Paulus en racisme Derde dienst ds Nico den Bok in coronatijd
Aankondiging in Kerknieuws: Eredienst Zondag 19 juli
Van Paulus is de bekende uitspraak: In Christus is noch Jood noch Griek. Voor de apostel gaat het
hier om een fundamentele kwestie, in zijn brieven komt hij er drie keer op terug (Gal 3:28, Kol 3: 11,
1 Kor 12:13). Als we willen weten wat hij bedoelt, moeten we in onze tijd onwillekeurig denken aan
het protest tegen racisme dat de afgelopen maanden door de samenleving gaat. Mogen we Paulus’
uitspraak lezen als christelijke steun voor iets dat in de grondwet van elke Westerse staat verankerd
is, namelijk dat niemand gediscrimineerd mag worden op grond van ras? Of lezen we Paulus dan
toch te zeer met een eigentijdse bril? In de dienst van aanstaande zondag kruipen we in de huid van
Paulus om te zien hoe hij over huidskleur en menselijke waardigheid denkt.
LITURGIE
Bussum breed geloven
ten tijde van corona
Wijkgemeente Wilhelminakerk, Spieghelkerk en Sion
Zondag 19 juli 2020, Spieghelkerk in Bussum
Voorganger: ds Nico den Bok
Ouderling van dienst: Wim Blanken
Lectrice: Nelleke Corts
Organist: Jan Ballintijn
Muzikaal leider: Peter Jan de Fijter
m.m.v. 4 leden uit het projectkoor voor de Corona-diensten
Terwijl we zingen Ps 150b komen voorganger en ouderling van dienst binnen
Welkom
In deze online-eredienst van de Protestantse Gemeente Bussum. Welkom gemeenteleden
van de Spieghelwijk, de Wilhelminawijk en Sion, welkom iedereen die nu meekijkt en mee-
luistert, misschien voor het eerst of al wat langer.
Ook welkom aan jullie hier in het kerkgebouw, die deze dienst weer mogelijk maken: de
mensen van GooiTV, de zangers van ons coronaprojectkoor, Peter Jan als muzikaal leider en
Jan als organist, en onze lectrice Nelleke. Fijn dat jullie er zijn.
Kaarsen
Twee kaarsen worden aangestoken door ouderling van dienst
één voor de slachtoffers van corona, één voor allen die rou-
wen om hen en om alles wat veranderd is voor allen die zich
leeg, onzeker en verloren voelen.
Steekt u ook thuis twee kaarsen aan?
Bemoediging:
Onze hulp is de Naam van de Heer
Die hemel en aarde gemaakt heeft…
Zingen: Psalm 84: 1,2
2
Het heil dat uw altaar omgeeft beschermt
en koestert al wat leeft.
De mus de zwaluw vindt een woning.
Haar jongen zijn in veiligheid.
Mij is een schuilplaats toebereid
in het paleis van U, mijn koning.
Heil hen die toeven aan uw hof
en steeds zich wijden aan uw lof.
Drempelgebed
Heer, U wilde al in het oude Israël dat de tempel
een gebedshuis voor alle volken zou zijn,
een plek waar alle mensen uw gezicht zoeken,
het aangezicht van hun schepper en redder.
Geef dat de kerk zo’n plek mag zijn,
geef dat ons land zo’n plek mag zijn,
geef dat ons huis zo’n plek mag zijn,
een plaats waar verschillen tussen volken en rassen
die zo vaak tot scheidsmuren geworden zijn,
mogen wegvallen en duidelijk wordt
welk verschil U maakt.
Zo bidden wij U,
Glorialied 117d : Zing, alle volken
Gebed bij de opening van het woord
Heer, in deze ruimte zoeken we licht over ons leven. We zoeken licht van U, onze schepper,
over het leven dat we als mensen met U en met elkaar proberen te leven. Om dat licht bid-
den we, over dat licht zingen we, van dat licht voelen we de warmte in ons hart en op onze
huid. Licht ons vanmorgen weer voor met uw lamp, de Bijbel, verwarm ons met het vuur van
uw Heilige Geest.
Oudtestamentische lezing: Jesaja 66: 18 t/m 19
18Want ik ken hun daden en hun gedachten. De tijd is gekomen om alle landen en volken bij-
een te brengen. Ze zullen komen en mijn luister zien. 19Ik zal onder hen een teken verrichten:
sommigen zal ik sparen en naar vreemde volken sturen – naar Tarsis, Pul en Lydië, volken van
boogschutters, naar Tubal en Griekenland, naar de verste eilanden, waar mijn faam nog niet
is doorgedrongen en mijn luister nog niet is gezien – en zij zullen mijn majesteit tegenover al
deze volken verkondigen.
Zingen Psalm 105: 1,3
3
God, die aan ons zich openbaarde,
regeert en oordeelt heel de aarde.
Zijn woord wordt altoos trouw volbracht
tot in het duizendste geslacht.
’t Verbond met Abraham zijn vrind
bevestigt Hij van kind tot kind.
Nieuwtestamentische lezing: Galaten 3: 26 t/m 29
26want door het geloof en in Christus Jezus bent u allen kinderen van God. 27U allen die door
de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed. 28Er zijn geen Joden
of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus. 29
En omdat u Christus toebehoort, bent u nakomelingen van Abraham, erfgenamen volgens de
belofte.
Lied 969: 1,2
2
Tot ieder hart, dat Hem behoort,
met Hem gemeenschap vindt.
De dienst aan Hem is ’t gouden koord
dat allen samen bindt.
Overweging: Paulus en racisme
Als wij ons leven in het licht van God willen houden om te zien welke kleur het dan heeft of krijgt –
tja dan moeten we ons inperken, want ons leven, dat omvat nogal wat. Wat speelt er niet allemaal,
zelfs in het korte bestek van éen dag! Houdt u dat wel eens in Gods licht, bijvoorbeeld voordat u uw
ogen dichtdoet? Om niet over alles en niets te praten moeten we ons beperken – vanmorgen doe ik
tot iets dat we de laatste tijd allemaal gemerkt hebben, dat ons waarschijnlijk ook allemaal geraakt
heeft, misschien niet persoonlijk, maar dan nog altijd met elkaar, als samenleving en als gemeente.
We zagen op TV het zoveelste politiegeweld tegen zwarte mensen in Amerika. En vervolgens
de golf van protest die dit opriep in de hele wereld, ook in Nederland. Protest tegen racisme. We
hoorden daarin een besef dat ieder van ons herkent. Welke huidskleur we ook hebben en waar we
ook wonen, wij mensen hebben allemaal een lichaam dat geslagen en gedood kan worden. Zoals we
allemaal een lichaam hebben dat ziek kan worden en sterven. Had ik daar kunnen liggen, met een
politieknie op de nek tegen het asfalt gedrukt? Mag huidskleur verschil maken in de manier waarop
we elkaar waarderen, behandelen, beoordelen? Hoe moeten we hierover denken als we het in het
licht van God plaatsen, in het licht van de Bijbel?
Dat lijkt niet meteen duidelijk. In het Oude Testament keert God zich regelmatig tegen de vijanden
van Israël; en is dat niet het joodse volk? Wordt dat volk niet door Hem bevoorrecht? Of is dat oud-
testamentisch gedacht? Of juist modern-joods, Israëli’s? In elk geval, het is niet West-Europees. En
ook niet christelijk. Hebben wij niet geleerd om het onderscheid tussen joden en de andere volken
juist los te laten? Hebben we dat niet van Paulus geleerd? ‘In Christus is noch Jood noch Griek’!
Voor veel christenen in het Westen hoeft hierover niet meer gepreekt te worden, Paulus’ in-
zicht is al lang en breed geaccepteerd, het is zelfs in de grondwet van onze landen verankerd. Op het
plein voor de Tweede Kamer in Den Haag staat het in steen gegrift: er mag niet gediscrimineerd wor-
den op ras – op etnische verschillen, zoals wij het noemen. Joden en Grieken worden in ons land ge-
lijk behandeld; geen mens is als Jood of als niet-jood meer of minder waard dan een ander mens. Na-
tuurlijk, de praktijk is weerbarstiger, racisme duikt in onze landen toch zo nu en dan weer op (tegen-
over joden heet het dan antisemitisme). Maar als we eerlijk zijn, betreuren we dat, en bestraffen we
het ook. In principe volgen we Paulus: racisme is uit den boze.
Toch is het goed om naar Paulus zelf te gaan en te vragen wat hij bedoelt met die uitspraak ‘In Chris-
tus is noch Jood noch Griek’. Worstelde Paulus al met racisme en is deze uitspraak zijn antwoord
daarop? Of projecteren we dan teveel?
De uitspraak, we hebben het gehoord, staat in een brief die Paulus schrijft aan de Galaten.
Dat waren mensen in Klein-Azië, het huidige Turkije, toen een provincie van het Romeinse rijk, niet
ver van Paulus’ eigen geboorteplaats. Op éen van zijn reizen verkondigde Paulus daar het evangelie
en heeft hij een gemeente van Christus gesticht. Een paar jaar later hoort hij, dat de gemeenteleden
daar zich allerlei regels zijn gaan opleggen, regels uit de oudtestamentische wet, de Thora. Regels bv
over wat je wel en niet mag eten. Regels die laten zien dat je anders bent dan mensen die niet gelo-
ven. Dat gebeurt wel vaker als mensen tot geloof komen: ze gaan de wet van God heel serieus ne-
men. En hoe begrijpelijk. Als je serieus gelovige wil zijn – christen, of ook moslim – moet je doen wat
God wil; en wat God wil staat in de wet; en die wet staat in de Heilige Schrift.
Maar Paulus reageert fel. Laten jullie, Galaten, je een juk opleggen? Ga je jezelf en elkaar nu
allerlei geboden voorschrijven? Het evangelie dat ik jullie verkondigd heb heeft jullie juist daarvan
bevrijd! –We horen hier een oer-protestants, protesterend geluid. God heeft jullie in de vrijheid ge-
steld, om als kinderen van hem te leven en niet als dienaars of loonwerkers! Begrijp me goed, zegt
Paulus er meteen bij, het is niet dat de wet uit het Oude Testament verkeerd is. Maar het naleven
van al die geboden maakt niet zalig. Misschien wil je daarmee maken dat God je meer waardeert. En
zeker, je moet zijn wil doen. Maar je moet dat niet doen omdat het moet, en ook niet óm er meer
door gewaardeerd te worden. God aanvaardt je op grond van je geloof in Christus, niet op grond van
je allemaal doet zoals het hoort. Door geloof in Christus, niet door ‘werken van de wet’ zijn jullie vrije
kinderen van God.
Laten we even een stapje terugdoen. Wanneer je op deze wijze de uitspraak ‘In Christus is noch Jood
noch Griek’ in Paulus’ eigen situatie beluistert, valt op dat het hier gaat om twee groepen mensen in
éen gemeente. Paulus noemt ze Jood en Griek, maar wie bedoelt hij daarmee en welk probleem heb-
ben zij? Het is waar, in de gemeente die Paulus in Galatië gesticht heeft zijn Joden en Grieken. Overal
waar Paulus kwam om het evangelie te verkondigen, richtte hij zich eerst tot de Joden en dan tot de
niet-Joden, en de niet-Joden bestonden hoofdzakelijk uit Grieken. Paulus sprak de taal van beide
groepen, hij was ermee opgegroeid en erin geschoold. Geen wonder dus dat onder de mensen die
het evangelie omarmden, Joden én Grieken waren. Maar eenmaal samen in de gemeente van Chris-
tus krijgen ze ruzie. Waarover gaat de ruzie? Niet over hun Jood-zijn of hun Griek-zijn. Zij krijgen ru-
zie over het naleven van Gods geboden.
De ene groep voelt zich beter dan de andere. De ene groept meent dat ze serieuzer leven uit
hun geloof omdat ze zich meer aan Gods wet houden, meer aan de leefregels uit het Oude Testa-
ment, die God aan Israël geopenbaard heeft. De andere groep vindt dat grotendeels vreemde regels
en leeft ze niet of nauwelijks na. Het is heel begrijpelijk dat de eerste groep vooral bestaat uit Joden
die tot geloof in Christus gekomen waren. Zij kennen immers de oudtestamentische regels al, zij heb-
ben er al langer, misschien al hun hele leven mee geleefd – zoals Paulus zelf. Voor de anderen, voor
de Grieken is die geschiedenis met God van Abraham tot Jesaja vreemd; zij hebben een ander verle-
den met andere leefregels.
Als Paulus dus zegt ‘Noch Jood noch Griek’, bedoelt hij dus niet: Onder jullie mag een Jood
geen Jood zijn en een Griek geen Griek. Het probleem onder de Galaten is niet racisme. Paulus be-
doelt alleen: Onder jullie mag een Jood geen ‘jood’ zijn, dat wil zeggen: iemand die zich de wet op-
legt óm meer gewaardeerd te worden. En bedoelt Paulus ook: Onder jullie mag een Griek geen
‘griek’ zijn, dat wil zeggen: iemand die de wet niet houdt, die los van God en zijn gebod leeft. Een
Griek mag wel Grieks, maar niet ‘heidens’ zijn; en een Jood wel Jood, maar niet ‘joods’.
Nu was er in de gemeente van Galatië een meerderheid van ‘joden’. Zij vormden de dominante
groep. En dat was waarschijnlijk zo omdat daar vooral Joden, etnische Joden, tot geloof in Messias
Jezus gekomen waren. Zij hielden graag vast aan hun Thora. Of ze deden dat met nieuwe ijver. Maar
ook niet-Joden die tot geloof kwamen gingen soms gedreven oude en nieuwe geboden naleven. Dus
‘joden’ had je ook onder Grieken die tot de gemeente gingen behoren.
Het is veelzeggend dat er nog een tweede brief van Paulus is waarin hij dezelfde uitspraak
doet: ‘In Christus is noch Jood noch Grieken’. Een brief die hij geschreven heeft aan een gemeente
wat verderop in Klein-Azië, in Colosse. In deze brief aan de Colossenzen spoort Paulus met zijn uit-
spraak gemeenteleden vooral aan om te stoppen met zondigen, dus om meer volgens Gods geboden
te gaan leven. In de gemeente van Colosse is de andere groep dominant, die van de ‘griek’, die vrijer
omgaat met de Thora. En daar is het de ‘griek’ die zich beter voelt dan de ‘jood’. De ‘griek’ vindt de
‘jood’ wat bekrompen, angstvallig, onvrij, hangend aan voorschriften die al lang verleden tijd zijn.
Ook in Colosse is het probleem dus niet het ras, het etnisch Jood- en Griek-zijn, maar het ver-
schil in onderlinge waardering van de manier waarop wordt omgegaan met de wet. Het probleem
komt dus van twee kanten: de ‘jood’ voelt zich beter dan de ‘griek’, en de ‘griek’ voelt zich beter dan
de ‘jood’. En zowel ‘joden’ als ‘grieken’ komen zowel onder (etnische) Joden als onder (etnische)
Grieken voor. Paulus roept de eerste groep op om zich geen moreel juk op te laten leggen: leef niet
uit goede werken, maar uit geloof en genade. Tegelijk roept hij de tweede groep op om niet langer te
zondigen: hou je meer aan Gods geboden.
Voor ‘griek’ gebruikt Paulus soms de oudtestamentische term ‘heiden’: iemand uit de volken rondom
Israël, die de Thora niet hebben. Eigenlijk ziet hij dus drie grondhoudingen onder mensen uit alle vol-
ken die met God en zijn wil in aanraking komen: de houding van de jood, van de heiden en van de
christen. Deze drieslag is in de hoofdstroom van onze christelijke traditie blijven leven. Wie zijn chris-
ten? Dat zijn die mensen die niet ‘joods’, maar ook niet ‘heidens’ leven, die dus doen wat God van
mensen wil én het op de goede wijze doen. God wil dat we stoppen met zondigen en zijn wil gaan
doen, en hij wil dat we dat uit liefde doen, niet uit vrees of ethische trots. Om het met de bekende
gelijkenis van Jezus te zeggen: Wie zich niet gedraagt als de jongste zoon, maar ook niet als de oud-
ste zoon is het ware kind van de vader.
Beide houdingen kunnen dus samengenomen worden: Doe wat God wil op de wijze waarop
Hij dat wil. En dat is in éen oproep te vatten: Volg Christus na. Want Christus, dat is degene die als
mens in woord en daad heeft laten zien wat God wil en hoe Hij dat wil, in alle omstandigheden van
het leven. Christus is degene die als (etnische) Jood, als mens, heeft laten zien wat God allereerst Jo-
den maar uiteindelijk alle mensen wil leren.
‘In Christus is noch Jood noch Griek’ betekent dus geen veroordeling van Joodse of Griekse
genen, maar alleen van een ‘joodse’ en ‘griekse’ houding; en die komen voor onder Joden én Grie-
ken, onder alle volken en rassen, in elke samenleving, die moeten overal afgewezen worden. Die
houdingen blijken mensen te hebben als de God van Israël met zijn wil onder hen komt. Waarom
moeten die houdingen veroordeeld worden? Omdat daarmee mensen met een andere huidskleur en
daarmee ook de mensen met de eigen huidskleur onrecht gedaan wordt: de eerste worden te wei-
nig, de tweeden te veel gewaardeerd; en dat doet de Schepper van deze kleuren onrecht.
Paulus’ uitspraak roept dus ieder van ons op om bij zichzelf na te gaan of hij of zij meer de ene hou-
ding, of meer de andere houding in zich heeft. Of misschien beide. Of misschien geen van beide –
dan zit je helemaal goed! Mag ik daar tot slot nog een plaatje bij geven, om Paulus’ punt vast te hou-
den. Welk positief effect gaan we zien als de kwalijke houding losgelaten wordt? Ook daarvan geeft
Paulus zelf een sprekend voorbeeld, want er is nóg een brief waarin hij de uitspraak doet ‘In Christus
is noch Jood noch Griek’. Een brief aan een gemeente die hij in Korinthe, Griekenland gesticht heeft.
Ook onder de Korintiërs is ruzie uitgebroken vanwege een verschil in onderlinge waardering.
Alleen bij hen spitst dat verschil zich toe op de verschillende gaven die mensen hebben. Gaven die
mensen vanuit de schepping meekrijgen en gaven die de Geest geeft als ze door het evangelie ge-
raakt worden. Joden hebben andere talenten en charisma’s dan Grieken. Zoals het Jood- en Griek-
zijn niet het probleem is, is ook het verschil in talent of charisma niet het probleem. Het probleem is
dat met deze gaven ‘joods’ of ‘grieks’ omgegaan wordt: dat sommige gaven meer gewaardeerd wor-
den dan andere omdat de eigen gave belangrijker gevonden wordt dan die van de ander. Dit verschil
krijgt vanuit de nieuwe geloofsovertuiging een extra lading: ‘God heeft mij iets speciaals gegeven’. En
zo vlamt de rivaliteit op.
Maar wij zijn allemaal leden van éen lichaam, schrijft Paulus, we worden allemaal door éen
Geest bezield, de heilige Geest van Christus! Als we dat centraal zetten, als we niet ónze gave voorop
stellen maar de Geest die ons allemaal inspireert, worden al die verschillende gaven als organen in
het ene lichaam van Christus. Daar heb je het plaatje: een lichaam waarin elk orgaan zijn eigen func-
tie heeft, die nodig is om gezond te zijn. Als het lichaam van onze gemeente gezond is, is het omdat
er Jood én Griek is maar niemand zich als ‘jood’ of ‘griek’ gedraagt.
De Heilige Geest laat de kleuren van de schepping uitkomen, die wij door een te grote ik-ge-
richtheid zwartmaken, of wit maken, of grijs. Dat is nou zonde. Als we ons daarvan laten verlossen,
door Christus, komen de verschillen tussen volken en rassen uit als scheppingsverschillen. Dan wer-
ken ze niet als scheidsmuren, maar als onderscheiden diensten die mensen elkaar te bieden hebben.
Zingen: Geloofsbelijdenis (Lied 340b)
Gebeden
Heer, we bidden U voor Amerika, het land dat het hardst getroffen is door corona, het land
van dominee Martin Luther King die zei: ‘Ik heb een droom: dat op een dag mijn vier kin-
deren zullen leven in een natie waarin zij niet beoordeeld zullen worden op grond van hun
huidskleur, maar op grond van hun karakter, hun daden’. Nog is zijn droom in zijn land niet
helemaal uitgekomen. We bidden U voor de Verenigde Staten, vooral voor de zwarte bevol-
king daar, en voor de regeringsleiders op elk niveau in de samenleving. Zo bidden wij U allen
tezamen…
We bidden U voor mensen voor wie gemeenteleden speciale zorgen hebben. We bidden U
voor een oud-voorganger van éen van onze wijkgemeentes, die ernstig ziek is. Wees een her-
der voor uw herders, Heer. Zo bidden wij U tezamen..
Wij bidden U voor gehuwden die al jaren vechten voor hun huwelijk; die van alles gepro-
beerd hebben, zoals therapie, maar zonder dat het blijvende verbetering bracht; die gehin-
derd worden elkaar te vinden vanwege bagage uit hun jeugd. Wees een baken van liefde en
trouw voor hen die lijden aan liefde en trouw. Zo bidden wij U tezamen
We danken U ook, Heer, we danken U namens hen die graag hun dank uitspreken voor al die
mensen die zich in deze tijd inzetten voor de saamhorigheid in de gemeente. Namens hen
die blij zijn bij uw gemeente te behoren. Zo danken wij U allen tezamen..
Na elke bede: Zo bidden wij U allen tezamen: Lied 368d
Afgesloten met: Onze vader (oecumenisch)
Bloemengroet
De bloemen uit deze dienst zijn bestemd voor iemand uit Spieghelwijk die onze speciale aan-
dacht verdienen. Volgende week, als er geen dienst opgenomen wordt, worden wel bloemen
naar gemeenteleden rondgebracht, maar die staan niet nu al hier op tafel (dan zouden ze al
verlept zijn voor ze bij de mensen zijn). Wilt u de bestemming van de bloemen weten, kijkt u
dan in het kerkblad van uw wijk.
(Om misverstand te voorkomen: volgende week wordt geen dienst opgenomen, er wordt dan
wel een dienst uitgezonden, op de gewone tijd.)
Inzameling van de gaven (tijdens de collecten is er orgelspel)
De eerste collecte is bestemd voor de Stichting Vrienden van Naarderheem. Voor ondersteu-
ning van het werk van de oecumenische commissie in Naarderheem. De tweede collecte is
bestemd voor werk binnen de plaatselijke gemeente.
U kunt uw gaven overmaken via de scan die u op de website van de PGB vindt:
U kunt digitaal geven aan de collecte via de Kerkgeld App. Scan daarvoor de QR-code
Heeft u nog geen Kerkgeld-app?
Scan dan deze QR-code om direct de collectegelden digitaal over te kunnen maken
Overmaken via de bank kan op NL80 INGB 0658 4602 85
t.n.v. Protestantse Gemeente te Bussum onder vermelding van de 1e en of 2e collecte
U kunt ook de collectebonnen gebruiken voor de 1e en 2e collecte. Elke zondag kunt u de
bonnen in een envelop stoppen met de omschrijving welke collecte het betreft en de naam van uw
Wijkgemeente.
De envelop kan in de brievenbus bij het Kerkelijk Bureau worden gedaan
( H A Lorentzweg 59) maar u kunt ook gebruik maken van ons antwoordnummer (postzegel is niet no-
dig). Protestantse Gemeente te Bussum, Antwoordnummer 38, 1400 WB Bussum.
Wegzending en Zegen
We mogen de zegen van God ontvangen, vanuit dit huis voor ons eigen huis, om daar zijn
licht en de warmte te laten doorwerken, om de kleur die Hij op ons leven aanbrengt hele-
maal uit de verf te laten komen, vrij van onze neiging tot zwartmaken en witwassen. De Heer
zegene u en Hij behoede U…
Slotlied 362:1,2
2
Hij die ons in zijn dienstwerk heeft gewild,
die het gewaagd heeft onze hand te vragen;
die ons uit angst en doem heeft weggetild
en ons tot hier op handen heeft gedragen;
Hij die verlangen wekt, verlangen stilt –
vrees niet, Hij gaat met ons, een weg van dagen.
Na de dienst
Deze dienst is zaterdagmiddag door GooiTV opgenomen in de Spieghelkerk in Bussum en zondagmor-
gen uitgezonden. Diezelfde zondagavond gingen Esperanza en ik naar de voorpremière van de film
Burden. Een blanke jonge man, opgegroeid als lid van een cel van de Ku Klux Klan vat liefde op voor
een alleenstaande moeder die daar niets van moet hebben en hem vraagt te kiezen. Zij wil dat haar
zoontje met het zwarte buurjongetje kan blijven spelen… Een aangrijpende film, naar een waarge-
beurd verhaal uit 1996 (!) in Zuid-Georgia, levensecht gespeeld door Forest Whitaker, de zwarte pre-
dikant die de jongeman in zijn huis opneemt.
Hier is nog een reactie op de preek die ik via de mail kreeg: ‘Interessante associatie om Paulus’ uit-
spraken te verbinden met de dagelijkse absurditeit van racisme. (..) ik zag hem tot nu toe als de per-
fecte marketeer van het vroege christendom. Ik zie nu ook de veel bredere basis van zijn boodschap.
Het was niet alleen verkopen, maar ook grenzen wegvagen, die mensen uiteendrijven. (..) Paulus is
een begrijpelijk figuur. Oprecht. Begaan met mensen. Wijs. Soms zijn de brieven ook zo persoonlijk.
Met ideeën die vandaag nog even levend en relevant zijn als 2000 jaar geleden.’