een beredeneerd aanbod voor taal/lezen in groep 1 en 2

86
EEN BEREDENEERD AANBOD VOOR TAAL/LEZEN IN GROEP 1 EN 2 Het onderwijs begint en eindigt met de leerling Dr. Kees Vernooy Lector hogeschool Edith Stein Oosterwolde 27 januari 2010

Upload: others

Post on 11-Feb-2022

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

EEN BEREDENEERD AANBOD

VOOR TAAL/LEZEN IN GROEP

1 EN 2

Het onderwijs begint en eindigt

met de leerling

Dr. Kees Vernooy

Lector hogeschool Edith Stein

Oosterwolde

27 januari 2010

Motto

Een ons preventie is beter dan een

pond zorg.

Context

• Opkomst VVE

• De AoB kleuterjuffen

• De wetenschap

• Succesvolle scholen

• Nieuwe protocol voor groep 1 en 2

• Opbrengstgericht werken en passend

onderwijs

WAT ZEGT DE WETENSCHAP NA

1995?

• Onze jongste kinderen doen ons verbaasd

staan!

• Baby’s, peuters en kleuters leren meer dan we

ooit voor mogelijk hebben gehouden!

• Vroege problemen op het gebied van taal,

woordenschat en fonemisch bewustzijn

kunnen ernstige gevolgen hebben.

Wat zijn de risicokinderen?

Kinderen met:

- een achterblijvende spraak-

/taalonwikkeling

- weinig of geen ervaring met geschreven

taal (Beginnende geletterdheid)

- een geringe woordenschat

5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

16

15

14

13

12

11

10

9

8

7

6

5

Leesleeftijd

Chronologische

Leeftijd

Laag mondeling

taalniveau als kleuter

Hoog mondelig

taalniveau als kleuter

Hirsch, 1996

De effecten van een zwakke mondelinge

taalbeheersing

op de leesontwikkeling

5.2 verschil in jaren

SNEEUWBALEFFECT VAN

VROEGTIJDIG LEESFALEN

LEESMOTIVATIE

BEGRIJPEND

LEZEN

AUTOMATISE-

RING

FONEMISCH

BEWUSTZIJN

LETTERKLANK-

KOPPELING

WOORDHERKENNING

WOORDEN-

SCHAT

RIJPEN VERSUS STIMULEREN?

Kinderen verschillen al vroeg in:

- Woordenschat

- Ervaringen met geschreven taal

- Fonemisch bewustzijn

Verschillen die alles met omgeving en vrijwel niets met rijping of genen te maken hebben!

Beperkte verbale interactie thuis en in de omgeving

vormen een ernstig risico voor onderwijsachterstan-

den, vooral bij lezen.

Diana Ravitch (1998)

Er is toenemend bewijs, dat voorschoolse

programma’s van hoge kwaliteit een groot

verschil in het leven van kinderen uit

kansarme groepen tot gevolg kunnen

hebben.

Vraag: en de rol van de kleutergroepen?

WAT ZEGT DE WETENSCHAP?

Vaardigheidsprobleem moeten zo vroeg mogelijk – bij peuters en kleuters - worden aangepakt.

Kleutergroepen kunnen veel betekenen voor potentiële risicolezers.

Dickson (2000): kleutergroepen hebben belangrijke en langdurige effecten op kinderen. Met name als er aandacht wordt besteed aan zaken als voorlezen, praten over boeken, betrokken worden bij gevarieerde en interessante inhouden, het mogen schrijven.

Een belangrijk onderzoeksgegeven

(Stanovich en Stanovich)

Er bestaat overtuigend bewijs, dat

kinderen die slecht starten met lezen

zelden goede lezers worden.

Vroegtijdig ingrijpen is

mogelijk en nodig

• Risicofactoren die al in de kleuterfase bij ongeveer 20% van de kinderen te

onderkennen zijn:

Kennis van geschreven taal, letterkennis, letter-klankrelaties, fonologisch bewustzijn, ontwikkeling mondelinge taalvaardigheid,

woordenschat, achtergrondkennis

• Onderzoek alle kinderen en zo nodig

GRIJP IN!

Vroegtijdig ingrijpen voorkomt grote problemen en verwijzingen naar het speciaal

onderwijs

Korte werkopdracht

Wat zijn de belangrijkste problemen die u in

groep 1 en 2 tegenkomt?

Wat betekent dit alles voor de

praktijk van groep 1 en 2?

Factoren die het leren lezen

beïnvloeden

spraak/taalontwikkeling kennis van letters

LEREN LEZEN

fonemisch bewustzijn systematische aandacht

klank-letterkoppeling en

auditieve synthese

CRUCIAAL: EEN GOEDE

LEESSTART!

Goede leesstart =

mondelinge taal/woordenschat x

geletterde ervaringen x

fonologische processen

CONTEXT:

SOCIAAL-EMOTIONELE ONDERSTEUNING

Rekening houden met de

leespiramide

Fonemisch bewustzijn Letter-klankkoppeling

Vlot kunnen lezen Woordenschat

Leesstrategieën

Begrijpend

lezen

Mondelinge taalvaardigheid

Het belang van een doorgaande lijn

vlot technisch lezen

spraak-/taalontwikkeling

fonemisch bewustzijn

ervaringen met geschreven taal (letterkennis)

leren lezen

voortgezet technisch lezen

onderhouden technische leesvaardigheid

vloeiend lezen

Context: woordenschatontwikkeling

Zes vaardigheden voor een goede

leesstart

• Gemotiveerd zijn voor lezen

• Fonologisch bewustzijn

• Woordenschat

• Kunnen vertellen (mondelinge

taalvaardigheid)

• Bewustzijn van de betekenis van

geschreven taal

• Letterkennis

Het belang van doelen

Belangrijke doelen groep 1 en 2 zijn:

- Goede mondelinge taalvaardigheid

- Letterkennis (minstens 15)

- Goed ontwikkeld fonemisch bewustzijn (de

belangrijkste voorspeller voor het

toekomstig leren lezen)

- Goede woordenschat voor het (latere)

begrijpend lezen

Wat zijn met name harde

voorspellers voor het toekomstig

leren lezen?

Mondelinge taal

Letterkennis (o.a. naam kunnen schrijven)

Fonologische vaardigheden: de belangrijkste!

Dit betekent dat de tussendoelen Taalbewustzijn en

Alfabetisch principe het belangrijkste zijn voor het

toekomstig leren lezen.

VOORSPELLERS VAN DE

LEESONTWIKKELING OP 4 JARIGE

LEEFTIJD

Fonemisch bewustzijn

Letterkennis

Genoemde twee vaardigheden zijn noodzakelijk voor

de verwerving van het alfabetisch principe (Byrne,

1998)

Groninger Minimum Spreeknorm

4 jaar:

• eenvoudige enkelvoudige zinnen

• fouten meervoudsvorming en

werkwoordvervoegingen zijn acceptabel

• 75-90 % is verstaanbaar

5 jaar:

• Redelijk goed opgebouwde zinnen

• Redelijk lange, ook samengestelde zinnen

• concreet taalgebruik

• vrijwel alles is verstaanbaar

Goorhuis-Brouwer, 2004

Catts e.a. en een goede leesstart

(2001)

Kinderen met problemen mondelinge

taalvaardigheid: lopen een vijf keer zo

groot risico leesproblemen te krijgen.

Mondelinge taalvaardigheid beїnvloedt op

negatieve wijze het fonemisch bewustzijn.

Letterkennis aan het

einde van groep 2

is een sterke

voorspeller voor de

latere

leesvaardigheid

Letters leren is complex

(alfabetisch principe)

• Een letter is geen cijfer, plaatje of gekrabbel

• Vorm (sommige letters lijken op elkaar)

• Naam van de letter

• Hoofdletters en kleine letters hebben dezelfde naam en klank

• Het formaat of type kan variëren

• De verbinding van een symbool aan een klank

Indien een kind een goed

fonologisch bewustzijn heeft, kan

hij/zij …

• Zinnen in woorden verdelen

• Woorden in lettergrepen verdelen

• Rijmen

• Woorden met dezelfde klanken

bijelkaar passen

• Onderscheiden en klanken

samenvoegen

RELATIE:

Fonemisch bewustzijn, letter-

klankkoppeling en lezen

Fonemisch bewustzijn

Letter-klankkoppeling

lezen

Fonologisch bewustzijn

Slechte fonologische vaardigheid

Gevolg van:

- slecht begrijpend luisteren

- slechte mondelinge taalvaardigheid

Maar ook: Voorlezen (Bus 2008)

• Voorlezen draagt bij aan een goede basis voor leren lezen;

• Stimuleert complex taalgebruik en dat is naast alfabetische kennis één van de pijlers waarop de vroege leesontwikkeling steunt;

• Leren lezen vereist dat de kinderen de taal in boeken verstaan (Juel, 2006);

• Voorlezen kan ook door televisie,

digitale boeken, internetsites

of CD-ROMs

Taalbewustzijn (fonemisch

bewustzijn)

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100 Wat zeg je

Taalplezier

Piramide

Beg. Gelett.

Ik en Ko

Leeshuis

Leessleutel

Schatkist

Kleuterplein

Taalverhaal

Taal o M

Leeslijn

Alfabetisch principe

0

5

10

15

20

25

30 Wat zeg je

Taalplezier

Piramide

Beg. Geltt

Ik & Ko

Leeshuis

Leessleutel

Schatkist

Kleuterplein

Taalverhaal

Taal o M

Leeslijn

Schatkist of Kleuterplein?

• Tilburg

• 2003

• Eerste aanschaf:

€ 2370,00

• Overige materialen:

€ 2400,00

16 ankers

26 observatiepunten

• Den Bosch

• 2008

• Eerste aanschaf:

€ 2462,00

16 thema’s

52 observatiepunten

Schatkist of Kleuterplein?

• Maan-ster-zon

• Leerlijnen: mondelinge taal, woordenschat, beginnende geletterdheid, beginnende gecijferdheid, sociaal-emotionele ontwikkeling

• Routines

• 385 activiteiten tussendoelen (doel 5+6:114 activiteiten excl.Lettermuur)

• Stapje naar boven-stapje naar beneden

• Leerlijnen: taal/lezen (incl. woordenschat), rekenen, motoriek, wereldoriëntatie, sociaal-emotionele ontwikkeling, muziek

• Routines

• 114 activiteiten tussendoelen (doel 5+6: 48 activiteiten)

Schatkist

32

65

105

69

84

30

0

20

40

60

80

100

Boekoriëntatie Verhaalbegrip Functies

geschreven

taal

Relatie

gesproken

geschreven

taal

Taalbewust

zijn

Alfabetisch

principe

Kleuterplein

0

5

10

15

20

25

30

35

Boekoriëntatie

Verhaalbegrip

Functies (8)

Relatie (8)

Taalbewu. (32)

Alf. Princ. (16)

Wat is er allemaal mogelijk?

(met dank aan Yvonne Leenders) • Interactief voorlezen

• Navertellen verhaal

• Prentenboek uitspelen

• Verteltafel (bijv. over Vogels in de winter)

• Boekoriëntatie

• Thematafel en themahoek (Bijv. over ziekenhuis)

• Inhoud verteltas: we gaan op berenjacht

• Praten over observaties

• Vertelstoel

• Vertellen over een boek dat je leuk vindt

• Nieuwsbord

• Hoeken die gesprekken uitlokken

• Op ontdekking buiten de school

• Een lekkere leesbank

• Woordenweb maken

• Letterparaplu

• Woordmuur maken

• Woorden voor de kamers in het huis

• Lettermuur

• Lettermuur van Schatkist

• Lettertafels

• Schrijfhoek

• Woorden met een ….

• Letters multisensorieel aanbieden

• Invented spelling

• Klankkastje

• Letterspelletjes

• Taalpoppen

• Lettergroeiboek

• Letterboeken

• Zoek de letter

Een prentenboek uitspelen

Verteltafel

vogels in de winter

Vertellen over een boek dat je leuk vindt

Op ontdekking buiten de school

Woordenweb wonen

Korte werkopdracht

Wat gaat u morgen zeker doen?

Rol woordenschat

Waar heb je woordenschat bij

nodig?

Lezen Schrijven

Luisteren Spreken

Perspectief van woordenschat op

begrijpend lezen (Snow)

De woordenschat in de kleutergroepen voorspelt

het begrijpend lezen halverwege de basisschool!

Een adequate vroege

woordenschat is zeer belangrijk

voor de leesresultaten later.

Woordenschat/Begripsvaardigheid

• Met het ontwikkelen van begripsvaardigheden kun je niet vroeg genoeg beginnen, blijkt uit onderzoek van Van den Broek (2009).

• Kinderen die op vierjarige leeftijd hoog scoren op begripsvaardigheden, zijn op latere leeftijd beter in begrijpend lezen.

Kortom: met name in groep 1 en 2 veel aandacht voor woordenschat/begripsvaardigheden.

Kunnen leerkrachten de

woordenschatkloof dichten?

JA

Dit kan door het creëren van een rijke

taalomgeving als door systematische en

expliciete aandacht voor woordenschat.

Woordenschat en de wetenschap:

er bestaat geen beste manier.

Niet één aanpak, maar meerdere

aanpakken wenselijk:

- interactief voorlezen

- Viertaktstrategie (Verhallen)

- uitstapjes

- uitleggen/preteaching

- inzetten computer

- documentaires/illustraties

Tips

• Lees veel voor in kleine groepjes

• Gebruik een programma als Sesamstraat

• Gebruik veel afbeeldingen en praat daarover met de kinderen

• Gebruik boeken als Ik ben Bas

• Maak uitstapjes en praat daarover

Kortom: vergroten van de taalvaardigheid houdt in, dat kinderen veel taal moeten horen !

Woordenschat in groep 1 en 2

- impliciet

- Veel interactief voorlezen

- Rijke taalomgeving, waarin veel gesproken wordt en onbekende woorden aan de orde komen

- Veel aandacht voor begrijpend luisteren

- Ouders stimuleren om kind voor te lezen. Minstens 10 minuten per dag.

- expliciet

- Herhaald voorlezen om leerlingen de betekenis van nieuwe woorden te leren

- De Viertaktstrategie van Verhallen

- Woorden uit Sesamstraat behandelen

- Inzetten computerprogramma

- Elke dag praten over een aantal specifieke woorden. Bijvoorbeeld woorden die in een prentenboek voorkomen

- Uitstapjes die tot doel hebben om over bepaalde woorden te praten

- Werken met een woordmuur

Hoe doe je dat dagelijks?

Een voorbeeld.

Tijd voor taal: doelgericht

Dagritme Beginnende geletterdheid

Mondeling taal Woordenschat

Grote kring dagelijks 25-30 minuten

3-4x per week 10-15 minuten klanken en letters

2-3x per week: 10-15 minuten interactief voorlezen

2x per week 5 minuten praten in duo’s tijdens grote kring

4-5x per week 10-15 minuten 1 à 2 woorden expliciet aanbieden en meerdere woorden herhalen

Kleine groep dagelijks 1-2x 10 minuten Afhankelijk van het aantal risicoleerlingen en hun behoeften

2-3x per week 10 minuten klanken en letters 1-2x per week 10 minuten herhaald interactief voorlezen

1-2x per week 10 minuten gesprekken voeren en vertellen

2-3x per week 10 minuten preteaching of reteaching

Speelwerkles 3 x per week een talige activiteit van ongeveer 10 minuten

1 x per week keuze uit zelfstandige activiteit

1 x per week keuze uit zelfstandige activiteit

1 x per week keuze uit zelfstandige activiteit

Buitenspel/ speellokaal

Kansen grijpen Kansen grijpen Kansen grijpen

Nog enkele zaken

Waarderingskader inspectie

Groep 1 en 2

• De leraar volgt structureel een methode die gebaseerd is op tussendoelen mondelinge taal en beginnende geletterdheid.

• De leraar biedt een door de school zelf samengesteld aanbod dat gebaseerd is op tussendoelen mondelinge taal en beginnende geletterdheid en dat een opbouw van doelen en activiteiten (leerlijnen) kent.

• Voldoende: als voldaan is aan criterium a of b.

• Onvoldoende: als niet voldaan is aan criterium a en ook niet aan criterium b.

Ingeroosterde tijd voor taal

Criteria:

a. De school heeft rekening houdend met de kenmerken van de leerlingenpopulatie voldoende tijd voor taal ingepland.

b. De school heeft voldoende tijd gereserveerd voor alle taalonderdelen.

c. In de leerjaren 1 en 2 is dagelijks circa ½-1 uur ingepland voor gerichte taalactiviteiten.

Voldoende: als voldaan is aan alle drie criteria.

Onvoldoende: als niet voldaan is aan alle drie criteria.

Rol van tijd in groep 1 en 2

• Minimaal elke dag een kwaliteitsuur met

doelgerichte taalactiviteiten.

• 300 – 480 minuten per week

• Naast de doelgerichte taalactiviteiten in

alle activiteiten impliciet aandacht voor

taalontwikkeling.

• zie: Digitale implementatiekoffer

Korte werkopdracht

Wat gaat u morgen zeker doen?

Wat zijn risicoleerlingen?

Kinderen tussen de 4 – 7 jaar bij wie de

ontwikkeling risicovol verloopt.

DE NOODZAAK VAN

VROEGTIJDIG SIGNALEREN

Diny van der Aalsvoort (2009):

- Jonge kinderen leren spelend;

- Hebben jonge kinderen problemen dan is

spelend leren geen vanzelfsprekendheid

meer.

Waarom vroegtijdig signaleren en

reageren?

• Kinderen geven al vroeg signalen af

• Corrigeren van problemen bij een jong

kind, is makkelijker dan bij een ouder kind.

• Zelfbeeld is nog niet ernstig aangetast

Taalontwikkelingsproblemen

Verrips (2000):

- Van belang deze vroegtijdig te herkennen en er

iets aan te doen;

- Vroegtijdige hulp voorkomt dat het kind

informatie misloopt en problemen in de sociale

contacten krijgt.

Verder: taalontwikkelingsproblemen

hebben meestal niets met intelligentie te maken.

Herfstsignalering groep 1 en 2 (Bron: HARDproject)

Percentage leerlingen met ‘problemen’ per taalaspect van de

herfstsignalering (oktober 2005)

Groep 1

443 lln

Groep 2

472 lln

Trage ontwikkeling van het spreken in

woorden en zinnen

13%

10%

Articulatieproblemen

22%

17%

Moeite met het leren van nieuwe woorden

6%

7%

Moeite hebben met het opvolgen van

eenvoudige aanwijzingen

9%

7%

Moeite met het begrijpen van vragen

11%

10%

Moeite met het uitdrukken van wat het wil

of wenst (verstaanbaarheid)

13%

10%

Ontbreken van interesse bij het vertellen

van een verhaal

10%

7%

Verschuiven in handelen

Van wachten tot het kind

faalt,

naar

preventief ingrijpen.

Voorkom kleuterschoolverlenging

EFFECTEN

KLEUTERSCHOOLVERLENGING

◘ begin groep 3:

- grote achterstand op het niet-cognitieve

vlak (concentratie, motivatie, interesse, werkhouding, sociaal-emotionele vlak);

- de achterstand met betrekking tot technisch lezen is klein.

◘ eind groep 3:

- de niet-cognitieve achterstand is iets afgenomen;

- er is een aanzienlijke achterstand op technisch

en begrijpend lezen

Van der Aalsvoort (2004) en

‘Zittenblijven in groep 2’

Een standpunt: al baat het niet, het

schaadt ook niet.

Schaars onderzoek suggereert

het tegendeel.

Wat blijkt?

Uit die onderzoeken blijkt, dat 7-jarigen die een extra jaar in de kleutergroepen hadden doorgebracht nog steeds ‘onrijp’ waren en beneden de maat presteerden, vergeleken met hun leeftijdgenoten

die wel mochten doorstromen.

Stellingname van Van der Aalsvoort: het oplossen van een impasse in de ontwikkeling door een jong risicokind een klas te laten overdoen, is volgens onderzoek niet erg zinvol.

De beoordelingsgronden zijn discutabel, er zijn veel verschillen tussen scholen in beleid en de effectiviteit van zittenblijven als pedagogisch-didactische interventie is twijfelachtig.

Effecten vroegtijdige interventies

Onderzoek uit de afgelopen 10 jaar naar

de resultaten van vroegtijdige interventies

laat volgens Lonigan (2005) zien, dat

sterke intensieve en systematische

instructie de omvang van ernstig leesfalen

kan terugbrengen tot 4-6% van de

populatie.

Het belang van vroegtijdig

signaleren en reageren Concreet betekent dit in groep 1 – 3 mogelijke potentiële

risicolezers tijdig signaleren. Bij tijdig signaleren en planmatig reageren moet gedacht worden aan:

Groep 1 en 2

- kinderen met een moeizame mondelinge taalvaardigheid.

- kinderen die ondanks dat het gestimuleerd is geen letters kennen;

- kinderen met een zwak ontwikkeld fonemisch bewustzijn

- kinderen met een zwakke woordenschat

Groep 3

- kinderen die een onvoldoende resultaat halen op de herfstsignalering;

- kinderen die halverwege groep 3 mkm-woorden niet vlot kunnen lezen.

HOE RISICOKLEUTERS

SIGNALEREN? • Begin groep 1:

- informatie geboortegewicht

- informatie taalontwikkeling

- informatie: zitten taal-/leesproblemen in de familie

• Rond herfstvakantie: checklist Waarschuwingssignalen taal

• Cito: Peutertoets/SNELtoets

Toetsen voor signaleren problemen • SNEL-instrument (www.kindentaal.nl) (zie tests)

• Protocol groep 1 en 2

• Peutertoets (Cito)

• Taal voor Kleuters (rijmen en auditieve synthese)

• Instrumentarium Anneke Smits

• Fonemisch analysetest van Mommers en Aarnoutse

• Nieuwe toetsen Aarnoutse

(CPS, september 2008)

Maar ook ….

• Observaties

• Gesprekken met ouders

AANPAK TAALPROBLEMEN

• Zijn specifieke problemen

• Verdwijnen niet vanzelf

• Hoe eerder aandacht ervoor, hoe beter!

• Late aandacht leidt tot sociaal-emotionele problemen.

Voor potentiële risicolezers

(kinderen met problemen

mondelinge taalvaardigheid)

• CPS map Fonemisch bewustzijn (3e

versie)

• Na twee maanden geen verbetering:

schakel logopedist in.

Verder: wat werkt aanpak

1. Het risicokind krijgt meer tijd

(kleine groep);

2. Het risicokind krijgt

kwalitatief hoogstaande instructie /meer interactie (kleine groep);

3. Het risicokind krijgt meer herhaling

en oefening.

DE LEERKRACHT ALS HARDOP DENKEND MODEL

Ik doe het voor.

Wij doen het samen.

Jullie doen het (in duo’s).

Jij doet het zelf.

EN DE SOCIAAL-EMOTIONELE

PROBLEMATIEK? Volgens Koomen (2004) is het van belang, dat er een integrale

aanpak van leer- en taalproblemen en sociaal-emotionele problemen plaatsvindt.

In de praktijk worden deze problemen dikwijls als aparte problemen gezien.

Deze scheiding strookt niet met de overlap die tussen deze

gebieden in allerlei studies is vastgesteld.

Koomen (2004): 40-70% van de kinderen met taalproblemen heeft

ook sociaal-emotionele problemen.

In de praktijk hebben taalproblemen dikwijls sociaal-emotionele problemen tot gevolg.

Korte werkopdracht

Wat gaat u morgen anders doen met

signaleren?

Rol leerkracht

Essentieel kenmerk effectief

onderwijs: een goede

professionaliteit van de leraar

Veel onderzoek laat volgens Darling-

Hammond (1998) zien, dat de kwaliteiten

van de leraren het meest bepalend zijn

voor de leerlingresultaten.

“In de afgelopen 10 jaar is er veel

onderzoek gedaan naar wat het verschil

voor leerlingen maakt m.b.t.

leerlingresultaten en nu is het duidelijk:

de meest belangrijke factor voor het

leren van de leerlingen is wat hun

leerkrachten weten!”

Linda Darling-Hammond, Stanford University

EEN CRUCIALE BEVINDING

De beste invalshoek om de kwaliteit

van het onderwijs te verbeteren, is het

verbeteren van de effectiviteit van

leraren

--Wright, Horn, & Sanders, ‘97

Kortom: Beter taal-/leesonderwijs

Drie tips

- Signaleer risicokinderen vroegtijdig, bijvoorbeeld al in het begin van groep 1;

- Besteed in groep 1 en 2 veel aandacht aan woordenschatontwikkeling

- Met name bij kinderen met problemen mondelinge taalvaardigheid is aandacht voor het fonemisch bewustzijn gewenst.

Opdracht voor elke school

Wat gaat u morgen met deze informatie

doen?

Welke zaken gaat u aanpakken?

Waar doen we het

allemaal voor?

“Een moreel doel van de hoogste orde is een school waar alle leerlingen leren en wat de leerlingen leren hen in staat stelt om succesvolle burgers in een kennissamenleving te worden.”

Michael Fullan, 2003