Download - Jaarbericht 2008 Fonds 1818
Bij h
et ja
ar
Be
ric
ht 2008
het verwonderschriftje
1
Beste Lezer,
Dit jaar krijgt u van Fonds 1818 geen dik Jaarbericht toegestuurd met daarin de financiële
verantwoording, interviews met aanvragers en alle gehonoreerde donaties uit het afgelopen
jaar. Duurzaamheid en digitale communicatie zijn steeds belangrijker. Om duurzamer te
kunnen werken wil Fonds 1818 minder gaan werken met papieren aanvragen. Daarvoor is
op onze nieuwe website een digitaal aanvraagformulier geïntroduceerd. In die lijn past ook
dat we niet langer een dik boekwerk willen uitgeven met informatie die slechts voor een
kleine groep liefhebbers interessant is. Ons hele jaarverslag kunt u vanaf nu dan ook vinden
op onze website www.fonds1818.nl. Hier is alle informatie gemakkelijk toegankelijk en ook
te raadplegen voor geïnteresseerden die níet toevallig ons Jaarbericht zouden ontvangen.
Toch wilden wij u ook dit jaar iets toesturen waarmee we u een kijkje geven achter de
schermen van Fonds 1818. Hoe gaan de medewerkers van het fonds te werk, welke
afwegingen maken zij en voor welke dilemma’s komen ze te staan? We wilden dit niet doen
door zelf een verhaal te schrijven. Het is veel interessanter om te horen hoe een buiten-
staander het fonds ervaart. Daarom hebben we de Haagse journalist Aukje van Roessel
(onder andere De Groene Amsterdammer) gevraagd een portret te maken van Fonds 1818.
Een aantal maanden lang heeft zij met medewerkers en bestuur kunnen praten,
vergaderingen bij kunnen wonen en de sfeer binnen het fonds kunnen proeven.
Voorwaarden die Aukje stelde om de klus te aanvaarden waren heel duidelijk: journalistieke
onafhankelijkheid staat voorop. Corrigeren van feitelijke onjuistheden mag, niet op inhoud.
Deze uitdaging zijn wij aangegaan. In de komende pagina’s leest u haar beeld van
Fonds 1818. Deze aanpak betekent wel dat een aantal zaken die wij heel belangrijk vinden,
minder aan bod komen. Zo is er geen aandacht voor Fonds1818<24 waarbij jongeren
gemakkelijk een donatie van maximaal € 3.000,– kunnen aanvragen zonder meteen een
stichting op te richten. In 2008 deden maar liefst 44 groepen jongeren met succes een
beroep op deze mogelijkheid. Ook de ontwikkelingen in Het Nutshuis komen in dit verslag
niet aan de orde. In 2008 werd de programmering versterkt en kwamen er meer bezoekers.
Gelukkig hebben we het internet waar u al deze informatie toch kunt vinden.
Kortom: met deze publicatie denken we dat u Fonds 1818 met andere ogen ziet, we een
aantal bomen sparen en aanzienlijk minder drukinkt verbruiken. Rest mij u nog veel
leesplezier te wensen.
Boudewijn de Blij
Directeur Fonds 1818
voorwoord
2 Bij het jAARBeRicht 2008
inhoud
Voorwoord van Boudewijn de Blij
Het Verwonderschriftje Aukje van Roessel
De B-norm
Geen Kunstenfonds
Oefening van Berouw
Sweepstake
Don’t shoot me
No No
Heerlijk inconsequent
Samengeknepen billen
Tuk Tuk op MRI
Achterkant ook graag
Karakterbedervend
De cementen tuin
Toch gewone baan
Regentesk af
Makkelijker wel
1
3
6
10
11
14
16
17
19
22
23
25
26
27
28
33
35
3
De statige gang achter de voordeur van Fonds 1818 aan de Riviervismarkt telt iets meer dan
veertig marmeren tegels, elke tegel een halve meter lang. Ik kon het niet nalaten ze een
keer te tellen. De hoogte van de gang had ik ook graag gemeten: hoe vaak zou ik mezelf op
elkaar moeten stapelen om bij het plafond te kunnen?
Die lange gang heeft een prachtige galm. Als je op de kamer van de directeur zit met de deur
open, hoor je hoe een intense stilte soms ineens wordt doorbroken door een medewerker
die van een of twee hoog de trap af komt en door de gang loopt. Naar de voordeur toe of
juist richting de kamer van de directeur? Je hoort het aan de galm. Aanvankelijk snapte ik
niet dat als de stappen naar de directeurskamer toe kwamen er toch uiteindelijk niemand
binnen kwam. Waar bleven die mensen? Bleek er ook nog een souterrain te zijn.
De directeurskamer, afmeting balzaal, ligt helemaal aan het uiteinde van die lange gang.
Meestal heeft Boudewijn de Blij zijn kamerdeur open staan. Zijn voorganger heeft precies
in de zichtlijn van gang en voordeur een kunstwerk van Marthe Röling neergezet: Wimpels.
Over smaak valt niet te twisten, maar na verloop van tijd begon ik het uitzicht op het beeld
toch te missen als de directeur zijn deur een keer dicht had.
Voordat ik begon aan dit alternatieve jaarverslag was ik nog nooit bij het fonds geweest.
Het gebouw was nieuw voor mij en liet de eerste keer zo’n indruk achter dat ik me afvroeg
hoe jongeren dat moeten ervaren als ze daar aankloppen voor geld. Met de pet in de hand?
Maar die vraag verdween snel uit mijn hoofd. Want zoals de jongste projectadviseur,
Rachida Soussi, goed omschreef: de medewerkers zijn het tegenovergestelde van het
gebouw. Rachida werkt er pas sinds vorig jaar november. Om haar eerste indrukken niet te
vergeten houdt ze een verwonderschriftje bij. Dat was meteen de titel voor dit alternatieve
jaarverslag. Met dank aan Rachida. Ik heb, als een verslaggever, met verwondering rond
gekeken bij het fonds. Dat geld doneren nog zo moeilijk kan zijn! Daar had ik nooit bij stil
gestaan. Die verwondering heb ik proberen door te geven, zodat de lezer wat meer te weten
komt over het fonds zelf.
Dit keer gaat het dus wat minder over de vele projecten die het fonds steunt. Dat ik me kon
verbazen, heb ik te danken aan de openheid waarmee iedereen mij tegemoet trad.
Bestuurslid Rien van Gendt zei in een gesprek dat mensen niet alleen naar de overheid
moeten kijken als ze dingen voor elkaar willen krijgen, projecten op willen zetten, elkaar
willen ondersteunen, stimuleren of helpen. Dan haal je volgens hem de ziel uit de samen-
leving. Het mooiste beeld dat daar bij past, komt van een vriend. Toen die van dit jaarverslag
hoorde, zei hij: Fonds 1818, dat is de kruipolie voor de samenleving.
Aukje van Roessel
het verwonderschriftje
4 Bij het jAARBeRicht 2008
≥ BestuursvoorzitterGeertje Lycklama à Nijeholt (r)
‘Mijn eerste taak als voorzitter was het zoeken van een nieuwe directeur. Het bestuur vond dat die een lager salaris moest krijgen dan zijn voorgangers. Die hadden nog de goudomrande arbeidsvoorwaarden uit de tijd van de bankwereld, waar het fonds zijn oorsprong in heeft. Als bestuur willen we onder meer het evalueren van projecten versterken. We hebben al een uitgebreidere evaluatie gehad van projecten die schoolgebouwen willen laten gebruiken door mensen uit de buurt. Daar bleek weinig van terechtgekomen. Soms was daar een eenvoudige reden voor: bleek er geen concierge beschikbaar of werkte de verwarming na school-tijd niet.’
≥ Bestuurslid Rien van Gendt (l)
‘Het werk van het fonds is niet afgerond met het uitschrijven van een cheque. We moeten ook proberen lessen te trekken. Anders blijf je alleen maar projectjes steunen. Daar wordt de wereld al mee overstroomd. Het fonds herbergt zoveel kennis; wij zitten op een berg met goud. Daarom vind ik dat je een relatie moet hebben met de lokale overheid. Niet omdat wij over de inhoud van het overheidsbeleid gaan, maar om onze ervaringen uit te dragen en mensen te beïnvloeden. Dan pas is je kennis je kapitaal. Dat moet de enorme kracht van het fonds zijn.’
5
6 Bij het jAARBeRicht 2008
Wie in het jaar van de kredietcrisis een vermogen beheerde, kan dat jaar niet zonder
kleerscheuren zijn door gekomen. Ook Fonds 1818 niet. Aan het eind van 2008 stond op
de balans bijna honderd miljoen euro minder dan het jaar daarvoor, een verlies van een
goede twintig procent.
Toch vindt bestuursvoorzitter Geertje Lycklama à Nijeholt dat de gevolgen voor de donaties
niet dramatisch zijn. ‘We gaan met het donatiebudget terug naar het niveau van 2007.’
Toen konden de adviseurs voor de vele projecten in de regio putten uit zo’n negen miljoen
euro, vorig jaar was dat ruim elf miljoen, dit jaar is het dus weer zo’n negen miljoen.
Daar komt bovendien nog het bedrag bij dat vorig jaar niet is besteed, waardoor in de
praktijk in 2009 evenveel donatiegeld beschikbaar zal zijn als vorig jaar daadwerkelijk
is uitgegeven. Vergeleken bij collega VSB-fonds mag dat een zegen heten. Het grootste
particuliere fonds in Nederland moest in februari melden dat het donatiebudget met
meer dan de helft omlaag gaat.
Aan stand verplicht Dat Fonds 1818 die dans heeft weten te ontspringen, is te danken aan een combinatie van
geluk en wijsheid. Eerst de wijsheid. Die kwam al een aantal jaren geleden. Toen is het
eenzijdige pakket aandelen Fortis omgezet in een heel divers pakket aan aandelen,
obligaties, vastgoedfondsen en grondstoffen. Was dat niet gebeurd, dan was ook Fonds 1818
als gevolg van de teloorgang van Fortis flink het schip in gegaan. Volgens bestuurslid
Rien van Gendt is een vermogensfonds het vanwege zijn belastingvrije status aan zijn stand
én aan de belastingbetaler verplicht om het eigen vermogen gespreid te beleggen.
Van Gendt wijst niet naar andere fondsen. Maar wie de schoen past, trekke hem aan.
Dan het geluk. Toen de beurzen vorig jaar instortten, had het fonds net een groot bedrag
gewoon op de bank staan en niet belegd in aandelen. Daar zat weliswaar een strategie
achter maar die had niks met angst voor inzakkende aandelenkoersen te maken, maar
inzakkende aandelenkoersen maakten van 2008 voor vermogensfondsen een zorgenjaar. Geluk, wijsheid en Boender hebben het leed wat verzacht.
de b-norm
7
‘Je kunt als fonds niet zeggen: het kan me niet bommen waaraan we ons geld verdienen’
alles met duurzaamheid. Het fonds was toevallig net bezig zijn vermogen terug te trekken
uit beleggingen die niet duurzaam zijn om het over te hevelen naar beleggingen die dat
predicaat wél verdienen.
Directeur Boudewijn de Blij vergelijkt die operatie met het slechten van een Chinese muur.
Die stond er volgens hem binnen het fonds tussen uitgeven en verdienen, tussen de intenties
bij de donaties aan projecten, die vanuit de historie gericht moeten zijn op het nut voor het
algemeen, en de missie van bedrijven waarin werd belegd. ‘Je kunt als fonds niet zeggen:
het kan me niet bommen waaraan we ons geld verdienen. Je moet bij al je activiteiten uitgaan
van de idee: waartoe zijn wij op aarde. Bij ons horen dan bijvoorbeeld geen beleggingen in
wapens.’
Maar wat is duurzaam? Van Gendt vindt dat een complexe discussie. ‘Je moet allereerst
oppassen voor de persoonlijke morele ethiek van iemand die toevallig net in het bestuur zit.
Maar je moet ook niet meegaan met de hype in het publieke debat. Kinderarbeid is in India
niet altijd wat wij er hier van denken, maar soms een goed middel tot socialisatie.
Ook kernenergie is zo’n hype onderwerp.’
BoenderHet vermogen is geslonken, toch kan het fonds blijven doneren. Hoe dat kan heeft alles
te maken met de Boender-norm. Dat slaat niet op een ouderwets hulpmiddel om vloeren
te boenen, maar op de man die deze norm heeft ontwikkeld, professor Guus Boender.
Directeur De Blij kan enthousiast vertellen over deze Boender-norm, over kernvermogen
en buffers, inflatiepercentages en peildata, en de rekensom die met dat soort ingrediënten
leidt tot het bedrag dat het fonds in een jaar te besteden heeft.
Bestuurslid Van Gendt, een naam in de internationale fondsenwereld, vindt dat een fonds
juist in slechte tijden zijn rug recht moet houden en niet nodeloos moet gaan snijden in het
donatiebudget: dat moet een redelijk vast percentage van het vermogen blijven.
‘Tenslotte hebben we de afgelopen jaren toen het goed ging ook geld kunnen toevoegen
aan dat vermogen.’
De Boender-norm moet ervoor zorgen dat het vasthouden aan een jaarlijks percentage
van het vermogen voor het donatiebudget ook daadwerkelijk mogelijk is. Van Gendt:
‘In de Verenigde Staten hebben vermogensfondsen de wettelijke plicht om elk jaar vijf
procent uit te geven. Alleen dan behouden ze hun belastingvrije status. In Nederland
is er zo’n wettelijke verplichting nog niet. Maar ik vind dat vermogensfondsen zich zo’n
percentage zelf moeten opleggen.’
8 Bij het jAARBeRicht 2008
≥ Projectadviseur Michel Nivard
‘Wat we wel moeten of niet moeten doen als fonds, is een lastige discussie. Moet je bij een terug-tredende overheid zeggen: dan doen wij niks? Dat is de kop in het zand steken. Neem de dak- en thuislozenopvang. Die had jaren geleden te weinig geld voor de nachtopvang. Eigenlijk is dat natuurlijk een taak van de over-heid, maar daar kun je niet op wachten. Nu is daar inmiddels wel meer voor geregeld.Tegenwoordig zitten we ook vaker met gemeenteambtenaren aan tafel om te overleggen over een project. Dan kun je ook zeggen wat je hun verantwoordelijkheid vindt. Ik heb daar niet zo’n moeite mee.’
Signaal afgevenNaast de Boender-norm is er bij het fonds nog een andere B-norm.
Door directeur De Blij ingesteld, wat niet wil zeggen dat hij hem
naar zichzelf heeft vernoemd. Deze tweede B-norm wordt gebruikt
bij het uitgeven van het donatiegeld, de B verwijst naar minister-
president Jan Peter Balkenende. Een grote zorginstelling die geld
vraagt van het fonds voor bijvoorbeeld een snoezelhoek of een
speeltuintje kan het wat hem betreft schudden als de hoogste baas
van die instelling meer verdient dan het salaris van de premier.
‘Daar zit een hele simpele redenering achter: de premier draagt
meer verantwoordelijkheid dan welke directeur van een zorg-
instelling dan ook.’
Het bestuur steunt De Blij hierin, al zegt bestuursvoorzitter
Lycklama à Nijeholt dat het fonds er vooral een signaal mee wil
afgeven. Niet alle adviseurs zijn het met deze B-norm eens.
Michel Nivard, adviseur voor de welzijnswereld, kijkt er naar vanuit
de uitwerking die de norm kan hebben in de praktijk: ‘Mij gaat het
om de kinderen. Die worden er de dupe van als een leuk project
niet kan doorgaan. De directeur van zo’n enorme zorgkoepel zal er
echt geen nacht minder om slapen als wij niet doneren. Die weet
niet eens dat een locatiemanager bij ons om geld heeft gevraagd.’
De Blij wil echter nog verder gaan. Hij vraagt zich openlijk af of
het fonds sowieso nog moet doneren aan instellingen die uit het
gemeenschapsgeld van de AWBZ worden betaald, ook als de
directeur minder verdient dan Balkenende. Gaat dit dan ook voor
kunstinstellingen en scholen gelden, veelal toch ook uit gemeen-
schapsgeld betaald?
‘De directeur van zo’n enorme zorgkoepel zal er echt geen nacht minder om slapen als wij niet doneren’
9
10 Bij het jAARBeRicht 2008
‘niet denken vanuit zieligheid’
Praat met directeur Boudewijn de Blij en hij zal zich geheid een keer laten ontvallen:
We zijn geen kunstenfonds. Maar vraag je aan een Hagenaar wat Fonds 1818 is, en hij
zal waarschijnlijk juist dat zeggen. Niet verwonderlijk, vindt adviseur Michel Nivard,
medewerker van het eerste uur: ‘Toen wij begin jaren negentig begonnen, was het fonds
nog onbekend. De kunstenwereld was gewend fondsen aan te schrijven, zorg- of welzijns-
instellingen niet. De geitenwollensokkenwereld keek nog niet verder dan de overheid.
Bovendien waren wij bij het fonds ook afwachtender, wij keken nog vooral naar wat er
kwam aanwaaien in de brievenbus. Nu gaan we er veel meer zelf op uit.’
Met de uitspraak van De Blij in het achterhoofd lijkt het niet moeilijk te raden waar het
geslonken donatiebedrag dit jaar het grootste gat zal slaan. De Blij: ‘Mijn gevoel zegt
dat er in de samenleving veel ruimte is voor kunst en cultuur. Daarom vind ik dat het
accent op sociale opbouw moet liggen. Daar kan kunst dan wel een rol in spelen,
als het bijvoorbeeld bijdraagt aan emancipatie.’
Dat verleggen van het accent zal volgens hem wel langzaam gaan. ‘Het fonds is als
een supertanker in een vijver. Dan kun je geen haakse bochten maken.’
Volgens adviseur Rien van der Velden is het een broodje aap verhaal dat de sector
kunst en cultuur in 2009 de dupe is. De grote geldpot voor die sector wordt volgens hem
gewoon evenredig geraakt. Adviseur Atie Mol heeft met de ingreep echter wel moeite.
Ze heeft het gevoel dat er niet meer geëxperimenteerd kan worden en er geen geld
meer zal gaan naar projecten voor ‘intellectuelen’, zoals – haar eigen voorbeeld –
het literaire festival Winternachten. ‘Als er in de kunstwereld vooruitgeschoven types opstaan,
kan de onderkant zich daaraan optrekken. Dat is altijd mijn idee geweest. Anders blijf je doen
wat je kent. Je moet het alternatief laten zien en niet denken vanuit zieligheid. Dat vind ik
arrogant en neerbuigend.’
het is bijna vloeken in de kerk als je Fonds 1818 een kunstenfonds noemt. Maar er is wel een verklaring waarom velen dat denken.
geen kunstenfonds
11
‘geen grote broek aantrekken’
Voor wie geen katholieke achtergrond heeft, behoeft dit
enige uitleg. Als je bij mijnheer pastoor je kleine of
grotere zonden opbiecht, moet je ook om vergeving van
die zonden vragen. Daarbij hoort een gebed, de oefening
van berouw. Directeur Boudewijn de Blij en project-
adviseur Rien van der Velden, beiden katholiek
opgevoed, zijn bekend met die oefening, maar gaven
daar onlangs een geheel eigen invulling aan.
Een Haagse rapper had een lening van drieduizend euro
gekregen uit het budget voor jongeren onder de 24 jaar
voor het maken van een cd over een maatschappelijk
onderwerp. Maar omdat hij de lening niet afloste,
moest hij er aan geloven. Maar wel pas nadat hij niet
reageerde op mailtjes en telefoontjes waarin hij werd
gemaand het geld terug te betalen.
Op een voor rappers onchristelijke tijd van maandag-
morgen tien uur werd de jonge kunstenaar op het fonds
ontboden. Spannend natuurlijk of hij er ook inderdaad
zou zijn, maar hij kwam opdagen.
‘Wat, watwatwat is er aan de hand’, rapte de rapper
al op voorhand. Aan de Riviervismarkt is hij streng
toegesproken door De Blij: dat dit natuurlijk niet kan,
dat het Fonds 1818 niet met zich laat sollen, maar dat
ze het goed gemaakt wisten. Als oefening van berouw
moet de rapper nu vrijwilligerswerk gaan doen.
Niet leuk in zijn eigen wereldje van de muziek, maar
bij ouderen: koffieschenken. Nu is de vraag natuurlijk of
de rapper ook echt de koffiekan ter hand gaat nemen.
Ook al rapte hij zelf al eens: ‘Kenne we beginne’.
Oefening van berouw
Ons soort mensenMaar haar collega Michel Nivard is niet de enige adviseur die vindt
dat het donatiebudget niet is ‘voor ons soort mensen’.
Ook Anne de Raaf maakt een dergelijke opmerking: ‘Ik reken
mezelf niet tot de mensen voor wie het geld van het fonds nodig is.’
Maar ze voegt er meteen aan toe: ‘Je kunt eindeloos discussiëren
over vragen zoals: voor wie is het geld bedoeld? Daar kom je nooit
helemaal uit. Je moet er daarom over blijven praten. Dat houdt je
scherp en alert.’
Over het effect op de groepen waar het fonds zich wél op richt moet
je volgens De Raaf overigens geen te grote broek aantrekken.
‘Ik denk weliswaar dat wij voor velen in de regio een belangrijke
financier zijn, maar als je dat afzet tegen wat een gemeente of een
corporatie kan doen, dan zijn wij ook weer klein. Of wij het verschil
kunnen maken? Dat weet ik niet. Ik weet ook niet of je daar naar
moet streven. Soms maken we mensen met een heel klein project
gewoon een beetje blij. Dat is al goed.’
Atie Mol wil juist wel dat het fonds het verschil maakt. ‘Maar dan
moet je kiezen. Dat kan uitlopen op een clash hier in huis.’
Maar is het adagium van De Blij ‘We zijn geen kunstenfonds’ dan
geen keuze?Atie Mol: ‘Ach, ik kan nu al voorspellen dat we heus
nog wel een bedragje gaan besteden aan kunst met een grote K.
Wat ik heb opgegeven is dat we écht nadenken over wat er aan de
hand is in de samenleving en hoe wij daarin een rol kunnen spelen.’
12 Bij het jAARBeRicht 2008
≥ DirecteurBoudewijn de Blij:
‘Toen ik hier drie jaar geleden nog maar net was, kwam er een project langs uit Leiden. In een bollenveld zouden mensen worden neergezet die raar deden. Aan publiek was niks geregeld. Ik voelde er niets voor. Toen zei iemand hier: “Ja, maar jij begrijpt het niet”. “Precies,” zei ik toen, “dat is de reden”. Daar zit ik niet mee. Wij hebben hier de vrijheid om te kiezen. We zijn de overheid niet. Het komt wel eens voor dat iemand na een afwijzing dreigt met een advocaat. Dat moet hij dan vooral doen. Maar het heeft geen zin. Je hebt geen recht op een donatie.’
13
14 Bij het jAARBeRicht 2008
≥ Projectadviseur Vanessa Verhoeven
‘Voordat ik hier kwam werken, was ik zeven jaar lang welzijnswerker jongerenparticipatie in Delft. Ik kende het fonds alleen als aanvrager, het had iets mysterieus. Ik dacht dat er commissies waren die de aanvragen beoordelen, maar zo werkt het niet. De organisatie is heel plat: een adviseur geeft zijn oordeel, dan is er een tweede lezer die er wat over zegt en daarna neemt de directeur de beslissing.Ik vind het werk dat ik nu doe ook wel afstandelijk. In het begin had ik daar moeite mee. Ook ga ik hier vaak op tijd naar huis, want het is natuurlijk wel een soort ambtenarenbaan. Mijn vriend vindt dat best leuk. Mij bevalt het ook wel. Voor even.’
De Engelse term sweepstake komt uit de marketing
en is eigenlijk een promotie-actie. Bij het fonds is
het echter de naam voor een verder geheel interne
bezigheid: het raden van het aantal aanvragen dat er
in een jaar binnenkomt.
Dat gaat zo. Iedereen vult aan het begin van het jaar
op een keurig door het secretariaat opgesteld lijstje
een getal in en het jaar daarop maakt de directeur
bekend wie met zijn getal het dichtst bij het werkelijk
aantal binnengekomen aanvragen zat. De winnaar
krijgt een cadeautje uit de voorraad geschenken die
het fonds in een jaar binnenkrijgt.
Begin februari was het weer zover. Niet de adviseurs
die de aanvragen langs zien komen, maar de
huismeester had de beste gok gedaan. Misschien
wel begrijpelijk, hij ziet alle post binnenkomen.
Ruud Steegers won zo twee cadeaubonnen.
De tweede prijs was een opblaasbaar vliegtuigje
van een bekend postbedrijf, de derde prijs bestond
uit een stormparapluie. Of Steegers de volgende
keer weer zal winnen, is twijfelachtig. Steeds meer
aanvragen komen via de e-mail binnen.
Sweepstake
15
16 Bij het jAARBeRicht 2008
‘Dan blijven ze eindeloos bij ons aan de subsidiekraan’
De belangrijkste eigenschap van het fonds: het is een grote zak met geld. Maar denk niet
dat geld uitgeven gemakkelijk is. Directeur De Blij vindt het verbazend hoe moeilijk het is
om goede doelen te vinden. Het aantal aanvragen was in 2008 met in totaal 1730 dan ook
een dertigtal lager dan een jaar eerder. Er bleef ruim een miljoen euro uit het donatie-
budget over.
Maar er blijkt meer te zijn dat geld uitgeven lastig maakt. Loop een paar dagen in en uit
bij het fonds en de dilemma’s dreunen door in je hoofd. Steek je jaar in jaar uit geld in
hetzelfde project? Wat doe je als een kunstproject na een paar jaar in het Kunstenplan
van de gemeente komt, blijf je het dan steunen? Moet een project per se vernieuwend zijn?
Mag je jezelf als fonds een oordeel aanmatigen over het niveau van een kunstproject?
Mag je afgaan op je persoonlijke intuïtie die zegt dat dit project op papier weliswaar mager
is, maar dat je gelooft in de indiener?
Nog meer! Neem het Shoot Me Film Festival. Op het tweewekelijkse projectenoverleg van de directeur
en de projectadviseurs komt het begin dit jaar ter sprake. Adviseur Vanessa Verhoeven had
er in 2009 een bedrag van 35 duizend euro aan willen doneren, vijfduizend meer dan vorig
jaar. Directeur De Blij is het daar niet mee eens. Het festival is vanaf dit jaar opgenomen
in het Kunstenplan van de gemeente en krijgt daardoor ineens jaarlijks veel geld. ‘En dan
vragen ze aan ons ook nog eens meer dan het vorig jaar!’, verbaast De Blij zich. Volgens
Verhoeven is dat omdat het festival wil groeien en internationaliseren.
‘Een bekend dilemma’, zegt Atie Mol, ‘Als de gemeente geld geeft, haken de fondsen af.’
Ze is het met die regel niet eens. ‘Mij valt tegen wat ze hebben bereikt’, gooit Michel Nivard
het over een andere boeg. Volgens Verhoeven zijn de lage bezoekersaantallen mogelijk
te wijten aan het EK-voetbal waarmee het festival samenviel.
De Blij haakt op die bezoekersaantallen in en houdt zijn adviseurs een rekensommetje voor:
‘Wij betalen het festival een tientje per bezoeker.’ Het is duidelijk dat hij dat veel vindt.
Atie Mol vraagt zich af of je het zo moet bekijken. De Blij; ‘Ja, ik zie dat zo’.
Doneren gaat gepaard met tal van dilemma’s. Wat te doen als een project ook bij de overheid in de smaak valt. extra geld geven? juist niks meer?
don’t shoot me
17
Wat doet een vermogensfonds als de overheid zich terugtrekt,
vult het dan het gat? Ook zo’n dilemma.
Adviseur Michel Nivard komt met het concrete voorbeeld van
de gemeente Zoetermeer die een paar filialen van de openbare
bibliotheek ging sluiten. Fonds 1818 is toen niet te hulp
geschoten om ze alsnog open te houden. Dat had gekund.
Maar pas nadat de gemeente Zoetermeer de eigen afweging
had gemaakt. Een gemeente moet niet gaan denken: ach,
dat gaat het fonds wel doen.
Zonder het concrete voorbeeld te noemen herinnert directeur
De Blij zich een geval waarin de wethouder zijn subsidie
terugtrok toen het fonds ging doneren. ‘Dat is voor mij een
absoluut no no. Ik heb met burgemeesters in de regio de
afspraak gemaakt, dat ik meteen aan de telefoon hang als
ik zoiets in de smiezen krijg.’
Omgekeerd hebben gemeentes echter soms het gevoel dat
het fonds wil dat zij een project overnemen dat door het fonds
in de beginfase is gesteund. Dat is voor de gemeente dan weer
een no no. Ieder wil zijn eigen keuzemoment.
AanjagenIn gesprekken bij het fonds blijkt inderdaad dat voor een deel
van de projecten juist op overname door de overheid wordt
ingezet, zodat goede initiatieven niet verloren gaan.
Nivard herinnert zich dat vroeger het adagium was: dan betalen
wij twee tot drie jaar en daarna neemt de overheid het over.
‘Maar toen werkten we er niet aan dat dit inderdaad ook
gebeurde. Nu zetten we daar meer op in, zodat een project
niet tijdelijk is en omvalt als wij ons terugtrekken.’
Bestuurslid Van Gendt ziet het ook juist als taak van het fonds
om projecten te steunen die een aanjaagfunctie hebben en
in de beginfase risico’s met zich meebrengen die een overheid
niet kan nemen. ‘Als fonds kun je juist de gekke dingen doen.’
Maar een aanjager, het woord zegt het al, moet aanjagen
en dus iets teweegbrengen, en zo kan een project de behoefte
krijgen aan meer geld en de zekerheid dat daar een paar jaar
achter elkaar over beschikt kan worden. Maar wie betaalt
dat dan, de overheid of het fonds? Is een vermogensfonds er
eigenlijk wel om meerjarige projecten te financieren? Ook daar
zijn ze bij Fonds 1818 niet uit. Al jaren niet.
No No
De directeur wil nog wel even de filosofie van het fonds
voorhouden: ‘Wij helpen kunstprojecten als ze nog niet
in het Kunstenplan zitten. Komen ze daar wel in, dan
moeten wij toch zeggen: goed zo, doel bereikt? Als wij
ze dan toch blijven steunen, dan blijven ze eindeloos bij
ons aan de subsidiekraan.’ Iemand merkt op dat ze je
dan straft voor hun succes.
Zou de hamvraag misschien moeten zijn of een dergelijk
underground filmfestival eigenlijk ooit wel op eigen
benen kan staan. Verhoeven geeft daar antwoord op
zonder dat iemand die vraag heeft gesteld: ‘De eigen
inkomsten zullen altijd klein blijven’. Waarop De Blij
inschiet: ‘Typisch, dus juist als ze succesvol zijn, zullen
ze steeds voor een hoger bedrag bij ons komen’.
Hij krijgt tijdens het overleg geen al te openlijke steun
voor zijn zienswijze.
De Blij sluit af met de opmerking dat hij er eens diep
over gaat nadenken. Enkele dagen later krijgt Vanessa
Verhoeven van hem te horen dat het filmfestival wel
geld krijgt, maar niet zoveel als ze had gehoopt.
Ze is zo eerlijk te vertellen dat ze toen een keer flink
heeft gevloekt. Maar De Blij zegt: ‘De vergadering heeft
af en toe het gevoel dat als zij het ergens over eens
zijn de race gelopen is. Ik luister ook zo goed mogelijk,
maar er zit een bevoegdheid achter mijn beslissing.
Er is hier geen sprake van een basisdemocratie.’
18 Bij het jAARBeRicht 2008
19
≥ Projectadviseur Rien van der Velden
‘Ik ontvang veel aanvragen van Afrikaanse groeperingen. Daardoor kom ik er steeds meer achter hoe groot en verschillend Afrika is. Ik kreeg wel het gevoel dat er steeds meer Afrikaanse groepjes werden opgericht, die allemaal hun eigen voedsel-bank en hun eigen gebouw willen. Maar je kunt niet elk klein groepje zwaar financieren. Sommigen willen daaruit ook gewoon hun eigen inkomen halen. Toen hebben we vorig jaar een Afrika-conferentie georganiseerd. De onderlinge samenwerking gaat nog erg moeizaam. Je ziet de ruzies op dat continent hier terug. Dan bid ik voor mezelf even een weesgegroetje. Ik ben tot nu toe nog niet in die ruzies mee gegaan.’
Formeel doet het fonds er niet aan, het zich vooraf vastleggen op een project
voor meer jaren achter elkaar. Toch krijgen sommige projecten jaar in jaar uit
geld, zoals Koren zingen voor Ouderen en de Boodschappenbegeleidingsdienst.
‘Ach,’ zegt projectadviseur Rien van der Velden, ‘we zijn hier heerlijk
inconsequent. Dat houdt de wereld spannend en voorkomt dat we grijze
vingertjes krijgen.’
Directeur Boudewijn de Blij beaamt wat Van der Velden zegt: ‘Er zijn hier dikke
boeken met allerlei regeltjes, maar ik raadpleeg ze nooit. Als wij iets met zijn
allen leuk vinden, dan doen we het.’
Toch wil hij voor de meerjarige financiering iets aan die dikke boeken gaan
toevoegen. De Blij speelt met het idee om voor vaste klanten, sommige festivals
bijvoorbeeld, een ‘voorziening te treffen’. Het geld dat nu jaarlijks toch wordt
uitgetrokken voor telkens terugkerende doelen wil hij gaan reserveren voor
meerjarige financiering. ‘Van die klanten komen we toch niet af.’
De vraag óf het fonds het moet gaan doen, vindt De Blij overigens een van
de meest moeizame vragen. Dilemma is dat een deel van het donatiebudget
dan al vast ligt. Projectadviseur Michel Nivard komt met het voorbeeld van de
Boodschappenbegeleidingsdienst.
De directeur daarvan heeft laatst eens tegen hem gezegd: het fonds zet zich in
voor de bestrijding van eenzaamheid, wij bij de BBD doen dat, waarom geven
jullie ons niet voor een paar jaar achter elkaar geld. ‘Formeel kan dat dus niet,’
weet Nivard, ‘maar waarom zouden we het niet doen? Waarom zou een project
altijd vernieuwend moeten zijn? Misschien is geld juist dan niet goed besteed?’
Gevraagd naar de BBD zegt De Blij: ‘Wat moet ik nou? We steunen de dienst al
op veel manieren. Het moet ook een keer ophouden, zou je zeggen. De dienst
heeft al een paar keer geprobeerd een relatie aan te gaan met een zorginstelling
of geld los te krijgen van de gemeente, maar dat liep elke keer mis.
heerlijk inconsequenteen donatie toezeggen voor vier jaar achter elkaar? Officieel kan het niet, in de praktijk loopt het anders. Maar waarom kan het eigenlijk niet?
20 Bij het jAARBeRicht 2008
≥ Projectadviseur Atie Mol
‘Als het echt moet, is het me tot nu toe altijd gelukt om een donatie te krijgen voor een project. Ik probeer altijd iets te regelen, een compromis te zoeken. Het liefst met wat humor. Ik denk dat ik binnen het fonds meer durf dan anderen, ik ben experimenteler. Zo heb ik vanaf het begin mee gedacht over Hotel Transvaal, dat zijn hotel-kamers in slooppanden of nog leeg-staande nieuwbouw in de Haagse wijk Transvaal. Iedereen hier zei nee. Maar de toenmalige directeur steunde me: ‘Hiervoor heb ik Atie juist binnengehaald. Laat maar zien.’ Bij een project als Hotel Transvaal krijg je een glimlach om je mond. Dan heb ik ook het idee dat ik kan bijdragen aan een ontwikkeling. Ik wil geïnspireerd blijven, meewerken aan initiatieven waarvan je als je moe bent weer opgeruimd raakt.’
Moeten wij dan maar weer? Ik vind dat heel lastig. Maar ik luister goed
naar Michel. Soms kun je wel harde en principiële regels hebben, maar
komt het er in de praktijk toch van dat je een project overeind houdt.’
WeekendschoolDe Blij noemt nog een project dat graag meerjarige financiering zou
willen: de weekendschool. Bestuurslid van het fonds Rien van Gendt zit
ook in het bestuur van deze school, waarop mensen uit uiteenlopende
beroepen op zondag vrijwillig les geven aan jongeren tussen de tien en
veertien jaar uit sociaal-economisch zwakkere wijken.
De Blij vindt het een mooi project, maar tegelijkertijd verschrikkelijk
duur. ‘En hoeveel van die leerlingen maken de drie jaar af?’ Maar net
als de directeur van de Boodschappenbegeleidingsdienst zegt de
weekendschool tegen hem: ‘Wij doen toch helemaal wat jullie willen.’
VanHarteVan Gendt, met de bestuurspet van de weekendschool op, koppelt daar
nog een ander argument aan: als de school geld zou krijgen van de
overheid kunnen er wel eens allerlei bureaucratische eisen gesteld
gaan worden, waardoor het hele idee achter de weekendschool
sneuvelt. Mag zo’n school bijvoorbeeld op zondag zijn deuren openen?
Hebben degenen die voor de klas staan wel lesbevoegdheid?
Volgens Van Gendt zouden juist belangrijke maatschappelijke
initiatieven in aanmerking moeten kunnen komen voor een meer
permanente financiering. Zodat ze zich kunnen ontwikkelen. Hij denkt
dan niet alleen aan de weekendschool, maar ook aan restaurants waar
je goedkoop kunt eten, de VanHarte Resto’s. ‘Een fantastisch initiatief.’
De Blij schat in dat met het meerjarig financieren van dit soort
projecten al gauw een kwart van het donatiebudget kan komen vast
te liggen. Moet het fonds dat willen, was altijd de vraag. Toch zit hij
er nu dus over te denken het mogelijk te maken, zodat een project voor
vier jaar achter elkaar geld kan aanvragen. Hij kiest voor de periode
van vier jaar, omdat dat ook de cyclus in de gemeentepolitiek is.
De trends in die politiek wijzigen als er een nieuwe raad en een nieuw
college van burgemeester en wethouders aantreden. Fonds 1818 houdt
daar dus wel rekening mee, ook al dempt het geen gaten die een overheid
laat vallen.
‘Wij doen toch helemaal wat jullie willen’
21
22 Bij het jAARBeRicht 2008
‘Ze willen voorkomen dat ik te veel geld uitgeef ’
Community art is hot. Toen ze nog wethouder Kunst in Den Haag
was, trok Jetta Kleinsma er veel geld voor uit. Maar wat is het
eigenlijk? Dat lijkt geen onbelangrijke vraag als je ziet hoe trendy
het ook bij het fonds is om onder die noemer geld aan te vragen.
Tijdens een tweewekelijks projectenoverleg staat community art
dan ook op de agenda. Adviseur Atie Mol geeft de aftrap voor de
discussie. Voor haar is het belangrijk dat het kunst is en geen vorm
van welzijn. Ook vindt ze dat het proces waarin kunstenaar en
bewoners samenwerken net zo belangrijk is als het eindproduct.
‘Iedereen moet achteraf trots kunnen zijn op zijn werk. De mensen
die komen kijken moeten niet met samengeknepen billen zitten.’
Als buitenstaander lijkt dat afdoende, volgend onderwerp. Maar het
blijkt toch wat ingewikkelder. Rachida Soussi vindt bijvoorbeeld dat
samenwerking tussen buurtbewoners en kunstenaar niet nodig is;
als de buurtbewoners gewoon komen kijken is het wat haar betreft
ook goed. ‘Ho, wacht even’, roept directeur Boudewijn de Blij dan.
Iemand merkt op dat ‘je helemaal gestoord wordt van al die
kunstenaars die de wijk in komen en daarna ook weer weggaan’.
Het etiket Vogelaarwijk heeft blijkbaar dat effect. Ook De Blij heeft
er moeite mee als een kunstenaar alleen maar komt invliegen.
Voor hem is de toets het contact dat er wordt gelegd met de
doelgroep. Of zoals Rien van der Velden zegt: ‘We moeten in het
oog houden wat het doel van een bepaald community art project is.’
Wat hem betreft, kan dat het verbeteren van de communicatie in
een wijk zijn.
Maar Anne de Raaf wil er dan wel op wijzen dat een project wat
haar betreft het etiket community art niet verdient als het ook
creatief met kurk mag zijn en de doelgroep alleen zo leuk bezig is.
‘Als het resultaat niet geldt, is het welzijnswerk.’ Gaandeweg de
discussie wordt steeds onduidelijker wat nou precies het probleem
is met community art. Eten welzijnsprojecten het kunstbudget leeg
of vist de kunst juist in het welzijnsbudget?
Een opmerking van adviseur Michel Nivard in een afzonderlijk
gesprek doet dat laatste vermoeden: ‘Tegenwoordig is alles
community art. Het samen opknappen van de muur van een
buurthuis wordt nu zo genoemd, terwijl het vroeger ook al
gebeurde.’
Maar door een uitlating van De Blij, ook gedaan buiten de vergadering,
lijkt het dan toch weer om iets anders te gaan: ‘Atie stelt de rol van
de kunstenaar heel erg centraal. Voor mij is het al lang goed als het
proces goed is, mij gaat het meer om de mensen. Het ingewikkelde
is ook dat Atie en ik verschillen over de vraag of wij een mening
mogen hebben over kunst, waardoor zij projecten wil steunen waar
ik niks in zie. Maar ik zou niet weten waarom ik geen oordeel zou
mogen hebben over kunst.
De overheid mag geen oordeel hebben, maar wij bij het fonds wel.’
Atie Mol zelf geeft naderhand deze reden voor de discussie tijdens
het projecten overleg: ‘Waarom iedereen zich ineens met community
art bemoeit? Omdat ze er een rol in willen spelen. Ze willen
voorkomen dat ik er te veel geld aan uitgeef.’
Blijkbaar is community art een onderwerp waarover ze binnen het fonds eens goed willen praten. is community art nou welzijnswerk of kunst? Of is er nog wat anders aan de hand?
samengeknepen billen
23
Naast doneren aan projecten gaat het fonds ook investeren in de eigen regio. Dat helpt
niet alleen het goede doel vooruit, maar als het een goede investering is ook het fonds
zelf. Een krant had de primeur.
Bij het fonds is ook nog niet iedereen vertrouwd met de afkorting MRI. Maar dat staat voor
Mission Related Investment, oftewel je geld investeren in een project in de eigen regio dat
een vergelijkbaar doel heeft als de projecten waar je als fonds aan doneert. Verschil tussen
een donatie en een MRI: als het een goede investering is, kan het laatste geld opleveren,
een donatie kan dat niet, want dat is een gift.
Vorig jaar is het fonds met dit nieuwigheidje begonnen, vijf miljoen euro was er in 2008 in
totaal beschikbaar voor missie gerelateerde investeringen.
De primeur was voor de weekkrant Den Haag Centraal. De eerste investering ging naar het
blad dat in mei zijn vierde jaargang in gaat. Van de tweehonderdduizend euro die er mee
was gemoeid, was de helft een garantiestelling voor een lening van de weekkrant bij een
bank, voor eenzelfde bedrag heeft het fonds aandelen van de krant gekocht. ‘Twee ton op
een totaal van vijf miljoen wat er voor dit soort investeringen beschikbaar is, dat is nog niet
zo woest’, vindt directeur Boudewijn de Blij.
Maar waarom in Den Haag Centraal? ‘Wij zien dat de stad Den Haag een eigen krant mist.
Ja, dat is impliciet kritiek op het ADHC. Ik ken de hoofdredacteur van die krant en ik heb
hem dan ook een mailtje gestuurd toen we besloten in Den Haag Centraal te gaan investeren.
Ik wilde niet dat hij het van een ander zou horen.’
Maar kent De Blij de krantenwereld dan genoeg om te weten of dit een goede investering
is? ‘Misschien is het wel riskant. Dat is onmiskenbaar waar. Als het zonder risico was,
zou Den Haag Centraal ook wel gewoon een lening hebben kunnen afsluiten.’
Inmiddels is er bij het fonds ook het voornemen om voor een half miljoen euro obligaties
te kopen van Stadsherstel Den Haag en Omgeving. Stadsherstel wil met de uitgifte van
obligaties geld binnenkrijgen om monumentale panden te restaureren. ‘Daarmee steunen
we het stadsaanzicht van Den Haag’, verduidelijkt De Blij deze investering.
Een derde plan voor een MRI is de ontwikkeling van de elektrische tuk tuk, een uit Thailand
overgewaaide taxi, die daar bestaat in de fietsvariant, in Den Haag al een paar jaar rijdt in
de gemotoriseerde versie, maar nu dus met het oog op het milieu een elektrische motor
zou moeten krijgen. Tijdens een bestuursvergadering vertelt De Blij hoe bevlogen de mensen
zijn die werken aan de ontwikkeling van deze tuk tuk.
Bestuurslid Rien van Gendt waarschuwt hem echter voor een risico: ‘Van de dertig investe-
ringen, vallen er 25 om. Waarom? Omdat meestal wordt afgegaan op het enthousiasme
van de mensen, maar de vraag is of er ook een markt voor is. Kijk daar goed naar.’
Voorzitter Geertje Lycklama à Nijeholt komt tijdens datzelfde overleg met een praktisch
punt: zijn er al voldoende oplaadpunten voor zo’n tuk tuk?
tuk tuk op MRi
24 Bij het jAARBeRicht 2008
25
≥ Projectadviseur Carien Janssen van Raay
‘Ik wil mijn portefeuille natuur en milieu niet uit handen geven, want je bouwt kennis en je eigen netwerk op. Onder de vorige directeur was het de bedoeling om om de paar jaar te wisselen, maar ik denk dat de huidige directeur dat niet eens weet.In de sector kunst en cultuur stromen de projecten binnen. Heb je als projectadviseur die portefeuille, dan hoef je als het ware de deur niet uit. Maar op natuur en milieu is dat anders. Ik probeer veel op pad te zijn. Dat levert altijd wel iets op. Je kunt dan ook projecten uitlokken of mensen aan elkaar koppelen. Maar ik heb inmiddels ook geleerd dat je met dat laatste altijd moet oppassen.’
Welke club of stichting vertegenwoordigt duurzaamheid? De afwezigheid van een ‘natuurlijke’ belangenbehartiger maakt doneren aan projecten die duurzaamheid willen bevorderen lastig.
de achterkant ook graag
Op een dinsdagmorgen in januari steken de medewerkers van het fonds,
de directeur en een bestuurslid de straat over naar de Van Assendelftkapel in
de Grote Kerk voor een workshop duurzaamheid. Nou ja, workshop? Na bijna
drie uur te hebben moeten luisteren naar twee praatjes bij plaatjes ogen de
meesten blij als ze eindelijk zelf iets mogen gaan doen, ook al bestaat het
werk dan uit met elkaar praten over duurzaamheid en mag dat dan weer niet
te lang duren.
Adviseur Carien Janssen van Raay, initiatiefnemer van de workshop, heeft
het allemaal met enige bezorgdheid gevolgd. Ze proefde vooraf enige scepsis,
terwijl ze zo graag wil dat duurzaamheid niet langer het speeltje is van één
iemand, maar breed gedragen gaat worden door alle medewerkers van het
fonds. Achteraf zeggen de meesten het interessant te hebben gevonden.
Beleefdheid is bij het fonds een groot goed.
Duurzaamheid is een doelstelling van het fonds, maar één zonder natuurlijke
achterban. Kunst, welzijn, educatie, jongeren, natuur, dat zijn allemaal
wereldjes met clubjes en grotere of kleinere stichtingen die het fonds wel
weten te vinden. Maar wie vertegenwoordigt de wereld van de duurzaamheid?
Janssen van Raay ziet op dat terrein dan ook nog weinig projecten. ‘Soms zijn
er aanvragen van zweverige clubs. Dan zorg ik dat de directeur die niet ziet,
want die haakt onmiddellijk af.’
26 Bij het jAARBeRicht 2008
KarakterbedervendZe zijn bij het fonds Sinterklaas niet, laat project-
adviseur Michel Nivard zich ontvallen. Maar werken
bij het fonds is wel karakterbedervend, zegt directeur
Boudewijn de Blij op zijn beurt. Want wie bij het fonds
aanklopt, wil graag geld en doet dus al gauw aardig
tegen degene die erover beslist of hij dat geld krijgt.
‘We krijgen nooit fikse kritiek, een gezond bedrijf wel,’
is de ervaring van adviseur Carien Janssen van Raay.
‘Mensen bellen ons ook nooit op als ze geen geld
krijgen. Dat zouden ze wel moeten doen. Ze zijn ook
nooit boos als ik ze bel om te zeggen dat hun verzoek
is afgewezen. Ik ben me daar gek, denken ze.
Dat houdt ons niet scherp.’
Volgens voorzitter Geertje Lycklama à Nijeholt is
het belangrijk dat de adviseurs zich bewust zijn van
hun machtspositie ten opzichte van de aanvragers.
‘Dat onderwerp moet je wel eens aankaarten.’
Het bestuur heeft in het verleden een keer de eigen
kritiek georganiseerd, vertelt ze, in de vorm van
studiedagen voor aanvragers, journalisten en een
wethouder, voorgezeten door een onafhankelijk
voorzitter. ‘Het Fonds 1818 heeft een heel goede
naam. Ik kreeg toen ook de indruk dat het fonds
goed luistert.’
ToetsOm de aanvragen te stimuleren speelt Janssen van Raay met het
idee voor een duurzaamheidstoets die projecten zouden kunnen
ondergaan. ‘Niet dat koren nu ineens duurzaam moeten gaan
zingen. Maar stel dat een theatertje wil gaan verbouwen, hebben
ze dan gedacht aan isolatie? We willen het positief benaderen.
Bijvoorbeeld door te zeggen dat wij dan de meerkosten betalen.’
Ze vraagt zich af of dit een realistisch idee is.
De workshop was in ieder geval bedoeld om de eigen mensen op
het belang van duurzaamheid te wijzen. ‘Want als wij als fonds onze
klauwtjes uitslaan, moeten we natuurlijk zelf wel duurzaam zijn.’
Als symbool geldt voor Janssen van Raay het dubbelzijdig printen
van papier. ‘Laten we daar bij het fonds nou eens mee gaan beginnen.’
Nog een ideetje van haar voor een project: het stimuleren van de
aanschaf van zonnepanelen of kleine windturbines. Door een
nieuwigheidje bij het fonds, het verstrekken van leningen, zou het
kunnen. ‘Dat zou een boeiende ontwikkeling zijn.’
‘Niet dat koren nu ineens duurzaam moeten gaan zingen’
27
‘Klimop misschien?’
Zo mooi als de kamer van de directeur is, zo lelijk is de grote
binnenplaats waar hij op uitkijkt. Scheefliggend beton waarin nog
de contouren van een voormalig gebouw zichtbaar zijn, links in
de hoek een houten schutting, daarnaast de hoge, met zwarte
openingen doorspekte parkeergarage aan de Laan en daar weer
naast de achterkant van een voormalig kantoorgebouw, inmiddels
grotendeels hotel. Op een sombere dag is het één grauw geheel.
Die binnenplaats is eigendom van Fonds 1818. De medewerkers
van het fonds en het naastgelegen Nutshuis die met de auto komen,
kunnen hem daar makkelijk kwijt, een luxe zo middenin de stad.
Meestal staan er niet veel auto’s. In een hoekje is ook nog een
fietsenstalling voor hen die met de fiets komen. Maar voor de rest
ligt de binnenplaats er leeg bij.
Mogelijk niet lang meer. Het fonds wil er een tuin van maken.
Overdag gaat die open voor iedereen, ’s avonds moeten de hekken
dicht om gerotzooi te voorkomen. Het idee voor de tuin leeft
weliswaar al jaren, maar nu zou het er dan toch echt van moeten
gaan komen. Als het bestuur dit jaar heeft kunnen vernemen
hoe duur het is om onder de tuin een parkeergarage aan te
leggen, hakt het de knoop door. Met of zonder die ondergrondse
garage dus.
de cementen tuinhet idee is er al lang. Maar nu zou hij er toch echt moeten komen. een binnentuin waar iedereen overdag in kan, middenin de stad, achter het pand van het fonds.
Tijdens de bestuursvergadering begin dit jaar hangt een ontwerp-
tekening voor de tuin in de bestuurs kamer. Er komen twee ingangen,
een aan de Jan Hendrikstraat en een aan de Laan, in het midden
wordt een langwerpige waterpartij aangelegd waarin het water
moet stromen en waar de bezoeker met stapstenen overheen kan
lopen, rondom komen bomen, in de hoeken bankjes en mogelijk
ook nog een podiumpje voor lunchconcerten georganiseerd door
het Nutshuis.
Directeur Boudewijn de Blij praat het bestuur bij over het verschil
met een vorig ontwerp. Dat vond hij ‘tamelijk kil, hard en stenig’.
Ook vertelt hij na te denken over de wand van de parkeergarage
met zijn donkere gaten: bekleden, en zo ja waarmee dan, klimop
misschien?
Bestuurslid Sylvia van der Laag blijkt een praktisch ingesteld
iemand te zijn. Ze maakt zich zorgen over de doorloop van de
Laan naar de Jan Hendrikstraat. In het ontwerp moet de bezoeker
dan om de waterpartij heen. Maar een voetganger wil altijd de
kortste weg nemen. De stapstenen in de waterpartij lijken daarvoor
de oplossing. Maar hoe moet dat dan met jonge ouders met een
kinderwagen of een oudere met een rollator?
Als de tuin er komt, raken de medewerkers overigens hun gratis
parkeerplek kwijt. De Blij noemt dat eufemistisch de vergroening
van de mobiliteit van de medewerkers.
28 Bij het jAARBeRicht 2008
≥ Projectadviseur Anne de Raaf
‘Ik ben geboren en getogen in Den Haag, maar in de Schilders wijk kwam ik eigenlijk nooit. Voordat ik bij het fonds ging werken, had ik daar niks te zoeken. Door dit werk kom ik op hele andere plekken in de samenleving. Dat is een verrijking. Je zit toch eigenlijk allemaal wel heel erg in je eigen hokje.Ik vind het als adviseur leuk als je vanaf het begin bij een project betrokken bent. Maar wij bedenken bij het fonds zelf geen projecten. Wij zijn geen innovators, al zien sommige adviseurs dat wel zo. Een project moet ook van de initiators zelf blijven. Ik zie ons vooral als stimulator.’
Denk niet dat wie bij het fonds werkt een idealist is. Die opmerking is van de
directeur zelf. De medewerkers mogen dan de hele dag bezig zijn met geld
uitgeven aan goede doelen, uiteindelijk hebben ze gewoon een baan. Zoals ook
onderwijzers, agenten, verpleegkundigen en welzijnswerkers gewoon een baan
hebben. Met alle perikelen en gedoe van dien, inclusief het gezeur over de
koffie. Of die bij de tweewekelijkse vergadering in een kan op tafel kan staan,
graag, dan kunnen de adviseurs tenminste gewoon bijschenken zonder telkens
naar het keukentje te hoeven lopen.
Neem ook de aanleg van de tuin op de binnenplaats. Medewerkers kunnen
daar hun auto dan niet meer gratis kwijt. Directeur Boudewijn de Blij weet nu
al dat de gesprekken over het afnemen van deze verworvenheid moeilijk zullen
worden. Maar hij wil doorzetten. Hij heeft een paar argumenten. Het eerste is
dat het fonds met het openbaar vervoer goed bereikbaar is. Bovendien kan
een adviseur die naar een project in de regio moet, gebruik maken van een auto
van Greenwheels of een OV-fiets. Daarnaast vindt De Blij dat een groener
mobiliteitsbeleid past bij de doelstelling van het fonds.
Moet het gedoe over het parkeren nog komen, afgelopen jaar speelde er een
al langer slepend arbeidsconflict. Projectadviseur Anne de Raaf, voorzitter van
de ondernemingsraad, zegt er uit zichzelf slechts over dat ‘er stevig is geknokt
over de arbeidsvoorwaarden’. Later vertelt ze het niet belangrijk te hebben
gevonden er meer over te zeggen nu het is opgelost.
toch gewone baanWie mag adviseren over donaties voor projecten met mooie maatschappelijke idealen, heeft zelf toch echt gewoon een baan, met alle perikelen van dien, inclusief conflicten over de arbeidsvoorwaarden.
29
30 Bij het jAARBeRicht 2008
≥ Financieel controleurRob Vegt
‘Ik ga zelden met adviseurs in discussie over de inhoud van een project. Maar ik probeer ze wel wakker te schudden, door ze er bijvoorbeeld op te wijzen dat een stichting die geld bij ons vraagt een rijke vriendenclub heeft, maar daar geen donatie aan gevraagd heeft.Ik ben door het werk hier absoluut anders naar de samenleving gaan kijken. Ik lees nu ook anders de krant. Vroeger keek ik alleen naar de beurs- en de sportpagina, tegenwoordig lees ik alles over Den Haag en de regio. Het fonds is de jus voor de samenleving. Kijk naar het Nutshuis, wie zou dat hebben gedaan voor Den Haag?’
Directeur De Blij en bestuursvoorzitter Geertje Lycklama à Nijeholt
zeggen er wel uit zichzelf meer over.
De Blij komt er op als hij vertelt dat het oplossen van dat zich al
jaren voort slepende conflict een van de doelen was die hij zich had
gesteld bij zijn aan treden, drie jaar geleden. Er op terugkijkend,
zegt hij: ‘Het was een fel gevecht met voor mij als vervelend kantje
dat mijn integriteit in twijfel werd getrokken.’
De bestuursvoorzitter noemt in een terugblik het arbeidsconflict
het lastigste probleem van het afgelopen jaar. Ze verhaalt over het
belang dat ze er aan hechtte in dat conflict geen partij te kiezen.
Ze wilde niet dat het personeel ook maar de indruk zou hebben
dat het bestuur op voorhand partij koos voor de directeur. Het was
haar voorstel om een onafhankelijke mediator in te schakelen.
‘Het is heel goed afgelopen.’
Waar het allemaal om draaide? Om de riante arbeidsvoorwaarden
van de medewerkers die al lang bij het fonds werken. Bij die arbeids-
voorwaarden zaten nog pareltjes die teruggaan naar de tijd van de
Nutsbank, zoals gunstige regelingen voor het pensioen en de eigen
hypotheek. Nieuwe medewerkers krijgen die niet meer. Dat geeft
scheven ogen. Bovendien, zo zegt De Blij, worden die gunstige
arbeidsvoorwaarden ‘gouden ketenen’. Oftewel: de medewerkers
die ermee behangen zijn, zullen niet gauw van baan veranderen.
‘Het was een fel gevecht’
31
32 Bij het jAARBeRicht 2008
33
≥ ProjectadviseurRachida Soussi
‘Toen ik hier voor mijn sollicitatie-gesprek kwam, vond ik het gebouw zo indrukwekkend. Maar het gesprek met de twee adviseurs was het tegenovergestelde van het gebouw. Ik volg nu een jaar lang een inwerktraject door telkens twee maanden met een van de collega’s mee te lopen. Zo neem ik niet de werkwijze van één van hen over. Bovendien kan ik als een soort externe adviseur kijken naar het team. Zo’n inwerktraject zouden ze bij alle bedrijven moeten invoeren.Ik weet inmiddels al dat er bij het fonds in het donatiebeleid een groot grijs gebied is, waarbinnen adviseurs een eigen rol kunnen spelen. Dat maakt het juist hartstikke leuk, anders kun je die aanvragen wel door een computer laten afhandelen.’
Het woord moest een keer vallen: regentesk. Het past bij het monumentale
pand aan de Riviervismarkt, het past bij de wereld van de vermogensfondsen.
Het is voorzitter Geertje Lycklama à Nijeholt zelf die het woord in de mond
neemt: ‘Bij veel andere fondsen hangt nog een behoorlijk regenteske sfeer’.
Sinds ze voorzitter is, heeft ze ontdekt hoeveel vermogensfondsen er zijn.
Een fascinerende wereld, vindt ze het. Maar bij Fonds 1818 is die regenteskheid
de afgelopen vijf à zes jaar afgelegd, voegt ze er aan toe. ‘Wij zijn een van de
meest professionele fondsen.’
Het zijn adviseur Michel Nivard en bestuurslid Rien van Gendt die de meeste
ervaring hebben in de fondsenwereld. Maar ook de man die de projectaanvragers
op hun financiën controleert, Rob Vegt, kan vergelijken. Zij weten wat er in de
loop van de jaren allemaal is veranderd. En wat ze nog willen veranderen.
Bedrag in de knipWist u bijvoorbeeld dat een bestuurslid vroeger voor het leven werd benoemd?
Nu is dat voor bepaalde tijd. Kunt u zich voorstellen dat veel fondsen het tot
voor kort niet nodig vonden dat ongebruikt geld werd teruggegeven?
Fonds 1818 begon daar als een van de eersten mee. En klinkt het logisch
dat het fonds vroeger een groot donatiebedrag in een keer stortte, waardoor
het geen stok achter de deur meer had?
Rob Vegt weet dat nog, maar nu gebeurt het niet meer. ‘Ik zie alleen de
projecten boven de 25 duizend euro. Als zo’n aanvraag wordt gehonoreerd,
krijgt het project een flink startbedrag. Maar we houden ook een behoorlijk
bedrag in de knip. Daarmee dwingen we af dat zij met een eindafrekening
komen, waarin ze inkomsten en uitgaven verantwoorden. Ik zeg altijd:
vertrouwen is goed, controleren is beter.’
regentesk af Wist u dat het vroeger heel gewoon was dat donatiegeld niet werd teruggevraagd als het niet was besteed? Dat mocht je dan gewoon houden.
34 Bij het jAARBeRicht 2008
Nivard kan zich op zijn beurt niet meer voorstellen dat in zijn begintijd projecten
niet werden geëvalueerd. Hij heeft het dan over begin jaren negentig toen het
fonds nog Stichting VSB Fonds Den Haag en Omstreken heette. ‘Ik snap nu niet
meer dat je niet wilde weten hoe het bij een project was gegaan. Dan neem je
jezelf als organisatie toch niet serieus. Niet dat ik het mezelf kwalijk neem,
het zijn leeraspecten.’ Sinds vorig jaar staat er op de, geheel vernieuwde, website
van het fonds een evaluatieformulier, om het inmiddels gangbare evalueren
makkelijker te maken.
Van Gendt is bij zo’n evaluatie ‘niet zozeer geïnteresseerd in het aantal deel-
nemers. Ik meet liever de impact. We kunnen soms beter wat minder geld geven
aan een project en het resterende deel besteden aan longitudinaal onderzoek.
Wat is bijvoorbeeld het effect van de weekendschool op de kinderen die er aan
deelnemen?’ De ervaringen uit een onderzoek moet je volgens hem vervolgens
uitventen. Dan kan niet alleen een donateur er zijn voordeel mee doen,
maar ook de overheid als ze een project overneemt en gaat subsidiëren.
Toen Nivard net begon als adviseur vertelde iemand hem eens dat je voor de
beoordeling van een aanvraag moet kijken naar de mensen die het initiatief
voor een project hebben genomen. ‘Zo erg zal het toch niet zijn’, dacht hij toen.
Maar nu vindt hij dat er een kern van waarheid in zit.
Ook Van Gendt weet uit ervaring dat een project vaak op charismatische mensen
hangt. Maar bij dat gegeven blijft het voor hem niet. ‘Juist daarom moet je als
donateur vragen gaan stellen over de mensen in het tweede echelon. Je moet
voorwaarden gaan stellen, aandacht besteden aan de organisatie. Alleen dan
bevorderen we als fonds duurzame ontwikkelingen.’
‘Dan neem je jezelf als organisatie toch niet serieus’
‘Niet zozeer geïnteresseerd in het aantal deelnemers’
35
Makkelijker wel
Toegegeven, de slogan komt uit de keuken van de Belastingdienst,
maar met een knipoog en slechts één klein woordje extra zou
Fonds 1818 hem zo kunnen overnemen: Nog leuker kunnen we
het niet maken, makkelijker wel. Neem het Jeugdvakantieloket.
Helemaal gericht op het gemak van organisaties die geld willen
aanvragen voor het organiseren van vakantiekampen. Tot dit jaar
konden ze daarvoor in de Haagse regio bij zeven verschillende
fondsen aankloppen. Dat klinkt leuk, zo maak je immers zeven keer
kans. Maar het betekende ook zeven keer formulieren invullen.
Een hoop werk. Nu hoeft dat niet meer. Er is voortaan één digitaal
loket, www.jeugdvakantieloket.nl.
Volgens adviseur Michel Nivard is dit gezamenlijke loket ‘heel
vergaand en best bijzonder’ in de fondsenwereld. Aan de achterkant
van dat loket moeten de fondsen namelijk ook samenwerken.
Ze hebben al het geld dat ze aan vakantiekampen willen doneren bij
elkaar gelegd en samen de criteria opgesteld waaraan de aanvragen
moeten voldoen. Dat vonden sommige fondsen volgens Nivard ‘best
eng’, omdat ze nu niet meer zelf kunnen beslissen welk vakantie-
kamp wel en welk geen geld krijgt. Hij denkt echter dat de samen-
werking voor de kleinere fondsen ook leuk is, omdat ze via het loket
een groter bereik en meer naamsbekendheid krijgen.
Één nadeeltje zit er wel aan de samenwerking, maar dan voor
de aanvragers: bij een afwijzing geldt die voor alle zeven fondsen
tegelijk. Lichtpuntje: die afwijzing heeft de aanvrager dan wel veel
minder administratieve rompslomp gekost.
36 Bij het jAARBeRicht 2008
9
colofonBij het Jaarbericht 2008 is een uitgave van Fonds 1818.
Redactie: Corien Bosch
Redactionele ondersteuning: Martine Vinkesteyn
Interviews: Aukje van Roessel
Fotografie: David Galjaard, Christian van der Kooy
Concept en vormgeving: Ontwerpwerk
Lithografie en druk: Drukkerij ANDO, Den Haag
1
2
3
4
7
10
8
5 6
Noordwijk Hillegom
Noordwijker-hout Lisse
Oegst-geest
Wassenaar
Leiden Leider-dorp
Voor-schoten
Zoeter-woude
Den Haag
Leidschendam-Voorburg
Zoetermeer
RijswijkPijnacker-Nootdorp
Delft
Midden-Delfland
Katwijk
Den Haag
Teylingen
Riviervismarkt 4
2513 AM Den Haag
Postbus 895, 2501 CW Den Haag
T 070 364 11 41
F 070 364 18 91
www.fonds1818.nl
www.fonds1818-24.nl
Rob Vegt
Carien Janssen van Raay
9
7
Boudewijn de Blij3
Atie Mol6
Vanessa Verhoeven 4
Geertje Lycklama à NijeholtRien van Gendt
1
10 Rachida Soussi
5
Rien van der Velden
2
Michel Nivard
8 Anne de Raaf
het verwonderschriftje