Alternatieve Niveau 2 en 3 Cursussengids
Periode 1
UTRECHT, Mei 2018
Gemaakt door de Onderwijscommissie van de Utrechtse Biologen Vereniging
1
Voordat je begint met lezen… De alternatieve studiegids verschilt een beetje met reguliere studiegids van het departement Biologie.
De informatie in deze gids is afgestemd op die in de reguliere gids, ondanks zorgvuldige controle kan
het gebeuren dat ze toch minder up-to-date is. Kijk dus vooral ook naar de reguliere studiegids op de
site van de Universiteit. De directe link er naartoe is als volgt:
https://students.uu.nl/beta/biologie/onderwijs/studieprogramma/major-biologie Wil je meer weten over de veranderingen in het onderwijsmodel van de komende jaren, kijk dan op:
https://www.uu.nl/onderwijs/onderwijs-aan-de-uu/het-onderwijsmodel
2
Voorwoord
Lieve Biologen,
nog maar een paar weken en dan zit het studiejaar
er alweer op! De laatste tentamens en deadlines
staan voor de boeg en we zetten de eindsprint in.
Nog even ploeteren en zweten om die laatste
cursussen zo goed mogelijk af te sluiten. En dan op
naar een welverdiende vakantie!
Maar, voordat je je kunt gaan ontspannen nog
even een taakje: inschrijven voor de cursussen van
periode 1. Begrijpelijk als je daar nog helemaal
niet mee bezig bent en eigenlijk alleen maar
uitkijkt naar de vakantie. Desalniettemin is een
goed begin het halve werk, en helpen wij je graag
aan een goed begin van het nieuwe studiejaar. Bij
deze dus de alternatieve studiegids van periode 1!
Eerstejaars mogen vanaf nu alle cursussen zelf
kiezen. Dat is natuurlijk heel leuk, maar kan ook zorgen voor de nodige keuzestress. En niet alleen bij
eerstejaars hoor, ook ouderejaars hebben hier zeker nog last van. Hopelijk kan deze gids wat uitkomst
bieden. Houd wel in gedachten dat deze stukjes de mening van één student geven, dus pin je er niet
op vast. Kijk ook vooral welke cursussen in jouw studiepad passen, of verplicht zijn voor
vervolgcursussen. Zo voorkom je dat je later in je studie in de knel raakt. Hierbij raden we het gebruik
van de padvinder erg aan. Vergeet ook vooral niet om de doorgevoerde cursus veranderingen voor
aankomend jaar door te nemen.
Naast de biologie cursussen bevat deze gids ook een aantal cursussen van buiten biologie. Leuk om je
kennis te verbreden of misschien een minor te gaan volgen. Let hierbij wel even op de ingangseisen en
de manier van inschrijving. Verder kan het helpen om Caracal resultaten te bekijken om een indruk te
krijgen van alle cursussen waar je keuze uit hebt. En natuurlijk kun je ook altijd advies en ervaringen
vragen van je medestudenten. Hoe lastig kiezen soms ook is, met deze hulpmiddelen zal het in ieder
geval een weloverwogen keuze worden.
Hierbij wens ik je heel veel succes met het kiezen, en ook alvast een hele fijne vakantie!
Veel liefs,
Astrid Odé
3
Inhoudsopgave
Voorwoord ......................................................................................................................................................... 2
Inhoudsopgave ................................................................................................................................................. 3
Voorwaarden voor het volgen van niveau 2 & 3 cursussen ............................................................. 6
Studieadviespaden .......................................................................................................................................... 8
Periode 1 - timeslot A + D - ................................................................................................................. 11
- Niveau 2 - ..................................................................................................................................................... 11
- Niveau 3 – .................................................................................................................................................... 14
Periode 1 - timeslot B + C - .................................................................................................................. 17
- Niveau 2 – .................................................................................................................................................... 17
Periode 1 - timeslot A + D of B + C - ..................................................................................................... 21
- Niveau 3 - .................................................................................................................................................... 21
Periode 1 - fulltime - ...................................................................................................................... 22
- Niveau 3 – ................................................................................................................................................... 22
Vakken buiten Biologie .............................................................................................................................. 24
Periode 1 - timeslot B + C – ...................................................................................................... 24
Periode 1 - timeslot A+D .......................................................................................................... 25
UBV-cursussen ............................................................................................................................................ 28
Dankwoord ..................................................................................................................................................... 30
4
Toelichting
Beste student,
Het kiezen van de juiste vakken voor de volgende periode blijft altijd moeilijk. Voor veel studenten
biedt deze alternatieve studiegids dan ook een helpende hand. Veel van jullie kennen de gids
inmiddels, maar voor degene waarbij hij wat minder bekend is volgt hier een korte uitleg over wat de
alternatieve studiegids precies inhoud.
De alternatieve studiegids lijkt in principe erg veel op de gewone studiegids: over elke cursus staat een
stukje tekst waarin beschreven wordt wat deze cursus precies inhoudt. Het grote verschil met de
gewone studiegids is dat in deze gids stukjes staan die geschreven zijn door studenten. Deze studenten
hebben het vak vorig jaar gevolgd en delen op deze manier hun ervaringen met jullie. Zij beschrijven
het verloop van de cursus, de onderwerpen die aan bod komen en geven bijvoorbeeld aan hoe zwaar
zij het vonden om de desbetreffende cursus te volgen. Dit is natuurlijk wel de mening van één enkele
student, maar het geeft je in ieder geval een beeld van hoe het vak in elkaar zit. Dit kan je helpen bij je
beslissing.
Ook zouden wij het erg leuk vinden om jou mening over cursussen bij biologie of andere studies te
horen zodat we deze in de nieuwe gids kunnen gebruiken. Je kunt hiermee medestudenten helpen bij
het maken van hun keuze. Lijkt dit je wat? Stuur dan een mailtje naar [email protected] of een
persoonlijk facebook berichtje naar ‘Frans de Uil’ en geef daarin aan over welk vak jij een stukje zou
willen schrijven. Je kunt natuurlijk ook iemand van ons aanspreken!
Tot slot willen we je heel veel succes wensen met het maken van je keuze en natuurlijk veel plezier bij
het volgen van je cursussen!
De onderwijscommissie der UBV,
Alexandra de Reus
Astrid Odé
Ella Schunselaar
Evelien van der Schaar
Marcia Oldenburger
Niels Klaver
Tamara Schoonderbeek
Yorgos Bos
5
Blokjesrooster Let op, dit is een voorlopig blokjesrooster!
6
Voorwaarden voor het volgen van niveau 2 & 3 cursussen
Er zijn voorwaarden voor het volgen van niveau 2 & 3 cursussen. De regels hiervoor staan genoemd in
de Onderwijsexamen regeling (OER).
In het artikel uit de OER dat de toelating tot het onderwijs van niveau 2 en 3 bepaalt, staat:
art. 4.2 – Ingangseisen cursussen; voorkennis
1. Toegang tot de cursussen (practica, werkcolleges en toetsen) van het verdiepende niveau
(niveau 2) van de opleiding heeft de student die van de inleidende cursussen op niveau 1 in het
eerste jaar van de opleiding onderdelen met een studielast van ten minste 30 studiepunten
heeft behaald op het moment van inschrijven voor de niveau 2 cursussen.
2. Toegang tot de cursussen van het gevorderde niveau (niveau 3) van de opleiding heeft de
student die van de keuzeonderdelen van de opleiding op verdiepend niveau (niveau 2)
onderdelen met een studielast van ten minste 15 studiepunten heeft behaald.
3. Toegang tot de cursussen Afstudeeropdracht (scriptiecursus) en Onderzoeksproject heeft de
student die ten minste 120 studiepunten van de major van de opleiding heeft afgerond met
een voldoende eindcijfer, waarvan het verplichte deel van de major (45 studiepunten) geheel
moet zijn behaald.
4. Vanwege gewetensbezwaren kan de student verzoeken dat de verplichte dissectiepractica van
de cursus Biologie van dieren (niveau 1) worden vervangen door een andere opdracht.
5. Een voldoende resultaat voor de cursus Biologie van dieren met dissectie kan verplicht zijn
voor cursussen van niveau 2 en 3 met practica waarbij gebruik wordt gemaakt van dieren. Dit
is ter beoordeling van de cursuscoördinator.
6. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt in de Universitaire Onderwijscatalogus (en
de studiegids) bij elke cursus aangegeven welke voorkennis vereist is om daaraan met goed
gevolg te kunnen deelnemen. De cursuscoördinator is verantwoordelijk voor het bepalen van
het niveau van de student.
De volledige OER kan je inzien en downloaden op de website van de Universiteit:
https://students.uu.nl/beta/biologie/praktische-zaken/regelingen-en-procedures
7
De Onderwijscommissie van de UBV (OcUBV)
De onderwijscommissie van de UBV is de commissie die service op onderwijsgebied levert aan alle
Utrechtse biologiestudenten. De commissie heeft ook jou een heleboel te bieden! Aan wat voor
services kun je zoal denken?
- Tentamenbank op internet
- Tentamenbundel voor eerstejaars
- Alternatieve studiegidsen
- Alternatieve mastergids
- Stagebank
- Studie-informatie
De producten van de OcUBV kun je vinden op de website van de UBV: www.ubv.info onder het kopje
onderwijs. Ook over de commissie zelf staat informatie op de website. Klik hiervoor vanaf de
hoofdpagina door naar het kopje commissies.
Voor meer algemene informatie en nieuws op onderwijsgebied kun je ook altijd een email sturen naar
[email protected] of bellen naar de UBV-kamer (030-2536741). Natuurlijk kun je ook een
onderwijscommissie- of UBV-bestuurslid aanspreken, vragen staat vrij!
Zin om te helpen met het maken van deze gids?
Wil je in een commissie, maar er niet al te veel tijd aan kwijt zijn?
Kom de OcUBV versterken!
Hoe? Zoals hierboven: mail/bel/spreek iemand aan
NB: Wil je een bijdrage leveren aan de tentamenbank? Vraag je docent of je het tentamen mee mag
nemen voor de tentamenbank en geef het aan de vice-voorzitter van de UBV. Hier heeft iedereen
profijt van!
8
Studieadviespaden
De Bachelor Biologie kent momenteel 13 studieadviespaden. Een studieadviespad is een cluster van
cursussen in een bepaalde richting en bevat cursussen van zowel niveau 1, 2 als 3 met toenemende
complexiteit en specialisatie. Vaak is het zo dat bepaalde cursussen binnen een studieadviespad een
ingangseis vormen voor een cursus met een hoger niveau uit hetzelfde studieadviespad. Het is
verstandig om deze ingangseisen regelmatig te checken want ze kunnen worden aangepast. De
verschillende cursussen binnen een studieadviespad worden zo goed mogelijk op elkaar afgestemd
zodat er geen onnodige overlap is tussen cursussen. Bovendien wordt de verwerving van voldoende
academische vaardigheden bij de verschillende (combinaties van) studieadviespaden gegarandeerd.
Uiteraard kun je meerdere studieadviespaden combineren, maar afhankelijk van het aantal
cursussen dat je bij biologie volgt, de grootte van de studieadviespaden en de gekozen combinatie is
het niet altijd mogelijk om alle cursussen uit de gekozen studieadviespaden te volgen.
Het volgen van studieadviespaden is niet verplicht maar is wel aan te raden omdat het je een goede
basis geeft voor bepaalde masterprogramma’s. Maar let op, het volgen van een studieadviespad is
geen garantie om toegelaten te worden tot een bepaalde master. Zorg dus dat je ruim van tevoren
uitzoekt wat de toelatingseisen zijn voor de masters waar jij in geïnteresseerd bent. Hieronder staan
de studieadviespaden genoemd met de bijbehorende cursussen uit periode 1, meer informatie kun
je in de reguliere studiegids vinden.
9
Studieadviespad Afkorting Bijbehorende cursussen
Niveau 2 Niveau 3
Biogeïnspireerde
technologie
BIT - -
Celbiologie CB - Cellen en Weefsels
Ecologie en natuurbeheer EN Biologische modellering
(voorheen Theoretische
ecologie)
Paleontology-flora
Biodiversiteit en
landschap
Educatie, communicatie
en management
ECM - -
Evolutie & biodiversiteit EB Paleontology-flora Biodiversiteit en
landschap
Genoombiologie
Gedragsbiologie GB - Gedragsobservaties
Mariene wetenschappen MW Marine wetenschappen
2
Biologische modellering
-
Microbiologie MB Microbiële interacties -
Neurobiologie NB Ontwikkelingsbiologie -
Ontwikkelingsbiologie OB Ontwikkelingsbiologie Genoombiologie,
Endocrinologie
Plantenbiologie PB Plantenfysiologie,
Microbiële interacties
Genoombiologie
Theoretische biologie &
Bioinformatica
TBB Biologische modellering Genoombiologie
Toxicologie TOX - Endocrinologie
10
Overzicht cursusveranderingen 2018-2019 Let op: deze gids bevat Her-Biologie van Dieren, Academisch schrijven en Didactiek niet, maar deze cursussen kunnen aankomend jaar dus wel gekozen worden voor periode 1. 1. Herkansingscursus Biologie van dieren (B-B1DIERHK) In periode 1 van het collegejaar 2018-2019 wordt een herkansingscursus voor Biologie van dieren gegeven in timeslot BC. De cursuscode hiervan is B-B1DIERHK (je kunt je voor deze cursus inschrijven via osiris). Deze cursus is alleen toegankelijk voor studenten die de cursus Biologie van dieren (B-B1DIER05) niet gehaald hebben maar wel het practicum en de presentaties van die cursus met een voldoende hebben afgerond. Je volgt naast deze cursus in timeslot BC een cursus naar keuze in timeslot AD. 2. Nieuwe cursussen: P1: Academisch schrijven (B-B2AS17) wordt ook in 1AD gegeven (en 3AD én 3BC) P2: Light- and electron microscopy (Licht- en electronenmicroscopie), B-B3LEM18 (2BC) Molecular plant-microbe interactions (Moleculaire plant-microbe interacties), B-B3MPMI18 (2BC) P3: Data science en Biologie (Data science and biology), B-B2DSB18 (3BC)
Plant development and environment (Plantenontwikkeling en omgeving). B-B3PDE18. (3BC) Wildlife conservation, B-B3WICO18 (3AD)
3. Verdwenen cursussen/komend studiejaar niet gegeven: P2: Stage wetenschapscommunicatie (BETA-B3WTS) verdwijnt
Oriëntatie op de onderwijspraktijk (BETA-B2OOP) verdwijnt in P2 wordt nog wel in P3 gegeven! Innovatie met biologie (voorheen Innovatie met Biomimicry) B-B2IBM wordt in 18-19 niet gegeven
P3: Plant adaptatie en afweer (B-B3PLAA05) verdwijnt maar wordt vervangen door B-B3MPMI18 en B-B3PDE18 (zie bij 2.) 4. Timeslot- en/of periodeveranderingen: Didactiek B-B3DID14 gaat van 2AD naar 1BC Metabolisme B-B2META09 gaat van 2BC naar 2AD Toxicologie B-B3TOX10 gaat van 3AD naar 3BC Nature based design (voorheen Emulating nature) B-B3EMNA16 gaat van 3BC naar 3AD 5. Naamsveranderingen (inhoud en code blijven hetzelfde) Innovation met biomimicry wordt Innovatie met biologie, B-B2IBM Emulating nature wordt Nature based design, B-B3EMNA16 Internationaal natuurbeheer wordt International nature conservation, B-B3INB16 Evolutie wordt Evolutie 2, B-B2EVO09 Milieuveranderingen door de tijd wordt Paleoenvironments, GEO3-4312 Theoretische ecologie wordt Biologische modellering, B-B2THECO05
11
Periode 1 - timeslot A + D -
- Niveau 2 -
Theoretische ecologie (B-B2THEC05) (vanaf aankomend jaar: biologische modellering)
In de cursus Theoretische ecologie worden wiskundige modellen behandeld die gebruikt kunnen
worden om ecologische processen te beschrijven en er achter te komen waarom deze zo functioneren.
De cursus kan gezien worden als vervolg op het eerstejaars vak Systeembiologie. Dit vak of soortgelijke
kennis wordt gezien als voorkennis, maar is niet een verplichte ingangseis. Theoretische ecologie is
een kernvak voor de studiepaden Ecologie en natuurbeheer & Theoretische biologie en bioinformatica.
Daarnaast wordt de cursus aanbevolen bij BiogeÏnspireerde technologie, Evolutiebiologie en
biodiversiteit, Gedragsbiologie, en Mariene wetenschappen. De coördinator van het vak is Rob de
Boer.
De cursus bestaat uit twee delen. In het eerste gedeelte worden in 6 weken de modellen en de theorie
erachter behandeld waarop dan een tentamen volgt over deze stof. In de ochtend wordt een
hoorcollege gegeven over de stof. Deze worden meestal opgenomen. Daarna volgt een werkcollege
over de gegeven stof om de stof tot je te nemen door middel van vragen in het werkboek. Ook wordt
er één keer per week een computerpracticum gegeven waarin je leert om te gaan met het programma
GRIND in R. Bij de werkcolleges en computerpractica wordt je begeleid door studentassistenten.
Het is niet verplicht om bij de hoorcolleges, werkcolleges, en computerpractica aanwezig te zijn. Uit
eigen ervaring raad ik het echter wel aan om ten minste bij de werkcolleges en computerpractica
aanwezig te zijn. Dit omdat de stof vrij lastig is en veel wordt gebouwd op de kennis die in vorige
colleges aan bod is gekomen. Het tentamen bestaat uit open vragen waarbij modellen worden gegeven
die geïnterpreteerd moeten worden en vaak een vraag waarbij je zelf een model moet opstellen. Het
niveau van de werkcolleges en de computerpractica is representatief voor het tentamen. In het
tweede gedeelte van de cursus worden klassieke en recente artikels klassikaal besproken, en zijn er
gastcolleges van ecologen die zowel experimenten als modellen gebruiken. Over de artikelen en
gastcolleges wordt een open boek tentamen gehouden. Het wordt sterk aangeraden bij de
gastcolleges en artikel seminars aanwezig te zijn omdat er vaak een interpretatie van de gegeven
resultaten wordt gevraagd.
Ook ga je in het tweede deel in een groepje van ongeveer 3 studenten werken aan een eigen project.
Dit project wordt gebaseerd op een artikel dat je gaat lezen waaruit je dan het beschreven model (en
de theoretische methode) gaat reproduceren in GRIND. Daarnaast geef je nog een eigen draai aan het
model door de literatuur in te duiken en toevoegingen te vinden. Over het uiteindelijke model wordt
dan een verslag geschreven en geven jullie een presentatie over het project. Het project vergt redelijk
wat tijd en kan best lastig zijn, maar is goed te doen. Vooral omdat je hierin begeleid wordt door een
studentassistent of Rob de Boer.
12
Theoretische ecologie is een vak wat goed te halen is, mits je er genoeg tijd in steekt en een actieve
houding hebt tegenover de hoor- en werkcolleges. Het uiteindelijke doel is je vertrouwd te maken met
het opstellen en analyseren van wiskundige modellen die biologische processen kunnen verklaren of
ecologische vraagstukken beantwoorden.
Plantenfysiologie (B-B2PLFY09)
Plantenfysiologie is een cursus waarbij het voornamelijk gaat over hoe een plant zich ontwikkelt in een
veranderend milieu. Hierin ga je vooral in op planthormonen, de ontwikkeling en groei van planten en
responsen op het milieu.
In het eerste deel van de cursus leer je in het algemeen over de planthormonen. Het gaat hier vooral
over de synthese pathways en de signaaltransductie pathways, maar ook bij welke processen ze zijn
betrokken. Dit is erg belangrijk want dit legt de basis voor de rest van het vak. Daarna komen
lichtsignalen aan bod. Hoe neemt een plant licht waar, ook op cellulair niveau, en hoe reageert de
plant hierop in termen van signaaltransductie. Het laatste onderwerp van het eerste deel gaat over
hoe een zaadje kiemt en ontwikkelt en hoe een plant normale groei vertoont.
Zoals je misschien al merkt is het vak vrij moleculair/cellulair ingericht, dus ik zou zeker aanraden om
van te voren een cellulair vak te hebben gevolgd. Dit helpt je enorm bij het begrijpen van alle pathways.
Het tweede deel van de cursus gaat voornamelijk over hoe een plant weet wanneer die moet bloeien,
hoe bloei tot expressie komt, hoe vruchten gevormd worden en hoe een plant verouderd (senescence).
De laatste twee onderwerpen van dit deel gaan over biotische interacties en abiotische stress
responsen.
Het leuke van de cursus is is dat het moleculair/cellulair vertaald naar een meer macro perspectief. De
pathways worden aan de hand van allerlei experimenten vertaald naar hoe de plant uiteindelijk een
ander phenotype vertoont en waarom dat voor- of nadelig kan zijn.
De docent Marcel Proveniers is een hele enthousiaste, lieve docent die in alle rust je nog dingen wilt
uitleggen als je het niet snapt. Je kan merken dat hij passie heeft voor zijn vakgebied, wat voor mij de
motivatie omhoog gooide. In zijn hoorcolleges maakt hij vaak connecties naar de praktijk en huidig
onderzoek en hoe kennis in de praktijk kan worden toegepast.
Het vak bestaat voornamelijk uit hoorcolleges en werkcolleges met daarbij nog een essay opdracht,
een peerreview en een minisymposium. De hoorcolleges zijn erg interessant vanwege de enthousiaste
Marcel. De werkcolleges zijn niet verplicht, maar wel heel nuttig, omdat je de opgedane kennis gelijk
leert toepassen en er inzicht in krijgt. De assistenten hebben veel kennis en zijn erg behulpzaam.
Het essay wat je moet schrijven heeft een maatschappelijk relevant onderwerp waardoor je ook nog
eens je kennis kunt toepassen. Dit essay wordt gereviewed door de medestudenten, waarna je je essay
nog een keer mag verbeteren. Daarnaast wordt er aan het einde nog een minisymposium wordt
georganiseerd waarin je in tweetallen een presentatie moet geven. Deze presentatie gaat over een
artikel waarbij je het experiment moet kunnen uitleggen.
13
Ik kan het vak enorm aanraden aan mensen die geïnteresseerd zijn in cellulaire/moleculaire biologie
en natuurlijk plantenbiologie. Zelf vond ik het heel leuk om te volgen omdat ik eigenlijk niet zoveel van
planten wist en ben gaan inzien hoe complex ze zijn.
Microbiële interacties (B-B2MINT10)
Hier kan meteen het eerste pluspunt van het vak worden genoemd, dat zijn namelijk de docenten
Peter Bakker en Margot Koster. Vorig jaar heeft Margot niet voor niets de Docentenprijs van de UU
gewonnen en ze heeft een hele leuke, persoonlijke manier van college geven. Zij neemt het eerste
gedeelte van de cursus voor haar rekening, waarin de interacties tussen microscopisch leven en
andere dieren behandeld wordt. Peter doet hier niet voor onder en vertelt met passie over het
plantaardige gedeelte van de cursus. Beide docenten zijn heel vriendelijk en benaderbaar en geven
helder college. Alles wat je niet begrijpt wordt snel beantwoord, zowel tijdens of na het college als
over de mail.
De stof van de colleges zelf sluit vrij goed aan bij wat je eerder hebt meegekregen bij Moleculaire
Biologie, Biologie van Dieren, Biologie en Ecologie van Planten, en Biotechnologie. Zoals gezegd
behandeld het eerste gedeelte het dierlijke onderdeel van het vak. Hierbij wordt ingegaan op de
historie van het onderwerp, technieken die binnen dit vakgebied gebruikt worden en de opbouw en
levenswijzen van microben. Je moet er rekening mee houden dat wel verwacht wordt dat je tot in
redelijk detail bepaalde moleculaire mechanismen en technieken kunt uitleggen voor het tentamen.
Hierbij moet je denken aan gentechnologie, de werking van ons immuunsysteem of bijvoorbeeld het
functioneren van een flagel.
Het plantengedeelte is vergelijkbaar gestructureerd, met colleges over onder andere het microbioom
van een plant, planten afweer en ziektewerende gronden. Ook hier geldt dat het kennen van kleine
feitjes op de PowerPoint en het goed opletten tijdens colleges echt de basis zijn voor een goed cijfer.
Naast de colleges zijn er in beide gedeeltes ook een aantal practica. Deze zijn niet zeer ingewikkeld of
lang, maar vormen uiteindelijk wel degelijk een onderdeel in de twee deeltoetsen. Daarnaast krijg je
een cijfer voor je labjournaal wat bijgehouden moet worden tijdens de cursus.
Naast deze methodes wordt geen boek gebruikt en moet je voor de tentamens dus alleen de colleges,
practica en de enkele werkcolleges kennen. Voor de werkcolleges worden de antwoorden voor het
tentamen ook online gezet, waardoor je deze ook kunt leren voor de toets.
Het vak zelf is niet bovenmaats zwaar voor een niveau 2 vak, maar vereist wel wat moeite. Zonder
feitenkennis van de colleges wordt het halen van de tentamens namelijk erg moeilijk, en feitenkennis
vereist gewoon veel stampwerk wat weer tijd nodig heeft. Als je dit daarentegen onder de knie hebt
dan zijn de tentamens lang niet zo moeilijk. Deze bestaan beide uit een aantal meerkeuze en vooral
veel, relatief korte, open vragen.
Ondanks dat ik waarschijnlijk niet de voorbeeldige student was voor dit vak, vond ik het wel leuk om
te volgen. Vooral door het college en de practica van de leuke docenten. Zij maken echt veel verschil.
14
Daarnaast is het vak ook een goede basis voor mensen die in de richting van ecologie gaan, maar ook
relevant voor diegenen die meer de dierlijke kant op gaan. Zo heeft het vak eigenlijk voor ieder wat
wils en kan ik het zeker aanraden aan vrijwel iedere bioloog die nog even niet weet wat hij in het eerste
blok wil doen.
- Niveau 3 –
Genoombiologie (B-B3GENB09)
De cursus genoombiologie sluit goed aan op het studiepad Moleculaire Levenswetenschappen en
andere vakken als de Cel of Moleculaire Genetische Onderzoekstechnieken. Dit vak heeft geen boek,
maar wel een reader die aan het begin van de cursus gekocht kan worden. Daarnaast worden alle
colleges opgenomen en de dia’s worden op blackboard gezet. De cursus wordt gegeven door slechts
twee docenten: Guido van den Ackerveken en Berend Snel, elk met hun eigen onderwerpen.
De focus van Guido’s colleges ligt vooral op de moleculair genetische aspecten van genomen. Denk
hierbij aan onderwerpen als de opbouw en architectuur van chromosomen, epigenetica en
sequencingtechnieken. Berend geeft minder colleges en de nadruk ligt op de bioinformatische en
systeembiologische kijk op genoombiologie. Onderwerpen die in dit deel gecovered worden zijn
functional genomics, interpretatie van bioinformatische data en evolutie van genomen. Het
bioinformatische deel van de cursus is wat minder samenhangend en aansluiting op de rest van de
stof is soms niet helemaal duidelijk.
Deze cursus bestaat naast hoorcolleges ook uit twee tentamens, twee debatten(waarvan één een
oefendebat en de ander voor een cijfer) en een werkstuk. De tentamens zijn over het algemeen
redelijk te doen, maar de vragen in de toets zijn niet altijd even duidelijk gesteld, waardoor het soms
onduidelijk is wat er als antwoord verwacht wordt. Voor de debatten bereid je een
onderwerp/stelling voor in groepen van zo’n zes mensen. Afhankelijk van de groep ben je voor of
tegen de stelling. De stelling moet verdedigd of ontkracht worden aan de hand van een primair
artikel. Dit is geen moeilijke opdracht, maar de hoeveelheid benodigde tijd wordt al snel onderschat.
Het laatste onderdeel waar je een cijfer voor krijgt is een werkstuk waarin de nadruk ligt op
genoomanalyse. Hiervoor moet je als een drie of vier man tellende groep een werkstuk schrijven
over een onderwerp die je uit een lijst moet kiezen. Ook moet je een peer review van het werkstuk
van een andere groep maken.
Alhoewel genoombiologie soms wel een drukke cursus kan zijn, zelfs met vrij weinig contacturen, is
het toch zeer de moeite waard. De docenten zijn bedreven in hun vakgebied, je gaat vrij actief om
met de stof en de colleges zijn vaak zeer interessant.
15
Gedragsobservaties (B-B3GEOB17)
Deze cursus kun je niet volgen als je B-B2GEOB al behaald hebt.
Gedragsobservaties is een heel zelfstandige en praktische cursus. Het past goed in het gedrag-
studiepad en is zeker een aanrader als je de gedrag-master wilt gaan volgen. De cursus is opgezet als
een echt wetenschappelijk gedragsonderzoek. Je moet zelf alles opzetten en aansturen in groepjes
van 3-4 personen. Het enige wat de docenten regelen is een observatieplek en een heel globaal
onderwerp. Vanaf daar moet je zelf informatie gaan zoeken, een onderzoeksvraag formuleren en een
methode schrijven. Deze ga je dan testen en uitvoeren. Uiteindelijk voer je de statistiek uit en
presenteer je je hele onderzoek in een eindpresentatie.
De docent van deze cursus is voornamelijk Marie-José Duchateau. Maar zoals eerder gezegd is deze
er meer voor de begeleiding dan om je dingen te leren (geen theorie dus en ook geen tentamens).
Elke week kom je met jouw en andere groepsgenoten bij elkaar om te bespreken hoe het gaat en
waar mensen problemen mee hebben. Daarna is er een korte bijeenkomst met de docent waar
gerichte vragen kunnen worden gesteld. Beide bijeenkomsten worden na een tijdje een beetje saai
en soms onnodig. Maar vooral in het begin en aan het eind heb je er echt wat aan om te overleggen.
Tijdens de bijeenkomsten worden notulen bijgehouden. Daarnaast schrijf je een logboek over de
afspraken en gebeurtenissen tijdens je onderzoek. De werkdruk is verder gemiddeld maar houd wel
rekening mee met observatiedagen die soms erg lang kunnen zijn (maar als je gedrag leuk vindt, is
dat geen probleem).
Het goede van deze cursus is, dat je al je kennis nodig hebt van de gedragsvakken om je onderzoek
goed uit te voeren. Het is dan ook af te raden om deze cursus eerder te volgen dan de andere
gedragsvakken (en statistiekvakken). Je bent echt bezig een onderzoek van A tot Z uit te voeren. Je
voert de observaties uit bij een particulier bedrijf (manege, hondenopvang) en je leert dus ook samen
te werken met een bedrijf waar jij omheen moet werken. Dat is erg leuk, maar brengt ook
moeilijkheden en beperkingen met zich mee. Goede communicatie met het bedrijf is dus van groot
belang! Echter is dat niet anders dan je straks in werkelijkheid ook zal tegenkomen als je met
gedragsonderzoek verder gaat. Het is dus een hele goede cursus om al je kennis in de praktijk te
brengen en een keer een volledig onderzoek te doen.
16
Cellen en weefsels (B-B3CEWE)
De cursus Cellen en Weefsels wordt gezien als een vervolg op de niveau 2 cursus De Cel. Cellen en
Weefsels gaat dieper in op de moleculaire en basale processen in de celbiologie. Daarnaast wordt er
gekeken naar de microscopische technieken die nodig zijn voor het bestuderen van dierlijke cellen. De
cursus kan gevolgd worden door zowel Biologie als MLS studenten. Echter geldt dit vak voor MLS
studenten als een niveau 2 cursus en voor biologiestudenten als een niveau 3 cursus.
De cursus bestaat uit twee werkvormen: hoorcolleges en werkcolleges. Er zijn geen practica. Wel zijn
er wekelijkse “Journal Club” bijeenkomsten waarbij er door studenten een presentatie wordt gegeven
over artikelen die zij hebben gelezen. De artikelen zijn recent uitgebracht en sluiten aan bij de
onderwerpen die besproken worden in de hoor- en werkcolleges.
De hoorcolleges van dit vak zijn gebaseerd op het boek ‘Molecular Biology of the Cell, Alberts et al.’.
Zorg dat je dit boek in je bezit hebt, want de hoorcolleges bevatten niet alle informatie die je nodig
hebt om de werkcolleges en de tentamens te maken. Bij dit vak gaan ze ervan uit dat je dit boek
zelfstandig leest en dus bevat het vak veel zelfstudie. De hoorcolleges kunnen intens zijn, er wordt veel
gedetailleerde informatie overgebracht. Het is dus aan te raden om de hoofdstukken door te lezen, of
op z’n minst te scannen, voordat je naar het hoorcollege gaat. Zo kan je het hoorcollege veel beter
volgen en kan je gerichte vragen stellen. De hoorcolleges worden opgenomen en deze kan je dus in je
eigen tijd terugluisteren. De werkcolleges worden in groepen van ongeveer 10 studenten gemaakt.
Dit is verraderlijk, want gezien het kleine aantal vragen kan je dus makkelijk lui worden en niks gaan
doen. Echter is de denkwijze achter deze vragen zeer belangrijk om je tentamens te halen, dus doe
actief mee en neem met de hele groep alle vragen door om te kijken hoe je op de antwoorden van de
vragen komt. De meeste tentamenvragen zijn open vragen en/of vragen die vergelijkbaar zijn met
vragen uit de hoorcolleges en werkcolleges.
De informatiedichtheid van deze cursus is hoog, dus houdt alles goed bij! Bij deze cursus proberen ze
je meer inzicht te geven in het cellulaire onderzoeksgebied door je informatie te geven uit de meest
recente onderzoeken. Je leert ontzettend veel bij deze cursus en de cursus is een ingangseis voor
enkele interessante vakken zoals Molecular Cell Research Theoretical en Molecular Cell Research
Experimental. De manier van denken die ze je proberen aan te leren bij Cellen en Weefsels is erg handig
voor toekomstige vakken en geeft je een brede basis in celbiologie, maar om het vak te halen moet je
wel een gedisciplineerd zijn.
17
Periode 1 - timeslot B + C -
- Niveau 2 –
Ontwikkelingsbiologie (B-B2OBI07)
De cursus Ontwikkelingsbiologie ligt vrij centraal binnen de biologie, en is zeker handig om gevolgd
te hebben. De cursus wordt gegeven door drie docenten: Wim Dictus, Adri Thomas en Inge The. Wim
Dictus is de cursuscoördinator, en samen zijn de docenten een enthousiast team dat simpelweg hard
werkt om een goede, inhoudelijk sterke cursus neer te zetten. Wim is ontzettend gedreven en geeft
de cursus duidelijk met veel plezier. Zijn manier van lesgeven is fijn en de colleges zijn daardoor leuk
om bij te wonen. Op tijd zijn is wel aan te raden als hij les geeft. Adri is net zo gedreven als Wim, en
doet zijn best om zo veel mogelijk info in korte tijd op een sterke manier over te brengen. Goed
opletten is dus belangrijk met zo veel info. Hij stimuleert kritisch denken en ook leidt hij de practica
die overigens erg leerzaam en interessant zijn. Inge is aardig en geeft een aantal colleges. Ze praat
niet al te hard, dus voorin de zaal zit je daar het beste.
De cursus heeft hoorcolleges, practica en COO’s. De COO’s zijn ontzettend leerzaam en heel goed om
te doen. Het boek lezen is erg sterk aan te raden, omdat er veel begrippen en anatomische namen
voorbij komen die nieuw zijn. Het boek is ook goed in de ondersteuning van de stof. Inhoudelijk is de
cursus natuurlijk gericht op de ontwikkeling van organismen, waarbij vooral gekeken wordt naar
modelorganismen als Xenopus (kikker), Drosophila (fruitvlieg), de kip en de muis. Er zijn 3 tentamens
tijdens deze cursus. Het eerste deel is goed te doen. Het is wat meer basaal, over modelsystemen,
lichaamsassen en kiemlagen. Dit tentamen wordt ook vaak het beste gemaakt van de drie. Het tweede
tentamen is gericht op de genen die betrokken zijn bij de embryonale ontwikkeling bij onder andere
Drosophila, met de focus op de pathways. Dit was het moeilijkste tentamen, en deze weken hebben
dan ook volledig de aandacht nodig! Het laatste tentamen gaat over kiemcellen, organogenese,
geslachtsbepaling en een deel teratologie wat gaat over afwijkingen in de ontwikkeling.
De practica zijn ondersteunend voor de colleges en interessant om te doen. Je gaat eitjes van de
zebravis bekijken onder de binoculair en onderzoeken van embryo’s van de kip op verschillende
momenten tijdens de ontwikkeling. Het practicum van de kip is erg groot, en verspreid over de hele
cursus. Het is een heftig practicum, maar het is ook super interessant! Een college ethiek is onderdeel
van het practicum, en dit wordt gegeven door Adri. Verder is er nog een essay dat geschreven moet
worden in een groep van ongeveer 4 studenten over een onderwerp dat in de cursus deels wordt
behandeld. Dit neemt redelijk wat tijd in beslag en is niet de leukste opdracht, maar het is wel te doen
en je leert er veel van.
De cursus is allesomvattend, en een goede basis van kennis waar andere cursussen op kunnen
voortborduren. De docenten zijn enthousiast en maken dit redelijk pittige vak goed verdraagzaam.
Begin op tijd, en houd alles goed bij. Als je dat doet dan komt deze cursus helemaal goed!
18
Paleontology – flora (GEO2-4212)
De cursus paleontology-flora ligt op de grens van biologie en aardwetenschappen. De hoorcolleges
worden voornamelijk gegeven door dr. F. Wagner-Cremer en dr. Timme Donders, maar er zijn ook
gastsprekers zoals Hans Persoon (botanische tuinen).
De eerste colleges beginnen met wat basiskennis over aarde en klimaat. Hierna wordt chronologisch
de evolutie en ontwikkeling van landplanten behandeld sinds het Paleozoïcum. Daarbij krijg je ook
inzicht in het verband tussen de geschiedenis van de aarde en de reactie van de vegetatie op bepalende
gebeurtenissen hieruit. Andere onderwerpen zijn klimaatverandering, ijstijden, massa-extincties,
veensystemen en plaattektoniek. Tegen het einde wordt ook nog ingegaan op de antropogene ‘massa-
extinctie’ van de 21e eeuw.
Er zijn wekelijks hoorcolleges en practica. Deze colleges zijn goed te volgen en worden enthousiast
gepresenteerd (voornamelijk in het Engels). De practica heb ik als erg leuk en leerzaam ervaren en de
assistentie is ook goed. Veelal bestudeer je fossiele landplanten uit opeenvolgende periodes die je
natekent. Hierdoor krijg je inzicht in de adaptaties en evolutie van de landplanten. Ook leer je over
sedimentaire gesteenten en bezoek je de botanische tuinen. In de botanische tuinen ga je ‘living fossils’
bekijken en kun je ook verschillende plantenadaptaties terugvinden in hedendaagse planten. Ten
slotte doe je computerpractica waarbij je verschillende methodes leert om vegetatie te reconstrueren.
Aan het einde maak je met maximaal 3 personen een kort (~5 minuten) filmpje over een plant die je
mag kiezen van een lijst. De vorm en inhoud is vrij om te bepalen, maar het is een oefening om een
keer op een andere, creatieve manier kennis over te brengen. Dit vond ik zelf erg leuk om een keer te
doen en het resultaat mocht er zijn. De cursus heeft op de helft een tussententamen en een
eindtentamen, die beide erg goed te doen zijn als je de colleges goed gevolgd hebt.
Ik raad deze cursus aan voor mensen die richting de plantenbiologie, evolutie en paleontologie gaan.
Ook voor mariene biologen kan het handig zijn. Al met al vond ik het een heel leuk vak, mede door de
vele en afwisselende practica. Het is geen super moeilijk vak en de sfeer is goed. Zeker leuk om het
jaar mee te beginnen!
Mariene Wetenschappen 2 (B-B2MAWE14)
Voordat ik over deze cursus ga vertellen moet ik even zeggen dat ik werkelijk geen idee had wat ik als
tweede vak zou kiezen in de eerste periode. Ondanks het feit dat ik niet verder wilde in de mariene
biologie heb ik mariene wetenschappen 2 gekozen en ik heb er geen spijt van gehad!
De cursuscoördinator van deze cursus is Francesca Sangiorgi, een erg sympathieke vrouw. Ze is super
enthousiast over alles en helpt je graag. Haar colleges zijn soms wat warrig of lastig te volgen maar het
went. Wat ook helpt is dat lang niet alle colleges door haar worden verzorgd. Er zijn nog drie andere
docenten waaronder Bas (van mariene 1). De colleges van hen zijn wat beter te volgen.
19
Het algemene onderwerp van de cursus is de evolutie en ecologie van kustgebieden. Er komen
verschillende soorten kusten voorbij zoals zandkusten en rotskusten. Ook ga je een dagje de mariene
bioloog uithangen bij de Zandmotor. Hier verzamel je onder andere data over de biodiversiteit daar en
over de grootte van de zandkorrels. Daar ga je later in het lab mee aan de slag. Over deze excursie
maak je in groep (ongeveer 10 mensen, naar mijn idee wat groot) een poster en een presentatie. De
onderwijsvormen die in deze cursus gebruikt worden zijn dus hoorcolleges, practica en een excursie.
Het tentamen over het theoretische deel is goed te doen. De stof bestaat uit de colleges met de
bijbehorende hoofdstukken uit het boek Oceanography van Garrison. Ik raad wel aan het boek te
gebruiken maar waarschijnlijk heb je dit nog van mariene 1. Verder word je beoordeeld op een essay
(individueel), de poster en presentatie (groepswerk).
Wat ik verder erg leuk vond bij deze cursus is het symposium dat werd georganiseerd. Hier kwamen
studenten van verschillende universiteiten vertellen over hun mariene gerelateerd onderzoek. Dit is
een goede manier om inspiratie op te doen voor je scriptie en/of onderzoeksstage! Francesca helpt je
overigens graag om aan een onderwerp of stage te komen.
Al met al vond ik het een prima cursus. Ondanks dat mijn interesse niet volledig bij mariene biologie
ligt heb ik de cursus met plezier gevolgd. En het helpt ook dat de studielast niet zo hoog is. Wat mij
betreft een fijne cursus om het jaar mee te beginnen!
- Niveau 3 –
Endocrinologie (B-B3ENDO10)
De cursus endocrinologie is een interessante, leuke niveau 3 cursus gegeven door Rudiger Schultz &
Jan Bogerd. Wat deze docenten betreft, die op een paar (interessante!) gastcolleges na al het
onderwijs van de cursus verzorgen, geven zij ten eerste colleges die een duidelijke opbouw en
samenhang hebben, en goed te volgen zijn. Ook zijn beide docenten goed te bereiken voor extra
vragen, ofwel in het georganiseerde vragenuurtje ofwel per mail.
De cursus kan vervolgens inhoudelijk opgesplitst worden in twee delen: ten eerste de ontwikkeling van
het voortplanting stelsel onder in vloed van hormonen, en in het tweede deel worden overige
hormoonklieren en processen waarbij hormonen betrokken zijn behandeld (nier, alvleesklier,
schildklier & groei en circadiaans ritme). Inhoudelijk zit er echter soms wat herhaling tussen de
onderwerpen van beide helften van de periodes/tussen de docenten, niet per sé erg: het zijn veel
feitjes die je moet leren dus wat herhaling kan geen kwaad.
De onderwerpen worden ten eerste behandeld in hoorcolleges, waarin alle stof voor het tentamen
duidelijk en systematisch behandeld wordt. Het boek Human Physiology wat je geacht wordt zelf door
te nemen (een deel ervan dan) is hiernaast een fijn naslagwerk met duidelijke plaatjes en uitleg, maar
in principe is voor het tentamen alles uit de hoorcolleges te halen en is het niet per sé nodig dit boek
echt door te werken. Ter aanvulling op de hoorcolleges wordt er gebruik gemaakt van online E-
modules waarop histologische preparaten beschikbaar zijn gesteld, waarover vragen gesteld worden
20
waarbij je ook de juiste antwoorden te zien krijgt aan het einde. Ik vond dit zeker van toegevoegde
waarde, en een fijne manier van oefenen met het kijken naar dergelijke preparaten. Ook is het handig
dat je het gewoon vanaf thuis kan maken/herhalen, maar in de ervoor ingeplande tijd maken is ook
prettig, aangezien de docenten dan ook rondlopen aan wie je vragen kan stellen.
Tot slot zijn er twee extra opdrachten. De groepspresentaties gaat dieper in op onderwerpen van de
cursus. Op zich interessant, en aangezien er op het tentamen direct vragen over terugkomen is er bij
zijn ook wel handig (ook al is het niet verplicht). De tweede opdracht is het schrijven van een research
proposal, waarbij je met hetzelfde groepje van je presentatie nu een onderdeel van je presentatie kiest
waarover je dieper wilt nadenken en zelf met een onderzoeksvoorstel moet opkomen. Ik vond wat dit
betreft dat het echt te veel tijd koste voor de 10% die het meetelt, maar volgend jaar zal het
waarschijnlijk 20% meetellen dus dat is “eerlijker”. Daarnaast is het helemaal aan jou wat je ervan
maakt en je vragen/problemen met je begeleider te bespreken, Jan/Rudiger zullen tot het moment
van de deadline zeker niet achter je aan komen vragen over hoe het gaat. Je wordt dus best wel in het
diepe gegooid, en voor het schrijven van een echt goed research proposal is eigenlijk meer begeleiding
nodig. Mocht dit dus niet veranderd worden komend jaar, stel vooral zelf veel vragen: anders leer je
er eigenlijk vrij weinig van. Je wordt hiernaast beoordeeld door je medestudenten, niet door
Jan/Rudiger: op zich prima, maar ik denk dat alle cijfers hierdoor een beetje tussen de 6 en de 8 blijven
hangen: hoger wordt het niet snel, maar die 6 haal je ook wel binnen.
Overigens wil ik nog toevoegen dat ik het voor een niveau 3 cursus niet erg verdiepend vond. Veel
onderwerpen worden aangetikt, maar de tijd om bijvoorbeeld meer dan 1 hoorcollege aan de
alvleesklier te besteden is er niet – hierdoor wordt er niet heel erg diep op in gegaan. De stof vond ik
(en de meeste andere studenten ook) simpelweg erg leuk en interessant, en wanneer je geïnteresseerd
bent in deze medische/fysiologische hoek van de biologie is het vak absoluut een aanrader – maar
wees wel voorbereid op stamp-vakje zonder misschien de diepgang waarop je hoopt in een niveau 3
cursus (al is dit ergens ook wel fijn, en zoals gezegd: voor de presentatie en het research proposal geldt
dat hoe meer tijd je er in stopt, hoe meer je eruit haalt. Dit is aan jezelf).
Uiteindelijk zijn er dus twee tentamens. Beide gaan over een afgebakend deel van de stof: deel 1
over het voortplantingssysteem; deel 2 over andere hormonaal gereguleerde processen. Ook zijn er
een aantal goed/fout vragen die over de gegeven presentaties gaan. Dit tentamen is niet de
makkelijkste, maar het is prima te doen (met ruim voldoende tijd) als je de stof bijhoudt en het boek
leest. Uiteindelijk is de cursus dus niet heel makkelijk, maar wel een typische derdejaars cursus: veel
lezen van artikelen en meer opdrachten naast het tentamen. Je leert er veel van, wat natuurlijk
uiteindelijk de bedoeling is. Een cursus vooral geschikt voor biologen met interesse in ontwikkeling
en hormonale interactie van het hele lichaam, maar een aanrader voor iedereen.
21
Periode 1 - timeslot A + D of B + C -
- Niveau 3 -
Onderzoeks bachelorscriptie (B-B3ONSCR)/Onderzoekstage (B-B3ONST)
De laatste verplichte onderdelen van je bachelor, voor sommigen een zwaar vak, voor anderen 10
weken die zo voorbij vliegen. Dit verschil zit hem in de keuze van je onderwerp en begeleider van
zowel je stage als scriptie. Maar eerst, hoe zit de cursus in elkaar? Voor de scriptie cursus zijn er 2 / 3
verplichte colleges waarvan de eerste je essentiële informatie geeft over het inleveren, uitstel vragen
en de vereisten van je scriptie. Een ander college gaat over refereren, iets wat je een hele hoop tijd
kan opleveren wanneer je dit goed doet. Hier komen verschillende referentie methodes en
programma's voorbij die het overbodig maken om handmatig elke referentie te noteren. Naast deze
colleges zijn er geen officiële contacturen met de scriptie coördinatoren Ton Peeters en Martijn van
Zanten, maar belangrijk is dat je voor scriptie gerelateerde vragen hen niet persoonlijk mailt, maar op
het e-mailadres [email protected].
De onderzoeksstage kan geweldig samen gaan met je scriptie als je soortgelijke onderwerpen kiest.
Let wel op; je moet ook van je onderzoeksstage een product inleveren, het onderzoeksverslag. Door
de onderwerpen van je onderzoek en scriptie dicht bij elkaar te houden, kan je veel tijd besparen
doordat je je maar in één onderwerp hoeft te verdiepen in deze 10 weken. Het onderwerp van zowel
je onderzoek als je scriptie is een belangrijke factor, dit kan namelijk voor ontzettend veel motivatie
zorgen waardoor je scriptie schrijven een stuk leuker wordt. Ditzelfde geldt ook voor je
onderzoeksstage. De andere factor, je begeleider, is ook toonaangevend voor het verloop van je
scriptie. Zoek op tijd een begeleider waar je het goed mee kan vinden en maak duidelijke afspraken
over wanneer en hoe vaak je de voortgang van je onderzoek en scriptie bespreekt. Als je dit niet
doet, is er een grote kans dat je vertraging oploopt. Dit kan wel eens gebeuren door tegenvallende
onderzoeksresultaten of persoonlijke omstandigheden, maar als het te voorkomen is zou ik dat zeker
aanraden.
De tijd die je aan je scriptie kwijt bent, hangt af van enorm veel factoren. Je kan snel klaar zijn als je
soepel schrijft, je regelmatig aan je scriptie zit en je je referenties goed opslaat (tip: noteer je
referenties in Word met een korte beschrijving erbij van de informatie uit dat artikel wat voor jouw
scriptie belangrijk kan zijn). Zelf heb ik dagen en ook wel avonden in de Universiteitsbibliotheek
gezeten om aan mijn scriptie te werken, doe je dit samen met iemand waar je regelmatig pauzes
mee neemt kan het zeer productief zijn (je kan elkaar ook goed aan het werk houden door af en toe
te checken of de ander geen kattenfilmpjes aan het kijken is).
Probeer elke week met iemand naar de/het hoofdstuk(ken) te kijken wat je de afgelopen week hebt
geschreven, zo kan je de feedback sneller verwerken en zit de informatie ook nog vers in je hoofd. Als
22
je na 8 weken opeens weer hoofdstuk 2 moet veranderen kan het even tijd kosten om er weer in te
komen.
Zelf heb ik best wel wat plezier gehad aan mijn onderzoek en uiteindelijk ook aan mijn scriptie. Zoek
echt een leuke vakgroep en begeleider, dit kan het verschil maken tussen een interessante
tweeënhalve maanden waar je goede contacten mee opdoet voor bijvoorbeeld je master, of 10
weken waar eerst geen eind aan lijkt te komen en in de laatste dagen de nachten gebruikt moeten
worden omdat de deadline als een kruisraket op je af komt.
Periode 1 - fulltime -
- Niveau 3 –
Biodiversiteit en Landschap (B-B3BILA10)
In de eerste alinea van het welkomstbericht van docent Merel schreef ze dat ons een onvergetelijke,
in positieve zin, ervaring te wachten staat. Nou hier bleek achteraf niks van gelogen te zijn. Een
bijzondere ervaring was het zeker en vandaag de dag kunnen we nog steeds genieten van onze tijd op
Terschelling. Bioland is een fulltime cursus die in timeslot A,B,C en D plaatsvindt. Je kan dan ook 15
studiepunten halen. De docenten zijn, Hans ter Steege, Merel Soons, Edwin Pos, Hans Persoon, Stefan
van Meijeren, Gijs Steur. Stuk voor stuk top docenten die er alles aan doen om je te helpen bij
het beheersen van de stof.
Deze cursus is opgebouwd uit drie delen. De eerste week zal in Utrecht plaatsvinden. Dit is een erg
drukke week omdat je in een korte tijd veel stof eigen moet maken over belangrijke plantenfamilies.
Maar ondanks dat het erg intensief is, is dit prima te volgen. In de practicumzalen leer je hoe je met
behulp van je Flora boek de kenmerken van de belangrijkste plantenfamilies kunt herkennen. Het
tweede deel van deze cursus is waar iedereen naar uitkijkt, het veldwerk op Terschelling. Samen met
je medestudenten zullen jullie kamperen op camping Terpstra. Vanaf deze Camping zullen jullie elke
dag een wandeling maken door verschillende habitatten, om de soorten in het wild te determineren.
Op de kwelder zijn hoge laarzen erg handig. Vervolgens is er een klein tentamen op Terschelling waarbij
je ook planten moet determineren. Met je Flora en een beetje kennis is dit goed te doen. Na het
tentamen volgt traditioneel feesten op de partystrip van Terschelling (met de docenten). Als laatste
werk je op Terschelling aan je eigen project. Hierbij zal je ergens op Terschelling je eigen onderzoek
doen en later met behulp van statistiek en R je resultaten uitwerken.
Het derde deel van de cursus is weer in Utrecht. Hier krijg je nog hulp bij het afronden van je eigen
onderzoek. Ook krijg je hier nieuwe stof over de Neutral theory. Dit kan lastig zijn, maar Edwin Pos
weet het allemaal duidelijk uit te leggen. Als afsluiting van het vak volgt nog een tentamen over de stof
van de laatste weken en de ecologie van Terschelling.
23
Al met al een geweldig vak met een goede balans tussen, leren en genieten. Dit is en van de weinige
vakken in je bachelor waar je echt aan de slag kan met je eigen onderzoek. Ook voor ecologen die nog
niet zo’n fan zijn van planten is dit zeker een aanrader. Hans Persoon leidt je wel om de tuin en binnen
no time wil je niks liever!
Breng voor vertrek nog een offer aan de weergoden en vraag voor mooi weer, mochten je gebeden
niet verhoord worden vergeet dan niet: DeRtIg GrAdEn Is OoK OnCoMfOrTaBeL.
24
Vakken buiten Biologie
Naast al deze leuke vakken bij Biologie is het ook mogelijk om je profileringsruimte te vullen met
vakken die door andere studies worden aangeboden. De mogelijkheden zijn oneindig en de deuren
van de universiteit staan wagenwijd voor je open! Maar dit maakt het uiteraard ook lastig om juist dat
ene leuke vak te vinden dat zo perfect aansluit op de rest van je Bachelor. Om het voor jullie iets
makkelijker te maken komen er voortaan in elke studiegids een aantal vakken buiten Biologie te staan.
De stukjes worden geschreven door biologen uit Utrecht en de vakken sluiten goed aan op je huidige
studie. Dit is natuurlijk geen compleet overzicht van de grote diversiteit aan cursussen die je zou
kunnen volgen, en als een cursus niet in deze gids staat betekent het niet dat het geen leuke cursus is.
Hopelijk brengt het jullie op ideeën! En vraag gerust aan je studiegenoten welke vakken zij hebben
gevolgd, want wie weet hebben ze nog een goede aanrader!
Check voor je een cursus wilt gaan doen wel altijd goed de reguliere studiegids van de desbetreffende
studie voor toelatingseisen en om na te gaan of de cursus dit jaar weer op dezelfde wijze gegeven
wordt.
Periode 1 - timeslot B + C –
Moleculair biologische en biochemische onderzoekstechnieken MBBT (MLS, niveau 2, SK-
B2MBBT)
MBBT is een cursus met aspecten uit o.a. de cursussen De Cel en MGOT. De aanpak is echter heel
anders. Het is een MLS cursus, dit houdt in dat je de cursus ook volgt met scheikunde studenten. Ik
vond het erg leuk om te zien hoe biologen en scheikundigen problemen anders benaderden en hoe we
elkaar aan zouden kunnen vullen. De cursus focust zich vooral op eiwitten en niet op organismen. Ook
heb je een aantal natte practica. Deze dagen duren van 9 tot 5 en lopen vaak nog iets uit. Deze practica
moet je goed voorbereiden, want je moet je hele “onderzoek” zelf bedenken, onder begeleiding van
een studentassistent. Hier leer je heel veel van en je krijgt als bonus het “Eureka!” gevoel als het lukt.
Een voorbeeld is het isoleren van taq-polymerase uit een E. coli lysaat (eerste practicum). Verder heb
je hoorcolleges en werkcolleges. De werkcolleges zijn verplicht en daarin ga je een case study doen
(theoretisch). Je krijgt informatie op de dag zelf en vervolgens ga je in groepjes onderzoeken kiezen
die je wilt zien, deze kan je bij de docent opvragen en je moet verantwoorden waarom je ze wil zien.
Hierdoor ga je de stof beter beheersen en wordt er een echt onderzoek gesimuleerd. (Er is immers
vrijwel nooit oneindige funding).
De docent is Gert Folkers. De hoorcolleges worden door Gert gegeven. Gert gaat vrij snel door de stof
heen, er is dus weinig ruimte om weg te zakken in het college. Ik vond het niveau redelijk hoog, maar
25
het is goed te doen als je de stof bijhoudt. Verder staat vrijwel alle theorie in het dictaat, wat je voor
een luttele €3,- kan kopen op de protonkamer.
Er zijn twee tentamens. Het is sterk aan te bevelen om hier goed voor te leren, aangezien de tentamens
zeker pittig zijn. Er wordt van je verwacht om vrij veel kennis te hebben (bijvoorbeeld moet je zeker de
naam, afkorting, structuurformule en eigenschappen van alle aminozuren weten.)
Al met al zou ik deze cursus zeker aanbevelen, omdat je in deze cursus je visie kan verbreden (e.g.
dingen van de chemische kant bekijken) en de practica en werkcolleges niet alleen leerzaam zijn, maar
ook leuk als je zelf de oplossing hebt gevonden!
Periode 1 - timeslot A+D
Infecties (Farmacie, niveau 2, FA-206) Het vak infecties wordt aangeboden bij de opleiding Farmacie, geleid door Paul Henricks. Het vak gaat,
zoals de titel al suggereert, over infecties van verschillende pathogenen, maar ook over de richtlijnen
binnen de farmacie wat betreft steriliteit. Als biologie student heb je qua kennis wat betreft
moleculaire/microbiële biologie een streepje voor op de Farmacie studenten, wat erg handig is bij de
werkcolleges. Deze werkcolleges zijn echter erg anders van aanpak dan ik gewend was. Bij infecties
wordt er samen met je groepje “vergaderd” over een casus en wordt er gezamenlijk een aantal vragen
opgesteld. Ieder groepslid gaat vervolgens thuis deze vragen beantwoorden met de stof die je in het
boek “Prescott’s Microbiology” vindt. Elk werkcollege correspondeert met een aantal paragrafen of
hoofdstukken in het boek, wat ook ongeveer de tentamenstof inhoudt. Overigens kun je de vragen
ook beantwoorden door op internet te zoeken, alleen loop je dan het gevaar dat je iets mist wat in het
boek stond en niet nodig was voor het werkcollege maar wel voor het tentamen. Na het thuis
beantwoorden van de vragen worden in het volgende werkcollege de antwoorden besproken en de
volgende casus geïntroduceerd. De werkcolleges zijn niet verplicht maar geven wel een goed beeld
van wat er op het tentamen van je gevraagd wordt. Zelf vond ik de werkcolleges een beetje saai en
heb ze daarom ook niet allemaal bijgewoond.
Een belangrijk onderdeel van de cursus is het praktisch werk. Het vak heeft veel practica die
voornamelijk te maken hebben met het kweken en leren identificeren van micro-organismen. Er
werden bijvoorbeeld oude apothekers ingrediënten getest op steriliteit. Bij deze practica wordt veel
aandacht besteed aan het schrijven van een labjournaal, hier krijg je ook een cijfer voor. Mijn advies
is: Neem voordat de practica beginnen even de tijd om te bedenken hoe je je labjournaal wil gaan
organiseren en let op de eisen van de docent. Werk elke dag direct je labjournaal bij, want als je
eenmaal achter loopt ga je veel moeite krijgen om er nog een netjes journaal van te maken. Fouten
maken bij het practicum is niet erg, als je het maar duidelijk hebt aangegeven. Naast het doen van de
practica heb je ook nog de kans om je VMT certificaat te behalen door een klein eenvoudig cursusje
26
te volgen. Met het eerste VMT certificaat in je bezit mag je werken met meerdere micro-organismen.
Bij sommige laboratoria is het hebben van dit certificaat verplicht, dus het is handig om even te doen.
Een belangrijk punt om te melden is dat de opleiding farmacie erg gericht is op het worden van
apotheker. Je zal dus ook getoetst worden op kennis die voor apothekers belangrijk is, zoals kennis
van verschillende soorten antibiotica en reguleringen wat betreft medicijnen. Als bioloog vond ik dit
zelf niet zo interessant en een beetje teleurstellend. De dingen die ik dacht te gaan leren over
moleculaire mechanismen van een daadwerkelijke infectie in de mens bleven afwezig, aangezien dit
ook niet per se interessant is voor een farmaceut. Helaas kan ik daarom van bioloog tot bioloog deze
cursus niet aanraden. Het werken op het laboratorium met micro organismen is zeker leuk en
leerzaam, maar dit wordt ook behandeld in de eerste paar weken van Moleculaire en Genetische
onderzoekstechnieken, binnen de major Biologie.
Pathologie (BMW, niveau 3, BMW30205)
Bij veel vakken leer je vooral over cellulaire processen en de werking van het lichaam. Bij Pathologie
gaat het om de ziekteleer en dus wat er gebeurd als er een proces in het lichaam wordt verstoord
waardoor een ziektebeeld ontstaat en hoe dit is waar te nemen door de microscoop. Wat erg fijn is
aan dit vak, is dat het heel overzichtelijk is opgebouwd. Het bestaat namelijk uit vier blokken die met
allemaal eenzelfde indeling. Het eerste blok is cel-pathologie, dat vormt de basis voor de rest van de
cursus. De daaropvolgende blokken zijn meer gespecialiseerd in bepaalde ziektebeelden, namelijk
onco-pathologie, cardiovasculaire pathologie en als laatste immuno-pathologie.
Een blok begint met hoorcolleges en daarna zowel microscopie als macroscopie practica. Deze
practica zijn heel erg leerzaam, omdat je leert onderscheid te maken tussen gezond weefsel en de
pathologie. Zo kijk je bij onco-pathologie bijvoorbeeld door de microscoop naar darmweefsel en zie
je duidelijk het verschil tussen gezond en tumorweefsel. Tijdens practica van cardiovasculaire
pathologie komen zaken zoals atherosclerose aan bod, terwijl je bij immuno-pathologie focust op
ontstekingsreacties. Na de practica krijg je onderzoekscolleges, waarbij experts vertellen over hun
onderzoek. Naast het feit dat je de nieuwste ontwikkelingen meemaakt, krijg je ook een goed beeld
van wat je later zelf zou kunnen gaan doen.
Tegen het eind van ieder blok moet je samen met je werkgroep een research probleem oplossen. Het
probleem wordt eerst gepresenteerd in een college. Deze kwestie werk je direct na het college met
je werkgroep uit, waarna je dit digitaal inlevert en direct in een afsluitend hoorcollege feedback
krijgt. Deze research problemen waren erg up-to-date en zeer stimulerend. Wat bijvoorbeeld erg
gaaf was, was dat bij je een onderzoek moest opzetten en dat het beste groepje het idee
daadwerkelijk in het lab mocht uitvoeren. Dit gaf een extra stimulans om goed je best te doen,
omdat je wist dat er mogelijk echt iets met je idee gedaan kon worden.
Ieder blok wordt afgesloten met een tussentoets van 10 meerkeuzevragen. Je maakt de toets eerst
individueel, waarna je dezelfde toets nogmaals maakt met je werkgroep bestaande uit zes personen.
Voor beide toets vormen krijg je een cijfer. Hierna wordt de toets meteen in een collegezaal
besproken door de bijbehorende docent. Dit is enorm leerzaam omdat je meteen feedback krijgt
27
over wat je wel en niet begrijpt. Deze tussentoetsen zorgt ervoor dat het vak best hard werken is,
maar het stimuleert wel om alle stof goed bij te houden. Hiervan heb je later profijt tijdens de
eindtoets waarin alle leerstof aan bod komt middels open vragen die nu vooral testen op inzicht.
Bij dit vak werd ook vaak aangegeven dat er mogelijkheden waren als je interesse had in een stage.
Het is erg fijn om te merken dat er een link wordt gelegd tussen wat je aan het leren bent en wat je
daarmee in de toekomst zou kunnen doen.
Al met al vond ik ‘Pathologie’ een erg leerzaam en leuk vak! De docenten waren over het algemeen
erg goed. Je merkte dat ze veel energie in het vak staken zodat alles zo goed mogelijk verliep. De
logische opbouw was erg fijn en overzichtelijk, de cursus zat dus goed in elkaar zat. Zo werd er ook
duidelijk aangegeven wat je moest leren en wat er van je verwacht werd. Als je geïnteresseerd bent
in ziektes en de bijbehorende pathologie van het weefsel, zou ik dit vak zeker aanraden!
28
UBV-cursussen Entomologie
Entomologie is de Biologie in het werkveld cursus die zich richt op insecten. De cursus begint met een
aantal colleges waar je informatie krijgt over de anatomie, ontwikkeling en voeding van insecten.
Ook is er een college over hoe je insecten kunt vangen. De colleges zijn erg algemeen en maken
weinig onderscheid tussen verschillende insecten. Ook zijn ze van een behoorlijk laag niveau en
passen ze daardoor misschien niet bij een universitaire cursus. Wel worden ze enthousiast gegeven
met veel voorbeelden uit de praktijk.
Een goed deel van de cursus is dat er een hele avond wordt besteed aan het correct gebruiken van
een loep en binoculair. Als bioloog heb je dit waarschijnlijk al best vaak gedaan, maar toch wordt er
in veel andere cursussen nauwelijks aandacht besteed aan hoe je dit precies goed doet. Tijdens
entomologie oefen je hier mee, zodat je echt geen hoofdpijn krijgt nadat je lang door je loep hebt
getuurd. Na een avond determineren volgen er practica waar je insecten moet sorteren die de
docent in het veld gevangen heeft. Helaas wordt hier nauwelijks verteld hoe je verschillende insecten
kunt herkennen en toch moet je ze van elkaar scheiden. In het laatste deel van de cursus ga je
insecten prepareren. Dit is erg leuk, omdat je het eindresultaat mee naar huis mag nemen. Veel
mensen vinden dit het leukste deel van de cursus.
Bij de colleges en practica leer je dus niet zo veel over alle soorten en families die voorkomen in het
insectenrijk, als dat je misschien gehoopt had. Toch ben je een paar avonden leuk met insecten bezig
en zie je allemaal mooie dingen voorbijkomen. Je sluit de cursus af met een toets. Je moet hiervoor
de reader goed doorlezen en dan is de toets erg makkelijk te halen. Voor mij viel de cursus dus een
beetje tegen. Ik had graag geleerd over de families en soorten binnen het insectenrijk, maar dit komt
niet aan bod. Toch is het alsnog een interessante cursus waarbij je basiskennis opdoet en op een
andere manier leert kijken naar insecten.
Mycologie
Tamelijk veel biologen weten snel planten in de juiste familie, geslacht of soort te brengen door te
letten op de daarbij behorende kenmerken te letten, maar hoe zit het eigenlijk met paddenstoelen?
Mycologie, de studie van het determineren en bestuderen van schimmels, is een vrij
ondergewaardeerd vak, zelfs onder (Utrechtse) biologen, maar daar brengt de mycologiecursus
verandering in. Deze cursus, onder leiding van gerenommeerd veldmycoloog Aldert Gutter, zal meer
inzicht geven in de ongrijpbare en verborgen levens van schimmels.
Gedurende deze cursus, die zich zal volstrekken van eind september tot midden november, zal je meer
algemene kennis over schimmels en paddenstoelen opdoen; waaronder de evolutie, classificaties,
levenscycli en ecologische rollen die zij in de natuur vervullen. Hetgeen waar de cursus uiteraard
voornamelijk om draait, is het leren determineren van paddenstoelen, wat veelal lastiger is dan je in
29
de eerste instantie zou denken. Al snel zal je leren dat niet alleen morfologische kenmerken belangrijk
zijn voor de juiste determinatie, maar dat onder andere geur, smaak, verkleuringen, soort specifieke
chemische reacties, grondsoort, begeleidende vegetatie, jaargetijden, minieme details en soms zelfs
microscopische eigenschappen een grote rol spelen in de determinatie van paddenstoelen. Met
andere woorden: je zal leren veel van je zintuigen en een oog voor detail te gebruiken. Daarnaast zal
je over het laatstgenoemde ook een korte introductie krijgen; met behulp van microscopen zal je kijken
naar de specifieke kenmerken van sporen en bepaalde celtypes.
De cursus bestaat uit een aantal avondbijeenkomsten, drie veldexcursies, één microscopie-avond en
een toets. Tijdens de avondbijeenkomsten zullen ook verse exemplaren van verscheidene
paddenstoelsoorten meegebracht worden, die daar ter plekke gedetermineerd zullen worden en
specifieke kenmerken worden uitgelicht. De drie veldexcursies zullen je meer praktische kennis
bijbrengen en zal je, met behulp van Aldert en determineersleutels, paddenstoelen moeten
determineren waarmee de voorafgaande theoretische kennis op de proef gesteld wordt.
Wij hopen dat je, wanneer deze cursus is afgerond, over genoeg kennis en ervaring zal beschikken om
enkele veelvoorkomende paddenstoelsoorten weet te herkennen of ze in de juiste geslachten weet te
plaatsen en een nieuwe waardering (of passie) hebt gekregen voor paddenstoelen.
30
Dankwoord De Onderwijscommissie wil iedereen die heeft bijgedragen aan het tot stand komen van deze gids
hartelijk bedanken.
Bedankt!