definitief scriptie nieuwe stijl, fleur lijten 2018 · 2018. 2. 27. · $ 8$...
TRANSCRIPT
-
De waardering van hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea
Het bepalen van waarderingscriteria voor hedendaagse modecollecties in musea aan de hand van de methodiek Op de Museale Weegschaal
*Comme des Garcons Naam student: Fleur Lijten Studentennummer: 100610963 Studie: Cultureel Erfgoed Scriptiebegeleider: Edwin van der Veldt Product: Afstudeerscriptie Titel praktijkonderzoek scriptie ‘nieuwe stijl’: De waardering van hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea Ondertitel praktijkonderzoek: Het bepalen van waarderingscriteria voor hedendaagse modecollecties in musea aan de hand van de waarderingsmethodiek Op de Museale Weegschaal Datum Scriptie verdediging: 8 Januari 2018
-
2
-
3
Inhoudsopgave Paper Vooronderzoek 4 Onderzoeksontwerp 20 Onderzoeksverslag Praktijkonderzoek 28 Publicatie & Verantwoording 81
-
4
De waardering van hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea
Het bepalen van waarderingscriteria voor hedendaagse modecollecties in musea aan de hand van de methodiek Op de Museale Weegschaal
Naam student: Fleur Lijten Studentennummer: 100610963 Studie: Cultureel Erfgoed Scriptiebegeleider: Edwin van der Veldt Product: Paper vooronderzoek Titel praktijkonderzoek scriptie ‘nieuwe stijl’: De waardering van hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea Ondertitel praktijkonderzoek: Het bepalen van waarderingscriteria voor hedendaagse modecollecties in musea aan de hand van de waarderingsmethodiek Op de Museale Weegschaal Inleverdatum paper Herkansing 1 vooronderzoek: 5 December 2017
-
5
Inhoudsopgave 1.Inleiding 6 1.1 De hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea en het buitenland 6 1.2 Waardering van hedendaagse modecollecties in Nederland 8 1.3 Op de Museale Weegschaal en modecollecties 9 1.4 Hoofdvraag en deelvragen 9 2.Collectiewaardering en Op de Museale Weegschaal 10 2.1 Waardevol? 10 2.2 Collectiewaardering 10 2.3 Waarderingsmethodieken 10 2.4 Waarom onderzoek naar de methodiek Op de Museale Weegschaal? 11 3. Op de Museale Weegschaal, het waarderingsproces 12 3.1 Het waarderingsproces in zes stappen 13 3.2 Het waarderingsformulier en het referentiekaderformulier 16 4. Conclusie vooronderzoek en aanbeveling 17 5. Bronnenlijst 18
-
6
1.Inleiding
1.1 De hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea en het buitenland Steeds meer ‘nieuwe’, hedendaagse mode wordt tentoongesteld in musea in Nederland en in het buitenland. We zien niet alleen de historische kostuumcollecties, maar het zijn vooral de talentvolle nieuwe designers, die met innovatieve materialen en ontwerpen, het oog van de bezoeker weten te stelen. De tentoonstelling Uit de Mode van het Centraal museum in Utrecht geeft dit prachtig weer met de overgang van kostuums uit vroeger tijden naar de trends van nu en de toekomst.1 De overgangen van de mode vloeien geleidelijk in elkaar over tot de trends en ontwerpen van onze hedendaagse cultuur. Het magazine Fashion Theory wijdde een artikel aan de opkomende tentoonstellingen in musea op het gebied van moderne, hedendaagse modecollecties: “The Rise of the Fashion Exhibition”. In dit artikel benadrukt modeverslaggever Suzy Menkes, dat een museum een steeds belangrijkere plek is geworden voor mode.2 Steeds meer afgestudeerde modeontwerpers en designers kunnen hun collecties tonen in musea. Het museum staat steeds meer open voor hedendaagse mode. Samen met de “catwalk-‐ en de winkelshow” is het museum een steeds belangrijkere plaats voor mode geworden: de “museumshow”. De afgelopen jaren zijn er voor het eerst modetentoonstellingen gehouden op locaties, die ook onderling nogal verschillen in karakter, zoals het Solomon R. Guggenheim Museum, het Imperial War Museum en het Los Angeles Museum of Hedendaagse kunst, om maar te zwijgen van meer bekende instellingen, zoals het Costume Institute in het Metropolitan Museum of Art, het Musee de la Mode en het Victoria and Albert Museum.”3 Het artikel “Over mode heeft iedereen een mening”, in de NRC, geeft de huidige status weer van de hedendaagse mode in Nederlandse musea.4 In het jaar 2015 hebben maar liefst acht Nederlandse musea zich gericht op mode tentoonstellingen, waarbij de vernieuwing van nieuwe technieken en materialen van talentvolle ontwerpers een belangrijke rol spelen. Zo zijn er tentoonstellingen en exposities geweest in de Kunsthal, het Groninger Museum, Boijmans Van Beuningen en het Centraal Museum. De twee grootste tentoonstellingen waren in 2015 in Het Nieuwe Instituut in Rotterdam, het Tijdelijk Modemuseum en de tentoonstelling Ode aan de Nederlandse mode, in het Gemeentemuseum in Den Haag.5 Afgelopen jaar, 2017 kunnen we daar nog aan toevoegen de tentoonstelling Uit de Mode van de collectie van het Centraal Museum in Utrecht. Over het wanneer en waarom modetentoonstellingen zijn begonnen en waarom ze de afgelopen jaren zo populair zijn geworden, zijn verrassend weinig wetenschappelijke publicaties. Over dit onderwerp kan wel genoemd worden Fiona Anderson's essay "Museums as Fashion Media" (2000) en Lou Taylor's boek “Establishing Dress History” (2004). In het artikel van Fashion Theory bespreekt Suzy Menkes een aantal problemen die spelen bij de opkomst van mode binnen de museale context.6 Anderson vertelt, dat er omtrent de status van mode binnen de musea in het algemeen nog veel vooroordelen schuilen en angst en wantrouwen. Ze bedoelt hiermee, dat er soms in musea ‘zomaar’ wat mode wordt tentoongesteld, zonder doel maar meer als opvulling van het museum. Ze schrijft, dat mode op die manier, zonder erkenning en zonder serieuze bijdrage aan de educatieve rol van het museum wordt getoond.
1 A. Alkemade, J. Teunissen, S. Dyer en S. Rijswijk, Uit de Mode. (Utrecht: Centraal Museum Utrecht, 2017). 2 V. Steele,“Museum Quality: The Rise of the Fashion Exhibition”, Fashion Theory, Volume 12 (2008), 8. 3 V. Steele,“Museum Quality: The Rise of the Fashion Exhibition”, Fashion Theory, Volume 12 (2008), 8. 4 NRC, “Over mode heeft iedereen een mening”. https://www.nrc.nl/nieuws/2015/09/24/over-‐mode-‐heeft-‐iedereen-‐een-‐mening-‐1537702-‐a989103, geraadpleegd op 16 september 2016. 5 M. Hohé B. Du Mortier G. Koning P. Ballesteros M. Blaasse M. Eisses, Ode aan de Nederlandse mode. (Den Haag: Waanders Uitgevers, 2015). 6 V. Steele,“Museum Quality: The Rise of the Fashion Exhibition”, Fashion Theory, Volume 12 (2008), 8.
-
7
Het is geen toeval, dat Nederlandse musea zich de afgelopen jaren op hedendaagse mode zijn gaan focussen. Mode tentoonstellingen worden in musea steeds vaker bezocht en trekken vaak een breder en jonger publiek, aldus een medewerker van het Gemeentemuseum in Den Haag. Nederlanders zien hedendaagse mode in een museum vooral als een vorm van kunst en vernieuwing. Ninke Bloemberg -‐ modeconservator van het Centraal Museum Utrecht – vindt, dat mode in een museum als laagdrempelig wordt gezien, omdat iedereen wel een mening heeft over mode en het niet moeilijk is mode te begrijpen Daarentegen in het artikel in Fashion Theory: “We’re Not in the Fashion Business: Fashion in the Museum and the Academy” geeft Peter McNeil aan, dat het tentoonstellen van oude modekostuums beter worden begrepen, dan van nieuwe hedendaagse mode in musea. Peter McNeil: “Now we are being asked to understand fashion through contemporary photographic and styling impulses. The key difference is that the artifacts are not ‘speaking for themselves’ as they are mute anyway.”7 Er zijn veel meningen over hedendaagse mode, zeker over mode in een museale context. Daarom is het belangrijk te weten, aan welke criteria de verschillende modecollecties dienen te voldoen, om waardevol te zijn voor expositie, maar ook voor museaal behoud. Wat modecollecties moeten uitstralen in een tentoonstelling en welke modeaspecten het publiek wil zien, zijn belangrijke punten. Volgens Guus Beumer van het Tijdelijk Modemuseum, zijn Nederlandse musea steeds meer geïnteresseerd in hedendaagse modecollecties om een overweldigende esthetiek te introduceren, waarbij de bezoekers niets anders rest dan ‘oh en ah’ te roepen. Zo zou voor bepaalde musea bij het bepalen van een waardering voor hedendaagse modecollecties, ‘esthetische museumbeleving’ als belangrijk waarderingscriterium kunnen gelden. De vraag rest dan, wat er meer nodig is om een goede mode tentoonstelling neer te zetten. Alexandra Palmer, senior curator van het Royal Ontario Museum beschrijft in het artikel “Untouchable: Creating Desire and Knowledge in Museum Costume and Textile Exhibitions” in The Fashion Theory, op welke punten ( criteria ) je volgens haar goed moet letten, bij het samenstellen van een hedendaagse modecollectie in een museum.8 Zij geeft aan, dat ‘touch’, het gevoel, de aanraking het eerste is wat we wíllen , als we het hebben over mode. Het materiaal, kleur, gevoel, ervaringen zijn allemaal criteria, die van belang kunnen zijn bij een mode tentoonstelling. Palmer geeft ook aan dat, er een groot verschil is tussen het echte leven en de museumwereld, zo ook dus met mode. Het doel van mode in een museum is dan ook anders dan mode in het dagelijkse leven. Palmer concludeert, dat Kostuum-‐ en textielconservatoren moeten doorgaan met het creatief uitvinden van nieuwe en aantrekkelijke tentoonstellingen, die een uitleg geven aan de verschillende betekenissen en interpretaties van hedendaagse, moderne mode en textiel aan museum publiek. 9 Maar het beoordelen en ‘waarderen’ van mode is een momentopname: zoals de mode zich met de tijdsgeest verandert in de maatschappij, verandert het modebeeld ook in de Nederlandse musea van nu.
7 P. McNeil, “We’re Not in the Fashion Business”: Fashion in the Museum and the Academy”, Fashion Theory, Volume 12 (2008), 77. 8 A. Palmer, “Untouchable: Creating Desire and Knowledge in Museum Costume and Textile Exhibitions”, Fashion Theory, Volume 12 (2008), 32. 9 A. Palmer, “Untouchable: Creating Desire and Knowledge in Museum Costume and Textile Exhibitions”, Fashion Theory, Volume 12 (2008), 59.
-
8
Nu wordt in de mode steeds meer vooruitgekeken in de toekomst, maar inspiratie wordt vaak nog gehaald uit het verleden, toenmalige trends en historische referenties: om nieuwe mode te creëren moet men vooruitkijken, door terug te blikken wat er eerder is geweest. Daarom moet bij het beoordelen van hedendaagse modecollecties niet alleen naar de “publiekswaarde “ gekeken worden, maar zeker ook naar het verleden, zoals de geschiedenis, het materiaal, de techniek en de maker. Ook deze criteria kunnen van belang zijn bij het waarderingsproces van hedendaagse modecollecties.
1.2 Waardering van hedendaagse modecollecties in Nederland Omdat de hedendaagse mode toch als erg anders en vernieuwend wordt beschouwd ten opzichte van mode en kostuums met een grote historische geschiedenis, is een belangrijke vraag of er dan ook andere criteria gehanteerd moeten worden bij het waarderen van hedendaagse modecollecties; anders gezegd: het waarderen van een hedendaagse modecollectie, hoe doe je dat? Aan de orde komt wat een collectiewaardering is en welke waarderingsmethodieken werden en worden gebruikt. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed ( RCE ) raadt elk museum aan om een waarderingsproces met behulp van een heldere methodiek te volgen. Gebleken is dat de conservatoren echter naast een specifieke methode voor een waarderingsproces, vooral gebruik maakten van hun collectiebeleidsplan, uitgaande van een mix van de huidige waarderingsmethodieken. Volgens de RCE zou elk museum dit volgens één methodiek moeten doen, maar de praktijk is veel veelzijdiger: daar waarderen conservatoren op allerlei manieren. De bestaande methodieken zijn vrij algemeen en niet specifiek voor textiel en de hedendaagse mode in musea ontwikkelt. De geschiedenis van waarderingsmethodieken gaat terug tot in de jaren tachtig. In 1984 werd de Wet tot behoud van cultuurbezit opgesteld, met als doel te voorkomen, dat objecten van nationaal belang -‐ die dus de moeite ‘waard’ zijn -‐, naar het buitenland verdwijnen. Vervolgens deed het Delta-‐plan haar intrede: een schaalsystematiek, waarbij A tot de topstukken behoort en D tot de stukken die zo laag van waarde zijn dat ze waarschijnlijk worden afgestoten.10 Het Delta-‐plan wordt nog veel gebruikt bij het waarderingsproces in musea. Daarbij maakt het MUSIP een verschil: het MUSIP is een afgeleide variant van het Deltaplan systeem.11 Het is een project waarbij per provincie museale collecties op het niveau van deelcollecties geïnventariseerd en gewaardeerd worden. Daarna werd in 2009 Significance 2.0 geïntroduceerd, wat een leidraad vormde voor het collectiemanagement binnen musea.12 De Significance 2.0 methode stelt de ‘beschrijving van betekenis’ vast van objecten. Hier wordt de waardering van de objecten aan de hand van een aantal aspecten beoordeeld. Deze aspecten zijn historisch, artistiek, wetenschappelijk, sociaal en maatschappelijk. Dit zijn de ‘key values’/criteria bij de beoordeling van een object of collectie. Ten slotte kwam in 2013 de methodiek Op de Museale Weegschaal van de RCE, die herkenbare elementen uit de oudere methodieken bevat maar specifieker zijn gemaakt voor het waarderingsproces.13 De methodieken laten zien, dat de criteria en factoren voor het waarderingsproces zoals ze zijn opgesteld, vrij algemeen zijn. Deze methodieken kan je voor alle kunstuitingen betreft het erfgoed gebruiken, maar
10 Van Mensch, P. “Deltaplan”. http://www.menschmuseology.com/wordpress/wp-‐content/uploads/2013/05/Dd.pdf, geraadpleegd op 8 november 2016. 11 RCE, “MUSIP Museum Inventarisatie Project”, http://www.musip.nl, geraadpleegd op 8 september 2015. 12 Counsil Collections, Significance 2.0 (versie 2009). http://arts.gov.au/sites/default/files/resources-‐publications/significance-‐2.0/pdfs/significance-‐2.0.pdf, geraadpleegd 8 november 2015. 13 Versloot, A, Op de museale weegschaal, collectiewaardering in zes stappen. (Amersfoort: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2013).
-
9
zijn niet specifiek voor een bepaald soort kunstuiting. De waarderingen, die hieruit voortkomen zijn dan ook vrij algemeen. Om een voorbeeld te noemen: een schilderij zal bijvoorbeeld op hele andere criteria hoger scoren dan bijvoorbeeld een oud houten beeldje uit Afrika. Dit kan zijn omdat bij het ene object de vorm meer wordt gewaardeerd, dan het materiaal of de herkomst van het object. De nieuwste methode Op de Museale Weegschaal gaat hierin al veel verder. Maar om een goede waarde te kunnen geven voor een museaal object zijn er specifiekere criteria-‐ en waarderingsfactoren nodig per kunstuiting. Criteria die elementen bevatten, die speciaal gericht zijn op het ‘soort’ museale object.
1.3 Op de Museale Weegschaal en modecollecties Met de methodiek Op de Museale Weegschaal kennen conservatoren een bepaalde ‘waarde’ toe aan hun objecten en collecties, met als doel een mooie tentoonstelling neer te zetten voor het publiek, de collectie samen te stellen en te conserveren. Deze ‘huidige’ methodiek is echter niet specifiek genoeg als waarderingsproces, omdat de criteria uit de methodiek te algemeen zijn. Tijdens de stage werkzaamheden in het Textiel Museum in Tilburg bleek, dat de methodiek Op de Museale Weegschaal in het algemeen lastig is te gebruiken bij textiel-‐ en modecollecties. Bij het waarderingsproces van de textiel-‐ en modecollecties worden andere waarderingsfactoren belangrijker geacht dan de algemene.
1.4 Hoofdvraag en deelvragen Hoofdvraag: Kan de Museale Weegschaal worden toegepast en zo nodig aangepast bij de waardering van hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea? Deelvragen:
1. Wat is waarderen? 2. Waarom waarderen musea? 3. Welke waarderingsmethodieken zijn er? 4. Zijn er bepaalde criteria nodig, om een waardering toe te kennen aan hedendaagse
modecollecties? In hoofdstuk 2.1 en 2.2 worden respectievelijk de deelvragen ‘waarom waarderen musea?’ en ‘wat is waarderen?’ besproken. In 2.3 komen de waarderingsmethodieken ter sprake. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2.4 aangegeven, dat het relevant kan zijn om extra criteria te formuleren bij de methodiek Op de Museale Weegschaal voor hedendaagse modecollecties. Daarna brengt hoofdstuk 3 in kaart hoe de methodiek Op de Museale Weegschaal in de praktijk kan worden gebracht. Dit hoofdstuk geeft een beschrijving over het waarderingsformulier en het referentiekaderformulier. Ten slotte wordt in hoofdstuk 4 de conclusie en aanbevelngen besproken voor het vervolgonderzoek, waarmee een antwoord gegeven kan worden op de hoofdvraag.
-
10
2. Collectiewaardering en Op de Museale Weegschaal
2.1 Waardevol? Musea en culturele erfgoedinstellingen hebben belangrijke collecties in hun bezit betreffende het verleden, de archieven, monumenten, oude en moderne kunst. Deze collecties worden door de instellingen behouden en beheerd. Om deze collecties zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen in de zorg voor het erfgoed, wordt er een bepaalde ‘waarde’ toegekend aan museale objecten en collecties. Een doel hiervan is om mooie tentoonstellingen neer te zetten voor het publiek. Maar meer nog is het van belang een waarde te formuleren voor het in stand houden, afbreken of uitbreiden van een instituut of collectie. De politiek wil een onderbouwing van keuzes hebben, waarop bijvoorbeeld subsidie wordt verstrekt. En zoals eerder gezegd is het beoordelen en ‘waarderen’ een momentopname, die echter niet mag leiden tot verlies van erfgoed in de toekomst. Volgens de RCE wordt de erfgoedterm ‘waarde’ gezien als een lastig te verwoorden begrip. Onduidelijk is, wanneer een museum object ‘waardevol’ is en zal worden gekoesterd of wanneer kun je spreken van een collectie, die als ‘waardeloos’ wordt beschouwd. Daarom zal waardering van museale objecten ook kunnen helpen bij beslissingen om – bijvoorbeeld -‐ objecten te restaureren, zodat ze toegankelijker worden voor het publiek of een herbestemming kunnen krijgen.
2.2 Collectiewaardering De RCE verstaat onder ‘waarderen’ in relatie tot het erfgoed: ‘Het doen van beargumenteerde uitspraken over de waarde van een object of (deel)collectie, aan de hand van een vraagstelling, vooraf gedefinieerde criteria, binnen een passend referentiekader en voor bepaalde belanghebbenden’.14 Wat als een ‘waardevol’ bezit wordt beschouwd, ziet iedereen in een ander perspectief zoals hierboven al eerder is beschreven. Waarderen is altijd een momentopname, je kan het waarderingsproces elk moment uitvoeren. Door bepaalde omstandigheden of factoren, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling op trendgebied, kan de waardering van museale objecten met de jaren veranderen. Bepaalde criteria, factoren spelen dus een grote rol bij het waarderen. Om ook daadwerkelijk een collectiewaardering in proces te laten gaan, zijn er in het verleden door verschillende erfgoed instanties waarderingsmethodieken ontwikkelt.
2.3 Waarderingsmethodieken De eerste wet in de erfgoedwereld had als doel het beschermen van museale objecten, de Wet tot Behoud van Cultuurbezit in 1984.15 Aan de hand van die wet zijn er verschillende waarderingsmethodieken ontstaan, die een kader geven van hoe men kan gaan waarderen. Het Delta-‐Plan is een waarderingskader, dat nog veel gebruikt wordt in musea. Het Delta-‐Plan laat zien dat je je collectie kan indelen naar schatting van bepaalde waarden, in een van de vier categorieën die het Delta-‐Plan biedt. De meest recente nieuwkomer is de methodiek Op de Museale Weegschaal-‐ collectiewaardering in zes stappen. Deze methodiek is ontworpen door de RCE in 2013.
14 A. Versloot, Op de museale weegschaal, collectiewaardering in zes stappen. (Amersfoort: De Rijksdienst Cultureel Erfgoed, 2013). 15 Erfgoedinspectie, “Wet tot behoud van Cultuurbezit” (versie uit 1984), http://www.erfgoedinspectie.nl/collecties/wet-‐en-‐regelgeving-‐toezichtveld-‐collecties/wet-‐tot-‐behoud-‐van-‐cultuurbezit-‐1984, geraadpleegd op 16 mei 2014.
-
11
2.4 Waarom onderzoek naar Op de Museale Weegschaal Eerdere waarderingsprocessen van erfgoed waren tot nu toe vaak uitgevoerd door professionals als kunst-‐ en architectuurhistorici, archeologen, archivarissen, bibliothecarissen, sociaalgeografen en historici, in musea vaak conservatoren. Deze specialisten gebruikten vaak wetenschappelijke of cultuurhistorische termen om hun waardering te geven aan objecten. Met de jaren verandert de kijk op het erfgoed en de waardering ervan. Tijdens de afstudeerstage bij het TextielMuseum is gebleken, dat er soms extra kennis nodig was om de methodiek Op de Museale Weegschaal toe te kunnen passen. Heel vaak kun je museale objecten op zichzelf goed beoordelen, maar soms heb je een specialist nodig. De vraag die hierbij dan opkomt, is wanneer heb ik nou een specialist nodig die de kennis bezit, die mist bij de criteria om een object goed te kunnen waarderen? Waarom is het waarderen van hedendaagse modecollecties belangrijk? Het waarderen voor hedendaagse modecollecties in musea kan relevant zijn voor de toekomstige conservatoren. Het waarderen kan dienen als naslagwerk, van waarom bepaalde collecties toen een ‘trend’ waren om tentoongesteld te worden. Waardering is een momentopname en mode ook.
-
12
3. Op de Museale Weegschaal: het waarderingsproces Deze methodiek is het meest recent gekomen op de erfgoedmarkt en heeft geprobeerd alle relevante criteria voor een goede waardering samen te voegen tot een nieuwe methode. Op de Museale Weegschaal is een waarderingsinstrument collectiewaardering in zes stappen, die de RCE heeft ontwikkeld in 2013. De methodiek is anders dan de eerdere methodieken. Immers de kijk op het erfgoed en dus ook de waardering ervan is in de jaren veranderd. De methodiek Op de Museale Weegschaal bevat meerdere herkenbare elementen uit de eerdere methodieken -‐ die dan wel specifieker zijn gemaakt -‐, omdat ze relevant bleven voor het waarderingsproces. De methodiek gaat ervan uit, dat er altijd een duidelijke aanleiding en doel moet zijn om een museaal object of collectie te (her)waarderen. Aan de hand van een waarderingsformulier worden objecten of (deel)collecties beoordeeld. Er is ruimte om zelf criteria aan te vullen. Een waardering wordt toegekend door het definiëren van het waarderingskader (de meetlat) in laag, gemiddeld, hoog en een beargumentatie daarvan. Dit kader bestaat uit een combinatie van een vraagstelling, referentiekader, criteria en belanghebbenden. Op de Museale Weegschaal werkt met zes stappen, die aangeven aan welke criteria moet worden voldaan om tot een goede waardering te komen. Elke stap wordt ingeleid met een vraagstelling om het waarderingsproces zo goed mogelijk in kaart te brengen. Het doel van de RCE is deze methodiek Op de Museale Weegschaal als handleiding/ tool te gaan gebruiken bij het aankopen van nieuwe collecties of het herwaarderen van collecties, die voldoen aan het collectiebeleid en visie van het museum. Met deze methodiek wordt er een waarde toegekend aan de collectie die het museum wilt verwerven of herwaarderen. Deze methodiek heeft de RCE geïntroduceerd met als doel een duidelijk naslagwerk te hebben voor toekomstige conservatoren en om een collectie op waarde te kunnen schatten.
-
13
3.1 Het waarderingsproces in zes stappen: Stap 1: Bij stap 1 wordt er gevraagd naar een formulering van de aanleiding en vraagstelling. Met aanleiding doelt men op een specifieke redenatie waarom het object of de deelcollectie moet worden gewaardeerd. Mogelijke aanleidingen op het waarderingsformulier kunnen bijvoorbeeld zijn, een voorgenomen verwerving of acquisitie van een object of deelcollectie.16 De opschoning van een (deel)collectie, mogelijk door financiering tekort. De aanscherping van het collectieprofiel. Een samenvoeging van collecties, bijvoorbeeld door een fusie. Het opstellen van een collectieplan. Het opstellen van een conserveringsplan. De (her)inrichting van een presentatie of depot. Het bevorderen van collectiemobiliteit (herbestemming en herplaatsing). De keuze voor een restauratiemethode. De inrichting van een tijdelijke tentoonstelling. Er kunnen dus allerlei argumenten zijn om te gaan waarderen. Zodra deze geformuleerd zijn, kan worden overgegaan naar stap 2. Stap 2: Bij de tweede stap wordt nader bepaald wát je gaat waarderen, binnen welk referentiekader en wie de belanghebbenden zijn. Wat er wordt gewaardeerd komt uit stap 1, de aanleiding. Een referentiekader zou kunnen zijn op nationaal, regionaal, lokaal niveau. Maar ook binnen de eigen instelling of bijvoorbeeld vanuit het perspectief van een bepaalde groep of gemeenschap. Stap 3: Bij deze stap moet er worden gezocht naar de juiste criteria, die voor de waardering relevant kunnen zijn. Als deze criteria zijn bepaald moeten ze worden vastgelegd in het waarderingskader. De criteria zijn in vier hoofdgroepen ingedeeld: 1.Kenmerken: toestand, ensemble (compleetheid), herkomst, zeldzaamheid & representatie. 2.Cultuurhistorisch: historisch, artistiek & informatief. 3.Sociaal-‐maatschappelijk: maatschappelijk & beleving. 4.Gebruik: museaal & economisch. 1.Kenmerken; Bij de groep kenmerken wordt er specifiek gekeken naar de criteria toestand, ensemble (compleetheid), herkomst, zeldzaamheid & representatie. Bij het criterium toestand wordt gekeken of het object of de collectie in een goede toestand verkeerd – zijn er gebruikssporen? -‐, het compleet is, in originele toestand is en of het geschikt is voor gebruik. Er wordt een waardering gegeven voor de originele staat van het object of de collectie, de conditie waarin het object op dit moment verkeerd en de intactheid of compleetheid. Ook moet worden ingevuld op het formulier of er sprake is van materiele authenticiteit, waarmee wordt bedoeld de echtheid, het gebruik van oorspronkelijke materialen of materiele integriteit; materiële integriteit betekent of een object of (deel)collectie in ongeschonden toestand verkeerd, of het nog helemaal intact en gaaf is en of het binnen de ethische norm valt. Bij ensemble wordt er gekeken of het object of de collectie bestaat uit onderdelen, die samen een geheel vormen, en of dat compleet is. Naast de compleetheid, eenheid en samenhang wordt er gekeken naar de conceptuele integriteit ofwel de betrouwbaarheid van het product; ook naar de conceptuele en contextuele authenticiteit: de eigenschappen van echtheid en oorspronkelijkheid.
16 A. Versloot, Op de museale weegschaal, collectiewaardering in zes stappen. (Amersfoort: De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2013).
-
14
Bij het criterium herkomst wordt gevraagd of de herkomst van object of de collectie bekend is, of deze is gedocumenteerd en betrouwbaar is. Wie het object of de collectie heeft ontworpen of in wiens opdracht deze is vervaardigd. Hoe het object in het verleden is gebruikt en door wie. Wat er bekend is over de verwerving: aankoop, schenking, legaat of bruikleen. Met Zeldzaamheid en presentatie wordt gekeken of het object of de collectie uniek is, of representatief is voor een bepaalde periode, plaats, stijl, stroming, gebruik, thema, gemeenschap. Bij de waardering kan het ook uitmaken of het object of de collectie gemaakt is door een bekende maker kunstenaar of dat het een prototype is. Het kan van een bijzonder materiaal gemaakt zijn of op een unieke manier gepresenteerd zijn. 2. Cultuurhistorisch; De groep cultuurhistorisch richt haar criteria specifiek op historisch, artistiek en informatief gebied. Bij de hulpvragen op het waarderingsformulier betreffende het criterium Historisch wordt gekeken, of er een associatie is met een bepaalde persoon of groep, gebeurtenis, plaats, activiteit in het verleden. Of een bepaalde periode, proces, thema, ontwikkeling, tijdsbeeld of levensstijl. Of op biografisch, sociaalhistorisch, natuurhistorisch, techniekhistorisch, wetenschapshistorisch gebied. Het criterium Artistiek kijkt of het object of de collectie bijzonder is door zijn ontwerp, concept, uitvoering, vormgeving, techniek of creativiteit. Of het een representant is van een bepaalde stijl, stroming of kunstenaar en of het object of de collectie origineel of vernieuwend is in zijn ontwerp. Bij dit criterium kun je de punten kunsthistorisch, architectuurhistorisch, ontwerp, vakmanschap, makelij en decoratie meenemen in het waarderingsproces. Bij Informatief wordt er op het formulier gezocht naar een bepaalde informatie, die het object of de collectie bevat en die kan worden bestudeerd. Ook wordt er gekeken of het object en de collectie het cruciale bewijsstuk vormt voor een bepaald proces, theorie of ontdekking. Daarnaast wordt er gezocht of het object en de collectie een associatie heeft met een studie, onderzoek, wetenschap, documentatie, een bepaalde referentie, een getuigenis of archiefstukken. 3. Sociaal-‐maatschappelijk; deze groep is onderverdeeld in de criteria maatschappelijk & beleving. Bij Maatschappelijk zijn er hulpvragen geformuleerd, of het object en de collectie een functie voor een bepaalde groep of gemeenschap vervult, of er groepen zijn die een speciale band met het object of collectie hebben. Daarnaast kunnen de criteria sociaal, spiritueel, religieus, politiek, symbool, gemeenschap en identiteit een rol spelen bij de waardering. Bij Beleving wordt er gekeken of het object en de collectie een bepaalde collectieve beleving oproept. Of het een bepaalde sfeer uit ademt, emoties oproept, het ouderdom of juist nieuwheid uitstraalt. Of het op een bepaalde manier inspeelt op de zintuigen (geur, geluid, smaak, gevoel, zicht). Of het object of de collectie door velen uitgesproken lelijk of mooi gevonden wordt. De criteria emotie, zintuigelijk, esthetisch en associatief kunnen hierbij van toepassing zijn. 4. Gebruik; De vierde groep is gebruik en is verdeeld in museaal & economisch. Bij Museaal wordt de vraag gesteld of het object of de collectie op dit moment wordt gebruikt voor presentatie, educatie of onderzoek. Of het misschien een bijzondere rol speelt in de tentoonstelling en of erover gepubliceerd wordt. Hier wordt gekeken of het object of de collectie een associatie heeft met een vorm van presentatie, educatie en onderzoek.
-
15
Het criterium Economisch heeft vooral met de erfgoedinstelling te maken, die het object of de collectie voor een bepaald ‘eigen’ doel in huis heeft. Bijvoorbeeld of het object of de collectie inkomsten genereert voor de organisatie en het bezoekers trekt. Of het bepalend is voor de bekendheid en reputatie van de organisatie. Er wordt gekeken naar het bedrijfskapitaal, het financiële kader, de pr, toeristisch doel en de reputatie van het museum. Stap 4 Bij stap vier worden de waardering toegekend en onderbouwd met argumenten. De waardering kan worden toegekend in woorden van bijvoorbeeld ‘laag’, ‘gemiddeld’ en ‘hoog’, waarbij er in het waarderingsformulier altijd een argument verwacht wordt, waarom tot die waardering gekomen is. Stap 5 De voorlaatste stap binnen het waarderingsproces is de verwerking van de toetsing. De resultaten kunnen op verschillende manieren verwerkt worden afhankelijk van je aanleiding en vraagstelling. Het RCE stelt drie manieren voor in Op de Museale Weegschaal. Ten eerste een beschrijving van betekenis : een korte samenvattende beschrijving van het object of collectie, met aanleiding en vraagstelling. Hierin wordt het object of de collectie vergeleken met andere objecten of collecties om tot een goede volledige beschrijving te komen. Ook wordt hierin beschreven hoe het object of de collectie in waarde verschilt van de objecten of collecties, waarmee is vergeleken. Vervolgens het verwerken van de resultaten door een bepaalde waarde rangorde of –groepering te construeren: er kan een rangorde worden opgesteld of een indeling gemaakt in waarde categorieën, zoals topstukken, kerncollectie, steuncollectie, rekwisieten of een wat grovere onderverdeling tussen de museale en niet-‐museale collectie. Als laatste kan ervoor worden gekozen om een investeringsplan op te zetten: door objecten te vergelijken kan het ontwikkelpotentieel beoordeeld worden, bepaald worden in welke objecten een investering kan worden gedaan om waardering van de objecten of collecties te vergroten. Dus een beschrijving, welke acties de meeste waardevermeerdering op leveren. Stap 6. Besluit of actie. Na de verwerking van toetsing is het waarderingsproces afgerond en kunnen de resultaten worden gebruikt als beginpunt en onderbouwing van nieuwe beslissingen of acties voor de toekomst. Men moet zich wel blijven realiseren, dat een waardering een momentopname is en blijft; elk moment kan weer anders worden gewaardeerd.
-
16
3.2 Het waarderingsformulier & referentiekaderformulier Het waarderingsformulier geeft de mogelijkheid om een ontwikkelpotentieel vast te stellen. Het ontwikkelpotentieel geeft aan of er veel, weinig of enigszins mogelijkheden zijn om de waardering van het object of (deel)collectie te verhogen door bijvoorbeeld onderzoek, restauratie, het plaatsen in een passende context of het verbeteren van de toestand; hierdoor kunnen de cultuurhistorische, sociaal-‐maatschappelijke en of de gebruikswaarden van het object of (deel)collectie worden verhoogd. Het waarderingsformulier Op het waarderingsformulier worden er drie cultuurhistorische criteria verwoord: historisch, artistiek en informatief. De waarden die op grond van deze criteria worden toegekend, kunnen worden verhoogd of verlaagd door de kenmerken. Objecten of (deel) collecties, die aan een of meer cultuurhistorische criteria voldoen, kunnen worden gerekend tot het cultureel erfgoed. De sociaal-‐maatschappelijke waarde geeft de actuele, sociale, religieuze, politieke, maatschappelijke of spirituele betekenis, die het object of (deel) collectie voor een groep of gemeenschap heeft. Wanneer de betekenis niet langer actueel is, gaat het om (sociaal)-‐ historische waarde. De gebruikswaarden, die op het waarderingsformulier staan, geven de waarden aan, die betrekking hebben op het feitelijke, actuele gebruik.
Referentiekaderformulier Naast het waarderingsformulier heeft de methodiek een referentiekaderformulier.17 Met een referentiekader wordt bedoeld, het kader waarbinnen een object of (deel)collectie gewaardeerd wordt. Dat kader kan internationaal, nationaal, regionaal of lokaal zijn. Ook kan de eigen organisatie of een bepaalde groep of gemeenschap dat kader zijn.
Door het referentiekader vast te stellen, zijn de belanghebbenden, die bekend zijn bij het waarderingsproces van een object of (deel)collectie vastgesteld. Deze belanghebbenden hechten vaak een bijzondere waarde aan een object of (deel)collectie.
17 A. Versloot, Op de museale weegschaal, collectiewaardering in zes stappen. (Amersfoort: De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2013).
-
17
4.Conclusie vooronderzoek en aanbeveling Het vooronderzoek Het vooronderzoek naar de methodiek Op de Museale Weegschaal en eerdere waarderingsmethodieken heeft inzicht gegeven in de collectiewaardering van de Nederlandse musea. De musea hebben een aantal waarderingsmethodieken in het verleden gebruikt, waaruit uiteindelijk in 2013 de meest recente methodiek is verschenen, de methodiek Op de Museale Weegschaal. De methodiek geeft een antwoord op het relatieve begrip, ‘waardering’ en schetst een methode om een collectie een waardering toe te kennen. Mode is steeds meer een opkomende trend in musea, niet alleen de historische collecties tonen een bijzondere tentoonstelling, maar ook de nieuwe hedendaagse mode staat met vol lof in de musea. Het onderwerp hedendaagse modecollecties en waardering in musea komt dan ook centraal te staan. De kennis van de meest recente waarderingsmethodiek roept de vraag op, hoe je hedendaagse modecollecties dan kan waarderen. De conclusie uit de afstudeerstage en de kennis over de methodiek Op de Museale Weegschaal -‐ zoals hier beschreven -‐ geven samen aan, dat er andere specifieke criteria nodig zijn, om een hedendaagse modecollecties in musea te waarderen. De methode Op de Museale Weegschaal, geeft de mogelijkheid nieuwe en andere criteria te formuleren. Aanbeveling tot vervolgonderzoek In de methodiek Op de Museale Weegschaal zijn nieuwe perspectieven, criteria ontwikkelt om aan een object of collectie een waardering toe te kennen. Maar er is ook een mogelijkheid om zelf criteria toe te voegen, die van belang zijn voor het waarderen van een object of collectie. Met deze methodiek kan onderzoek gedaan worden naar de waardering van hedendaagse modecollecties én naar de mogelijkheden om deze methodiek aan te passen voor deze specifieke waardering van hedendaagse modecollecties. Het praktijkonderzoek moet gaan verlopen volgens de methode van onderzoek in het onderzoeksontwerp. De onderzoeksresultaten dienen verwerkt te worden in een publicatievorm, het eindproduct. De publicatievorm zal een waarderingskader worden met specifieke geselecteerde criteria voor het waarderingsproces bij hedendaagse modecollecties. Het product is afgeleid van de bestaande waarderingsmethodiek Op de Museale Weegschaal van de RCE. Het is bedoeld voor textiel-‐ en modeconservatoren, die hedendaagse modecollecties een waardering willen toekennen. Het moet een hulpmiddel zijn, dat speciaal is ontwikkeld voor de waardering van huidige aanwezige collecties , maar dat ook kan dienen bij aankoop van hedendaagse modeobjecten of collecties. Tevens kan het product interessant zijn voor de makers van de methodiek Op de Museale Weegschaal van de RCE.
-
18
5. Bronnenlijst Alkemade. A, Teunissen. J, Dyer. S en Rijswijk. S, Uit de Mode. Utrecht: Centraal Museum Utrecht, 2017. Bergen Van. M., “Mens en milieu”. http://www.michaelbarnaartvanbergen.com/mensenmilieu Counsil Collections, Significance 2.0 versie 2009. http://arts.gov.au/sites/default/files/resources-‐publications/significance-‐2.0/pdfs/significance-‐2.0.pdf Erfgoedinspectie, “Wet tot behoud en Cultuurbezit” (versie uit 1984). http://www.erfgoedinspectie.nl/collecties/wet-‐en-‐regelgeving-‐toezichtveld-‐collecties/wet-‐tot-‐behoud-‐van-‐cultuurbezit-‐1984. Europeana, “Europeana fashion”. http://centraalmuseum.nl/over/collectie/Europeana-‐Fashion/, europeanafashion.eu “Future fashion”, www.futureoffashion.nl Het nieuwe instituut, “Tijdelijk Modemuseum”, http://tijdelijkmodemuseum.hetnieuweinstituut.nl Hohé. M, Du Mortier. B, Koning. G, Ballesteros. P, Blaasse. M, en Eisses. M, Ode aan de Nederlandse mode. Den Haag: Waanders Uitgevers, 2015) Houtte Van. J., “Collectiewaardering”, http://www.slideshare.net/JrgenVanhoutte/collectiewaardering-‐m-‐leuven ING, “Trendontwikkeling fashion”, https://www.ing.nl/media/EBZ_ING_Fashion_2025_Trendvolgend_of_trendsettend_tcm162-‐32783.pdf “Kunstdiscipline mode en textiel”. http://www.kabk.nl/pageNL.php?id=0046 Lange De. H “Vecht om textiel erfgoed” (versie 17 april). http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/3636697/2014/04/17/Vechten-‐om-‐textiel-‐erfgoed-‐te-‐redden.dhtml MCNeil, P., “We’re Not in the Fashion Business”: Fashion in the Museum and the Academy”, Fashion Theory, Volume 12 (2008), 66-‐81. Mensch Van. P., “Deltaplan”. http://www.menschmuseology.com/wordpress/wp-‐content/uploads/2013/05/Dd.pdf “Nederlanders en Textielnijverheid”. http://www.geschiedenis24.nl/speler.program.10630423.html NRC, “Over mode heeft iedereen een mening”. https://www.nrc.nl/nieuws/2015/09/24/over-‐mode-‐heeft-‐iedereen-‐een-‐mening-‐1537702-‐a989103 NRC, “Over mode heeft iedereen een mening”. https://www.nrc.nl/nieuws/2015/09/24/over-‐mode-‐heeft-‐iedereen-‐een-‐mening-‐1537702-‐a989103 Palmer, A., “Untouchable: Creating Desire and Knowledge in Museum Costume and Textile Exhibitions”, Fashion Theory, Volume 12 (2008), 32-‐59. RCE, “MUSIP Museum Inventarisatie Project”, http://www.musip.nl Reinwardt Academie, “Artikel waar staan we nu” (versie 8 april 2015). http://www.ahk.nl/nieuws/2015/04/08/erfgoedarena-‐22-‐april-‐waar-‐staan-‐we-‐nu/
-
19
Schacknat, K, In en uit de mode, 2000 jaar modevormgeving. Terra, oktober 2014. Slot, P, Museumbezoeking-‐ waarom wij naar musea gaan. Amsterdam: De Arbeiderspers, juni 2015. “Spectrum”. http://www.cultureelerfgoed.nl/dossiers/spectrum/de-‐21-‐spectrum-‐procedures. Steele, V., “Museum Quality: The Rise of the Fashion Exhibition”, Fashion Theory, Volume 12 (2008), 8-‐29. Versloot. A., Op de museale weegschaal, collectiewaardering in zes stappen. Amersfoort: De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2013.
-
20
De waardering van hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea
Het bepalen van waarderingscriteria voor hedendaagse modecollecties in musea aan de hand van de methodiek Op de Museale Weegschaal
Naam student: Fleur Lijten Studentennummer: 100610963 Studie: Cultureel Erfgoed Scriptiebegeleider: Edwin van der Veldt Product: Onderzoeksontwerp Praktijkonderzoek Titel praktijkonderzoek: De waardering van hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea Ondertitel praktijkonderzoek: Het bepalen van waarderingscriteria voor hedendaagse modecollecties in musea aan de hand van de waarderingsmethodiek Op de Museale Weegschaal Inleverdatum Onderzoeksontwerp: 12 December 2017
-
21
Inhoudsopgave
1. Inleiding 22
2. Inhoudelijke oriëntatie 22
3. Het probleem 23
4. De hoofdvraag 23
5. De deelvragen 23
6. Methode van onderzoek 24
8. De bronnenlijst 25
9. De Planning 27
-
22
1.Inleiding Mode is steeds meer een opkomende trend in musea.18 Niet alleen van de historische collecties worden bijzondere tentoonstellingen gehouden, maar ook de nieuwe hedendaagse mode staat vol in de spotlights.19 Het onderwerp hedendaagse modecollecties en waardering in musea staat dan ook centraal in dit onderzoek. Als we naar het begrip ‘mode’ kijken heeft iedereen wel een bepaalde opinie over mode, zeker als we kijken naar hedendaagse mode in een museale context. Wat moeten de modecollecties uitstralen in een tentoonstelling? Wat en welke modeaspecten wil het publiek zien in de musea? Aan welke criteria moeten verschillende modecollecties voldoen om als ‘waardevolle’ collectie aangemerkt te kunnen worden?20 Steeds meer ‘nieuwe’, hedendaagse mode wordt tentoongesteld in musea. We zien niet meer alleen de historische kostuumcollecties, maar juist vooral de talentvolle nieuwe designers, die met innovatieve materialen en ontwerpen, het oog van de bezoeker weten te stelen.21 Mode is een momentopname, net als het beoordelen en waarderen van mode. De vraag dringt zich dan ook op, hoe collectiewaardering van modecollecties tot stand komt. Zoals de mode zich immers met de tijdsgeest verandert in de maatschappij, verandert het modebeeld ook in de Nederlandse musea van nu. Kennis van de meest recente waarderingsmethodiek roept dan ook de vraag op, hoe hedendaagse modecollecties gewaardeerd kunnen worden.
2. Inhoudelijke oriëntatie De Rijksdienst voor Cultureel erfgoed ( RCE ) verstaat onder ‘waarderen’ in relatie tot het erfgoed: ‘Het doen van beargumenteerde uitspraken over de waarde van een object of (deel)collectie, aan de hand van een vraagstelling, vooraf gedefinieerde criteria, binnen een passend referentiekader en voor bepaalde belanghebbenden’.22 Wat als een ‘waardevol’ bezit wordt beschouwd, kan iedereen in een ander perspectief zien. Waarderen is altijd een momentopname, je kan het waarderingsproces elk moment uitvoeren. Door bepaalde omstandigheden of factoren, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling op trendgebied, kan de waardering van museale objecten met de jaren veranderen. Bepaalde criteria, factoren spelen dus een grote rol bij het waarderen. In het museum neemt mode een steeds belangrijker plaats in. Niet alleen maar vrolijke terugblikken op historische modefenomenen: de hedendaagse mode wordt steeds meer getoond in de Nederlandse musea. De vraag is hoe collectiewaardering het beste toegepast kan worden in hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea en of er meer zit achter het relatieve begrip ‘waardering’ in samenspraak met hedendaagse mode. Conservatoren kennen een bepaalde ‘waarde’ toe aan museale objecten of collecties door middel van waarderingsmethodieken. Met methodieken zoals het Delta-‐plan23, Significance 2.024 kan het waarderen
18 A. Alkemade, J. Teunissen, S. Dyer en S. Rijswijk, Uit de Mode. (Utrecht: Centraal Museum Utrecht, 2017). 19 V. Steele, “Museum Quality: The Rise of the Fashion Exhibition”, Fashion Theory, Volume 12 (2008), 29. 20 NRC, “Over mode heeft iedereen een mening”. https://www.nrc.nl/nieuws/2015/09/24/over-‐mode-‐heeft-‐iedereen-‐een-‐mening-‐1537702-‐a989103, geraadpleegd op 16 september 2016. 21 M. Hohé, B. Du Mortier, G. Koning, P. Ballesteros, M. Blaasse en M. Eisses, Ode aan de Nederlandse mode. (Den Haag: Waanders Uitgevers, 2015). 22 . Versloot, Op de museale weegschaal, collectiewaardering in zes stappen. (Amersfoort: De Rijksdienst CultureelErfgoed, 2013). 23 Van Mensch, P. “Deltaplan”. http://www.menschmuseology.com/wordpress/wp-‐content/uploads/2013/05/Dd.pdf, geraadpleegd op 8 november 2016. 24 Counsil Collections, Significance 2.0 (versie 2009). http://arts.gov.au/sites/default/files/resources-‐publications/significance-‐2.0/pdfs/significance-‐2.0.pdf, geraadpleegd 8 november 2015.
-
23
van een hedendaagse modecollectie in musea nog worden uitgevoerd, maar de meest recente methodiek Op de Museale Weegschaal, zal gebruikt worden voor het vervolgonderzoek. In 2013 werd deze methodiek Op de Museale Weegschaal van de RCE geïntroduceerd, die herkenbare elementen uit de oudere methodieken bevat maar specifieker zijn gemaakt voor het waarderingsproces.25 De vraag is nu, of de methode Op de Museale Weegschaal aan te passen is voor de waardering van hedendaagse modecollecties.
3. Het probleem
Conservatoren kennen een bepaalde ‘waarde’ toe aan hun objecten of collecties met als doel een mooie tentoonstelling neer te zetten voor het publiek of puur voor behoud en catalogisering. Dit doen ze met behulp van de waarderingsmethodieken die hiervoor zijn opgesteld. In de meest recente waarderingsmethodiek Op de Museale weegschaal zijn duidelijke stappen voorgeschreven en criteria opgesteld. Deze methodiek is echter niet specifiek genoeg om een waarderingsproces voor mode en modecollecties te ondersteunen, omdat de criteria uit de methodiek te algemeen zijn. Waarom is het waarderen voor hedendaagse modecollecties zo belangrijk? Het waarderen voor hedendaagse modecollecties in musea kan relevant zijn voor de toekomstige conservatoren. Het waarderingsproces en waarderingsformulier kan dienen als naslagwerk voor conservatoren in de toekomst, om te kunnen achterhalen waarom bepaalde collecties toen een ‘trend’ waren om tentoongesteld te worden. Waardering is een momentopname en mode ook. Uit het vooronderzoek en de ervaring tijdens de stage in het Textiel Museum, blijkt, dat de methodiek niet alleen lastig is te gebruiken bij textielcollecties in het algemeen, maar dat ook bij de verschillende textielcollecties verschillende waarderingsfactoren spelen: modecollecties kun je niet als een groep waarderen. Zo zijn voor hedendaagse modecollecties dan ook specifiekere criteria nodig bij het uitvoeren van een waarderingsproces, dan voor andere modecollecties. Ten slotte moet uit praktijkonderzoek dan ook blijken, of in deze waarderingsmethodiek Op de Museale Weegschaal specifiek eigen geselecteerde criteria gericht op het waarderingsproces bij hedendaagse modecollecties, geïntegreerd kunnen worden, of dat er naast de methodiek Op de Museale Weegschaal ook daadwerkelijk een eigen waarderingskader moet worden ontwikkeld specifiek voor het waarderingsproces bij hedendaagse modecollecties. Dit kan interessant zijn voor de modeconservatoren en de makers van de methodiek van de RCE.
4. De hoofdvraag Op welke manier selecteren en waarderen Nederlandse modeconservatoren hedendaagse mode, en hoe wordt de waarderingsmethodiek Op de Museale Weegschaal toegepast bij deze waardering van hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea?
5. Deelvragen 1. Hoe waarderen Nederlandse modeconservatoren hun collecties?
25 Versloot, A, Op de museale weegschaal, collectiewaardering in zes stappen. (Amersfoort: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2013).
-
24
2. Op welke manier komen de conservatoren tot een besluit of actie na het waarderingsproces? 3. Welke criteria op het waarderingsformulier Op de Museale Weegschaal zijn voldoende, en welke dienen te worden uitgebreid? 4. Wat is een optimale samenwerking bij het waarderen van hedendaagse modecollecties?
6. Methode van onderzoek Om antwoord te geven op de deelvragen zullen interviews afgenomen worden met de belangrijkste conservatoren op het gebied van mode in Nederland. Ze zijn gekozen, omdat zij indirect en direct een belangrijke link en expertise hebben met modecollecties in de Nederlandse musea of omdat ze zijn aangesloten bij het modeplatform Modemuze (Het platform voor mode-‐ en kostuumerfgoed in Nederland).26 De vijf respondenten zijn: 1 Sjouke Hoitsma: conservator van Het Rotterdam Museum 2 Ninke Bloemberg: modeconservator van Het Centraal Museum Utrecht 3 Madelief Hohé: modeconservator van Het Gemeentemuseum Den Haag 4 Gieneke Arnolli: conservator van Het Fries museum in Leeuwarden 5 Guus Boekhorst: registrar van Het Textiel Museum in Tilburg Deze vijf respondenten zijn benaderd, omdat deze conservatoren hun kennis hebben gericht op textiel en hedendaagse modecollecties en weten hoe een modecollectie tot stand komt en met welke randvoorwaarden de keuzes zijn gemaakt. Omdat het een selecte steekproef betreft met gekozen professionals uit het erfgoedveld, die betrokken zijn bij hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea, zal het onderzoek vooral kwalitatief en een subjectieve meting zijn, waarmee inzicht wordt verkregen, hoe de respondenten denken over collectiewaardering. Dit is dus een evaluerende en beschrijvende methode voor dit onderzoek. Door dit onderzoek wordt een indicatief beeld verkregen van de waarderingspraktijk, waarmee de hoofdvraag van het onderzoek kan worden beantwoord. Interviewtechniek en methode De interviews bij de respondenten worden open interviews. Wel zal een formulier worden opgesteld met een lijst van onderwerpen, die samen antwoord geven op de deelvragen. Dit zal enige structuur geven tijdens de interviews. Bij de verwerking en analyse van de resultaten zullen de onderwerpen, die aan bod zijn gekomen tijdens de interviews, toegespitst worden op twee sub onderwerpen, namelijk het proces van waarderen en de waarderingscriteria: een beantwoording van de hoofdvraag.
Check op bevindingen uit interviews Als de resultaten zijn verwerkt, worden de resultaten teruggekoppeld naar de respondenten. Dit als check of de interviewresultaten overeenkomen met de afgenomen interviews. Daarnaast zal als check op de bevindingen uit de interviews, Tessa Luger van de RCE (Rijksdienst Cultureel Erfgoed) benaderd worden. Tessa Luger is mede-‐oprichtster van de methodiek Op de Museale Weegschaal. Tessa Luger zal gevraagd worden om een reflectie te geven op de Museale Weegschaal, zodat het praktijkonderzoek nog beter verwerkt kan worden en tot een goede conclusie kan leiden.
26 Modemuze, “Modemuze”, https://www.modemuze.nl/over-‐modemuze, geraadpleegd op 12 november 2015.
-
25
Bronnenlijst Alkemade. A, Teunissen. J, Dyer. S en Rijswijk. S, Uit de Mode. Utrecht: Centraal Museum Utrecht, 2017. Bergen Van. M., “Mens en milieu”. http://www.michaelbarnaartvanbergen.com/mensenmilieu Counsil Collections, Significance 2.0 versie 2009. http://arts.gov.au/sites/default/files/resources-‐publications/significance-‐2.0/pdfs/significance-‐2.0.pdf Erfgoedinspectie, “Wet tot behoud en Cultuurbezit” (versie uit 1984). http://www.erfgoedinspectie.nl/collecties/wet-‐en-‐regelgeving-‐toezichtveld-‐collecties/wet-‐tot-‐behoud-‐van-‐cultuurbezit-‐1984. Europeana, “Europeana fashion”. http://centraalmuseum.nl/over/collectie/Europeana-‐Fashion/, europeanafashion.eu “Future fashion”, www.futureoffashion.nl Het nieuwe instituut, “Tijdelijk Modemuseum”, http://tijdelijkmodemuseum.hetnieuweinstituut.nl Hohé. M, Du Mortier. B, Koning. G, Ballesteros. P, Blaasse. M, en Eisses. M, Ode aan de Nederlandse mode. Den Haag: Waanders Uitgevers, 2015) Houtte Van. J., “Collectiewaardering”, http://www.slideshare.net/JrgenVanhoutte/collectiewaardering-‐m-‐leuven ING, “Trendontwikkeling fashion”, https://www.ing.nl/media/EBZ_ING_Fashion_2025_Trendvolgend_of_trendsettend_tcm162-‐32783.pdf “Kunstdiscipline mode en textiel”. http://www.kabk.nl/pageNL.php?id=0046 Lange De. H “Vecht om textiel erfgoed” (versie 17 april). http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/3636697/2014/04/17/Vechten-‐om-‐textiel-‐erfgoed-‐te-‐redden.dhtml Mensch Van. P., “Deltaplan”. http://www.menschmuseology.com/wordpress/wp-‐content/uploads/2013/05/Dd.pdf Modemuze, “Modemuze”, https://www.modemuze.nl/over-‐modemuze “Nederlanders en Textielnijverheid”. http://www.geschiedenis24.nl/speler.program.10630423.html NRC, “Over mode heeft iedereen een mening”. https://www.nrc.nl/nieuws/2015/09/24/over-‐mode-‐heeft-‐iedereen-‐een-‐mening-‐1537702-‐a989103 NRC, “Over mode heeft iedereen een mening”. https://www.nrc.nl/nieuws/2015/09/24/over-‐mode-‐heeft-‐iedereen-‐een-‐mening-‐1537702-‐a989103 RCE, “MUSIP Museum Inventarisatie Project”, http://www.musip.nl Reinwardt Academie, “Artikel waar staan we nu” (versie 8 april 2015). http://www.ahk.nl/nieuws/2015/04/08/erfgoedarena-‐22-‐april-‐waar-‐staan-‐we-‐nu/ Schacknat, K, In en uit de mode, 2000 jaar modevormgeving. Terra, oktober 2014.
-
26
Slot, P, Museumbezoeking-‐ waarom wij naar musea gaan. Amsterdam: De Arbeiderspers, juni 2015. “Spectrum”. http://www.cultureelerfgoed.nl/dossiers/spectrum/de-‐21-‐spectrum-‐procedures. Steele, V., “Museum Quality: The Rise of the Fashion Exhibition”, Fashion Theory, Volume 12 (2008), 8-‐29. Versloot. A., Op de museale weegschaal, collectiewaardering in zes stappen. Amersfoort: De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2013.
-
27
Planning Dinsdag 31 oktober -‐Deadline onderzoeksontwerp-‐ inleveren op BB voor
14.00 uur.
Woensdag 1 november Planning bijwerken –onderzoeksverslag-‐ what to do?! -‐Format onderzoeksverslag doornemen.
Vrijdag 3 november Praktijkonderzoek herzien -‐Interviews respondenten musea Utrecht, Den Haag, Tilburg, Rotterdam en Leeuwarden herzien. -‐Opzet maken a.d.h.v. format met nieuwe aanvullende informatie, hoe, wat en wanneer? + aanpassingen verwerking door nieuwe vorm van eindproduct, publicatie
Maandag 6 november t/m 5 december Praktijkonderzoek herzien, herlezen samen met rubric. Herschrijven onderzoeksanalyse, praktijkonderzoek. Redigeren van de tekst
Week maandag 13 november t/m 8 december Herschrijven Onderzoeksontwerp
Dinsdag 11 december Deadline-‐ inlveren herkansing Onderzoeksontwerp
Maandag 13 november t/m zaterdag 16 december
Herschrijven onderzoeksanalyse, praktijkonderzoek. Redigeren van de tekst Laatste check, puntjes op de ‘i’ zetten voor afronding praktijkonderzoek
Dinsdag 19 december Deadline –inleveren Onderzoeksverslag-‐
Week 19 december tot 24 december Bedenken wie ik mijn uiteindelijke publicatie laat testen van mijn respondenten en hoe en wanneer? (Bespreken met begeleider, vorm publicatie)
5 januari Uitwerkingsvorm vaststellen voor vorm publicatie. -‐Daarna respondenten benaderen voor afspraak voor het testen van het nieuwe waarderingaformulier. -‐Tessa Luger RCE op de hoogte houden van publicatievorm (uitwerking)
10 januari Nieuw waarderingsformulier opstellen adhv mijn onderzoeksresultaten.
10 tot 15 januari Nieuw waarderingsformulier opstellen adhv mijn onderzoeksresultaten. Laatste check!
10-‐15 januari Waarderingsformulier laten testen en resultaten uitwerken.
Publicatie 23 januari 2018 Deadline-‐ inlveren Publicatie-‐
-
28
De waardering van hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea
Het bepalen van waarderingscriteria voor hedendaagse modecollecties in musea aan de hand van de methodiek Op de Museale Weegschaal
Naam student: Fleur Lijten Studentennummer: 100610963 Studie: Cultureel Erfgoed Scriptiebegeleider: Edwin van der Veldt Product: Praktijkonderzoek/ Onderzoeksverslag Titel Paktijkonderzoek: De waardering van hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea Ondertitel Praktijkonderzoek: Het bepalen van waarderingscriteria voor hedendaagse modecollecties in musea aan de hand van de waarderingsmethodiek Op de Museale Weegschaal Inleverdatum Onderzoeksverslag: 19 December 2017
-
29
Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting 1. Inleiding 33 Aanleiding 2. Methode van onderzoek 34 3. Modeconservatoren over het waarderingsproces 36 3.1 Aanleiding, praktijk en besluit van het waarderingsproces 36 3.2 Criteria tot aanvulling collectie hedendaagse mode 39 3.3 Voorkennis en expertise waardering hedendaagse mode 40 3.4 Samenhang met andere stukken, uit andere collecties 41 3.5 De samenwerking en modeplatform Modemuze 42 4. Modeconservatoren over de criteria 44 4.1 Criteria historische context & esthetica 44 4.2 Criteria maatschappelijke context & ontwerper 47 4.3 Criteria aan de hand van de eigen visie en het collectiebeleid van het museum 49 4.4 Criterium link tussen het verleden en het ‘hedendaagse’ 50 4.5 Criteria het verhaal, de beleving 51 5. Conclusie en aanbevelingen 52 5.1 Samenvattende eindconclusie 52 5.2 Conservatoren over het proces van waarderen 52 5.3 Conservatoren over de relevantie van de waarderingscriteria 53 5.4 Nieuwe criteria gericht op de waardering van hedendaagse mode 54 5.5 Aanbeveling en reflectie voor de modeconservatoren 56 Bronnenlijst 57 Bijlagen 59 -‐ Verwerking en analyse van de inteviews met de modeconservatoren 60
-
30
Voorwoord De keuze van mijn afstudeeronderzoek is begonnen bij iets, wat ik me kon herinneren toen ik vroeger met mijn ouders naar musea ging. Het zien van een schilderij met vrijwel niets anders dan een grote blauwe stip. Waarom hangt dit schilderij in een museum? Door naamsbekendheid, materiaalgebruik, financiële kwesties, sustainability of misschien esthetiek? Later tijdens mijn studie dacht ik terug aan dit voorbeeld. Waarom en op grond van welke randvoorwaarden krijgt dit museale object deze waardering toegekend? Na het volgen van een minor aan het AMFI (Amsterdam Fashion Institute) over textiel en vervolgens een afstudeerstage bij het TextielMuseum in Tilburg, heb ik meer inzicht gekregen in textiele objecten. De minor Textiles aan het AMFI gaf me kennis over materialen, hoe stoffen (textiel) zijn opgebouwd, welke technieken er bestaan en hoe je nieuwe stoffen kan ontwikkelen. Zelf heb ik uiteindelijk zo’n 200 nieuwe stoffen ontwikkeld en daarover heel wat kennis opgedaan. Van de scheikundige stoffen in het lab, dat een stuk textiel bevat tot aan een volwaardig stuk nieuw ontwikkeld textiel, dat vanuit deze materialen is ontstaan. Vervolgens tijdens mijn vrijekeuze vakken heb ik me gericht op het waarderen van textiel bij volksculturen. Uiteindelijk wilde ik mijn ervaring van de minor aan het AMFI en het keuzevak combineren. Tijdens mijn afstudeerstage bij het TextielMuseum in Tilburg ging ik me hierop verder richten. Ik kreeg een vrij zelfstandig onderzoek naar de herwaardering van industriële objecten binnen het museum. De textielmachinerie en objecten stonden bij dit onderwerp centraal. Dit proces van herwaarderen werd uitgevoerd met de nieuwste methodiek van collectiewaardering, de methodiek Op de Museale Weegschaal van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).27 Tijdens dit onderzoek heb ik ondervonden, dat ik soms extra kennis nodig had om de methodiek toe te kunnen passen. Na afronding van dit stageonderzoek wilde ik me dan ook verder verdiepen in het fenomeen ‘waarderen’ van hedendaagse modecollecties binnen het museale erfgoed. 27 A. Versloot, Op de museale weegschaal, collectiewaardering in zes stappen. (Amersfoort: De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2013).
-
31
Samenvatting De zoektocht naar de juiste waardebepaling en criteria voor hedendaagse modecollecties is uitgevoerd met de meest actuele methodiek die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft ontwikkeld in 2013, Op de Museale Weegschaal collectiewaardering in zes stappen.28 Het doel van het waarderen van collecties aan de hand van deze methodiek is, het bestaansrecht van het museum te kunnen onderbouwen en het belang van de collectie te kunnen uitdragen op een professionele wijze. Het onderzoeksprobleem De waarderingsmethodiek Op de Museale Weegschaal heeft voor collectiewaardering bepaalde criteria opgesteld. Omdat de criteria uit de methodiek algemeen zijn, zijn ze niet toereikend om een object uit een hedendaagse modecollectie te beoordelen, zoals bleek uit vooronderzoek tijdens de stage: de methodiek is lastig te gebruiken bij textiel en modecollecties in het algemeen. Daar komt nog bij, dat textielcollecties en hedendaagse modecollecties niet als één groep te waarderen zijn. Hedendaagse modecollecties hebben dan ook specifieke criteria nodig bij het uitvoeren van een waarderingsproces. Dit leidt tot de onderzoeksvraag: ‘Op welke manier selecteren en waarderen Nederlandse modeconservatoren hedendaagse mode, en hoe wordt de waarderingsmethodiek Op de Museale Weegschaal toegepast bij deze waardering van hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea?’ Onderzoeksdoelstelling, de doelgroep en de publicatie Het doel van het afstudeeronderzoek is het bepalen van waarderingscriteria specifiek gericht op de hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea aan de hand van de methodiek Op de Museale Weegschaal. Het resultaat is een toegepast waarderingsformulier voor het waarderingsproces van hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea. Dit product is bedoeld voor textiel en modeconservatoren, die hedendaagse modecollecties een waardering willen toekennen. Zij kunnen dit als tool gebruiken om de huidige aanwezige collecties te (her)waarderen of bij de aankoop van hedendaagse modecollecties binnen textielcollecties in Nederlandse musea. Tevens kan het product ook interessant zijn voor de makers van de methodiek Op de Museale Weegschaal. Onderzoeksmethode en werkwijze: interviews met de experts De resultaten zijn verkregen door middel van een kwalitatief onderzoek in de vorm van diepte-‐interviews met nederlandse mode-‐ en textielconservatoren. Voor de interviews zijn mode-‐ en textielconservatoren benaderd van vijf Nederlandse musea: Het Rotterdam Museum, Het Centraal Museum Utrecht, Het Gemeentemuseum in Den Haag, Het TextielMuseum in Tilburg en het Fries Museum Leeuwarden. Belangrijkste resultaten (conclusie) Uit het onderzoek naar de methodiek en de ervaringen uit de praktijk blijkt, dat de bestaande methodiek daadwerkelijk verbeteringen nodig heeft om deze eigen te maken voor hedendaagse modecollecties in musea. Daar staat tegenover, dat veel verschillende criteria, die als belangrijk en waardevol gezien worden bij het waarderingsproces van deze hedendaagse modecollecties, deels al staan ingeweven op het huidige waarderingsformulier.
28 A. Versloot, Op de museale weegschaal, collectiewaardering in zes stappen. (Amersfoort: De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2013).
-
32
Als belangrijkste toevoegingen aan of specificaties van het waarderingsformulier van de Museale Weegschaal, kunnen de volgende criteria worden genoemd: ‘Draagbaarheid van de mode’, ‘Het opstellen van de mode’, ‘Duurzaamheid’, ‘Materiaalgebruik’ en ‘Beheer & behoud’ & ‘De kwetsbaarheid van de textiel’, ‘Persoonlijke visie’, ‘De Bezoeker’, ‘Materialenkennis en de bewerking’, ‘De collectiesetting’ Een producttool is ontwikkeld, met criteria specifiek gericht op het waarderingsproces van de hedendaagse modecollecties in Nederlandse musea. Aanbeveling voor de toekomst Aanbeveling voor de responderende musea en andere modeconservatoren geef ik op basis van mijn eindproduct. Een eigen waarderingsformulier specifiek gericht op het waarderingsproces bij de hedendaagse modecollecties in musea. Verder onderzoek kan ook worden gedaan naar het waarderen van andere kunstuitingen in musea, opdat ook hiervoor een ‘eigen’ formulier ontwikkelt kan worden. Dit om tot een specifieker waarderingsproces te komen, met betere verslaglegging van het proces voor de toekomst en met een tijdsbesparing voor de toekomstige waarderingsprocessen.
-
33
1. Inleiding Mode is steeds meer een opkomende trend in musea.29 Niet alleen van de historische