fedelec magazine 170 - nl

52
MEMBER OF: JAARGANG 31 - OKT/NOV/DEC 2015 170 magazine FEDELEC Afgiftekantoor Oostende X - BC9646 - Driemaandelijks tijdschrift Verantwoordelijke uitgever: Filip Cossement - Bld. des Canadiens 118 - B-7711 Dottignies be AUDIOVISUEL CONSEILS & SERVICES (ACS) Homecinema’s valoriseren verloren ruimtes ELEKTRICITEITSWERKEN DECAIGNY FREDDY (EDF) State-of-the-arttechnieken voor inbreidingsproject WZC Egmont BVBA B. VAN RYSSEGHEM Investeren in nieuwe, energie- zuinige mobiliteit

Upload: fedelec-magazine

Post on 24-Jul-2016

297 views

Category:

Documents


8 download

DESCRIPTION

Vaktijdschrift voor de elektrotechnische sector

TRANSCRIPT

MEMBER OF:

JAARGANG 31 - OKT/NOV/DEC 2015

170magazineFEDELEC

Afgiftekantoor Oostende X - BC9646 - Driemaandelijks tijdschrift Verantwoordelijke uitgever: Filip Cossement - Bld. des Canadiens 118 - B-7711 Dottignies

be

AUDIOVISUEL CONSEILS &

SERVICES (ACS)

Homecinema’s valoriseren

verloren ruimtes

ELEKTRICITEITSWERKEN

DECAIGNY FREDDY (EDF)

State-of-the-arttechnieken voor

inbreidingsproject WZC Egmont

BVBA B. VAN RYSSEGHEM

Investeren in nieuwe, energie-

zuinige mobiliteit

GRATISBOOMBALL Mini luidspreker

BIJ AANKOOP van uw

SORTIMO bedrijfswageninrichting*

SCHUIFLADENSCHUIFLADEN OPBERGVAKKENOPBERGVAKKEN LEGBORDENLEGBORDEN

BELASTBAAR TOT 90 KG BELASTBAAR TOT 120 KG BELASTBAAR TOT 120 KG

GRATIS TEL. 0800 857 59Vilvoorde · Sint-Eloois-Vijve · Tessenderlo . [email protected]

* Geldig van 01/11 t.e.m. 30/11/2015 bij aankoop van een SORTIMO bedrijfswageninrichting op maat vanaf € 500 excl. BTW. Niet cumuleerbaar met Fleetcondities.

LID VAN DE UNIE VAN DE UITGEVERS

VAN DE PERIODIEKE PERS

Colofon

Fedelec Magazine. Vakblad voor de elek-triciteitssector. Gratis verstuurd naar elek-trotechnische ondernemers, architecten, studiebureau's, groothandels elektriciteit en industriële bedrijven.

PERIODICITEITDriemaandelijks

REDACTIECOORDINATORNele Boudrez T +32 (0)56 94 11 69E [email protected]

REDACTIEPhilip Declercq, Alex Baumans

RECLAMEADVIESFCO MediaBoulevard des Canadiens 1187711 DottigniesT 056 77 13 10 | F 056 77 13 [email protected]

VORMGEVINGMarieke VeysE [email protected]

Version française: sur simple demande

VERANTWOORDELIJKE UITGEVERFilip CossementBoulevard des Canadiens 118,7711 Dottignies

OFFICIEEL TIJDSCHRIFT VAN DE NATIONALE FEDERATIE VAN ELEKTROTECHNISCHE ONDERNEMERS

DIRECTEUR FEDELECWilly PauwelsJ. Chantraineplantsoen 1, 3070 KortenbergT 02 757 65 12 | F 02 757 65 41

Niets uit deze uitgave mag worden verveel-voudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor ondertekende artikels zijn alleen de auteurs aansprakelijk. Voor de inhoud van de advertenties zijn enkel de adverteer-ders aansprakelijk. De uitgever erkent geen enkele verplichting tot opname van aange-boden advertenties.

Beste lezers,

De voorbije maanden zijn maanden van afscheid nemen en terugblikken geweest.

Het plotse overlijden van mijn vader, en voormalig voorzitter van Fedelec, Laurent

Neyrinck, was een zware slag. Langs deze weg wil ik nog eens mijn dank uitdrukken

voor de talrijke steunbetuigingen die ik vanuit alle hoeken van onze federatie mocht

ontvangen. Het doet deugd zich op de moeilijke momenten gesteund te weten door

een sterke federatie van en voor mensen.

Maar het leven gaat verder, en met Fedelec moeten we vooruit. We werken volop

verder aan de uitbouw van ons team, de lancering van een nieuw communicatie-

plan en de versterking van onze positie binnen het werkgeverslandschap. En deze

versterking kunnen we niet alleen. We moeten ook werken aan versterking van de

banden met onze medestanders in de sector. Betere afspraken en een betere taak-

verdeling met de Confederatie Bouw moeten leiden tot een betere focus voor de

dienstverlening die we zelf met eigen mensen verzorgen.

We verwachten ook veel van de samenwerking met ICS, UBF ACA, en hopelijk in de

toekomst met nog andere federaties van technici binnen een verder uit te bouwen

STS. Hoewel we volop blijven inzetten op de uitbouw van Fedelec, zal deze samen-

werking ongetwijfeld voor alle partijen talloze voordelen en vooruitgang betekenen,

en zetten we ons volledig achter de verdere uitwerking van dit platform voor alle

technici.

Want de uitdagingen zijn enorm. Het blijven volgen van de technologische evolutie,

de steeds sneller komende normeringen, wetten en regelgevingen, de oneerlijke

concurrentie door sociale dumping die de rendabiliteit van de bedrijven in onze sec-

tor zelfs op korte termijn bedreigt enz. Zelfs met een sterke organisatie binnen een

breed platform is het in ons land enorm moeilijk enige verandering te realiseren.

Karl Neyrinck,

Voorzitter

voorwoorD

Fedelec magazine | 3

product news 50

FEDELEC IN ACTIE 06 - 10

FEDELEC dossier

RONDETAFEL

Projecten

REPORTAGES

Vanaf 1 januari 2016 naar een hogere kwaliteit van ventilatie in Vlaamse woningen 11

Windenergie: Kleine en Middelgrote Windturbines (KMWT) 14

Indeling van kabels volgens hun brandreactie en brandweerstand

in België en in Europa 16

AREI: voorschriften voor elektrische installaties voor zwembaden, sauna’s

en therapeutische badinrichtingen in huishoudelijke installaties 20

Armaturen, het optische systeem en reflectoren 26

Kapitaliseer het talent van uw personeel! 31

Deel 1 rondetafelgesprek AV-integrator PLAY en elektro-installateurs 32

Audiovisuel Conseils & Services (ACS):

Homecinema’s valoriseren verloren ruimtes 34

Elektriciteitswerken Decaigny Freddy (EDF):

State-of-the-arttechnieken voor inbreidingsproject WZC Egmont 38

Bvba B. Van Rysseghem:

Investeren in nieuwe, energiezuinige mobiliteit 42

Ledprimeur voor Luikse verkeerstunnel: integraal verlicht met BB LEDlightpipes 48

Eerste volledig digitale Smart Videofonie Systeem op twee draden 37

Bosch Power Tools innoveert 41

Nieuwe generatie koelers Blue e+ genereren meer rentabiliteit 45

Hager lanceert nieuw waterdicht schakelmateriaal IP55 46

inhoud

32

20

26

16

Standaarduitrusting Elektrisch verstelbaar en verwarmde buitenspiegels - Achteruitrijcamera in binnenspiegel - Manuele airconditioning - Gekoeld handschoenkastje - Radio CD/MP3 met USB-aansluiting - Telefoonvoorbereiding met Bluetooth® - Cruise control - Centrale deurvergrendeling met afstandsbediening - Achterwielaandrijving

New H350 Van 2.5 CRDi Travel 5,5M (Diesel 150pk)

Aanbevolen catalogusprijs(1) excl. BTW € 29.710Korting excl. BTW(2) - € 5.951

Huidig aanbod excl. BTW(3) € 23.759

Prijzen exclusief BTW, aanbod enkel geldig voor professionele klanten

De H350 is verkrijgbaar als bestelwagen, als bus en als chassis cabine.

Sms-actie geldig van 01/10/2015 t.e.m. 31/12/2015. * Prijs Voor een nieuwe H350 Chassis Cabine 2,5 CRDi Company SWB (Diesel 150pk). Aanbevolen catalogusprijs(1) € 25.999 - € 5.200 korting(2) = € 20.799 huidig aanbod(3). (1) Door invoerder aanbevolen verkoopsprijs, (2) & (3) Prijzen exclusief BTW, aanbod enkel geldig voor professionele klanten van 01/10/2015 t.e.m. 31/12/2015, tenzij eerdere uitputting van voorraad. Adverteerder: Korean Motor Company nv - Pierstraat 229, 2550 Kontich - BTW BE 0404.273.333 RPR Antwerpen - DEXIA IBAN BE36 5503 3947 0081 - BIC: GKCCBEBB. Niet contractuele foto. Milieu-informatie: (K.B. 19/3/2004): hyundai.be

(L/100KM): 8,5 • CO2 (G/KM): 22288100,00 EUR/SMS

verzonden/ontvangen

3 jaar garantie zonder kilometerbeperking inclusief

Huidig aanbod met standaard 3 jaar garantie zonder kilometerbeperking.

The New H350 vanaf € 20.799* excl. BTW

FEDELEC IN ACTIE

INFOAVONDEN ‘CONFORMITEIT VAN TECHNISCHE INSTALLATIES INZAKE PASSIEVE BRANDEISEN’: nabeschouwing en samenvatting van de uitgebreide inhoud

Fedelec heeft samen met de beroeps-

federatie ICS (sector verwarming en

sanitair) met succes een reeks van

zes infoavonden georganiseerd (in

Affligem, Kontich, Kortrijk, Sint-Truiden,

Mont-Saint-Guibert en Luik) over de

‘Conformiteit van technische installaties

inzake passieve brandeisen.’

De meer dan 350 deelnemers kregen

concrete, praktijkgerichte informatie over

hoe een technische installatie (elektrici-

teit, verwarming, sanitair, ventilatie) moet

uitgevoerd worden om conform te zijn

aan de geldende passieve brandeisen.

AREI Art. 104:

Voorzorgsmaatregelen tegen brand

Het GTO (Gemeenschappelijk Technisch

Orgaan van de Erkende Organismen) gaf

in primeur een overzicht van hoe bepaal-

de onduidelijkheden in het AREI Art. 104

‘Voorzorgsmaatregelen tegen brand’

moeten geïnterpreteerd worden. Het was

dus niet de zoveelste presentatie over de

letterlijke tekst van Art. 104, maar een

duidelijk standpunt over hoe de wettekst

in de praktijk toegepast moet worden.

Het GTO steunde daarbij op informatie uit

twee vergaderingen van een specifieke

werkgroep met de FOD Economie.

De volgende aspecten werden praktisch

toegelicht met een overzicht van de toe-

gestane uitzonderingen en eventuele

alternatieve oplossingen:

• Keuze van geleiders, kabels en leidin-

gen qua primaire brandreactie (F1 en F2);

• Keuze van geleiders, kabels en leidin-

gen qua secundaire brandreactie (SA en

SD);

• Uitvoering van vitale stroombanen incl.

de toepassing van het begrip redundante

voeding en functiebehoud.

Verder heeft het GTO op vraag van

Fedelec nog eens een overzicht gege-

ven van alle mogelijke documenten die

van belang kunnen zijn bij een elektri-

sche installatie en die afhankelijk van de

situatie opgenomen moeten zijn in het

technische dossier van een elektrische

installatie.

De leden van Fedelec kunnen de pre-

sentatie van het GTO op eenvoudig ver-

zoek aanvragen. In een later stadium

zal Fedelec samen met het GTO een

technische nota publiceren waarin alle

elementen zullen worden opgenomen.

De presentatie werd afgesloten met

de aankondiging van een nieuwe norm

NBN EN 50575 die vanaf 01/12/2016

van kracht wordt en die elektrische lei-

dingen (voor voeding, sturing of com-

municatie) zal indelen in een nieuwe

classificatie. Er zal vanaf dan niet meer

gesproken worden over F1-F2 en over

SA-SD, maar wel over A-B1-B2-C-D-

E-F. Zie ook elders in dit magazine voor

een apart artikel over deze aankomen-

de norm!

Technische Voorlichting 254:

Brandveilig afdichten van

doorvoeringen en andere

verzwakkingen in brandwerende

wanden

Het W TCB (Wetenschappe l i jk

en Technisch Centrum voor het

Bouwbedrijf) heeft op een overzich-

telijke manier de voorschriften en

plaatsingswijzen besproken voor het

‘Brandveilig afdichten van doorvoerin-

gen (elektrische kabels, leidingen voor

fluïda, luchtkanalen…) en andere ver-

zwakkingen (schakelaars, stopcontac-

ten…) in brandwerende wanden’.

Vooreerst werden de deelnemers

gesensibiliseerd over deze materie

door de vele praktijkfoto’s van foutieve

uitvoeringen.

Daarna heeft het WTCB de moge-

lijke typeoplossingen voorgesteld die

opgenomen zijn in Bijlage 7 van het

KB ‘Basisnormen’. Indien een instal-

lateur bij een doorvoering door een

brandwerende wand binnen het strikte

toepassingsdomein van de beschre-

ven typeoplossing blijf t, dan is er

geen proefverslag als bewijs nodig

bij een controle door de brandweer

of andere instanties. De typeoplos-

singen zijn immers gevalideerd door

de FOD Binnenlandse Zaken op basis

van proeven. De typeoplossingen voor

kabels en leidingen zijn beperkt tot

enkelvoudige doorvoeren en relatief

kleine diameters. Voor inbouwdoosjes

(voor schakelaars, stopcontacten…) is

de typeoplossing beperkt tot maximaal

twee (zowel naast als boven elkaar)

waarbij ze bovendien niet rug-aan-rug

mogen geplaatst worden aan de beide

zijden van een brandwerende schei-

dingswand.

Wanneer een doorvoering of verzwak-

king van een brandwerende wand bui-

ten het toepassingsgebied van de type-

oplossingen valt (bv. bij meervoudige

doorvoeren, grotere diameters, meer

dan twee inbouwdozen naast of boven

elkaar), dan moet er een specifieke

brandwerende voorziening geplaatst

6 | Fedelec magazine

worden. Deze brandwerende voorzie-

ningen (bv. isolatieschalen en brand-

werende coatings, kussens, stroken,

kitten, schuimen, kleppen, vlinderklep-

pen, kanalen, inbouwdozen, kappen,

roosters…) moeten gevalideerd zijn

door een classificatie- en proefrapport.

Het is daarbij natuurlijk heel belangrijk

dat de plaatsings- en verwerkingswijze

ook in overeenstemming zijn met de

voorschriften van de fabrikant die op de

uitgangspunten van de proef moeten

gebaseerd zijn.

Ten slotte werden nog twee bijzondere

gevallen praktisch toegelicht, namelijk

rookgasafvoerkanalen en leidingen in

dekvloeren.

Alle informatie over dit onderwerp

werd opgenomen in het docu-

ment Technische Voorlichting 254

‘Brandveilig afdichten van doorvoerin-

gen en andere verzwakkingen in brand-

werende wanden’. De TV 254 kan gra-

tis gedownload worden met een ‘My

BBRI-account’ vanop de website van

het WTCB (www.wtcb.be).

Minibeurs met leveranciers

van specifieke brandwerende

voorzieningen

Vóór en na de niet-commerciële pre-

sentaties van het GTO en van het WTCB

konden de deelnemers onmiddellijk

praktische informatie verkrijgen bij leve-

ranciers van specifieke brandwerende

voorzieningen en totaaloplossingen.

Fedelec bedankt uitdrukkelijk de ver-

schillende sprekers én de leveranciers

die samen deze reeks van infoavon-

den tot een geweldig succes hebben

gemaakt.

(Door Kris Van Dingenen,

[email protected])

Hoe uw energie-investeringen beter laten renderen? Z-energy helpt u op weg op het vlak van intelligent energiegebruik, duurzame energieproductie, hernieuwbare energiebronnen en groene mobiliteit.

Z-energy, iedere dinsdag op Kanaal Z vanaf 19.50 uur.Ook te bekijken op www.kanaalz.be

In samenwerking met

OB

6204

4

OB62044_ZENERGY.indd 1 03/03/15 16:37

PROOF PDF

Fedelec magazine | 7

FEDELEC IN ACTIEFEDELEC IN ACTIE

In onze newsletter en op onze website

hebben wij u net voor het bouwverlof

gemeld dat de sociale partners in het

paritair subcomité voor de elektriciens

(149.01) een voorakkoord bereikt had-

den inzake een nieuwe cao-regeling

voor de jaren 2015-2016.

Dit ontwerp van akkoord diende nog ter

goedkeuring voorgelegd te worden aan

de achterban, waarna het op de verga-

dering van het PC van 23 september

2015 ondertekend zou worden.

Dit gebeurde echter niet, omdat de

minister van Pensioenen opmerkingen

formuleerde aangaande de toepassing

van de loonnorm die meerdere secto-

ren, waaronder die van de elektriciens,

voorzien hadden.

Inderdaad, meerdere sectoren voorza-

gen in hun nationale akkoord in een ver-

hoging van de bijdrage voor het secto-

rale pensioenstelsel. Gezien het paritair

comité echter enkel bevoegd is voor de

arbeiders (bedienden vallen onder PC

200) vergroot men volgens de minister

hierdoor de ‘kloof’ tussen arbeiders

en bedienden, wat haaks staat op de

intentie om het statuut van arbeiders en

bedienden te harmoniseren.

Waarom hebben wij daar dan geen

rekening mee gehouden?

De loonnorm voor de periode 2015-

2016 werd uitzonderlijk vastgelegd

door een wet (wet van 28 april 2015 –

BS van 30 april 2015) die niet meer dan

een halve bladzijde beslaat en die, op

zijn zachts gesteld, voor interpretatie

vatbaar is.

De maximale marge voor de loonkos-

tenontwikkeling wordt daarin vastge-

CAO-REGELING ELEKTRICIENSSinds wanneer zijn het nationale akkoord en de deel-cao’s van toepassing?

steld op 0% voor het jaar 2015 en op

0,5% van de brutoloonmassa voor het

jaar 2016. In het jaar 2016 mag de maxi-

male marge voor de loonkostenontwik-

keling daarenboven worden verhoogd

met 0,3% van de nettoloonmassa zon-

der bijkomende kosten voor de werk-

gever.

Dit lijkt eenvoudig en verstaanbaar,

maar juristen van vakbonden en werk-

geversorganisaties interpreteerden dit

volledig anders…

Bovendien werd beslist om de bruto-

lonen (effectieve lonen en lonen vol-

gens barema) inderdaad te verhogen

met 0,5% op 1 januari 2016, maar ook

om de bijkomende 0,3% te gebruiken

onder de vorm van een bijdrageverho-

ging voor het sectorale pensioenstelsel.

Goed voor de werkgevers en de werk-

nemers was het niet dat men dit nu als

een ongelijke behandeling beschouwt

tussen arbeiders en bedienden.

Dit is volgens ons een toch wel eigen-

aardig standpunt, en dit om twee rede-

nen.

In de eerste plaats omdat wij de minis-

ter van Werk persoonlijk ontmoet heb-

ben en omdat hij tijdens dat onderhoud

stelde dat hij daar “geen graten in zag”.

Een bericht vanuit de administratie zou

daar meer duidelijkheid over scheppen.

Dat kwam er ook, maar meer duidelijk-

heid kregen we niet, integendeel.

In de tweede plaats omdat in het nieu-

we paritair comité voor de bedienden

(PC 200 i.p.v. PC 218) beslist werd om

vanaf 2016 in de maand juni telkens

een premie van 250 euro toe te ken-

nen. Deze premie mogen bedrijven op

ondernemingsvlak mits een akkoord

op een andere manier toekennen. Deze

regeling is enkel voor de bedienden,

dus ook hier is er een ongelijkheid ten

opzichte van de arbeiders.

Kortom, de bevoegde ministers zitten

hiermee blijkbaar verveeld en heb-

ben de interprofessionele partners de

opdracht gegeven om deze proble-

matiek te analyseren en hierover een

advies te formuleren.

Op het ogenblik dat we dit artikel

opstellen (we zijn dan half oktober) is er

nog geen duidelijkheid over de moge-

lijkheid tot het verhogen van de bijdrage

voor het sectorale pensioenstelsel.

Op 28 oktober 2015 zal er een nieuwe

vergadering plaatsvinden van het PsC

149.01. In functie van de omstandig-

heden zullen het nationale akkoord en

de deel-cao’s dan al dan niet onderte-

kend worden. Is dit niet het geval, dan

zullen de sociale partners het akkoord

moeten herbekijken en een alternatief

zoeken voor de toekenning van de bij-

komende 0,3% in 2016.

Wanneer u dit artikel leest, is daar intus-

sen wel duidelijkheid over en zal u daar-

over door ons geïnformeerd zijn, maar

we wensten door toedoen van dit artikel

de juiste context van de onderhandelin-

gen te schetsen.

Intussen werd het nationaal

akkoord door het PSC 149.01 op

28 oktober 2015 goedgekeurd,

weliswaar met een clausule die

bepaalt dat de verhoging met

0,3% van de bijdrage voor het sec-

torale pensioen anders zal inge-

vuld worden indien we geen goed-

keuring krijgen van de minister om

dit zo toe te passen.

8 | Fedelec magazine

Begin 2015 heef t Fedelec een

Sectorcomité PV-installaties opgericht

dat een discussie- en overlegplatform

is voor de leden die actief zijn in dit

domein.

Op 29 juni 2015 heeft Fedelec in

Kortenberg samen met PV-Vlaanderen

een eerste gezamenlijke vergade-

ring georganiseerd rond het thema

‘Hervorming distributienettarieven

2017’.

Situering van de werkgroep

De VREG nam op 1 juli 2014 de

bevoegdheid over van de federale

regulator CREG m.b.t. de Vlaamse dis-

tributienettarieven voor elektriciteit en

aardgas. In het najaar van 2014 heeft

de VREG een nieuwe tariefmethodo-

logie goedgekeurd voor de distribu-

tienettarieven van de eerste regule-

ringsperiode, namelijk de jaren 2015 en

2016. De VREG heeft de tariefstructuur

op de energiefactuur niet ingrijpend

gewijzigd, gezien de beperkte tijd die

beschikbaar was om dit uit te werken.

In de nieuwe tariefmethodologie is ook

een prosumententarief opgenomen,

dat een soort van overgangstarief is

voor 2 jaar (2015-2016). Vanaf 2017

zou er dan een geheel nieuwe tariefme-

thodologie komen, wellicht met meer

nadruk op een capaciteitstarief.

Doel van de werkgroep

Het doel van de gezamenlijke werk-

groep is om een eigen visie en con-

crete voorstellen uit te werken voor het

opstellen van een grondig hervormde

tariefstructuur. Deze voorstellen zullen

dan besproken worden met de VREG

in het kader van de uitwerking van de

nieuwe distributienettarieven vanaf

2017.

Eerder standpunt Fedelec

en PV-Vlaanderen (juli 2014)

naar aanleiding van de eerste

tariefhervorming (voor de periode

2015-2016)

Standpunt juli 2014: een nieuw distribu-

tienettarief moet voldoen aan 5 voor-

waarden:

1. De bevoorradingszekerheid stimu-

leren (= vraagverschuiving en batterij-

opslag stimuleren);

2. REG stimuleren (= dus niet louter

capaciteitstarief);

3. De HE-doelstelling helpen bereiken

(= de ontwikkeling aan PV niet hypothe-

keren);

4. De veiligheid van het net niet in het

gedrang brengen (= vermijden dat nieu-

we installaties niet meer worden aange-

geven);

5. Een correcte en solidaire bijdrage

aan de netkosten vormen.

Tarieven 2015-2016

Binnen de huidige tarieven 2015-2016

betalen de zogenoemde prosumen-

ten vanaf juli 2015 het prosumententa-

rief (gebaseerd op een inschatting van

een gemiddeld verbruik aan afgenomen

actieve energie, wat per distributienet-

beheerder resulteert in een kost per

kW van de PV-omvormer). Het argu-

ment van de VREG hiervoor is dat “de

vorige toestand een discriminatie toe-

liet wat betreft de aanrekening van dis-

tributienettarieven voor de afname van

actieve energie tussen de prosumenten

en de niet-prosumenten op het laag-

spanningsnet.” De VREG had daarin

zeker een punt. In een vorig artikel heeft

Fedelec dit uitvoerig toegelicht.

Maar, de invulling van dit prosumen-

tentarief in de tarieven 2015-2016 heeft

een nieuwe discriminatie gecreëerd,

namelijk tussen de prosument die wél

energiezuinig leeft en/of aan demand

response management doet en de

prosument die dat niet doet. Er wordt

namelijk in beide gevallen volgens

dezelfde inschatting een gemiddeld

verbruik vooropgesteld waarop de dis-

tributietarieven worden toegepast.

Nieuwe visie en voorstellen voor

grondige hervorming vanaf 2017

De werkgroep heeft nog geen kant-en-

klare voorstellen, maar er is al voor de

eerste maal gesproken over de volgen-

de vragen:

• Op welke manier kan de nieuwe

structuur van distributienettarieven bij-

dragen aan een betere integratie van

PV-installaties in het net en een verbe-

terd netbeheer?

• Welke opties voor meting zijn hier-

voor het best geschikt (slimme meter,

aparte klassieke meters voor injectie en

SECTORCOMITÉ PV-INSTALLATIES: Werkgroep Hervorming distributienettarieven 2017

Fedelec magazine | 9

FEDELEC IN ACTIEFEDELEC IN ACTIE

FEDELEC ANTWERPEN: productvoorstelling over ledverlichting, -schakeling en -sturingIn samenwerking met Hager en Havells Sylvania heeft Fedelec Antwerpen op don-

derdag 1 oktober 2015 een productvoorstelling over ledtechnologie georgani-

seerd in de [LightCube]-showroom van Havells Sylvania in Antwerpen. Met een

50-tal elektro-installateurs was de leerrijke infosessie volledig volzet.

De deelnemers kregen in drie groepen praktische workshops over de nieuwste

ledtechnologie van Sylvania, performante led-lichtlijnsystemen, energiebespa-

rende lichtregelsystemen als Organic Response en intelligente en eenvoudig

instelbare dimsystemen van Hager.

De informatieve avond werd afgesloten met een drankje in de gezellige lounge,

waar iedereen zijn bevindingen kon uitwisselen.

afname...)?

• Hoe moet het principe van compen-

satie van injectie en afname vertaald

worden in de nieuwe tariefstructuur?

Welke garanties moeten ingebouwd

worden voor de historisch verworven

rechten op een terugdraaiende teller

(geen retroactieve aanpassingen)?

• Op welke manier kan de nieuwe

tariefstructuur een stimulans bevatten

voor zelfconsumptie die de belasting op

het net kan verminderen in piekperio-

des? Hoe kan de tariefstructuur sturend

optreden in functie van gedifferentieer-

de tariefperiodes gekoppeld aan deze

piekperiodes?

• Hoe moet een correcte vergoeding

voor injectie van zonnestroom in het net

bepaald worden?

• Op welke manier kan de introduc-

tie van lokale opslagtechnieken via de

tariefcomponenten correct gewaar-

deerd worden? Welke flankerende tech-

nische regelgeving is hiervoor nodig?

• Welke verhouding is gewenst tus-

sen een vast capaciteitstarief (in functie

van het aangesloten vermogen van het

gebouw) en variabele componenten?

• Welke differentiatie kan ingebouwd

worden in het capaciteitstarief: is bij

aanwezigheid van batterij-opslag een

lager capaciteitstarief mogelijk?

• Welk onderscheid tussen kleine resi-

dentiële en grote PV-installaties is wen-

selijk?

• Welke verbeteringen voor grote

PV-installaties in termen van tariefcom-

ponenten zijn wenselijk?

Verder is het noodzakelijk om in een

nieuwe tarievenstructuur rekening te

houden met het slimme energiebeheer

van de toekomst, waar opslag en beheer

kunnen gebeuren via warmtepom-

pen en elektrische wagens, waar men

aan vraagsturing doet via apparaten

(slimme verbruiker) en men spreekt van

flexibele tarieven.

Het is duidelijk dat er geen eenvoudige

snelle oplossing kan bereikt worden

voor de hervorming van de distributie-

nettarieven.

Fedelec en PV-Vlaanderen herhalen

dat ze principieel akkoord zijn dat pro-

sumenten een correcte vergoeding

betalen voor het effectieve gebruik van

het net.

Een voorstel hiertoe is te werken met

een injectievergoeding op basis van

effectieve injectie. Hiervoor is dan

wel een slimme meter nodig voor elke

PV-eigenaar. PV-eigenaars zullen dan

een incentive hebben om verbruik te

verschuiven naar overdag en om aan

batterijopslag te doen. Dit komt auto-

matisch ten goede aan de mogelijke

piekproblematiek (black-outs/afscha-

kelplan).

(Door Kris Van Dingenen)

10 | Fedelec magazine

Vanaf 1 januari 2016 naar een hogere kwaliteit van ventilatie in Vlaamse woningen

Vanaf volgend jaar neemt de Vlaamse overheid initiatieven om bij bouwaanvragen vanaf 1 januari de kwaliteit

van ventilatie-installaties in nieuwe woningen en appartementen te verhogen. Hetzelfde geldt in bestaande

woningen na een ingrijpende energierenovatie met bouwaanvraag. De nieuwe regelgeving vereist de beschik-

baarheid van een duidelijk ventilatievoorontwerp bij de start van de werken, zodat de opdrachtgever weet wat hij kan

verwachten. Op het einde van de werken wordt er een eenduidig prestatieverslag van de installatie opgesteld. De

diverse criteria slaan onder meer op de mechanische aspecten van de installatie, de natuurlijke toe- en afvoer en de

doorstroomopeningen. De Vlaamse Confederatie Bouw, Fedelec en ICS gaan gezamenlijk opleidingen organiseren

voor aannemers en installateurs die de verplichte rapportering zelf willen uitvoeren.

Een goed werkende basisventilatie is

niet meer weg te denken uit een heden-

daagse nieuwbouw of bij een grondige

renovatie. Ze verbetert de luchtkwali-

teit en is goed voor de gezondheid van

de bewoners. Ze verkleint de kans op

CO-vergiftiging, onaangename geurtjes

of allergieën. En aangezien ze condensa-

tie en schimmelvorming tegengaat, is ze

ook voor de woning zelf gezond.

Maar dit is alleen waar voor goed ontwor-

pen en uitgevoerde ventilatie-installa-

ties. En op dat punt knelt regelmatig het

schoentje. Er worden nog te vaak fouten

gemaakt bij het ontwerpen, installeren

en afstellen van ventilatie-installaties. Dat

blijkt onder meer uit de boetes die uit-

gedeeld worden omdat een woning niet

voldoet aan de EPB-eisen. In 84% van

de gevallen is er dan een probleem met

de ventilatie. Voor de Vlaamse overheid

was het dus tijd voor een kwaliteitskader.

Daarvoor ontwikkelde een werkgroep

de Technische Specificatie STS-P 73-1:

‘Systemen voor basisventilatie in residen-

tiële toepassingen’ (zie kader op p.13 voor

meer informatie over STS). Deze STS kan

worden toegepast op nieuwe woningen

en appartementen en bij energierenova-

ties met een bouwaanvraag.

Wat staat erin?

De STS-P 73-1 beschrijft op welke wijze

de prestaties van een ventilatie-instal-

latie kunnen worden beschreven. Het

betreft het ontwerp, de componenten,

de uitvoering, het onderhoud, de docu-

mentatie, de meetinstrumenten en de

prestatieverslaggeving. Concreet wor-

den bijvoorbeeld de volgende aspecten

beschreven:

• Het ventilatievoorontwerp. Het moet

alle betrokkenen voldoende zicht geven

op de keuzes en hun mogelijke gevolgen;

• De mechanische debieten. De geme-

ten debieten moeten conform zijn aan

de minimaal geëiste debieten en de ont-

werpdebieten. Een balansventilatie (sys-

teem D) moet bovendien een balans cre-

eren tussen de gemeten totale afvoer- en

toevoerdebieten;

• De doorstroomopeningen. Er moe-

ten bijvoorbeeld adequate doorstroom-

openingen zijn tussen ruimtes met lucht-

toevoer en ruimtes met luchtafvoer;

• De regelbare openingen voor toe-

en afvoer. De geïnstalleerde capaci-

teit moet toestaan om de geëiste mini-

mumdebieten en de ontwerpdebieten te

halen. Worden ook nagekeken: de regel-

baarheid, de regendichtheid, houden ze

ongedierte buiten? enz. Daarnaast: de

akoestische prestaties en het risico op

klachten over thermisch comfort (maar

dit zal pas in een latere fase worden inge-

voerd).

DOSSIER

© R

enso

n

Fedelec magazine | 11

fedelec dossier

Vanaf wanneer?

De invoering van STS-P 73-1 verloopt

in twee fasen. De eerste fase start met

de bouwaanvragen ingediend vanaf

1 januari 2016. Vanaf dan zal er een ven-

tilatievoorontwerp nodig zijn bij de EPB-

startverklaring. Er moet ook een pres-

tatieverslag van de installatie opgesteld

worden. Dit prestatieverslag omvat alle

karakteristieken die je nu al moet ingeven

in de EPB-software.

De tweede fase gaat wellicht van start in

2017. Vanaf dan zullen ook de aspecten

van kracht worden die niet rechtstreeks

met de EPB-regelgeving te maken heb-

ben, zoals akoestiek en onderhoud.

Er ligt doorgaans een hele tijd tussen de

bouwaanvraag en de installatie van de

ventilatie. Voor de meeste installateurs zal

dit nieuwe kwaliteitskader dus pas gevol-

gen hebben vanaf het najaar van 2016.

Verslaggeving: zeker vier deeltaken

interessant voor aannemer en

installateur

Essentieel in het kwaliteitskader is de

verslaggeving. Er zijn zes deeltaken (zie

tabel). De verslaggever moet gekwalifi-

ceerd zijn. Vanzelfsprekend kunnen ook

aannemers/installateurs de nodige kwa-

lificaties behalen, maar dit is geen ver-

plichting. Vooral de laatste vier deeltaken

in de tabel zijn interessant voor een aan-

nemer en installateur die zijn klanten een

totaalpakket van diensten wil aanbieden.

De verslagen van de deeltaken komen

allemaal in het dossier terecht. Dit moet

men voor elke individuele wooneenheid

opstellen. Daarna maakt men het over

aan een erkende kwaliteitsorganisatie,

die een controle op de juistheid van het

dossier uitvoert. Op dit ogenblik bestaat

er voor STS-P 73-1 in ons land één der-

gelijke organisatie, BCCA (Belgian

Construction Certification Association).

Voor elk dossier moet men de kwaliteits-

organisatie betalen. Op basis van stake-

holdersoverleg is het uitgangspunt dat er

bij één op de tien dossiers een desktop-

controle zal zijn. Tevens zal er bij één op

de tien dossiers een controle ter plaatse

worden doorgevoerd.

Coördinatie

Er is geopteerd voor een aanpak die een

maximale flexibiliteit toelaat. Eén persoon

kan de rapporten voor de zes deelta-

ken opstellen. Men kan echter voor ver-

schillende deeltaken ook verschillende

verslaggevers aanduiden. Per dossier

mogen er niet meer dan zes verslagge-

vers zijn. Voor het administratief beheer

is een coördinator voorzien, maar dit kan

een van de andere personen zijn. Deze

COÖRDINATOR

Voorontwerper OntwerperMechanische

ventilatieNatuurlijke

toevoerNatuurlijke

afvoerDoorstroom-

openingen

Opstellen vooront-werp voor de EPB-

startverklaring

Bevestiging van de ontwerp-

specificaties van de ventilatie-installatie

Opmaken verslag van de mechani-sche aspecten

Opmaken verslag met karakteristie-ken van de natuur-

lijke toevoer

Opmaken verslag met karakteristie-ken van de natuur-

lijke afvoer

Opmaken verslag met karakteristie-ken van de door-

stroomopeningen

© R

enso

n

Deeltaken: Een dossier bevat zes deeltaken. Deze kunnen door één of meer gekwalificeerde verslaggevers opgesteld worden.

12 | Fedelec magazine

WAT IS EEN STS?

Een Spécification Technique / Technische Specificatie is bij uitstek geschikt voor

een kwaliteitskader. Ze beschrijft hoe men een product kan voorschrijven, keuren

en verwerken voor een specifieke toepassing. Er staat ook in hoe men de uitvoe-

ring kan beoordelen. Eventueel kunnen er ontwerpgegevens in opgenomen zijn.

Wat een STS niet doet, is de ontwerpers, kopers en verkopers van hun aansprake-

lijkheid ontslaan. Ze vormt ook geen waarborg door de overheid of door de opstel-

lers van de STS.

Interessant is dat een STS een federaal en dus geen Vlaams of Waals document

is. Ze valt onder de verantwoordelijkheid van de FOD Economie. Mochten ook

Wallonië of Brussel een kwaliteitskader voor ventilatie willen invoeren, dan heb-

ben ze de mogelijkheid te verwijzen naar de nieuwe STS-P 73-1. Dit vermijdt dat

ieder gewest het warm water opnieuw probeert uit te vinden. Er bestaan tal van

STS-documenten, bv. voor houtskeletbouw, houten buitenschrijnwerk, poorten,

na-isolatie van spouwmuren en luchtdichtheidstesten.

U vindt alle STS op www.economie.fgov.be, de website van de FOD Economie.

persoon heeft enkel een administratieve

functie en neemt dus geen verantwoor-

delijkheid. Hij/zij legt vast wie welk onder-

deel zal verslaggeven, staat in voor de

volledigheid van het prestatieverslag en

voor de correcte betaling (zie tabel).

In het kader stappen

Om te kunnen optreden als verslaggever

van een deeltaak, dient men eerst te sla-

gen voor het examen van deze deeltaak.

Ter voorbereiding van deze examens

zullen de Vlaamse Confederatie Bouw,

Fedelec en ICS gezamenlijk een opleiding

organiseren in samenwerking met BCQS

(Belgian Construction Quality Society).

Twee opmerkingen:

• Ook de coördinator moet slagen voor

een examen;

• De verslaggevers ‘voorontwerp’ en

‘ontwerp’ moeten dezelfde kennis heb-

ben. Voor deze twee deeltaken is er dus

maar één examen.

Info

• Nog vragen over dit kwaliteitskader?

In het kader van uw duolidmaatschap

kunt u uw vragen stellen:

• aan onze koepelorganisatie Vlaamse

Confederatie Bouw: liesbeth.lemmens@

vcb.be – 02 545 56 55

• aan uw beroepsfederatie Fedelec: kris.

[email protected] – 02 757 65 12

• Wij zullen in de loop van 2016 infoses-

sies hierover organiseren bij u in de buurt

(i.s.m. de lokale Confederaties).

(Door Kris Van Dingenen )

1210

0394

› Europa’s grootste verhuurder van

test- en meetapparatuur

› Meer dan 5.000 instrumenten uit

voorraad leverbaar

› Leverbaar binnen 24 uur

› Attractieve prijzen voor elke huurperiode

› Ready to use, voorzien van de juiste acces-

soires, handleiding en kalibratie-certificaat

Livingston.com

Livingston Belgium Grote Steenweg 48, B-2550 Kontich, Tel.: +32 (0) 15 286 281, Fax: +32 (0) 15 286 287

[email protected], www.livingston.be

Verhuur van meetapparatuur

InstallatIon testers

Dataloggers FIber InstallatIon tools

Cable testersPower QualIty analysers

InFrareD Camera’s

12100394 LIV ADV A5 Fedelec BE.indd 1 15-11-12 09:30

Fedelec magazine | 13

Windenergie: Kleine en Middelgrote Windturbines (KMWT)

fedelec dossier

Project Windkracht 13

Op donderdag 27 augustus 2015 orga-

niseerde Universiteit Gent, Power-Link

de slotconferentie ‘Kleine en middel-

grote windturbines: waar het om draait’,

in nauwe samenwerking met Volta, de

Vrije Universiteit Brussel (VUB) en met de

steun van het Agentschap Ondernemen.

Tijdens deze slotconferentie wer-

den de resultaten van het NIB-project

Windkracht 13 en het CORNET-project

HyBlade in primeur voorgesteld, aange-

vuld met enkele leerrijke praktijkcases.

Tijdens het panelgesprek werd er gede-

batteerd over het toekomstperspectief

van kleine en middelgrote windturbines

(KMWT) in Vlaanderen en tot slot werden

de bevindingen van de JERTS-studie

(Juridisch, Economisch, Ruimtelijk,

Technisch, Sociaal) van Windkracht 13

officieel overhandigd aan Vlaams vice-

minister-president Annemie Turtelboom.

Alle presentaties kunnen gedownload

worden via www.windkracht13.be.

Parallel met de slotconferentie werd er

een infomarkt/beurs ingericht waar ver-

schillende bedrijven en organisaties hun

producten en/of diensten rond KMWT

aanboden.

Het project Windkracht 13 was gericht

op het openbreken van de markt voor

kleine en middelgrote windturbines. Dit

werd gefundeerd door een JERTS-studie

die de bestaande barrières duidelijk in

kaart brengt en die aan de hand hiervan

ook aanbevelingen doet voor het verla-

gen van drempels. Zo werden nieuwe

opportuniteiten geformuleerd en werden

bestcaseopportuniteiten in verband met

de installatie van kleine en middelgrote

windturbines duidelijk in kaart gebracht.

Is er een markt voor KMWT in

Vlaanderen?

Potentieel is er in elk geval! Voor KMWT

zijn geen grote netaanpassingen nodig

zoals bij grote windturbineparken, zolang

het geïnstalleerde vermogen beperkt is

en de geproduceerde energie in lijn ligt

met de lokale energievraag. Middelgrote

windturbines zijn per definitie beperkt tot

een vermogen van 300 kW en er is geen

beperking in hoogte. Een kleine windtur-

bine heeft een maximale ashoogte van

15 m gemeten vanaf de voet van de mast

en heeft in theorie geen beperking in ver-

mogen. In de praktijk spreekt men van

vermogens tot 10 kW. Op die manier blijft

de installatie ook gevrijwaard van een

netontkoppelbord, is er geen netstudie

vereist en kan er gebruikgemaakt wor-

den van een terugdraaiende teller. Let

wel, indien er andere vormen van decen-

trale productie geïnstalleerd zijn, bijvoor-

beeld zonnepanelen, mag het gecu-

muleerd vermogen niet groter zijn dan

10 kW, wil je aan de voorwaarden van

een kleine installatie voldoen.

Eind 2014 waren er in totaal 22 installaties

geregistreerd in Vlaanderen, met samen

26 individuele windturbines, goed voor

een geïnstalleerd vermogen van slechts

291 kW. Dit lage cijfer is vooral te wijten

aan een terughoudend vergunningsbe-

leid, een jonge markt en een beperkt win-

daanbod.

Kiezen voor een kleine windturbine?

Kleine windturbines kunnen net als klei-

ne PV-installaties (<10 kW) een aanvul-

ling betekenen voor kleinschalige ener-

gievoorziening. Het verlenen van een

stedenbouwkundige vergunning voor

kleine windturbines is een gemeentelij-

ke bevoegdheid. Dat wil zeggen dat de

gemeente zelf beslist of een kleine wind-

turbine al dan niet vergund mag worden.

Hiervoor kan de gemeente de aanvraag

toetsen aan het beoordelingskader voor

de inplanting van KMWT volgens een

omzendbrief van 2009. Met een ashoog-

te van maximaal 15 m is een kleine wind-

turbine sterk afhankelijk van lokale obsta-

kels, alsook van de windsnelheid en de

windkwaliteit op lage hoogte. Het poten-

tieel in Vlaanderen op die hoogte is dan

ook zeer beperkt. Een installatie is door-

gaans pas rendabel vanaf een gemid-

delde windsnelheid van 5 m/s. Dergelijke

snelheden zijn enkel haalbaar in de kust-

regio. Op andere locaties kan een hogere

mast een alternatief bieden, maar dan

wordt het een middelgrote turbine.

De plaatsing op het dak van een hoog

gebouw kan ook gunstig zijn. De ashoog-

14 | Fedelec magazine

te die beperkt is tot 15 m wordt immers

gemeten vanaf de voet van de mast. Uit

onderzoek blijkt wel dat het belangrijk is

om een mast te gebruiken van minstens

10 m. De uitdaging is dus om een mast-

constructie te ontwerpen die voldoende

krachten kan opnemen, niet te zwaar is

voor het dak en trillingen niet doorgeeft

aan het gebouw. Een getuide vakwerk-

mast is hier een goede keuze. Is de mast

te kort, dan bevindt de rotor zich in de tur-

bulente lucht veroorzaakt door de inter-

actie van de wind met het gebouw, met

een sterk verminderde energieopbrengst

tot gevolg.

Hoogte als boos- of weldoener…

Het vermogen dat aanwezig is in wind is

sterk afhankelijk van de windsnelheid.

Het is namelijk evenredig met de derde

macht van de windsnelheid. Indien de

windsnelheid dus halveert, blijft er nog

maar een achtste van het vermogen over.

Verdubbelt de windsnelheid echter, dan

wordt het vermogen acht keer zo groot.

Op basis van een ruwheidslengtekaart

van Vlaanderen, ter beschikking gesteld

door de Vlaamse Milieumaatschappij

(VMM), werden windkaarten opgemaakt

op hoogtes van 15, 20, 30 en 40 m.

Deze hoogtes werden bepaald op basis

van vaakvoorkomende ashoogtes van

kleine en middelgrote windturbines. De

kaarten geven een indicatie van de te

verwachten gemiddelde windsnelheid in

een zone van 250 bij 250 m. Bij het ana-

lyseren van een specifieke locatie dienen

lokale obstakels nog in rekening te wor-

den gebracht.

JERTS-studie met checklist

KMWT’s voor installateurs

De JERTS-studie geeft een overzicht van

Juridische, Economische, Ruimtelijke,

Technische en Sociale aspecten met

betrekking tot KMWT’s. Deze JERTS-

studie kan als PDF-bestand (100 blz.)

gedownload worden op de website.

Naast het interessante hoofdstuk 10, dat

het technische kader (optimale locatie

en goed uitgekozen turbine) beschrijft,

wordt in hoofdstuk 11 een checklist

gegeven voor KMWT’s.

Deze checklist fungeert als leidraad voor

installateurs en potentieel geïnteres-

seerden in de plaatsing van een kleine

of middelgrote windturbine, maar ook

voor partijen die betrokken zijn bij het

beoordelingsproces werd een checklist

uitgewerkt. De informatie in deze check-

list schept duidelijkheid over de werking

van de verschillende soorten turbines, de

soorten mastconfiguraties en lijst de vra-

gen op die moeten gesteld worden voor

een project opgestart wordt. Kortom,

deze checklist helpt inzicht te krijgen in

de haalbaarheid van een klein of middel-

groot windproject.

(Door Kris Van Dingenen)

www.windkracht13.be

Fedelec magazine | 15

Indeling van kabels volgens hun brandreactie en brandweerstand in België en in Europa

fedelec dossier

De bekende Belgische classificatie van kabels qua brandreactie (F1-

F2 en SA-SD) zal ten laatste op 1 december 2016 veranderd moeten

zijn in een Europese classificatie. Dit artikel geeft een bredere kijk op

deze wijziging.

BESTAANDE CLASSIFICATIE VAN

KABELS IN BELGIË

In België is de classificatie van kabels

beschreven in de norm NBN C30-

004:2004 waarvan in september 2005

en in 2008 nog een aantal aanvullingen

en updates zijn verschenen.

Deze classificatie is overgenomen in

artikel 104 van het AREI (Algemeen

Reglement op de Elektrische Installaties):

zie tabel op de volgende pagina.

De beproevingsvoorwaarden worden

in de NBN C30-004 weergegeven door

het vermelden van de vereiste beproe-

vingsmethoden voor de classificatie. Dat

laatste komt neer op het vermelden van

testnormen die voor een bepaalde clas-

sificatie gevolgd moeten worden.

Na overleg met alle bevoegde instanties

heeft dit geleid tot de volgende testnor-

men per klasse:

• F1: NBN EN 50265 (NBN EN 60332-1-1

& NBN EN 60332-2-1);

• F2: NBN EN 50266 (NBN EN 60332-3-

24);

• SA: NBN EN 50267-2 of IEC 60754-2;

• SD: NBN EN 61034-1 of -2 (oude norm

NBN EN 50268-2);

• FR1: NBN EN 50200 (ø ≤ 20 mm of sec-

tie ≤ 2.5 mm²); NBN EN 50362 (ø > 20 mm

of sectie > 2.5 mm²);

• FR2: NBN 713-020-Add.3.

Deze normen moeten vermeld worden

op het gegevensblad van de betreffende

kabel of geleider. Soms wordt er ook ver-

wezen naar de internationale norm IEC

waarvan de EN-normen afgeleid zijn.

Het is nu aan de installateur om de juiste

kabel of geleider te kiezen en te plaatsen

afhankelijk van:

• de plaatsingswijze (afzonderlijk, in bun-

del);

• de aanwezige uitwendige invloeden

(BE, CA, CB, BD);

• de functie (vitaal of niet-vitaal).

Dat is vaak niet eenvoudig omdat:

• informatie ontbreekt (geen plannen

met uitwendige invloeden of met vitale

stroombanen beschikbaar);

• duidelijke definities ontbreken (in bun-

del, uitwendige invloeden);

• gegevens op de kabel zelf beperkt zijn

of ontbreken (technische fiche/verpak-

king raadplegen);

• gegevens op de technische fiche/ver-

pakking van de kabel niet duidelijk zijn

(oude, vervallen normen, normen die

niets ter zake doen);

• er voor bepaalde aspecten geen

Belgische norm bestaat (functiebehoud

volgens de Duitse norm DIN 4102 Teil 12).

DE NIEUWE EUROPESE

CLASSIFICATIE VAN

BOUWPRODUCTEN

CPR van kracht sinds 24 april 2011

In alle landen van de Europese

Gemeenschap is sinds 24 april 2011 de

CPR (Construction Products Regulation)

van kracht (Publicatieblad van de EU

van 4 april 2011: VERORDENING (EU)

Nr. 305/2011 VAN HET EUROPEES

PARLEMENT EN DE RAAD van 9 maart

2011 tot vaststelling van geharmoniseer-

de voorwaarden voor het verhandelen

van bouwproducten en tot intrekking van

Richtlijn 89/106/EEG van de Raad).

Het doel van deze CPR is de onderlinge

vergelijkbaarheid van bouwproducten

te realiseren, zodat het vrije verkeer van

deze bouwproducten binnen de interne

markt bevorderd wordt. In de CPR wordt

dit als volgt beschreven:

16 | Fedelec magazine

• De technische belemmeringen in de

bouwsector kunnen alleen worden opge-

heven door geharmoniseerde technische

specificaties vast te stellen om de presta-

ties van bouwproducten te beoordelen.

• Die geharmoniseerde technische spe-

cificaties moeten tests, berekeningen en

andere middelen omvatten, die worden

gedefinieerd in geharmoniseerde nor-

men en Europese beoordelingsdocu-

menten waarmee de prestaties van de

essentiële kenmerken van bouwproduc-

ten worden beoordeeld.

• De methoden die door de lidstaten in

hun eisen voor bouwwerken worden

toegepast, en ook alle andere nationa-

le voorschriften met betrekking tot de

essentiële kenmerken van bouwproduc-

ten moeten in overeenstemming zijn met

de geharmoniseerde technische specifi-

caties.

• De Commissie en de lidstaten moeten

in samenwerking met de belanghebben-

den voorlichtingscampagnes op touw

zetten om de bouwsector en in het bij-

zonder marktdeelnemers en gebruikers

van bouwproducten te informeren over

de invoering van een gemeenschap-

pelijke technische taal, de verantwoor-

delijkheidsverdeling tussen individuele

marktdeelnemers en gebruikers, het

aanbrengen van de CE-markering op

bouwproducten, de herziening van de

fundamentele eisen voor bouwwerken

en de systemen voor beoordeling & veri-

ficatie van de prestatiebestendigheid.

CE-markering en Declaration of

Performance

Prak tisch gezien moet er een

CE-markering worden aangebracht op in

de handel gebrachte bouwproducten die

onder een geharmoniseerde norm vallen

of die in overeenstemming zijn met een

daarvoor verstrekte Europese techni-

sche beoordeling. De fabrikant stelt hier-

toe voor elk van deze bouwproducten

een prestatieverklaring op (Declaration of

Performance (DoP)) overeenkomstig arti-

kelen 4 en 6. Geharmoniseerde normen

voorzien in de methoden en criteria om

de prestaties van bouwproducten met

betrekking tot hun essentiële kenmerken

te beoordelen.

Van elk product dat op de markt wordt

aangeboden, wordt op papier of in elek-

tronische vorm een exemplaar van de

prestatieverklaring verstrekt. De pres-

tatieverklaring wordt verstrekt in de taal

of talen die de lidstaat waar het product

op de markt wordt aangeboden, voor-

schrijft.

Door de CE-markering aan te brengen of

te laten aanbrengen, geven de fabrikan-

ten te kennen dat zij de verantwoordelijk-

heid op zich nemen voor de conformi-

teit van het product met de aangegeven

prestaties en de naleving van alle eisen

die zijn vastgelegd in deze verordening

en in andere relevante uniale harmonisa-

tiewetgeving waarin het aanbrengen van

een markering wordt voorgeschreven.

De CE-markering wordt zichtbaar, lees-

baar en onuitwisbaar op het bouwpro-

duct of op een etiket daarvan aange-

KENMERKEN

F

Primaire brandreactie: kwalificeert de geschiktheid van de elektrische geleider of kabel om de vuurhaard te verspreiden en onderscheidt zich in twee subcategorieën met stijgende strengheid, als volgt gekenmerkt:

F1Betreft de elektrische geleiders of kabels die, enkelvoudig gelegd en in de proefvoorwaarden, de vlam niet voortplan-ten en uit zichzelf doven op weinig afstand van de vuurhaard die hen doen ontvlammen heeft.

F2Betreft de elektrische geleiders of kabels F1 in bundel en in verticale positie die in de proefvoorwaarden de vlam niet voortplanten.

S

Secundaire brandreactie: kenmerkt de secundaire brandeffecten en kwalificeert de niet-metalen componenten van de elek-trische geleiders of kabels met betrekking tot de lichtondoorlatendheid van de rookgassen (subcategorie SD) en de zuurte-graad van de verbrandingsgassen (subcategorie SA).

SD Kabel waarvan de verbrandingsgassen doorschijnend zijn.

SA Kabel waarvan de verbrandingsgassen niet corrosief zijn.

FR

Brandweerstand: kenmerkt de geschiktheid van een elektrische geleider of kabel om in dienst te blijven in weerwil van een brandhaard. Deze categorie onderscheidt zich in twee subcategorieën:

FR1Heeft betrekking op proeven die toelaten het behoud van de elektrische functie te beoordelen bij laboratoriumom-standigheden (kabel individueel getest).

FR2Heeft betrekking op een proef die toelaat de tijdsduur te beoordelen gedurende dewelke het behoud van de elektri-sche functie verzekerd is (kabel getest met draagstel en bevestiging).

Fedelec magazine | 17

bracht. Indien dit door de aard van het

product niet mogelijk of niet gerechtvaar-

digd is, wordt de CE-markering aange-

bracht op de verpakking of in de begelei-

dende documenten.

Overgangsbepalingen

Bouwproducten die vóór 1 juli 2013

overeenkomstig Richtlijn 89/106/EEG

in de handel zijn gebracht, worden

geacht te voldoen aan deze verorde-

ning. Fabrikanten kunnen een presta-

tieverklaring opstellen op basis van een

conformiteitscertificaat of een conformi-

teitsverklaring die vóór 1 juli 2013 over-

eenkomstig Richtlijn 89/106/EEG is afge-

geven (Publicatieblad van de Europese

Unie van 04/04/2011 NL pagina L 88/31).

Fundamentele eisen voor

bouwwerken

Bijlage I van de CPR beschrijft de funda-

mentele eisen voor bouwwerken:

1) Mechanische weerstand en stabiliteit;

2) Brandveiligheid;

3) Hygiëne, gezondheid en milieu;

4) Veiligheid en toegankelijkheid bij

gebruik;

5) Bescherming tegen geluidshinder;

6) Energiebesparing en warmtebehoud;

7) Duurzaam gebruik van natuurlijke

hulpbronnen.

Het bouwwerk als geheel en ook de

afzonderli jke delen ervan moeten

geschikt zijn voor het beoogde gebruik,

in het bijzonder rekening houdens met de

gezondheid en de veiligheid van de per-

sonen die er tijdens de hele levenscyclus

van het bouwwerk bij betrokken zijn. Bij

normaal onderhoud moeten bouwwer-

ken gedurende een economisch redelijke

levensduur aan onderhavige fundamen-

tele eisen voor bouwwerken voldoen.

Ook eisen voor bepaalde producten

van elektrische installaties in bouw-

werken

De fundamentele eisen qua brandveilig-

heid bepalen dat het bouwwerk zodanig

ontworpen en uitgevoerd moet worden

dat bij het uitbreken van brand:

a) het draagvermogen van de constructie

gedurende een bepaalde tijd behouden

blijft;

b) het ontstaan en de verspreiding van

vuur en rook binnen het bouwwerk zelf

beperkt blijven;

c) de uitbreiding van de brand naar belen-

dende bouwwerken beperkt blijft;

d) de bewoners het bouwwerk kunnen

verlaten of anderszins in veiligheid kun-

nen worden gebracht;

e) de veiligheid van reddingsploegen in

acht wordt genomen.

Deze fundamentele eisen lieten op 4 april

2011 al aanvoelen dat bepaalde produc-

ten van elektrische installaties ook vallen

binnen deze CPR.

Bijlage IV van de CPR geeft in tabel 1 een

overzicht van alle productgebieden waar

we de volgende twee productgebieden

uit de wereld van de elektrotechniek vin-

den:

• Productgebied 10: Vaste brandbe-

strijdingssystemen (brandalarm- en

detectiesystemen, vaste brandbestrij-

dingssystemen, brandbeveiligings- en

antirooksystemen en explosiebeveili-

gingsproducten);

• Productgebied 31: Stroom-, bestu-

rings- en communicatiekabels

Op datum van de publicatie van de CPR

(4 april 2011), waren er nog geen gehar-

moniseerde normen voor kabels en kon

dus nog geen concrete uitvoering gege-

ven worden aan de CPR inzake kabels.

EUROPESE CLASSIFICATIE VOOR

KABELS QUA BRANDREACTIE

Met betrekking tot kabels is op 10 juli 2015

in het Publicatieblad van de Europese

gemeenschap een Mededeling versche-

nen van de Commissie in het kader van de

uitvoering van de CPR: ‘Bekendmaking

van titels en referentienummers van

geharmoniseerde normen in het kader

van de harmonisatiewetgeving van de

Unie’.

Vanaf 1 december 2015 wordt de

EN 50575:2014 beschouwd als een

geharmoniseerde norm voor kabels in

fedelec dossier

18 | Fedelec magazine

de CPR. Er is een overgangsperiode van

één jaar voorzien tot 1 december 2016,

gedurende dewelke de oude regelgeving

of de nieuwe norm mogen toegepast

worden.

Het toepassingsgebied van de

EN50575:2014 is echter beperkt tot pres-

tatie-eisen met betrekking tot brandreac-

tie van kabels, niet het functiebehoud!

In de norm EN 50575:2014 is er sprake

van 5 brandreactieklassen: A, B1-B2, C,

D, E.

Concreet betekent dit dat de geharmo-

niseerde norm EN 50575:2014 enkel een

andere indeling geeft voor de brandre-

actie van kabels (onze huidige Belgische

F1-kabel, onze F2-kabel en onze kabels

met SA/SD-kenmerk) en niet voor wat

betreft het functiebehoud van kabels

(onze huidige Belgische indeling in FR1

en FR2).

Dit betekent dat België tegen ten laatste

1 december 2016 onder andere het arti-

kel 104 van het AREI voor wat betreft F1,

F2 en SA en SD zal moeten aanpassen

conform de EN 50575:2014.

Kabelfabrikanten zullen voor brand-

reactie in hun Prestatieverklaringen ver-

wijzen naar de classificatie volgens de

EN 50575:2014 en dus niet meer naar F1,

F2, SA of SD.

Verder is de volgende markering ver-

plicht:

• Een herkomstaanduiding, bestaande

uit de markering van de naam of het han-

delsmerk van de fabrikant, of (indien wet-

telijk beschermd) een identificatienum-

mer;

• De productbeschrijving of codebena-

ming;

• De brandreactieklasse.

Daarnaast kunnen stroom-, bestu-

rings- en communicatiekabels worden

gemerkt met de volgende elementen:

• Alle informatie die nodig is ten gevolge

van andere normen op het desbetreffen-

de product;

• Het productiejaar;

• Vrijwillige certificatiemerken;

• Eventuele aanvullende informatie zoals

gewenst door de fabrikant op voorwaar-

de dat het niet in strijd noch verwarrend is

met een van de andere vereiste markerin-

gen.

De markering kan worden aangebracht

op de kabel, verpakking, etikettering of

een combinatie van het voorgaande.

Met betrekking tot de CE-markering

en productetikettering staat in de norm

dat het symbool van de CE-markering

in overeenstemming moet zijn met de

algemene beginselen van artikel 30, van

Verordening (EG) nr. 765/2008. Verder

moeten de CE-markeringen zichtbaar,

leesbaar en onuitwisbaar op de produc-

tetiketten aangebracht worden die op

de rollen, spoelen of trommels van de

vermogen-, controle- en communicatie-

kabels worden bevestigd.

Een voorbeeld van een dergelijk etiket

ziet er dan als volgt uit:

BESLUIT

De omzetting van onze huidige, vertrouw-

de kabelclassificatie naar de nieuwe clas-

sificatie volgens de geharmoniseerde

norm EN 50575:2014 zal dus moeten

gebeuren om de elektricien toe te laten de

juiste kabel te kiezen. Hiertoe zijn er onder

andere de volgende mogelijkheden:

• Een vertaaltabel tussen de nieuwe klas-

sen in de norm en de bestaande klassen

in de wetteksten, zijnde het AREI;

• Aanpassing van de norm NBN C30-

004 en de wetteksten, zijnde het AREI

naar de nieuwe classificaties.

Met betrekking tot brandbestendig-

heid (functiebehoud) van kabels zijn er

momenteel initiatieven om Europese

normen op te stellen, maar dit verloopt

veel trager omdat de werkzaamheden

verspreid zijn over verschillende norma-

lisatiecommissies. Brandbestendigheid

heeft immers niet alleen met de kabel te

maken, maar ook met de ophangsyste-

men en met de verbindingen.

Op datum van publicatie van dit artikel

is nog niet duidelijk op welke manier de

overheid te werk zal gaan. Om ervoor te

zorgen dat de juiste kabel op de juiste

plaats geïnstalleerd wordt, zullen dus

nog de nodige acties moeten gebeuren.

Zoals voorzien in de CPR is het vereist om

de nodige en juiste informatieoverdracht

tijdig te laten plaatsvinden door alle

betrokken partijen, zoals de overdracht

van wetgevende overheden en fabri-

kanten naar architecten, studiebureaus,

groothandels, installateurs en erkende

organismen.

(Door Kris Van Dingenen)

Bronnen:

• Publicatieblad van de EU (4 april 2011): CPR

• Publicatieblad van de EU (10 juli 2015): uit-

voering CPR geharmoniseerde kabelnorm

• Artikel Tecnolec juli 2015

Fedelec magazine | 19

20 | Fedelec magazine 20 | Fedelec magazine

AREI: voorschriften voor elektrische installaties voor zwembaden, sauna’s en therapeutische badinrichtingen in huishoudelijke installaties

fedelec dossier

De badkamer is tegenwoordig geen

ruimte meer waarvan de functionaliteit

zich beperkt tot zijn meest elementaire

doel, maar wel een volwaardige leef-

ruimte, waar we ons graag ontspannen

na een zware werkdag. Het goede oude

gietijzeren bad ruimt daarbij geleidelijk

aan plaats voor therapeutische bad-

inrichtingen en ook sauna’s doen hier

almaar vaker hun intrede. Bovendien wil-

len steeds meer mensen kunnen genie-

ten van een zwembad, ongeacht of het

nu om een overdekt, een binnen- of een

buitenzwembad gaat. Echt genieten!

Maar om ervoor te zorgen dat het gebruik

van dergelijke installaties een plezier

zou blijven, mag u niet vergeten dat uw

lichaam, wanneer het nat of onderge-

dompeld is, nog maar erg weinig weer-

stand biedt tegen het doorvloeien van

elektriciteit, en dat deze installaties,

waarbij water alomtegenwoordig is, elek-

triciteit gebruiken voor de voeding van

pompen, compressoren, verwarmings-

weerstanden, verlichting enz.

ELEKTRISCHE INSTALLATIES

VOOR ZWEMBADEN

Bij zwembaden wordt voor de instal-

latie van het elektrisch materieel reke-

ning gehouden met de volumes waarin

het materieel in kwestie zich bevindt, op

basis van de voorschriften van artikel 90

van het AREI.

Omvang van de volumes voor een in

de grond ingebouwd zwembad

Omvang van de volumes voor een op

de grond geplaatst zwembad

In volume 0:

De elektrische leidingen zijn beperkt tot

diegene die deel uitmaken van het erin

toegelaten elektrisch materieel.

Alleen verlichtingstoestellen met een zeer

lage veiligheidsspanning (ZLVS) in over-

eenstemming met de in de onderstaande

tabel opgenomen waarden, zijn toege-

staan.

In volumes 1 en 2:

De elektrische leidingen moeten voor-

zien zijn van een bijkomende isolatie of

moeten gelijkwaardig zijn aan klasse II,

ze mogen geen enkel metalen buiten-

omhulsel hebben en ze moeten beperkt

worden tot diegene die noodzakelijk zijn

voor de voeding van het elektrisch mate-

rieel binnen deze volumes.

Verlichtingstoestellen zijn toegestaan op

voorwaarde dat ze door een van de vol-

gende maatregelen beveiligd zijn:

• Voeding op ZLVS overeenkomstig de

in de onderstaande tabel opgenomen

waarden;

• Mechanische bescherming die enkel

met behulp van gereedschap kan wor-

den verwijderd, en geplaatst op een

afstand van ten minste 2,25 m boven het

oppervlak waar zich personen kunnen

bevinden.

Verwarmingselementen zijn toegelaten

op voorwaarde dat ze bedekt zijn met

een metalen raster dat verbonden is met

een bijkomende equipotentiaalverbin-

ding.

Indien het elektrisch materieel geplaatst

is in een kabelkanaal of een techni-

sche ruimte die onder water kan lopen,

mag die alleen toegankelijk zijn voor het

dienst- of onderhoudspersoneel en wor-

den alle actieve delen die toevallig aan-

geraakt kunnen worden op het ogenblik

van het openen van het omhulsel, auto-

matisch spanningsloos gesteld.

Bedieningstoestellen, regelinrichtin-

gen en contactdozen zijn toegelaten

in volume 1 indien ze worden geplaatst

in een isolerend omhulsel op meer dan

1,25 m van de grens van het volume 0

en ten minste 0,3 m boven de vloer; en

ook in volume 2, op voorwaarde dat ze

door een van de volgende maatregelen

beschermd zijn:

• Voeding op ZLVS overeenkomstig de

in de onderstaande tabel opgenomen

waarden. Het ZLVS-voedingstoestel

moet zich buiten de volumes 0, 1 en 2

bevinden;

• Automatische onderbreking van de

voeding door middel van een automati-

sche differentieelstroominrichting met

een uitschakelstroom van niet meer dan

30 mA;

• Individuele scheiding van de stroom-

banen volgens de voorschriften van arti-

kel 76 van het AREI. Het voedingstoestel

moet zich buiten de volumes 0, 1 en 2

bevinden.

In alle volumes:

De andere machines en elektrische toe-

stellen dan degene die hierboven zijn

vermeld, moeten aan de volgende voor-

waarden voldoen:

• Ze zijn noodzakelijk voor de exploitatie

van het zwembad, bv. pompen;

• Ze zijn ondergebracht in een omhulsel

met een isolatie gelijkwaardig aan een

toestel van klasse II en een toereikende

mechanische bescherming;

• Ze zijn bijkomend beschermd door een

van de volgende maatregelen:

- Voeding op ZLVS overeenkomstig de

in de bovenstaande tabel opgenomen

waarden;

- Automatische onderbreking van de voe-

ding door middel van een automatische

differentieelstroominrichting met een uit-

schakelstroom van niet meer dan 30 mA;

- Individuele scheiding van de stroomba-

nen volgens de voorschriften van artikel

76 van het AREI (zie tabel).

ELEKTRISCHE INSTALLATIES

VOOR SAUNA’S

Wat de elektrische installaties van sau-

na’s betreft, moet niet alleen rekening

worden gehouden met de aanwezigheid

van water, maar ook met de relatief hoge

temperaturen. Artikel 91 van het AREI

bepaalt deze volumes. Er zijn er vier,

zoals hieronder getoond.

In sauna’s zijn enkel verwarmingstoe-

stellen, met inbegrip van hun bedie-

nings- en regelinrichtingen, verlich-

tingstoestellen, de aansluitdozen en de

aansluitleidingen toegelaten.

Deze toestellen moeten:

• hetzij beschermd zijn door een indi-

viduele scheiding van de stroombanen

volgens de voorschriften van artikel 76

van het AREI;

• hetzij van klasse I zijn, waarbij hun voe-

dingsstroombanen beschermd zijn door

een automatische onderbreking van de

voeding door middel van een automa-

tische differentieelstroominrichting met

een uitschakelstroom van niet meer dan

30 mA;

• hetzij van klasse II zijn of een veiligheid

gelijkwaardig met die van toestellen van

klasse II hebben;

• hetzij van klasse III zijn en gevoed zijn

op ZLVS van ten hoogste 25 V wissel-

spanning, 36 V gelijkspanning met rim-

pel of 60 V gelijkspanning zonder rimpel.

In volume 1 is enkel elektrisch materieel

toegelaten dat behoort bij de verwar-

mingstoestellen voor sauna’s.

In volume 2 gelden geen bijzondere

voorschriften in verband met de weer-

stand van het materieel tegen warmte.

Materieel dat in volume 3 en 4 geïnstal-

leerd wordt, moet daarentegen bestand

zijn tegen een temperatuur van 125 °C.

In volume 4 is de installatie van tempera-

tuurvoelers verplicht. Afgezien van deze

voelers mogen hier enkel verlichtings-

toestellen, bedienings- en regelinrichtin-

gen voor de verwarmingstoestellen van

Maximale spanning in V Volume 0Volume 1

Volume 20... 1,25 m 1,25... 2m

Wisselstroom 12 12 25 25

Gelijksstroom met rimpel 18 18 36 36

Gelijkstroom zonder rimpel 30 30 60 60

Fedelec magazine | 21

Openbare werkenTravaux public Klasse 4 - Classe 4€ 900.000,-

info: [email protected] / 02 720 99 90

Surf naar fedelec.gdwsecurity.be

Aan het puzzelenmet uw aanbod? Uw klant vraagt naar inbraak- en branddetectie, camera entoegangscontrole, maar ubent niet gecertifieerd?

Met GDW Security Certifiedzijn er geen gaten meer in uwaanbod.

sauna’s en de aansluitleidingen worden

geïnstalleerd.

De elektrische leidingen moeten voor-

zien zijn van een bijkomende isolatie of

moeten gelijkwaardig zijn aan klasse II en

mogen geen enkel metalen buitenomhul-

sel hebben.

ELEKTRISCHE INSTALLATIES

VOOR THERAPEUTISCHE

BADINRICHTINGEN

Aangezien therapeutische badinrichtin-

gen niet duidelijk gedefinieerd worden op

basis van hun afmetingen bepaalt artikel

93 van het AREI dat de elektrische uitrus-

ting van therapeutische badinrichtingen

fedelec dossier

aan dezelfde voorwaarden moet beant-

woorden als de elektrische installatie in

het beschermingsvolume van zwemba-

den. Indien de therapeutische badinrich-

ting echter badkuipen voor maximaal vier

personen omvat, is het toegelaten om in

het beschermingsvolume een pompmo-

tor met een beschermingsgraad gelijk

aan IP X 3 te gebruiken, voor zover het

materieel in een speciale behuizing is

ondergebracht die een doeltreffende

bescherming biedt tegen waterval.

Daarbij dient opgemerkt te worden dat,

als het om een badkuip gaat die is uit-

gerust met een hydromassage-eenheid

en die in een badkamer is geplaatst, de

badkamervolumes zoals bepaald in arti-

kel 86 van het AREI van toepassing zijn,

en dat bijgevolg de voor de werking van

deze eenheid benodigde elektrische uit-

rusting, met inbegrip van het voedings-

punt, zich in het volume 1bis dienen te

bevinden.

Ter herinnering: het volume 1bis is het

volume dat begrensd wordt door de bui-

tenwand van de badkuip en een volle

structuur die aansluit aan de rand van de

badkuip en tot aan de vloer reikt.

22 | Fedelec magazine

be

1980 ZEMST

2200 HERENTALS

2390 MALLE

2900 SCHOTEN

3001 LEUVEN

3390 TIELT-WINGE

3500 HASSELT

3530 HOUTHALEN-HELCHTEREN

3800 SINT-TRUIDEN

8501 KORTRIJK

8510 KORTRIJK

8904 BOEZINGE

9140 TIELRODE

9400 NINOVE

9403 NEIGEM

B.V.B.A. Rvc Technics

B.V.B.A. Maes Ind.

N.V. Keysers

B.V.B.A. Stroppa

B.V.B.A. Thermo Technic

De Hr Nys Frederic

N.V. Van Cleven

B.V.B.A. E.P.S.V.

De Hr Menten Kurt

B.V.B.A. Kretech

B.V.B.A. Vervaeke Fabien

B.V.B.A. Lw Construct

V.O.F. Adb-Luchtbehandeling

N.V. Planet-Eco

B.V.B.A. T & S Cabling

NEDERLANDSTALIGE FRANSTALIGE

Nieuwe leden - 3e trimester 2015

S.P.R.L. Cmjc

S.A. Green

S.P.R.L. Vanocad Services

S.P.R.L. Belectricity

S.P.R.L. Décélec

M. Moers Michel

S.P.R.L. Entreprise Fabry Henri

S.P.R.L. Ervac

S.P.R.L. Astra Electricité

S.A. Société Spécialisée

en Tuyauterie et Mécanosoudure

S.P.R.L. Soulier Electricité

M. Mathot Eddy

M. Debievre Guillaume

M. Wagner Alan

M. Gebbia Emmanuel

M. Cosenza Cosimo

1150 WOLUWE-SAINT-PIERRE

1300 WAVRE

1435 MONT-SAINT-GUIBERT

1560 HOEILAART

4040 HERSTAL

4100 SERAING

4621 FLÉRON

4870 TROOZ

4910 THEUX

5060 SAMBREVILLE

5380 FERNELMONT

6001 CHARLEROI

6567 MERBES-LE-CHATEAU

6720 HABAY

7110 LA LOUVIÈRE

7300 BOUSSU

Verandert alles

SMART SYSTEM

Duox is het eerste volledig digitaal Smart videofonie systeem met 2-draadse, niet gepolariseerde technologie.

Het is het meest geavanceerde systeem ter wereld dat alle verwachtingen overtreft. Duox maakt het moeilijke eenvoudig!

www.fermax.com

REVOLUTION UNIVERSALITY CAPACITY SIMPLICITY FLEXIBILITY FUTURE

Fedelec magazine | 23

fedelec dossier

Zelfstandig? Werk aan uw pensioen!

Als u als zelfstandige met pen-

sioen gaat, dan weet u dat u

een grote stap terug zal moe-

ten zetten op financieel vlak, als u

enkel rekent op het wettelijke pen-

sioen. Dit pensioen bedraagt onge-

veer de helft van het pensioen van

een loontrekkende. Wil u dus een

appeltje voor de dorst aanleggen,

dan moet u nu actie ondernemen.

Vita VAPZ, een tak 21-levensverzekering,

van Federale Verzekering werd speciaal

ontworpen voor de zelfstandige die een

gezond extra pensioen wil opbouwen.

Hieronder vindt u vijf beenharde redenen

om niet langer te twijfelen.

Fiscale1 & sociale voordelen: tot

64% van de gestorte premies

Met Vita VAPZ bouwt u, op basis van uw

beroepsactiviteiten, een bijkomend pen-

sioen op. Het maximum dat gespaard

kan worden, bedraagt 8,17% van uw

jaarlijks inkomen van 3 jaar geleden, met

een bovengrens van € 3.027,09 in 2015.

Zelfstandigen die bijdragen betalen voor

hun sociaal statuut als zelfstandige en

geen achterstanden hebben, kunnen

deze premies volledig fiscaal inbrengen.

Bovendien leidt het betalen van een pre-

mie in de Vita VAPZ onrechtstreeks tot

een lagere sociale bijdrage. Hierdoor

situeert uw werkelijke besparing zich

gemakkelijk rond de 50 à 60% en zullen

de nettokosten van de premie slechts

40% bedragen.

Mooi en gewaarborgd rendement

Elk jaar geniet u een performant en

gewaarborgd rendement. Dit rende-

ment wordt verhoogd met een eventuele

winstdeelname, afhankelijk van de resul-

taten van de maatschappij, de beslis-

singen van de Raad van Bestuur en van

de economische context. Als onderlinge

verzekeraar hoeven wij geen externe

aandeelhouders te vergoeden. Hierdoor

kunnen wij winstdeelnames toekennen

die tot de hoogste op de markt behoren.

In 2014 bedroeg het totaalrendement van

Vita VAPZ 3,40%2.

Optimale flexibiliteit

Om een extra pensioen van € 1.000 per

maand opzij te zetten, dient u tegen uw

pensioendatum ongeveer € 200.000 te

sparen. Dat is niet niks. Vooral aan het

begin van uw carrière is dat misschien

niet altijd mogelijk. Toch is het belangrijk

zo vroeg mogelijk te starten. Dat kan in

alle flexibiliteit. En gaat het eens een jaar

wat moeizamer, dan kunt u steeds een

lagere premie storten.

In alle veiligheid, ook voor uw familie

Als zelfstandige moet u sparen voor uw

pensioen, maar wat als het fout gaat?

Wat als uw familie alleen verder moet?

Dan zijn er financiële middelen nodig om

verder te leven en de belangrijke kos-

ten te dekken. U kunt een bijkomende

overlijdensbescherming inbouwen die

toelaat om uw familie een belangrijk

bedrag na te laten mocht u vroegtijdig

overlijden. Ook voor u is het een hele

geruststelling dat het niet nog zwaar-

der wordt voor uw naasten als u iets zou

overkomen.

Bij een maatschappij met een

sterke ruggengraat

Uw pensioen is voor later. U kiest dan ook

beter een partner die er op dat moment

ook nog voor u zal zijn, met een sterke

ruggengraat en een gezonde politiek.

Want uiteindelijk draait het om één ding:

uw centen. Federale Verzekering is een

onderlinge verzekeraar. Er zijn dus geen

externe aandeelhouders die hun deel van

de winst opeisen. Wij delen onze winst

met onze verzekerden3. Het belang van

de klant, de verzekerde en zijn pensioen

staan voorop.

(Door Federale Verzekering)

1 Het fiscale beheer hangt af van de individuele situatie van de klant en kan later onderhevig zijn aan aanpassingen.2 Rendementen uit het verleden zijn noch een garantie noch een beperking voor de toekomst.3 De restorno’s en winstdeelnames evolueren met de tijd in functie van de resultaten van de onderneming en de economische conjunc-tuur. Ze zijn niet gewaarborgd in de toekomst en variëren voor elk product. De regels inzake de toekenning van de winstdeelnames of res-torno’s zijn vastgesteld in de statuten van elkeen van de ondernemingen van de groep Federale Verzekering. De statuten kunnen worden geraadpleegd op de website.

www.federale.be

Bouwen zit in ons DNADat merkt u ook aan onze service

De verzekeraar die zijn winst met u deelt

Meer info: www.federale.be

Om als bouwondernemer opdrachten binnen te halen, moet u weten welke risico’s u kunt nemen. Federale Verzekering werd meer dan 100 jaar geleden opgericht door aannemers en kent dus die risico’s en weet hoe ze te verzekeren. Meer veiligheid, minder ongevallen, minder schade en bijgevolg meer winst. Winst die we met u delen*.

Bel gerust uw persoonlijke adviseur voor een afspraak op .

* De restorno’s en winstdeelnames evolueren met de tijd in functie van de resultaten van de onderneming en de economische conjunctuur. Ze zijn niet gewaarborgd in de toekomst en variëren voor elk product. De regels inzake de toekenning van de winstdeelnames of restorno’s zijn vastgesteld in de statuten van elkeen van de ondernemingen van de groep Federale Verzekering. De statuten kunnen worden geraadpleegd op www.federale.be.

Bouw DNA A4.indd 1 17/09/15 14:03

24 | Fedelec magazine

Bouwen zit in ons DNADat merkt u ook aan onze service

De verzekeraar die zijn winst met u deelt

Meer info: www.federale.be

Om als bouwondernemer opdrachten binnen te halen, moet u weten welke risico’s u kunt nemen. Federale Verzekering werd meer dan 100 jaar geleden opgericht door aannemers en kent dus die risico’s en weet hoe ze te verzekeren. Meer veiligheid, minder ongevallen, minder schade en bijgevolg meer winst. Winst die we met u delen*.

Bel gerust uw persoonlijke adviseur voor een afspraak op .

* De restorno’s en winstdeelnames evolueren met de tijd in functie van de resultaten van de onderneming en de economische conjunctuur. Ze zijn niet gewaarborgd in de toekomst en variëren voor elk product. De regels inzake de toekenning van de winstdeelnames of restorno’s zijn vastgesteld in de statuten van elkeen van de ondernemingen van de groep Federale Verzekering. De statuten kunnen worden geraadpleegd op www.federale.be.

Bouw DNA A4.indd 1 17/09/15 14:03

SOORTEN REFLECTOREN

Er wordt een onderscheid gemaakt tus-

sen speculaire of spiegelreflectoren (met

of zonder facetten), matte diffuse reflec-

toren en reflectoren met een bepaalde

oppervlaktestructuur die licht gedeelte-

lijk diffuus en gedeeltelijk gericht gaan

reflecteren.

- Spiegelreflectoren

Met een spiegelreflector is het mogelijk

licht afkomstig van een lamp heel nauw-

keurig te richten door de reflector een

bepaalde kromming te geven. Men kan

door een goed reflectorontwerp een op

voorhand gekozen stralingspatroon rea-

liseren. Om een smal stralingspatroon te

realiseren, is er echter een reflector nodig

die relatief groot is ten opzichte van de

lichtbron. Het is fysisch onmogelijk om

een smalle lichtbundel te maken met

behulp van een reflector die maar een

beetje groter is dan de lamp. Bij dit type

Armaturen, het optische systeem en reflectoren

fedelec dossier

reflectoren is de juiste positionering van

de lichtbron ten opzichte van de reflector

van cruciaal belang. Dit type reflectoren

wordt dan ook vooral, maar niet uitslui-

tend, gebruikt in hoogwaardige arma-

turen waarbij ook bij de productie de

nodige precisie wordt volgehouden en/

of bij verlichtingstoestellen waarbij men

een smalle lichtbundel wil realiseren. Een

klassiek voorbeeld van dit type reflector

is de parabolische reflector (Figuur 2).

Door een kleine lichtbron in de focus van

de parabool te plaatsen, kan men een

zeer smalle lichtbundel creëren. Een per-

fect evenwijdige stralenbundel kan alleen

als de lichtbron een punt is en is dus een

zuiver theoretisch iets. Door de lichtbron

opzettelijk voor of na de focus van de

parabool te plaatsen, kan men een con-

vergerende of divergerende lichtbundel

realiseren. Dit principe wordt toegepast

bij een bepaald type zaklamp waarbij

men de lichtbundel kan focussen door

de reflector te verschuiven ten opzichte

van het lampje (Figuur 3).

Het optische systeem in een armatuur zorgt ervoor dat het licht dat de lichtbron uitstraalt gericht wordt naar de

plaatsen waar het gevraagd wordt. Op deze manier bepaalt het optische systeem, samen met de lichtbron, het

stralingspatroon van de armatuur. Daarnaast kan het optische systeem de lichtbron afschermen tegen directe

inkijk en zo verblinding helpen voorkomen. Het optische systeem kan bestaan uit één of meerdere componenten, zoals

reflectoren, lenzen, diffusoren en afschermingen, of uit een combinatie van deze. Hier dient zeker opgemerkt te wor-

den dat het optische systeem in een armatuur ontworpen is om gebruikt te worden met een bepaalde lamp die zich in

een welbepaalde positie ten opzichte van het systeem bevindt. Als hier veranderingen aan worden aangebracht (bv.

de normale lamp vervangen door een groter exemplaar of door een exemplaar met een andere vorm) kan dit het stra-

lingspatroon en de LOR van de armatuur sterk veranderen, bijna altijd in negatieve zin. Het ontwerpen van een efficiënt

optisch systeem voor een verlichtingstoestel is over het algemeen specialistenwerk. In dit artikel wordt vooral aan-

dacht geschonken aan reflectoren.

Figuur 2: Een parabolische reflector is een voorbeeld van een speculaire reflector

waarmee een zeer smalle lichtbundel kan gerealiseerd worden. (Bron: Van straling tot

verlichting)

Figuur 1: Een inbouwarmatuur met een gladde speculaire reflector.

26 | Fedelec magazine

De klassieke parabolische reflector heeft

echter als nadeel dat een groot deel van

het door de lamp uitgezonden licht nooit

op de reflector komt en rechtstreeks

naar de omgeving wordt uitgestraald.

Dit kan lichthinder of verblinding ver-

oorzaken. Een alternatieve reflector die

dit probleem uit de wereld helpt is voor-

gesteld in Figuur 4. Beide zijden van de

reflector bestaan uit een andere para-

bolische spiegel. Beide spiegels zijn zo

geplaatst dat al het licht afkomstig van

een bron die zich aan de smalle boven-

kant van de reflector bevindt en door de

reflector gaat, wordt uitgestraald binnen

een smalle lichtbundel die scherp wordt

afgesneden. Buiten deze smalle bundel

is er dus géén licht dat rechtstreeks van

de bron komt. Op deze manier wordt

de bron afgeschermd voor alle waarne-

mers die zich niet in de smalle lichtbundel

bevinden, waardoor de kans op verblin-

ding verkleint.

Traditioneel zijn veel reflectorvormen

afgeleid van de parabool, de ellips en

de cirkel. Dit hoeft echter niet zo te zijn

en met de hulp van computers hebben

optische ontwerpers tegenwoordig de

mogelijkheid om de vorm van reflector-

oppervlakken volledig vrij te ontwerpen in

functie van de toepassing. Men spreekt

van ‘free form reflectors’. In Figuur 5 is het

ontwerp getoond van een ledarmatuur

voor straatverlichting waarbij elke led met

een aparte free form reflector is uitgerust

(zie inzet in de figuur). Het resultaat is een

bijna rechthoekig verlichtingssterktepa-

troon bedoeld om hoofdzakelijk de straat

te verlichten.

Een nadeel van speculaire reflectoren

is dat een kleine, lokale beschadiging

of vervuiling van de reflector meteen

zichtbaar wordt in het verlichtingssterk-

tepatroon op het te verlichten taakop-

pervlak. Dit komt omdat elk stukje van

het reflectoroppervlak dat door de lamp

belicht wordt, dit licht in één welbepaal-

de richting zal reflecteren. Elk deel van

het taakoppervlak wordt dus enkel en

alleen verlicht door een lichtbundel die

via één welbepaald stukje van de reflec-

tor gepasseerd is. Een lokale beschadi-

ging verstoort deze lichtbundel en dat

vertaalt zich in een onregelmatigheid in

het verlichtingssterktepatroon op het

taakoppervlak. Dit probleem kan ver-

holpen worden door een reflector uit

te rusten met facetten. De grootte en

de oriëntatie van facetten kan zodanig

gekozen worden dat elke facet een groot

deel of zelfs het volledige taakopper-

vlak verlicht. De lichtbundels die via de

verschillende facetten gepasseerd zijn,

overlappen dus voor een groot deel bij

de vorming van het stralingspatroon van

de armatuur. Op deze wijze bekomt men

een systeem dat veel minder gevoelig is

voor kleine, lokale beschadigingen aan

de reflector. Nadelen van deze aanpak

zijn dat de lichtbundel niet zo smal kan

worden gemaakt als met een gladde

spiegelreflector en dat de vorm van het

stralingspatroon minder goed beheerst

kan worden. Een stukje nauwkeurig-

heid wordt ingeruild voor een robuuster

ontwerp. Deze werkwijze wordt vaak

gebruikt bij het ontwerp van goedkope

spotreflectoren die massaal en tegen

lage kosten moeten worden geprodu-

ceerd. Hoewel het gebruik van gefacet-

teerde reflectoren ook een decoratief

aspect heeft, is er dus wel degelijk een

effect op de lichtverdeling door de arma-

tuur. Een concreet voorbeeld van wat

met facetten kan gerealiseerd worden, is

getoond in Figuur 6. Vertrekkend van een

Figuur 4: Reflectorontwerp waarbij beide zij-den delen zijn van verschillende parabolische spiegels. De smalle lichtbundel wordt abrupt

afgesneden, zodat er voor waarnemers die zich buiten de lichtbundel bevinden geen mogelijk-

heid tot verblinding is.

Figuur 3: Door de lichtbron en de reflector relatief ten opzichte van elkaar te verschuiven kan men met een parabolische reflector een

convergerende of divergerende lichtbun-del verkrijgen. Bij het ontwerp van sommige

zaklampen is hiervan gebruikgemaakt om het mogelijk te maken de lichtbundel ergens op

te focussen.

Fedelec magazine | 27

fedelec dossier

parabolische reflector wordt een gefa-

cetteerde reflector ontworpen om het

licht afkomstig van een matrix van 49 leds

te bundelen in een smalle bundel om een

zo homogeen mogelijke spotverlichting

te realiseren. Het afgebeelde patroon van

facetten is het resultaat van een optimali-

satieproces: grootte, aantal en oriëntatie

van de facetten zijn in dit geval dus van

essentieel belang.

- Lambertiaanse reflectoren

Lambertiaanse reflectoren zijn volledig

diffuse reflectoren. Als een dergelijke

reflector vanuit een gegeven richting

verlicht wordt met een bepaalde verlich-

tingssterkte, dan wordt het licht in alle

richtingen gereflecteerd op een zoda-

nige manier dat de waargenomen lumi-

nantie van het reflectoroppervlak steeds

hetzelfde is, onafhankelijk van de richting

van waaruit men naar de reflector kijkt.

Dergelijke reflectoren gedragen zich dus

op juist de tegenovergestelde manier als

spiegelreflectoren; het gereflecteerde

licht is totaal niet gericht. Hierdoor is het

onmogelijk om met diffuse reflectoren

een nauwkeurig gerichte lichtbundel te

bekomen. De kromming van deze reflec-

toren is dan ook van minder belang, want

het is hoofdzakelijk het oppervlak van

het reflectormateriaal dat de verstrooi-

ing bepaalt. Deze reflectoren worden

bijvoorbeeld gebruikt om licht van een

omnidirectionele lamp te bundelen in een

zeer brede en niet zo nauwkeurig gedefi-

nieerde lichtbundel (Figuur 7).

- Reflectoren met een

oppervlaktestructuur

De hogerop besproken spiegelreflecto-

ren en Lambertiaanse reflectoren vor-

men wat betreft de oppervlaktestructuur

van reflectoren twee extremen: spiegel-

reflectoren zijn zelfs op microscopische

schaal glad, zodat licht gericht wordt

gereflecteerd, Lambertiaanse reflectoren

zijn ondanks het feit dat ze er macrosco-

pisch niet ruw uitzien op microscopische

schaal zeer ruw, zodat licht in alle moge-

lijke richtingen wordt gereflecteerd. Er

zijn wat de optische eigenschappen van

een reflectormateriaaloppervlak betreft

echter een oneindig aantal mogelijkhe-

den tussen deze twee extremen.

De microscopische oppervlaktestruc-

tuur is dus de bepalende factor voor de

wijze waarop licht door een reflectorma-

teriaal wordt gereflecteerd en verstrooid.

De optische verstrooiing door een opper-

vlak wordt wiskundig neergeschreven in

de Bidirectional Reflectance Distribution

Function (BRDF). Dit is de verhouding

tussen de radiantie1 van het reflector-

oppervlak in een bepaalde richting tot

de irradiantie2 op het reflectoroppervlak

vanuit een bepaalde richting.

De BRDF is dus een grootheid die min-

stens van vier veranderlijken afhangt:

twee hoeken om de richting van het inval-

lende licht te definiëren en twee hoeken

om de richting vast te leggen van waar-

uit de radiantie wordt waargenomen.

Bovendien blijkt dat voor veel materialen

de wijze van lichtverstrooiing ook afhangt

van de golflengte van het licht zodat de

BRDF in het meest algemene geval

afhangt van vijf veranderlijken. In formu-

levorm wordt de BRDF geschreven als:

BRDF = dLe

dEe

Met dEe de irradiantie op een zeer klein

(wiskundig een oneindig klein) stukje

reflectoroppervlak vanuit een gegeven

richting en dLe de radiantie in een bepaal-

de kijkrichting van dat zeer kleine stukje

reflectoroppervlak als gevolg van de irra-

diantie. Bij een Lambertiaanse reflector is

de luminantie en radiantie onafhankelijk

van de richting en dus is de BRDF voor

dergelijke reflectoren een constante.

Voor andere materialen is de BRDF een

ingewikkelde functie die men experimen-

teel kan bepalen met een meetopstelling.

Figuur 6: Ontwerp van een gefacetteerde reflector om de lichtbundel afkomstig van een matrix van 49 leds te bundelen tot een smalle bundel (Full Width at Half Maximum

(FWHD)=20°). Het afgebeelde facetteerpatroon is het resultaat van

een optimalisatieproces.

Figuur 5: Ontwerp van een ledarmatuur voor straatverlichting waarbij elke led met een aparte free form reflector is uitgerust (zie inzet). De armatuur als geheel creëert een rechthoekig verlichtingspa-

troon bedoeld om hoofdzakelijk de straat en veel minder de omgeving te verlichten. (Bron: www.laserfocusworld.com)

28 | Fedelec magazine

Hierbij laat men onder een op voorhand

gekozen invalshoek een evenwijdige

lichtbundel op een vlak plaatje van het te

bestuderen reflectormateriaal vallen en

wordt de hoeveelheid verstrooid licht in

alle richtingen gemeten door een detec-

tor op een robotarm rond het plaatje te

laten bewegen. Een dergelijke meting

kan meerdere uren duren.

In Figuur 8 wordt symbolisch de ver-

strooiing van licht aan een reflectorop-

pervlak voorgesteld, gaande van een

oppervlak met een constante BRDF (een

zuiver diffuse reflector), over oppervlak-

ken met een ingewikkelde BRDF die dif-

fuus reflecteren, maar waarbij in bepaal-

de richtingen meer wordt gereflecteerd

dan in andere, tot een zuiver spiegelend

oppervlak (microscopisch gladde reflec-

tor).

Bij het ontwerpen van spiegelreflecto-

ren voor verlichtingstoestellen is het de

geometrische vorm van de reflectoren

die het stralingspatroon bepaalt. Als

echter gebruikgemaakt wordt van reflec-

tormateriaal dat licht op een ingewikkel-

de manier reflecteert (zoals het 2e en 3e

materiaal in Figuur 8), dan wordt het stra-

lingspatroon gedetermineerd door de

vorm van de reflector en door de BRDF

van het reflectoroppervlak.

Wanneer bij dezelfde armatuur (dus

dezelfde geometrie) het reflectoropper-

vlak gemodelleerd wordt met de opge-

meten BRDF, met een constante BRDF

of als spiegelend oppervlak, dan zullen in

de drie gevallen, ondanks dezelfde geo-

metrie, totaal verschillende resultaten

worden gevonden.

- Reflectoren die het spectrum van

het licht veranderen

In het voorgaande werd een overzicht

gegeven van hoe de geometrie van de

reflector en de oppervlaktestructuur

van het reflectormateriaal samen het

stralingspatroon van een verlichtings-

toestel bepalen. Alhoewel even werd

vermeld dat de BRDF kan afhangen van

de golflengte, werd er toch stilzwijgend

Figuur 7: Een heel klassiek bureaulampje met diffuse reflector. De reflector capteert een groot deel van het licht van de lamp dat niet in de rich-ting van het taakoppervlak gaat en verstrooit dit licht ruwweg in de richting van het taakopper-

vlak. Foto © lichtpuntnederland.nl

Figuur 8: Symbolische voorstelling van de verstrooiing van licht aan een oppervlak. Van links naar rechts: een Lambertiaanse reflector

(constante BRDF), twee oppervlakken met een ingewikkelde BRDF waarbij licht diffuus wordt gereflecteerd maar waarbij een voorkeursrich-ting in meerdere of mindere mate aanwezig is,

een spiegelreflector.

Innovatieve warmtebeeldcamera’s met een uitstekende prijs-kwaliteit verhouding. De THT-serie biedt voor elke toepassing een passend model.

�� Hoge infrarood resolutie�� Groot temperatuurbereik�� Heldere en gedetailleerde beelden�� Beeld-in-beeld weergavefunctie�� Foto-, video- en geluidsregistratie�� Automatische en manuele SPAN regeling�� Standaard en instelbare kleurenpaletten�� Analyse- en rapportagesoftware

Warmtebeeldcamera’s

Bel 02 757 92 44 voor meer informatie of een demonstratie!

VANA

F

€ 1.175,-

Fedelec magazine | 29

verondersteld dat de reflector elke golf-

lengte van het zichtbare spectrum min of

meer in dezelfde mate en min of meer op

dezelfde manier reflecteert. Door op een

reflector echter coatings aan te brengen,

kan men ervoor zorgen dat bepaalde

golflengten meer worden gereflecteerd

dan andere. Op deze manier beïnvloedt

men het spectrum van het licht en kan

men tot speciale effecten komen. Zo

worden reflectoren met een goudkleuri-

ge coating soms gebruikt in bakkerswin-

kels om brood er extra krokant te laten

uitzien. Sommige halogeenreflectorlam-

pen (de reflector en de lamp vormen één

ondeelbaar geheel) zijn uitgerust met

koudlichtreflectoren, men spreekt van

‘cool beam lamps’ of ‘cold light lamps’.

Het overgrote deel van de straling uitge-

zonden door een halogeenlamp bevindt

zich immers in het infrarode deel van het

spectrum en is voor de mens onzicht-

baar. Deze infrarode straling draagt ech-

ter in grote mate bij tot de opwarming van

de objecten die verlicht worden. In veel

toepassingen wil men deze opwarming

tot een minimum beperken (bv. verlich-

ten van voeding, van kunstwerken enz.).

Een koudlichtreflector laat dit infrarode

deel van het spectrum grotendeels door

en reflecteert in hoge mate het zichtba-

re deel van het spectrum, waardoor de

opwarming van de verlichtte voorwerpen

in hoge mate beperkt wordt (Figuur 9). De

infrarode straling is echter niet verdwe-

nen, maar wordt, dwars door de reflector,

grotendeels naar achteren uitgestraald

om daar, in of vlakbij de armatuur, opwar-

ming te veroorzaken. Wegens mogelijk

brandgevaar mogen dergelijke lampen

dan ook alleen gebruikt worden in arma-

turen die ontworpen zijn om met dit soort

lampen gebruikt te worden. Vooral, maar

niet uitsluitend, bij inbouwarmaturen

moet men hier de nodige voorzichtigheid

aan de dag leggen.

(Door Guy Durinck, Laboratorium voor

Lichttechnologie, KU Leuven Campus Gent

(KAHO Sint-Lieven))

BRONNENwww.odlcoating.comwww.appliedcoatingsgroup.com

REFERENTIES• Joseph B. Murdoch, Illuminating Engineering – From Edison’s Lamp to the LED, second edition, 2003, Visions Communications

• William B. Elmer, The Optical Design of Reflectors, second edition, 1980, John Wiley & Sons, Inc

• William J. Cassarly, Design of Efficient Illumination Systems, Short Course on CD-ROM, SPIE Education Services, 2005

• J.H. Bogaert, Van straling tot verlichting, 2000, Coaster Publications bvba, Oostende• Filip Vandeghinste, Guy Durinck, Stefaan Forment, Geert Deconinck and Peter Hanselaer, A Narrow Beam Reflector for a Two-Dimensional Array of Power Light Emitting Diodes, LEUKOS, vol 4, no 4, April 2008, pp 243-254

• ASTM E1392-96, Standard Practice for Angle resolved Optical Scatter measurements on Specular or Diffuse Surfaces

• F. B. Leloup, S. Forment, P. Dutré, M. R. Pointer, P. Hanselaer, Design of an instrument for measuring the spectral bidirectional scatter distribution function, Applied Optics, Vol. 37, No. 31, 2008

• M.A. Myer, M.L. Paget, R.D. Lingard, CALiPER Benchmark Report, Performance of T12 and T8 Fluorescent Lamps and Troffers and LED Linear Replacement Lamps, 2009 (US Department of Energy, http://www1.eere.energy.gov/buildings/ssl/benchmark.html)

• W. Ryckaert, I. Roelandts, G. Durinck, S. Forment, J. Audenaert, P. Hanselaer, M. Van Gils (2012). Performance of led linear replacement lamps. Light & Engineering, 20 (1), 129-139

• Commission Internationale de l’Eclairage (CIE) 117-1995, Discomfort glare in interior lighting• EN 12464-1, Light and lighting – Lighting of work places – Part 1: Indoor work places (2009)• Commission Internationale de l’Eclairage (CIE) 2002, TC 3-01 Report, Glare from small, large and complex sources, Vienna

• W. Ryckaert, K. Putteman, D. Van Kerckhoven, Wat betekent Power Factor?, rapport in het kader van project ‘Groen Licht Vlaanderen: energiebesparing met beter licht’ – IWT 070488

• EN 50160, “Voltage characteristics of electricity supplied by public distribution systems”, november 1999

fedelec dossier

1 Radiantie = de stralingsintensiteit (watt per steradiaal) die per m2 van een bron vertrekt, in deze context is de reflector de bron (radiantie is vergelijkbaar met de luminantie bij fotometrie).2 Irradiantie = de bestralingssterkte of irradian-tie is het vermogen per oppervlakte-eenheid van de invallende elektromagnetische straling op een oppervlak (irradiantie is vergelijkbaar met de verlichtingssterkte bij fotometrie).

Figuur 9: Links is het principe van een koudlichtreflector geïllustreerd. Rechts is het typische trans-missiespectrum voor een koudlichtreflector afgebeeld: zichtbaar licht (380-780 nm) wordt voor 90% gereflecteerd, terwijl infrarode straling (golflengten groter dan 780nm) voor meer dan 80% door de

reflector worden doorgelaten.

30 | Fedelec magazine

Gebruikt u het OpleidingsCV

al? Met dit elektronische

registratiesysteem kan uw

onderneming gemakkelijk voldoen

aan de bepalingen van een cao en

een opleidingsCV bijhouden van

elke werknemer die behoort tot het

PSC149.01. Deze door Vormelek

ontwikkelde tool wordt gratis tot uw

beschikking gesteld.

Kapitaliseer het talent van uw personeel!

Het OpleidingsCV is een handige tool

ter ondersteuning van het volledige

opleidings- en HR-beleid. Het biedt een

praktisch overzicht van de investerin-

gen van uw onderneming in opleidin-

gen. Sinds 1 januari 2015 is de nieuwe

cao ‘OpleidingsCV/database sectorale

opleidingen’ van kracht die u oplegt om

een OpleidingsCV bij te houden in het

belang van permanente vorming en ver-

worven beroepservaring voor de verde-

re loopbaan. Deze tool is bedoeld voor

arbeiders, bedienden, uitzendkrach-

ten… Opdat de ondernemingen in de

sector niet elk hun eigen systeem moe-

ten opzetten, heeft Vormelek een gratis

tool ontwikkeld.

Wat is het OpleidingsCV?

Het is niet alleen een inventaris van alle

opleidingen die gevolgd werden door uw

arbeiders, maar omvat ook een inventa-

ris van alle behaalde certificaten, erken-

ningen, diploma’s en vergunningen. U

hoeft dus geen eigen overzicht van de

behaalde certificaten en diploma’s meer

bij te houden. Merk op dat al bijna 3000

certificaten ingevoerd zijn in de data-

base. En er zijn al bijna 400 opleidingen

in geregistreerd!

De certificaten van uw werknemers zijn

bijna vervallen? Vanaf 2016 wordt u auto-

matisch gewaarschuwd, zodat uw werk-

nemer zich zo snel mogelijk kan bijscho-

len.

Merk op dat deze inventaris gevalideerd

wordt door de werkgever en de werkne-

mer in een gezamenlijk document waar-

van de arbeider een exemplaar ontvangt

wanneer hij de onderneming verlaat.

Als werkgever kunt u er ook de door uw

arbeider uitgevoerde functies, beroepen

en activiteiten in opnemen.

Waarom het OpleidingsCV

gebruiken?

Met deze applicatie hebt u in één oog-

opslag een volledig overzicht van de

gevolgde opleidingen en de aanwe-

zige kennis en competenties binnen uw

onderneming. U hoeft dus geen indivi-

duele gegevens meer bij te houden. Alle

opleidingsinformatie is immers terug te

vinden in een eenvoudig bruikbare en

raadpleegbare gratis tool.

Een groot voordeel van het OpleidingsCV

is dat het gebaseerd is op de database

van Vormelek waarin al veel informatie zit

over uw werknemers en de opleidingen

die zij volgen. Dat vergemakkelijkt het

invoeren van de behaalde opleidingen

en certificaten! Om u tijd te besparen,

kunnen wij ook het OpleidingsCV van uw

werknemers bijwerken. Hiervoor moet u

gewoon contact opnemen met uw regio-

naal adviseur.

U hebt een premie aangevraagd? De

opleidingen waarvoor u een aanvraag

ingediend hebt, worden automatisch

toegevoegd aan het OpleidingsCV.

Handig!

Een ander voordeel van de tool is dat alle

basisinformatie om uw sociale balans in

te vullen wordt verzameld in één vooraf

ingevuld document. Het aantal bedien-

den/arbeiders, het aantal opleidings-

uren... U hoeft alleen maar het vooraf

ingevulde document te downloaden en

af te drukken!

Als u uw OpleidingsCV nog niet online

beheert of meer inlichtingen wenst, ga

dan naar www.vormelek-formelec.be/

opleidingscv, activeer uw profiel of raad-

pleeg de informatie.

Meer weten? Neem contact op met uw

regionaal adviseur via telefoon of e-mail.

www.volta-org.be

Fedelec magazine | 31

rondetafel

De audiovisuele markt is een markt in voortdurende verandering.

Trends worden opgepikt, producten innoveren en dienstverlening

wordt alsmaar belangrijker. Maar hoe speelt de elektro-installateur

daarop in? En vooral: waar kunnen installateur en integrator elkaar verster-

ken om een meerwaarde te bieden aan de klant? “PLAY speelde open kaart

en nodigde twee ervaren elektro-installateurs uit voor een openhartig ron-

detafelgesprek. André Overdulve, zaakvoerder van Elektro Service André, is

ondervoorzitter Fedelec Oost-Vlaanderen en tevens voorzitter van STS Oost-

Vlaanderen. Peter Van Hecke, zaakvoerder van Elektrotechniek Van Hecke, is

ondervoorzitter van Fedelec Oost-Vlaanderen.

“Meerwaarde bieden? Laten we de krachten bundelen” Deel 1 Rondetafelgesprek AV-integrator PLAY en elektro-installateurs

Het is het begin van de zomer. We

spreken af in de skybox van PLAY in

de Ghelamco Arena. Beneden ligt het

veld waar de Buffalo’s enkele maan-

den geleden hun eerste landstitel heb-

ben behaald. De sfeer van de overwin-

ning hangt nog in het stadion. Het ideale

moment voor Dirk Verhellen – CEO PLAY

– om André Overdulve en Peter Van

Hecke, twee ervaren elektro-installa-

teurs, te verwelkomen voor een ronde-

tafelgesprek. PLAY staat voor verkoop,

verhuur en installatie van audiovisuele

producten. Maar Dirk wil vooral weten

wat hij als AV-integrator kan doen om

een meerwaarde te bieden aan elektro-

installateurs.

Integratie audiovisuele middelen

“Laten we eerlijk zijn: de concurrentie

komt tegenwoordig van overal: kleine

IT-bedrijven, of gewoon zelfs het inter-

net. Klanten gaan steeds verder op zoek

naar een partij die hen de scherpste prijs

kan geven.” André vult zijn collega Peter

aan: “Bij nicheproducten nemen klanten

rechtstreeks contact op met een leveran-

cier om een betere korting te verkrijgen.

Het gevolg? Bekabeling blijft vaak over,

waardoor de installateur in de kou blijft

staan.”

“Onterecht,” stelt Dirk Verhellen, “een

goeie installateur is goud waard en cruci-

aal om een audiovisueel totaalconcept af

te ronden.” De installateur komt volgens

Dirk ook niet in het vaarwater van audio-

visuele technieken. André verduidelijkt:

“Enkel als het lot audiovisuele technieken

deel uitmaakt van een totaalpakket zullen

we intekenen op die aanbesteding.”

Krachten bundelen

“Kunnen we de krachten dan niet bun-

delen?”, vraagt Tim Van Gasse – sales-

manager PLAY – zich openlijk af. En daar

voegt hij meteen een concreet voorbeeld

aan toe: “Stel, we verkopen een aantal

ledschermen. De elektro-installateur

gaat zover mogelijk mee in de installatie

en de bekabeling, wij bouwen de rack en

stellen die in werking.” Welke afspraken

zijn vervolgens nodig om correct samen

te werken? Aan tafel bevestigt iedereen

dat het vooral duidelijk moet zijn wie de

lead neemt in een project. En er moet een

correcte winstmarge volgen.

Elke eurocent telt bij

totaalprojecten

Uiteindelijk tellen op het einde van de

rit de winstmarges per project. André:

“Soms zijn het kleine beetjes die veel

maken, in andere gevallen heb je een

vaste marge waar je niet onder wilt

gaan. Je moet het totaalplaatje bekij-

ken.” Peter knikt bevestigend en vult aan:

“Wel oppassen, de vijver wordt niet gro-

ter. Al wat een ander bovenhaalt, haal

ik niet boven. En omgekeerd. Wat wil je

uiteindelijk hebben op een samenwer-

king? Een gezonde marge.” Tijdens het

gesprek kwam ook naar voren dat je bij

een aanbesteding het best enkel energie

steekt in wat letterlijk gevraagd wordt.

“In openbare dossiers wordt er niet ver-

wacht dat je meer voorstelt dan wat er

geschreven staat. Als je toch meedenkt,

dan heb je voor niets gedacht. De kunst is

om achteraf na te denken.”

Relatie met de groothandel

PLAY staat bij de installateurs bekend

32 | Fedelec magazine

als een audiovisuele integrator met een

sterke service. Uit rondvraag blijkt dat de

elektro-installateur zijn materialen vooral

bij de groothandel bestelt. Is er een duide-

lijke beschrijving in het lastenboek? Dan

gaat hij op zoek naar de leverancier met

de beste voorwaarden. Peter nuanceert:

“Er is een trend om je aantal leveranciers

zo laag mogelijk te houden en bij die vaste

leveranciers een sterke marge overeen te

komen. Maar ‘specialistenmateriaal’ haal

je het best niet bij de groothandel.”

Hou expertise intern en wees

bereikbaar

“Zou het voor de elektro-installateur een

meerwaarde zijn om een partner zoals

PLAY samen te zetten met een groothan-

del?”, vraagt Tim zich af. Peter twijfelt:

“Je moet er dan in slagen om de sterktes

van PLAY te combineren met de sterk-

tes van de groothandel, waarbij de eind-

klant kan blijven rekenen op zijn service.

De dossiers mogen niet blijven liggen.

Wanneer berekenen we de eindprijs van

een aanbesteding? Vanavond hé.” En

daar wringt volgens André misschien

wel het schoentje: “Je moet die service

kunnen garanderen ook als de product-

specialist niet binnen is. Dan bellen we

liever rechtstreeks naar de specialist.

Uiteindelijk willen we meteen geholpen

zijn als we onze offerte aan het invullen

zijn en niet wachten tot de productspeci-

alist opnieuw binnen is. Mijn gevoel? Hou

jullie expertise binnen jullie organisatie en

focus verder op die kennis.”

Zorgeloos installeren. Daarover gaat het. Van een simpele switch tot een complexe congres-, audio- of videoinstallatie. U staat er als installateur niet alleen voor. Omdat we – net als u - gepassioneerd zijn door audiovisuele technieken. Geef ons een seintje of kom even langs. Onze technici en ingenieurs helpen u graag verder en doen er alles aan zodat u kan scoren bij uw klant.

GentBrusselAntwerpen

09 381 86 4002 767 31 0503 771 10 01

[email protected] www.playbiz.be

Febelec_FEB15.indd 2 3/02/15 20:31

Peter Van Hecke Dirk Verhellen André Overdulve Tim Van Gasse

In de volgende editie van

Fedelec magazine gaat

het rondetafelgesprek

verder. Dan focussen we

op het belang van oplei-

ding en communicatie.

Fedelec magazine | 33

PROJECTen

De firma ACS uit Ophain is

ongetwijfeld een buiten-

beentje onder de Fedelec-

leden. David Wilms is gepassioneerd

door audio- en videotoepassingen

en bouwde zijn eigen bedrijf uit,

Audiovisuel Conseils & Services

(ACS). Het bedrijf is gespecialiseerd

in de installatie van homecinema’s

bij particulieren en bedrijven.

David Wilms is een geregistreerd elektro-

technicus en is al meer dan 30 jaar actief

in de audiovisuele wereld in en rondom

de hoofdstad. Met zijn verleden als dj en

zijn engagement in de wereld van de vrije

radio’s was hij altijd al gefascineerd door

geluid. Zijn ultieme droom om geluids-

ingenieur te worden, moest hij evenwel

opbergen. Maar met zijn huidige func-

tie als verantwoordelijke audiovisuele

technieken van de hogeschool ICHEC

in Brussel komt hij aardig in de buurt…

Inmiddels combineert hij deze activiteit

met zijn eigen zaak, Audiovisuel Conseils

& Services, gespecialiseerd in het instal-

leren van homecinema’s bij particulieren

en het leveren van audiovisueel materieel

aan bedrijven. Zijn audiovisuele kennis

werd alom gewaardeerd, waardoor hij

erin slaagde al in de beginjaren van ACS

een groot project binnen te halen. Zijn

eerste klant was het Centre de Langues

(CLL), in 1984 opgericht door de

Université Catholique de Louvain (UCL).

Inmiddels is dit centrum op verschillende

locaties in de hoofdstad en in het Waalse

Gewest actief. Dankzij zijn expertise en

ervaring in geluidstechniek werd dit pro-

ject, waarbij de 23 leslokalen van het

CLL zouden worden uitgerust met per-

formante audiovisuele installaties, hem

toegewezen. In een latere fase lanceerde

hij zijn eigen website en in 2005 opende

hij zijn eigen showroom in zijn thuishaven

Ophain.

Enkel renovatie

Onder zijn klanten telt hij zowel particu-

lieren als bedrijven. Particulieren komen

bijna uitsluitend via het internet bij hem

terecht, bedrijven eerder via mond-tot-

mondreclame. Homecinema wordt

bijna uitsluitend geïnstalleerd bij reno-

vatieprojecten. Bij nieuwbouw liggen de

budgettaire prioriteiten van de bouw-

heer anders. De meest geschikte loca-

tie in een gebouw is een ruimte zonder

vensters, denk aan een kelder, een gara-

ge of een zolder. Een oppervlakte van

15 m² is de minimale vereiste. De meeste

homecinema’s worden in kelders geïn-

stalleerd. Dit zijn ruimtes die niet of nau-

welijks gebruikt worden en de kans op

geluidshinder voor de buren is er gering.

Homecinema kan dus verloren ruimtes

valoriseren. Maar wie geen onbenutte

ruimte beschikbaar heeft, kan – mits de

nodige aanpassingswerken – een home-

cinema in zijn leefruimtes installeren.

Box-in-the-boxeffect creëren

In de voorbije decennia heeft David

Wilms het homecinemaconcept in

zowat al zijn deelfacetten zien evolue-

ren: elektriciteit, verlichting, projecto-

ren, geluidsversterkers, luidsprekers,

schermen… “Vooral wat videoprojec-

toren en geluidsversterkers betreft, is

de technologie aanzienlijk geëvolueerd.

De luidsprekers bijvoorbeeld waren

20 jaar geleden ook al kwalitatief hoog-

staand. Het spreekt voor zich dat de

akoestische isolatie en de akoestische

afwerking van de gekozen ruimte een

belangrijke rol spelen in een geslaagd

project. Geluidsabsorberende panelen

zijn essentieel om een box-in-the-box-

effect te kunnen creëren en geluidshin-

der te vermijden. In de meeste gevallen

realiseer ik ook het houten raamwerk

van de homecinema – het schrijnwerk-

gedeelte –, in bepaalde gevallen neemt

de bouwheer dit zelf voor zijn rekening”,

aldus Wilms.

Homecinema? Ook in de garage

In een eengezinswoning in Lembeek

(Halle) installeerde David Wilms een

homecinema in een gedeelte van de

ruime, L-vormige garage, dat volledig

kon worden afgesloten. Hiervoor werd

een houten raamwerk gemonteerd.

“Vooral de installatie van het scherm

dient omzichtig te gebeuren. Het scherm

wordt bij voorkeur op een vast kader met

Homecinema’s valoriseren verloren ruimtes

Homecinema’s worden bijna uitsluitend geïnstalleerd bij renovatieprojecten.

34 | Fedelec magazine

een geluidsdoorlatend (microgeperfo-

reerd) doek aangebracht, zoals in een

klassieke bioscoopzaal het geval is. Het

betreft een speciaal type doek dat toe-

laat om luidsprekers achter de wand-

bekleding aan te brengen. Er zijn twee

schermformaten: 16:9 – het formaat van

lcd-, led- of plasma-tv – en het cinema-

beeldformaat, 2:35. Pluspunt van dit

laatste formaat is dat het overeenstemt

met dat van de films die vertoond wor-

den in de bioscoopzaal. Dit betekent

dat er geen zwarte banden te zien zijn

onderaan en bovenaan op het scherm.

Wie integendeel bijvoorbeeld beelden

van het formaat 16:9 zou projecteren op

een scherm 2:35, zou aan de linker- en

de rechterzijde van het beeld de gekende

zwarte banden opmerken”, aldus David

Wilms.

Projector en geluidsprekers

De (video)projector wordt meestal ach-

teraan in de zaal geïnstalleerd. Meerdere

technologieën – met elk hun pro’s en

contra’s – kunnen worden gebruikt: LCD,

DLP, LCOS… “De juiste keuze hangt

onder meer af van de grootte van de zaal,

van het formaat van het scherm en uiter-

aard ook van het beschikbare budget

van de klant. De projector wordt bij voor-

keur tegen een wand of aan het plafond

bevestigd. Wat luidsprekers betreft, is er

een ruim en degelijk aanbod op de markt.

Maar het spreekt voor zich dat modellen

specifiek aangepast aan een cinemaom-

geving het beste resultaat opleveren”,

aldus David Wilms.

Surroundeffecten

“Meestal – zoals bijvoorbeeld voor dit

project in Lembeek – wordt achter het

projectiescherm een luidspreker voor

de centrale stem geplaatst en zijn er

– samen met twee luidsprekers voor

de links- en rechtseffecten – ook twee

geluidskasten. Aan de zijkanten en tegen

de wand achteraan in de zaal, worden

dan weer bijkomende luidsprekers van

het bipolaire of dipolaire type geïnstal-

leerd ter hoogte van de zetels om sur-

roundeffecten te verkrijgen. In de meeste

gevallen worden de luidsprekers zicht-

baar opgesteld, maar het is evenzeer

mogelijk ze in de wanden te integreren.

Voor de installatie van de luidsprekers

alleen diende hier om en bij de 100 meter

bekabeling te worden aangebracht. Ook

de bekabeling voor de elektriciteitsleidin-

gen neemt ongeveer dezelfde grootte-

orde aan. Ik breng ook de noodzakelijke

ventilatie en warmte-koudeklimatisatie

aan, die vervolgens door een erkend fri-

gorist in werking gesteld wordt”, aldus

David Wilms.

Geluidsversterker is master

De geluidsversterker kan als de master

van de homecinema-installatie worden

beschouwd. Het is als het ware het cen-

trum dat de verschillende toestellen met

elkaar verbindt. Het beeld en het geluid

vertrekken vanuit de geluidsversterker

en worden door middel van een HDMI-

kabel naar de projector verstuurd. In de

versterker zit er een processor, de zoge-

noemde ‘scaler’, die de beeldkwaliteit

analyseert, automatisch herberekent, en

het best mogelijke beeld naar de projec-

tor verstuurt. Ook de versterker, samen-

De geluidsversterker kan als de master van de homecinema-installatie worden beschouwd.

Verlichting van een homecinema

Wat de verlichting van de homecinema betreft, opteren klanten bijvoorbeeld voor

een combinatie van ledverlichting onder aan het scherm en klassieke, indirecte ver-

lichting verwerkt in de wanden. Het verlichtingssysteem in een homecinemaruimte

maakt mee deel uit van de interieurinrichting. Hiervoor bieden zich tal van mogelijk-

heden aan. De bediening van de verlichting moet in eerste instantie gebruiksvrien-

delijk zijn. Een gecentraliseerd beheer van de verlichting is noodzakelijk.

Fedelec magazine | 35

gesteld uit een specifiek audiosysteem,

laat toe het geluid bij te sturen in functie

van de grootte en de resonantie van de

bewuste ruimte.

Eén enkele afstandsbediening

Tot de uitrusting van een homecinema-

zaal behoort meestal een blu-ray- en cd-

lezer, die het mogelijk maakt om dvd’s

en audio-cd’s op een hoogkwalitatieve

manier af te spelen. Ook een numerieke

decoder is noodzakelijk. Momenteel zijn

er meerdere ketens in hd-kwaliteit op de

markt. Eventueel kan ook een multime-

diahardeschijf nuttig zijn. Spelconsoles

kunnen eveneens worden aangesloten

op het systeem. De luidsprekers zijn uit-

gerust met een HDMI-verbinding. Voor

ACS en Fedelec

David Wilms startte zijn eenmans-

zaak op in 2005 in het Waals-

Brabantse Ophain. Sinds 2007 is

deze geregistreerde elektricien ook

lid van Fedelec Waals-Brabant.

“Gezien de zeer specifieke niche

waarin ik actief ben, ben ik wellicht

een buitenbeentje onder de leden,

zeker in deze Fedelec-afdeling.

Indien zich meerdere projecten

tegelijkertijd aanbieden, werk ik

samen met vertrouwde partnerbe-

drijven. Bijvoorbeeld voor het uit-

voeren van het schrijnwerkgedeelte,

om een homecinemaproject tijdig

te kunnen realiseren en te kunnen

opleveren”, aldus David Wilms.

al deze toepassingen is er slechts één

enkele afstandsbediening, voor de ver-

schillende toestellen.

Pijnpunten

Ook al heeft ACS als aanbieder van

totaalconcepten voor homecinema wei-

nig echte concurrenten, toch heeft ook

deze niche zijn pijnpunten, aldus nog

David Wilms. “De weinige bedrijven in

de niche bieden meestal enkel bepaalde

componenten voor homecinema aan,

geen totaalconcept. Daarin probeer ik

het verschil te maken. Het is een zeer

specifiek marktsegment waarin ook

het internet een belangrijke rol speelt.

Enerzijds als aanbrenger van klanten,

maar anderzijds ook als bron van infor-

matie voor gepassioneerde doe-het-

zelvers. Zij proberen, via mail of telefo-

nisch, bij mij zo veel mogelijk relevante

technische informatie over het realiseren

van een homecinema te verzamelen, om

dan zelf, thuis of elders, aan de slag te

gaan. De grote concurrentie komt even-

wel vooral van de grootwarenhuisketens,

die zogenaamde kant-en-klare home-

cinemasystemen aan de man bren-

gen. Consumenten zijn in een dergelijke

omgeving vaak geneigd snel en impulsief

tot een dergelijke aankoop over te gaan.

Service en aftersales voor de klant blijven

dan echter vaak dode letter. Een speci-

alist in de materie daarentegen kan zijn

klanten wel de nodige service en toege-

voegde waarde bieden.”

(Door Philip Declercq - foto's: ACS)

www.son-cinema.be

PROJECTen

“Een specialist in de materie kan zijn klanten de nodige service en toegevoegde waarde bieden.” - David Wilms, zaakvoerder van Audiovisuel Conseils & Services

Luidsprekers worden zowel zichtbaar opgesteld als achter de wandbekleding

geïntegreerd.

Vooral inzake videoprojectoren en geluids-versterkers is de technologie aanzienlijk

geëvolueerd.

36 | Fedelec magazine

Tweedraadsvideofoniesystemen zijn niet nieuw op de markt. Met DUOX is FERMAX de

eerste nichespeler die een volledig digitaal systeem lanceert. “Op technisch vlak biedt

het meer kwaliteit, grotere capaciteit, meer flexibiliteit en is het zeer installatievriendelijk. Ook de commerci-

ele insteek verschilt: de aankoopbeslissing is niet langer een gemeenschappelijke beslissing van alle bewoners van

een gebouw, maar van iedere eigenaar afzonderlijk. Een nieuw tijdperk is aangebroken voor iedereen betrokken bij

de videotoegangscontrole”, aldus Jean-Pierre Piret van ABYZ uit Galmaarden, o.m. FERMAX-verdeler voor ons land.

Eerste volledig digitale Smart Videofonie Systeem op twee draden

Elke eigenaar beslist autonoom

Vanaf nu zullen eigenaars die een video-

foniesysteem wensen te plaatsen in hun

woning, dit autonoom kunnen laten uit-

voeren zonder hun buren te verplichten

hetzelfde te doen. Deze laatsten zullen

bijvoorbeeld eerder de voorkeur kunnen

geven aan een parlofoon of ervoor opte-

ren om geen extra geld te spenderen. Het

gekozen model kan later zonder meer

vervangen worden, zonder tussenkomst

of toelating van de buren. Het nieuwe

DUOX, het Smart Systeem van FERMAX,

werkt immers op twee niet-gepolariseer-

de draden zonder extra onderdelen. Dit

betekent: geen verdelers, geen splitters

en evenmin wissels. Zodra er een video-

belpaneel is geplaatst, is de gemeen-

schappelijke installatie zeer eenvoudig,

en identiek voor parlofonie en videofonie.

Digitale datapakketten

Het DUOX-systeem transfereert alle

informatie vanuit het belpaneel (audio,

video en data) in digitale datapakketten.

Deze worden dan in de antwoordpost

terug naar audio en video gedecodeerd.

Op papier betreft dit hetzelfde principe

als een IP-systeem dat gebruikt wordt in

de duurdere installaties wereldwijd. Daar

waar deze systemen ontworpen zijn voor

nieuwe gebouwen en specifieke bedra-

ding, werkt DUOX ook op de bestaande

bedrading, onafhankelijk van de sectie.

Zelfs indien het oude beldraden betreft.

Pluspunten

Een eerste voordeel is de hoge audio-

en videokwaliteit. Beeld en geluid, nu

omgezet in bits, lijden niet langer onder

interferenties in de kabels. Een andere

substantiële verbetering is de eenvoud

inzake installatie en programmatie. Op

het gebied van de installatie zijn er slechts

twee draden nodig, waardoor fouten

vermeden kunnen worden, terwijl DUOX

op het gebied van de programmatie

beschikt over een stembegeleiding voor

de indienststelling. En ten slotte is er het

voordeel van de flexibiliteit, omdat met

DUOX aan verschillende wensen in één

en hetzelfde project kan worden voldaan.

Een nieuw businessplan

Volgens Jean-Pierre Piret van ABYZ zal

dit in een nieuw scenario voor alle partijen

betrokken bij de marketing en de installa-

tie van dit soort toestellen resulteren. “Dit

komt eerst en vooral omdat DUOX zal

leiden tot een exponentiële groei van het

aantal geïnstalleerde videomonitoren.

Bovendien zal het lanceren ervan in de

toekomst leiden tot verhoogde loyaliteit

bij deze nieuwe klanten, vermits het gaat

om een digitaal systeem. Het zal gaan

om woningen waarvoor we uitbreidingen

kunnen aanbieden, met andere woor-

den, ook functionaliteiten en toepassin-

gen die pas later de FERMAX-catalogus

zullen vervolledigen.”

(Door Philip Declercq - foto's: Fermax)

www.abyz.be

De iLoft-videofoon van

FERMAX.

Fedelec magazine | 37

projecten

Onlangs onderging het WZC Ter Deinsbeke van het OCMW Zottegem

een grondige facelift. Het bleef niet bij een naamsverandering

in WZC Egmont. Enkele oude gebouwen werden gesloopt en ver-

vangen door nieuwbouw in de lijn van – en een geheel uitmakend met – de

resterende gebouwen. De elektriciteitswerkzaamheden werden uitgevoerd

door de firma EDF uit Waregem, gespecialiseerd in projecten voor o.m. de

zorgsector.

State-of-the-arttechnieken voor inbreidingsproject WZC Egmont

Het WZC heeft een capaciteit van een

190-tal erkende bedden en heeft drie

functies: een woonzorgcentrum, een

dagverzorgingscentrum en een dien-

stencentrum. De bouwheer van dit zorg-

project is Belfius, dat in het verleden

reeds tal van zorgprojecten – onder meer

woonzorgcentra in Oostkamp en Lede

– realiseerde. De initiatiefnemer is het

OCMW van Zottegem. Samen trokken ze

de esthetische en functionele krijtlijnen

van het project en werd een programma

van eisen opgesteld. Het ontwerp van dit

inbreidingsproject, van de hand van het

architectenbureau Boeckx en Partners,

voorziet in zes clusters/verpleegeen-

heden. Deze krijgen de namen van de

Zottegemse deelgemeenten - Strijpen,

Oudenhove, Erwetegem en Velzeke

- toegewezen, en tellen elk een 40-tal

bewoners. Het studiebureau technieken

is Studieburo De Klerck nv. Bvba ProCo

staat in voor de projectleiding en de coör-

dinatie. Naast de aannemer ruwbouw &

afwerking, de firma Artes-Depret, wer-

ken acht nevenaannemers mee aan

dit project, waaronder de firma EDF

(Elektriciteitswerken Decaigny Freddy

– zie kaderstuk) voor de elektriciteits-

werken.

Eén grote zorgcampus

Waar er voorheen drie afzonderlijke blok-

ken waren die in zekere mate autonoom

opereerden, maken alle afdelingen nu

deel uit van één grote zorgcampus. De

operationele werking van het WZC wordt

grondig gewijzigd. Er werd voor geop-

teerd om de oudste blokken – A en C –

te slopen en de vrijgekomen ruimte te

benutten voor parkeerplaatsen. De ‘min-

der oude’ D-vleugel, waar de kantoren

en het Sociaal Huis van het OCMW zijn

ondergebracht, blijft behouden. De reno-

vatie van de overblijvende blokken is voor

een latere fase gepland. De nieuwbouw

diende te voldoen aan de hedendaagse

normen op (bouw)technisch, opera-

tioneel en architecturaal vlak, en omvat

eveneens vier bouwlagen. Per verdie-

ping zijn er twee afdelingen of leefgroe-

pen. Er werd geopteerd voor duurzame

materialen. De bestaande gebouwen,

opgetrokken in baksteen, kregen een

verlengstuk in de nieuwbouw, wat impli-

ceerde dat ook isolatie en spouw konden

worden voortgezet, ideaal voor de EPB-

berekening. Andere keuzes waren o.m.

het gebruik van architectonisch beton,

grote raamoppervlaktes met reflecte-

rend glas en zonwerende screens.

Stijlbreuk

Het vernieuwde WZC-complex moet een

stijlbreuk met het verleden inluiden. Dit

betekent onder meer het creëren van rui-

me daglichtinval en heel wat doorkijken,

een huiselijke uitstraling, flexibiliteit… De

nieuwe kamers voor residenten hebben

een oppervlakte van 25 m², inclusief een

ruime sanitaire cel, ook vlot toegankelijk

voor rolstoelpatiënten. Via de schuifdeur

kan de sanitaire cel, of het inkomgedeel-

te, worden afgesloten, zodat extra ruim-

te wordt gecreëerd. Met het oog op de

onderhoudsvriendelijkheid werd geop-

teerd voor vloeren met een voldoende

hoog antislipgehalte en ingemaakte kas-

ten in de kamers.

State-of-the-arttechnieken

Wat de technieken betreft, werd onder

De grote binnenpatio van het vernieuwde

WZC Egmont.

38 | Fedelec magazine

meer – zij het als redundante oplossing

– een WKK geïntegreerd. De elektrici-

teitswerkzaamheden – uitgevoerd door

de firma EDF uit Waregem – werden in

augustus 2014 opgestart. “Het mooie

aan dit soort projecten is dat zowat alle

nieuwe of courante technologieën aan

bod komen: ledverlichting, glasvezelbe-

kabeling, UPS, databekabeling, nood-

stroomaggregaten… en dat we al onze

knowhow en ervaring kunnen aanwen-

den”, aldus Christophe Decaigny. De

werkzaamheden werden aangevat met

het slijp- en kapwerk voor de bekabe-

ling en het leggen van de bekabeling

en de kabelgoten. Per bouwlaag gaat

het over meer dan 500 meter kabelgo-

ten. Het betrof meer dan 100.000 meter

elektriciteitsbekabeling en meer dan

70.000 meter databekabeling. Er werd

een hoogspanningscabine met een

vermogen van 630 kVA en 900 ampère

geïnstalleerd. Na het aanbrengen van

de schakelaars en de stopcontacten

werden de valse plafonds aangebracht.

Hierin werden de verlichtingsarmatu-

ren, de noodverlichting, de branddetec-

toren en de luidsprekers geïnstalleerd.

Wat verlichting betreft, werd enkel in

de kantoren, de vergaderzalen en de

bijlokalen van de keuken van klassie-

ke T5-verlichting gebruikgemaakt. In

de gangen, de kamers en de keuken

werd ledverlichting van o.m. Zumtobel,

Modular Lighting (accentverlichting) en

Trilux geïnstalleerd. Enkel wat downlights

in de gangen betreft, gaat het over meer

dan 500 verlichtingsarmaturen. Ook bui-

ten is er ledverlichting, meer bepaald van

Thorn-fabrikaat.

Gesofistikeerde lussystemen

Er werden systemen voor branddetectie

en camerabewaking geïnstalleerd. De

branddetectie-installatie omvat 13 lus-

sen. De detectoren, die zich vooral in de

gangen bevinden, beschikken elk over

een eigen adres. Wat camerabewaking

betreft, zijn er een 30-tal veiligheidsca-

mera’s over de ganse site verspreid, ook

in de directe buitenomgeving. Elke gang

in het WZC wordt gefilmd. Het dwaalde-

tectiesysteem omvat een 30-tal lussen.

Elke traphal, elke deur die bijvoorbeeld

naar de cafetaria of naar een andere ver-

dieping leidt, wordt door middel van een

dwaaldetectielus bewaakt. Het betreft

een Televic-installatie, uitgerust met alp-

habadges en solarcentrales, waarvan

ook het verpleegoproepsysteem en de

muziekdistributie deel uitmaken. De lus

wordt enkel geactiveerd wanneer de

deur in kwestie openstaat. Door het aan-

brengen van deurcontacten kan er geen

vals alarm optreden. Een moeilijkheids-

graad bij dit soort zorgprojecten is vaak

het grote aantal verschillende deuren,

en de diverse types van automatisatie

ervan, naargelang het bv. een afdeling

met dementerende dan wel niet-demen-

terende senioren betreft.

MiFare-technologie

Op alle deuren, ook van die van berg-

plaatsen, zijn badgelezers, uitgerust met

miFare-technologie, aangebracht voor

het verplegend personeel. Christophe

Decaigny: “Het betreft een open systeem

dat in de zorgsector inmiddels als een

standaard geldt, en ook op de andere

sites van het Zottegemse OCMW wordt

De miFare-technologie, inmiddels een stan-daard in de zorgsector, wordt in het WZC en ook op de andere sites van het OCMW

toegepast. Een pluspunt is de zogenaamde Proximity, de contactloosheid.

Op verschillende locaties in de technische ruimtes van het WZC werden MultiMediaConnect dataracks van Techno Specials geïnstalleerd.

Fedelec magazine | 39

toegepast. Een pluspunt van deze tech-

nologie is de zogenaamde Proximity, de

contactloosheid.” Alle verpleegposten

en kamers hebben een touchscreen (één

per afdeling) van waarop een oproep

kan gelanceerd of ontvangen worden.

Er werd een volledig wifinetwerk aange-

legd, zodat de zorgoproep ook mobiel

kan gebeuren. Via smartphones kan het

verplegend personeel de oproepen ont-

vangen. Op de volledige site van het WZC

worden hiervoor – ook in de bestaande

gebouwen – een 120-tal antennes geïn-

stalleerd.

IP-adres vervangt coaxkabel

De televisietoestellen op de kamers

van de senioren werden via de firma

Telesignal aangeleverd. Ze werken via

een dataverbinding waarvoor deze

Harelbeekse onderneming een digitaal

platform op maat ontwikkelde en design-

de. Vanuit het Broadcast Center van

de telecomoperator neemt Telesignal

het signaal over. Dit wordt op zijn beurt

via het datanetwerk verdeeld naar de

kamers, de verpleegposten en de dag-

zalen. Via dit platform wordt in de dag-

zalen, waar 55 inch-projectieschermen

opgesteld staan, WZC-gebonden infor-

matie (o.m. de menu’s van de maaltijden,

activiteiten…) gecommuniceerd aan de

residenten. Ook in de industriële keu-

ken werden alle mogelijke voorzorgen

genomen. Alle verlichtingstoestellen,

schakelmaterialen en keukentoestellen

zijn spatwaterdicht. Dit geldt ook voor

de keukentoestellen in de kamers van

de residenten. Elke verpleegafdeling

beschikt over een dagzaal die uitgerust

is met een industriële vaatwasmachine.

Modelproject qua samenwerking

Uitzonderlijk aan dit bouwproject is

ongetwijfeld het vlotte verloop van de

werkzaamheden op de werf. Het ver-

nieuwde WZC zal 3 à 4 maanden voor

de voorziene opleveringsdatum (n.v.d.r.

eind dit jaar) in gebruik genomen kun-

nen worden. “Dit heeft zeker te maken

met het feit dat het project gerealiseerd

werd in bouwteam, en dat er de commu-

nicatie onderling zeer vlot verliep. Ook

niet onbelangrijk was het gegeven dat

alle betrokken partijen vroeger reeds in

andere bouwprojecten goed met elkaar

hadden samengewerkt”, aldus nog

Christophe Decaigny.

(Door Philip Declercq)

EDF en Fedelec

De firma EDF uit Waregem, opge-

richt in 1975, is sinds 1980 lid van

Fedelec. De onderneming was aan-

vankelijk gespecialiseerd in alarm-

installaties voor de bankensector,

maar legt zich inmiddels vooral toe

op overheidsopdrachten (zorgsec-

tor, kantoren, musea…). Oprichter

Freddy Decaigny was stichtend lid,

en daarna Voorzitter van Fedelec

West-V laanderen. Met zoon

Christophe kwam in 2003 de tweede

generatie aan het roer. Sinds 2009

heeft hij de dagelijkse leiding over het

bedrijf. Vorig jaar is ook Christophe

tot het bestuur van Fedelec West-

Vlaanderen toegetreden. Het bedrijf

telt momenteel een 50-tal medewer-

kers, waaronder 2 à 3 FT project-

leiders met een lange staat van

dienst bij EDF. Ze startten er als

arbeider, groeiden door tot werflei-

ders en zijn inmiddels volwaardige

projectleiders geworden.

“Het mooie aan dit soort projecten is dat zowat alle nieuwe of courante technolo-gieën aan bod komen.” - Christophe Decaigny, zaakvoerder EDF

V.l.n.r. Guy Van Den Bossche en Johan Kegels (OCMW Zottegem), Eddy Guilbert (namens Belfius), Davy Derynck (Artes-Depret), architecte Els Van Geenhoven (Boeckx en Partners),

Dirk Delsoir, Christophe Decaigny en Pascal Vanbossel van EDF.

Enkele van de vele elektrische borden in het WZC die door EDF werden gebouwd

en geïnstalleerd.

projecten

40 | Fedelec magazine

Het professionele gereed-

schap van Bosch hoeft geen

introductie meer. Het is niet

alleen betrouwbaar en doeltreffend,

de fabrikant streeft er ook naar om

met innoverende technieken waar

de vakman echt iets aan heeft voor

de dag te komen. We gaan in op

enkele nieuwigheden die dit najaar

uitkomen.

Bosch Power Tools innoveert

FlexiClick zorgt voor flexibiliteit

Op de werf wil de vakman het liefst met

niet al te veel gereedschap sleuren, zeker

als het gaat om een reparatie, waar de

ruimte al eens krap is. Bosch heeft daar-

voor het 5-in-1-systeem FlexiClick uitge-

bracht: een serie van vier opzetstukken

voor de GSR 14,4 V-EC FC2 Professional

of GSR 18 V-EC FC2 Professional accu-

schroevendraaier. De set omvat een

haaks opzetstuk en een excenter opzet-

stuk, waarmee men in nauwe hoekjes

kan schroeven. De opzetstukken kunnen

in 16 posities gemonteerd worden, terwijl

de totale lengte van het toestel slechts

270 mm blijft. Met het boorhouder-

opzetstuk kan men de schroevendraai-

er omvormen tot een boorschroefma-

chine. Bijzonder handig is echter het

hameropzetstuk. Door een uniek inge-

bouwd slagsysteem maakt dit van de

schroevendraaier een boorhamer met

een impactenergie van 1,0 J. Zo kan de

vakman ook gaten maken in hard beton

tot een diameter van 10 mm, dat alles

met een compacte accumachine. De

18 V-accuschroevendraaier is com-

patibel met de contactloze Wireless

Charging-batterijen, wat het geheel nog

handiger inzetbaar maakt.

Nieuws van Wireless Charging

Vorig najaar introduceerde Bosch het

contactloze Wireless Charging-systeem.

Daarbij wordt de accu via inductie opge-

laden, ongeveer zoals een elektrische

tandenborstel. Men hoeft alleen de bat-

terij op de lader te zetten, en het opladen

gaat vanzelf. De accu kan daarbij vastge-

klikt blijven op het toestel.

Ondertussen heeft Bosch de mogelijk-

heden van dit gamma uitgebreid. Zo is er

naast de oorspronkelijke 2,0 Ah-batterij

een versie met de dubbele capaciteit,

namelijk 4,0 Ah. Misschien nog het meest

interessant voor servicetechniekers is

het oplaadstation L-Boxx, dat in samen-

werking met Sortimo werd ontwikkeld.

Het oplaadstation past gewoon in een

Sortimo-bedrijfswageninrichting. De bij-

passende L-Boxx biedt plaats aan een

apparaat met twee Wireless Charging-

accu’s. De inrichting van de L-Boxx zorgt

ervoor dat de accu’s precies op de goe-

de plaats zitten om opgeladen te wor-

den. Men hoeft dan enkel nog de box op

het laadstation te klikken, en de accu’s

laden automatisch op terwijl de vakman

naar de werf rijdt. Zo is hij er zeker van dat

hij altijd met volledig opgeladen gereed-

schap aankomt.

Wie geen L-Boxx-systeem heeft, kan de

speciale oplaadholster gebruiken. Die

kan in de bestelwagen worden opge-

hangen en zorgt er eveneens voor dat

de batterij onderweg wordt opgeladen.

De holster is compatibel met zeven types

18 V-accuschroevendraaiers.

(Door Alex Baumans)

www.bosch-pt.com

Het Wireless Charging-systeem is uitgebreid met

laders voor mobiel gebruik. Deze laatsten zijn compatibel

met het Sortimo-laadsysteem.

Het unieke slagsysteem maakt de schroeven-draaier tot een boorschroevendraaier.

Fedelec magazine | 41

PROJECTen

Bernard Van Rysseghem werkte na

zijn studies eerst bij diverse industriële

bedrijven, onder meer bij een Gentse

bordenbouwer. “Een elektrisch bord

bekabelen leer je niet op school, enkel

op de werkvloer”, aldus Van Rysseghem.

Daarna was hij aan de slag bij een groot

installatiebedrijf in Aalter, waar hij eerst

activiteiten in dezelfde lijn uitvoerde,

maar later op de binnendienst werkte en

zich o.m. bezighield met ontwerp, aan-

koop en offertes. Toen de tweede gene-

ratie van dit familiebedrijf klaarstond om

het roer over te nemen, besloot hij zelf

zijn eigen elektro-installatiebedrijf op te

richten in zijn woonplaats Vinkt (Deinze).

Vanuit zijn beroepservaring en verleden

legde hij zich vooral toe op installaties

voor industriële klanten: retail, kmo’s en

industrie in de lokale bedrijvenzones…,

en uiteraard ook op het onderhoud van

deze installaties.

Groeien door acquisities en nieuw

elan

Francis Verspeelt is een door de auto-

microbe gebeten ondernemer die onder

meer zijn sporen verdiende in de garage-

wereld. Hij werkte zich op van mecani-

cien tot werkplaatsleider in een garage

in Olsene en was meer dan 10 jaar ver-

antwoordelijk voor de naverkoop bij een

grote West-Vlaamse Mercedes-dealer.

Van Stefaan Vallaeys, een bevriende

ondernemer, kreeg hij de vraag waarom

hij zelf niet de stap naar een eigen zaak

zette. Verspeelt vond dit geen slecht

voorstel, indien het een Duits automerk

zou betreffen... Korte tijd later stelde

Vallaeys hem voor om een officiële

VW-dealer uit Evergem over te nemen.

De aankoop van de garage in Evergem

bleek een schot in de roos. Het gebouw

werd vier jaar geleden grondig gemo-

derniseerd en opgefrist; de verkoop van

personenwagens kon er sterk worden

opgedreven. In deze garage – waar een

30-tal medewerkers aan de slag zijn – ligt

de focus op Volkswagen, Volkswagen

Bedrijfsvoertuigen en My Way met de

bijbehorende werkplaats en carrosserie.

Centraliseren

Twee jaar geleden nam MIG Motors ook

de VW-garage Van Den Heede in Aalter

over, vorig jaar volgde de overname

van garage De Baets in Eeklo. De oude

VW-garage in het centrum van Aalter had

geen toekomst op die locatie en ook de

garage in Eeklo bood weinig commerci-

ele perspectieven. Daarom besloot MIG

Motors om op een braakliggend terrein

van 9.800 m² langs de Watermolenstraat

in Aalter deze twee garages te centralise-

ren. “Een pluspunt is het feit dat we het

merk Skoda voortaan niet enkel in Eeklo,

maar ook in Aalter kunnen verdelen, wat

betekent dat we nu Skoda verdelen voor

de volledige regio Meetjesland”, aldus

Francis Verspeelt. Met deze gloednieu-

we garage in Aalter met een bebouwde

van oppervlakte 3.000 m² investeert MIG

Motors verder in mobiliteit. “In de auto-

wereld van vandaag worden er nog altijd

Het nieuwe VW-Skoda garagecomplex langs de Watermolenstraat

in Aalter kon op amper 102 werkdagen opgeleverd worden. Onder

de nieuwe naam MIG Motors (Mobility Investment Group) centra-

liseert zaakvoerder Francis Verspeelt de recente overnames van Garage

Vandenheede uit Aalter (Volkswagen) en Garage De Baets uit Eeklo

(Volkswagen en Skoda). Voor de elektrotechnische werkzaamheden van dit

project deed hij een beroep op de firma B. Van Rysseghem. Ook voor de nieu-

we Audi-garage die op stapel staat in Sint-Martens-Latem, werkt hij samen

met dit elektro-installatiebedrijf.

Met de nieuwe garage MIG Motors centrali-seert Francis Verspeelt in Aalter twee recente

overnames van kleinere VW- en Skoda-garages in de regio Meetjesland.

Investeren in nieuwe, energiezuinige mobiliteit

42 | Fedelec magazine

Het aanbrengen van de kabelgoten van Vergokan behoorde tot de eerste werkzaam-

heden van de firma uit Deinze.

Investeren in nieuwe, energiezuinige mobiliteit

meer wagens verkocht, zij het dat de

marges heel wat kleiner zijn geworden.”

Richtlijnen uit Wolfsburg

Samen met architect Paul Temmerman

uit Mariakerke werd een ontwerp uitge-

tekend. De aannemer voor de ruwbouw

was Algemene Bouwonderneming

Vandenbussche uit Aalter. Er werd

niet via hoofdaanneming gewerkt. Het

spreekt voor zich dat vooral de richtlijnen

van de autofabrikant uit Wolfsburg de

doorslag gaven bij het inrichten en aan-

kleden van de showrooms, werkplaat-

sen, buitenaanleg… Dit zowel wat de

VW-showroom als de Skoda-showroom

betreft. Enkele ingrepen die reeds enige

tijd ingeburgerd zijn in de garagewereld,

zoals bv. de directe receptie voor wie zijn

wagen voor onderhoud aanbiedt, wor-

den ook hier voor beide merken toege-

past (met elk een eigen inrijstraat). Voor

de service en het onderhoud aan de

wagens is er wel een gemeenschappe-

lijk atelier. Inzake hernieuwbare energie

werd er een miniwarmtekrachtkoppeling

(mini-WKK) geïnstalleerd door de firma

Van Wingen uit Evergem. Aan de straat-

zijde sieren twee enorme totems van VW

en van Skoda inmiddels de voorgevel.

Valse plafonds

De kleuren van de wanden in de show-

rooms zijn verplicht wit. Net als in alle

VW-garages wereldwijd werd geop-

teerd voor planken vloeren. In het show-

room- en kantoorgedeelte dienden valse

plafonds aangebracht te worden, zodat

bepaalde structuren onzichtbaar ble-

ven. Gezien het een nieuwbouwproject

met nogal wat valse wanden betreft, was

het kap- en slijpwerk dus vrij gering. Het

totaal aantal meter bekabeling bedraagt

15 km (gewone bekabeling) en 5 km

(databekabeling). Er werden kabelgo-

ten van Vergokan gebruikt. Tot de eer-

ste werkzaamheden behoorde ook het

installeren van de stopcontacten, voor-

al in de vloeren; de vloerdozen zijn van

Stagobel-makelij. In het garagegebouw

werden er twee elektrische borden geïn-

stalleerd.

Verlichting

Wat verlichting van de showroom betreft,

houdt VW zich wereldwijd aan de inter-

ne, nog lopende standaardnorm (peri-

ode van 5 jaar). “Voor de showrooms

wordt inderdaad nog niet in ledverlich-

ting voorzien, wat niet wegneemt dat er

bijvoorbeeld in de stockageruimtes en

de burelen wel ledverlichtingsarmaturen

werden geïnstalleerd, en dat ook de bui-

tenverlichting van ledmakelij is. De ver-

lichting in de beide toonzalen omvat een

honderdzestigtal verlichtingsarmaturen

van verschillende types ontladingslam-

pen van Wever & Ducré, onder meer de

HIT-ontladingslamp. De buitenverlichting

bestaat uit verlichtingsarmaturen van

ZUMTOBEL-makelij. Wat noodverlich-

ting in het gebouw betreft, werd er geop-

teerd voor autonome noodverlichting. De

inbraakbeveiliging loopt via een gespe-

cialiseerd bedrijf. In dit nieuwe Aalterse

garagecomplex wordt niet gewerkt op

basis van een domotica- of een KNX-

systeem, wel is het zo dat de verlichting

wordt aangestuurd via een intelligente

schakeling (LOGO). In de sanitaire cellen

en de stockageruimtes zijn er geen scha-

“Het is de klant die be-paalt welke activiteit op deze locatie wordt uit-gevoerd, en dus wat de uitwendige invloeden zijn.” - Bernard Van Rysseghem, zaakvoer-der B. Van Rysseghem

De verlichting in de beide toonzalen omvat een honderdzestigtal verlichtingsarmaturen van verschil-lende types ontladingslampen van Wever & Ducré, o.m. de HIT-ontladingslamp.

Fedelec magazine | 43

PROJECTen

kelaars, maar wordt er met het oog op

energiebesparing gewerkt met detecto-

ren”, aldus Bernard Van Rysseghem.

Halogeenvrij bekabeld

Als ervaren elektricien weet Bernard Van

Rysseghem dat bij dergelijke projecten

vooral het samenstellen van het vereiste

technisch dossier voor de keuringinstan-

tie geen sinecure is. “Hiervoor zijn in prin-

cipe meerdere documenten nodig, waar-

onder een lijst van uitwendige invloeden

en een risicoanalyse. Uiteindelijk betreft

FEDELEC & BVBA B. VAN RYSSEGHEM

Bvba B. Van Rysseghem is lid van Fedelec sinds 1996. Eén jaar later trad

Bernard Van Rysseghem reeds toe tot het bestuur van de Fedelec-afdeling Oost-

Vlaanderen. Van mei 2012 tot en met mei 2015 was hij voorzitter van deze afdeling,

met zijn meer dan 200 leden de grootste Fedelec-afdeling van ons land. Wel blijft hij

voortaan deel uitmaken van STS (Speciale Technieken) Oost-Vlaanderen, de over-

koepelende organisatie die de belangen van alle (san/HVAC- en elektro-) installa-

teurs wil behartigen en voor een verdere integratie van beide ‘soorten’ installateurs

pleit. Momenteel werkt hij met een vijftal medewerkers, zijn echtgenote doet de

administratieve opvolging. Wat de verdere evolutie van zijn eigen bedrijf betreft,

wil hij vooral het kleinschalig karakter behouden en een goede service voor de

klanten blijven benadrukken. Bernard Van Rysseghem: “Gemiddeld realiseren we

4 à 6 grote projecten op jaarbasis. De andere activiteiten betreffen eerder kleine

uitbreidings- of aanpassingswerken, en uiteraard onderhoudswerkzaamheden.”

dit informatie die je van de klant zelf

moet ontvangen. Want het is de klant

die bepaalt welke activiteit op deze loca-

tie wordt uitgevoerd, en dus wat de uit-

wendige invloeden zijn. Dit is in feite een

materie waar de klant, de architect en het

studiebureau het beste zicht op hebben,

en die door hen moet worden voorbereid.

Uiteindelijk is de materiaalkeuze die wij

maken afhankelijk van deze lijst van uit-

wendige invloeden die sinds medio 2013

verplicht wordt opgelegd. Bij dit project

is alles halogeenvrij bekabeld, ongeacht

wat de lijst van uitwendige invloeden zou

kunnen uitwijzen. Halogeenvrije beka-

beling betekent ook o.m. dat er bij brand

beperkte rookontwikkeling kan optre-

den. De elektrische installaties in het

nieuwe garagecomplex werden gekeurd

door het erkende keuringsorganisme

Van Hemelen. Voor dit garageproject is

er geen afzonderlijke hoogspannings-

cabine voorzien. Alle benodigde vermo-

gen – van een grootte-orde van 97 KVa –

werd via het elektriciteitsnet aangevoerd,

zij het geleverd op laagspanning”, aldus

Bernard Van Rysseghem.

Lidmaatschap loont

Wat de toekomst van Fedelec betreft, wil

Bernard Van Rysseghem nog het volgen-

de kwijt: “Fedelec moet nog meer probe-

ren haar leden het gevoel te geven dat de

organisatie er echt is voor hen. De leden

zijn er zich niet altijd van bewust van wel-

ke diverse diensten zij kunnen gebruik-

maken. Ze moeten zich vooral (blijven)

informeren over al wat hun zaak kan aan-

belangen: reglementering, opleiding,

sociale materie… en gebruikmaken van

de bestaande kanalen. Kennis opdoen

en het uitwisselen van ervaringen met

collega’s zijn hierbij cruciaal” – zie ook

kaderstuk.

(Door Philip Declercq)

Francis Verspeelt, zaakvoerder van MIG Motors Aalter/Evergem, en Bernard Van

Rysseghem van het gelijknamige elektro-installatiebedrijf uit Deinze.

De buitenverlichting bestaat uit ledverlichtings-armaturen van Zumtobel-makelij.

In dit project bedraagt het totaal aantal meter gewone bekabeling 15 km en de

databekabeling 5 km.

44 | Fedelec magazine

Onder de naam Blue e+ brengt Rittal een compleet nieuwe generatie

koelers op de markt. Deze apparaten zijn energie-efficiënter dan

bestaande koeloplossingen en performanter inzake flexibiliteit, vei-

ligheid en handling. De systeemaanbieder voor schakelkasttechnologie profi-

leert zich zo als toonaangevende technologieaanbieder voor systeemkoeling.

Nieuwe generatie koelers Blue e+ genereren meer rentabiliteit

In Europa zijn naar schatting ca. 2 miljoen

koelaggregaten voor schakelkasten op

het stroomnet aangesloten, goed voor

een jaarlijkse CO2-uitstoot van ongeveer

4 miljoen ton. “Om de energie-efficiëntie

te verhogen, zet Rittal bij haar nieuwe

generatie koelers Blue e+ in op een inno-

vatief, gepatenteerd hybrideprocedé”,

aldus Danny Forré, Product Manager

klimatisatie bij Rittal. Dit procedé werkt

met een combinatie van een compressor

en een ‘heat pipe’ voor passieve koeling.

De compressor treedt pas in werking bij

een ontoereikende passieve koeling. De

regelstrategie voor hybridewerking is

geoptimaliseerd in functie van stroom-

besparing in het deellastbedrijf en kent

zo een boost inzake energie-efficiëntie.

Bij een deellast van 65% werken beide

systemen in hybridemodus, waardoor ze

4 keer efficiënter zijn dan een traditioneel

apparaat. Zowel bij de ventilatoren als

de compressoren worden DC-motoren

gebruikt. Dankzij de invertertechnologie,

waarmee via een spanningsregeling het

toerental van compressor en ventilator

continu worden geregeld, wordt altijd de

exact benodigde koelprestatie geleverd.

Volgens de eerste testresultaten, wer-

kelijk gemeten waarden bij pilootopstel-

lingen bij diverse Europese klanten, zijn

besparingen tot 75% mogelijk.

Spanningsingang voor

verschillende netten

Bij de ontwikkeling werd ook op andere

vlakken aandacht besteed aan efficiën-

tie en flexibiliteit. Dankzij het gepaten-

teerde meerspanningsvermogen zijn alle

apparaten compatibel met de wereld-

wijd gebruikelijke netten. Het mogelijke

bereik voor de voedingsspanningen

gaat van 110 V (één fase) tot 480 V (drie

fasen) bij netfrequenties van 50 Hz of 60

Hz. Het koelapparaat is identiek, in de

VS, in Europa of in Japan. Dit vermindert

het aantal toestelvarianten. De toestel-

len beschikken ook over een UL-listing,

zodat ze eenvoudig kunnen worden toe-

gepast in een project waar UL-certificatie

noodzakelijk is. Dankzij de constant

geregelde koeling vervalt, voor alle com-

ponenten in de schakelkast, de ‘Thermal

Stress’. Constante temperatuurschom-

melingen behoren tot het verleden. Dit

verhoogt de levensduur van de koelcom-

ponenten en van de schakelkastcompo-

nenten, en zorgt voor een hogere proces-

veiligheid. De Blue e+ toestellen dekken

een vermogensbereik van 2500 tot 6000

watt, en zijn geschikt voor toepassing bij

temperaturen van -30° tot +60°C.

Eenvoudige handling voor een

snellere service

Het grafische aanraakdisplay biedt alle

relevante informatie. Systeemmeldingen

worden in meerdere talen getoond.

Potentiaalvrije contacten geven fout-

meldingen door. Verder zijn er ontwik-

kelingen voor communicatie via pro-

tocollen als Modbus, Profinet, TCP-IP

en CAN-bus, zodat deze toestellen ook

kunnen geïntegreerd worden in een

CMC-configuratie van Rittal. De Near

Field Communication-poort parame-

treert eenvoudig meerdere toestellen via

een NFC-compatibele smartphone. Een

technicus kan zo de foutmelding capte-

ren, en de correcte onderdelen opzoe-

ken met het oog op een snelle herstelling.

(Door Philip Declercq - foto's: Rittal)

www.rittal.be

De NFC-poort zorgt voor een eenvoudige parametrage van toestellen via een NFC-

compatibele smartphone. Het hybrideprocedé combineert een compressor en een ‘heat pipe’

die voor passieve koeling zorgt.

Fedelec magazine | 45

T wee jaar na de lancering van het schakelmateriaal Berker by Hager,

lanceert Hager een nieuw waterdicht gamma onder de naam ‘cubyko’.

Dit nieuwe gamma vervangt het hermetische materiaal Aquatec. Het

doordachte concept en de ergonomie resulteren in een aantal innoverende

voordelen: een flexibeler beheer van de voorraad, eenvoudig in gebruik, een

alles doorstaande dichtheid en een opmerkelijke zichtbaarheid dankzij het

optionele kader met leds.

Hager lanceert nieuw waterdicht schakelmateriaal IP55

REPORTAGE

Cubyko vindt zijn toepassingen in

nieuwbouw en renovatie, en dit zowel

in residentiële, tertiaire als industriële

installaties. Een aantal concrete toepas-

singsgebieden zijn bijvoorbeeld garages,

laboratoria, keukens, kelders, de buiten-

omgeving, enz.

Flexibel en compleet

Het gamma waterdicht schakelmate-

riaal IP55 is verkrijgbaar in twee ver-

sies: opbouw en inbouw. Door zijn

twee beschikbare kleuren integreert

het materiaal zich perfect in om het

even welke omgeving. De donkergrijze

kleur (RAL 7011) met een lichtgrijs kader

(RAL 7035) zorgt voor een visueel con-

trast tussen kader en doos. De appara-

tuur wordt dan ook niet snel vuil. Door

de witte kleur (RAL 9010) integreert het

materiaal zich perfect in laboratoria of op

lichte oppervlakken zoals witte muren.

Combineerbare referenties behoren tot

de mogelijkheden: alle producten wor-

den samengesteld door een mecha-

nisme samen te bouwen met een doos

of een inbouwkader. Dit biedt het voor-

deel dat met een beperkte stock aan

alle behoeften kan worden voldaan. De

enkele of dubbele opbouwdozen kunnen

verticaal uitgebreid worden door ze aan

elkaar te koppelen door middel van een

verbindingsstuk dat ook de IP55 garan-

deert.

Snelle en intuïtieve montage

Het concept van cubyko biedt een aan-

zienlijke tijdswinst voor de montage op

de werf. De compacte mechanismen

en een grote bedradingsruimte onder-

aan garanderen een vlotte en comforta-

bele bedrading. Het mechanisme wordt

door middel van twee clips in de doos

vergrendeld. De schakelaars, drukknop-

pen en stopcontacten zijn voorzien van

snelverbindingsklemmen ‘quickcon-

nect’. Samen met het kader worden de

afdekplaten met toets(en) voor scha-

kelaars/drukknoppen en het klapdek-

sel voor stopcontacten vergrendeld op

de opbouwdoos of het inbouwkader, dit

door middel van twee kwartslagschroe-

ven.

Montage van een schakelaar cubyko met verlichtingskader.

Cubyko met verlicht kader als oriëntatieverlichting.

46 | Fedelec magazine

Performante en betrouwbare

(water)dichtheid

De apparatuur cubyko heeft de bescher-

mingsindex IP55 - IK07. Om deze water-

dichtheid IP55 te garanderen, is het

materiaal voorzien van membranen en

dichtingen op de meest gevoelige plaat-

sen. Zo is er een afdichting in het klap-

deksel van het stopcontact en een dich-

tingsmembraan in de afdekplaat onder

de toets(en) van de schakelaars en de

drukknoppen. Langs beide kanten van

het afwerkingskader is er een soepele

dichtingsring voorzien. Een membraan,

over de volledige rug van de opbouw-

doos, is rondom voorzien van een kleine,

opstaande, soepele rand, en individu-

eel rond de bevestigingsgaten. Voor de

inbouwversie bevindt de dichtingsring

zich net onder het inbouwkader.

Multifunctioneel

Het waterdichte schakelmateriaal cuby-

ko heeft een groot aanbod aan functies:

(comfort)bedieningen, stopcontacten,

oriëntatie- en signalisatieverlichting,

adapters, toebehoren als kabeluitgan-

gen en afdichtplaten, speciale verlich-

tingskaders etc.

Wat bedieningen betreft, zijn schakelaars

en drukknoppen, verlicht of met verklik-

ker, met verlichte etikethouder uitgerust.

Het ledlampje wordt standaard meege-

leverd indien de drukknop of schakelaar

deze verlichtings- of verklikkerfunctie

heeft. Comfortbedieningen zijn er in de

vorm van noodonderbrekingen met sleu-

tel- of kwartslagontgrendeling, sleutel-

schakelaars met twee of drie posities en

rolluikbedieningen. Stopcontacten met

klapdeksel kunnen ook in een versie met

polarisatie of met etikethouder verkregen

worden. Oriëntatie- en signalisatiever-

lichting is verkrijgbaar met een blauwe

of witte led, met een groen/rode led en

bijbehorende etiketten voor signalisatie.

Andere functionaliteiten zijn o.m. adap-

ters voor integratie van 45 mm-appara-

tuur zoals systo, vb. data-stopcontacten,

en toebehoren als kabeluitgangen en

afdichtplaten. Ook leds met verlichtings-

of verklikkerfunctie voor drukknoppen

en schakelaars, direct inclipsbaar of te

bedraden in 12/24V of 250V, en verkrijg-

baar in rode, blauwe en witte kleur, beho-

ren tot de mogelijkheden. Ook speci-

ale verlichtingskaders zijn een mogelijke

functionaliteit bij het cubyko-gamma. Het

standaardkader van de enkele of dubbe-

le opbouwdoos kan vervangen worden

door een optioneel verlichtingskader in

witte of blauwe kleur (ledverlichting), en

kan gebruikt worden als oriëntatiever-

lichting of als verklikker, dit in 12/24V of

250V.

Opbouwdozen en inbouwkaders

Ook hier biedt cubyko een brede waaier

aan mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld

aan enkele en dubbele opbouwdozen

met wartelingangen: de kabelwartels

worden met de opbouwdozen meege-

leverd. Dit zowel voor de enkele als de

dubbele wartelingang. Er bestaan zowel

horizontale als verticale versies. Enkele,

dubbele en zelfs drievoudige opbouw-

dozen zijn voorzien van membranen,

zowel voor één enkele als voor twee

kabelingang(en) of buis/buizen. Last but

not least zijn er de inbouwkaders voor

inbouw in muren of holle wanden: deze

zijn verkrijgbaar, zowel in horizontale als

verticale versies, enkel-, dubbel- en drie-

voudig. Ze kunnen geschroefd of inge-

bouwd worden door middel van klauwen.

(Door Philip Declercq - foto’s: Hager)

www.hager.be

Het concept van cubyko biedt een aanzienlijke tijdswinst voor de montage op de werf.

De kabelwartels worden meegeleverd met de opbouwdozen.

De grote bedradingsruimte onder het mechanisme maakt de installatie comfortabel.

Dankzij dit verbindingsstuk kunnen meerdere opbouwdozen verticaal met

elkaar verbonden worden.

Fedelec magazine | 47

Het betreft het zevende verkeerstun-

nelproject in de stad Luik dat de laat-

ste jaren onder handen werd genomen

door de Service Public de Wallonie

(SPW). Het project ‘Blonden’ is uit-

gevoerd door de tijdelijke vereniging

Yvan Paque-VSE en werd eind juni

2015 opgeleverd. In tegenstelling tot

het project Quai Mativa – waar het over

twee ingangen en één uitgang ging –

betreft het hier een verkeerstunnel met

slechts één ingang en één uitgang.

Voertuigen rijden op twee rijstroken

in dezelfde rijrichting van de Avenue

Blonden. Vooraleer men de nieuwe

tunnel binnenrijdt, voegen deze stro-

ken zich evenwel samen tot één enkele

rijstrook. Bij het buitenrijden van de

tunnel komen de wagens op de Quai

de La Meuse terecht.

Ledverlichting in de volledige

Blonden-tunnel is een primeur

Aan de binnenzijde werd de kleine,

bestaande, Blonden-verkeerstunnel

volledig gestr ipt: al le bekabeling,

openbare verlichting, ventilatoren en

detectoren werden verwijderd. De

door stof en uitlaatgassen vervuilde

wanden werden onder hoge druk

gereinigd. Er werden nieuwe venti-

latoren, ‘jetbooster’-modellen van

Zweedse makelij, geïnstalleerd. Die

zorgen voor een verhoging van het

elektrisch vermogen met 20 procent.

“Omdat dit te renoveren stuk tunnel

slechts een beperkte hoogte – hetzij

4,40 meter – had, was men genood-

zaakt om de BB LEDlightpipes aan

beide zijwanden te bevestigen. Dit om

eventuele schadegevallen aan boven

de rijstrook hangende verlichtings-

armaturen, veroorzaakt door vracht-

wagens die de tunnel binnenrijden, te

vermijden. Voor de eerste maal in ons

land wordt een volledige verkeerstun-

nel met ledverlichting uitgerust. Naast

de basisverlichting betreft het drie

lichtsterkteniveaus. Hoe klaarder het

is buiten, hoe sterker de verlichting in

de verkeerstunnel – automatisch, door

middel van een DALI-sturing – wordt

bijgestuurd”, aldus Rudi Noel, ingeni-

eur en leidend ambtenaar van SPW.

Nieuwe brandnorm verplicht

kabeldraagsysteem

In het nieuw uitgegraven tunnelgedeel-

te bedraagt de hoogte 5,40 meter en

konden de BB LEDlightpipes op de nor-

maal voorziene plaats – midden boven

de rijstrook – worden geïnstalleerd. Op

deze plaatsen werd enkel in de basis

ledverlichting aangebracht. Over de

volledige lengte van de verkeerstun-

nel werd, naast de BB LEDlightpipes,

een gegalvaniseerd kabeldraagsys-

teem van Nidal gemonteerd conform de

nieuwe normen inzake brandveiligheid

in het Waalse Gewest. Deze verplich-

ten tot het gebruik van een ruim kabel-

draagsysteem.

Zesde verlichtingsniveau

Bij de verlichting van deze nieuwe tun-

Langs de Luikse Avenue

Blonden werden recent twee

bestaande kleine tunnels,

genaamd ‘Blonden’ en ‘Paradis’, tot

één lange verkeerstunnel verbon-

den. De nieuwe eenrichtingsver-

keerstunnel met de naam ‘Blonden’

heeft een totale lengte van onge-

veer 500 meter. In tegenstelling tot

de gerenoveerde verkeerstunnel

onder de Quai Mativa enkele jaren

geleden, wordt deze tunnel inte-

graal verlicht met energiezuinige

BB LEDlightpipes, geleverd door

Techno Specials uit Gent.

Ledprimeur voor Luikse verkeerstunnel: integraal verlicht met BB LEDlightpipes

PROJECTen

De nieuwe éénrichtingsverkeerstunnel ‘Blonden’ heeft een totale lengte van

om en bij de 500 meter.

48 | Fedelec magazine

nel wordt – in tegenstelling tot de Quai

Mativa-tunnel – geen gebruik meer

gemaakt van gasontladingslampen. Er

wordt enkel met ledverlichting gewerkt.

Naast de vijf gebruikelijke verlichting-

sniveaus, werd er nog een extra ver-

lichtingsniveau uitgewerkt. Er is de

‘basisnachtverlichting’, dimbaar tot

80 procent. Een tweede niveau is de

‘dagverlichting’: zodra er buiten een

bepaalde lichtsterkte is, worden de BB

LEDlightpipes op 65 procent gebracht.

Daarnaast zijn er nog de verlichting-

niveaus ‘donker’, ‘klaar’ en ‘zonnig’.

Ingenieur Rudi Noël van de SPW cre-

eerde hier een zesde verlichtingsni-

veau, ‘zeer donker’ genaamd. “Het

niveau ‘donker’ bleek vaak nog te klaar.

Vooral in de wintermaanden zal het bij-

komende verlichtingsniveau ‘zeer don-

ker’ vaak van toepassing zijn, en extra

energie doen besparen. Dit nieuwe,

speciaal voor deze tunnel ontworpen

extra verlichtingsniveau, is vooral nut-

tig bij het binnenrijden van de tunnel.

Hoe klaarder het namelijk is buiten, hoe

sterker het lichtniveau voor de ingangs-

zone van de tunnel zelf moet zijn om

het zogenaamde ‘zwarte gat’ voor wie

de tunnel binnenrijdt, te vermijden.”

Het antiverblindingsaspect van de

BB LEDlightpipes werkt op dezelfde

manier als in de Quai Mativa-tunnel.

De ene verkeerstunnel

is de andere niet

De werkzaamheden aan de Avenue

Blonden werden eind februari aange-

vat en namen een viertal maanden in

beslag. “De Quai Mativa-tunnel was

een renovatieproject, wat impliceer-

de dat het bestaande verkeerstraject

zo snel mogelijk opnieuw in gebruik

moest kunnen genomen worden. Hier

gaat het evenwel over een zo goed

als compleet nieuwe tunnel over een

aanzienlijke lengte. Er kon door diver-

se aannemers tegelijkertijd worden

gewerkt door de opsplitsing tussen het

renovatiegedeelte en het nieuwbouw-

gedeelte. In een tunnel die afgesloten

is voor renovatiewerkzaamheden is

het voor ons makkelijker werken. Niet

het minst omdat er dan overal op de

baanvakken reeds ‘ijkingspunten’ zijn

aangebracht. De juiste hoogte van de

tunnel is bekend, een belangrijke factor

voor het correct aanbrengen en afstel-

len van de BB LEDlightpipes. Maar bij

de nieuwe verkeerstunnel ‘Blonden’

diende de juiste montagehoogte voor-

af planmatig berekend te worden.

Bij de uitvoering diende in bepaalde

gevallen de (voorlopige en lagere) pre-

tarmac laag van de tunnel als vertrek-

punt gebruikt te worden, in andere

gevallen waren het de tunnelwanden.

Een ander verschilpunt met de Quai

Mativa-tunnel is het nieuwe systeem

van evacuatienoodverlichting dat hier

over de volledige lengte van de tunnel

in opbouw diende te worden geïnstal-

leerd”, aldus Francis Callut, project-

verantwoordelijke en Senior Project

Manager van VSE.

Oplevering

De laatste fase in de afwerking van de

nieuwe verkeerstunnel was het testen

en inregelen van de BB LEDlightpipes

in de late namiddag en in de loop van

de avond. Francis Callut: “Alle verlich-

tingsniveaus moeten gevalideerd wor-

den. Voor een optimaal testresultaat

moeten alle BB LEDlightpipes bran-

den, zij het in opeenvolgende fases.

Aan de hand van een meetraster op

het wegdek worden er meetpunten op

de afgewerkte rijstrook uitgetekend.

Daarna wordt het volledige traject van

de tunnel doorlopen, en kan bij alle

meetpunten worden nagegaan of de

verlichting al dan niet moet worden bij-

geregeld. Indien bv. vooraf 6 candela/m²

werd berekend, moet de verlichting tel-

kens op die lichtsterkte worden afge-

steld. We verifiëren of de tijdens de

voorstudie berekende waarden wel

degelijk in overeenstemming zijn met

de ter plaatse uitgevoerde metingen.

Op de meetpunten waar dit niet het

geval is, wordt er telkens bijgestuurd.”

(Door Philip Declercq - foto’s: Techno Specials)

www.technospecials.be

Omdat het te renoveren tunnelgedeelte slechts een beperkte hoogte - namelijk 4,40 meter - heeft, was de meest geschikte oplossing om de BB LEDlightpipes aan beide zijwanden te

bevestigen.

Vooral in de wintermaanden zal het bijkomende verlichtingsniveau ‘zeer donker’ vaak van toe-passing zijn, en extra energie doen besparen.

Fedelec magazine | 49

Draadloos renoveren

Drie vragen komen in renovatieprojecten regelmatig terug. Hoe dim je een

bestaande lichtkring? Hoe splits je een lichtkring op? En hoe verplaats je een

schakelaar of voeg je extra schakelaars toe?

Het draadloze gamma van Niko biedt voor deze en nog andere vragen eenvoudi-

ge oplossingen. De draadloze schakelaars, dimmers, zenders en ontvangers van

Niko werken volgens het Easywave-protocol: ze zien eruit als schakelmateriaal,

maar werken als een zendertje en hoeven dus niet op het elektriciteitsnet te wor-

den aangesloten. Het schakelmateriaal om een elektrische installatie te vervan-

gen of uit te breiden kan dus om het even waar gelegd, geschroefd of gekleefd

worden, op om het even welke ondergrond. Voor de afwerking is er ruime keuze

uit het volledige gamma Niko Pure, Niko Intense en Niko Original. En een leuke

extra: een bestaand stopcontact vervang je eenvoudig door een Niko usb-lader.

www.niko.eu

Beha-Amprobe AT-7000 kabelzoekerDe Beha-Amprobe AT-7000 kabelzoeker geeft nauwkeurige

resultaten door nieuwe functies en technologieën die het zoe-

ken van kabels en het identificeren van stroomonderbrekers en

zekeringen vereenvoudigen. Dankzij de gepatenteerde Smart

Sensor™ van de ontvanger, het innovatieve antenneontwerp en

de geavanceerde signaalprocessor worden de locatie en rich-

ting van spanningvoerende kabels duidelijk weergegeven op het

grote TFT-LCD-kleurenscherm. Door de puntsensor kan de ont-

vanger ook kabels zoeken op moeilijk bereikbare plaatsen. De

krachtige transmitter gebruikt hierbij twee optimale frequenties

voor het opsporen van kabels en beveiligingen.

Met de nieuwe functie ‘Scan & Locate’ identificeert de AT-7000

duidelijk de juiste beveiliging, zodat er geen verwarring kan ont-

staan, zoals bij kabelzoekers met oudere technologieën. De

optionele signaal-stroomtang maakt het mogelijk een signaal

te induceren in kabels wanneer er geen blootliggende geleiders

bereikbaar zijn.

www.euro-index.be

Efficiënte noodstroomvoeding voor kritische netwerkapparatuur

Emerson Network Power introduceert de Liebert® GXT4-

productreeks. Deze online dubbele conversie-UPS levert

uiterst betrouwbare noodstroomvoeding en biedt maximale

beschikbaarheid om bedrijfskritische toepassingen binnen

IT-systemen te ondersteunen. Deze oplossing is bedoeld voor

kleine tot middelgrote bedrijven in uiteenlopende sectoren.

De GXT4 UPS-range loopt van 700 VA tot 10 kVA bij 230 V.

Dankzij de flexibele rack/tower-configuratie en het compacte

ontwerp zijn de UPS-systemen gemakkelijk en snel te instal-

leren en eenvoudig in gebruik te nemen. De ENERGY STAR®-

gecertificeerde units bieden efficiënte noodstroomvoeding. Het

systeem garandeert dat kritische apparatuur altijd wordt voor-

zien van een optimale stroomvoorziening. Daarnaast maxima-

liseert de geavanceerde ecomodus de energie-efficiëntie van

de units, waardoor de gebruikskosten verder worden verlaagd.

www.emersonnetworkpower.eu/AC-Power

Product News

50 | Fedelec magazine

TRILUX LiveLink lichtmanagementsysteem

Een lichtmanagementsysteem ontwikkelen dat eenvoudig is voor de

lichtplanner, installateur en eindgebruiker. Met deze uitdaging zijn licht-

specialist TRILUX en sensorspecialist STEINEL aan het werk gegaan.

Het eindresultaat van deze gezamenlijke ontwikkeling is Livelink, een

systeem waarmee lichtmanagement kinderspel wordt. De samenwer-

king zorgt voor optimaal op elkaar afgestemde hardware. De verlichting

en sensoren communiceren vloeiend met elkaar. Dit maakt een simpele

plug-and-playinstallatie mogelijk. Zodra het systeem is aangesloten en

geïnstalleerd, kan Livelink dankzij de bijbehorende intuïtieve software

eenvoudig in gebruik worden genomen.

www.trilux.com

PRODUCT NEWS

Veilig transport van ladingen

De inrichting van bedrijfswagens is pas compleet als de lading veilig getrans-

porteerd kan worden. Sortimo presenteert met SoboGrip-vloerplaten en

CargoStop-bevestigingselementen een geïntegreerde oplossing.

SoboGrip ProSafe is een volledig flexibel systeem voor het vastsjorren van

ladingen op de vloer van bedrijfswagens. Deze 9 mm dikke vloerplaat is uit-

gerust met tal van ProSafe-bevestigingspunten met een maximale belasting

van 200 daN. Het maakt de vloerplaat geschikt voor het zekeren en vervoe-

ren van diverse goederen met verschillende omtrekken.

De CargoStop-elementen worden tegen de belastingrichting in vastgehaakt

in de vloerbevestigingspunten. Zo’n element heeft een geïntegreerd sjorpunt

(belastbaar tot 200 daN) voor het doorhalen van de spanriem. De vergren-

delingsfunctie voorkomt dat de CargoStop losgetrokken wordt uit de vloer-

plaat. Daarnaast heeft een CargoStop-bevestigingselement boorgaten voor

de fixatie van horizontale spanstangen om de gehele lading te beveiligen.

www.sortimo.be

EasyLED-noodverlichting

EasyLED is een belangrijke nieuwigheid in de

wereld van de noodverlichting. Het product is een

ideale oplossing voor kleine installaties en bezit

alle kenmerken die een noodverlichtingsblok

moet hebben. EasyLED is discreet, eenvoudig te

installeren en heeft de volgende kwaliteiten: lange

levensduur, esthetisch, betrouwbaar, zuinig in het

verbruik en aantrekkelijk geprijsd. Het wordt op

strategische plaatsen geïnstalleerd (bijvoorbeeld

boven de elektrische verdeelkast) en verzekert

noodverlichting wanneer er zich problemen voor-

doen in de stroomtoevoer of bij een black-out.

www.schneider-electric.be

Links: De Livelink installatie App: Het ingebruik nemen wordt gedaan via een mobiele app die de installateur stap

voor stap door het proces begeleidt. Bediening gaat dankzij de bekende commando’s voor touchscreens: tikken,

slepen en neerzetten. Rechts: Use case, vooraf ingestelde instellingen voor standaard ruimten met lichtmanagement.

(Foto's: TRILUX)

Fedelec magazine | 51

In nieuwe woningen worden steeds meer domotica-

systemen geïnstalleerd. Klanten willen inderdaad hun

verschillende woningfuncties op afstand kunnen

bedienen – en op die manier heel wat energie

besparen – vanaf touchscreens in huis of vanaf

hun mobiele toestellen. Domintell, dat al vele

jaren lang een referentie is op dat gebied,

besteedt al zijn kennis en een belangrijk deel van

zijn middelen aan onderzoek en ontwikkeling om

producten te kunnen ontwikkelen die nog beter,

persoonlijker en toegankelijker zijn. Resultaat:

de markt van de domotica explodeert en de

behoefte aan gespecialiseerde installateurs groeit.

Waarom wordt u niet een van onze erkende partners-

installateurs? Een gratis opleiding van twee dagen

is voldoende om volop te profiteren van de groei

van deze nieuwe markt. Geïnteresseerd? Aarzel niet

ons te bellen voor een demonstratie. 067 88 82 50

[email protected] - www.domintell.com

1 NIEUWE WONING OP 5WORDT UITGERUST MET DOMOTICALAAT DIE KANS NIET VOORBIJGAAN:WORD DOMINTELL INSTALLATEUR w

ww

.avv

isi.c

omar

ch: F

ranç

ois

Mar

tens