erasmix jg 16 nr 1 - binnenwerk

28
3 magazine Indi Noppe (23) is Belg en toch heeft hij nooit in België gewoond. Twee weken na zijn geboorte ver- huisde hij naar Cyprus waar hij tot zijn dertiende verbleef. ‘Ik had een stabiele jeugd. Wat het aantal keer verhuizen betreft, ben ik maar een mild geval’, vertelt Indi. Het beroep van zijn ouders bracht hem naar Cyprus, Bahrein en Marokko. Nadien studeerde hij drie jaar in het Verenigd Koninkrijk. Een interview met een persoon die zoveel in beweging is, kan maar op één manier: Skype. Third Culture Kids zijn echte globetrotters. Niet om- dat ze het willen, maar omdat ze genoodzaakt zijn hun ouders te volgen, die voor hun beroep om de zoveel jaar verhuizen naar een ander land. De term Third Culture Kids werd in de jaren vijftig bedacht door socioloog en antropoloog Ruth Hill Useem. Een TCK is een kind dat in andere landen opgroeit dan waar hij of zij geboren is. ‘Maar dat is een zwakke theorie’, vertelt Indi, ‘je moet niet aan bepaalde regels voldoen om een TCK te zijn. Je kan ook niet elke TCK over dezelfde kam scheren. De theorie is er om dergelijke mensen een gevoel te ge- ven dat ze ergens bij horen, ze in een soort cocon te wikkelen en ze een groepsgevoel te geven.’ ‘TCK’s begrijpen elkaar. Neem een Pakistaanse fa- milie die in Costa Rica woont en een Zweedse fami- lie die in Singapore woont. De kinderen in de twee families gaan gemakkelijker vrienden worden om- dat ze min of meer dezelfde levensstijl hebben. Ze wonen elk in een land met een compleet andere cul- tuur dan die van hen. Als hun ouders zeggen dat ze gaan verhuizen, is het heel eenvoudig. Aan je vrien- den vertel je dan dat je vertrekt, maar daar kijken ze niet van op. Ze beseffen dat je geen keuze hebt om- dat ze zelf in die mogelijkheid leven. Hoe dan ook, je gaat altijd als even goede vrienden uiteen.’ ITCHY FEET De moeilijkheden waarmee TCK’s kampen, zijn heel divers. Ze hebben het moeilijk om zich te hechten aan personen en plaatsen. Identiteitscrisissen ko- men meer dan eens voor. Dat heeft te maken met de roots, die ze niet hebben. Vaak hebben ze het ge- voel dat ze nergens bij horen, zelfs niet in hun thuis- land. Wat hen ook parten kan spelen, zijn de zoge- naamde itchy feet waar Indi ook las van heeft. ‘Ik kan niet op een plaats blijven wonen gedurende een langere tijd. Ik heb nood aan beweging. En daarmee bedoel ik niet sporten. Settelen zal ook niet voor meteen zijn. Zolang ik nog kan, blijf ik graag reizen en de wereld verkennen. In het beste geval kan ik het reizen verwerken in mijn job.’ Er zijn ook positieve aspecten. TCK’s hebben een rijk cultureel bewustzijn dat zowel divers als sociaal is. Ook hebben ze een zeer open geest ten opzichte van andere culturen en mensen. TCK’s spreken vaak meer dan een taal en aan nieuwe culturen en plaat- sen passen ze zich gemakkelijker aan, omdat ze er voor open staan. ‘Er bestaan twee culturen. De eerste cultuur is die Third Culture Kids: de wereld is hun thuis Gatekeepers van de mondialisering ‘Aan je vrienden vertel je dan dat je vertrekt, maar daar kijken ze niet van op.’ ‘Ik heb nood aan beweging. En daarmee bedoel ik niet sporten.’ Indi Noppe Barack Obama, J.R.R. Tolkien en Kobe Bryant hebben allemaal iets gemeen. In hun jeugd waren ze Third Culture Kids (TCK’s). Dat zijn kinderen die tussen hun geboorte en achttiende verjaardag op regelmatige basis verhuizen en steevast in het buitenland verblijven. Volgens sommigen zijn ze de gatekeepers van de mondialisering. ‘Het kan een meedogenloos leven zijn’, zegt Indi Noppe, zelf een Third Culture Kid. Cyril van der Esch © Catherine Hechter © Catherine Hechter 130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 3 9-6-2013 12:41:54

Upload: andrelapeere

Post on 09-Feb-2016

28 views

Category:

Documents


7 download

TRANSCRIPT

3magazine

Indi Noppe (23) is Belg en toch heeft hij nooit in België gewoond. Twee weken na zijn geboorte ver-huisde hij naar Cyprus waar hij tot zijn dertiende verbleef. ‘Ik had een stabiele jeugd. Wat het aantal keer verhuizen betreft, ben ik maar een mild geval’, vertelt Indi. Het beroep van zijn ouders bracht hem naar Cyprus, Bahrein en Marokko. Nadien studeerde hij drie jaar in het Verenigd Koninkrijk. Een interview met een persoon die zoveel in beweging is, kan maar op één manier: Skype.

Third Culture Kids zijn echte globetrotters. Niet om-dat ze het willen, maar omdat ze genoodzaakt zijn hun ouders te volgen, die voor hun beroep om de zoveel jaar verhuizen naar een ander land.

De term Third Culture Kids werd in de jaren vijftig bedacht door socioloog en antropoloog Ruth Hill Useem. Een TCK is een kind dat in andere landen opgroeit dan waar hij of zij geboren is. ‘Maar dat is een zwakke theorie’, vertelt Indi, ‘je moet niet aan bepaalde regels voldoen om een TCK te zijn. Je kan ook niet elke TCK over dezelfde kam scheren. De theorie is er om dergelijke mensen een gevoel te ge-ven dat ze ergens bij horen, ze in een soort cocon te wikkelen en ze een groepsgevoel te geven.’

‘TCK’s begrijpen elkaar. Neem een Pakistaanse fa-milie die in Costa Rica woont en een Zweedse fami-lie die in Singapore woont. De kinderen in de twee families gaan gemakkelijker vrienden worden om-dat ze min of meer dezelfde levensstijl hebben. Ze wonen elk in een land met een compleet andere cul-tuur dan die van hen. Als hun ouders zeggen dat ze gaan verhuizen, is het heel eenvoudig. Aan je vrien-den vertel je dan dat je vertrekt, maar daar kijken ze niet van op. Ze beseffen dat je geen keuze hebt om-

dat ze zelf in die mogelijkheid leven. Hoe dan ook, je gaat altijd als even goede vrienden uiteen.’

ITCHY FEETDe moeilijkheden waarmee TCK’s kampen, zijn heel divers. Ze hebben het moeilijk om zich te hechten aan personen en plaatsen. Identiteitscrisissen ko-men meer dan eens voor. Dat heeft te maken met de roots, die ze niet hebben. Vaak hebben ze het ge-voel dat ze nergens bij horen, zelfs niet in hun thuis-land. Wat hen ook parten kan spelen, zijn de zoge-naamde itchy feet waar Indi ook las van heeft. ‘Ik kan niet op een plaats blijven wonen gedurende een langere tijd. Ik heb nood aan beweging. En daarmee bedoel ik niet sporten. Settelen zal ook niet voor meteen zijn. Zolang ik nog kan, blijf ik graag reizen en de wereld verkennen. In het beste geval kan ik het reizen verwerken in mijn job.’

Er zijn ook positieve aspecten. TCK’s hebben een rijk cultureel bewustzijn dat zowel divers als sociaal is. Ook hebben ze een zeer open geest ten opzichte van andere culturen en mensen. TCK’s spreken vaak meer dan een taal en aan nieuwe culturen en plaat-sen passen ze zich gemakkelijker aan, omdat ze er voor open staan. ‘Er bestaan twee culturen. De eerste cultuur is die

Third Culture Kids: de wereld is hun thuis

Gatekeepers van de mondialisering

‘Aan je vrienden

vertel je dan dat

je vertrekt, maar

daar kijken ze

niet van op.’

‘Ik heb nood aan

beweging. En

daarmee bedoel

ik niet sporten.’

Indi Noppe

Barack Obama, J.R.R. Tolkien en Kobe Bryant hebben allemaal iets gemeen. In hun jeugd waren ze Third Culture Kids (TCK’s). Dat zijn kinderen die tussen hun geboorte en achttiende verjaardag op regelmatige basis verhuizen en steevast in het buitenland verblijven. Volgens sommigen zijn ze de gatekeepers van de mondialisering. ‘Het kan een meedogenloos leven zijn’, zegt Indi Noppe, zelf een Third Culture Kid. Cyril van der Esch

© Catherine Hechter

© Catherine Hechter

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 3 9-6-2013 12:41:54

4magazine

vanwaar je ouders komen. Je onmiddellijke omge-ving of het land waar je verblijft, is de tweede cul-tuur. De Third Culture is een denkbeeldige cultuur. Zij ontstaat uit de twee oorspronkelijke culturen’, legt Indi uit.

VERBORGEN IMMIGRANT‘Waar je ook gaat, je voelt je altijd wel een outsider. Als ik in Engeland verblijf, denken ze dat ik Belg ben en andersom. Dat kan behoorlijk frustrerend zijn’, zegt Indi, ‘dat is ook een van de gevaren voor TCK’s. Ze voelen zich verloren en niet aanvaard. Daardoor ontwikkelen ze verdedigingsmechanismen die niet gemakkelijk te doorbreken zijn. Ze kunnen wantrou-wig zijn.’ De reden daarvoor legt Indi uit in de ma-nier waarop hij praat. ‘Als ik Nederlands praat, zal ik vaak bijna onbewust switchen naar het Engels en omgekeerd. Mensen met wie ik praat zijn hierdoor vaak verrast.’

‘Er zijn een aantal verschillen tussen TCK’s en an-dere kinderen. Als je je hele leven op een plaats hebt gewoond, weet je heel goed waar je vandaan komt. Je afkomst kennen is niet te onderschatten en van groot belang voor de ontwikkeling van een kind. TCK’s verblijven op zoveel verschillende plaat-sen dat ze zich nergens thuis voelen. Het grootste verschil was het gebrek aan roots.’‘Als ik verhuisde, had ik het altijd moeilijk. Vast-

klampen aan een cultuur die mij eigen was, ging niet omdat ik die niet had. Ik kwam in een vreem-de cultuur terecht waar ik me niet op mijn gemak voelde. Het eerste jaar was altijd het verschrikkelijk-ste. Het tweede jaar maakte ik de juiste vrienden en in het laatste jaar genoot ik er zoveel mogelijk van. TCK’s die beweren dat ze zich na twee of drie maanden al helemaal hebben aangepast liegen. Je hebt minstens een jaar nodig. Onderling helpen we elkaar door dat moeilijke eerste jaar te komen’, zegt Indi.

BANDEN ONDERHOUDENSociale media zijn voor TCK’s een godsgeschenk. Met vrienden die overal ter wereld wonen, zijn ze maar al te blij dat er een goedkope manier bestaat om in contact te blijven. De sociale media bij uitstek zijn Facebook en Skype. Indi schreef zelf zijn thesis over TCK’s en hun mediagebruik.

‘Er zijn er die Facebook proberen te vermijden om-dat ze het vals vinden en het niet vertrouwen. Ik daarentegen probeer het zo veel mogelijk te gebrui-ken op een nuttige manier. Ik wil de banden onder-houden die ik ontwikkeld heb met mensen die mij na aan het hart liggen. Zomaar veertig minuten bel-len naar de andere kant van de wereld is niet van-zelfsprekend.’

‘Als kind leek het constant verhuizen allemaal niet zo spectaculair. Ik herinner me dat ik enthousiast was als we op en uit het vliegtuig stapten. Boven de wolken vliegen vond ik leuk. Nieuwe gezichten en plaatsen ontdekken was altijd spannend voor mij’, aldus Jack. Volgens hem zijn Third Culture Kid’s veel opener van geest. ‘Je kan andere culturen beter be-grijpen en inschatten als je er zelf al veel mee in con-tact bent gekomen. In Haïti ging ik naar The Union School, een Amerikaanse school. Mijn beste vriend daar heette Biplav, een Nepalees. Buiten school maakte ik ook vrienden.’

WERELDBURGER‘Het klinkt misschien vreemd maar tussen blanke mensen voel ik me niet altijd op mijn gemak. Ik kan me wel heel goed vinden in de Zuid-Amerikaanse en Caraïbische cultuur. Hun levenswijsheden, hun voed-sel en hun muziek vind ik zalig’, legt Jack uit, ‘toch besef ik dat dit niet mijn roots zijn. Ik zie mezelf eer-der als wereldburger. De wereld is mijn thuis, niet een bepaald land.’‘Wat vrienden en familie betreft, was het eenvoudig. Mijn tantes, ooms, neven en nichten kende ik toen nog niet, dus mijn verre familie was op dat moment in mijn leven geen prioriteit. Onderweg maakte ik veel vrienden. Met enkelen onder hen heb ik nog

contact, aan anderen denk ik nog af en toe met een beetje heimwee. Ooit zullen we elkaar misschien nog wel eens tegenkomen. Je weet maar nooit, de wereld is tenslotte klein.’

HERINNERINGEN‘Ik heb zoveel mooie herinneringen. Ik herinner me de huizen waar we woonden, het zwembad en de in-tense hitte toen we van de vlieger stapten in Port-au-Prince. Ook hoe ik een oude USAF-helikopter vond in een weide net buiten de stad en deze dan meteen claimde. ‘s Avonds klom ik uit het raam van mijn ka-mer en speelde ik in de ravijnen en sloppenwijken. Dat was mijn speeltuin’, vertelt Jack, ‘ik denk niet dat mijn ouders dit ooit hebben geweten. Ik was me helemaal niet bewust van de mogelijke gevaren.’

‘Nieuwe gezichten waren altijd spannend’

‘Waar je ook gaat,

je voelt je altijd

wel een outsider’

‘Ik was me

helemaal niet

bewust van

de mogelijke

gevaren.’

Jack Ballentyne

Indi Noppe

Jack Ballentyne (33) is een Third Culture Kid met een Britse vader en Nederlandse moeder. Door het beroep van zijn vader, die bankier is bij Citybank, heeft hij aan country hopping gedaan. Jack werd geboren in Parijs maar kende ook woonperiodes in Brazilië en Haïti. Daardoor kan je hem als TCK bestempelen. Op zijn zeventiende verhuisde Jack naar New York, nog later zakte hij af naar Tokyo maar nu woont hij in Londen. Cyril van der Esch

© Catherine Hechter

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 4 9-6-2013 12:41:55

5magazine

Joyce werd geboren in Taiwan en verhuisde na drie jaar naar Singapore. Tijdens haar jeugd had ze dan ook niet door dat ze niet afkomstig was van Singa-pore, ze hoorde erbij. ‘Ik sukkel ermee dat ik Taiwa-nees ben. Mijn hele familie komt uit Taiwan en mijn grootouders wonen daar, dus ik weet wel dat het thuis is. Maar ik heb niet dezelfde passie of liefde voor mijn thuisland als mijn Taiwanese vrienden hebben. Volgens sommigen komt dat samenhorig-heids- en thuisgevoel wanneer ik ouder ben’, zegt Joyce.

De tienerjaren van Joyce waren een wirwar van nieuwe landen, scholen en mensen. Ze zat op een internationale school in Letland om daarna haar middelbare school af te maken in Australië. ‘Eigen-lijk stonden we er niet bij stil hoe gelukkig we waren, om zoveel nieuwe mensen te leren kennen op zo’n jonge leeftijd en om zo veel te mogen reizen. We ap-precieerden nooit de plaats waar we ons bevonden. Meestal na het verhuizen misten we het land en de cultuur! Maar gelukkig hadden we elkaar. Met twee zussen en een broer maak ik deel uit van een hechte familie die veel steun geeft aan elkaar. Zonder mijn familie had ik me verloren gevoeld. Ze zijn een an-kerpunt voor mij.’

SLECHT PUNTNa zo vaak alles te moeten inpakken en iedereen achter te laten, is Joyce klaar om zich te settelen. Zij studeert in Duitsland en wil er een thuis van maken. ‘Ik wil een leven zoals de ouders van mijn vriendje hebben: op een plaats wonen, vrienden hebben met wie je wekelijks kan afspreken en dagelijkse gewoontes hebben. Veel reizen later hoeft niet voor mij, ik heb al genoeg van de wereld gezien. Ik ben eerlijk gezegd jaloers op mensen die hun hele le-ven op dezelfde plaats hebben gewoond. Ze kennen mensen sinds hun kindertijd, ze kennen hun buurt, ze voelen zich ergens thuis. Dat had ik ook graag gehad.’

‘Ik had weinig problemen met het constant verhui-zen. Integendeel, toen ik nog jong was, vond ik het heel plezant, maar om een slechte reden. Als ik ruzie had met een vriendin of een slecht punt behaalde op school, maakte het niet uit omdat de kans er in zat dat we binnenkort toch zouden verhuizen’, legt Joyce uit.

‘Natuurlijk veranderde mijn mening toen ik een tie-ner was. Vooral verhuizen van Australië naar Taiwan was moeilijk. Twee jaar wonen in een land is een vrij korte periode en ik had er heel goede vrienden. Na het middelbaar vroeg iedereen aan mij wat mijn plannen waren voor de toekomst en waar ik zou stu-

deren in Australië. Ik paste niet meer bij de groep omdat ik terug naar Taiwan ging voor mijn verdere studies. Het leven in Taiwan was een grote aanpas-sing! Ook al spreken we dezelfde taal en lijken we uiterlijk op elkaar, ik paste er niet onmiddellijk bij. Bij de groep horen en vooral de moppen verstaan, was moeilijk.’

‘Ik besloot om toch mijn hogere studies te doen in Taiwan. Mijn familie moest terugkeren want volgens de Taiwanese wetgeving mogen diplomaten onge-veer zes jaar naar het buitenland en moeten ze dan voor drie jaar terugkeren. We waren ongeveer een dikke vijf jaar in het buitenland, dus ben ik mijn ou-ders en broer gevolgd naar mijn thuisland. Ook kost het veel minder om te studeren in Taiwan dan in het buitenland.’

‘THIRD CULTURE ADULTS BESTAAN NIET’‘Of het mogelijk is om een TCA te worden? Nee, dat denk ik niet. Je wordt gevormd tijdens je tienerjaren. Dan leer je je aanpassen aan je cultuur. Wanneer je volwassen wordt, ben je gevormd en zou je moeten weten waar je thuishoort. Ook de hele wereld rond-reizen maakt van jou geen TCK. Een trektocht van drie maanden door alle continenten gaat je cultuur niet veranderen.’

‘Ik ben eigenlijk niet bevriend met veel Third Culture Kids. Vrienden maken vind ik gemakkelijk, maar in contact blijven is iets anders! In elk land had ik een beste vriendin met wie ik alles deelde, maar ik geloof niet dat zo’n vriendschap te onderhouden is via sociale media. Het klinkt pessimistisch, maar een keer per week skypen is niet genoeg. Ik ben ook geen voorstander van langeafstandsrelaties’, vertelt Joyce.

Joyce kan een goede vergelijking maken tussen TCK’s en zogezegd normale kinderen. ‘TCK’s vind ik meer open van geest. Vooral wanneer ik ze vergelijk met mijn Chinese vrienden valt het me op. Chinese tieners zijn meer aanhankelijk en zullen meestal al-leen maar omgaan met mensen die ze kennen. Zij zullen zelden met iemand van een ander cultuur spreken, omdat ze bijvoorbeeld denken dat hun En-gels niet goed genoeg is. Zij zijn verlegen in het bij-zijn van vreemden.’

Een boeiend en veelzijdig leven heeft Joyce zeker gehad. Maar een Third Culture Kid zijn is duidelijk niet voor iedereen weggelegd. Toch leren de meeste TCK’s er uiteindelijk mee te leven en proberen ze van hun situatie het beste te maken. Sommigen willen meteen settelen, anderen willen zelf de TCK levens-stijl voor hun toekomstige familie.

‘Een wirwar van nieuwe landen, scholen en mensen’

‘Ik ben jaloers

op mensen die

hun hele leven

op dezelfde

plaats hebben

gewoond.’

Joyce Yeh

‘Ik geloof niet dat

vriendschappen

te onderhouden

zijn via sociale

media.’

Op het paspoort van Joyce Yeh (25) staat dat ze de Taiwanese nationaliteit heeft. Toch voelt ze geen verwantschap met haar thuisland, omdat ze opgroeide in Singapore, Letland en Australië. Doordat haar vader diplomaat is, heeft ze zowat de hele wereld rondgereisd. ‘Na zo vaak te moeten verhuizen en iedereen achter te laten, ben ik nu klaar om me te settelen.’ Catherine Hechter © Catherine Hechter

‘Ruzie met een

vriendin maakt

niet uit. We

zouden toch weer

verhuizen.’

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 5 9-6-2013 12:41:55

6magazine

Wim Ipers studeerde in 1988 af als vertaler-tolk, maar besloot een andere weg in te slaan. Zijn hart lag, en ligt nog steeds, bij het lesgeven. ‘Ik werk bij CBE Brusselleer, een onderwijsinstelling voor laag-geschoolde volwassenen. Toen ze me daar vroegen wie geïnteresseerd was in lesgeven in de gevange-nis, stak ik met een bang hartje mijn hand op’, legt Wim uit. De eerste zes maanden waren wennen, maar al snel begon Wim zich op zijn plaats te voe-len. ‘Ik zou nergens anders meer les willen geven’, aldus Wim.

In kleine lesgroepen van zes tot twaalf gedetineer-den geeft Wim het vak lezen en schrijven en een cursus communicatie. Maar aan materiaal is er in de gevangenis een groot tekort. ‘Een tijdje geleden is het schoolbord ingestort, het viel gewoon van de muur. Geld voor een nieuw bord is er niet want in lesgeven aan gedetineerden wordt amper geïnves-teerd. Veel mensen begrijpen niet dat gevangenen les krijgen. Daarover heerst veel onenigheid, want velen vinden dat gevangenen enkel gestraft mogen worden.’ Maar voor Wim is iedereen gelijk voor de wet. ‘Iedereen heeft recht op onderwijs’, vindt hij, ‘ook gedetineerden.’

Volgens Wim tonen de gevangenen in het begin niet veel motivatie, maar verandert dat naarmate de les-sen vorderen. ‘Ik put er energie uit wanneer ik ge-vangenen hoop geef voor de toekomst. Die mannen hebben niets meer en en zien het daarom vaak niet meer zitten. Ik wil hen laten inzien dat er nog leven is na de gevangenis.’ ZWARE JONGENSIn de klas van Wim zitten mannen van alle leeftij-den die diverse misdrijven op hun kerfstok hebben. ‘Het gaat van drugsdelicten tot overvallen met of zonder geweld tot zelfs moord’, somt Wim op. ‘Ik hoor eigenlijk niet te weten waarvoor mijn leerlin-gen achter de tralies zitten, maar in de praktijk is dat anders. Ik vang altijd wel iets op, van de gevan-gene zelf of van medegedetineerden.’ Toch heeft Wim zich nog nooit onveilig gevoeld, en dat terwijl hij zich alleen, zonder enige bescherming, met de gedetineerden in het leslokaal bevindt. De cipiers blijven gedurende de les op de gang. ‘Gedetineer-den kiezen er zelf voor om naar de les te komen, ze stellen zich kandidaat en worden op basis van be-paalde criteria zoals veiligheid toegelaten of niet’, klinkt het. ‘De gedetineerden beseffen maar al te

Leerkracht achter de tralies

Wim Ipers geeft al vijftien jaar les aan gedetineerden in de gevangenis van Sint-Gillis. Ook al doen zich geregeld incidenten voor, hij zou geen andere job meer willen. Gedreven door een nobel doel en beloond met positieve commentaar van zijn leerlingen oefent hij zijn job met passie uit. Van een gevoel van onveiligheid is er bij hem geen sprake. ‘Ik heb op alle niveaus lesgegeven behalve in de kleuterschool, maar het liefst van al geef ik les in de gevangenis.’

Whitney Bellemans

‘Ik had ooit een

pedofi el in de

les. Mijn vrouw

vroeg hoe ik

aan hem kon

lesgeven. Mijn

antwoord: het is

nu eenmaal

mijn job.’

© A

nnek

e H

erm

ans

De klas van Wim: drugsdealers, overvallers, moordenaars...

© Whitney Bellemans

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 6 9-6-2013 12:41:57

7magazine

goed dat wanneer ze zich niet gedragen, ze in hun cel zitten in plaats van in het klaslokaal.’

INCIDENTENWim maakt er geen geheim van dat er af en toe in-cidenten zijn. ‘Tijdens een van mijn lessen vloog een gedetineerde plotseling van zijn stoel en stormde hij de gang op om een passerende gevangene aan te vallen’, vertelt Wim. ‘Het was impulsief van mij, maar zonder na te denken zette ik mij tussen de twee gevangenen in. Ik bleef herhalen dat hij terug het lokaal moest binnengaan of hij zou nooit meer welkom zijn. Tegelijkertijd duwde ik hem met lichte dwang het lokaal in. Na een kwartier heen en weer geroepen en getierd te hebben, konden de gevan-gene en ik terug op een normale manier met elkaar praten. Toen vertelde hij me dat die gevangene de moordenaar was van zijn broer. Op zo’n moment be-sef je wel dat iedereen in staat is tot moord.’

PEDOFIEL IN DE KLASIn de klas van Wim heerst er vaak een goede en respectvolle sfeer. Onderling worden goede banden gesmeed, ook met de leerkracht. Maar hoewel ie-dereen gelijk is voor de wet bij Wim, heeft ook hij moeite met bepaalde leerlingen. ‘Ik heb ooit een pedofi el in de klas gehad. In de gevangenis staan zij onderaan de keten. De man lag slecht in de klas en als leerkracht zou je dat moeten counteren, maar dat was niet gemakkelijk’, verklaart hij, ‘zo moest ik de gedachte aan mijn eigen kinderen opzij zet-ten. Mijn vrouw vroeg hoe ik zelfs aan zo iemand kon lesgeven, waarop ik enkel kon zeggen ‘het is nu eenmaal mijn job’.’ Volgens Wim horen pedofi e-len niet thuis in een gevangenis. ‘Mensen met een psychische stoornis zoals pedofi lie horen naar mijn mening thuis in een instelling.’

Wim werkte ook mee aan theaterworkshops op de psychische afdeling van de gevangenis van Vorst. Hij droeg bij aan twee theatercompilaties die werden bedacht door de gedetineerden zelf. ‘Op het einde van de workshop werd er een voorstelling gegeven voor een select publiek van gedetineerden, cipiers

en enkele genodigden. Zoiets geeft de gevangenen wel het gevoel dat ze iets bereikt hebben.’ Toch is een dergelijke cursus voor Wim niet meer voor her-haling vatbaar. ‘Het was maf om te doen, maar je kan psychiatrische patiënten niet inschatten en dat maakt het natuurlijk wel gevaarlijk.’

MOOIE MOMENTENWim omschrijft de gevangenis als een verliessitu-atie. ‘Gevangenen winnen niets in een gevangenis, ze kennen enkel verlies. Ze verliezen hun relaties, hun vrijheid, hun werk, hun waardigheid,... Als leer-kracht voel ik mij dan geroepen om hun iets terug te geven.’ De gevangen krijgen een certifi caat als ze de opleiding voltooien. Volgens Wim geeft hun dat een gevoel van erkenning. Een examen is er niet, de gedetineerden worden beoordeeld op basis van tes-ten en oefeningen. ‘Maar als gevangenen geregeld aanwezig zijn, vind ik dat voldoende en zijn ze voor mij geslaagd’, vertelt Wim. ‘Het is wel jammer dat sommige gevangenen worden overgeplaatst voor het einde van de cursus en die dus niet kunnen vol-tooien. Zij krijgen ook geen certifi caat.’

Een mooiste herinnering aan lesgeven in de gevan-genis heeft Wim niet. ‘Het zijn zoveel kleine mo-menten die mij doen lachen. Bijvoorbeeld wanneer ik positieve commentaar krijg van een gedetineerde of wanneer ze goed meewerken in de les en de oe-feningen goed lukken. Dat zijn de kleine dingen die mij voldoening geven.’

Lesgeven in de gevangenis kent dezelfde onderwijs-regeling als elke andere onderwijsvorm. Daarom krijgen gedetineerden geen les tijdens de kerst- en paasvakantie en ook niet in de zomervakantie. Voor Wim is dat het enige minpuntje aan zijn job. ‘De laatste schooldag van het jaar vind ik de zwaarste. Dan realiseer ik mij dat ik de gedetineerden twee maanden lang niet kan helpen. Het voelt alsof ik hen in de steek laat’, vertelt Wim. ‘Vakantie is na-tuurlijk wel leuk, dan heb ik meer tijd voor vrienden en familie. Toch ben ik blij wanneer ik in september terug voor de klas sta.’

Wim Ipers

‘Toen een

gedetineerde

een andere

gevangene

aanviel, zei

hij dat het de

moordenaar van

zijn broer was.

Dan besef je wel

dat iedereen

in staat is tot

moord.’

De gevangenis van Sint-Gillis

© Hannelore Theunis

© Hannelore Theunis

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 7 9-6-2013 12:41:58

Robert Janssens: ‘We kregen de rit

van vandaag altijd in de krant van

morgen, maar vraag me niet hoe

we daarin geslaagd zijn’

8magazine

Robert Janssens keek 38 jaar lang op de wieler-konten van de grootste coureurs op aarde. In 1962 stuurde De Volksgazet hem voor het eerst richting de Ronde van Frankrijk. In 2000 was hij er voor het laatst bij en dat als journalist voor Het Laatste Nieuws. Janssens schopte het tot voorzitter van de Internationale Vereniging van Wielerjournalisten en schreef mee aan de Tour-encyclopedie.

ONBETROUWBAAR Toen Janssens aan de slag ging als Tourreporter kon hij gebruik maken van een vaste telefoon, maar dat was nog geen onverdeeld succes. Wie wilde telefo-neren moest op voorhand het uur afspreken. ‘Dat was meteen ook de deadline voor ons artikel, terug-bellen kon pas de volgende dag. De verbinding was niet altijd betrouwbaar, al zeker niet in de bergen. Ik ben er zeker van dat er regelmatig fouten in mijn artikels slopen’, verklaart Janssens.

‘Rond 1965 verscheen de telex. Voortaan konden we onze artikels integraal doorseinen naar de re-dactie. Alles liep nog steeds via één toestel, maar de berichtgeving werd een stuk betrouwbaarder. De bedieners van de telex waren Fransmannen, die mijn schrijfsels foutloos intikten, ook al begrepen ze er zelf geen snars van. Meer dan eens werd mij gevraagd waarom ik het zo vaak over indianen had, omdat ze het woord ‘indien’ op z’n Frans lazen.’

EFFICIENTER WERKEN Na de telex kwam de fax. ‘In die tijd waren dat nog enorme machines, maar ze maakten ons werk wel effi ciënter’, aldus Janssens. Typmachines werden steeds compacter. In het begin van de jaren negen-tig was er sprake van de eerste mini-computers. ‘Deze konden we bij de aankomst via een telefoon-

lijn in verbinding brengen met de redactie, een paar jaar later deden we hetzelfde met onze gsm.’

INTERNETOok na de carrière van Janssens evolueerde de rol van reporters in het peloton verder. Hugo Coorevits, die sinds 1996 de Tour volgt voor Het Nieuwsblad, heeft de opkomst van het internet beleefd vanop de eerste rij.

‘Het internet en de gsm maakten het leven van de journalisten gecompliceerder’, vertelt Coorevits, ‘de druk op de journalisten is toegenomen. Er zijn van-daag meer bronnen, dus wordt er ook meer nieuws verwacht. Dergelijke technologische evoluties bren-gen ook voordelen met zich mee. Door de opkomst van sociale media als Twitter en Facebook bereikt een nieuwtje veel sneller onze lezers. Daarnaast is het ook veel effi ciënter om je werk gewoon te kun-nen doormailen naar de redactie.’‘In het begin van mijn carrière werden artikels door-gefaxt. Later konden artikels van overal worden doorgebeld via mobiele telefonie’, aldus Coorevits, ‘maar ook dat verliep niet altijd gesmeerd.’

TOUR DE MERDE‘De grootste evolutie die ik meemaakte, kwam na de Tour de Merde van 1998. De internationale pers was verzameld in het hotel van de Festina-ploeg in Brive-La-Gaillarde. Toen Tourdirecteur Jean-Marie Leblanc meedeelde dat Festina uit de Tour werd ge-zet, zat het spel op de wagen. Tientallen verslagge-vers probeerden in allerijl hun redactie op te bellen. Het duurde niet lang of het Franse netwerk lag plat. Niemand kon zijn redactie nog bereiken. Sindsdien voorziet France Télécom een satellietwagen als vast onderdeel van de Tourkaravaan.’

Wielerjournalisten blikken terug

Op 29 juni wordt in Corsica het startschot gegeven voor de 100ste editie van de Ronde van Frankrijk. Honderden journalisten liggen drie weken lang op vinkenslag in de zoektocht naar nieuws, niemand wil de quote van de dag missen. Maar is dat altijd zo geweest? Robert Janssens (73) en Hugo Coorevits (54) zijn met respectievelijk 38 en 17 Rondes op de teller experts ter zake. ‘Wat we vroeger op een uur deden, gebeurt nu met een muisklik.’ Thomas Lissens & Sven Watthy

Hugo Coorevits,

Het Nieuwsblad

‘Door de

technologische

vooruitgang

is de druk op

journalisten fors

gestegen.’

© Marthe Deleersnyder

Honderdste Tour de France start in Corsica

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 8 9-6-2013 12:41:59

9magazine

Jonge vrijmetselaars in de oude tempel‘Ik ben er heilig van overtuigd dat geheimdoenerij afstoot’

Twee uur lang deelden we de tafel met twee leerlingen, een ge-zel en een meester, om maar meteen met vrijmetselaarslexicon in huis te vallen. Voor even heten ze Fleur, Wout, Eva en Lukas omdat we hun echte naam niet mogen geven. Complete openheid is er dus ook weer niet. Hun leeftijd is dan weer geen taboe, die schom-melt rond de dertig. De twee jonge koppels zijn verspreid over drie verschillende werkplaatsen in Vlaanderen. ‘Qua leeftijd halen wij zeker het gemiddelde van de maçons –synoniem voor vrijmetse-laar- naar beneden.’ Kort geschetst is hun doel om aan zichzelf te werken zodat ze een beter mens worden.

VAN GENERATIE OP GENERATIEEva, een pronte dertigster, ging bij de loge op haar zeven-entwintigste. Daarmee was ze de jongste maçon ooit in haar werkplaats. ‘Ik ben beginnen te zeuren bij mijn papa –ook maçon- vanaf mijn drieëntwintigste. Hij heeft mij toen voorgesteld aan de werkplaats waar ik nu bij zit. Ze zijn toen met hun onderzoek gestart, maar vonden mij nog heel jong. Hoe ouder ik werd, hoe ongeduldiger en uiteindelijk heeft het nog enkele jaren geduurd voor ik er echt bij was.’ Fleur, de praatvaar van de club, was iets minder happig om de stap te zetten naar de loge. ‘Mijn omge-ving –ook lid van de loge- was al lang aan het polsen maar ik voelde mij daar te jong voor. Ik had er totaal geen behoefte aan. Enkele jaren later was ik op zoek naar iets, maar ik wist niet goed naar wat. Eenmaal bij de loge besef je dat het dat is, wat je al die tijd miste.’

Strikt genomen mag je bij de loge vanaf je eenentwintigste, maar in de praktijk verloopt dat heel anders. ‘Het is een keuze die je maakt voor altijd hè. Op je eenen-twintig ben je met andere dingen bezig. Het vraagt een vorm van stabiliteit in je leven. Je moet een bepaalde rust hebben om je daar goed te voelen. Als je jezelf niet onder controle hebt, lukt dat als vrijmetselaar ook niet’, legt Wout ons uit.

RUSTOORDLukas, de keurige kerel van het gezelschap, zoekt vooral rust bij de loge. ‘De mensen die je daar ontmoet zijn van verschillende leeftijden, klassen en achtergronden. En toch ben je hon-derd procent gelijk. Dat schept een bepaalde rust die ik nodig heb om mijn druk leven te relative-ren.’Ook Fleur leert zichzelf voortdurend beter kennen in de tempel. ‘Je vergeet dat er buiten die muren nog een wereld is. Omdat er geen invloeden zijn van buitenaf, sta je open voor zelfontplooiing. Je

vergeet alles rondom je.’‘Dat is het leuke eraan’, zegt Lukas. ‘In de tempel zijn internet, soci-ale media en smartphones niet meer van belang. Dat valt allemaal weg. Je zal daar nooit een telefoon horen gaan. En anders betaal je een rondje (lacht).’

In de loge worden meningen uitgewisseld over maatschappelijke problemen, fi losofi e en tal van andere onderwerpen. Het enige waar niet over gepraat wordt, is politiek. Om hogerop te geraken moet de vrijmetselaar elke graad een bouwstuk opleveren. ‘Het is

de bedoeling dat iedereen je beter leert kennen hoe je was voor de loge, hoe je ondertussen geworden bent en hoe

je naar de toekomst kijkt. Je geeft een stukje van je-zelf bloot, maar je krijgt veel vertrouwen terug. Je bepaalt zelf hoe diep je gaat. Sommigen vertel-len over hun studie of beroep, anderen delen hun jeugdtrauma’s’, vertelt Eva.

KNOWHOWJe komt op twee manieren terecht bij de loge: ofwel word je gevraagd door iemand die al lid is,

ofwel stel je je kandidaat. ‘Als je zelf een aanvraag doet, wordt dat niet zo

goed onthaald’, zegt Eva. ‘Het wordt extra onderzocht omdat

er geen referenties zijn. “Is het gewoon uit nieuwsgierig-heid?” “Gaat hij de discretie kunnen bewaren?” Er wordt gekeken of je extreemrecht-se ideeën hebt, want dan is het een absoluut njet. Je moet voorzichtig zijn om-dat je de kandidaat zijn achtergrond niet kent.’

Na de inwijding ben je leerling. Die moet het eerste jaar zwijgen en luisteren naar anderen. ‘Je kan het vergelijken met het gevoel van een hogedrukreiniger op een spons, er komt zoveel op je af. Mensen willen altijd het woord nemen en bab-belen. Als leerling ben je verplicht om te zwijgen en te leren luisteren’, ver-telt Wout. Een trapje hoger

is dat van gezel. Dan reis je naar andere werkplaatsen en

mag je meepraten. De eindhalte is die van meester. Dan mag je het

woord vragen en spreken.

Vraag je aan jongeren of ze de vrijmetselaarsloge kennen, zoals wij deden, dan blijkt dat een op de drie van toeten noch blazen weet. Valt daar wat aan te doen? Welja, de loge is niet meer de geheim-zinnige besloten club van vroeger. Wat ze doen en wie ze zijn kan je vandaag gewoon ongegeneerd vragen aan de jonge vrijmetselaars zelf. Logisch dat zij ervan uitgaan dat de loge een toekomst heeft. Maar hoe ziet die er dan uit? Op naar de tempel! Pieter Apers en Hannah Schaevers

© Charlotte Capelle

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 9 9-6-2013 12:42:00

10magazine

‘Vroeger reageerde ik heel impulsief in een gesprek. Door het ritueel gaat dat niet meer. Je moet eerst het woord vragen en je moet je woorden wikken en wegen. Twee mensen die tegen elkaar beginnen te roepen is volstrekt onmogelijk. Je kan daar een dis-cussie hebben zonder in ruzie te eindigen,’ valt Fleur hem bij.

Het werken met symbolen is ook belangrijk. ‘Veel mensen moeten in het begin zoeken naar wat het allemaal juist betekent. Je moet anders denken dan in de gewone wereld. Niemand zegt je hoe je de symbolen moet interpreteren. Dat moet je zelf doen. Sommigen zijn daar heel snel mee weg, an-deren haken daarop af,’ legt Fleur ons uit.

MEN ONLYNiet alle loges krijgen zowel vrouwen als mannen over de vloer. Zo heb je drie obediënties, stromin-gen zeg maar, waar enkel mannen worden ingewijd. De vrouwen lieten het daar niet bij en richtten een Vrouwengrootloge op. Sommigen wijten de niet-gemengde loges aan het haantjesgedrag van de mannen, anderen aan jarenlange traditie. Lukas zit in zo’n mannenloge. ‘Er is discussie of het geen tijd wordt om vrouwen welkom te heten in onze loge. We zijn nu al 2013 en die regels zijn honderden jaren geleden opgemaakt. Je kan zoiets natuurlijk niet van vandaag op morgen veranderen als je weet dat de gemiddelde leeftijd in onze loge boven de zestig jaar ligt. Anderzijds is het traditie en die moet je wel in ere houden. Een moeilijke kwestie!’

‘Ik ben toegetreden in een moeilijke periode in mijn leven omdat mijn mama plots gestorven was. Ik voelde me helemaal alleen op de wereld. Je weet wel dat dat niet zo is, maar dat gevoel bekruipt je. Sinds de loge voelt het alsof ik nooit meer alleen zal zijn. Eigenlijk staan die broeders en zusters dichter bij jou dan je familie’, vertelt Eva. Lukas beaamt dat gevoel. ‘Je gaat op bezoek bij

een werkplaats waar je nog nooit bent geweest. De ontvangst is enorm hartelijk, alsof je je broeders en zusters al twintig jaar kent. Terwijl je nadien hun voornaam vergeten bent omdat je elkaar broeder en zuster noemt.’

INCOGNITOEen van de regels van de maçonnerie gaat als volgt: je mag voor jezelf bekend maken dat je maçon bent, maar je mag dat nooit van iemand anders zeggen. ‘Ergens is het onnozel dat wij geheimhouding moe-ten bewaren’, vertelt Wout. Ik heb er geen proble-men mee om te zeggen dat ik vrijmetselaar ben, maar ik loop er ook niet mee te koop. Mensen heb-ben zo veel vooroordelen en denken bijvoorbeeld dat wij arrangeurs zijn die binnenskamers van alles bekokstoven.’

‘Het is zo vermoeiend als je je iedere keer moet verantwoorden tegenover iedereen die er een rare hersenkronkel over heeft. Het gaat nog verder dan uw politieke voorkeur bekend maken. En zelfs dat doet niet iedereen. Een vrijmetselaar die werkt in een katholiek ziekenhuis mag het vergeten als ze van zijn overtuiging afweten’, aldus Eva.

Zelfs hun vrienden weten niets van hun logeleven af. Fleur geeft toe dat dat praktisch niet altijd evi-dent is. ‘We kennen wel één koppel waar we er ooit mee over zouden kunnen praten, maar anderen zullen geen begrip hebben. Onze vrienden gaan vrijdagavond vaak samen uit eten maar Wout heeft dan zitting. Die heeft dan elke keer vergadering op zijn werk hè (lacht).’

‘Ik ben er wel heilig van overtuigd dat de geheim-doenerij veel mensen afstoot. Ze kennen de loge niet en weten niet wat er gebeurt. Als we opener zouden zijn, zouden we ook meer jongeren kunnen aanspreken. Maar behalve het recept van Coca-Cola hebben wij geen geheimen,’ vertelt Lukas lachend.

‘Je kan het

vergelijken

met het gevoel

van een

hogedrukreiniger

op een spons,

er komt

zoveel op

je af.’

© Charlotte CapelleDe vrijmetselarij leeft van symbolen en rituelen. ‘Voor wie onze symbolische taal begrijpt, is ze eindeloos mooi en zinvol.’ Uit het boek ‘De kinderen van de weduwe’

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 10 9-6-2013 12:42:01

11magazine

Stellen jongeren zich minder levensbeschouwe-lijke vragen?‘Dat zou je aan hen moeten vragen, maar ik denk het niet. Zo sprak ik onlangs voor een groep jonge-ren van achttien jaar. Er was veel belangstelling, in het bijzonder voor wat de vrijmetselarij inhoudt. Weinig jongeren kennen de loge. Maar als je uitlegt wat het is, namelijk mensen die samenkomen om aan hun levensbeschouwing te werken zonder leer-gezag, zonder pastoor of imam die iets oplegt, zijn ze zeer geïnteresseerd.’

‘Toch zijn ze minder vertegenwoordigd in de vrij-metselarij. Denkt u dat rituelen hen afschrikken?‘Daar geloof ik niets van. Er is geen leeftijdsgroep die zo veel rituelen heeft als de jongeren. Elke ge-neratie heeft haar eigen ding. Dus ze hebben wel behoefte aan zoiets. Als ze katholiek, moslim of vrij-metselaar worden, moeten ze zich schikken naar de rituelen die daarbij horen. Al valt het bij de vrijmet-selarij volgens mij heel goed mee. Als de rituelen afschrikken, heeft dat volgens mij niks met de leef-tijd te maken. Sommige mensen hebben daar fun-damenteel een afkeer van, dat zal niet veranderen.’

De loge stelt een formele leeftijdsgrens van 21 jaar. Waarom?‘Ik denk dat die louter praktisch van aard is. Of we iemand toelaten heeft eigenlijk niets te maken met leeftijd. Veel belangrijker is of een kandidaat er klaar voor is. Vrijmetselaar zijn vereist een zeker engagement. Men vergelijkt het met naar de kerk gaan: je gaat of je gaat niet. Maar zo werkt het niet. Het vraagt tijd om aanwezig te zijn, je te integreren en uiteindelijk om mee te denken. Als je daar geen tijd voor hebt, begin je er beter niet aan. Dat ligt soms moeilijk bij jonge mensen. Als je jong bent, begin je te werken en sticht je een gezin. Zo heb je minder tijd om je echt te engageren. Daarnaast is

de leeftijdsgrens ook een gevolg van de gestegen levensverwachting. Vroeger leefden mensen minder lang en werden ze op jongere leeftijd toegelaten.’

Merken jullie in het GOB dat er minder aanvragen zijn van mannen jonger dan 25?‘Er zijn wel aanvragen maar daar wordt terughou-dend op gereageerd. Wij stellen ons de vraag of iemand gesetteld is en of hij zal blijven komen. Ik vind dat men daar soms in overdrijft. Daarnaast is het belangrijk of iemand er mentaal en intellectueel voor openstaat.’

Zou het helpen als de vrijmetselarij zich meer openstelt?‘Het idee over de vrijmetselarij als geheimzinnig of mysterieus is fel overtrokken. Buiten de ledenlijsten kan je er alles over te weten komen. Door de ont-wikkeling van het begrip ‘geheim’ is het een eigen leven gaan leiden. ‘Het geheim’ slaat eigenlijk op de ervaring die je hebt als vrijmetselaar. En die is voor iedereen anders. Ik kan niemand uitleggen wat dat betekent. Het geheim is eigenlijk iets wat elke vrij-metselaar zelf invult.’

Bent u ervan overtuigd dat de loge zal blijven be-staan? ‘Absoluut! Mensen zullen altijd de behoefte heb-ben om met anderen over hun levensbeschouwing of opvattingen te praten. De vrijmetselarij bestaat sinds de 18e eeuw toen mensen samenkwamen met de gedachte: “Laten we nu eens los van onze politieke en godsdienstige opvattingen met elkaar praten.” Die behoefte is er altijd geweest en is vol-gens mij universeel en eeuwig, ook bij jongeren. We zien dan ook dat de gemiddelde leeftijd van de ge-rekruteerde lichtjes daalt. Blijkbaar hebben jonge-ren ook nood aan wat meer houvast en inzicht. Er is meer dan enkel voetbal en koers in het leven.’

Een voorzitter met een stierenkop op zijn hoofd, zwarte misvieringen of duiveluitdrijvingen. De vrij-metselarij moet na enkele eeuwen nog altijd opboksen tegen allerlei vooroordelen. Of jongeren een plaats hebben in het geheime genootschap is ook niet duidelijk. Een verhelderend gesprek over jongeren en de loge met Jef Asselbergh, de grootmeester van het Grootoosten van België (GOB), met 10.000 leden de grootste vrijmetselaarskoepel van ons land. Pieter Apers en Hannah Schaevers

Loge-grootmeester hoopvol over toekomst Asselbergh: ‘Er is meer dan voetbal en koers in het leven’

HANDLEIDING VOOR VRIJMETSELARIJ

De eerste loges werden begin 18e eeuw gesticht in Engeland.

De eerste vrijmetselaars waren gelovig.

In katholieke landen werden de meeste loges gaandeweg vrijzinnig.

Vandaag bestaat het onderscheid tussen reguliere (traditionele) en irreguliere (vrijzinnige) vrijmetselarij.

België telt bijna 25.000 vrijmetse-laars, wereldwijd zijn het er vijf miljoen.

Als vrijmetselaar word je lid van een loge of werkplaats.

Elke werkplaats maakt deel uit van een obediëntie, een overkoepelend orgaan.

Ons land telt zes obediënties. In drie ervan (Grootoosten, Grootloge en Reguliere Grootloge) worden alleen mannen toegelaten. Twee obediënties (Lithos en Le Droit Humain) zijn gemengd. De Vrouwengrootloge is exclusief vrouwelijk.

In de loge werkt men aan zichzelf, zodat men een beter mens wordt. In metselaarstaal: ‘kappen aan de ruwe steen’.

De vrijmetselarij verwijst met symbo-len naar godsdienstige en fi losofi sche tradities. Vandaar termen als: ‘de winkelhaak en passer’, ‘een bouwstuk opleveren’, … De meeste symbolische attributen gaan terug tot de ‘kathe-draalbouwers’.

Bekende Belgische vrijmetselaars zijn onder meer: Siegfried Bracke (N-VA), Karel De Gucht (Open VLD), Steve Stevaert (sp.a), Elio Di Rupo (PS), Tony Mary (ex-gedelegeerd bestuurder VRT) en Luc Van der Kelen (Het Laatste Nieuws).

Jef Asselbergh

‘Er is geen

leeftijdsgroep

die zo

veel rituelen

heeft als

de jongeren.’

© A

RR

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 11 9-6-2013 12:42:02

12magazine

Wees gerust, niet elke student heeft pro-blemen met zijn kotbaas. Maar dit is zeker geen alleenstaand geval. Vele koten zijn in slechte staat. Een probleem dat al genera-ties aansleept en nog lang niet opgelost is. Dat bleek na rondvraag in Brussel, Leuven en Gent.

BRUSSEL

Met 75.000 studenten is Brussel de groot-ste studentenstad van het land. Dat aantal neemt elk jaar toe, veel sneller dan het aantal koten. De kwaliteit van de studen-tenkamers laat vaak te wensen over. Vaak vinden studenten met klachten geen ge-hoor bij hun kotbaas.

Dat overkomt ook Mathijs, die een kot in het centrum huurt.‘Terwijl ik lag te slapen is een deel van het plafond plots naar bene-den gevallen. Ik heb mijn kotbaas onmid-dellijk gebeld en gemaild maar hij heeft nooit gereageerd.’ Omdat er nog klachten in het gebouw waren, heeft Mathijs samen met zijn huisgenoten een klachtenbrief naar zijn kotbaas gestuurd. ‘Toen zijn en-kele zaken hersteld maar onvoldoende. Zo is er nog steeds een enorm vochtpro-bleem in de douches en werkt mijn kraan niet naar behoren. Na een inbraak zijn de sloten vervangen door vijfeurosloten. Het eerste dat mijn kotbaas me vroeg, was of er schade aan het huurmateriaal was. Hij is een echte commerçant.’ Ook de voorgevel van het gebouw is in slechte staat. ‘Er zijn al verschillende stukken naar beneden geval-len. De brandweer heeft gecontroleerd of alles nog vastzat en heeft de ruimte rond het gebouw even afgezet. Maar het is niet onbewoonbaar verklaard. Pas wanneer er iets op iemands hoofd valt, zal de kotbaas actie ondernemen’, aldus Mathijs.

Het voornaamste probleem blijft evenwel dat de kotbaas nauwelijks te bereiken is. Dat spreekt de kotbaas tegen: ‘In het ge-bouw woont een verantwoordelijke bij wie de studenten terecht kunnen. Maar meest-al doen ze de moeite niet om hun klachten te melden.’ Mathijs zegt dat de man bij wie ze zogezegd terechtkunnen amper Frans spreekt en hen dus helemaal niet begrijpt.

UNIFORMITEITVolgens het kabinet van Brussels staats-secretaris van Huisvesting Christos Doul-keridis is het grootste probleem dat kotstu-denten onder hetzelfde huurrecht vallen als de andere inwoners van Brussel. ‘Met dat verschil dat Nederlandstalige studenten een beroep kunnen doen op studentenor-ganisatie Br(ik’, aldus het kabinet. ‘Dat valt

onder de Vlaamse Gemeenschap.’ Neder-landstalige studenten die een kot via Br(ik huren, hebben inderdaad minder te vre-zen. De organisatie legt kotbazen namelijk strenge criteria op.’

Frédéric Degives, directeur van de Geweste-lijke Huisvestingsinspectie, sluit zich daar-bij aan: ‘Er is geen aparte aanpak of

Je bent achttien jaar en je zoekt voor het eerst een kot. De vijfde kamer die je gaat bezichtigen vol-doet aan je eisen: goede locatie, ruim, eigen douche en een vriendelijke kotbaas. Met veel enthousi-asme trek je op 1 september in je kot. Geen vuiltje aan de lucht. Op een dag merk je dat er geen water meer uit de douche stroomt. Je belt verschillende malen naar je kotbaas maar je krijgt hem niet aan de lijn. Ondertussen ga je elke ochtend douchen in de fi tness om de hoek. Plots belt je kotbaas je op met de belofte het probleem op te lossen. Een maand later is de douche nog steeds niet hersteld…

Pieter Apers, Mathieu Declercq, Hannah Schaevers en Thomas Verhaeghe

Student dupe van malafi de kotbazenKwaliteit koten in studentensteden laat te wensen over

© Audrey Hernalsteen

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 12 9-6-2013 12:42:03

13magazine

wetgeving voor studentenkoten. Als er echter een groot en onmiddellijk risico is, kan de gemeente altijd actie ondernemen. De inspectie kan ook zelf een huurverbod voor het hele gebouw en een boete van 3.000 tot 25.000 euro per kamer opleggen. Voorts is er een goede samenwerking met Br(ik.’

NIEUW AGENTSCHAPHet huidige beleid van ‘beter genezen dan voorko-men’ is geen oplossing op lange termijn. Daar zijn de betrokken instanties het ook mee eens. Het Brussels Gewest is daarom samen met de Vlaamse en Franstalige Gemeenschapscommissie sinds en-kele maanden in discussie om de wanpraktijken en de versnipperde regeling aan te pakken. ‘Het doel is om een regionaal agentschap op te richten voor alle studenten in Brussel, naar het voorbeeld van Br(ik’, zegt het kabinet . ‘We willen de vraag en het aanbod van studentenkoten samenbrengen onder één noemer en de kwaliteit van de kamers verze-keren.’ Een zwarte lijst van malafi de kotbazen aan-leggen bijvoorbeeld past niet in de fi losofi e van het nieuwe project. ‘We willen een nieuwe en positieve start maken en het respect voor het privéleven be-houden’, vertelt het kabinet. Het project is nog in een voorbereidende fase. Het kabinet van Doulkeri-dis verwacht pas een akkoord in 2014.

GENT

In ruim een kwarteeuw is het aantal studenten in Gent gestegen van bijna 20.000 tot meer dan 60.000. Na Brussel is de Arteveldestad de grootste studentenstad van Vlaanderen. Zo’n 30.000 stu-denten zitten op kot. ‘Doordat de vraag veel groter is dan het aanbod zijn studenten verplicht om ko-ten van mindere kwaliteit te kiezen’, aldus Tommy Heleu van de dienst Huisvesting van de stad Gent.

Kim huurt sinds het begin van dit academiejaar een kot in de buurt van de Gentse Vrijdagsmarkt. Al snel bleek dat er tal van problemen waren. ‘Op een dag kwam ik thuis en merkte ik dat er water via het plafond mijn kamer binnensijpelde.’ Omdat ze haar kotbazin al maandenlang niet kon bereiken, is Kim naar haar huis gegaan. ‘Ik zag door het raam dat ze thuis was, maar na twintig keer aanbellen gaf ik het op. Waarschijnlijk had ze gezien dat een van haar huurders aanbelde’, zegt ze. ‘Ik stel mij ook vragen bij de brandveiligheid van mijn kot. Zo is de brand-blusser op mijn kamer al twee jaar over datum.’

Volgens Nathalie Geeraerts van de afdeling Huis-vesting van de Universiteit Gent wordt het probleem steeds groter. ‘We merken inderdaad dat het aantal klachten van studenten elk jaar stijgt. Meestal gaat

het over fi nanciële geschillen maar ook op vlak van privacy, hygiëne en andere zaken komen er gere-geld klachten binnen’, aldus Geeraerts.

WERK VAN LANGE ADEMVolgens Heleu is er in 2010 wel een belangrijke stap gezet. Toen besliste het stadsbestuur om van studentenhuisvesting een prioriteit te maken. ‘Er zijn twee belangrijke pijlers binnen het beleid. Ten eerste, en dat is enorm belangrijk, hebben we maatregelen genomen om het aanbod van studen-tenkamers te verhogen. Dat moet zowel de kwali-teit als de betaalbaarheid ten goede komen’, zegt Heleu. ‘Daarnaast zijn we ook meer gaan inzetten op de controle van studentenkamers. Tot 2010 was daar slechts één persoon voor aangesteld. We heb-ben de ambitie om per legislatuur, elke zes jaar dus, alle studentenkamers te controleren.’ De stad berekende dat er zes mensen nodig zijn om die doelstelling te halen. ‘We moeten toegeven dat we een serieuze achterstand hebben opgelopen door zo lang te wachten’, stelt Heleu. ‘Het is onmogelijk om die achterstand op zeer korte termijn weg te werken. Het is een werk van lange adem.’

SENSIBILISERING Het Gentse stadsbestuur is in samenwerking met de universiteiten en hogescholen gestart met een nieuwe website, ‘kot@gent’. Studenten en ver-huurders kunnen er terecht met al hun vragen. ‘kot@gent moet ervoor zorgen dat we de student of de verhuurder zo goed mogelijk kunnen door-verwijzen naar gespecialiseerde instanties’, zegt Geeraerts. Veel studenten weten niet wat ze kunnen doen te-gen malafi de kotbazen. ‘Daarom is er ook een sen-sibiliserende rol weggelegd voor de nieuwe web-site, stelt Heleu. ‘We werken nu ook nauw samen met de universiteit en hogescholen om kot@gent bekender te maken.’

LEUVEN

Ook in Leuven zijn tal van studenten boos en ver-ontwaardigd over de slechte staat van hun kot, verdwenen waarborgen of andere problemen. Zelfs de Katholieke Universiteit Leuven blijft niet buiten schot.

Een van deze studenten is Ruth. Zij huurde een kot in een residentie van de KU Leuven. ‘Ik verliet mijn kot omdat ik stopte met studeren. Drie weken later kreeg ik een e-mail met allerlei ‘onterechte’ klachten. De rekening zou volgen. En inderdaad, eentje van maar liefst 520 euro. Bovendien kreeg ik mijn waarborg niet terug omdat ik niet goed had

Nathalie Geeraerts

‘We merken inderdaad dat het aantal klachten van

studenten elk jaar stijgt. Meestal gaat het over

fi nanciële geschillen maar ook op vlak van privacy

en hygiëne komen er geregeld klachten binnen.’

Staatssecretaris Christos Doulkeridis

Studente Ruth

Laura Geerts (LOKO)

Tommy Heleu (stad Gent)©

AR

R

© Hannah Schaevers

© Hannah Schaevers

© Pieter Apers

© ARR

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 13 9-6-2013 12:42:03

14magazine

schoongemaakt. Ik heb twee keer om een gesprek gevraagd, maar daar kwam nooit reactie op. De KU Leuven zorgt zogezegd voor mensen die een privékot niet of moeilijk kunnen be-talen, maar op het einde sturen ze je een joekel van een rekening. Onredelijk!’

KWALITEITSGARANTIEEx-schepen Jaak Brepoels stond achttien jaar lang in voor het woonbeleid in Leuven. ‘Er zijn stappen gezet om het verhuren van woningen strenger te maken. Dat gebeurde na klachten van de studenten. Eigenlijk komen er weinig klachten binnen. Je bent jong en betaalt maar 200 euro voor een ka-mer. Die is misschien niet honderd procent in orde maar je hebt wel een bed en een kast. En bovendien ben je er volgend jaar toch weg. Veel studenten vinden het niet de moeite om een klacht in te dienen. Daar profi teren vele kotbazen van.’In 2007 had Brepoels een plan klaar om

een ploeg aan te stellen die studentenka-mers preventief op kwaliteit zou keuren: ‘De bedoeling was om de kwaliteit van de kamers te garanderen. Volgens het plan moeten alle kamers om de tien jaar ge-keurd worden. Dat zijn er 3.000 per jaar, met een totaal van ongeveer 30.000 ka-mers. Een voltijdse medewerker kan met veel moeite vier à vijf kamers per dag doen. Als je dat consequent wil doen, moet je zeven mensen aanwerven. De nood aan manschappen heeft vooral te maken met het stijgend aantal koten. Het nieuwe col-lege zou dit jaar vier medewerkers in dienst nemen. We moeten niet uit principe op ‘slechte’ kamers jagen, we moeten jagen op de wantoestanden.’

PRO DEOVoor problemen met waarborgen kan je in Leuven terecht bij de studentenraad LOKO. Zij hebben een advocaat die zulke dossiers gratis afhandelt. ‘Doorgaans gaan we al-

leen zaken aan waarvan we bijna zeker weten dat ze haalbaar zijn. Dat komt om-dat wij alle gerechtskosten betalen. De student neemt dus geen enkel risico. Als er niet genoeg bewijs is of het verhaal houdt geen steek, beginnen we er niet aan’, aldus Laura Geerts van LOKO.

EEUWIG PROBLEEMHet kotenprobleem gaat al generaties mee. ‘Ik denk dat jullie generatie op een andere manier mondiger is dan wij vroeger. Wij waren met de revolutie bezig. Natuur-lijk maak ik een karikatuur, maar wij trok-ken ons geen ballen aan van de kwaliteit van ons kot. Een kot was een kot en een bed was een bed. Wij moesten ook geen microgolf of internet hebben, dat bestond allemaal nog niet. De jongeren van nu zijn veeleisender. Maar dat is terecht: comfort is en blijft comfort. Dat is van alle tijden en gaat vooruit’, vertelt Jaak Brepoels.

Burgemeester Louis Tobback en Jaak Bre-poels sporen de studenten aan om te be-togen tegen de macht van kotenmelkers. Maar het gebeurt niet. ‘Het collectieve is een beetje verdwenen’, zegt Brepoels. ‘Ie-dereen wordt individueel sterk aangespro-ken door de ietwat moeilijkere economie, de grotere concurrentie, enz. Dan plooit ie-dereen een beetje op zichzelf terug.’

CONCLUSIE

De stadsbesturen van Brussel, Leuven en Gent erkennen het probleem en proberen binnen het mogelijke maatregelen te ne-men. Hun beleid vertoont echter heel wat gebreken. In Brussel liggen plannen op ta-fel voor een regionaal agentschap dat de problematiek voor Nederlands- en Frans-talige studenten moet aanpakken. Het kabinet van staatssecretaris Doulkeridis verwacht echter pas een akkoord in 2014. De eigenlijke uitvoering zal dus nog even op zich laten wachten. Dat terwijl het aan-tal studenten in Brussel jaar na jaar stijgt. Leuven en Gent zetten vooral in op meer controle en betere dienstverlening. Initia-tieven als kot@gent tonen de goede wil van het bestuur maar pakken de wanpraktijken van kotbazen niet aan. De kamers een voor een controleren is doeltreffend en een con-crete actie als antwoord op de klachten van de studenten.

Jaak Brepoels

‘De jongeren van nu zijn veeleisender.

Maar dat is terecht: comfort is en blijft

comfort. Dat is van alle tijden en gaat

vooruit.’

© Audrey Hernalsteen

© A

RR

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 14 9-6-2013 12:42:04

15magazine

‘Poëzie is het stiefkindje van de literatuur’De haren stijlvol omhoog ge-kamd, een lichtblauw hemd net-jes in de broek gestopt en een grote bruinleren tas in de hand. Maarten Inghels is een kleur-rijke Antwerpse twintiger die zijn droom om dichter te wor-den heeft verwezenlijkt. Met de hulp van de krant De Morgen brengt hij poëzie opnieuw tot bij de Vlaming. Ik ontmoet Ing-hels in een koffi ebar in Antwer-pen. Hij staat erop dat we bui-ten zitten, ook al is het niet erg warm. Onze koffi e dampt in het ochtendgloren terwijl de dich-ter van wal steekt over zichzelf. Maarten Inghels, een schrijver pur sang die zich een weg baan-de door de slangenkuil van de literatuur. Pieter Van Laere

‘Ik denk dat ik zoals veel jonge schrijvers altijd al wou schrijven. Vanaf mijn zestiende begon ik mee te doen aan wedstrijden. Een jaar later ontdekte ik literaire tijdschriften. Ik heb toen heel veel stukken ingestuurd naar magazines. Mijn teksten en gedichten voldeden echter niet aan de kwaliteitsei-sen. Af en toe publiceerde Op Ruwe Plan-ken, een klein tijdschriftje uit Nijmegen, wel iets van mij. Het was ook in dat maga-zine dat voor het eerst een volledig gedicht van mij verscheen. Ik denk dat ik nog nooit zo gelukkig was als op dat moment’.

DOORBRAAK‘Toen ik al een tijdje dichtte, kreeg ik ‘s nachts opeens een mail van Gerrit Komrij (succesvol Nederlands dichter die in 2012 overleed, nvdr). Hij las regelmatig het blad Op Ruwe Planken en hij had ook mijn blog gelezen. Komrij wou een dichtbundel ma-ken met mij. Daarna maakte ik op amper zes maanden tijd mijn eerste bundel, Tu-mult. Komrij gaf altijd eerlijk zijn mening over mijn gedichten. Soms wist hij niet wat hij van een gedicht moest denken, maar vond hij het wel een goed gedicht. Niets moet en alles kan. Hij waarschuwde mij wel voor de slangenkuil die de literatuur volgens hem was. Ik leerde ook veel van hem door gewoon zijn gedichten te lezen. Na mijn eerste dichtbundel gingen plots ontzettend veel deuren open. Ik werd ge-vraagd om in opdracht te schrijven, en op

die manier kwam ik op andere plekken te-recht. Dat stimuleerde me om nog meer te gaan schrijven.’

EERSTE ROMAN‘Ik ben niet meteen de professionele schrij-verswereld ingestapt. Ik was al blij dat mijn bundel er überhaupt kwam. Het is fi nanci-eel ook niet gemakkelijk om professioneel schrijver te zijn. Gelukkig leef ik beschei-den. Van boekenverkoop alleen kan je niet leven. Uiteraard zijn er ook nog voorstellin-gen en voordrachten, en die zorgen ervoor dat ik kan overleven.’‘Na mijn eerste dichtbundel wou ik een ro-man uitbrengen’, vervolgt Maarten Inghels. ‘Omdat het schrijven van dat boek niet vlot liep, heb ik eerst een nieuwe dichtbundel uitgegeven. Het leek mij toen ook beter om Waakzaam uit te brengen. Die bundel ging over een veranderende wereld en dat kon alleen in gedichtvorm verteld worden. En dan heb ik mijn eerste roman gepubliceerd, De Handel In Emotionele Goederen.’

STIEFDOCHTER VAN DE LITERATUUR‘Ik ben best tevreden over mijn debuut. Toen ik mijn dichtbundels uitbracht, bleef het grote publiek daar wel wat onverschil-lig bij. Poëzie is nu eenmaal het stiefkindje van de literatuur. Toch wordt poëzie niet volledig ondergewaardeerd, er is wel de-gelijk een publiek voor. We krijgen bijvoor-beeld elke week een pagina in De Morgen

(De krant geeft vijf dichters wekelijks de kans om een gedicht te schrijven over de actualiteit, nvdr). Daarmee bereiken we een publiek dat we anders nooit zouden kunnen benaderen. Ik denk dat gedichten nuttig zijn, ook al is het maar één gedicht, zoals op de achterpagina van De Morgen. Gedichten doen een mens nadenken’, vindt de Antwerpenaar.‘Ik hoop dat sommige mensen zich herken-nen in mijn gedichten en mijn poëzie iets losmaakt bij de lezers. Onlangs schreef ik een gedicht voor De Morgen, over onze ge-neratie jongeren die zoekende is. Als ik dan nadien hoor dat iemand een hele nacht ge-discussieerd heeft met een vriendin over de waarheid van dat gedicht, dan doet mij dat wel iets. Dan weet ik dat mijn gedicht iets losgemaakt heeft bij hen.’

Om u een voorsmaakje te geven over het repertoire van Maarten Inghels, mochten wij een paragraaf publiceren uit ‘Wij zijn hier niet nieuw’, een gedicht over de jeugd van tegenwoordig. Ik ben hier niet nieuw, en ik ben niet alleen, die rennend door dit gecodeerde landschapop opgeschoten jongens bots. De een ver-telt dat ie nu Prozac slikt na zijn existenti-ele crisis op Erasmusreis, de ander wil naarhet China waar ze iPhones fabriceren.

Voor het vervolg surf je naar: http://www.maarteninghels.be

© P

iete

r Van

Lae

re

Maarten Inghels over zijn voorliefde voor poëzie

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 15 9-6-2013 12:42:05

16magazine

Ineens heb je veel meer tijd. Soms last van verveling?‘Ik heb eindelijk tijd om mijn familie en vrienden te zien. Het enige nadeel aan sport is dat je alles mist. Van verjaardagen tot geboor-tes. Mijn groep vrienden van tien jaar geleden is enorm geslonken. Alleen de echte vrienden blijven over, de mensen die moeite voor mij doen. In de wedstrijdperiode heb je al je energie nodig, dus je investeert heel weinig in de mensen rondom je. Als je iemand altijd zelf moet bellen of sms’en, haak je na een tijdje af, ik snap dat wel. Maar dat wil niet zeggen dat ik het er niet moeilijk mee heb want uiteindelijk zijn je vrienden en familie het belangrijkst. Je weet dat sport maar tijdelijk is, maar je wil dat niet half doen.’

Geen heimwee naar de sport? ‘Vreemd genoeg nog niet. Wedstrijden en stages in het warme weer, het zal pijn doen als ik dat zie. Het laatste jaar was heel zwaar. Eerst het Europees kampioenschap in Finland en zes weken later de Olympische Spelen. De laatste keer op de Memorial Van Damme was ik echt op. Alles deed pijn. Ik wist op dat moment dat het echt moeilijk zou zijn om het nog langer vol te houden. Ik kan me geen beter afscheid inbeelden: in eigen land met al mijn vrien-den en familie. En eindelijk eens goed weer!’

Je boezemvriendin Kim Gevaert stopte vier jaar eerder met atle-tiek. Verandert zoiets jullie vriendschap? ‘Als we nu over vroeger praten, is dat vooral om te lachen. We la-chen met de drama’s van toen. Natuurlijk hebben we het ook over andere dingen: het leven, werk, kinderen,… We hebben tien jaar samen getraind en zijn in die tijd enorm geëvolueerd. Maar we ko-men nog altijd heel goed overeen. Nu besef je dat het altijd echte vriendschap was en we elkaar niet alleen nodig hadden om zo ver mogelijk te geraken.’

Kim heeft ondertussen een kroost van drie. Denk jij wel eens aan kinderen? ‘Ze zijn welkom! Ik wil heel graag kinderen maar heb er geen tijd opgeplakt. Ik weet nog niet hoe zwaar mijn job zal zijn en boven-dien gaan we verhuizen en verbouwen. Als daar nog eens een kind bijkomt, is alle rust voorgoed verdwenen. Neen, dat kind komt daar beschadigd uit denk ik (lacht).’

VAN ATLETE TOT …Wie denkt dat Elodie na haar sportcarrière even zou stilzitten, zit ernaast. Sinds januari werkt ze bij Woestijnvis. Ze zat er al met haar gedachten toen ze Communicatiemanagement in Mechelen studeerde.

Hoe ben je bij Woestijnvis terecht gekomen? ‘Ik heb altijd gezegd dat ik na mijn stop iets zou doen met mijn di-ploma. Als student leek Woestijnvis de top voor mij. Ik kijk naar die programma’s, dan is het leuk als je er deel van uitmaakt. Het zou fl auw zijn om te zeggen dat mijn bekendheid niet heeft geholpen.

Maar ik heb tien jaar geprobeerd heel goed te zijn in iets anders en zo iemand te worden. Daarom gaan er nu makkelijker deuren open. Maar uiteindelijk hangt het van jezelf af of je succesvol bent. Als ik niet presteer zullen ze snel genoeg Bye Elodie zeggen.’

Dan kan je nog altijd een sneakerwinkel openen! (schatert) ‘Ik maak echt te veel plannen!’

Elodie Ouedraogo (33) strikken voor een tête-à-tête is geen eenvoudige klus. E-mails checken staat niet bovenaan op haar to-dolijstje. Daarom werd haar vriend Jeroom, de koning van de spotprent, als manager ingeschakeld. Ik krijg zijn berichtje ‘Ze is er binnen vijf minuten!’ En inderdaad, nog geen moment later komt Elodie vrolijk de Kaminsky binnen, een gezellig eetcafé in Leuven. Ze woont nog geen kilometer verderop en toch nam ze de auto. ‘Schandalig hé!’ In 2011 ontving ze de Gouden Spike, de prijs voor beste atlete van het jaar. Tien jaar aan een stuk lopen, ik kan geloven dat je er moe van wordt. Tijd voor iets anders! Zo wordt de zwarte gazelle presentatrice van het nieuwe snow-boardprogramma ‘Snowjam’ op VIER. Hannah Schaevers

Uitgelopen maar nog niet afgelopenSprintster Elodie Ouedraogo gooit carrière over andere boeg

© H

anna

h Sc

haev

ers

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 16 9-6-2013 12:42:05

17magazine

KOMISCH DUOJij en Jeroom lijken wel extremen. ‘We hebben nochtans verrassend veel raakpunten. De meeste mensen denken inderdaad “Die twee samen?!”. Het grote verschil is dat Jeroom heel rustig is en goed nadenkt. Ik ben heel chaotisch. Zo komen we elkaar ergens tegen in het midden. We houden allebei van het leven, zien graag mooie dingen en doen graag ons goesting. Bij mij is dat altijd met het nodige drama, terwijl het er bij hem een tikkeltje rustiger aan toegaat. In het begin vond ik hem veel leuker dan hij mij. Jaja, ik heb ervoor moe-ten werken (lacht)!’

Ben je fan van zijn werk?‘Niet van alles, eerlijk gezegd. Zeker niet in het begin! Dan had ik vaak mijn beden-kingen bij sommige dingen. Ondertussen weet ik hoe hij denkt en werkt. Jeroom zelf is eigenlijk een watje, de meest gevoelige mens die er op deze wereld bestaat. Hij doet geen vlieg kwaad.’

Naar wie kijk je op? ‘Naar mensen die hun ding doen en geluk-kig zijn. Het idee dat het niet uitmaakt wat je doet, zolang je je maar goed voelt. Zo moet je leven! Maar ik zou niemand anders willen zijn. Iedereen roeit met de riemen die hij heeft. Natuurlijk kijk ik op naar de vrouwen in mijn discipline. Velen van hen hebben kinderen, dan komt heel het gezin mee naar het kampioenschap. Voetballers en wielrenners hebben een vrouw die thuis de was en de plas doet. Vrouwen moeten dat na hun trainingen en wedstrijden al-lemaal nog zelf doen. Ik zou de afgelopen drie jaar heel weinig gegeten hebben, had ik het allemaal aan Jeroom overgelaten. Die eet twee weken penne arrabiata en pizza als ik weg ben.’

Over slecht eten gesproken. Knaagt je ge-weten wanneer je drie zakken chips naar binnen werkt? ‘Nu eet ik gewoon wat ik wil maar dat zal wel opnieuw in balans komen. In het jaar van de Olympische Spelen is alles wat je doet veel intenser. Iedereen wil daar zo goed en scherp mogelijk staan. Maar dat is moeilijk als je maandenlang enkel sla eet en water drinkt. Op het einde moet al je extra gewicht eraf. Je bent zo gefocust op je doel dat je vergeet dat je honger hebt. Wanneer ik nu een stap terugneem, besef ik dat je jezelf op zulke momenten wel bij-zonder hard pusht. Maar je kan niet anders als je op dat niveau aan wedstrijden wil meedoen.’‘Op zich mag je zoveel slecht eten als je wil, maar op het einde van de rit moet je hoe dan ook op de piste staan en tegen andere mensen lopen. Als je een profcontract bij Bloso tekent, mag je iets doen wat heel veel mensen willen. Zij werken er ook voor maar krijgen de kans niet. Je mag daar niet kwistig mee zijn.’

DERTIG-PLUSHoe ga je om met ouder worden? ‘Ik heb daar weinig problemen mee. Elke leeftijd heeft zijn charmes. Dertig worden vond ik niet zo erg. Bij 31 schrok ik harder, dan was ik echt dertig-plus. Ik heb een hele leuke tijd gehad als twintiger. Ik ga niet beginnen te concurreren met al die twintig-plussers om te tonen dat ik ook nog hip en cool ben.’

Valt het je gemakkelijk om gelukkig te zijn? ‘De ene dag beter dan de andere. Ik heb weinig om over te klagen. Dat probeer ik te onthouden op momenten dat ik denk dat de wereld tegen mij is. Het kan zoveel erger. Ziek zijn en weten dat je nooit meer gaat genezen, dat is een drama. Ik pro-beer mijn energie te sparen voor de echte gevechten die nog gaan komen. Ik ben ge-woon mezelf, ik denk dat dat al moeilijk en vermoeiend genoeg is. Ik loop hier mis-schien nog tachtig jaar rond. Ik heb geen zin om daarvan zestig jaar gefrustreerd te zijn. Dan kan ik maar beter zo vrolijk moge-lijk door het leven gaan.’

Vind je het belangrijk om er goed uit te zien in je tachtigjarig bestaan op deze aardbol?‘Ik vind jurkjes en schoenen heel tof. Maar ’s morgens ben ik vrij snel klaar, hoor. Ik ga ook in mijn trainingspak en versleten uggs (soepele, met wol gevoerde laars van scha-penleer, nvdr) de straat op. Ik trek gewoon aan waar ik die dag zin in heb. Ik moet er zeker niet elke dag goed uitzien. Als je mij in de voormiddag in de Carrefour tegen-komt, is het soms moeilijk om me van de zwervers te onderscheiden (lacht).’

BUCKET LISTWat zou je graag zien in je glazen bol?‘Het zou goed zijn mochten Jeroom en ik op één plaats wonen. We pendelen voort-durend tussen Gent en Leuven. De hond en al onze kleren vliegen dan de auto in en wanneer we terugkomen dat weten we niet. En misschien trouwen, ja. We zijn nu toch al meer dan een jaar verloofd. Jeroom vergelijkt mijn ring met een handdoek die je op vakantie aan het zwembad over een ligzetel legt: “Bezet”. Het gaat een kleed-u-vooral-niet-chique-en-kom-een-pint-drin-kentrouw zijn. Ik zal misschien wel een trouwjurk mogen aandoen, maar meer wit zal er niet te zien zijn.’

Ik had verwacht dat je in de toekomst ook in Afrika zou belanden. ‘Dat ben ik nog steeds van plan. Nu ik eindelijk tijd heb, wil ik die investeren in de mensen die er in België altijd voor mij waren. Het zou niet fair zijn om nu ineens naar Afrika te trekken, terwijl de mensen hier ook wel eens iets samen willen doen. Hopelijk geraak ik daar voor ik in een rol-stoel zit.’

‘Het gaat een kleed-u-

vooral-niet-chique-en-kom-

een-pint-drinkentrouw zijn.

Ik zal misschien wel een

trouwjurk mogen aandoen

maar meer wit zal er niet te

zien zijn.’

‘Als je een profcontract bij

Bloso tekent, mag je iets

doen wat heel veel mensen

willen. Zij werken er ook

voor maar krijgen de kans

niet. Je mag daar niet

kwistig mee zijn.’

‘De laatste keer op de

Memorial Van Damme was ik

echt op. Alles deed pijn. Ik

wist op dat moment dat het

echt moeilijk zou zijn om het

nog langer vol te houden.’

© lbfa.be

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 17 9-6-2013 12:42:05

18magazine

Dimitri Vegas & Like Mike zijn niet enkel veelgevraagde dj’s, maar ook producers. Bekende artiesten, zoals bijvoorbeeld Lady Gaga of Swedish House Maffi a, doen regel-matig een beroep op de twee broers om een remix te maken. In ons land zijn Dimi-tri Vegas & Like Mike vooral bekend als de koningen van het dancefestival Tomorrow-land in Boom. Vorig jaar mochten de broers het offi ciële anthem maken van het festi-val, samen met de Amerikaanse zangeres Kelis. Dit jaar spelen ze de hoofdrol in een stripreeks over het festival.

TOMORROWLAND‘We vinden het sowieso heel leuk om op Tomorrowland te spelen’, aldus de twee broers. ‘Boom ligt erg dicht bij Willebroek, het festival heeft dus plaats in onze ach-tertuin. De hele familie komt kijken als we op Tomorrowland spelen, zelfs onze groot-

ouders. Onze fans zijn ook gek van onze oma en opa. Er bestaat zelfs al een Face-bookpagina van hen, die meer dan 26.000 likes heeft, echt hilarisch! Bovendien is het natuurlijk ook een fantastisch festival. De ambiance is er ongeloofl ijk, en op Tomor-rowland beleefden we onze grote door-braak. Enkele jaren geleden speelden we daar voor het eerst op het hoofdpodium, en daarna was de trein defi nitief vertrokken. We spelen echter overal graag. In het bui-tenland draaien heeft ook zijn charmes. In de Verenigde Staten zijn dj’s bijvoorbeeld echte supersterren. Iedereen in het publiek staat met het gezicht naar het podium en gaat compleet los. Dit jaar staan we trou-wens voor het eerst op Rock Werchter. Daar kijken we enorm naar uit.’

STEEDS MEER (H)ERKENNING‘Een nadeel van het succes is misschien

wel het vele reizen. We zitten vaak in vlieg-tuigen en leven constant met jetlags. We vliegen gewoon van het ene naar het an-dere podium. Soms proberen we wel wat vakantie te nemen, maar voor de rest is het hard labeur. Toch doen we onze job dood-graag, dus je zal ons niet horen klagen. Om-dat we zo vaak weg zijn genieten we wel des te meer van de momenten met onze vriendinnen, familie en vrienden.’

De buitenlandse optredens en tournees ge-ven Dimitri Vegas & Like Mike ongeloofl ijk veel voldoening. ‘In Zuid-Amerika bijvoor-beeld zijn we aan een steile opmars bezig. Het wordt steeds moeilijker om daar ‘s avonds gewoon een glas te gaan drinken. Nu we een wekelijkse radioshow hebben op MNM, merken we ook dat mensen in België ons steeds meer herkennen, al is het zeker nog niet zo extreem als in het buitenland.

Koningen van Tomorrowland veroveren de wereld

Er lijkt geen maat te staan op Dimitri en Michael Thivaios. De twee Belgische broers van Griekse origine, ondertussen beter bekend als Dimitri Vegas & Like Mike, zijn op korte tijd uitgegroeid tot wereldberoemde dj’s. De broers groeiden op in Willebroek en spelen dit jaar al voor de vijfde keer op het befaamde dancefestival Tomorrowland. Bovendien staan ze van de zomer ook voor de eerste keer op Rock Werchter. Daarnaast prijken de twee heren op de 38ste plaats in de Top 100 van het prestigieuze Britse tijdschrift DJ Mag, dat de beste dj’s uit 2012 rangschikte. Het jongste wapenfeit van de twee broers: een eigen radioshow op MNM. Smash the house! Thomas Verburgt

Dj’s Dimitri Vegas & Like Mike draaien dit jaar voor het eerst op Rock Werchter

© D

ebby

Will

emse

n

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 18 9-6-2013 12:42:05

19magazine

‘We vliegen

gewoon van het

ene naar het

andere podium.’

Het is natuurlijk wel plezant om zoveel appreciatie te krijgen van onze fans. Elke keer als we een foto of reactie posten op onze Facebookpagina, krijgen we echt heel veel respons van onze aanhang.’

ONDERSCHEIDINGTegenwoordig zijn er talloze dj’s actief in het mu-ziekwereldje. Dimitri Vegas & Like Mike hebben evenwel de perfecte formule gevonden om stand te houden in het dj-landschap. ‘Je zag dat wanneer artiesten zoals Lil Jon en Will.I.Am begonnen met housebeats te draaien in hun live set, er een totaal nieuw publiek werd aangeboord. Het resultaat is dat alle bekende artiesten nu met house-producers

willen samenwerken. We vinden het gek om te zien hoe snel alles geëvolueerd is. Tot drie jaar geleden hoorde je in Las Vegas voornamelijk R&B en hip-hop. Nu zijn alle clubs doordrongen van housemu-ziek, en dat is natuurlijk uitstekend voor ons.’ ‘We hebben nog vele wilde dromen en plannen, maar we doen het stap voor stap. Er komt nu een goedgevulde zomer aan met onze tournee. Boven-dien gaan we ook nog heel wat remixen maken, en daarna zien we wel wat op ons afkomt. Of we dit jaar opnieuw het anthem van Tomorrowland zullen maken? Dat zullen jullie binnenkort weten als het nummer wordt vrijgegeven!’ besluiten de broers.

Dimitri Vegas & Like Mike: samen thuis van IbizaDimitri besefte op zijn dertiende al dat hij dj wou worden. Hij focuste zich volledig op zijn droom, en verliet de middelbare school zonder diploma. Nog voor hij de wettelijke leeftijd had om clubs te betreden, stond hij al achter de draaitafels.Michael had eerder een voorliefde voor hiphop. De twee broers reisden afzonderlijk Europa rond om uiteindelijk samen in het Spaanse feestoord Ibiza terecht te komen, het kloppend hart van de housemuziek. Dimitri en Michael keerden als een duo terug naar België. Het dj-koppel Dimitri Vegas & Like Mike was geboren.

De tracks van Dimitri Vegas & Like Mike zijn ondertussen permanent aanwezig in de platenkoffers van bekende dj’s zoals David Guetta, Erick Morillo, Paul Van Dyk, Bob Sinclar, TV Rock, Eric Prydz, DubFire, Dirty South en Tiësto. In maart van dit jaar ontvin-gen de twee broers nog de award van ‘Break Through DJ’ tijdens de International Dance Music Awards in de Amerikaanse stad Miami.

• België• Spanje• Portugal• Israël• Verenigde Staten• Italië

Dimitri Vegas & Like Mike zijn te gast op dancefestivals over de hele wereld. Deze zomer alleen al zijn ze te bekijken op verscheidene

zomerfestivals in 11 verschillende landen:

• Slovakije• Oostenrijk• Kroatië• Canada• Hongarije• Brazilië

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 19 9-6-2013 12:42:06

20magazine

Kim Van Holsbeke studeerde architectuur aan de Sint-Lucashogeschool in Brussel. Hij voelde er wel iets voor om in het buitenland aan de slag te gaan, al waren de Verenigde Staten niet zijn eerste keuze. ‘Na mijn studies heb ik meegedaan aan een reeks internationale ontwerpcompetities in Italië, Enge-land en België. Ik overwoog al een tijdje om in het buitenland aan de slag te gaan, maar ik focuste mij vooral op Zuid-Europa. Ondertussen kreeg ik een relatie met een Amerikaanse studente die een jaar in Leuven verbleef. In 2009 ben ik dan beginnen te solliciteren in de Verenigde Staten, en al snel kreeg ik een reeks aanbiedingen.’

‘Onder meer het arcitectenbureau Skidmore, Owings & Merrill (SOM) vroeg of ik bij hun wou ko-men werken. Het bedrijf heeft redelijk wat aanzien in Amerika, dus twijfelde ik geen seconde. Eerst werkte ik op hun kantoor in Washington, en nu werk ik al enkele jaren in New York City. SOM is een grote speler in de wereld van de architectuur. De fi rma bestaat al sinds de jaren dertig, en is een van de grootste modernistische architectuurbureaus. SOM specialiseert zich vooral in hoogbouw. Zo waren ze betrokken bij het ontwerpen van enkele bekende skyscrapers zoals de Sears Tower in Chicago, de Burj Khalifa in Dubaj en de Jin Mao in China. Al deze torens staan in de top tien van hoogste gebouwen ter wereld.’

9/11Toch is SOM eerder toevallig betrokken geraakt bij de heropbouw van de WTC-torens. ‘Toen de terroris-tische aanslagen van 9/11 plaatsvonden, werkten we al enige tijd samen met de eigenaar van het gebouw, Larry Silverstein. Hij hield een tijdje na de aanslagen een architectuurwedstrijd. De winnaar van de wedstrijd mocht de heropbouw van de to-rens voor zijn rekening nemen. Bij de wedstrijd was vooral het idee achter de ontwerpen belangrijk. Het ontwerp van de Poolse architect Daniel Libeskind werd uiteindelijk verkozen.’

‘Larry Silverstein zocht een extra architectenbureau om het ontwerp van Libeskind mee te helpen reali-seren. Hij wou er nog een ervaren architect bij die het project mee kon begeleiden. Hij vroeg ons bu-reau dan als master architect voor het hele project. Libeskind bleef zelf wel instaan voor het design.’

NIEUWE STARTDe aanslagen van 9/11 zijn een pijnlijke herinne-ring voor de New Yorkers en bij uitbreiding voor het hele land. De heropbouw van de torens moest een

eerbetoon worden aan de slachtoffers, maar het moest tegelijk ook de veerkracht van de Verenigde Staten aantonen. De twin towers waren voor de aan-slag een bekend uithangbord van het land en dat moest ook zo zijn na de heropbouw. ‘Er zijn twee torens, WTC7 en Tower One. WTC7 moest eerst neergepoot worden omdat op die plek de infrastructuur snel heropgebouwd moest wor-den. Daarna volgde de bouw van Tower One, die eind 2013 klaar zal moeten zijn. Het WTC-project wekt enorm veel emotie op bij de New Yorkers. Voor ons bureau is het dan ook een hele eer om hier aan mee te werken. New York is ook een stad die zich constant heruitvindt. Hopelijk kunnen wij meehel-pen aan de nieuwe start die downtown New York doormaakt.’

Kim Van Holsbeke zelf heeft zijn plaats al gevonden in the Big Apple, maar hij blijft bescheiden bij zijn eigen succesverhaal. ‘Ik heb nog steeds dezelfde ambities als toen ik hier begon. Ik wil de uitdagin-gen in een wereldstad als New York grijpen en op die manier interessante bouwkundige problemen oplossen. Ik krijg hier bovendien de kans om met talentvolle en uiterst gedreven mensen samen te werken, wat een hele eer is.’ Van het kleine België naar de grootste gebouwen ter wereld, het klinkt al-vast als een ware American dream.

Twaalf jaar na de aanslagen van 9/11 is de skyline van New York bijna in ere hersteld. Onlangs be-reikte het One World Trade Center, een van de torens die het oude WTC moeten vervangen, zijn defi -nitieve hoogte toen de piek op het gebouw werd geplaatst. Kim Van Holsbeke volgt het project van nabij. Hij werkte zich op tot associate director bij Skidmore, Owings & Merrill (SOM), het architecten-bureau dat meehelpt aan de heropbouw van de gebouwen. Pieter Van Laere

‘Hopelijk kunnen

wij meehelpen

aan de nieuwe

start die New

York doormaakt.’

Vlaamse architect betrokken bij heropbouw van de WTC-torens

© S

OM

© S

OM

The skyline is the limit

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 20 9-6-2013 12:42:07

21magazine

Wanneer Graulus de brasserie Central in Hasselt binnenstapt, draagt hij tot onze grote verbazing een ander hoofddeksel dan zijn befaamde pastavergiet. ‘Vandaag heb ik gewoon een pet op. Ik ben incog-nito’, aldus de aanhanger van het pastafarianisme. Pasta wat? Het pastafarianisme is een parodie op andere religies. Pastafarianisten zouden onder meer geloven dat de afname van het aantal piraten de voornaamste oorzaak is van de opwarming van de aarde. Toch zijn de pastafarianisten niet allemaal gek. Eigenlijk is hun voornaamste doel dat de wet wordt nageleefd. ‘In de wet staat niets geschreven over het feit dat gelovigen niet met religieuze ken-tekens op hun pasfoto mogen staan. Waarom wordt mij dat dan geweigerd?’, vraagt Graulus zich af.

WAT IS GELOVEN?‘Het pastafarianisme bestaat al sinds 2005. De Amerikaan Bobby Henderson is de uitvinder, al is hij niet de leider van de stroming. Bazen bestaan niet, iedereen is gelijk volgens ons.’ Henderson wil dat er op school evenveel tijd aan het pastafarianisme wordt besteed als aan de andere scheppingsverha-len. ‘Ik was pas echt gebeten door de pastamicrobe toen ik Niko Alm, een Oostenrijkse pastafarianist, met zijn pastavergiet op zijn rijbewijsfoto zag schit-teren’, vertelt Graulus.

Er blijft evenwel onenigheid bestaan over wat het pastafarianisme nu eigenlijk is. Is het een parodie of een geloof? ‘Geloven is iets relatiefs, we geloven

als pastafarianist niet allemaal in het Vliegend Spa-ghettimonster (voor de pastafarianisten hetzelfde als wat God is voor christenen nvdr). Maar geloven alle christenen in het verhaal van Adam en Eva? Ik denk van niet.’

UIT DE KAST‘Er zijn veel meer aanhangers van het pastafaria-nisme dan mensen denken. Er komen steeds meer mensen uit voor hun geloof in het Vliegend Spaghet-timonster’, beweert Graulus.Het doel van Graulus is om het pastafarianisme bekender te maken in België. Daarnaast wil hij het ook laten erkennen als geloof. De aanhangers van het pastafarianisme zouden dan wel met een pas-tavergiet op hun identiteitskaart of rijbewijs mogen staan. Toch zijn er ook volgelingen die liever on-bekend blijven. ‘Ik ken een pastafarianist die nog niet wil uitkomen voor zijn geloof, omdat hij een job heeft als stadsambtenaar. Hij vindt dat hij het niet kan maken om met een pastavergiet op zijn werk te verschijnen. Ik zou het alleszins wel tof vinden mocht er naast een vrouw met een hoofddoek ook eens iemand met een vergiet op zijn hoofd aan de balie zitten’, besluit Graulus.

Het pastafarianisme is en blijft voor velen een raar fenomeen. Sommige mensen begrijpen Graulus, anderen vinden hem belachelijk. Voorlopig blijft het alleszins nog een groot vraagteken of het pastafari-anisme in België als geloof erkend zal worden.

Vliegend Spaghettimonster als nieuwe godDe 48-jarige Alain Graulus verscheen een poosje geleden in de Vlaamse media omdat de overtuigde pastafarianist niet met een pastavergiet op zijn identiteitsfoto mocht prijken. Aangezien de autori-teiten weigerden de pasfoto te accepteren, loopt Graulus nu rond met een vervallen identiteitskaart. Ondanks de media-aandacht bleven veel vragen onbeantwoord over het erg merkwaardige geloof dat achter het pastavergiet schuilt. Gelooft er nu echt iemand in een Vliegend Spaghettimonster? Wij zochten Alain Graulus op in Hasselt. Emilie Vrebos & Dorien Favaits

© E

mili

e Vr

ebos

‘Er zijn veel meer

aanhangers van

het pastafaria-

nisme dan de

mensen denken.’

Alain Graulus zet pastafarianisme op de kaart in België

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 21 9-6-2013 12:42:08

22magazine

‘Het is dankzij Maxime De Winne dat ik nu in Thuis speel. Hij speelt Tibo in de serie, de vader van mijn personage Jana. Ik had met hem in de reeks Vermist gespeeld. Toen hij hoorde dat ze nog iemand zochten voor Thuis, vroeg hij me om mijn gegevens door te spelen. Nadat ik auditie had gedaan werd ik uitgekozen om in de soap het tie-nermeisje Jana te spelen.’

De serie leeft enorm in Vlaanderen, dage-lijks kijken om en bij een miljoen mensen naar Thuis. Krijg je soms reacties van fans die het onderscheid niet maken tussen je personage en jijzelf?‘De mevrouw die aan het tafeltje naast ons zit, noemde me zonet nog Jana (lacht). Zo-iets gebeurt wel vaker. Onlangs is de baby van Jana gestorven en daar krijg ik wel re-acties op, maar meestal begrijpen de men-sen dat het allemaal niet echt is. Op zondag 26 mei is het de Thuisdag, waarop alle fans ons kunnen ontmoeten. Daar zie je wel veel mensen die het onderscheid niet maken. Ze willen dan Jana leren kennen, en niet Joy Anna. Ik vind het wel leuk dat ik regel-matig met Jana wordt aangesproken. Dat betekent dat de serie aanslaat. Toch vind ik mijn echte naam Joy Anna veel mooier dan Jana (glimlacht).’

‘Er is trouwens iemand die een YouTube-account heeft opgestart, onder de naam Joy Anna Thielemans Fan. Op die account wordt elke scène geplaatst die ik in Thuis speel. Ik kijk daar wel vaak naar, het is ongeloofl ijk leerrijk om jezelf te zien acte-

ren. Vaak bekijk ik dan enkel die fi lmpjes, aangezien ik niet altijd de tijd heb om een volledige Thuis-afl evering te bekijken. Ik wil graag weten wie die persoon is, dan kan ik hem of haar bedanken.’

Op het internet circuleren ook veel pagi-na’s en fi lmpjes onder de naam Brana, het koppel dat je personage Jana vormt met Bram in Thuis. ‘Ik vind dat supergrappig en snap dat ook wel. Ik had als jong meisje ook mijn voor-beeldkoppeltjes. En Jana en Bram zijn ge-woon een heel leuk koppel. Sommige meis-jes en jongens trekken zich daar aan op, ik vind dat positief. We zijn een beetje de Brangelina (verwijzing naar het Hollywood-koppel Brad Pitt en Angelina Jolie nvdr) van België, cool hè! Al wil ik niet de rest van mijn leven met Brana gelinkt worden (lacht).’Voel je je soms niet wat onwennig in de mediawereld? Je bent tenslotte nog altijd maar 20 jaar. ‘Het is inderdaad allemaal erg snel gegaan, maar ik heb al verschillende rollen gehad in meerdere series, zoals bijvoorbeeld in Quiz Me Quick. Sinds mijn rol in Thuis ben ik ook helemaal gewend geraakt aan het wereldje. Alle ervaren acteurs uit Thuis steunen mij trouwens enorm hard, het is echt een leuke groep acteurs. Iedereen kan goed met elkaar opschieten, we gaan soms zelfs met de baas op café. Thuis is echt een beetje mijn tweede thuis geworden. Dat is misschien wat stom om te zeggen, maar het is echt zo.’

‘Ik trek vaak op met Bert Verbeke, Jef Hoog-martens, Maxime De Winne en Jelle Cley-mans (die respectievelijk Bram, Franky, Tibo en Jens spelen in Thuis nvdr). Bert is een van mijn beste vrienden, we brengen samen veel tijd door. Ook met Jef en Jelle ga ik vaak op café.’

Ga je vaak uit in Antwerpen?‘Ik dans heel graag, maar echt gaan fees-ten doe ik niet. Ik ben nog maar een tiental keer naar een echt feestje geweest, en na een uurtje had ik er altijd al genoeg van. Anderzijds ben ik wel iemand die erg vaak op café zit ’s avonds, ik ga gewoon te veel op café!’

Ik las dat je gestopt bent met studeren.‘Ik heb een jaar de richting Grafi sch Ont-werp gevolgd, maar dat was niet mijn ding. Ik werk nochtans regelmatig in een persbu-reau als ik wat tijd heb, ik zorg daar voor de grafi sche toets. De studie zelf remde mij wat af, ik verloor er mijn passie voor. Als ik iets heel graag doe en ik krijg daar kritiek op, dan raakt mij dat heel hard. Bij acteren heb ik dat minder omdat ik nog veel wil leren. Bij Grafi sch Ontwerp beviel me dat niet. Daarna heb ik een half jaar in de ho-reca gewerkt en vervolgens ben ik Commu-nicatiemanagement gaan volgen. Ik volgde mijn eigen traject omdat ik de studie moest combineren met de opnames. Ik was niet vaak op school, dus mocht ik al de taken en groepswerken individueel maken. Dat was leuk, want ik ben iemand die graag de touwtjes in handen heeft. Ik heb de studie

Op een druilerige zondagna-middag hebben we in Antwer-pen een afspraak met actrice Joy Anna Thielemans (20), voor velen beter bekend als Jana uit de VRT-serie Thuis. Wanneer we het koffi ehuis binnengaan, zit de goedlachse Antwerpse jongedame ons met een zelf-verzekerde blik op te wachten, slurpend van haar thee. De jon-ge vrouw van ’t stad legde in amper een jaar tijd een steile weg af naar de top. ‘Het is mis-schien wat melig om te zeggen, maar Thuis is echt mijn tweede thuis geworden.’

Thomas Verburgt

Actrice Joy Anna Thielemans maakte in een jaar al haar dromen waar

‘Ik heb het even voor elkaar’

© H

ouda

Ben

Azz

ouz

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 22 9-6-2013 12:42:09

23magazine

© H

ouda

Ben

Azz

ouz

niet afgemaakt, ik focus me nu op het acteren. Als ik ooit weer ga studeren, dan zal het wel Communi-catiemanagement zijn, ik deed die richting enorm graag. Waarschijnlijk wel in een ander land, omdat ik even weg wil zijn van hier. In Vlaanderen zal ik altijd een beetje gelinkt worden aan het werk dat ik gedaan heb als actrice.’

Naar welk land zou je dan willen gaan?‘Engeland. Ik voel mij heel goed in dat land, en ik spreek vrij goed Brits-Engels. Ik ga nu in juli ook op vakantie naar Engeland. Ik ben ook van plan om daar bij wat castingbureaus langs te gaan. Ik weet niet wat het is, maar ik heb iets met dat land.’

Zijn er bepaalde mensen waar je naar opkijkt? ‘Ik bewonder actrices zoals Nathalie Portman en Scarlett Johansson, maar ook een aantal regisseu-ses. Ik kijk vooral op naar mijn moeder. De rust die zij uitstraalt is bewonderenswaardig. We zijn totaal andere personen, maar ik heb veel van haar geleerd en meegekregen.’

Waar komt je passie voor mode vandaan?‘Mijn moeder was totaal niet bezig met stijl en mode, en ik denk dat ik net om die reden wél een eigen stijl zocht. Dat is allemaal wel pas tot uiting gekomen na de middelbare school. In mijn puberteit droeg ik een jeans zoals iedereen, want dan wil je natuurlijk niet uit de boot vallen. Het feit dat je deze vraag stelt doet mij eigenlijk al deugd, want dan valt het op dat ik daarmee bezig ben (lacht).’

Wat zijn je slechte eigenschappen?‘Ik ben heel perfectionistisch en ik kan ook moeilijk dingen uit handen geven. Ik zit liever een nacht door te werken aan iets dan het aan iemand anders te geven. Ik ben ook heel slecht in het afwimpelen van mensen. Als mensen vragen om iets te gaan drin-ken en ik niet veel zin heb, kan ik moeilijk neen zeg-gen. Soms moet ik meer rustmomenten inbouwen. Twee weken geleden heb ik bijvoorbeeld elke dag in een helikopter gezeten voor een programma van MNM. Daarna moet je toch wel even thuiszitten en nadenken over wat je allemaal meemaakt. Anders ga je dat allemaal normaal vinden.’

Waar hecht je veel belang aan in het leven? ‘Ik vind positiviteit erg belangrijk in het leven. Vaak kan ik moeilijk overweg met pessimisme of nega-tieve en doelloze personen. Ik mis af en toe een drive bij mensen. Dat hangt een beetje samen met die negativiteit waar ik niet tegen kan. Verder hecht ik veel belang aan mijn vrienden en familie, maar ook aan mijn werk. Ik heb een eigen appartement, een leuke job en goede vrienden. Ik heb het ge-woon even voor elkaar, en daar geniet ik wel van. Ik mag natuurlijk niet beginnen te zweven. Mijn beste vriend zei gisteren nog tegen mij dat ik de schmink van mijn gezicht moest halen, omdat hij dat lelijk vond. Ik heb vrienden nodig die mij soms met de voetjes op de grond zetten. Die combinatie van werk en vrienden is volgens mij essentieel in mijn leven, daardoor blijf ik mezelf. Amai, als dat niet mooi ge-zegd is, weet ik het ook niet meer! (lacht)’

‘Ik heb vrienden

nodig die mij

soms met de

voetjes op de

grond zetten.’

‘De combinatie

van werk en

vrienden is

volgens mij

essentieel in

mijn leven.’

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 23 9-6-2013 12:42:10

24magazine

Rond onze tafel zitten drie generaties die gebeten zijn door oorlogs-journalistiek. Ouderdsomsdeken Daniel Demoustier werkt al jaren in oorlogsgebied als cameraman. Fotograaf en oud-EhB-student Benoit De Freine trekt na de zomer opnieuw naar Syrië om de oor-log te verslaan. Ze hebben het met Kaja Verbeke, studente Inter-nationale Researchjournalistiek in Mechelen, over de tips en tricks van het metier.

Kaja, wil je net als Daniel en Benoit oorlogsjournalist worden?Kaja: ‘Ja, al wil ik de term oorlogsjournalist wel wat nuanceren. Ik vind dat vrij zwaar klinken, aangezien ik principieel tegen geweld ben. Ik wil een journaliste zijn die zelf naar oorlogsgebieden trekt en de situatie daar registreert, ik wil niet afhangen van kranten. Zo trok ik twee weken geleden op eigen houtje naar Turkije, juist tot aan de grens met Syrië, om er met gewonden te praten. De onaf-hankelijke organisatie ‘Human Rights Watch’ doet dat ook zo. Ik heb al geprobeerd hen te contacteren, want ik vind hun manier van werken heel interessant. Ze gaan letterlijk de lijken tellen.’

Denk je dat Kaja, als vrouw, de oorlog anders verslaat dan jullie mannen? Daniel: ‘Niet alle vrouwen doen dat maar zij hebben wel bepaalde voordelen in het vak. Ik herinner mij hoe we ooit een documentaire maakten over verkrachtingen in Afghanistan. Het spreekt voor zich dat een vrouw dan beter de interviews doet. Afghaanse vrouwen

spreken daar namelijk niet graag over met mannen. Dat is ook de reden waarom bij Artsen Zonder Grenzen veel vrouwen medische en psychologische bijstand geven. Zij kunnen de verhalen van de gekwetste vrouwen beter registreren.’

Hoe geraak je als oorlogsjournalist op een ‘veilige’ manier een confl ictgebied binnen?Daniel: ‘Oorlogsjournalistiek bestaat eigenlijk niet. Wij zijn gewone journalisten en wij coveren een bepaald verhaal. Als je bijvoorbeeld offi cieel naar Syrië gaat, is dat via je journalistenvisum. Je gaat naar Damascus en de overheid weet dat je daar bent. Je bent er dan wel om hun verhaal te brengen, niet dat van de rebellen. Als je de kant van de rebellen kiest, moet je op eigen houtje het land binnen geraken, via Homs, Beiroet of Turkije. Je moet je dan niet verantwoorden tegenover een regering.’‘Je moet daarna aan de grens wachten op smokkelaars of fi xers, (burgers die werken voor journalisten, nvdr.) om tot bij de rebellen te komen. Een goede journalist probeert altijd de twee kanten weer te geven. Maar je moet wel opletten, als je eerst het verhaal van de overheid covert en daarna naar de rebellen trekt, loop je het risico om je visum kwijt te geraken en het land nooit meer binnen te mo-gen. Al was dat vooral zo in het begin van het confl ict. Nu proberen ook de rebellen controle te krijgen over de media.’ Benoit: ‘Maar kan je nu nog naar Damascus gaan? Want die beel-den komen hier toch niet in het nieuws?’

‘Mijn collega’s zijn waarschijnlijk vermoord’Driehonderd kilometer van de frontlinie. Muziek, whisky, joints, saucissen en de cynische humor van de Fransen en Britten. Het is dagelijkse kost voor een oorlogsjournalist. “We feesten om er de vol-gende dag weer tegenaan te kunnen”. Kaja Verbeke (24), Benoit De Freine (30) en Daniel Demoustier (50) doen hun verhaal. Alledrie kunnen ze beamen dat karakter, fl exibiliteit en onafhankelijkheid de vereisten zijn voor dit vak. Fatou Jans en Ineke Sissau

Benoit trok in oktober als freelancer naar Syrië en maakte daar twee reportages die in Vlaamse dagbladen werden gepubliceerd.

Oorlogsverslaggeving, drie generaties rond de tafel

© Benoit De Freine

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 24 9-6-2013 12:42:10

25magazine

Daniel: ‘Kijk eens naar ons journaal (ITN NEWS, nvdr.). We hebben toch nog altijd beelden van Da-mascus. Van hoe mensen op handen en voeten moeten kruipen om brood te kopen omdat ze an-ders worden beschoten.’ Benoit: ‘Ja, dan zijn daar toch heel weinig verhalen over.’Daniel: ‘De Syrische overheid heeft een “Intelligence System”, ze houden de media in de gaten. Je mag de waarheid vertellen maar zonder hen te choque-ren, anders loop je het risico om buiten gesmeten te worden. In Irak bijvoorbeeld gaf de overheid je een minder mee, een “mannetje” dat je berichtgeving steeds controleerde. Als je iets fouts zei, vloog je de bak in. Dus die journalisten zeiden dat ze het regime fantastisch vonden. Wat een goede journalist moet doen, is daarvan proberen af te geraken en dat is geen eenvoudige opdracht.’

BIG BOYSBenoit, jij bent als freelancer naar Syrië gegaan. Waar haal je het lef vandaan om zonder organisa-tie een oorlogsgebied te betreden?Benoit: ‘Oorlogsgebieden interesseerden me al lan-ger. Na mijn studies woonde ik een tijdje in de Gaza-strook en het leek me een uitdaging om naar Syrië te trekken. In januari heb ik de stap gezet en vertrok ik samen met een Belg en een Italiaan. Zij waren er namelijk al zes keer geweest.’‘Even daarvoor had ik een van hen aan de lijn. Ik wou wat informatie over de situatie in Syrië en kreeg te horen dat hij op het punt stond zelf te vertrek-ken. Ik besliste direct om mee te gaan, boekte mijn ticket, pleegde een telefoontje naar Het Belang van Limburg en weg was ik. We gingen Syrië binnen via Turkije. Het enige wat ik nodig had, was een visum voor Turkije, voor de rest heb je helemaal niets no-dig om er te geraken.’‘Je kunt Syrië gek genoeg gewoon binnenstappen. Maar eenmaal in Syrië aangekomen was niet alles

zo simpel. Ik heb veel met die twee mannen gedis-cussieerd. Ik vond dat ze het gevaar te veel gingen opzoeken. Die gasten zijn nu ook al twee weken ver-mist, waarschijnlijk vermoord.’

Kaja, jij bent in Turkije tot aan de grens met Syrië geweest. Waarom ben je Syrië niet binnengegaan? Kaja: ‘Dat was gewoon het plan niet. Ik had een ander doel: gewonden interviewen aan de Turkse grens met Syrië. Ik wil eerst mijn grenzen aftasten. Al zou ik de oversteek misschien wel gewaagd heb-ben, mocht ik de kans gekregen hebben. Met de nodige bescherming uiteraard, bij mij moet alles berekend zijn.’Benoit: ‘Helemaal zeker ben je nooit, hoor.’Daniel: ‘Ja, maar ik zou daar niet zomaar binnen-lopen. Ik ga niet akkoord met wat Benoit gedaan heeft. Jongen, je gaat daar niet heen om eens rond te kijken. (Verwijtende blik) Ik draag bijvoorbeeld sensoren die verborgen zitten in mijn kleren, in Lon-den zien ze voortdurend in welke straat ik ben. Wij zijn de “big boys”, wij hebben daar mensen die we kennen. Je zoekt via via mensen die voor je kunnen werken. We hebben op Facebook groepen opgericht waar je bijvoorbeeld kan vragen “Ik ga morgen naar Aleppo, kan er iemand een goede fi xer voor ons re-gelen”?’ Benoit: ‘En die sensoren, kunnen ze die niet achter-halen?’Daniel: ‘Nee, die zijn te klein. Dat is een GPS-sig-naaltje. Sinds ik gekidnapt ben in Bahrein zijn we dat beginnen te doen, dat is een grote geruststel-ling.’ Benoit: ‘Zijn er dan zoveel kidnappings?’Daniel: ‘We hebben toch om de twee weken een in-cident. Ken je Richard Engel? Hij is een journalist van de Amerikaanse National Broadcasting Compa-ny. Hem hebben ze, samen met twee collega’s, een week lang vastgehouden. Elke ochtend blinddoek-ten ze hen en zeiden ze: “We gaan je nu execute-

Benoit De Freine

‘Sinds het

ontstaan

van burger-

journalistiek

duiken er

fi lmpjes op vanuit

plaatsen waar wij,

journalisten, soms

niet bij kunnen.‘

© In

eke

Siss

au

© Ineke Sissau

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 25 9-6-2013 12:42:11

26magazine

ren”, en dan schoten ze een kogel net naast hun hoofd. Hij wist dus niet van de anderen of ze nog leefden hé. Niet plezant, hoor.’ ‘Ze zijn gelukkig kunnen ontsnappen. Mij hebben ze zo ook eens aan de rand van een klif gezet toen ze me hadden opgepakt. Dan duwden ze me lichtjes maar net niet hard genoeg opdat ik zou val-len. Daarna trokken ze mij, gelukkig, terug.’

Ik kan me dan voorstellen dat oorlogsjournalisten af en toe nood hebben aan psychologische hulp. Doen jullie daar een beroep op?Benoit: ‘Ik denk dat je collega’s moeten functioneren als psycholo-gen. Die hebben hetzelfde meegemaakt als jij. Een goede babbel kan al wonderen doen.’ Kaja: ‘Gewoon al je verhaal kunnen vertellen of je foto’s tonen, la-ten zien wat jij hebt gezien. Dat kan al een grote hulp zijn.’Daniel: ‘Er zijn wel organisaties bij wie je terechtkan, maar persoon-lijk heb ik daar geen nood aan. Waarom denk je dat ik nooit vertrek zonder een fl es whisky? (lacht) Het komt een beetje vreemd over dat ik dit vertel maar de Engelsen en de Britten zijn heel cynisch, we lachen ons daar te pletter mee. Het is een manier om alles te verwerken.’‘Als we ’s avonds klaar zijn, komt alles naar boven; fl essen whisky, joints,… Eigenlijk alles wat je maar kan vinden. Ik heb nog nooit in mijn leven zo veel gezopen als in Libië. Er zijn ook vaste gewoonten, zo brengen de Fransen Ricard mee en de Britten whisky! Het is be-langrijk dat we die traditie in ere houden zodat we er de dag erna weer tegenaan kunnen gaan. Je weet dat de oorlog enkele kilome-ters verder is, maar je zit nog even in een veilige zone.’

ONAFHANKELIJKHEID IS DEMOCRATIE Een nieuw fenomeen is burgerjournalistiek. Hoe fel heeft dit de oorlogsverslaggeving veranderd?Benoit: ‘Sinds je fi lmpjes kan maken met je gsm is de oorlogsbe-richtgeving enorm veranderd. Plots krijg je getuigenissen vanuit plaatsen waar journalisten soms niet eens binnen geraken.’Daniel: ‘Burgerjournalistiek is een fantastisch en interessant feno-meen. Zelfs de meest onwaarschijnlijk gruwelijke dingen kom je te weten. Heb je dat fi lmpje gezien van rebellen die met stokken worden doodgeslagen? Ik heb het hier maar ik ga het niet laten zien, het is te gruwelijk. Het duurt ook een uur…’(slikt)

Er zijn toch ook nadelen aan burgerjournalistiek? Je hebt geen betrouwbare bron, bijvoorbeeld.Daniel: ‘Effectief. Het is belangrijk dat jullie dit onthouden, burger-journalistiek is iets waar we rekening mee moeten houden maar je moet wel steeds vermelden dat je die berichten niet onafhankelijk kan verifi ëren. We weten niet van wie en van waar het komt, dat is het probleem. Journalisten moeten zich zo onafhankelijk mogelijk opstellen, de BBC en de New York Times zijn autoriteiten op dat vlak.’Benoit: ‘En Al Jazeera?’Daniel: ‘Al Jazeera. Tja, dat is een geval apart. Het station werd opgericht als tegenhanger van de Amerikaanse zenders. Nagenoeg de hele redactie van Al Jazeera English komt van CNN of ITN (Inde-pendent Television News, nvdr.). Ze doen er hetzelfde als bij hun vorige werkgever, enfi n toch bijna. Je moet weten dat de sultan van Qatar Al Jazeera fi nanciert, het is zijn privéstation.’ ‘Qatar sponsort ook de revolutie in Syrië, bijna alle wapens worden

betaald door de sultan. Je voelt het al aankomen, volledig onaf-hankelijk kan het station niet meer zijn. Je zal in hun berichtgeving amper zien dat de rebellen fouten maken. Onafhankelijkheid is het allerbelangrijkste! Als die er niet is, is er geen democratie.’

SOCIAAL LEVEN? VERGEET HET MAAR!Hoe gaat jullie vrouw, vriend of vriendin om met de gevaren van jullie job?Kaja: ‘Mijn vriend is zich bewust van de gevaren en hij gaat daar-mee akkoord. Natuurlijk is dat niet gemakkelijk, maar hij wist dat op voorhand en zal me dus niet zeggen wat ik wel en niet mag doen. Hij weet ook dat mijn werk op de eerste plaats komt.’ Benoit: ‘Kinderen wil ik sowieso al niet. Dat gaat ook niet met het werk dat ik nu doe. Ik kan op elk moment opgeroepen worden. Als dat om vier uur ‘s nachts is, is dat om vier uur ‘s nachts. Ik heb hier een heel onregelmatig leven.’Daniel: ‘Elke journalist heeft een onregelmatig leven. Voor het jour-nalistieke vak mag je je sociaal leven wel vergeten.’Kaja: ‘Dat komt altijd terug tijdens lezingen op school. “Een sociaal leven? Vergeet het maar!”’ (Lacht) ‘Ach ja dan is dat maar zo.’Daniel: ‘Mijn leven is echt waanzinnig. Een dag op voorhand zeggen mijn vrouw en ik: “Gaan we morgen naar Sri Lanka?”, en even later zijn we weg. Dat kost wel fortuinen en het is niet simpel, maar dat leven vind ik plezanter.’Benoit: ‘Als je iemand vindt die in dezelfde branche zit, is een echt sociaal leven wel mogelijk. Ik ken een koppel die beiden de week-enddiensten doen bij Het Laatste Nieuws, dat is handig.’

Daniel, jij bent de enige hier met kinderen. Hoe gaan zij daarmee om? Benoit: ‘Ja Daniel, besef jij wel wat je die mensen aandoet als je plots verdwijnt?’Daniel: ‘Die hebben leren leven zonder mij, wel met veel moeite. Wat wil je met een vader of een man die al twintig jaar lang nooit weet wanneer hij vertrekt én niet weet of hij levend terugkomt? Daar moét je mee leren leven. Ik ben wel serieus aan het afbou-wen dit jaar omdat ik nu met een programma bezig ben voor VTM (“Demoustier”, nvdr.). Ik heb voor mezelf gezegd dat als dat goed gaat, ik er stilaan mee zal stoppen.’Kaja: ‘Stop je dan ook niet een beetje voor je kinderen?’Daniel: ‘Mijn leven hangt aan elkaar door toevalligheden. Ik heb nooit iets beslist in mijn leven. Ik ben altijd van het ene in het an-dere gerold. Niet zoals jij, Kaja. Ik heb enorm veel respect voor men-sen die zeggen “Ik wil dat gaan doen in mijn leven”.’‘Ik heb zomaar iets gestudeerd, ik wist niet wat of waarom. Ja, het leven gaat zoals het gaat hé. Je hebt dat niet in de hand. En ik heb op die manier dus ook toevallig kinderen gekregen. Ik heb dat nooit echt beslist.’Kaja: ‘Dat is toch een keerpunt? Ook al heb je dat niet zelf beslist.’Daniel: ‘Ja, maar wat moet ik dan doen? Stoppen met werken omdat ik kinderen heb? Dat kan toch niet! De meeste van mijn collega’s hebben ook allemaal kinderen. Het is een kwestie van prioriteiten stellen, onthoud dat!’

Kaja Verbeke

‘Ik wil een journaliste

zijn die niet afhangt

van de kranten, maar

een die zélf gaat

kijken wat er aan de

hand is.’

Daniel Demoustier

‘Ik ga niet akkoord

met wat Benoit deed.

Jongen, je gaat daar

niet heen om eens rond

te kijken!’ © In

eke

Siss

au

© L

uis

Muñ

oz

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 26 9-6-2013 12:42:12

27magazine

Gemeentelijke Administratieve Sancties, de term is even vaag als de wetgeving zelf, althans volgens Fahim De Leener. Hij is student criminologie aan de VUB en voorzitter van ‘Animo Brussel’, de jonge-renbeweging van sp.a. Twee leden van ‘Animo Brussel’ kregen op 1 mei een GAS-boete tijdens een betoging tegen… GAS-boetes. We laten hem aan het woord, maar gaan nadien ook te rade bij Karine Lalieux (PS). Ze is Schepen van Openbare Reinheid en Cultuur in Brussel-Stad en notoir voorvechtster van GAS-boetes. Lise Muylle en Stijn De Weert

In café Merlo aan de Vismarkt in Brussel hebben we afgesproken met Fahim De Leener, voorzitter van ‘Animo Brussel’. Hij is een hevige tegenstander van de GAS-wetgeving in haar huidige vorm.

Fahim, hoe hebben jullie het klaargespeeld om een GAS-boete te krijgen op een betoging tegen de GAS-wetgeving?Fahim: ‘We organiseerden op 1 mei een evenement samen met de Franstalige jong-socialisten uit Brussel. Om de mensen naar ons evenement te lokken, duidden we met krijtverf uit spuitbus-sen de weg naar het verzamelpunt aan. Op dat moment kwamen twee agenten ons zeggen dat dat niet mocht en ze namen vervol-gens onze krijtspuitbussen in beslag. De verf was nochtans biolo-gisch afbreekbaar, daar hadden we vooraf rekening mee gehou-den. We wachten nu nog steeds op de boete. Hoeveel die boete zal bedragen weten we dus ook nog niet, al kan het ook dat de agenten ondertussen ingezien hebben dat ze fout waren.’

Wat vind je van de GAS-wetgeving?‘Het moeilijke aan de GAS-boetes is dat elke vorm van overlast bestraft kan worden. Maar wat is overlast? Dat is zeer moeilijk defi nieerbaar. Wat jij als overlast beschouwt, kan iemand anders als de normaalste zaak van de wereld beschouwen. Sneeuwbal-

len gooien of een broodje eten op de trappen van een kerk, dat is voor mij geen overlast. Maar voor andere mensen blijkbaar wel.’

Wat is volgens jou dan hét grote probleem met de boetes?‘Ik denk dat er drie grote problemen zijn. Het eerste is dat de wet zo vaag is, dat elke gemeente ermee kan doen wat ze wil. Het gemeentebestuur kan alles wat ze irritant vindt, beboeten. Het probleem is dat elke burger in staat moet zijn de wet na te nale-ven, hij moet op de hoogte zijn. Ik kan me wel voorstellen dat je al die regels van de verschillende gemeenten niet uit het hoofd gaat leren alvorens je een andere gemeente bezoekt. Een goede wet voorziet dat de burger zich kan aanpassen aan die wet. Omdat de wet in dit geval zo vaag is, is dat aanpassen veel moeilijker. En dat is in strijd met de beginselen van het recht, een wet moet duidelijk zijn.’

‘Het tweede probleem is dat een normale wet proportionaliteit heeft. Voor moord krijg je bijvoorbeeld een strengere straf dan wanneer je door het rood rijdt. Nu bepalen de gemeenten zelf wat de straf zal zijn. Het kan dus perfect dat je in Brussel Stad voor het plegen van homofoob geweld een geldboete van 250 euro krijgt, en dat je in een andere gemeente dezelfde boete krijgt voor hon-

Gortig Absurde Sancties?GAS-wetgeving in Brussel doorgelicht

© Mira Sissau

Een allegaartje aan overtredingen die binnen de GAS-wetgeving vallen, en waarvoor mensen in het verleden al GAS-boetes kregen.

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 27 9-6-2013 12:42:13

28magazine

denpoep op straat. Dat wil dus zeggen dat agressie tegenover holebi’s gelijkgesteld wordt aan honden-poep op straat. Dat is totaal van de pot gerukt.’

‘Een derde en laatste rare kronkel in die wet is dat een nieuwe wet normaal een hele keten van con-trole moet doorlopen. Eerst wordt een wetsvoorstel gedaan in het parlement, daarna wordt de wet daar besproken om te zien of ze wel grondwettelijk is, enzovoort. Bij de gemeenten bestaat die keten dus niet. Je hebt gewoon een gemeenteraad die zegt: “Zo zal het zijn of zo zal het niet zijn”. En dat zonder enige expertise!’

Hebben jullie veel reacties gekregen op de GAS-boete die jullie ontvingen?‘Ja, De Morgen heeft hierover een artikel geschre-ven met als titel: “Overlastboete voor krijt”. Die journalist belde mij om te controleren of wij daar-voor echt een proces-verbaal hadden gekregen. Hij begon spontaan te lachen aan de telefoon toen ik zei dat het echt waar was. Wat is nu het resultaat? Dat de politie zich belachelijk maakt en dat ze de legitimiteit van hun macht ondergraven. Mensen geven de macht aan bepaalde instanties en aan de politie om te zorgen dat er zaken geregeld wor-den. Als je die macht misbruikt, dan ondergraaf je die. En hoe vaker dat gebeurt, hoe gevaarlijker het wordt. Want op de duur krijg je een verstoorde samenleving. Ik vind die GAS-boetes een heel ge-vaarlijk ding. Volgens mij waren de jongerenrellen in Londen een gevolg van de afgebrokkelde macht van de politie. Ook de rellen in Kureghem zijn naar mijn mening zo ontstaan. Natuurlijk spelen daar ook andere factoren in mee.’‘Ze zijn trouwens nog altijd aan het onderzoeken of die GAS-wetgeving wel grondwettelijk is.’

Wat vind je van de uitwerking van de wet? Doet de politie haar best?‘Volgens mij is die wet met de beste bedoelingen opgesteld, maar de politici hadden geen idee waar ze uiteindelijk naartoe wilden. Met dit perverse ef-fect als gevolg, de uitvoering is totaal ontspoord.’ ‘Daarbij is de politie niet genoeg opgeleid om de GAS-wetgeving uit te voeren. Ze denken niet verder na over de gevolgen voor de maatschappij, en wat opportuun is in welke situaties. Als je zo’n grote verantwoordelijkheid krijgt van de burger, dan zou de politie uit de best getrainde mensen moeten be-staan. Het is gevaarlijk als de burgers je macht niet meer gaan respecteren.’‘Ook de verschillen tussen gemeenten zijn erg merkwaardig. Kijk bijvoorbeeld naar Brussel, in Molenbeek werden ongeveer 16.000 GAS-boetes uitgeschreven, maar in Jette maar drie. Misschien zijn het de agenten, of is de visie van de korpschef van Molenbeek anders dan die van Jette.’

Heerst er volgens jou totale willekeur bij het op-stellen van de GAS-boetes?‘Ja, dat denk ik wel. Je hebt de wetgeving die een bepaald kader verzorgt maar als dat kader te breed is, dan zal de invulling ervan totale willekeur zijn.Mocht ik in het parlement zitten om iets te doen aan de kleine problemen in de gemeenten, dan zou ik waarschijnlijk hetzelfde doen, hoor. Omdat je zou denken dat de gemeenten met een derge-lijke wet kunnen omgaan. Maar dat blijkt dus niet

het geval te zijn. Er is een kwaliteitsverschil tussen gemeentelijke politiek en gewestelijke of fede-rale politiek. In mijn thuisgemeente Anderlecht zit Jefke in de OCMW-raad, niet omdat hij politiek be-gaafd is maar omdat hij populair is omdat hij vaak in het straatbeeld en op café verschijnt.’

Zouden we de GAS-regels dan beter gelijk maken voor alle gemeenten? ‘Ja en neen. Ja, omdat iedereen dan weer gelijk zou zijn voor de wet en omdat er dan minder vaag-heid is. Maar je moet als gemeente ook kunnen in-spelen op wat er in je gemeente leeft. Het honden-poepbeleid is anders in Anderlecht dan in pakweg Zaffelare, op de boerenbuiten.’‘Als daar een hond op een akker zijn behoefte doet, dan is dat anders dan de honden die zich dagelijks voor jouw deur ontlasten in de stad. Er moet dus een bepaalde ruimte gecreëerd worden maar die moet duidelijker afgebakend zijn. In Brugge bij-voorbeeld zegt burgemeester Landuyt dat hij ge-noeg middelen heeft om de orde te handhaven, hij is radicaal tegen GAS-boetes. Als gemeentebe-stuur heb je volgens mij wel genoeg middelen om je gemeente onder controle te houden.’

Mevrouw Lalieux u bent Schepen van Openbare Reinheid en Cultuur in Brussel-Stad, waarom is het zo belangrijk om naast een algemeen politie-reglement een nog strengere GAS-wetgeving op te stellen? Karine Lalieux: ‘Die GAS-wetgeving is belangrijk voor onze stad, zo kunnen zaken die de samenle-ving schaden en die normaal niet worden vervolgd door het parket, toch bestraft worden. We zeggen met die wet: “Je mag niet beledigen, niet homofoob zijn en je moet respectvol zijn tegenover vrouwen”. Als burgers overtredingen begaan en er wordt geen gevolg aan gegeven, zal de samenleving het slacht-offer worden. Want mensen zullen denken: “Ik doe wat ik wil, mijn dossier wordt toch geseponeerd.”’ Als er over de Gemeentelijke Sancties gesproken wordt, dan gaat het meestal over die hoge, kari-katurale GAS-boetes, zoals bijvoorbeeld boetes voor het gooien van sneeuwballen en het eten van een broodje op de trappen van een kerk. Wat vindt u daarvan?‘Kijk, die regels staan in het politiereglement en dat reglement wordt opgesteld door het college, door de verkozenen. Wat mij enorm teleurstelt, is dat er in Vlaanderen overdreven wordt met die re-gels. Kijk maar naar Bart Somers, de burgemees-ter van Mechelen. (In Mechelen werd een jongen beboet omdat hij een broodje aan het eten was op de trappen van de Sint-Pieterskerk, nvdr.)’‘Op een bepaald punt moet je mensen ook toe-staan vrij te zijn. Bijvoorbeeld het verbod om jon-geren toe te laten op een bepaald terrein, dat dient toch tot niets? Boetes voor sneeuwballengevech-ten, dat is onnozel! Brussel zal nooit zo ver gaan. Met sneeuwballen gooien is een spel en als er ie-mand opzettelijk een ruit uitgooit, hebben we nog altijd het politiereglement. Daarin staat dat vanda-lisme verboden is. Ik vrees dat er bepaalde rechtse meerderheden zijn die administratieve sancties gebruiken om veel normaal gedrag te verbieden. En in dat geval moet de burger die meerderheden maar afstraffen, want dat is het punt van een de-

© F

ahim

De

Leen

er

Fahim De Leener

‘GAS-boetes

ondergraven de

macht van de

politie.’

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 28 9-6-2013 12:42:13

“GAS-boetes gaan seksuele intimidatie niet stoppen” Sinds september 2012 worden er in Brussel GAS-boetes gegeven voor seksuele intimidatie. Aanleiding daarvoor was onder andere de reportage van Sofi e Peeters, die het taboe van seksis-me in de Brusselse straten doorbrak. Reportagemaakster Sofi e Peeters fi lmde zichzelf terwijl ze op straat nageroepen werd door tientallen mannen. ‘Femme de la rue’ werd haar afstudeer-project en kreeg zelfs in het buitenland gehoor. We vroegen haar een jaar na de documentaire wat zij nu van de boete vindt.

Sofie Peeters studeerde vorig jaar in juni af aan filmschool RITS. Als afstudeerproject maakte ze de documentaire ‘Femme de la rue’, waarin ze het probleem aankaart van vrouwen die nageroepen worden op straat in Brussel. ‘Twee jaar geleden ben ik van Leuven naar de Anneesens-wijk in Brussel verhuisd. Dat was voor mij een zeer grote aanpassing. Ik kreeg er te maken met het fenomeen seksisme in de straat, iets wat ik totaal niet verwacht had. Het begon allemaal heel onschuldig, maar na een tijd vroegen mannen mij din-gen zoals: “Wil je seks met mij?” en “Mag ik je telefoonnummer?”. Ze bleven mij maar volgen, zelfs als ik duidelijk maakte dat ik niet geïnteresseerd was. Ik wou met mijn documentaire aantonen dat seksis-me in de straten echt een probleem is en dat ik hoop dat er maatregelen genomen worden.’ Door de beledigingen die Sofie naar haar hoofd geslingerd kreeg, had ze wel meteen een goed idee voor haar afstudeerproject. ‘Ik heb er een paar weken over ge-daan om uit te zoeken hoe ik de documentaire het beste zou maken. Ik droeg een verborgen camera en filmde al-

les met een spionagepen. Op het eerste gezicht lijkt dat een gewone balpen, maar er is een minuscule camera in verstopt. Mijn vriend Steve Thielemans heeft mij ook ge-holpen met het maken van de reportage. Hij liep een paar meter achter mij en registreerde alles met een andere ca-

mera. Maar inderdaad, tenzij iedereen met een verborgen camera gaat rond-lopen, is het heel moeilijk om iets te kunnen bewijzen. Laat staan dat de politie zich zal bezighouden met al de mensen die niet fysiek lastiggevallen zijn’, zegt Sofie Peeters. ‘De GAS-boe-tes op zich lijken mij dus geen effec-tief middel om seksuele intimidatie te stoppen, het is volgens mij een symbo-lisch statement, meer niet. Al hoop ik dat het niet bij deze symbolische stap blijft, want ik zie niet hoe je hiervoor

gestraft kan worden. Je kan toch moeilijk bij elke beledi-ging iemand zijn naam vragen en zeggen: “Kom we gaan naar de politie en dan krijg je een boete!”. Ik geloof dat dit probleem structureler opgelost moet worden. Niet enkel straffen maar ook voorkomen is belangrijk.’

29magazine

Karine Lalieux

‘In Vlaanderen

wordt er

overdreven met

de GAS-regels.’

© S

tijn

De

Wee

rt

mocratie. Als Bart De Wever burgemeester is, dan is dat omdat de mensen hem gewild hebben.’Veel mensen vinden GAS-boetes pure repressie...‘Natuurlijk zijn die boetes repressie. Mensen willen niet geraakt worden in hun portefeuille. Maar aan de andere kant vragen we via GAS-boetes ook res-pect voor al de mensen die iedere dag de straten vegen. Het kan toch niet dat je zomaar een zetel buiten op de stoep zet? Dat stoort je buur en is er-gerlijk voor de stad. Regels moeten gerespecteerd worden en daarvoor lanceren we sensibiliserings-campagnes. Maar op een bepaald moment moet je spijtig genoeg constateren dat het allemaal niet volstaat. Dan pas worden we repressief, en daarin neem ik mijn volle verantwoordelijkheid op mij.’

Kost de administratie die met de boetes gepaard gaat niet handenvol geld?‘Een stad die haar verantwoordelijkheid op zich neemt, geeft geld uit aan ambtenaren. In ruil krij-gen we een betere samenleving, met meer respect voor elkaar. Net zoals de federale overheid haar verantwoordelijkheid op zich moet nemen, moet ook iedere stad haar plichten vervullen.’

Gaat de gemeente die hoge kosten niet opvangen door steeds hogere GAS-boetes uit te schrijven?‘Dat hangt af van de burgemeester, van de ploeg. Maar daar gelooft de stad Brussel niet in. De regel moet correct zijn in de maatschappij, ten opzichte

van de persoon die de boete krijgt en ten aanzien van de benadeelde partij. In Brussel worden er al lang administratieve sancties uitgeschreven, dat zeg ik 33.000 boetes later, dat zijn er veel. Op die 33.000 boetes kreeg ik gemiddeld 20 klachten per maand. Dat wil zeggen dat de mensen erkennen dat ze iets fout hebben gedaan. Als mensen sluik-storten of wildplassen, is het toch logisch dat we moeten zeggen dat je zo niet kan samenleven! Je gooit je etensresten toch ook niet op je tapijt thuis? Nee hé?’

Nee, inderdaad. Is het een probleem dat de regels verschillen van zone tot zone? ‘Absoluut, daar ben ik het met je eens. Het is juist dat de politiezones hier niet geharmoniseerd zijn. In Brussel krijg je een boete van 100 euro voor wildplassen. En het kan zijn dat je in Elsene voor hetzelfde feit een andere prijs betaalt. In Sint-Gillis kost het je dan weer 25 euro. De politie hanteert hier in België per zone andere regels.’‘Voor sommige feiten krijg je hier in Brussel geen GAS-boete, maar voor dezelfde feiten krijg je in Gent misschien wel een boete. Het kan inderdaad frustrerend zijn als sommige logische afspraken niet overal in België dezelfde zijn. Maar ik denk dat veel politiezones niet graag een uniform reglement zouden willen. In een stad als Brussel krijgt men meer af te rekenen met homofoob geweld dan in kleinere gemeenten. Brussel is Gent niet hé!’

© S

ofi e

Pee

ters

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 29 9-6-2013 12:42:13

30magazine

Misschien bent u ze op de Erasmushogeschool al tegen het lijf gelopen zonder het te beseffen. Oké, BV’s zijn Luana Diffi cile en Ruben Lambrecht nog niet, maar wat niet is, kan nog komen. Luana rondt dit jaar haar opleiding Journalistiek af. Ruben zit in dezelfde richting, maar hij heeft nog twee jaar voor de boeg. Als ze niet op school zijn, vindt u ze in de studio’s van tvbrussel, waar ze samen met Pia Decabooter en David Nassel deel uitmaken van ‘brusk’, de jongerenredactie van de zender.

Arno Defl orenne en Lieve Loubers

Het Flageygebouw staat al jaar en dag symbool voor de media in Brussel. Velen werden, en worden er ook vandaag nog, gekneed tot doorgewinterde journalisten. Voor ons zitten Ruben Lambrecht (20), Luana Diffi cile (20) en Pia Decabooter (22). Samen met Da-vid Nassel (25) vormen zij ‘brusk’.

Laat ons beginnen bij het begin. Waar staat ‘brusk’ voor?Ruben: ’”Brusk” is eigenlijk een afkorting. Voluit betekent het Brus-selse ketten.’Luana: ‘Dat zijn we ook, een bende Brusselse jonge gasten die reportages maken voor andere jongeren uit onze stad. We zijn een onderdeel van tvbrussel, de gesubsidieerde Nederlandstalige stadstelevisie van onze hoofdstad.’

Waar haalden jullie het idee om met ‘brusk’ te beginnen?Luana: ‘In het verleden waren er al gelijkaardige jongerenforma-ties. Sommigen herinneren zich misschien nog “Con Brio” of “De Bende van Brussel”. Bij die laatste zat ook Sam De Bruyn (nu Stu-dio Brussel, nvdr.).’Ruben: ‘“De Bende van Brussel” hield in 2008 op te bestaan en sindsdien was er geen specifi eke jeugdafdeling meer bij tvbrussel. Maar nu zijn wij er dus om het project nieuw leven in te blazen. Er

is vijf jaar voorbijgegaan en er is veel veranderd, daarom gaan wij het anders aanpakken dan onze voorgangers.’Luana: ‘Sociale media als Facebook en Twitter spelen nu een grote rol. We willen via die weg jonge mensen terug naar tvbrussel lok-ken. Dat is ook een van de redenen waarom ‘brusk’ is opgericht. We willen jongeren binden aan onze Facebookpagina door er bij-voorbeeld partytips te geven. Al onze reportages worden er ook integraal gepost, want we denken dat we zo de meeste jongeren kunnen bereiken.’Ruben: ‘En last but not least, we vragen de Brusselse jeugd expli-ciet om hun hulp. Als je nieuws hebt voor ons, blijf er dan niet mee zitten. Laat het ons weten op onze Facebookpagina, of stuur ons een mailtje.’

Nieuws zoeken, reportages maken, sociale media in het oog hou-den,… Als ik jullie hoor, lijkt ‘brusk’ een voltijdse job. Hoe kan je dat combineren met je studies? Ruben: ‘Ik zit in het eerste jaar BA Journalistiek aan de Erasmusho-geschool, dus voor mij is het niet altijd even makkelijk. Ik geef toe dat ik mijn schoolwerk soms verwaarloos als we op een week tijd drie reportages in elkaar moeten boksen. Al kan het ook gebeuren dat ik twee weken lang helemaal niets doe voor “brusk” .’

Tv gemaakt voor en door Brusselse kettenEhB-Studenten Journalistiek jongerenreporters bij tvbrussel

© Arno Defl orenne

v.l.n.r.: Luana Diffi cile, Ruben Lambrecht, David Nassel en Pia Decabooter

130609 Erasmix jg 16 nr 1.indd 30 9-6-2013 12:42:14