circumplaudo nummer 50 maart 2011
DESCRIPTION
Literair internettijdschriftTRANSCRIPT
Literair internettijdschriftLiterair internettijdschriftLiterair internettijdschriftLiterair internettijdschrift
C-I-R-C-U-M-P-L-A-U-D-O
nummer 50 | maart/april 2011 | 5e jaargang
CIRCUMPLAUDO 2
CIRCUMPLAUDO
nummer 50 maart/april 2011
5e jaargang
-tweemaandelijks verschijnend literair platform- Ad van der Zwart
Marijke Scholten
Eric Peterse Redactie
www.circumplaudo.nl Webadres
[email protected] E-mail
Kopij kan worden ingezonden naar het bovenstaande e-mailadres. Kopij
Ad van der Zwart Vormgeving website
Eric Peterse Omslagfoto Vormgeving omslag en binnenwerk
© 2011 Copyright berust bij de betreffende auteurs. Copyright
Deze uitgave is zonder subsidie tot stand gekomen.
CIRCUMPLAUDO 3
Inhoud
Argibald - Cartoons 4, 10, 14, 21 en 25
Jac.P. Meiland - Terug 5
Gerard Scharn - Twee gedichten 8
Marco Geldermans - Nieuws 11
Stoney Pete - Vier gedichten 15
Ingrid van den Bergh - Schrijvend ben ik een blok ijs 22
Ed Kortjes - Drie gedichten 26
Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte - uit: Brieven, Deel I, 1985 29
CIRCUMPLAUDO 4
Argibald
CIRCUMPLAUDO 5
Jac.P. Meiland
Terug
Wat er veranderd was, wist hij niet; maar op een zonnige zater-
dagmorgen in juli kwam Koos Meiland fluitend zijn bed uit,
douchte zich grondig, kleedde zich voor zijn doen netjes aan,
haalde een stofzuiger door zijn kamer en begaf zich op weg naar
de supermarkt om avondeten te halen. Bij terugkomst borg hij de
boodschappen in alfabetische volgorde op, nam een bord yoghurt
met zemelen en ging, na het bord direct na gebruik te hebben af-
gewassen, naar café De Armzaligheid om een kop koffie te nutti-
gen.
Iedereen was verbaasd hem te zien. Het was, volgens M., de bar-
man, al twee jaar geleden dat hij zich beneden in het café had ver-
toond. Volgens Meiland was dit onzin, maar hij zei dat niet. Mei-
land was het in principe altijd met iedereen eens. (Dit was niet
omdat hij geen mening had maar omdat hij het onzin vond om je
mening aan anderen toe te vertrouwen. Een mening was iets van
jezelf. Wat voor zin had het om daarover te discussiëren.)
“Je krijgt van mij een kop koffie,” zei M. met een gulle glimlach.
Meiland nam aan de bar plaats en moest er even aan wennen om
weer onder de mensen te zijn. Diverse van zijn vrienden en ken-
nissen kwamen hem de hand drukken en zeiden dat ze blij waren
dat hij weer “terug” was. Meilands ogen werden er vochtig van en
hij kon geruime tijd niets zeggen wegens een brok in zijn keel.
“Alsjeblieft, jongen,” zei M., terwijl hij een kop koffie voor hem
op de bar neerzette.
“Dank je,” antwoordde Meiland. Hij hield zijn gezicht een beetje
onderdanig naar beneden gericht.
“…dat het je mag smaken,” voegde de barman eraan toe en ging
weer verder met glazen poetsen.
Koos Meiland keek over zijn schouder achterom. Hij voelde zich
CIRCUMPLAUDO 6
erg goed. Het was bijna beangstigend. De koffie smaakte prima en
hij bestelde er in een dolle bui een stuk appeltaart bij; met slag-
room. Hij keek door het raam de dorpsstraat in. Het was een
prachtige dag. Winkelende mensen liepen met blijde gezichten
langs het raam en wierpen een blik naar binnen. Als ze Koos za-
gen zitten, zwaaiden ze in zijn richting en Koos zwaaide terug.
Alles voelt zo raar, dacht Koos. Maar hij haalde zijn schouders op
en nam nog een hap van zijn appeltaart.
“Koos jongen, hoe is het met jou?” vroeg een jongen die dicht bij
hem was komen staan. Koos keek hem aan. Wie was hij? Koos
zocht koortsachtig in zijn hoofd naar een naam bij het gezicht
maar omdat hij het gezicht niet herkende, was het ook erg moei-
lijk om een naam erbij te plaatsen.
“Goed hoor”, antwoordde Koos. De jongen legde een arm over
Koos’ schouder en drukte Koos stevig tegen zich aan. Het voelde
plotseling heel onheilspellend en Koos probeerde zich iets losser
te maken uit de greep van de jongen.
“Zo Koos…” zei de jongen nog eens. Het klonk alsof hij iets wist
over Koos waarmee hij hem nu ging confronteren. Misschien iets
uit het verleden. Koos voelde zich ongemakkelijk.
“Ja, ja…” De stem van de jongen werd steeds zachter en donker-
der.
“Ja, ja…” herhaalde Koos hem. Hij beefde terwijl hij het zei.
Koos had zijn kop koffie half op en er lag nog een klein stukje van
zijn appeltaart toen hij tegen de jongen zei dat hij even naar de wc
moest. Hij schoof langs de jongen van zijn kruk af en liep door de
gang en naar boven waar hij gelijk de volgende trap nam naar zijn
kamer. Hij sloot de deur voorzichtig achter zich en bleef er hij-
gend met zijn rug tegen staan. Wie was dat, dacht hij. Hij kon er
niet achter komen, maar een ding was zeker: voorlopig zou hij
zich niet meer beneden vertonen. Voorlopig zou hij op zijn kamer
blijven met de gordijnen dicht. En de deur bleef op slot.
Koos liep zijn kamer binnen en ging op het bed liggen. Hij was
gelukkig weer veilig. Hij had ook nooit zijn kamer moeten verla-
CIRCUMPLAUDO 7
ten want eigenlijk wist hij gelijk al dat het fout zou gaan. Hij trok
de wollen deken over zich heen en probeerde in slaap te vallen.
Sassenheim, augustus 2010/februari 2011
CIRCUMPLAUDO 8
Gerard Scharn
Twee gedichten
Mookerhei
is het hier waar kiste trui
haar schop afsleet in uitzichtloos
gegraaf naar een legende
gekleed in een versleten gonjezak
haar voeten beurs gelopen
in gebarsten klompen
heeft zich hier de man verhangen
een marodeur, een figurant in het
janklaassenspel van grootmacht
en staatsvormend geweld, de veldslang
en de marketentster zijn verleden tijd
de bastaards op het affuit verwekt
leven voort in oude namen
CIRCUMPLAUDO 9
strandvondst
op laag water drijft een man
met spijkers door zijn hand
genageld aan wat juttershout de voorbode van een vloed over
hoe en wat en het waarom en wie
daarvoor zal moeten bloeden het drijfhout wordt versplinterd
de lendendoek verrafeld en tot
zijn heil verkwanseld en aanbeden
CIRCUMPLAUDO 10
Argibald
CIRCUMPLAUDO 11
Marco Geldermans
Nieuws
Hij laat de hond uit. Of laat de hond hem uit? Steeds vaker be-
kruipt hem het laatste. Ook hij wil eruit. Weg van haar. Na dertig
jaar huwelijk weg, helemaal weg! Waarom niet? Terwijl de hond
haar achterpoten spreidt, pakt hij alvast het bruine zakje. ‘Goed
zo, ga maar poepen, brave hond.’
Gezeten in haar stoel leest ze het nieuwsbericht voor. ‘Japanse
zaagt echtgenoot in stukken.’ Ze kijkt hem even veelbetekenend
aan en vervolgt: In Japan is woensdagavond een 32-jarige vrouw
gearresteerd na haar bekentenis dat ze haar man met een wijnfles
had neergeknuppeld, hem vervolgens in stukken had gezaagd en
die stukken tenslotte verspreid over Tokyo had.’
‘Tokyo is volgens mij niet echt klein,’ zeg hij.
‘Volgens jou,’ zegt zij, ‘luister: ‘Later die maand worden zijn
benen op een andere locatie gevonden en tenslotte wordt zijn
hoofd ontdekt in een stadspark.’
‘Gezellig type!’
‘Volgens het persbureau Kyodo heeft de vrouw aan verslagge-
CIRCUMPLAUDO 12
vers te kennen gegeven dat zij haar misdaad op 12 december be-
ging, omdat de man haar fysiek en emotioneel misbruikte.’
Hij laat de hond uit. Of laat de hond hem uit? Hij heeft haar ach-
tergelaten bij de laatste aflevering van Desperate Housewives. Hij
wil eruit. Het spijt hem, maar. Hij wil eruit! Weg van haar.
Ze zaagt zich een ongeluk. Ze zaagt hem in stukken. Zaagt haar
zestigjarige man aan stukken. Drinkt zichzelf een ongeluk. De
wijnfles naast haar knikt, zwijgend, maar vastberaden. Zo dron-
ken.
Op een notitieblok, schrijft ze een kort gedicht.
geluid herhaalt
geluid vibreert
geluid versmelt
goud vertaalt
De avond valt in. Ineens. Kil, stoer en donker.
‘Ik weet niet of dit zo’n goed idee was,’ roept hij als hij het huis
binnengaat. De hond jankt, zachtjes. ‘Caroline? Ben je daar?
Droef en ik zijn nogal… eh… nat…’
In haar gedachten gaat het anders, laat ze na het zagen de hond uit,
gooit een been ver weg. De hond wil erachter aan, maar ze trekt
CIRCUMPLAUDO 13
ferm aan de riem en gooit nog een been. Even verderop laat ze de
hond los en moffelt een flink aantal krantenproppen in een prul-
lenbak. Als ze ziet dat de hond zijn behoefte heeft gedaan, ruimt
ze het netjes op in een bruin zakje, laat ze het achter, in dezelfde
prullenbak. Zij en de hond keren huiswaarts.
CIRCUMPLAUDO 14
Argibald
CIRCUMPLAUDO 15
Stoney Pete
Vier gedichten
Doos
het gebouw van mijn verbeelding
is van grauw karton en
verborgen voor kanonnen
de bolle ogen van vervreemding
deze bunker beschermt beelden
van gehunker, een hol verlangen
ad nauseam waggelt het door gangen
als in musea de verveelden
ze staren naar schilderijen
waarmee wanden zijn volgehangen
en waarop naakten neuken
of taferelen van slachtpartijen
dáárvoor drommen ze pas in rijen
de dommen, hun handen jeuken
CIRCUMPLAUDO 16
Medium
Passie betekent lijden, letter-
lijk
een dodelijke hobby
op gewijde zondagen
om niet aan verveling
te sterven
is het woord wéér vlees geworden
erven naïevelingen als jij en ik
nu de letter: lees mij
want dit is mijn lichaam?
dit is nou ruis, de rochel
van een leeglopende airbag
het gekrijs van een liefdesbaby
gesmoord in innige omarming
het zaad van een gehangene
vallend in vruchtbare aarde
het gerinkel van zilverlingen
verkwanseld aan cadeaus
het getril van verlangend
maagdenvlies
CIRCUMPLAUDO 17
de zilte tranen van huisvrouwen
de rotte geur van een gezonde stofwisseling
CIRCUMPLAUDO 18
Fuik
ik wil een pil tegen het willen
of beter nog: makreel
want de wereld is mij niet genoeg
mijzelf ben ik te veel
een voeg zonder deel
het verschil dat ik scheel
steekt als een graatje in mijn keel
en doet mij zachtjes schreeuwen
om het missende geheel
waar ik vroeger al mamma
om vroeg
och, ik heb nog zoveel leven voor de boeg
maar de vissen glippen door mijn netten
alleen makreel maakt heel even alles goed
kan de tijd stilzetten in een vergeten
smaak van eeuwigheid
maar dan kietelt het weer
zo ijzig
aan mijn navel, als een vogel
met zijn snavel
dat een warme kruik weinig
meer kan zijn
dan een schraal Ersatz
voor de buik als Urplatz
CIRCUMPLAUDO 19
toch duik ik in bed
met een plons
mijn oubliëtte van dons
om beneden nog de fuik te vinden
die mij in het verleden bij zich droeg
CIRCUMPLAUDO 20
Zonnebrand
God is een kind
in het helmgras
de meeuwen zijn cirkelende gieren
boven het strand
de mensen krioelende mieren
die Hij verbrandt met de zon als vergrootglas
gelukkig is de zee
Zijn plas
CIRCUMPLAUDO 21
Argibald
CIRCUMPLAUDO 22
Ingrid van den Bergh
Schrijvend ben ik een blok ijs Essay
Enige tijd geleden zag ik op tv een interview met Hendrik Jan
Marsman, bekend als de schrijver Bernlef. Het interview vond
plaats naar aanleiding van de 50e druk van zijn boek Hersen-
schimmen, waarvan ik enkele jaren geleden de 34e druk heb gele-
zen.
Al eerder was ik geboeid geraakt door de literaire drijfveren van
Bernlef, vooral door zijn citaat: “Gevoelens en emoties moet je
(de schrijver) niet benoemen, je moet ze laten zien.” Een citaat dat
in deze korte verhandeling centraal staat. Maar eerst iets over het
boek dat aanleiding was voor het vraaggesprek.
Hersenschimmen gaat over herinnering, geheugenverlies, verge-
ten. Bernlef maakt onderscheid tussen geheugen in de tijd (wan-
neer is iets gebeurd?) en ruimtelijk geheugen (herinneringen in
beelden). Het geheugen in beelden blijkt bij de schrijver sterker
ontwikkeld dan het geheugen in tijd; tot op vandaag herinnert hij
zich zijn moeder in de keuken, bezig met het snijden van het dage-
lijks brood waarvan hij nu nog de geur op elk willekeurig moment
kan oproepen.
Ook in mijn geheugen hebben dergelijke – door de schrijver als
‘grijze plekken’ aangeduide – beelden postgevat. Zo herinner ik
mij, op mijn weg van school naar huis, de lichtval zoals die alleen
in februari kan worden waargenomen.
Voordat Bernlef aan Hersenschimmen begon had hij al enkele
boeken geschreven met dementie als onderwerp. Verder dan het
perspectief van de waarnemer had dit hem niet gebracht. Een per-
spectief dat ik mij uit mijn schrijflessen herinner als het perspec-
tief van de alwetende verteller.
CIRCUMPLAUDO 23
Bij Hersenschimmen koos Bernlef ervoor te schrijven vanuit de
ik-persoon. Een moeilijke opgave, omdat bij dit perspectief de
grens tussen werkelijkheid en fictie maar al te gemakkelijk kan
vervagen.
De schrijver legt uit dat hij zijn boek vooral heeft geschreven van-
uit intuïtie, ervan overtuigd dat gezonde hersens zich kunnen
voorstellen hoe de ziekte zich bij de patiënt voltrekt. Bernlef be-
nadrukt dat dit niets van doen heeft met wetenschap, zoals door
lezers wel wordt gedacht. Voor Bernlef is Hersenschimmen litera-
tuur, gebaseerd op verbeeldingskracht.
Nadat Bernlef de keuze voor het perspectief had gemaakt, begreep
hij dat het ziekteproces van de hoofdpersoon emotioneler be-
schreven zou moeten worden dan vanuit puur neutrale waarne-
ming. Dit zou betekenen dat hij zaken zou moeten opschrijven die
voor hem zelf teergevoelig zijn. Ook zou hij emoties zodanig
moeten beschrijven dat deze op de lezer konden worden overge-
bracht. Daarmee zijn we terug bij het citaat waarin de schrijver
bepleit, dat gevoelens en emoties, om deze over te brengen op de
lezer, niet benoemd maar beschreven moeten worden.
Bernlef legt ons uit dat directe weergave van emoties geen effect
heeft en stelt dat je een ‘omweg’ moet vinden om effect te sorte-
ren.
Wil de schrijver de emotie voor de lezer voelbaar maken, dan zal
hij tijdens het schrijfproces voldoende afstand van zijn onderwerp
moeten nemen. Of, zoals de schrijver het zelf formuleert: “Schrij-
vend ben ik een blok ijs”, om te vervolgen: “de schrijver moet de
emoties hanteren, het is de lezer die erom moet huilen.”
Maar wat bedoelt Bernlef met ‘een omweg’? Ik stel mij voor dat
de schrijver duidt op het gebruik van metaforen. Sterke beelden
als voertuig om de emotie over te brengen zonder deze te benoe-
men. Een methode die ook ik in mijn proza toepas. Een mooi
voorbeeld van zo’n metafoor zien we tijdens het interview, in een
CIRCUMPLAUDO 24
fragment uit de film die naar het boek is gemaakt. In dat fragmen-
ten zegt de hoofdpersoon, de dementerende Maarten:
Mijn hoofd is doorzichtig
van ijs, van glas
ik denk aan niks
Bernlef noemt Hersenschimmen een winterboek. Daar denk ik aan
als ik kijk naar Maarten, die zijn verwarring toeschrijft aan de
lange winter. Onder vroeger werk van de schrijver bevinden zich
titels als Sneeuw, Onder IJsbergen, Op het noorden.
Ik vraag mij af of deze thema's voor de schrijver een speciale be-
tekenis hebben; of ook zijn uitspraak “Schrijvend ben ik een blok
ijs” in dat kader te plaatsen is.
CIRCUMPLAUDO 25
Argibald
CIRCUMPLAUDO 26
Ed Kortjes
Drie gedichten
donker
de nachten blijven dagen
in het voorbijgaan
de ruiten spiegelen
ik zie het niet
in het donker
als alles slecht is
het slechte heerst
wat is slecht dan nog
het heelal is donker
is gratis te leen, als het leven
het is niets
krachteloos
het niets is donker
CIRCUMPLAUDO 27
onopgemaakt bed
dit is een onopgemaakt bed
van in de knoop geraakte zinnen
bijeengeregen zweempjes
aaneengehecht met woorden
je ziet het aan de randen
iedere steek is onbetrouwbaar
doet verdriet in de zij
het is ongerijmde pijn
een terugval tussen de regels
CIRCUMPLAUDO 28
*
regel
lijn waarop geschreven wordt
dit en dat aanwijzend
reeksen van woorden
zus en zo de werkelijkheid
orde der dingen
smal, met maat uitwijdend
vaste prik
CIRCUMPLAUDO 29
Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte
uit: Brieven, Deel I, 1985
Sassenheim 22 april 1985
Beste Hilde;
Ik zal je per brief op de hoogte brengen van de nieuwste ontwik-
kelingen van het eenmalig amateuristisch literatuurblad, waarin
wij – misschien om enig nut aan het leven te kunnen ontlenen –
met een bijdrage, in de vorm van een verhaal, aanwezig zijn. De
hoop op een enigszins beschaafd, en voor normale mensen gang-
bare uitgave valt te vergeten. Ik zal bij het begin aanvangen.
Een week geleden belde ik Theo R. (de man, aan wie wij straks
onze populariteit te danken, danwel te wijten hebben), en ik vroeg
hem hoe zich de zaak ontwikkelde. Ik werd hiertoe aangemoedigd
door een poster van het Havenfestival, waarop vermeld stond dat
tussen de popgroepen “gedichten van Pol van der A.,” en “Eigen-
teelt: literatuur v.d. kouwe grond” te verwachten waren. Ik vroeg
Theo R. dus om uitleg en opheldering. Deze zei dat het boekje op
het Havenfestival zou worden verkocht, en dat hij het op het podi-
um even zou noemen, en zelfs een gedicht ten gehore zou bren-
gen. Over het uiterlijk – en nu komt een nog grotere ramp – ver-
telde hij dat men de bijdragen gewoon kopieerde om “het speelse
karakter v.d. uitgave tot uitdrukking te brengen.” Je ziet: mijn pen
gaat er lichter van schrijven. Hij zou het zelfs op prijs stellen als
wij onder het publiek enige exemplaren aan de man probeerden te
brengen. Welk een brutaliteit. Ik heb hem direct terechtgewezen.
Ik wil anoniem blijven, en nergens iets mee te maken hebben.
Wordt mijn naam toch genoemd, verdwijn ik meteen naar boven,
en laat mij niet meer zien. Voor het gemak heb ik ook gezegd dat
jij ook niet wenst mee te werken. Mocht je dat wel willen, dan kun
je mij het telefoonnummer van Theo R. afhandig maken en hem
bellen.
CIRCUMPLAUDO 30
Voor mij is die hele uitgave een échec. Ik wil er niets mee van
doen hebben. Slechts mijn verhaal erin zal getuigen van mijn fout.
Ikzelf ben alweer aan het schrijven aan iets nieuws. Onder een
nieuw pseudoniem, want De Klager was eigenlijk om te lachen. Ik
ga proberen mee te doen aan de romanprijs van Elsevier. Moet je
ook doen.
De reden dat ik schrijf en niet bel, is de volgende: ik weet niet
wanneer je thuis bent, en ik hou ontzettend van schrijven, dus….
Ik dacht: leuk, ik schrijf een echte mensenbrief.
Ik hoor wel van je, voor een afspraak wanneer ik bij jou of jij bij
mij langskomt. Ik heb nl. dat boek nog v. je.
Jac.P. Meiland
Sassenheim 1 mei 1985
Geachte Juffrouw Judy;
Zeer correct van U, om mij met “U” aan te spreken.1 Ikzelf was
niet op zulk een idee gekomen, maar herstel mij in deze brief. U
vergeeft mij hopelijk de familiaire toon in mijn vorige schrijven?
Laat ik nu even aannemen dat dit het geval zal zijn.
Ik schrijf U nu, om U te waarschuwen voor de inhoud van “Eigen
teelt” (Het blijft mij haast steken in de strot.) Er komen dingen in
voor, die ronduit vulgair zijn, en in strijd met wat onze Schepper
voor ogen had. Hoe contrasteert ons naïeve zwemuitstapje met
deze zedeloze troep. Dit zijn geen menschen, dit zijn beesten.
Maar ach, waarom maak ik mij druk?
Het verhaal van Evert van D., dat als titel “Elisabeth Gasthuis
1982 Haarlem” meekreeg – waarschijnlijk omdat een passender
1 Meiland reageert hier op het antwoord van Jutte op zijn eerste brief. In die,
helaas niet bewaard gebleven, brief vousvoyeerde zij hem klaarblijkelijk.
CIRCUMPLAUDO 31
titel teveel denkvermogen opeist – vind ik een goed stuk. Er zit
een heerlijke eenzaamheid in. En dat is wat het hele leven bete-
kent. De eenzaamheid als onontkoombaar feit. De rest van de in-
houd neem ik ter kennisgeving aan.
Ik zal Uw mening dat “Prediker” het beste Bijbelboek is, zelf gaan
onderzoeken. Ik heb het opgezocht, er een blaadje tussen gedaan
ter aangeving van de plaats waar Prediker zich bevindt, en ik
wacht nu tot de kriebels me bekruipen om het daadwerkelijk te
gaan lezen.
Het schrijven is nog steeds een hel. Alles zit in mijn kop, en aan-
gezien ik geen gaatje in mijn hoofd heb, gaat het er moeizaam uit.
Maar ik houd vol. Als mensch zijnde moet je wel volhouden. Een
mens weet toch niet wat hem bezielt.
Maar goed, U begrijpt mij wel.
U moet mij nog maar eens schrijven over Uw hersenroersels. Ik
kan het aan.
Uw toegenegen schrijversbroeder
Jac.P. Meiland
Trein 7 mei 1985
Weledele heer Meyland
Deze brief schrijf ik u vanuit de trein die mij naar Woerden moet
brengen, alwaar ik tijdens een examen moet tonen een goed stof-
feerster te zijn. Gisteren was de eerste dag van het examen, en de
resultaten waren zodanig, dat ik vrees dat ik het in mijn verdere
leven van de schrijverij moet hebben.
Helaas lukt het ook daarmee niet al te best. Er zitten minstens
twee boeken in mijn kop, en het zal daar wel een gezellige boel
zijn, want ze willen er niet uit. En ik heb ze daar toch de moge-
lijkheid toe gegeven door mijn verstandskies te laten trekken.
Er rest mij waarschijnlijk nog slechts de goot.
CIRCUMPLAUDO 32
Uw vrees dat ik Uw ware naam op de enveloppe zou zetten was
natuurlijk bij voorbaat al ongegrond. Denkt U nu werkelijk dat ik
de postbode (ongetwijfeld een braaf mensch, daar niet van) op de
hoogte zou stellen van Uw ware identiteit?
Wel wil ik U erop wijzen dat ik onlangs mijn ware naam veran-
derd heb van Judy in Jutte (goh, wat schokt die trein, vergeeft U
mij alstublieft mijn slordige handschrift, denk je comfortabel te
reizen.) Ik dacht dat U dat wist.
Natuurlijk vergeef ik het U, dat Uw eerste brief aan mij wat fami-
liair was uitgevallen, een mensch moet eerst wat wennen aan de
brievenschrijverij, wij zullen nog heel wat moeten oefenen voor
wij echte menschenbrieven kunnen schrijven. Tot dan wil ik wel
genoegen nemen met moeizame oefenbrieven en ik vertrouw erop
dat dat ook voor U geldt.
Met de meest hevige gevoelens van hoogachting,
H.A.M. Jutte
Uw medeslachtoffer der letteren
Sassenheim 11 mei 1985
Uwe gestoffeerdheid H.A.M. Jutte;
U hebt iets, ben ik bang, met voornamen. In Uw pseudoniem
draagt U H.A.M. – de eerste letter is voor Hilde, meen ik? – en in
Uw naam door Uw ouders gegeven, draagt U de letters M.W.J.
Legt U mij eerst dat H.A.M. maar eens uit, dan kunnen wij het een
volgende keer over dat M.W.J. hebben.
Helaas heeft U een kleine fout begaan. Mijn naam is nl. Jac.P.
Meiland, en niet, zoals U in Uw laatste brief beweert, Jac. P. Mey-
land. Laten wij oprecht zijn: Meiland is toch heel iets anders dan
Meyland?
Ik hoop maar dat U slaagt voor uw examens. Voor mij is zulks
CIRCUMPLAUDO 33
ook gunstig; ik ben dan wat concurrentie kwijt. Het is nl. een feit
dat U veel beter schrijven kunt dan ik. Natuurlijk gelooft U dat
niet, maar de Waarheid moet gezegd worden.
Mijn schrijversschap komt ook niet van de grond. Misschien
wordt ons beider eerste boek wel “De correspondentie tussen
Jac.P. Meiland en H.A.M. Jutte.” Id est: in mijn geval het boven-
genoemde, en in Uw geval: “De correspondentie tussen H.A.M.
Jutte en Jac.P. Meiland.” Een klein verschil, maar gezien de hui-
dige emancipatienormen toch een onvermijdelijk verschil.
Ik word langzaamaan ziek van mezelf. Nu ben ik met weer een
nieuw boek begonnen. Terwijl het andere alleen nog maar theore-
tisch bestond. Ik denk dat later onze boeken slechts theoretisch
bestaan, in ons hoofd.
Maar, waarde Kunstvriend, laten wij vooral de strijd niet opgeven.
Dat is nl. het gemakkelijkst.
Ik stop. U moet mij maar weer eens schrijven, ook om een af-
spraak te maken, voor wanneer wij elkaar weer in levende lijven
zien, middels een bezoek.
Ik groet U vanuit mijn schrijverstoren.
Uw Jac.P. Meiland.
schrijver/alcoholist/melancholicus.
P.S. Mijn hypochondrie verdwijnt ook maar niet. En de wereld
vergaat ook maar niet. Groet aan de Paus.
CIRCUMPLAUDO 34
Kortgeleden verschenen
Titel: Noodzakelijk zwart Auteur: Berna Wellen
Illustraties: Irene Bruggink
Aantal pagina’s: 114
Uitgever: Elikser
ISBN: 978 90 8954 272 4
Prijs: € 14,50
CIRCUMPLAUDO 35
Kortgeleden verschenen
Titel: De zangen van het wad Auteur: Ton van Zeijst
Fotografie: Gonnie Goossens
Aantal pagina’s: 42
Uitgever: Elikser
ISBN: 978 90 8954 264 9
Prijs: € 12,50
CIRCUMPLAUDO 36
Kortgeleden verschenen
Titel: Ik vond de site beter… Auteur: Argibald
Aantal pagina’s: 106
Uitgever: Xtra
Bestel bij de webshop van Zone 5300 of Bol.com
Prijs: € 9,90
CIRCUMPLAUDO 37
Alle jaarboeken zijn verkrijgbaar bij www.unibook.com
CIRCUMPLAUDO 38