collectieplan - bakkerijmuseum...leidraden, waaronder ‘handreiking voor het schrijven van een...
TRANSCRIPT
Collectieplan
2014-2019
2 INHOUD
Inleiding
Waarom een collectieplan? 3
Missie Bakkerijmuseum Veurne 2
Positionering Bakkerijmuseum Veurne 4
Collectie Collectiebeschrijving 4-12
Beknopte geschiedenis van de collectie 4-5
Beschrijving per deelcollectie 5-11 De deelcollecties in cijfers 11
Collectiewaardering 12
Collectievorming 13-16
Verzamelbeleid 13
Selectiecriteria 14
Afstootbeleid 15-16
Behoud en Beheer
Preventieve conservering 16-17
Actieve conservering en restauratie 17-18
Veiligheidszorg 18
Collectieregistratie-en documentatie Collectieregistratie 19 Diepere registratie 20
Erfgoedzinzicht 20
Collectiedocumentatie 21
Gebruik van de collectie
Presentatie, onderzoek en educatie 21 Collectie Bakkerijmuseum en ICE 21
Bruikleenverkeer 22-23
Samenvatting en Actiepunten 24
3 Inleiding
Waarom een collectieplan?
Dit collectieplan stippelt het collectiebeleid uit dat ons museum de komende vijf jaren wil
voeren.
Er was dringend nood aan een herziening en een update van het vorige collectiebeleidsplan
dat reeds van 2004 dateert. Sindsdien is er heel wat veranderd in de objectencollectie van het
Bakkerijmuseum. De collectie is ondertussen aangegroeid, er is werk gemaakt van de uitbouw
van het documentatiecentrum en met het oog op de volgende beleidsperiode 2015-2019 is er
een nieuwe museummissie-en visie.
Daarenboven zijn er sinds 2004 heel wat nieuwe ontwikkelingen in het museumlandschap. Zo
is het digitaal erfgoed een echt begrip geworden in de erfgoedsector en op beleidsniveau
wordt er onder andere steeds meer nadruk gelegd op het belang van een goed depotbeheer en
nauwer samenwerking met andere actoren in het veld.
In deze context was het hoog tijd een nieuw collectieplan op te stellen, die de krijtlijnen van
het collectiebeleid van het Bakkerijmuseum van de komende jaren uiteenzet. Dit collectieplan
dient als een beleidsinstrument voor het personeel, Raad van Bestuur en de vrijwilligers van
het Bakkerijmuseum Veurne. Dit plan past helemaal in het nieuwe beleid dat het
Bakkerijmuseum de komende jaren wil voeren, dat inzet op vernieuwing en een doorgedreven
professionalisering op alle vlakken van haar werking.
De structuur en inhoud van dit collectieplan werd gebaseerd op een aantal handleidingen en
leidraden, waaronder ‘Handreiking voor het schrijven van een collectieplan’ van ICOM, ‘Op
de museale weegschaal- collectiewaardering in zes stappen’ (Rijksdienst voor het culturele
erfgoed Nederland) en het LAMO (Leidraad voor het afstoten van museale objecten, ICN).
Daarnaast werd er naar aanleiding van het opstellen van dit collectieplan advies ingewonnen
bij externe deskundigen, waaronder de twee depotconsulenten en de museumconsulent van
de provincie West-Vlaanderen, de leden van de Wetenschappelijke Raad van het
Bakkerijmuseum en het MIAT.
Missie van het museum
“Het Bakkerijmuseum is het belangrijkste museum en kenniscentrum voor het bakerfgoed.
Om dit engagement waar te maken verzamelt, bewaart, onderzoekt en presenteert het een
collectie die een duidelijk beeld schetst van de Belgische ambachtelijke brood- en
banketbakker in de 20ste eeuw. Het museum deelt haar passie voor dit bakerfgoed
hoofdzakelijk met kinderen in familie- en schoolverband. Ze gaat hierbij de uitdaging aan om
met haar publiek een nieuwe interactie op te zoeken, waarbij beleving en betrokkenheid
centraal staan.
Het Bakkerijmuseum ambieert een ontmoetingsplaats te zijn, waar op een inspirerende en
creatieve wijze heden en verleden in dialoog gaan met elkaar.”
4
Positionering van het museum
In België zijn er verschillende bakkerijmusea: het Bakkerijmuseum in Marke (Kortrijk), het
Bakkerijmuseum te Geel en het Musée de la Meunerie et de la Boulangerie in Harzé (Luik).
Daarnaast werd er in 2013 door het CAG 1een lijst opgesteld met alle musea in Vlaanderen
die een deelcollectie ‘bakkerij’ bezitten, in het kader van de registratie van voedingscollecties
in Vlaanderen (zie bijlage resultaten). Hierin zijn onder andere het Huis van Alijn in Gent
(deelcollectie suikerbakkerij), stedelijk museum te Lokeren (heeft een deelcollectie ‘bakker’
en ‘huisraad’) en het Suikermuseum Tienen dat helemaal gewijd is aan de (industriële)
suikerbakkerij.
In vergelijking met deze museuminstellingen bezit het Bakkerijmuseum niet enkel de grootste
collectie bakerfgoed in België, maar bezit het ook de collectie die alle deelaspecten van het
ambachtelijke bakkersberoep in beeld brengt. Immers, de bakker van weleer vervaardigde niet
enkel brood, maar ook alle andere nevenproducten zoals banket, chocolade, snoep en roomijs.
Als Bakkerijmuseum met de grootste en belangrijkste collectie willen we dan ook onze positie
als expert op vlak van het Belgisch bakerfgoed naar de hele erfgoedsector uitdragen. Wij
werpen ons op als dé bewaarinstelling met een referentiecollectie voor alles wat de
ambachtelijke brood-en banketbakkerij aangaat. Hiermee onderschrijven wij dan ook het
principe van ‘minimale verantwoordelijkheid’2, waarbij wij de verantwoordelijkheid opnemen
om onze kennis en collectie over het Belgisch bakerfgoed verder uit te diepen.
Wij profileren ons dan ook als een gespecialiseerde kennisinstelling, die niet enkel kennis
bezit over bakkerijcollecties maar ook de museummedewerkers zelf fungeren als referenties
voor het nationaal bakerfgoed.
Internationaal bestaan er ook verschillende bakkerijmusea zoals ‘Het Warme Land’ in Hattem
(Nederland), Bakkerijmuseum in Saas-Fee (Zwitserland), het Musée de la Boulangerie in
Bonnieux (Frankrijk) en het Museum der Brotkultur in Ulm (Duitsland). De objectencollectie
van het Bakkerijmuseum Veurne kan met deze collecties de vergelijking doorstaan.
Collectie
Collectiebeschrijving
Beknopte geschiedenis van de collectie
Het Bakkerijmuseum Veurne werd in 1985 opgericht. Dit was het resultaat van een
samenwerking tussen twee vzw’s: De “Regionaal Museum Bachten de Kupe Zuidgasthoeve
vzw (eigenaar van het domein waarop het museum gelegen is) en de Internationaal Museum
voor Brood-, Banket-, Suikerbakkerij en Ijsbereiding Walter Plaetinck vzw. Deze vzw was
vernoemd naar Walter Plaetinck, zelf een bakkerszoon, die voor de jaren ’80 een verzameling
bakkerswerktuigen en bakkerijmachines aanlegde. Als vertegenwoordiger voor een bedrijf in
1 Het Centrum voor Agrarische Geschiedenis
2 David, J. “ Het principe van de ‘minimale verantwoordelijkheid’ als aanzet tot een coherente
collectievorming” in: Geschiedenis: zijn werk, zijn leven. Huldeboek René De Herdt. Gent. 2010. p.49-57
5
bakkerijgrondstoffen zag hij hoe in bakkerijen het mechanisatieproces almaar toenam. Hij
vreesde dat het niet lang meer zou duren, voordat niemand nog inzicht zou hebben in het
vroegere bakkersberoep.
Aanvankelijk werd een deel van de museale collectie in het bezit van Walter Plaetinck in
bruikleen aan het museum gegeven. In 1997 versmolten de 2 vzw’s samen tot de huidige vzw
Bakkerijmuseum Walter Plaetinck Zuidgasthoeve. Sindsdien kon de Bakkerijmuseum Walter
Plaetinck Zuidgasthoeve vzw geleidelijk deze collectie van hem overkopen.
Tegenwoordig is de museale objectencollectie van het Bakkerijmuseum volledig in handen
van de huidige vzw (uitgezonderd de lopende bruiklenen met andere musea en
privépersonen).
De museale collectie bestond aanvankelijk uit 10 zogenaamde ‘afdelingen’ (deelcollecties),
die de verschillende deelaspecten van de ambachtelijke bakker in beeld brachten
(suikerbakkerij, banket, broodbakkerij…). Deze afdelingen vormden de basis voor de huidige
deelcollecties.
Door de jaren heen groeide de objectencollectie verder aan, onder meer door enkele grote en
vele kleine private schenkingen. Ook werd er een nieuwe deelcollectie aangelegd: Brood in de
kunst, waardoor de collectie momenteel bestaat uit 11 deelcollecties.
Beschrijving in deelcollecties
De collectie wordt beschreven aan de hand van de deelcollecties. Iedere deelcollectie wordt in
deze tekst afzonderlijk beschreven (qua inhoud), waarbij ook wordt er aangegeven of de
deelcollectie actief wordt uitgebreid en waarbij de waardering wordt besproken.
De collectiewaardering doen we op basis van onze context, de handleiding ‘op de museale
weegschaal’ en de LAMO:
A-collectie: onvervangbaar en onmisbaar, de topcollectie
B-collectie: objecten met een hoge kenniswaarde (documentatiewaarde), presentatiewaarde
(attractief voor het publiek), niet noodzakelijk topstukken
C-collectie: objecten die niet onder A of B vallen maar wel binnen het verzamelgebied
behoren
D-collectie: depotcollectie, de collectievreemde objecten, die niet binnen de missie van ons
museum passen en in aanmerking komen voor afstoting.
De collectiewaardering is nog volop aan de gang. Bij vele deelcollecties is momenteel het
nationaal referentiekader nog niet gekend. Om de objecten grondig te waarderen, hebben wij
als Bakkerijmuseum nood aan een nationaal referentiekader, waarbij we andere musea met
een soortgelijke collectie uit Vlaanderen en België zullen contacteren en met elkaar gegevens
uitwisselen over wie wat in huis heeft, wie wat bewaart…
Dit kader zal ons helpen bij het waarderen van vele collectiestukken, bijvoorbeeld om de
uniciteit van bepaalde voorwerpen en machines op nationaal vlak beter te kunnen inschatten
(zie ook ‘collectiewaardering’).
Bij de opmaak van het huidig collectieplan gingen we er vanuit dat niet alles wat er in het
depot is opgeslagen, automatisch een lagere erfgoedwaarde heeft. En ook niet alles wat nu
permanent tentoongesteld wordt, behoort automatisch tot de belangrijkste collectie van het
museum. De nieuwe missie van het museum brengt met zich mee dat een aantal deelcollecties
en heel wat collectiestukken in aanmerking komen voor afstoting, omdat ze niet meer passen
in de missie van het Bakkerijmuseum. Daarnaast duiden we in dit plan aan wat tot de
6
belangrijkste collectie behoort.
Winkeltje (A/B/C/…)
Deze deelcollectie is heel heterogeen: ze bestaat uit zowel traditionele winkelattributen zoals
toonbanken, weegschalen, kassa’s en verpakkingen. Daarnaast zijn er verschillende
voorwerpen van archivalische aard in deze deelcollectie onderverdeeld. Deze stukken moeten
op termijn uit de deelcollectie gehaald worden en ondergebracht worden in de collectie van
het documentatiecentrum.
Waardering: nog niet voltooid, nationaal referentiekader is nog niet volledig gekend. Een paar
voorwerpen behoren tot de A-collectie, waaronder de ijskast van begin 20ste
eeuw. De meeste
objecten uit deze collectie behoren echter tot de B en C-collectie.
Broodbakkerij (A/B/C/D…)
Deze diverse deelcollectie omvat zowel handwerktuigen zoals, deegrollen, ovenpalen,
broodvormen, troggen, machines zoals broodsnijmachines, klopper-mengelaars, verpakking,
reclame, meubilair zoals deegrijskasten.
De deelcollectie ‘broodbakkerij’ wordt actief uitgebreid met voorwerpen en machines die een
lacune binnen de collectie opvullen. Daarnaast wordt er voor een aantal machines en
voorwerpen een volledigheid nagestreefd of elementen die nodig zijn voor reparaties en
reconstructies (bv. ovens).
De kleine ‘deelcollectie’ historische broden werd bij één van de vroegere registratieprojecten
geregistreerd en onderverdeeld in de deelcollectie broodbakkerij. Deze collectie broden toont
broden uit het voorhistorisch tijdperk en werden vervaardigd door de schotse historicus Fred
Martin. Op basis van historische bronnen en oude graansoorten die opnieuw werden geteeld
reconstrueerde hij verschillende historische broden. Deze deelcollectie wordt niet meer actief
uitgebreid en behoort niet meer tot het actief verzamelgebied en missie van het museum en zal
worden afgestoten volgens het afstootplan.
Daarnaast bevat deze deelcollectie een klein aantal landbouwwerktuigen en huishoudelijke
toestellen zoals huishoudelijke oventjes. Deze voorwerpen behoren niet meer tot het actief
verzamelgebied en sluiten niet meer aan bij de missie van het museum en worden volgens het
afstootplan ontzameld.
Waardering: is nog niet voltooid; nationaal referentiekader nog niet volledig gekend. De
meeste voorwerpen uit deze deelcollectie behoren tot de B en C-collectie.
Banketbakkerij (A/B/C…)
De deelcollectie banketbakkerij omvat handwerktuigen en machines van de banketbakker
zoals beschuitsnijmachines, spuitzakken, kloppers, taart-en banketvormen,
klaaspeerdevormen, marsepeinvormen… Deze collectie is de grootste van alle 11
deelcollecties.
De collectie wordt actief uitgebreid.
Waardering: nog niet voltooid; referentiekader nog niet volledig gekend. Enkele machines in
7
deze collectie behoren tot de A-collectie; vele voorwerpen in deze deelcollectie zijn niet uniek
en komen in grote meervouden voor, bijvoorbeeld de talloze vormpjes voor taart en gebak.
Deze objecten behoren weliswaar tot het verzamelgebied maar worden weinig tot niet
tentoongesteld en behoren tot de C-collectie.
Speculaas (A/B/C…)
Deze kleine deelcollectie bestaat uit speculaasplanken, waarvan enkele namaakplanken zijn,
enkele werktuigen en machines om speculaaskoeken te vervaardigen en verpakking.
De deelcollectie behoort tot het actieve verzamelgebied.
Waardering: volgens onze gegevens is er nergens anders in België een dergelijk openbare
verzameling speculaasplanken van die grootorde; ook verschillende speculaasplanken
stammen zeker uit de 17de
en 18de
eeuw; hierdoor is de collectie speculaasplanken van het
Bakkerijmuseum zeker zeldzaam te noemen.
De waardering : is voltooid. Het referentiekader en waarderingsformulier is ingevuld, op
niveau van de objectsoort.
8
Wafel-en hostieijzer (A/C/D…)
Deze collectie bestaat onder andere uit wafelijzers (tang-, boek-en elektrische wafelijzers),
werktuigen, wafelovens, huishoudelijke toestellen en voorwerpen, hostie-ijzers. De huishoudelijke
toestellen en voorwerpen en de kleine collectie hostieijzers behoren niet meer tot het actief
verzamelgebied en sluiten niet meer aan bij de missie van het museum en komen in aanmerking voor
afstoting.
Patakon (B/C…)
Deze kleine deelcollectie bestaat uitsluitend uit patakons, vormen om in of op broden te leggen. Deze
collectie behoort tot het verzamelgebied, maar wordt niet meer actief uitgebreid.
9
Waardering :is nog niet voltooid, nationaal referentiekader is nog niet volledig gekend. Deze
deelcollectie behoort onder meer tot de C- collectie
Suikerbakkerij (A/B/C…)
De deelcollectie suikerbakkerij bestaat uit kookgerei, zoals koperen pannen en potten, bain
maries voor het smelten van suiker, handwerktuigen van de suikerbakker, zoals
zetmeelbakken, afdrukstokken, suikervormen, machines waaronder drageeturbines,
snoepgoedmachines, een collectie doopsuikerdoosjes, verpakkingen zoals snoepdozen,
essenceflesjes.
De deelcollectie suikerbakkerij wordt actief uitgebreid.
Waardering: is nog niet voltooid, nationaal referentiekader nog niet volledig gekend. Deze
deelcollectie behoort tot onder andere tot de A, B en C-collectie.
Ijsbereiding (A/B/C…)
De deelcollectie ijsbereiding bestaat uit handgereedschap en machines die de banketbakker
aanwendde om ijs te bereiden, zoals ijsvormen, een ijsfietsmachine, ijsbewaarders,
handijsmachines…
Deze collectie wordt actief uitgebreid.
Waardering: is nog niet voltooid, nationaal referentiekader is nog niet volledig gekend.
Verschillende voorwerpen uit deze deelcollectie behoren tot de A-collectie, waaronder de
antieke ijsvormen, de uitzonderlijke ijsfietsmachine en enkele ijsbewaarders uit de vroege
20ste
eeuw. Daarnaast bestaat deze deelcollectie uit collectiestukken die behoren tot de
ondersteunende B- en C-collectie.
10
Vervoer en transport (A/B/C…)
De deelcollectie vervoer bestaat uit verschillende soorten voertuigen en transportmiddelen die
vroeger door de bakkers gebruikt werden om hun brood aan de man te brengen: triporteurs,
bakkersfietsen, koetsen, elektrisch wagentje
Door de omvang van enkele van deze transportmiddelen, betekenen ze een grote beheerlast
voor het museumdepot.
Waardering: is nog niet voltooid, nationaal referentiekader is nog niet volledig.
Een aantal voorwerpen behoren tot de A-collectie, waaronder de antieke koetsen. Andere
transportmiddelen behoren tot de B en C-collectie.
Broden in de Wereld (D)
Deze ‘deelcollectie’ werd nooit geregistreerd maar maakt momenteel nog altijd deel uit van
de permanente tentoonstelling. De Broden uit de Wereld passen vandaag niet meer in het
vooropgesteld collectieprofiel en missie van ons museum. Deze deelcollectie wordt niet meer
uitgebreid en afgestoten volgens het afstootplan.
Deze deelcollectie wordt niet meer uitgebreid.
Waardering: voltooid; behoort tot de D-collectie; deze deelcollectie heeft een hoge attractieve
waarde maar past niet meer in de missie van het museum.
Chocolade (A/B/C…)
Tot deze deelcollectie behoren antieke chocoladevormen, handwerktuigen voor de
banketbakker voor chocoladebewerking waaronder pralineervorken, bain maries, verpakking,
reclame, een paar kunstwerken uit chocolade…
Deze deelcollectie wordt actief uitgebreid.
Waardering: de antieke chocoladevormen en enkele unieke machines behoren tot de A-
collectie. Daarnaast behoren de meeste voorwerpen tot de B- en C-collectie.
11
Brood in de kunst (A/B/C/D…)
Deze deelcollectie bestaat uit schilderijen, memorabilia, foto’s, archivalische stukken zoals
diploma’s facturen….
De archivalische stukken moeten op termijn uit deze deelcollectie geschreven worden en in de
collectie van het documentatiecentrum opgenomen te worden.
Waardering: is nog niet voltooid; nationaal referentiekader nog niet volledig gekend.
Een aantal collectiestukken uit deze deelcollectie behoren tot de belangrijkste A-collectie,
waaronder de schilderijen en de houtskooltekening van Léon Fréderic. De meeste voorwerpen
behoren tot de B en C- collecties. Deze deelcollectie wordt actief uitgebreid.
De deelcollecties in cijfers
Omschrijving Omvang Registratie Toestand Bewaaromstandig-
heden
Winkeltje 2649 volledig optimaal optimaal
Speculaas 172 volledig voldoende voldoende
Suikerbakkerij 3131 volledig wisselend voldoende
Wafel-en
hostieijzers
374 volledig voldoende optimaal
Chocolade 2875 volledig wisselend wisselend
Ijsbereiding 554 volledig wisselend wisselend
Banket 10396 volledig wisselend wisselend
Patakon 415 volledig optimaal voldoende
Broodbakkerij 1819 volledig voldoende voldoende
Vervoer 72 volledig wisselend voldoende
Brood in de
kunst
409 volledig optimaal optimaal
Omvang
De totale omvang van de gehele objectencollectie van het Bakkerijmuseum bedraagt 22888
objecten, waarvan geschat wordt dat een 50-tal nog op registratie wachten. De collectie
bestaat momenteel uit 11 deelcollecties. Banket, chocolade en broodbakkerij behoren tot de
drie grootste deelcollecties. Zowat alle deelcollecties zijn sinds het collectieplan uit 2004 in
omvang toegenomen. De grootte van de deelcollecties ‘winkeltje’ en ‘patakon’ is in de loop
der jaren zelfs verdubbeld.
12
Verschillende deelcollecties werden door de jaren heen aangevuld met heel wat dubbele
exemplaren. Dit feit onderstreept eens te meer het belang van een gericht verzamelbeleid en
strenge selectiecriteria.
Conditie
De conditie van de objectencollectie van het Bakkerijmuseum hangt in grote mate samen met
de plaats waar ze bewaard/tentoongesteld worden. De meeste tentoongestelde voorwerpen
verkeren in goede staat en worden jaarlijks gecontroleerd op hun toestand.
De toestand van de depotcollectie vertoont een ander beeld. Sommige deelcollecties in het
depot waaronder voornamelijk banket, ijsbereiding en broodbakkerij bevatten veel
metaalhoudende voorwerpen die in mindere of in grotere mate aangetast zijn door roest en of
oxidatie. In de deelcollectie suikerbakkerij zijn er heel wat breekbare gipsvormen die
afgebroken zijn van hun afdrukstok en bovendien niet goed verpakt zijn. Ook de koetsen uit
de deelcollectie ‘vervoer’ verkeren in slechte toestand.
Dit verschil in toestand komt deels door de bewaaromstandigheden in het depot die bij
sommige collectiestukken voor verbetering vatbaar zijn en deels omdat in het verleden vele
objecten bij schenking reeds in slechte toestand aanvaard werden. Bij al deze deelcollecties
wordt de conditie als wisselend bestempeld.
Collectiewaardering
De kerncollectie wordt bepaald aan de hand van de nieuwe missie en de collectiewaardering.
Deze waardering zal gebeuren op basis vanuit de eigen context en op basis van de nieuwe
leidraad ‘Op de museale weegschaal- collectiewaardering in zes stappen’ ( 2013). Deze
leidraad is specifieker dan de vier, oude MUSIP- categorieën en bruikbaar voor niet
kunsthistorische collectie zoals die van het Bakkerijmuseum.
Bij deze leidraad horen 2 standaardformulieren: het ‘waarderingsformulier’ en het
referentiekaderformulier’, die zullen gebruikt worden bij de (her)waardering van de collectie
van het Bakkerijmuseum.
Het referentiekader die wij gaan gebruiken is de volgende: wat wij als museumteam als de
belangrijkste collectie beschouwen, met andere woorden welke stukken wij zouden redden
mocht er een brand of andere ramp uitbreken in het museum. Daarnaast kijken we ook wat
andere musea met een soortgelijke collectie hebben zitten (= het nationaal referentiekader).
Om bij verschillende deelcollecties/objectsoorten de erfgoedwaarde en uniciteit te kunnen
bepalen moeten we andere musea contacteren en gegevens met elkaar uitwisselen. Van vele
voorwerpen weten we of hebben we een groot vermoeden dat ze veel voorkomen in andere
collecties. Daarom zijn deze voorlopig ingedeeld bij de B en C-collectie (zie ook
collectiebeschrijving).
Vanuit dit referentiekader zal een waarderingsformulier per deelcollectie ingevuld worden, op
niveau van objectsoort, bijvoorbeeld voor de deelcollectie ‘speculaas’ zou dit zijn:
speculaasplanken, namaakplanken, koekjesmachines, en een paar afzonderlijke objecten.
Deze objectsoorten worden per groep gewaardeerd en niet afzonderlijk. De
waarderingscriteria zijn cultuurhistorisch ( historisch, artistiek en informatie),
sociaalmaatschappelijk ( maatschappelijk, beleving) en gebruik (museaal en studie).
In de meeste gevallen worden de meest unieke deelcollecties en objectsoorten waarvan het
meeste kennis kan verkregen worden over de traditionele bakambacht tot de kerncollectie
gerekend, zoals unieke machines, handwerktuigen, verzamelobjecten zoals onder andere, de
13
unieke machinale deegkamer op transmissie, de spekkenmachines, de deelcollecties
speculaasplanken en chocoladevormen.
Collectievorming
Verzamelbeleid
In het verleden voerde het Bakkerijmuseum een te ondoordachte verzamelbeleid.
Schenkingen werden, zelfs na het opstellen van het collectiebeleidsplan in 2004, te makkelijk
aanvaard, zonder ze vooraf grondig af te toetsen aan de vooropgestelde selectiecriteria (cfr.
collectieplan 2004, blz. 8-9). Dit had onder meer te maken dat deze selectiecriteria te ruim
werden geïnterpreteerd en dat ze op zich niet concreet afgelijnd waren.
Actief verzamelen
Het is daarom noodzakelijk dat het Bakkerijmuseum een actief en gericht verzamelbeleid gaat
voeren, gepaard met het strikt hanteren van de selectiecriteria. Op deze manier zal de collectie
niet meer uitbreiden met dubbels en collectievreemde stukken (die niet passen in de collectie).
Vanuit de vernieuwde missie van het Bakkerijmuseum kan het verzamelgebied worden
afgebakend. Het collectieprofiel kan als volgt worden gedefinieerd:
Sinds haar ontstaan heeft het Bakkerijmuseum voorwerpen verzameld die refereren naar de
ambachtelijke brood-en banketbakker die vroeger alles zelf vervaardigde van brood tot
consumptie-ijs. Het zwaartepunt in de objectencollectie van het Bakkerijmuseum ligt dan ook
in materiële en immateriële getuigenissen die rechtstreeks verwijzen naar de 20ste
-eeuwse
traditionele bakambacht.
Probleemstelling:
Is er een afbakening nodig in tijd, bijvoorbeeld tot de jaren ’80? Dit moet nog afgetoetst
worden met musea die ook recentere technische collecties verzamelen, zoals het MIAT.
Passief verzamelen
Naast het actief verzamelen zal het Bakkerijmuseum ook nog passief objecten verwerven,
door middel van schenkingen. Hierbij worden de schenkingen vooraf op objectniveau grondig
aan dit collectieplan en de vooropgestelde selectiecriteria afgetoetst. De procedures voor de
binnenkomende objecten werden in 2013 volledig aangepast naar de SPECTRUM-
standaarden3 (zie bijlage standaardformulieren).
Wanneer schenkingen niet aanvaard worden, wordt altijd doorverwezen naar andere
erfgoedinstellingen en naar privéverzamelaars.
Lacunes
De meeste lacunes in de gehele collectie van het Bakkerijmuseum situeren zich vooral in de
collectie van het Documentatiecentrum, maar in de collectie ontbreken er voornamelijk
immateriële getuigenissen, die een inhoudelijke aanvulling kunnen betekenen voor de
collectie. Recent zijn er een paar projecten opgezet, waaronder ‘Gekneed als Bakker’ (2011,
in samenwerking met CAG) en ‘Bakkersvrouwen’ (2012). Dit kan onder meer aangevuld
worden door bijvoorbeeld getuigenissen uit het verenigingsleven van de bakkers (de
Bakkersbonden, bakkersscholen, de Witte Koersen...). Ook in de materiële objectencollectie
3 SPECTRUM is een internationaal handboek voor collectiemanagement dat 21 standaardprocedures beschrijft
inzake alle handelingen rond een museumcollectie.
14
ontbreken nog handwerktuigen en machines in de verschillende deelcollecties. Hier zal de
komende beleidsperiode actief naar gezocht worden.
Selectiecriteria
Strenge selectiecriteria zijn noodzakelijk om een goed en efficiënt collectiebeleid te kunnen
voeren.
Algemeen beschouwd worden enkel collectiestukken bij schenkingen aanvaard of aangekocht
die tot het verzamelgebied van het museum behoren en passen in het vooropgesteld
collectieplan. Bovendien wordt standaard iedere schenking of aankoop afgetoetst aan onze
selectiecriteria. Deze criteria hebben wij op basis van bestaande publicaties, overleg met onze
wetenschappelijke Raad, externe experten én vanuit onze eigen context vooropgesteld. Deze
criteria gebruiken we ook als basis om zogenaamde collectievreemde objecten, die niet (meer)
passen in de collectie, af te stoten:
- De cultuurhistorische, erfgoedwaarde van het object
- Het object vult een lacune op in de (kern)collectie. Verschaft het object meer inzichten en
kennis over de traditionele bakambacht?
- de publicaties beschikbaar over het object. Bestaat er kennis over dit object in ons museum?
Indien niet: kunnen we er kennis over verwerven?
- De referentiewaarde van het object: is het aanwezig in meerdere musea in België, gaat het om
een uniek stuk?
- behoort het object tot ons verzamelgebied?
- is het onze taak als Bakkerijmuseum om dit object te bewaren? Is er een ander museum die
misschien voor dit object beter geschikt is als bewaarinstelling?
- Hoeveel exemplaren hebben van dit object reeds in de collectie zitten? Vanuit onze context
onderscheiden wij twee soorten dubbels in onze collectie:
➢ objecten die we in meervoud hebben verzameld vanuit het verleden (vanwege een te
ondoordacht collectiebeleid)
➢ niet- unieke objecten die oorspronkelijk en uiteindelijk in de collectie vaak in een
meervoud voorkomen worden, bijvoorbeeld voorwerpen voortgebracht uit een
massaproductie, waarvan er meerdere exemplaren in het bakkersatelier werden
gebruikt.
Bij gebrek aan een concreet voorbeeld uit een ander museum, bepalen we vanuit onze eigen
context onze maxima voor deze dubbels:
➢ Voor alle dubbels in onze collectie bewaren we maximum 70 exemplaren van kleine
objecten. Voor de grotere machines en voorwerpen stellen we de grens op 10. Deze
maxima zijn noodzakelijke richtlijnen voor ons, maar tegelijkertijd moeten we een
aantal afwegingen maken bij het hanteren van deze maxima:
○ dat we een collectie aanleggen die een gevarieerd beeld geeft van het leven en
werk van de brood-en banketbakker. Dus bij het hanteren van deze maxima
moeten we oog hebben voor verschillende types waarin bepaalde objecten
voorkwamen (bv. van machines)
○ Als Bakkerijmuseum vinden we de presentatie van objecten essentieel voor
ons verhaal. Vele objecten die in meervoud voorkomen (bv. taartvormpjes),
zijn ooit “en masse” geproduceerd geweest en bakkers bezaten vroeger
dergelijke voorwerpen in een veelvoud en dan moeten wij als museum als
dusdanig aan het publiek tonen.
○ Ook moeten we bij het aanvaarden of aankopen van grotere objecten de
beheerslast steeds als een bijkomend criterium hanteren.
15
De dubbels kunnen in eerste instantie worden herbestemd naar de educatieve collectie. In dit
geval moeten ze uit de collectie worden uitgeschreven, het unieke objectnr., verwijderd
worden en gemarkeerd worden met ‘educatief’. Voor de educatieve collectie worden dezelfde
maximumcriteria gehanteerd.
- objecten in slechte toestand worden niet aanvaard, tenzij het gaat om een uniek stuk, dat de
collectie zou vervolledigen, of als het gaat om een belangrijk referentiestuk (de zogenaamde
referentiewaarde). Bij twijfelgevallen kan er expertise buitenshuis gevraagd worden (ETWIE,
CAG, ASG, MOWA….)4 . Bij objecten in slechte toestand moet ook vooraf de afweging
worden gemaakt of het al dan niet kan gerestaureerd worden intern of het financiële haalbaar
is om het te laten restaureren, maw. een kosten/batenanalyse maken bij een eventuele
(noodzakelijke) restauratie
- bij aankoop van een object moet er ook een kosten/batenanalyse gemaakt worden. Is het
verantwoord om budget te besteden aan de aankoop?
- de presentatiewaarde van het object: in hoeverre zal het object een publiekstrekker zijn?
- De beheerslast van het depot: de depotruimte zal altijd beperkt blijven, dus bij ieder schenking
of aankoop zal de beheerslast ook een criterium zijn.
Afstootbeleid 5
Tot nu toe had het Bakkerijmuseum geen uitgestippeld afstootbeleid. In het verleden zijn er
een aantal kleine afstootoperaties ondernomen, enkel op objectniveau. Deze collectiestukken
pasten niet in het vooropgesteld verzamelbeleid en werden met succes herbestemd naar
plaatsen waar ze beter tot hun recht komen.
In 2004 werd er een speciaal statuut aangenomen door de Raad Van Bestuur, dat het museum
toe laat onder bepaalde voorwaarden objecten uit de collectie af te stoten (zie bijlage).
Momenteel wordt er werk gemaakt van een afstootbeleid, dat afgestemd is op de recentste
editie van de LAMO 6en de bijbehorende procedures op de SPECTRUM- standaarden. Zo is
er een interne draaiboek opgemaakt.
De afstootvoorwaarden komen overeen met de selectiecriteria die wij hanteren bij het al dan
niet aanvaarden/verwerven van een object.
In de komende beleidsperiode is er een afstootplan (zie bijlage) opgemaakt, waarin de af te
stoten objecten gegroepeerd zijn in drie thematische fases. In dit verband werd er overleg
gepleegd met de twee provinciale depotconsulenten, om advies in te winnen. Daarnaast
gingen we ten rade bij een aantal musea buiten de regio die ook zijn begonnen met een
dergelijke afstootoperatie.
In een eerste fase zullen de onherstelbare, kapotte en niet-unieke stukken worden afgestoten,
in een tweede fase zullen de dubbels aan de beurt komen; in een latere fase worden de
zogenaamde ‘collectievreemde’ objecten afgestoten, die niet meer passen in het
collectieprofiel en verzamelgebied van het museum.
Tijdens de waardering van de collectie worden deze collectiestukken reeds op een selectielijst
4 ETWIE is de nieuw opgerichte Expertisecentrum Technisch en Industrieel erfgoed, ASG is de Academie voor
Streekgebonden Gastronomie, MOWA is Monumenten Wacht West-Vlaanderen, die advies kunnen verlenen in verband met restauraties. 5 in bestaande publicaties zoals de LAMO (2013) en het eindrapport ‘Naar een regionaal depotbeleid voor West-
Vlaanderen’ (Steen, Iris, 2008) werden er mogelijke afstootcriteria naar voor geschoven. Wij hebben ons deels hierop en deels op onze eigen context gebaseerd. 6 De LAMO is de Leidraad voor het Afstoten van Museale Objecten
16
gezet. Deze volgorde van fases werd opgevat uit praktische overwegingen: we kunnen een
afstootoperatie van dergelijke grootorde niet in één beweging uitvoeren. Daarenboven staat
museumdepot vol en er is geen plaats meer om binnenkomende objecten een degelijk
onderdak te bieden. Daarom worden de niet-unieke objecten in slechte toestand eerst
aangepakt.
Ook zal met de komende vernieuwing van het museum (beleidsplan 2015-2019) gepaard gaan
met een grote selectie in de collectie (wat willen we in de toekomst nog tonen aan het publiek,
wat zullen we nog bewaren?).
Behoud en beheer
Preventieve conservering
Hieronder vallen alle acties en procedures die ervoor zorgen dat de bewaaromstandigheden
van de collectie zo optimaal mogelijk wordt gehouden, zonder dat de objecten zelf worden
behandeld.
Algemeen beschouwd zijn de bewaaromstandigheden van de tentoongestelde objecten
wisselend te noemen. De meeste tentoongestelde objecten zijn in goede conditie en vereisen
niet veel specifieke bewaaromstandigheden. Kwetsbare, waardevolle en kleine objecten
worden in vitrines opgesteld en tentoongesteld. Aan de andere kant zijn bepaalde factoren niet
goed voor bewaring op lang termijn. Het Bakkerijmuseum beschikt op dit moment niet over
een uitgeruste binnenklimaatinstallatie, maar wel zijn er in bepaalde museumruimtes met
name de kelderruimte (woonhuis) en de schuur (beneden) thermohygrografen die de relatieve
vochtigheidsgraad op papier registreren. Deze worden wekelijks gecontroleerd en in een
logboek bijgehouden. De vochtigheidsgraad in de twee expositieruimtes is er redelijk hoog
met in sommige periodes grote temperatuurschommelingen.
Het is daarom aan te raden om op termijn bijkomende maatregelen te nemen, om het
binnenklimaat in de twee expositieruimtes beter te beheersen. Specifiek voor de unieke
deelcollectie speculaasplanken die geëxposeerd wordt in de kelder van het voormalig
woonhuis, zijn de bewaaromstandigheden minder goed te noemen. De ruimte is er te vochtig
om de in hout vervaardigde speculaasplanken goed te kunnen bewaren. Op lange termijn is
een andere locatie voor deze waardevolle deelcollectie dan ook noodzakelijk. Op dit moment
wordt het vochtprobleem in de kelder onder controle gehouden door een luchtontvochtiger die
altijd aanstaat en dagelijks gecontroleerd wordt. Ook is er een thermohygrograaf om de
luchtvochtigheid en temperatuur te meten. Deze wordt wekelijks gecontroleerd.
De tentoongestelde objecten maken slechts 10% uit van de totale collectie. Het overgrote deel
van de collectie bevindt zich in de twee depots. Daar zijn de bewaaromstandigheden ook
wisselend tot slecht.
In het kleine depot, de zolderruimte boven het woonhuis wordt het textiel en papieren
collectie (deel van de collectie documentatiecentrum) bewaard. Voor deze objecten is het
binnenklimaat optimaal: het is er donker, droog en onrechtstreeks verwarmd.
Aangezien de meeste stukken in het tweede en grote depot opgeslagen blijven en niet actief
worden gebruikt, is het noodzakelijk om daar betere preventieve conserveringsmaatregelen te
nemen. De huidig inrichting van het grote depot voldoet niet genoeg om een goede bewaring
van de daarin opgeslagen stukken op lange termijn te verzekeren. Daarom moet er in de
komende beleidsperiode werk gemaakt worden van een herinrichting van het depot. De
vochtigheidsgraad is er redelijk hoog. Ze wordt opgemeten door een thermohygrograaf.
17
Deze vochtigheidsgraad kan op termijn problematisch worden omdat er bij een aantal grote
deelcollecties zoals chocolade en banket veel metaalhoudende voorwerpen zitten. Specifiek
voor deze objecten zou de relatieve vochtigheidsgraad in het depot idealiter moeten liggen
tussen 35 en 50%. In het grote depotgebouw zijn er stukken opgeslagen van verschillende
materiaalsoorten: organisch, inert, metaal, (giet)ijzer, keramiek, aardewerk, gips, plastic,..
Verschillende materiaalsoorten ondervinden schade van luchtvochtigheid waaronder de
organische voorwerpen en het materiaal uit metaal.
De temperatuur in het depot wordt momenteel constant op een lage temperatuur van 10 °C
gehouden. Voor zowel de herinrichting van het depot als mogelijke preventieve
conserveringsmaatregelen is het sterk aan te raden om beroep te doen op bijkomende
expertise buitenshuis (de depotconsulenten).
Naast temperatuur en vochtigheidsgraad is er ook werk aan de verpakking van de opgeslagen
objecten in het depot. Momenteel zijn de kleine voorwerpen verpakt in kartonnen dozen en
staan op rekken, per deelcollectie. Op iedere doos is aangeduid welke nummers en
objectcategorie er inzitten. Bij de eerste selectie van af te stoten objecten is echter gebleken
dat voor voorwerpen uit heel wat dozen de verpakking veel beter kan. Een deel van deze
voorwerpen, vooral de broze materialen, zoals de gipsen suikervormen en de patakons uit
gips, hebben dringend een betere verpakking nodig.
Ook andere voorwerpen uit metaal waarbij corrosie optreedt, moet de verpakking herbekeken
worden. Deze objecten zijn meestal niet voldoende afgedekt en afgeschermd tegen stof en
zuurstof . Ook deze hebben een betere verpakking nodig.
De grotere objecten in dit depot staan los op rekken gerangschikt per deelcollectie. De meeste
grote objecten staan op paletten om een rechtstreekse contact met de grond te vermijden. Er
zijn een aantal, recent bijgekomen grote objecten die echter op de grond staan. Ook deze
moeten op termijn en liefst zo snel mogelijk op paletten komen te staan.
Het herbekijken van de bewaaromstandigheden en het verpakken kan met het huidig
personeelsbestand, niet in één beweging gebeuren, maar zal ad hoc, tijdens de jaarlijkse
schoonmaak van het depot moeten gebeuren. Ook zal jaarlijks tijdens de schoonmaak
stelselmatig een controle op toestand en standplaats worden gehouden. Op deze manier
kunnen de bewaaromstandigheden beter onder controle worden gehouden.
Actieve conservering en restauratie
Er is tot op heden geen behoudmedewerker die instaat voor zowel de preventieve als voor de
actieve conservering van de objectencollectie. Omdat het museum geen budget heeft om een
extra werkkracht aan te stellen, zoeken we daarom in de komende beleidsperiode actief naar
vrijwilligers die ons museum in de behoudtaken kunnen ondersteunen. Hierbij zullen
potentiële vrijwilligers een interne opleiding krijgen en willen we voor deze vrijwilligers het
ook mogelijk maken om extern een opleiding te gaan volgen, specifiek gericht op behoud en
beheer.
Momenteel worden enkel de kleine restauraties ondernomen die door het museumpersoneel
zelf kunnen uitgevoerd worden. Intern is de nodige kennis en expertise aanwezig over de
basis behoudtaken (bij de wetenschappelijke en technische medewerker) en indien nodig
wordt er bijkomende opleiding gevolgd.
Voor de grotere restauratiewerken, bijvoorbeeld voor bepaalde waardevolle stukken in de
deelcollectie ‘vervoer’ proberen we samenwerkingsverbanden op poten te zetten tussen het
museum en onderwijsinstellingen waarbij voorwerpen uit het museumdepot door hen kunnen
gerestaureerd worden.
18
In 2014 wordt er voor het eerst dergelijk project opgestart met de plaatselijke technische
school (VTI Veurne). Op termijn kunnen dergelijke samenwerkingen met grotere
restauratieateliers uitgebreid worden (zoals de technische school van Brugge).
Ook wat de preventieve conservering betreft zowel in de depotruimtes als in de
expositieruimtes is er dringend nood aan een bijkomende werkkracht. Dit is een situatie die
niet houdbaar is op lange termijn en zeker niet wil het museum inzetten op een doorgedreven
professionalisering van het collectiebeleid. Op termijn moet er hiervoor een oplossing komen.
Ook voor deze taken zullen we actief op zoek gaan naar vrijwilligers die ons hierin kunnen
ondersteunen.
Veiligheidszorg
Het Bakkerijmuseum bezit een grote technische collectie, met vele geautomatiseerde en niet-
geautomatiseerde bakkerijmachines. Deze machines houden meer gevaar in dan
kunsthistorische collecties bij het tentoonstellen. Zo worden sommige machines, zoals de
machinale deegkamer op transmissie fysiek afgescheiden voor het publiek.
De volledige collectie van het Bakkerijmuseum is verzekerd via de verzekeringsmaatschappij
Ethias. De museumgebouwen en het depot zijn uitgerust met een alarmsysteem dat iedere
avond wordt ingeschakeld. Er zijn geen suppoosten in het museum die de opstelling bewaken.
Wel zijn er in iedere ruimte camera’s aanwezig. Dit camerasysteem neemt beelden op en laat
toe om ze te bekijken.
Momenteel is er voor de veiligheidszorg van de gehele collectie nog geen calamiteitenplan
opgesteld. In de komende beleidsperiode is dit een prioriteit, alsook de uitwerking van een
evacuatieplan voor de belangrijkste objecten uit het depot.
Voor het depot is er een depotreglement opgesteld dat onder andere moet voorkomen dat
brandbaar materiaal in het depot worden geplaatst, objecten verplaatst worden, zonder
medeweten van de depotverantwoordelijke en onbevoegden het depot niet zomaar betreden
(zie ook bijlage).
Het collectieregistratiesysteem van het Bakkerijmuseum is een webapplicatie, wat inhoudt dat
alle gegevens over de collectie niet meer worden opgeslagen op een plaatselijke harde schijf,
maar op een externe database ( een e-depot), die door het Nederlandse bedrijf Picturae
beheerd wordt en zij verzekeren de back-up van de gegevens.
Collectieregistratie-en documentatie
Collectieregistratie
Ongeveer 99% van de objectencollectie van het Bakkerijmuseum is geregistreerd op
basisniveau volgens de standaarden uit het MOVE-invulboek. Deze grote registratiegraad is
het resultaat van opeenvolgende grote registratieprojecten die in 2001 gestart zijn en rond
2003 zijn afgerond. In 2009 is het Bakkerijmuseum overgeschakeld van Adlib standaard naar
een Adlib museum plus met bibliotheekmodule. De ingevulde velden reiken iets verder dan
de CIDOC-normen. Volgende velden in ADLIB zijn ingevuld (basisregistratie):
IDENTIFICATIE
19
Instellingsnaam
Afdeling (= de naam van de deelcollectie)
Objectnummer
Onderdeel-aantal
Objectcategorie
Objectnaam
Titel-soort
Beschrijving
Beschrijver
Datum
FYSIEKE KENMERKEN
Materialen
Afmetingen
Waarde
Eenheden
VERWERVING
Eigenaar
Verwerving van….+ datum….
STANDPLAATS/TOEKOMSTIGE STANDPLAATS
Vaste standplaats
REPRODUCTIES (voor 26% van de totale collectie ingevuld)
NUMMERS/RELATIES
Soort (oud inventarisnummer, indien nog van toepassing)
Instelling
TOESTAND/CONSERVERING
Toestand (zeer goed, goed, matig, slecht, zeer slecht)
Bijzonderheden (beschrijving van de toestand)
Controleur
Datum
Om deze hoge registratiegraad te behouden, streven we in de volgende beleidsperiode naar
een registratiegraad van 95%, rekening houdend met het vooropgesteld actief verzamelbeleid.
Diepere registratie
Op vlak van collectieregistratie is de diepere registratie op objectniveau prioritair. Hierbij zou
er onder andere voor ieder object of objectcategorie een digitale foto, het merk en
datering/periodeaanduiding moeten komen. Volgende velden moeten ingevuld worden:
REPRODUCTIES (verder aanvullen tot zeker 60% voor de totale collectie tegen 2019)
VERVAARDIGING/DATERING
20
Vervaardiger
Datering van….tot…. ( indien geen precieze datum)
BEGELEIDENDE TEKSTEN
Deze diepere registratie wordt vooreerst aangepakt voor de belangrijkste collectie, daarna
volgen de B en C -collecties.
Daarnaast zal de registratie op collectieniveau volgens het COMETA-model7 een speerpunt
worden, waarvan dit collectieplan reeds een aanzet vormt. Registratie op collectieniveau is
onder meer belangrijk om de relaties tussen de deelcollecties onderling aan te duiden en om
zaken te beschrijven die niet op objectniveau kunnen meegegeven worden.
Voorts is de opschoning van het registratiesysteem (thesaurus, standplaatsen,
toestandsvermelding…) een essentiële stap in de richting van een doorgedreven
professionalisering van het collectiebeleid.
Erfgoedinzicht
Het Bakkerijmuseum is sinds 2012 lid van het overlegplatform Erfgoedinzicht, dat door de
provincies West- en Oost- Vlaanderen werd opgericht.
Een onderdeel van het platform is de erfgoeddatabank Erfgoedinzicht, die voor het brede
publiek ook op het internet zichtbaar is. Hierop zijn op dit moment een 500-tal objecten uit
oa. de kern- en depotcollectie van het Bakkerijmuseum zichtbaar. Deze worden regelmatig
aangevuld en hierbij gaat speciale aandacht uit naar objecten uit het museumdepot die op die
manier voor het brede publiek wordt ontsloten.
Het Bakkerijmuseum moet deze opportuniteit ook in de toekomst blijven aangrijpen om de
collectie zichtbaarder te maken en om zo de collectiemobiliteit te bevorderen. Ook kan het
museum via het platform haar expertise inzake registratie delen met andere erfgoedspelers.
Collectiedocumentatie
Met ‘collectiedocumentatie’ wordt de informatie bedoeld die men buiten het collectie-
registratiesysteem over de collectie kan vinden. Sinds 2010 geeft het Bakkerijmuseum
halfjaarlijks een museumtijdschrift uit, waarin we regelmatig een bepaalde deelcollectie van
het Bakkerijmuseum belichten.
Daarnaast zitten er in de museumbibliotheek heel wat gespecialiseerde werken die meer
informatie verschaffen over de voorwerpen uit de collectie van het Bakkerijmuseum en hoe
die gebruikt werden. Ook werden er tijdens de registratieprojecten heel wat catalogi
opgevraagd aan fabrikanten die meer licht werpen over objecten uit bepaalde deelcollecties.
Voorts zitten er verschillende standaardwerken over het bakambacht en algemene
voedingsgeschiedenis die achtergrondinformatie en context geven aan de collectie.
7 COMETA is een model voor gestructureerde beschrijvingen op collectieniveau
21 Gebruik van de collectie
Presentatie, onderzoek en educatie
Verschillende objecten, voornamelijk gebruiksvoorwerpen uit de bakkerswereld, worden
gebruikt voor educatieve doeleinden, onder ander tijdens workshops en bakdemonstraties,
waaronder deegrollen, troggen, ovenpalen, rakelijzers en uitsteekvormen. Deze behoren
momenteel tot de gewone museale collectie maar op termijn zouden dergelijk voorwerpen in
een educatieve collectie moeten onderverdeeld en herbestemd worden.
Daarnaast worden verschillende collectiestukken als decoratieve elementen gebruikt,
bijvoorbeeld in de cafetaria van het museum. Ook deze voorwerpen worden herbestemd naar
de educatieve collectie.
Momenteel worden er 2067 objecten permanent tentoongesteld in de twee expositieruimtes
(voormalig woonhuis en schuur). De overige 20821 worden in het depot bewaard. Bij
tijdelijke tentoonstellingen wordt er indien mogelijk ook stukken uit het depot gepresenteerd.
Momenteel worden objecten zowel uit de permanente opstelling als uit het depot ook virtueel
gepresenteerd via Erfgoedinzicht.
De stukken uit het depot worden voornamelijk gebruikt voor studie en onderzoek.
Collectie Bakkerijmuseum en ICE
Het immaterieel bakerfgoed maakte eigenlijk al vanaf het prille begin van het museum een
integraal deel uit van de collectie en de kennis ervan. Dit was oorspronkelijk geen bewuste
aandacht voor ICE, maar groeide spontaan mee met het museum. Zo waren er reeds in de
beginjaren bakdemonstraties gegeven door bakkers om de technische know how die ze
bezaten te delen met het publiek.
Momenteel maken ambachtelijke bakdemonstraties en educatieve workshops deel uit van ons
vast museumprogramma. In deze activiteiten worden de technische bakvaardigheden
overgedragen aan het publiek. Daarnaast voerden we een paar mondelinge
geschiedenisprojecten uit, zoals ‘Gekneed als Bakker (2011) en ‘Bakkersvrouwen (2012)
In de komende beleidsperiode moeten we deze ICE-activiteiten onderhouden en uitbreiden. Er
is immers een breed draagvlak hiervoor.
Zo staat er een mondelinge geschiedenisproject rond bakkerijscholen en de Witte Koersen op
stapel. Daarnaast moet de technische vakkennis meer structureel worden vastgelegd (vb.
standaard bij iedere schenking). Enkel op deze manier kunnen we de kennis rond de collectie
verhogen.
Bruikleenverkeer
Op dit moment is er niet echt sprake van een collectiemobiliteit in de collectie van het
Bakkerijmuseum. De objectencollectie is eerder statisch. In dit verband blijft een actieve
deelname aan verschillende samenwerkingsverbanden zoals Erfgoedinzicht een prioriteit: het
maakt de collectie zichtbaarder en zou meer beweging kunnen brengen in de anders statische
collectie van het Bakkerijmuseum.
Het aantal bruiklenen dat het Bakkerijmuseum uitgeeft blijft immers nog steeds beperkt. De
procedures ivm. uitgaande bruikleen werden aan de SPECTRUM-standaarden aangepast (zie
bijlage standaarddocumenten). Ze worden bewaard in één map en de gegevens worden in
22
Adlib aangepast. De wetenschappelijke medewerker volgt de bruiklenen op. Permanente
bruiklenen worden evenwel door de Raad van Bestuur goedgekeurd.
Af en toe worden er tijdelijke bruiklenen uitgegeven aan instellingen en verenigingen,
bijvoorbeeld bij tijdelijke tentoonstellingen.
Momenteel worden er aan een aantal instellingen stukken uit de collectie permanent
uitgeleend:
Bruikleennemer Objecten
Musée de Gravelines ● 2 meelzakken
● een graanmaat
● een meelschep
● een weegschaal
● een meelzeef
● een ovenpaal
= totaal 7 objecten
Puratos ● een T-500 emmer uit de jaren ‘50
= totaal 1 object
Destrooper Bezoekerscentrum ● 3 lukkenijzers
● een weegschaal
● blikken dozen
● een koekjesmachine
● een amandelbroodbroodsnijmachine
= 7objecten
Het Bakkerijmuseum ontleent zelf 453 voorwerpen in permanente bruikleen, waaronder van
het Wielermuseum Roeselare en private personen:
Bruikleengever Objecten
Wielermuseum Roeselare 166 voorwerpen
Van Becelaere (privépersoon) 3 schilderijen
G. Dessein (privépersoon) 1 broyeur
W. Plaetinck (privépersoon) 287 voorwerpen
Sporen (privépersoon) 1 braak
23
Daarnaast worden bij tijdelijke tentoonstellingen indien mogelijk objecten, film -en
fotomateriaal ontleend van verschillende (erfgoed)instellingen. Voor een volledig en
gedetailleerd overzicht van de lopende bruiklenen (ingaande en uitgaande, permanent en
tijdelijk, zie map bruiklenen en ADLIB.
24 Samenvatting en actiepunten
Op vlak van collectiebeleid is er de afgelopen jaren al heel wat werk verzet, maar de weg naar
een doorgedreven professioneel collectiebeleid is nog lang. In de komende beleidsperiode
pakken we verschillende prioriteiten aan, op vlak van registratie, behoud en beheer en de
collectievorming. Deze speerpunten zijn in een actieplan gegoten dat in bijlage met dit
collectieplan is bijgevoegd.
Het is sterk aangewezen om minstens om de vijf jaar een nieuw collectieplan op te stellen.
Een goed collectiebeleid is immers dynamisch waarbij steeds ingezet wordt op verbetering.