calamiteitenbestrijdingsplan waterveiligheid · calamiteitenbestrijdingsplan waterveiligheid...
TRANSCRIPT
Handboek Calamiteiten waterschap Brabantse Delta
Calamiteitenbestrijdingsplan
WATERVEILIGHEID
Colofon
Documentnummer : 15540
Versie : definitief (vastgesteld door DB 3 okt. 2019) Opgesteld door : afd. Bediening en Beheer, N.L. Samenvatting : Zie A3 Waterveiligheid doc.nr. 55122 Specialistische info : zie zaak nr. 45128
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 2 2
Inhoudsopgave
1. INLEIDING ....................................................................................................... 3 1.1. KADER ................................................................................................. 3 1.2. DOEL EN DOELGROEP ................................................................................. 3 1.3. KENMERKEN VAN DE WATERVEILIGHEIDSTAAK .................................................... 4
2. MELDING EN ALARMERING ............................................................................... 5 2.1. ROLLEN ................................................................................................ 5 2.2. FASE 0 – BIJZONDERE SITUATIE ................................................................... 5
2.2.1. Gemandateerde maatregelen in fase 0 ............................................................. 5 2.2.2. Overige bijzondere maatregelen in fase 0. ........................................................ 7
3. OP- EN AFSCHALING ......................................................................................... 8 3.1. ALGEMEEN ............................................................................................. 8 3.2. COÖRDINATIEFASEN .................................................................................. 8
3.2.1. Coördinatiefase 1 - WAT (operationeel niveau) .................................................. 8 3.2.2. Coördinatiefase 2 - WOT (tactisch niveau) ........................................................ 9 3.2.3. Coördinatiefase 3 - WBT (strategisch niveau) .................................................... 9
4. LEIDING EN COÖRDINATIE ............................................................................. 10 5. RISICO’S, GEVOLGEN EN MAATREGELEN ........................................................ 10
5.1. ALGEMENE RISICO’S WATERVEILIGHEIDSTAAK .................................................. 10 5.2. LOKALE RISICO’S, GEVOLGEN EN MAATREGELEN ................................................. 11
5.2.1. Statische en dynamische risico’s .................................................................... 11 5.2.2. Lokale risico’s in primaire keringen ................................................................ 12 5.2.3. Lokale risico’s in regionale keringen, n.a.v. toetsingen en onderzoeken .............. 19
5.3. MAATGEVENDE SCENARIO’S ........................................................................ 22 6. CRISISCOMMUNICATIE ................................................................................... 23
6.1. SAMENWERKING MET NETWERKPARTNERS ........................................................ 23 6.2. SPECIFIEKE AFSPRAKEN ............................................................................. 23
6.2.1. Schutsluis Waalwijkse Haven ......................................................................... 23 6.2.2. Waterkering Afwateringskanaal 's-Hertogenbosch - Drongelen........................... 23 6.2.3. Coupure spoorlijn Oosterhout – Lage Zwaluwe ................................................ 23 6.2.4. Coupure spoorlijn Breda - Rotterdam ............................................................. 23 6.2.5. Kleidepot kruispunt Cartografenweg en Van Andelstraat te Waalwijk .................. 23 6.2.6. Samenwerkingskaart waterafvoer Noord-Brabantse kanalen ............................. 23 6.2.7. KNMI .......................................................................................................... 23
6.3. SAMENWERKING MET RIJKSWATERSTAAT ......................................................... 24 6.3.1. Hoogwaterberichtgeving van Rijkswaterstaat .................................................. 24 6.3.2. Landelijk Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging (LCO) ........................... 24 6.3.3. Nationaal Crisisplan Hoogwater en Overstromingen .......................................... 24 6.3.4. Het Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen .................................... 24 6.3.5. Draaiboek Hoogwater RWS Zuid-Nederland ..................................................... 25 6.3.6. WMCN-KUST ............................................................................................... 25
7. BIJLAGEN ....................................................................................................... 26 7.1. OVERZICHTSKAART LIGGING PRIMAIRE KERINGEN EN COMPARTIMENTERINGSKERINGEN ... 26 7.2. OVERZICHTSKAART LIGGING REGIONALE KERINGEN LANGS REGIONALE RIVIEREN .......... 27
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 3 3
1. Inleiding
1.1. Kader
Dit calamiteitenbestrijdingsplan waterveiligheid is een onderdeel van het Handboek Calamiteiten waterschap Brabantse Delta.
Onderstaand figuur geeft de samenhang van deze documenten weer.
Elk calamiteitenbestrijdingsplan beschrijft de wijze waarop waterschap Brabantse Delta optreedt bij gebeurtenissen die buiten de normale dagelijkse werkzaamheden van het waterschap vallen. Het ongewone voorval veroorzaakt overlast en schade en kan de bedrijfscontinuïteit van het waterschap in
gevaar brengen. Het bestrijden van een calamiteit is steeds maatwerk waarbij gebruik wordt gemaakt van de (gebieds)kennis en ervaring van medewerkers. Gedeeltelijk zijn die kennis en ervaring opgenomen in het calamiteitenplan en de bestrijdingsplannen. Deze moeten echter steeds gezien worden binnen wat de wetgever zelf schrijft over het calamiteitenplan. Het is een hulpmiddel. Beslissingen tijdens de bestrijding van calamiteiten zijn steeds op basis van expert judgement en kunnen niet los worden gezien van de
omstandigheden.
1.2. Doel en doelgroep
Dit calamiteitenbestrijdingsplan waterveiligheid betreft situaties met een hoge waterafvoer van rivieren, al dan niet in combinatie met storm op zee. In dit bestrijdingsplan wordt alleen ingegaan op de primaire en regionale waterkeringen inclusief de daarin gelegen kunstwerken. Alle overige keringen’ vallen onder
het calamiteitenbestrijdingsplan wateroverlast. Het doel ervan is om tijdens de calamiteit inzicht te geven in de opschaling, de organisatie van mensen en middelen en scenario’s aangaande de waterveiligheid. De doelgroep van dit calamiteitenbestrijdingsplan bestaat uit de uitvoerende en coördinerende medewerkers van het waterschap Brabantse Delta die een rol spelen tijdens de ondersteuning en
bestrijding van een calamiteit met betrekking tot de waterveiligheid.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 4 4
1.3. Kenmerken van de waterveiligheidstaak
Een van de belangrijkste primaire taken van waterschap Brabantse Delta is de zorg voor waterveiligheid. Dat doet het waterschap door ervoor te zorgen dat de primaire en regionale waterkeringen inclusief de
daarin gelegen kunstwerken in goede staat verkeren en voldoen aan de gestelde veiligheidsnormen. Waterschap Brabantse Delta heeft geen veendijken in het beheergebied.
Bij de term waterkeringen maken we onderscheid in:
a) primaire keringen b) regionale keringen c) overige keringen.
a) Primaire waterkeringen
Dit zijn de belangrijkste waterkeringen. De dijken beschermen het gebied tegen hoogwater van zee en de grote rivieren. De landelijke Waterwet beschrijft aan welke veiligheidsnorm een kering moet voldoen. Op basis van die normen controleert het waterschap of de waterkeringen nog veilig genoeg zijn en of er vergunningen verleend kunnen worden. De primaire waterkeringen maken deel uit van dijktrajecten (voorheen bekend en ingedeeld als
dijkringen) 34-1, 34-2, 34-3, 34-4, 34-5 West-Brabant, dijktraject 34a Geertruidenberg en dijktraject 35-1, 35-2 Donge. Deze dijken liggen langs Schelde-Rijnkanaal en Volkerak Zoommeer, Hollandsch Diep,
Amer, Amertak, Wilhelminakanaal, Donge en Bergsche Maas. b) Regionale waterkeringen In de Provinciale Waterverordening zijn drie soorten regionale keringen vastgelegd:
Compartimenteringskeringen: ‘droge' keringen die achter een primaire waterkering liggen. Ze
voorkomen dat een groot gebied direct onder water loopt bij een eventuele dijkdoorbraak. De compartimenteringskeringen beschermen - evenals de primaire keringen - het achterliggende gebied tegen hoogwater van zee en de grote rivieren.
Regionale keringen langs regionale rivieren: langs de Mark en Vliet en zijwateren. Regionale keringen langs boezemwateren: Roode Vaart Noord, Zwaluwse Haven en Oude Maasje.
De veiligheidsnormen staan in de Verordening Water Noord-Brabant. Op basis van die normen brengt en houdt het waterschap de regionale keringen op orde.
Figuur: kaart primaire en regionale waterkeringen c) Overige keringen Overige waterkeringen noemen we ook wel kaden. Deze kleine waterkeringen gaan lokale wateroverlast als gevolg van hevige regenval tegen. Om die reden vallen zij niet onder dit calamiteitenbestrijdingsplan maar onder het calamiteitenbestrijdingsplan wateroverlast.
NB: Waterschap Brabantse Delta is niet voor alle waterkeringen de beheerder. Op de Geoweb-kaart “Beheer anders dan WBD” is aangegeven welke waterkeringen in beheer zijn bij andere instanties.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 5 5
2. Melding en alarmering
VEILIG WERKEN
Bij iedere gebeurtenis of calamiteit draagt het waterschap zorg voor VEILIGE werkomstandigheden. Dit geldt voor de eigen medewerkers, maar ook bij opdrachtverstrekking aan externe partijen. Hiervoor gelden de van toepassing zijnde instructiekaarten uit het “Handboek Veilig Werken” op het intranet.
Een melding over een (dreigend) risico voor de waterveiligheid kan komen vanuit waarnemingen in het veld en/of via hoogwatermeldingen van Rijkswaterstaat of vanuit het TMX-telemetriesysteem.
De melding wordt onmiddellijk doorgegeven aan de Teamleider van Onderhoud Watersystemen die ter plaatse de (dreigende) wateroverlast zo adequaat mogelijk bestrijdt. Als de Teamleider de situatie inschat op coördinatiefase 1, 2, of 3 dan wordt meteen de calamiteitenorganisatie opgestart. De Coördinatiewacht en de Coördinator Maatregelen (CM) worden gealarmeerd die het totaaloverzicht houden op operationeel gebied. De CM alarmeert o.a. de voorzitter
van het Waterschap Actie Team die kan besluiten tot opschaling van de calamiteitenorganisatie.
Melding --> Teamleider --> Coördinatiewacht --> Coördinator Maatregelen --> WAT-voorzitter
Een uitgebreide procedure m.b.t. meldingen en alarmeringen is opgenomen in het Supplement
melden, alarmeren, opschalen en afschalen.
Hoogwatermeldingen van Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat geeft het waterschap een waarschuwing als bij een of meerdere telemetriemeetpunten te Lobith, St. Pieter, Keizersveer, Hoek van Holland of Dordrecht een bepaalde waterstand of waterafvoer is bereikt.
Bovengenoemde waterstanden en afvoeren staan vermeld in het Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen.
Via https://www.rijkswaterstaat.nl/water/waterdata-en-waterberichtgeving/waterdata/index.aspx kan informatie worden ingewonnen over het waterstandverloop op de rijkswateren.
Bij Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid kan informatie opgevraagd worden over de te verwachten waterstanden langs het Hollandsch Diep, de Amer en de Bergsche Maas.
2.1. Rollen
De algemene taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van alle bestrijders van een calamiteit zijn beschreven in het supplement Rollenboek.
2.2. Fase 0 – Bijzondere situatie
Er kunnen zich bijzondere situaties voordoen die op het grensvlak zitten van de reguliere bedrijfsvoering en een calamiteit. Zo’n bijzondere situatie vraagt iets meer leiding en coördinatie van de reguliere bedrijfsvoering dan in normale omstandigheden. Zolang echter de opschalingscriteria nog niet van toepassing zijn, hoeft de calamiteitenorganisatie (nog)
niet te worden opgeschaald. Mochten er in deze situatie al wel specifieke maatregelen genomen moeten worden dan worden die vanuit de reguliere organisatie uitgevoerd. Als een hoogwatermelding wordt ontvangen - via het eigen TMX-telemetriesysteem of van Rijkswaterstaat - hoeft er namelijk in het beheergebied van waterschap Brabantse Delta nog geen sprake te zijn van een calamiteit. De alarmeringspeilen kunnen - samen met de berichtgeving uit het veld - als indicatie worden gebruikt
voor eventuele opschaling.
2.2.1. Gemandateerde maatregelen in fase 0
Sommige maatregelen zijn gemandateerd aan het hoofd van de afdeling Beheer en Bediening of - bij diens afwezigheid – aan een voorzitter WAT, bij voorkeur het hoofd van de afdeling Onderhoud watersystemen binnen de reguliere organisatie. Zolang de opschalingscriteria niet van toepassing zijn hoeft de calamiteitenorganisatie daarvoor dus niet te worden opgeschaald.
Een toelichting op de mandaten is opgenomen in de paragraaf ‘wettelijk kader’ van het Calamiteitenplan.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 6 6
Wat betreft de waterveiligheid gaat het om de volgende mandaten:
o Besluiten tot het geheel of gedeeltelijk beperken van de scheepvaart (inclusief vaarsnelheid) en het weer intrekken van dit besluit (bijv. bij hoge waterstanden in combinatie met sterke wind).
o Beslissen dat bedieningsvarianten voor de sluizen en inlaatduikers worden toegepast. o Besluiten tot het (laten) sluiten van coupures, sluizen en andere (afsluitbare) ondersteunende
kunstwerken en het weer intrekken van dit besluit.
Toelichting: Sluiten van keermiddelen Bij verhoogd buitenwater dienen de keermiddelen (keersluizen maar ook kleinere kunstwerken) in de primaire waterkeringen gesloten te worden. Hiervoor moeten de sluitingsprotocollen gehanteerd worden, te vinden in de specialistische informatie Waterveiligheid.
Hieronder staan de grootste keersluizen vermeld met hun sluitpeilen. De keersluizen worden pas weer geopend bij een gelijke waterstand binnen en buiten.
Naam keersluis Sluitpeil
Keersluis Bovensluis NAP +1.60m op Hollandsch Diep
Sluis Roode Vaart NAP +1.60m op Hollandsch Diep (TMX-meetpunt met alarmering )
Keersluis L. Zwaluwe NAP +1.50m op Amer (TMX-meetpunt met alarmering)
Amersluis 1) NAP +1.75m op Amer (TMX-meetpunt zonder alarmering)
Keersluis Schipdiep 2) NAP +1.50m op Bergsche Maas (TMX-meetpunt met alarmering)
1) In Calamiteitenbestrijdingsplan Wateroverlast wordt gesproken over een automatisch sluitpeil van de Amersluis bij NAP +0,80m. Dat sluitpeil van 0,80m voorkomt dat de achterliggende bergboezem volloopt en staat dus geheel los van bovengenoemd sluitpeil dat alleen verband houdt met het sluiten van de primaire kering vanwege hoog
buitenwater.
2) Als keersluis Schipdiep gesloten moet worden, is er geen scheepvaart mogelijk van het Oude Maasje naar de Bergsche Maas en andersom. Als deze situatie zich voordoet tussen 6.00 en 22.00 uur en langer duurt dan 6 uren, verstuurt de Coördinatiewacht een scheepvaartbericht.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 7 7
2.2.2. Overige bijzondere maatregelen in fase 0.
Tijdens deze bijzondere situatie in fase 0 worden onder andere de volgende maatregelen getroffen.
o Het gereedzetten en controleren van calamiteitenmiddelen.
o Het mailen van situatierapporten naar het LCO en zorgen voor een contactpersonen (zie paragraaf 6.3.2).
o Zie paragraaf 5.3 over lokale risico’s met bijbehorende maatregelen. o Zie specialistische informatie Waterveiligheid. o Na afloop van de hoogwaterperiode controleren op schade. o Maatregelen zoals beschreven in de volgende tabel uit het Landelijk Draaiboek Hoogwater en
Overstromingen (LDHO) van Rijkswaterstaat:
Taken voor de waterschappen per kleurcode/hoogwaterfase RWS
Van --> aan Kleurcode geel Kleurcode oranje (extra tov
geel)
Kleurcode
rood (extra
tov oranje)
Waterschap
WMCN
Reguliere werkzaamheden,
aanvullend:
- UvW informeert WMCN
over pers- en
publiekscommunicatie van
de waterschappen.
- Waterschap verzoekt
WMCN-LCO om te
adviseren over te nemen
maatregelen (indien
relevant).
- Waterschap vult
uitvraagformulier WMCN-LCO
in.
- Waterschap licht ingevuld
uitvraagformulier toe aan
WMCN-LCO (op aanvraag)
- Waterschap verstrekt
informatie van situatie in
aangrenzende buurlanden
aan WMCN-LCO
- UvW biedt ondersteuning
aan WMCN-LCO middels
liaison
- UvW stemt af met WMCN-
LCO over pers –en
publiekscommunicatie van de
UvW en de waterschappen.
Zie kleurcode
oranje
Waterschap
RWS-regio’s,
omliggende
waterschappen
Reguliere werkzaamheden,
aanvullend:
- Waterschap informeert en
stemt af met omliggende
waterbeheerders over
nemen van maatregelen en
pers –en
publiekscommunicatie,
indien nodig.
- Waterschap stemt af met
omliggende waterbeheerders
over maatregelen met
bovenregionale effecten.
Zie kleurcode
oranje
Waterschap
veiligheidsregio
, gemeente
Reguliere werkzaamheden,
aanvullend:
- Waterschap stemt indien
nodig af met
veiligheidsregio/gemeente
over maatregelen en
crisisbeheersing (op
initiatief van waterschap).
- Waterschap stuurt het
Landelijk Waterbeeld door
aan veiligheidsregio en
gemeente en adviseert bij
interpretatie ervan.
- Waterschap stemt af met
veiligheidsregio over
communicatie.
- Waterschap ondersteunt
veiligheidsregio middels
liaison (UvW) (indien
veiligheidsregio opgeschaald)
Zie kleurcode
oranje
Waterschap
DCC-IenM
Reguliere werkzaamheden Zie kleurcode geel Waterschap
ondersteunt
DCC-IenM
middels laison
(UvW) in
Coördinatiegr
oep
Tabel uit LDHW: taken waterschappen
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 8 8
3. Op- en afschaling
3.1. Algemeen
De ernst van een calamiteit kan steeds variëren en daarom wordt de mate van opschaling bepaald door de actueel optredende combinatie van:
de omvang van het hoog buitenwater; de verwachte duur van het hoogwater; de gevoeligheid (gebruikersfunctie of functie) van de waterkering en het effectgebied;
de eigenschappen (hoogte, samenstelling, stabiliteit) van de waterkering; de weersomstandigheden.
Voor een meer uitgebreide, algemene beschrijving van de calamiteitenorganisatie waterschap Brabantse Delta (hoofdstructuur, hoe de alarmering en opschaling verloopt en welke algemene taken en verantwoordelijkheden de verschillende teams hebben) wordt verwezen naar het Calamiteitenplan.
3.2. Coördinatiefasen
De calamiteitenorganisatie van waterschap Brabantse Delta onderscheidt bij de opschaling drie
coördinatiefasen. In coördinatiefase 1 richt het Waterschap Actie Team zich op de operationele bestrijding van de
calamiteit. In coördinatiefase 2 richt het Waterschap Operationeel Team zich op de tactische bestrijding. In coördinatiefase 3 richt het Waterschap BeleidsTeam zich op de strategische bestrijding. In onderstaande tabellen is aangegeven wat de algemene kenmerken zijn van elke coördinatiefase en de eventueel meer specifieke kenmerken bij calamiteiten die betrekking hebben op wateroverlast.
3.2.1. Coördinatiefase 1 - WAT (operationeel niveau)
Opschalingscriteria Een situatie met urgentie en/of onzekerheid en die op de reguliere bedrijfsvoering aanvullende leiding en coördinatie vraagt v.w.b. de inzet van mensen, middelen, informatievoorziening of communicatie door het waterschap op ‘operationeel niveau’ (bronbestrijding, korte termijn).
Waterpeilen die de volgende hoogten bereiken: Meetpunten Verwacht of bereikt waterpeil 4) Alarmering
van: aan:
Hoek van Holland 1) verwacht peil NAP +2.80m 1) RWS Coördinatiewacht
Dordrecht 2) verwacht peil NAP +2.50m 1) 2) RWS Coördinatiewacht
Rak noord (Willemstad)
verwacht peil NAP +1.7 m RWS Coördinatiewacht
Sluis Roode Vaart gemeten peil NAP +1.85m WBD Peilbeheerder
Sluis Lage Zwaluwe gemeten peil NAP +1.95m WBD Peilbeheerder
Keizersveer (noordkant brug) 3)
verwacht peil NAP +2.10m 3) RWS Coördinatiewacht
Keersluis Schipdiep gemeten peil NAP +1.50m WBD Peilbeheerder
Heesbeen 3) verwacht peil NAP +4.10m 3) RWS Coördinatiewacht 1) Als bij Hoek van Holland een Peil wordt verwacht van NAP +2.80m, dan wel bij
Dordrecht een peil van NAP +2.50m (overeenkomstig de grenswaarden van code oranje in het Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen) dan wordt dit 12 uur voordat het betreffende hoogwater optreedt door het WMCN van RWS gemeld
met daarbij het advies "Dijkbewaking".
De waterstand bij Hoek van Holland geldt voor het westelijk gedeelte van Nederland en leidt niet automatisch tot hoge waterstanden op het Hollandsch Diep en de Amer.
2) Deze waterstand bij Dordrecht kan tot hoge waterstanden leiden op het Hollandsch Diep en de Amer.
3) Bij hoogwaterverwachtingen te Heesbeen en Keizersveer schat het waterschap in wat de verwachte waterstand bij Waalwijk ( Overdiepse Polder) zal worden, om
maatregelen te treffen. Bij een verwacht peil van NAP+2,10 m bij het meetpunt Keizersveer loopt de tussenkade van de Overdiepse Polder, in de oostpunt, over. (Een verwachte waterstand van ca. NAP+1,85m bij meetpunt Keizersveer kan al leiden tot een geringe overstroming van de tussenkade in de oostpunt.)
4) Deze peilen zijn gekozen i.v.m. de Toetsingsresultaten voor Drimmelen en
Noordschans en i.v.m. het inzetprotocol van de Overdiepse Polder. Deze peilen komen circa 1x/10 jaar voor.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 9 9
Te nemen maatregelen
- Inspectie van primaire keringen (ook langs Drongelens kanaal) met speciale aandacht voor risicolocaties waarbij de toetsing afgekeurde dijktrajecten zijn opgenomen (zie paragraaf 5.3). Bij inspecties wordt gebruik gemaakt van een schadeformulier (Zie specialistische informatie Waterveiligheid).
- Zie verder ook paragraaf 5.3. over lokale risico’s met bijbehorende maatregelen. - Zie ook specialistische informatie Waterveiligheid.
3.2.2. Coördinatiefase 2 - WOT (tactisch niveau)
Opschalingscriteria Een situatie met urgentie en/of onzekerheid en die op de reguliere
bedrijfsvoering aanvullende leiding en coördinatie vraagt van de inzet van mensen, middelen, informatievoorziening of communicatie door het waterschap op ‘tactisch niveau’ (effectbestrijding met scenarioanalyse (gewogen met Bedrijfswaardenmodel), crisiscommunicatie, middellange termijn).
Waterpeilen die de volgende hoogten bereiken:
Meetpunten Verwacht of bereikt waterpeil Alarmering
van: aan:
Rak noord (Willemstad)
verwacht peil NAP +2.00m RWS Coördinatiewacht
Sluis Roode Vaart gemeten peil NAP +2.10m WBD Peilbeheerder
Sluis Lage Zwaluwe gemeten peil NAP +2.20m WBD Peilbeheerder
Keizersveer (noordkant brug)
1)
verwacht peil NAP +2.35m RWS Coördinatiewacht
Keersluis Schipdiep gemeten peil NAP +1.70m WBD Peilbeheerder
Heesbeen 1 verwacht peil NAP +4.35m RWS Coördinatiewacht
1) Bij hoogwater verwachtingen te Heesbeen en Keizersveer moet het waterschap inschatten wat de verwachte waterstand bij Waalwijk (Overdiepse Polder) zal worden en zonodig maatregelen treffen.
3.2.3. Coördinatiefase 3 - WBT (strategisch niveau)
Opschalingscriteria Een situatie met urgentie en/of onzekerheid en die op de reguliere bedrijfsvoering aanvullende leiding en coördinatie vraagt v.w.b. de inzet van mensen, middelen, informatievoorziening of communicatie door het waterschap
op ‘strategisch niveau’ (afwijkend van bestaande beleid en/of regelgeving en gericht op de lange termijn.)
Er bestaat een acute dreiging voorinundatie.
Waterpeilen die de volgende hoogten bereiken: Meetpunten Verwacht of bereikt waterpeil Alarmering
van: aan:
Rak noord (Willemstad)
verwacht peil NAP + 2.25m RWS Coördinatiewacht
Sluis Roode Vaart gemeten peil NAP + 2.35m WBD Peilbeheerder
Sluis Lage Zwaluwe
gemeten peil NAP + 2.45 m WBD Peilbeheerder
Keizersveer (noordkant brug)
1)
verwacht peil NAP + 2.60m RWS Coördinatiewacht
Keersluis Schipdiep
gemeten peil NAP +1.80m WBD Peilbeheerder
Heesbeen 1)
verwacht peil NAP + 4.60m RWS Coördinatiewacht
1) Bij hoogwaterverwachtingen te Heesbeen en Keizersveer moet het waterschap inschatten wat de verwachte waterstand bij Waalwijk zal worden en zonodig maatregelen treffen.
Maatregelen WBT stelt dijkbewaking in (permanente inspectie van elk dijktraject). WBT maakt zonodig gebruik van artikel 5.30 van de Waterwet (maatregelen in
afwijking van wettelijke voorschriften) voor bijv. inzet van mensen, materiaal/materieel, Defensie e.d.
WBT informeert burgemeester(s) van betrokken gemeente(n) over dijkbewaking waarbij een advies kan worden verstrekt van de mogelijke snelheid waarbinnen inundatie plaats zal vinden en de verwachte inundatiehoogte.
De burgemeester verzoeken om wegen af te sluiten voor doorgaand verkeer. WBT besluit over het eventueel drukloos zetten van hogedrukleidingen daar
waar tijdens de dijkbewaking afwijkingen en/of problemen worden geconstateerd die de standzekerheid van de waterkering in gevaar kunnen brengen.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 10 10
4. Leiding en coördinatie
De coördinatie van de bestrijding gebeurt voor elk van de drie opschalingsfasen door een ander calamiteitenteam.
In het Veld vindt de leiding en coördinatie van de uitvoerende maatregelen plaats door de
Coördinator Plaats Incident (CPI), ongeacht de coördinatiefase. Die taak wordt vervuld door de Teamleider van het proces ‘Onderhoud watersystemen’ of van het proces ‘Onderhoud afvalwaterketen’.
In coördinatiefase 1 vindt de operationele coördinatie van de calamiteit plaats door het Waterschap
Actie Team (WAT), onder leiding van de voorzitter WAT (afdelingshoofd). In coördinatiefase 2 vindt de tactische coördinatie plaats door het Waterschap Operationeel Team
(WOT), onder leiding van de Operationeel Leider (clusterhoofd). In coördinatiefase 3 vindt de strategische coördinatie plaats door het Waterschap Beleids Team
(WBT), onder leiding van de dijkgraaf.
5. Risico’s, gevolgen en maatregelen
5.1. Algemene risico’s waterveiligheidstaak
De risico’s die aan het uitvoeren van de waterveiligheidstaak verbonden zijn, kunnen opgedeeld worden
in twee soorten. 1. Hoogwater Als eerste het optreden van een grotere belasting, over het algemeen door een hogere waterstand, dan waarop de dijken berekend zijn.
De volgende situaties kunnen leiden tot hoge waterstanden in het gebied van de benedenrivieren (tussen Willemstad en Waalwijk). Deze situaties kunnen zowel afzonderlijk als gelijktijdig optreden:
- hoge rivierafvoeren van de Maas en/of de Rijn en/of - verhoogde waterstanden op zee vooral bij noordwesterstorm* in combinatie met springvloed - het sluiten van de stormvloedkeringen door RWS.
* Wind is een bepalende factor, niet alleen voor het optreden van hoge waterstanden, maar ook voor lokale opwaaiing en golfoploop/golfoverslag. De factor wind is grillig en een zware storm met een ongunstige windrichting kondigt zich soms in slechts korte tijd aan. Dat betekent dat - als er nog maatregelen moeten
worden getroffen - daar niet veel tijd voor beschikbaar is (veelal niet meer dan een dag). De omstandigheden kunnen ook snel wisselen. Een hoge rivierafvoer daarentegen kan dagen van te voren al worden gesignaleerd en daarop kunnen tijdig een aantal maatregelen getroffen worden.
NB: De kans op hoge waterstanden langs het Volkerak/Zoommeer (tussen de Zeeuwse grens en Willemstad) is klein; de kans op inzet van Volkerak/Zoommeer als waterberging is 1/1430 per jaar. 2. Bezwijken van waterkering of daarin gelegen kunstwerk Ten tweede het bezwijken van de waterkering of van een daarin gelegen kunstwerk bij "normale"
belastingsituaties als gevolg van een tekort aan sterkte. Als de kering of het kunstwerk niet tijdig hersteld wordt kan de kering zijn functie niet meer vervullen. Dan bestaat het risico op overstroming van het te beschermen gebied met veelal grote gevolgen zoals grootschalige schade, risico op slachtoffers en uitval van vitale infrastructuur. Faalmechanismen Er zijn verschillende faalmechanismen van waterkeringen bekend, zoals stabiliteitsverstoring, piping,
zettingsvloeiing, erosie van dijkbekleding, graverijen door schadelijk wild, aanvaringsschade,
verkeersschade, disfunctioneren van vreemde elementen in de kering of moedwillige vernielingen. Het waterschap neemt maatregelen die deze mogelijke faalmechanismen moeten voorkomen. De maatregelen betreffen op hoofdlijnen het (tijdelijk) versterken van de waterkering of het reduceren van de belastingen.
Faalmechanisme Maatregel Middelen
Overloop/overslag Kruinhoogteverhoging Bijv. zandzakken, bigbags
Overslag Golfoploop beperken Bijv. strobalen
Bekleding buitendijks Buitenzijde extra beschermen Bijv. dekzeil
Afschuiving binnendijks Steunberm Bijv. bigbags
Piping Slootpeil opzetten, opkisten, steunberm Zandzakken, grondlichaam (berm)
Een uitgebreide beschrijving van de faalmechanismen en de mogelijke maatregelen is te vinden in de Wiki Noodmaatregelen Waterkeringen: http://v-web002.deltares.nl/sterktenoodmaatregelen/index.php/Hoofdpagina
Een meer gedetailleerde opsomming van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van
de teamdeelnemers is vastgelegd in het supplement Rollenboek.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 11 11
5.2. Lokale risico’s, gevolgen en maatregelen
5.2.1. Statische en dynamische risico’s
De risico’s m.b.t. de waterveiligheidstaak zijn onder te verdelen in statische en dynamische risico’s.
Statische risico’s De statische risico’s zijn de risico’s die met name geformuleerd zijn vanuit de gegevens van de toetsing en andere bekende zwakke schakels die op het moment van opstellen van dit calamiteitenbestrijdings-plan beschikbaar waren. Het is dus een momentopname. Deze lokale risico’s zijn uitgewerkt in de tabel in paragraaf 5.3.1. ‘Lokale risico’s, gevolgen en maatregelen’.
NB: Erosie van de grasmat bij regionale keringen Bij een groot deel van de regionale keringen is geconstateerd dat de kwaliteit van de grasmat onvoldoende is waardoor er bij hoogwater erosie van de grasmat kan opgetreden. Omdat dit op veel plaatsen van toepassing is, zijn deze locaties niet aan de tabel Lokale risico’s toegevoegd.
Risico-objecten in waterkeringen
In de primaire en regionale waterkeringen kunnen objecten liggen zoals kabels en leidingen. Zij kunnen een risico vormen voor de waterveiligheid. Een deel van die objecten is in beheer bij het waterschap zelf. Het andere deel is in beheer bij derden. Een overzichtstabel met kaarten van deze risico-objecten in de keringen is te vinden in de specialistische informatie Waterveiligheid.
Dynamische risico’s Ten tijde van hoogwater dient ook rekening gehouden te worden met de dynamische risico’s. Deze risico’s en locaties staan niet uitgewerkt in dit plan omdat de ontwikkeling en het in beeld brengen van deze risico’s een continue proces is. Dynamische risico’s voor de waterveiligheid zijn bijvoorbeeld: schadelijk wild (zie hiervoor het flora-faunaplan in de specialistische informatie), kale plekken op de
bekleding, werken in het gesloten seizoen, zowel lopende projecten als opgeleverde projecten (bijvoorbeeld grasmatontwikkeling). Deze risico’s kunnen tijdens inspectie, monitoring, handhaving en vergunningverlening geconstateerd en
in beeld gebracht worden.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 12
5.2.2. Lokale risico’s in primaire keringen
In onderstaande tabel staan de risicovolle locaties die op het moment van opstellen van dit plan in beeld waren, o.a. na de vierde ronde toetsing.
Risico-locatie/dijkvakken in primaire keringen
Traject + KM
Peil Risico Gevolg(en) Maatregel(en)
Rayon Noord (Traject D34-1, D34-2, D34-3, D34-4)
Dijkvakken: P23036 – P27016
34-1 1,00 -13,75
NAP +2,0 m Optreden van zandmeevoerende wellen (piping).
Kering wordt ondermijnd door zanduitholling,
Continu dijkinspectie,
P23043 – P24000 34-1 1,00 - 4,00
NAP +2,80m i.c.m. met windkracht > 9
Erosie van grasbekleding op buitentalud als gevolg van golfbelasting.
Dijkdoorbraak Grasbekleding buitentalud beschermen
P25000 – P27004 34-1 5,40 –
12,50
NAP +2,80m i.c.m. met
windkracht > 9
Erosie van grasbekleding op buitentalud als gevolg van
golfbelasting.
Dijkdoorbraak Noodmaatregelen om grasbekleding buitentalud te
beschermen zijn waarschijnlijk niet mogelijk als gevolg van lange strekking. Compartimenteringskeringen moeten op orde zijn om achterland te beschermen.
P 26004 Amersluis (in - en uitwateringssluis).
De Amersluis staat in normale omstandigheden open waardoor het heersende tij op de rivier de Amer vrij de Haven van Hooge Zwaluwe (waterberging) in en uit kan
stromen. Hierbij wordt uitgegaan van een peil op de
rivier tot 0.80 +NAP. Als het peil op de Amer hoger komt dan 0.80 +NAP en hoger
is dan het peil van de Haven, dan gaat de schuif automatisch dicht zodat water van de rivier niet de Haven kan binnenstromen.
34-1 7,40
NAP +1,75m op de Amer
Dat sluitpeil houdt echter alleen verband met het sluiten van de
primaire kering vanwege hoog buitenwater (maar omdat er een achterliggende bergboezem is. Is de sluis al het goed is al gesloten) Let op: in de winterperiode staan de punt deuren los. Zodat als het water
op de Amer hoger is als in het Zwaluws getij worden automatisch de
punt deuren gesloten.
Zie Calamiteitenbestrijdingsplan Wateroverlast paragraaf 1.2. +
Sluitingsprotocol Amersluis in de specialistische informatie
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 13
Risico-locatie/dijkvakken in primaire keringen
Traject + KM
Peil Risico Gevolg(en) Maatregel(en)
Zodra het peil op de rivier weer lager is gaat de schuif
automatisch open.
P27012 – P27023 1)
34-1 13,75 – 14,50
NAP +1.40m 2) (Bij NAP +1.20m wordt niet meer aan eis voldaan.
In 2017 heeft de
kering een buitenwaterstand van NAP+1,40 m gekeerd; toen traden kleine wellen op.)
Optreden van zandmeevoerende wellen (piping).
Kering wordt ondermijnd door zanduitholling
Polderpeil opzetten (NAP -1,40m)
Standhazensedijk (P27012-P27032)
34-1 14,50 – 17,80
NAP +2.70m
Optreden van zandmeevoerende wellen (piping).
Kering wordt ondermijnd door zanduitholling
Continu dijkinspectie en opkisten bij constateren zandmeevoerende wel (NAP+2,70m)
dijkvakken:
P16020,4 - P16024, P32037,5 - P32044,1
34-2
2,00-2,25 34-1 17,80-18,90
NAP +2,00m 1) Optreden van zandmeevoerende
wellen (piping).
piping Waterpeil opzetten in de
teensloten. Zie specialistische informatie Waterveiligheid.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 14
Risico-locatie/dijkvakken in primaire keringen
Traject + KM
Peil Risico Gevolg(en) Maatregel(en)
P18000 - P19020
Willemstad- Noordschans
34-2
34-2 2,90 – 9,00
NAP + 2,35m Afschuiven binnenzijde van de dijk
Bres in dijk met overstroming tot gevolg.
COÖRDINATIEFASE 1: Aanwezige bedrijven worden
gewaarschuwd dat - wanneer mocht worden opgeschaald naar coördinatiefase 2 - zwaar verkeer (meer dan 3.500 kg) op de dijk niet is toegestaan. COÖRDINATIEFASE 2: Bij een peil van NAP +2,35m bij
Rak Noord is zwaar verkeer (meer dan 3.500 kg) op de dijk niet meer toegestaan. Zie Corsa zaak 15.ZK05125. Slootpeil opzetten. Dit is
rekenkundig niet voldoende voor de stabiliteit maar zorgt wel voor extra stabiliteit.
P19-4 Klundert P19017 - 19021
34-2 9,00 – 9,20
NAP + 2,00m Afschuiven binnenzijde van de dijk Bres in dijk met overstroming tot gevolg
- COÖRDINATIEFASE 1: De beschikbaarheid van een aannemer wordt geverifieerd
om eventueel in coördinatiefase 2 werkzaamheden uit te voeren.
- COÖRDINATIEFASE 2: Bij een peil van NAP +2,00m bij Rak Noord dient de
watergang in de teen van de dijk dichtgezet te worden met de reeds daarvoor aangebrachte klei in de binnenteen van de dijk. En bij dit peil is zwaar verkeer
(meer dan 3.500 kg) op de dijk
niet meer toegestaan. - Zie Corsa zaak 15.ZK05125.
P24 Keersluis lage Zwaluwe NAP +2.50m 1) Afgekeurd op betrouwbaarheid sluiting
Inundatie van achterliggende gebied
Bij dreigend hoogwater noodkeermiddelen (betonnen schotbalken ter plekken aanwezig plaatsten)
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 15
Risico-locatie/dijkvakken in primaire keringen
Traject + KM
Peil Risico Gevolg(en) Maatregel(en)
P18 Gemaal Tonnenkreek2) Kwel/piping Inspecteren en zo nodig doek plaatsen en afdichten met zandzakken
P22 Schutsluis Roode Vaart 34-2 19,40
NAP +2.50m 1) Afgekeurd op betrouwbaarheid sluiting. En mogelijk afkeuren op
sterkte. Enkel keermiddel aanwezig. Noodkeermiddelen zijn niet bruikbaar bij een hoogwatersituatie, alleen bij
onderhoudswerkzaamheden.
Bij dreigend hoogwater noodkeermiddelen (betonnen schotbalken ter plekken aanwezig plaatsten)
P23 Gemaal Moerdijk2) Kwel/piping Inspecteren en zo nodig doek plaatsen en afdichten met zandzakken
S55-26: Coupure in de Bredasedijk te Zevenbergschen Hoek waar deze de spoorlijn Breda – Rotterdam kruist.
Geen sluitende waterkering Inundatie van achterliggende gebied
1e. ProRail schakelmeldcentrum te Eindhoven verzoeken tot sluiten coupure. 2e. ProRail sluit de coupure binnen 24 uur na eerste aanzegging d.m.v. daar aanwezige zogenaamde
puntdeuren. Gat van Gaete Lage Zwaluwe S56-58
Niet sluitend waterkeringstraject door ontbreken van waterkering over ongeveer 1500 m
Overstroming met grote schade en weinig tot geen slachtoffers
Informeren Provincie bij verwachte hoge waterstanden. Provincie bij deze locatie verantwoordelijk en aan zet voor verdere maatregelen.
Rayon Oost (traject D34a, D35-1, D35-2)
Keersluis Schipdiep
P47
35-1
1,90
NAP +1.50m Keersluis in Oude Maasje moet
gesloten worden bij NAP +1.50m op Bergsche Maas
Geen doorvaart mogelijk
van en naar Oude Maasje.
Een waterstand van NAP+1,50m
te keersluis Schipdiep moet worden beschouwd als een wake-
up call voor de tussenkade in de Overdiepse Polder die op een hoogte ligt van NAP+2,50m. Vanaf dit moment is het van belang dat de voorspellingen van
waterstanden bij meetpunt Keizersveer kritisch worden gevolgd. Zie locatie Overdiepse Polder P49.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 16
Risico-locatie/dijkvakken in primaire keringen
Traject + KM
Peil Risico Gevolg(en) Maatregel(en)
Zie ook sluitingsprotocol in Specialistische informatie
Waterveiligheid.
Geertruidenberg dijkvakken: P29010 – P30005 Slikpolder
34a-1 2,00-3,20
Project in uitvoering Golfverslag Ophopen met zandzakken Grasmat aan de binnenkant beschermen
P30 Oude Dongecentrale EPZ2) inlaatconstructie Extra inspectie
P31 Gemaal Middelschans2) Afsluitmiddelen Pompsturing ( zie sluitingsprotocol in specialistische
informatie)
P31000 - P31024 en
P28000 – P28015 (Amertakdijk oost 1) P30001,5 - P30005,5 (Dongedijk west 2)
34a-1
7,60-10,00 en 10,00-0,15 2,80-3,20
Optreden zandmeevoerende wellen
(piping)
Kering wordt ondermijnd
door zanduitholling
Waterpeil opzetten in de
teensloten. Zie specialistische informatie doc. nr. 14IT012087.
Oosterhout: Marksluis in dijkvak P34-2) – P34015
34-1 24,05
Marksluis is onderdeel van de primaire waterkering en in beheer bij RWS Zuid-Nederland te Tilburg.
RWS en waterschap kunnen onvoldoende zijn geïnformeerd
Bij RWS Tilburg informeren of de Marksluis open of gesloten is. Afhankelijk van de situatie besluiten of deze stand aangepast moet worden.
P35 Riool overstort
Statendamweg
Afsluitmiddelen Extra inspectie
Dijkvak P35 P35006 – P35007 bij Oosterhout P32021 – P32031
35-2 0,60 – 0,70 34-1
16,60-16,70
NAP +2,00m 1) i.c.m. met windkracht > 8
Gaten in bekleding dijk door verwijderde begroeiing met risico op falen dijk.
Inundatie achterliggende gebied
Starten met inspectie. Indien nodig plaatsen stenen met doek.
Coupure in dijk (S64-13a) waar deze de spoorlijn Oosterhout – Zwaluwe kruist.
N.v.t Geen sluitende waterkering Inundatie achterliggende gebied
1. ProRail schakel- meldcentrum te Eindhoven verzoeken tot sluiten coupure.
2. ProRail sluit de coupure binnen
12 uur na eerste aanzegging d.m.v. daar aanwezige betonnen schotbalken. 3. Bij calamiteiten tevens Essent waarschuwen.
P37 Karthuizerpolder (punt bij
Keizerveer) P370038 - P370125
NAP +2.40m Optreden van zandmeevoerende
wellen
Binnendijks
pipingprobleem
Peil opzetten in teensloten.
Zie specialistische info 14IT012087.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 17
Risico-locatie/dijkvakken in primaire keringen
Traject + KM
Peil Risico Gevolg(en) Maatregel(en)
P38011,5 35-2 9,80
Gat bij aansluiting constructie en groene dijk.
Bres in dijk waardoor inundatie achterliggende
gebied.
Plaatsen betonnen waterbloks
P38011,5 – P38013 35-2 9,80 – 9,95
NAP +2,80 m 1) i.c.m. met windkracht > 9
Lage damwand. Ligt op NAP +3,45 Overstroming door golfoverslag
Plaatsen betonnen waterbloks
P40003 –– P40023 12,40-14,40
NAP +2,50 m 1) Optreden van zandmeevoerende wellen (piping).
Kering wordt ondermijnd door zanduitholling
Waterpeil van watergang verhogen
Overdiepse Polder P 49
35-1 2,00-8,70
Bij een hoogwatergolf op de Bergsche Maas zal bij een waterstand >NAP+2,50m ter hoogte van de
Overdiepse Polder, de tussenkade overstromen. De mate van overloop is afhankelijk van de omvang van de afvoergolf. De polder zal inunderen en de waterstand in de polder zal stijgen.
Verhoogde kans op falen van tussenkade bij voortschrijdende erosie
van binnentalud. Macro- en micro-instabiliteit van de kruin en het binnentalud. Schade aan kunstwerken
door ronddrijvend vuil/veek.
Zie ook doc. 15IT024173 specialistische informatie over inzet Overdiepse Polder.
Bij NAP+2,50m starten met het schakelprotocol stroomvoorziening gemaal Overdiep (zie bijlage van doc. nr. 15IT024173 in specialistische informatie waterveiligheid).
Fase 0 NAP+1.50m bij Schipdiep: Dit peil kan gehanteerd worden als een “wake-up call” voor de
tussenkade van de Overdiepse Polder. Fase 0 verwachte waterstand bij Keizersveer nadert NAP+1,85m
(voorwaarschuwingspeil):
Vanaf deze waterstand wordt er rekening mee gehouden dat de tussenkade met name in de oostpunt kan overstromen en de polder geheel of gedeeltelijk kan vollopen.
Coördinatiefase 1: Als een waterstand bij Keizersveer
Fase 0: NAP +1.50 bij Schipdiep: Vanaf dit moment is het van
belang dat de voorspellingen voor het RWS-meetpunt Keizersveer kritisch worden gevolgd. Dit kan via de website van RWS. Fase 0 verwachte waterstand bij Keizersveer nadert
NAP+1,85m
(voorwaarschuwingspeil): De bewoners van de polder
worden geïnformeerd zodat zij de gelegenheid krijgen om, voor zover nodig, hun vee naar
de terp te brengen.(zie doc.nr. 16IT020219 voor contactgegevens)
Het gemaal Overdiep wordt
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 18
Risico-locatie/dijkvakken in primaire keringen
Traject + KM
Peil Risico Gevolg(en) Maatregel(en)
wordt verwacht van NAP+2,10m zal de tussenkade geheel of gedeeltelijk
overstromen. Coördinatiefase 3 Als een waterstand bij Keizersveer wordt verwacht van NAP+2,60m zal de tussenkade geheel overstromen en als overlaat
fungeren. De polder loopt helemaal vol.
stroomloos gemaakt.
Waalwijk: schutsluis tussen Bergsche Maas en de Haven van Waalwijk.
P51001,5
35-1 12,45
Rond 2…+1 Vollopen van het zuidelijk afwateringskanaal Oude Maasje tijdens schutten.
Instellen schutverbod bij hoge waterstanden
Rayon West (traject D34-5) Geen risicovolle locaties: geen locaties afgekeurd door de vierde ronde toetsing
1) Betreft een inschatting; de exactheid wordt nog worden bepaald. 2) Risico-kunstwerken in primaire keringen vanuit de derde ronde toetsing. Van deze kunstwerken waren er tijdens het opstellen nog geen gegevens beschikbaar vanuit de vierde ronde toetsing.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 19
5.2.3. Lokale risico’s in regionale keringen, n.a.v. toetsingen en onderzoeken
Onderstaande tabel geeft de locaties weer van regionale keringen - langs regionale rivieren en boezemwateren - waar risico’s optreden bij hoogwater en welke maatregelen er dan getroffen dienen te
worden. Deze locaties zijn op kaart aangegeven in de volgende paragraaf. De benoemde maatregelen voor kunstwerken en keringen zijn het resultaat van een aantal toetsingen en
onderzoeken: 1. de toetsing van de regionale keringen (2012) (zie specialistische informatie); 2. onderzoek lacunes Breda (2014); 3. effectenanalyse Volkerak-Zoommeer Waterberging Volkerak-Zoommeer (2015) (Doc.nr.
15IN031507); 4. toetsing deelgebied Oost; nadere toetsing deelgebied Oost Waterschap Brabantse Delta (2017);
5. hertoetsing regionale waterkeringen deelgebied West voor het T100-peil met scheefstand (2017). 6. Inzetprotocol waterberging VZM (doc. nr. 27872)
NB: Op bijna alle ondergenoemde locaties is de waterkering afgekeurd op de hoogte ervan. Er bestaat dus een risico op inundatie van het achtergelegen gebied. De algemene maatregel die dan geldt is het instellen van dijkinspectie. Als er tijdens die controles zwakke plekken worden geconstateerd, moeten die waar nodig verhoogd worden met zandzakken.
Locatie: Dijkvak &
Naam
Risicopeil 1)2)
Maatregel(en) Aanvullende
informatie (14.ZK04562) (27845)
Rayon Noord
B112-J: Markdijk ten
noordwesten van Hazeldonkse- zandweg
NAP +1.75m - 90m zandzakken plaatsen, 20 cm Anteagroup:
Verslag van toetsing deelgebied Oost
B1134) 5): Zuiddijk (t.h.v. Hazeldonkse
zandweg)
NAP +1.60m - 120m zandzakken plaatsen, 20 cm Anteagroup: Verslag van
toetsing deelgebied Oost
B114a5): Markdijk NAP +1.70m - 155m zandzakken plaatsen, 40 cm Anteagroup: Verslag van toetsing deelgebied Oost
B114B: Markdijk (t.h.v. Pootweg)
NAP +1.60m - 25m zandzakken plaatsen, 40 cm Anteagroup: Verslag van toetsing deelgebied Oost
B116b: Markdijk westdijk van Terheijden
NAP +1.80m - 390m zandzakken plaatsen, 20 cm Anteagroup: Verslag van toetsing deelgebied Oost
B117: Terheijden, De Schans
NAP +1,46m/ NAP +1,67m
(coördinatie fase 3)
- 200m big bags plaatsen, 40 cm - 100 m zandzakken plaatsen, 15 cm
- Laakdijk afsluiten voor doorgaand verkeer. - Eenrichtingsverkeer instellen voor plaatselijk
verkeer
Specialistische informatie par. 7.3
B118: Terheijden, Markkade/ Vliethof
NAP +1,59m/ NAP +1,78m
(coördinatie fase 3)
- 300m big bags plaatsen, 35 cm - 575 zandzakken plaatsen, 15 cm
- Gemeente Drimmelen waarschuwen
Specialistische informatie par. 7.4
Terheijden, Bredaseweg. Tussen Kruispunt en brug Markkanaal
NAP +1,40m/ NAP +1,58m (Coördinatie fase 2)
- 300m zandzakken plaatsen, 20 cm - Gemeente Drimmelen waarschuwen
Specialistische informatie par. 7.1
Terheijden, Vuchtpolder. Tussen Brug Markkanaal en Regenbeemd
NAP +1,40m / NAP +1,58m (Coördinatie fase 2)
- 500 m zandzakken plaatsen , 20 cm Specialistische informatie par 7.2
Gemeente Als NAP - Plaatsen van 600 m1 mobiele waterkering Specialistische
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 20
Locatie: Dijkvak & Naam
Risicopeil 1)2)
Maatregel(en) Aanvullende informatie (14.ZK04562) (27845)
Dinteloord (langs de
Havenweg)
+2,60m bij
Rak Noord wordt verwacht over 48 uur
informatie doc.
27875
Rayon Oost
Afwateringskanaal 's-Hertogenbosch - Drongelen, westelijke dijk
Waterschap neemt deze dijk, die in beheer is bij RWS, mee in zijn inspectieronden. Ongewenste situaties worden doorgegeven aan RWS Tilburg zodat RWS uitvoering kan geven aan oplossingen.
Zie bijzondere afspraken in par. 6.2.2.
Rayon Zuid
Bethlehemloop KDU16914
?? Waarschuwings
fase
- Duiker sluiten - Noodpomp plaatsen
Specialistische informatie par. 7.8
B100: Markdijk ten oosten van 4e
Bergboezem
? waarschu-wingsfase
(evalueren)
- 15m waterbloks plaatsen, 30 cm - Gemeente Breda informeren en verzoeken
afsluiten fietspad - Dijkbewaking instellen (NAP +1.70)
Specialistische informatie par. 7.9
Laakse Vaart, De Emmer
Voorwaarschu- wingsfase
- Volgens modellen geen overtopping. 3) - Indien nodig 750 zandzakken plaatsen, 20
cm
Specialistische informatie par. 7.10
Laakse Vaart Bovenloop oostzijde
Voorwaarschu- wingsfase
- Volgens modellen geen overtopping. 3) - Indien nodig 650 m zandzakken plaatsen, 20
cm
Specialistische informatie par. 7.12
Laakse vaart Bovenloop west 1
NAP +1,3m / NAP +1,73m (Coördinatie-fase 3)
- 1400m zandzakken plaatsen, 20 cm - 350m zandzakken plaatsen, 40 cm
Specialistische informatie paragraaf 7.13
Laakse Vaart Bovenloop west 2
NAP +1,08m / NAP +1,53m
(coördinatie-fase 2)
- 550 meter zandzakken plaatsen, 30/40 cm
Specialistische informatie
paragraaf 7.14
Leurse Haven
westzijde, ten zuiden van
Strijpenseweg
- 600m zandzakken plaatsen, 20/30 cm Specialistische
informatie 7.15
Leurse Haven, oostzijde ten noorden van Strijpenseweg
?? Voorwaarschuwingsfase 2
- 200m zandzakken plaatsen, 25 cm - 400m zandzakken plaatsen, 30/40 cm
Specialistische informatie paragraaf 7.17
Leurse Haven oostzijde ten zuiden van Strijpenseweg
1,3m/1,69m (coördinatie fase 3)
- 1400 m zandzakken plaatsen, 20cm Specialistische informatie paragraaf 7.16
Duiker
Zwartenbergse molen KDU03246
??
Waarschuwingsfase
- In bestaande duiker schotbalken plaatsen
Specialistische
informatie paragraaf 7.19
Inlaat tegenover Zwarte Hoeve KDU30201
?? Waarschuwings
fase
- Duiker afsluiten Specialistische informatie
paragraaf 7.20
Kibbelvaart/ duiker Hoevenseweg KDU17180
?waarschuwingsfase
- Duiker afsluitbaar maken met schotbalken - Noodpomp plaatsen
Specialistische informatie paragraaf 7.21
Laaksevaart/ duiker
Hoevenseweg KDU06324
?
waarschuwingsfase
- Bestaande duiker afsluiten met schotbalken
- Noodpomp plaatsen
Specialistische
informatie paragraaf 7.22
B098B-I t.h.v. wiel (ZW) bij Halle
NAP +1.60m
- 40m zandzakken plaatsen, 20 cm Anteagroup: Verslag van toetsing deelgebied Oost
B098B-II4)5): NAP +1.60m - 160 m zandzakken plaatsen, 20 cm Anteagroup:
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 21
Locatie: Dijkvak & Naam
Risicopeil 1)2)
Maatregel(en) Aanvullende informatie (14.ZK04562) (27845)
Verslag van
toetsing deelgebied Oost
B098D4): Halseweg NAP +1.80m? - 465m zandzakken plaatsen, 40 cm Anteagroup: Verslag van toetsing deelgebied Oost
B099a: Rooskensdonkdijk/ Nieuwveer
NAP +2.00m - 600m zandzakken plaatsen ,40 cm Anteagroup: Verslag van toetsing deelgebied Oost
Rayon West
Hoevense Beemden, langs de Mark en Laakse Vaart west
NAP +1,00m/ NAP +1,44m (coördinatie
fase1)
- 710 meter plaatsen big bags - 110 meter plaatsen zandzakken - dijkbewaking
- Tussen 2300-4400 Goudbloemsedijk golfslag mogelijk --> zandzakken plaatsen.
- Laakse vaart traject op zwakke plekken/verlagingen zandzakken plaatsen
Specialistische informatie paragraaf 7.24
B065a- DWK00822 1l/s: NAP +1.05m
- 120m zandzakken, 10 cm Witteveen & Bos: Hertoetsing
regionale waterkeringen deelgebied West
B097d - DWK00690 Goudbloemsedijk
1 l/s: NAP +1.60m
- 420m bigbags plaatsen, 60cm Witteveen & Bos: Hertoetsing regionale
waterkeringen deelgebied West
Gemeente Steenbergen (bij het havenpad)
+2,60m bij Rak Noord wordt verwacht
over 48 uur
- Plaatsen 100m Tube Barrier Specialistische informatie Doc.nr. 16IT007528
1) Waar twee peilen staan genoemd is het eerste peil het lokale kritische peil. Het tweede peil is het
corresponderende peil bij Trambrug. Voor nadere informatie over deze peilen zie specialistische informatie.
2) Wanneer dit peil verwacht wordt zullen de maatregelen al voorbereid moeten worden. 3) Deze maatregelen zijn van toepassing totdat de afsluitmiddelen Laakse Vaart en Leurse haven
gereed zijn. 4) Naast hoogte zijn deze keringen ook (deels) onvoldoende getoetst op piping. Bijbehorende
maatregelen zijn het afdammen van sloten en het waterpeil opzetten. 5) Naast hoogte zijn deze keringen ook onvoldoende getoetst op instabiliteit binnenwaarts. Naast de
dijkvakken in de tabel betreft dit ook B098a, B100b, B102a en B115. Een maatregel is dijkinspectie. Naar aanleiding van waarnemingen en de verwachtingen moeten er concrete maatregelen bepaald
worden.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 22
5.3. Maatgevende scenario’s
Scenario’s voor waterveiligheid zijn onder te verdelen in: - overstromingsscenario’s en
- hoogwaterscenario’s.
Hiervoor zijn nog geen maatgevende scenario’s opgesteld. Wel zijn er bij het waterschap programma’s beschikbaar (of in ontwikkeling) om deze weer te geven. Deze programma’s zijn er echter alleen voor de primaire keringen en dus niet voor de regionale keringen. Voor informatie over overstromingsscenario’s beschikt het waterschap over twee landelijke systemen:
1. het LIWO (Landelijk Informatiesysteem Water en Overstromingen) van RWS. Bereikbaar op: https://basisinformatie-overstromingen.nl/liwo/# Meer informatie over het systeem is te vinden op de hoofdpagina, onder “vragen en antwoorden”. Voor een deel van het systeem LIWO moet worden ingelogd door middel van een account van het waterschap. Dit betreft de toegang tot het landelijk waterbeeld en de toegang tot de
gereedschappen voor het aangeven van de status van de waterkeringen en het maken van dreigingsbeelden.
Handleiding voor LIWO is te vinden op: https://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/applicaties-modellen/applicaties-per/watermanagement/watermanagement/liwo/
2. de Landelijke Database Overstromingen (LDO), ondergebracht in het systeem Lizard. De landelijke database LDO is bereikbaar via het systeem Lizard: https://flooding.lizard.net/ Voor dit systeem moet worden ingelogd door middel van een account van het waterschap.
Met beide landelijke informatiesystemen kunnen verschillende overstromingsscenario’s beheerd en ontsloten worden voor alle dijkringen (dijktrajecten). Hierbij wordt uitgegaan van een doorbraak van de waterkering. Ook kunnen nieuwe scenario’s worden samengesteld.
De scenario’s kunnen onder andere worden gebruikt als beslissingsondersteunend systeem bij calamiteiten.
Het Team Keringen van de afd. Advies en Monitoring heeft kennis van deze systemen. Als bovenstaande programma’s niet meer gebruikt kunnen bijvoorbeeld door uitval van ICT, dan kan nog gebruik worden gemaakt van - minder actuele - overstromingsscenario’s die in 2007 zijn gemaakt voor de dijkringen 34 en 35. Deze videofilmpjes staan op cd’s in de ‘koffers’ in de calamiteitenruimte. De videofilmpjes zijn eveneens opgeslagen in de map g:\algemeen\calamiteiteninfo.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 23
6. Crisiscommunicatie
6.1. Samenwerking met netwerkpartners
In alle gevallen is bij de bestrijding van een calamiteit een goede samenwerking met andere betrokken overheden en instanties onontbeerlijk. Deze organisaties vormen samen een netwerk. Het verschilt per calamiteit welke netwerkpartners betrokken zijn of moeten worden.
In supplement Contactgegevens netwerkpartners van het Handboek Calamiteiten is een overzicht opgenomen van alle netwerkpartners van waterschap Brabantse Delta met daarbij
hun contactgegevens. Daarin is ook vermeld wat de rol is van de netwerkpartner en voor welk soort calamiteiten die ingezet kunnen worden.
6.2. Specifieke afspraken
6.2.1. Schutsluis Waalwijkse Haven
De schutsluis te Waalwijk is in beheer bij de gemeente Waalwijk. Met de gemeente is overleg gevoerd over de handelwijze bij dijkbewaking. Voor de risico’s, gevolgen en maatregelen zie paragraaf 5.3.
6.2.2. Waterkering Afwateringskanaal 's-Hertogenbosch - Drongelen
De regionale waterkering van het Afwateringskanaal ‘s-Hertogenbosch - Drongelen (westelijke dijk) is nog bij Rijkswaterstaat in beheer. De verantwoordelijkheid voor de veiligheid blijft bij Rijkswaterstaat Zuid-Nederland district West. Deze dijk wordt in de inspectieronden van het waterschap meegenomen wordt. Met Rijkswaterstaat is afgesproken dat ongewenste situaties worden doorgegeven aan Rijkswaterstaat Tilburg (voor contactgegevens zie supplement). Voor de maatregelen zie paragraaf 5.3.4.
6.2.3. Coupure spoorlijn Oosterhout – Lage Zwaluwe
De primaire waterkering langs de Amertak bij Oosterhout kruist het goederenspoorlijntje Oosterhout – Lage Zwaluwe. Met ProRail is afgesproken dat binnen 12 uur na eerste aanzegging de coupure (S64-13a) gesloten dient te zijn. Melden bij: het schakel-meldcentrum Eindhoven van ProRail. Voor contactgegevens zie supplement. Voor de risico’s, gevolgen en maatregelen zie paragraaf 5.3.3.
6.2.4. Coupure spoorlijn Breda - Rotterdam
De spoorlijn Breda – Rotterdam kruist ter hoogte van Zevenbergschen Hoek de Bredasedijk. In deze dijk is een coupure (S55-27). Met ProRail is afgesproken dat bij een (dreigende) wateroverlast de coupure binnen 24 uur na eerste aanzegging gesloten dient te zijn. Melden bij: het schakel-meldcentrum Eindhoven van ProRail. Voor contactgegevens zie supplement 2. Voor de risico’s, gevolgen en maatregelen zie paragraaf 5.3.3.
6.2.5. Kleidepot kruispunt Cartografenweg en Van Andelstraat te Waalwijk
Het kleidepot ligt er om de coupure in de compartimenteringskering te dichten bij de kruising van de Van Adelstraat en Westeinde. Met de gemeente Waalwijk is afgesproken dat dit wordt uitgevoerd door de gemeente zelf bij (dreigende) wateroverlast. Voor de ligging van het kleidepot zie de kaart in de specialistische info. De CW meldt dit bij gemeente Waalwijk.
6.2.6. Samenwerkingskaart waterafvoer Noord-Brabantse kanalen
In 2014 is in opdracht van de Unie-bestuurscommissie Watak een zgn. Samenwerkingskaart waterafvoer Brabantse kanalen 2014 (17IN025174) tot stand gekomen. De kaart geeft een overzicht van maatregelen die door de waterschappen Aa en Maas, De Dommel en Brabantse Delta genomen kunnen worden tijdens
hoogwater op de Brabantse kanalen. De maatregelen beogen het water zo goed mogelijk af te voeren en daarbij te voldoen aan de landelijke bestuurlijke afspraken die daarover zijn gemaakt. Zie verder paragraaf 4.2. in calamiteitenbestrijdingsplan wateroverlast.
6.2.7. KNMI
Per 1-1-2016 is de Wet taken meteorologie en seismologie (Wtms) ingevoerd. Het wetsvoorstel regelt de overheidszorg op het gebied van meteorologie en seismologie en overige geofysische terreinen. In de uitvoeringsregelgeving die onder deze wet komt, moet o.a. worden geregeld dat bestuursorganen verplicht zijn om diensten (op het terrein van meteorologie, seismologie of andere geofysische terreinen) bij het KNMI af te nemen “indien sprake is van werkelijk maatschappij-ontwrichtend weer of calamiteiten
waarbij het weer een belangrijke rol speelt”. Het Rijk wil daarmee regelen dat uniforme informatie wordt verstrekt door één autoriteit als er sprake is van extreme omstandigheden.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 24
Eind 2017 zijn door de Unie van Waterschappen afspraken gemaakt waardoor ons waterschap kan inloggen op het ‘KNMI- extranet’ en kan bellen met de weerkamer van het KNMI indien er sprake is van dergelijke extreme omstandigheden. Inlogcodes en telefoonnummer zijn bekend bij de medewerkers van de afdeling Advies en Monitoring.
6.3. Samenwerking met Rijkswaterstaat
6.3.1. Hoogwaterberichtgeving van Rijkswaterstaat
Bij hoge waterstanden op de Maas en Rijn ontvangt het waterschap automatisch berichten van Rijkswaterstaat. In fase 0 ontvangt het waterschap een voorwaarschuwing. Als peilen bereikt worden die horen bij coördinatiefasen 1, 2 of 3 ontvangt het waterschap een alarmering. Voor een overzicht zie paragraaf 2.1.
6.3.2. Landelijk Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging (LCO)
Als zich situaties voordoen met extreem hoge waterstanden die kunnen leiden tot een (dreigende) overstroming, is er noodzaak tot landelijke coördinatie van de crisisbeheersing. Het adviesorgaan LCO, met daarin deskundigen van het KNMI, Rijkswaterstaat en de waterschappen, komt dan in beeld. De LCO is verantwoordelijk voor een uniforme, landelijke informatievoorziening en advisering met betrekking tot (de gevolgen van) hoogwater of stormvloed. De LCO neemt zelf geen besluiten.
De LCO ontvangt haar informatie over afvoeren, waterstanden, de toestand van de waterkeringen etc. van waterschappen en regionale diensten van RWS. De volgende afspraken zijn daarover gemaakt: - zodra het LCO actief is (regionaal of landelijk) stuurt de afdeling Advies en Monitoring
situatierapporten naar het LCO;
- problemen met keringen die tot crisissituaties kunnen leiden worden direct aan het LCO gemeld; - zodra het LCO actief is zorgt het LCO voor een directe contactpersoon voor het waterschap; - zodra het LCO actief is zorgt het waterschap voor een directe contactpersoon voor het LCO. De LCO vormt een landelijk beeld en verspreidt berichten daarover naar de waterschappen en regionale diensten van RWS die in het bedreigde gebied liggen. De regionale waterbeheerders informeren vervolgens de veiligheidsregio(‘s) in hun beheersgebied. Het waterschap helpt de veiligheidsregio bij de
interpretatie van het landelijk waterbeeld.
6.3.3. Nationaal Crisisplan Hoogwater en Overstromingen
Het Nationaal Crisisplan Hoogwater en Overstromingen is vastgesteld door de stuurgroep nationale
veiligheid. Het richt zich met name op de calamiteitenorganisatie op Rijksniveau en heeft tot doel inzicht te geven op het proces en de partners bij een overstromingsdreiging, alsmede de beleidsterreinen van de verschillende ministeries die bij een hoogwater mogelijk geraakt worden. Het plan sluit aan op het
landelijk draaiboek hoogwater en overstromingen. Het betreffende calamiteitenplan is te vinden op de website van de Helpdesk Water.
6.3.4. Het Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen
Het Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen is opgesteld en wordt beheerd door het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN) in samenwerking met de betrokken crisispartners.
Het LDHO beschrijft de taken bij de verschillende landelijke kleurcodes (hoogwaterfases) voor: • informatie-uitwisseling • afstemming over waterbeheersmaatregelen met bovenregionale effecten; • afstemming over pers- en publiekscommunicatie. In het draaiboek kunnen crisispartners lezen wat RWS van hen verwacht; (zie de tabel met taken voor waterschappen in paragraaf 2.2.2 Overige bijzondere maatregelen in fase 0.
Het draaiboek is te vinden op de website van de Helpdesk Water.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 25
6.3.5. Draaiboek Hoogwater RWS Zuid-Nederland
Het draaiboek Hoogwater RWS Zuid-Nederland (16IN034962) geeft aan hoe RWS ZN is voorbereid en handelt in het geval er zich een situatie van hoogwater / grote waterafvoer voordoet op het hoofdwatersysteem in haar beheergebied: Maas en Midden-Limburgse en Noord-Brabantse kanalen.
Het plan beschrijft de processen die bij een hoogwatersituatie worden opgestart en beschrijft de operationele uitwerking van het risico ‘ extreme weersomstandigheden’ , onderdeel extreme neerslag.
Met hoogwaterberichten worden de belanghebbenden zoals waterschappen voldoende tijd gegeven om zich voor te bereiden op een naderend hoogwater.
6.3.6. WMCN-KUST
Het team Stormvloedwaarschuwingen Kust en Benedenrivieren (afgekort WMCN-KUST) is de organisatie die als doel heeft bij stormvloeddreiging de waterkeringbeheerders en andere belanghebbenden in het in het Nederlandse getijgebied tijdig te informeren over verwachte hoogwaterstanden, zodat adequate
maatregelen genomen kunnen worden. Het is een samenwerkingsverband tussen RWS en het KNMI. In de algemene beschrijving van WMCN-KUST (15IN029663) staat vermeld hoe de organisatie en het waarschuwingssysteem en –procedure eruit zien.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 26
7. Bijlagen
7.1. Overzichtskaart ligging primaire keringen en compartimenteringskeringen
Zolang in Djuma nog geen hyperlinks mogelijk zijn: zie de map specialistische informatie voor een kaart met betere resolutie en inzoommogelijkheden.
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN WATERVEILIGHEID
Doc.nr. 15540 Handboek Calamiteiten Waterschap Brabantse Delta 27
7.2. Overzichtskaart ligging regionale keringen langs regionale rivieren
Onderstaande kaart geeft de locaties weer van regionale keringen langs regionale rivieren. Deze kaart dient ter oriëntatie om de risicovolle locaties in paragraaf 5.3 globaal te kunnen plaatsen.
(Zolang in Djuma nog geen hyperlinks mogelijk zijn: zie de map specialistische informatie voor een kaart met betere resolutie en inzoommogelijkheden.)