de kracht van losse bijzinnen - onze taalmaandblad van het genootschap onze taal 1 de kracht van...

36
MAANDBLAD VAN HET GENOOTSCHAP ONZE TAAL 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft de meeste ballast Een talencursus in je broekzak Online talen leren via Duolingo Echt eten en andere woorden voor verantwoord voedsel 2015

Upload: others

Post on 21-Mar-2021

1 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

M a a n d b l a d va n h e t G e n o o t s c h a p o n z e ta a l

1

De kracht van losse bijzinnen

‘Minder Engels op de universiteit’

Onderzoek: Nederlands heeft de meeste ballast

Een talencursus in je broekzakOnline talen leren via Duolingo

Echt eten en andere woorden voor verantwoord voedsel

2015

Page 2: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

Beschermvrouwe: H.K.H. Prinses Laurentien der Nederlanden

84ste jaargangnummer 1januari 2015

‘‘Men ging redeneren: een meisje is vrouwelijk, meisje zal dan wel een vrouwelijk woord zijn.

Foto

: Iri

s V

ette

r

’’Margot Kraaikamp (blz. 22)

Raamweg 1a2596 HL Den Haagtelefoon: 070 - 356 12 20fax: 070 - 392 49 08e-mail: [email protected] adreswijzigingen, aanmeldingen en dergelijke: [email protected]

Taaladviesdienst: 0900 - 345 45 85, van 09.30 tot 12.30 uur (€ 0,80 per minuut); e-mail: [email protected]

Onze Taal op internet:www.onzetaal.nl(webredacteur: Raymond Noë)Twitter: @onzetaalFacebook: www.facebook.nl/onzetaal

Taalpost en TLPSTZie www.taalpost.nl en www.tlpst.nl; redactie: Erik Dams en Marc van Oostendorp

Woordpost en WoordspotZie www.woordpost.nl en www.woordspot.nl; redactie: Taaladviesdienst

Het maandblad Onze Taal (oplage 30.000) is een uitgave van het Genoot-schap Onze Taal (opgericht in 1931). Het genootschap stelt zich ten doel op een toegankelijke manier informatie en advies te geven over (de Nederlandse) taal, te enthousiasmeren voor taal en een podium te zijn voor discussie over taalkwesties. De bijdragen in het tijdschrift weer- spiegelen niet noodzakelijk de mening van de redactie.Voor het overnemen van artikelen is toestemming van de redactie nodig. De redactie regelt overnamerechten van illustraties zo zorgvuldig mogelijk. Wie toch meent aanspraken te kunnen maken, verzoeken wij contact op te nemen met de redactie.

RedactieSaskia AukemaPeter-Arno CoppenJaap de JongPeter SmuldersKees van der Zwan

BureauredactieSaskia AukemaRaymond NoëEva van WijkKees van der Zwan (eindredactie)

Vaste medewerkersRené Appel, Mariëtte Baarda, Hans Beelen, Ton den Boon, Aaf Brandt Corstius, Frank Dam, Gaston Dorren, Ype Driessen, Matthias Giesen, Jan Erik Grezel, Joop van der Horst, Frank Jansen, Josje van Koppen, Hein de Kort, Jan Kuitenbrouwer, Berthold van Maris, Folkert van der Meulen Bosma, Guus Middag, Marc van Oostendorp, Riemer Reinsma, Ewoud Sanders, Nicoline van der Sijs, Matthijs Sluiter

DirectiePeter Smulders

AdministratieHeleen BückerLeonie FlipsenDhyana Pagie

TaaladviesdienstRoos de BruynRutger KiezebrinkJaco de KrakerTamara MeweLydeke RoosWouter van Wingerden

Vaste adviseursLexicografie en woordgeschiedenis: Ton den Boon, Ewoud Sanders; taalverandering: Joop van der Horst; etymologie: Marlies Philippa, Nicoline van der Sijs; woordenboeken en idioom: Riemer Reinsma

Bestuur Genootschap Onze Taalmr. G.C. (Gert) Haverkate, voorzitterdrs. L. (Leo) Voogt, vicevoorzitterdr. E.H.C. (Els) Elffers, secretaris drs. M.A. (Margot) Scheltema, penningmeesterprof. dr. C.J.M. (Carel) Jansen mr. drs. L. (Bert) Jongsma lic. M. (Martine) Tanghe

EreledenWim de Bie en Kees van Kooten

Onze Taal verschijnt tienmaal per jaar, met een dubbelnummer in februari/ maart en juli/augustus. Prijs los nummer € 6,–. Lidmaatschap (inclusief abonnement) voor Nederland, Suriname, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten € 35,– per jaar; België € 35,– + € 3,50 porto extra; andere landen € 49,50 per jaar.Digitale Onze Taal € 35,–; in com-binatie met ‘papieren’ abonnement € 50,–. Prijs collectief abonnement: op aan-vraag. Opzegging van het lidmaatschap dient te geschieden vóór 1 november; het eindigt dan op 31 december.Prijs voor CJP-houders € 29,– per jaar; opgave voor CJP’ers uitsluitend aan Stichting CJP, Postbus 3572, 1001 AJ Amsterdam of via www.cjpdeals.nl. Voor mensen met een leeshandicapis Onze Taal ook in elektronische vorm beschikbaar. Inlichtingen bij Dedicon: 0486 - 486 486. Onze Taal wordt in elektronische vorm voor brailleschrift beschikbaar gesteld door de CBB. Inlichtingen: 0341 - 56 54 99.

Vormgeving: Manifesta, Rotterdam (Karin Nas-Verheijen)Druk: Habo DaCosta, Vianen

ISSN 0165-7828

Page 3: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

En verder

7 Beste leraar Nederlands 20158 Sociale media Onze Taal9 Meer onvertaalbaar

Nederlands23 Een vraag stellen we op

welke manier precies?

Rubrieken en series

7 Reacties10 Vraag en antwoord: tips

en test 15 Raarwoord: loodgieten15 Iktionaire: moeilijk en zuur20 Matthias Giesen21 Vertaald door ... Carla Kloet21 Van Aaf tot z: Q22 Onderzocht: ‘Pak de honing

en roer het erdoor’26 Taalpuzzel26 Ype27 Woordsprong: onze delta28 Aanbiedingen voor lezers29 Proftaal: de taalprof schrijft

terug 30 Tamtam: actualiteiten

en opinie32 Taalergernissen 32 Gesignaleerd 32 Trouwe leden 33 Lezer34 Boeken35 Taaltje!36 Ruggespraak

Meer

onvertaal-

baar Neder-

lands

Omslagillustratie: Rhonald Blommestijn

Een nieuw ontdekt soort vraagzin

“Een vraag stellen we op welke manier precies?”Bladzijde 23

4 Piet Gerbrandy

Stuit de opmars van het EngelsPleidooi voor behoud van het Nederlands in het universitair onderwijs

12 Ronny Boogaart

‘Toen ik je zag’De kracht van losse bijzinnen

16 Astrid Bracke en Jaap Meijers

“Écht eten”De opmars van verantwoord-voedsel-woorden

18 Berthold van Maris

Nederlands: taal met meeste ballastProefschrift vergelijkt talen op efficiëntie

24 Evelyn Bosma

Een talencursus in je broekzakOnline talen leren via Duolingo

Blz. 9

Page 4: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

4

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

Eind vorig jaar ageerden enkele Amsterdamse universiteitsdocenten tegen Engelstalige colleges in de geesteswetenschappen. Hun petitie is inmiddels door velen ondertekend. Een van de initiatiefnemers licht de actie toe.

PIet Gerbrandy DICHTER, CLASSICuS EN POëZIECRITICuS; uNIVERSITAIR DOCENT

KLASSIEK EN MIDDELEEuWS LATIJN

Ofschoon het niet gemakkelijk is de essen-tie van intellect en beschaving te om-schrijven, hebben we er doorgaans wei-nig moeite mee die eigenschappen aan

te wijzen bij iemand die erover beschikt. Je herkent de beschaafde intellectueel aan zijn of haar taalge-bruik, dat niet alleen foutloos en adequaat is, maar in nuancering en wendbaarheid getuigt van scherpte en eruditie. De intellectueel beheerst zijn moeder-taal in al haar finesses en is, waar het om lezen en schrijven gaat, gevoelig voor stilistische variatie, subtiele allusies en fijnzinnige ironie. Helder, gron-dig en origineel denken vindt zijn uitdrukking in vlekkeloos proza dat esprit ademt. Niemand be-heerst die vorm van taalgebruik van nature. De com-binatie van lezen, denken en schrijven vergt een in-tellectuele vorming die vele jaren in beslag neemt.

Stuit de opmars van het EngelsPleidooi voor behoud van het Nederlands in het universitair onderwijs

Page 5: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

5

Het zijn de middelbare scholen, maar ook de univer-siteiten die daarvoor de verantwoordelijkheid op zich zouden moeten nemen.

overvleugelen Er zijn ongetwijfeld uitzonderingen, maar het komt niet vaak voor dat iemand een vreemde taal even goed leert spreken, begrijpen en schrijven als zijn moedertaal. Wil je een voortreffelijk spreker, lezer en schrijver worden, dan leer je dat in de taal waar-in je bent grootgebracht. Pas wanneer je die tot in alle hoeken en gaten aanvoelt en doorgrondt, zul je de stap kunnen maken naar een vergelijkbare com-petentie in een later verworven code. Wie in ons

land op het hoogste niveau wil meedraaien, zowel in de wetenschap als op maatschappelijke posities, dient zich in de allereerste plaats toe te leggen op een volkomen beheersing van het Nederlands. Aan de Nederlandse universiteiten valt reeds ge-ruime tijd een ontwikkeling waar te nemen waarbij het Engels het Nederlands dreigt te overvleugelen. Hoewel ik het belang van Engels als lingua franca van de wetenschap geenszins wil bagatelliseren, pleit ik ervoor dat het onderwijs aan onze instellin-gen van hoger onderwijs in beginsel in het Neder-lands plaatsvindt. Voor de geesteswetenschappen geldt dat in verhevigde mate. Het wordt tijd om in te grijpen en het roer om te gooien, voordat het te laat is. Vandaar dat ik met enkele collega’s van beide Amsterdamse universiteiten een manifest heb ge-schreven waarin wij onze zorgen uiten. Daarnaast hebben we een petitie op touw gezet, die we bin-nenkort hopen aan te bieden aan de colleges van bestuur van die universiteiten waar geestesweten-schappen worden beoefend. Dat wij niet de enigen zijn die bezwaar maken tegen de toenemende rol van het Engels, blijkt bijvoorbeeld uit een interview met filosoof Ger Groot in Trouw, eind november.

voornaamste bron Onder geesteswetenschappen verstaan we de bestu-dering van de voortbrengselen van de menselijke geest. De Romeinen muntten het begrip humanitas, dat niet zozeer ‘menselijkheid’ betekent als wel ‘in-nerlijke en uiterlijke beschaving’, vooral zoals die tot uitdrukking komt in een meesterschap over de taal. Het is de taal die ons van het dier onderscheidt, en daarom is niets zo bewonderenswaardig, aldus Cicero, als “datgene wat allen van nature is gegeven, beter dan bijna ieder ander te beheersen” (De oratore I.31). Ofschoon de mens zich, behalve in taal, ook uitdrukt in, bijvoorbeeld, muziek, beeldende kunst en wiskunde, vormen gesproken en geschreven tek-sten de voornaamste bron voor onze kennis van wie we zijn. En willen we beter begrijpen wat de niet- talige aspecten van de humaniteit betekenen, dan

gebruiken we opnieuw taal om onze gedachten te bepalen en met anderen daarover te communiceren. Taal is echter een veelvormig, uiterst fijnmazig, soms ongrijpbaar, soms regelrecht manipulatief in-strument. Een van de taken van de geestesweten-schappen is dan ook de bestudering van dit instru-ment zelf. In die zin houden de ‘humaniora’, om de traditionele term te gebruiken, zich bezig met de kern van alle intellectuele activiteiten. Wie op dat vlak enige progressie wil boeken, dient een uitmun-tend taalgebruiker te zijn. Een wiskundige, econoom of oncoloog kan zich onder bepaalde omstandighe-den misschien nog redden in basaal Engels met een woordenschat van luttele duizenden woorden, voor een academicus die zijn leven aan de humaniora wijdt, is dat ondenkbaar. De filosoof, de classicus en de neerlandicus, maar ook de germanist en de kunsthistoricus benutten alle hoeken en gaten van de taal om onder woorden te kunnen brengen wat Heidegger, Gorter en Rembrandt ons te bieden heb-ben. Het geldt echter evenzeer voor juristen en psy-chiaters. En het is nu eenmaal de moedertaal waarin we ons het meest genuanceerd kunnen uitdrukken.

obstakelWe moeten in dezen onderscheid maken tussen onderwijs en onderzoek. Vanzelfsprekend mag van Nederlandse intellectuelen worden verwacht dat ze in staat zijn hun wetenschappelijke bevindingen in het Engels te presenteren. Maar wie een artikel schrijft, heeft de tijd om na te denken over formule-ringen, woordenboeken te raadplegen en zijn tekst ter correctie voor te leggen aan een native speaker; ook ervaren onderzoekers en gretige conferentie- tijgers geven toe dat hun Engels verre van vlekkeloos is. Wanneer je echter met een groep studenten greep probeert te krijgen op moeilijke materie, vormt het gebruik van een vreemde taal een serieus obstakel, zeker als die materie zelf in taal is uitgedrukt. Daarbij komt een aspect dat uitstijgt boven het belang van doeltreffende communicatie. Goede do-centen zijn geïnspireerd en welsprekend, weten hun hartstocht voor wat ze bestuderen met vuur over het voetlicht te brengen. Wanneer het gaat om de meest verbluffende producten van de geest, zit niemand te wachten op gortdroge lessen waarin slechts correcte informatie wordt overgebracht. Hoe zit het intussen met de taalvaardigheid van onze Nederlandse studenten? Hoewel het voortge-zet onderwijs in ons land op een redelijk hoog peil schijnt te staan, blijken eerstejaarsstudenten vaak erbarmelijk Nederlands te schrijven. Verscheidene universiteiten hebben in de propedeuse dan ook een verplichte taaltoets ingevoerd, om althans een mini-male garantie in te bouwen dat de beoogde intellec-tuelen straks foutloos Nederlands hanteren en in staat zijn een fatsoenlijke argumentatie op papier te zetten. Dat moge een goed begin zijn, het levert weinig op indien de studenten in de jaren erna niet worden afgerekend op hun taalbeheersing.

Krukkig engels En hoe zit het met het Engels van de studenten? Dat kan ermee door. Discussies over niet al te ingewik-kelde onderwerpen verlopen vaak zonder proble-

Het is nu eenmaal de moedertaal waarin we ons het meest genuanceerd kunnen uitdrukken.

Illu

stra

tie:

Mat

thijs

Slu

iter

Page 6: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

6

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

men, maar wie weleens papers of scripties in het Engels heeft moeten beoordelen, weet dat dit een bron van ergernis en wanhoop is. Het taalgebruik is nooit foutloos, stilistische variatie ontbreekt, elke nuancering loopt stuk op holle frasen. Natuurlijk, we zouden kunnen besluiten de studenten daarin te scholen, maar waar moet je beginnen? Niet alleen is het zinloos iemand wiens Nederlands te wensen overlaat, te willen uitleggen hoe hij zijn Engels kan verbeteren, bovendien zijn universitair docenten aangenomen om zich bezig te houden met hun ei-gen discipline, niet om krukkig Engels te corrigeren. Ik heb het hier overigens over Nederlandse studen-ten. Studenten uit andere niet-Engelssprekende lan-den beheersen het Engels vaak dermate slecht dat men zich met recht kan afvragen of in zo’n gezel-schap onderwijs op academisch niveau haalbaar is. De dominantie van het Engels brengt nog een ander bezwaar met zich mee. Doordat wij tot een betrekkelijk klein taalgebied behoren, hebben we in de loop der eeuwen een indrukwekkende traditie opgebouwd in de kennis van Frans en Duits. Het feit dat wij altijd vrij moeiteloos konden schakelen

tussen die onderling zeer verschillende cultuur- gebieden, verschafte ons een voorsprong op andere Europeanen. Tegenwoordig beginnen studenten al te zuchten zodra hun Franstalige of Duitstalige secundaire literatuur wordt voorgeschreven, terwijl een aanzienlijk deel van de wetenschappelijke dis-cussie op het terrein van de geesteswetenschappen zich in die talen afspeelt. Het zou jammer zijn als we ten gunste van het Engels het contact met de rijke traditie van de andere aanpalende taalgebieden zouden verliezen.

eigen land Tot nu toe ben ik vooral ingegaan op de situatie aan de universiteiten. Het is echter evident dat de aca-demie niet alleen omwille van zichzelf bestaat, maar ook verantwoordelijkheid draagt voor de maat-schappij als geheel. Verreweg het grootste deel van de studentenpopulatie komt immers niet terecht in de internationale wereld van wetenschappelijk on-derzoek, maar krijgt een baan, vaak een baan van enig gewicht, in eigen land. In die positie worden onze alumni geacht scherpe nota’s te kunnen schrij-ven en weloverwogen en kritisch in gesprek te kun-nen gaan met zowel collega’s als buitenwereld. Docenten aan basisscholen en middelbare scholen moeten foutloos en transparant Nederlands kunnen spreken en schrijven, van juristen verwachten we diepgaand inzicht in de betekenis en werking van formuleringen, politici dienen nauwkeurig te kun-nen uitleggen wat ze beogen, journalisten moeten dat weten te duiden, en een dokter dient goed te kunnen luisteren naar zijn patiënten en vervolgens zorgvuldig uit te kunnen leggen welke therapie de grootste kans van slagen heeft. Nu het voorgezet onderwijs er blijkbaar nauwe-lijks in slaagt leerlingen af te leveren die feilloos en fraai Nederlands spreken en schrijven, is het aan de universiteiten die vaardigheid tot een van hun kern-taken te maken. De enige manier om verbetering van de taalbeheersing te bewerkstelligen, is in de collegezalen het Nederlands te koesteren en studen-ten ertoe te verplichten dit instrument te blijven ver-fijnen. Met academici die zich slechts in houterig Engels kunnen uitdrukken, maar niet in staat zijn een begrijpelijke brief in het Nederlands te schrij-ven, schieten we weinig op.

Ten slotte is er nog een cultuurpolitiek argument om de opmars van het Engels te stuiten. Wie in Bologna, Madrid, Berlijn of Peking gaat studeren, kijkt er niet van op dat de meeste colleges daar in de landstaal worden gegeven. Je gaat niet naar Spanje om naar betogen in lelijk Engels te luisteren, maar om je on-der te dompelen in de cultuur van dat land, waar-van je weinig zult begrijpen als je geen Spaans kent. Daarom vind ik het onbegrijpelijk dat Nederlandse universiteiten zich aanpassen aan buitenlandse stu-denten, in plaats van omgekeerd. Onze taal is geen wereldtaal, maar zo klein is ons taalgebied nu ook weer niet, met meer dan twintig miljoen sprekers. We hebben een rijke literaire traditie, nog afgezien van het wereldwijd erkende belang van Nederlandse kunst, architectuur en, bijvoorbeeld, waterbouwkun-de. Waarom betonen we niet wat meer zelfvertrou-wen en besef van eigenwaarde als het gaat om het meest waardevolle instrument tot communicatie dat ons ten dienste staat, het Nederlands? En zouden de universiteiten, en dan met name die faculteiten waar de humaniteit in al haar aspecten wordt bestu-deerd, daarin niet het lichtend voorbeeld moeten geven? <

de volledige tekst van het manifest is te vinden op

http://ow.ly/FJcr1. de petitie op http://ow.ly/FJdm7.

De enige manier om verbetering van de taalbeheersing te bewerkstelligen, is in de collegezalen het Nederlands te koesteren.

Foto

: an

nel

een

Lou

wes

Piet Gerbrandy: “universitair docenten zijn aan-genomen om zich bezig te houden met hun eigen discipline, niet om krukkig Engels te corrigeren.”

Page 7: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

ReactiesMisselijke zorgtaalPIET EN JEANETTE GENEE - HEEMS-

KERK

“de warmte is uit de zorg-taal verdwenen”, citeert

Jan Kuitenbrouwer een ver-pleeghuispastor in de novem-beraflevering van zijn column ‘Iktionaire’. Hij vraagt de lezers voorbeelden in te sturen van de “misselijke taal” van economie en bedrijfsleven die in de zorg haar intrede heeft gedaan. Hierbij onze bijdrage. Enige tijd terug raadde de huisarts ons aan huishoudelijke hulp aan te vragen, in verband met de langdurige ziekte van mijn man. We vulden een aan-vraagformulier in dat bij het zorgloket in het gemeentehuis moest worden ingeleverd. Ook raadde hij ons aan een en ander persoonlijk te gaan toe-lichten. Na enig aandringen mijnerzijds ‘mocht’ ik langs- komen. De functionaris las onze gegevens door en nog voor ik iets had kunnen toelich-ten verzuchtte ze: “Ik zie het al, dat wordt een uitworp.” Ik: “u zegt?” Zij: “Als ik deze gegevens invoer, krijgt u absoluut een uitworp!” Ik: “Hoort u wel wat u zegt?” Zij: “Het is niet anders.” Door tussenkomst van de huisarts promoveerden wij uit-eindelijk van “uitworp” naar “bespreekgeval” en kwam het allemaal toch nog goed. Wij kregen een fijne hulp en mijn man huppelt weer gezond rond.

Medeklinkerverwis-seling [1]: ‘Schüttel-reime’ ALBERT PuTMAN - BERKEL-ENSCHOT

Guus Middag schrijft in de novemberaflevering van

zijn rubriek ‘De taal van ...’ over een Duits spelletje dat gebruik-maakt van “woordparen die in klank naar elkaar knipogen”, zoals Schweinsteiger en Stein-schweiger. Bij het lezen van dit

stuk schoot me te binnen dat zulke verwisselingen in het Duits gebruikt worden in speci-ale gedichten: ‘Schüttelreime’. In mijn boekenkast vond ik nog een boekje Schüttel-Poesie und Schüttel-Poetik (1976) van ene Lotar Selow. Tachtig bladzijden lang geeft hij proeven van zijn poëtische kunnen. Een voor-beeld:

INSTALLATIONSFEHLER

Verdammt, wie ist das Wasser heiß!Es wird wohl immer heißer, was?Mir bricht, wie jeder Hasser weiß,aus allen Poren weißer Hass.

Medeklinkerverwis-seling [2]: Scheel HeveningenAP HOOGENDOORN - VOORSCHOTEN

het stuk van Guus Middag over een Duits spelletje

dat gebruikmaakt van “woord-paren die in klank naar elkaar knipogen”, zoals Schweinsteiger en Steinschweiger (Onze Taal november), deed me denken aan het volgende grapje uit mijn jeugd. Eerst zei je de tekst: “Heel Scheveningen stond in brand. / De badgasten pakten hun koffertjes / en keken elkaar strak in de ogen.” Vervolgens zei je met verwisselde mede-klinkers op exact dezelfde in-tonatie: “Scheel Heveningen strond in band. / De gadbasten kakten hun poffertjes / en streken elkaar kak in de ogen.” Een variant hiervan is overigens terug te vinden in Battus’ in 1981 verschenen Opperlandse taal- & letterkunde (blz. 93).

ELIZAPAuLuS B. MORSSINK - MIDDELSTuM

de taalprof schrijft in zijn column in het november-

nummer onder meer over ELIZA, in de jaren zestig een

van de eerste computerpro-gramma’s die in staat leken te zijn een dialoog met een mens te onderhouden door slim ge-formuleerde antwoorden te geven. Volgens de taalprof vroegen proefpersonen op een bepaald moment om alleen gelaten te worden met de com-puter omdat het gesprek te persoonlijk werd. Dit behoeft enige correctie en aanvulling. Ik heb de maker van het pro-gramma, Joe Weizenbaum, per-soonlijk gekend, en hij heeft mij smakelijk over deze en andere voorvallen verteld. Wat was het geval? Weizenbaum werd bij het schrijven van het pro-gramma bijgestaan door zijn secretaresse. Die was er getui-ge van hoe het programma stapsgewijs tot stand kwam, en deelde telkens mee in de hilariteit als het weer lukte om ELIZA op een schijnbaar intelli-gente wijze op een ingetypte ontboezeming van een mense-lijke gesprekspartner te laten reageren. De secretaresse heeft zelf actief meegeholpen om

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

7

relevant klinkende antwoorden te bedenken, dus ze wist heel goed dat ze met een voor- geprogrammeerde en dode machine te maken had. Even-goed kon het op een dag ge-beuren dat zij, toen de anderen naar buiten gingen voor de lunch, vroeg of ze in haar een-tje bij de computer achter mocht blijven. Geen alledaags verzoek, en bij langer doorvra-gen kwam de aap uit de mouw: ze had ruzie met haar vriend en had behoefte aan iemand bij wie ze haar hart kon uitstorten.

SecretaressePIETER VAN MIDDEN - VOORBuRG

In Gaston Dorrens artikel ‘Wat is voorleesvader in het

Engels?’, over Nederlandse woorden waar geen Engels equivalent voor is (Onze Taal november), kwam ik een helaas vaker voorkomende misvatting tegen. In een opsomming van niet te vertalen woorden voor vrouwen wordt ten onrechte

ELIZA: een van de eerste computerprogramma’s die een ‘gesprek’ met een mens konden voeren.

Beste leraar Nederlands 2015Wie wordt de opvolger van Martijn Koek? Wie wordt de beste leraar Nederlands van 2015? Het Radio 1-programma De Taal-staat gaat ook dit jaar in samenwerking met het Genootschap Onze Taal op zoek naar de beste leraar Nederlands. Kent u iemand uit Nederland of België die volgens u in aanmerking komt? Dan kunt u dat melden via [email protected].

Page 8: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

8

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

ook secretaresse vermeld. Een secretaresse is namelijk niet altijd een vrouw. Ikzelf ben werkzaam als medisch secreta-resse, terwijl ik toch echt een man ben. (Zie ook het artikel op blz. 9 – red.)

Taal van het weerBEN LANKAMP - METEOROLOOG,

LELYSTAD

In Onze Taal van november staat in de rubriek ‘Taalerger-

nissen’ een bijdrage van me-vrouw Nieland-Weits, die zich ergert aan de ‘verkleutering’ van het weerbericht. Als meteoroloog die veel in lande-lijke dagbladen schrijft, waar-onder Trouw, de Volkskrant en AD, voel ik mij geroepen op haar brief te antwoorden. Het weer is meestal een vei-lig gespreksonderwerp, maar de taal van het weerbericht geeft soms aanleiding tot serieuze discussie. Mevrouw Nieland ergert zich aan het

gebruik van fris, in plaats van koel of koud. Het woord heeft voor sommigen een iets volk-sere uitstraling, maar dat is toch eigenlijk een kwestie van smaak, want de woorden zijn in feite synoniemen. In Van Dale staat bij koel zelfs als eerste be-tekenis: ‘fris’. Het gebruik is ook al heel oud. In het Algemeen Handelsblad van 2 oktober 1887(!) stond bij de weers- gesteldheden: “Parijs: frisch”. De irritatie over de formule-ring op sommige plekken regen in plaats van het oude ver-trouwde hier en daar een bui kan ik wel delen. Plekken is een veel te precieze aanduiding, zeker als je bedenkt dat weers-verwachtingen lang niet altijd even nauwkeurig zijn. Wat zonsopgang en het volgens mevrouw Nieland foeilelijke zonsopkomst betreft: het eer-ste is een woord dat vooral in de zuidelijke delen van Neder-land en in België veel gebruikt wordt. Ik zie het vaak bij mijn collega’s van de Belgische weerdienst. De keuze voor een van beide verraadt een voor-keur, maar in veel gevallen dus ook de herkomst van de weer-man. <

Reacties naar:

[email protected], of

Redactie Onze Taal, Raamweg 1a,

2596 HL Den Haag.

Formuleer uw reactie kort en

bondig, bij voorkeur in niet meer

dan 250 woorden.

(advertentie)

Bij Hogeschool Utrecht kunt u doorstuderen voor een Master of Education Nederlands. Deze master komt in aanmerking voor de lerarenbeurs.

Kijk voor meer informatie op www.ca.hu.nlen kom naar de open avond op 10 maart.

ER VALT NOG GENOEG TE LEREN

BEVOEGDHEID 1E GRAAD HALEN?

Onze Taal via de sociale media

(ca. 55.000 volgers) Geen netwerksite die je zó snel op de hoogte brengt van al het taalnieuws, taaladviezen en verenigingsnieuws en die je verbindt met zó veel andere taalliefhebbers als Twitter. Volg Onze Taal via @onzetaal.

(ca. 32.000 volgers)Iedere werkdag is er wel iets te beleven op de Facebook-pagina van Onze Taal: quizzen, taalkronkels, weetjes, nieuwtjes en discussies tussen allerlei mensen die één ding gemeen hebben: interesse in taal. Via www.facebook.com/onzetaal.

(ca. 10.000 leden)De Onze Taal-groep op LinkedIn brengt taalpro-fessionals bij elkaar – en natuurlijk ook alle ove-rige geïnteresseerden die graag met elkaar over taal discussiëren. Via het zoekveld op LinkedIn: “Genootschap Onze Taal”.

En er is natuurlijk nog www.onzetaal.nl, ook te volgen via een rss-feed.

Page 9: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

9

Op het artikel over ‘onver-taalbaar Nederlands’, in Onze Taal van november,

hebben ruim twintig lezers gerea-geerd. De meesten van hen voeg-den nieuwe voorbeelden toe van woorden die niet zo gemakkelijk kort en nauwkeurig te vertalen zijn. Hartelijk dank daarvoor! Een bijzondere vermelding verdient Rob Remmen, docent Engels en al jarenlang verzamelaar van precies dit soort woorden, die zijn schat-ten zomaar met ons deelde.

KleinkunstHet oorspronkelijke artikel bevat-te een aantal woorden die moei-lijk vertaalbaar zijn doordat het Nederlandse taalgebied nu een-maal een andere cultuur en ge-schiedenis heeft dan het Engelse. Een verse aanwinst in deze ca- tegorie is overleg: geen van de woordenboekvertalingen geeft het Nederlandse begrip nauwkeurig weer. Dat geldt ook voor klein-kunst en cabaret: comedy is te breed, en het Engelse cabaret verwijst meer naar iets variété-achtigs.

In de waterstaat kent onze taal nuances als zomer-, winter-, slaper- en dromerdijk, waar het Engels moeite mee heeft. Hetzelfde geldt voor de vele gegraven waterlopen die we onderscheiden, van sloot en wetering tot kanaal, gracht en vaart. Veel verder dan de kleine ‘ditch’ en het grotere ‘canal’ komt het Engels niet. ’s Winters kan zo’n water trouwens een wak bevatten, bijvoorbeeld een ‘wind-wak’, ‘eendenwak’ of ‘kwelwak’ – het Engels komt niet verder dan ‘een gat in het ijs’. Ten tweede noemde het artikel een aantal samengestelde bijvoeg-lijke naamwoorden, zoals jeugd-literair en anderstalig. In deze ca-tegorie ontvingen we de aanvul-lingen vergunningplichtig (en ook leerplichtig, belastingplichtig, en-zovoort) en levensbeschouwelijk. Een vruchtbare categorie van lastig vertaalbare woorden zijn de in het Nederlands zo populaire kleine woordjes die aan een zin een emotionele lading meegeven, zoals hoor, toch en zeg. Verse voorbeelden zijn: ook (‘Jij ook altijd’), nog (‘Heb je Iza nog ge-sproken?’), lekker (‘Ik heb lekker vrij genomen’) en vast (‘Ik zet de tv vast aan’). Over dat laatste woordje merkte Bas Voorhoeve bewonderend op: “Welke andere taal heeft een woord waarmee je uitdrukt dat de handeling nog wel even uitgesteld had kunnen worden, maar toch ‘nu alvast’ uitgevoerd wordt?”

eenheidsworstVerder is er een grote en zeer ge-varieerde groep van Nederlandse woorden waarbij de Engelse ver-taling meer woorden vergt dan het origineel, waardoor ze aan pit verliest. (Engelse samenstellingen als street name beschouwen we overigens, ondanks de spatie, als één woord.) Onze favorieten zijn hier hals en, vooral, vingerkootje. Zie het kader voor meer voorbeel-den. Een bijzondere groep, die in het vorige artikel ontbrak, zijn algemeen bekende beeldspraken waarvoor het Engels alleen een ‘saaie’ vertaling heeft. Denk aan kruiwagen (helpful connection), eenheidsworst (boring uniformity) en bouwvakkersdecolleté (builder’s bum, plumber’s crack). En als ook woordgroepen mogen meedoen: het ei van Columbus en een schaap met vijf poten. Ten slotte dit: vertalen is een kunst, geen wetenschap. We ont-vingen onvertaalbare woorden waarvoor wij een prima vertaling meenden te weten. U zal mis-schien hetzelfde gevoel bekruipen bij het zien van onze lijst. Dat kan. Maar de ‘take-home messa-ge’ is deze: zoals het Nederlands geregeld geen bondig equivalent heeft voor een Engels woord, zo komt het omgekeerde ook volop voor. Over de details valt te twis-ten. <

Wat is eendenwak in het Engels?

Heel wat Nederlandse woorden blijken niet beknopt in het Engels te kunnen worden vertaald. Het royale overzicht dat Gaston Dorren er eerder in Onze Taal van gaf, leidde tot nog meer voorbeelden.

GaSton dorren

Meer onvertaalbaar Nederlands

Niet goed met één woord te vertalen

aaibaarheidsfactor, ambachtelijk, balen, collectant, drenkeling, gedachtengoed, gedachtenwereld, gezin ( family kan meer omvatten), jaartal, jarig, kleinzerig, klooster (convent of monastery), leidinggevende, lotgenoot, machtswellust, mazzelen, mens (human being), miskoop, ochtendhumeur, onvrijheid, op-drachtgever, pakkans, schelen, scholier (pupil enstudent dekken de lading niet), sneuvelen (die/fall in combat), sociale controle (social control is iets anders), sterkte!, tegenligger, vakidioot en verstand.

Foto

: 123

rF

Page 10: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

Vraag en antwoord

10

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

Hij/hij en Zijn/zijn LEttERLiJK EN FiGuuRLiJK

Ergens een broertje dood aan hebben

? ‘Ik heb een broertje dood aan al die mensen op tv die zonodig hun mening moeten geven.’ Waar komt de uitdrukking ergens een broertje dood aan hebben van-

daan?

! Deze uitdrukking heeft niet zo’n prettige oorsprong. Ze stamt uit een tijd dat relatief veel kinderen al op jonge leeftijd stierven; dat was enkele eeuwen geleden niet heel

zeldzaam. Aanvankelijk werd een broertje dood hebben aan dan ook gecombineerd met de naam van een ziekte: de ziekte waaraan een broertje was overleden. Ook een broertje ver-loren hebben aan (met een ziekte erachter) kwam voor. Zo’n ziekte boezemde uiteraard angst en afkeer in. Daar-door kreeg ergens een broertje dood aan hebben een algeme-nere betekenis, die niet meer met een ziekte gecombineerd hoefde te worden: ‘ergens een hekel aan hebben, ergens af-keer van hebben’.

Tweesprong/drie-sprong

? Tijdens een wandeling kwamen we bij een punt waar de weg zich

splitste, en opeens vroegen we ons af: noem je zo’n punt een ‘tweesprong’ of een ‘drie-sprong’? Als je het opzoekt, kom je beide benamingen tegen.

! Vreemd genoeg is er voor allebei ook wel wat te zeg-gen. In de woordenboeken

vind je bij de omschrijving van tweesprong bewoordingen als ‘plaats waar een weg zich in tweeën splitst’, en bij drie-sprong ‘plaats waar drie wegen samenkomen’. Dat komt vaak op hetzelfde neer: in beide ge-vallen sta je op een plek vanaf waar je drie kanten op kunt. In de praktijk wordt driesprong ook wel gebruikt om een punt aan te duiden waar een weg

Hoofdletters uit respect?

Het gebruik van hoofdletters uit respect of eerbied is een oude traditie. Woorden als de Heer en Mevrouw werden lange tijd met hoofdletters geschreven, evenals titels en waardig-heden als Prof., Dominee en Voorzitter – al schreef het Groene Boekje uit 1954 al dat deze keus afhing “van het gevoel of het inzicht van de schrijver”. Het gebruik van dit soort hoofdlet-ters is langzaam maar zeker aan het afnemen; de voorkeur gaat zelfs uit naar kleine letters. Veel mensen hebben geleerd dat de woorden u en uw altijd een hoofdletter moeten krijgen, maar ook dat is achter-haald: u drukt zélf al respect uit, en een hoofdletter is dan welbeschouwd overbodig. Bij verwijzing naar een als heilig beschouwde persoon kan U(w) nog wel een hoofdletter krij-gen, maar ook in dat geval is het naar onze mening – en dus ook volgens steeds meer bijbelvertalers – niet per se nodig.

? Moet je de woorden hij en zijn met een hoofd-letter schrijven als je

daarmee naar God verwijst?

! Dat mag, als je daarmee bewust eerbied voor God wilt uitdrukken, maar dit

gebruik van hoofdletters komt hoe langer hoe minder voor. Het is lange tijd gebruikelijk geweest om woorden als hij, zijn, u en uw met een hoofd-letter te schrijven als ze naar God of Jezus verwijzen. Maar in bijbelvertalingen die de af-gelopen decennia verschenen zijn, gebeurt dat vrijwel niet meer. Zo kiest de Nieuwe Bij-belvertaling uit 2004 conse-quent voor kleine letters: “Op

de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rust-te hij van het werk dat hij gedaan had” (Genesis 2:2). Hoofdletters kunnen in zulke zinnen overbodig aandoen, en bovendien storend zijn bij het (voor)lezen. De taalnaslagwerken geven verschillende regels en advie-zen. Het Groene Boekje schrijft hoofdletters voor, evenals de Vraagbaak Neder-lands. Maar het Taalhandboek spelling van Van Dale, de Schrijfwijzer en het Witte Boekje laten de keus aan de taalgebruiker. Het Witte Boek-je schrijft bijvoorbeeld: “Wie vindt dat (...) het heilige karak-ter benadrukt moet worden, kan toch hoofdletters gebrui-ken.” Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die naar iets heiligs verwijzen, worden vol-gens vrijwel alle naslagwerken wél met een hoofdletter ge-schreven: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, de Drie-een-heid, de Schepper, de Almach-tige, het Koninkrijk Gods, enz. zich in drieën splitst, maar die

betekenis staat niet in de woor-denboeken. Dat tweesprong en drie-sprong hetzelfde kunnen bete-kenen, heeft – als je op de woordenboekdefinities afgaat – te maken met een verschil in perspectief. Wie op een weg loopt of rijdt die zich op een be-paald punt splitst, ziet de weg twee kanten op gaan; dat ver-klaart tweesprong. Wie van bo-venaf kijkt of de situatie op een kaart ziet, ziet drie wegen bij elkaar komen; dat verklaart driesprong. Bij een driesprong denk je misschien ook eerder aan drie wegen die elk een eigen naam hebben, bij een tweesprong eerder aan een weg die zich afsplitst van de hoofdweg. In figuurlijk gebruik zijn ove-rigens ook beide woorden mo-gelijk: zowel op een tweesprong staan als op een driesprong

Illu

stra

tie:

Mat

thijs

Slu

iter

Bartholomeus van der Helst, Kind op sterfbed (1645).

Mu

seu

m G

ouda

tELEFooNDiENstWie taalvragen wil voorleggen, kan ons ook bellen: 0900 - 345 45 85 (80 cent per minuut). Wij zijn telefonisch bereikbaar op werkdagen van 09.30 tot 12.30 uur.

Page 11: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

11

taaLadVIeSdIenSt

staan betekent ‘twijfelen hoe je verder moet’. De variant met tweesprong komt wat vaker voor, en heeft vaak de bijklank ‘voor een beslissende keuze staan’.

Wat houdt/houd je bezig?

? Op Twitter krijg ik soms de vraag te zien: “Wat houdt je bezig?” Is dat

wel goed geschreven?

! Ja, dat is goed geschreven. Het onderwerp in deze zin is namelijk wat, en dat is een

derde persoon enkelvoud. Het woord je is hier een lijdend voorwerp en geen onderwerp; daarom heeft het geen invloed op de persoonsvorm. Vergelijk ook de op soortgelijke wijze op-gebouwde zinnen ‘Wat maakt je blij?’ en ‘Wat helpt je ver-der?’, waarin duidelijk te horen is dat er een t achter de per-soonsvorm komt. De regel dat de persoonsvorm geen t krijgt als hij vóór je staat, geldt alleen als je het onderwerp van de zin is, zoals in ‘Wat neem je mee?’, ‘Wat ga je doen?’ en ‘Wat houd je daar vast?’ Als je twijfelt over de vraag of je onderwerp is of iets an-ders, is er een handig ezels-bruggetje: als je je kunt vervan-gen door jij, is het het onder-werp van de zin; kun je het alleen vervangen door jou of

Ook alles-in-een is niet juist. Er zijn wel vergelijkbare woord-groepen waarin koppeltekens komen, maar dat zijn dan heel vaste combinaties – meestal zelfstandige naamwoorden, zoals diefje-met-verlos (een spelletje) en drie-in-de-pan (een gerecht). Er komen overigens wel kop-peltekens als alles in één in een samenstelling wordt gebruikt, zoals alles-in-éénprijs; voor de leesbaarheid mag er voor het toegevoegde woorddeel ook nog een streepje worden gezet: alles-in-één-prijs.

Persona (meervoud)

? Ons bedrijf gebruikt vaak het woord persona: een soort ijkpersoon op

wie we ons richten. Bijvoor-beeld: ‘De persona van onze gebruikersinterface is een 44- jarige vrouw met twee kinderen en een deeltijdbaan.’ Maar er is discussie over het juiste meer-voud: personae of persona’s?

! Beide meervouden zijn mogelijk; persona’s is het gebruikelijkst.

Voor wie Latijn kent, ligt per-sonae het meest voor de hand: persona (‘persoon’) is een vrou-welijk woord dat op -a eindigt, en zulke woorden krijgen in het Latijn een meervoud op -ae. Maar Latijnse woorden die in het Nederlands gebruikt wor-den, kunnen na verloop van tijd – als ze ingeburgerd zijn – een Nederlands meervoud (erbij) krijgen. Dat is bijvoorbeeld gebeurd bij pagina - pagina’s, bij album - albums en bij basis - basissen/bases. Bij persona is het Nederland-se meervoud persona’s ook sterk in opkomst – in elk geval in marketingkringen die het in de betekenis ‘ijkpersoon’ gebruiken, zoals de IT-sector en uitgeverijen. In die kringen wordt als meervoud doorgaans persona’s gebruikt. Die vorm staat nog niet in alle woorden-boeken, maar dat is waarschijn-lijk slechts een kwestie van tijd.

jouw, dan is het geen onder-werp. (Het is dan een lijdend voorwerp, een meewerkend voorwerp, een bezittelijk voor-naamwoord of nog iets an-ders.) Omdat het niet ‘Wat houd jij bezig?’ is maar ‘Wat houdt jou bezig?’, kan je dus niet het onderwerp zijn – wat is het onderwerp, en daarom krijgt de persoonsvorm een t.

Alles(-)in(-)één

? ‘Met onze nieuwe ver-zekering hebt u alles ineen.’ Is alles ineen

hier juist gespeld, of moet het misschien alles in één zijn, of alles-in-een?

! Het moet alles in één zijn: ‘Met deze verzekering hebt u alles in één.’ Hetzelfde

geldt voor bijvoorbeeld twee in één en drie in één, en voor zin-nen als ‘Deze printers hebben alle gewenste functies in één.’ De spelling ineen is alleen juist als de betekenis ‘in elkaar’ bedoeld is. Het vormt dan doorgaans één geheel met een werkwoord, zoals ineenstorten of ineenduiken: ‘Het huis stort-te ineen’, ‘De kat zat ineenge-doken onder een struik.’ In alles in één, twee in één, enzovoort gaat het niet om de betekenis ‘in elkaar’: in één is hier te be-schouwen als verkorting van in één geheel, in één exemplaar of in één pakket.

TestA. test uw spellingkennis1. a. fingerspitsengefühl b. fingerspitzegefühl c. fingerspitzengefühl2. a. hatsekadee b. hatsiekiedee c. hotsekiedee3. a. sauceizenbroodje b. saucijzenbroodje c. sauzijsenbroodje

B. Vergroot uw woordenschat1. Epifanie a. Driekoningen b. Nieuwjaarsdag c. staat van verlichting2. imponderabel a. gewichtigdoenerig b. ongrijpbaar c. wankel 3. schofferen a. beledigen b. met elkaar naar bed

gaan c. omspitten

C. Zoek de fouten1. De Raad van Bestuur van

het kinologisch vakver-bond vergaderde over de vraag of haar website-in-wording – met honderde hondensoorten erop – kans van slagen zou heb-ben.

2. De vicevoorzitter van de Jack Russelterriërclub en de oudpenningmeester van de Sint-Bernardshond-vereniging hadden de han-den ineen geslagen en wa-ren vanzins de schouders er onder te zetten.

D. ExtraHoe heet het type boerderij op de foto: stolpboerderij, kop-hals-rompboerderij of langgevelboerderij?

KoRtE tA ALtiPs

In stand houden In in stand houden staan spaties, maar instandhouding is één woord. >> www.onzetaal.nl/instandhouden

Box/boks Boksen en bokser zijn met ks als het om boksen als vechtsport gaat (en daarvan afgeleide betekenissen). In andere betekenissen is het meestal box, boxen en boxer. >> www.onzetaal.nl/bokser

Zzp’er De afkorting zzp’er (‘zelfstandige zonder personeel’) is met kleine letters en een apostrof. >> www.onzetaal.nl/zzp

Hoofdletter na cijfer? In de zin ‘1 januari is een feest-dag’ komt geen hoofdletter. >> www.onzetaal.nl/1januari

De antwoorden vindt u op bladzijde 32 van dit nummer.

Foto

: rijk

smon

um

ente

n.n

l

Page 12: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

12

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

‘Dat je dat durft.’ ‘Of ik gek ben.’ In het dagelijkse taalgebruik praten we soms in halve zinnen. Waarom doen we dat? Zinnen maak je toch gewoon netjes af?

ronny booGaart uNIVERSITEIT LEIDEN

Een van de bestverkochte boeken van vorig jaar, het relaas van actrice Isa Hoes over haar gestorven man Antonie Kamerling, heeft als titel Toen ik je zag. Dat is een ver-

wijzing naar het gelijknamige liedje, dat Kamerling zong als zijn personage Hero in de film All Stars. Als je erover nadenkt, heeft die titel iets raars: het is een zin die eigenlijk niet in z’n eentje gebruikt kan worden. Het is een bijzin, die dus normaal gesproken alleen ‘bij’ een hoofdzin gebruikt kan

worden. Als je in het dagelijks leven een zin begint met ‘Toen ik je zag’, wordt er verwacht dat er nog iets gezegd zal worden. Voor de titel van een boek is dat natuurlijk een prettige eigenschap, want wie zich afvraagt wat er precies gebeurde ‘toen ik je zag’, moet het boek aanschaffen. Niet zo gek dus dat je vaker titels van liedjes en boeken in de vorm van bijzinnen tegenkomt:

- Dat ik je mis (lied)- Als je begrijpt wat ik bedoel (tekenfilm) - Als de morgen is gekomen (lied)- Als je partner Asperger-syndroom heeft (boek)- Terwijl Europa sliep (boek)- Of ik gek ben (boek)- Omdat ik zoveel van je hou (lied)- Zolang je bij me bent (lied)

seks en chocolaNiet alleen bijzinnen die ingeleid worden door voeg-woorden als terwijl, omdat en zolang doen het goed als titel, maar ook zogeheten vragende bijzinnen. Die beginnen dan meestal met hoe of waarom:

‘Toen ik je zag’De kracht van losse bijzinnen

Page 13: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

13

- Hoe je rijk wordt en blijft- Waarom vrouwen chocola lekkerder vinden

dan seks

Ook bij deze zinnen verwacht je nog iets, bijvoor-beeld wat tussen haakjes staat:

- Hoe je rijk wordt en blijft (kun je in dit boek lezen).

- (Dit boek geeft antwoord op de vraag) waarom vrouwen chocola lekkerder vinden dan seks.

Dat het ook hier om bijzinnen gaat, zie je aan de woordvolgorde. Net als in bijzinnen die beginnen met een voegwoord staat het vervoegde werkwoord, de persoonsvorm, achter in de zin. In hoofdzinnen is dat niet zo: daar staat het werkwoord op de tweede plek:

- Hoe word en blijf je rijk? - Waarom vinden vrouwen chocola lekkerder

dan seks?

IrritatieHet weglaten van de hoofdzin is meer dan alleen een marketingtruc. Grammatica’s besteden er niet of nauwelijks aandacht aan, maar de volgende voorbeelden zijn allemaal heel normale en veelvoor-komende Nederlandse zinnen.

- Dat je dat durft - Wie dat niet leuk vindt- Als dat toch eens waar mocht zijn- Als je dat doet- Dat het maar een mooi jaar mag worden- Óf hij dat durft- Of je worst lust- Alsof ik dat niet weet- Zoals die vrouw zich kleedt- Voordat hij eens een keer klaar is- Zolang je maar op tijd thuis bent- Waarom ze nou zo ongeduldig is?- Wat daar nou zo boeiend aan is?- Waar je zin in hebt

Deze uitingen hebben de vorm van een bijzin: de meeste beginnen met een onderschikkend voeg-woord (als, dat, of, alsof, zoals, voordat, zolang), en allemaal hebben ze het vervoegde werkwoord aan het eind. Maar een hoofdzin ontbreekt. Soms kun je die er wel bij bedenken:

- Dat je dat durft (vind ik geweldig).- Wie dat niet leuk vindt (vindt niks leuk).

Maar dat is niet altijd makkelijk. ‘Of je worst lust’ kun je wel vervolledigen tot ‘Ik vroeg of je worst lust’, alleen is de gevoelswaarde van de ‘halve’ con-structie een heel andere. Die drukt een mate van irritatie uit die de ‘hele’ zin minder heeft. Om deze zinnen te begrijpen is het bovendien helemaal niet nodig om er een hoofdzin bij te be-denken. Het blijkt ook niet uit de intonatie dat er nog een hoofdzin zou moeten volgen. Je kunt dit soort bijzinnen wel zo uitspreken, of opschrijven

met drie puntjes aan het eind, maar dat hoeft zeker niet. Het zijn, kortom, zelfstandige constructies geworden met een eigen betekenis, waarin je de hoofdzin helemaal niet mist. De vorm ervan is die van een bijzin, maar de functie lijkt eerder op die van een hoofdzin.

emotioneelHet verschijnsel dat zinnen met de vorm van een bijzin zelfstandig gebruikt worden, is in 2007 voor het eerst uitgebreid beschreven door de Australische taalwetenschapper Nicolas Evans, die er de term insubordinatie voor bedacht. Subordinatie, dus zon-der in ervoor, bestond al in de taalkunde. In het Nederlands spreken we van ‘onderschikking’: een bijzin is ondergeschikt aan een hoofdzin. Ook militairen zullen insubordinatie kennen; in het leger wordt die term gebruikt voor gevallen waarin soldaten weigeren het bevel van een meerde-re op te volgen. Net zo hebben deze losse bijzinnen zich onttrokken aan het gezag van hun hoofdzin. Een mooie vondst dus, insubordinatie, die in de taal-kunde intussen vrij algemeen in gebruik is geraakt. Als je kijkt naar de voorbeelden van ‘ongehoorza-me’ bijzinnen uit de dagelijkse spreektaal, dan zie je dat ze allemaal behoorlijk expressief zijn. De meeste ervan vragen als het ware om een uitroepteken, en zo spreek je ze ook uit. Het zijn nooit objectieve beschrijvingen van de werkelijkheid, maar eerder uitdrukkingen van een sterk gevoel, een diepe wens of een duidelijke mening. Ze kunnen positief of negatief zijn, maar neutraal zijn ze nooit. Die emo-tionele lading is blijkbaar sterk verbonden met het ‘onvolledige’ van deze zinnen. Daar zijn verschillen-de redenen voor. In sommige gevallen hoeft de spreker het vervolg niet te noemen omdat de hoofdzin die erbij hoort, heel voorspelbaar is. Die hoofdzin voegt dan niets meer toe en zou het effect alleen verzwakken. Voor-beelden met als zijn:

- Als het zo moet (dan hoeft het voor mij niet)!- Als dat niet leuk is (dan weet ik het niet meer)!- Als er nou iets vervelend is (dan is dit het wel)!- Als dat meneer Jansen niet is (dan eet ik m’n

hoed op)!- Als dat waar mocht zijn (dan zou dat heel leuk

zijn)!

sterk dreigement In andere voorbeelden van insubordinatie is het ver-volg juist helemaal niet voorspelbaar, maar is het gevoel van de spreker zó overweldigend dat het niet

‘Of je worst lust’ kun je wel vervolledigen tot ‘Ik vroeg of je worst lust’, maar die ‘halve’ constructie drukt veel meer irritatie uit.

Illu

stra

tie:

rh

onal

d b

lom

mes

tijn

Page 14: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

14

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

in woorden uit te drukken is. Het kan dan weer zo-wel om negatieve als om positieve gevoelens gaan.

- Als je dát doet …- Dat je dat durft …

In het eerste, negatieve voorbeeld suggereert de spreker dat er iets heel ergs gaat gebeuren ‘als je dat doet’. Hoe erg precies, dat laat hij aan de verbeel-dingskracht van de luisteraar over, en dat maakt deze uiting tot zo’n sterk dreigement. In het tweede, positieve voorbeeld loopt de spreker over van be-wondering: die is zó groot dat hij er geen woorden voor heeft. Dat kan echt zo zijn, maar met deze con-structies kan de spreker natuurlijk ook doen alsóf hij overmand wordt door emoties.

We hebben hier te maken met een stijlfiguur die al duizenden jaren bekend is: de klassieke retorica noemt het plotseling afbreken van een uiting door een personage ‘aposiopese’. Misschien dat de emoti-onele lading van de titel van het boek van Isa Hoes (Toen ik je zag) en van het liedje ‘Dat ik je mis’ van Maaike Ouboter ook door die ‘onvolledigheid’ komt: sterker dan bij een volledige zin wordt er iets bij je opgeroepen wat je zelf aan moet vullen. Het lijkt ook een beetje op het adagium dat aan beginnende schrijvers wordt geleerd: ‘Show, don’t tell.’ Je moet niet zéggen dat een personage verdrie-tig is, je moet het laten zien.

- Dat je dat durft!- Dat je dat durft, verbaast me.

De eerste zin drukt verbazing uit, de tweede beschríjft die. Soms zeg je meer door minder te zeggen. Dat u het weet. <

een uitgebreidere beschrijving van dit fenomeen is te lezen in

ronny boogaarts boek Een sprinter is een stoptrein zonder wc.

De sturende kracht van taal, dat dit voorjaar verschijnt bij

amsterdam University Press. Zie ook de aanbieding op blad-

zijde 28.

‘Van die mensen die …’

Een verschijnsel dat een beetje vergelijkbaar is met zinnen als ‘Of je worst lust’ vind je op Twitter:

- Zo’n wedstrijd die je je aan het eind van je leven nog kunt herinneren.- Het moment waarop je beseft dat je stoofvlees nooit zo gaat smaken

als dat van je moeder.- Oma’s die hun kleinzoon als ringtone hebben …- Van die mensen die ook hartje zomer nog wekelijks onder de zonne-

bank gaan.

Vooral varianten op dat laatste voorbeeld zijn populair. Er is zelfs een website en een Facebook-pagina met de titel Van die mensen die. De leuk-ste daarvan zijn intussen gebundeld in een boekje met precies die titel. Anders dan de voorbeelden in het artikel gaat het hier niet alleen maar om bijzinnen. Steeds staat er een zelfstandig naamwoord centraal, zoals oma’s of wedstrijd, waarover dan iets wordt beweerd. Toch lijken deze Twitter-zinnen veel op de losse bijzinnen uit het artikel: ze zijn onvolledig en er wordt quasi-onnadrukkelijk een mening gegeven.

Lezer maar geen lid?Onder onze lezers zijn ook veel méélezers. Mis-

schien bent u zelf wel iemand die Onze Taal doorgeschoven krijgt van anderen. Als dat zo is, dan mist u wel wat. Want als lid-abonnee van Onze Taal kunt u gebruikmaken van allerlei diensten, zoals gra-tis taaladvies en diverse kortingen. Bovendien krijgt u het tijdschrift altijd vers van de pers op de mat. Voor alle diensten en jaarlijks tien kleurrijke, leerzame en leesbare nummers betaalt u slechts € 35,– per jaar.

Meld u aan als lid-abonnee via www.onzetaal.nl/meelezer, of bel met 070 - 356 12 20.

Zangeres Maaike Ouboter had vorig jaar veel succes met haar debuutsingle ‘Dat ik je mis’.

Foto

: L&

S a

gen

cy

Page 15: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

15

IktionaireRaaRwooRD

Loodgieten

De man die het lek in de waterleiding komt repareren heet een loodgieter. Ik had me nog nooit afgevraagd waarom, totdat ik

eens in Duitsland een oudejaarsavond mocht mee-maken. Wat doen de mensen dan? Ze gaan ‘Blei-gießen’. Blei is ‘lood’ en gießen is ‘gieten’. Ze kopen in de winkel kant-en-klare pakketjes met stukjes namaaklood en lepeltjes. Op de laatste avond van het jaar gaan ze bij elkaar om de tafel zitten en houden zo’n lepeltje met wat neplood boven een kaars. Als het lood is gesmolten, wordt het in een kom met koud water gegoten. Dan stolt het met-een tot een meer of minder grillige figuur. Soms kun je er een ster in zien, of een anker, of een wiel – en dan begint het gezamenlijke duiden, al dan niet met behulp van het bijgeleverde symbolen-kaartje. Volgens oud bijgeloof zou elke vorm iets kunnen zeggen over wat het nieuwe jaar gaat brengen op het gebied van gezondheid, geld of geluk in de liefde. Pas door dit letterlijke loodgieten op huiska-merniveau begon ik me af te vragen waarom onze loodgieter ‘loodgieter’ heet. Ik weet nu dat er vroeger werkplaatsen waren waar op grote schaal lood in bruikbare vormen (platen, buizen, pijpen) werd gegoten. De mannen die dat deden heetten ‘loodgieters’. Zij waren ook degenen die met die buizen bij mensen thuis leidingen gingen aanleg-gen. De naam bleef bestaan, ook toen de lood- gieters allang geen lood meer goten en het lood allang vervangen was door koper en pvc. Hoe heet een loodgieter in het Duits? Geen ‘Bleigießer’. Van oudsher spreekt men daar van een ‘Klempner’. Van het werkwoord klempern, waarmee het bewerken van blik werd aangeduid; vergelijk ons blikslager. Maar ook in Duitsland komt de Klempner niet meer met blik of lood aan de deur. Meestal is ook daar een defecte printplaat het probleem. De Klempner wordt nu ‘Installateur’ genoemd. Of, nog iets correcter, ‘Anlagenmechani-ker für Sanitär-, Heizungs- und Klimatechnik’.

GUUS MIddaG

Moeilijk en zuur

Toen Joop van den Ende eind jaren tachtig de eerste Neder-landse commerciële televisiezender opzette, RTL-Véronique, die later zou overgaan in RTL, hield hij een toespraak om uit

te leggen wat hem dreef. Door omstandigheden was ik daarbij aan-wezig. Omringd door zijn sterren en toegewijde uitvoerders schetste hij de weg die hij gekomen was, en het vele moois dat nog in het verschiet lag. Hij ondernam deze taak niet voor de aardigheid, moes-ten wij begrijpen, hij had een ideaal, een missie. Als het bestaande Nederlandse televisieaanbod goed genoeg was, zou hij er niet aan zijn begonnen, maar dat was het dus niet. Op de Nederlandse tele-visie was volgens Van den Ende allereerst “schraalhans keuken-prins”. Een knappe contaminatie, waarvoor ik hem dankbaar was. Op de Nederlandse televisie werd te veel “moeilijk gedaan”, sprak Van den Ende. Moeilijk doen, de term, kwam een aantal keren terug. Ik vroeg me af wat het precies was. Bedoelde hij dat de program-ma’s van de publieke omroep soms gewoon te moeilijk voor hem waren? En probeerde hij dat met deze formulering te verhullen? Ik denk het niet. Moeilijk doen is ook ‘iemand niet zijn zin geven’. Je probeert ergens je geld terug te krijgen, bijvoorbeeld, maar ‘ze doen moeilijk’. Maar het is ook ‘serieus doen’: een goed gesprek willen voeren in plaats van gezellig ouwehoeren. Programma’s waarin moeilijk wordt gedaan, zijn niet Van den Endes niche als tv-producent. De grootste ster uit zijn stal was altijd André van Duin, die zoals bekend nooit moeilijk doet. De publieke omroep wilde programma’s waarin moeilijk werd gedaan, dus als Van den Ende langskwam met plannen deed men moeilijk omdat in Van den Ende-programma’s niet moeilijk gedaan wordt. Neder-landers doen liever niet moeilijk. Doe maar simpel, dan doe je al moeilijk genoeg. Onnódig moeilijk doen is nergens goed voor, daar zijn we het over eens, maar soms is moeilijk doen onvermijdelijk, omdat de zaak soms nu eenmaal moeilijk ís. Een ander ‘frame’ dat Nederlanders graag gebruiken voor mensen die ‘moeilijk doen’, is ‘zuur’. Als iemand ergens kritisch over is, zal de bekritiseerde hem ‘zuur’ noemen. Daar komen ook uitdrukkingen als azijnpisser vandaan. Dat is een chagrijnig persoon. Een kritische houding is een vorm van slechtgehumeurdheid. Zoals chagrijnige mensen weer eens moeten lachen, moeten kritische mensen dekriti-seren, als dat een woord is. Ik schreef onlangs een afkeurende column over het televisiepro-gramma Maestro. De producent belde mij op en noemde mij ‘zuur’. Hij had een leuke zomer gehad, zich enorm verheugd op weer een gezellig en succesvol seizoen Maestro, en nu dit! Een azijnpisser! Ik ben een opgewekt persoon, meen ik, en ik schrijf voorzover ik weet ook geen zure stukjes. Ja, dat stukje was zuur, kennelijk, voor deze producent. Want ik deed moeilijk.

Jan KUItenbroUwer‘Lood’ smelten op oudejaarsavond.

Foto

: wik

imed

ia

Page 16: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

16

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

‘Echt eten’: dat is wat we tegenwoordig steeds meer willen. De commercie speelt daar handig op in door te strooien met termen als puur, lokaal en eerlijk. Maar hoe eerlijk zijn die woorden zelf eigenlijk? En waarom vallen we ervoor?

aStrId bracKe LITERATuuRWETENSCHAPPER

JaaP MeIJerSFREELANCE JOuRNALIST

Zomaar iets eten kan natuurlijk écht niet meer. Je moet letten op wat je eet, want er is goed eten en slecht eten. Slecht eten is chemische vette troep die de voedsel-

industrie produceert zonder stil te staan bij mens en milieu. Om goed eten te omschrijven zijn er woorden die goed klinken. Ambachtelijk en huis-gemaakt bijvoorbeeld. Nog beter zijn eerlijk, en puur. Soms ook is goed voedsel ‘duurzaam’, ‘bio-logisch’ of ‘organisch’.

honderd procent“Écht eten” is de slogan van Marqt, een keten van winkels met producten die ze aanprijzen als “verant-

woord”. Als we er op een zonnige zaterdagmiddag naartoe lopen in het centrum van Haarlem, zien we daar ineens overál winkels en restaurants met goed eten. In de lunchroom annex winkel Natuurlijk bij Jetties! vinden we rooibosthee waarvan de verpak-king meldt dat er “echte ingrediënten” in zitten. Blijkbaar is behalve authenticiteit puurheid heel belangrijk. Even verderop zit een eettentje dat “100% Italiaans” is; het heet zelfs Centopercento. Hamburgertentje Bocadio biedt “puur eten”. Ketens die zich toeleggen op verantwoord eten schieten als eetbare paddestoelen uit de grond. In oktober openden biosupers in Heiloo, Den Haag en Delft. Verder kwamen er winkels bij van EkoPlaza,

“Écht eten”De opmars van verantwoord-voedsel-woorden

Illu

stra

tie:

Hei

n d

e K

ort

Page 17: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

17

Landmarkt, BioMarkt, Estafette en dus ook Marqt. De omzet van duurzaam voedsel groeide in 2013 met gemiddeld 10,8 procent, bleek recentelijk uit de Monitor Duurzaam Voedsel.

e-nummer tweehonderdzoveel Al die winkels doen flink hun best om een gevoel van ‘verantwoord bezig zijn’ over te brengen. Daar kunnen ze alle mooie woorden met een positieve klank goed bij gebruiken. Ambachtelijk, huisge-maakt, beleving, natuurlijk, biologisch, lokaal, echt, eerlijk en puur winnen enorm aan populariteit – blijkbaar vinden die woorden weerklank bij hun doelgroep. Toch zijn het in deze context behoorlijk lege woorden. Ze zijn door veelvuldig gebruik los-geraakt van hun oorspronkelijke betekenis. Want wat betekent echt als het gaat om brood? Is er ook brood dat stiekem kauwgom is? Waarom staat er op groenteverpakkingen ‘puur en eerlijk’? “Den Echte Boerenvanilleyoghurt” van Den Eel-der is volgens de verpakking echt heel echt: Den Eelder is een echt familiebedrijf, de yoghurt is 100% echt, met echte gemalen vanillestokjes en het is voor de echte liefhebber. “Onze koeien maken het waar!” We vragen ober Jasper van Bar Wolkers, die “ver-antwoord brood en huisgemaakt beleg” verkoopt, wanneer eten écht is: “Als het gemaakt is met aan-dacht en liefde. Als de ingrediënten met zorg zijn uitgezocht. Wij verkopen Fritz-Kola. De makers daarvan halen de cafeïne uit echte kolanoot in plaats van dat ze de cola volstoppen met E-nummer tweehonderdzoveel. Onze ijsthee van het merk BOS is misschien niet suikervrij, maar er zit wel echte citroen in.” Jasper vindt dat er over het product na-gedacht moet zijn. “Biologisch en duurzaam vind ik al vrij normaal. Dus kippen die meer ruimte krijgen, en afwisselend voer, en die niet worden volgepompt met rotzooi.” Echt, duurzaam, puur, lokaal: het zijn woorden die ooit een concrete betekenis hadden, maar die nu vooral een gevoel zijn geworden. Het gebruik ervan is een statement, een tegenreactie. Niet eens meer alleen voor hippies, veganisten of anderen voor wie eten politiek is. Echt eten mag dan een protest zijn tegen de voedselindustrie, met haar kleur- en smaakstoffen, gentech en E-nummers, het is wél een protest dat vanzelfsprekend aan het worden is. De buurvrouw vindt het inmiddels ook belangrijk dat ze authentiek en echt eten binnenkrijgt. Puur, eerlijk en de rest van het voedselvocabulaire zijn de biologi-sche winkeltjes ontstegen.

voedselwoestijnen Volgens sociologen is de trend van echt eten een gevolg van globalisering, voedselschandalen en vee-ziektes als BSE. Maar de populariteit van echt eten zegt niet alleen iets over de voedselindustrie, maar ook over onze relatie – en het gebrek daaraan – met de natuur. Zo ongeveer alle woorden die rond echt eten worden gebruikt, zijn gerelateerd aan de na-tuur: veel echt eten zit in groene verpakkingen waar plaatjes van bloemen en dieren op staan. En dat ons rondje door juist een stad zo veel echt eten oplever-de, is helemaal niet zo verrassend. Hoewel de trend zelf uitdrukkelijk verwijst naar een soort ideaal en

verloren platteland, is echt eten iets typisch stede-lijks. Juist in steden en wijken met veel hoogopgelei-den met hogere inkomens houden ze van natuurlijk. In armere steden in de Verenigde Staten heerst het tegenovergestelde fenomeen: zogeheten ‘food deserts’ (‘voedselwoestijnen’), waar in een straal van meerdere kilometers geen groente en fruit te krijgen is, en alleen fastfood te koop is. Dat de winkels van Marqt zonder uitzondering in de Randstad staan, maakt woorden als natuurlijk en lokaal daar zo ironisch en leeg. Hoe lokaal is Tons Mosterd uit Zierikzee immers voor iemand in Am-sterdam? Dat ‘lokaal’ vaak van heel ver komt, weten

we ook van het tv-programma Keuringsdienst van waarde. Wat is er lokaal aan Hollandse garnalen als je die per gekoelde truck naar Marokko rijdt om ze daar te laten pellen, en dan weer terugrijdt om ze hier te verkopen als “typisch Hollands”? Lokaal staat hier niet meer zozeer voor weinig afstand, maar voor betrouwbaar, kwaliteit, zorg voor mens en mi-lieu, natuurlijk en gezond. Lokaal klinkt geografisch, maar is boven alles gevoelsmatig.

Gevoel kopenEcht eten creëert een pseudo-connectie met de na-tuur die juist in de stad zo ver weg lijkt. Verregaan-de verstedelijking heeft de traditionele nabijheid van mens en natuur verstoord, en eten is een manier geworden om deze connectie te herstellen. Daarom schrijft voedselgoeroe Michael Pollan eten voor met “ingrediënten die je oma zou herkennen”, ingrediën-ten uit de tijd dat de voedingsmiddelenindustrie nog niet zo almachtig was. We zijn iets kwijt en willen dat terug, zonder de stad te verlaten, dus dan maar via het winkelmandje. Maar heel zelden brengt dit eten óns terug bij de natuur. Als consument hebben we meestal absoluut geen zicht op hoe die groenten verbouwd, vervoerd en verwerkt worden. De echte connectie met natuur laten we nog steeds over aan telers die voor ons compleet onzichtbaar zijn. De mooie woorden zor-gen er alleen voor dat we een gevoel kunnen kopen. Hoe puur, eerlijk, lokaal en authentiek ons eten ook klinkt – of het beter of gezonder is, weten we nog steeds niet. <

Echt, duurzaam, puur, lokaal: het zijn woorden die ooit een concrete betekenis hadden, maar die nu vooral een gevoel zijn geworden.

Illu

stra

tie:

Hei

n d

e K

ort

Page 18: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

Wat betekent het in ‘Het sneeuwt’? Eigenlijk niets. Het is overbodig. In het Nederlands zijn er veel meer van zulke overbodige grammati-cale elementen. Sterker nog: onze taal scoort op dit gebied het hoogst.

bertHoLd Van MarIS

18

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

In onze taal bestaat er een onderscheid tussen de en het. Wat voegt dat toe aan de betekenis van een zin? Helemaal niets. Het Engels heeft alleen the, en dat is net zo duidelijk – en misschien nog

wel duidelijker. Ook kun je in het Engels volstaan met ‘We walk’, maar moet je in het Nederlands het werkwoord de meervoudsuitgang -en geven: ‘Wij lopen.’ ‘Wij loop’ zou net zo duidelijk zijn. Die -en voegt niks toe, is ‘redundant’, want dankzij wij weten we al dat het onderwerp meervoudig is.

De Nederlandse grammatica bevat veel overbo-dige grammaticale elementen. Taalwetenschapper Sterre Leufkens promoveert deze maand op een proefschrift waarin ze 22 talen, waaronder het Ne-derlands, vergelijkt op het voorkomen van zulke overbodige grammaticale elementen en regels. Het Nederlands bleek het hoogst te scoren; het heeft de meeste overbodige eigenaardigheden. Omdat het Nederlands in dit onderzoek de eni-ge Indo-Europese taal was, is niet helemaal duide-lijk wat nu de conclusie moet zijn. Is het Neder-lands een curieus buitenbeentje met veel onregel-matigheden, of – want dat zou ook kunnen – is de Indo-Europese taalfamilie, waartoe bijna alle Euro-pese talen behoren, het curieuze buitenbeentje dat veel onregelmatigheden toelaat?

dubbelopSterre Leufkens: “Het zou zeker interessant zijn om het Nederlands op dit punt te vergelijken met andere Indo-Europese talen, zoals het Duits, het Engels en de Romaanse talen. Maar in mijn onder-zoek ging het erom een eerste indruk te krijgen van wat er wereldwijd mogelijk is op dit gebied, en van de grootte van de variatie. Dan is het beter om

onderzochte talen

Sterre Leufkens vergeleek voor haar proefschrift de volgende talen op het punt van ‘transparantie’:

Bantawa (Nepal), Bininj Gun-Wok (Australië), Tsjoektsjisch (Siberië), Ne-derlands, Egytisch-Arabisch, Fong(be) (Benin, Tongo), Georgisch, Japans, Huallaga Quechua (Peru), Kayardild (Australië), Kharia (India), Khwarshi (Dagestan), Kolyma Yukaghir (Siberië), Samoaans (Samoa), Sandawe (Tan-zania), Sheko (Ethiopië), Sochiapan Chinantec (Mexico), Tamil (Sri Lanka), Teiwa (Indonesië), Tidore (Indonesië), Turks, West-Groenlands.

Nederlands: taal met meeste ballastProefschrift vergelijkt talen op efficiëntie

Illu

stra

tie:

Fra

nk

dam

Page 19: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

19

talen te nemen die zo ver mogelijk van elkaar af staan.” De 22 talen van haar onderzoek vertegenwoordi-gen alle continenten en zijn afkomstig uit 18 taal-families (zie het kader op de vorige bladzijde). Al die talen verschillen onderling enorm in wat je er grammaticaal mee kunt doen. Sommige hebben, om maar een voorbeeld te noemen, honderden werkwoordsuitgangen, andere hebben nauwelijks of geen uitgangen (en ook geen voorvoegsels). “Je zou verwachten dat in een taal iedere vorm correspondeert met één betekenis, en iedere beteke-nis met één vorm”, zegt Leufkens. “Maar in de prak-tijk wordt sommige informatie dubbel gemarkeerd.

Zoals de werkwoordsuitgangen in ‘Hij loopt’ of ‘Wij lopen.’ Die zijn redundant, dubbelop. Daarnaast komt het vaak voor dat vormen betekenisloos zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het in ‘Het sneeuwt.’ Het betekent daarin helemaal niets.” Hoe zeggen andere talen dat dan? “Die zeggen: ‘Sneeuw valt.’ Ook er in ‘Er loopt een hond door de straat’ is zo’n leeg element. Je zou ook gewoon kun-nen zeggen: ‘Een hond loopt door de straat.’” Er zijn dus talen die minder last hebben van der-gelijke redundante of betekenisloze grammaticale elementen. Leufkens noemt de grammatica’s van die talen “transparanter”; ze benaderen meer de (ideale) situatie waarin precies genoeg gezegd wordt: niet te veel en niet te weinig – de situatie waarin elke vorm correspondeert met precies één betekenis en iedere betekenis wordt weergegeven door precies één vorm. Je zou kunnen zeggen dat die talen efficiënter zijn.

Grammaticaboeken Van de 22 talen die Leufkens onderzocht, was het Nederlands de enige die ze goed kende. Bij de overi-ge 21 moest ze het doen met grammaticaboeken, goede grammaticaboeken weliswaar, maar toch. Is dat niet van invloed geweest op haar vergelijkende onderzoek? Liep ze niet het gevaar dat ze in de taal die ze het best kende de meeste eigenaardigheden zou vinden? “Nee, dat denk ik niet. Ik heb gekeken

naar eigenschappen die diep verankerd zijn in de grammatica, basiseigenschappen van talen. Ook heb ik geprobeerd me te concentreren op grammaticale eigenschappen die in alle talen van de wereld voor-komen. En meestal kon ik overleggen met een spre-ker van die taal of een specialist.” Hoe zien talen die veel transparanter zijn dan het Nederlands eruit? “Redundantie komt in alle talen voor, maar in sommige talen véél minder dan in het Nederlands. En betekenisloze elementen en beteke-nisloze regels zijn typisch verschijnselen die trans-parantere talen niet kennen en het Nederlands wél.” Het onderscheid tussen de en het is een voorbeeld van zo’n betekenisloos element. Voor transparante talen geldt meestal dat ze fun-geren in een gemeenschap waarin ook andere talen gesproken worden. In zo’n meertalige context wor-den overbodige grammaticale regels gemakkelijk gedumpt; het zijn immers belemmeringen om de taal goed en snel onder de knie te krijgen – wat in zo’n omgeving van groot belang is. Dat is met het Nederlands trouwens ook ooit gebeurd, toen het in Zuid-Afrika arriveerde en daar al gauw ook gebruikt werd door veel mensen die van huis uit heel andere talen spraken. Die hadden geen behoefte aan een onderscheid tussen de en het. Dat werd dus allemaal: die.

overblijfsel In het Engels heeft zich meer dan duizend jaar ge-leden ook zoiets voorgedaan. Het West-Germaanse dialect waaruit het Engels is voortgekomen, bereikte Engeland rond het jaar 500. In de zes eeuwen die daarop volgden, werd dat West-Germaans behalve door Germanen ook gesproken door heel veel men-sen die zelf een andere moedertaal hadden: de oorspronkelijke Keltische bewoners van het Britse eiland, en later een heleboel Scandinavische en Franse immigranten. Als een taal door heel veel mensen als tweede taal gesproken wordt, leidt dat vaak tot grammaticale vereenvoudigingen die zo’n taal weer ‘transparanter’ maken. Zo hield het Engels uiteindelijk ook maar één bepaald lidwoord over: the. Dat bleek voldoende te zijn; daar kon je alles mee doen wat je met zo’n lidwoord wilt doen.

Nog enkele overbodige grammaticale subtiliteiten van het Nederlands:

- twee meervoudsuitgangen voor zelfstandige naamwoorden (-en en -s) zonder dat er betekenisverschil is tussen die twee;

- drie verschillende manieren om samengestelde woorden te maken: met het tussenvoegsel -s- (bedrijfsuitje), het tussenvoegsel -e(n)- (kurkentrekker) en zonder tussenvoegsel (deurknop);

- drie verschillende vormen voor het bijvoeglijke naamwoord: groot, grote, groots (in: iets groots).

“Wilt u de bonnetje?”

Een kassameisje in de supermarkt vraagt aan een klant: “Wilt u de bonnetje?” Het meisje spreekt heel behoorlijk maar niet perfect Nederlands. Ze spreekt van huis uit Turks. Ze maakt er de bonnetje van, om-dat het ook de bon is en, waarschijnlijk ook, omdat de twee keer zo veel voorkomt als het. Het onderscheid tussen de en het is voor de meeste mensen die het Nederlands pas vanaf hun vierde leren spreken een grammaticale subtiliteit die ze nooit helemaal zullen beheersen. Als er veel van die kassameisjes zijn en ook veel andere Nederlanders die dat onderscheid niet meer helemaal goed onder de knie krijgen, be-staat de kans dat het gaat verschuiven: steeds meer de en steeds minder het.

Illu

stra

tie:

Fra

nk

dam

Toen het Nederlands in Zuid-Afrika arriveerde, verdween het onderscheid tussen de en het. Dat werd allemaal: die.

Page 20: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

20

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

Matthias Giesen

Het is eigenlijk gek dat het Nederlands het onder-scheid tussen de en het nog steeds koestert. Het kost ontzettend veel tijd om dat te leren en je hebt er in feite niks aan. Leufkens: “Het is vermoedelijk een overblijfsel van iets wat ooit wél betekenis had: een grammatica met naamvallen en een onderscheid tussen levend en levenloos, en mannelijk en vrou-

transparant Nederlands

Hoe zou transparant Nederlands eruit kunnen zien?

- De boek lig in de kast. (‘Het boek ligt in de kast.’)- Een kleine meisje loop over de grote plein. (‘Er

loopt een klein meisje over het grote plein.’)- Regen val. (‘Het regent.’)

Sterre Leufkens: “Veel ‘ballast’ verdwijnt pas wanneer die niet meer leerbaar is.”

welijk.” Maar op een gegeven moment heeft dat zich ontwikkeld tot iets wat geen betekenis meer heeft, maar wel in die grammatica blijft doorwerken. Leuf-kens: “Zolang dat leerbaar is, blijven kinderen het leren en zullen ze het blijven gebruiken.” In de taalkundige literatuur wordt dat soms ‘his-torical junk’ genoemd – historische rommel. “Ik denk dat die ‘rommel’ pas verdwijnt wanneer die niet meer leerbaar is, wanneer er opeens heel veel mensen zouden zijn die het Nederlands als tweede taal spreken. Die hebben op een gegeven moment geen boodschap meer aan dat onderscheid tussen de en het.” Als er opeens heel veel tweedetaalsprekers van een taal zijn, kan de grammatica van zo’n taal daar enorm van opknappen. <

Foto

: Iri

s V

ette

r

Page 21: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

21

Van Aaf tot z

QJe schrijft dingen zoals je ze schrijft, en vaak zit daar

geen logica achter. Kijk alleen al naar het woord schrijft. Belachelijke spelling.

Maar je kunt dingen ook expres verkeerd schrijven. Dan doe je aan wat ik maar even ‘leuke spelling’ zal noemen. Dat leuke bedoel ik wel lichtelijk ironisch. Dat zeg ik er even bij. Zo kwamen er eind jaren zeventig en vooral in de jaren tachtig een hoop bedrijven, bands en producten waarvan de naam op een z eindigde – en die zijn er nog steeds. Denk aan de gezellige punkbandnamen van weleer, zoals The Blitz, The Cardiac Kidz en The Feederz. Ik herinner mij het restaurant Kamerz. Gewoon Kamers was niet hip genoeg. Maar als je er een z achter zette, dan was het ineens flitsend. Je hebt ook een kinderkledingmerk dat Kidz Impulz heet. Dus: dubbel z. Dat is heel veel hipheid. Je hebt ook Allez Kidz, een bemiddelingsbureau voor kinderopvang. Een beet-je verwarrend is hij wel, die z in allez; je zou het ook kunnen opvatten als een Franse vrouw die streng ‘Allez, kids!’ roept. Maar zo is het niet bedoeld. En weet u nog, de r&b-groep Boyz II Men? Gewoon Boys to Men was te saai geweest. Die z moest erin. En die Romeinse 2 ook. En dan is er nog het meisjesblad Girlz! Met z én hysterisch uitroepteken. Een z impliceert hipheid en snelheid. Een q daarentegen impliceert een chique toestand. Het woord chique is zelf ook met een q, misschien ligt het daar wel aan. Als je je auto ergens wilt parkeren doe je dat via QPark. Waar die q voor staat, weet niemand. Gewoon Park was aanzienlijk logischer geweest. De q is er alleen voor het cachet. Je hebt ook de heetwaterkraan die Quooker heet. Daar blijkt wel een gedachte achter te zitten: het betekent eigen-lijk ‘quick cooker’. Zijn er mensen die dit weten? Ik betwijfel het. De q maakt in elk geval een chique indruk, en dat komt goed uit, want de Quooker is een luxeproduct. Er is een biologische supermarktketen die Marqt heet. Ironische mensen (die daar stiekem toch hun boodschappen doen) noemen die winkel graag nadrukkelijk ‘Marqt met een q’. Om aan te geven dat ze het een beetje belachelijk vinden. “Ik wilde de boel gewoon ‘markt’ noemen, maar die naam was te algemeen om te registreren”, verontschuldigde Marqt-oprichter Quirijn-met-een-q Bolle zich in Nrc.next. Een beetje belachelijk is het ook echt wel. Maar Marqt met een q onthoud je, al was het uit ergernis over die q. Markt met een k niet.

aaF brandt corStIUS

VeRTaalD DooR ...

Wie vertaalt, loopt onvermijdelijk tegen de grenzen van de taal

aan. in deze rubriek presenteert elke maand een vertaler zijn

of haar weerbarstigste vertaalprobleem – en de uiteindelijke

oplossing.

Carla KloetWat is het grootste vertaalprobleem dat u bent tegengekomen?“Mijn grootste probleem bij het vertalen in ondertitels is vaak het ontbreken van een script. Dat overkwam me toen ik de film Roma van Fellini de eerste keer moest ondertitelen voor video. Tijdens het straatfeest in de volkswijk Trastevere rijdt de camera langs lange eettafels en is het een kakofonie van kreten in plat Romeins. Ik heb de band veel heen en weer gespoeld om te proberen het allemaal te ontcijferen. In de eerste paar seconden verstond ik alleen een mannenstem die riep: ‘van huis meegebracht’ en iets als ‘nerveus’ (‘ner-voso’). Maar het was toch een raadsel wie dat riep in al die drukte. Waarom maakte de kok op de voorgrond bijvoorbeeld dat gebaar met z’n armen in de lucht?”Hoe hebt u het opgelost?“Gelukkig kreeg ik later toch een dialooglijst in han-den en werd het me duidelijk. Het was niet de kok maar een klant die naar z’n drukke kinderen riep: ‘We hebben twee kakelkippen van huis meegebracht. Moe-ten jullie in de oven?’ Het was dus niet nervoso maar nel forno.” “Maar als ik het echt niet versta, vraag ik een Itali-aan om mee te luisteren. Eén keer kwam die er ook niet uit: bij een interview met Roberto Saviano, auteur van het verfilmde boek Gomorra, over de Napolitaanse maffia. Maar in het boek vonden we de oplossing: het Engelse woord stakeholder.” <

carla Kloet is dertig jaar zelfstandig ondertitelvertaler van

Italiaanse films (een kleine 300 titels) en was twintig jaar free-

lancer bij het nederlands omroepproduktiebedrijf (nob). eind

vorig jaar ontving ze de bZo-ondertitelprijs voor de vertaling

van de film La grande bellezza.

Foto

: eri

k Pe

zarr

o

Page 22: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

22

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

Een van de grootste ergernis-sen van de hedendaagse taalgebruiker is een con-

structie als het meisje die. Op school leren we dat dit fout is. Meisje is nu eenmaal een het-woord, en naar dat soort onzijdi-ge woorden verwijs je terug met dat, of met het. Maar we zeggen niet: ‘Het meisje, ik zie het daar lopen’ – in zulke gevallen gebrui-ken we haar. Je kunt naar meisje dus op twee manieren terugver-wijzen: naar het geslacht van het woord (onzijdig) en naar het ge-slacht van de persoon in kwestie (vrouwelijk). Het woordgeslacht en het geslacht van de persoon zijn hier met elkaar in conflict. Margot Kraaikamp onderzocht aan de Universiteit van Amster-dam een vergelijkbaar conflict in het Nederlands. Ze bekeek hoe Nederlanders in de Middeleeu-wen terugverwezen, en bestu-deerde daarvoor een opvallende bron: oude receptenboeken.

GemberHet Nederlands kent op dit mo-ment twee grammaticale geslach-ten: onzijdig (het-woorden) en mannelijk/vrouwelijk (de-woor-den). Bij woorden voor personen – we zagen het al bij meisje – kan er een conflict ontstaan wanneer een het-woord naar een vrouwe-lijke persoon verwijst. Iets soort-gelijks kan gebeuren bij woorden

voor een niet-telbare massa, zoals honing. Dat is een de-woord, dus zou je volgens de grammatica moeten terugverwijzen met die of hij. Maar in het Nederlands wordt bij dergelijke woorden vaak gezegd: ‘De honing, roer het maar door de thee.’ Kraaikamp: “Van het conflict bij het meisje die of dat was be-kend dat het in de Middeleeuwen al bestond. In mijn onderzoek laat ik zien dat dit andere conflict óók al in de Middeleeuwen voor-kwam. Nederlanders gebruikten ook toen al het om terug te ver-wijzen naar woorden als honing en gember.” Kraaikamps onderzoek richt zich op de vraag waarom sprekers van het Nederlands, zowel toen als nu, op die manier terugver-wijzen. Waarom volgen ze niet gewoon het woordgeslacht? “Vroeger was er in het Nederlands een verschil tussen mannelijke en vrouwelijke woorden. Die kregen andere lidwoorden. Aarde is bij-voorbeeld vrouwelijk, en kreeg in bepaalde gevallen het lidwoord der, wat tegenwoordig nog te zien is in schuim der aarde. Een man-nelijk woord kreeg op dezelfde plek des (het hart des mans).” “Dat verschil verdween in de zeventiende eeuw, en men denkt dat daardoor het conflict bij het terugverwijzen ontstond. Men wist niet meer welk geslacht

woorden precies hadden, en moest ze dus zelf indelen. Dan is het logischer om te zeggen: een meisje is vrouwelijk, het zal wel een vrouwelijk woord zijn.”

slecht nieuwsVolgens Kraaikamp is dit echter niet het hele verhaal, want in de Middeleeuwen bestonden de drie woordgeslachten (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig) nog wél, en ook toen zagen we al dingen als ’t wijf die en de honing + het. Wel lijkt het erop dat we dit steeds vaker zijn gaan doen. Kraaikamp vermoedt dat die toename komt door het verdwijnen van gramma-ticale vlaggetjes: elementen om woorden heen, zoals lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden, waaraan je kon zien welk geslacht een woord had. Denk maar aan het Duits, dat die vlaggetjes nog wel heeft: je kunt het geslacht aflezen aan ein of eine. Nog voor-dat het onderscheid tussen man-nelijke en vrouwelijke lidwoorden verdween, verdwenen veel van die grammaticale vlaggetjes, waar-door men toch al minder zeker was over het woordgeslacht. Kraaikamp: “Door het verdwij-nen van die vlaggetjes werd woordgeslacht steeds minder pro-minent in het Nederlands. Ik denk dat Nederlanders daarom bij het terugverwijzen het woordgeslacht ook minder belangrijk zijn gaan vinden. Ze weten nog wel of een woord de of het krijgt, maar die kennis gebruiken ze niet als ze terugverwijzen naar een woord in het vorige zinsdeel.” Uit Kraaikamps onderzoek blijkt in ieder geval dat het span-ningsveld tussen grammatica en betekenis al heel lang bestaat. Slecht nieuws dus voor wie zich ergert: het meisje die is er al eeuwen, net als de honing + het. Zulke constructies zullen voor- lopig niet uit het Nederlands verdwijnen. <

OnderzochtWaar houdt aan-

stormend taal-

kundetalent zich

mee bezig? sterre

Leufkens en Marten

van der Meulen

(als blogduo bekend

onder de naam

Milfje Meulskens)

gaan in Onze Taal

op gezette tijden

in op de jongste

wetenschappelijke

ontwikkelingen.

Sterre LeUFKenS en Marten Van der MeULen

‘Pak de honing en roer het erdoor’

Margot Kraaikamp onderzocht hoe we vroeger terug-verwezen met die, dat, enz.

Foto

: Iri

s V

ette

r

Page 23: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

23

Een vraag stellen – hoe doe je dat? In het Nederlands zet je meestal het bevraag-

de zinsdeel vooraan, onmiddellijk voor het werkwoord. Dus de vraag die hoort bij ‘Petra haat pinda’s’ luidt: ‘Wat haat Petra?’ ‘Ik hou van jou’ bevraag je als: ‘Van wie hou je?’ En de vraag die hoort bij ‘Je doet dat zo’ is: ‘Hoe doe je dat?’

echoMaar er zijn meer mogelijkheden. Soms kun je ook een vraag stellen terwijl je het vraagwoord achter in de zin laat staan:

- Petra haat wat?- Jij houdt van wie?- Je doet dat hoe?

Dan heeft de vraagzin de woord-volgorde van een gewone zin, maar door het vraagteken en de intonatie wordt het een vraag. Je maakt zo’n zin bijvoorbeeld wanneer je de ander niet goed hebt gehoord (‘Petra haat pinda’s’ – ‘Petra haat wát?’). Die manier van vragen stellen noemen we een ‘echo’. Niet altijd duidt zo’n woord-volgorde op een echo. Dat ont-dekten de Amerikaans-Oosten-rijkse taalkundigen Jonathan Bobaljik en Susi Wurmbrand. In

een recent wetenschappelijk arti-kel beschrijven ze hoe de vraag-woordgroep soms ook blijft staan als je vraagt naar informatie die nog niet eerder ter sprake is geweest:

- Ik ben vorige week naar Patmos gegaan.

- Jij bent om welke reden naar Patmos gegaan?

- Dan vragen we dat aan hun partners.

- En deze partners bereiken we op welke manier?

- Ik had niet veel geld, dus heeft meneer Jansen me geholpen.

- En deze hulp duurt nu al hoe-veel jaar?

Volgens Bobaljik en Wurmbrand komt deze constructie in ieder geval voor in het Duits, IJslands en Nederlands. Ik vermoed dat ze vooral in de spreektaal te horen is. Daar werkt ze goed, omdat dit soort zinnen in de uitspraak een specifieke nadruk moeten krijgen (‘… duurt nu al hóéveel jaar?’).

preciesIn de zin: ‘Ik weet niet om welke reden jij naar Patmos bent ge-gaan’ is ‘om welke reden jij naar Patmos bent gegaan’ de bijzin. De

auteurs wijzen erop dat de nieuw ontdekte manier om vragen te stellen in zo’n bijzin niet werkt. De volgende zin is bijvoorbeeld niet grammaticaal:

- Ik weet niet of/dat jij om welke reden naar Patmos bent gegaan?

Bij echo’s is dat best mogelijk:

- Ik weet niet of ik wel naar Patmos ga.

Jij weet niet of je wel wáár-heen gaat?

Aan de andere kant is er geloof ik wel een overeenkomst met die echo’s. Een sleutel daarvoor is dat alle voorbeelden hierboven beter worden als je er het woord precies aan toevoegt: ‘Jij bent om welke reden precies naar Patmos ge-gaan?’ De ander heeft daarnet weliswaar helemaal geen reden genoemd, maar met deze manier van vragen vestig je de aandacht op die omissie: je doet net alsof je niet hebt gehoord welke reden of manier of hoeveelheid jaar er werd genoemd, en daarmee laat je merken dat zo’n reden, manier of hoeveelheid er toch op zijn minst zou moeten zijn. En dat die maar beter goed kan zijn. <

Hoe maak je een zin vragend? Dat wordt uitgebreid beschreven in de naslagwerken. Toch ont-dekten wetenschappers onlangs een nieuwe manier.

Marc Van ooStendorP

Een vraag stellen we op welke manier precies?

Foto

: 123

rF

Page 24: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

24

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

Gratis een taal leren terwijl je op de bus wacht? Het kan met Duolingo. Alles wat je nodig hebt, is een smartphone met internet. Het leren van talen is nog nooit zó makkelijk geweest. Toch?

eVeLyn boSMa

Mijn vriend was aan het koken en ik vroeg wat we gingen eten. “Hai fame?”, vroeg hij met een twinkeling in zijn ogen. “Ragù bolognese. Speci-

ale per la mia ragazza.” Wat was dat nu? Italiaans? Hij? Triomfantelijk haalde hij zijn telefoon uit zijn broekzak en liet me zijn nieuwste app zien: Duolin-go. “Als je ook een account aanmaakt en vrienden met me wordt, dan kunnen we er een wedstrijd van maken. Leg die boeken van je maar aan de kant.” Vanaf dat moment zijn we samen Italiaans aan het leren, geheel gratis.

ambitieus project Duolingo is een aantal jaren geleden bedacht door professor Luis von Ahn en zijn toenmalige PhD-stu-dent Severin Hacker van de Carnegie Mellon Univer-sity in Pittsburgh. Ze deden dat niet om mensen als mijn vriend en ik gratis talen te laten leren. Het was hun creatieve bijdrage aan een ambitieus project: het vertalen van alle Engelstalige websites ter we-reld. Gevorderde gebruikers oefenen hun vertaal-vaardigheden met echte artikelen van sites zoals die

van CNN en Buzzfeed. Gebruikers controleren elkaar en stemmen op de beste vertaling. Dát is de reden dat de app gratis is: je inspanningen om een andere taal te leren, worden ongemerkt gebruikt voor ande-re doeleinden. De app werkt heel simpel. Je maakt een account aan, kiest een taal en Duolingo stippelt een leerpad voor je uit met thema’s als ‘voedsel’, ‘meervoud’ en ‘dieren’. Telkens als je een thema hebt afgerond, krijg je toegang tot het volgende. Als je al wat basis-kennis hebt, kun je een test doen om op een hoger niveau in te stromen. Die test is wel vrij moeilijk, want er zitten ook woorden tussen die je minder vaak zult gebruiken, zoals haai en wol, en je mag maar een paar fouten maken. Als je van competitie houdt, kun je je vrienden uitnodigen om mee te doen. Je kunt elkaars vorderingen volgen en elkaar berichten sturen. Op dit moment is alleen de cursus Engels nog Nederlandstalig, maar wie aardig Engels spreekt, heeft een ruime keuze aan talencursussen. Ieder thema bestaat uit een stuk of drie, vier les-sen met een aantal oefeningen. Je leest zinnen in de ene taal (het Engels), vertaalt ze dan naar de andere

Een talencursus in je broekzakOnline talen leren via Duolingo

Page 25: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

25

en andersom. Staat er “I eat an apple”, dan typ je “Mangio una mela.” Met enige regelmaat zitten er vreemde zinnen tussen, zoals “De ober heeft negen vingers” en “Ik ben een pinguïn.” Verder zijn er dictees en meerkeuzevragen, en oefeningen waarbij je zinnen moet opschrijven of nazeggen. Je hoort bijvoorbeeld “La ragazza ha una gonna” (‘Het meisje heeft een rok’) en dat moet je dan opschrijven of nazeggen. Bij dat laatste kan Duolingo nog wel wat verbeteringen gebruiken, want ook slecht uitgespro-ken zinnen worden vaak goed gerekend. Duolingo laat je ongestraft van la ragazza (‘het meisje’) il ragazzo (‘de jongen’) maken. Een ander punt is dat veel oefeningen wel erg makkelijk zijn. Dan moet je kiezen wat het Italiaanse woord is voor ‘man’, waar-bij de keuzemogelijkheden (onder meer de Italiaan-se woorden voor ‘vrouw’ en ‘jongen’) vergezeld gaan van plaatjes. Een uitdaging kun je het niet noemen.

leven verlorenBij les twee van het thema ‘kleding’ verloor ik voor het eerst een leven. Per les krijg je drie levens en iedere fout die je maakt, kost je er een. Als je al je levens kwijt bent, moet je de les opnieuw doen. Zelf kwam ik verder zonder kleerscheuren door dit onderdeel heen – op naar het onderdeel ‘vragen’. Een groot pluspunt van Duolingo zijn de herhalin-gen. Was ik vroeger op school in oktober alweer de Franse woorden vergeten die ik in september had geleerd, bij Duolingo komen de eerder geleerde woorden terug in de hogere niveaus. Ook geeft het programma aan wanneer het tijd is om een vaardig-heid opnieuw te oefenen. Om je taalvaardigheid niet weg te laten zakken, kun je Duolingo mailtjes laten sturen met aanmoedi-gende teksten als: “You are on a 16 day streak. Don’t lose your momentum.” Het is ook mogelijk om jezelf een doel te stellen. Onder het kopje ‘Daily goal’ kun je aangeven hoeveel punten je per dag minimaal wilt halen, wat varieert van “basic” tot “insane”.

niet vervelenHoe goed leer je vreemde talen nu écht via Duolingo? De makers ervan verwijzen graag naar wetenschap-pelijk onderzoek dat onafhankelijk verricht schijnt te zijn – hoewel die claim moeilijk te bewijzen is. In dat onderzoek volgden twee Amerikaanse onder-zoekers acht weken lang een groep van bijna twee-honderd mensen die in de Verenigde Staten Spaans leerden via Duolingo. Gemiddeld hadden beginners die serieus met de app aan de slag gingen 34 uur

Duolingo nodig om de stof van het eerste universi-taire semester Spaans onder de knie te krijgen. Dat is sneller dan de universiteit had vastgesteld voor de module, en dus concluderen de makers van Duolingo dat hun programma effectiever is dan de universi-teit. Dat is nogal een claim, en er is dan ook nogal wat tegen in te brengen. Zo haakte de helft van de Duo-lingo-gebruikers al snel af. Blijkbaar is het program-ma nou ook weer niet zó fantastisch dat iedereen er verslaafd aan raakt – ook mijn eigen enthousiasme kent pieken en dalen. En natuurlijk biedt Duolingo niet de mogelijkheid om een echt gesprek te voeren. En dat is uiteindelijk toch wat je nodig hebt om vloeiend te leren spreken: heel veel praten. Maar ook al heeft het zijn beperkingen, het programma kan je zeker een heel eind op weg helpen bij het leren van een andere taal. Naast Italiaans en Spaans biedt de app de moge-lijkheid om Engels, Duits, Frans en Portugees te leren. En sinds afgelopen jaar ook Deens, Hongaars, Iers, Zweeds en Nederlands. Verder wordt er nog hard gewerkt aan Russisch, Turks, Pools, Oekraïens, Roemeens en Esperanto. Mijn vriend en ik hoeven ons dus niet te vervelen als we straks de hele Itali-aanse app doorgewerkt hebben. <

Natuurlijk biedt Duolingo niet de mogelijkheid om een echt gesprek te voeren.

Andere gratis online taalcursussen

Anki helpt je om nieuwe woorden te leren. Je kunt zelf woordenlijsten maken of er eentje overnemen van een andere gebruiker. Net als bij Duolingo is herhaling het toverwoord. LiveMocha biedt een online platform waar mensen elkaars talen leren via chat, video en feedback op oefeningen. Deze website is beter dan Duolingo wat betreft het communicatieve aspect.Memrise laat zijn gebruikers zelf taalcursussen maken en delen. Hierdoor zitten de meeste cursussen minder goed in elkaar dan die van Duolingo, maar het aanbod is groter. Zo kun je er Swahili leren.

Page 26: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

Ypetrends, neologismen, jongerentaal – Ype Driessen houdt iedere maand in Onze Taal de vinger aan de pols in zijn fotostrip ‘Ype’.

26

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

Taalpuzzel

In deze ‘toevoegpuzzel’ kan bij elk woord aan de voor-

kant een letter worden toe-gevoegd, zodanig dat er weer een goed woord ontstaat. Achter elkaar gelezen vormen de tien nieuwe beginletters – indien juist ingevuld – een woord. Wilt u meedingen naar de maandprijs, stuur dit woord dan voor 12 januari naar [email protected] of naar Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag (o.v.v. ‘Taalpuzzel’).

de winnaar krijgt een van de drie

versies van het spel woordZoeker,

beschikbaar gesteld door spellen-

fabrikant Goliath. de winnaar van

de puzzel uit het decembernummer

is arie Stolk uit Vlaardingen. de

oplossing was: Ernst.

SAMENSTELLING: RuTGER KIEZEBRINK

1. _ atrium

2. _ pinnen

3. _ amper

4. _ oogst

5. _ weetal

6. _ oorsprong

7. _ lijven

8. _ evers

9. _ ijsje

10. _ rokken

Page 27: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

Woordsprongin de rubriek

‘Woordsprong’

maandelijks aan-

dacht voor de

oorsprong van

allerlei woorden.

HanS beeLen en nIcoLIne Van der SIJS

onze deltagemaakt met de aanleg van de ‘Deltawerken’. Het woord deltaplan is verras-senderwijs van eerdere datum. Al op 7 januari 1948 stond in de krant Het Vrije Volk een artikel waarin werd voorspeld dat in de tweede helft van de twintigste eeuw het beveiligen van het delta-gebied de belangrijkste taak zou moeten worden voor Rijkswater-staat: “Het staat thans wel vast, dat, zoals in de achter ons liggen-de jaren de Zuiderzeewerken in het centrum hebben gestaan van onze openbare-werken-politiek, in het verbeteren van de toestand van de beneden-rivieren het grote werk moet worden gezocht voor de tweede helft van deze eeuw. Weliswaar zal het Delta-plan – naam, waaronder we alle in het mondingsgebied van Rijn en Maas overwogen maatregelen zouden willen vangen – waar-schijnlijk minder omvangrijk zijn dan de Zuiderzeewerken, maar het is stellig een waterstaatkundig werk van de allereerste orde.” Dit krantenartikel is de oudste vindplaats van het woord delta-plan. De samenstelling was een bedenksel van de redactie van Het Vrije Volk, die het woord op 14 september 1948 toelichtte als “een door ons bedachte naam voor een zeer groot waterstaat-kundig werkobject voor de toe-komst”. De nieuwe woordcreatie trok onmiddellijk de aandacht en vormde een week later zelfs aanleiding voor een vraag in de Tweede Kamer: “In dat artikel wordt een grootscheeps plan aan-gekondigd voor de inpoldering van onze riviermonden, dat er zeer aanlokkelijk uitziet, maar waarvan in deze Kamer nog niets bekend is.” (Handelingen Tweede Kamer, 14 januari 1948). Deltaplan is dus enkele jaren ouder dan samenstellingen als Deltacommissie en Deltawet. Ver-moedelijk heeft de woordvondst van Het Vrije Volk model gestaan voor deze latere nieuwvormingen. Verwees deltaplan aanvankelijk

alleen naar het bouwen van dij-ken en stuwen ter bescherming tegen het zeewater, sinds de jaren negentig van de vorige eeuw wordt het ook gebruikt in een bredere en overdrachtelijke bete-kenis: ‘ambitieus project, groot-schalige aanpak van nationale of zelfs internationale reikwijdte’. Zo is in 1991 een ‘Deltaplan voor Cul-tuurbehoud’ in werking getreden, dat niets te maken heeft met dij-ken en dammen, maar alles met een grootscheeps programma tot redding van de cultuur. Zo ken-nen we tegenwoordig ook een ‘Deltaplan voor het Landschap’ en een ‘Deltaplan Ouderenzorg’.

Gezellige moerasdeltaDe Italiaan Edmondo d’Amicis, die in 1873 en 1874 ons land be-zocht, verbaasde zich in zijn reis-beschrijving Olanda over het wa-terrijke landschap: “Op de eerste aanblik zou men niet kunnen zeg-gen of het land of het water de bovenhand heeft, of Nederland tot het vasteland of tot de zee be-hoort. (...) Men zou menen dat het slechts door bevers of zeehon-den bewoond zou kunnen wor-den.” De historicus Johan Huizin-ga noemde Nederland in 1941 “het kleine waterlandje”. Eerder, rond 1850, was het begrip kikker-land opgekomen ter karakterise-ring van ons land en onze lands-aard. “Waar vindt men stijver koppen en onbuigzamer gemoe-deren dan in dit verwenschte kik-kerland!”, legt de schrijver Jan Jacob Cremer in 1851 in een histo-rische roman een zestiende-eeuw-se Spanjaard in de mond. Spraak-makend was in 1963 Gerard Reves karakterisering van ons land als “een gezellige moerasdelta”. Aldus wekt het geen verbazing dat een beknopte geschiedenis van Nederland uit de jaren negen-tig eenvoudigweg de titel Delta draagt. De benaming van de vier-de letter van het Griekse alfabet heeft zich ontwikkeld tot een sleutelwoord van de Nederlandse identiteit. <

De vierde letter van het Griekse alfabet, de delta, heeft als hoofdletter de

vorm van een driehoek: Δ. De overeenkomst met die meetkun-dige figuur is de basis geweest voor samenstellingen als delta-spier (‘schouderspier’), delta-vleugel (‘driehoekige vliegtuig-vleugel’) en deltavlieger (‘groot driehoekig zweeftoestel’). Ook het woord rivierdelta heeft te maken met een driehoek. In de klassieke oudheid was de rivier-delta bij uitstek die van de Nijl, die zich zó vertakte dat het mon-dingsgebied de vorm van een driehoek aannam. De Griekse his-toricus Herodotus, die in de vier-de eeuw v.Chr. leefde, gaf de mond van de Nijl, met zijn vertak-kingen, al de bijnaam de Delta. Aan het eind van de achttiende eeuw gingen Engelsen het woord delta in het algemeen gebruiken voor ‘mondingsgebied van een ri-vier’, en dat werd internationaal overgenomen – ook in Nederland, dat voor een groot gedeelte be-staat uit het deltagebied van de Rijn, de Maas en de Schelde.

DeltaplanOp 1 februari 1953 teisterde de Watersnoodramp ons land. Nog diezelfde maand werd de ‘Delta-commissie’ ingesteld, bestaande uit deskundigen die moesten ad-viseren welke maatregelen nodig waren om een herhaling van die ramp te voorkomen. Op advies van deze commissie kwam er een ‘Deltawet’ tot stand, werden de zeeweringen opgehoogd tot ‘del-tahoogte’ en werd er een begin

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

27

De Maeslantkering: onderdeel van de Deltawerken.

Foto

: rijk

swat

erst

aat

Page 28: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

Aanbiedingen voor lezers

Onze Taal digitaalDe dvd 80 jaar Onze Taal bevat alle nummers uit de jaargangen 1932-2011. De dvd is fulltext doorzoekbaar, zodat u razendsnel vindt wat u zoekt. Maar u kunt de inhoud ook op uw gemak ‘door-bladeren’. uitgegeven door Onze Taal en de Stichting Historic Future.

Van € 24,50 voor € 20,–

Combinatiewoorden-boekEen premie kan worden ‘uitgeloofd’ of kan ergens ‘op staan’ – en er kan nog veel meer mee. Het Combinatiewoor-denboek van Piet de Kleijn vermeldt van bijna drieduizend zelfstandige naam-woorden de bijbehorende vaste werk-woorden (in totaal bijna 58.000 combi-naties), en illustreert iedere combinatie met duidelijke voorbeeldzinnen. Derde,

sterk uitgebreide druk. Met gratis boekje Dat hebt u mij niet horen zeggen (over drogredenen). (Rozenberg Publishers, gebonden, 1331 blz.)

€ 65,–

Taalvoutjes 2De allerleukste taalmissers en -blunders van de bekende Facebook-pagina Taal-

voutjes – deel 2. Met ook een aantal columns van taalkundigen, zoals Ludo Permentier. (Van Dale, gelijmd, 180 blz.)

€ 12,50

TaalagendaDe Taalagenda 2015, een fraaie bureau-agenda in ringband, bevat behalve het calendarium een maandelijkse taaltest, gedichten over taal, lijstjes met grappi-ge verhaspelingen, ‘valse vrienden’, en

korte stukjes over ‘woorden van bekende mensen’, zoals Nabokovs lolita en Vest-dijks fatsoensrakker. (Bek-king & Blitz.)

€ 13,99

Vieze liedjesVieze liedjes uit de 17e en 18e eeuw bundelt de leukste, grappigste en span-nendste scabreuze liedjes uit de periode 1600-1820. Neerlandica Annemieke Houben herspelde de teksten, voorzag ze van een toegankelijke uitleg en voeg-de afbeeldingen toe. Een schat aan on-

deugende obsceniteiten voor wie de promiscue kant van onze voorouders wil leren kennen. (Vantilt, ingenaaid, 245 blz.)

€ 19,95

Het raadsel van de taalDe binnenplaats van Babel van geoloog Salomon Kroonenberg is een zoektocht naar de bronnen van de taal en de oor-zaken van de veeltaligheid in de wereld. “Inspirerende wetenschap, literair reis-

verhaal én indrukwekkende familiegeschiedenis ineen.” Zie ook het artikel in het novembernummer. (Atlas-Contact, gelijmd, 352 blz.)

€ 21,99

Van LennepIn 1862 vergastte taal- en letter-kundige Jacob van Lennep een ge-hoor van vakbroeders op een ver-makelijke rede over de wildgroei in lettersoorten, het voorzetsel van in adellijke familienamen en het ge-bruik van de apostrof. Deze lezing verschijnt nu voor het eerst als zelf-standige uitgave, onder de titel Een en ander over letters, voor de gele-genheid voorzien van een uitgebrei-de toelichting door Onze Taal-me-

dewerker Riemer Reinsma. (Haes producties, ge-bonden, 40 blz.)

Actieprijs:€ 11,50

VerwarwoordenboekIn het Verwarwoordenboek legt Jan Ren-kema de verschillen uit tussen allerlei woorden die qua vorm of betekenis dicht bij elkaar liggen, zoals dat en wat,

data en datums, dateren uit en dateren van – en zo’n vijfhonderd andere woord-paren. (Boom, gebonden, 340 blz.)

€ 24,90

Onze HeinVijfentwintig jaar geleden maakte Hein de Kort zijn eerste tekening voor Onze Taal. Sindsdien zijn er vele gevolgd – allemaal even grappig, scherp en bal- dadig. De 132 allerbeste cartoons vindt u in het kleurige jubileumboek Hein

in Onze Taal. (uitgeverij L, ingenaaid, 143 blz.)

€ 12,50

NiEuW!NiEuW!

28

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

Sturen met taalDe Leidse taalkundige Ronny Boo-gaart laat in Een sprinter is een stop-trein zonder wc zien hoe je enkel met woorden de blik en de gedach-ten van je toehoorders en gespreks-partners kunt sturen – oftewel hoe je een onderwerp kunt ‘framen’,

zoals dat tegen-woordig heet. “Het gaat niet om wat iemand zegt, maar om wat hij bedoelt.” (AuP, gelijmd, 120 blz.; ver-schijnt eind februari.)

€ 9,95

Page 29: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

Proftaal

De taalprof schrijft terug

De gewoonste zinnen kunnen de thuisontleder voor de grootste problemen stellen. Ik zat laatst met een paar collega’s aan een grote lunchtafel, en een van hen pakte

haar mobiele telefoon en riep spontaan: “Ik zal eens een foto van jullie maken!” En meteen deed een ander aan de overkant van de tafel hetzelfde en zei: “Dan maak ik een foto van jou terug!” Daar zit je dan met je universitaire graad in de zinsontleding. Hoe zit dat nu weer in elkaar? Dat vind je nergens in de hand-boeken: een foto van iemand terug maken. Of is het terugmaken? Je kunt dat terug bij verschillende werkwoorden gebruiken, maar niet bij zogeheten samengestelde werkwoorden, zoals op-bellen of aankijken. Je kunt wel zeggen: ‘Jij belt mij en ik bel jou terug’, maar niet: ‘Jij belt mij op en ik bel jou terug op.’ Wel: ‘Ik kijk naar jou en jij kijkt terug naar mij’, maar niet: ‘Ik kijk jou aan en jij kijkt mij terug aan.’ Is het dus een deel van het werkwoord? Het gaat niet samen met sommige zinsdelen: je kunt wel zeg-gen: ‘Ik sla jou en jij slaat mij terug’, maar niet: ‘Ik sla jou bewus-teloos en jij slaat mij bewusteloos terug.’ De bepaling van ge-steldheid bewusteloos lijkt hier ‘in de weg te staan’. Is terug soms zelf zo’n bepaling van gesteldheid? Je kunt alleen terug toevoegen als het werkwoord ook een doelbewuste actie inhoudt. Dus wel: ‘Ik luister naar jou en jij luis-tert terug’, maar niet: ‘Ik hoor jou en jij hoort mij terug.’ Want luisteren doe je bewust, en horen is iets wat je overkomt. Zo ook wel: ‘Ik kijk naar jou en jij kijkt terug naar mij’, maar niet: ‘Ik zie jou en jij ziet mij terug.’ Dat laatste bestaat wel, maar het heeft geen betrekking op de richting van het zien, maar op het feit dat jij blijkbaar weg geweest bent en nu weer terug. Ik denk dat je terug in ‘Ik maak een foto van jou terug’ zou moeten beschouwen als een speciaal soort bijwoordelijke bepa-ling (die nog niet beschreven is), iets tussen een deel van het werkwoord dat richting aangeeft en een bijwoordelijke bepaling van doel in. Het lijkt erop dat mijn collega het maken van een foto als een doelbewuste actie met een bepaalde richting interpreteerde. Iemand maakt een foto in een bepaalde richting (naar jou toe), en dan kun jij een foto in de omgekeerde richting maken (naar de fotograaf toe). Waarom viel het mij op? Ik denk omdat voor mij het nemen van een foto meer iets is wat de fotograaf over-komt. De fotograaf (of het toestel) gaat niet naar het beeld toe, maar zíét het beeld. Dus vond ik terug gek.

de taaLProF

Taalkalender 2015De scheurkalender van Onze Taal biedt zes dagen per week een taalweetje: taalcitaten,

taaladvies, vergeten woorden, nieuwe woorden, etymologie, taalkronkels en taalpuzzels. (Bekking & Blitz.)

€ 14,99

Kindertaalkalender 2015Nieuw: de kleurige, vrolijke én leerzame Kin-dertaalkalender, gemaakt door het populaire

scholierenweekblad Kidsweek en Onze Taal. Zes dagen per week moppen en puzzeltjes, raadsels, uitleg over spreekwoorden, en taalkronkels. Voor kinderen van 8 tot 12 jaar. (Bekking & Blitz.)

€ 14,99

Combi-aanbieding: Taalkalender en Kindertaalkalender voor € 27,–

Taal-top-100De honderd meestgestelde taalvragen worden beantwoord in Taal-top-100, een handzaam, bondig en overzichtelijk boek – een uitkomst

in de dagelijkse taalpraktijk. Met bruikbare tips, heldere uitleg en handige overzichtslijsten (bijvoor-beeld met oude naamvallen). (Sdu, ingenaaid, 221 blz.)

€ 18,95

BEstELiNFoRMAtiE

U kunt deze boeken bestellen in de webwinkel van onze taal: www.onzetaal.nl. daar vindt u ook nog veel andere taalboeken en -uitgaven. de genoemde prijzen gelden voor nederland. Levertijd 3 tot 7 dagen. Voor bestellingen van minder dan € 19,– wordt in nederland € 1,50 aan verzendkosten in rekening gebracht. In de webwinkel worden apart de extra verzendkosten voor het buitenland berekend.

Laatste

kans

www.onzetaal.nl

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

29

Page 30: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

Vorige maand was astronaut André Kuipers op tv te zien

met een zogeheten ‘Spraak-Zienbril’ op zijn neus. In het programma De kennis van nu testte hij een prototype van deze ‘ondertitelbril’, die de uni-versiteit Leiden ontwikkelt in samenwerking met onder an-dere de Stichting Plotsdoven. Het gaat om een bril die de woorden van een gesprekspart-ner projecteert op de binnen-kant van de glazen. Hiermee wordt de gesprekspartner als het ware direct ondertiteld – een uitkomst voor veel doven en slechthorenden. In de bril zit een microfoon die de zinnen van de gespreks-partner opvangt, waarna spraakherkenningssoftware – bijvoorbeeld geïnstalleerd op een smartphone – de spraak

omzet in tekst. Deze tekst wordt vervolgens geprojec-teerd op de brillenglazen. Alleen gaat spreken door-gaans sneller dan lezen, zo merkte ook André Kuipers. De bril blijkt snelle sprekers niet te kunnen bijhouden. De ontwik-kelaars zullen proberen der- gelijke problemen op te lossen. Naar verwachting komt de bril binnen één à twee jaar op de markt.

‘ondertitelbril’ voor doven

Tamtam

Nationale Voorleesdagen

redactIe onzE taaL

Van 21 tot en met 31 januari vinden voor de twaalfde keer de Nationale Voorleesdagen plaats – een initiatief van de Stich-

ting Lezen, georganiseerd door de CPNB (Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek). Maud Aarsen van de CPNB is betrok-ken bij de Nationale Voorleesdagen – en als moeder van twee dochters een fervent voorlezer. Vanwaar deze voorleesdagen?Maud Aarsen: “Het doel van de Nationale Voorleesdagen is het stimuleren van voorlezen aan kinderen die zelf nog niet kunnen lezen. Het voorlezen vanaf jonge leeftijd heeft een positief effect op de woordenschat en het tekstbegrip. Daarom proberen we met de Nationale Voorleesdagen zo veel mogelijk ouders, peuterspeel-zalen, kinderdagverblijven en basisscholen te bereiken.”Waar moet een goed voorleesboek aan voldoen?“Een goed voorleesboek sluit aan bij de belevingswereld van het kind dat voorgelezen wordt. Is er een broertje of zusje op komst, zoek dan een boek dat daarover gaat. Of komt de eerste school-dag eraan, dan kan een kind daar aan de hand van een voorlees-verhaal al kennis mee maken. Verder kunnen de prenten in een boek voor een kind heel belangrijk zijn. Kies ook als het om illus-traties gaat voor iets waarvoor het kind ontvankelijk is, en wat de fantasie prikkelt.”Wat is de gouden voorleestip? “Er zijn heel wat voorleestips die voor iedere situatie weer anders

kunnen zijn. Maar wat in ieder geval altijd belangrijk is, is dat je er een ongestoord moment van maakt. Dat je rustig de tijd neemt om samen met het kind het verhaal te lezen, naar de prenten te kijken en er nog even over door te praten.”

30

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

Half december gaven Provinciale Staten van

Friesland hun goedkeuring aan het door de Fryske Akademy ontwikkelde Taal-web, waarvan het belangrijk-ste onderdeel een woorden-lijst voor het Fries is – zeg maar het Friese ‘Groene Boekje’ (zie ook ‘Tamtam’ in het novembernummer). Net als nieuwe edities van het Groene Boekje zorgde ook deze Friese versie voor

veel opschudding. De protes-ten richtten zich op het nor-matieve karakter van de woordenlijst: uit de verschil-lende varianten van het Fries – zoals het Kleifries en het Woudfries – is telkens geko-zen voor een voorkeursvorm, en volgens nogal wat promi-nente Friezen zal dit ten koste gaan van de diversiteit van de taal. De Fryske Akademy deelt die mening niet. Directeur Hanno Brand legde op de radio uit dat de voorkeur-spelling vooral een pragma- tische keuze is: de op de lijst gebaseerde spellingchecker en vertaalmachine moeten keuzes kunnen maken. Hij benadrukte: “Iedereen mag blijven schrijven zoals hij wil en iedereen mag blijven pra-ten zoals hij wil.”

Spellingprotest in Friesland

Maud Aarsen leest haar dochter voor.

Astronaut André Kuipers met ‘SpraakZienbril’.

Foto

: Mic

hel

bol

wer

k

Hanno Brand (Fryske Akademy)

Page 31: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

DE KWEstiE

Nijntje in dialect: een goed idee?

FranK JanSen

De bekende boekjes van Dick Bruna over Nijntje verschijnen in steeds meer dialecten. Ze zijn een groot succes; vooral groot-ouders kopen ze om aan hun kleinkinderen voor te lezen. Is dat een wenselijke ontwikkeling? Ruim driehonderd mensen gaven daarover hun mening op www.onzetaal.nl/poll.

En waarom de ruime meer-derheid vóór de dialectboek-jes is? Dat blijkt uit het dis-cussieforum bij de online poll: dialect zit de standaardtaal niet in de weg, integendeel. Dialect en standaardtaal spreken kun je zien als een vorm van meertaligheid en die heeft allerlei voordelen: de hersenen en de sociale vaardigheden gaan erop vooruit. Verder zijn de boekjes een aangename manier om kin-deren kennis te laten maken met het dialect, en ze te helpen het nog in hun taal-gevoelige periode te leren verstaan en spreken. Een aantal inzenders is wel voor-stander van voorlezen in dialect, maar vraagt zich af of de boekjes nodig zijn. Is het niet waarschijnlijk dat

dialectsprekende voorlezers de Nederlandse tekst een dialectbehandeling geven? De minderheid die tegen deze dialectboekjes is, vreest een negatieve invloed op de standaardtaal.

de nieuwe kwestie vindt u op

www.onzetaal.nl/poll zodra

zich iets aandient; via taalpost,

Facebook en twitter wordt

deze dan aangekondigd.

%NEE, oPA EN oMA KuNNEN BEtER iN HEt stANDAARDNEDERLANDs VooRLEZEN 25

Dagobertducktaks is de winnaar van de Van

Dale-woord-van-het-jaarver-kiezing, zo maakte de woor-denboekmaker half december bekend. Het Belgische woord van het jaar werd flitsmara-thon. Het ging Van Dale om woorden die het afgelopen jaar zijn ontstaan. Bij de andere grote verkiezing, van Onze Taal (dit jaar samen met het radioprogramma De Taalstaat), werd niet zo-zeer gezocht naar een nieuw woord als wel naar het meest typerende woord van 2014. De uitslag was bij het ter perse gaan van dit nummer nog niet bekend. Zaterdag 27 december is in De Taalstaat onthuld of het vergeetverzoek is geworden, of bijvoorbeeld juichpak, of toch rampvlucht. Verder waren er traditie-getrouw ook allerlei andere woord-van-het-jaarverkiezin-gen. De winnaars, in alfabe- tische volgorde:

Anglicisme van het jaar (weblog Milfje Meulskens) flabbergasted (‘verbijsterd’, ‘met stomheid geslagen’)

Kinderwoord van het jaar(Ketnet) OMG

De slechtste slogan (website Slechte slogans) Een timmer timmert, een

tandarts boort ... maar wij zitten lekker in Velsen Noord (aannemer Braak uit Velsen)

De vaagste vaagtaal (website Vaagtaal) kwaliteitsvenster

Voedselwoord van 2014 (websites Talkin’ Food en Zestz) bakboek

Het weerwoord van 2014 (MeteoGroup en omroep Gelderland)knijpzonnetje

Weg met dat woord! (iNL)oudjes

Woord van het jaar (Van Dale)Nederland: dagobertduck-taks, België: flitsmarathonJongerentaal: aanmodder-fakker (Nederland), onesie (België); lifestyle: vergeetver-zoek (N), overschotdoos (B); sport/amusement: selfie-stick (N), loomen (B); econo-mie: saldosjoemelaar (N), perenboycot (B); politiek: kamikazecoalitie (N), Maggie-effect (B)

Woord van het jaar (onze taal)rampvlucht. Of juichpak? Of vergeetverzoek? De uitslag is 27 december bekend- gemaakt.

woorden van het jaar

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

31

JA, DE BoEKJEs ZiJN GoED VooR DE DiALECtEN éN VooR HEt VooRLEZEN %75

AGENDA19-25 januari, diverse plaatsen in Vlaanderen en Nederland. De eerste Vlaams-Nederlandse Vertelweek. 27-31 januari, Utrecht. Nationale Onderwijstentoonstelling (NOT), de grootste vakbeurs voor professionals in het basis- en voortgezet onderwijs, en het mbo.

Meer informatie en meer evenementen: www.onzetaal.nl/agenda.

Taalkunde-‘MooC’Op 30 maart begint op internet een vijfdelige introductie in de

taalwetenschap, onder de titel Miracles of Human Language. Deze gratis Engelstalige cursus – een zogeheten MOOC (‘massive open online course’) – wordt gegeven door taalkundige (en Onze Taal-auteur) Marc van Oostendorp. Hij zal ingaan op de klank van taal, de structuur ervan, de betekenisleer, en op ‘taal en samen- leving’ – en er zijn gastoptredens van William Labov, Noam Chomsky en andere beroemde taalkundigen. Er is geen voorkennis vereist, maar er wordt wel inzet (en huiswerk!) van de deelnemers verwacht. Het studiemateriaal kan gratis gedownload worden. Op YouTube staat een introductiefilmpje: http://youtu.be/FK8IyO5qFTE. Aanmelden: www.coursera.org/course/humanlanguage. (Dit voorjaar komen we er in Onze Taal nader op terug.)

Page 32: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

Taalergernissen

GesignaleerdWortelopdrukWALTHER VAN HuLTEN - POPPEL,

BELGIë

deze week zag ik langs een fiets- en voetpad in Goir-

le een bordje met de tekst: “Wortelopdruk, struikel- gevaar”. Wortelopdruk: kenne-lijk een woord voor bomen die vanuit de aarde op het voet-pad omhoog drukken – met alle risico’s van dien. Voor mij was het nieuw. <

Na mijn pensioenBEN GEuTSKENS - NORG

toen ik het novembernum-mer van PME Magazine

ontving (het tijdschrift van PME, het pensioenfonds van de metalektro), viel mijn oog op de kop “Wat te doen na uw pensioen?” Even was ik in ver-warring: zou er een einde aan mijn pensioen komen, zoals er ook een einde aan een vakantie komt? Wat bedoeld werd, was niet ‘na het pensioen’, met dus de betekenis ‘periode gedurende welke men pensioen geniet’, maar ‘na de pensionering’, oftewel: ‘het tijdstip waarop de periode ingaat dat men gepensioneerd is, pensioen geniet en die als regel eindigt wanneer de dood intreedt’.

In patiëntenANDRé RINKEL - NIJMEGEN

a l lange tijd erger ik me aan het klakkeloos uit

het Engels overnemen van het voorzetsel in waar in het Nederlands bij zou moeten staan. In wetenschappelijke publicaties wemelt het van woordgroepen als “het on-derzoek in patiënten” in plaats van ‘het onderzoek bij patiënten’. Zelfs een gezaghebbende organisatie als het Rijksinsti-tuut voor Volksgezondheid en Milieu schreef het onlangs op zijn website in een stukje over ebola: “de virussen zijn aan-getroffen in verschillende vleermuissoorten die in Afrika leven”.

Is de verleden tijd verleden tijd?ERNESTINE HuLK - PATERSWOLDE

er is niet veel mis met het gebruik van de tegenwoor-

dige tijd om gebeurtenissen uit het verleden te beschrijven. Als je je vakantieverhalen vertelt bijvoorbeeld: ‘Zijn we net drie dagen aan het kamperen, barst de hemel open.’ Dan werkt die tegenwoordige tijd prima om een extra levendig of drama-tisch effect te bereiken. Maar soms is er in de verste verte niet zo’n effect te be-speuren en word je als lezer zelfs op het verkeerde been ge-zet, met name als de verleden tijd en de tegenwoordige tijd volstrekt willekeurig en door el-kaar gebruikt worden. Een paar voorbeelden uit de Volkskrant:

- In 2002 werd door de We-reld Omroep een radioprijs naar haar genoemd, die overigens in 2006 voor het laatst is uitgereikt. Haar vader is voor de oorlog cor-respondent voor de Nieuwe Rotterdamse Courant in Berlijn en Brussel.

- Passagiersbusjes halen vori-ge week woensdagavond nog de vreemdste toeren uit om de laatste pont te halen.

- Vorige week vrijdagochtend sluiten de autoriteiten het vrachtvervoer per pont.

In zulke gevallen mis ik die goeie ouwe verleden tijd! <

32

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

A. Spelling1. c. fingerspitzengefühl2. b. hatsiekiedee3. b. saucijzenbroodje

B. Woordenschat1. a. Driekoningen2. b. ongrijpbaar3. a. beledigen

ANtWooRDEN tAALtEst (zie pagina 11)

C. Zoek de fouten1. raad van bestuur, kynologisch,

zijn, website in wording, honderden.

2. jackrussellterriërclub, oud- penningmeester, sint-bernards-hondvereniging, ineengeslagen, van zins, eronder.

D. ExtraDe boerderij is een stolpboerderij.

Verkeerd verbeterdPATRICK ASSELMAN - EINDHOVEN

op Nu.nl stond alweer enige tijd geleden: “Stomme filmactrice Carla Laemmle (104) dood”. Nadat ik Nu.nl

per e-mail had gemeld dat dit misschien niet zo’n handige kop is, maakten ze er daar van: “Stomme filmactrice Carla Laemmle (104) overleden”. Niet helemaal de correctie die ik had verwacht; de actrice bleef “stom”. Na mijn tweede e-mail werd het dan toch: “Stommefilmactrice Carla Laemmle (104) overleden”. Mijn spellingschecker vindt dat stommefilmactrice trouwens geen goed woord. Wellicht dat ze bij Nu.nl het woord daarom zelf ook in tweeën hakten. Overigens reageren ze bij Nu.nl zó vlot op e-mails dat de meeste mensen het niet gezien zullen hebben. <

trouwe ledenWie lid wordt van een vereniging of abonnee van een tijdschrift krijgt vaak een welkomstcadeau. Maar zouden ook trouwe leden niet af en toe zo moeten worden beloond? Ja, vinden wij. Daarom verloot Onze Taal elke maand tien taalboeken onder de vaste leden. Iedereen die meerdere jaren lid is van Onze Taal, loot mee. Deze maand vielen in de prijzen: J. Bot, G. van Eeken-Welborn, P.S. Kole, M. de Kruijf, M. Laboyrie, J.C. Meijer, J. v.d. Pol, H.A. de Sitter-Koops, E. Smits en A. Verdenius. Zij hebben hun boekje inmiddels ontvangen.

Foto

: ray

mon

d n

‘Wortelopdruk’.

Page 33: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

Naam Coen van Kasteel.Woonplaats Odijk.Geboren 10 september 1935.Beroep Gepensioneerd voorlichter Universiteit Utrecht.Partner, kinderen Gehuwd, één dochter van 53, twee zoons van 52 en 41 jaar.Opleiding Hbs-A, 3½ jaar m.o. geschiedenis, hbo- niveau publiciteit, praktijk-cursussen handelscorres-pondentie, export, Spaans.Hobby’s/vrije tijd Auteur van twee boeken over de Oud-Katholieke Kerk, genealogie, verzamelen van postzegels met kaste-len, reizen, kerkelijk vrij-willigerswerk, schrijven van nostalgische artikeltjes voor De Oud-Utrechter.Onze Taal-lid sinds 2006.

‘Fratsen, potti en verschillig. Onvergetelijke woorden in de reclame’, van Jaap Toor-enaar (mei 2013). Aantrekkelijkste taaltrend Dat er nieuwe woorden ont-staan die goed Nederlands zijn en goed klinken. Ergerlijkste taaltrend Het te pas en te onpas gebruiken van Engels voor begrippen waar goede Nederlandse woorden voor bestaan.Verbetert u iemands taal-gebruik weleens? Ja, maar ik kijk wel goed uit tot wie ik mij richt. Welke taalfout maakt u stiekem bewust tóch? Het weglaten van de steeds ge-bruikelijker lelijke e in de vergrotende trap van lange bijvoeglijke naamwoorden. Voorbeeld: het aantrekkelij-ker(e) beeld. Het lijkt me

Waarom werd u lid? Uit be-langstelling voor taal, onder andere in 1965 gewekt door prof. Paardekooper, die mij een aardige brief schreef.Andere tijdschriften Onze Wereld, De Oud-Utrechter.Krant Algemeen Dagblad/Utrechts Nieuwsblad.Televisie De publieke zen-ders, lid AVRO en VPRO.Radio NPO 1, 2 en 4.Boek Duecento van Helene Nolthenius. Over de dertien-de eeuw in Italië.Website Okkn.nl, van de Oud-Katholieke Kerk.Wat leest u het eerst in Onze Taal? ‘Ruggespraak’, en daarna alles. Wat zelden? Niets. Welke taalonderwerpen boeien u het meest? Taal-verandering. Favoriete Onze Taal-artikel

overigens geen fóút van mij.Als u de baas was over de taal, wat zou u dan het eerst doen? De regels voor de tussen-n vereenvoudi-gen. Dus pannekoek en hondehok, maar wel bessen-sap en kippenhok.Beste taalgebruiker Adriaan van Dis.Lelijkste woord Drugs-gerelateerd.Mooiste woord Desalniette-min. <

LezerredactIe onzE taaL

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

33

Foto

: coe

n v

an K

aste

el

Vijf dagen inspiratie, de nieuwste trends en ontwikkelingen.Nu ook aandacht voor ‘Het jonge kind’. Vraag nu jouw gratis toegangsbadge aan.

27-31 januari 2015 Jaarbeurs Utrechtwww.not-online.nl

Dé vakbeurs voor professionals in het PO, VO en MBO

(advertentie)

Page 34: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

Boeken

Culi-jargonKoken is hip en trendy, maar wie erover wil meepraten, moet wel op de hoogte zijn van het nieuwste jargon, oftewel ‘foodlingo’. Marjan Ippel is “foodtrendanalist” en verza-melde de nieuwste culinaire trendwoorden in de Foodlingo

bijbel: van americano, berken-water en bojo via kombucha, Koreaaanse taco en koude infusie tot yuzu, zelfworster en zevenblad. De toelichting bij de woorden is heel uitvoerig, zodat de lezer voorlopig weer helemaal op de hoogte is.

Foodlingo bijbel. Het culinaire

trendwoordenboek is een uitgave

van Kosmos en kost € 15,–

(gebonden, 236 blz.).

ISbn 978 90 215 5809 7

BriefjesMensen laten de communicatie met degenen die aan hun voor-deur komen nogal eens verlo-pen via briefjes. Briefjes over pakketjes, ongewenste fietsen, kapotte bellen, afwezigheid, geluidsoverlast, hondenpoep, geschilderde kozijnen, onge-vraagd drukwerk en waakpoe-zen – en nog veel meer. Peter Broersma fotografeerde dui-zenden van dat soort briefjes, en in Briefjes op ramen en deu-ren! heeft hij nu een ruime selectie uit zijn verzameling bij

sus. Het al eerder verschenen vijftalige Van Dale Groot beeld-woordenboek bevat meer beel-den en woorden, maar is ook duurder.

Van Dale Beeldwoordenboek

nederlands-Français / English /

Deutsch / Español / Italiano kost

€ 14,95 (ingenaaid, ca. 400 blz.).

ISbn 978 94 6077 194 1 / 196 5 /

203 0 / 193 4 / 195 8

Woordgrappen in beeldOnder de naam Evert Kwok tekenen de cartoonisten Eelke de Blouw en Tjarko Evenboer cartoons met taalgrappen en woordspelingen, bijvoorbeeld

over inbrekende kruimeldieven, een aanlegtijger of over india-nen die in ‘typische’ tenten wonen. Onlangs verscheen een tweede bloemlezing met hun beste grappen.

Evert Kwok. De beste woordgrap-

pen 2 is een uitgave van Van

Gennep en kost € 7,90 (gelijmd,

128 blz.). ISbn 978 94 6164 337 7

Taalspelletjes• Het spreekwoordenspel deel 2. Spreekwoorden raden aan de hand van een tekening. Wie de meeste spreekwoorden raadt, wint. Deel 1 is ook nog verkrijg-baar. uitgeverij Scala leuker leren, € 9,95 (80 kaarten, 1-6 spelers, vanaf 8 jaar). Bestellen: www.scalaleukerleren.nl.• Draaitaal. Kaartspel waar-mee de woordenkennis en woordsynthese ontwikkeld wordt. Met het correct benoe-men van afbeeldingen worden vier letters verkregen, waarmee een woord moet worden ge-vormd. Het spel kan in principe door één kind tegelijk worden gespeeld, en is verkrijgbaar op tien verschillende niveaus.

elkaar gezet. Een amusante bloemlezing uit de Nederlandse gevelcommunicatie.

Briefjes op ramen en deuren! is

een uitgave van w books en kost

€ 14,95 (ingenaaid, 144 blz.).

ISbn 978 94 62580 17 6

Van LennepIn 1862 vergastte taal- en let-terkundige Jacob van Lennep een gehoor van vakbroeders op een vermakelijke rede over de wildgroei in lettersoorten, het voorzetsel van in adellijke fami-lienamen en het gebruik van de apostrof. Deze lezing verschijnt

nu voor het eerst als zelfstandi-ge uitgave, onder de titel Een en ander over letters, voor de gele-genheid voorzien van twee uit-gebreide “teksten ter uitluiding” van Onze Taal-medewerker Riemer Reinsma. Zie ook de lezersaanbieding op blz. 28.

Een en ander over letters is een

uitgave van Haes producties en

kost € 12,95 (gebonden, 40 blz.).

ISbn 978 90 819901 7 2

Beeldwoordenboekenuitgever Van Dale is een nieuwe reeks beeldwoordenboeken be-gonnen. Eind vorig jaar versche-nen de eerste vijf delen: Frans, Duits, Engels, Spaans en Itali-aans. Ieder deel geeft bij 3000 foto’s circa 15.000 woorden met hun vertaling. De woorden zijn terug te vinden via een re-gister. Voor op reis, maar ook ter ondersteuning van een taalcur-

Schoolsupport, € 7,99. Bestellen: www.schoolsupport.nl.

En verder• Opgetekend van Durre Teen-stra. Mooi, op groot formaat uitgevoerd boek met korte ver-halen die geïnspireerd zijn op uitdrukkingen als het woord nemen, in de put zitten en aan de weg timmeren. Alle verhalen zijn door de auteur geïllustreerd. Het boek is in eigen beheer uit-gegeven en kost € 38,50 (gebon-den, 84 blz.). Bestellingen: [email protected]. ISBN 978 90 9028562 4• Nieuwe Gein. Spelen met taal van Wim Meyles. Licht satirische beschouwingen over taal en (ei-genaardige) namen, gelardeerd met veel woordgrappen, rijm-pjes en gedichten. uitgeverij Elikser, € 9,50 (gelijmd, 96 blz.). Bestellingen: webshop.elikser.nl. ISBN 978 90 8954 698 2• Contrastieve grammatica Engels van M. Bouckaert en L. Ederveen. Engelse grammatica voor toekomstige docenten in het voortgezet onderwijs, die ook verdieping en achtergron-den bij de behandelde onder-werpen geeft. Acco, € 39,90 (ingenaaid, 256 blz.). ISBN 978 90 3349 5434• Patroon en argument, onder redactie van Freek Van de Velde e.a. 53 artikelen van 80 taalkun-digen “over patronen in taal en visies met verrassende argu-menten in de Nederlandse taal-kunde”, ter gelegenheid van het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. universitaire Pers Leuven, € 79,50 (gelijmd, 784 blz.). ISBN 978 94 6270 014 7 • Tok! to me or Talk to me? van Vera Dings. In opdracht van ver-taalbureau AgroLingua geschre-ven boekje over de (ver)taalpro-blemen waar je mee te maken kunt krijgen als je internationaal gaat zakendoen, aangevuld met allerlei weetjes en anekdotes over taal en vertalen. Prijs: € 9,95 excl. porto (gelijmd, 92 blz.). Bestellen: [email protected]. ISBN 978 90 822811 0 1 <

‘Boeken’ licht u in over nieuwe

uitgaven in taalkundig Nederland

en België. Vermelding in deze

rubriek betekent niet dat de

redactie ze aanbeveelt. Voor een

zo volledig mogelijk beeld hebben

wij ook uw hulp nodig. Weet u iets

waarvan u denkt dat het in deze

rubriek thuishoort, laat het ons

dan weten. Verschijningsdata en

prijzen onder voorbehoud.

rayMond noë

34

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

Page 35: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

RaadselEen banaan begint altijd met een b en soms met een s. Rara, hoe kan dat?

PostDe brief van de maand is ditmaal geschreven door Maarten

Hartkoren (10 jaar).

I k ben Maarten en ik zit in groep 6. Iedere ochtend moeten we 20 minuten (strip)boeken

lezen in de klas. De tijd vliegt dan voorbij. We oefenen nu werkwoorden in de tegenwoor-dige tijd. Pas geleden moesten we allemaal woorden met au en ou leren. Soms hebben we een zinnen-

dictee. Ik ben best goed in spelling. Maar ik houd niet zo van een opstel schrijven. Lezen vind ik heel leuk. Mijn boekenkast wordt steeds voller. Vooral spannende detectiveboeken en stripboeken. Meestal lees ik ’s avonds in bed. Soms … lees ik iets te lang door omdat het dan zo’n leuk boek is!

Maarten verdient hiermee het Van Dale basiswoor-

denboek Nederlands. Wil je zelf ook iets schrijven

over woorden, zinnen of het Nederlands? stuur dan

een e-mail naar [email protected]. stuur je wel je

adres, je leeftijd en een foto mee? Dank je wel!

WoordweetjeWaarom heet internet ‘internet’?

Stel, je zoekt een boek, bijvoorbeeld Jip en Janneke. dan kun je via de website van de bieb in jouw stad kijken of het daar

staat. Vroeger kon dat niet. In de bieb zelf stonden wel computers. en daarop kon je dan opzoeken welke boeken je er kon lenen. Maar je kon niet zien welke boeken in een andere bieb stonden. best onhandig dus. toen kwam iemand op het idee om die aparte computers met elkaar te verbinden. op die manier kon je opeens in alle bibliothe-ken tegelijk neuzen. Zo ontstond de naam internet. net is het korte woord voor ‘netwerk van computers’ en inter betekent ‘tussen’.

Taaltje!Deze pagina wordt gemaakt vóór, maar ook dóór jullie. Als jullie tips voor ons hebben of ons gewoon eens willen schrijven: stuur een mailtje naar [email protected].

35

taalnieuws

o n z e t a a l 2 0 1 5 • 1

Illus

trat

ies:

Josj

e va

n Ko

ppen

Schrijven? Typen!Pen jij je schrift vol onleesbaar gekrabbel en is netjes schrijven niets voor jou? Verhuis naar Finland! daar willen ze eind 2016 de schrijflessen op school afschaffen en vervangen door typlessen. Finse onderwijsdeskundigen vinden het veel belangrijker voor de toekomst dat kinderen leren omgaan met computers. Goed kunnen typen hoort daar ook bij. en daarom moet er typles komen in plaats van schrijfles. om ervoor te zorgen dat de kinderen wél goed met hun handen leren werken, krijgen ze meer les in tekenen en handvaardigheid. Finse kinderen met een lelijk handschrift staan waarschijnlijk te juichen, maar niet iedereen is enthou-siast. want schrijven met pen en papier heeft ook voordelen. Zo blijkt uit onderzoek dat je dingen beter begrijpt en onthoudt als je ze opschrijft. ook zou schrijven helpen bij het leren lezen. Maar kenners zeg-gen ook dat dit nog verder uitgezocht moet worden. Gooi je pen dus nog maar niet in de prullenbak!

Kidsweek is een échte, wekelijkse krant, speciaal voor kinderen van 7 tot 12 jaar. Website: www.kidsweek.nl.

Het woord banaan begint met een b en het woord soms met een s.

Foto

: iSt

ock

Page 36: De kracht van losse bijzinnen - Onze TaalMaandblad van het Genootschap onze taal 1 De kracht van losse bijzinnen ‘Minder Engels op de universiteit’ Onderzoek: Nederlands heeft

Ruggespraak

[email protected]

Gerookte norse zalm

Menukaart

Valse stemmen Eurovisie Songfestival MacedoniëIn Macedonië zijn vijf mannen opgepakt die ervan worden verdacht de nationale ronde van het Eurovisie Songfestival te hebben gemanipuleerd.

nos.nl

Bewoner snapt bier drinkende inbrekeralkmaarsche Courant

Wij doen stinkend

ons best!!!advertentie groentewinkel in Vechtstroom

Jagers moeten smient laten schietenDe smient mag de komende weken niet worden verjaagd of geschoten. Hangende de bodempro-cedure is de ontheffing die de provincie Noord-Holland gaf opgeschort door de rechter.

nudeboerop.nl

‘een goed mes is echt een eyeopener’

Leidsch Dagblad

Ik geef u een veeg bewijs.Folder schoorsteenveger

Voorkomt chronologische veroudering van de huid.Folder aldi

Kledingwinkel in dongen

Foto

: Lau

ren

s va

n b

avel

Facebook-advertentie

Foto

: Jan

nek

e b

run

tin

k

bord in Utrecht