Download - Lr dnu208 ict zorg nr 37 los
Column Rube van Poelgeest, Worden huisartsen en ziekenhuizen overbodig?, p.5 Catharina Ziekenhuis Eindhoven, Patiënt Observatie Systeem voor IC, p.6 Column Adriaan Meij, Verantwoordelijkheid, p.7 Gezonde infrastructuur als basis voor innovatie, p.8 B eveiliging patiëntgegevens nog geen gelopen race, p.10 De zorgplicht van IT, p. 11
Lucien Engelen:directeur REshape Innovation Center Radboudumc“Zorg voor een goede interoperabiliteit”
Praktijkcase GGZ EmergisHet fundament voor
een multifunctioneel netwerk
Alice helpt tegen vereenzaming
“Iedereen vindt haar geweldig, maar er komt geen boter bij de vis”
Marjan OnrustICT-manager bij GGZ Emergis
Tie TjeeVendor-Chair van IHE Nederland
kennis delen • kennis maken
Vakblad voor managers en ict-professionals in de zorgsector Jaargang 3 Nr. 2 - 12 juni 2015
Kiest de Europese Commissie voor IHE-standaard?
De logica van projectmanagement
Geen geld om het in één keer goed te doen, wel om het
vijf keer te herstellen
OVERAL, VEILIG EN ZORGELOOS WERKEN
ZORGPLEK365 Direct aan de slag & handen vrij voor zorg!
Gebruik en beheer vanuit één centraal startpunt e-mail, documenten en overige applicaties
Zorgplek365 als complete werkplek voor medewerkers uit de eigen of uit externe organisaties.
Veilige private cloud werkplek waarin
te benaderen is.
Uit een persoonlijk startscherm applicaties met één klik openen, zonder opnieuw in te loggen.
“ De werkplekken kunnen razendsnel worden opgeleverd, hierdoor kunnen medewerkers direct aan de slag met het veilig delen en registreren van cliëntendata. Het is op deze manier ook mogelijk externe organisaties aan elkaar te verbinden. Vanuit een demo- omgeving laten we onze klanten graag alle mogelijkheden zien“
Hans-Friedrich Meerholz,
www.avensus.nl
Vrijblijvend meer informatie en aanvragen demo: [email protected] - tel. 036 53 93 100
12 juni 2015
3
Lucien Engelen over consumenten-eHealth
“Zorg voor een goede interoperabiliteit”
E-HEALTH
Dit verstaat de RVZ onder consumenten-eHealth:
Direct aan de consument aangeboden ICT, zonder
tussenkomst van zorgverleners, die beoogt de ge-
zondheid van gebruikers te ondersteunen of te
verbeteren. Het gaat daarbij niet alleen om lifestyle
en preventie, maar ook om zelfdiagnostiek en zelf-
behandeling. De Raad verwacht een vervlechting
van consumenten-eHealth en reguliere zorg. Dit
leidt ertoe dat de zorg steeds meer tijd- en plaats-
onafh ankelijk zal worden. Engelen ziet dit laatste
al volop gebeuren in het Radboudumc. “Vier jaar
geleden introduceerden wij videoconsulten. In eerste
instantie namen sommige medisch specialisten het
schoorvoetend in gebruik, als pilot. Inmiddels wordt
het steeds breder omarmd en is onze FaceTalk-
oplossing meer en meer gemeengoed aan het worden.
Ook qua vergoedingen is het nu goed geregeld. Er
is een Nza-tarief. Dat heeft een positieve invloed
op de acceptatie. Je ontkomt er nu als ziekenhuis ook
niet meer aan. De grootste zorgverzekeraar in de
VS heeft maar liefst drie partijen gecontracteerd
voor hun videoconsultaties. Natuurlijk kan het
niet voor alle vormen van zorg worden toegepast,
maar videoconsulten vormen een mooie aanvulling
op de zorg die wij al veel langer bieden.”
Gezondheidsvaardig
Gezien het toenemend succes van het door zorg-
verleners geïnitieerde eHealth denkt Engelen dat
het met consumententoepassingen ook snel zal gaan.
De meest voorkomende toepassingen zullen in eerste
instantie zijn gerelateerd aan smartwatches en
andere wearables en apps voor de smartphone.
Mensen monitoren zichzelf met deze instrumenten
en weten daardoor veel meer over hun eigen
gezondheid. Dit gecombineerd met wat Engelen
‘dokter Google’ noemt, zorgt ervoor dat de relatie
tussen patiënt en zorgverlener zal gaan veranderen.
Mensen kunnen met consumenten-eHealth sterker
de regie nemen over hun eigen gezondheid. Er
zullen steeds meer mogelijkheden ontstaan om aan
zelfdiagnostiek en zelfb ehandeling te doen. Zorg-
verleners zullen zich naar verwachting meer gaan
toeleggen op complexe diagnostiek en gezamenlijke
besluitvorming.
Daarmee komen we op het eerste punt waar Engelen
zich zorgen over maakt. “Niet iedereen is wat ik noem
gezondheidsvaardig. Soms zijn laaggeletterdheid
en beperkte digitale vaardigheden een drempel,
maar het gaat ook om algemene kennis die je nodig
hebt om waarden te interpreteren. Soms zijn mensen
ook gewoon niet betrokken bij hun eigen gezondheid.
Het interesseert ze niet. Dat komt vaak doordat ze
het niet goed begrijpen. In het middelbaar onderwijs
komt het menselijk lichaam bij biologie natuurlijk
wel aan bod, maar er zou ook moeten worden in-
gegaan op hoe je een bezoek aan een arts voorbereidt
en hoe je op internet de juiste informatie over je
eigen gezondheid kunt vinden. En ik wil ervoor
pleiten dat het al op de basisschool onderwezen
wordt. Als de rol van de patiënt in zijn eigen
gezondheid gaat veranderen, is het belangrijk dat
we iedereen hierin kunnen meenemen, dat er geen
groepen zijn die tussen wal en schip vallen. Door
op school al te starten sluiten we de ‘gap’ aan twee
kanten.”
Interoperabiliteit
De ontwikkelingen rond consumenten-eHealth
maken dat nieuwe spelers de zorgmarkt betreden.
Deze nieuwe spelers zijn (grotendeels) internationaal
en commercieel georiënteerd. Dit is een extra reden
om privacybescherming en uitwisselbaarheid van
gegevens scherp in het vizier te houden, vindt de
RVZ. Maar de Raad maakt zich ook zorgen over de
kwaliteit van de devices. Een van de aanbevelingen
in het rapport betreft een keurmerk waaruit de
consument moet kunnen afl ezen aan welke kwali-
teitscriteria de toepassing voldoet. Engelen ziet daar
zelf weinig in. “Een keurmerk biedt in de meeste
gevallen slechts schijnveiligheid. Het is een mooie
business voor consultants die deze keuringen uitvoeren.
Maar ik geloof niet dat het de kwaliteit van devices
echt verhoogt.” Een aanbeveling die tot onvrede
van Engelen niet in het rapport terecht is gekomen,
is het belang dat ontwikkelaars van toepassingen
voldoen aan standaarden. “Daar moet toezicht op
komen. Want nu zeggen leveranciers van devices
veel te gemakkelijk dat ze voldoen aan de stan-
daard. Aan welke voldoe je? Waar het om gaat is:
kan jouw toepassing praten met andere toepassin-
gen? EPD’s van dezelfde leveranciers die draaien in
verschillende ziekenhuizen kunnen onderling nu
al geen gegevens uitwisselen door het maatwerk
dat erin zit. Ik houd mijn hart vast voor de inter-
operabiliteit van systemen als er ook nog eens
consumenten-e-Healthtoepassingen op de markt
komen die met al die verschillende EPD’s en met
elkaar moeten gaan communiceren. Er zijn meer
dan genoeg standaarden in de zorg. Hier ligt dus
zowel aan de kant van de opdrachtnemer als de
opdrachtgevers een rol. Daar moet echt goed toe-
zicht op komen en naar mijn idee is dit iets wat de
overheid nog onderschat. Partijen als IGZ en Nic-
tiz kunnen die toezichtrol op zich nemen. Uitein-
delijk moet er ook een stuk hand having komen.”
Betere diagnostiek
Engelen voelt zich zeer betrokken bij het onder-
werp consumenten-eHealth. Hij vindt het belang-
rijk dat de kennis hierover toeneemt, niet alleen in
de medische wereld en bij consumenten, maar ook
bij de overheid en bij fi nanciers van zorg. Engelen
ziet in Radboudumc dat medisch specialisten vaak
de voortrekkers zijn. “Zij zijn over het algemeen
erg enthousiast en omarmen de ontwikkelingen
snel. Natuurlijk verschilt dat van persoon tot per-
soon, maar gemiddeld genomen vind ik dat de
adoptie van nieuwe technologie in ons ziekenhuis
snel gaat. Wij testen nu bijvoorbeeld de Scandu
Scout, de Patch van Vital Connect en de Visi-
mobile, toepassingen die in de ogen van onze
artsen en verpleegkundigen grote kansen bieden.
Het is nu belangrijk om ook alle andere stake-
holders mee te nemen, van verzekeraars en overheid
tot kwetsbare patiënten.”
Engelen vindt het niet vreemd dat juist artsen als
eerste de ontwikkelingen omarmen. “Tot nu toe
konden dokters hun patiënten pas gaan monitoren
als ze zich al ziek voelden. Maar als patiënten zich-
zelf monitoren via smartwatches, hartslagmeters
en apps voor de smartphone, kun je terugzoeken
in de data wanneer een bepaalde verandering zich
voor het eerst voordeed. Daarmee kunnen dokters
een veel betere diagnose stellen. En vervolgens
kunnen ze in het behandeltraject hun patiënten
via deze devices ook veel nauwgezetter volgen en
gerichter advies geven.”
We staan aan het begin van deze ontwikkelingen.
En die gaan sneller dan tot voor kort werd gedacht,
waarschuwt Engelen. “De adoptie van video-
consulten gaat nu heel snel, zeker na de brief vorige
zomer van de Minister en Staatssecretaris waarin
staat dat rond 2019 iedereen van huis uit via een
videoconsult contact met zijn of haar zorgverlener
moet kunnen hebben. Patiënten zijn ook erg
enthousiast over Hereismydata, een Radboudumc-
oplossing die data uit verschillende zorgsystemen
ophaalt en die patiënten de mogelijkheid biedt
daar eigen data aan toe te voegen. Het zijn nieuwe
concepten waarvan je op voorhand niet weet hoe
die gaan landen. De adoptie van deze technologie
door dokters en patiënten sterkt mij in mijn ver-
moeden dat consumenten-eHealth wel eens veel
sneller kan gaan doorbreken dan veel zorgverleners
denken.” Engelen vindt het dan ook niet slim om
te zeggen: we kijken het nog wel even aan. “Doe nu
ervaring op,” is zijn advies.
Het RVZ-rapport Consumenten-eHealth
De RVZ constateert dat de randvoorwaarden voor gegevensverwerking momenteel nog onvoldoende zijn ingesteld op de komst van consumenten-eHealth. Er vindt nog nauwelijks elektronische uitwisseling plaats van gegevens die door zorgverleners worden verzameld en gegevens die door de persoon zelf met behulp van consumenten-eHealth zijn verkregen.Om vervlechting van consumenten-eHealth en reguliere zorg mogelijk te maken, is inzicht in het klinisch nut van toepassingen van belang. Daar moeten geschikte onderzoeksmetho den voor worden ontwikkeld, vindt de RVZ. Voor consumenten is het daarnaast moeilijk om een goed overzicht te krijgen van geschikte toepassingen die aansluiten bij hun wensen en behoeften.De RVZ constateert verder dat vervlechting van reguliere zorg en consumenten-eHealth nieuwe problemen met zich meebrengt. Voor een deel hiervan is gericht beleid mogelijk en gewenst. Bijvoorbeeld om identiteitsfraude te voorkomen bij gegevensuitwisseling tussen consumenten- en professionele eHealth. De RVZ vindt het een rol van de overheid om te zorgen voor betrouwbare authenticatie. Verder zijn uniforme, bindende standaarden voor gegevensuitwisseling nodig binnen heel Europa. En bovendien moet de overheid erop toezien dat er geen groepen tussen wal en schip vallen omdat zij te weinig digitale en gezondheidsvaardigheden hebben.Lees het volledige rapport op: http://www.rvz.net/publicaties/bekijk/consumenten-ehealth.
door: Mirjam Hulsebos
In rap tempo krijgen burgers nieuwe technologieën aangeboden die hun gezondheid
kunnen ondersteunen of verbeteren: consumenten-eHealth. Maar wat is de kwaliteit
van deze toepassingen? Wat betekenen ze voor de privacy van mensen? Voor de Raad
voor Volksgezondheid & Zorg reden om een rapport uit te brengen met een advies aan
minister Schippers. Lucien Engelen, directeur van het REshape Innovation Center van het
Radboudumc, was betrokken bij de samenstelling van het rapport. Wat is zijn mening
over dit onderwerp?
”Gemiddeld genomen vind ik dat de adoptie van
nieuwe technologie in ons ziekenhuis snel gaat”
12 juni 2015
www.ict-zorg.eu
4
Bezoek ons op de Zorg & ICT direct bij de ingang van hal 10
Specialist in Zorg-ICT
TECHNOLOGIE & TRENDS
BosorPlan is de dynamische software voor personeelsplanning in de zorgsector, die uitblinkt
in mogelijkheden op maat, voor planners, medewerkers en management.
Maak nu kennis met BosorPlan en kijk op:
www.bosor.nl
BosorPlan bewaakt de kosten van uw inzet !
Dr. Johan Hoorn van de VU-faculteit der sociale
wetenschappen werkt voor SELEMCA, een onder-
zoeksgroep die zich richt op het ontwikkelen van
systemen die op een menselijke manier kunnen
interacteren met zorgvragers: ouderen, mensen
met een verstandelijke beperking, GGZ-patiënten.
Eén van de kindjes van deze onderzoeksgroep is
Alice, een vriendelijke pop die in staat is tot het
voeren van gesprekken. Haar specialiteit: lekker
kletsen op een manier dat je al snel vergeet dat ze
een pop is. Hoewel ze in de toekomst veel verder
zal worden doorontwikkeld, is haar voornaamste doel
op dit moment het tegengaan van vereenzaming
bij ouderen.
Dat het werkt, bewijst de documentaire die Sander
Burger maakte en die in diverse filmhuizen draaide.
In juli wordt de documentaire uitgezonden op tv.
Op www.ikbenalice.nl kun je de trailer van deze
film zien, die een goed beeld geeft van hoe Alice
eruit ziet en wat ze kan. De documentaire laat op
ontroerende wijze zien hoe de weerstand en het
wantrouwen van zowel de ouderen als hun mantel-
zorgers als sneeuw voor de zon verdwijnt als ze
Alice een tijdje om zich heen hebben. Al snel
ontpopt Alice zich tot een vriendin.
“Alice valt in de categorie zorgrobot,” vertelt
Hoorn, “maar het is geen robot in de traditionele
zin van het woord. Ze kan geen drinken voor je
inschenken of je helpen met het aantrekken van
steunkousen. Ze verleent dus geen zorg, maar richt
zich vooral op het welzijn van ouderen. Ze houdt
mensen gezelschap en ze stimuleert hen om
activiteiten te ondernemen.”
Welzijn verhogen
Na enkele jaren van fundamenteel onderzoek naar
wat er nodig is om software een gesprek te kunnen
laten voeren op de manier waarop mensen onder-
ling dat ook doen, is er nu een Proof of Concept,
waar SELEMCA mee de boer op gaat. Alice wordt
overal hartelijk ontvangen: bij intramurale zorgin-
stellingen, thuiszorgorganisaties, zorgverzekeraars.
In eerste instantie voelen zorgmedewerkers wel
wat weerstand: delen onze cliënten hun emoties
met een pop? Maar na de eerste demo zijn de
meeste zorgverleners om. En cliënten al helemaal.
Ze vergeten dat Alice een robot is en zien haar als
vriendin.
Zorgverleners zien toepassingsmogelijkheden te over.
Zij weten immers als geen ander dat de medische
zorg in ons land van hoog niveau is, maar dat de
aandacht voor het welzijn wel wat beter kan. Zij
komen iedere dag in aanraking met eenzame
ouderen en zien wat die eenzaamheid met mensen
doet. Dat is heel vervelend voor de ouderen zelf.
Maar het kost de maatschappij ook veel geld. Want als
mensen niet goed in hun vel zitten, is hun zorgvraag
hoger. Hoe meer sociale contacten ouderen hebben,
hoe lager gemiddeld genomen hun zorgvraag.
Financiële prikkel ontbreekt
Vanuit dat gegeven moet het een koud kunstje zijn
om zorgbestuurders over te halen te investeren in
Alice. Maar op dat vlak komt Hoorn van een koude
kermis thuis. “Bestuurders staan wel open voor een
vrijblijvend experiment in hun zorgorganisatie, maar
op het moment dat je praat over daadwerkelijke
investeringen, dan haken ze af. Als het gaat over
vastgoed of de aanschaf van decubitus matrassen
dan kunnen ze heel goed de business-case maken
en beslissingen nemen. Maar de business-case dat het
tegengaan van vereenzaming leidt tot een lagere
zorgvraag hebben ze nog nooit gemaakt.”
Die hebben ze ook nog nooit hóeven maken, want
tot voor kort werd alle zorg die zorginstellingen
leverden gewoon betaald. Er was geen enkele fi-
nanciële prikkel om minder zorg te gaan leveren.
Inmiddels is de nieuwe realiteit dat zorgorganisaties
meer moeten doen met minder. “Dit vraagt om
een andere manier van denken,” meent Hoorn.
“Een manier van denken die nog altijd niet daad-
werkelijk is doorgedrongen tot in de bestuurs-
kamers. Iedere bestuurder zegt wel dat ze efficiënter
moeten gaan werken. En dat doen ze ook. Er is een
Gebrek aan ondernemerschap nekt zorginnovatie
“Iedereen vindt Alice geweldig, maar er komt
geen boter bij de vis”
door: Mirjam Hulsebos
De vergrijzing is nog niet op zijn hoogtepunt, maar nu al is vereenzaming van ouderen
een groot maatschappelijk probleem. Daarom ontwikkelt de VU Amsterdam een zorgrobot
die eigenlijk geen robot is, maar een pratende pop. Een pop met zoveel intelligentie dat
ze direct een normaal gesprek met je kan voeren en je kan stimuleren om de dingen op te
pakken waar je plezier aan beleeft. De Proof of Concept ligt er. Nu zijn er klanten nodig
en vooral: investeerders.
Johan van Hoorn met Alice
(foto: Tjitske Sluis)
12 juni 2015
5TECHNOLOGIE & TRENDS
Column
Worden huisartsen en ziekenhuizen overbodig?De klassieke laboratoria zijn aan het bewegen. Ze zijn cruciaal voor de huisarts om
een diagnose te kunnen stellen. Maar ook de ziekenhuizen kunnen niet zonder. In de
ochtend werken de laboratoria op de toppen van hun kunnen en wordt alle ingezette
capaciteit ten volle benut. De rest van de dag is er sprake van overcapaciteit.
Omdat een patiënt vaak lang moet wachten voordat hij bij een ziekenhuis terecht
kan, wordt de diagnostiek die huisartsen hebben aangevraagd regelmatig opnieuw
gedaan. Bloedwaardes en dergelijke kunnen na een paar weken immers wezenlijk
anders zijn. In het jargon heet dat ‘dubbeldiagnostiek’, en dat leidt tot extra kosten.
Niet verwonderlijk dat de zorgverzekeraars daarover klagen. Ook is de zorgverzeke-
raar steeds minder bereid om te betalen voor de overcapaciteit tijdens de middag-
uren.
Diagnostische centra zijn kenniscentra waar hoogwaardige (medische) kennis wordt georganiseerd en geïnterpreteerd
Deze aanzienlijke kostenpost komt vooral voor rekening van de ziekenhuizen. Die
spelen daarop in door hun laboratorium te ‘outsourcen’. Dat komt goed uit, want
huisartsen gebruiken doorgaans het liefst onafh ankelijke laboratoria, niet gebonden
aan een ziekenhuis. Ziekenhuizen bieden de laboratoriumdiensten dan ook aan als
onafh ankelijk. De vraag dringt zich op of ziekenhuizen doelbewust aansturen op
deze dubbeldiagnostiek, om meer te verdienen en om de aanwezige overcapaciteit
toch te benutten?
De diagnostische centra zitten als een spin in het zorg-web. Voor het marktmodel
hoeven de slimme onafh ankelijke diagnostische centra niet te concurreren met
huisartsen en lab-loze ziekenhuizen. Bovendien kunnen deze diagnostische centra
enkele markante problemen in de zorg aanpakken, als spin in het web. Denk aan
het integrale EPD met de bijbehorende gegevensuitwisseling (natuurlijk volgens
LSP-standaarden). Dat zou een mooie dienstverlening zijn naar de huisarts, die
zoekende is, naar de patiënt én naar het ziekenhuis, die ook een onvolledig dossier heeft .
Diagnostische centra zijn kenniscentra. Ze zijn het gewend om hoogwaardige
(medische) kennis te organiseren. Daarnaast moeten ze de resultaten ook kunnen
interpreteren. De slimme centra onder hen automatiseren die kennis bovendien.
Waarom moet de patiënt dan eigenlijk nog naar de dokter voor de diagnose? Met
de app (van een diagnostisch centrum) op zijn smartphone doet hij een zogenaamde
automatische triage, gevolgd door een (automatische) meting. Dit wordt allemaal
opgestuurd naar het diagnostisch centrum waarna een advies volgt al dan niet geborgd
door een specialist die werkt bij dat centrum en die het direct bijwerkt in zijn dossier.
Afh ankelijk van het intelligente advies in ‘pipotaal’ meldt de patiënt zich al dan niet
bij een specifi ek behandelcentrum waar zijn specifi eke aandoening wordt behandeld.
Huisarts en ziekenhuis zijn niet meer nodig: tel uit je winst.
Rube van Poelgeest
www.ict-zorg.eu
grote focus op kostenbesparing. Maar de volgende
stap – daadwerkelijk iets doen om de indicatie te
verlagen zodat mensen in een lagere ZZP vallen –
zetten ze niet.”
Voor die stap bestaat immers nog geen fi nanciële
prikkel. Die prikkel zou moeten komen van de
overheid en zorgverzekeraars, maar ook daar ziet
Hoorn te weinig innovatief denken. “De politiek
loopt achter de realiteit aan. Neem e-health. Die
technologie bestaat al tien, vijft ien jaar en nu pas
stelt de minister concrete doelstellingen voor de
sector om met e-health aan de slag te gaan.”
In de markt zetten
Omdat marktbewerking niet de sterke kant is van
een universiteit heeft SELEMCA Marc Woolderink
aangetrokken, die vanuit Profi t Interactive Tech-
nology innovatieve zorgondernemers helpt bij het
marktklaar maken van hun product en het
vermarkten ervan. Hij hamert erop dat Alice in
eerste instantie helemaal niet zoveel hoeft te kunnen:
“Je ziet dat onderzoekers een enorme drang hebben
om hun ideaalbeeld van Alice te realiseren. Ze blijven
maar doorontwikkelen. Natuurlijk moet je een
stip op de horizon hebben, maar als je wilt dat ze
een succes wordt, moet je eerst maar eens een
basisversie in de markt zetten. Dat is waar nu de
focus op ligt.”
Woolderink zegt wel basisversie, maar Alice is
beslist geen pop die nog als een computer reageert.
Waar vergelijkbare robots in een gesprek het weer-
bericht kunnen voorlezen en vanuit de agenda
kunnen waarschuwen dat je over tien minuten
wordt opgehaald om naar de dagbesteding te gaan,
kan Alice al een beetje ‘klessebessen’ en straks echt.
Ze kan dan ook vanuit zichzelf een praatje
aanknopen en ze kunnen reageren als iemand
bijvoorbeeld wegdommelt. “Daarmee kan ze
eigenlijk alles wat nodig is om vereenzaming tegen
te gaan,” weet Woolderink. “De rest komt later wel.”
Tot de rest behoort functionaliteit zoals het her-
kennen dat iemand in een waan verkeert of in het
verleden leeft en daar adequaat op inspelen.
“Natuurlijk zijn GGZ-patiënten en dementerende
ouderen belangrijke doelgroepen, maar we brengen in
eerste instantie focus aan op het tegengaan van ver-
eenzaming van mensen die nog goed bij de tijd zijn.”
Betaalbaar houden
Een van de redenen om de eerste versie van Alice
simpel te houden is de prijs. Deze wordt grofweg
gevormd door twee componenten: de soft ware en
de hardware. Het leeuwendeel van de techniek zit
in de soft ware. De hardware bestaat uit een robot-
lichaam – dat eigenlijk nauwelijks een functie heeft
en net zo goed een lappen pop kan zijn – en een
gezicht dat kan bewegen en dat menselijke mimiek
heeft . “Het gezicht is wel belangrijk, want die mimiek
geeft haar een menselijke uitstraling,” aldus Hoorn.
Al beperkt die mimiek zich in eerste instantie tot
lachen, het tonen van teleurstelling en medeleven
en knipperen met de ogen. “We werken aan veel
meer gezichtsuitdrukkingen en die kunnen we in
een lab-situatie ook al realiseren. Maar vanaf het
lab tot marktrijp product is nog een lange weg.
Om een goede vriendin te kunnen zijn, hoeft Alice
nog niet zo’n complexe mimiek te hebben.”
Op dit moment werkt het team hard aan een pro-
ductieversie van Alice. Die is bijna klaar. Om de
productie vervolgens te kunnen opschalen is geld
nodig. Woolderink steekt daarbij in op een partici-
patiemodel. “We hebben investeerders nodig die
de productie kunnen fi nancieren, zorgorganisaties
die met Alice aan de slag willen en contracten met
verzekeraars en gemeenten die deze vorm van zorg
willen vergoeden. Hoe meer partijen fi nancieel
willen bijdragen, hoe sneller de ontwikkeling kan
gaan.”
Snelheid maken
Die snelheid is belangrijk, menen Woolderink en
Hoorn. Niet alleen voor Alice, maar voor alle zorg-
innovatie die nu op de markt af komt. “Als je ziet
dat het technisch gezien vijft ien jaar geleden al
mogelijk was om videoconsults te organiseren en
nu komt dat mondjesmaat een beetje van de
grond, dan schrik je wel van het innovatietempo
van de branche,” vindt Woolderink. “Er is echt een
omslag nodig in denken. De huidige wetgeving
stimuleert het begin van die omslag, maar er is
nog altijd te weinig fi nanciële prikkel om de zorg-
vraag écht te verminderen, om iemand die ZZP3
heeft naar ZZP2 te krijgen.”
Als die prikkel er niet komt dan zal ook veel in-
novatie gericht op het verhogen van het welzijn
van ouderen niet van de grond komen, want dan
blijft welzijn primair iets dat geld kost. “En dan
hou ik mijn hart vast voor wat er gebeurt als er
straks nog veel meer 80-plussers die slecht ter
been zijn thuis wonen en nauwelijks de deur uit
komen,” zegt Hoorn. “Je kunt vasthouden aan het
ideaalbeeld dat mantelzorgers en vrijwilligers
vaker moeten langskomen, maar dat is een utopie.
Het mooie van Alice is: ooit leek een pratende pop
ook een utopie, een sprookje, maar het is nu
gewoon realiteit.”
12 juni 2015
www.ict-zorg.eu
6PRAKTIJK
Grip op het “Controleplan” met de DCM VM2®
Regulierenring 4 l 3981 LB Bunnik l (088) 010 72 00 l [email protected] l www.chs.nl
Het Catharina Ziekenhuis wist al jaren dat het de
IC zou gaan verbouwen. De vierpersoonskamers
waren niet meer van deze tijd en voldeden bovendien
niet meer aan nieuwe wet- en regelgeving rond
hygiëne en infectiepreventie. IC-patiënten horen
op een eigen kamer te liggen, waarvan de deur kan
worden afgesloten. Mooi, maar hoe hou je dan
toezicht op de patiënt? Overdag, als er een-op-een
wordt gewerkt, is dat nog enigszins te organiseren, al
zijn er ook dan veel momenten waarop de verpleeg-
kundige de kamer uit gaat. Maar ’s avonds en ’s nachts,
als de bezetting een-op-twee is, kom je in de pro-
blemen. Natuurlijk waarschuwt de medische appa-
ratuur op afstand als zich een verandering voordoet
in hartslag, bloeddruk, temperatuur en wat dies
meer zij. Maar deze medische apparatuur merkt het
niet op als een patiënt wakker wordt of onrustig
slaapt. Kuijpers: “Visuele observatie van een patiënt
is een belangrijke ondersteuning op een IC. Je levert
gewoon de beste zorg als er 24 uur per dag verpleging
bij de patiënt aanwezig is. Vroeger op de vierpersoons-
kamers was dat het geval. Maar met eenpersoons-
kamers kun je dat niet meer organiseren.”
Slimme alarmering
In het programma van eisen voor de nieuwe IC was
‘slimme alarmering’ opgenomen. Kuijpers lacht:
“Het is heel makkelijk om zo’n eis op te nemen, niet
wetende wat slim precies inhoudt.” Wel was meteen
duidelijk dat die alarmering moest bestaan uit twee
componenten: patiëntbewaking door medische
apparatuur en visuele observatie. En dat liefst ge-
integreerd in één systeem. Het verbaasde hem
enigszins dat begin 2011, toen de vraag in het
Catharina Ziekenhuis actueel werd, er geen kant-en-
klare video-observatiesystemen specifiek voor IC’s
waren. “Er bestond een systeem ontwikkeld voor
couveuses,” herinnert hij zich, “dat er vooral op was
gericht dat de ouders thuis hun kindje konden zien
liggen. Maar dat was helemaal niet toegespitst op
onze situatie. Toevallig werden wij net op dat moment
benaderd door een leverancier van observatie-
systemen. We zijn in overleg gegaan en in een half
jaar tijd is, op basis van onze eisen en wensen, een
oplossing ontwikkeld die aansluit bij onze situatie.”
Karakteristieken IC
Een IC is een heel andere omgeving dan de meeste
andere plekken waar cameraobservatie wordt toe-
gepast. Dit vraagt dus ook om een specifieke op-
lossing. Het in beeld brengen van een patiënt is het
eenvoudigste onderdeel. Daarvoor is iedere HD-
camera geschikt. “Maar als je het hebt over slimme
alarmering, dan wil je dat de verpleegkundige een
signaal krijgt als de patiënt ontwaakt of ineens
beweegt. We hebben daarom software laten
ontwikkelen die dat detecteert. Een tweede aspect
is het geluid. En dan niet het geluid dat wordt
geproduceerd door een kar op de gang of andere
omgevingsgeluiden, je wilt alleen de geluiden
opvangen die de patiënt maakt. Een zware adem-
haling, kuchen, dat soort dingen. De microfoon
moet dus heel gevoelig zijn en daarnaast heb je
software nodig die alle omgevingsgeluiden eruit
filtert.” Een derde eis aan het systeem is dat het
makkelijk moet zijn om de camera uit te zetten.
Als de verpleegkundige in de kamer is, hoeft er geen
beeld beschikbaar te zijn op de centrale post of in
de medicatieruimte. Zeker op het moment dat er
verpleegkundige handelingen worden gedaan, is dat
vanuit privacy-oogpunt onwenselijk. “Maar je wilt
juist wel weer beeld als er een verpleegkundige in
opleiding werkzaam is op de patiëntenkamer,” zegt
Kuijpers. “Dan is het juist fijn dat je hem of haar
via de camera kunt observeren en niet letterlijk
over de schouder hoeft mee te kijken.” Verder moet
het systeem de beelden niet alleen op de centrale
post kunnen laten zien, maar ook op de bedside
terminals. Kuijpers: “Als je ’s nachts de verant-
woordelijkheid hebt over twee patiënten en je bent
bij de één op de kamer, dan moet je vanuit die
kamer de andere patiënt in de gaten kunnen houden.”
Tot slot moeten de meldingen op ieder mobiel
device kunnen worden weergegeven: een pieper,
smartphone, tablet, IP-DECT-telefoon. Het mag
immers niet zo zijn dat het hele systeem niet meer
gebruikt kan worden als het ziekenhuis overschakelt
op een andere telefonieomgeving.
Doorontwikkeling
Eind 2011 ging het Catharina Ziekenhuis live met het
een door VCS Observations ontwikkeld Patiënt
Observatie Systeem 1.0: een CCTV-oplossing in
combinatie met camera’s van Axis. Dit video-
managementsysteem was niet specifiek ontwikkeld
voor gebruik door verpleegkundigen. “Het was vrij
complex in de bediening,” vertelt Kuijpers, “simpel-
weg omdat je er heel veel mee kon regelen. Veel van
die functionaliteit gebruikten wij niet, maar dat
staat het gebruiksgemak natuurlijk wel in de weg.
We konden destijds niet anders gezien de beperkte
tijd die we hadden, maar we wisten wel meteen dat
we op termijn graag andere software wilden die een
hoger gebruiksgemak heeft.” In de loop der jaren is
Hogere veiligheid IC met Patiënt O
Eind 2011 nam het Eindhovense Catharina
Ziekenhuis haar nieuwe IC in gebruik,
voorzien van een- en tweepersoonskamers.
Dit zou een behoorlijke impact hebben op
de manier van werken. Daarom ging afde-
lingsmanager IC Paul Kuijpers op zoek naar
een manier om patiënten te observeren, ook
als hun kamerdeur dicht is. Een systeem,
dat voldoet aan al zijn eisen bestond
destijds nog niet. Inmiddels werkt het
ziekenhuis met versie 2.0 van een mede
door Kuipers ontwikkeld Patiënt Observatie
Systeem.
Een IC is een heel andere omgeving dan de meeste andere plekken waar cameraobservatie wordt toegepast
betekenen? Bel 046 - 457 45 90
QIC. Het ERP voor de zorgOntdek alle functionaliteiten en modules zoals Cliëntenportaal, Zorgleefplan en Medewerkersportaal op www.cormel.nl
12 juni 2015
7PRAKTIJK
EFFICIËNTERE ONCOLOGISCHE ZORG Sectra Digitale Pathologie
Sectra’s digitale pathologie oplossing is gebouwd op hetzelfde platform als het Radiologie PACS. Het gemeenschappelijk technisch platform maakt een nauwe samenwerking mogelijk tussen de twee specialismen. Zie voor meer informatie sectra.com/pathology.
Sectra Benelux - [email protected] - 036 540 1970
Column
Verantwoordelijkheid Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van zakelijk handelen is een groot goed in
Nederland, misschien wel de essentie van onze democratie. Toegepast op de gezond-
heidszorg in Nederland blijkt die vrijheid relatief en steeds meer inkomen-gerelateerd.
Helemaal als we daar het fi nanciële plaatje achter de ICT in de zorg bij betrekken.
We weten dat de zorg goeddeels door de belasting- en premiebetaler wordt gefi nan-
cierd. Ook is het geen geheim dat de aanbieders van zorg een grote vrijheid hebben
om in ICT te investeren zoals hen dat goeddunkt. In dat opzicht is er geen centrale
regie die, los van de vrijheid van handelen, ervoor zorgt dat iedere partij zijn maat-
schappelijke en individuele verantwoordelijkheid nakomt. Qua concrete stappen in de
ICT valt hier wat op aan te merken. Zo heeft nog geen enkel ziekenhuis de koppelijk
van het Persoonlijk Gezondheid Dossier (PGD) gekoppeld aan het Landelijk Schakel-
punt voor elektronische patiënten dossiers waargemaakt. Maar die verantwoordelijk-
heid gaat verder.
Onder het modewoord ‘e-health’ vallen zorg informatiesystemen, elektronische patiënten
dossiers, persoonlijke gezondheid dossiers en een slordige zevenhonderd Apps. Er gaat
jaarlijks €3 miljard in om. De ict-infrastructuren en -architecturen voor de zorgsector
zitten echter goeddeels vast in verouderde legacy-systemen die veel onderhoud vergen
en onvoldoende zijn toegesneden op integratie van informatie met de patiënt als
begin- en eindpunt. E-Health wordt ook beperkt doordat er nog miljoenen digibeten
zijn en omdat veel ouderen zweren bij persoonlijk contact.
Iedereen weet dat de zorgkosten omlaag moeten als percentage van het BBP. Gebeurt
dat niet dan gaan zorguitgaven een prohibitief deel uitmaken van het inkomen van
de armere mensen. In de praktijk blijven de ict-kosten van de kosten echter stijgen,
tot 3,5 procent van de uitgaven en bij ziekenhuizen tot 4 procent daarvan. Als ik u nu
vertel dat de commerciële onderneming Chipsoft , marktleider in ziekenhuis informatie
systemen, de helft van elke euro omzet als bedrijfswinst binnenhaalt. Vanuit bedrijfs-
kundig oogpunt valt de onderneming hierom te bewonderen. Vanuit de geschetste
problematiek van de zorgkosten is er duidelijk iets mis. Hoe kan het dat het Nederlandse
parlement en de regering tolereren dat ziekenhuizen zo kritiekloos inkopen? Gezamen-
lijk hebben de ziekenhuizen een aanzienlijke marktmacht en bovendien de verant-
woordelijkheid om zorgvuldig om te gaan met elke euro zorgpremie en zorgbelasting
die iedere burger betaalt.
Jan Baan vindt dat je de erfenis van hardware- en soft ware infrastructuren niet almaar
moet innoveren. Volgens zijn overtuiging moet je de legacy alleen maar gebruiken om
er Apps gegevens uit te laten halen. Dan zou je toch simpel het Microsoft HealthVault
daarvoor kunnen gebruiken, of een ander volledig gestandaardiseerd PGD dat je
koppelt aan het EPD. Als alle ziekenhuizen hun inkoopkracht nu bundelen in één
shared service center dat één platform erkent, moet dat toch kunnen?
Het lijkt weer tijd om de in vrijheid opererende ziekenhuizen op hun verantwoorde-
lijkheid te wijzen. Dat kan via het Parlement.
De auteur is directeur van AME Research en uitgever van www.hightechanalysis.nl
@AdriaanMeij
Adriaan Meij
www.ict-zorg.eu
deze eerste versie daarom doorontwikkeld om
beter te voldoen aan de situatie op een IC.
Inmiddels werkt het ziekenhuis naar volle tevre-
denheid met versie 2.0. Deze versie is specifi ek voor
de zorg ontwikkeld, waarbij de functionaliteit aan-
zienlijk is vereenvoudigd en veel aandacht is besteed
aan het gebruiksgemak. “Je hebt nu geen enkele
kennis nodig van het systeem,” weet Kuijpers. “Je
klikt gewoon aan welke kamers je in beeld wilt
brengen en welke detectie je wilt toepassen: beeld,
geluid, medische alarmen. Alarmen worden zowel
visueel als akoestisch weergegeven. Een kind kan
de was doen.” Verpleegkundigen kunnen ook zelf
instellen hoeveel beelden ze willen zien op de
centrale post. Als niet alle kamers bezet zijn, kunnen
ze de schermindeling wijzigen, zodat ze niet naar
een leeg bed hoeven te kijken. Het nieuwe systeem
maakt gebruik van full-HD-videostreams, geba-
seerd op broadcast-techniek in plaats van de tradi-
tionele CCTV-technologie. Daardoor is veel min-
der bandbreedte nodig voor het transport van de
beelden en ook hebben de terminals minder CPU-
capaciteit nodig om de beelden te tonen. De inves-
tering wordt hierdoor een stuk lager.
Tot slot is er een nieuwe camera geïnstalleerd die ’s
nachts ook kleurenbeelden genereert. “De oude
camera schakelde automatisch over naar zwart/
wit-beelden als de lichtopbrengst te weinig was,
zoals iedere camera eigenlijk doet. Maar dan zien
verpleegkundigen niet meer welke kleur de lampjes
hebben van de medische apparatuur naast het bed.
Natuurlijk krijgen ze wel een signaal vanuit het
medisch apparaat, maar ze vinden het ook fi jn als ze
zelf kunnen zien of een lampje groen of rood is.”
Medisch kritisch systeem
Het systeem is inmiddels bestempeld als medisch
kritisch. Als het uitvalt, dan moet er extra personeel
worden bijgeschakeld en dan zullen alle deuren
van de kamers open worden gezet, omdat anders
de alarmen die de medische systemen genereren
niet meer worden gehoord. In het eerste jaar is het
Patiënt Observatie Systeem één keer uitgevallen.
Dit zorgde voor een forse aanpassing van de werk-
organisatie. Het servicecontract met VCS eist dan
ook dat zij 24x7 ondersteuning bieden in geval van
technische problemen.
Dit succes zou Kuijpers alle reden kunnen geven
om tevreden achterover te leunen. Maar hij kijkt
alweer verder. “We willen als IC-afdeling de familie
er steeds nauwer bij betrekken. Dat doen we door
goede informatiefolders, door ze meer mogelijk-
heden te bieden om een gesprek te hebben met de
arts enzovoort. Een vervolgstap zou kunnen zijn
om de videobeelden van de patiënt ook thuis ter
beschikking te stellen aan de familie. Daar komen
natuurlijk veel dingen bij kijken, denk aan beveili-
ging en privacy. Je moet kunnen waarborgen dat
de camera altijd uit is als er een medische handeling
wordt verricht. Door integratie met het verpleeg-
kundig oproep systeem (VOS) worden valse alarmen
uitgesloten. Nu geven verpleegkundigen nog
handmatig aan dat ze een kamer binnengaan,
zodat de camera’s dan uitschakelen. Dat kunnen ze
natuurlijk vergeten. Nu is dat niet zo erg, dan ziet
hooguit een collega de beelden. Maar als de familie
thuis kan meekijken, mag dit natuurlijk niet ge-
beuren. Verder moet er een vertraging worden in-
gebouwd van enkele minuten, zodat je het beeld
uit kunt zetten als er iets gebeurt, bijvoorbeeld een
plotselinge verslechtering van de patiënt.”
Advies
Omdat het Catharina Ziekenhuis de eerste was met
een Patiënt Observatie Systeem op de IC krijgt
Kuijpers veel collega’s over de vloer die het gebruik
ervan in de praktijk willen ervaren. Hij waarschuwt
ze dat een Patiënt Observatie Systeem geen ver-
vanging is van het persoonlijke contact tussen
verpleegkundige en patiënt, alleen een hulpmiddel
om patiënten beter in de gaten te houden als het
niet lukt om zelf persoonlijk in de kamer aanwezig te
zijn. “Je moet de goede balans vinden,” benadrukt
hij. “De patiënt is uiteindelijk het beste af als de
verpleging zelf fysiek aanwezig is. Omdat dat nu
eenmaal niet haalbaar is, zet je een Patiënt Obser-
vatie Systeem in. Maar het is nadrukkelijk niet de
bedoeling dat verpleegkundigen nu meer tijd gaan
spenderen op de centrale post en hun patiënten op
afstand gaan monitoren. Het is en blijft een hulp-
middel om de patiëntveiligheid te waarborgen.”
Als zodanig is het systeem ondersteunend aan de
manier van werken.
Het biedt veel meerwaarde. Allereerst doordat een
patiënt geobserveerd wordt als er niemand in de
kamer aanwezig is. En daarnaast doordat de deur
nu ook dicht kan blijven, wat een positieve invloed
heeft op transmissierisico’s en de rust op de kamer.
Bovendien geeft het verpleegkundigen een veiliger
gevoel, zij hebben meer overzicht en daardoor
meer rust in hun werk. “Zoals ik al aangaf,” besluit
Kuijpers. “Het is voor ons een medisch kritisch
systeem. Wij zouden echt niet meer zonder willen.”
bservatie Systeem
12 juni 2015
www.ict-zorg.eu
8INNOVATIE
VerspreidingICT Magazine is gericht op beslissers bij organisaties in de complete
Nederlandse zorgsector (care en cure) en bereikt
ruim 10.000 beslissers bij ziekenhuizen, revalidatiecentra,
verpleeg- en verzorgings tehuizen, thuiszorg, welzijn, GGZ,
GGD en overheids instanties. De uitgave is gericht op managers
ICT / CIO’s, CFO’s en bereikt de beslissers bij de toeleverende
ICT bedrijven in Nederland.
©DNU 2015
ColofonICT/zorgVakblad voor managersen ict-professionals in de zorg
Jaargang 3, nummer 212 juni 2015
Online: www.ict-zorg.eu
Abonnementen en [email protected]
Uitgever:De Nederlandse Uitgeefgroep BVPostbus 1517400 AD DeventerStaverenstraat 137418 CJ DeventerT (0570) 61 11 00F (0570) 61 11 52E [email protected] www.dnu.nl
EindredactieEd [email protected]
ProductmanagerGeerhard [email protected]
Redactie en medewerkersMirjam HulsebosRube van Poelgeest Adriaan MeijDaniëlle van Leeuwen Amely HartgringBart Stofb ergBart Groothuis Harmen LindeboomLisa [email protected]
Redactie uitgelichtIngezonden bijdragen vallen buiten verantwoordelijkheid van de redactie. Aanvragen inzenden aan [email protected].
Fotografi eMarcelle DavidseRon HendriksRoy Sanders Rutger Oosterhoff Peter van DierenSjansjee Fotografi eTjitske Sluis
Commercieel adviesJohn van Pelt,Sjoerd Springer,[email protected]
Productie coördinatieElise van [email protected]
Ontwerp en vormgevingRutger Oosterhoff LONCC BVwww.loncc.com
Druk en afwerkingSenefelder Missetwww.senefelder.nl
VerzendingSandd
De aanpak van veel ziekenhuizen en instellingen
in de langdurige zorg is te vergelijken met die van
een huis met teveel dakkappellen. Het huis is jaren
geleden gebouwd en wordt te klein. Dan wordt
eerst de badkamer verruimd met een dakkapel.
Daarna komt er een tweede iets andere dakkapel
in de ouderslaapkamer. Beide ruimtes zijn helemaal
naar wens, maar de architectuur oogt behoorlijk
rommelig. Het wordt nog erger als ook de slaap-
kamers van de kinderen worden vergroot. Omdat
het geld bijna op is, wordt gekozen voor houten
kapellen, in plaats van de degelijke stenen versies
van de badkamer en ouderslaapkamer. Bovendien
mogen de kinderen hun eigen kleur kiezen: blauw
en geel, terwijl het hele huis in groen en wit is
geschilderd. “Zo ziet de ict-architectuur in veel
zorginstellingen eruit,” schetsen Johan Joldersma
en Cathy Boers de situatie. Zij zijn bij Cisco ver-
antwoordelijk voor respectievelijk de cure en de
care. “Er is geen goede bouwtekening, gebruikers
hebben veel vrijheid om hun eigen toepassingen te
kiezen en uiteindelijk leidt dat tot een rommeltje.
Ze zien dat het spaak loopt als ze verder willen uit-
breiden, want op een gegeven moment staat het
hele dak vol dakkappellen. Lees: het Wi-Fi-net-
werk kan het niet meer aan. Maar het ging natuur-
lijk al veel eerder fout.”
Do’s & Don’ts
Op basis van hun ervaringen en vele bezoeken aan
zorginstellingen stelden Boers en Joldersma een
overzicht op van do’s en don’ts.
Gezonde infrastructuur als basis voor innovatie
Innovatie in de zorg gaat snel. Er komen
steeds meer slimme toepassingen, maar
de vraag in veel zorginstellingen is of de
ict-infrastructuur dat wel aan kan. Raden
van Bestuur geven echter liever geld uit
aan e-health en allerlei handige apps dan
aan een netwerk en een datacenterinfra-
structuur. Hoe kunt u als ict-manager het
gesprek met uw Raad van Bestuur aan-
gaan? Waar ligt de business-case voor een
degelijk fundament?
Do’s
• Kijk naar je ict-architectuur als één geheel en breng dat middels een ‘bouwtekening’ in kaart.• Stel een architect aan die verantwoordelijk wordt voor die bouwtekening. Bespreek met die
architect je eisen en wensen.• De business bepaalt natuurlijk de eisen en wensen, maar zij hebben geen ict-kennis. Stel een
goede CIO aan om die twee werelden met elkaar te verbinden. De CIO heeft dus nadrukkelijk een andere rol dan de it-manager. Zo’n extra functionaris kost wat, maar dat levert uiteindelijk veel besparingen op.
• Vindt niet zelf het wiel uit, maar ga kijken bij andere zorginstellingen. Vraag ook je bestaande leveranciers eens om advies en laat leveranciers met wie je tot nu toe nog geen zaken deed eens langskomen voor een gesprek. Dat levert een veel beter beeld op van de mogelijkheden en onmogelijkheden.
• De ict-architectuur is het fundament waar je omgeving op rust. Geef kwaliteit voorrang boven prijs en stel daar hoge eisen aan. De kwaliteit van de infrastructuur bepaalt namelijk in grote mate de kwaliteit van de ict-dienstverlening.
• Kijk hoe je bepaalde investeringen op meerdere manieren slim kunt inzetten voor verbetering van de zorg. Een Wi-Fi-netwerk dat ook geschikt is voor spraak, video en locatiebepaling kan veel breder worden ingezet dan een netwerk dat gebruikers alleen toegang geeft tot het internet.
• Zorg dat je fundament ruimte laat voor toekomstige uitbreidingen. Zorginnovatie komt immers vaak vanuit ICT, denk aan e-health, videoconsulten, gebruik van zorgapps enzovoort.
• Maak slim gebruik van het feit dat leveranciers steeds vaker optreden als externe fi nan-cieringsbron. Er zijn veel verschillende modellen waarbij u uw investering over langere tijd kunt uitsmeren of betaalt naar gebruik.
• Zorg ervoor dat alle oplossingen altijd open integratiemogelijkheden hebben, zodat de verschillende elementen goed met elkaar kunnen praten.
Don’ts
• Schaf geen tent aan als je ergens jarenlang wilt wonen. Veel puntoplossingen hebben het karakter van een tent: ze bieden handige functionaliteit (je kunt er koken, zitten, slapen), maar ze zijn niet toekomstvast. Je kunt ze niet uitbreiden en bij een beetje vorst of wind woon je niet meer erg comfortabel.
• Kijk niet alleen naar de huidige wensen, maar ook naar de toekomstige. Natuurlijk heeft niemand een glazen bol, maar iedereen kan wel voorspellen dat e-health een serieuze rol gaat spelen, dat mobility over een paar jaar niet meer weg te denken is uit de zorg en dat sensoren in toenemende mate worden ingezet, of het nu is in de vorm van matrasdetectie, locatiebepaling of valdetectie. Bereid je ict-infrastructuur hierop voor.
• Focus in de business-case niet alleen op de kosten. Kijk liever hoe je één investering op meerdere manieren kunt terugverdienen. Locatiebepaling is handig om zwerfapparatuur zoals infuuspompen terug te vinden, maar ook om patiënten of medewerkers te lokaliseren. Tegen een geringe meerprijs kan dezelfde technologie vaak voor meerdere doelen worden ingezet.
• Wees niet bang om gratis advies in te winnen bij leveranciers. Consultancybureaus verdienen natuurlijk graag een boterham en zij kunnen ook zeker waarde toevoegen. Maar ook leveranciers kunnen u uitstekend adviseren, zonder de bijbehorende facturatie. Laat dan wel altijd meerdere concurrenten langskomen en vergelijk hun adviezen. En bereid jezelf goed voor, zodat je gericht een gesprek aan kunt gaan.
• Ga niet over één nacht ijs. Natuurlijk moet je van innovatie geen papieren tijger maken, maar vertrouw ook niet op het advies van één slimme collega of van één andere zorg-instelling.
12 juni 2015
9INNOVATIE
www.ict-zorg.eu
easy rent2
[email protected] Tel. 0318 495 300
“Al meer dan 50 jaar gespecialiseerd in de verhuur van Server-, Storage- en Netwerkapparatuur.”
Huur al vanaf één dag Tijdelijke projecten
Levertijd overbrugging Migratie trajecten
De zorgsoftware van Asterisque integreert registratie,
communicatie, planning, declaratie en business optima-
lisatie in 1 pakket! De software is ontwikkeld voor én door
zorgprofessionals en dus uiterst gebruiksvriendelijk,
toegespitst op de zorg, fl exibel en transparant.
Neem contact op voor een vrijblijvend kennismakings-
gesprek met 1 van onze experts via onze website
www.asterisque.nl onder vermelding van ACTIEZORGICT.
WWW.ASTERISQUE.NL
Dé software die zorgadministratie eenvoudig maakt!
door: Mirjam Hulsebos
Ambulantisering van de zorg, zorg op afstand, meer regie bij de cliënt. Deze ontwikke-
lingen spelen in alle zorgdisciplines en zeker ook in de GGZ. Emergis – levert met ruim
1350 medewerkers geestelijke gezondheidszorg in Zeeland – nam een voorschot op
deze ontwikkelingen door te investeren in een veelzijdig en fl exibel netwerk. Daar plukt
de organisatie nu de vruchten van.
Al in 2009 formuleerde de Raad van Bestuur in
haar visie op de toekomst dat de organisatie meer
zorg wilde gaan leveren dicht bij huis. Daarvoor
moeten zorgverleners mobiel kunnen werken. De
laatste jaren is dit ook vertaald in de wens om
videoconsulten te faciliteren, zodat cliënten veel
directer een persoonlijk gesprek met hun zorg-
verlener kunnen hebben. Ook stond zelfregie
hoog op het wensenlijstje: als cliënten kunnen
meekijken in hun eigen dossier, voelen ze zich
meer betrokken bij hun eigen behandelproces en
zijn behandelingen eff ectiever.
Integrale benadering
ICT-manager Marjan Onrust vertaalde deze visie
in 2010 naar een ict-strategie. “Het nieuwe data-
center dat we net in gebruik genomen, voldeed al
niet op het moment dat we live gingen. De veran-
deringen in de zorg vragen een lange termijnvisie
ten aanzien van je infrastructuur. Die moet fl exibel
genoeg zijn om aan toekomstige wensen te voldoen.”
Die ict-strategie beschreef een aantal voorname
aandachtspunten: beeld en geluid op iedere werkplek;
een werkplek die vanaf ieder device kan worden
benaderd; een multifunctioneel netwerk dat voor
spraak, data en video gebruikt kan worden. Onrust
sprak met verschillende partijen over haar wensen.
“Destijds was dit niet zo makkelijk te realiseren,”
herinnert Onrust zich. “Ik kreeg veel verschillende
adviezen, de meeste in de trant van: ‘wat jij wilt dat
kan niet, maar we kunnen wel deze ene functiona-
liteit voor alleen die selecte groep gebruikers bou-
wen.’ Puntoplossingen dus, wat we nu juist niet
wilden. Wij zochten een integrale oplossing. Toen
de moed me al in de schoenen zakte, kwam ik in
contact met ForceFusion, een ict-dienstverlener
uit Terneuzen.”
Veelzijdig gebruik
Samen met deze leverancier maakte Emergis een
functioneel ontwerp voor de ict-infrastructuur: het
LAN en het datacenter. Alle vestigingen hadden al
een goede WAN-verbinding. Het functionele ontwerp
is vertaald naar een technisch ontwerp dat is gebaseerd
op het zogenaamde Lean Computing concept, dat
gebruikmaakt van apparatuur van Cisco, EMC en
VMware. Onrust: “We hebben initieel niet gezocht
naar de goedkoopste oplossing, maar naar veelzijdig-
heid in gebruik. Als je je investering over meerdere
assen kunt terugverdienen, ben je uiteindelijk beter af.
Dat heeft continu centraal gestaan in het ontwerp.”
De hele omgeving voldoet aan de NEN 7510, ook
al is Emergis als GGZ-organisatie niet verplicht
deze normering te hanteren. Onrust vindt dat
eigenlijk maar vreemd: “Mensen ervaren hun
geestelijke gezondheid als veel privacygevoeliger
dan hun lichamelijke gezondheid. Wij willen daar-
om heel zorgvuldig met privacy en security om-
gaan. Dat zit in de cultuur van onze organisatie en
nu ook in onze ict-omgeving.”
Tegelijkertijd mag het voor medewerkers niet om-
slachtig worden om in te loggen. “ICT moet faciliteren,
niet belemmeren. We werken nu met single sign
on, waarbij medewerkers met één keer inloggen
toegang krijgen tot al hun applicaties.”
Emergis heeft weliswaar een business-case gemaakt
voordat ze de investering deden, maar deze is niet
tot achter de komma doorgerekend. “Uiteindelijk
is het een strategische beslissing geweest,” vertelt
Onrust. “Zoals ik al aangaf had en heeft onze Raad
van Bestuur een hele duidelijke visie waar we als
organisatie heen willen. ICT is één van de onder-
delen die dat mogelijk moet maken. We zien het
als een vierde nutsvoorziening, naast gas, water en
licht.”
Besparingen
De investering in het LAN en datacenter was hoger
dan wat Emergis gewend was. Toch vond Onrust
dankzij slim combineren budget. “Onze telefonie-
omgeving was bijvoorbeeld aan vervanging toe en
dat budget hebben we voor dit project kunnen
aanwenden. We hadden nog een oude PBX en nu
bellen we via IP. De PBX kwam ten laste van de
Facilitaire Dienst; nu valt telefonie onder het ict-
budget.”
Het ict-budget is hierdoor omhoog gegaan, terwijl
de Technische Dienst kosten bespaart en de mede-
werkers productiever zijn geworden. Hoeveel dat
precies oplevert en nog gaat opleveren, weet
Onrust niet. “Ik weet wel dat het de kwaliteit van
zorg moet verbeteren. Onze medewerkers hebben
nu altijd toegang tot het EPD: bij de cliënt thuis,
als ze crisisdienst hebben, als ze op een andere
locatie werken. Bovendien kunnen cliënten op een
beveiligde manier videobellen met hun zorgverlener.
De drempel om contact te zoeken is verlaagd.”
Een volgende stap is om ook intern gebruik te
gaan maken van video. Nu komen teams nog fysiek
bij elkaar – wat veel reistijd kost – en worden alle
cliënten besproken.
Cliëntvriendelijker omgeving
De primaire focus van fl exibele werkplekken en
goede voorzieningen om overal te werken, verschuift
nu langzaam maar zeker naar de intramurale om-
geving. Onrust geeft een voorbeeld: “Onze gesloten
afdelingen maken nog gebruik van sleutels. Mede-
werkers lopen met grote sleutelbossen die je
voortdurend hoort rinkelen, wat het beeld oproept
van een gevangenis. Nu zijn we samen met de
Technische Dienst een systeem met pasjes aan het
uitrollen. Dat maakt gebruik van onze ict-infra-
structuur, dus de benodigde extra investering was
laag. Het is veel vriendelijker voor zowel de mede-
werkers als de patiënten.”
Ook voor de separeerruimtes ligt er een ontwerp
klaar. “Mensen die tot rust moeten komen in de
separeer kunnen we op dezelfde wijze als op een
werkplek beeld en geluid aanbieden, zoals het
beluisteren van eigen muziek en videocontact met
thuis. Ook hebben we een lichtplan gemaakt. Zodra
iemand in verwarde toestand, gevaarlijk voor
zichzelf en zijn omgeving, wordt binnengebracht,
kunnen we deuren zonder sleutels openen en het
licht op de route en in de separeer aanpassen aan
de wens van de cliënt. Dit gaat allemaal via het-
zelfde IP-netwerk.”
Ze is trots op wat er nu staat. “Onze ICT onder-
steunt de strategische doelstellingen en leverteen
bijdrage aan kwaliteit van zorg. Het stelt ons bo-
vendien in staat om zorgprocessen in te richten
zoals we dat willen. Met het oog op alle verande-
ringen in de zorg is dat belangrijk. Bovendien is de
omgeving fl exibel, we kunnen makkelijk nieuwe
functionaliteit toevoegen.”
We zien ICT als een vierde nuts-voorziening, naast gas, water en licht
Het fundament voor een
multifunctioneel netwerk
Praktijkcase GGZ Emergis
foto: Marcelle Davidse
12 juni 2015
www.ict-zorg.eu
10PRIVACY
Mijn Meander appOnlangs introduceerde Meander Medisch Centrum de ‘Mijn Meander app’. Deze app geeft
patiënten op hun mobiele telefoon of tablet toegang tot het patiënten-portaal Mijn
Meander. Zo hebben zij altijd en overal makkelijk en veilig toegang tot hun persoonlijke
gegevens. In een korte animatie op de website (www.meandermc.nl/portaal) wordt de
app geïntroduceerd.
Meander wil een bezoek aan het ziekenhuis zo
laagdrempelig mogelijk maken. De ‘Mijn Meander
app’ helpt patiënten bij hun voorbereiding op een
afspraak in het ziekenhuis. Met de app kunnen
patiënten hun afspraken bij de meeste specialismen
inzien en relevante folders lezen. In de loop van 2015
worden de mogelijkheden van de app uitgebreid.
Dan wordt het mogelijk om afspraken te annuleren
en te verzetten, nieuwe afspraken te maken en het
persoonlijk dossier in te zien. Binnenkort kunnen
patiënten het consult bij de arts terugzien op video.
Ook wordt het mogelijk berichten te versturen en
ontvangen van en naar Meander zorgverleners.
Met de introductie van de Mijn Meander app zet
Meander een belangrijke stap op het gebied van
E-health. De app is gebruiksvriendelijk, op maat
gemaakt voor mobiele apparaten en sluit aan op
de belevingswereld van de consumenten van van-
daag. Met de app biedt Meander een extra service,
in aanvulling op het belangrijke persoonlijke con-
tact met artsen en verpleegkundigen.
Beveiliging patiëntgegevens nog geen gelopen race
door: Daniëlle van Leeuwen
Het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) is een geplaagd dossier.
Bezorgdheid bij burgers en zorgverleners over de privacy van de
patiënt voor mogelijke gegevensdiefstal ligt aan de basis van bijna
alle bestaande argumenten tegen het Landelijk Schakel Punt (LSP),
dat de EPD’s van patiënten moet ontsluiten.
Om tegemoet te komen aan sceptici van het LSP is er
een muur opgetrokken aan regelgeving en kwali-
teitseisen voor zorgverleners die mee willen doen.
Ook leveranciers moeten aan een rits aan industriële
standaarden voor informatiebeveiliging voldoen.
De bindende gedragscode EGiZ biedt een samen-
vatting van alle relevante eisen die gelden voor
eenieder die zorg met behulp van ICT of ICT ten
behoeve van zorg levert. Aan alles is gedacht, althans
zo lijkt het.
De zorgverlener
De eisen waaraan een zorgverlener moet voldoen om
inloggegevens voor het LSP te krijgen, zijn niet mals.
De overkoepelende organisatie Vereniging van
zorgaanbieders voor zorgcommunicatie (VZVZ)
heeft hiervoor richtlijnen opgesteld. Daarin staat
dat een zorgverlener die aan het LSP deelneemt 1)
moet beschikken over een ‘Goed Beheerd Zorg-
systeem’ (GBZ), 2) op dat systeem een software-
pakket voor het EPD moet gebruiken dat beschikt
over het XIS-certificaat (Zorginformatiesysteem) en
3) moet werken met een ‘zorgserviceprovider’ (ZSP)
voor een datacommunicatienetwerk (DCN) in
plaats van het ‘gewone’ internetnetwerk. Wanneer
aan deze drie eisen wordt voldaan, beschikt de
zorgverlener formeel over een zogenaamd Goed
Beheerd Zorgnetwerk (GZN) en geeft de VZVZ de
benodigde toestemming en inloggegevens om in te
loggen op het LSP. Om te voorkomen dat nieuws-
gierige zorgverleners lukraak dossiers gaan opvragen
van buren, familieleden, collega’s en bekende
Nederlanders, wordt er een logboek bijgehouden
van welke zorgverleners welke dossiers opvragen.
Bezorgde burgers kunnen een verzoek indienen
om het logboek van het eigen dossier in te zien.
Overigens worden de eisen aan zo’n Goed Beheerd
Zorgsysteem, ondanks een publicatie van de NIC-
TIZ (het Nederlandse expertisecentrum voor
standaardisatie en eHealth) hierover1, niet erg
concreet.
De it-leverancier(s)
Het bijzondere aan de diverse Zorginformatie-
systemen (ZIS) is dat deze, in vergelijking met
andere CRM-systemen, aan extra normen moeten
voldoen, zoals ISO27001 en NEN7510. Ook moeten
de leveranciers en hun medewerkers zelf aan
diverse veiligheidseisen voldoen. Daarnaast zijn er
nog de zorgserviceproviders (ZSP) die speciale
internetverbindingen (DCN, datacommunicatie-
netwerk) leveren om dossiers via het LSP op te
kunnen vragen. Een derde ‘soort’ leverancier is het
semipubliek, lees: de VZVZ die verantwoordelijk
is voor het LSP zelf. De kans bestaat dat, met
zoveel verschillende leveranciers, er in het willen
voldoen aan alle eisen dubbel werk wordt gedaan.
Zo worden inloggegevens gecontroleerd door
zowel de leverancier van het DCN, als de VZVZ.
Kwalijker is dat het ook ertoe kan leiden dat
bepaalde verantwoordelijkheden tussen wal en schip
raken. De ene partij gaat ervan uit dat de andere
partij het wel zal oppakken of het zelfs al heeft
gedaan.
Wie kwaad wil
Er is dus veel aandacht voor de bewaking van de
persoonlijke gegevens van patiënten. Toch kan een
kwaadwillende met een goed stukje kwaadaardige
code de controle over de pc overnemen of elke actie
van een PC in de gaten houden. Nog vervelender
wordt het wanneer een zogeheten ‘banktrojaan’ het
systeem van een arts besmet. Dergelijke malware
wordt meestal gebruikt om tweefactor-authenticatie
bij internetbankieren te omzeilen, en wat bij banken
kan, kan ook bij het LSP. Een cybercrimineel kan
zo ongezien meeliften in een inlogsessie van een
zorgverlener en doen waar iedereen zo bang voor
is: EPD’s opvragen van willekeurige personen voor
alle denkbare criminele doeleinden. De standaarden
zoals ISO27001 en NEN7510 gaan weliswaar over
informatiebeveiliging, maar ze zeggen niets over
bescherming tegen malware. Dat geeft toch niet
echt een veilig gevoel.
De bomen en het bos
De gedragscode Elektronische Gegevensuitwisseling
in de Zorg (EGiZ) vat in 33 pagina’s de essentie
van alle wetten en regels voor alle partijen rondom
het LSP samen. Er staat: “Beveiliging dient ‘state of
the art’ te zijn (…)”, alleen wordt niet concreet
gemaakt waar die beveiliging dan uit moet be-
staan. De zorgverlener die werkt met een gecertifi-
ceerd zorginformatiesysteem en een DCN, vol-
doet naar beste weten aan de gestelde eisen. Het is
dan ook niet verwonderlijk dat wij in de praktijk
zorgverleners tegenkomen die geen malware-
bescherming op hun computers en netwerk heb-
ben geïnstalleerd. Door de vele richtlijnen, stan-
daarden en normen ziet men door de bomen het
bos niet meer en ontstaat het geloof dat men ‘nu
wel genoeg heeft gedaan’ aan beveiliging van
patiëntgegevens.
Zou het niet een goed idee zijn als NICTIZ de
formele eisen van een Goed Beheerd Zorgsysteem
op dit punt aanscherpt? En dat VZVZ vervolgens bij
elke aanvraag voor aansluiting op het LSP nagaat
of het betreffende systeem afdoende is beveiligd
tegen malware?
1 ‘Programma van eisen organisatie goed beheerd systeem’: https://www.nictiz.nl/uploaded/FILES/html_cabinet/live/Infra/Gedeeld/AORTA_GBx_PvE_Organisatie.htm
Daniëlle van Leeuwen is werkzaam
bij G DATA Software Benelux
12 juni 2015
www.ict-zorg.eu
11INNOVATIE
We hebben het allemaal erg druk. We hebben veel
veranderambities. De omgeving verwacht dat wij
– de it-organisatie – al die veranderingen kunnen
waarmaken. Maar tegelijkertijd gaat er in de bestaande
situatie nog zoveel mis en zijn er nog zoveel knel-
punten. Dat moeten we eigenlijk eerst verbeteren.
Processen lopen niet lekker, data zijn niet be-
trouwbaar, systemen zijn niet stabiel en we lopen nog
verschillende releases achter bij de standaard-
pakketten die we gebruiken. Maatwerk staat veel
gewenste verandering in de weg. We hebben spijt
van zoveel keuzes die we in het verleden hebben
gemaakt.
Legacy
Die spijt heeft een naam: legacy. Een erfenis in de
meest negatieve zin van het woord. En we hebben
een heleboel legacy. Soft ware, vooral maatwerk dat
we ooit zelf belangrijk vonden en dat nu verandering
in de weg staat. Excel-sheets die niemand meer snapt,
maar die wel erg belangrijk zijn. Organisatiekeuzes
die inmiddels zo onlogisch lijken, maar die je ook
niet zomaar weer verandert. Ook de mensen die we
hebben aangenomen en/of op de verkeerde functie
hebben gezet. We hebben spijt van al die legacy.
Hoe hebben we ooit zo stom kunnen doen? Spijt is
een onproductieve emotie. Spijt is: van legacy nog
meer legacy maken. Moedeloosheid als gevolg van
legacy is ook legacy. We hebben geen keus, we
moeten de feiten onder ogen zien. We moeten verder.
Kop omhoog. We gaan veranderen. Maar waar
moeten we beginnen? De eerste vraag ligt voor de
hand, ook al stellen we hem te weinig: Hoe voor-
komen we dat we nieuwe legacy creëren?
SMART
Een van de grootste vervuilers met betrekking tot
legacy is SMART. Doelen moeten SMART zijn, daar
zijn we het allemaal wel over eens. Laten we de letters
eens langslopen:
Specifi ek. Dat betekent in de praktijk meestal
vooral geïsoleerd van alle andere doelstellingen.
Terwijl je liever hebt dat alle doelen samenhangend zijn.
Meetbaar. Een principiële keuze, we ruilen kwaliteit
in voor kwantiteit. Meetbare doelen zijn arm, liever
heb je dat doelen (kwalitatief) toetsbaar zijn en
richtinggevend.
Acceptabel. We vragen ons vooraf af welke machtige
partijen bezwaar kunnen maken en we leggen ons
daar bij voorbaat bij neer. Zeker in de zorg wil je toch
liever maatschappelijk verantwoord bezig zijn dan
acceptabel?
Realistisch. We leggen de lat niet te hoog, het moet
wel haalbaar blijven. Waarom? We komen toch veel
verder als we ambitieus zijn? Zelfs als we die ambities
net niet halen is het resultaat beter.
Tijdgebonden. We moeten steeds in korte tijd
bekijken of we onze doelen wel halen. Dat is
denken dat je met 422 goede 100 meters een goede
marathon loopt. Raar idee, toch? Nee, doelen
moeten juist tijdloos zijn: tevreden patiënten,
goede zorg, een veilige omgeving.
Kortom, SMART zorgt ervoor dat we voortdurend
suboptimaal werken: in een beperkte scope, in
beperkte tijd, versimpeld en van alle ambitie
ontdaan. Dat is de kortste weg naar nog veel meer
legacy. Dat moet anders! Maar SMART zit nu
eenmaal in ons hoofd en we kunnen er niet mee
stoppen, maar wel kunnen we overstappen op
SMARTT 2.0. Doelen moeten voortaan Samen-
hangend, Maatschappelijk verantwoord, Ambitieus,
Richtinggevend, Tijdloos en Toetsbaar zijn. Om
legacy te voorkomen.
Onderscheid
Op basis van SMARTT 2.0 doelen kunnen we
richting geven aan verandering. Dat helpt. Maar hoe
kunnen we nu het beste bepalen welke verande-
ringen we prioriteit moeten geven? Door onder-
scheid te maken.
Zorginstellingen acteren in een complexe omgeving
met een heleboel stakeholders. Te beginnen bij de
patiënten en/of de cliënten die zorg ontvangen, maar
ook de bijbehorende familie, de zorgverleners, de
verzekeraars, de landelijke en lokale overheid en
natuurlijk het eigen bestuur. Die bepalen samen het
succes van de zorginstelling. Anders gezegd, de
manier waarop we veranderingen laten aansluiten
op de wensen en belangen van de stakeholders
bepaalt het succes van de zorginstelling.
Die stakeholders kunnen we als IT op twee manieren
beïnvloeden. We kunnen heel goed werk leveren,
zodat ze tevreden over ons zijn en alleen maar met
ons willen werken. En we kunnen het heel slecht
doen zodat ze ontevreden over ons zijn en ze zo
weinig mogelijk met ons te maken willen hebben.
Veranderingen die we doorvoeren zijn dus alleen
maar succesvol als ze ons onderscheidend vermogen
verhogen óf ons onderscheidend onvermogen
verlagen. Wat onderscheidt ons dan en ten opzichte
van welke stakeholder(s)?
Value-case
Dat is precies de manier waarop we onderscheid
moeten maken tussen de verschillende verander-
voorstellen. Wat dragen ze bij aan het onderschei-
dend (on)vermogen richting de stakeholders? De
business-case die bij ieder verandervoorstel hoort
zou niet moeten gaan over geld, maar over onder-
scheid. We verhogen het onderscheidend vermogen
voor een paar stakeholders en we verlagen het
onderscheidend onvermogen voor een paar
(andere?) stakeholders. Om het onderscheid met
de fi nanciële business-case duidelijk te maken zou
je het verhaal over onderscheid een ‘value-case’
kunnen noemen. Zo’n value-case is niet het start-
schot van een project, maar het is de routeplanner.
Bij elk dilemma binnen het project pakken we de
value-case erbij en die wijst ons dan de weg.
“Dit project moet bijdragen aan een hoger onder-
scheidend vermogen of aan een lager onderschei-
dend onvermogen.” Voor elk dilemma kiezen we
dus voor de oplossing die dat het meest doet.
Simpel. Helder. Overzichtelijk. Dat is het voordeel
van een value-case, het maakt het project eenvou-
diger.
Getallen
SMART-doelen, KPI’s, harde planningen, business-
cases, hoe meetbaarder we ze maakten, hoe meer
ze hebben bijgedragen aan onze legacy. Sterker
nog: het is zélf een hardnekkige vorm van legacy.
Je zou het rendementsdenken kunnen noemen, en
in de zorg dwingt onze omgeving ons er steeds
meer toe. Maar hoe langer we eraan vast houden,
hoe meer dingen we maken waar we later spijt van
krijgen. Legacy. Als we overstappen op SMARTT 2.0
en onderscheid maken op basis van onderscheid
maken en als we value-cases vragen dat aannemelijk
te maken in plaats van dat uit te rekenen, dan zijn we
goed op weg om de juiste dingen te doen. Natuurlijk
moeten we blijven meten, want meten maakt dingen
duidelijk en inzichtelijk. Alleen zijn die getallen
het begin van het nadenken – Wat is er aan de
hand? Snap ik die getallen? – en niet het einde.
Sturen op kwaliteit
SMARTT 2.0, sturen op onderscheid en value-cases,
het zijn voorbeelden van sturen op kwaliteit, in
plaats van op kwantiteit. Het voorkomt dat we nog
meer legacy creëren en het helpt ons om op de
juiste manier legacy op te ruimen. En tegen de tijd
dat we mensen die geloven in meetbare doelen
‘legacy’ gaan noemen, zijn we op de goede weg.
Meetbaar.
Amely Hartgring is
Cliënt Director
Gezondheidszorg
bij Quint Wellington
Redwood.
Twitter:
@AmelyHartgring
Bart Stofberg is
organisatieveranderaar
bij Quint Wellington
Redwood.
Twitter:
@BartStofberg
De zorgplicht van IT Deel 1: Onderscheidend
(on)vermogen
door: Amely Hartgring en Bart Stofb erg
De wereld verandert in hoog tempo, helemaal in de zorg . Hoe kunnen en hoe moeten
zorginstellingen reageren op al die veranderingen? In een korte serie lichten we een
aantal dilemma’s toe en bespreken we de mogelijke aanpak.
De manier waarop veranderingen aansluiten
op de wensen en belangen van de stakeholders
bepaalt het succes van de zorginstelling
12 juni 2015
www.ict-zorg.eu
12PROJECTMANAGEMENT
www.red-kite.nl · [email protected] · 035-5231232
De logica van projectmanageGeen geld om het in één keer goed te doe
door: Bart Groothuis en Harmen Lindeboom
Je staat onder hoge druk om je project afgerond te krijgen. Gezien de middelen die je tot
je beschikking hebt qua budget, tijd en mensen merk je dat het niet lukt op de manier
zoals je het zou willen. Je vraagt aan je opdrachtgever om meer geld en meer tijd, maar
krijgt ‘nee’ op het rekest. Er rest je niets anders dan in je project diverse bochten af te
snijden en noodverbandjes aan te leggen.
Uiteindelijk lever je het eindproduct op, on-time
en on-budget. Maar je weet één ding zeker. Dit is
niet goed verlopen. Ook weet je dat het herstel
achteraf veel meer geld en tijd gaat kosten dan
wanneer je het wel in één keer goed had mogen
doen. Ziehier de logica van projectmanagement.
Hoe komt het toch dat er in het bedrijfsleven en in
de zorg vaak wel geld is om een krakkemikkige
oplevering vijf keer te herstellen, maar zelden geld
om het in één keer goed te doen?
Het Duivelskwadrant
Iedereen die geschoold is in projectleiding en -ma-
nagement weet dat tijd, geld, kwaliteit en functionali-
teit de belangrijkste sturingsparameters in een
project zijn. Gezamenlijk staan ze bekend als het
Duivelskwadrant. Deze vier parameters hebben
een grote afh ankelijkheid van elkaar. Verandert er
één dan verandert minstens een van de andere
parameters ook. Wanneer er bijvoorbeeld meer
functionaliteit moet worden geleverd dan oor-
spronkelijk gepland, dan betekent dit dat het
project meer tijd gaat kosten, of dat er ingeleverd
wordt op kwaliteit. Wanneer de manager vindt dat
het project in minder tijd klaar moet zijn, is dat
alleen mogelijk als er minder functionaliteit of
minder kwaliteit wordt geleverd. Aangezien tijd
min of meer equivalent staat aan voor geld (‘tijd is
geld’), wordt ook wel gesproken van de Duivels-
driehoek.
Sturing van projecten
In elk project zijn de sturingsparameters tijd en
geld dominant, want deze zijn het meest zichtbaar.
Helaas komen bij de start van het project de schat-
tingen rondom de benodigde hoeveelheid tijd en
geld veelal tot stand op basis van een schatting op
de spreekwoordelijke achterkant van het sigarenkistje.
Grove aannames, wishfull thinking en dagdromerij
spelen in dit proces veelal een doorslaggevende
rol. Zeker voor de parameter geld geldt vaak dat
iemand een bedrag in zijn hoofd heeft ‘waarvoor
het zeker allemaal moet kunnen’. Ook bekend is de
‘truc’ om het geschatte benodigde budget kunst-
matig laag te houden, zodat er een grotere kans is
dat het project gestart mag worden. Een veel
gehoorde frase is: ‘Als we het budget te hoog
inschieten, mogen we zeker niet van start.’
Ondanks deze, laten we zeggen, weinig weten-
schappelijke methode om diverse paramaters vast
te stellen, worden deze grove aannames welhaast
heilige grootheden zodra ze zijn opgenomen in
projectplan. Daar komt nog bij dat de opleverdatum
van het projectproduct vaak een zogenaamde
‘fantasy deadline’ is. Een ‘heilige’ datum zoals de
eerste januari van het nieuwe jaar, of de eerste dag
van een nieuw schooljaar, of de dag waarop een
nieuw fi liaal wordt geopend. Deze data worden
duidelijk als mijlpaal herkend en krijgen mede
daarom een duidelijke urgentie omgehangen. Feit
blijft dat zo’n fantasy deadline zelden goed is door-
gerekend om er zeker van te zijn dat het wel passend
is voor scope van het project. De Overheid is
berucht om het fenomeen ‘fantasy deadlines’: grote
wijzigingen in de belastingwetgeving worden pas
in het najaar door de Tweede Kamer ‘gejaagd’ en
dan verwacht men dat de grote wijzigingen al op
1 januari van het aankomende jaar in de it-systemen
zijn ingebouwd, wat volstrekt onmogelijk is. Toch
hebben de politici hun politieke voortbestaan aan
die datum gekoppeld.
Onzichtbaar
De projectsturingsparameters tijd en geld zijn
vooraf bekend en blijven gedurende het project
continu zichtbaar, omdat ze gemonitord worden.
Dit is veel minder sterk het geval voor de parameters
kwaliteit en functionaliteit. Projectleider, het project-
team en de opdrachtgever sturen hier veelal niet of
nauwelijks op. Kwaliteit speelt zich over het algemeen
af ‘onder de motorkap’. Het is zichtbaar voor de
projectmedewerkers, lastig zichtbaar voor de project-
leider, maar niet of nauwelijks zichtbaar voor de
opdrachtgever. Bovendien blijkt onvoldoende of
ronduit slechte kwaliteit meestal pas in de gebruiks-
en onderhoudsfase, als het project snel-snel is
afgeraff eld. Voor functionaliteit geldt iets soort-
gelijks. De projectteamleden zien een tekort aan
functionaliteit, maar een echt functionaliteitstekort
wordt pas opgemerkt bij oplevering van het projectre-
sultaat door de gebruikers. Zelfs wanneer er
tussentijds gebruikerstesten plaatsvinden en
gebruikers melding maken van ‘tekorten’, wordt dit
vaak te laat serieus genomen. Dit heeft alles te
12 juni 2015
www.ict-zorg.eu
13PROJECTMANAGEMENT
maken met het wegfi lteren en voor je uit schuiven
van slecht nieuws.
Overigens komt het ook vaak voor dat ‘tekorten’
aan functionaliteiten gedurende het project ontstaan,
doordat er tussentijds door opdrachtgever(s)
steeds meer functionaliteit wordt toegevoegd. Dit
wordt wel scopecreep genoemd. Als vooraf niet
heel goed beschreven is wat de ‘scope’ van het
project is (wat moet er af zijn, als het project is
afgerond?), dan wordt vaak de projectleider opge-
zadeld met dit scopingsprobleem. “Ja hoor eens,”
zegt een opdrachtgever dan, “het is toch logisch
dat we deze eis hebben?! Als jij je beter had
verdiept in onze business had je geweten dat dit
tot de scope hoorde. Kijk maar hoe je het oplost,
zolang het er straks maar in zit.”
Wegfi lteren van slecht nieuws
Mensen zijn slecht in het objectief beoordelen van
signalen. Als iedereen positief is, wat bij aanvang
van een project vrijwel altijd het geval is, worden
negatieve signalen over het verloop van het project
gemakkelijk genegeerd. Hierboven gaven we al aan
dat door gebruikers tijdens testen gesignaleerde
tekorten gemakkelijk door projectleider en stuur-
groep worden genegeerd met bezweringen als:
“Och, dat komt nog wel goed, we hebben nog tijd
zat om dit te repareren.” Of: “Gebruikers kunnen toch
zulke enorme zeurpieten zijn.” Of: “Ja, wat willen ze
nu? Dat we alle uitzonderingen in de processen
gaan automatiseren? Dat doen we dus niet. We gaan
voor de mainstream.” Dit wegfi lteren van slecht
nieuws zorgt er wel voor dat signalen over tekort-
komingen te laat door projectleden worden gemeld
aan de projectleider en door projectleider te laat
worden gemeld aan de opdrachtgever.
The day-after
En dan is het zover. Het geld is bijna op en de tijd
is op: de deadline nadert. De stress die dit kan
veroorzaken in de situatie dat nog lang niet alles is
gebouwd en getest, staat in de inleiding van dit ar-
tikel beschreven. Het ‘het feest van de oplevering’
moet koste wat het kost doorgaan. Daarna krijgt
het projectteam decharge en wordt elders ingezet.
Het duurt niet lang of de geluiden over de tekort-
komingen, die ook al tijdens het project te horen
waren, worden steeds luider. Wat werd afgedaan als
‘gezeur van gebruikers’ en ‘uitzonderlijke situaties’
blijken nu vaak serieuze issues. Het grote verschil
tussen de situatie tijdens het project en de situatie
na oplevering, is dat het lijnmanagement in de
business nu direct hinder ondervindt van de on-
volkomenheden en stevig van zich laat horen.
Soms zijn de issues zelfs zo ernstig dat er niet eens
fatsoenlijk te werken valt met het opgeleverde pro-
jectresultaat. In het ergste geval wordt het gebruik
stilgelegd en wordt valt men terug op oude systemen
en oude werkwijzen. Gelukkig is het vaak niet zó
ernstig. Maar onmiskenbaar zijn er herstel- en ver-
beteracties nodig. Een nieuw project wordt gestart,
een ‘verbeterproject’.
Het verbeterproject
Vaak wordt begonnen met een inventarisatie van
de tekortkomingen. Soms is er een document van
het vorige projectteam, een overdrachtsdocument,
waarin het team beschreven heeft wat er allemaal
nog niet (helemaal) gereed was gekomen. Soms
zelfs met een bijgesloten planning en budget. Als
er een nieuw team wordt gevormd om de verbete-
ringen door te voeren en ze gaan aan de slag met
de erfenis van het vorige team, wordt een nieuwe
‘teleurstelling’ al bij voorbaat ingebouwd. Immers,
het nieuwe team moet zich eerst inwerken en de
materie eigen maken en kan dus nooit zo snel wer-
ken als het vorige team. Het risico is niet denk-
beeldig dat dit nieuwe team, als de druk om snel
op te leveren te hoog oploopt, ook begint met het
leggen van noodverbandjes om de nieuwe dead-
line te kunnen halen. Binnen deze constellatie kan
het zomaar gebeuren dat het volledige project qua
tijd en budget meerdere keren ‘over de kop gaat’.
Herkenning
Bij de voorbereidingen van dit artikel en de vele
gesprekken die we hadden, merkten we dat vrijwel
iedereen dit fenomeen kent van wel geld om het
vijf keer te herstellen en geen geld om het in één
keer goed te doen. Het is dan ook de vraag of het
een onvermijdelijk verschijnsel is van grote pro-
jecten. Kán een project wel in één keer goed gaan?
Een project is immers per defi nitie ‘iets nieuws’ dat
nog niet eerder is gedaan, dus er is geen ervaring.
Ook wordt vaak aangegeven dat ‘IT een jong vak
is’ en dat het dus logisch is dat it-projecten vaker
fout gaan dan bijvoorbeeld grote bouwprojecten.
Wij vragen ons af of dit wel waar is. Ook bij vak-
gebieden die al veel ouder zijn dan IT gaan dingen
mis. Recent kwam een nieuw viaduct over een ka-
naal in het nieuws dat bij oplevering zeven centi-
meter te laag bleek. Dus klaarblijkelijk gaan er ook
bij niet it-projecten zaken fl ink mis.
Tips
Tot slot geven willen we een aantal tips die de kans
op ‘herhaaldelijk falen’ aanzienlijk verkleinen. Het
lijken ‘open-deuren’ maar wij zien in onze praktijk
dat deze desondanks lastig intrapbaar blijken:
• Besteed veel tijd aan de voorbereiding.
Vaak zijn opdrachtgevers erg optimistisch en ‘ea-
ger’ om met het project van start te gaan zonder
voldoende duidelijkheid te hebben wat nu pre-
cies de scope is van het project; wat moet er af
zijn als het project gereed is? Men zegt niet voor
niets ‘asumption is the mother of all fuckups’.
Vaak denkt men dat men het over hetzelfde
heeft , maar vaak blijken de werelden mijlenver
van elkaar af te liggen.
• Knip het project op in kleinere delen
Niet voor niets is Agile een succes. Knip het pro-
ject op in kleinere delen en zorg ervoor dat ieder
deel een werkend en bruikbaar geheel oplevert.
• Let op voor teveel ‘projectoptimisme’.
Iedereen is optimistisch en kritische geluiden
worden weg gefi lterd. Wees hierop bedacht.
• ‘Kwaliteit van mensen’
Uiteindelijk staat of valt ieder project met wat wij
noemen ‘kwaliteit van mensen’. Durf lef te heb-
ben. Durf te zeggen: “Zo kan het niet, dit is niet
goed genoeg.”
menten, wel om het vijf keer te herstellen
Bart Groothuis
Harmen Lindeboom
De auteurs zijn
beiden adviseurs van
M&I/Partners te Zeist.
www.ict-zorg.eu
12 juni 2015
14EPD / ECD
Nederland is hard bezig om de zorg anders te or-
ganiseren. Wat in de reclamespotjes eind 2014 werd
geïntroduceerd, biedt kansen om voorin te zitten
in de trein en mee te sturen. Nu de eerste maanden
van 2015 erop zitten, beginnen de contouren van de
veranderingen die zijn ingezet zichtbaar te worden.
Maar hoe zorgt u als zorgaanbieder er nu voor dat
u in deze tijden bezig bent met de juiste dingen?
Dat de mensen binnen uw organisatie zich bezig-
houden met zaken die ertoe doen? Dat u het over-
zicht houdt en dat u zich niet laat overspoelen door de
wirwar van uitvragen vanuit financiers, maar ervoor
zorgt dat u als zorgaanbieder ook uw eigen koers
blijft bepalen en uw eigen doelen blijft realiseren?
Op weg naar transparantie
Het zal nog wel even duren voordat die trein in volle
gang dendert over de HSL die ‘transparante zorg’
heet. Maar als het aan onze overheid ligt gaat het
echt gebeuren. 2015 is het jaar van transparantie.
In toenemende mate zullen de zorgafspraken worden
gemaakt op basis van de toegevoegde waarde van
de behandelingen voor uw cliënten.
Op dit moment is het transitiejaar halverwege.
Veel gemeentes zijn nog zoekende in hun nieuwe rol
en zijn blij dat ze de deadlines voor de contractering
eind vorig jaar hebben gehaald. Op dit moment
richten de meeste informatie-uitvragen uit die hoek
zich nog op productie, uren, aantallen en cliënten.
Maar daar zal het niet bij blijven. Deze uitvragen
zullen worden uitgebreid met een kwaliteitsonder-
deel, als dat al niet het geval is. Vanuit zorgverzeke-
raarsland komen de kwaliteits-uitvragen al langer
bij zorgaanbieders binnen. Het is nu tijd om u
klaar te maken voor de reis naar transparantie!
Hoe dan?
Onderzoek uw toegevoegde waarde! Om als zorg-
aanbieder te voorkomen dat u overspoeld wordt
door de uitvragen uit verschillende hoeken en u
teveel tijd kwijt bent met het beantwoorden hiervan,
is het zaak om af en toe te focussen op wat komen
gaat. Hierbij is het goed om voor te sorteren op een
basis die u enerzijds in staat stelt efficiënt gegevens
aan te leveren aan financiers en anderzijds zelf
analyses te kunnen maken van het effect van uw
behandeling bij uw cliënten en zo onderbouwd
inzicht krijgt in wat u betekent voor uw cliënten!
Om uw toegevoegde waarde als zorgaanbieder te
kunnen onderzoeken kunt u natuurlijk in de zorg-
dossiers van uw cliënten kijken en aanvinken welke
behandelingen er hebben plaatsgevonden en deze
vergelijken met de zorgbehoefte (indicatie) en zorg-
doelen. Zo kunt u het uiteindelijke effect van uw
behandelingen duidelijk krijgen en heeft u data in
handen om meer generieke en betrouwbare uit-
spraken te kunnen doen op basis van statische
spelregels. Om deze onderbouwing te krijgen is
het belangrijk om gegevens gestructureerd op te
slaan, zodat hierover eenduidig gerapporteerd kan
worden.
Omaha System als basisstructuur
Veel zorgaanbieders onderzoeken of implementeren
momenteel het Omaha System als basis classificatie-
systeem voor het vaststellen van de zorgbehoefte,
geleverde zorg en bereikte doelen. Een geautoma-
tiseerd systeem gebaseerd op het Omaha System
bevat cliëntendossiers met gestructureerde gegevens,
in plaats van de traditionele ‘verhalende rapportage’.
Werken met een ECD gebaseerd op het Omaha
System levert een schat aan informatie op waar u als
organisatie iets mee kunt. Denk naast het in kaart
brengen van patiëntkenmerken aan het omschrijven
van best practices en behandelmethodes. Kortom,
uw toegevoegde waarde! Naast het vergrootten
van de kennis van de eigen organisatie kan de or-
ganisatie de financier beter onderbouwd inzicht
geven in het werk van de organisatie.
Door deze analyses (Health Analytics) zelf uit te
voeren en niet te wachten tot financiers hierom
gaan vragen en dit voor en over u doen, is dit het
moment om zelf het heft in handen te nemen. Dan
kunt u goed voorbereid de onderhandelingen en
contractering in gaan. U kunt dan eindelijk met
financiers het gesprek voeren over de kwaliteit van
zorg die u levert, in plaats van over hoeveelheden
en producten.
Goede bodemplaat
Door de gegevens op basis van eenheid van taal en een
gestructureerde wijze op te slaan in uw assessments
en indicaties en andere onderdelen van uw dossiers,
bent u in staat om over meerdere cliënten gegevens
te analyseren. Niet om het onpersoonlijk te maken,
maar juist om voor een nieuwe cliënt op basis van
de zorgvraag, vooraf al te weten wat uw toegevoegde
waarde is. Het Omaha System levert namelijk de
basisstructuur die zorgaanbieders in staat stelt deze
(statistisch onderbouwde) analyses te maken!
Wij zijn van mening dat dit heel goed mogelijk is.
Dit begint bij een goede bodemplaat, de software
die u helpt de zorgbehoefte te bepalen en vast te
leggen en uw cliëntdossier en zorgmomenten bij-
houdt. Vervolgens is het aan u om de juiste trein te
pakken waarvan het chassis bestand is tegen de
krachten waar het mee van doen heeft.
Bemachtig een plekje, het liefst voorin, op de reis
naar transparantie. Want deze trein vertrekt echt!
Laatste oproep!
Uw trein met bestemming kwaliteits-transparantie vertrekt nu!
U hebt vast wel een beeld bij een trein die net op gang begint te komen. Er moeten wat
PK’s tegenaan om zo’n gevaarte in beweging te krijgen. Dit beeld komt naar voren als
we denken aan de verandering van de care sector naar een markt waarin het écht
gaat over de toegevoegde waarde die u als zorgaanbieder biedt aan uw cliënten.
Ecare
Ecare ontwikkelt software voor de zorg en ondersteunt daarmee het volledige primaire zorgproces en faciliteert de zorgprofes-sional in zelfsturende teams. Kijk voor meer informatie op www.ecare.nl.
www.ict-zorg.eu
12 juni 2015
15EPD / ECD
Het zorglandschap van de toekomst wordt een
netwerk waarin zorgconsument, zorgverzekeraars,
zorgverleners en mantelzorgers allemaal hun
steentje bijdragen om de beste zorg tegen de
scherpste prijs te kunnen leveren aan de zorgcon-
sument. NEXUS Nederland B.V. speelt met haar
productstrategie in op deze ontwikkelingen. In
Nederland, maar ook daarbuiten, ontstaan agglo-
meraten van zorgaanbieders waarbinnen de zorg-
consument zich beweegt en waar het uitwisselen
van informatie van eminent belang wordt voor het
leveren van hoogwaardige en patiëntveilige zorg.
Het begrip Elektronisch Patiënten Dossier dekt de
komende jaren dan ook een andere lading dan
voorheen en bestaat niet alleen meer uit de gevali-
deerde data vanuit zorgsystemen, maar zal tevens
de niet-gevalideerde data gaan bevatten die zorg-
consumenten zelf verzamelen. Denk hierbij aan de
opkomst van diverse app’s en wearables die in staat
zijn medische data te genereren en op te slaan. In
de optiek van NEXUS zal de komende jaren deze
dataopslag in de private cloud haar inmiddels
voorzichtige intrede in de zorg sterk gaan voort-
zetten. De productlijnen van NEXUS spelen in op
bovengenoemde ontwikkelingen door op eenvou-
dige wijze uitwisseling van data in de zorgketen
mogelijk te maken, gebruikmakend van wereld-
wijd geaccepteerde standaarden.
EPD
De grote uitdaging is om snel relevante patiëntin-
formatie vast te leggen en deze naadloos te delen
met alle betrokkenen binnen de keten. Dit vraagt
om een fl exibel EPD dat zich aanpast aan verande-
rende processen. Bovendien moet voor een goede
uitwisseling van informatie – binnen en buiten de
muren van het ziekenhuis – gebruik worden gemaakt
van gestructureerde vastlegging van data gebaseerd
op standaarden.
Een effi ciënte bedrijfsvoering vraagt om een hoge
mate van integratie. Een integrale planning waar-
bij bijvoorbeeld de OK-planning rekening houdt
met de capaciteit in het beddenhuis. En waarbij
eenvoudig combinatieafspraken kunnen worden
gemaakt en gewijzigd. Of verrichtingen die
automatisch worden gekoppeld aan de DBC
administratie.
Effi ciënte samenwerking binnen het EPD
kenmerkt zich ook door een goed geïntegreerd
samenspel tussen de verschillende zorgverleners en
het automatisch afl eiden van de volgende processtap.
Een voorbeeld hiervan is het samenspel tussen
specialist en verpleegkundige waarbij vanuit de
klinische anamnese automatisch het zorgplan
wordt afgeleid en de werklijsten worden gevuld.
Of de ondersteuning van eOverdracht tussen de
tweede- en derdelijns zorg. Effi ciënte bedrijfs-
voering is echter ook het beschikbaar stellen van
dossierstukken aan derde-partij-applicaties of het
plaatsen van de geplande afspraken in het portaal
van de zorgconsument. Deze vorm van effi ciëntie
zien we veel in de relatie van een GGZ-instelling
met haar cliënten waarbij eHealth inmiddels zijn
intrede heeft gedaan.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de kracht
van het NEXUS EPD dat volledig is ontwikkeld op
basis van bovenstaande uitgangspunten.
Financiële afhandeling
Jaarlijks wordt de zorg geconfronteerd met ingrij-
pende wet- en regelgeving. Deze is alleen nog te
volgen met goed geautomatiseerde systemen
waarin alle regels correct zijn verwerkt en die
leiden tot een volledige registratie en betrouwbare
afl eiding en declaratie. Een goede integratie
met het EPD is onmisbaar voor een effi ciënte
fi nanciële afwikkeling.
Privacy wetgeving
Naast de wet- en regelgeving die in relatie staan tot
de fi nanciële afh andeling binnen een modern
EPD stelt zowel de Nederlandse als Europese wet-
geving eisen aan de privacy van haar burgers, lees:
zorgconsumenten. Privacygevoelige gegevens zul-
len in de toekomst meer en meer virtueel worden
opgeslagen en beheerd. Dit vraagt om aangepaste
wet- en regelgeving. NEXUS heeft als gerenom-
meerde partij in Nederland de laatste jaren aange-
toond haar productontwikkeling nauw af te stem-
men op deze ontwikkelingen.
Toekomstvastheid
De aanschaf en implementatie van een EPD is een
fi nancieel en organisatorisch ingrijpend project
voor een zorginstelling. Een investering die vele
jaren zijn waarde moet kunnen leveren. Daarom
moeten aan de toekomstvastheid van een EPD be-
langrijke eisen worden gesteld. Dit gaat deels over
functionaliteit, maar vooral over openheid: hoe
gemakkelijk is het om innovaties, bijvoorbeeld de
opkomst van nieuwe gebruikersapparatuur of toe-
passingen, te integreren binnen de bestaande toe-
passing. Is bijvoorbeeld rekening gehouden met
het feit dat de toepassing ook beschikbaar moet
zijn op mobiele devices of smartphones? En hoe
gemakkelijk is het om gespecialiseerde toepassin-
gen van derden, bijvoorbeeld moderne eHealth-
toepassingen naadloos te integreren met het EPD?
Zodanig dat overzicht over alle behandelgegevens
en de bijbehorende fi nanciële afh andeling blijft
bestaan. Een modern EPD biedt deze mogelijkhe-
den. Helemaal wanneer deze wordt geleverd door
een leverancier die bereid is met andere organisa-
ties over deze vraagstukken na te denken en met
vernieuwende oplossingen te komen.
Bij de selectie van een EPD is oog voor privacy,
patiëntveiligheid, openheid en een bewezen track-
record op het gebied van wet- en regelgeving tegen
een acceptabele prijs van essentieel belang. Het
EPD van de toekomst is een virtueel netwerk van
gevalideerde en niet-gevalideerde zorgdata, waar-
bij de zorgconsument in het virtuele middelpunt
staat van zijn omgeving en uiteindelijk meer en
meer regisseur wordt van zijn eigen data.
Visie op het veranderende zorglandschapDe zorgconsument als regisseur in de keten
De wereld om ons heen verandert in hoog tempo. En daarmee ook de behoefte van de
zorgconsument die steeds opnieuw keuzes moet maken. Een jaarlijks terugkerend fenomeen
is het kiezen van de juiste zorgverzekeraar, waarbij de laatste beleidswijzigingen van de
overheid en de reactie daarop van de verzekeraars een rol spelen. Ook diverse technologische
ontwikkelingen hebben impact op de keuzes die de zorgconsument maakt. Worden eigen
medische data vastgelegd in de daarvoor beschikbare Personal Health Records? Gaat de
zorgconsument deze data delen met zijn zorgverlener of anderen, zoals ‘lotgenoten’?
Worden de gegevens opgeslagen in de cloud en hoe zit het dan met de privacy van deze
gegevens? Bestaat er bij de zorgconsument een behoefte om de medische data te
verrijken met de data opgeslagen bij de huisarts of specialist?
Over NEXUS Nederland B.V.
Met meer dan twintig jaar ervaring is NEXUS actief
in het EPD-werkveld. Onze organisatie beschikt
over de juiste expertise voor het bieden van
betrouwbare oplossingen voor ondersteuning
van de primaire bedrijfsprocessen in ziekenhuizen
en GGZ-instellingen.
De afgelopen jaren hebben veel zorginstellingen miljoenen euro’s geïnvesteerd in ict-oplossingen.
Geld dat niet kan worden besteed aan directe patiëntenzorg.
De patiënt heeft
de controle
Breng uwzorgdeclaraties
op koers
www.thebeaglearmada.nl
12 juni 2015
17
www.ict-zorg.eu
INTEROPERABILITEIT
Interoperabiliteit cruciale stap dichterbij
Interoperabiliteit is meer dan het sec uitwisselen van
informatie. Het gaat ook over vragen als: welke in-
formatie, op welk detailniveau en met welke keuze-
mogelijkheden, is nodig voor de overdracht van
medische informatie; hoe verpak je die informatie;
hoe houd je elkaar op de hoogte van het zorgproces
(workfl ow); welke infrastructuur gebruik je; hoe
regel je de beveiliging? Het basisconcept van inter-
operabiliteit is, dat je afspraken maakt op meerdere
niveaus. Hoe regel je het met elkaar?
Geen sinecure
De zorg bestaat uit 29 specialismen. Ieder specia-
lisme werkt volgens eigen processen, kent zijn eigen
beleid en per zorginstelling kunnen zelfs de applicaties
en infrastructuur behoorlijk uiteenlopen. Als een
bepaald specialisme al een eigen systeemstandaard
hanteert, zoals Dicom de standaard is voor opslag
van radiologische beelden, is dat nog geen garantie
dat twee apparaten met Dicom-bestanden deze
informatie ook kunnen uitwisselen. En dan nog.
Als de diverse specialisten binnen één vakgebied
hun informatie onderling kunnen uitwisselen, kun je
daar niet ook een multidisciplinair netwerk mee
bedienen. Kortom, het aanbrengen van adequate
interoperabiliteit over al die specialismen met een
oerwoud aan zienswijzen en ict- en andere voor-
keuren, is bepaald geen sinecure. En de hopeloos
verouderde en arbeidsintensieve uitwisseling van
informatie per cd-rom is menig specialist, ict-mede-
werker en patiënt een doorn in het oog. Deze
werkwijze past niet meer in deze tijd waarin kwaliteit
en veiligheid hoge prioriteit hebben. Kortom, het mag
duidelijk zijn, het veld had én heeft behoeft e aan
een geharmoniseerde set aan afspraken, een uniforme
interoperabiliteit binnen de zorg. Hier komt het
meerlagenmodel van IHE om de hoek kijken.
Meerlagenmodel
Velen denken dat deze interoperabiliteit voorname-
lijk gaat over de techniek. Zonder twijfel speelt dat
een rol, maar toch ligt daar niet het zwaartepunt.
Waar in de Europese Commissie over wordt gestemd,
betreft dan ook niet het systeem. Het is eerder een
‘werkversie’ van hoe er naar interoperabiliteit wordt
gekeken. “Het meerlagenmodel gaat over veel meer
dan alleen het versturen van een bestandje van de een
naar de ander,” aldus Tie Tjee, sinds vorig jaar vendor-
chair van IHE Nederland (Integrating the Healthcare
Enterprise) een internationaal samenwerkingsverband
van gebruikers en leveranciers van ICT in de zorg-
sector.
“Om tot succesvolle data-uitwisseling te komen tussen
zorgorganisaties zijn afspraken op meerdere niveaus
noodzakelijk. Welke eenduidige afspraken zijn er over
bijvoorbeeld veiligheid, privacy en wetgeving?
Hoe sluit je werkprocessen goed op elkaar aan?
Komen beleidsplannen niet met elkaar in confl ict en
op een ander niveau: werken de diverse instellingen
wel met compatibele applicaties en infrastructuur?
Interoperabiliteit gaat dus over het samenwerken
op alle niveaus volgens uniforme afspraken.”
Het model heeft een aantal niveaus: wet- en regel-
geving, beleid, zorgprocessen, informatie, applicaties
en infrastructuur. Het is nodig om op elk niveau
afspraken te maken, dus niet alleen op technisch
niveau. Daarnaast moeten er, om tot interoperabiliteit
te kunnen komen, tussen organisatie A en organisatie
B op alle niveaus zaken worden geregeld.
Er zijn ook verschillende partijen bij betrokken.
Het niveau ‘beleid’ betreft bijvoorbeeld op strategisch
niveau de beleidsmakers, op tactisch niveau de
zorgmanagers en op operationeel niveau de zorg-
professionals. De beleidsmakers vallen evenwel
niet alleen binnen het niveau ‘beleid’. Ze houden zich
namelijk ook bezig met het niveau ‘zorgprocessen’.
Oft ewel, soms overlapt het elkaar.
Het doel van het model is vierledig: 1) het hanteren
van een generiek, landelijk model voor interopera-
biliteit, 2) het bieden van een overzicht van alle
aspecten die bij informatie-uitwisseling in de zorg
een rol spelen, 3) het bieden van een kapstok voor
discussie, implementatie, processen en standaarden
en 4) het verzorgen van een basismodelaanpak van
interoperabiliteitsprojecten. Dit model, dat zijn
weerslag vindt in de ‘handreiking interoperabiliteit’,
waarover verderop meer, is een ‘work in progress’.
Immers, de wetgeving, technologie en andere ontwik-
kelingen in de zorg staat niet stil, dus ontwikkelt
het model mee.
Profi elen, eisen, standaarden
“De behoeft e en noodzaak om tussen regio’s te
kunnen communiceren is groter geworden,” vertelt
Tjee. “We noemen dat bovenregionale uitwisseling.
In dat kader is er een reeds bestaand IHE-profi el,
Cross-Community Access-profi el (XCA). Dit is
bedoeld om meerdere XDS regionetwerken aan elkaar
te koppelen. Het is getest tussen het ErasmusMC en
het Amphia Ziekenhuis, die elk deel uitmaken van
een andere XDS-regio. Nu is aangetoond dat het
XCA profi el daadwerkelijk werkt, bestaat de nood-
zaak om de afspraken tussen de XDS regio’s daad-
werkelijk vorm te geven.”
In de Handreiking Interoperabiliteit voor regio’s
die met een IHE XDS infrastructuur werken, staan
alle profi elen, eisen en standaarden beschreven.
Een voorbeeld van een IHE-profi el is consistent time
(CT), oft ewel eenheid van tijd. De klokken op me-
dische apparaten wijken altijd iets van elkaar af als
ze niet aan dezelfde tijdsstandaard voldoen. Ook de
aanpassing aan zomertijd en wintertijd moet goed
zijn afgestemd. Door het gebruik van de tijdstandaard
kan worden bijgehouden wie wanneer in een dossier
heeft gekeken, een belangrijke controle op de naleving
van de privacy-regels. En hoe zit het met de af-
spraken over safety, security en privacy? Op welke
manier dient de toestemming van de patiënt vast-
gelegd te worden? Of afspraken over implementatie
van wet- en regelgeving en normen? De handreiking
verwijst in dat geval naar het EGiZ (Gedragscode
Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg).
Dat is een heldere afspraak die iedere regio met
een IHE XDS infrastructuur gaat navolgen.
Afspraken
Naast randvoorwaarden, afspraken, richtlijnen,
methodieken en voorbeeldcontracten geeft de
handreiking ook uitleg over het meerlagenmodel.
De regio’s die het bijbehorende convenant tekenen,
zeggen daarmee toe dat ze hun systeem zullen in-
richten conform de handreiking. “Deze manier
waarborgt dat wij met alle IHE XDS regio’s in
Nederland bovenregionaal kunnen communiceren,”
vertelt Tjee. Nederland kent inmiddels diverse regio’s
op het gebied van interoperabiliteit en zorg/ICT.
Denk hierbij aan het regionale uitwisselingsplatform
Stichting GERRIT in het noorden van het land,
Twente (IZIT), Noord-Holland (Zorgring NHN),
Rotterdam (RijnmondNet), Leiden (Sleutelnet) en
Breda (UPZuid), Amsterdam (EZDA). Veel regio’s
maken al gebruik van een (deel)infrastructuur die
is gebaseerd op IHE-XDS. Tjee: “De meeste regio’s
die zijn aangesloten bij het Regionaal Architectuur
Platform (RAP) gebruiken reeds XDS als infra-
structuur. Op hun verzoek om standaarden en
heldere afspraken over onderlinge communicatie
tussen regio’s, is het Nictiz met de regio’s gaan praten
op alle lagen. Het mooie is dat er nu op iedere laag
afspraken zijn uitgewerkt waar de regio’s het mee
eens zijn. Die afspraken bestrijken het volledige
scala van coderingen tot aan terminologie. Evenals
de handreiking is dit iets dat moet groeien. Het
mooie van de XDS-infrastructuur is dat het func-
tioneert onafh ankelijk van de inhoud die erover
wordt uitgewisseld. Dat betekent dus dat ieder
specialisme of ieder type zorgverlener gebruik kan
maken van diezelfde infrastructuur”.
IHE Nederland
De Nederlandse tak van de internationale IHE-organisatie is opgericht in 2004 door en voor gebruikers en leveranciers van IT in de Nederlandse gezondheidszorg. IHE Nederland richt zich op de procesgang en integratie van it-systemen in ziekenhuizen en alle aspecten van integratie rond het EPD. Het IHE overlegt veel en werkt samen met belangrijke partijen in de zorg, waar-onder het Nationaal Instituut voor ICT in de Zorg (NICTIZ), Health Level 7 (HL7), de Vereniging van Organisaties voor ICT in de zorg (OIZ) en met medisch-weten-schappelijke verenigingen, het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), medische koepel organisaties en adviesbureaus in de zorg-ict.
www.ihe-nl.org
Door: Ed Lute
Interoperabiliteit in de zorg staat op het punt van een grote doorbraak. Binnen enkele
weken namelijk neemt de Europese Commissie een besluit of het zogeheten ‘meerlagen-
model voor interoperabiliteit’ van IHE wordt omarmd door heel Europa.
Wet- en regelgeving Compatibele wet- en regelgeving
Beleid Samenwerkingsovereenkomsten
Zorgprocessen Afstemmen van zorgprocessen
Informatie Datasets, coderingen
Applicaties ZorgICT applicaties, uitwisselingsformaat
Infrastructuur Communicatie, netwerk, servers, databases
Secu
rity
, P
rivacy, G
overn
an
ce
12 juni 2015
18
www.ict-zorg.eu
INTEROPERABILITEIT
Bij fusies worden middels verandermanagement en
systeemintegratie kostenreductie en productiviteits-
verhoging behaald. Th ielen: “Werkprocessen moeten
op elkaar worden afgestemd. Hoe eerder de juiste
personen hierbij betrokken worden, hoe sneller de
neuzen dezelfde kant op komen te staan. Nadat de
juridische eenheid een feit is, kunnen de ict-systemen
worden samengevoegd. Eerder mogen ze qua privacy-
wetgeving niet in elkaars gegevens kijken.”
Naast fusies zijn er veel regionale initiatieven voor
samenwerking, met name op het gebied van onco-
logische zorg. “De informatie die van een oncolo-
gische case wordt opgebouwd is omvangrijk,” ver-
telt Th ielen. “Bovendien is de tijdsdruk op de
specialisten zo hoog dat het is alsof ze een puzzel
van 1000 stukjes in een kwartier moeten leggen.”
Ondersteuning van oncologische zorg is een
speerpunt voor Sectra. Het bedrijf ontwikkelde
met de Sectra Viewer een set aan tools voor de
specialist. Daarnaast noemt Th ielen de perfor-
mance van een systeem als belangrijk focuspunt.
Ongeveer vier jaar geleden leek de oplossing voor
het automatiseren van de regionale informatie-
uitwisseling voorhanden met standaarden als
XDS en DICOM. “De beveiliging is niet eenvou-
dig, maar haalbaar,” weet Th ielen. “Alleen bleken
de privacy-eisen een onneembare horde. Daarom
vindt de uitwisseling van patiëntinformatie nog
altijd op grote schaal plaats via dvd’s, die fysiek
worden verstuurd, wat natuurlijk veel sneller en
goedkoper kan. Deze pijn willen we als eerste weg-
nemen. Daarom gaan we hier, in navolging van
onze aanpak in de UK, die postduif uit het uitwis-
selingsproces halen. Het blijft dan weliswaar een
handmatig proces, alleen verloopt de uitwisseling
via één centraal datacenter waar alle instanties bij
zijn aangesloten. Wij zijn nu bezig om voor onze
klanten zo’n netwerk op te zetten: Het Image Ex-
change Portal (IEP). In dit I EP hebben de aange-
sloten instellingen ook de Sectra Viewer tot hun
beschikking. De volgende stap wordt dan het ver-
der automatiseren van het proces, waarvoor we
verder zullen werken met de XDS-standaard.”
De twee voornaamste drijfveren voor regionale samenwerking in de zorg zijn fusies en
oncologische zorg, aldus Bart Thielen, Sales Director Imaging IT Solutions bij Sectra
Benelux. “Op het gebied van informatie-uitwisseling gaan we de komende tijd grote
stappen zetten.”
Sectra helpt regionale samenwerking voorwaarts
Door kennis in de zorg te stroomlijnen, valt heel veel te winnen aan snelheid, effi ciency en
kwaliteit. Niet alleen de kennis op papier, maar ook de kennis in hoofden van specialisten
kan worden ontsloten met Clinical Decision Support van LogicNets.
Raymond Beijen, vanuit ICT Automatisering ver-
antwoordelijk voor de verkoop van LogicNets, licht
de SaaS-oplossing Clinical Decision Support toe:
“In de zorgsector wordt volgens bepaalde proto-
collen of richtlijnen gewerkt. Veel van de kennis
die daarbij wordt gebruikt, is doorgaans aanwezig
bij domeinexperts, veelal de arts of de specialist.
Om er nu zeker van te zijn dat deze kennis ten
goede komt aan alle patiënten in iedere situatie,
borgen we het en maken het vervolgens deelbaar.
Onze oplossing ondersteunt een specialist of een
patiënt om tot het gewenste resultaat te komen.
Dat kan gaan om diagnoses, behandelplannen,
rapportages of protocollaire verslagen. Bij een op-
namegesprek vergeet men bijvoorbeeld niet meer
om bepaalde vragen te stellen. Er worden geen
stappen meer overgeslagen binnen een zorgproces
en een proces in het lab wordt gegarandeerd volledig
uitgevoerd.”
Beijen vertelt dat het platform uit meerdere vertikalen
bestaat. “Wij kunnen dynamische protocollen maken,
intelligente diagnostisering en interactieve richtlij-
nen. Doelstelling is het voorkomen van fouten en het
sneller, nauwkeuriger en volledig laten verlopen
van de processen.” Clinical Decision Support zit
niet zoals veel kennismanagementoplossingen sta-
tisch in elkaar, maar dynamisch. “Het wordt niet
geprogrammeerd maar gemodelleerd,” licht Beijen
toe. “Zo kunnen de mensen van de Stichting PAL-
GA – een van onze klanten – zelf aanpassingen
doorvoeren in de interactieve instructie. Sinds de
pathologen in diverse klinieken hun protocollaire
verslaglegging met LogicNets maken, wordt er
aanmerkelijk sneller en effi ciënter gewerkt.”
Als een instelling kiest voor LogicNets, starten klant
en leverancier een traject op. “Wij stellen dan voor
om een complex protocol te gaan modelleren,”
vertelt Beijen. “Die bouwen we dan gezamenlijk,
waarna de klant de andere protocollen zelf kan
doen. Dat hebben we zeer succesvol gedaan onder
meer bij de Rome Foundation – een groot Ameri-
kaans instituut – en bij de University of California
& San Francisco (UCSF).”
Clinical Decision Support ontsluit kennis op dynamische wijze
U en uw praktijk nog beter laten werken. Dat is waarvoor wij
alles in het werk stellen. Met als belangrijkste graadmeter:
is het beter voor iedereen? Voor u, uw naaste collega’s, uw
patiënten, maatschappelijk.
Vanuit die gedachte presenteren we u graag onze vernieuwde
huisartsinformatiesystemen en onze aanvullende diensten.
Het is beter voor iedereenals u deze advertentie leest
12 juni 2015
19
www.ict-zorg.eu
INTEROPERABILITEIT
Als marktleider op het gebied van XDS heeft Forcare
in samenwerking met andere partijen enkele regio-
nale netwerken neergezet, waaronder de Stichting
GERRIT, ZorgNetOost (ZNO), mammoXL en
Stichting RijnmondNet. Met de oplossing ‘Patient
Empowered Collaborative Care’ levert Forcare niet
alleen de infrastructuur om informatie op een
moderne en gestandaardiseerde wijze te kunnen
delen. Wessels: “Op die bestaande netwerken gaan
we nu met onze regiopartners functionaliteit ont-
wikkelen. Daarbij kunnen we ons richten op de
samenwerking tussen zorgverleners – zoals elektro-
nische verwijzing, multidisciplinair overleg enzo-
voort. Vervolgens besteden we aandacht aan de regie
op het zorgproces, ook over de muren van instel-
lingen heen. Daarin speelt de patiënt een steeds
belangrijker rol. Met onze oplossing is de patiënt
een volwaardig deelnemer aan het zorgproces.”
XDS via de cloud
Daarnaast heeft Forcare de ambitie om XDS naar
de klant te brengen. “Wij willen de XDS-infra-
structuur as-a-service aanbieden,” aldus Wessels.
“Hiermee wordt de drempel voor instellingen om
deze standaard te gebruiken veel lager. Binnen dit
concept, ‘Forcare Web Upload’, krijgen klanten toegang
tot een compleet op XDS gebaseerd webportaal.
Daar kunnen ze heel laagdrempelig informatie via
de cloud delen. Bovendien heeft Forcare als eerste
haar XDS-soft ware gekoppeld aan de landelijke
LSP infrastructuur. Dat is onlangs gecertifi ceerd
door NICTIZ en vormt bij uitstek de kans om de
diverse netwerken regio-overstijgend met elkaar
te koppelen. Ons eerste product in dit kader heet
‘forMedication’. Hiermee zie je vanuit de XDS-
viewer niet alleen de informatie in je XDS-netwerk,
maar kun je ook integraal de medicatie-informatie
uit het landelijke netwerk opvragen.”
Tot slot meldt Wessels dat een grote Nederlandse
groei-investeerder zich heeft aangesloten bij Forcare.
“Dat illustreert heel duidelijk onze groeiambitie
in deze markt en geeft ons meer slagkracht in het
doorvoeren van de versnelling van applicatie-
ontwikkeling.”
De evolutie van de zorg-ict ving ooit aan met het
digitaliseren van gegevens. Vervolgens werd het
transport van gegevens van A naar B geautomatiseerd.
Daarna wordt er een vorm van informatisering
gecreëerd. Zonder de ict-leveranciers konden die
eerste twee evolutiestappen niet worden gezet. “We
zitten nu middenin de fase van de informatisering,”
zegt Loerts. “De volgende stap – dynamisering – kan
pas worden gezet als de volledige integratie in de
horizontale lijn – de integratie met je zorgketen – en
in de verticale lijn – de integratie van alle ICT die meer
intern is gericht – is gerealiseerd.”
In dit kader ziet Loerts dat de ontwikkeling van ICT
achterblijft bij het behoeft eniveau van ziekenhuizen.
“Nog altijd leveren ZIS-leveranciers het liefst een
compleet systeem aan een ziekenhuis. Bovendien is
dat vaak een black box, waar eigen it-mensen maar
beperkt eigen voorkeuren in kunnen aanbrengen.
We moeten toe naar een model van de app-store,
zoals bij Apple of Android. Handige, gestandaardi-
seerde apps die je met ieder ZIS kunt koppelen.
ZIS-leveranciers hebben hierin een taak om laag-
drempeliger applicaties van derden te integreren
met hun eigen ZIS. ”
Ook ziekenhuizen hebben een taak volgens Loerts.
“Zij moeten meer de regie voeren aan de inkoop-
kant. ICT biedt niet meer sec ondersteuning aan
de werkprocessen, maar maakt tegenwoordig deel
uit van de strategie. Ziekenhuizen worden groter
en tegelijkertijd eist de patiënt een persoonlijker
benadering. Vanwege deze ontwikkelingen loopt
de werkvloer nog te vaak tegen de grenzen aan van
ICT. Alleen integrale aansluiting van ICT met de
werkvloer kan dit opvangen. De tijden dat het
werkproces aan ICT werd aangepast, zijn echt
voorbij.”
Foto: Roy Sanders
Volledige integratie is nog niet in zicht. Loerts:
“We missen standaarden en ziekenhuizen zitten vast
aan lange termijncontracten met leveranciers. Het
vereist lef om over te stappen naar iets nieuws,
maar als we de volgende stap naar die dynamise-
ring willen zetten, is het onvermijdelijk.”
Forcare: “XDS heeft de toekomst”Regionale uitwisseling van gegevens is een complex traject, met name vanwege the-
ma’s als privacy en het veranderende zorgveld. De techniek vormt zelden de bottleneck,
weet Harm-Jan Wessels, CEO bij Forcare. “De XDS-standaard is duidelijk de weg die we
moeten bewandelen. Momenteel maken wij met twee van onze oplossingen grote stap-
pen om de informatie-uitwisseling in de zorg gemakkelijker en effi ciënter te maken.”
Het belang van goede integratie van ICT binnen de zorg kan niet vaak genoeg worden
benadrukt. Dat vindt Karel Loerts, voorzitter MarCom IHE Nederland en oprichter van
KALCIO Healthcare. “In ons streven de strategie van een ziekenhuis op de werkvloer te
verwezenlijken, is deze integratie onmisbaar.”
Dynamisering van de ICT
Het is een zogeheten PACS 2-oplossing (Picture
Archiving & Communication System van de tweede
generatie) met geïntegreerde workfl ow-ondersteuning
voor meer dan twintig medisch specialismen. “Het
is een volledig gecombineerd beeld- en datamanage-
mentsysteem,” vertelt Joost van Geijn, CEO van
RVC. “Alle andere PACSen zijn alleen een beeld-
managementsysteem.”
Zorg wordt steeds complexer en multidisciplinair.
Daarnaast neemt de fi nanciële druk toe evenals de
druk die voortkomt uit de vergrijzing. “Zorgverleners
specialiseren zich en gaan zo dicht mogelijk bij de
patiënt zitten,” aldus Van Geijn. “In deze netwerkzorg
moet er veel meer dan voorheen informatie worden
overgedragen en gedeeld. Omdat het gaat om zoiets
gevoeligs als medische data moeten de systemen
voldoen aan privacywetgeving en andere eisen zoals
de bewaarplicht van gegevens. Bovendien willen
we zo min mogelijk overtypen, dat heet gebruik-
maken van registratie aan de bron. Dit stelt zware
eisen aan het systeem.”
Volgens Van Geijn vormt de gestandaardiseerde
infrastructuur van XDS een essentieel onderdeel
van de oplossing. “Een belangrijk deel zo niet alle
informatie die moet worden uitgewisseld, zit in
ons systeem en ook XDS is volledig geïntegreerd.
Zo kan via één connectiepunt alles aan het XDS-
netwerk worden aangeboden.
Hierin zit geavanceerde patiënttoestemming en
een logging mechanisme dat precies bijhoudt wie
wat wanneer doet. Omdat Clinical Assistant alle
data- en documenttypes ondersteunt, is alles be-
werkbaar en herbruikbaar, de meest uitgebreide
registratie aan de bron. Dit draait onder meer al
tussen het AMC en het Flevoziekenhuis. Zelfs de
bekwame juristen van het AMC onderschrijven dat
de soft ware volledig aansluit op de wet- en regel-
geving. Je kan dus alles uitwisselen met gebruik-
making van een wereldwijde standaard. Ja, hier
zijn wij best trots op.”
Er blijft zeker nog iets te wensen over. Zo vormt
het defi niëren van de workfl ow (de zorgpaden)
voor de netwerkzorg nog een uitdaging.
Van Geijn: “Dit zou je ‘een regionaal zorgpad’ kunnen
noemen. Een workfl owengine over dat netwerk
heen bestaat nog niet, dat wordt een volgende stap.”
De uitwisseling van informatie binnen en tussen zorginstellingen omvat naast beeldmateriaal
ook getallen, datavelden, signalen en een overdrachtsbrief. Clinical Assistant van RVC is
het enige systeem op de markt dat al die zaken kan combineren en consolideren.
Clinical Assistant: spin in het communicatie-web
Joost van Geijn,
CEO van RVC
12 juni 2015
www.ict-zorg.eu
20UITGELICHT
Dit artikel behandelt de opkomst van zes trends die
grote impact hebben op gezondheidsinstellingen.
Nieuwe technologieën die niet alleen de genoemde
voordelen brengen, maar ons tevens stellen voor
grote uitdagingen. Denk aan onderwerpen als
privacy en security die een belangrijke stem hebben
in het it-beleid van een zorginstelling.
1. Cognitive computing
Met cognitive computing haal je uit een nagenoeg
onbeperkte bron ongestructureerde data niet alleen
de juiste informatie, maar je legt er tevens de juiste
verbanden mee. Hierdoor kun je dus een grote
centrale databron creëren, waarin andere patiënten-
records, diagnoses, medische vakbladen enzovoort
samenkomen. Cognitieve intelligentie is in staat om
uit deze ogenschijnlijke brei aan data diagnoses te
stellen, verbanden te leggen en de best mogelijke
behandelmethoden voor te stellen. Om dit te kunnen
doen moet een zo groot mogelijk aantal zieken-
huizen bereid zijn data beschikbaar te stellen,
waarmee direct de eerste uitdaging op het gebied
van privacy zich aandient. Indien dit goed is
gewaarborgd, nemen de mogelijkheden echt enorm
toe. Dit proces wordt reeds bij enkele zorginstel-
lingen succesvol ingezet, zoals bij het Amerikaanse
MD Anderson kankerinstituut, waar men cognitive
computing inzet bij het stellen van diagnoses.
2. Mobility
Deze ontwikkeling speelt in iedere sector van onze
samenleving een steeds grotere rol. Zo ook in de
Healthcare sector, waar het mogelijkheden tot
samenwerken aanzienlijk vergroot. Denk bijvoor-
beeld aan videoconferencing. Realtime kunnen
patiëntgegevens op het scherm worden getoond
terwijl gesprekken met artsen op afstand kunnen
plaatsvinden. Dit levert enorme besparingen op
qua kosten en tijd en heeft grote voordelen op het
gebied van flexibiliteit. Zo kunnen relevante specia-
listen en zelfs familieleden van de patiënt direct
worden bijgeschakeld in het videogesprek. Ook bij
mobility speelt privacy een bijzonder belangrijke rol.
Doordat informatie overal mee naar toe kan worden
genomen bestaat er een verhoogd risico dat dit in
de verkeerde handen valt. Een wel doordacht beleid
is een absolute vereiste in deze.
Een mooi voorbeeld van hoe mobility en risico-
beheersing kunnen samengaan, wordt gegeven door
de grote Amerikaanse zorgaanbieder Advocate
Health Care. Hiervoor gebruikt de organisatie
Mobile Device Management van Airwatch.
3. Mobiele apps
Hoewel dit onderdeel eigenlijk onder het kopje
mobility valt, staan we er toch even apart bij stil. Er
komen steeds meer apps beschikbaar voor zorgin-
stellingen. Diverse bedrijven richten zich specifiek
op de ontwikkeling van apps binnen de zorgsector.
Artsen kunnen via apps direct informatie oproepen,
aanpassen en zaken met elkaar vergelijken. Daarnaast
stelt het patiënten steeds meer in staat om zelf-
voorzienend te zijn. Het tellen van calorieën, het
bijhouden van hartritmes, aantal stappen en het
monitoren van bloeddruk zijn voorbeelden van
dergelijke apps. Maar er zijn ook specifiekere apps
waarmee chronische ziektes gemanaged kunnen
worden of om het medicijngebruik mee bij te houden.
Ook kan de patiënt on-demand een consult krijgen
door een dokter via videoconferencing.
4. Social tools
De toegenomen mogelijkheden van kennisdelen
maakt samenwerking tussen mensen veel eenvoudiger.
Bepaalde specialismen die doorgaans sterk verspreid
zijn over afdelingen, instellingen binnen een land of
zelfs wereldwijd, komen beter beschikbaar dankzij
sociale samenwerkingstools. Deze tools lijken het
meest op social media platformen als Facebook.
Dankzij dit sociale Healthcare-netwerk kunnen de
juiste specialisten snel en eenvoudig worden ge-
mobiliseerd. Ook kunnen hierdoor artsen beter
samenwerken tijdens een behandeltraject van een
patiënt. Doorlooptijden voor diagnoses en behan-
delingen worden met social software drastisch
verkort. De maximale doorlooptijd van een diagnose
behandelingscombinatie (DBC) mag vanaf dit
jaar in Nederland nog 120 dagen duren, terwijl dit
voorheen kon oplopen tot zelfs een jaar. Inzet van
de juiste samenwerkingssoftware levert een be-
langrijke bijdrage aan het halen van deze norm. Zo
gebruikt het Kinderziekenhuis in Boston social
software ter verbetering van de samenwerking tussen
medische instellingen. Hierdoor kunnen zij snel de
benodigde expertise inschakelen.
5. Internet of Things
Steeds meer objecten worden intelligenter en zijn
verbonden met het internet. Op basis van verza-
melde data kunnen deze objecten zelfstandig
beslissingen nemen. De impact van deze ontwik-
keling op de gezondheidszorg kan enorm zijn.
Downtime op belangrijke apparaten kan bijvoor-
beeld sterk geminimaliseerd of zelfs helemaal
voorkomen worden. Door constant te monitoren
kan er snel geschakeld worden als er een defect is.
Een defect kan zelfs voorkomen worden, omdat er
ook voorspellend gehandeld kan worden. Mobiele
devices maken deel uit van het IoT en kunnen
tevens ingezet worden voor het constant monitoren
van patiënten, waarbij grote hoeveelheden data wordt
geproduceerd. Denk bijvoorbeeld aan smartwatches
die constant de bloeddruk van een patiënt moni-
toren. Een mooi voorbeeld waar Mobility en IoT
samenkomen is het Henry Mayo ziekenhuis in
California. Met hun single-sign-on systeem kan het
personeel elk moment en via ieder device toegang
te krijgen tot de voor hen relevante informatie.
Aanpassingen worden direct verwerkt en zijn realtime
beschikbaar voor andere belanghebbenden.
6. Cloud computing
De cloud heeft ook binnen Healthcare grote invloed
op zaken als flexibiliteit, schaalbaarheid en kosten
van IT. De schaalbaarheid is van groot belang voor
zorginstellingen, omdat er zich grote fluctuaties
kunnen voordoen in de groei van data. Met de cloud
kan dit snel een eenvoudig worden opgevangen
zonder grote investeringen in hardware. Dit komt
ook de voorspelbaarheid van kosten ten goede.
Ook hier speelt het privacyvraagstuk. Wie heeft
namelijk toegang tot de data? En van wie is de data
eigenlijk? Een consortium van verschillende be-
drijven is een aantal jaar geleden het visioncloud
project voor Healthcare opgestart. Dit benut de
voordelen van de cloud in de zorg, maar houdt
ook rekening met de uitdagingen. De cloud biedt
daarbij ook nog eens extra mogelijkheden op het
gebied van samenwerking. Elektronische patiënten-
dossiers kunnen op elk moment en door iedereen die
daartoe bevoegd is benaderd worden. Hierdoor
kan men razendsnel de juiste beslissing nemen.
Omarm de nieuwe technologie
We staan aan het begin van een enorme revolutie in
de Healthcare sector. Nieuwe softwaretechnologieën
dragen bij aan een grote vooruitgang. In dit artikel
noemen we enkele van deze technologieën, maar
hierbij stopt het niet. Op het HIMMS-evenement
in Chicago – het grootste it-evenement voor de
Healthcare sector ter wereld – passeren deze en
andere ontwikkelingen jaarlijks de revue. Daarbij
spelen privacy en security en het beleid op deze
terreinen onveranderlijk een belangrijke rol. Feit
blijft dat deze nieuwe technologieën – ondanks hun
uitdagingen – zo snel mogelijk moeten worden
geadopteerd. Bottom line redden we daar namelijk
mensenlevens mee.
Bart Idenburg - Solution Advisor
www.agilesoftware.nl – 088 – 560 56 00
6 revolutionaire ontwikkelingen in de Healthcare sector
door: Bart Idenburg
We weten het: ontwikkelingen op it-gebied gaan razendsnel. Er komen steeds meer
oplossingen beschikbaar die bijdragen aan meer efficiency, betere kwaliteit van de
dienstverlenging en kostenbesparingen. Een van de sectoren die hier misschien het
meest van profiteert is de Healthcare sector, al was het alleen maar omdat deze ont-
wikkelingen daadwerkelijk levens kunnen redden.
12 juni 2015
www.ict-zorg.eu
21UITGELICHT
Samenwerking in de zorg
Lagere kosten, hogere zorgkwaliteit
Samenwerking in de zorg wordt steeds intensiever.
Of het nu gaat om het doorverwijzen van patiënten
naar gespecialiseerde ziekenhuizen, het delen van
resources zoals op het gebied van radiologie, onder-
zoekers in verschillende UMC’s die samen aan een
researchproject werken of samenwerking tussen
meerdere behandelaars bij chronisch zieken. In al
die gevallen geldt dat de samenwerking soepeler
verloopt als zorgverleners in staat zijn data op een
elektronische manier met elkaar te delen. Bovendien
wordt informatie in de toekomst ook zeker steeds
vaker met de patiënt gedeeld.
Data-uitwisseling
In de regio Amsterdam wordt zo’n infrastructuur
voor het veilig en effi ciënt delen van data geleverd door
Stichting EZDA, onderdeel van SIGRA. SIGRA
staat voor Samen Gezond in Groot Amsterdam en
helpt zorgorganisaties met het beantwoorden van
de vraag hoe ICT zorgprocessen kan versnellen en
verbeteren. EZDA bundelt de vraag, sluit contracten
af met leveranciers en zorgt ervoor dat informatie
tussen de eerste-, tweede- en derdelijn goed wordt
gedeeld. Voor dat laatste gebruikt EZDA de door
Vancis beheerde veilige glasvezelverbindingen
Amsterdam Zorg Exchange (AmZX) en Metro-
politan Area Network ziekenhuizen Amsterdam
(MANza).
Nu zorgverleners steeds meer informatie gaan
delen en de databestanden bovendien steeds groter
worden, merkt EZDA een sterke toename in de
vraag naar bandbreedte. Aan die stijgende vraag komt
voorlopig nog geen einde, zeker niet nu zorgorga-
nisaties ook op elektronische wijze met patiënten
gaan communiceren. Denk bijvoorbeeld aan het
openstellen van een patiënten- of cliëntendossier aan
de patiënt/cliënt en aan videoconsulten. Al deze
ontwikkelingen vragen om veilige en hoog beschik-
bare zorgnetwerken.
Veilig data delen in de cloud
Die vraag naar veilige zorgnetwerken groeit ook
doordat alle zorgorganisaties – van ziekenhuizen en
huisartsen tot ouderenzorgorganisaties en de
GGZ – kijken naar betere ketenzorg. De ervaringen
met ketenzorg, in de cure en de care, laten immers
zien dat de procesparameters verbeteren. Dat wil
zeggen: meer mensen krijgen de juiste zorg. Als
gevolg daarvan verbeteren ook de uitkomsten –
patiënten hebben minder vaak een terugval en
soms ook minder medicijnen nodig. Dit geldt zeker
voor patiënten met chronische aandoeningen, zoals
diabetes, COPD, CVRM, Parkinson enzovoort.
Relatief kleine datasets kunnen nog eenvoudig via
een zorgnetwerk heen en weer worden gestuurd.
Maar als het om grote hoeveelheden data gaat, is dat
niet altijd effi ciënt. Dat betekent immers dat die
data op twee plekken moet worden opgeslagen, met
alle kosten van dien. Op dit vlak biedt de cloud
uitkomst: door de data centraal op te slaan in een
goed beveiligd datacenter en een link te sturen naar
het bewuste bestand, hoeven medisch specialisten
radiologiebeelden niet heen en weer te sturen,
maar kunnen zij inloggen op het bewuste bestand.
High end app-store
Als het fundament op orde is en data kunnen worden
gedeeld, kan daar bovenop een omgeving worden
gecreëerd die intensievere vormen van samenwerking
mogelijk maakt. Hoe zo’n omgeving eruit kan zien, laat
het Center for Translational Molecular Medicine
(CTMM) zien (zie ook de vorige editie van ICT/
Zorg). Deze organisatie ontwikkelde een high end
‘app-store’ in de cloud, waar onderzoekers die zich
bezighouden met translationeel moleculair onder-
zoek alle it-benodigdheden kunnen afnemen. Zij
noemen deze app-store TraIT, wat staat voor
Translationele Research IT.
Onderzoekers vinden daar applicaties die kunnen
helpen bij imaging onderzoek, klinische onderzoeken
en genetische onderzoeken, alsmede rekenkracht,
opslagcapaciteit en integratietools die deze apps op
een makkelijke manier met elkaar kunnen verbinden.
Doordat deze tools door meerdere onderzoekers
worden gedeeld, dalen de kosten en kunnen onder-
zoekers meer snelheid maken in hun onderzoeks-
project.
TraIT wordt gehost in het Vancis datacenter, dat een
rechtstreekse aansluiting heeft op SURFnet, waar ook
alle academische ziekenhuizen op zijn aangesloten.
Dat betekent dat de meeste onderzoekers niet eens
gebruik hoeven te maken van het reguliere internet,
maar dat ze via de lichtpaden van SURFnet diensten
uit de app-store kunnen afnemen. Het datacenter
voldoet bovendien aan de hoogste eisen op het
gebied van security en privacy, wat belangrijk is
omdat bij translationeel onderzoek privacygevoelige
data betrokken is.
Dit concept van een app-store kan natuurlijk voor
veel meer toepassingen in de zorg worden gebruikt.
Nu worden veel applicaties, onderzoeksmethoden
en datasets nog ontwikkeld en verzameld op een
eiland, terwijl het onderzoek juist steeds meer
plaatsvindt in grotere samenwerkingsverbanden
om tot grotere patiëntencohorten te komen die nodig
zijn om statistisch relevante uitspraken te doen over
de relevantie van behandelingen. Alleen als appli-
caties, vindingen en data worden gedeeld kan dit type
onderzoek eff ectief worden en kan verdere kennis-
deling worden gestimuleerd.
Hoe selecteer je een partner?
De hier beschreven voorbeelden laten zien dat er
veel te winnen valt bij beter delen van data. Toch
nemen nog lang niet alle zorgorganisaties die stap,
omdat ze opzien tegen de ict-rompslomp en bo-
vendien geen budget kunnen vrijmaken voor in-
vesteringen. Het goede nieuws is dat ICT vandaag
de dag als dienst kan worden afgenomen, waarbij
de klant alleen betaalt voor het gebruik. Vrijwel
iedere ict-dienstverlener levert IT-as-a-Service,
maar zorgorganisaties kunnen vanuit priva-
cyoverwegingen niet zomaar met iedere leveran-
cier in zee gaan.
Wilt u voldoen aan wet- en regelgeving en zeker
zijn dat patiëntdata op een veilige plek staat, let er
dan op dat uw ict-dienstverlener tenminste be-
schikt over drie certifi ceringen: Goed Beheer
Zorgnetwerk (voorheen bekend als Zorg Service
Provider), ISO 27001 en NEN7510.
De meeste artsen, verpleegkundigen en verzorgenden realiseren het zich nog niet,
maar de zorg staat een grote verbeterslag te wachten. Dat gaat niet eens om een
medische vinding, maar om slim gebruik van ICT. Er liggen kansen op allerlei gebieden.
Eén van die gebieden is betere samenwerking door data op elektronische wijze te
delen. Een aantal voorbeelden.
12 juni 2015
www.ict-zorg.eu
22UITGELICHT
Binnen een uur inzicht in de besmettingen in uw gehele netwerk
Bent u klaar voor de meldplicht datalekken?
Besmette werkplekken vormen een groot risico.
Voorkom dat u een datalek moet gaan melden
door nu inzicht te verkrijgen in deze risicogevallen.
Bel nu 053 - 750 30 70
www.quarantainenet.nl
Beter werken met EIZO monitorenVerwerkt uw zorginstelling grote hoeveelheden informatie middels formulieren en gescande
documenten? En moeten uw werknemers werken in lange vensters en daardoor veel
scrollen? Dan biedt EIZO met de nieuwe FlexScan EV2730Q de ideale oplossing.
Met een unieke resolutie van 1920x1920 pixels biedt
deze monitor 78 procent meer pixels dan een
standaard widescreen monitor van 1920x1080
pixels. Daarmee is de monitor perfect voor toepas-
singen waarbij A4-documenten volledig en over-
zichtelijk moeten worden getoond, waardoor de
monitor bijdraagt aan een efficiënt werkproces.
Naast het tonen van een volledig document is er extra
ruimte beschikbaar voor aanvullende toepassingen.
De verlengde verticale ruimte in combinatie met de
horizontale ruimte kan tevens worden gebruikt
voor het weergeven van grote hoeveelheden informatie
in lange vensters. Scrollen is daardoor overbodig
en alle gegevens zijn in één oogopslag zichtbaar.
Innovatieve technologieën
De monitor is uitgerust met een ontspiegeld IPS-
scherm die een grote kijkhoek mogelijk maakt,
zodat het beeld zonder storende reflecties en vanuit
iedere hoek optimaal kan worden bekeken. Een
contrastverhouding van 1000:1 en een helderheid van
300 cd/m² staan garant voor een eersteklas beeld-
kwaliteit met haarscherpe tekstcontouren. Daarnaast
beschikt de monitor over innovatieve EcoView-
technologieën van EIZO. EcoView Optimizer redu-
ceert bijvoorbeeld het energieverbruik, doordat bij
de weergave van overwegend donkere beelden de
helderheid van de backlight wordt gereduceerd en
de kleurverzadiging wordt verhoogd. Wanneer het
omgevingslicht verandert, past Auto EcoView de
helderheid van het beeldscherm automatisch aan
om energieverbruik te reduceren en overbelasting van
de ogen tegen te gaan. Met behulp van de aanwezig-
heidssensor EcoView Sense wordt automatisch de
stand-by modus van de EV2730Q ingeschakeld als de
gebruiker zijn werkplek verlaat. Bij terugkeer
wordt de monitor meteen weer ingeschakeld, zonder
de muis of het toetsenbord aan te raken. De sensor
reageert daarbij zowel op bewegingen als op lichaams-
warmte.
Flexibel en ergonomisch
De FlexStand maakt draaien, schuin zetten en
traploze hoogteverstelling van de monitor mogelijk.
De traploze hoogte-instelling begint op het bureau-
blad en heeft een bereik van 10 centimeter. Dit
waarborgt een optimale ergonomie, ongeacht of men
voor het beeldscherm zit of staat. Ondanks de
optimale instelmogelijkheden staat de FlexStand-voet
altijd volledig stabiel. Bovendien maakt het grote
dimbereik van de EV2730Q een lage helderheids-
instelling van de monitor mogelijk van slechts
1 procent van de maximale helderheid voor hoger
comfort in donkere werkomgevingen. De monitor
beschikt over vijf vooraf ingestelde modi, sRGB,
Film, Paper en twee modi die naar eigen keuze
kunnen worden aangepast. De Paper mode is bij-
zonder geschikt wanneer langere tijd intensief naar
documenten wordt gekeken. Deze instelling voorkomt
vermoeidheid van de ogen en draagt bij aan de
productiviteit.
Vijf jaar garantie
Als gevolg van voortdurend onderzoek, verdere
ontwikkeling en nauwgezette kwaliteitscontrole, is
EIZO in staat om vijf jaar garantie te bieden inclusief
een on-site vervangingsservice. Dat is minimaal
twee jaar meer dan andere monitormerken. Voor u
betekent dit de hoogst mogelijke investeringszeker-
heid en lagere Total Cost of Ownership. De inves-
terings- en onderhoudskosten liggen laag vanwege
de lange levenscyclus en minder reparaties tijdens
de gebruiksperiode.
Ontdek wat EIZO voor uw organisatie kan betekenen
op www.eizo.nl of neem contact op met één van
onze experts via 040-7600360.
12 juni 2015
www.ict-zorg.eu
23
De gezondheidszorg is volop in beweging. Forse
bezuinigingen gaan samen op met hogere eisen aan
kwaliteit en productiviteit. Hierdoor komen de
zorginstellingen fi nancieel en operationeel onder druk
te staan. En dat heeft , hoe je het ook wendt of keert,
zijn weerslag op de personele planning.
Optimalisatie
Er wordt druk gezocht naar kostenverlaging en
effi ciency. Denk daarbij aan een optimale personeels-
bezetting, zoals het beter afstemmen van de beschik-
bare bed- en verpleegcapaciteit op de zorgvraag
(‘warme bedden’ in plaats van een klassieke afde-
lingsbezetting), of aan de mate waarin medewerkers
invloed kunnen uitoefenen op het rooster. Indien je
graag de juiste mens op het juiste moment op de
juiste plek ziet en dat ook nog op de meest effi ciënte
wijze, dan moet je naast roosteren ook plannen en je
workforce managen.
De optimalisatieslagen die gemaakt kunnen worden,
zijn afh ankelijk van het type organisatie en de
bestaande werkwijze. Een organisatie kan pas
duidelijke doelen en optimalisatieslagen defi niëren
wanneer het huidige planproces onder de loep wordt
genomen. De visie van de organisatie is samen met
de verbeterpunten leidend in de toekomstige
werkwijze en te behalen effi ciency.
Besparingen
Technologie en automatisering hebben een kosten-
verlagend potentieel. Met behulp van de huidige
technologische ondersteuning is er bij grote zorgin-
stellingen vaak direct al een slag te maken naar meer
effi ciency en kwalitatieve ondersteuning. Velen
beschikken namelijk al jarenlang over geavanceerde
tools voor personeelsplanning, maar de mogelijk-
heden ervan worden vaak niet benut. De tool
wordt gebruikt als een luxe Excelsheet of slechts
om de gewerkte uren te registreren voor de loon-
verwerking. Terwijl investeren in een goed plan-
proces, met ondersteuning van de juiste tools,
zichzelf dubbel en dwars terugbetaalt.
Als je bedenkt dat gemiddeld 70 procent van de
kosten van een organisatie bestaat uit loonkosten,
dan is het optimaal inzetten van je personeel een
belangrijke component bij het zoeken naar bespa-
ringen. Overzicht en sturingsmogelijkheden kunnen
er zelfs toe leiden dat er geen personeel ontslagen
hoeft te worden. Flexibele uitwisseling van je me-
dewerkers geeft dynamiek en weerbaarheid aan de
organisatie.
Communicatie en informatie
De vraag is: hoe kom je van de ‘Tipp-Ex situatie’
naar zelfroosteren? Hiervoor is creativiteit en in-
novatie nodig, maar vooral een procesplan. Andere
randvoorwaarden zijn: eigenaarschap nemen voor
het proces, met elkaar de richting van de verande-
ring bepalen en de juiste tools inzetten.
Twee arbeidsintensieve aspecten worden vaak onder-
belicht en onderschat binnen personeelsplanning,
ook in de zorg: communicatie en informatie. Veel
tijd gaat verloren aan onderlinge communicatie
over wensen, roosters en mutaties. Er wordt wel
gebruikgemaakt van moderne technologie, maar
vooral door de medewerkers zelf. Ze maken gebruik
van apps als Whatsapp om onderling af te stemmen
en diensten te ruilen. Van beschikbare informatie,
zoals historische data, wordt geen gebruikgemaakt,
terwijl deze informatie van grote waarde is voor de
strategische personeelsplanning. De functionaris die
vooraf nog invloed kan uitoefenen op het resultaat,
ontvangt zijn informatie vaak pas achteraf. Goede
stuur- en managementinformatie is nauwelijks
beschikbaar. Zo is sturing op jaaruren lastig omdat
het inzicht in meer- en minderuren vaak pas achteraf
wordt verkregen.
Employee Self Service
Kan de zorg het zich nog veroorloven om geen
gebruik te maken van moderne informatie- en
communicatiemiddelen? Anno 2015 kun je alles
binnen Employee Self Service (ESS) aanbieden en
via moderne communicatiemiddelen zoals het
internet of een app ontsluiten. Hierdoor kunnen
mutaties, zoals ruilingen en verlof direct verwerkt
worden in het rooster. De medewerker geeft digitaal
door wanneer hij wel en niet kan werken en ontvangt
het defi nitieve rooster ook digitaal. De fl exwerker
wordt per e-mail of sms op de hoogte gesteld van
een opengevallen dienst. En de leidinggevende
controleert in zijn dashboard of er geen verlofstuw-
meren dreigen te ontstaan. Dit alles op een logisch
moment, ondersteund door één applicatie.
Hiermee communiceer je zó gemakkelijk met elkaar
dat het niet uitmaakt of je collega naast je zit of aan
de andere kant van de wereld. Door het toepassen
van een modern communicatieplatform kan ook
het roosteren meer centraal plaatsvinden. Je stemt
de spelregels met elkaar af en faciliteert door middel
van ESS. De medewerker heeft meer inzicht en
voelt zich meer betrokken, waardoor de motivatie zal
toenemen. We noemen dit ‘participerend roosteren’,
waarvan vele vormen bestaan; van het doorgeven
van je beschikbaarheid tot het volledig zelfroosteren.
De term ’zelfroosteren’ leidt nogal eens tot verwarring
omdat elke organisatie en ieder individu er iets
anders onder verstaat. Waar het om draait is dat
door hoge mate van medewerkerbetrokkenheid
bij het opmaken van de planning, voordelen ont-
staan voor alle partijen. Werkgevers kunnen vraag
en aanbod effi ciënter op elkaar afstemmen. Mede-
werkers zijn meer fl exibel, meer betrokken en ge-
motiveerd en kunnen werk en privé beter combi-
neren. Het ziekteverzuim daalt en de productiviteit
gaat omhoog. En Employee Self Service is een feit.
www.planningit.nl
Planproces Check
Op het moment dat je gebruik wilt gaan maken van Employee Self Service, is het verstandig om na te gaan hoe je processen er vandaag uitzien en hoe ze eruit zouden kunnen gaan zien. Dit noemen wij een ‘Planproces Check’. PlanningIT heeft jarenlange ervaring op het gebied van personeelsplanning in de gezondheids-zorg en is zeer goed in staat mee te denken en advies en ondersteuning te bieden aan organisaties die klaar zijn om de Tipp-Ex-periode achter zich te laten of streven naar vernieuwing. We bieden een planconcept compleet gebaseerd op de doelstellingen van de organisatie en kunnen samen met de organisatie risico’s en valkuilen in kaart brengen om te komen tot de juiste implementatiestrategie. Dit doen we onder andere op basis van best practices.
De software die we leveren, SP-Expert, is zeer fl exibel en daarom in te richten naar de behoeften van iedere organisatie. Wij kunnen u adviseren hoe en op welke wijze onder-steunende middelen optimaal ingezet kunnen worden, welke fasering bij uw organisatie past en hoe u het beoogde resultaat het beste kunt bereiken.
Van Tipp-Ex tot zelfroosteren
Ze zijn er nog in de zorgsector: werkroosters
op papier met kleurtjes en hier en daar
een laagje Tipp-Ex. Het rooster kan wel
degelijk uit een geavanceerd software-
systeem komen, maar dit wordt vervolgens
afgedrukt en handmatig bijgewerkt. Pas
wanneer moderne zaken als LEAN-
management, een nieuwe visie op het
HR beleid, of meer zelfstandigheid bij de
medewerkers worden toegepast, wordt vaak
duidelijk hoe zaken georganiseerd zijn en hoe
beperkt de systemen gebruikt worden.
UITGELICHT
facebook.com/igel.technology twitter.com/igel_tech_dach
Many functions. One device.
Vraag nu een gratis evaluatie aan: www.igel.com/eval
www.igel.com
De nieuwe IGEL UD2 thin client: Het instapmodel opnieuw gedefinieerd
Dankzij de Intel Atom processor en uitgebreide interfaces, biedt de nieuwe UD2 u een krachtig en flexibel instapmodel Linux thin client.
Geoptimaliseerd voor geavanceerd kantoorgebruik van 2D en HD-content
Intelligente Remote Management Software (IGEL UMS) en 5 jaar garantie inbegrepen
Ook verkrijgbaar als een prijsgunstige zero client-versie voor Citrix HDX, Microsoft RemoteFX en VMware Horizon View