Download - Backstage06
BurgerschapJongeren weten nietsmeer van democratie
vmBo-mBogeen zinloos gevechtom de student
september 2010
‘Nederland rest een toekomst als dozenschuiversland’
robbert Dijkgraaf: aNDer perspectief op oNDerwijs, waNt:
Opi
nie
bla
d O
ver
berO
epsO
nd
erw
ijs
en e
du
ca
tie
back
sta
ge#6
mboraaD.Nl
school of opvang meer Jongeren metmeer proBlemen
Te k
oop
wegen
s bez
uini
ging:
Goude
n Koe
ts
back stage
cOlOfOn
Back Stage is het tweemaandelijks opinieblad van de MBO Raad. De MBO Raad is de brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.
tweede jaargang, nummer 6, september 2010Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.redactie Twan Stemkens (hoofdredacteur), Marije Hulsbosch (adviseur), Marie-José Linders (eindredacteur), Dagmar de Kruif-Pot (redacteur), Tanja Krieger (redacteur).aan dit nummer werkten mee: Hanneke Arts, Willem Jelle Berg, Somajeh Ghaeminia, Gerry Hurkmans, Seb Jarnot, FMAX, Friso Keuris, Corien Lambregtse, Guus Mater, Luuk Obbink, Jeroen Poortvliet, Dennis Smal, Roel Smit, Tino van Dam, Sander van der Ploeg, Annette van Soest, Henk Veenstra, Elmer Veerhoff.
concept en vormgeving Link Design, Amsterdam.drukwerk: Senefelder Misset, Doetinchem.coverfoto: Chris Pennarts / HHabonnementen en adreswijzigingen: [email protected]. Back Stage wordt gericht, kosteloos, toegezonden aan onderwijsorganisaties en particulieren. Betaalde abonnementen kosten 30 euro per jaar inclusief BTW en verzendkosten. Opzeggen abonnement: schriftelijk en uiterlijk 1 augustus 2011.redactie-adres: Houttuinlaan 6, 3447 GM Woerden
tel. 0348 - 75 35 00 [email protected] www.mboraad.nl/backstage
18 Vijf VrageN aaN…
Tweede Kamerlid Ahmed Marcouch. Back Stage-lezers kregen de kans de vragen te stellen die ze altijd al wilden stellen aan de PvdA’er. “Ging het u om elecotoraal gewin?”
4 Het oNDerwijs is Nog te reDDeNNegatieve berichtgeving en onderwijs lijken synoniem. Drie experts geven hun visie: hoogleraar Henriëtte Maassen van den Brink, reputatiedeskundige Ron van der Jagt en media- en massapsycholoog Jaap van Ginneken: “Mensen willen zien dat elke euro goed wordt besteed.”
12 iNterView: robbert Dijkgraaf
Hoogleraar en KNAW-president Robbert Dijkgraaf wil het Nederlandse onderwijs weer in de internationale top 5.
back stage
3 / 32 / 3
22 DoceNt éN maatscHappelijk werker
Meer jongeren met meer problemen. En de docent mag het oplossen. Maar hoe zit het met de verantwoordelijkheid van de ouders en de student zelf? En is het realistisch dat iedereen een startkwalificatie haalt?
32 Vmbo wil ook mbo
Sjoerd Slagter, voorzitter VO-raad, en Jan van Zijl, voorzitter MBO Raad, in discussie over het belang van de student.
rubrieken
9 ColumnDe troonrede van: willem jelle berg,
CnV onderwijs.
10 mboóhtjeshoeveel gaat er naar personeelskosten in het
mbo?
17 ColumnDe troonrede van: jan van Zijl, mbo Raad.
20 bezuinigen…gevonden op marktplaats: gouden koets
te koop.
27 ColumnDe troonrede van: elmer Veerhoff, docent
iCt Academie.
28 WAt Doet zij zoAl?De werkweek van gertrud Visser-van erp:
secretaris onderwijs Vno-nCW/mKb-nederland.
30 Als iK mARjA WAs…Verplichte sportlessen, dat wil
noC*nsF-voorzitter andré bolhuis.
31 ColumnDe troonrede van: Hanneke arts, studente
RoC Friese Poort.
35 Pittige tAAlonderzoeker ralf maslowski begrijpt wel
waarom nederlandse jongeren niets weten
van democratische principes.
16 uitblinKeR
‘eiNDelijk Heb ik mijN DroombaaN’Dankzij haar studie kreeg Kanya Kittikonthawin de toekomst waarvoor zij haar moederland verliet.
back stage
5 / 54 / 5
Het onderwijs is een van de grootste kosten-
posten op de rijksbegroting, maar toch zijn de
resultaten niet om over naar huis te schrijven.
Uit allerlei onderzoeken komen signalen naar
voren dat het niveau van het Nederlandse
onderwijs daalt. Een klein voorbeeld: de Cito-
scores van leerlingen uit groep 8 zijn even
hoog als tien jaar geleden, maar de school-
adviezen zijn over het algemeen hoger. Dan
moet het niveau van het vervolgonderwijs
wel zijn gedaald.
Dat concludeert Henriëtte Maassen van
den Brink, hoogleraar Bedrijfskunde aan de
Universiteit van Amsterdam en coördinator
van het wetenschappelijk Topinstituut voor
‘evidence based’ onderwijsonderzoek TIER.
Het instituut onderzoekt welke methoden om
het onderwijs te verbeteren in de praktijk wel
werken en welke niet. “Meer geld investeren
in onderwijs betekent niet dat de kwaliteit
ook vooruit gaat. Generieke investeringen
zijn zinloos.”
afgerekeNDDe kritiek op het onderwijs komt van vele
kanten: van ouders, studenten, werkgevers
en onderzoekers bijvoorbeeld. In de ogen van
media- en massapsycholoog Jaap van Ginneken
is dat het gevolg van de discrepantie tussen
verwachtingen en de realiteit, en wordt het
onderwijs daar net als andere sectoren keihard
op afgerekend. “Het onderwijs kan de ver-
wachtingen van de maatschappij en de media
– namelijk: dat de jeugd een goed pakket aan
kennis en vaardigheden bijgebracht krijgt –
niet waarmaken.”
De schuld van de media? Zij zouden alleen
maar ongenuanceerde, negatieve berichten
doorgeven. Oneliners die een eigen leven gaan
leiden, zoals ‘het vmbo deugt niet’ of ‘een hbo-
diploma is niets meer waard’, en vervolgens
kijkt niemand hoe het écht zit. Van Ginneken
maakt er korte metten mee: “Het heeft geen
enkele zin de media de schuld te geven. Als
het niet lukt om belangstelling te genereren
voor de door jou gewenste boodschap, dan
communiceer je niet effectief.”
Ron van der Jagt, partner bij advies bureau
Boer & Croon en reputatiedeskundige,
is dezelfde mening toegedaan. “Het is
gemakkelijk om te klagen over de media
als je je eigen problemen niet kunt oplossen.
Een slecht imago is vaak een bewijs dat een
organisatie of sector het niet goed doet. Over
het algemeen gaat dat hand in hand. Er is
iets heel bijzonders aan de hand als een
sector met een zwak imago het in de praktijk
fantastisch doet.”
waNHoopssigNaleNHet slechte imago leeft niet alleen bij buiten-
staanders, de onderwijssector geeft zelf ook
voortdurend wanhoopssignalen af: te weinig
geld, te hoge eisen, te lage salarissen en te
grote klassen. Met die geluiden wordt het
imago probleem van het onderwijs versterkt.
En dat is iets wat Henriëtte Maassen van den
Brink juist van binnenuit wil aanpakken. “In
Tekst Dorine van Kesteren en Corien Lambregtse Foto Tanja Luther/HH Beeldbewerking Link Design
Hoge schooluitval, slechte rekenprestaties, fraude met diploma’s. Het onderwijs is vaak negatief in het nieuws. Van primair onderwijs tot hoger onderwijs. Kwestie van een slecht imago? Of is er fundamenteel wat mis met ons onderwijs? Drie ‘buitenstaanders’ geven hun visie: hoogleraar Henriëtte Maassen van den Brink, media- en massapsycholoog Jaap van Ginneken en reputatiedeskundige Ron van der Jagt.
‘Het onderwijs kan de verwachtingen
van de maatschappij en de media niet
waarmaken’
back stage
vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde
Staten, doet Nederland het goed tót jongeren
zo’n vijftien jaar zijn zo blijkt uit de zoge-
heten PISA-scores uit OECD-onderzoek. Het
gemiddelde kennisniveau van Nederlandse
leerlingen ligt op die leeftijd hoger dan van het
Amerikaanse kind. Het gaat mis in de vijf jaar
daarna. In Amerika zijn ze beter in staat om
individuele talenten te ontwikkelen. En dan
heb ik het niet over hoogbegaafde kinderen,
maar het talent dat elk kind heeft. Ze slagen er
ook beter in om de aangeleerde vaardig heden
productief te maken op de arbeidsmarkt,
waardoor het kennisniveau ook weer sneller
stijgt. In Nederland nemen we genoegen met
een ‘zesjescultuur’. Talent wordt nauwelijks
herkend of ontwikkeld. Daarom is er écht iets
mis met het Nederlandse onderwijs. En de
gehele sector zou zelf de eerste moeten zijn
om te willen weten waar dat door komt.”
cultuurVerscHuiViNgOver de onderliggende oorzaken valt van alles te
zeggen. Van Ginneken wijst op de ‘enorme cul-
tuur- en mentaliteitsverschuiving’ die de laatste
jaren heeft plaatsgevonden. Oprukkende audio-
visuele media, zoals games en internet, hebben
een negatieve invloed op de concentratieboog
van kinderen. Daar komt bij dat werkende en
drukbezette ouders steeds meer opvoedtaken
overlaten aan de school. “Het gevolg is dat scho-
len kinderen binnen krijgen die hun aandacht
niet bij de les kunnen houden en weinig disci-
pline hebben. En ouders verwachten dan, net als
de media en de politiek, dat de school het wel
eventjes oplost – maar dat is niet realistisch.”
Tegelijk raken docenten gevangen in steeds
omvangrijkere managementprocessen. De
afgelopen decennia vond de ene na de andere
onderwijshervorming plaats, nam de bureau-
cratisering en regeldruk toe. Van Ginneken:
“Er is nauwelijks nog vrije ruimte om goed en
inspirerend onderwijs te geven. Dat is demo-
tiverend en leidt tot middelmatigheid.”
Vooral het mbo zit in de hoek waar de klappen
vallen, stelt Van der Jagt. Volgens hem zijn
veel roc’s ‘praktisch onbestuurbaar’ geworden.
“Veel roc’s zijn weliswaar opgedeeld in kleinere
locaties, maar de colleges van bestuur zijn
verantwoordelijk voor het geheel: massale
instellingen, met duizenden studenten,
vaak ontstaan vanuit een opeenstapeling
van fusieprocessen.” Daar komt bij dat roc’s
vaak gevestigd zijn in grote steden en alle
VerDieNt Het oNDerwijs eeN beter imago? VerVolg
Jaap van Ginneken
‘Verhalen vertellen
over goede
voorbeelden is een
van de beste manieren
om te c ommuniceren’
‘In vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten, doet
Nederland het goed tót jongeren zo’n vijftien jaar zijn’
Foto
Mar
tijn
Bee
kman
/ H
H
7 / 76 / 7
back stage
problemen van de doelgroep binnenhalen.
“Kortom: bestuurders van roc’s zijn niet
te benijden.”
oNDerwijsiNNoVatieOndanks de problemen is het imago van het
onderwijs geen verloren zaak, maar valt er
genoeg te verbeteren. Maassen van den Brink
kijkt er vooral vanuit de inhoud naar. “Wij
hebben met het Netwerk Onderwijsinnovatie
concrete ideeën aangeleverd waarmee scholen
aan de slag kunnen en waar ook geld voor is.
De professionals klagen dat zij geen ruimte
krijgen om naar eigen inzicht en ambitie
onderwijs te geven, maar die ruimte wordt
onvoldoende gebruikt, omdat scholen het
lastig vinden zich te verantwoorden, om
transparant te zijn over de resultaten en de
kosten. Een van de ideeën van het Netwerk is
bijvoorbeeld beter onderwijs beter te belonen.
Er liggen in Den Haag miljoenen klaar voor
scholen die meedoen aan een onderzoek naar
teambeloning. Dit experiment moet resultaten
opleveren voor meer evidence-based beleid.
Een team dat betere studentenprestaties,
minder uitval en een betere doorstroming kan
laten zien, krijgt meer beloning.”
In het onderwijs zijn volgens haar allerlei
taboes. De werkdruk bijvoorbeeld. “Het is waar
dat docenten in bepaalde perioden in het jaar
een werkpiek hebben. Maar als je het feitelijk
gaat onderzoeken, valt het met die werkdruk in
de rest van het jaar wel mee. Misschien kun je
die pieken voorkomen door het werk in de loop
van het jaar anders te organiseren.” Volgens
Maassen van den Brink zit daar een deel van
het probleem. “In élke sector wordt tegenwoor-
dig over productiviteitsverhoging nagedacht.
Oók in de zorg, bij de politie en justitie, maar
in het onderwijs wil men dat niet. En als de
moeite zit in het woord productiviteit: praat
dan over wat je daaronder wilt verstaan.”
tweesporeNbeleiDVolgens Van Ginneken en Van der Jagt moeten
scholen structureel werk maken van reputatie-
management. Een imago is niet binnen
een half jaar opgekalefaterd. Van der Jagt:
“Reputatiemanagement is het bouwen aan een
spaarbankboekje van maatschappelijk krediet.
Geen eenmalige kostenpost, maar iets waarin
je permanent moet investeren.”
Van der Jagt adviseert schoolbestuurders hier-
bij twee sporen tegelijk te volgen: inhoudelijk
en communicatief. “Je kunt je imago alleen
verbeteren als je serieus bezig bent om de
Henriëtte Maassen
van den Brink
‘Mensen willen zien
dat elke euro goed
wordt besteed’
‘De ruimte om naar eigen inzicht en ambitie onderwijs
te geven, wordt onvoldoende gebruikt’
Foto
Eve
lyne
Jac
q /
HH
back stage
boel op orde te krijgen.” Een bestuur kan de
afzonderlijke opleidingen van een school bij-
voorbeeld meer autonomie en zelfstandigheid
geven. “Zo komt de gewenste kleinschalig-
heid dichterbij en krijgen docenten meer eigen
verantwoordelijkheid. Dit kan gecombineerd
worden met een slimme marketingformule,
waarbij de aparte opleidingen een eigen imago
krijgen dat geen last heeft van het slechte
imago van het roc als geheel. Met onder meer
het Johan Cruyff-college en de Frank Sanders
Modeacademie heeft het ROC van Amsterdam
dit goed gedaan.”
commuNicatieDaarna moeten de inhoudelijke verbeteringen
worden vertaald in een aantal – eenvoudige –
boodschappen, waarbij de school een onder-
scheidende positie kiest ten opzichte van
andere onderwijsinstellingen. “Tot mijn
verbazing denkt men in de onderwijswereld
weinig na over positionering”, zegt Van der Jagt.
“Met een scherp profiel kun je je onderscheiden:
focus en zoek de niches. Neem de Universiteit
Wageningen, die zich knap profileert op de
actuele thema’s gezondheid, voeding en
duurzaamheid.”
Het is ook slim om naar buiten te treden met
voorbeelden van succesvolle oud-studenten,
want dat straalt positief af op de opleiding in
kwestie en werkt motiverend voor studenten,
ouders en docenten. Van Ginneken: “Stel
dat een oud-student van een mbo-opleiding
metaalbewerken een bijzondere prestatie
geleverd heeft als lasser bij een inter nationale
ramp met een olietank. Daar moet die
opleiding gebruik van maken! Verhalen
vertellen is een van de beste manieren om
te communiceren.”
Scholen moeten vooral ook professionals
inzetten om strategisch na te denken over posi-
tionering en profilering. Volgens Van der Jagt
zijn universiteiten en hogescholen daar verder
mee dan het mbo. “Het mbo staat aan het begin
van een verdere professionaliseringsslag. Daar
heeft de marketing- en communicatiefunctie
nog een tamelijk ambachtelijk karakter – met
een zwaar accent op werving en de organi-
satie van open dagen – in plaats van dat men
strategisch stuurt op de beeldvorming bij álle
doelgroepen.”
experimeNtereNOok Maassen van den Brink ziet vele kansen
om het imago van de gehele onderwijssector
te verbeteren. “De scholen moeten zelf aan de
slag. Niet afwachten, maar experimenteren met
de ruimte die er wel degelijk is. En dat betekent
niet dat het geld alleen naar kleinere klassen
moet, want dat is lang niet altijd zinvol. Het
betekent wél dat de salarissen in het onderwijs
omhoog moeten, het onderwijs is nu geen
interessante werkgever voor getalenteerde jon-
geren en komt juist daardoor in een negatieve
spiraal terecht. Scholen zouden ook veel meer
werk moeten maken van de bij- en nascho-
ling van docenten. Ook daar is geld voor, dat
nu nog nauwelijks wordt gebruikt. Terwijl het
de enige manier is om bij de tijd te blijven en
plezier te houden in het werk. Ik ben het dan
ook eens met het Actieplan LeerKracht van
toenmalig minister Plasterk, vooral op het punt
van academische scholing en prestatiegerichte
beloning. Het wordt tijd dat het onderwijs zelf
het voortouw neemt en openheid van zaken
geeft. Er gaan enorme hoeveelheden geld naar-
toe. Om daar draagvlak voor te houden, is het
belangrijk dat mensen zien dat elke euro goed
wordt besteed. Investeren is alleen zinvol als
het geld wordt terugverdiend en tot toppresta-
ties leidt. Dat vraagt om deugdelijke evaluaties
en hard bewijs.”
VerDieNt Het oNDerwijs eeN beter imago? VerVolg
Ron van der Jagt:
‘Reputatie-
management is
bouwen aan een
spaarbankboekje
van maatschappelijk
krediet’
Foto
Boe
r &
Cro
on
back stage
9 / 9
De trooNreDe VaN…Willem Jelle Berg
“ons land staat voor een uitzonderlijke, maar geenszins onmoge-
lijke opgave.” hiermee eindigde vorig jaar de troonrede. een rede
waar vier keer het woord onderwijs in voorkwam en geen enkele
keer beroepsonderwijs. dat veranderen we dit jaar! de troonrede
voor het mbo, als het aan cnv onderwijs ligt:
“leden van de staten-generaal,
het kabinet is voornemens de lumpsumfinanciering van scholen,
waaronder het mbo, aan voorwaarden te verbinden. alle instel-
lingen moeten minimaal 70 procent van hun budget besteden
aan het primaire proces. het kabinet wil op deze wijze een impuls
geven aan de kwaliteit van het onderwijs. ook wordt de overhead
hierdoor teruggedrongen.
de inzet van bekwame instructeurs levert een positieve bijdrage,
maar is te ver doorgeschoten. goed onderwijs vergt hoog opgeleide
en goed betaalde docenten. de huidige budgetverplichting voor het
primaire proces stelt scholen in staat de functiemix in de randstad
te verbeteren. aanvullende budgetten moeten de functiemix ook
daarbuiten mogelijk maken. om daarmee de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep te vergroten én de onderwijskwaliteit te verhogen.
een belangrijk deel van het mbo is gebaseerd op de praktijk. de
beroepspraktijkvorming (bpv) speelt daarin een voorname rol.
deze is gekoppeld aan duidelijk omschreven leerdoelen en sluit
aan bij de opleiding. nieuw is dat we dit ook handhaven. Bpv is niet
bedoeld als een extensieve manier om de onderwijstijd van 850 uur
per jaar te realiseren. het kabinet neemt een conceptadvies van
de ser over om de bpv te maximaliseren op 40 procent. studenten
dienen werkzaamheden te verrichten die passen bij de richting en
het niveau van de opleiding. zo voorkomt het kabinet dat, net als
in 2009, uit onderzoek van onder meer cnv Jongeren blijkt dat
de begeleiding achterblijft. de inspectie mag het in 2011 rustiger
aandoen, maar zal haar toezicht op bpv intensiveren en betrekken
bij de beoordeling.
tenslotte… het mbo wordt, net als de rest van het onderwijs,
uitgesloten van bezuinigingen in 2011. omdat onderwijs van
belang is. omdat we genoeg en goedgekwalificeerde docenten en
instructeurs nodig hebben om goed onderwijs vorm te geven.”
Willem Jelle Bergdagelijks Bestuur cnv onderwijs
cOlumn
Foto Friso Keuris
8 / 98 / 9
back stage
mboóhtjes
Volg al het mbo-nieuws via: www.twitter.com/mbonieuws
Wie WoRDt De laNDelijk ambassaDeur beroepsoNDerwijs 2010? U kunt tot 4 oktober stemmen op uw favoriete
mbo-student via www.6dbo.nl. Volg de 6-Daagse
Beroepsonderwijs ook via Facebook, Hyves en Twitter.
wist u Dat?
Van elke 1.000 euro personeelskosten in het mbo gaat gemiddeld*:
in het mbo wordt een euro inkomsten gemiddeld besteed aan*:
€
665onderwijzend personeel
wat gaan afgestudeerde mbo’ers doen:
2010
€ 0,692 personeelkosten
€ 0,141 overige kosten
€ 0,061 afschrijvingen
€ 0,064 huisvestings kosten
€ 0,042 personele kosten
€ 147indirect onderwijs-
ondersteunend
personeel
€ 134direct onderwijs-
ondersteunend
personeel
€ 54directie &
management
doorstuderen hbo 23,6%
doorstuderen mbo 36,2%
leren en werken (mbo-bbl) 11,8%
werken, heb al een baan 19,7%
werk zoeken 9,3%
iets anders doen 2,6%
weet het nog niet 8,7%
*(bedragen 2008)
back stage
Nooit iets anders gewild? “nee. onderwijs is het leukste én
belangrijkste bedrijf dat er is. het heeft
twee kanten: het leren én het vormende.
ik ben van de generatie die beide belang-
rijk vindt.”
Ziet de huidige generatie dat anders?“de laatste jaren ligt het accent op
vakkennis, hoe je een goed wereldburger
wordt lijkt verwaarloosd. dat zie je terug
in de samenleving: korte lontjes, on -
genuanceerde uitingen. cgo biedt kansen
om ook aspecten van wereldburgerschap
te behandelen.”
wat gaat u niet missen?“Bureaucratie. we leven in een soort
angstmaatschappij. alles moeten we
vijf keer verantwoorden. logisch; scholen
besteden gemeenschapsgeld, maar zoals
het nu is, is het buiten proportie.”
en nu? rusten op uw lauweren?“zeker niet. ik ga jonge docenten
coachen en bemoei me graag met
cultuur en politiek in den Bosch, waar
ik woon. mezelf blijven ontwikkelen vind ik belangrijk. ik begon als sport-
leraar en in mijn tijd kon je nog
studies stapelen en doorgroeien.
dan is er in het onderwijs een scala
aan mogelijkheden.”
wat wil je anderen meegeven?“Blijf jezelf verwonderen en zoek
inspi ratie. dat geldt ook voor de
managers van nu. daar is het
onderwijs bij gebaat, het is
meer dan zakelijkheid.”
els breNDel bestuursvoorzitter ROC Rivor,
Neemt Na 44 jaar afscHeiD
10 / 11
persoNalia
Ben Geerdink treedt in
oktober toe tot het bestuur
van mbo-instelling Rijn IJssel. Geerdink is tot die tijd
bestuurslid bij het Haagse ROC
Mondriaan.
Jeroen van den Berg volgt in
oktober Els Brendel op als
bestuursvoorzitter van ROC Rivor. Van den Berg is
momen teel al bestuurslid van
de mbo-instelling. Brendel
gaat met pensioen.
Coby Zandbergen-de Zeeuw is
in september gestart als
bestuursvoorzitter van Cibap, vakschool voor verbeelding.
Zij volgt Evert de Jager op, die
met pensioen gaat. Hiervoor
werkte Zandbergen-de Zeeuw
bij mbo-instelling Landstede,
als bestuurslid. Naast haar
reguliere baan is de nieuwe
bestuursvoorzitter lid van de
raad van toezicht van de Isala
Klinieken (vereniging Zwolse
ziekenhuizen) en Vivente
(vereniging christelijke
basisscholen Zwolle).
Bij AOC De Groene Welle is
Frida Hengeveld in augustus
gestart als directievoorzitter.
Daarvoor was zij bestuurslid
bij ROC Eindhoven en sinds
2008 is Hengeveld bestuurslid
van de MBO Raad.
Hoogleraar Neurocognitieve
ontwikkelingspsychologie en
auteur van ‘Het Puberende
brein’, professor Eveline Crone, is lid geworden van de
Programmaraad voor het onderwijsonderzoek. De raad
financiert wetenschappelijk
onderzoek op onder andere
het gebied van mbo en
lerarenopleidingen. Crone is
ook voorzitter van De Jonge
Akademie, onderdeel van de
Koninklijke Nederlandse
Academie van Wetenschap-
pen (KNAW).
ROC West-Brabant heeft sinds
augustus een nieuw lid in zijn
raad van bestuur: Arjan Kastelein. Kastelein is
af komstig van de Stichting
Gooise Scholen Federatie waar
hij bestuursvoorzitter was, hij
is ook bestuurslid van de
VO-raad.
Bij ROC Leiden is Jeroen Knigge gestart als bestuurs-
voorzitter. Hij volgt Jacques van Gaal op, die tot zijn
pensioengerechtigde leeftijd
lid van het bestuur blijft.
In MemoriamOud bestuursvoorzitter
van ROC Nova College, Bart
Bongers (61), is op 4 augustus
overleden. Het mbo verliest in
hem een bestuurder die zich
vanaf het begin constructief
heeft ingezet voor het mbo.
Als oud-topambtenaar van
onderwijs heeft hij de stap
gezet zelf leiding te geven
aan het beroepsonderwijs in
Haarlem. Bart liet zich niet
alleen kennen als een goed
bestuurder, maar ook als mens
die vele contacten aanging en
onderhield. Een aimabel mens,
bewogen door mensen.
nieuws?Berichten voor de rubriek
personalia kunt u
sturen naar:
13 / 13
back stage
12 / 13
waar is het misgegaan?“We hebben een structuurprobleem in het
onderwijs. Overal staan schotten en dat
in een tijd waarin grenzen transparant
worden, zowel in de maatschappij als in
het persoonlijke leven van mensen. Je
leert niet in een gesloten systeem. Dat is
niet meer van deze tijd. Scholen moeten
de buitenwereld naar binnen halen. De
tijdgeest bevatten, jongeren motiveren en
voorbereiden op banen die we nu nog niet
kennen. Stond ons land in de jaren ’80 met
onderwijs en wetenschap in de mondiale
top 3, dat halen we niet meer. Het is alsof
de zwaartekracht aangrijpt. Wij zakken
weg en tegelijkertijd gaan andere landen
sneller. Soms omdat ze hebben gekeken
naar onze successen en die weten te
kopiëren. Het ontbreekt Nederland aan
een langetermijnvisie. Politici moeten
beseffen dat je niet binnen een half jaar
resultaat ziet van investeringen. De waan
van de dag domineert: de portemonnee
van de mensen van nu.”
wat zijn die Nederlandse successen dan? we horen vooral wat er mis is.“We hebben – nou ja, hadden – een inno-
vatief onderwijssysteem en een open
systeem: iedereen is welkom. Dat biedt
potentie voor het kapitaliseren van talent.
Iedereen leren leren en laten excelleren.
Dat vraagt een leergierige cultuur, maar
juist die wordt te weinig gestimuleerd.
De successen van nu hebben we vooral
te danken aan investeringen in het verle-
den. Terwijl ons land een jaloersmakende
uitgangspositie heeft, mede dankzij de
goede strategische ligging. We hebben
door de eeuwen heen geprofiteerd van
een wereld waarin mensen en goederen
vrij bewegen. Overal ter wereld ontstaan
broedplaatsen waar mensen en bedrij-
ven zich verzamelen. De Nederlandse
delta was zo’n gebied en moet het weer
worden; we moeten alles op alles zetten
om in de competitie te blijven. Een dui-
delijke strategie kiezen en onze sterktes
uitbouwen. Daarbij zie ik scholen als een
belangrijke motor. Voor het mbo is een
cruciale rol weggelegd als hoeder van
innovatief vakmanschap.”
en de oorzaak van deze neerwaartse spiraal? “Uiteindelijk maakt de politiek het beleid.
Nederlands is het enige land in Europa
waar de afgelopen tien jaar geen cent
extra is geïnvesteerd in onderzoek en
ontwikkeling. Ook voor het onderwijs
geldt dat investeringen achterblijven.
Kijk naar de universiteiten: het aantal
studenten neemt snel toe, maar de bud-
getten groeien niet mee. Dat we kampen
met een tekort aan gekwalificeerde
docenten heeft zowel te maken met de
geringe aantrekkelijkheid van het beroep,
waardoor gekwalificeerde mensen andere
loop banen kiezen, als met de kwaliteit
van de lerarenopleiding die is verwaterd.”
als we alles laten zoals het is, waar staan we over 10 jaar?“Kennis krijgt geen hartaanval, maar
sterft de dood van de duizend budget
cuts. Banken mogen zomaar op een
dag omvallen; scholen, laboratoria en
universiteiten verkruimelen, steen voor
steen. Talent dat verloren gaat laat zich
niet horen. Niemand kent de naam van
een onderneming die nooit is gestart.
Nederland rest dan een toekomst als
dozenschuiversland – Nederland distri-
butieland, maar dan zonder de kennis
die onze welvaart rechtvaardigt.”
wat moet er gebeuren willen we het tij keren?“De opgave voor het nieuwe kabinet is,
kort en bondig: de Kennis- en Innovatie
Nederland is innovatievolger, heeft behoefte aan meer en beter gekwalificeerde docenten en kampt met een afbrokkelende kennisinfrastructuur. Een neerwaartse spiraal, stelt KNAW-president, universiteitshoogleraar en KIA-lid Robbert Dijkgraaf. Tijd voor een fundamenteel ander perspectief op onderwijs, betoogt hij.
Tekst Marie-José Linders Illustratie Seb Jarnot - Unit CMA
‘keNNis eN oNDerwijs sterven eeN laNgZame DooD’
robbert Dijkgraaf waarschuwt:
back stage
‘keNNis eN oNDerwijs sterVeN eeN laNgZame DooD’VerVolg
‘Laten we niet in de reflex
schieten dat iedere onderwijsinnovatie
slecht is’
onderwijs. Het gaat om hoogwaardig
onderwijs over de gehele breedte, dat
opleidt voor hoogwaardige banen. Alle
sectoren moeten verbonden worden, één
van de sleutels is in handen van het mbo.
Juist mbo-scholen vormen de schakel
tussen onderwijs en bedrijfsleven. Op
dat raakvlak is een wereld te winnen.
Scholen zeggen dat de buitenwereld niet
snapt wat ze doen, bedrijven zeggen dat
het onderwijs niet begrijpt wat ze nodig
hebben. Je ziet dat mensen niet vanzelf
openstaan zijn voor vernieuwingen. Het
is goed dat het mbo zijn rug recht houdt
en zijn ideeën over modernisering serieus
neemt. Voor docenten is dat lastig, ze
moeten tegelijkertijd vastigheid bieden
aan studenten, meer professionele last
dragen en meebuigen met vernieuwing.
Maar laten we niet in de reflex schieten
dat iedere onderwijsinnovatie slecht is.
Onderwijs en bedrijfsleven hebben ver-
bindingen nodig, bruggen. Daar ligt een
voortrekkersrol voor het mbo.”
uw advies aan het mbo?“Kom uit de schuttersputjes. Dat geldt
trouwens voor alle sectoren. Onderwijs
is één geheel. Zo ziet de buitenwereld
het ook. Die denkt alleen: ‘Los mijn
probleem op. Ik wil jonge mensen die
ik kan inzetten en die de wereld begrij-
pen’. Dat betekent dat scholen een goed
radarsysteem moeten hebben, weten
waar behoefte aan is en mensen een
optimale toekomst geven. Die bal kaats
ik meteen terug naar het bedrijfsleven.
Als zij willen versterken, dan moeten ze
scholen meenemen. Ontwikkelingen in
het bedrijfsleven kunnen het onderwijs
op sleeptouw nemen, en zeker, scholen
moeten meer aansluiten op de structuur
van het bedrijfsleven, maar de inhoud
staat centraal.”
en docenten? u vindt dat zij moeten professionaliseren.“Alles begint met de kwaliteit van
docenten. Veranderingen gaan sneller en
sneller. De leraar wordt poortwachter:
volgt ontwikkelingen en vertaalt deze in
lessen. Hij heeft de taak jongeren voor te
bereiden op een toekomst die we nog niet
Agenda uitvoeren. Allereerst de
samenhang in onderwijs en onderzoek
bevorderen door een langetermijn-
agenda voor wetenschappelijk onderzoek
en innovatie op te stellen, samenwer-
king afdwingen tussen universiteiten,
onderling, en met publieke en private
onderzoekinstellingen. Ten tweede: meer
aardgasbaten in de kennisinfrastruc-
tuur investeren. Daarnaast moet het
scholingsniveau omhoog. Leren moet een
levenslange instelling zijn. Scholen moe-
ten zich ook niet zo smal opstellen. Niet
de student lanceren op de arbeidsmarkt
en daarna loslaten. Contact houden met je
student en zorgen dat hij weer terugkomt.”
eén maar: bezuinigingen...“Onderwijs is de belangrijkste sector van
de maatschappij. De mensen die nu in de
klas zitten bepalen over twintig jaar
hoe onze samenleving eruit ziet. Het is
gemakkelijk bezuinigen op onderwijs.
Onderwijs is geen monoliet met één stem.
De sector bestaat uit veel verschillende
partijen die vooral bezig zijn met het
eigen belang. Een eindeloos overleg met
clubjes, die tegen elkaar uit te spelen zijn.
Wat dat betreft heeft de KIA-coalitie van
een kleine dertig belangrijke maatschap-
pelijke partijen echt iets gerealiseerd. De
kennisinvesteringsagenda wordt gedragen
door alle spelers: van de peuterschool tot
en met volwassenen educatie. Dat is de
enige manier om alle puzzelstukjes
te verbinden.”
u bent president van de kNaw, hoog leraar. redt het wo onze kennis-economie?“Het is naïef te denken dat we er komen
met alleen goed wetenschappelijk
kennen, op banen die nog niet bedacht
zijn. Dat vraagt topdocenten die top-
prestaties leveren. Zet de beste leerlingen
van Nederland bij elkaar en je weet wat
ze presteren. Dan kun je zeggen dat de
opleiding goed is, maar wat is de toege-
voegde waarde van scholing? Docenten
moeten toegerust zijn om studenten te
inspireren, verborgen krachten in zich-
zelf te leren kennen, dan voegt onderwijs
wat toe. De laatste tien, twintig jaar
hebben we niet ingezien dat die ingewik-
kelde wereld, waarin het scholings- en
kennis niveau omhoog moet en jongeren
mondiger worden, extra acceleratie-
vermogen van docenten vraagt. Je hebt
een overschot aan kennis nodig om een
kind te begeleiden. Docenten verdienen
de status die recht doet aan hun rol: zij
zijn degenen die écht een nieuwe genera-
tie lanceren. Die gedachte is afgesleten.
De kracht van het onderwijs is maatwerk,
daarom hebben we meer diversiteit,
aandacht en kwaliteit nodig. Geen dikke
eenheidsworst.”
mooie ideeën, maar hoe doen docenten dat in de praktijk?“Iedereen die in het onderwijs werkt
is voor mij per definitie fantastisch; zij
zijn onze helden. Helden in een spagaat,
want als docent moet je zelf ook leer-
ling blijven. Onderwijs moet ademen, in
verbinding staan met die ingewikkelde
wereld. Als het idee van een leven lang
leren al niet bij de docent zelf beklijft,
treedt er verkramping op. Het gaat mij
om permanent onderwijs: scholing als
integraal onderdeel van ieders loop-
baan. Ik zit veel in de klas, luister naar
wat anderen vertellen en bedenken. Ik
probeer continu nieuwsgierig te blijven.
Leraren moeten zorgen dat ze up-to-date
blijven. Dat geldt voor iedereen die een
beroep heeft: onderwijs moet de draad
zijn die door ons leven loopt. Een docent
die zijn vak en zijn verantwoordelijkheid
serieus neemt, zal zich nooit verschuilen
achter ‘geen tijd’– het is een kwestie van
prioriteiten. Misschien minder vergade-
ringen en vaker op bijscholingscursus.”
is het niveau van onze huidige docenten onvoldoende? “Scholen in het voortgezet onderwijs
klagen steen en been over het niveau van
de leerlingen die bij hen worden afgele-
verd en hetzelfde doen de hogescholen
en universiteiten over het voortgezet
onderwijs. Maar ook uit internationaal
onderzoek blijkt dat Nederland het
relatief steeds slechter doet.”
en? wat zijn de elementaire deeltjes van het onderwijs?“De elementaire deeltjes van het onder-
wijs zijn niet de bakstenen van het
schoolgebouw, niet de lesstof en zelfs niet
de docent. Het is de leerling. En om weer
in de internationale top vijf te komen
hebben we een soort nieuwe relativiteits-
theorie nodig: je kunt een school zien
als een gebouw waar studenten in en uit
gaan, of juist de student zien die verschil-
lende scholen bezoekt. Dan kijken we
met een fundamenteel ander perspectief
naar scholing. Het perspectief van de
mens met de verschillende stadia in zijn
leven. We hebben zo veel afslagen in ons
onderwijs – er is een corrigerend mecha-
nisme nodig zodat je op ieder moment je
leven vorm kunt geven via scholing. Daar
moeten we onderwijs op aanpassen. De
mens is leidend, niet de structuren van
de onderwijsorganisatie. Het doel is hel-
der: een samenleving waarin ieder kind
zijn eigen, ideale onderwijs krijgt. Nu
wordt op je 11e de trekker van het pistool
overgehaald en dan maar hopen dat je
goed terechtkomt. Een ouderwets model,
waarmee veel talent verloren gaat. Talent
dat we hard nodig hebben in de inter-
nationale competitie, daar speelt de race
om kennis en innovatie zich af.”
Hadden we dat ideale onderwijs niet a llang moeten hebben?“Ook dat is naïef. Honderd jaar terug kon
je nog met droge ogen zeggen dat vijf
procent van de bevolking een middelbare
opleiding nodig had. Nu realiseren we
ons dat iedereen talent heeft. Terwijl we
jongeren in gaatjes proberen te stoppen
die we vooraf geboord hebben. Dat is
toch idioot?”
14 / 15
curriculum Vitae
geboren: 1960 in Ridderkerk.
studie: gymnasium, kandidaatsexamen natuurkunde Universiteit Utrecht,
Gerrit Rietveld Academie, promotie UU.
werk: Princeton University, Institute for Advanced Study (USA),
hoog leraar mathematische fysica UvA (1992) universiteitshoogleraar UvA
(2005), president KNAW (2008), lid tweede Innovatieplatform
(2007-2010).
en verder: kreeg in 2003 de NWO Spinozapremie, was gasthoogleraar
bij o.a. Harvard, MIT, Berkeley en Kyoto, wetenschappelijk adviseur van
Cambridge, Stanford, Dublin, Parijs en Bonn. Columnist NRC Handelsblad,
Folia en vaste tafelgast De Wereld Draait Door.
‘We moeten jongeren niet in vooraf
geboorde gaatjes proppen’
uitblinker
kanya kittikonthawin verliet haar moederland:
‘ik wil iets doen, Niet alleeN kijkeN’
geld verdienen, dat wilde kanya kittikonthawin (30). De thaise vertrok naar Nederland, maar de werkelijkheid bleek weerbarstig. Ze zette alles op alles om haar droomvak te leren. een topper vindt haar school, roc mondriaan en nomineerde kanya tot mbo-uitblinker van het jaar.
Tekst Somajeh Ghaeminia Foto Tino van Dam
“Mijn moeder zorgde in Thailand voor zeven kinderen. Dat was
zwaar. Ik wilde haar helpen, door geld te verdienen in Nederland.
De eerste drie jaar plukte ik paprika’s. Ondertussen volgde ik een
inburgeringcursus, maar daar leerde ik weinig. Eén keer per week
les is onvoldoende. Later leerde ik mijn man Richard kennen. Hij
bood me aan bij hem en zijn ouders te komen wonen zodat ik
elke dag naar school kon.”
“’s Ochtends had ik Nederlandse les en ’s middags werkte ik
als postbezorger. Door een taalstage in een verzorgingstehuis
ontdekte ik dat ik graag met oudere mensen wilde werken. Ik
vind het fijn voor hen te zorgen, want sommigen durven geen
hulp te vragen. Na mijn inburgering ben ik begonnen met een
tweejarige opleiding Zorg en Welzijn bij ROC Mondriaan. Een
speciale opleiding op niveau 2 voor mensen die de Nederlandse
taal niet goed spreken. Dat was fijn, iedereen hielp elkaar en
niemand werd uitgelachen. Mijn eerste stage volgde ik in
een peuterspeelzaal. Dat bleek toch te moeilijk voor me. Die
Nederlandse kinderliedjes en verhaaltjes: ik kende ze niet,
en schaamde me voor de kinderen die mij vaak moesten
verbeteren.”
“Ik wilde weer met oudere mensen werken tijdens mijn tweede
stage. Zij hebben geduld, snap je iets niet, dan leggen ze het nog
drie keer uit. Maar nergens was er plek en dus zat ik thuis. Ik heb
de school gesmeekt om een stageplek. Uiteindelijk ben ik naar
de onderwijsmanager gestapt. Zij zag dat ik écht graag wilde. Een
week later kon ik terecht bij zorginstelling de Sonneruyter in
Voorburg. De eerste dagen mocht ik alleen meekijken. Toen heb
ik ingegrepen en laten weten dat ik niet alleen wilde kijken, maar
iets wilde doén!”
“Uiteindelijk ging mijn tweede stage zo goed, dat ik een baan
aangeboden kreeg. Nu werk ik 32 uur en ga ik één dag in de week
naar school voor mijn opleiding Verzorgende IG op niveau 3. Een
moeilijke opleiding, maar ik leer veel: over anatomie, verpleeg-
technieken en veiligheid. De taal vind ik nog steeds lastig. Ik
neem een recorder mee naar school en luister alles thuis terug.
Ook ga ik naar een logopedist om de klanken beter te leren en
zing ik in een koor.”
“Mijn moeder overleed twee jaar geleden. Ik kon haar niet
bezoeken omdat ik examens had. Slechts negen dagen heb ik
haar in haar ziekbed gezien, zonder iets te kunnen doen. Nu
weet ik precies hoe ik haar had kunnen verzorgen. Maar ze is
niet meer. Dat doet me veel verdriet.”
back stage
cOlumn
De trooNreDe VaN…Jan van Zijl
8 / 1716 / 17
Foto Friso Keuris
leden van de staten-generaal,
het zijn barre tijden in onderwijsland, de economische crisis trekt
diepe sporen. het vraagt grote inspanningen van allen in het mbo
om samen aan te pakken en, in het belang van duurzame deelname
aan arbeidsmarkt en economie van onze jongeren, garant te staan
voor een sterk beroepsonderwijs. dat vraagt ook een en ander van
de overheid.
het mbo dient van, inmiddels hardnekkige, knelpunten te worden
bevrijd zodat het de handen vrij heeft voor zijn onderwijs- en
maatschappelijke taken. de discussie over de complexiteit van het
mbo maakt het belang groot dat het nieuwe kabinet de onderwijs-
instellingen ‘ontzorgt’. vermindering van bureaucratie door beper-
king van de regeldruk is voor docenten en onderwijsinstellingen een
zegen. evenals beëindiging van tegenstrijdigheden in regelgeving
die het onderwijs beperken in het behouden en aantrekken van
professionele docenten; het kapitaal voor goed onderwijs.
Bestuurlijke consistentie is het baken waarop het mbo vaart. het
besluit over invoering van cgo is genomen, daarmee is de brood-
nodige modernisering van het mbo een feit. de tijd en energie
die we winnen door de loze discussie over wel of niet invoeren te
staken, is zoveel beter te besteden.
Belangrijk is ook het wegblijven bij weer nieuwe veranderingen,
zoals stelselwijziging. voortdurend schoffelen knakt groei,
ontwikkeling en verbetering in de dop.
het begrotingstekort is enorm en verdwijnt niet vanzelf. een
beroep van de overheid op het onderwijs om bij te dragen aan de
bezuinigingen zou op gespannen voet staan met de investeringen
die nodig zijn om te kunnen voldoen aan de eisen van diezelfde
overheid: verdere modernisering, kwaliteitsverbetering in nationaal
en internationaal belang, in combinatie met de steeds dringender
wordende maatschappelijke taken. uitkomst biedt de motie hamer
die mogelijk maakt bezuinigingen in de vorm van investeringen terug
te laten vloeien in het onderwijs. de tijd zal leren of de partijen hun
beloftes om het onderwijs te sparen gestand zullen doen.
het is aan u, leden van de staten-generaal, om verantwoordelijkheid
te nemen en het onderwijs de ruimte en voorwaarden te gunnen die
het mogelijk maken de nodige stappen te zetten.
Jan van Zijlvoorzitter mBo raad
back stage
vijf vragen aan…
aan:
aHmeD marcoucH, Tweede Kamerlid PvdA
onderwerp: Mbo’ers willen dolgraag leren, maar struikelen over roosters waarin ze het
zelf moeten uitzoeken, lesuitval en het ontbreken van stageplaatsen. Dat was
begin dit jaar de kritiek van Ahmed Marcouch, stadsdeelvoorzitter Slotervaart.
Inmiddels zit hij voor de PvdA in de Tweede Kamer. Alle reden hem vijf vragen
van lezers voor te leggen.
Tekst Luuk Obbink Foto’s Gerry Hurkmans
19 / 19
back stage
“De politiek kan toezicht houden op onderwijs en
het financieel faciliteren, meer niet. De scholen
moeten het onderwijs zelf inrichten. Het belangrijkste
is dat bestuurders en directeuren weer naar docenten
en studenten luisteren. Je kunt jongeren en ouders in
probleemwijken aanspreken over de leerplicht, maar
als een school vervolgens door lesuitval niet kan
leveren, houdt het op. Dat is wat ik in Slotervaart zag.
Docenten en studenten worden in de steek gelaten
door directeuren en bestuurders die in een werkelijk-
heid van nota’s leven. Door de schaalvergroting van
de laatste jaren, weten ze niet meer wat er op de
werkvloer leeft. Aan de docenten ligt het niet. Die
hebben nog dezelfde bevlogenheid die ik heb ervaren
toen ik zo’n tien jaar geleden in het mbo werkte.”
“Het is makkelijk mee te jammeren over de opkomst
van Wilders, we moeten beseffen dat veel
stemmers misdragingen en balorigheid spuugzat zijn.
Natuurlijk is opvoeding een taak van ouders, maar het
mbo kan hier een rol in spelen. Simpele dingen, hoe ga
je met elkaar om? Hoffelijkheid. Een AH-manager ver-
telde me laatst dat hij al blij is als jongens begrijpen dat
ze zonder baseballpet moeten solliciteren. Een moslima
snauwde onlangs tegen me dat ze me geen hand wilde
geven. Als dat je overtuiging is: goed, dan moet dat
maar, maar je kunt het ook gewóón zeggen. Studenten
helpen zich te ontwikkelen tot burgers die volwaardig
aan de samenleving deelnemen, daar gaat het ook om.”“ik kan me voorstellen dat die gedachte leeft, maar
neem van mij aan dat het niet zo is. De lijst van
zeer zwakke opleidingen was voor mij de druppel
om zaken aan te kaarten, ruim voor de val van het
kabinet. Kennelijk was het nodig die steen in de
vijver te gooien. Sindsdien wordt wél erkend dat er
een probleem is. En het gaat ergens over: studenten
hebben soms geen taalonderwijs. Dat wordt minder
belangrijk geacht. Wat een misverstand: een vakman
die niet met een klant kan communiceren, komt
niet ver. Voor studenten met een taalachterstand is
Nederlands dé sleutel tot deelname aan de samen-
leving. En de stapelaars, die naar het hbo willen,
kunnen niet zonder Nederlands en Engels.”
“ja, en ik heb journalisten uitgenodigd mee te gaan.
Maar dat trekt minder aandacht. Ik was bij de
diploma-uitreiking op het Hout- en Meubileringscollege.
Een geweldige opleiding, waar je het onderwijs ruikt
als je door de school loopt en men geen moeite heeft
18 / 19
Kijk op www.mboraad.nl/ backstage om uw vragen voor de volgende aflevering in te sturen.
de norm van 850 lesuren te halen. En op het mbo voor
hotelmanagers werd de diploma-uitreiking verzorgd
door eerstejaars, een prachtvoorbeeld van cgo. Heel
wat anders dan studenten, bij wijze van zelfstudie,
twee dagen per week zelf laten ploeteren, zoals elders
gebeurt. Overigens: je kunt je druk maken over je
imago, maar houd je bezig met de werkelijkheid en werk
aan de zwakke schakels. Met alleen pr kom je er niet.”
aan: ahmed marcouch
Vraag 1: uw kritiek was pittig. wat moet er in het mbo veranderen en wat wilt u als Kamerlid doen?
aan: ahmed marcouch
Vraag 4: veel mensen maken zich zorgen over afname van verdraagzaamheid. Kan het mbo bijdragen aan een goed maatschappelijk klimaat?
“toen ik als 10-jarige in Nederland kwam, had ik
nog nooit een pen vastgehouden. Ik ben religieus,
bid vijf keer per dag, ook voor de vele docenten die in
mij geloofden en mij de kans gaven mijn gastarbeiders-
achtergrond te ontstijgen. Ook ik ben stapelaar: van
vmbo naar hbo, via mbo. Maar mijn echte leermoment
was niet op school. Mijn eerste baan in een zorg-
centrum mislukte, dat heeft me diep geraakt. Ik was
te timide, niet in staat me te presenteren, zoals zoveel
Marokkaanse jongens. Alleen in de groep lijken ze heel
wat, maar in werkelijkheid moeten ze leren assertiever
te zijn. Ik leerde het uit een boekje, voor twee gulden
vijftig in de uitverkoop bij V&D. Over hoe je moet sol-
liciteren, heel praktisch. Dat was mijn leermoment.”
aan: ahmed marcouch
Vraag 3: u schetst een dramatisch beeld, maar op veel scholen gaat het goed. Bent u daar ook geweest?
aan: ahmed marcouch
Vraag 2: u zocht de publiciteit in aanloop naar de verkiezingen. was dat uit electorale motieven?
aan: ahmed marcouch
Vraag 5: wat was uw eigen onderwijsmoment?
Concept & vormgeving www.2ndsky.nl - Dennis Smal is zelfstandig grafisch ontwerper en voormalig mbo- en hbo-student
23 / 23
back stage
22 / 23
Mbo-docenten zijn het zat. Instromers hebben een bedroevend laag taal- en rekenniveau. Docenten geven aan dat het aantal studenten met leer- en gedragsproblemen toeneemt, zo blijkt uit een recente NOS-enquête. De docent lijkt intussen steeds meer op een maatschappelijk werker. Waar eindigt de verantwoordelijkheid van de school en begint die van de student en ouder?
meer jongeren met meer problemen
“Bij ons zijn er weinig jongeren die niets
mankeren”, zegt docente Cootje van Kilsdonk
van ROC de Leijgraaf in het Brabantse Veghel.
“Ze hebben een taalachterstand of het gaat
thuis niet goed, komen uit een internaat,
lopen bij de reclassering vanwege een klein
vergrijp of schoolverzuim. Of ze hebben een
leerstoornis, gedragsstoornis of lichamelijke
handicap, geld problemen...” Van Kilsdonk
denkt even na voordat ze haar opsomming
voortzet. “We hebben ook kinderen uit asiel-
zoekerscentra, kinderen van ouders die nog
niet goed geïntegreerd zijn, geradicaliseerde
jongeren. Afgelopen jaar hebben we toch ook
wel wat kinderen gezien uit buitenlandse
gezinnen waar de vader van overleed en de
moeder hen niet in de hand kon houden. En
we komen natuurlijk ook gevallen tegen van
mishandeling.”
Uit een recent onderzoek van de NOS in samen-
werking met CNV Onderwijs en de MBO Raad,
blijkt dat mbo-docenten onder steeds grotere
druk staan. In een enquête werd docenten onder
andere gevraagd wat volgens hen het grootste
probleem in het middelbaar beroeps onderwijs
is. Zo’n vierhonderd docenten reageerden.
Belangrijkste uitkomst? Het instroomniveau
van studenten is te laag. Nieuwe studenten
beheersen de Nederlandse taal niet goed en
halen een dikke onvoldoende voor rekenen.
Die achterstand moet op het mbo worden bij-
gespijkerd met extra lessen. Daarnaast worden
docenten vaker geconfronteerd met een waslijst
aan sociaal-emotionele problemen en met de
culturele diversiteit onder studenten.
Het mbo is al jarenlang bezig deze problematiek
aan te pakken, ook in het kader van het pro-
gramma Aanval op de Schooluitval. Maar het
probleem lijkt alleen maar groter te worden.
Dat levert extra werklast op, vraagt om andere
vaardigheden en gaat soms zelfs ten koste
van de kerntaak van de docent: lesgeven. “Het
komt absoluut voor dat de school zo veel tijd
stopt in begeleiding van individuele studenten,
dat het onderwijs in het gedrang komt”, zegt
Remko Keizerwaard, docent en als teamleider
verantwoordelijk voor de koks opleidingen van
het Albeda College in Rotterdam. “Ik heb soms
het idee dat men denkt dat de school alles
kan oplossen. Maar dat is niet zo. Er moet een
balans in worden gevonden.”
oNDerwijs als kerNtaakROC de Leijgraaf toont aan dat niet alleen leer-
krachten in de grote steden die druk ervaren.
De school is een van de kleinere roc’s van
De docent als braNDjesblusser
Bert Brinkman, NJi:
‘Ouders geven
onvoldoende steun’
Tekst Annette van Soest Foto Jacqueline de Haas/HH Beeldbewerking Link Design
De DoceNt als braNDjesblusserVerVolg
Nederland. “Wij proberen studenten goed te
begeleiden, maar het is voor docenten een hele
klus”, beaamt Van Kilsdonk, die voor de klas
staat en daarnaast werkt als coach en loop-
baanbegeleider. Alleen al met de administratie
rond de opvang van ‘probleemgevallen’ is ze de
helft van de werkweek zoet. “Dan praat ik dus
nog helemaal niet over de schoolresultaten, dat
komt er nog eens bij.”
Ben Brinkman van het Nederlands
Jeugdinstituut (NJi) herkent de verhalen. “Uit
onderzoek dat we twee jaar geleden hebben
gedaan, zien we inderdaad een groeiende per-
soonlijke en maatschappelijke problematiek bij
jongeren in het mbo. Dat kun je niet allemaal
op het bordje van de scholen leggen, daar heb-
ben ze hulp bij nodig.” Die hulp krijgen ze ook.
In opdracht van de overheid heeft Brinkman
als projectleider van het programma Onderwijs
& Jeugdzorg de afgelopen tien jaar gewerkt aan
ondersteuning van het middelbaar beroeps-
onderwijs bij de onderwijstaken. Een betere
samenwerking tussen de school en partners
daarbuiten – GGD, verslavingszorg, schuldhulp-
verlening, et cetera – moet ervoor zorgen dat de
jongeren adequate hulp krijgen en dat
de school zijn kerntaak kan uitvoeren.
“Onderwijs moet geen hulpverlening worden.
Mentortaken hebben grenzen”, benadrukt
Brinkman. “Wij zijn ervoor om die samen-
werking tussen de school en de externe
partners zo soepel mogelijk te laten lopen.”
De belangrijkste bijdrage daaraan leveren de
Zorg Advies Teams (ZAT’s), interdisciplinaire
teams waarin onderwijs, leerplicht, maat-
schappelijk werk, jeugdzorg, (geestelijke)
gezondheidszorg en politie samenwerken.
Vrijwel alle mbo-scholen hebben al één of meer
ZAT’s en er wordt gestreefd naar een lande-
lijke dekking van honderd procent. Een ander
middel om zogeheten ‘overbelaste jongeren’
binnenboord te houden, zijn de plusscholen.
Alle inspanningen moeten leiden tot het
uiteindelijke doel: een daling van het aantal
voor tijdig schoolverlaters. Studenten met pro-
blemen lopen het risico eerder uit te vallen en
hun opleiding te staken. Tim Blom, hoofd loop-
baancentrum bij ROC Mondriaan in Den Haag,
ziet dat de afgelopen jaren veel vooruitgang is
geboekt. Zijn afdeling onderhoudt contacten met
gemeenten, ministerie en hulpverlening op het
gebied van verzuim en voortijdig school verlaten.
“Ieder overstapmoment brengt een risico met
zich mee. Daarom is er nu een betere overdracht
van leerlinggegevens tussen vmbo en mbo. Dat
is het voortraject. En binnen het roc focussen
we ons steeds meer op begeleiding van jongeren
voordat ze dreigen uit te vallen. Het aantal
voortijdig schoolverlaters daalt.”
geeN DrempelloZe iNstroomVolgens Ingrado, de landelijke brancheorganisa-
tie voor leerplicht en voortijdig schoolverlaten,
valt er echter nog veel te verbeteren. Oók in de
informatieverstrekking van vmbo richting mbo,
aldus voorzitter Carry Roozemond. “Je mag best
aan je hofleverancier vragen met welke jongeren
je iets moet bereiken en wat hun gebruiksaan-
wijzing is. Als je weet met welke materialen je
een huis gaat timmeren, weet je toch ook of je
een villa kunt bouwen of dat je slechts de mate-
rialen in huis hebt voor sociale woningbouw?
Je weet dan ook dat je aan zo’n woning meer
gestructureerd onderhoud moet plegen dan
aan die grote villa.”
Zeker in deze tijd, met de drempelloze
instroom, laat het mbo zich soms toch nog wat
al te veel ‘beurse appels’ in de mand leggen,
vindt ze. Precies om die reden – het terug-
dringen van schooluitval – pleiten VNO-NCW,
MKB-Nederland en MBO Raad voor afschaffing
van de drempelloze instroom op niveau 2.
In aanloop naar de formatie van de nieuwe
regering schreef Ingrado afgelopen juli een
manifest waarin het extra aandacht vraagt
Docent
Cootje van Kilsdonk:
‘Drie meisjes
verdwenen plotseling
naar het buitenland’
Foto
Mar
cel v
an d
en B
ergh
/ H
H
back stage
25 / 25
voor verzuim en uitval. Eén van de maat-
regelen waarop de koepel hamert, is dat
jongeren zich meer gekend en verbonden
voelen op school. Volgens Roozemond betekent
dat dat álle medewerkers binnen een roc – van
de docent tot en met de secretaresse van de
bestuursvoorzitter – verantwoordelijk zijn voor
een bepaald aantal studenten. “Laat zien dat
je ze kent en dat je ze mist als ze er niet zijn.
Check dagelijks even: hoe gaat het, ben je er?
Het gebeurt nog steeds dat een jongere zich uit
kan schrijven voor een opleiding zonder zich
voor een nieuwe in te schrijven. Dan ben je
hem dus kwijt.”
tHuisfroNt moet meeDoeNDat is mooi, maar waar houdt de verant-
woordelijkheid van de onderwijsinstelling op
en wanneer komen de ouders in beeld? De
school kan het inderdaad niet alleen, beaamt
Brinkman van het Nederlands Jeugdinstituut.
Betrokkenheid van de ouders is minstens zo
belangrijk. “Er moet een thuisfront zijn dat
meedoet. We komen nog vaak genoeg ouders
tegen die er niet zijn of onvoldoende steun en
structuur verlenen aan het leerproces. Dat zijn
voornamelijk allochtone ouders die onvoldoende
toegerust zijn om het Nederlandse onderwijs-
systeem te doorzien en in te zien hoe belangrijk
het is om hun kind daarin te ondersteunen.”
Voortijdig schoolverlaten is een ‘veelkoppig
monster’, er zijn veel verschillende redenen
waarom een student kan uitvallen. Ook Blom
van het Mondriaan-loopbaancentrum worstelt
met de vraag wat er van een school en docent
verwacht mag worden. “Het blijft lastig. Aan
de ene kant krijgen we steeds meer jongeren
met problemen in huis, maar waar ligt de
grens? Als een jongere niet meer hanteerbaar
is en gevaarlijk wordt voor het personeel houdt
onze verantwoordelijkheid op. Dat maken we
regelmatig mee.” Iedere student binnenboord
houden is een illusie, vindt hij. “Sommige
jongeren zijn niet doceerbaar. De landelijke
politiek wil dat honderd procent van de
jongeren een startkwalificatie haalt, dat is
niet haalbaar. Uit de contacten die ik heb met
de lokale overheid, blijkt dat dat langzamer-
hand gelukkig wel wordt erkend.”
Ook volgens Van Kilsdonk is het een onhaal-
baar streven iedere student met een papiertje
de poort uit te zwaaien. “Je kunt niet de
hele wereld redden, ook al zou je het willen.
Afgelopen december zijn drie meisjes plotse-
ling naar het buitenland verdwenen. Dat vind
je verschrikkelijk als docent. Een van hen
– ouders uit Irak, vader uit beeld en moeder
psychiatrische problemen – hoefde nog maar
één opdracht in te leveren voor haar diploma.
Ze had een turbulent verleden en kreeg bij
ons de kans om tot rust te komen. Maar toen
haar familie ontdekte dat ze een tatoeage
had, is ze binnen een week verdwenen. Alle
instanties hebben erachteraan gezeten. Niets
heeft geholpen. Later hoorden we van een
klas genootje dat ze in Zweden zit.”
Zelfs Ingrado erkent dat er altijd een groep
overblijft die geen startkwalificatie zal halen.
Roozemond: “‘Er kan altijd een keer een jongere
zijn dat het niet gaat, dan kun je blijven trekken,
maar breekt het gewoon. Als dat gebeurt is het
24 / 25
Foto
Ari
e K
ievi
t /
HH
Foto
Mar
k K
uip
ers
/ H
H
back stageback stage
De DoceNt als braNDjesblusserVerVolg
helemaal niet erg dat de leerplicht het oppakt.
Maar ik ben ervan overtuigd dat er nu niet altijd
alles aan wordt gedaan om jongeren binnen-
boord te houden.” Wat moet er dan veranderen?
“We moeten vooral niet alles op de schop gooien.
Ik heb het idee dat er al heel veel goed gaat.
Maar er moet worden nagedacht over de
organisatie van de structuur. Wat doen we
goed, weten we van elkaar wat we doen, zit
iedereen het niet nog eens los van elkaar over
te doen? Als je alleen maar steentjes aan het
stapelen bent en iedereen vergeet het cement
te mengen, lukt het nooit. Wat ik hoor van
jongeren is dat nu nog vaak wordt vergeten
het cement te mengen.”
meNselijke maat Het kan dus beter. Maar er is absoluut geen
reden tot somberen, vindt Brinkman van het
NJi. “Ik zie kansen genoeg. Als je ziet hoe-
veel mogelijkheden er nu zijn om studenten
in speciale programma’s te laten draaien...”
Ook hij ziet, net als Ingrado, heil in een
betere organisatie en in samenwerking. “Het
belangrijkste is een goede organisatie en een
goede zorgstructuur. In samenwerking liggen
mogelijkheden die nu nog onvoldoende benut
worden. En samenwerking betekent ook dat
docenten met minder druk in de klas te maken
hebben. Scholen zijn van oudsher naar binnen
Docent
Remko Keizerwaard:
‘Je wil toch een
schouder bieden’
gericht. Er is veel winst te behalen door over
de eigen grenzen heen te kijken, de deuren open
te zetten en samen te werken met partners in
de gemeente.”
Toch blijft het lastig. Want zelfs als de school
zijn taak heeft vervuld; door te signaleren dat
een student hulp nodig heeft en hem of haar
heeft doorverwezen naar een zorginstantie,
is de kous daarmee nog niet af. “De verant-
woordelijkheid eindigt daar niet”, zegt Remko
Keizerwaard van het Albeda College. “Het
is niet zo zwart wit. Als een meisje net een
abortus heeft laten plegen, kun je haar wel
naar maatschappelijk werk sturen voor gees-
telijke ondersteuning, maar zo’n meisje zit nog
steeds in de klas voor zich uit te staren. Dan
wil je toch een schouder bieden. Ik denk dat je
de menselijke maat in de gaten moet houden.”
Uiteindelijk wil iedereen hetzelfde. Studenten
moeten zich op het mbo kunnen concentreren
op het leren van een vak. En degenen die
daar extra ondersteuning bij nodig hebben,
moeten die kunnen krijgen. Docente Cootje
van Kildonk: “Het is af en toe hartstikke zwaar
en soms zie ik het niet meer zitten. Maar het
is ook heel leuk. Wij kunnen echt het verschil
maken en met studenten op zoek gaan naar
een mooie toekomst.”
Foto
Imag
esou
rce
/ H
H
leden van de staten-generaal,
niet weer minder. met angst en beven kijk ik naar de aankomende
bezuinigingsronde die het nieuwe kabinet moet uitvoeren. 18 mil-
jard op onder andere de zorg en het onderwijs. wanneer dringt het
tot u door dat het met minder niet kan? u bent zich ervan bewust
dat het beroep docent sterk aan imago heeft ingeboet. oplossingen
dit te verbeteren hebben zich tot nu toe niet aangediend. directe
actiepunten ook niet. we moeten, zoals het er nu naar uitziet, meer
gaan doen in minder (betaalde) tijd. het beroepsimago lijdt daaron-
der. taal en rekenen erbij, beroepsgerelateerde lesuren eruit.
er is ruis over kleinere roc’s. de grote roc’s zijn ontstaan doordat
er kostenbesparend en efficiënter gewerkt moest worden. immers,
in één grote locatie zijn docenten multi-inzetbaar, is de inkoop
grootschaliger, dus: goedkoper. het roc leiden laat op het ogen-
blik twee grote moderne, mooie gebouwen neerzetten in leiden.
september 2011 hopen wij ernaartoe te verhuizen. dertig kleine
locaties verdwijnen. met de inrichting van die gebouwen wordt vol-
ledig rekening gehouden met de uitvoering van cgo, nog een zeer
betwistbaar punt. ik, als ict academie docent, ben heel gelukkig
met cgo. de student wordt, in samenspraak met de bedrijven, veel
meer to the point opgeleid tot een goed beroepsbeoefenaar en
perfect voorbereid voor het hbo. geen veranderingen voor het cgo,
wél verbeteringen, betere faciliteiten en groter draagvlak creëren
door de docenten op te leiden.
geachte leden der staten-generaal: ik vraag u oog te hebben voor
de ondergewaardeerde rol van de docent. ik hoop dat u niet fel be-
zuinigt op de salarissen (beroepsimago). stel meer geld ter beschik-
king voor de professionalisering van docenten; zij zijn onmisbaar
voor de kwaliteit van het onderwijs. meer docenten in het mbo om
onze studenten klaar te stomen voor het beroepenveld. ach, zullen
wij die nieuwe, prachtige, grote gebouwen maar laten staan?
Elmer Veerhoffdocent ict academie roc leiden en schreef als songwriter
vele nederlandstalige hits
cOlumn
Foto Friso Keuris
back stage
De trooNreDe VaN…Elmer Veerhoff
8 / 2726 / 27
back stage
scHool eiNDVeraNtwoorDelijk “Op verzoek
van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
bespreek ik werkplekleren in het hbo. De NVAO
wil weten hoe je de kwaliteit van een opleiding
garandeert als een student veel onderwijstijd in
de praktijk heeft. Ik heb verteld hoe dat in het
mbo gaat en welke eisen wij stellen. In het mbo
is werkplekleren zeer aanwezig. De school is
eind verantwoordelijk voor de onderwijskwali-
teit en om die te garanderen moet een school
de rand voorwaarden goed voor elkaar hebben.
Voorbereiding en begeleiding van studenten en
afstemming met bedrijven kan nog beter, dus
daar werken we met het onderwijs hard aan.”
ma Di
‘beDrijVeN eN mbo-scHoleN ZijN partners’Met onderwijs, kenniscentra en bedrijfsleven werken aan goed middelbaar beroepsonderwijs.
Dat ziet Gertrud Visser-van Erp (52 jaar), secretaris onderwijs bij VNO-NCW/MKB-Nederland,
als één van haar belangrijkste taken.
en wat dOet zij zOal?
Tekst Tanja Krieger Foto’s Jeroen Poortvliet
De week van gertrud Visser-van erp, VNo-Ncw/mkb-Nederland
sameN VerbetereN “In de werkgroep
Beroepsonderwijs- Bedrijfsleven praten we over een
model voor de verhouding tussen Colo en de nieuwe
Stichting Beroepsonderwijs-Bedrijfsleven. Ons voorstel
hiervoor, één Vereniging, gaat nu naar de Stuurgroep
Beroepsonderwijs-Bedrijfsleven die de partijen van de
gemeenschappelijke intentie verklaring hebben ingesteld
om hun plannen te realiseren. Werkgroepen werken al
aan bpv en examineren. De overige onderwerpen, zoals
de afbakening landelijk en regionaal tussen onderwijs,
georganiseerd bedrijfsleven en kenniscentra, komen later
aan bod. De Stuurgroep beslist uiteindelijk over deze
thema’s.”
back stage
29 / 2928 / 29
moDel praktijkoVereeNkomst “We willen
de bpv in bedrijven verbeteren. Samen met de
MBO Raad, OCW en Colo hebben we afspraken
gemaakt via het bpv-protocol. Vandaag
bespreken we hoe we verder gaan. We stellen
een model praktijkovereenkomst op om de
afspraken op de werkvloer uit te werken, ook
willen we meer uniformiteit. Bedrijven heb-
ben studenten van verschillende scholen, met
hun eigen werkwijze. Daar hebben ze last van.
Gemiddeld bestaat 50 procent van het mbo-
onderwijs uit praktijk. Met betrokken partijen
moet je dit zo efficiënt en effectief mogelijk
organiseren. Dat is soms ingewikkeld, maar
het biedt ook kansen.”
wiN-wiNsituatie “Bij Teach Second
willen we dat mensen uit het bedrijfsleven
structureel zo’n één tot twee dagen per week
in het onderwijs werken. Het onderwijs is geen
afvalput: het moeten goede mensen zijn die in
het bedrijfsleven en onderwijs willen werken.
We willen een win-winsituatie: scholen krijgen
mensen met actuele kennis, de werknemers
dragen hun passie over en de culturen van
onderwijs en bedrijfsleven vermengen zich. Ik
denk dat we volgend studiejaar kunnen starten;
het moet niet bij praten blijven!”
erVariNgeN DeleN “De Onderwijsraad heeft mij en
andere experts gevraagd onze ervaringen en suggesties
over praktijkleren te delen. Dit gebruikt de raad voor een
advies over praktijkleren in het beroepsonderwijs. Ik heb
gesproken over het bpv-protocol, de financiering van de
bpv en andere taken en wensen die het bedrijfsleven bij
het mbo heeft. Organisaties nodigen mij regelmatig uit om
over onze ervaringen en ons beleid te vertellen. Dat vind ik
belangrijk, ik heb vanuit werkgevers behoorlijk kijk op het
beroepsonderwijs. Het is fijn om gehoord te worden. Ik hoop
dat de Onderwijsraad er wat goeds mee doet.”
Do
WoV
r
back stage
“De lessen moeten worden gegeven door een
vakleerkracht, een uur per dag. Het is een ern-
stige omissie dat sport niet een vast en verplicht
onderdeel van het lespakket vormt. Kinderen op
die leeftijd leren door sport hun lijf kennen en
leggen de basis voor een goede gezondheid.
Het is goed, dat er door de combinatiefunctio-
narissen die een paar jaar geleden aan het werk
zijn gezet, een link wordt gelegd tussen school
en sportclub. Het heeft me altijd verbaasd dat
de accommodaties van clubs overdag weinig
worden gebruikt en dat gymnastieklokalen in
de avonduren leeg staan.
De betekenis van sport kan moeilijk worden
overschat. Wie meedoet, leert zich aan spel-
regels te houden en ambitie en talent te
ontwikkelen. Teamsporters worden gedwongen
samen te werken en je leert dat je kunt verliezen.
Je kunt goed zijn in rekenen en taal, maar als je
te dik en te ziek bent, hebt je daar weinig aan.
Dat sport en bewegen in alle vormen van
vervolgonderwijs meer aandacht verdient, is
vanzelfsprekend. Het mbo is wat dat betreft op
de goede weg, zij willen bewegen en sport weer
invoeren. Maar de jongste scholieren vormen
letterlijk de basis. Als leerlingen eenmaal door
sport zijn gegrepen, maakt het me weinig uit
welke tak van sport ze beoefenen. Het is zin-
loos een kind een bepaalde kant op te duwen.
Als voorzitter van NOC*NSF zijn alle 74 aan-
gesloten sportbonden me even lief.
André Bolhuis, voorzitter NOC*NSF
‘AlS IK MARJA BEN,
KRIJGT elke BASISSCHOlIER
ElKE DAG SPORT’
Wie in de Verenigde Staten bij een fabriek van
Volkswagen of Porsche wil werken, moet aan
sport doen, las ik laatst. Een basisvoorwaarde
bij de sollicitatie, omdat ze beseffen dat spor-
ters gewoon minder vaak ziek zijn. Een sporter
functioneert beter in een bedrijf. Al weet ik
ook wel dat de wachtkamer van de huisarts op
maandagochtend vol zit met sporters die in het
weekeinde een blessure hebben opgelopen.
NOC*NSF wil dat Nederland in 2016 zo geïm-
pregneerd is van sport dat het land gereed is
om in 2028 de Olympische Spelen te organi-
seren. Dat project wordt gedragen door jonge
mensen tussen de twintig en veertig. Het is
onvoorstelbaar wat een push de Spelen het
land en de werkgelegenheid kunnen geven,
met name voor mbo’ers. Kijk naar het toerisme
en het organiseren van congressen. Ik noem
graag het voorbeeld van Barcelona, dat
vroeger jaarlijks 2 miljoen bezoekers trok. Na
de succesvolle Spelen van 1992 en de geheel
vernieuwde infrastructuur van de stad zijn dat
er nu jaarlijks 35 miljoen.
Het kabinet heeft verklaard achter de
Olym pische ambitie van NOC*NSF te staan.
Dat hoeft er niet toe te leiden dat Nederland
een minister van Sport moet hebben, zoals in
Frankrijk het geval is. Wel moet sport dan op
ministersniveau worden behandeld. Of dat
gebeurt in een departement van Onderwijs
of Volksgezondheid, is mij om het even. Als
sport maar de aandacht krijgt die zij verdient.”
staatssecretaris vOOr 1 dag
Tekst Guus Mater Foto’s Nout Steenkamp (FMAX)
‘Het is een omissie
dat sport niet
verplicht is’
“de invoering van sport en bewegen als verplicht vak in het basisonderwijs, is het eerste wat ik als staatssecretaris doe.” als voorzitter van sportkoepel nOc*nsf is andré bolhuis sinds mei nederlands’ hoogste sportbobo. daarnaast is de vroegere hockeyer drie dagen per week werkzaam als tandarts.
back stage
cOlumn
De trooNreDe VaN…Hanneke ArtsFoto Friso Keuris
geachte leden van de staten-generaal,
de belangrijkste taak die ons dit jaar wacht, is het afschudden van
het negatieve imago van het mbo. laten zien dat mbo’ers geen luie
donders zijn. ze zijn misschien jong en onbezonnen, maar vol passie!
passie is als vuur: brandt het goed, dan blijft het branden. met te
weinig voeding dooft het. gooi je er water op, gaat het nog sneller
uit. zo ook met passie. word je niet aangemoedigd of geprikkeld?
Je passie sijpelt langzaam weg.
de eerste domper krijg je als 16-jarige. vol passie en goede moed
wil je naar het mbo. dit kan soms niet in je eigen regio, terwijl je
tot je 18e niet in aanmerking komt voor studiefinanciering en een
ov-jaarkaart. Je bent afhankelijk van de financiële draagkracht van
je ouders. dankzij mijn geweldige ouders studeer ik in friesland
Journalistiek en fotografie. inmiddels heb ik mijn ov en ga ik zo
vaak mogelijk terug naar mijn thuis in Brabant.
vol goede moed en passie ga je verder. Je merkt snel dat je aardige
docenten hebt, maar dat zij het soms ook niet weten. vaak beschik-
ken ze over veel kennis, alleen hebben ze niet altijd geleerd hoe ze
die moeten overbrengen. de passie wordt minder, het gevoel van
‘het heeft allemaal toch geen zin’, groter.
dan mag je op zoek naar een stage, je passie neemt toe: nu mag je écht
aan de bak. het vlammetje piekt. tijdelijk. Bij mijn eerste telefoontje
kreeg ik te horen: “sorry, we nemen geen mbo’ers aan.” het blijkt een
moeilijke zoektocht. uiteindelijk heb ik een fantastisch stageadres
gevonden, maar de woorden “we nemen geen mbo’ers aan” maken me
nog steeds boos. ik vind het onterecht; er zit zoveel talent in het mbo.
denk aan de toppers en uitblinkers die elk jaar gekozen worden.
studenten die afhaken door negatieve ervaringen bevestigen het
imago. zo zitten we in een vicieuze cirkel die iedereen in stand houdt:
regering, docenten en werkgevers. zeker ook de studenten zelf; want
met de houding van ‘het heeft allemaal toch geen zin’ schiet het niet
op. natuurlijk zijn er mbo’ers die je liever niet in de klas hebt, maar die
jongeren heb je ook in het hbo en bij de universiteit. en dat het er meer
zijn mag duidelijk zijn; want er zijn meer mbo’ers.
het wordt tijd om te kijken naar talent. tijd om de passie aan te
wakkeren voor iedereen die te maken heeft met het mbo!
Hanneke Artsvierdejaars studente Journalistiek & fotografie roc friese poort
8 / 3130 / 31
back stage
discussie
sjoerD slagterin discussie met…jaN VaN Zijl
het vmbo moet de ruimte krijgen om leerlingen
op te leiden voor een startkwalificatie.
s “Ik vind inderdaad dat
vmbo-scholen het recht
moeten krijgen om in ieder
geval kwetsbare leerlingen
op te leiden tot een start-
kwalificatie, dus tot niveau
2 van het mbo. Waarom?
Daarmee kunnen we scho-
len méér mogelijkheden
bieden iets te doen aan het
vroegtijdig schoolverlaten.
Het probleem is de overstap
van het betrekkelijk veilige,
vaak kleinschalige vmbo
naar het vaak grootschaliger
mbo. De meeste leerlingen
hebben daar weliswaar geen
problemen mee, maar som-
migen raken de weg kwijt.
Vier jaar lang hebben ze
een relatie opgebouwd met
een docent, vier jaar lang
hebben ze veel aandacht en
begeleiding gehad. Dan doen
ze in april of in mei examen
en vervolgens raken ze zoek
voordat het mbo in september
weer begint. Voor deze groep
kan het goed zijn dat ze hun
beroepsopleiding kunnen
volgen op het vmbo.”
vZ “Het probleem bestaat;
er zijn inderdaad
leerlingen die extra aandacht
nodig hebben. Maar Sjoerd,
de oplossing die je voorstelt,
is verkeerd en gevaarlijk.
Ten eerste moeten we ons
realiseren dat het ook voor
kwetsbare jongeren verstandig
kan zijn over te stappen naar
een andere leeromgeving.
Misschien met extra begelei-
ding, maar toch. Uiteindelijk
zetten ze straks ook de stap
naar de grote arbeidsmarkt.
Bovendien hangt er een
prijskaartje aan beroeps-
onderwijs. Een opleiding
voor bijvoorbeeld de horeca
of voor de zorg vraagt forse
investeringen in outillage en
in goede docenten. Er zijn nu
70 mbo-scholen die kostbare
opleidingsfaciliteiten hebben.
Het lijkt me niet doelmatig
zulk soort opleidingen ook
back stage
33 / 33
Tekst Roel Smit Foto’s Jeroen Poortvliet
Vmbo-scholen moeten leerlingen een volwaardige beroepsopleiding kunnen bieden. Dat vindt Sjoerd Slagter, voorzitter van de VO-raad, de sectororganisatie voor het voortgezet onderwijs. Jan van Zijl van de MBO Raad is het niet met hem eens. Welk belang is in het geding? Dat van de leerlingen? Dat van de scholen? Of is er meer aan de hand?
32 / 33
op vmbo-scholen te starten.
Waarom zou je de faciliteiten
die een roc voor een hele regio
aanbiedt ook nog eens op alle
vmbo-scholen aanbieden? Het
wordt gewoon onbetaalbaar.
Het bedrijfsleven zit er ook niet
op te wachten. Het is voor het
mbo al een hell of a job stages
goed te regelen en te bege-
leiden. Dat is een vak apart.
Laten we dat ook niet nog
eens doen vanuit het vmbo.”
s “Waarom zo’n kramp-
achtige reactie? Als
leerlingen en ouders zelf
kiezen voor zo’n oplossing?
Als ze het zelf willen, en de
school kan het aan, waarom
dan niet? Mooie initiatieven
die in de praktijk ontstaan,
moeten we een kans geven
en we moeten ons niet teveel
laten leiden door systemen
en structuren.”
vZ “Het gaat mij niet om
bestaande structuren,
maar om de argumenten.
Als we jouw redenering
volgen, dan kan een vwo of
een havo morgen ook met een
bacheloropleiding beginnen.
En we hebben goede redenen
dat niet te doen.”
s “Ik snap het punt niet.
Natuurlijk vind ik dat
er voorwaarden gesteld
moeten worden. Op de
eerste plaats moet aan de
kwaliteits eisen worden vol-
daan. Een vmbo-school die
dit pad op wil, moet daaraan
voldoen. Laat daarover geen
misverstand bestaan. De kos-
ten moeten binnen de perken
blijven en natuurlijk moet
zo’n school de relatie met
het bedrijfsleven op orde
hebben. Ik zou een school
pas aanmoedigen om een
leerling zo’n aanbod te doen
als dit allemaal op orde is.
En ik ben er zeker van dat
lang niet elke vmbo-school
dit zal doen.”
sjoerD slagterin discussie met…jaN VaN Zijl
back stage
jaN VaN Zijl iN Discussie met sjoerD slagterVerVolg
vZ “Ik sluit niet uit dat
de teruglopende
leerlingenaantallen ook een
rol spelen in deze discussie.
En dan heb je het dus niet over
het belang van de leerlingen,
maar over dat van de instel-
lingen. Voor je het weet, gaan
minder zuivere motieven
meespelen als je deze kant
op gaat.”
s “Die indruk heb ik niet. Ik
denk dat vmbo-docenten
die met dit soort dingen bezig
zijn, uitsluitend redeneren in
het belang van de leerlingen.
Zij vragen zich sowieso niet
voortdurend af of de school
wel voldoende leerlingen kan
binnenhalen. En bovendien:
wat is er mis met een beetje
concurrentie?”
vZ “Niks mis met
concurrentie om
kwaliteit, maar wel ben ik
tegen een zinloos gevecht om
de beschikbare leerlingen.
Ik vind dat we ook moeten
kijken naar een verstandige
besteding van overheidsgel-
den. Het kost echt bakken met
geld om beroepsopleidingen
op niveau 2 binnen het vmbo
te organiseren. Dat is dus niet
verstandig. Net zo min als ik
ervoor ben dat mbo-scholen
die dicht bij elkaar gevestigd
zijn, hetzelfde aanbod hebben.
Ook die discussie moeten we
de komende jaren voeren.
Zeker nu er bezuinigingen
op ons afkomen.”
s “Niet overdrijven. Ik hoor
van steeds meer scholen
dat ze de apparatuur niet zélf
kopen, maar slimme afspra-
ken maken met bedrijven
om op locatie praktijklessen
te geven.”
vZ “Zeker, maar het
bedrijfsleven kan deze
euro’s ook maar één keer uit-
geven. Als dit op grote schaal
mogelijk wordt, dan vrees ik
dat Loek Hermans (voorzitter
MKB-Nederland, red.) en ik
samen op het Malieveld staan
om te protesteren.”
s “Ik verwacht dat het om
een relatief kleine, maar
niet onbelangrijke, groep leer-
lingen gaat. Leerlingen hebben
er niet altijd behoefte aan en
veel scholen hebben de exper-
tise niet. Dus zal het gaan om
kleinschalige initiatieven; ik
moet de bedrijfsdirecteur nog
tegenkomen die daartegen
bezwaar maakt.”
vZ “We moeten een grens
trekken en het niet
aan de vmbo-scholen zelf
overlaten. De volgende stap
is dat beroepsopleidingen
op niveau 2 niet op zeventig,
maar op honderden locaties
in het hele land worden
aangeboden. Dat lijkt me niet
doelmatig. Ik onderken het
probleem dat je aansnijdt,
het probleem van jongeren
die tussen wal en schip val-
len. De stelselwijziging die je
voorstelt, is echter schieten
met een kanon op een mug.
Laat de wetgever er liever
iets aan doen dat het vmbo al
in mei diploma’s uitreikt en
dat de mbo-opleiding pas in
september start. Dat gat kan
worden gedicht door het faci-
literen van zomercursussen.
Het kan ook door het vmbo
mogelijkheden te geven om
later examens af te nemen.
Als daarvoor geld nodig is,
vind je mij aan je zijde. Ik ben
ook voor veel meer samen-
werking tussen vmbo en
mbo, desnoods opgelegd van
bovenaf. Maar laat iedereen
vooral doen waar hij goed in
is. Ik zie echt het voordeel van
jouw voorstel niet in.”
s “En ik snap niet waarom
je hierover zo moeilijk
doet. Laten we experimenteren
en vervolgens evalueren. Als
dit leidt tot minder kwaliteit,
oneigenlijke concurrentie of tot
kapitaalvernietiging, ben ik de
eerste om ervan af te stappen.”
vZ “Omdat ik ervan
overtuigd ben dat
het daartoe zal leiden,
moeten we er gewoon niet
aan beginnen.”
‘Ik ben tegen een zinloos gevecht om de beschikbare leerlingen’
‘Het probleem is vaak de overstap van het vmbo naar mbo’
discussie
back stage
35 / 35pittige taal
Het is geen wonder dat Nederlandse scholieren weinig kennis hebben van democratie; maat-schappijleer is in het voortgezet onderwijs een vak in de marge. Pittige taal van onderzoeker Ralf Maslowski, betrokken bij de International Civic and Citizenship Education Study. Heeft hij een punt?
Hoe ernstig is de situatie eigenlijk?“eind 2005 besloot de regering om burgerschap en sociale
integratie in het voortgezet onderwijs te bevorderen.
onderwijs moest tegenwicht bieden aan de sociale
spanningen in de maatschappij en het vertrouwen
in de overheid herstellen. scholen moesten zelf
uitzoeken hoe ze dat het beste vorm konden geven.
de inspectie constateert al enkele jaren dat dat
eigenlijk niet goed van de grond komt. er is geen
duidelijke leerlijn; het blijft vaak steken in min of
meer toevallige projecten. de internationale studie
bevestigt dat beeld: scholieren weten minder over politiek
en democratie en staan bovendien negatiever tegenover
immigranten dan scholieren in andere europese landen.”
er zijn toch kerndoelen?“zeker, maar zaken als hoe een democratie werkt komen vooral in
het vak maatschappijleer aan de orde. dat start in havo en vwo pas in
het vierde jaar, en in het vmbo in het derde jaar. Bovendien is het ook
daar een vak in de marge. veel leerlingen gaan van school zonder dat
ze weten hoe ons politieke systeem werkt, en hoe zij daar zelf invloed
op uit kunnen oefenen. vooral in het vmbo is de situatie bedenkelijk.”
De mbo raad bracht dit jaar een advies uit aan de staatssecretaris van onderwijs om lessen burgerschap in het mbo te bevorderen. Helpt dit? “geadviseerd wordt aandacht te besteden aan kennis over de
democratische rechtstaat, aansluitend bij wat al in het vmbo aan
de orde is gekomen. het gevolg is dat het mbo het gebrek aan
kennis gaat repareren, terwijl het voortgezet onderwijs hiervoor
verantwoordelijk is. in plaats van het dan maar zelf te doen zou de
mbo-sector het voortgezet onderwijs hierop aan moeten spreken.
daardoor komt voor het mbo meer ruimte om aandacht te geven
aan sociale en economische aspecten van burgerschap. gelukkig
ligt daarop in het advies van de mBo raad ook de nadruk.”
welke onderdelen van burgerschap moeten dan wel centraal staan?“ik vind dat burgerschap in het mbo beroepsgerelateerd moet zijn.
dat kan bijvoorbeeld doordat studenten tijdens hun stage leren hoe
contractonderhandelingen en cao’s tot stand komen, wat de rol van
vak- en brancheorganisaties is en wat zij daarin als werknemer zelf
kunnen betekenen. Belangrijk is ook hoe zij zich tegenover anderen
opstellen. Burgerschap heeft ook betrekking op hoe je omgaat met
sociale en etnische spanningen en met verbaal en lichamelijk geweld.
daar ligt eveneens een belangrijke taak voor het mbo.”
uit het onderzoek blijkt dat Nederlandse jongeren steeds vijandiger tegenover immigranten staan. resultaat van het falend burger schapsonderwijs? “scholen hebben nauwelijks invloed op de politieke houding van
jongeren. omliggende factoren als leeftijdsgenoten, ouders en
vooral de media zijn veel belangrijker. geert wilders is onder jon-
geren vrij populair, dit komt vooral omdat hij veel media-aandacht
krijgt en duidelijke taal spreekt. ik denk daarom niet dat onder
jongeren sprake is van een sterke ruk naar rechts.”
Tekst Sander van der Ploeg Foto Henk Veenstra
back stage
34 / 35
Pittige taal VaN… ralf maslowski
‘Burgerschapsles
is in het onderwijs
gedumpt’
‘in sombere buien denk ik wel eens, dat we liever straks weer
buitenlanders gaan ronselen voor de zorg en voor de bouw, dan dat
we nu eens echt werk gaan maken van inspirerende vakopleidingen.
willen we eigenlijk wel vooruit kijken?’trude maas, oud-eerste Kamerlid, deelt in het fd haar gedachtegangen over neêrlands toekomst.
‘we hebben sollicitatiegesprekken
en hebben van u geleerd dat we er
dan goed uit moeten zien.’
meisjes lakken hun nagels in de les. hun docent
bekent in de gelderlander soms met zijn mond
vol tanden te staan.
‘De laatste deed zich voor als
roc-leraar. ik vertrouwde het
niet. Hij zag er niet uit als een
docent en z’n taalgebruik klopte
niet. bovendien reed hij in een
gammel busje.’
accudief valt door de mand bij suzuki-dealer door
ontbreken bordkrijtje, geruit bloesje, baard en bril.
‘ik zeg altijd: probeer ‘m lekker
uit bij de concurrent en bestel
hem daarna bij ons. Dan krijg je
15% korting.’
oud-mbo’er en nu fietswinkelbaas nourdin
el faraji legt in nrc.next zijn businessplan uit.
‘Heb je een paar antwoorden goed
onthouden, dan ben je geslaagd en
welkom in Nederland. wij hebben
graag mensen die niet zelf nadenken,
maar voorgekauwde informatie uit
het hoofd leren en opdreunen.’
ondernemer en investeerder annemarie van gaal
schrijft haar fd.nl column in elk geval zonder
taalfouten.
‘een hbo’er lost graag problemen
op, een wo’er máákt problemen,
met als doel om processen beter
te laten verlopen.’
studentendecaan stello legt studiekiezers in de
volkskrant op een inzichtelijke manier het verschil
uit tussen hogeschool en universiteit.
‘alsof je met een auto uit de jaren
‘40 moet rijden terwijl je ook met
de hogesnelheidstrein kunt.’
david nieborg, docent mediastudies aan de uva, uit
zich in metro kritisch over universiteiten die achter-
haalde systemen gebruiken.
‘geen leuk nieuws.’
hoogleraar goffe Jensma (rug) reageert in trouw
laconiek op het feit dat één student zich heeft
ingeschreven voor de studie fries.
‘rutte is van 1967, Halsema
van 1966, ik van 1965. we zijn
volwassen geworden in de jaren
tachtig. Dat schept een band.’
alexander pechtold klapt in vn uit de school: hij weet
al met wie hij een popquizteam vormt.