fedelec magazine 170 - nl
DESCRIPTION
Vaktijdschrift voor de elektrotechnische sectorTRANSCRIPT
MEMBER OF:
JAARGANG 31 - OKT/NOV/DEC 2015
170magazineFEDELEC
Afgiftekantoor Oostende X - BC9646 - Driemaandelijks tijdschrift Verantwoordelijke uitgever: Filip Cossement - Bld. des Canadiens 118 - B-7711 Dottignies
be
AUDIOVISUEL CONSEILS &
SERVICES (ACS)
Homecinema’s valoriseren
verloren ruimtes
ELEKTRICITEITSWERKEN
DECAIGNY FREDDY (EDF)
State-of-the-arttechnieken voor
inbreidingsproject WZC Egmont
BVBA B. VAN RYSSEGHEM
Investeren in nieuwe, energie-
zuinige mobiliteit
GRATISBOOMBALL Mini luidspreker
BIJ AANKOOP van uw
SORTIMO bedrijfswageninrichting*
SCHUIFLADENSCHUIFLADEN OPBERGVAKKENOPBERGVAKKEN LEGBORDENLEGBORDEN
BELASTBAAR TOT 90 KG BELASTBAAR TOT 120 KG BELASTBAAR TOT 120 KG
GRATIS TEL. 0800 857 59Vilvoorde · Sint-Eloois-Vijve · Tessenderlo . [email protected]
* Geldig van 01/11 t.e.m. 30/11/2015 bij aankoop van een SORTIMO bedrijfswageninrichting op maat vanaf € 500 excl. BTW. Niet cumuleerbaar met Fleetcondities.
LID VAN DE UNIE VAN DE UITGEVERS
VAN DE PERIODIEKE PERS
Colofon
Fedelec Magazine. Vakblad voor de elek-triciteitssector. Gratis verstuurd naar elek-trotechnische ondernemers, architecten, studiebureau's, groothandels elektriciteit en industriële bedrijven.
PERIODICITEITDriemaandelijks
REDACTIECOORDINATORNele Boudrez T +32 (0)56 94 11 69E [email protected]
REDACTIEPhilip Declercq, Alex Baumans
RECLAMEADVIESFCO MediaBoulevard des Canadiens 1187711 DottigniesT 056 77 13 10 | F 056 77 13 [email protected]
VORMGEVINGMarieke VeysE [email protected]
Version française: sur simple demande
VERANTWOORDELIJKE UITGEVERFilip CossementBoulevard des Canadiens 118,7711 Dottignies
OFFICIEEL TIJDSCHRIFT VAN DE NATIONALE FEDERATIE VAN ELEKTROTECHNISCHE ONDERNEMERS
DIRECTEUR FEDELECWilly PauwelsJ. Chantraineplantsoen 1, 3070 KortenbergT 02 757 65 12 | F 02 757 65 41
Niets uit deze uitgave mag worden verveel-voudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor ondertekende artikels zijn alleen de auteurs aansprakelijk. Voor de inhoud van de advertenties zijn enkel de adverteer-ders aansprakelijk. De uitgever erkent geen enkele verplichting tot opname van aange-boden advertenties.
Beste lezers,
De voorbije maanden zijn maanden van afscheid nemen en terugblikken geweest.
Het plotse overlijden van mijn vader, en voormalig voorzitter van Fedelec, Laurent
Neyrinck, was een zware slag. Langs deze weg wil ik nog eens mijn dank uitdrukken
voor de talrijke steunbetuigingen die ik vanuit alle hoeken van onze federatie mocht
ontvangen. Het doet deugd zich op de moeilijke momenten gesteund te weten door
een sterke federatie van en voor mensen.
Maar het leven gaat verder, en met Fedelec moeten we vooruit. We werken volop
verder aan de uitbouw van ons team, de lancering van een nieuw communicatie-
plan en de versterking van onze positie binnen het werkgeverslandschap. En deze
versterking kunnen we niet alleen. We moeten ook werken aan versterking van de
banden met onze medestanders in de sector. Betere afspraken en een betere taak-
verdeling met de Confederatie Bouw moeten leiden tot een betere focus voor de
dienstverlening die we zelf met eigen mensen verzorgen.
We verwachten ook veel van de samenwerking met ICS, UBF ACA, en hopelijk in de
toekomst met nog andere federaties van technici binnen een verder uit te bouwen
STS. Hoewel we volop blijven inzetten op de uitbouw van Fedelec, zal deze samen-
werking ongetwijfeld voor alle partijen talloze voordelen en vooruitgang betekenen,
en zetten we ons volledig achter de verdere uitwerking van dit platform voor alle
technici.
Want de uitdagingen zijn enorm. Het blijven volgen van de technologische evolutie,
de steeds sneller komende normeringen, wetten en regelgevingen, de oneerlijke
concurrentie door sociale dumping die de rendabiliteit van de bedrijven in onze sec-
tor zelfs op korte termijn bedreigt enz. Zelfs met een sterke organisatie binnen een
breed platform is het in ons land enorm moeilijk enige verandering te realiseren.
Karl Neyrinck,
Voorzitter
voorwoorD
Fedelec magazine | 3
product news 50
FEDELEC IN ACTIE 06 - 10
FEDELEC dossier
RONDETAFEL
Projecten
REPORTAGES
Vanaf 1 januari 2016 naar een hogere kwaliteit van ventilatie in Vlaamse woningen 11
Windenergie: Kleine en Middelgrote Windturbines (KMWT) 14
Indeling van kabels volgens hun brandreactie en brandweerstand
in België en in Europa 16
AREI: voorschriften voor elektrische installaties voor zwembaden, sauna’s
en therapeutische badinrichtingen in huishoudelijke installaties 20
Armaturen, het optische systeem en reflectoren 26
Kapitaliseer het talent van uw personeel! 31
Deel 1 rondetafelgesprek AV-integrator PLAY en elektro-installateurs 32
Audiovisuel Conseils & Services (ACS):
Homecinema’s valoriseren verloren ruimtes 34
Elektriciteitswerken Decaigny Freddy (EDF):
State-of-the-arttechnieken voor inbreidingsproject WZC Egmont 38
Bvba B. Van Rysseghem:
Investeren in nieuwe, energiezuinige mobiliteit 42
Ledprimeur voor Luikse verkeerstunnel: integraal verlicht met BB LEDlightpipes 48
Eerste volledig digitale Smart Videofonie Systeem op twee draden 37
Bosch Power Tools innoveert 41
Nieuwe generatie koelers Blue e+ genereren meer rentabiliteit 45
Hager lanceert nieuw waterdicht schakelmateriaal IP55 46
inhoud
32
20
26
16
Standaarduitrusting Elektrisch verstelbaar en verwarmde buitenspiegels - Achteruitrijcamera in binnenspiegel - Manuele airconditioning - Gekoeld handschoenkastje - Radio CD/MP3 met USB-aansluiting - Telefoonvoorbereiding met Bluetooth® - Cruise control - Centrale deurvergrendeling met afstandsbediening - Achterwielaandrijving
New H350 Van 2.5 CRDi Travel 5,5M (Diesel 150pk)
Aanbevolen catalogusprijs(1) excl. BTW € 29.710Korting excl. BTW(2) - € 5.951
Huidig aanbod excl. BTW(3) € 23.759
Prijzen exclusief BTW, aanbod enkel geldig voor professionele klanten
De H350 is verkrijgbaar als bestelwagen, als bus en als chassis cabine.
Sms-actie geldig van 01/10/2015 t.e.m. 31/12/2015. * Prijs Voor een nieuwe H350 Chassis Cabine 2,5 CRDi Company SWB (Diesel 150pk). Aanbevolen catalogusprijs(1) € 25.999 - € 5.200 korting(2) = € 20.799 huidig aanbod(3). (1) Door invoerder aanbevolen verkoopsprijs, (2) & (3) Prijzen exclusief BTW, aanbod enkel geldig voor professionele klanten van 01/10/2015 t.e.m. 31/12/2015, tenzij eerdere uitputting van voorraad. Adverteerder: Korean Motor Company nv - Pierstraat 229, 2550 Kontich - BTW BE 0404.273.333 RPR Antwerpen - DEXIA IBAN BE36 5503 3947 0081 - BIC: GKCCBEBB. Niet contractuele foto. Milieu-informatie: (K.B. 19/3/2004): hyundai.be
(L/100KM): 8,5 • CO2 (G/KM): 22288100,00 EUR/SMS
verzonden/ontvangen
3 jaar garantie zonder kilometerbeperking inclusief
Huidig aanbod met standaard 3 jaar garantie zonder kilometerbeperking.
The New H350 vanaf € 20.799* excl. BTW
FEDELEC IN ACTIE
INFOAVONDEN ‘CONFORMITEIT VAN TECHNISCHE INSTALLATIES INZAKE PASSIEVE BRANDEISEN’: nabeschouwing en samenvatting van de uitgebreide inhoud
Fedelec heeft samen met de beroeps-
federatie ICS (sector verwarming en
sanitair) met succes een reeks van
zes infoavonden georganiseerd (in
Affligem, Kontich, Kortrijk, Sint-Truiden,
Mont-Saint-Guibert en Luik) over de
‘Conformiteit van technische installaties
inzake passieve brandeisen.’
De meer dan 350 deelnemers kregen
concrete, praktijkgerichte informatie over
hoe een technische installatie (elektrici-
teit, verwarming, sanitair, ventilatie) moet
uitgevoerd worden om conform te zijn
aan de geldende passieve brandeisen.
AREI Art. 104:
Voorzorgsmaatregelen tegen brand
Het GTO (Gemeenschappelijk Technisch
Orgaan van de Erkende Organismen) gaf
in primeur een overzicht van hoe bepaal-
de onduidelijkheden in het AREI Art. 104
‘Voorzorgsmaatregelen tegen brand’
moeten geïnterpreteerd worden. Het was
dus niet de zoveelste presentatie over de
letterlijke tekst van Art. 104, maar een
duidelijk standpunt over hoe de wettekst
in de praktijk toegepast moet worden.
Het GTO steunde daarbij op informatie uit
twee vergaderingen van een specifieke
werkgroep met de FOD Economie.
De volgende aspecten werden praktisch
toegelicht met een overzicht van de toe-
gestane uitzonderingen en eventuele
alternatieve oplossingen:
• Keuze van geleiders, kabels en leidin-
gen qua primaire brandreactie (F1 en F2);
• Keuze van geleiders, kabels en leidin-
gen qua secundaire brandreactie (SA en
SD);
• Uitvoering van vitale stroombanen incl.
de toepassing van het begrip redundante
voeding en functiebehoud.
Verder heeft het GTO op vraag van
Fedelec nog eens een overzicht gege-
ven van alle mogelijke documenten die
van belang kunnen zijn bij een elektri-
sche installatie en die afhankelijk van de
situatie opgenomen moeten zijn in het
technische dossier van een elektrische
installatie.
De leden van Fedelec kunnen de pre-
sentatie van het GTO op eenvoudig ver-
zoek aanvragen. In een later stadium
zal Fedelec samen met het GTO een
technische nota publiceren waarin alle
elementen zullen worden opgenomen.
De presentatie werd afgesloten met
de aankondiging van een nieuwe norm
NBN EN 50575 die vanaf 01/12/2016
van kracht wordt en die elektrische lei-
dingen (voor voeding, sturing of com-
municatie) zal indelen in een nieuwe
classificatie. Er zal vanaf dan niet meer
gesproken worden over F1-F2 en over
SA-SD, maar wel over A-B1-B2-C-D-
E-F. Zie ook elders in dit magazine voor
een apart artikel over deze aankomen-
de norm!
Technische Voorlichting 254:
Brandveilig afdichten van
doorvoeringen en andere
verzwakkingen in brandwerende
wanden
Het W TCB (Wetenschappe l i jk
en Technisch Centrum voor het
Bouwbedrijf) heeft op een overzich-
telijke manier de voorschriften en
plaatsingswijzen besproken voor het
‘Brandveilig afdichten van doorvoerin-
gen (elektrische kabels, leidingen voor
fluïda, luchtkanalen…) en andere ver-
zwakkingen (schakelaars, stopcontac-
ten…) in brandwerende wanden’.
Vooreerst werden de deelnemers
gesensibiliseerd over deze materie
door de vele praktijkfoto’s van foutieve
uitvoeringen.
Daarna heeft het WTCB de moge-
lijke typeoplossingen voorgesteld die
opgenomen zijn in Bijlage 7 van het
KB ‘Basisnormen’. Indien een instal-
lateur bij een doorvoering door een
brandwerende wand binnen het strikte
toepassingsdomein van de beschre-
ven typeoplossing blijf t, dan is er
geen proefverslag als bewijs nodig
bij een controle door de brandweer
of andere instanties. De typeoplos-
singen zijn immers gevalideerd door
de FOD Binnenlandse Zaken op basis
van proeven. De typeoplossingen voor
kabels en leidingen zijn beperkt tot
enkelvoudige doorvoeren en relatief
kleine diameters. Voor inbouwdoosjes
(voor schakelaars, stopcontacten…) is
de typeoplossing beperkt tot maximaal
twee (zowel naast als boven elkaar)
waarbij ze bovendien niet rug-aan-rug
mogen geplaatst worden aan de beide
zijden van een brandwerende schei-
dingswand.
Wanneer een doorvoering of verzwak-
king van een brandwerende wand bui-
ten het toepassingsgebied van de type-
oplossingen valt (bv. bij meervoudige
doorvoeren, grotere diameters, meer
dan twee inbouwdozen naast of boven
elkaar), dan moet er een specifieke
brandwerende voorziening geplaatst
6 | Fedelec magazine
worden. Deze brandwerende voorzie-
ningen (bv. isolatieschalen en brand-
werende coatings, kussens, stroken,
kitten, schuimen, kleppen, vlinderklep-
pen, kanalen, inbouwdozen, kappen,
roosters…) moeten gevalideerd zijn
door een classificatie- en proefrapport.
Het is daarbij natuurlijk heel belangrijk
dat de plaatsings- en verwerkingswijze
ook in overeenstemming zijn met de
voorschriften van de fabrikant die op de
uitgangspunten van de proef moeten
gebaseerd zijn.
Ten slotte werden nog twee bijzondere
gevallen praktisch toegelicht, namelijk
rookgasafvoerkanalen en leidingen in
dekvloeren.
Alle informatie over dit onderwerp
werd opgenomen in het docu-
ment Technische Voorlichting 254
‘Brandveilig afdichten van doorvoerin-
gen en andere verzwakkingen in brand-
werende wanden’. De TV 254 kan gra-
tis gedownload worden met een ‘My
BBRI-account’ vanop de website van
het WTCB (www.wtcb.be).
Minibeurs met leveranciers
van specifieke brandwerende
voorzieningen
Vóór en na de niet-commerciële pre-
sentaties van het GTO en van het WTCB
konden de deelnemers onmiddellijk
praktische informatie verkrijgen bij leve-
ranciers van specifieke brandwerende
voorzieningen en totaaloplossingen.
Fedelec bedankt uitdrukkelijk de ver-
schillende sprekers én de leveranciers
die samen deze reeks van infoavon-
den tot een geweldig succes hebben
gemaakt.
(Door Kris Van Dingenen,
Hoe uw energie-investeringen beter laten renderen? Z-energy helpt u op weg op het vlak van intelligent energiegebruik, duurzame energieproductie, hernieuwbare energiebronnen en groene mobiliteit.
Z-energy, iedere dinsdag op Kanaal Z vanaf 19.50 uur.Ook te bekijken op www.kanaalz.be
In samenwerking met
OB
6204
4
OB62044_ZENERGY.indd 1 03/03/15 16:37
PROOF PDF
Fedelec magazine | 7
FEDELEC IN ACTIEFEDELEC IN ACTIE
In onze newsletter en op onze website
hebben wij u net voor het bouwverlof
gemeld dat de sociale partners in het
paritair subcomité voor de elektriciens
(149.01) een voorakkoord bereikt had-
den inzake een nieuwe cao-regeling
voor de jaren 2015-2016.
Dit ontwerp van akkoord diende nog ter
goedkeuring voorgelegd te worden aan
de achterban, waarna het op de verga-
dering van het PC van 23 september
2015 ondertekend zou worden.
Dit gebeurde echter niet, omdat de
minister van Pensioenen opmerkingen
formuleerde aangaande de toepassing
van de loonnorm die meerdere secto-
ren, waaronder die van de elektriciens,
voorzien hadden.
Inderdaad, meerdere sectoren voorza-
gen in hun nationale akkoord in een ver-
hoging van de bijdrage voor het secto-
rale pensioenstelsel. Gezien het paritair
comité echter enkel bevoegd is voor de
arbeiders (bedienden vallen onder PC
200) vergroot men volgens de minister
hierdoor de ‘kloof’ tussen arbeiders
en bedienden, wat haaks staat op de
intentie om het statuut van arbeiders en
bedienden te harmoniseren.
Waarom hebben wij daar dan geen
rekening mee gehouden?
De loonnorm voor de periode 2015-
2016 werd uitzonderlijk vastgelegd
door een wet (wet van 28 april 2015 –
BS van 30 april 2015) die niet meer dan
een halve bladzijde beslaat en die, op
zijn zachts gesteld, voor interpretatie
vatbaar is.
De maximale marge voor de loonkos-
tenontwikkeling wordt daarin vastge-
CAO-REGELING ELEKTRICIENSSinds wanneer zijn het nationale akkoord en de deel-cao’s van toepassing?
steld op 0% voor het jaar 2015 en op
0,5% van de brutoloonmassa voor het
jaar 2016. In het jaar 2016 mag de maxi-
male marge voor de loonkostenontwik-
keling daarenboven worden verhoogd
met 0,3% van de nettoloonmassa zon-
der bijkomende kosten voor de werk-
gever.
Dit lijkt eenvoudig en verstaanbaar,
maar juristen van vakbonden en werk-
geversorganisaties interpreteerden dit
volledig anders…
Bovendien werd beslist om de bruto-
lonen (effectieve lonen en lonen vol-
gens barema) inderdaad te verhogen
met 0,5% op 1 januari 2016, maar ook
om de bijkomende 0,3% te gebruiken
onder de vorm van een bijdrageverho-
ging voor het sectorale pensioenstelsel.
Goed voor de werkgevers en de werk-
nemers was het niet dat men dit nu als
een ongelijke behandeling beschouwt
tussen arbeiders en bedienden.
Dit is volgens ons een toch wel eigen-
aardig standpunt, en dit om twee rede-
nen.
In de eerste plaats omdat wij de minis-
ter van Werk persoonlijk ontmoet heb-
ben en omdat hij tijdens dat onderhoud
stelde dat hij daar “geen graten in zag”.
Een bericht vanuit de administratie zou
daar meer duidelijkheid over scheppen.
Dat kwam er ook, maar meer duidelijk-
heid kregen we niet, integendeel.
In de tweede plaats omdat in het nieu-
we paritair comité voor de bedienden
(PC 200 i.p.v. PC 218) beslist werd om
vanaf 2016 in de maand juni telkens
een premie van 250 euro toe te ken-
nen. Deze premie mogen bedrijven op
ondernemingsvlak mits een akkoord
op een andere manier toekennen. Deze
regeling is enkel voor de bedienden,
dus ook hier is er een ongelijkheid ten
opzichte van de arbeiders.
Kortom, de bevoegde ministers zitten
hiermee blijkbaar verveeld en heb-
ben de interprofessionele partners de
opdracht gegeven om deze proble-
matiek te analyseren en hierover een
advies te formuleren.
Op het ogenblik dat we dit artikel
opstellen (we zijn dan half oktober) is er
nog geen duidelijkheid over de moge-
lijkheid tot het verhogen van de bijdrage
voor het sectorale pensioenstelsel.
Op 28 oktober 2015 zal er een nieuwe
vergadering plaatsvinden van het PsC
149.01. In functie van de omstandig-
heden zullen het nationale akkoord en
de deel-cao’s dan al dan niet onderte-
kend worden. Is dit niet het geval, dan
zullen de sociale partners het akkoord
moeten herbekijken en een alternatief
zoeken voor de toekenning van de bij-
komende 0,3% in 2016.
Wanneer u dit artikel leest, is daar intus-
sen wel duidelijkheid over en zal u daar-
over door ons geïnformeerd zijn, maar
we wensten door toedoen van dit artikel
de juiste context van de onderhandelin-
gen te schetsen.
Intussen werd het nationaal
akkoord door het PSC 149.01 op
28 oktober 2015 goedgekeurd,
weliswaar met een clausule die
bepaalt dat de verhoging met
0,3% van de bijdrage voor het sec-
torale pensioen anders zal inge-
vuld worden indien we geen goed-
keuring krijgen van de minister om
dit zo toe te passen.
8 | Fedelec magazine
Begin 2015 heef t Fedelec een
Sectorcomité PV-installaties opgericht
dat een discussie- en overlegplatform
is voor de leden die actief zijn in dit
domein.
Op 29 juni 2015 heeft Fedelec in
Kortenberg samen met PV-Vlaanderen
een eerste gezamenlijke vergade-
ring georganiseerd rond het thema
‘Hervorming distributienettarieven
2017’.
Situering van de werkgroep
De VREG nam op 1 juli 2014 de
bevoegdheid over van de federale
regulator CREG m.b.t. de Vlaamse dis-
tributienettarieven voor elektriciteit en
aardgas. In het najaar van 2014 heeft
de VREG een nieuwe tariefmethodo-
logie goedgekeurd voor de distribu-
tienettarieven van de eerste regule-
ringsperiode, namelijk de jaren 2015 en
2016. De VREG heeft de tariefstructuur
op de energiefactuur niet ingrijpend
gewijzigd, gezien de beperkte tijd die
beschikbaar was om dit uit te werken.
In de nieuwe tariefmethodologie is ook
een prosumententarief opgenomen,
dat een soort van overgangstarief is
voor 2 jaar (2015-2016). Vanaf 2017
zou er dan een geheel nieuwe tariefme-
thodologie komen, wellicht met meer
nadruk op een capaciteitstarief.
Doel van de werkgroep
Het doel van de gezamenlijke werk-
groep is om een eigen visie en con-
crete voorstellen uit te werken voor het
opstellen van een grondig hervormde
tariefstructuur. Deze voorstellen zullen
dan besproken worden met de VREG
in het kader van de uitwerking van de
nieuwe distributienettarieven vanaf
2017.
Eerder standpunt Fedelec
en PV-Vlaanderen (juli 2014)
naar aanleiding van de eerste
tariefhervorming (voor de periode
2015-2016)
Standpunt juli 2014: een nieuw distribu-
tienettarief moet voldoen aan 5 voor-
waarden:
1. De bevoorradingszekerheid stimu-
leren (= vraagverschuiving en batterij-
opslag stimuleren);
2. REG stimuleren (= dus niet louter
capaciteitstarief);
3. De HE-doelstelling helpen bereiken
(= de ontwikkeling aan PV niet hypothe-
keren);
4. De veiligheid van het net niet in het
gedrang brengen (= vermijden dat nieu-
we installaties niet meer worden aange-
geven);
5. Een correcte en solidaire bijdrage
aan de netkosten vormen.
Tarieven 2015-2016
Binnen de huidige tarieven 2015-2016
betalen de zogenoemde prosumen-
ten vanaf juli 2015 het prosumententa-
rief (gebaseerd op een inschatting van
een gemiddeld verbruik aan afgenomen
actieve energie, wat per distributienet-
beheerder resulteert in een kost per
kW van de PV-omvormer). Het argu-
ment van de VREG hiervoor is dat “de
vorige toestand een discriminatie toe-
liet wat betreft de aanrekening van dis-
tributienettarieven voor de afname van
actieve energie tussen de prosumenten
en de niet-prosumenten op het laag-
spanningsnet.” De VREG had daarin
zeker een punt. In een vorig artikel heeft
Fedelec dit uitvoerig toegelicht.
Maar, de invulling van dit prosumen-
tentarief in de tarieven 2015-2016 heeft
een nieuwe discriminatie gecreëerd,
namelijk tussen de prosument die wél
energiezuinig leeft en/of aan demand
response management doet en de
prosument die dat niet doet. Er wordt
namelijk in beide gevallen volgens
dezelfde inschatting een gemiddeld
verbruik vooropgesteld waarop de dis-
tributietarieven worden toegepast.
Nieuwe visie en voorstellen voor
grondige hervorming vanaf 2017
De werkgroep heeft nog geen kant-en-
klare voorstellen, maar er is al voor de
eerste maal gesproken over de volgen-
de vragen:
• Op welke manier kan de nieuwe
structuur van distributienettarieven bij-
dragen aan een betere integratie van
PV-installaties in het net en een verbe-
terd netbeheer?
• Welke opties voor meting zijn hier-
voor het best geschikt (slimme meter,
aparte klassieke meters voor injectie en
SECTORCOMITÉ PV-INSTALLATIES: Werkgroep Hervorming distributienettarieven 2017
Fedelec magazine | 9
FEDELEC IN ACTIEFEDELEC IN ACTIE
FEDELEC ANTWERPEN: productvoorstelling over ledverlichting, -schakeling en -sturingIn samenwerking met Hager en Havells Sylvania heeft Fedelec Antwerpen op don-
derdag 1 oktober 2015 een productvoorstelling over ledtechnologie georgani-
seerd in de [LightCube]-showroom van Havells Sylvania in Antwerpen. Met een
50-tal elektro-installateurs was de leerrijke infosessie volledig volzet.
De deelnemers kregen in drie groepen praktische workshops over de nieuwste
ledtechnologie van Sylvania, performante led-lichtlijnsystemen, energiebespa-
rende lichtregelsystemen als Organic Response en intelligente en eenvoudig
instelbare dimsystemen van Hager.
De informatieve avond werd afgesloten met een drankje in de gezellige lounge,
waar iedereen zijn bevindingen kon uitwisselen.
afname...)?
• Hoe moet het principe van compen-
satie van injectie en afname vertaald
worden in de nieuwe tariefstructuur?
Welke garanties moeten ingebouwd
worden voor de historisch verworven
rechten op een terugdraaiende teller
(geen retroactieve aanpassingen)?
• Op welke manier kan de nieuwe
tariefstructuur een stimulans bevatten
voor zelfconsumptie die de belasting op
het net kan verminderen in piekperio-
des? Hoe kan de tariefstructuur sturend
optreden in functie van gedifferentieer-
de tariefperiodes gekoppeld aan deze
piekperiodes?
• Hoe moet een correcte vergoeding
voor injectie van zonnestroom in het net
bepaald worden?
• Op welke manier kan de introduc-
tie van lokale opslagtechnieken via de
tariefcomponenten correct gewaar-
deerd worden? Welke flankerende tech-
nische regelgeving is hiervoor nodig?
• Welke verhouding is gewenst tus-
sen een vast capaciteitstarief (in functie
van het aangesloten vermogen van het
gebouw) en variabele componenten?
• Welke differentiatie kan ingebouwd
worden in het capaciteitstarief: is bij
aanwezigheid van batterij-opslag een
lager capaciteitstarief mogelijk?
• Welk onderscheid tussen kleine resi-
dentiële en grote PV-installaties is wen-
selijk?
• Welke verbeteringen voor grote
PV-installaties in termen van tariefcom-
ponenten zijn wenselijk?
Verder is het noodzakelijk om in een
nieuwe tarievenstructuur rekening te
houden met het slimme energiebeheer
van de toekomst, waar opslag en beheer
kunnen gebeuren via warmtepom-
pen en elektrische wagens, waar men
aan vraagsturing doet via apparaten
(slimme verbruiker) en men spreekt van
flexibele tarieven.
Het is duidelijk dat er geen eenvoudige
snelle oplossing kan bereikt worden
voor de hervorming van de distributie-
nettarieven.
Fedelec en PV-Vlaanderen herhalen
dat ze principieel akkoord zijn dat pro-
sumenten een correcte vergoeding
betalen voor het effectieve gebruik van
het net.
Een voorstel hiertoe is te werken met
een injectievergoeding op basis van
effectieve injectie. Hiervoor is dan
wel een slimme meter nodig voor elke
PV-eigenaar. PV-eigenaars zullen dan
een incentive hebben om verbruik te
verschuiven naar overdag en om aan
batterijopslag te doen. Dit komt auto-
matisch ten goede aan de mogelijke
piekproblematiek (black-outs/afscha-
kelplan).
(Door Kris Van Dingenen)
10 | Fedelec magazine
Vanaf 1 januari 2016 naar een hogere kwaliteit van ventilatie in Vlaamse woningen
Vanaf volgend jaar neemt de Vlaamse overheid initiatieven om bij bouwaanvragen vanaf 1 januari de kwaliteit
van ventilatie-installaties in nieuwe woningen en appartementen te verhogen. Hetzelfde geldt in bestaande
woningen na een ingrijpende energierenovatie met bouwaanvraag. De nieuwe regelgeving vereist de beschik-
baarheid van een duidelijk ventilatievoorontwerp bij de start van de werken, zodat de opdrachtgever weet wat hij kan
verwachten. Op het einde van de werken wordt er een eenduidig prestatieverslag van de installatie opgesteld. De
diverse criteria slaan onder meer op de mechanische aspecten van de installatie, de natuurlijke toe- en afvoer en de
doorstroomopeningen. De Vlaamse Confederatie Bouw, Fedelec en ICS gaan gezamenlijk opleidingen organiseren
voor aannemers en installateurs die de verplichte rapportering zelf willen uitvoeren.
Een goed werkende basisventilatie is
niet meer weg te denken uit een heden-
daagse nieuwbouw of bij een grondige
renovatie. Ze verbetert de luchtkwali-
teit en is goed voor de gezondheid van
de bewoners. Ze verkleint de kans op
CO-vergiftiging, onaangename geurtjes
of allergieën. En aangezien ze condensa-
tie en schimmelvorming tegengaat, is ze
ook voor de woning zelf gezond.
Maar dit is alleen waar voor goed ontwor-
pen en uitgevoerde ventilatie-installa-
ties. En op dat punt knelt regelmatig het
schoentje. Er worden nog te vaak fouten
gemaakt bij het ontwerpen, installeren
en afstellen van ventilatie-installaties. Dat
blijkt onder meer uit de boetes die uit-
gedeeld worden omdat een woning niet
voldoet aan de EPB-eisen. In 84% van
de gevallen is er dan een probleem met
de ventilatie. Voor de Vlaamse overheid
was het dus tijd voor een kwaliteitskader.
Daarvoor ontwikkelde een werkgroep
de Technische Specificatie STS-P 73-1:
‘Systemen voor basisventilatie in residen-
tiële toepassingen’ (zie kader op p.13 voor
meer informatie over STS). Deze STS kan
worden toegepast op nieuwe woningen
en appartementen en bij energierenova-
ties met een bouwaanvraag.
Wat staat erin?
De STS-P 73-1 beschrijft op welke wijze
de prestaties van een ventilatie-instal-
latie kunnen worden beschreven. Het
betreft het ontwerp, de componenten,
de uitvoering, het onderhoud, de docu-
mentatie, de meetinstrumenten en de
prestatieverslaggeving. Concreet wor-
den bijvoorbeeld de volgende aspecten
beschreven:
• Het ventilatievoorontwerp. Het moet
alle betrokkenen voldoende zicht geven
op de keuzes en hun mogelijke gevolgen;
• De mechanische debieten. De geme-
ten debieten moeten conform zijn aan
de minimaal geëiste debieten en de ont-
werpdebieten. Een balansventilatie (sys-
teem D) moet bovendien een balans cre-
eren tussen de gemeten totale afvoer- en
toevoerdebieten;
• De doorstroomopeningen. Er moe-
ten bijvoorbeeld adequate doorstroom-
openingen zijn tussen ruimtes met lucht-
toevoer en ruimtes met luchtafvoer;
• De regelbare openingen voor toe-
en afvoer. De geïnstalleerde capaci-
teit moet toestaan om de geëiste mini-
mumdebieten en de ontwerpdebieten te
halen. Worden ook nagekeken: de regel-
baarheid, de regendichtheid, houden ze
ongedierte buiten? enz. Daarnaast: de
akoestische prestaties en het risico op
klachten over thermisch comfort (maar
dit zal pas in een latere fase worden inge-
voerd).
DOSSIER
© R
enso
n
Fedelec magazine | 11
fedelec dossier
Vanaf wanneer?
De invoering van STS-P 73-1 verloopt
in twee fasen. De eerste fase start met
de bouwaanvragen ingediend vanaf
1 januari 2016. Vanaf dan zal er een ven-
tilatievoorontwerp nodig zijn bij de EPB-
startverklaring. Er moet ook een pres-
tatieverslag van de installatie opgesteld
worden. Dit prestatieverslag omvat alle
karakteristieken die je nu al moet ingeven
in de EPB-software.
De tweede fase gaat wellicht van start in
2017. Vanaf dan zullen ook de aspecten
van kracht worden die niet rechtstreeks
met de EPB-regelgeving te maken heb-
ben, zoals akoestiek en onderhoud.
Er ligt doorgaans een hele tijd tussen de
bouwaanvraag en de installatie van de
ventilatie. Voor de meeste installateurs zal
dit nieuwe kwaliteitskader dus pas gevol-
gen hebben vanaf het najaar van 2016.
Verslaggeving: zeker vier deeltaken
interessant voor aannemer en
installateur
Essentieel in het kwaliteitskader is de
verslaggeving. Er zijn zes deeltaken (zie
tabel). De verslaggever moet gekwalifi-
ceerd zijn. Vanzelfsprekend kunnen ook
aannemers/installateurs de nodige kwa-
lificaties behalen, maar dit is geen ver-
plichting. Vooral de laatste vier deeltaken
in de tabel zijn interessant voor een aan-
nemer en installateur die zijn klanten een
totaalpakket van diensten wil aanbieden.
De verslagen van de deeltaken komen
allemaal in het dossier terecht. Dit moet
men voor elke individuele wooneenheid
opstellen. Daarna maakt men het over
aan een erkende kwaliteitsorganisatie,
die een controle op de juistheid van het
dossier uitvoert. Op dit ogenblik bestaat
er voor STS-P 73-1 in ons land één der-
gelijke organisatie, BCCA (Belgian
Construction Certification Association).
Voor elk dossier moet men de kwaliteits-
organisatie betalen. Op basis van stake-
holdersoverleg is het uitgangspunt dat er
bij één op de tien dossiers een desktop-
controle zal zijn. Tevens zal er bij één op
de tien dossiers een controle ter plaatse
worden doorgevoerd.
Coördinatie
Er is geopteerd voor een aanpak die een
maximale flexibiliteit toelaat. Eén persoon
kan de rapporten voor de zes deelta-
ken opstellen. Men kan echter voor ver-
schillende deeltaken ook verschillende
verslaggevers aanduiden. Per dossier
mogen er niet meer dan zes verslagge-
vers zijn. Voor het administratief beheer
is een coördinator voorzien, maar dit kan
een van de andere personen zijn. Deze
COÖRDINATOR
Voorontwerper OntwerperMechanische
ventilatieNatuurlijke
toevoerNatuurlijke
afvoerDoorstroom-
openingen
Opstellen vooront-werp voor de EPB-
startverklaring
Bevestiging van de ontwerp-
specificaties van de ventilatie-installatie
Opmaken verslag van de mechani-sche aspecten
Opmaken verslag met karakteristie-ken van de natuur-
lijke toevoer
Opmaken verslag met karakteristie-ken van de natuur-
lijke afvoer
Opmaken verslag met karakteristie-ken van de door-
stroomopeningen
© R
enso
n
Deeltaken: Een dossier bevat zes deeltaken. Deze kunnen door één of meer gekwalificeerde verslaggevers opgesteld worden.
12 | Fedelec magazine
WAT IS EEN STS?
Een Spécification Technique / Technische Specificatie is bij uitstek geschikt voor
een kwaliteitskader. Ze beschrijft hoe men een product kan voorschrijven, keuren
en verwerken voor een specifieke toepassing. Er staat ook in hoe men de uitvoe-
ring kan beoordelen. Eventueel kunnen er ontwerpgegevens in opgenomen zijn.
Wat een STS niet doet, is de ontwerpers, kopers en verkopers van hun aansprake-
lijkheid ontslaan. Ze vormt ook geen waarborg door de overheid of door de opstel-
lers van de STS.
Interessant is dat een STS een federaal en dus geen Vlaams of Waals document
is. Ze valt onder de verantwoordelijkheid van de FOD Economie. Mochten ook
Wallonië of Brussel een kwaliteitskader voor ventilatie willen invoeren, dan heb-
ben ze de mogelijkheid te verwijzen naar de nieuwe STS-P 73-1. Dit vermijdt dat
ieder gewest het warm water opnieuw probeert uit te vinden. Er bestaan tal van
STS-documenten, bv. voor houtskeletbouw, houten buitenschrijnwerk, poorten,
na-isolatie van spouwmuren en luchtdichtheidstesten.
U vindt alle STS op www.economie.fgov.be, de website van de FOD Economie.
persoon heeft enkel een administratieve
functie en neemt dus geen verantwoor-
delijkheid. Hij/zij legt vast wie welk onder-
deel zal verslaggeven, staat in voor de
volledigheid van het prestatieverslag en
voor de correcte betaling (zie tabel).
In het kader stappen
Om te kunnen optreden als verslaggever
van een deeltaak, dient men eerst te sla-
gen voor het examen van deze deeltaak.
Ter voorbereiding van deze examens
zullen de Vlaamse Confederatie Bouw,
Fedelec en ICS gezamenlijk een opleiding
organiseren in samenwerking met BCQS
(Belgian Construction Quality Society).
Twee opmerkingen:
• Ook de coördinator moet slagen voor
een examen;
• De verslaggevers ‘voorontwerp’ en
‘ontwerp’ moeten dezelfde kennis heb-
ben. Voor deze twee deeltaken is er dus
maar één examen.
Info
• Nog vragen over dit kwaliteitskader?
In het kader van uw duolidmaatschap
kunt u uw vragen stellen:
• aan onze koepelorganisatie Vlaamse
Confederatie Bouw: liesbeth.lemmens@
vcb.be – 02 545 56 55
• aan uw beroepsfederatie Fedelec: kris.
[email protected] – 02 757 65 12
• Wij zullen in de loop van 2016 infoses-
sies hierover organiseren bij u in de buurt
(i.s.m. de lokale Confederaties).
(Door Kris Van Dingenen )
1210
0394
› Europa’s grootste verhuurder van
test- en meetapparatuur
› Meer dan 5.000 instrumenten uit
voorraad leverbaar
› Leverbaar binnen 24 uur
› Attractieve prijzen voor elke huurperiode
› Ready to use, voorzien van de juiste acces-
soires, handleiding en kalibratie-certificaat
Livingston.com
Livingston Belgium Grote Steenweg 48, B-2550 Kontich, Tel.: +32 (0) 15 286 281, Fax: +32 (0) 15 286 287
[email protected], www.livingston.be
Verhuur van meetapparatuur
InstallatIon testers
Dataloggers FIber InstallatIon tools
Cable testersPower QualIty analysers
InFrareD Camera’s
12100394 LIV ADV A5 Fedelec BE.indd 1 15-11-12 09:30
Fedelec magazine | 13
Windenergie: Kleine en Middelgrote Windturbines (KMWT)
fedelec dossier
Project Windkracht 13
Op donderdag 27 augustus 2015 orga-
niseerde Universiteit Gent, Power-Link
de slotconferentie ‘Kleine en middel-
grote windturbines: waar het om draait’,
in nauwe samenwerking met Volta, de
Vrije Universiteit Brussel (VUB) en met de
steun van het Agentschap Ondernemen.
Tijdens deze slotconferentie wer-
den de resultaten van het NIB-project
Windkracht 13 en het CORNET-project
HyBlade in primeur voorgesteld, aange-
vuld met enkele leerrijke praktijkcases.
Tijdens het panelgesprek werd er gede-
batteerd over het toekomstperspectief
van kleine en middelgrote windturbines
(KMWT) in Vlaanderen en tot slot werden
de bevindingen van de JERTS-studie
(Juridisch, Economisch, Ruimtelijk,
Technisch, Sociaal) van Windkracht 13
officieel overhandigd aan Vlaams vice-
minister-president Annemie Turtelboom.
Alle presentaties kunnen gedownload
worden via www.windkracht13.be.
Parallel met de slotconferentie werd er
een infomarkt/beurs ingericht waar ver-
schillende bedrijven en organisaties hun
producten en/of diensten rond KMWT
aanboden.
Het project Windkracht 13 was gericht
op het openbreken van de markt voor
kleine en middelgrote windturbines. Dit
werd gefundeerd door een JERTS-studie
die de bestaande barrières duidelijk in
kaart brengt en die aan de hand hiervan
ook aanbevelingen doet voor het verla-
gen van drempels. Zo werden nieuwe
opportuniteiten geformuleerd en werden
bestcaseopportuniteiten in verband met
de installatie van kleine en middelgrote
windturbines duidelijk in kaart gebracht.
Is er een markt voor KMWT in
Vlaanderen?
Potentieel is er in elk geval! Voor KMWT
zijn geen grote netaanpassingen nodig
zoals bij grote windturbineparken, zolang
het geïnstalleerde vermogen beperkt is
en de geproduceerde energie in lijn ligt
met de lokale energievraag. Middelgrote
windturbines zijn per definitie beperkt tot
een vermogen van 300 kW en er is geen
beperking in hoogte. Een kleine windtur-
bine heeft een maximale ashoogte van
15 m gemeten vanaf de voet van de mast
en heeft in theorie geen beperking in ver-
mogen. In de praktijk spreekt men van
vermogens tot 10 kW. Op die manier blijft
de installatie ook gevrijwaard van een
netontkoppelbord, is er geen netstudie
vereist en kan er gebruikgemaakt wor-
den van een terugdraaiende teller. Let
wel, indien er andere vormen van decen-
trale productie geïnstalleerd zijn, bijvoor-
beeld zonnepanelen, mag het gecu-
muleerd vermogen niet groter zijn dan
10 kW, wil je aan de voorwaarden van
een kleine installatie voldoen.
Eind 2014 waren er in totaal 22 installaties
geregistreerd in Vlaanderen, met samen
26 individuele windturbines, goed voor
een geïnstalleerd vermogen van slechts
291 kW. Dit lage cijfer is vooral te wijten
aan een terughoudend vergunningsbe-
leid, een jonge markt en een beperkt win-
daanbod.
Kiezen voor een kleine windturbine?
Kleine windturbines kunnen net als klei-
ne PV-installaties (<10 kW) een aanvul-
ling betekenen voor kleinschalige ener-
gievoorziening. Het verlenen van een
stedenbouwkundige vergunning voor
kleine windturbines is een gemeentelij-
ke bevoegdheid. Dat wil zeggen dat de
gemeente zelf beslist of een kleine wind-
turbine al dan niet vergund mag worden.
Hiervoor kan de gemeente de aanvraag
toetsen aan het beoordelingskader voor
de inplanting van KMWT volgens een
omzendbrief van 2009. Met een ashoog-
te van maximaal 15 m is een kleine wind-
turbine sterk afhankelijk van lokale obsta-
kels, alsook van de windsnelheid en de
windkwaliteit op lage hoogte. Het poten-
tieel in Vlaanderen op die hoogte is dan
ook zeer beperkt. Een installatie is door-
gaans pas rendabel vanaf een gemid-
delde windsnelheid van 5 m/s. Dergelijke
snelheden zijn enkel haalbaar in de kust-
regio. Op andere locaties kan een hogere
mast een alternatief bieden, maar dan
wordt het een middelgrote turbine.
De plaatsing op het dak van een hoog
gebouw kan ook gunstig zijn. De ashoog-
14 | Fedelec magazine
te die beperkt is tot 15 m wordt immers
gemeten vanaf de voet van de mast. Uit
onderzoek blijkt wel dat het belangrijk is
om een mast te gebruiken van minstens
10 m. De uitdaging is dus om een mast-
constructie te ontwerpen die voldoende
krachten kan opnemen, niet te zwaar is
voor het dak en trillingen niet doorgeeft
aan het gebouw. Een getuide vakwerk-
mast is hier een goede keuze. Is de mast
te kort, dan bevindt de rotor zich in de tur-
bulente lucht veroorzaakt door de inter-
actie van de wind met het gebouw, met
een sterk verminderde energieopbrengst
tot gevolg.
Hoogte als boos- of weldoener…
Het vermogen dat aanwezig is in wind is
sterk afhankelijk van de windsnelheid.
Het is namelijk evenredig met de derde
macht van de windsnelheid. Indien de
windsnelheid dus halveert, blijft er nog
maar een achtste van het vermogen over.
Verdubbelt de windsnelheid echter, dan
wordt het vermogen acht keer zo groot.
Op basis van een ruwheidslengtekaart
van Vlaanderen, ter beschikking gesteld
door de Vlaamse Milieumaatschappij
(VMM), werden windkaarten opgemaakt
op hoogtes van 15, 20, 30 en 40 m.
Deze hoogtes werden bepaald op basis
van vaakvoorkomende ashoogtes van
kleine en middelgrote windturbines. De
kaarten geven een indicatie van de te
verwachten gemiddelde windsnelheid in
een zone van 250 bij 250 m. Bij het ana-
lyseren van een specifieke locatie dienen
lokale obstakels nog in rekening te wor-
den gebracht.
JERTS-studie met checklist
KMWT’s voor installateurs
De JERTS-studie geeft een overzicht van
Juridische, Economische, Ruimtelijke,
Technische en Sociale aspecten met
betrekking tot KMWT’s. Deze JERTS-
studie kan als PDF-bestand (100 blz.)
gedownload worden op de website.
Naast het interessante hoofdstuk 10, dat
het technische kader (optimale locatie
en goed uitgekozen turbine) beschrijft,
wordt in hoofdstuk 11 een checklist
gegeven voor KMWT’s.
Deze checklist fungeert als leidraad voor
installateurs en potentieel geïnteres-
seerden in de plaatsing van een kleine
of middelgrote windturbine, maar ook
voor partijen die betrokken zijn bij het
beoordelingsproces werd een checklist
uitgewerkt. De informatie in deze check-
list schept duidelijkheid over de werking
van de verschillende soorten turbines, de
soorten mastconfiguraties en lijst de vra-
gen op die moeten gesteld worden voor
een project opgestart wordt. Kortom,
deze checklist helpt inzicht te krijgen in
de haalbaarheid van een klein of middel-
groot windproject.
(Door Kris Van Dingenen)
www.windkracht13.be
Fedelec magazine | 15
Indeling van kabels volgens hun brandreactie en brandweerstand in België en in Europa
fedelec dossier
De bekende Belgische classificatie van kabels qua brandreactie (F1-
F2 en SA-SD) zal ten laatste op 1 december 2016 veranderd moeten
zijn in een Europese classificatie. Dit artikel geeft een bredere kijk op
deze wijziging.
BESTAANDE CLASSIFICATIE VAN
KABELS IN BELGIË
In België is de classificatie van kabels
beschreven in de norm NBN C30-
004:2004 waarvan in september 2005
en in 2008 nog een aantal aanvullingen
en updates zijn verschenen.
Deze classificatie is overgenomen in
artikel 104 van het AREI (Algemeen
Reglement op de Elektrische Installaties):
zie tabel op de volgende pagina.
De beproevingsvoorwaarden worden
in de NBN C30-004 weergegeven door
het vermelden van de vereiste beproe-
vingsmethoden voor de classificatie. Dat
laatste komt neer op het vermelden van
testnormen die voor een bepaalde clas-
sificatie gevolgd moeten worden.
Na overleg met alle bevoegde instanties
heeft dit geleid tot de volgende testnor-
men per klasse:
• F1: NBN EN 50265 (NBN EN 60332-1-1
& NBN EN 60332-2-1);
• F2: NBN EN 50266 (NBN EN 60332-3-
24);
• SA: NBN EN 50267-2 of IEC 60754-2;
• SD: NBN EN 61034-1 of -2 (oude norm
NBN EN 50268-2);
• FR1: NBN EN 50200 (ø ≤ 20 mm of sec-
tie ≤ 2.5 mm²); NBN EN 50362 (ø > 20 mm
of sectie > 2.5 mm²);
• FR2: NBN 713-020-Add.3.
Deze normen moeten vermeld worden
op het gegevensblad van de betreffende
kabel of geleider. Soms wordt er ook ver-
wezen naar de internationale norm IEC
waarvan de EN-normen afgeleid zijn.
Het is nu aan de installateur om de juiste
kabel of geleider te kiezen en te plaatsen
afhankelijk van:
• de plaatsingswijze (afzonderlijk, in bun-
del);
• de aanwezige uitwendige invloeden
(BE, CA, CB, BD);
• de functie (vitaal of niet-vitaal).
Dat is vaak niet eenvoudig omdat:
• informatie ontbreekt (geen plannen
met uitwendige invloeden of met vitale
stroombanen beschikbaar);
• duidelijke definities ontbreken (in bun-
del, uitwendige invloeden);
• gegevens op de kabel zelf beperkt zijn
of ontbreken (technische fiche/verpak-
king raadplegen);
• gegevens op de technische fiche/ver-
pakking van de kabel niet duidelijk zijn
(oude, vervallen normen, normen die
niets ter zake doen);
• er voor bepaalde aspecten geen
Belgische norm bestaat (functiebehoud
volgens de Duitse norm DIN 4102 Teil 12).
DE NIEUWE EUROPESE
CLASSIFICATIE VAN
BOUWPRODUCTEN
CPR van kracht sinds 24 april 2011
In alle landen van de Europese
Gemeenschap is sinds 24 april 2011 de
CPR (Construction Products Regulation)
van kracht (Publicatieblad van de EU
van 4 april 2011: VERORDENING (EU)
Nr. 305/2011 VAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD van 9 maart
2011 tot vaststelling van geharmoniseer-
de voorwaarden voor het verhandelen
van bouwproducten en tot intrekking van
Richtlijn 89/106/EEG van de Raad).
Het doel van deze CPR is de onderlinge
vergelijkbaarheid van bouwproducten
te realiseren, zodat het vrije verkeer van
deze bouwproducten binnen de interne
markt bevorderd wordt. In de CPR wordt
dit als volgt beschreven:
16 | Fedelec magazine
• De technische belemmeringen in de
bouwsector kunnen alleen worden opge-
heven door geharmoniseerde technische
specificaties vast te stellen om de presta-
ties van bouwproducten te beoordelen.
• Die geharmoniseerde technische spe-
cificaties moeten tests, berekeningen en
andere middelen omvatten, die worden
gedefinieerd in geharmoniseerde nor-
men en Europese beoordelingsdocu-
menten waarmee de prestaties van de
essentiële kenmerken van bouwproduc-
ten worden beoordeeld.
• De methoden die door de lidstaten in
hun eisen voor bouwwerken worden
toegepast, en ook alle andere nationa-
le voorschriften met betrekking tot de
essentiële kenmerken van bouwproduc-
ten moeten in overeenstemming zijn met
de geharmoniseerde technische specifi-
caties.
• De Commissie en de lidstaten moeten
in samenwerking met de belanghebben-
den voorlichtingscampagnes op touw
zetten om de bouwsector en in het bij-
zonder marktdeelnemers en gebruikers
van bouwproducten te informeren over
de invoering van een gemeenschap-
pelijke technische taal, de verantwoor-
delijkheidsverdeling tussen individuele
marktdeelnemers en gebruikers, het
aanbrengen van de CE-markering op
bouwproducten, de herziening van de
fundamentele eisen voor bouwwerken
en de systemen voor beoordeling & veri-
ficatie van de prestatiebestendigheid.
CE-markering en Declaration of
Performance
Prak tisch gezien moet er een
CE-markering worden aangebracht op in
de handel gebrachte bouwproducten die
onder een geharmoniseerde norm vallen
of die in overeenstemming zijn met een
daarvoor verstrekte Europese techni-
sche beoordeling. De fabrikant stelt hier-
toe voor elk van deze bouwproducten
een prestatieverklaring op (Declaration of
Performance (DoP)) overeenkomstig arti-
kelen 4 en 6. Geharmoniseerde normen
voorzien in de methoden en criteria om
de prestaties van bouwproducten met
betrekking tot hun essentiële kenmerken
te beoordelen.
Van elk product dat op de markt wordt
aangeboden, wordt op papier of in elek-
tronische vorm een exemplaar van de
prestatieverklaring verstrekt. De pres-
tatieverklaring wordt verstrekt in de taal
of talen die de lidstaat waar het product
op de markt wordt aangeboden, voor-
schrijft.
Door de CE-markering aan te brengen of
te laten aanbrengen, geven de fabrikan-
ten te kennen dat zij de verantwoordelijk-
heid op zich nemen voor de conformi-
teit van het product met de aangegeven
prestaties en de naleving van alle eisen
die zijn vastgelegd in deze verordening
en in andere relevante uniale harmonisa-
tiewetgeving waarin het aanbrengen van
een markering wordt voorgeschreven.
De CE-markering wordt zichtbaar, lees-
baar en onuitwisbaar op het bouwpro-
duct of op een etiket daarvan aange-
KENMERKEN
F
Primaire brandreactie: kwalificeert de geschiktheid van de elektrische geleider of kabel om de vuurhaard te verspreiden en onderscheidt zich in twee subcategorieën met stijgende strengheid, als volgt gekenmerkt:
F1Betreft de elektrische geleiders of kabels die, enkelvoudig gelegd en in de proefvoorwaarden, de vlam niet voortplan-ten en uit zichzelf doven op weinig afstand van de vuurhaard die hen doen ontvlammen heeft.
F2Betreft de elektrische geleiders of kabels F1 in bundel en in verticale positie die in de proefvoorwaarden de vlam niet voortplanten.
S
Secundaire brandreactie: kenmerkt de secundaire brandeffecten en kwalificeert de niet-metalen componenten van de elek-trische geleiders of kabels met betrekking tot de lichtondoorlatendheid van de rookgassen (subcategorie SD) en de zuurte-graad van de verbrandingsgassen (subcategorie SA).
SD Kabel waarvan de verbrandingsgassen doorschijnend zijn.
SA Kabel waarvan de verbrandingsgassen niet corrosief zijn.
FR
Brandweerstand: kenmerkt de geschiktheid van een elektrische geleider of kabel om in dienst te blijven in weerwil van een brandhaard. Deze categorie onderscheidt zich in twee subcategorieën:
FR1Heeft betrekking op proeven die toelaten het behoud van de elektrische functie te beoordelen bij laboratoriumom-standigheden (kabel individueel getest).
FR2Heeft betrekking op een proef die toelaat de tijdsduur te beoordelen gedurende dewelke het behoud van de elektri-sche functie verzekerd is (kabel getest met draagstel en bevestiging).
Fedelec magazine | 17
bracht. Indien dit door de aard van het
product niet mogelijk of niet gerechtvaar-
digd is, wordt de CE-markering aange-
bracht op de verpakking of in de begelei-
dende documenten.
Overgangsbepalingen
Bouwproducten die vóór 1 juli 2013
overeenkomstig Richtlijn 89/106/EEG
in de handel zijn gebracht, worden
geacht te voldoen aan deze verorde-
ning. Fabrikanten kunnen een presta-
tieverklaring opstellen op basis van een
conformiteitscertificaat of een conformi-
teitsverklaring die vóór 1 juli 2013 over-
eenkomstig Richtlijn 89/106/EEG is afge-
geven (Publicatieblad van de Europese
Unie van 04/04/2011 NL pagina L 88/31).
Fundamentele eisen voor
bouwwerken
Bijlage I van de CPR beschrijft de funda-
mentele eisen voor bouwwerken:
1) Mechanische weerstand en stabiliteit;
2) Brandveiligheid;
3) Hygiëne, gezondheid en milieu;
4) Veiligheid en toegankelijkheid bij
gebruik;
5) Bescherming tegen geluidshinder;
6) Energiebesparing en warmtebehoud;
7) Duurzaam gebruik van natuurlijke
hulpbronnen.
Het bouwwerk als geheel en ook de
afzonderli jke delen ervan moeten
geschikt zijn voor het beoogde gebruik,
in het bijzonder rekening houdens met de
gezondheid en de veiligheid van de per-
sonen die er tijdens de hele levenscyclus
van het bouwwerk bij betrokken zijn. Bij
normaal onderhoud moeten bouwwer-
ken gedurende een economisch redelijke
levensduur aan onderhavige fundamen-
tele eisen voor bouwwerken voldoen.
Ook eisen voor bepaalde producten
van elektrische installaties in bouw-
werken
De fundamentele eisen qua brandveilig-
heid bepalen dat het bouwwerk zodanig
ontworpen en uitgevoerd moet worden
dat bij het uitbreken van brand:
a) het draagvermogen van de constructie
gedurende een bepaalde tijd behouden
blijft;
b) het ontstaan en de verspreiding van
vuur en rook binnen het bouwwerk zelf
beperkt blijven;
c) de uitbreiding van de brand naar belen-
dende bouwwerken beperkt blijft;
d) de bewoners het bouwwerk kunnen
verlaten of anderszins in veiligheid kun-
nen worden gebracht;
e) de veiligheid van reddingsploegen in
acht wordt genomen.
Deze fundamentele eisen lieten op 4 april
2011 al aanvoelen dat bepaalde produc-
ten van elektrische installaties ook vallen
binnen deze CPR.
Bijlage IV van de CPR geeft in tabel 1 een
overzicht van alle productgebieden waar
we de volgende twee productgebieden
uit de wereld van de elektrotechniek vin-
den:
• Productgebied 10: Vaste brandbe-
strijdingssystemen (brandalarm- en
detectiesystemen, vaste brandbestrij-
dingssystemen, brandbeveiligings- en
antirooksystemen en explosiebeveili-
gingsproducten);
• Productgebied 31: Stroom-, bestu-
rings- en communicatiekabels
Op datum van de publicatie van de CPR
(4 april 2011), waren er nog geen gehar-
moniseerde normen voor kabels en kon
dus nog geen concrete uitvoering gege-
ven worden aan de CPR inzake kabels.
EUROPESE CLASSIFICATIE VOOR
KABELS QUA BRANDREACTIE
Met betrekking tot kabels is op 10 juli 2015
in het Publicatieblad van de Europese
gemeenschap een Mededeling versche-
nen van de Commissie in het kader van de
uitvoering van de CPR: ‘Bekendmaking
van titels en referentienummers van
geharmoniseerde normen in het kader
van de harmonisatiewetgeving van de
Unie’.
Vanaf 1 december 2015 wordt de
EN 50575:2014 beschouwd als een
geharmoniseerde norm voor kabels in
fedelec dossier
18 | Fedelec magazine
de CPR. Er is een overgangsperiode van
één jaar voorzien tot 1 december 2016,
gedurende dewelke de oude regelgeving
of de nieuwe norm mogen toegepast
worden.
Het toepassingsgebied van de
EN50575:2014 is echter beperkt tot pres-
tatie-eisen met betrekking tot brandreac-
tie van kabels, niet het functiebehoud!
In de norm EN 50575:2014 is er sprake
van 5 brandreactieklassen: A, B1-B2, C,
D, E.
Concreet betekent dit dat de geharmo-
niseerde norm EN 50575:2014 enkel een
andere indeling geeft voor de brandre-
actie van kabels (onze huidige Belgische
F1-kabel, onze F2-kabel en onze kabels
met SA/SD-kenmerk) en niet voor wat
betreft het functiebehoud van kabels
(onze huidige Belgische indeling in FR1
en FR2).
Dit betekent dat België tegen ten laatste
1 december 2016 onder andere het arti-
kel 104 van het AREI voor wat betreft F1,
F2 en SA en SD zal moeten aanpassen
conform de EN 50575:2014.
Kabelfabrikanten zullen voor brand-
reactie in hun Prestatieverklaringen ver-
wijzen naar de classificatie volgens de
EN 50575:2014 en dus niet meer naar F1,
F2, SA of SD.
Verder is de volgende markering ver-
plicht:
• Een herkomstaanduiding, bestaande
uit de markering van de naam of het han-
delsmerk van de fabrikant, of (indien wet-
telijk beschermd) een identificatienum-
mer;
• De productbeschrijving of codebena-
ming;
• De brandreactieklasse.
Daarnaast kunnen stroom-, bestu-
rings- en communicatiekabels worden
gemerkt met de volgende elementen:
• Alle informatie die nodig is ten gevolge
van andere normen op het desbetreffen-
de product;
• Het productiejaar;
• Vrijwillige certificatiemerken;
• Eventuele aanvullende informatie zoals
gewenst door de fabrikant op voorwaar-
de dat het niet in strijd noch verwarrend is
met een van de andere vereiste markerin-
gen.
De markering kan worden aangebracht
op de kabel, verpakking, etikettering of
een combinatie van het voorgaande.
Met betrekking tot de CE-markering
en productetikettering staat in de norm
dat het symbool van de CE-markering
in overeenstemming moet zijn met de
algemene beginselen van artikel 30, van
Verordening (EG) nr. 765/2008. Verder
moeten de CE-markeringen zichtbaar,
leesbaar en onuitwisbaar op de produc-
tetiketten aangebracht worden die op
de rollen, spoelen of trommels van de
vermogen-, controle- en communicatie-
kabels worden bevestigd.
Een voorbeeld van een dergelijk etiket
ziet er dan als volgt uit:
BESLUIT
De omzetting van onze huidige, vertrouw-
de kabelclassificatie naar de nieuwe clas-
sificatie volgens de geharmoniseerde
norm EN 50575:2014 zal dus moeten
gebeuren om de elektricien toe te laten de
juiste kabel te kiezen. Hiertoe zijn er onder
andere de volgende mogelijkheden:
• Een vertaaltabel tussen de nieuwe klas-
sen in de norm en de bestaande klassen
in de wetteksten, zijnde het AREI;
• Aanpassing van de norm NBN C30-
004 en de wetteksten, zijnde het AREI
naar de nieuwe classificaties.
Met betrekking tot brandbestendig-
heid (functiebehoud) van kabels zijn er
momenteel initiatieven om Europese
normen op te stellen, maar dit verloopt
veel trager omdat de werkzaamheden
verspreid zijn over verschillende norma-
lisatiecommissies. Brandbestendigheid
heeft immers niet alleen met de kabel te
maken, maar ook met de ophangsyste-
men en met de verbindingen.
Op datum van publicatie van dit artikel
is nog niet duidelijk op welke manier de
overheid te werk zal gaan. Om ervoor te
zorgen dat de juiste kabel op de juiste
plaats geïnstalleerd wordt, zullen dus
nog de nodige acties moeten gebeuren.
Zoals voorzien in de CPR is het vereist om
de nodige en juiste informatieoverdracht
tijdig te laten plaatsvinden door alle
betrokken partijen, zoals de overdracht
van wetgevende overheden en fabri-
kanten naar architecten, studiebureaus,
groothandels, installateurs en erkende
organismen.
(Door Kris Van Dingenen)
Bronnen:
• Publicatieblad van de EU (4 april 2011): CPR
• Publicatieblad van de EU (10 juli 2015): uit-
voering CPR geharmoniseerde kabelnorm
• Artikel Tecnolec juli 2015
Fedelec magazine | 19
20 | Fedelec magazine 20 | Fedelec magazine
AREI: voorschriften voor elektrische installaties voor zwembaden, sauna’s en therapeutische badinrichtingen in huishoudelijke installaties
fedelec dossier
De badkamer is tegenwoordig geen
ruimte meer waarvan de functionaliteit
zich beperkt tot zijn meest elementaire
doel, maar wel een volwaardige leef-
ruimte, waar we ons graag ontspannen
na een zware werkdag. Het goede oude
gietijzeren bad ruimt daarbij geleidelijk
aan plaats voor therapeutische bad-
inrichtingen en ook sauna’s doen hier
almaar vaker hun intrede. Bovendien wil-
len steeds meer mensen kunnen genie-
ten van een zwembad, ongeacht of het
nu om een overdekt, een binnen- of een
buitenzwembad gaat. Echt genieten!
Maar om ervoor te zorgen dat het gebruik
van dergelijke installaties een plezier
zou blijven, mag u niet vergeten dat uw
lichaam, wanneer het nat of onderge-
dompeld is, nog maar erg weinig weer-
stand biedt tegen het doorvloeien van
elektriciteit, en dat deze installaties,
waarbij water alomtegenwoordig is, elek-
triciteit gebruiken voor de voeding van
pompen, compressoren, verwarmings-
weerstanden, verlichting enz.
ELEKTRISCHE INSTALLATIES
VOOR ZWEMBADEN
Bij zwembaden wordt voor de instal-
latie van het elektrisch materieel reke-
ning gehouden met de volumes waarin
het materieel in kwestie zich bevindt, op
basis van de voorschriften van artikel 90
van het AREI.
Omvang van de volumes voor een in
de grond ingebouwd zwembad
Omvang van de volumes voor een op
de grond geplaatst zwembad
In volume 0:
De elektrische leidingen zijn beperkt tot
diegene die deel uitmaken van het erin
toegelaten elektrisch materieel.
Alleen verlichtingstoestellen met een zeer
lage veiligheidsspanning (ZLVS) in over-
eenstemming met de in de onderstaande
tabel opgenomen waarden, zijn toege-
staan.
In volumes 1 en 2:
De elektrische leidingen moeten voor-
zien zijn van een bijkomende isolatie of
moeten gelijkwaardig zijn aan klasse II,
ze mogen geen enkel metalen buiten-
omhulsel hebben en ze moeten beperkt
worden tot diegene die noodzakelijk zijn
voor de voeding van het elektrisch mate-
rieel binnen deze volumes.
Verlichtingstoestellen zijn toegestaan op
voorwaarde dat ze door een van de vol-
gende maatregelen beveiligd zijn:
• Voeding op ZLVS overeenkomstig de
in de onderstaande tabel opgenomen
waarden;
• Mechanische bescherming die enkel
met behulp van gereedschap kan wor-
den verwijderd, en geplaatst op een
afstand van ten minste 2,25 m boven het
oppervlak waar zich personen kunnen
bevinden.
Verwarmingselementen zijn toegelaten
op voorwaarde dat ze bedekt zijn met
een metalen raster dat verbonden is met
een bijkomende equipotentiaalverbin-
ding.
Indien het elektrisch materieel geplaatst
is in een kabelkanaal of een techni-
sche ruimte die onder water kan lopen,
mag die alleen toegankelijk zijn voor het
dienst- of onderhoudspersoneel en wor-
den alle actieve delen die toevallig aan-
geraakt kunnen worden op het ogenblik
van het openen van het omhulsel, auto-
matisch spanningsloos gesteld.
Bedieningstoestellen, regelinrichtin-
gen en contactdozen zijn toegelaten
in volume 1 indien ze worden geplaatst
in een isolerend omhulsel op meer dan
1,25 m van de grens van het volume 0
en ten minste 0,3 m boven de vloer; en
ook in volume 2, op voorwaarde dat ze
door een van de volgende maatregelen
beschermd zijn:
• Voeding op ZLVS overeenkomstig de
in de onderstaande tabel opgenomen
waarden. Het ZLVS-voedingstoestel
moet zich buiten de volumes 0, 1 en 2
bevinden;
• Automatische onderbreking van de
voeding door middel van een automati-
sche differentieelstroominrichting met
een uitschakelstroom van niet meer dan
30 mA;
• Individuele scheiding van de stroom-
banen volgens de voorschriften van arti-
kel 76 van het AREI. Het voedingstoestel
moet zich buiten de volumes 0, 1 en 2
bevinden.
In alle volumes:
De andere machines en elektrische toe-
stellen dan degene die hierboven zijn
vermeld, moeten aan de volgende voor-
waarden voldoen:
• Ze zijn noodzakelijk voor de exploitatie
van het zwembad, bv. pompen;
• Ze zijn ondergebracht in een omhulsel
met een isolatie gelijkwaardig aan een
toestel van klasse II en een toereikende
mechanische bescherming;
• Ze zijn bijkomend beschermd door een
van de volgende maatregelen:
- Voeding op ZLVS overeenkomstig de
in de bovenstaande tabel opgenomen
waarden;
- Automatische onderbreking van de voe-
ding door middel van een automatische
differentieelstroominrichting met een uit-
schakelstroom van niet meer dan 30 mA;
- Individuele scheiding van de stroomba-
nen volgens de voorschriften van artikel
76 van het AREI (zie tabel).
ELEKTRISCHE INSTALLATIES
VOOR SAUNA’S
Wat de elektrische installaties van sau-
na’s betreft, moet niet alleen rekening
worden gehouden met de aanwezigheid
van water, maar ook met de relatief hoge
temperaturen. Artikel 91 van het AREI
bepaalt deze volumes. Er zijn er vier,
zoals hieronder getoond.
In sauna’s zijn enkel verwarmingstoe-
stellen, met inbegrip van hun bedie-
nings- en regelinrichtingen, verlich-
tingstoestellen, de aansluitdozen en de
aansluitleidingen toegelaten.
Deze toestellen moeten:
• hetzij beschermd zijn door een indi-
viduele scheiding van de stroombanen
volgens de voorschriften van artikel 76
van het AREI;
• hetzij van klasse I zijn, waarbij hun voe-
dingsstroombanen beschermd zijn door
een automatische onderbreking van de
voeding door middel van een automa-
tische differentieelstroominrichting met
een uitschakelstroom van niet meer dan
30 mA;
• hetzij van klasse II zijn of een veiligheid
gelijkwaardig met die van toestellen van
klasse II hebben;
• hetzij van klasse III zijn en gevoed zijn
op ZLVS van ten hoogste 25 V wissel-
spanning, 36 V gelijkspanning met rim-
pel of 60 V gelijkspanning zonder rimpel.
In volume 1 is enkel elektrisch materieel
toegelaten dat behoort bij de verwar-
mingstoestellen voor sauna’s.
In volume 2 gelden geen bijzondere
voorschriften in verband met de weer-
stand van het materieel tegen warmte.
Materieel dat in volume 3 en 4 geïnstal-
leerd wordt, moet daarentegen bestand
zijn tegen een temperatuur van 125 °C.
In volume 4 is de installatie van tempera-
tuurvoelers verplicht. Afgezien van deze
voelers mogen hier enkel verlichtings-
toestellen, bedienings- en regelinrichtin-
gen voor de verwarmingstoestellen van
Maximale spanning in V Volume 0Volume 1
Volume 20... 1,25 m 1,25... 2m
Wisselstroom 12 12 25 25
Gelijksstroom met rimpel 18 18 36 36
Gelijkstroom zonder rimpel 30 30 60 60
Fedelec magazine | 21
Openbare werkenTravaux public Klasse 4 - Classe 4€ 900.000,-
info: [email protected] / 02 720 99 90
Surf naar fedelec.gdwsecurity.be
Aan het puzzelenmet uw aanbod? Uw klant vraagt naar inbraak- en branddetectie, camera entoegangscontrole, maar ubent niet gecertifieerd?
Met GDW Security Certifiedzijn er geen gaten meer in uwaanbod.
sauna’s en de aansluitleidingen worden
geïnstalleerd.
De elektrische leidingen moeten voor-
zien zijn van een bijkomende isolatie of
moeten gelijkwaardig zijn aan klasse II en
mogen geen enkel metalen buitenomhul-
sel hebben.
ELEKTRISCHE INSTALLATIES
VOOR THERAPEUTISCHE
BADINRICHTINGEN
Aangezien therapeutische badinrichtin-
gen niet duidelijk gedefinieerd worden op
basis van hun afmetingen bepaalt artikel
93 van het AREI dat de elektrische uitrus-
ting van therapeutische badinrichtingen
fedelec dossier
aan dezelfde voorwaarden moet beant-
woorden als de elektrische installatie in
het beschermingsvolume van zwemba-
den. Indien de therapeutische badinrich-
ting echter badkuipen voor maximaal vier
personen omvat, is het toegelaten om in
het beschermingsvolume een pompmo-
tor met een beschermingsgraad gelijk
aan IP X 3 te gebruiken, voor zover het
materieel in een speciale behuizing is
ondergebracht die een doeltreffende
bescherming biedt tegen waterval.
Daarbij dient opgemerkt te worden dat,
als het om een badkuip gaat die is uit-
gerust met een hydromassage-eenheid
en die in een badkamer is geplaatst, de
badkamervolumes zoals bepaald in arti-
kel 86 van het AREI van toepassing zijn,
en dat bijgevolg de voor de werking van
deze eenheid benodigde elektrische uit-
rusting, met inbegrip van het voedings-
punt, zich in het volume 1bis dienen te
bevinden.
Ter herinnering: het volume 1bis is het
volume dat begrensd wordt door de bui-
tenwand van de badkuip en een volle
structuur die aansluit aan de rand van de
badkuip en tot aan de vloer reikt.
22 | Fedelec magazine
be
1980 ZEMST
2200 HERENTALS
2390 MALLE
2900 SCHOTEN
3001 LEUVEN
3390 TIELT-WINGE
3500 HASSELT
3530 HOUTHALEN-HELCHTEREN
3800 SINT-TRUIDEN
8501 KORTRIJK
8510 KORTRIJK
8904 BOEZINGE
9140 TIELRODE
9400 NINOVE
9403 NEIGEM
B.V.B.A. Rvc Technics
B.V.B.A. Maes Ind.
N.V. Keysers
B.V.B.A. Stroppa
B.V.B.A. Thermo Technic
De Hr Nys Frederic
N.V. Van Cleven
B.V.B.A. E.P.S.V.
De Hr Menten Kurt
B.V.B.A. Kretech
B.V.B.A. Vervaeke Fabien
B.V.B.A. Lw Construct
V.O.F. Adb-Luchtbehandeling
N.V. Planet-Eco
B.V.B.A. T & S Cabling
NEDERLANDSTALIGE FRANSTALIGE
Nieuwe leden - 3e trimester 2015
S.P.R.L. Cmjc
S.A. Green
S.P.R.L. Vanocad Services
S.P.R.L. Belectricity
S.P.R.L. Décélec
M. Moers Michel
S.P.R.L. Entreprise Fabry Henri
S.P.R.L. Ervac
S.P.R.L. Astra Electricité
S.A. Société Spécialisée
en Tuyauterie et Mécanosoudure
S.P.R.L. Soulier Electricité
M. Mathot Eddy
M. Debievre Guillaume
M. Wagner Alan
M. Gebbia Emmanuel
M. Cosenza Cosimo
1150 WOLUWE-SAINT-PIERRE
1300 WAVRE
1435 MONT-SAINT-GUIBERT
1560 HOEILAART
4040 HERSTAL
4100 SERAING
4621 FLÉRON
4870 TROOZ
4910 THEUX
5060 SAMBREVILLE
5380 FERNELMONT
6001 CHARLEROI
6567 MERBES-LE-CHATEAU
6720 HABAY
7110 LA LOUVIÈRE
7300 BOUSSU
Verandert alles
SMART SYSTEM
Duox is het eerste volledig digitaal Smart videofonie systeem met 2-draadse, niet gepolariseerde technologie.
Het is het meest geavanceerde systeem ter wereld dat alle verwachtingen overtreft. Duox maakt het moeilijke eenvoudig!
www.fermax.com
REVOLUTION UNIVERSALITY CAPACITY SIMPLICITY FLEXIBILITY FUTURE
Fedelec magazine | 23
fedelec dossier
Zelfstandig? Werk aan uw pensioen!
Als u als zelfstandige met pen-
sioen gaat, dan weet u dat u
een grote stap terug zal moe-
ten zetten op financieel vlak, als u
enkel rekent op het wettelijke pen-
sioen. Dit pensioen bedraagt onge-
veer de helft van het pensioen van
een loontrekkende. Wil u dus een
appeltje voor de dorst aanleggen,
dan moet u nu actie ondernemen.
Vita VAPZ, een tak 21-levensverzekering,
van Federale Verzekering werd speciaal
ontworpen voor de zelfstandige die een
gezond extra pensioen wil opbouwen.
Hieronder vindt u vijf beenharde redenen
om niet langer te twijfelen.
Fiscale1 & sociale voordelen: tot
64% van de gestorte premies
Met Vita VAPZ bouwt u, op basis van uw
beroepsactiviteiten, een bijkomend pen-
sioen op. Het maximum dat gespaard
kan worden, bedraagt 8,17% van uw
jaarlijks inkomen van 3 jaar geleden, met
een bovengrens van € 3.027,09 in 2015.
Zelfstandigen die bijdragen betalen voor
hun sociaal statuut als zelfstandige en
geen achterstanden hebben, kunnen
deze premies volledig fiscaal inbrengen.
Bovendien leidt het betalen van een pre-
mie in de Vita VAPZ onrechtstreeks tot
een lagere sociale bijdrage. Hierdoor
situeert uw werkelijke besparing zich
gemakkelijk rond de 50 à 60% en zullen
de nettokosten van de premie slechts
40% bedragen.
Mooi en gewaarborgd rendement
Elk jaar geniet u een performant en
gewaarborgd rendement. Dit rende-
ment wordt verhoogd met een eventuele
winstdeelname, afhankelijk van de resul-
taten van de maatschappij, de beslis-
singen van de Raad van Bestuur en van
de economische context. Als onderlinge
verzekeraar hoeven wij geen externe
aandeelhouders te vergoeden. Hierdoor
kunnen wij winstdeelnames toekennen
die tot de hoogste op de markt behoren.
In 2014 bedroeg het totaalrendement van
Vita VAPZ 3,40%2.
Optimale flexibiliteit
Om een extra pensioen van € 1.000 per
maand opzij te zetten, dient u tegen uw
pensioendatum ongeveer € 200.000 te
sparen. Dat is niet niks. Vooral aan het
begin van uw carrière is dat misschien
niet altijd mogelijk. Toch is het belangrijk
zo vroeg mogelijk te starten. Dat kan in
alle flexibiliteit. En gaat het eens een jaar
wat moeizamer, dan kunt u steeds een
lagere premie storten.
In alle veiligheid, ook voor uw familie
Als zelfstandige moet u sparen voor uw
pensioen, maar wat als het fout gaat?
Wat als uw familie alleen verder moet?
Dan zijn er financiële middelen nodig om
verder te leven en de belangrijke kos-
ten te dekken. U kunt een bijkomende
overlijdensbescherming inbouwen die
toelaat om uw familie een belangrijk
bedrag na te laten mocht u vroegtijdig
overlijden. Ook voor u is het een hele
geruststelling dat het niet nog zwaar-
der wordt voor uw naasten als u iets zou
overkomen.
Bij een maatschappij met een
sterke ruggengraat
Uw pensioen is voor later. U kiest dan ook
beter een partner die er op dat moment
ook nog voor u zal zijn, met een sterke
ruggengraat en een gezonde politiek.
Want uiteindelijk draait het om één ding:
uw centen. Federale Verzekering is een
onderlinge verzekeraar. Er zijn dus geen
externe aandeelhouders die hun deel van
de winst opeisen. Wij delen onze winst
met onze verzekerden3. Het belang van
de klant, de verzekerde en zijn pensioen
staan voorop.
(Door Federale Verzekering)
1 Het fiscale beheer hangt af van de individuele situatie van de klant en kan later onderhevig zijn aan aanpassingen.2 Rendementen uit het verleden zijn noch een garantie noch een beperking voor de toekomst.3 De restorno’s en winstdeelnames evolueren met de tijd in functie van de resultaten van de onderneming en de economische conjunc-tuur. Ze zijn niet gewaarborgd in de toekomst en variëren voor elk product. De regels inzake de toekenning van de winstdeelnames of res-torno’s zijn vastgesteld in de statuten van elkeen van de ondernemingen van de groep Federale Verzekering. De statuten kunnen worden geraadpleegd op de website.
www.federale.be
Bouwen zit in ons DNADat merkt u ook aan onze service
De verzekeraar die zijn winst met u deelt
Meer info: www.federale.be
Om als bouwondernemer opdrachten binnen te halen, moet u weten welke risico’s u kunt nemen. Federale Verzekering werd meer dan 100 jaar geleden opgericht door aannemers en kent dus die risico’s en weet hoe ze te verzekeren. Meer veiligheid, minder ongevallen, minder schade en bijgevolg meer winst. Winst die we met u delen*.
Bel gerust uw persoonlijke adviseur voor een afspraak op .
* De restorno’s en winstdeelnames evolueren met de tijd in functie van de resultaten van de onderneming en de economische conjunctuur. Ze zijn niet gewaarborgd in de toekomst en variëren voor elk product. De regels inzake de toekenning van de winstdeelnames of restorno’s zijn vastgesteld in de statuten van elkeen van de ondernemingen van de groep Federale Verzekering. De statuten kunnen worden geraadpleegd op www.federale.be.
Bouw DNA A4.indd 1 17/09/15 14:03
24 | Fedelec magazine
Bouwen zit in ons DNADat merkt u ook aan onze service
De verzekeraar die zijn winst met u deelt
Meer info: www.federale.be
Om als bouwondernemer opdrachten binnen te halen, moet u weten welke risico’s u kunt nemen. Federale Verzekering werd meer dan 100 jaar geleden opgericht door aannemers en kent dus die risico’s en weet hoe ze te verzekeren. Meer veiligheid, minder ongevallen, minder schade en bijgevolg meer winst. Winst die we met u delen*.
Bel gerust uw persoonlijke adviseur voor een afspraak op .
* De restorno’s en winstdeelnames evolueren met de tijd in functie van de resultaten van de onderneming en de economische conjunctuur. Ze zijn niet gewaarborgd in de toekomst en variëren voor elk product. De regels inzake de toekenning van de winstdeelnames of restorno’s zijn vastgesteld in de statuten van elkeen van de ondernemingen van de groep Federale Verzekering. De statuten kunnen worden geraadpleegd op www.federale.be.
Bouw DNA A4.indd 1 17/09/15 14:03
SOORTEN REFLECTOREN
Er wordt een onderscheid gemaakt tus-
sen speculaire of spiegelreflectoren (met
of zonder facetten), matte diffuse reflec-
toren en reflectoren met een bepaalde
oppervlaktestructuur die licht gedeelte-
lijk diffuus en gedeeltelijk gericht gaan
reflecteren.
- Spiegelreflectoren
Met een spiegelreflector is het mogelijk
licht afkomstig van een lamp heel nauw-
keurig te richten door de reflector een
bepaalde kromming te geven. Men kan
door een goed reflectorontwerp een op
voorhand gekozen stralingspatroon rea-
liseren. Om een smal stralingspatroon te
realiseren, is er echter een reflector nodig
die relatief groot is ten opzichte van de
lichtbron. Het is fysisch onmogelijk om
een smalle lichtbundel te maken met
behulp van een reflector die maar een
beetje groter is dan de lamp. Bij dit type
Armaturen, het optische systeem en reflectoren
fedelec dossier
reflectoren is de juiste positionering van
de lichtbron ten opzichte van de reflector
van cruciaal belang. Dit type reflectoren
wordt dan ook vooral, maar niet uitslui-
tend, gebruikt in hoogwaardige arma-
turen waarbij ook bij de productie de
nodige precisie wordt volgehouden en/
of bij verlichtingstoestellen waarbij men
een smalle lichtbundel wil realiseren. Een
klassiek voorbeeld van dit type reflector
is de parabolische reflector (Figuur 2).
Door een kleine lichtbron in de focus van
de parabool te plaatsen, kan men een
zeer smalle lichtbundel creëren. Een per-
fect evenwijdige stralenbundel kan alleen
als de lichtbron een punt is en is dus een
zuiver theoretisch iets. Door de lichtbron
opzettelijk voor of na de focus van de
parabool te plaatsen, kan men een con-
vergerende of divergerende lichtbundel
realiseren. Dit principe wordt toegepast
bij een bepaald type zaklamp waarbij
men de lichtbundel kan focussen door
de reflector te verschuiven ten opzichte
van het lampje (Figuur 3).
Het optische systeem in een armatuur zorgt ervoor dat het licht dat de lichtbron uitstraalt gericht wordt naar de
plaatsen waar het gevraagd wordt. Op deze manier bepaalt het optische systeem, samen met de lichtbron, het
stralingspatroon van de armatuur. Daarnaast kan het optische systeem de lichtbron afschermen tegen directe
inkijk en zo verblinding helpen voorkomen. Het optische systeem kan bestaan uit één of meerdere componenten, zoals
reflectoren, lenzen, diffusoren en afschermingen, of uit een combinatie van deze. Hier dient zeker opgemerkt te wor-
den dat het optische systeem in een armatuur ontworpen is om gebruikt te worden met een bepaalde lamp die zich in
een welbepaalde positie ten opzichte van het systeem bevindt. Als hier veranderingen aan worden aangebracht (bv.
de normale lamp vervangen door een groter exemplaar of door een exemplaar met een andere vorm) kan dit het stra-
lingspatroon en de LOR van de armatuur sterk veranderen, bijna altijd in negatieve zin. Het ontwerpen van een efficiënt
optisch systeem voor een verlichtingstoestel is over het algemeen specialistenwerk. In dit artikel wordt vooral aan-
dacht geschonken aan reflectoren.
Figuur 2: Een parabolische reflector is een voorbeeld van een speculaire reflector
waarmee een zeer smalle lichtbundel kan gerealiseerd worden. (Bron: Van straling tot
verlichting)
Figuur 1: Een inbouwarmatuur met een gladde speculaire reflector.
26 | Fedelec magazine
De klassieke parabolische reflector heeft
echter als nadeel dat een groot deel van
het door de lamp uitgezonden licht nooit
op de reflector komt en rechtstreeks
naar de omgeving wordt uitgestraald.
Dit kan lichthinder of verblinding ver-
oorzaken. Een alternatieve reflector die
dit probleem uit de wereld helpt is voor-
gesteld in Figuur 4. Beide zijden van de
reflector bestaan uit een andere para-
bolische spiegel. Beide spiegels zijn zo
geplaatst dat al het licht afkomstig van
een bron die zich aan de smalle boven-
kant van de reflector bevindt en door de
reflector gaat, wordt uitgestraald binnen
een smalle lichtbundel die scherp wordt
afgesneden. Buiten deze smalle bundel
is er dus géén licht dat rechtstreeks van
de bron komt. Op deze manier wordt
de bron afgeschermd voor alle waarne-
mers die zich niet in de smalle lichtbundel
bevinden, waardoor de kans op verblin-
ding verkleint.
Traditioneel zijn veel reflectorvormen
afgeleid van de parabool, de ellips en
de cirkel. Dit hoeft echter niet zo te zijn
en met de hulp van computers hebben
optische ontwerpers tegenwoordig de
mogelijkheid om de vorm van reflector-
oppervlakken volledig vrij te ontwerpen in
functie van de toepassing. Men spreekt
van ‘free form reflectors’. In Figuur 5 is het
ontwerp getoond van een ledarmatuur
voor straatverlichting waarbij elke led met
een aparte free form reflector is uitgerust
(zie inzet in de figuur). Het resultaat is een
bijna rechthoekig verlichtingssterktepa-
troon bedoeld om hoofdzakelijk de straat
te verlichten.
Een nadeel van speculaire reflectoren
is dat een kleine, lokale beschadiging
of vervuiling van de reflector meteen
zichtbaar wordt in het verlichtingssterk-
tepatroon op het te verlichten taakop-
pervlak. Dit komt omdat elk stukje van
het reflectoroppervlak dat door de lamp
belicht wordt, dit licht in één welbepaal-
de richting zal reflecteren. Elk deel van
het taakoppervlak wordt dus enkel en
alleen verlicht door een lichtbundel die
via één welbepaald stukje van de reflec-
tor gepasseerd is. Een lokale beschadi-
ging verstoort deze lichtbundel en dat
vertaalt zich in een onregelmatigheid in
het verlichtingssterktepatroon op het
taakoppervlak. Dit probleem kan ver-
holpen worden door een reflector uit
te rusten met facetten. De grootte en
de oriëntatie van facetten kan zodanig
gekozen worden dat elke facet een groot
deel of zelfs het volledige taakopper-
vlak verlicht. De lichtbundels die via de
verschillende facetten gepasseerd zijn,
overlappen dus voor een groot deel bij
de vorming van het stralingspatroon van
de armatuur. Op deze wijze bekomt men
een systeem dat veel minder gevoelig is
voor kleine, lokale beschadigingen aan
de reflector. Nadelen van deze aanpak
zijn dat de lichtbundel niet zo smal kan
worden gemaakt als met een gladde
spiegelreflector en dat de vorm van het
stralingspatroon minder goed beheerst
kan worden. Een stukje nauwkeurig-
heid wordt ingeruild voor een robuuster
ontwerp. Deze werkwijze wordt vaak
gebruikt bij het ontwerp van goedkope
spotreflectoren die massaal en tegen
lage kosten moeten worden geprodu-
ceerd. Hoewel het gebruik van gefacet-
teerde reflectoren ook een decoratief
aspect heeft, is er dus wel degelijk een
effect op de lichtverdeling door de arma-
tuur. Een concreet voorbeeld van wat
met facetten kan gerealiseerd worden, is
getoond in Figuur 6. Vertrekkend van een
Figuur 4: Reflectorontwerp waarbij beide zij-den delen zijn van verschillende parabolische spiegels. De smalle lichtbundel wordt abrupt
afgesneden, zodat er voor waarnemers die zich buiten de lichtbundel bevinden geen mogelijk-
heid tot verblinding is.
Figuur 3: Door de lichtbron en de reflector relatief ten opzichte van elkaar te verschuiven kan men met een parabolische reflector een
convergerende of divergerende lichtbun-del verkrijgen. Bij het ontwerp van sommige
zaklampen is hiervan gebruikgemaakt om het mogelijk te maken de lichtbundel ergens op
te focussen.
Fedelec magazine | 27
fedelec dossier
parabolische reflector wordt een gefa-
cetteerde reflector ontworpen om het
licht afkomstig van een matrix van 49 leds
te bundelen in een smalle bundel om een
zo homogeen mogelijke spotverlichting
te realiseren. Het afgebeelde patroon van
facetten is het resultaat van een optimali-
satieproces: grootte, aantal en oriëntatie
van de facetten zijn in dit geval dus van
essentieel belang.
- Lambertiaanse reflectoren
Lambertiaanse reflectoren zijn volledig
diffuse reflectoren. Als een dergelijke
reflector vanuit een gegeven richting
verlicht wordt met een bepaalde verlich-
tingssterkte, dan wordt het licht in alle
richtingen gereflecteerd op een zoda-
nige manier dat de waargenomen lumi-
nantie van het reflectoroppervlak steeds
hetzelfde is, onafhankelijk van de richting
van waaruit men naar de reflector kijkt.
Dergelijke reflectoren gedragen zich dus
op juist de tegenovergestelde manier als
spiegelreflectoren; het gereflecteerde
licht is totaal niet gericht. Hierdoor is het
onmogelijk om met diffuse reflectoren
een nauwkeurig gerichte lichtbundel te
bekomen. De kromming van deze reflec-
toren is dan ook van minder belang, want
het is hoofdzakelijk het oppervlak van
het reflectormateriaal dat de verstrooi-
ing bepaalt. Deze reflectoren worden
bijvoorbeeld gebruikt om licht van een
omnidirectionele lamp te bundelen in een
zeer brede en niet zo nauwkeurig gedefi-
nieerde lichtbundel (Figuur 7).
- Reflectoren met een
oppervlaktestructuur
De hogerop besproken spiegelreflecto-
ren en Lambertiaanse reflectoren vor-
men wat betreft de oppervlaktestructuur
van reflectoren twee extremen: spiegel-
reflectoren zijn zelfs op microscopische
schaal glad, zodat licht gericht wordt
gereflecteerd, Lambertiaanse reflectoren
zijn ondanks het feit dat ze er macrosco-
pisch niet ruw uitzien op microscopische
schaal zeer ruw, zodat licht in alle moge-
lijke richtingen wordt gereflecteerd. Er
zijn wat de optische eigenschappen van
een reflectormateriaaloppervlak betreft
echter een oneindig aantal mogelijkhe-
den tussen deze twee extremen.
De microscopische oppervlaktestruc-
tuur is dus de bepalende factor voor de
wijze waarop licht door een reflectorma-
teriaal wordt gereflecteerd en verstrooid.
De optische verstrooiing door een opper-
vlak wordt wiskundig neergeschreven in
de Bidirectional Reflectance Distribution
Function (BRDF). Dit is de verhouding
tussen de radiantie1 van het reflector-
oppervlak in een bepaalde richting tot
de irradiantie2 op het reflectoroppervlak
vanuit een bepaalde richting.
De BRDF is dus een grootheid die min-
stens van vier veranderlijken afhangt:
twee hoeken om de richting van het inval-
lende licht te definiëren en twee hoeken
om de richting vast te leggen van waar-
uit de radiantie wordt waargenomen.
Bovendien blijkt dat voor veel materialen
de wijze van lichtverstrooiing ook afhangt
van de golflengte van het licht zodat de
BRDF in het meest algemene geval
afhangt van vijf veranderlijken. In formu-
levorm wordt de BRDF geschreven als:
BRDF = dLe
dEe
Met dEe de irradiantie op een zeer klein
(wiskundig een oneindig klein) stukje
reflectoroppervlak vanuit een gegeven
richting en dLe de radiantie in een bepaal-
de kijkrichting van dat zeer kleine stukje
reflectoroppervlak als gevolg van de irra-
diantie. Bij een Lambertiaanse reflector is
de luminantie en radiantie onafhankelijk
van de richting en dus is de BRDF voor
dergelijke reflectoren een constante.
Voor andere materialen is de BRDF een
ingewikkelde functie die men experimen-
teel kan bepalen met een meetopstelling.
Figuur 6: Ontwerp van een gefacetteerde reflector om de lichtbundel afkomstig van een matrix van 49 leds te bundelen tot een smalle bundel (Full Width at Half Maximum
(FWHD)=20°). Het afgebeelde facetteerpatroon is het resultaat van
een optimalisatieproces.
Figuur 5: Ontwerp van een ledarmatuur voor straatverlichting waarbij elke led met een aparte free form reflector is uitgerust (zie inzet). De armatuur als geheel creëert een rechthoekig verlichtingspa-
troon bedoeld om hoofdzakelijk de straat en veel minder de omgeving te verlichten. (Bron: www.laserfocusworld.com)
28 | Fedelec magazine
Hierbij laat men onder een op voorhand
gekozen invalshoek een evenwijdige
lichtbundel op een vlak plaatje van het te
bestuderen reflectormateriaal vallen en
wordt de hoeveelheid verstrooid licht in
alle richtingen gemeten door een detec-
tor op een robotarm rond het plaatje te
laten bewegen. Een dergelijke meting
kan meerdere uren duren.
In Figuur 8 wordt symbolisch de ver-
strooiing van licht aan een reflectorop-
pervlak voorgesteld, gaande van een
oppervlak met een constante BRDF (een
zuiver diffuse reflector), over oppervlak-
ken met een ingewikkelde BRDF die dif-
fuus reflecteren, maar waarbij in bepaal-
de richtingen meer wordt gereflecteerd
dan in andere, tot een zuiver spiegelend
oppervlak (microscopisch gladde reflec-
tor).
Bij het ontwerpen van spiegelreflecto-
ren voor verlichtingstoestellen is het de
geometrische vorm van de reflectoren
die het stralingspatroon bepaalt. Als
echter gebruikgemaakt wordt van reflec-
tormateriaal dat licht op een ingewikkel-
de manier reflecteert (zoals het 2e en 3e
materiaal in Figuur 8), dan wordt het stra-
lingspatroon gedetermineerd door de
vorm van de reflector en door de BRDF
van het reflectoroppervlak.
Wanneer bij dezelfde armatuur (dus
dezelfde geometrie) het reflectoropper-
vlak gemodelleerd wordt met de opge-
meten BRDF, met een constante BRDF
of als spiegelend oppervlak, dan zullen in
de drie gevallen, ondanks dezelfde geo-
metrie, totaal verschillende resultaten
worden gevonden.
- Reflectoren die het spectrum van
het licht veranderen
In het voorgaande werd een overzicht
gegeven van hoe de geometrie van de
reflector en de oppervlaktestructuur
van het reflectormateriaal samen het
stralingspatroon van een verlichtings-
toestel bepalen. Alhoewel even werd
vermeld dat de BRDF kan afhangen van
de golflengte, werd er toch stilzwijgend
Figuur 7: Een heel klassiek bureaulampje met diffuse reflector. De reflector capteert een groot deel van het licht van de lamp dat niet in de rich-ting van het taakoppervlak gaat en verstrooit dit licht ruwweg in de richting van het taakopper-
vlak. Foto © lichtpuntnederland.nl
Figuur 8: Symbolische voorstelling van de verstrooiing van licht aan een oppervlak. Van links naar rechts: een Lambertiaanse reflector
(constante BRDF), twee oppervlakken met een ingewikkelde BRDF waarbij licht diffuus wordt gereflecteerd maar waarbij een voorkeursrich-ting in meerdere of mindere mate aanwezig is,
een spiegelreflector.
Innovatieve warmtebeeldcamera’s met een uitstekende prijs-kwaliteit verhouding. De THT-serie biedt voor elke toepassing een passend model.
�� Hoge infrarood resolutie�� Groot temperatuurbereik�� Heldere en gedetailleerde beelden�� Beeld-in-beeld weergavefunctie�� Foto-, video- en geluidsregistratie�� Automatische en manuele SPAN regeling�� Standaard en instelbare kleurenpaletten�� Analyse- en rapportagesoftware
Warmtebeeldcamera’s
Bel 02 757 92 44 voor meer informatie of een demonstratie!
VANA
F
€ 1.175,-
Fedelec magazine | 29
verondersteld dat de reflector elke golf-
lengte van het zichtbare spectrum min of
meer in dezelfde mate en min of meer op
dezelfde manier reflecteert. Door op een
reflector echter coatings aan te brengen,
kan men ervoor zorgen dat bepaalde
golflengten meer worden gereflecteerd
dan andere. Op deze manier beïnvloedt
men het spectrum van het licht en kan
men tot speciale effecten komen. Zo
worden reflectoren met een goudkleuri-
ge coating soms gebruikt in bakkerswin-
kels om brood er extra krokant te laten
uitzien. Sommige halogeenreflectorlam-
pen (de reflector en de lamp vormen één
ondeelbaar geheel) zijn uitgerust met
koudlichtreflectoren, men spreekt van
‘cool beam lamps’ of ‘cold light lamps’.
Het overgrote deel van de straling uitge-
zonden door een halogeenlamp bevindt
zich immers in het infrarode deel van het
spectrum en is voor de mens onzicht-
baar. Deze infrarode straling draagt ech-
ter in grote mate bij tot de opwarming van
de objecten die verlicht worden. In veel
toepassingen wil men deze opwarming
tot een minimum beperken (bv. verlich-
ten van voeding, van kunstwerken enz.).
Een koudlichtreflector laat dit infrarode
deel van het spectrum grotendeels door
en reflecteert in hoge mate het zichtba-
re deel van het spectrum, waardoor de
opwarming van de verlichtte voorwerpen
in hoge mate beperkt wordt (Figuur 9). De
infrarode straling is echter niet verdwe-
nen, maar wordt, dwars door de reflector,
grotendeels naar achteren uitgestraald
om daar, in of vlakbij de armatuur, opwar-
ming te veroorzaken. Wegens mogelijk
brandgevaar mogen dergelijke lampen
dan ook alleen gebruikt worden in arma-
turen die ontworpen zijn om met dit soort
lampen gebruikt te worden. Vooral, maar
niet uitsluitend, bij inbouwarmaturen
moet men hier de nodige voorzichtigheid
aan de dag leggen.
(Door Guy Durinck, Laboratorium voor
Lichttechnologie, KU Leuven Campus Gent
(KAHO Sint-Lieven))
BRONNENwww.odlcoating.comwww.appliedcoatingsgroup.com
REFERENTIES• Joseph B. Murdoch, Illuminating Engineering – From Edison’s Lamp to the LED, second edition, 2003, Visions Communications
• William B. Elmer, The Optical Design of Reflectors, second edition, 1980, John Wiley & Sons, Inc
• William J. Cassarly, Design of Efficient Illumination Systems, Short Course on CD-ROM, SPIE Education Services, 2005
• J.H. Bogaert, Van straling tot verlichting, 2000, Coaster Publications bvba, Oostende• Filip Vandeghinste, Guy Durinck, Stefaan Forment, Geert Deconinck and Peter Hanselaer, A Narrow Beam Reflector for a Two-Dimensional Array of Power Light Emitting Diodes, LEUKOS, vol 4, no 4, April 2008, pp 243-254
• ASTM E1392-96, Standard Practice for Angle resolved Optical Scatter measurements on Specular or Diffuse Surfaces
• F. B. Leloup, S. Forment, P. Dutré, M. R. Pointer, P. Hanselaer, Design of an instrument for measuring the spectral bidirectional scatter distribution function, Applied Optics, Vol. 37, No. 31, 2008
• M.A. Myer, M.L. Paget, R.D. Lingard, CALiPER Benchmark Report, Performance of T12 and T8 Fluorescent Lamps and Troffers and LED Linear Replacement Lamps, 2009 (US Department of Energy, http://www1.eere.energy.gov/buildings/ssl/benchmark.html)
• W. Ryckaert, I. Roelandts, G. Durinck, S. Forment, J. Audenaert, P. Hanselaer, M. Van Gils (2012). Performance of led linear replacement lamps. Light & Engineering, 20 (1), 129-139
• Commission Internationale de l’Eclairage (CIE) 117-1995, Discomfort glare in interior lighting• EN 12464-1, Light and lighting – Lighting of work places – Part 1: Indoor work places (2009)• Commission Internationale de l’Eclairage (CIE) 2002, TC 3-01 Report, Glare from small, large and complex sources, Vienna
• W. Ryckaert, K. Putteman, D. Van Kerckhoven, Wat betekent Power Factor?, rapport in het kader van project ‘Groen Licht Vlaanderen: energiebesparing met beter licht’ – IWT 070488
• EN 50160, “Voltage characteristics of electricity supplied by public distribution systems”, november 1999
fedelec dossier
1 Radiantie = de stralingsintensiteit (watt per steradiaal) die per m2 van een bron vertrekt, in deze context is de reflector de bron (radiantie is vergelijkbaar met de luminantie bij fotometrie).2 Irradiantie = de bestralingssterkte of irradian-tie is het vermogen per oppervlakte-eenheid van de invallende elektromagnetische straling op een oppervlak (irradiantie is vergelijkbaar met de verlichtingssterkte bij fotometrie).
Figuur 9: Links is het principe van een koudlichtreflector geïllustreerd. Rechts is het typische trans-missiespectrum voor een koudlichtreflector afgebeeld: zichtbaar licht (380-780 nm) wordt voor 90% gereflecteerd, terwijl infrarode straling (golflengten groter dan 780nm) voor meer dan 80% door de
reflector worden doorgelaten.
30 | Fedelec magazine
Gebruikt u het OpleidingsCV
al? Met dit elektronische
registratiesysteem kan uw
onderneming gemakkelijk voldoen
aan de bepalingen van een cao en
een opleidingsCV bijhouden van
elke werknemer die behoort tot het
PSC149.01. Deze door Vormelek
ontwikkelde tool wordt gratis tot uw
beschikking gesteld.
Kapitaliseer het talent van uw personeel!
Het OpleidingsCV is een handige tool
ter ondersteuning van het volledige
opleidings- en HR-beleid. Het biedt een
praktisch overzicht van de investerin-
gen van uw onderneming in opleidin-
gen. Sinds 1 januari 2015 is de nieuwe
cao ‘OpleidingsCV/database sectorale
opleidingen’ van kracht die u oplegt om
een OpleidingsCV bij te houden in het
belang van permanente vorming en ver-
worven beroepservaring voor de verde-
re loopbaan. Deze tool is bedoeld voor
arbeiders, bedienden, uitzendkrach-
ten… Opdat de ondernemingen in de
sector niet elk hun eigen systeem moe-
ten opzetten, heeft Vormelek een gratis
tool ontwikkeld.
Wat is het OpleidingsCV?
Het is niet alleen een inventaris van alle
opleidingen die gevolgd werden door uw
arbeiders, maar omvat ook een inventa-
ris van alle behaalde certificaten, erken-
ningen, diploma’s en vergunningen. U
hoeft dus geen eigen overzicht van de
behaalde certificaten en diploma’s meer
bij te houden. Merk op dat al bijna 3000
certificaten ingevoerd zijn in de data-
base. En er zijn al bijna 400 opleidingen
in geregistreerd!
De certificaten van uw werknemers zijn
bijna vervallen? Vanaf 2016 wordt u auto-
matisch gewaarschuwd, zodat uw werk-
nemer zich zo snel mogelijk kan bijscho-
len.
Merk op dat deze inventaris gevalideerd
wordt door de werkgever en de werkne-
mer in een gezamenlijk document waar-
van de arbeider een exemplaar ontvangt
wanneer hij de onderneming verlaat.
Als werkgever kunt u er ook de door uw
arbeider uitgevoerde functies, beroepen
en activiteiten in opnemen.
Waarom het OpleidingsCV
gebruiken?
Met deze applicatie hebt u in één oog-
opslag een volledig overzicht van de
gevolgde opleidingen en de aanwe-
zige kennis en competenties binnen uw
onderneming. U hoeft dus geen indivi-
duele gegevens meer bij te houden. Alle
opleidingsinformatie is immers terug te
vinden in een eenvoudig bruikbare en
raadpleegbare gratis tool.
Een groot voordeel van het OpleidingsCV
is dat het gebaseerd is op de database
van Vormelek waarin al veel informatie zit
over uw werknemers en de opleidingen
die zij volgen. Dat vergemakkelijkt het
invoeren van de behaalde opleidingen
en certificaten! Om u tijd te besparen,
kunnen wij ook het OpleidingsCV van uw
werknemers bijwerken. Hiervoor moet u
gewoon contact opnemen met uw regio-
naal adviseur.
U hebt een premie aangevraagd? De
opleidingen waarvoor u een aanvraag
ingediend hebt, worden automatisch
toegevoegd aan het OpleidingsCV.
Handig!
Een ander voordeel van de tool is dat alle
basisinformatie om uw sociale balans in
te vullen wordt verzameld in één vooraf
ingevuld document. Het aantal bedien-
den/arbeiders, het aantal opleidings-
uren... U hoeft alleen maar het vooraf
ingevulde document te downloaden en
af te drukken!
Als u uw OpleidingsCV nog niet online
beheert of meer inlichtingen wenst, ga
dan naar www.vormelek-formelec.be/
opleidingscv, activeer uw profiel of raad-
pleeg de informatie.
Meer weten? Neem contact op met uw
regionaal adviseur via telefoon of e-mail.
www.volta-org.be
Fedelec magazine | 31
rondetafel
De audiovisuele markt is een markt in voortdurende verandering.
Trends worden opgepikt, producten innoveren en dienstverlening
wordt alsmaar belangrijker. Maar hoe speelt de elektro-installateur
daarop in? En vooral: waar kunnen installateur en integrator elkaar verster-
ken om een meerwaarde te bieden aan de klant? “PLAY speelde open kaart
en nodigde twee ervaren elektro-installateurs uit voor een openhartig ron-
detafelgesprek. André Overdulve, zaakvoerder van Elektro Service André, is
ondervoorzitter Fedelec Oost-Vlaanderen en tevens voorzitter van STS Oost-
Vlaanderen. Peter Van Hecke, zaakvoerder van Elektrotechniek Van Hecke, is
ondervoorzitter van Fedelec Oost-Vlaanderen.
“Meerwaarde bieden? Laten we de krachten bundelen” Deel 1 Rondetafelgesprek AV-integrator PLAY en elektro-installateurs
Het is het begin van de zomer. We
spreken af in de skybox van PLAY in
de Ghelamco Arena. Beneden ligt het
veld waar de Buffalo’s enkele maan-
den geleden hun eerste landstitel heb-
ben behaald. De sfeer van de overwin-
ning hangt nog in het stadion. Het ideale
moment voor Dirk Verhellen – CEO PLAY
– om André Overdulve en Peter Van
Hecke, twee ervaren elektro-installa-
teurs, te verwelkomen voor een ronde-
tafelgesprek. PLAY staat voor verkoop,
verhuur en installatie van audiovisuele
producten. Maar Dirk wil vooral weten
wat hij als AV-integrator kan doen om
een meerwaarde te bieden aan elektro-
installateurs.
Integratie audiovisuele middelen
“Laten we eerlijk zijn: de concurrentie
komt tegenwoordig van overal: kleine
IT-bedrijven, of gewoon zelfs het inter-
net. Klanten gaan steeds verder op zoek
naar een partij die hen de scherpste prijs
kan geven.” André vult zijn collega Peter
aan: “Bij nicheproducten nemen klanten
rechtstreeks contact op met een leveran-
cier om een betere korting te verkrijgen.
Het gevolg? Bekabeling blijft vaak over,
waardoor de installateur in de kou blijft
staan.”
“Onterecht,” stelt Dirk Verhellen, “een
goeie installateur is goud waard en cruci-
aal om een audiovisueel totaalconcept af
te ronden.” De installateur komt volgens
Dirk ook niet in het vaarwater van audio-
visuele technieken. André verduidelijkt:
“Enkel als het lot audiovisuele technieken
deel uitmaakt van een totaalpakket zullen
we intekenen op die aanbesteding.”
Krachten bundelen
“Kunnen we de krachten dan niet bun-
delen?”, vraagt Tim Van Gasse – sales-
manager PLAY – zich openlijk af. En daar
voegt hij meteen een concreet voorbeeld
aan toe: “Stel, we verkopen een aantal
ledschermen. De elektro-installateur
gaat zover mogelijk mee in de installatie
en de bekabeling, wij bouwen de rack en
stellen die in werking.” Welke afspraken
zijn vervolgens nodig om correct samen
te werken? Aan tafel bevestigt iedereen
dat het vooral duidelijk moet zijn wie de
lead neemt in een project. En er moet een
correcte winstmarge volgen.
Elke eurocent telt bij
totaalprojecten
Uiteindelijk tellen op het einde van de
rit de winstmarges per project. André:
“Soms zijn het kleine beetjes die veel
maken, in andere gevallen heb je een
vaste marge waar je niet onder wilt
gaan. Je moet het totaalplaatje bekij-
ken.” Peter knikt bevestigend en vult aan:
“Wel oppassen, de vijver wordt niet gro-
ter. Al wat een ander bovenhaalt, haal
ik niet boven. En omgekeerd. Wat wil je
uiteindelijk hebben op een samenwer-
king? Een gezonde marge.” Tijdens het
gesprek kwam ook naar voren dat je bij
een aanbesteding het best enkel energie
steekt in wat letterlijk gevraagd wordt.
“In openbare dossiers wordt er niet ver-
wacht dat je meer voorstelt dan wat er
geschreven staat. Als je toch meedenkt,
dan heb je voor niets gedacht. De kunst is
om achteraf na te denken.”
Relatie met de groothandel
PLAY staat bij de installateurs bekend
32 | Fedelec magazine
als een audiovisuele integrator met een
sterke service. Uit rondvraag blijkt dat de
elektro-installateur zijn materialen vooral
bij de groothandel bestelt. Is er een duide-
lijke beschrijving in het lastenboek? Dan
gaat hij op zoek naar de leverancier met
de beste voorwaarden. Peter nuanceert:
“Er is een trend om je aantal leveranciers
zo laag mogelijk te houden en bij die vaste
leveranciers een sterke marge overeen te
komen. Maar ‘specialistenmateriaal’ haal
je het best niet bij de groothandel.”
Hou expertise intern en wees
bereikbaar
“Zou het voor de elektro-installateur een
meerwaarde zijn om een partner zoals
PLAY samen te zetten met een groothan-
del?”, vraagt Tim zich af. Peter twijfelt:
“Je moet er dan in slagen om de sterktes
van PLAY te combineren met de sterk-
tes van de groothandel, waarbij de eind-
klant kan blijven rekenen op zijn service.
De dossiers mogen niet blijven liggen.
Wanneer berekenen we de eindprijs van
een aanbesteding? Vanavond hé.” En
daar wringt volgens André misschien
wel het schoentje: “Je moet die service
kunnen garanderen ook als de product-
specialist niet binnen is. Dan bellen we
liever rechtstreeks naar de specialist.
Uiteindelijk willen we meteen geholpen
zijn als we onze offerte aan het invullen
zijn en niet wachten tot de productspeci-
alist opnieuw binnen is. Mijn gevoel? Hou
jullie expertise binnen jullie organisatie en
focus verder op die kennis.”
Zorgeloos installeren. Daarover gaat het. Van een simpele switch tot een complexe congres-, audio- of videoinstallatie. U staat er als installateur niet alleen voor. Omdat we – net als u - gepassioneerd zijn door audiovisuele technieken. Geef ons een seintje of kom even langs. Onze technici en ingenieurs helpen u graag verder en doen er alles aan zodat u kan scoren bij uw klant.
GentBrusselAntwerpen
09 381 86 4002 767 31 0503 771 10 01
[email protected] www.playbiz.be
Febelec_FEB15.indd 2 3/02/15 20:31
Peter Van Hecke Dirk Verhellen André Overdulve Tim Van Gasse
In de volgende editie van
Fedelec magazine gaat
het rondetafelgesprek
verder. Dan focussen we
op het belang van oplei-
ding en communicatie.
Fedelec magazine | 33
PROJECTen
De firma ACS uit Ophain is
ongetwijfeld een buiten-
beentje onder de Fedelec-
leden. David Wilms is gepassioneerd
door audio- en videotoepassingen
en bouwde zijn eigen bedrijf uit,
Audiovisuel Conseils & Services
(ACS). Het bedrijf is gespecialiseerd
in de installatie van homecinema’s
bij particulieren en bedrijven.
David Wilms is een geregistreerd elektro-
technicus en is al meer dan 30 jaar actief
in de audiovisuele wereld in en rondom
de hoofdstad. Met zijn verleden als dj en
zijn engagement in de wereld van de vrije
radio’s was hij altijd al gefascineerd door
geluid. Zijn ultieme droom om geluids-
ingenieur te worden, moest hij evenwel
opbergen. Maar met zijn huidige func-
tie als verantwoordelijke audiovisuele
technieken van de hogeschool ICHEC
in Brussel komt hij aardig in de buurt…
Inmiddels combineert hij deze activiteit
met zijn eigen zaak, Audiovisuel Conseils
& Services, gespecialiseerd in het instal-
leren van homecinema’s bij particulieren
en het leveren van audiovisueel materieel
aan bedrijven. Zijn audiovisuele kennis
werd alom gewaardeerd, waardoor hij
erin slaagde al in de beginjaren van ACS
een groot project binnen te halen. Zijn
eerste klant was het Centre de Langues
(CLL), in 1984 opgericht door de
Université Catholique de Louvain (UCL).
Inmiddels is dit centrum op verschillende
locaties in de hoofdstad en in het Waalse
Gewest actief. Dankzij zijn expertise en
ervaring in geluidstechniek werd dit pro-
ject, waarbij de 23 leslokalen van het
CLL zouden worden uitgerust met per-
formante audiovisuele installaties, hem
toegewezen. In een latere fase lanceerde
hij zijn eigen website en in 2005 opende
hij zijn eigen showroom in zijn thuishaven
Ophain.
Enkel renovatie
Onder zijn klanten telt hij zowel particu-
lieren als bedrijven. Particulieren komen
bijna uitsluitend via het internet bij hem
terecht, bedrijven eerder via mond-tot-
mondreclame. Homecinema wordt
bijna uitsluitend geïnstalleerd bij reno-
vatieprojecten. Bij nieuwbouw liggen de
budgettaire prioriteiten van de bouw-
heer anders. De meest geschikte loca-
tie in een gebouw is een ruimte zonder
vensters, denk aan een kelder, een gara-
ge of een zolder. Een oppervlakte van
15 m² is de minimale vereiste. De meeste
homecinema’s worden in kelders geïn-
stalleerd. Dit zijn ruimtes die niet of nau-
welijks gebruikt worden en de kans op
geluidshinder voor de buren is er gering.
Homecinema kan dus verloren ruimtes
valoriseren. Maar wie geen onbenutte
ruimte beschikbaar heeft, kan – mits de
nodige aanpassingswerken – een home-
cinema in zijn leefruimtes installeren.
Box-in-the-boxeffect creëren
In de voorbije decennia heeft David
Wilms het homecinemaconcept in
zowat al zijn deelfacetten zien evolue-
ren: elektriciteit, verlichting, projecto-
ren, geluidsversterkers, luidsprekers,
schermen… “Vooral wat videoprojec-
toren en geluidsversterkers betreft, is
de technologie aanzienlijk geëvolueerd.
De luidsprekers bijvoorbeeld waren
20 jaar geleden ook al kwalitatief hoog-
staand. Het spreekt voor zich dat de
akoestische isolatie en de akoestische
afwerking van de gekozen ruimte een
belangrijke rol spelen in een geslaagd
project. Geluidsabsorberende panelen
zijn essentieel om een box-in-the-box-
effect te kunnen creëren en geluidshin-
der te vermijden. In de meeste gevallen
realiseer ik ook het houten raamwerk
van de homecinema – het schrijnwerk-
gedeelte –, in bepaalde gevallen neemt
de bouwheer dit zelf voor zijn rekening”,
aldus Wilms.
Homecinema? Ook in de garage
In een eengezinswoning in Lembeek
(Halle) installeerde David Wilms een
homecinema in een gedeelte van de
ruime, L-vormige garage, dat volledig
kon worden afgesloten. Hiervoor werd
een houten raamwerk gemonteerd.
“Vooral de installatie van het scherm
dient omzichtig te gebeuren. Het scherm
wordt bij voorkeur op een vast kader met
Homecinema’s valoriseren verloren ruimtes
Homecinema’s worden bijna uitsluitend geïnstalleerd bij renovatieprojecten.
34 | Fedelec magazine
een geluidsdoorlatend (microgeperfo-
reerd) doek aangebracht, zoals in een
klassieke bioscoopzaal het geval is. Het
betreft een speciaal type doek dat toe-
laat om luidsprekers achter de wand-
bekleding aan te brengen. Er zijn twee
schermformaten: 16:9 – het formaat van
lcd-, led- of plasma-tv – en het cinema-
beeldformaat, 2:35. Pluspunt van dit
laatste formaat is dat het overeenstemt
met dat van de films die vertoond wor-
den in de bioscoopzaal. Dit betekent
dat er geen zwarte banden te zien zijn
onderaan en bovenaan op het scherm.
Wie integendeel bijvoorbeeld beelden
van het formaat 16:9 zou projecteren op
een scherm 2:35, zou aan de linker- en
de rechterzijde van het beeld de gekende
zwarte banden opmerken”, aldus David
Wilms.
Projector en geluidsprekers
De (video)projector wordt meestal ach-
teraan in de zaal geïnstalleerd. Meerdere
technologieën – met elk hun pro’s en
contra’s – kunnen worden gebruikt: LCD,
DLP, LCOS… “De juiste keuze hangt
onder meer af van de grootte van de zaal,
van het formaat van het scherm en uiter-
aard ook van het beschikbare budget
van de klant. De projector wordt bij voor-
keur tegen een wand of aan het plafond
bevestigd. Wat luidsprekers betreft, is er
een ruim en degelijk aanbod op de markt.
Maar het spreekt voor zich dat modellen
specifiek aangepast aan een cinemaom-
geving het beste resultaat opleveren”,
aldus David Wilms.
Surroundeffecten
“Meestal – zoals bijvoorbeeld voor dit
project in Lembeek – wordt achter het
projectiescherm een luidspreker voor
de centrale stem geplaatst en zijn er
– samen met twee luidsprekers voor
de links- en rechtseffecten – ook twee
geluidskasten. Aan de zijkanten en tegen
de wand achteraan in de zaal, worden
dan weer bijkomende luidsprekers van
het bipolaire of dipolaire type geïnstal-
leerd ter hoogte van de zetels om sur-
roundeffecten te verkrijgen. In de meeste
gevallen worden de luidsprekers zicht-
baar opgesteld, maar het is evenzeer
mogelijk ze in de wanden te integreren.
Voor de installatie van de luidsprekers
alleen diende hier om en bij de 100 meter
bekabeling te worden aangebracht. Ook
de bekabeling voor de elektriciteitsleidin-
gen neemt ongeveer dezelfde grootte-
orde aan. Ik breng ook de noodzakelijke
ventilatie en warmte-koudeklimatisatie
aan, die vervolgens door een erkend fri-
gorist in werking gesteld wordt”, aldus
David Wilms.
Geluidsversterker is master
De geluidsversterker kan als de master
van de homecinema-installatie worden
beschouwd. Het is als het ware het cen-
trum dat de verschillende toestellen met
elkaar verbindt. Het beeld en het geluid
vertrekken vanuit de geluidsversterker
en worden door middel van een HDMI-
kabel naar de projector verstuurd. In de
versterker zit er een processor, de zoge-
noemde ‘scaler’, die de beeldkwaliteit
analyseert, automatisch herberekent, en
het best mogelijke beeld naar de projec-
tor verstuurt. Ook de versterker, samen-
De geluidsversterker kan als de master van de homecinema-installatie worden beschouwd.
Verlichting van een homecinema
Wat de verlichting van de homecinema betreft, opteren klanten bijvoorbeeld voor
een combinatie van ledverlichting onder aan het scherm en klassieke, indirecte ver-
lichting verwerkt in de wanden. Het verlichtingssysteem in een homecinemaruimte
maakt mee deel uit van de interieurinrichting. Hiervoor bieden zich tal van mogelijk-
heden aan. De bediening van de verlichting moet in eerste instantie gebruiksvrien-
delijk zijn. Een gecentraliseerd beheer van de verlichting is noodzakelijk.
Fedelec magazine | 35
gesteld uit een specifiek audiosysteem,
laat toe het geluid bij te sturen in functie
van de grootte en de resonantie van de
bewuste ruimte.
Eén enkele afstandsbediening
Tot de uitrusting van een homecinema-
zaal behoort meestal een blu-ray- en cd-
lezer, die het mogelijk maakt om dvd’s
en audio-cd’s op een hoogkwalitatieve
manier af te spelen. Ook een numerieke
decoder is noodzakelijk. Momenteel zijn
er meerdere ketens in hd-kwaliteit op de
markt. Eventueel kan ook een multime-
diahardeschijf nuttig zijn. Spelconsoles
kunnen eveneens worden aangesloten
op het systeem. De luidsprekers zijn uit-
gerust met een HDMI-verbinding. Voor
ACS en Fedelec
David Wilms startte zijn eenmans-
zaak op in 2005 in het Waals-
Brabantse Ophain. Sinds 2007 is
deze geregistreerde elektricien ook
lid van Fedelec Waals-Brabant.
“Gezien de zeer specifieke niche
waarin ik actief ben, ben ik wellicht
een buitenbeentje onder de leden,
zeker in deze Fedelec-afdeling.
Indien zich meerdere projecten
tegelijkertijd aanbieden, werk ik
samen met vertrouwde partnerbe-
drijven. Bijvoorbeeld voor het uit-
voeren van het schrijnwerkgedeelte,
om een homecinemaproject tijdig
te kunnen realiseren en te kunnen
opleveren”, aldus David Wilms.
al deze toepassingen is er slechts één
enkele afstandsbediening, voor de ver-
schillende toestellen.
Pijnpunten
Ook al heeft ACS als aanbieder van
totaalconcepten voor homecinema wei-
nig echte concurrenten, toch heeft ook
deze niche zijn pijnpunten, aldus nog
David Wilms. “De weinige bedrijven in
de niche bieden meestal enkel bepaalde
componenten voor homecinema aan,
geen totaalconcept. Daarin probeer ik
het verschil te maken. Het is een zeer
specifiek marktsegment waarin ook
het internet een belangrijke rol speelt.
Enerzijds als aanbrenger van klanten,
maar anderzijds ook als bron van infor-
matie voor gepassioneerde doe-het-
zelvers. Zij proberen, via mail of telefo-
nisch, bij mij zo veel mogelijk relevante
technische informatie over het realiseren
van een homecinema te verzamelen, om
dan zelf, thuis of elders, aan de slag te
gaan. De grote concurrentie komt even-
wel vooral van de grootwarenhuisketens,
die zogenaamde kant-en-klare home-
cinemasystemen aan de man bren-
gen. Consumenten zijn in een dergelijke
omgeving vaak geneigd snel en impulsief
tot een dergelijke aankoop over te gaan.
Service en aftersales voor de klant blijven
dan echter vaak dode letter. Een speci-
alist in de materie daarentegen kan zijn
klanten wel de nodige service en toege-
voegde waarde bieden.”
(Door Philip Declercq - foto's: ACS)
www.son-cinema.be
PROJECTen
“Een specialist in de materie kan zijn klanten de nodige service en toegevoegde waarde bieden.” - David Wilms, zaakvoerder van Audiovisuel Conseils & Services
Luidsprekers worden zowel zichtbaar opgesteld als achter de wandbekleding
geïntegreerd.
Vooral inzake videoprojectoren en geluids-versterkers is de technologie aanzienlijk
geëvolueerd.
36 | Fedelec magazine
Tweedraadsvideofoniesystemen zijn niet nieuw op de markt. Met DUOX is FERMAX de
eerste nichespeler die een volledig digitaal systeem lanceert. “Op technisch vlak biedt
het meer kwaliteit, grotere capaciteit, meer flexibiliteit en is het zeer installatievriendelijk. Ook de commerci-
ele insteek verschilt: de aankoopbeslissing is niet langer een gemeenschappelijke beslissing van alle bewoners van
een gebouw, maar van iedere eigenaar afzonderlijk. Een nieuw tijdperk is aangebroken voor iedereen betrokken bij
de videotoegangscontrole”, aldus Jean-Pierre Piret van ABYZ uit Galmaarden, o.m. FERMAX-verdeler voor ons land.
Eerste volledig digitale Smart Videofonie Systeem op twee draden
Elke eigenaar beslist autonoom
Vanaf nu zullen eigenaars die een video-
foniesysteem wensen te plaatsen in hun
woning, dit autonoom kunnen laten uit-
voeren zonder hun buren te verplichten
hetzelfde te doen. Deze laatsten zullen
bijvoorbeeld eerder de voorkeur kunnen
geven aan een parlofoon of ervoor opte-
ren om geen extra geld te spenderen. Het
gekozen model kan later zonder meer
vervangen worden, zonder tussenkomst
of toelating van de buren. Het nieuwe
DUOX, het Smart Systeem van FERMAX,
werkt immers op twee niet-gepolariseer-
de draden zonder extra onderdelen. Dit
betekent: geen verdelers, geen splitters
en evenmin wissels. Zodra er een video-
belpaneel is geplaatst, is de gemeen-
schappelijke installatie zeer eenvoudig,
en identiek voor parlofonie en videofonie.
Digitale datapakketten
Het DUOX-systeem transfereert alle
informatie vanuit het belpaneel (audio,
video en data) in digitale datapakketten.
Deze worden dan in de antwoordpost
terug naar audio en video gedecodeerd.
Op papier betreft dit hetzelfde principe
als een IP-systeem dat gebruikt wordt in
de duurdere installaties wereldwijd. Daar
waar deze systemen ontworpen zijn voor
nieuwe gebouwen en specifieke bedra-
ding, werkt DUOX ook op de bestaande
bedrading, onafhankelijk van de sectie.
Zelfs indien het oude beldraden betreft.
Pluspunten
Een eerste voordeel is de hoge audio-
en videokwaliteit. Beeld en geluid, nu
omgezet in bits, lijden niet langer onder
interferenties in de kabels. Een andere
substantiële verbetering is de eenvoud
inzake installatie en programmatie. Op
het gebied van de installatie zijn er slechts
twee draden nodig, waardoor fouten
vermeden kunnen worden, terwijl DUOX
op het gebied van de programmatie
beschikt over een stembegeleiding voor
de indienststelling. En ten slotte is er het
voordeel van de flexibiliteit, omdat met
DUOX aan verschillende wensen in één
en hetzelfde project kan worden voldaan.
Een nieuw businessplan
Volgens Jean-Pierre Piret van ABYZ zal
dit in een nieuw scenario voor alle partijen
betrokken bij de marketing en de installa-
tie van dit soort toestellen resulteren. “Dit
komt eerst en vooral omdat DUOX zal
leiden tot een exponentiële groei van het
aantal geïnstalleerde videomonitoren.
Bovendien zal het lanceren ervan in de
toekomst leiden tot verhoogde loyaliteit
bij deze nieuwe klanten, vermits het gaat
om een digitaal systeem. Het zal gaan
om woningen waarvoor we uitbreidingen
kunnen aanbieden, met andere woor-
den, ook functionaliteiten en toepassin-
gen die pas later de FERMAX-catalogus
zullen vervolledigen.”
(Door Philip Declercq - foto's: Fermax)
www.abyz.be
De iLoft-videofoon van
FERMAX.
Fedelec magazine | 37
projecten
Onlangs onderging het WZC Ter Deinsbeke van het OCMW Zottegem
een grondige facelift. Het bleef niet bij een naamsverandering
in WZC Egmont. Enkele oude gebouwen werden gesloopt en ver-
vangen door nieuwbouw in de lijn van – en een geheel uitmakend met – de
resterende gebouwen. De elektriciteitswerkzaamheden werden uitgevoerd
door de firma EDF uit Waregem, gespecialiseerd in projecten voor o.m. de
zorgsector.
State-of-the-arttechnieken voor inbreidingsproject WZC Egmont
Het WZC heeft een capaciteit van een
190-tal erkende bedden en heeft drie
functies: een woonzorgcentrum, een
dagverzorgingscentrum en een dien-
stencentrum. De bouwheer van dit zorg-
project is Belfius, dat in het verleden
reeds tal van zorgprojecten – onder meer
woonzorgcentra in Oostkamp en Lede
– realiseerde. De initiatiefnemer is het
OCMW van Zottegem. Samen trokken ze
de esthetische en functionele krijtlijnen
van het project en werd een programma
van eisen opgesteld. Het ontwerp van dit
inbreidingsproject, van de hand van het
architectenbureau Boeckx en Partners,
voorziet in zes clusters/verpleegeen-
heden. Deze krijgen de namen van de
Zottegemse deelgemeenten - Strijpen,
Oudenhove, Erwetegem en Velzeke
- toegewezen, en tellen elk een 40-tal
bewoners. Het studiebureau technieken
is Studieburo De Klerck nv. Bvba ProCo
staat in voor de projectleiding en de coör-
dinatie. Naast de aannemer ruwbouw &
afwerking, de firma Artes-Depret, wer-
ken acht nevenaannemers mee aan
dit project, waaronder de firma EDF
(Elektriciteitswerken Decaigny Freddy
– zie kaderstuk) voor de elektriciteits-
werken.
Eén grote zorgcampus
Waar er voorheen drie afzonderlijke blok-
ken waren die in zekere mate autonoom
opereerden, maken alle afdelingen nu
deel uit van één grote zorgcampus. De
operationele werking van het WZC wordt
grondig gewijzigd. Er werd voor geop-
teerd om de oudste blokken – A en C –
te slopen en de vrijgekomen ruimte te
benutten voor parkeerplaatsen. De ‘min-
der oude’ D-vleugel, waar de kantoren
en het Sociaal Huis van het OCMW zijn
ondergebracht, blijft behouden. De reno-
vatie van de overblijvende blokken is voor
een latere fase gepland. De nieuwbouw
diende te voldoen aan de hedendaagse
normen op (bouw)technisch, opera-
tioneel en architecturaal vlak, en omvat
eveneens vier bouwlagen. Per verdie-
ping zijn er twee afdelingen of leefgroe-
pen. Er werd geopteerd voor duurzame
materialen. De bestaande gebouwen,
opgetrokken in baksteen, kregen een
verlengstuk in de nieuwbouw, wat impli-
ceerde dat ook isolatie en spouw konden
worden voortgezet, ideaal voor de EPB-
berekening. Andere keuzes waren o.m.
het gebruik van architectonisch beton,
grote raamoppervlaktes met reflecte-
rend glas en zonwerende screens.
Stijlbreuk
Het vernieuwde WZC-complex moet een
stijlbreuk met het verleden inluiden. Dit
betekent onder meer het creëren van rui-
me daglichtinval en heel wat doorkijken,
een huiselijke uitstraling, flexibiliteit… De
nieuwe kamers voor residenten hebben
een oppervlakte van 25 m², inclusief een
ruime sanitaire cel, ook vlot toegankelijk
voor rolstoelpatiënten. Via de schuifdeur
kan de sanitaire cel, of het inkomgedeel-
te, worden afgesloten, zodat extra ruim-
te wordt gecreëerd. Met het oog op de
onderhoudsvriendelijkheid werd geop-
teerd voor vloeren met een voldoende
hoog antislipgehalte en ingemaakte kas-
ten in de kamers.
State-of-the-arttechnieken
Wat de technieken betreft, werd onder
De grote binnenpatio van het vernieuwde
WZC Egmont.
38 | Fedelec magazine
meer – zij het als redundante oplossing
– een WKK geïntegreerd. De elektrici-
teitswerkzaamheden – uitgevoerd door
de firma EDF uit Waregem – werden in
augustus 2014 opgestart. “Het mooie
aan dit soort projecten is dat zowat alle
nieuwe of courante technologieën aan
bod komen: ledverlichting, glasvezelbe-
kabeling, UPS, databekabeling, nood-
stroomaggregaten… en dat we al onze
knowhow en ervaring kunnen aanwen-
den”, aldus Christophe Decaigny. De
werkzaamheden werden aangevat met
het slijp- en kapwerk voor de bekabe-
ling en het leggen van de bekabeling
en de kabelgoten. Per bouwlaag gaat
het over meer dan 500 meter kabelgo-
ten. Het betrof meer dan 100.000 meter
elektriciteitsbekabeling en meer dan
70.000 meter databekabeling. Er werd
een hoogspanningscabine met een
vermogen van 630 kVA en 900 ampère
geïnstalleerd. Na het aanbrengen van
de schakelaars en de stopcontacten
werden de valse plafonds aangebracht.
Hierin werden de verlichtingsarmatu-
ren, de noodverlichting, de branddetec-
toren en de luidsprekers geïnstalleerd.
Wat verlichting betreft, werd enkel in
de kantoren, de vergaderzalen en de
bijlokalen van de keuken van klassie-
ke T5-verlichting gebruikgemaakt. In
de gangen, de kamers en de keuken
werd ledverlichting van o.m. Zumtobel,
Modular Lighting (accentverlichting) en
Trilux geïnstalleerd. Enkel wat downlights
in de gangen betreft, gaat het over meer
dan 500 verlichtingsarmaturen. Ook bui-
ten is er ledverlichting, meer bepaald van
Thorn-fabrikaat.
Gesofistikeerde lussystemen
Er werden systemen voor branddetectie
en camerabewaking geïnstalleerd. De
branddetectie-installatie omvat 13 lus-
sen. De detectoren, die zich vooral in de
gangen bevinden, beschikken elk over
een eigen adres. Wat camerabewaking
betreft, zijn er een 30-tal veiligheidsca-
mera’s over de ganse site verspreid, ook
in de directe buitenomgeving. Elke gang
in het WZC wordt gefilmd. Het dwaalde-
tectiesysteem omvat een 30-tal lussen.
Elke traphal, elke deur die bijvoorbeeld
naar de cafetaria of naar een andere ver-
dieping leidt, wordt door middel van een
dwaaldetectielus bewaakt. Het betreft
een Televic-installatie, uitgerust met alp-
habadges en solarcentrales, waarvan
ook het verpleegoproepsysteem en de
muziekdistributie deel uitmaken. De lus
wordt enkel geactiveerd wanneer de
deur in kwestie openstaat. Door het aan-
brengen van deurcontacten kan er geen
vals alarm optreden. Een moeilijkheids-
graad bij dit soort zorgprojecten is vaak
het grote aantal verschillende deuren,
en de diverse types van automatisatie
ervan, naargelang het bv. een afdeling
met dementerende dan wel niet-demen-
terende senioren betreft.
MiFare-technologie
Op alle deuren, ook van die van berg-
plaatsen, zijn badgelezers, uitgerust met
miFare-technologie, aangebracht voor
het verplegend personeel. Christophe
Decaigny: “Het betreft een open systeem
dat in de zorgsector inmiddels als een
standaard geldt, en ook op de andere
sites van het Zottegemse OCMW wordt
De miFare-technologie, inmiddels een stan-daard in de zorgsector, wordt in het WZC en ook op de andere sites van het OCMW
toegepast. Een pluspunt is de zogenaamde Proximity, de contactloosheid.
Op verschillende locaties in de technische ruimtes van het WZC werden MultiMediaConnect dataracks van Techno Specials geïnstalleerd.
Fedelec magazine | 39
toegepast. Een pluspunt van deze tech-
nologie is de zogenaamde Proximity, de
contactloosheid.” Alle verpleegposten
en kamers hebben een touchscreen (één
per afdeling) van waarop een oproep
kan gelanceerd of ontvangen worden.
Er werd een volledig wifinetwerk aange-
legd, zodat de zorgoproep ook mobiel
kan gebeuren. Via smartphones kan het
verplegend personeel de oproepen ont-
vangen. Op de volledige site van het WZC
worden hiervoor – ook in de bestaande
gebouwen – een 120-tal antennes geïn-
stalleerd.
IP-adres vervangt coaxkabel
De televisietoestellen op de kamers
van de senioren werden via de firma
Telesignal aangeleverd. Ze werken via
een dataverbinding waarvoor deze
Harelbeekse onderneming een digitaal
platform op maat ontwikkelde en design-
de. Vanuit het Broadcast Center van
de telecomoperator neemt Telesignal
het signaal over. Dit wordt op zijn beurt
via het datanetwerk verdeeld naar de
kamers, de verpleegposten en de dag-
zalen. Via dit platform wordt in de dag-
zalen, waar 55 inch-projectieschermen
opgesteld staan, WZC-gebonden infor-
matie (o.m. de menu’s van de maaltijden,
activiteiten…) gecommuniceerd aan de
residenten. Ook in de industriële keu-
ken werden alle mogelijke voorzorgen
genomen. Alle verlichtingstoestellen,
schakelmaterialen en keukentoestellen
zijn spatwaterdicht. Dit geldt ook voor
de keukentoestellen in de kamers van
de residenten. Elke verpleegafdeling
beschikt over een dagzaal die uitgerust
is met een industriële vaatwasmachine.
Modelproject qua samenwerking
Uitzonderlijk aan dit bouwproject is
ongetwijfeld het vlotte verloop van de
werkzaamheden op de werf. Het ver-
nieuwde WZC zal 3 à 4 maanden voor
de voorziene opleveringsdatum (n.v.d.r.
eind dit jaar) in gebruik genomen kun-
nen worden. “Dit heeft zeker te maken
met het feit dat het project gerealiseerd
werd in bouwteam, en dat er de commu-
nicatie onderling zeer vlot verliep. Ook
niet onbelangrijk was het gegeven dat
alle betrokken partijen vroeger reeds in
andere bouwprojecten goed met elkaar
hadden samengewerkt”, aldus nog
Christophe Decaigny.
(Door Philip Declercq)
EDF en Fedelec
De firma EDF uit Waregem, opge-
richt in 1975, is sinds 1980 lid van
Fedelec. De onderneming was aan-
vankelijk gespecialiseerd in alarm-
installaties voor de bankensector,
maar legt zich inmiddels vooral toe
op overheidsopdrachten (zorgsec-
tor, kantoren, musea…). Oprichter
Freddy Decaigny was stichtend lid,
en daarna Voorzitter van Fedelec
West-V laanderen. Met zoon
Christophe kwam in 2003 de tweede
generatie aan het roer. Sinds 2009
heeft hij de dagelijkse leiding over het
bedrijf. Vorig jaar is ook Christophe
tot het bestuur van Fedelec West-
Vlaanderen toegetreden. Het bedrijf
telt momenteel een 50-tal medewer-
kers, waaronder 2 à 3 FT project-
leiders met een lange staat van
dienst bij EDF. Ze startten er als
arbeider, groeiden door tot werflei-
ders en zijn inmiddels volwaardige
projectleiders geworden.
“Het mooie aan dit soort projecten is dat zowat alle nieuwe of courante technolo-gieën aan bod komen.” - Christophe Decaigny, zaakvoerder EDF
V.l.n.r. Guy Van Den Bossche en Johan Kegels (OCMW Zottegem), Eddy Guilbert (namens Belfius), Davy Derynck (Artes-Depret), architecte Els Van Geenhoven (Boeckx en Partners),
Dirk Delsoir, Christophe Decaigny en Pascal Vanbossel van EDF.
Enkele van de vele elektrische borden in het WZC die door EDF werden gebouwd
en geïnstalleerd.
projecten
40 | Fedelec magazine
Het professionele gereed-
schap van Bosch hoeft geen
introductie meer. Het is niet
alleen betrouwbaar en doeltreffend,
de fabrikant streeft er ook naar om
met innoverende technieken waar
de vakman echt iets aan heeft voor
de dag te komen. We gaan in op
enkele nieuwigheden die dit najaar
uitkomen.
Bosch Power Tools innoveert
FlexiClick zorgt voor flexibiliteit
Op de werf wil de vakman het liefst met
niet al te veel gereedschap sleuren, zeker
als het gaat om een reparatie, waar de
ruimte al eens krap is. Bosch heeft daar-
voor het 5-in-1-systeem FlexiClick uitge-
bracht: een serie van vier opzetstukken
voor de GSR 14,4 V-EC FC2 Professional
of GSR 18 V-EC FC2 Professional accu-
schroevendraaier. De set omvat een
haaks opzetstuk en een excenter opzet-
stuk, waarmee men in nauwe hoekjes
kan schroeven. De opzetstukken kunnen
in 16 posities gemonteerd worden, terwijl
de totale lengte van het toestel slechts
270 mm blijft. Met het boorhouder-
opzetstuk kan men de schroevendraai-
er omvormen tot een boorschroefma-
chine. Bijzonder handig is echter het
hameropzetstuk. Door een uniek inge-
bouwd slagsysteem maakt dit van de
schroevendraaier een boorhamer met
een impactenergie van 1,0 J. Zo kan de
vakman ook gaten maken in hard beton
tot een diameter van 10 mm, dat alles
met een compacte accumachine. De
18 V-accuschroevendraaier is com-
patibel met de contactloze Wireless
Charging-batterijen, wat het geheel nog
handiger inzetbaar maakt.
Nieuws van Wireless Charging
Vorig najaar introduceerde Bosch het
contactloze Wireless Charging-systeem.
Daarbij wordt de accu via inductie opge-
laden, ongeveer zoals een elektrische
tandenborstel. Men hoeft alleen de bat-
terij op de lader te zetten, en het opladen
gaat vanzelf. De accu kan daarbij vastge-
klikt blijven op het toestel.
Ondertussen heeft Bosch de mogelijk-
heden van dit gamma uitgebreid. Zo is er
naast de oorspronkelijke 2,0 Ah-batterij
een versie met de dubbele capaciteit,
namelijk 4,0 Ah. Misschien nog het meest
interessant voor servicetechniekers is
het oplaadstation L-Boxx, dat in samen-
werking met Sortimo werd ontwikkeld.
Het oplaadstation past gewoon in een
Sortimo-bedrijfswageninrichting. De bij-
passende L-Boxx biedt plaats aan een
apparaat met twee Wireless Charging-
accu’s. De inrichting van de L-Boxx zorgt
ervoor dat de accu’s precies op de goe-
de plaats zitten om opgeladen te wor-
den. Men hoeft dan enkel nog de box op
het laadstation te klikken, en de accu’s
laden automatisch op terwijl de vakman
naar de werf rijdt. Zo is hij er zeker van dat
hij altijd met volledig opgeladen gereed-
schap aankomt.
Wie geen L-Boxx-systeem heeft, kan de
speciale oplaadholster gebruiken. Die
kan in de bestelwagen worden opge-
hangen en zorgt er eveneens voor dat
de batterij onderweg wordt opgeladen.
De holster is compatibel met zeven types
18 V-accuschroevendraaiers.
(Door Alex Baumans)
www.bosch-pt.com
Het Wireless Charging-systeem is uitgebreid met
laders voor mobiel gebruik. Deze laatsten zijn compatibel
met het Sortimo-laadsysteem.
Het unieke slagsysteem maakt de schroeven-draaier tot een boorschroevendraaier.
Fedelec magazine | 41
PROJECTen
Bernard Van Rysseghem werkte na
zijn studies eerst bij diverse industriële
bedrijven, onder meer bij een Gentse
bordenbouwer. “Een elektrisch bord
bekabelen leer je niet op school, enkel
op de werkvloer”, aldus Van Rysseghem.
Daarna was hij aan de slag bij een groot
installatiebedrijf in Aalter, waar hij eerst
activiteiten in dezelfde lijn uitvoerde,
maar later op de binnendienst werkte en
zich o.m. bezighield met ontwerp, aan-
koop en offertes. Toen de tweede gene-
ratie van dit familiebedrijf klaarstond om
het roer over te nemen, besloot hij zelf
zijn eigen elektro-installatiebedrijf op te
richten in zijn woonplaats Vinkt (Deinze).
Vanuit zijn beroepservaring en verleden
legde hij zich vooral toe op installaties
voor industriële klanten: retail, kmo’s en
industrie in de lokale bedrijvenzones…,
en uiteraard ook op het onderhoud van
deze installaties.
Groeien door acquisities en nieuw
elan
Francis Verspeelt is een door de auto-
microbe gebeten ondernemer die onder
meer zijn sporen verdiende in de garage-
wereld. Hij werkte zich op van mecani-
cien tot werkplaatsleider in een garage
in Olsene en was meer dan 10 jaar ver-
antwoordelijk voor de naverkoop bij een
grote West-Vlaamse Mercedes-dealer.
Van Stefaan Vallaeys, een bevriende
ondernemer, kreeg hij de vraag waarom
hij zelf niet de stap naar een eigen zaak
zette. Verspeelt vond dit geen slecht
voorstel, indien het een Duits automerk
zou betreffen... Korte tijd later stelde
Vallaeys hem voor om een officiële
VW-dealer uit Evergem over te nemen.
De aankoop van de garage in Evergem
bleek een schot in de roos. Het gebouw
werd vier jaar geleden grondig gemo-
derniseerd en opgefrist; de verkoop van
personenwagens kon er sterk worden
opgedreven. In deze garage – waar een
30-tal medewerkers aan de slag zijn – ligt
de focus op Volkswagen, Volkswagen
Bedrijfsvoertuigen en My Way met de
bijbehorende werkplaats en carrosserie.
Centraliseren
Twee jaar geleden nam MIG Motors ook
de VW-garage Van Den Heede in Aalter
over, vorig jaar volgde de overname
van garage De Baets in Eeklo. De oude
VW-garage in het centrum van Aalter had
geen toekomst op die locatie en ook de
garage in Eeklo bood weinig commerci-
ele perspectieven. Daarom besloot MIG
Motors om op een braakliggend terrein
van 9.800 m² langs de Watermolenstraat
in Aalter deze twee garages te centralise-
ren. “Een pluspunt is het feit dat we het
merk Skoda voortaan niet enkel in Eeklo,
maar ook in Aalter kunnen verdelen, wat
betekent dat we nu Skoda verdelen voor
de volledige regio Meetjesland”, aldus
Francis Verspeelt. Met deze gloednieu-
we garage in Aalter met een bebouwde
van oppervlakte 3.000 m² investeert MIG
Motors verder in mobiliteit. “In de auto-
wereld van vandaag worden er nog altijd
Het nieuwe VW-Skoda garagecomplex langs de Watermolenstraat
in Aalter kon op amper 102 werkdagen opgeleverd worden. Onder
de nieuwe naam MIG Motors (Mobility Investment Group) centra-
liseert zaakvoerder Francis Verspeelt de recente overnames van Garage
Vandenheede uit Aalter (Volkswagen) en Garage De Baets uit Eeklo
(Volkswagen en Skoda). Voor de elektrotechnische werkzaamheden van dit
project deed hij een beroep op de firma B. Van Rysseghem. Ook voor de nieu-
we Audi-garage die op stapel staat in Sint-Martens-Latem, werkt hij samen
met dit elektro-installatiebedrijf.
Met de nieuwe garage MIG Motors centrali-seert Francis Verspeelt in Aalter twee recente
overnames van kleinere VW- en Skoda-garages in de regio Meetjesland.
Investeren in nieuwe, energiezuinige mobiliteit
42 | Fedelec magazine
Het aanbrengen van de kabelgoten van Vergokan behoorde tot de eerste werkzaam-
heden van de firma uit Deinze.
Investeren in nieuwe, energiezuinige mobiliteit
meer wagens verkocht, zij het dat de
marges heel wat kleiner zijn geworden.”
Richtlijnen uit Wolfsburg
Samen met architect Paul Temmerman
uit Mariakerke werd een ontwerp uitge-
tekend. De aannemer voor de ruwbouw
was Algemene Bouwonderneming
Vandenbussche uit Aalter. Er werd
niet via hoofdaanneming gewerkt. Het
spreekt voor zich dat vooral de richtlijnen
van de autofabrikant uit Wolfsburg de
doorslag gaven bij het inrichten en aan-
kleden van de showrooms, werkplaat-
sen, buitenaanleg… Dit zowel wat de
VW-showroom als de Skoda-showroom
betreft. Enkele ingrepen die reeds enige
tijd ingeburgerd zijn in de garagewereld,
zoals bv. de directe receptie voor wie zijn
wagen voor onderhoud aanbiedt, wor-
den ook hier voor beide merken toege-
past (met elk een eigen inrijstraat). Voor
de service en het onderhoud aan de
wagens is er wel een gemeenschappe-
lijk atelier. Inzake hernieuwbare energie
werd er een miniwarmtekrachtkoppeling
(mini-WKK) geïnstalleerd door de firma
Van Wingen uit Evergem. Aan de straat-
zijde sieren twee enorme totems van VW
en van Skoda inmiddels de voorgevel.
Valse plafonds
De kleuren van de wanden in de show-
rooms zijn verplicht wit. Net als in alle
VW-garages wereldwijd werd geop-
teerd voor planken vloeren. In het show-
room- en kantoorgedeelte dienden valse
plafonds aangebracht te worden, zodat
bepaalde structuren onzichtbaar ble-
ven. Gezien het een nieuwbouwproject
met nogal wat valse wanden betreft, was
het kap- en slijpwerk dus vrij gering. Het
totaal aantal meter bekabeling bedraagt
15 km (gewone bekabeling) en 5 km
(databekabeling). Er werden kabelgo-
ten van Vergokan gebruikt. Tot de eer-
ste werkzaamheden behoorde ook het
installeren van de stopcontacten, voor-
al in de vloeren; de vloerdozen zijn van
Stagobel-makelij. In het garagegebouw
werden er twee elektrische borden geïn-
stalleerd.
Verlichting
Wat verlichting van de showroom betreft,
houdt VW zich wereldwijd aan de inter-
ne, nog lopende standaardnorm (peri-
ode van 5 jaar). “Voor de showrooms
wordt inderdaad nog niet in ledverlich-
ting voorzien, wat niet wegneemt dat er
bijvoorbeeld in de stockageruimtes en
de burelen wel ledverlichtingsarmaturen
werden geïnstalleerd, en dat ook de bui-
tenverlichting van ledmakelij is. De ver-
lichting in de beide toonzalen omvat een
honderdzestigtal verlichtingsarmaturen
van verschillende types ontladingslam-
pen van Wever & Ducré, onder meer de
HIT-ontladingslamp. De buitenverlichting
bestaat uit verlichtingsarmaturen van
ZUMTOBEL-makelij. Wat noodverlich-
ting in het gebouw betreft, werd er geop-
teerd voor autonome noodverlichting. De
inbraakbeveiliging loopt via een gespe-
cialiseerd bedrijf. In dit nieuwe Aalterse
garagecomplex wordt niet gewerkt op
basis van een domotica- of een KNX-
systeem, wel is het zo dat de verlichting
wordt aangestuurd via een intelligente
schakeling (LOGO). In de sanitaire cellen
en de stockageruimtes zijn er geen scha-
“Het is de klant die be-paalt welke activiteit op deze locatie wordt uit-gevoerd, en dus wat de uitwendige invloeden zijn.” - Bernard Van Rysseghem, zaakvoer-der B. Van Rysseghem
De verlichting in de beide toonzalen omvat een honderdzestigtal verlichtingsarmaturen van verschil-lende types ontladingslampen van Wever & Ducré, o.m. de HIT-ontladingslamp.
Fedelec magazine | 43
PROJECTen
kelaars, maar wordt er met het oog op
energiebesparing gewerkt met detecto-
ren”, aldus Bernard Van Rysseghem.
Halogeenvrij bekabeld
Als ervaren elektricien weet Bernard Van
Rysseghem dat bij dergelijke projecten
vooral het samenstellen van het vereiste
technisch dossier voor de keuringinstan-
tie geen sinecure is. “Hiervoor zijn in prin-
cipe meerdere documenten nodig, waar-
onder een lijst van uitwendige invloeden
en een risicoanalyse. Uiteindelijk betreft
FEDELEC & BVBA B. VAN RYSSEGHEM
Bvba B. Van Rysseghem is lid van Fedelec sinds 1996. Eén jaar later trad
Bernard Van Rysseghem reeds toe tot het bestuur van de Fedelec-afdeling Oost-
Vlaanderen. Van mei 2012 tot en met mei 2015 was hij voorzitter van deze afdeling,
met zijn meer dan 200 leden de grootste Fedelec-afdeling van ons land. Wel blijft hij
voortaan deel uitmaken van STS (Speciale Technieken) Oost-Vlaanderen, de over-
koepelende organisatie die de belangen van alle (san/HVAC- en elektro-) installa-
teurs wil behartigen en voor een verdere integratie van beide ‘soorten’ installateurs
pleit. Momenteel werkt hij met een vijftal medewerkers, zijn echtgenote doet de
administratieve opvolging. Wat de verdere evolutie van zijn eigen bedrijf betreft,
wil hij vooral het kleinschalig karakter behouden en een goede service voor de
klanten blijven benadrukken. Bernard Van Rysseghem: “Gemiddeld realiseren we
4 à 6 grote projecten op jaarbasis. De andere activiteiten betreffen eerder kleine
uitbreidings- of aanpassingswerken, en uiteraard onderhoudswerkzaamheden.”
dit informatie die je van de klant zelf
moet ontvangen. Want het is de klant
die bepaalt welke activiteit op deze loca-
tie wordt uitgevoerd, en dus wat de uit-
wendige invloeden zijn. Dit is in feite een
materie waar de klant, de architect en het
studiebureau het beste zicht op hebben,
en die door hen moet worden voorbereid.
Uiteindelijk is de materiaalkeuze die wij
maken afhankelijk van deze lijst van uit-
wendige invloeden die sinds medio 2013
verplicht wordt opgelegd. Bij dit project
is alles halogeenvrij bekabeld, ongeacht
wat de lijst van uitwendige invloeden zou
kunnen uitwijzen. Halogeenvrije beka-
beling betekent ook o.m. dat er bij brand
beperkte rookontwikkeling kan optre-
den. De elektrische installaties in het
nieuwe garagecomplex werden gekeurd
door het erkende keuringsorganisme
Van Hemelen. Voor dit garageproject is
er geen afzonderlijke hoogspannings-
cabine voorzien. Alle benodigde vermo-
gen – van een grootte-orde van 97 KVa –
werd via het elektriciteitsnet aangevoerd,
zij het geleverd op laagspanning”, aldus
Bernard Van Rysseghem.
Lidmaatschap loont
Wat de toekomst van Fedelec betreft, wil
Bernard Van Rysseghem nog het volgen-
de kwijt: “Fedelec moet nog meer probe-
ren haar leden het gevoel te geven dat de
organisatie er echt is voor hen. De leden
zijn er zich niet altijd van bewust van wel-
ke diverse diensten zij kunnen gebruik-
maken. Ze moeten zich vooral (blijven)
informeren over al wat hun zaak kan aan-
belangen: reglementering, opleiding,
sociale materie… en gebruikmaken van
de bestaande kanalen. Kennis opdoen
en het uitwisselen van ervaringen met
collega’s zijn hierbij cruciaal” – zie ook
kaderstuk.
(Door Philip Declercq)
Francis Verspeelt, zaakvoerder van MIG Motors Aalter/Evergem, en Bernard Van
Rysseghem van het gelijknamige elektro-installatiebedrijf uit Deinze.
De buitenverlichting bestaat uit ledverlichtings-armaturen van Zumtobel-makelij.
In dit project bedraagt het totaal aantal meter gewone bekabeling 15 km en de
databekabeling 5 km.
44 | Fedelec magazine
Onder de naam Blue e+ brengt Rittal een compleet nieuwe generatie
koelers op de markt. Deze apparaten zijn energie-efficiënter dan
bestaande koeloplossingen en performanter inzake flexibiliteit, vei-
ligheid en handling. De systeemaanbieder voor schakelkasttechnologie profi-
leert zich zo als toonaangevende technologieaanbieder voor systeemkoeling.
Nieuwe generatie koelers Blue e+ genereren meer rentabiliteit
In Europa zijn naar schatting ca. 2 miljoen
koelaggregaten voor schakelkasten op
het stroomnet aangesloten, goed voor
een jaarlijkse CO2-uitstoot van ongeveer
4 miljoen ton. “Om de energie-efficiëntie
te verhogen, zet Rittal bij haar nieuwe
generatie koelers Blue e+ in op een inno-
vatief, gepatenteerd hybrideprocedé”,
aldus Danny Forré, Product Manager
klimatisatie bij Rittal. Dit procedé werkt
met een combinatie van een compressor
en een ‘heat pipe’ voor passieve koeling.
De compressor treedt pas in werking bij
een ontoereikende passieve koeling. De
regelstrategie voor hybridewerking is
geoptimaliseerd in functie van stroom-
besparing in het deellastbedrijf en kent
zo een boost inzake energie-efficiëntie.
Bij een deellast van 65% werken beide
systemen in hybridemodus, waardoor ze
4 keer efficiënter zijn dan een traditioneel
apparaat. Zowel bij de ventilatoren als
de compressoren worden DC-motoren
gebruikt. Dankzij de invertertechnologie,
waarmee via een spanningsregeling het
toerental van compressor en ventilator
continu worden geregeld, wordt altijd de
exact benodigde koelprestatie geleverd.
Volgens de eerste testresultaten, wer-
kelijk gemeten waarden bij pilootopstel-
lingen bij diverse Europese klanten, zijn
besparingen tot 75% mogelijk.
Spanningsingang voor
verschillende netten
Bij de ontwikkeling werd ook op andere
vlakken aandacht besteed aan efficiën-
tie en flexibiliteit. Dankzij het gepaten-
teerde meerspanningsvermogen zijn alle
apparaten compatibel met de wereld-
wijd gebruikelijke netten. Het mogelijke
bereik voor de voedingsspanningen
gaat van 110 V (één fase) tot 480 V (drie
fasen) bij netfrequenties van 50 Hz of 60
Hz. Het koelapparaat is identiek, in de
VS, in Europa of in Japan. Dit vermindert
het aantal toestelvarianten. De toestel-
len beschikken ook over een UL-listing,
zodat ze eenvoudig kunnen worden toe-
gepast in een project waar UL-certificatie
noodzakelijk is. Dankzij de constant
geregelde koeling vervalt, voor alle com-
ponenten in de schakelkast, de ‘Thermal
Stress’. Constante temperatuurschom-
melingen behoren tot het verleden. Dit
verhoogt de levensduur van de koelcom-
ponenten en van de schakelkastcompo-
nenten, en zorgt voor een hogere proces-
veiligheid. De Blue e+ toestellen dekken
een vermogensbereik van 2500 tot 6000
watt, en zijn geschikt voor toepassing bij
temperaturen van -30° tot +60°C.
Eenvoudige handling voor een
snellere service
Het grafische aanraakdisplay biedt alle
relevante informatie. Systeemmeldingen
worden in meerdere talen getoond.
Potentiaalvrije contacten geven fout-
meldingen door. Verder zijn er ontwik-
kelingen voor communicatie via pro-
tocollen als Modbus, Profinet, TCP-IP
en CAN-bus, zodat deze toestellen ook
kunnen geïntegreerd worden in een
CMC-configuratie van Rittal. De Near
Field Communication-poort parame-
treert eenvoudig meerdere toestellen via
een NFC-compatibele smartphone. Een
technicus kan zo de foutmelding capte-
ren, en de correcte onderdelen opzoe-
ken met het oog op een snelle herstelling.
(Door Philip Declercq - foto's: Rittal)
www.rittal.be
De NFC-poort zorgt voor een eenvoudige parametrage van toestellen via een NFC-
compatibele smartphone. Het hybrideprocedé combineert een compressor en een ‘heat pipe’
die voor passieve koeling zorgt.
Fedelec magazine | 45
T wee jaar na de lancering van het schakelmateriaal Berker by Hager,
lanceert Hager een nieuw waterdicht gamma onder de naam ‘cubyko’.
Dit nieuwe gamma vervangt het hermetische materiaal Aquatec. Het
doordachte concept en de ergonomie resulteren in een aantal innoverende
voordelen: een flexibeler beheer van de voorraad, eenvoudig in gebruik, een
alles doorstaande dichtheid en een opmerkelijke zichtbaarheid dankzij het
optionele kader met leds.
Hager lanceert nieuw waterdicht schakelmateriaal IP55
REPORTAGE
Cubyko vindt zijn toepassingen in
nieuwbouw en renovatie, en dit zowel
in residentiële, tertiaire als industriële
installaties. Een aantal concrete toepas-
singsgebieden zijn bijvoorbeeld garages,
laboratoria, keukens, kelders, de buiten-
omgeving, enz.
Flexibel en compleet
Het gamma waterdicht schakelmate-
riaal IP55 is verkrijgbaar in twee ver-
sies: opbouw en inbouw. Door zijn
twee beschikbare kleuren integreert
het materiaal zich perfect in om het
even welke omgeving. De donkergrijze
kleur (RAL 7011) met een lichtgrijs kader
(RAL 7035) zorgt voor een visueel con-
trast tussen kader en doos. De appara-
tuur wordt dan ook niet snel vuil. Door
de witte kleur (RAL 9010) integreert het
materiaal zich perfect in laboratoria of op
lichte oppervlakken zoals witte muren.
Combineerbare referenties behoren tot
de mogelijkheden: alle producten wor-
den samengesteld door een mecha-
nisme samen te bouwen met een doos
of een inbouwkader. Dit biedt het voor-
deel dat met een beperkte stock aan
alle behoeften kan worden voldaan. De
enkele of dubbele opbouwdozen kunnen
verticaal uitgebreid worden door ze aan
elkaar te koppelen door middel van een
verbindingsstuk dat ook de IP55 garan-
deert.
Snelle en intuïtieve montage
Het concept van cubyko biedt een aan-
zienlijke tijdswinst voor de montage op
de werf. De compacte mechanismen
en een grote bedradingsruimte onder-
aan garanderen een vlotte en comforta-
bele bedrading. Het mechanisme wordt
door middel van twee clips in de doos
vergrendeld. De schakelaars, drukknop-
pen en stopcontacten zijn voorzien van
snelverbindingsklemmen ‘quickcon-
nect’. Samen met het kader worden de
afdekplaten met toets(en) voor scha-
kelaars/drukknoppen en het klapdek-
sel voor stopcontacten vergrendeld op
de opbouwdoos of het inbouwkader, dit
door middel van twee kwartslagschroe-
ven.
Montage van een schakelaar cubyko met verlichtingskader.
Cubyko met verlicht kader als oriëntatieverlichting.
46 | Fedelec magazine
Performante en betrouwbare
(water)dichtheid
De apparatuur cubyko heeft de bescher-
mingsindex IP55 - IK07. Om deze water-
dichtheid IP55 te garanderen, is het
materiaal voorzien van membranen en
dichtingen op de meest gevoelige plaat-
sen. Zo is er een afdichting in het klap-
deksel van het stopcontact en een dich-
tingsmembraan in de afdekplaat onder
de toets(en) van de schakelaars en de
drukknoppen. Langs beide kanten van
het afwerkingskader is er een soepele
dichtingsring voorzien. Een membraan,
over de volledige rug van de opbouw-
doos, is rondom voorzien van een kleine,
opstaande, soepele rand, en individu-
eel rond de bevestigingsgaten. Voor de
inbouwversie bevindt de dichtingsring
zich net onder het inbouwkader.
Multifunctioneel
Het waterdichte schakelmateriaal cuby-
ko heeft een groot aanbod aan functies:
(comfort)bedieningen, stopcontacten,
oriëntatie- en signalisatieverlichting,
adapters, toebehoren als kabeluitgan-
gen en afdichtplaten, speciale verlich-
tingskaders etc.
Wat bedieningen betreft, zijn schakelaars
en drukknoppen, verlicht of met verklik-
ker, met verlichte etikethouder uitgerust.
Het ledlampje wordt standaard meege-
leverd indien de drukknop of schakelaar
deze verlichtings- of verklikkerfunctie
heeft. Comfortbedieningen zijn er in de
vorm van noodonderbrekingen met sleu-
tel- of kwartslagontgrendeling, sleutel-
schakelaars met twee of drie posities en
rolluikbedieningen. Stopcontacten met
klapdeksel kunnen ook in een versie met
polarisatie of met etikethouder verkregen
worden. Oriëntatie- en signalisatiever-
lichting is verkrijgbaar met een blauwe
of witte led, met een groen/rode led en
bijbehorende etiketten voor signalisatie.
Andere functionaliteiten zijn o.m. adap-
ters voor integratie van 45 mm-appara-
tuur zoals systo, vb. data-stopcontacten,
en toebehoren als kabeluitgangen en
afdichtplaten. Ook leds met verlichtings-
of verklikkerfunctie voor drukknoppen
en schakelaars, direct inclipsbaar of te
bedraden in 12/24V of 250V, en verkrijg-
baar in rode, blauwe en witte kleur, beho-
ren tot de mogelijkheden. Ook speci-
ale verlichtingskaders zijn een mogelijke
functionaliteit bij het cubyko-gamma. Het
standaardkader van de enkele of dubbe-
le opbouwdoos kan vervangen worden
door een optioneel verlichtingskader in
witte of blauwe kleur (ledverlichting), en
kan gebruikt worden als oriëntatiever-
lichting of als verklikker, dit in 12/24V of
250V.
Opbouwdozen en inbouwkaders
Ook hier biedt cubyko een brede waaier
aan mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld
aan enkele en dubbele opbouwdozen
met wartelingangen: de kabelwartels
worden met de opbouwdozen meege-
leverd. Dit zowel voor de enkele als de
dubbele wartelingang. Er bestaan zowel
horizontale als verticale versies. Enkele,
dubbele en zelfs drievoudige opbouw-
dozen zijn voorzien van membranen,
zowel voor één enkele als voor twee
kabelingang(en) of buis/buizen. Last but
not least zijn er de inbouwkaders voor
inbouw in muren of holle wanden: deze
zijn verkrijgbaar, zowel in horizontale als
verticale versies, enkel-, dubbel- en drie-
voudig. Ze kunnen geschroefd of inge-
bouwd worden door middel van klauwen.
(Door Philip Declercq - foto’s: Hager)
www.hager.be
Het concept van cubyko biedt een aanzienlijke tijdswinst voor de montage op de werf.
De kabelwartels worden meegeleverd met de opbouwdozen.
De grote bedradingsruimte onder het mechanisme maakt de installatie comfortabel.
Dankzij dit verbindingsstuk kunnen meerdere opbouwdozen verticaal met
elkaar verbonden worden.
Fedelec magazine | 47
Het betreft het zevende verkeerstun-
nelproject in de stad Luik dat de laat-
ste jaren onder handen werd genomen
door de Service Public de Wallonie
(SPW). Het project ‘Blonden’ is uit-
gevoerd door de tijdelijke vereniging
Yvan Paque-VSE en werd eind juni
2015 opgeleverd. In tegenstelling tot
het project Quai Mativa – waar het over
twee ingangen en één uitgang ging –
betreft het hier een verkeerstunnel met
slechts één ingang en één uitgang.
Voertuigen rijden op twee rijstroken
in dezelfde rijrichting van de Avenue
Blonden. Vooraleer men de nieuwe
tunnel binnenrijdt, voegen deze stro-
ken zich evenwel samen tot één enkele
rijstrook. Bij het buitenrijden van de
tunnel komen de wagens op de Quai
de La Meuse terecht.
Ledverlichting in de volledige
Blonden-tunnel is een primeur
Aan de binnenzijde werd de kleine,
bestaande, Blonden-verkeerstunnel
volledig gestr ipt: al le bekabeling,
openbare verlichting, ventilatoren en
detectoren werden verwijderd. De
door stof en uitlaatgassen vervuilde
wanden werden onder hoge druk
gereinigd. Er werden nieuwe venti-
latoren, ‘jetbooster’-modellen van
Zweedse makelij, geïnstalleerd. Die
zorgen voor een verhoging van het
elektrisch vermogen met 20 procent.
“Omdat dit te renoveren stuk tunnel
slechts een beperkte hoogte – hetzij
4,40 meter – had, was men genood-
zaakt om de BB LEDlightpipes aan
beide zijwanden te bevestigen. Dit om
eventuele schadegevallen aan boven
de rijstrook hangende verlichtings-
armaturen, veroorzaakt door vracht-
wagens die de tunnel binnenrijden, te
vermijden. Voor de eerste maal in ons
land wordt een volledige verkeerstun-
nel met ledverlichting uitgerust. Naast
de basisverlichting betreft het drie
lichtsterkteniveaus. Hoe klaarder het
is buiten, hoe sterker de verlichting in
de verkeerstunnel – automatisch, door
middel van een DALI-sturing – wordt
bijgestuurd”, aldus Rudi Noel, ingeni-
eur en leidend ambtenaar van SPW.
Nieuwe brandnorm verplicht
kabeldraagsysteem
In het nieuw uitgegraven tunnelgedeel-
te bedraagt de hoogte 5,40 meter en
konden de BB LEDlightpipes op de nor-
maal voorziene plaats – midden boven
de rijstrook – worden geïnstalleerd. Op
deze plaatsen werd enkel in de basis
ledverlichting aangebracht. Over de
volledige lengte van de verkeerstun-
nel werd, naast de BB LEDlightpipes,
een gegalvaniseerd kabeldraagsys-
teem van Nidal gemonteerd conform de
nieuwe normen inzake brandveiligheid
in het Waalse Gewest. Deze verplich-
ten tot het gebruik van een ruim kabel-
draagsysteem.
Zesde verlichtingsniveau
Bij de verlichting van deze nieuwe tun-
Langs de Luikse Avenue
Blonden werden recent twee
bestaande kleine tunnels,
genaamd ‘Blonden’ en ‘Paradis’, tot
één lange verkeerstunnel verbon-
den. De nieuwe eenrichtingsver-
keerstunnel met de naam ‘Blonden’
heeft een totale lengte van onge-
veer 500 meter. In tegenstelling tot
de gerenoveerde verkeerstunnel
onder de Quai Mativa enkele jaren
geleden, wordt deze tunnel inte-
graal verlicht met energiezuinige
BB LEDlightpipes, geleverd door
Techno Specials uit Gent.
Ledprimeur voor Luikse verkeerstunnel: integraal verlicht met BB LEDlightpipes
PROJECTen
De nieuwe éénrichtingsverkeerstunnel ‘Blonden’ heeft een totale lengte van
om en bij de 500 meter.
48 | Fedelec magazine
nel wordt – in tegenstelling tot de Quai
Mativa-tunnel – geen gebruik meer
gemaakt van gasontladingslampen. Er
wordt enkel met ledverlichting gewerkt.
Naast de vijf gebruikelijke verlichting-
sniveaus, werd er nog een extra ver-
lichtingsniveau uitgewerkt. Er is de
‘basisnachtverlichting’, dimbaar tot
80 procent. Een tweede niveau is de
‘dagverlichting’: zodra er buiten een
bepaalde lichtsterkte is, worden de BB
LEDlightpipes op 65 procent gebracht.
Daarnaast zijn er nog de verlichting-
niveaus ‘donker’, ‘klaar’ en ‘zonnig’.
Ingenieur Rudi Noël van de SPW cre-
eerde hier een zesde verlichtingsni-
veau, ‘zeer donker’ genaamd. “Het
niveau ‘donker’ bleek vaak nog te klaar.
Vooral in de wintermaanden zal het bij-
komende verlichtingsniveau ‘zeer don-
ker’ vaak van toepassing zijn, en extra
energie doen besparen. Dit nieuwe,
speciaal voor deze tunnel ontworpen
extra verlichtingsniveau, is vooral nut-
tig bij het binnenrijden van de tunnel.
Hoe klaarder het namelijk is buiten, hoe
sterker het lichtniveau voor de ingangs-
zone van de tunnel zelf moet zijn om
het zogenaamde ‘zwarte gat’ voor wie
de tunnel binnenrijdt, te vermijden.”
Het antiverblindingsaspect van de
BB LEDlightpipes werkt op dezelfde
manier als in de Quai Mativa-tunnel.
De ene verkeerstunnel
is de andere niet
De werkzaamheden aan de Avenue
Blonden werden eind februari aange-
vat en namen een viertal maanden in
beslag. “De Quai Mativa-tunnel was
een renovatieproject, wat impliceer-
de dat het bestaande verkeerstraject
zo snel mogelijk opnieuw in gebruik
moest kunnen genomen worden. Hier
gaat het evenwel over een zo goed
als compleet nieuwe tunnel over een
aanzienlijke lengte. Er kon door diver-
se aannemers tegelijkertijd worden
gewerkt door de opsplitsing tussen het
renovatiegedeelte en het nieuwbouw-
gedeelte. In een tunnel die afgesloten
is voor renovatiewerkzaamheden is
het voor ons makkelijker werken. Niet
het minst omdat er dan overal op de
baanvakken reeds ‘ijkingspunten’ zijn
aangebracht. De juiste hoogte van de
tunnel is bekend, een belangrijke factor
voor het correct aanbrengen en afstel-
len van de BB LEDlightpipes. Maar bij
de nieuwe verkeerstunnel ‘Blonden’
diende de juiste montagehoogte voor-
af planmatig berekend te worden.
Bij de uitvoering diende in bepaalde
gevallen de (voorlopige en lagere) pre-
tarmac laag van de tunnel als vertrek-
punt gebruikt te worden, in andere
gevallen waren het de tunnelwanden.
Een ander verschilpunt met de Quai
Mativa-tunnel is het nieuwe systeem
van evacuatienoodverlichting dat hier
over de volledige lengte van de tunnel
in opbouw diende te worden geïnstal-
leerd”, aldus Francis Callut, project-
verantwoordelijke en Senior Project
Manager van VSE.
Oplevering
De laatste fase in de afwerking van de
nieuwe verkeerstunnel was het testen
en inregelen van de BB LEDlightpipes
in de late namiddag en in de loop van
de avond. Francis Callut: “Alle verlich-
tingsniveaus moeten gevalideerd wor-
den. Voor een optimaal testresultaat
moeten alle BB LEDlightpipes bran-
den, zij het in opeenvolgende fases.
Aan de hand van een meetraster op
het wegdek worden er meetpunten op
de afgewerkte rijstrook uitgetekend.
Daarna wordt het volledige traject van
de tunnel doorlopen, en kan bij alle
meetpunten worden nagegaan of de
verlichting al dan niet moet worden bij-
geregeld. Indien bv. vooraf 6 candela/m²
werd berekend, moet de verlichting tel-
kens op die lichtsterkte worden afge-
steld. We verifiëren of de tijdens de
voorstudie berekende waarden wel
degelijk in overeenstemming zijn met
de ter plaatse uitgevoerde metingen.
Op de meetpunten waar dit niet het
geval is, wordt er telkens bijgestuurd.”
(Door Philip Declercq - foto’s: Techno Specials)
www.technospecials.be
Omdat het te renoveren tunnelgedeelte slechts een beperkte hoogte - namelijk 4,40 meter - heeft, was de meest geschikte oplossing om de BB LEDlightpipes aan beide zijwanden te
bevestigen.
Vooral in de wintermaanden zal het bijkomende verlichtingsniveau ‘zeer donker’ vaak van toe-passing zijn, en extra energie doen besparen.
Fedelec magazine | 49
Draadloos renoveren
Drie vragen komen in renovatieprojecten regelmatig terug. Hoe dim je een
bestaande lichtkring? Hoe splits je een lichtkring op? En hoe verplaats je een
schakelaar of voeg je extra schakelaars toe?
Het draadloze gamma van Niko biedt voor deze en nog andere vragen eenvoudi-
ge oplossingen. De draadloze schakelaars, dimmers, zenders en ontvangers van
Niko werken volgens het Easywave-protocol: ze zien eruit als schakelmateriaal,
maar werken als een zendertje en hoeven dus niet op het elektriciteitsnet te wor-
den aangesloten. Het schakelmateriaal om een elektrische installatie te vervan-
gen of uit te breiden kan dus om het even waar gelegd, geschroefd of gekleefd
worden, op om het even welke ondergrond. Voor de afwerking is er ruime keuze
uit het volledige gamma Niko Pure, Niko Intense en Niko Original. En een leuke
extra: een bestaand stopcontact vervang je eenvoudig door een Niko usb-lader.
www.niko.eu
Beha-Amprobe AT-7000 kabelzoekerDe Beha-Amprobe AT-7000 kabelzoeker geeft nauwkeurige
resultaten door nieuwe functies en technologieën die het zoe-
ken van kabels en het identificeren van stroomonderbrekers en
zekeringen vereenvoudigen. Dankzij de gepatenteerde Smart
Sensor™ van de ontvanger, het innovatieve antenneontwerp en
de geavanceerde signaalprocessor worden de locatie en rich-
ting van spanningvoerende kabels duidelijk weergegeven op het
grote TFT-LCD-kleurenscherm. Door de puntsensor kan de ont-
vanger ook kabels zoeken op moeilijk bereikbare plaatsen. De
krachtige transmitter gebruikt hierbij twee optimale frequenties
voor het opsporen van kabels en beveiligingen.
Met de nieuwe functie ‘Scan & Locate’ identificeert de AT-7000
duidelijk de juiste beveiliging, zodat er geen verwarring kan ont-
staan, zoals bij kabelzoekers met oudere technologieën. De
optionele signaal-stroomtang maakt het mogelijk een signaal
te induceren in kabels wanneer er geen blootliggende geleiders
bereikbaar zijn.
www.euro-index.be
Efficiënte noodstroomvoeding voor kritische netwerkapparatuur
Emerson Network Power introduceert de Liebert® GXT4-
productreeks. Deze online dubbele conversie-UPS levert
uiterst betrouwbare noodstroomvoeding en biedt maximale
beschikbaarheid om bedrijfskritische toepassingen binnen
IT-systemen te ondersteunen. Deze oplossing is bedoeld voor
kleine tot middelgrote bedrijven in uiteenlopende sectoren.
De GXT4 UPS-range loopt van 700 VA tot 10 kVA bij 230 V.
Dankzij de flexibele rack/tower-configuratie en het compacte
ontwerp zijn de UPS-systemen gemakkelijk en snel te instal-
leren en eenvoudig in gebruik te nemen. De ENERGY STAR®-
gecertificeerde units bieden efficiënte noodstroomvoeding. Het
systeem garandeert dat kritische apparatuur altijd wordt voor-
zien van een optimale stroomvoorziening. Daarnaast maxima-
liseert de geavanceerde ecomodus de energie-efficiëntie van
de units, waardoor de gebruikskosten verder worden verlaagd.
www.emersonnetworkpower.eu/AC-Power
Product News
50 | Fedelec magazine
TRILUX LiveLink lichtmanagementsysteem
Een lichtmanagementsysteem ontwikkelen dat eenvoudig is voor de
lichtplanner, installateur en eindgebruiker. Met deze uitdaging zijn licht-
specialist TRILUX en sensorspecialist STEINEL aan het werk gegaan.
Het eindresultaat van deze gezamenlijke ontwikkeling is Livelink, een
systeem waarmee lichtmanagement kinderspel wordt. De samenwer-
king zorgt voor optimaal op elkaar afgestemde hardware. De verlichting
en sensoren communiceren vloeiend met elkaar. Dit maakt een simpele
plug-and-playinstallatie mogelijk. Zodra het systeem is aangesloten en
geïnstalleerd, kan Livelink dankzij de bijbehorende intuïtieve software
eenvoudig in gebruik worden genomen.
www.trilux.com
PRODUCT NEWS
Veilig transport van ladingen
De inrichting van bedrijfswagens is pas compleet als de lading veilig getrans-
porteerd kan worden. Sortimo presenteert met SoboGrip-vloerplaten en
CargoStop-bevestigingselementen een geïntegreerde oplossing.
SoboGrip ProSafe is een volledig flexibel systeem voor het vastsjorren van
ladingen op de vloer van bedrijfswagens. Deze 9 mm dikke vloerplaat is uit-
gerust met tal van ProSafe-bevestigingspunten met een maximale belasting
van 200 daN. Het maakt de vloerplaat geschikt voor het zekeren en vervoe-
ren van diverse goederen met verschillende omtrekken.
De CargoStop-elementen worden tegen de belastingrichting in vastgehaakt
in de vloerbevestigingspunten. Zo’n element heeft een geïntegreerd sjorpunt
(belastbaar tot 200 daN) voor het doorhalen van de spanriem. De vergren-
delingsfunctie voorkomt dat de CargoStop losgetrokken wordt uit de vloer-
plaat. Daarnaast heeft een CargoStop-bevestigingselement boorgaten voor
de fixatie van horizontale spanstangen om de gehele lading te beveiligen.
www.sortimo.be
EasyLED-noodverlichting
EasyLED is een belangrijke nieuwigheid in de
wereld van de noodverlichting. Het product is een
ideale oplossing voor kleine installaties en bezit
alle kenmerken die een noodverlichtingsblok
moet hebben. EasyLED is discreet, eenvoudig te
installeren en heeft de volgende kwaliteiten: lange
levensduur, esthetisch, betrouwbaar, zuinig in het
verbruik en aantrekkelijk geprijsd. Het wordt op
strategische plaatsen geïnstalleerd (bijvoorbeeld
boven de elektrische verdeelkast) en verzekert
noodverlichting wanneer er zich problemen voor-
doen in de stroomtoevoer of bij een black-out.
www.schneider-electric.be
Links: De Livelink installatie App: Het ingebruik nemen wordt gedaan via een mobiele app die de installateur stap
voor stap door het proces begeleidt. Bediening gaat dankzij de bekende commando’s voor touchscreens: tikken,
slepen en neerzetten. Rechts: Use case, vooraf ingestelde instellingen voor standaard ruimten met lichtmanagement.
(Foto's: TRILUX)
Fedelec magazine | 51
In nieuwe woningen worden steeds meer domotica-
systemen geïnstalleerd. Klanten willen inderdaad hun
verschillende woningfuncties op afstand kunnen
bedienen – en op die manier heel wat energie
besparen – vanaf touchscreens in huis of vanaf
hun mobiele toestellen. Domintell, dat al vele
jaren lang een referentie is op dat gebied,
besteedt al zijn kennis en een belangrijk deel van
zijn middelen aan onderzoek en ontwikkeling om
producten te kunnen ontwikkelen die nog beter,
persoonlijker en toegankelijker zijn. Resultaat:
de markt van de domotica explodeert en de
behoefte aan gespecialiseerde installateurs groeit.
Waarom wordt u niet een van onze erkende partners-
installateurs? Een gratis opleiding van twee dagen
is voldoende om volop te profiteren van de groei
van deze nieuwe markt. Geïnteresseerd? Aarzel niet
ons te bellen voor een demonstratie. 067 88 82 50
[email protected] - www.domintell.com
1 NIEUWE WONING OP 5WORDT UITGERUST MET DOMOTICALAAT DIE KANS NIET VOORBIJGAAN:WORD DOMINTELL INSTALLATEUR w
ww
.avv
isi.c
omar
ch: F
ranç
ois
Mar
tens