Download - Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
1/32
Wat is onderzoek?
Bronvermelding
Titel: Wat is onderzoek?Druk: 3e druk, 2010Auteur: N. VerhoevenUitgever: Boom Lemma uitgeversISBN (boek) : 9789047301417
Aantal hoofdstukken (boek) : 10Aantal paginas (boek) : 334
De inhoud van dit uittreksel is met de grootste zorg samengesteld. Incidentele onjuistheden kunnen niettemin voorkomen.Je dient niet aan te nemen dat de informatie die Students Only B.V. biedt foutloos is, hoewel Students Only B.V. dat welnastreeft. Dit uittreksel is voor persoonlijk gebruik en is bedoeld als wegwijzer bij het originele boek. Wij raden altijd aanhet bijbehorende studieboek erbij te kopen en dit uittreksel als naslagwerk erbij te houden. In dit uittreksel worden diverseverwijzingen gemaakt naar het studieboek op basis waarvan dit uittreksel is gemaakt.
Dit uit treksel is een uitgave van Students Only B.V. Copyright 2010 StudentsOnly B.V. Alle rechten
voorbehouden. De uitgever van het studieboek is op generlei wijze betrokken bij het vervaardigen van dituittreksel. Voor vragen kan je je wenden per email aan [email protected].
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
2/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
2
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 De functie van onderzoek 3
Deel I Ontwerpen 6Hoofdstuk 2 Aanleiding tot onderzoek 6
Hoofdstuk 3 Afbakenen van het onderzoek 8
Deel II Verzamelen 12
Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 Onderzoekstypen 12
Hoofdstuk 5 Dataverzamelingsmethoden uitwerken 17
Hoofdstuk 6 Gegevens verzamelen 21
Deel III Analyseren 23Hoofdstuk 7 Kwantitatieve gegevens verwerken 23
Hoofdstuk 8 Kwalitatieve analyse 26
Deel IV Waarderen en evalueren 29
Hoofdstuk 9 Conclusie en discussie 29
Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 10 31
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
3/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
3
Hoofdstuk 1 De functie van onderzoek
Voordat je gaat onderzoeken, moet je kijken of je maatregelen niet nog meer geld gaan
kosten. Je moet, voordat je actie gaat ondernemen, kijken wat je aan dit probleem kan gaan
doen!
1.1 Onderzoek moet je lerenUitvoeren onderzoek = kennis + vaardigheden combineren, soort helikopterview ontwikkelen.
Verschil onderzoekers en niet-onderzoekers =
Houding = moet onafhankelijk zijn, openheid (voor commentaar) , legtverantwoording af. Als ze je onderzoek tegenspreken, is je onderzoek niet minder,
maar is je onderzoek weerlegd = ontstaan van onderzoeksontwikkeling. Houding
vooral bij fundamenteel onderzoek belangrijk
Kennis = van methoden (kennis van methoden + criteria en wat de voor- en nadelenvan deze methoden zijn) en van het onderwerp waar je onderzoek over doet.
Vaardigheden = actief met je onderzoek bezig zijn.Trucs = steekproef, invoeren van gegevens in softwareprogramma (SPSS) , aanmaken toets,
interpreteren van cijfermatige analyseresultaten
1.2 Uitgangspunten van het onderzoekFundamenteel onderzoek = niet primair gericht op de toepassing in de praktijk.
Wetenschappelijk relevant.
Praktijkgericht onderzoek = oplossen problemen vanuit de praktijk. Maatschappelijke
relevantie = er kan een maatschappelijk probleem mee worden opgelost. Komt van
beroepsbeoefenaren en hogescholen hebben vaak met deze soort te maken.
Beide onderzoeken kunnen elkaar helpen met de oplossing. Een theorie uit fundamenteelonderzoek kan worden toegepast op een bepaald maatschappelijk probleem.
Kennisprobleem = vraag over wetenschappelijke theorie die met behulp van fundamenteel
onderzoek wordt beantwoord.
Praktijkprobleem = afkomstig uit de maatschappij / dagelijkse praktijk.
Kwalitatief onderzoek = geen cijfers, onderzoek met de werkelijkheid, holisme =
onderzoekseenheden in de omgeving als geheel onderzocht. Veel mensen vinden kwantitatief
onderzoek beter. Er wordt waarde gehecht aan de betekenis die mensen aan zaken geven. Er
kan niet worden ingesprongen op onverwachte situaties.
Kwantitatief onderzoek = cijfermatige informatie (over objecten, organisaties, personen) =numerieke gegevens. Als je het uitwerken heet het = statistische technieken = beschrijvingen
resultaten weergeven, verwachtingen uitkomst te toetsen.
Kwantitatief + kwalitatief = triangulatie
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
4/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
4
1.3 Stromingen in onderzoek
Empirisch-analytisch = afstand onderzoekseenheden (proefpersonen) . Herhaalbaar encontroleerbaar. Antwoorden testen op groep die ze onderzoeken. Ervaring als bron van
kennis. Je onderzoeksresultaten bekijken met de werkelijkheid. Dan kan je zeggen: ja
mijn onderzoeksresultaten kloppen. Veel fundamenteel onderzoek binnen deze
stroming. Experiment, enqute. Interpretatief = uitleg van personen. Niet zo cijfermatig, maar kwalitatief. Richt zich
op personen en groepen. Participerende observatie. Hij observeert en doet met deze
mensen mee. Echt op de mens zitten.
Kritisch-emancipatorisch = kritisch naar maatschappij en eigen onderzoek kijken.Betrokken bij de samenleving. Tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek in.
Emancipatie bevorderen. Observeren en ingrijpen.
1.4 Kwaliteitscriteria van onderzoekOnderzoek moet zijn:
Onafhankelijk = geen bepaalde sturing als onderzoeker eraan geven. Persoonlijkevoorkeuren geen rol laten spelen = objectief. Intersubjectief = onderzoekers zijn het
met elkaar over eens over de resultaten > herhaalbaarheid (elke onderzoeker komt op
dezelfde uitkomsten terecht) en overeenstemming.
Toetsbaarheid van uitspraken = je moet kunnen waarnemen en controleren.Speculatief en normatief. Weerlegbaar = idee of verwachting door middel van goed
onderzoek moet kunnen worden bevestigd of weerlegd (verworpen) . Onderwerp moet
eenduidig zijn en openbaar zijn (feedback en iedereen kan het bevestigen of
weerleggen) .
Generaliseerbaarheid = je uitkomsten kan je laten gelden voor een grote groepmensen. Informatiegehalte = informativiteit = moet hoog zijn. Je moet dit zeker weten:
welke groep, periode van onderzoek, binnen welke onderzoeksgrenzen en over welkesituatie je uitspraak gaat. Je moet zeker weten dat je uitspraak klopt voordat je zegt
wat volgens jou de waarheid is.
Praktische criteria = efficint (kosten in verhouding met de resultaten, tijdpad moethaalbaar zijn) , bruikbaar.
1.5 De onderzoekscyclusDe w-vragen moet je jezelf stellen bij het onderzoek (wat, waar, wanneer, waarom, wie en
hoe)
Empirische cyclus = kringloop fundamenteel onderzoek = onderzoek leidt steeds opnieuw
naar nieuwe vragen toe Bij praktisch onderzoek is het deze cyclus = regulatief / gericht op beslissingen =
bieden kader waarbinnen het oplossen van een praktijkprobleem wordt ondersteund =
handig hulpmiddel bij vormgeven van je onderzoek
Pto-schema = probleem, theorie, onderzoek.
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
5/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
5
1.6 Fasen in onderzoekFasen spiraal praktijkonderzoek:
probleemanalyse = afbakening vraag en doelstelling. Probleem afbakenen onderzoeksontwerp = ontwerp om onderzoekvraag te beantwoorden, tijd, methoden,
middelen, wie zijn erbij betrokken
dataverzameling = onderzoek opzetten en uitvoeren. Informatie verzamelen data-analyse = analyseren van die informatie > kwantitatief en kwalitatief rapportage = terugkijken op het onderzoek
Monitor = gegevens verzamelen over de ontwikkelingen op een bepaald terrein
Werkcyclus = probleemanalyse, onderzoeksontwerp, dataverzameling, data-analyse,
rapportage, probleemanalyse etc. = werkvolgorde onderzoeksopzet/uitvoering
1.7 Onderzoeksbegrippen
Eenheden = elementen waarop je onderzoek betrekking heeft. Elementen / objecten /personen/ organisaties (artikelen en aangiftes van diefstal ook) .
Onderzoeksdomein = gebied waarop je onderzoek betrekking heeft. Hoe groterdomein, hoe informatiever je uitspraken.
Populatie = benaming in de wetenschap. Totale aantal eenheden waarop onderzoekbetrekking heeft (ander woord voor domein) . Personen, landen, organisaties, teksten,
cijfers, situaties, groepen.
Steekproef = deelverzameling. Selectie maken. Zorgvuldig selecteren. Aselect moethet zijn.
Variabelen = kenmerken van eenheden. Leeftijd, burgerlijke staat, meningen, gedrag,temperatuur etc.
Categorien en scores = waarden (mee eens/oneens, temperatuur in Fahrenheid ofgraden Celsius) . Score is leeftijd als je zegt 45 jaar.
Datamatrix = onderzoeksgegevens komen bij elkaar. Rechthoek met cellen. Scores kanje hierin noteren.
Betrouwbaarheid = geen fouten en steeds maar weer (herhaalbaarheid) op dezelfdeuitkomsten komen. Geen toevallige fouten (vrij van toevallige fouten) .
Validiteit = geldig. Geen systematische fouten. Interne validiteit = juiste conclusiestrekken. externe validiteit = generaliseerbaar (conclusie trekken die op iedereen
betrekking heeft) .
Bruikbaarheid = organisaties moeten onderzoek kunnen gebruiken.
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
6/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
6
Deel I Ontwerpen
Hoofdstuk 2 Aanleiding tot onderzoek
2.1 Keuze van je onderwerp
Onderwerpkeuze kan ontstaan door: Studie = zelf bedenken of door docenten aangereikt Verzoek opdrachtgever = onderwerp krijg je, of je onderzoek wilt doen kan je zelf
beslissen
Fundamenteel onderzoek = theorie testen, kennis uitbreiden (meestal op universiteiten)Onderzoeksvoorstel > probleemanalyse > praktijkprobleem en kennis uitbreiden
2.2 Opdrachtgevers, balans tussen wens en mogelijkheidEerste afspraak = inventariseer de wensen van de opdrachtgever > vraag, probleem,
doelstelling, aanleiding. Je moet weten wat de doelstelling van de opdrachtgever is.
Tips en trucs om zo dicht mogelijk bij de wensen van de opdrachtgever te blijven zitten:
Ken de organisatie Wees overtuigd Luister en vraag door Noteer de eerste indrukken van het eerste gesprek Probeer nooit gelijk te krijgen Blijf afstandelijk en kritisch Weet wat er van je wordt verwacht en andersom Zorg dat onderzoeksdoel duidelijk wordt Kennis en toepassing > goede mix van maken Kun je antwoord geven op de vraag van de opdrachtgever Werk je voorstel uit
Vragen en doelstelling binnen? > onderwerp afbakenen naar een onderzoekbare vraag
Onderzoeksvraag klaar > vraag beantwoorden, probleem oplossen
Oplossing probleem afhankelijk van:
Geld en tijd Mogelijkheid om gegevens te verzamelen Mogelijkheden en beperkingen die de vraagstelling heeft Mogelijkheden die de omgeving van het onderzoek biedt
Zie figuur 2.2 op blz 52;Watisonderzoek?;N.Verhoeven.
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
7/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
7
Onderzoeksvoorstel = vraag van de opdrachtgever, aanleiding, achterliggende doelstelling,
afbakening van de begrippen, jouw manier om de vraag te beantwoorden. Ook tijdsplanning
en budget. Aandachtspunten:
Wees volledig in je voorstel, wie is opdrachtgever en -nemer? Aanleiding, opzet en probleemafbakening kort en duidelijk Taakverdeling tussen opdrachtgever en -nemer vermelden Lever je werk correct en verzorgd in Professionele uitstraling Maak inhoud herkenbaar en zorg voor duidelijke taal zodat iedereen het snapt Begeleidend schrijven
Vaak onderzoek om een product aan de man te brengen > verborgen doelstelling
2.3 Informatie verzamelenOnderzoeksopdrachten meestal breed > vraagstelling afbakenen en orinteren op het
onderwerp > informatie verzamelen in het vooronderzoek, methode bij literatuuronderzoek en
methode om nieuwe informatie te verzamelen
Big6tm = Berkowitz = zoekmethode = 6 regels
1. Wat is het probleem > zoekopdracht. Zoekvraag > welke info moet je nog en welkeinfo heb je al?
2. Zoekstrategie = hoe ga je zoeken in de boeken, sites enz. die je hebt gevonden?3. Waar ga je zoeken = bieb, internet enz.4. Bestudeer en selecteer de informatie = zit er overlap in de info?5. Organiseer de informatie = relevante informatie? Orden het zo dat die info de vraag
kan beantwoorden
6. Evalueer het resultaat = voldoende informatie? Kan je de onderzoeksvraagbeantwoorden?
Zoekmachines = Google, Google wetenschap, metacrawlers
Zoeken kan met de zoekmachine door: geavanceerd, tussen aanhalingstekens, allintitel (komt
op neer) filetyp.doc of pdf.
Onderzoekslogboek = dan weet je wat er in het verleden is gebeurd.
Datum, onderwerp, fase van onderzoek, opmerkingen, verwerken in, actie, deadline.
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
8/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
8
Hoofdstuk 3 Afbakenen van het onderzoek
3.1 Het onderzoekspadOntwerpen onderzoek = probleemvraag, deelvragen en doelstelling en vragen over de
gegevens = domein = alle activiteiten die leiden tot het afbakenen van het
onderzoeksonderwerp
Beweerde = domein is duidelijk en ook de vragen en uitspraken over dat domein
Orintatiefase = onderwerp + probleem
3.2 Verder met de voorbereidingenOntwerpfase = formuleren probleem en doelstelling + voorlopig antwoord op de
probleemstelling (uitgangspunt dataverzameling)
Ontwerpfase: de subfases:
Orintatie = idee naar onderwerp
Probleemomschrijving = centrale vraag en doelstelling maken Vaststellen onderzoekstype, bedenken van de antwoorden op de vragen, methode om
deze antwoorden te controleren
Maken onderzoeksplan, opschrijven antwoorden, planning, budget etc.Denk aan de 5w (of 6ws + 1xh vragen)
3.3 Vragen stellenProbleemomschrijving = probleemstelling + doelstelling = centrale vraagstelling. Alles
doelvrij, zonder achterliggende gedachte.
Goede centrale vraag heeft:
samenhang met de doelstelling deelvragen specificatie in de onderzoeksvragen relatie met de verwachtingen
Een probleemstelling moet volledig zijn.
Cross-sectioneel = onderzoek speelt zich nu af tegelijk met het activiteitenpatroon
Rafelen en rasteren = centrale vraag opsplitsen in deelvragen
Boomdiagram = kan helpen bij kernbegrippen waarvan je weer deelvragen maakt
Goede doelstelling heeft de volgende factoren:
centrale formulering aanduiding onderzoekstype aanduiding van de relevantie vermelding van de doelen en wensen van de opdrachtgever
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
9/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
9
3.4 BegripsafbakeningWaarover doe ik uitspraken en welke uitspraken doe ik? Je moet begripsafbakening doen >
leefstijl, maar wat versta je onder leefstijl? > Je moet dus operationaliseren (begrippen nog
niet onderzoekbaar) .
Stipulatieve definities = definities die speciaal voor een bepaald onderzoek worden gegeven.Wat moet wel en wat moet niet onder het begrip worden verstaan?
Hypothesen = verwachtingen + argumenten.
Uitspraken over je populatie kloppen > checken met een steekproef
95% zeker van zijn dat het klopt >
Resultaten zijn geen toeval; resultaten = significantie
H0 = geen relatie
H1 = wel relatie
Opleiding heeft effect op inkomen (1 richting, dus inkomen niet op opleiding) = alternatieve
hypothese = bepaalde richting = causale relatie = oorzaak-gevolgrelatie
Bovenstaande maak je in een model > voornamelijk van toepassing bij fundamenteel
onderzoek
Gedragsmodel = causaal model = oorzaak-gevolg van gedrag =
3.5 OnderzoeksplanTheoretische overwegingen onderzoeksontwerp:
Kennis over een bepaalde methode
Vaardigheid in een bepaalde methode Opvattingen over hoe je een onderzoek moet doen > hoofdstuk strategien Hoeveel momenten onderzoek (1 moment of langere tijd van iemand onderzoeken)
Cross-sectioneel = 1 moment onderzoek
Meerdere momenten = longitudinaal
Praktische overwegingen:
Hoeveel tijd beschikbaar? Budget? Welke onderzoekseenheden beschikbaar? Welke andere mogelijkheden heeft onderzoeker?
Onderdelen onderzoeksplan:
Aanleiding tot onderzoek = resultaten vooronderzoek en daarmee baken je onderwerpaf
Probleemstelling = centrale vraag Doelstelling = functie onderzoek, wat doet opdrachtgever met de uitkomsten van het
onderzoek?
Model = voorlopig antwoord op de vraag = bij theoriegericht onderzoek is dit vanbelang!
Onderzoeksontwerp en verantwoording = welke methode en waarom? Tijdpad = milestones = mijlpalen
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
10/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
10
Eventueel een literatuurlijst
Onderzoeksmethode = dataverzamelingsmethode = onderzoekstype Welke methode je kiest (enqute, vragenlijst etc.) ligt aan hoe je het beste een
antwoord op de centrale vraag kan krijgen
Iteratie = terugblikken op wat je daarvoor hebt gedaan
Keuzes moet je maken i.v.m. de tijd die je hebt
Opstellen tijdpad, nagaan:
Wat zijn je doelen? Welke onderdelen beslaat je onderzoek? Welke volgorde onderdelen? Welke prioriteit voltooiing onderzoek? Welke deadlines heeft de opdrachtgever? Welke mijlpalen moeten tijdens onderzoek gehaald worden en welke mogen later
worden gehaald?
Welke deadlines kun je benvloeden en welke niet? Welke onderdelen van je onderzoek moeten tegelijkertijd worden uitgevoerd?
Tijdpad = houd rekening met uitloop en maak hem per week
Horizontaal: = de weken, verticaal: de soort taken
Chart = wordt de planning in gemaakt bij een softwareprogramma
Na voltooien tijdspad moet je twee dingen doen: ben je wel op tijd klaar? Tel alle weken bij
elkaar op & maak inhoudsopgave. Zo heb je de structuur van je onderzoek.
Hulpmiddelen bij de voorbereiding:
Logboek, onderzoeksvoorstel en latere onderzoeksontwerp, raamwerk van jeonderzoeksverslag dat je van tevoren maakt
Peer assesment = beoordeling door je collega, docent of opdrachtgever. Bij beoordeling let je
op:
Aanleiding onderzoek duidelijk Probleemomschrijving?
o Is er een doelstelling?o Centrale vraagstelling, en komt die voort uit de aanleiding? Verband met
doelstelling? Is de vraag duidelijk? Kennis? Relatie duidelijk met de
doelstelling?
o Duidelijk welke begrippen van belang zijn?o Begrippen afgebakend? Verwachtingen over uitkomsten onderzoek vermeld?
o Vloeit onderzoeksontwerp voort uit probleemomschrijving en deelvragen?o Ontwerp beargumenteerd? Tijdpad? Budget? Cijfers reel? Populatie goed
beschreven?
Kwaliteit en verantwoording zijn belangrijke aspecten.
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
11/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
11
3.6 Onderzoeksvoorstellen beoordelenHet laten beoordelen van een onderzoek door een ander wordt ook wel peer assesment of
peer examination genoemd.
Een paar aanwijzingen voor het beoordelen van onderzoeksvoorstellen:
- Is de aanleiding van het onderzoek duidelijk?
- Is er sprake van een probleemomschrijving?A. Is er een doelstelling gemaakt?
B. Is er een centrale vraagstelling die aan de eisen voldoet?
- Is duidelijk welke begrippen van belang zijn bij het onderzoek?
A. Zijn deze begrippen goed omschreven en afgebakend?
B. Zijn verwachtingen over de uitkomsten van het onderzoek vermeld?
- Vloeit het onderzoeksontwerp logisch voort uit de probleemomschrijving en
deelvragen?
A. Is het onderwerp voldoende beargumenteerd?
B. Zijn een tijdpad en budget opgenomen? Zijn de cijfers en data reel?
C. Is de populatie goed beschreven?
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
12/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
12
Deel II Verzamelen
Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 Onderzoekstypen
4.1 Kwantitatief onderzoek
Soort onderzoek ligt aan omstandigheden (fabriek) en vraagstelling (conflict?)Onderzoekstype = dataverzamelingsmethode
Welk onderzoekstype hangt af van: tijd, geld, probleemstelling, populatie
1 moment = cross-sectioneel of periodiek, meerdere tijdstippen = longitudinaal (trend en
ontwikkelingen onderzoek)
Vraagtype = beschrijven, definiren, verklaren, voorspellen, vergelijken, evalueren,
voorschrijven, ontwikkelen
Kwantitatief = cijfermatig
Kwantitatieve analyse = met statistische technieken je onderzoek analyseren > gebruikt bij:
onderdeel monitoring, experimenten, surveyonderzoek en secundaire analyses.
Survey-onderzoek = enqute of vragenlijstonderzoek = opinie, meningen, houdingen en
kennis bij grote groepen mensen meten. Aselect uitgevoerd. Wat- (beschrijvend) en hoe- ()
vragen (verklarend)
Gestructureerde dataverzamelingsmethode = vraagstelling staat vast, gevraagde kan kiezen uit
bepaalde antwoorden (kleine selectie antwoorden) . Open vragen niet, want dat is kwalitatief.
Nadeel survey = onderzoeker weet de beweegredenen naar een bepaald antwoord niet.
Respondent = degene die meedoet aan het onderzoek > surveyonderzoek
Schalen = helemaal mee eens tot niet mee eens of 1 t/m 10
Proefpersonen = mensen die meedoen aan een experiment
Generaliseren = bij een representatieve steekproef mogen de conclusies uit de analyse
uitvergroot worden. De resultaten gelden voor de gehele populatie.
Soorten surveyonderzoek:
Schriftelijke enqutes = sturen ze aan personen Telefonische enqutes = direct ingevoerd in databestand. Binnen de steekproef vallen?
> je wordt opgebeld
Face to face = meestal vooraf ingelicht over de komst van de onderzoekers +persoonlijk afnemen
Internetenqutes = zelfselectie (door het surfen) direct in data verwerkt. Aansluitinghebben met de site > relatie tussen jou en de site moet aanwezig zijn > anders andere
uitkomsten steekproef
Panelenqute = grote groep mensen regelmatig gevraagd. Internetvragenlijst.
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
13/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
13
Secundaire analyses = kwantitatief bureauonderzoek = hergebruik van gegevens om andere
vragen te beantwoorden. Argumenten om secundaire analyses uit te voeren:
Tijdwinst Financile voordelen Beschikbaarheid van de data = beschikbaar via databanken en onderzoeksinstituten Bruikbaarheid
Nadelen = probleemstelling bijwerken, fouten bijwerken, indelingen, vragen, codering staat al
vast
Meta-analyse = her-analyse = analyse tot 1 conclusie
Experimenten = effectmeting = oorzaak-gevolgrelatie. Causaal verband. Variabele =
medicijn of test
Controle houden door zelf experiment op te zetten
1 groep en 1 controlegroep
Kijken of de groep veranderingen toont t.o.v. de groep die de ziekte ook heeft en niet hetmedicijn heeft gekregen (controlegroep)
Interne validiteit = hoog als onderzoek zuiver is (geen omgevingsinvloeden)
Randomisatie = speelt mee in de zuiverheid van het onderzoek = toeval = indeling van
controle en experimentele groep > niet mensen die zich aanmelden of iets dergelijks, maar
gewoon willekeurig uit de bevolking gepikt = aselect
Placebo-effect / testeffect = je denkt dat het helpt (medicijn) maar is dat echt zo? Gedachten
zijn misschien alleen positief ook al heeft het medicijn nog geen effecten getoond.
Om bovenstaande te voorkomen = Solom four Group design = zie afbeelding blz 115; Wat is
onderzoek?; N. Verhoeven.
Quasi/experiment = gebruikmaken van bepaalde groepen
Je hebt voormetingen (nulmetingen) en nametingen
Onderdeel monitoring = voor beleid, evaluatie en communicatie onderzoeken.
Ontwikkelingen in de tijd, situatie evalueren, ontwikkelen nieuw beleid meehelpen
Belangrijke kenmerken:
Tijd = ontwikkeling waargenomen en vastgelegd door longitudinaal onderzoek >verschillende tijdstippen
Hetzelfde meetinstrument = onderzoek wordt als het ware herhaald > isbetrouwbaarheidverhogend
Bij monitoring worden verschillende instrumenten gebruikt (enqute, vragenlijst enz.)Meestal kwantitatief > gegevens bij onderzoeksbureaus aanvragen/opvragen
4.2 Kwalitatief onderzoekObservatie, interview, beleving staat centraal, interpretatief van aard, subjectief, onderzoek
dat in het veld wordt uitgevoerd, geen causaal verband (alleen kwantitatief) .
Holisme = onderzoekseenheden in de omgeving als geheel onderzocht
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
14/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
14
Observeren = systematische waarneming van bepaalde gedragingen van personen
Kleine groepen, en alleen gedrag belangrijk dat ook van toepassing is.
Veldobservatie of speciale omgeving > gaat om gedrag en niet om hoe iemand reageert > dus
geen experiment
Direct > indirect Gestructureerd > ongestructureerd Onverhulde > verhulde Gewone > participerende (de onderzoeker doet mee aan alles terwijl hij observeert)
Observatie moet:
Gedragingen bestuderen Probleemstelling moet zich daartoe lenen Negatief of intiem gedrag Observatie wordt goed voorbereid Goede kwaliteit > goede conclusies kan je eruit trekken > Subjectiviteit vermijden >
niet je eigen mening in de conclusieSubjectiviteit uit observatie houden = meetprocedure = coderen = elementen van gedrag die je
kunt waarnemen
Triangulatie = kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Subjectiviteit vermijden door:
Selectief = niet al het gedrag speelt mee in de observatie. Je maaktcategoriensysteem.
Intersubjectiviteit = iedereen is het eens over de coderingen (mensen die somber zijngedragen zich) , maar toch zit er nog subjectiviteit in. Peer consultation > mensen
kunnen kritisch kijken naar je coderingen.
Herhaalbaarheid = door vast te leggen op video etc.
Score bijhouden in een logboek of:
Time sampling = observatie in een korte periode. Bij iedere 15 of 30 seconden gaat ereen signaal en wat je dan observeert schrijf je op
Event sampling = tellen hoe vaak een bepaald gedrag naar voren komt = frequentievan een soort gedrag
Interview = beleving genterviewde staat voorop
Doel = informatie verzamelen over bepaald onderwerp
Open interview = beleving van belang. Taboe onderwerpen. Geschikt voor vooronderzoek >begrippen kunnen dan worden afgebakend
Diepte interview = alleen voor beperkte groep respondenten geschikt
Subjectiviteit = vastleggen op band, onderwerplijst aanhouden, kleine vragenlijst met open
vragen, je kunt gespreksvaardigheden aanleren.
Interview = menskracht, tijd en geld
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
15/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
15
Dus interview:
Kleine groep mensen Beleving, motieven, ervaringen, betekenisverlening Complexe onderwerpen, taboe Begrippen afbakenen, nieuwe informatie Praktische omstandigheden
Interview = open of gestructureerd. Drie basisvormen:
1. Ongestructureerd = diepte-interview = 1 hoofdvraag en/of alleen onderwerpen2. Halfgestructureerd interview = vragenlijst of lijst met onderwerpen. Eigen inbreng van
respondent kan
3. Gestructureerd interview = kwantitatief. Open en gesloten vragenModerator = onderzoeker geeft structuur aan gesprek en informatie
Groepsgesprekken = 5 tot 25 personen
Werkconferenties/workshops = mensen kennen elkaarFocusgroepinterview = 1 afzonderlijk onderwerp wordt besproken
Literatuuronderzoek = voor hoofdonderzoek en na het vaststellen van de probleemstelling
Dit soort onderzoek voer je uit als:
Beschijvings/vergelijkingsvragen Ter orintatie op een probleemsituatie Theoretische onderbouwing van de onderzoeksopzet
Grijze literatuur = literatuur die niet in gangbare boekcollecties is opgenomen
Korte samenvatting = abstract
Review = kritische blik door anderen = recensieCurrent content = opsomming van verschenen nummers van bepaalde tijdschriften en korte
inhoud = Tertiaire literatuur = korte zoeksleutels/zoekinstrumenten dus
Bureauresearch/inhoudanalyse = kwalitatief. Intensieve analyse en relatie tussen woorden
bekeken = niveauonafhankelijk = macro- (groepen, bedrijven) tot micro-niveau (individu)
Variabele = kenmerken = kenmerken van documenten en welke categorien.
Probleem inhoudsanalyse = steekproeftrekking = welke en hoeveel documenten moet je
selecteren?!
Tekstsociologie = methode voor autobiografisch onderzoek. Onderzoek naar betekenis vanwoorden en onderlinge relaties. Het gaat om het heden! Aan de hand van dit onderzoek >
bepaald tijdperk, maatschappelijke ontwikkelingen worden geschetst
Gevalstudie/casestudy = intensief onderzoek (diepte-interview of participerend interview) =
onderzoek bij 1 organisatie of groep in een natuurlijke omgeving (ziekenonderzoek in een
ziekenhuis) = kwalitatief onderzoek = onderzoeksinstrumenten worden met elkaar
gecombineerd > observatie, interview, documentstudie en groepsinterviews.
Interpretatieve stroming = ervaringen van personen in een onderzoek onderzoeken
Antropologische casestudys = 1 dorp of 1 bevolkingsgroep
Extensieve benadering = organisatie wordt meer van buitenaf doorgelicht
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
16/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
16
4.3 Communicatieonderzoek, een apart methode?Uitwisselen van symbolische informatie, bedoeld en onbedoeld, verbaal en non-verbaal
Formeel = overdracht van informatie volgens bepaalde afspraken/systemen = vergaderingen
etc.
Informeel = communicatie van iedereen en van alledag > verbaal en non-verbaal
Doel = evaluatie, overbrengen van een boodschap, meten van een effect/behoefte, beschrijven
van een situatie. Het heeft drie toepassingsgebieden:
1. Communicatiegegevens verzamelen = aspecten maken direct deel uit van onderzoek.Communicatie is onderwerp van je probleem-doelstelling
2. Aanbevelingen = bijv. slechte communicatie speelt een rol bij de ontslagen3. Probleemstelling beantwoorden door middel van communicatiegegevens
Communicatieaspecten = communicatieplan ontwerpen, interne communicatie onderzoeken,
imago-onderzoek verrichten, pr-onderzoek doen, campagne bedenken en evalueren,
communicatietechnieken gebruiken bij je opzet
Delphi-onderzoek = aantal gespreksrondes waar iedereen kan laten horen wat hij/zij ervan
vindt
Communicatie-audit = verzamelen van gegevens over stand van zaken van interne
communicatie bij een organisatie
Actieonderzoek = onderzoeker direct betrokken bij onderzoek, intensieve samenwerking,
aanbevolen of maatregel wordt ingevoerd
Communicatieonderzoek wordt toegepast in:
Taal = communicatieonderzoek naar informatieoverdracht
Bestuur = communicatieonderzoek ter ondersteuning van beleidsbeslissingen,bestuurlijke vernieuwing enz.
Sociale wetenschappen = gedrag van en verhoudingen tussen en binnen personen,groepen, culturen.
Communicatieonderzoek = dataverzamelingsstrategie = verschillende methodes van
dataverzameling
4.4 De juiste methodeTesteffecten = Hawthorne-effect = omstandigheden waar je rekening mee houdt (placebo etc.)
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
17/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
17
Hoofdstuk 5 Dataverzamelingsmethoden uitwerken
1. Operationalisatie = met behulp van vragenlijst goede begrippen maken2. Voor goede dataverzameling trek je steekproef3. Gebruik voor rapport: bruikbaarheid, zuiverheid en betrouwbaarheid
5.1 Van theorie naar praktijkBegin: omschrijving probleemsituatie > concreet maken (probleem/doelstelling van maken)
Daarna literatuur en theorie zoeken, wat waren resultaten?
Dan onderzoeken in hoeverre je verwachtingen uitkomen
Begrippen zoals in model omschreven neem je en je ontwikkelt hulpmiddel om gegevens te verzamelen.
Operationaliseren = je kijkt opnieuw naar onderzoeksmodel en begrippen die je hebt geformuleerd. Nu
ga je wel een stap verder, je bepaalt welke vragen je stelt om begrippen daadwerkelijk te meten!
Instrumenten = hulpmiddelen om gegevens te verzamelen
Begripsafbakening operationalisatie vragenlijst
Begrip werk je eerst uit: wat wordt er onder werksfeer verstaan (wat wel en wat niet)?
Voor elk aspect (items genoemd) van het begrip ontwikkel je aantal waarnemingsvragen.
Je zet ze onder elkaar in lijst met meerpuntenschaal (helemaal niet waar tot volkomen waar bijv.)
5.2 Enqutevragen ontwikkelen- goede vragen samenstellen is langdurig proces: bedenken, evalueren, schrappen en veranderen
(je hebt maar 1 kans).
Vragenlijst moet zijn:
bruikbaar, leesbaar/helder, compleet, meten wat je wil meten, neutraal, niet te lang.Geloofwaardigheid en betrouwbaarheid:
Structuur gelijk bij elke respondent Formulering gelijk Formulering van de antwoordmogelijkheden gelijk Niet te veel open vragen Logische volgorde in vragen Vragen zelfde onderwerp bij elkaar Elk blok vraagt een inleiding (waarin doel staat)
Volgorde: routing = vragen in logische volgorde (eerst vragen heb je rijbewijs voor je over auto begint)1. Begin met eenvoudige algemene en aantrekkelijke vragen2. Ga wel op je doel af en draai er niet omheen3. Zet moeilijke vragen niet helemaal aan eind!4. Groepeer vragen met zelfde antwoord: Categorien maar zorg wel voor afwisseling!
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
18/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
18
Verschillende antwoordtypen:
Enkelvoudig (wat is je leeftijd) Schaal (1 tot 10) goed voor mening peilen! Lijst Open antwoord Half open antwoord (anders..) Meervoudige antwoorden (aankruisen)
Likertschaal: meerpuntenschaal = goed voor mening peilen (3-, 5- of 7-puntsmogelijkheden met 1
neutrale in het midden) .
Helemaal oneens helemaal eens
Goede vragen goed antwoorden
Niet onnodig lang! (voorkomt irritaties)Goede vragen:
Helder/eenvoudig Eenduidig (geen suggestie) Enkelvoudig (1 tegelijk) Geen dubbele ontkenningen Objectief (geen richting aangeven) Onafhankelijk
Goede antwoorden:
Herkenbare mogelijkheden Logische volgorde Uitputtend Uitsluitend (geen overlap) Meetbaar
Kwantitatieve verwerking: SPSS
Na je operationalisatie: kenmerken vragenlijst, lengte en je hebt indruk van de analyse (dan codeboek
maken)
Hier kun je variabelen in zetten, getalsmatig: dus Ja = 1 Nee = 2
Niet-ingevulde vragen kunnen dus ook niet worden verwerkt en heten: Missing
5.3 Topics bij interviewsGeen gestructureerde vragenlijst maar wel sprake van operationalisatie (je bedenkt vooraf
onderwerpen!)
Half gestructureerd: zowel open als gesloten vragen (lijkt op mondelinge enqute)Onderwerpen niet vooraf vast, maar 1 globaal hoofdonderwerp (vrije-attitude-interview)
Topiclijst: uitgangspunt = centrale vraagstelling (lijst met onderwerpen als uitgangspunt = topiclijst)
dichter tegen afbakeningsbegrippen dan bij vragenlijst
Diepte-interview = beleving van de respondent is belangrijkst (flexibel en veel ruimte, beetje sturing,
verkenning meningen)
Proefinterview = belangrijk voor testen (enige aanpas mogelijk)
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
19/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
19
5.4 Populatie en steekproefVragen/topiclijst klaar? Dan afnemen beginnen! Maar eerst steekproef trekken.
Populatie = eenheden (personen, zaken of organisaties) waarover je uitspraken wil doen. Je ondervraagt
ze niet allemaal maar wel over allemaal uitspraken doen, maar kleinere groep! (domein)
Operationele populatie = specifieke steekproef (bijv. havo- en vwo-leerlingen en je neemt die uit alleen2
efase)
Steekproef = klein deel van de populatie. Groep is niet zomaar samengesteld:
Allemaal zelfde kenmerken (dus je mag generaliseren = uitvergroten (externe validiteit))Eisen:
Generaliseerbaar en representatief (zelfde kenmerken als rest van de populatie) Willekeurig (aselect) Voldoende groot (hoe groter hoe beter), nauwkeurigheid van de analyse is hiervan afhankelijk
Response moet je om denken! Hoeveel van de enqutes krijg je terug! 60%? Telefoonenqute is meestal
70/80%
Aselecte steekproef (blind) Enkelvoudige aselecte steekproef (iedereen in bestand heeft gelijke kans) Systematische steekproef met aselect begin (kaartenbak iedere 10e) Clustersteekproef (hele groep ondervragen, bijv. een klas) Getrapte steekproef (je neemt uit cluster een aselecte steekproef) Gestratificeerde steekproef (opdelen in deelpopulaties: wijkbewoners en hierin verdere opdeling,
zo krijg je beste verdeling)
Hoe trekken van steekproef?
Quotasteekproef (bepaald maximum: 25 man en 25 vrouwen) Zelfselectie (in advertentie oproep doen, voor mensen met bepaalde kenmerken) Doelgericht (mensen met bepaalde kenmerken zoeken: typische gevallen) Praktisch bruikbaar (convenint), willekeurig vragen of mensen mee willen doen Sneeuwbal (netwerken met mensen uit eigen kennissenkring)
5.5 De kwaliteit van onderzoekHoe beoordeel je kwaliteit? > bruikbaarheid
Criteria op beoordeling te geven: validiteit (geldigheid /zuiverheid) en betrouwbaarheid (toevallige
fouten (herhaalbaarheid)
Betrouwbaarheid = toevallige fouten (vrij van toeval?), onderzoek moet herhaalbaar zijn. Toevallige
fouten:
Iemand weet antwoord niet Harde muziek bij invullen Per ongeluk kruisje bij verkeerde antwoord Invoeren typfoutBetrouwbaarheid vergroten:
1. Hoe groter hoe beter2. Interbeoordelaarbetrouwbaarheid (observatie onderzoek door onderzoekers observatie)3. Triangulatie (meer dan 1 dataverzamelingsmethode gebruiken)4. Test-hertest bij kwantitatief (door herhaling)5. Proefinterview (verhoogt betrouwbaarheid topiclijst)6. Peer examination (collega laten nakijken)7. Rapportage en verantwoordingen (logboek houdt alles bij wat je doet: keuzes, leermomenten,
veranderingen, omstandigheden etc.)
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
20/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
20
Interne consistentie: homogeniteit (gelijkheid) van vragen door middel van betrouwbaarheidsanalyse
controleren.
Validiteit (geldigheid)
Vrij van systematische fouten (toevallige), waarheidsgehalte. Bijv. expres verkeerd antwoord (bij gevoelig onderwerp)
Vormen: geldigheid meetinstrument/onderzoeksgroep
Interne valide resultaten (juiste conclusies trekken)
Populatievaliditeit (extern) juiste afspiegeling van populatie? Dan is die representatief en mag
je generaliseren (populatievaliditeit) = externe validiteit bepaalt reikwijdte van onderzoek.
Begripsvaliditeit (extern) ook wel constructvaliditeit = met betrekking tot gebruikte
meetinstrumenten (meet wat je wilt meten)
Bijv.: maten in cm/m/km etc., of begrippen die niet direct duidelijk zijn!
Bruikbaarheid (opdrachtgever zo nauw mogelijk betrekken bij onderzoek) = Hawthorne-effect
Samenvattend: kwaliteit = bepaald door:Methodologische kwaliteit, betrouwbaarheid en validiteit en ook door de bruikbaarheid.
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
21/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
21
Hoofdstuk 6 Gegevens verzamelen
6.1 De setting van je onderzoekVragen uit vragenlijst moeten goed aansluiten op centrale vraag
6.2 Het veld in of niet?Onderzoek via telefoon, face to face, opsturen, internet = hangt af van tijd, geld, menskracht,
mogelijkheden steekproef
tijd = wachten, versturen, tweede ronde. Geen tijd > callcenter > voldoende faciliteiten geld = hoe groter de groep hoe meer kosten (meer bellers die mensen moeten
benaderen)
verwachte respons = telefonische enqute beter dan schriftelijke enquteo vragen over inkomen enz. kan je beter niet face-to-face doen: zo krijg je
eerlijker antwoorden
o telefoon: alleen korte interviews doeno
plaatjes laten zien? Dan geen telefonisch interviewo persoonlijk interview? Als de relatie tussen respondent en onderzoeker van
belang is
6.3 Draadloos onderzoek
Online enquteren = bespaart geld en tijd. Via link meteen in database gevoerd.Respons vrij hoog. Ook via scholen enqutes = intranet. Nadelen = niet iedereen heeft
internet en e-mailadressen hebben mensen meer dan 1 van en geen goede database om
e-mailadressen in vast te leggen
Onderzoek per gsm = retourberichten moeten mensen zelf betalen > reserve billing.Niet iedereen heeft een gsm. Respons lager (succesrate) . Random nummer generator
= willekeurig cijfers kiezen > geen gsm-database
6.4 Respondenten en enqutesProefdraaien voordat je echt de enqute afneemt
Mensen mee doen = doel bekend maken, motiveren, nette lay-out, wat is de vraagstelling, hoe
is vragenlijst opgebouwd?
Mensen lokken voor een vragenlijst = incentives = kosten vergoeden! Dan willen mensen
eerder meewerken. Je kan ook de voordelen naar voren brengen voor de respondenten > de
uitkomsten bieden u voordelen omdat
Respons = ingevuld en kan gebruikt worden. Anders non-responsToevallige steekproeffout = zonder dat je weet komt een bepaalde groep sterk uit het
onderzoek
Item not respons = vragen half ingevuld en teruggestuurd
6.5 Interviews: werken aan een relatieIndeling interview:
introductie = voorstellen, gespreksdoel, opbouw, geschatte duur, waarderingdeelname, belang van informatie, wat wordt er met de informatie gedaan
kern = onderdelen hoofdonderwerp stel je aan de orde
afronden = samenvatten, aanvullingen en tevreden partijen en bedanken voor dehulp/tijd en wat degene ervan vond (van het interview)
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
22/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
22
Tips:
lijst onderwerpen die structuur geven aan je onderzoek goede afwerking/analyse = opnameapparatuur leef mee met de respondent en luister goed naar de respondent en blijf objectief technieken om juiste informatie boven tafel te halen
Sneeuwbalmethode = via een respondent een andere respondent benaderen. Makkelijker
respondenten krijgen
Gesprek = relationeel en inhoudelijk element
Voordelen opnemen gesprek:
niet alles opschrijven wat de respondent zegt + aandacht 100% richten op respondent(schrijf wel steekwoorden op)
letterlijke weergave van het gesprek houd je over = nauwkeurig aantekeningen maken terugluisteren
Je moet als onderzoeker:
luisteren, goede houding aannemen, belangstellend zijn, meeleven, gericht oprespondent, schuin tegenover iemand zitten, voorovergebogen zitten
(koetsiershouding) , oogcontact en soms knikken, doorvragen, regelmatige stiltes
(viersecondenregel) , verstaanbaar en rustig praten, hummen (ja ja, juist) , herhalen
(parafraseren) , samenvatten en nazeggen (papegaaien)
Als interviewer moet je:
leiding over het gesprek nemen onafhankelijk en objectief zijn je niet laten verassen je weerhouden van waardeoordelen geen adviezen en ongevraagde meningen geven jezelf blijven geen voorbarige conclusies trekken, mening van de respondent blijft belangrijk
Valkuilen voor een interviewer:
niet te invoelend = afstand tussen interviewer en de respondent te veel gesloten vragen stellen = levert niet genoeg bruikbare informatie op doorvragen is moeilijk = dram niet door hummen maar niet overdrijven mening vragen is goed, maar stuur het niet
6.6 Fouten in de interpretatieZie pagina 201; Wat is onderzoek? N. Verhoeven.
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
23/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
23
Deel III Analyseren
Hoofdstuk 7 Kwantitatieve gegevens verwerken
7.1 Het meetniveau van variabelen
Categorien van variabelen worden in analyses weergegeven met getal: man = 1 vrouw = 2 bijv.(dit zijn de waarden van de variabelen om ermee te kunnen rekenen)
4 meetniveaus:
Nominaal (losse categorien, niet rekenen, geslacht bijv. (dichtoom) (kwalitatief) Ordinaal (niet mee te rekenen, wel rangorde (havo, vwo etc.)) (kwalitatief) Interval (wel rekenen, zijn numeriek bijv.: temp en IQ, hebben geen nulpunt) (kwantitatief) Ratio (schalen, helemaal mee eens of helemaal mee oneens, wel mee te rekenen, wel nulpunt
(kwantitatief)
In SPSS zijn interval en ratio samen: SCALE
7.2 Univariate analyses= beschrijving van telkens 1 variabele; wat analyseren: kenmerken van aantal cases (aantal
respondenten)
Manieren:
Frequentieverdelingen van een kenmerk (hoe vaak een categorie voorkomt ten opzichte vantotaal)
Frequentietabel: hoe vaak komt kenmerk voor tegen over totaal %)
Grafieken (plaatjes) van een kenmerkGrafiekkeuze hangt af van: doel en meetniveau (voor soorten zie pagina 217; Wat is onderzoek? N.
Verhoeven.) belangrijkste functie: overzichtelijke weergave. Soorten: (zie pagina 222; Wat is
onderzoek? N. Verhoeven.)
Cirkeldiagram: enkele categorien, verhoudingen tussen categorien (alleen geschikt voor variabelen)
Staafdiagram: verhoudingen tussen categorien slechts enkele waarden
Histogram: hoger meetniveau (interval/ratio) vorm van een verdeling weergeven, continu: aan elkaar
Komt vaak voor in klokvorm/bevolkingspiramide/gekantelde staafdia met meer dan 1 variabele
(allemaal op zich) .
Lijngrafiek: Trends weergeven, variabele van minimaal intervalniveau (leeftijden of aantallen) hoe
meer waarnemingen, des te steiler de lijn!
Boxplot: mediaan is middelste (50%) en weergave van de uitschieters (2 variabelen en ligging ten
opzichte van elkaar)
In SPSS moet je histogram maken, niet in Excel.
Kengetallen (vereenvoudigde beschrijving van kenmerken)
Kenmerk weergeven door bepaalde eigenschap. Je kunt kijken naar midden of spreiding.
Er zijn 2 soorten: Centrum- en spreidingsmaten:
Modus: meest voorkomende, bij 2 = (biomodaal)
Mediaan: middelste als je getallen op volgorde zet. (bij 2 is het gemiddelde (ordinaal)
Gemiddelde: alle scores bij elkaar optellen en delen door aantal (vanaf interval/ratio, je kan gemiddelde
alleen van getal nemen)
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
24/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
24
Gewogen gemiddelde is bijv. bij cijfers die verschillende wegingen hebben.
Spreidingsmaten: (bijv. tussen welke uitersten is ziekteverzuim) = hoe zijn scores van variabelen
verdeeld?
Variatiebreedte: verschil tussen minimum- en maximumscore (spreiding beter kunnen
beoordelen)Variantie en standaardafwijking: (interval en ratio) = waarneming rondom gemiddelde:
Vorm van een klok (normale verdeling, gemiddelde en standaarddeviatie) 68% tussen gem. en 1x standaarddeviatie 95% alles tussen gem. en 2x standaarddeviatie 99% is alles tussen gem. en 3x standaarddeviatie
Kleinere spreiding betekent: populatie is homogener (meer kenmerken)
7.3 Bivariate analysesGoede beschrijving van 2 variabelen tegelijk (bijv.: ink. + m/v).
Kruistabellen: frequentieverdeling van 2 kenmerken tegelijk. Bestaat uit kolommen en rijen; elk hokje
geeft informatie over beide kenmerken tegelijk. Zoals bij enkelvoudige frequentieverdeling kan je %
van totaal berekenen:
Rijpercentage (waarnemingen in relatie tot rijtotaal, van boven naar beneden) Kolompercentage (kolomtotaal, van links naar rechts, rijpercentage) Celpercentage (in relatie tot totaal figuur)
Afhankelijke en onafhankelijke variabele (bepaalde structuur van analyse zoals uit kruistabel blijkt)
Onafhankelijke = (oorzaakvariabele) situatie wordt ermee gemanipuleerd, ligt vast enveroorzaakt verandering.
Afhankelijke = (effect en gevolg-variabele) verandert onder invloed van onafhankelijke
Grafieken van 2 variabelen
Naast kruistabel kunnen 2 variabelen ook in grafiek
Geclusterd: aparte staaf man/vrouw naast elkaar Gestapeld: verschillen man/vrouw iets lastiger zichtbaar
Vanaf intervalniveau kan je 2 kenmerken weergeven via spreidingsdiagram (punten)
7.4 Kwaliteit van analysesBetrouwbaarheid / validiteit
Gericht op klein deel van werkelijkheid en je wilt niet dat de resultaten op toeval berusten. Gemeten wat je wilde meten? Onderzoeksgroep (steekproef) lijkt op populatie? (validiteit resultaten, geldigheid)
Betrouwbaarheid
Meten de vragen wat je wilt meten? (controle homogeniteit van vragen) Betrouwbaarheid meten in getallen 0,6 bij normaal onderzoek 0,8/0,9 bij psychologisch
experiment
Factoranalyse/ test-hertest voor betrouwbaarheidscontrole (met verschillende groepen >samenhang?)
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
25/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
25
Validiteit
Is het onderzoek betrouwbaar, dan kijken of het ook valide is.
meet het wat je wilt meten: constructvaliditeit mag je generaliseren: populatievaliditeit (uitvergroten hele populatie) externe validiteitIn hoeverre gelden gevonden eigenschappen voor hele populatie (representatief) (verdeling
man/vrouw% gelijk?)Kans op toeval is verwaarloosbaar klein! (5%) gevonden afwijkingen, verschillen of samenhangen =
significant)
Je doet test 100x en je heb 96x afwijking dan is 4% toeval
Bij kleine steekproef toeval: 10% of minder, bij grote 2,5 of zelfs 1%
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
26/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
26
Hoofdstuk 8 Kwalitatieve analyse
8.1 Kwalitatieve analyse van tekstenKwalitatieve analyses = analyse van scripts, geluidsband, video, muziek, fotomateriaal >
begrippen maken > waardering begrippen > begrippen sorteren > structuur ontstaat > model
voor ogen door structuur > dit alles heet exploratie
Gefundeerde theoriebenadering = uitgangspunt analyseren van kwalitatief materiaal
Symbolisch interactionalisme = open benadering van onderzoek = belevingswereld van de
onderzoekseenheden (respondenten) staat centraal
Iteratie = constante vergelijking = onderzoeksproces herhalen totdat je denkt dat je
betrouwbaar antwoord op de onderzoeksvragen hebt
Indicatief karakter = theorie past bij verzamelde data = zoeken naar structuur in data =
deductie
Sensitizing concepts = begrippen geformuleerd die je gaat onderzoeken in de
probleemstelling
Hoe analyseer je:
verdeel gegevens in kleine fragmenten die je in 1 woord kan samenvatten evalueer de gebruikte gegevens (waarde onderzoekseenheden) coderen = omschrijven (open coderen = begin proces + gevonden begrippen
definiren)
groepeer breng hirarchie aan in de begrippen zoek naar verbanden = welke codes horen bij elkaar en op welke wijze geordend =
axiaal coderen
breng structuur aan in je begrippen = verbanden en volgorde vastleggen inmodel/diagram
breng model in verband met probleemstelling = antwoord op vraag? Aanvullendevragen? Ontbreekt er nog informatie?
Mindmapping = structuur in je ideen door sleutelwoorden op te schrijven, groeperen,
evalueren, coderen en te structureren
Zie: hfst. 8; blz. 255, Wat is onderzoek; N. Verhoeven.
Hulpmiddelen voor weergeven van je analyse =
schematische weergave in een diagram kaartsysteem = termen op kaartjes schrijven logboek software
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
27/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
27
8.2 Casus inhoudsanalyseTekstanalyse = stappen:
hele tekst lezen en relevante informatie selecteren tekst opdelen in relevante fragmenten begrippen ontdekken = kan je gebruiken als gespreksonderwerp begrippen waarderen, sorteren en evalueren. Axiaal coderen = herhalen van dit proces
en telkens opnieuw naar tekstfragmenten kijken en ze vergelijken
causaal verband bekijken = causale ordening codes in diagram zetten
Zie: hfst. 8; blz. 260; Wat is onderzoek?; N. Verhoeven.
Met een tekstverwerker kan je:
tekst verwijderen die niet relevant is regels of selectie nummeren om tekst makkelijk terug te vinden nummering aanbrengen en zo tekst onderverdelen in fragmenten kopiren en plakken en dan codes plaatsen. Zo houd je de originele tekst intact
8.3 Software als hulpmiddel bij kwalitatieve analysesCoderen = beschrijven tekst met behulp van begrippen
Matrix = hoe vaak begrip voorkomt kan je hierin aangeven
8.4 Kwaliteit van resultatenNiet betrouwbaar = niet valide
Herhalen > moet wel altijd in dezelfde setting = dus hoeft niet betrouwbaar te zijn
Generaliseren kan niet altijd terwijl wel vaak wordt gedaan
Het gaat om inhoudelijk generaliseren en niet statistisch generaliseren
Regels voor betrouwbaarheid:
goede argumenten probleemstelling en onderzoeksopzet goede registratiemethode en stappen die je zet = logboek of opnames bewerkingen apart opslaan en bewaren = voor her-analyse doorloop proces meerdere malen + aanvullende gegevens contact houden met je opdrachtgever over opzet en uitvoering peer evaluatie triangulatie gebruik resultaten vastleggen!
Kwalitatief = altijd inhoudelijke generalisatie = geldigheid van resultaten in soortgelijke
situaties. Statistische generalisatie is niet van toepassing in kwalitatief onderzoek
Begripsvaliditeit = maatschappelijk geaccepteerd antwoord, maar is het wel waar (tegen
discriminatie? Oh ja? Of toch niet?)
Validiteit vergroot je door systematische analyses
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
28/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
28
Fouten uit analyses zo veel mogelijk vermijden. Hoe kan dat:
gebruikmaken van beproefde instrumenten bijhouden aantekeningen in een logboek gebruikmaken van onderliggende theorien laten controleren door anderen > hogere betrouwbaarheid triangulatie steekproef op je doel laten slaan > sneeuwbalmethode
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
29/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
29
Deel IV Waarderen en evalueren
Hoofdstuk 9 Conclusie en discussie
Veldwerk achter de rug en analyses klaar -> juiste conclusies trekken! (geldige conclusie = geldig
antwoord op centrale vraag)
9.1 Conclusies trekken op grond van je onderzoeksresultatenNogmaals op research road en terug kijken:
hoe ging het, hoe te werk, hoe verliep onderzoek en veldwerk? Hoe luidde centrale vraag(probleemstelling) en is deze nu te beantwoorden met de analyses? Onderzoeksdoel gehaald?
Trekken van conclusies: verbinden onderzoeksresultaten met probleemstelling en geef je antwoord op
centrale vragen.
De vraag is dan: Kan je hiermee ook onderzoeksdoel bereiken?
Conclusie: doel = goed en bondig antwoord geven op centrale vraagstelling
Niet zelfde als samenvatting!
Eerst kort aanleiding van onderzoek + herhaling centrale vraag Beantwoording deel-/ centrale vragen Aanbeveling (discussie en evaluatie)
Verder ga je na de beantwoording de resultaten interpreteren en mogelijke verklaringen geven
9.2 Discussie en evaluatie
Met je presentatie en trekken van conclusies ben je er nog niet! Aanbevelingen (laatste onderdeel)
Hierbij is ruimte voor discussie:
Methodologische en inhoudelijke leermomenten (evaluatie)
Eigen mening geven over onderwerp (evt.)Discussie komt vaker voor bij theoretisch dan praktijkonderzoek (niet in elk onderzoek, door doel
wordt bepaald wanneer een discussie relevant is) zo niet dan alleen aanbevelingen! (praktische kant)
Discussie
Je begint met bespreken van probleemstelling Vervolgens kan je ingaan op: Wat betekent conclusie voor samenleving, de opdrachtgever,
praktijk/kennisdoelen, politieke standpunten en je kunt je eigen meningen geven.
Evaluatie (wat ging goed/fout welke leermomenten waren er, wat kan volgende keer beter)Verder kom je terug op de kwaliteit (eerder al kwaliteit controle tijdens:1. Instrument maken 2. Samenstelling steekproef 3. En tijdens analyse controle of toets
betrouwbaar is.)
Bij de evaluatie kom je terug op o.a. de volgende kwaliteitsaspecten:
o Zijn resultaten betrouwbaar?o Generaliseerbaar voor grotere populatie?o Voldoende extern valide?o Hoe gesteld met validiteit van de meetinstrumenten?o Gemeten wat je wilde meten? Kan je onderzoeksvraag nu beantwoorden?o Kortom: wat is de methodologische kwaliteit van het onderzoek?
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
30/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
30
Soms validiteit niet erg hoog (oorzaken: weigeren van respondenten, niet generaliseerbare steekproef of
toevallige fouten) . Maar door deze fouten kan er nog wel worden gekeken naar de bruikbaarheid van
de resultaten.
Bijv. indirect: discussie op gang brengen over het onderwerp (conceptueel gebruik) onderzoek was wel
indicatief > aanleiding voor nieuw onderzoek?
Verder bespreek je in evaluatie: aanwijzingen voor bruikbaarheid, verwachtingen (medewerking) van
organisatie, waren de bijdragen van organisatie bruikbaar?
Casestudy bewijst dat niet te generaliseren onderzoek wel bruikbaar kan zijn. Bij casestudy is slechts 1
beschrijving mogelijk en er is geen hertest mogelijk voor betrouwbaarheidsverhoging. Kwalitatief en is
niet te generaliseren naar populatie want die is er niet. Maar dit neemt niet weg dat de resultaten voor
een organisatie zeer waardevol en bruikbaar kunnen zijn (dit wordt instrumentele bruikbaarheid
genoemd).
AanbevelingenNaast conclusie en evaluatie zijn directe aanbevelingen belangrijk (meestal voor beleid/veranderingen in
organisatie)
Aangeven welke maatregelen het doel van onderzoek verbeteren Aanbevelingen strekken zich uit tot suggesties: als doel van onderzoek is een verandering te
begeleiden/analyseren
2 soorten aanbevelingen:
1. Aanbevelingen voor organisatie (praktische aanwijzingen voor veranderingen/verbeteringen)2. Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek
Doelen van organisatie met uitvoeren onderzoek:
1. Aantal suggesties voor veranderingen2. Resultaten gebruiken om voldoende steun te krijgen voor veranderingen in organisatie
(dit kan ervoor zorgen dat je te maken krijgt met verborgen agenda van opdrachtgever die
maatregel wil doordrukken met jouw onderzoeksresultaten)
zorg ervoor dat je zelf de baas blijft en laat je bij aanbevelingen niet onder druk zetten!
Onderzoek als goed bestempeld als:
het meer vragen oproept dan beantwoordt (nieuwe onderzoekvragen > nieuwe vragen kun je opnemen in
aanbeveling)
Bij fouten met bijv. steekproef kan je aanbevelen om het onderzoek te herhalen met andere opzet (maar
niet misbruiken om nieuwe opdrachten te kunnen krijgen: het is beter om een andere instelling aan te
wijzen en om dan na afloop letten op de vergelijkbaarheid van de uitkomsten met je eigen onderzoek!!)
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
31/32
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels!Bron: Wat is onderzoek? N. Verhoeven
31
Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 10
10.1 Opbouw van een onderzoeksrapportZie pagina 291; Wat is onderzoek? N. Verhoeven.
10.2 Criteria voor de inhoud van een onderzoeksrapportManagement summary = Uitgebreide samenvatting
Inleiding = probleem + doelstelling, aanleiding en situatieschets
In empirisch onderzoek = overzicht eerder verricht onderzoek + relevantie onderwerp
Inleiding moet interesserend zijn
Methodeparagraaf = onderzoeksgroep (populatie, steekproefkader en manier van de
steekproeftrekking) , onderzoeksontwerp (welke methode en op welke argumenten gebaseerd)
, meetinstrumenten (geoperationaliseerd = techniek om een begrip te meten = diepte-interview
is de belevingswereld van de respondent belangrijk/centraal) , analysemethoden (methode in
logboek verwerken)
Resultaten = beschrijving respons en de analyse, betrouwbaarheid en validiteit. Eerst beschrijf
je verloop van het veldwerk. Ook beschrijf je of je verwachtingen zijn uitgekomen
Conclusie en discussie = probleem en doelstelling herhalen, antwoord op centrale vraag, eigen
mening uiten, onderbouwde interpretatie van de resultaten, lezer overtuigen, methodes
evalueren, is de doelstelling gehaald?
Wat moet er in totaal in een onderzoeksrapport komen = Zie: hfst. 10; blz. 305; Wat is
onderzoek?; N. Verhoeven.
10.3 SchrijftipsVan te voren een uitgebreide inhoudsopgave maken (denk aan je werkzaamheden wat je nu
doet bij BLN)
Mijlpalen schrijven onderzoeksverslag:
lezen en herlezen van je opbrengst vaststellen van de uitgebreide inhoudsopgave maken van een eerste opzet (steekwoorden mag) uitschrijven van de opzet de opzet paar dagen laten liggen herlezen van de opzet herschrijven van de opzet de eerste conceptversie is klaar
De eerste drie punten nemen de meeste tijd in beslag
peer consultation = collegiale meeleessessie = is dus geen peer assessment
Doordat je misschien verschillende doelgroepen hebt, kan je meerdere onderzoeksrapporten
hebben opgesteld. Per doelgroep 1 rapport specifiek op die doelgroep
-
8/3/2019 Wat is Onderzoek-druk 3-9789047301417
32/32
10.4 Publicaties beoordelenJe bronnen pas je aan op je doel van het rapport. Bruikbare bronnen als je een beleid ermee
wil maken
onderzoekers = theorie belichten of methode toetsen studenten = letten op de presentatie, en de uitleg moet duidelijk zijn managers/beleidsmakers = resultaten gebruiken voor een beleid. Nadruk op de
waarden en aanbevelingen. Samenvatting meestal alleen belangrijk.
uitvoerenden = houd rekening met de voorkennis. Aansluiting bij de doelgroep breed publiek = iedereen moet snappen wat je vertelt
Als je te veel informatie uit een bron weglaat, kan je de lezer op een verkeerd been zetten
Peer review = collegas in de redactie beoordelen je rapporten en voorzien je van
commentaar.
Hoe je schrijft = politieke of strategische keuze = stel je moet veranderingen in je artikel
maken, maar je bent er niet mee eens > strategische keuze want als je het niet opvolgt danwordt je artikel niet geplaatst, dus moet je het artikel toch maar aanpassen.