Download - Vlaams Veldgebied 2010
Vlaams VeldgebiedEuropese topnatuur in herstel
Colofon
Overname uit deze publicatie, om nog meer mensen warm te maken voor de natuur in het Vlaams Veldgebied, is toegelaten en wordt toegejuicht.
Wel dient steeds verwezen te worden naar deze publicatie en naar Natuurpunt.
Foto’s: Eckhart Kuijken, Christine Verscheure, Kris Decleer, Vilda (Rollin Verlinde, Yves Adams en Ludo Goossens), Staf De Roover & Josée Craenen, Arnout Zwaenepoel,
Benny Cottele, Hugo Willocx, Henk Wallays, Gert Du Cheyne, Gert Arijs, Leo Vaes, Marc De Schuyter, Peter Mertens, Steven de Bruycker.
Welkom in het Vlaams Veldgebied!
Het landschap in de zandstreek tussen Brugge en Gent was vroeger een
mozaïek van heide en bossen. Enkele grote boscomplexen zijn overge-
bleven. Typische boomsoorten zoals de zomereik en de zachte en ruwe
berk komen er nu nog voor. Vaak zijn er ook monotone aanplantingen
van naaldhout of Amerikaanse eik te vinden. Van de heide in de veld-
zone zijn enkel een aantal toevallige relicten bewaard gebleven. Na-
tuurpunt wil hier verandering in brengen en de historische mozaïek van
heide en bossen terug herstellen.
In het Vlaams Veldgebied wordt door Natuurpunt al meer dan veertig
jaar aan natuurbeheer gedaan. Relicten van heischrale graslanden, hei-
de en vennen werden er met succes beheerd door tal van vrijwilligers
met de ondersteuning van professionele medewerkers.
Dit werk krijgt dan ook de steun van de Europese Unie. Door middel
van het LIFE+ natuurfonds wil Europa voorbeeldprojecten ondersteu-
nen die het NATURA 2000-netwerk van beschermde natuurgebieden
helpen uitbouwen. De bescherming en het herstel van de natuurwaar-
den in het Vlaams Veldgebied is de uitdaging die Natuurpunt met het
LIFE+ project wil aangaan.
Met deze brochure willen we je meer uitleg geven over dit project. We
nodigen je ook uit om regelmatig ter plaatse een kijkje te nemen.
Gent
BruggeZelzate
Gent
Maldegemveld
Gulke Putten
Vorte Bossen
Heideveld-Bornebeek
Heidebos
Schobbejakshoogte
Rode dopheidereservaat
Zevenkerken
Eeklo
E40
N49
A17
R4
Gent
BruggeZelzate
Gent
Maldegemveld
Gulke Putten
Vorte Bossen
Heideveld-Bornebeek
Heidebos
Schobbejakshoogte
Rode dopheidereservaat
Zevenkerken
Eeklo
E40
N49
A17
R4
Over velden en wastinesDe Vlaamse zandstreek was in de late bronstijd grotendeels bedekt
met gemengd loofwoud. Vanaf 10 000 jaar voor Christus vermin-
derde het aandeel bos in het landschap behoorlijk, vooral door kap-
pen en overbeweiding. Onder invloed van overbeweiding evolueer-
den de resterende bossen in de late middeleeuwen tot boomrijke
heiden. Deze mix van bos en heide werd ‘wastine’ genoemd. De
gronden werden door een eerste ontginningsgolf in de 10de en 11de
eeuw deels terug ingeplant met loofbos. Speciaal voor de ontgin-
ning werden abdijhoeven gesticht, die we nu nog terugvinden in de
buurt van Brugge en het Maldegemveld. Vanaf de 13de eeuw vonden
we hier ook visvijvers terug. Die waren gelegen in (al dan niet) na-
tuurlijke laagten in het landschap of ontstonden door het afdam-
men van beken.
Op de laatmiddeleeuwse kaarten van Ferraris vinden we de term
‘veld’ terug. De resterende heide werd vanaf de tweede helft van
de 18de eeuw aan een ijltempo omgezet tot akkers of ingeplant met
naaldhout terwijl de vijvers in onbruik raakten en evolueerden tot
bos, natte graslanden of zelfs akkerland. De grootschalige veldont-
ginning ging gepaard met de aanleg van kaarsrechte dreven. Die te-
kenen nog steeds een dambordpatroon in het huidige landschap.
De dreven hebben naast een landschappelijke waarde ook een eco-
logische functie. Heel wat heiderelicten bleven er immers bewaard.
Heide rond BruggeIn de buurt van Brugge zijn enkele overblijfselen
van het voormalige Sint-Andriesveld en Sijsele-
veld terug te vinden. Natuurpunt heeft hier een
aantal gebieden in beheer.
De Schobbejakshoogte is een landduin vlak-
bij het domein Rijckevelde. In 1950 werd een
stuk landduin afgegraven voor zandwinning,
wat enkele soorten van natte heidevegetaties
ten goede kwam. Begin jaren ’60 werden leger-
tanks uitgetest waardoor het terrein grondig
ondersteboven gekeerd werd. Landduinen zijn in
Vlaanderen een echte zeldzaamheid geworden.
Bijzondere vegetaties van dwergplantjes zijn hier
nog goed ontwikkeld. Zeldzaamheden als klein
tasjeskruid en dwergviltkruid reageren positief
op het begrazingsbeheer. Driehoornmestkever,
bruine eikenpage en enkele bijzondere sprinkha-
nen koloniseerden het gebied.
De gebieden Zevenkerken en Rode dopheide-
reservaat maakten deel uit van het historische
Sint-Andriesveld. Ook deze wastine ontsnapte
niet aan de ontginningswoede uit het midden
van de 18de eeuw. Tegen 1820 waren de laatste
heidevelden hier verdwenen en beplant met
dennenbossen.
Door het afplaggen van pijpenstrootjesgras-
landen (waarbij de bovenste grondlaag afge-
schraapt wordt) en het openkappen van ver-
boste delen werden nieuwe kiemingskansen aan
de heideplanten gegeven. Recent werden enkele
kritische plantensoorten zoals liggende vleugel-
tjesbloem, tweenervige zegge en rode dopheide
teruggevonden op de nieuwe kapvlaktes. Daar-
naast steken ook gewone dopheide en struik-
heide terug de kop op.
Het vennetje in Zevenkerken is nu al rijk aan li-
bellen en waterjuffers. Zo vind je er enkele top-
pers als metaalglanslibel en zwervende pantser-
juffer.
Het Rode dopheidereservaat ligt iets noordelij-
ker dan Zevenkerken, boven een waterwinnings-
gebied. Hierdoor ligt het grondwaterpeil vrij laag
en komen er vooral typische plantensoorten van
droge vegetaties voor. Zowel in Zevenkerken als
in het Rode dopheidereservaat komt nog een
grote populatie rode dopheide voor.
Heideveld-Bornebeek, Gulke Putten en Vorte Bos-senVerder naar het zuidoosten vinden we
drie gebieden die vroeger deel uitmaak-
ten van het uitgestrekte Bulskampveld.
De Gulke Putten herbergen belangrijke
restanten van natte en droge heide-
vegetaties, heischrale graslanden en
verschillende hakhoutbosjes. De naam
verwijst naar de talrijke visvijvers die
hier 250 jaar geleden voorkwamen. Aan
het zendstation kan je opvallende plan-
ten als beenbreek, zonnedauw, liggende
vleugeltjesbloem en tormentil terug-
vinden. In de Predikherenbossen en het
Disveld bepalen bossen met heidere-
licten en ‘veldvijvers’ het uitzicht. De
boompieper broedt nog in het gebied.
Iets ten oosten van de Gulke Putten
liggen de Vorte Bossen, die Natuur-
punt beheert in samenwerking met de
Regionale Natuur- en Milieuvereniging
De Torenvalk. De Vorte Bossen vormen
een complex van bosaanplantingen
en beekbegeleidende bossen. In het
zuidelijk gedeelte vind je waardevolle
elzen-essenbossen met heel wat voor-
jaarsbloeiers. In het noorden komen
vooral naaldhout- en loofhoutaanplan-
ten voor op oude heideterreinen. Hier
groeien nog restanten van heischrale
vegetaties langs de paden.
Ten noordwesten van de Gulke Put-
ten vinden we het gebied Heideveld-
Bornebeek. Dit maakt deel uit van het
provinciaal domein ‘Lippensgoed-Buls-
kampveld’. Voedselarm elzenbos met
veenmossen en dubbelloof worden af-
gewisseld met restanten van droge en
natte heide. Verder is het gebied ook
belangrijk voor moerassen met egel-
boterbloem en moerashertshooi als
belangrijkste plantensoorten. Zowel
poelkikker als boommarter komen nog
in de streek voor.
MaldegemveldHet Maldegemveld, ten zuidwesten van Eeklo, maakt deel uit van het grotere Drongengoedbos. Hier was in de late middeleeuwen het gelijknamige
Maldegemveld – toen nog zo’n 2 000 hectare groot – terug te vinden. De bodem in het gebied is opgebouwd uit matig natte gronden, terwijl een ondiepe
kleilaag ervoor zorgt dat er in de winter en de lente tijdelijk grondwater aan de oppervlakte staat. Het landschap wordt bepaald door bossen, scherp
afgewisseld met landbouwpercelen. Ook hier vind je een dambordpatroon van dreven, ontstaan bij de 18de eeuwse ontginning van het gebied.
Naast naaldhoutaanplanten komen ook eiken-berkenbossen voor. In de beboste delen zijn belangrijke natuurwaarden in de kruidlaag verdrongen naar de
paden. Koningsvaren, stekelbrem, gagel en kleine ijsvogelvlinder zijn blikvangers in het gebied. In dit gebied groeien planten die typisch zijn voor plaatsen
die vaak betreden worden, zogenaamde ‘tredvegetaties’. Onder andere waterpostelein en liggend hertshooi komen frequent voor. Enkele poelen herber-
gen vinpootsalamander, terwijl zwarte specht en levendbarende hagedis een mozaïek van bos en heide verkiezen. Het recent hersteld ven behoort tot
één van de belangrijkste hotspots voor libellen in Oost- en West-Vlaanderen.
HeidebosTen noordoosten van Gent ligt het Heide-
bos. Eind 18de eeuw was dit gebied nog be-
dekt met een uitgestrekt bos. Bosontgin-
ningen zorgden in de eeuwen erna voor het
doorbreken van de gesloten bosstructuur.
Recent evolueerde het echter opnieuw naar
een meer gesloten bos.
Het gebied is vrij droog waardoor er enkel
soorten van droge heide en schraal, zandig
grasland zoals struikheide, pijpenstrootje,
liggende vleugeltjesbloem en brem aanwe-
zig zijn.
Verder zijn ook heel wat naaldboomaan-
planten aanwezig. Amerikaanse vogelkers
wordt in het hele gebied verwijderd. Naast
de bestrijding van deze pestsoort wordt
ook de adelaarsvaren veelvuldig gemaaid.
Doordat heel wat open plekken in het bos
gemaakt worden, ontstaat er een mozaïek
van bos en heide. Open plekken met zand
trekken heel wat warmteminnende insecten
aan en die zijn dan weer erg belangrijk voor
de nachtzwaluw. Gallowayrunderen worden
ingezet om meer natuurlijke structuur in het
bos te brengen.
Droge heide…Hoewel het landschap binnen de Vlaamse zandstreek vroeger
vooral bepaald werd door wastines – mozaïeken van heide, brem en
boom- of struikopslag, ontstaan door begrazing –, is daar vandaag
weinig van terug te vinden. Gelukkig zijn in dreven en open stukken
van verschillende natuurgebieden nog heel wat heiderelicten terug
te vinden. Heide kan variëren van een zeer droge tot een zeer natte
vegetatie, elk met zijn eigen typische soorten.
In droge heide vinden we lage vegetaties, gedomineerd door struik-
hei. Onder de struiken kunnen we een grote variatie aan mossen
en korstmossen terugvinden. Plaatselijk kan boom- of struikopslag
van zomereik, grove den, sporkehout en ruwe berk aanwezig zijn.
Levendbarende hagedis en hazelworm voelen zich hier optimaal
thuis. Dit vegetatietype wordt gekenmerkt door een groot aantal
warmteminnende insectensoorten zoals vlinders, bijen en kevers,
die de struikhei gebruiken als waardplant – de plant waarmee de lar-
ven zich voeden – of als nectarplant. Zonder actief beheer evolueren
droge heiden spontaan naar eiken-berkenbossen en komt het bio-
toop van de specifieke diersoorten die er leven in gevaar.
Geratel in de nachtNachtzwaluwen zijn nachtactieve vogels ter grootte van een kleine
valk. Overdag zitten ze goed verscholen tussen de vegetatie en vallen
ze nauwelijks op dankzij hun perfecte camouflagekleuren. De snorren-
de en ratelende zang van baltsende mannetjes kan je al van ver horen.
Ook het klappende geluid, dat ze produceren door hun vleugels boven
de rug snel tegen elkaar te slaan wijst onmiskenbaar op hun aanwezig-
heid. De soort komt voor op en rond heidevelden en jonge bosaanplan-
tingen. Op het dagelijkse menu van de nachtzwaluw staan muggen,
kevers en nachtvlinders.
Bijzondere habitats in het Vlaams Veldgebied
…natte heideVochtige heide wordt getypeerd door een hoge grondwatertafel en een
hoge zuurtegraad. De stagnatie van het water wordt vaak veroorzaakt
door een leem- of kleilaag op geringe diepte. Weinig plantensoorten
houden het hier vol. Bijzonderheden als moeraswolfsklauw en zonne-
dauw komen in verschillende gebieden binnen het Vlaams Veldgebied
voor. De kensoort, gewone dopheide, domineert op de vochtigere de-
len.
In het Vlaams Veldgebied groeit een bijzonder type heide. De ‘In-
termediair Atlantische heide’ leunt aan bij de Atlantische heide van
Zuidwest-Engeland en Bretagne en vormt een overgangstype naar de
Noord-Atlantische heide uit Nederland en de Belgische Kempen. At-
lantische soorten zijn onder meer rode dophei en tweenervige zegge.
Gewone dopheide en struikheide zijn dan weer soorten met een eerder
Noord-Atlantische verspreiding. De combinatie van soorten uit beide
subtypes maakt het gebied uniek op Europese schaal.
Vliegenvangers op de heiZonnedauw is een klein, roodbruin plantje dat
vooral terug te vinden is in vochtige heide. De
rand en de bovenkant van de bladeren zijn bezet
met rode tentakeltjes die een druppel kleverig
vocht uitscheiden. Met deze tentakeltjes vangt
zonnedauw muggen en andere kleine insecten.
De prooien worden vervolgens langzaam in het
blad gewikkeld en verteerd. Zonnedauw groeit
op extreem voedselarme bodems, zodat deze
extra voedingsstoffen meer dan welkom zijn.
In het Vlaams Veldgebied komen twee soorten
voor: de kleine en de ronde zonnedauw.
LandduinenLandduinen zijn een extreem milieu waar wind
en zon vrij spel hebben. De meeste landduinen
in Vlaanderen zijn gestabiliseerd en hebben dus
niet meer de stuifzanddynamiek die hen zo ken-
merkt. Gelukkig wordt soms nog een aandeel
open zandbodem behouden door begrazing of het
gewroet van konijnen. Specifieke plantensoorten
zijn meestal klein en goed aangepast aan extreme
temperatuursschommelingen en verstuiving. Zon-
der verstoring ontwikkelt deze vegetatie zich naar
aaneengesloten heide en later naar bos. Extensieve
jaarrond begrazing biedt dan soelaas. De grazers
houden de vegetatie heel kort en maken zo ruimte
voor korstmossen en kleine éénjarige planten.
De diersoortenrijkdom is groot met opvallend veel
warmteminnende soorten. Naast de levendba-
rende hagedis zijn veel ongewervelden hier actief.
Zandloopkevers rennen over het zand op zoek naar
prooien, terwijl talrijke solitaire bijen en wespen in
het warme zand hun nestgangen graven. Solitaire
eikjes zorgen voor een mogelijk leefgebied voor de
zeldzame bruine eikepage.
‘Veldvijvers’Tot het einde van de 18de eeuw kwamen nog heel wat restanten van visvij-
vers voor in het Vlaams Veldgebied. Deze kregen toen de benaming ‘veldvij-
vers’, maar eigenlijk ging het om venachtige biotopen. Deze waterpartijen
deden dienst als viskweekvijvers. Niettemin herbergden ze heel wat plant-
en diersoorten die intussen zeldzaam geworden zijn, maar waarvan nog en-
kele soorten overleven in sloten en greppeltjes. Typische plantensoorten van
deze ‘venachtige’ biotopen zijn knolrus, duizendknoopfonteinkruid en moe-
rashertshooi. De vinpootsalamander gedijt in de meeste gebieden nog goed
en ook bijzondere libellensoorten zoals geelvlekheidelibel en bruine winter-
juffer maken graag gebruik van deze waterpartijen.
Vinpoot, draadstaart of zwemvoet?De vinpootsalamander wordt ook wel draadstaart- of
zwemvoetsalamander genoemd. De mannetjes zijn in
de late lente herkenbaar aan de zwemvliezen tussen de
achtertenen en aan het draadje aan het uiteinde van de
staart. De vinpootsalamander houdt vooral van water-
partijen aan bosranden en wordt in Vlaanderen als zeld-
zaam beschouwd.
Heischrale graslandenNet als bij heide kunnen heischrale gras-
landen variëren van vochtige tot droge
vegetaties, elk met hun typische soorten.
In het Vlaams Veldgebied vinden we ze al-
lemaal terug. Vertegenwoordigers van het
vochtige type die je hier kan aantreffen,
zijn liggende vleugeltjesbloem, tormen-
til en gevlekte orchis. In enkele gebieden
komt een bijzondere vorm van het droge
type voor: de ‘borstelgraslanden’. Met
soorten als tandjesgras, stijve ogentroost
en de kensoort borstelgras behoren ze tot
één van de best ontwikkelde borstelgras-
landen in Vlaanderen. Het behoud en de
ontwikkeling van deze vegetaties is ab-
soluut prioritair bij het beheer van deze
gebieden. Heischrale graslanden zijn zo-
wel in Vlaanderen als in Europa bijzonder
zeldzaam geworden. Een bijzondere vlin-
dersoort die van deze vegetatie afhanke-
lijk is, is de aardbeivlinder.
AardbeivlinderIn het Vlaams Veldgebied komen zowat
de laatste populaties aardbeivlinder van
Vlaanderen voor. De belangrijkste waard-
planten van deze bijzondere dagvlinder
zijn kruipganzerik en tormentil.
Beide plantensoorten zijn typisch voor
heischrale graslanden. Wanneer ze over-
groeid worden door grassen of andere
kruiden, kan de aardbeivlinder geen eitjes
meer afzetten. De vlinder wordt dus voor-
al bedreigd door verruiging van schrale
graslanden. Dankzij extensieve begrazing
of gefaseerd maaien kan de vegetatie kort
gehouden worden zodat zowel kruipgan-
zerik en tormentil als de aardbeivlinder
kunnen overleven. Dit kleine vlindertje
staat, door zijn specifieke behoeften, dan
ook op de Vlaamse Rode Lijst in de cate-
gorie ‘bedreigd’.
BossenIn het Vlaams Veldgebied komen verschillende types bos
voor. Op de armste zandgronden vinden we eiken-berken-
bossen terwijl we op de iets rijkere gronden eiken-beuken-
bossen kunnen aantreffen. In de nattere valleigebieden
vinden we dan weer voedselarme elzen-essenbossen met
voorjaarsbloeiers of veenmossen.
Naast inheemse loofbossen zijn er ook heel wat naaldhout-
aanplantingen terug te vinden. Natuurpunt wil deze soor-
tenarme bossen omvormen naar een waardevolle mozaïek
van heide en eiken-berkenbos.
In diverse bossen wordt aan hakhoutbeheer gedaan. Dit is
een historische beheersvorm die naast enorme hakhoutsto-
ven – groepen bomen die ontstaan uit één boomstronk – ook
voldoende licht oplevert. Zo kunnen de heischrale vegetaties
langs dreven en paden zich blijven handhaven. In de elzen-
essenbossen genieten voorjaarsbloeiers van deze praktijk.
De meeste bossen zijn vrij jong en dateren van na de grote
heideontginningen uit de 19de eeuw.
Tot halfweg de 20ste eeuw vond een sterke achteruitgang van de bijzondere
habitats binnen het Vlaams Veldgebied plaats. De heide groeide langzaam
dicht of werd bebost, heischrale graslanden verruigden en veel ‘veldvijvers’
verdwenen. Van de oorspronkelijke 12 000 hectare ‘veldgebieden’ bleef in
1950 minder dan 1% heideterrein over.
Daar kwam verandering in toen Natuurpunt vanaf 1969 in de Gulke Put-
ten een eerste perceel in beheer kreeg. In de voorbije jaren kwamen daar
heel wat gebieden bij waardoor nu zo’n 500 hectare door Natuurpunt be-
schermd worden.
In 1999 kwam alles in een stroomversnelling terecht. Met de financiële
steun van een eerste LIFE-project van de Europese Unie kocht Natuurpunt
meer dan 100 hectare interessante gronden aan in de Gulke Putten en het
Maldegemveld. Het kappen van naaldhout, het grootschalig plaggen en de
opstart van extensieve begrazing resulteerden in succesrijk natuurherstel.
In 2009 startte Natuurpunt met een tweede LIFE+ project. Hierbij streeft
Natuurpunt naar de verdere uitbreiding van de natuurgebieden en het her-
stel van de waardevolle bos- en heidehabitats. Daarnaast is er ook aandacht
voor exotenbeheer, het uitdiepen en aanleggen van ‘veldvijvers’ en het op-
starten van grote blokken met extensieve begrazing.
De grote ommekeer
Meer paars in het landschapDoor de grootschalige ontginningen in de 19de eeuw ging heel wat heide verloren door bebossing of
de omzetting tot akkerland.
Toch zit er nog heel wat potentieel onder de huidige bossen en akkers. Veel heidesoorten leggen
immers een zaadbank aan. Ze hebben langlevende zaden die onder de grond verscholen liggen en
wachten tot de omstandigheden terug gunstig worden. Door het kappen van bomen en struiken
krijgen de zaden terug voldoende licht. Het afgraven van de humuslaag in bossen of de toplaag van
landbouwgronden, het zogenaamde plaggen, zorgt er dan weer voor dat de grond terug voedselarm
wordt en de zaadbank aan de oppervlakte komt te liggen. Zo krijgen de typische heidevegetaties alle
kansen om terug te groeien en bloeien. Zo komen moeraswolfsklauw en zonnedauw bijvoorbeeld
massaal tevoorschijn op plagplekken in de natste stukken. Op de drogere delen kiemt stuikheide.MoeraswolfsklauwMoeraswolfsklauw maakt, net als
veel andere typische heideplanten,
gebruik van bepaalde schimmels,
de myccorhizaschimmels, die de
plant helpen bij het opnemen van
voedsel. Dit is nodig aangezien
moeraswolfsklauw in de regel op
zure, kalkarme zandgronden groeit
waar weinig voedsel aanwezig is.
De korte, kruipende stengel is over
zijn hele lengte stevig in de natte
grond verankert en heeft op regel-
matige afstanden zijstengels die
recht omhoog groeien.
Naast grote stukken heideherstel wordt ook ge-
streefd naar de instandhouding van de bestaande
heiden. Heide ontwikkelt door spontane groei van
eiken en berken vanzelf tot bos. Regelmatig maai-
en en kappen is dus belangrijk om de heide te be-
houden. Delen die vergrast zijn door pijpenstrootje
of bochtige smele worden gemaaid om opnieuw
ruimte te geven aan de heidestruikjes. Deze om-
vormingswerken hebben als doel een mozaïek
van heide en bos te bekomen. Deze zogenaamde
‘boomheide’ met veel variatie in structuur is vooral
belangrijk voor insectengroepen en verschillende
vogels zoals de nachtzwaluw en de boompieper.
BoompieperDe boompieper rust vooral in boomtoppen. Van
daaruit lanceert hij zijn vlucht tot 10-20 meter
hoog om zich nadien al zingend als een parachute
te laten neervallen. Nestelen doet hij dan weer op
de grond. De boompieper heeft een duidelijke voor-
keur voor halfopen landschap waarin heide en al-
leenstaande bomen afgewisseld worden.
Water brengt levenIn de late middeleeuwen waren nog heel wat visvijvers in
het Vlaams Veldgebied terug te vinden. In de afgelopen
eeuwen werden echter heel wat van deze ’veldvijvers’
drooggelegd en omgezet naar weiland of akker. Hier-
door verdwenen ook heel wat waterbewoners typisch
voor deze ‘venachtige’ leefgebieden. Zo groeiden er dui-
zendknoopfonteinkruid, ondergedoken moerasscherm
en leefden er tal van salamanders en libellen.
De afgelopen jaren werd gestart met het herstel van
deze waterpartijen. Zo werden enkele bomputten uit de
Tweede Wereldoorlog hersteld en werden verschillende
‘veldvijvers’ in de Gulke Putten en het Maldegemveld
heruitgegraven. In deze vennetjes werden ondertussen
echte zeldzaamheden zoals tengere grasjuffer en tang-
pantserjuffer opgemerkt. Op basis van oud kaartmateri-
aal en kleine reliëfverschillen in het landschap zoekt Na-
tuurpunt naar geschikte locaties om in de toekomst nog
meer vennetjes te herstellen. Deze nieuwe waters zullen
na herstel snel nieuw leven aantrekken vanuit naburige
waters. Ook sloten en greppels worden geruimd.
Libellen & waterjuffersDeze vliegende insecten hebben het in de waterrijke gebieden erg naar hun zin.
Libellen en waterjuffers leven als larve soms meer dan twee jaar verborgen on-
der water. Wanneer de larven volgroeid zijn, sluipen ze uit het water en kruipen
uit hun larvenhuid. Volwassen libellen en waterjuffers leven vaak maar enkele
weken tot maanden. En, wat veel mensen niet weten, libellen en waterjuffers
steken niet!
Maaien en grazenIn verschillende gebieden binnen het Vlaams
Veldgebied wordt extensieve begrazing op-
gestart, waarbij relatief weinig dieren grazen
op een grote oppervlakte. Hiervoor wordt sa-
mengewerkt met omwonende landbouwers of
worden de Galloway-runderen van Natuurpunt
gebruikt. Galloways zijn erg zelfstandig en kun-
nen daardoor het hele jaar op het terrein blij-
ven. De combinatie van hun hoge aaibaarheid,
hun zachtaardig karakter en hun zelfredzaam-
heid maakt hen ideale begrazers in grote na-
tuurgebieden waar wandelaars in begrazings-
blokken toegelaten zijn.
Schapen en geiten worden ingezet in een aantal
kleinere deelgebiedjes. Deze dieren grazen de
vegetatie heel kort en zorgen voor open plek-
jes in de vegetatie. Ook zorgen ze voor minder
schade aan de bodem. De driehoornmestkever
is een bijzondere keversoort die rechtstreeks
afhankelijk is van schapen.
Heidepercelen die vergrast zijn met pijpenstro-
tje of bochtige smele worden gedurende het
LIFE+ project gemaaid om opnieuw ruimte te
geven aan heidestruikjes. Deze omvormings-
werken hebben als doel een mozaïek van heide
en bos te bekomen en de oorspronkelijke heide
te herstellen.
Schapen en driehoornmestkeverDe driehoornmestkever is te vinden in open,
zandige terreinen en op de heide. De kever leeft
van mest van konijnen en schapen. De wijfjes
graven een nestgang met zijgangen waarin
ze broedkamers maken die met mest gevuld
worden. De driehoornmestkever zet afvalstof-
fen om en speelt dus een belangrijke rol in de
natuurhuishouding. De kevers zelf dienen dan
weer als voedsel voor verschillende vleermui-
zen zoals bijvoorbeeld de laatvlieger.
Exotenbestrijding en bosomvormingSinds de jaren vijftig overwoekerden Amerikaanse vogelkers,
krentenboompje, Amerikaanse eik en in mindere mate ook grau-
we els en appelbes grote delen van de bossen en heiderelicten
binnen het Vlaams Veldgebied. Bossen met een groot aandeel
aan dergelijke uitheemse soorten, de zogenaamde ‘exoten’, zijn
over het algemeen zeer soortenarm. Dit komt doordat ze weinig
lichtdoorlatend zijn en doordat sommige exoten zelfs inheemse
soorten actief verdringen. Het exotenbeheer heeft als doel deze
soorten te verwijderen uit het volledige Vlaams Veldgebied. Pas
dan zijn de omstandigheden voor omvorming naar natuurlijkere
bossen of een mozaïek van bos en heide optimaal. Door het ver-
wijderen van de exoten krijgen inheemse soorten zoals zachte
en ruwe berk en zomereik terug een kans. Het licht zal ook beter
doordringen tot de bodem, wat diverse bosplanten en heischrale
relicten ten goede komt.
Naast inheemse loofbossen zijn er ook heel wat naaldhoutaan-
planten terug te vinden. Natuurpunt wil deze soortenarme aan-
planten omvormen naar een waardevolle mozaïek van heide en
bos. Ook hier is er namelijk weinig natuurlijke ondergroei aanwe-
zig. Door selectief te gaan dunnen en open plekken in het bos te
maken zorgen we ervoor dat deze mozaïek, die gekenmerkt wordt
door een grote diversiteit aan planten en dieren, realiteit wordt.
NATURA 2000 en LIFE+: Europese natuur op zijn best!
NATURA 2000 staat voor een Eu-
ropees netwerk van beschermde
gebieden en vormt zo de hoeksteen van
het Europese natuurbeleid. Natuur en landschap zijn in Europa erg
gevarieerd: van hooggebergten en moerassen, tot bossen en uitge-
strekte heidelandschappen. Om al die natuurpracht te behouden en
de biodiversiteit in haar lidstaten te beschermen heeft de Europese
Unie het ‘NATURA 2000-netwerk’ gecreëerd. Ook het Vlaams Veld-
gebied maakt deel uit van dit netwerk. De heiden en bossen van het
Vlaams Veldgebied behoren tot het ’Intermediair Atlantisch type‘ en
nemen binnen de Europese Unie een unieke positie in.
Om de bijzondere leefgebieden en dier- en plantensoorten in het
NATURA 2000-netwerk optimaal te beschermen is er nood aan heel
wat financiële middelen. De Europese Unie wil een financieel duwtje
in de rug geven bij de uitvoering van voorbeeldprojecten en richtte
hiervoor het LIFE+ natuurfonds op. Het LIFE+ fonds stelt Natuurpunt
in staat om dit unieke gebied te herstellen, behouden en beschermen.
Dit landschapsherstel is niet alleen van belang voor dieren en planten
maar ook voor mensen. Dankzij de aanleg van wandelpaden en het
aanbrengen van bewegwijzering en informatieborden kan iedereen
optimaal genieten van deze topnatuur.
Samenwerken voor meer natuurZonder de nauwe samenwerking met heel wat partners zou er van
natuurbescherming in het Vlaams Veldgebied geen sprake zijn. Zo
zijn er overeenkomsten met onder andere Defensie, VZW Sint-
Andriesabdij en de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening
waardoor Natuurpunt het beheer van verschillende gebieden op
zich kon nemen en de bijzondere natuurwaarden kon herstellen en
beheren.
Verder kan het Vlaams Veldgebied genieten van de steun van onder
meer de provincies Oost- en West-Vlaanderen, het Vlaams gewest
en diverse gemeenten.
Ook met landbouwers uit de buurt wordt samengewerkt. Hun run-
deren en schapen begrazen een aantal van onze terreinen, terwijl
andere percelen dan weer gemaaid worden. Minderwaardig hooi
wordt samen met houtsnippers kleinschalig gecomposteerd. De
overige houtsnippers, afkomstig van het verhakselen van ‘exoten’
zoals Amerikaanse eik en Amerikaanse vogelkers, worden gebruikt
in de verwarmingsinstallatie van een serreteler in de buurt.
Aardgas, natuurlijk!
Natuur voor iedereen! Dat is het motto van Natuurpunt. Met de
steun van aardgas, natuurlijke energiebron, willen we natuurge-
bieden beter toegankelijk maken en openstellen voor het publiek.
Samen realiseerden we een bijzondere Fiets- en wandelgids. Daarin
vind je 33 uitgestippelde wandelingen en fietstochten in de mooi-
ste gebieden van Natuurpunt en onze Franstalige zustervereniging
Natagora. In het Vlaams Veldgebied liggen enkele van die natuurge-
bieden. Alle leden van Natuurpunt krijgen deze handige gids cadeau.
Jouw steun voor het Vlaams VeldgebiedJe kan het Vlaams Veldgebied steunen door een gift over te maken op
het rekeningnummer 293-0212075-88 (IBAN = BE56 2930 2120 7588 •
BIC = GEBABEBB) van Natuurpunt. Voor giften vanaf 30 euro wordt een
fiscaal attest afgeleverd.
Vermeld bij je gift het projectnummer van het natuurgebied dat je steunt:
Gulke Putten: 5540 • Heidebos: 6636 • Heideveld-Bornebeek: 5559 •
Maldegemveld: 6627 • Rode Dopheidereservaat: 5513 •
Schobbejakshoogte: 5528 • Vorte Bossen: 5521 • Zevenkerken: 5542
Je mooiste avontuur begint hier...Samen met ruim 90 000 gezinnen geef je zo een krachtig
signaal aan de overheid en stelt ons in staat om méér natuur
te beschermen. Het lidgeld bedraagt 24 euro voor het hele
gezin. Lid worden kan door overschrijving van 24 euro op
rekening 230-0044233-21 (IBAN = BE17 2300 0442 3321 •
BIC = GEBABEBB)
Je geniet van volgende voordelen:
Word lid van Natuurpunt!
• Je ontvangt 4 keer per jaar Natuur.blad, ons leden-
blad boordevol informatie over de natuur in Vlaanderen.
• De plaatselijke afdeling nodigt je uit om deel te ne-
men aan haar activiteiten. Je blijft op de hoogte via een
nieuwsbrief of een lokaal contactblad.
• Je kan – met het hele gezin – gratis deelnemen aan alle
geleide wandelingen en fietstochten van Natuurpunt.
• Je geniet 10% ledenkorting bij aankoop van boeken, ver-
rekijkers e.a. producten in de Natuur punt - winkel.
• Je ontvangt een welkomstpakket met daarin onze fraaie
Fiets- en wandel gids met 33 uitgestippelde wandelingen
en fietstochten in de mooiste natuurgebieden van Vlaan-
deren en Wallonië.
• In het welkomstpakket vind je ook een CD met de meest
voorkomende vogelgeluiden.