. differentiaaldiagnostiek6. uitsluitingsdiagnostiek7. opstellen van een behandelplan8. attitude

De beoordelingscriteria dienen vooraf beschreven te zijn, en ruim tevoren voor de examinandusbeschikbaar te zijn.De jury heeft minimaal een extern jurylid

Het thesisexamen voldoet aan de eisen te stellen aan de thesis.

Herhalingskans en beroepa. Er is voor elk examen minimaal één herkansing. Herkansingen zijn alleen mogelijk bij onvol-

doendes.b. Bij afwijzing voor de herkansingen bepaalt de school of de student gerechtigd is het betreffen-

de jaar over te doen. Indien bij deze mogelijkheid wederom niet aan de eisen voldaan wordt,volgt verwijdering van de opleiding.

c. Behalve voor het deel dat cyclisch onderwijs wordt gegeven mag men de opleiding niet verdervervolgen dan de stof welke 1 schooljaar de betreffende herkansing voorbijgaat.

d. Er dient een onafhankelijke beroepsmogelijkheid geregeld te zijn Elke vorm van fraude wordt nadrukkelijk bestraft

a. bij de schoolexamens minimaal door uitsluiting en verwijzing naar de herkansingb. bij de thesis door de verplichting tot het schrijven van een geheel nieuwe thesisc. het is toegestaan dit vooraf te laten gaan door een waarschuwing

Toelating en rechten gecommitteerde NROa. Bij het schoolexamen, het casuïstiekexamen en het thesisexamen is de school verplicht bij

mondelinge examens op verzoek van het NRO een door hen aangewezen gecommitteerdetoe te laten. Deze heeft recht op aanwezigheid en indien de school dat toelaat recht op vragenstellen aan de kandidaat. De school maakt de mondelinge examens gelijktijdig bekend aanstudenten en aan het NRO. De NRO laat het minimaal één maand tevoren weten als zij eengecommitteerde wenst te sturen.

Hfdst 9.1c

Eisen te stellen aan examens 99/114

b. Een gecommitteerde heeft tot 5 jaar nadien recht op inzage in alle schriftelijke examens en al-le schriftelijke beoordelingen. Dit recht is tevens gegeven aan de visitatiecommissie van hetNRO.

c. Een gecommitteerde heeft geen recht op invloed bij individuele examens. Zijn conclusies kun-nen, via advies aan de registratiecommissie NRO, alleen de school als geheel betreffen.

d. Een gecommitteerde is een naar het oordeel van het NRO neutrale persoon en oordeelt opbasis van een vooraf bekende criterialijst. Gecommitteerden zijn in hun functie verplicht ach-teraf op basis van voornoemde criterialijst gestructureerde feedback te geven. Een gecommit-teerde dient naar redelijke maatstaven competent te zijn.

Bij bovengemiddeld slechte resultaten bij bepaalde examens is de school verplicht een onderzoekin te stellen naar de oorzaak hiervan.

PM:Voor inschrijving in het register van het NRO is het NRO gerechtigd een taaltoets Nederlands te latenplaatsvinden.

Hfdst 9.1d

Eisen te stellen aan de thesis 100/114

Eisen te stellen aan de thesis

1. De opleidinga. heeft een complete beschrijving van alle zaken de thesis betreffende, welke vooraf aan de

werkzaamheden voor de student beschikbaar isb. dient de student voor te bereiden op het schrijven van een thesis middels lesuren methodiek

en statistiek.

2. Doelstellinga. goede passieve en enige actieve kennis van wetenschappelijk onderzoek in de osteopathieb. het ontwikkelen van een wetenschappelijke attitude en vaardigheden.c. het leren reflecteren op de theoretische aspecten van de osteopathied. het onder algemene en statistische supervisie opzetten, uitvoeren en verslagleggen van een

klein osteopathisch wetenschappelijk onderzoeke. het bijdragen aan de kritische attitude van de student ten aanzien van zijn eigen denken en

handelen en het uitvoeren van een wetenschappelijk werkstukf. in staat tot het kunnen verdedigen van betreffend onderzoek

3. Mogelijkheden:De vormeisen voor de thesis zijn niet strak omschreven. Als mogelijkheden worden hier (niet limi-tatief) genoemd:a. klinisch onderzoek met tenminste 5.000 woorden (excl. bijlagen, voorblad, inhoudsopgave,

samenvatting, dankwoord, etc.)b. casestudie met tenminste 5.000–10.000 woorden (excl. bijlagen, etc.)c. vergelijkend literatuuronderzoek met een hoofdaccent op osteopathische kwalitatieve beoor-

deling, met tenminste 10.000 woorden (excl. bijlagen, etc.)d. een wetenschappelijk artikel i.p.v. een thesis met tenminste 5.000 woorden gepubliceerd in

een internationaal gerenommeerd blade. de studie dient bij voorkeur onderdeel te zijn van een onderzoekslijn van het opleidingsinsti-

tuut, dan wel aan te sluiten bij internationale onderzoekslijnen

4. Minimale vereistena. het onderwerp van de thesis dient een duidelijke relatie te hebben tot de osteopathie of de os-

teopathische praktijkvoering zoals beschreven in het beroepscompetentieprofiel osteopathie.Het onderwerp kan een of meerdere CanMEDS-onderwerpen betreffen

b. de structuur van de thesis moet worden opgesteld volgens het IMRAD protocol (Introductie,Methodiek, Resultaten, Discussie) of een verdere uitwerking daarvan. De school heeft een gede-tailleerd verplicht format

c. de inhoud moet door een up-to-date bibliografie worden gestaafd. Er dient in de thesis o.a.een evaluatie of bij een groot onderwerp een samenvatting geschreven te zijn van alle onder-zoek dat al over het onderwerp van de scriptie gepubliceerd is

d. de toegepaste technieken moeten ten gronde worden uitgediept en uitgelegd, en waar hetkan, beoordeeld

e. de anatomische en fysiologische benadering van het onderwerp zal niet meer dan één derdevan het geheel omvatten

f. bij onderzoek aan mensen of hun patiëntendossiers dient voldaan te zijn aan de inhet land van onderzoek gebruikelijke medisch-ethische wetgeving

g. de conclusie die op het einde genomen wordt, dient het resultaat te zijn van de verkregendata en kan de in de literatuur gestelde beweringen bevestigen of weerleggen

h. de tekst dient in een consequente lay-out uitgevoerd te zijni. aan de thesis dient een ondertekende verklaring van originaliteit toegevoegd te zijnj. Indien meerdere personen samen één thesis maken

1. dient hiervoor vooraf toestemming gegeven te worden door de opleiding2. dient vooraf ook duidelijk te zijn wie over welk deel van de thesis geëxamineerd zal

worden

5. Begeleidinga. de begeleider(s) dien(t)(en) gekwalificeerd, maar ook passend bij de beoogde niveau, te zijn

voor het gekozen onderwerp. Minimaal 1 begeleider heeft een D.O.

Hfdst 9.1d

Eisen te stellen aan de thesis 101/114

b. de begeleider dient te voldoen aan de algemene eisen van betreffende opleiding én dient doorde opleiding te zijn goedgekeurd.

c. De begeleiding houdt onder meer in:1. de kandidaat adviseren bij de keuze van het onderwerp.2. de kandidaat adviseren bij de keuze van de probleemstelling ten aanzien van het onder-

werp en het opzetten van een werkschema.3. de kandidaat adviseren bij het bepalen van de vorm van de thesis.4. het aanbevelen van literatuur met betrekking tot het onderwerp.5. het adviseren van informatie verschaffende personen c.q. instellingen met betrekking tot

het onderwerp.d. de kandidaat dient met de aanbevelingen van de begeleider rekening te houden. Eventueel

kan een begeleider uitleg voor zijn keuzes geven aan de jury. De keuzes van een door de op-leiding goedgekeurde begeleider kunnen niet ten nadele van de kandidaat gerekend worden.

e. minimale begeleiding: 4 face-to-face contacten van minimaal 1 uur en totaal minimaal 8 uurtussen supervisors en studenten

f. de begeleider maakt over de thesis schriftelijk zijn kwalitatieve en kwantitatieve oordeel be-kend aan de jury. Het oordeel van de begeleider wordt meegenomen in het eindoordeel.

6. Resultaat:a. de thesis getuigt van een wetenschappelijk kritische houding t.a.v. het onderwerp, men is be-

ter in staat wetenschappelijke artikelen op hun waarde te beoordelen, en heeft bijgedragenaan een algemeen kritische houding t.a.v. het eigen handelen en de resultaten daarvan.

7. Minimaal aantal uren werk:a. Vooraf aan de thesis dient de student in een opleiding 72 studiebelastingsuren (SBU) te be-

steden aan methodiekb. Voor de thesis wordt 200 uur zelfstudie + 8 uur begeleiding gerekend.

8. Examinering:a. toelating tot de examinering (inclusief herexamens) van de thesis is mogelijk tot uiterlijk 2 jaar

na het einde van de klinische stageb. de kwalitatieve en kwantitatieve beoordelingscriteria zijn eenduidig, verdeeld over de diverse

onderdelen van de thesis, en vooraf bekend. Minimale kwantitatieve eisen per onderdeel (mendient een omschreven minimaal aantal punten per onderdeel te behalen) zijn geformuleerd.

c. de examinering kent 3 onderdelen:1. het oordeel van de begeleider2. het oordeel van de leescommissie3. een mondelinge jurering, waarin eventueel om een onderbouwde reactie op het oordeel

van de begeleider en de leescommissie gevraagd kan worden.d. De jury bestaat in meerderheid uit externen.e. Zowel de begeleider, de leescommissie als de jury dienen onafhankelijk van elkaar een posi-

tieve waardering voor de thesis af te geven. De jury kan goed beargumenteerd de oordelenvan de begeleider en/of de leescommissie overrulen.

f. de thesis/afstudeeropdracht wordt openbaar aan de thesiscommissie voorgedrageng. redenen voor afwijzing:

1. onvoldoende kwaliteit van de thesis2. onvoldoende wetenschappelijk kritische houding3. plagiaat. Bij plagiaat is hertoelating tot een thesisexamen alleen mogelijk op basis van een

geheel nieuwe thesis, en nog steeds binnen de eerder vermelde 3 jaar.

9. BeroepsprocedureDe opleiding dient een beroepsprocedure bij een ander, onafhankelijk en niet belanghebbend or-gaan te kennen. Deze beroepscommissie toetst of de examinering volgens de reglementering vande school en aan de hand van de vooraf kenbare criteria verlopen is. Zij treedt niet in de inhoude-lijke oordeel.

10. Herkansingen:Het thesisexamen dient minimaal 2 herkansingen te kennen.

Hfdst 9.1e

Minimumeisen te stellen aan de klinische stage 102/114

Minimumeisen te stellen aan de klinische stage

InleidingMet klinische stage wordt bedoeld het onder begeleiding van een supervisor behandelen van patiën-ten in een algemene praktijk. De huidige opleidingen kennen een grote spreiding in het aantal urenklinische stage. Achtergrond is dat het voor de opleidingen om economische en tijdsredenen een vande moeilijkste onderdelen om te realiseren is. Het aantal kliniekuren is daarom ook niet zo maar op tehogen. De overgangsregeling staat beschreven in betreffende Beleidsregel erkenning en visitatie vanopleidingen.

Uren klinische stageHet aantal kliniek- of stage-uren is het volgende: In de parttime opleiding minimaal 500 uur In de fulltime opleiding minimaal 1200 uur3

Stages dienen aan bepaalde omschreven eisen te voldoen1. De kliniekstages dienen bij minimaal 2 stagebegeleiders gevolgd te worden, beide met een mini-

male grootte van 1/3 van de gehele tijdsduur.2. In een stagekliniek dient er op elke 4 fulltime studenten minimaal 1 fulltime opleider aanwezig te

zijn, die zijn tijd dan alleen besteed aan begeleiding. Voor elke fulltime student dient per dag dusgemiddeld minimaal 2 uur directe begeleiding beschikbaar te zijn.

3. Klinische stages mogen aangepast aan het competentieniveau van de student in opleiding ver-spreid worden over de gehele opleiding.

4. De stagebegeleider dient aan bepaalde eisen te voldoen.a. Minimaal 5 jaar werkzaam in een osteopathiepraktijk, minimaal 2 dagen per week.b. Stagebegeleiding volgens schriftelijk vastgelegde afspraken met de opleidingen, welke af-

spraken moeten voldoen aan de eisen van dit Beroepscompetentieprofiel.c. Een duidelijke bereidheid extra tijd uit te trekken voor nabesprekingen met studenten. Als indi-

catie geldt hierbij:1. in het begin tijdens elk consult2. vervolgens bij elk consult3. vervolgens bij elk eerste en laatste consult4. en daarnaast een ½ uur per hele werkdag patiënt-onafhankelijke algemene (na-) bespre-

kingd. Behandelingen vinden plaats onder verantwoordelijkheid van de stagebegeleider voor zover

deze adequaat door de student wordt ingelicht. De student is hiertoe verplicht. In het beloopvan de stage krijgt de student meer zelfstandige bevoegdheden, maar daarbij ook meer eigenverantwoordelijkheid. Het is aan de begeleider hier de vrijheden aan te geven en aan de stu-dent zich hieraan te houden.

e. De stagebegeleider neemt minimaal 8 uur per jaar deel aan speciaal opgezette bijeenkomstenvoor stagebegeleiders.

5. ConsultduurAanvankelijk duur het eerste consult 2 uur, hetgeen in stappen van bijvoorbeeld 15-20 minutenafgebouwd wordt naar 1 uur. Voor vervolgconsulten geldt als richtlijn de helft van de tijd. Een stu-dent dient dus ook opgeleid te worden tot een adequaat werktempo.

6. De stageplaats dient aan de volgende eisen te voldoena. Voor de stagiaire is tijdens zijn consulten een eigen behandelgelegenheid beschikbaarb. Er zijn voldoende patiënten om per volledige werkdag minimaal 1 nieuwe patiënt te zien. Het

geschatte aantal vervolgconsulten per nieuwe patiënt is daarbij 3.c. Er is in het aanbod aan patiënten voldoende spreiding in soorten problematiek en leeftijd, als

geheel gelijkend op gemiddelde perifere praktijk. Gespecialiseerde praktijken zijn dus niet ge-schikt als volledige algemene opleidingspraktijk.

Eisen te stellen aan de opleiding:a. De opleiding kent een uitgebreid stagereglement waarin alle algemeen geldende afspraken,

rechten en plichten beschreven staan.

3 Deze 1200 uur is afgeleid van andere opleidingen, de 500 uur is een omrekening op basis van het relevante deel van devoorafgaande fysiotherapie-opleiding t.o.v. de totaal benodigde hoeveelheid praktijkuren. De soort van praktijkuren doorlooptgedurende de opleiding de gehele range van meekijken tot geheel zelfstandig werken.

Hfdst 9.1e

Minimumeisen te stellen aan de klinische stage 103/114

b. De opleiding heeft een schriftelijke weergave van de inhoud en de leerdoelen van de stagepe-riode welke afgestemd is op alle aspecten van het CanMEDS-model. De leerdoelen wordenonderscheiden naar fases van de stageperiode. Er zijn per periode geformuleerde stageop-drachten.

c. De stagebegeleider hanteert een door de opleiding opgesteld beoordelingsformulier waarin al-le aspecten van het CanMEDS opgenomen zijn.

Hfdst. 9.2a

Besluit opleiding erkenningscriteria - Systematiek 104/114

Besluit opleiding erkenningscriteria

Systematiek

Dit beroepscompetentieprofiel functioneert samen met de beroepscode osteopathie als inhoudelijkemaatstaf voor de beroepsgroep en voor haar register. Voor de registratiecommissie is het de inhoude-lijke maatstaf voor de erkenning van opleidingen, voor de accreditatiecommissie is het inhoudelijkemaatstaf voor de erkenning van nascholingen.

Het basisreglement voor de erkenning van opleidingen en voor de registratie van individuele osteopa-ten is het Reglement Registratiecommissie NRO. Dit reglement verwijst inhoudelijk naar de Erken-ningscriteria opleiding en nascholing osteopathie, waarvan het “Besluit opleiding osteopathie”, wat u in hoofdstuk 9.2b aantreft, deel uit maakt.In al deze documenten wordt verwezen naar dit Beroepscompetentieprofiel osteopathie.

In het Reglement Registratiecommissie NRO wordt verder verwezen naar twee beleidsregels die deprocedure en de toetsing voor de erkenning en visitatie van opleiding operationaliseren:

Beleidsregel RC Procedure erkenning en visitatie opleidingBeleidsregel RC Toetsingscriteria erkenning en visitatie opleidingen

De eerste is reeds in 2007 vastgesteld. De tweede treft u in hoofdstuk 9.2c.

Omdat een beroepscompetentieprofiel haast noodzakelijkerwijs een beschrijving van het toekomstiggewenste is, is er ook een overgangsregeling, de beleidsregel RC Overgangsregeling erkenning envisitatie van opleidingen. Omdat het een uitvoeringsregeling betreft is deze geen onderwerp in dit Be-roepscompetentieprofiel, maar zal hierover, gehoord de diverse gremia, besloten worden in de regi-stratiecommissie NRO.

Hfdst. 9.2b

Erkenningscriteria NVO-NRO - Besluit opleiding 105/114

Besluit opleiding osteopathie

(behorend bij Erkenningscriteria opleiding en nascholing osteopathie)

ex artikel 1 van het “Reglement Registratiecommissie Nederlands Register voor Osteopathie”, en

ex artikel 7 van de statuten van de Nederlandse Vereniging voor Osteopathie.en

ex artikel 10 en artikel 18 van het Reglement College voor Osteopathie

OsteopathieArtikel B1Osteopathie is een wijze van onderzoek, diagnostiek en behandeling. Deze methodiek is beschrevenin het “Beroepscompetentieprofiel Osteopathie” en is vastgesteld door het College voor Osteopathie,gehoord de besturen van de Nederlandse Vereniging voor Osteopathie (NVO) en het NederlandsRegister voor Osteopathie (NRO).

Besluit opleiding osteopathieArtikel B2Het Besluit opleiding osteopathie maakt integraal onderdeel uit van de Erkenningscriteria opleiding ennascholing osteopathie, nader te noemen Erkenningscriteria.

Erkenning van opleidingen osteopathieArtikel B31. Voor registratie in het Nederlands Register voor Osteopathie (NRO) dient men een door het NRO

erkende opleiding volledig gevolgd te hebben en hiervan het examen met goed gevolg afgerond tehebben. Opleidingen geven daartoe diploma’s af.

2. Opleidingen waarvan de hoofdvestiging in Nederland of Vlaanderen ligt, dienen zelf per al dan nietin Nederland of Vlaanderen liggende onderwijslocatie of organisatie-eenheid, erkenning aan tevragen bij de registratiecommissie van het NRO, en dienen naar genoegen van de Registratie-commissie NRO per te erkennen locatie of organisatie-eenheid aannemelijk te maken dat het on-derwijs op betreffende locatie of organisatie-eenheid van overeenkomstige of voldoende inhouden kwaliteit is. Het feit dat voor meerdere locaties in één en zelfde plaats examen gedaan wordt, isniet voldoende om van één onderwijslocatie of organisatie-eenheid te spreken.

Toelichting: Onder andere worden hier bedoeld de opleidingen als beschreven in artikel B17.3. Opleidingen waarvan de hoofdvestiging feitelijk in Nederland of Vlaanderen ligt, geven voor hun

niet erkende opleidingslocaties of organisatie-eenheden geen diploma af dat gelijkt op dat van er-kende opleidingslocaties of organisatie-eenheden. Aan de registratiecommissie worden exempla-ren van de twee verschillende diploma’s overhandigd.

Toelichting: Op deze wijze is zichtbaar dat men ook een erkende opleiding gevolgd heeft.4. Ook overige buitenlandse opleidingen (met hoofdvestiging buiten Nederland en Vlaanderen) kun-

nen erkenning aanvragen. Erkenning vindt volgens gelijke normen plaats. De aanvrager dienthiertoe, wanneer de Registratiecommissie dit verzoekt, gevraagde documenten betrouwbaar te la-ten vertalen.

5. Vrijstellingena. Het is individuen toegestaan op basis van de vrijstellingenregeling als bedoeld in artikel B12

lid c over te stappen van het ene erkende naar het andere erkende opleidingsinstituut.Toelichting: opleidingsinstituut verwijst hier naar de overkoepelende hoofdorganisatie alsgeheel, bijvoorbeeld CS, FICO of IAO.

b. Individuen die een (deel van hun) opleiding gevolgd hebben aan een niet erkende opleiding(opleidingslocatie, organisatie-eenheid) van een opleidingsinstituut, kunnen op basis van devrijstellingenregeling als bedoeld in artikel B12 lid c een erkend diploma verwerven door, na

Hfdst. 9.2b

Erkenningscriteria NVO-NRO - Besluit opleiding 106/114

eventuele nadere opleiding, een diploma te behalen bij een erkende opleiding, opleidings-locatie of organisatie-eenheid van een ander opleidingsinstituut.

Toelichting: het niet langs de zelfde meetlat getoetst zijn van de inhoud en kwaliteit van decursussen van de niet erkende opleiding geeft hier een extra probleem boven het gesteldein lid a.

c. De vrijstellingsregeling als bedoeld in artikel B12 lid c mag binnen een erkend opleidingsin-stituut met meerdere locaties of organisatie-eenheden niet gebruikt worden voor overstappenvan een niet erkende naar een wel erkende locatie of organisatie-eenheid zonder explicieteper individu afgegeven schriftelijke toestemmingsverklaring van de registratiecommissie NRO.Een eventueel behaald diploma kan door de Registratiecommissie NRO op basis van het ont-breken van een dergelijke verklaring voor het Register NRO ongeldig verklaard worden.

Toelichting: voorkomen moet worden dat niet zichtbaar voor de buitenwereld feitelijk (vooreen deel) een andere opleiding dan erkend is gevolgd.

d. Een complete, door betreffend individu én betreffend examinerend erkend opleidingsinstituutondertekende verklaring betreffende de vrijstellingen, waaruit naar genoegen van de Re-gistratiecommissie NRO blijkt dat aan de regels voldaan is, dient bij aanmelding als registerlidoverlegd te worden. Een eventueel behaald diploma kan door de Registratiecommissie NROop basis van het ontbreken van een dergelijke verklaring voor het Register NRO ongeldig ver-klaard worden.

6. Het is de Registratiecommissie ook toegestaan erkenning te verlenen aan een buitenlands regi-stratieorgaan van opleidingen, mits dit buitenlands registratieorgaan criteria hanteert die minimaalvan gelijke zwaarte zijn.

7. Individuele erkenning van een diploma van overige niet erkende buitenlandse opleidingen waar-van de hoofdvestiging niet in Nederland of Vlaanderen ligt, kan plaatsvinden op verzoek van eenpersoon die deze opleiding gaat volgen, volgt of gevolgd heeft met het doel een diploma te ver-werven in het kader van registratie in het NRO.

Toelichting: Reden van deze bijzondere positie van de overige buitenlandse opleidingen is dater geen regels op wereldniveau zijn voor wederzijdse erkenning van osteopathie-opleidingen,en een eis dat de betreffende opleiding de erkenning zelf zou moeten aanvragen een feitelijkeblokkade zou opleveren.

a. Erkenning vindt volgens gelijke normen plaats. De aanvrager dient hierbij zelf zorg te dragenvoor al die gegevens die door de Registratiecommissie NRO gevraagd worden voor de beoor-deling van betreffende opleiding. De aanvrager dient wanneer de registratiecommissie dit ver-zoekt documenten betrouwbaar te laten vertalen.

b. Erkenning betreft dan alleen het diploma van betreffende persoon en niet van de betreffendeopleiding. Wil de opleiding zelf erkenning, dan geldt lid 4.

c. Bij twijfel van de zijde van de Registratiecommissie NRO kan aan de aanvrager verzocht wor-den een examen te doen bij een van de erkende opleidingen, waarmee hij direct aan de eisenvan lid 1 voldoet. Het is aan betreffende opleiding of men hierbij op basis van de vrijstellings-regeling als bedoeld in artikel B12 lid c geen, partiële of volledige vrijstelling van opleiding teverlenen.

d. Gezien de mogelijkheden om alsnog (met vrijstellingen voor (een deel van) de opleiding) eendiploma te behalen bij een erkende opleiding zijn alle beoordelingskosten voor deze proce-dure voor betreffend persoon zelf. Deze dienen vooraf te worden voldaan.

Algemene toelichting: Wat betreft de nadere betekenis van het gestelde wordt gewezen op artikel17 lid c van het Reglement Registratiecommissie NRO, waarin voor individuele inschrijving van af-gestudeerde osteopaten vereist wordt dat men het Nederlands aantoonbaar goed beheerst. Deopleiding of het examen zelf hoeft dus niet in het Nederlands te gebeuren.

Artikel B41. Erkenning kan verleend worden aan een onderwijslocatie van een instituut voor een opleiding

osteopathie welke een complete opleiding aanbiedt.2. De opleiding dient bereid te zijn zich te laten onderzoeken en visiteren door de organisaties (vere-

nigingen, register) door wie zij erkend wil worden, dan wel zich te laten onderzoeken en visiterendoor organisaties die door betreffende verenigingen of registers zijn aangewezen.

3. Een erkende opleiding dient aan de eisen genoemd in onderstaand toetsingskader (artikel B5 t/mB11) te voldoen.

Hfdst. 9.2b

Erkenningscriteria NVO-NRO - Besluit opleiding 107/114

Toetsingskader opleidingenArtikel B51. De opleiding wordt getoetst op de volgende onderwerpen

a. doelstellingen opleiding (zie artikel B6)b. programma (zie artikel B7)c. inzet van personeel (zie artikel B8)d. voorzieningen (zie artikel B9)e. interne kwaliteitszorg (zie artikel B10)f. condities voor continuïteit (zie artikel B11)

2. Voornoemde onderwerpen kennen facetten en toetsingscriteria als benoemd in artikel B6 tot enmet B11, en kunnen nader afgeleid worden uit of gespecificeerd worden in het Beroepscompe-tentieprofiel en de Beleidsregel RC Toetsingscriteria erkenning en visitatie opleidingen.

Artikel B6De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakge-noten en de beroepspraktijk gesteld worden, en worden nader gespecificeerd in het Beroepscompe-tentieprofiel zoals vastgesteld door het College voor Osteopathie.

Artikel B71. Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weer-

spiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijnaantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma.a. Het programma geeft duidelijk weer welke onderdelen van het onderwijs en de oefengroepen

door docenten gegeven worden, en welk deel docentonafhankelijk is.b. Het programma geeft duidelijk weer hoe het onderwijs in de stagepraktijken is geregeld.c. Het programma beschrijft de eisen welke gesteld worden aan de thesis en aan de begeleiding

van het maken van de thesis.d. Het programma geeft de wijze van toetsing gedurende de gehele opleiding duidelijk weer.

2. De ingangseisen voor de parttime opleiding zoals beschreven in het Beroepscompetentieprofiel isde opleiding fysiotherapie.

3. Opleidingen kunnen tevens een fulltime opleidingsprogramma aanbieden direct aansluitend op hetNederlandse HAVO-diploma of een algemeen gelijk geacht Vlaamse diploma. Dit fulltime pro-gramma staat tevens beschreven in voornoemd beroepscompetentieprofiel.

4. Studenten komende van andere post-middelbare school opleidingen dienen te voldoen aan nade-re eisen. Een omschrijving hiervan is opgenomen in het Beroepscompetentieprofiel, c.q. is mid-dels door de registratiecommissie NRO goedgekeurde vrijstellingen af te leiden van het fulltimeopleidingsprogramma.

Artikel B81. Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding

legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.2. De in te zetten docenten en praktijkbegeleiders zijn qua aantallen voldoende en tevens gekwalifi-

ceerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.Minimumeisen in deze zijn opgenomen in voornoemd beroepscompetentieprofiel.

Artikel B91. De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.2. Ten behoeve van het praktisch onderwijs is er voldoende en afdoende praktijkgericht meubilair

aanwezig, alsmede praktisch materiaal, zoals stethoscopen, vingerlingen, en overig gebruikelijkmateriaal.

3. Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studen-ten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang.

Artikel B101. Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare

streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen.2. Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepen-

veld van de opleiding actief worden betrokken.

Hfdst. 9.2b

Erkenningscriteria NVO-NRO - Besluit opleiding 108/114

Artikel B11vervallen

Artikel B12Als aanvullende eisen gelden de volgende zaken:

a. De opleiding dient bereid te zijn een door de Registratiecommissie NRO aangewezen persoonals gecommitteerde bij examens aanwezig te laten zijn. Op verzoek van de registra-tiecommissie maakt een opleiding 2 maanden tevoren de datum van voorgenomen examensen de namenlijst van de betreffende kandidaten bekend.

b. Een opleiding als bedoeld in artikel B3 lid 2 kan vrijstellingen verlenen indien dit op goede ob-jectiveerbare gronden gebeurt.

c. Voor een erkenning is het noodzakelijk dat het vrijstellingenbeleid van de opleiding schriftelijkis vastgelegd en door de Registratiecommissie NRO is goedgekeurd. Indien er geen goed-gekeurd vrijstellingenbeleid is, is het opleidingen niet toegestaan vrijstellingen te verlenen.

Wijziging Besluit opleiding osteopathieArtikel B13Dit Besluit kan, als onderdeel van de Erkenningscriteria opleiding en nascholing osteopathie, gewij-zigd worden bij besluit van het College voor Osteopathie, gehoord het bestuur van het NRO, de Regi-stratiecommissie NRO, de Accreditatiecommissie NRO, het College van Beroep Osteopathie, en hetbestuur van de NVO.

Overgangsregeling Besluit opleiding osteopathieArtikel B14Al diegenen die per ingangsdatum van dit reglement of een wijziging hiervan zijn ingeschreven in hetNRO-register behouden hun recht op inschrijving. Wat betreft de overige eisen voor registratie enherregistratie dient men vanaf de eerst volgende herregistratiedatum aan de nieuwe eisen te voldoen.

Artikel B151. Voor al diegenen die per ingangsdatum van het besluit tot het Beroepscompetentieprofiel in op-

leiding zijn bij een van de in artikel B16 opleidingsinstituten in opleiding zijn, geldt een overgangs-regeling.

2. Binnen 2 maanden na de ingangsdatum van het Beroepscompetentieprofiel zal door de RC-NROaan betreffende opleidingen verzocht worden een limitatieve lijst (ondertekend door de directievan het opleidingsinstituut) op te stellen en toe te zenden, waarin opgenomen worden alle studen-ten die op betreffende opleidingslocatie in opleiding zijn, welk jaar van de opleiding zij op dat mo-ment volgen, en op welke datum (of maand + jaar) zij bij ononderbroken studie hun opleiding meteen D.O.-diploma zullen afronden. (Voor alleen de thesis mag hierbij maximaal 2 jaar gerekendworden.)De opleidingen dienen binnen 2 maanden na dit verzoek de gevraagde gegevens ter beschikkingte stellen. Deze lijst dient per persoon te bevatten: volledige naam, huidige adres en woonplaats,geboortedatum en plaats. Van elke persoon dient een kopie paspoort of van ander wettig identifi-catiebewijs in het bezit van de opleiding te zijn. Het is ook toegestaan dat de opleiding een ge-nummerde lijst (nummers i.p.v. NAW-gegevens) met betreffende gegevens in te sturen, waarbij dekoppeling in bezit van de opleiding blijft. Bij indiening van zijn diploma maakt de student dan zijnbetreffende nummer aan het NRO bekend. Tevens is de lijst tijdens de visitatiebezoek ter inzage

3. Diegenen die alle onderdelen behalve de thesis reeds met succes hebben afgerond dienen bin-nen 1 jaar na de individueel berekende datum als bedoeld in lid 2 het D.O.-diploma behaald tehebben. (TJ)

4. Overige personen die in deze overgangsclausule willen vallen dienen binnen 2 jaar na de indivi-dueel berekende datum als bedoeld in lid 2 het D.O.-diploma behaald te hebben. Betreffende uit-loop van 2 jaar is ruimte voor herexamens, ziekte, zwangerschap en uitloop om persoonlijke rede-nen.

5. Al deze individuele personen krijgen via de opleiding vanwege de registratiecommissie NRO hetbesluit, in casu de einddatum waarvoor men zich nog volgens deze overgangsregeling kan kwali-ficeren voor een diploma-erkenning als bedoeld in lid 3 en 4, toegezonden. Diploma’s nadien be-haald dienen te voldoen aan de eisen van dit nieuwe reglement.

Hfdst. 9.2b

Erkenningscriteria NVO-NRO - Besluit opleiding 109/114

6. Al diegenen die aan deze overgangsregels voldoen, voldoen aan de diploma-eisen voor inschrij-ving in het register NRO. Zij dienen wat betreft de overige regels te voldoen aan de nieuwe eisenzoals geformuleerd in dit reglement en in het vigerende Reglement Registratiecommissie NRO.

7. Indien opleidingen niet een lijst en gegevens als bedoeld in lid 2 ter beschikking stellen of perso-nen niet op deze lijst staan, kan het Register NRO geen garantie vooraf geven dat het diplomavan betreffende personen via deze overgangsregeling geldig is voor toelating tot het register. De-zelfde betreffende eisen zullen dan t.z.t. individueel toegepast worden. De bewijsvoering is aan dekandidaat-registerleden. Eventuele kosten van het NRO voor deze beoordeling dienen vooraf doorbetreffend kandidaat-registerlid te worden voldaan.

8. Diegenen die niet aan de eisen van deze overgangsclausule voldoen en diegenen die wel opvoornoemde limitatieve lijst staan maar later dan de berekende datum als bedoeld in lid 5 hun di-ploma behalen, hebben met betreffend diploma op basis van deze overgangsclausule geen toe-gang tot het register NRO. Men dient een diploma geldig volgens de nieuwe erkenningscriteria teoverleggen.

Artikel B16De erkende locaties van opleidingsinstituten als bedoeld in artikel B15 van de overgangsregeling zijn:

a. Flanders International College of Osteopathy (FICO), Langestraat, 37, B - 9150 Kruibeke,België;

b. The International Academy of Osteopathy (IAO), Klein Dokkaai 3-5, B–9000 Gent, België;c. College voor osteopathische geneeskunde Sutherland (CS), Hugo de Grootkade 30–38,

1052 LT Amsterdam, Nederland.

Hfdst 9.2c

Beleidsregel RC Toetsingscriteria erkenning en visitatie opleidingen 110/114

Beleidsregel RC Toetsingscriteria erkenning en visitatie opleidingen

Bij: Reglement Registratiecommissie artikel 8 en vervolgens Beleidsregel Erkenningen Visitatie opleidingen

Nummer: RC 2009-002Startdatum: 1-7-2009Einddatum: Huidige beleidsregelVervangen door:

Deze beleidsregel

1. Deze beleidsregel is een uitwerking van artikel B5 lid 2 van het besluit opleiding osteopathie, on-derdeel van het Reglement erkenningscriteria opleidingen en nascholing osteopathie. Deze be-leidsregel bevat samen met de beleidsregels en andere stukken waarnaar in deze beleidsregelverwezen wordt de gehele procedure en inhoud betreffende de erkenning en visitatie van oplei-dingen. Onder andere zijn tevens van toepassing Reglement erkenningscriteria opleidingen en nascholing osteopathie Beroepscompetentieprofiel osteopathie Reglement registratiecommissie NRO Beleidsregel RC Procedure erkenning en visitatie opleidingen

2. Deze beleidsregel beschrijft de definitieve toetsingscriteria welke na een overgangstermijn vollediggeldig zijn. Voor visitatiedoeleinden zal vooraf aan de visitatie een uitgewerkte vragenlijst inclusief een

verzoek om documenten toegezonden worden. In de Beleidsregel RC Overgangsregeling erkenning en visitatie van opleidingen staat het

groeiscenario hier naar toe beschreven.

Toetsingscriteria

3. Opleidingen dienen onderwijs in osteopathie te geven zoals beschreven in het Beroepscompeten-tieprofiel (BCP).

4. Nader gespecificeerd dient (de organisatie van) het onderwijs in de osteopathie ingericht te zijnals gedefinieerd in de hoofdstukken Nederlandse definitie van osteopathie Beroepscompetentieprofiel osteopathie Ingangseisen en lengte van de opleiding Eindtermen van de opleiding Toegepaste eisen aan onderwijsprogramma’s en opleidingsinstituten

en zoals onderstaand uitgewerkt.

Nederlandse definitie

5. Het onderwijs in de osteopathie dient te vallen binnen de Nederlandse definitie van osteopathievan het Beroepscompetentieprofiel, nader gespecificeerd binnen de 5 modellen welke in betref-fend hoofdstuk beschreven zijn. Wereldwijd worden ook andere modellen voor osteopathie onder-wezen.

Beroepscompetentieprofiel osteopathie

6. Onderwijs dient gegeven te worden in alle werkgebieden van het CanMEDS-model.

Hfdst 9.2c

Beleidsregel RC Toetsingscriteria erkenning en visitatie opleidingen 111/114

7. Prestatie-indicatoren1. Aan het eind van de opleiding dient de student te voldoen aan alle gedetailleerde prestatie-

indicatoren zoals beschreven in hfdst 6.2.2. Opleidingen dienen op basis van dit hoofdstuk een beoordelingsformulier beschikbaar te heb-

ben en te gebruiken waarin gescoord kan worden welke vaardigheden en welke mate (knows,knows how, shows how, does) beheerst worden. De mate van detaillering van dit formulier isminimaal dat van de deelcompetentie.

3. Opleidingen zijn verplicht van elke student minimaal eenmaal per jaar een dergelijk scorefor-mulier in te vullen en met de student te bespreken. Het docentencorps scoort, samen met destudent worden zo nodig de belangrijkste achterstanden/leerdoelen op hetzelfde formulier be-schreven, de student tekent minimaal voor gezien.

4. De eerste beoordeling dient binnen 12 maanden na de start van de eerste dag van opleidingplaats te vinden en geldt als uitgangsscore.

5. In de parttime opleiding zal er vanzelfsprekend op een aantal deelcompetentie direct hogergescoord kunnen worden dan in de fulltime-opleiding na de middelbare school. Ook bij departtime opleidingen dient men bij voornoemde eerste beoordeling per student het niveau vanzijn deelcompetenties te onderzoeken. Niet elke student komt met de zelfde competenties vanzijn fysiotherapie-opleiding af.

6. Vrijstellingen van onderdelen van onderwijs kunnen niet eerder gegeven worden dan nadatonderzocht is dat de student betreffende deelcompetenties beheerst.

Ingangseisen en lengte van de opleiding

8. Opleidingen dienen de beschreven ingangseisen te hanteren.

9. De vereiste minimale lengte van de opleidingen staat in detail uitgewerkt in hoofdstuk 8.2 van hetBeroepscompetentieprofiel.

Eindtermen van de opleiding

10. In het hoofdstuk eindtermen van de opleiding van het beroepscompetentieprofiel staan de getals-matige eisen welke aan de opleiding gesteld worden. De opleiding dient transparant aan te tonendat zij aan deze eisen voldoet.

Kwaliteitsbewaking

11. Opleidingen dienen te voldoen aan de eisen betreffende de kwaliteitsbewaking zoals omschrevenin hfdst 9.0 t/m 9.2a van het beroepscompetentieprofiel.

12. Betreffende hfdst 9.0 wordt bij1.a.4. met regelmatig voor de osteopathie ge-update literatuurlijst bedoeld, dat duide-

lijk moet zijn dat de school op alle inhoudelijke niveaus de wetenschappelijke ontwikkelingenbijhoudt. Voor een aanpassing van de literatuurlijst dient eens per 4 jaar door elke docent voorelk lesuur overwogen te zijn of betreffende het onderhavige onderwerp wel de laatste litera-tuur verwerkt is.Voor visitatiedoeleinden dienen oude literatuurlijsten met startdatum bewaard te blijven, waar-bij als overgangsregeling de eerste datum gelijk is aan de startdatum van het eerste geaccre-diteerde schooljaar;

dienen alle documenten met uitkomsten ter inzage beschikbaar te zijn voor de visitatiecom-missie.

13. Betreffende hoofdstuk 9.1a (wetenschappelijke basis van het onderwijs) wordt verwezen naar“regelmatig voor de osteopathie ge-update literatuurlijst” (zie voorgaand artikel).

14. Betreffende hoofdstuk 9.1.b. (competentieprofiel docent osteopathie) doet de opleiding bij haar visitatie-aanvraag een onderbouwd voorstel van indeling van al haar

vaste en niet-vaste docenten en mogelijke vacatures over in dit hoofdstuk beschreven 3 soor-ten docenten (startend, professional, senior);

vermeldt de opleiding tevens wat voor de navolgende 5 jaar de voornemens zijn betreffende

Hfdst 9.2c

Beleidsregel RC Toetsingscriteria erkenning en visitatie opleidingen 112/114

de vaardigheidstraining en de wijze(n) waarop deze gerealiseerd wordt van betreffende per-sonen;

dient de opleiding voor minimaal 10 van de hoofdvakken zoals vermeldt in hoofdstuk 8.3. (dik-gedrukt) een eindverantwoordelijke docent professional (of hoger) als hoofddocent te hebben.De volgende eindverantwoordelijke docent professionals dienen minimaal onderdeel uit temaken van de opleiding. 1 docent kan voor meerdere vakgebieden docent professional zijn.o 1 op het gebied van de embryologie (palpatoire) anatomie en dissectieo 1 op het gebied van de cyto-histologie - biomedische fysica - biochemie - fysiologie

(incl. locale haemodynamica) - pathologie (incl. diagnostische vaardigheden)o 1 op het gebied van de hulpwetenschappen / overige CanMEDS-vakken onderdeel

communicatieo 1 op het gebied van de neurologieo 3 op het gebied van de respectievelijke gebieden in het parietale, viscerale en craniale

bereik.o 1 op het gebied van de wetenschappelijke vorming en thesis

dient de opleiding vakinhoudelijk geleid te worden door een senior docent professional.

15. Betreffende hoofdstuk 9.1.c. (eisen te stellen aan examens) artikel 4.c.2 (gehele leerstof te dek-ken) en 4.c.3. (aan te sluiten op het niveau van betreffend leerjaar), dient dit steekproefsgewijsaannemelijk te zijn.

Besluit opleiding osteopathie

16. Opleidingen dienen te voldoen aan de eisen zoals verwoord in het Besluit opleiding osteopathiezoals weergegeven in hfdst 9.2b van het beroepscompetentieprofiel.

17. Naast de aldaar vermelden maatstaven en eisen gelden als uitwerking van het aldaar gestelde devolgende criteria Art B8 lid 1: het onderwijs in de praktijkvakken (osteopathie, psychologie) dient voor minimaal

75% gegeven te worden door docenten die minimaal 16 uur per week een betreffende praktijkvoeren.

Art B9 lid 1 (huisvesting en de materiële voorzieningen)o De huisvesting dient aan gebruikelijke hygiënische eisen te voldoen.o Een naar algemene maatstaven echt te krappe huisvesting, kan in het totaalbeeld reden

zijn voor niet erkenning.o Op plaatsen waar patiënten gezien worden, dient de isolering betreffende geluid, zicht-

baarheid en temperatuur adequaat te zijn als in een gezondheidszorgpraktijk. Art B9 lid 2 (meubilair en materiaal)

o Er dient voor oefengroepen minimaal 1 onderzoeksbank per 3 studenten beschikbaar tezijn en gebruikt te kunnen worden.

Art B9 lid 3 (studiebegeleiding en informatievoorziening)o Voor problemen met de voortgang van de studie dient de in principe geschikte student

zich voor advies te kunnen wenden tot de hoofdopleider dan wel tot een door de opleidingaangewezen persoon (studentendecaan).

o De school dient een bibliotheekfaciliteit te hebben waar minimaal alle boeken, artikelen,CD’s, DVD’s, etcetera te bezitten waarnaar in het onderwijsmateriaal of in de examen-eisen verwezen wordt.

o Er dient een kopieerfaciliteit beschikbaar te zijn, m.n. voor het kopiëren van artikelen dieanders per persoon een buitenproportionele financiële last zouden inhouden en voor boe-ken die niet meer in de handel verkrijgbaar zijn.

Visitatie

18. Bij visitatie is het aan de opleidingen om aan te tonen dat men aan de maatstaven en eisen zoalsin deze Beleidsregel en gekoppelde documenten beschreven, voldoet.

19. Standaard is dat men aan alle maatstaven en eisen dient te voldoen. De registratiecommissieheeft volledig het recht zich uitsluitend hier op te baseren.

20. Indien een tekort op een of meerdere details elders meer dan gecompenseerd wordt, is de regi-

Hfdst 9.2c

Beleidsregel RC Toetsingscriteria erkenning en visitatie opleidingen 113/114

stratiecommissie op voorstel van de visitatiecommissie gerechtigd om af te wijken van de stan-daard, mits de tekorten beperkt zijn en mits er betrouwbare afspraken gemaakt kunnen wordenwanneer dit tekort binnen een jaar wel in orde is. Erkenning vindt dan plaats voor 1 jaar. Na eenjaar kan deze erkenning verlengd worden tot de normale termijn wanneer aangetoond is dat detekorten zijn gecorrigeerd. (Overige onderdelen worden dan niet herbeoordeeld.)Aan besluitvorming conform deze regel kunnen echter door opleidingen geen rechten ontleendworden. Het is een eenzijdig coulancerecht aan de zijde van de registratiecommissie.Voor deze bijzondere procedure met extra werk voor het NRO kan het bestuur van het NRO be-sluiten als voorwaarde toe te voegen dat de extra kosten in rekening gebracht worden.

21. Omwerkingen van de eigen gegevens naar het toetsingsmodel dienen bij de visitatie-aanvraagdoor de opleidingen aangeleverd te worden. De omwerkmodus dient daarbij transparant te zijn,hetgeen betekent dat de visiteurs volledig in staat zullen zijn om aan de hand van origineel, om-werking en modus, de wijze van omwerking te toetsen.

22. Vereiste zaken dienen gereed, beschikbaar én ingepland te zijn vanaf het schooljaar dat de ac-creditatie ingaat. Dit betekent dat betreffend onderwijs ergens in de opleiding aan betreffende jaarklas gegeven dient te worden. alle formulieren beschikbaar dienen te zijn. indicatief voor de gehele opleiding van betreffende jaarklas duidelijk is wanneer wat gedaan

wordt.

23. Er is enige ontwikkelingsruimte: zaken die nog niet gereed zijn op het moment dat de te accredite-ren jaargang start, kunnen in latere jaren van betreffende jaarklas ingepland worden. Dit betekentdan wel een accreditatie onder voorbehoud van werkelijk plaatsgevonden implementatie. Diplo-ma’s kunnen dan niet eerder erkend worden dan nadat bij hervisitatie is gebleken dat dit ook wer-kelijk heeft plaatsgevonden.

Vertrouwelijkheid en mate van openbaarheid bij een beroep of een rechtszaak

24. Niet overbodig is hier te vermelden dat de visitatiecommissie een geheimhoudingsplicht heeft be-treffende alle details van een opleiding, welke plicht tevens geldt voor de leden van de registra-tiecommissie waaraan zij wel in details mag rapporteren.

25. De registratiecommissie maakt alleen haar besluit en onderbouwing op hoofdlijnen openbaar. Hetbestuur van het NRO heeft in principe ook alleen inzage in deze versie. Aan de betreffende oplei-ding wordt waar nuttig de gedetailleerde onderbouwing bekend gemaakt.

26. Indien door een opleiding een beroep wordt ingesteld tegen een (onderdeel van een) besluit vande registratiecommissie in deze, dan heeft de registratiecommissie ter toelichting van haar besluitin deze het recht alle door haar geachte relevante gegevens omtrent het betwiste onderdeel die zijin bezit heeft aan het College van Beroep openbaar te maken.

27. Indien door een opleiding in deze een rechtszaak wordt aangespannen tegen een (onderdeel van)de Stichting het NRO, dan is het bestuur gerechtigd ter harer verdediging of ter verdediging vanhet aangeklaagde orgaan alle ter zake informatie in te zien en in betreffende rechtszaak te hante-ren.

Hfdst. 10

Literatuurlijst 114/114

Literatuurlijst

1. Beroepsprofielmodel Medisch Specialisten2. Beroepsprofiel Sportarts 20043. CanMEDS 2000 project: “Skills for the new millennium: report of the societal needs working

group.” Sept 1996.4. CanMEDS project overview5. CanMEDS Zorgmodel6. Competenties van Docenten en Opleiders in het Medisch Opleidingscontinuüm (2008). Werkgroep

Docentenprofessionalisering Medisch Onderwijs OCG-DMW en VNMO.7. Curriculum volume 1 School structure The International Academy of Osteopathie Gent, 20058. Curriculum volume 2 Academic-Structure The International Academy of Osteopathie Gent, versi-

on may 20059. Draft version European Framework for Standards of Osteopathic Education and Training (EFCOP)10. Draft versie osteopathie van de WOHO11. Elshout-Mohr, M., Oostdam, R., & Overmaat, M. (2002). Student assessment within the context of

constructivist educational settings. Studies in Educational Evaluation. Volume 28, issue 4, pages369-360.

12. European Framework for Standards of Osteopathic Education & Training (EFSOET)13. Goedhart, M. en B. van de Laar (2005). Academische competenties. Hoe te vertalen in een con-

crete leerdoelen? Groningen: IDO/ScO-RuG.14. Model Competentiegericht Leren15. Onderwijsleerplan College Sutherland, Leerdoelen 200416. KNMG: Algemene competenties van de medisch specialist17. Leerplan FICO 200518. Paul van Dijk. Geneeswijzen in Nederland. Uitg. Ankh Hermes, Deventer, 200319. Raamleerplan College voor osteopathische geneeskunde Sutherland, 200520. Raamplannen, lesmateriaal en organisatiemateriaal van CS, FICO en IAO (interne stukken, niet

openbaar beschikbaar)21. Standards of Osteopathic Education & Training.22. Subject benchmark statement osteopathy (2007). Draft for consultation. Quality Assurance Agen-

cy for Higher Education (QAA).23. Teaching, learning and assessment (2007). The European Framework for Standards of Osteopa-

thic Education & Training (EFSOET).24. Wojcicki, T.P. (2003). Implementing Teacher Competencies as a Professional Development Activi-

ty. PAACE Journal of Lifelong Learning, Vol. 12, pages 59-67.

Daarnaast werden de volgende internetbronnen geraadpleegd:

25. www.osteopathy.org.uk26. www.college-sutherland.nl27. www.osteopathie-nro.nl28. www.osteopathiefederatie.nl29. www.osteopathie.eu30. www.medischevervolgopleidingen.nl