Hoofddoelstelling van de VN is het'voorkomen van conflicten
tussen staten, met name het voorkomen van gewapende conflicten.
Artikel 2(3) legt dan ook een verplichting op staten om hun
geschillen zonder gebruik van geweld op te lossen, terwiH
artikel 2(4) staten het gebruik van geweld verbiedt. In een
uitzondering op deze artikelen is voorzien middels artikel 51,
dat het 'natuurlijke recht' tot zelfverdediging van staten in
stand laat. Geweld mag dus worden gebruikt als zelfverdediging,
maar niet langer dan totdat de Veiligheidsraad maatregelen heeft
genomen die de noodzaak tot zelfverdediging wegnemen. Als een
staat geweld gebruikt in zelfverdediging, dan is deze verplicht
dat zo spoedig mogelijk te melden bij de Veiligheidsraad zodat
deze maatregelen kan nemen1.
Dit stelsel van de Verenigde Naties kan op twee manieren worden
geinterpreteerd. Er is een ruime interpretatie, en een enge. In
de ruime interpretatie is het recht tot zelfverdediging zoals dat
voor 1945 in het gewoonterecht bestond niet beperkt door artikel
Artikel 2(3) HVN luidt: 'All members shall settle their international disputes by peaceful
means in such a manner that international peace and security. and justice. are not
endangered.'
Artikel 2(4) HVN luidt: 'All members shall refrain in their international relations from
the threat or use of force against the territorial integrity or political independence of
any State. or in any other manner inconsistent with the Purposes of the United Nations.'
Artikel 51 luidt: 'Nothing in the present Charter shall impair the inherent right of
individual or collective self-defence if an armed attack occurs against a Member of the
United Nations. until the Security Council has taken the measures necessary to maintain
international peace and security. Measures taken by Members in the exercise of this right
of self-defence shall be immediately reported to the Security Council and shall not in any
way affect the authority and responsibility of the Security Council under the present
Charter to take at any time such action as it deems necessary in order to maintain or
restore international peace and security.'
51 van het Handvest. In de meest ruime interpretatie omvat het
recht tot zelfverdediging bUna aIle vormen van eigenrichting die
een directe reactie zUn OP een handelwUze van een andere staaC
zelfs zonder dat een voorafgaande overtreding van het volkenrecht
heeft plaatsgevonden. In deze interpretatie past het handelen van
de Verenigde Staten in de Cuba-crisis (met name de blokkade in
vredestijd) voIledig binnen het kader van het recht tot zelfver-
dediging2•
Belangrijkste reden voor het verwerpen van een enge interpretatie
van het recht tot zelfverdediging -door aanhangers van een ruime
interpretatie- is het gebrekkig functioneren van hel slelsel van
de Verenigde Naties3• Dit niet functioneren van het stelsel wordt
voor een belangrijk deel veroorzaakt door het feit dat de
Veiligheidsraad vooral een politiek orgaan is, waardoor veelal
consensus tussen de permanente leden ontbreekt. Doordal de
Veiligheidsraad niet in slaat blijkt dwang toe te passen als dat
nodig is, zUn staten aangewezen op eigenrichting. Een strikte
interprelatie van hel geweldsverbod moel volgens Reisman dan ook
worden verworpen, omdat dit op gespannen voet kan komen le staan
met het recht op zelfbeschikking van staten4•
In de enge interpretatie is zelfverdediging alleen toegestaan als
een staal zich moet verdedigen tegen een gewapende aanval van een
andere staat die een bedreiging vormt voor de territoriale
integriteit of de politieke onafhankelijkheid van de bewuste
staats. Een punt dat veel discussie heeft veroorzaakl is de
toelaatbaarheid van preventieve zelfverdediging. In het geval van
preventieve zelfverdediging gaat de zich verdedigende staat over
2 Tucker p587 -588.
3 Tucker p594. Ook Rostow haalt de Cuba crisis aan om te illustreren dat het recht tot
zelfverdediging ruim moet worden ge'interpreteerd (p286-287).
4 Reisman p279-281/284
5 Aanhangers van de enge interpretatie zijn het Internationaal Gerechtshof, de auteurs van
'The Beirut Retaliation', v.d. Bos. Bowett (1972). Gordon, Nawaz. Schachter en Wildhaber.
tot het gebruik van geweld. voordat een feiteIijke aanval door
een andere staat heeft plaatsgevonden. In de meest strikte vorm
is bij een enge interpretatie van he,t recht tot zelfverdediging
preventieve zelfverdediging in het geheel niet toegestaan. In dat
geval wordt de term 'if an armed attack occurs' uit artikel 51
van het Handvest van de Verenigde Staten letterIijk genomen6•
\"
In de enge interpretatie wordt onderscheid gemaakt tU5sen de
doctrines van zelfbehoud en die van het recht tot zelfverdedi-
ging. De doctrine van het recht van zelfbehoud rechtvaardigt
gewelddadig ingrijpen. ook als er alleen maar belangen van een
staat op het spel staan. Het recht tot zelfverdediging rechtvaar-
digt aIle en: 'safeguarding interests so vital that the very
existence of the 'preserving' state is in peril.· en 'to protect
the exi ,tence of a state against invasions. subjugation. destruc-
tion or threats of similar gravity'7. In de enge interpretatie is
zelfverdediging ter verdediging van economische belangen niet
toegestaan. Zelfverdediging kan uit haar aard nooit gericht ziin
tegen een niet-militair doel8•
Ook de aanhangers van de enge interpretatie hebben oog voor het
gebrekkig functioneren van de Veiligheidsraad bij het afdwingen
van het stelsel van het Handvest. Dat komt echter omdat vaak
politieke overwegingen de doorslag geven bij het stemgedrag.
waardoor het recht niet wordt toegepast. Daarom blijfl het echter
nog wel recht! De inhoud van dat recht komt naar voren door het
voortdurend streven van de meerderheid van de leden van de
Veiligheidsraad het recht tot zelfverdediging in enge zin uit te
leggen. Verschillende aanhangers van de enge interpretatie zijn
6 'The Beirut Retaliation' p127
7 'The Beirut Retaliation' p117, NB: Volgens Jennings is zelfbehoud een instinct van staten
en zelfverdediging een juridisch begrip (p91l,\1110h' 'The Beirut Retaliation' p118-121
van mening dat het geweldsverbod deel uitmaakt van het gewoonte-
recht9.
Het recht tot zelfverdediging wordt door de Verenigde Staten ruim
ge'interpreteerd: Slonim verdedigt dit door aan te geven dat
binnen de grondwet van de Verenigde Staten alleen een ruime
interpretatie van toepassing kan ziin, omdat deze uitdrukkelijk
het recht van preventieve zelfverdediging van staten van de
Verenigde Staten erkent en de federale regering de staten in deze
geen beperkingen kan opleggen1O•
9 ICJ Rep. 1986 nrs 188. 191 en 194; resp pp 99. 101 en 1031 Gordon p275.
Oat het Internationaal Gerechtshof van mening is dat het geweldsverbod deel uit maakt van
het gewoonterecht. blijkt duidelijk uit de Nicargua zaak. ook Brownlie (1963) is een
aanhanger van deze opvatting (zie p280)
10 Sionim 1975
x
§2 Criteria waaraan een daad van gerechtvaardigde
zelfverdediging moet voldoen
Door aile auteurs genoemde vereisten voor een geldig beroep op
zelfverdediging zUn noodzaak en proportionaliteit. Deze ziin
verwoord r het Carol i ne-criterium. Ten aanzien van de noodzaak
beteken?! dit dat het gevaar moet zijn .... instant, overwhelming,
leaving no choice of means, and no moment for deliberation'. Wat
betreft de proportionaliteit betekent dit dat het defensieve
geweldsgebruik .... must be limited by that necessity, and kept
clearly within it. '11. De noodzaak vereist een feitelijke drei-
ging, maar kan volgens sommigen ook voortkomen uit accumulatie12•
De aanhangers van de enge interpretatie van het recht tot
zelfverdediging passen dit criterium altijd toe, aanhangers van
een ruimere interpretatie zetten daar vraagtekens bU. 20 wi!
Tucker het Caroline-criterium alleen hanteren als de verhouding
tussen twee staten verder volstrekt normaal is en niet als er
sprake is van een conflict 'short of war·13• Ook in de Virgin ius-
zaak speelde het noodzaak vereiste een rol: daar slaagde een
beroep op het recht tot zelfverdediging door Spanje niet, omdat
de noodzaak niet was aangetoond14•
11 Oit criterium wordt ontleent aan de afwikkelin van een incident met het Amerikaanse schip
de Caroline (1838-1842). Oit schip werd in 12l~38 op een van de grote meren door Britse(
militairen lol zinken gebracht omdal het een bedreiging vormde voor Canada. Deze zaak
wordt aangehaald in 'The Beirut Retaliation' (p11B) en door v.d. Bos (p115l.
Beide citalen zijn ontleend aan Jennings. pS9.
12 'The Beirut Relalialion' p11S-121. De Veiligheidsraad heeft echter een beroep op
accumulalie allijd verworpen; zie Bowett (1972) p7
13 Tucker p593
14 Colombos p314-315
Verder moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan wi!eenberoep op zelfverdediging rechtmatig zUn:1. De doelstaat moet schuldig zUn aan een eerdere. tegen de
reagerende staat gerichte. inbreuk op het volkenrecht. 'Thetarget state must be guilty of a prior internationaldelinquency against the claimant state. '15. De reagerende
staat moet het doelwit zijn van een gewapende aanval door de
doelstaat. of dat overduidelijk zuBen worden16•
2. De reagerende staat moet pogingen hebben gedaan genoegdoe-
ning of bescherming langs andere wegen te verkrijgen en
daarin niet geslaagd zijn. of dit moet (gezien de omstandig-heden) ongepast of onmogelijk zUn. 'An attempt by the
claimant state to obtain redress or protection by other
means must be known to have been made. and failed. or to beinappropriate or impossible in the circumstances. '17. Dit
criterium kan ook rechtstreeks worden afgeleid uit artikel2(3) HVN.
3. Het geweldsgebruik door de reagerende staat moet beperkt
blijven tot de noodzaak van de omstandigheden en in verhou-ding staan tot de inbreuk van de doelstaat. 'The claimant's
use of force must be limited to the necessities of the caseand proportionate to the wrong done by the target state. '18.
Dit betekent tevens dat de zelfverdediging binnen zeer kortetUd moet volgen op de daad van agressie19•
4. Preventieve zelfverdediging is in beginsel niet toegestaan.maar in grote uitzondering: 'it makes sense to recognise anorm that opposes the preemptive resort to force and acknow-
15 Bowell (1972) p3 V16 Schachter p291. maar ook aile ander aanhangers van de strikte interpretatie. foor ruime
interpretatie zie §1
17 Bowell (1972) p3
18 Bowell (1972) p3
19 Schachter p292
ledges the necessity of self-defense when attack is clearly
imminent '20.
5. Als formeel vereiste geldt nog dat het geweldsgebruik dat
voortkomt uit zelfverdediging direct aan de Veiligheidsraad
moet worden gerapporteerdl zodat deze maatregelen kan
nemen21•
20 Schachter p293. Ook Wildhaber acht in grote uitzondering preventieve zelfverdediging
toelaatbaar. maar dan moet we! aan het Caroline-criterium zijn vo!daan (p154 en p164). Zo
ook Taulbee e.a. p316
21 artikel 51 Handvest VN
§3 Onderscheid tussen gerechtvaardigde zelfverdediging
en gewapende represaille(s) door een staat die niet in
oorlog verkeert
Wat zelfverdediging inhoudt, is hierboven al voldoende aan bod
gekomen, een gewapende represaille echter kan het beste worden
gedefinieerd als een vergeldingsmaatregel door een staat die het
slachtoffer is geworden van een rechtsschending door een andere
staat met als doel genoegdoening te verkijgen voor de geleden
schade en als secundair doel de staat die het recht heeft
geschonden te do en afzien van verdere schendingen van het
volkenrecht22.
De gewapende represaille en zelfverdediging ziin juridisch nauw
verwante begrippen. Het ziin twee vormen van gewapende eigenrich-
ting. In de praktiik is het bovendien vaak moeilijk deze beide
van elkaar te onderscheiden. Het belangrijkste verschil ligt
echter in het doel: 'Self-defence is permissible for the purpose
of protecting the security of the state and the essential rights
-in particular the rights of territorial integrity and political
independence- upon which that security depends.'. Represailles
daarentegen ziin als straf bedoeld: 'they seek to impose repara-
tion for the harm done, or to compel a satisfactory settlement of
the dispute crea ted by the initial illegal act, or to compel the
delinquent state to abide by the law in the future.' Een
represaille voIgt na een gebeurtenis, als het kwaad al is
geschied, en kan dus niet worden beschouwd als een beschermende
actie23.
Opgemerkt moet worden dat deze grens minder duidelijk is dan het
schiint: de represaille kan bedoeld ziin om latere rechtsschen-
dingen door de doelstaat te voorkomen. Juist deze beoogde
preventieve werking van represailles is de belangrijkste reden
22 Tomuschat p18D en 186/ Telders p237
23 Bowett (1972) p2-3. Taulbee geeft hetzelfde onderscheid aan (p316)
waarom aanhangers van een ruime interpretatie van het recht tot
zelfverdediging in represailles een vorm van zelfverdediging
zien. Volgens Tucker heeft een represaille zelfs altijd ook
afschrikking tot doe!. Het bovenomschreven onderscheid vindt hij
niet bruikbaar, aangezien hij het niet aan de reagerende staat
wi! overlaten om de represaille als sanctie te kwalificeren24• In
de visie van Tucker is er sprake van zelfverdediging als er
onmiddellUk gevaar voor een staat dreigt en er geen andere
mogelijkheden voor zelfbescherming ziin terwiH bij een repre-
saille er geen mogelijkheid is voor een staat om langs vreedzame
weg genoegdoening te verkrijgen25•
Samenvattend: er is sprake van zelfverdediging als een staat zich
verdedigt tegen een gewapende aanval, terwijI van een gewapende
represaille moet worden gesproken als een staat met militaire
middelen reageert op een onrechtmatige actie van een andere staat
die geen aanval inhoudt.
24 Tucker p587-590
,.'25 Tucker-;5"92 )
§4 Rechtmatige gewapende represaille(s) door een staat
die niet in oorlog verkeert
De algemene mening van de meeste volkenrechtelijke juristen is
dat onder het stelsel van de artikelen 2(3), 2(4) en 51 van het
Handvest van de Verenigde Naties gewelddadige represailles niet
langer zijn toegestaan. Met name die juristen die een ruime
interpretatie van artikel 51 voorstaan achten represailles onder
bepaalde omstandigheden echter (ook buiten oorlogstijd) toch
toegestaan. Bowett spreekt hierbij van represailles die waar-
schijnlijk niet door de Veiligheidsraad zullen worden veroor-
deeld26•
Falk acht een represaille rechtmatig (niet alleen de facto, maar
ook de jure) als de Veiligheidsraad het heeft nagelaten om
effectief op te treden tegen de rechtsschendig waar de repre-
saille op reageert. Hij erkent dat onder het stelsel van de VN
represailles niet ziin toegestaan, maar als de Veiligheidsraad
het nalaat om handelend op te treden als het volkenrecht wordt
geschonden, dan treedt het traditionele volkenrecht weer in
werking en herleeft het recht op represailles zoals dat van
toepassing was v66r 194527•
Voor de rechtmatigheid van represailles geeft Falk twaalf crite-
ria aan. Vele auteurs verwiizen naar deze criteria en zij worden
gezien als een bruikbare handleiding ter beoordeling van repre-
sailles. Deze criteria van Falk omvatten meer dan alleen repre-
sailles, maar eigenlijk alle toelaatbare gevallen van gewapende
eigenrichting, dus ook zelfverdediging. De door Falk geformu-
26 Bowell (1972) p21-22
27 Falk p430-431
{"7
u(
leerde criteria zijn de volgende28:
'1) That the burden of persuasion is upon the government that
initiates an official use of forces across international
boundaries;
That the governmental user of force will demonstrate its
defensive character convincingly by connecting the use of
force to the protection of territorial integrity, national
security, or political independence;
That a genuine and substantial link exists between the prior
commission of provocative acts and the resultant claim to be
acting in retaliation;
That a diligent effort be made to obtain satisfaction by
persuasion and pacific means over a reasonable period of
time, including recourse to international organizations;
5) That the use of force is proportional to the provocation and
calculated to avoid its repetition in the future, and that
every precaution be taken to avoid excessive damage and
unnecessary loss of life, especially with respect to inno-
cent civilians;
6) That the retaliatory force is directed against military and
para-military targets and against military personnel;
7) That the user of force make a prompt and serious explanation
of its conduct before the relevant organ(s) of community
review and seek vindication therefrom of its course of
action;
B) That the use of force amounts to a clear message of
communication to the target government so that the contours
of what constituted the unacceptable provocation are clearly
conveyed;
9) That the user of force cannot achieve its reliatary purposes
by acting within its own territorial domain and thus cannot
avoid interference with the sovereign prerogatives of a
foreign state;
10) That the user of force seek a pacific settlement to the
underlying dispute on terms th~t appear to be just and
sensitive to lhe interests of its adversary;
11) That the pattern of conduct of which the retaliatory use of
force is an ins lance exhibits deference to considerations
(1)-(10), and that a disposition to accord respect to the
will of the inlerantional community be evident;
12) That lhe appraisal of the retaliatory use of force take
account of the duration and quality of support, if any, that
the target government has given to terroristic enterprises.'
Het tweede punt van Falk lijkt erg op een criterium voor
zelfverdediging, maar dat is gezien het karakter van deze
criteria niet zo verwonderlijk. Ten aanzien van represailles is
het te veeleisend. Ook het tiende punt lijkt erg veeleisend.
Enige vorm van zoeken naar een vreedzame oplossing mag echter wel
worden verwacht, maar om te eisen van het slachtoffer van een
door een andere staat verrichte onrechtmatige daad dat deze
actief zoekt naar een oplossing die voor de andere staat
rechtvaardig is, lijkt iets te veel van staten te verwachten. In
het derde en achtste punt wordt gesproken van 'provocative',
Bowell acht het beter daar te spreken van 'illegal'29. Dat lijkt
inderdaad beter in overeenstemming te zijn met de doeistelling
van represailles, en met een beperktere interpretatie van het
recht tot zelfverdediging.
Bowell bespreekt een aantal voorvallen dat niet heeft geleid tot
een veroordeling in de Veiligheidsraad, ondanks het feit dat het
geweldsverbod van artikel 2(4) werd overtreden, en evenmin een
beroep op artikel 51 kon worden gehonoreerd. Omniet te worden
veroordeeld moet een staat de volgende richtlijnen in acht nemen:
1. er moet een redelijke verhouding zUn tussen de schending
van het recht en de reactie daarop
2. er moet worden voorkomen dat burgerdoelen worden getroffen
3. er moet worden voorkomen dat er (burger) slachtoffers vallen
4. er mag geen collectieve schuld worden aangenomen: actieve
betrokkenheid van de doelstaat moet worden bewezen
5. er mag geen sprake zijn van medeverantwoordelijkheid aan de
oorspronkelijke schending door de reagerende staat
5. de timing moet zodanig zijn dat een vreedzame oplossing niet
onmogelijk wordt gemaakPO
Beide auteurs zijn het er over eens dat represaiIles in principe
verboden zijn onder het stelsel van het Handvest. Falk gaat
verder in de goedkeuring van geweld buiten oorlogstijd door aan
te nemen dat bij het nalaten door de Veiligheidsraad effectieve
sancties te ondernemen, het traditionele volkenrecht weer van
kracht wordt. Bowett is voorzichtiger. Volgens hem blijft de
regel van het Handvest gewoon in stand en is het alIeen zo dat
deze niet wordt toegepast als aan bepaalde voorwaarden wordt
voldaan.
-------~30 Bowett (1972) p13-15----
Zoals in de voorgaande paragrafen is beschreven zijn er twee
visies op het recht tot zelfverdediging: een ruime en een enge.
De ruime interpretatie gaat echter te ver. Deze interpretatie is
feitelijk een legitimatie van aIle gewelddadige eigenrichting.
Ais dat zou worden toegestaan, dan zou het geweldsverbod van de
artikelen 2(3) en 2(4) HVN een loze bepaling worden. Het enige
steekhoudende argument tegen een enge interpretatie is de prak-
tijk van staten. Dit geldt met name voor het recht van preven-
tieve zelfverdediging. Ais de bewiizen onontkoombaar ziin dat er
een aanval zal volgen, en er geen mogelijkheid is langs diploma-
tieke weg (bijvoorbeeld een klacht bij de Veiligheidsraad) te
voorkomen dat de aanval zal plaatsvinden, dan is er ondanks de
letterlijke tekst van het Handvest genoeg reden omeen beroep op
het recht van zelfverdediging toe te staan.
Dat in de praktijk vele staten een ruimer begrip van zelfverdedi-
ging hanteren dan het Handvest toelaat, en dat dit ook regelmatig
door de Veiligheidsraad is toegelaten, betekent echter nog niet
dat daarmee dit tevens de stand van het recht is. Met name de
Verenigde Staten, maar ook Groot Brittannie en Israel hanteren
een ruimer begrip van zelfverdediging. Desondanks is in de
Veiligheidsraad een streven te herkennen het recht tot zelfverde-
diging eng te interpreteren. Dat dit niet leidt tot scherpe
afkeuring van overtreders ligt aan het feit dat de Veiligheids-
raad, doordat zij bestaat uit statenvertegenwoordigers, vooral
een politiek orgaan is. Bovendien is bij vriiwel aIle conflicten
een lid van de Veilgheidsraad betrokken, waardoor resoluties
voorzichtiger worden geformuleerd om hen niet te doen stranden op
een vela van een van de permanente leden van de Veiligheidsraad.
lets anders is het als het Internationaal Gerechtshof de kans
krijgt zich over het recht tot zelfverdediging uit te spreken.
Dit hanleert zonder enige twijfel een enge interpretatie van het
recht tot zelfverdediging. Dit blijkt zowel uit de uitspraak in
de Corfu Channel-zaak31, als uit het vernietigende oordeel van
het Internationaal Gerechtshof over de rechtmatigheid van het
handelen van de Verenigde Staten ten aanzien van Nicaragua32•
Deze uitspraak van het Internationaal Gerechtshof sluit bovendien
goed aan bij uitspraken van internationale juridische hoven,
zoals in de Caroline-zaak en de Virginius-zaak. Oak in die
gevallen werd een enge interpretatie van het recht tot zelfverde-
diging toegepast. De opvatting van het Internationaal Gerechthof
dat een enge interpretatie van het recht tot zelfverdediging deel
uitmaakt van het gewoonterecht is dan oak goed te verdedigen.
Het belangriikste nadeel van een enge interpretatie van het recht
tot zelfverdediging is dat de statenpraktijk er niet geheel mee
overeenstemt. Een ruimere interpretatie van het recht tot zelf-
verdediging ondervangt dat, maar is in strUd met het stelsel van
het VN-Handvest. Dat een enge interpretatie van het recht tot
zelfverdediging niet geheel overeenstemt met het feiteIijke
gedrag van staten, is op zich nag geen reden am het formele recht
te wiizigen. Net als in het nationale recht, is het in het
internationale recht zo dat regels overtreden worden. Een wereld
waarin iedereen zich aan aIle regels houdt is een utopie. Dat
enkele feit doet nag niet af aan de rechtsgeldigheid van de
bestaande regels. Welis het zo dat de formele regels niet te ver
mogen afwijken van de praktijk, omdat het anders laze regels
worden die door niemand meer serieus genomen worden.
Er zUn bovendien goede redenen zijn am een enge visie van het
recht van zelfverdediging te hanteren. Het belangrUkste voordeel
van een enge interpretatie van het recht tot zelfverdediging is
dat het stelsel van h~t VN-Handvest, en de daarbU behorende
uitgangspunten, wordt gehandhaafd. Dit is belangrijk omdat zo een
duideIijk onderscheid tussen gewapende represailles en zelfverde-
diging blijft bestaan. Dat is vooral van belang omdat represaiI-
31 ICJ Rep. (1949) p34176
32 ICJ Rep. (1986) p146
les in dit stelsel niet zUn toegestaan, en zelfverdediging weI.
Juist gewapende represailles vergroten het risico op ongewilde
escalatie. Het verbieden van gewapende represailles voorkomt dat
staten over dit middel hanteren, en zo afglijden naar een ernstig
gewapend conflict.
Het belangrijkste nadeel van een enge interpretatie van het recht
tot zelfverdediging is het feit dat gewapende represailles
ondanks het feit dat deze formeel niet zijn toegestaan, toch
zuBen worden toegepast. Dit weegt mUns inziens niet op tegen de
voordelen van een enge interpretatie van het recht tot zelfverde-
diging. Vooral niet, omdat het verschil tussen formele regels en
praktijk in deze deels kan worden ondervangen door gewapende
represailles -hoewel deze in principe onrechtmatig zijn- niet
altUd te veroordelen. Dat kan zolang duidelijk bIijft dat het
gaat om een getolereerde uitzondering. Voordeel van het niet
altijd veroordelen van represailles is, het feit dat op die
manier grenzen kunnen worden opgelegd aan staten die tot de
uitvoering van een gewapende represaille-actie overgaan. Wat dit
betreft kies ik dan ook voor de benadering van Bowett.