de nieuwe lezer - de standaard · zijn beste tijd gehad. kinderen krijg je nog wel aan het bladeren...

12
DE NIEUWE LEZER Hoe lees je slim online? Hoe krijg je een Harry Potter uit in één uur? Hoe komt het dat we over onze eigen fouten heenlezen?

Upload: others

Post on 10-Aug-2020

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren ... Maar als ze eenmaal de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als

DE NIEUWE LEZERHoe lees je slim online? Hoe krijg je een Harry Potter uit in één uur?

Hoe komt het dat we over onze eigen fouten heenlezen?

Page 2: DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren ... Maar als ze eenmaal de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als

2 TAALBIJLAGE DE STANDAARD

Een overvolle trein tussen Gent en Tienen op een avond in de

herfst. De passagiers zijn moe. Er wordt niet gepraat. Ik heb het

laatste plaatsje in een coupé weten te bemachtigen en zit ge­

kneld tussen negen medereizigers. Twee luisteren naar muziek

op hun smartphone. Of beter: ze slapen door het boenkeboenke

in hun oordopjes heen. Eén reiziger kijkt wat voor zich uit; dat

ben ik. De anderen lezen.

Ik kijk naar wat de lezers in handen hebben. Een modeblad, een

krant, een tablet en vier boeken. Kanjers van romans, mag ik wel

zeggen, minstens vierhonderd pagina’s. Deze mensen zijn het

blijkbaar gewend te lezen in de trein. Ze hebben gelijk. Zelfs al

zou het in het boek gaan om een akelige tocht door een spook­

stad, met gewetenloze huurmoordenaars achter elke hoek, het

is in zo’n roman gezelliger dan in deze pendeltrein.

De lezers zitten, zolang de treinreis duurt, in een cocon. Pas na­

dat hun bestemming is aangekondigd, zullen ze hun boek dicht­

klappen en worden ze weer zichzelf. Het is heerlijk als je je kunt

laten meeslepen in een parallelle wereld waarin je zoveel meer

beleeft dan in je eigen banale be­

staan. En al is het een afgesloten

wereld, waarin je passief blijft, le­

zen is een verrijkende ervaring. Je

leert er nieuwe situaties en andere

karakters mee kennen. Lezers heb­

ben doorgaans meer begrip voor an­

deren dan niet­lezers.

Dat gaat binnenkort verloren, zeg­

gen doemdenkers. Het boek heeft

zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren

in kleurrijke boeken met weinig woorden. Maar als ze eenmaal

de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als er on­

middellijk en kortstondig plezier volgt, zonder diepgang, kun­

nen jongeren hun aandacht houden bij een geschreven tekst.

Dat valt allemaal erg mee, denk ik. Kinderen die voor school

informatie moeten zoeken op internet, knippen niet alleen een

tekst en plaatjes uit een krant of tijdschrift, nee ze puren infor­

matie uit een gigantische digitale bibliotheek. Daarvoor moeten

ze selecteren en beoordelen. Ze vergelijken, toetsen, halen de

essentie uit verschillende teksten naar boven. Ze illustreren met

materiaal van heel andere bronnen en leggen nieuwe verbanden

aan. En dat doen ze met plezier!

Dit lezen 2.0 is actief lezen met alle zintuigen open. En dankzij

wifi kan het binnenkort in elke trein.

Het lezen 2.0is actief lezen,met alle zintuigenopen

LEZEN 2.0

WE LEZEN NIET MEER ZOALS WE VROEGER LAZEN

DEPAPIERLEZER

IS DOOD

Chris is in augustus dertien gewordenen hij is niet goed in begrijpend lezen,

vertelt een vriendin mij. Ze is zijnmoeder en licht bezorgd, want Chris isverder een slimme jongen. ‘Wat voorteksten moet hij dan lezen?’ app ik

haar, ondertussen vermoedend dat dieteksten een beetje wereldvreemd voorhem zullen zijn. Ook bekruipt me hetvage gevoel dat het onderwijs weinigaansluit op de actieve nieuwe lezer,

zoals Chris er een is.Hans van Driel

een ongunstig effect hebben op deslaagcijfers’, voorspelt Martens. ‘Deoverheid moet zich daarvan bewustzijn.’Bert Hoogewijs, algemeen direc­teur van de Hogeschool Gent, isminder pessimistisch dan zijn Leu­vense collega. ‘Deze besparingensnijden diep. Wij moeten volgendjaar twee miljoen euro vinden.Sommige contracten zullen nietverlengd worden. Maar we zoekencreatieve oplossingen. Zo sparenwe geld uit door mensen te benoe­men.’ (ty)BLZ. 10­11 Berichtgeving.

De hogescholen kunnen wel een­malig uit reserves putten. ‘Maar alser in 2016 een nog zwaardere be­sparing op hen afkomt – daar ziethet naar uit – kunnen we hier nietmeer onderuit’, aldus Martens.Minder personeel betekent groteregroepen. De begeleiding van de stu­denten zal eronder lijden. ‘Dit zal

van 2,1 miljoen euro. Hij ziet maaréén mogelijkheid om dat geld tevinden en dat is in de omkadering,in het personeel dus. ‘Als je deze be­sparing uitzet, kom je uit op dertigvoltijdse equivalenten minder.Aangezien we veel deeltijdse con­tracten hebben, zullen meer men­sen getroffen worden.’

dat niet. De overheid legt de hoogtevan het inschrijvingsgeld vast, vooriedereen. Dat betekent dat we meteen groot gat zitten. Het studiegeldhad nog 350 euro hoger gemoetenom de bezuinigingen goed te ma­ken.’De drie hogescholen onder Mar­tens’ hoede kampen met een tekort

BRUSSEL | Dat het inschrij­vingsgeld omhoog gaat, maakt debesparingen in het hoger onderwijs– 55 miljoen euro in 2015 – maar tendele goed. Volgens Toon Martens,de algemeen directeur van deKH Leuven (die fusioneert met KHLim en Groep T) en voorzitter vande hogescholenraad Vlhora, zal debesparing banen kosten.Het inschrijvingsgeld had dus bestwat hoger gemogen. ‘Niet omdat wedat zo’n goede zaak vinden. Maarals de overheid ons middelen ont­neemt, zouden we de kans moetenkrijgen dat te compenseren. Nu kan

*Geldig t.e.m. 31/10/2014 bij aankoop van glazen. Voorwaarden op pearle.be

Goed Gezien, gratis*

montuur

g r a t i sm o n t u u rg r a t i s

m o n t u u r

Werk aan jeeigen Merk!

Lees de tipsvandaag in de

MARK Magazine bijlage

VTM Nieuwsvs.

Het JournaalZoek de

verschillenD5

Jihadi’s in hetdefensief in

Kobani©ap

16­17

Verborgen stad (3)‘Geld maakt gelukkig’

14­15

BANEN OP DE TOCHTBIJ HOGESCHOLEN

‘Het inschrijvingsgeld moest nog 350 euro hoger liggen omde besparingen te dekken. Dit gaat banen kosten’, vreest

Toon Martens van de hogescholenraad.

DINSDAG 21 OKTOBER 2014DAGBLAD / EDITIE NATIONAAL 91STE JAARGANG, NR.245

WWW.STANDAARD.BEBELGIE €1,40 NEDERLAND €2,10 LUXEMBURG €2,00

©vtm,vrt

JanDeMae

ssch

alck

,Zon

dertitel.

©Cou

rtesyZe

noXGallery,foto

PeterCox

IEDER ZIJN PORTIE MELANCHOLIEMuseum Dr. Guislain herstelt de duisternis in ere

D10­D11

‘De Standaard anno 2014’. © rr

COLOFON­ Hoofdredacteur: Karel Verhoeven ­ Samenstelling: Karin De Ruyter, AstridHouthuys en Ludo Permentier ­ Bijdragen: Hans Cottyn, redacteur De Standaard der Letteren;Karin De Ruyter, chef buitenlandredactie De Standaard; Astrid Houthuys, eindredactrice De Standaard;Ludo Permentier, columnist De Standaard/medewerker Nederlandse Taalunie/UGent; Tom Heremans,chef weekendkrant De Standaard; Henk Tack, redacteur De Standaard Online; Jan T’Sas, journalist/UAntwerpen; Bart Van Belle, redacteur De Standaard Online; Pieter Van Dooren, wetenschaps­redacteur De Standaard; Hans van Driel, Universiteit van Tilburg ­ Illustraties: Dirk Huyghe ­Cover: Dirk Huyghe ­ Vormgeving: Stephanie Verbraekel ­ Eindredactie: Astrid Houthuys enEva Van den Eynde.

LUDO PERMENTIER

MAANDAG TAALDAG

Page 3: DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren ... Maar als ze eenmaal de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als

DE STANDAARD TAALBIJLAGE 3

mijn opsomming.

Activerend onderwijs

Als ik gelijk heb, dan krabt het on­derwijs zich vanaf nu achter deoren. We dagen Chris uit om eentekst te kiezen en om bij de tekstzelf vragen te formuleren, en ook

creëren immers schoolse leessitu­aties die buiten de klas niet voor­komen.De leerling krijgt over het alge­meen papieren teksten die net bo­ven zijn pet gaan, gekoppeld aanvragen die wij achter ons bureaubedenken of we geven ons overaan schoolboekenauteurs die ditnamens ons hebben gedaan. Hijmag slechts die ene tekst voor zichhebben en geen internet gebrui­ken noch de hulp inroepen vanmedeleerlingen.En als hij de vragen foutief beant­woordt, dan ligt de fout bij hem,terwijl de auteur de hoofdgedach­te misschien wel onhelder in zijnhoofd had, onze vragen mogelijkniet deugen, de leerling die tekstnooit spontaan zou hebben gele­zen – en ik ben nu onvolledig in

internet. De receptieve papierle­zer heeft zich ontwikkeld tot eenactieve beeldschermlezer voorwie samenwerken vanzelfspre­kend is.

Het leesonderwijs

Het onderwijs is niet helemaalmee met die ontwikkeling. We

Ons leesonderwijs berust opeen misverstand. Laat ik het bestbewaarde geheim maar meteenverklappen en vertel het gerustdoor. De klassieke papierlezer –het ideaalbeeld waaraan onzeleerlingen in onze klassieke ogenmoeten voldoen – bestaat al langniet meer. Toch leiden we onzeleerlingen op met die illusie in hetachterhoofd. In 2001 omschreef ikde hedendaagse lezer als een ‘on­geduldige, scannende, lange tekstvermijdende, verticaal lezende, vi­sueel ingestelde’ persoon. Hetgaat hem en haar om tempo, eenoverzicht krijgen, niet al te langeteksten met witregels en tussen­kopjes, om een korte regellengte,en om ondersteunende illustra­ties, grafieken en infografieken. Ikdoelde toentertijd op de beeld­schermlezer. Wie de voorpaginavan De Standaard anno 2014 ziet,ontwaart een papieren beeld­schermpagina die – tot mijn ver­rassing – de beeldschermlezeraanspreekt die ik eerder om­schreef (zie afbeelding).In één oogopslag hebben we eenoverzicht van het hoofdartikel.Een kleurenfoto, een citaat en eenteaser bovenaan verwijzen naarartikelen verderop. De voorpagi­na kent vijf kolommen en dus kor­te regellengtes. De papieren DeStandaard wordt steeds meer op­gemaakt als een beeldscherm­krant.Vergelijk maar eens met De Stan­daard van, laten we zeggen, 3 no­vember 1950 (zie afbeelding).Deze ontwikkeling van de opmaakvan de krant leidt tot een opmer­kelijke conclusie: de papierlezer isgaan gelijken op de beeldscherm­lezer. Je kunt het ook anders stel­len: de papierlezer is aan het ver­dwijnen, de beeldschermlezerblijft over. Twijfelt u nog? Pak ergerust tijdschriften bij of studie­boeken en herlees dan het boven­staande.

Samenwerken

Behalve het verdwijnen van de pa­pierlezer is er ook iets anders aande hand: alleen lezen doen wenauwelijks meer, ook Chris niet.Chris en zijn klasgenootjes gaananders om met teksten en lezenmaakt daar deel van uit. Ze scan­nen twitter­ en facebookberichtenen reageren daarop. Zij struinenhet internet af, lezen ondertitelsbij films en tv­programma’s en le­ren tegelijkertijd Engels.Snappen zij een tekst niet, danvragen ze een vriendje om hen tehelpen. Of ze zoeken zaken op via

Wie devoorpagina van

De Standaard anno2014 ziet, ontwaart

een papierenbeeldschermpagina

We creërenschoolse

leessituaties diebuiten de klas

niet voorkomen

‘De Standaard’, 3 november 1950. © rr

bij de tussenkopjes, de illustra­ties, de grafieken, de infografie­ken en de onderschriften. Vervol­gens mag hij medeleerlingen sa­men begrijpend laten lezen en be­grijpend laten kijken en ze dancomplimenteren met hun reactieof uitleggen wat een antwoord opeen vraag had kunnen zijn. Of wevragen hem om de tekst te verbe­teren, zoals een vriendin bij dezetekst deed.Discussie gegarandeerd en eenleereffect ook.

Ben jij een leerling en krijg je dezetekst uit ‘De Standaard’voorgelegd met een vraag naar dehoofdgedachte ervan, dan luidt hetantwoord: het leesonderwijs dat jekrijgt, is behoorlijk achterhaald.

Page 4: DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren ... Maar als ze eenmaal de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als

4 TAALBIJLAGE DE STANDAARD

na een tijdje de echte omvang vaneen ramp duidelijk. Zelfs wie al­leen schrijft wat officiële bron­nen bevestigen, kan de mist in­gaan. Zo stuurde De Standaardten tijde van het Pukkelpopdra­ma het nieuws de wereld in dat erzes doden waren gevallen. De re­dactie had zich daarvoor geba­seerd op een verklaring van eenbrandweerman, maar die bleekhet ook verkeerd gehoord te heb­ben.

Online meerwaarde

Ook de doorbraak van sociale me­dia stelt nieuwsredacties voorproblemen. Bij rampen, ongeval­len en aanslagen wordt Twitteroverspoeld met al dan niet ge­checkte feiten en beelden, die eeneigen leven gaan leiden. Voor on­line redacties is het dan ook zaak

om voorzichtig om te springenmet informatie vanop Twitter ofFacebook. Zelfs een Twitter­account waarvan je zeker bent dathij toebehoort aan een bekend po­liticus, kan gehackt zijn.Maar online journalistiek biedtuiteraard ook veel extra mogelijk­heden. Terwijl de krant een afge­werkt product is, evolueert dewebsite doorheen de dag en kande nieuwsselectie ook afgestemdworden op het moment van dedag. Zo wordt op de online redac­tie gewerkt naar een drietal piek­momenten waarop mensen zich

de iPad in 2010 een digitale krantwilde lezen, was aangewezen opeen vaak weinig gebruiksvriende­lijke interface om pdf­pagina’svan de krant te openen. Maar deiPad maakte bladeren door kran­tenpagina’s eenvoudiger en intuï­tiever. En dus omarmden veelkrantenuitgevers de tablet als hetproduct dat hen zou helpen omook hun digitale producten te ren­tabiliseren. Die hoge verwachtin­gen kon de tablet niet helemaalinlossen, maar intussen heeft hijwel een vaste plaats veroverd inonze nieuwsconsumptie.Terwijl vijftien jaar geleden dekrant bij het ontbijt voor veelmensen de eerste afspraak methet nieuws was, checken steedsmeer mensen nog voor het ontbijtal het belangrijkste nieuws op hunsmartphone of tablet. Ook op detrein verovert de tablet terreinten opzichte van de papierenkrant. En terwijl mensen vroegerop het werk het nieuws moestenvolgen via de radio, hebben ze nude hele dag via het internet toe­gang tot tientallen nieuwssites.Het verbaast dan ook niet dat inde top 20 van meest bezochte web­sites van ons land nogal watnieuwssites voorkomen.

Geen deadlines meer

De opkomst en groei van nieuws­sites heeft ertoe geleid dat er opkrantenredacties op verschillenderitmes wordt gewerkt. Redacteursvan de krant werken naar de dead­line toe, voor online journalistenbestaan er geen echte deadlines.Nieuwssites moeten voortdurendworden aangepast en belangrijknieuws moet zo snel mogelijk on­line. Daar ligt meteen een van dezwaktes. Door snel te publicerenkan het gebeuren dat foutieve ofonnauwkeurige informatie onlineverschijnt.Dat hangt uiteraard ook samenmet de aard van het nieuws. Bijde aanslag op het World TradeCenter in New York was er in eer­ste instantie sprake van enkeleduizenden doden. Maar uiteinde­lijk lag de officiële balans veel la­ger. Online redacties baseren zichvoor hun berichten op officiële enofficieuze bronnen. Details overwat er zich precies heeft afge­speeld, sijpelen maar mondjes­maat binnen en vaak wordt pas

lië, het muziekmagazine Pitchforkmaakte er eentje over Daft Punken het Duitse Die Zeit blikte meteen longread terug op 100 jaarTour de France.En zo is de tablet voor de tweedekeer in haar jonge geschiedeniseen katalysator voor het digitalelezen. Wie voor de lancering van

apps die ze bouwen. Terwijlschermteksten vroeger vaak grotegrijze vlakken waren, worden on­line teksten nu vaak opgebrokenen toegankelijk gemaakt voor eenoverzichtelijke opmaak met info­grafieken, animaties en tijdlijnen.Een mooi voorbeeld daarvan zijnde zogenaamde longreads, eennieuw digitaal formaat dat her ender als de toekomst van de digitalejournalistiek wordt gezien. Ter­wijl langere artikels op het inter­net lange tijd taboe waren omdatze toch niet werden uitgelezen,maakt de longread komaf met dieregel. Longreads zijn vaak langerdan een artikel op een volledigekrantenpagina, maar wordendoor hun opmaak toch snel en ge­makkelijk gelezen.

Skiërs

The New York Times pakte in 2012als eerste uit met het nieuwe for­mat, dat zich het best laat lezen opeen tablet. Snowfall, The avalan­che at Tunnel Creek vertelde hetverhaal van enkele skieërs die on­der een lawine terechtkwamen.Daarbij werden alle mogelijkhe­den van het internet benut. Doorde tekst te voorzien van anima­ties, video’s en grafieken wordenlangere teksten ook op het inter­net leesvriendelijk. Tientallen an­dere kranten pakten nadien ookuit met longreads. The Guardianvertelde op die manier een ver­haal over bosbranden in Austra­

Het medialandschap is sindsenkele jaren fors aan het verande­ren. Steeds meer mensen lezen dekrant niet langer op papier, maarkiezen voor een digitale variant inde vorm van een internetkrant oftabletversie. Echte hipsters kun­nen zelfs het beste uit verschillen­de kranten lezen via Blendle. Voorkrantenmakers breken dus boei­ende tijden aan. Zij moeten im­mers hun producten optimalise­ren voor de nieuwe digitale appa­raten. Want lezen op papier ver­schilt wezenlijk van lezen op eenscherm.Papier leest sneller en gemakkelij­ker dan een scherm. Dat blijkt uitverschillende onderzoeken. Om­dat onze hersenen nog maar netgewend zijn aan het lezen opscherm, gaat online lezen tien totdertig procent trager dan lezen oppapier. Bovendien blijken mensenook meer te onthouden uit tekstendie ze op papier hebben gelezen.Een van de oorzaken daarvan isdat papier rustgevender is daneen computerscherm. Op eencomputer is er altijd wel iets datons afleidt: de cursor, een adver­tentie…Wie een langere tekst aandachtigwil bestuderen, verkiest dus vaakeen papieren versie. Maar dat zou­kunnen veranderen. De voorbijejaren besteedden digitale ontwer­pers immers steeds meer aan­dacht aan de lees­ en gebruiks­vriendelijkheid van de websites of

ALTIJD EN OVERAL NIEUWS OP (ZAKFOR)MAAT

Steedsmeer mensen

checken nog voorhet ontbijt al het

belangrijkstenieuws op hunsmartphone of

tablet

© Dirk Huyghe

HET NIEUWELEZEN

Niks gezelligers dan ’s ochtends eenkopje koffie en daarbij een verse krant.Die hoeft allang niet meer van papierte zijn, de digitale versie is al evenlekker. Of zelfs nog lekkerder, wantde troeven van de tablet komenmondjesmaat naar boven.Bart Van Belle

Het was de ‘New York Times’ die met ‘Snowfall’ de allereerste ‘longread’ publiceerde: een lang onlineartikel gelardeerd met foto’s en animaties. © nyt

Page 5: DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren ... Maar als ze eenmaal de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als

DE STANDAARD TAALBIJLAGE 5

met nieuws komen bevoorraden:’s ochtends tussen 8 en 9 uur, tij­dens de middagpauze en in de la­te namiddag, vlak voor de werk­dag erop zit.

Uitblazen op de tablet

Lezersonderzoek heeft uitgewe­zen dat mensen die later op deavond op de site komen, minderop zoek zijn naar hard nieuws,omdat ze op dat moment vaak aleen tv­journaal hebben gezien. DeStandaard speelt daarop in metDS Avond: een digitale avond­krant die behalve het belangrijk­ste nieuws van de dag, ook eenaantal licht verteerbare artikelsbevat, op maat van een abonneedie na een lange werkdag nogeven de tablet ter hand neemt inde zetel of de trein huiswaarts.Maar terwijl uitgevers stilaan de

antwoorden lijken gevonden tehebben op de afkalvende papie­ren verkoop, dagen alweer andereuitdagers op. Het NederlandseBlendle bijvoorbeeld dreigt hetconcept ‘de krant lezen’ te onder­mijnen. Blendle is een soort iTu­nes voor journalistiek, waarop ge­bruikers losse artikelen uit uitmeer dan 25 Nederlandse kran­ten en tijdschriften kunnen ko­pen. En dus is het niet denkbeel­dig dat mensen binnenkort zelfhun ochtendkrant gaan samen­stellen met stukken uit verschil­lende kranten.

DE VIJFMOOISTE

LONGREADS

SNOWFALL(The New York Times)

THE SHOOTER(Esquire)

THE DAY HARRY REDKNAPPBROUGHT A FAN ON TO PLAY

FOR WEST HAM(The Guardian)

MACHINES FOR LIFE(Pitchfork over Daft Punk)

HUMAN CANNONBALLS(L’Equipe)

Omdat onzehersenen nog maarnet gewend zijn aan

lezen op eenscherm, gaat onlinelezen tien tot dertigprocent trager dan

lezen op papier

De digitalisering en de manierwaarop we nieuws consumeren,hebben ingrijpende gevolgenvoor de papieren krant. De krantdie u vandaag in handen hebt, iseen heel ander product dan dievan vijftien of twintig jaar gele­den. Inhoudelijk en vormelijk.De vormelijke verandering die dekranten de voorbije decenniadoormaakten, springt waar­schijnlijk het meest in het oog.Geen enkele Vlaamse krant ver­schijnt vandaag nog op het grote‘broadsheet’­formaat, dat eenkwarteeuw geleden de norm was.De ‘kleine krant – op tabloid­for­maat (zoals De Standaard) of hetiets grotere ‘Berlijnse’ formaat(zoals De Morgen) – is vandaag al­gemeen gangbaar geworden. Dekrant is daardoor niet alleen han­diger in gebruik, maar ook over­zichtelijker en beter leesbaar.Die ‘tabloidisering’ ging gepaardmet een grondige herdenkingvan zowel de lay­out als de in­houd van de krant. Als de artikelsvan een broadsheet­krant zondermeer overgepompt zouden wor­den naar een ‘kleine’ krant, zoudat een onleesbaar product ople­veren. Elke pagina zou één grotegrijze massa vol lettertjes zijn.

Kortere artikels

Wat is er dan veranderd?Artikels zijn gemiddeld korter ge­worden. Dat betekent niet dat erminder informatie in de krantstaat. Wel dat de inhoud die vroe­ger in één lang artikel gegotenwerd, nu veel meer opgedeeldwordt. Een opvallend aspectwordt uit het artikel gelicht in eenapart inzetje, in een verhelderendgrafiekje of in een foto die vaakmeer zegt dan vijftig regels tekst.In plaats van een lange doorlo­pende tekst te maken met reactiesop een gebeurtenis, gieten we diein aparte, korte artikeltjes of inquootjes, al dan niet met een fo­tootje van degene die geciteerdwordt. Een analyse wordt somshelderder als je ze opdeelt in ant­woorden op enkele goed gekozenvragen. Als er veel termen uitge­legd moeten worden, doen we datin een apart stukje, niet meer inde basistekst zelf.

Ingangen

Pagina’s of onderwerpen krijgendaardoor verschillende ‘ingan­gen’, zoals dat in het krantenjar­gon genoemd wordt. Ook de arti­

de bus ploft. Vaak heeft die datnieuws al gehoord op de radio,gezien op de televisie, gelezen opeen website, een blog, Facebookof Twitter.In het digitale tijdperk verwachtde lezer daarom van zijn mindervluchtige papieren krant vooralduiding en toegevoegde waarde,onder de vorm van een origineleinvalshoek, een kritisch inter­view, een doordachte analyse,een verhelderende grafiek, eenveelzeggende foto of een pakken­de getuigenis. Die ontbrekenvaak in de audiovisuele en digita­le media, die immers vooral opsnelheid (moeten) mikken. En opdie manier sluiten de vormelijkeen de inhoudelijke evolutie vande papieren krant naadloos op el­kaar aan.

kels zelf hebben verschillende in­gangen: behalve een titel (‘kop’)ook een boventitel (‘bovenkop’),een korte inleiding, één of ver­schillende quotes die uit de ei­genlijke tekst gelicht worden.Al die ‘ingangen’ en uiteenlopen­de formats moeten de lezer naaren in een tekst lokken, ook als hijof zij de krant maar snel evendoorbladert. In een langere tekstzijn tussentitels niet alleen ‘in­gangen’, ze zijn ook rustpuntendie de tekst opdelen en daardooraanzetten tot verder lezen.Zelfs al besteedt u niet zoveel tijdaan het lezen van de krant, dankrijgt u toch via al die ingangenen ‘formats’ een hoop informatiemee. In twintig minuten leest udus allicht veel meer dan u denkt.

Diepgang

Maar levert de krant niet in aandiepgang door al die korterestukjes en invalshoeken, vraagt uzich misschien af.Neen. Integendeel zelfs. En ookdat is een gevolg van de digitali­sering van het nieuws.Die noopt de journalisten ertoe,meer dan ooit, om zich af te vra­gen welk nieuws de lezer de vol­gende dag in zijn krant wil lezen.Want wat nieuws is op de redac­tievergadering ’s ochtends of’s middags, is dat niet meer nood­zakelijk de volgende ochtendwanneer de krant bij de lezer in

ONLINE MOET SNEL, PAPIER BIEDT DUIDING

HOE LEEST U DE KRANTIN TWINTIG MINUTEN?

Mikken de digitale mediavooral op snelheid,

dan moet de papierenkrant het hebben vankritische interviews,

doordachte analyses ofveelzeggende foto’s

Op een doordeweekse dag besteedt een lezer gemiddeld minder dan eenhalfuur aan het lezen van zijn papieren krant. In het weekend is dat watmeer. Dat lijkt weinig, voor heel dat pak papier. Maar in die tijd leest u

meer dan u denkt. Karin De Ruyter

© Dirk Huyghe

Page 6: DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren ... Maar als ze eenmaal de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als

6 TAALBIJLAGE DE STANDAARD

EENOVERZICHT

men, nog altijd verschijnen er inVlaanderen en Nederland tien­tallen uitsluitend met literatuurgevulde periodieken. En dieblaadjes worden heus nog welgelezen ook.In Nederland zijn de subsidiesvoor literaire tijdschriften zon­der pardon weggestreept (inVlaanderen bestaan ze nog),waardoor er enkele onherroepe­lijk zijn verdwenen of naar hetinternet uitgeweken. Das Maga­zin, het gecrowdfunde hipstejongetje van de klas, bewijst dathet ook zonder het schouder­klopje van de overheid kan. Eenhalve voetbalploeg redacteurenslaat er een betaalde boterhamuit.

Literair kalfsvlees

Das Magazin laat, zelfbewustvan toon en flashy van vormge­ving, een hele generatie literairkalfsvlees aan het woord en ver­schijnt onverdroten op papier.De redactie is bovendien erg ac­tief op het internet en als literai­re­feestjesbouwer. Dat hebbenook de andere literaire tijd­schriften begrepen: met papieralleen kom je er niet. De meesteredacties zoeken ook buiten debibliotheek, de boekhandel enhet abonneebestand naar lezers

Van Van Nu en Straks overTijd en Mens en Yang tot Merlyn.Het literaire tijdschrift was al­tijd een speeltuin van gelijkge­stemden die zich achter een ge­zamenlijke poëtica hadden ge­schaard. Het tijdschrift diendeals spreekbuis voor het literaireprogramma en als toeter om devorige generatie mee te over­schreeuwen. Sommige titels zon­gen en zingen het lang uit, demeeste deden dat niet. Het laat­ste slachtoffer is De BrakkeHond, stilletjes weggekwijnd opde killingfields van de literairetijdschriften. En al zijn er delaatste jaren meer verdwenendan dat er nieuwe zijn bijgeko­

Deze Vlaamse tijdschriftenmaken plaats voor oorspronke­lijk proza, essays of poëzie.Een prima overzicht van deze enandere tijdschriften vind je ophttp://creatiefschrijven.be/tijd­schriften

HET GEDULDIGEPAPIEREN

TIJDSCHRIFTLIJKT

PARADOXAALGENOEG LANGERHOUDBAAR DAN

EEN OP DATONEINDIG GROTE

INTERNETGEPUBLICEERDE

TEKST

Das Magazin. Het Liegend Konijn.

McSweeney’s.

en fondsen.Het literaire tijdschrift gold lan­ge tijd als een ‘kweekvijver’. Be­ginnende schrijvers konden eroefenen en uitgevers konden op­komend talent in de gaten hou­den met het oog op een debuut inboekvorm. Het tijdschrift was destormbaan van de literatuur. Hetinternet heeft met gemak diefunctie overgenomen. Papier isduur en een publicatie op eenwebsite gaat snel en hoeft nietbeperkt in vorm of lengte.Een digitale debutant moet ech­ter flink drukte maken om opge­merkt te worden. Op papier luktdat beter. Velen houden daaromvast aan papier, dat rustiger enaandachtiger leest. Het geduldi­ge papieren tijdschrift lijkt para­doxaal genoeg langer houdbaardan een op dat oneindig grote in­ternet gepubliceerde tekst, waarteksten al snel door nieuwe ui­tingen weggespoeld worden.Ooit is voorspeld dat door het in­ternet alle literaire tijdschriftenzouden verdwijnen. Dat is nogniet gebeurd. Het papieren lite­raire tijdschrift lijkt, als delica­tesse, stand te houden. Er is on­dertussen een underground vanhet betere literaire tijdschriftontstaan, met collectioneurs diekoste wat het kost het lekkere

WAAROM BESTAAN ER NOG LITERAIRE TIJDSCHRIFTEN?

EEN DELICATESSE OMTE SAVOURERENLiteraire tijdschriften zijn, zoals alle papier,

relicten. Toch verschijnen ze nog, in veelkleuren en formaten, én op papier.

Hans Cottyn

DWBOoit de fusie van ‘DietscheWarande’ en ‘Belfort’. Ouderdoms­deken onder de literaire tijdschrif­ten.Bestaat sinds 1900. Verschijntvijfmaal per jaar.www.dwb.be

NYDochter van ‘Yang’ en ‘Freespace’‘Nieuwzuid’. Prima literatuur envooral literatuurbeschouwing, vaakvanuit academische hoek.Bestaat sinds 2009. Verschijntviermaal per jaar.www.ny­web.be

nieuwe nummer van McSwee­ney’s willen.Digitaal en papier versterken el­kaar, is de mantra van veel tijd­schriften, elk een kant van demedaille maar niet van elkaar tescheiden. Wat altijd blijft, is leplaisir de se voir imprimé – enhet plezier van het bedrukte pa­pier te kunnen lezen en voelen.De ondergang van het literairetijdschrift is nog niet voor met­een.

DEUS EX MACHINAVeel aandacht voor beginnendeschrijvers, met vaak boeiendethemadossiers. Exploreert volopde nieuwe media: film poems,vinyl, Facebookliteratuur…Bestaat sinds 1976. Verschijntviermaal per jaar.www.deusexmachina.be

KLUGER HANSGenoemd naar een slim paard.Sinds kort door een nieuweredactie overgenomen. Veel ruim­te voor de new kids on the block.Bestaat sinds 2009. Verschijntviermaal per jaar.http://klugerhans.wordpress.com

HET LIEGEND KONIJNMisschien wel de beste punchline:‘Poëzie uit het nest geroofd’. Bij­eengebracht door Jozef Deleu.Reikt ook een debuutprijs uit.Bestaat sinds 2003. Verschijnttweemaal per jaar.www.hetliegendkonijn.be

GIERIK & NIEUW VLAAMSTIJDSCHRIFTNiet het knapste meisje op demarktplaats, maar sinds jaar endag een vrijplaats voor debutan­ten.Bestaat sinds 1983. Verschijntviermaal per jaar.www.gierik­nvt.be

POËZIEKRANTGeen krant, wel een glossy tijd­schrift met oorspronkelijke poëzieen poëziebeschouwing.Bestaat sinds 1976. Verschijntachtmaal per jaar.www.poeziecentrum.be/poezie­krant

Een greep uit de Nederlandseliteraire tijdschriften:‘Das Magazin’, ‘De Gids’, ‘Awater’,‘Tirade’, ‘Terras’, ‘HollandsMaandblad’, ‘De Revisor’. (hc)

Page 7: DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren ... Maar als ze eenmaal de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als

DE STANDAARD TAALBIJLAGE 7

sterk gefocust op de natie en werdsamengesteld door blanke man­nen. En toen al was hij niet con­stant: boek A ging eruit, boek Bkwam erin. Of boek A bleef, maarer werden andere dingen over ge­zegd. Bloemlezingen blijken eenhoudbaarheidsdatum te hebben.Ik hoor mensen pleiten voor meerliteratuur op school, maar tegelijkkun je je afvragen waar en wan­neer andere kunstvormen opschool een plaats krijgen: vanplastische kunsten tot film, vanarchitectuur tot ballet, van mu­ziek tot games.’

Op Facebook regent het mo­menteel ‘uitdagingen’: maak jeeigen boekentoptien kenbaar, jeeigen top tien van films, strips,concerten… We zijn blijkbaarvooral met onze eigen canonbezig.

‘Inderdaad. Mensen praten overeen boek en zeggen: “Je moet ditlezen, want …” en dan volgen er ar­gumenten die onvermijdelijk minof meer subjectief zijn. Van schrij­vers tot wielrenners, mensen vor­men altijd canons en die zijn dussubjectief en tijdsgebonden. Ookals specialisten ze samenstellen.We willen meepraten over voet­bal, hardrock, architectuur enmuziek. Lijstjes stimuleren dat.Daarom zijn canons in principealtijd onderwerp van discussie.De inhoud van de canon veran­dert, maar het principe van de ca­non zelf blijkt onvermijdelijk. Wehebben namelijk een gedeeldekennis nodig en denken graag inhiërarchieën.’

In het geval van boekenlijstjeszou je dat positief kunnenvinden, want zo worden weaangespoord om te lezen. Maargaan we doordat dé canon nietbestaat op de duur niet naastelkaar praten?

‘In gelijk welke discussie moet jede context kennen. De vragen diebijvoorbeeld in De Slimste Mensworden gesteld, geven weer wat jemoet weten als je je in een bepaaldgezelschap bevindt. Zo ontstaaner vele canons, die afhangen vansituaties. Maar een vrijblijvendproces is dat niet, de canon moetworden beargumenteerd. Ik wilniet van iedereen een literair lezermaken, maar ik heb er geen pro­bleem mee dat een leerkracht opschool leerlingen een boekenlijstmet klassiekers oplegt. Tenminstezolang hij de gelegenheid biedtom erover te praten. Een canon iszowel gereedschap (waarmee webetekenis creëren) als gezelschap(waarover we praten met ande­ren).’

Zeker in games zien we een kruis­verbinding tussen zowel woord,beeld en klank als tussen genres.Digitalisering geeft ook schrijversnieuwe mogelijkheden. Misschienmoeten we op school mediage­schiedenis gaan geven in plaatsvan literatuur, schilderkunst ofmuziek apart te behandelen.’

Nieuwe media worden nu ookingezet om literaire klassiekerstoegankelijker te maken voorjongeren. Staan we voor eenrevival van die klassiekers?

‘De literaire canon wordt steedsmeer onderwerp van discussie.Vroeger bepaalde een criticus ofprofessor welke boeken waarde­vol waren. Nu laten de media ookandere stemmen horen. In de19de eeuw werd de canon gedefi­nieerd als ‘het beste’. Maar wie be­paalde dat? In de canon van toenzat weinig multicultureels, geenarbeiderscultuur. Hij was vaak

Sinds de komst van de socialemedia zouden we steeds minderboeken lezen. Maar dat is moeilijkom te geloven als je dezer dagenop de Antwerpse Boekenbeursrondloopt. ‘Ontlezing, daar heb­ben we allemaal wat mee’, verteltRonald Soetaert van de UGent.‘Zeker sinds film en televisie omonze aandacht vechten. Tegen­woordig halen we kwaliteitsfeuil­letons in huis en bekijken ze wan­neer het ons uitkomt: The wire,Madman, Borgen. Soms is de kwa­liteit evenwaardig en zelfs meer­waardig aan de roman op onze sa­lontafel.’‘Literatuur speelt nog altijd eenbelangrijke rol in de culturele ge­letterdheid, maar andere mediaeisen nu meer hun rol op als bete­kenisgevers. Op dat vlak verliesthet boek ontegensprekelijk aanbelang. Maar boeken lezen zal al­tijd belangrijk blijven als basis­vaardigheid, want ook op het digi­tale scherm lezen we.’

Tegelijk zie je ‘literatuur 2.0’ontstaan, waarbij schrijversnieuwe media in hun boeken in­tegreren. Aiden Chambersschrijft tablet tales die de lezeruitnodigen om het verhaal meete creëren, Sidney Vollmertransformeert zijn verhalen totmultimediale apps…

‘En dat is niet verwonderlijk. Doorde boekdrukkunst werden woord,beeld en klank gescheiden media.Nu maken we een mediarevolutiemee waarin de genres weer sa­menvloeien, nu op één drager: hetcomputerscherm. Dáár zitten deontwikkelingen van de toekomst.

DE ENE LITERAIRE KLASSIEKER IS DE ANDERE NIET

Bent u op Facebook ook aluitgedaagd om uwboekentoptien kenbaar temaken? Even raden. U stopt erMax Havelaar tussen om tetonen dat u uw klassiekers kent.Of u publiceert een lijstje datvooral wenkbrauwen doetfronsen. ‘We doen niets lieverdan lijstjes maken om tekunnen discussiëren’, zegtRonald Soetaert van de UGent.‘Maar de nieuwe mediaveranderen ook ons idee overklassiekers.’ Jan T’Sas

‘Vroeger bepaaldeeen criticus of

professor welkeboeken waardevolwaren. Nu laten demedia ook anderestemmen horen’

‘IK LEESMAX HAVELAAR 2.0

EN JIJ?’

© Dirk Huyghe

Page 8: DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren ... Maar als ze eenmaal de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als

8 TAALBIJLAGE DE STANDAARD

LEZEN GEBEURT IN SPRONGEN

‘JE LEESTMAAR EEN

DEEL VAN DEWOORDEN’

De blikvolger houdt je pupillen in de gaten en registreert wanneer je ogen sprongen maken. Hier met blik op oneindig: Wouter Duyck. © Fred Debrock

Lezen is voorspellen, enoverslaan wat je al weetdat er zal staan. En af entoe noodgedwongen op jestappen terugkeren. Zo

snel, dat je niet eensbeseft dat je het doet.Pieter Van Dooren

Lucky Luke schoot sneller dan zijn eigenschaduw. U en ik lezen sneller dan onzegeest. Of is het u al opgevallen dat u metschokjes kijkt, tussenin telkens even blindbent en af en toe terugspringt? Uw herse­nen verwerken dat allemaal in hun achter­kamertjes en presenteren uw bewustzijneen soepele, continue film.‘We glijden niet over een tekst, we springendrie­vier keer per seconde naar een volgen­de plaats’, zegt Wouter Duyck, experimen­teel psycholoog aan de UGent. ‘En tijdensdie sprong zijn we telkens twee tot vier hon­derdsten van een seconde “blind”; onzehersenen negeren dan de signalen van onsnetvlies en vullen die tussentijd zelf in.’‘Dat die sprongen er zijn, kunnen onderzoe­kers gemakkelijk vaststellen met een blik­volger, een camera die je pupil in de gatenhoudt.’‘Terwijl we lezen slaan we zo’n twintig pro­cent van de woorden gewoon over, ook aldoen onze hersenen ons geloven dat we zegelezen hebben. We hebben ze natuurlijkwel “gelezen”, in de betekenis dat we wetendat ze er staan, maar we hebben ze niet ef­fectief gezien.’

Maar als we ze niet gezien hebben, hoeweten we dan dat ze er staan?

‘Omdat onze hersenen continu aan hetvoorspellen zijn. Ze zien de ruwe vorm vanhet woord, zien het eerste deel scherp, engokken dan, op basis van wat ze al weten,dat in deze context “bro..” wel “brood” zalzijn, en tegen dat ze gearriveerd zijn bij “ikheb een brood gekocht bij”, weten ze al dat

Page 9: DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren ... Maar als ze eenmaal de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als

DE STANDAARD TAALBIJLAGE 9

KANHET WATSNELLER?

Hebt u er altijd al van gedroomd‘Harry Potter en de Steen derWijzen’ uit te lezen in éénuur? Dat kan, belooft een appgenaamd Spritz. En Spritz islang niet alleen. Er zijn tiental­len apps te vinden die net het­zelfde doen. Namelijk: alle woor­den in een tekst één voor éénop uw scherm tonen, in een re­gelbare snelheid.Hoe werkt het? Volgens de web­site van Spritz besteden wemaar 20 procent van onze lees­tijd aan het verwerken van eentekst, de rest van de tijd ‘ver­spillen’ we met oogbewegingen.Door de woorden één voor éénop dezelfde plek te tonen, leesje zonder die oogbewegingen –hop! – tot vijf keer sneller.‘Larie!’, reageert professor Wou­ter Duyck van de UGent. In zijnvakgroep theoretische en experi­mentele psychologie gebeurtheel wat onderzoek naar oogbe­wegingen tijdens het lezen. ‘Dieoogbewegingen duren 20 à 40milliseconden, en je maakt er3 à 4 per seconde’, zegt Duyck.Door die oogbewegingen teelimineren kun je dus wel eenbeetje snelheid winnen, maarniet veel – misschien 10 à 15procent extra snelheid. En daarstaat tegenover dat we ook heelwat verliezen: ‘Bij gewoon lezenkijken we vaak even terug ofvooruit en dat is onmogelijk bijdeze techniek.’ De aanpak omwoorden één voor één te tonen,dateert trouwens al van de jaren70, zegt Duyck.De enige bijzonderheid vanSpritz lijkt te zijn dat de woor­den niet precies gecentreerdworden getoond. Langere woor­den worden een beetje naarrechts verschoven, omdat je diewoorden – zo luidt de theorie –het best leest door een beetjelinks van het midden te kijken.‘Dat klopt dan weer wél’, zegtDuyck, ‘maar ook dat is al tien­tallen jaren bekend.’Zelf namen we de proef op desom. Een tekst over een onder­werp dat we goed beheersen,konden we op de app Spreedervlot lezen tegen vijfhonderdwoorden per minuut. Hoe snel­ler we gaan, hoe meer het aan­voelt als drinken van een tuin­slang. (dod)

nen nog perfect praten en luisteren, maarze kunnen niet meer lezen. Het ligt bij bijnaiedereen in de linkerhersenhelft, waar ookde taal zit. Als het rechts zit, is dat vooralbij linkshandigen. Maar in ieder geval, taalverwerken we hoofdzakelijk aan één kantvan onze hersenen. Bij dieren zie je die spe­cialisatie niet.’

Betekent dit dat dieren geen taal kunnenleren?

‘Inderdaad. Als je hond je “begrijpt”, is datop emotioneel niveau, niet op woordni­veau. Met heel veel inspanning heeft mende bonobo Kanzi vijftig symbolen geleerd,in achthonderd combinaties, maar zelfs dierecordhouder kwam niet verder dan twee­of driewoordzinnen, het niveau van eenpeuter. Idem voor de papegaai Alex. Taalgaat over nieuwe combinaties maken, en alis er een anekdote over de chimpansee Was­hoe die een zwaan benoemde als water­vo­gel, creatief combineren zit er bij dierenniet echt in.’‘Maar terug naar de mens. Na de vormher­kenning liggen er twee wegen open: de di­recte route, waarbij de visuele vorm meteennaar de betekenis leidt, en de fonologischeroute, waar eerst de klank van het woordgeactiveerd wordt. Of juister, de uitspraakvan het woord, want ook ons motorischhersendeel schiet daarbij in gang. Dat we­ten we omdat mensen “tongbrekers” – dekat krabt de krollen van de trap – tragerlezen.’

Waarom is het nuttig om via de klankwoordvormen te herkennen?

‘Hoe gek het ook klinkt, mensen lezen paszo’n duizend jaar in stilte. En we gebruikenpas even lang spaties in een tekst. Onze her­senen hebben zich ontwikkeld lang voorhet schrift, om gesproken taal te verwer­ken. Ze hebben gewoon nog geen kans ge­kregen om zich op gelezen taal in te stellen.Het verklaart meteen waarom je zo gemak­kelijk over dt­fouten heenleest: ze makengeen verschil voor de uitspraak.’‘Pas als je geoefend bent en de woorden alvaak hebt gezien, ga je de directe route ge­bruiken. In ons lab hebben we bijvoorbeeldaangetoond dat beginnende lezertjes meerfouten maken tegen au en ou – klanken diehetzelfde klinken – dan oudere. In het twee­de leerjaar gaat het al beter, en tegen hetvierde leerjaar zitten ze allemaal op de di­recte route.’‘Tegelijk met de woordherkenning gaannog een reeks hersendelen oplichten. Dievoor grammatica bijvoorbeeld, die bepalenin welke volgorde woorden in een taal op­duiken. Dat is belangrijk voor de voorspel­ling. Ook het hele “semantische” netwerkwordt actief, om betekenis aan het woord teverbinden: aan hond hangen begrippenvast als dier, staart, vier poten, speels, maarook die hondenbeet toen je zes was, de geur

HET IS ÓF SNELLEZEN ÓF GRONDIG

ze gerust over “de bakker” heen kunnenspringen.’

En als het nu bij de kruidenier was?‘De ruwe vorm van dat woord klopt nietmet de voorspelde bakker, en dan landt jeoog er wel, om te kijken wat er dan welstaat. Met de fovea, het scherpst kijkendemiddendeel van je netvlies, waar elk kegel­tje aangesloten is op zijn eigen zenuwvezel,zie je alle details van de letters van pakwegeen lettergreep, maar je gebruikt ook hetwat vager kijkende deel omheen die fovea,om een ruwe indruk te hebben van de om­geving van wat je scherp aan het bekijkenbent. Je ziet al dat die kruidenier langer isdan de bakker, nog voordat je hem scherpin beeld hebt genomen.’‘Maar geregeld gokken we natuurlijk zofout dat we vaststellen dat we geland zijn ineen woord dat we niet kunnen vastknopenaan onze voorspelling, en evenmin aan hetplan B en plan C dat onze hersenen ook nogachter de hand hadden. Dan zit er niets an­ders op dan terug te springen en de zaakeens opnieuw te bekijken. Ruwweg 1 op de6 van onze sprongen gaan achterwaarts.’

Maar hoe komen we van tekens oppapier naar een betekenis?

‘De woordbeelden die we zien, beelden vanmeerdere letters in één keer gaan naar onzehersenen, naar de fusiforme gyrus. Dat ispotjeslatijn voor “spoelvormige winding”,maar voor ons is het niet van belang hoe datgebied eruitziet, wel wat het doet: het is hetgebied voor de visuele woordvormen. Men­sen bij wie dat gebiedje beschadigd is, kun­

‘We glijden nietover een tekst,

we springen drie­vierkeer per seconde naar

een volgende plaats’

Normaal lees je zo’n 250 woordenper minuut, maar je kunt je ogentrainen om met 700 woorden per mi­nuut door een tekst te razen. Maarniets voor niets: drie keer sneller le­zen betekent ook dat je er drie keerminder van overhoudt, zegt WouterDuyck. ‘Je maakt grotere sprongen,dus over meer informatie heen. Ookover essentiële informatie. Je herse­nen kunnen bij die snelheid nietmeer alles verwerken dat langskomt’.Zoals Woody Allen ooit zei: ‘Ik heb“Oorlog en Vrede” snelgelezen. Hetgaat over Rusland.’Het is altijd een afwegen tussen snelen grondig. We lezen vanzelf bij eenoptimale snelheid, waarbij we niet alte vaak de mist in gaan. Maar wiesnel een ruw beeld van een tekst wilhebben, of gewoon op zoek is naarde paar interessante passages, kanzijn voordeel doen met een cursussnellezen. Of misschien juister: dia­gonaallezen. Of – dit woord zult uwat trager moeten lezen – tuinslang­drinken. (pvd)

van een hond, de klank van geblaf, eenschapenkudde. Die betekenissen helpenook weer bij het voorspellen.’‘Heel die verwerking gaat bliksemsnel en isklaar tegen de volgende oogsprong, zodatdie eventueel achteruit kan zijn. Als we on­ze proefpersonen een misleidende zin ge­ven zoals: Ik sloeg meermaals de man metde wandelstok gade, dan ontdekken ze pasbij het laatste woord dat ze erin getuindzijn; op dat moment zien we hun oog terug­springen. Al bij al, terugspringen inbegre­pen, halen we zo’n 250 woorden per mi­nuut, afhankelijk van onze leeservaring,voorkennis, en de moeilijkheid van detekst.’

Hoe zit het met dyslexie?‘Daar is de wetenschap nog niet uit. De do­minante theorie zegt dat het met omzettenvan woordbeelden in klanken te makenheeft. Talen waar dezelfde klank altijd het­zelfde geschreven wordt, zoals Italiaans enKroatisch, hebben weinig mensen met dys­lexie. Bij ons moet je van sommige woordenonthouden hoe je ze schrijft, en wij hebbenal wat meer dyslecten, zo’n vijf procent. HetEngels, met zijn onmogelijke spelling, heefter tien procent. En laat dat nu net de we­reldtaal geworden zijn.’‘Zelf denk ik dat het met volgordes te ma­ken heeft. Dyslecten hebben ook meer lastom punten in een bepaalde volgorde aan tetikken, of om een choreografie te dansen.Een student van mij zoekt nu uit of ze ookminder goed piano spelen.’

Hoe komt het dat we sommige flagrantefouten in onze eigen tekst niet zienstaan bij het nalezen, terwijl iemand an­ders ze er zo uithaalt?

‘Omdat je in eigen teksten al zoveel voor­

kennis hebt, dat het voorspellen veel betergaat, en je dus grotere sprongen maakt, hupover de fout heen. Die staat in een “zeker”deel dat je hersenen zelf wel invullen.’

En waarom lezen we op scherm mindernauwkeurig dan op papier?

‘Dat is nog nooit uitgezocht. Ik probeer altwee jaar om van de Vlaamse overheid eenbeurs los te krijgen om onderzoek te doennaar oogbewegingen bij schermlezen enpapierlezen. Tot nu toe vergeefs.’‘Maar als je mijn ongefundeerde meningwilt: het heeft niets met informatieverwer­king vandoen, noch met visuele verwerking– een scherm geeft tegenwoordig een betercontrast dan papier – maar alles met attitu­de: je voelt je meer betrokken bij het ouwegetrouwe papier, en van je ervaring met te­levisie heb je onbewust overgehouden dathet bij een scherm wat minder aandachtigmag.’‘Terloops: zowat alles wat psychologen we­ten over hoe we visuele informatie verwer­ken, weten ze van experimenten waarbijmensen, of apen, naar schermen keken.’

‘Onze hersenen zijncontinu aan het

voorspellen. Ze ziende ruwe vorm van het

woord en gokken dan, opbasis van wat ze al weten’

Page 10: DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren ... Maar als ze eenmaal de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als

10 TAALBIJLAGE DE STANDAARD

‘Jongeren lezen niet minderboeken dan vroeger’, zegt NielsBakker van Stichting Lezen Ne­derland. ‘Je merkt wel dat hunleeshouding diversifieert. De eneleerling gebruikt intens de nieuwemedia, de andere gebruikt de ou­de en nieuwe media samen en danheb je ook nog leerlingen die geenvan beide media veel gebruiken.Hetzelfde zie je bij volwassenen.’Een sociaal medium als Facebookcreëert volgens Bakker geen hin­der om te leren spellen, lezen,taalvaardig worden. Wel preste­ren leerlingen minder in formelecommunicatie. Digitaal of onlinelezen vergt bovendien meer zelf­discipline. Wie zich in hyperlinkslaat gaan, zal op termijn minderinformatie opslaan die nuttig enrelevant is.

Inleiding­midden­slot

Online lezen doet denken aanpdf ’s of teksten in Word. ‘Maar die

GEZOCHT:ONLINEGELETTERDELEERLINGEN

© Dirk Huyghe

ONLINEGELETTERD IN

8STAPPEN

2Een van die zoekmanierenlevert een lijstje van bron­

nen op. Welke bronnen ga jeverder verkennen? Bij elkebron stel je je vragen. Je beoor­deelt de informatie: wat is dewaarde van de tekst in verhou­ding tot de vragen die ik me ge­steld heb? Komt dit artikel vaneen betrouwbare bron? Wie isde auteur? Hoe oud is het arti­kel? Screen ook de reacties vanlezers: heeft de redactie de in­teressantste geselecteerd ofstaat er veel onzin tussen?

Hoe ga je om met onlineinformatie? Dat is niet alleen

een kwestie van een losseonline tekst te begrijpen, maarvan verschillende bronnen en

delen van informatie tezoeken, vinden, evalueren,

begrijpen en synthetiseren.Daarbij moet je nieuwe

vaardigheden toepassen enoude methodes anders

toepassen. Een voorbeeld: jewil iets schrijven over ebola.

3Je hebt drie veelbelovendebronnen gekozen en be­

sluit die te verkennen. Jehoudt je startvragen in hetachterhoofd Zo ben je gefo­cust op de antwoorden die jewilt.

4Je kijkt naar de opbouwvan de bron (die is anders

dan op papier). In de eerstebron zie je een kaderstukje,waarin een slachtoffer, eendokter en een minister aan hetwoord komen. Onder het arti­kel staan hyperlinks naar drieeerdere reportages over ebola(als je erop klikt, verlaat je hetartikel). Je kunt ook twee film­pjes bekijken uit het Journaalen een kaart oproepen uitGoogle Maps. Die geeft aanhoe het ebolavirus zich ver­spreidt. Ten slotte kun je naaronder scrollen, reacties van le­zers oproepen en zelf een reac­tie toevoegen.

5Je moet nu kiezen waar demeest bruikbare informa­

tie staat. Denk voorspellend:waarschijnlijk in de kader­tekst, misschien ook in eenvan de filmpjes. Je selecteerthyperlinks: welke zijn voor jouinteressant? Klik met je rech­termuisknop en open de linksals nieuwe pagina’s. Zo verliesje nooit het hoofdartikel enraak je de draad niet kwijt.

6Je maakt aantekeningenen herhaalt stappen 1­5

met de andere bronnen. Jemaakt aantekeningen van dewaardevolle informatie. Daar­na voeg je die informatie sa­men.

7Daarna deel je je ant­woord. Dat doe je vaak on­

line, bijvoorbeeld in een blog.Hoe pak je dit aan? Welke in­formatie verwerk je? Wat doeje met de reacties?

8Ten slotte: blik terug. Hoeheb je het online lezen

aangepakt? Heb je doelgerichtgelezen of heb je je laten aflei­den? Hoeveel tijd heb je nutte­loos besteed en hoe kan het devolgende keer beter? (jts)

1Om informatie te vinden gaje op internet. Je probeert

verschillende termen om viazoekmachines informatie tevinden. Je stelt jezelf voorafvragen: wat is het probleemmet ebola? Wat valt ertegen tedoen?

ONLINE LEZEN MOET JE LEREN

Page 11: DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren ... Maar als ze eenmaal de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als

DE STANDAARD TAALBIJLAGE 11

wel de islamcultuur bij haar thuis, alsnaar de cultuur op school. En we wildenook dat de leerlingen zo weinig mogelijkproblemen zouden ervaren om alle woor­den te begrijpen.’Een uitdaging dus. Om die aan te gaan,bouwden de studenten hyperlinks in hetverhaal in. Ze gaven het aan de klas optablets. Leerlingen die tijdens het lezenop de hyperlinks klikten, kregen afbeel­dingen te zien en extra uitleg bij woorden.Regelmatig kregen ze de kans een poll inte vullen en te voorspellen hoe het verhaalvolgens hen zou verdergaan of wat ze zelfin de plaats van de hoofdpersoon zoudendoen. Stellingen zetten hen dan weer aantot discussie. ‘Het resultaat was dat de he­le klas twee lesuren lang heeft zitten le­zen’, aldus Donckers. ‘Tot grote verwonde­ring van hun leerkracht Nederlands.’

Biologie

‘Het was echt spannend, ik ging er hele­maal in op’, zegt Hüseyin (14). Een typi­sche reactie bij de leerlingen. Ook de stu­

denten die de tools in deklas uitprobeerden,voelden zich verrijkt.‘Mijn visie op litera­tuuronderwijs is echtverruimd’, vertelt Goele.En er volgen meer posi­tieve reacties: ‘Je kunttablets in de biologielesgebruiken’, ‘Waaromgeen Google Lit Trip inde aardrijkskundeles’,‘Role playing gamemoet toch kunnen tij­

dens de lessen Frans of Engels’… NenaDonckers staat nu zelf voor de klas enkijkt veel breder naar leesonderwijs:‘Voor de start van dit project had ik eenredelijk negatief beeld over het leesge­drag van leerlingen, maar dat is veran­derd. Wie graag leest, heeft geen hyper­links nodig, maar voor de andere leerlin­gen is het echt een stimulans.’

Het project ‘Leesplezier en e­hype’ werdintegraal gefilmd. Films, commentaren enlesmateriaal zijn gratis beschikbaar ophttp://www.ingebeeld.be/video/leesplezier­en­e­hype­een­creatief­project­met­vier­smaakmakers.

ren lezen hoort dan ook zowelthuis in het vak Nederlands als inandere vakken.’

Schoolboeken

‘Van de zeshonderd Nederlandseen Vlaamse leraren die ik bevroeg,wist meer dan 80 procent weinig

of niets over online geletterdheiden de vaardigheden die het ver­eist. Maar meer dan 75 procentvindt het belangrijk en wil er vor­ming over krijgen.’ Die vorminggeeft Clemens momenteel als deelvan zijn promotieonderzoek. Sa­men met leraren van verschillen­de secundaire scholen, sinds okto­ber ook in Vlaanderen, ontwikkelthij specifiek lesmateriaal om leer­lingen de vaardigheden van on­line geletterdheid bij te brengen.‘Ook uitgevers van schoolboekenzullen mee op de kar moetenspringen’, weet hij nu al. In Neder­land is tot nu toe alleen uitgeverijMalmberg daarin gevolgd, de gro­te haalden er hun neus voor op. Ofde Vlaamse er oor naar hebben?

www.jeroenclemens.nl

kun je nog altijd beschouwen alstraditionele, lineaire teksten opeen scherm. Waar leerlingen echtproblemen mee hebben, zijn tek­sten met hyperlinks en multime­dia’, zegt Jeroen Clemens. Zijn ba­gage is die van leraar, lerarenop­leider en onderzoeker. Van hemkomt het nieuwe begrip online ge­letterdheid. ‘Steeds meer webtek­sten hebben niet meer de struc­tuur waarmee we allemaal zijn op­gegroeid, zoals inleiding­midden­slot. Het is lang niet duidelijk wiede auteur is, als er al één auteurzou zijn. Veel teksten zijn boven­dien tijdelijk, waardoor je als lezerveel kritischer moet omgaan metwat je te zien krijgt. Je moet onlinegeletterd zijn.’

Veel verwarring

Clemens nam de Pisa­cijfers door,internationale statistieken overonderwijs, die in 2006 zowel on­line als offline tekstbegrip hebbengemeten. Hij bekeek ook Ameri­kaans onderzoek op dit gebied.Zijn conclusie: één leerling op dezes is zwak in lezen. ‘Maar nog op­vallender is dat de zwakke papie­ren lezers niet altijd dezelfde zijnals de zwakke online lezers. Destrategieën waarmee leerlingenvandaag begrijpend lezen vol­staan niet, bij online teksten moetje nog verder en dieper gaan.’‘Maar daar is het onderwijs nau­

welijks mee bezig’, zegt Clemens.‘Leerlingen zijn voortdurend on­line, maar moeten offline lezen.Ze moeten heel veel online opzoe­ken, maar worden niet getraindom de gevonden informatie te ver­werken. Schoolboeken, eindter­men enzovoort gaan allemaal overlezen in het algemeen, niet overonline teksten. Er is ook veel ver­warring: volgens de een gaat hetniet om leesvaardigheid, maar ominformatievaardigheid. Alsof datlaatste niets met lezen te makenzou hebben. Leerlingen online le­

MULTIMEDIAAL LEZEN, EEN VAK APART

‘Ze kunnen geen lange teksten meerlezen, allemaal de schuld van Twitteren Facebook.’ Die klacht hoor je steedsnadrukkelijker op school.Onderzoeker Jeroen Clemens spittehet probleem uit. ‘Lange teksten zijnhet probleem niet, we moetenleerlingen dringend online geletterdmaken. Maar geen enkele school isdaar momenteel mee bezig.’Jan T’Sas

Intuïtief weet u het wel. Er zijn vijfvoorwaarden om graag boeken te lezen:zelf mogen kiezen wat je leest, een boekecht willen lezen, je kunnen identificerenmet iemand in het verhaal, over het boekkunnen praten met iemand en het gevoelhebben dat je een betere lezer bent gewor­den. Wat leesonderzoekers minder ver­melden, is de rol van elektronische media.Die kunnen er ook voor zorgen dat jegraag leest. Dat is vooral goed nieuws voorscholen, want zodra kinderen beginnen tepuberen, gaan ze minder lezen en blijvenze weg van de bibliotheek. Tegelijk zijn zeheel veel bezig met gamen, internetten enFacebook.Hoe kunnen leraren hier in de lees­ of lite­ratuurles hun voordeel mee doen? Datwas de voorbije jaren de uitdaging in eenproject van studenten en docenten van deArtesis Plantijn Hogeschool en de Univer­siteit Antwerpen. Zij ontwikkelden toolswaarin het lezen van teksten samengaatmet nieuwe media: fantasy lezen binneneen role playing game, met Google LitTrip (Google Earth ge­bruiken om de reis vanromanpersonages na tedoen) Phileas Fogg vol­gen in zijn Reis rond dewereld in tachtig dagen,emoties verwoordenmet beeldgedichten…Vorig jaar kwam op Fa­cebook zelfs het eersteverhaal tot stand waarinleerlingen zelf kondeningrijpen door met de(fictieve) karakters techatten.

Extra uitleg

UA­studenten Nena Donckers en SarahVan den Akkerveken deden nog iets an­ders. Zij trokken met Henna op je huidvan Dirk Bracke naar het Koninklijk Athe­neum in Antwerpen. Niet het papierenboek, maar een deel van het verhaal optablet. ‘De leerkracht Nederlands van hetderde jaar Humane Wetenschappen zeions dat haar leerlingen niet vaak lezen’,vertelt Nena Donckers. ‘Met een themadicht bij hun leefwereld maakten we nogde meeste kans. Henna op je huid gaat im­mers over een allochtone familie die inAntwerpen woont. Het hoofdpersonageTouria probeert zich te schikken naar zo­

HENNA OP JE TABLET

Digitaal of onlinelezen vergt meer

zelfdiscipline.Wie zich in

hyperlinks laat gaan,zal op termijn minder

informatie opslaandie nuttig en

relevant is

‘Twee lesuren lang zaten de leerlingen in het boek“Henna op je huid” te lezen’, herinnert Nena Donckerszich van haar lerarenstage. ‘Dat had de vakleerkracht

nog nooit meegemaakt.’ Het geheim voor zoveelleesplezier? Een tablet met hyperlinks in de plaats van

het papieren boek. Jan T’Sas

© Dirk Huyghe

‘Wie graag leest,heeft geen

hyperlinks nodig,maar voor de andereleerlingen is het echt

een stimulans’

Page 12: DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren ... Maar als ze eenmaal de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als

12 TAALBIJLAGE DE STANDAARD

TOM HEREMANS‘Volgende week ga ik Pe­ter Buwalda intervie­wen’, meldde een collegaonlangs aan de koffiema­chine. Ongelooflijk hoe­veel mazzel sommigecollega’s hebben. Dat zeiik dan ook. ‘Gelukzak’,zei ik. ‘Peter Buwalda, deauteur van het formida­bele Bonita Avenue, een

van de beste romans die ik de voorbije jarenheb gelezen.’Wacht even, dacht ik toen ik weer aan mijn bu­reau zat. Ik heb Bonita Avenue helemaal nietgelezen. Het boek ligt al anderhalf jaar stof tevergaren op mijn nachtkastje, met de bladwij­zer tussen pagina 58 en pagina 59. Het debuutvan Buwalda is in dat opzicht geen uitzonde­ring. 1q84 van Murakami ligt er ook al eenjaar. 102 bladzijden in gelezen. Freedom van Jo­nathan Franzen: 174 bladzijden. Maar ik kanwel honderduit over die boeken meepraten,want ik heb er talloze recensies over gelezen. Oftoch gezien. En onthouden hoeveel sterren er­onder stonden. Op mijn nachttafel komen al­leen viersterrenboeken te liggen, kan ik u ver­tellen.Als je maar vijftig pagina’s ver raakt in eenboek, dan is dat boek niets voor jou, zeggen

kenners. Kenners kennen er niets van. Ik bengek op die boeken, alleen: het komt er niet vanze te lezen. Geen tijd. Ik moet al elke dag dekrant helemaal lezen. Of toch doorblade­ren. Zodat ik kan meepraten. (De truc is: éénartikel grondig lezen en daarover een boompjeopzetten, dan lijkt het alsof je werkelijk allesleest.) En ik moet de belangrijkste nieuwssitesmeepikken. En de hele tijd Twitter en Facebookchecken, want je zult het zien: net als je evenniet kijkt, heeft er tóch eens iemand iets inte­ressants te melden.Neem nu zo’n Thomas Piketty. Die hype was meeerst ontgaan. De belangrijkste econoom vanhet decennium, werd me ineens langs alle kan­ten toegeschreeuwd. Het zal wel. Iets met onge­lijkheid en zo. Ja ja. Met talloze mensen heb ikdaarna een gesprek gehad over hoe geniaal diekerel wel niet is en hoe hij toch maar het be­langrijkste thema van het jaar op de agendaheeft gezet.Zou iemand van die gesprekspartners dat boekhebben gelezen? Ik alvast niet. Ik ben zelfsmaar halverwege door het interview met Pik­kety in DSWeekblad geraakt, enkele maandengeleden. Erg interessant, daar niet van, maar ikzag toen net een snedige tweet van Dyab AbouJahjah over iets totaal anders passeren, en toenwas ik afgeleid. Fantastische columnist, trou­wens, die Abou Jahjah, helemaal mee eens, gaik binnenkort zeker eens lezen.

Als journalisten wisten hoeveel mensen hunstukken tot het eind lezen, dan schreven ze ergeen meer. Als goedbedoelende facebookers entwitteraars wisten hoeveel mensen de links dieze delen daadwerkelijk bekijken alvorens erhun mening over te spuien, ze zouden alleennog snapchatten.Dat werd dit voorjaar nog op gewiekste wijzeaangetoond door de Amerikaanse National Pu­blic Radio, zo las ik in een geweldig stuk vanKarl Taro Greenfeld op de website van The NewYork Times. Te lang om helemaal te lezen, datstuk, gelukkig zit de anekdote over NPR hele­maal in het begin. NPR deelde een online arti­kel met als titel ‘Waarom leest Amerika nietmeer’ via Facebook. Maar als je het stuk in delink aanklikte, kreeg je alleen de volgende mel­ding: ‘Volgens ons reageren sommige mensenop onze artikels zonder ze te lezen. Als je ditleest, like dan deze post zonder reactie of com­mentaar.’ De link werd als gek gedeeld métcommentaar (‘Vreselijk toch, dat niemand nogecht iets leest?!’).Dit stukje klokt afop nauwelijkshonderd kranten­regels. In onze di­gitale uitgavenheet dat ‘een lon­gread’. Ik wil maarzeggen.

ALS JOURNALISTENWISTEN HOEVEELMENSEN HUNSTUKKEN TOT HETEIND LEZEN, DANSCHREVEN ZE ERGEEN MEER

LEZEN IS ZÓ JAREN NEGENTIG

4. Hoeveel tijd besteedt een lezer gemiddeld aanhet lezen van zijn papieren krant?(a) Een kwartier.(b) Vijf minuten.(c) Iets meer dan twintig minuten.(d) 35 minuten.

5. Waarom verschijnen er nog literaire tijdschrif­ten op papier?(a) Tijdschriften zijn bij wet verboden enkel digitaal teverschijnen.(b) Ze lijken, als delicatesse, stand te houden: ze ruikenen voelen lekkerder dan een beeldscherm. Debutantenworden ook makkelijker opgemerkt op papier.(c) Moeilijk te begrijpen. Het zal in elk geval niet meerlang duren: papier is duur en digitaal publiceren gaatsnel.(d) Ze zijn glossyer.

6. Wat is een goede literaire canon?(a) Een canon is altijd subjectief en tijdsgebonden. Daarkun je niet omheen.(b) Het beste, voor eens en voor altijd.(c) De beste canon is de canon die de topschrijvers allertijden bundelt: van elke eeuw één.(d) Het liefst schud je de canon elk jaar eens goed doorelkaar. Een vastgeroeste canon is een slechte canon.

7. Hoe komt het dat we sommige flagrante foutenin onze eigen tekst niet zien staan bij het nalezen,terwijl iemand anders die er zo uithaalt?(a) Bij het lezen maken je ogen sprongen. Soms springje toevallig over een fout heen.(b) Sommige mensen hebben daar meer last van dan

1. De papierlezer is dood. Daarmee bedoeltde auteur van het artikel:(a) Leerlingen hebben het moeilijk gedrukte tekstente begrijpen.(b) Papieren kranten en tijdschriften zijn gaan lijkenop beeldschermkranten en ­tijdschriften.(c) Het leesonderwijs is behoorlijk achterhaald.(d) Mensen lezen enkel nog op de computer ofde tablet.

2. Wat is Blendle?(a) Online krantenkiosk waar je losse kranten­ entijdschriftartikels kunt kopen.(b) Keukenmachine waarmee je voedsel fijnmaalt.(c) Online platform. Biedt via het internet films entv­series aan die je kunt streamen waar en wanneerje maar wilt.(d) Nieuwe game­app met een uitgebreide collectieverslavende sociale games.

3. Een nieuw fenomeen in de wereld van denieuwe lezer is de ‘longread’.(a) Doorleesbericht van een vriend op je Facebook­muur, verrijkt met filmpjes en foto’s.(b) Essay van minimum 2.000 woorden.(c) Deze online luisterroman is een uitvinding vanThe New York Times.(d) Artikel dat zich het best laat lezen op een tablet,langer dan een gewoon krantenartikel, gelardeerdmet grafieken, video’s en animaties.

COLUMN

OEFENING 1

andere. Dat komt omdat het mechanisme dat foutenherkent, in hun geval in de rechterhersenhelft ligt.(c) In eigen teksten heb je al zoveel voorkennis, dat hetvoorspellen veel beter gaat, en je dus grotere sprongenmaakt, hup over de fout heen.(d) Je eigen tekst ben je al zo beu gezien, dat je hemniet meer aandachtig leest.

8. ‘Online geletterdheid’:(a) Betekent dat je veel en graag online leest.(b) Bij mensen met deze handicap lopen de lettertjesop een beeldscherm altijd dooreen.(c) Mensen met die eigenschap kunnen ook in mailsof posts op socialenetwerksites heel beeldend en lite­rair schrijven.(d) Betekent dat je je weg vindt in online teksten methyperlinks en multimedia en dat je online teksten metde nodige kritische zin weet te benaderen.

9. Wat moet je vooral wél doen als je zo efficiëntmogelijk online informatie wilt vergaren?(a) Check zeker je bronnen niet. Is tijdrovend en wat dannog: iedereen heeft wel iets interessants te vertellen.(b) Klik met je rechtermuisknop en open de links alsnieuwe pagina’s. Zo verlies je het hoofdartikel niet uithet oog en raak je de draad niet kwijt.(c) Linkjes, filmpjes, likejes: klik maar lekker door. Jeweet misschien niet meer waar je met je zoektochtbegon, maar gewis komt er veel interessants op je pad.(d) Zonder je samen met de iPad en een kopje koffieeen uurtje af op het toilet. Gezellig geconcentreerdwerken.

­ ONLINEDe oplossing van deze oefening vindt u opwww.standaard.be/taalbijlage

Een aandachtig lezer van de bijlage haalt100 procent op onderstaande quiz!