codex 2009 - balie brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde...

284
Codex 2009 DE DEONTOLOGISCHE REGELEN EN HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE TE BRUSSEL

Upload: others

Post on 10-Oct-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

Codex 2009

De Deontologische regelen en het huishouDelijk reglement van

De neDerlanDse orDe van aDvocaten bij De balie te brussel

Page 2: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

neDerlanDse orDe van aDvocaten bij De balie te brusselgerechtsgebouW - PoelaertPlein - 1000 brussel

verantwoordelijke uitgever: alex tallonalle rechten voorbehouden.niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand,of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.D/2009/11.009/1

Page 3: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

voorWoorD

het is me een waar genoegen u deze nieuwe codex voor te stellen, bundeling van de regels voor de uitoefening en de organisatie van ons beroep. onze beroepsregels evolueren constant, hetgeen ook nodig is. misschien worden ze soms niet ingrijpend genoeg aangepast aan de ons omgevende realiteit. ieder zal daar zijn eigen oordeel over hebben.

De structuur van deze codex verschilt van de vorige edities. uitgangspunt is geweest de verschillende artikelen te laten voorafgaan door de algemene be-ginselen waarvan zij de uitwerking zijn. het geheel is ook meer overzichtelijk door een moderne en duidelijke pagina-indeling. via de trefwoorden en, wat de elektronische editie betreft, de zoekfunctie, zal men ook gemakkelijker zijn weg kunnen vinden en sneller een antwoord verkrijgen.

het is dus tegelijkertijd een actualisering, herindeling en herziening. aan hen die hieraan hebben meegewerkt zijn wij onze dankbaarheid schuldig: stafhou-der edgar boydens, die de bezieler geweest is en vele uren heeft gespendeerd om het resultaat te bereiken dat nu voorhanden ligt. Hij werd hierin efficiënt en onverdroten bijgestaan door mr geert leysen, onze secretaris-generaal voor wie onze ‘oude’ codex bijna geen geheimen meer kende, en deze nieuwe nu (zo mogelijk) nog minder, en door een lid van de raad, mr tom bauwens, die, door zijn blijvende inzet binnen de raad voor de verschillende taken die hem worden toebedeeld, mag rekenen op mijn blijvende erkentelijkheid.

onze deontologische regels zijn voor ons de basis van de uitoefening van ons beroep. De advocaat moet in alle onafhankelijkheid kunnen optreden in een absolute vertrouwensrelatie met zijn cliënt. De onafhankelijkheid van de advo-caat en van zijn beroepsstructuren en regulerende instellingen zijn dan weer de hoeksteen van de democratische werking van onze maatschappij. De regels die aldus opgelegd worden dienen stipt te worden geëerbiedigd, want dit is de prijs van onze geloofwaardigheid. Dit zijn wij onze rechtstaat schuldig.

ik hoop dan ook dat alle advocaten van de noab niet enkel deze codex eens grondig doornemen, maar ook regelmatig zullen raadplegen.

september 2009

alex tallonstafhouder

Page 4: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-
Page 5: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

memorie van toelichtingbij De herZiening van De coDeX 2009

Algemeen

het heeft een hele tijd geduurd eer de noab de zogenaamde beroepscodex Deonto-logie – een losbladige bundeling van aanbevelingen, reglementen van de nationale orde en adviezen van de raad en de stafhouder die voor het eerst in 1986 werd uitgegeven – op een ietwat gestructureerde manier zou herschrijven. Deze losbla-dige codex verzameling van de nog bestaande reglementen na de splitsing van de unitaire orde van brussel, werd tot 1992 tweemaal bijgewerkt, maar toen, 8 jaar na de splitsing, gaf stafhouder eric carre de opdracht om alle reglementen na te kijken, door te lichten en te bundelen in een bevattelijk en systematisch geheel.

Dit resulteerde in de Drhr of ‘Deontologische regels en huishoudelijk reglement 1996’ onder gewezen stafhouder karel van alsenoy, die de codex commissie van 1992 tot 1994 had geleid. Deze titel stemt ook overeen met de realiteit, omdat niet enkel reglementen, maar ook het huishoudelijk reglement (stage, organisatie en verkiezing van de raad, en de tucht) hierin mee waren verwerkt.De editie 1996 werd gevolgd door een aangepaste versie in 2000, in 2003 en ten-slotte in 2007. in de laatste uitgave die de noab in eigen beheer uitgaf onder stafhouder jozef slootmans werd teruggegrepen naar de aloude benaming: codex.De indeling die werd vastgelegd in de Drhr 1996 is nog steeds dezelfde gebleven: twee delen, waarin de deontologische beginselen werden opgenomen in het eerste deel, het bestuur van de orde en de organisatie van de orde en het beroep ander-zijds in het tweede deel.

in het eerste gedeelte worden alle deontologische bepalingen gebundeld in vijf hoofdstukken, meteen ook de vijf basisbeginselen van onze deontologie: 1. onafhankelijkheid.2. beroepsgeheim.3. briefwisseling.4. Waardigheid, kiesheid en rechtschapenheid.5. confraterniteit en loyaliteit, waar thans ook de behoorlijke beroepsuitoefening wordt aantoegevoegd.

Waar de deontologische principes vaak werden vertaald in verbodsbepalingen, wer-den met de jaren ook normen of beginselen opgenomen. De hedendaagse schrij-vers pleiten er overigens meer en meer voor om aandacht te besteden aan die nor-men, en onze deontologie positiever te benaderen, met positieve gedragsnormen, in plaats van negatieve verbodsbepalingen, die vaak verkeerd werden begrepen, zeker door de buitenwereld, of aanzien werden als een uiting van corporatisme.als de advocatuur en de balie binnen de hedendaagse democratische samenleving een bevoorrechte plaats wil blijven opeisen, is een duidelijke omschrijving van de deontologische beginselen absoluut noodzakelijk, net als de toepassing ervan in de dagelijkse praktijk. Wat het laatste betreft is het nieuwe tuchtrecht een ideaal wer-kinstrument. het nadeel is evenwel dat het tuchtrecht vaak omgeschreven regels, al dan niet vertaald naar negatieve verbodsbepalingen, moet toetsen, zonder te kun-nen beschikken over duidelijke en hedendaagse gedragsnormen die de deontologie van de advocaat dienen te bepalen.De nieuwe codex 2009 van de noab wil dan ook oog hebben voor het invoeren van dergelijke positieve gedragsnormen. bij elk van de vijf hoofdstukken wordt thans

Page 6: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

een gedragsnorm naar voren gebracht die in overeenstemming is met de principes vervat in de europese gedragscode, en met de recente reglementering van de ovb. naar analogie met wat in nederland reeds jaren gangbaar is, wordt de deontologie samengevat in een aantal normen, verder uitgewerkt in een aantal gedragsregels. Deze gedragsregels zijn in de codex 2009 aangepast aan de nieuwe reglemente-ringen van de ovb sinds 2007 en verwijzen waar nodig naar gelijklopende of af-wijkende regelgeving van de obFg nu heel wat brusselse kantoren geconfronteerd worden met uiteenlopende deontologische regels.

ook de opmaak van de codex werd wat aangepast in de hoop dat de inhoud wat aangenamer om lezen wordt en het gebruik ervan nog efficiënter.Zo werd getracht af te stappen van de opname van ‘titels’ binnen de artikelen, zodat deze tot hun essentie worden herleid. toelichtingen en commentaren werden waar nodig aangepast en gemoderniseerd en worden thans na het artikel weergegeven. Waar nodig werden artikelen gesplitst of opgedeeld in diverse paragrafen, om ver-wijzingen eenvoudiger te maken.

Deel 1. Algemene BemeRKIngen

in Deel i werd ervoor geopteerd de coDeX 2009 te laten aanvangen met een meer passend artikel dan tot nu toe het geval was, waarbij de essentie van het optreden van de advocaat wordt weergegeven.tevens werd het recente reglement met betrekking tot collectieve vorderingen ge-implementeerd. in dit verband werd het reglement, zonder afbreuk te doen aan de inhoud, aangepast aan de stijl en vorm van een “artikel” van de codex. De wer-kingsregels werden ondergebracht in een toelichting.opstellers stellen een wijziging voor in het artikel 12 § 3 met betrekking tot advo-caten die toetreden als vennoot in een associatie of groepering in relatie tot belan-genconflicten.advocaten blijven niet voor eeuwig in een samenwerkingsverband werkzaam. het vertrek uit een samenwerkingsverband kan tot belangenconflicten in het samenwer-kingsverband waarin een advocaat werkzaam wordt, leiden. De nieuwe regeling voorziet in een strengere beoordeling ten aanzien van het be-langenconflict. Het is niet langer zo dat het belangenconflict ophoudt omdat één van de betrokken advocaten zich onthoudt verder in een welbepaalde zaak op te treden. het is de advocaat die als vennoot toetreedt tot een associatie of een samenwer-kingsverband niet toegestaan verder op te treden in elke zaak waar er door zijn toetreden een belangenconflict ontstaat.onder artikel 34 wordt de regel van het beroepsgeheim verbreed waar de advocaat tevens zijn personeelsleden hiertoe dient te verbinden. in artikel 55 werden aanpas-singen ingevoerd met betrekking tot de bijdrage in relatie tot de onderbreking van de stage.artikel 60 werd aangepast conform een beslissing van de raad van 2007. tevens wordt in de toelichting een overzicht gegeven welke banken met de noab een over-eenkomst hebben. Bij artikel 68 (financiële verplichtingen ten aanzien van andere advocaten, deurwaarders etc…) werd in de toelichting duidelijk gemaakt dat de ver-korte verjaringstermijn niet geldt ten aanzien van gerechtsdeurwaarders.met betrekking tot artikel 74 wordt een voorstel tot aanpassing gedaan teneinde ook de toelating tot dagvaarding / klacht ten aanzien van een magistraat, deurwaarder etc… te vervangen door een melding, in overeenstemming met de beslissing van de raad ingevolge het arrest van het hof van cassatie ten aanzien van advocaten.in het ontwerp coDeX 2009 wordt tevens voorgesteld de vroegere regels met be-trekking tot de zaakwaarnemers en de syndicale organisaties weg te laten nu deze elk praktisch nut verloren zijn.

Page 7: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

artikel 83 werd aangepast in overeenstemming met de economische herstelwet van 27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-traat, de vereiste van toelating van de stafhouder om tot dagvaarding over te gaan voor erelonen van min. 1000 € afgeschaft en vervangen door een meldingsplicht, indien de vordering een bedrag betreft dat de bevoegdheid van de vrederechter overschrijdtin artikel 108 wordt voorgesteld het tarief van de arbitrageprocedure aan te passen aan de huidige normen.De regeling wegens nutteloze verplaatsing wordt afgeschaft.onder artikel 132 wordt een nieuwe afdeling ingevoerd met betrekking tot de voor eensluidend verklaring van stukken in een procedure voor het hof van cassatie.in artikel 142 wordt opgedragen dat op de briefwisseling wordt vermeld op welke wijze deze wordt verzonden (per brief, per mail en per brief, per mail, brief en fax…) ten-einde de ontvanger in te lichten of hij de ontvangen mail al dan niet dient uit te prin-ten. artikel 155 is de implementatie van de beslissing van de raad dd. 20.02.2009.

Deel 1. BemeRKIngen BIJ HOOFDSTUK 5.

De rol van de advocaat is sterk geëvolueerd en uitgebreid, en beperkt zich zeker niet meer tot de procedures en tot de vertegenwoordiging in rechte. toch zullen nog een groot aantal regels van confraterniteit gebonden blijven aan de procedure. belang-rijk en vernieuwend is evenwel dat in de gedragsnorm aandacht wordt gegeven aan de behoorlijke beroepsuitoefening.Wil de balie niet blijven geconfronteerd worden met verwijten van corporatistische reflexen door begrippen als confraterniteit en solidariteit, zal de gedragsnorm die de confraterniteit en de loyaliteit omvat, moeten getoetst worden aan de behoorlijke beroepsuitoefening.De behoorlijke beroepsuitoefening gaat verder dan de vertegenwoordiging in rechte alleen. bovendien is dit begrip thans ook toegevoegd aan de wettelijke bevoegdhe-den van elke raad van de orde. artikel 455 van het ger.Wb. , werd met de nieuwe tuchtwet van 21 juni 2006, gepubliceerd in het belgisch staatsblad op 20 juli 2006, aangevuld met de notie behoorlijke beroepsuitoefening. De raad van de orde heeft niet alleen de opdracht om de eer van de orde op te houden en de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen te handhaven maar de wet bepaalt thans duidelijk dat deze basis-beginselen een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen. De uiteinde-lijke toetssteen voor de inhoud van de begrippen waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid zal dus de behoorlijke beroepsuitoefening zijn .De algemene vergadering van de orde van vlaamse balies heeft op 31 januari 2007 een nieuw reglement goedgekeurd betreffende de aan procedures verbonden regels van confraterniteit. Dit reglement werd reeds een aantal malen gewijzigd. een eer-ste wijziging kwam er op 18 juni 2008 waarbij aan de advocaat die wil overgaan tot betekening of tot ten uitvoerlegging van een gerechtelijke beslissing wordt opgelegd om aan zijn tegenstrever steeds kennis te geven van het feit dat hij een opdracht geeft om een gerechtelijke beslissing te laten betekenen en dit uiterlijk gelijktijdig met deze opdracht.een tweede wijziging kwam er nadat het hof van cassatie op 20 februari 2009 het reglement van de orde van vlaamse balies gedeeltelijk vernietigde, meer bepaald wat artikel 13 betreft. Dit artikel verbood een advocaat een strafklacht in te dienen, gerechtelijke bewarende maatregelen te nemen tegen een confrater zonder toela-ting van zijn stafhouder. het hof van cassatie stelde dat dergelijke bepaling er toe leidt dat een rechtzoekende die een beroep doet op een lid van de orde van vlaamse balies om tegen een advocaat een rechtsvordering in te leiden, een strafklacht in

Page 8: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

te dienen of gerechtelijke bewarende maatregelen te nemen, kan stuiten op een weigering van de stafhouder de procedure te laten inleiden door zijn gekozen ad-vocaat en oordeelde dat die vereiste toelating de toegang tot het gerecht beperkte omdat de voorwaarden van de toelating van de stafhouder kennelijk onevenredig is met de bevoegdheid van de orde van vlaamse balies om de eer, de rechten en de gemeenschappelijke beroepsbelangen van haar leden te bewaken. het hof van cassatie stelde zelf dat deze doelstelling evenzeer kan worden bereikt wanneer de advocaat die in zijn hoedanigheid van advocaat tegen een confrater een rechts-vordering inleidt, een strafklacht indient of gerechtelijke bewarende maatregelen neemt, zijn stafhouder hiervan met een redelijke voorafgaande termijn zou moe-ten informeren. De orde van vlaamse balies keurde dan ook een nieuw reglement tot vervan-ging van dit artikel 13 goed in de algemene vergadering van 22 april 2009 en bepaalde in een enig artikel dat de advocaat geen rechtsvordering mag inleiden, geen strafklacht mag indienen en geen gerechtelijke bewarende maatregelen mag nemen tegen een confrater zonder voorafgaande melding aan zijn stafhouder. De advocaat voegt daarbij het ontwerp van de inleidende akte of de klacht. Dezelfde verplichtingen werden mutatis mutandis opgelegd indien de advocaat die de be-langen wenst te behartigen van een partij die zonder advocaat reeds een klacht had ingediend of een rechtsvordering had ingeleid tegen een advocaat. bovendien bepaalt het nieuwe reglement in beide gevallen dat de advocaat de procedures niet mag inleiden of voortzetten voor het verstrijken van één maand na de melding, tenzij ingeval van gemotiveerde hoogdringendheid.Deze reglementen van de orde van vlaamse balies hebben uiteraard een belang-rijke invloed op hoofdstuk 5 van de codex Deontologie. toch worden een aantal materies in deze reglementen niet geregeld en kunnen de bepalingen van onze codex, mits enkele wijzigingen of aanpassingen wel degelijk behouden blijven. Zo heeft men het niet over de voorrang op de zitting ondanks de verschillen in de balies van het vlaamse land. in het ontwerp wordt er dan ook voor gekozen om in een eerste afdeling, na de algemene gedragsnorm, een aantal inleidende algemene bepalingen op te nemen.Deze algemene bepalingen zijn een letterlijke weergave en dus een implementatie van het reglement van de ovb van 31 januari 2007, zoals nadien gewijzigd, onder artikel 1, 2, 3, 4, en 6 in die volgorde.in een tweede afdeling worden dan de vragen om uitstel behandeld met recht-streekse implementatie van de artikels 7 en 8 van het reglement van de ovb van 31 januari 2007 zoals nadien gewijzigd. het oude artikel 121 van onze codex met betrekking tot de nutteloze verplaatsing wordt weggelaten. Dit artikel, zoals weer-gegeven in de toelichting was een letterlijke weergave van artikel 4 van het laatste lid van het reglement van de nationale orde van 23 januari 1988 dat evenwel werd opgeheven door het reglement van de orde van vlaamse balies. in afdeling 3 wordt de behandeling bij verstek overgenomen door implementatie van artikel 9 van het reglement van de ovb van 31 januari 2007, zoals gewijzigd.afdeling 4 behandelt de mededeling of de overlegging van dossiers. hierbij wordt artikel 5 van het reglement van de ovb als eerste artikel overgenomen. gevolgd door de specifieke bepalingen die in onze Codex nog waren opgenomen met be-trekking tot stukken die meegedeeld worden vóór de inleiding van een proces, de specifieke regelgeving voor de Jeugdrechtbank, het Grondwettelijk Hof, de Raad van state, de mededeling van medische documenten of verslagen, de mededeling van een strafdossier. het betreft de artikels van onze codex 122 tot en met 128. in deze afdeling wordt wel een littera F toegevoegd die betrekking heeft op het eensluidend verklaren van kopieën van stukken welke moeten gevoegd worden bij een voorziening in cassatie. Deze bepalingen werden goedgekeurd door de av van de ovb op 30 januari 2008 en vervangen de bepalingen van een reglement van

Page 9: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

de nationale orde van 12 oktober 1995. inhoudelijk werden nauwelijks wijzigingen aangebracht aan het reglement van de nationale orde; maar in eerdere versies van de codex was dit reglement niet geïmplementeerd. het lijkt aangewezen, zoals in het ontwerp voorzien, dit wel te doen in deze afdeling, eerder dan in een aparte afdeling.in afdeling 5 wordt de volgende stap van de procedure behandeld, meer bepaald de mededeling van conclusies. het nieuwe reglement van de ovb voorziet hierin niets. men zou kunnen volstaan met de algemene bepalingen van het reglement (zie in het ontwerp ook afdeling 1 – 4de artikel) maar de oude bepalingen van arti-kel 129 en 130 geven verduidelijkingen die blijkbaar noodzakelijk geweest zijn door de jaren heen. heel wat kantoren hebben nog steeds de praktijk om ontwerpen van conclusies mede te delen. het behoud van afdeling 5 is daarom geen noodzaak maar misschien wel nuttig.

afdeling 6 in de codex 2007 handelt over de toepassing van de bepalingen inzake conclusietermijnen en rechtsdagbepaling. Deze regels zijn zonder voorwerp ge-worden nu ze ook werden afgeschaft door het reglement van de orde van vlaamse balies. De nieuwe voorgestelde afdeling 6 behandelt de mededeling van zittings-nota’s, rechtsleer en rechtspraak zoals voorzien in de codex 2007 van artikel 134. De vraag blijft uiteraard of deze strengere bepalingen effectief nog noodzakelijk zijn gelet op de huidige technologische middelen voor elk advocaat. het meedelen van rechtspraak en rechtsleer in extenso kan evenwel uit confraternele overwegingen aangewezen zijn maar de vraag blijft of onder meer artikel 136 nog als een de-ontologische verplichting dient te worden opgenomen. Deze artikels worden nog gehandhaafd.De afdeling 7 behandelt het gebruik van telefax en e-mail en lijkt nuttig om te behouden. het betreft een enig artikel 138 in codex 2007 naar aanleiding van een aanbeveling van de raad van 24 juni 1991 in verband met het gebruik van telefax en e-mail.afdeling 8 behandelt de voorrang op de zitting volgens de algemene gangbare principes. De bestaande regels zoals vervat in artikel 139, 140 en 141 werden in die zin herschreven dat er een éénvormige regel is gemaakt en geen onderscheid meer behouden blijft tussen strafzaken of andere zaken.afdeling 9 in het voorstel tot hervorming van de codex herneemt artikel 142 en behandelt de registratie van pleidooien en de verplichtingen in dat verband. het lijkt nuttig om dit effectief te behouden.afdeling 10 behandelt de bepalingen in verband met de voorafgaande kennisgeving van de betekening, het aanwenden van een rechtsmiddel en de uitvoering van gerechtelijke akten en beslissingen. met verwijzing naar wat hierboven reeds is gezegd, heeft het nieuwe reglement van de orde van vlaamse balies, zoals gewij-zigd, de plaats ingenomen van de artikels 143, 144 en 145 van codex 2007. De artikelen 10 en 11 werden thans ingeschreven en geïmplementeerd.afdeling 11 behandelt de vertrouwelijkheid van de besprekingen tussen advocaten. het is een herneming van artikel 146 van codex 2007, en zoals in de toelichting weergegeven, een resolutie van onze raad van 23 februari 1987. het lijkt nuttig om in ieder geval dit te behouden.afdeling 12 behandelt het verstrijken van termijnen en het vervullen van de forma-liteiten. ook hier wordt artikel 147 van codex 2007 hernomen, zijnde een aanbe-veling van onze raad van maart 1982.afdeling 13 is een implementatie van het reglement van de orde van vlaamse ba-lies van 3 november 2004 en door onze raad reeds geïmplementeerd in de codex 2007, de artikels 148 tot en met 153.afdeling 14 ten slotte behandelt het dagvaarden van een confrater, het indienen van een strafklacht of gerechtelijke bewarende maatregelen. het is de rechtstreekse

Page 10: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

implementatie van het reglement van de orde van vlaamse balies zoals ondermeer gewijzigd na het arrest van het hof van cassatie van 20 februari 2009 zoals weerge-geven in de toelichting en vervangt de artikels 154 tot en met 156 van onze codex.

Deel 2. HOOFDSTUK I. HeT BeSTUUR vAn De ORDe.

een aantal nieuwe reglementeringen hebben gemaakt dat dit hoofdstuk eveneens op een aantal essentiële punten diende gewijzigd te worden.eerst en vooral werd sinds de wet van 21 juni 2006 de bevoegdheid in tucht naar de tuchtraden overgebracht en is de raad niet langer bevoegd in tuchtzaken. nochtans werden door de raad in een aantal andere materies procedures gevoerd als in tucht. De ovb vaardigde op 21 november 2007 een reglement uit om eenheid te brengen in de procedures als in tucht.na afdeling 1, de stafhouder, wordt dan aan afdeling 2, de raad van de orde, een nieuwe onderafdeling toegevoegd, meer bepaald de raad zetelend als in tucht. hierbij wordt het volledig reglement van de ovb geïmplementeerd.Dit reglement is van toepassing in heel wat materies die bovendien door de raad zelf nog kunnen aangevuld worden.De tweede belangrijke wijziging is de hervorming van de stage en de bevoegdheden van de stagecommissie. De nieuwe bevoegdheden zoals omschreven in het nieuwe reglement van de ovb van 7 mei 2008 wordt een geïmplementeerd in het oud arti-kel 204; bovendien wordt afdeling 7, in verband met de stagecommissie volledig in overeenstemming gebracht, waar nodig, met de bepalingen van het ovb reglement (zie ondermeer artikel 210 en 212 codex 2007).De derde grote wijziging is het nieuwe reglement inzake de beroepsopleiding voor stagairs en de officiële oprichting van de commissie voor beroepsopleiding binnen de ovb, en de stageschool. het leek dan ook aangewezen, voor wat betreft het bestuur van de orde, een nieuwe afdeling toe te voegen aan het eerste hoofdstuk van deel ii, meer bepaald de stageschool. hierin zijn de bepalingen terug te vinden van het nieuwe ovb reglement inzake de beroepsopleiding van stageairs van 25 maart 2009.tot slot werden een aantal aanpassingen doorgevoerd die verband hebben met de bovenvermelde nieuwe reglementen (zoals ondermeer het oude artikel 160, het oude artikel 165, het oude artikel 171).tot slot leek ook de aanvulling voorzien in het oude artikel 192 nuttig om nieuwe verkiezingen te vermijden indien de raad van de orde op enkele maanden voor de verkiezing om welke reden dan ook een lid van de raad verkiest, en er geen niet – verkozen kandidaten voor de raad overblijven.

Deel 2. HOOFDSTUK II. De TOegAng TOT HeT BeROep en De STAge.

in dit hoofdstuk van de codex werden 2 nieuwe reglementen van de ovb volledig geïmplementeerd, meer bepaald het reglement betreffende de stage zoals goedge-keurd op de algemene vergadering van de orde van vlaamse balies van 7 mei 2008, in werking sinds 28 augustus 2008, en het reglement betreffende de beroepsoplei-ding goedgekeurd op de algemene vergadering van de ovb op 25 maart 2009, en in werking vanaf 17 juli 2009.het lijkt bovendien aangewezen om de toegangsvoorwaarden, die reeds waren weg-gevallen, en enkel een verwijzing inhouden naar het gerechtelijk Wetboek, artikel 428 eveneens te laten wegvallen, en dit hoofdstuk te laten aanvatten met afdeling 1, de onverenigbaarheden, gevolgd door afdeling 2, de inschrijving op de lijst van de stagiairs.in deze afdeling is het volledige reglement van de ovb met betrekking tot de stage

Page 11: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

geïmplementeerd. bovendien wordt, gelet op het nieuwe reglement en de reeds strenge vereisten voorafgaandelijk aan de inschrijving, om het uithangen ad valvas en de mogelijkheden tot bezwaar afgeschaft. Dit was voorzien in het oude artikel 230. gelet op de nieuwe bepalingen vervat in het reglement betreffende de stage (waar overigens nog een verzoek tot nietigverklaring voor werd ingediend door de noab) om de nogal corporatistische verplichting van de uithanging ad valvas en de mogelijkheden tot bezwaar definitief af te schaffen.bovendien werden de regels reeds verzwakt in de praktijk, aangezien de periode van 14 dagen reeds werd geteld vanaf de eedaflegging. De praktische uitwerking van inschrijving en opname op de lijst van de stagiairs lijkt bovendien een bijkomende reden om de uithanging ad valvas af te schaffen. Deze wordt ook afgeschaft wat betreft de inschrijving op het tableau en de weder-inschrijving op het tableau. onderafdeling 7 van de stageverplichtingen omvat de vernieuwde beroepsopleiding zoals gewijzigd door het nieuw reglement van de ovb met betrekking tot de be-roepsopleiding. De oude bepalingen worden afgeschaft; zij waren de weergave van het oude reglement van de nationale orde.

tot slot werd eveneens het oud artikel 277 niet meer voorzien in het ontwerp van de nieuwe codex omdat ook dit artikel een weergave was van een oud reglement van de nationale orde dat werd opgeheven.

edgar boydens,gewezen stafhouder

Page 12: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-
Page 13: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

inhouDstaFel

Deel1Deontologische Beginselen

HOOFDSTUK 1De onaFhankelijkheiD van De aDvocaat

AFDelIng 1 onafhankelijkheid van de advocaat en de verdediging van persoonlijke belangen __________________ 3

AFDelIng 2Belangenconflicten _______________________________________________ 4

AFDelIng 3contacten van de advocaat met getuigen ____________________________ 14

AFDelIng 4contacten tussen de advocaat en gedetineerden _______________________ 15

AFDelIng 5De advocaat van een verzekeraar van burgerlijke aansprakelijkheid of rechtsbijstand en de verzekerde _______ 16

AFDelIng 6het gebruik van door de cliënt op bedrieglijke wijze bekomen documenten ___ 17

AFDelIng 7De tussenkomst van advocaten in reorganisaties en faillissementen ________ 17

AFDelIng 8De advocaat als uitvoerder van uiterste wilsbeschikkingen _______________ 18

AFDelIng 9De tussenkomst van een advocaat voor een commissie waarvan hij lid of bijzitter is _______________________ 18

AFDelIng 10 De tussenkomst van een advocaat in een aangelegenheid in een andere hoedanigheid dan als advocaat _______ 18

HOOFDSTUK 2het beroePsgeheim

AFDelIng 1Principes ______________________________________________________ 19

AFDelIng 2De betrekkingen met een privé-detective ____________________________ 21

AFDelIng 3het beslag onder derden in handen van een advocaat ___________________ 21

Page 14: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

AFDelIng 4beroepsgeheim in contacten met de verzekeraar van de beroepsaansprakelijkheid ___________________ 22

HOOFDSTUK 3De brieFWisseling

AFDelIng 1De briefwisseling tussen advocaten __________________________________ 22

AFDelIng 2De briefwisseling tussen advocaten en gerechtelijke mandatarissen-advocaten ___________________________ 24

AFDelIng 3De briefwisseling tussen advocaten en notarissen ______________________ 25

AFDelIng 4De briefwisseling met syndicale afgevaardigden _______________________ 25

AFDelIng 5De briefwisseling die door de tegenpartij in persoon tot de advocaat gericht wordt _____________________________ 25

AFDelIng 6De briefwisseling met de stafhouder ________________________________ 26

AFDelIng 7De mededeling van de briefwisseling tussen de advocaten aan hun cliënten __ 26

AFDelIng 8De identificatie van de ondertekenaars van de briefwisseling _____________ 26

HOOFDSTUK 4De WaarDigheiD, De kiesheiD en De rechtschaPenheiD

AFDelIng 1Financiële verplichtingen __________________________________________ 27

OnDeRAFDelIng 1De verplichting om de bijdrage te betalen ______________________ 27

OnDeRAFDelIng 2De derdenrekening ________________________________________ 29

OnDeRAFDelIng 3het witwassen van gelden ___________________________________ 31

AFDelIng 2Financiële aansprakelijkheid t.a.v. niet-cliënten ________________________ 32

AFDelIng 3De cliënten - de beperking van aansprakelijkheid ______________________ 33

AFDelIng 4De kiesheid, waardigheid en rechtschapenheid ten aanzien van de derden ___ 34

Page 15: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

OnDeRAFDelIng 1De verzekeringsmaatschappijen ______________________________ 34

OnDeRAFDelIng 2magistraten, notarissen en gerechtsdeurwaarders ________________ 35

OnDeRAFDelIng 3gerechtelijke mandatarissen _________________________________ 35

AFDelIng 5De erelonen ____________________________________________________ 35

OnDeRAFDelIng 1algemene beginselen _______________________________________ 35

OnDeRAFDelIng 2het abonnement __________________________________________ 38

OnDeRAFDelIng 3Zaken behandeld voor een confrater ___________________________ 38

OnDeRAFDelIng 4houding ten aanzien van de tegenpartij: de rechtsplegingsvergoeding _________________________________ 38

OnDeRAFDelIng 5ereloongeschillen __________________________________________ 39§1 algemene beginselen§2 niet-jurisdictionele oplossing van geschillen§3 jurisdictionele berechting van geschillen

HOOFDSTUK 5De conFraterniteit, De loyaliteit en De behoorlijke beroePsuitoeFening

AFDelIng 1algemene bepalingen ____________________________________________ 44

AFDelIng 2vragen om uitstel ________________________________________________ 45

AFDelIng 3De behandeling bij verstek ________________________________________ 46

AFDelIng 4mededeling van dossiers __________________________________________ 46

a. jeugdrechtbankb. grondwettelijk hofc. raad van stateD. mededeling van medische documenten of verslagene. mededeling van strafdossiersF. hof van cassatie: eensluidend verklaren van kopieën

AFDelIng 5 mededeling van conclusies ________________________________________ 50

AFDelIng 6 De mededeling van zittingsnota’s, rechtsleer en rechtspraak ______________ 51

AFDelIng 7het gebruik van telefax en e-mail __________________________________ 52

Page 16: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

AFDelIng 8De voorrang op de zitting _________________________________________ 52

AFDelIng 9De registratie van pleidooien ______________________________________ 53

AFDelIng 10De voorafgaande kennisgeving van de betekening, het aanwenden van een rechtsmiddel en de uitvoering van gerechtelijke akten en beslissingen ___ 53

AFDelIng 11De vertrouwelijkheid van besprekingen tussen advocaten ________________ 53

AFDelIng 12het verstrijken van termijnen – het vervullen van formaliteiten ___________ 54

AFDelIng 13De opvolging ___________________________________________________ 54

AFDelIng 14het dagvaarden van een confrater __________________________________ 55

Deel2Het bestuur en de organisatie van de orde

HOOFDSTUK 1het bestuur van De orDe

AFDelIng 1De stafhouder __________________________________________________ 58

AFDelIng 2De raad van de orde ____________________________________________ 58

OnDeRAFDelIng 1samenstelling en organisatie ________________________________ 58

OnDeRAFDelIng 2openbaarheid van de beslissingen van de raad __________________ 60

OnDeRAFDelIng 3De raad zetelend als in tucht ________________________________ 60

AFDelIng 3De secretaris en adjunct-secretaris _________________________________ 63

AFDelIng 4De penningmeester ______________________________________________ 63

AFDelIng 5De algemene vergadering – de verkiezingen __________________________ 63

OnDeRAFDelIng 1algemene bepalingen ______________________________________ 63

OnDeRAFDelIng 2kandidaatstelling __________________________________________ 64

Page 17: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

OnDeRAFDelIng 3De verkiezingen ___________________________________________ 65a. aanstelling en opdracht van de voorzitter der stemverrichtingenb. De oproepingsbrievenc. De stemmingD. De stemopneming – bekendmaking van de uitslage. tweede stemronde stafhouder en vice-stafhouder

OnDeRAFDelIng 4overlijden of ontslag van een stafhouder, vice-stafhouder of een raadslid __________________ 67

AFDelIng 6het bureau voor juridische bijstand _________________________________ 68

AFDelIng 7De stagecommissie _____________________________________________ 69

AFDelIng 8vergoeding van mandaten ________________________________________ 71

HOOFDSTUK 2De toegang tot het beroeP en De stage

AFDelIng 1De onverenigbaarheden __________________________________________ 71

OnDeRAFDelIng 1De onverenigbaarheden met een ministerieel ambt of met kabinetswerk __________________ 71

OnDeRAFDelIng 2De onverenigbaarheden met een gerechtelijke stage ______________ 72

OnDeRAFDelIng 3De onverenigbaarheden bij mandaten in rechtspersonen met winstoogmerk, zonder winstoogmerk of met sociaal oogmerk ___ 73a. mandaten in rechtspersonen met winstoogmerkb. mandaten in rechtspersonen zonder winstoogmerk of met sociaal oogmerkc. verbod – voorlopige maatregelenD. vertegenwoordiging voor rechtbanken en scheidsgerechtene. algemene beginselenF. afwijkingeng. gerechtelijke mandaten

AFDelIng 2De inschrijving op de lijst van de stagiairs ____________________________ 76

AFDelIng 3De stageverplichtingen ___________________________________________ 77

OnDeRAFDelIng 1De duur en de modaliteiten van de stage _______________________ 77

OnDeRAFDelIng 2De verplichtingen van de stagiair _____________________________ 80

OnDeRAFDelIng 3De verplichtingen van de stagemeester ________________________ 80

Page 18: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

OnDeRAFDelIng 4De verhouding stagemeester – stagiair: de stageovereenkomst _____ 81

OnDeRAFDelIng 5De voorwaarden voor het stagemeesterschap ___________________ 82

OnDeRAFDelIng 6het bureau voor juridische bijstand ___________________________ 82

OnDeRAFDelIng 7De beroepsopleiding: de stageschool en de commissie beroepsopleiding ____________________________ 83

AFDelIng 4De inschrijving en wederinschrijving op het tableau van de advocaten ______ 86

AFDelIng 5De inschrijving op de lijst van de leden van buitenlandse balies ___________ 87

AFDelIng 6De lijst van de ereadvocaten ______________________________________ 89

AFDelIng 7het bijhouden van het tableau en de lijsten ___________________________ 89

HOOFDSTUK 3De organisatie van het beroeP

AFDelIng 1het kantoor ____________________________________________________ 90

OnDeRAFDelIng 1het kantoor en de bijkantoren ________________________________ 90

OnDeRAFDelIng 2De keuze van woonplaats in het kantoor van de advocaat __________ 91

AFDelIng 2samenwerkingsverbanden tussen advocaten en eenpersoonsvennootschappen __ 92

OnDeRAFDelIng 1samenwerkingsverbanden tussen advocaten ____________________ 92A. Definitiesb. algemene regels

OnDeRAFDelIng 2bijzondere regels met betrekking tot de associatie ________________ 95

OnDeRAFDelIng 3bijzondere regels met betrekking tot de groeperingen _____________ 96

OnDeRAFDelIng 4bijzondere regels met betrekking tot netwerken __________________ 97

OnDeRAFDelIng 5eenpersoonsvennootschappen van advocaten ___________________ 97

OnDeRAFDelIng 6bijzondere regels met betrekking tot esv en eesv ________________ 98

OnDeRAFDelIng 7De gemeenschappelijke inrichting _____________________________ 99

OnDeRAFDelIng 8bijzondere regels voor de samenwerking met buitenlandse advocaten __100

Page 19: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

AFDelIng 3samenwerking tussen advocaten en niet-advocaten ___________________ 101

OnDeRAFDelIng 1Toepassingsgebied en definities _____________________________ 101

OnDeRAFDelIng 2algemene regels inzake multidisciplinaire samenwerking __________ 101

OnDeRAFDelIng 3verbod van geïntegreerde multidisciplinaire kostengroeperingen ____ 102

OnDeRAFDelIng 4bijzondere regels voor multidisciplinaire kostengroeperingen _______ 102

AFDelIng 4De medewerkers _______________________________________________ 104

AFDelIng 5De vereffening van het kantoor van een overleden confrater _____________ 104

AFDelIng 6De overdracht van cliënteel ______________________________________ 104

AFDelIng 7informatie over het kantoor – Publiciteit – communicatie _______________ 105

AFDelIng 8De activiteiten buiten het kantoor _________________________________ 106

AFDelIng 9De permanente vorming _________________________________________ 109

Deel 3Algemene informatie

HOOFDSTUK 1moDellenstageovereenkomst van De ovb _____________ 114

HOOFDSTUK 2 reglement inZake De voorloPige beWinDvoerDers bij De noab van 11 December 2006 _________________________ 117

HOOFDSTUK 3hanDleiDing tuchtProceDure ________________ 121

Page 20: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

1 InleIDIng _______________________________________ 121 2 TUCHTOnDeRzOeK _______________________________ 121

3 OnDeRzOeK en veRSlAggevIng _________________ 124

4 BeOORDelIng DOOR De STAFHOUDeR OF De vOORzITTeR vAn De TUCHTRAAD _____________ 124

5 TUCHTpROCeDURe ________________________________ 1255.1 De ‘DAgvAARDIng’ __________________________________ 1255.2 enKele KenmeRKen vAn De zITTIng ___________________ 1265.3 veRlOOp vAn De zITTIng ____________________________ 1275.4 BeRAADSlAgIng ___________________________________ 1285.5 De UITSpRAAK _____________________________________ 1285.6 KennISgevIngen vAn De BeSlISSIng __________________ 1295.7 veRzeT ___________________________________________ 129

6 HOgeR BeROep en vOORzIenIng In CASSATIe ___ 129

7 TenUITvOeRleggIng vAn STRAFFen _____________ 130

8 BewARenDe mAATRegelen ______________________ 130

9 vARIA ____________________________________________ 131

HOOFDSTUK 4 orDe van vlaamse balies ______________________ 131

1 ReglemenT OpRICHTIng vAn De OvB ____________ 131

2 ReglemenTen vAn De OvB _______________________ 1372.1 ReglemenT InzAKe De ADvOCAAT-SynDICUS

vAn een veRenIgIng vAn meDe-eIgenAARS _____________ 1372.2 ReglemenT InzAKe De veRHAnDelIng vAn

gelDen vAn ClIënTen OF DeRDen _____________________ 1392.3 ReglemenT InzAKe pUBlICITeIT ______________________ 1402.4 ReglemenT InzAKe veSTIgIng meeRDeRe KAnTORen _____ 1422.5 ReglemenT InzAKe De FInAnCIële RegelIng

BIJ De OveRSTAp nAAR een AnDeRe BAlIe ______________ 1442.6 ReglemenT InzAKe ADvOCAAT en meDIA ________________ 1442.7 ReglemenT InzAKe BeROepSmATIge SAmenweRKIng

meT nIeT-ADvOCATen _______________________________ 1462.8 ReglemenT InzAKe peRmAnenTe vORmIng ______________ 1482.9 ReglemenT InzAKe OpvOlgIng _______________________ 1502.10 ReglemenT BeTReFFenDe HeT STATUUT vAn De ADvOCAAT 1502.11 ReglemenT BeTReFFenDe SAmenweRKIngSveRBAnDen

TUSSen ADvOCATen en BeTReFFenDe

eenpeRSOOnSvennOOTSCHAppen ____________________ 1512.12 ReglemenT TOT TOepASSIng vAn De geDRAgSCODe

vOOR eUROpeSe ADvOCATen _________________________ 1602.13 ReglemenT BeTReFFenDe De AAn pROCeDUReS

veRBOnDen RegelS vAn COnFRATeRnITeIT _____________ 161

Page 21: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

2.14 ReglemenT BeTReFFenDe HeT mAnDAAT DAT De ADvOCAAT

nIeT ReCHTSTReeKS vAn zIJn ClIënT OnTvAngT ________ 1632.15 ReglemenT BeTReFFenDe De AAnvAARDIng vAn

geReCHTelIJKe mAnDATen __________________________ 1642.16 ReglemenT BeTReFFenDe De vOOR De RAAD vAn De ORDe

gelDenDe pROCeDURe vOlgenS De TUCHTReCHTSplegIng _ 1642.17 ReglemenT BeTReFFenDe HeT eenSlUIDenD veRKlARen

vAn KOpIeën vAn BIJ een vOORzIenIng In CASSATIe

Te vOegen STUKKen _______________________________ 1672.18 ReglemenT BeTReFFenDe De STAge __________________ 1682.19 ReglemenT BeTReFFenDe De BeROepSOpleIDIng ________ 172

HOOFDSTUK 5 nationale orDe

AFDelIng 1nog van kracht zijnde reglementen van de vroegere nationale orde van advocaten _______________________ 175

1 BeSlAg OnDeR DeRDen In HAnDen vAn een ADvOCAAT _____ 1752 HeT OveRleggen vAn BRIeFwISSelIng TUSSen ADvOCATen _ 1753 HeT OveRleggen vAn BRIeFwISSelIng TUSSen ADvOCATen

en geReCHTelIJKe mAnDATARISSen-ADvOCATen ___________ 1774 eRKennIng vAn DIplOmA’S – pROCeDUReRegelS en

weRKwIJze vAn De exAmenCOmmISSIe __________________ 1775 TUCHTpROCeDURe – eeDAFleggIng DOOR geTUIgen ________ 178

AFDelIng 2aanbevelingen ________________________________________________ 178

AFDelIng 3 besluiten _____________________________________________________ 180

HOOFDSTUK 6 ccbe ______________________________________________ 181

HOOFDSTUK 7 internationale overeenkomsten ____________ 199

HOOFDSTUK 8lokale akkoorDen en overeenkomsten _____ 199

Page 22: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab

conventie van 13 juni 2000 tussen de nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel en het nationaal college van Deskundigen architecten van belgië

overeenkomst van 16 juni 2004 tussen de nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel en het instituut voor bedrijfsjuristen

HOOFDSTUK 9gerechtelijk Wetboek (Deel ii, boek iii – balie art. 428 tot 508) ____ 205

TReFwOORDenRegISTeR _____________________ 255

Page 23: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

DEEL 1Deontologische Beginselen

BiBLiografiE:

in DE toELichting Bij DE navoLgEnDE voorschriftEn worDt vErwEzEn naar:

LaMBErt, P., règLEs Et usagEs DE La ProfEssion D’avocat Du BarrEau DE BruxELLEs, BrussEL, nEMEsis-BruyLant, 1994, aLs LaMBErt

stEvEns, j., rEgELs En gEBruikEn van DE aDvocatuur tE antwErPEn, antwErPEn, kLuwEr rEchtswEtEnschaPPEn, 1997, aLs stEvEns

DE PuyDt, r.M., DEontoLogiE van DE aDvocaat, antwErPEn, intErsEntia, 2006, aLs DE PuyDt

MahiEu M., En BauDrEz, j., DE BELgischE aDvocatuur, kuurnE, LEiELanD, 1980, aLs MahiEu

Page 24: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-
Page 25: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 3InHoUDSTaFEL

Een advocaat moet zijn cliënt loyaal en in alle onafhankelijkheid bijstaan.

De advocaat zal er zich van onthouden zijn persoonlijke directe of indirecte belangen zowel in burgerlijke, disciplinaire als in straf-zaken te verdedigen voor de rechter.

ToelichTing:Het behoort tot de vaste gebruiken dat advocaten niet optreden voor zich-

zelf en familieleden tot in de derde graad. Wat overige familieleden betreft

zal de advocaat naar eigen inzicht oordelen of de zaak niet te persoonlijk en

eventueel te passioneel geladen is om een objectieve verdediging te kun-

nen waarnemen en in geval van twijfel is het aangewezen het advies van

de Stafhouder in te winnen. Indien de advocaat in een welbepaalde zaak

om een reden vervat in artikel 2 niet kan optreden telt dit ook voor zijn

stagiairs, medewerkers en vennoten.

commenTaar:Algemene toelichting: zie onder meer:

Lambert, p. 377 e.v., p. 474, en Stevens, nrs. 459 tot 464, 613 tot 620,

657 en 892 tot 905.

A. Nyssens, Inleiding tot het leven bij de balie, 2de uitgave, 1974, nr. 24.

Art. 440 Ger.W. behelst een monopolie van het pleidooi voor alle rechtsmach-

ten, ten voordele van de advocaten, behoudens de uitzonderingen die door de

wet zijn bepaald. Art. 758 Ger.W. bevat een uitzondering op dit monopolie ten

voordele van de partijen die in persoon verschijnen, doch laat aan de rechter

de mogelijkheid om hun de uitoefening van dit recht te ontzeggen indien hij

oordeelt dat passie of onervarenheid hen zou beletten de zaak met de nodige

kiesheid of de noodzakelijke klaarheid te behandelen. Alleen de rechts-

macht die door het geding is gevat, heeft bevoegdheid om de voorwaarden

van toepassing van art. 758 van het Gerechtelijk Wetboek te beoordelen.

Niettemin, en zulks om reden van de zending die hun is toebedeeld hebben

de gezagsorganen van de Orde bevoegdheid om, in de bepalingen van de

plichtenleer, de verbintenissen te formuleren die eigen zijn aan de leden

van de balie, zelfs zover reikend dat de uitoefening van hun individuele vrij-

heden wordt beperkt, en als deze beperkingen verantwoord worden door

de noodwendigheden van de beroepspraktijk en de correcte uitoefening

van deze. (Zie Cyr Cambier, Droit Judiciaire Civil, Deel I, Fonction et Or-

ganisation Judiciaire, Ed. Larcier, 1974, p. 735 en 736, noot 40 en Advies,

gegeven door de Raad op 8 juni 1978 aan een rechtbank in Brief van de

Stafhouder, 1977-78, p. 173 en 1978-79, p. 9).

hooFDSTUK 1De onaFhanKelijKheiD van De aDvocaaT

aFDeling 1onafhankelijkheid van de advocaat en de verdediging van persoonlijke belangen.

> Ieder advocaat dient het beroep in alle vrijheid en onafhankelijkheid

uit te oefenen

arTiKel 1

arTiKel 2

loyaal

onafhankelijk

persoonlijke belangen

Page 26: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 4 InHoUDSTaFEL

vergelijK:CCbE art. 2.1.1 Het veelvoud van verplichtingen, dat op de advocaat rust, vereist abso-

lute onafhankelijkheid van de advocaat, vrij van alle druk, in het bijzonder

van de druk van eigen belangen of van beïnvloedingen van buitenaf. Deze

onafhankelijkheid is even noodzakelijk voor het vertrouwen in de rechts-

bedeling als de onpartijdigheid van de rechter. De advocaat moet derhalve

elke aantasting van zijn onafhankelijkheid vermijden en er voor waken de

beroepsethiek niet te veronachtzamen om zijn cliënt, de rechter of derden

welgevallig te zijn.

CCbE art. 2.1.2Deze onafhankelijkheid is zowel bij adviserende als bij gerechtelijke werk-

zaamheden noodzakelijk, omdat het door de advocaat gegeven advies geen

waarde heeft als de advocaat het geeft om zich bemind te maken, uit eigen

belang of onder druk van buitenaf.

CCbE art. 3.2.1 De advocaat behoort in eenzelfde zaak niet de raadsman, de vertegenwoor-

diger of de verdediger te zijn van meer dan één cliënt, indien er een belan-

gentegenstelling tussen deze cliënten bestaat of er een wezenlijke dreiging

bestaat dat een zodanige tegenstelling zal ontstaan.

CCbE art. 3.2.2 De advocaat dient zich ervan te onthouden de zaken van twee of alle be-

trokken cliënten te behandelen, indien zich tussen deze cliënten een tegen-

strijdigheid van belangen voordoet, het beroepsgeheim dreigt geschonden

te worden of zijn onafhankelijkheid in gevaar dreigt te komen.

CCbE art. 3.2.3 De advocaat mag geen zaak van een nieuwe cliënt op zich nemen, indien

de geheimhouding van de inlichtingen die hij van een vroegere cliënt heeft

verkregen, dreigt te worden aangetast of indien de kennis, die hij van de

zijde van de vroegere cliënt verkregen had, de nieuwe cliënt ongerecht-

vaardigd zou bevoordelen.

CCbE art. 3.2.4 Als advocaten het beroep in groepsverband uitoefenen, zijn de artikelen

3.2.1 tot 3.2.3 van toepassing zowel op de groep in zijn geheel als op haar

individuele leden.

aFDeling 2Belangenconflicten

Goedgekeurd door de Raad van de orde in vergadering van 3 februari 2003

en gewijzigd en aangevuld in vergadering van 22 juni 2009.

Een belangenconflict ligt voor:- wanneer een advocaat zijn tussenkomst voor een cliënt door de belangen van andere cliënten, van gewezen cliënten of van derden, dan wel door zijn strijdige persoonlijke belangen laat be-invloeden.

belangen-conflict

andere gewezen cliënten

arTiKel 3

Page 27: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 5

- wanneer een beïnvloeding zoals in het vorige lid omschreven op objectief aantoonbare wijze waarschijnlijk is. Een belangencon-flict belet, behoudens andersluidende bepalingen in deze afde-ling, een advocaat in een aangel genheid op te treden, dan wel verder op te treden.

ToelichTing.:Artikel 3 bevat een algemeen verbod tot raadgeving of pleidooi voor een

partij indien de advocaat in dezelfde aangelegenheid of een aangelegenheid

die daarmee nauw verband houdt al voor een andere partij met een tegen-

strijdig belang optreedt, de advocaat al eerder in dezelfde aangelegenheid

of een die daarmee nauw verband houdt voor een andere partij met een te-

genstrijdig belang is opgetreden of nog indien de advocaat uit een eerdere

tussenkomst als raadsman van de tegenpartij of als arbiter of bemiddelaar

of als bestuurder van de tegenpartij over precieze gegevens beschikt om-

trent die tegenpartij die in een aangelegenheid waarin hij wordt gevraagd

op te treden, tegen die tegenpartij zouden kunnen worden gebruikt. Uitzon-

deringen op de regel vervat in artikel 3 bestaan in specifieke gevallen. Zo

kan de advocaat van een verzekeraar in aansprakelijkheid zaken adviseren

en pleiten tegen dezelfde verzekeraar. De advocaat kan optreden voor een

persoon die tegenpartij is van zijn cliënt in een andere aangelegenheid op

voorwaarde van toestemming van de cliënt.

commenTaar:Er is sprake van een belangenconflict n.a.v. de bijstand van een cliënt in

een geschil indien de andere belangen dan die van de cliënt ertoe bijdragen

of er zouden kunnen toe bijdragen dat de advocaat een andere verdediging

(strategie, middelen, finaliteit) ontwikkelt dan wanneer dergelijke belangen

niet aanwezig zouden zijn. Er is sprake van een belangenconflict n.a.v. het

adviseren van een cliënt indien de andere belan gen dan die van de cliënt

ertoe bijdragen of er zouden kunnen toe bijdragen dat de advocaat een

andere analyse maakt, andere middelen aanwendt of andere doelstellingen

voorstelt dan wan neer dergelijke belangen niet aanwezig zouden zijn.

§1 onverminderd de toepassing van artikel 8 van deze afdeling, kan een advocaat in dezelfde aangelegenheid of in een aangele-genheid die daarmee nauw verband houdt, verschillende partijen enkel bijstaan indien tussen die partijen geen tegenstrijdig be-lang bestaat. §2 onverminderd de toepassing van artikel 8 van deze afde-ling, kan een advocaat een partij of verschillende partijen enkel bijstaan indien tussen die partij(en) en de partij(en) die hij in dezelfde aangelegenheid of in een aangelegenheid die daarmee nauw verband houdt eerder heeft bijgestaan, geen tegenstrijdig belang bestaat.

ToelichTing:het voorstel tot schrappen van lid c) is ingegeven door de idee dat dit lid

niet de uit drukking is van de notie ‘belangenconflicten’, doch een probleem

van kiesheid, loyauteit, onaf hankelijkheid en/of beroepsgeheim betreft. De

regel die door artikel 3 c) oud werd uitgedrukt, werd in een nieuwe afdeling

opge nomen.

objECTIEF aanToonbarEvErSCHILLEnDE parTIjEn

arTiKel 4tegenstrijdig belang

Page 28: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 6 InHoUDSTaFEL

§1 In de zin van dit artikel wordt een partij als een gewezen cliënt beschouwd indien een advocaat eerder als advocaat voor die partij is opgetreden en dit optreden heeft gestaakt: - ingevolge het afsluiten van de aangelegenheid die hij voor die partij heeft behandeld,- ingevolge zijn beslissing de associatie of groepering van waaruit die partij werd bijge staan te verlaten en die partij besloot een andere advocaat, al dan niet werkzaam in die associatie of groe-pering aan te stellen,- ingevolge zijn beslissing niet langer voor die partij op te treden, dan wel ingevolge de beslissing van die partij niet langer beroep te doen op de desbetreffende advocaat.

§2 Een advocaat kan enkel tegen een gewezen cliënt optreden indien: - die gewezen cliënt in een nieuwe aangelegenheid een andere raadsman heeft aangewe zen of verklaart zulks te zullen doen en die aangelegenheid geen nauw verband houdt met de eerdere aangelegenheid waarin de advocaat is tussengekomen,- die gewezen cliënt in een nieuwe aangelegenheid een andere raadsman heeft aangewe zen of verklaart zulks te zullen doen en uitdrukkelijk geen bezwaar tegen de tussenkomst van de advo-caat laat gelden, ook al betreft het een aangelegenheid die nauw verband houdt met de eerdere aangelegenheid waarin de advo-caat is tussengekomen,- het algemeen bekend is dat die gewezen cliënt systematisch beroep doet op verschil lende advocaten en in een nieuwe aange-legenheid een andere advocaat heeft aangewezen of zulks dui-delijk zal doen,- een advocaat voor die gewezen cliënt slechts occasioneel is op-getreden,- die gewezen cliënt uitdrukkelijk heeft meegedeeld geen be-zwaar tegen de tussenkomst van de advocaat te hebben.De advocaat moet de tweede cliënt meedelen dat hij in andere aangelegenheden voor de eerste cliënt optrad.

§3 Een advocaat kan tegen een bestaande cliënt optreden indien: - het algemeen bekend is dat die cliënt systematisch beroep doet op verschillende advocaten en in een nieuwe aangelegenheid een andere advocaat neemt of zulks duidelijk zal doen,- een advocaat voor die cliënt slechts occasioneel optreedt of is opgetreden,- die cliënt uitdrukkelijk heeft meegedeeld geen bezwaar tegen de tussenkomst van de advocaat te hebben.De advocaat moet de tweede cliënt meedelen dat hij in andere aangelegenheden voor de eerste cliënt optreedt.

ToelichTing: Voor advocaten werkzaam binnen een associatie of een groepering, zie

artikel 12.

In de hypothese beschreven onder § 2 (a) kan de advocaat zonder het ak-

koord van zijn gewezen cliënt tussenkomen indien de aangelegenheid geen

nauw verband houdt met de eerdere aangelegenheid waarin de advocaat is

gewezen cliënt

afsluiten

de associatie of groepering

niet langer voor die partij op te treden

tegen een ge-wezen cliënt

geen nauw verband

geen bezwaar

andere advo-caat

occasioneel

meedelen

kan tegen een bestaande cliënt

andere advocaat

occasioneel

geen bezwaar

arTiKel 5

Page 29: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 7

tussengekomen, terwijl onder § 2 (b) de advocaat kan tussenkomen indien

de cliënt heeft besloten iemand anders aan te stellen en geen bezwaar te

hebben tegen de tussenkomst van de eerdere advocaat. Dit neemt niet

weg dat de advocaat zijn beroepsgeheim zal moeten eerbiedigen. In beide

gevallen moet de advocaat de nieuwe cliënt meedelen dat de huidige tegen-

partij van zijn cliënt eerder door hem is bijgestaan geweest.

commenTaar:Het kan als ‘duidelijk’ worden beschouwd dat een cliënt een andere ad-

vocaat zal raadplegen wanneer de advocaat bv. alleen zaken ont-

vangt van een ander departement van de cliënt dan het departement

dat betrokken is bij de zaak die hem wordt voorgelegd. In dezelfde

gedachte zal een advocaat die voor een verzekeraar aansprakelijkheids-

dossiers behandelt, in andere aansprakelijkheidsgeschillen, tegen die cliënt

kunnen optreden.

Een voorbeeld van ‘occasioneel optreden’ doet zich voor wanneer de ge-

bruikelijke advocaat in een belangenconflict verkeert. De bedoeling van

deze nuancering van de regel van belangencon flicten is onder meer de

advocaat te beschermen tegen door een cliënt ‘georganiseerde’ belangen­

conflicten, bijv. door meerdere kantoren met slechts één zaak te belasten.

Het spreekt voor zich dat van deze twee uitzonderingen op de regel zeer

voorzichtig gebruik moet worden gemaakt, en dat de interpretatie van de

uitzondering restrictief moet zijn.

§1 Een advocaat mag in een nieuwe aangelegenheid optreden voor een partij die in een eerdere aangelegenheid die door die advocaat werd aangevat de tegenpartij van zijn cliënt is of is ge-weest, op voorwaarde dat hij daartoe de uitdrukkelijke toestem-ming van zijn cli ënt in de eerdere aangelegenheid ontving.

§2 Een advocaat mag in een nieuwe aangelegenheid optreden voor een partij die in een afgesloten aangelegenheid die door de advocaat werd behandeld de tegenpartij van zijn cli ënt was, op voorwaarde dat de nieuwe aangelegenheid geen nauw verband houdt met de eerdere aangelegenheid waarin de advocaat is tus-sengekomen.

ToelichTing: De eerste paragraaf van artikel 6 doelt op de situatie waarbij de advocaat

parallel twee dossiers behandelt, één voor een cliënt, een tweede voor een

tegenpartij van die cliënt. Hij kan dit slechts doen indien de eerste cliënt

hiermee akkoord gaat. In paragraaf 2 wordt bepaald dat de eerste cliënt

geen toestemming dient te geven indien het dossier van die eerste cliënt

reeds is afgesloten en de nieuwe zaak met dat dos sier geen nauw verband

vertoont. In de mate het eerste dossier is afgesloten en toch een nauw

verband met het nieuwe dossier vertoont, vindt § 1 toepassing en kan

de advocaat enkel optre den indien de eerste cliënt dit toelaat. Indien het

eerste dossier met het tweede een nauw verband bestaat en het eerste

dossier nog niet werd afgesloten, kan de advocaat niet voor de tweede

cliënt optreden. Deze bepaling impliceert evenzeer dat wanneer tijdens de

behandeling van het tweede dossier of nadat ook dat dossier is afgesloten

tussen beide cliënten een geschil ontstaat, de advo caat voor geen van beide

partijen kan optreden.

arTiKel 6nieuwe aan-gelegenheid

toestemming

geen nauw verband

Page 30: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 8 InHoUDSTaFEL

§1 Indien in een aangelegenheid de tegenpartij van een cliënt of andere betrokken par tijen geen advocaat hebben aangesteld, is de advocaat van die cliënt verplicht die partijen er nadrukkelijk op te wijzen dat hij alleen als de raadsman van zijn eigen cliënt optreedt en moet hij elke twijfel of schijn m.b.t. een ruimere tus-senkomst vermijden.

§2 De advocaat moet in dgl. contacten loyaal optreden, doch le-vert geen juridische bij stand aan die andere partij(en) en is der-halve ten aanzien van die partijen niet tot een voor lichtings- of adviestaak gehouden. Die contacten beletten geenszins dat de advocaat ten aanzien van die partijen in rechte kan optreden en tussengekomen rechterlijke beslissingen kan laten uitvoeren.

§3 Indien de advocaat die in die omstandigheden optreedt, tij-dens de afwikkeling van deze aangelegenheid ook nog voor an-dere partijen zou tussenkomen, moet hij elke verwar ring omtrent zijn nieuwe hoedanigheid vermijden of wegnemen en deze wijzi-ging schrifte lijk aan alle partijen meedelen.

§1 Een advocaat kan in een aangelegenheid terzelfder tijd de belangen behartigen van twee of meer partijen die tot een min-nelijke oplossing wensen te komen op voorwaarde: - dat de belangen niet absoluut onverzoenbaar blijken te zijn,- en dat tussen de partijen geen enkele rechtspleging hangende is die verband houdt met de aan de advocaat opgedragen taak, tenzij die rechtspleging niet door die advocaat wordt benaarstigd, met uitzondering evenwel van de rechtspleging tot vaststelling van het bereikte akkoord.

§2 De advocaat moet de partijen in die aangelegenheid op voet van volstrekte gelijkheid behandelen en op de hoogte brengen van alle gevolgen die, zowel in feite als in rechte, aan de voorge-stelde oplossingen verbonden zijn.

§3 De advocaat moet schriftelijk bevestigen dat hij in die aan-gelegenheid aanvaardt als gemeenschappelijk raadsman op te treden en de partijen duidelijk uiteenzetten op welke wijze zijn ereloon tussen hen zal worden verdeeld.

§4 De advocaat kan echter de rol van gemeenschappelijk raads-man niet verder vervullen en moet afzien van de verdediging van al de hem toevertrouwde belangen in die aangelegen heid indien de verzoeningspoging niet slaagt of indien één van de partijen de aangegane verbintenissen niet naleeft.

§5 De advocaat mag tegen één van de cliënten voor wie hij in die aangelegenheid is tussen gekomen, niet optreden indien dat optreden in nauw verband staat met zijn optreden als gemeen-schappelijk raadsman van die cliënt en van diens tegenpartij.

ToelichTing: Het gemeenschappelijk verzoekschrift tot echtscheiding door onderlinge

arTiKel 7

arTiKel 8

twijfel of schijn

loyaal optreden

verwarring

vermijden

twee of meer partijen

minnelijke oplossing

gelijkheid

schriftelijk

afzien van de verdediging

nauw verband

Page 31: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 9

toestem ming is een voorbeeld van de rechtspleging tot vaststelling van het

akkoord zoals bedoeld in lid 1, 2. Het hoeft geen betoog dat er een onkiese

toestand ontstaat wanneer een advocaat die gewoonlijk als raadsman van

een der partijen optreedt, aanvaardt in een bepaalde zaak consult te geven

aan die cliënt en aan een derde. Vaak is het in dergelijk geval aangewezen

niet op te tre den.

§1 Indien een gebruikelijke cliënt zijn advocaat in een nieuwe aangelegenheid verzoekt ook voor een partij met gelijklopende belangen op te treden en die partij aanvaardt de advocaat ook te mandateren, kan bij het aanvatten van de werkzaamheden worden afge sproken dat indien de nieuwe cliënt tijdens de afwik-keling van de aangelegenheid besluit een nieuwe raadsman aan te stellen, of indien tussen de twee cliënten een meningsverschil ontstaat, zulks niet kan beletten dat de advocaat verder voor zijn gebruikelijke cliënt blijft optreden en namens zijn gebruikelijke cliënt eventueel vorderingen tegen de gewezen tweede cliënt kan instellen.

§2 bij ontstentenis van dergelijke afspraak zal de betrokken ad-vocaat zich van elke verdere tussenkomst onthouden indien bij het voortzetten van die tussenkomst een belangencon flict zoals bedoeld in deze titel zou voorliggen.

ToelichTing: Dit neemt niet weg dat de advocaat zijn beroepsgeheim zal moeten eer-

biedigen.

§1 De Stafhouder houdt samen met de raad van de orde een lijst bij van advocaten die wensen op te treden als advocaat voor slachtoffers namens wie zij een collectieve vordering wensen te voeren. advocaten worden op hun verzoek ingeschreven op deze lijst, waardoor zij geaccrediteerd worden voor collectieve vorde-ringen. Zij dienen ingeschreven te zijn op het Tableau of op de lijst van stagiairs van de nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel.

§2 De raad van de orde mag gemotiveerd weigeren een advo-caat in te schrijven op deze lijst. De beslissing van de raad van de orde wordt gewezen zoals in tucht.

§3 De advocaat die geaccrediteerd is door opname op de lijst, mag daarvan melding maken in het kader van toegelaten publi-citeit.

§4 De advocaat die een collectieve vordering wenst in te stellen en die wenst te genieten van de vrijstellingen in § 7 hierna dient:- ingeschreven te zijn op de lijst vermeld in § 1; en - de Stafhouder hiervan voorafgaandelijk schriftelijk in kennis te stellen; en - hiervoor de toestemming van de Stafhouder te krijgen, die zich zal laten leiden door de informatie vermeld in § 5

arTiKel 9

arTiKel 10

verder optreden

collectieve vordering

lijst

vrijstellingen

schriftelijk toestemming

Stafhouder

Page 32: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 10 InHoUDSTaFEL

§5 De advocaat die een collectieve vordering wenst in te stel-len en die wenst te genieten van de vrijstellingen in § 7 hierna verzoekt schriftelijk om de toestemming van de Stafhouder en verstrekt de stafhouder informatie omtrent (i) de haalbaarheid van de beoogde collectieve vordering, (ii) de erelonen die de ad-vocaat wenst aan te rekenen en op welke wijze waarop hij de transparantie daarvan voor zijn cliënten zal bewerkstelligen, (iii) de beschikbaarheid van afdoende organisatorische middelen om de verschillende aspecten van de beoogde collectieve vordering te behandelen, (iv) de mogelijke publiciteit die de advocaat wenst te voeren en (v) de onafhankelijkheid waarvan de advocaat dient blijk te kunnen geven bij de verdediging van de belangen van zijn cliënten. Elk van deze punten dient getoetst te worden aan de belangen van de cliënten.

§6 na ontvangst van bovenvermelde door de advocaat overge-maakte informatie, beslist de Stafhouder op basis daarvan of de advocaat al dan niet van de vrijstellingen in § 7 hierna mag ge-nieten. Hiertoe mag de Stafhouder de advocaat uitnodigen om toelichting te verstrekken omtrent de beoogde vordering.

§7 Het is aan advocaten die de toestemming van de Stafhouder zoals vermeld onder § 4 tot § 6 genieten, toegelaten om: - een aanzienlijk deel van hun erelonen van de uitkomst van de zaak te laten afhangen en slechts een beperkt deel van hun ere-lonen te doen betalen indien de uitkomst van de zaak niet suc-cesvol is, op voorwaarde dat de advocaat kan aantonen dat hij financieel in staat is om de kosten die het voeren van de collec-tieve vordering redelijkerwijze met zich mee zullen brengen, op afdoende wijze te dragen; en - in afwijking van artikel 382, §2 Codex aan de hand van een gepersonaliseerd dienstenaanbod publiciteit te voeren om aan potentiële cliënten informatie te verstrekken voor een specifieke collectieve vordering, op voorwaarde dat hij de voorafgaande goedkeuring van de Stafhouder bekomen heeft voor de publiciteit die de advocaat wenst te voeren, en waarbij de Stafhouder zal waken over de waardigheid van het beroep van advocaat en het verbod misleidende publiciteit te voeren.

§8 De advocaat die de toestemming van de Stafhouder volgens § 2 heeft gekregen, verbindt zich ertoe de praktische aanbevelin-gen vervat in de handleiding hieronder in acht te nemen.

§9 bij hoogdringendheid, zoals bijvoorbeeld wanneer de advocaat dringend de toestemming volgens § 4 tot § 6 nodig heeft om een kortgeding of gelijkaardig geding in te stellen, voegt de advocaat een gemotiveerde aanvraag tot een dringend behandeling door de Stafhouder bij zijn verzoek volgens § 4.

commenTaar:Reglement goedgekeurd door de Raad van de NOAB op 18 mei 2009, met

inwerkingtreding op 1 oktober 2009 onder de bepaling dat de Stafhouder de

werking van dit reglement zal evalueren voor de derde verjaardag van zijn

Page 33: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 11

inwerkingtreding, en daarbij desgevallend aanpassingen aan dit reglement

zal aanbevelen aan de Raad. De Stafhouder zal bij deze evaluatie overleg

plegen met advocaten die ingeschreven zijn op de lijst vermeld in artikel

10 § 1.

Een groepsactie (in het Engels class action) is een rechtsvordering door een

relatief groot aantal slachtoffers, die als gevolg van één of een reeks met

elkaar verbonden handelingen of nalatigheden van één beweerd aanspra-

kelijke partij of een specifiek omschreven groep beweerd aansprakelijke

partijen een gelijkaardig nadeel hebben geleden, en wier rechtsvordering

gezamenlijk zou kunnen worden uitgeoefend om te kunnen genieten van

een schaaleffect dat zowel de belangen kan dienen van de slachtoffers,

als van de verweerders, als van het gerechtelijk apparaat. De groepsac-

tie onderscheidt zich van de eenvoudige voeging van vorderingen en van

gebundelde vorderingen van een aantal partijen in één enkel geding, door

het feit dat zij toelaat om een klasse van slachtoffers te definiëren wiens

vorderingen gezamenlijk behandeld kunnen worden, zonder dat elk indi-

vidueel lid van de klasse formeel partij wordt in het geding. Groepsacties

kunnen worden uitgeoefend door één partij die namens de volledige aldus

gedefinieerde klasse in rechte optreedt. Met collectieve vorderingen wordt

hierna gedoeld op de verschillende vorderingen ten gunste van verscheide-

ne slachtoffers, of deze nu de vorm aannemen van gevoegde of gebundelde

vorderingen, dan wel van een groepsactie. (Reglement van 18 mei 2009,

Memorie van Toelichting, www.baliebrussel.be)

Met "slachtoffer" wordt hier gedoeld niet enkel op een slachtoffer van een

onrechtmatige daad in de zin van art 1382 B.W., maar op de meer alge-

mene term, met name de benadeelde van een handeling of nalaten, al dan

niet contractueel.

WerKingSregelS:- Door aansluiting bij de collectieve vordering (door terugzending van de in-

formatiefiche), gaat de cliënt akkoord met de hierna vermelde werkingsre-

gels ervan, en wordt de cliënt derhalve cliënt van [NAAM] (hiernagenoemd

het "advocatenkantoor"). Er zal in de tekst hierna naar de cliënt worden

verwezen als de "cliënt" of de "toetreder".

- De rol van de collectieve vordering bestaat erin de toetreders te vereni-

gen, dewelke over het algemeen op zichzelf niet voldoende menselijke,

materiële en financiële middelen kunnen inzetten om hun rechten te verde-

digen. De enige band tussen de toetreders tot een collectieve vordering is

dat zij keuze hebben gemaakt om zich te laten vertegenwoordigen door het

advocatenkantoor X en hun belangen gezamenlijk te laten verdedigen. Elke

toetreder kan, op ieder ogenblik, het syndicaat verlaten. Een toetreder kan

het syndicaat echter niet meer verlaten nadat een meerderheidstemming

voor een dadingovereenkomst (zoals bepaald in paragraaf 5) heeft plaats-

gevonden, en zal in dergelijk geval door deze beslissing gebonden blijven.

Als een toetreder niet wenst opgenomen te worden in de procedurestukken,

dient hij dit uitdrukkelijk en schriftelijk te vermelden.

- Het samenbrengen van een groot aantal toetreders vergt een aanpassing

van de regels die normaliter de relatie beheersen tussen een advocaat en

zijn cliënten. Bijgevolg, behoudens uitzondering, zal de strategie die zal

gevolgd worden voor de collectieve vordering, bepaald worden door de ad-

vocaat in permanent overleg met specifieke representatieve vertegenwoor-

digers van de groep cliënten, die het Begeleidingscomité vormen.

- De belangrijke documenten (brieven, overeenkomsten, conclusies, …)

zullen voor nazicht worden overgemaakt aan dit Begeleidingscomité. De

Page 34: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 12 InHoUDSTaFEL

cliënten zullen regelmatig op de hoogte worden g houden van het verloop

van de onderhandelingen en/of ingestelde gerechtelijke procedures waarbij

het echter niet mogelijk kan zijn om hen dagelijks op de hoogte te houden

van alle operationele aspecten van de evolutie van het dossier.

- Indien essentiële beslissingen moeten worden genomen (zoals het sluiten

van een dadingovereenkomst) zullen deze individueel worden voorgelegd

aan elke cliënt. De beslissingen zullen genomen worden bij meerderheid,

zodat een kleine minderheid van de cliënten niet de benaderingswijze en

handelingen van een grote meerderheid zouden kunnen blokkeren. De

meerderheid die bereikt moet worden is een dubbele meerderheid van 80%

van (i) het aantal individuele cliënten per capita en (ii) de gezamenlijke

waarde van de individuele vorderingen van alle cliënten. De cliënten aan-

vaarden een beslissing die zou voortvloeien uit zulke stemming met dub-

bele meerderheid, te aanvaarden als bindend voor elk van hen individueel.

­ Ten einde de kosten en erelonen verbonden aan de tussenkomst van het

kantoor X in dit dossier te dekken, zullen provisies proportioneel met het

belang van iedere cliënt worden gevraagd. Dit is billijk in die mate dat ie-

dere cliënt derhalve tussenkomt in de kosten in verhouding tot zijn belang.

Rekening houdend met de geleverde diensten in het kader van complexe

geschillen, kan een bijkomende provisie in de toekomst gevraagd worden.

De eventuele gerechtskosten, die de rechtsplegingsvergoeding omvatten,

zullen tevens op deze basis aangerekend worden.

- De eindhonoraria zullen rekening houden met het bekomen resultaat ten

belope van X % van de verkregen [schadeloosstelling], inclusief de reeds

betaalde provisie(s), m.a.w. [voorbeeld ter verduidelijking].

- De cliënt doet woonstkeuze op het adres van het advocatenkantoor voor

de volledige duur van zijn mandaat aan het advocatenkantoor. I.h.b. ver-

bindt de cliënt zich ertoe om de woonstkeuze op het advocatenkantoor te

behouden teneinde de betekening van een mogelijk rechtsmiddel tegen

een gerechtelijke uitspraak op de gekozen woonplaats mogelijk te maken,

aangezien dit de rechtsbedeling ten goede komt.

Wanneer de partijen, alhoewel er tussen hen een fundamenteel akkoord bestaat ingevolge de techniek van de rechtspleging, zelf als tegenstander tegenover elkaar staan, mag de advocaat niet aanvaarden op te treden als advocaat van de beide partijen, zelfs niet als die er zouden mee instemmen. Hij zal zorgvuldig alle dubbelzinnigheid vermijden en de partij wiens belangen hij niet verdedigt, verzoeken een eigen raadsman te kiezen. Zijn ere-loon zal uitsluitend betaald worden door de partij voor wie hij als raadsman optreedt.

ToelichTing:Bij wijze van voorbeeld kan worden gedacht aan de revindicatievordering

ingesteld bij de beslagrechter, waarbij de advocaat de raadsman is van

de beslagene en naderhand wordt geconsulteerd door de (samenwonende)

revindicant.

§1 advocaten werkzaam binnen een associatie of een groepering zullen er zich van ont houden als advocaat op te treden indien een ander advocaat binnen diezelfde associatie of groepering zich op grond van de bepalingen van deze afdeling van die tussenkomst zou moeten onthouden.

arTiKel 11

arTiKel 12

niet op te treden

de beide partijen

ereloon

associatie

groepering

belangen conflict

netwerk

Page 35: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 13

§2 Een advocaat werkzaam in een associatie of groepering kan optreden tegen een partij die bijgestaan wordt door een advo-caat die werkzaam is in een andere associatie of groepe ring, zelfs indien een andere advocaat werkzaam in de associatie of groepering van de eer ste advocaat eerder werkzaam was in de associatie of groepering waarin de advocaat van de tegenpartij werkzaam is.

§3 advocaten die werkzaam worden in een associatie of groepe-ring moeten er zich van onthouden verder in een aangelegenheid tussen te komen indien hun verdere tussenkomst tot het bestaan van een belangenconflict in de zin van deze afdeling leidt.

§4 Deze regels zijn niet van toepassing op de leden van een net-werk tenzij dit bij cliën ten de indruk wekt als één kantoor op te treden.

ToelichTing: Advocaten blijven niet voor eeuwig in een samenwerkingsverband werk-

zaam. Het vertrek uit een samenwerkingsverband kan tot belangenconflic-

ten in het samenwerkingsverband waarin een advocaat werkzaam wordt,

leiden. Bij beslissing van de raad van 22 juni 2009 werd art. 12 § 3 (voor-

malig art. 8 § 2) gewijzigd. De nieuwe regeling voorziet in een strengere

beoordeling ten aanzien van het belangenconflict. Het is niet langer zo dat

het belangenconflict ophoudt omdat één van de betrokken advocaten zich

onthoudt verder in een welbepaalde zaak op te treden. Het is de advocaat

die werkzaam wordt in een associatie of een samenwerkingsverband niet

toegestaan verder op te treden in elke zaak waar er een belangenconflict

ontstaat.

De Stafhouder kan afwijkingen op voormelde regels toestaan indien blijkt dat de toepas sing ervan, hetzij tot een oneigenlijk gebruik van voormelde regels zou leiden, hetzij de cliënt van de advocaat die zich principieel zou dienen te onthouden, dan wel terug te trekken, op onbillijke wijze zou schaden.

ToelichTing: Regelmatig worden de regels m.b.t. belangenconflicten om louter tactische

redenen ingeroepen, bv. om een bedreven advocaat te beletten tussen te

komen of nog verder op te tre den. In dergelijke gevallen wordt het beweerd

belangenconflict vaak zeer laat ingeroepen (bv. kort voor een zitting of na

tijdrovend studiewerk), dan wel door een derde partij ingeroepen die in

se door het optreden van een bepaald advocaat niet rechtstreeks wordt

gegriefd.

Het kan ook gebeuren dat een partij zijn tegenpartij enkel op extra kosten wenst

te jagen door hem – vaak in een vergevorderd stadium – te dwingen een nieu-

we raadsman te kiezen, om aldus een voor sprong op die nieuwe raadsman te

kunnen boeken (die het dossier niet even grondig kent). Dgl. misbruiken

moet de Stafhouder kunnen beletten. Anderzijds zijn situaties denkbaar

waar de advocaat, door zich aan de regels van deze afdeling te houden,

toch bij zijn cliënt hevige reacties zou kunnen opwekken door in zeer per-

soongebonden dossiers een samenwerking met een advocaat van een te-

arTiKel 13afwijkingen

Page 36: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 14 InHoUDSTaFEL

genpartij aan te knopen, zonder dat ook de advocaat van die tegenpartij

zich uit het dossier terugtrekt. Men denke hierbij bijvoorbeeld aan twee

advocaten die, in persoongebonden dossiers zware emotionele procedures

voeren en besluiten hun activiteiten voortaan samen te ontwikkelen. In

dergelijke specifieke gevallen waar de persoonlijke emoties hoog kunnen

oplopen, kan de Stafhouder oordelen dat best geen van beide advocaten

nog verder optreedt. Verder belet niets dat een advocaat preventief het

standpunt van zijn Stafhouder inwint teneinde een voorgenomen tussen-

komst in een aangelegenheid aan de regels van deze afdeling te toetsen.

aFDeling 3Contacten van de advocaat met getuigen

§1 Het streven naar de waarheid en de eerbied voor de on-afhankelijkheid van diegenen die bij dit streven betrokken zijn, verplichten de advocaat ertoe alle sturende contacten te vermijden met de personen, andere dan deskundigen, die moe-ten getuigen in een zaak waarmede hij belast is. Zo richt hij aan de getuigen geen brieven die als een bedreiging of een dwang-middel kunnen worden aangezien.

§2 De advocaat moet eveneens vermijden briefwisseling te voeren of een onderhoud te hebben met de getuigen die zullen gehoord worden in de hem toevertrouwde zaken. Hij mag er niet van verdacht worden te hebben gepoogd hun getuigenis te be-invloeden.

§3 nochtans kan aanvaard worden dat een advocaat een brief richt tot de getuige om hem uit te nodigen op het getuigenver-hoor, maar deze moet strikt beperkt blijven tot de essentiële pun-ten van de aan de getuigen door de gerechtsdeurwaarder gedane aanzegging, d.w.z. de voornaamste uittreksels uit het vonnis dat het getuigenverhoor beveelt en de uitnodiging om als getuige te verschijnen. De advocaat moet zich nauwgezet onthouden van elke andere appreciatie.

De voormelde regels gelden niet wanneer de advocaat door een toekomstige burgerlijke partij geraadpleegd wordt, of wanneer hij geraadpleegd wordt door een getuige voor diens getuigenis; in dat geval gaat het om een bijzonder geval van betrekkingen tus-sen de advocaat en de cliënt, en blijft de vrijheid van raadpleging volledig. De advocaat zal er zich in dat geval ten stelligste van onthouden de getuigenis van zijn cliënt te beïnvloeden.

§1 De voormelde regels zijn niet van toepassing op de buitenland-se of transnationale gerechtelijke of scheidsrechterlijke rechtsple-gingen waarbij dergelijke contacten toegelaten zijn krachtens de hun eigen procedureregels.

§2 In zijn contacten met de getuige zal de advocaat in alle om-standigheden blijk geven van voorzichtigheid, kiesheid en recht-schapenheid. Hij zal er zich strikt van onthouden de getuige te beïnvloeden of hem aan te zetten af te wijken van de waarheid.

arTiKel 14

arTiKel 15

arTiKel 16

onafhankelijk-heid

getuigen

essentiële punten

voorzichtigheid

kiesheid

rechtschapen-heid

Page 37: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 15

ToelichTing: Het is nuttig de motieven van de Resolutie van de Raad van 26 juni 1989

terzake weer te geven: ‘De deontologie verbiedt in regel de Belgische advo-

caten alle contacten met getuigen. Andere landen kennen dergelijke regel

niet en staan de advocaten zelfs toe de getuigen grondig te ondervragen

ten einde hen voor te bereiden op hun verklaring. Deze landen kennen

daaren tegen het kruisverhoor dat voor de partij, die de getuige niet heeft

opgeroepen, een belang rijke waarborg biedt. Bij ontstentenis van derge-

lijke waarborg, lijkt het niet aangewezen onze deontologie te wijzigen voor

de gerechtelijke of scheidsrechterlijke procedures die aan de Belgische pro-

cedureregels onderworpen zijn.

Daarentegen bestaat er, wat de gerechtelijke of scheidsrechtelijke proce-

dures betreft, die gevoerd worden volgens de procedureregels van een land

die de contacten tussen advocaten en getuigen toestaat, geen enkele reden

de Belgi sche advocaten de verplichting op te leggen die niet geldt voor

hun buitenlandse confraters. Een dergelijke discriminatie zou de goede sa-

menwerking schaden die dient te bestaan tussen Belgische en buitenlandse

advocaten die dezelfde belangen verdedigen en zou de Belgische advocaat

in een nadelige positie plaatsen ten overstaan van hun buitenlandse tegen-

strevers. Het zou er de cliënten kunnen toe aanzetten de verdediging van

hun belangen niet toe te vertrouwen aan Belgische advocaten. De toene-

mende internationalisering van de zaken kan dergelijke toestanden slechts

doen aangroeien.’

aFDeling 4Contacten tussen de advocaat en gedetineerden

§1 behalve in geval van aanstelling door het bureau voor juridi-sche bijstand of door de Stafhouder mag de advocaat slechts een bezoek brengen aan een gedetineerde indien hij door hem werd aangesteld tijdens zijn verhoor door de onderzoeksrechter of in-dien hij door hem werd geraadpleegd per brief, e-mail of telefoon met nale ving van de administratieve reglementering ter zake.

§2 Hij mag eveneens een bezoek brengen aan een gedetineerde wanneer hij geraadpleegd werd door een familielid of een samen-wonende. De advocaat zal de identiteit van de persoon die hem raadpleegt nagaan evenals de bestaande familieband of relatie.

Hij mag uitzonderlijk bezoek brengen aan een gedetineerde op verzoek van een vriend van deze laatste. De advocaat moet voor-af deze vriend ontvangen, tijdens dit onder houd nagaan of hij geen mededader of medeplichtige is van de gedetineerde en of er geen tegenstrijdigheid van belangen bestaat die zijn tussenkomst zou verhinderen. In de door de artikelen 17 en 18 bepaalde ge-vallen en vanaf het eerste onder houd in de gevangenis, zal de advocaat er voor zorgen dat de gedetineerde de keuze van wie hem geraadpleegd heeft, bevestigt. De advocaat zal onmiddellijk terugtreden indien de gedetineerde reeds een ander raadsman gekozen heeft, tenzij hij de wens heeft geuit door een tweede raadsman te worden bijgestaan.

arTiKel 17

arTiKel 18

bezoek

gedetineerde

familielid

samen wonende

identiteit

vriend

Page 38: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 16 InHoUDSTaFEL

Elke andere vorm van raadpleging is strikt verboden, zelfs in drin-gende geval len. De advocaat zal o.m. weigeren op te treden voor een gedetineer-de die hem aanspreekt in de gangen van de gevangenis, evenals wanneer het verzoek uitgaat van een andere gede tineerde en van elke persoon die behoort tot het penitentiair (administratief per-soneel, sociaal-assistenten, aalmoezeniers, e.a.) of het gerechte-lijk milieu (politie, tolken, e.a.).

aFDeling 5De advocaat van een verzekeraar van burgerlijke aansprakelijkheid of rechtsbijstand en de verzekerde

De advocaat die op initiatief van een derde, meestal de verze-keraar of de make laar, de belangen moet verdedigen van een rechtzoekende die een burgerlijke aansprake lijkheids- of rechts-bijstandsverzekeringspolis heeft afgesloten, zal de rechtzoekende onmiddellijk van zijn tussenkomst op de hoogte brengen.

onverminderd het bepaalde in art. 73 moet de advocaat die door een verzeke ringsmaatschappij gelast wordt in naam van een ver-zekerde voor een rechtscollege te ver schijnen, de volgende re-gels in acht nemen:

§1 Indien blijkt dat de belangen van de verzekeringsmaatschappij met deze van haar verzekerde strijdig kunnen zijn, zal de advo-caat de verzekeringsmaatschappij verzoeken haar verzekerde uit te nodigen een persoonlijke advocaat te kiezen die zijn belangen zal verdedigen.

§2 Indien de verzekerde weigert of nalaat een persoonlijke advocaat te kiezen, zal de advocaat van de verzekeringsmaat-schappij in haar naam vrijwillig tussenkomen voor het rechts-college.

§3 Indien de belangen van de verzekeringsmaatschappij en die van haar verzekerde niet tegenstrijdig zijn, maar de waarborg onvolledig of voorwaardelijk is, is het de advocaat toegelaten de onderscheiden belangen van de verzekerde en van de verzeke-ringsmaatschappij die onderling niet strijdig zijn, te verdedigen. Hij mag dan verschijnen in naam van de verzekerde die de enige partij is in het geding. Het beroepsgeheim verbiedt aan de advo-caat de tussen zijn cliënten bestaande contractuele verhouding bekend te maken.

§4 Indien de tegenstrijdigheid van belangen slechts duidelijk wordt wanneer de advocaat de verdediging van de verzekerde reeds had aangevangen, moet hij afzien van de verdediging van de belangen van de verzekerde en van de verzekeraar, onvermin-derd de toepassing van artikel 9.

arTiKel 19

arTiKel 20

arTiKel 22

arTiKel 23

keuze

bevestigt

verzekeraar

persoonlijke advocaat

Page 39: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 17

ToelichTing: Zie het Protocol tussen de balies aangesloten bij de Vereniging van Vlaamse

Balies en de rechtsbijstandsverzekeraars, opgenomen als bijlage in Deel

III. . Artikel 23 werd gewijzigd door de Raad van de Orde op 6 december

2004

aFDeling 6Het gebruik van door de cliënt op bedrieglijke wijze bekomen documenten

De advocaat mag geen gebruik maken van door de cliënt bedrieglijk verkregen documenten, ook wanneer die documenten onregelmatigheden aan het licht zouden kun nen brengen.

ToelichTing: Zie de aanbeveling van oktober 1977, die verwijst naar een beslissing van

29 mei 1956 evenals de beslissing van de Tuchtraad van Beroep Brussel

van 10 november 1998, Infor matieblad, 1999-2000, 13

Zie tevens Art. 460ter Strafwetboek

aFDeling 7De tussenkomst van de advocaten in reorganisaties en faillissementen

Het is de advocaat, wiens cliënt zijn schuldeisers voorstellen wil doen met het oog op het bekomen van een reorganisatie, toe-gelaten de schuldeisers voor te stellen hem een volmacht te ge-ven om te stemmen wanneer: - de schuldeiser objectief werd ingelicht over de toestand van zijn schuldenaar en over de volledige, gedetailleerde en laatste voorstellen die op de vergadering ter stemming zullen worden gebracht en hij verklaart deze voorstellen zonder meer en onge-wijzigd te aanvaarden,- de advocaat van de aanvrager, die de schuldeiser voorstelt hem een stemvolmacht te geven, deze schuldeiser eraan herinnert: 1. dat het hem vrijstaat zich persoonlijk op de vergaderingen aan te bieden of er zich te laten vertegenwoordigen door een advo-caat van zijn keuze, 2. dat de advocaat zich het recht voorbehoudt zich bij de stem-ming te onthouden wan neer een nieuw gegeven de omstandig-heden die aan de basis lagen van de voorstellen, zou wijzigen.

Het is de advocaat van de aanvrager verboden een volmacht on-der een andere vorm of volgens andere modaliteiten te aanvaar-den. Dit verbod geldt eveneens voor de gewezen advocaat van de schuldenaar, tenzij hij geraadpleegd werd in een aan het fail-lissement of de reorganisatie volledig vreemde aangelegenheid.

§1 Het is de advocaat verboden het gerechtelijk mandaat van curator van een fail lissement of van gerechtsmandataris of voor-

arTiKel 24

arTiKel 25

arTiKel 26

arTiKel 27

geen gebruik

een volmacht

objectief ingelicht

verboden

verboden

mandaat

Page 40: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 18 InHoUDSTaFEL

lopige bestuurder te aanvaar den, wanneer hij de advocaat is van de schuldeiser die een beslissende invloed heeft gehad bij de tot-standkoming van dat faillissement of gerechtelijke reorganisatie.

§2 Dit verbod geldt eveneens voor de gewezen advocaat van de bovenvermelde schuldeiser, tenzij hij geraadpleegd werd in een aan het faillissement of de gerechtelijke reorganisatie volledig vreemde aangelegenheid.

ToelichTing:Zie ook de Resolutie van de Raad van 23 juni 1981. De tekst werd termi-

nologisch aangepast rekening houdende met de wet op de continuïteit van

ondernemingen

aFDeling 8De advocaat als uitvoerder van uiterste wilsbeschikkingen

De advocaat-testamentuitvoerder zal niet zelf de geldigheid van het testament dat hem aanstelde bepleiten. bij analogie zal de advocaat, wiens opdracht op zichzelf of qua uitvoering voor de rechtbank zou betwist worden, een confrater gelasten met zijn ver dediging.

aFDeling 9De tussenkomst van de advocaat voor een commissie waarvan hij lid of bijzitter is

De advocaat die effectief of plaatsvervangend lid of bijzitter is van een commis sie, mag voor deze commissie pleiten voor zover hij tijdens het verloop van de zitting niet zou moeten pleiten én zetelen.

aFDeling 10De tussenkomst van een advocaat in een aangelegenheid in een andere hoedanigheid dan als advocaat

Het is de advocaat verboden raad te geven of te pleiten voor een partij indien hij uit een eerdere tussenkomst als gerechtelijk man-dataris, als arbiter of bemiddelaar in zaken waarin de tegenpar-tij betrokken was, of als mandataris van de tegenpartij, anders dan als advocaat, over precieze gegevens beschikt omtrent die tegenpartij die in een aange legenheid waarin hij wordt gevraagd op te treden tegen die tegenpartij zouden kunnen worden ge-bruikt.

arTiKel 28

arTiKel 29

arTiKel 30

verbod

gewezen advocaat

testament-uitvoerder

verboden raad

pleiten

eerdere tussenkomst

lid commissie

Page 41: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 19InHoUDSTaFEL

aFDeling 1principes

Het beroepsgeheim van de advocaat is van algemeen belang en raakt de openbare orde. Het strekt zich, onbeperkt in de tijd, uit tot al wat hij in de uitvoering van zijn opdracht verneemt of vaststelt. De advocaat kan door zijn cliënt niet van zijn beroeps-geheim worden ontslagen.

ToelichTing:In 1654 besliste een Engelse rechtbank: “a lawyer is not bound to make

answer for things which may disclose the secrets of his clients’cause”. Se-

dertdien neemt men geredelijk aan dat het beroepsgeheim van de advo-

caat voortvloeit uit de aard van dit beroep en tot zijn essentie behoort; (Jo

Stevens, de praktijk van het beroepsgeheim)

De bepaling als omschreven in de beroepsplichtenleer, door hantering van

het begrip “vaststelt”, heeft een ruimere draagkracht dan de definitie weer-

houden in artikel 458 Strafwetboek waar enkel gewag wordt gemaakt van

“toevertrouwde geheimen”. Ook de persoonlijke bevindingen van de ad-

vocaat, al dan niet door middel van deductie of redeneervermogen, vallen

onder het deontologische begrip beroepsgeheim (Advies van de Raad van

de Orde dd.2 februari 2009 inzake de parlementaire onderzoekscommissie

Fortis).

De advocaat moet het beroepsgeheim inroepen wanneer hij wordt ondervraagd of wanneer bij hem een huiszoeking geschiedt. Hij zal zijn Stafhouder hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen. Elke huiszoeking gebeurt in aanwezigheid van de Stafhouder of van zijn vertegenwoordiger.

ToelichTing:T. Bauwens, “De Stafhouder als ‘adviseur’ en ‘onafhankelijke’ en ‘onpartij-

dige’ ‘rechter’, in R.W., 2007­08, 436­439

E.H.R.M., 24 juli 2008, André / Frankrijk, J.L.M.B. 2008/19, 864

voor de rechtbank en voor parlementaire commissies mag de ad-vocaat niet getuigen over feiten waarvan hij als advocaat en in de uitoefening van zijn beroep kennis kreeg.

ToelichTing :Art. 458 Sw.

Zie o.m. de Puydt, p 35 en 48 tot 55; Lambert, p. 431 tot 473; Stevens,

nrs. 811 tot 877, 897, 1012, 1043 en 1068 tot 1071. Bij de uitoefening

arTiKel 31

arTiKel 32

arTiKel 33

hooFDSTUK 2heT beroepSgeheim> De advocaat is verplicht tot geheimhouding; hij dient te zwijgen over bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en omvang van diens belangen

algemeen

openbare orde

onbeperkt in de tijd

ondervraagd

huiszoeking

Page 42: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 20 InHoUDSTaFEL

van andere taken dan die van advocaat kan deze zich niet op het beroeps-

geheim beroepen. Het beroepsgeheim omvat niet de feiten waarvan de

advocaat kennis heeft buiten de uitoefening van het beroep. Aldus mag

de tot uitvoerder van uiterste wilsbeschikkingen aangestelde advocaat het

beroepsgeheim in principe niet inroepen met de bedoeling stukken en in-

lichtingen waarvan hij als uitvoerder van uiterste wilsbeschikkingen kennis

kreeg, niet te moeten meedelen. De functies van de uitvoerder van de

uiterste wilsbeschikkingen vallen immers niet onder zijn gebruikelijke be-

roepsactiviteiten.

de Aanbeveling van juni 1976: volgens art. 458 S.W. valt de briefwisseling

tussen advocaat en cliënt onder het beroepsgeheim. De Raad van de Orde

heeft geoordeeld dat de dood van de auteur van de briefwisseling evenzeer

als de dood van zijn advocaat, niets wijzigt aan de aard van de briefwisse-

ling die dus vertrouwelijk blijft na de dood en niet mag worden over gelegd

in een gerechtelijk debat.

Inzake fiscale controle: de advocaat moet zich verzetten tegen het nemen

van een fotokopie van het dagboek dat de namen van de cliënten bevat,

alsmede tegen elke maatregel die de belastingsadministratie zou toelaten

gegevens te bekomen bestemd voor de controle ten laste van derden. In-

gevolge het beroepsgeheim kan geen mededeling worden verstrekt van de

lijst van cliënten, noch van de aard van de raadpleging of de gevoerde pro-

cedure. (Informatieblad, juni 1976, 34, Brief van de Stafhouder, februari-

maart 1981, 150 en juni 1983, 284).

Aanbeveling en advies van de Raad van 21 oktober 1980 (Brief van de

Stafhouder, 1980-81, p. 80):

... dat niettegenstaande de bewoordingen van art. 458 Sw. een advocaat

niet mag getuigen voor de rechtbank over feiten waarvan hij kennis kreeg

in zijn hoedanigheid van advocaat terwijl hij zijn beroep uitoefende... Deze

regel is van openbare orde. Hij mag dus niet worden opgeheven door de cli-

ent, de gewezen cliënt of de erfgenamen van de advocaat... gelet op onder

meer het arrest van het Hof van Cassatie van 25 oktober 1978 (J.T., 1979,

blz. 371 e.v., noot Bruyneel) - mag een juridisch raadsman zich op die

principes niet beroepen, vermits hij enkel gebonden is aan een plicht van

discretie en niet aan die van het beroepsgeheim op zichzelf. De raad heeft

gemeend dat mag gezegd worden dat een dergelijk juridisch raadsman,

zonder enige deontologische norm te overtreden, in rechte mag getuigen

over feiten die hij gekend heeft bij zijn activiteiten. Dit principe zou ook van

toepassing zijn, zo later de juridische raadsman lid werd van een Belgische

balie, met voorbehoud evenwel dat, concreet en naargelang de feiten, het

onmogelijk zou zijn een onderscheid te maken tussen wat aan de juridische

raadsman werd gezegd of toevertrouwd voor zijn inschrijving bij de balie of

wat er gebeurde na zijn inschrijving.

Aanbeveling van 20 december 1983: De agenda van een advocaat heeft

hetzelfde vertrouwelijk karakter als de briefwisseling met een cliënt en

dient derhalve, bij een strafonderzoek, verzegeld te worden door het lid

van de Raad dat een onderzoeksmagistraat vergezelt ten kantore van de

betrokken advocaat.

“voor parlementaire commissies” toegevoegd bij beslissing van de Raad

van de orde van 22 juni 2009

Page 43: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 21

vergelijK:

CCbE art.2.3.1 Het ligt in het wezen van de taak van de advocaat, dat hem van de zijde

van zijn cliënt geheimen worden toevertrouwd en dat hem vertrouwelijke

mededelingen worden gedaan. Zonder de waarborg van het beroepsgeheim

kan er geen vertrouwen bestaan. Het beroepsgeheim wordt derhalve er-

kend als essentieel en fundamenteel recht en plicht van de advocaat. De

verplichting van de advocaat met betrekking tot het beroepsgeheim dient

zowel de belangen van de rechtsbedeling als de belangen van de cliënt. Zij

dient derhalve een bijzondere bescherming van de Staat te genieten.

CCbE 2.3.2 De advocaat moet de geheimhouding eerbiedigen van elke vertrouwelijke

mededeling die hem wordt gedaan in het kader van zijn beroepsactiviteiten.

CCbE 2.3.3 De verplichting tot het beroepsgeheim is naar tijdsduur onbeperkt.

CCbE 2.3.4 De advocaat zorgt ervoor dat zijn personeel en alle personen die met hem

in beroepsverband samenwerken zijn beroepsgeheim eerbiedigen.

De advocaat zorgt ervoor dat zijn personeel en alle personen die met hem in beroepsverband samenwerken zijn beroepsgeheim eerbiedigen.

ToelichTing: toegevoegd bij beslissing van de Raad van de orde van 22 juni 2009

aFDeling 2De betrekkingen met een privé-detective

De advocaat mag aan de door zijn cliënt ingehuurde privé-detective slechts die inlichtingen of richtlijnen geven waarover de privédetective moet kunnen beschikken om zijn opdracht te kunnen uitvoeren.

ToelichTing: Zie ook de Brief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in verband met

het werken met privédetectives, Informatieblad 1999-2000, 56

aFDeling 3Het beslag onder derden in handen van een advocaat

§1 De advocaat die in het kader van de uitoefening van zijn be-roep bedragen of zaken die hij aan anderen dient over te maken,

arTiKel 34

arTiKel 35

arTiKel 36

personeel

privédetec-tive

Page 44: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 22 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

in zijn bezit heeft, is in principe gehouden het beroepsgeheim in te roepen bij de verklaring van derde-beslagene die hij moet doen wanneer bij hem derdenbeslag wordt gelegd of hem een dwangbevel wordt betekend.

§2 bij ontvangst van de akte van beslag onder derden of het dwangbevel wint de advocaat derde-beslagene het advies in van zijn Stafhouder. De advocaat oordeelt of het bezit van de bedra-gen of zaken al dan niet gedekt is door het beroeps geheim. De advocaat derde-beslagene kan geen afstand doen van de bedra-gen of zaken die het voorwerp uitmaken van het beslag of het dwangbevel, tenzij na handlichting ervan.

ToelichTing: Deze twee artikelen zijn een woordelijke overname van het

Reglement van de Nationale Orde van 10 januari 1992.

Beslag onder derden in handen van een advocaat, Mr. Edgar Boydens,

Informatieblad, 2002-2003, 592

aFDeling 4beroepsgeheim in contacten met de verzeke-raar van de beroepsaansprakelijkheid

De advocaat die zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar in-lichtingen verschaft, schendt zijn beroepsgeheim niet voor zover hij zich daarbij beperkt tot wat strikt nodig is voor de verdediging van zijn belangen. bij twijfel zal de advocaat het advies van de Stafhouder inwinnen.

aFDeling 1De briefwisseling tussen advocaten

De briefwisseling tussen advocaten is in principe vertrouwelijk. Zelfs indien de advocaten het eens zijn, mag zij enkel overgelegd worden met de toestemming van de Stafhouder. Zijn beslissing betreft zowel het gebruik in rechte als erbuiten.

§1 verliezen nochtans hun vertrouwelijk karakter, zodat ze zon-der toelating van de Stafhouder mogen gebruikt worden: - elke mededeling die een akte van rechtspleging uitmaakt of vervangt,- elke uitdrukkelijk als niet-vertrouwelijk bestempelde medede-

arTiKel 38

arTiKel 39

arTiKel 40

beroepsgeheim

derdenbeslag

beroepsgeheim

derdenbeslag

hooFDSTUK 3De brieFWiSSeling> De briefwisseling tussen advocaten is vertrouwelijk. Ze mag niet overgelegd worden, noch in rechte, noch daarbuiten.

zonder toe-lating

principe vertrouwelijk

Page 45: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 23

ling die een eenzijdige verbintenis zonder voorbehoud inhoudt, - elke niet-vertrouwelijke mededeling die zonder voorbehoud op verzoek van een partij gedaan wordt om er kennis van te geven aan een andere partij, op voorwaarde dat de geadresseerde ze uitdrukkelijk als niet-vertrouwelijk aanvaardt, - elke schriftelijke mededeling die de vermelding ‘niet-vertrouwe-lijk’ draagt en die uitsluitend de nauwkeurige omschrijving van precieze feiten bevat en het antwoord daarop, en die hetzij een gerechtsdeurwaarderexploot, hetzij een mededeling van partij tot partij vervangt, - elke zelfs vertrouwelijke namens een partij gedane mededeling, wanneer ze bepaalde voorstellen omvat die onvoorwaardelijk na-mens de andere partij worden aangenomen.

§2 De beschikkingen van dit artikel gelden enkel voor de mede-delingen die niets anders inhouden dan wat onder 1, 2, 3, 4 en 5 werd vermeld. Het is aangewezen: - zich in verband met die mededelingen schriftelijk door de cliënt te doen indekken,- kort en bondig te zijn in de mededelingen met een officieel ka-rakter, dit karakter in de brief zelf te vermelden en elke verdere mededeling, die een vertrouwelijk karakter bewaart, in een af-zonderlijk schrijven te verwerken.

§3 In voorkomend geval waakt de Stafhouder voor de loyale toe-passing van deze bepaling.

bij betwisting tussen advocaten van verscheidene balies, mag enkel van de briefwisseling worden gebruik gemaakt na voor-afgaande toelating van hun respectieve Stafhouders, met dien verstande dat:- bij onenigheid de beslissing van de Stafhouder van de balie bij de rechtsmacht waar zij zal overgelegd worden primeert, indien één van de betrokken advocaten van die balie deel uitmaakt; in het andere geval en voor internationale en buitenlandse rechts-machten geldt de meest beperkende opvatting, - deze regel ook van toepassing is wanneer voor het eerst in ho-ger beroep van de correspondentie wordt gebruikgemaakt, - elke betwisting die ter terechtzitting rijst m.b.t. het gebruik van brieven beslecht wordt door de Stafhouder van de balie van de rechtsmacht waar de zaak voorkomt, - dat bij verandering van raadsman in de loop van een geding, de Stafhouder van de balie waarvan de nieuwe advocaat deel uitmaakt, niet kan terugkomen op de beslissing die door de Staf-houder van de balie waartoe de opgevolgde advocaat behoort, genomen werd.

Het recht de briefwisseling over te leggen wijzigt niets aan het bestaan en de draagwijdte van de ingeroepen overeenkomsten. Het al dan niet vertrouwelijk karakter van mededelingen per te-lefax of enig ander communicatiemiddel is onderworpen aan de-zelfde regels als inzake de briefwisseling.

InDEkkEnbonDIgLoyaLE ToEpaSSIng

arTiKel 41

arTiKel 42

akte van rechtspleging

uitdrukkelijk als niet-vertrou-welijk

aanvaardt

feiten

voorstellen

indekken

bondig

loyale toepas-sing

verscheidene balies

meest beper-kende

opvatting

hoger beroep

overeenkomsten

Page 46: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 24 InHoUDSTaFEL

oFFICIEEL

ToelichTing: Voorgaande artikelen zijn een letterlijke overname van het Reglement van

de Nationale Orde van 6 juni 1970, gewijzigd op 6 maart 1980, 8 mei 1980

en 22 april 1986.

Zie o.m.: de Puydt, p.43 e.v.; Lambert, p. 445, 579, 654, 658 en 682;

Stevens, nrs. 828-857, 648, 824, 991, 998 en 1032; D. Lindemans, Brief-

wisseling tussen advocaten, uitgegeven door de orde van Advocaten te

Antwerpen, 2002-2003; F. Judo, Vertrouwelijkheid van briefwisseling: 10

valkuilen die U net zo goed kan vermijden, Informatieblad NOAB, p.1174;

E. Boydens, Briefwisseling tussen advocaten, Cursus Beroepsopleiding voor

Stagiairs, zie www.baliebrussel.be; D. Lindemans, De briefwisseling tussen

advocaten, Informatieblad NOAB, 2002-2003,515

Zie verder ook: Aanbeveling van de Raad van juni 1976 in verband met

briefwisseling tussen advocaten inzake dadingen:

- de advocaat die een transactioneel voorstel doet, moet er voor waken

door zijn cliënt te zijn gedekt. Speciaal wordt hem aanbevolen de bewoor-

dingen van het ontwerp van dading aan zijn cliënt voor te leggen,

- Wanneer de advocaat een transactioneel aanbod heeft gedaan aan de

tegenstrever, waarbij hij vooraf niet werd gedekt door zijn cliënt, zou hij het

aan zijn confrater moeten melden,

- De briefwisseling moet het in ieder geval mogelijk maken dat zonder be-

twisting kan worden uitgemaakt of de briefwisseling van de advocaat zich

beperkt tot het aanknopen van onderhandelingen of dat zij een vast aanbod

overbrengt om tot een akkoord te komen ingeval van aanvaarding, zonder

voorbehoud, door de tegenstrever,

- In geval van twijfel over de draagwijdte van een briefwisseling zal deze als

vertrouwelijk worden beschouwd.

­ D. LINDEMANS, “Rechterlijk toezicht op overlegging in rechte van brief-

wisseling tussen advocaten omwille van het recht van verdediging”, noot

onder Koophandel Brussel 28 december 2007, R.W. 2008 - 2009

vergelijK:

CCbE art.5.3.1 Een advocaat, die aan een advocaat van een andere lidstaat mededelingen

wenst te doen, die hij als ”vertrouwelijk” of als “without prejudice/sans pré-

judice” beschouwd wil zien, dient dit voornemen duidelijk kenbaar te maken

vóór het verzenden van die eerste van deze mededelingen.

CCba art. 5.3.2 Indien de toekomstige geadresseerde aan deze mededelingen geen ver-

trouwelijk of “without prejudice” karakter kan verlenen, dient hij de afzen-

der daarover onverwijld te informeren.

aFDeling 2De briefwisseling tussen advocaten en gerechtelijke mandatarissen-advocaten

De briefwisseling tussen advocaten en gerechtelijke mandataris-sen-advocaten is officieel. Nochtans kan de afzender zijn brief vertrouwelijk maken met uitdrukkelijke vermelding ervan in de brief. De bestemmeling moet deze brief als vertrouwelijk aanzien en als dusdanig behandelen.

arTiKel 44officieel

Page 47: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 25

ToelichTing: Stevens, nr. 853 en Beslissing van de Algemene Raad van de Nationale

Orde van 10 maart 1972 (zie deel III)

aFDeling 3De briefwisseling tussen advocaten en notarissen

De briefwisseling met notarissen is officieel. Zij mag dus in rech-te overgelegd worden zonder enige toelating. nochtans kan de afzender zijn brief vertrouwelijk maken met uitdrukkelijke ver-melding ervan in de brief. De bestemmeling moet deze brief als vertrouwelijk aanzien en als dusdanig behandelen.

ToelichTing: Deze regelen zijn een transcriptie van een Aanbeveling van september

1977 (Brief van de Stafhouder, 1977-78, 9).Zie evenwel ook Stevens, nr.

834.3, p. 641, in verband met de (on)mogelijkheid om confidentialiteit af

te spreken met de notaris.

aFDeling 4De briefwisseling met syndicale afgevaardigden

De briefwisseling tussen de advocaat en de syndicale afgevaar-digde heeft in beginsel geen enkel vertrouwelijk karakter. Dit zal niet het geval zijn indien advocaat en syndicale afgevaardigde uitdrukkelijk op voorhand en schriftelijk, overeenkomen hun briefwisseling als vertrouwelijk te beschouwen, met als doel on-der meer het zoeken van een akkoord tussen partijen te verge-makkelijken. In dat geval verbinden de advocaat en de syndicale afgevaardigde zich er toe hun briefwisseling niet over te leggen.

ToelichTing: Dit voorschrift is een woordelijke overname van art. 5 van het protocol on-

dertekend op 6 mei 1977 tussen de Orde van advocaten bij de Balie te Brus-

sel enerzijds, het ACV- gewest Brussel, het ABVV-gewest Brussel-Halle-Vil-

voorde, en de ACLVB gewest Brabant anderzijds (Brief van de Stafhouder,

1977-78, 4). Dit protocol werd na de splitsing door de NOAB evenwel nooit

overgenomen. Bij beslissing van de Raad van de NOAB van 22 juni 2009

werden overigens alle overige bepalingen van het protocol(onderafdeling 5

van hoofdstuk 4, Codex 2007) geschrapt.

aFDeling 5De briefwisseling die door de tegenpartij in persoon tot de advocaat gericht wordt

Wanneer een tegenpartij in persoon tot een advocaat een brief richt is deze niet vertrouwelijk, tenzij de tegenpartij er uitdruk-

arTiKel 45

arTiKel 46

arTiKel 47niet vertrouwelijk

Page 48: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 26 InHoUDSTaFEL

kelijk een vertrouwelijk karakter aan heeft gegeven.

aFDeling 6De briefwisseling met de stafhouder

De briefwisseling zoals ook de gesprekken tussen een advocaat en de Stafhouder zijn vertrouwelijk. behoudens andersluidende beslissing van de Stafhouder mag er voor de rechtsmachten noch jegens derden gewag van gemaakt worden.

ToelichTing: zie ook: Aanbeveling van mei 1984 (Brief van de Stafhouder, 1983-84,

263). Mr. Edgar Boydens, De briefwisseling met de Stafhouder belicht, In-

formatieblad NOAB, 2002-2003, 523

aFDeling 7De mededeling van de briefwisseling tussen de advocaten aan hun cliënten

De mededeling van niet-vertrouwelijke briefwisseling is aan geen enkele beperking onderworpen.

Een vertrouwelijke brief van een advocaat die de raadsman is van de tegenpartij mag onder de volgende voorwaarden aan de cliënt onder de vorm van fotokopie worden meegedeeld: - hetzij na schrapping van het briefhoofd en de handtekening, - hetzij met op de fotokopie de duidelijk zichtbaar aangebrachte vermelding ‘vertrouwelijk’, voor zover de aandacht van de cliënt gevestigd wordt op het vertrouwelijk karakter van het document, dat hem in geen geval rechten zal mogen toekennen noch door hem zal mogen voorgelegd worden.

De advocaat mag, onder dezelfde voorwaarden, aan zijn cliënt een afschrift meedelen van de vertrouwelijke brief die hij richt tot zijn confrater.

aFDeling 8De identificatie van de ondertekenaars van de briefwisseling

behoudens bij belet moet de briefwisseling van de advocaat persoonlijk door hem ondertekend worden. praktijken zoals het gebruik van een naamstempel, van een zegel of van elk ander gestandaardiseerd reproductiemiddel moeten worden geweerd.

De briefwisseling van een geassocieerde of gegroepeerde advo-caat moet door de vermelding van de naam van de onderteke-naar kunnen worden geïdentificeerd.

arTiKel 48

arTiKel 49

arTiKel 50

arTiKel 51

arTiKel 52

arTiKel 53

aan de cliënt meegedeeld

persoonlijk ondertekend

geassocieerde of gegroepeer-de advocaat

vertrouwelijk

Page 49: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 27InHoUDSTaFEL

ToelichTing: Zie het Algemeen besluit van de Raad van 24 mei

1977 (Brief van de Stafhouder, 1977-78, 6).

aFDeling 1Financiële verplichtingen

onDeraFDeling 1

De verplichting om de bijdrage te betalen

De bijdrage van de advocaat aan de orde is onmiddellijk eisbaar. De raad van de orde kan evenwel beslissen de leden van de balie toe te laten het bedrag van hun bijdragen in twee gelijke betalin-gen te vereffenen, de eerste bij ontvangst van het desbetreffend bericht van het secretariaat, de tweede op 15 juni van hetzelfde jaar.

§1 behoudens de hierna bepaalde afwijkingen, is de bijdrage in haar geheel verschuldigd door alle advocaten die op 1 januari van ieder jaar ingeschreven zijn op het tableau of de lijst van de stagi-airs of die hun inschrijving op het tableau of de lijst van stagiairs aanvragen tussen 1 januari en 30 juni van ieder jaar. advocaten die hun inschrijving vragen tussen 1 juli en 31 december betalen, behoudens de hierna bepaalde afwijkingen, slechts de helft van de normale bijdrage.§2 Wanneer een advocaat, ingeschreven op de lijst van de stagi-airs of op het tableau, in de loop van het kalenderjaar zijn weg-lating vraagt wegens overstap naar een andere vlaamse balie of naar de Franse orde van advocaten bij de balie te brussel, blijft, in afwijking van §1, de baliebijdrage die hij voor dat kalenderjaar verschuldigd is, integraal verworven voor de orde van advocaten die hij verlaat, en betaalt hij datzelfde kalenderjaar geen bijdrage aan de orde van advocaten waar hij wordt ingeschreven.De advocaat of de advocaat-stagiair die van de ene balie naar de andere balie overstapt, voegt bij zijn verzoek tot inschrijving aan

arTiKel 54

arTiKel 55

hooFDSTUK 4De WaarDigheiD, De KieSheiD en De rechTSchapenheiD

> Met respect voor de deontologische regels van waardigheid, kiesheid en rechtschapenheid, dient de advocaat zich zodanig te gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur of in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad. Hij behoort de hem toevertrouwde zaken zorgvuldig te behandelen. De raad van de orde heeft de opdracht om de eer van de orde van advocaten op te houden en de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen, te handhaven. (art. 455 ger.Wb.)

bijdrage

in haar geheel

ieder jaar

Page 50: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 28 InHoUDSTaFEL

de balie waar hij toekomt, een bewijs dat hij alle baliebijdragen vereffend heeft die hij verschuldigd is aan de balie die hij verlaat.§3 De advocaat die, nadat hij de volle bijdrage betaald heeft, zijn weglating of onderbreking van de stage vraagt vóór 1 juli, om enige andere reden dan vermeld in §2, heeft recht op de terugbe-taling van de helft van de normale bijdrage.§4 De advocaat die het bewijs levert dat hij bij een andere bel-gische balie de volle bijdrage betaalt omwille van een eerdere inschrijving op het tableau van deze balie, dient slechts de helft van de normale bijdrage te betalen. Dit bewijs dient ieder jaar te worden geleverd. Het moet aan het secretariaat van de orde worden gezonden binnen de twee weken na de verzending van de uitnodiging tot betaling van de bijdrage.§5 Wanneer een advocaat, ingeschreven op het tableau van meerdere ordes van advocaten, in de loop van het kalenderjaar overstapt van een balie waar hij ingevolge artikel 5 van het re-glement inzake vestiging van meerdere kantoren van de ovb de helft van de jaarlijkse bijdrage betaalt, naar een andere balie, dan geldt de regeling van § 2 evenzeer. §6 bij weglating of onderbreking van de stage in de loop van het jaar, om enige andere reden dan vermeld in §2, heeft de advocaat die slechts de helft van de normale bijdrage heeft betaald geen recht op teruggave.§7 De ere-advocaat die zijn titel verliest heeft geen recht op ge-hele of gedeeltelijke terugbetaling van de bijdrage.§8 De advocaat die een schorsing heeft opgelopen, heeft geen recht op vermindering van het bedrag van de bijdrage.

ToelichTing: Voor de bijkomende kantoren is bepaald dat de betrokken advocaten

slechts de helft van de normale bijdrage betalen indien zij elders in Bel-

gië reeds de volle bijdrage betalen omwille van een eerdere inschrijving.

Advocaten die eerst bij de Nederlandse Orde ingeschreven zijn en daarna

een tweede kantoor elders vestigen, hebben geen recht op vermindering

van de bijdrage aan de Nederlandse Orde. (Goedgekeurd door de Raad op

21 mei 2001)De tekst is grondig gewijzigd door de Raad van de orde op 27

juni 2005 en aangepast enerzijds aan het reglement van de OVB inzake de

financiële regeling bij overstap naar een andere balie van 4 juni 2003 en an-

derzijds aan de bepalingen van de Conventie van Brussel inzake bijdragen,

afgesloten tussen de twee Brusselse Ordes op 24 mei 2005. De laatste ver-

sie van oud artikel 47, thans artikel 54, werd goedgekeurd door de Raad van

de Orde in vergadering van 22 mei 2006. Zie ook artikel 5 van het Regle-

ment inzake vestiging van meerdere kantoren van de OVB van 4 juni 2003.

In afwijking op vorig artikel worden de advocaten die na 31 au-gustus voor de eerste maal worden ingeschreven op de lijst van de stagiairs, vrijgesteld van betaling van de bijdragen voor het lopend burgerlijk jaar.

De advocaat, die schorsing van stageverplichtingen heeft beko-men, moet de bijdrage voor het jaar waarin die aanvangt en voor het jaar waarin die schorsing een einde neemt, betalen.

arTiKel 56

arTiKel 57

weglating over-stap

onderbreking

meerdere kan-toren

geen recht op

teruggave

ere-advocaat

schorsing

vrijgesteld

stage

Page 51: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 29

ToelichTing: zie het reglement van de OVB betreffende de stage van 7 mei 2008

De Stafhouder kan een advocaat naar omstandigheden geheel of gedeeltelijk van zijn bijdrage vrijstellen. Hij kan tevens toestaan het bedrag van de bijdrage in schijven te betalen.

De advocaat die nalaat zijn bijdrage te betalen kan voor de raad van de orde worden opgeroepen om daarover opheldering te ver-strekken. Zo nodig beveelt de raad zijn weglating van het tableau of van de lijst van de stagiairs, onverminderd de toepassing van tuchtmaatregelen. De procedure verloopt zoals in tuchtzaken.

ToelichTing: zie het reglement betreffende de voor de Raad van de Orde geldende proce-

dure volgens de tuchtrechtspleging van de OVB, geïmplementeerd in Deel

II, Hoofdstuk 1, onderafdeling 3

onDeraFDeling 2

De derdenrekening

Iedere verhandeling van gelden van cliënten of derden door de advocaat zal uitsluitend geschieden via een specifiek hiertoe geopende rekening: de derdenrekening, geopend bij een finan-ciële instelling waarmee de noab of de ovb een overeenkomst heeft afgesloten. De advocaat vermeldt deze rekening wanneer hij gelden opvraagt. De gelden die hij ontvangt voor rekening van een cliënt of een derde, in speciën, cheque, overschrijving of storting, zullen onmiddellijk op het credit van deze derdenre-kening geboekt worden. De advocaat mag deze gelden slechts overmaken aan een confrater door storting of overschrijving op diens derdenrekening.

ToelichTing: de toevoeging “geopend bij een financiële instelling waarmee de NOAB of

de OVB een overeenkomst heeft afgesloten” werd goedgekeurd door de

Raad van de Orde in vergadering van 25 juni 2007

De NOAB heeft overeenkomsten afgesloten met volgende banken: AXA

bank, Bank Degroof, Van Breda, Centea, Dexia bank, Europabank, Fortis

bank, ING-privalis, KBC bank en Landbouwkrediet. Artikel 2 van het re-

glement inzake de verhandeling van gelden van cliënten of derden van de

OVB van 11 december 2002 bevat de bepalingen die deze overeenkomst

minimaal dienen te bevatten.

Zie ook: Deontologie: derdengelden, Mr. Jozef Slootmans en Mr. Thierry

Claeys, Informatieblad NOAB, 2006-2007, 1014

pas na zijn cliënt er schriftelijk van op de hoogte te hebben ge-bracht kan de advocaat deze gelden geheel of gedeeltelijk behou-den als voorschot, erelonen of terugbetaling van kosten. In zo’n geval dient de advocaat deze inhouding te verrichten door overschrijving van het bedrag op zijn eigen rekening, met uitslui-ting van afhaling in contanten of met een cheque.

arTiKel 58

arTiKel 59

arTiKel 60

arTiKel 61

vrijstellen

tucht

derden rekening

storting of over-schrijving

behouden

Page 52: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 30 InHoUDSTaFEL

De advocaat waakt ervoor dat de gelden zo snel mogelijk aan hun bestemmeling worden overgemaakt. bij elke verrichting die niet per overschrijving geschiedt moet de advocaat een verantwoor-dingsstuk met precieze bestemming van de gelden opmaken.

Wanneer de advocaat om redenen onafhankelijk van zijn wil de gelden niet onmiddellijk aan hun bestemmeling kan of mag overmaken, en ook wanneer de advocaat ertoe gehouden is, bij-voorbeeld bij wijze van kantonnement of als minnelijk aangesteld sekwester, aan cliënten of aan derden toebehorende gelden te ontvangen, stort hij deze gelden zo snel mogelijk op een speciaal met dit doel geopende rubriekrekening waarvan de opgebrachte netto-rente aan de bestemmeling toekomt.

ToelichTing: Over het minnelijk kantonnement, Mr. Marc van Eeckhoudt, Informatieblad

NOAB, 2005-2006, nr.4 p.992

De raad van de orde treft de passende uitvoeringsregelen met betrekking tot het openen en de werking van de derdenrekening. De advocaat verleent bij de opening van de derdenrekening een onherroepelijke volmacht aan de Stafhouder om vanwege de financiële instelling volledige inzage en afschrift te verkrijgen van alle verrichtingen op deze derderekening. De Stafhouder oefent toezicht uit op het correct gebruik van de derdenrekening. Hij kan alle door bepaalde omstandigheden ingegeven bewarende maatregelen treffen. Zo kan hij gedurende een bepaalde tijd een advocaat het verhandelen van gelden van cliënten of derden ver-bieden wanneer de bepalingen van de onderhavige onderafdeling niet in acht genomen worden.

vergelijK:

CCBE art. 3.8 GElDEN vaN DErDEN:3.8.1. Advocaten die gelden voor rekening van hun cliënten (hierna te noe-

men ‘derdengelden’) ontvangen, zijn verplicht deze gelden te deponeren

op een rekening bij een bank of een soortgelijke instelling, onderworpen

aan toezicht door de overheid (hierna te noemen ‘derdenrekening’). De

derdenrekening moet gescheiden blijven van elke andere rekening van de

advocaat. Alle gelden van derden die een advocaat ontvangt, moeten op

een dergelijke rekening worden gestort, tenzij de rechthebbende akkoord

gaat om deze gelden een andere bestemming te geven.

3.8.2. De advocaat houdt volledige en nauwkeurig rekeningoverzichten bij

van alle verrichtingen die met de gelden van derden zijn verricht, waarbij

hij onderscheid maakt tussen de gelden van derden en andere bedragen,

die hij onder zich houdt. Deze overzichten moeten bewaard blijven gedu-

rende een bepaalde termijn overeenkomstig de nationale regels.

3.8.3 Een derdenrekening kan niet debet staan, behalve in uitzonder-

lijke omstandigheden die uitdrukkelijk zijn toegelaten bij nationale re-

gels of wegens bankkosten waarop de advocaat geen invloed heeft. De

derdenrekening kan niet als waarborg worden gegeven of dienen als

zekerheidsstelling ten welken titel ook. Geen enkele compensatie of sa-

mengaan van een derdenrekening met een andere bankrekening is toe-

gestaan. Evenmin kunnen gelden van derden worden gebruikt om be-

arTiKel 62

arTiKel 63

arTiKel 64

zo snel mogelijk

rubriekrekening

uitvoeringsre-gelen

volmacht aan de Stafhouder

Page 53: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 31

dragen te vergoeden die de advocaat verschuldigd is aan de bank.

3.8.4 Gelden van derden moeten onverwijld worden overgemaakt aan de

rechthebbenden of anders onder door hen goedgekeurde voorwaarden.

3.8.5 Het is de advocaat verboden om gelden die zijn gestort op een der-

denrekening over te maken op een eigen rekening als betaling van een

voorschot op het honorarium of kosten zonder de cliënt daarvan schriftelijk

op de hoogte te brengen.

3.8.6 De bevoegde autoriteiten van de Lidstaten hebben het recht om elk

document te controleren en te onderzoeken, dat betrekking heeft op gelden

van derden, met eerbiediging voor het beroepsgeheim waaronder dit kan

zijn onderworpen.

ToelichTing:De Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten te Brussel had op 8 mei

1984 reeds een reglement uitgevaardigd met betrekking tot het verhande-

len van gelden van derden (met wijziging op 20 december 1986).

Zie ook het reglement inzake de verhandeling van gelden van cliënten of

derden van de OVB van 11 december 2002

onDeraFDeling 3

Het witwassen van geld

De advocaat begroot zijn erelonen met bescheidenheid, onder toezicht van de raad van de orde overeenkomstig artikel 446 ter van het gerechtelijk wetboek. In dit geval kan hem in beginsel niet verweten worden geen inlichtingen te hebben ingewonnen over de afkomst van de fondsen.

De advocaat moet zo veel mogelijk vermijden waarden te verhan-delen in de hoedanigheid van mandataris of bewaarnemer, buiten de normale en gebruikelijke uitoefening van het beroep.

De advocaat onthoudt zich in ieder geval van enige tussenkomst, wanneer de omstandigheden hem toelaten te geloven dat hem gevraagd wordt aan een operatie van witwassen van gelden deel te nemen.

ToelichTing: Zie ook de Aanbeveling d.d. 1 februari 1996 van de Nationale Orde i.v.m.

het witwassen van gelden, en de deontologische implicaties na de jongste

wetgeving. De hiernavolgende bepalingen zijn een letterlijke weergave van

deze aanbeveling, verschenen in de Mededelingen van de Nationale Orde

nr. 30/96. De aandacht van de advocaat zal getrokken worden door be-

paalde signalen, o.a.:

- wanneer hij moeilijkheden ondervindt om informatie te krijgen over de

identiteit van de persoon die hem raadpleegt, of over het doel van de be-

oogde operatie;

- wanneer hem gevraagd wordt zijn derdenrekening te mogen gebruiken

voor de overdracht van gelden waarvan hij de oorsprong niet kent;

- in geval van overdracht van een aanzienlijke hoeveelheid geld in

speciën.

Zie ook:

arTiKel 65

arTiKel 66

arTiKel 67

erelonen

bescheiden-heid

witwassen

Page 54: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 32 InHoUDSTaFEL

principe-verklaring van de CCBE inzake het beroepsgeheim van advocaten

en de wetgeving met betrekking tot het witwassen van geld

De CCBE streeft ernaar, een onderling op elkaar afgestemde houding van haar

lid-organisaties te bevorderen. Om die reden beveelt de CCBE de balies en

"law societies", die lid zijn van de CCBE, voor zover mogelijk aan om, indien dit

nog niet gebeurd is, de volgende verplichtingen aan hun gedragscodes toe te

voegen:

- Advocaten zijn verplicht om in iedere zaak, die hun wordt toevertrouwd,

de juiste identiteit van de cliënt of van de tussenpersoon voor wie zij op-

treden, te controleren.

- Wanneer advocaten gemachtigd zijn om gelden te beheren, is het hun

verboden om gelden in ontvangst te nemen of te beheren, die niet strikt

overeenkomen met een met naam en toenaam genoemd dossier.

- Advocaten, die meewerken aan een juridische transactie, zijn verplicht om

zich uit de zaak terug te trekken, zodra zij een ernstig vermoeden hebben

dat deze transactie tot het witwassen van geld zou kunnen leiden en de

cliënt niet van deze transactie wil afzien.

De CCBE zal trachten bovengenoemde regels in haar eigen Gedragscode

voor supra-nationale juridische diensten op te nemen.

Zie ook:

- De wet van 12 januari 2004 tot wijziging van de wet van 11 januari

1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het

witwassen van geld, B.S. 23 januari 2004, 4352; in uitvoering van richtlijn

2001/97/CE van 4 december 2001, die richtlijn 91/308/CEE wijzigt

- Witwaspreventiewet, verduidelijking van de toepassingsmodaliteiten van

de wet van 11 januari 1993, zoals gewijzigd door de wet van 12 januari

2004, Commissie van Vlaamse Stafhouders, Informatieblad 2005-2006,

nr.1 p. 879

- Het arrest van het grondwettelijk Hof van 23 januari 2008 en de preventie

van het witwassen: de ordes halen hun gelijk, Mrs. Jo Stevens en Georges­

Albert Dal, RW, 2008-2009, p.90

­ www.fatf­gafi.org

aFDeling 2Financiële aansprakelijkheid t.a.v. niet-cliënten

voor zover hem deze kosten binnen een normale termijn aange-rekend worden, is de advocaat tegenover de door hem gekozen derden (de advocaat bij het Hof van Cassatie, de correspondent, de gerechtsdeurwaarder, de deskundige, enz...) financieel aan-sprakelijk voor de opdrachten waarmee hij ze belast, tenzij hij ze vooraf en schriftelijk er van verwittigd heeft dat deze kosten rechtstreeks aan de cliënt moesten worden aangerekend.

ToelichTing: Zie ook de beslissing van de Algemene Raad van de Nationale Orde van

7 januari 1971: De Algemene Raad onderstreept dat de term ‘correspon-

dent’, zoals vermeld in het reglement, eveneens de advocaat bij het Hof

van Cassatie bedoelt. Derhalve is de advocaat ook persoonlijk verantwoor-

delijk voor de kosten en het ereloon van de advocaat bij het Hof van Cas-

satie die door hem, hetzij wordt geraadpleegd, hetzij ermede belast wordt

arTiKel 68financieel aan-sprakelijk

Page 55: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 33

een voorziening in cassatie in te stellen, tenzij hij op voorhand schriftelijk

de advocaat bij het Hof van Cassatie verwittigd heeft dat zijn kosten en

ereloon rechtstreeks aan de cliënt dienen gevraagd te worden. De advo-

caat is persoonlijk en rechtstreeks gehouden tot betaling van de gerechts-

deurwaarder die hij beopdrachtte (Brussel, 4de kamer, 2 december 2002,

Lettre du Barreau, nr. 4, p. 375). Deze verplichting zit vervat in artikel 60

D.R.H.R. (thans artikel 68 Codex 2009) dat draagkracht heeft op grond

van artikel 501 van het Gerechtelijk Wetboek De verkorte verjaringstermijn

van artikel 2272 van het Burgerlijk Wetboek kan niet ingeroepen worden

door de advocaat-opdrachtgever tegen de gerechtsdeurwaarder-uitvoerder

voor zover deze laatste zijn onkostenstaten binnen een redelijke termijn

tot regeling aanbiedt (Cass. 25 maart 2004, AR.C.02.0029.N en Vred. Fos-

ses – la – Ville, 24 november 1993, Cahiers de droit Judiciaire, mei 1994).

Voormelde regel geldt niet voor zover de advocaat de gerechtsdeurwaarder

uitnodigt de kosten rechtstreeks door de cliënt te laten betalen.

aFDeling 3De cliënten - de beperking van aansprakelijkheid

De advocaat mag zijn beroepsaansprakelijkheid tegenover cliën-ten beperken, maar niet voor minder dan de waarborg geboden door de collectief door de orde georganiseerde beroepsaanspra-kelijkheidsverzekering. Zij kan worden beperkt door afspraken met cliënten of door de uitoefening van het beroep in het kader van een burgerlijke vennootschap met beperkte aansprakelijk-heid.

ToelichTing: Momenteel is de beroepsaansprakelijkheid collectief verzekerd ten belope

van 1.250.000 EUR per schadegeval. Zie tekst van de Polis beroepsaan-

spraklijkheid Ethias op www.baliebrussel.be

De cliënt moet behoorlijk ingelicht worden over een eventuele aansprakelijkheidsbeperking op het ogenblik dat hij een dossier aan een advocaat toevertrouwt.

De beroepsaansprakelijkheid van de alleenwerkende advocaat en van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarin één of meer advocaten het beroep uitoefenen, moet worden ver-zekerd. Elk samenwerkingsverband met het oog op de uitoefe-ning van het beroep zelf moet als associatie de beroepsaanspra-kelijkheid verzekeren van elke vennoot, medewerker of stagiair. De dekking door een beroepsaansprakelijkheid verzekering moet in aanvulling van de door de orde afgesloten verzekering in een redelijke verhouding staan tot de aard van de praktijk van de verzekerde advocaten.

ToelichTing: de basispolis ETHIAS dekt eveneens de advocatenassociaties of –vennoot-

schappen waarin de verzekerden-advocaten hun beroepsactiviteit uitoefenen.

arTiKel 69

arTiKel 70

arTiKel 71associatie

redelijke ver-houding

Page 56: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 34 InHoUDSTaFEL

aFDeling 4De kiesheid, waardigheid en rechtschapenheid ten aanzien van de derden

De advocaat die zijn opdracht niet rechtstreeks van zijn cliënt ontvangt:- controleert zowel de identiteit van de opdrachtgever als van de cliënt;- vergewist zich van de goede trouw van de opdrachtgever en gaat na of diens activiteit geen ongeoorloofd karakter heeft;- vergewist zich ervan of de vrije keuze van advocaat van de cli-ent gewaarborgd is;- voert zijn opdracht slechts uit indien hij een mandaat van de cliënt bekomt, dan wel indien de opdrachtgever door de cliënt behoorlijk werd gemandateerd om een advocaat aan te wijzen;- vergewist zich ervan of er met betrekking tot de zaak waarvoor hij wordt aangesteld geen strijdig belang bestaat tussen de op-drachtgever en de cliënt;- eerbiedigt het beroepsgeheim in zijn contacten met de op-drachtgever.

ToelichTing: gewijzigd in vergadering van de Raad van de Orde op 23 juni 2008.

Oud Artikel 64, thans artikel 71 herneemt het reglement betreffende het

mandaat dat de advocaat niet rechtstreeks van zijn cliënt ontvangt, zoals

goedgekeurd op de algemene vergadering van de OVB van 14 maart 2007,

Belgisch Staatsblad 22 maart 2007 en in werking vanaf 22 juni 2007.

Zie ook: Het mandaat dat de advocaat niet rechtstreeks van zijn cliënt

ontvangt, Mr. Edgar Boydens, Informatieblad NOAB, 2007­2008, . 1222

onDeraFDeling 1

De verzekeringsmaatschappijen

onverminderd het bepaalde in artikel 23 verhindert niets dat de advocaat van een verzekeringsmaatschappij die de burgerlijke aansprakelijkheid verzekert van de bestuurder van een motor-voertuig, die voor de strafrechter beticht wordt en vervolgd, voor deze maatschappij pleit wanneer deze vrijwillig tussenkomt in het geschil, noch dat deze advocaat de eigen belangen van deze maatschappij zou verdedigen, zelfs indien deze belangen tegen-strijdig zijn met die van de betichte, voor zover:- de betichte door zijn verzekeringsmaatschappij uitgenodigd werd om zijn persoonlijke verdediging afzonderlijk waar te ne-men,- de advocaat niet begonnen was met de verdediging van de ver-zekerde, noch deze de indruk had gegeven dat hij ze zou waar-nemen, onder meer ter gelegenheid van de contracten met hem.

ToelichTing: Verzekeringsmakelaars zijn geen zaakwaarnemers. De leden van de balie

mogen bijgevolg met hen contacten onderhouden, en hun raad geven in

arTiKel 72

arTiKel 73belangen tegen-strijdig

Page 57: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 35

verband met schadegevallen betreffende hun cliënten.

onDeraFDeling 2

Magistraten, notarissen en gerechtsdeurwaarders

Een advocaat mag in zijn hoedanigheid van advocaat geen rechtsvordering inleiden, geen strafklacht indienen en geen ge-rechtelijke bewarende maatregelen nemen tegen een magistraat, notaris of gerechtsdeurwaarder zonder voorafgaande melding aan de Stafhouder.De advocaat voegt daarbij het ontwerp van de inleidende akte of de klacht. De advocaat die de belangen wenst te behartigen van een partij die zonder advocaat reeds een klacht heeft ingediend of een rechtsvordering heeft ingeleid tegen een magistraat, notaris of gerechtsdeurwaarder, dient dit te melden aan zijn Stafhouder vooraleer de procedure verder te zetten.De advocaat mag de bovenstaande procedures niet inleiden of voortzetten voor het verstrijken van één maand na de melding, tenzij in geval van gemotiveerde hoogdringendheid.

ToelichTing: ie artikel 155 Codex 2009 en de daar opgenomen toelichting

Zie t.a.v. magistraten: Aanbeveling van juni 1985; t.a.v. notarissen: Aan-

beveling van april 1985; t.a.v. gerechtsdeurwaarders was het reeds gebrui-

kelijk de toelating van de Stafhouder te vragen (Zie t.a.v. klachten tegen

gerechtsdeurwaarders van Brussel, Informatieblad juni 1974, 36).

onDeraFDeling 3

gerechtelijke mandatarissen

De advocaat die belast werd met een gerechtelijk mandaat (cura-tor van faillissementen, vereffenaar-curator van een onbeheerde nalatenschap, enz.) blijft onderworpen aan de beroepsregels die met de opdracht waarmee hij wordt belast, verenigbaar zijn.

Het is de advocaat verboden een gerechtelijk mandaat uit te oe-fenen, onder meer wanneer hij in het kader van de uitoefening van dit mandaat zou kunnen geconfronteerd worden met strijdige belangen i.v.m. een vroeger uitgeoefend gerechtelijk of conven-tioneel mandaat.

aFDeling 5 De erelonen

De advocaten begroten hun erelonen met de bescheidenheid die van hun functie moet worden verwacht. Een beding daaromtrent, dat uitsluitend verbonden is aan de uitslag van het geschil, is verboden.

onDeraFDeling 1

algemene beginselen

arTiKel 74

arTiKel 75

arTiKel 76

melding

één maand, tenzij hoogdrin-gend

strijdige belangen

belangen tegenstrijdig

belangen tegenstrijdig

Page 58: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 36 InHoUDSTaFEL

Het ereloon zal worden begroot met billijkheid en gematigdheid. Daarbij kan onder meer rekening gehouden worden met de vol-gende factoren: - de financiële draagkracht van de cliënt - het spoedeisend karakter van het dossier - de moeilijkheidsgraad van het dossier - het resultaat - de ervaring van de advocaat - zijn onderlegdheid in de behandelde materie - de bestede tijd

ToelichTing: De Aanbeveling van de Algemene Raad van de Nationale Orde van 24-06-

1991 inzake erelonen en kosten werd ingetrokken

zie art. 466ter Ger.W.: De advocaten begroten hun erelonen met de be-

scheidenheid die van hun ambt moet worden verwacht. Een beding daar-

omtrent, dat uitsluitend verbonden is aan de uitslag van het geschil, is

verboden. Ingeval het ereloon niet met een billijke gematigdheid is vastge-

steld, wordt het door de Raad van de Orde verminderd, met inachtneming

onder meer van de belangrijkheid van de zaak en de aard van het werk, on-

der voorbehoud van de teruggave die hij beveelt en van de tuchtstraffen die

hij oplegt, indien daartoe grond bestaat, dit alles onverminderd het recht

van de partij om zich tot het gerecht te wenden indien de zaak niet aan een

scheidsgerecht is onderworpen. Wordt de zaak voor de rechtbank gebracht,

dan wordt zij in openbare zitting behandeld, tenzij de partijen eenstemmig

vragen dat zij in raadkamer wordt behandeld. De rechtbank mag daarenbo-

ven, op verzoek van de meest gerede partij, bij een met redenen omklede

beslissing gelasten dat de zaak in raadkamer wordt behandeld, gedurende

de gehele rechtspleging of een gedeelte ervan, in het belang van de goede

zeden of van de openbare orde, wanneer de belangen van minderjarigen of

de bescherming van het privé-leven van partijen bij het proces dit vereisen

of, in de mate dat dit door de rechtbank onder bepaalde omstandigheden

strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer de openbaarheid de belan-

gen van de rechtsbedeling zou schaden.

“De bepaling van het honorarium van de advocaat”, Mr. Fernand Keuleneer,

Informatieblad NOAB, 2003-2004, . 630

De advocaat mag naast een ereloon ook de gemaakte kosten aanrekenen, die moeten kunnen worden verantwoord ook wan-neer zij forfaitair worden berekend.

De advocaat detailleert zijn staten van erelonen en kosten be-hoorlijk. In alle gevallen moet de advocaat de relevante elemen-ten voldoende nauwkeurig kunnen omschrijven. bij een bereke-ning van de uurvergoeding moet hij bijvoorbeeld de gepresteerde tijd nauwkeurig kunnen bepalen.Een advocaat die voor een bepaalde cliënt altijd een zelfde bere-keningswijze heeft toegepast, mag deze niet veranderen zonder de cliënt vooraf in te lichten.

ToelichTing:Het wordt de advocaat sterk aanbevolen gedetailleerde tussentijdse staten

op te stellen en regelmatig provisies te vragen. Het wordt hem ook aange-

arTiKel 77

arTiKel 78

arTiKel 79

kosten

detail

Page 59: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 37

raden de cliënt bij de aanvang van zijn prestaties duidelijk in te lichten over

de wijze waarop het ereloon zal worden berekend.

Voor het berekenen van de erelonen zijn de volgende berekeningswijzen (of

een combinatie ervan) gebruikelijk:

- een vergoeding per tijdseenheid,

- een vergoeding in verhouding tot de waarde van de zaak,

d.i. het bedrag dat het werkelijk voorwerp is van het geding,

- een vergoeding per prestatie.

§1 Tenzij de advocaat goede en bewijsbare gronden heeft om aan te nemen dat de cliënt niet in aanmerking kan komen voor een kosteloze juridische tweedelijnsbijstand, is hij verplicht met zijn cliënt bij het begin van de zaak en verder telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat, te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te krijgen. §2 Wanneer een cliënt mogelijk in aanmerking komt voor rechts-bijstand of kosteloze juridische tweedelijnsbijstand en niettemin verkiest daarvan geen gebruik te maken, dient de advocaat dat schriftelijk vast te leggen. §3 De Stafhouder informeert de advocaten op de gepaste wijze over de normen inzake kosteloze juridische tweedelijnsbijstand en rechtsbijstand.

ToelichTing: De Raad besliste een reglement aan te nemen waarbij de verplichting van

de CCBE regels (art. 3.7.2) wordt geïmplementeerd. Aan de advocaat wordt

voortaan, met het oog op zijn bescherming, de verplichting opgelegd om

aan de cliënt schriftelijk te bevestigen dat hij hem gewezen heeft op het

systeem van de Juridische Bijstand, maar dat de cliënt niet heeft gewenst

hiervan gebruik te maken. De tekst werd voorafgegaan door volgende over-

wegingen: Overwegende dat er bij een betwisting over honorarium door

een cliënt soms een discussie ont staat over de vraag of de advocaat de

betrokkene heeft ingelicht over de bestaande mogelijkhe den van gehele

of gedeeltelijke kosteloze juridische tweedelijnsbijstand en van gehele of

gedeelte lijke kosteloze rechtsbijstand; Overwegende dat de precieze in-

formatieverplichting die ter zake op de advocaat rust, niet steeds duidelijk

gekend is; dat er enkel algemene regels omtrent informatie over honoraria

bestaan; dat aldus de toelichting bij art. 79 DRHR bepaalt: ‘Het wordt de

advocaat sterk aanbevolen gedetailleerde tussentijdse staten op te stel-

len en regel matig provisies te vragen. Het wordt hem ook aangeraden de

cliënt bij de aanvang van zijn pres taties duidelijk in te lichten over de wijze

waarop het ereloon zal worden berekend’. Dat ook de auteurs terzake niet

heel duidelijk zijn; Overwegende evenwel dat de door de Raad van 27 no-

vember 2000 bekrachtigde CCBE-regels bepalen (art. 3.7.2.): ‘Indien de

cliënt in aanmerking komt voor kosteloze rechtsbijstand of rechtsbijstand

tegen verminderd tarief, is de advocaat verplicht hem daarvan in kennis te

stellen.’ Dat die bijzondere verplichting o.m. ook terug te vinden is in Ne-

derland (Regel 24 van de gedragsregels 1992); Overwegende dat uit deze

informatieplicht inzake de door de overheid gefinancierde rechtshulp van

de advocaat niet voortvloeit dat hij zelf zijn diensten moet verlenen aan de

betrokken cliënt in het raam van de tweedelijnsrechtbijstand; Dat hij de cli-

ent enkel dient door te verwijzen naar het Bureau voor Juridische Bijstand,

tenzij hij is ingeschreven op de in art. 508/7 van het Gerechtelijk Wetboek

bedoelde lijst van advocaten die prestaties wensen te verrichten in het ka-

arTiKel 80kosteloze bijstand

schriftelijk

Page 60: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 38 InHoUDSTaFEL

der van de door het BJB georganiseerde tweedelijnsbijstand. (Goedgekeurd

door de Raad op 19 februari 2001)

onDeraFDeling 2

Het abonnement

Het abonnement is een overeenkomst tussen de advocaat en de cliënt waarin het ereloon en de kostenregeling (eventueel bijzonder aangepast aan de abonnementstoestand) wordt be-paald voor een aantal gelijke of gelijkaardige zaken en diensten. De abonnementsovereenkomst wordt in een door beiden onder-tekende akte neergeschreven, zo niet zal zij door de advocaat schriftelijk aan de cliënt worden bevestigd. Het abonnement moet het resultaat zijn van wederzijds overleg, nooit van een eenzij-dige beslissing. alleszins moeten volgende elementen in de abonnementsover-eenkomst geregeld worden:- de omschrijving van de te verstrekken diensten - het overeengekomen ereloon - afzonderlijk van de kosten, de regeling van de middelen van verhaal en alle bijkomende diensten- de regeling van de kosten, behoudens wanneer er gegronde redenen zijn om een speciale afwijking te bekomen- de regeling van de beëindiging van het abonnement De advocaat zal een exemplaar van de abonnementsovereen-komst meedelen aan de orde. Hij zal ervoor zorgen dat de door de Stafhouder eventueel voorgestelde wijzigingen worden door-gevoerd. De opgevolgde advocaat zal de Stafhouder zulks mel-den.

onDeraFDeling 3

Zaken behandeld voor een confrater

Een confraternele traditie wil dat de tussenkomst van een advo-caat voor een confrater in beginsel kosteloos is. Het verdedigen van een confrater moet als een eer worden beschouwd. Het wordt evenwel toegestaan om terugbetaling te vragen van gemaakte kosten. De kosten en de erelonen die door een derde gedragen worden (bijvoorbeeld een verzekeringsmaatschappij) kunnen als gewoonlijk worden gevraagd. Indien de geraadpleegde advocaat ereloon wenst aan te rekenen, dient hij zijn confrater vooraf te verwittigen. Wordt geen beroep gedaan op een confrater wegens bestaande vriendschapsbanden dan kan hij erelonen aanrekenen. Hij stelt dan de erelonen vast met een matigheid die niet alleen rekening houdt met de algemene beginselen maar ook met het feit dat de belangen van een confrater werden behartigd.

onDeraFDeling 4

Houding ten aanzien van de tegenpartij: de rechtsplegingsvergoeding

Het is de advocaat niet geoorloofd, krachtens een beding ter ver-

arTiKel 81

arTiKel 82

arTiKel 83

abonnement

overeenkomst

overleg

meedelen aan de orde

kosteloos

matigheid

aanmaning

Page 61: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 39

hoging van de schuldvordering indien ze in rechte wordt geëist, zijn ereloon op te nemen in een tot de schuldenaar gerichte aan-maning.

ToelichTing:

Zie ook art. 1023 Ger.W.

De wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van

schulden van de consument, zoals gewijzigd door artikel 38 en 39 van de

Economische Herstelwet van 27 maart 2009 bepaalt dat de activiteit van

minnelijke invordering van schulden door een advocaat thans ook gedeelte-

lijk onder de toepassing valt van deze wet. De wet bepaalt dat het verboden

is aan de consument enige vergoeding te vragen anders dan de overeen-

gekomen bedragen in de onderliggende overeenkomst en legt een aantal

verplichte vermeldingen op die moeten voorkomen in een ingebrekestel-

ling, te weten:

- Identiteit, ondernemingsnummer, adres, telefoonnummer en hoedanig-

heid van de oorspronkelijke schuldeiser

- De naam of de benaming, het adres en het ondernemingsnummer van

de advocaat

- Een duidelijke beschrijving van de verplichting die de schuld heeft doen

ontstaan

- Een duidelijke beschrijving en verantwoording van de bedragen die van de

schuldenaar geëist worden, met inbegrip van de geëiste schadevergoedin-

gen en nalatigheidinteresten

- De vermelding dat, bij afwezigheid van reactie van de schuldenaar, bin-

nen een termijn van 15 dagen, de schuldeiser tot andere maatregelen tot

invordering kan overgaan

- Een afzonderlijke alinea in vet gedrukt en in een ander lettertype met

volgende tekst: “Deze brief betreft een minnelijke invordering en geen

gerechtelijke invordering (dagvaarding voor de rechtbank of beslag).”

onDeraFDeling 5

Ereloongeschillen

§1.algemene beginselen De advocaat mag slechts dagvaarden na voorafgaande melding aan de Stafhouder met voorlegging van een gedetailleerde staat van zijn erelonen en kosten evenals de briefwisseling met de cliënt met betrekking tot het ereloon, indien de vordering een bedrag betreft dat de bevoegdheid van de vrederechter over-schrijdt.

ToelichTing: gewijzigd door de Raad van de orde in vergadering van 22 juni 2009, naar

analogie met de wijziging in artikel 155

De advocaat die in een ereloongeschil de belangen verdedigt van een confrater wiens ereloonstaat betwist wordt, mag geen deel uitmaken van de groepering of associatie waartoe de betrokken advocaat behoort, noch zijn bestendige medewerker of stagiair zijn of hebben medegewerkt in de zaak waarover het ereloonge-schil loopt.

arTiKel 84

arTiKel 85

melding

advocaat

Page 62: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 40 InHoUDSTaFEL

De advocaat die in een ereloongeschil de briefwisseling met zijn cliënt voorlegt schendt het beroepsgeheim niet voor zover hij slechts bekend maakt wat strikt nodig is voor de verdediging van zijn belangen. Eventuele betwistingen zullen ter beslechting wor-den voorgelegd aan de Stafhouder.

bij betwisting over het aantal vertrouwelijke brieven van de ad-vocaat wiens ereloonstaat wordt betwist, maakt de Stafhouder hiervan een attest op. De Stafhouder gelast een lid van de raad van de orde met het repertoriëren van de arbitrages en de adviezen aan de rechts-machten inzake ereloongeschillen en bepaalt de wijze waarop dit geschiedt.

ToelichTing: Zie art. 446ter Ger.W.

De Raad van de Nederlandse Orde bij de Balie te Brussel heeft in haar

vergadering van 18 februari 2008 beslist artikel 83 van de Codex 2007 op

te heffen. Volgens dit artikel konden slechts verwijlintresten worden aan-

gerekend aan de cliënt tegen de wettelijke intrestvoet na ingebrekestelling

waarin er duidelijk op werd gewezen dat verwijlintresten zouden worden

aangerekend.De opheffing van artikel 83 van de Codex houdt in dat de aan-

rekening van nalatigheidsintresten op ereloonstaten beheerst worden door

de gemeenrechtelijke bepalingen. Indien de Wet Betalingsachterstand van

toepassing is op de ereloonstaat kan deze worden ingeroepen. De opheffing

van artikel 83 van de Codex 2007 doet geen afbreuk aan artikel 446 ter

Ger. W.

§2. niet-jurisdictionele oplossing van geschillen op schriftelijk verzoek van de advocaat of de cliënt, kan het lid van de raad dat instaat voor de ereloongeschillen over een ere-loonstaat een advies uitbrengen dat de partijen niet bindt en niet-vertrouwelijk is. geeft de staat toch aanleiding tot een formele betwisting, dan zal dit lid als arbiter noch als verslaggever noch

als lid van de raad in dat geschil zetelen.

n.a.v. een ereloongeschil kunnen de partijen op eigen initiatief of op uitnodiging van de Stafhouder een beroep doen op een taxatie op tegenspraak. In dat geval wijst de Stafhouder een gewezen lid van de raad van de orde aan tot taxateur. De taxateur nodigt de partijen uit hun opmerkingen schriftelijk en op tegenspraak te laten gelden. Het advies is gemotiveerd, niet-bindend en niet-vertrouwelijk. Indien één van de partijen het advies niet volgt kan de zaak enkel nog voor de rechtbank aanhangig worden gemaakt. Het advies mag in deze rechtspleging als stuk overgelegd worden. De taxatie wordt door de taxateur meegedeeld aan de Stafhouder.

De Stafhouder kan een erkend advocaat-bemiddelaar aanstellen in het kader van een dispuut betreffende een ereloon, nadat de partijen elk de helft van de aan deze aanstelling verbonden ad-ministratieve kosten op een rekening van de orde hebben over-gemaakt. De bemiddelaar dient zijn bemiddelingsopdracht bin-

arTiKel 86

arTiKel 87

arTiKel 88

arTiKel 89

arTiKel 90

schriftelijk verzoek advies

beroepsge-heim

attest

bemiddelaar

vergoeding

bemiddelaar

vergoeding

Page 63: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 41

nen twee maanden hetzij door middel van een akkoord hetzij door middel van een pv waarin wordt vastgesteld dat de bemid-delingspoging is mislukt, af te werken. Een advocaat die reeds een ereloonadvies heeft gegeven overeenkomstig de artikelen 88 en 89 kan niet meer optreden als bemiddelaar. De bemiddelaar bevestigt aan de Stafhouder binnen dezelfde periode van twee maanden uitsluitend of zijn opdracht al dan niet geslaagd is.

ToelichTing: Mede om de adviesbevoegdheid van de Raad inzake betwiste ereloonstaten

niet in het gedrang te brengen mag de bemiddelaar niets anders meedelen

dan het feit of zijn opdracht al dan niet geslaagd is.

Er wordt een ‘verzoeningskamer ereloongeschillen’ opgericht, be-staande uit twee oud-leden van de raad van de orde en plaats-vervangers, eveneens oud-leden van de raad van de orde.De verzoeningskamer is bevoegd om te verzoenen in ereloonge-schillen. Wanneer de staat van kosten en erelonen van een advo-caat wordt betwist, roept de Stafhouder, indien hij van oordeel is dat een verzoening mogelijk is, de advocaat en zijn cliënt op om samen te verschijnen voor de verzoeningskamer.Een opgeroepen advocaat mag niet weigeren te verschijnen. Wordt een akkoord bereikt, dan stelt de verzoeningskamer een overeenkomst op tot slot van alle rekeningen, die door beide par-tijen wordt ondertekend. Wordt geen akkoord bereikt, dan wordt een proces-verbaal van niet-verzoening opgesteld.Elke partij kan op aanvraag afschrift van het proces-verbaal af-geleverd krijgen. Indien de verzoeningskamer van oordeel is dat het aangerekend ereloon kennelijk niet werd begroot met de in art. 446ter ger.W. vereiste billijke gematigdheid, licht zij de Staf-houder daarover in. Indien een minnelijke regeling niet mogelijk blijkt, wordt de beslechting van het geschil bij voorkeur onder-worpen aan een scheidsgerecht zoals hierna (art.94 e.v.) wordt geregeld. blijkt arbitrage niet mogelijk, dan kan het geschil ge-bracht worden voor de gewone rechtsmachten.

ToelichTing: Toegevoegd door de Raad van de Orde in vergadering van 23 juni 2003

§3. jurisdictionele berechting van geschillen Wanneer geen minnelijke schikking mogelijk blijkt, kunnen de ereloongeschillen worden voorgelegd aan de gewone rechter of worden beslecht door arbitrage. Zij kunnen evenwel alleen aan arbitrage zoals georganiseerd in de artikelen 94 en volgende worden onderworpen, indien de vordering tenminste 2.000 euro bedraagt. De advocaat mag slechts dagvaarden na voorafgaande melding aan de Stafhouder met voorlegging van een gedetailleerde staat van zijn erelonen en kosten evenals de briefwisseling met de cliënt met betrekking tot het ereloon, indien de vordering een bedrag betreft dat de bevoegdheid van de vrederechter over-schrijdt.

arTiKel 91

arTiKel 92

arTiKel 93

2.000 euro

dagvaarden na voorafgaande melding

bevoegdheid van de vede-rechter

Page 64: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 42 InHoUDSTaFEL

ToelichTing: gewijzigd door de Raad van de orde in vergadering van 22 juni 2009, naar

analogie met de wijziging in artikel 155

3.1 arbitrage inzake ereloongeschillenDe arbitrageprocedure wordt ingeleid door een overeenkomst die ondertekend wordt door de betrokken advocaat en de partij en draagt de datum waarop zij bij de Stafhouder werd ingediend.

De procedure geschiedt in het nederlands. nochtans kan de Staf-houder in wederzijds akkoord van alle betrokken partijen toelaten dat de procedure gevoerd wordt in een andere taal.

De arbitrageovereenkomst laat de keuze van de arbiter(s) over aan de Stafhouder. Deze wijst één arbiter aan wanneer de waarde van het geheel van de betwiste ereloon staat met inbegrip van de kosten minder dan 10.000 euro bedraagt. In het andere geval wijst hij drie arbiters aan.

Is de betrokken advocaat een lid van de raad van de orde, dan kan geen ander lid van deze raad als arbiter aangewezen wor-den, en evenmin een advocaat die samen met de betrokken ad-vocaat in de raad van de orde heeft gezeteld.

Elke door de Stafhouder aangeduide arbiter kan worden gewraakt overeenkomstig art. 1690 van het gerechtelijk Wetboek.

De arbiters moeten zich van de zaak onthouden indien zij recht-streeks of onrechtstreeks betrokken waren bij de betwisting of in-dien zij de raadsman zijn of geweest zijn van één van de partijen of van hun tegenpartij.

Het scheidsgerecht wordt voorgezeten door de oudst op het ta-bleau ingeschreven arbiter.

De Stafhouder kan de aanduiding van één of drie arbiters onder-werpen aan het vooraf consigneren van een geldsom op de reke-ning die hij aanwijst. Hij bepaalt het bedrag van deze geldsom en eventueel het deel dat elk van de betrokken partijen moet stor-ten. Indien de Stafhouder oordeelt dat de advocaat een bepaald bedrag moet consigneren, mag deze niet weigeren. De arbitrale uitspraak wijst het geconsigneerde bedrag toe. De Stafhouder kan het bedrag vaststellen dat vooraf moet betaald worden als voorschot op de in artikel 108 bedoelde kosten van de arbitrage en wijst de betrokken partij aan die dit bedrag vooraf dient te betalen.

De betrokken partijen worden door de arbiter of door de voorzitter van het scheidsgerecht ten minste drie weken vooraf opgeroepen bij aangetekende brief op de zitting waarvan dag en plaats door hem bepaald worden. van één en ander wordt melding gemaakt in de oproepingsbrief die bovendien vermeldt dat de partijen zich kunnen laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat

arTiKel 94

arTiKel 95

arTiKel 96

arTiKel 97

arTiKel 98

arTiKel 99

arTiKel 100

arTiKel 101

arTiKel 102

taal

overeenkomst

lid van de raad

gewraakt

onthouden indien betrok-ken

consigneren

drie weken

aangetekende brief

advocaat moet zich laten bij-staan

Page 65: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 43

en dat zij ter zitting dossiers en memories kunnen indienen, zo zij vooraf aan de tegenpartij werden meegedeeld. Een advocaat moet zich laten bijstaan.

De rechtspleging ter zitting geschiedt mondeling, tenzij de be-trokken partijen de schriftelijke procedure verkiezen. In dit laat-ste geval kunnen de arbiters na beraad de mondelinge debatten bevelen.

Indien een partij niet verschijnt op de gestelde zitting en haar afwezigheid niet wettigt, wordt de zaak bij verstek behandeld. Heeft de afwezige partij integendeel een geldige reden tot uitstel, dan kan dit door de arbiters worden toegestaan.

De arbiters doen uitspraak binnen de drie maanden na het sluiten van de debatten. De termijn van drie maanden kan evenwel door de Stafhouder ten hoogste met dezelfde duur verlengd worden in geval van ziekte van een arbiter of wegens iedere andere omstan-digheid die van aard is om de uitspraak merkelijk te vertragen.

bij overlijden of ziekte van een scheidsrechter of te lang tijdsver-loop tussen zijn aanstelling en de uitspraak, kan de Stafhouder, vooraleer de beslissing genomen wordt, een andere arbiter aan-stellen.

De beslissing kan interesten toekennen tegen de wettelijke rente-voet vanaf de datum van de arbitrageovereenkomst maar houdt daarbij rekening met de bankinteresten die door geconsigneerde bedragen zouden opgebracht worden.

De beslissing veroordeelt de partijen tot de kosten als naar recht. De kosten van de arbitrageprocedure worden door de raad van de orde in een barema vastgelegd.

ToelichTing:Het huidig tarief van de kosten is als volgt: 150 euro basistarief 250 euro

procedures boven 5000 euro 375 euro procedures boven 12.500 euro 500

euro procedures boven 25.000 euro verhoging van de tarieven, goedge-

keurd door de Raad van de Orde in vergadering van 22 juni 2009

De arbitrale uitspraak wordt gewezen in laatste aanleg.

De beslissing wordt bij aangetekende brief aan de partijen bete-kend. vanaf deze betekening begint de termijn van drie maan-den te lopen waarin vernietiging van de beslissing kan gevorderd worden.

De beslissing wordt bovendien meegedeeld aan de Stafhouder en in origineel bewaard op het secretariaat van de orde. De Stafhou-der maakt de zaak bij de raad van de orde aanhangig indien hij van oordeel is dat aan de betrokken advocaat een tuchtsanctie moet worden opgelegd.

arTiKel 103

arTiKel 104

arTiKel 105

arTiKel 106

arTiKel 107

arTiKel 108

arTiKel 109

arTiKel 110

arTiKel 111

mondeling

uitstel

verstek

interesten

uitspraak

kosten

laatste aanleg

vernietiging

Page 66: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 44 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

arTiKel 112

arTiKel 113

arTiKel 114

arTiKel 115

arTiKel 116

arTiKel 117

advies

taal

hooFDSTUK 5 De conFraTerniTeiT, De loyaliTeiT en De behoorlijKe beroepSUiToeFening > In het belang van de rechtzoekende en van de advocatuur in het algemeen streven advocaten naar een onderlinge verhouding die berust op gelijkheid en hoffelijkheid, op solidariteit, op loyaliteit, op vertrouwen en op waardigheid en waken zo voor een behoorlijke beroepsuitoefening.

Tenzij één van de betrokken partijen erom verzoekt, worden de arbitrale uitspraken niet neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg.

3.2 ereloongeschillen voor de gewone rechtsmachtenWanneer de rechtsmacht waar een ereloonbetwisting aanhangig is alvorens recht te doen het advies vraagt van de raad van de orde, stelt de Stafhouder uit de leden of oud-leden van de raad een verslaggever aan die, na de partijen te hebben gehoord, voor de raad verslag zal uitbrengen. Het advies wordt opgesteld in de taal van de rechtspleging voor de betrokken rechtsmacht en wordt haar en de partijen meegedeeld.

aFDeling 1 algemene bepalingen

Met inachtneming van de wet en de deontologische regels is de advocaat steeds verplicht de belangen van zijn cliënt zo goed mogelijk te behartigen en dient hij deze zelfs te stellen boven zijn eigen belangen of deze van andere advocaten. De advocaat behartigt de belangen van zijn cliënt met respect voor de rechten van verdediging. Hij eerbiedigt het tegensprekelijk karakter van procedures en misleidt niet. Teneinde een eerlijke en behoorlijke rechtspleging te bevorderen heeft de advocaat een plicht van lo-yaliteit en confraterniteit. De regels van confraterniteit bevorde-ren de vertrouwensrelatie tussen advocaten in het belang van de cliënt en strekken er tevens toe onnodige processen en elk ge-drag dat van aard is om de reputatie van het beroep te schaden, te voorkomen.

Indien een procedure op tegenspraak volgt op voorafgaande con-tacten tussen advocaten, moet de advocaat zijn confrater inlich-ten dat een procedure wordt ingesteld, tenzij deze kennisgeving de rechtmatige belangen van de cliënt schendt.

De advocaat mag alle eenzijdige gerechtelijke en buitengerechte-lijke bewarende maatregelen nemen en alle procedures op een-zijdig verzoekschrift instellen zonder voorafgaand bericht aan de advocaat van de tegenpartij.

In procedures op tegenspraak neemt de advocaat nooit eenzijdig

voorafgaande

contacten

eenzijdige maatregelen

procedures

belangen

cliënt

rechten van

verdediging

loyaliteit

confraterniteit

reputatie van het

beroep

Page 67: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 45

contact op met de rechter, de arbiter of de deskundige en laat hij hun onder meer geen brieven, documenten, stukken of con-clusies toekomen zonder deze gelijktijdig over te maken aan de tegenstrever of aan de tegenpartij die geen advocaat heeft.

De advocaat heeft met betrekking tot een bepaalde zaak geen rechtstreeks contact met een partij, van wie hij weet dat deze in die zaak wordt bijgestaan door een advocaat, tenzij die advocaat uitdrukkelijk zijn toestemming heeft gegeven en op voorwaarde dat deze laatste op de hoogte wordt gehouden. De advocaat mag overeenkomstig de wet rechtstreeks bij de overheid de inlichtin-gen inwinnen waarop de cliënt recht heeft, zelfs al is de overheid tevens partij in de zaak.

ToelichTing:De algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies heeft op 31

januari 2007 een reglement goedgekeurd betreffende de aan procedures

verbonden regels van confraterniteit. Tevens werden vijf reglementen op-

geheven van de Belgische Nationale Orde, meer bepaald de reglementen

van 15 januari 1981, zoals nadien gewijzigd, betreffende de gerechtsbrief,

de toepassing van artikel 730, 747§2, 748§2, 751, 753, 803 en 804 van het

Ger.Wb, het reglement van 7 december 1989 betreffende de voorafgaande

kennisgeving van de betekening, het aanwenden van een rechtsmiddel en

de uitvoering van de gerechtelijke akten en beslissingen, de reglementen

van 28 januari 1988 en 3 december 1992 betreffende vragen tot uitstel en

verzending naar de rol, het reglement van 7 januari 1971 betreffende de

financiële aansprakelijkheid van de advocaat, en de reglementen van 13

maart 1973 en 21 april 1977 betreffende de toelating verleend aan een

advocaat om een lid van een andere balie te dagvaarden.

Krachtens een arrest van Hof van Cassatie van 20 februari 2009 werd ar-

tikel 13 van het reglement van de Orde van Vlaamse Balies van 31 januari

2007 vernietigd. Het Hof van Cassatie is van oordeel dat het doel van deze

bepaling, met name de Stafhouder toe te laten zijn bemiddelende en tucht-

rechtelijke opdrachten uit te voeren, evenzeer kan worden bereikt wanneer

een advocaat die in zijn hoedanigheid van advocaat tegen een confrater een

rechtsvordering inleidt, een strafklacht indient of een gerechtelijke bewa-

rende maatregel neemt, zijn Stafhouder hiervan met een redelijke vooraf-

gaande termijn zou moeten informeren. De algemene vergadering van de

Orde van Vlaamse Balies heeft vervolgens op 22 april 2009 een reglement

uitgevaardigd tot vervanging van het artikel 13 van het reglement van 31

januari 2007. Hoofdstuk V van de Codex werd dan ook in die zin gewijzigd

dat het reglement van de OVB van 31 januari 2007, zoals gewijzigd nadien

op 22 april 2009, werd geïmplementeerd en als dusdanig letterlijk terug te

vinden is in artikel 155 en 156.

aFDeling 2vragen om uitstel

De advocaat dient zijn werkzaamheden zo te organiseren dat elk nutteloos uitstel van een te behandelen zaak en elke onnodige verplaatsing of tijdverlies voor zijn confrater worden vermeden.De advocaat die voor zijn tegenstrever een onnodige verplaatsing of tijdverlies veroorzaakt, zonder ernstige of onvoorzienbare re-

arTiKel 118

arTiKel 119

hooFDSTUK 5 De conFraTerniTeiT, De loyaliTeiT en De behoorlijKe beroepSUiToeFening

nooit eenzijdig contact

geen recht-streeks

contact met een partij

toestemming

nutteloos uitstel

onnodige verplaatsing

Page 68: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 46 InHoUDSTaFEL

den, komt tekort aan de plicht van confraterniteit.

ToelichTing: -De nutteloze verplaatsingsvergoeding werd niet langer gehandhaafd nu

dit een letterlijke weergave was van artikel 4 van het Reglement van de

Nationale Orde van 23 januari 1988. Dit reglement werd opgeheven bij

reglement OVB van 31 januari 2007.

-Zie eveneens toelichting bij artikel 118

De advocaat die op de inleiding een verzending van de zaak naar de rol of een uitstel vraagt, brengt dit tijdig en op de meest ef-ficiënte wijze ter kennis van zijn tegenstrever. De advocaat die een uitstel wenst te vragen van een ter behandeling vastgestelde zaak brengt dit tijdig en op de meest efficiënte wijze ter kennis van de rechtbank en, al naargelang het geval, van het openbaar ministerie, van zijn tegenstrever en van de tegenpartij die in per-soon verschijnt.

aFDeling 3De behandeling bij verstek

De advocaat die vaststelt dat een in de zaak betrokken confrater afwezig is op een vastgestelde zitting doet al het mogelijke om hem te bereiken en met hem af te spreken alvorens de zaak, in-dien nodig, in zijn afwezigheid te laten behandelen. De zaak mag enkel in afwezigheid van de advocaat worden behandeld indien de tegenstrever vooraf de afwezige advocaat schriftelijk had ver-wittigd van de pleitdatum en van zijn intentie om de zaak in elk geval te behandelen.

vergelijK:Reglement Franse Orde « fixant les règles déontologiques à suivre lors de

l’introduction de l’instance et de la mise en état » dd. 5 mei 2009, in wer-

king op 1 september 2009

aFDeling 4Mededeling van dossiers

Tussen advocaten gebeurt de overlegging van de stukken in der minne en zonder formaliteiten. Enkel wanneer de aard van de stukken dit noodzakelijk maakt, kan de overlegging gebeuren door neerlegging van de stukken ter griffie. ook in dat geval bezorgt de advocaat zijn tegenstrever de inven-taris van zijn stukken en minstens kopie van de stukken die kun-nen worden gekopieerd.

De dossiers en de stukken die voor de inleiding van het proces worden meegedeeld zijn, zoals de brieven tussen advocaten, ver-trouwelijk. na de dagvaarding meegedeelde dos siers en stukken zijn daarentegen niet-vertrouwelijk nu die mededeling een pro-ceshandeling is. Zelfs na de inleiding van de rechtspleging kun-

arTiKel 120

arTiKel 121

arTiKel 122

arTiKel 123

rol

uitstel

ter kennis van de rechtbank

confrater afwezig

overleg stukken

inventaris

vertrouwelijk

procesbehan-deling

Page 69: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 47

nen stukken vertrouwelijk meegedeeld worden op voorwaarde dat hiervan uitdrukkelijk melding wordt gemaakt.

ToelichTing: Zie de artikelen 736 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, Art. 2 van

het reglement van de Nationale Orde van 6 juni 1970 (zie Deel III) en de

beslissingen van de Raad van de Orde van 27 januari 1981 en 11 maart

1996.

om redenen die evenwel moeten uiteengezet worden aan zijn te-genstrever die de stukken ontvangt, mag een advocaat verbieden ze te overhandigen aan zijn cliënt, zelfs onder vorm van fotoko-pie, behoudens de mogelijkheid voor de cliënt er inzage van te nemen op het kantoor van zijn raadsman. In geval van betwisting beslist de Stafhouder.

a. jEUgDrECHTbank In burgerlijke rechtsplegingen voor de jeugdrechtbank gelden de volgende bij zondere regels: De confraterniteit vereist dat de mededelingen, van welke aard ook, tijdens de rechtsplegingen bedoeld door de wet van 8 april 1965 (bepalingen van burgerlijk recht betreffende de minderja-rigen) tegelijk ter kennis zouden gebracht worden van de raads-man van de tegen partij, Er kan van deze regel slechts afgeweken worden voor de aanvra-gen die, in het kader van de voormelde wet, gericht worden tot het openbaar ministerie, de persoon die de min derjarigen onder hun bewaring heeft, met het oog op de maatregelen die deze be-scherming tot doel hebben. bij twijfel over de toepassing van deze uitzondering zal een beroep worden gedaan op de Stafhouder.

b. gronDWETTELIjk HoFonverminderd wat daarover zou zijn bepaald m.b.t. de rechtsple-ging voor het grondwettelijk Hof moeten de raadslieden van de partijen elkaar een afschrift bezorgen van de stukken waar zij in hun procesakten naar verwijzen. Dat afschrift wordt samen met die procesakten meegedeeld. De bijlagen aan het ver zoekschrift worden op eerste verzoek meegedeeld.

C. raaD van STaTE onverminderd de gecoördineerde wetten op de raad van State en de uitvoe ringsbepalingen geldt voor de raad van State wat volgt. De raadsman die zelf of via zijn cliënt het administratief dossier aan de griffie van de raad van State heeft overgemaakt moet geen afschrift van dit dossier overmaken aan de wederpartij(en). voor zover hij nog een exemplaar van dit administratief dossier bezit verdient het niettemin aanbeveling daarvan kennis te geven aan de raadsman van enige partij die daarom vraagt. op eerste verzoek deelt de raadsman van de verzoekende partij of van de tussenkomende partij een afschrift mee van de stukken waarop hij zich beroept in het verzoekschrift tot nietigverklaring, de vordering tot schorsing of het verzoekschrift tot tussenkomst. alle in de loop van een rechtspleging gebruikte of nog te ge-

arTiKel 124

arTiKel 125

arTiKel 126

arTiKel 127

verbieden

overhandigen

cliënt

confraterniteit

administratief dossier

geen afschrift

Page 70: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 48 InHoUDSTaFEL

bruiken stavingstukken, die niet vermeld worden in de bij het inleidend verzoekschrift of een procesakte gevoegde inventaris, moeten meegedeeld worden aan de raadslieden van de andere partijen alvorens zij worden gebruikt. Wanneer de griffie van de raad van State krachtens de procedu-rebepalingen aan de andere partij(en) kennis zal geven van een procesakte staat het de raadsman die deze procesakte indient vrij om daarvan ook nog vooraf, bij het indienen ter griffie, een af-schrift toe te zenden aan de raadsman van de andere partij(en).

D. MEDEDELIng van MEDISCHE DoCUMEnTEn oF vErSLagEn Elk stuk dat aan een medische deskundige, in het kader van een gerechtelijke of minnelijke expertise, wordt overhandigd, dient te worden meegedeeld aan de advocaat van de partijen ten einde het contradictoir karakter van de rechtspleging te verzekeren. Indien een partij de neerlegging van een bepaald stuk vordert en er bijgevolg de medede ling van vraagt, dient over deze betwis-ting door de bevoegde rechtbank beslist te worden, eventueel na advies van de betrokken tuchtoverheid in verband met de eerbie-diging van het beroepsgeheim. In burgerlijke zaken dienen deskundigenverslagen aan de ge-dingvoerende partij meege deeld te worden, zoals voorgeschre-ven door artikel 983 van het gerechtelijk wetboek. bijgevolg is de advocaat gerechtigd een deskundig verslag in extenso aan zijn cliënt mee te delen. Hij is er in principe toe gehouden zo zijn cli-ent er om verzoekt. In strafzaken maken medische documenten of deskundigenverslagen deel uit van het straf dossier, waarvan de betichte en de burgerlijke partijen, in het kader van het con-tradictoir debat en de eerbied voor de rechten van de verdedi-ging, kennis mogen nemen. Wanneer de advocaat kopie bekomt van dergelijke documenten is hij gerechtigd deze aan zijn cliënt mee te delen. Hij is er in principe toe gehouden zo zijn cliënt er om verzoekt.

artikel 128 is niet toepasselijk: - op materies waarvoor een wettelijke beperking van het mede-delingsrecht bestaat,- wanneer de advocaat persoonlijk de toelating ontvangt afschrift te nemen van documenten of dossiers (bv. geseponeerde zaken) zonder dat de cliënt een recht op mededeling kan doen gelden. In dit laatste geval zal de advocaat aan zijn cliënt geen medede-ling geven van stukken van medische aard, tenzij in de mate waarin dergelijke mededeling noodzakelijk zou zijn voor de ver-dediging van zijn belangen.

De advocaat is steeds gerechtigd stukken of verslagen van me-dische aard niet mee te delen aan zijn cliënt, zo hij in eer en geweten oordeelt dat dergelijke mededeling nadelig zou zijn voor de fysische of psychische toestand van zijn cliënt of aan deze laatste zonder noodzaak voor de verdediging van zijn belangen, inlichtingen over de fysische of psychische toestand van derden zou verstrekken.

arTiKel 128

arTiKel 129

arTiKel 130

medische des-kundige

contradictoir

cliënt

strafzaken

wettelijke be-perking

persoonlijke toelating

wettelijke beperking

persoonlijke toelating

Page 71: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 49

ToelichTing: Zie de Resolutie van 3 maart 1986 (Berichtenblad 1985-86, nr. 4, 12).

E. MEDEDELIng van STraFDoSSIErS niets belet een advocaat aan zijn cliënt het dossier of een kopie van het strafdos sier mee te delen, dat hij mocht ontvangen, met eerbiediging evenwel, in concreto, van de regels van omzichtig-heid en kiesheid ter zake.De advocaat van de ouders van de minderjarige mag hen ken-nis geven van het persoon lijkheidsdossier van de minderjarige en over de omgeving waarin hij leeft, maar hij mag hen geen afschrift geven van dit dossier. De advocaat van de minderjarige mag aan deze laatste geen ken-nis geven van de stukken van zijn persoonlijkheidsdossier of over de omgeving waarin hij leeft. Minder nog mag hij dit dossier ter kennis brengen van de ouders van de minderjarige, zelfs indien hij door de ouder werd aangewezen om de belangen van de min-derjarige te behartigen.

ToelichTing: Zie de Aanbeveling van 17 maart 1981 (Brief van de stafhouder, 1980-81,

nr. 8, 180). Het tweede en het derde lid zijn de weergave van een Resolutie

van de Raad van juni 1976 tot herziening van de resolutie van 11 januari

1972, ingevolge een cassatiearrest van 25 februari 1974.

Artikel 460ter Sw : elk gebruik door de inverdenkinggestelde of de bur-

gerlijke partij van de door de inzage in het dossier verkregen inlichtingen,

dat tot doel en tot gevolg heeft het verloop van het gerechtelijk onderzoek

te hinderen, inbreuk te maken op het privé-leven, de fysieke of morele

integriteit of de goederen van een in het dossier genoemde persoon, wordt

gestraft met gevangenisstraf van 8 dagen tot één jaar of met geldboete van

26 frank tot vijfhonderd frank

Is strafbaar ingevolge artikel 460ter Sw degene die als burgerlijke par-

tij kopie heeft genomen van een strafdossier en dit vervolgens aan een

journalist, op diens uitdrukkelijke vraag, heeft overhandigd teneinde op

drastische wijze in te grijpen in het privé-leven van de verdachte en zelfs

diens partner, terwijl redelijk kon worden aangenomen dat de journalist in

kwestie de kopie zou aanwenden om een artikel te schrijven (Corr. Gent, 25

juni 2003, AM 2004, afl. 1, 79; err. AM 2004, afl. 4, 367)

F. HoF vaN CaSSatiE: EENSluiDEND vErklarEN van kopIEën §1 Wanneer een partij, toekomstige eiser in cassatie, tot staving van een voorziening in cassatie een middel wenst in te roepen, gesteund op de schending van de bewijskracht van een stuk dat op regelmatige wijze werd neergelegd voor de rechter ten gronde en zij niet beschikt over het origineel neergelegde stuk, maar en-kel over een kopie daarvan, kan haar advocaat van de advocaat van elke partij in zake voor de rechter ten gronde vragen dat hij deze kopie eensluidend verklaart aan, al naar gelang het geval, het origineel stuk of de kopie neergelegd voor deze rechter.§2 Indien de raadsman van de toekomstige eiser in cassatie noch in het bezit is van het origineel van het stuk, noch van een kopie daarvan, kan hij aan de advocaat van een partij in zake voor de

arTiKel 131

arTiKel 132

omzichtigheid en kiesheid

minderjarige

schending van de bewijskracht

Page 72: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 50 InHoUDSTaFEL

rechter ten gronde, die in het bezit is van het originele stuk, vra-gen dat hij er een kopie van maakt en deze eensluidend verklaart aan het origineel.§3 De aangezochte advocaat maakt onverwijld het eensluidend verklaarde stuk over aan de advocaat die erom vraagt. Hij dient daartoe over te gaan, zelfs indien hij niet langer de raadsman is van de betrokken partij sedert de beslissing waartegen een voor-ziening in cassatie is overwogen. Hij mag het eensluidend ver-klaren niet laten afhangen van de goedkeuring van zijn cliënt of gewezen cliënt. Indien hij niet of niet meer in het bezit is van het origineel of een kopie van het stuk, laat de aangezochte advocaat dit onmiddellijk weten aan de advocaat die om het stuk vraagt.§4 Wanneer de termijn om een voorziening in cassatie in te die-nen loopt, dient de aangezochte advocaat een bijzondere spoed aan de dag te leggen.

Het in artikel 132 §§ 1 en 2 bedoeld eensluidend verklaren be-staat in het aanbrengen,onderaan de kopie van het betreffende stuk, van de volgende vermelding, gevolgd door de handtekening: "Eensluidend verklaard afschrift van het originele stuk (of van de kopie, al naargelang het geval) dat werd neergelegd voor (aan-duiding van de rechtsmacht).Mr. ................., advocaat die (naam van de partij) vertegenwoordigde voor deze rechtsmacht.Mr. ................., advocaat die (naam van de partij) vertegenwoordigde voor deze rechtsmacht."

De betwistingen worden beslecht door de stafhouder van de advocaat die de stukken eensluidend moet verklaren.

ToelichTing : deze bepalingen zijn de integrale weergave van het reglement van de OVB

van 30 januari 2008, BS 8 februari 2008, waarmee het reglement van de

nationale Orde van 12 oktober 1995 werd vervangen. Volgens een vaste

cassatierechtspraak is een cassatiemiddel waarbij schending van de bewijs-

kracht van een akte wordt ingeroepen niet ontvankelijk wanneer de akte

niet is weergegeven in de bestreden beslissing of in een ander stuk waarop

het Hof vermag acht te slaan en niet is gevoegd bij de voorziening, hetzij

in origineel, hetzij in kopie, eensluidend verklaard (aan het origineel of aan

de kopie die voor de feitenrechters werd neergelegd) door de advocaten die

de partijen voor de feitenrechters vertegenwoordigden. De loyaliteit en de

rechtschapenheid van de advocaat nopen hem om mee te werken aan het

eensluidend verklaren van het stuk, waarvan de schending van de bewijs-

kracht door de tegenpartij wordt ingeroepen.

aFDeling 5Mededeling van conclusies

als conclusie kan enkel de ter griffie neergelegde conclusie gel-den. Elke dergelijke conclusie moet gelijktijdig aan de confrater worden meegedeeld zoals elke onder advocaten meegedeelde conclusie ook gelijktijdig ter griffie moet worden neergelegd.

arTiKel 133

arTiKel 134

arTiKel 135

vermelding

handtekening

schending van de bewijskracht

griffie

gelijktijdig

meegedeeld

Page 73: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 51

Het overmaken van een ontwerp van conclusie geldt niet als me-dedeling van een conclusie, zodat de toepassing van de bepalin-gen van het gerechtelijk wetboek met betrek king tot het indienen van conclusies niet kan worden verhinderd.

ToelichTing: Resolutie van 14 april 1986, waarbij volgende commentaar werd gegeven:

Deze resolu tie heeft onder meer tot doel klaarheid te scheppen in de pro-

blemen die rijzen in verband met het mededelen van ontwerpen van con-

clusies die nog door cliënten dienen goedgekeurd te worden.

De mededeling van dergelijke ontwerpen kan niet beschouwd worden als

een mededeling van conclusie zolang niet bevestigd werd dat deze conclu-

sie werd goedgekeurd door de cliënt. Deze resolutie wil ook ingaan tegen

een bepaald misbruik dat erin bestaat conclusies mee te delen aan de te-

genpartij zonder ze bij de griffie van de rol te deponeren zodat geen vast-

stelling kan worden bekomen.

aFDeling 6 De mededeling van zittingsnota’s, rechtsleer en rechtspraak

onder zittingsnota’s verstaat men alle nota’s die bij het zittings-dossier gevoegd worden evenals alle aantekeningen vermeld op de mappen of op elk ander stuk van het dossier, uitgenomen de eenvoudige inventaris van de stukken. om met toepassing van artikel 740 van het gerechtelijk wetboek een overdreven be-roep op verdaging van het sluiten van de debatten te vermijden, vereist de confraterniteit dat de zittingsnota’s, de mee te delen rechtspraak en rechtsleer tijdig aan de raadsman van de andere partij meegedeeld worden, zodat deze er voor de zitting kennis kan van nemen en er desgevallend op antwoorden.

De ingeroepen rechtspraak en rechtsleer moeten aan de andere partijen ter kennis worden gebracht hetzij met aanduiding van de vindplaats in de meegedeelde conclusie, hetzij bij wijze van of-ficiële mededeling. Zonder vindplaats meegedeelde rechtspraak en rechtsleer worden geacht niet gepubliceerd te zijn en dienen bijgevolg met toepassing van de hiernavolgende bepaling inte-graal te worden meegedeeld.

De rechtspraak en rechtsleer moeten integraal worden meege-deeld in vier gevallen: - de niet gepubliceerde rechtspraak en rechtsleer, - de in niet-juridische uitgaven opgenomen rechtspraak en rechtsleer, - de in het buitenland gepubliceerde rechtspraak en rechtsleer, - de rechtspraak en rechtsleer in juridische publicaties die niet courant in het land verkrijgbaar zijn.

Het tijdig mededelen van stukken, conclusies en nota’s blijft de regel, zowel bij het instrueren van een zaak als wanneer de zaak reeds voor behandeling is vastgesteld. Tijdig mededelen betekent

arTiKel 136

arTiKel 137

arTiKel 138

arTiKel 139

arTiKel 140

tijdig

uitzondering

rechtspraak

en rechtsleer

ontwerp

integraal

Page 74: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 52 InHoUDSTaFEL

dat de regels van het gerechtelijk wetboek worden nageleefd en dat de mededeling zelf geen aanleiding mag geven tot een ver-zoek om verdaging van de zaak. vanzelfsprekend wordt een uit-zondering gemaakt voor rechtsplegingen in kort geding en voor andere rechtsplegingen met een spoedeisend karakter.

aFDeling 7 Het gebruik van telefax en e-mail

Indien een advocaat aankondigt dat hij over een telefax of e-mail beschikt, moet hij ervoor zorgen dat deze communicatiemiddelen kunnen gebruikt worden binnen de kantooruren.

ToelichTing: Zie de Aanbeveling van de Raad van 24 juni 1991, die volgende overwegin-

gen bevat: Ook de confraterniteit vereist dat de mededeling van stukken,

conclusies en nota’s bij het in staat stel len van zaken tijdig zou gebeuren.

De telefax is thans een ingeburgerd communicatiemiddel en het gebruik er-

van wordt zelfs voorzien in bepaalde gerechtelijke procedures zoals de wet

van 20 juli 1990 over de voorlopige hechtenis. Rekening houdend met het

intensief gebruik dat van dit nieuw commu nicatiemiddel wordt gemaakt,

lijkt het nuttig bepaalde regels in herinnering te brengen.

Zie ook art. 43 (vertrouwelijkheid of niet van mededelingen per fax of enig

ander communicatiemiddel). Aangezien ook het gebruik van e-mail almaar

toeneemt werden deze bepalingen door de Raad thans uitgebreid tot elk

communicatiemiddel.

De advocaat zal, bij de verzending van mededelingen (brieven, conclusies, stukken etc…) tevens vermelden op welke wijze(n) dit gebeurt.

ToelichTing: toegevoegd door de Raad van de Orde in vergadering van 22 juni 2009

aFDeling 8 De voorrang op de zitting

behalve wanneer de zaken op een vastgesteld uur worden op-geroepen of wanneer de zetel zelf de volgorde van de zaken be-paalt, zal de Stafhouder in functie met voorrang pleiten op elk ogenblik van de zitting, evenals de leden van de orde indien zij moeten zetelen in de raad van de orde of een taak moeten vol-brengen die tot hun functie behoort.

verder gelden volgende regels: - behalve voor uitzonderlijke gevallen zal bij de opening van de zitting voorrang verleend worden aan de advocaten die aanwezig zijn op de zitting, en dit volgens hun anciënniteit op het tableau of op de lijst van de stagiairs. - In de loop van de zitting zullen de advocaten die niet aanwezig waren bij de aanvang pleiten volgens rang van aankomst en dus

vErMELDEn op WELkE WIjZE

arTiKel 141

arTiKel 142

arTiKel 143

arTiKel 144

vermelden op welke wijze

volgorde zaken

anciënniteit

aankomst

kantooruren

Page 75: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 53

niet volgens hun anciënniteit.

aFDeling 9De registratie van pleidooien

De opname van pleidooien en debatten is toegelaten voor zover de voorzitter, de tegenstrevers, en het openbaar ministerie daar-van vooraf op de hoogte worden gesteld. De opname mag uit-sluitend worden gebruikt binnen het kantoor van de advocaat en om zijn werk te vergemakkelijken. Zij kan nooit als bewijsmiddel worden gebruikt, zelfs niet in een tuchtrechtspleging.

ToelichTing: Zie de Resolutie van de Raad van 22 februari 1988.

aFDeling 10 De voorafgaande kennisgeving van de betekening, het aanwenden van een rechts-middel en de uitvoering van gerechtelijke akten en beslissingen

vooraleer tot betekening en ten uitvoerlegging van een gerechte-lijke beslissing te laten overgaan, nodigt de advocaat zijn tegen-strever uit tot vrijwillige uitvoering en/of berusting en verleent hij hem hiertoe een redelijke termijn. De onmiddellijke betekening en/of ten uitvoerlegging kunnen nochtans geschieden in geval van hoogdringendheid of in geval van noodzakelijkheid voort-vloeiende uit de wet of uit de beslissing zelf. De advocaat geeft steeds aan de betrokken advocaten kennis van het feit dat hij opdracht geeft om een gerechtelijke beslissing te laten betekenen en dit uiterlijk gelijktijdig met deze opdracht.

ToelichTing : De laatste paragraaf van dit artikel werd gewijzigd bij reglement van de

Orde van Vlaamse Balies van 18 juni 2008; vooraleer tot betekening en

ten uitvoering van een gerechtelijke beslissing te laten overgaan zal een

advocaat derhalve minstens twee brieven aan zijn tegenstrever dienen te

versturen. De laatste brief wordt verstuurd minstens gelijktijdig met de

opdracht naar de deurwaarder toe.

De advocaat die een rechtsmiddel aanwendt, geeft daarvan zo snel mogelijk en uiterlijk gelijktijdig kennis aan de in de zaak betrokken advocaten.

aFDeling 11De vertrouwelijkheid van besprekingen tussen advocaten

onverminderd de toepassing van de artikelen in verband met de

arTiKel 145

arTiKel 146

arTiKel 147

arTiKel 148

nooit als bewijsmiddel

tot vrijwillige

uitvoering

termijn

hoogdringend-heid

uiterlijk gelijk-tijdig

rechtsmiddel

Page 76: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 54 InHoUDSTaFEL

briefwisseling tussen advocaten is de inhoud van besprekin gen tussen advocaten vertrouwelijk. omwille van de loyauteit mag hun bestaan bekendge maakt worden wanneer het voor de oplos-sing van een geschil voor een rechtsmacht dienend is. Wenst men het bestaan zelf van de besprekingen absoluut ver-trouwelijk te houden zullen de advocaten dit van bij het begin uitdrukkelijk melden. In geval van twijfel of onenigheid wordt het geschil aan de Stafhouder voorgelegd.

ToelichTing: Zie de Resolutie van 23 februari 1987.

aFDeling 12Het verstrijken van termijnen – het vervullen van de formaliteiten

De confraterniteit gebiedt de advocaat geenszins de aandacht van zijn tegenstrever te vestigen op het nakend verstrijken van een termijn of op de noodzaak bepaalde for maliteiten te volbrengen.

ToelichTing: Zie de Aanbeveling van maart 1982.

aFDeling 13 De opvolging

De advocaat die een ander advocaat opvolgt in dezelfde zaak brengt hem daarvan onmiddellijk op de hoogte. De opvolgende advocaat verzekert dadelijk de vertegenwoordi ging en de bij-stand van de cliënt. De opgevolgde advocaat maakt het dossier zo spoedig mogelijk aan de opvolgende advocaat over samen met alle gegevens die voor de voortzetting ervan noodzakelijk zijn en bezorgt zijn staat van kosten en ereloon zo spoedig mogelijk aan de cliënt. Hij brengt hiervan de opvolgende advocaat op de hoogte. De opvolgende advocaat verzoekt de cliënt zorg te dra-gen voor de betaling van de staat van kosten en ereloon voor zover deze niet wordt betwist.

De opvolgende advocaat kan alle nodige handelingen in het be-lang van zijn cliënt stellen, ook in geval van betwisting van de staat van kosten en ereloon. Hij mag van deze cliënt provisies, erelonen en vergoeding voor kosten ontvangen.

Wanneer daartoe reden bestaat, kan de stafhouder verbod opleg-gen aan de opvol gende advocaat om verdere handelingen voor de cliënt te stellen of enige andere maatregel bevelen.

De opvolgende advocaat mag optreden in een geschil omtrent het ereloon en de kosten van de opgevolgde advocaat, ongeacht of hij lid is van dezelfde balie als de opgevolg de advocaat of niet. Hij

besprekingen

vertrouwelijk

arTiKel 149

arTiKel 150

arTiKel 151

arTiKel 152

arTiKel 153

dadelijk

bijstand

alle nodige handelingen

verbod

geschil

ereloon

Page 77: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 55

behoeft daartoe geen toelating van zijn stafhouder. De opvolgen-de advocaat moet een minnelijke schikking nastreven; In bijzon-dere gevallen en inzonderheid wanneer er redenen van loyaliteit en kiesheid het vereisen, kan de stafhouder van de opvol gende advocaat deze verbod opleggen in dergelijk geschil op te treden.

De opvolgende advocaat mag niet in rechte optreden in een ge-schil over de beroepsaansprakelijkheid van de opgevolgde ad-vocaat. De stafhouder kan in bijzondere gevallen daartoe wel toelating verlenen wanneer het belang van de cliënt dit vereist. De opvolgende advocaat kan de opgevolgde advocaat in gebreke stellen in verband met diens beroepsaansprakelijkheid.

ToelichTing: In vergadering van 9 mei 2005 heeft de Raad van de orde beslist de arti-

kelen 148 tot en met 153 op te heffen en het reglement van de Orde van

Vlaamse balies van 3 november 2004, dat op 1 maart 2005 in werking is

getreden, te integreren in de Codex, met dien verstande dat mocht dit

nieuw reglement naderhand worden aangepast, de Dodex in dezelfde zin

moet worden bijgesteld.

aFDeling 14Het dagvaarden van een confrater

De advocaat mag in zijn hoedanigheid van advocaat geen rechts-vordering inleiden, geen strafklacht indienen en geen gerechte-lijke bewarende maatregelen nemen tegen een confrater zonder voorafgaande melding aan zijn Stafhouder. De advocaat voegt daarbij het ontwerp van de inleidende akte of de klacht.De advocaat die de belangen wenst te behartigen van een par-tij die zonder advocaat reeds een klacht heeft ingediend of een rechtsvordering heeft ingeleid tegen een advocaat, dient dit te melden aan zijn Stafhouder vooraleer de procedure verder te zet-ten. De advocaat mag de bovenstaande procedures niet inleiden of voortzetten voor het verstrijken van één maand na de mel-ding, tenzij in geval van gemotiveerde hoogdringendheid. Deze meldingsplicht geldt niet voor vorderingen tegen een advocaat in diens hoedanigheid van gerechtelijk mandataris, tenzij zijn aan-sprakelijkheid in gedrang wordt gebracht.

ToelichTing: Het reglement tot vervanging van het artikel 13 van het reglement van 31

januari 2007 werd door de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse

Balies goedgekeurd op 22 april 2009. De wijziging en de vervanging van

artikel 13 kwam er na vernietiging door het Hof van Cassatie met het Ar-

rest van 20 februari 2009 (c.07.0237 en, Van Vlaanderen A.E./Orde van

Vlaamse Balies).

De advocaat die namens een cliënt een vordering tegen een an-dere advocaat heeft ingesteld en de betrokken advocaat brengen hun respectieve Stafhouders op de hoogte van de uitspraak en van de gedwongen uitvoering.

arTiKel 154

arTiKel 155

arTiKel 156

voorafgaande melding aan zijn Stafhouder

één maand

uitspraak

uitvoering

beroeps -aansprake-lijkheid

Page 78: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL

Page 79: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 57InHoUDSTaFEL

DEEL 2het bestuur en de organisatie van de orde

Page 80: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 58 InHoUDSTaFEL

hooFDSTUK 1heT beSTUUr van De orDe

ToelichTing:

Zie de Puydt, p. 11 tot 15 en ook art. 447 e.v. Ger.W.

aFDeling 1De Stafhouder

De Stafhouder is het hoofd van de orde. Hij roept de algemene vergadering van de advocaten en de raad van de orde bijeen en zit deze voor. bij verhindering wordt hij vervangen door de vice-Stafhouder of, indien deze nog niet verkozen is of eveneens verhinderd is, door de oudste gewezen Stafhouder die lid is van de raad of door het oudste aanwezige lid van de raad, onvermin-derd de bevoegdheden die hij aan enig ander lid van de raad zou hebben overgedragen.

De Stafhouder of zijn vertegenwoordiger roept de door de raad van de orde opgerichte commissies bijeen.

De Stafhouder vertegenwoordigt de orde op de plechtigheden en bekleedt de eerste rang onder zijn gelijken.

Hij onderzoekt de klachten tegen advocaten die bij hem worden ingediend en behandelt tevens alle aangelegenheden die afbreuk doen aan de orde of aan de beginselen van waardigheid, kies-heid en rechtschapenheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen. Indien hij de feiten die een advocaat ten laste worden gelegd niet kan beslechten door zijn vaderlijk optreden en ze van die aard zijn dat ze een tuchtmaatregel zouden verant-woorden, opent hij een tuchtonderzoek.

Hij beslecht de geschillen op de terechtzittingen waarin advoca-ten betrokken zijn.

Hij houdt zich ter beschikking van de confraters die zijn raad wensen in te winnen met betrekking tot de uitoefening van hun beroep.

Hij draagt zorg voor de tenuitvoerlegging van de beslissingen van de raad van de orde.

aFDeling 2 De raad van de orde

onDeraFDeling 1.

Samenstelling en organisatie

arTiKel 157

arTiKel 158

arTiKel 159

arTiKel 160

arTiKel 161

arTiKel 162

arTiKel 163

hoofd van de orde

raad

commissies

eerste rang

klachten

waardigheid

kiesheid

rechtschapen-heid

terechtzet-tingen

zijn raad

hoofd van de orde

Page 81: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 59

De raad van de nederlandse orde bestaat uit de Stafhouder en zestien leden.

De raad van de orde vergadert op de eerste dag van het ge-rechtelijk jaar en wijst aan:- zijn secretaris die tevens secretaris van de orde is,zijn adjunct-secretaris,- de voorzitter van het bureau voor juridische bijstand en zijn eventuele adjuncten,- de directeur van de stageschool en zijn adjunct,- de voorzitter van de stagecommissie.Deze aanstellingen kunnen zo nodig plaatsvinden op een latere vergadering. om de drie jaar draagt de raad van de orde tevens de gewezen Stafhouders en gewezen leden van de raad voor om te zetelen in de Tuchtraad van brussel en de Tuchtraad van beroep (art. 457 en 465 ger.Wb.)

De Stafhouder roept de raad van de orde bijeen telkens hij dit nodig acht. op vraag van drie leden van de raad zal de Staf-houder de raad van de orde samenroepen. De secretaris staat in voor de verzending van de oproepingsbrieven die de dagorde vermelden.

Met een meerderheid van twee derden van de aanwezige stem-men kan de raad van de orde beslissen een algemene verga-dering te houden.

De raad van de orde houdt zitting met gesloten deuren.

De raad kan alleen dan beraadslagen en beslissen wanneer min-stens 9 leden aanwezig zijn.De stemopneming begint met het jongste lid. De Stafhouder brengt als laatste zijn stem uit. bij staking van stemmen beslist de stem van de Stafhouder of van het lid van de raad dat hem vervangt.

Elk jaar bepaalt de raad de bijdrage die verschuldigd is door de advocaten die ingeschreven zijn op het tableau, door de advo-caten-stagiairs, door de advocaten van buitenlandse balies die ingeschreven zijn op de desbetreffende lijst(en) en door de ere-advocaten.

De raad van de orde is meester over het tableau en de lijst van de stagiairs. Hij beslist over de inschrijving op het tableau en op de lijst van de stagiairs. De weigering van inschrijving, ambtshalve of op bezwaar moet met redenen omkleed worden. De raad zetelt volgens de procedure als in tucht, bepaald in on-derafdeling 3.

ToelichTing: Zie de artikels 447 en volgende Ger.W.

arTiKel 164

arTiKel 165

arTiKel 166

arTiKel 167

arTiKel 168

arTiKel 169

arTiKel 170

arTiKel 171

Stafhouder en zestien

algemene ver-gadering

gesloten deuren

9 leden

bijdrage

Page 82: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 60 InHoUDSTaFEL

onDeraFDeling 2.

openbaarheid van de beslissingen van de raad

bij aangelegenheden waarin de raad van de orde reglementeert, worden zowel de agenda van de vergadering van de raad als de notulen bekendgemaakt aan de Leden van de orde en heeft elk Lid van de orde het recht er inzage van te nemen zowel vooraf als na de vergadering van de raad.

bij administratieve materies, met name aangelegenheden waar de raad uitvoerend optreedt ten aanzien van advocaten-solisten of samenwerkingsverbanden, wordt de agenda niet gepubliceerd en is de verspreiding van de notulen onder de Leden van de orde beperkt tot de wijzigingen aan het tableau, aan de diverse lijsten waaronder de lijst van de advocaten-stagiairs en aan de samen-werkingsverbanden.

De stemming op de vergaderingen van de raad van de orde is niet geheim. De stemverhouding wordt in principe niet opgege-ven tenzij, bij stemming over nieuwe reglementen, een beslissing unaniem is genomen of op gemotiveerd verzoek van een Lid van de raad van de orde. De raad kan bij meerderheid op dit verzoek ingaan. Uitsluitend bij stemming over nieuwe reglementen kan een Lid van de raad van de orde de richting waarin hij heeft ge-stemd en de motivering daarvoor uitdrukkelijk in de notulen laten opnemen. Elk Lid van de raad van de orde mag zijn eigen stem-gedrag bekendmaken doch mag zich niet publiek uitspreken over het stemgedrag van de andere Leden van de raad van de orde.

onDeraFDeling 3.

De raad zetelend als in tucht

In de volgende gevallen volgt de raad van de orde de in dit regle-ment vastgelegde procedure als in tucht:- Wanneer de stafhouder of de raad van de orde vaststelt dat er redenen kunnen zijn om een persoon de inschrijving of her-inschrijving op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of op de lijst van stagiairs met toepassing van de artikelen 432 of 472, §1 ger. W. te weigeren;- Wanneer de stafhouder of de raad van de orde vaststelt dat er redenen kunnen zijn om een advocaat, die daarom niet zelf heeft verzocht, met toepassing van de artikelen 432, 435, laatste lid of 437 ger.W. weg te laten van het tableau, van de lijst van de ad-vocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de lijst van stagiairs;- Wanneer de stafhouder of de raad van de orde vaststelt dat er redenen kunnen zijn om een advocaat, die daarom heeft ver-zocht, niet op te nemen op de lijst met advocaten die prestaties wensen te verrichten in het raam van de juridische eerstelijnsbij-stand bedoeld in artikel 508/5, §1 ger.W.;- Wanneer de stafhouder of de raad van de orde vaststelt dat er redenen kunnen zijn om een advocaat overeenkomstig artikel

reglementeert arTiKel 172

arTiKel 173

arTiKel 174

arTiKel 175

stemming

motivering

stemgedrag

inschrijving

herinschrijving

Page 83: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 61

508/5, §4 ger.W. te schrappen van de lijst met advocaten die prestaties wensen te verrichten in het raam van de juridische eerstelijnsbijstand;- Wanneer de stafhouder of de raad van de orde vaststelt dat er redenen kunnen zijn om een advocaat, die daarom heeft ver-zocht, niet op te nemen op de lijst met advocaten die prestaties wensen te verrichten in het kader van de juridische tweedelijns-bijstand bedoeld in artikel 508/7,§1 ger.W.;- Wanneer de stafhouder of de raad van de orde vaststelt dat er redenen kunnen zijn om een advocaat overeenkomstig arti-kel 508/8 ger.W. te schrappen van de lijst met advocaten die prestaties wensen te verrichten in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand.

De stafhouder roept de betrokken persoon op voor de raad van de orde op de zitting die hij bepaalt. De oproeping gebeurt met een ter post aangetekende brief en rekening houdende met een oproepingstermijn van minstens 15 dagen. De oproepingsbrief vermeldt het voorwerp van de oproeping en desgevallend ook de redenen die aanleiding geven tot het instellen van de procedure.

op de zitting van de raad van de orde wordt de betrokken per-soon gehoord. Deze kan zich laten bijstaan en laten vertegen-woordigen door een advocaat. De raad van de orde kan steeds de persoonlijke verschijning bevelen.

Indien de betrokken persoon geldig is opgeroepen overeenkom-stig artikel 176 en niet verschijnt noch zich laat vertegenwoordi-gen door een advocaat, kan de zaak in zijn afwezigheid worden behandeld.

De raad van de orde behandelt de zaak in openbare zitting, be-houdens de uitzonderingen vermeld in artikel 459 ger.W.

De raad van de orde beslist in een met redenen omklede beslis-sing.

De secretaris van de raad van de orde geeft binnen acht da-gen na de uitspraak bij ter post aangetekende brief kennis van de beslissing aan de betrokken persoon. Hij vermeldt daarin de rechtsmiddelen.

De betrokken persoon kan tegen de bij verstek genomen beslis-sing verzet aantekenen bij ter post aangetekende brief gezon-den aan de secretaris van de raad van de orde en dit binnen een termijn van 15 dagen na de kennisgeving van de beslissing. Laattijdig verzet wordt niet ontvankelijk verklaard, tenzij de raad van de orde de verzetdoende van het verval ontheft, een beslissing waarover de raad van de orde soeverein oordeelt en waartegen geen rechtsmiddel openstaat. De secretaris van de raad van de orde roept de betrokken persoon op om voor de raad van de orde te verschijnen op de wijze vermeld in artikel 2. Indien hij opnieuw niet verschijnt, doet de raad van de orde uitspraak zoals op tegenspraak.

arTiKel 176

arTiKel 177

arTiKel 178

arTiKel 179

arTiKel 180

arTiKel 181

arTiKel 182

weg te laten

niet op te nemen

schrappen

juridische tweedelijns-bijstand

oproeping

bijstaan

vertegenwoor-digen

persoonlijke verschijning

afwezigheid

openbare

redenen om-klede

acht dagen

verzet

laattijdig

Page 84: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 62 InHoUDSTaFEL

Tegen de beslissingen bedoeld in artikel 175,1, 2, 3 en 5 kan hoger beroep worden ingesteld overeenkomstig artikel 432bis ger.W. Tegen de beslissingen bedoeld in de artikelen 175,4 en 6 kan hoger beroep worden ingesteld overeenkomstig artikel 463 ger.W. De secretaris van de tuchtraad van beroep stelt onmid-dellijk na ontvangst van het hoger beroep de secretaris van de betrokken raad van de orde daarvan in kennis. De secretaris van de raad van de orde maakt onverwijld het geïnventariseerd dos-sier over aan de secretaris van de tuchtraad van beroep.

Tenzij de beslissing van de raad van de orde anders luidt, heb-ben ontvankelijk verzet en hoger beroep schorsende kracht en heeft de weglating van het tableau, van de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de lijst van stagiairs, of de schrapping van de lijst met advocaten die prestaties wensen te verrichten in het raam van de juridische eerstelijnsbijstand of de juridische tweedelijnsbijstand uitwerking vanaf de dag volgend op het verstrijken van de termijnen van verzet of hoger beroep.

ToelichTing: Deze onderafdeling werd ingevoerd nadat de wet van 21 juni 2006 de be-

voegdheid inzake tucht van de raad naar de Tuchtraad overhevelde. De

raad bleef in een aantal materies evenwel zetelen als in tucht, zodat de

eenvormigheid zich opdrong. De OVB vaardigde op 21 november 2007 dan

ook een reglement uit dat in deze onderafdeling volledig is weergegeven.

Artikel 432 Ger.W. bepaalt dat de raad van de Orde meester is over het

tableau, over de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de

beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of over de lijst

van stagiairs;

Artikel 437 Ger.W. bepaalt dat de raad van de Orde, die op grond van een

reden van onverenigbaarheid ambtshalve een advocaat weglaat van het

tableau, van de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de

beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de lijst

van stagiairs, dit moet doen "volgens de rechtspleging in tuchtzaken";

Artikel 435 Ger.W. bepaalt dat iedere stagiair die uiterlijk vijf jaar na zijn in-

schrijving op de lijst van stagiairs niet doet blijken dat hij alle door zijn balie

gestelde verplichtingen is nagekomen, uit de lijst kan worden weggelaten,

zonder daaraan toe te voegen volgens welke procedure dit moet gebeuren;

Bij toepassing van artikel 432bis Ger.W. kan de persoon die om een in-

schrijving verzoekt of die het voorwerp is van een weglating tegen de be-

slissing van de raad van de Orde hoger beroep instellen bij de tuchtraad van

beroep; De artikelen 508/5 §1 en 508/7 Ger.W. voorzien in een beroeps-

procedure bij de tuchtraad van beroep tegen de weigering van de raad van

de Orde tot inschrijving van een advocaat op de lijst van respectievelijk eer-

stelijns en tweedelijns juridische bijstand, maar bepalen niet welke proce-

dure de raad van de Orde moet voeren wanneer zij de inschrijving weigert;

De artikelen 508/5 § 4 en 508/8 Ger.W. bepalen dat de schrapping door de

raad van de Orde van een advocaat van de lijst van respectievelijk eerste-

lijns en tweedelijns juridische bijstand gebeurt "volgens de procedure voor

de tuchtraad"; Het is aangewezen om alle in de voormelde artikelen van

het Gerechtelijk Wetboek bedoelde beslissingen van de raad van de Orde te

laten tot stand komen "volgens de rechtspleging in tuchtzaken"

arTiKel 183

arTiKel 184

beroep

schorsende kracht

uitwerking

Page 85: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 63

aFDeling 3 De secretaris en adjunct-secretaris

De secretaris maakt het verslag van de algemene vergadering van de orde en de verslagen van de vergaderingen van de raad van de orde op. Hij ondertekent ze samen met de Stafhouder. Hij ondertekent en verzendt de beslissingen van de raad van de orde die betekend moeten worden.

als de secretaris verhinderd is, neemt de adjunct-secretaris zijn ambt waar.

ToelichTing:

Zie o.m. artikel 452 Ger.W.

aFDeling 4 De penningmeester

De penningmeester voert het financieel beheer van de orde. Hij zorgt voor de inning van de bijdragen die verschuldigd zijn aan de orde en ondertekent de kwijtingen. Hij verricht de betalingen conform de begroting die werd goedgekeurd door de raad van de orde.

voor het eind van februari van ieder jaar legt hij aan de raad van de orde de rekeningen voor van het voorbije jaar alsmede de ontwerp-begroting voor het lopend jaar. De raad van de orde neemt hierover een beslissing. jaarlijks brengt de penningmees-ter verslag uit over de financiële toestand van de orde. Na goed-keuring door de raad van de orde wordt dit verslag voorgelegd aan de algemene vergadering.

aFDeling 5 De algemene vergadering – de verkiezingen

onDeraFDeling 1.

algemene bepalingen

krachtens artikel 450 van het gerechtelijk wetboek worden de Stafhouder, in voorkomend geval de vice-Stafhouder en de zes-tien leden van de raad van de orde rechtstreeks gekozen door de advocaten ingeschreven op het tableau van de orde, op de lijst bedoeld in artikel 439 van het gerechtelijk wetboek, en door alle op de lijst van de stagiairs ingeschreven advocaten. Zij wor-den hiertoe door de Stafhouder opgeroepen voor een algemene vergadering die plaatsvindt in de maand juni van ieder jaar.

na vier opeenvolgende jaren is een lid van de raad niet meer herkiesbaar voor het onmiddellijk daarop volgend jaar. voor de

arTiKel 185

arTiKel 186

arTiKel 187

arTiKel 188

arTiKel 189

arTiKel 190

verslag

beheer

begroting

rechtstreeks gekozen

herkiesbaar

Page 86: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 64 InHoUDSTaFEL

toepassing van deze bepaling wordt een mandaat dat in de loop van het jaar wordt opgenomen beschouwd als een mandaat dat gedurende een heel jaar werd uitgeoefend.

ToelichTing: Zie ook de artikelen 450, 451 en 454 Ger.W. Zie ook de beslissing van de

Raad van 10 april 2000, waarop de navolgende bepalingen werden vast-

gelegd, en waarbij deze bepalingen werden toegelicht, zoals hierna weer-

gegeven. Het verkiezingsreglement is door de Raad van de Orde op 6 de-

cember 2004 aangepast aan de beslissing om in juni 2005 elektronisch te

stemmen. De bepalingen i.v.m. verkiezing per volmacht en per brief zijn

derhalve geschrapt.

De Raad heeft alle mogelijkheden onderzocht om enerzijds een voldoende

vernieuwing van de Raad te verzekeren, en om anderzijds wegens bijzon-

dere omstandigheden bepaalde leden van de Raad langer dan 3 jaar – de

traditionele periode gedurende dewelke een advocaat lid blijft van de Raad

en zich derhalve kandidaat stelt – toch in de Raad te kunnen houden in-

dien de kiezer dat ook wenst. Daarom is een maximumperiode van 4 jaar

bepaald, zonder afbreuk te doen aan de traditie dat een advocaat zich in

beginsel slechts voor een mandaat van 3 jaar laat verkiezen. De beperking

opgenomen in het laatste lid geldt enkel voor de gewone leden van de

Raad, niet voor de Stafhouder en de vice-Stafhouder.

onDeraFDeling 2.

kandidaatstelling

De overeenkomstig artikel 450 van het gerechtelijk wetboek ver-kiesbare advo caten dienen zich schriftelijk kandidaat te stellen voor het ambt van Stafhouder, vice-Stafhouder of lid van de raad van de orde op het secretariaat van de orde vanaf 16 april tot ten laatste 15 mei, of indien dit geen werkdag is, tot de eerst volgende werkdag na 15 mei.

De eerste voordracht van de kandidaten voor het ambt van Staf-houder moet onder tekend zijn door veertig advocaten. geen nieuwe voordracht is vereist voor een Stafhouder in functie die zich voor deze functie herkiesbaar stelt. nadat de Stafhouder ge-durende één jaar zijn ambt heeft uitgeoefend wordt bij de verkie-zing voor het gerechtelijk jaar eveneens een vice-Stafhouder verkozen volgens dezelfde regels als voor de verkiezing van de Stafhouder. In dat geval zijn er slechts vijftien mandaten van raadslid te begeven.

ToelichTing: Art. 451 Ger.W. laat niet de vrijheid om in een verschillende regeling te

voorzien voor Stafhouder en vice-Stafhouder. Bovendien is een voordracht

vereist krachtens dit art. 451. Wanneer de Stafhouder na het Stafhouder-

schap kandidaat wenst te zijn voor de Raad, dan moet hij de in art. 194

bedoelde voordracht bekomen.

De eerste voordracht van de kandidaten voor de raad van de orde moet onder tekend zijn door dertig advocaten. geen nieuwe

arTiKel 191

arTiKel 192

arTiKel 193

voordracht stafhouder

raad

voordracht

15 mei

Page 87: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 65

voordracht is vereist voor de kandidatuur van een uittredend raadslid.

ToelichTing: Art. 451 Ger.W. vereist ook een voordracht voor de kandidaten voor de

Raad. De Raad kan wel de modaliteiten van die voordracht bepalen. Daar-

om werd de voordracht beperkt tot de eerste kandidatuur. Bij onderbre-

king van een mandaat in de Raad is een nieuwe voordracht vereist.

De Stafhouder neemt de nodige maatregelen om de kiezers te informeren omtrent de kandidaten.

ToelichTing: De concrete invulling van art. 194 kan elk jaar bepaald worden volgens

de technische mogelijkheden. Het is de bedoeling dat alle kiezers worden

geïnformeerd omtrent de kandidaten. Hoe dit moet ingevuld worden kan

afhangen van het medium (brief, website, Informatieblad...).

onDeraFDeling 3.

De verkiezingen

a. aanSTELLIng En opDraCHT van DE voorZITTEr DEr STEMvErrICHTIngEn vooraleer de oproepingsbrieven te verzenden wijst de Stafhou-der een voorzitter van het stembureau aan onder de tableau-advocaten die geen zetelend lid noch kandidaat zijn hetzij voor de raad van de orde, hetzij als vice-Stafhouder, hetzij als Staf-houder. De voorzitter leidt het geheel der stemverrichtingen en stemopnemingen; hij stelt de nodige stembureaus en stemop-nemingsbureaus samen en richt ze in met advocaten die even-eens geen kandidaat zijn; hij ziet toe op de regelmatigheid der verkiezingen. alleen de voorzitter heeft tijdens de stemverrich-tingen en stemopneming toegang tot de bestanden betreffende de elektronische stemverrichtingen. (laatste zin toegevoegd bij beslissing van de Raad van de Orde van 6 maart 2006)

ToelichTing: Deze wijziging bevestigt een bestaande praktijk waarbij de Stafhouder

een Voorzitter van de stem- en stemopnemingsverrichtingen aanwijst. Het

spreekt voor zich dat de Voorzitter zich onder zijn toezicht en verantwoor-

delijkheid kan laten bijstaan door technici (niet-advocaten) die vertrouwd

zijn met de elektronische stemverrichting.

b. DE oproEpIngSbrIEvEn De Stafhouder verzendt de oproepingsbrief per e-mail met ont-vangstmelding aan al de advocaten die over een e-mailadres be-schikken en per gewone brief aan de advocaten die niet over een e-mailadres beschikken ten laatste tien kalenderdagen voor de algemene ver gadering. Deze bevat de agenda van de algemene vergadering, de plaats, de dagen en uren en de wijze waarop kan worden gestemd. De oproepingsbrief bevat tevens de kandi-

arTiKel 194

arTiKel 195

arTiKel 196

stembureau

agenda

kandidatenlijst

Page 88: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 66 InHoUDSTaFEL

datenlijst in de volgorde, bepaald in artikel 198, tweede lid.

ToelichTing: Overeenkomstig art. 447 Ger.W. is de Stafhouder, als hoofd van de Orde,

verantwoor delijk voor de oproeping voor de Algemene Vergadering en de

Raad van de Orde.

C. DE STEMMIng De stemming gebeurt ofwel per e-mail tijdens de in de oproe-pingsbrief aangekon digde periode, ofwel op de in de oproepings-brief vastgestelde dag(en) waarop onder toezicht van de voor-zitter van het Stembureau van 8u30 tot 13u30 verschillende computers ter beschikking gesteld worden om een elektronische stemming uit te brengen. De advocaten die aan de stemming deelnemen moeten voor de verkiezing van de leden van de raad van de orde op straffe van nietigheid een stem uitbrengen op minimum 3 voorge dragen kandidaten en voor maximum het aantal te begeven zetels. voor de Stafhouder en voor de vice-Stafhouder moet op straffe van nietigheid telkens voor één kandidaat worden gestemd. voor de verkiezing van de leden van de raad van de orde, van de Stafhouder en van de vice-Stafhouder mogen er op straffe van nietigheid aan de stembiljetten geen wijzigingen worden aange-bracht.

ToelichTing: Met de nieuwe regeling wordt de mogelijkheid gecreëerd om stemmingen

te houden gedurende meerdere dagen. Het aanvangs-en sluitingsuur werd

eveneens gewijzigd om meer kiezers de gelegenheid te geven te komen

stemmen. Om betwistingen met het bepalen van de meerderheid te voor-

komen wordt uitdrukkelijk bepaald dat blanco-stemmen niet geldig is.

Wegens het invoeren van de elektronische stemming vervielen de artikelen

188 en 189 Codex 2007 over de stemming per brief en per volmacht. (be-

slist door de Raad van de Orde op 6 december 2004)

D. DE STEMopnEMIng - bEkEnDMakIng van DE UITSLag De stemopneming gebeurt door de voorzitter van het stembureau bijgestaan door de door hem aangewezen advocaten. De uitslag van de stemopneming wordt op de algeme ne vergadering door de Stafhouder bekend gemaakt. De verkiezing van de Stafhouder en de vice-Stafhouder gebeurt met afzonderlijke stembrieven. De verkiezing van de leden van de raad van de orde gebeurt op één enkele stembrief die de namen bevat van de regelmatig voorgedragen kandidaten volgens hun rang van inschrijving op het tableau, met de vermelding of zij al dan niet herkiesbaar zijn. krachtens artikel 450, 5de lid van het gerechtelijk Wetboek wordt, indien een advocaat tezelfdertijd zou verkozen worden tot Stafhouder en tot lid van de raad van de orde, de niet verkozen kandidaat met het grootst aantal stemmen, uitgeroepen tot lid van de raad van de orde. Indien er bij de verkiezing van de leden van de raad van de orde staking van stemmen is voor het laatste mandaat, is de oudst

arTiKel 197

arTiKel 198stembrieven

minimim 3 kandidaten

Page 89: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 67

ingeschrevene op het tableau verkozen. krachtens art. 450, 6de lid van het gerechtelijk Wetboek wordt de uitslag van de verkie zing van de raadsleden bekendgemaakt nadat de verkiezing van de Stafhouder definitief is. ook de ver-kiezing van de vice-Stafhouder moet definitief zijn. De voorzitter van het stembureau maakt het proces-verbaal van de verrichtingen op en brengt dit ter kennis van de Stafhouder.

E. TWEEDE STEMronDE STaFHoUDEr En vICE-STaFHoUDEr Indien bij de verkiezing van de Stafhouder en in voorkomend geval van de vice-Stafhouder geen volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen wordt bereikt, vindt tussen de twee kandidaten die het grootst aantal stemmen hebben verkre-gen een nieuwe verkiezing plaats bij eenvoudige meerderheid. Die verkiezing vindt plaats binnen vijf werkdagen na de eerste verkiezing. De Stafhouder schrijft hiertoe alle leden van de orde aan, op dezelfde wijze als bepaald in artikel 196. Leidt de nieuwe verkiezing tot staking van stemmen dan wordt overeenkomstig artikel 450 van het gerechtelijk wetboek de advocaat die op het tableau het oudst is in rangorde verkozen verklaard.

onDeraFDeling 4.

overlijden of ontslag van een stafhouder, de vice-Staf-houder of een raadslid

Indien de Stafhouder overlijdt of ontslag neemt voor het einde van zijn mandaat, neemt naar gelang het geval de vice-Staf-houder of de pro-Stafhouder zijn plaats in geduren de het lopend jaar. De niet-verkozen kandidaat voor het mandaat van lid van de raad die de meeste stemmen heeft verkregen in de vorige verkiezing wordt lid van de raad. Indien de vice-Stafhouder overlijdt of ontslag neemt voor het einde van zijn mandaat wor-den er nieuwe verkiezingen voor vice-Stafhouder georganiseerd binnen zes weken na het einde van zijn mandaat. In dat geval wordt een verkiezing gehouden overeenkomstig de bovenstaan-de bepalingen. De raad van de orde bepaalt vanaf welke datum en tot welke datum de kandidaturen kunnen ingediend worden op het secretariaat van de orde met dien verstande dat een termijn van 10 kalenderdagen tussen beide dagen in acht moet genomen worden. In geval van overlijden of ontslag van een lid van de raad van de orde wordt eerst die gene van de niet-ver-kozen kandidaten voor de raad die de meeste stemmen heeft verkregen in de verkiezing tot lid van de raad uitgeroepen om hem te vervangen. Indien geen niet -verkozen kandidaten meer voorhanden zijn organiseert de raad van de orde een nieuwe verkiezing voor de vacante plaats volgens de bovenstaande re-gelen, tenzij de raad beslist met gewone meerderheid om de volgende jaarlijkse verkiezingen af te wachten. (laatste passage vanaf “tenzij…”, toegevoegd bij beslissing van de Raad van de Orde van 22 juni 2009)

arTiKel 199

arTiKel 200

volstrekte

meerderheid

vijf werkdagen

Page 90: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 68 InHoUDSTaFEL

aFDeling 6 Het bureau voor juridische bijstand

De raad van de orde richt zijn bureau voor juridische bijstand in.

Ieder jaar kiest de raad van de orde uit zijn leden een voorzit-ter die de leiding heeft van het bureau voor juridische bijstand. De voorzitter van het bureau waakt over de coördinatie van de diensten van de kosteloze rechtspleging en rechtsbijstand van de balie. Hij zorgt voor de goede werking van het bureau voor juridische bijstand en voor de ver deling van de stagiairs over de permanenties tweedelijns juridische bijstand. Hij waakt, in nauwe samenwerking met de sectiehoofden, over de stipte nakoming door de stagiairs van de verplichtingen die hun worden opgelegd door de rechtsbijstand en door de stageverplichtingen. Hij wordt in het uitoefenen van deze taken bijgestaan door een of meer adjuncten. Hij beslist op verzoek van de stagiair, en na advies van diens sectiehoofd, over de verzoe ken tot taxatie, wanneer het bedrag hoger ligt dan een door de raad van de orde vastgesteld bedrag.

De sectiehoofden in het bureau voor juridische bijstand worden door de raad voor één jaar aangesteld. Elk sectiehoofd van het bureau voor juridische bijstand heeft de leiding over een groep stagiairs.

Indien tijdens het gerechtelijk jaar een plaats van sectiehoofd openvalt wijst de raad van de orde, op voorstel van de Staf-houder, een advocaat, ingeschreven op het tableau, aan, die het vacant mandaat zal beëindigen.

Ieder sectiehoofd leidt zijn sectie. Hij begeleidt de stagiairs van zijn sectie. De sectiehoofden stellen zelf een beurtrol op van de stagiairs, die de vergaderingen stipt zullen bijwonen. Het sectie-hoofd coördineert de werkzaamheden van zijn sectie en verdeelt de zaken van het bureau voor juridische bijstand onder de sta-giairs en tableau-advocaten-vrijwilligers van zijn sectie, bij voor-rang volgens hun voorkeurmaterie. De eerstejaarsstagiairs worden in de periode van hun stage-lessen en -examens slechts aangesteld op hun uitdrukkelijk verzoek. Het sectiehoofd beslist over de verzoeken tot voorlopige en definitieve taxatie, die het door de raad van de orde vastge-steld bedrag niet overschrijden; voor de andere verzoeken ver-leent hij advies aan de voorzitter van het bureau.

volgens een door de voorzitter vastgestelde beurtrol en op de vastgestelde dagen en uren ontvangen de sectiehoofden in het gerechtsgebouw (en in de justitiehuizen) in de strafinrichtingen en in de bepaalde kantons van het arrondissement de personen die zich wenden tot het bureau voor juridische bijstand en de gevangenen die in de gevangenis verzoeken om rechtsbijstand. De sectiehoofden verantwoordelijk voor de permanentie Straf-recht stellen zelf een beurtrol op van de advocaten-vrijwilligers

arTiKel 201

arTiKel 202

arTiKel 203

arTiKel 204

arTiKel 205

arTiKel 206

één jaar

begeleidt stagiairs

beurtrol

permanentie

Strafrecht

voorzitter

adjuncten

Page 91: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 69

die dagelijks de gevangenissen zullen bezoeken in het kader van de tweedelijns juridische bijstand. Deze vrijwilligers zullen per-soonlijk en stipt deze beurtrol volgen.

na elke vergadering van zijn sectie brengt ieder sectiehoofd bin-nen de 24 uur verslag uit aan het secretariaat van het bureau voor juridische bijstand, met de vermelding van alle zaken wel-ke werden verdeeld en in behandeling genomen.

Het sectiehoofd helpt de stagiairs bij het behandelen van de hun door het bureau voor juridische bijstand toevertrouwde zaken. Hij staat ter beschikking van de stagiairs van zijn sectie om hen vertrouwd te maken met de gebruiken van de balie. Indien nodig last hij tijdens de vergadering van het bureau voor juridische bijstand werkvergaderingen in om de behandelde zaken te be-spreken met de stagiairs die erom verzoeken.

Het sectiehoofd beslist over de aanstelling van een advocaat op basis van de stuk ken betreffende de vermogenstoestand van de rechtzoekende, die slechts gerechtigd is op een aanstelling zo zijn maandelijkse netto-inkomsten niet hoger zijn dan het bedrag bepaald in de uitvoeringsbesluiten van de wet van 23 november 1998. Indien de rechtzoekende over ruimere maan-delijkse netto-inkomsten blijkt te beschikken dan het bedrag be-paald in de hoger genoemde uitvoeringsbesluiten, dan zal het sectiehoofd hem moeten melden dat hem erelonen en kosten zullen aangerekend worden. De dossiers worden billijk verdeeld. Het sectiehoofd waakt erover dat de advocaat de taal van de procedure beheerst.

ToelichTing: Uitvoering bij K.B.’s en M.B.’s van 20 december 1999, B.S., 30 december

1999.

Het sectiehoofd geeft de voorzitter van het bureau kennis van de taxaties die hij toegestaan heeft door een melding onderaan de verslagen van de stagiairs. bij beoorde lingsmoeilijkheden raad-pleegt hij de voorzitter.

De voorzitter van het bureau brengt over eventuele tekortko-mingen van een sectiehoofd aan zijn verplichtingen verslag uit aan de raad van de orde. Die kan hem, na hem te hebben ge-hoord, uit zijn functie ontzetten.

aFDeling 7 De Stagecommissie

De raad van de orde organiseert een Stagecommissie die in-staat voor de bege leiding van de stagiairs en de stagemeesters en het nazicht en beoordeling van hun verplichtingen. Zij maakt aan de raad van de orde aanbevelingen betreffende de stage over.

arTiKel 207

arTiKel 208

arTiKel 209

arTiKel 210

arTiKel 211

arTiKel 212

verslag

nazicht

beoordeling

verplichtingen

aanstelling

vermogens-toestand

billijk verdeeld

Page 92: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 70 InHoUDSTaFEL

De stagecommissie:- verleent advies over de stageovereenkomst die werd afgesloten tussen de stagemeester en de stagiair, - verleent advies over het verzoek tot schorsing of onderbreking van de stage of de verlenging daarvan door de stagiair,- verleent advies over de nieuwe stageovereenkomst die wordt afgesloten na de onderbreking van de stage,- verleent advies over het verrichten van een gelijkgestelde stage, - verleent advies over de opname van de stagiair op het tableau van de orde,- verleent advies over de opname van een kandidaat – stage-meester op de lijst van de stagemeesters,- neemt kennis van de voortijdige beëindiging van de stageover-eenkomst,- volgt in het geval van deze voortijdige beëindiging de overgang naar een nieuwe stagemeester op,- neemt kennis van de stageverslagen opgesteld door de stage-meester en de stagiair en ziet deze na, - waakt voor de naleving van de verplichtingen van de stagiair en de stagemeester,- bemiddelt in geschillen tussen de stagiair en de stagemeester,- verleent advies aan de Stafhouder en de raad van de orde in verband met elk probleem dat met betrekking tot de stage rijst.

De stagecommissie wordt voorgezeten door een lid van de raad van de orde die hem daartoe aanstelt. De commissie wordt sa-mengesteld uit een lid aangewezen door het bureau voor juridi-sche bijstand, de voorzitter van de Stageschool, uit een tableau-advocaat die bestuurslid is van het vlaams pleitgenootschap dat hem aanwijst, uit een door de Stafhouder aangesteld sectiehoofd en uit een door de stagiairs verkozen vertegenwoordiger.

De Stagecommissie vergadert maandelijks, behoudens tijdens de gerechtelijke vakantie. Het proces-verbaal van de vergaderingen wordt opgemaakt door een secretaris, daartoe door de voorzitter aangesteld.

De commissie beraadslaagt geldig indien ten minste drie leden aanwezig zijn. Is de voorzitter verhinderd dan wordt de vergade-ring voorgezeten door de voorzitter van het bureau voor juridi-sche bijstand en, bij beider afwezigheid, door het oudste lid. bij staking van stemmen geeft de stem van de voorzitter de door-slag.

De Stagecommissie verzamelt de stageaanvragen en de stage-aanbiedingen.

De geschillen tussen stagemeesters en stagiairs worden door de Stagecommissie behandeld op vraag van de betrokkene of van de overheden van de orde indien zij eerst werden geadieerd, of van de voormelde vertegenwoordiger van de stagiairs. Indien de Sta-gecommissie de partijen niet kan verzoenen legt zij het geschil voor aan de Stafhouder, die beslist.

arTiKel 213

arTiKel 214

arTiKel 215

arTiKel 216

arTiKel 217

maandelijks

beraadslaagt

geschillen

Page 93: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 71InHoUDSTaFEL

De stagiairs kunnen aan de commissie alle vragen voorleggen omtrent hun stageverplichtingen.

Wanneer zij daar om vragen, verstrekt de Stagecommissie ad-vies aan de overheden van de orde.

gelet op haar aanbevelings- en adviesbevoegdheid kan de com-missie bij de overheden van de orde, de sectiehoofden, de stagemeesters en de stagiairs alle nuttige inlichtingen inwinnen.

ToelichTing:de bepalingen van de stagecommissie werden aangepast aan het regle-

ment betreffende de Stage, zoals goedgekeurd op de algemene vergade-

ring van de Orde van Vlaamse Balies van 7 mei 2008, gepubliceerd in het

Belgisch Staatsblad op 28 mei 2008.

aFDeling 8 vergoeding van mandaten

De raad van de orde kan beslissen mandaten te vergoeden. De totale vergoeding door de orde van mandaten mag echter niet meer bedragen dan 5% van de totale werkingskos ten van de orde voor het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

ToelichTing: goedgekeurd door de Raad van de Orde in vergadering van

5 januari 2004

aFDeling 1De onverenigbaarheden

onDeraFDeling 1.

De onverenigbaarheden met een ministerieel ambt of met kabinetswerk

De hiernavolgende voorschriften zijn van toepassing op ieder advocaat die in staats- of gemeenschapsverband of in gewes-telijk verband onder welke benaming ook een ambt aanvaardt waardoor hij één of meerdere departementen van de uitvoe-rende macht poli tiek leidt (als minister, gemeenschapsminister, staatssecretaris) of optreedt als de medewerker van een derge-lijk leidinggevend persoon (als kabinetschef of -medewerker).

De in artikel 222 bedoelde ambten worden in principe niet als

arTiKel 218

arTiKel 219

arTiKel 220

arTiKel 221

arTiKel 222

arTiKel 223

vragen

advies

uitvoerende macht

hooFDSTUK 2De Toegang ToT heT beroep en De STage

Page 94: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 72 InHoUDSTaFEL

bezoldigde werkzaamheden beschouwd die in de zin van artikel 437 van het gerechtelijk Wetboek de onafhankelijkheid van de advocaat en de waardigheid van het beroep in gevaar brengen. nochtans zal de betrokken advocaat het aanvaarden van deze ambten via de Stafhouder aan de raad van de orde melden en de nodige inlichtingen verstrekken over de wijze waar op zijn ka-binet, of zijn zaken in het kabinet waartoe hij behoort, zullen beheerd worden. Indien de betrokken advocaat niet de nodige waarborgen kan geven dat zijn cliënteel door die ambtsaanvaar-ding niet benadeeld wordt kan de raad hem opleggen zijn wegla-ting te vragen voor de tijd van zijn ambtsuitoefening.

behoudens bijzondere of algemene afwijking die door de raad van de orde of bij hoogdringendheid door de Stafhouder wordt toegestaan, zal de betrokken advocaat tijdens zijn ambtsperiode niet pleiten. Tenzij de wet of de gebruiken hem verbieden zijn cli-enten bij te staan, zal hij er nochtans voor zorgen dat dergelijke tussenkomsten blijven stroken met de plicht van bijzondere kies-heid en onpartijdigheid die op hem rust.

Hij mag rechtstreeks noch onrechtstreeks optreden of advies verstrekken in zaken die onder de bevoegdheid vallen van zijn departement of van andere overheidsinstellingen onder de be-voegdheid of de voogdij van dit departement. Zowel tijdens als na de uitoefening van zijn ambt zal de betrokken advocaat geen advies verstrekken of optreden in dossiers waaraan hij als mi-nister of kabinetsmedewerker heeft meegewerkt. In kiese geval-len zullen zowel hijzelf als de andere advocaten die met hem in groepsverband werken de Stafhouder raadplegen.

De stukken en de correspondentie van zijn kantoor of het kantoor waartoe hij behoort, mogen verder zoals voorheen zijn naam blij-ven vermelden. De betrokken advocaat zal de briefwisseling niet ondertekenen behalve: in zaken waarvoor de door artikel 224, eerste lid bepaalde afwij-king werd toegestaan, briefwisseling met zijn cliënt of met confraters in de zaken die hij persoonlijk behandelt. buiten deze uitzonderingen wordt de briefwisseling door de plaatsvervanger ondertekend zonder vermelding van de naam van de betrokken advocaat.

onDeraFDeling 2.

De onverenigbaarheden met een gerechtelijke stage

De advocaat die als gerechtelijk stagiair wordt aangesteld, wordt tijdens zijn mandaat bij het parket van een rechtbank van eer-ste aanleg, een arbeidsauditoraat of mili tair auditoraat van de lijst van de stagiairs of van het tableau weggelaten. Tijdens die periode geniet de gerechtelijke stagiair niet de voordelen van de verzekerings polissen die voor de advocaten onderschreven zijn.

arTiKel 224

arTiKel 225

arTiKel 226

arTiKel 227

melden

waarborgen

niet pleiten

kiesheid

onpartijdigheid

correspon-dentie

verzekering

Page 95: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 73

onDeraFDeling 3.

De onverenigbaarheden bij mandaten in rechtspersonen met winstoogmerk, zonder winstoogmerk of met sociaal oogmerk

a. ManDaTEn In rECHTSpErSonEn MET WInSToogMErk §1 De advocaat kan een bestuursopdracht of een opdracht van vereffenaar aanvaarden in rechtspersonen met winstoogmerk.§2 De advocaat kan een opdracht uitoefenen die het dagelijks bestuur omvat of de functie van werkend vennoot en aanverwan-te, alleen in rechtspersonen (professionele vennootschappen) of in rechtspersonen m.b.t. zijn patrimonium of zijn aandeel in een familiaal patrimonium (patrimoniumvennootschappen).§3 De advocaat stelt de Stafhouder schriftelijk in kennis van zijn voornemen het aanbod of voorstel van een mandaat als hierbo-ven te aanvaarden en deelt hem gelijktijdig een exemplaar mee van de statuten en desgevallend het huishoudelijk reglement, met opgave van de identiteit van de personen of rechtspersonen die deel uitmaken van het orgaan van bestuur en dit van toezicht alsook van de aandeelhoudersstructuur en hun deelgerechtigd-heid en verstrekt alle bijkomende informatie die hem door de Stafhouder wordt gevraagd. §4 Latere wijzigingen worden ter kennis gebracht van de Staf-houder voor zover zij rechtstreeks of onrechtstreeks invloed hebben op de uitoefening van het mandaat in overeen stemming met de bepalingen van deze afdeling en van de Codex in het algemeen. §5 Het mandaat mag slechts aanvaard worden wanneer de Staf-houder officieel akte zal hebben verleend van het feit dat is vol-daan aan bovenstaande informatieplicht.

b. ManDaTEn In rECHTSpErSonEn ZonDEr WInSToogMErk oF MET SoCIaaL oogMErk §1 De advocaat kan een bestuursopdracht, een opdracht van vereffenaar, alsook opdrachten of functies die het dagelijks be-stuur omvatten uitoefenen in rechtspersonen zonder winstoog-merk of met sociaal oogmerk. §2 Hij stelt de Stafhouder onverwijld in kennis van de aanvaar-ding van elk mandaat in een rechtspersoon zonder winstoog-merk en deelt hem gelijktijdig een exemplaar van de statuten mee. §3 voor de aanvaarding van een mandaat in een rechtspersoon met sociaal oogmerk geldt het bepaalde in §1 hierboven.

C. vErboD - voorLopIgE MaaTrEgELEn op advies van de Commissie vennootschappen en, in het ge-val van een advocaat ingeschreven op de lijst van de stagiairs, eveneens op advies van de Stagecommissie kan de raad van de orde, hiertoe aangezocht door de Stafhouder, te allen tijde een advocaat verbod opleggen een mandaat uit te oefenen indien zulks strijdig is met de bepalingen van deze onderafdeling of van

arTiKel 228

arTiKel 229

arTiKel 230

bestuur

familiaal patri-monium

Page 96: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 74 InHoUDSTaFEL

de Codex in het algemeen. bij hoogdringendheid kan de Stafhou-der dit verbod voorlopig opleggen.

D. vErTEgEnWoorDIgIng voor rECHTbankEn En SCHEIDSgErECHTEn §1 De advocaat mag een rechtspersoon waarvoor hij een man-daat uitoefent als bepaald in de artikelen 228§1 en 229 §1 voor de rechtbanken of scheidsgerechten vertegen woordigen behalve wanneer hij persoonlijk in de zaak betrokken is of kan zijn of wanneer hij rechtstreeks of onrechtstreeks een persoonlijk be-lang heeft. §2 De advocaat die met toepassing van artikel 228 §2 een op-dracht uitoefent die het dagelijks bestuur omvat of de functie van werkend vennoot en aanverwante uitoefent, zal de rechts persoon niet als advocaat voor de rechtbanken of scheidsgerechten ver-tegenwoordigen. §3 In de gevallen waarin de advocaat-mandataris zich ervan moet onthouden de rechtspersoon als advocaat te vertegenwoordigen, geldt zulks mutatis mutandis voor de leden van het samenwer-kingsverband waarvan hij deel uitmaakt, voor de medewerkers die hun hoofd of bijkantoor bij hem of dit samenwerkingsverband hebben gevestigd en in alle gevallen voor zijn of hun stagiairs. §4 De Stafhouder kan te allen tijde de advocaat opleggen zich als dusdanig uit de zaak terug te trekken.

E. aLgEMEnE bEgInSELEn voor het bepaalde in voorgaande artikelen geldt dat de advocaat bijzonder blijk moet geven van waardigheid, kiesheid, loyaliteit, gematigdheid en onafhankelijkheid en erover zal waken dat de uitoefening van mandaten of functies verenigbaar is en blijft met zijn beroepsbeoefening.

F. aFWIjkIngEn De raad van de orde kan op advies van de Commissie vennoot-schappen en, voor zover de betrokken advocaat ingeschreven is op de lijst van de stagiairs, eveneens op advies van de stagecom-missie, afwijkingen toestaan op het bepaalde in deze afdeling in de gevallen waarin de advocaat aantoont dat zulks noodzakelijk is voor de vrijwaring van zijn rechtma tige morele of materiële be-langen en op voorwaarde dat de belangen van de orde hierdoor niet worden aangetast.

F. gErECHTELIjkE ManDaTEn De bepalingen van deze onderafdeling zijn niet toepasselijk op gerechtelijke man daten.

ToelichTing: Met ‘gerechtelijke mandaten’ worden onder meer curatoren, voorlopige be-

windvoerders e.d. bedoeld.

ToelichTing: Zie onder meer de artikelen 300 en 437 Ger.W. evenals de Aanbeveling van

arTiKel 231

arTiKel 232

arTiKel 233

arTiKel 234

waardigheid

kiesheid

loyaliteit

persoonlijk belang dagelijks bestuur

Page 97: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 75

de Raad van de Orde van mei 1979 (Brief van de stafhouder, 1978-79,

nr. 9, p. 184), waarin geoordeeld werd dat het beroep van advocaat niet

onverenigbaar is met een opdracht van navorser of assistent bij een uni-

versiteit. Verder ook de beslissing van de Raad van de Orde van 9 januari

1973 naar luid waarvan de stage bij de balie onverenigbaar is met een

bezoldigde stage als notarisklerk. In dergelijk geval moet een stageverlof

worden aangevraagd. Zie ook de beslissing van 30 mei 1988 (Berichten-

blad 1987-88, nr. 27 en 35), waarin beslist werd dat een ambtenaar met

loopbaanonderbreking niet kan worden ingeschreven op de lijst van de

stagiairs. Zie ook verder nog de resolutie van de Raad van 9 mei 1988, ter

vervanging van de resolutie van de unitaire Raad van 5 oktober 1965. Het

lijkt nuttig de motieven ervan weer te geven:

‘De Raad van de Nederlandse Orde heeft de vroegere reglementaire be-

palingen over wat er dient te gebeuren wanneer een advocaat minister,

staatssecretaris, kabinetschef of kabinetsmedewerker wordt, aan een na-

der onderzoek onderworpen. Hierbij is van de opvatting uitgegaan dat de

beper kende regels die tot heden in voege waren, een aantal advocaten, in

ministeriële kabinetten nuttig werk zouden kunnen verrichten, weerhou-

den deze stap effectief te zetten. Het komt erop aan de mogelijkheid van

deelname van de advocaat aan het publiek leven te bevorderen zonder

hem hier voor de sanctie op te leggen in praktijk zijn kabinet af te bouwen.

Terzelfder tijd dient erover gewaakt dat de gebruikelijke kiesheid bij zijn

optreden als advocaat in acht zou genomen worden. Hierbij heeft de Raad

eerder aandacht besteed aan de inhoudelijke beperkingen van dit optre-

den terwijl de louter vormelijke voorschriften werden versoepeld’.

onDeraFDeling 4.

De politieke en andere mandaten

De advocaten die lid zijn van een gewestelijk of federaal par-lement mogen niet worden aangesteld tot de vaste advocaat van openbare besturen, noch in enig geschil pleiten, optreden of bezoldigd advies verstrekken voor de Staat, het gewest of één van de instellin gen bedoeld in art. 1, littera a en b, van de wet van 16 maart 1954 op het toezicht op som mige instellingen van openbaar nut. Hetzelfde verbod geldt voor de provincie- en gemeenteraadsleden met betrekking tot zaken ingeleid voor de provincie of voor of tegen de gemeente waar zij verkozen zijn.

§1 Het verbod van artikel 235 is van toepassing op de vennoot van de advocaat op wie deze bepaling betrekking heeft. De daartoe door de Stafhouder aangezochte raad van de orde kan in bijzondere gevallen een afwijking toestaan op dit ver-bod zo de eerbaarheid van de orde niet wordt geschonden en de goede naam van de betrokken advocaat niet in het gedrang komt. Deze machtiging kan algemeen zijn of bijzonder maar kan steeds herroepen worden. In de gevallen die hij hoogdringend bevindt kan de Stafhouder voorlopig beslissen over het verbod of de afwijking totdat de

raad definitief zal beslissen. §2 De vennoot van een advocaat-assessor van de afdeling wet-geving van de raad van State mag pleiten voor de afdeling ad-ministratie.

arTiKel 235

arTiKel 236

verbod

vennoot

groepering

Page 98: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 76 InHoUDSTaFEL

§3 De voormelde regels zijn ook van toepassing op de advocaten werkzaam in een groepering.

ToelichTing: Zie ook art. 438 Ger.W. en de aanbeveling van 9 februari 1971:

‘Een advocaat mag als raadsman optreden voor de gemeente waar hij bur-

gemeester was, enkel in nieuwe zaken, waarvan hij geen kennis had als

burgemeester, hetzij in het schepencollege, hetzij in de gemeenteraad,

en voor zover het gemeentebeheer waarvan hij de leiding had er niet in

betrok ken wordt.’

aFDeling 2 De inschrijving op de lijst van de stagiairs

bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van de orde volgende documenten over:- zijn diploma met vermelding van de datum van de eedaflegging overeenkomstig artikel 429 ger.W., - een origineel exemplaar van de stageovereenkomst, die hij heeft afgesloten en waarvan de raad van de orde, hierin gunstig geadviseerd door de stagecommissie, vaststelt dat het de mini-mumwaarborgen van dit reglement respecteert,- een door hem ondertekende verklaring met vermel-ding van de verzoeken tot inschrijving die hij vroeger heeft gericht aan een andere binnenlandse of buitenlandse balie en het gevolg dat aan deze verzoeken werd gegeven,- een door hem ondertekende verklaring met vermelding van de beroepen die hij thans uitoefent.De kandidaat-stagiair bevestigt bovendien schriftelijk aan de staf-houder dat er tegen hem nooit een gerechtelijke of strafrechte-lijke veroordeling, een administratieve sanctie of een tuchtmaat-regel werd genomen. Indien dit wel het geval is, verschaft hij de stafhouder verdere informatie, indien deze daarom verzoekt.De kandidaat-stagiair maakt aan de stafhouder een schriftelijke verklaring over in verband met de tegen hem lopende straf- of tuchtonderzoeken.over elke aanvraag tot toelating tot de stage wordt beslist door de raad van de orde.

ToelichTing: Zie de artt. 428 e.v. Ger.W. De bepalingen van dit hoofdstuk werden aan-

gepast aan het nieuwe reglement betreffende de stage zoals goedgekeurd

door de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies van 7 mei

2008, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 28 mei 2008

De raad van de orde bepaalt de datum van de inschrijving op de lijst van de stagiairs. De rangorde op de lijst van de stagiairs wordt bepaald door de datum van de inschrijvingsaanvraag. Wor-den éénzelfde dag meerdere aanvragen ingediend dan nemen de inschrijvingen rang volgens de datum van het diploma.

arTiKel 237

arTiKel 238

documenten

veroordeling

lopende

onderzoeken

de datum

inschrijving

diploma

academische graad

Page 99: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 77

Dragen verschillende diploma’s dezelfde datum dan wordt de rangorde vastgesteld volgens de academische graad bij het laat-ste universiteitsexamen en in geval van gelijke graad, de oudste eerst.

In geval van wederinschrijving kan de advocaat-stagiair op zijn vroegere plaats in de rangorde worden ingeschreven.

bij de inschrijving of wederinschrijving op de lijst van de stagiairs wordt een bijdrage betaald waarvan het bedrag elk jaar door de raad wordt vastgesteld.

aFDeling 3De stageverplichtingen

onDeraFDeling 1.

De duur en de modaliteiten van de stage.

De stage duurt drie jaar, onder voorbehoud van hetgeen is bepaald in artikel 435 ger.W. en in de bepalingen hierna met betrekking tot de schorsing, de onderbreking van de stage en gelijkgestelde stage.

ToelichTing: Zie art. 434 Ger.W.

De schorsing is de tijdelijke ontheffing van de verplichtingen van de stage.gedurende een schorsing blijft de stagiair advocaat. Hij blijft onderworpen aan de deontologische verplichtingen die op de advocaten rusten, hierin begrepen de financiële verplichtingen tegenover de orde. De raad van de orde kan geheel of gedeel-telijk vrijstelling van de baliebijdrage verlenen. De schorsing van de stage maakt geen einde aan de stageovereenkomst. Enkel de wederzijdse verplichtingen van de stagemeester en de stagiair worden voor de periode van de schorsing geschorst.

De onderbreking is de tijdelijke weglating van de lijst van de sta-giairs. gedurende een onderbreking verliest de stagiair de hoeda-nigheid van advocaat. De onderbreking beëindigt de stageover-eenkomst.

na het bekwaamheidsattest te hebben bekomen, kunnen de sta-geverplichtingen van de stagiair worden geschorst of onderbro-ken, en dit na advies van de stagecommissie en met toestem-ming van de Stafhouder:- wanneer de stagiair zijn studies verder zet;- wanneer de stagiair een stage loopt om zijn opleiding tot advo-caat te vervolmaken. De stageverplichtingen van de stagiair kunnen bovendien door de Stafhouder worden geschorst of onderbroken om gezondheidsre-denen of familiale redenen.

arTiKel 239

arTiKel 240

arTiKel 241

arTiKel 242

arTiKel 243

arTiKel 244

wederinschrij-ving

drie jaar

schorsing

onderbreking

bekwaam-heidsattest

Page 100: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 78 InHoUDSTaFEL

De stagiair richt het verzoek tot schorsing of onderbreking van de stage, of verlenging van de schorsing of onderbreking aan de Stafhouder. over het verzoek wordt geoordeeld door de raad van de orde, na advies van de stagecommissie. De stagiair meldt aan de Stafhouder de hervatting van stage, uiterlijk één maand voor het verstrijken van de lopende schorsing of onderbreking.In het geval van hervatting van zijn stage na onderbreking legt de stagiair een nieuwe stageovereenkomst neer. De stagecommissie geeft hierover advies.Indien de stagiair niet om deze hervatting van zijn stage ver-zoekt, roept de Stafhouder de stagiair op. Indien daaraan geen gunstig gevolg wordt verleend zal de stagiair worden opgeroepen voor de raad van de orde, om over de eventuele weglating van de stagiair van de lijst van de stagiairs te beslissen. Deze weglating houdt een verval van de verworvenheden van de stage in. na de schorsing of de onderbreking wordt de stage verder gezet:- met behoud van de verworvenheden van de voordien verrichte stage,- met behoud van de rang van inschrijving op de lijst van de stagiairs,- zonder dat de periode van schorsing of onderbreking als stage telt.

De stagiair kan bij een binnenlandse of een buitenlandse balie of bij andere juridische beroepen waarmee door de orde van vlaam-se balies of door de raad van de orde akkoorden zijn gesloten, een gelijkgestelde stage volbrengen. Deze gelijkgestelde stage duurt ten hoogste één jaar. Deze gelijkgestelde stage kan niet worden volbracht dan nadat de stagiair het bekwaamheidsattest, zoals bepaald in het reglement betreffende de beroepsopleiding heeft behaald. De stagiair richt het verzoek tot het verrichten van een gelijkgestelde stage aan de Stafhouder. Het verzoek is gemotiveerd. De raad van de orde oordeelt over het verzoek, na advies van de stagecommissie. aan het einde van de ge-lijkgestelde stage stelt de stagiair een verslag op waarin hij op gedetailleerde wijze melding maakt van de door hem verrichte werkzaamheden. De inhoud van dit verslag wordt bevestigd door zijn buitenlandse stagemeester of de bevoegde overheid van de buitenlandse balie of de andere juridische beroepsbeoefenaar die als stagemeester optreedt.

De stagiair maakt dit verslag over aan de Stafhouder. Hij meldt schriftelijk aan de Stafhouder dat zijn gelijkgestelde stage is be-eindigd. bij gebreke hieraan wordt hij door de Stafhouder opge-roepen. De raad van de orde stelt aan de hand van het verslag vast of die stage geheel of gedeeltelijk in aanmerking komt als gelijkgestelde stage. Indien dit niet het geval is, legt de raad van de orde een verlenging van de stage op voor de niet aanvaarde duur. De advocaat blijft onderworpen aan het tuchtrecht van zijn balie van oorsprong. De stagiair zal de bijdragen betalen gedu-rende de periode van zijn stage aan een andere belgische balie of in het buitenland, één en ander onverminderd de toepassing van artikel 458 van het gerechtelijk Wetboek.

arTiKel 245

arTiKel 246

hervatting

weglating

gelijkgestelde stage

bekwaam-heidsattest

verslag

bijdragen

algemene ver-gadering

Page 101: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 79

ToelichTing: Voor een stage gelopen aan een andere Belgische balie tijdens de schorsing

van de stageverplichtingen aan de balie te Brussel, zie het Reglement van

de Nationale Orde van 25 april 1985 (opgenomen in Deel III).

De stage eindigt ofwel door inschrijving op het tableau van de orde ofwel door weglating of schrapping van de lijst van de sta-giairs. De raad van de orde kan hetzij op verzoek van de Staf-houder en op voorstel van de stagecommissie, hetzij op verzoek van de betrokken stagiair, diens weglating bevelen van de lijst van de stagiairs. De bepalingen vervat in hoofdstuk 1, afdeling 2, onderafdeling 3, zoals in tucht zijn van toepassing in geval de weglating wordt voor gesteld op verzoek van de Stafhouder. In geval van wederinschrijving, na weglating van de lijst van de sta-giairs, kan de raad van de orde de duur van de reeds volbrachte stage en stageverplichtingen in aanmerking nemen voor de nog resterende stageduur en stageverplichtingen.

aan het einde van de stage vraagt de stagiair aan de Stafhouder schriftelijk zijn inschrijving op het tableau.over het verzoek tot inschrijving wordt geoordeeld door de raad van de orde, na advies van de stagecommissie en na het over-maken van volgende verslagen:- het eindverslag van de stagemeester,- het verslag van de voorzitter van het bureau voor juridische bijstand.- Het dossier met deze verslagen kan door de stagiair worden ingezien bij de Stafhouder.

§ 1. na drie jaar effectieve stage moet de stagiair in principe aan zijn verplichtin gen voldaan hebben. De stagecommissie kan hem een jaar uitstel verlenen dat eenmaal kan worden hernieuwd. De stagiair die bij het verstrijken van deze nieuwe termijn niet kan bewij zen aan alle stageverplichtingen te hebben voldaan, kan weggelaten worden van de lijst van de stagiairs. Deze termijn zal verlengd worden met de duur van de schorsing die hem met toepassing van artikel 235 werd toegestaan.

De stafhouder kan, na advies van de stagecommissie, de stagiair toestaan al dan niet bezoldigde functies uit te oefenen buiten de balie, ter verbetering van zijn vorming of met het oog op aanvul-lende inkomsten, voor zover deze activiteit de onafhankelijkheid van de advocaat noch de waardigheid van de balie in het gedrang brengt. De stagiair blijft het beroep van advocaat uitoefenen. Zijn aanvul-lende activiteit moet derwijze ingericht worden dat hij alle stage-verplichtingen stipt kan nakomen. Hij mag niet pleiten voor de rechtspersoon of de natuurlijke persoon voor wie hij een aanvul-lende activi teit uitoefent.

ToelichTing:gewijzigd door de Raad van de Orde op 6 december 2004

arTiKel 247

arTiKel 248

arTiKel 249

arTiKel 250

inschrijving

tableau

uitstel

aanvullende activiteit

Page 102: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 80 InHoUDSTaFEL

onDeraFDeling 2.

De verplichtingen van de stagiair

De stagiair behartigt de zaken die hem door zijn stagemeester zijn toevertrouwd met de nodige ijver en zorg. Hij heeft de plicht een zaak te weigeren die hij naar eer en geweten gelooft niet rechtvaardig te zijn. Hij volgt de beroepsopleiding voor stagiairs georganiseerd door de overheid van de orde.Hij voert de taken uit die hem door de Stafhouder of in het kader van de juridische bijstand worden opgelegd. De stagiair legt aan het einde van zijn stage bij de stagecommissie een eindverslag neer over de wijze waarop de stage is vervuld.

De stagiair moet binnen het gerechtelijk arrondissement brussel over een kantoor beschikken. Met toelating van de stagemeester mag zijn briefpapier het adres en tele foonnummer dragen van de stagemeester of van de advocaat waar hij tijdens de kantooruren doorgaans te bereiken is.

onDeraFDeling 3.

De verplichtingen van de stagemeester

De stagemeester waakt ervoor dat de stagiair zijn activiteiten uitoefent met naleving van de deontologische regels en dat de stagiair kennis en praktische vaardigheden worden bijgebracht. De stagemeester zal, wanneer noodzakelijk, ter beschikking zijn van de stagiair voor bijstand en het geven van richtlijnen.bij het einde van de stage legt de stagemeester een eindverslag neer bij de stagecommissie.

De stagemeester verleent aan zijn stagiair de nodige tijd om zijn stage- verplichtingen te vervullen.

De stagemeester en de stagiair bepalen in onderling overleg de vergoeding van de stagiair. voor een voltijdse beschikbaarheid bedraagt de maandelijkse vergoeding ten minste € 1.200,00 voor het eerste stagejaar en ten minste € 1.700,00 vanaf het twee-de stagejaar. De minimumvergoedingen kunnen jaarlijks in de maand juni worden aangepast door de algemene vergadering van de orde van vlaamse balies, met uitwerking vanaf het daaropvol-gend gerechtelijk jaar.rekening houdend met de verminderde beschikbaarheden van de stagiair voor de stagemeester kan in de stageovereenkomst of in de latere wijzigingen of aanvullingen verhoudingsgewijs worden afgeweken van de minimumvergoedingen, bepaald in lid 1 van dit artikel. bij de beoordeling van de verminderde beschikbaarheden mag geen rekening worden gehouden met de prestaties die door de Stafhouder of in het kader van de juridische bijstand worden opgelegd. De stagemeester en de stagiair kunnen overeenkomen dat de stagiair een vergoeding betaalt voor het gebruik van de lokalen, de infrastructuur of andere kantoorkosten. Deze vergoe-ding kan nooit tot gevolg hebben dat afbreuk wordt gedaan aan de vergoeding vermeld in lid 1 van dit artikel.

arTiKel 251

arTiKel 252

arTiKel 253

arTiKel 254

arTiKel 255

kantoor

bijstand

stage

verplichtingen

vergoeding

verminderde beschikbaar-heden

kantoorkosten

ijver

zorg

beroepsoplei-ding

Page 103: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 81

na elke wijziging van stagemeester, wordt door deze stagemees-ter, alsmede door de stagiair, schriftelijk verslag omtrent de ver-lopen stageperiode uitgebracht. Deze beide schriftelijke versla-gen worden binnen 14 dagen na de wijziging van stagemeester neergelegd op het secretariaat van de orde. op het einde van de stage brengen de stagemeester en de stagiair schriftelijk en omstandig verslag uit bij de Stafhouder omtrent de wijze waarop de stage volbracht werd. beide schriftelijke verslagen worden neergelegd bij de aanvraag tot inschrijving op het tableau van de orde.

onDeraFDeling 4.

De verhouding stagemeester-stagiair : de stageovereen-komst

onverminderd hetgeen hierna wordt bepaald, worden de rechten en plichten van de stagiair en van de stagemeester vastgelegd in een overeenkomst.

ToelichTing: Op 15 juni 1992 keurde de Raad een resolutie goed over de overeenkomst

voor zelfstan dige dienstverlening advocaat-stagiair. Ingevolge deze reso-

lutie moet elke beroepsopleiding en samen werking tussen stagemeester

en advocaat-stagiair het voorwerp uitmaken van een schriftelijke over-

eenkomst. Een model hiervan is in Deel III te vinden. Het nieuwe OVB

reglement betreffende de stage van 7 mei 2008 voorziet onder de artikelen

8 en 9 eveneens de verplichting om een stageovereenkomst af te sluiten.

De stagemeester en de kandidaat-stagiair sluiten een overeen-komst af in verband met de stage. In voorkomend geval zal de rechtspersoon of de maatschap waarvan de stagemeester deel uitmaakt in de overeenkomst tussenkomen.Deze overeenkomst, evenals de wijzigingen of aanvullingen, wor-den overgemaakt aan het secretariaat van de orde zoals bepaald

in artikel 237.

Iedere partij kan de stageovereenkomst voor het einde van de stage schriftelijk beëindigen met inachtneming van een redelijke opzeggingstermijn. De beëindiging van de overeenkomst wordt tezelfdertijd ter kennis gebracht van de stagecommissie. Deze volgt de overgang naar een nieuwe stagemeester op. gedurende de opzeggingsperiode blijven alle bepalingen van de overeenkomst van kracht. De partijen kunnen bij de beëindiging van de overeenkomst in onderling akkoord verzaken aan een op-zeggingstermijn.

De vergoeding en de kosten worden ten minste eens per maand betaald.

arTiKel 256

arTiKel 257

arTiKel 258

arTiKel 259

arTiKel 260

wijziging

stagemeester

overeenkomst

Page 104: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 82 InHoUDSTaFEL

onDeraFDeling 5.

voorwaarden voor het stagemeesterschap

Elke advocaat die tenminste zeven jaar is ingeschreven op het tableau van de orde of de EU-lijst kan stagemeester worden. De raad van de orde kan in individuele gevallen van deze vereiste af-wijken. De raad van de orde stelt, na advies van de stagecommis-sie, een lijst van stagemeesters op. De kandidaat-stagemeesters richten hiertoe een aanvraag aan de raad van de orde. De raad van de orde kan de opname op de lijst van stagemeesters slechts weigeren na de advocaat te hebben opgeroepen om te worden gehoord in overeenstemming met het reglement betreffende de voor de raad van de orde geldende procedure volgens de tucht-rechtspleging.De stagemeester mag op hetzelfde ogenblik drie stagiairs oplei-den. De raad van de orde kan in individuele gevallen van deze beperking afwijken indien de stagemeester op grond van objec-tieve en verifieerbare elementen aantoont dat een kwaliteitsvolle opleiding voor elke stagiair wordt gewaarborgd.

Wanneer de raad van de orde vaststelt dat de stagemeester niet meer voldoet aan zijn deontologische verplichtingen of aan de verplichtingen van het stagemeesterschap kan de raad van de orde de stagemeester van deze lijst weglaten na hem te hebben opgeroepen om te worden gehoord in overeenstemming met het reglement betreffende de voor de raad van de orde geldende procedure volgens de tuchtrechtspleging.

onDeraFDeling 6.

Het bureau voor juridische bijstand

van elke zaak die hem door het bureau voor juridische bijstand of de jeugdrecht bank, werd toevertrouwd, maakt de aangestelde advocaat een verslag op waartoe het secretariaat van het bu-reau voor Juridische Bijstand formulieren aflevert, conform artikel 508/11,1e lid gerechtelijk Wetboek. Dit verslag wordt voorgelegd bij elk verzoek, tot zelfs voorlopige taxatie, en ten minste bij het beëindigen van elke zaak. op dat ogenblik verzoekt de aangestel-de advocaat om décharge. Het sectiehoofd beslist over het gevolg dat aan dit verzoek moet worden gegeven. Hij ziet erop toe dat de zaken behoorlijk worden afgehandeld en regelmatig vraagt hij aan de aange stelde advocaten van zijn sectie hem hun verslagen over te leggen. Steeds mag hij inlichtin gen inwinnen over deze zaken en zich met de cliënten onderhouden.

Het sectiehoofd, of in voorkomend geval de voorzitter van het bureau, kan de aan gestelde advocaat onder meer ontslaan van de opvolging van een zaak wanneer hij vaststelt dat de vordering ongegrond is, dat het getaxeerde voorschot niet werd betaald of dat de cliënt het onmogelijk maakt hem nog verder bij te staan. vooraf kan hij de aangestelde advocaat verzoeken de cliënt, schriftelijk, om nadere uitleg te vragen.

arTiKel 261

arTiKel 262

arTiKel 263

arTiKel 264

zeven jaar

drie stagiairs

afwijken

verslag

Page 105: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 83

op het secretariaat van het bureau voor juridische bijstand wordt een register bijgehouden van de cliënten aan wie om een of an-dere reden de juridische bijstand wordt onttrokken. behoudens nieuwe elementen wordt hun in dezelfde zaak geen rechtsbij-stand meer verleend.

De aangestelde advocaat aan wie décharge werd verleend brengt zijn cliënt hiervan op de hoogte, met vermelding van de reden.

behoudens uitdrukkelijke toelating van zijn sectiehoofd mag een aangestelde advo caat zich in een hem door het bureau voor juri-dische bijstand toevertrouwde zaak, niet door een confrater laten vervangen.

na zijn inschrijving op het tableau blijft de advocaat de zaken behandelen waar voor hij als stagiair door het bureau voor juri-dische bijstand werd aangesteld, ook indien zij later aanhangig worden gemaakt bij een rechtsmacht in hoger beroep. verder brengt hij om de zes maanden verslag uit aan zijn vroeger sectiehoofd of diens opvolger.

Indien een stagiair herhaaldelijk afwezig is op de zittingen van het bureau, brengt het sectiehoofd de voorzitter van het bureau hiervan op de hoogte, die de raad van de orde een stageverlen-ging kan voorstellen bij gebrek aan voldoende recht vaardiging.

Het sectiehoofd deelt aan de voorzitter van het bureau elke in-breuk mee die verband houdt met de medewerking aan het bu-reau voor juridische bijstand.

onDeraFDeling 7.

De beroepsopleiding– de Stageschool en de Commissie beroepsopleiding

om ingeschreven te kunnen worden op het tableau van de orde van advocaten moet de stagiair de beroepsopleiding volgen en het bekwaamheidsattest behalen. De beroepsopleiding wordt ge-organiseerd door de orde van vlaamse balies en uitgevoerd door de stageschool.

De orde richt een stageschool op. Deze bestaat uit een directeur en de docenten van alle vakken. De directeur van de stageschool zetelt in de Commissie beroepsopleiding opgericht door de orde van vlaamse Balies. De stageschool is onder meer bevoegd om:- naast het ontwerp en de inhoud van een keuzevak, de cursus en de docent(en) van dit keuzevak voor te stellen aan de commissie beroepsopleiding,- De docenten voor de verplichte vakken voor te stellen aan de commissie beroepsopleiding,- advies te verlenen aan de raad van de orde die beslist over het verzoek van een stagiair om vakken tijdens het tweede stagejaar te volgen of verder te zetten,- De resultaten van de examens te evalueren en zo nodig te

arTiKel 265

arTiKel 266

arTiKel 267

arTiKel 268

arTiKel 269

arTiKel 270

arTiKel 271

arTiKel 272

register

niet laten vervangen

afwezig

directeur

décharge

Page 106: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 84 InHoUDSTaFEL

delibereren in aanwezigheid van de docenten, op de wijze en con-form de criteria vastgelegd door de commissie beroeps opleiding.

ToelichTing:Op 25 maart 2009 keurde de algemene vergadering van de OVB het regle-

ment inzake de beroepsopleiding voor stagiairs goed. Dit reglement voor-

ziet in de oprichting van een commissie beroepsopleiding binnen de OVB en

de oprichting van een stageschool – al dan niet samen met andere Ordes –

door de raad van de Orde. Deze bepalingen zijn dan ook een weergave van

bepalingen in verband met de stageschool en haar bevoegdheden.

De commissie beroepsopleiding opgericht door de ovb is be-voegd om:- de cursussen van de verplichte vakken samen te stellen;- de docenten van de verplichte vakken, al dan niet voorgedragen door de stagescholen, aan te stellen en te evalueren;het aanbod van de keuzevakken te bepalen en de cursussen er-van samen te stellen;- de voorgedragen keuzevakken en hun docenten te accrediteren en te evalueren;- jaarlijks de studiepunten van elk vak te bepalen;- jaarlijks het minimum van het totaal aantal te behalen studie-punten te bepalen;- de stagiair vrijstelling te verlenen van het volgen van een ver-plicht vak en/of van het afleggen van een examen;- de stagiair die in de tweede zittijd niet is geslaagd toelating te verlenen tot een derde zittijd;- op gemotiveerd verzoek van de raad van de orde één of meer keuzevakken aan te duiden die door de stagiairs van die orde die-nen te worden gevolgd en waarvoor de commissie beroepsoplei-ding het aantal studiepunten bepaalt. Deze studiepunten worden aangerekend op het totaal aantal te behalen studiepunten zoals door de commissie beroepsopleiding jaarlijks bepaald;- de vorm en de inhoud van de examens te bepalen;- de evaluatie- en deliberatiewijze te bepalen;- advies te verstrekken aan de algemene vergadering en de raad van bestuur van de orde van vlaamse balies in ver-band met de begroting van de stagescholen en de individuele bijdrage die door de stagiair rechtstreeks aan de orde van vlaam-se balies zal worden betaald.

De beroepsopleiding bestaat uit het volgen van verplichte vakken en keuzevakken.De verplichte vakken zijn:- deontologie- communicatievaardigheden- burgerlijk procesrecht- strafprocesrechtDe Commissie beroepsopleiding stelt een lijst van keuzevakken op waaruit de stagiair zelf een keuze maakt, onverminderd arti-kel 273,9° van de Codex waarbij bepaalde keuzevakken door de raad verplicht kunnen worden gesteld. Elk vak vertegenwoordigt een aantal studiepunten. In het totaal aantal te behalen studie-

arTiKel 273

arTiKel 274verplichte vakken

keuzevakken

studiepunten

Page 107: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 85

punten, zoals jaarlijks te bepalen door de commissie beroeps-opleiding, zullen de keuzevakken, al dan niet verplicht gesteld conform artikel 273.9°, nooit meer dan 1/3 van de studiepunten vertegenwoordigen.

onverminderd de bepalingen van artikel 245, dient de stagiair het bekwaamheidsattest te behalen tijdens het eerste jaar van zijn stage.

op zijn gemotiveerd verzoek kan de stagiair aan de commissie beroepsopleiding vragen om te worden vrijgesteld van het volgen van een verplicht vak of een keuzevak dat verplicht wordt opge-legd en/of van het afleggen van een examen hierover.

De stagiair wordt geëvalueerd over de vakken die hij in het kader van de beroepsopleiding moet volgen. per gerechtelijk jaar zijn er twee zittijden. De stagiair dient per vak minstens de helft van de punten te behalen. De stagiair die na deliberatie niet geslaagd is, kan deelnemen aan een tweede zittijd voor elk vak waarvoor hij niet minstens de helft van de punten heeft behaald. De stagiair heeft het recht om per vak aan twee examens deel te nemen. De stagiair die ook in de tweede zittijd niet is geslaagd, kan aan de commissie beroepsopleiding vragen om tot een derde zittijd te worden toegelaten.

De stagiair die geslaagd is voor zijn examens ontvangt een be-kwaamheidsattest van de orde van vlaamse balies.De stagiair die niet geslaagd is voor zijn examens ontvangt de resultaten van zijn examens van de orde van vlaamse balie per aangetekend schrijven.In beide gevallen worden de Stafhouder en de directeur van de stageschool van de stagiair op de hoogte gebracht.

De stagiair die na de deliberatie niet geslaagd is, heeft, tot drie maanden na de kennisgeving zoals bepaald in artikel 278 , het recht op zijn examens in te zien na eenvoudig verzoek gericht aan de commissie beroepsopleiding.

De stagiair die niet geslaagd is, kan tegen deze beslissing ho-ger beroep instellen bij de beroepscommissie die bestaat uit vijf leden: de voorzitter van de orde van vlaamse Balies of een be-stuurder die hem vertegenwoordigt en vier leden. De algemene vergadering stelt vier effectieve leden en vier plaatsvervangers aan voor een termijn van twee jaar. Het hoger beroep moet inge-steld worden op het adres van de zetel van de orde van vlaamse balies binnen de maand na de kennisgeving van het resultaat zoals bepaald in art. 53bis ger.W. op straffe van onontvankelijk-heid wordt het hoger beroep ingesteld per aangetekend schrijven waarbij woonstkeuze in een gerechtelijk arrondissement van zijn stageschool wordt gedaan. De beroepscommissie bepaalt haar ei-gen procedurereglement. Het hoger beroep wordt behandeld bin-nen de maand na het indienen van het hoger beroep. De stagiair wordt uitgenodigd om te worden gehoord en kan zich laten bij-staan door zijn stagemeester en/of een advocaat van zijn keuze.

arTiKel 275

arTiKel 276

arTiKel 277

arTiKel 278

arTiKel 279

arTiKel 280

eerste jaar

zittijden

helft punten

bekwaam-heidsattest

examens inzien

beroep

procedurere-glement

Page 108: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 86 InHoUDSTaFEL

De beroepscommissie beslist of de stagiair al dan niet is geslaagd.De beslissing van de beroepscommissie wordt aan de stagiair meegedeeld per aangetekend schrijven op het adres van zijn woonstkeuze. Zijn Stafhouder en directeur van de stageschool ontvangen een kopie van de beslissing.

ToelichTingHet reglement van de Nationale Orde van Advocaten van 25 april 1985

betreffende de inschrijving op de lijst van de stagiairs of het tableau van

een andere balie en het reglement van de Nationale Orde van Advocaten

van 28 november 1991, aangepast op 14 oktober 1993 en 13 januari 1994,

betreffende de stage- beroepsopleiding worden opgeheven.

Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Ba-

lies van 25 maart 2009. Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 17

april 2009. In werking 17 juli 2009. De algemene vergadering van de Orde

van Vlaamse Balies keurde op 25 maart 2009 het nieuwe reglement op

de beroepsopleiding goed. Hierdoor wordt het reglement van de algemene

raad van de Nationale Orde van 31 januari 1991 opgeheven. De beroeps-

opleiding wordt vanaf 1 september 2009 georganiseerd door de Orde van

Vlaamse Balies en uitgevoerd door de stagescholen. De NOAB heeft een

eigen stageschool. De inhoud van de beroepsopleiding is grondig gewijzigd.

Er zijn vier algemene verplichte vakken, deontologie, communicatievaar-

digheden, burgerlijk procesrecht en strafprocesrecht. Daarnaast blijven

een aantal keuzevakken, maar heeft de NOAB gebruik gemaakt van de

mogelijkheid om een aantal keuzevakken verplicht op te leggen aan de

stagiaires van de NOAB. Het gaat ondermeer om vreemdelingenrecht en

pleitoefeningen. Deze onderafdeling is een volledige implementatie van het

nieuwe reglement van de OVB van 25 maart 2009.

aFDeling 4 De inschrijving en wederinschrijving op het tableau van de advocaten

over elke aanvraag tot inschrijving of wederinschrijving op het tableau beslist de raad van de orde.

ToelichTing: Zie ook de art. 428 e.v. Ger.W.

Op de vergadering van de raad van de NOAB van 22 juni 2009 werd beslist

af te stappen van de procedure van bekendmaking ad valvas en de moge-

lijkheid van bezwaar.

De advocaten nemen rang op het tableau volgens de datum van hun inschrijving. Wordt meer dan één advocaat ingeschreven tij-dens éénzelfde raadsvergadering, dan wordt zijn rang vastge-steld volgens de regels bepaald in artikel 238.

De advocaten bedoeld in artikel 286 die aan de raad van de orde bewijzen dat zij in belgië gedurende ten minste drie jaar daad-werkelijk en regelmatig in het belgisch recht, met inbegrip van het gemeenschapsrecht, werkzaam zijn geweest en die voldoen

arTiKel 281

arTiKel 282

arTiKel 283

raad

rang

Page 109: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 87

aan de overige daartoe door de wet gestelde voorwaarden, kun-nen hun inschrijving op het tableau aanvragen. De raad gaat na of de advocaten bedoeld in het eerste lid de werkzaamheid daadwerke lijk en regelmatig hebben uitgeoefend en verzoekt hen, in voorkomend geval, om, mondeling of schriftelijk, nade-re gegevens te verstrekken. De inschrijving op het tableau kan slechts geweigerd worden indien het bewijs dat voldaan is aan de daartoe gestelde voorwaarden niet is geleverd, of indien blijkt dat de openbare orde in het gedrang zou worden gebracht, of wegens tuchtvervolgingen, klachten of incidenten van allerlei aard.

Wederinschrijving geschiedt onder de voorwaarden bepaald in het gerechtelijk Wetboek.

ToelichTing: Zie art. 433 Ger.W.

Wanneer een oud-lid van de balie heringeschreven wordt, is de in artikel 170 bepaalde bijdrage verschuldigd.

aFDeling 5De inschrijving op de lijst van de leden van de buitenlandse balies

§ 1. Er wordt een lijst bijgehouden, EU-lijst genaamd, van advo-caten die onder daan zijn van een Lidstaat van de Europese Unie, die in hun Lidstaat van herkomst gerech tigd zijn het beroep uit te oefenen onder één van de titels die overeenstemt met die van advo caat en die het beroep op permanente wijze wensen uit te oefenen in de administratieve arrondissementen brussel-Hoofd-stad en Halle-vilvoorde. De raad van de orde bepaalt de vorm en de inhoud van de aan-vraag tot inschrijving alsook de voorwaarden tot handhaving van de inschrijving.§ 2. bij de aanvraag wordt een attest gevoegd van de autoriteit van de Lidstaat van herkomst houdende bevestiging van zijn in-schrijving. De raad kan de minimum inhoud bepalen van dit at-test, alsook de periodiciteit van de vernieuwing ervan. Indien de aanvrager lid is van meerdere balies van herkomst, zal hij van elk van de bevoeg de autoriteiten een attest voorleggen. De bevoegde autoriteit(-en) wordt (worden) in kennis gesteld van de inschrijving op de EU-lijst. § 3. De raad van de orde kan zich verzetten tegen de uitoefening van het beroep in bel gië door advocaten die lid zijn van een groep waarvan buiten het beroep staande personen deel uitmaken. Een groep wordt beschouwd als een groep waarvan buiten het beroep staande personen deel uitmaken indien personen die niet de hoedanigheid van advocaat bezitten in de zin van de bepalin-gen van het Gerechtelijk Wetboek: – het geheel of een deel van het kapitaal van de groep in handen hebben, of – de benaming waaronder de groep werkzaam is gebruiken, of

arTiKel 284

arTiKel 285

arTiKel 286EU-lijst

Page 110: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 88 InHoUDSTaFEL

– de zeggenschap binnen de groep feitelijk of rechtens uitoefenen.

De raad van de orde kan zich eveneens verzetten tegen de ope-ning van een bijkantoor of een agentschap van een groep van advocaten die zich wensen in te schrijven op de lijst bedoeld in § 1 indien blijkt dat deze groep van advocaten buiten het beroep staande perso nen omvat in de zin van het vorig lid. § 4. advocaten ingeschreven op de lijst bedoeld in § 1 moeten hun beroepsaansprake lijkheid in belgië dekken door een verzeke-ring of een beroepsgarantiefonds onder de voor waarden bepaald door de raad van de orde. In voorkomend geval zal er rekening worden gehouden met het bestaan van een verzekering of een waarborg afgesloten volgens de regels van de Lidstaat van her-komst in de mate dat deze gelijkwaardig is wat de modaliteiten en de uitgebreidheid van de dekking betreft. Indien deze dekking slechts gedeeltelijk gelijkwaardig is, kan de raad van de orde voor de elementen die door de volgens de regels van de Lidstaat van herkomst verkregen garantie of dekking nog niet gedekt zijn, een aanvullende verzeke ring of garantie eisen van de elementen die nog niet gedekt zijn door de garantie of dekking die werd ver-kregen volgens de regels van de Lidstaat van herkomst. § 5. advocaten ingeschreven op de lijst bedoeld in § 1 dienen in alle documenten en stuk ken, daaronder begrepen die op elektronische dragers, die zij in het kader van hun beroeps-werkzaamheden aanwenden, hun oorspronkelijke beroepstitel te vermelden in de of één van de officiële talen van hun lidstaat van herkomst, alsook de vermeldingen bij wet vereist.

Er wordt een lijst bijgehouden, b-lijst te noemen, van de leden van buitenlandse balies die te brussel gevestigd zijn en die niet voldoen aan de voorwaarden bepaald voor de inschrijving op het tableau, de lijst waarin artikel 286 voorziet of de lijst van de sta-giairs. Die lijst wordt gepubliceerd en bijgehouden door de Staf-houder. over de inschrijving op de lijst wordt beslist door de raad van orde die onder meer nagaat: 1. of de betrokkene regelmatig is ingeschreven bij de balie van herkomst, 2. of hij heeft voldaan aan zijn eventuele stageverplichting bij die balie, 3. of er wettelijke of deontologische onverenigbaarheden be-staan, 4. of hij zich ertoe verbonden heeft zich te onderwerpen aan de tucht en de reglementen en beslissingen van de nederlandse orde van de brusselse balie, 5. of zijn status strookt met de wetten en de verordeningen op het verblijf en de activiteiten van vreemdelingen in belgië, 6. of hij zich ertoe verbonden heeft geen belgisch recht te beoe-fenen tenzij hij wordt bijgestaan door een advocaat ingeschreven op het tableau, op de lijst bedoeld in art. 281 of op de lijst van de stagiairs, 7. of zijn beroepsaansprakelijkheid is gedekt door een verzeke-ring of waarborg aangegaan volgens de regels van het land van herkomst en die minstens gelijkwaardig is, wat de moda liteiten

arTiKel 287b-lijst

Page 111: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 89

en de uitgebreidheid van de dekking betreft, aan deze van de advocaten ingeschreven op het tableau.

onverminderd het tuchtrecht kan de raad van de orde de weg-lating bevelen van de lijst van de leden van buitenlandse ba-lies die de voormelde verplichtingen niet naleven, die de door de orde vastgestelde bijdrage niet betalen of niet langer voldoen aan de voorwaar den van hun opneming. Tot weglating wordt be-slist overeenkomstig de procedurebepalingen als in tucht (art. 175 e.v.).

aFDeling 6 De lijst van de ereadvocaten

De advocaat, die overeenkomstig artikel 436 van het gerechtelijk Wetboek gemachtigd werd de titel van ereadvocaat te dragen verbindt er zich toe: - elke verwarring te voorkomen tussen de titel van ereadvocaat en die van tableau-advocaat,bijvoorbeeld door de titel van advo-caat enkel te gebruiken in de samenstelling van ereadvo caat en hem ook aan zijn woning niet te vermelden; - de titel van ereadvocaat bij de uitoefening van enige winst-gevende activiteit steeds met veel omzichtigheid en discretie te gebruiken. Hij verbindt er zich eveneens toe, de door de raad vastgestelde bijdrage regelmatig te betalen. Ter gelegenheid van de plechtigheden waaraan de balie deelneemt mag hij de toga dragen. De raad kan de machtiging steeds intrekken indien de regels van rechtschapenheid en kies heid niet worden nageleefd of indien niet langer wordt voldaan aan de toekennings voorwaarden van de titel. In dit geval worden de voorschriften van de artikelen 175 e.v. toegepast. Tegen deze beslissing is geen verhaal mogelijk. De stafhouder kan naar omstandigheden de ereadvocaat vrijstellen van bijdragen.

ToelichTingLaatste zin door de Raad toegevoegd op 25 juni 2001

aFDeling 7Het bijhouden van het tableau en de lijsten

Ten laatste op 1 december worden het tableau en de voormelde lijsten door de raad van de orde opgesteld. Het tableau van de orde en de voormelde lijsten worden naar behoren bijgehouden en ter inzage bewaard op het secretariaat van de orde, de biblio-theek en de vestiaire van de balie.

ToelichTing: Zie ook art. 430 Ger.W.

arTiKel 288

arTiKel 289

arTiKel 290één december

Page 112: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 90 InHoUDSTaFEL

arTiKel 291

arTiKel 292

gerechtelijk

arrondisse-ment

hooFDSTUK 3 De organiSaTie van heT beroep

aFDeling 1Het kantoor

onDeraFDeling 1.

Het kantoor en de bijkantoren

De op de lijst van de stagiairs of op het tableau van de neder-landse orde van advocaten bij de balie te brussel ingeschreven advocaten moeten één of meerdere kantoren hebben in het gerechtelijk arrondissement brussel.

- advocaten ingeschreven op het tableau kunnen vestigingen openen in andere gerechtelijke arrondissementen en in het bui-tenland. - advocaten ingeschreven op de lijst van stagiairs bij de neder-landse orde van advocaten te brussel kunnen in het gerechtelijk arrondissement maximaal twee kantoren vestigen op voorwaarde dat één van deze kantoren bij hun stagemeester gevestigd is. - advocaten ingeschreven op het tableau in een ander belgisch arrondissement of bij een buitenlandse balie kunnen in het ad-ministratief arrondissement Halle-vilvoorde een kantoor vestigen op voorwaarde dat zij zich inschrijven op het tableau van de ne-derlandse orde van advocaten te brussel of op een van de lijsten van buitenlandse advocaten. Zij kunnen eveneens een kantoor vestigen in het administratief arrondissement brussel-Hoofdstad op voorwaarde dat zij zich inschrijven op het tableau of een van de lijsten van buitenlandse advocaten van de nederlandse of de Franse orde van advocaten te brussel. - advocaten die deel uitmaken van een samenwerkingsverband, kunnen geen individuele kantoren vestigen. Zij kunnen hun be-roep slechts uitoefenen in kantoren die gevestigd werden namens het samenwerkingsverband. voor de toepassing van deze bepa-ling wordt onder samenwerkingsverband verstaan, de associatie en de groepering in de vorm van een burgerlijke vennootschap van middelen met handelsvorm en de burgerlijke vennootschap van middelen. Het kantoor van een samenwerkingsverband wordt gevestigd door inschrijving van een of meer leden op het tableau van de orde. Leden van het samenwerkingsverband die, anders dan louter toevallig, werkzaam zijn op het kantoor van het samenwerkingsverband gevestigd in het gerechtelijk arrondisse-ment brussel-Halle-vilvoorde, dienen zich te laten inschrijven op het tableau. - Wanneer een advocaat of het samenwerkingsverband waartoe hij behoort, meerdere kantoren heeft, vermeldt het briefpapier duidelijk het correspondentieadres. Het mag ondergeschikt ver-wijzen naar de vestigingsplaats van de andere kantoren.

Wanneer het briefpapier de namen vermeldt van advocaten die gevestigd zijn in verschillende kantoren, dan dient duidelijk te

stagiairs

ander belgisch

arrondissement

samenwer-kingsverband

corresponden-tieadres

Page 113: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 91

worden vermeld welke advocaat bij welke balie is ingeschreven. Indien het briefpapier niet de namen van alle advocaten van een samenwerkingsverband vermeldt, is artikel 317 van toepassing.De advocaat-stagiair die naast zijn individueel kantoor ook een kantoor heeft bij zijn stagemeester, gebruikt voor zijn individueel kantoor afzonderlijk briefpapier waarin niet verwezen wordt naar de naam van het kantoor van zijn stagemeester. Het briefpapier van het kantoor van de stagemeester mag niet verwijzen naar het adres van het individueel kantoor van de stagiair. Iedere advocaat die zijn beroep uitoefent in meerdere vestigin-gen, dient zich zo te organiseren dat hij beschikt over een infra-structuur die de daadwerkelijke uitoefening van het beroep aldaar mogelijk maakt en die in overeenstemming is met de eisen van een normale beroepsuitoefening.

ToelichTing: De bovenstaande tekst is in grote mate geïnspireerd op het OVB-reglement

op de meerdere kantoren. De regel is dat de advocaat moet ingeschreven

zijn in elk arrondissement waarin hij een kantoor heeft. Hij valt dan ook

logischerwijze onder het gezag van de Stafhouder. De regels in verband

met de bevoegdheidsverdeling (Artikel 2 OVB-reglement) werden niet her-

nomen. Dit is in feite ook eerder een afspraak tussen balies dan een de-

ontologische regel die zich opdringt aan de individuele advocaat. De regels

van de Nederlandse Orde in verband met het briefpapier wijken af van de

OVB-regels. Zo vereist de OVB dat het briefpapier de namen van alle leden

van het kantoor vermeldt, ook diegenen die niet in het arrondissement

het beroep uitoefenen. Dit stelt voor bepaalde (buite landse) kantoren een

probleem. De regels van de Nederlandse Orde vereisen niet dat de na-

men op het briefpapier worden vermeld, maar in dat geval moet een lijst

met de identiteit van alle leden van het kantoor op eerste verzoek worden

meegedeeld aan iedere cliënt of belanghebbende derde die erom verzoekt.

Het briefpapier dient deze mogelijkheid te vermelden. Men kan aannemen

dat deze regeling voldoet aan de OVB-vereiste, temeer daar reeds geëist

werd dat de lijst de balie van herkomst vermeldt. De voorgestelde tekst

respecteert artikel 430, 2° Ger.W. Artikel 292, 3° (nieuw) laat immers enkel

advocaten ingeschreven in een ander Belgisch arrondissement toe om een

tweede kantoor te openen in Halle-Vilvoorde. (Goedgekeurd door de Raad

op 21 mei 2001)

Zie ook de beslissing van de Raad van de Orde van 29 april 1996 i.v.m. de

onmogelijkheid voor een lid van de Franse Orde dat in het arrondissement

Brussel reeds een bijkantoor heeft, om bij de Nederlandse Orde nog een

(tweede) bijkantoor in hetzelfde arrondissement te verkrijgen.

onDeraFDeling 2.

De keuze van woonplaats in het kantoor van de advocaat

De cliënt mag woonplaats kiezen in het kantoor van zijn advo-caat wanneer de omstandigheden het vereisen of in de gevallen waarin de wet of de gebruiken die praktijk toelaten.

arTiKel 293

briefpapier

meerdere vestigingen

algemene vergadering

Page 114: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 92 InHoUDSTaFEL

aFDeling 2 Samenwerkingsverbanden tussen advocaten en éénpersoonsvennootschappen van advocaten

onDeraFDeling 1.

Samenwerkingsverbanden tussen advocaten

a. DEFInITIES Een Samenwerkingsverband is een duurzame samenwerking tus-sen advocaten die de uitoefening van het beroep van advocaat of de ondersteuning van die uitoefening beoogt en die een gemeen-schappelijke onderneming tussen zijn leden vergt.

Een associatie is een Samenwerkingsverband waarin de leden de uitoefening van het beroep van advocaat volledig of gedeeltelijk hebben ingebracht en contractueel hebben vastgelegd hoe tussen hen de baten of verliezen van het Samenwerkingsverband zullen worden verdeeld.bij een volledige inbreng in een associatie hebben de leden van het Samenwerkingsverband contractueel bepaald dat zij de uit-oefening van het beroep van advocaat uitsluitend in het Samen-werkingsverband uitoefenen.bij een gedeeltelijke inbreng in een associatie hebben de leden van het Samenwerkingsverband con-tractueel bepaald welk gedeelte van de uitoefening van het be-roep van advocaat zij in het Samenwerkingsverband uitoefenen.

Een groepering is een Samenwerkingsverband waarvan de leden enkel contractueel hebben vastgelegd hoe zij ter ondersteuning van de beroepsuitoefening van haar leden gemeenschappelijke diensten zullen organiseren en de kosten daarvan zullen delen.

Een netwerk is een Samenwerkingsverband waarvan de leden onafhankelijk van elkaar het beroep van advocaat uitoefenen, doch waarbij de leden bij hun cliënteel de andere leden van het netwerk aanbevelen.

vlaamse advocaten zijn voor de toepassing van dit reglement advocaten zoals bedoeld in artikel 498 van het gerechtelijk wet-boek.

Het vlaams rechtsgebied is voor de toepassing van dit reglement het deel van het belgische grondgebied dat wordt gevormd door de gerechtelijke arrondissementen waarover de balies die deel uitmaken van de orde van vlaamse balies zich uitstrekken.

Documenten zijn voor de toepassing van dit reglement alle moge-lijke stukken waarmee een Samenwerkingsverband naar buiten treedt, ongeacht de drager van de stukken en de middelen waar-mee de stukken worden verspreid.

b. aLgEMEnE rEgELS Een Samenwerkingsverband dat kenmerken van meer dan één

arTiKel 294

arTiKel 295

arTiKel 296

arTiKel 297

arTiKel 298

arTiKel 299

arTiKel 300

arTiKel 301

Samenwer-kingsverband

associatie

volledige in-breng

gedeeltelijke inbreng

groepering

netwerk

vlaams rechts-gebied

Page 115: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 93

van de navolgende soorten Samenwerkingsverbanden vertoont, is onderworpen aan de meest restrictieve bepalingen die volgens dit reglement toepasselijk zijn en dit ongeacht de kwalificatie van dat Samenwerkingsverband door zijn leden of de wijze waarop het Samenwerkingsverband of zijn leden naar buiten treden.

Elk Samenwerkingsverband moet een burgerlijk doel hebben.

vlaamse advocaten kunnen een Samenwerkingsverband aan-gaan door het sluiten van overeenkomsten naar belgisch of bui-tenlands recht, dan wel door het oprichten van- of het toetreden tot een rechtspersoon naar belgisch of buitenlands recht.

vlaamse advocaten kunnen een Samenwerkingsverband aan-gaan met andere vlaamse advocaten, met advocaten bij het Hof van Cassatie, met één of meer binnen- of buitenlandse advocaten of met hun respectieve Samenwerkingsverbanden, dan wel tot een dergelijk reeds bestaand Samenwerkingsverband toetreden, zonder dat deze bepaling afbreuk doet aan wat andere reglemen-ten bepalen.

voor zover andere beroepsregels hieraan niet in de weg staan, kan een vlaamse advocaat of zijn eenpersoonsvennootschap toetreden tot Samenwerkingsverbanden die buiten het vlaams rechtsgebied werden opgericht en waarvan de aandelen mede door niet-advocaten worden aangehouden voor zover dat Samen-werkingsverband en haar leden steeds artikel 306 naleven.

Wanneer vlaamse advocaten met andere advocaten aan een Sa-menwerkingsverband deelnemen zullen de vlaamse advocaten ervoor waken dat dat Samenwerkingsverband en de andere leden van dat Samenwerkingsverband in het vlaams rechtsgebied enkel met het beroep van advocaat verenigbare ac-tiviteiten uitoefenen en zullen zij binnen het vlaams rechtsgebied de beroepsregels waaraan vlaamse advocaten zijn onderworpen, naleven.

al de aandelen van een Samenwerkingsverband met rechtsper-soonlijkheid moeten steeds op naam van de vennoten in het aan-delenregister worden ingeschreven.

Een Samenwerkingsverband kan met een ander Samenwerkings-verband verbonden zijn zoals bedoeld in artikel 11, 1° van het Wetboek van vennootschappen. In dat geval strekken de belan-genconflicten die binnen een Samenwerkingsverband of in hoofde van de leden van dat Samenwerkingsverband bestaan zich uit tot de andere verbonden Samenwerkingsverbanden of de leden van die Samenwerkingsverbanden.

beslissingen en maatregelen, die volgens dit reglement door on-derscheiden raden van de orde respectievelijk stafhouders, of overeenkomstige buitenlandse overheden moeten worden geno-men, zijn slechts definitief indien zij door elk van die ordinale

arTiKel 302

arTiKel 303

arTiKel 304

arTiKel 305

arTiKel 306

arTiKel 307

arTiKel 308

arTiKel 309

burgerlijk doel

niet-advocaten

aandelen

belangen-conflicten

onderscheiden voorwaarden

strijdige voor-waarden

Page 116: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 94 InHoUDSTaFEL

organen of overheden werden genomen. In geval die ordinale or-ganen of overheden zoals in het vorige lid bedoeld onderscheiden voorwaarden hebben opgelegd, worden alle voorwaarden cumu-latief toegepast. In geval de ordinale organen of overheden zoals in het eerste lid bedoeld onderling strijdige voorwaarden hebben opgelegd, wordt de meest restrictieve voorwaarde toegepast. Elke beslissing of maatregel die een raad van de orde of een staf-houder neemt wordt in voorkomend geval steeds van rechtswege geacht onder opschortende voorwaarde van goedkeuring of niet-bezwaar van de andere bevoegde overheden te zijn genomen.

De oprichting, de wijziging, de ontbinding of beëindiging van- dan wel de toetreding tot- of de uittreding van een Samenwerkings-verband gebeuren schriftelijk.

De overeenkomst, het reglement van inwendige orde, de oprich-tingsakte of de statuten van een Samenwerkingsverband bepalen dat zij ondergeschikt zijn aan de regels van huidig reglement en de deontologische regels van het beroep en daarmee overeen-stemmend moeten worden geïnterpreteerd.

binnen een associatie of groepering behartigen leden geen be-langen die met de belangen die door andere leden van dezelfde associatie of groepering worden behartigd, strijden.

Indien wettelijke en deontologische regels of regels van onver-enigbaarheid er binnen een associatie of groepering toe leiden dat in een welbepaalde aangelegenheid een lid van die associatie of groepering niet kan optreden, kan een ander lid van die associ-atie of groepering evenmin in dezelfde aangelegenheid optreden.

advocaten die niettegenstaande de afwezigheid van overeen-stemmende schriftelijke contractuele afspraken de indruk wek-ken tot een associatie of groepering te behoren worden voor de toepassing van dit reglement naar gelang het geval als leden van een associatie of een groepering beschouwd.

Indien een Samenwerkingsverband in zijn naam of logo de naam van een lid van dat Samenwerkingsverband voert, zullen het Sa-menwerkingsverband en zijn leden er onverwijld voor zorgen dat de naam van dat lid uit de naam en het logo van dat Samenwer-kingsverband wordt geschrapt en dat de Documenten van het Samenwerkingsverband in die zin worden aangepast indien: - de betrokken advocaat uittreedt om buiten dat Samenwerkingsverband het beroep uit te oefenen;- de betrokken advocaat bij definitieve tuchtbeslissing werd geschrapt; - de betrokken advocaat van het Samenwerkingsverband wordt uitgesloten; - de betrokken advocaat het beroep niet meer uitoefent en geen akkoord met hem of met zijn rechtsopvolgers over het verdere gebruik van zijn naam door het Samenwerkingsverband werd gesloten; - de betrokken advocaat wordt weggelaten om een beroep

arTiKel 310

arTiKel 311

arTiKel 312

arTiKel 313

arTiKel 314

arTiKel 315

oprichting

wijziging

ontbinding

beëindiging

onverenig-baarheid

naam of loog

Page 117: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 95

uit te oefenen dat onverenigbaar is met dat van advocaat zoals bedoeld in artikel 437 van het gerechtelijk wetboek.

De documenten van het Samenwerkingsverband moeten getrouw zijn aard en vorm vermelden en doen blijken dat ze uitgaan van advocaten.

op de voor- of achterzijde van het briefpapier van het Samen-werkingsverband dat in het vlaams rechtsgebied wordt aange-wend, en in voorkomend geval op zijn website, worden minstens de namen van de advocaten die lid van het Samenwerkingsver-band zijn en in het vlaams rechtsgebied het beroep van advo-caat uitoefenen, vermeld. Indien het briefpapier ook de namen van andere leden dan de vlaamse advocaten van het Samenwer-kingsverband vermeldt, gebeurt dit telkens met opgave van- of verwijzing naar de balie of de beroepsorganisatie van die leden. Indien het Samenwerkingsverband naast de leden waarvan de namen op het briefpapier moeten worden vermeld ook nog an-dere leden telt waarvan de naam niet wordt vermeld, bevat het briefpapier de vermelding dat de namen van de niet-vermelde le-den op eerste verzoek aan iedere cliënt of belanghebbende derde zullen worden medegedeeld. alle leden van een associatie of groepering zijn voor hun activiteit binnen de associatie of groepering verplicht hetzelfde briefpapier te gebruiken.

ongeacht of in een statutaire geschillenregeling is voorzien, zul-len de leden van het Samenwerkingsverband bij de beslechting van hun onderlinge geschillen het beroepsgeheim respecteren. Met het oog op de bescherming van het beroepsgeheim kunnen enkel advocaten vereffenaars van een Samenwerkingsverband zijn. onverminderd de eventuele bepalingen van het Wetboek van vennootschappen wordt het Samenwerkingsverband niet van rechtswege ontbonden door het overlijden of uittreden om welke reden ook van één van zijn leden. De ontbinding of uittre-ding van Samenwerkingsverbanden die op hun beurt een verder Samenwerkingsverband hebben gesloten leiden niet tot ontbin-ding van dit laatste Samenwerkingsverband. bij ontbinding van het Samenwerkingsverband of bij uittreding van een lid worden de dossiers verdeeld volgens de ter zake gemaakte afspraken, waarbij geen afbreuk mag worden gedaan aan de vrije keuze van de cliënt.

Dit reglement doet geen afbreuk aan de deontologische verplich-tingen die op een advocaat rusten.

onDeraFDeling 2.

bijzondere regels met betrekking tot de associatie

ongeacht hun vorm of opschrift, kunnen overeenkomsten of schriftelijke afspraken betreffende de oprichting van een nieuwe associatie of de wijziging van een bestaande associatie slechts worden gesloten dan na goedkeuring door de stafhouder(s).

arTiKel 316

arTiKel 317

arTiKel 318

arTiKel 319

arTiKel 320

briefpapier

beroepsgeheim

overlijden

uittreden

vrije keuze van de cliënt

goedkeuring

stafhouder

Page 118: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 96 InHoUDSTaFEL

De advocaat die toetreedt tot een bestaande associatie die eerder door de stafhouder(s) van die advocaat werd goedgekeurd en waarvan de statuten door die toetreding niet worden gewijzigd, meldt zijn toetreding aan de stafhouder(s).

De advocaat die toetreedt tot een bestaande associatie die niet eerder aan de stafhouder(s) van die advocaat werd meegedeeld, deelt zowel de toetredingsovereenkomst alsmede de reeds be-staande overeenkomsten vooraf aan de stafhouder(s) mee.

Een advocaat kan het beroep van advocaat niet als een lid van meer dan één associatie uitoefenen.

De statuten van een associatie naar belgisch recht moeten in het volgende voorzien:- In de bestuursorganen van een associatie kunnen enkel advo-caten zetelen die werkzaam zijn binnen die associatie of binnen verbonden advocatenvennootschappen in de zin van artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen. - Het verlies van de hoedanigheid van advocaat, brengt van rechtswege de verplichting met zich mee om als bestuurder terug te treden en om zijn aandelen of rechten over te dragen, hetzij aan de andere vennoten, hetzij aan de vennootschap, hetzij aan een ander advocaat, binnen de voorwaarden door de statuten bepaald.- Het overlijden, het definitief verbod tot beroepsuitoefening, de schorsing, de wettelijke onbekwaamheid, het kennelijk onvermo-gen, de uitsluiting of de uittreding van een vennoot hebben, be-houdens wanneer de wet of de statuten dit voorschrijven, niet de ontbinding van de vennootschap tot gevolg. - De statuten bepalen de rechten en verplichtingen van de gewe-zen vennoot of van zijn rechtverkrijgenden in geval van verlies van de hoedanigheid van vennoot, om welke reden ook. - vlaamse advocaten die tot associaties die niet naar belgisch recht werden opgericht toetreden, zullen er voor zorgen dat die associatie in het vlaams rechtsgebied de regels die voor associ-aties naar belgisch recht gelden, eerbiedigt.

De advocaat die in een associatie werkzaam is kan niet in rechte optreden als advocaat van de leden van de associatie, noch als advocaat van de associatie.

onDeraFDeling 3.

bijzondere regels met betrekking tot de groeperingen

ongeacht hun vorm of opschrift, kunnen overeenkomsten of schriftelijke afspraken betreffende de oprichting van een nieuwe groepering die onder een gemeenschappelijke naam naar bui-ten treedt of de wijziging van een dergelijke bestaande groe-pering slechts worden gesloten dan na goedkeuring door de stafhouder(s).

ongeacht hun vorm of opschrift, worden overeenkomsten of

arTiKel 321

arTiKel 322

arTiKel 323

arTiKel 324

arTiKel 325

arTiKel 326

arTiKel 327

statuten

goedkeuring

stafhouder

Page 119: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 97

schriftelijke afspraken betreffende de oprichting van een nieu-we groepering die niet onder een gemeenschappelijke naam naar buiten treedt of de wijziging van een dergelijke bestaande groepering aan de stafhouder(s) gemeld. De stafhouder kan wij-zigingen opleggen.

De advocaat die toetreedt tot een bestaande groepering die eerder door de stafhouder(s) van die advocaat werd goedge-keurd en waarvan de statuten door die toetreding niet worden gewijzigd, meldt zijn toetreding aan de stafhouder(s).

De advocaat die toetreedt tot een bestaande groepering die niet eerder aan de stafhouder(s) van die advocaat werd meegedeeld, deelt zowel de toetredingsovereenkomst alsmede de reeds be-staande overeenkomsten vooraf aan de stafhouder(s) mee.

De groepering vermeldt op haar briefpapier de namen van al haar leden.

De advocaat kan slechts lid van één groepering zijn.

De advocaat die in een groepering werkzaam is kan niet als advocaat van de leden van de groepering, noch als advocaat van de groepering in rechte optreden.

onDeraFDeling 4.

bijzondere regels met betrekking tot netwerken

ongeacht hun vorm of opschrift, dienen alle overeenkomsten of schriftelijke afspraken betreffende de oprichting van-, de toetre-ding tot- dan wel de wijziging van een netwerk onmiddellijk door de daarbij betrokken advocaten aan hun stafhouder(s) te worden meegedeeld. De stafhouder kan wijzigingen opleggen.

De advocaat die toetreedt tot een bestaand netwerk dat niet eer-der aan de stafhouder(s) van die advocaten werd meegedeeld, deelt zowel de toetredingsovereenkomst alsmede de reeds be-staande overeenkomst vooraf aan de stafhouder(s) mee.

Leden van een netwerk kunnen slechts occasioneel elkaars infra-structuur gebruiken.

Indien de leden van het netwerk hun deelname aan dat netwerk op hun briefpapier vermelden, zal dergelijke vermelding steeds zo gebeuren dat bij het publiek niet de indruk wordt gewekt dat de advocaat binnen een associatie of groepering werkzaam is.

onDeraFDeling 5.

Eenpersoonsvennootschappen van advocaten

De advocaat kan vennoot van een of meerdere professionele een-persoonsvennootschappen zijn.

arTiKel 328

arTiKel 329

arTiKel 330

arTiKel 331

arTiKel 332

arTiKel 333

arTiKel 334

arTiKel 335

arTiKel 336

arTiKel 337

briefpapier

infrastructuur

Page 120: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 98 InHoUDSTaFEL

De oprichtingsakte of de wijzigingsakte betreffende een eenper-soonsvennootschap moet onmiddellijk door de daarbij betrokken advocaat aan zijn stafhouder(s) worden meegedeeld. De stafhou-der kan wijzigingen opleggen.

Een eenpersoonsvennootschap kan lid van een Samenwerkings-verband zijn.

De advocaat vennoot van één of meerdere eenpersoonsvennoot-schappen kan het beroep van advocaat in niet meer dan één as-sociatie of één groepering uitoefenen.

De statuten van een eenpersoonsvennootschap moeten de volgende clausules bevatten of voldoen aan de volgende voor-waarden: - Het doel van de eenpersoonsvennootschap mag enkel bestaan uit het uitoefenen van het beroep van advocaat, hetzij alleen, hetzij met anderen, en alle aanverwante activiteiten die verenig-baar zijn met het statuut van advocaat, zoals het optreden als scheidsrechter, gerechtelijk mandataris, bestuurder, vereffenaar en curator, het uitoefenen van gerechtelijke opdrachten, het ge-ven van cursussen en voordrachten en het publiceren van artikels en boeken, met uitsluiting van iedere handelsactiviteit. - De eenpersoonsvennootschap kan haar geldmiddelen beleggen in roerende of onroerende goederen zonder dat dit evenwel een handelsactiviteit mag uitmaken. - De eenpersoonsvennootschap zal bij de uitoefening van haar activiteit de regels eigen aan de uitoefening van het beroep van advocaat eerbiedigen. - De zaakvoerder van de eenpersoonsvennootschap moet de eni-ge vennoot zijn. - De statuten bepalen de rechten en de verplichtingen van de ge-wezen vennoot of van zijn rechtverkrijgende in geval van verlies, om welke reden ook, van de hoedanigheid van vennoot. - Het briefpapier dat de eenpersoonsvennootschap voor de uitoe-fening van het beroep van advocaat aanwendt, vermeldt steeds de naam, de voornaam en de hoedanigheid van advocaat van de vennoot.

ToelichTing: De voorgaande artikelen zijn een volledige en integrale weergave van het

reglement van de OVB goedgekeurd op de algemene vergadering van de

Orde van Vlaamse Balies van 08.11.2006, gepubliceerd in het B.S. van

27.11.2006.

onDeraFDeling 6.

bijzondere regels met betrekking tot ESv en EESv

De advocaten, evenals de vennootschappen van advocaten, kun-nen een Europees Economisch Samenwerkingsverband of een Economisch Samenwerkingsverband, hierna vermeld als EESv, ESv of (E)ESv, oprichten of er aan deelnemen.

arTiKel 338

arTiKel 339

arTiKel 340

arTiKel 341

arTiKel 342

mededeling aan stafhouder

statuten

Page 121: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 99

Deze oprichting of deelname onderstelt de eerbiediging van de wettelijke en deontologische regels met betrekking tot de uitoe-feningsvoorwaarden van het beroep van advocaat.

De advocaten-leden van het (E)ESv zullen er over waken dat het geen handelingen verricht die op hen toepasselijke deontologi-sche regels zouden schenden.

Het (E)ESv kan slechts tot doel hebben de activiteit van zijn leden te vergemakkelijken of te bevorderen, de resultaten ervan te ver-beteren of te doen toenemen, met uitsluiting van elke gemeen-schappelijke beroepsuitoefening.

De activiteit van het (E)ESv moet aansluiten bij de beroepsuitoe-fening van zijn leden en mag er slechts het accessorium van zijn.

De advocaten kunnen een (E)ESv oprichten of er aan deelnemen op voorwaarde dat het uitsluitend is samengesteld uit belgische of buitenlandse advocaten. na toelating van de raad van de orde kunnen zij eveneens een (E)ESv oprichten of er toe toetreden dat titularissen omvat van wettelijk georganiseerde beroepen die onderworpen zijn aan een disciplinaire overheid en waarmee de belgische of buitenlandse advocaten werden of zullen worden toegestaan samen te werken.

De advocaat die lid is van een (E)ESv met zetel in een ander belgisch of buitenlands arrondissement, blijft zowel voor de eigen uitoefening van zijn beroep als voor zijn activiteiten in de schoot van het (E)ESv onderworpen aan de deontologie van zijn balie.

Het lidmaatschap van een (E)ESv mag ondergeschikt worden vermeld op het briefpapier en in de andere documenten die door de leden ervan worden gebruikt.

De maatschappelijke benaming van het (E)ESv mag geen ver-warring stichten, noch misleidend zijn.

De advocaten die lid zijn van een (E)ESv mogen niet tussenko-men in zaken waarin de belangen van hun cliënten conflicteren tenzij de Stafhouder een afwijking toestaat die, gelet op het voor-werp van het (E)ESv, in het bijzonder het beginsel van onafhan-kelijkheid niet in het gedrang brengt.

onDeraFDeling 7.

De gemeenschappelijke inrichting

De advocaten die hun hoofd- of bijkantoor vestigen in eenzelfde gebouw waar zij naast andere advocaten het beroep uitoefenen en met wie zij geen samenwerkingsverband hebben gesloten, noch als samenwerkingsverband naar buiten treden, zijn even-eens gehouden door de regels van toepassing op groeperingen tenzij hun individuele kantoren en infrastructuur voldoende on-derscheiden zijn door o.m. een afzonderlijk telefoonnummer, te-

arTiKel 343

arTiKel 344

arTiKel 345

arTiKel 346

arTiKel 347

arTiKel 348

arTiKel 349

arTiKel 350

arTiKel 351

arTiKel 352

uitsluiting

gemeenschap-pelijke

beroeps-uitoefening

accessorium

benaming

individuele kantoren

Page 122: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 100 InHoUDSTaFEL

lefax, wachtzaal, secretariaat, klassement, enz.

onDeraFDeling 8.

bijzondere regels voor de samenwerking met buitenland-se advocaten

advocaten van de nederlandse orde mogen samenwerkingsover-eenkomsten, zoals geregeld in deze afdeling en onder de aldaar bepaalde voorwaarden, afsluiten met in belgië gevestigde bui-tenlandse advocaten die zijn ingeschreven op de EU- of op de b-lijst, evenals met in het buitenland gevestigde advocaten die onderdaan zijn van een Lidstaat van de Europese Unie en die zich kunnen beroepen op de vestigingsrichtlijn van 16 februari 1998.

onverminderd de bijzondere akkoorden met buitenlandse ba-lies of daarmee gelijkgestelde organisaties kan een samen-werking met andere buitenlandse advocaten slechts mits voorafgaande toelating door de raad. Een samenwerking kan slechts worden toegelaten indien de buitenlandse advo-caten onderworpen zijn aan een deontologie die de nodige waarborgen biedt inzake onafhankelijkheid, kiesheid, waardig-heid en het respect voor het beroepsgeheim.

De samenwerkingsovereenkomst met leden van buitenlandse balies bepaalt dat deze hun praktijk in belgië uitsluitend in het samenwerkingsverband mogen uitoefenen waarvan zij deel uit-maken. De overeenkomst of de statuten moeten daarenboven bepalen dat elke partij de aan de belgische advocatuur eigen onafhankelijkheid geniet en dat de buitenlandse leden van het samenwerkingsverband en het (belgisch of buitenlands) samen-werkingsverband zelf zich onderwerpen aan deze deontologische regels voor alles wat verband houdt met de samenwerking en de uitoefening van het beroep in belgië.

Indien een belgisch samenwerkingsverband een samenwerking wenst aan te gaan met een buitenlands samenwerkingsverband, maar dit laatste de toetreding van het belgisch samenwerkings-verband als dusdanig niet toelaat, is het de leden van het bel-gisch samenwerkingsverband toegelaten als dusdanig toe te treden tot het buitenlands samen werkingsverband, zonder dat dit de ontbinding van het belgisch samenwerkingsverband voor gevolg heeft. In dit geval is het vereist dat alle leden van het bel-gisch samenwerkings verband ook toetreden tot het buitenlands samenwerkingsverband.

buitenlandse samenwerkingsverbanden van advocaten met rechtspersoonlijkheid mogen als dusdanig toetreden tot een bel-gisch samenwerkingsverband, op voorwaarde dat alle leden van het buitenlands samenwerkingsverband ook individueel tot het belgisch samenwerkingsverband hadden mogen toetreden. Ie-dere wijziging in het buitenlands samenwerkingsverband wordt aan de Stafhouder gemeld.

arTiKel 353

arTiKel 354

arTiKel 355

arTiKel 356

buitenlandse balies

vestigings-richtlijn

Page 123: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 101

aFDeling 3Samenwerking tussen advocaten en niet-advocaten

onDeraFDeling 1.

toepassingsgebied en definities

Dit reglement regelt de samenwerking tussen de advocaat en een niet-advocaat in het kader van de beroepswerkzaamheden van de advocaat. De advocaat dient in zijn beroepsmatige samenwer-king met niet-advocaten zijn onafhankelijkheid, zijn partijdigheid en de bescherming van zijn beroepsgeheim te verzekeren en elk mogelijk belangenconflict te vermijden

ToelichTing:

artikel 1 reglement OVB van 22 januari 2003

voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:- “multidisciplinaire samenwerking”, de beroepsmatige samen-werking tussen de advocaat en een niet-advocaat.- “multidisciplinair samenwerkingsverband”, iedere vorm van multidisciplinaire samenwerking van duurzame aard. Hierbij onderscheidt men:

- het “geïntegreerd multidisciplinair samenwerkingsverband”: het multidisciplinair samenwerkingsverband waarbij de advo-caat en de niet-advocaat praktijk uitoefenen voor gezamen-lijke rekening en risico, of de zeggenschap dan wel de eind-verantwoordelijkheid met elkaar delen; - de “multidisciplinaire kostengroepering”, het multidisciplinair samenwerkingsverband waarbij de advocaat en de niet-advo-caat een groepering vormen met het oog op het delen van kosten verbonden aan de multidisciplinaire samenwerking.

onDeraFDeling 2.

algemene regels inzake multidisciplinaire samenwerking

Met akkoord van de cliënt kan de advocaat samenwerken met een niet-advocaat.

De advocaat garandeert zijn volledige onafhankelijkheid, ook ten aanzien van de niet-advocaat. Hij treedt op in het uitsluitend be-lang van de cliënt. Hij neemt daarbij het beroepsgeheim in acht en behartigt geen tegenstrijdige belangen.

De advocaat mag rechtstreeks noch onrechtstreeks erelonen de-len met de niet-advocaat. Hij rekent zijn prestaties rechtstreeks aan de cliënt aan, tenzij de cliënt hem uitdrukkelijk verzoekt de prestaties aan te rekenen aan de niet-advocaat die daarmee in-stemt.

arTiKel 357

arTiKel 358

arTiKel 359

arTiKel 360

arTiKel 361

statuten

Page 124: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 102 InHoUDSTaFEL

De advocaat mag de niet-advocaat niet vergoeden voor het door-verwijzen of aanbrengen van cliënten, noch daarvoor vergoedin-gen van de niet-advocaat ontvangen.

Elke verbintenis van wederkerigheid of exclusiviteit tussen een advocaat en een niet-advocaat met betrekking tot multidiscipli-naire samenwerking is verboden.

De advocaat wijst de cliënt erop dat de niet-advocaat niet onder-worpen is aan het beroepsgeheim van de advocaten noch aan dezelfde voorschriften van onafhankelijkheid en partijdigheid en het verbod om tegenstrijdige belangen te verdedigen.

De advocaat en de niet-advocaat voeren geen gemeenschappe-lijke beroepsnaam of logo.

Een advocaat mag niet gedogen dat gesuggereerd of beweerd wordt dat hij deel uitmaakt van een niet toegelaten groep of sa-menwerkingsverband en dient hierop adequaat te reageren.

ToelichTing: artikel 4 van het reglement van de OVB dd. 22 januari 2003

onDeraFDeling 3.

verbod van geïntegreerde multidisciplinaire samenwerkingsverbanden

Het is de advocaat niet toegestaan samen te werken met een niet-advocaat in het kader van een geïntegreerd multidisciplinair samenwerkingsverband.

artikel 3.1 van het reglement van de ovb verhindert niet dat ad-vocaten samenwerkingsverbanden aangaan met advocaten, die niet behoren tot een balie die deel uitmaakt van de orde van vlaamse balies en die krachtens de op hen toepasselijke beroeps-regels op geïntegreerde wijze mogen samenwerken met niet-ad-vocaten, voor zover ook deze advocaten bij hun beroepswerk-zaamheden in belgië de hier geldende wetten en deontologische regels naleven.

ToelichTing: Artikel 5 van het reglement van de orde van Vlaamse balies van 22 januari

2003

onDeraFDeling 4.

bijzondere regels voor multidisciplinaire kostengroeperingen

De advocaat mag een multidisciplinaire kostengroepering vormen met een niet-advocaat.

arTiKel 362

arTiKel 363

arTiKel 364

arTiKel 365

arTiKel 366

arTiKel 367

arTiKel 368

arTiKel 369

beroepsgeheim

Page 125: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 103

De niet-advocaat met wie een multidisciplinaire kostengroepering wordt gevormd, moet lid zijn van een wettelijk georganiseerd be-roep dat onderworpen is aan beroepsregels die verenigbaar zijn met deze van de advocaat, inzonderheid zijn of haar onafhanke-lijkheid en beroepsgeheim of moet een vennootschap zijn, al dan niet met rechtspersoonlijkheid, waarvan alle vennoten behoren tot een dergelijk beroep.

De overeenkomst tot oprichting van een multidisciplinaire kos-tengroepering wordt schriftelijk aangegaan. Zij vermeldt uitdruk-kelijk de objectieve criteria ter bepaling van het aandeel van de advocaat, respectievelijk de niet-advocaat, in de kosten die zullen worden gedeeld. Deze criteria mogen geen verband hebben met geïnd honorarium.

De overeenkomst tot oprichting van een multidisciplinaire kos-tengroepering, alsmede elke wijziging daarvan, wordt ter voor-afgaande goedkeuring overgemaakt aan de raad van de orde waartoe de deelnemende advocaat behoort. De raad gaat na of aan de voorwaarden van huidig reglement en de essentiële be-ginselen die het beroep van advocaat beheersen, is voldaan.

De overeenkomst tot oprichting van een multidisciplinaire kosten-groepering bepaalt uitdrukkelijk dat de overheden van de betrok-ken orde(n), in het kader van hun toezicht op de naleving van huidig reglement, toegang hebben tot alle documenten die be-trekking hebben op de oprichting, de werking, de financiering en het bestuur van de multidisciplinaire kostengroepering, ten einde hen een volledig inzicht te verschaffen in de juridische, economi-sche en financiële aspecten van de groepering.

artikel 4.2 van het reglement van de ovb verhindert niet dat advocaten samenwerkingsverbanden vormen met advocaten, die niet behoren tot een balie die deel uitmaakt van de orde van vlaamse balies en die krachtens de op hen toepasselijke beroeps-regels een kostengroepering mogen vormen met niet-advocaten die niet onderworpen zijn aan beroepsregels die verenigbaar zijn met deze van de advocaat, voor zover ook deze advocaten bij hun beroepswerkzaamheden in belgië, de hier geldende wetten en deontologische regels naleven.

ToelichTing: Artikel 5 van het reglement van de OVB van 22 januari 2003

De advocaat vermijdt elk belangenconflict met een cliënt van de niet-advocaat met wie hij een multidisciplinaire kostengroepering vormt.

ToelichTing: Deze afdeling is goedgekeurd door de Raad van de Orde op 27 juni 2005

arTiKel 370

arTiKel 371

arTiKel 372

arTiKel 373

arTiKel 374

arTiKel 375

overeenkomst

belangencon-flict

Page 126: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 104 InHoUDSTaFEL

aFDeling 4 De medewerkers

Een medewerker in de zin van deze bepaling is een advocaat die permanent of ten minste regelmatig samenwerkt met een andere advocaat die niet zijn stagemeester is en met wie geen samen-werkingsverband bestaat, terwijl hij in diens naam en voor diens rekening zaken behandelt.

Wanneer hun kantoor op hetzelfde adres gevestigd is, zijn de me-dewerkers en de advocaat waarmee zij samenwerken gehouden door de bepalingen van artikel 12.

ToelichTing: Het verdient sterke aanbeveling de medewerkersrelatie schriftelijk vast te

leggen.

aFDeling 5 De vereffening van het kantoor van een over-leden confrater

De advocaat, die belast is met de vereffening van het kantoor van een overleden confrater, mag de cliënten naar keuze ontvangen in zijn eigen kantoor of in dat van zijn overleden confrater. boven-aan het briefhoofd mag hij vermelden: ‘kantoor van wijlen Mr. ...’.

ToelichTing Er zijn ook gevallen (verlaten kantoor enz...) waarin de stafhouder ad hoc

beslist over de te treffen maatregelen.

aFDeling 6 De overdracht van cliënteel

Er bestaat geen deontologisch bezwaar tegen de overdracht van een kantoor op voorwaarde dat de vrije keuze van de cliënten en de eerbiediging van het beroepsgeheim voldoende worden ge-waarborgd. Bovendien moet worden overeengekomen dat de financiële te-genwaarde van de overdracht slechts een gedeelte van de erelo-nen mag bedragen.

ToelichTing: Met dit voorschrift wordt beoogd te voorkomen dat confraters zich bij een

overname van cliënteel, b.v. t.o.v. hun stagemeester, zouden verbinden

op zo’n wijze dat hun werkzaamheden niet meer redelijk worden vergoed.

arTiKel 376

arTiKel 377

arTiKel 378

arTiKel 379vrije keuze

Page 127: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 105

aFDeling 7 Informatie over het kantoor - publiciteit - Communicatie

De advocaat mag publiciteit voeren of laten voeren, voor zover deze niet in strijd is met enige rechtsnorm, in het bijzonder met dit reglement.

Het is de advocaat niet toegestaan misleidende publiciteit te voe-ren.

§ 1.Het is de advocaat niet toegestaan in een lopende zaak be-wust en onuitgenodigd cliënteel dat door een ander advocaat wordt bijgestaan, door publiciteit af te werven of dat te pogen. § 2.Het is de advocaat niet toegestaan publiciteit te voeren door een gepersonaliseerd dienstenaanbod voor een bepaalde zaak of een dossier, zonder daartoe te zijn uitgenodigd.

Het is de advocaat niet toegestaan in publiciteit tot uitdrukking te brengen dat hij over een bijzondere deskundigheid in een of meerdere rechtsmateries beschikt, tenzij deze deskundigheid op grond van de door hem verworven kennis en/of ervaring aanne-melijk kan worden gemaakt.

§ 1.Het is de advocaat niet toegestaan in publiciteit melding te maken van de behaalde resultaten, van het aantal zaken dat hij behandelt noch van zijn omzet of van een succespercentage, be-halve wanneer dit gevraagd of verwacht wordt in een vergelij-kend onderzoek of een gunningsprocedure. § 2.Het is de advocaat evenmin toegestaan publiciteit te voeren over zaken die bij hem in behandeling zijn of zijn geweest, over de identiteit van zijn cliënt tenzij mits diens uitdrukkelijke toe-stemming, of over de aard en omvang van diens belangen.

§ 1.De publiciteit van de advocaat over zijn tarieven en voor-waarden dient ondubbelzinnig en duidelijk te zijn. bij vermelding van tarieven in publiciteit dient in ieder geval duidelijk te zijn op welke diensten zij betrekking hebben en op welke wijze kosten in rekening worden gebracht, opdat de cliënt zich een volledig beeld kan vormen van kosten en erelonen. § 2.Het is niet toegestaan in publiciteit enkel te verwijzen naar basis- of minimumprijzen. § 3.De advocaat is gebonden door de door hem gepubliceerde tarieven en voorwaarden.

behalve in personalia en in curriculum vitae, is het de advocaat niet toegestaan in publiciteit melding te maken van de door hem in het verleden of thans beklede ambten in de rechterlijke macht en uitgeoefende politieke mandaten.

ToelichTing: Deze afdeling is een woordelijke overname van het reglement van de OVB

arTiKel 380

arTiKel 381

arTiKel 382

arTiKel 383

arTiKel 384

arTiKel 385

arTiKel 386

misleidende

publiciteit

deskundig-heid

behaalde resultaten

ondubbel zinnig

duidelijk

ambten

mandaten

Page 128: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 106 InHoUDSTaFEL

inzake publiciteit van 4 juni 2003

Aan dit basis reglement, uitgewerkt binnen de Vereniging van Vlaamse Ba-

lies, en bekrachtigd door de Orde van Vlaamse Balies gaan de volgende

overwegingen vooraf, waarbij ook een afzonderlijke toelichting werd op-

gemaakt:

Gelet op Artikel 10 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rech-

ten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden;

Gelet op Artikel 81 ( ex - 85 ) E.G.-Verdrag;

Gelet op de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische

mededinging, gewijzigd door de wetten van 26 april 1999, gecoördineerd

door het K.B. van 1 juli 1999 (B.S.01.09.1999);

Gelet op de wet van 21 oktober 1992 betreffende de misleidende reclame

inzake de vrije beroepen (B.S. 17.11.1992); Gelet op Artikel 458 S.W.;

Gelet op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die

ingevolge Artikel 456 Ger.W. aan het beroep van advocaat ten grondslag

liggen; Gelet op de specifieke rol van de advocatuur als actor van justitie in

de rechtstaat; Gelet op de Gedragscode voor de advocaten van de Europese

Gemeenschap, die bij eenparigheid werd aanvaard door de vertegenwoor-

digers van de (toen) 12 balies van de EG in de plenaire zitting van de CCBE

te Straatsburg op 28 oktober 1988, gewijzigd bij beslissing van 28 novem-

ber 1998, inzonderheid Artikel 2.6; Overwegende dat de kwaliteit van de

informatie aan het publiek over de dienstverlening door de advocatuur, en

de goede beroepsuitoefening, vereisen dat de persoonlijke publiciteit die de

advocaat voert, wordt gereglementeerd;

aFDeling 8 De activiteiten buiten het kantoor

In beginsel houdt de advocaat zijn raadplegingen in zijn kantoor. Indien hij het nuttig acht voor de verdediging van de zaak mag hij zich evenwel en zelfs regelmatig naar de woonplaats of de zetel van zijn cliënt begeven.

De advocaat mag de bijeenkomsten bijwonen van de raad van bestuur en van de algemene vergaderingen van de vennootschap of vereniging, waarvan hij de raadsman is.

De advocaat mag zijn cliënt bijstaan of vertegenwoordigen op de algemene vergadering van een vennootschap of vereniging. Hij mag een cliënt bijstaan op een raad van bestuur. Hij zal er zorg voor dragen vooraf de voorzitter van de raad van bestuur resp. de voorzitter van de algemene vergadering en desgevallend de bestuurders, de aandeelhouders, de obligatiehouders of de ven-noten, met wie de cliënt in betwisting zou zijn, over zijn aanwe-zigheid in te lichten, zodat ook hun advocaat of de advocaat van de vennootschap de bijeenkomst of de algemene vergadering kan bijwonen. Indien de advocaat die zijn cliënt bijstaat de toegang zou worden ontzegd, zal hij onmiddellijk de Stafhouder op de hoogte stellen. vanaf dat ogenblik moeten de andere advocaten die hun cliënt bijstaan zonder volmacht zich terugtrekken. na een poging die weigering te doen ophouden kan de Stafhouder de advocaat van de vennootschap, van andere bestuurders, aandeelhouders, obli-

arTiKel 387

arTiKel 388

arTiKel 389

raadplegingen

Page 129: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 107

gatiehouders of vennoten verbieden aanwezig te zijn op de bij-eenkomst of de algemene vergadering.

ToelichTing: Zie Resolutie van 30 november 1976, evenals de toelichting, toegevoegd

door de Raad op 25 oktober 1999: ‘De vertegenwoordigingsbevoegdheid

moet worden uitgeoefend conform de wet en de statuten. In geval er een

geschil bestaat of dreigt te ontstaan tussen de vertegenwoordigde cliënt

en de overige aanwezigen op de vergadering, moet de advocaat steeds

met omzichtigheid tewerk gaan. In vele gevallen is het beter de cliënt bij

te staan in plaats van hem te vertegenwoordigen. De advocaat moet ook

begrijpen dat wanneer de wet of de statuten vertegenwoordiging door een

advocaat niet toestaan, zoals dit doorgaans het geval is op de vergadering

van de raad van bestuur van een naamloze vennootschap, de betrokken

advocaat die zijn cliënt toch wenst te vertegenwoordigen, de toegang tot

de vergadering zal worden ontzegd, zelfs in omstandigheden waarin de ad-

vocaat van de vennootschap zelf of van andere aanwezige bestuurders de

betrokken vergadering kunnen blijven bijwonen om hun cliënt bij te staan.’

§1. advocaten kunnen als syndicus optreden voor de vereniging van mede-eigenaars in het kader van de artikelen 577-2 tot 577-14 b.W., overeenkomstig de regels van waardigheid, rechtscha-penheid en kiesheid die aan hun beroep ten grondslag liggen. §2. De advocaat die als syndicus wil optreden, meldt dit aan zijn Stafhouder en doet blijken van een passende, bijzondere aan-sprakelijkheidsverzekering. De advocaat blijft voor zijn professi-onele handelingen als syndicus onderworpen aan het tuchtgezag van zijn Stafhouder en orde. §3. In zijn verhouding tot de algemene vergadering van mede-eigenaars, de raad van beheer en derden m.b.t. de daden die hij als syndicus stelt, en de opdrachten die hem worden verstrekt, dient de advocaat blijk te geven van de onafhankelijkheid die kenmerkend is voor zijn beroep, en dient hij deze te verzoenen met de wettelijke bevoegdheden aan de bestuurs- en controle-organen van de vereniging van mede-eigenaars verleend. Indien deze onafhankelijkheid niet voldoende gewaarborgd zou blijken, dient de advocaat-syndicus zich van zijn mandaat te ontdoen.§4. Het is de advocaat-syndicus toegelaten beperking van zijn aansprakelijkheid terzake de uitoefening van zijn taken te bedin-gen tot het bedrag van de bijzondere verzekering die hij voor zijn

mandaten dient af te sluiten. §5. De advocaat-syndicus kan in principe optreden voor de recht-banken als vertegenwoordiger van de vereniging overeenkomstig artikel 577-8, § 4 b.W. Hij treedt dan echter niet op als advocaat, doch als gemandateerde van gemeen recht en moet gebeurlijk zijn mandaat bewijzen, ook t.a.v. zijn confraters. Hij treedt niet op in toga en zal elk gevaar voor verwarring tussen zijn bijzon-der mandaat en het mandaat ad litem vermijden.Hij zal zich bij voorkeur laten vertegenwoordigen in rechte door een confrater.

Hij zal in elk geval niet voor de gemeenschap optreden en pleiten wanneer hij persoonlijk in de zaak betrokken is of betrokken kan zijn.

arTiKel 390syndicus

niet in toga

verzekering

Page 130: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 108 InHoUDSTaFEL

Dit is met name het geval:- Wanneer zijn persoonlijke aansprakelijkheid als syndicus ter sprake komt,- Wanneer hij aanwezig was bij de onderhandelingen, bespre-kingen, akkoorden in verband met de gemeenschap of deze zelf heeft opgesteld, verslagen van vergaderingen of beslissingen heeft genotuleerd, of deel genomen heeft aan het beraad over stemmingen of beslissingen en de rol die hij daar gespeeld heeft, het voorwerp uitmaakt van een betwisting, of in opspraak wordt gebracht tijdens het proces,- Wanneer hij als getuige kan worden opgeroepen of geadviseerd heeft aan de medeeigenaars in de betwiste materie.In voorkomend geval zal de advocaat terugtreden en de proce-dure verder laten behandelen door een confrater.§6. De advocaat-syndicus kan niet optreden voor een partij die tegenpartij is of wordt van de gemeenschap van eigenaars waar-van hij syndicus is. Hij kan evenmin, eens zijn mandaat van syn-dicus beëindigd, optreden voor of tegen de gemeenschap of één of meerdere van haar leden, wanneer hij in het kader van de uitoefening van zijn taak zou kunnen geconfronteerd worden met strijdige belangen i.v.m. zijn vroegere mandaat, of met een mo-gelijke verdenking van inbreuk op zijn beroepsgeheim. Deze ver-bodsbepalingen gelden ook voor de advocaten die met de advo-caat-syndicus op enige wijze een vaste en veruiterlijkte vorm van samenwerkingsverband hebben, of die van de advocaat-syndicus enige bezoldiging ontvangen, behoudens indien de cliënten inge-licht werden over de aard en de draagwijdte van de samenwer-king of binding tussen de advocaten, en toch de wens te kennen geven dat hun belangen worden verdedigd door de advocaten tot wie zij zich hadden gewend;§7. De advocaat-syndicus zal er zorg voor dragen dat elke ver-handeling van gelden voor de gemeenschappen van eigenaars, die hij als syndicus vertegenwoordigt, geschiedt via speciaal daarvoor geopende rekeningen, welke afgescheiden zijn zowel van zijn persoonlijke rekeningen als van de rekeningen van zijn kantoor, inbegrepen derdenrekeningen. Deze bijzondere derden-rekeningen voor de mandaten als syndicus vallen onder de be-voegdheid en de controle van de orde overeenkomstig het regle-ment derdengelden van de algemene raad van de nationale orde van 19 januari 1989.

ToelichTing: Dit is de woordelijke overname van een reglement, vastgesteld door de

Raad van Afgevaardigden van de VVB op 2 juni 1999, en goedgekeurd door

de Raad van de Orde op 7 februari 2000, en gewijzigd op de algemene

vergadering van de OVB op 18 september 2002.

Met voorafgaande toelating van de Stafhouder en zijn goedkeu-ring van het ontwerp van de overeenkomst waarvan verder spra-ke, mag de advocaat raadplegingen verstrekken in de zetel van een openbare dienst, onderneming of beroepsvereniging, voor zover zij zich enkel richten tot hun agenten, leden of personeels-leden en geen verband houden met de juridische betrekkingen

arTiKel 391raad- plegingen

Page 131: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 109

van de raadpleger met de openbare dienst, de onderneming of de beroepsvereniging. Het verzoek om toelating omvat een ontwerp van de overeenkomst die zal worden opgesteld met de advocaat en die de volgende vermeldingen moet bevatten:

- de praktische organisatie van de raadplegingen, - de voorwaarden waarin de advocaat aanwezig is, - de wijze van vaststellen van de erelonen, - het recht van elke partij, de overeenkomst ad nutum te ontbinden, - het beding dat elke dienstnota en omzendbrief in verband met de organisatie van deze raadplegingen vooraf zal moeten worden onderworpen aan de advocaat, - dat bij moeilijkheden een beroep zal worden gedaan op de Stafhouder.

onder de door artikel 390 bepaalde voorwaarden mag de advo-caat eveneens zijn medewerking verlenen aan centra voor juridi-sche consultatie die werden opgericht op initiatief van openbare diensten ter attentie van hun personeel, of van private verenigin-gen met een filantropische of sociale inslag.

Het is de advocaten ook toegelaten, met verlof van de Stafhou-der, deel te nemen aan de door de o.C.M.W.’s van het gerechte-lijk arrondissement ten behoeve van de bevolking georganiseerde eerstelijnsrechtshulp, mits zij bij hun kandidatuur verklaren zich te zullen houden aan de overeenkomsten die in dat verband door de raad van de orde met de betrokken o.C.M.W.’s worden afge-sloten. Het secretariaat van de orde maakt hun kandidatuur over aan het betrokken o.C.M.W.

De advocaat die in de voorwaarden van de artikelen 391 en 392 meewerkt aan een centrum voor raadpleging mag niet optreden in de rechtsplegingen waartoe de gegeven raadplegingen aan-leiding zouden geven. Dit geldt eveneens voor zijn vennoten, de leden van zijn groepering, zijn medewerkers of stagiairs.

De advocaat moet er zeer stipt op toezien dat de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid, kiesheid en onafhankelijkheid die aan de basis liggen van het beroep, worden geëerbiedigd, en dat in alle betrekkingen die voortvloeien uit de organisatie van het centrum voor juridische consultatie het beroepsgeheim in acht genomen wordt. bij niet-naleving van deze voorschriften kan de Stafhouder de door de artikelen 386 tot 389 bedoelde activiteiten verbieden en de met toepassing van de artikelen 390 tot 392 gegeven toelatingen intrekken.

aFDeling 9 De permanente vorming

permanente vorming betekent dat de advocaat zich op regelma-tige basis bekwaamt en bijschoolt in juridische of praktijkonder-steunende materies, door het volgen van erkende lessen of het

arTiKel 392

arTiKel 393

arTiKel 394

arTiKel 395

arTiKel 396

eerstelijns-rechtshulp

niet optreden

bekwaamt en bijschoolt

Page 132: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 110 InHoUDSTaFEL

doceren of het houden van voordrachten of het publiceren, in de zin van dit reglement.

Het is een deontologische plicht voor ieder advocaat zich per-manent te vormen. Het volgen van permanente vorming levert punten op. Elke advocaat dient per gerechtelijk jaar minstens 16 punten te behalen.voor de stagiairs gelden de bUba-lessen als permanente vorming voor de eerste drie jaar van hun stage. Indien de eerste 3 jaar aflopen in de loop van het gerechtelijk jaar of een advocaat in de loop van het gerechtelijk jaar heringeschreven wordt, wordt het minimum aantal te bekomen punten pro rata bepaald.

Het volgen van een erkend lesuur levert één punt op. Het doceren: - aan een universiteit of een instelling van het hoger onderwijs- van een erkende cursus of een cursus gegeven in het kader van de opleiding van de advocaat-stagiairs levert twee punten per uur op met een maximum van tien punten.Het geven van een juridische lezing op academisch niveau levert twee punten per lesuur op. Het schrijven van een juridisch artikel, gepubliceerd in de rechtsliteratuur of een daaraan gelijkwaardige publicatie, levert tot 1.000 woorden één punt op en vervolgens één punt per 1.000 bijkomende woorden. Een cursus die werd er-kend hetzij door de ordre des barreaux francophonens et germa-nophone, hetzij door een buitenlandse balie die lid is van de raad van de balies van de Europese Unie (CCbE), kan worden erkend.Een advocaat die dergelijke cursus wenst te volgen of gevolgd heeft, kan om een erkenning verzoeken.na advies van de erkenningscommissie kan de orde van vlaamse balies met andere balies of organisaties akkoorden tot erkenning van cursussen sluiten. Het volgen van een regulier, decretaal er-kend curriculum aan een in belgië gevestigde rechtsfaculteit en dat leidt tot het behalen van een bijkomend diploma levert 32 punten op. Een cursus georganiseerd door een advocatenkantoor kan enkel worden erkend indien hij ook toegankelijk is voor advo-caten die niet tot het kantoor behoren. Het kantoor dat de cursus organiseert, is verplicht het dossiererecht zoals vermeld in artikel 399 aan de orde van vlaamse balies te betalen. Een overschot van punten, met een maximum van 16 punten, kan enkel worden overgedragen naar het daaropvolgend gerechtelijk jaar. De advocaat stelt vrij zijn jaarlijks vorming- en bijscholingspro-gramma samen, met dien verstande dat het voor minstens de helft van de punten betrekking heeft op juridische materies.

De orde van vlaamse balies richt een erkenningscommissie op. De erkenningscommissie betstaat uit zeven leden: de bestuur-der van het departement vorming en opleiding van de orde van vlaamse balies die de voorzitter is, drie advocaten en drie acade-mici. Het mandaat van de leden duurt twee jaar en is hernieuw-baar.De algemene vergadering van de orde van vlaamse balies stelt de leden van de erkenningscommissie aan.De erkenningscommissie is gevestigd op de zetel van de orde van vlaamse balies.

arTiKel 397

arTiKel 398

arTiKel 399

plicht

16 punten

doceren

lezing

artikel

rechtsfaculteit

overgedragen

Page 133: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noabInHoUDSTaFEL 111

De erkenningscommissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen. Zij kan slechts geldig zetelen wanneer minstens vier leden aanwezig zijn. bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

De erkenningscommissie oordeelt welke activiteiten, bedoeld in artikel 1 van dit reglement worden erkend. Zowel de cursusaan-bieder als de individuele advocaat kunnen een aanvraag tot er-kenning richten tot de erkenningscommissie. Een aanvraag tot erkenning door de cursusaanbieder is slechts ontvankelijk indien hij aan de orde van vlaamse balies een vergoeding heeft veref-fend gelijk aan éénmaal het volledige inschrijvingsgeld per po-tentiële deelnemer, met een minimum van 100 euro en met een maximum van 625 euro. Deze bepaling geldt niet voor cursussen die door de balies, samenwerkingsverbanden tussen balies, of door de conferenties volledig zelfstandig worden georganiseerd. bij de aanvraag tot erkenning van een cursus dient de aanvrager een dossier in met de verbintenis tot afgifte van aanwezigheidsat-testen na controle van de aanwezigheid en met minstens vermel-ding van volgende gegevens:

- Datum en plaats van de cursus- onderwerp van de cursus, desgevallend met titels van de verschillende lezingen- aantal uren waarvoor de erkenning wordt gevraagd- Identiteit van de spreker- Doelgroep- Deelnameprijs- Melding van het al dan niet voorhanden zijn van een syllabus ten behoeve van de deelnemers- De wijze waarop aan het cursusaanbod publiciteit wordt gegeven

bij de beslissing tot erkenning en bij de toekenning van de pun-ten houdt de erkenningscommissie rekening met de kwaliteit van de cursus en de toegankelijkheid ervan. De erkenningscommis-sie kan te allen tijde de kwaliteit van de aangeboden cursus ter plaatse controleren. De erkenningscommissie neemt een beslis-sing binnen de maand na de aanvraag. De erkenningscommissie motiveert elke afwijzing van een vraag tot erkenning. De cursus-aanbieder mag melding maken van de erkenning van de toege-kende punten. Het erkende cursusaanbod wordt opgenomen op de website van de orde van vlaamse balies.

De advocaat dient jaarlijks, uiterlijk op 30 september volgend op het opleidingsjaar, schriftelijk aan de stafhouder van zijn ba-lie verslag uit te brengen over het door hem gevolgde program-ma, met toevoeging van de overtuigingsstukken. De stafhouder deelt de verwerkte gegevens van zijn balie mee aan de orde van vlaamse balies uiterlijk op 31 maart.

ToelichTing: Deze tekst is een letterlijke weergave van de tekst van het laatst aangepast

arTiKel 400

arTiKel 401

Page 134: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab InHoUDSTaFEL 112

en gewijzigd reglement van de OVB inzake permanente vorming op 22

februari 2006.

Het basisreglement is destijds aan alle balies voorgesteld door de

Vereniging van Vlaamse balies. Het is door de Raad van de Orde van Advo-

caten te Brussel goedgekeurd op 24 januari 2000. Het is in werking getre-

den op 1 september 2000. Het reglement is voorafgegaan door de volgende

overwegingen:

‘Gelet op de doelstelling geformuleerd in de beleidsverklaring van de Ver-

eniging van Vlaamse Balies, goedgekeurd op de vergadering van de Raad

van Afgevaardigden van 2 december 1998, die onder meer luidt als volgt:

“het uitbouwen van een verplichte permanente vorming voor alle Vlaamse

advocaten gedurende hun verdere loopbaan”. Aangezien één van de doel-

stellingen van de Vereniging van Vlaamse Balies erin bestaat de rechtzoe-

kende een professionele juridische dienstverlening door de advocatuur te

garanderen; Aangezien ieder advocaat dient te streven naar een optimale

kwaliteitszorg teneinde het vertrouwen van de rechtzoekende in de advo-

catuur te versterken; Aangezien de aard van de permanente vorming die

een advocaat volgt, op termijn tot het verwerven van een specialisatie kan

bijdragen;’

Page 135: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL

DEEL 3algemene informatie

Page 136: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 114 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

hooFDSTUK 1 moDellen

STageovereenKomST van De ovb

MoDELConTraCTSTagEovErEEnkoMSTTUSSEn

Mr. ………………………………………advocaat, kantoor houdende te ……………………………………………Hierna genoemd de "stagemeester"

En …………………………………………Met woonplaats te …….Hierna genoemd de "stagiair"En m.b.t. de artikelen 5, 6 en 7 van huidige overeenkomst ……….. vertegenwoordigd door ……….

WorDt ovErEENGEkoMEN HEtGEEN volGt :

voorWerp van De overeenKomST Deze overeenkomst wordt afgesloten overeenkomstig het reglement van de orde van vlaamse balies betreffende de stage, gepubliceerd in het belgisch Staatsblad van 28 mei 2008, in werking getreden op 28 augustus 2008 (ver-der: ovB-reglement stage). De overeenkomst wordt uitgevoerd op zelfstandige basis, zonder enig dienst-verband. De stagemeester waakt ervoor dat de stagiair zijn activiteiten uitoe-fent met naleving van de deontologische regels en dat de stagiair kennis en praktische vaardigheden verwerft. De stagemeester houdt zich ter beschikking van de stagiair voor het verlenen van bijstand en het geven van richtlijnen.

aanvang van De STage De stage neemt een aanvang op - datum van inschrijving op de lijst van de stagiairs van de orde van advocaten te - ………………De stagiair vervult hiervoor de noodzakelijke formaliteiten overeenkomstig ar-tikel 1 van het ovb-reglement stage.

preSTaTieS van De STagiair De prestaties worden door de stagiair verricht: r dagelijks (voltijdse beschikbaarheid) r gedurende … dagen per weekr op de volgende dagen van de week ….r gedurende … uren per dag r ….

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

Page 137: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 115InHoUDSTaFEL

De stagemeester verleent aan de stagiair de nodige tijd om bij voorrang zijn stageverplichtingen te vervullen.

plichTen van De STagiair De stagiair behartigt de zaken die hem door de stagemeester zijn toever-trouwd met de nodige ijver en zorg. Hij heeft de plicht een zaak te weigeren die hij naar eer en geweten niet gelooft rechtvaardig te zijn. De stagiair volgt de beroepsopleiding georganiseerd door de overheid van de orde. De stagiair voert de taken uit die hem door de stafhouder of in het kader van de juridische bijstand worden opgelegd. De stagiair legt aan het einde van zijn stage bij de stagecommissie een eind-verslag neer over de wijze waarop de stage is vervuld.

KanToor en UiTrUSTing De stagiair houdt zijn kantoor: r op hetzelfde adres als de stagemeester r niet op hetzelfde adres als de stagemeester. Het kantoor van de stagiair is gevestigd te ….

voor het verrichten van de prestaties zoals omschreven in artikel 3 stelt de stagemeester volgende uitrusting ter beschikking van de stagiair:

r kantoorruimter bibliotheekr telefoon r faxr computer r secretariaat r vergaderruimte

Deze uitrusting wordt/ wordt niet gebruikt voor de eigen zaken van de stagiair, met inbegrip van de zaken toegewezen door het bureau voor juridische bij-stand of door de stafhouder. Indien de stagiair de uitrusting van de stagemeester voor eigen zaken ge-bruikt, wordt er voor dit gebruik:

r geen bedrag aangerekendr een forfaitair bedrag aangerekend van € …… per …. r een bedrag aangerekend, maandelijks vast te stellen op basis van een ge-detailleerde nota overhandigd door de stagiair aan de stagemeester en waarbij

de verschillende onderdelen van de uitrusting als volgt worden vergoed: …………………………………………………………………………………………………………………………voornoemde vergoeding kan evenwel nooit tot gevolg hebben dat afbreuk wordt gedaan aan de minimumvergoeding zoals bepaald in lid 1 en lid 2 van artikel 12 van het ovb-reglement stage.

vergoeDing van De STagiair De vergoeding voor de stagiair, in onderling overleg tussen stagemeester en stagiair bepaald, bedraagt maandelijks € …….… voor het eerste stagejaar€ …….… voor het tweede stagejaar

arTiKel 4

arTiKel 5

arTiKel 6

Page 138: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 116 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

€ …….… voor het derde stagejaar De vergoeding wordt maandelijks betaald en deze betaling geschiedt uiterlijk …….… De verplaatsingskosten worden afzonderlijk vergoed. Indien deze vergoeding de minimumvergoeding bedraagt zoals opgenomen in artikel 12 van het ovb-reglement stage, wordt deze jaarlijks aangepast, conform de beslissing van de algemene vergadering van de orde van vlaamse balies.

r De vergoeding van de stagiair ligt lager dan deze opgenomen in het ovb-reglement stage, gelet op de verminderde beschikbaarheid van de stagiair voor

de stagemeester, zoals bepaald in artikel 3 van huidige overeenkomst.bij de beoordeling van deze verminderde beschikbaarheid wordt geen rekening gehouden met de prestaties die door de stafhouder of in het kader van de ju-ridische bijstand worden opgelegd.

TerUgbeTaling van KoSTenIndien de stagiair zich moet verplaatsen in opdracht van de stagemeester, be-taalt de stagemeester de stagiair een bedrag van € … per kilometer. Indien de verplaatsing gebeurt met het openbaar vervoer, wordt de prijs van het gebruik van het openbaar vervoer terugbetaald. De verplaatsingskosten worden aangerekend: r vanaf het kantoorr vanaf de woonplaatsr …

vaKanTieDe stagiair bepaalt zelf wanneer hij vakantie neemt. Hij zal de data van zijn vakantiedagen afspreken met zijn stagemeester met het oog op de nodige opvolging van de hem toevertrouwde zaken. Tijdens de vakantie van de stagiair en met naleving van de afspraken met be-trekking tot het verder behandelen van de hem toevertrouwde dossiers, wordt het ereloonforfait: r vergoed overeenkomstig artikel 5 van huidige overeenkomst r niet vergoed r vergoed op de volgende wijze r ……………………………..

einDe van De STageovereenKomST De overeenkomst neemt een einde bij de weglating of de schrapping van de lijst van de stagiairs, evenals bij onderbreking van de stage. De schorsing van de stage maakt geen einde aan huidige overeenkomst. Enkel de wederzijdse verplichtingen van de stagemeester en de stagiair worden voor de periode van de schorsing geschorst. Iedere partij kan de stageovereenkomst vóór het einde van de stage schrif-telijk beëindigen met inachtneming van een redelijke opzegtermijn, meer be-paald …. De beëindiging van de overeenkomst wordt tezelfdertijd ter kennis gebracht van de stagecommissie door de partij die de overeenkomst opzegt.gedurende de opzegperiode blijven alle bepalingen van huidige overeenkomst van kracht. De partijen kunnen bij de beëindiging van deze overeenkomst in onderling akkoord verzaken aan een opzeggingstermijn. De stageovereen-komst neemt automatisch een einde op het ogenblik dat de stagiair op het tableau wordt ingeschreven. bij het einde van de stage legt de stagemeester

arTiKel 7

arTiKel 8

arTiKel 9

Page 139: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 117InHoUDSTaFEL

een eindverslag neer bij de stagecommissie.

STagecommiSSie partijen nemen kennis van de bevoegdheden van de stagecommissie zoals opgenomen in artikel 15 van het ovb-reglement stage. opgemaakt te …………… op ……………….. in drie exemplaren, waarbij elk der par-tijen een origineel exemplaar ontvangt, het derde exemplaar wordt overeen-komstig artikel 1 van het ovb-reglement stage overgemaakt aan de stage-commissie van de orde van advocaten te

De stagiair De stagemeester

ToelichTing:Dit modelcontract werd opgesteld door de Orde van Vlaamse Balies. Het model kan verder

door de partijen worden aangepast en aangevuld aan de concrete situatie, doch steeds

overeenkomstig de bepalingen van het OVB-reglement betreffende de stage, gepubliceerd

in het Belgisch Staatsblad van 28 mei 2008 en in werking vanaf 28 augustus 2008. Zie

www.baliebrussel.

hooFDSTUK 2 reglemenT inzaKe De voor lopige beWinDvoerDerS bij De noab van 11 December 2006 (WWW.baliebrUSSel.be / privaaT lUiK)

Deel 1. oprICHTIng, organISaTIE En bESTUUr van HET CoLLEgE van voorLopIgE bEWInDvoErDErS

hooFDSTUK i:

HET CoLLEgE van voorLopIgE bEWInDvoErDErS

De nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel richt een college van voorlopige bewindvoerders, aangesteld in het kader van de artikelen 488 bis van het burgerlijk wetboek, op.

alle advocaten, ingeschreven op het tableau van de nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel, zijn op éénvoudig verzoek lid van dit college voor zover zij aan de specifieke beroepsvereisten, zoals vastgesteld door dit college, beantwoorden.

De algemene vergadering van het college van voorlopige bewindvoerders komt op de tweede woensdag van het gerechtelijk jaar bijeen en telkens de syndicus dit nodig acht. De algemene vergadering beraadslaagt slechts geldig indien tenminste 1/5 van de leden aanwezig is. Indien de algemene vergadering dit quorum niet haalt, roept de syndicus alle leden opnieuw op binnen de 14 da-gen, waarna de algemene vergaderinggeldig zal beraadslagen met de helft van de aanwezige leden.

arTiKel 10

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

Page 140: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 118 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

De algemene vergadering van het college van voorlopige bewindvoerders ver-kiest uit zijn leden een syndicus, een adjunct-syndicus en een secretaris die samen met de Stafhouder of zijn vertegenwoordiger, het bureau vormen. Het college van voorlopige bewindvoerders bepaalt de specifieke beroepsvereisten waaraan de leden moeten beantwoorden en houdt de lijst van de leden van het college bij. De advocaat die aan de gestelde beroepsvereisten niet meer voldoet wordt door het college, op advies van het bureau, van de lijst van voor-lopige bewindvoerders geschrapt. beroep tegen deze beslissing kan, op straffe van verval, aangetekend worden bij de raad van de nederlandse orde van advocaten te brussel per aangetekende brief, verstuurd binnen de 14 dagen na de kennisgeving van de schrapping.

hooFDSTUK ii:

DE SynDICUS En HET bUrEaU

De syndicus is het hoofd van het college en vertegenwoordigt de leden van het college naar buiten toe. Het bureau bestaat uit de syndicus, de adjunct syndicus, de secretaris, en de Stafhouder, of diens vertegenwoordiger, die er ambtshalve deel van uitmaakt.

De syndicus en het bureau worden door het college, in algemene vergade-ring bijeengekomen, aangesteld bij eenvoudige meerderheid van stemmen. De aanstelling geldt voor een termijn van twee jaren voor de syndicus en drie jaren voor de adjunct syndicus en de secretaris, en is éénmaal hernieuwbaar.

Zijn verkiesbaar als syndicus, adjunct syndicus en secretaris: alle kandidaten, ingeschreven op het tableau van de nederlandse orde van advocaten te brus-sel, die minstens 10 jaar praktijk hebben als voorlopig bewindvoerder, wat de syndicus betreft, en 5 jaar wat de adjunct-syndicus en secretaris betreft. (aanpassing goedgekeurd door de raad van de orde in vergadering van 11 juni 2007). Het bewijs hiervan kan door alle middelen worden bijgebracht.

De syndicus houdt zich ter beschikking van de leden van het college en geeft hen alle raad die zij beroepshalve wensen te verkrijgen. Hij onderzoekt de klachten die bij hem, bij het college of bij het bureau worden ingediend. In voorkomend geval, en in samenspraak met zijn bureau, vat hij de Stafhouder van de nederlandse orde van advocaten te brussel, die de tucht houdt. Hij houdt de lijst van de leden van het college bij en zorgt voor de bekendmaking van deze lijst. Indien nodig en nuttig komt de syndicus tussen in geschillen die zich voor de rechtbanken voordoen.

alle mededelingen en oproepingen vanwege het college, de syndicus of het bureau gebeuren geldig per e-mail, per fax of per gewone post.

Deel 2.vErpLICHTIngEn van DE voorLopIgE bEWInDvoErDErS

De verplichtingen van de voorlopige bewindvoerder gelden onverminderd de beroepscodex van de nederlandse orde van advocaten te brussel.

arTiKel 4

arTiKel 5

arTiKel 6

arTiKel 7

arTiKel 8

arTiKel 9

arTiKel 10

Page 141: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 119InHoUDSTaFEL

Het mandaat van voorlopige bewindvoerder is onverenigbaar met de hoeda-nigheid van raadsman en gewezen raadsman van de te beschermen persoon. Deze onverenigbaarheid eindigt in ieder geval 5 jaar na het beëindiging van de opdracht als advocaat.

Ingeval van tegenstrijdigheid van belangen met de te beschermen persoon vordert de voorlopige bewindvoerder de aanstelling van een bewindvoerder ad hoc om de kwestieuze rechtshandelingen te stellen.

De voorlopige bewindvoerder weigert elke schenking en elk legaat vanwege de beschermde persoon en de vertrouwenspersoon, tenzij hij omwille van een familieband is aangesteld.

hooFDSTUK iii:

boEkHoUDIng

alle geldverrichtingen van de voorlopige bewindvoerder gebeuren per bank en op één of meerdere bankrekeningen op naam van de beschermde persoon.

De voorlopige bewindvoerder houdt een geïnformatiseerde boekhouding van alle verrichtingen overeenkomstig de richtlijnen van het college. Het college zal de éénvormigheid van de verslaggeving nastreven.

hooFDSTUK iv:

ConTroLE

De voorlopige bewindvoerder onderwerpt zich aan de controle die door het college wordt georganiseerd. Het college waakt over de geheimhouding door de door haar aangestelde controleurs. Het gebrek aan mededeling door de voorlopige bewindvoerder aan de controleurs van de gevraagde gegevens kan leiden tot uitsluiting uit het college van voorlopige bewindvoerders, onvermin-derd alle andere mogelijke sancties.

hooFDSTUK v:

bETrEkkIngEn MET DE ConFraTErS

De briefwisseling tussen of met voorlopige bewindvoerders is niet vertrouwe-lijk, tenzij voorafgaandelijk het tegendeel wordt bedongen.

De voorlopige bewindvoerder antwoordt op alle brieven die hem worden ge-richt.

hooFDSTUK vi:

bETrEkkIngEn MET DE bESCHErMDE pErSonEn

De voorlopige bewindvoerder schrijft de beschermde persoon en de vertrouwens-persoon rechtstreeks aan. De persoonlijke advocaat van de beschermde persoon die erom verzoekt ontvangt een kopie van de schriftelijke mededelingen aan zijn cliënt.

De voorlopige bewindvoerder wendt het hem toevertrouwd patrimonium in de

arTiKel 11

arTiKel 12

arTiKel 13

arTiKel 14

arTiKel 15

arTiKel 16

arTiKel 17

arTiKel 18

arTiKel 19

arTiKel 20

Page 142: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 120 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

eerste plaats aan ter verbetering van de materiële en morele toestand van de beschermde persoon. De persoonlijke briefwisseling die hem gebeurlijk bereikt wordt door de voorlopige bewindvoerder onverwijld aan de beschermde persoon terugbezorgd.

hooFDSTUK vii:

bETrEkkIngEn MET DE opDraCHTgEvEnDE rECHTErLIjkE ovEr-HEID

De voorlopige bewindvoerder houdt zich strikt aan de volgende termijnen inzake verslaggeving:- antwoord op de kennisgeving van aanstelling binnen de 8 dagen- neerlegging van het jaarlijks verslag binnen de 21 dagen na de verjaardag van de aanvaarding van de opdracht- neerlegging binnen de maand van het eindverslag na het einde van het mandaat- mededeling binnen de 8 dagen van het dossier ingeval van opvolging

De opdrachtgevende rechterlijke overheid kan zich steeds tot de syndicus richten.

hooFDSTUK viii:

ErELonEn En ErELoon gESCHILLEn

Het ereloon van de voorlopige bewindvoerder wordt overeenkomstig de wet be-paald.

De kosten en het ereloon voor gebeurlijke buitengewone prestaties worden met de nodige billijkheid vastgesteld. Het college verleent niet-bindende adviezen en bundelt deze.

Ereloongeschillen met de opdrachtgevende rechterlijke overheid worden aan de syndicus gemeld onder mededeling van de daarmee gepaard gaande documen-tatie.

hooFDSTUK viiii:

vErZEkErIng bEroEpSaanSprakELIjkHEID

Elk lid van het college is verzekerd in beroepsaansprakelijkheid door de groeps-polis van de nederlandse orde van advocaten te brussel. Het verzekerd bedrag beloopt per 1 januari 2007 € 1.250,000,00 per schadegeval. De voorlopige be-windvoerder levert aan elke belanghebbende op eerste verzoek het bewijs van de verzekering beroepsaansprakelijkheid gerechtelijke mandaten.

arTiKel 21

arTiKel 22

arTiKel 23

arTiKel 24

arTiKel 25

arTiKel 26

Page 143: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 121InHoUDSTaFEL

hooFDSTUK 3 hanDleiDing TUchTproceDUre

1. inleiDing

Dit vademecum is bedoeld als een praktische handleiding voor de procedure in tuchtzaken voor zover deze nog toekomt aan de stafhouder en de raad van de orde ingevolge de wet van 21 juni 2006 tot wijziging van een aan-tal bepalingen van het gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de balie en de tuchtprocedure voor haar leden (b.S., 20.07.2006) (hierna de “wet van 2006”), die voor wat de procedure zelf in werking treedt op 1 november 2006. Er moet, ter vermijding van elk misverstand, onderstreept worden dat het hier geenszins gaat om een tekst die zelf reglementaire waarde zou hebben. Het gaat dus om niet meer dan een leidraad voor de stafhouder, de leden van de raad, de advocaten die met tuchtprocedures te maken krijgen, hetzij als ver-volgde advocaat, of als zijn verdediger voor de tuchtraad, en de leden van het secretariaat van de orde. Het is echter belangrijk te noteren dat hier enkel de regels worden besproken die invloed hebben op de werking van de stafhouder en de raad van de orde; de eigenlijke procedure voor de nieuwe tuchtraad en tuchtraad van beroep wordt hier niet behandeld, tenzij zijdelings.

2. TUchTonDerzoeK

De stafhouder kan een tuchtonderzoek openen, hetzij ambtshalve, hetzij als gevolg van een klacht, hetzij op schriftelijke aangifte van de procureur-gene-raal.De stafhouder ontvangt en onderzoekt de klachten tegen de advocaten van zijn orde (artikel 458, §1, ger.Wb.). om ontvankelijk te zijn moet een klacht schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gedateerd zijn, en de volledige identiteit van de klager bevatten.De stafhouder meldt de betrokken advocaat schriftelijk dat er tegen hem een tuchtonderzoek wordt gestart; de klager wordt eveneens schriftelijk op de hoogte gebracht (artikel 458, §1, tweede lid, ger.Wb.). Het is zeer belang-rijk dat de stafhouder in zijn mededeling vermeldt op welke datum de klacht precies is ingediend aangezien vanaf die datum termijnen lopen (ondermeer de termijn van zes maanden bedoeld in artikel 458, §2, derde lid, ger.Wb. en afhankelijk van de omstandigheden tevens de verjaringstermijn van één jaar, om een tuchtonderzoek te openen, bedoeld in artikel 474 ger.Wb.).

De stafhouder kan het tuchtonderzoek zelf verrichten, of, zoals vaker gebeurt, daartoe een onderzoeker aanwijzen (artikel 458, §1, tweede lid, ger.Wb.). In brussel is het uitzonderlijk dat de stafhouder zelf het onderzoek verricht. onder het oude recht was daar een goede reden voor: men wilde vanuit het oogpunt van de beginselen van het eerlijk proces een onderscheid maken tus-sen de stafhouder als vervolgende partij en de onderzoeker als onafhankelijke “onderzoeksrechter”. vroeger sprak men meestal niet van een onderzoeker maar van een verslaggever. De onderzoeker is doorgaans een lid van de raad van de orde, maar dat hoeft niet zo te zijn. De stafhouder kan ervoor kiezen een gewezen stafhouder of gewezen lid van de raad of zelfs een andere advo-caat aan te wijzen. Ingevolge de wet van 2006 is er minder bezwaar tegen dat

Page 144: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 122 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

de stafhouder het onderzoek zelf verricht; hij zal daar met name voor kiezen wan-neer hij oordeelt dat een klacht onontvankelijk of klaarblijkelijk van onvoldoende gewicht is.De onderzoeker zal de opdracht weigeren indien er ernstige redenen zijn, van ob-jectieve of subjectieve aard, om te twijfelen aan zijn onpartijdigheid. De redenen kunnen confidentieel met de stafhouder besproken worden. Het loutere feit dat de onderzoeker de betrokken advocaat kent of hem als tegenstrever gehad heeft is in principe geen voldoende reden. Indien de onderzoeker in een lopende zaak de tegenstrever is van de betrokken advocaat zal het doorgaans niet wenselijk zijn dat de aangezochte onderzoeker zou optreden.De stafhouder moet de taken en de bevoegdheden van de onderzoeker omschrij-ven. Een mogelijke omschrijving zou als volgt kunnen luiden, op te nemen in een brief aan de aangewezen onderzoeker:

“[Hooggeachte confrater, bij deze duid ik u aan als onderzoeker in het tuchton-derzoek tegen Mr [naam] betreffende de volgende feiten [hier omschrijving geven van de feiten]. U hebt als taak de betrokkene te horen [alsook de klager] en bij het onderzoek van de vermelde feiten alle door de wet toegelaten onderzoeksdaden te stellen, waaronder begrepen, doch niet uitsluitend, het horen van getuigen, het mits toestemming van betrokkene verrichten van afstappingen op diens kantoor of op zijn woon- of verblijfplaats, het doornemen van alle dossiers en boekhoud-kundige en andere documenten die de betrokkene aanbelangen, het opvragen van rekeninguittreksels of afschriften daarvan, het kennisnemen van eventuele straf-rechtelijke dossiers mits toestemming van de bevoegde gerechtelijke autoriteiten, en het aanstellen van deskundigen. Mocht u tot de aanstelling van een deskundige willen overgaan, verzoek ik u voorafgaandelijk met mij te willen overleggen en een raming van de daarmee gepaard gaande kosten te willen voorleggen. Het behoort tot uw opdracht het tuchtdossier op te maken en te inventariseren alsook schrifte-lijk verslag uit te brengen bij mij over uw werkzaamheden en bevindingen. Indien u tijdens uw werkzaamheden andere feiten vaststelt die een mogelijk tuchtmis-drijf opleveren, verzoek ik u mij daarvan onverwijld omstandig op de hoogte te brengen. Ik dring erop aan uw verslag te mogen ontvangen binnen een zo kort mogelijke termijn, en erop toe te zien dat de termijn van zes maanden bedoeld in artikel 458, in fine, Ger.Wb. zeker niet overschreden wordt; mochten er gegronde redenen zijn waarom deze termijn niet kan gehaald worden voor het afwerken van uw werkzaamheden, verzoek ik u mij tijdig daarvan omstandig te willen inlichten. ik herinner er u aan dat u bij toepassing van artikel 459, §2, in fine, Ger.Wb. ter zitting van de tuchtraad gehoord zult worden in uw verslag, en dat.]”

De aangewezen onderzoeker onderzoekt het dossier en roept de betrokken advo-caat op om gehoord te worden. Dit verhoor kan gebeuren in het gerechtsgebouw, of, als dit praktischer is, op het kantoor van de onderzoeker of bij de advocaat. Het verdient de voorkeur dat de onderzoeker een afspraak maakt met de betrokken advocaat en deze vervolgens aangetekend bevestigt. als de betrokken advocaat niet opdaagt – een bij zware gevallen regelmatig voorkomend fenomeen – zal de onderzoeker best een nieuwe datum bepalen en de betrokkene daartoe per aangetekende brief tijdig oproepen. verzoeken tot uitstel kunnen best met rede-lijke welwillendheid in overweging genomen worden, maar zonder naïviteit. als de betrokken advocaat zich onttrekt aan het verhoor zal de onderzoeker daar proces-verbaal van opmaken ten behoeve van het dossier.De onderzoeker doet al het nodige om de waarheid te achterhalen. Dit wil zeggen dat hij de zaak zeker niet bekijkt als een vervolgende partij, maar wel als een soort onderzoeksrechter die zowel de elementen ten laste als de elementen ten ontlaste onderzoekt. Het is vaak nuttig dit principe in herinnering te brengen aan de be-

Page 145: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 123InHoUDSTaFEL

trokken advocaat; niet zelden zal dit ertoe leiden dat deze laatste tijdens het verhoor vrijer spreekt, waardoor de waarheid beter aan het licht kan komen.

van het verhoor wordt een proces-verbaal opgemaakt (artikel 458, §1, vierde lid, ger.Wb.), dat door de betrokken advocaat en de onderzoeker ondertekend en gedagtekend wordt. als de advocaat erom verzoekt krijgt hij een kopie van het proces-verbaal (artikel 458, §1, vierde lid, ger.Wb.).De betrokken advocaat mag zich in de loop van het onderzoek laten bijstaan door de advocaat van zijn keuze, maar hij mag zich niet laten vertegenwoordi-gen (artikel 458, §1, vijfde lid, ger.Wb.).De klager heeft het recht om tijdens het onderzoek gehoord te worden en kan, in voorkomend geval, bijkomende informatie en bewijsstukken verschaffen. De onderzoeker doet er goed aan in elk geval de klager te horen. Hij moet ook daarvan een proces-verbaal opstellen (artikel 458, §1, vierde lid, ger.Wb.), en zal dit dateren, ondertekenen en laten ondertekenen door de klager. als de klager erom verzoekt krijgt hij een kopie van het proces-verbaal (artikel 458, §1, vierde lid, ger.Wb.).De onderzoeker gebruikt voor alle briefwisseling het briefpapier van de orde; hij zal vermijden zijn eigen briefpapier te gebruiken.De onderzoeker kan de onderzoeksdaden stellen die hij aangewezen acht, zo-als reeds blijkt uit het ontwerp van de aanstellingsbrief in paragraaf 6. Zo kan hij ondermeer getuigen oproepen. van een getuigenverhoor wordt eveneens een proces-verbaal opgemaakt (artikel 458, §1, vierde lid, ger.Wb.), dat door de betrokken getuige en de onderzoeker ondertekend en gedagtekend wordt. bij wijze van voorbeeld kan de onderzoeker verder ondermeer de volgende daden stellen:- magistraten horen, na eerst daarover met hun korpsoverste contact te heb-ben opgenomen; - een afstapping doen op het kantoor van de betrokken advocaat of in diens privé-woonst (mits toestemming van de betrokken advocaat);- zich dossiers laten overhandigen evenals boekhoudkundige stukken;- na afspraken gemaakt te hebben met de stafhouder over de te maken kos-ten, deskundige onderzoeken gelasten;- kennis nemen van strafdossiers, na daartoe de geëigende stappen te hebben ondernomen via de tussenkomst van de stafhouder;- met tussenkomst van de stafhouder, de bankuittreksels m.b.t. de carpa-rekeningen van de betrokken advocaat opvragen;- een deskundig onderzoek bevelen, met dien verstande dat de onderzoeker dat slechts met terughoudendheid zal doen gelet op de kosten en het tijds-verlies. - bij voorkeur wordt eerst het advies van de stafhouder ingewonnen alvorens een deskundige aangeduid wordt.

De onderzoeker moet de eventuele kosten die in het kader van het onderzoek gemaakt worden goed bijhouden en deel laten uitmaken van het tuchtdossier; daarbij wordt in herinnering gebracht dat de tuchtraad in zijn beslissing de kosten die voor het onderzoek en voor het onderzoek ter terechtzitting werden gemaakt ten laste leggen van de betrokken advocaat (artikel 460, in fine, Ger.Wb.).Het onderzoek beperkt zich, in principe, tot de feiten die in de aanstelling door de stafhouder opgenomen zijn. nochtans zal de onderzoeker de stafhouder informeren indien hij tijdens zijn onderzoek op andere tuchtrechtelijke tekort-komingen botst. De stafhouder zal dan beoordelen of hij een bijkomend tuch-tonderzoek opent en de opdracht van de onderzoeker uitbreidt, dan wel een

Page 146: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 124 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

andere onderzoeker aanstelt in verband met de nieuw vastgestelde feiten. In het bijzonder is er reden voor bijzondere oplettendheid vanwege de onderzoeker in-geval hij vermoedt dat de betrokken advocaat mogelijk gelden heeft verduisterd; de aan de stafhouder te verstrekken informatie zal het laatstgenoemde mogelijk maken, indien wenselijk, bijtijds aangifte te doen onder de ver¬zeke¬ringspolis ‘insolvabiliteit’.

3. onDerzoeK en verSlaggeving

De onderzoeker maakt van zijn bevindingen een verslag op ter attentie van de stafhouder; dit verslag zal blijven deel uitmaken van het tuchtdossier. De in het verslag vast te leggen bevindingen moeten op objectieve wijze worden uiteenge-zet – de onderzoeker zal zich onthouden van subjectieve appreciaties.De onderzoeker zorgt er tevens voor dat het tuchtdossier de stukken bevat die ten grondslag liggen aan zijn verslag en het bewijsmateriaal vormen voor de eventuele tuchtvervolging. Dit dossier zal ook bij voorkeur de gebeurlijke tucht¬rechtelijke antecedenten bevatten (vroegere tuchtsancties, mogelijk ook de stukken in verband met vroegere vaderlijke vermaningen), alsook de stukken die de context van de zaak helpen weer te geven (familiale, geneeskundige, psy-chische of financiële toestand van de betrokken advocaat), naargelang het geval.Deze stukken worden gerangschikt en geïnventariseerd. De onderzoeker zorgt hiervoor. De onderzoeker zal ernaar streven het dossier zo volledig mogelijk te maken om de tuchtraad in staat te stellen over te gaan tot een redelijke beoorde-ling van de ten laste gelegde feiten en hun context. Hij zal het dossier echter niet overladen met daarvoor niet relevante documenten.

4. beoorDeling Door De STaFhoUDer oF De voorziTTer van De TUchTraaD

Het tuchtdossier wordt samen met het verslag van de onderzoeker overhandigd aan de stafhouder, die het onderzoek en zijn resultaten zal beoordelen.De stafhouder kan één van de volgende beslissingen nemen:Hij kan oordelen dat er redenen bestaan om de betrokken advocaat te laten ver-schijnen voor de tuchtraad. In dit geval zal de stafhouder (1) het dossier, samen met zijn met redenen omklede beslissing, overmaken aan de voorzitter van de tuchtraad, zodat de voorzitter de tuchtraad kan samenroepen (artikel 458, §2, eerste lid, ger.Wb.); en (2) de betrokken advocaat en de klager hiervan op de hoogte brengen.Hij kan oordelen dat de klacht onontvankelijk, ongegrond of van onvoldoende gewicht is. In dat geval brengt hij de klager of de betrokken advocaat schriftelijk op de hoogte van zijn beslissing (artikel 458, §2, tweede lid, ger.Wb.). De kla-ger zal vervolgens binnen een termijn van drie maanden deze beslissing mogen aanvechten bij de voorzitter van de tuchtraad door middel van een aangetekende brief.Hij kan beslissen helemaal niets te doen. In dit geval kunnen zowel de betrokken advocaat als de klager zich richten tot de voorzitter van de tuchtraad binnen een termijn van zes maanden na het indienen van de klacht. De klager zal vervolgens binnen een termijn van drie maanden deze beslissing mogen aanvechten bij de voorzitter van de tuchtraad door middel van een aangetekende brief.

De stafhouder kan uiteraard een bijkomend onderzoek bevelen, en de betrokken advocaat verzoeken ophelderingen te verstrekken aan hemzelf of de onderzoe-ker.

Page 147: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 125InHoUDSTaFEL

De stafhouder kan ook oordelen dat er geen grond is tot vervolging, maar in plaats daarvan een vaderlijke vermaning geven. De vaderlijke vermaning doet weliswaar geen afbreuk aan het recht van de betrokken advocaat of de klager om de voorzitter van de tuchtraad te adiëren zoals hoger uiteengezet is.Indien de zaak bij de voorzitter van de tuchtraad aanhangig is gemaakt door de klager of de betrokken advocaat, beschikt de voorzitter over een termijn van drie maanden om te beslissen wat hij zal doen. Conform artikel 458, §3, Ger.Wb. heeft hij de keuze tussen de volgende mogelijkheden:Indien hij vaststelt dat het onderzoek van de stafhouder nog niet ingesteld is, nog loopt of niet volledig is, kan hij hetzij de stafhouder ertoe uitnodigen dit onderzoek te beëindigen binnen een door hem te bepalen termijn, hetzij de klacht zelf onderzoeken of een onderzoeker aanstellen, wiens taken en be-voegdheden hij omschrijft. als de voorzitter zo beslist, dan moet de stafhouder de zaak uit handen geven en het dossier dadelijk overzenden naar de voorzit-ter van de tuchtraad.

De voorzitter kan ook bij een met redenen omklede en schriftelijke beslissing, desgevallend na een onderzoek, weigeren gevolg te geven aan onontvanke-lijke klachten, ongegronde klachten of klachten van onvoldoende gewicht. De voorzitter kan ten slotte, in voorkomend geval na een onderzoek, beslissen dat de betrokken advocaat dient te verschijnen voor de tuchtraad.Een afschrift van de beslissing van de voorzitter van de tuchtraad wordt gericht tot de stafhouder, de betrokken advocaat en de klager. Tegen de beslissing van de voorzitter van de tuchtraad staat geen enkel rechtsmiddel open (artikel 458, §3, in fine, Ger.Wb.).

5. TUchTproceDUre5.1 De ‘DagvaarDing’

Indien de stafhouder beslist dat er redenen bestaan om de betrokken advocaat voor de tuchtraad te laten verschijnen, dan moet hij het dossier overmaken aan de voorzitter van de tuchtraad (zie hoger, 4.2(a)). De stafhouder zal erop toezien dat hij daarbij duidelijk aangeeft voor welke feiten de betrokken ad-vocaat naar de tuchtraad verwezen wordt; hij zal bij voorkeur ook duidelijk vermelden welke deontologische regels volgens hem daarbij overtreden zijn. bovendien verdient het sterke aanbeveling dat de stafhouder vermeldt wan-neer hij kennis heeft gekregen van de betrokken feiten, zodat vastgesteld kan worden of de tuchtzaak al dan niet verjaard is bij toepassing van artikel 474 ger.Wb.artikel 459, §1, ger.Wb. schrijft voor dat de voorzitter van de tuchtraad de be-trokken advocaat ambtshalve of op verzoek van de stafhouder bij een ter post aangetekende brief oproept om voor de tuchtraad te verschijnen.Het is ook de voorzitter die de klager op de hoogte brengt van datum en plaats van de zitting (artikel 459, §1, derde lid, ger.Wb.). De oproeping moet de dag, plaats en uur van de zitting vermelden waar¬op de betrokkene moet verschijnen. voorts bevat de oproepingsbrief een heldere beschrijving van de ten laste gelegde feiten (artikel 459, §1, tweede lid, ger.Wb.), derwijze dat (1) het voor de betrokken advocaat zonder meer duidelijk is wat hem ten laste gelegd wordt, en (2) hij met zijn raadsman zijn verdediging kan organiseren.De oproeping vermeldt ook best dat de advocaat het tuchtdossier kan raadple-gen op het secretariaat van de tuchtraad, en dat hij zich voor zijn verdediging moet laten bijstaan door een advocaat.

Page 148: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 126 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

De dagvaardingstermijn bedraagt minstens vijftien dagen (artikel 459, §1, tweede lid, ger. Wb.). De klager wordt op zijn verzoek gehoord en in voorkomend geval geconfron-teerd met de betrokken advocaat (artikel 459, §2, derde lid, ger.Wb.).De onderzoeker wordt ter zitting gehoord in zijn verslag (artikel 459, §2, vierde lid, ger.Wb.).Ten aanzien van feiten die vóór de datum van weglating gepleegd zijn door een advocaat die inmiddels weggelaten is van het tableau of van de lijst van stagiairs of van de lijst van advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie, blijft de tucht-raad bevoegd, voor zover het tuchtonderzoek wordt geopend uiterlijk één jaar na de beslissing tot weglating (artikel 469, eerste lid, ger. Wb.).

5.2 enKele KenmerKen van De ziTTingDe zitting verloopt in principe openbaar, tenzij de vervolgde advocaat om een behandeling met gesloten deuren vraagt (artikel 459, §2, eerste lid, ger.Wb.). Dit verzoek moet in de beslissing worden vermeld.De tuchtraad kan ook ambtshalve beslissen dat de zitting met gesloten deuren verloopt, gedurende de gehele rechtspleging of een deel daarvan, in de vol-gende gevallen (artikel 459, §2, tweede lid, Ger.Wb.):- in het belang van de goede zeden of de openbare orde;- wanneer de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privé-leven van de vervolgde advocaat dit vereisen;- in de mate dat dit door de tuchtraad onder bepaalde omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer de openbaarheid de belangen van de rechtsbedeling zou schaden.Tenslotte kan de tuchtraad beslissen de behandeling met gesloten deuren te laten plaatsvinden om één van de redenen vermeld in artikel 6.1 EvrM, inzon-derheid wegens bescherming van het beroepsgeheim.De vervolgde advocaat verschijnt, volgens de brusselse traditie, in burger.Hij moet worden bijgestaan door een advocaat, die ter zitting wel de beroeps-kledij draagt. nochtans moet met omzichtigheid worden omgesprongen met de verplichting zich te laten bijstaan door een advocaat. Men moet immers rekening houden met artikel 6.3(c) EvrM, dat bepaalt dat een verdachte het recht heeft zichzelf te verdedigen of zich laten bijstaan door een advocaat. Indien de vervolgde advocaat per se zichzelf wil verdedigen, en de tuchtraad vaststelt dat hij daartoe in werkelijkheid niet in staat is, kan de tuchtraad alsnog de tussenkomst van een advocaat eisen (zie o.m. pETTITI, L.-E. e.a., La Convention européenne des droits de l’homme, Economica, parijs, 1995, p. 275).Mag de vervolgde advocaat zich, buiten het geval van uitzonderlijke om-standigheden, laten vertegenwoordigen door zijn advocaat, liever dan zelf te verschijnen? In principe zal de tuchtraad dergelijke vertegenwoordiging niet aanvaarden, omdat op deze wijze het achterhalen van de waarheid ernstig bemoeilijkt kan worden, en bovendien zodoende een probleem ontstaat voor het uitspreken van een gepersonaliseerde straf, die rekening houdt met de eigen toestand van de vervolgde advocaat. nochtans zal de tuchtraad aan-vaarden dat de betrokken advocaat niet zelf verschijnt, maar zich laat ver-tegenwoordigen door zijn advocaat in omstandigheden waarin er enkel over technisch-juridische kwesties wordt gedebatteerd (bvb. zuivere procedure-kwesties, bevoegdheidsproblemen…), en de aanwezigheid van de vervolgde advocaat de facto ook niet noodzakelijk is voor diens verdediging (toepassing van de rechtspraak van het EHrM o.m. in de zaak van geyseghem t. belgië, 21 januari 1999).

Page 149: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 127InHoUDSTaFEL

Indien de betrokken advocaat om een uitstel verzoekt om zijn verdediging te kunnen voorbereiden, moet daarop in principe worden ingegaan, althans bij een eerste verzoek tot uitstel. nieuwe verzoeken tot uitstel zal de tuchtraad slechts met omzichtigheid en om ernstige redenen toestaan. kennelijk dilatoire uitstellen moeten geweigerd worden.Wraking is mogelijk overeenkomstig de regels van het gerechtelijk Wetboek (artikelen 828-847). Indien de vraag tot wraking uitgaat van de vervolgde advocaat, zal de tuchtraad daarover uitspraak doen.

5.3 verloop van De ziTTingDe vervolgde advocaat wordt gevraagd naar zijn wensen ter zake van het al dan niet in openbare zitting behandelen van de tuchtzaak. Daarvan wordt mel-ding gemaakt op het zittingsblad.vragen tot uitstel worden eveneens bij het begin van de behandeling aan-hoord, en vermeld op het zittingsblad.vervolgens verleent de kamervoorzitter het woord aan de onderzoeker. Deze zet mondeling uiteen welke zijn bevindingen zijn geweest. Hij houdt zich daar-bij aan wat vermeld is in zijn schriftelijk verslag, maar kan er niet mee vol-staan er enkel naar te verwijzen. De onderzoeker houdt zijn uiteenzetting zo objectief mogelijk, en haalt zowel de elementen à charge als à décharge aan; hij onthoudt zich van persoonlijke appreciaties, en doet ook geen suggesties omtrent mogelijk uit te spreken sancties.Indien dit voorzien is hoort de tuchtraad getuigen. Dit is slechts uitzonderlijk het geval. De vervolgde advocaat moet ervan in de oproepingsbrief op de hoogte gesteld worden dat er getuigen zullen worden gehoord, met opgave van hun identiteit. ook de vervolgde advocaat kan vragen dat er getuigen worden gehoord. De tuchtraad kan vragen dat de verklaring van de getuige onder ede gebeurt; de getuige kan echter niet verplicht worden de eed af te leggen (zie ook reglement van de nationale orde van 25 mei 1972, artikel 1 en 2). De eedaflegging wordt vermeld op het zittingsblad. Weigert de getuige de eed af te leggen, dan neemt de secretaris akte van de weigering, en eventueel van de reden daarvoor.De verklaringen van de getuigen worden door de secretaris opgetekend. Zij worden door de secretaris en de kamervoorzitter ondertekend. na voorlezing wordt de schriftelijke weergave van de verklaringen aan de getuige voorge-legd. Weigert de getuige te tekenen, dan neemt de secretaris akte van de weigering, en eventueel van de reden daarvoor.De kamervoorzitter ondervraagt de vervolgde advocaat.De leden van de tuchtraad kunnen hun vragen aan de vervolgde advocaat, diens raadsman of de eventuele getuigen stellen, zij doen dit in principe via de kamervoorzitter. De gestelde vragen moeten beogen de waarheid te vinden, zonder dat er enige goed- of afkeuring van het gedrag van de vervolgde ad-vocaat mag uit blijken.na de ondervraging wordt het woord verleend aan de raadsman van de ver-volgde advocaat. De verdediging wordt mondeling voorgedragen, maar kan ondersteund worden door de neerlegging van dossiers of conclusies. van deze neerlegging wordt melding gemaakt op het zittingsblad.Het laatste woord wordt gegeven aan de vervolgde advocaat.De tuchtraad sluit vervolgens de debatten. De vervolgde advocaat wordt inge-licht over de datum waarop de uitspraak zal gebeuren.Theoretisch kan de uitspraak ook onmiddellijk gebeuren. Het is echter prak-tisch moeilijk haalbaar een goede motivering te redigeren, zodat een onmid-dellijke uitspraak eerder slechts uitzonderlijk denkbaar zal zijn.

Page 150: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 128 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

5.4 beraaDSlagingDe leden van de tuchtraad beraadslagen zowel over de schuldvraag als over de tuchtstraf (in die volgorde). De traditie wil dat elk lid zich uitspreekt, te begin-nen met het jongste. De leden van de tuchtraad moeten abstractie maken van het feit dat zij advocaat zijn, maar zich gedragen als rechters.De raad zoekt in de mate van het mogelijke naar consensus over de uitspraak. Indien geen consensus gevonden kan worden gebeurt de uitspraak door stem-ming (gewone meerderheid). van het feit dat de beslissing genomen is bij meerderheid wordt geen melding gemaakt in de beslissing zelf. De leden die de minderheid vormen zijn solidair met de meerderheid en leggen zich on-voorwaardelijk bij de meerderheidsbeslissing neer. De leden van de tuchtraad behouden absolute geheimhouding over de beraadslaging en eventuele stem-ming. Een redacteur wordt aangeduid om een eerste ontwerp van tuchtbeslis-sing op te stellen. De tuchtraad komt zo nodig opnieuw bijeen om zich defini-tief over de tekst van de beslissing uit te spreken.

5.5 De UiTSpraaKDe uitspraak leidt tot hetzij vrijspraak, hetzij tot een tuchtsanctie. De mogelij-ke tuchtsancties zijn vermeld in artikel 460 Ger. Wb.: waarschuwing, berisping, schorsing voor maximum één jaar, schrapping van het tableau, van de lijst van advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de lijst van de stagiairs.De tuchtraad kan, ingeval van berisping of schorsing, bovendien het verbod opleggen gedurende ten hoogste drie jaar in geval van berisping, en geduren-de ten hoogste vijf jaar in geval van schorsing, deel te nemen aan de in artikel 450 ger. Wb. bedoelde stemming (verkiezingen), alsmede de onmogelijkheid gedurende dezelfde termijn verkozen te worden tot stafhouder, tot lid van de raad van de orde of tot lid van de algemene vergadering of het bestuur van de orde van vlaamse balies of van de ordre des barreaux francophones et germanophone.Wie voor de tweede maal geschorst wordt, kan in dezelfde beslissing geschrapt worden (artikel 460 ger. Wb.).Een terugverwijzing door de tuchtraad naar de wijsheid van de stafhouder is niet mogelijk. Eens de tuchtraad gevat is moet hij uitspraak doen.Een opschorting van de uitspraak of een tuchtstraf met uitstel behoren thans tot de mogelijkheden bij toepassing van artikel 460, vijfde lid, ger.Wb.; in voorkomend geval zal de tuchtraad bijzondere voorwaarden bepalen. bij niet-naleving van de bepaalde voorwaarden, roept de voorzitter van de tuchtraad, ambtshalve of op verzoek van de stafhouder, de advocaat overeenkomstig artikel 459 ger.Wb. op om op een zitting van de tuchtraad te verschijnen met het oog op het horen uitspreken van een tuchtstraf of het horen opheffen van de opschorting. De tuchtraad kan in zijn beslissing de kosten die voor het onderzoek en voor het onderzoek ter terechtzitting werden gemaakt, ten laste leggen van de betrokken advocaat (artikel 460, in fine, Ger.Wb.). vandaar dat het belang-rijk is dat de onderzoeker een omstandige opgave van de kosten opneemt in het tuchtdossier. Het is ook mogelijk dat de uitspraak uitgesteld wordt om de vervolgde advocaat de gelegenheid te geven een tekortkoming recht te zet-ten, bijvoorbeeld door bepaalde schulden te betalen. Mogelijk zal de uiteinde-lijke tuchtstraf dan lichter zijn. De uitspraak wordt in openbare zitting door de voorzitter voorgelezen, in aanwezigheid van de leden van tuchtraad. Indien de vervolgde advocaat vraagt om voorlezing achter gesloten deuren, zal daar bij voorkeur op ingegaan worden, tenzij er naar het oordeel van de tuchtraad

Page 151: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 129InHoUDSTaFEL

redenen zijn om dat niet te doen. De vervolgde advocaat kan slechts vrijwillig en uitdrukkelijk afstand doen van een uitspraak in openbare zitting, en deze afstand moet in de beslissing worden vermeld. Een kopie van de beslissing wordt, in de mate van het mogelijke, onmiddellijk ter beschikking gesteld van de betrokken advocaat of diens raadsman. De tuchtraad kan besluiten, met opgave van redenen, of indien hij het dienstig acht, een beslissing van schor-sing of schrapping geheel of gedeeltelijk bekend te maken, en in voorkomend geval op welke wijze dit gebeurt (artikel 460, vierde lid, ger.Wb.).

5.6 KenniSgevingen van De beSliSSingDe secretaris van de tuchtraad geeft, binnen acht dagen na de uitspraak (ar-tikel 461, §2, ger. Wb.) bij een ter post aangetekende brief kennis van de tuchtbeslissing aan de betrokken advocaat, aan zijn stafhouder en aan de procureur-generaal. De stafhouder of, in voorkomend geval wanneer hij de zaak aanhangig heeft gemaakt bij de tuchtraad, de voorzitter van deze raad, kan aan de klager, indien hij erom verzoekt, mondeling of schriftelijk de in-lichtingen verschaffen die hij gepast acht betreffende de genomen beslissing en betreffende de rechtsmiddelen die ertegen worden aangewend. De klager heeft dus zeker geen automatisch recht op inzage van de beslissing.Een afschrift van alle beslissingen wordt overgezonden aan de orde van vlaamse balies of aan de ordre des barreaux francophones et germanophone. Zij kunnen, indien zij dit dienstig achten, de beslissingen geheel of gedeeltelijk bekendmaken, zonder vermelding evenwel van de naam van de betrokken advocaat. beslissingen die leiden tot schorsing of schrapping worden vermeld in een bijzonder register, dat op het secretariaat van de orde wordt bijgehou-den en de orde van vlaamse balies of de ordre des barreaux francophones et germanophone. Deze registers kunnen ingekeken worden door alle advocaten (artikel 461, §1, ger.Wb.).

5.7 verzeTIndien een tuchtbeslissing bij verstek is gewezen, kan de betrokken advocaat hiertegen verzet doen. De termijn hiervoor bedraagt vijftien dagen vanaf de datum van kennisgeving (artikel 462, lid 1 ger. Wb.).Laattijdig verzet wordt niet-ontvankelijk verklaard, tenzij de tuchtraad de ver-zetdoende advocaat ontheft van het verval. over deze ontheffing oordeelt de tuchtraad soeverein zonder dat er tegen deze beslissing enig rechtsmiddel openstaat (artikel 462, tweede lid, ger. Wb.). Het verzet moet gebeuren per aangetekende brief aan de voorzitter van de tuchtraad (artikel 462, derde lid,

ger. Wb.). De voorzitter roept, in de vorm en binnen de termijn van de oor-spronkelijke oproeping, de verzetdoende advocaat op om voor de tuchtraad te verschijnen. De raad doet uitspraak, zelfs bij afwezigheid van de verzet doende advocaat. De beslissing geldt in elk geval als zijnde op tegenspraak gewezen (artikel 462, vierde lid, ger. Wb.).

6. hoger beroep en voorziening in caSSaTie

Hoger beroep is mogelijk, zowel door de betrokken advocaat, de stafhouder van de balie van de betrokken advocaat als door de procureur-generaal (artikel 463, eerste lid, ger. Wb.).De termijn voor hoger beroep is vijftien dagen vanaf de datum van kennisge-ving van de beslissing (artikel 463, tweede lid, ger. Wb.).

Page 152: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 130 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

Het hoger beroep wordt ingesteld door middel van een aangetekende brief aan de voorzitter van de tuchtraad (artikel 463, derde lid, ger. Wb.). De voorzit-ter geeft bij een ter post aangetekende brief vervolgens kennis van het hoger beroep aan de kamervoorzitter van de tuchtraad, en naargelang het geval, aan de betrokken advocaat, aan de stafhouder van de orde waartoe hij behoort of aan de procureur-generaal.De betrokken advocaat, de stafhouder en de procureur-generaal kunnen bij aangetekende brief tegenberoep instellen binnen één maand te rekenen vanaf het hoofdberoep (artikel 463, in fine, Ger. Wb.).De secretaris van de tuchtraad van beroep bij een ter post aangetekende brief kennis van de tuchtbeslissing in beroep aan de betrokken advocaat, aan zijn stafhouder en aan de procureur-generaal (artikel 468, § 1, eerste lid, ger.Wb.). De betrokken advocaat, de stafhouder en de procureur-generaal kunnen, bin-nen de termijn van één maand te rekenen vanaf de kennisgeving, de beslissing van de tuchtraad van beroep aan het Hof van Cassatie voorleggen in de vor-men van de voorzieningen in burgerlijke zaken (artikel 468, § 3, eerste lid, ger.Wb.). Dit impliceert dat een advocaat bij het Hof van Cassatie wordt aangeduid om desgevallend de belangen van de stafhouder te verdedigen. Tenzij de beslissing van de tuchtraad van beroep anders luidt, heeft de voor-ziening in cassatie schorsende werking (artikel 468, § 3, tweede lid, ger.Wb.). Wordt de beslissing vernietigd, dan verwijst het Hof van Cassatie de zaak naar de tuchtraad van beroep, anders samengesteld (artikel 468, § 3, derde lid, ger.Wb.).

7. TenUiTvoerlegging van STraFFen

Het is de procureur-generaal die instaat voor de tenuitvoerlegging van de tuchtstraffen tot schorsing en schrapping (artikel 470 ger. Wb.).Ingevolge het arrest van het Hof van Cassatie van 13 december 1986 wordt al-gemeen aanvaard dat tuchtstraffen effectief worden na verloop van de termijn voor hoger beroep of cassatie.De geschorste advocaat moet zich tijdens de duur van zijn straf van iedere beroepswerkzaamheid onthouden (artikel 471 ger.Wb.).

8. beWarenDe maaTregelen (arTiKel 473 ger.Wb.)

Wanneer het wegens de aan een advocaat ten laste gelegde feiten te vrezen is dat zijn latere beroepswerkzaamheden nadeel kan toebrengen aan derden of aan de eer van de orde, kan de stafhouder de bewarende maatregelen nemen die de voorzichtigheid eist en met name aan de advocaat verbieden het ge-rechtsgebouw te betreden gedurende ten hoogste drie maanden.Deze termijn kan op verzoek van de stafhouder worden verlengd bij een met redenen omklede beslissing van de raad van de orde, nadat de betrokken ad-vocaat werd gehoord.

De betrokken advocaat kan tegen het verbod het gerechtsgebouw te betreden en tegen de verlenging van de termijn ervan, beslissingen die bij voorraad uitvoerbaar zijn, beroep aantekenen bij de tuchtraad van beroep.

Dit beroep wordt bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de voorzitter van deze raad, die de raad onmiddellijk bijeenroept.

Page 153: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 131InHoUDSTaFEL

De tuchtraad van beroep neemt een beslissing na de stafhouder en de betrok-ken advocaat te hebben gehoord.

9. varia

Het bestaan van een strafonderzoek of -vervolging vormt geen beletsel voor een tuchtrechtelijke vervolging. Er moet steeds gewaakt worden over de na-leving van de rechten van de verdediging.alle oproepingen en kennisgevingen worden geldig gedaan aan het kantoor van de advocaat of aan zijn woonplaats (artikel 475 Ger.Wb.). Zeer belangrijk: op straffe van verjaring wordt de tucht-procedure ingesteld binnen twaalf maanden te rekenen van de kennisneming van de feiten door de tuchtrechtelijke autoriteit die bevoegd is om die proce-dure op gang te brengen (artikel 474 ger.Wb.). In strafrechtelijke, burger-rechtelijke of administratieve procedures mag geen melding gemaakt worden van een tuchtprocedure, noch van elementen daarvan (artikel 477 ger.Wb.).

hooFDSTUK 4 orDe van vlaamSe balieS

1. reglemenT oprichTing van orDe

1. definities (art. 1)2. zetel (art. 2) 3. samenstelling van de algemene vergadering (art. 3) 4. verkiezing van de leden van de algemene vergadering (art. 4) 5. werking van de algemene vergadering (art. 5) 6. bevoegdheden van de algemene vergadering (art. 6) 7. samenstelling van de raad van bestuur (art. 7) 8. verkiezing van de leden van de raad van bestuur (art. 8) 9. werking van de raad van bestuur (art. 9) 10. bevoegdheden van de raad van bestuur (art. 10) 11. overgangsbepalingen (art. 11)

definities

voor de toepassing van dit reglement gelden volgende definities: • orde van vlaamse balies: de rechtspersoon omschreven in artikel 488, eer-ste lid, ger.W.; • algemene vergadering: het in artikel 489 Ger.W. bedoelde orgaan van de orde van vlaamse balies; • raad van bestuur: het in artikel 489 Ger.W. bedoelde orgaan van de orde van vlaamse balies; • reglement van orde: het reglement van orde bedoeld in artikel 491 Ger.W.; • reglement: een reglement van de orde van vlaamse balies als bedoeld in artikel 496 ger.W.; • scheidsgerecht: het scheidsgerecht bedoeld in artikel 502 Ger.W.; • Federale raad van de balies: de raad bedoeld in artikel 503 Ger.W.;

arTiKel 1

Page 154: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 132 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

• orde van advocaten: rechtspersoon bedoeld in artikel 431 Ger.W., deel uit-makend van de orde van vlaamse balies; • advocaat: advocaat ingeschreven op het tableau of op een lijst bedoeld in artikel 430 ger.W., van een orde van advocaten. voor de toepassing van de bepalingen van dit regle ment van orde wordt een advocaat die kantoor houdt in meerdere gerechtelijke arrondis sementen slechts eenmaal in aanmerking genomen, met name bij die orde van advocaten waar hij een integrale bijdrage verschuldigd is.

zetel

De zetel van de orde van vlaamse balies is gevestigd te brussel, thans aan de konings straat 148. Hij kan door de algemene vergadering verplaatst worden naar elke andere plaats te brussel.

samenstelling van de algemene vergadering

3.1. De algemene vergadering bestaat uit: • de stafhouders van de ordes van advocaten, die ambtshalve lid zijn; • de verkozen leden, tengetale van minstens één advocaat per orde van advo-caten, ver meerderd met één bijkomend lid per overschreden tweehonderdtal advocaten en een sup plementair bijkomend lid per overschreden zevenhon-derdvijftigtal advocaten op 1 decem ber voorafgaand aan de dag van de ver-kiezingen; • de stafhouder van de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie, met raadgevende stem; • de vertegenwoordigers bij de raad van de balies van de Europese unie, met raadge vende stem, voor zover ze geen verkozen lid zijn.

3.2. Het mandaat van het verkozen lid vangt aan op 1 september volgend op de verkie zingen en duurt twee jaar. Het lid is onbeperkt herkiesbaar, doch kan slechts zes opeenvol gende jaren in de algemene vergadering zetelen. Het mandaat van verkozen lid is persoonlijk: in geval van afwezigheid mag het lid zich laten vertegenwoordigen door een volmachtdrager die stemgerechtigd lid is van de alge mene vergadering. Slechts één volmacht per volmachtdrager is toegelaten. De stafhouder kan vervangen worden overeenkomstig artikel 447 ger.W. De stafhouder van de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie kan vervangen worden door zijn vertegenwoordiger, lid van de raad van zijn orde.

verkiezing van de leden van de algemene vergadering

4.1. Iedere orde van advocaten organiseert tweejaarlijks de rechtstreekse ver-kiezing van de te verkiezen leden van de algemene vergadering, gelijktijdig met de verkiezingen bedoeld in artikel 450 ger.W., bij een afzonderlijke en ge-heime stemming. van de verrich tingen wordt een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een eensluidend verklaard afschrift binnen 15 dagen na de verkiezin-gen aan de orde van vlaamse balies wordt toegezonden.

4.2. alle advocaten zijn stemgerechtigd en verkiesbaar.

4.3. De leden worden verkozen bij betrekkelijke meerderheid van stemmen. bij staking van stemmen voor het laatste te begeven mandaat, is de oudste kandidaat naar rangorde op het tableau en op de lijsten bedoeld in artikel 430

arTiKel 2

arTiKel 3

arTiKel 4

Page 155: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 133InHoUDSTaFEL

ger.W. gekozen. De niet verkozen kandidaten zijn opvolgers, in volgorde van het aantal behaalde stemmen. bij staking van stemmen wordt de volgorde van de opvolgers bepaald door hun rangorde op het tableau en op de lijsten bedoeld in artikel 430 ger.W. nadat de stemming gesloten is verklaard, wordt meteen tot telling overgegaan en wordt de uitslag ervan in de algemene ver-gadering door haar voorzitter afgekondigd.

4.4. kan een lid zijn mandaat niet voltooien, dan neemt de eerste in nuttige rang komende opvolger zijn plaats in voor de resterende duur van dit man-daat; is er geen ver kozen opvolger, dan wijst de raad van de betrokken orde van advocaten bij geheime stem ming de opvolger aan, en zendt desbetreffend binnen 15 dagen na de aanwijzing een eens luidend verklaard uittreksel uit het verslag van de raad van de orde, aan de orde van vlaamse balies toe. Indien een verkozen lid stafhouder is of wordt, zal hij voor de duur van zijn stafhouder schap als verkozen lid vervangen worden door de eerste in nuttige rang komende opvolger; is er geen verkozen opvolger, dan wijst de raad van de betrokken orde van advocaten bij geheime stemming de opvolger aan, en zendt desbetreffend binnen 15 dagen na de aanwij zing een eensluidend verklaard uittreksel uit het verslag van de raad van de orde, aan de orde van vlaamse balies toe.

4.5. Minstens 30 dagen vooraf deelt de stafhouder aan de stemgerechtigde leden van de orde van advocaten schriftelijk plaats, dag en uur van de kies-verrichtingen mee, en nodigt gelijktijdig de leden van zijn balie die daarvoor in aanmerking komen uit om zich kandi daat te stellen. kandidaten dienen schriftelijk hun kandidatuur bij de stafhouder in, uiterlijk om 12 uur ’s middags van de laatste werkdag die een periode van 20 dagen vóór de kiesverrichtingen voorafgaat. De stafhouder onderzoekt de geldigheid van iedere kandidatuur, wijst even-tueel de kan didaat op een ongeldigheid, en roept in geval van betwisting bij hoogdringendheid de raad van de orde samen, die in laatste aanleg uitspraak doet over de geldigheid van de kandida tuur. De lijst der kandidaten, opgesteld op basis van anciënniteit op het tableau en op de lijsten bedoeld in artikel 430 Ger.W., wordt bekendgemaakt zodra ze definitief is. Het stembiljet vermeldt de kandidaten volgens hun anciënniteit op het tableau en op de lijsten bedoeld in artikel 430 ger.W. Een stembiljet wordt bij de telling slechts als geldig aangezien indien er niet meer stemmen zijn op uitgebracht dan het aantal te verkiezen leden.

werking van de algemene vergadering

5.1. De algemene vergadering kan alleen beraadslagen en beslissen wanneer de meerder heid van haar leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Wordt dit quorum niet bereikt, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen die beraadslaagt en beslist ongeacht het aan tal aanwezige leden, voor zover dit in een bijzondere uitnodiging uitdrukkelijk is aange kondigd. Indien op deze tweede vergadering het quorum niet wordt bereikt, kan uitslui tend worden beslist over punten die uitdrukkelijk in de bij de uitnodiging gevoegde agenda zijn vermeld.

Tenzij anders bepaald, beslist de algemene vergadering bij volstrekte meer-derheid van stemmen en wordt voor de berekening van de in dit reglement van orde bepaalde meerder heden geen rekening gehouden met onthoudingen, blanco of ongeldige stemmen.

arTiKel 5

Page 156: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 134 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

5.2. De algemene vergadering vergadert minstens eenmaal per trimester, en telkens wan neer de raad van bestuur het nodig acht of wanneer minstens een tiende van de leden het vraagt, in dit laatste geval binnen één maand na de aanvraag. De oproeping tot de alge mene vergadering vermeldt de agenda.

5.3. De voorzitter van de raad van bestuur, of bij diens afwezigheid of verhin-dering het oudste lid van de raad van bestuur, roept de algemene vergadering samen en zit ze voor. De leden van de raad van bestuur nemen aan de alge-mene vergadering deel met raadgevende stem. Wanneer ingevolge strijdigheid van belangen de raad van bestuur of twee vijfden van de aanwezige leden van de algemene vergadering het wenselijk acht, verlaten de leden van de raad van bestuur de vergadering en wordt de vergadering geleid door een voorzitter ad hoc die alsdan door de vergadering wordt aangewezen. De vergaderingen zijn openbaar voor de advocaten, onder voorbehoud van het recht van de algemene vergadering te beslissen om met gesloten deuren te vergaderen. van iedere algemene vergadering wordt aan aanwezigheidslijst bijgehouden en wordt een verslag opgesteld.

bevoegdheden van de algemene vergadering

6.1. De algemene vergadering vertegenwoordigt de advocaten en is het hoog-ste orgaan. De algemene vergadering heeft de meest uitgebreide bevoegd-heid om te beslissen over de zaken die tot de bevoegdheid van de orde van vlaamse balies behoren. Haar beslissingen verbinden de orde van vlaamse balies en de ordes van advocaten.

6.2. uitsluitend de algemene vergadering: • verkiest en ontslaat de leden van de raad van bestuur en bepaalt de eventu-ele vergoe ding van hun mandaat; • keurt het reglement van orde goed en brengt er wijzigingen aan met een meerderheid van tenminste twee derden van de stemmen; • stelt de regle-menten vast en brengt er wijzigingen aan; • keurt het beleidsplan van de raad van bestuur goed, en oefent controle uit op de wer king van de raad van bestuur; • keurt de begroting goed die de raad van bestuur haar jaarlijks voorlegt; • bepaalt op basis van de goedgekeurde begroting de jaarlijkse bijdrage die door iedere orde van advocaten verschuldigd is. Deze bijdrage staat in verhou-ding tot het aantal advocaten dat op 1 december voorafgaand aan het boekjaar ingeschreven is op het tableau en op de lijsten bedoeld in artikel 430 ger.W.; • keurt jaarlijks vóór 30 juni de rekeningen goed en verleent kwijting aan de bestuur ders, nadat de raad van bestuur verslag met rekening en verant-woording heeft gedaan over het afgelopen boekjaar, dat met het kalenderjaar samenvalt. De rekeningen worden min stens 15 dagen vooraf aan de leden van de algemene vergadering overgemaakt; • wijst de drie scheidsrechters aan die deel uitmaken van het scheidsgerecht, uit een lijst van kandidaten die de raad van bestuur voordraagt en die minstens tweemaal zoveel kan didaten telt als aan te wijzen scheidsrechters; • wijst de vertegenwoordigers aan bij de raad van de balies van de Europese Unie; • wijst de afgevaardigden van de orde van vlaamse balies in de Federale raad van de balies aan, uit een lijst van minstens acht kandidaten voorgedragen door de raad van bestuur; • draagt de stafhouders of voormalige stafhouders voor die ingevolge artikel 428ter § 7 en § 9 ger.W. als lid of als plaatsvervanger deel uitmaken van de

arTiKel 6

Page 157: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 135InHoUDSTaFEL

aldaar bedoelde commis sie van beroep; • draagt de advocaten voor die ingevolge artikel 428quater § 3 en § 5 Ger.W. als lid of als plaatsvervanger deel uitmaken van de aldaar bedoelde examen-commissie.

samenstelling van de raad van bestuur

7.1. De raad van bestuur bestaat uit acht leden, onder wie de voorzitter.

7.2. Het mandaat van bestuurder is onverenigbaar met dat van stafhouder of lid van een raad van de orde van advocaten. Er kunnen niet meer dan twee le-den van eenzelfde orde van advocaten deel uitmaken van de raad van bestuur. Het mandaat van de leden van de raad van bestuur duurt drie jaar en is her-nieuwbaar.

verkiezing van de leden van de raad van bestuur

8.1. De algemene vergadering, daarbij voorgezeten door haar oudste lid, ver-kiest de leden van de raad van bestuur bij geheime stemming. De voorzitter van de raad van bestuur wordt bij afzonderlijke stemming verkozen. van de verrichtingen wordt een pro-ces-verbaal opgemaakt, waarvan een eensluidend verklaard afschrift binnen 15 dagen na de verkiezingen wordt toegezonden aan de ordes van advocaten.

8.2. De leden van de raad van bestuur zijn advocaten die al dan niet lid zijn van de alge mene vergadering. Een lid van de raad van bestuur kan te allen tijde door de algemene ver gadering worden ontslagen. Indien een lid van de algemene vergadering tot bestuurder wordt verkozen, neemt zijn mandaat als lid van de algemene vergadering van rechtswege een einde, en wordt hij opge volgd.

8.3. De voorzitter van de raad van bestuur wordt verkozen met een meerder-heid van tenminste de helft der stemmen van alle aanwezigen indien er slechts één kandidaat is, en van tenminste de helft der stemmen indien er meerdere kandidaten zijn. Zijn er meerdere kandidaten en haalt in de eerste ronde geen der kandidaten de meerderheid, dan volgt onmiddellijk een tweede ronde tus-sen de twee kandidaten die tijdens de eerste ronde de meeste stemmen be-haalden. bij staking van stemmen om vast te stellen wie als tweede kandidaat naar de tweede ronde gaat, geniet de oudste kandidaat naar rangorde op het tableau en op de lijsten bedoeld in artikel 430 ger.W. voorrang. De leden van de raad van bestuur, andere dan de voorzitter, worden verkozen met betrekkelijke meerderheid van stemmen. bij staking van stemmen voor het laatste te bege ven mandaat, is de oudst naar rangorde op het tableau en op de lijsten bedoeld in artikel 430 ger.W. ingeschreven kandidaat, verkozen. Zijn er niet meer kandidaten dan te bege ven mandaten, dan worden deze kan-didaten bij meerderheid van stemmen als bestuurders verkozen. Zijn meer dan twee kandidaten van eenzelfde orde van advocaten verkozen, dan wordt alleen rekening gehouden met de verkiezing van de twee kandi-daten die de meeste stem-men behaalden, terwijl bij staking van stemmen de oudst naar rangorde op het tableau of op de lijsten bedoeld in artikel 430 ger.W. ingeschreven kandidaat, verkozen is. nadat de stemming gesloten is verklaard, wordt meteen tot telling overgegaan en wordt de uitslag ervan in de algemene vergadering door haar voorzitter afgekondigd.

arTiKel 7

arTiKel 8

Page 158: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 136 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

8.4. Wanneer een mandaat van bestuurder openvalt, verkiest de eerstvol-gende nuttige algemene vergadering een nieuwe bestuurder om het lopende mandaat te voltooien. 8.5. Minstens 40 dagen vooraf deelt de voorzitter van de raad van bestuur aan alle leden van de algemene vergadering schriftelijk plaats, dag en uur van de kiesverrichtingen mee, nodigt hij gelijktijdig tot kandidaatstelling uit, en ver-zoekt hij de stafhouders om op hun beurt binnen hun orde van advocaten tot kandidaatstelling uit te nodigen. kandidaten dienen schriftelijk en tegen ontvangstbewijs hun kandidatuur bij de voorzit ter van de raad van bestuur in, uiterlijk om 12 uur ‘s middags van de laatste werkdag die een periode van 15 dagen vóór de kiesverrichtingen voorafgaat. kandidaten kunnen bin nen dezelfde termijn en in dezelfde vorm ook rechtsgeldig worden voorgedragen door vijf leden van de algemene ver-gadering. Zodra de termijn voor kandidaatstelling verstreken is, wordt de lijst der kandi-daten bekendgemaakt, opgesteld op basis van anciënniteit op het tableau en op de lijsten bedoeld in artikel 430 ger.W. Het stembiljet voor de verkiezing van de voorzitter en het stembiljet voor de verkiezing van de andere bestuurders, vermeldt telkens de lijst der kandidaten opgesteld op basis van anciënniteit op het tableau en op de lijsten bedoeld in artikel 430 ger.W. Een stembiljet wordt bij de telling slechts als geldig aange-zien indien er niet meer stemmen zijn op uitge bracht dan het aantal te bege-ven mandaten.

werking van de raad van bestuur

9.1. De raad van bestuur vormt een college dat wordt voorgezeten door de voorzitter, of bij diens afwezigheid of verhindering door het oudste lid van de raad van bestuur, en kan alleen beraadslagen en beslissen wanneer de meer-derheid van zijn leden aanwezig is.

9.2. De raad van bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

bevoegdheden van de raad van bestuur

onverminderd de bepalingen van artikel 6, is de raad van bestuur bevoegd om alle han delingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlij-king van de opdrachten en taken die de wet aan de orde van vlaamse balies toevertrouwt, en tot realisatie van het beleidsplan dat hij bij aanvang van zijn driejarig mandaat ter goedkeuring aan de alge mene vergadering voorlegt, één en ander met aanwending van de financiële middelen die ter beschikking zijn overeenkomstig de goedgekeurde begroting. Hij staat in voor de algemene organisatie van het secretariaat, dat wordt uit-gebouwd volgens de opdrachten en taken die aan de orde van vlaamse balies worden toever-trouwd, en het goedgekeurde beleidsplan. Hij werft daartoe de nodige personeelsleden aan, en wijst als hoofd van het secretariaat een alge-meen secretaris aan. Hij vertegenwoordigt de orde van vlaamse balies bij alle gerechtelijke en buitengerech telijke handelingen. Hij wijst bij verhindering van de voorzitter het lid van de raad van bestuur aan dat hem vervangt, zo onder meer in de commissie bedoeld in artikel 28 § 4, 2de lid, van de wet van 13.03.1973 betreffende de vergoeding voor onwerk-

arTiKel 9

arTiKel 10

Page 159: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 137InHoUDSTaFEL

zame voorlopige hechtenis. Hij bereidt de algemene vergadering voor en voert haar beslissingen uit.

overgangsbepalingen

11.1. De eerste verkiezing van de te verkiezen leden van de algemene ver-gadering vindt plaats binnen 60 dagen na de bekendmaking in het belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit ter bekrachtiging van dit reglement. Het mandaat van de te verkiezen leden vangt aan op de eerste dag van de derde maand na deze bekendmaking en eindigt op 31 augustus van het tweede jaar volgend op het jaar waarin het mandaat een aanvang neemt.

11.2. De algemene vergadering verkiest de eerste raad van bestuur voor een mandaat dat eindigt op 31 augustus van het derde jaar volgend op het jaar waarin het mandaat een aanvang neemt.

(Goedgekeurd door de raad van afgevaardigden en door de raad van bestuur van de Vereniging van Vlaamse Balies op 7 november 2001)

2. reglemenTen van De ovb

2.1 reglement inzake de advocaat-syndicus van een vereniging van mede-eigenaars

advocaten kunnen als syndicus optreden voor de vereniging van mede-eige-naars in het kader van artikel 577, 2 - 577, 14 b.W., overeenkomstig de regels van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan hun beroep ten grond-slag liggen.

De advocaat die als syndicus wil optreden, meldt dit aan zijn stafhouder en doet blijken van een passende, bijzondere aansprakelijkheidsverzekering. De advocaat blijft voor zijn professionele handelingen als syndicus onderworpen aan hettuchtgezag van zijn stafhouder en orde.

In zijn verhouding tot de algemene vergadering van mede-eigenaars, de raad van beheer en derden m.b.t. de daden die hij als syndicus stelt, en de op-drachten die hem worden verstrekt, dient de advocaat blijkt te geven van de onafhankelijkheid die kenmerkend is voor zijn beroep, en dient hij deze te ver-zoenen met de wettelijke bevoegdheden aan de bestuurs- en controle-organen van de vereniging van mede-eigenaars verleend.Indien deze onafhankelijkheid niet voldoende gewaarborgd zou blijken, dient de advocaatsyndicus zich van zijn mandaat te ontdoen.

Het is de advocaat-syndicus toegelaten beperking van zijn aansprakelijkheid terzake de uitoefening van zijn taken te bedingen tot het bedrag van de bijzon-dere verzekering die hij voor zijn mandaten dient af te sluiten.

De advocaat-syndicus kan in principe optreden voor de rechtbanken als ver-tegenwoordiger van de vereniging overeenkomstig artikel 577, 8, § 4 b.W. Hij treedt dan echter niet op als advocaat, doch als een gemandateerde van gemeen recht en moet gebeurlijk zijn mandaat bewijzen, ook t.a.v. zijn con-

arTiKel 11

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

arTiKel 4

arTiKel 5

Page 160: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 138 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

fraters. Hij treedt niet op in toga en zal elk gevaar voor verwarring tussen zijn bijzonder mandaat en het mandaat ad litem vermijden. Hij zal zich bij voorkeur laten vertegenwoordigen in rechte door een confrater. Hij zal in elk geval niet voor de gemeenschap optreden en pleiten wanneer hij persoonlijk in de zaak is betrokken of betrokken kan zijn.Dit is met name het geval :- wanneer zijn persoonlijke aansprakelijkheid als syndicus ter sprake komt ;- wanneer hij aanwezig was bij de onderhandelingen, besprekingen, akkoor-den in verband met de gemeenschap of deze zelf heeft opgesteld, verslagen van vergaderingen of beslissingen heeft genotuleerd, of deel genomen heeft aan het beraad over stemmingen of beslissingen en de rol die hij daar ge-speeld heeft, het voorwerp uitmaakt van een betwisting, of in opspraak wordt gebracht tijdens het proces;- wanneer hij als getuige kan worden opgeroepen of geadviseerd heeft aan de mede-eigenaars in de betwiste materie.In voorkomend geval zal de advocaat terugtreden en de procedure verder la-ten behandelen door een confrater.

De advocaat-syndicus kan niet optreden voor een partij die tegenpartij is of wordt van de gemeenschap van eigenaars waarvan hij syndicus is.Hij kan evenmin, eens zijn mandaat van syndicus beëindigd, optreden voor of tegen de gemeenschap of één of meerdere van haar leden, wanneer hij in het kader van de uitoefening van zijn taak zou kunnen geconfronteerd worden met strijdige belangen i.v.m. zijn vroegere mandaat, of met een mogelijke verdenking van inbreuk op zijn beroepsgeheim. Deze verbodsbepalingen gel-den ook voor de advocaten die met de advocaat-syndicus op enige wijze een vaste en veruiterlijkte vorm van samenwerkingsverband hebben, of die van de advocaat-syndicus enige bezoldiging ontvangen, behoudens indien de cliënten ingelicht werden over de aard en de draagwijdte van de samenwerking of bin-ding tussen de advocaten, en toch de wens te kennen geven dat hun belangen worden verdedigd door de advocaten tot wie zij zich hadden gewend.

De advocaat-syndicus zal er zorg voor dragen dat elke verhandeling van gelden voor de gemeenschappen van eigenaars, die hij als syndicus vertegenwoor-digt, geschiedt via speciaal daarvoor geopende rekeningen, welke afgeschei-den zijn zowel van zijn persoonlijke rekeningen als van de rekeningen van zijn kantoor, inbegrepen de derdenrekeningen. Deze bijzondere derdenrekeningen voor de mandaten als syndicus vallen onder de bevoegdheid en de controle van de orde overeenkomstig het reglement derdengelden van de algemene raad van de nationale orde van 19 januari 1989.

ToelichTing :Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies dd.

18.09.2002. Overeenkomstig artikel 497 Ger. W. aangezegd op 25.09.2002. In werking

sinds 25.11.2002.

arTiKel 6

arTiKel 7

Page 161: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 139InHoUDSTaFEL

2.2 reglement inzake de verhandeling van gelden van cliënten of derden

De advocaat verhandelt gelden van cliënten of derden uitsluitend via een spe-cifiek daartoe te openen rekening bij een financiële instelling, 'derdenrekening' genoemd, en vermeldt deze rekening wanneer hij gelden opvraagt.

De advocaat kan uitsluitend een derdenrekening openen bij een financiële in-stelling waarmee de orde van vlaamse balies terzake een overeenkomst sloot, of bij ontstentenis de orde van advocaten waar de advocaat is ingeschreven. Deze overeenkomst zal minimaal volgende bepalingen bevatten:- de derdenrekening is een zichtrekening;- de derdenrekening mag nooit een debetsaldo vertonen;- op de derdenrekening is elke vorm van krediet uitgesloten;- de derdenrekening kan op geen enkele wijze tot zekerheid dienen;- elke compensatie, fusie of bepaling van eenheid van rekening tussen de der-denrekening en andere bankrekeningen is uitgesloten;- de derdenrekening levert voor de advocaat geen rente of enige andere op-brengst op, onverminderd de mogelijkheid voor de orde van vlaamse balies en/of de orde van advocaten om met de financiële instelling een vergoeding ten behoeve van de orde van advocaten te bedingen, waarvan dan de kosten worden afgehouden;- de opening en afsluiting van een derdenrekening wordt door de financiële instelling gemeld aan de stafhouder van de orde van advocaten waar de ad-vocaat ingeschreven is;- de advocaat verleent bij de opening van de derdenrekening een onherroe-pelijke volmacht aan de stafhouder van de orde van advocaten waar hij inge-schreven is, om vanwege de financiële instelling volledige inzage en afschrift te verkrijgen van alle verrichtingen op deze derdenrekening.

De advocaat verzoekt cliënten en derden steeds om uitsluitend op zijn der-denrekening te betalen, behalve wanneer hij zijn cliënt verzoekt om betaling van kosten en erelonen, of een voorschot erop. Indien de advocaat een beta-ling ontvangt van gelden bestemd voor cliënten of derden, anders dan door de rechtstreekse overschrijving op zijn derdenrekening, stort hij deze gelden onmiddellijk op zijn derdenrekening.De advocaat maakt gelden die hij ontvangt met het oog op doorbetaling aan een confrater uitsluitend aan die confrater over door overschrijving op diens derdenrekening.

De advocaat maakt de gelden die hij ontvangt en die bestemd zijn voor cliën-ten of derden, binnen de kortste tijdspanne aan hun bestemmeling over.Wanneer evenwel de advocaat om redenen onafhankelijk van zijn wil de gelden niet onmiddellijk aan hun bestemmeling kan of mag overmaken, en ook wan-neer de advocaat ertoe gehouden is, bijvoorbeeld bij wijze van kantonnement of in zijn hoedanigheid van minnelijk aangesteld sekwester, aan cliënten of aan derden toebehorende gelden te ontvangen, dan stort hij deze gelden binnen de kortste tijdspanne op een specifiek telkens afzonderlijk daartoe te openen rubriekrekening, waarvan de opgebrachte netto-rente aan de bestemmeling toekomt.pas na zijn cliënt er schriftelijk van op de hoogte te hebben gebracht, kan de advocaat deze gelden geheel of gedeeltelijk behouden als voorschot, ereloon of terugbetaling van kosten.

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

arTiKel 4

Page 162: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 140 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

De stafhouder oefent toezicht uit op het correct gebruik van de derdenreke-ning. Hij kan alle bewarende maatregelen nemen, inclusief het opleggen van een tijdelijk verbod om gelden van cliënten of derden te verhandelen.

ToelichTing: Unaniem goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies dd.

11.12.2002. Overeenkomstig artikel 497 Ger.W. aangezegd op 06.01.2003. In werking

sinds 06.03.2003

2.3 reglement inzake publiciteit

De advocaat mag publiciteit voeren of laten voeren, voor zover deze niet in strijd is met enige rechtsnorm, in het bijzonder met dit reglement.

Het is de advocaat niet toegestaan misleidende publiciteit te voeren.

§1. Het is de advocaat niet toegestaan in een lopende zaak bewust en onuitge-nodigd cliënteel dat door een ander advocaat wordt bijgestaan, door publiciteit af te werven of dat te pogen.§2. Het is de advocaat niet toegestaan publiciteit te voeren door een geper-sonaliseerd dienstenaanbod voor een bepaalde zaak of een dossier, zonder daartoe te zijn uitgenodigd.

Het is de advocaat niet toegestaan in publiciteit tot uitdrukking te brengen dat hij over een bijzondere deskundigheid in een of meerdere rechtsmateries be-schikt, tenzij deze deskundigheid op grond van de door hem verworven kennis en/of ervaring aannemelijk kan worden gemaakt.

§1. Het is de advocaat niet toegestaan in publiciteit melding te maken van de behaalde resultaten, van het aantal zaken dat hij behandelt noch van zijn om-zet of van een succespercentage, behalve wanneer dit gevraagd of verwacht wordt in een vergelijkend onderzoek of een gunningsprocedure.§2. Het is de advocaat evenmin toegestaan publiciteit te voeren over zaken die bij hem in behandeling zijn of zijn geweest, over de identiteit van zijn cliënt tenzij mits diens uitdrukkelijke toestemming, of over de aard en omvang van diens belangen.

§1. De publiciteit van de advocaat over zijn tarieven en voorwaarden dient ondubbelzinnig en duidelijk te zijn. bij vermelding van tarieven in publiciteit dient in ieder geval duidelijk te zijn op welke diensten zij betrekking hebben en op welke wijze kosten in rekening worden gebracht, opdat de cliënt zich een volledig beeld kan vormen van kosten en erelonen.§2. Het is niet toegestaan in publiciteit enkel te verwijzen naar basis- of mini-mumprijzen.§3. De advocaat is gebonden door de door hem gepubliceerde tarieven en voorwaarden.

behalve in personalia en in curriculum vitae is het de advocaat niet toegestaan in publiciteit melding te maken van de door hem in het verleden of thans be-klede ambten in de rechterlijke macht en uitgeoefende politieke mandaten.

arTiKel 5

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

arTiKel 4

arTiKel 5

arTiKel 6

arTiKel 7

Page 163: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 141InHoUDSTaFEL

ToelichTing:Artikel 1

Dit artikel stelt als principe de vrijheid persoonlijke publiciteit te voeren, behoudens de

daarop geformuleerde uitzonderingen. De bestaande reglementering gaat uit van de om-

gekeerde benadering, namelijk een algemeen verbod op persoonlijke publiciteit, behou-

dens uitdrukkelijk toegestane uitzonderingen. Ook de middelen waarop de advocaat voor

zijn publiciteit een beroep kan doen, worden, in tegenstelling tot het bestaande regle-

ment, niet beperkend opgesomd. De voorgestelde reglementering heeft uiteraard enkel

een deontologische werking : de wettelijke verantwoordelijkheden van de advocaten die

publiciteit voeren blijven integraal bestaan, en de advocaten die van het recht persoonlijke

publiciteit te voeren gebruik wensen te maken worden gewezen op hun burgerrechtelijke

en mogelijk zelfs strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor wat zij publiceren. Niet in het

minst zullen de advocaten rekening moeten blijven houden met hun beroepsgeheim, en

zullen zij er zich van onthouden in hun persoonlijke publiciteit melding te maken van of

commentaar te geven bij zaken waarin zij betrokken waren of waar zij professioneel ken-

nis van hebben. In de preambule is verwezen naar de basisregels van waardigheid, recht-

schapenheid en kiesheid die aan het beroep ten grondslag liggen (artikel 456 Ger.W.).

De advocaten die publiciteit voeren zullen erop toezien dat dit gebeurt op een wijze die

conform is aan de goede smaak, en met een gepaste discretie. Men moet zich onthouden

van publicaties in bladen van bedenkelijk zedelijk niveau, en in het algemeen moet men

ervoor zorgen dat publicitaire inlassingen enkel in daartoe geëigende publicaties, met een

gepaste vormgeving, en op een geschikte plaats worden opgenomen. Een zakelijke toon

dient geprefereerd. De rechtschapenheid schrijft voor dat de publiciteit waarheidsgetrouw

en niet louter subjectief is. Objectief zijn betekent dat de gegevens, die in de publiciteit

voorkomen, door de stafhouder of de Orde moeten kunnen geverifieerd worden. De advo-

caat draagt hier desgevallend de bewijslast t.o.v. de ordinale overheden.

Artikel 2

Er dient verwezen naar de wet van 21 oktober 1992 betreffende de misleidende reclame

inzake de vrije beroepen, die tot op heden, om evidente redenen, aan de aandacht van

de advocatuur als beroepsgroep grotendeels is ontsnapt. Deze wet bepaalt dat door de

stakingsrechter vastgestelde inbreuken door de griffie worden medegedeeld aan de tucht-

rechtelijke overheden. De tekst van het reglement houdt in dat een inbreuk op deze wet

ipso facto een deontologisch vergrijp uitmaakt.

Artikel 3

Het eerste lid verbiedt het afwerven van cliënten in lopende zaken. Deze regel gaat ervan

uit dat het niet in het belang van de cliënt is, noch in het belang van de rechtsbedeling,

dat cliënten tijdens het verloop van een zaak geconfronteerd worden met mogelijk desta-

biliserende of als afbrekend ervaren publicitaire mededelingen van andere advocaten. Het

is ongepast, en in strijd met de confraterniteit, dat advocaten een wig proberen te drijven

tussen hun confrater en diens cliënt. Het tweede lid verbiedt het onuitgenodigd monde-

ling, schriftelijk of op enige andere wijze demarcheren van een potentiële cliënt met het

oog op een welbepaalde zaak of dossier. Een algemeen dienstenaanbod is aangewezen.

Een aanspreken van de individuele rechtzoekende voor een bepaalde opdracht (bv. ter

gelegenheid van een ramp, ongeval, enz.) komt vaak neer op opdringerigheid en wordt

als onkies ervaren.

Artikel 4

Wie zich als advocaat bijzondere deskundigheid of ervaring aanmeet, moet kunnen aan-

tonen dat deze aanspraak terecht of althans aannemelijk is. Bijzondere deskundigheid is

een ruimer begrip dan het woord " specialisatie "; ook soortgelijke omschrijvingen (als

expert, deskundige) of presentatie waardoor de indruk van een specialistische deskundig-

Page 164: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 142 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

heid wordt opgeroepen, zijn hier bedoeld. Ook hier draagt de advocaat de bewijslast t.o.v.

de ordinale overheden.

Artikel 5

Succescijfers en dergelijke gegevens zijn meestal misleidend. Zij geven een verkeerd beeld

van de advocaten en hun kwaliteiten, en moeten daarom verboden worden. Het verstrek-

ken van concrete gegevens over behandelde zaken is in strijd met het beroepsgeheim, en

kan evenmin aanvaard worden. Hier worden vanzelfsprekend niet bedoeld gegevens die in

het belang van de cliënt en met het oog op zijn goede naam en faam of zijn verdediging

worden bekend gemaakt door de raadsman, bv. in antwoord op een persmededeling over

het lopend onderzoek door het O.M. Evenmin worden bedoeld publicatie van rechtspraak in

een periodieke mededeling van het kantoor (vanzelfsprekend met de passende discretie),

of publicaties van gegevens die door de wet zijn opgelegd (zoals bv. de jaarrekeningen in

professionele vennootschappen). Ook voor de beperkte of openbare gunningsprocedures

mogen de vereiste gegevens verstrekt worden, weer met de nodige discretie en, waar

nodig, de instemming van de cliënt. Het gaat uiteindelijk telkens niet om werkelijke uitzon-

deringen op de regel van artikel 5, daar deze slechts betrekking heeft op de publiciteit ge-

voerd door de advocaat zelf of door derden in zijn opdracht, en bovenvermelde schijnbare

uitzonderingen geen publicitair oogmerk hebben.

Artikel 6

Er bestaat een groeiende vraag naar openheid en duidelijkheid over gehanteerde tarieven.

Wie in zijn publiciteit melding wil maken van tarieven, moet dit doen met inachtneming

van de regels van transparantie en voldoende volledigheid. Alleen minimumtarieven ver-

melden voldoet geenszins aan het hierboven gestelde. Het volstaat dus niet te zeggen : "

echtscheidingen vanaf 1.000 euro " of " vanaf 75 euro per uur ". De advocaat die gegevens

over zijn tarieven publiceert, moet er zich ook aan houden. Dit neemt niet weg dat er geen

afbreuk wordt gedaan aan het beginsel dat het ereloon met billijke gematigdheid moet

worden vastgesteld, volgens het voorschrift van artikel 459 Ger.W.

Artikel 7

Artikel 7 houdt vast aan de bestaande regels terzake het vermelden in publiciteit van hui-

dige of vorige mandaten in de rechterlijke macht of in de politiek. Dergelijke vermeldingen

kunnen onterecht de indruk doen ontstaan dat de betrokken advocaat een betere toegang

heeft tot de instellingen of de rechtbanken, of dat hij daar meer gehoor zal vinden dan

andere advocaten. Een uitzondering geldt voor die informatieve documenten (personalia

en curriculum vitae) waar dergelijke gegevens moeilijk kunnen worden verzwegen.

Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies dd.

04.06.2003. Overeenkomstig artikel 497 Ger.W. aangezegd op 11.06.2003. In werking

sinds 12.08.2003. Dit reglement wijzigt het reglement inzake publiciteit, goedgekeurd op

de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies dd. 18.09.2002 (de artikelen 2

en 7 werden gewijzigd).

2.4 reglement inzake vestiging meerdere kantoren

Een advocaat ingeschreven op het tableau, kan meerdere kantoren vestigen in één of meerdere gerechtelijke arrondissementen, in binnen- of buitenland, onverminderd artikel 430, 2°, ger.W. Evenwel mag een advocaat die het be-roep uitoefent binnen een samenwerkingsverband daarbuiten geen individuele kantoren vestigen. kantoren van een samenwerkingsverband worden geves-tigd door de inschrijving van één of meerdere van hun leden op het tableau van een orde waar zij op permanente wijze hun beroep uitoefenen in het kader

arTiKel 1

Page 165: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 143InHoUDSTaFEL

van dit samenwerkingsverband. Met samenwerkingsverband in de zin van dit reglement wordt bedoeld de professionele burgerlijke vennootschap met han-delsvorm en de burgerlijke vennootschap van middelen met handelsvorm, de professionele burgerlijke maatschap en de burgerlijke vennootschap van mid-delen. Een advocaat-stagiair kan benevens het kantoor dat hij gebeurlijk houdt bij zijn patroon, slechts één kantoor vestigen en dit uitsluitend in hetzelfde arrondissement, onverminderd artikel 430,2°,ger.W.

De advocaat is gehouden zich te laten inschrijven op het tableau van elke orde waar hij een kantoor heeft. De advocaat geeft kennis aan de overheid van elke orde waar hij is ingeschreven van elk kantoor dat hij heeft. Hij is lid van elk van deze orden, is stemgerechtigd en verkiesbaar en betaalt de bijdragen zoals in elke orde bepaald. De advocaat is onderworpen aan het gezag en het toezicht van de stafhouder en de raad van de orde van de balie van elke inschrijving. Zijn meerdere advocaten bij een probleem of conflict betrokken, dan gelden de volgende regels : alleen bevoegd is de gemeenschappelijke stafhouder, zijnde deze van de balie waar alle advocaten betrokken bij een conflict of probleem zijn ingeschreven. Indien de betrokken advocaten geen gemeenschappelijke stafhouder hebben, is de stafhouder van het correspondentieadres bevoegd. Indien er advocaten uit diverse arrondissementen betrokken zijn die niet elk bij eenzelfde balie zijn ingeschreven, kan de klager-advocaat de zaak aanhangig maken bij de stafhouder van elk arrondissement waarin hij zelf is ingeschre-ven. Deze stafhouder pleegt overleg met de overige betrokken stafhouders. Iedere tuchtrechtelijke sanctie wordt medegedeeld aan de stafhouders van de orden waar de advocaat eveneens is ingeschreven.

Het briefpapier vermeldt duidelijk het correspondentieadres en de desbetref-fende gegevens en verwijst ondergeschikt naar de vestigingsplaats van de andere kantoren. voor het overige is het eenvormig voor alle vestigingen. Het briefpapier van een samenwerkingsverband dient duidelijk te vermelden welke advocaat bij welke balie(s) is ingeschreven. De advocaat-stagiair die kantoor houdt bij zijn patroon of diens samenwerkingsverband moet voor zijn gebeurlijk individueel kantoor afzonderlijk briefpapier gebruiken zonder daarin evenwel te verwijzen naar de naam van het kantoor waaraan hij als stagiair verbonden is. Het briefpapier van de advocaat of het samenwerkingsverband waaraan de stagiair verbonden is, mag niet verwijzen naar het adres van het individueel kantoor van de advocaat-stagiair.

De advocaat die meerdere kantoren heeft, moet zich zo organiseren dat hij beschikt over een infrastructuur die de daadwerkelijke uitoefening van het beroep aldaar mogelijk maakt en die in overeenstemming is met de eisen van een normale praktijkuitoefening.

De advocaat die aan meerdere balies ingeschreven is, betaalt steeds bij één en dezelfde balie de volledige jaarlijkse bijdrage waarin begrepen de kostprijs voor alle collectieve voorzieningen aan die balie. bij de andere balies waar hij ingeschreven is, betaalt hij de helft van de jaarlijkse bijdrage die hij daar ver-schuldigd zou zijn mocht het om zijn enige inschrijving gaan.

ToelichTing:Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies dd.

04.06.2003. Overeenkomstig artikel 497 Ger.W. aangezegd op 11.06.2003. In werking

sinds 12.08.2003. Dit reglement wijzigt het reglement inzake vestiging van meerdere kan-

arTiKel 2

arTiKel 3

arTiKel 4

arTiKel 5

Page 166: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 144 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

toren, goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies dd.

18.09.2002 ( de wijziging werd cursief aangeduid).

2.5 reglement inzake de financiële regeling bij de overstap naar een andere balie

De advocaat-stagiair is de baliebijdrage verschuldigd aan de orde van advo-caten waar hij ingeschreven is op de lijst van stagiairs. Wanneer de advocaat-stagiair in de loop van het kalenderjaar overstapt naar een andere balie, blijft de baliebijdrage die hij voor dat kalenderjaar verschuldigd is integraal verwor-ven voor de orde van advocaten die hij verlaat, en betaalt hij datzelfde kalen-derjaar geen bijdrage aan de orde van advocaten waar hij wordt ingeschreven.

De advocaat is de baliebijdrage verschuldigd aan de orde van advocaten waar hij ingeschreven is op het tableau. Wanneer de advocaat, ingeschreven op het tableau, in de loop van het kalenderjaar overstapt naar een andere balie, blijft de baliebijdrage die hij voor dat kalenderjaar verschuldigd is integraal verworven voor de orde van advocaten die hij verlaat, en betaalt hij datzelfde kalenderjaar geen bijdrage aan de orde van advocaten waar hij wordt inge-schreven. Wanneer een advocaat, ingeschreven op het tableau van meerdere ordes van advocaten, in de loop van het kalenderjaar overstapt van een balie waar hij ingevolgde artikel 5 van het reglement inzake vestiging van meerdere kantoren de helft van de jaarlijkse bijdrage betaalt, naar een andere balie, dan geldt bovenstaande regeling evenzeer.

De advocaat of de advocaat-stagiair die van de ene balie naar de andere balie overstapt, voegt bij zijn verzoek tot inschrijving aan de balie waar hij toekomt, een bewijs dat hij alle baliebijdragen vereffend heeft die hij verschuldigd is aan de balie die hij verlaat.

ToelichTing:Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies dd.

04.06.2003,in werking sinds 12.08.2003. Artikel 2 werd gewijzigd bij beslissing van de

algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies dd. 25.01.2006. De wijziging werd

gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 08.02.2006 en trad in werking op 08.05.2006.

2.6 reglement inzake advocaat en media

- Met inachtname van het reglement op de publiciteit mag de advocaat in alle omstandigheden, ook in openbare vergaderingen en in de media publiek ge-bruikmaken van zijn titel en van zijn recht op vrije meningsuiting.- Hij moet daarbij de principes van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan zijn beroep ten grondslag liggen eerbiedigen.- Hij dient zich bewust te zijn van zijn bijzondere hoedanigheid van advocaat, waardoor hij een centrale positie inneemt in de rechtsbedeling.- Hij dient er daarbij op toe te zien dat hij niet overkomt als een partij of ge-tuige, of de indruk geeft dat hij zou spreken voor derden door wie hij niet is gemandateerd, in het bijzonder niet voor overheden van de orde.- Hij dient er voor te waken dat zijn optreden geen afbreuk doet aan de regels van de confraterniteit.- De advocaat dient er voor te waken steeds correcte informatie te verschaffen en deze op een serene wijze toe te lichten.

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

arTiKel 1

Page 167: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 145InHoUDSTaFEL

- Hij dient er voor te waken zijn medewerking aan de geschreven pers af-hankelijk te stellen van de voorafgaande kennisneming van de te publiceren tekst en hij dient zich in te spannen om met betrekking tot de andere media hetzelfde te bekomen.- De advocaat staat geen interviews toe in toga. Hij staat evenmin interviews toe in een gerechtsgebouw, tenzij in een daartoe bestemd perslokaal. - De advocaat is verantwoordelijk voor zijn mededelingen in de media. Hij dient er rekening mee te houden dat hij hier niet beschikt over de immuniteit van het pleidooi.

opTrEDEn aLS CoMMEnTaTorDe advocaat kan betreffende zaken waarin hijzelf en/of zijn kantoorgenoten niet betrokken was of is en betreffende maatschappelijke evenementen en vraagstukken in het openbaar en aan de media inlichtingen, toelichtingen en uiteenzettingen over de juridische principes verschaffen, met toepassing van de regels beschreven onder artikel 1.

opTrEDEn aLS raaDSMan- betreffende zaken waarin de advocaat optreedt of opgetreden is als raads-man, dient hij te waken voor de naleving van zijn beroepsgeheim en de confi-dentialiteit van mededelingen.- Hij dient zich te verzekeren van de toestemming van zijn cliënt om publieke mededelingen te doen.- Dergelijke mededelingen zullen steeds vertrekken vanuit de bekommernis voor de belangen van de cliënt en het dienen van een rechtvaardige zaak.- De advocaat waakt voor de inachtneming van het vermoeden van onschuld, de rechten van de verdediging van de verdachte, het slachtoffer en derden, hun privé-leven en waardigheid en de regels van het beroep, waaron-der deze van artikel 1 van het huidig reglement.- Zijn tussenkomst dient te getuigen van zorgvuldigheid ook met betrekking tot de gerechtvaardigde belangen van derden, die niet onnodig grievend mo-gen worden bejegend, en deze dient te geschieden met middelen die niet sluiks of anoniem zijn en rechtens geoorloofd. - De advocaat moet er zich van onthouden het proces in de media te voeren en onthoudt zich van alle commentaren, vanaf het in beraad stellen van de zaak tot de uitspraak, behoudens indien, als gevolg van mededelingen in de media van het openbaar ministerie, de persrechter of derden, de wapengelijkheid bepaaldelijk een reactie noodzakelijk maakt.- De advocaat dient, zo mogelijk, vooraf de stafhouder te raadplegen, zijn standpunt in te winnen en zijn richtlijnen te volgen, en in elk geval vooraf-gaandelijk de stafhouder te raadplegen wanneer hij een voorganger of een opvolger dient te noemen of over diens activiteit in het dossier commentaar dient te geven.- Indien advocaten van verschillende balies betrokken zijn bij de problematiek behandeld in dit artikel, grijpt op initiatief van elk van hun stafhouders onder-ling overleg plaats. De beslissing komt toe aan de stafhouder van de plaats waar de zaak wordt behandeld, ongeacht het aantal betrokken advocaten en tot welke balie zij behoren.

ToelichTing:De begrippen in artikel 1.3 zijn een verwijzing naar overwegingen van het E.H.R.M. in het

arrest Nikula t/ Finland van 21 maart 2002. Onder artikel 1.6. dient de advocaat de be-

trachting slechts correcte informatie te bezorgen ook kracht bijzetten door in de mate van

arTiKel 2

arTiKel 3

Page 168: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 146 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

het mogelijke de juistheid van zijn informatie ook vooraf na te trekken met alle mogelijke

middelen. Artikel 1.9. verwijst naar artikel 444, 445, 761 Ger.W. juncto artikel 452 Sw. Bij

artikel 3.2. lijkt het geboden, alleen reeds vanuit het oogpunt van het bewijs van deze toe-

stemming, ze schriftelijk te laten vastleggen. Artikel 3.4. dient samen te worden gelezen

met artikel 57 Voorbereidende titel W. Sv.

Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies dd.

04.06.2003. Overeenkomstig artikel 497 Ger.W. aangezegd op 11.06.2003. In werking

sinds 12.08.2003.

2.7 reglement inzake beroepsmatige samenwerking met niet-advocaten

De advocaat dient in zijn beroepsmatige samenwerking met niet-advocaten zijn onafhankelijkheid, zijn partijdigheid en de bescherming van zijn beroeps-geheim te verzekeren en elk mogelijk belangenconflict te vermijden.

(dit artikel werd vernietigd ingevolge het arrest van het hof van cassatie dd. 25.09.2003)Het is niet toegelaten dat advocaten met niet-advocaten een groep vormen of een samenwerkingsverband aangaan met het oog op beroepsmatige sa-menwerking, omdat dit de onafhankelijkheid, de partijdigheid, het beroeps-geheim en de zorg voor een beroepsuitoefening zonder belangenconflict in gevaar brengt.Zijn onder meer verboden:- het rechtstreeks of onrechtstreeks in handen zijn van personen die niet de hoedanigheid van advocaat bezitten van het geheel of een deel van het kapi-taal van de groep of het samenwerkingsband;- het gebruik door deze personen van de benaming waaronder de groep of het samenwerkingsverband werkzaam is;- het door deze personen feitelijk of rechtens uitoefenen van de zeggenschap binnen de groep of het samenwerkingsverband;- het rechtstreeks of onrechtstreeks delen tussen advocaten en deze personen van erelonen of algemene kosten.

(dit artikel werd vernietigd ingevolge het arrest van het hof van cassatie dd. 25.09.2003)Het bestaan van een niet-toegelaten groep of samenwerkingsverband in de zin van artikel 2 wordt onder meer vermoed wanneer rechtstreeks of onrecht-streeks, al dan niet tegen vergoeding, advocaten en niet-advocaten:- kantoren, kantoorgebouwen of andere onroerende goederen samen betrek-ken of gebruiken, dan wel ter beschikking stellen van de ander;- roerende goederen zoals kantoormeubilair, burotica, hard- en software, net-werken samen gebruiken, dan wel ter beschikking stellen van de ander;- al of niet wederzijds, aan of ten behoeve van elkaar betalingen doen voor goodwill of voor het doorverwijzen van cliënten;- samen kredieten, leningen of voorschotten opnemen, zekerheden stellen, dan wel al of niet wederzijds aan of ten behoeve van de ander kredieten, lenin-gen of voorschotten toestaan, zekerheden stellen;- samen diensten inhuren van personeel of derden, dan wel personeel of dienst-verleners ter beschikking stellen van de ander;- door hen geleverde diensten en goederen of gemaakte kosten, niet zelf rechtstreeks factureren aan hun cliënten, maar via de ander;- gezamenlijk of via de ander informatie, communicatie of publiciteit ontwik-

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

Page 169: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 147InHoUDSTaFEL

kelen of verspreiden;- enig geldelijk of ander voordeel rechtstreeks of onrechtstreeks toekennen aan elkaar of ontvangen van elkaar, zonder dat daartegenover aanwijsbare prestaties als advocaat staan.

Een advocaat mag niet gedogen dat gesuggereerd of beweerd wordt dat hij deel uitmaakt van een niet-toegelaten groep of samenwerkingsverband, en dient hierop adequaat te reageren.

Dit reglement verhindert niet dat de advocaat een groep of samenwerkings-verband vormt met advocaten in andere landen van de E.U. die aldaar de voor eigen onderdanen wettelijke en deontologische regels respecteren en bij de uitoefening van hun activiteiten in belgië de hier geldende wetten en deonto-logische regels naleven.

artikel 8 van het reglement "Uitoefening in samenwerking van het beroep van advocaat" van 8 maart 1990 van de algemene raad van de nationale orde van advocaten wordt opgeheven voor alle advocaten van de balies die van de orde van vlaamse balies deel uitmaken.

ToelichTingToelichting bij artikel 1. Met "partijdigheid" wordt bedoeld de advocaat te duiden als behar-

tiger van het partijbelang. De onafhankelijkheid van advocaten behoort tot de regels van

openbare orde van het beroep,

zoals blijkt uit Arbitragehof, nr 23/97 (arrest Tambue) van 30 april 1997, en Brussel, 1

oktober 1987, (Jur. Liège, 1987, 1453). Een "mogelijk" belangenconflicten duidt aan dat

de loutere mogelijkheid, of zelfs de schijn van belangenconflict dient te worden vermeden.

Het arrest Nova I van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 februari 2002 be-

nadrukt in zijn overwegingen 100-107 de essentiële regels van het beroep van advocaat,

met name de verplichting om de cliënt in volledige onafhankelijkheid en in het exclusieve

belang van de cliënt te verdedigen, de verplichting om elk risico van belangenconflict te

vermijden en de verplichting om een strikt beroepsgeheim in acht te nemen.

Toelichting bij artikel 2 (dit artikel werd vernietigd ingevolge het arrest van het hof van

cassatie dd. 25.09.2003). Er wordt vastgesteld dat er verschillende groepen of vormen

van samenwerkingsverbanden denkbaar zijn, zoals een geïntegreerde samenwerking, een

middelenvennootschap of groeperingsovereenkomst, een netwerk of organieke correspon-

dentie, doch dat er nog veel andere aanduidingen zijn die kunnen worden gehanteerd,

zoals nationale of internationale partners of partnership, operationele samenwerking, geli-

eerde kantoren, geïntegreerd adviesaanbod of dienstverlening, interprofessionele referen-

tie of een economisch samenwerkingsverband. Groepen of samenwerkingsverbanden van

advocaten onderling of met derden worden vaak tot uiting gebracht door een single brand-

beleid, door gezamenlijke of gedeelde websites, persmededelingen, gezamenlijk gebruik

van hard- en software, gebouwen, ontvangstruimten, onthaal en bibliotheek. De begrippen

opgenomen in het tweede lid van dit artikel verwijzen naar artikel 477octies, § 5 Ger.W.

(zoals gewijzigd bij de wet van 22 november 2001), en naar artikel 11, § 5 van de Richtlijn

98/5/EG van 16 februari 1998. Punt 4 houdt het verbod van dichotomie in, traditioneel in

het beroep van advocaat en wordt uitgebreid tot kostendeling die vaak slechts een ver-

kapte vorm van ereloondeling uitmaakt en moeilijk controleerbaar is.

Toelichting bij artikel 3 (dit artikel werd vernietigd ingevolge het arrest van het hof van

cassatie dd. 25.09.2003) Het gaat om aanduidingen dat een groep of samenwerkingsver-

band de kernwaarden van het beroep aantast en aldus verboden moet worden. Het staat

aan de betrokken advocaten het tegendeel te bewijzen.

Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies dd. 22.01.2003.

arTiKel 4

arTiKel 5

arTiKel 6

Page 170: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 148 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

Overeenkomstig artikel 497 Ger.W. aangezegd op 24.01.2003.Geschorst ingevolge de toe-

passing van artikel 611 Ger.W.

2.8 reglement inzake permanente vorming

permanente vorming betekent dat de advocaat zich op regelmatige basis be-kwaamt en bijschoolt in juridische of praktijkondersteunende materies, door het volgen van erkende cursussen, of het doceren of het houden van voor-drachten, of het publiceren, in de zin van dit reglement.

Het is een deontologische plicht voor ieder advocaat zich permanent te vor-men. Het volgen van permanente vorming levert punten op. Elke advocaat dient per gerechtelijk jaar minstens 16 punten te behalen. voor de stagiairs gelden de bUba-lessen als permanente vorming voor de eerste 3 jaar van hun stage. indien de eerste 3 jaar aflopen in de loop van het gerechtelijk jaar of een advocaat in de loop van het gerechtelijk jaar heringeschreven wordt, wordt het minimum aantal te bekomen punten pro rata bepaald.

- Het volgen van een erkend lesuur levert één punt op.- Het doceren- aan een universiteit of een instelling van het hoger onderwijs,- van een erkende cursus of een cursus gegeven in het kader van de opleiding van de advocaat-stagiairs levert twee punten per uur op met een maximum van tien punten.

- Het geven van een juridische lezing op academisch niveau levert twee punten per lesuur op.- Het schrijven van een juridisch artikel, gepubliceerd in de rechtsliteratuur of een daaraan gelijkwaardige publicatie, levert tot 1.000 woorden één punt op en vervolgens één punt per 1.000 bijkomende woorden.- Een cursus die werd erkend hetzij door de ordre des barreaux francophones et germanophone, hetzij door een buitenlandse balie die lid is van de raad van de balies van de Europese Unie(CCbE), kan worden erkend. Een advocaat die dergelijke cursus wenst te volgen of gevolgd heeft, kan om een erkenning verzoeken. na advies van de erkenningscommissie kan de orde van vlaamse balies met andere balies of organisaties akkoorden tot erkenning van cursus-sen sluiten.- Het volgen van een regulier, decretaal erkend curriculum aan een in belgië gevestigde rechtsfaculteit en dat leidt tot het behalen van een bijkomend di-ploma levert 32 punten op. - Het volgen van de cursus "beroepsopleiding cassatieprocedure", georgani-seerd door de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie, levert per jaar 32 punten op.- Een cursus georganiseerd door een advocatenkantoor kan enkel worden er-kend indien hij ook toegankelijk is voor advocaten die niet tot het kantoor behoren. Het kantoor dat de cursus organiseert, is verplicht het dossierrecht zoals vermeld in artikel 5.3 aan de orde van vlaamse balies te betalen. - Een overschot van punten, met een maximum van 16 punten, kan enkel worden overgedragen naar het daaropvolgend gerechtelijk jaar.- De advocaat stelt vrij zijn jaarlijks vormings- en bijscholingsprogramma sa-men, met dien verstande dat het voor minstens de helft van de punten betrek-king heeft op juridische materies.

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

Page 171: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 149InHoUDSTaFEL

- De orde van vlaamse balies richt een erkenningscommissie op.- De erkenningscommissie bestaat uit zeven leden : de bestuurder van het departement vorming en opleiding van de orde van vlaamse balies die de voorzitter is, drie advocaten en drie academici. Het mandaat van de leden duurt twee jaar en is hernieuwbaar.- De algemene vergadering van de orde van vlaamse balies stelt de leden van de erkenningscommissie aan.- De erkenningscommissie is gevestigd op de zetel van de orde van vlaamse balies.- De erkenningscommissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen. Zij kan slechts geldig zetelen wanneer minstens vier leden aanwezig zijn. bij sta-king van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

- De erkenningscommissie oordeelt welke activiteiten, bedoeld in artikel 1 van dit reglement, worden erkend.- Zowel de cursusaanbieder als de individuele advocaat kunnen een aanvraag tot erkenning richten tot de erkenningscommissie.- Een aanvraag tot erkenning door de cursusaanbieder is slechts ontvankelijk indien hij aan de orde van vlaamse balies een vergoeding heeft vereffend gelijk aan éénmaal het volledige inschrijvingsrecht per potentiële deelnemer, met een minimum van € 100 en met een maximum van € 625. Deze bepaling geldt niet voor cursussen die door de balies, samenwerkingsverbanden tussen balies, of door de conferenties volledig zelfstandig worden georganiseerd.- bij de aanvraag tot erkenning van een cursus dient de aanvrager een dossier in met de verbintenis tot afgifte van aanwezigheidsattesten na controle van de aanwezigheid en met minstens vermelding van de volgende gegevens:

- datum en plaats van de cursus;- onderwerp van de cursus, desgevallend met titels van de verschillende lezingen;- aantal uren waarvoor de erkenning wordt gevraagd;- identiteit van de spreker;- doelgroep;- deelnameprijs;- melding van het al dan niet voorhanden zijn van een syllabus ten behoeve van de deelnemers;- de wijze waarop aan het cursusaanbod publiciteit wordt gegeven.

- bij de beslissing tot erkenning en bij de toekenning van de punten houdt de erkenningscommissie rekening met de kwaliteit van de cursus en de toegan-kelijkheid ervan. De erkenningscommissie kan te allen tijde de kwaliteit van de aangeboden cursus ter plaatse controleren.- De erkenningscommissie neemt een beslissing binnen de maand na de aan-vraag. De erkenningscommissie motiveert elke afwijzing van een vraag tot erkenning.- De cursusaanbieder mag melding maken van de erkenning van de toege-kende punten. Het erkende cursusaanbod wordt opgenomen op de website

van de orde van vlaamse balies.- De advocaat dient jaarlijks, uiterlijk op 30 september volgend op het oplei-dingsjaar, schriftelijk aan de stafhouder van zijn balie verslag uit te brengen over het door hem gevolgde programma, met toevoeging van de overtuigings-stukken.- De stafhouder deelt de verwerkte gegevens van zijn balie mee aan de orde van vlaamse balies uiterlijk op 31 maart.

arTiKel 4

arTiKel 5

Page 172: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 150 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

ToelichTing:Goedgekeurd op de algemene vergadering van 02.06.2004. Wijziging goedgekeurd door

de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies op 22.02.2006, gepubliceerd in

het Belgisch Staatsblad op 06.03.2006, in werking 06.06.2006 Zie ook arrest Hof van Cas-

satie van 22.12.2005 ( Cass. nr. C. 04.0421.N/1, 22 december 2005, onuitgeg.).

2.9 reglement inzake opvolging

De advocaat die een ander advocaat opvolgt in dezelfde zaak brengt hem daarvan onmiddellijk op de hoogte. De opvolgende advocaat verzekert dadelijk de vertegenwoordiging en de bijstand van de cliënt. De opgevolgde advocaat maakt het dossier zo spoedig mogelijk aan de opvolgende advocaat over sa-men met alle gegevens die voor de voortzetting ervan noodzakelijk zijn en bezorgt zijn staat van kosten en ereloon zo spoedig mogelijk aan de cliënt. Hij brengt hiervan de opvolgende advocaat op de hoogte. De opvolgende advocaat verzoekt de cliënt zorg te dragen voor de betaling van de staat van kosten en ereloon voor zover deze niet wordt betwist. De opvolgende advocaat kan alle nodige handelingen in het belang van zijn cliënt stellen, ook in geval van betwisting van de staat van kosten en ereloon. Hij mag van deze cliënt provi-sies, erelonen en vergoeding voor kosten ontvangen. Wanneer daartoe reden bestaat, kan de stafhouder verbod opleggen aan de opvolgende advocaat om verdere handelingen voor de cliënt te stellen of enige andere maatregel be-velen.

De opvolgende advocaat mag optreden in een geschil omtrent het ereloon en de kosten van de opgevolgde advocaat, ongeacht of hij lid is van dezelfde balie als de opgevolgde advocaat of niet. Hij behoeft daartoe geen toelating van zijn stafhouder. De opvolgende advocaat moet een minnelijke schikking nastreven. In bijzondere gevallen en inzonderheid wanneer er redenen van loyaliteit en kiesheid het vereisen, kan de stafhouder van de opvolgende advocaat deze verbod opleggen in dergelijk geschil op te treden. De opvolgende advocaat mag niet in rechte optreden in een geschil over de beroepsaansprakelijkheid van de opgevolgde advocaat. De stafhouder kan in bijzondere gevallen daartoe wel toelating verlenen wan-neer het belang van de cliënt dit vereist. De opvolgende advocaat kan de opgevolgde advocaat in gebreke stellen in verband met diens beroepsaanspra-kelijkheid.

Huidig reglement treedt in werking op 1 maart 2005. Het reglement van de algemene raad van de nationale orde van 17 juni 1983 en 12 oktober 1989 wordt per zelfde datum opgeheven.

ToelichTing:Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies van 03.11.2004.

Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 16.11.2004

2.10 reglement betreffende het statuut van de advocaat

prEaMbULEop 2 maart 2005 heeft de algemene vergadering van de orde van vlaamse balies beslist dat een advocaat zijn beroep steeds en uitsluitend als zelfstan-

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

Page 173: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 151InHoUDSTaFEL

dige uitoefent. Deze beslissing vloeit voort uit de vereiste onafhankelijkheid die een fundamenteel kenmerk is van de advocatuur en strekt tot bescherming van de belangen van de cliënten rechtzoekenden. Luidens de artikelen 437 en 444 ger. W. oefent de advocaat zijn beroep vrij en onafhankelijk uit. Dit fun-damenteel gegeven sluit uit dat de advocaat zijn beroep uitoefent onder het gezag van een andere advocaat of van een derde niet-advocaat. De advocaat mag evenmin gezag uitoefenen over een andere advocaat. Hieruit volgt dat de advocaat zijn beroep niet mag uitoefenen als bediende. Een bedienden-contract vereist immers het recht van een persoon gezag uit te oefenen over een andere. De principes van onafhankelijkheid en uitsluiting van gezag bij de uitoefening van het beroep van advocaat werden onlangs tot tweemaal toe door de belgische wetgever in herinnering gebracht naar aanleiding van de implementatie van twee Europese richtlijnen:- bij implementatie van de richtlijn 77/249 van de raad van de E.g. van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door ad-vocaten van het vrij verrichten van diensten (pb. L. 78 van 26 maart 1977) heeft belgië gebruik gemaakt van het recht zoals verleend in artikel 6 van de richtlijn en bepaald dat advocaten die zich in een band van ondergeschiktheid bevinden ten opzichte van een openbaar of privaat persoon, uitgesloten wor-den van handelingen van vertegenwoordiging of verdediging in rechte (artikel 477ter ger. W.).- bij de totstandkoming van de wet van 22 november 2001 ter vergemakke-lijking van de uitoefening van het beroep van advocaat en van de vestiging in belgië van advocaten die onderdaan zijn van een andere lidstaat van de Eu-ropese Unie (b.S. 20 december 2001) – de federale wet die de richtlijn omzet van het Europees parlement en de raad van de E.g. van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advo-caat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven (pb.L. L 77/36 van 14 maart 1998) - werden de nieuwe artikelen 477ter, §3 en 477sexies, §4 van het ger. W. afgestemd op de tekst van artikel 437 ger. W.

EnIg arTIkELDe advocaat oefent zijn beroep als zelfstandige uit, met uitsluiting van iedere band van ondergeschiktheid.

ToelichTing:Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies dd. 08.06.2005.

Gepubliceerd in het B.S. van 30.06.2005. In werking 30.09.2005

2.11 reglement betreffende samenwerkingsverbanden tussen advocaten en betreffende eenpersoonsvennoot-schappen

Deel i: toelichting

- Het reglement regelt twee onderwerpen, namelijk de noodzakelijke voorschriften be-

treffende samenwerkingsverbanden tussen advocaten (Hoofdstuk I) en de noodzakelijke

voorschriften betreffende de eenpersoonsvennootschappen van advocaten (Hoofdstuk II).

Of een voorschrift noodzakelijk is, moet in functie van de beroepsuitoefening worden be-

oordeeld. Enkel indien de beroepsuitoefening een afwijking, aanpassing of precisering ten

aanzien van het gemeenrecht (verbintenissen- of vennootschapsrecht) vergt, moet het

reglement aan die noodzaak beantwoorden.

Page 174: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 152 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

- Het reglement bevat bijgevolg geen voorschriften betreffende zogenaamde dienstver-

lenende vennootschappen. Het gemeenrecht behoeft hiervoor geen aanpassing. De Orde

heeft op dit segment van de markt trouwens geen vat. Initiatieven van privaatrechtelijke

marktspelers die zich exclusief, hoofdzakelijk, regelmatig of louter occasioneel op de ad-

vocatuur richten (genre Regus, juridische secretariaten, IT ondersteuning, administratieve

services, …) bestaan sowieso.

­ Onder artikel 1 volgen de definities. Die definities zetten de krijtlijnen van het regle-

ment uit. Samenwerking tussen advocaten moet, voor de toepassing van dit reglement,

duurzaam zijn. Wat af en toe gebeurt (advocaten die op een dossier samenwerken of ad-

vocaten die elkaar tijdens vakanties helpen) wordt niet door dit reglement geregeld. Wat

niet de behandeling van dossiers of cliënten betreft (bijvoorbeeld zoals het delen van een

auto of een tijdschriftencollectie) wordt hier evenmin geregeld (artikel 1.1). De vereiste

duurzaamheid om onder het toepassingsgebied van dit reglement te vallen, vergt een ge-

meenschappelijke onderneming tussen de leden van het samenwerkingsverband. Dit be-

tekent dat naast de gemeenschappelijke onderneming van advocaten, ook samenwerking

die niet door een gemeenschappelijke onderneming, doch door een louter contractuele

zelfstandige medewerking wordt gekenmerkt, mogelijk is. Bijgevolg is de rechtsverhou-

ding tussen een advocaat of een advocatenkantoor enerzijds en zelfstandige medewerkers

anderzijds als dusdanig niet door dit reglement geregeld. De duurzaamheid vergt ook een

georganiseerde samenwerking. De intensiteit van de samenwerking bepaalt de aard van

de samenwerking. De meest intensieve samenwerking tussen advocaten is de Associatie.

Minder intensief is de Groepering. Het minst intensief is het Netwerk. Binnen een Associatie

staat het delen van de erelonen (of verliezen) tussen de vennoten centraal (artikel 1.2).

De vennoten kunnen wel bepaalde activiteiten buiten een Associatie houden. In dat geval

brengen zij hun activiteit niet volledig in de Associatie in. Zo is het denkbaar dat een ven-

noot buiten zijn Associatie zijn praktijk als scheidsrechter of curator behoudt en dat die in-

komsten niet worden gedeeld. Wat echter niet kan is het beroep van advocaat in meer dan

één Associatie uit te oefenen (zie verder, artikel 3.4). Binnen een Groepering worden geen

erelonen (of verliezen) gedeeld. Kosten worden wel gedeeld (artikel 1.3). De leden van

een Groepering bepalen zelf hoe zij dit regelen. Er bestaat geen aanleiding voor het vast-

leggen van minimale bepalingen, advocaten bepalen zelf welke kosten zij wel en welke zij

niet delen en hoe zij de te verdelen kosten onderling omslaan. De leden van een Netwerk

oefenen hun beroep op onafhankelijke wijze van elkaar uit (artikel 1.4). Afhankelijk van de

tussen hen gemaakte afspraken, verwijzen zij wel cliënten onderling door (bijvoorbeeld om

redenen van specialisatie, territoriale omstandigheden, etc.). Om reden van uniformiteit

en eenvoud werd telkens voor één begrip gekozen (Groepering en niet kostenassociatie

of Netwerk en niet organieke correspondentie). Het reglement laat in het midden of de

samenwerking de oprichting van een rechtspersoon vergt. Dat maken advocaten zelf uit.

Om de leesbaarheid te vergemakkelijken, worden een aantal definities aangewend zodat

de grenzen van de reglementaire bevoegdheid van de Orde van Vlaamse Balies worden ge-

illustreerd ('Vlaamse Advocaten' en het 'Vlaams Rechtsgebied' in de artikelen 1.5 en 1.6).

Tot slot wordt omschreven wat voor de toepassing van dit reglement onder “documenten”

moet worden verstaan (artikel 1.7). Het moet duidelijk zijn dat alle Samenwerkingsverban-

den stukken verspreiden, op papieren drager, elektronische bestanden, via post, fax, via

internet of elk ander huidig of toekomstig communicatiemiddel. Ongeacht de drager of de

gebruikte techniek, kan het reglement betreffende de documenten van Samenwerkings-

verbanden bepaalde voorschriften opleggen.

- In deel 2 worden de algemene regels, die op alle Samenwerkingsverbanden toepasselijk

zijn, opgesomd. De praktijk leert dat het niet steeds duidelijk is welke samenwerking pre-

cies voorligt. Sommige Samenwerkingsverbanden vertonen kenmerken van verschillende

aard: de strengste kwalificatie zal dan worden toegepast (artikel 2.1). Het is de bedoe-

ling dat dit reglement een standaard wordt. Specifieke voorschriften die op specifieke

samenwerking toepasselijk zouden moeten zijn, zou in andere specifieke reglementen aan

bod moeten komen, bijvoorbeeld de multidisciplinaire samenwerking (“…zonder dat deze

Page 175: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 153InHoUDSTaFEL

bepaling afbreuk doet aan wat andere reglementen bepalen” in artikel 2.2). In sommige

buitenlandse rechtsstelsels mogen advocaten zich met (bepaalde) niet advocaten (bij-

voorbeeld notarissen of belastingsconsulenten e.d.) associëren. Vlaamse Advocaten mo-

gen tot dergelijke Samenwerkingsverbanden toetreden, doch binnen ons rechtsgebied zal

dat Samenwerkingsverband enkel advocatendiensten ontplooien (artikel 2.6). In principe

–doch steeds binnen de grenzen van het reglement- kiezen advocaten zelf de vorm van de

rechtspersoon die zij desgevallend wensen op te richten of tot dewelke zij wensen toe te

treden (volkomen rechtspersoonlijkheid of niet, personen- of kapitaalvennootschap, bin-

nen- of buitenlandse rechtspersoon etc. – zie ook artikel 2.3). Vanzelfsprekend moet het

Samenwerkingsverband steeds een burgerlijk doel hebben (artikel 2.2). Voor de toepas-

sing van dit reglement maakt het niets uit of een advocaat in persoonlijke naam, dan wel

via zijn eenpersoonsvennootschap tot een Samenwerkingsverband toetreedt. Zo mag een

advocaat in een rechtspersoon in persoonlijke naam vennoot zijn en via zijn eenpersoons-

vennootschap bestuurder van die rechtspersoon zijn, of omgekeerd. De omstandigheden

die een advocaat tot die beslissing brengen betreffen de deontologie niet (artikel 2.7).

In dezelfde zin, kunnen advocaten een holdingvennootschap oprichten en via die hol-

dingvennootschap aandeelhouder van een Samenwerkingsverband zijn. De samenwerking

met niet-advocaten zoals die in artikel 2.6 wordt toegelaten, heeft voor gevolg dat in

bepaalde Samenwerkingsverbanden het kapitaal niet volledig in handen van advocaten is

(artikel 2.5). Dit kan worden gedoogd, op voorwaarde dat dat Samenwerkingsverband in

ons rechtsgebied enkel advocatendiensten ontplooit. In ieder geval zal die activiteit niet

met andere beroepsregels (bijvoorbeeld onafhankelijkheid) mogen strijden. Het antwoord

op de vraag of het mogelijk kan zijn dat een advocaat in het raam van zijn (familiale) ver-

mogensplanning enkel als vruchtgebruiker over aandelen van een Samenwerkingsverband

aan dat Samenwerkingsverband kan deelnemen, kan niet in abstracto in het reglement

worden ingeschreven. Er zou kunnen worden overwogen om dergelijke toelatingen in een

beperkt aantal zeer specifieke omstandigheden te verlenen. Het reglement bepaalt dat de

aandelen op naam van de advocaat moeten worden ingeschreven. Op basis van de funda-

mentele deontologische regels betekent dit dat de advocaat in beginsel volle eigenaar van

zijn aandelen moet zijn. Dit belet niet dat een advocaat in geval van dergelijke specifieke

omstandigheden, meer bepaald bij een familiale vermogensregeling, zijn situatie aan de

stafhouder voorlegt en aan de hand van aangepaste statuten waarbij in elk geval de rech-

ten van de advocaat-vruchtgebruiker elke inmenging van niet-advocaten in de werking van

de vennootschap en in de uitoefening van het advocatenberoep op sluitende wijze onmo-

gelijk maken, aantoont dat in zijn concreet geval zowel in feite als in rechte de aandelen op

zijn naam zijn ingeschreven, zoals het reglement het bedoelt. Dit geldt ook wanneer een

advocaat zijn beroep via een eenpersoonsvenootschap uitoefent.

Samenwerkingsverbanden kunnen met andere Samenwerkingsverbanden verbonden zijn

(artikel 2.8). Het bestaan van dergelijk verband heeft gevolgen op het vlak van belangen-

conflicten. Sommige Samenwerkingsverbanden vergen de tussenkomst van verschillende,

binnen- of buitenlandse ordinale overheden. Het Samenwerkingsverband moet zich naar

de voorwaarden van alle betrokken overheden richten en, in voorkomend geval, de meest

strenge voorwaarden naleven (artikel 2.9). De samenwerkingsovereenkomsten worden

schriftelijk gesloten (artikel 2.10 en ook 2.11).

Op het vlak van de belangenconflicten wordt algemeen aanvaard dat Netwerken ener-

zijds en Groeperingen en Associaties anderzijds, anders moeten worden behandeld (artikel

2.12). In dezelfde zin, indien een lid van een Associatie of een Groepering in een aangele-

genheid niet mag of kan optreden, mag een ander lid dit evenmin. Binnen Netwerken geldt

die regel niet (artikel 2.13). Echter, het volstaat niet om louter op papier een Netwerk te

zijn om bijvoorbeeld aan de problematiek van de belangenconflicten te ontsnappen. Wek-

ken advocaten de indruk dat zij tot een Associatie of Groepering behoren, dan worden zij

ook aldus behandeld (artikel 2.14).

Het Samenwerkingsverband kiest vrij zijn naam en voert, indien het dit wenst, het logo

van zijn keuze. Deze kwestie is aan het gemeenrecht onderworpen (vrije keuze en niet-

Page 176: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 154 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

misleidend karakter). Wat wel specifiek moet worden geregeld is het lot van de naam of

het logo van een Samenwerkingsverband waarin de naam van een vennoot wordt gevoerd

ingeval die vennoot het Samenwerkingsverband verlaat (artikel 2.15). Omdat het publiek

dient te weten met wie wordt gehandeld, moet het Samenwerkingsverband niet enkel zijn

aard en vorm vermelden, doch moet ook worden vermeld dat het om een Samenwerkings-

verband tussen advocaten gaat (artikel 2.16).

Het publiek moet ook gemakkelijk kunnen achterhalen wie de leden van een Samenwer-

kingsverband zijn. Aldus moet het briefpapier (voor- of achterzijde) dat het Samenwer-

kingsverband in het Vlaams rechtsgebied aanwendt en de website (indien voorhanden) de

namen van de leden van het Samenwerkingsverband die in het Vlaams Rechtsgebied het

beroep van advocaat uitoefenen, vermelden (artikel 2.17). Indien het Samenwerkingsver-

band naast de leden wiens namen moeten worden vermeld nog andere leden telt en het

briefpapier de namen van die leden niet vermeldt, moeten cliënten en belanghebbende

derden de namen van die andere leden op eenvoudig verzoek kunnen bekomen. Het brief-

papier moet die mogelijkheid vermelden. Alle leden van een Associatie of Groepering zijn

voor hun activiteit binnen de Associatie of Groepering verplicht hetzelfde briefpapier te

gebruiken.

Wanneer de verstandhouding binnen het Samenwerkingsverband zoek is, dienen bepaal-

de regels te worden nageleefd (artikel 2.18). Geschillen moeten met eerbied voor het

beroepsgeheim worden beslecht en de eventuele vereffenaars moeten advocaat zijn. In

principe, tenzij de leden van het Samenwerkingsverband dit hebben gewenst, houdt het

Samenwerkingsverband niet op te bestaan wanneer een lid uit het Samenwerkingsverband

verdwijnt. De uittreding van een lid, dan wel het uiteenvallen van een Samenwerkings-

verband kan nooit afbreuk doen aan het feit dat ultiem de cliënt beslist wie zijn dossier

behandelt.

­ In het derde deel worden de specifieke regels die voor Associaties gelden behandeld. Het

is niet aangewezen dat een voltallige raad van de Orde zich over de oprichting van- of de

toetreding tot een Associatie moet buigen. De aanwijzing van de stafhouder als aanspreek-

punt lijkt beter gepast. Gelet op de vele problemen die in de dagelijkse Associatiepraktijk

worden ontmoet, is het gepaster dat de stafhouder ontwerpen goedkeurt, i.p.v. (na mel-

ding) een post factum controle uit te oefenen (artikel 3.1). Een advocaat kan het beroep

van advocaat slechts in één Associatie uitoefenen (artikel 3.4). De statuten van een Associ-

atie moeten verplicht volgende punten regelen:

- enkel advocaten of advocatenvennootschappen die met de Associatie zijn verbonden

kunnen bestuurder zijn (artikel 3.5.a); de bestuurder moet geen vennoot zijn, wel moet hij

in de Associatie werkzaam zijn;

- indien een bestuurder of vennoot ophoudt advocaat te zijn, moet hij uit het bestuursor-

gaan treden en zijn aandelen of rechten overdragen (artikel 3.5.b);

- de terugtreding van een advocaat uit de Associatie stelt aan de Associatie geen einde,

tenzij de statuten het tegendeel bepalen (artikel 3.5.c);

- tot slot moeten de statuten bepalen waarop een gewezen vennoot of zijn rechtverkrijgen-

den aanspraak kunnen maken wanneer de gewezen vennoot of rechtsvoorganger ophoudt

lid van de Associatie te zijn (artikel 3.5.d).

Omdat in België vele buitenlandse Associaties actief zijn en die Associaties structuren ken-

nen die niet steeds met de Belgische regels kunnen worden verzoend (bijvoorbeeld om-

dat in de bestuursorganen niet-advocaten zetelen), zullen de Vlaamse Advocaten er zorg

voor dragen dat in het Vlaams Rechtsgebied de lokale regels worden geëerbiedigd (artikel

3.5.e). Wie binnen een Associatie werkt, kan niet de raadsman van een andere advocaat

binnen die Associatie zijn (artikel 3.6).

­ In het vierde deel komen de specifieke regels voor Groeperingen aan bod.

Omdat bij een Groepering het Samenwerkingsverband op zichzelf beschouwd voor de cli-

enten ondergeschikt is aan de individuele beroepsuitoefening door de leden van de Groe-

pering, vermeldt het briefpapier steeds de namen van de leden van de Groepering (artikel

Page 177: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 155InHoUDSTaFEL

4.5). Indien de Groepering ook onder een gemeenschappelijke naam naar buiten treedt,

is het uitwendig onderscheid met een Associatie klein zodat de stafhouder, zoals bij As-

sociaties, de ontwerpen moet goedkeuren (artikel 4.1). Hebben we te maken met een

traditionele Groepering die geen gemeenschappelijke naam voert, volstaat de melding aan

de stafhouder (artikel 4.2). De grens tussen Associaties en Groeperingen kan in bepaalde

omstandigheden vervagen. De leden van een Groepering die bij het publiek de indruk

wekken een Associatie te hebben gevormd zullen in voorkomend geval voor de gevolgen

(o.m. inzake aansprakelijkheid) van hun optie moeten instaan, doch die problematiek is

geen deontologische kwestie.

- Netwerken worden in het vijfde deel besproken. In principe zullen de leden van een

Netwerk in een welbepaalde aangelegenheid niet samenwerken. In principe zullen leden

van een Netwerk niet van elkaars infrastructuur gebruik maken. Gebeurt dit toch maar

slechts occasioneel, dan blijft de samenwerking een Netwerk. Het is gepast dat het nieuwe

reglement dit principe duidelijk bevestigt.

- In het zesde deel komen de eenpersoonsvennootschappen aan bod. Deze titel bevat geen

nieuwigheden, wel preciseringen. Het briefpapier van de eenpersoonsvennootschap moet

in het raam van de beroepsuitoefening de naam en voornaam van de vennoot vermelden,

desgevallend naast de fantasiebenaming of het logo van de eenpersoonsvennootschap.

Deel ii: reglement

hoofdstuk i: Samenwerkingsverbanden tussen advocaten

DEFInITIES- Een Samenwerkingsverband is een duurzame samenwerking tussen advoca-ten die de uitoefening van het beroep van advocaat of de ondersteuning van die uitoefening beoogt en die een gemeenschappelijke onderneming tussen zijn leden vergt.- Een associatie is een Samenwerkingsverband waarin de leden de uitoefening van het beroep van advocaat volledig of gedeeltelijk hebben ingebracht en contractueel hebben vastgelegd hoe tussen hen de baten of verliezen van het Samenwerkingsverband zullen worden verdeeld. bij een volledige inbreng in een associatie hebben de leden van het Samenwerkingsverband contractueel bepaald dat zij de uitoefening van het beroep van advocaat uitsluitend in het Samenwerkingsverband uitoefenen. bij een gedeeltelijke inbreng in een asso-ciatie hebben de leden van het Samenwerkingsverband contractueel bepaald welk gedeelte van de uitoefening van het beroep van advocaat zij in het Sa-menwerkingsverband uitoefenen.- Een groepering is een Samenwerkingsverband waarvan de leden enkel con-tractueel hebben vastgelegd hoe zij ter ondersteuning van de beroepsuitoe-fening van haar leden gemeenschappelijke diensten zullen organiseren en de kosten daarvan zullen delen.- Een netwerk is een Samenwerkingsverband waarvan de leden onafhankelijk van elkaar het beroep van advocaat uitoefenen, doch waarbij de leden bij hun cliënteel de andere leden van het netwerk aanbevelen. - vlaamse advocaten zijn voor de toepassing van dit reglement advocaten zoals bedoeld in artikel 498 van het gerechtelijk wetboek.- Het vlaams rechtsgebied is voor de toepassing van dit reglement het deel van het belgische grondgebied dat wordt gevormd door de gerechtelijke arron-dissementen waarover de balies die deel uitmaken van de orde van vlaamse balies zich uitstrekken.- Documenten zijn voor de toepassing van dit reglement alle mogelijke stukken

Page 178: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 156 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

waarmee een Samenwerkingsverband naar buiten treedt, ongeacht de drager van de stukken en de middelen waarmee de stukken worden verspreid.

aLgEMEnE rEgELS- Een Samenwerkingsverband dat kenmerken van meer dan één van de na-volgende soorten Samenwerkingsverbanden vertoont, is onderworpen aan de meest restrictieve bepalingen die volgens dit reglement toepasselijk zijn en dit ongeacht de kwalificatie van dat Samenwerkingsverband door zijn leden of de wijze waarop het Samenwerkingsverband of zijn leden naar buiten treden.- Elk Samenwerkingsverband moet een burgerlijk doel hebben.- vlaamse advocaten kunnen een Samenwerkingsverband aangaan door het sluiten van overeenkomsten naar belgisch of buitenlands recht, dan wel door het oprichten vanof het toetreden tot een rechtspersoon naar belgisch of bui-tenlands recht.- vlaamse advocaten kunnen een Samenwerkingsverband aangaan met an-dere vlaamse advocaten, met advocaten bij het Hof van Cassatie, met één of meer binnen- of buitenlandse advocaten of met hun respectieve Samenwer-kingsverbanden, dan wel tot een dergelijk reeds bestaand Samenwerkings-verband toetreden, zonder dat deze bepaling afbreuk doet aan wat andere reglementen bepalen.- voor zover andere beroepsregels hieraan niet in de weg staan, kan een vlaamse advocaat of zijn eenpersoonsvennootschap toetreden tot Samen-werkingsverbanden die buiten het vlaams rechtsgebied werden opgericht en waarvan de aandelen mede door niet-advocaten worden aangehouden voor-zover dat Samenwerkingsverband en haar leden steeds artikel 2.6 naleven.- Wanneer vlaamse advocaten met andere advocaten aan een Samenwer-kingsverband deelnemen zullen de vlaamse advocaten ervoor waken dat dat Samenwerkingsverband en de andere leden van dat Samenwerkingsverband in het vlaams rechtsgebied enkel met het beroep van advocaat verenigbare activiteiten uitoefenen en zullen zij binnen het vlaams rechtsgebied de be-roepsregels waaraan vlaamse advocaten zijn onderworpen, naleven.- al de aandelen van een Samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid moeten steeds op naam van de vennoten in het aandelenregister worden in-geschreven.- Een Samenwerkingsverband kan met een ander Samenwerkingsverband verbonden zijn zoals bedoeld in artikel 11, 1° van het Wetboek van vennoot-schappen. in dat geval strekken de belangenconflicten die binnen een Samen-werkingsverband of in hoofde van de leden van dat Samenwerkingsverband bestaan zich uit tot de andere verbonden Samenwerkingsverbanden of de le-den van die Samenwerkingsverbanden.- beslissingen en maatregelen, die volgens dit reglement door onderscheiden raden van de orde respectievelijk stafhouders, of overeenkomstige buiten-landse overheden moeten worden genomen, zijn slechts definitief indien zij door elk van die ordinale organen of overheden werden genomen. In geval die ordinale organen of overheden zoals in het vorige lid bedoeld onderscheiden voorwaarden hebben opgelegd, worden alle voorwaarden cumulatief toege-past. In geval de ordinale organen of overheden zoals in het eerste lid bedoeld onderling strijdige voorwaarden hebben opgelegd, wordt de meest restrictieve voorwaarde toegepast. Elke beslissing of maatregel die een raad van de orde of een stafhouder neemt wordt in voorkomend geval steeds van rechtswege geacht onder opschortende voorwaarde van goedkeuring of niet-bezwaar van de andere bevoegde overheden te zijn genomen.- De oprichting, de wijziging, de ontbinding of beëindiging van- dan wel de

Page 179: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 157InHoUDSTaFEL

toetreding tot- of de uittreding van een Samenwerkingsverband gebeuren schriftelijk.- De overeenkomst, het reglement van inwendige orde, de oprichtingsakte of de statuten van een Samenwerkingsverband bepalen dat zij ondergeschikt zijn aan de regels van huidig reglement en de deontologische regels van het beroep en daarmee overeenstemmend moeten worden geïnterpreteerd.- binnen een associatie of groepering behartigen leden geen belangen die met de belangen die door andere leden van dezelfde associatie of groepering worden behartigd, strijden.- Indien wettelijke en deontologische regels of regels van onverenigbaarheid er binnen een associatie of groepering toe leiden dat in een welbepaalde aange-legenheid een lid van die associatie of groepering niet kan optreden, kan een ander lid van die associatie of groepering evenmin in dezelfde aangelegenheid optreden.- advocaten die niettegenstaande de afwezigheid van overeenstemmende schriftelijke contractuele afspraken de indruk wekken tot een associatie of groepering te behoren worden voor de toepassing van dit reglement naar gelang het geval als leden van een associatie of een groepering beschouwd.- Indien een Samenwerkingsverband in zijn naam of logo de naam van een lid van dat Samenwerkingsverband voert, zullen het Samenwerkingsverband en zijn leden er onverwijld voor zorgen dat de naam van dat lid uit de naam en het logo van dat Samenwerkingsverband wordt geschrapt en dat de Documenten van het Samenwerkingsverband in die zin worden aangepast indien:

- de betrokken advocaat uittreedt om buiten dat Samenwerkingsverband het beroep uit te oefenen;- de betrokken advocaat bij definitieve tuchtbeslissing werd geschrapt;- de betrokken advocaat van het Samenwerkingsverband wordt uitgesloten;- de betrokken advocaat het beroep niet meer uitoefent en geen akkoord met hem of met zijn rechtsopvolgers over het verdere gebruik van zijn naam door het Samenwerkingsverband werd gesloten;- de betrokken advocaat wordt weggelaten om een beroep uit te oefenen dat onverenigbaar is met dat van advocaat zoals bedoeld in artikel 437 van het gerechtelijk wetboek.

- De documenten van het Samenwerkingsverband moeten getrouw zijn aard en vorm vermelden en doen blijken dat ze uitgaan van advocaten.- op de voor- of achterzijde van het briefpapier van het Samenwerkingsver-band dat in het vlaams rechtsgebied wordt aangewend, en in voorkomend geval op zijn website, worden minstens de namen van de advocaten die lid van het Samenwerkingsverband zijn en in het vlaams rechtsgebied het be-roep van advocaat uitoefenen, vermeld. Indien het briefpapier ook de namen van andere leden dan de vlaamse advocaten van het Samenwerkingsverband vermeldt, gebeurt dit telkens met opgave van- of verwijzing naar de balie of de beroepsorganisatie van die leden. Indien het Samenwerkingsverband naast de leden waarvan de namen op het briefpapier moeten worden vermeld ook nog andere leden telt waarvan de naam niet wordt vermeld, bevat het briefpapier de vermelding dat de namen van de niet vermelde leden op eerste verzoek aan iedere cliënt of belanghebbende derde zullen worden medegedeeld. alle leden van een associatie of groepering zijn voor hun activiteit binnen de associatie of groepering verplicht hetzelfde briefpapier te gebruiken.

Page 180: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 158 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

- ongeacht of in een statutaire geschillenregeling is voorzien, zullen de leden van het Samenwerkingsverband bij de beslechting van hun onderlinge ge-schillen het beroepsgeheim respecteren. Met het oog op de bescherming van het beroepsgeheim kunnen enkel advocaten vereffenaars van een Samenwer-kingsverband zijn. onverminderd de eventuele bepalingen van het Wetboek van vennootschappen wordt het Samenwerkingsverband niet van rechtswege ontbonden door het overlijden of uittreden om welke reden ook van één van zijn leden. De ontbinding of uittreding van Samenwerkingsverbanden die op hun beurt een verder Samenwerkingsverband hebben gesloten leiden niet tot ontbinding van dit laatste Samenwerkingsverband. bij ontbinding van het Sa-menwerkingsverband of bij uittreding van een lid worden de dossiers verdeeld volgens de ter zake gemaakte afspraken, waarbij geen afbreuk mag worden gedaan aan de vrije keuze van de cliënt.- Dit reglement doet geen afbreuk aan de deontologische verplichtingen die op een advocaat rusten.

bIjZonDErE rEgELS MET bETrEkkIng ToT DE aSSoCIaTIE- ongeacht hun vorm of opschrift, kunnen overeenkomsten of schriftelijke af-spraken betreffende de oprichting van een nieuwe associatie of de wijziging van een bestaande associatie slechts worden gesloten dan na goedkeuring door de stafhouder(s).- De advocaat die toetreedt tot een bestaande associatie die eerder door de stafhouder(s) van die advocaat werd goedgekeurd en waarvan de statu-ten door die toetreding niet worden gewijzigd, meldt zijn toetreding aan de stafhouder(s).- De advocaat die toetreedt tot een bestaande associatie die niet eerder aan de stafhouder(s) van die advocaat werd meegedeeld, deelt zowel de toetre-dingsovereenkomst alsmede de reeds bestaande overeenkomsten vooraf aan de stafhouder(s) mee.- Een advocaat kan het beroep van advocaat niet als een lid van meer dan één associatie uitoefenen.- De statuten van een associatie naar belgisch recht moeten in het volgende voorzien:- In de bestuursorganen van een associatie kunnen enkel advocaten zetelen die werkzaam zijn binnen die associatie of binnen verbonden advocatenven-nootschappen in de zin van artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen .- Het verlies van de hoedanigheid van advocaat, brengt van rechtswege de verplichting met zich mee om als bestuurder terug te treden en om zijn aan-delen of rechten over te dragen, hetzij aan de andere vennoten, hetzij aan de vennootschap, hetzij aan een ander advocaat, binnen de voorwaarden door de statuten bepaald.- Het overlijden, het definitief verbod tot beroepsuitoefening, de schorsing, de wettelijke onbekwaamheid, het kennelijk onvermogen, de uitsluiting of de uit-treding van een vennoot hebben, behoudens wanneer de wet of de statuten dit voorschrijven, niet de ontbinding van de vennootschap tot gevolg.- De statuten bepalen de rechten en verplichtingen van de gewezen vennoot of van zijn rechtverkrijgenden in geval van verlies van de hoedanigheid van vennoot, om welke reden ook.- vlaamse advocaten die tot associaties die niet naar belgisch recht werden opgericht toetreden, zullen er voor zorgen dat die associatie in het vlaams rechtsgebied de regels die voor associaties naar belgisch recht gelden, eer-biedigt.

Page 181: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 159InHoUDSTaFEL

- De advocaat die in een associatie werkzaam is kan niet in rechte optreden als advocaat van de leden van de associatie, noch als advocaat van de associatie.

bIjZonDErE rEgELS MET bETrEkkIng ToT DE groEpErIngEn- ongeacht hun vorm of opschrift, kunnen overeenkomsten of schriftelijke af-spraken betreffende de oprichting van een nieuwe groepering die onder een gemeenschappelijke naam naar buiten treedt of de wijziging van een derge-lijke bestaande groepering slechts worden gesloten dan na goedkeuring door de stafhouder(s).- ongeacht hun vorm of opschrift, worden overeenkomsten of schriftelijke af-spraken betreffende de oprichting van een nieuwe groepering die niet onder een gemeenschappelijke naam naar buiten treedt of de wijziging van een der-gelijke bestaande groepering aan de stafhouder(s) gemeld. De stafhouder kan wijzigingen opleggen.- De advocaat die toetreedt tot een bestaande groepering die eerder door de stafhouder(s) van die advocaat werd goedgekeurd en waarvan de statu-ten door die toetreding niet worden gewijzigd, meldt zijn toetreding aan de stafhouder(s).- De advocaat die toetreedt tot een bestaande groepering die niet eerder aan de stafhouder(s) van die advocaat werd meegedeeld, deelt zowel de toetre-dingsovereenkomst alsmede de reeds bestaande overeenkomsten vooraf aan de stafhouder(s) mee.- De groepering vermeldt op haar briefpapier de namen van al haar leden.- De advocaat kan slechts lid van één groepering zijn.- De advocaat die in een groepering werkzaam is kan niet als advocaat van de leden van de groepering, noch als advocaat van de groepering in rechte optreden.

bIjZonDErE rEgELS MET bETrEkkIng ToT nETWErkEn- ongeacht hun vorm of opschrift, dienen alle overeenkomsten of schrifte-lijke afspraken betreffende de oprichting van-, de toetreding tot- dan wel de wijziging van een netwerk onmiddellijk door de daarbij betrokken advocaten aan hun stafhouder(s) te worden meegedeeld. De stafhouder kan wijzigingen opleggen.- De advocaat die toetreedt tot een bestaand netwerk dat niet eerder aan de stafhouder(s) van die advocaten werd meegedeeld, deelt zowel de toetre-dingsovereenkomst alsmede de reeds bestaande overeenkomst vooraf aan de stafhouder(s) mee.- Leden van een netwerk kunnen slechts occasioneel elkaars infrastructuur gebruiken.- Indien de leden van het netwerk hun deelname aan dat netwerk op hun briefpapier vermelden, zal dergelijke vermelding steeds zo gebeuren dat bij het publiek niet de indruk wordt gewekt dat de advocaat binnen een associatie of groepering werkzaam is.

hoofdstuk ii: eenpersoonsvennootschappen van advocaten

DE EEnpErSoonSvEnnooTSCHap- De advocaat kan vennoot van een of meerdere professionele eenpersoons-vennootschappen zijn.

Page 182: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 160 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

- De oprichtingsakte of de wijzigingsakte betreffende een eenpersoonsven-nootschap moet onmiddellijk door de daarbij betrokken advocaat aan zijn stafhouder(s) worden meegedeeld. De stafhouder kan wijzigingen opleggen.- Een eenpersoonsvennootschap kan lid van een Samenwerkingsverband zijn.- De advocaat vennoot van één of meerdere eenpersoonsvennootschappen kan het beroep van advocaat in niet meer dan één associatie of één groepe-ring uitoefenen.- De statuten van een eenpersoonsvennootschap moeten de volgende clausu-les bevattenof voldoen aan de volgende voorwaarden:- Het doel van de eenpersoonsvennootschap mag enkel bestaan uit het uitoe-fenen van het beroep van advocaat, hetzij alleen, hetzij met anderen, en alle aanverwante activiteiten die verenigbaar zijn met het statuut van advocaat, zoals het optreden als scheidsrechter, gerechtelijk mandataris, bestuurder, vereffenaar en curator, het uitoefenen van gerechtelijke opdrachten, het geven van cursussen en voordrachten en het publiceren van artikels en boeken, met uitsluiting van iedere handelsactiviteit.- De eenpersoonsvennootschap kan haar geldmiddelen beleggen in roerende of onroerende goederen zonder dat dit evenwel een handelsactiviteit mag uit-maken.- De eenpersoonsvennootschap zal bij de uitoefening van haar activiteit de regels eigen aan de uitoefening van het beroep van advocaat eerbiedigen.- De zaakvoerder van de eenpersoonsvennootschap moet de enige vennoot zijn.- De statuten bepalen de rechten en de verplichtingen van de gewezen ven-noot of van zijn rechtverkrijgende in geval van verlies, om welke reden ook, van de hoedanigheid van vennoot.- Het briefpapier dat de eenpersoonsvennootschap voor de uitoefening van het beroep van advocaat aanwendt, vermeldt steeds de naam, de voornaam en de hoedanigheid van advocaat van de vennoot.

hoofdstuk iii

vervanging van het reglement van 8 maart 1990 van de belgische nationale orde van advocaten betreffende de uitoefening in samenwerking van het be-roep van advocaat. Het reglement van 8 maart 1990 van de belgische natio-nale orde van advocaten betreffende de uitoefening in samenwerking van het beroep van advocaat wordt voor de advocaten van de balies die van de orde van vlaamse balies deel uitmaken vervangen door huidig reglement.

ToelichTingGoedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies van 08.11.2006.

Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 27.11.2006. In werking op 27.02.2007

2.12 reglement tot toepassing van de gedragscode voor europese advocaten

- De gedragscode voor Europese advocaten, zoals aangenomen in de plenaire vergadering van de CCbE op 28 oktober 1988 en gewijzigd op de plenaire ver-gaderingen van 28 november 1998, 6 december 2002 en 19 mei 2006, wordt voor alle advocaten bedoeld in artikel 498 ger.W.toepasselijk verklaard op de grensoverschrijdende activiteiten bedoeld in deze gedragscode.- overeenkomstig de artikelen 496 en 507 ger.W. vervangt dit reglement het

Page 183: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 161InHoUDSTaFEL

reglement van de belgische nationale orde van advocaten van 12 oktober 1989 tot goedkeuring van de gedragscode voor de advocaten van de Europese gemeenschap. goedgekeurd op de algemene vergadering van de orde van vlaamse balies van 31.01.2007 gepubliceerd in het belgisch Staatsblad van 21.02.2007 In werking op 21.05.2007De nederlandse vertaling van de gedragscode voor Europese advocaten, zoals aangenomen in de plenaire vergadering van de CCbE op 28 oktober 1998 en gewijzigd op de plenaire vergaderingen van 28 november 1998, 6 december 2002 en 19 mei 2006.(aangenomen in de plenaire vergadering van de CCbE op 28 oktober 1988, gewijzigd op de plenaire vergaderingen van 28 november 1998, 6 december 2002 en 19 mei 2006 en toepasselijk verklaard door de al-gemene vergadering van de orde van vlaamse balies op 31.01.2007)(zie volledige tekst in hoofdstuk 6 CCbE)

2.13 reglement betreffende de aan procedures verbonden regels van confraterniteit

Met inachtneming van de wet en de deontologische regels is de advocaat steeds verplicht de belangen van zijn cliënt zo goed mogelijk te behartigen en dient hij deze zelfs te stellen boven zijn eigen belangen of deze van andere advocaten. De advocaat behartigt de belangen van zijn cliënt met respect voor de rechten van verdediging. Hij eerbiedigt het tegensprekelijk karakter van procedures en misleidt niet. Teneinde een eerlijke en behoorlijke rechtspleging te bevorderen heeft de advocaat een plicht van loyaliteit en confraterniteit. De regels van confraterniteit bevorderen de vertrouwensrelatie tussen advocaten in het belang van de cliënt en strekken er tevens toe onnodige processen en elk gedrag dat van aard is om de reputatie van het beroep te schaden, te voorkomen.

Indien een procedure op tegenspraak volgt op voorafgaande contacten tus-sen advocaten, moet de advocaat zijn confrater inlichten dat een procedure wordt ingesteld, tenzij deze kennisgeving de rechtmatige belangen van de cliënt schendt.

De advocaat mag alle eenzijdige gerechtelijke en buitengerechtelijke bewaren-de maatregelen nemen en alle procedures op eenzijdig verzoekschrift instellen zonder voorafgaand bericht aan de advocaat van de tegenpartij.

In procedures op tegenspraak neemt de advocaat nooit eenzijdig contact op met de rechter, de arbiter of de deskundige en laat hij hun onder meer geen brieven, documenten, stukken of conclusies toekomen zonder deze gelijktijdig over te maken aan de tegenstrever of aan de tegenpartij die geen advocaat heeft.

Tussen advocaten gebeurt de overlegging van de stukken in der minne en zonder formaliteiten. Enkel wanneer de aard van de stukken dit noodzakelijk maakt, kan de overlegging gebeuren door neerlegging van de stukken ter grif-fie. ook in dat geval bezorgt de advocaat zijn tegenstrever de inventaris van zijn stukken en minstens kopie van de stukken die kunnen worden gekopieerd.

De advocaat heeft met betrekking tot een bepaalde zaak geen rechtstreeks contact met een partij, van wie hij weet dat deze in die zaak wordt bijgestaan door een advocaat, tenzij die advocaat uitdrukkelijk zijn toestemming heeft

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

arTiKel 4

arTiKel 5

arTiKel 6

Page 184: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 162 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

gegeven en op voorwaarde dat deze laatste op de hoogte wordt gehouden. De advocaat mag overeenkomstig de wet rechtstreeks bij de overheid de inlich-tingen inwinnen waarop de cliënt recht heeft, zelfs al is die overheid tevens partij in de zaak.

De advocaat dient zijn werkzaamheden zo te organiseren dat elk nutteloos uitstel van een te behandelen zaak en elke onnodige verplaatsing of tijdverlies voor zijn confrater worden vermeden. De advocaat die voor zijn tegenstrever een onnodige verplaatsing of tijdverlies veroorzaakt, zonder ernstige of on-voorzienbare reden, komt tekort aan de plicht van confraterniteit.

De advocaat die op de inleiding een verzending van de zaak naar de rol of een uitstel vraagt, brengt dit tijdig en op de meest efficiënte wijze ter kennis van zijn tegenstrever. De advocaat die een uitstel wenst te vragen van een ter behandeling vastgestelde zaak brengt dit tijdig en op de meest efficiënte wijze ter kennis van de rechtbank en, al naargelang het geval, van het openbaar mi-nisterie, van zijn tegenstrever en van de tegenpartij die in persoon verschijnt.

De advocaat die vaststelt dat een in de zaak betrokken confrater afwezig is op een vastgestelde zitting doet al het mogelijke om hem te bereiken en met hem af te spreken alvorens de zaak, indien nodig, in zijn afwezigheid te laten behandelen. De zaak mag enkel in afwezigheid van de advocaat worden be-handeld indien de tegenstrever vooraf de afwezige advocaat schriftelijk had verwittigd van de pleitdatum en van zijn intentie om de zaak in elk geval te behandelen.

vooraleer tot betekening en ten uitvoerlegging van een gerechtelijke beslis-sing te laten overgaan, nodigt de advocaat zijn tegenstrever uit tot vrijwillige uitvoering en/of berusting en verleent hij hem hiertoe een redelijke termijn. De onmiddellijke betekening en/of ten uitvoerlegging kunnen nochtans geschie-den in geval van hoogdringendheid of in geval van noodzakelijkheid voortvloei-ende uit de wet of uit de beslissing zelf.[De advocaat geeft steeds aan de betrokken advocaten kennis van het feit dat hij opdracht geeft om een gerechtelijke beslissing te laten betekenen en dit uiterlijk gelijktijdig met deze opdracht.] (gewijzigd bij reglement van de orde van vlaamse balies van 18 juni 2008. Deze meldingsplicht geldt niet voor vor-deringen tegen een advocaat in diens hoedanigheid van gerechtelijk mandata-ris, tenzij zijn aansprakelijkheid in het gedrang wordt gebracht.)

De advocaat die een rechtsmiddel aanwendt, geeft daarvan zo snel mogelijk en uiterlijk gelijktijdig kennis aan de in de zaak betrokken advocaten.

De advocaat die een beroep doet op een confrater, staat in voor de betaling van de aan deze advocaat verschuldigde kosten en ereloon voor de opdrachten waarmede hij hem gelast, tenzij hij hem vooraf en schriftelijk heeft verwit-tigd dat deze kosten en ereloon rechtstreeks aan de cliënt dienen te worden aangerekend. Indien hij niet langer wenst in te staan voor de betaling van de toekomstige prestaties, dient hij dit schriftelijk aan zijn confrater te melden.

[De advocaat mag in zijn hoedanigheid van advocaat geen rechtsvordering inleiden, geen strafklacht indienen en geen gerechtelijke bewarende maatre-gelen nemen tegen een confrater zonder voorafgaande melding aan zijn staf-houder. De advocaat voegt daarbij het ontwerp van de inleidende akte of de klacht. De advocaat die de belangen wenst te behartigen van een partij die

arTiKel 7

arTiKel 8

arTiKel 9

arTiKel 10

arTiKel 11

arTiKel 12

arTiKel 13

Page 185: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 163InHoUDSTaFEL

zonder advocaat reeds een klacht heeft ingediend of een rechtsvordering heeft ingeleid tegen een advocaat, dient dit te melden aan zijn stafhouder vooraleer de procedure verder te zetten. De advocaat mag de bovenstaande procedures niet inleiden of voortzetten voor het verstrijken van één maand na de melding, tenzij in geval van gemotiveerde hoogdringendheid.

De advocaat die namens een cliënt een vordering tegen een andere advocaat heeft ingesteld en de betrokken advocaat brengen hun respectieve stafhou-ders op de hoogte van de uitspraak en van de gedwongen uitvoering.

overeenkomstig de artikelen 496 en 507 ger.W. vervangt dit reglement de volgende reglementen van de Belgische Nationale orde van advocaten:- reglementen van 15 januari 1981, 3 december 1992, 28 januari 1993, 30 juni 1994 en 2 maart 1995 betreffende de gerechtsbrief – toepassing van de artikelen 730§2b, 747§2, 748§2, 751, 753, 803 en 804 ger. W.- reglement van 7 december 1989 betreffende de voorafgaande kennisgeving van de betekening, het aanwenden van een rechtsmiddel en de uitvoering van de gerechtelijke akten en beslissingen- reglementen van 28 januari 1988 en 3 december 1992 betreffende vragen tot uitstel en verzending naar de rol- reglement van 7 januari 1971 betreffende de financiële aansprakelijkheid van de advocaat- reglementen van 13 maart 1973 en 21 april 1977 betreffende de toelating verleend aan een advocaat om een lid van een andere balie te dagvaarden

ToelichTing:Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies van 31.01.2007.

Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21.02.2007. In werking op 21.05.2007

Het oorspronkelijk artikel 13 werd vernietigd bij arrest d.d. 20 februari 2009 van het Hof

van Cassatie; het nieuwe artikel 13 werd ingevoegd bij reglement van 22 april 2009 tot

vervanging van het artikel 13 van het reglement van 31 januari 2007 betreffende de aan

procedures verbonden regels van confraterniteit ; gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad

van 29.04.2009 ; treedt in werking op 29.07.2009.

2.14 reglement betreffende het mandaat dat de advocaat niet rechtstreeks van zijn cliënt ontvangt

De advocaat die zijn opdracht niet rechtstreeks van zijn cliënt ontvangt:- controleert zowel de identiteit van de opdrachtgever als van de cliënt;- vergewist zich van de goede trouw van de opdrachtgever en gaat na of diens activiteit geen ongeoorloofd karakter heeft;- vergewist zich ervan of de vrije keuze van advocaat van de cliënt gewaar-borgd is;- voert zijn opdracht slechts uit indien hij een mandaat van de cliënt bekomt, dan wel indien de opdrachtgever door de cliënt behoorlijk werd ge-mandateerd om een advocaat aan te wijzen;- vergewist zich ervan of er met betrekking tot de zaak waarvoor hij wordt aangesteld geen strijdig belang bestaat tussen de opdrachtgever en de cliënt;- eerbiedigt het beroepsgeheim in zijn contacten met de opdrachtgever.

overeenkomstig de artikelen 496 en 507 ger.W. vervangt dit reglement de volgende reglementen van de Belgische Nationale orde van advocaten: re-glement van 22 april 1986 betreffende de rechtsbijstandsverzekering – vrije

arTiKel 14

arTiKel 15

arTiKel 1

arTiKel 2

Page 186: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 164 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

keuze van advocaatreglement van 28 juni 1990 betreffende betrekkingen tus-sen zaakwaarnemers en advocaten

ToelichTing:Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies van 14 maart

2007. Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 22 maart 2007. In werking op 22 juni

2007

2.15 reglement betreffende de aanvaarding van gerechtelijke mandaten

De advocaat mag geen gerechtelijk mandaat aanvaarden, wanneer hij in het kader van de uitoefening van dit mandaat zal worden geconfronteerd met strij-dige belangen of schending van het beroepsgeheim.

De advocaat belast met een gerechtelijk mandaat blijft onderworpen aan de deontologie van de advocaat, tenzij de deontologische regel onverenigbaar is met zijn mandaat.

overeenkomstig de artikelen 496 en 507 ger.W. vervangt dit reglement de volgende reglementen van de Belgische Nationale orde van advocaten:- reglementen van 8 februari 1979 en 18 januari 1990 betreffende gerechtelijk mandaat en advocaat – onverenigbaarheid- reglement van 17 februari 1972 inzake gerechtelijk mandaat en advocaat – deontologische plichten van advocaten belast met een gerechtelijk mandaat

ToelichTing:Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies van 21.11.2007.

Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 04.12.2007. In werking op 04.03.2008

2.16 reglement betreffende de voor de raad van de orde geldende procedure volgens de tuchtrechtspleging

artikel 432 ger.W. bepaalt dat de raad van de orde meester is over het tableau, over de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of over de lijst van stagiairs;artikel 437 ger.W. bepaalt dat de raad van de orde, die op grond van een re-den van onverenigbaarheid ambtshalve een advocaat weglaat van het tableau, van de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de lijst van stagiairs, dit moet doen "volgens de rechtspleging in tuchtzaken";artikel 435 ger.W. bepaalt dat iedere stagiair die uiterlijk vijf jaar na zijn in-schrijving op de lijst van stagiairs niet doet blijken dat hij alle door zijn balie gestelde verplichtingen is nagekomen, uit de lijst kan worden weggelaten, zonder daaraan toe te voegen volgens welke procedure dit moet gebeuren;bij toepassing van artikel 432bis ger.W. kan de persoon die om een inschrijving verzoekt of die het voorwerp is van een weglating tegen de beslissing van de raad van de orde hoger beroep instellen bij de tuchtraad van beroep;De artikelen 508/5 §1 en 508/7 ger.W. voorzien in een beroepsprocedure bij de tuchtraad van beroep tegen de weigering van de raad van de orde tot

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

Page 187: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 165InHoUDSTaFEL

inschrijving van een advocaat op lijst van respectievelijk eerstelijns en twee-delijns juridische bijstand, maar bepalen niet welke procedure de raad van de orde moet voeren wanneer zij de inschrijving weigert; De artikelen 508/5 § 4 en 508/8 ger.W. bepalen dat de schrapping door de raad van de orde van een advocaat van de lijst van respectievelijk eerstelijns en tweedelijns juridische bijstand gebeurt “volgens de procedure voor de tuchtraad";Het is aangewezen is om alle in de voormelde artikelen van het gerechtelijk Wetboek bedoelde beslissingen van de raad van de orde te laten tot stand komen "volgens de rechtspleging in tuchtzaken";gezien sinds de wet van 21 juni 2006 geen rechtspleging in tuchtzaken meer bestaat voor de raad van de orde is het aangewezen een eenvormige proce-dure "volgens de rechtspleging in tuchtzaken" vast te leggen in een reglement.

In de volgende gevallen volgt de raad van de orde de in dit reglement vastge-legde procedure:- Wanneer de stafhouder of de raad van de orde vaststelt dat er redenen kun-nen zijn om een persoon de inschrijving of herinschrijving op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of op de lijst van stagiairs met toe-passing van de artikelen 432 of 472, §1 ger. W. te weigeren;- Wanneer de stafhouder of de raad van de orde vaststelt dat er redenen kun-nen zijn om een advocaat, die daarom niet zelf heeft verzocht, met toepas-sing van de artikelen 432, 435, laatste lid of 437 ger.W. weg te laten van het tableau, van de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de lijst van stagiairs;- Wanneer de stafhouder of de raad van de orde vaststelt dat er redenen kun-nen zijn om een advocaat, die daarom heeft verzocht, niet op te nemen op de lijst met advocaten die prestaties wensen te verrichten in het raam van de juridische eerstelijnsbijstand bedoeld in artikel 508/5, §1 ger.W.;- Wanneer de stafhouder of de raad van de orde vaststelt dat er redenen kun-nen zijn om een advocaat overeenkomstig artikel 508/5, §4 ger.W. te schrap-pen van de lijst met advocaten die prestaties wensen te verrichten in het raam van de juridische eerstelijnsbijstand;- Wanneer de stafhouder of de raad van de orde vaststelt dat er redenen kun-nen zijn om een advocaat, die daarom heeft verzocht, niet op te nemen op de lijst met advocaten die prestaties wensen te verrichten in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand bedoeld in artikel 508/7, §1 ger.W.;- Wanneer de stafhouder of de raad van de orde vaststelt dat er redenen kun-nen zijn om een advocaat overeenkomstig artikel 508/8 ger.W. te schrappen van de lijst met advocaten die prestaties wensen te verrichten in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand.

De stafhouder roept de betrokken persoon op voor de raad van de orde op de zitting die hij bepaalt. De oproeping gebeurt met een ter post aangetekende brief en rekening houdende met een oproepingstermijn van minstens 15 da-gen. De oproepingsbrief vermeldt het voorwerp van de oproeping en desgeval-lend ook de redenen die aanleiding geven tot het instellen van de procedure.

op de zitting van de raad van de orde wordt de betrokken persoon gehoord. Deze kan zich laten bijstaan en laten vertegenwoordigen door een advocaat. De raad van de orde kan steeds de persoonlijke verschijning bevelen.

Indien de betrokken persoon geldig is opgeroepen overeenkomstig artikel 2 en

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

arTiKel 4

Page 188: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 166 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

niet verschijnt noch zich laat vertegenwoordigen door een advocaat, kan de zaak in zijn afwezigheid worden behandeld.

De raad van de orde behandelt de zaak in openbare zitting, behoudens de uitzonderingen vermeld in artikel 459 ger.W.

De raad van de orde beslist in een met redenen omklede beslissing.

De secretaris van de raad van de orde geeft binnen acht dagen na de uitspraak bij ter post aangetekende brief kennis van de beslissing aan de betrokken per-soon. Hij vermeldt daarin de rechtsmiddelen.

De betrokken persoon kan tegen de bij verstek genomen beslissing verzet aantekenen bij ter post aangetekende brief gezonden aan de secretaris van de raad van de orde en dit binnen een termijn van 15 dagen na de kennisgeving van de beslissing. Laattijdig verzet wordt niet ontvankelijk verklaard, tenzij de raad van de orde de verzetdoende van het verval ontheft, een beslissing waar-over de raad van de orde soeverein oordeelt en waartegen geen rechtsmiddel openstaat. De secretaris van de raad van de orde roept de betrokken persoon op om voor de raad van de orde te verschijnen op de wijze vermeld in artikel 2. Indien hij opnieuw niet verschijnt, doet de raad van de orde uitspraak zoals op tegenspraak.

Tegen de beslissingen bedoeld in de artikelen 1.1, 1.2, 1.3 en 1.5 van dit regle-ment kan hoger beroep worden ingesteld overeenkomstig artikel 432bis ger.W. Tegen de beslissingen bedoeld in de artikelen 1.4 en 1.6 van dit reglement kan hoger beroep worden ingesteld overeenkomstig artikel 463 ger.W. De secreta-ris van de tuchtraad van beroep stelt onmiddellijk na ontvangst van het hoger beroep de secretaris van de betrokken raad van de orde daarvan in kennis. De secretaris van de raad van de orde maakt onverwijld het geïnventariseerd dossier over aan de secretaris van de tuchtraad van beroep.

Tenzij de beslissing van de raad van de orde anders luidt, hebben ontvanke-lijk verzet en hoger beroep schorsende kracht en heeft de weglating van het tableau, van de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de lijst van stagiairs, of de schrapping van de lijst met advocaten die prestaties wensen te verrichten in het raam van de juridische eerstelijnsbijstand of de juridische tweedelijnsbijstand uitwerking vanaf de dag volgend op het verstrijken van de termijnen van verzet of hoger beroep.

Dit reglement is van toepassing op elk verzoek tot inschrijving, herinschrijving of opname bedoeld in de artikelen 1.1, 1.3 en 1.5 van dit reglement gedaan na de inwerkingtreding van dit reglement. Dit reglement is van toepassing op elke procedure van weglating of schrapping bedoeld in de artikelen 1.2, 1.4 en 1.6 van dit reglement ingeleid na de inwerkingtreding van dit reglement.

ToelichTing:Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies van 21.11.2007.

Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 04.12.2007. In werking op 04.03.2008

arTiKel 5

arTiKel 6

arTiKel 7

arTiKel 8

arTiKel 9

arTiKel 10

arTiKel 11

Page 189: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 167InHoUDSTaFEL

2.17 reglement betreffende het eensluidend verklaren van kopieën van bij een voorziening in cassatie te voegen stukken

volgens een vaste cassatierechtspraak is een cassatiemiddel waarbij schen-ding van de bewijskracht van een akte wordt ingeroepen niet ontvankelijk wanneer de akte niet is weergegeven in de bestreden beslissing of in een ander stuk waarop het Hof vermag acht te slaan en niet is gevoegd bij de voorziening, hetzij in origineel, hetzij in kopie, eensluidend verklaard (aan het origineel of aan de kopie die voor de feitenrechters werd neergelegd) door de advocaten die de partijen voor de feitenrechters vertegenwoordigden. De loya-liteit en de rechtschapenheid van de advocaat nopen hem om mee te werken aan het eensluidend verklaren van het stuk, waarvan de schending van de bewijskracht door de tegenpartij wordt ingeroepen.Dienvolgens wordt volgend reglement aangenomen, na instemming van de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie:

Wanneer een partij, toekomstige eiser in cassatie, tot staving van een voor-ziening in cassatie een middel wenst in te roepen, gesteund op de schending van de bewijskracht van een stuk dat op regelmatige wijze werd neergelegd voor de rechter ten gronde en zij niet beschikt over het origineel neergelegde stuk, maar enkel over een kopie daarvan, kan haar advocaat van de advocaat van elke partij in zake voor de rechter ten gronde vragen dat hij deze kopie eensluidend verklaart aan, al naar gelang het geval, het origineel stuk of de kopie neergelegd voor deze rechter.Indien de raadsman van de toekomstige eiser in cassatie noch in het bezit is van het origineel van het stuk, noch van een kopie daarvan, kan hij aan de ad-vocaat van een partij in zake voor de rechter ten gronde, die in het bezit is van het originele stuk, vragen dat hij er een kopie van maakt en deze eensluidend verklaart aan het origineel.De aangezochte advocaat maakt onverwijld het eensluidend verklaarde stuk over aan de advocaat die erom vraagt. Hij dient daartoe over te gaan, zelfs in-dien hij niet langer de raadsman is van de betrokken partij sedert de beslissing waartegen een voorziening in cassatie is overwogen. Hij mag het eensluidend verklaren niet laten afhangen van de goedkeuring van zijn cliënt of gewezen cliënt.Indien hij niet of niet meer in het bezit is van het origineel of een kopie van het stuk, laat de aangezochte advocaat dit onmiddellijk weten aan de advocaat die om het stuk vraagt. Wanneer de termijn om een voorziening in cassatie in te dienen loopt, dient de aangezochte advocaat een bijzondere spoed aan de dag te leggen.

Het in artikel 1 bedoeld eensluidend verklaren bestaat in het aanbrengen, on-deraan de kopie van het betreffende stuk, van de volgende vermelding, ge-volgd door de handtekening :"Eensluidend verklaard afschrift van het originele stuk (of van de kopie, al naargelang het geval) dat werd neergelegd voor (aanduiding van de rechts-macht).Mr. ................., advocaat die (naam van de partij) vertegenwoordigde voor deze rechtsmacht.Mr. ................., advocaat die (naam van de partij) vertegenwoordigde voor deze rechtsmacht."

arTiKel 1

arTiKel 2

Page 190: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 168 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

De betwistingen worden beslecht door de stafhouder van de advocaat die de stukken eensluidend moet verklaren.

Dit reglement vervangt het reglement van 12 oktober 1995 van de belgische nationale orde van advocaten betreffende de verplichting van de advocaten inzake het eensluidend verklaren van kopieën van bij een voorziening in cas-satie te voegen stukken wanneer de schending van de bewijskracht van de akten wordt ingeroepen.

ToelichTing:Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies van 30.01.2008.

Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 08.02.2008. In werking 08.05.2008

2.18 reglement betreffende de stage

bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van de orde volgende documenten over:- zijn diploma met vermelding van de datum van de eedaflegging overeenkom-stig artikel 429 ger.W., - een origineel exemplaar van de stageovereenkomst, die hij heeft afgesloten overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3 van dit reglement en waarvan de raad van de orde, hierin gunstig geadviseerd door de stagecommissie, vaststelt dat het de minimumwaarborgen van dit reglement respecteert,- een door hem ondertekende verklaring met vermelding van de verzoeken tot inschrijving die hij vroeger heeft gericht aan een andere binnenlandse of bui-tenlandse balie en het gevolg dat aan deze verzoeken werd gegeven,een door hem ondertekende verklaring met vermelding van de beroepen die hij thans uitoefent.De kandidaat-stagiair bevestigt bovendien schriftelijk aan de stafhouder dat er tegen hem nooit een gerechtelijke of strafrechtelijke veroordeling, een ad-ministratieve sanctie of een tuchtmaatregel werd genomen. Indien dit wel het geval is, verschaft hij de stafhouder verdere informatie, indien deze daarom verzoekt. De kandidaat-stagiair maakt aan de stafhouder een schriftelijke ver-klaring over in verband met de tegen hem lopende straf- of tuchtonderzoeken.

De raad van de orde bepaalt de datum van de inschrijving op de lijst van de stagiairs. De stage duurt 3 jaar, onder voorbehoud van hetgeen is bepaald in artikel 435 ger.W. en in artikel 3 van dit reglement.

- De schorsing is de tijdelijke ontheffing van de verplichtingen van de stage.gedurende een schorsing blijft de stagiair advocaat. Hij blijft onderworpen aan de deontologische verplichtingen die op de advocaten rusten, hierin begrepen de financiële verplichtingen tegenover de orde. De raad van de orde kan ge-heel of gedeeltelijk vrijstelling van de baliebijdrage verlenen.De schorsing van de stage maakt geen einde aan de stageovereenkomst. Enkel de wederzijdse verplichtingen van de stagemeester en de stagiair worden voor de periode van de schorsing geschorst.- De onderbreking is de tijdelijke weglating van de lijst van de stagiairs.gedurende een onderbreking verliest de stagiair de hoedanigheid van advo-caat. De onderbreking beëindigt de stageovereenkomst.- De stage kan worden geschorst of onderbroken voor een periode van ten hoogste 1 jaar. Deze periode kan worden verlengd om gegronde redenen. De stagiair richt het verzoek tot schorsing of onderbreking van de stage, of ver-

arTiKel 3

arTiKel 4

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

Page 191: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 169InHoUDSTaFEL

lenging van de schorsing of onderbreking aan de stafhouder. over het verzoek wordt geoordeeld door de raad van de orde, na advies van de stagecommis-sie. De stagiair meldt aan de stafhouder de hervatting van stage, uiterlijk één maand voor het verstrijken van de lopende schorsing of onderbreking. In het geval van hervatting van zijn stage na onderbreking legt de stagiair een nieuwe stageovereenkomst neer. De stagecommissie geeft hierover advies. Indien de stagiair niet om deze hervatting van zijn stage verzoekt, roept de stafhouder de stagiair op. Indien daaraan geen gunstig gevolg wordt verleend zal de stagiair worden opgeroepen voor de raad van de orde, om over de even-tuele weglating van de stagiair van de lijst van de stagiairs te beslissen. Deze weglating houdt een verval van de verworvenheden van de stage in.na de schorsing of de onderbreking wordt de stage verder gezet met behoud van de verworvenheden van de voordien verrichte stage, met behoud van de rang van inschrijving op de lijst van de stagiairs, zonder dat de periode van schorsing of onderbreking als stage telt.

De stagiair kan bij een binnenlandse of een buitenlandse balie of bij andere juridische beroepen waarmee door de orde van vlaamse balies of door de raad van de orde akkoorden zijn gesloten, een gelijkgestelde stage volbrengen. Deze gelijkgestelde stage duurt ten hoogste één jaar. Deze gelijkgestelde sta-ge kan niet worden volbracht dan nadat de stagiair het bekwaamheidsattest, zoals bepaald in het reglement betreffende de beroepsopleiding heeft behaald. De stagiair richt het verzoek tot het verrichten van een gelijkgestelde stage aan de stafhouder. Het verzoek is gemotiveerd. De raad van de orde oordeelt over het verzoek, na advies van de stagecommissie. aan het einde van de ge-lijkgestelde stage stelt de stagiair een verslag op waarin hij op gedetailleerde wijze melding maakt van de door hem verrichte werkzaamheden. De inhoud van dit verslag wordt bevestigd door zijn buitenlandse stagemeester of de be-voegde overheid van de buitenlandse balie of de andere juridische beroepsbe-oefenaar die als stagemeester optreedt. De stagiair maakt dit verslag over aan de stafhouder. Hij meldt schriftelijk aan de stafhouder dat zijn gelijkgestelde stage is beëindigd. bij gebreke hieraan wordt hij door de stafhouder opgeroe-pen. De raad van de orde stelt aan de hand van het verslag vast of die stage geheel of gedeeltelijk in aanmerking komt als gelijkgestelde stage. Indien dit niet het geval is, legt de raad van de orde een verlenging van de stage op voor de niet aanvaarde duur.

aan het einde van de stage vraagt de stagiair aan de stafhouder schriftelijk zijn inschrijving op het tableau.over het verzoek tot inschrijving wordt geoordeeld door de raad van de orde, na advies van de stagecommissie en na het overmaken van volgende verslagen: - het eindverslag van de stagemeester,- het verslag van de voorzitter van het bureau voor juridische bijstand.Het dossier met deze verslagen kan door de stagiair worden ingezien bij de stafhouder.

HooFDStuk 2: voorWaarDEn voor HET STagEMEESTErSCHap

Elke advocaat die tenminste gedurende zeven jaar is ingeschreven op het ta-bleau van de orde of de EU-lijst kan stagemeester worden. De raad van de orde kan in individuele gevallen van deze vereiste afwijken. De raad van de orde stelt, na advies van de stagecommissie, een lijst van stagemeesters op.

arTiKel 4

arTiKel 5

arTiKel 6

Page 192: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 170 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

De kandidaat-stagemeesters richten hiertoe een aanvraag aan de raad van de orde. De raad van de orde kan de opname op de lijst van stagemeesters slechts weigeren na de advocaat te hebben opgeroepen om te worden gehoord overeenkomstig het reglement betreffende de voor de raad van de orde gel-dende procedure volgens de tuchtrechtspleging. De stagemeester mag op het-zelfde ogenblik drie stagiairs opleiden. De raad van de orde kan in individuele gevallen van deze beperking afwijken indien de stagemeester op grond van objectieve en verifieerbare elementen aantoont dat een kwaliteitsvolle oplei-ding voor elke stagiair wordt gewaarborgd.

Wanneer de raad van de orde vaststelt dat de stagemeester niet meer voldoet aan zijn deontologische verplichtingen of aan de verplichtingen van het stage-meesterschap kan de raad van de orde de stagemeester van deze lijst weg-laten na hem te hebben opgeroepen om te worden gehoord overeenkomstig het reglement betreffende de voor de raad van de orde geldende procedure volgens de tuchtrechtspleging.

HooFDStuk 3: DE StaGEovErEENkoMSt

De stagemeester en de kandidaat-stagiair sluiten een overeenkomst af in ver-band met de stage. In voorkomend geval zal de rechtspersoon of de maat-schap waarvan de stagemeester deel uitmaakt in de overeenkomst tussen-komen. Deze overeenkomst, evenals de wijzigingen of aanvullingen, wordt overgemaakt aan het secretariaat van de orde zoals bepaald in artikel 1.

Iedere partij kan de stageovereenkomst voor het einde van de stage schrif-telijk beëindigen met inachtneming van een redelijke opzeggingstermijn. De beëindiging van de overeenkomst wordt tezelfdertijd ter kennis gebracht van de stagecommissie. Deze volgt de overgang naar een nieuwe stagemeester op. gedurende de opzeggingsperiode blijven alle bepalingen van de overeen-komst van kracht. De partijen kunnen bij de beëindiging van de overeenkomst in onderling akkoord verzaken aan een opzeggingstermijn.

HooFStuk 4: PliCHtEN vaN DE StaGEMEEStEr

De stagemeester waakt ervoor dat de stagiair zijn activiteiten uitoefent met naleving van de deontologische regels en dat de stagiair kennis en praktische vaardigheden worden bijgebracht. De stagemeester zal, wanneer noodzake-lijk, ter beschikking zijn van de stagiair voor bijstand en het geven van richt-lijnen. bij het einde van de stage legt de stagemeester een eindverslag neer bij de stagecommissie.

De stagemeester verleent aan zijn stagiair de nodige tijd om zijn stagever-plichtingen te vervullen.

De stagemeester en de stagiair bepalen in onderling overleg de vergoeding van de stagiair. voor een voltijdse beschikbaarheid bedraagt de maandelijkse vergoeding ten minste € 1.200,00 voor het eerste stagejaar en ten minste € 1.700,00 vanaf het tweede stagejaar. De minimumvergoedingen kunnen jaar-lijks in de maand juni worden aangepast door de algemene vergadering van de orde van vlaamse balies, met uitwerking vanaf het daaropvolgend gerechtelijk jaar. rekening houdend met de verminderde beschikbaarheid van de stagiair voor de stagemeester kan in de stageovereenkomst of in de latere wijzigingen

arTiKel 7

arTiKel 8

arTiKel 9

arTiKel 10

arTiKel 11

arTiKel 12

Page 193: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 171InHoUDSTaFEL

of aanvullingen verhoudingsgewijs worden afgeweken van de minimumver-goedingen, bepaald in lid 1 en lid 2 van dit artikel. bij de beoordeling van de verminderde beschikbaarheid mag geen rekening worden gehouden met de prestaties die door de stafhouder of in het kader van de juridische bijstand worden opgelegd. De stagemeester en de stagiair kunnen overeenkomen dat de stagiair een vergoeding betaalt voor het gebruik van de lokalen, de in-frastructuur of andere kantoorkosten. Deze vergoeding kan nooit tot gevolg hebben dat afbreuk wordt gedaan aan de vergoeding vermeld in lid 1 en lid 2 van dit artikel.

HooFDStuk 5: PliCHtEN vaN DE StaGiair

De stagiair behartigt de zaken die hem door zijn stagemeester zijn toever-trouwd met de nodige ijver en zorg. Hij heeft de plicht een zaak te weigeren die hij naar eer en geweten gelooft niet rechtvaardig te zijn. Hij volgt de beroeps-opleiding voor stagiairs georganiseerd door de overheid van de orde. Hij voert de taken uit die hem door de stafhouder of in het kader van de juridische bij-stand worden opgelegd. De stagiair legt aan het einde van zijn stage bij de sta-gecommissie een eindverslag neer over de wijze waarop de stage is vervuld.

HooFDStuk 6: DE StaGECoMMiSSiE

Elke orde van advocaten vertrouwt het toezicht over de stage toe aan een stagecommissie die ten minste is samengesteld uit:een voorzitter aangewezen door de raad van de orde,een lid aangewezen door het bureau voor juridische bijstand,een lid aangewezen door de stagiairs.

De stagecommissie:- verleent advies over de stageovereenkomst die werd afgesloten tussen de stagemeester en de stagiair,- verleent advies over het verzoek tot schorsing of onderbreking van de stage of de verlenging daarvan door de stagiair,- verleent advies over de nieuwe stageovereenkomst die wordt afgesloten na de onderbreking van de stage,- verleent advies over het verrichten van een gelijkgestelde stage,- verleent advies over de opname van de stagiair op het tableau van de orde,- verleent advies over de opname van een kandidaat-stagemeester op de lijst van de stagemeesters,- neemt kennis van de voortijdige beëindiging van de stageovereenkomst,- volgt in het geval van deze voortijdige beëindiging de overgang naar een nieuwe stagemeester op,- neemt kennis van de stageverslagen opgesteld door de stagemeester en de stagiair en ziet deze na,- waakt voor de naleving van de verplichtingen van de stagiair en de stage-meester,- bemiddelt in geschillen tussen de stagiair en de stagemeester,- verleent advies aan de stafhouder en de raad van de orde in verband met elk probleem dat met betrekking tot de stage rijst.

ToelichTing:Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies van 7 mei

arTiKel 13

arTiKel 14

arTiKel 15

Page 194: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 172 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

2008. Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 28 mei 2008. In werking 28 augustus

2008.

2.19 reglement betreffende de beroepsopleiding

HooFDStuk 1: alGEMEEN

om ingeschreven te kunnen worden op het tableau van de orde van advoca-ten moet de stagiair de beroepsopleiding volgen en het bekwaamheidsattest behalen. De beroepsopleiding wordt georganiseerd door de orde van vlaamse balies en uitgevoerd door de stagescholen.

HooFDStuk 2: StaGESCHool

Iedere orde richt hetzij afzonderlijk, hetzij samen met één of meer andere ordes, een stageschool op. Deze stageschool bestaat uit een directeur, aange-steld door de raad/raden van de (deelnemende) orde(s) en de docenten van alle vakken.

De stageschool is onder meer bevoegd om:- naast het onderwerp en de inhoud van een keuzevak, de cursus en de docent(en) van dit keuzevak voor te stellen aan de commissie beroepsoplei-ding;- de docenten voor de verplichte vakken voor te stellen aan de commissie beroepsopleiding;- advies te verlenen aan de raad van de orde die beslist over het verzoek van een stagiair om vakken tijdens het tweede stagejaar te volgen of verder te zetten;- de resultaten van de examens te evalueren en zo nodig te delibereren in aanwezigheid van de docenten, op de wijze en conform de criteria vastgelegd door de commissie beroepsopleiding.

HooFDStuk 3: CoMMiSSiE BEroEPSoPlEiDiNG

De orde van vlaamse balies richt een commissie beroepsopleiding op. Deze commissie bestaat uit de bestuurder van het departement stage van de orde van vlaamse balies en de directeur van elke stageschool of hun respectie-ve vertegenwoordigers. bij samengestelde stagescholen (zoals bepaald in artikel 2) staat het elke balie die deel uitmaakt van de fusie vrij één vertegen-woordiger af te vaardigen.

De commissie is bevoegd om:- de cursussen van de verplichte vakken samen te stellen;- de docenten van de verplichte vakken, al dan niet voorgedragen door de stagescholen, aan te stellen en te evalueren;- het aanbod van de keuzevakken te bepalen en de cursussen ervan samen te stellen;- de voorgedragen keuzevakken en hun docenten te accrediteren en te eva-lueren;- jaarlijks de studiepunten van elk vak te bepalen;- jaarlijks het minimum van het totaal aantal te behalen studiepunten te be-palen;

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

arTiKel 4

arTiKel 5

Page 195: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 173InHoUDSTaFEL

- de stagiair vrijstelling te verlenen van het volgen van een verplicht vak en/of van het afleggen van een examen;- de stagiair die in de tweede zittijd niet is geslaagd toelating te verlenen tot een derde zittijd;- op gemotiveerd verzoek van een raad van de orde één of meer keuzevakken aan te duiden die door de stagiairs van die orde dienen te worden gevolgd en waarvoor de commissie beroepsopleiding het aantal studiepunten bepaalt. Deze studiepunten worden aangerekend op het totaal aantal te behalen stu-diepunten zoals door de commissie beroepsopleiding jaarlijks bepaald;- de vorm en de inhoud van de examens te bepalen;- de evaluatie- en deliberatiewijze te bepalen;- advies te verstrekken aan de algemene vergadering en de raad van bestuur van de orde van vlaamse balies in verband met de begroting van de stage-scholen en de individuele bijdrage die door de stagiair rechtstreeks aan de orde van vlaamse balies zal worden betaald.

HooFDStuk 4: BEroEPSoPlEiDiNG

De beroepsopleiding bestaat uit het volgen van verplichte vakken en keuze-vakken.

De verplichte vakken zijn:- deontologie- communicatievaardigheden- burgerlijk procesrecht- strafprocesrechtDe commissie beroepsopleiding stelt een lijst van keuzevakken op waaruit de stagiair zelf een keuze maakt, onverminderd artikel 5-9 van dit reglement waarbij bepaalde keuzevakken door elke raad van de orde verplicht kun-nen worden gesteld. Elk vak vertegenwoordigt een aantal studiepunten. Een studiepunt is een binnen de commissie beroepsopleiding aanvaarde eenheid waarmee de studieomvang van het vak wordt uitgedrukt en die overeenstemt met tenminste één uur onderwijsactiviteit. In het totaal aantal te behalen studiepunten, zoals jaarlijks te bepalen door de commissie beroepsopleiding, zullen de keuzevakken, al dan niet verplicht gesteld conform artikel 5, nooit meer dan 1/3 van de studiepunten vertegen-woordigen.

onverminderd de bepalingen van artikel 3 van het reglement betreffende de stage, dient de stagiair het bekwaamheidsattest te behalen tijdens het eerste jaar van zijn stage.

op zijn gemotiveerd verzoek kan de stagiair aan de commissie beroepsoplei-ding vragen om te worden vrijgesteld van het volgen van een verplicht vak of een keuzevak dat verplicht wordt opgelegd en/of van het afleggen van een examen hierover.

De stagiair wordt geëvalueerd over de vakken die hij in het kader van de beroepsopleiding moet volgen. per gerechtelijk jaar zijn er twee zittijden. De stagiair dient per vak minstens de helft van de punten te behalen. De stagi-air die na deliberatie niet geslaagd is, kan deelnemen aan een tweede zittijd voor elk vak waarvoor hij niet minstens de helft van de punten heeft behaald. De stagiair heeft het recht om per vak aan twee examens deel te nemen. De

arTiKel 6

arTiKel 7

arTiKel 8

arTiKel 9

Page 196: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 174 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

stagiair die ook in de tweede zittijd niet is geslaagd, kan aan de commissie beroepsopleiding vragen om tot een derde zittijd te worden toegelaten.

De stagiair die geslaagd is voor zijn examens ontvangt een bekwaamheidsat-test van de orde van vlaamse balies. De stagiair die niet geslaagd is voor zijn examens ontvangt de resultaten van zijn examens van de orde van vlaamse balies per aangetekend schrijven. In beide gevallen worden de stafhouder en de directeur van de stageschool van de stagiair op de hoogte gebracht.

De stagiair die na de deliberatie niet geslaagd is, heeft, tot drie maanden na de kennisgeving zoals bepaald in artikel 10, het recht om zijn examens in te zien na eenvoudig verzoek gericht aan de commissie beroepsopleiding,

HooFDStuk 5: ProCEDurE BEroEP

De stagiair die niet geslaagd is, kan tegen deze beslissing hoger beroep instel-len bij de beroepscommissie die bestaat uit vijf leden: de voorzitter van de orde van vlaamse balies of een bestuurder die hem vertegenwoordigt en vier leden. De algemene vergadering stelt vier effectieve leden en vier plaatsver-vangers aan voor een termijn van twee jaar.Het hoger beroep moet ingesteld worden op het adres van de zetel van de orde van vlaamse balies binnen de maand na de kennisgeving van het re-sultaat zoals bepaald in art. 53bis ger.W.. op straffe van onontvankelijkheid wordt het hoger beroep ingesteld per aangetekend schrijven waarbij woonst-keuze in een gerechtelijk arrondissement van zijn stageschool wordt gedaan. De beroepscommissie bepaalt haar eigen procedurereglement. Het hoger be-roep wordt behandeld binnen de maand na het indienen van het hoger beroep. De stagiair wordt uitgenodigd om te worden gehoord en kan zich laten bijstaan door zijn stagemeester en/of een advocaat van zijn keuze.De beroepscommissie beslist of de stagiair al dan niet is geslaagd. De beslis-sing van de beroepscommissie wordt aan de stagiair meegedeeld per aangete-kend schrijven op het adres van zijn woonstkeuze. Zijn stafhouder en directeur van de stageschool ontvangen een kopie van de beslissing.

HooFDStuk 6: oPHEFFiNG rEGlEMENt NatioNalE orDE

Het reglement van de nationale orde van advocaten van 25 april 1985 betref-fende de inschrijving op de lijst van de stagiairs of het tableau van een andere balie en het reglement van de nationale orde van advocaten van 28 november 1991, aangepast op 14 oktober 1993 en 13 januari 1994, betreffende de stage – beroepsopleiding worden opgeheven.

ToelichTing:Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies van 25 maart

2009. Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 17 april 2009. In werking 17 juli 2009.

arTiKel 10

arTiKel 11

arTiKel 12

arTiKel 13

Page 197: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 175InHoUDSTaFEL

hooFDSTUK 5 naTionale orDe

aFDeling 1 nog van kracht zijnde reglementen van de vroegere nationale orde van advocaten

1. Beslag onder derden in handen van een advocaat

aangezien de verscheidenheid van de regels en gebruiken van de belgische balies inzake het beslag onder derden in handen van een advocaat, de betrekkingen tussen de leden van verschillende balies kan beïnvloeden; aangezien het past er eenheid in te brengen krachtens artikel 494 van het gerechtelijk Wetboek; Stelt de algemene raad van de belgische nationale orde van advocaten het volgend reglement vast:

De advocaat die in het kader van de uitoefening van zijn beroep bedragen of zaken, die hij aan anderen dient over te maken, in zijn bezit heeft, is in prin-cipe gehouden het beroepsgeheim in te roepen bij de verklaring van de derde-beslagene die hij moet doen wanneer bij hem derdenbeslag wordt gelegd of hem een dwangbevel wordt betekend.bij de ontvangst van de akte van beslag onder derden of het dwangbevel wint de advocaat derde-beslagene het advies van zijn stafhouder in. De advocaat oordeelt of het bezit van de bedragen of zaken al dan niet gedekt is door het beroepsgeheim.

De advocaat derde-beslagene kan geen afstand doen van de bedragen of za-ken die het voorwerp uitmaken van het beslag of het dwangbevel, tenzij na handlichting ervan.

Dit reglement treedt in werking op 1 april 1992. De deken is gelast met de bekendmaking ervan.

2. het overleggen van Briefwisseling tussen advocaten

reglementen van 6 juni 1970, 6 maart 1980, 8 mei 1980 en 22 april 1986. aangezien de verscheidenheid van de regels en gebruiken van de belgische balies inzake het overleggen van briefwisseling tussen advocaten de betrek-kingen tussen de leden van verschillende balies kan beïnvloeden;aangezien het past er eenheid in te brengen krachtens artikel 494 van het gerechtelijk Wetboek;

Stelt de algemene raad van de belgische nationale orde van advocaten het volgend reglement vast:

De briefwisseling tussen advocaten is vertrouwelijk. Zelfs indien de advocaten het eens zijn, mag zij enkel overgelegd worden met de toestemming van het hoofd van de orde. Deze beslissing betreft zowel het gebruik in rechte als er buiten.

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

arTiKel 10

Page 198: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 176 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

verliezen nochtans hun vertrouwelijk karakter, zodat ze zonder toelating van de stafhouder mogen overgelegd worden:elke mededeling die een akte van rechtspleging uitmaakt of vervangt;(reglement van 6 maart 1980): elke mededeling die uitdrukkelijk als niet ver-trouwelijk bestempeld een eenzijdige verbintenis zonder voorbehoud inhoudt;elke mededeling, zonder voorbehoud en niet vertrouwelijk gedaan, ten ver-zoeke van een partij, om er kennis van te geven aan een andere partij, op voorwaarde dat de geadresseerde ze uitdrukkelijk aanvaardt als zijnde niet vertrouwelijk;(3bis) (reglement van 22 april 1986) : elke schriftelijke mededeling met ver-melding "niet vertrouwelijk" die uitsluitend de nauwkeurige omschrijving van precieze feiten bevat, alsmede het antwoord daarop, en die hetzij een deur-waardersexploot, hetzij een mededeling van partij tot partij vervangt ;elke mededeling, zelfs vertrouwelijk gedaan uit naam van een partij, wanneer ze bepaalde voorstellen behelst die onvoorwaardelijk uit naam van de andere partij worden aangenomen.

De beschikkingen van onderhavig artikel gelden enkel voor die mededelingen welke niets anders behelzen dan wat onder 1, 2, 3, 3bis en 4 vermeld is. Het is aangewezen:- in verband met die mededelingen zich schriftelijk te doen dekken door de cliënt;- kort en bondig te zijn in de mededelingen met een officieel karakter, dit ka-rakter in de brief zelf te vermelden en elke verdere mededeling, die een ver-trouwelijk karakter bewaart, in een afzonderlijk schrijven te doen.

In voorkomend geval zorgt de stafhouder voor de loyale toepassing van artikel 2.

Ingeval er betwisting ontstaat tussen advocaten van verschillende balies, mag van de briefwisseling enkel gebruik worden gemaakt met voorafgaande toela-ting van hun respectieve stafhouders, met dien verstande :- (gewijzigd bij reglement van 8 mei 1980) dat in geval van onenigheid, de beslissing van de stafhouder van de balie van het arrondissement waar de briefwisseling zal overgelegd worden de doorslag geeft, indien één van de betrokken advocaten van zijn balie deel uitmaakt; in het andere geval en voor internationale en buitenlandse rechtsmachten geldt de meest beperkende op-vatting;- dat deze regel van bevoegdheid ook van toepassing is wanneer voor het eerst in hoger beroep van de briefwisseling wordt gebruik gemaakt ;dat elke betwisting in verband met het gebruik van brieven die ter terechtzit-ting ontstaat, beslecht wordt door de stafhouder van de balie van de rechts-macht waar de zaak voorkomt;- dat bij verandering van raadsman in de loop van een geding, de stafhouder van de balie waarvan de nieuwe advocaat deel uitmaakt, niet kan terugkomen op de beslissing genomen door de stafhouder van de balie waartoe de vorige advocaat behoort.

Het recht de briefwisseling over te leggen wijzigt niets aan het bestaan en de draagwijdte van de ingeroepen overeenkomsten.

arTiKel 2

arTiKel 3

arTiKel 4

arTiKel 5

Page 199: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 177InHoUDSTaFEL

3. het overleggen van Briefwisseling tussen advocaten en gerechtelijke mandatarissen-advocaten

Reglement van 10 maart 1977.aangezien de verscheidenheid van de regels en gebruiken van de belgische balies inzake het overleggen van briefwisseling tussen advocaten en gerechte-lijke mandatarissen-advocaten de betrekkingen tussen de leden van verschil-lende balies kan beïnvloeden;aangezien het past er eenheid in te brengen krachtens artikel 494 van het gerechtelijk Wetboek; Stelt de algemene raad van de belgische nationale orde van advocaten het volgend reglement vast:

De briefwisseling die gevoerd wordt tussen advocaten en gerechtelijke manda-tarissenadvocaten is officieel.nochtans kan de afzender zijn brief vertrouwelijk maken met uitdrukkelijke vermelding hiervan in de brief. De bestemmeling dient deze brief als vertrou-welijk te aanzien en aldus te behandelen.

4. erkenning van diploma’s – procedureregels en werk-wijze van de examencommissie

Reglement van 30 januari 1997.gelet op het koninklijk besluit van 2 mei 1996 tot omzetting van de richtlijn 89/49/EEg van de raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsoplei-dingen van tenminste drie jaar worden afgesloten, aangevuld bij de richtlijn 92/51 van de raad van 18 juni 1992 wat het beroep van advocaat betreft;De algemene raad van de belgische nationale orde van advocaten neemt vol-gend reglement:

Het inschrijvingsgeld bedoeld in artikel 428 ter, § 4 van het gerechtelijk Wet-boek wordt bepaald op 15.000 F.

De examencommissie vergadert op de zetel van de belgische nationale orde van advocaten of op elke andere plaats vast te stellen door de voorzitter.

De belgische nationale orde van advocaten stelt het personeel, evenals het secretariaat, de lokalen, de documentatie en het materiaal dat nodig is voor de uitvoering van hun taak, ter beschikking van de examencommissie.De examencommissie kan slechts op geldige wijze beraadslagen, indien alle le-den aanwezig zijn, of in geval van verhindering, één van hun plaatsvervangers.

De redenen tot wraking waarin de artikelen 828 en 830 van het gerechtelijk Wetboek voorzien zijn van toepassing op de leden van de examencommissie. Ieder lid dat weet dat er een reden tot wraking tegen hem bestaat, moet zich van de zaak onthouden. De kandidaat die een lid van de examencommissie wenst te wraken, moet dit doen vóór de beraadslaging.

De examencommissie beraadslaagt met gesloten deuren.

De algemene raad bepaalt elk jaar het aantal en de data van de bekwaam-heidsproeven.

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 3

arTiKel 4

arTiKel 5

arTiKel 6

Page 200: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 178 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

Indien de belgische nationale orde van advocaten oordeelt dat de kandidaat het bewijs niet levert van een voldoende kennis van een andere taal of van de beginselen van boekhouding zoals bedoeld in artikel 428 quater, § 2, al. 2, a) en b), van het gerechtelijk Wetboek, beoordeelt de jury deze kennis.

op het einde van de beraadslaging over de bekwaamheidsproef, wordt een verslag opgesteld, dat door de voorzitter en de secretaris van de examencom-missie ondertekend wordt.

Het verslag vermeldt de resultaten die elk van de kandidaten behaald heeft. De beraadslaging sluit de bekwaamheidsproef af. De voorzitter van de examen-commissie deelt de resultaten mee aan de deken. De deken deelt de resultaten mee aan de kandidaat op het door de kandidaat aangeduide adres.

Dit reglement treedt onmiddellijk in werking. De deken is belast met de be-kendmaking en de uitvoering ervan.

5. tuchtprocedure – eedaflegging door getuigen

Reglement van 25 mei 1972.aangezien de verscheidenheid van de regels en gebruiken van de belgische ba-lies inzake de eedaflegging door getuigen in het kader van een tuchtprocedure, de betrekkingen tussen de leden van de verschillende balies kan beïnvloeden;aangezien het past er eenheid in te brengen krachtens artikel 494 van het ge-rechtelijk Wetboek ; Stelt de algemene raad van de belgische nationale orde van advocaten het volgend reglement vast:

De raad van de orde mag de getuige verzoeken, zonder hem evenwel hiertoe te kunnen verplichten, de wettelijke eed, d.i. de waarheid te zeggen, af te leggen.

De secretaris van de orde vermeldt de eedaflegging, die op verzoek van de raad werd gedaan, in de notulen. Indien de getuige weigert de eed af te leg-gen, neemt de secretaris van de weigering en eventueel van de motivering akte. vervolgens tekent de secretaris de verklaringen op.Deze worden in elk geval, na voorlezing, steeds ter ondertekening aan de ge-tuige voorgelegd. Indien de getuige weigert te tekenen, neemt de secretaris van de weigering en eventueel van de motivering akte.

aFDeling 2 aanbevelingen

vragen tot uitstel en verzending naar de rol

Aanbeveling van 7 december 1989aangezien de laatste alinea van artikel 4 van het reglement van 26 januari 1988 betref -fende de vragen tot uitstel en verzending naar de rol bepaalt: ‘Indien de advocaat aldus een nutteloze verplaatsing van zijn confrater ver-oorzaakt, heeft hij, onverminderd eventuele tuchtvervolgingen, de plicht zijn confrater te vergoeden voor de verplaatsingskosten en de verloren tijd op de wijze vastgesteld door de Stafhouder van de advocaat die de nutteloze ver-plaatsing heeft veroorzaakt’.

arTiKel 7

arTiKel 8

arTiKel 9

arTiKel 10

arTiKel 11

arTiKel 12

Page 201: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 179InHoUDSTaFEL

aangezien het wenselijk is identieke criteria toe te passen in het hele land; dat deze criteria afwijken van de principes betreffende de begroting van erelonen. neemt de algemene raad van de belgische nationale orde van advocaten vol-gende aan beveling aan:

De vergoeding, verschuldigd aan de advocaat die een nutteloze verplaatsing gemaakt heeft, wordt als volgt vastgesteld:verplaatsingskosten 12 bEF/kmverloren tijd 2.000 bEF/uur

De aanbeveling treedt in werking op 1 januari 1990. De deken is gelast met de bekendmaking ervan.

witwassen van geld

Aanbeveling van 1 februari 1996Het probleem van het witwassen van geld creëert een moeilijke situatie voor de advocaatin de uitoefening van zijn beroep.artikel 505 van het Strafwetboek, zoals gewijzigd door de Wet van 7 april 1995, breidt destrafrechtelijke voorwaarden van heling aanzienlijk uit. De Wet van 11 januari 1993, eveneens gewijzigd door de Wet van 7 april 1995, tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, bepaalt in haar artikel 2 dat de oorsprong van kapitalen of activa illegaal is wanneer zij voortkomen uit een reeks misdrijven die opgesomd wordt, o.a. een aantal misdrijven die zeer frequent verbonden zijn met ernstige en geor-ganiseerde fiscale fraude via complexe mechanismen of via procédés met een internationale dimensie, financiële oplichting, diefstal of afpersing door middel van geweld of bedreigingen en bedrieglijk bankroet. Het rondschrijven b93/4 van 8 september 1993 geadresseerd door de Commissie van het bank- en Financiewezen aan de kredietinstellingen bepaalt dat: ‘indien vanwege tussen-personen die aan een eigen wettelijke deontologie zijn onderworpen (inzon-derheid advocaten, notarissen of gerechtsdeurwaarders) de identiteit van de begunstigde niet kan worden achterhaald, moet worden geëist dat de tussen-persoon een verklaring tekent waarin hij ver klaart hetzij voor eigen rekening te handelen, hetzij voor rekening van een derde te hande-len en dit geval be-vestigt dat het, voor zover hem bekend, niet gaat om het witwassen van geld’.De waakzaamheid van de advocaat moet dus verhoogd worden: hij moet ge-wetensvol de beginselen van het beroep naleven, waaronder de verplichting van verdediging en het beroepsgeheim.

De tussenkomst van een advocaat mag niet in het minst gehinderd worden, voor zover deze verdediging gevoerd wordt met inachtneming van de criteria van het gerechtelijk Wetboek en de deontologie.

De advocaat begroot zijn erelonen met bescheidenheid onder het toezicht van de raad van de orde overeenkomstig artikel 459 van het gerechtelijk Wet-boek. In dit geval kan hem in beginsel niet verweten worden geen inlichtingen te hebben ingewonnen over de afkomst van de fondsen.

De advocaat wordt eraan herinnerd dat zoveel mogelijk moet vermeden wor-den fondsen te verhandelen in de hoedanigheid van mandataris of bewaarne-mer, buiten de normale en gebruikelijke uitoefening van het beroep.

arTiKel 1

arTiKel 2

arTiKel 1

arTiKel 2

Page 202: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 180 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

De advocaat onthoudt zich in ieder geval van enige tussenkomst, wanneer de omstandigheden hem toelaten te geloven dat hem gevraagd wordt aan een operatie van witwassen van geld deel te nemen.

In de toepassing van deze aanbeveling, zal de aandacht van de advocaat weer houden worden door bepaalde signalen, o.a.:- wanneer hij moeilijkheden ondervindt informatie te krijgen over de identiteit van de persoon die hem raadpleegt, of over het doel van de beoogde operatie;- wanneer hem gevraagd wordt zijn derdenrekening te mogen gebruiken voor de overdracht van gelden waarvan hij de oorsprong niet kent;in geval van overdracht van een aanzienlijke hoeveelheid geld in speciën.

Deze aanbeveling treedt in werking op 1 april 1996. De deken is belast met de bekendmaking ervan.

aFDeling 3 besluiten

eerSTe raaD

Besluit van 23 april 1987- Teneinde het contact tussen de rechtszoekende en de advocaat te verbete-ren, neemt de nationale orde het initiatief tot een nationale actie die erin zal bestaan aan de recht - zoekende een eerste mondeling en oriënterend gesprek te geven voor een ereloon van maximum 1.000 bF. Dit gesprek zal niet meer dan 30 minuten in beslag nemen.- alle advocaten die ingeschreven zijn op het tableau van de orde of op de lijst van de stagiairs worden uitgenodigd aan dit initiatief mee te werken. Degenen die hieraan meewerken, verbinden er zich toe voor een eerste oriënterend ge-sprek niet meer te vra gen, tenzij de orde van advocaten waartoe zij behoren, een lager bedrag zou vastge steld hebben.- De advocaten die op deze wijze meewerken, zullen gerechtigd zijn deze me-dewerking bekend te maken door het gebruik van een vignet en een aangepast logo, vastgesteld op nationaal vlak, en dit op een wijze die door de orde waar-toe zij behoren zal bepaald worden.- Het initiatief zal doorgevoerd worden van 1 september 1987 tot 30 juni 1988. De algmene raad zal uiterlijk in april 1988 het initiatief evalueren en een beslis-sing nemen omtrent de eventuele verlenging ervan.- De deken en de leden van de nationale orde zullen de nodige maatregelen nemen om het initiatief aan het publiek en de advocaten bekend te maken. De stafhouders en de raad van de onderscheiden ordes zullen hieraan hun medewerking verlenen.- Huidig initiatief doet in geen geval afbreuk aan de principes van waardigheid en kies heid, die het beroep beheersen. De stafhouders en de raden van de orde zullen toezicht houden over de wijze van uitvoering van dit initiatief door de advocaten die tot hun orde behoren.

Dit initiatief werd hernomen voor het gerechtelijk jaar 1988 – 1989 (besluit van 21 april 1988, het gerechtelijk jaar 1990 – 1991 (besluit van 17 mei 1990),het gerechtelijk jaar 1991 – 1992 (besluit van 25 april 1991),het ge-rechtelijk jaar 1992 – 1993 (besluit van 14 mei 1992),het gerechtelijk jaar 1993 – 1994 (besluit van 22 april 1993).

arTiKel 3

arTiKel 4

arTiKel 5

Page 203: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 181InHoUDSTaFEL

hooFDSTUK 6 ccbe

1. inleiDing

1.1 De TaaK van De aDvocaaT(2)

In een maatschappij, die gegrondvest is op de eerbied voor het recht, heeft de advocaat een voorname rol. De taak van de advocaat is niet beperkt tot het getrouwelijk uitvoeren van een opdracht binnen het kader van de wet. In een rechtsstaat is de advocaat onontbeerlijk voor de rechtsbedeling en voor de rechtzoekenden, wier rechten en vrijheden hij moet verdedigen; de advocaat is zowel de raadsman als de verdediger van de cliënt. Het respect voor de taak van de advocaat is een essentiële voorwaarde tot de rechtstaat en een demo-cratische samenleving.(2) Waar “hij” en “hem” wordt vermeld, dient tevens “zij” of “haar” te worden gelezen. Zijn taak legt hem bijgevolg velerlei plichten en verplichtingen op, die soms met elkaar in tegenspraak schijnen te zijn, en wel jegens:- de cliënt;- de rechterlijke en andere instanties, waarvoor de advocaat de cliënt bijstaat of vertegenwoordigt;- zijn beroepsgroep in het algemeen en iedere beroepsgenoot in het bijzonder;- het publiek, voor wie een vrij en onafhankelijk beroep, gebonden door het eerbiedigen van de regels, die de beroepsgroep zichzelf heeft opgelegd, een wezenlijk middel is voor het waarborgen van de rechten van de mens tegen de staat en andere gezagdragers in de samenleving.

1.2 De aarD van De geDragSregelS1.2.1 Door hun vrijwillige aanvaarding beogen de gedragsregels een goede uitoefening van de taak van de advocaat te waarborgen, een taak, die erkend wordt onontbeerlijk te zijn voor het goed functioneren van iedere samenleving. Het verzuim van de advocaat om deze regels na te leven kan leiden tot disci-plinaire maatregelen.1.2.2 iedere balie heeft haar eigen specifieke regels, die geworteld zijn in haar eigen tradities. Zij zijn aangepast zowel aan de organisatie en het werkterrein van de advocaat in de betrokken lidstaat, als aan de gerechtelijke en admi-nistratieve procedures en de nationale wetgeving. Het is noch mogelijk noch wenselijk, ze daarvan te vervreemden en evenmin te pogen regels, die zich daartoe niet lenen, te veralgemenen. De bijzondere regels van elke balie heb-ben niettemin betrekking op dezelfde waarden en geven veelal blijk van een gemeenschappelijke grondslag.

1.3 De DoelSTellingen van De geDragScoDe1.3.1 De voortschrijdende integratie van de Europese Unie en het Europees economisch gebied, en de intensivering van de grensoverschrijdende activi-teiten van de advocaat binnen het Europees economisch gebied hebben het in het algemeen belang noodzakelijk gemaakt uniforme regels vast te stel-len, die voor iedere advocaat in het Europees economisch gebied gelden voor zijn grensoverschrijdende activiteiten, ongeacht tot welke balie hij behoort.

Page 204: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 182 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

De vaststelling van zulke regels heeft met name ten doel de moeilijkheden te verminderen die voortvloeien uit de toepassing van twee stelsels van gedrags-regels, zoals bepaald in de artikelen 4 en 7.2 van richtlijn 77/249/EEg en de artikelen 6 en 7 van richtlijn 98/5/Eg.1.3.2 De beroepsorganisaties van advocaten, verenigd in de CCbE, spreken de wens uit dat de navolgende vastgestelde regels:- van nu af aan erkend zullen worden als de uiting van de gemeenschappelijke overtuiging van alle balies van de Europese Unie en het Europees economisch gebied;- ten spoedigste volgens nationale procedures en/of procedures van het Europees economisch gebied toepasselijk zullen worden verklaard op de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat in de Europese Unie en het Europees economisch gebied;- dat zij in acht zullen worden genomen bij iedere herziening van interne ge-dragsregels met het oog op een geleidelijke harmonisatie daarvan. Zij spreken voorts de wens uit dat hun interne gedragsregels zo veel mogelijk zullen wor-den geïnterpreteerd en toegepast overeenkomstig de onderhavige gedrags-code.Wanneer de regels van de onderhavige gedragscode toepasselijk zijn verklaard op de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat, blijft de advocaat on-derworpen aan de gedragsregels van de balie waartoe hij behoort, voorzover deze in overeenstemming zijn met die van de onderhavige gedragscode.

1.4 ToepaSSingSgebieD raTione perSonaeDeze Code geldt voor advocaten in de zin van richtlijn 77/249/EEg en richtlijn 98/5/Eg en voor advocaten van waarnemende leden van de CCbE.

1.5 ToepaSSingSgebieD raTione maTeriaeonverminderd het streven naar een geleidelijke harmonisatie van de gedrags-regels die slechts nationaal toepasselijk zijn, zullen de navolgende regels van toepassing zijn op de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat bin-nen de Europese Unie en het Europees economisch gebied.onder grensoverschrijdende activiteiten wordt verstaan:- alle professionele contacten met advocaten uit andere lidstaten;- De professionele activiteiten van de advocaat in een andere Lidstaat, ook al begeeft hij zich niet daarheen.

1.6 DeFiniTieSin deze code:- betekent ‘Lidstaat’ een Lidstaat van de EU of elke andere staat waar het be-roep van advocaat overeenkomstig artikel 1.4 wordt uitgeoefend.- betekent ‘Lidstaat van herkomst’ de Lidstaat waar de advocaat het recht heeft verworven zijn beroepstitel te dragen.- betekent ‘Lidstaat van ontvangst’ elke andere staat waarin de advocaat grensoverschrijdende activiteiten verricht.- betekent ‘bevoegde autoriteit’ de beroepsorganisatie(s) of autoriteit van de betrokken lidstaat, bevoegd om de beroeps- en/of gedragsregels te bepalen en het disciplinaire toezicht over de advocaten uit te oefenen.- betekent ‘richtlijn 77/249/EEg’ richtlijn 77/249/EEg van de raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van de vrijheid door advocaten om diensten te verrichten.- betekent ‘richtlijn 98/5/Eg’ richtlijn 98/5/Eg van het Europees parlement en de raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente

Page 205: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 183InHoUDSTaFEL

uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan waar deze beroepskwalificatie is verworven.’

2. algemene beginSelen

2.1 onaFhanKelijKheiD2.1.1 Het veelvoud van verplichtingen, dat op de advocaat rust, vereist abso-lute onafhankelijkheid van de advocaat, vrij van alle druk, in het bijzonder van de druk van eigen belangen of van beïnvloedingen van buitenaf. Deze onafhan-kelijkheid is even noodzakelijk voor het vertrouwen in de rechtsbedeling als de onpartijdigheid van de rechter. De advocaat moet derhalve elke aantasting van zijn onafhankelijkheid vermijden en er voor waken de beroepsethiek niet te veronachtzamen om de cliënt, de rechter of derden welgevallig te zijn.2.1.2. Deze onafhankelijkheid is zowel bij adviserende als bij gerechtelijke werkzaamheden noodzakelijk, omdat het door de advocaat gegeven advies geen waarde heeft als de advocaat het geeft om zich bemind te maken, uit eigen belang of onder druk van buitenaf.

2.2 verTroUWen en perSoonlijKe inTegriTeiTEen vertrouwensrelatie kan niet bestaan als er twijfel heerst over de eerlijk-heid, de rechtschapenheid, de onkreukbaarheid of de oprechtheid van de advo-caat. voor de advocaat zijn deze traditionele deugden beroepsverplichtingen.

2.3 heT beroepSgeheim2.3.1 Het ligt in het wezen van de taak van de advocaat, dat hem van de zijde van zijn cliënt geheimen worden toevertrouwd en dat vertrouwelij-ke mededelingen worden gedaan. Zonder de waarborg van het beroepsge-heim kan er geen vertrouwen bestaan. Het beroepsgeheim wordt derhalve erkend als essentieel en fundamenteel recht en plicht van de advocaat. De verplichting van de advocaat met betrekking tot het beroepsgeheim dient zowel de belangen van de rechtsbedeling als de belangen van de cliënt. Zij dient derhalve een bijzondere bescherming van de Staat te genieten. 2.3.2 De advocaat moet de geheimhouding eerbiedigen van elke vertrouwelij-ke mededeling die hem wordt gedaan in het kader van zijn beroepsactiviteiten. 2.3.3 De verplichting tot het beroepsgeheim is naar tijdsduur onbeperkt.2.3.4 De advocaat zorgt ervoor dat zijn personeel en alle personen die met hem in beroepsverband samenwerken zijn beroepsgeheim eerbiedigen.

2.4 heT inachTnemen van De geDragSregelS

van anDere balieS- bij het verrichten van grensoverschrijdende activiteiten, kan een advocaat van een andere lidstaat ertoe gehouden zijn de beroeps- en gedragsregels van de balie van de lidstaat van ontvangst in acht te nemen. De advocaat is ver-plicht zich ervan te vergewissen welke gedragsregels op een bepaalde activiteit van toepassing zijn. - organisaties, die lid zijn van de CCbE, zijn verplicht hun gedragsregels bij het Secretariaat van de CCbE te deponeren, zodat iedere advocaat hiervan bij genoemd Secretariaat een kopie kan verkrijgen.

2.5 onverenigbaarheDen2.5.1 Teneinde de advocaat in staat te stellen zijn beroep uit te oefenen met

Page 206: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 184 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

de vereiste onafhankelijkheid en op een wijze die strookt met zijn plicht mede te werken aan de rechtsbedeling, kan de uitoefening van bepaalde beroepen en ambten hem worden verboden.2.5.2 De advocaat, die een cliënt vertegenwoordigt of verdedigt voor een rechtscollege of tegenover de overheid van een Lidstaat van ontvangst, zal daar de regels van onverenigbaarheid naleven, die gelden voor de advocaten van die Lidstaat van ontvangst.2.5.3 De in een Lidstaat van ontvangst gevestigde advocaat die zich daar rechtstreeks met commerciële zaken of met enige andere activiteit, niet be-horend tot het beroep van advocaat, wil bezighouden, is gehouden de regels van onverenigbaarheid na te leven, zoals die gelden voor de advocaten van die Lidstaat.

2.6 perSoonlijKe pUbliciTeiT- De advocaat mag het publiek inlichten over zijn dienstverlening op voor-waarde de informatie accuraat is en niet misleidend en met respect voor het beroepsgeheim en de overige kernwaarden van het beroep.- persoonlijke publiciteit door een advocaat in welke media ook zoals pers, radio, televisie, elektronische commerciële communicatie of anderszins is toe-gestaan zolang voldaan wordt aan de vereisten van 2.6.1.

2.7 belang van De cliënTMet inachtneming van de wettelijke regels en de beroeps- en gedragsregels is de advocaat steeds verplicht de belangen van de cliënt zo goed mogelijk te behartigen, en dient hij deze zelfs te stellen boven zijn eigen belangen of die van andere advocaten.

2.8 beperKing van De aanSpraKelijKheiD van De aDvocaaT

Ten aanzien van De cliënTvoorzover het recht van de Lidstaat van herkomst en het recht van de Lidstaat van ontvangst dit toelaten, kan de advocaat zijn aansprakelijkheid jegens de cliënt beperken met inachtneming van de beroeps- en gedragsregels waaraan hij is onderworpen.

3. verhoUDing ToT De cliënT

3.1 begin en einDe van De beTreKKingen meT De cliënT3.1.1 De advocaat treedt slechts op wanneer hij daartoe opdracht van zijn cli-ent heeft gekregen. De advocaat mag evenwel optreden wanneer hij opdracht ontvangt van een andere advocaat, die de cliënt vertegenwoordigt, of van een bevoegde instantie. De advocaat dient redelijkerwijs moeite te doen om de identiteit, de competentie en de bevoegdheden van de persoon of organisatie van wie hij de opdracht heeft ontvangen te achterhalen, indien specifieke om-standigheden aan het licht mochten brengen dat genoemde identiteit, compe-tentie en bevoegdheden niet duidelijk vaststaan.3.1.2 De advocaat zal met spoed, gewetensvol en met ijver de cliënt adviseren en verdedigen. Hij aanvaardt persoonlijk de verantwoordelijkheid voor de taak, die hem is toevertrouwd en hij houdt de cliënt op de hoogte van het verloop van de zaak waarmede hij belast is.3.1.3 De advocaat neemt geen zaak op zich, als hij weet of behoort te weten, dat hij niet de nodige bekwaamheid bezit om deze te behandelen tenzij hij dat doet met een advocaat die die bekwaamheid wél bezit. De advocaat kan geen

Page 207: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 185InHoUDSTaFEL

zaak aanvaarden als hij niet in de gelegenheid is deze met spoed te behande-len, rekening houdend met zijn overige verplichtingen.3.1.4 De advocaat mag van zijn recht om zich aan een zaak te onttrekken geen gebruik maken op een wijze of in omstandigheden dat de cliënt niet in de mogelijkheid zou zijn tijdig juridische bijstand te verkrijgen om te voorkomen dat de cliënt schade zou lijden.

3.2 TegenSTrijDige belangen3.2.1 De advocaat behoort in eenzelfde zaak niet de raadsman, de vertegen-woordiger of de verdediger te zijn van meer dan één cliënt, indien er een be-langentegenstelling tussen deze cliënten bestaat of er een wezenlijke dreiging bestaat dat een zodanige tegenstelling zal ontstaan.3.2.2 De advocaat dient zich ervan te onthouden de zaken van twee of alle betrokken cliënten te behandelen, indien zich tussen deze cliënten een tegen-strijdigheid van belangen voordoet, het beroepsgeheim dreigt geschonden te worden of zijn onafhankelijkheid in gevaar dreigt te komen.3.2.3 De advocaat mag geen zaak van een nieuwe cliënt op zich nemen, indien de geheimhouding van de inlichtingen die hij van een vroegere cliënt heeft verkregen, dreigt te worden aangetast of indien de kennis, die hij van de zijde van de vroegere cliënt verkregen had, de nieuwe cliënt ongerechtvaardigd zou bevoordelen.3.2.4 als advocaten het beroep in groepsverband uitoefenen, zijn de artikelen 3.2.1 tot 3.2.3 van toepassing zowel op de groep in zijn geheel als op haar individuele leden.

3.3 pacTUm De qUoTa liTiS3.3.1 De advocaat mag zijn honorarium niet vaststellen op basis van een ‘pac-tum de quota litis’.3.3.2 Met ‘pactum de quota litis’ is bedoeld een overeenkomst aangegaan tus-sen de advocaat en de cliënt vóór de beëindiging van de zaak, waarbij de cliënt zich verbindt aan de advocaat een bepaald deel van de opbrengst van de zaak te zullen uitkeren, hetzij in geld hetzij in enig ander goed of waarde.3.3.3 als een dergelijk pactum wordt niet beschouwd de overeenkomst, waar-bij het honorarium wordt bepaald in samenhang met het belang van het geschil met de behandeling waarvan de advocaat is belast, indien dat honorarium in overeenstemming is met een officieel tarief of is toegelaten door de bevoegde autoriteit waaronder de advocaat ressorteert.

3.4 vaSTSTelling van heT honorariUmDe advocaat moet de cliënt de nodige inlichtingen geven met betrekking tot het gevraagde honorarium. Het bedrag ervan dient billijk en gerechtvaardigd te zijn en in overeenstemming met het recht en de beroeps- en gedragsregels waaraan de advocaat is onderworpen.

3.5 voorSchoTTen op honorariUm en verSchoTTenWanneer de advocaat een voorschot voor verschotten en honorarium verlangt, mag dat voorschot een redelijke raming van het honorarium en de verschot-ten, die de zaak waarschijnlijk zal gaan kosten, niet overschrijden. bij gebrek aan betaling van een voorschot mag de advocaat ervan afzien de zaak te be-handelen of er zich aan onttrekken, behoudens het bepaalde in artikel 3.1.4.

Page 208: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 186 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

3.6 verDeling van honoraria meT iemanD,

Die geen aDvocaaT iS3.6.1 Het is de advocaat verboden zijn honorarium te delen met iemand, die geen advocaat is, tenzij een associatie tussen de advocaat en deze andere persoon is toegelaten door de wet en de beroeps- en gedragsregels waaraan de advocaat is onderworpen.3.6.2 De bepaling van artikel 3.6.1 is niet van toepassing op bedragen of ver-goedingen die door een advocaat worden uitgekeerd aan de erfgenamen van een overleden advocaat of aan een advocaat, die zijn beroep neerlegt, ter zake van de introductie bij de cliënten als opvolger van die advocaat.

3.7 KoSTen van De proceDUre en rechTSbijSTanD3.7.1 De advocaat dient te allen tijde te trachten om in het geschil van de cliënt een oplossing te vinden, die is aangepast aan het belang van de zaak, en hij zal de cliënt op het juiste moment nadrukkelijk adviseren over de wenselijkheid om tot een schikking te komen of een beroep te doen op alternatieve oplos-singen om het geschil te beëindigen.3.7.2 Indien de cliënt in aanmerking komt voor kosteloze rechtsbijstand of rechtsbijstand tegen verminderd tarief, is de advocaat verplicht hem daarvan in kennis te stellen.

3.8 gelDen van DerDen3.8.1 advocaten die gelden voor rekening van hun cliënten (hierna te noemen ‘derdengelden’) ontvangen, zijn verplicht deze gelden te deponeren op een rekening bij een bank of een soortgelijke instelling, onderworpen aan toezicht door de overheid (hierna te noemen ‘derdenrekening’). De derdenrekening moet gescheiden blijven van elke andere rekening van de advocaat. alle gel-den van derden die een advocaat ontvangt, moeten op een dergelijke rekening worden gestort, tenzij de rechthebbende akkoordgaat om deze gelden een andere bestemming te geven.3.8.2 De advocaat houdt volledige en nauwkeurig rekeningoverzichten bij van alle verrichtingen die met de gelden van derden zijn verricht, waarbij hij onder-scheid maakt tussen de gelden van derden en andere bedragen, die hij onder zich houdt. Deze overzichten moeten bewaard blijven gedurende een bepaalde termijn overeenkomstig de nationale regels. 3.8.3 Een derdenrekening kan niet debet staan, behalve in uitzonderlijke om-standigheden die uitdrukkelijk zijn toegelaten bij nationale regels of wegens bankkosten waarop de advocaat geen invloed heeft. De derdenrekening kan niet als waarborg worden gegeven of dienen als zekerheidsstelling ten welken titel ook. geen enkele compensatie of samengaan van een derdenrekening met een andere bankrekening is toegestaan. Evenmin kunnen gelden van der-den worden gebruikt om bedragen te vergoeden die de advocaat verschuldigd is aan de bank.3.8.4 gelden van derden moeten onverwijld worden overgemaakt aan de rechthebbenden of anders onder door hen goedgekeurde voorwaarden. 3.8.5 Het is de advocaat verboden om gelden die zijn gestort op een derden-rekening over te maken op een eigen rekening als betaling van een voorschot op het honorarium of kosten zonder de cliënt daarvan schriftelijk op de hoogte te brengen.3.8.6 De bevoegde autoriteiten van de Lidstaten hebben het recht om elk document te controleren en te onderzoeken, dat betrekking heeft op gelden van derden, met eerbiediging voor het beroepsgeheim waaronder dit kan zijn onderworpen.

Page 209: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 187InHoUDSTaFEL

3.9 verzeKering voor beroepSaanSpraKelijKheiD3.9.1 De advocaat moet steeds binnen redelijke grenzen verzekerd zijn voor zijn beroepsaansprakelijkheid, daarbij rekening houdende met de aard en de omvang van de risico´s, die hij uit hoofde van zijn praktijk loopt.3.9.2 Indien dit onmogelijk is, moet de advocaat de cliënt over deze situatie en de gevolgen daarvan informeren.

4. verhoUDing ToT De rechTer

4.1 regelS Die gelDen voor heT opTreDen

Tegenover De rechTerDe advocaat, die voor een rechter verschijnt of die optreedt in een procedure, moet de gedragsregels naleven, die aldaar gelden.

4.2 conTraDicToir KaraKTer van De proceDUreDe advocaat dient onder alle omstandigheden het contradictoire karakter van de procedures in acht te nemen.

4.3 eerbieD voor De rechTerlijKe machTZonder afbreuk te doen aan de eerbied en de loyaliteit, die hij aan de rechter verschuldigd is, zal de advocaat de belangen van de cliënt naar eer en geweten en zonder vrees verdedigen, ongeacht zijn eigen belangen en ongeacht even-tuele gevolgen voor hemzelf of voor welke andere persoon dan ook.

4.4 onjUiSTe oF miSleiDenDe inlichTingenDe advocaat mag nimmer de rechter bewust onjuiste of misleidende inlichtin-gen verstrekken.

4.5 ToepaSSelijKheiD Ten aanzien van arbiTerS en perSonen,

Die SoorTgelijKe FUncTieS UiToeFenenDe regels, die gelden voor de verhouding van de advocaat tot de rechter, zijn evenzeer toepasselijk op zijn betrekkingen met een arbiter en elke andere persoon, die zelfs niet occasioneel, een gerechtelijke of quasi-gerechtelijke functie uitoefent.

5. beTreKKingen TUSSen aDvocaTen onDerling

5.1 conFraTerniTeiT5.1.1 De confraterniteit vereist een vertrouwensrelatie tussen advocaten in het belang van de cliënt en om onnodige processen te voorkomen, alsmede om iedere andere vorm van gedrag die de reputatie van het beroep van advocaat zou kunnen schaden te vermijden. De confraterniteit mag echter nooit de be-langen van de advocaten tegenover de belangen van de cliënt stellen.5.1.2 De advocaat erkent iedere advocaat van een andere Lidstaat als be-roepsgenoot en gedraagt zich tegenover hem confraterneel en loyaal.

5.2 SamenWerKing TUSSen aDvocaTen van verSchillenDe

liDSTaTen5.2.1 Iedere advocaat tot wie zich een advocaat uit een andere Lidstaat wendt, is verplicht zich te onthouden van het aannemen van een zaak waarvoor hij de

Page 210: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 188 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

bekwaamheid mist om deze te behandelen. De advocaat dient in een dergelijk geval die advocaat te helpen alle informatie te verkrijgen om het deze mogelijk te maken zich tot een andere advocaat te wenden, die in staat is de verwachte diensten te verlenen.5.2.2 Wanneer advocaten van twee verschillende Lidstaten samenwerken, zijn beiden verplicht rekening te houden met de verschillen, die mogelijk bestaan tussen hun rechtsstelsels, beroepsorganisaties, bevoegdheden en beroeps-plichten in de betrokken Lidstaten.

5.3 brieFWiSSeling TUSSen aDvocaTen5.3.1 Een advocaat, die aan een advocaat van een andere Lidstaat medede-lingen wenst te doen, die hij als `vertrouwelijk´ of als `without prejudice/sans préjudice´ beschouwd wil zien, dient dit voornemen duidelijk kenbaar te maken vóór de verzending van die eerste van deze mededelingen.5.3.2 Indien de toekomstige geadresseerde aan deze mededelingen geen `vertrouwelijk´ of `without prejudice/sans préjudice´ karakter kan verlenen, dient hij de afzender daarover onverwijld te informeren.

5.4 honorariUm voor inTroDUcTieS5.4.1 De advocaat mag van een andere advocaat of van enige derde geen ho-norarium, voorschot of enigerlei andere vergoeding vragen, noch aanvaarden, voor het aanbevelen van een advocaat aan een cliënt of het doorsturen van een cliënt naar een advocaat.5.4.2 De advocaat mag aan niemand een honorarium, voorschot of enigerlei andere vergoeding betalen als tegenprestatie voor de introductie van een cliënt.

5.5 conTacT meT TegenparTijDe advocaat mag met betrekking tot een bepaalde zaak geen rechtstreeks contact opnemen met iemand, van wie hij weet dat deze wordt vertegen-woordigd of bijgestaan door een andere advocaat, tenzij die andere advocaat daarvoor toestemming heeft gegeven (en op voorwaarde deze laatste op de hoogte te houden).

5.6 veranDering van aDvocaaTvervallen bij besluit van de plenaire vergadering CCbE te Dublin op 6 decem-ber 2002.

5.7 Financiële aanSpraKelijKheiDIn de beroepsmatige betrekkingen tussen advocaten van balies van verschil-lende Lidstaten is de advocaat die een zaak aan een correspondent toever-trouwt of deze raadpleegt tenzij hij zich ertoe beperkt een andere advocaat aan te bevelen of deze bij een cliënt te introduceren persoonlijk verplicht tot betaling van het honorarium, de kosten en verschotten, die verschuldigd zijn aan de buitenlandse correspondent, zelfs indien de cliënt insolvent is. De be-trokken advocaten mogen echter bij het begin van hun samenwerking een bij-zondere afspraak hierover maken. bovendien mag de opdrachtgevende advo-caat te allen tijde zijn persoonlijke aansprakelijkheid beperken tot het bedrag aan honorarium, kosten en verschotten, verschuldigd vóór zijn kennisgeving aan de buitenlandse advocaat dat hij verdere aansprakelijkheid voor de toe-komst afwijst.

Page 211: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 189InHoUDSTaFEL

5.8 permanenTe vormingDe advocaten dienen hun kennis en professionele vaardigheden te onderhou-den en te ontwikkelen rekening houdend met de Europese dimensie van hun beroep.

5.9 geSchillen TUSSen aDvocaTen van verSchillenDe

liDSTaTen5.9.1 Indien een advocaat van mening is, dat een advocaat van een andere Lidstaat een gedragsregel heeft geschonden, dient hij deze beroepsgenoot daarop wijzen.5.9.2 Wanneer zich enig persoonlijk geschil van professionele aard voordoet tussen advocaten van verschillende Lidstaten, moeten zij eerst trachten dat geschil in der minne op te lossen.5.9.3 alvorens een procedure tegen een advocaat van een andere Lidstaat aan te spannen ter zake van een geschil als bedoeld in artikel 5.9.1 en 5.9.2, dient de advocaat de balies, waartoe de beide advocaten behoren, op de hoogte te stellen, teneinde de desbetreffende balies in staat te stellen een minnelijke schikking tot stand te brengen.

MEMorIE van ToELICHTIngDeze memorie van toelichting werd op verzoek van de vaste CCBE commissie

(Commission Consultative des Barreaux de la Communauté Européenne) samengesteld

door de werkgroep voor deontologie van de CCBE, die verantwoordelijk was voor het

opstellen van de eerste versie van de beroeps- en gedragsregels. In deze memorie wordt

uitgelegd op welke wijze de bepalingen van de beroeps- en gedragsregels tot stand zijn

gekomen. Er wordt tevens geprobeerd de problemen te verduidelijken die deze geacht

worden op te lossen, met name ten aanzien van grensoverschrijdende werkzaamheden.

Daarnaast is de memorie bedoeld ter ondersteuning van de bevoegde autoriteiten in de lid-

staten bij het toepassen van de beroeps- en gedragsregels. Deze memorie van toelichting

wordt niet geacht een bindende kracht te hebben bij de interpretatie van de beroeps- en

gedragsregels. De memorie van toelichting werd bijgewerkt ter gelegenheid van de ple-

naire CCBE-zitting op 19 mei 2006.

De oorspronkelijke versies van de beroeps- en gedragsregels zijn in de Franse en Engelse

taal gesteld. Vertalingen in andere talen van de lidstaten worden voorbereid onder verant-

woordelijkheid van de nationale delegaties.

Toelichting op artikel 1.1 – De functie van de advocaat in de maatschappij

De in 1977 door de CCBE aangenomen Verklaring van Perugia legde de fundamentele

principes van de beroeps- en gedragsregels vast die van toepassing zijn op advocaten in

de gehele Europese Unie. De bepalingen van artikel 1.1 herbevestigen de uitspraak in de

Verklaring van Perugia aangaande de functie van de advocaat in de maatschappij welke de

grondslag vormt voor de regels waaraan de uitvoering van de functie is gebonden.

Toelichting op artikel 1.2 – De aard van de gedragsregels

Deze bepalingen herhalen in essentie de uitleg in de Verklaring van Perugia over de aard

van de beroeps- en gedragsregels en hoe bepaalde regels afhankelijk zijn van bepaalde

plaatselijke omstandigheden maar niettemin gebaseerd zijn op gemeenschappelijke waar-

den.

Toelichting op artikel 1.3 – De doelstelling van de gedragscode

Deze bepalingen vormen de uitwerking van de in de Verklaring van Perugia vermelde prin-

cipes in specifieke beroeps­ en gedragsregels voor advocaten in de gehele EU en de Euro-

Page 212: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 190 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

pese Economische Ruimte (EER), en advocaten van de waarnemende leden van de CCBE,

met name ten aanzien van hun grensoverschrijdende werkzaamheden (zoals gedefinieerd

in artikel 1.5). De bepalingen van artikel 1.3.2 leggen de specifieke intenties van de CCBE

betreffende de essentiële bepalingen in de beroeps- en gedragsregels vast.

Toelichting op artikel 1.4 – Toepassingsgebied Ratione Personae

De regels zijn vastgelegd om van toepassing te zijn op alle advocaten zoals gedefinieerd

in de Dienstenrichtlijn uit 1977 en de Vestigingsrichtlijn uit 1998, en advocaten van de

waarnemende leden van de CCBE. Dit omvat tevens advocaten van de staten die sinds-

dien hebben ingestemd met de richtlijnen, en waarvan de namen door wijziging van de

richtlijnen zijn toegevoegd. De beroeps- en gedragsregels zijn bijgevolg van toepassing

op alle in de CCBE vertegenwoordigde advocaten, hetzij als volwaardige leden, hetzij als

waarnemende leden, te weten:

- België avocat/advocaat/Rechtsanwalt;

- Bulgarije advokat;

- Cyprus dikegóros;

- Denemarken advokat;

- Duitsland Rechtsanwalt;

- Estland vandeadvokaat;

- Finland asianajaja/advokat;

- Frankrijk avocat;

­ Macedonië advokat;

- Griekenland dikegóros;

- Hongarije ügyvéd;

- Ierland barrister, solicitor;

- IJsland lögmaður;

- Italië avvocato;

- Kroatië odvjetnik;

- Letland zverinats advokats;

- Liechtenstein Rechtsanwalt;

- Litouwen advokatas;

- Luxemburg avocat/Rechtsanwalt;

­ Malta avukat, prokuratur legali;

- Nederland advocaat;

- Noorwegen advokat;

- Oekraïne advocate;

- Oostenrijk Rechtsanwalt;

- Polen adwokat, radca prawny;

- Portugal advogado;

- Roemenië avocat;

- Slovenië odvetnik/odvetnica;

- Slowakije advokát/advokátka;

- Spanje abogado/advocat/abokatu/avogado;

­ Tsjechië advokát;

­ Turkije avukat;

- Verenigd Koninkrijk advocate, barrister, solicitor.

- Zweden advokat;

- Zwitserland Rechtsanwalt/Anwalt/Fürsprech/Fürsprecher/avocat/

avvocato/advokat;

Tevens wordt de hoop uitgesproken dat de beroeps­ en gedragsregels ook acceptabel zul-

len zijn voor de juridische beroepen in andere niet-lidstaten in Europa en elders zodat deze

Page 213: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 191InHoUDSTaFEL

regels ook kunnen worden toegepast door middel van geëigende afspraken tussen deze

niet-lidstaten en de lidstaten.

Toelichting op artikel 1.5 – Toepassingsgebied Ratione Materiae

De hier vermelde regels zijn uitsluitend van directe toepassing op ‘grensoverschrijdende

werkzaamheden’, zoals gedefinieerd, van advocaten binnen de EU en de EER en advocaten

van de waarnemende leden van de CCBE – zie hierboven in artikel 1.4, en de definitie van

‘lidstaat’ in artikel 1.6 (zie tevens hiervoor aangaande mogelijke toekomstige uitbreidingen

voor advocaten van andere staten). De definitie van grensoverschrijdende werkzaamhe-

den omvat onder meer contacten in staat A tussen een advocaat van staat A en een ad-

vocaat van staat B, zelfs daar waar het een rechtskwestie binnen staat A zelf betreft; niet

inbegrepen zijn contacten tussen advocaten van staat A in staat A voor een kwestie die

zich in staat B voordoet, met dien verstande dat zij geen enkele wijze enigerlei beroeps-

werkzaamheden in staat B uitvoeren; het omvat wel werkzaamheden van advocaten van

staat A in staat B, zelfs wanneer het alleen maar betrekking heeft op het versturen van

berichten van staat A naar staat B.

Toelichting op artikel 1.6 – Definities

Deze bepaling definieert een aantal in de beroeps­ en gedragsregels gebruikte termen,

namelijk ‘Lidstaat’, Lidstaat van herkomst’, ‘Lidstaat van ontvangst’’, “Bevoegd gezag’,

‘Richtlijn 77/249/EEG’ en ‘Richtlijn 98/5/EG’. De verwijzing naar ‘daar waar de advocaat

grensoverschrijdende werkzaamheden uitvoert’ dient te worden geïnterpreteerd in het

licht van de definitie van ‘grensoverschrijdende werkzaamheden’ in artikel 1.5.

Toelichting op artikel 2.1 – Onafhankelijkheid

Deze bepaling herbevestigt in wezen de algemene principiële verklaring in de Verklaring

van Perugia.

Toelichting op artikel 2.2 – Vertrouwen en persoonlijk integriteit

Deze bepaling herbevestigt eveneens een in de Verklaring van Perugia neergelegd alge-

meen principe.

Toelichting op artikel 2.3 – Het beroepsgeheim

Deze bepaling herformuleert, in artikel 2.3.1, als eerste de in de Verklaring van Perugia

neergelegde algemene principes zoals ook onderkend door het Europese Hof van Justitie in

de AM&S­zaak (157/79). Vervolgens worden deze algemene principes in de artikelen 2.3.2

tot 2.3.4 verder uitgewerkt in een specifieke regel betreffende de bescherming van de

vertrouwelijkheid. Artikel 2.3.2 bevat de basisregel die om respect voor vertrouwelijkheid

vraagt. Artikel 2.3.3 bevestigt dat deze verplichting bindend blijft voor de advocaat, zelfs

indien hij of zij ophoudt de betreffende cliënt te vertegenwoordigen. Artikel 2.3.4 bevestigt

dat de advocaat niet alleen zelf de verplichting tot vertrouwelijkheid dient te respecteren

maar dit ook op gelijke wijze dient te verlangen van alle leden en werknemers van zijn of

haar firma.

Toelichting op artikel 2.4 – Het inachtnemen van de gedragsregels van andere balies

Artikel 4 van de Dienstenrichtlijn bevat bepalingen met betrekking tot de regels waaraan

een advocaat van een lidstaat zich dient te houden die op ad-hocbasis of op tijdelijke basis

diensten verricht in een andere lidstaat op grond van artikel 49 van het geconsolideerde

EG-verdrag, als volgt:

(a) De werkzaamheden betreffende de vertegenwoordiging en de verdediging van een

cliënt in rechte of ten overstaan van een overheidsinstantie worden in elke lidstaat van

ontvangst uitgeoefend onder de voorwaarden die voor de aldaar gevestigde advocaten

gelden met uitsluiting van enig vereiste inzake woonplaats of lidmaatschap van een be-

roepsorganisatie in die staat.

Page 214: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 192 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

(b) Bij het uitoefenen van deze werkzaamheden neemt de advocaat de be-

roeps- en gedragsregels van de lidstaat van ontvangst in acht, onvermin-

derd de verplichtingen waaraan hij in de lidstaat van herkomst dient te voldoen.

(c) Ten aanzien van de in het Verenigd Koninkrijk uitgeoefende werkzaamheden wordt

onder ‘beroeps­ en gedrags regels van de lidstaat van ontvangst’ die van de ‘solicitors’

verstaan voor zover deze werkzaamheden niet zijn voorbehouden aan ‘barristers’ of ‘advo-

cates’. In het tegenovergestelde geval gelden de beroeps­ en gedragsregels voor de beide

laatstgenoemde categorieën. Op ‘barristers’ uit Ierland zijn evenwel steeds de beroeps­ en

gedragsregels voor ‘barristers’ of ‘advocates’ van het Verenigd Koninkrijk van toepassing.

Ten aanzien van de in Ierland uitgeoefende werkzaamheden wordt onder ‘beroeps­ en

gedragsregels van de lidstaat van ontvangst’ die van ‘barristers’ verstaan, voor zover het

de beroeps- en gedragsregels inzake de mondelinge voordracht van een zaak voor een

gerecht betreft. In alle andere gevallen zijn de beroeps­ en gedragsregels voor ‘solicitors’

van toepassing. ‘Barristers’ en ‘advocates’ uit het Verenigd Koninkrijk zijn evenwel steeds

onderworpen aan de beroeps­ en gedragsregels voor ‘barristers’ in Ierland.

(d) Ten aanzien van andere werkzaamheden dan die bedoeld onder (a) blijft de advo-

caat onderworpen aan de voorwaarden en beroeps- en gedragsregels van de lidstaat van

herkomst, onverminderd zijn of haar verplichting tot inachtneming van de beroeps- en

gedragsregels, van welke oorsprong dan ook, die in de lidstaat van ontvangst van toepas-

sing zijn, met name die betreffende de onverenigbaarheid van het uitoefenen van beroeps-

matige werkzaamheden met het verrichten van andere werkzaamheden in die lidstaat, het

beroepsgeheim, de betrekkingen met andere advocaten, het verbod tot bijstand door een

en dezelfde advocaat aan partijen met tegenstrijdige belangen en publiciteit. Laatstge-

noemde regels zijn slechts van toepassing indien zij in acht kunnen worden genomen door

een niet in de lidstaat van ontvangst gevestigde advocaat en voor zover de inachtneming

van die regels objectief gerechtvaardigd is ten einde in die lidstaat de correcte uitoefening

van de werkzaamheden van advocaten, de waardig heid van het beroep en de inachtne-

ming van bovenbedoelde regels inzake onverenigbaarheid te waarborgen.

De Vestigingsrichtlijn bevat bepalingen met betrekking tot de regels waaraan een advocaat

van een lidstaat zich dient te houden die op een permanente basis zijn of haar beroep uit-

oefent in een andere lidstaat op grond van artikel 43 van het geconsolideerde EG-verdrag,

als volgt:

(a) Onafhankelijk van de beroeps- en gedragsregels waaraan hij of zij in de lidstaat van

herkomst is onderworpen, is de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat

voor alle werkzaamheden die hij of zij op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst

uitoefent, aan dezelfde beroeps- en gedragsregels onderworpen als advocaten die onder

de relevante beroepstitel van de laatstbedoelde lidstaat praktiseren (artikel 6.1).

(b) De lidstaat van ontvangst kan de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame ad-

vocaat ertoe verplichten een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten of zich bij

een beroepsgarantiefonds aan te sluiten, een en ander volgens de regels die deze lidstaat

voor aldaar uitgeoefende beroepswerkzaamheden vaststelt. Deze verplichting geldt echter

niet voor de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat die aantoont door

een verzekering of garantie volgens de regels van de lidstaat van herkomst gedekt te zijn,

voor zover regeling en reikwijdte van deze dekking gelijkwaardig zijn. Indien deze dek-

king slechts gedeeltelijk gelijkwaardig is, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van

ontvangst een aanvullende verzekering of garantie eisen (artikel 6.3) voor de elementen

die nog niet zijn gedekt door de volgens de regels van de lidstaat van herkomst verkregen

garantie of dekking.

(c) De in de lidstaat van ontvangst onder zijn oorspronkelijke beroepstitel ingeschre-

ven advocaat mag zijn beroep in loondienst bij een andere advocaat, bij een samen-

werkingsverband van advocaten of een advocatenkantoor of bij een publiek- of privaat-

rechtelijke onderneming uitoefenen, voor zover de lidstaat van ontvangst dit toestaat

Page 215: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 193InHoUDSTaFEL

voor de onder de beroepstitel van die lidstaat ingeschreven advocaten (artikel 8).

In situaties waarin door beide richtlijnen niet wordt voorzien, of die de vereisten van deze

richtlijnen te boven gaan, zijn de verplichtingen van een advocaat onder gemeenschaps-

recht om zich aan de regels van andere ordes van advocaten en beroepsorganisaties te

onderwerpen een kwestie van interpretatie van de relevante bepaling(en), zoals de richt-

lijn Electronische Handel (2000/31/EG). Een van de voornaamste doelstellingen van de

beroeps- en gedragsregels is het minimaliseren, en zo mogelijk volledig voorkomen, van

problemen die zich kunnen voordoen als gevolg van ‘dubbele deontologie’, te weten de

toepassing van meer dan een verzameling potentieel strijdige nationale regels met betrek-

king tot een bepaalde situatie (zie artikel 1.3.1).

Toelichting op artikel 2.5 – Onverenigbare beroepen

Er bestaan verschillen tussen en binnen de lidstaten voor wat betreft de mate waarin het

advocaten toegestaan is werkzaam te zijn in andere beroepen, bijvoorbeeld in een com-

mercieel beroep. De algemene bedoeling van regels die advocaten uitsluiten van andere

beroepen is om de betrokkene te beschermen tegen invloeden die zijn of haar onafhan-

kelijkheid of rol in een behoorlijke rechtspleging zouden kunnen aantasten. De verschillen

in deze regels vormen een weerspiegeling van verschillende plaatselijke omstandigheden,

verschillende inzichten aangaande een juiste beroepsuitoefening door advocaten en ver-

schillende methodieken voor het opstellen van regels. Zo bestaat er in een aantal gevallen

een volledig verbod op deelname in bepaalde, met naam en toenaam genoemde beroepen,

terwijl in andere gevallen deelname in andere beroepen in het algemeen toegestaan is,

zij het met inachtneming van specifieke waarborgen met het oog op de onafhankelijkheid

van de advocaat.

Artikel 2.5.2 en 2.5.3 voorzien in verschillende omstandigheden waarin een advocaat van

een lidstaat betrokken is bij grensoverschrijdende werkzaamheden (zoals gedefinieerd in

artikel 1.5) in een lidstaat van ontvangst wanneer hij of zij geen deel uitmaakt van de

advocatuur in de lidstaat van ontvangst.

Artikel 2.5.2 dwingt de volledige inachtneming af van de regels van de lidstaat van ont-

vangst met betrekking tot onverenigbare beroepen van de advocaat die optreedt in na-

tionale gerechtelijke procedures of voor nationale publieke autoriteiten in de lidstaat van

ontvangst. Dit geldt ongeacht of de advocaat wel of niet in de lidstaat van ontvangst

gevestigd is.

Artikel 2.5.3 daarentegen verlangt ‘respect’ voor de regels van de lidstaat van ontvangst

met betrekking tot verboden of onverenigbare beroepen in andere gevallen, maar uitslui-

tend voor zover de advocaat die gevestigd is de lidstaat van ontvangst in directe zin wenst

deel te nemen in niet aan de rechtspraktijk verbonden handels- of andere activiteiten.

Toelichting op artikel 2.6 – Persoonlijke publiciteit

De term ‘persoonlijke publiciteit’ omvat publiciteit door advocatenkantoren alsmede af-

zonderlijke advocaten, in tegenstelling tot de door de ordes van advocaten en beroepsor-

ganisaties georganiseerde bedrijfspublicaties voor hun leden. De regels die toezien op de

persoonlijke publiciteit door advocaten verschillen aanzienlijk tussen de ene lidstaat en de

andere.

Artikel 2.6 maakt duidelijk dat er in de praktijk geen overwegend bezwaar bestaat tegen

persoonlijke publiciteit in grensoverschrijdende situaties. Advocaten zijn niettemin onder-

worpen aan de verboden of beperkingen krachtens de beroeps- en gedragsregels in hun

land van herkomst, en dienen zich nog steeds te houden aan de verboden en beperkingen

zoals die gelden in de lidstaat van ontvangst wanneer deze regels bindend zijn op grond

van de Dienstenrichtlijn of Vestigingsrichtlijn.

Page 216: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 194 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

Toelichting op artikel 2.7 – Belang van de cliënt

Deze bepaling benadrukt het algemene principe dat de advocaat te allen tijde het belang

van de cliënt boven zijn of haar eigen belang of dat van zijn of haar medeleden van de

advocatuur dient te stellen.

Toelichting op artikel 2.8 – Beperking van de aansprakelijkheid van de advocaat ten aan-

zien van de cliënt

Deze bepaling maakt duidelijk dat er geen doorslaggevend bezwaar bestaat tegen een

beperking van de aansprakelijkheid van een advocaat ten opzichte van zijn of haar cliënt in

een grensoverschrijdende situatie, hetzij contractueel, hetzij door middel van het gebruik

van een besloten vennootschap, commanditaire vennootschap of commanditaire vennoot-

schap met beperkte aansprakelijkheid. Dit artikel wijst er echter wel op dat dit alleen dan

kan worden overwogen indien de relevante wetgeving en beroeps- en gedragsregels zulks

toestaan en in een aantal jurisdicties de wet of de beroeps- en gedragsregels verbieden of

beperken een dergelijke beperking van aansprakelijkheid.

Toelichting op artikel 3.1 – Begin en einde van de betrekkingen

met de cliënt

De bepalingen van artikel 3.1.1 zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat er sprake is van

een relatie tussen de advocaat en de cliënt en dat de advocaat daadwerkelijk zijn of haar

opdracht van de cliënt ontvangt, zelfs indien een dergelijke opdracht via een daartoe ge-

machtigde tussenpersoon tot hem komen. Het is de verantwoordelijkheid van de advocaat

om zich te vergewissen van de bevoegdheid van de tussenpersoon en de wensen van de

cliënt.

Artikel 3.1.2 ziet op de wijze waarop de advocaat zijn of haar taken dient uit te voeren. De

bepaling dat de advocaat persoonlijk verantwoordelijk is voor de uitoefening van de aan

hem of haar opgedragen opdracht betekent dat de advocaat zich niet middels delegatie

aan derden aan zijn of haar verantwoordelijkheden kan onttrekken. Dit verhindert de ad-

vocaat echter niet om te trachten zijn of haar wettelijke aansprakelijkheid te beperken,

voor zover dit is toegestaan op grond van de relevante wetgeving en beroeps- en gedrags-

regels – zie artikel 2.8.

Artikel 3.1.3 verwoordt een principe dat van bijzondere betekenis is bij grensoverschrij-

dende werkzaamheden, bijvoorbeeld wanneer een advocaat wordt gevraagd een zaak te

behandelen namens een advocaat of cliënt uit een andere staat die mogelijkerwijze niet

bekend is met de relevante wetgeving en praktijk, of wanneer hij of zij wordt gevraagd een

zaak te behandelen betreffende de wetgeving van een andere staat waarmee hij of zij niet

bekend is. Een advocaat heeft in het algemeen zonder meer het recht om een instructie

te weigeren, maar Artikel 3.1.4 bepaalt dat na acceptatie de advocaat gehouden is zich

niet terug te trekken alvorens zich ervan te vergewissen dat de belangen van de cliënt

gewaarborgd zijn.

Toelichting op artikel 3.2 – Tegenstrijdige belangen

De bepalingen van artikel 3.2.1 beletten een advocaat niet om voor twee of meer cliënten

in dezelfde zaak op te treden, vooropgesteld dat er geen sprake is van een belangencon-

flict, noch dat er sprake is van een aanzienlijk risico dat een dergelijk conflict kan ontstaan.

Wanneer een advocaat op deze wijze al voor twee of meer cliënten werkzaam is en er

vervolgens een belangenconflict ontstaat tussen de betrokken cliënten, of een risico op een

vertrouwensbreuk of andere omstan digheden als gevolg waarvan de onafhankelijkheid van

de advocaat zou kunnen worden aangetast, dient de advocaat zijn of haar werkzaamheden

voor beide of alle cliënten te staken.

Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waarin er geschillen ontstaan tussen

twee of meer cliënten waarvoor dezelfde advocaat optreedt en waarbij het voor de advo-

Page 217: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 195InHoUDSTaFEL

caat gepast is om als bemiddelaar op te treden. Het is aan de advocaat om in dergelijke

gevallen zijn of haar eigen oordeel gebruiken teneinde te bepalen of er al dan niet sprake is

van een zodanig belangenconflict tussen zijn of haar cliënten dat op grond daarvan hij of zij

zijn of haar werkzaamheden dient te beëindigen. Zo niet, dan kan de advocaat overwegen

of het al dan niet gepast zou zijn om de situatie aan de cliënten uit te leggen, hun instem-

ming te verkrijgen om vervolgens als bemiddelaar op te treden teneinde de verschillen

tussen hen op te lossen, en alleen dan zijn of haar werkzaamheden ten behoeve van hen

te staken indien deze bemiddelingspoging faalt.

Artikel 3.2.4 verklaart de voorgaande bepalingen van artikel 3 toepasselijk op advocaten

die in groepsverband werken. Zo dient een firma van advocaten zijn werkzaamheden te

beëindigen indien er sprake is van een strijdigheid van belangen tussen twee cliënten van

de firma, zelfs indien verschillende advocaten van de firma voor elk van de cliënten optre-

den. Daarentegen en bij wijze van uitzondering, is het mogelijk bij de ‘in chambers’ vorm

van samenwerking zoals gebruikt door Engelse barristers, waarbij elke advocaat voor zijn

of haar cliënt(en) afzonderlijk optreedt, dat verschillende advocaten in de firma optreden

voor cliënten met tegenstrijdige belangen.

Toelichting op artikel 3.3 – Pactum de Quota Litis

Deze bepalingen weerspiegelen de gemeenschappelijke positie in alle lidstaten dat een

niet­gereglementeerde overeenkomst inzake ‘no cure, no pay’ (pactum de quota litis) strij-

dig is met een behoorlijke rechtspleging omdat het aanzet tot speculatieve procesvoering

en vatbaar is voor misbruik. De bepalingen zijn echter niet bedoeld om het aangaan en

onderhouden van regelingen te verhinderen waarbij advocaten worden betaald op grond

van resultaten of alleen dan indien de procesgang of zaak succesvol is, vooropgesteld dat

dergelijke regelingen voldoende worden gereguleerd en gecontroleerd met het oog op de

bescherming van de cliënt en een behoorlijke rechtspleging.

Toelichting op artikel 3.4 – Vaststelling van het honorarium

Artikel 3.4 stipuleert drie vereisten: een algemene norm die advocaten verplicht hun ver-

goeding aan cliënten te openbaren, het vereiste dat een dergelijke vergoeding qua hoogte

eerlijk en redelijk moet zijn en het vereiste om aan de van toepassing zijnde wetten en

beroeps- en gedragsregels te voldoen. In tal van lidstaten bestaan methoden voor het re-

glementeren van vergoedingen voor advocaten krachtens nationale wetgeving of beroeps-

en gedragsregels, hetzij middels verwijzing naar een scheidsrechterlijke uitspraak van de

orde van advocaten, hetzij anderszins. In situaties die onder de Vestigingsrichtlijn vallen,

waarbij de advocaat naast de regels van de lidstaat van herkomst tevens onderworpen is

aan de regels in de lidstaat van ontvangst, moet de declaratiegrondslag wellicht voldoen

aan de regels van zowel de ene als andere lidstaat.

Toelichting op artikel 3.5 – Voorschotten op honorarium en verschotten

Artikel 3.5 veronderstelt dat een advocaat een voorschot kan verlangen voor zijn of haar

vergoeding en/of verschotten, maar beperkt dit door te stellen dat het hierbij om een rede-

lijke schatting moet gaan. Zie tevens artikel 3.1.4 betreffende het recht tot terugtrekking.

Toelichting op artikel 3.6 – Delen van de vergoeding met iemand die geen advocaat is

In een aantal lidstaten is het advocaten toegestaan hun werkzaamheden uit te oefenen

samen met leden van bepaalde andere erkende beroepsgroepen, al dan niet werkzaam in

de advocatuur. De bepalingen van artikel 3.6.1 zijn niet bedoeld om het delen van vergoe-

dingen binnen dergelijke erkende beroepsgroepen te verhinderen, noch zijn zij bedoeld om

van toepassing te zijn op advocaten waarop de beroeps- en gedragsregels van toepassing

zijn (zie artikel 1.4 hiervoor) die vergoedingen wensen te delen met andere ‘advocaten’,

bijvoorbeeld, advocaten uit niet-lidstaten of leden van andere juridische beroepsgroepen

in de lidstaten zoals notarissen.

Page 218: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 196 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

Toelichting op artikel 3.7 – Kosten van de procedure en rechtsbijstand

Artikel 3.7.1 benadrukt het belang van het pogen geschillen op een voor de cliënt zo

voordelig mogelijke wijze op te lossen, inclusief het geven van advies om door middel van

onderhandeling te proberen tot een minnelijke schikking te komen, of het voorstellen om

het geschil voor te leggen aan een andere instantie ter oplossing van het geschil.

Artikel 3.7.2 verlangt van de advocaat dat hij of zij de cliënt waar relevant informeert over

de beschik baarheid van juridische hulp. Er bestaan sterk uiteenlopende voorzieningen op

dit gebied binnen de lidstaten. Bij grensoverschrijdende werkzaamheden dient de advocaat

zich te realiseren dat mogelijkerwijze voorzieningen voor juridische hulp binnen een be-

paalde staat waarmee de advocaat niet bekend is van toepassing kunnen zijn.

Toelichting op artikel 3.8 – Gelden van derden

De bepalingen van artikel 3.8 vormen een weerspiegeling van de door de CCBE in Brussel

in november 1985 aangenomen aanbeveling betreffende de noodzaak voor het opstellen

en afdwingen van minimumregels aangaande een behoorlijke controle op en beschikking

over van door advocaten binnen de Gemeenschap gehouden gelden. Artikel 3.8 voorziet

in minimum maatstaven waaraan dient te worden voldaan, zonder daarbij de nadere be-

palingen te doorkruisen van nationale voorzieningen die voorzien in een uitgebreidere of

stringentere bescherming van gelden van derden. De advocaat die gelden van derden

onder zijn of haar beheer heeft, zelfs in het kader van grensoverschrijdende werkzaam-

heden, dient zich te houden aan de regels dienaangaande van zijn of haar eigen orde van

advocaten. De advocaat dient zich bewust te zijn van de problemen die zich kunnen voor-

doen wanneer de regels van meer dan een lidstaat van toepassing zijn, met name indien

de advocaat gevestigd is in een lidstaat van ontvangst krachtens de Vestigingsrichtlijn.

Toelichting op artikel 3.9 – Verzekering van de beroepsaansprakelijkheid

Artikel 3.9.1 bevat een aanbeveling – ook aangenomen in Brussel in 1985 door de CCBE

– betreffende de noodzaak voor alle advocaten om verzekerd te zijn tegen de risico’s van

tegen hen ingestelde beroepsaan sprakelijkheidsvorderingen.

Artikel 3.9.2 voorziet in de situatie wanneer geen verzekering kan worden verkregen op

basis van het gestelde in artikel 3.9.1.

Toelichting op artikel 4.1 – Regels die gelden voor het optreden tegenover de rechter

Deze bepaling verwoordt het principe dat een advocaat zich dient te houden aan de regels

van het gerecht of tribunaal waarvoor hij of zij praktiseert of verschijnt.

Toelichting op artikel 4.2 – Contradictoir karakter van de procedure

Deze bepaling verwoordt het algemene principe dat in conflictueuze rechtszaken een ad-

vocaat niet moet trachten ongerechtvaardigd voordeel te trekken uit zijn of haar tegen-

partij. Zo mag de advocaat, bijvoorbeeld, geen contact maken met de rechter zonder

eerst de advocaat van de tegenpartij daarover te informeren of bewijzen, aantekeningen

of documenten aan de rechter te overleggen zonder deze tijdig aan de advocaat van de

tegenpartij ter beschikking te stellen, tenzij dergelijke gedragingen zijn toegestaan krach-

tens de procesregels. Voor zover de wet dat al niet verbiedt, dient een advocaat geen door

de tegenpartij of zijn of haar advocaat gedane schikkingsvoorstellen aan de rechtbank te

openbaren of overleggen zonder de nadrukkelijke toestemming van de advocaat van de

tegenpartij. Zie tevens artikel 4.5 hierna.

Toelichting op artikel 4.3 – Eerbied voor de rechterlijke macht

Deze bepaling vormt een weerspiegeling van de noodzakelijke balans tussen enerzijds

respect voor de rechtbank en de wet en anderzijds het streven naar de best mogelijke

belangenbehartiging van de cliënt.

Page 219: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 197InHoUDSTaFEL

Toelichting op artikel 4.4 – Onjuiste of misleidende inlichtingen

Deze bepaling verwoordt het principe dat een advocaat nooit willens en wetens de recht-

bank mag misleiden. Dit is noodzakelijk wil er sprake zijn van vertrouwen tussen de recht-

banken en de advocatuur.

Toelichting op artikel 4.5 – Toepasselijkheid ten aanzien van arbiters en personen die

soortgelijke functies uitoefenen

Deze bepaling vormt een uitbreiding op de voorgaande bepalingen betreffende rechtban-

ken en andere instanties die rechterlijke of quasi­rechterlijke functies uitoefenen.

Toelichting op artikel 5.1 – Confraterniteit

Deze bepalingen, gebaseerd op de uitlatingen in de Verklaring van Perugia, benadrukken

dat het in het algemeen belang is dat de advocatuur een relatie van vertrouwen en onder-

linge samenwerking tussen haar leden onderhoudt. Dit kan echter niet worden gebruikt

ter rechtvaardiging van het stellen van de belangen van de advocatuur tegenover die van

rechtspleging of van cliënten (zie tevens artikel 2.7).

Toelichting op artikel 5.2 – Samenwerking tussen advocaten uit verschillende lidstaten

Deze bepaling vormt een nadere uitwerking van een in de Verklaring van Perugia vermeld

principe, dat is gericht op het vermijden van misverstanden in het verkeer tussen advoca-

ten van verschillende lidstaten.

Toelichting op artikel 5.3 – Briefwisseling tussen advocaten

In sommige lidstaten wordt de communicatie tussen advocaten (schriftelijk of mondeling)

normaliter geacht vertrouwelijk te worden gehouden tussen de betrokken advocaten. Dit be-

tekent dat de inhoud van dergelijke communicatie niet kan worden geopenbaard aan ande-

ren, normaliter niet kan worden doorgegeven aan de cliënten van de advocaat, en hoe dan ook

niet tijdens de rechtszitting kan worden gepresenteerd. In andere lidstaten is er geen sprake

van dergelijke consequenties, tenzij de correspondentie als ‘vertrouwelijk’ is bestempeld.

In nog weer andere lidstaten dient de advocaat de cliënt volledig op de hoogte te hou-

den van alle relevante communicaties die afkomstig zijn van de advocaat die optreedt

voor de tegenpartij, waarbij het bestempelen van een brief als ‘vertrouwelijk’ niet

meer betekent dan dat het een juridische kwestie betreft die bestemd is voor de ont-

vangende advocaat en zijn of haar cliënt, die niet door derden mag worden misbruikt.

In sommige lidstaten geldt dat indien een advocaat wil aangegeven dat een brief wordt

verzonden in een poging tot een schikking te komen, en niet tijdens de rechtszitting dient

te worden gepresenteerd, de advocaat de brief moet aanmerken als zijnde ‘vrijblijvend’.

Deze belangrijke nationale verschillen geven aanleiding tot tal van misverstanden. Om die

reden dienen advocaten in grensoverschrijdende correspondentie de uiterste voorzichtig-

heid in acht te nemen. Iedere keer wanneer een advocaat een brief aan een beroepscol-

lega in een andere lidstaat wil verzenden op basis van het feit dat deze vertrouwelijk moet

blijven tussen de advocaten, of dat het gaat om een ‘vrijblijvende’ brief, dient de advocaat

vooraf te informeren of de brief op die basis kan worden geaccepteerd. Een advocaat die

wenst dat een brief op een dergelijke wijze wordt geaccepteerd dient dit duidelijk in de

koptekst van de brief of het begeleidende schrijven te vermelden.

Een advocaat die de bedoelde ontvanger is van een dergelijke brief, maar niet in de po-

sitie verkeert de basis waarop de brief moet worden verzonden te respecteren of dit kan

garanderen, dient de afzender onmiddellijk te informeren zodat de brief niet wordt ver-

zonden. Indien de brief al is ontvangen, dient de ontvanger deze onmiddellijk aan de

afzender te retourneren zonder de inhoud te onthullen of er op enigerlei wijze naar te

verwijzen; indien de nationale wet- of regelgeving het de ontvanger onmogelijk maakt

aan deze vereiste te voldoen, dient hij of zij de afzender onmiddellijk te informeren.

Page 220: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 198 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

Toelichting op artikel 5.4 – Honorarium voor introducties

Deze bepaling verwoordt het principe dat een advocaat niet dient te betalen of betaald

dient te worden puur voor het verwijzen van een cliënt, aangezien dit een aantasting

van de vrije keuze van advocaat door de cliënt zou betekenen of diens belang te worden

doorverwezen naar best mogelijk dienstverlening zou kunnen aantasten. Dit laat echter re-

gelingen voor het delen van vergoedingen tussen advocaten op deugdelijke basis onverlet

(zie tevens artikel 3.6 hiervoor).

In een aantal lidstaten is het advocaten in bepaalde gevallen toegestaan commissies te

accepteren en in te houden mits het best mogelijke belang van de cliënt hiermee wordt ge-

diend, er dienaangaande volledige openheid is ten opzichte van de cliënt en deze hiermee

heeft ingestemd. In dergelijke gevallen vertegen woordigt de inhouding van de commissie

door de advocaat een deel van diens vergoeding voor de aan de cliënt verleende diensten

en valt dit niet onder het verbod op verwijzingsvergoedingen, dat is bedoeld om te voor-

komen dat advocaten een geheime winst maken.

Toelichting op artikel 5.5 – Contact met wederpartij

Deze bepaling verwoordt een algemeen aanvaard principe, en is bedoeld voor enerzijds het

bevorderen van een soepele werkwijze tussen advocaten en anderzijds het voorkomen van

pogingen misbruik te maken van de cliënt van een andere advocaat.

Toelichting op artikel 5.6 – Verandering van advocaat

Artikel 5.6 betrof de verandering van advocaat. Het werd op 6 december 2002 geschrapt

uit de beroeps- en gedragsregels.

Toelichting op artikel 5.7 – Financiële aansprakelijkheid

Deze bepalingen herbevestigen in hoofdzaak de in de Verklaring van Perugia opgenomen

bepalingen. Aangezien misverstanden over de verantwoordelijkheid voor onbetaalde ver-

goedingen een veelvuldig voorkomende bron van geschillen tussen advocaten van ver-

schillende lidstaten zijn, is het belangrijk dat een advocaat die zijn of haar persoonlijke ver-

plichting om verantwoordelijk te zijn voor de vergoedingen van een buitenlandse collega

wil uitsluiten of beperken, hierover voorafgaande aan de zaak duidelijke afspraken maakt.

Toelichting op artikel 5.8 – Permanente vorming

Het op de hoogte zijn en blijven van ontwikkelingen op rechtsgebied is een beroepsver-

plichting. Het is vooral van essentieel belang dat advocaten zich bewust zijn van de groei-

ende invloed van Europese wetgeving op hun praktijkgebied.

Toelichting op artikel 5.9 – Geschillen tussen advocaten in verschillende lidstaten

Een advocaat is gerechtigd alle wettelijke of andere rechtsmiddelen waarop hij of zij recht

kan doen gelden in te zetten tegen een collega in een andere lidstaat. Niettemin verdient

het aanbeveling om in situaties waarbij er sprake is van inbreuk op de beroeps- en ge-

dragsregels of een geschil van beroepsmatige aard, alle mogelijkheden om de zaak in der

minne op te lossen te benutten, zo nodig met behulp van de betrokken ordes van advoca-

ten of rechtsgenootschappen, voordat dergelijke rechtsmiddelen worden ingezet.

Page 221: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 199InHoUDSTaFEL

hooFDSTUK 7inTernaTionale overeenKomSTen

voor een overzicht en de teksten van de door de noab afgesloten Internatio-nale overeenkomsten wordt verwezen naar de website www.baliebrussel.be, privaat luik.

hooFDSTUK 8 loKale aKKoorDen en overeenKomSTen

Conventie van 13 juni 2000 tussen de Nederlandse Orde van Advocaten bij de Balie te Brussel en het nationaal college van Deskundigen architecten van belgië

Conventie tussen:- De nederlandse orde van advocaten bij de balie van brussel waarvan de ze-tel gevestigdis in het gerechtsgebouw te brussel, vertegenwoordigd door zijn Stafhouder, Meester Jean-Pierre FiErENS, en:- Het nationaal College van Deskundigen architecten van belgië, waarvan de zetel gevestigd is aan de Livornostraat 160, bus 2, te 1000 brussel, verte-genwoordigd door zijn nationaal voorzitter, de Heer Luc rIManQUE, architect deskundige.wordt overeengekomen wat volgt:

i. aanbevelingenorganisatie van de deskundigenopdrachtom de uitvoering van een minnelijk of gerechtelijk deskundigenonderzoek te vergemakkelijken worden de volgende maatregelen aanbevolen:

1. SamenSTelling van De DoSSierSDe hiernavolgende bepalingen ontslaan de advocaten van de partijen niet van hun verplichting alle stukken mee te delen die zij wensen te gebruiken in het kader van het schadegeval en dit vanaf de inleiding van de rechtszaak.

rEFErEnTIEDoSSIErDe advocaat van de eisende partij dient zijn dossier, dat ‘referentiedossier’ wordt genoemd in op de hiernavolgende manier, en nummert elk stuk:inventaris van de stukken;- map 1: procedure;- map 2: contract architect-bouwheer;- map 3: aannemingscontract(en);- map 4: briefwisseling vóór het schadegeval;- map 5: briefwisseling tijdens het schadedossier;- map 6: bestek van de werken;- map 7: plannen;- map 8: processen-verbaal van de werfvergaderingen werfboek;- map 9: diverse stukken.

Page 222: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 200 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

Het is aanbevolen een toelichtingsnota bij te voegen.

aanvULLEnDE DoSSIErSom de deskundige het onnodig doornemen van dezelfde stukken uit dossiers van verschillende partijen te besparen en fotokopiekosten te vermijden, vullen de raadgevers van de andere partijen het referentiedossier aan met de stuk-ken nodig voor hun verdediging.De deskundige voegt bij zijn eerste oproepingsbrief richtlijnen met de voor-gaande regels.

2. meDeDeling van De DoSSierS

Het referentiedossier en de aanvullende dossiers worden in minstens twee exemplaren opgemaakt. Het eerste is bestemd voor de deskun-dige en het andere om rond te gaan tussen de bij de zaak betrokken partijen, voor zover een advocaat niet, op grond van beroepsregelen of traditie, aan elk van de andere partijen een afschrift heeft bezorgd.Deze dossiers worden ten laatste bij de installatievergadering door de advoca-ten aan de deskundige overhandigd.

3. verloop van De aFhanDelingom de schade te beperken deelt de deskundige het proces-verbaal van vast-stelling snel aan de partijen mee en geeft hij de plaats in kwestie ten spoe-digste vrij.De deskundige treft de nodige maatregelen om zijn onderzoek zo spoedig mo-gelijk af te handelen, met respect van de door de rechtbank opgelegde termij-nen. In dat opzicht beloven de leden van het nationaal College van Deskundi-gen architecten van belgië na de installatievergadering geen termijnverlenging te vragen aan de partijen zolang de door de rechtbank opgelegde termijn niet ten einde loopt.Steeds met dezelfde betrachting zullen deskundige en partijen, bij de eerste samenkomst, de volgende modaliteiten overeenkomen: – opstellen van een kalender, met respect voor de in het vonnis opgelegde termijnen. Het gaat met name over de termijnen:- waarbinnen de mogelijk nuttige aanvullende stukken aan de deskundige die-nen te worden meegedeeld;- binnen dewelke de deskundige de technische vaststellingen zal uitvoeren (voor zover hij die niet kon doen bij de installatievergadering);waarin de p.v.’s van vergaderingen en het voorverslag aan partijen worden meege deeld;- waarbinnen de partijen hun opmerkingen op de p.v.’s van de vergaderingen en het voorverslag dienen toe te sturen;- bij de mededeling van elk p.v. van vergadering of van een voorverslag, brengt de des kundige de overeengekomen termijnen voor de mededeling van de op-merkingen van partijen in herinnering. Zodra mogelijk start de deskundige zijn verzoeningspoging. Hij moet daarbij indachtig zijn dat zijn correspondentie hierover een officieel karakter heeft, behoudens een door de deskundige ge-acteerd akkoord van confidentialiteit tussen alle partijen. De standpunten zijn echter niet bindend en het is bijgevolg mogelijk dat ze achteraf terugkomen op geuite meningen of geformuleerde voorstellen.Indienen van het verslag;- Mededeling van het vonnis aan de deskundige door de advocaat van eisende partij.

Page 223: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 201InHoUDSTaFEL

4. praKTiSche SchiKKingenvoorbereidende vergaderingen vinden in beginsel plaats in het begin van de namiddag op de litigieuze plaats.

De datum van afspraak maakt het voorwerp uit van voorafgaand overleg met de raadslieden.

ii. aFSpraKen

1. eerSTe aDvieSDe leden van het nationaal College van Deskundigen architecten van bel-gië die de onderhavige conventie onderschrijven geven, indien nodig na een plaatsbezoek, een eerste technisch advies over de opportuniteit om een ge-rechtelijke procedure te starten. Dit advies maakt het voorwerp uit van een korte nota. Het zal slechts éénmaal kunnen gevraagd worden aan één enkel technisch raadgever. Er zal een forfaitair ereloon van 5.000,- bEF, exclusief bTW aangerekend worden, te verhogen met de eventuele verplaatsingskosten.Dit bedrag wordt elke 1ste januari van het jaar geïndexeerd, met als basis de index van december 2000. De eerste indexering zal doorgaan op 01 januari 2002. De deskundige die een eerste technisch advies heeft gegeven in een zaak zal nadien spontaan niet optreden als gerechtelijk aangesteld deskundige in die zaak. Wel mag hij de partij waaraan hij een eerste advies heeft gegeven verder blijven bijstaan.

2. graTiS aDvieSDe leden van het nCDab die deze conventie onderschrijven leveren gratis bijstand als technisch raadgever aan partijen die kunnen gebruik maken van ofwel een advocaat aan geduid door het bureau voor juridische bijstand, ofwel van juridische bijstand in het kader van de artikels 664 en volgende van het gerechtelijk Wetboek.In dit geval zal de begunstigde partij op verzoek van haar advocaat automa-tisch kunnen beschikken over gratis bijstand van een deskundige. als schade-vergoedingen worden toe gekend aan de partij die hij heeft bijgestaan, zal de deskundige een gemodereerde ereloonstaat kunnen opmaken.De advocaat van de bijgestane partij houdt de deskundige op de hoogte van de afloop van het dossier.

3. erelonen van De DeSKUnDigeDe deskundige maakt zijn ereloonnota’s en eindafrekening op rekening hou-dend met zijn bekwaamheid, de moeilijkheidsgraad en de duur van de werken die ze uitgevoerd heb ben of zullen uitvoeren en van de waarde van het geschil (artikel 982, 2e alinea van het gerechtelijk Wetboek).onder voorbehoud van het recht van de partijen om beroep te doen op juridi-sche bij stand volgens artikel 692 van het gerechtelijk Wetboek om de kosten van het deskundigenonderzoek ten laste te nemen, zullen de leden van het nationaal College van Deskundigen architecten van belgië aanvaarden dat, als de situatie van de partijen het rechtvaardigen op gemotiveerd verzoek van de advocaat, hun provisie en ereloon achteraf betaald worden, volgens een vooraf op te stellen overeenkomst. Zulkdanig akkoord vormt geen afwijking op wat artikel 984 van het gerechtelijk Wetboek bepaalt over de mogelijkheid dat de deskundige en de partijen een beroep doen op de rechter om de erelonen van de deskundige te taxeren. Het gaat enkel om een betalingsmodaliteit.

Page 224: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 202 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

Deze bepaling kan ook van toepassing gemaakt worden op de erelonen van de leden van het College indien zij tussenkomen als technisch raadgever.

4. lijST van De DeSKUnDigenbij het begin van elk gerechtelijk jaar stuurt de voorzitter van het nCDab aan de nederlandse orde van advocaten van brussel de lijst van deskundigen die de huidige conventie onderschreven hebben.De nederlandse orde van advocaten publiceert deze lijst, evenals de wijzi-gingen. Deze publicatie gebeurt ter titel van informatie en is niet verplichtend voor haar leden.

5. KlachTenIngeval de deskundige zich niet houdt aan de bovenvermelde richtlijnen kun-nen de advocaten van de partijen hun eventuele klacht aan de nederlandse orde van advocaten van brussel richten, die oordeelt over de noodzaak om ze over te maken aan de voorzitter van het nationaal College van Deskundigen architecten.De deskundigen sturen hun eventuele klachten over de houding van de ad-vocaten aan de voorzitter van het nationaal College van Deskundigen, die oordeelt of ze doorgestuurd worden naar de Stafhouder.

6. aanpaSSingenEventuele voorstellen tot aanpassing van de huidige tekst, ingediend vanuit andere nederlandstalige balies, kunnen alleen doorgevoerd worden mits ak-koord van de balie(s) die de tekst al ondertekend heeft (hebben). Het is de bedoeling om tot een éénvormige procedure te komen voor gans vlaanderen.

gedaan te brussel, in twee exemplaren, op 13 juni 2000.voor de orde van advocaten bij de balie te brussel Meester jean-pierre FIE-rEnS Stafhouder van de ordevoor het nationaal College van Deskundigen architecten van belgië De Heer Luc rimanque, nationaal voorzitter

Overeenkomst van 16 juni 2004 tussen de Nederlandse Orde van Advocaten bij de Balie te Brussel en het Instituut voor bedrijfsjuristen

ovErEEnkoMST bETrEFFEnDE DE STagEtuSSEN :

De nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel, hier vertegenwoor-digd door de Stafhouder,hierna genoemd “de orde”,

EN :

Het Instituut voor bedrijfsjuristen, hier vertegenwoordigd door de voorzitter, hierna genoemd “het Instituut”,

WorDt HEt volGENDE uitEENGEZEt :gelet op het feit dat het voor elk van de partijen van belang is om aan jonge

Page 225: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 203InHoUDSTaFEL

advocaten of bedrijfsjuristen toe te laten een stage te lopen in het andere be-roep teneinde hun opleiding en hun praktijkkennis te vervolmaken,

gelet op het feit dat de stages moeten onderworpen worden aan bepaalde voorwaarden, eigen aan de deontologie en de praktijk van het beroep, WorDt BiJGEvolG HEt volGENDE ovErEENGEkoMEN :DEFInITIE

in huidige overeenkomst, verstaat men onder :

r advocaat: elke persoon die ingeschreven is op het tableau van de orde, op de lijst van de stagiairs, op de EU-lijst van de orde (E-lijst) of op de b-lijst van de orde (b-lijst).

r advocaat-stagemeester: elke advocaat ingeschreven gedurende minstens vijf jaar op het tableau van de orde, op de EU-lijst van de orde (E-lijst) of op de b-lijst van de orde (b-lijst);

r advocaat-stagiair: elke advocaat die tenminste één jaar ingeschreven is op de lijst van de stagiairs en het bUba attest heeft behaald;

r bedrijfsjurist: elke persoon ingeschreven op de ledenlijst van het Instituut;

r bedrijfsjurist-stagemeester : elke bedrijfsjurist ingeschreven op de leden-lijst van het Instituut of op de lijst van de vroegere belgische vereniging voor bedrijfsjuristen sedert minstens vijf jaar ;

r bedrijfsjurist-stagiair: elke bedrijfsjurist die minder dan drie jaar inge-schreven is op de ledenlijst van het Instituut of op de ledenlijst van de vroe-

gere belgische vereniging voor bedrijfsjuristen;

STagEDe advocaten-stagiairs kunnen een stage in een onderneming lopen en de be-drijfsjuristen-stagiairs kunnen een stage lopen bij een advocaat-stagemeester, aan de hierna bepaalde voorwaarden.De professionele rechten en plichten van de advocaten-stagiairs en bedrijfs-juristen-stagiairs worden gedurende de stage niet gewijzigd, tenzij in geval van opschorting van de stage voor de advocaat-stagiair, zoals hierna voorzien. DUUr van DE STagEvoltijdse stages mogen niet langer dan één jaar duren; halftijdse stages mo-gen niet langer dan twee jaar duren.

STagE In DE onDErnEMInggedurende de stage heeft de bedrijfsjurist-stagemeester ten aanzien van de advocaat-stagiair rechten en plichten gelijk aan die van een advocaat-stage-meester.

Hij waakt over de professionele vorming van de advocaat-stagiair. Hij leert hem hoe hij moet antwoorden op de juridische noden van de onderneming, hoe te communiceren met de directie, het personeel, de concurrenten, de

Page 226: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 204 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

cliënten en de leveranciers. De onafhankelijkheid van de advocaat-stagiair wordt gerespecteerd.Tussen de advocaat-stagiair, diens stagemeester aan de balie, en de onderne-ming wordt een stageovereenkomst gesloten in de hoedanigheid van zelfstan-dige. Deze overeenkomst bepaalt in ieder geval wie op welke wijze voor de be-taling van de door de orde van advocaten opgelegde minimumvergoedingen instaat. gedurende de stage mag de advocaat-stagiair de onderneming niet vertegenwoordigen in rechte of anders. Hij ondertekent geen briefwisseling op briefpapier van de onderneming. Hij mag evenmin loontrekkende werknemer van de onderneming zijn.Indien de stage in de onderneming voltijds is moet de advocaat-stagiair con-form art.235 van de DrHr een opschorting van zijn stage bij de orde van advocaten vragen en bekomen voor de duur van zijn stage in de onderneming.aan het einde van de stage, stelt de bedrijfsjurist-stagemeester een verslag op dat hij overmaakt aan de Stafhouder van de advocaat-stagiair.

STagE In HET aDvoCaTEnkanToorgedurende de stage heeft de advocaat-stagemeester ten aanzien van de bedrijfsjurist-stagiair rechten en plichten gelijk aan die van een advocaat-stagemeester ten aanzien van een stagiair aan de balie.Hij waakt over de professionele vorming van de bedrijfsjurist-stagiair. Hij leert hem hoe te communiceren met de cliënten en de tegenpartijen. Hij leert hem ook procedurestukken op te stellen en in het algemeen alle aspecten van het beroep van advocaat. De onafhankelijkheid van de bedrijfsjurist-stagiair wordt gerespecteerd.Tussen de bedrijfsjurist-stagiair, diens werkgever en de advocaat-stagemees-ter wordt een stageovereenkomst afgesloten. Deze overeenkomst bepaalt in ieder geval wie op welke wijze voor de vergoeding van de bedrijfsjurist-stagiair instaat.De stage in het advocatenkantoor geeft de bedrijfsjurist-stagiair niet het recht de briefwisseling te ondertekenen, noch een handeling te stellen die voorbe-houden is aan het beroep van advocaat. De bedrijfsjurist-stagiair kan, zoals advocaten dit kunnen, tijdens de duur van de stage en mits het akkoord van de advocaat-stagemeester, de beroepsopleidingscyclus die de orde voor haar stagiairs organiseert, geheel of ten dele volgen.

gEMEEnSCHappELIjkE CoMMISSIE orDE – bEDrIjFSjUrISTEnEr wordt een commissie samengesteld, die bestaat uit twee leden van de orde en twee leden van het Instituut. De commissie heeft als opdracht de prakti-sche problemen op te lossen die zich gedurende de organisatie van de stages voordoen. De commissie is eveneens belast met het coördineren van de stage-mogelijkheden, de informatie voor geïnteresseerden en met het waken over het verloop ervan.

ConFIDEnTIaLITEIT En bEroEpSgEHEIMDe advocaten-stagiairs en de bedrijfsjuristen-stagiairs zijn tijdens de stage en ook daarna gehouden tot de confidentialiteit en het beroepsgeheim van beide beroepen, over de feiten en rechtszaken waarvan ze kennis kregen naar aanleiding van hun stage. Deze confidentialiteit en dit beroepsgeheim zullen in dezelfde mate gedeeld en gerespecteerd worden door zowel de advocaat-stagemeester als de bedrijfsjurist-stagemeester.

DUUronderhavige overeenkomst geldt voor onbepaalde duur vanaf 16 juni 2004.

Page 227: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 205InHoUDSTaFEL

Ze kan opgezegd worden door elk van de partijen mits inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden betekend per aangetekende brief.

opgemaakt te brussel, in twee exemplaren, op 16 juni 2004.

voor het Instituut voor bedrijfsjuristen,pascal De roeck, voorzitter.

voor de nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel,bertrand asscherickx,Stafhouder.

hooFDSTUK 9 gerechTelijK WeTboeK (Deel ii, boeK iii – balie arT. 428 ToT 508)

eerSTe TiTel. algemene bepalingen

hooFDSTUK i. aDvocaTen

niemand kan de titel van advocaat voeren of het beroep van advocaat uitoefe-nen indien hij geen belg of onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie is, niet in het bezit is van het diploma van doctor of licentiaat in de rechten, niet de eed heeft afgelegd bedoeld in artikel 429 en niet is ingeschreven op het tableau van de orde of op de lijst van de stagiairs.] Er kan afgeweken worden van de voorwaarde van nationaliteit in de gevallen die de koning bepaalt op advies van de [orde van vlaamse balies en de orde des barreaux francophones et germanophone]. behoudens de afwijkingen die de wet vaststelt, mag geen nadere bepaling aan de titel van advocaat worden toegevoegd.

geSelecTeerDe rechTSpraaK De in artikel 55 (thans 45), eerste alinea, E.G.-Verdrag voorziene uitzondering op de vrij-

heid van vestiging moet worden beperkt tot die der in artikel 52 (thans 43) E.G.-Verdrag

bedoelde werkzaamheden, die op zichzelf een rechtstreekse en specifieke deelneming aan

de uitoefening van het openbaar gezag meebrengen; in het kader van een vrij beroep als

dat van advocaat kunnen in geen geval als zodanig worden gekwalificeerd werkzaamheden

als de consultatie en de rechtsbijstand of de vertegenwoordiging en verdediging van par-

tijen in rechte, ook indien het verrichten van die werkzaamheden een in de wet vastgelegd

verplicht of exclusief karakter heeft (H.v.J. E.G., 21 juni 1974, Reyners/België, 2/74, Jur.,

1974, 631). Het feit dat van een onderdaan van een Lid-Staat die in een andere Lid-Staat

een beroepsactiviteit wil uitoefenen, zoals het beroep van advocaat, het door de wet van

het land van vestiging voorgeschreven nationale diploma wordt verlangd, terwijl het door

betrokkene in zijn land van herkomst behaalde diploma als gelijkwaardig is erkend door

het krachtens de wetgeving van het land van vestiging bevoegde gezag en het hem aldus

mogelijk heeft gemaakt met vrucht de bijzondere proeven van het toelatingsexamen voor

het betrokken beroep af te leggen, vormt zelfs bij het ontbreken van de in artikel 57 (thans

47) E.G.-Verdrag bedoelde richtlijnen een beperking die onverenigbaar is met de in artikel

52 (thans 43) van het Verdrag gewaarborgde vrijheid van vestiging (H.v.J. E.G., 28 april

1977, Thieffry/Orde van advocaten bij het Hof van Parijs, 71/76, Jur., 1977, 765).

Page 228: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 206 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

kunnen bovendien de titel van advocaat voeren en het beroep uitoefenen, de onderdanen van een Lid-Staat van de Europese Unie die voldoen aan de hier-navolgende voorwaarden: 1° houder zijn van een diploma, getuigschrift of andere titel bedoeld in artikel 1, a), van de Europese richtlijn van 21 december 1988 betreffende een alge-meen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma’s waarmee beroeps-opleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, en waaruit blijkt dat de houder de vereiste kwalificaties bezit om in een lid-Staat van de Europese Unie tot het beroep van advocaat te worden toegelaten;2° de overleggingen van: a) een bewijs van goed zedelijk gedrag;b) en een getuigschrift waaruit blijkt dat gegadigde nooit failliet is gegaan;c) alsmede een getuigschrift waaruit blijkt dat de gegadigde nooit handelingen heeft verricht die aanleiding kunnen geven tot opschorsing of verbod van de uitoefening van het beroep van advocaat, zijnde een ernstige fout bij de uitoe-fening van het beroep van advocaat of een misdrijf;d) [de lijst van de onderwerpen waarover de gegadigde is ondervraagd ten-einde zijn diploma, getuigschrift of een andere in 1° bedoelde titel te behalen, evenals het bewijs van eventuele beroepservaring;]3° voldaan hebben aan een bekwaamheidsproef, georganiseerd door [de orde van vlaamse balies respectievelijk de ordre des barreaux francophones et germanophone, naargelang de balie waar zij om hun inschrijving verzoeken], wanneer de ontvangen opleiding verband houdt met vakgebieden welke we-zenlijk verschillen van die waarop het belgische diploma van licenciaat in de rechten betrekking heeft[, tenzij de kennis die de betrokkene heeft verworven tijdens zijn beroepservaring van dien aard is dat ze deze wezenlijke verschillen geheel of gedeeltelijk ondervangen].onverminderd artikel 428nonies zijn de gegadigden die aan de voorafgaande voorwaarden hebben voldaan, gemachtigd de eed van advocaat af te leggen. Zij worden vrijgesteld van de stageverplichtingen die door het belgisch recht worden opgelegd en kunnen om hun inschrijving op het tableau van de orde verzoeken op voorwaarde dat zij in een Lidstaat van de Europese Unie een stage hebben volbracht die de inschrijving aan een balie van die Staat moge-lijk maakt. Zij worden eveneens van de stageverplichtingen vrijgesteld indien het recht van de Staat waar het diploma is behaald of de Staat waarvan de gegadigde onderdaan is, deze verplichtingen niet oplegt. In de andere geval-len wordt aan de gegadigden die aan genoemde voorwaarden hebben voldaan toegelaten de eed van advocaat af te leggen en om hun inschrijving op de lijst van de stagiairs te verzoeken, onverminderd artikel 428nonies. Zij zijn onder-worpen aan alle stageverplichtingen, zoals die voortvloeien uit de wet, uit de reglementen van [de orde van vlaamse balies respectievelijk de ordre des barreaux francophones et germanophone, naargelang de balie waar zij om hun inschrijving verzoeken] en uit het huishoudelijk reglement van de balie waar zij om hun inschrijving verzoeken.

§ 1. De orde van vlaamse balies respectievelijk de ordre des barreaux fran-cophones et germanophone, naargelang van de balie waar om inschrijving wordt verzocht, zijn de autoriteiten bevoegd om: 1° de aanvragen te ontvangen;2° te onderzoeken of de gegadigde beantwoordt aan de voorwaarden om tot de bekwaamheidsproef te worden toegelaten gesteld in artikel 428bis, eerste lid, 1° en 2°;3° [op grond van de lijst bedoeld in artikel 428bis, eerste lid, 2°, d), en de lijst vermeld in artikel 428quater, § 2, te besluiten of de opleiding die de gegadigde

arTiKel 428 biS

arTiKel 428Ter

Page 229: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 207InHoUDSTaFEL

heeft genoten of zijn beroepservaring betrekking heeft op vakgebieden die wezenlijk verschillen van die waarop het belgische diploma van licentiaat of master in de rechten betrekking heeft;]4° kennis te geven aan de gegadigde van de beslissing over de ontvanke-lijkheid van zijn verzoek, en wanneer het ontvankelijk is, de gegadigde in voorkomend geval ervan kennis te geven dat hij de bekwaamheidsproef moet afleggen.§ 2. De documenten die de gegadigde aan de orde van vlaamse balies of de ordre des barreaux francophones et germanophone toezendt moeten: 1° zijn afgegeven door de in de Lid-Staat van hun oorsprong of herkomst be-voegde autoriteiten, namelijk de openbare overheid, de onderwijsinstellingen en de met de belgische instellingen vergelijkbare beroepsorganisaties;2° worden overgelegd in de vorm van hetzij het origineel, hetzij een voor eens-luidend verklaard afschrift uitgereikt door deze autoriteiten.Ingeval voornoemde documenten of een aantal ervan niet worden afgegeven in de Lid-Staat van oorsprong of van herkomst, worden zij vervangen door een attest uitgaande van deze laatste Lid-Staat waaruit blijkt dat betrokkene ter vervanging van de in het vorige lid omschreven documenten een verklaring onder ede of een plechtige verklaring heeft afgelegd. Deze eed of verklaring moet zijn afgelegd ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of adminis-tratieve instantie of, in voorkomend geval, van een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van de Lid-Staat van oorsprong of van herkomst. § 3. Het verzoek en de documenten moeten opgesteld zijn in het nederlands, het Frans of het Duits, of vergezeld zijn van een voor eensluidend verklaarde vertaling in één van die talen. [...] § 4. bij de indiening van het verzoek kan van de gegadigde een inschrijvings-geld worden gevraagd. Dit bedrag wordt betaald aan de [orde van vlaamse balies of de ordre des barreaux francophones et germanophone]. Het bedrag wordt door de Minister van justitie vastgesteld. Het mag de gemiddelde kost van de behandeling van de verzoeken niet overschrijden.§ 5. Wanneer het dossier onvolledig is, verwittigt de orde van vlaamse balies of de ordre des barreaux francophones et germanophone de gegadigde bin-nen vijftien dagen na de ontvangst van de stukken en deelt hem mede welke documenten ontbreken.Wanneer het dossier volledig is samengesteld verwittigt de orde van vlaamse balies of de ordre des barreaux francophones et germanophone de gegadigde binnen vijftien dagen na de ontvangst van het laatste document.vervolgens gaat de orde over tot het onderzoek van de documenten, waarbij zij nagaat of aan de vereisten bedoeld in artikel 428bis, eerste lid, 1° en 2° is voldaan. binnen vier maanden na overlegging van het volledige dossier geeft de orde van vlaamse balies of de ordre des barreaux francophones et germa-nophone aan de gegadigde kennis van haar met redenen omklede beslissing. Wanneer de gegadigde de bekwaamheidsproef moet afleggen deelt de orde hem mede welke van de vakken bedoeld [in artikel 428quater, § 2], in aan-merking komen.De afwezigheid van beslissing geldt als toelating tot de bekwaamheidsproef. In dit geval bepaalt de gegadigde zelf welke vakken hij aflegt en geeft daarvan mededeling aan de orde van vlaamse balies of de ordre des barreaux francop-hones et germanophone. § 6.De gegadigde kan hoger beroep instellen bij de commissie van beroep tegen een beslissing van onontvankelijkheid van zijn verzoek, tegen de beslis-sing die hem toelaat tot een bekwaamheidsproef met vakken die niet wezenlijk verschillen van de vakgebieden van zijn opleiding, of tegen een weigering van vrijstelling van de bekwaamheidsproef.Het hoger beroep wordt bij ter post

Page 230: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 208 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

aangetekende brief ingesteld en wordt aan de belgische nationale orde van advocaten toegezonden binnen dertig dagen na de mededeling van de beslis-sing. § 7. Er zijn twee commissies van beroep, een Franstalige en een nederlands-talige. iedere commissie van beroep bestaat uit: 1° een raadsheer of emeritus-raadsheer in een hof van beroep. Hij is voorzitter van de commissie;2° een stafhouder of voormalig stafhouder. Hij is hoofdsecretaris van de com-missie;3° een hoogleraar of een hoogleraar-emeritus in het recht aan een belgische universiteit, die geen advocaat mag zijn.§ 8. Wordt de gegadigde toelating tot de Duitstalige bekwaamheidsproef ge-weigerd, dan kan hij in het Duits hoger beroep instellen.De voorzitter kan vorderen dat alle stukken of een gedeelte ervan worden ver-taald. De kosten hiervan komen voor rekening van de gegadigde. § 9. De magistraten en de hoogleraren die lid van de hoger vermelde com-missies zijn worden door de Minister van justitie aangewezen. De stafhouders of voormalig stafhouders die lid van de hoger vermelde commissies zijn wor-den door de Minister van justitie aangewezen op voordracht van de orde van vlaamse balies respectievelijk de ordre des barreaux francophones et ger-manophone. Ingeval het hoger beroep in het Duits wordt ingesteld, moet de stafhouder of voormalig stafhouder afkomstig zijn van de balie van Eupen. De leden hebben elk twee plaatsvervangers die op dezelfde wijze worden aange-wezen. § 10. [...]]

§ 1. De orde van vlaamse balies organiseert ten behoeve van de onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie de bekwaamheidsproef ingesteld bij artikel 428bis, eerste lid, 3°, in het nederlands. De ordre des barreaux fran-cophones et germanophone organiseert ten behoeve van de onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie de bekwaamheidsproef ingesteld bij artikel 428bis, eerste lid, 3°, in het Frans of in het Duits. De bekwaamheidsproef be-treft uitsluitend de vakkennis van de gegadigde en sterkt ertoe na te gaan of hij de nodige bekwaamheid bezit om in belgië het beroep van advocaat uit te oefenen. Het examen bestaat uit een schriftelijk en een mondeling gedeelte.De gegadigde is geslaagd voor een vak wanneer hij 60 % van de punten heeft behaald. niet-geslaagde gegadigden kunnen de vakken waarvoor geen 60 % van de punten is behaald, ten hoogste driemaal opnieuw afleggen, en wel tij-dens de volgende drie zittijden.§ 2. De bekwaamheidsproef heeft betrekking op de volgende vakken: 1° schriftelijk examengedeelte: – burgerlijk recht, daarbij inbegrepen burgerlijke rechtsvordering;– strafrecht, daarbij inbegrepen strafvordering;– naar keuze van de gegadigde, een van de volgende vakken: publiekrecht, administratief recht, fiscaal recht, handelsrecht of sociaal recht.2° mondeling examengedeelte:plichtenleer en de vakken waarvoor de gegadigde in het schriftelijk examen-gedeelte niet is geslaagd.§ 3. Er worden twee examencommissies ingesteld, een Franstalige en een nederlandstalige, die de gegadigden ondervragen en vaststellen of zij voor de bekwaamheidsproef zijn geslaagd. Elke examencommissie bestaat uit: 1° een rechter of emeritus-rechter in een rechtbank van eerste aanleg. Hij is voorzitter van de examencommissie;2° twee advocaten ingeschreven op het tableau. De laatst ingeschreven advo-

arTiKel 428qUaTer

Page 231: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 209InHoUDSTaFEL

caat is [hoofdsecretaris] van de examencommissie;3° een hoogleraar of docent in het recht aan een belgische universiteit, die geen advocaat mag zijn.§ 4. De Duitstalige bekwaamheidsproef wordt afgenomen door de Franstalige examencommissie.in dat geval bestaat de examencommissie als volgt: 1°een rechter of emeritus-rechter bij de rechtbank van eerste aanleg te Eu-pen. Hij is voorzitter van de examencommissie;2° twee advocaten ingeschreven op het tableau, van wie één op het tableau van de orde van advocaten van het rechtsgebied Eupen. Laatstgenoemde is hoofdsecretaris van de examencommissie;3° een hoogleraar of docent in het recht aan een belgische universiteit, die geen advocaat mag zijn.§ 5. De magistraten en de hoogleraren of docenten die lid van de hoger ver-melde commissies zijn worden aangewezen door de Minister van justitie. De advocaten die lid van de hoger vermelde commissies zijn worden door de Mi-nister van justitie aangewezen op voordracht van de orde van vlaamse balies respectievelijk de ordre des barreaux francophones et germanophone naarge-lang van de commissie waarvoor zij dienen te worden aangewezen.De leden hebben elk twee plaatsvervangers die op dezelfde wijze worden aangewezen.

De orde van vlaamse balies respectievelijk de ordre des barreaux francop-hones et germanophone stelt het personeel, het secretariaat, de lokalen, de documentatie en het materiaal ter beschikking van de commissie van beroep en de examencommissie, zoals nodig voor het vervullen van hun opdracht.

De commissies van beroep komen ten minste tweemaal per jaar bijeen om kennis te nemen van de hogere beroepen ingesteld op grond van de artikelen 428ter en 428septies. De voorzitter bepaalt frequentie en datum van die ver-gaderingen.De commissie van beroep vergadert op de zetel van de orde van vlaamse ba-lies respectievelijk de ordre des barreaux francophones et germanophone of op een andere door de voorzitter bepaalde plaats.De verzoeker wordt ten minste vijftien dagen voor de vergadering opgeroepen. gedurende dezelfde termijn ligt het dossier te zijner beschikking op de zetel van de orde van vlaamse balies respectievelijk de ordre des barreaux francop-hones et germanophone.De verzoeker kan zich laten bijstaan door een advocaat en ter staving van zijn beroep een memorie indienen alsmede alle stukken die hij nuttig acht. Ingeval het beroep betrekking heeft op vakken die in de bekwaamheidsproef moeten worden afgelegd, doet de verzoeker de documenten betreffende het te raadplegen buitenlandse recht toekomen die nodig zijn om over het bestaan van substantiële verschillen te oordelen. Wanneer de commissie van oordeel is dat de neergelegde documenten niet volstaan, nodigt zij de verzoeker uit bijkomende documenten neer te leggen bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.De wrakingsgronden bedoeld in de artikelen 828 tot 830 van het gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op de leden van de commissie van beroep. Leden die weten dat redenen van wraking tegen hen bestaan, moeten zich onthou-den. De verzoeker die een lid van de commissie van beroep wil wraken, moet zulks doen voor de beraadslaging. De akte van wraking wordt voor het Hof van Cassatie gebracht.De debatten voor de kamer van beroep vinden in openbare zitting plaats, tenzij de verzoeker een zitting met gesloten deuren vraagt.De commissie van beroep kan alleen geldig beraadslagen indien alle leden of plaatsvervangers van de verhinderde leden aanwezig zijn. De commissie

arTiKel 428qUinqUieS

arTiKel 428SexieS

Page 232: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 210 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

van beroep beraadslaagt met gesloten deuren. beslissingen worden bij meer-derheid van stemmen genomen. De beslissing wordt met redenen omkleed en in het openbaar bekendgemaakt, tenzij de verzoeker daaraan uitdrukke-lijk verzaakt. van iedere beraadslaging van de commissie van beroep wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de voorzitter en de secretaris van de commissie wordt ondertekend. In het proces-verbaal wordt opgave gedaan van de beslissing en van de redenen die daaraan ten grondslag liggen.De voorzitter of de secretaris van de commissie van beroep stelt de gegadigde binnen vijftien dagen in kennis van de beslissing. binnen één maand na haar kennisgeving kan de gegadigde de beslissing van de commissie van beroep voor het Hof van Cassatie brengen in de vormen van de voorzieningen voor burgerlijke zaken. Wordt de beslissing vernietigd, dan verwijst het Hof van Cassatie de zaak naar de commissie van beroep, anders samengesteld.Wanneer de beslissing van de commissie van beroep een beslissing van niet-ontvankelijkheid teniet doet, verklaart de orde van vlaamse balies respectie-velijk ordre des barreaux francophones et germanophone het verzoek ont-vankelijk en laat zij de verzoeker toe tot de volgende bekwaamheidsproef. bovendien deelt de orde van vlaamse balies respectievelijk ordre des bar-reaux francophones et germanophone aan de verzoeker mee welke vakken van die bedoeld in artikel 428quater, § 2, 1°, hij moet afleggen. Wanneer de beslissing van de commissie van beroep een beslissing om de verzoeker toe te laten tot een bekwaamheidsproef hervormt door een of meer aan betrokkene opgelegde vakken te schrappen, laat de orde van vlaamse balies respectieve-lijk ordre des barreaux francophones et germanophone de verzoeker toe tot de volgende bekwaamheidsproef voor de vakken bepaald door de commissie van beroep.

De examencommissie vergadert op de zetel van de orde van vlaamse balies respectievelijk de ordre des barreaux francophones et germanophone of op een andere door de voorzitter bepaalde plaats. Hij bepaalt frequentie en datum van de vergaderingen.De wrakingsgronden bedoeld in de artikelen 828 tot 830 van het gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op de leden van de examencommissie. Leden die weten dat redenen van wraking tegen hen bestaan, moeten zich onthouden. De verzoeker die een lid van de examencommissie wil wraken, moet zulks doen voor de beraadslaging. De akte van wraking wordt voor de commissie van beroep gebracht.De examencommissie kan alleen geldig beraadslagen in-dien alle leden of plaatsvervangers van de verhinderde leden aanwezig zijn. De examencommissie beraadslaagt met gesloten deuren. bij staking van stem-men is die van de voorzitter beslissend. De beraadslaging sluit het examen af.van iedere beraadslaging over de bekwaamheidsproef wordt een proces-ver-baal opgemaakt, dat door de voorzitter en de secretaris van de examencom-missie wordt ondertekend en waarin de resultaten behaald door de gegadigden zijn vermeld.De voorzitter van de examencommissie deelt de resultaten mee aan de voor-zitter van de orde van vlaamse balies of de voorzitter van de ordre des bar-reaux francophones et germanophone, die ze binnen een maand na afsluiting van het examen ter kennis brengt van de gegadigden.Tegen de beslissingen van de examencommissie kan binnen een maand na de kennisgeving ervan beroep tot vernietiging worden ingesteld bij de commissie van beroep. Dit beroep mag enkel de wettelijkheid van de beslissing van de examencommissie betreffen. Wordt de beslissing vernietigd, dan verwijst de commissie van beroep de zaak naar de examencommissie, anders samenge-steld, voor welke de gegadigde het examen kan afleggen.

arTiKel 428SepTieS

Page 233: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 211InHoUDSTaFEL

Het is niet toegelaten tegelijk lid te zijn van de examencommissie en van de commissie van beroep. De advocaten die deel uitmaken van de examencom-missie en de stafhouders die zitting hebben in de commissie van beroep en tevens lid zijn van de raad van de orde van advocaten, welke beslist over de inschrijving van de gegadigde op het tableau of op de lijst van deze orde, of van de raad van beroep, die het hoger beroep tegen de beslissing van de raad van de orde behandelt, moeten zich onthouden wanneer deze raden hun be-voegdheid uitoefenen.

Ten aanzien van de gegadigden aan wie de orde van vlaamse balies respectie-velijk de ordre des barreaux francophones et germanophone ter kennis heeft gegeven dat zij van de bekwaamheidsproef zijn vrijgesteld of dat zijn voor die proef zij geslaagd, is artikel 432 van toepassing.

De kennisgevingen en mededelingen bedoeld in de artikelen 428bis tot 428no-nies worden aan de gegadigden op het door hen opgegeven adres toegezon-den bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.

De aanneming van de eedaflegging van de advocaat heeft plaats in openbare zitting van het hof van beroep, op de voordracht van een advocaat die sedert ten minste tien jaar op het tableau van een balie van het rechtsgebied is inge-schreven, in tegenwoordigheid van de stafhouder der orde van advocaten in de zetel van het hof van beroep en op vordering van het openbaar ministerie.De recipiëndus legt de eed af in de volgende bewoordingen:“Ik zweer getrouwheid aan de koning, gehoorzaamheid aan de grondwet en aan de wetten van het belgische volk, dat ik niet zal afwijken van de eer-bied aan het gerecht en de openbare overheid verschuldigd, en geen zaak zal aanraden of verdedigen die ik naar eer en geweten niet geloof rechtvaardig te zijn.” De griffier maakt van dat alles proces-verbaal op en bevestigt op de keerzijde van het diploma dat de formaliteiten vervuld zijn.

1. In de hoofdplaats van ieder gerechtelijk arrondissement wordt uiterlijk op 1 december van elk jaar een tableau opgemaakt van de orde van advocaten, een lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie en een lijst van stagiairs, die hun kantoor in het arrondissement hebben. Het tableau en de lijsten worden aan-geplakt of bekendgemaakt door toedoen van de stafhouder, die ervoor zorgt dat zij worden bijgewerkt. 2. Evenwel zijn er in het gerechtelijk arrondissement Brussel twee orden: de Franse orde van advocaten bij de balie te brussel en de nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel. De Franse orde van advocaten bij de balie te brussel bestaat uit de advocaten die hun kantoor hebben in het administratief arrondissement brussel-Hoofdstad en die zijn ingeschreven op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of op de lijst van de stagiairs. De nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel bestaat uit de ad-vocaten die hun kantoor hebben in het administratief arrondissement brussel-Hoofdstad en in het administratief arrondissement Halle-vilvoorde en die zijn ingeschreven op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of op de lijst van de stagiairs. De Franse orde van advocaten bij de balie te brussel maakt de lijst op van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie, alsook de lijst van de stagiairs die hun kantoor gevestigd hebben in het administratief arrondis-

arTiKel 428ocTieS

arTiKel 428nonieS

arTiKel 428DecieS

arTiKel 429

arTiKel 430

Page 234: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 212 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

sement brussel-Hoofdstad. De nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel maakt de lijst op van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie, alsook de lijst van de stagiairs die hun kantoor gevestigd hebben in de administratieve arrondis-sementen brussel-Hoofdstad en Halle-vilvoorde. 3. In het gerechtelijk arrondissement brussel worden de adviezen bedoeld in de artikelen 66, 88, § 1, en 195 gegeven door de stafhouder van elk van de twee ordes van advocaten.

ToeKomSTig rechT Artikel 430 wordt gewijzigd bij art. 13 W. 5 augustus 2006 (B.S., 7 september 2006 (twee-

de uitg.), met ingang van een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 januari

2011 (art. 16, zelf gewijzigd bij art. 2 W. 24 juli 2008 (B.S., 7 augustus 2008)).

[1. In de hoofdplaats van ieder gerechtelijk arrondissement wordt uiterlijk op 1 december van elk jaar een tableau opgemaakt van de orde van advocaten, een lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie en een lijst van stagiairs, die hun kantoor in het arrondissement hebben.Het tableau en de lijsten worden aan-geplakt of bekendgemaakt door toedoen van de stafhouder, die ervoor zorgt dat zij worden bijgewerkt. 2. Evenwel zijn er in het gerechtelijk arrondissement Brussel twee orden: de Franse orde van advocaten bij de balie te brussel en de nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel.De Franse orde van advocaten bij de balie te brussel bestaat uit de advocaten die hun kantoor hebben in het administratief arrondissement brussel-Hoofdstad en die zijn ingeschreven op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of op de lijst van de stagiairs.De nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel bestaat uit de ad-vocaten die hun kantoor hebben in het administratief arrondissement brussel-Hoofdstad en in het administratief arrondissement Halle-vilvoorde en die zijn ingeschreven op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of op de lijst van de stagiairs.De Franse orde van advocaten bij de balie te brussel maakt de lijst op van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie, alsook de lijst van de stagiairs die hun kantoor gevestigd hebben in het administratief arrondissement brussel-Hoofdstad.De nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel maakt de lijst op van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie, alsook de lijst van de stagiairs die hun kantoor gevestigd hebben in de administratieve arrondissementen brussel-Hoofdstad en Halle-vilvoorde. 3. In het gerechtelijk arrondissement brussel worden de adviezen bedoeld in de artikelen 66, 88, § 1, en 195 gegeven door de stafhouder van elk van de twee ordes van advocaten.] 4. De orde van vlaamse balies en de ordre des barreaux francophones et germanophone maken ieder, voor de ordes van advocaten waaruit zij zijn sa-mengesteld, een elektronische lijst op van de advocaten die op de tableaus en lijsten zijn ingeschreven. Zij zien erop toe dat die lijst voortdurend wordt bijgewerkt. behoudens tegenbewijs wordt in geval van tegenstrijdigheden de voorkeur gegeven aan de vermeldingen op die lijst boven die welke in de akten van rechtspleging voorkomen. Die lijsten zijn openbaar. De koning bepaalt, na advies van het beheerscomité en van het toezichtscomité, die respectievelijk

arTiKel 430SepTieS

Page 235: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 213InHoUDSTaFEL

bedoeld zijn in de artikelen 15 en 22 van de wet van 10 augustus 2005 tot oprichting van het informatiesysteem phenix, de nadere regels voor de opstel-ling, de bewaring en de raadpleging ervan. De orde van vlaamse balies en de ordre des barreaux francophones et germanophone worden gemachtigd bij de advocaten die op de tableaus en lijsten van de orden van advocaten zijn inge-schreven hun rijksregisternummer op te vragen om hun identiteit te kunnen nagaan het informatiesysteem phenix.)

De orde van advocaten bestaat uit de advocaten die op het tableau , op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of op de lijst van de stagiairs zijn ingeschreven. Zij bezit rechtspersoonlijkheid.

over de inschrijving op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun be-roep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie en voor de stage beslist de raad van de orde, die meester is over het tableau, over voornoemde lijst en over de lijst van de stagiairs. De weigering van inschrijving moet met redenen worden omkleed.

geSelecTeerDe rechTSpraaK De weigering om een doctor in de rechten op het tableau in te schrijven, is geen tucht-

maatregel (Cass., 15 maart 1965, Pas., 1965, I, 734).

De persoon die om inschrijving verzoekt of die het voorwerp is van een weg-lating kan tegen de beslissingen genomen door de raad van de orde hoger beroep instellen bij de tuchtraad van beroep.Het hoger beroep wordt aan de voorzitter van de tuchtraad van beroep ter kennis gebracht bij een ter post aangetekende brief gericht binnen vijftien dagen te rekenen van de kennisge-ving van de beslissing.

De advocaten die ingeschreven zijn geweest op het tableau van de orde en die, overeenkomstig artikel 432, hun wederinschrijving verkrijgen op dat ta-bleau of hun inschrijving op het tableau van een andere balie, kunnen er in-geschreven worden met de rang van hun eerste inschrijving. Hetzelfde geldt voor de advocaten van de balie te brussel, ook voor hen die, vóór de oprichting van twee afzonderlijke orden in het gerechtelijk arrondissement brussel, reeds ingeschreven waren op het tableau van de orde van advocaten te brussel.

om op het tableau van de orde te worden ingeschreven moeten, onder voorbe-houd van de toepassing van artikel 428bis, tweede lid, drie jaar stage worden verricht of voor personen ingeschreven op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Euro-pese Unie, moet voldaan zijn aan de voorwaarden gesteld in artikel 477nonies.

De raad van de orde stelt de stageverplichtingen vast, onverminderd de be-voegdheid verleend aan de orde van vlaamse balies en aan de ordre des barreaux francophones et germanophone krachtens artikel 495. behoudens vrijstelling verleend door de overheid van de orde, mag de stage niet worden onderbroken of geschorst.De raad van de orde richt de opleiding met het oog op de vorming van de advocaten-stagiairs in. Hij waakt over het nakomen van alle verplichtingen van de stage, waarvan hij de duur eventueel kan verlengen, onverminderd het recht om de inschrijving op het tableau te weigeren.Iedere stagiair die uiterlijk vijf jaar na zijn inschrijving op de lijst van de sta-

arTiKel 431ocTieS

arTiKel 432

arTiKel 432biS

arTiKel 433

arTiKel 434

arTiKel 435

Page 236: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 214 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

giairs niet doet blijken dat hij alle door zijn balie gestelde verplichtingen is nagekomen, kan uit de lijst worden weggelaten.

geSelecTeerDe rechTSpraaK Met het vierde lid (van art. 456 (oud), waarvan de tekst spoort met huidig art. 435, vierde

lid) heeft de wetgever willen voorkomen dat een advocaat de duur van zijn stage onbe-

perkt zou kunnen verlengen. Deze bepaling kan niet zo worden geïnterpreteerd dat de

advocaat-stagiair gedurende vijf jaar ingeschreven kan blijven op de lijst van stagiairs en

over die termijn beschikt om al zijn stageverplichtingen te vervullen. Dit is met name niet

het geval wanneer de balie zelf voor de vervulling van sommige van die verplichtingen (in

casu het BUBA-attest) een kortere termijn heeft voorzien (Cass. (1e k.) AR D.99.0017.F,

11 februari 2000 (K. / Procureur generaal bij het Hof van beroep te Brussel)).

De raad van de orde kan doctors in de rechten die ten minste tien jaar op het tableau van de orde ingeschreven zijn geweest en het beroep van advocaat niet meer uitoefenen, machtigen om de titel van ere-advocaat te voeren. In uitzonderlijke omstandigheden kan hij de voorgeschreven termijn inkorten.alleen de raad van de orde in wiens gebied de betrokkene het laatst het be-roep van advocaat heeft uitgeoefend, kan deze machtiging verlenen onder de voorwaarden in zijn reglement bepaald.De lijst van de ere-advocaten wordt achteraan op het tableau van de orde geplaatst. bij niet-nakoming van de regels van rechtschapenheid en kiesheid, of bij niet-voldoening aan de voorwaarden voor toekenning van de titel, kan de raad van de orde die machtiging tot het voeren van de titel van ere-advocaat heeft verleend, ze te allen tijde intrekken, de betrokkene opgeroepen of ge-hoord; deze kan zich doen bijstaan door een raadsman. Tegen de beslissing staat geen verzet open.

geSelecTeerDe rechTSpraaK De tuchtrechtelijke bevoegdheden, die aan de raad van de Orde van advocaten door ar-

tikel 456 Ger.W. zijn toegekend, zijn niet beperkt tot de advocaten die op het tableau of

op de lijst van stagiairs zijn ingeschreven; zij gelden ook voor de gewezen advocaten die

gemachtigd zijn tot het voeren van de titel van ere-advocaat (Cass., 25 oktober 1973, Arr.

Cass., 1974, 232; Pas., 1974, I, 213; R.W., 1973-74, 1317).

Het beroep van advocaat is onverenigbaar: 1° met het beroep van werkend magistraat, van griffier en van staatsambte-naar;2° met de ambten van notaris en van gerechtsdeurwaarder;3° met het drijven van handel of nijverheid;4° met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particu-liere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardig-heid van de balie in gevaar brengen.Indien er een reden van onverenigbaarheid bestaat, wordt de weglating van het tableau, van de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de lijst van stagiairs uitgesproken door de raad van de orde, hetzij op het verzoek van de betrokken advocaat, hetzij ambtshalve, en in dit laatste geval volgens de rechtspleging in tuchtzaken.

geSelecTeerDe rechTSpraaK De onverenigbaarheid tussen het beroep van advocaat en het drijven van handel heeft niet

alleen betrekking op de handel in de enge zin, maar ook op alle soortgelijke werkzaamhe-

arTiKel 436

arTiKel 437

Page 237: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 215InHoUDSTaFEL

den die uitlopen op een geestesgesteldheid die niet strookt met die welke de beroepsethiek

van de advocaat moet beheersen (Cass. AR 9460, 14 januari 1993 (X. / Procureur-gene-

raal bij het Hof van Beroep te Bergen).

Het stellen van een eenmalige daad van koophandel (in casu een eenmalige makelaars-

verrichting) kan niet worden bestempeld als het drijven van handel of nijverheid in de zin

van deze bepaling (Cass. (1e k.) AR C.04.0129.N, 27 oktober 2005 (D.M. / D.G., D.L.)).

Het eerste lid, 4° heeft tot doel aan advocaten de uitoefening van nevenfuncties te verbie-

den die, de in deze bepaling vermelde ongewenste, gevolgen zou hebben. Deze bepaling

gaat er van uit dat de onafhankelijkheid van de advocaat essentieel is voor een goede

rechtsbedeling. Deze bepaling belet niet dat een Orde beslist dat advocaten niet in dienst-

verband mogen staan en dat zij zonder band van ondergeschiktheid hun beroep moeten

uitoefenen. Aan de Ordes wordt een redelijke maat van vrijheid gelaten bij de invulling van

hun taak. Het is niet onredelijk, gelet op het doel de onafhankelijkheid van de advocaat

en het vertrouwen van de rechter in de advocaat te vrijwaren, en is verantwoord door

de wettekst zelf en zijn geschiedenis, te beslissen dat advocaten hun hoofdberoep niet in

ondergeschikt verband mogen uitoefenen maar dit alleen mogen doen als zelfstandigen

(Cass. (1e k.) AR C.05.0394.N, 6 oktober 2006 (V.M.G. / Orde van Vlaamse Balies)).

advocaten die lid zijn van een der Wetgevende kamers, mogen niet worden aangesteld als vast advocaat van openbare besturen, noch in enige zaak in geschil pleiten of optreden in het belang van de Staat of van een van de in-stellingen bedoeld in artikel 1, littera a en b, van de wet van 16 maart 1954 betreffende het toezicht op sommige instellingen van openbaar nut, noch hun in zodanige zaak van advies of van raad dienen, behalve onbezoldigd.Hetzelfde verbod geldt voor de provincieraadsleden en de gemeenteraadsle-den met betrekking tot zaken ingeleid voor de provincie of voor of tegen de gemeente waar zij verkozen zijn.

hooFDSTUK ii. rechTen en plichTen van De aDvocaTen

advocaten, ingeschreven op het tableau van de orde , op de lijst van de advo-caten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of op de lijst van stagiairs, mogen pleiten voor alle ge-rechten van het rijk, onverminderd de bijzondere bepalingen betreffende het Hof van Cassatie.

geSelecTeerDe rechTSpraaK De uitzondering waarin voorzien was in de enkele aangelegenheid van het aan de Raad

van State toevertrouwde contentieux, is niet verantwoord. De universitaire curricula in

de rechten verschaffen een adequate vorming in administratief recht. Niets leidt ertoe te

stellen dat de stagedoende advocaten “eisen zonder juridische grond” zouden verdedigen,

zoals de wetgever in 1946 had gevreesd. Tot slot, staat de eis van een anciënniteit van drie

jaar niet in verhouding tot de wens, die ook in 1946 tot uitdrukking is gebracht, dat het

administratief contentieux door gespecialiseerde advocaten zou worden behandeld. Hieruit

volgt dat art. 439 (oud) een onverantwoord verschil in behandeling in het leven riep tussen

twee categorieën van advocaten (‘degenen die ingeschreven zijn op de lijst van stagiairs

enerzijds en degenen die ingeschreven zijn op het tableau van de Orde anderzijds) en

zonder aanvaardbare reden het recht van de rechtzoekende beperkt om vrij een raadsman

te kiezen (Arbitragehof nr. 55/98, 20 mei 1998 (prejudiciële vraag)); (Arbitragehof nr.

11/99, 28 januari 1999 (prejudiciële vraag)); (Arbitragehof nr. 106/99, 6 oktober 1999

(prejudiciële vraag))).

arTiKel 438

arTiKel 439

Page 238: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 216 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

vóór alle gerechten, behoudens de uitzonderingen bij de wet bepaald, heb-ben alleen de advocaten het recht te pleiten.De advocaat verschijnt als gevol-machtigde van de partij zonder dat hij van enige volmacht moet doen blijken, behalve indien de wet een bijzondere lastgeving eist.

geSelecTeerDe rechTSpraaK Art. 440, in zoverre het door de Raad van State in die zin wordt geïnterpreteerd dat het

de advocaten die een natuurlijke persoon vertegenwoordigen die voor zichzelf of voor

een rechtspersoon optreedt, anders behandelt dan de advocaten die een rechtspersoon

vertegenwoordigen die optreedt door een orgaan dat uit verscheidene personen bestaat,

schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet ( Arbitragehof nr. 42/98, 22 april

1998 (prejudiciële vraag)).

Het komt de wetgever toe te beoordelen op welke manier de belangen van de Staat moe-

ten worden verdedigd in zijn geschillen met de belastingplichtigen. De wetten tot hervor-

ming van de fiscale procedure verplichten de Staat voortaan als partij (voor de rechtbank

van eerste aanleg) te verschijnen, terwijl voordien over het administratief beroep werd ge-

oordeeld door een ambtenaar die zelf tot de belastingadministratie behoorde, wat uitsloot

dat de Staat voor zichzelf diende te verschijnen. Met het aannemen van art. 379 WIB 1992

beoogde de wetgever een einde te maken aan de talrijke controversen over de manier

waarop de staat in eigen persoon moet verschijnen.

Het verschil in behandeling dat via deze bepaling werd ingevoerd tussen de Staat en

andere categorieën van rechtspersonen of natuurlijke personen berust op een objectief

criterium vermits de Staat wordt geconfronteerd met een nieuw contentieux. De gemaakte

keuze is verantwoord door het streven om een eenvormig beheer van de taxatie en ge-

schillen in te voeren en aan de taxatieambtenaren de verantwoordelijkheid toe te vertrou-

wen voor de geschillen die uit het regularisaties voortvloeien. Ze brengt het pleitmonopolie

niet in het geding (Arbitragehof nr. 34/2003, 12 maart 2003).

Behalve wanneer de wet een bijzondere lastgeving vereist, wordt de advocaat die voor een

rechtscollege van de rechterlijke orde een proceshandeling verricht en die in de akte van

rechtspleging verklaart op te treden namens een rechtspersoon die behoorlijk is geïdentifi-

ceerd, wettelijk vermoed daartoe een regelmatige lastgeving te hebben gekregen van een

bevoegd orgaan van die rechtspersoon. Dit vermoeden is niet onwederlegbaar (Cass., 9 fe-

bruari 1978, Arr. Cass., 1978, 688; Pas., 1978, I, 669; R.W., 1978-79, 31). Deze bepaling

is eveneens van toepassing in strafzaken (Cass. (2e k.) AR P.06.1175.N, 9 januari 2007

(K.A.V.W. / J.M.J.H.)). De strekking van art. 440, lid 2, blijft niet beperkt tot de uitoefening

van het beroep van advocaat voor de rechtbanken van de rechterlijke orde maar is, be-

houdens een bijzondere bepaling, ook van toepassing op de procedure in administratieve

aangelegenheden (R.v.St. nr. 43.931, 7 september 1993). Een annulatieberoep dat bij de

Raad van State wordt ingesteld door een naamloze vennootschap is niet-ontvankelijk als

niet blijkt dat de beslissing om het annulatieberoep in te stellen werd genomen door het

daartoe bevoegde orgaan van de vennootschap. Het vermoeden van art. 440, tweede lid,

is niet dienstig wanneer niet de vraag naar de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de

advocaat aan de orde is, maar alleen de vraag of de beslissing om het annulatieberoep in

te stellen genomen is door het daartoe bevoegde orgaan van de vennootschap (R.v.St. (9e

k.) nr. 152.522, 12 december 2005).

Uit art. 758 en 440 volgt dat de partijen de keuze hebben om ofwel persoonlijk in rechte

te verschijnen, ofwel zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen. Die keuzemoge-

lijkheid betreft zowel de natuurlijke personen als de rechtspersonen, privaatrechtelijke en

publiekrechtelijke. Wanneer een partij niet in eigen persoon verschijnt, is zij echter ertoe

gehouden zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat, wegens het in beginsel ex-

clusieve recht om voor een derde te pleiten dat het Gerechtelijk Wetboek aan de advocaten

verleent (overweg. B.5.2) (arrest Arbitragehof nr. 135/98, 16 december 1998 (prejudici-

ele vraag)). Wanneer de persoonlijke verschijning van de verdachte voor de onderzoeks-

gerechten is vereist bij niet opgeheven wettelijke bepalingen staat art. 440 Ger.W. aan de

arTiKel 440

Page 239: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 217InHoUDSTaFEL

verdachte niet toe zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen (Cass., 27 oktober

1975, Arr. Cass., 1976, 267; Pas., 1976, I, 258; R.W., 1976-77, 1272).

Een advocaat kan als gevolmachtigde optreden in een verzoekschrift tot hoger beroep zon-

der dat hij van enige volmacht doet blijken (Cass., 9 december 1983, Arr. Cass., 1983-84,

425; Pas., 1984, I, 402).

De advocaat die verklaart in rechte te verschijnen voor een gemeente wordt wettelijk

vermoed daartoe regelmatig last te hebben gekregen van het bevoegd orgaan van die

gemeente (Cass., 18 december 1984, Arr. Cass., 1984-85, 551; Pas., 1985, I, 485).

Behalve indien de wet een bijzondere lastgeving vereist, wordt de advocaat die in een

akte van rechtspleging verklaart op te treden in naam van een (ex art. 703) genoegzaam

geïdentificeerde rechtspersoon, wettelijk vermoed daartoe een regelmatige lastgeving van

een bevoegd orgaan van die rechtspersoon te hebben gekregen. Het staat aan de partij die

de regelmatigheid van die lastgeving betwist het tegendeel te bewijzen (Cass. (1e k.) AR

C.96.0051.F, 17 april 1997 (Mauron / Tifon N.V.)).

Een advocaat is niet gerechtigd namens zijn cliënt een dading aan te gaan tenzij die cliënt

hem daartoe een bijzondere volmacht heeft gegeven (Cass., 18 november 1988, Arr.

Cass., 1988–89, 341; Pas., 1989, I, 313; R.W., 1988-89, 997). De bekentenis als bewijs-

middel moet uitgaan van de partij tegen wie ze wordt aangevoerd of van haar bijzonder

gevolmachtigde; een advocaat is niet gerechtigd om namens zijn cliënt een bekentenis af

te leggen, tenzij die cliënt hem daartoe een bijzondere volmacht heeft gegeven (Cass. AR

7046, 15 juni 1990 (Ondernemingen S.B.B.M. en Six Construct N.V. / Universitaire instel-

ling Antwerpen)). Naar luid van art. 2276bis, § 1, eerste lid, B.W. zijn de advocaten ontlast

van hun beroepsaansprakelijkheid en niet langer verantwoordelijk voor de bewaring van

de stukken vijf jaar na het beëindigen van hun taak. De taken van een advocaat, die belast

werd met een mandaat ad litem, eindigen o.m. wanneer zijn cliënt op ondubbelzinnige

wijze een einde maakt aan zijn lastgeving. Vanaf dat tijdstip begint de verjaring van de

vordering te lopen. De beslissing waarin werd geoordeeld dat de verjaring van de aanspra-

kelijkheidsvordering tegen de advocaat pas is beginnen te lopen vanaf de ontvangst (door

zijn (voormalige) cliënten van diens brief van 21 december 1987 waarin hij zijn cliënten

verzocht hun dossier in zijn kantoor te komen ophalen, schendt art. 2276bis B.W. (Cass.

(1e k.) AR C.02.0065.F, 20 maart 2003 (L.M. / S.E., J.V.)).

In hun ambtsverrichtingen dragen de advocaten de kledij die de koning voor-schrijft.

In de gevallen bij de wet bepaald, worden zij opgeroepen om rechters en amb-tenaren van het openbaar ministerie te vervangen; zij mogen niet weigeren zonder reden van verschoning of van verhindering.

De raad van de orde kan de op het tableau ingeschreven advocaten, de advo-caten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie de advocaten-stagiairs en de ere-advocaten verplichten tot het betalen van de bijdragen die hij bepaalt. Hij waakt voor het nakomen van de wetten en verordeningen betreffende de betaling van de bijdragen aan de voorzorgsinstellingen van de balie.

geSelecTeerDe rechTSpraaK De regel dat de raad van de Orde aan de op het tableau ingeschreven advocaten de beta-

ling van door hem vastgelegde bijdragen kan opleggen en de (ter uitvoering daarvan uit-

gevaardigde) regel dat de raad van de Orde via een administratieve beslissing de weglating

kan bevelen van de advocaat die verzuimt die bijdragen te betalen, zijn bepalingen die

bijdragen tot goede organisatie van het beroep van advocaat. Zij streven een openbaar nut

na. De beslissing van de raad van beroep is naar recht verantwoord wanneer zij feitelijke

omstandigheden naar voren brengt die uitsluiten dat de genomen maatregel, die van ad-

arTiKel 441

arTiKel 442

arTiKel 443

Page 240: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 218 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

ministratieve aard is, in wanverhouding zou staan met het doel van openbaar nut op grond

waarvan hij is ingesteld ( Cass. 28 september 2007).

De advocaten oefenen vrij hun ambt uit ter verdediging van het recht en van de waarheid. Zij moeten er zich van onthouden enig ernstig feit tegen de eer en de faam van personen aan te voeren, tenzij dit voor de zaak volstrekt noodzakelijk is, onder het voorbehoud van tuchtrechtelijke vervolgingen en toepassing van artikel 445 indien daartoe grond bestaat.

geSelecTeerDe rechTSpraaK Hoewel de advocaat die bij de uitoefening van zijn beroep in vertrouwen wordt genomen

door zijn cliënt in de regel het hem toevertrouwde geheim moet eerbiedigen, kan een zo-

danige verplichting niet bestaan ten overstaan van de tuchtoverheid aan wie de advocaat

eerlijkheid en loyauteit verschuldigd is krachtens de deontologie van het beroep. Deze au-

toriteiten, waarbij de advocaat te rade moet kunnen gaan in twijfelachtige gevallen, en die,

in geval van misbruiken, op tuchtgebied moet optreden, staan in voor het beroepsgeheim

en zijn er tezelfder tijd toe gehouden. Van een plicht tot geheimhouding in hoofde van de

advocaat zou geen sprake kunnen zijn wanneer uit de omstandigheden van de zaak zou

blijken dat de door hem jegens de tuchtoverheid aangevoerde verplichting hem geenszins

werd ingegeven door zijn geweten doch een voorwendsel is om zijn op disciplinair gebied

afkeurbare gedragingen te verbergen. In een zodanig geval moet de tuchtoverheid on-

derzoeken en beoordelen of, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak, de

aangevoerde verplichting tot beroepsgeheim door geen andere bedoelingen werd gegeven

en of de advocaat niet te kort is gekomen aan zijn plicht tot eerlijkheid en loyaliteit jegens

de stafhouder en de overige tuchtoverheden door ten onrechte het beroepsgeheim aan te

voeren om hun vragen niet te beantwoorden.

De procureur-generaal bij het hof van beroep die door de Raad van de Orde van advocaten

in kennis wordt gesteld van een beslissing in tuchtzaken of die als openbaar ministerie

optreedt bij de tuchtraad van beroep, mag geen melding maken in een strafvervolging

van verklaringen die onder beroepsgeheim werden afgelegd door een advocaat, hetzij met

gesloten deuren voor genoemde raad van beroep, hetzij voor de Raad van de Orde of voor

de Stafhouder. Het recht op stilzwijgen kan aldus tijdens het tegen een advocaat gevoerde

tuchtonderzoek geen verantwoording zijn van zijn weigering te antwoorden op de vragen

van de tuchtoverheid betreffende het door hem aangevoerde beroepsgeheim (Cass., 3 juni

1976, Arr. Cass., 1976, 1105; Pas., 1976, I, 1070; R.W., 1976-77, 2050).

De advocaat, die gevraagd heeft dat de debatten van de tuchtraad van beroep waarvoor

hij verschijnt in openbare zitting worden gehouden, mag zich op deze openbaarheid niet

beroepen om zich te onttrekken aan zijn verplichting tot eerlijkheid en loyauteit waardoor

hij de hem bij de uitoefening van zijn beroep toevertrouwde geheimen moet kenbaar

maken, en evenmin om te vragen dat door het beroepsgeheim gedekte stukken uit de

debatten worden geweerd (Cass., 12 mei 1977, Arr. Cass., 1977, 936; Pas., 1977, I, 929;

R.W., 1977-78, 827).

De advocaat bekleedt, als tussenpersoon tussen de rechtszoekenden en het gerecht, een

sleutelpositie in de rechtsbedeling. Het vertrouwen van het publiek in het gerecht is es-

sentieel voor een democratie. Van een advocaat mag verwacht worden dat hij hiertoe een

bijdrage levert. Dit verklaart waarom normale deontologische restricties t.a.v. een advo-

caat verantwoord zijn.

De door art. 10 E.V.R.M. gewaarborgde vrijheid van meningsuiting geldt ook voor de ad-

vocaat. Deze heeft het recht zich in het openbaar uit te spreken aangaande de werking

van het gerecht. Nochtans mag deze kritiek bepaalde grenzen niet te buiten gaan. Er dient

een evenwicht te worden in stand gehouden tussen de op het spel staande belangen,

waaronder het recht van het publiek om te worden ingelicht aangaande vraagstukken die

betrekking hebben op de werking van de rechterlijke macht, de vereisten van een goede

rechtsbedeling en de waardigheid van het beroep van advocaat.

arTiKel 444

Page 241: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 219InHoUDSTaFEL

Door de algemeenheid, de ernst en de toon van de in het openbaar geuite klachten, vooraf-

gaand aan het aanwenden van een voor zijn cliënt beschikbaar rechtsmiddel, heeft de ad-

vocaat een houding aangenomen die onverzoenbaar is met zijn veronderstelde bijdrage tot

het vertrouwen in het gerecht die hij voor ogen had moeten houden. Rekening houdende

met deze gegevens en het gematigd bedrag van de hem door zijn tuchtoverheid opgelegde

boete, is die tuchtoverheid haar appreciatiebevoegdheid niet te buiten gegaan en werd art.

10 E.V.R.M. niet geschonden ( Hof Mensenrechten nr. 25405/94, 20 mei 1998 (Schöpfer /

Zwitserland)), P.& B. 1998, 108; R.W. 2000­01, 279 (weergave)).

Indien een advocaat in zijn pleidooien of in zijn geschriften kwaadwillig de Mo-narchie, de grondwet, de wetten van het belgische volk of het gevestigd gezag aanvalt, kan de rechtbank of het hof waarvoor de zaak aanhangig is, door de griffier proces-verbaal doen opmaken en het incident brengen voor de raad van de orde waaronder de betrokkene ressorteert.

geSelecTeerDe rechTSpraaK Een strafrechtelijke veroordeling van een advocaat, wegens opmerkingen in de rechtszaal

over het optreden van het openbaar ministerie, levert een beperking op van de vrijheid

van meningsuiting zoals gewaarborgd in het eerste lid van art. 10 EVRM. Nu vaststaat dat

deze veroordeling een legitiem doel nastreefde – te weten het beschermen van de repu-

tatie en de rechten van het O.M. –, rest de vraag of de veroordeling in een democratische

samenleving wel noodzakelijk was zodat ze kan worden gerechtvaardigd onder het tweede

lid van voormelde verdragsbepaling.

Advocaten spelen, gelet op hun positie van intermediair tussen de gerechten en het pu-

bliek, een wezenlijke rol bij het waarborgen van het noodzakelijke publieke vertrouwen in

de rechterlijke macht en het procesverloop. Hoewel ook advocaten gerechtigd zijn kritiek

te leveren op de werking van het gerecht, moet deze – om voormelde redenen – binnen

bepaalde grenzen blijven.

Kritiek van de verdediging op het openbaar ministerie verdient meer bescherming dan een

verbale aanval op een rechter of een gerecht. In casu was deze kritiek beperkt tot het op-

treden van het O.M. in een specifieke strafzaak en had zij geen betrekking op de algemene

professionele kwaliteiten van het betrokken lid van het O.M. Overigens werd de kritiek

geleverd in een rechtszaal en werd die niet in de media tot uiting gebracht.

Het is de primaire verantwoordelijkheid van de nationale gerechten en de magistraat van

de zetel om te verzekeren dat het gedrag van procespartijen behoorlijk is en de eerlijk-

heid van het proces niet in gevaar brengt. Een dergelijke benadering geniet de voorkeur

boven een, in een navolgend rechtsgeding, ex post facto toezicht dat overigens moeilijk

te verenigen is met de taak van de advocaat de belangen van zijn cliënt zo goed mogelijk

te verdedigen.

Ook een relatief lichte straf kan een chilling effect hebben. In casu bevond het Hof de

strafrechtelijke veroordeling van Nikula disproportioneel (Hof Mensenrechten (4e afd.) nr.

31611/96, 21 maart 2002 (Nikula / Finland)).

De advocaat bekleedt, als tussenpersoon tussen de rechtzoekenden en het gerecht, een

sleutelpositie in de rechtsbedeling. Het vertrouwen van het publiek in het gerecht is es-

sentieel voor een democratie. Van een advocaat mag verwacht worden dat hij hiertoe

een bijdrage levert. Dit verklaart waarom normale deontologische restricties t.a.v. een

advocaat verantwoord zijn.

De door art. 10 E.V.R.M. gewaarborgde vrijheid van meningsuiting geldt ook voor de ad-

vocaat. Deze heeft het recht zich in het openbaar uit te spreken aangaande de werking

van het gerecht. Nochtans mag deze kritiek bepaalde grenzen niet te buiten gaan. Er dient

een evenwicht te worden in stand gehouden tussen de op het spel staande belangen,

waaronder het recht van het publiek om te worden ingelicht aangaande vraagstukken die

betrekking hebben op de werking van de rechterlijke macht, de vereisten van een goede

rechtsbedeling en de waardigheid van het beroep van advocaat.

arTiKel 445

Page 242: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 220 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

Door de algemeenheid, de ernst en de toon van de in het openbaar geuite klachten, voor-

afgaand aan het aanwenden van een voor zijn cliënt beschikbaar rechtsmiddel, heeft de

advocaat een houding aangenomen die onverzoenbaar is met zijn veronderstelde bijdrage

tot het vertrouwen in het gerecht die hij voor ogen had moeten houden. Rekening hou-

dende met deze gegevens en het gematigd bedrag van de hem door zijn tuchtoverheid

opgelegde boete, is die tuchtoverheid haar appreciatiebevoegdheid niet te buiten gegaan

en werd art. 10 E.V.R.M. niet geschonden (Hof Mensenrechten, 20 mei 1998 (Schöpfer /

Zwitserland), P.&B., 1998, 108; R.W., 2000­01, 279 (weergave)).

De ambtshalve aangewezen advocaat mag zijn ambtelijke tussenkomst niet weigeren, zonder zijn redenen van verschoning of van verhindering te doen goedkeuren door de overheid die hem heeft aangewezen.Indien een partij niet de bijstand van een advocaat verkrijgt in burgerlijke za-ken, stelt het hoofd van de orde ambtshalve een advocaat aan, indien daartoe grond bestaat.

De advocaten verlenen de juridische eerstelijnsbijstand op de in artikel 508/5 bedoelde zitdagen. Zij verlenen de in artikel 508/7 bedoelde juridische twee-delijnsbijstand.onder de in artikel 508/19 bedoelde voorwaarden, kent het rijk vergoedingen toe aan de advocaten voor hun prestaties inzake juridische bijstand.

De advocaten begroten hun ereloon met de bescheidenheid die van hun functie moet worden verwacht. Een beding daaromtrent dat uitsluitend verbonden is aan de uitslag van het geschil, is verboden.Ingeval het ereloon niet met een billijke gematigdheid is vastgesteld, wordt het door de raad van de orde verminderd, met inachtneming onder meer van de belangrijkheid van de zaak en van de aard van het werk, onder voorbehoud van de teruggave die hij beveelt, indien daartoe grond bestaat, dit alles on-verminderd het recht van de partij om zich tot het gerecht te wenden indien de zaak niet aan een scheidsgerecht is onderworpen. Wordt de zaak voor de rechtbank gebracht, dan wordt zij in openbare zitting behandeld, tenzij de par-tijen eenstemmig vragen dat zij in raadkamer wordt behandeld.De rechtbank mag daarenboven, op verzoek van de meest gerede partij, bij een met redenen omklede beslissing gelasten dat de zaak in raadkamer wordt behandeld, gedurende de gehele rechtspleging of een gedeelte ervan, in het belang van de goede zeden of van de openbare orde, wanneer de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privé-leven van partijen bij het proces dit vereisen of, in de mate dat dit door de rechtbank onder bepaalde omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer de openbaar-heid de belangen van de rechtsbedeling zou schaden.]

geSelecTeerDe rechTSpraaK Art. 459 (waarvan de tekst spoorde met het huidige art. 446bis) is niet van toepassing op

een raad van de orde van advocaten, die een raadgevend advies moet geven op een ver-

zoek van een rechterlijke instantie waarbij een geschil over de honoraria van een advocaat

aanhangig is (Cass. 9 november 1992, Rec. Cass. 1992, 245).

De beslissing waarbij de raad van de Orde het ereloon van een advocaat vermindert en

teruggave beveelt, zonder een tuchtstraf op te leggen, is geen beslissing in tuchtzaken

waartegen hoger beroep openstaat (Cass. AR 7874, 9 oktober 1992 (Procureur-generaal

bij het Hof van Beroep te Antwerpen / Paklons)).

Wanneer niet blijkt dat zich in een zaak tot begroting van het honorarium van een advocaat

een van de gevallen voordoet waarin, conform art. 6.1 E.V.R.M., kan worden afgeweken

van de regel van de openbaarheid van de behandeling van de zaak, dient die zaak in open-

arTiKel 446

arTiKel 446biS

arTiKel 446Ter

Page 243: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 221InHoUDSTaFEL

bare zitting en niet in de raadkamer met gesloten deuren, als bepaald in art. 459, tweede

lid (oud) Ger. W., te worden behandeld ( Cass. AR 6141, 20 januari 1989 (Bewaarder der

deposito- en consignatiekas te Hasselt / Fort Produkten N.V.)).

Uit de omstandigheid dat een lid van de raad van beroep van de Orde van Advocaten zit-

ting had als lid van een scheidsrechterlijk college, dat uitspraak heeft gedaan inzake een

geschil over honoraria zonder enig verband met de aan voormelde raad voorgelegde fei-

ten, valt niet af te leiden dat de raad van beroep niet onafhankelijk noch onpartijdig is, ook

al wordt tegen de beslissing van dat scheidsrechterlijk college hoger beroep ingesteld voor

het hof van beroep en spreekt de raad van beroep zich ook uit over grieven betreffende

honoraria ( Cass. AR D.94.16.F, 15 december 1994 (D. / Procureur-generaal)).

De verjaring van het ereloon van de advocaat ex art. 2276bis B.W. is bevrijdend en niet

kwijtend van aard. Bij weerlegging van het vermoeden van betaling vindt bijgevolg de

gemeenrechtelijke verjaringstermijn geen toepassing ( Cass. AR C.07.0372.N, 24 januari

2008).

hooFDSTUK iii. STaFhoUDer en raaD van De orDe

De stafhouder is het hoofd van de orde. Hij roept de algemene vergadering van de advocaten en de raad van de orde bijeen en zit deze voor. bij overlijden of verhindering van de stafhouder wordt hij voorlopig vervangen zoals bepaald is in het reglement van de raad van de orde; anders door de oudstbenoemde stafhouder die lid is van de raad of bij gebreke daarvan door het oudste aan-wezige lid van de raad.

voor elke balie wordt een raad van de orde gevormd. Evenwel, voor de balie te brussel hebben de beide bij artikel 430, 2°, bedoelde orden ieder hun eigen raad. Is de raad van de orde bij de heropening van de hoven en de recht-banken niet wettelijk gevormd of vernieuwd, dan worden zijn werkzaamheden voorlopig verricht door de aftredende raad van de orde.

De raad van de orde bestaat uit de stafhouder en:uit zestien leden, indien vijfhonderd of meer advocaten ingeschreven zijn op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie en op de lijst van de stagiairs;uit veertien leden, indien dit aantal honderd of meer bedraagt;uit acht leden, indien dit aantal vijftig of meer bedraagt;uit zes leden, indien het dertig of meer bedraagt;uit vier leden, indien het vijftien of meer bedraagt;uit twee leden, indien het minder is dan vijftien.

De raadsleden worden rechtstreeks gekozen door de vergadering van de orde, waarvoor alle op het tableau ingeschreven advocaten, alle advocaten inge-schreven op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie en alle op de lijst van de stagiairs ingeschreven advocaten, worden opgeroepen. De stafhouder en de leden van de raad van de orde worden gekozen uit de leden van de balie ingeschreven op het tableau of op de lijst van de advocaten die hun beroep uit-oefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie.De stafhouder en de raadsleden worden gekozen bij gelijktijdige, maar afzon-derlijke lijststemming, de stafhouder bij volstrekte meerderheid van stemmen en de raadsleden bij betrekkelijke meerderheid op dag en uur bepaald door de

arTiKel 447

arTiKel 448

arTiKel 449

arTiKel 450

Page 244: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 222 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

raad van de orde en met inachtneming van de regels die deze vaststelt.nadat de stemming gesloten is verklaard, wordt de uitslag ervan in de alge-mene vergadering door haar voorzitter afgekondigd. Is een lid van de balie tegelijk tot stafhouder en tot lid van de raad der orde gekozen, dan wordt deze laatste verkiezing als onbestaande beschouwd en de advocaat die na hem de meeste stemmen heeft behaald, wordt in zijn plaats verkozen verklaard.De uitslag van de raadsverkiezing wordt afgekondigd na de verkiezing van de stafhouder. Indien bij de stemming voor de verkiezing van de stafhouder geen volstrekte meerderheid wordt bereikt, heeft dadelijk of in een latere verga-dering een herstemming plaats over de twee kandidaten op wie het grootste aantal stemmen is uitgebracht.Indien de kandidaten bij de herstemming een gelijk aantal stemmen behalen, is de op het tableau oudstingeschreven kandidaat gekozen. Indien bij de ver-kiezingen voor de raad van de orde de stemmen staken voor het laatste te begeven mandaat, is de oudste naar rangorde op het tableau gekozen.van de verrichtingen wordt proces-verbaal opgemaakt. kan een lid van de raad van de orde zijn mandaat niet voleindigen dan wordt het vervangen door de advocaat die na de verkozen leden de meeste stemmen heeft behaald bij de jongste verkiezing.

De raad van de orde kan bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden de kandidaten voor het stafhouderschap en voor de raad worden voorgedra-gen. Hij kan beslissen dat een van de plaatsen in de raad wordt toegekend volgens de regels die inzake voordracht en stemming voor de aanwijzing van de stafhouder zijn voorgeschreven. De stemmen die worden uitgebracht voor die plaats, mogen niet aangerekend worden voor de verkiezing in een andere plaats in de raad van de orde.

geSelecTeerDe rechTSpraaK De Raad van State verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van een verzoek tot

nietigverklaring van een besluit van de tuchtraad van Brussel, waarbij beslist werd de

namen van de advocaten, die een tuchtmaatregel hadden opgelopen, van het stembriefje

weg te laten (R.v.St., 15 juni 1956, Pas., 1957, IV, 99).

De secretaris van de raad vervult ook het ambt van secretaris van de orde.

De raad van de orde kan alleen dan beraadslagen en besluiten wanneer de meerderheid van zijn leden aanwezig is.

geSelecTeerDe rechTSpraaK Luidens art. 453 Ger. W. mag de raad van de orde alleen dan beraadslagen en besluiten

wanneer de meerderheid van de leden aanwezig is. Uit geen enkele wetsbepaling blijkt

dat de raad, wanneer hij kennis neemt van de tuchtzaken, voltallig of met een grotere

meerderheid dan de gewone meerderheid zitting moet houden (Cass., 25 maart 1977, Arr.

Cass., 1977, 806; Pas., 1977, I, 801; R.W., 1977-78, 230).

De raden van de orde worden vóór het einde van ieder gerechtelijk jaar ver-nieuwd, om hun ambt te vervullen dadelijk na het begin van het nieuw gerech-telijk jaar.De lijst van de leden waaruit de raad van de orde bestaat, wordt binnen acht dagen na de verkiezingen gezonden aan de procureur-generaal bij het hof van beroep van het rechtsgebied.

arTiKel 451

arTiKel 452

arTiKel 453

arTiKel 454

Page 245: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 223InHoUDSTaFEL

De raad van de orde heeft de opdracht om de eer van de orde van advocaten op te houden en de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en een behoorlijke be-roepsuitoefening moeten waarborgen, te handhaven.

geSelecTeerDe rechTSpraaK Een Orde van advocaten, instelling die onderworpen is aan het specialiteitsbeginsel en

waarvan de opdrachten bij de wet zijn vastgesteld, kan slechts doen blijken van het ver-

eiste belang om voor het Arbitragehof een annulatievordering in te stellen indien ze bepa-

lingen aanvecht die de opdrachten betreffen die haar op beperkende wijze zijn toegekend

in de art. 455 tot 471 (oud) (uitoefening beroep van advocaat, deontologie of tucht van

advocaten) (overweg. B. 27) (Arbitragehof nr. 3/2001, 25 januari 2001).

Niet slechts het algemeen gedrag maar ook bepaalde gedragingen, onverschillig of zij al

dan niet in de uitoefening van het beroep plaatshadden, kunnen inbreuken op, of tekortko-

mingen aan, de eer van de Orde of de waardigheid van het beroep van advocaat uitmaken.

Niet vereist is dat de inbreuk of tekortkoming getuigt van een opzettelijk verkiezen van het

eigenbelang boven de rechtmatige belangen van de rechtzoekende (Brussel 4 december

1970). Ook al moet de advocaat die, bij de uitoefening van zijn beroep door zijn cliënt

in vertrouwen wordt genomen, in de regel, het hem toevertrouwde geheim eerbiedigen,

toch kan die verplichting niet bestaan ten opzichte van de tuchtoverheid die het beroeps-

geheim tegelijk moet waarborgen en eerbiedigen. De advocaat is t.o.v. de tuchtoverheid

eerlijkheid en loyaliteit is verschuldigd krachtens de plichtenleer van het beroep (Cass. AR

D.94.16.F, 15 december 1994 (D. / Procureur-generaal)).

Het beroepsgeheim van de advocaat heeft betrekking op de vertrouwelijke mededelingen

en de geheimen van zijn cliënt. Art. 458 Sw. verbiedt de cliënt (persoon die beschermd

wordt door deze bepaling) niet de met zijn raadsman gewisselde brieven over te leggen

met het oog op verweer in rechte (Cass. (2e k.) AR P.97.0682.F, 12 november 1997 (de

Bonvoisin / Dumont)). Beginselen van de plichtenleer, op grond waarvan een intellectu-

eel beroep met rechtschapenheid en waardigheid moet worden uitgeoefend, bestaan los

van enige vermelding in een formele tekst (Cass. (1e k.) AR D.00.0008.F, 30 november

2001 (B.G. / Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars)). De beginselen van waardigheid,

rechtschapenheid en kiesheid zijn niet beperkt uitsluitend tot de concrete kwaliteit van de

dienstverlening door een advocaat ( Cass. (1e k.) AR D.02.0022.N, 24 juni 2004 (M.J. /

Procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Gent)).

hooFDSTUK iv. TUchT

aFDeling i. TUchTraDen

bij de zetel van ieder hof van beroep wordt een tuchtraad ingesteld, die tot taak heeft de inbreuken op de eer van de orde en op de beginselen van waar-digheid, rechtschapenheid en kiesheid, die aan het beroep ten grondslag lig-gen en een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen, alsook de in-breuken op de reglementen te bestraffen, onverminderd de bevoegdheid van de rechtbanken, indien daartoe grond bestaat. In het rechtsgebied van het hof van beroep van brussel worden twee tuchtraden ingesteld, één voor de neder-landstalige ordes en één voor de Franstalige ordes.Deze tuchtraden zijn bevoegd voor de advocaten behorend tot de ordes van het rechtsgebied van het betrokken hof van beroep. Ten aanzien van de voor-zitter, de kamervoorzitters, de assessoren en de plaatsvervangende assesso-ren, de secretarissen en de plaatsvervangende secretarissen van de tuchtraad en de advocaten die lid zijn van de tuchtraad van beroep, en ten aanzien van de stafhouders en de leden van de raden van de orde, behoort de tucht-

arTiKel 455

arTiKel 456

Page 246: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 224 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

rechtelijke procedure in eerste aanleg tot de bevoegdheid van de tuchtraad van een ander rechtsgebied, dat wordt aangewezen door de voorzitter van de tuchtraad van beroep. In dat geval wordt het tuchtrechtelijk onderzoek gevoerd door de stafhouder, of in voorkomend geval door de voorzitter van de tuchtraad van bedoeld rechtsgebied.

§ 1. De tuchtraad is samengesteld uit één of meer kamers. § 2. De tuchtraad heeft een voorzitter, die tot taak heeft de zaak bij de tucht-raad aanhangig te maken. De voorzitter heeft geen zitting in de tuchtraad. De voorzitter van de tuchtraad wordt verkozen voor een periode van drie jaar door de stafhouders die lid zijn van de orde van vlaamse balies respectievelijk van de ordre des barreaux francophones et germanophone. § 3. De tuchtraad heeft een secretaris en twee plaatsvervangende secretaris-sen. § 4. De raden van de orde van elke balie die deel uitmaakt van het betrokken rechtsgebied, wijzen elk minstens twee effectieve leden en twee plaatsver-vangers aan om in de tuchtraad zitting te hebben. De voorzitter en de kamer-voorzitters worden gekozen uit de gewezen stafhouders.De assessoren worden gekozen uit de gewezen leden van de raden van de orde.om de drie jaar, bij de aanvang van het gerechtelijk jaar, stellen de stafhou-ders van het rechtsgebied van het hof van beroep de lijst op van de effectieve en de plaatsvervangende kamervoorzitters en assessoren. Ze wijzen eveneens de secretaris en de secretarissen-plaatsvervangers aan.De rang van de op de lijsten ingeschreven voorzitters en assessoren wordt bepaald met inachtneming van een billijk evenwicht tussen de balies van het rechtsgebied en van het aantal van hun leden. De mandaten van voorzitter, kamervoorzitter, assessor en secretaris, evenals van hun plaatsvervangers, zijn hernieuwbaar. § 5. De tuchtraad houdt zitting met een kamervoorzitter, vier assessoren en een secretaris, die niet deelneemt aan de beraadslaging. De tuchtraad bevat ten minste één lid van de balie waartoe de advocaat tegen wie de tuchtrech-telijke vervolging is ingesteld, behoort. De tuchtraad bij het hof van beroep te Luik heeft een kamer die is samengesteld uit ten minste twee leden die de Duitse en de Franse taal kennen en die geen deel uitmaken van de balie van Eupen. § 6. De secretaris stelt de kamers samen. De voorzitter en de assessoren wor-den, buiten beletsel, in de orde van hun rang geroepen.

geSelecTeerDe rechTSpraaK Bij gebreke van voldoende vaststellingen in de beslissing van een tuchtraad van beroep

van de Orde van advocaten en in de processen-verbaal van de terechtzitting, kan de re-

gelmatigheid van de samenstelling van dit college blijken uit wettelijke bescheiden, zoals

de lijst van advocaten opgemaakt ter uitvoering van (oud) art. 473, vijfde lid (Cass. 22

september 1972).

Luidens (oud) art. 473, vijfde lid, wordt bij het begin van het jaar de lijst opgemaakt van

de advocaten die geroepen kunnen worden om als assessor in de tuchtraad van beroep

zitting te nemen en wordt de rang van de op die lijst ingeschreven advocaten bepaald

met inachtneming van een billijk evenwicht tussen de balies van het rechtsgebied. De wet

bepaalt niet dat bij het opmaken van die lijst noodzakelijk de oudsten van het tableau van

de Orde moeten worden aangewezen (Cass. 25 maart 1977).

Wanneer een plaatsvervangend lid als assessor zitting heeft genomen in de tuchtraad van

beroep van de balies van het rechtsgebied van een hof van beroep die de zaak behandeld,

daarover beraadslaagd en de beslissing gewezen heeft, wordt naar recht vermoed dat het

aldus vervangen gewoon lid wettig verhinderd was (Cass. AR 7425, 13 februari 1986 (B.)).

arTiKel 457

Page 247: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 225InHoUDSTaFEL

De rechtspleging voor de tuchtraad wordt gevoerd in de taal van de orde waar-toe de vervolgde advocaat behoort. onverminderd de toepassing van artikel 457, § 5, tweede lid, moeten alle leden van de zetel de taal van de rechtsple-ging kennen. Wanneer de tuchtrechtelijke rechtspleging echter een Duitstalige advocaat betreft, mag deze zich in het Duits uitdrukken.

§ 1. De stafhouder ontvangt en onderzoekt de klachten tegen de advocaten van zijn orde. om ontvankelijk te zijn, moeten klachten schriftelijk worden in-gediend, moeten ze ondertekend en gedateerd zijn, en moeten ze de volledige identiteit van de klager bevatten. De stafhouder kan eveneens ambtshalve of op schriftelijke aangifte door de procureur-generaal een onderzoek instel-len. De stafhouder leidt het onderzoek of stelt een onderzoeker aan, wiens taken en bevoegdheden hij omschrijft. De klager en de advocaat die het voor-werp uitmaakt van het onderzoek, worden van de instelling van het onderzoek schriftelijk op de hoogte gebracht.De klager heeft het recht om tijdens het onderzoek gehoord te worden en kan, in voorkomend geval, bijkomende informatie en bewijsstukken verschaffen. De verklaringen van de klager, van de advocaat en van de getuigen worden opgetekend in een proces-verbaal. De gehoorde personen ontvangen op hun verzoek een afschrift van het proces-verbaal van hun verklaringen. De advo-caat die het voorwerp uitmaakt van een tuchtonderzoek, kan zich tijdens het onderzoek laten bijstaan door de advocaat van zijn keuze, maar kan zich niet laten vertegenwoordigen. § 2. De stafhouder die na het onderzoek oordeelt dat er redenen bestaan om de advocaat te laten verschijnen voor de tuchtraad, zendt het dossier samen met zijn met redenen omklede beslissing over aan de voorzitter van de tuchtraad, zodat deze de tuchtraad kan samenroepen overeenkomstig de bepalingen van artikel 459. Hij brengt de advocaat en de klager hiervan op de hoogte. Is de stafhouder van mening dat de klacht onontvankelijk, ongegrond of van onvoldoende gewicht is, dan brengt hij de klager en de advocaat hier-van schriftelijk op de hoogte. De klager kan de beslissing binnen drie maanden betwisten bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van de tuchtraad. De advocaat of de klager kan zich eveneens tot laatstgenoemde richten binnen dezelfde termijn en op dezelfde wijze indien de stafhouder bin-nen een termijn van zes maanden na het indienen van de klacht geen beslis-sing tot buitenvervolgingstelling of tot vervolging heeft genomen. § 3. De voorzitter van de tuchtraad bij wie de zaak door de advocaat of de klager aanhangig wordt gemaakt, kan het volgende doen binnen een termijn van drie maanden te rekenen van die aanhangigmaking: 1 indien hij vaststelt dat het onderzoek van de stafhouder nog niet ingesteld is, nog loopt of niet volledig is, kan hij hetzij de stafhouder ertoe uitnodigen dit onderzoek te beëindigen binnen een door hem te bepalen termijn, het-zij de klacht zelf onderzoeken of een onderzoeker aanstellen wiens taken en bevoegdheden hij omschrijft. De stafhouder geeft in laatstgenoemd geval de zaak uit handen en zendt het dossier ervan dadelijk over aan de voorzitter van de tuchtraad;2 hij kan bij een met redenen omklede en een schriftelijke beslissing, des-gevallend na een onderzoek, weigeren gevolg te geven aan onontvankelijke klachten, ongegronde klachten of klachten van onvoldoende gewicht;3 hij kan, in voorkomend geval na een onderzoek, beslissen dat de advocaat dient te verschijnen voor de tuchtraad, in welk geval artikel 459 toegepast wordt.De stafhouder, de advocaat en de klager ontvangen in elk geval een afschrift van deze beslissing, waartegen geen rechtsmiddel openstaat.

arTiKel 457biS

arTiKel 458

Page 248: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 226 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

§ 1. De tuchtraad neemt kennis van de tuchtzaken door toedoen van de staf-houder van de betrokken advocaat of, in het geval bedoeld in artikel 458, § 3, eerste lid, 3, van de voorzitter van de tuchtraad. De voorzitter van de tuchtraad roept, ambtshalve of op verzoek van de stafhouder, de advocaat bij een ter post aangetekende brief op om voor de tuchtraad te verschijnen. De oproeping vermeldt de feiten die de advocaat ten laste worden gelegd. op straffe van nietigheid bedraagt de oproepingstermijn minstens vijftien dagen. De voorzitter brengt de klager op de hoogte van de datum en de plaats van de zitting. § 2. De tuchtraad behandelt de zaak in openbare zitting, tenzij de betrok-ken advocaat de behandeling met gesloten deuren vraagt. De tuchtraad kan eveneens met gesloten deuren zitting houden, gedurende de gehele rechtsple-ging of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden of van de open-bare orde, wanneer de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privé-leven van de vervolgde advocaat dit vereisen, of in de mate dat dit door de tuchtraad onder bepaalde omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer de openbaarheid de belangen van de rechtsbedeling zou schaden. De klager wordt op zijn verzoek gehoord op de zitting en in voorko-mend geval geconfronteerd met de betrokken advocaat. De onderzoeker wordt ter zitting gehoord in zijn verslag.

geSelecTeerDe rechTSpraaK § 1 De raad van de Orde van Advocaten (thans: tuchtraad) kan slechts door toedoen van

de stafhouder kennis nemen van de tuchtzaken (Cass. AR D.93.0022.N, 18 februari 1994

(B. / Procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Antwerpen)).

De stafhouder treedt op als een orgaan van de Orde maar heeft als dusdanig niet de

hoedanigheid van rechter (Cass. (1e k.) AR D.02.0022.N, 24 juni 2004 (M.J. / Procureur­

generaal bij het Hof van Beroep te Gent)).

Met de regel van openbare orde uit art. 457 (oud; thans art. 459, § 1) is niet in strijd dat

de raad wordt geadieerd door een dagvaarding door een lid van de raad, dat optreedt op

verzoek van de stafhouder (Cass. AR D.94.0011.N, 30 september 1994 (Mewissen)).

De regel dat de raad van de Orde van advocaten kennis neemt van de tuchtzaken door

toedoen van de stafhouder is van wezenlijk belang voor de rechtsbedeling en raakt de

openbare orde (Cass. AR 9508, 9 november 1992 (S.); Cass. AR D.93.0022.N, 18 februari

1994 (B. / Procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Antwerpen)).

Nu de Raad van de Orde van Advocaten van tuchtzaken geen kennis kan nemen tenzij

door toedoen van de stafhouder, doet de omstandigheid dat deze een dagvaarding aan

een advocaat heeft doen betekenen om vóór die raad te verschijnen, terwijl hijzelf dossiers

i.v.m. schuldeisers van die advocaat had overgenomen, niets af aan de onpartijdigheid van

de raad, als de stafhouder niet heeft deelgenomen aan de beslissing van de raad ( Cass.

AR D.93.0021.F, 27 januari 1994 (D.)).

§ 2 Wanneer niet blijkt dat zich in een zaak tot begroting van het honorarium van een

advocaat een van de gevallen voordoet waarin, conform art. 6.1 E.V.R.M., kan worden

afgeweken van de regel van de openbaarheid van de behandeling van de zaak, dient die

zaak in openbare zitting en niet in de raadkamer met gesloten deuren, als bepaald in art.

459, tweede lid (oud) Ger. W., te worden behandeld (Cass. AR 6141, 20 januari 1989

(Bewaarder der deposito- en consignatiekas te Hasselt / Fort Produkten N.V.)).

De tuchtraad kan bij een met redenen omklede beslissing, naar gelang van het geval, waarschuwen, berispen, schorsen voor een termijn van ten hoogste één jaar, schrappen van het tableau, van de lijst van advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de lijst van stagiairs.Iedere advocaat die voor de tweede maal geschorst wordt, kan krachtens de-

arTiKel 459

arTiKel 460

Page 249: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 227InHoUDSTaFEL

zelfde beslissing worden geschrapt van het tableau, van de lijst van advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de lijst van stagiairs.De tuchtraad kan bij de berisping of de schorsing bovendien het verbod opleggen om gedurende ten hoogste drie jaar in geval van berisping, en ten hoogste vijf jaar in geval van schorsing, deel te nemen aan de in artikel 450 bedoelde stemming, alsmede het verbod opleg-gen om gedurende deze periode te worden verkozen tot stafhouder of tot lid van de raad van de orde of tot lid van de algemene vergadering of het bestuur van de orde van vlaamse balies of van de ordre des barreaux francophones et germanophone. De tuchtraad besluit, met opgave van redenen, of hij het dienstig acht om de schorsing of de schrapping bekend te maken en, in voor-komend geval, op welke wijze dit dient te gebeuren.De tuchtraad kan, in voorkomend geval onder de bijzondere voorwaarden die hij bepaalt, de uitspraak van de veroordeling opschorten of de uitvoering van de tuchtsanctie uitstellen. bij niet-naleving van de bepaalde voorwaarden, roept de voorzitter, ambtshalve of op verzoek van de stafhouder, de advocaat overeenkomstig artikel 459 op om op een zitting van de tuchtraad te verschij-nen, met het oog op het horen uitspreken van een tuchtstraf of het horen opheffen van de opschorting.De tuchtraad kan in zijn beslissing de kosten die voor het onderzoek en voor het onderzoek ter terechtzitting werden gemaakt ten laste leggen van de betrokken advocaat.

§ 1. De schorsing of de schrapping wordt naast de naam van de betrokkene vermeld in een op het secretariaat van de balie en van de orde van vlaamse balies of van de ordre des barreaux francophones et germanophone gehouden register, dat de advocaten kunnen inzien. § 2. binnen acht dagen na de uitspraak ervan geeft de secretaris van de tucht-raad van iedere beslissing in tuchtzaken bij een ter post aangetekende brief kennis aan de advocaat, aan zijn stafhouder en aan de procureur-generaal. De stafhouder of, in voorkomend geval wanneer hij de zaak aanhangig heeft ge-maakt bij de tuchtraad, de voorzitter van deze raad, kan aan de klager, indien hij erom verzoekt, mondeling of schriftelijk de inlichtingen verschaffen die hij gepast acht betreffende de genomen beslissing en betreffende de rechtsmid-delen die ertegen worden aangewend.Een afschrift van alle beslissingen wordt overgezonden aan de orde van vlaamse balies, of aan de ordre des barreaux francophones et germanophone.Zij kunnen, indien zij dit dienstig achten, de beslissingen geheel of gedeeltelijk bekendmaken, zonder vermelding van de naam van de betrokken advocaat.

Is de beslissing bij verstek gewezen, dan kan de advocaat ertegen verzet aantekenen binnen vijftien dagen, te rekenen van de kennisgeving. Laattijdig verzet wordt niet ontvankelijk verklaard, tenzij de tuchtraad de verzetdoende advocaat van het verval ontheft, een beslissing waarover de tuchtraad soeve-rein oordeelt en waartegen geen rechtsmiddel openstaat. Het verzet wordt bij een ter post aangetekende brief gezonden aan de voorzitter van de tuchtraad.De voorzitter roept, in de vorm en binnen de termijn van de oorspronkelijke oproeping, de verzetdoende advocaat op om voor de tuchtraad te verschijnen. De tuchtraad doet uitspraak, zelfs in diens afwezigheid. De beslissing geldt in ieder geval als op tegenspraak gewezen.

Tegen de beslissingen gewezen door de tuchtraad kunnen de betrokken advo-caat, de stafhouder van de balie van de betrokken advocaat of de procureur-generaal hoger beroep instellen. Het hoger beroep wordt aan de voorzitter van de tuchtraad van beroep ter kennis gebracht bij een ter post aangetekende

arTiKel 461

arTiKel 462

arTiKel 463

Page 250: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 228 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

brief binnen vijftien dagen te rekenen van de kennisgeving van de beslissing.De voorzitter van de tuchtraad van beroep geeft bij een ter post aangetekende brief kennis van het beroep aan de voorzitter van de tuchtraad en, naar gelang van het geval, aan de betrokken advocaat, aan de stafhouder van de orde waartoe hij behoort of aan de procureur-generaal.De procureur-generaal, de stafhouder en de advocaat kunnen bij een ter post aangetekende brief tegenberoep instellen binnen een termijn van één maand te rekenen van het hoofdberoep.

geSelecTeerDe rechTSpraaK

De beslissing waarbij de raad van de Orde het ereloon van een advocaat vermindert en

teruggave beveelt, zonder een tuchtstraf op te leggen, is geen beslissing in tuchtzaken

waartegen hoger beroep openstaat ( Cass. AR 7874, 9 oktober 1992 (Procureur-generaal

bij het Hof van Beroep te Antwerpen / Paklons)).

aFDeling ii. TUchTraDen in beroep

Het hoger beroep tegen de beslissingen van de nederlandstalige tuchtraden wordt gebracht voor de nederlandstalige tuchtraad van beroep. Het hoger be-roep tegen de beslissingen van de Franstalige en Duitstalige tuchtraden wordt gebracht voor de Franstalige en Duitstalige tuchtraad van beroep. De zetel van de tuchtraden van beroep is gevestigd te brussel.

§ 1. Elke tuchtraad van beroep is samengesteld uit één of meer kamers. Hij wordt voorgezeten door een eerste voorzitter van het hof van beroep. § 2. Iedere kamer houdt zitting met een voorzitter, vier assessoren-advocaten en een secretaris-advocaat. Het voorzitterschap wordt beurtelings waargeno-men door de eerste voorzitters van de hoven van beroep of door de kamer-voorzitter aangewezen door de eerste voorzitter. De eerste voorzitters van de hoven van beroep van antwerpen, brussel en gent hebben zitting in de nederlandstalige tuchtraad van beroep; de eerste voorzitters van de hoven van beroep van brussel, bergen en Luik hebben zitting in de Franstalige en Duitstalige tuchtraad van beroep. Wanneer de tuchtprocedure een advocaat bij de balie van Eupen betreft, bestaat de beroepskamer van de tuchtraad uit ten minste twee leden die Duits en Frans kennen, en die geen lid zijn van de balie van Eupen. § 3. De procureur-generaal bij het hof van beroep van brussel of een advocaat-generaal die hij aanwijst, oefent het ambt van het openbaar ministerie uit. § 4. Iedere orde die deel uitmaakt van de orde van vlaamse balies of van de ordre des barreaux francophones et germanophone duidt, uit de gewezen leden van de raad van de orde, minimum twee assessoren en twee plaatsver-vangende assessoren aan. De assessoren worden voorgedragen onder de ge-wezen leden van de raden van de orde door de betrokken raden van de orde. § 5. om de drie jaar, bij de aanvang van het gerechtelijk jaar, stellen de be-stuurders van de orde van vlaamse balies respectievelijk van de ordre des barreaux francophones et germanophone, telkens onder het voorzitterschap van de eerste voorzitter van het hof van beroep van brussel, de lijst op van de effectieve assessoren en de plaatsvervangende assessoren. Ze stellen even-eens de secretarissen en de plaatsvervangende secretarissen aan.De rang van de op de lijsten ingeschreven advocaten wordt bepaald met in-achtneming van een billijk evenwicht tussen de balies die de orde van vlaamse balies en de ordre des barreaux francophones et germanophone vormen en

arTiKel 464

arTiKel 465

Page 251: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 229InHoUDSTaFEL

van het aantal van hun leden. § 6. Het mandaat geldt voor drie jaar en is hernieuwbaar. § 7. De secretaris stelt de kamers samen, buiten beletsel, in de orde van voor-rang die op de lijsten is vermeld.

De rechtspleging voor de tuchtraad van beroep wordt gevoerd in de taal van de beslissing waartegen hoger beroep werd ingesteld. onverminderd de toepas-sing van artikel 457, § 5, tweede lid, moeten alle leden van de zetel de taal van de rechtspleging kennen.Wanneer de tuchtprocedure evenwel een Duitstalige advocaat betreft, mag laatstgenoemde Duits spreken.

De debatten voor de tuchtraad van beroep worden gehouden zoals voorge-schreven door artikel 459, § 2.

§ 1. De secretaris geeft bij een ter post aangetekende brief kennis van de beslissing van de tuchtraad van beroep aan de betrokken advocaat, aan de stafhouder van de orde waartoe hij behoort en aan de procureur-generaal. Hij stuurt een afschrift van de uitspraak naar de orde van vlaamse balies of naar de ordre des barreaux francophones et germanophone. § 2. Het verzet van de advocaat tegen de bij verstek gewezen beslissingen van de tuchtraad van beroep gebeurt in dezelfde vorm en binnen dezelfde termijn als de akte van beroep. Het verzet wordt behandeld en berecht met inachtne-ming van de regels die in eerste aanleg zijn toegepast. § 3. De advocaat, de stafhouder van de orde waartoe hij behoort en de pro-cureur-generaal kunnen, binnen de termijn van één maand te rekenen van de kennisgeving, de beslissing van de tuchtraad van beroep aan het Hof van Cas-satie voorleggen in de vormen van de voorzieningen in burgerlijke zaken. Ten-zij de beslissing anders luidt, heeft de voorziening schorsende kracht. Wordt de beslissing vernietigd, dan verwijst het Hof van Cassatie de zaak naar de tuchtraad van beroep, anders samengesteld.

aFDeling iii. DiverSe bepalingen

De tuchtraad is bevoegd om uitspraak te doen over tuchtrechtelijke vervolgin-gen die ingesteld zijn wegens feiten gepleegd vóór de beslissing waarbij de ad-vocaat van het tableau van de orde, van de lijst van advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of de lijst van stagiairs is weggelaten, indien het onderzoek uiterlijk één jaar na die beslissing is ingesteld.Indien een advocaat zijn inschrijving bij een andere orde vraagt en bekomt, en deze inschrijving gepaard gaat met de weglating van de advocaat uit het eerste tableau of de lijst, dan wordt het onderzoek waarvan sprake is in artikel 458, § 1, geleid door de stafhouder van de orde waar de advocaat laatst is in-geschreven, zonder dat met de datum of de lokalisatie van de aan de advocaat verweten feiten rekening wordt gehouden.In dezelfde omstandigheden geeft de stafhouder, indien hij reeds een onder-zoek leidt, de zaak uit handen en zendt het dossier over aan de stafhouder van de orde waar de advocaat laatst is ingeschreven. Indien de wijziging van orde een wijziging van het rechtsgebied van het hof van beroep meebrengt, zijn de-zelfde regels als hierboven van toepassing op de voorzitter van de tuchtraad.Indien nochtans op het ogenblik van de wijziging van orde, de advocaat reeds is opgeroepen overeenkomstig artikel 459, § 1, blijft de geadieerde tuchtraad bevoegd. De tuchtraad die bevoegd is om kennis te nemen van de tuchtrech-telijke vordering tegen een advocaat die ingeschreven is bij een andere orde

arTiKel 466

arTiKel 467

arTiKel 468

arTiKel 469

Page 252: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 230 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

dan die waartoe hij behoorde op het ogenblik dat de feiten die hem worden verweten, werden gepleegd, is deze waartoe de advocaat behoort op het ogen-blik dat de beslissing wordt genomen om hem te verwijzen naar de tuchtraad.

De procureur-generaal zorgt voor de tenuitvoerlegging van de beslissingen tot schorsing en tot schrapping.

De geschorste advocaat moet zich tijdens de duur van zijn straf van iedere beroepswerkzaamheid onthouden.

§ 1. Een geschrapte advocaat kan niet worden ingeschreven op een tableau van de orde, of op een lijst van advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie, of op een lijst van stagiairs dan na het verstrijken van een termijn van tien jaar nadat de beslis-sing tot schrapping in kracht van gewijsde is gegaan en indien buitengewone omstandigheden het wettigen. De inschrijving is niet geoorloofd dan na een met redenen omkleed advies van de raad van de orde van de balie waartoe de advocaat behoorde.De weigering tot inschrijving wordt met redenen omkleed. § 2. Een geschorste advocaat kan aan de tuchtraad of aan de tuchtraad van beroep die de schorsing heeft uitgesproken eerherstel vragen na een termijn van zes jaar te rekenen van de uitspraak. De weigering tot eerherstel moet met redenen worden omkleed. De beslissing is niet vatbaar voor hoger beroep. De aanvraag tot eerherstel kan om de zes jaar opnieuw worden ingediend. § 3. De lichtere tuchtstraffen worden van rechtswege uitgewist na een periode van zes jaar te rekenen van de uitspraak. § 4. De herinschrijving, het eerherstel of de uitwissing van de straf brengen de doorhaling van de vermeldingen bepaald in artikel 461, § 1, met zich.]

geSelecTeerDe rechTSpraaK Het nieuwe art. 472 getuigt in zijn geheel van het algemene streven naar rehabilitatie of

uitwissing van tuchtstraffen (Parl. St. Kamer, 2004-2005, nr. 1724/001, 21 en 37). Zonder

dat dient te worden nagegaan in welke mate het in art. 14 Gw. opgenomen beginsel van

de wettigheid van de straf eveneens van toepassing is in tuchtzaken, blijkt dat art. 472, §

1 niet aldus kan worden geïnterpreteerd dat de weigering tot wederinschrijving op basis

van de daarin vermelde voorwaarden een tuchtsanctie zou zijn, ook al dient erover te

worden beraadslaagd nadat eerder een tuchtstraf werd opgelopen en ook al wordt over de

aanvraag geoordeeld door een tuchtrechtscollege. Art. 472, § 1 schendt art. 14 Gw. niet

(Grondwettelijk Hof nr. 117/2008 31 juli 2008, B.S. 17 september 2008).

De voorwaarde van “het gewettigd zijn door buitengewone omstandigheden” waaraan de

wederinschrijving van een geschrapte advocaat is onderworpen, aldus geïnterpreteerd dat

eraan is voldaan “wanneer de geschrapte advocaat blijk geeft van een zodanig gewijzigde

instelling dat niet gevreesd moet worden voor de waarborging van een behoorlijke beroep-

suitoefening met het oog op de belangen van de rechtzoekende”, maakte het voorwerp

uit van een toetsing aan de art. 10, 11 en 23 Gw. door het Grondwettelijk Hof. Het Hof

benadrukte dat de aan deze bepaling door het verwijzende rechtscollege (een interpretatie

gegeven die voor geen enkele van de in de procedures voor het verwijzende rechtscollege

betrokken partijen enig nadeel doet ontstaan, zodat er geen twijfel kan rijzen omtrent de

bestaanbaarheid ervan met artikel 23 van de Grondwet. Evenmin wordt aangetoond – en,

bij ontstentenis van een beweerd nadeel of van een voorgehouden bevoordeling van een

derde, kan ook niet worden ingezien – waarin het verschil in behandeling met andere ca-

tegorieën van personen zou bestaan dat discriminerend zou zijn. De vraag op welke wijze

art. 472, § 1 dient te worden uitgelegd, behoort tot de bevoegdheid van de Tuchtraad van

beroep, in voorkomend geval onder toezicht van het Hof van Cassatie (Grondwettelijk Hof

nr. 117/2008 31 juli 2008, B.S. 17 september 2008).

arTiKel 470

arTiKel 471

arTiKel 472

Page 253: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 231InHoUDSTaFEL

Wanneer het wegens de aan een advocaat ten laste gelegde feiten te vrezen is dat zijn latere beroepswerkzaamheid nadeel kan toebrengen aan derden of aan de eer van de orde, kan de stafhouder de bewarende maatregelen nemen die de voorzichtigheid eist en met name aan de advocaat verbieden het ge-rechtsgebouw te betreden gedurende ten hoogste drie maanden.Deze termijn kan op verzoek van de stafhouder worden verlengd bij een met redenen omklede beslissing van de raad van de orde, nadat de betrokken advocaat werd gehoord. De betrokken advocaat kan tegen het verbod het ge-rechtsgebouw te betreden en tegen de verlenging van de termijn ervan, beslis-singen die bij voorraad uitvoerbaar zijn, beroep aantekenen bij de tuchtraad van beroep. Dit beroep wordt bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de voorzitter van deze raad, die de raad onmiddellijk bijeenroept. De tuchtraad van beroep neemt een beslissing na de stafhouder en de betrok-ken advocaat te hebben gehoord.

geSelecTeerDe rechTSpraaK

De loutere omstandigheid dat, ex art. 473, zesde lid, (oud) Ger. W., twee assessoren

van de tuchtraad van beroep deel moeten uitmaken van dezelfde balie als de verdachte

advocaat, terwijl eenzelfde vereiste niet bestaat ten aanzien van de architecten, volstaat

niet om aan te tonen dat de advocaten het slachtoffer zouden zijn van een onverantwoord

verschil in behandeling. De advocaten die zitting nemen in de tuchtraden van beroep,

nemen zitting uit eigen naam, zij vertegenwoordigen niet de raad van de Orde waarvan

zij afhangen en zij krijgen van die raad geen enkele instructie in verband met de wijze

waarop het geschil moet worden beslecht (overweg B.8). Art. 473, zesde lid, (oud) Ger. W.

schendt de art. 10-11 G.W. niet (Arbitragehof nr. 144/2006, Arbitragehof nr. 144/2006,

20 september 2006 (prejudiciële vraag)).

op straffe van verjaring wordt de tuchtprocedure ingesteld binnen twaalf maanden te rekenen van de kennisneming van de feiten door de tuchtrechte-lijke autoriteit die bevoegd is om die procedure op gang te brengen.

alle oproepingen en kennisgevingen als bedoeld in deze titel worden geldig gedaan aan het kantoor van de advocaat of aan zijn woonplaats.

[...]

In een strafrechtelijke, burgerrechtelijke of administratieve procedure mag geen melding worden gemaakt van een tuchtprocedure, noch van elementen daarvan.

TiTel ibiS. UiToeFening in belgië van heT beroep van aDvocaaT Door aDvocaTen Die onDerDaan zijn van een liDSTaaT van De eUropeSe Unie

hooFDSTUK i. vrij verrichTen van DienSTen

§ 1. personen die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie en aldaar overeenkomstig richtlijn 77/249/EEg van de raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten gerechtigd zijn een titel te voeren welke over-eenstemt met die van advocaat, kunnen in belgië van die titel gebruik maken.

arTiKel 474

arTiKel 475

arTiKel 476

arTiKel 477

arTiKel 477biS

Page 254: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 232 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

De persoon bedoeld in het eerste lid is diegene die, in de lidstaat van herkomst gerechtigd is door de bevoegde overheid van deze lidstaat er zijn beroep uit te oefenen onder de titel die overeenstemt met die van advocaat, na een op-leiding te hebben genoten of alle formaliteiten met een gelijkwaardig effect te hebben vervuld die door de wetgeving van deze lidstaat kunnen worden opgelegd. § 2. De in de eerste paragraaf bedoelde personen moeten bij het verrichten van een dienst in belgië gebruik maken van hun titel uitgedrukt in de taal of in een van de talen van de lidstaat waar zij gevestigd zijn, alsook melding maken van de beroepsorganisatie waarvan zij afhangen of van het gerecht waarbij zij volgens de wettelijke regeling van die Staat zijn toegelaten. bij die dienstverlening kan hen worden gevraagd van hun hoedanigheid van advocaat te doen blijken.

§ 1. De in artikel 477bis bedoelde personen kunnen in belgië dezelfde beroeps-werkzaamheden uitoefenen als leden van belgische balies. voor handelingen van vertegenwoordiging en verdediging in rechte moeten zij evenwel: 1° handelen in samenwerking met een advocaat die ingeschreven is op het tableau;2° voor de terechtzitting door die advocaat worden voorgesteld: a) aan de stafhouder van de balie bij het betrokken gerecht;b) aan de voorzitter van het gerecht waarbij hij optreedt.§ 2. onverminderd de verplichtingen die hen worden opgelegd in de lidstaat van herkomst, worden de beroepswerkzaamheden van de in artikel 477bis bedoelde personen uitgeoefend met inachtneming van de regels, van welke oorsprong ook, die in belgië op het beroep van toepassing zijn, met uitzon-dering van elke voorwaarde van verblijf of inschrijving. Ten aanzien van an-dere werkzaamheden dan vertegenwoordiging en verdediging in rechte zijn die personen, onverminderd de beroepsvoorwaarden en -regels van de lidstaat van herkomst, onderworpen aan de in het eerste lid bedoelde regels op voor-waarde dat: 1° een niet in belgië gevestigd advocaat hen kan naleven;2° zulks objectief gerechtvaardigd is als waarborg voor de correcte uitoefening van de beroepswerkzaamheden van een advocaat, voor de waardigheid van het beroep en voor de inachtneming van de regels inzake onverenigbaarheid.§ 3. De uitoefening van het beroep van advocaat bij de in artikel 477bis be-doelde personen, is onverenigbaar met alle bezoldigde betrekkingen of werk-zaamheden, openbare of particuliere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.

geSelecTeerDe rechTSpraaK § 3 heeft tot doel aan advocaten de uitoefening van nevenfuncties te verbieden die de in

deze bepaling vermelde ongewenste gevolgen zou hebben. Deze bepaling gaat er van uit

dat de onafhankelijkheid van de advocaat essentieel is voor een goede rechtsbedeling.

Deze bepaling belet niet dat een Orde beslist dat advocaten niet in dienstverband mogen

staan en dat zij zonder band van ondergeschiktheid hun beroep moeten uitoefenen. Aan

de Ordes wordt een redelijke maat van vrijheid gelaten bij de invulling van hun taak. Het is

niet onredelijk, gelet op het doel de onafhankelijkheid van de advocaat en het vertrouwen

van de rechter in de advocaat te vrijwaren, en is verantwoord door de wettekst zelf en zijn

geschiedenis, te beslissen dat advocaten hun hoofdberoep niet in ondergeschikt verband

mogen uitoefenen maar dit alleen mogen doen als zelfstandigen.

Deze bepaling is in overeenstemming met de Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22

maart 1977 (PB L 078 26 maart 1977, 17-18). ( Cass. (1e k.) AR C.05.0394.N, 6 oktober

2006 (V.M.G. / Orde van Vlaamse Balies)).

arTiKel 477Ter

Page 255: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 233InHoUDSTaFEL

§ 1. De artikelen 437, eerste lid, 445 en 761 alsook de bepalingen van hoofd-stuk Iv, behalve artikel 472, § 1 van titel I van boek III zijn van toepassing op de in artikel 477bis bedoelde personen, zulks onverminderd de beroeps- en gedragsregels waaraan zij in de lidstaat van herkomst zijn onderworpen.De in artikel 477bis bedoelde personen die, bij de uitoefening van hun werk-zaamheid in een gerechtelijk arrondissement, de tuchtregels niet in acht ne-men, kan verbod worden opgelegd de partijen bij te staan en te pleiten voor de gerechten waarvan de zetel aldaar gevestigd is. Dit verbod, dat niet langer dan drie jaar mag duren, wordt uitgesproken, de betrokken persoon vooraf op-geroepen. Tegen de beslissing staat verzet en hoger beroep open. Ten aanzien van die personen wordt de schrapping vervangen door het verbod om in belgië de beroepswerkzaamheden van een advocaat uit te oefenen. na het verstrij-ken van een termijn van tien jaar te rekenen van de dag waarop de beslissing houdende verbod in kracht van gewijsde is gegaan kunnen zij erom verzoeken het op te heffen. § 2. Terzake bevoegd is de tuchtraad van het rechtsgebied waar de feiten zijn gepleegd die strafbaar zijn met een tuchtstraf.De raad kan aan de autoriteit van de Staat waar de persoon die een tuchtstraf kan oplopen gevestigd is, rechtstreeks alle professionele inlichtingen betreffende die persoon vragen. Hij stelt die autoriteit in kennis van iedere beslissing. Die kennisgevingen zijn vertrouwelijk.

hooFDSTUK ii. vrijheiD van veSTiging

§ 1. personen die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie en aldaar overeenkomstig richtlijn 98/5/Eg van het Europees parlement en de raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uit-oefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven gerechtigd zijn een titel te voeren welke overeenstemt met die van advocaat, kunnen dit beroep in belgië onder hun oorspronkelijke beroepstitel permanent uitoefenen. De persoon bedoeld in het eerste lid is diegene die, in de lidstaat van herkomst, gerechtigd is door de bevoegde overheid van deze lidstaat er het beroep uit te oefenen onder de titel die overeenstemt met die van advocaat, na een opleiding te hebben genoten of alle formaliteiten met een gelijkaardig effect te hebben vervuld die door de wetgeving van deze lidstaat kunnen worden opgelegd. § 2. De in de eerste paragraaf bedoelde personen moeten: 1° zich inschrijven overeenkomstig artikel 432 en aan de raad van de orde het bewijs van hun inschrijving bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst overleggen;2° hun inschrijving bij de bevoegde autoriteit van die laatste Staat handhaven;3° het beroep onder hun oorspronkelijke beroepstitel uitoefenen.Het bewijs bedoeld in het eerste lid, 1°, mag niet meer dan drie maanden voor de overlegging ervan zijn opgesteld en maakt melding van de tuchtprocedures ingesteld in de lidstaat van herkomst. De raad van de orde stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst in kennis van de inschrijving. § 3. In alle documenten en stukken, daaronder begrepen die op elektronische dragers, die betrokkene in het kader van zijn beroepswerkzaamheden aan-wendt, moeten volgende gegevens worden vermeld: a) de balie waarbij hij is ingeschreven;b) zijn oorspronkelijke beroepstitel;c) de beroepsorganisatie waartoe hij in de lidstaat van herkomst behoort of het gerecht waarbij hij overeenkomstig de wettelijke regeling van de lidstaat van herkomst is toegelaten.

arTiKel 477qUaTer

arTiKel 77qUinqUieS

Page 256: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 234 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

De oorspronkelijke beroepstitel en de vermeldingen bedoeld in het eerste lid zijn opgesteld in de officiële taal of in een van de officiële talen van de lidstaat van herkomst en ten minste in de taal of in de talen van het gerechtelijk ar-rondissement waar de balie gevestigd is waarbij de advocaat ingeschreven is.

§ 1. De in artikel 477quinquies bedoelde personen kunnen in belgië dezelfde beroepswerkzaamheden uitoefenen als leden van belgische balies. voor han-delingen van vertegenwoordiging en verdediging in rechte moeten zij evenwel optreden in samenwerking met een advocaat die is ingeschreven op het ta-bleau. voor de terechtzitting wordt hij door die advocaat voorgesteld aan de voorzitter van het gerecht waarbij hij optreedt. § 2. De beroepswerkzaamheden van de in artikel 477quinquies bedoelde per-sonen worden uitgeoefend met inachtneming van de beroepsregels, van welke oorsprong ook, die in belgië van toepassing zijn, zulks onverminderd de be-roeps- en gedragsregels waaraan zij in de lidstaat van herkomst zijn onder-worpen. § 3. De raad van de orde kan onder de voorwaarden die hij stelt de in artikel 477quinquies bedoelde personen verplichten hun beroepsaansprakelijkheid te dekken door een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. In voorkomend geval wordt met het bestaan van een verzekering of van een garantie overeenkom-stig de regels van de lidstaat van herkomst rekening gehouden indien zij een gelijkwaardige dekking biedt als die bedoeld in het eerste lid. Indien de dek-king slechts gedeeltelijk gelijkwaardig is, kan de raad van de orde met betrek-king tot de elementen die niet zijn gedekt door een verzekering of garantie aangegaan in de lidstaat van herkomst, een verzekering of, indien de persoon het vraagt, een aanvullende garantie eisen. § 4. De uitoefening van het beroep van advocaat bij de in artikel 477quinqui-es bedoelde personen, is onverenigbaar met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particuliere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.

De bepalingen van de hoofdstukken Iv en v van Titel I van boek III zijn van toepassing op de personen bedoeld in artikel 477quinquies, zulks onvermin-derd de beroeps- en gedragsregels waaraan zij in de lidstaat van herkomst zijn onderworpen.alvorens een tuchtprocedure ten aanzien van voornoemde personen in te stel-len, geeft [de stafhouder van de orde waarbij zij zijn ingeschreven, of de voorzitter van de tuchtraad,] daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de be-voegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, verstrekt deze staat schrifte-lijk alle dienstige inlichtingen, inzonderheid over het betrokken tuchtdossier, de toepasselijke procedureregels en de termijnen om beroep in te stellen, en treft de nodige schikkingen om die autoriteit de mogelijkheid te bieden haar opmerkingen kenbaar te maken voor de beroepsinstanties. Hij geeft haar schriftelijk kennis van iedere beslissing. Het tijdelijke of het definitieve verbod om het beroep van advocaat in de lidstaat van herkomst uit te oefenen heeft van rechtswege het tijdelijke of het definitieve verbod dat beroep in België uit te oefenen tot gevolg.

§ 1. Eén of meer personen ingeschreven op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Eu-ropese Unie en leden van éénzelfde groep in de lidstaat van herkomst mogen hun beroepswerkzaamheden in België uitoefenen in het kader van een filiaal of een bijkantoor. Indien de basisregels die op deze groep in de lidstaat van herkomst van toepassing zijn evenwel onverenigbaar zijn met de basisregels

arTiKel 477SexieS

arTiKel 477SepTieS

arTiKel 477ocTieS

Page 257: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 235InHoUDSTaFEL

die voortvloeien uit de wettelijke of reglementaire belgische bepalingen, zijn laatstgenoemde bepalingen van toepassing voor zover de naleving ervan door het algemeen belang dat met de bescherming van de cliënt en van derden is gemoeid, wordt gerechtvaardigd. § 2. Twee of meer personen afkomstig uit éénzelfde groep of éénzelfde lid-staat van herkomst en die ingeschreven zijn op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie kunnen hun beroep in groepsverband uitoefenen onder de voorwaarden bepaald voor de advocaten ingeschreven op het tableau van een belgische orde. § 3. De paragrafen 1 en 2 zijn eveneens van toepassing op de beroepsuitoefe-ning in groepsverband in België: a) van meerdere personen die hun beroep uitoefenen onder hun oorspronke-lijke beroepstitel en uit verschillende lidstaten komen;b) van één of meer personen bedoeld onder a) hierboven en één of meer ad-vocaten ingeschreven op het tableau van een belgische orde.§ 4. De persoon die onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzaam wenst te zijn stelt de orde waar hij zijn inschrijving vraagt overeenkomstig artikel 477quinquies in kennis van het feit dat hij in de lidstaat van herkomst deel uitmaakt van een groep en verstrekt over die groep alle dienstige inlichtingen. § 5. In afwijking van de paragrafen 1 tot en met 4 kan de raad van de orde waar de persoon is ingeschreven of zijn inschrijving vraagt op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie, hem het recht ontzeggen in belgië, het beroep van advocaat uit te oefenen in hoedanigheid van lid van een groep waarvan buiten het beroep staande personen deel uitmaken.De groep bedoeld in het eerste lid bestaat uit buiten het beroep staande per-sonen indien ten minste aan één van de volgende voorwaarden is voldaan: 1° het geheel of een deel van het kapitaal van de groep is in handen van perso-nen die niet de hoedanigheid van advocaat bezitten in de zin van de bepalingen van dit Wetboek;2° de benaming waaronder de groep werkzaam is wordt gebruikt door de per-sonen bedoeld in 1°;3° de zeggenschap binnen de groep wordt feitelijk of rechtens uitgeoefend door de personen bedoeld in 1°.De raad van orde van elk arrondissement kan zich eveneens verzetten tegen de opening van een filiaal of een bijkantoor of een agentschap van een groep van advocaten die zich wensen in te schrijven op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie indien blijkt dat deze groep van advocaten buiten het beroep staande personen omvat in de zin van het lid hierboven. § 6. De personen ingeschreven op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie die lid zijn van een groep kunnen, in alle documenten en stukken, daaronder begrepen die op elektronische dragers, die betrokkene in het kader van zijn beroepswerkzaamheden aanwendt, de benaming van de groep waartoe zij be-horen in de lidstaat van herkomst vermelden. In dat geval vermelden zij de rechtsvorm van de groep in de lidstaat van herkomst alsook, in voorkomend geval, de namen van de leden van de groep die het beroep van advocaat in belgië uitoefenen.

§ 1. benevens de personen bedoeld in de artikelen 428bis en volgende, kun-nen de personen bedoeld in artikel 477quinquies die aan de raad van de orde bewijzen dat zij in belgië gedurende ten minste drie jaar werkelijk en regel-

arTiKel 477nonieS

Page 258: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 236 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

matig een werkzaamheid op het stuk van het belgisch recht, met inbegrip van het gemeenschapsrecht, hebben verricht, de titel van advocaat voeren, dat beroep uitoefenen en met het oog daarop om hun inschrijving op het tableau verzoeken overeenkomstig artikel 432 en de eed afleggen bedoeld in artikel 429. Daartoe bezorgen zij de raad van de orde alle nodige inlichtingen en stuk-ken betreffende het aantal en de aard van de behandelde dossiers.De raad van de orde gaat na of de kandidaten bedoeld in het eerste lid de werkzaamheid werkelijk en regelmatig hebben uitgeoefend en verzoekt hen, indien nodig, mondeling of schriftelijk nadere gegevens te verstrekken. onder de werkelijk en regelmatig uitgeoefende werkzaamheid wordt de werkelijke uitoefening verstaan van de werkzaamheid zonder andere onderbrekingen dan die voortvloeiend uit de gebeurtenissen van het dagelijkse leven. § 2. benevens de personen bedoeld in de artikelen 428bis en volgende, kun-nen de personen bedoeld in artikel 477quinquies die bewijzen dat zij in belgië gedurende ten minste drie jaar werkelijk en regelmatig een werkzaamheid hebben verricht, maar voor een kortere duur met betrekking tot het belgisch recht, eveneens de titel van advocaat voeren, dat beroep uitoefenen en met het oog daarop om hun inschrijving op het tableau verzoeken overeenkomstig artikel 432 en de eed afleggen bedoeld in artikel 429, op voorwaarde dat de raad van de orde terzake gunstig oordeelt. Daartoe bezorgen zij de raad van de orde alle nodige inlichtingen en stukken, onder meer die betreffende de behandelde dossiers. De raad van de orde houdt rekening met de werkelijk en regelmatig uitgeoefende werkzaamheid gedurende de periode bedoeld in het eerste lid, met de kennis en de beroepservaring op het stuk van het belgisch recht, alsook met de deelname aan cursussen of studiedagen over het belgisch recht, daaronder begrepen de beroeps- en gedragsregels.De in belgië werkelijk en regelmatig uitgeoefende werkzaamheid en de be-kwaamheid om haar voort te zetten worden beoordeeld tijdens een gesprek met de stafhouder van de orde. Deze laatste brengt daarover verslag uit bij de raad. onder de werkelijk en regelmatig uitgeoefende werkzaamheid wordt de werkelijke uitoefening verstaan van de werkzaamheid zonder andere on-derbrekingen dan die voortvloeiend uit de gebeurtenissen van het dagelijkse leven. § 3. De raad van de orde is de autoriteit bevoegd om de verzoeken van de kandidaten bedoeld in de paragrafen 1 en 2 in ontvangst te nemen. De verzoe-ken en documenten bedoeld in de paragrafen 1 en 2 moeten worden gesteld in de taal of een van de talen van het gerechtelijk arrondissement waar de orde gevestigd is waaraan de kandidaten hun verzoek richten of gaan vergezeld van een eensluidend verklaarde vertaling in die taal. § 4. De inschrijving op het tableau kan slechts worden geweigerd indien het bewijs van de gestelde voorwaarden niet is geleverd of indien blijkt dat afbreuk wordt gedaan aan de openbare orde, onder meer wegens een tuchtprocedure, klachten of incidenten. § 5. De personen bedoeld in de §§ 1 en 2 die hun inschrijving hebben verkre-gen, kunnen naast de titel van advocaat gebruik maken van hun oorspronke-lijke beroepstitel indien zij hun inschrijving bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst handhaven. Deze titel wordt vermeld in de officiële taal of in een van de officiële talen van die laatste staat.

TiTel ii. aDvocaTen bij heT hoF van caSSaTie

voor het Hof van Cassatie kunnen in burgerlijke zaken alleen advocaten op-treden en conclusies nemen, die de titel van advocaat bij het Hof van Cassatie

arTiKel 478

Page 259: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 237InHoUDSTaFEL

voeren. De voorgaande bepaling geldt niet voor de burgerlijke partij in strafza-ken. Het aantal advocaten wordt, na advies van het Hof van Cassatie, bepaald door de koning, die hen benoemt uit een lijst van drie kandidaten [voorgesteld door de commissie bedoeld bij artikel 478bis].De kandidaten moeten ten minste tien jaar bij de balie ingeschreven geweest zijn en geslaagd zijn in het examen georganiseerd door de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie. alvorens de advocaten bij het Hof van Cassatie hun ambt aanvaarden, leggen zij vóór het hof de in artikel 429 voorgeschreven eed af.

geSelecTeerDe rechTSpraaK Het door een burgerlijke partij ingediende verzoek tot verwijzing van een rechtbank naar

een andere wegens gewettigde verdenking is niet ontvankelijk wanneer het verzoekschrift

niet door een advocaat bij het Hof van Cassatie is ondertekend (Cass., 13 januari 1987,

Arr. Cass., 1986-87, 278; Pas., 1987, I, 555).

Verhaal op de rechter is een burgerlijk geding en is alleen ontvankelijk als het wordt inge-

leid door een verzoekschrift dat door een advocaat bij het Hof van Cassatie is ondertekend

(Cass., 4 november 1987, Arr. Cass., 1987-88, 298; Pas., 1988, I, 281).

In burgerlijke zaken is een vordering tot onttrekking van de zaak aan de rechter wegens

gewettigde verdenking slechts ontvankelijk als zij wordt ingeleid door een advocaat bij het

Hof van Cassatie (Cass., 24 december 1987, Arr. Cass., 1987-88, 546; Pas., 1988, I, 514).

De particulariteit van de rechtspleging voor het Hof van Cassatie, in haar geheel be-

schouwd, kan rechtvaardigen dat alleen aan de gespecialiseerde advocaten het monopolie

wordt verleend om het woord te nemen. Een dergelijk monopolie betekent geen gevaar

voor de redelijke mogelijkheid waarover de verzoekers beschikken om hun zaak voor te

stellen onder omstandigheden die hen niet in een onvoordelige situatie plaatsen (Hof Men-

senrechten (Grote Kamer) nr. 32911/96, 26 juli 2002, Meftah/ Frankrijk, R.W. 2003­04,

1197 (weergave); Rev. trim. D.H. 2003, 1335, noot M. Puechavy).

Wanneer de volgorde van de voordrachten door de algemene vergadering van het Hof van

Cassatie en zijn procureur-generaal niet werden gemotiveerd, terwijl het systeem met een

voordracht van meerdere kandidaten noodzakelijkerwijze impliceert dat de benoemende

overheid niet gehouden is de eerst voorgedragen kandidaat te benoemen, kan de overheid

zelf een keuze maken tussen de drie voorgedragen kandidaten. Deze keuze moet op ade-

quate wijze worden gemotiveerd en kennis van de cassatietechnieken moet een belangrijk,

zoniet het belangrijkste gegeven vormen dat de Koning in aanmerking zal nemen bij die

keuze (R.v.St. 6 oktober 2003, R.W. 2003­04, 1223; P. & B. 2003, 249, noot).

§ 1. Er wordt een adviescommissie opgericht voor de benoemingen van de advocaten bij het Hof van Cassatie, in deze titel “de commissie” genoemd. § 2. De commissie wordt samengesteld als volgt: 1° een advocaat, aangewezen door de “ordre des barreaux francophones et germanophone”;2° een advocaat, aangewezen door de orde van vlaamse balies;3° een magistraat van de zetel van het Hof van Cassatie, aangewezen door de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie;4° een magistraat van het parket-generaal bij het Hof van Cassatie, aangewe-zen door de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie;5° twee advocaten, ingeschreven bij de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie, aangewezen door de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie;6° een houder van een leeropdracht of een hoogleraar rechten, benoemd in een universiteit die afhangt van de Franse gemeenschap, door de koning aan-gewezen bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad;7° een houder van een leeropdracht of een hoogleraar rechten, benoemd in een universiteit die afhangt van de vlaamse gemeenschap, door de koning

arTiKel 478 biS

Page 260: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 238 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

aangewezen bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. De ko-ning legt de nadere regels vast voor de toepassing van deze paragraaf. § 3. De commissie telt evenveel Franstalige als nederlandstalige leden. voor elk gewoon lid wordt er een plaatsvervangend lid aangewezen. Het mandaat van de gewone en plaatsvervangende leden bedraagt vier jaar en is hernieuw-baar. § 4. De commissie wijst in haar midden en voor een periode van twee jaar haar voorzitter en haar ondervoorzitter aan, die de voorzitter in voorkomend geval vervangt, evenals een secretaris, met respect voor een nederlandstalige en een Franstalige alternatie. Ze stelt haar huishoudelijk reglement op. § 5. De opdracht van de commissie bestaat uit het voorstellen van kandidaten voor de functie van advocaat bij het Hof van Cassatie. § 6. om rechtsgeldig te beraadslagen en te beslissen, moet de meerderheid van de leden van de commissie aanwezig zijn. Indien een gewoon lid afwezig of verhinderd is, vervangt zijn plaatsvervanger hem. De beslissingen worden bij drievierde meerderheid van stemmen genomen. § 7. Het is de leden van de commissie verboden om een advies te uiten tijdens een beraadslaging waarbij zij persoonlijk of rechtstreeks belang hebben, of: 1° indien ze een advies moeten uitbrengen over een kandidaat waarmee ze een familiale of verwantschapsband hebben;2° indien een lid de hoedanigheid heeft of had van werkgever, stagemeester of medewerker van een kandidaat of indien hij op deze beroepsmatig gezag uitoefent of heeft uitgeoefend.§ 8. De koning bepaalt de administratieve en financiële middelen die worden toegekend aan de commissie.

§ 1. Uiterlijk dertig dagen nadat een plaats van advocaat bij het Hof van Cas-satie vrijkomt, informeert de stafhouder van de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie de minister van justitie, de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie en de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie hiervan. § 2. binnen 30 dagen na deze mededeling maakt de minister van justitie deze vacature bekend in het belgisch Staatsblad. § 3. De kandidaturen worden aan de minister van justitie gericht binnen ne-gentig dagen vanaf de datum van bekendmaking van de vacature in het bel-gisch Staatsblad. na advies van de orde van advocaten bij het Hof van Cas-satie, worden de vorm van de kandidaatstelling, de inhoud, de bijlagen en de nadere regels voor de neerlegging door de koning vastgelegd. § 4. na het verstrijken van de termijn bedoeld bij de vorige paragraaf, zendt de minister van justitie de kandidaturen door naar de commissie. § 5. De commissie beschikt over een termijn van zestig dagen vanaf de ver-zending van de kandidaturen door de minister van justitie om een lijst van drie kandidaten per openstaande plaats voor te stellen. Wordt geen voorstel meegedeeld binnen de voorgeschreven termijn, dan kan de minister van jus-titie vanaf de zestigste dag tot de vijfenzeventigste dag na de verzending van de kandidaturen, de commissie bij ter post aangetekende brief aanmanen een voorstel te doen. De commissie beschikt over vijftien dagen vanaf de ver-zending van de aanmaning om vooralsnog een voorstel te doen. Wordt geen voorstel meegedeeld binnen de voorgeschreven termijn of binnen de ingevolge aanmaning verlengde termijn, dan brengt de minister van justitie dit binnen vijftien dagen bij een ter post aangetekende brief ter kennis van de kandida-ten en wordt een nieuwe oproep tot de kandidaten in het belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

In alle zaken die aan het hof worden onderworpen, vertegenwoordigt de advo-

arTiKel 478 Ter

arTiKel 479

Page 261: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 239InHoUDSTaFEL

caat bij het Hof van Cassatie de partij op geldige wijze zonder dat hij van enige volmacht moet doen blijken. De advocaten bij het Hof van Cassatie hebben het recht te pleiten vóór alle gerechten van het rijk.

geSelecTeerDe rechTSpraaK De advocaat bij het Hof van Cassatie, die voor dit Hof een handelsvennootschap vertegen-

woordigt, wordt wettelijk geacht van de bevoegde organen van deze vennootschap een

regelmatige lastgeving te hebben ontvangen, wanneer hij enkel verklaart te handelen in

naam van de behoorlijk geïdentificeerde vennootschap. Maar in geval van betwisting moet

hij doen blijken de regelmatigheid van de hem gegeven last, wanneer hij verklaart op te

treden in naam van de vennootschap, vertegenwoordigd door zekere van haar organen

(Cass., 22 oktober 1971, Arr. Cass., 1972, 197; Pas., 1972, I, 182).

Het verhaal op de rechter is een burgerrechtelijk geding, zodat het enkel ontvankelijk is

indien het ingeleid wordt door een verzoekschrift getekend door een advocaat bij het Hof

van Cassatie (Cass., 19 januari 1970, Arr. Cass., 1970, 448; Pas., 1970, I, 418; Cass.,

19 juni 1972, Arr. Cass., 1972, 986; Pas., 1972, I, 967; Cass., 18 september 1972, Arr.

Cass., 1973, 68).

In burgerlijke zaken is de aanvraag tot onttrekking van de zaak aan de rechter wegens

wettige verdenking slechts ontvankelijk indien zij is voorgedragen door een advocaat bij

het Hof van Cassatie (Cass., 18 september 1972, Arr. Cass., 1973, 68; Pas., 1973, I, 63).

Voor de voorziening in cassatie tegen de beslissing van de raden van beroep van de Orde

der Geneesheren is de tussenkomst van een advocaat bij het Hof van Cassatie vereist

(Cass., 10 maart 1972, Pas., 1972, I, 664; R.W., 1971-72, 1932).

Indien een partij in burgerlijke zaken geen bijstand van een advocaat bij het Hof van Cassatie verkrijgt, stelt de stafhouder van de orde ambtshalve een advocaat aan, indien daartoe grond bestaat, een en ander onverminderd de bepalingen inzake rechtsbijstand.

De advocaten bij het Hof van Cassatie vormen de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie; de leiding berust bij het hoofd van de orde, dat de titel van stafhouder voert; er is in de orde een tuchtraad, bestaande uit vijf leden, de stafhouder daaronder begrepen. De algemene vergaderingen worden bijeen-geroepen hetzij door de stafhouder, hetzij door de procureur-generaal.

Ieder jaar tijdens de laatste maand van het gerechtelijk jaar komen de ad-vocaten bij het Hof van Cassatie in algemene vergadering bijeen om bij af-zonderlijke stemmingen eerst de stafhouder, bij volstrekte meerderheid, en vervolgens de leden van de raad van orde, bij betrekkelijke meerderheid, te verkiezen. Deze vergadering wordt voorgezeten door de oudste advocaat in jaren, bijgestaan als secretaris door de jongste advocaat in jaren. Indien bij de stemming voor de verkiezing van de stafhouder geen volstrekte meerderheid wordt bereikt, heeft in een latere vergadering een herstemming plaats over de twee kandidaten op wie het grootste aantal stemmen is uitgebracht.Indien bij de herstemming de stemmen staken, is de kandidaat verkozen die het eerst voorkomt in de orde van de lijst. voor een geldige beslissing van de algemene vergadering en van de tuchtraad moet de meerderheid van de leden tegenwoordig zijn.

behoudens het bepaalde in artikel 482, zit de stafhouder de algemene verga-dering van de advocaten en de raad van de orde voor. Is de stafhouder overle-den of verhinderd, dan wordt hij voorlopig vervangen door het op het tableau oudst ingeschreven lid van de raad van de orde.

arTiKel 480

arTiKel 481

arTiKel 482

arTiKel 483

Page 262: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 240 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

Het tableau waarop de advocaten bij het Hof van Cassatie zijn ingeschreven volgens de orde van hun eedaflegging, wordt ieder jaar aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie gezonden.

In de betrekkingen tussen de advocaten bij het Hof van Cassatie en de le-den van de onderscheiden balies moeten de voor deze laatsten toepasselijke reglementen als bedoeld in artikel 496, in acht worden genomen. In de be-trekkingen tussen de advocaten bij het Hof van Cassatie onderling gelden de door de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie vastgestelde regels en reglementen.

In tuchtzaken kan de raad van de orde, naar gelang van het geval, waarschu-wen, censureren of berispen. De procureur-generaal kan zich een uitgifte van alle beraadslagingen der algemene vergadering en van alle beslissingen van de raad van de orde doen afgeven. Het recht tot schorsing of schrapping komt toe aan de koning.

De procureur-generaal bij het Hof van Cassatie en de betrokken advocaat heb-ben beiden het recht tegen een beslissing van de raad van de orde hoger beroep in te stellen binnen vijftien dagen na de dag waarop van de beslissing kennis is gegeven. Het hoger beroep wordt door het Hof van Cassatie ge-bracht; het wordt ingesteld bij verzoekschrift gericht aan de eerste voorzitter; een afschrift van dat verzoekschrift wordt binnen acht dagen aan de stafhou-der gestuurd; de betrokken partijen worden door de griffier opgeroepen om in raadkamer te worden gehoord; zij kunnen ter griffie inzage nemen van het in hoger beroep gewezen arrest.

De regels van titel I, voor zover deze titel er niet van afwijkt, zijn van toepas-sing op de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie.

TiTel iii. orDe van vlaamSe balieS en orDre DeS bar-reaUx FrancophoneS eT germanophone

hooFDSTUK i algemene bepalingen

De orde van advocaten te antwerpen, brugge, Dendermonde, gent, Hasselt, leper, kortrijk, Leuven, Mechelen, oudenaarde, Tongeren, Turnhout en veurne vormen samen met de nederlandse orde van advocaten bij de balie te brussel de orde van vlaamse balies. De orde van advocaten te aarlen, bergen, Char-leroi, Dinant, Doornik, Hoei, Luik, Marche-en-Famenne, namen, neufchâteau, nijvel, verviers en Eupen vormen samen met de Franse orde van advocaten bij de balie te brussel de ordre des barreaux francophones et germanophone.De orde van vlaamse balies en de ordre des barreaux francophones et germa-nophone bezitten rechtspersoonlijkheid en zijn gevestigd te brussel.

geSelecTeerDe rechTSpraaK Advocaten, leden van de balies aangesloten bij de Orde van Vlaamse Balies, bieden tegen

beloning diensten aan op het gebied van de rechtshulp, bestaande uit het geven van advie-

zen, het redigeren van contracten en andere stukken alsmede de vertegenwoordiging van

de cliënt in rechte. Ze dragen zelf de aan deze dienstverlening verbonden risico’s dragen.

Advocaten die lid zijn van een balie aangesloten bij de Orde van Vlaamse balies zijn onder-

arTiKel 484

arTiKel 484biS

arTiKel 485

arTiKel 486

arTiKel 487

arTiKel 488

Page 263: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 241InHoUDSTaFEL

nemingen in de zin van art. 81.1 EG-Verdrag (Cass. (1e k.) AR C.03.0139.N, 25 september

2003 (Procureur Generaal bij het Hof van Cassatie / Orde van de Vlaamse Balies)), r.o.

45­49, Jur. H.v.J. 2002, I, 1577, concl. P. Leger; J.L.M.B. 2002, 444; J.T. 2002, 463; J.T.

dr. eur. 2002, 223; R.W. 2002-03, 674).

Het verbod neergelegd in art. 81.1 EG-Verdrag is evenwel, zoals het Hof van Justitie van

de Europese Gemeenschappen op 19 februari 2002 heeft beslist in de zaak 309/99, Nova/

Wouters niet onbeperkt in zaken waarin de nationale regels van openbare orde nog moeten

worden gehandhaafd, zoals de regels die de uitoefening van het beroep van advocaat re-

gelen. Volgens dit arrest valt niet elke overeenkomst tussen ondernemingen of elk besluit

van een ondernemingsvereniging die de handelingsvrijheid van de partijen of een van hen

beperkt, automatisch onder het verbod. Het arrest oordeelt : “Bij de toepassing van deze

bepaling op een concreet geval moet namelijk in de eerste plaats rekening worden gehou-

den met de algehele context waarbinnen het betrokken besluit van de ondernemersvereni-

ging is genomen of zijn werking ontplooit, en meer in het bijzonder met de doelstellingen

daarvan, welke in casu verband houden met de noodzaak om regels vast te stellen inzake

organisatie, bekwaamheid, deontologie, toezicht en aansprakelijkheid, die aan de eind-

gebruikers van juridische diensten de nodige garantie van integriteit en ervaring bieden

en een goede rechtsbedeling verzekeren. (...) Vervolgens moet worden onderzocht of de

daaruit voortvloeiende beperkende gevolgen voor de mededinging inherent zijn aan deze

nagestreefde doeleinden”.

Hieruit volgt dat art. 81.1 EG-Verdrag, niet geschonden wordt doordat vrije beroepsbe-

oefenaren – zoals advocaten of de Orde van hun balies – door middel van zelfregule-

ring bepaalde ethische regels vastleggen indien deze regels evenredig blijven met het

nagestreefde en door de nationale openbare overheid opgelegde doel (Cass. (1e k.) AR

C.03.0139.N, 25 september 2003 (Procureur Generaal bij het Hof van Cassatie / Orde van

de Vlaamse Balies)), r.o. 45­49, Jur. H.v.J. 2002, I, 1577, concl. P. Leger; J.L.M.B. 2002,

444; J.T. 2002, 463; J.T. dr. eur. 2002, 223; R.W. 2002­03, 674).

De organen van de orde van vlaamse balies en de ordre des barreaux fran-cophones et germanophone zijn: 1° de algemene vergadering;2° de raad van bestuur.

De stafhouder van de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie of zijn ver-tegenwoordiger, lid van de raad van zijn orde, heeft zitting met raadgevende stem in de algemene vergaderingen van de orde van vlaamse balies en van de ordre des barreaux francophones et germanophone.

hooFDSTUK ii. organiSaTie en WerKing

De organisatie en de werking van de orde van vlaamse balies en de ordre des barreaux francophones et germanophone worden vastgesteld in een reglement van orde dat wordt besproken door de balies die er deel van uitmaken en goed-gekeurd door de bevoegde organen bedoeld in artikel 489, en, na advies van de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, bekrachtigd door de koning binnen 30 dagen.Het reglement van orde bepaalt minstens: 1° de samenstelling, de wijze van verkiezing, aanwijzing of benoeming van de leden van de organen bedoeld in artikel 489 en de duur van de mandaten;2° de werking en de wijze van beraadslagen met eerbiediging van de vertegen-woordiging van de advocaten van de onderscheiden balies;3° de wijze waarop de reglementen aangenomen worden;

arTiKel 489

arTiKel 490

arTiKel 491

Page 264: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 242 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

4° de wijze waarop de bijdrage, die de balies jaarlijks dienen te betalen, vast-gesteld wordt;5° de regels voor het opstellen en aanwenden van de jaarlijkse begroting;6° de algemene organisatie van het secretariaat;7° de wijze van aanwijzing van de vertegenwoordigers in de wettelijk opge-richte organen.

Het reglement van orde bepaalt op welke wijze en met welke meerderheden het kan worden gewijzigd.

De raad van bestuur vertegenwoordigt de orde waartoe hij behoort bij alle ge-rechtelijke en buitengerechtelijke handelingen, door toedoen van de voorzitter. alle gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen worden in naam van de orde verricht.

De voorzitters van de raden van bestuur vertegenwoordigen de orde van vlaamse balies en de ordre des barreaux francophones et germanophone in hun betrekkingen met de overheid en de balies.

hooFDSTUK iii. bevoegDheDen

De orde van vlaamse balies en de ordre des barreaux francophones et germa-nophone hebben, elk voor de balies die er deel van uitmaken, de taak te waken over de eer, de rechten en de gemeenschappelijke beroepsbelangen van hun leden en zijn bevoegd voor de juridische bijstand, de stage, de beroepsoplei-ding van de advocaten-stagiairs en de vorming van alle advocaten behorende tot de balies die er deel van uitmaken. Ze nemen initiatieven en maatregelen die nuttig zijn voor de opleiding, de tuchtrechtelijke regels en de loyauteit in het beroep en voor de behartiging van de belangen van de advocaat en van de rechtzoekende. Elk van beide kan betreffende die aangelegenheden voorstel-len doen aan de bevoegde overheden.

geSelecTeerDe rechTSpraaK De wetgever heeft in deze bepaling duidelijk de taak omschreven die hij aan de twee ge-

meenschapsorden wilde toewijzen alsmede de taak die de advocaten in de maatschappij

dienen te volbrengen (Arbitragehof nr. 16/2003, 28 januari 2003).

De bevoegdheden die aan de gemeenschapsorden zijn toegewezen, hebben tot doel de

kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat te verbeteren en zijn onafhankelijkheid

te waarborgen (Arbitragehof nr. 16/2003, 28 januari 2003).

De bevoegdheid verleend in art. 495 aan de Orde van Vlaamse Balies en de Ordre des

barreaux francophones et germanophone kan niet in die zin geïnterpreteerd worden dat zij

uitsluit dat de balies bevoegd zouden zijn om in rechte te treden voor de verdediging van

de belangen van hun leden wanneer zij een bepaling aanvechten die het risico inhoudt in

het bijzonder de advocaten van hun balie te raken ( Arbitragehof nr. 34/2003, 12 maart

2003).

Het tweede en derde lid van deze bepaling hebben niet tot gevolg de opdracht die in

het eerste lid aan de Ordes wordt toevertrouwd uit te breiden. Ze leggen daarentegen

de voorwaarden vast waaronder die opdracht wordt uitgevoerd. Deze bepaling, die niet

afwijkt van art. 17, laat de Orde niet toe een vordering in te stellen die de bescherming

van de belangen van de rechtzoekende tot voorwerp heeft (Cass. (3e k.) AR C.04.0336.F,

C.04.0351.F, 4 april 2005 (Ordre des avocats des barreaux francophones et germanop-

hone / Etat belge)). Een vordering van een natuurlijke of rechtspersoon kan immers niet

arTiKel 492

arTiKel 493

arTiKel 494

arTiKel 495

Page 265: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 243InHoUDSTaFEL

worden toegelaten indien de eiser geen persoonlijk en rechtstreeks belang heeft, d.w.z.

een eigen belang (Cass. AR C.95.0386.F, 19 september 1996 (Belgische Staat / Liga voor

de Rechten van de Mens V.Z.W.)). Vgl. concl. Eerste Adv. Gen. J.­F. Leclercq vóór Cass.

4 april 2005 (Cass. (3e k.) AR C.04.0336.F, C.04.0351.F, 4 april 2005 (Ordre des avocats

des barreaux francophones et germanophone / Etat belge)) : het eigen belang van de

Ordre des Barreaux francophones et germanophone, dat de gemeenschappelijke belangen

van de advocaten omvat, gaat immers de gewone materiële belangen te boven en heeft

tevens betrekking op de rechtspleging zelf, met inbegrip van de uitvoeringsfase van de be-

slissingen, aangezien de eer en de reputatie van de Orde op het spel staan (met verwijzing

naar Arbitragehof nr. 202/2004, 21 december 2004).

Het behoort tot de bevoegdheid van de Orde erover te waken dat de advocaten worden

bijgeschoold. De Orden hebben een zekere mate van vrijheid bij de beoordeling van de

vorm van opleiding. Hun appreciatie van wat nuttig is en passend voor het te bereiken doel

mag door het Hof worden getoetst op zijn redelijkheid. Het is niet onredelijk de cursussen

te selecteren die de advocaten moeten volgen en daarover geen of een beperkte keuzevrij-

heid te laten aan de advocaat, zodat de Orde op die wijze de opleiding kan sturen (Cass.

(1e k.) AR C.04.0434.N, 22 december 2005 (V.J. en ten aanzien van Orde van de Vlaamse

Balies)). De Ordre des barreaux francophones et germanophone doet blijken van een be-

lang bij de tussenkomst in een procedure die is gericht tegen bepalingen die betrekking

hebben op de voorwaarden waaraan de advocaten moeten voldoen om toe te treden tot de

magistratuur ( Arbitragehof nr. 142/2006, 20 september 2006).

De noodgedwongen keuze voor bepaalde vormen van permanente vorming die met het

oog op het vooraf toekennen van punten moet worden gemaakt, sluit niet uit dat een advo-

caat binnen de limitatief opgesomde wijzen van permanente vorming deze vorming vindt

die voor zijn rendement passend is. Het bestreden reglement (Regl. OVB 2 juni 2004; infra

Dl. VIII, datum) voorziet in art. 3 in de erkenning van doceren van lessen, geven van een

juridische lezing of schrijven van juridische artikels waarbij geen enkele beperking wordt

opgelegd inzake het onderwerp. Ook wat de te erkennen wijzen van permanente vorming

betreft, wordt geen enkele rechtsmaterie uitgesloten. Art. 5.2. van het reglement voorziet

uitdrukkelijk dat ook de individuele advocaat een aanvraag tot erkenning kan richten tot

de erkenningcommissie. Het staat bijgevolg niet vast dat het bestreden reglement in geen

geval nuttig en noodzakelijk is om de advocaat op constante en kwaliteitsvolle wijze te

laten bijscholen. Uit deze elementen volgt dat het reglement in zijn geheel een mededin-

gingsbeperking oplegt in de zin van art. 2, §?1, Mededingingswet, die evenwel redelijk

verantwoord is voor de handhaving van de belangen die de wetgever aan de Orde van

Vlaamse Balies heeft toevertrouwd in art. 495 Ger. W. (Cass. (1e k.) AR C.04.0434.N, 22

december 2005 (V.J. en ten aanzien van Orde van de Vlaamse Balies)).

Beginselen van de plichtenleer, op grond waarvan een intellectueel beroep met rechtscha-

penheid en waardigheid moet worden uitgeoefend, bestaan los van enige vermelding in

een formele tekst (Cass. (1e k.) AR D.00.0008.F, 30 november 2001 (B.G. / Beroepsinsti-

tuut van Vastgoedmakelaars)).

Met betrekking tot de bevoegdheden bepaald in artikel 495 stellen de orde van vlaamse balies en de ordre des barreaux francophones et germanophone passende reglementen vast. Met het oog op de betrekkingen tussen de leden van de onderscheiden balies die er deel van uitmaken, bepalen zij de regels en gebruiken van het beroep van advocaat en brengen er eenheid in. Te dien einde stellen zij passende reglementen vast.

geSelecTeerDe rechTSpraaK Beginselen van de plichtenleer, op grond waarvan een intellectueel beroep met rechtscha-

penheid en waardigheid moet worden uitgeoefend, bestaan los van enige vermelding in

een formele tekst (Cass. (1e k.) AR D.00.0008.F, 30 november 2001 (B.G. / Beroepsinsti-

tuut van Vastgoedmakelaars)).

arTiKel 496

Page 266: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 244 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

De reglementen bedoeld in artikel 496 worden in het belgisch Staatsblad be-kendgemaakt zodra ze volgens de geldende regels zijn aangenomen.

De reglementen die overeenkomstig artikel 496 aangenomen zijn, [zijn van toepassing op] alle advocaten van de balies, die ofwel van de orde van vlaam-se balies ofwel van de ordre des barreaux francophones et germanophone deel uitmaken, al naar gelang voornoemde reglementen door de ene dan wel door de andere orde werden aangenomen.

geSelecTeerDe rechTSpraaK De door de algemene raad van de Nationale Orde van Advocaten aangenomen reglemen-

ten die, ingevolge art. 501 (thans art. 498), eerste lid verbindend zijn voor alle advocaten,

zijn wetten in de zin van art. 608 (Cass., 12 december 1985, Arr. Cass., 1985-86, 533;

Pas., 1986, I, 462).

De raden van de orde van advocaten van de balies waken over de toepassing van de in voorgaande artikelen bedoelde reglementen.

Indien op door het reglement van orde bedoeld in artikel 491 bepaalde wijze reglementen worden vastgesteld, zijn deze dwingend voor de balies die tot de betrokken orde behoren, welke voor die aangelegenheden alleen aanvullende reglementen kunnen uitvaardigen.

§ 1. De in artikel 611 bedoelde vordering wordt binnen drie maanden na de in artikel 497 bedoelde bekendmaking ingesteld door de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. Zij wordt ter kennis gebracht aan de orde van vlaamse balies en aan de “ordre des barreaux francophones et germanophone”.Dezelfde vordering kan eveneens worden ingesteld, binnen de termijn voor-zien in het eerste lid, door een advocaat van de orde van vlaamse balies of van de “ordre des barreaux francophones et germanophone” of door iedere persoon die de hoedanigheid en het belang heeft om te vorderen in de zin van de artikelen 17 en 18. In dit geval wordt de vordering ingeleid bij verzoek-schrift bij ter post aangetekende brief aan de griffie van het Hof van Cassatie of neergelegd ter griffie. op straffe van nietigheid bevat het verzoekschrift de middelen en is het ondertekend [...]. De vordering wordt vooraf bij ter post aangetekende brief ter kennis gebracht aan de orde van vlaamse balies en aan de “ordre des barreaux francophones et germanophone”. Het bewijs van deze kennisgeving wordt op straffe van nietigheid aan het verzoekschrift toe-gevoegd. § 2. Tijdens de in § 1 bedoelde termijn en, indien de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie de vordering instelt bedoeld in artikel 611, tot de uitspraak van het arrest worden de toepassing van een reglement en van de in artikel 502, § 1, eerste lid, bedoelde termijn voor het instellen van de vordering ge-schorst. § 3. Wanneer de in § 1 bedoelde vordering is ingesteld, kunnen de orde van vlaamse balies en de “ordre des barreaux francophones et germanophone” in de procedure tussenkomen door middel van een verzoekschrift, overeen-komstig artikel 813. Deze tussenkomst moet binnen twee maanden na de in § 1, tweede of derde lid, bedoelde kennisgeving plaatsvinden. In dat geval, kunnen de orde van vlaamse balies en de “ordre des barreaux francophones et germanophone” nieuwe middelen aanvoeren gegrond op een bevoegdheids-overschrijding, de strijdigheid met de wetten of de onregelmatige aanneming van het bestreden reglement.

arTiKel 497

arTiKel 498

arTiKel 499

arTiKel 500

arTiKel 501

Page 267: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 245InHoUDSTaFEL

geSelecTeerDe rechTSpraaK De art. 501, 502 en 611 voorzien in twee beroepsmogelijkheden tegen de door de ge-

meenschapsorden aangenomen reglementen. Hiermee voorzag de wetgever in een “mi-

nimumtoezicht” op deze reglementen (overweg. B.6.3.). Doordat de wetgever het beroep

van advocaat heeft gekoppeld aan de openbare dienst van de rechtbedeling en doordat

hij de onafhankelijkheid van de advocaat en de kwaliteit van zijn diensten heeft willen

garanderen, vermocht hij, niet aan de Raad van State, maar aan het Hof van Cassatie of

aan een scheidsgerecht de bevoegdheid te verlenen om kennis te nemen van de beroepen

tot vernietiging tegen de reglementen die door de gemeenschapsorden zijn aangenomen

(overweg. B.13). Door het recht om dat beroep in te stellen, voor te behouden aan de

procureur-generaal bij het Hof van Cassatie en aan de andere gemeenschapsorde, en

door geen beroep te organiseren ten voordele van de advocaat of van diegene die het

wenst te worden, die zich persoonlijk benadeeld zou achten door het reglement van een

gemeenschapsorde, heeft de wetgever daarentegen op een onverantwoorde wijze inbreuk

gemaakt op het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie krachtens het-

welk alle burgers een gelijk recht op een jurisdictionele bescherming hebben (overweg

B.14) (Arbitragehof nr. 16/2003, 28 januari 2003).

Vermits het rechtsmiddel van art. 611 openstaat voor elke rechtzoekende die een regle-

mentaire handeling wenst te betwisten, en dus tevens voor de andere beoefenaars van

vrije beroepen, kan het, louter op zichzelf, geen redelijke verantwoording vormen voor de

beperking van het recht op toegang tot een rechter door de verplichte tussenkomst van

een advocaat bij het Hof van Cassatie (overweg. B.4.9).

Verplichten dat degene die een verzoekschrift tot nietigverklaring indient een beroep doet

op een advocaat zou een verschil in behandeling handhaven tussen de rechtzoekende die

de hoedanigheid en het belang heeft om voor het Hof van Cassatie de nietigverklaring te

vorderen van een reglement van een gemeenschapsorde van advocaten en de rechtzoe-

kende die alleen in rechte kan treden voor de Raad van State teneinde de nietigverklaring

te verkrijgen van om het even welke administratieve handeling (overweg. B.4.11).

(Arbitragehof nr. 99/2005, 1 juni 2005).

De bijstand van een advocaat bij het Hof van Cassatie is niet verplicht voor de balie die

op grond van art. 501, §?3, tussenkomt in het geding. Waar de tussenkomst van een

advocaat bij het Hof niet verplicht is gesteld door een uitdrukkelijke bepaling, legt het

Hof de bijstand niet op in andere civiele zaken dan cassatieberoepen (Cass. (1e k.) AR

C.04.0434.N, 22 december 2005 (V.J. en ten aanzien van Orde van de Vlaamse Balies)).

Het gegeven dat de verzoekende partij na het instellen van de vordering niet langer deel

uitmaakt van de Orde van Vlaamse Balies, ontneemt haar niet het vereiste belang daar zij

na een eventuele vernietiging van het bestreden reglement een nieuwe inschrijving zou

kunnen vragen in die orde ( Cass. (1e k.) AR C.05.0394.N, 6 oktober 2006 (V.M.G. / Orde

van Vlaamse Balies)).

§ 1. onverminderd het bij artikel 505 verplicht gestelde voorafgaande overleg, kunnen de orde van vlaamse balies en de “ordre des barreaux francophones et germanophone” een vordering tot nietigverklaring instellen tegen alle regle-menten die, overeenkomstig artikel 496, werden aangenomen. Die vordering wordt ingesteld bij een scheidsgerecht samengesteld uit zeven leden van wie er drie voor een duur van twee jaar worden aangewezen door de orde van vlaamse balies, en drie, voor een duur van twee jaar, door de “ordre des bar-reaux francophones et germanophone”. Zij wijzen in onderlinge overeenstem-ming een zevende lid aan, dat het voorzitterschap zal waarnemen. Indien er geen overeenstemming wordt bereikt, wordt het scheidsgerecht voorgezeten door de pro-stafhouder van de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie of, zo die verhinderd is, door diens voorganger.als een arbiter dient te worden vervangen, wordt zijn opvolger slechts aange-wezen om het oorspronkelijke mandaat te voltooien.

arTiKel 502

Page 268: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 246 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

Het mandaat van arbiter staat open voor advocaten die sedert ten minste vijftien jaar lid zijn van de balie of die gedurende ten minste drie jaar stafhou-der of lid zijn geweest van de raad van de orde van een balie, of die lid zijn geweest van de raad van de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie. De arbiters mogen niet betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de betwiste beslissing. § 2. De in § 1 bedoelde vordering kan worden ingesteld tegen alle reglementen die: – zouden neerkomen op een bevoegdheidsoverschrijding, strijdig zouden zijn met de wetten of op onregelmatige wijze zouden zijn aangenomen;– een gevaar zouden betekenen voor de eer van de orde van advocaten en voor de handhaving van de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen, zoals om-schreven in [artikel 455], eerste lid, en in de internationale deontologische voorschriften.als de in artikel 611 bedoelde vordering wordt ingesteld, mag het scheidsge-recht zich niet uitspreken over middelen geput uit een bevoegdheidsoverschrij-ding, de niet-naleving van de wetten of het onregelmatige aannemen van het aangevochten reglement. § 3. Het scheidsgerecht doet uitspraak in eerste en in laatste aanleg. Het kan een aangevochten reglement slechts geheel of gedeeltelijk vernietigen voor zover vijf leden zich voor de vernietiging uitspreken; bij de arbitrale uitspraak kan een minderheidsnota worden gevoegd. § 4. voor alles wat niet uitdrukkelijk wordt geregeld door dit boek, zijn de be-palingen van het zesde deel van dit Wetboek van overeenkomstige toepassing op de procedure. § 5. De vordering wordt betekend aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie en aan de andere orde.

De Federale raad van de balies bestaat uit tien leden van wie er telkens vijf respectievelijk, voor een termijn van twee jaar, éénmaal hernieuwbaar, afge-vaardigd worden door de orde van vlaamse balies en de ordre des barreaux francophones et germanophone. De raad wordt voorgezeten door de stafhou-der van de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie. De zetel is gevestigd bij de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie en het secretariaat wordt waargenomen door haar diensten, behoudens andersluidend akkoord tussen de respectieve ordes. Indien een afgevaardigd lid dient te worden vervangen, wordt zijn opvolger slechts aangewezen om het oorspronkelijke mandaat te voltooien.

§ 1. Elke orde, alsook elke balie die van die orde deel uitmaakt, en de orde van advocaten bij het Hof van Cassatie, kunnen bij de Federale raad van de balies aangelegenheden aanhangig maken met betrekking tot de balie in het algemeen en de goede rechtsbedeling. De procedure voor de Federale raad van de balies is een procedure op tegenspraak. De Federale raad brengt ad-viezen uit die worden aangenomen met ten minste drie vijfde van de stemmen in elke taalgroep. § 2. De vertegenwoordiging bij de raad van de balies van de Europese Unie wordt waargenomen door een commissie van vier leden, van wie er twee door de orde van vlaamse balies worden aangewezen, en twee door de ordre des barreaux francophones et germanophone. Die commissie voert de opdrachten uit die de Federale raad van de balies haar toevertrouwt, krachtens een beslis-sing die werd genomen met een meerderheid van ten minste drie vijfde van de stemmen in elke taalgroep.

arTiKel 503

arTiKel 504

Page 269: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 247InHoUDSTaFEL

voor zij de vordering tot nietigverklaring als bedoeld in artikel 502 instellen, moeten de orde van vlaamse balies en de ordre des barreaux francophones et germanophone de zaak [binnen drie maanden vanaf de in artikel 497 bedoelde bekendmaking] aanhangig maken bij de Federale raad van de balies.De Federale raad van de balies brengt zijn advies ter kennis binnen een maand na de aanhangigmaking. De in artikel 502 bedoelde vordering moet binnen twee maanden na voornoemde kennisgeving worden ingesteld, dan wel, bij gebrek aan een kennisgeving, binnen drie maanden na de aanhangigmaking bij de Federale raad van balies en onverminderd artikel 501, §§ 2 en 3.

hooFDSTUK iv. overgangSbepalingen

De belgische nationale orde van advocaten wordt ontbonden. De laatst ver-kozen deken en vice-deken staan gezamenlijk in voor de vereffening van deze instelling. De baten of passiva worden evenredig verdeeld over de balies in verhouding tot het aantal aangesloten advocaten.

De door de belgische nationale orde van advocaten regelmatig aangenomen reglementen blijven bindend voor alle advocaten tot de bevoegde instellingen overeenkomstig artikel 496 nieuwe reglementen vaststellen, onverminderd overleg en instemming van de orde der advocaten bij het Hof van Cassatie met betrekking tot het wijzigen van de reglementen die haar aanbelangen.

De door de belgische nationale orde van advocaten toegekende mandaten in bij wet opgerichte commissies en instellingen blijven geldig en worden geacht gezamenlijke mandaten te zijn van de orde van vlaamse balies en de ordre des barreaux francophones et germanophone totdat zij, overeenkomstig hun eigen reglementen en overeenkomstig de wettelijke bepalingen, hun eigen vertegenwoordigers aanwijzen.

boeK iiibiS. jUriDiSche eerSTe- en TWeeDelijnSbijSTanD

hooFDSTUK i. algemene bepaling

voor de toepassing van dit boek wordt verstaan onder: 1° juridische eerstelijnsbijstand: de juridische bijstand die verleend wordt in de vorm van praktische inlichtingen, juridische informatie, een eerste juridisch advies of de verwijzing naar een gespecialiseerde instantie of organisatie;2° juridische tweedelijnsbijstand: de juridische bijstand die wordt verleend aan een natuurlijke persoon in de vorm van een omstandig juridisch advies, bijstand al dan niet in het kader van een procedure of bijstand bij een geding met inbegrip van de vertegenwoordiging in de zin van artikel 728;3° commissie voor juridische bijstand: de commissie bedoeld in artikel 508/2;4° bureau voor juridische bijstand: het bureau bedoeld in artikel 508/7;5° organisatie voor juridische bijstand: elke organisatie die in een gerechtelijk arrondissement juridische eerstelijnsbijstand verleent.]

geSelecTeerDe rechTSpraaK Art. 6.1 E.V.R.M. waarborgt elke rechtzoekende het recht om een eerlijk proces te ge-

nieten, wat, teneinde te verschijnen voor een rechtscollege, de bijstand van een raads-

arTiKel 505

arTiKel 506

arTiKel 507

arTiKel 508

arTiKel 508/1

Page 270: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 248 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

man kan impliceren, wanneer uit de omstandigheden van de zaak blijkt dat het zeer on-

waarschijnlijk is dat de betrokken persoon zijn eigen zaak naar behoren kan verdedigen

(E.H.R.M. 9 oktober 1979, Airey t/Ierland, 9 oktober 1979, serie A, nr. 32, p. 13).

hooFDSTUK ii. commiSSie voor jUriDiSche bijSTanD

§ 1. In elk gerechtelijk arrondissement is er een commissie voor juridische bij-stand. in het gerechtelijk arrondissement Brussel zijn er twee commissies: de nederlandse commissie voor juridische bijstand en de Franse commissie voor juridische bijstand.De commissie voor juridische bijstand heeft rechtspersoon-lijkheid en stelt haar huishoudelijk reglement op. § 2. De commissie heeft haar zetel in de hoofdplaats van het arrondissement of in enige andere plaats die zij aanwijst. § 3. De commissie is paritair samengesteld uit eensdeels vertegenwoordigers van de balie die worden aangewezen door de orde van advocaten van het betrokken gerechtelijk arrondissement en anderdeels vertegenwoordigers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en erkende organisaties voor juridische bijstand.De koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de nadere regels van erkenning van de organisaties voor juridische bijstand, de samenstelling en de werking van de commissie.

De commissie voor juridische bijstand heeft tot taak: 1° de zitdagen voor juridische eerstelijnsbijstand van advocaten te organiseren en ervoor te zorgen dat die diensten indien nodig worden gedecentraliseerd;2° het overleg en de coördinatie te bevorderen tussen de organisaties voor juridische bijstand, en de doorverwijzing naar gespecialiseerde organisaties te vergemakkelijken, zulks onder meer door het sluiten van overeenkomsten in de hand te werken;3° te zorgen voor de verspreiding van informatie over het bestaan van en de toegangsvoorwaarden tot de juridische bijstand, in het bijzonder bij de sociaal meest kwetsbare groepen.Die verspreiding geschiedt op de plaatsen waar de juridische bijstand wordt verleend evenals onder meer in de griffies, bij de parketten, de gerechtsdeur-waarders, in de gemeentebesturen en de openbare centra voor maatschap-pelijk welzijn van het gerechtelijk arrondissement;4° de aanbevelingen te doen die zij nodig acht rekening houdend met de ver-slagen die bedoeld zijn in de artikelen 508/6 en 508/11, en die aanbevelingen en verslagen over te zenden aan de minister van justitie.

Het rijk kent een subsidie toe aan de commissies voor juridische bijstand op basis van objectieve criteria, vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd ko-ninklijk besluit.

hooFDSTUK iii. jUriDiSche eerSTelijnSbijSTanD

§ 1. onverminderd de door andere organisaties voor juridische bijstand ver-leende juridische eerstelijnsbijstand worden de zitdagen voor juridische eer-stelijnsbijstand gehouden door advocaten. De orde van advocaten stelt jaar-lijks een lijst op met de advocaten die prestaties wensen te verrichten in het

arTiKel 508/3

arTiKel 508/4

arTiKel 508/5

Page 271: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 249InHoUDSTaFEL

raam van de juridische eerstelijnsbijstand. De lijst vermeldt de voorkeurma-teries die de advocaten opgeven en die zij staven of waarvoor zij zich ertoe verbinden een opleiding te volgen die door de raad van de orde of de in artikel 488 bedoelde overheden wordt georganiseerd.Tegen de weigering tot inschrijving op de lijst kan beroep worden ingesteld overeenkomstig [artikel 432bis]. De orde zendt de lijst van de advocaten over naar de commissie voor juridische bijstand. § 2. onverminderd de door andere organisaties voor juridische bijstand ver-leende juridische bijstand, worden geen kosten of erelonen aangerekend door de advocaten aan de rechthebbende van de juridische bijstand.§ 3. Indien de doorverwijzing naar een organisatie voor juridische bijstand of naar de juridische tweedelijnsbijstand aangewezen lijkt, wordt zulks onmiddel-lijk medegedeeld aan de aanvrager. De organisatie of het bureau voor juridi-sche bijstand worden hiervan onverwijld in kennis gesteld. § 4. De orde van advocaten ziet toe op de kwaliteit van de prestaties die door de advocaten worden verstrekt in het kader van de juridische eerstelijnsbij-stand. In geval van tekortkoming kan de raad van de orde met een met rede-nen omklede beslissing een advocaat schrappen van de in § 1 bedoelde lijst, volgens de bij [de artikelen 458 tot 463] bepaalde procedure.

onverminderd de regels inzake beroepsgeheim, zijn de advocaten die juridi-sche eerstelijnsbijstand verlenen ertoe gehouden om, volgens de nadere re-gels die door de minister van justitie worden vastgesteld in overleg met de in artikel 488 bedoelde overheden, aan de commissie voor juridische bijstand een jaarverslag over te zenden over hun prestaties in dat verband. Zij doen aan het bureau beknopt verslag over de consulten die zij hebben gegeven.

hooFDSTUK iv. geDeelTelijK oF volleDig KoSTeloze jUriDiSche TWeeDelijnSbijSTanD

aFDeling i. organiSaTie

bij elke balie stelt de raad van de orde van advocaten een bureau voor juridi-sche bijstand in volgens de nadere regels en de voorwaarden die hij bepaalt. Het bureau heeft onder meer tot taak om wachtdiensten te organiseren. De orde van advocaten stelt jaarlijks een lijst op met de advocaten die in hoofd-zaak of in bijkomende orde prestaties wensen te verrichten in het kader van de door het bureau georganiseerde juridische tweedelijnsbijstand.

De lijst vermeldt de voorkeurmateries die de advocaten opgeven en die zij staven of waarvoor zij zich ertoe verbinden een opleiding te volgen die door de raad van de orde of de in de artikel 488 bedoelde overheden wordt geor-ganiseerd. Tegen de weigering tot inschrijving op de lijst kan beroep worden ingesteld overeenkomstig [artikel 432bis]. Het bureau zendt de lijst van de advocaten over aan de commissie voor juridische bijstand.

De orde van advocaten ziet toe op de kwaliteit van de prestaties die door de advocaten worden verstrekt in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand.In geval van tekortkoming kan de raad van de orde van advocaten met een met redenen omklede beslissing een advocaat schrappen van de in artikel 508/7 bedoelde lijst, volgens de bij [de artikelen 458 tot 463] bepaalde pro-cedure.

arTiKel 508/6

arTiKel 508/7

arTiKel 508/8

Page 272: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 250 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

§ 1. voor het verkrijgen van gedeeltelijk of volledig kosteloze juridische twee-delijnsbijstand verwijzen de personen die de juridische eerstelijnsbijstand ver-lenen de aanvrager door naar het bureau. Het bureau wijst een advocaat aan, die de aanvrager heeft gekozen op de in artikel 508/7 bedoelde lijst. Het bu-reau stelt de advocaat in kennis van zijn aanwijzing.De advocaat wiens naam op de lijst voorkomt en tot wie een rechtzoekende zich heeft gewend zonder zich eerst bij het bureau aan te melden, vraagt aan het bureau de toestemming om aan zijn cliënt de juridische tweedelijnsbij-stand te verlenen, indien hij van oordeel is dat deze aanspraak kan maken op gedeeltelijke of volledige kosteloosheid. De advocaat zendt de in artikel 508/13 bedoelde stukken over aan het bureau. In spoedeisende gevallen mag de persoon die geen advocaat heeft zich rechtstreeks tot de advocaat van de wachtdienst wenden. Die advocaat verleent hem juridische bijstand en vraagt aan het bureau bevestiging van zijn aanwijzing. § 2. Een advocaat die optreedt met toepassing van dit hoofdstuk, mag zich in geen geval rechtstreeks tot de rechthebbende richten met het oog op de betaling van de honoraria en kosten, tenzij het bureau hem in spoedeisende gevallen toestemming verleent om voorschotten te innen.

Wanneer de begunstigde de taal van de rechtspleging niet spreekt, stelt het bureau hem voor zover mogelijk een advocaat voor die zijn taal spreekt of een andere taal die hij begrijpt en bij ontstentenis hiervan een tolk. De kostenver-goeding voor de tolk komt ten laste van het rijk. Zij wordt vastgesteld op de wijze bepaald in het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken.

De advocaten moeten geregeld aan het bureau verslag doen, op de wijze die door de minister van justitie wordt bepaald in overleg met de in artikel 488 bedoelde overheden. Het bureau zendt jaarlijks een verslag inzake de werking van de juridische tweedelijnsbijstand over aan de commissie voor juridische bijstand en aan de minister van justitie, op de wijze die deze laatste bepaalt.

behalve in spoedeisende gevallen of wanneer het bureau er uitdrukkelijk mee heeft ingestemd, is het de advocaten verboden juridische tweedelijnsbijstand te verlenen voor de zaken waarin ze zijn opgetreden in het raam van de in artikel 508/4 bedoelde juridische eerstelijnsbijstand.

aFDeling ii. ToeKenning van De geDeelTelijKe

oF volleDige KoSTelooSheiD

De juridische tweedelijnsbijstand kan gedeeltelijk of volledig kosteloos zijn voor wie over onvoldoende inkomsten beschikt en voor de met hen gelijkge-stelde personen.De koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit het bedrag van die inkomsten, de over te leggen bewijsstukken en wie gelijkge-steld wordt met de personen met onvoldoende inkomsten. Het bureau gaat na of voldaan is aan de voorwaarden inzake kosteloosheid. Het bureau bewaart een afschrift van de stukken.

geSelecTeerDe rechTSpraaK Het “gemiddeld maandelijks netto­inkomen van het gezin” betekent het gemiddeld maan-

delijks netto-inkomen van alle gezinsleden samen en niet het gemiddeld maandelijks net-

to-inkomen van de individuele gezinsleden samen dat vervolgens wordt gedeeld door het

aantal familieleden ( Cass. (3e k.) AR S.03.0064.N, 19 april 2004 (G.H. / Het Bureau voor

Juridische Bijstand e.a.)) (over de toepassing van art. 2, § 3, 2° van het ondertussen op-

arTiKel 508/9

arTiKel 508/10

arTiKel 508/11

arTiKel 508/12

arTiKel 508/13

Page 273: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 251InHoUDSTaFEL

geheven K.B. 20 december 1999 tot vaststelling van de voorwaarden van de kosteloosheid

van de juridische eerstelijnsbijstand en van gedeeltelijke of volledige kosteloosheid van de

juridische tweedelijnsbijstand en de rechtsbijstand, B.S. 30 december 1999; vgl. art. 1, §

1, 2° en art. 2, 2° K.B. 18 december 2003).

De aanvraag tot gedeeltelijke of volledige kosteloosheid wordt mondeling of schriftelijk gedaan door de aanvrager of zijn advocaat wiens naam voorkomt op de lijst bedoeld in artikel 508/7. onverminderd het bepaalde in het vorige lid, mag de aanvraag eveneens ingediend worden via de bevoegde autoritei-ten, in de zin van richtlijn 2003/8/Eg van de raad van 27 januari 2003 tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschil-len, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen. behalve in spoedeisende gevallen worden alle in artikel 508/13 bedoelde bewijsstukken bij de aanvraag gevoegd.In spoedeisende gevallen kan door het bureau het voordeel van de gedeelte-lijke of volledige kosteloosheid voorlopig worden toegekend aan de aanvrager. In dat geval bepaalt het bureau de termijn voor het indienen van de in artikel 508/13 bedoelde bewijsstukken. Het bureau oordeelt op stukken bij zijn be-slissing over de aanvraag tot gedeeltelijke of volledige kosteloosheid. De aan-vrager of, in voorkomend geval, zijn advocaat, wordt gehoord op zijn verzoek of indien het bureau dat nodig acht. kennelijk ongegronde aanvragen worden geweigerd.

behoudens in spoedeisende gevallen wordt aan de aanvrager en, in voorko-mend geval, aan zijn advocaat kennis gegeven van de beslissing binnen vijftien dagen na de aanvraag. Elke beslissing tot weigering wordt met redenen om-kleed.De kennisgeving ervan moet nuttige informatie bevatten om het beroep bepaald bij artikel 508/16 in te stellen.

De aanvrager kan binnen een maand na de in artikel 508/15 bedoelde ken-nisgeving beroep instellen bij de arbeidsrechtbank tegen een beslissing tot weigering.

geSelecTeerDe rechTSpraaK Het bureau voor juridische bijstand heeft geen rechtspersoonlijkheid. Bij gebrek aan enige

wettelijke bepaling kan het niet in rechte worden vervolgd. Het beroep tegen de weige-

ringsbeslissing dient te worden gericht tegen de Orde van advocaten ( Cass. (3e k.) AR

S.03.0064.N, 19 april 2004 (G.H. / Het Bureau voor Juridische Bijstand e.a.)).

Zo aan de aanvrager gedeeltelijke of volledige kosteloze juridische bijstand is verleend en hij een verzoek tot rechtsbijstand wenst in te dienen, zendt zijn advocaat de door het bureau voor juridische bijstand genomen beslissing on-verwijld over aan de bevoegde rechtbank.

Het bureau kan een einde maken aan de juridische tweedelijnsbijstand wan-neer de begunstigde niet langer voldoet aan de voorwaarden bepaald bij arti-kel 508/13 of wanneer hij kennelijk geen medewerking verleent bij de verde-diging van zijn belangen.De advocaat dient daartoe een gemotiveerd verzoek in bij het bureau. Het bureau geeft de begunstigde kennis van het verzoek en nodigt hem uit zijn opmerkingen te maken.Elke beslissing tot ontheffing wordt bij een ter post aangetekende brief ter kennis van de begunstigde gebracht. Tegen die beslis-sing kan beroep worden ingesteld.De artikelen 508/15 en 508/16 zijn van toepassing.

arTiKel 508/14

arTiKel 508/15

arTiKel 508/16

arTiKel 508/17

arTiKel 508/18

Page 274: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 252 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

hooFDSTUK v. De vergoeDing van De aDvocaTen

§ 1. De advocaat int de aan de begunstigde toegekende rechtsplegingsver-goeding.§ 2. De advocaten belast met de gedeeltelijk of volledig kosteloze juridische tweedelijnsbijstand doen verslag aan het bureau over elke behandelde zaak waarvoor zij in dit raam prestaties hebben verricht.Dit verslag vermeldt even-eens de door de advocaat geïnde rechtsplegingsvergoeding. Het bureau kent voor die prestaties aan de advocaten punten toe en het doet hierover verslag aan de stafhouder. De stafhouder deelt het totaal van de punten van de balie mee aan de in artikel 488 bedoelde overheden die het totaal van de punten van alle balies meedelen aan de minister van justitie. § 3. Zodra hij de mededeling heeft ontvangen van de informatie bedoeld in [§ 2], kan de minister van justitie een controle laten uitvoeren op de wijze die hij bepaalt na raadpleging van de in artikel 488 bedoelde overheden. Hij gelast de betaling van de vergoeding aan die overheden die via de ordes van advocaten voor de verdeling ervan zorgen.

hooFDSTUK vbiS. KoSTen verbonDen aan De organiSaTie van De bUreaUS voor jUriDiSche bijSTanD

Er wordt in een jaarlijkse subsidie voorzien voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand, ten laste van de begro-ting van de FoD justitie. Deze stemt overeen met 8,108 % van de in artikel 508/19, [§ 3], bedoelde vergoeding. Deze subsidie is betaalbaar na het verval-len van de termijn. De koning bepaalt de nadere regels voor de uitvoering van dit artikel, en meer bepaald de manier waarop deze subsidie verdeeld wordt.

hooFDSTUK vi. TerUgvorDering van De rijKSvergoeDing – rechT van De aDvocaaT op De volleDige beTaling van honoraria en KoSTen

§ 1. onverminderd strafrechtelijke sancties kan de vergoeding verleend voor de juridische tweedelijnsbijstand door de Schatkist van de bijgestane persoon worden teruggevorderd: 1° indien blijkt dat zich een wijziging heeft voorgedaan in zijn vermogen, in-komsten of lasten en hij derhalve in staat is te betalen;2° wanneer de rechtzoekende voordeel heeft gehaald uit het optreden van de advocaat, zodanig dat, mocht dat voordeel hebben bestaan op de dag van de aanvraag, die bijstand hem niet zou zijn toegekend;3° indien de bijstand is verleend op grond van valse verklaringen of door an-dere bedrieglijke middelen is verkregen.In dat geval bepaalt het bureau de staat van kosten en honoraria die de advo-caat nog kan vorderen van de begunstigde.§ 2. Ingeval de begunstigde recht heeft op een tegemoetkoming binnen het raam van een rechtsbijstandverzekering, stelt de aangewezen advocaat het bureau hiervan in kennis en treedt de Schatkist in de rechten van de begun-stigde ten belope van het door haar gedragen bedrag van de verleende juri-dische bijstand. Ingeval de begunstigde voornoemde tegemoetkoming heeft

arTiKel 508/19

arTiKel 508/19 biS

arTiKel 508/20

Page 275: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 253InHoUDSTaFEL

ontvangen, vordert de Schatkist op hem het bedrag van de verleende juridi-sche bijstand terug.[Hetzelfde geldt ingeval de begunstigde recht heeft op een rechtsplegingver-goeding, en hij deze ontvangt nadat de advocaat zijn verslag heeft ingediend bij het bureau overeenkomstig artikel 508/19, § 2.]Ingeval de advocaat van de begunstigde [de tegemoetkoming van een rechts-bijstandsverzekering] heeft ontvangen, vordert de Schatkist op hem het be-drag van de verleende juridische bijstand terug. § 3. De terugvordering bedoeld in § 1 van dit artikel verjaart na een termijn van vijf jaar te rekenen van de beslissing tot verlening van de gedeeltelijk of volledig kosteloze juridische bijstand, zonder dat de verjaringstermijn korter kan zijn dan één jaar, te rekenen van de ontvangst van de vergoeding door de advocaat.

hooFDSTUK vii. De ambTShalve Toevoeging van aDvocaTen

Telkens wanneer krachtens de wet een advocaat ambtshalve moet worden toegevoegd, gebeurt de aanwijzing door de stafhouder of door het bureau, behoudens de uitzonderingen waarin de wet voorziet.

Wanneer de persoon die moet worden bijgestaan niet voldoet aan de in artikel 508/13 bedoelde inkomensvoorwaarden, wijst de stafhouder naar keuze van die persoon een advocaat aan. In de gevallen die hij spoedeisend acht, wijst de stafhouder een advocaat aan die deelneemt aan de in artikel 508/7 bedoelde wachtdiensten.[artikel 446ter] is van toepassing op de honoraria van deze advocaat. Ingeval de bijgestane persoon nalaat of weigert te betalen, wordt aan de ambtshalve toegevoegde advocaat een rijksvergoeding toegekend wegens de werkzaam-heden waarvoor de toevoeging heeft plaatsgehad. In geval van gedeeltelijke betaling van de honoraria door de bijgestane persoon wordt de vergoeding verminderd met het betaalde bedrag.Wanneer een vergoeding wordt toege-kend, zijn de hoofdstukken v en vI van toepassing.

Wanneer de bijgestane persoon voldoet aan de bij artikel 508/13 bepaalde in-komensvoorwaarden, wijst het bureau een advocaat aan uit de in artikel 508/7 bedoelde lijst. In de gevallen die hij spoedeisend acht, wijst de stafhouder een advocaat aan die is ingeschreven op de in artikel 508/7 bedoelde lijst en geeft hij hiervan kennis aan het bureau. voor het overige zijn de hoofdstukken Iv tot vI van toepassing.

hooFDSTUK viii. grenSoverSchrijDenDe geSchillen beDoelD in richTlijn 2003/8/eg

§ 1. De Federale overheidsdienst justitie is de bevoegde autoriteit belast met de verzending en de ontvangst van het verzoek met betrekking tot de grens-overschrijdende geschillen in de zin van richtlijn 2003/8/Eg van de raad van 27 januari 2003 tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensover-schrijdende geschillen, door middel van gemeenschappelijke minimumvoor-schriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen. § 2. Het bureau voor juridische bijstand is eveneens bevoegd om de verzoeken

arTiKel 508/21

arTiKel 508/22

arTiKel 508/23

arTiKel 508/24

Page 276: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 254 InHoUDSTaFEL

om juridische bijstand of rechtsbijstand op het grondgebied van een andere Lidstaat van de Europese Unie, in ontvangst te nemen. In dat geval stuurt het dit verzoek dadelijk door naar de Federale overheidsdienst justitie die het, na vertaling in een taal erkend door de Staat van bestemming, binnen de vijftien dagen ter kennis brengt van de bevoegde autoriteit van dat land. § 3. om de verzending van de verzoeken te vergemakkelijken wordt gebruik gemaakt van de modelformulieren voor de verzoeken en voor de verzending ervan, bedoeld in artikel 16 van de in § 1 bedoelde richtlijn. § 4. Wanneer het verzoek via de in § 1 bedoelde autoriteit wordt ingediend, komen de kosten voor de vertaling van dat verzoek en van de vereiste bege-leidende stukken ten laste van het rijk. Zij worden vastgesteld op de wijze bepaald in het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken. § 5. Ingeval een persoon juridische bijstand heeft genoten in een lidstaat van de Europese Unie, waarvan de rechter de beslissing heeft gewezen, geniet hij juridische bijstand wanneer de beslissing in belgië moet worden erkend, uit-voerbaar verklaard of ten uitvoer gelegd. § 6. De in § 1 bedoelde overheid weigert het verzoek te verzenden indien het kennelijk ongegrond is of indien het kennelijk buiten het toepassingsgebied van de in § 1 bedoelde richtlijn valt. bij het nemen van een besluit over de gegrondheid van een verzoek wordt het belang van de betrokken zaak voor de verzoeker in overweging genomen. De beslissing tot weigering wordt met redenen omkleed en bij gewone brief ter kennis gebracht van de verzoeker.

De persoon die niet over onvoldoende inkomsten beschikt in de zin van artikel 508/13, kan evenwel juridische bijstand genieten indien hij het bewijs levert dat hij de kosten niet kan dragen als gevolg van de verschillen in de kosten van levensonderhoud tussen de lidstaat waar hij zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft en belgië.

arTiKel 508/25

Page 277: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL

Trefwoordenregister

Page 278: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 256 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

TreFWoorDenregiSTer codex 2009

De cijfers verwijzen naar de nummers van de artikels van de eigenlijke Codex (art.1 tot en met art. 401).

a aansprakelijkheid

– beperking 69 e.v. – financiële 68

abonnement (kosten en erelonen) 81 advocaat-syndicus 390algemene vergadering (bijwonen van –) 189 e.v.algemene vergadering (orde) 189 e.v.179 e.v. arbitrage (ereloongeschillen) 92 e.v. associatie 320-325attest over de beroepsvorming en de loopbaan 246, 271 e.v.77

b balie – buitenlandse - (leden van) 286-288 bedrieglijk bekomen documenten (gebruik ervan) 24begroting (orde) 187 behoorlijke beroepsuitoefening 114 e.v.bekwaamheidsattest 246, 271 e.v. belangen

– persoonlijke – (verdediging van) 2 – belangenconflicten – 3 e.v.

bemiddelaar 30, 90 beroepsgeheim 30 e.v.

– principes 31-34 – betrekkingen met een privé-detective 35 – beslag onder derden in handen van een advocaat 36 – verzekering van de beroepsaansprakelijkheid 38

beroepsopleiding 271-280 besprekingen tussen advocaten (vertrouwelijkheid) 148 bestuurder (vennootschap, vereniging) 341, 228 e.v. betekening (gerechtelijke beslissingen) 146 e.v. bijdrage 54-59

– inschrijving 240, 285 – jaarlijkse – 170,54-59 – oproeping als in tucht 59– regeling bij overstap naar een andere balie 55 – vrijstelling 56, 58

bijkantoor 291 e.v. briefpapier (vermeldingen op –) 252,292 briefwisseling 39 e.v.

– advocaten (– tussen) 39-43 – cliënten (mededeling aan -) 49-51 – gerechtelijke mandatarissen 44 – identificatie ondertekenaar 52-53 – notarissen 45

Page 279: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 257InHoUDSTaFEL

– stafhouder 48 – syndicale afgevaardigde 46 – tegenpartij in persoon 47

buitenlandse balie (advocaten van -) 286-288bureau voor juridische bijstand 201-211, 263-270

cCentra voor juridische Consultatie 392Cliënten

– gewezen 3 – overdracht 379

Collectieve vorderingen 10Commissie beroepsopleiding 272 e.v.Conclusies (mededeling van –) 135-136, 140 Confraterniteit, loyaliteit en behoorlijke beroepsuitoefening 114 e.v.

– vragen om uitstel 119-120 – behandeling bij verstek 121– mededeling van dossiers 122-134– mededeling conclusies en ontwerpconclusies 135-136 – gebruik van telefax en e-mail 141-142 – mededeling zittingsnota’s, rechtsleer en -spraak 137-140 – voorrang op de zitting 143-144 – registratie van pleidooien 145 – voorafgaande kennisgeving van de betekening, het aanwenden van een rechtsmiddel en de uitvoering gerechtelijke akten en beslissingen 146-147 – vertrouwelijkheid van besprekingen tussen advocaten 148 – verstrijken van termijnen – vervullen formaliteiten 149 – opvolging 149-154– het dagvaarden van een confrater 155

Curator 27, 75

D Dagvaarden van

– advocaat-confrater 155 – gerechtsdeurwaarder 74 – cliënt (betaling ereloon) 84, 93– magistraat 74 – notaris 74 – verwittigen confrater 146

Derdenrekening 60-64 Derdenbeslag 36-37Detective (betrekkingen met-) 35 Documenten (gebruik van bedrieglijk bekomen –) 24 Dossiers (mededeling van –) 122-134

e E-mail 141-412 Eenpersoonsvennootschap 337-341 (E).E.S.v 342-351 Ereadvocaat

Page 280: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 258 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

– lijst 289 – statuut 289

Ereloon – algemene beginselen 77/80 – abonnement 81 – confraters (zaken behandeld voor een confrater) 82 – inhouding op ontvangen fondsen 61 – tegenpartij (aanrekenen ereloon aan –) 83 – rechtsplegingsvergoeding 83

Ereloongeschillen – algemene beginselen 84-87– niet-jurisdictionele oplossing van geschillen 88-91– niet-bindend advies 88– taxatie op tegenspraak 89– bemiddeling 90– verzoeningskamer ereloongeschillen 91– jurisdictionele berechting van geschillen– arbitrage 94-112– ereloongeschillen voor de gewone rechtsmachten 113 – opvolging 153

F Faillissementen (tussenkomst advocaat) 25-27 Fax 141-142 Financiële aansprakelijkheid 68 Financiële verplichtingen

– bijdrage 54-59 – witwassen van gelden 65-67 – derdenrekening 60-64

g gedetineerden (de advocaat en de contacten met – ) 17-21 gelden

– van derden 60-64 – van cliënten 60-64

gemeenschappelijke inrichting (kantoor) 352 gerechtelijke stage 227 gerechtelijk mandaat 44, 75-76 gerechtsdeurwaarder (dagvaarden van –) 74 getuigen

– contacten met – 14-16– door advocaat 33

groeperingen 326-332

hHuiszoeking 31

i Informatie over kantoor, publiciteit, communicatie 380-386 Inleiding van een geding (confraterniteit) 120 Instellen vordering (verwittigen confrater) 115

Page 281: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 259InHoUDSTaFEL

j juridische bijstand (erelonen) 80

K kabinet (ministerieel) 222-226 kantoor 291-293

– activiteiten buiten het – 387-395 – bijkantoor 292 – Informatie over het kantoor 380-386– keuze van woonplaats in het – 296 – ligging 291– overdracht van cliënteel 379– raadplegingen 387 – vereffening van – 378 – verplichting een kantoor te hebben 291

keuze van woonplaats 293 kosten 78-79

lLijst van de leden van buitenlandse balies 286-288 Lijst van de stagiairs 237-240

– inschrijving 237 – rangorde 238 – schrapping 236 – wederinschrijving 239-240 – weglating 55, 59, 184, 243, 245, 247 – bijdrage 240

Loyaliteit 114 e.v.

m Magistraat (dagvaarden van –) 74 Mandaten

– gerechtelijke 30, 44, 75-76, 234 – politieke 222-226 – vennootschappen 228 e.v. – verenigingen 228

Mededeling – vertrouwelijkheid 40– conclusies 135-136 – dossiers 122-134– ontwerp-conclusies 135-136– rechtsleer en rechtspraak 137-140 – zittingsnota’s 137-140

Medewerkers 376-377Medische verslagen 128 Minister 222-226Ministeriële kabinetten 222-226 Multidisciplinaire samenwerking 359-375

n notaris (dagvaarden van een -) 74

Page 282: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 260 InHoUDSTaFEL InHoUDSTaFEL

netwerken 333-336

o oCMW: advies aan 393 onafhankelijkheid (advocaat) 1ondervraging (van een advocaat) 32 ontwerp-conclusies (mededeling van –) 135-136onverenigbaarheden 222-236

- met een ministerieel ambt of met kabinetswerk 222-226 - met een gerechtelijke stage 227- bij mandaten in rechtspersonen met winstoogmerk 228- bij mandaten in rechtspersonen zonder winstoogmerk 229 e.v.- gerechtelijke mandaten 234- politieke en andere mandaten 235-236

opname van pleidooien 145 opleiding (stagiairs) 271-280 opvolging

– advocaten 150-154– ereloongeschil 153

overdracht van cliënteel 379

p penningmeester 187-188 permanente vorming 396-401persoonlijke belangen (verdediging van –) 2 pleidooi

– opname van 115 provisies (inhouding op ontvangen fondsen) 61 publiciteit 380-386

r raadplegingen (plaats van –) 387 raad van bestuur (bijwonen van vergaderingen) 388 raad van de orde 164/184

– aanstellingen 165 – beraadslaging 166-169– openbaarheid van de beslissingen 172/174– vergaderingen 165 – verkiezingen 189 e.v. – notulen 172-174– zetelend als in tucht 175-184

rechtsbijstandsverzekering 22-23 rechtsleer (mededeling van –) 137-140rechtsmiddelen (verwittigen confrater) 146-147 rechtsplegingsvergoeding 83 rechtspraak (mededeling van –) 137-140 rekeningen (orde) 188 reorganisaties en faillissementen (tussenkomst van advocaten) 25-27

S Samenwerkingen 294 e.v.

Page 283: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

InHoUDSTaFEL noab 261InHoUDSTaFEL

Samenwerking advocaat met niet-advocaat 357-358Samenwerking met buitenlandse advocaten 353-356Samenwerkingsverbanden 294 e.v.

– definities 294-300– algemene regels 301-319– associaties 320-325– groeperingen 326-332– netwerken 333-336– eenpersoonsvennootschappen 337-341– ESv en EESv 342-351– gemeenschappelijke inrichting 352

Secretaris (orde) 185-186 Sectiehoofden 202, 203, 205Staatssecretaris 222 Stafhouder 157/163

– bevoegdheden 157/163 – verkiezing 189 e.v.

Stage – andere balie (stage aan een –) 246 – bekwaamheidsattest 244, 246, 271, 275 – beroepsopleiding 271-280– bezoldigde functies 250 – buitenland (stage in het –) 246– duur 241-250 – einde van de stage 247– gelijkgestelde stage 246– inschrijving op de lijst van de stagiairs 237-240 – modaliteiten 237-240– onderbreking van de stage 243-245– overeenkomst 257-260– schorsing 242-244– stagecommissie 212-220– stagemeester 253-256, 261-262– stageschool 272– verplichtingen stagiair 251-253

Syndicale organisaties 46 Syndicus-advocaat 390

T Tableau

– inschrijving en wederinschrijving 248, 281-285– bijhouden 290– rangorde 282 – toelating tot – 281-285 – weglating 59

Tenuitvoerlegging (gerechtelijke beslissingen) 163 Testamentuitvoerder 28 Tucht (de raad zetelend als in-)175 e.v.

U Uitstel (vragen tot-) 119 e.v.Uitvoering (gerechtelijke beslissingen) 146-147

Page 284: Codex 2009 - Balie Brussel27 maart 2009. in artikel 84 wordt, naar analogie met de gewijzigde bepalingen inzake het dagvaarden van een confrater, notaris, gerechtsdeurwaarder of magis-

noab 262 InHoUDSTaFEL

v vennootschap

– advocaten – zie samenwerkingsverbanden – bestuurder 228 e.v.

vereffenaar – kantoor confrater 378 – vennootschap of vereniging 228 e.v.

vereniging – bestuurder 228 e.v. – zonder winstoogmerk 228 e.v.

verkiezingen – orde 189 ev. – algemene bepalingen 189-190– kandidaatstelling 191-194– verkiezingen 195-199– overlijden of ontslag 200

verstrijken van termijnen (verwittigen confrater) 149 vertrouwelijkheid

– besprekingen 148 – briefwisseling 39 e.v. – faxwisseling 43

vervullen van formaliteiten (verwittigen confrater) 149 verzekering

– beroepsaansprakelijkheid (beroepsgeheim) 38 – motorrijtuigen 73 – rechtsbijstand 22-23 – burgerlijke aansprakelijkheid 22-23 verzekeringsmakelaars 73

vice-stafhouder 157, 189, 191, 192, 195, 197, 198, 199 voorrang op zittingen 143-144

W Witwassen van gelden 65-67

z Zittingen (voorrang op –) 143-144 Zittingsnota’s (mededeling van –) 137-140