bloem werkvormen

9
Living the Brand

Upload: denkbeeldentuin

Post on 25-Dec-2014

401 views

Category:

Documents


2 download

DESCRIPTION

 

TRANSCRIPT

Page 1: Bloem werkvormen

Living the Brand

Page 2: Bloem werkvormen
Page 3: Bloem werkvormen
Page 4: Bloem werkvormen

Gedachte – werkvorm Vraagarticulatie deel 1

Doel van deze werkvorm is om door middel van vragen tot de kern te komen bij iemand. Duur van zo’n vragensessie: 10 minuten.

Groepje van 4 personen

1. Bron: laat je bevragen, wees bewust, denk en voel

2. Vragensteller: Bijf vragen stellen, luister goed naar de antwoorden en blijf doorvragen met ‘waarom’ vragen. Notuleer de belangrijkste zaken.

3. Visueel notulist: Luister en schets. Kijk niet van je papier af. Schets iconen, gebruik af en toe woorden, geef tenslotte een rode draad aan in het verhaal,

4. Emotiemeter: Observeer heel goed de non-verbale communicatie van degene die bevraagd wordt; maak er een mooie ‘infographic’ van. Geef aan tijd, emotie, kernwoorden.

Page 5: Bloem werkvormen

Gedachte – werkvorm Vraagarticulatie

Mindset:

Maak iets moois van de tekeningen en de infographics.

Het zijn cadeautjes die je na afloop aan je ‘bron’ geeft.

Doe dus je stinkende best er iets moois van te maken.

Page 6: Bloem werkvormen

Gedachte – werkvorm Vraagarticulatie deel 2

Geef na de sessie aan de bevraagde terug wat je is opgevallen. Dit duurt 5 minuten.

Groepje van 4 personen

1. Bron: luister naar de feedback, geef geen reactie.

2. Vragensteller: Geef de belangrijkste zaken uit het gesprek weer.

3. Visueel notulist: Vertel het verhaal achter je schetsen, laat ze goed zien aan de bevraagde.

4. Emotiemeter: Geef aan wanneer, bij welke ‘inhoud’ van het gesprek welke emoties naar boven kwamen.

Page 7: Bloem werkvormen
Page 8: Bloem werkvormen
Page 9: Bloem werkvormen

Beeld – werkvorm Visual recording

Het vastleggen van dat wat ter tafel gebracht wordt noemen we ‘visual recording’

Dat kun je natuurlijk ook voor jezelf doen om je eigen ‘Denkbeeldenbloem’ uit te werken. Daarbij zijn een paar trucjes handig:

Cliché’s. Gebruik er zoveel mogelijk. Zo’n beeld moet direct herkenbaar zijn. Verdeel eerst een 6-tal ‘iconen’ over een vel. Neem liefst een A3.

Associaties. Plaats dan associaties (woorden) bij de beelden die je geschetst hebt.

Samenbrengen. Breng de woorden samen door kleurgebruik, een leuk randje erom heen, ze plaatsen in een bordje, whatever.

Personificatie. Zet bij ieder item een ‘personage’, een geabstraheerd figuurtje, jouw ‘hoofdrolspeler.

Rode draad. Breng een volgorde aan. Gebruik evt. nummers, of een lijn, voetstappen, treinrails, whatever.

Klaar! Je hebt nu een goed lopend beeldverhaal.