De managementvennootschap
Guy Parmentier – Patrick Huybrechts
• Niets uit deze presentatie, inclusief de specifieke vormgeving,
mag door middel van elektronische of andere middelen, met
inbegrip van automatische informatiesystemen,
gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur(s).
• Mede door de rechtsonzekere fiscale wetgeving kunnen de
auteur(s) niet verantwoordelijk gesteld worden voor eventuele
foutieve interpretaties.
Copyright
Onze coördinaten
PARMENTIER GUY – MGI BVBA
Valkenlaan 31 – 2900 Schoten
Tel : 03/685.40.07 Mail : [email protected]
3
Guy ParmentierBedrijfsrevisor
Executive professor - University of Antwerp Management School 2008 (Real Estate Accounting)
Professor - Karel De Grote Hogeschool Antwerp (Audit/Valuation)
Docent postgraduaat Antwerp - Accountancy
Guest professor - University Maastricht (Valuation)
Guest professor – University of Economics Nicosia (Cyprus)
Author of the book – Business Valuation ( Intersentia)
Patrick Huybrechts
Accountant
Docent postgraduaat Antwerp - Accountancy
Inhoud
• Basisprincipes
• Vennootschapsvormen
• Alarmbelprocedure
• Tegenstrijdig belang
• Vergoeding
• Grootte van de vennootschap
• Tarief van de vennootschapsbelasting
• Afschrijvingen
• Art. 49 WIB
• Art. 26 WIB
• Meerwaarden op aandelen
• Minderwaarden op aandelen
4
De managementvennootschap
• Waarom ?– Fiscaliteit !
– Verschil in tarieven
– Aanleg aanvullende verzekeringen
– Aftrek autokosten en woning => => V.A.A.
– Quid link met statutair doel ? =>
– Beperkte aansprakelijkheid ? Neen => “vaste vertegenwoordiger”
5
De managementvennootschap
• Management fee aftrekbaar ?
• Abnormaal en goedgunstig voordeel ?
• Attractiebeginsel
• Tegenstrijdig belang ?
• Bestuurdersaansprakelijkheid ?
• Onttrekking van activa ?
Wat volgt :
Basisprincipes vennootschapswetgeving
Basisprincipes fiscaliteit
6
Basisprincipes
• Exploitatievennootschap:
– Vennootschap met rechtspersoonlijkheid die de beroepsuitoefening zelf tot doel heeft.
• Managementvennootschap:
– Persoonlijke vennootschap opgericht en aangewend met oog op de uitoefening van een professionele activiteit die in een groepsgewijze onderneming is geïntegreerd.
7
Basisprincipes
• “Het burgerlijk recht is ook van toepassing in andere rechtstakken zolang deze er niet uitdrukkelijk van afwijken.”
• M.a.w. de hogere rechtsregel kan de lagere rechtsregel opheffen:
– Hof van Cass. 20 februari 1997: “de belastbare winst, behoudens uitdrukkelijke afwijking door de fiscale wet wordt vastgesteld overeenkomstig het boekhoudrecht.”
8
Vennootschapsvorm
• Naamloze Vennootschap
• Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid
• Commanditaire vennootschap op aandelen
• Commanditaire vennootschap
• Vennootschap onder firma
• Coöperatieve vennootschap met (on)beperkte aansprakelijkheid
9
VennootschapsvormAansprakelijkheid
10
Vennootschapsvorm
Ter info : verschil tussen Bestuurder en Gedelegeerd-Bestuurder :
• Bestuurder :– Wordt benoemd door de algemene vergadering
– Bestuurder moet zich verantwoorden tegenover de Algemene Vergadering
• Gedelegeerd-Bestuurder– Wordt benoemd door de Raad van Bestuur
– Gedelegeerd-Bestuurder moet zich verantwoorden tegenover de Raad van Bestuur
– Kan autonoom beslissingen nemen m.b.t. het dagelijks bestuur
– Heeft externe vertegenwoordigingsbevoegdheid : De Gedelegeerd-Bestuurder voert uit wat op niveau van de Raad van Bestuur werd beslist
11
VennootschapsvormBesloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid
• Authentieke akte
• 18.550 EUR minimum geplaatst kapitaal (20% volstort)
• 6.200 EUR minimum gestort kapitaal
• Één aandeelhouder en zaakvoerder mogelijk
• Verslag revisor nodig bij inbreng in natura
• Interessant:
– U kan vennootschap alleen beheren
– Beperkt volstort kapitaal vereist
– EBVBA
• Nadelen:
– Meer formaliteiten
12
VennootschapsvormNaamloze Vennootschap
• Authentieke akte
• 61.500 EUR minimum geplaatst kapitaal (25% volstort)
• 61.500 EUR minimum gestort kapitaal
• Minstens twee aandeelhouders
• Minstens drie bestuurders (behalve bij twee aandeelhouders)
• Verslag revisor nodig bij inbreng in natura
• Nadelen:
– Sterk gereglementeerd
– Hoger minimumkapitaal
– Meer formaliteiten
13
VennootschapsvormGewone Commanditaire Vennootschap (Comm.V)
• Onderhandse akte
• Minstens twee aandeelhouders (zie verder : problematiek ontbinding rechtswege)
– Stille vennoten met beperkte aansprakelijkheid
– Beherende vennoten met onbeperkte aansprakelijkheid
• Geen minimumkapitaal
• Minstens één zaakvoerder
– Statutair benoemd, onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk, vetorecht in AV
• Verslag revisor niet nodig bij inbreng in natura
• Interessant:
– Successieplanning: alle aandelen op één na kunnen overgedragen worden
– Indien activiteit met beperkt risico
• Nadelen:
– ZV onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk
– Formalisme
14
VennootschapsvormCommanditaire Vennootschap op aandelen (Comm.VA)
• Authentieke akte
• 61.500 EUR minimum geplaatst kapitaal (25% volstort)
• 61.500 EUR minimum gestort kapitaal
• Idem Comm.V
– Soepelere overdraagbaarheid aandelen
– Interessant bij successieregeling
15
VennootschapsvormVennootschap onder Firma
• Onderhandse akte
• Geen minimumkapitaal
• Minstens twee aandeelhouders
• Minstens één Zaakvoerder
• Geen verslag revisor nodig bij inbreng in natura
• Interessant:
– Grote vrijheid
– Weinig kapitaal vereist (geen minimumkapitaal, weinig kosten)
– Weinig werkingskosten (geen jaarrekening)
• Nadelen:
– Alle aandeelhouders onbeperkt aansprakelijk
– Beperkte overdraagbaarheid aandelen
16
VennootschapsvormCoöperatieve Vennootschap met Onbeperkte Aansprakelijkheid
• Authentieke akte
• Geen minimumkapitaal
• Minstens drie aandeelhouders
• Minstens één bestuurder
• Geen verslag revisor nodig bij inbreng in natura
• Interessant:
• Variabele aandeelhoudersstructuur
– Geen minimumkapitaal vereist
– Variabele aandeelhoudersstructuur
– Weinig kapitaal vereist (geen minimumkapitaal, weinig kosten)
– Weinig werkingskosten (geen jaarrekening)
• Nadelen:
– Onbeperkte aansprakelijkheid AH
– Minstens drie vennoten
17
VennootschapsvormCoöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid
• Authentieke akte
• 18.550 EUR minimumkapitaal (25% volstort)
• Minstens drie aandeelhouders
• Minstens één bestuurder
• Verslag revisor nodig bij inbreng in natura
• Interessant:
– Variabele aandeelhoudersstructuur
– Grote vrijheid
• Nadelen:
– Formaliteiten
– Beperkte overdraagbaarheid aandelen
– Minstens drie aandeelhouders
18
Vennootschapsvorm
• Ter info : Let op met minimum aantal aandeelhouders
• Het niet voldoen aan het minimum kan immers leiden tot ontbinding van de vennootschap !
19
Mogelijke vormen van ontbinding van de vennootschap
• A. Ontbinding van rechtswege
• B. Gerechtelijke ontbinding
• C. Vrijwillige ontbinding
20
Mogelijke vormen van ontbinding van de vennootschap :
A. Ontbinding van rechtswege :
– De ontbinding van rechtswege houdt in dat een bepaald feit intreedt, waardoor zonder een beslissing van de aandeelhouders of rechtbank, de ontbinding van de vennootschap intreedt
– Voorbeelden
• Beëindiging van statutaire termijn voor vennootschappen met een welbepaalde duur (art. 39, 1° W. Venn.)
• Het overlijden van een vennoot (art. 39, 3° W.Venn.)
• Het ontbreken van de pluraliteitsvereiste tijdens het bestaan
21
Mogelijke vormen van ontbinding van de vennootschap :
A. Ontbinding van rechtswege :
– Aandachtspunten :
• De vennootschap treedt onmiddellijk in vereffening
• Bij niet-benoeming van een vereffenaar worden ten aanzien van derden als vereffenaars beschouwd (art. 185 W.Venn.) :
– VOF of CommV : de vennoten-zaakvoerders
– NV, BVBA, CV : de bestuurders of zaakvoerders
• Er zijn geen formaliteiten voorzien (verslagplicht bestuursorgaan, controleverslag, enz)
• Enkel een verklaring neerleggen ter griffie en publicatie in het Belgisch Staatsblad (art. 74 W.Venn.) – Belangrijk : best afstemmen met griffie wegens onduidelijkheid
22
A. Ontbinding van rechtswege :
– Controleverslag noodzakelijk ?
• Art. 181 W. Venn. is enkel van toepassing bij een vrijwillige ontbinding = ontbinding waartoe besloten wordt door de algemene vergadering.
• Vallen aldus buiten het toepassingsgebied (1):
– Ontbinding van rechtswege
– Gerechtelijke ontbinding
• Gevolg: geen controleverslag genoodzaakt
– Ontbinding vindt automatisch plaats
Bron: ICCI vraagstelling “Vennootschap opgericht voor bepaalde duur” dd 30 september 2013
(1) E. DE BIE en M. CORYENEN, “Art. 181 W. Venn.”, Vennootschappen en verenigingen, Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, 2000, Antwerpen, Kluwer, p. 7-8; H. BRAECKMANS en R. HOUBEN, Handboek vennootschapsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, p. 798, nr 1466
23
A. Ontbinding van rechtswege :
– Alle andere verplichtingen moeten wel worden gevolgd:
• Goedkeuring van de vereffenaar(s)
• Tussentijdse verslaggevingsplicht aan de rechtbank (art. 189bis)
• Goedkeuring van het verdelingsvoorstel (art. 190)
• …
– Let op : onduidelijke richtlijnen bij griffie
Bron: ICCI vraagstelling “Vennootschap opgericht voor bepaalde duur” dd. 30 september 2013
24
A. Ontbinding van rechtswege :
– Voorbeelden : Het overlijden van een vennoot (art. 39, 3° W.Venn.) :
• Enkel van toepassing op vennootschappen die een intuitu personae-karakter vertonen : VOF en Comm.V.
• De toepassing van art. 39 3° W.Venn. is verregaand : de vennootschap wordt ook ontbonden t.o.v. de andere overlevende medevennoten
• Oplossing : art. 42 W.Venn. : deze grond van ontbinding kan worden uitgesloten door clausule in de statuten. Statuten zijn in casu dus van belang !
25
A. Ontbinding van rechtswege :
– Voorbeelden : Het overlijden van de Zaakvoerder in Comm.VA (art. 660 W.Venn.) :
• Art. 660 W.Venn. : voor zover niet anders is bepaald, eindigt de vennootschap door de dood van de Zaakvoerder.
• Praktisch :
– Oplossing voor opvolging uitwerken in de statuten
– Indien geen statutaire oplossing : Voorzichter Rechtbank van Koophandel stelt een vennoot of een ander persoon aan als bewindvoerder
– Taken van de bewindvoerder : dringende zaken van louter beheer totdat de algemene vergadering bijeenkomt;
26
A. Ontbinding van rechtswege :
– Voorbeelden : Pluraliteitsvereiste (vereniging van aandelen in één hand) :
• Principe : van rechtswege ontbinding indien minder dan één vennoot
• Reden : bij de vereniging van alle aandelen in één hand kan er geen sprake zijn van een contract
• Toepassingsgebied:
– VOF
– CommV
– CV
• Uitzondering :
– BVBA
– NV
– Comm. VA
27
A. Ontbinding van rechtswege :
• Vereniging van aandelen in één hand in een BVBA (art.213 W.Venn.):
– kan verder blijven bestaan als E-BVBA
– maar art. 213 : gestort kapitaal moet 12.400 EUR bedragen binnen 1 jaar, tenzij
• Binnen het jaar terug een tweede aandeelhouder
• Binnen het jaar ontbinding
– Sanctie : hoofdelijke aansprakelijkheid voor de enige vennoot voor alle verbintenissen vanaf het tijdstip van de éénhoofdigheid
– let op : enige vennoot is een vennootschap => aansprakelijkheid
28
A. Ontbinding van rechtswege :
• Wordt beschouwd als zijnde een fusie door overneming gelijkgestelde verrichting(art. 676 W. Venn.)
Art. 676. Tenzij anders bij wet bepaald, wordt met fusie door overneming gelijkgesteld1° de rechtshandeling waarbij het gehele vermogen van één of meer vennootschappen, zowel de rechten als de verplichtingen, als gevolg van ontbinding zonder vereffening overgaat op een andere vennootschap die reeds houdster is van al hun aandelen en van de andere effecten waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden;2° de rechtshandeling waarbij het gehele vermogen van één of meer vennootschappen, zowel de rechten als de verplichtingen, als gevolg van ontbinding zonder vereffening overgaat op een andere vennootschap, wanneer al hun aandelen en de andere effecten waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden, in handen zijn ofwel van die andere vennootschap, ofwel van tussenpersonen van die vennootschap, ofwel van die tussenpersonen en van die vennootschap.
29
A. Ontbinding van rechtswege :
• Opgelet indien er onroerende goederen aanwezig zijn:
– Onroerende goederen dienen verkocht te worden
– Realisatiewaarde ligt bij oudere onroerende goederen hoger dan de boekwaarde gevolg: meerwaarde die belastbaar is!
• Opgelet met goodwill
30
• Merk op dat ingeval van ontbinding van de vennootschap (zowel vrijwillige ontbinding als ontbinding van rechtswege) bijzondere fiscale bepalingen bestaan : art. 208 WIB 92
“Afdeling V : Ontbinding en vereffening
Artikel 208, WIB 92
Vennootschappen in vereffening blijven aan de vennootschapsbelasting onderworpen volgens de bepalingen van de artikelen 183 tot 207.
Hun winst bevat mede de meerwaarden die worden verwezenlijkt of vastgesteld naar aanleiding van de verdeling van hun vermogen.”
31
Alarmbelprocedure
• Grens 1: Netto-actief < 1/2 maatschappelijk kapitaal
– Algemene Vergadering samenroepen binnen 2 maanden na vaststelling
– De Algemene Vergadering moet beraadslagen over de ontbinding of andere maatregelen (goedkeuring met ¾ van de stemmen)
• Raad van Bestuur : opmaak bijzonder verslag
– Terbeschikkingstelling 15 dagen voor Algemene Vergadering
– Indien voorstel om de activiteiten verder te zetten => herstelmaatregelen moeten opgenomen worden
– Ontbreken verslag => nietigheid beslissing Algemene Vergadering
32
Alarmbelprocedure
• Grens 2: Netto-actief < 1/4e maatschappelijk kapitaal
– Procedure idem aan < ½
– Ontbinding bij goedkeuring door 1/4e stemmen
33
Alarmbelprocedure
• Grens 3: Netto-actief daalt tot onder grens minimum te volstorten kapitaal (6.200 EUR voor BVBA, 61.500 voor NV) :
Iedere belanghebbende kan ontbinding vorderen.
BVBA (art. 322 e.v. W. Venn.)
NV (art. 633 e.v. W. Venn.)
34
Tegenstrijdig belang
• Wat ?
• Het bestuur van een vennootschap kan belangenconflicten meebrengen. De bestuurder kan namelijk een eigen belang hebben dat verschilt van het belang van de vennootschap waarin hij bestuurder is
• Voorbeelden :
– bestuurder verkoopt woning aan de vennootschap
– Verhuur van (een deel van de) woning aan de vennootschap
– Transacties tussen vennootschappen
• Principe : de vertegenwoordiger mag niet optreden aan beide zijden van de rechtshandeling
35
Tegenstrijdig belang
JA
JA Art. 261
NEEN
NEEN De enige Zaakvoerder is niet de enige vennoot
Er is meer dan één vennoot
Art. 260
Er is meer dan één zaakvoerder
Art. 259
Is er één Zaakvoerder ? Is de enige Zaakvoerder ook de enige vennoot ?
36
Tegenstrijdig belang
• Toepassingsvoorwaarden in NV en BVBA
• De belangenconflictregeling in de NV en BVBA is van toepassing wanneer een bestuurder/Zaakvoerder een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensrechtelijk belang heeft dat strijdig is met een beslissing of verrichting die tot de bevoegdheid behoort van de Raad van Bestuur.
• Gevolg : de algemene regeling is bij een BVBA maar van toepassing indien er een collegiaal bestuur is
• Het moet gaan om een vermogensrechtelijk belang : er moeten vermogensrechten zijn (vb. politieke, ideologische of morele belangen zijn dus niet voldoende)
37
Tegenstrijdig belang
• Het belang van de bestuurder is strijdig met een verrichting of beslissing die behoort tot de bevoegdheid van het bestuursorgaan.
• Praktijk : inbreng éénmanszaak via quasi-inbreng : belangenconflict van toepassing?
– Neen, want deze verrichting moet goedgekeurd worden door de algemene vergadering
38
Tegenstrijdig belang
• Uitzonderingen op de belangenconflictregeling :
– Handelingen tussen nauw verbonden vennootschappen (deelneming van ten minste 95%)
– Gebruikelijke verrichtingen die plaatsen vinden onder normale marktomstandigheden
39
Tegenstrijdig belang
Wat is de procedure :
NV (art 523 W. Venn.):
• Betrokken bestuurder: tegenstrijdig belang meedelen voor de Raad van Bestuur een besluit neemt
• Bestuurder mag deelnemen EN stemmen op de vergadering (niet bij beursgenoteerde vennootschap)
• Notulen van de vergadering :
– opnemen in het jaarverslag of, indien geen jaarverslag, in een verslag dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd
– omschrijving vermogensrechtelijke gevolgen vennootschap
40
Tegenstrijdig belang
Sancties :
• De vennootschap kan de nietigheid vorderen van de beslissing
• Bijzondere bestuurdersaansprakelijkheid
41
Tegenstrijdig belang
BVBA
• Er is geen college van Zaakvoerders :
• De zaakvoerder moet de vennoten van het belangenconflict in kennis stellen
• De beslissing of verrichting mag enkel voor rekening van de vennootschap worden genomen door een lasthebber ad hoc (art. 260 W.Venn.)
• De lasthebber ad hoc wordt aangesteld door de algemene vergadering
• Het W.Venn. bepaalt geen nietigheid voor de schending van art. 260.
• De gewone bestuurdersaansprakelijkheid is bijgevolg van toepassing.
• De enige vennoot is ook de enige zaakvoerder (art. 261 W.Venn.)
• De zaakvoerder kan de verrichting doen, maar hij moet een bijzonder verslag uitbrengen dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd
• Art. 261 voorziet wel een bijzondere aansprakelijkheidssanctie : de enige vennoot/zaakvoerder is gehouden tot alle eventuele schade
42
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAPArt. 15 W.VENN
KLEIN GROOT
43
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
KMO-DEFINITIE
44
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Het is onmogelijk op een correcte manier de boekhoudwetgeving, de fiscale wetgeving en de vennootschapswetgeving te volgen als u niet weet of de vennootschap kwalificeert als “grote” vennootschap of “kleine” vennootschap !
Wat is het belang van het onderscheid ?
45
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
• Vennootschapsrechtelijke gevolgen :
– Schema van de jaarrekening
– Jaarverslag
– Aanstelling commissaris
46
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
• Fiscale gevolgen– Aanleg investeringsreserve
– Geen vermeerdering ontoereikende voorafbetalingen eerste drie boekjaren
– Beperking van de afschrijvingen
– Bij de aankoop komende kosten
– Tarief notionele intrestaftrek
– 120% aftrek kosten voor beveiliging
– Vanaf AJ 2014 : belasting 0,4% bij meerwaarden op aandelen
– Vanaf 01/07/2013 : sperperiode voor kapitaalvermindering na incorporatie belaste reserves 4 jaar
– Vanaf 01/07/2013 : verlaagde roerende voorheffing op dividenden voor KMO
– Vanaf AJ 2014 : de fairness tax (BS 01/08/2013)
– Vanaf jaar 2014 : herinvoering éénmalige investeringsaftrek (enkel voor KMO)
– Vanaf AJ 2013 en 2014 : de liquidatiereserve
– Vanaf jaar 2014 : verhoging IPA-korting (korting BV) van 1% naar 1,12% (enkel voor KMO)
47
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Richtlijn 2013/34/EU
Chronologie
• 26/06/2013 : EUR-Richtlijn
• 19/06/2015 : De ministerraad keurde een voorontwerp van wet en KB goed
• 10/11/2015 : wetsontwerp : www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/1444/54K1444001.pdf
• 18/12/2015 : goedkeuring Wet
• 30/12/2015 : publicatie in Belgisch Staatsblad
48
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Richtlijn 2013/34/EU : karakteristieken
• Het nieuwe artikel 15 is van toepassing op boekjaren die aanvangen na 31 december 2015
• Grenzen inzake omzet en balanstotaal zijn geïndexeerd
• Geen aparte categorie “Middelgrote ondernemingen”
• Het criterium van 100 werknemers wordt geschrapt uit artikel 15
• Voor “Niet-Moedervennootschappen” worden de criteria niet langer op geconsolideerde basis beoordeeld
49
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
•Richtlijn 2013/34/EU : karakteristieken
• nieuwe paragraaf 2 : Deze paragraaf geeft aan wanneer en hoe Vennootschappen van categorie veranderen :
– Wanneer meer dan één van de criteria van paragraaf 1 worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet.
– Een kleine vennootschap wordt bijgevolg pas groot wanneer deze twee boekjaren na elkaar de criteria overschrijdt
– De gevolgen hiervan gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk op balansdatum meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden. Door een eenmalige overschrijding zal een vennootschap dus niet langer haar statuut van kleine vennootschap verliezen. Zo wordt niet langer een vermoeden van groot gehanteerd, maar een vermoeden van klein
50
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAPArt. 15 §1 W.Venn. :
OUD ARTIKEL !
Kleine vennootschappen zijn deze vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die voor het laatste EN het voorlaatst afgesloten boekjaar, niet meer dan éénder volgende criteria overschrijden :
• Jaargemiddelde personeelsbestand: 50
• Omzet excl. BTW : 7.300.000 EUR
• Balanstotaal : 3.650.000 EUR
Tenzij het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100 bedraagt
Art. 15 §1 W.Venn. :
NIEUW ARTIKEL !
Kleine vennootschappen zijn deze vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één der volgende criteria overschrijden:
— jaargemiddelde personeelsbestand: 50
— jaaromzet, excl. BTW : 9 000 000 EUR
— balanstotaal : 4 500 000 EUR
51
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Art. 15 §1 W.Venn. :
OUD ARTIKEL !
Bijgevolg :
M.a.w. : grote vennootschap =
Jaargemiddelde personeelsbestand meer dan 100
Tijdens laatste OF voorlaatste jaar minstens twee criteria overschrijden
Art. 15 §1 W.Venn. :
NIEUW ARTIKEL !
Bijgevolg :
M.a.w. : grote vennootschap =
Op balansdatum minstens twee criteria overschrijden => MAAR ZIE §2 !
52
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Art. 15 §2 W.Venn. : OUD ARTIKEL !Voor vennootschappen die met hun bedrijf starten, worden voor de toepassing van de in § 1 vermelde criteria, deze cijfers bij het begin van het boekjaar te goeder trouw geschat.
=> Verhuisd naar §3
Art. 15 §2 W.Venn. : NIEUW ARTIKEL !Wanneer meer dan één van de in paragraaf 1 bedoeldecriteria worden overschreden of niet meer wordenoverschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden.
53
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Art. 15 §3 W.Venn. : OUD ARTIKEL !Heeft het boekjaar een duur van minder of meer dan twaalf maanden, dan wordt het bedrag van de omzet exclusief de belasting over de toegevoegde waarde bedoeld in §1, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer twaalf is en de teller het aantal maanden van het boekjaar, waarbij elke begonnen maand voor een volle maand wordt geteld.
=> Verhuisd naar §4
Art. 15 §3 W.Venn. : NIEUW ARTIKEL !Voor Vennootschappen die met hun bedrijf starten,worden voor de toepassing van de in paragraaf 1 vermelde criteria, deze cijfers bij het begin van het boekjaar te goeder trouw geschat. Indien uit deze schatting blijkt dat meer dan één van de criteria zullen overschreden worden gedurende het eerste boekjaar, moet daar voor dat eerste boekjaar meteen rekening mee worden gehouden.
54
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Art. 15 §4 W.Venn. : OUD ARTIKEL !Het gemiddelde aantal werknemers bedoeld in § 1 is het gemiddelde van het per einde van elke maand van het boekjaar in het krachtens het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten gehouden personeelsregister ingeschreven aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten.
Het aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten is gelijk aan het arbeidsvolume teruggebracht tot voltijds tewerkgestelde equivalenten, te berekenen voor de deeltijdse werknemers op basis van het conventioneel aantal te presteren uren, gerelateerd ten opzichte van de normale arbeidsduur van een vergelijkbare voltijdse werknemer (referentiewerknemer).
Wanneer de opbrengsten die voorspruiten uit het gewoon bedrijf van een vennootschap voor meer dan de helft bestaan uit opbrengsten die niet aan de omschrijving beantwoorden van de post " omzet ", dan moet voor de toepassing van § 1 onder omzet worden verstaan : het totaal van de opbrengsten met uitsluiting van de uitzonderlijke opbrengsten.
Het balanstotaal bedoeld in § 1 is de totale boekwaarde van de activa zoals ze blijkt uit het balansschema dat vastgesteld is bij koninklijk besluit op grond van artikel 92, § 1.
Art. 15 §4 W.Venn. : NIEUW ARTIKEL !Heeft het boekjaar uitzonderlijk een duur van minderof meer dan twaalf maanden, waarbij deze duur niet langer kan zijn dan vierentwintig maanden min één kalenderdag, dan wordt het bedrag van de omzet exclusief de belasting over de toegevoegde waarde bedoeld in paragraaf 1, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer twaalf is en de teller het aantal maanden van het boekjaar, waarbij elke begonnenmaand voor een volle maand wordt geteld.
55
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Art. 15 §5 W.Venn. : OUD ARTIKEL !Als de vennootschap met één of meer andere vennootschappen verbonden is in de zin van artikel 11, worden de criteria inzake omzet en balanstotaal bedoeld in § 1 berekend op geconsolideerde basis. Wat het criterium personeelsbestand betreft, wordt het aantal werknemers opgeteld dat door elk van de betrokken verbonden vennootschappen jaarlijks gemiddeld wordt tewerkgesteld.
=> Verhuisd naar §6
Art. 15 §5 W.Venn. : NIEUW ARTIKEL !…Wanneer de opbrengsten die voortspruiten uit het gewoonbedrijf van een vennootschap voor meer dan de helft bestaan uit opbrengsten die niet aan de omschrijving beantwoorden van de post “omzet”, dan moet voor de toepassing van paragraaf 1 onder omzet worden verstaan: het totaal van de bedrijfs- en financiële opbrengsten met uitsluiting van de niet-recurrenteopbrengsten.Het balanstotaal bedoeld in § 1 is de totale boekwaarde van de activa zoals ze blijkt uit het balansschema dat vastgesteld is bij Koninklijk Besluit op grond van artikel 92, § 1.De omzet bedoeld in de paragrafen 1, 4 en 5 is het bedrag zoals gedefinieerd door het Koninklijk Besluit op grond van hetzelfde artikel.
56
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Art. 15 §6 W.Venn. : OUD ARTIKEL !
Art. 15 §6 W.Venn. : NIEUW ARTIKEL !Als de vennootschap met één of meer andereVennootschappen verbonden is in de zin van artikel 11,worden de criteria inzake omzet en balanstotaal bedoeld in paragraaf 1 berekend op geconsolideerde basis. Wat het criterium personeelsbestand betreft, wordt het aantal werknemers, berekend volgens de bepalingen van paragraaf 5, opgeteld dat door elk van de betrokken verbonden Vennootschappen jaarlijks gemiddeld wordt tewerkgesteld.Indien, bij de berekening van de in paragraaf 1 genoemdegrensbedragen, de in het Koninklijk Besluit ter uitvoeringvan artikel 117, § 1, bedoelde verrekeningen en elke daaruit voortvloeiende weglating niet worden verricht, dan worden deze grensbedragen betreffende het balanstotaal en de nettoomzet vermeerderd met twintig procent.
57
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Art. 15 §7 W.Venn. : OUD ARTIKEL !
Art. 15 §7 W.Venn. : NIEUW ARTIKEL !NIEUWE PARAGRAAFParagraaf 6 vindt geen toepassing op andereVennootschappen dan moederVennootschappen in de zin van artikel 6, 1°, behalve indien dergelijke Vennootschappen zijn opgericht met als enig doel de verslaggeving van bepaalde informatie te ontwijken.Voor de toepassing van deze paragraaf en paragraaf 6 worden Vennootschappen die een consortium vormen zoals bepaald in artikel 10, gelijkgesteld met een moedervennootschap.
58
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
CBN advies 2016/3 dd. 13 april 2016 – zie bijlage
Enkele verduidelijkingen :
Personeelsbestand ?
• 50 mensen in absoluut aantal ?
• 50 mensen in voltijdse equivalenten ?
• => 50 mensen in voltijdse equivalenten dat is geregistreerd in de Dimona-databank
59
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Criteria voor de microvennootschap :
Artikel 15/1 W.Venn. definieert een microvennootschap als een kleine vennootschap met rechtspersoonlijkheid die op datum van de jaarafsluiting geen dochter of moedervennootschap is en die niet meer dan één van de volgende criteria overschrijdt:
• jaargemiddelde van het personeelsbestand: 10;
• jaaromzet, exclusief btw: 700.000 euro;
• balanstotaal: 350.000 euro.
Microvennootschappen worden gedefinieerd als subcategorie van kleine vennootschappen zodat wanneer in wettelijke bepalingen verwezen wordt naar kleine vennootschappen daarin tevens de microvennootschappen vervat zijn. Aangezien microvennootschappen worden gedefinieerd als een subcategorie van kleine vennootschappen gelden voor microvennootschappen alle regels vermeld in artikel 15 W.Venn. tenzij artikel 15/1 W.Venn. expliciet een afwijkende bepaling bevat.
60
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Schema van de jaarrekeningHet een en ander heeft zo zijn impact op de schema’s van de jaarrekeningen. Voorheen waren er slechts twee schema’s van jaarrekeningen van toepassing, namelijk het verkort en het volledig schema. Sinds kort bestaat ook het microschema voor de microvennootschappen.Hieronder kort de voornaamste wijzigingen die per schema werden aangebracht:Volledig schema:• oprichtingskosten vormen een afzonderlijke rubriek onder de activa op de balans;• toevoeging voorzieningen voor milieuverplichtingen op de balans;• niet-recurrente bedrijfsopbrengsten en –kosten, niet-recurrente financiële
opbrengsten en kosten (voorheen uitzonderlijke kosten en opbrengsten);• verdwijnen van de sociale balans als verplicht onderdeel van de toelichting;• aandeelhoudersstructuur op balansdatum op te nemen in de toelichting;• detail niet-recurrente opbrengsten en kosten opnemen in de toelichting;• vermelding van de aard een de gevolgen van materiële gebeurtenissen die zich na
balansdatum hebben voorgedaan in de toelichting.
61
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Verkort schema• oprichtingskosten vormen een afzonderlijke rubriek onder de activa op de balans;• niet-recurrente bedrijfsopbrengsten en –kosten, niet-recurrente financiële
opbrengsten en kosten (voorheen uitzonderlijke kosten en opbrengsten);• verdwijnen van de sociale balans als verplicht onderdeel van de toelichting;• lijst van de ondernemingen waarin de vennootschap een deelneming bezit werd
geschrapt in de toelichting;• staat met betrekking tot het kapitaal werd geschrapt in de toelichting;• uitsplitsing voorziening voor risico’s en kosten in de toelichting;• detail niet-recurrente opbrengsten en kosten opnemen in de toelichting;• verdwijnen van de sociale balans als verplicht onderdeel van de toelichting.
62
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Micro schema
• balans en resultatenrekening is gelijk aan deze van het verkort schema;
• toelichting:
• samenvatting van de waarderingsregels;
• staat van de vaste activa;
• overzicht van de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen;
• informatie over de vergoedingen aan leden van de organen van de vennootschap;
• informatie betreffende eigen aandelen.
Sociale balans
De sociale balans maakt niet langer deel uit van de toelichting bij de jaarrekening. Deze dient nu als een afzonderlijk document te worden neergelegd bij de Nationale Bank van België. De inhoud van de sociale balans wijzigt echter niet.
63
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Omzet ?
• 70-rekening ?
• alle opbrengsten ?
Principe : 70-rekening
Afwijking : art. 15 §5
Wanneer de opbrengsten die voortspruiten uit het gewoon bedrijf van een vennootschap voor meer dan de helft bestaan uit opbrengsten die niet aan de omschrijving beantwoorden van de post “omzet”, dan moet voor de toepassing van paragraaf 1 onder omzet worden verstaan: het totaal van de bedrijfs- en financiële opbrengsten met uitsluiting van de niet-recurrente opbrengsten.
64
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Voorbeeld :• Omzet : 3.300.000 EUR• andere bedrijfsopbrengsten : 200.000 EUR• financiële opbrengsten : 700.000 EUR• uitzonderlijke opbrengsten : 550.000 EUR
=> omzet voor art. 15 = 3.300.000 EUR
• Omzet : 3.300.000 EUR• andere bedrijfsopbrengsten : 850.000 EUR• financiële opbrengsten : 5.000.000 EUR• uitzonderlijke opbrengsten : 550.000 EUR
=> omzet voor art. 15 = 9.150.000 EUR
65
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
66
OUDE REGELING !
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAPPraktijk: Hoe berekenen ? => zie Advies CBN 2016/3
Legende
> Meer dan één van de criteria wordt op de balansdatum overschreden
< Maximaal één van de criteria wordt op de balansdatum overschreden
VKT Verkort schema van de jaarrekening
VOL Volledig schema van de jaarrekening
67
Jaar N N+1 N+2 N+3 N+4 N+5 N+6 N+7 N+8
Criteria < > < > < > < > <
Schema VKT VKT VKT VKT VKT VKT VKT VKT VKT
Jaar N N+1 N+2 N+3 N+4 N+5 N+6 N+7 N+8
Criteria < > > < < > < > <
Schema VKT VKT VKT VOL VOL VKT VKT VKT VKT
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Wat met “verbonden vennootschappen” ?
Art. 11 W.Venn. :
Met een vennootschap verbonden vennootschap =
• Vennootschappen waarover zij een controlebevoegdheid uitoefent
• Vennootschappen die een controlebevoegdheid over haar uitoefenen
• Vennootschappen waarmee zij een consortium vormt
Belang ?
- Grote of kleine vennootschap ?
- Grote of kleine groep ?
- Fiscaliteit!
68
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Art. 16 W.Venn. :
“Kleine groep” => “Groepen van beperkte omvang”
Een vennootschap samen met haar dochtervennootschappen, of vennootschappen die samen een consortium uitmaken, worden geacht een kleine groep te vormen, indien deze vennootschappen samen, op geconsolideerde basis, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden :
• Jaaromzet excl. BTW : 34.000.000 EUR
• balanstotaal : 17.000.000 EUR
• jaargemiddelde van het personeelsbestand : 250
Pas als twee jaar lang de criteria worden overschreden, is er een grote groep.
69
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Art. 141 2° W.Venn. inzake controle op de jaarrekening (aanstelling commissaris ) :
“Dit hoofdstuk is niet van toepassing op :
2° de niet genoteerde kleine vennootschappen in de zin van artikel 15, met dien verstande dat voor de toepassing van dit hoofdstuk iedere vennootschap afzonderlijk wordt beschouwd, behoudens de vennootschappen die deel uitmaken van een groep die gehouden is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen en te publiceren;”
Met andere woorden :
- Kleine vennootschappen in de zin van art. 15 W.Venn. moeten geen commissaris aanstellen
- BEHALVE indien de vennootschap deel uitmaakt van een groep die moet consolideren
70
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Let op : art. 141 omvat geen territorialiteitsbepaling :
Praktijk :
De vennootschap van uw klant is op zich een kleine vennootschap, maar is dochter van een Duitse vennootschap die in Duitsland consolideert (eventueel zonder dat u daarvan op de hoogte bent).
U moet voor de Belgische vennootschap een commissaris aanstellen en een jaarrekening opstellen volgens het volledig schema
71
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Praktijk :
Een groep van (Belgische) vennootschappen.
De groep wordt niet aanzien als een “grote groep” (criteria art. 16 W.Venn.)
U moet niet verplicht consolideren
De groep overschrijdt op geconsolideerde basis wel aan de criteria van art. 15 W.Venn.
U moet in voor de MoederVennootschap een jaarrekening opmaken volgens het volledig schema
DochterVennootschappen mogen verkort schema opmaken (indien zij individueel als klein beschouwd worden)
Een commissaris is enkel nodig in de vennootschap die op individuele basis art. 15 W.Venn. overschrijdt
72
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
73
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
74
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Richtlijn 2013/34/EU
Nieuwe paragraaf 6 : belangrijk :
CBN-advies 2016/3 :
•De Commissie merkt op dat wanneer de groottecriteria moeten worden beoordeeld op geconsolideerde basis, rekening moet worden gehouden met de gegevens van alle verbonden vennootschappen. Een verbonden vennootschap blijft immers een verbonden vennootschap, ook al zou zij bij toepassing van de consolidatiebepalingen van het KB W.Venn. buiten de consolidatiekring worden gelaten. In artikel 15, § 6 W.Venn. is de mogelijkheid die wordt geboden door de artikelen 107 tot 112 KB W.Venn. (mogelijke uitsluitingen uit de consolidatiekring) namelijk niet ingebouwd.
75
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Richtlijn 2013/34/EU
Nieuwe paragraaf 7 :
•schrijft voor dat de berekening op geconsolideerde basis enkel verplicht is voor moederVennootschappen, i.e. een vennootschap die zeggenschap heeft over één of meer dochterVennootschappen.
•Voor de andere Vennootschappen dan moederVennootschappen worden de criteria in principe berekend op individuele basis.
•Verder acht de regering het nuttig dat in paragraaf 7 een laatste lid wordt toegevoegd dat preciseert dat voor de toepassing van paragraaf 6 en paragraaf 7 elk van de Vennootschappen die een consortium vormen gelijkgesteld wordt met een moedervennootschap.
76
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
•Richtlijn 2013/34/EU
•Door het niet langer berekenen van de criteria op geconsolideerde basis voor dochterVennootschappen die geen moedervennootschap zijn zullen normaliter de KMO-maatregelen binnen de vennootschapsbelasting op een extra aantal Vennootschappen van toepassing worden. Door de invoering van een aparte paragraaf 7 binnen het W.Venn. wordt bekomen dat, wanneer de wetgever van mening zou zijn dat voor fiscale doeleinden de criteria nog steeds op geconsolideerde basis moeten worden berekend, dit via een eenvoudige verwijzing mogelijk wordt.
• En deze verwijzing werd tegelijk doorgevoerd :
77
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
•Richtlijn 2013/34/EU
• Aanpassingen in het WIB :
• Art. 38 van de Wet van 18 december 2015 :
In artikel 21, 13°, a, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de programmawet van [datum van de programmawet], worden de woorden “artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen” vervangen door de woorden “artikel 15, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van Vennootschappen”.
De aanpassing bestaat er in om bij de fiscale toepassing van dit artikel enkel te verwijzen naar paragrafen 1 tot en met 6 van dit artikel. De nieuw ingevoegde paragraaf 7 zal dus in een fiscale context niet toegepast worden.
78
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Gevolg :
de Belgische wetgeving is op vennootschapsrechtelijk vlak perfect in overeenstemming is met de Boekhoudrechtlijn.
Maar tegelijk wordt overal in de fiscale wetgeving de verwijzing naar artikel 15 (in zijn geheel) van het Wetboek van Vennootschappen vervangen door een verwijzing naar §1 tot 6 van artikel 15.
Zo heeft de afschaffing van de consolidatie (§7) geen doorwerking op fiscaal gebied.
=> KMO-definitie heeft dus wel belang voor de rapporteringsverplichtingen van de betrokken ondernemingen maar niet voor de fiscale voordelen die ze kunnen krijgen.
79
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Richtlijn 2013/34/EU
OvergangsregelingNieuwe artikel 15 => van toepassing op boekjaren die aanvangen na 31 december 2015. De toepassing van de overgangsregeling heeft voor gevolg dat een vennootschap die bijvoorbeeld haar boekjaar start op 1 januari 2016, uitsluitend moet nagaan of zij op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar (31 december 2015) meer dan één van de verhoogde criteria van het nieuwe artikel 15 W.Venn. overschreed.
Het kan dus voorvallen dat de vennootschap op balansdatum 31 december 2015 de drempels overschrijdt op basis van de oude criteria, maar niet op basis van de nieuwe, verhoogde drempels. In dit geval wordt deze vennootschap voor het boekjaar 2016 aangemerkt als een kleine vennootschap
Voor het daaropvolgende boekjaar, (i.e. het boekjaar dat aanvangt op 1 juli 2017) moet de vennootschap nagaan of zij op balansdatum van de twee voorafgaande boekjaren (2015 en 2016) meer dan één van de verhoogde criteria van het nieuwe artikel 15 W.Venn. overschreden heeft. Bij een eerste overschrijding van de verhoogde criteria op balansdatum 2016 waarbij voor boekjaar 2015 er geen overschrijding is van de nieuwe drempels, blijft de vennootschap klein voor het boekjaar 2017, aangezien dan terug de algemene regel geldt dat het overschrijden van meer dan één van de criteria slechts gevolgen heeft wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet.
80
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Voorbeeld
81
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
82
Intergroepsomzet : 1 mio
EUR
Intergroepsbalans :
3 mio EUR
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
• Toepassing consolidatie :• Moeder = groot
– Op geconsolideerde basis– Omzet : 9,5 mio EUR > 9 mio EUR– Balanstotaal : 5 mio EUR > 4,5 mio EUR– Werknemers : 26 < 50
• Dochter 1 = groot– Op geconsolideerde basis– Omzet : 9,5 mio EUR > 9 mio EUR– Balanstotaal : 5 mio EUR > 4,5 mio EUR– Werknemers : 26 < 50
• Dochter 2 - Dochter 3 - Kleindochter = klein– Op individuele basis– Allen klein
83
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
• Toepassing met 20% regel
• Moeder = klein
– Optellen i.p.v. consolideren
– Omzet : 10,5 mio EUR < 10,8 mio EUR (9 mio EUR + 20%)
– Balanstotaal : 8 mio EUR > 5,4 mio EUR (4,5 mio EUR +20%)
– Werknemers : 26 < 50
• Dochter 1 = klein
– Optellen i.p.v. consolideren
– Omzet : 10,5 mio EUR < 10,8 mio EUR (9 mio EUR + 20%)
– Balanstotaal : 8 mio EUR > 5,4 mio EUR (4,5 mio EUR +20%)
– Werknemers : 26 < 50
• Dochter 2 - Dochter 3 - Kleindochter = klein
– Op individuele basis
– Allen klein
84
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
• Fiscaliteit
• Alle vennootschappen op geconsolideerde basis (paragraaf 7 is niet van toepassing in fiscalibus)
– Op geconsolideerde basis
– Omzet : 9,5 mio EUR > 9 mio EUR
– Balanstotaal : 5 mio EUR > 4,5 mio EUR
– Werknemers : 26 < 50
• Gevolg :
– Venn.W : methode 2 : Moeder en Dochter 2 zijn klein
– Fiscaal : Moeder en Dochter zijn groot
– Venn.W : methode 1 : D1-D2-KD zijn klein
– Fiscaal : D1-D2-KD zijn groot
85
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
• Samengevat :
Balanstotaal Omzet Pers.
• Micro-onderneming < 350.000 € < 700.000 € < 10
• Kleine onderneming < 4,5 mio € < 9 mio € < 50
• Grote onderneming > 4,5 mio € > 9 mio € > 50
•Om tot de categorieën ‘micro of klein’ te behoren, mogen ondernemingen op de balansdatum ten minste twee van de drie criteria niet overschrijden. (Ter info : huidig art. 15 : “niet meer dan één …”)
•Om tot de categorie ‘groot’ te behoren, moeten ze op balansdatum ten minste twee van de drie criteria overschrijden.
86
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
• Samengevat :
•Wijziging in de berekening :
•Het overschrijden van één van de criteria gedurende twee boekjaren (X en X+1), zal voortaan pas gevolgen hebben met ingang vanaf het daaropvolgende boekjaar (X+2).
•Boekjaar X X+1 X+2
•Overschrijding meer dan één criterium neen ja ja
•Grootte van de vennootschap (bestaand) klein klein groot
•Grootte van de vennootschap (nieuw) klein klein klein klein
87
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Wat is het verband met “moeilijke boekingen” ?
Boekingen i.v.m. balanstotaal
Boekingen i.v.m. omzet
88
GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
Boekingen i.v.m. balanstotaal :
1. HERWAARDERINGSMEERWAARDEN (zie verder)
2. WERKEN IN UITVOERING (zie verder)
3. LEASING CORRECT VERWERKEN (zie verder)
Boekingen i.v.m. omzet :
1. LEASING CORRECT VERWERKEN (zie verder)
2. DIVIDENDUITKERINGEN (zie verder)
89
Basiswetgeving fiscaliteit
• Art. 24 WIB92
• Art. 26 WIB92
• Art. 32 WIB92
• Art. 195 WIB92
• Art. 49 WIB92
90
Basiswetgeving fiscaliteit
• Art. 24 WIB92 :Winst bestaat uit inkomsten van alle nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen die voortkomen:1° uit alle verrichtingen gedaan door de inrichtingen van die ondernemingen of door toedoen daarvan;2° uit enige waardevermeerdering van activa die voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt en uit enige uit die werkzaamheid volgende waardevermindering van passiva, wanneer de desbetreffende meerwaarden of minderwaardenzijn verwezenlijkt of in de boekhouding of jaarrekening zijn uitgedrukt;3° uit enige, zelfs niet-uitgedrukte of zelfs niet-verwezenlijkte meerwaarde op financiële vaste activa en andere effecten in portefeuille die voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt, indien de waarde daarvan op het einde van het belastbare tijdperk is toegenomen en in zover ze niet hoger is dan de aanschaffings- of beleggingswaarde;4° uit onderwaarderingen van activa of overwaarderingen van passiva, in zover de onderwaardering of de overwaardering niet samenvalt met een al dan niet uitgedrukte vermeerdering of vermindering, naar het geval, noch met afschrijvingen die voor de toepassing van de belasting in aanmerking zijn genomen.De bovenvermelde activa omvatten alle vermogensbestanddelen, met inbegrip van voorradenen bestellingen in uitvoering.…
91
Basiswetgeving fiscaliteit
• Art. 26 WIB92 :Wanneer een in België gevestigde onderneming abnormale of goedgunstige voordelen verleent,worden die voordelen, onverminderd de toepassing van artikel 49 en onder voorbehoud van hetbepaalde in artikel 54, bij haar eigen winst gevoegd, tenzij die voordelen in aanmerking komenvoor het bepalen van de belastbare inkomsten van de verkrijger.Niettegenstaande de in het eerste lid vermelde beperking worden de abnormale of goedgunstigevoordelen bij de eigen winst gevoegd wanneer die voordelen worden verleend aan:1° een in artikel 227 vermelde belastingplichtige ten aanzien waarvan de in België gevestigdeonderneming zich rechtstreeks of onrechtstreeks in enigerlei band van wederzijdseafhankelijkheid bevindt;2° een in artikel 227 vermelde belastingplichtige of aan een buitenlandse inrichting diekrachtens de bepalingen van de wetgeving van het land waar zij gevestigd zijn, aldaar niet aaneen inkomstenbelasting zijn onderworpen of aan een aanzienlijk gunstigere belastingregelingzijn onderworpen dan die waaraan de in België gevestigde onderneming is onderworpen;3° een in artikel 227 vermelde belastingplichtige die belangen gemeen heeft met de in 1° of 2°vermelde belastingplichtige of inrichting.
92
Basiswetgeving fiscaliteit
• Art. 32 WIB92 :Bezoldigingen van bedrijfsleiders zijn alle beloningen verleend of toegekend aan een natuurlijk persoon die:1° een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functies uitoefent;2° in de vennootschap een leidende functie of een leidende werkzaamheid van dagelijks bestuur, van commerciële, financiële of technische aard, uitoefent buiten een arbeidsovereenkomst.Daartoe behoren inzonderheid:1° vaste of veranderlijke tantièmes, zitpenningen, emolumenten en alle andere sommen toegekend door vennootschappen, andere dan dividenden of terugbetalingen van eigen kosten van de vennootschap;2° voordelen, vergoedingen en bezoldigingen die in wezen gelijkaardig zijn aan die vermeld in artikel 31, tweede lid, 2° tot 5°;3° in afwijking van artikel 7, de huurprijs en de huurvoordelen van een gebouwd onroerend goed verhuurd door de in het eerste lid, 1°, vermelde personen aan de vennootschap waarin zij een opdracht of gelijksoortige functies uitoefenen, voor zover zij meer bedragen dan vijf derden van het kadastraal inkomen gerevaloriseerd met de in artikel 13 vermelde coëfficiënt. Van deze bezoldigingen worden de kosten in verband met het verhuurde onroerend goed niet in aftrek gebracht.…
93
Basiswetgeving fiscaliteit
• Art. 195 WIB92 :
Bedrijfsleiders worden voor de toepassing van de bepalingen inzake beroepskosten met werknemers gelijkgesteld en hun bezoldigingen en de ermede verband houdende sociale lasten worden als beroepskosten aangemerkt.
Stortingen van sociale verzekering of voorzorg zijn slechts aftrekbaar in zover zij betrekking hebben op bezoldigingen die regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend voor het einde van het belastbare tijdperk waarin de ertoe aanleiding gevende bezoldigde werkzaamheden zijn verricht en mits zij door de vennootschap op de resultaten van dat tijdperk worden aangerekend.
…
94
Basiswetgeving fiscaliteit
• Art. 49 WIB92 :
Als beroepskosten zijn aftrekbaar de kosten die de belastingplichtige in het belastbare tijdperk heeft gedaan of gedragen om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden en waarvan hij de echtheid en het bedrag verantwoordt door middel van bewijsstukken of, ingeval zulks niet
mogelijk is, door alle andere door het gemeen recht toegelaten bewijsmiddelen, met uitzondering van de eed.
Als in het belastbare tijdperk gedaan of gedragen worden beschouwd, de kosten die in dat tijdperk werkelijk zijn betaald of gedragen of het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en als zodanig zijn geboekt.
95
Vergoeding?
• Exploitatievennootschap aan managementvennootschap:
– Bestuurdersvergoeding
– Tantième
– Dividend
• Hiervoor moet managementvennootschap wel aandeelhouder zijn!
• Managementvennootschap aan natuurlijke persoon:
– Tantième
– Dividend
– Extralegale voordelen
– Voordelen in natura
96
VergoedingBestuurdersvergoeding
• De managementvennootschap als manager
– Vergoeding voor geleverde prestaties, onderworpen aan BTW.
– Eventuele uitkering dividend aan natuurlijke persoon
• De managementvennootschap als bestuurder
– Bezoldiging onderworpen aan vennootschapsbelasting
• Art. 32 WIB niet van toepassing gezien het geen natuurlijke persoon is.
• Aftrekbaarheid art. 195 WIB niet van toepassing.
• BTW: orgaantheorie – maar zie verder !
BTWOrgaantheorie
• “Belastingplichtige is eenieder die in de uitoefening van een economische activiteit geregeld en zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend, leveringen van goederen of diensten verricht die in dit Wetboek zijn omschreven, ongeacht op welke plaats de economische activiteit wordt uitgeoefend.”
• In principe valt een bestuurder onder het toepassingsgebied van BTW
• Parlementaire vraag 19 januari 1993: “bestuurders van vennootschappen blijven uitgesloten van het BTW-toepassingsgebied zolang zij tussenkomen als vennootschapsorganen. De minister oordeelde dat de bedrijfsleider zicht in een toestand van afhankelijkheid van de vennootschap bevond. Bijgevolg wordt er niet voldaan aan de voorwaarde voor een BTW-belastingplichtige.
98
BTW
• Bestuurders en BTW-plicht : vanaf 1 juni 2016
• Zie ook Beslissing nr. 127.850 dd. 30.03.2016
• Voor wie ? Bestuurders-rechtspersonen die optreden als “bestuurder” :– Zaakvoerder, Bestuurder en Gedelegeerd-bestuurder
– Vereffenaar
• Welke vergoeding ? Alle vergoedingen :– Vaste vergoedingen
– Variabele vergoedingen
– Tantièmes
99
BTW
• Gevolgen ?
– Indien de bestuurde vennootschap geen RoA of slechts beperkt RoA heeft => verhoging kostprijs
• Oplossingen ?
– Creatie BTW-eenheid : probleem inzake organisatorische verbondeheid tussen meerdere managementvennootschappen ? Deze hebben immers geen aandelen van elkaar !
– Administratie voorziet hier in een tolerantie !
– Toch voldoende verbondenheid, indien :
• de bestuurders-rechtspersonen zijn zowel aandeelhouder als bestuurder van de exploitatievennootschap
• zij bezitten samen meer dan 50% van de stemrechten verbonden aan de maatschappelijke rechten van de exploitatievennootschap
• er bestaat een overeenkomst tussen de bestuurders-rechtspersonen op grond waarvan zij er zich toe verbinden om alle beslissingen inzake de oriëntatie van het beleid van de exploitatievennootschap te nemen met hun toestemming (dus in unanimiteit). De statuten van de vennootschappen mogen geen strijdige bepalingen bevatten.
100
BTW
• Oplossingen ?
– BTW-vrijstelling : 25%-regel
– Kleine onderneming : drempel 25.000 EUR
• Andere aandachtspunten :
– Er ontstaan recht op aftrek
– Ontstaan van BTW-verplichtingen
– Aanrekening BTW voor de prestaties die starten na 1 juni 2016
– Quid tantièmes : BTW wordt opeisbaar op de datum van de algemene vergadering
– Er is geen historisch recht op aftrek als herziening op de bedrijfsmiddelen
101
VergoedingTantième
• Tantièmes :
– Is een toekenning van de winst aan de Bestuurders
– Financiële optimalisatie :
• Het loon van de Bestuurder vervangen door een tantième geeft aanleiding tot een hogere winst en EBIT, maar niet tot een hogere belasting
102
VergoedingTantième
• Tantièmes :
103
VergoedingTantième
- Antimisbruikbepaling
- Zie art. 49 WIB
104
VergoedingTantième
Waarom kan een tantième voordelig/nadelig zijn :• Uitstel van taxatie :
– De tantième is aftrekbaar voor de vennootschap in het belastbaar tijdperk zelf
– Voor de natuurlijke persoon is de tantième een inkomen in het jaar van toekenning
– Idem voor vennootschap : Een tantième is een winst die belastbaar van zodra de vennootschap-zaakvoerder of -bestuurder een zekere en vaststaande schuldvordering heeft
• Verlaagd tarief :– Indien onvoldoende bezoldiging tijdens het boekjaar opgenomen, kan een
tantième hieraan verhelpen• Een tantième telt niet mee om de aftrekbare premie van de groepsverzekering
te bepalen => één van de voorwaarden hiervoor is de 80 %-grens die wordt berekend op de normale brutojaarbezoldiging die bovendien regelmatig en ten minste om de maand moeten worden betaald of toegekend
• Een tantième wordt belast als loon => personenbelasting en sociale bijdragen
105
VergoedingDividend
Dividenden ontvangen door een vennootschap :
DBI = Definitief Belaste inkomsten
Inkomsten van aandelen worden (grotendeels) vrijgesteld.
Reden : het betreft inkomsten die reeds aan belasting onderworpen zijn.
106
VergoedingDividend
Voorwaarden DBI-aftrek :
• Kwantitatieve voorwaarde :
- Minimum deelneming van 10% of 2.500.000 EUR
- Op datum van toekenning of betaalbaarstelling van de inkomsten
• Kwalitatieve voorwaarde :
- De dividenden moeten afkomstig zijn van binnenlandse of buitenlandse vennootschappen die onderworpen zijn aan een gelijkaardige belasting
• Termijnvoorwaarde
- Aandelen minstens één jaar ononderbroken in volle eigendom
- Let wel : de termijn van één jaar hoeft nog niet bereikt te zijn op datum van toekenning, en kan ook voldaan zijn na de dividenduitkering
107
VergoedingDividend
Beperking :
- De aftrek bedraagt 95%
- Een overschot aan DBI is overdraagbaar naar volgende belastbare tijdperken
- Uitzondering op de begrenzing van 95% : fusie
108
VergoedingDividend
• Wanneer is uitkering toegestaan ?
Art. 617 W.Venn. : “uitkeerbare winst” :
“Geen uitkering mag geschieden indien op de datum van afsluiting van het laatste boekjaar het netto-actief, zoals dat blijkt uit de jaarrekening, is gedaald of ten gevolge van de uitkering zou dalen beneden het bedrag van het gestorte of, indien dit hoger is, van het opgevraagde kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd.
Onder netto actief moet worden verstaan : het totaalbedrag van de activa zoals dat blijkt uit de balans, verminderd met de voorzieningen en schulden.
Voor de uitkering van dividenden en tantièmes mag het eigen vermogen niet omvatten:
1° het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van oprichting en uitbreiding;
2° behoudens in uitzonderingsgevallen, te vermelden en te motiveren in de toelichting bij de jaarrekening, het nog niet-afgeschreven bedrag van de kosten van onderzoek en ontwikkeling.”
109
VergoedingDividend
• Er is uitkeerbare winst => keuze :
– Jaarlijks dividend
– Interimdividend
– Tussentijds dividend
110
VergoedingDividend
• Jaarlijkse dividend :
– Wordt beslist door de jaarlijkse algemene vergadering
– Op basis van de winst van het afgelopen boekjaar, aangevuld met beschikbare reserves
111
VergoedingDividend
• Interimdividend (art. 618 W.Venn)
– Wordt beslist door de Raad van Bestuur
– Enkel in NV en Comm.VA (dus niet in BVBA)
– De Raad van Bestuur moet hiertoe de bevoegdheid hebben in de statuten
– Op basis van de winst van het lopende boekjaar, vermeerderd met overgedragen winst of verminderd met overgedragen verlies
– Opmaak van een staat van activa en passiva door de Raad van Bestuur die niet ouder is dan twee maanden op datum beslissing Raad van Bestuur
– Controleverslag door de commissaris
– Uitkering ten vroegste zes maanden na afsluiting van het voorgaande boekjaar en na goedkeuring van de jaarrekening
– Na een eerste interimdividend mag tot een nieuwe uitkering niet worden gesloten dan drie maanden na het besluit over het eerste interimdividend
112
VergoedingDividend
Voorbeeld :
• Geplaatst kapitaal : 70.000 EUR
• Wettelijke reserve : 7.000 EUR
• Overgedragen winst : 8.000 EUR
• Winst van het boekjaar: 15.000 EUR
• Oprichtingskosten : 11.000 EUR
Interimdividend : 8.000 + 15.000 = 23.000 EUR
Maar beperking inzake art. 617 W.Venn. : 23.000 – 11.000 = 12.000 EUR
113
VergoedingDividend
• Tussentijds dividend
– Basis : cassatiearrest van 23 januari 2003
– CBN-advies 2009/1
– Wordt beslist door de Algemene Vergedering
– Op basis van de winst van de beschikbare reserves of overgedragen winst
– Niet op basis van de winst van het lopende boekjaar
– Geen verslaggeving
114
VergoedingDividend
Problematiek van het “meegekocht dividend”
Voorbeeld
- Vennootschap A koopt de aandelen van vennootschap B
- B gaat vervolgens over tot uitkering van een (super)dividend
- Het eigen vermogen van B daalt bijgevolg in belangrijke mate
- Een redenering zou kunnen zijn dat hierdoor de waarde van de aandelen B die geboekt zijn bij A ook in waarde dalen
- Bijgevolg :
- Mag/moet de dividenduitkering geboekt worden als financiële opbrengst ?
- Mag/moet de dividenduitkering geboekt worden op het credit van de financiële vaste activa ?
115
VergoedingDividend
Problematiek van het “meegekocht dividend”
Het verschil in boeking heeft uiteraard belangrijke gevolgen in hoofde van A :
Er is een ander boekhoudkundig resultaat
Er is een ander fiscaal resultaat, zelfs rekening houdende met de DBI-aftrek
De berekeningsbasis voor de notionele intrestaftrek van A wijzigt : voor de berekening dient immers de fiscale nettowaarde van de financiële vaste activa te worden afgetrokken (art. 205ter WIB92). De fiscale nettowaarde is de boekwaarde, gecorrigeerd voor uitgedrukte, niet belaste meerwaarden, niet als beroepskosten aanvaarde afschrijvingen en de fiscaal in aanmerking genomen onderschattingen van voorraad of van activa, en overschattingen van passiva (art. 184ter WIB92).
116
VergoedingDividend
Problematiek van het “meegekocht dividend”
CBN-advies 151/2 (maart 1995) : 2 benaderingen :
1ste benadering :
indien met het toegewezen bedrag reserves worden uitgekeerd, dus gerealiseerde maar door de betrokken vennootschap niet uitgekeerde winst, zal het door de aandeelhouder worden beschouwd als inkomsten die in de resultatenrekeningmoeten worden opgenomen. Indien de boekwaarde van de betrokken aandelen, ingevolge die uitkering van reserves, hun gebruikswaarde voor de onderneming (financieel vast actief) of hun realisatiewaarde (geldbeleggingen) overstijgt, zou naar verhouding een waardevermindering moeten worden geboekt op de boekwaarde.
=> Conclusie : boeken op 75-rekening
117
VergoedingDividend
Problematiek van het “meegekocht dividend”
CBN-advies 151/2 (maart 1995) : 2 benaderingen :
2de benadering :
Tijdstip van de overname is belangrijk
Als regel stelt het advies dat dividenden bij de moederonderneming in de resultatenrekening thuishoren, voor zover de uitkering afkomstig is van winst die door de dochter behaald werd ná datum van verwerving van de aandelen (de zogenaamde post-acquisitiewinst). Stamt de winst echter van pré-acquisitiewinst, dan dient deze uitkering beschouwd te worden als een korting die de moeder ontvangt op de aanschaffingswaarde van de dochteraandelen.
=> Conclusie: post-acquisitiewinst : boeken op 75-rekening
pre-acquisitiewinst : boeken op 28-rekening
118
VergoedingDividend
Problematiek van het “meegekocht dividend”
Fiscaal
Lange tijd discussie omtrent fiscale behandeling
Hof van Cassatie veegt 'meegekocht dividend'-theorie van tafel (Cassatie, 18 januari 2013).
Voor het Hof van Cassatie is het duidelijk: dividenden die een vennootschap ontvangt zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting. Het Hof maakt geen onderscheid tussen meegekochte dividenden en andere dividenden.
119
VergoedingDividend
Problematiek van het “meegekocht dividend”
Fiscaal Argumentatie : legaliteitsbeginsel :
Uit de artikelen 17, § 1, 1°, 18, eerste lid, 1°, 24, 37 en 183 WIB92 volgt dat dividenden die een vennootschap ontvangt uit de aandelen van een andere vennootschap inkomsten zijn die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting.
Deze fiscale bepalingen beletten de uitsluiting uit de belastbare winst van het deel van de dividenden dat betrekking heeft op winst die werd gerealiseerd vóór de aandelenparticipatie werd verworven.
In zoverre de boekhoudkundige regels toelaten dat de dividenden die voortkomen uit winst die werd gerealiseerd vóór de verwerving van de aandelen, niet als inkomst worden geboekt op de resultatenrekening, maar als een vermindering van de investering die moet worden afgetrokken van de aanschaffingswaarde van de betrokken aandelen, wijkt het fiscaal recht af van het boekhoudrecht.
120
VergoedingDividend
• Art. 18WIB: herkwalificatie als dividend
– Intresten die de in art. 55 bepaalde grens overschrijden.
121
VergoedingDividend
• Art. 55 WIB:
– Interesten die marktrente overstijgen of
– Als rentegevend voorschot hoger is dan som van belaste reserves
– Voorschot: geldlening verstrekt door aandeelhouder, zaakvoerder, bedrijfsleider en naaste familie van voornoemde personen.
122
Belaste reserves Begintoestand
Geplaatst kapitaal Eindtoestand
VergoedingDividend
• Voorbeeld ENKEL problematiek marktrente
• Zaakvoerder heeft R/C op passief en krijgt hier intresten op:
– Marktrente : 5%
– Toegepaste rente : 9%
– Lening : 100.000 EUR
– Gestort kapitaal : 18.600 EUR
– Belaste reserves : 50.000 EUR
• 9.000 euro rente, 4.000 hiervan wordt geherkwalificeerd.
123
VergoedingDividend
• Voorbeeld ENKEL problematiek gestort kapitaal + belaste reserves
• Zelfde gegevens als vorige voorbeeld.
•68.000
100.000x 9.000 = 6.800 herkwalificeren
2.200 herkwalificeren
124
Belaste reserves 50.000
Geplaatst kapitaal 18.600
Totaal 68.000
VergoedingDividend
• Voorbeeld PRAKTIJK : dubbele herkwalificatie :
– Marktrente : 5%
– Toegepaste rente : 9%
– Lening : 100.000 EUR
– Gestort kapitaal : 18.600 EUR
– Belaste reserves : 50.000 EUR
• Boekhouding : aangerekende rente : 100.000 x 9% = 9.000 EUR
• Fiscaal :
– 1ste grens : marktrente : 9.000 – 5.000 = 4.000 te herkwalificeren
– 2de grens : R/C versus gestort kapitaal + belaste reserves :
100.000 – (18.600 + 50.000) = 31.400
=> intresten op 68.600 EUR zijn aftrekbaar : 9.000 x 68% = 6.174
=> intresten op 31.400 EUR zijn niet aftrekbaar : 9.000 x 32% = 2.826
- Totale herkwalificatie : 4.000 + 2.826 = 6.826 EUR => opname bij dividenden
125
• Rb. Namen 6 februari 2014
• 1e argument Fiscus:• - Terugbetaling vindt te vroeg plaats (termijn 2 maanden - artikel 613 W.
Venn.) • --> Dus onregelmatige beslissing tot kapitaalvermindering
• Standpunt Rechtbank:• - Enkel kijken naar artikel 612 W.Venn. • - Niet-naleving termijn artikel 613 W.Venn. is fiscaal irrelevant
Kapitaalvermindering
Kapitaalvermindering
•Rb. Namen 6 februari 2014
•2e argument Fiscus:•Beslissing AV nodig met vermelding in oproeping van doel van verminderingen te volgen werkwijze•In casu kan belastingplichtige oproepingen niet bijbrengen
•Standpunt Rechtbank:•Doel van wetgever = bescherming van aandeelhouders•Doel is bereikt als alle aandeelhouders op de vergadering aanwezig zijn of vertegenwoordigd zijn. In casu het geval. •Bovendien : formaliteiten in uitsluitend belang van de aandeelhouders = enkel door hen in te roepen•Besluit : regelmatige kapitaalvermindering
Kapitaalvermindering studio 100
Situatie:
- Er worden aandelen van vennootschap ingebracht in holding
- Zo ontstaat er een FVA en kapitaal
- Ingebrachte vennootschap keert dividend uit, er ontstaat cash in holding
- Op relatief korte termijn wordt er een kapitaalvermindering doorgevoerd in de holding
- Onbelast, BBI concludeert dat het dividenduitkering is van reserves
- Gevolg: er moet RV en VenBaangerekend worden.
- BBI heeft uiteindelijk aanklacht laten vallen.
128
Nieuw artikel 344 §1
• De Wet
• Beslissingsboom
• Inwerkingtreding
• 1. Kapitaalvermindering na eerder inbreng onroerend goed
• 2. Kapitaalvermindering bij holding (na eerdere inbreng aandelen)
• Studio 100 – casus
• Ruling interne meerwaarden als vrijgeleide voor latere dividenduitkering?• Standpunt DVB
• A) Interne meerwaarden
• B) Post factum beoordeling
• Verplichte uitkering overtollige liquiditeiten
• Verhoogde aandacht voor waardering bij inbreng en verkoop aan holding
- Aan de administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch hetgeheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer deadministratie door vermoedens of andere in artikel 340 vermelde bewijsmiddelen aan dehand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
- Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige middels de door hemgestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgendeverrichtingen tot stand brengt:
•1° een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen vaneen bepaling van dit Wetboek of de ter uitvoering daarvan genomenbesluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst; of
130130
Nieuw artikel 344 §1
•2° een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeelvoorzien, door een bepaling van dit Wetboek of de ter uitvoering daarvan genomenbesluiten en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen vadie bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
- Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijnrechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motievenverantwoord is dan het ontwijken van inkomstenbelastingen.
- Indien de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de belastbaregrondslag en de belastingberekening zodanig hersteld dat de verrichting aan eenbelastingheffing overeenkomstig het doel van de wet wordt onderworpen alsof hetmisbruik niet heeft plaatsgevonden.
131131
Nieuw artikel 344 §1
Beslissingsboom: theoretisch
• 1. De belastingplichtige stelt een (geheel van) rechtshandeling(en)
• 2. Bewijs: De fiscale administratie toont aan dat er sprake is van fiscaalmisbruik:
• De belastingplichtige plaats zich in strijd met de doelstelling van eenbelastingvermeerderende bepaling buiten diens toepassingsgebied of net binnen het toepassingsgebied van een belastingverminderendebepaling (objectief element); en
• dit met de bedoeling om een belastingvoordeel teverkrijgen(intentioneel element).
132132
Beslissingsboom: theoretisch
• 3. Tegenbewijs:
• De belastingplichtige levert het bewijs dat diens keuze is ingegeven door andere motieven dan het vermijden van inkomstenbelastingen/registratierechten/successierechten
• Het motief is ernstig en redelijk en niet algemeen of volstrekt marginaal
• 4. Herstel: de verrichting wordt belast overeenkomstig het doel van de wet alsofhet misbruik niet had plaatsgevonden
133
Beslissingsboom: praktisch
1. De fiscus toont aan dat er bij de rechtshandeling(en) gesteld door de belastingplichtige sprake is van "fiscaal misbruik"
toepassing AAMB
2. De belastingplichtige bewijst dat de keuze voor deze rechtshandeling(en) verantwoord is
door andere motieven dan het ontwijken van belasting
GEEN toepassing AAMB
3. Het aangehaalde motief weegt voldoende zwaar
4. Herstel van de belasting in overeenstemming met het doel van de wet alsof het misbruik niet had plaatsgevonden
JA
JA
JANEEN
NEEN
NEEN
Overtollige liquiditeiten
- Overtollige liquiditeiten
• Standpunt Dienst Voorafgaande Beslissingen: voorafgaand aan de inbreng dividenduitkeringovereenkomstig het bedrag van de overtollige liquiditeiten
• ! Vermijden dat opgebouwde liquiditeiten belastingvrij worden uitgekeerd
- DVB houdt rekening met bedrijfspolitiek en bedrijfseconomische context, voorafgaande uitkering bijgevolg niet altijd vereist
‣ uitgebreide motivatie vereist
- overtollige liquiditeiten: niet enkel ‘spaarpot’, ook geldbeleggingen, onroerend goed dat niet wordt aangewend voor de kernactiviteit, ...
- ongeacht waar ze werden opgebouwd
Tarief van de vennootschapsbelasting
C. Berekening aftrek risicokapitaalPrincipe aftrek risicokapitaal : Art. 205bis WIB92 :De belastbare basis wordt verminderd met een fictieve intrest op het eigen vermogen.
Het risicokapitaal stemt overeen met het eigen vermogen aan het eind van het vorige belastbaar tijdperk.Dit risicokapitaal wordt onder andere verminderd met (art. 205ter WIB92):
a) de fiscale netto waarde aan het einde van het voorgaande belastbare tijdperk van de eigen aandelen en de financiële vaste activa die uit deelnemingen en andere aandelen bestaan, enb) de fiscale netto waarde aan het einde van het voorgaande belastbare tijdperk van de aandelen waarvan de eventuele inkomsten in aanmerking komen om krachtens de artikelen 202 en 203 van de winst te worden afgetrokken.c) Onroerend goed dat door de bedrijfsleider bewoond wordt
136
Tarief van de vennootschapsbelasting
C. Berekening aftrek risicokapitaal
Tarief : AJ2013 AJ2014 AJ2015 AJ 2016
KMO : 3,500% 3,242% 3,130% 2,130%
Grote vennootschap: 3,000% 2,742% 2,630% 1,630%
137
Tarief van de vennootschapsbelasting
C. Berekening aftrek risicokapitaal
Overdracht van aftrek :
Principe (vanaf AJ 2013) :
de NIA gevormd tijdens het belastbaar tijdperk kan enkel nog maar toegepast worden op de” winst van hetzelfde belastbaar tijdperk. Er kan m.a.w. geen overdracht meer gebeuren (voorheen overdracht van 7 jaren).
138
Tarief van de vennootschapsbelasting
C. Berekening aftrek risicokapitaal
Overdracht van aftrek :
Wat met de “voorraad” NIA die bestond op het einde van AJ 2012 ?- Beperkt overdraagbaar in de tijd (max. 7 jaren)- Volgorde van aftrekken in de aangifte :
1. Aftrek van giften2. Aftrek van DBI3. Aftrek voor octrooi-inkomsten4. Aftrek risicokapitaal van het belastbaar tijdperk zelf5. Aftrek vorige verliezen6. Investeringsaftrek7. Aftrek overgedragen aftrek risicokapitaal
139
BOEKING VAN ONROEREND GOEDVraag 1 : wanneer boeken ?
Vraag 2 : hoe boeken ?
Vraag 3 : waar boeken ?
140
BOEKING VAN ONROEREND GOEDVraag 1 : wanneer boeken ?
Problematiek van de aankoop/verkoop onder opschortende voorwaarde
Art. 1181 B.W. :
“Een verbintenis onder een opschortende voorwaarde aangegaan, is die welke afhangt ofwel van een toekomstige en onzekere gebeurtenis, ofwel van een gebeurtenis die reeds heeft plaatsgehad, maar aan partijen nog onbekend is.
In het eerste geval kan de verbintenis niet uitgevoerd worden dan nadat de gebeurtenis heeft plaatsgehad.
In het tweede geval heeft de verbintenis haar gevolgen met ingang van de dag waarop zij is aangegaan.”
Art. 1179.
“De vervulde voorwaarde werkt terug tot op de dag waarop de verbintenis is aangegaan.”
141
BOEKING VAN ONROEREND GOED Aankoop/Verkoop onder opschortende voorwaarde :
CBN-advies 148/6 : drie mogelijke situaties :
Bij het opmaken van de jaarrekening door het bestuursorgaan en uiterlijk bij het de vaststelling van de jaarrekening door het bestuursorgaan is de voorwaarde :
Vervuld : dan heeft de retroactieve werking voorzien door het Burgerlijk Wetboek tot gevolg dat de verrichting - en de opbrengst of de kost die er uit voortvloeit - aangerekend moeten worden aan het boekjaar tijdens hetwelk de verrichting afgesloten is, ook al is de voorwaarde in vervulling gegaan na de afsluitingsdatum van het boekjaar
Niet vervuld
Bij het opmaken van de jaarrekening is het onzeker dat de voorwaarde al dan niet vervuld zal worden: dan is de verrichting niet aan te rekenen aan het boekjaar tijdens hetwelk zij werd afgesloten.
142
BOEKING VAN ONROEREND GOEDVraag 2 : hoe boeken (deel 1) ?
= functie van art. 15 W.Venn. : grote of kleine vennootschap :
Aankoopprijs activeren
Bijkomende kosten :
– Wat zijn bijkomende kosten ?
– Hoe boeken ?
– Problematiek van afschrijvingen en/of waardeverminderingen
143
BOEKING VAN ONROEREND GOEDWat zijn bijkomende kosten ?
Art. 36 KB/W.Venn. geeft als voorbeeld van de bijkomende kosten de niet terugbetaalbare belastingen en vervoerkosten. Meer concreet omvat dit de registratierechten bij onroerende goederen, de niet-aftrekbare BTW, enz.
De belastingadministratie (Com.IB 61/67) geeft iets meer verduidelijking : De aanschaffingsprijs omvat, naast de aankoopprijs ook de bijkomende kosten zoals invoerrechten en andere inklaringskosten, vervoerkosten, niet aftrekbare BTW, installatiekosten (b.v. kosten van plaatsing, van montage, van aansluiting aan energiebronnen enz.), kosten van studies, expertise, opmeting, plannen enz., honoraria van notarissen, architecten, registratie- of andere soortgelijke rechten enz., zelfs indien die kosten de intrinsieke waarde van die activa niet verhogen.
144
BOEKING VAN ONROEREND GOEDHoe bijkomende kosten boeken ? Verschil naargelang aankoop of inbreng :
Art. 35 en 36 KB/W.Venn. : de materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde.
De aanschaffingswaarde omvat naast de aankoopprijs de bijkomende kosten.
Ingeval van aankoop dienen de bijkomende kosten dus mee geactiveerd te worden.
Art. 39 KB/W.Venn. :
De inbrengwaarde stemt overeen met de bedongen waarde van de inbreng.
De belastingen en kosten met betrekking tot de inbreng zijn niet begrepen in de inbrengwaarde; indien zij niet volledig ten laste worden gebracht van de resultatenrekening van het boekjaar in de loop waarvan de inbreng is geschied, worden ze opgenomen in de rubriek " Oprichtingskosten “ (combinatie art. 62 en 196 WIB92).
Ingeval van inbreng heeft u de keuze.
145
BOEKING VAN ONROEREND GOEDBij jaareinde :
Art. 64 KB/W.Venn. :
Voor materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt overgegaan tot afschrijvingen
Afschrijving kan enkel :
– Op de waarde van het gebouw
– Op de bijkomende kosten van het gebouw
Op het grondgedeelte kan niet afgeschreven worden
De bijkomende kosten die betrekking hebben op de grond kunnen het voorwerp uitmaken van een waardevermindering
146
BOEKING VAN ONROEREND GOEDMaar let op art. 49 KB/W.Venn :
“De waardeverminderingen mogen niet worden gehandhaafd in die mate waarin ze op het einde van het boekjaar hoger zijn dan wat vereist is volgens een actuele beoordeling, conform de normen waarvan sprake in artikel 46, van de minderwaarden waarvoor ze werden gevormd.”
De geboekte waardevermindering moet m.a.w. teruggenomen worden indien de waarde van de grond uitstijgt boven de boekwaarde !
147
BOEKING VAN ONROEREND GOEDTwee manieren om de waardevermindering terug te nemen :
Terugname via de resultatenrekening => belastbaarheid
Terugname via de herwaarderingsmeerwaarden => Geen belastbaarheid
Art. 100 KB W.Venn.
“Onder post III van de passiefzijde " Herwaarderingsmeerwaarden " mogen rechtstreeks worden geboekt en gehandhaafd tot op het ogenblik waarop de betrokken goederen gerealiseerd zijn :
2° de terugneming van waardeverminderingen geboekt op immateriële vaste activa en op materiële vaste activa zonder beperkte gebruiksduur.”
148
BOEKING VAN ONROEREND GOEDVraag 2 : hoe boeken (deel 2) ?
Voor de berekening van de notionele intrestaftrek dient het eigen vermogen gecorrigeerd te worden met de boekwaarde van de onroerende goederen waarvan de bedrijfsleiders of hun echtgenoot het gebruik hebben
Maar enkel het privé-deel moet worden uitgesloten
Bijgevolg dient het privé en het beroepsmatig duidelijk afzonderlijk vermeld te worden in de balans
149
BOEKING VAN ONROEREND GOEDVraag 3 : waar boeken ?
Art. 95 KB/W.Venn. : indeling materiële vaste activa
22 Terreinen en gebouwen :
23 Installaties, machines en uitrusting
24 Meubilair en rollend materieel
25 Leasing en soortgelijke rechten
26 Overige materiële vaste activa
27 Activa in aanbouw en vooruitbetalingen
150
BOEKING VAN ONROEREND GOEDVraag 3 : waar boeken ?
Merk op dat een onroerend goed dus op vijf verschillende rubrieken in de balans kan terechtkomen :
22 Zakelijke rechten (volle eigendom, vruchtgebruik) die de onderneming bezit op een onroerend goed, bestemd voor eigen bedrijfsuitoefening.
De inrichting van eigen gebouwen.
Intercalaire intresten (art. 38 KB/W.Venn.)
25 Gebruiksrechten op een onroerend goed, bestemd voor eigen bedrijfsuitoefening, op grond van leasing, opstal of erfpacht
26 Terreinen en gebouwen niet bestemd voor bedrijfsuitoefening
Woongebouwen
Buiten gebruik gestelde gebouwen
27 activa in aanbouw en vooruitbetalingen (let op art. 61 WIB92)
35 onroerende goederen bestemd voor verkoop
151
AfschrijvingenBelangrijk fiscaal principe : art. 61 WIB92
“Afschrijvingen worden als beroepskosten aangemerkt naar de mate dat ze gegrond zijn op de aanschaffings- of beleggingswaarde en voor zover ze noodzakelijk zijn en samengaan met een waardevermindering die zich in het belastbare tijdperk werkelijk heeft voorgedaan.”
Het is bijgevolg aan de belastingplichtige om de waardevermindering aan te tonen!
Bedenkingen:
– Wat met onroerend goed ?
– Wat met het principe van art. 47 WIB ? U moet immers herinvesteren in afschrijfbare vaste activa …
152
Afschrijvingen
• Lineaire afschrijving
• Degressieve afschrijving : niet voor
– Immateriële vaste activa
– Personenwagens
– Activa waarvan het gebruik aan derden is afgestaan
• Bijkomende kosten : afschrijving ad libidum (art. 62 WIB92) :
– enkel voor kleine vennootschappen (art. 196 WIB92)
– Afschrijven ineens tijdens het belastbaar tijdperk (≠ rechtstreeks in kosten boeken) Let op met verkort boekjaar !
– Volgens hetzelfde ritme als het hoofdbestanddeel
– Volgens ander ritme
• Bijkomende kosten personenwagens : altijd volgens ritme personenwagen (art. 65 WIB92)
153
Afschrijvingen
• Degressieve afschrijving :
– Overgaan van degressief naar lineair is toegestaan
– Overgaan van lineair is niet toegestaan
154
Afschrijvingen
Voorbeeld
Aankoop grond op 02/01/2012 : 100.000 EUR
Oplevering appartement 31/12/2012 : 200.000 EUR
Registratierecht : 10.000 EUR
BTW : 42.000 EUR
Erelonen notaris : 3.000 EUR
Totaal : 355.000 EUR
155
Afschrijvingen
Boeking :
220 Grond : 100.000 EUR (grond)
220 Grond : 10.000 EUR (registratierecht)
220 Grond : 1.000 EUR (aandeel erelonen)
221 Gebouwen : 200.000 EUR (Gebouw)
221 Gebouwen : 42.000 EUR (Niet-aftrekbare BTW)
221 Gebouwen : 2.000 EUR (aandeel erelonen)
@ Te betalen aankoop : 355.000 EUR
156
Afschrijvingen
Boeking per 31/12/2012 voor een grote onderneming
63 Waardevermindering grond : 10.000 EUR
63 Waardevermindering grond : 1.000 EUR
63 Afschrijving gebouw : 21,92 EUR (200.000 / 25 jaar x 1/365)
63 Afschrijving gebouw : 4,60 EUR (42.000 /25 jaar x 1/365)
63 Afschrijving gebouw : 2,19 EUR (2.000 /25 jaar x 1/365)
@ 228 Waardevermindering grond : 11.000 EUR
229 Afschrijving gebouw : 28,71 EUR
=> Impact op resultaat : 11.028,71 EUR
157
Afschrijvingen
Boeking per 31/12/2012 voor een kleine onderneming
63 Waardevermindering grond : 10.000 EUR
63 Waardevermindering grond : 1.000 EUR
63 Afschrijving gebouw : 8.000 EUR (200.000 / 25 jaar)
63 Afschrijving gebouw : 42.000 EUR
63 Afschrijving gebouw : 2.000 EUR
@ 228 Waardevermindering grond : 11.000 EUR
229 Afschrijving gebouw : 52.000 EUR
=> Impact op resultaat : 63.000 EUR
158
Afschrijvingen
Conclusie :
U adviseert aan de klant om te investeren in vastgoed om de belastbare basis van dat jaar te verminderen, maar u vergat te controleren of het om een grote/kleine vennootschap gaat …
Verschil in resultaat : 63.000 – 11.028,71 = 51.971,29 EUR
À rato van 34% belastingen geeft dit een verschil van 17.670 EUR
159
Art. 49 WIBVergoeding?
• Is de uitkering van een vergoeding aan managementvennootschap een aftrekbare beroepskost?
– Artikel 49 WIB
160
Art. 49 WIBHet artikel
Als beroepskosten zijn aftrekbaar de kosten die de belastingplichtige in het belastbare tijdperk heeft gedaan of gedragen om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden en waarvan hij de echtheid en het bedrag verantwoordt door middel van bewijsstukken of, ingeval zulks niet mogelijk is, door alle andere door het gemeen recht toegelaten bewijsmiddelen, met uitzondering van de eed.
Als in het belastbare tijdperk gedaan of gedragen worden beschouwd, de kosten die in dat tijdperk werkelijk zijn betaald of gedragen of het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en als zodanig zijn geboekt.
161
Art. 49 WIBVoorwaarden
• Beroepsmatig karakter
• Gedaan of gedragen tijdens belastbare tijdperk
• Doel om belastbare inkomsten te verwerven of te behouden
• Bewezen kosten
162
Art. 49 WIBBeroepsmatig karakter
• Verband houden met het beroep, in tegenstelling tot beroepsinkomsten zijn kosten niet automatisch beroepskosten.
– Statutair doel?
– Maatschappelijk doel?
163
Art. 49 WIBGedaan of gedragen tijdens belastbare tijdperk
• Gedaan: De kost moet ontstaan zijn in het belastbare tijdperk
• Gedragen: De kosten moeten betrekking hebben op het belastbare tijdperk
164
Art. 49 WIBBewezen kosten
• Alles behalve eed is bewijsmiddel
• Ontbreken van bewijsstukken moet buiten wil zijn (Vb. Bustickets)
• Indien kost niet exact vast te leggen => overeenkomst met fiscus
165
Art. 49 WIBBewezen kosten
• Overeenkomst met fiscus in strijd met de wet?
– Rechtszekerheidsbeginsel
– Legaliteitsbeginsel
• Hof van Cass. 3/11/2000 & 20/10/2001
– Nooit herziening van verleden
– Als akkoord op valse gegevens was gebaseerd wel met terugwerkende kracht herzien
166
Art. 49 WIBTantièmes
• 2 SITUATIES:
1. Hof van cassatie 24 oktober 2013– AV besluit tantième uit te keren aan vennootschap die op datum van toekenning geen
bestuurdersmandaat meer heeft;
– Standpunt administratie: Niet voldaan aan art. 49 WIB.
– Aftrek verwerpen?
– Beslissing hof van Cass.: AV is vrij winsten toe te kennen aan bestuurders die hebben bijgedragen in het behalen van het resultaat
• Aftrekbaarheid kan niet meer in twijfel getrokken worden
2. Toekenning van winsten aan verlieslatende managementvennootschappen om belastingdruk te verlagen
– Indien tantième op basis van jaren dat managementvennootschap nog niet benoemd was: Abnormaal en goedgunstig voordeel
– Mag niet gecompenseerd worden met overgedragen verliezen
167
Art. 49 WIBBezoldigingstheorie - casus
• Cardioloog verkoopt vruchtgebruik van appartement aan zee aan zijn doktersvennootschap.
• In het statutaire doel is vermeld dat de vennootschap OG kan bezitten en deze ter beschikking mag stellen aan de dokter en zijn familie.
• Er wordt een VAA aangerekend aan de cardioloog
168
Art. 49 WIBBezoldigingstheorie - casus
• Kosten worden verworpen, terbeschikkingstelling wordt niet gekwalificeerd als bezoldiging.
• Hoe is de bezoldigingstheorie opgebouwd?
169
Art. 49 WIBBezoldigingstheorie - casus
• Art. 195 jo. WIB“Bedrijfsleiders worden voor de toepassing van de bepalingen inzake beroepskosten met werknemers gelijkgesteld en hun bezoldigingen en de ermede verband houdende sociale lasten worden als beroepskosten aangemerkt.”
• Art. 52 WIB “Onder voorbehoud van het bepaalde in de artikelen 53 tot 66bis worden inzonderheid als beroepskosten aangemerkt: […] de bezoldigingen van de personeelsleden”
• => Art. 18 WIB: Bezoldiging, ook deze in natura is een beroepskost voor de vennootschap
170
Art. 49 WIBBezoldigingstheorie - casus
• In casus werd het appartement niet gebruik voor beroepsdoeleinden
• Hof van Cass. Concludeert dat gemaakte kosten m.b.t. het appartement niet in kader van het maatschappelijk doel zijn gemaakt.
• Ondanks dat dit in het statutair doel vermeld staat!
171
Art. 49 WIBBezoldigingstheorie - casus
• Fiscus mag niet oordelen over nuttigheid beroepskosten wel over de aard van bezoldigingen en of deze werkelijke prestaties bezoldigen.
172
Art. 49 WIBBezoldigingstheorie - Conclusie
• Een goede onderbouw dossier is belangrijk, om de bezoldigingstheorie te kunnen toepassen is het belangrijk dat aangetoond kan worden dat tegenover de bezoldiging ook werkelijk prestaties staan.
173
Art. 49 WIBTegenstrijdigheden in de rechtspraak
• In het voordeel van de man. Vennootschap:
• Hof van beroep van Gent: “het is nu eenmaal een realiteit dat ondernemingen tegenwoordig geleid worden door managers die de beleidsbeslissingen nemen, instructies geven aan personeelsleden op het werkveld en daarop supervisie houden.”
• Hof van beroep van Antwerpen: “het is aan de fiscus om te bewijzen dat de gefactureerde vergoedingen niet overeenstemmen met werkelijke prestaties, ze mag de aftrek van de kosten niet zomaar weigeren.”
174
Art. 49 WIBTegenstrijdigheden in de rechtspraak
• In het nadeel van de man. Vennootschap
– Rechtbank van eerste aanleg Brussel: “De rechtbank besliste dat uitgaven voor de verwerving en het onderhoud van een onroerend goed aan de kust als beroepskosten konden worden geweerd omdat deze uitgaven niet kaderden binnen het maatschappelijk doel van de vennootschap.”
– Hof van Cass.: “de uitgaven van de vennootschap zijn slechts beroepskosten wanneer ze inherent zijn aan de uitoefening van de beroepswerkzaamheid d.w.z. wanneer ze noodzakelijk verband houden met de werkelijke maatschappelijke activiteit van de vennootschap”
175
Art. 26 WIBAbnormale en goedgunstige voordelen
• “Wanneer een in België gevestigde onderneming abnormaleof goedgunstige voordelen verleent, worden die voordelen, onverminderd de toepassing van artikel 49 en onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 54 , bij haar eigen winst gevoegd, tenzij die voordelen in aanmerking komen voor het bepalen van de belastbare inkomsten van de verkrijger.”
176
Art. 26 WIBAbnormale en goedgunstige voordelen
• Abnormaal: als onafhankelijke personen het elkaar niet toekennen en/of in strijd zijn met de handelsgebruiken
• Goedgunstig: als er geen tegenprestatie tegenover staat
• Voordeel: de verkrijger wordt verrijkt en de verstrekker krijgt geen evenwaardige vergoeding
• Tenzij: Geen dubbele belasting
177
Art. 26 WIBAbnormale en goedgunstige voordelen
• Praktisch: art. 79
• “Beroepsverliezen worden niet afgetrokken van het gedeelte van de winst of de baten dat voortkomt uit abnormale of goedgunstige voordelen die de belastingplichtige, in welke vorm of door welk middel ook, rechtstreeks of onrechtstreeks heeft verkregen uit een onderneming ten aanzien waarvan hij zich rechtstreeks of onrechtstreeks in enige band van wederzijdse afhankelijkheid bevindt.”
– Opnemen in verworpen uitgaven
178
Meerwaarden op aandelen
Geschiedenis
• T/m AJ 2012 :
– Meerwaarden vrijgesteld van belastingen
– Tenzij niet voldaan aan de taxatievoorwaarde : 34%
• AJ 2013 :
– Bijkomende voorwaarde : bezitsduur van één jaar
– Indien minder dan één jaar : 25%
• Vanaf AJ 2014 :
– Bijkomende belasting van 0,40%
– Tenzij KMO-vennootschap
179
Meerwaarden op aandelen
Fiscale principes :
Combinatie van
- Art. 192 WIB92
- Art. 202 WIB92
- Art. 203 WIB92
180
Meerwaarden op aandelen
Art. 192 §1 WIB92
“Onverminderd de toepassing van artikel 217, 3°, zijn eveneens volledig vrijgesteld de niet in artikel 45, § 1, eerste lid, 1°, bedoelde meerwaarden verwezenlijkt, of vastgesteld bij de verdeling van het vermogen van een ontbonden vennootschap, op aandelen waarvan de eventuele inkomsten in aanmerking komen om krachtens de artikelen 202, § 1, en 203 van de winst te worden afgetrokken en gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle
eigendom werden behouden.”
Meerwaarden op aandelen
Waarvan de inkomsten in aanmerking komen voor aftrek op basis van art. 202 §1 (NIET§2)
Één jaar in volle eigendom
181
Meerwaarden op aandelen
Art. 202 §1 WIB92
Ҥ 1. Van de winst van het belastbare tijdperk worden mede afgetrokken, in zover zij erin voorkomen:
1° dividenden …
§ 2. De in § 1, 1° en 2°, vermelde inkomsten zijn slechts aftrekbaar in zoverre:
1° op de datum van toekenning of betaalbaarstelling van deze inkomsten, de vennootschap die de inkomsten verkrijgt in het kapitaal van de vennootschap die ze uitkeert, een deelneming
bezit van ten minste 10 pct of met een aanschaffingswaarde van ten minste 2.500.000 EUR;
2° deze inkomsten betrekking hebben op aandelen die gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom worden of werden behouden.”
182
Meerwaarden op aandelen
Art. 203 §1 WIB92
“§ 1. De in artikel 202, § 1, 1° en 2°, vermelde inkomsten zijn bovendien niet aftrekbaar wanneer ze worden verleend of toegekend door:
1° een vennootschap die niet aan de vennootschapsbelasting of aan een buitenlandse belasting van gelijke aard als die belasting is onderworpen of die gevestigd is in een land waar de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen aanzienlijk gunstiger zijn dan in België;”
183
Meerwaarden op aandelen
Onderscheid fiscaliteit inzake :
- Inkomsten van aandelen (dividenden) – (zie ook verder)
- “DBI-aftrek
- Art. 202 § 1 + art. 203 : Taxatievoorwaarde
- Art. 202 § 2 : Participatievoorwaarde :
- 10% of 2.500.000 EUR
- minimum 1 jaar ononderbroken in volle eigendom
- Meerwaarden op aandelen
- Art. 192 : minimum 1 jaar ononderbroken in volle eigendom
- Art. 202 § 1 + art. 203 : Taxatievoorwaarde
184
Meerwaarden op aandelen
• Conclusie vanaf AJ 2014 : => combinatie art. 192 – 202 -203 WIB92
• Meerwaarden vrijgesteld indien : (ter info : DBI-voorwaarde NVT)
– KMO-vennootschap
– En aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde
– En aandelen gedurende ononderbroken periode van één jaar in bezit
• Meerwaarden belast à 0,4% indien :
– Grote vennootschap
– En aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde
– En aandelen gedurende ononderbroken periode van één jaar in bezit
• Meerwaarden belast à 25% indien : (ook voor KMO)
– Aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde
– maar aandelen minder dan ononderbroken periode van één jaar in bezit
• Meerwaarden belast à 34% indien :
– Niet voldaan aan de taxatievoorwaarde185
Meerwaarden op aandelen
186
Meerwaarden op aandelen
• Praktijk : belast à 0,4% :
– Voorwaarden :
• grote vennootschap (dus niet voor KMO)
• En aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde
• En aandelen gedurende ononderbroken periode van één jaar in bezit
– Technisch :
• de meerwaarde nog steeds voor het volledige bedrag opnemen in de begintoestand van de reserves
• Afzonderlijke belasting van 0,4%
• De afzonderlijke belasting blijft altijd verschuldigd, dus geen vermindering door overgedragen verliezen, aftrek risicokapitaal, enz.
187
Meerwaarden op aandelen
• Praktijk : belast à 25% :
– Voorwaarden :
• KMO-vennootschap of grote vennootschap
• En aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde
• Maar aandelen minder dan ononderbroken periode van één jaar in bezit
– Technisch :
• de meerwaarde nog steeds voor het volledige bedrag opnemen in de begintoestand van de reserves
• In laatste instantie afsplitsen van de code 112 (belastbare grondslag NA alle aftrekken) naar de code 118 (Meerwaarden op aandelen belastbaar tegen 25%) => zie aangifte hierna.
188
Meerwaarden op aandelen
• Praktijk : belast à 25% :
189
Meerwaarden op aandelen
• Praktijk : belast à 25% :
Voorbeeld 1 Voorbeeld 2
Omzet 5.000 4.550
Kosten 4.100 4.100
____ _____
EBIT 900 450
Financiële opbrengst 100 100
____ _____
Resultaat 1.000 550
Fiscaal verlies -500 -500
190
Meerwaarden op aandelen
• Praktijk : belast à 25% :
voorbeeld 1 voorbeeld 2
Aangroei reserves 1.000 550
Fiscaal verlies -500 -500
____ ____
Belastbare grondslag 500 50
Belastbaar gewoon tarief 400 -50 => 0
Belastbaar tegen 25% 100 100 => 50
Principe : de bewerking mag niet tot gevolg hebben dat het aan het normale tarief in de VenB. onderworpen resultaat negatief wordt.
191
Meerwaarden op aandelen
• Praktijk : belast à 34% :
– Voorwaarden :
• KMO-vennootschap of grote vennootschap
• En niet voldoen aan taxatievoorwaarde
– Technisch :
• de meerwaarde integraal opnemen in de belastbare grondslag
192
Minderwaarden op aandelen
Art. 198 7° WIB92 :
“Als beroepskosten worden NIET aangemerkt :
waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen, behoudens
minderwaarden op aandelen geleden naar aanleiding van de gehele
verdeling van het maatschappelijk vermogen van een vennootschap
tot ten hoogste het verlies aan gestorte kapitaal dat door die
aandelen wordt vertegenwoordigd en de waardeverminderingen en de
minderwaarden op de aandelen die behoren tot de
handelsportefeuille, zoals bedoeld in artikel 35ter, § 1, tweede lid, a,
van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening
van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de
beheervennootschappen van instellingen voor collectieve opnemen in de belastbare grondslag
193
Minderwaarden op aandelen
Principes :
- Waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen zijn niet aftrekbaar
- Tenzij ingeval van gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen
- Maar in dit geval tot hoogstens het verlies aan gestorte kapitaal
- Het deel dat niet aftrekbaar is dient opgenomen te worden bij de verworpen uitgaven in
194
Minderwaarden op aandelen
Voorbeeld:
- Vennootschap A koopt 100% van de aandelen van vennootschap B voor 100.000 EUR.
- Het gestort kapitaal van B bedraagt 62.000 EUR
- Vennootschap A verkoopt de aandelen van B voor 80.000 EUR
- Boekhoudkundig :
- Minderwaarde van 80.000 – 100.000 = -20.000 EUR verlies
- Fiscaal :
- 20.000 EUR is niet aftrekbaar
195
Minderwaarden op aandelen
Voorbeeld:
- Vennootschap A koopt 100% van de aandelen van vennootschap B voor 100.000 EUR.
- Het gestort kapitaal van B bedraagt 62.000 EUR
- Vennootschap B wordt failliet verklaard en er kan niets meer gerecupereerd worden
- Boekhoudkundig :
- Minderwaarde van 0 – 100.000 = -100.000 EUR verlies
- Fiscaal :
- 62.000 EUR is het verlies aan gestort kapitaal en is aftrekbaar
- 38.000 EUR is m.a.w. fiscaal niet aftrekbaar
196
Minderwaarden op aandelen
Voorbeeld:
- Een vennootschap A kocht aandelen van een vennootschap B voor een bedrag van 30.000 EUR.
- Het gestorte kapitaal dat door de aandelen wordt vertegenwoordigd, bedraagt 25.000 EUR.
- De aandelen blijven voor hun aankoopprijs op de balans behouden.
- Vennootschap B wordt ontbonden en vennootschap A ontvangt bij de verdeling van het vermogen van B een bedrag van 22.500 EUR.
- Boekhoudkundig : minderwaarde van 22.500 – 30.000 = -7.500 EUR
- Fiscaal :
- 2.500 EUR (25.000 – 22.500) is het verlies aan gestort kapitaal en is aftrekbaar
- 5.000 EUR is m.a.w. fiscaal niet aftrekbaar197
Minderwaarden op aandelen
Op welk tijdstip is de minderwaarde fiscaal aftrekbaar ?
Art. 49 WIB92 :
verliezen zijn als beroepskosten aftrekbaar in het belastbare tijdperk
waarin ze 'gedaan of gedragen' zijn, met name wanneer ze het
karakter van zekere en vaststaande verliezen hebben en als zodanig zijn geboekt
198
Minderwaarden op aandelen
Op welk tijdstip is de minderwaarde fiscaal aftrekbaar ?
Standpunt Administratie : de minderwaarde is pas aftrekbaar wanneer het verlies definitief is, m.a.w. bij de sluiting van het faillissement
Hof van Beroep Gent (22/05/2012) : een attest van de curator volstaat als bewijs dat het verlies zeker en vaststaand is. In het boekjaar waarin dat attest verkregen wordt, mag de vennootschap de minderwaarde aftrekken, ook al is het faillissement nog niet afgesloten. Door te stellen dat het verlies pas aftrekbaar is bij de sluiting van het faillissement, voegt de Administratie een voorwaarde toe aan de wet, wat niet mogelijk is.
199
Verlaagde roerende voorheffing dividend
• 2de maatregel in de Programmawet van 28 juni 2013 :
• De (her)invoering van de verlaagde roerende voorheffing op bepaalde dividenden
• Art. 5 van de Programmawet : nieuwe §2 bij art. 269 WIB92 :
• " § 2. In afwijking van § 1, 1°, wordt het tarief van de roerende voorheffing op de dividenden, met uitzondering van de in artikel 18, eerste lid, 2°ter, bedoelde dividenden, verlaagd in zoverre dat :
200
Verlaagde roerende voorheffing dividend
• 1° de vennootschap die deze dividenden uitkeert, een vennootschap is die op grond van de voorwaarden vermeld in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen, als kleine vennootschap wordt aangemerkt voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin de kapitaalinbreng is gedaan;
• 2° die dividenden voortkomen uit nieuwe aandelen op naam;• 3° die aandelen verworven zijn met nieuwe inbrengen in geld;• 4° deze inbrengen in geld niet voortkomen uit de verdeling van belaste
reserves die overeenkomstig artikel 537, eerste lid, worden onderworpen aan een verlaagde roerende voorheffing zoals bedoeld in datzelfde lid;
• 5° deze inbrengen zijn gedaan vanaf 1 juli 2013;• 6° de belastingplichtige deze aandelen op naam ononderbroken in volle
eigendom heeft behouden vanaf de kapitaalinbreng;• 7° deze dividenden zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling voor
het tweede boekjaar of volgende na dat van de inbreng.”
201
Verlaagde roerende voorheffing dividend
• De voorwaarden zijn m.a.w. :
1. enkel voor KMO-vennootschappen
2. de nieuwe aandelen moeten op naam staan
3. de inbreng moet gebeuren in speciën (en volledig volstort)
4. de inbreng in speciën mag niet voortkomen uit de verdeling van belaste reserves in toepassing van het nieuwe art. 537 WIB92
5. de inbreng moet gebeuren na 1 juli 2013
6. de aandelen aanhouden in volle eigendom
7. de dividenden uit deze aandelen worden verlaagd vanaf het 2de boekjaar volgend op het boekjaar van de kapitaalinbreng
202
Verlaagde roerende voorheffing dividend
• Hoeveel bedraagt de verlaagde roerende voorheffing:
1. 20% voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng
2. 15% voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling voor het derde boekjaar en volgende na dat van de inbreng.
• Concreet :
– Boekjaar per 31/12/2013
– Kapitaalverhoging op 01/10/2013
– Het 2de boekjaar na het boekjaar van de inbreng = 2015
– De winstverdeling van het boekjaar 2015 wordt doorgevoerd in 2016 => dan 20%
– Vanaf 2017 => 15%
203
Verlaagde roerende voorheffing dividend
• Concreet :
204
Verlaagde roerende voorheffing dividend
• Voorwaarde : enkel voor KMO-vennootschappen :
– Tijdstip van beoordeling : op het ogenblik van de inbreng
– Een latere wijziging naar “grote vennootschap” is niet van belang
205
Verlaagde roerende voorheffing dividend
• Voorwaarde : nieuwe aandelen op naam
– Gedematerialiseerde aandelen komen bijgevolg niet in aanmerking
– Aandelen moeten volledig volstort zijn. Wanneer volstort ?
• In de wettekst is niets bepaald
• Memorie van Toelichting : “De onderschreven bedragen moeten volledig volstort zijn op het ogenblik van de verlening of toekenning van de dividenden.”
– Er mogen geen preferente aandelen gecreëerd worden
206
Verlaagde roerende voorheffing dividend
• Voorwaarde : de onderschreven sommen moeten volledig volstort zijn
– Bijgevolg : de kapitaalverhoging moet volstort zijn
– De wet stelt NIET dat het bestaande kapitaal moet volstort zijn
207
Verlaagde roerende voorheffing dividend
• Vraag : bij oprichting en/of kapitaalverhoging ?
– Wet : “De onderschreven sommen betreffende de verhoging van het maatschappelijk kapitaal moeten…
– Memorie Van Toelichting :” Deze maatregel is niet alleen van toepassing op
kapitaalsverhogingen, maar ook bij de oprichting van nieuwe kmo’s.”
• Vraag : wanneer volstorting ?
– Bij kapitaalverhoging :
• Volgens Memorie van Toelichting : De onderschreven bedragen moeten volledig volstort zijn op het ogenblik van de verlening of toekenning van de dividenden
• Volgens wet : De onderschreven sommen betreffende de verhoging van het maatschappelijk kapitaal moeten volledig volstort zijn
– Bij oprichting :
• Doelstelling van de wet : meer liquide middelen in KMO
• Bijgevolg lijkt volstorting nodig ?
208
Verlaagde roerende voorheffing dividend
• Belangrijke uitsluiting van de maatregel :
• “De vennootschappen zonder minimaal maatschappelijk kapitaal worden uitgesloten van het voordeel van de maatregel, tenzij na de inbreng van het nieuw kapitaal het maatschappelijk kapitaal van die vennootschap minstens gelijk is aan het minimaal maatschappelijk kapitaal van een BVBA, als bedoeld in artikel 214, § 1, van het Wetboek van vennootschappen.”
• Het maatschappelijk kapitaal van een BVBA bedraagt minstens 18.550 EUR
• De meest voorkomende vennootschappen waar een lager kapitaal mogelijk is, zijn de VOF en de Comm.V. : Deze komen slechts in aanmerking indien na de inbreng, het geplaatst kapitaal minstens 18.550 EUR bedraagt.
209
Verlaagde roerende voorheffing dividend
• Andere voorwaarden/aandachtspunten :
• De eigenaar van de aandelen moet de aandelen op het ogenblik van de dividenduitkering, ononderbroken in bezit hebben gehouden sinds de kapitaalinbreng :
– Uitzondering : bij schenking of vererving in rechte lijn of tussen echtgenoten
– Verkoop van aandelen tussen het tijdstip van inbreng en de dividenduitkering doet de verlaagde roerende voorheffing op het dividend dus verliezen
• De eigenaar moet de aandelen in volle eigendom hebben
– Uitzondering : bij vererving (let wel : “wettelijke erfopvolging, dit is dus niet noodzakelijk in rechte lijn of tussen echtgenoten – cfr. hierboven)
– Door schenking van het vruchtgebruik of naakte eigendom verliest u dus het voordeel
210
Verlaagde roerende voorheffing dividend
• Andere voorwaarden/aandachtspunten :
• Kapitaalverhoging na een kapitaalvermindering vanaf 01/05/2013 komen niet in aanmerking, tenzij voor het hogere deel
• Latere kapitaalverminderingen worden prioritair toegekend aan de nieuw gecreëerde aandelen van de kapitaalverhoging
211
Verlaagde roerende voorheffing dividend
• Quid problematiek aantal uit te geven aandelen ?
• De aandelen moet uitgegeven worden op basis van de werkelijke waarde (dus niet tegen fractiewaarde) :
212
Verlaagde roerende voorheffing dividend
In voorgaand voorbeeld genieten slechts 25 van de 125 aandelen na
kapitaalverhoging van de gunstmaatregel indien er wordt gewerkt met de werkelijke
waarde.
Bij uitgifte tegen fractiewaarde, wat ons inzien niet is toegestaan, zullen 100
van de 200 aandelen van de maatregel kunnen genieten. Ons inziens zal de
Administratie zich bijgevolg beroepen op een waarderingsverslag om de
ruilverhouding van de nieuw uitgegeven aandelen te beoordelen.
=> Bijgevolg : waardering is noodzakelijk
213
Dank voor uw aandacht !
214
ISBN 978-1-78068-016-3
215