Transcript
Page 1: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

Versie 2.0

Heroriëntatie Radicaliserings- en polarisatiebeleid

Mei 2012 Directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO)

Page 2: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

3

Inhoud 1 AANLEIDING & OPDRACHT ................................................................................................4

1.1 DOELSTELLING & CONTEXT ..................................................................................................4 1.2 OPBOUW NOTITIE...................................................................................................................5

2 SLEUTELBEGRIPPEN.............................................................................................................6 2.1 RADICALISERING ...................................................................................................................6 2.2 POLARISATIE..........................................................................................................................7 2.3 RELATIE POLARISATIE & RADICALISERING ...........................................................................8

3 ACTUELE PROBLEEMDIAGNOSE....................................................................................11 3.1 RADICALISERING .................................................................................................................11 3.2 POLARISATIE........................................................................................................................14 3.3 INTERNATIONALE ONTWIKKELINGEN..................................................................................16

4 ERVARINGEN AANPAK.......................................................................................................18 4.1 HOOFDLIJNEN AANPAK TOT NU TOE ....................................................................................18 4.2 REFLECTIE OP DE AANPAK: LEERPUNTEN............................................................................19

5 HERORIËNTATIE VAN HET BELEID...............................................................................23 5.1 INPUT VANUIT ACTUELE PROBLEEMDIAGNOSE EN ERVARINGEN AANPAK..........................23 5.2 ESSENTIE VAN DE HERORIËNTATIE......................................................................................24 5.3 ONDERLIGGENDE UITGANGSPUNTEN VOOR DE AANPAK.....................................................26 5.4 ACTIVITEITENOVERZICHT....................................................................................................27 5.5 IMPLICATIES VOOR TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN................................................29 5.6 FINANCIËLE PARAGRAAF.....................................................................................................29

BIJLAGE 1 UITWERKING ACTIVITEITEN......................................................................32 BIJLAGE 2 AANSCHERPINGEN PROBLEEMANALYSE 2004 – 2009 .........................41 BIJLAGE 3 ACTIVITEITEN AMSTERDAM TEGEN RADICALISERING ..................45

Page 3: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

4

1 Aanleiding & opdracht 1.1 Doelstelling & context

Het College heeft op 15 februari 2011 besloten tot een heroriëntatie op het gemeentelijke anti-radicaliseringsbeleid, met de volgende doelstellingen:

! Uitgangspunten van staande beleid worden kritisch beschouwd en zonodig aangepast

! Dit gebeurt aan de hand van een geactualiseerde probleemanalyse ! Een kritische beschouwing van de uitvoeringspraktijk. Vinden de juiste activiteiten

plaats met de juiste doelgroep(en)? Welke procesmatige aspecten kunnen beter? Amsterdam voert sinds 2004 een anti-terorrismebeleid onder de verantwoordelijkheid van de driehoek, onderdeel van dat brede beleid is de anti-radicaliseringsaanpak onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester. Deze brede aanpak is kort voor de moord op Theo van Gogh vastgesteld. Het beleid is na de moord met kracht verder uitgewerkt en uitgevoerd. Het beleid is tussentijds aangescherpt en geëvalueerd. Echter, de analyse uit 2004 vormt nog steeds een belangrijke basis. Verschillende internationale maar ook nationale ontwikkelingen zorgen voor dynamiek in het radicaliseringsdossier. Het college van B&W heeft dan ook besloten tot heroriëntatie van het radicaliseringsbeleid. De hoofdvraag hierbij is of het beleid nog 'past' bij de aard en omvang van de radicaliseringsproblematiek. Ook is de vraag of de vorm en de uitvoering van het beleid toereikend zijn. Deze heroriëntatie op het radicaliseringsbeleid is een nadere uitwerking van de bredere evaluatie van de aanpak van terrorisme en radicalisering die in 2011 in opdracht van de driehoek is opgesteld. Het concept van driehoeksevaluatie is als “Rapportage aanpak terrorisme en radicalisering” vertrouwelijk behandeld in de driehoek. Naast een interne evaluatie van de gehanteerde instrumenten bevat de driehoeksrapportage ook een geactualiseerde probleem- en dreigingsanalyse. De analyse uit deze vertrouwelijke rapportage is gebruikt als basis voor deze heroriëntatie en aangevuld met elementen die specifiek zijn voor de risico’s van radicalisering en polarisatie. In de notitie die nu voorligt staat de heroriëntatie van de bestuurlijke aanpak van radicalisering centraal. Deze heroriëntatie is uitgevoerd door een ambtelijke werkgroep van DMO en OOV met betrokkenheid van het COT, Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. In juli van dit jaar is een ambtswoninggesprek georganiseerd om bekende en nieuwe deskundigen met een frisse blik naar de problematiek te laten kijken en om de mogelijkheden voor veranderingen in het beleid te verkennen. Eerdere concepten zijn voorgelegd aan politie en Openbaar Ministerie. Het is de bedoeling om tegelijkertijd in de driehoek de Rapportage aanpak terrorisme en radicalisering en de heroriëntatie radicalisering vast te stellen, zodat beide stukken één geïntegreerd geheel vormen. Deze heroriëntatie is een volgende stap is een continu proces van reflectie en aanscherping sinds het oorspronkelijke programma Wij Amsterdammers uit 2004. Dit resulteerde in 2006 in het aangescherpte programma Wij Amsterdammers II: investeren in

Page 4: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

5

mensen en grenzen. Binnen dat programma heeft in 2007 een nadere uitwerking plaatsgevonden in het actieplan Amsterdam tegen radicalisering. In 2009 heeft een procesevaluatie plaatsgevonden van Wij Amsterdammers. In deze heroriëntatie wordt waar nodig verwezen naar eerdere analyses en activiteiten. Doel van deze notitie is om de bouwstenen aan te reiken om bestuurlijke keuzes te maken over de nieuwe richting van het radicaliseringsbeleid. De eerste bouwsteen is de kritische beschouwing van de uitvoeringspraktijk en de daaruit geleerde lessen en de tweede bouwsteen is de geactualiseerde probleemanalyse en het analysekader van het proces van radicalisering. 1.2 Opbouw notitie

Hoofdstuk 2 bevat een toelichting op de sleutelbegrippen radicalisering, extremisme en polarisatie. De geactualiseerde probleemanalyse wordt weergegeven in hoofdstuk 3. In de bijlage is beschreven hoe de probleemanalyse zich in de periode 2004 tot 2011 heeft ontwikkeld. Vervolgens vindt in hoofdstuk 4 kritische reflectie plaats op de aanpak en uitgangspunten. Wat is er gedaan? Wat is hiervan geleerd? Op basis van de analyse van de problematiek en de geleerde lessen uit de aanpak is in hoofdstuk 5 een aantal nieuwe uitgangspunten geformuleerd op basis waarvan het beleid voor de komende jaren wordt gebaseerd. Vervolgens zijn de beleidslijnen vertaald in een activiteitenoverzicht met bijbehorende begroting.

Page 5: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

6

2 Sleutelbegrippen In de aanpak Amsterdam tegen Radicalisering worden zowel de termen radicalisering als polarisatie gebruikt. In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de sleutelbegrippen. Doel is om duidelijkheid te creëren over de gebruikte terminologie en de ontwikkelingen rondom deze begrippen. 2.1 Radicalisering

Vanaf de start van de aanpak is uitgegaan van een 'proces van radicalisering' en de idee dat je in dit proces kunt interveniëren en de negatieve ontwikkeling kunt 'ombuigen': een persoon die radicaliseert weer terughalen naar de samenleving. Uitgangspunten in de analyse waren: - Radicalisering is de groeiende bereidheid tot het nastreven en/of ondersteunen van

diep ingrijpende veranderingen in de samenleving die op gespannen voet staan met de democratische rechtsorde en/of waarbij ondemocratische middelen worden ingezet;

- Cruciaal is de politieke ideologie, het doel dat men nastreeft. Radicalisering vindt plaats daar waar vraag (zingeving, identiteit) en aanbod (radicaal gedachtegoed) samenkomen.

- Er zijn vele sturende factoren van invloed op het radicaliseringsproces. Er zijn verscheidene persoonlijke motivaties en oorzaken waaronder ervaren onrechtvaardigheid.

- Mede onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen en de eigen beleving daarvan door bepaalde doelgroepen kan vatbaarheid voor radicaal gedachtegoed vergroot worden

- Radicalisering is een proces. Dit betekent dat gedrag en uitingen in de tijd kunnen veranderen onder invloed van persoonlijke ontwikkelingen, interpersoonlijke processen, veranderingen in aanbod van radicaal gedachtegoed en veranderingen in (internationale) omstandigheden. De mate waarin het gedachtegoed wordt beleefd en de bereidheid tot acties verandert ook.

De AIVD heeft kort geleden binnen het vraagstuk onderscheid aangebracht tussen activisme en extremisme. Dit zijn begrippen met elk een verschillende betekenis. De samenhang kan worden gevonden wanneer wordt uitgegaan van wet- en regelgeving & democratische kernwaarden als basis. Dit wordt geïllustreerd in figuur 1 van het COT. Het begrippenschema creëert samenhang tussen de definities, markeert de grenzen tussen legale en illegale acties en tussen de ideologische varianten. De democratie als uitgangspunt is in de kern van het diagram (figuur 1) terug te vinden. Alle idealen die op parlementaire en democratische wijze worden nagestreefd vallen binnen deze kern. Daaromheen bevindt zich een gebied waarin verschillende mensen hun idealen willen verwezenlijken op buitenparlementaire, maar legale wijze: activisme. De buitenste strook van het diagram bestaat uit mensen die in het verwezenlijken van hun idealen de grenzen van de democratische rechtsstaat overschrijden en daarbij bereid zijn geweld te plegen: extremisme. Het proces van radicalisering kan door alle lagen heen lopen en wordt pas echt een probleem als de grenzen van de wet worden bereikt of overschreden.

Page 6: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

7

Figuur 1

Het grensvlak van activisme en extremisme is een grijs gebied waarbij een probleem ontstaat als activisme leidt naar ongewenste en problematische radicalisering. Naast radicalisering kan er ook een proces in tegenovergestelde richting plaatsvinden, van extremisme terug naar de democratische kern. In dat geval is er sprake van deradicalisering. Onderzoek door de AIVD heeft nieuwe inzichten opgeleverd in het verschil tussen deradicalisering en disengagement. Het verschil is dat in het geval van ‘disengagement’ weliswaar wordt afgezien van radicaal gedrag, maar men nog steeds radicaal blijft denken. 2.2 Polarisatie

Bij de duiding van het begrip polarisatie dient een onderscheid te worden gemaakt tussen gewenste en ongewenste vormen van polarisatie. Polarisatie wordt door de meeste mensen als iets negatiefs gezien. In de aanpak Amsterdam tegen Radicalisering is ook gesproken over polarisatie. Dit was echter niet de focus. In Amsterdam tegen Radicalisering is aangesloten bij de Rijksdefinitie van polarisatie: ‘de verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving die resulteert of kan resulteren in (een

Page 7: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

8

toename van) spanningen tussen deze groepen en segregatie langs etnische en religieuze lijnen.' Daarnaast kan polarisatie ontstaan uit verschillende maatschappelijke lagen en uit diverse groepen binnen een partij of organisatie. Echter het verschijnsel heeft niet altijd en in elk geval niet uitsluitend negatieve gevolgen. Polarisatie is een gevolg van tegenstellingen en tegenstellingen zijn voor een democratische samenleving belangrijk om zich verder te ontwikkelen. Het is een middel om groepen en identiteiten te vormen of om belangen te behartigen. De energie die vrijkomt door het botsen van tegenstellingen kan op verschillende manieren worden benut, ook op een manier die de kwaliteit van de samenleving vergroot. Bij ongewenste polarisatie kunnen de volgende ‘lagen’ worden geïdentificeerd: - een negatieve houding: bevolkingsgroepen hebben negatieve ideeën over elkaar,

deels als vooroordeel door gebrek aan kennis en contact, deels op grond van ervaringen.

- Dit kan gepaard gaan met negatieve emoties ten opzichte van (leden van) andere bevolkingsgroepen. Men ervaart ‘spanningen’ of voelt zich bedreigd.

- Tenslotte kan polarisatie zichtbaar worden door gedrag. Denk aan bekladding en bedreigingen. Maar ook subtieler gedrag zoals vermijden, stigmatiseren, beledigen en pesten.

Ongewenste polarisatie kan dus gepaard gaan met risico’s die voortkomen uit verscherpte verhoudingen tussen groepen, zoals pesterijen, discriminatie, vandalisme, intimidatie, racisme en geweld. Provocaties kunnen leiden tot een escalatiespiraal, waarbij de incidenten steeds zwaardere vormen aannemen. De daders van het ene incident zijn de slachtoffers van het volgende. Naarmate de polarisatie ernstige vormen aanneemt, bestaat het risico dat een groep wordt afgerekend op het gedrag van individuen uit die groep en dat zich brede wraakacties voordoen. Wanneer polarisatie plaatsvindt, resulteren kleine incidenten vaker en sneller in grootschaligere confrontaties. Onder invloed van een – mogelijk kleinschalig – incident komen de sluimerende spanningen tussen bevolkingsgroepen tot uiting. 2.3 Relatie polarisatie & radicalisering

Radicalisering gaat gepaard met afzijdigheid van en/of onverdraagzaamheid tegen andere bevolkingsgroepen of andersdenkenden, andere geaardheid of levensovertuiging. Dit kan polarisatie in de hand werken. Tegelijkertijd kunnen zorgen over radicalisering negatieve beeldvorming over ‘andere’ bevolkingsgroepen veroorzaken. Ook dit kan polarisatie in de hand werken. Ten slotte kan ook een extremistische daad resulteren in toenemende polarisatie, omdat een hele bevolkingsgroep verantwoordelijk wordt gehouden voor deze daad en/of er incidenten volgen van en tegen andere bevolkingsgroepen. Omgekeerd kan polarisatie de frustratie en zoektocht van jongeren negatief beïnvloeden en de vatbaarheid voor radicalisering vergroten. De aanpak van polarisatie overlapt met de aanpak van radicalisering omdat de voedingsbodemcomponent deels dezelfde vraagstukken betreft. In een studie van J.A. Moors naar voedingsbodem voor radicalisering wordt onder voedingsbodem verstaan de ontwikkeling en het samenkomen binnen gemeenschappen van gevoelens van frustratie, isolement, kansarmoede, ervaren discriminatie, vijandigheid,

Page 8: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

9

vernedering, rechtsongelijkheid, ervaren en gepercipieerde onrechtvaardigheid, achterstand of achterstelling. Anders gezegd bestaat de voedingsbodem uit een accumulatie van gerationaliseerde en geobjectiveerde gevoelens en ervaringen, voortkomend uit werkelijke dan wel gepercipieerde misstanden met betrekking tot de eigen groep of het eigen individuele leven, die vanuit een onmachtspositie vertaald worden naar een handelingsperspectief. Kortom: groeiende frustraties kunnen, in wisselende gradaties, een voedingsbodem gaan vormen op het collectieve niveau van gemeenschappen of specifieke fracties binnen die gemeenschappen. Dit kan bijdragen aan het responsief maken van individuen - al dan niet in groepsverband - met prangende vragen over hun positie, status, trots, voortbestaan van hun eigenheid (culturele, etnische en/of religieuze identiteit en de ontwikkeling daarvan) en ontwikkeling in de Nederlandse samenleving. Andersom ook: individuen en groepen kunnen zich bedreigd voelen in de manier waarop zij zich behandeld en bejegend voelen door de buitenwereld. Als binnen de groep/gemeenschap het gevoel heerst dat het niet volledig en onvoorwaardelijk geaccepteerd wordt dan kan dat leiden tot het ontstaan van een ‘tegenwereld’: een manier van leven met eigen codes, normen en waarden die beschermt tegen de buitenwereld, de vijandige samenleving die tekort doet en uitsluit. De organisatie van een ‘tegenwereld’ is een cruciale factor in het ontstaan van een voedingsbodem voor radicalisering en polarisatie op gemeenschapsniveau1. In de trendrapportage van het Rijk over polarisatie en radicalisering in 2009 is de mogelijke samenhang als volgt geïllustreerd.

1 J.A. Moors: Voedingsbodem voor radicalisering bij kleine etnische groepen in Nederland, 2009.

Page 9: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

10

In reactie op actuele situaties moet het onderscheid tussen polarisatie, radicalisering en eventueel andere vraagstukken scherp worden gemaakt. Een verkeerde duiding kan resulteren in een niet passende inzet. Dit kan zorgen voor onnodige escalatie of een probleem kan worden onderschat. Het maakt ook uit welke partners worden betrokken. Duiding is cruciaal. Informatie over een (dreigend) incident zou kunnen duiden op mogelijke radicalisering. Ook zou er sprake kunnen zijn van polarisatie of van een geheel ander probleem.

Page 10: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

11

3 Actuele probleemdiagnose In opdracht van de driehoek heeft een interne evaluatie van de aanpak terrorisme plaatsgevonden. Hierover is vertrouwelijk gerapporteerd aan de driehoek met de ‘Rapportage aanpak terrorisme en radicalisering’. De rapportage bevat een actuele probleemdiagnose en dreigingsbeeld. In dit hoofdstuk vormt het driehoeksdreigingsbeeld de basis waarin de actuele probleemdiagnose wordt toegespitst op radicalisering en polarisatie. In deze paragraaf zijn die elementen uit het dreigingsbeeld 'gelicht' die direct relevant zijn voor de heroriëntatie. Het begint met een samenvatting van de hoofdlijnen van het dreigingsbeeld van de driehoek. Vervolgens wordt ingegaan op de ontwikkelingen binnen de diverse ideologische varianten. Aanvullingen betreffen ontwikkelingen als het gaat om polarisatie breed en daarbinnen specifieker over antisemitisme, het criminaliteitsbeeld, discriminatie en internationale ontwikkelingen als de Arabische Lente, het Palestijns-Israelische conflict en de ontwikkelingen in Turkije. Samengevat is het dreigingsbeeld van de driehoek: - Er is in Amsterdam nog steeds sprake van dreiging van terrorisme, overigens wel

minder dan een aantal jaar geleden. - De dreiging van incidenten met een grote maatschappelijke impact komt momenteel

vooral uit jihadistische hoek. - De dreiging van geweld vanuit links-extreme hoek is aanwezig, maar gezien de

gebruikte modus operandi tot nu toe is de dreiging niet direct levensbedreigend. - De dreiging vanuit traditioneel extreem rechts is laag in Amsterdam. - De weerstand van de Nederlandse bevolking tegen gewelddadig extremisme en

terrorisme is onverminderd aanwezig. 3.1 Radicalisering

Zoals hierboven is beschreven is er sprake van problematische radicalisering als het activisme leidt tot extremisme. Hieronder wordt een aantal ontwikkelingen op het gebied van problematische radicalisering c.q. extremisme toegelicht. 3.1.1 Moslimextremisme

Het extremisme onder moslims op nationaal en internationaal niveau heeft verschillende motieven, achtergronden en kent een aantal ontwikkelingen dat hieronder beknopt wordt weergegeven: - De afgelopen vijf jaren heeft de gemeente meer dan 180 meldingen over mogelijke

radicalisering ontvangen. Ongeveer 90% daarvan had betrekking op mogelijke islamistische radicalisering. In iets meer dan een derde van de gevallen waren er amper risico’s met betrekking tot radicalisering, vaak werd dit (ten onrechte) verward met orthodoxie. Maar bij bijna 25% was er sprake van radicalisering omdat (islamistische) ideologie werd gecombineerd met risicovol gedrag.

- Volgens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) wordt Nederland in sommige kringen gezien als bondgenoot in de ‘coalitie van kruisvaarders’ tegen de islam, en als land waar moslims zouden worden gediscrimineerd en de islam frequent wordt beledigd. Ook de Nederlandse militaire

Page 11: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

12

betrokkenheid in islamitische landen draagt bij aan het hoge Nederlandse profiel in (jihadistische) kringen in het buitenland maar ook in Amsterdam.

- Hoewel er in 2011 wel meer signalen zijn over jihadreizigers uit Nederland (waaronder ook Amsterdam), is het lastig vast te stellen of het aantal jihadreizigers daadwerkelijk stijgt. In vergelijking met landen als het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, gaat het om een beperkt aantal personen. Wel lijken zij, door te leren van mislukte pogingen en zich beter voor te bereiden, vaker dan vroeger in staat hun reisdoel te bereiken. Onder deze reisdoelen scharen zich, sinds de opstanden aldaar, ook Noord-Afrikaanse landen en landen in het Midden-Oosten.

- Moslims hebben in de loop der jaren steeds nadrukkelijker publiekelijk afstand genomen van extremisme en geweld. Organisaties die zich nog wel radicaal uiten in de publieke ruimte krijgen nauwelijks een voet aan de grond.

- Eerder (2009) concludeerde de AIVD dat de vier grote salafitische centra niet langer fungeren als voedingsbodem voor jihadistisch terrorisme en dat leidende salafisten zelfs openlijk stelling nemen tegen het jihadistisch gedachtegoed. Een deel van de Nederlandse moslimgemeenschappen spreekt zich op lokaal en nationaal niveau steeds vaker uit tegen de anti-integratieve en onverdraagzaam isolationistische boodschap maar ook tegen boodschappen die tot geweld leiden. De toegenomen weerstand heeft tot gevolg dat de groei van de jihadistische bewegingen is gestagneerd.

- Er zijn doelgroepen die aandacht behoeven daar waar op dit moment de contacten beperkter zijn, bijvoorbeeld: de Syrische, Egyptische en Somalische gemeenschappen. De zorgen over radicalisering onder islamitische vrouwen behoeft nog steeds aandacht. Dit geldt ook voor hoger opgeleiden.

- De rol van internet is nog ongewijzigd groot, zoals ook eerder werd geconstateerd. Hiermee moet in de signalering actief rekening worden gehouden.

- In het grijze gebied tussen activisme en extremisme kan Amsterdam geconfronteerd worden met bewegingen die (vooralsnog) binnen de kaders van de wet opereren, maar door het extreme doel dat zij nastreven en/of door hun provocerende en intimiderende methodes toch bepaalde risico’s met zich meebrengen. Bijvoorbeeld Shariah4Holland, Hizb ut Tahrir en verkettergroepen zoals de nieuwe veroveraars (Al Muhajirouna Al Judud). Dit vraagt om een alerte houding van de overheid. Deze houding kenmerkt zich door tijdig trends waar te nemen en deze om te zetten in handelingsstrategieën. Hiermee wordt de verrassingsimpact van incidenten beperkt.

3.1.2 Extreem rechts

Hierbij spelen de volgende landelijke ontwikkelingen: - De dreiging die uitgaat van extreemrechts en rechtsextremisme tegen de

democratische rechtsorde in Nederland is gering. De AIVD schat in dat, indien de dynamiek die heeft geleid tot het huidige dreigingsbeeld in de komende jaren doorzet, de geringe dreiging van rechts-extremisme tegen de democratische rechtsorde in de toekomst niet wezenlijk zal veranderen of zelfs zal dalen.

- Wel is zichtbaar dat sommige Europese landen worden geconfronteerd met geweldsdaden die worden toegeschreven aan extreemrechts. In Nederland zijn voor dergelijke dreigingen nog geen aanwijzingen, maar die zijn daarmee niet op voorhand uit te sluiten.

Page 12: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

13

- Het lage aantal meldingen over extreem rechts schept een beeld dat wordt bevestigd in een onderzoek van de Anne Frankstichting2 uit 2010. Hieruit blijkt dat slechts een klein aantal georganiseerde extreemrechtse groepen in Amsterdam in beperkte mate actief is geweest in de onderzochte periode 2004 -2010. Het betreft vooral de formaties Nationale Alliantie, NVB, Nieuw Rechts en Voorpost, met in totaal hooguit tien actieve personen. Binnen deze periode is sprake van een dalende trend.

- In de brede regio rond Amsterdam (Zaanstreek, Purmerend, Almere, Aalsmeer) staan verhoudingsgewijs meer groepen jongeren bekend als extreemrechts. Deels gaat het hier om een ongeorganiseerde jeugdstijl maar er zijn ook enkele actieve formaties. Deze formaties vertonen enige wisselwerking met Amsterdamse groepen, hoewel Amsterdam bij hen niet populair is als locatie om activiteiten te ontplooien. Mogelijk uit vrees voor hun eigen veiligheid.

3.1.3 Single issues (bv dierenrechten en asielrecht)

Er wordt een verharding geconstateerd binnen single-issue bewegingen. Dit betreft vooral diegenen die bereid zijn de wet te overtreden, onder andere binnen kringen van krakers en het anti-asielprotest. Acties gericht tegen het Nederlandse asielbeleid zijn al langere tijd het meest prominent. Het betreft hier vooral bijeenkomsten en openbare uitingen zoals (lawaai-)demonstraties. Echter, er zijn ook incidenten met een extremistisch karakter zoals (kleinschalige) brandstichtingen. Asielextremisten kiezen daarbij al langere tijd voor afgeleide doelwitten, zoals bouwers van asiel- en uitzetcentra. De bouw van een nieuw justitieel complex op Schiphol heeft in 2011 geleid tot acties in Amsterdam waaronder brandstichtingen in bouwketen. Monitoring van de mogelijke impact van de economische crisis is een aandachtspunt. In enkele andere landen zoekt men de schuld hiervan bij (delen van) het bedrijfsleven en de overheid en gaat dit gepaard met geweld. In Nederland speelt dit (vooralsnog) niet. 3.1.4 Eenlingen

Dwars door alle ideologische varianten op het gebied van radicalisering speelt de problematiek van de geradicaliseerde eenlingen of zogenaamde ‘lone wolves’. Dit kan gaan om 'eenlingen' die handelen vanuit een extreemrechtse ideologie, vanuit moslimsextremisme of vanuit een andere of zelf verzonnen ideologie. Als zij overgaan tot extremistisch geweld dan kan dat eenzelfde maatschappelijke impact hebben als bij georganiseerd terrorisme. Soms gaat het om echte geïsoleerde personen, en soms om mensen die functioneren in een niet-extremistische groep en 'doorslaan'. Dan delen zij de doelen van de groep maar gaan zij verder in hun acceptatie van middelen om het doel te bereiken, zoals geweld. Soms kunnen gedragsstoornissen of psychische problemen een rol spelen. Kern van het probleem is dat deze personen en hun radicaliseringsprocessen heel lang ‘onder de radar’ kunnen blijven. Dat bemoeilijkt het signaleren van eventuele problemen, maar beperkt ook de handelingsperpectieven om problemen op te lossen die wel in beeld komen. Om het risico van eenlingen aan te pakken zal onder andere gekeken moeten

2!Anne!Frankstichting!2010,!Extreem!rechtse!radicalisering!in!Amsterdam,!aard!en!omvang.!

Page 13: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

14

worden naar verbeteringen in de signaleringsmethoden, bijvoorbeeld door het betrekken van psychologen en gedragsdeskundigen. 3.2 Polarisatie

Waar het gaat om ongewenste polarisatie kunnen de volgende ontwikkelingen worden benoemd. Geconstateerd is in hoofdstuk 2.2. dat het bij ongewenste polarisatie belangrijk is om de vinger aan de pols te houden om na te kunnen gaan waar negatieve denkbeelden verharden en over (dreigen te) gaan in daadwerkelijke negatieve handelingen en uiteindelijk incidenten. Hierbij spelen onder meer de volgende ontwikkelingen: - Er zijn zorgen over anti-islam sentimenten, tegelijkertijd neigen de geregistreerde

cijfers naar een daling van het aantal incidenten. Een volledig beeld ontbreekt. Er zijn enkele landelijke cijfers, maar deze zijn niet dekkend. In een recent onderzoek is aangegeven dat er in Nederland in de periode 2005 – 2010 ruim 100 incidenten tegen moskeeën hebben plaatsgevonden. Uit onderzoek van landelijke politiecijfers blijkt dat het aantal bij de politie bekende incidenten bij moskeen is afgenomen van 32 in 2008 tot 14 in 2010.3 Niet bekend is wat hiervoor de verklaring is (wel of geen relatie met meldingsbereidheid bijvoorbeeld). Omdat opsporing moeilijk blijkt kan ook weinig worden gezegd over de achtergrond van de daders en over hun motivatie. Dat deze negatief is is duidelijk, maar of dit vanuit ideologische achtergrond (radicalisering) of vanuit een anti-moslimhouding (polarisatie) of sec 'vandalisme' volgt is niet bekend. Geweld tegen moskeeën komt verhoudingsgewijs weinig voor in grote steden, hoewel daar relatief veel moslims wonen, aldus de onderzoekster.

- Discriminatie op grond van ‘Marokkaans zijn’ lijkt op basis van politieregistraties iets toe te nemen terwijl discriminatie op grond van ‘Turks zijn’ iets afneemt. Breder geldt dat discriminatoire incidenten op grond van religie en levensovertuiging het meest voorkomen in Rotterdam Rijnmond en Amsterdam-Amstelland. Amsterdam- Amstelland is wat betreft het aantal incidenten in 2010 (22) weer op het niveau van 2008 (25). In 2009 was dit 11.4

- De incidenten op grond van antisemitisme nemen in de registratie over de gehele periode toe. Dit in tegenstelling tot de incidenten op grond van religie. Hier is een absolute daling zichtbaar van 184 naar 108 geregistreerde incidenten. Het aantal geregistreerde incidenten van antisemitisme in Amsterdam- Amstelland: van 35 in 2008, naar 49 in 2009 en 44 in 2010. De CIDI-Monitor Antisemitische incidenten in Nederland registreerde in 2010 124 antisemitische incidenten, een substantiële daling (25,7%) ten opzichte van 2009, toen de Israëlische operatie in Gaza voor een piek zorgde. Volgens het CIDI heeft het ontbreken van een lange crisis rond Israël in 2010 een rol gespeeld bij deze daling5

- Discriminatoire incidenten op grond van religie en levensovertuiging zijn in Amsterdam- Amstelland gestegen na een afname in 2009, zo geven landelijke cijfers in het Poldis-onderzoek aan.

- De afgelopen jaren is het Draaiboek Vrede een aantal keer geactiveerd om concrete gevallen van mogelijke (dreigende) polarisatie te beteugelen, maar ook risico’s van escalatie die de sociale veiligheid in de stad bedreigen. Bijvoorbeeld bij het uitkomen van de film Fitna en bij de Amsterdamse zedenzaak.

3 Poldis, p. 10 4 Poldis, p. 20 5 Jaarrapport 2010, Centrum Informatie en Documentatie Israel. http://www.cidi.nl/Monitor-incidenten.html

Page 14: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

15

- De rol van internet en (sociale) media speelt op verschillende niveaus een rol. Zo is het een belangrijk distributiekanaal voor polariserende en soms extremistische denkbeelden. Ook wordt het internet gebruikt voor netwerkvorming en rekrutering. Hierbij gaat het nog om gerichte acties van kwaadwillenden, maar het internet en sociale media kunnen ook een enorme aanjagende functie vervullen bij polarisatie. Bijvoorbeeld de reacties van internetters onder mediaberichten kunnen heftig zijn, of zelfs opruiend en racistisch. Ook het feit dat altijd het nieuws direct de hele wereld over gaat, maakt dat invloeden van buiten direct in Amsterdam aankomen. Een goed voorbeeld was de berichtgeving over de aanslagen van de PKK in Turkije waardoor uiteindelijk in Amsterdam ongeregeldheden ontstonden.

- Uit het onderzoek “Samenleven met verschillen” van Bureau Onderzoek en Statistiek

van de Gemeente Amsterdam en het Verwey Jonker Instituut uit maart 2012, blijkt dat in sommige buurten meer dan 30% van de bevolking redelijk veel spanningen ervaart. Het doel van het onderzoek was inzicht te verkrijgen in de aanwezigheid, achtergronden, risico- en beschermingsfactoren van polarisatie en sociaal vertrouwen in de stadsdelen Zuid, Zuid Oost, Oost, Nieuw West, en West, zodat ongewenste polarisatie kan worden tegengegaan en vertrouwen tussen bevolkingsgroepen kan worden bevorderd. Vooral het gedrag van bewoners van verschillende bevolkingsgroepen, zoals overlast van jongeren of het niet schoonhouden van de buurt, zorgt voor spanningen in de buurt, niet bijvoorbeeld de verschillen in religieuze achtergrond. Bewoners hebben over het algemeen meer vertrouwen in buurtgenoten van de eigen dan van een andere herkomst. Spanningen tussen de oudere generaties (autochtone) Amsterdammers en jongere generaties (allochtone) Amsterdammers zijn hierbij soms aanwezig. Maatschappelijk onbehagen speelt hierbij een rol.

- Bij de socialisatie van een deel van de islamitische kinderen komt het probleem voor

dat de thuissituatie niet altijd één op één aansluit op de buitenwereld. Daardoor wordt gewenst gedrag getoond terwijl men iets anders voelt en denkt. Dit kan een bron van frustratie zijn. Daarnaast is de behoefte aan religie bij moslims en hoe de beleving daarvan tot uiting komt in een seculiere samenleving een aandachtspunt. Dit is een leefdomein dat op dit moment onvoldoende aandacht krijgt binnen bestaande instituties terwijl het een wezenlijk aspect is voor de persoonlijkheidsontwikkeling van (tweede generatie) moslims. Uit verschillende rapporten en onderzoeken blijkt dat religie onder jonge moslims een belangrijke factor is in de socialisatie en in de persoonlijkheidsvorming. De beleving en het uiten daarvan krijgen nieuwe vormen: van zeer vrijzinnig tot zeer orthodox. Door gebrek aan weerbaarheid en de zwakke religieuze infrastructuur kunnen groepen en individuen die een simplistische boodschap verkondigen gemakkelijk een podium krijgen. Soms kunnen deze boodschappen getypeerd worden als ondemocratisch of onwenselijk voor de sociale samenhang in de stad. Veelal gaat het om tweede generatie-jongeren die op zoek zijn naar antwoorden op het gebied van identiteit en persoonlijke ontwikkeling. Doordat deze ontvangende groep eerbied heeft voor bepaalde geleerden hebben zij soms een weinig kritische houding ten opzichte van de boodschap. Dit kan leiden tot vervreemding.

- Het huidige maatschappelijke en politieke klimaat maakt dat het gevoel van erbij horen door moslimjongeren onder druk komt te staan. Dit speelt bij kwetsbare groepen maar ook bij hoog opgeleiden die zich in de samenleving onvoldoende geaccepteerd voelen. Het gevoel een tweederangs burger te zijn kan een voedingsbodem zijn voor proces van een polarisatie en radicalisering.

Page 15: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

16

- 3.3 Internationale ontwikkelingen

Amsterdam is bij uitstek een gemeente met veel nationaliteiten onder haar bewoners. Tegenstellingen of conflicten die elders in de wereld spelen kunnen daardoor snel hun weerslag vinden op de openbare orde in Amsterdam en op de samenhang tussen de bevolkingsgroepen. In een aantal gevallen leidt een strijd elders tot incidenten in Amsterdam tussen de daarbij betrokken bevolkingsgroepen. De afgelopen jaren is de invloed van buitenlandse conflicten op Nederland steeds duidelijker geworden. Aangezien de wereld continue verandert, zullen er zich waarschijnlijk nieuwe thema´s aandienen. Ook kunnen bestaande ontwikkelingen in de loop der tijd een andere invalshoek krijgen. Het Palestijns/ Arabisch - Israëlische conflict heeft z'n weerslag in Amsterdam. Dit wordt versterkt bij de opleving van het conflict zoals tijdens de Gaza-oorlog6. Veel van wat de betrokken partijen in die regio’s aan activiteiten ondernemen heeft afhankelijk van de ernst en de impact van de daden directe invloed op bepaalde bevolkingsgroepen in Amsterdam die met deze regio’s direct en/of indirect verbonden zijn. Gebleken is dat de betrokkenheid van bepaalde groepen in de samenleving met bijvoorbeeld de ontwikkelingen in Palestina op een negatieve en/of provocerende manier geuit wordt en spanningen kunnen ontstaan. Het is een onderwerp dat de polarisatie voedt en mogelijk van invloed is op antisemitisme èn op antimoslim sentimenten en de beleving hiervan. De Arabische Lente kan van invloed zijn op zowel radicalisering als polarisatie. Hoe het zich precies ontwikkelt moet nog blijken. De Arabische Lente lijkt vooral een proces van democratisering. In een positief scenario draagt verdere democratisering bij aan minder ruimte en vooral minder draagvlak voor radicale en extremistische groepen. Het biedt idealiter kansen om in Nederland nog nadrukkelijker vanuit democratische waarden aansluiting te zoeken bij bevolkingsgroepen met een achtergrond uit die regio's waar de democratisering plaatsvindt. Daadwerkelijke matiging van radicale boodschappen kan leiden tot minder actief aanbod van dergelijke boodschappen, ook voor jongeren in Nederland. In een meer negatief scenario is het gestarte proces juist input voor een groei van ondergronds verzet door extremistische groepen en voedt dit intenties tot rekrutering. In een negatief scenario zouden ontwikkelingen daar kunnen resulteren in een toename van antisemitisme en spanningen tussen (minderheids)groepen in Amsterdam. Zichtbare democratisering kan ook de beeldvorming in Nederland over die landen versterken. Op deze wijze kan het bijdragen aan het terugdringen van negatieve beeldvorming over 'moslims'. Zo wordt bijgedragen aan het tegengaan van polarisatie. Ook de spanningen tussen Turken en Koerden zijn merkbaar in Amsterdam. Dit kwam in oktober 2011 tot uiting door gewelddadige incidententen rondom het Koerdisch centrum (KNCCA) in Amsterdam. Directe aanleiding was een opleving van het conflict tussen Koerden en Turken in Turkije. De wijze waarop de overheid omgaat met internationale issues kan ook van invloed zijn. De stellingname van de regering over een bepaald thema kan zorgen voor gevoelens van antipathie of zelfs voor escalatie onder bevolkingsgroepen hier in Nederland. De stad kan geconfronteerd worden met de gevolgen van de stellingname van de regering ten aanzien

6 In 2008-2009

Page 16: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

17

van een internationale gebeurtenis, vooral als deze niet strookt met de gevoelens van een deel van de Amsterdamse bevolking dat zich verbonden voelt met het betreffende vraagstuk. Bijvoorbeeld met het Palestijns- Israëlisch conflict. Conclusie: De snelheid (oa door de social media) waarmee internationale conflicten doordringen en zorgen voor onrust in Amsterdam, is relatief nieuw. Deze ontwikkelingen vragen structurele aandacht van het gemeentelijke beleid. Hiervoor is een goede kennispositie over internationale conflicten nodig, een neutrale houding en inzicht in de belevingswereld van Amsterdammers ten aanzien van een conflict. Verder is het belangrijk om goede formele en informele netwerken te hebben die in samenwerking met de gemeente de verantwoordelijkheid willen nemen om de gevolgen van internationale kwesties op de Amsterdamse samenleving te beperken.

Page 17: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

18

4 Ervaringen aanpak

4.1 Hoofdlijnen aanpak tot nu toe

Nieuwe inzichten en ervaringen hebben door de jaren heen steeds gevolgen gehad voor de aanpak. Met het actieprogramma Wij Amsterdammers II kwam de focus te liggen op binden en op het stellen van grenzen en eisen. Het toenmalige college van B&W benadrukte dat een effectief en bestendig beleid op de klassieke integratiethema’s zoals werk en onderwijs uiteindelijk het meest doeltreffende Amsterdamse antwoord is op polarisatie en processen van radicalisering. De aanpak gericht op het vergroten van de sociale cohesie is met Wij Amsterdammers II ondergebracht bij het Platform Amsterdam Samen (PAS). Vervolgens betekende de aanpak uit Amsterdam tegen radicalisering een aanscherping en aanvulling van toenmalige projecten en activiteiten. Dit is ook de basis van de huidige aanpak. De procesevaluatie uit 2009 heeft vooral tot organisatorische veranderingen geleid. Actielijnen Wij Amsterdammers I (2004)

- bestrijden van terreur, voorkomen van nieuwe aanslagen, - tegengaan van radicalisering, - voorkomen van polarisatie, mobiliseren van positieve krachten.

Wij Amsterdammers II (2006)

- investeren in sociaal kapitaal - stellen van grenzen en eisen

Amsterdam tegen radicalisering (2007)

- vroegtijdig signaleren/de-radicaliseren - weerbaarheid vergroten - voedingsbodem aanpakken

Hieronder wordt nader ingegaan op de aanpak Amsterdam tegen Radicalisering. De keuzes in 2007 waren de volgende: - Er werd scherper gekozen voor een doelgroepenbenadering, onderverdeeld in de

radicaal, de zoeker en de omgeving. - Daarnaast werden de aangrijpingspunten aangescherpt. Er kwamen drie hoofdlijnen:

deradicalisering, het vergroten van de weerbaarheid en het verkleinen van de voedingsbodem.

- Verdere aanscherping werd mogelijk door intensievere samenwerking met maatschappelijke organisaties, zoals de hulpverlening, onderwijs, jongerenwerk, zelforganisaties en sleutelfiguren uit de (moslim)gemeenschappen.

Er werden drie doelgroepen en drie aangrijpingspunten onderscheiden. Deze zijn met elkaar verbonden. 1. Zo zijn er degenen die radicaliseren of die een radicaal gedachtegoed actief

verspreiden, deze groep moet de-radicaliseren. De curatieve aanpak is op hen van toepassing. Deze aanpak moet iemand die radicaliseert ombuigen naar de-radicalisering. De essentie van de aanpak is het weer positief verbinden van deze personen aan de samenleving.

2. Dan zijn er de ‘zoekenden’ die weerbaarder moeten worden. Deze groep is enigszins gevoelig voor radicalisering en kan ten goede of ten kwade beïnvloed

Page 18: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

19

worden. Deze groep (moslims en niet-moslims) worstelt met hun identiteit en kan moeite hebben met hun plaats in de samenleving of juist met de plaats van anderen daarin. Op hen is de specifieke preventieve aanpak gericht waardoor zij weerbaarder worden tegen negatieve invloeden en radicale gedachten.

3. En een derde doelgroep bestaat uit al degenen die geraakt worden door negatieve ontwikkelingen die hun binding met de samenleving aan kunnen tasten. Voor deze groep moeten de voedingsbodem voor onvrede verkleind worden. De algemene preventieve aanpak is op deze groep van toepassing en richt zich in principe op alle Amsterdammers en benadrukt wederzijdse tolerantie en acceptatie.

In de toenmalige aanpak werd aangegeven dat dierenrechtenactivisme geen bijzondere aandacht krijgt, maar extreemrechts werd nadrukkelijk wel meegenomen in de aanpak. 4.2 Reflectie op de aanpak: leerpunten

Zoals de vorige paragraaf laat zien, is in de afgelopen jaren met de toename van kennis en inzichten in de problematiek ook meer focus aangebracht in de aanpak. In de afgelopen jaren zijn vele projecten en initiatieven gestart. Toen de aanpak in 2004 begon was dit pionierswerk: landelijk maar ook internationaal gezien was de aanpak uniek. Het was niet of beperkt bekend wat radicalisering of polarisatie was en zeker wat dit specifiek in Amsterdam was. De aard van de problematiek maar ook de duiding door deskundigen heeft een ontwikkeling doorgemaakt. Het is steeds beter bekend welke groepen en/of ontwikkelingen wel of geen veiligheidsrisico vormen. Met de aandacht voor radicalisering kwamen ook andere, onderliggende vraagstukken meer prominent in beeld. Bijvoorbeeld de versterking van de aanpak van discriminatie. Een aantal van de acties dat in 2004 is opgestart is onderdeel van regulier beleid geworden. Een belangrijke les uit de uitvoeringspraktijk is dat hoe beter de risicodoelgroep van een activiteit kan worden gedefinieerd en vervolgens bereikt, des te effectiever het beleid is. Aanvankelijk was de aanpak hiervoor breed en generalistisch. Het bereiken van heel specifieke doelgroep is ingewikkeld. Soms leven zij geïsoleerd en zijn zij vervreemd van de samenleving en van reguliere organisaties. Eén van de manieren om hen toch te bereiken is door te investeren in netwerken en in sleutelfiguren. Een project specifiek gericht op sterke geïsoleerde moslima's is een voorbeeld waarin dit goed is gelukt. Goede netwerken zijn van belang voor het signaleren van mogelijke spanningen in de samenleving en het betrekken van mensen op het moment dat dit uit de hand (dreigt) te lopen. Daarnaast draagt dit bij aan de informatiepositie van de gemeente binnen diverse gemeenschappen, waardoor de gemeente meer zicht krijgt op (onzichtbare) ontwikkelingen en bijtijds kan interveniëren. Ten slotte kunnen deze sleutelfiguren een brugfunctie vervullen tijdens crisissituaties en bij casus van mogelijke radicalisering. Leerpunt is dat er structureel geïnvesteerd moet worden in netwerkvorming en onderhoud. Er heeft verdere professionalisering plaatsgevonden, zowel bij het trainen van (honderden) professionals als bij het afhandelen van signalen van mogelijke radicalisering. De signalen die het Meld- en adviespunt ontvangt worden steeds professioneler opgepakt. Na een piek in 2005 gaat het om ongeveer 30 meldingen per jaar. Het aantal meldingen zegt maar in beperkte mate iets over aard en omvang. In 2005

Page 19: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

20

lag de nadruk op het ontvangen van zoveel mogelijk signalen en het trainen van zoveel mogelijk professionals om zicht te krijgen op en inzicht te krijgen in de aard en omvang van eventuele zorgen. Inmiddels is veel duidelijker welke signalen worden gezocht. Alle meldingen zijn in het casusoverleg beoordeeld op basis van een dynamisch beoordelingskader, waarbij de aanwezigheid van (radicale) ideologie wordt afgezet tegen alle andere risicofactoren, zoals psychische problemen, crimineel verleden, nabijheid van (ex)terrorismeverdachten, werkloosheid, etc. Als blijkt dat er sprake is van (enige mate) van radicalisering kan het nodig zijn om een interventie te plegen. De interventies zijn zorg-georiënteerd en bedoeld om de persoon in kwestie te helpen en weer op een positieve manier aan de samenleving te binden. De interventies zijn gericht op twee zorgdomeinen: materiële en immateriële zorgen. Bij de materiële hulp en begeleiding wordt ingezet op zaken als werk, opleiding, woning en schulden. Bij immateriële hulp wordt met name ingezet op het verzwakken van het radicale gedachtegoed. Betrokkenen worden dan uitgedaagd om na te denken over hun opvattingen, zelfstandig te denken, zelfreflectie toe te passen, zwart-wit denken en complottheorieën te herzien en open te staan voor andere opvattingen en andersdenkenden. De manier waarop dit gebeurt verschilt van geval tot geval. Er zijn nog geen uitontwikkelde ‘standaard’-methoden beschikbaar. Elk nieuw traject is een innovatief proces. Een geleerde les bij het trainen van professionals is dat de nadruk meer moet liggen op de kwaliteit dan kwantiteit, dat betekent gerichter trainen en maatwerk leveren. Daarnaast zou de training meer oog moeten hebben voor de behoefte van de professionals om meer te weten over de (religieuze) achtergronden van de doelgroepen en hoe daar mee om te gaan. Vroegsignalering is één van de speerpunten van het beleid. Door zorgwekkende signalen tijdig op te pikken en actie te ondernemen kunnen ernstigere situaties mogelijk worden voorkomen. Professionals kunnen daarin een cruciale rol spelen. Om die reden worden zij getraind zodat ze zich bewust worden van de risico’s en weten wat ze moeten doen. Een aandachtspunt is dat het niet mogelijk is om alle professionals in Amsterdam te trainen. Om toch een groot en duurzaam bereik onder professionals te bewerkstelligen is van belang dat de deskundigheid in de opleidingsinstituten wordt geborgd en ook in de organisaties van degenen die aan de trainingen deelnemen. Daarnaast wordt voorgesteld om de kring van getrainde professionals met een gericht traject uit te breiden. Met name de signalering van - niet in netwerken of groepsverband werkende - ‘eenlingen’ waarvan een dreiging uitgaan, is een nieuw fenomeen waarop de kennis versterkt moet worden. Met Wij Amsterdammers II en vervolgens met Amsterdam tegen radicalisering zijn stadsdelen steviger aangehaakt. In navolging van het voormalige stadsdeel Slotervaart heeft een aantal stadelen actieplannen tegen radicalisering gemaakt. De nadruk ligt op preventieve activiteiten binnen de verantwoordelijkheden en mogelijkheden van de stadsdelen. Bij een aantal stadsdelen zijn speciale radicaliseringsdeskundigen aangesteld om de aanpak uit te voeren en de activiteiten te verbinden of te integreren met andere beleidsterreinen van het stadsdeel. Daarnaast hebben zij een belangrijke functie binnen het netwerk in de stad en met de lokale (zelf)organisaties. Niet alle stadsdelen hebben een eigen aanpak. Dit komt deels doordat de omvang en ernst van de risico’s per stadsdeel verschillen, maar het hangt ook samen met de prioriteit die het stadsdeelbestuur er aan heeft gegeven.

Page 20: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

21

Amsterdam heeft in de afgelopen jaren veel positieve aandacht gekregen van gemeenten, van de Rijksoverheid en internationaal. Er is actief meegewerkt aan landelijke initiatieven waarbij steeds Amsterdamse kennis en ervaringen zijn ingebracht. In het bijzonder in de afstemming met Groot-Brittannië en de stad Birmingham zijn waardevolle inzichten opgedaan. Er is veelvuldig en intensief samengewerkt tussen politie en gemeente. Binnen de gemeente hebben verscheidene diensten een bijdrage geleverd. Belangrijk was vooral de samenwerking tussen DMO en OOV. Tegelijkertijd is in de praktijk gebleken hoe complex de materie is: - Ondanks concrete casussen en meldingen blijft het de vraag of de omvang van het

probleem volledig in beeld is. Dit leidt mede tot terugkerende vragen over proportionaliteit: hoeveel inspanning is acceptabel als het gaat om het verminderen van de risico’s en de gevolgen van de problematiek?

- Het is bij preventief beleid vaak moeilijk om aan te tonen dat de inspanningen daadwerkelijk effecten hebben. Dat geldt voor de aanpak van radicalisering in versterkte mate, omdat het te voorkomen probleem - aanslagen en de maatschappelijke weerslag – zelden voorkomt. Het feit dat er geen ernstige incidenten zijn geweest kan als succes van het beleid worden gepresenteerd, maar kan evenzeer door andere oorzaken komen. Bij sommige activiteiten kan het effect wel worden aangetoond, zoals bij de interventies in individuele gevallen en bij het trainen van professionals. Maar vooral bij de activiteiten die proberen de voedingsbodem te verminderen blijft het meestal ongewis wat het resultaat is geweest. Wel duidelijk is dat de schaal van de effecten vaak (te) klein is, bijvoorbeeld omdat een te kleine groep burgers wordt bereikt.

- Het is en blijft moeilijk om de juiste doelgroepen en personen daadwerkelijk te bereiken. Alles staat of valt bij vertrouwen. Momenteel beschikt de gemeente over drie à vier personen die in staat zijn in het kader van deradicalisering vertrouwensbanden met risicogroepen op te bouwen. Mocht de vraag naar dit soort trajecten toenemen, dan kan er een tekort ontstaan. Daarom is het belangrijk om continu te werken aan het zoeken en opleiden van die professionals die door hun combinatie van vaardigheden, kennis en achtergrond daadwerkelijk in staat zijn om te interveniëren.

- Trajecten gericht op deradicalisering zijn intensief en vergen een lange adem. Daarnaast is belangrijke voorwaarde voor een de-radicaliseringstraject dat de geradicaliseerde er voor openstaat. Deelname is immers geheel vrijwillig.

- De reguliere hulpverlening heeft nog weinig expertise op dit terrein. Veel organisaties zijn nog niet toegerust om problemen aan te pakken waarvoor veel specialistische expertise en netwerk nodig is.

- Eén van de belangrijkste, terugkerende kritiekpunten is de te eenzijdige focus op het islamitische extremisme. De focus is verklaarbaar door de moord op van Gogh en doordat het voor iedereen nog onbekend terrein was. Maar in de uitvoering kwam telkens naar voren dat er meer evenwicht nodig is in de aanpak, waarbij er ook aandacht is voor andere vormen van extremisme zoals links- en rechtsextremisme. Alhoewel eerder is aangeven dat de aanpak van radicalisering zich richt op zowel islamitisch als rechtsradicalisering, heeft dit laatste in de praktijk maar zeer beperkt aandacht gekregen. Dit mede omdat het risico als veel kleiner wordt ingeschat. Tegelijkertijd geldt hierbij de vraag of dit niet mede komt doordat er ook minder naar wordt gekeken: is het er niet of zien we het niet?

Page 21: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

22

- De gemeente heeft een helder standpunt ten aanzien van scheiding van kerk en staat waarbij het draait om een gelijke en proportionele behandeling van verschillende religies, die het recht hebben om zich in het publieke domein te manifesteren. In de gemeenteraad is daarbij benoemd dat compensatie van specifieke religies niet past in dit beleid.

- Het is in de praktijk moeilijk gebleken om de aanpak van radicalisering zoveel mogelijk te integreren in aanpalende beleidsterreinen zoals onderwijs, jeugdbeleid, en diversiteitbeleid. Dit mede omdat het geen prioriteit kreeg of onduidelijk was hoe dat uitgewerkt zou kunnen worden.

- Er is in de afgelopen jaren ingezet op het vergroten van sociale cohesie. Echter, de praktijk liet zien dat het begrip sociale cohesie zeer breed is. De laatste twee jaar is de praktijk steeds meer in richting van specifiekere problematiek gegaan en dus ook gekozen voor de term polarisatie. Hiermee is duidelijker onderscheiden dat de inzet niet zozeer op de sociale cohesie algemeen gepleegd wordt (dit betreffen veelal de reguliere activiteiten van DMO en de stadsdelen) maar het juist specifieker om de invalshoek van sociale veiligheid gaat.

In 2009 heeft een procesevaluatie plaatsgevonden. Een deel van de conclusies en aanbevelingen had vooral betrekking op de organisatorische borging van Wij Amsterdammers na 2010. In de procesevaluatie werd op een aantal type projecten en inspanningen in het kader van Wij Amsterdammers geconcludeerd dat dit weliswaar de voedingsbodem voor polarisatie en radicalisering kan verminderen, maar dat die eigenlijk breder speelt. Door het opheffen van het Platform Amsterdam Samen zijn activiteiten verder in de lijn van DMO gebracht. "Sociale cohesie verdient samenhangende investeringen in maatschappelijke achterstanden, in sociale verbindingen en het tegengaan van sociale isolatie en polarisatie vanuit een kansenperspectief."

Page 22: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

23

5 Heroriëntatie van het beleid De opdracht van deze heroriëntatie was om op basis van de geactualiseerde probleemdiagnose kritisch te kijken naar de bestaande uitgangspunten voor de aanpak. Op basis van de probleemdiagnose en de geleerde lessen wordt een aantal aanpassingen in het beleid gepresenteerd zodat de aanpak beter aansluit op de problemen en effectiever en efficiënter zal zijn. 5.1 Input vanuit actuele probleemdiagnose en ervaringen

aanpak

Bij de actuele probleemdiagnose vallen de volgende zaken op: - Het risico van moslimextremisme als gevolg van een proces van radicalisering is

er nog steeds, maar het is kleiner en deels anders geworden in vergelijking met 2004. Er is meer kennis, meer alertheid, meer tegenwicht en jihadistische netwerken zijn verzwakt. Tegelijkertijd blijft de dreiging, vooral van buiten. Dit mede door het 'hoge Nederlandse profiel.'

- De dreiging vanuit eenlingen speelt prominenter dan in het verleden. - Het beeld is dat de dreiging vanuit extreem rechts gering is. Extreem links gaat

incidenteel gepaard met incidenten en specifieke – single issue – groepen verharden (anti-asielextremisme).

- Er zijn zorgen over polarisatie, islamofobie en maatschappelijk onbehagen, maar een goed inzicht hierin ontbreekt. Ook blijven er zorgen over antisemitisme. Incidenten en ontwikkelingen in het buitenland hebben effect in Amsterdam als het gaat om spanningen tussen groepen.

- Internationale ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op Amsterdam. Het Palestina-conflict maar ook de ontwikkelingen rond de Arabische lente zijn hier voorbeelden van. Dit kan in positieve of in negatieve zin gelden.

- In het grijze gebied tussen activisme en extremisme zijn bewegingen (bijvoorbeeld Sharia4Holland of Hizb ut Tahrir) zichtbaar die vooralsnog binnen de kaders van de wet opereren, maar door het extreme doel dat zij nastreven en/of door hun provocerende en intimiderende methodes toch om een actief antwoord van de overheid vragen.

- Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de tweede en derde generatie-jongeren in hun identiteitsontwikkeling op zoek zijn naar antwoorden over hun positie, status, trots en voortbestaan van hun eigenheid (culturele, etnische en/of religieuze identiteit) in de Nederlandse samenleving. Door de zwakke religieuze en culturele infrastructuur voor deze risicogroepen zijn zij mogelijk vatbaar voor simplistische (ondemocratische) boodschappen van individuen of organisaties afkomstig uit binnen- en buitenland.

Bij de ervaringen met de Amsterdamse aanpak vallen de volgende zaken op: - De aanpak van terrorisme was breed. Daarmee wordt bedoeld dat niet alleen politie

en justitie hun rol hebben, maar daarop aansluitend ook de gemeente en andere relevante maatschappelijke partners.

- De oorspronkelijke bestuurlijke aanpak van radicalisering was breed en fungeerde als aanjager voor tal van (maatschappelijke) vraagstukken die rond het radicaliseringsvraagstuk speelden zoals sociale cohesie, discriminatie en dergelijke.

Page 23: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

24

- De eerdere analyse van de aard van radicaliseringsprocessen en de aangrijpingspunten voor de aanpak zijn nog steeds actueel

- In de loop van de jaren zijn radicalisering en polarisatie in toenemende mate als eigenstandige vraagstukken opgepakt, maar steeds met aandacht voor de overlap en samenhang. Dit past bij de analyse van de problematiek

- De nadruk lag en ligt op moslimradicalisering. Dit is verklaarbaar vanuit de toenmalige risico-inschatting. Tegelijkertijd is er ook minder geïnvesteerd om inzicht te krijgen in eventuele andere vormen van radicalisering. Er is onderzoek gedaan, maar beperkt. Er is vooralsnog niet gekeken naar mogelijk handelingsperspectief voor de gemeente als het gaat om extreem links en single issue-bewegingen (dierenrechten, anti-asielprotest).

- Inmiddels zijn delen van de oorspronkelijke brede aanpak ondergebracht in 'regulier' beleid, zoals de aanpak van discriminatie.

- Vooral de specifieke, gerichte projecten (specifieke groep, individu) lijken te werken. 5.2 Essentie van de heroriëntatie

De essentie van de heroriëntatie is dat de aanpak risk based wordt gemaakt: De aanpak focust zich op daadwerkelijk geconstateerde risico's (groepen, individuen die radicaliseren). De aanpak van radicalisering is een specifieke, gerichte aanpak met de nadruk op deradicalisering en signalering. Netwerk- en expertiseopbouw zijn daarvoor randvoorwaarden. Door de vroegtijdige signalering en verhoging van de ‘awareness’ blijft de aanpak van radicalisering een belangrijke schakel in de brede aanpak met politie, justitie en andere relevante partners. De praktijk heeft laten zien dat de brede samenwerking essentieel is. De specifieke aanpak van daadwerkelijke polarisatie blijft onderdeel van de brede aanpak. Ook dit is risk based. De focus ligt op polarisatie als (sociaal) veiligheidsrisico. Specifieke interventies alleen daar waar regulier beleid niet volstaat. De preventie van radicalisering en polarisatie wordt primair bereikt door het reguliere beleid zoals de programmalijnen Burgerschap, aanpak Discriminatie en Emancipatie. Zij dragen in belangrijke mate bij aan het verminderen van de voedingsbodem en vergroten van weerbaarheid in de stad. Hiermee zijn de eerdere actielijnen uit de Amsterdam tegen Radicalisering ‘beperken voedingsbodem’ en ‘vergroten weerbaarheid’ grotendeels onderdeel van regulier beleid geworden. Aanvullend op deze reguliere programma’s zal in de nieuwe risk based-aanpak aandacht zijn voor de weerbaarheid van risicogroepen waar specifieke problemen of kenmerken een rol spelen. Daarnaast is er specifieke aandacht voor witte vlekken in de reguliere aanpak van de voedingsbodem of situaties waar regulier beleid niet volstaat. Deze specifieke preventieve maatregelen gericht op concrete risico’s van radicalisering en polarisatie kan van twee kanten worden aangevlogen: doorredenerend vanuit het reguliere preventiebeleid dan wel terugredenerend vanuit concrete veiligheidsproblemen. Het aanpakken van het aanbod van extremistisch gedachtegoed blijft wel onderdeel van de aanpak radicalisering.

Page 24: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

25

De aanpak richt zich op een mogelijke gemeentelijke rol bij het voorkomen van alle vormen van extremisme: inzet is proportioneel naar rato van het risico. De nieuwe aanpak is gevisualiseerd in het bijgaande figuur. In vergelijking met de eerdere aanpak betekent het bovenstaande dat er minder wordt gedaan onder de noemer van aanpak radicalisering en aanpak van polarisatie, maar dat dit wel meer specifiek en meer gericht wordt. Doordat de aanpak risk-based wordt worden de grootste risico’s het eerst aangepakt waardoor de inzet van instrumenten en dus middelen efficiënter wordt. Activiteiten die eerder expliciet deel uitmaakten van de aanpak zitten nu in regulier beleid.

Page 25: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

26

5.3 Onderliggende uitgangspunten voor de aanpak

De heroriëntatie van de aanpak radicalisering en polarisatie is gebaseerd op een aantal uitgangspunten en beleidskeuzes die in deze paragraaf worden uitgewerkt. Algemeen 1. Er is een explicieter onderscheid tussen datgene dat onder de noemer van de aanpak

van radicalisering en 'regulier' beleid valt. Delen van de bestaande aanpak worden ondergebracht in regulier beleid.

2. De bestaande rolverdeling tussen gemeente en politie (en justitie) wordt gehandhaafd conform de uitgangspunten van de brede anit-terrorismeaanpak. De gemeente blijft inzetten op die terreinen die buiten de scope en verantwoordelijkheden van politie en justitie vallen, met name door vroege signalering en awarnessverhoging.

Radicalisering 3. De aanpak van radicalisering is nog steeds nodig, ook al is duidelijk dat het gaat om

'uitzonderingen'. Dit is een voorbeeld van een risico met een kleine kans, maar met een mogelijk grote (maatschappelijke) impact. Er zijn nog steeds personen die zodanig radicaliseren dat zij naar het buitenland gaan om daar te gaan strijden. Ook strafbare acties in Nederland zijn niet uit te sluiten.

4. De nadruk ligt op het voorkomen van (sociale) veiligheidsrisico's. Radicale denkbeelden en/of anti-integratieve tendensen waar geen (sociale) veiligheidsrisico's gelden, vallen niet binnen de aanpak. Er wordt uitgegaan van een risk based aanpak: daadwerkelijk geconstateerde problemen en specifieke interventies in plaats van gemeentebreed, meer generiek beleid. Op basis van periodieke analyses worden keuzes gemaakt over interventies en projecten.

5. De aanpak is gericht op de verschillende vormen van radicalisering en extremisme: moslim, links/single issue, rechts- en dierenrechten. Eerdere vergelijkbare keuzes hebben in de praktijk beperkt vorm en inhoud gekregen. Door de aanpak risk based te maken blijven maatregelen / projecten proportioneel.

6. Activisme kan een openbare ordevraagstuk zijn maar kan ook leiden tot polarisatie en radicalisering. Op het grensvlak van activisme en extremisme zit een grijs gebied waarin gemeente en/of politie interventies kunnen plegen als er risico’s worden gezien of mogelijk aanwezig zijn.

7. De aanpak wordt sterk gericht op deradicalisering als specifieke aanpak van radicalisering inclusief signalering (door gemeente en door derden) en benodigde kennis en expertise voor adequate duiding. Dit kan gaan om intensieve trajecten.

8. Eén van de doelen blijft het ondermijnen van het aanbod van extremistisch gedachtegoed, onder meer in de signalering en in vervolginterventies. Dit in aanvulling op mogelijke interventies van politie en justitie.

9. Eenlingen zijn onderwerp van signalering door de gemeente en partners. Inzet van gedragsdeskundigen kan een toegevoegde waarde hebben in de duiding.

10. De eerdere actielijnen beperken voedingsbodem en vergroten weerbaarheid vallen primair onder het reguliere beleid. Voor risicogroepen worden specifieke interventies ingezet. Dit zijn aanvullende interventies die gericht zijn op het versterken van de weerbaarheid.

11. In een volgende fase wordt samen met de stadsdelen bepaald wat de geheroriënteerde aanpak betekent voor de rol, verantwoordelijkheden en activiteiten van de stadsdelen op het terrein van radicalisering en polarisatie.

Page 26: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

27

Polarisatie 12. Er wordt uitgegaan van een meer enge definitie van polarisatie zoals gedefinieerd

door het COT (2006) dat uitgaat van polarisatie als 'mogelijke spanningen tussen groepen die resulteren in een structureel verhoogd risico voor de sociale veiligheid van deze groepen'. Sociale veiligheid staat voor de persoonlijke, fysieke veiligheid én de veiligheidsbeleving. Daarmee wordt de aanpak specifieker en gericht op veiligheid. Dit in afwijking van de eerdere Rijksdefinitie gericht op spanningen en segregatie.

13. Er komt focus op het reageren op geconstateerde (dreigende) spanningen als specifieke aanpak van polarisatie met behulp van gerichte interventies.

14. De bredere aanpak rond tegenstellingen en negatieve denkbeelden valt binnen reguliere beleidslijnen zoals de aanpak van discriminatie, de wijkaanpak en het bevorderen van burgerschap.

15. Er komt focus op witte vlekken in de huidige aanpak van de voedingsbodem van polarisatie en radicalisering. Veel spanningen hangen samen met de leefbaarheid in buurten zo blijkt uit onderzoek Samenleven met Verschillen’.. Hier wordt reeds op geïnvesteerd door stad en stadsdelen. De conclusies van het onderzoek lijken daarmee aan te sluiten bij de voorgestelde focus op gerichte interventies en risicovolle 'witte vlekken' in bestaande aanpak van stadsdelen en diensten.

16. Op met name stadsdeelniveau moeten netwerken dusdanig sterk zijn, dat deze snel en betrouwbaar kunnen worden ingezet bij (dreigende) spanningen.

Overkoepelend 17. De aandacht gaat vooral uit naar die netwerken die daadwerkelijk toegang geven tot

de gewenste doelgroep. 18. Internationale ontwikkelingen (Arabische lente, Palestina-conflict) worden gevolgd en

geduid voor Amsterdam. Een uitkijkpost voor het ontstaan van spanningen. Dit vergt inzet specifieke expertise van binnen- en buiten Amsterdam.

5.4 Activiteitenoverzicht

Op basis van de uitgangspunten van de heroriëntatie en op basis van het geactualiseerde dreigingsbeeld is een aantal activiteiten beschreven waarmee de risk-based-aanpak wordt vorm gegeven. Deze activiteiten moeten er voor zorgen dat de grootste risico’s met betrekking tot polarisatie en radicalisering tijdig in beeld komen en worden aangepakt dan wel voorkomen. Omdat de aanpak risk based is, moet daar in de activiteiten rekening mee worden gehouden door de nodige flexibiliteit in te bouwen. Dat is gebeurd door de activiteiten zoveel mogelijk programmatisch vorm te gegeven, waarbij de doelen centraal staan en de specifieke invulling van de activiteiten in praktijk vorm zullen krijgen aan de hand van de geconstateerde risico’s. Sommige activiteiten, zoals netwerkvorming en expertiseontwikkeling, vormen de randvoorwaarden om effectief op te kunnen treden op het moment dat het er om spant. In het onderstaande overzicht staan de activiteiten gericht op radicalisering, op polarisatie en op de voedingsbodem. In bijlage 1 is voor een aantal activiteiten een uitgebreidere beschrijving gemaakt met doel, resultaat, planning en kosten. Vanwege de benodigde flexibiliteit is bij een aantal activiteiten juist geen nadere invulling gemaakt, maar is de beschrijving beperkt tot de doelen en het beschikbaar budget.

Page 27: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

28

Lijn Radicalisering 1. Signalering en de-radicalisering. Het doel is om risicosituaties in een vroegtijdig

stadium te signaleren en daarop te interveniëren zodat het risico beheersbaar wordt. o Een centrale rol hierin speelt het Meld- en adviespunt radicalisering waar

professionals zich kunnen melden voor vragen en zorgen over concrete gevallen van radicalisering.

o Zonodig worden specifieke interventies ontwikkeld en uitgevoerd gericht op de-radicalisering bij individuele gevallen of groepsinterventies.

o Om de interventies uit te kunnen voeren wordt een pool van externe specialisten opgezet en getraind, die indien nodig kunnen worden ingehuurd.

o Er komen signaleringsprojecten waarbij het contact met moeilijk bereikbare doelgroepen wordt georganiseerd met als doel om hun weerbaarheid te versterken en eventuele probleemsituaties of risico’s te signaleren.

o Er komt een pilotproject om hulpverleningsorganisaties klaar te stomen om zelf casussen te signaleren en af te handelen, zodat het onderdeel wordt van hun primaire proces en zij op termijn de taken van het meldpunt kunnen overnemen.

Lijn Polarisatie 2. Monitoren van spanningen en ontwikkelen van interventies.

o Er komt “uitkijkpost" om de situatie in de stad, het land en het buitenland te monitoren en te beoordelen op mogelijke risicosituatie voor Amsterdam.

o Er worden interventies ontwikkeld en uitgevoerd om geconstateerde risicosituaties beheersbaar te maken. Het gaat onder andere om lange termijnprojecten gericht op de afbouw of preventie van spanningen tussen groepen als gevolg van internationale ontwikkelingen (Turken Koerden, Midden Oosten Conflict, Arabische Lente etc).

o Het kan ook gaan om interventies naar aanleiding van maatschappelijke- en politieke vraagstukken, bijvoorbeeld naar aanleiding van de situatie bij het verzamelgebouw "De Verbinding" in stadsdeel Oost.

o Voor de ontwikkelingen van instrumenten zal onder meer worden onderzocht op welke manier social media gebruikt (kunnen) worden.

Lijn Voedingsbodem 3. Specifieke preventieprojecten in aanvulling op het reguliere preventiebeleid om de

voedingsbodem van radicalisering en polarisatie te beperken. Algemeen 4. Onderzoek en activiteiten gericht op risicodomeinen.

o Het gaat om onderzoek naar radicaliserings- en polarisatierisico's, bijvoorbeeld in een specifiek gebied, een specifiek thema zoals gewelddadige eenlingen of nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast wordt verkend welke handelingsperspectieven een antwoord kunnen vormen op geconstateerde risico’s, bijvoorbeeld tav de risico’s van single issue-extremisten. Er is specifieke aandacht voor de risico’s in het domein van het hoger onderwijs. Doel is om de bewustwording van de risico’s bij zowel de instellingen als de studenten te vergroten en op die manier de vroegsignaleringsfunctie te versterken.

Page 28: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

29

o Daarnaast is kennisdeling een doel. Dit kan bijvoorbeeld zijn naar aanleiding van bovengenoemde onderzoeken. Een voorbeeld hiervan is de stedelijke conferentie naar aanleiding van het onderzoek “Samenleven met verschillen” over spanning in Amsterdamse buurten. Doel is kennisdeling en stimuleren van activiteiten door alle relevante organisaties in de buurten

5. Netwerkactiviteiten; ontwikkelen nieuwe netwerken, bijvoorbeeld door middel van

sleutelfigurentrajecten of bij specifieke gemeenschappen. Daarnaast is onderhoud van het netwerk belangrijk, bijvoorbeeld door het organiseren van netwerkbijeenkomsten of een inhoudelijke conferentie. Het netwerk is van belang voor zowel de radicaliserings als polarisatierisico’s.

6. Draaiboek Vrede: uitbouw tot totaalinstrument; in kaart brengen diverse netwerken;

opzet interventiewaaier; ontwikkeling draaiboek vrede bij maatschappelijke (zelf-) organisaties.

7. Ondersteuning en samenwerking stadsdelen. Het gaat om kennisdeling en om

stimulering en afstemming van beleid en activiteiten. Dit gebeurt door structureel overleg, training medewerkers en risk based ondersteuning van stadsdelen.

5.5 Implicaties voor taken en verantwoordelijkheden

Radicalisering en polarisatie hangen sterk met elkaar samen, zowel qua oorzaken, qua voedingsbodem als qua maatschappelijke gevolgen en risico’s voor de (sociale) veiligheid. Om die reden wordt de aanpak ervan ook zoveel mogelijk geïntegreerd en blijft het onder verantwoordelijkheid van de burgemeester vallen. De reguliere aanpak van de voedingsbodem voor radicalisering en polarisatie is onderdeel van diversiteit, burgerschap en de aanpak discriminatie wat valt onder de verantwoordelijkheid van de wethouder Diversiteit. Om de verbinding tussen de reguliere en de voorgestelde aanpak te versterken is afgesproken dat de wethouder Diversiteit mede plannen ontwikkelt en uitvoert die een specifieke aanvulling vormen op de generieke aanpak van de voedingsbodem. Voor deze initiatieven kan de wethouder beschikken over een budget van € 175.000 uit het totaal budget voor de aanpak van polarisatie en radicalisering welke formeel onder verantwoordelijkheid van de burgemeester blijft vallen. Op deze manier wordt de aanpak van de voedingsbodem zowel vanuit de invalshoek van diversiteit als vanuit veiligheid ingevuld en integraal benaderd. De rolverdeling tussen de betrokken ambtelijke onderdelen wordt eenduidig vastgelegd. Door specifieker en dus efficiënter te gaan werken wordt bijgedragen aan de gemeentebrede doelstellingen om te herstructureren. 5.6 Financiële paragraaf

De looptijd van dit nieuwe beleid is tot en met 2014. De activiteiten starten waar mogelijk

Page 29: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

30

in 2012. De (financiële) planning de activiteiten is ingewikkeld omdat zij onderhevig is aan een aantal onzekerheden. Om te beginnen is de aanpak risk based, dus zal een deel van de activiteiten pas daadwerkelijk worden uitgevoerd als zich concrete incidenten of risico’s voordoen. Daardoor is het moeilijk om heel specifiek in te schatten hoeveel inzet van middelen nodig is. Schommelingen in de uitgaven zijn voorstelbaar. De meer structurele activiteiten waaronder de signaleringssystemen en de activiteiten gericht op de voedingsbodem hebben als kenmerk dat zij zich richten op moeilijk bereikbare doelgroepen en de activiteiten een hoog ontwikkelingsgehalte hebben. De voorbereidingen zoals het vinden van de doelgroep en het creëren van vertrouwen zijn arbeidsintensieve handelingen met veel onzekerheden, waardoor er vertraging kan optreden – ook in de bestedingen. Beschikbare budgetten; Ten behoeven van de aanpak van polarisatie en radicalisering is een structureel budget van € 971.050 beschikbaar. Dit is een uitvloeisel van de structurele middelen die indertijd voor de aanpak Wij Amsterdammers zijn vastgesteld. Gezien de afgenomen dreiging en de toegenomen weerbaarheid onder de Amsterdamse bevolking is het structurele budget uit de Wij Amsterdammers jaren inmiddels aanzienlijk teruggeschroefd. Ooit was het budget meer dan € 5.000.000 per jaar. De nu beschikbare structurele middelen zijn ondergebracht bij DMO (€ 559.050 in 2012 en 339.000 vanaf 2013) en OOV.(€ 412.000 in 2012 en 268.000 vanaf 2013). Daarnaast kan de gemeente nog beschikken over een incidenteel budget dat afkomstig is van een toekenning door het Rijk op grond van het Actieplan Aanpak radicalisering en polarisatie 2007-2011. Een deel van de middelen is nog niet besteed en is beschikbaar als incidenteel budget om in te zetten voor de voorgestelde activiteiten om radicalisering en polarisatie tegen te gaan. Het gaat om een bedrag van € 876.000 bij DMO en € 466.000 bij OOV. Het plan is om dit incidentele budget verspreid over de boekjaren 2012, 2013 en 2014 in te zetten. Er is een begroting voor 2012 opgesteld voor de geplande activiteiten waarbij dekking wordt gevonden in structurele middelen en een gedeelte van de incidentele middelen. Voor het resterende incidentele budget zullen per jaar activiteiten worden benoemd.

Page 30: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

31

Begroting 2012

2012

Activiteiten Radicalisering 1. Signalering en de-radicalisering 438.000

Activiteiten Polarisatie

2. Monitoren van spanningen en ontwikkelen van interventies. 199.050

Activiteiten Voedingsbodem

3. Specifieke projecten in aanvulling op de reguliere aanpak van de voedingsbodem van radicalisering en polarisatie.

200.000

Algemeen 4. Onderzoek en activiteiten gericht op risicodomeinen 121.000

5. Ontwikkelen en onderhouden netwerken 41.000

6. Draaiboek Vrede 59.000

7. Ondersteuning en samenwerking stadsdelen 225.000

Totaal 1.283.050

Page 31: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

32

Bijlage 1 Uitwerking activiteiten

Activiteit 1. Signalering en de-radicalisering Het doel is om risicosituaties in een vroegtijdig stadium te signaleren en daarop te interveniëren zodat het risico beheersbaar wordt. In dit kader zullen de volgende activiteiten worden uitgevoerd: Meld- en adviespunt radicalisering: Vroegtijdig signaleren van mogelijke gevallen van radicalisering. Het Meld- en adviespunt is bedoeld voor professionals die vragen of zorgen hebben over (individuele gevallen van) radicalisering. Het doel is om deze professionals te ondersteunen met duiding van de situatie en hen te adviseren over wat ze het beste kunnen doen. Uitgangspunt is dat primair de professional wordt ondersteund om zijn eigen taken en verantwoordelijkheden goed te kunnen uitvoeren. In die gevallen waarin de professional niet zelf kan of wil interveniëren richting de persoon waarover gemeld wordt, kan het Meld- en adviespunt de regie op zich nemen en deskundigen inzitten om specifieke maatregelen te nemen die bijdrage aan het verminderen van de risico’s van de mogelijke radicalisering en de betrokken weer op een positieve manier aan de samenleving te binden. Het Meld- en adviespunt is een doorlopende activiteit en is afhankelijk van het aantal vragen/meldingen uit de stad. De kosten (personeelslasten, organisatiekosten, etc) worden geraamd op € 250.000, - . Momenteel loopt er een project om de bekendheid van het Meld- en adviespunt te vergroten en meldingsbereidheid te verhogen. Interventies gericht op de-radicalisering: door middel van specifieke activiteiten de risico’s als gevolg van radicalisering bij groepen of individuen verminderen. De interventies zijn altijd maatwerk en toegesneden op de geconstateerde risico’s en op de mogelijkheden die passen bij de persoon en de context waarin hij of zij zich bevindt. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen interventies die zijn gericht op de materiële en immateriële aspecten van de problemen. Bij materiele problemen zoals werk, inkomen, huisvesting, schulden, etc. kunnen meestal reguliere vormen van hulpverlening een antwoord vormen. Bij de immateriële problemen zoals het aanhangen van een extreme ideologie, frustraties, perceptie van onrechtvaardigheid, etc, zijn specifieke activiteiten nodig die (vrijwel) niet door de regulieren hulpverlening worden aangeboden. Hiervoor moeten specifieke nieuwe interventies worden ontwikkeld, vaak uitgevoerd door specialisten, die extern worden ingehuurd. Voorbeelden van de activiteiten zijn contacten leggen, vertrouwen winnen, motiveren om mee te doen aan een de-radicaliseringstraject, leren reflecteren, discussiëren, informatie verwerken, informatie zoeken en toepassen, coaching, confronteren, sociale kring verbreden, psychologische of psychiatrische consulten, methodiekontwikkeling, evaluatie, inhuur van deskundige(n) op het gebied van radicalisme, etc. OOV en DMO voeren regie en doen zelf geen uitvoerende activiteiten. Uitgangspunt is om zoveel mogelijk gebruik te maken van het bestaande hulpverleningsaanbod en de daarbij behorende financiering. Maar met name bij de interventies om immateriële problemen aan te pakken is inhuur van specialisten nodig. Hiervoor is € 49.000 begroot.

Page 32: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

33

Ontwikkeling en training specialistenpool voor de inzet bij de-radicaliseringstrajecten. Het gaat om professionals die door hun combinatie van kennis, vaardigheden, en contact met de doelgroep in staat zijn om daadwerkelijk veranderingen te realiseren. Door het organiseren van deze pool wordt gewaarborgd dat er voldoende specialisten beschikbaar zijn om in te zetten bij individuele casus of groepsprojecten. De pool zorgt voor continuïteit in het kennisniveau en de wijze waarop interventie(strategieën) worden toegepast. De pool is een dynamische groep die zonodig wordt aangevuld met nieuwe specialisten gericht op nieuwe doelgroepen, kennis of interventies. Voor het opzetten en werven van de pool is bedrag van € 43.000 begroot. Pilotproject zelfstandige uitvoering de-radialiseringtrajecten. Doel is om hulpverleners(organisaties) via deskundigheidsbevordering klaar te stomen om zelf radicaliseringscasussen af te handelen, zodat het onderdeel wordt van hun primaire proces en zij op termijn de taken van het Meld- en adviespunt kunnen overnemen. Om dit te realiseren zal één of meerdere organisaties worden geworven, een werkmethode worden ontwikkeld, betrokkenen worden getraind en begeleid bij de uitvoering. De kosten worden geraamd op € 50.000. Signaleringsprojecten tav specifieke doelgroepen. Momenteel loopt het traject “Schouder aan schouder de drempel over”. Doel is om inzicht te hebben in een specifieke doelgroep van jongeren met een orthodoxe levensstijl die zich dreigen af te keren van de maatschappij. Het signaleringproject kent twee vormen: een sporttraject als middel om het contact te kunnen leggen en te onderhouden. Daarnaast is er verdiepend focusprogramma waarbij de betrokkenen weerbaar tegen extremistische invloeden worden gemaakt. Onderdeel is dat bij een aantal personen een individueel begeleidingstraject wordt uitgevoerd. Tot slot wordt het project gebruikt om in deze groep een aantal sleutelfiguren te werven voor het netwerk. De kosten bedragen € 46.000, -

Page 33: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

34

Activiteit 2. Monitoren van spanningen en ontwikkelen van interventies Om spanningen in de stad vroegtijdig in beeld te krijgen en te kunnen tegengaan wordt deze activiteit geoperationaliseerd in de volgende onderdelen: Opbouw en uitvoering Uitkijkpost om de situatie in de stad, het land en het buitenland te monitoren en te beoordelen op mogelijke risicosituatie voor Amsterdam. Geconstateerd is dat nationale en internationale ontwikkelingen impact hebben op de (sociale) veiligheid in Amsterdam. Hierbij valt te denken aan ontwikkelingen in het Midden-Oosten, het Israëlisch- Palestijns conflict. Daarnaast is het ook goed om lokale of landelijke (politieke) ontwikkelingen te volgen die impact kunnen hebben. Dit alles ter duiding van mogelijke risico’s voor de (sociale) veiligheid ten behoeve van bestuur en gemeentelijke professionals. De uitkijkpost produceert in overleg met deskundigen en relevante partners analyses over ontwikkelingen die impact kunnen hebben op de stad. Partners hierbij kunnen zijn de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), het Ministerie van Binnenlandse/ Buitenlandse Zaken, kennisinstituten als Clingendael, maar ook politie en OM. Voor de opbouw van deze post zal aanvullende capaciteit worden aangetrokken. De kosten worden geraamd op € 40.000. Ontwikkelen (lange termijn) interventies gericht op spanningen tussen groepen De verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving kan resulteren in (een toename van) spanningen tussen deze groepen en segregatie langs etnische en religieuze lijnen. Amsterdam is bij uitstek een gemeente met vele nationaliteiten onder haar bewoners. Tegenstellingen of conflicten die elders in de wereld spelen kunnen daardoor snel hun weerslag vinden op de openbare orde en de samenhang tussen bevolkingsgroepen. In een aantal gevallen leidt een strijd elders tot incidenten in Amsterdam tussen de daarbij betrokken bevolkingsgroepen. Om deze problemen tegen te gaan worden interventies en (lange termijn) projecten ontwikkeld. Voorbeelden zijn de bemiddelingsgesprekken die hebben plaatsgevonden naar aanleiding van de spanningen tussen Amsterdammers van Turkse en Koerdische afkomst. Een van de uitkomsten van die gesprekken is dat er een werkgroep wordt opgericht met als doel onder meer activiteiten te ontwikkelen ter voorkoming van toekomstige spanningen tussen beide groepen. Andere projecten zijn gericht op het tegengaan van spanningen tussen Joodse en Marokkaanse Amsterdammers. Te denken valt aan projecten als het Joods-Marokkaans netwerk. Verder zal er aandacht komen voor het ontwikkelen van een aanpak waar het gaat om maatschappelijk onbehagen. Dit vindt onder meer plaats naar aanleiding van het onderzoek Samenleven met Verschillen door het Verweij Jonker Instituut en O+S, de Staat van Integratie en resultaten van eerdere onderzoeken (o.a. polarisatieonderzoek, onderzoek Extreemrechts in Amsterdam). Voor de ontwikkeling van interventies is € 79.050 begroot. Interventies met gebruik van sociale media. Bij de ontwikkeling van instrumenten zal ondermeer worden onderzocht op welke manier social media gebruikt (kunnen) worden. Er zal een project worden opgestart waarbij de vraag centraal staat hoe vanuit de gemeente een actievere rol op het terrein van internet en sociale media gespeeld kan worden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het structureel monitoren van

Page 34: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

35

discussies op verschillende sites en fora, dus niet alleen wanneer er nationaal of internationaal concreet iets speelt. Door structureel te monitoren krijgen we meer vat op sentimenten in de samenleving en kan daar, indien nodig, eerder op worden ingespeeld. Tevens kan gekeken worden naar de wijze waarop veel bezochte sites omgaan met het modereren van door hun bezoekers geplaatste berichten. Er zal gekeken worden naar hun mogelijke rol in het signaleren en/of beheersen van spanningen in de stad. De kosten zijn geraamd op €50.000, - Interventies n.a.v. maatschappelijk en politieke vraagstukken: Naar aanleiding van actualiteiten in stad en land, komt het voor dat concrete (vervolg)acties en interventies nodig zijn. Een voorbeeld van een dergelijke aanleiding is het onderzoek naar “De Verbinding” in Oost en de bredere discussie over de scheiding kerk-staat. Kosten zijn geraamd op €30.000

Page 35: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

36

Activiteit 3. Specifieke projecten in aanvulling op de reguliere aanpak van de voedingsbodem van radicalisering en polarisatie Er gebeurt reeds veel op het voorkomen van ongewenste polarisatie en radicalisering, met name op het terrein van de voedingbodem. Die inzet bestaat uit het stimuleren van een gelijke behandeling, verbinding van bevolkingsgroepen in het algemeen, creëren van positieve ervaring tussen bevolkingsgroepen, treffen van maatregelen om de problemen als overlast, criminaliteit, verslechtering van de leefbaarheid tegen te gaan bij alle bevolkingsgroepen. Binnen de huidige aanpak Burgerschap, het Tegengaan van Discriminatie en Emancipatie wordt reeds regulier ingezet op het verminderen van de voedingsbodem en vergroten van weerbaarheid in de stad. Hiermee zijn de eerdere actielijnen uit de Amsterdam tegen Radicalisering ‘beperken voedingsbodem’ en ‘vergroten weerbaarheid’ grotendeels onderdeel van regulier beleid geworden. Aanvullend op deze reguliere programma’s zal in de risk based aanpak aandacht zijn voor interventies die gericht zijn op het versterken van de weerbaarheid van risicogroepen. Het gaat hierbij dus om voedingsbodemcomponenten waar regulier beleid nog niet volstaat, de zogenaamde ‘witte vlekken’. Door de witte vlekken in te vullen wordt een sterke verbinding gelegd tussen het reguliere beleid en de risk based aanpak van radicalisering en polarisatie. Geraamde kosten € 200.000

Page 36: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

37

Activiteit 4. Onderzoek en activiteiten gericht op risicodomeinen Onderzoek: Het doel is om kennis en nieuwe inzichten op te doen in nieuwe ontwikkelingen op het dossier radicalisering en polarisatie breed, specifiek gebieden, domeinen en op thema’s zoals gewelddadige eenlingen. Het kenniscentrum maakt zoveel mogelijk gebruik van bestaande onderzoeken door derden, maar de ervaring leert dat er regelmatig behoefte is aan specifiek onderzoek dat gericht is op de nieuwe risico’s voor de Amsterdamse situatie. Het bepalen van de onderwerpen van onderzoek wordt risk based. De activiteiten bestaan uit onderzoeksvragen formuleren, onderzoeksorganisatie(s) selecteren, begeleiden onderzoeken, vertalen uitkomst onderzoek naar beleid, verwerken onderzoek naar (bestuurlijke) adviezen of interventies. Momenteel loopt een onderzoek naar de omvang en risico’s van radicalisering onder Amsterdamse moslima’s. Daarnaast wordt onderzocht op welke manier het internet van invloed is op de risico’s in Amsterdam. Voor onderzoek is een budget geraamd van € 40.000,- Er komt een onderzoek naar de handelingsperspectieven van het lokaal bestuur ten aanzien van single-issuebewegingen. (€ 25.000) Activiteiten op risicodomeinen Eén van de domeinen met specifieke risico’s voor radicalisering is het hoger onderwijs. In 2010 is het actieplan Aanpak radicalisering in het hoger onderwijs vastgesteld. Een aantal activiteiten hieruit past binnen de risk-based aanpak en zal worden voortgezet. Het gaat om activiteiten om studenten, personeel en organisaties meer bewust te maken van en radicaliseringsrisico’s en de signaleringsfunctie te versterken. (€ 36.000) Kennisdeling Kennisdeling van lopende en nieuwe onderzoeken, bijvoorbeeld de stedelijke conferentie “ Samenleven met verschillen”. Dit betreft onderzoeken van de gemeente zelf en van externe partijen. (€ 20.000)

Page 37: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

38

Activiteit 5. Netwerkactiviteiten Doel is om het netwerk van de gemeente met betrekking tot het signaleren, tegengaan en voorkomen van radicalisering en polarisatie verder te ontwikkelen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen formele netwerken, d.w.z. relaties met relevante professionele organisaties en informele netwerken, d.w.z. relaties met relevante zelforganisaties en met individuen. Naast het onderhouden van netwerken wat reeds geschiedt in het kader van het Meld- en Adviespunt is het nodig om het netwerk verder te ontwikkelen met specifieke activiteiten. De activiteiten bestaan uit een structuur ontwikkelen om het bestaande netwerk beter te binden en te ontginnen. Uitbouw informele netwerk van sleutelfiguren om vroegtijdig te signaleren of interveniëren. Daarnaast een project om nieuwe potentiële sleutelfiguren te werven, te empoweren en te begeleiden. Tot slot wordt ingezet op netwerkontwikkeling richting nieuwe gemeenschappen, zoals de Egyptische, Syrische, Pakistaanse, Afghaanse, Somalische, etc. De kosten zijn begroot op € 41.000

Page 38: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

39

Activiteit 6. Draaiboek vrede Het Draaiboek Vrede is in situaties van (dreigende) maatschappelijke onrust een belangrijk instrument om informatie uit de samenleving te krijgen en om eventuele spanningen via gerichte acties te verminderen. Het draaiboek Vrede bestaat al sinds 2004 en is sindsdien met enge regelmaat ingezet. De voorgestelde actie heeft als doel om de werkwijze, het netwerk en de instrumenten verder te ontwikkelen en te borgen. De bestaande netwerken worden zullen worden doorgelicht om deze waar nodig aan te vullen en eventueel uit te breiden naar andere groepen. Activiteiten: - Het Bestuurlijke draaiboek Vrede en het netwerk van het draaiboek Vrede worden

kritisch herzien en geactualiseerd, zowel op stadsdeelniveau als op het niveau van de centrale stad.

- De netwerken zullen worden doorgelicht en gestructureerd en zullen verder worden ontwikkeld richting nieuwe doelgroepen en gemeenschappen.

- De verbinding tussen het bestuurlijk draaiboek en het politioneel draaiboek wordt versterkt, onder andere door de netwerken op elkaar af te stemmen. Er vindt daarbij afstemming plaats met de portefeuillehouder van de politie over het politieel draaiboek Vrede.

- Er zal een pilotproject starten om ook relevante maatschappelijke organisaties voor te bereiden op hun rol in tijden van draaiboek vrede.

- Er wordt gewerkt aan een interventiewaaier, waarin een aantal interventies wordt beschreven en beschikbaar gemaakt om in te zetten.

De kosten zijn begroot op €30.000 voor de ontwikkeling van het netwerk en interventiewaaier en € 29.000 is bestemd voor het pilotproject.

Page 39: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

40

Activiteit 7. Ondersteuning en samenwerking stadsdelen De stadsdelen zijn een belangrijke partner in de aanpak van radicalisering en tegengaan polarisatie. Zij zitten in de haarvaten van de stad en de buurten, vanwege contacten met jongerenwerkers, scholen, buurthuizen, buurtregisseurs et cetera, wat er speelt. De afgelopen jaren waren de stadsdelen bij de uitvoering van het plan Amsterdam tegen Radicalisering een onmisbare schakel. Belangrijk is en blijft het stimuleren en faciliteren van de aanpak van radicalisering en polarisatie in de stadsdelen. Dit gebeurt op verschillende manieren:

- Risk based ondersteuning van stadsdelen en stimuleren van aanpak en doelen mbt aanpak Radicalisering en Polarisatie;

- Maandelijks thematisch stadsdeeloverleg met de projectleiders Radicalisering en en/of Veiligheidscoördinatoren van de stadsdelen;

- Organiseren van trainingen voor stadsdeelprojectleiders gebaseerd op behoeften van stadsdelen en uitkomsten van de heroriëntatie

Er is een budget beschikbaar van € 225.000.

Page 40: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

41

Bijlage 2 Aanscherpingen probleemanalyse 2004 – 2009

Oorspronkelijke diagnose 2004 Wij Amsterdammers is kort na de moord op Theo van Gogh opgesteld. De feitelijke constateringen toen waren: - Terrorisme speelt ook in Nederland en ook in Amsterdam - Er zijn personen die zodanig geradicaliseerd zijn, dat zij bereid zijn geweld te

faciliteren en/of te gebruiken om hun doelen te verwezenlijken - Er is relatief weinig bekend over radicaliseringsprocessen - Er is relatief weinig bekend over radicale/ extremistische interpretaties van de Islam - Het grootste risico ligt bij Jihadistische netwerken met het risico van rekrutering voor

de strijd in het buitenland dan wel voor aanslagen in Nederland - Er moeten meer personen in Amsterdam zijn met vergelijkbare ideeën en motieven en

de bereidheid om (op enig moment) over te gaan tot geweld. - Een aanpak door alleen politie en justitie voldoet niet. De gemeente heeft een

duidelijke rol - De moord op Theo van Gogh heeft laten zien welke maatschappelijke dynamiek er

kan ontstaan waarbij bevolkingsgroepen tegenover elkaar komen te staan en het risico op incidenten groot is

- Het is belangrijk om duidelijk te maken wat Amsterdammers verbindt Onderdeel van Wij Amsterdammers was het doen van onderzoek en het in de praktijk verkrijgen van meer inzichten in wat 'radicalisering' betekent in Amsterdam. Op basis hiervan is de probleemdiagnose in 2006 verder aangescherpt. Aangescherpte diagnose in 2006: Wij Amsterdammers II In 2006 gold dat de terrorismedreiging nog onveranderd was. Dit werd mede bevestigd door aanslagen in het buitenland (Madrid, Londen) en aanhoudingen in Nederland (Hofstadgroep). Specifiek voor radicalisering en polarisatie was de conclusie in 2006 als volgt:

"In de uitvoering van Wij Amsterdammers is (…)duidelijk geworden dat er in Amsterdam een serieus te nemen proces van verwijdering, polarisatie en radicalisering gaande is. Daarmee hebben we géén ‘Parijse toestanden’ op ons netvlies (…) maar we kunnen helaas wel wijzen op het feit dat er met te veel regelmaat te veel incidenten in de stad zijn. Homo’s en Joden worden gepest in onze stad, Marokkaanse jongens worden buitengesloten op de arbeidsmarkt, moslima’s met hoofddoekje vinden minder snel een stage en als zij zich zonder hoofddoekje vertonen worden zij nogal eens uitgescholden op straat."

In de probleemdiagnose werd gewerkt met het conflictmodel van professor Staub. Het model beschrijft conflictdynamiek tussen verschillende groepen in een samenleving. Staub signaleerde de volgende factoren die ook in Amsterdam speelden: - Initiële, moeilijke leefomstandigheden plus een ongelijke economische positie en de

perceptie van uitsluiting; - Ontheemding en gevoelens van ontworteling (bijvoorbeeld als gevolg van migratie); - Zich gekrenkt voelen als gevolg van een (gepercipieerd) gebrek aan

Page 41: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

42

- rechtvaardigheid; - Ontmenselijking van de ander, de ander niet meer als individu zien maar als anoniem

deel van een groep; - Wij – Zij denken; - Ontbreken van een gedeeld beeld van ‘de werkelijkheid’ tussen tegenover elkaar

staande groepen; - Gebrek aan een gedeeld en positief emotioneel contact tussen individuen van de

tegenover elkaar staande groepen; - Behoefte aan en aanbod van een destructieve, exclusieve ideologie De conclusie toen was dat de probleemdiagnose uit 2004 nog overeind stond, maar dat de uitvoeringspraktijk complexer was dan gedacht. De diagnose op basis van Staub vormde belangrijke input voor de aanpak binnen Wij Amsterdammers. Het zorgde voor meer focus op de noodzaak van het bieden van perspectief. Aanscherping in 2007: Ontwikkeling actieplan Amsterdam tegen radicalisering De praktijkervaringen namen toe en werden gecomplementeerd met de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek naar radicalisering. Met name het onderzoek van het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES) van de Universiteit van Amsterdam7 naar radicaliseringsprocessen bood hiervoor handvatten. Dit onderzoek is tezamen met nieuwe onderzoeken van de AIVD, internationale inzichten en de Amsterdamse uitvoeringspraktijk benut bij het ontwikkelen van Amsterdam tegen radicalisering. De volgende probleemdiagnose vormde de basis voor de aanpak in 2007: - Radicalisering is de groeiende bereidheid om ingrijpende veranderingen in stad of

samenleving te (willen) ondersteunen die niet stroken met onze democratische rechtsorde en waarbij ondemocratische middelen worden gebruikt

- Islamitisch radicalisme wil een samenleving tot stand brengen, die een zo zuiver mogelijk afspiegeling is van hetgeen men meent dat gesteld wordt in de oorspronkelijke bronnen van de islam. Radicalisering gaat dan heel specifiek om het proces waarbij iemand steeds meer onder invloed komt van radicaal gedachtegoed en zich uiteindelijk ontwikkelt tot ‘jihadi’. Jihadi’s zijn bereid geweld te gebruiken.

- Belangrijk voor het begrip en de beeldvorming is om onderscheid te maken tussen orthodoxie en radicalisme. Orthodoxie is een geloofsbeleving, terwijl radicalisme de samenleving wil veranderen. Uit onderzoek blijkt dat orthodoxie op zich niet automatisch leidt tot politieke onvrede en tot mogelijke radicalisering en dat andersom ook niet vanzelfsprekend is. Radicalen zijn wel orthodox maar de meeste orthodoxen niet radicaal.

- De verhoogde kans op radicalisering komt voort uit een combinatie van een zeer orthodoxe geloofsinvulling (religieuze dimensie) en het idee dat er door de politiek en in de maatschappij onrechtvaardig wordt omgegaan met moslims en dat de islam daardoor bedreigd wordt (politieke dimensie). Deze opvattingen komen tot stand in interactie tussen het persoonlijke, het interpersoonlijke en de omgeving.

- Internet maar ook media- perceptie/ - berichtgeving zijn factoren die van belang zijn voor radicalisering

- Radicalisering gaat niet over overlast of ander vervelend gedrag van bepaalde groepen. Cruciaal is de politieke ideologie, het doel dat men nastreeft. De voedingsbodem voor zowel islamitisch als rechts radicalisering wordt gevormd door

7 Processen van radicalisering. Waarom sommige Amsterdamse moslims radicaal worden. Jean Tillie en Marieke Slootman(2006)

Page 42: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

43

frustraties van mensen. Vanuit het perspectief van de niet-moslims kunnen negatieve beelden van en ervaringen met bepaalde groepen moslims leiden tot afwijzend gedrag richting de hele moslimbevolking van Amsterdam. Vanuit het perspectief van de moslims kan een perceptie van onrechtvaardigheid en discriminatie leiden tot het gevoel dat ze worden buitengesloten.

- Er zijn geen harde cijfers over de omvang en reikwijdte van radicalisering in Amsterdam. Op grond van enquêteonderzoek heeft IMES in 2006 vastgesteld dat 2% van de moslims in het onderzoek gevoelig of vatbaar is voor radicalisering omdat zij een bepaalde orthodoxe geloofsinvulling combineren met de opvatting dat de islam wordt bedreigd en daar iets aan moet gebeuren. Het gaat hier echter uitdrukkelijk niét om een indicatie van het aantal radicale personen. Het jaarverslag 2006 van de AIVD focust op de toename van islamitische radicalisering en constateert dat de radicalisering onder migrantenjongeren doorzet.

- Extreem rechts typeert zich door een zeer sterke vorm van nationalisme en/of racisme. Zij vinden mensen en rassen in beginsel niet gelijkwaardig en zien een sterke leiding als een betere manier van bestuur dan democratie.

Ten aanzien van polarisatie werd uitgegaan van de definitie van het Rijk: “de verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving die kan resulteren in spanningen tussen deze groepen en toename van de segregatie langs etnische en religieuze lijnen.” In 2007 werd zowel het risico vanuit groepen als vanuit eenlingen (geïnspireerd door groepen of een specifiek gedachtegoed) onderscheiden. De dreiging vanuit extreem rechts werd als beperkt gezien, zeker in Amsterdam. Dit gold ook voor dierenrechtenactivisme. Aanscherping in 2009: procesevaluatie Wij Amsterdammers In de procesevaluatie wordt kort ingegaan op de probleemdiagnose. "Uit de evaluatie komt naar voren dat de verwachting is dat radicalisering, polarisatie en gebrekkig sociale samenhang nog maatschappelijke problemen zijn, die om een gemeentelijk antwoord vragen. Wel zijn er nieuwe accenten, waaronder oog houden voor andere radicaliserings-risico’s zoals rechtsradicalisme, discriminatie, achterstanden in specifieke buurten, mogelijke effecten van de economische crisis en werkloosheid."8 - Alertheid naar andere radicaliserings- en polarisatierisico´s In vergelijking met veel

andere Nederlandse gemeenten valt in Wij Amsterdammers de aandacht voor islamitisch radicalisme en Marokkaanse Amsterdammers op. De vraag doet zich voor of de risicofocus zich moet verbreden naar andere radicaliseringrisico´s

- De subjectieve veiligheid en sociale cohesie is gemiddeld toegenomen, maar blijft in een aantal stadsdelen nog op een ongunstig niveau. Ook binnen de stadsdelen met een gunstigere score zijn er op buurtniveau soms zeer lage scores. De onderlinge omgang en het imago tussen Amsterdamse bevolkingsgroepen is verbeterd, maar de beleefde discriminatie is voor sommige groepen hoog en gestegen. Tolerantie blijft een aandachtspunt. De beleefde discriminatie is gedaald voor Amsterdamse Marokkanen, maar blijft op een hoog niveau. Beleefde discriminatie is echter evenzeer hoog van Turkse, Surinaamse en homoseksuele Amsterdammers. Goed oog hebben voor de fundamentelere problemen is essentieel: sociaal isolement

8 SB, Procesevaluatie Wij Amsterdammers, p. 6

Page 43: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

44

(bijvoorbeeld ouderen), elkaar niet durven aan te spreken (angst), opvoedingsproblemen, onzekerheid over de eigen identiteit, wij-zij denken, e.d.

- De huidige economische crisis kan van invloed zijn op de voedingsbodem van polarisatie en radicalisering, maar dat hoeft niet. De verwachting is dat de werkloosheid in Amsterdam (en ook in Nederland) flink zal oplopen, bedrijfsbeëindigingen zullen toenemen en dat het inkomen van een groep Amsterdammers onder druk zal staan. Dit kan indirecte risico´s met zich meebrengen voor groepen Amsterdammers, vooral van sociaal isolement (aangezien werk de belangrijkste plaats is voor ontmoeting). De crisis kan zo indirecte invloed hebben op de voedingsbodem. Het risico zou kunnen zijn dat frustraties over de eigen omstandigheden leiden tot verwijten aan andere groepen, wij-zij denken, intolerantie en discriminatie. Dit zou ook etnische, religieuze en andere breuklijnen in Amsterdam onder spanning kunnen zetten. Kortom, er is geen noodzakelijk causaal verband tussen de economische crisis en sociale spanningen, maar het is wel belangrijk oog te hebben voor dit risico.

Page 44: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

45

Bijlage 3 Activiteiten Amsterdam Tegen radicalisering

In deze bijlage staan de activiteiten benoemd die gedurende de looptijd van het actieprogramma Amsterdam tegen radicalisering zijn opgepakt en uitgevoerd. Sinds 2004 heeft Platform Amsterdam Samen en later door DMO onder andere de volgende activiteiten uitgevoerd op het gebied van preventie radicalisering en polarisatie en de aanpak van de voedingsbodem: - Bestuursadvisering actualiteiten en advisering en ondersteuning van diensten; - Ondersteuning van de aanpak van radicalisering, vervreemding en polarisatie in de

stadsdelen en het aanstellen van projectleiders in de stadsdelen; De stadsdelen Nieuw West, West, Zuid en Oost hebben een actieplan en themadeskundige. Drie themadeskundigen komen uit het sleutelfiguren netwerk;

- Medewerken aan beleidsontwikkeling: (o.a. Plan van aanpak ‘Amsterdam tegen radicalisering (samen met IHH) (2007), Plan van aanpak discriminatie (met de Unit diversiteit en integratie) (2008); Notitie Scheiding Kerk en Staat (met Kabinet burgemeester) (2008), Voorzitterschap van BOPR (Beleidsoverleg Polarisatie en Radicalisering (2006 – 2009);

- Platformbijeenkomsten, de publicatie ‘Heel Amsterdam’ over de rol van het welzijnswerk, radicalisering, identiteit, stadsdelen in actie, polarisatie en crisis en cohesie

- In acht stadsdelen is tussen 2005 en 2008 een denktank sociale cohesie opgericht. In deze denktanks zitten kansrijke bewoners die hun kennis en netwerken inzetten om activiteiten te initiëren die sociale cohesie in hun eigen stadsdeel bevorderen.

- Input leveren voor het te ontwikkelen aanbod voor/ door scholen op het gebied van burgerschap en discriminatie vanuit het perspectief van vervreemding, radicalisering en polarisatie (in samenwerking met de actielijn Discriminatie). Bijvoorbeeld Project ‘Peereducators’, over controversiële onderwerpen, zoals de Holocaust, het conflict in het Midden-Oosten en homoseksualiteit (2005 – 2008);

- Trainingen radicalisering voor professionals die met jongeren werken (w.o. jeugdhulpverleners, jongerenwerkers, contactambtenaren, docenten)

- In samenwerking met OOV het ontwikkelen en inzetten van een gerichte interventie: Het ontwikkelen van een instrument en het uitvoeren van een project om inzicht te krijgen in en ervaring op te doen in het omgaan met moeilijk bereikbare groepen, met name waar het gaat om weerbaarheidstraject, zoals Stimulanz;

- Het ontwikkelen en uitvoeren van interventies nav actualiteiten. Onder ander deelname aan Draaiboek Vrede met specifieke expertise en netwerken;

- Uitvoering van trainingen voor diverse beroepsgroepen in het verstevigen van de preventieve aanpak van radicalisering;

- Faciliteren organisaties die een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van spanningen tussen groepen, zoals het Joods Marokkaans Netwerk Amsterdam (JMNA). Of maatschappelijke preventieve activiteiten bij moskeeën in het kader van de aanpak preventie radicalisering en verstevigen mantel rondom kwetsbare jongeren;

- Faciliteren en coördineren van kennisuitwisseling, bijvoorbeeld door middel van het - onderzoek naar spanningen in de stadsdelen ‘Vertrouwen in Amsterdamse Buurten’, “Waarom sommige Amsterdamse moslims radicaliseren” (met O+S, door UvA/IMES), Sociale cohesie nader beschouwd” (door O+S), “Rechts-radicalisme” (door LindenLink, met IHH), “Jongeren en hun islam” (door Verwey-Jonker Instituut, met

Page 45: Onderzoek Radicalisering en Polarisatie in Amsterdam (Mei 2012)

46

stadsdeel Slotervaart), “ - Presentatie en representatie: Internationale presentaties in binnen- en buitenland,

participatie in het steering committee van het CLIP-netwerk. - Meldpunt Goede Ideeën: loket waar burgers en professionele organisaties terecht

kunnen met voorstellen voor projecten die bijdragen aan het versterken van het Wij-gevoel, burgerschap, integratie en emancipatie.

Sinds 2004 is door de Informatiehuishouding radicalisering (IHH) binnen OOV een aantal activiteiten verricht gericht op deradicalisering (en signalering) en op het vergroten van weerbaarheid. Dit laatste in toenemende mate specifiek gericht op doelgroepen die mogelijk vatbaar waren voor radicalisering: - Op- en uitbouw Meld- en Adviespunt Radicalisering: organiseren casusoverleg en

casemanager bij alle casussen. Meer dan 175 meldingen behandeld; - Ondersteuning van de aanpak van radicalisering, vervreemding en polarisatie in de

stadsdelen; De stadsdelen Nieuw West, West, Zuid en Oost hebben een actieplan en themadeskundige. Drie themadeskundigen komen uit het sleutelfiguren netwerk;;

- Ontwikkelen en inzetten van gerichte interventies: Het ontwikkelen van instrumenten en het uitvoeren van projecten om inzicht te krijgen in en ervaring op te doen in het omgaan met moeilijk bereikbare groepen, middels deradicaliseringstrajecten, sportactiviteiten en weerbaarheidstrajecten, zoals een re-integratietraject voor radicaliserende jongeren door ICB, Stimulanz en Broedersport;

- Trainingen ontwikkeld en opgestart voor diverse beroepsgroepen in het herkennen en omgaan met radicalisering;In totaal minstens 650 jongeren- sportbuurtwerkers, hulpverleners, DWI- medewerkers en docenten bereikt;

- Opbouw van het netwerk:Het netwerk bestaat uit getrainde professionals. Daarnaast een empowerment-traject ontwikkeld voor toekomstige sleutelfiguren. In drie trajecten zijn in totaal 80 sleutelfiguren bereikt. Het netwerk is onderhouden door individuele contacten, ingezet bij casussen en het bijwonen van (debat)bijeenkomsten;

- Lopende en afgeronde onderzoeken naar aard, omvang en achtergrond van radicalisering; onderzoek naar radicalisering onder moslima’s en een case study naar deradicalisering;

- Een aanpak ontwikkeld tegen radicalisering voor in het hoger onderwijs; een ambtswoninggesprek georganiseerd met diverse hoge scholen en universiteiten waarin het actieplan is geaccordeerd. Een training voor professionals in het hoger onderwijs en een sleutelfigurentraject;

- Onderzoek naar rechtsradicalisering: De aard en omvang zijn in beeld gebracht; - Een training weerbaarheid en identiteit voor kwetsbare moslima’s ontwikkeld; - Realiseren van projecten gericht op internet en radicalisering: training ontwikkeld

waarbij 30 moderatoren van Marokko.nl zijn bereikt; - Intensiveren van de kennisopbouw en –uitwisseling: Kennis- en expertisecentrum

IHH. Een conferentie georganiseerd in samenwerking met G4 gemeenten en een aantal Europese landen. En een Amsterdamse conferentie georganiseerd voor het gehele netwerk waarbij 200 mensen zijn bereikt. Bijwonen van internationale conferenties en presentaties verzorgd in het buitenland over de Amsterdamse aanpak.

- Deelname aan de Interdepartementale werkgroep Radicalisering(IWG) van Ministerie Veiligheid en Justitie;

- Verantwoordelijk voor draaiboek vrede: De afgelopen jaren is het Draaiboek Vrede een aantal keer geactiveerd om escalatie te voorkomen;

- Een mini- documentaire over de aanpak tegen radicalisering ontwikkeld: In de documentaire worden verschillende activiteiten van de aanpak in beeld gebracht.


Top Related