gemeentelijk rup zonevreemde activiteiten – fase iii ......procesnota gemeentelijk rup zonevreemde...

Gemeentelijk RUP Zonevreemde activiteiten – fase III ‘Zonnehoeve’ Gemeente Nazareth

Procesnota_v4 - ontwerp

oktober 2019

Opdracht:Opdracht:Opdracht:Opdracht: Gemeentelijk RUP Zonevreemde activiteiten – fase III ‘Zonnehoeve’

Opdrachtgever:Opdrachtgever:Opdrachtgever:Opdrachtgever:

Gemeentebestuur Nazareth Dorp 1 9810 Nazareth

Opdrachthouder:Opdrachthouder:Opdrachthouder:Opdrachthouder:

Adoplan bvba Oudenaardsesteenweg 344 8500 Kortrijk Tel: 056/90.50.02 [email protected] www.adoplan.be

Procesnota Gemeentelijk RUP Zonevreemde activiteiten fase III ‘Zonnehoeve’ te Nazareth

1

IIIINHOUDNHOUDNHOUDNHOUD

INITIATIEFNEMER EN OPDRACHTHOUDER 2

INLEIDING 3

EVOLUTIE PROCESNOTA 4

1 PROCES (ALGEMEEN) 5

2 ACTOREN 6

2.1 PLANTEAM 6

2.2 STAKEHOLDERS 7

2.3 ADVIESINSTANTIES 8

3 PROCESSTAPPEN 9

3.1 STARTNOTA 9

3.2 SCOPINGNOTA 12

3.3 VOORONTWERP RUP 13

3.4 VOORLOPIG VASTGESTELD RUP 15

3.5 DEFINITIEF VASTGESTELD RUP 17

4 BIJLAGEN 19


2

IIIINITIATIEFNEMER EN OPNITIATIEFNEMER EN OPNITIATIEFNEMER EN OPNITIATIEFNEMER EN OPDRACHTHOUDERDRACHTHOUDERDRACHTHOUDERDRACHTHOUDER Initiatiefnemer gemeentebestuur Nazareth Dorp 1 9810 Nazareth contactpersoon: omgevingsambtenaar tel. contactpersoon: 09 382 82 71 e-mail contactpersoon: [email protected] Opdrachthouder bvba Adoplan Oudenaardsesteenweg 344 8500 KORTRIJK contactpersoon: Bart Willaert – ruimtelijk planner tel. contactpersoon: 056 90 50 02 e-mail contactpersoon: [email protected]


3

IIIINLEIDINGNLEIDINGNLEIDINGNLEIDING

Met het decreet1 van 01.07.2016 en het besluit van de Vlaamse Regering2 (BVR) van 17.02.2017 werd de procedure tot opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) gewijzigd.

Cfr. artikel 2.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) wordt in functie van het geïntegreerd planningsproces een procesnota opgesteld die het verloop van het planningsproces beschrijft. Het is een informatief en evolutief document dat in de loop van het planningsproces wordt aangevuld. De nota geeft met andere woorden een overzicht van de genomen en/of nog te nemen procedurestappen vanaf de opstart tot de goedkeuring van het RUP en bevat informatie over de actoren, wijze van participatie, omgang met resultaten van participatie …

Ondergaande document betreft de procesnota bij het RUP Zonevreemde activiteiten fase III ‘Zonnehoeve’ te Nazareth. De in het rood aangeduide tekst zal gedurende het planproces verder aangevuld worden.

1 Het decreet van 01.07.2016 tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten. 2 Het besluit van de Vlaamse Regering van 17.02.2017 betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen.


4

EEEEVOLUTIE PROCESNOTAVOLUTIE PROCESNOTAVOLUTIE PROCESNOTAVOLUTIE PROCESNOTA

Versie 1 (opmaak startnota) 01.06.2018

Versie 2 (opmaak scopingnota) 01.12.2018

Versie 3 (opmaak voorontwerp RUP) 01.05.2019

Versie 4 (opmaak ontwerp RUP) 16.10.2019


5

1111 PPPPROCESROCESROCESROCES ((((ALGEMEENALGEMEENALGEMEENALGEMEEN))))

Het geïntegreerde planningsproces bestaat uit vijf fasen, waarbij het resultaat telkens geconsolideerd wordt in een van de volgende documenten:

1. de startnota; 2. de scopingnota; 3. het voorontwerp RUP; 4. het voorlopig vastgesteld RUP; 5. het definitief vastgesteld RUP.


6

2222 AAAACTORENCTORENCTORENCTOREN

2.12.12.12.1 PPPPLANTEAMLANTEAMLANTEAMLANTEAM

2.1.12.1.12.1.12.1.1 InleidingInleidingInleidingInleiding

Cfr. artikel 2.2.3 van de VCRO is het planteam verantwoordelijk voor de opmaak van het RUP en de coördinatie van het planproces. Het team begeleidt de verschillende onderzoeken, integreert de tussentijdse resultaten in het planningsproces en zorgt voor een continue kwaliteitsbewaking.

De samenstelling kan variëren volgens de plandoelstelling zelf, de complexiteit van het voorgenomen RUP en de vereiste expertise die nodig is om het plan en noodzakelijke effectbeoordelingen uit te werken. Het decreet bepaalt dat het team kan bestaan uit verschillende personen met minstens één ruimtelijk planner. Verder maakt de dienst mer deel uit van het planteam indien een plan-milieueffectrapport (plan-MER) vereist is en de dienst VR indien een ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) vereist is.

Het planteam is in essentie een ambtelijke groep aangevuld met externe expertise inzake ruimtelijke planning, effectbeoordelingen …

2.1.22.1.22.1.22.1.2 SamenstellingSamenstellingSamenstellingSamenstelling

Gemeente Nazareth:

• Danny Claeys – burgemeester;

• Simon Vanaken - omgevingsambtenaar.

Adoplan:

• Bart Willaert – ruimtelijk planner / zaakvoerder;


7

2.22.22.22.2 SSSSTAKEHOLDERSTAKEHOLDERSTAKEHOLDERSTAKEHOLDERS

De stakeholders zijn de belanghebbenden die invloed (positief of negatief) kunnen ondervinden of zelf invloed kunnen uitoefenen op het RUP. Betreffende voorliggend RUP kunnen volgende stakeholders geselecteerd worden:

• De eigenaar (s) van Zonnehoeve.


8

2.32.32.32.3 AAAADVIESINSTANTIESDVIESINSTANTIESDVIESINSTANTIESDVIESINSTANTIES

2.3.12.3.12.3.12.3.1 InleidingInleidingInleidingInleiding

De gemeente moet over de startnota, respectievelijk over het voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan en, in voorkomend geval, over het ontwerp van de effectbeoordelingsrapporten aan verschillende instanties advies vragen. De betrokken adviesinstanties worden bepaald door:

• Bijlage 1 van het BVR van 29.12.2016 betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen;

• De VCRO: artikel 2.2.7 tot en met 2.2.11 (gewestelijke RUP’s), artikel 2.2.12 tot en met 2.2.17 (provinciale RUP’s) en artikel 2.2.18 tot en met 2.2.25 (gemeentelijke RUP’s).

2.3.22.3.22.3.22.3.2 Betrokken instantiesBetrokken instantiesBetrokken instantiesBetrokken instanties

1. het departement Omgeving (incl. dienst Milieueffectenrapportage en dienst Veiligheidsrapportage); 2. de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen; 3. de gemeentelijke commissie voor Ruimtelijke Ordening (GECORO); 4. het departement Landbouw en Visserij gezien de gronden binnen de begrenzing van het voorgenomen plan

gedeeltelijk gelegen zijn in agrarisch gebied; 5. de Vlaamse Landmaatschappij gezien het plangebied gedeeltelijk gelegen is binnen de ruilverkaveling Schelde-Leie; 6. het agentschap Innoveren en Ondernemen omdat de gronden binnen het plangebied gedeeltelijk gelegen zijn

binnen een zone voor bedrijvigheid i.f.v. een beschutte werkplaats; 7. de provinciale dienst Waterlopen gezien er in het plangebied zich een waterloop van tweede categorie bevindt,

zijnde de Leebeek; 8. het Agentschap Wegen en Verkeer gezien het plangebied zich bevindt in de onmiddellijke nabijheid van de

gewestweg N60; 9. de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen gezien het plangebied grenst aan de spoorlijn Oudenaarde-

Gent; 10. de Lijn, gezien er meer dan 250 arbeidsplaatsen zich op de site bevinden; 11. het departement MOW gezien de nieuwe toegangsweg die met het plan voorzien wordt; 12. de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij OVAM gezien er binnen het plangebied een oriënterend

bodemonderzoek plaatsvond; 13. het Vlaams Energieagentschap; 14. De brandweer gelet op de huidige problematiek.


9

3333 PPPPROCESSTAPPENROCESSTAPPENROCESSTAPPENROCESSTAPPEN

3.13.13.13.1 SSSSTARTNOTATARTNOTATARTNOTATARTNOTA

3.1.13.1.13.1.13.1.1 IIIInhoudnhoudnhoudnhoud

De startnota heeft als doelstelling om het voorgenomen RUP te initiëren. De eerste participatie gebeurt eveneens op basis van deze startnota. Met deze nota en het daaraan gekoppeld participatieproject moet een gedegen onderbouwing van het RUP gegarandeerd worden evenals een afdoend draagvlak voor het RUP in het verdere planproces. De startnota wordt opgemaakt door het planteam. Cfr. artikel 2.2.4 §2 van de VCRO bevat de startnota volgende documenten:

• Een beschrijving en verduidelijking van de doelstellingen van het voorgenomen ruimtelijk uitvoeringsplan;

• Een afbakening van het gebied of de gebieden waarop het plan betrekking heeft; • Een beknopte beschrijving van de alternatieven voor het ontwerpplan of voor onderdelen ervan, die de

initiatiefnemer heeft overwogen, en een beknopte beschrijving van de voor- en nadelen van de verschillende alternatieven;

• Een beschrijving van de reikwijdte en het detailleringsniveau van het voorgenomen ruimtelijk uitvoeringsplan en daaraan gekoppeld de reikwijdte en het detailleringsniveau van de te voeren effectonderzoeken zoals in die fase gekend;

• De relatie met het ruimtelijk structuurplan en, in voorkomend geval, met andere relevante beleidsplannen;

• De beschrijving van de te onderzoeken effecten en van de inhoudelijke aanpak van de effectbeoordelingen, met inbegrip van de methodologie, zoals bepaald door de wetgeving van de op te maken effectbeoordelingen en van andere onderzoeken die nodig zijn voor het plan. In voorkomend geval bevat de startnota ook een weergave van de gedane analyse, vermeld in artikel 4.2.6, § 1, 5°, en artikel 4.4.1 van het decreet van 05.04.1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, met inbegrip van de redenen waarom geen planmilieueffectrapport, respectievelijk ruimtelijk veiligheidsrapport moet worden opgemaakt;

• In voorkomend geval, relevante gegevens uit vorige effectbeoordelingen of uit de goedgekeurde rapporten die daaruit zijn voortgekomen;


10

• In voorkomend geval, de impact of het effect dat het geïntegreerde planningsproces kan hebben op mens of milieu in een ander gewest of land of op de gebieden die onder de federale bevoegdheid vallen;

• Een overzicht van instrumenten die samen met het voorgenomen ruimtelijk uitvoeringsplan ingezet kunnen worden, als die al bekend zijn in deze fase.

3.1.23.1.23.1.23.1.2 Communicatie, participatie en advies over de startnCommunicatie, participatie en advies over de startnCommunicatie, participatie en advies over de startnCommunicatie, participatie en advies over de startnotaotaotaota

Het decreet voorziet minstens in een raadpleging van de bevolking over de startnota gedurende 60 dagen en één participatiemoment. Het doel is om een eerste participatie te organiseren in een vroeg stadium van het proces om zo het draagvlak én de kwaliteit van het uiteindelijke RUP te vergroten. Dit participatiemoment dient om inbreng te krijgen over de probleemstelling, de inhoudsafbakening en de scope van het voorgenomen plan en bijhorende effectbeoordelingen.

AdviesvraagAdviesvraagAdviesvraagAdviesvraag

Het college van burgemeester en schepenen vraagt advies over de startnota aan de adviesinstanties zoals voorzien in hoofdstuk 2.3. Het advies wordt uitgebracht binnen een termijn van 60 dagen, die ingaat op de dag na de ontvangst van de adviesvraag. Als die termijn wordt overschreden, kan aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.

Ter inzage legging Ter inzage legging Ter inzage legging Ter inzage legging startnotastartnotastartnotastartnota

Het college van burgemeester en schepenen informeert de bevolking van de gemeente uiterlijk de eerste dag van die termijn (termijn van adviesvraag) over de inhoud van de startnota. Gedurende dezelfde termijn (60 dagen) worden de start- en procesnota ter beschikking gesteld op:

• het gemeentehuis van Nazareth;

• de website van de gemeente Nazareth.

De startnota zal ter inzage liggen van 01/08/2018 tot01/08/2018 tot01/08/2018 tot01/08/2018 tot en meten meten meten met 30/09/201830/09/201830/09/201830/09/2018.

ParticipatiemomentParticipatiemomentParticipatiemomentParticipatiemoment

Het doel is om iedereen op de hoogte te brengen en om kennis en input te verzamelen, alternatieven te bepalen en niet zozeer om in detail de planopties te becommentariëren (= bezwaren te formuleren). Het openbaar onderzoek later in de procedure (zie organisatie openbaar onderzoek) vormt daarentegen de basis voor het formuleren van bezwaren, zoals binnen de ‘oude’ RUP-procedure. ‘Participatie’ is een breed begrip, maar de keuze van de graad van inspraak kan gestuurd worden door het bevoegde bestuur (voorbereid door het planteam) en dit mede door de wijze waarop de doelstelling van het plan wordt beschreven. De aard en het doel van het overleg is uiteraard sterk afhankelijk van de detailleringsgraad van de startnota.


11

Het participatiemoment vHet participatiemoment vHet participatiemoment vHet participatiemoment vindt plaats op indt plaats op indt plaats op indt plaats op dinsdag 28/08/2018dinsdag 28/08/2018dinsdag 28/08/2018dinsdag 28/08/2018 ----van 19u tot 21uvan 19u tot 21uvan 19u tot 21uvan 19u tot 21u---- en gaat door in en gaat door in en gaat door in en gaat door in de gebouwen van de gebouwen van de gebouwen van de gebouwen van Zonnehoeve, Zonnestraat 13Zonnehoeve, Zonnestraat 13Zonnehoeve, Zonnestraat 13Zonnehoeve, Zonnestraat 13 tetetete Nazareth.Nazareth.Nazareth.Nazareth.

Het planteam maakt een verslag van het participatiemoment. Het verslag van het participatiemoment wordt ter beschikking gesteld op de website van de gemeente. Het verslag kan teruggevonden worden in bijlage bijlage bijlage bijlage 1111....

3.1.33.1.33.1.33.1.3 ResultaatResultaatResultaatResultaat

Het eindresultaat van de adviesronde en de raadpleging van de bevolking, inclusief het participatiemoment, is een verzameling van adviezen, inspraakreacties en een verslag van het participatiemoment. De wijze waarop met deze informatie wordt omgegaan en het resultaat ervan, leidt tot de scopingnota.

Het verslag van het participatiemoment omvat een bundeling van alle opmerkingen en is eerder algemeen van aard. Het kan in deze fase ook nog geen antwoorden geven op alle gemaakte bedenkingen of suggesties. Het is pas in de scopingnota dat er, na het verwerken van het geheel aan adviezen en inspraak, een terugkoppeling kan gebeuren naar de bevolking.

De bevoegde overheid stelt de startnota, de procesnota (en eventuele aanpassingen) en het verslag van het participatiemoment ter beschikking op haar website.

Het college van burgemeester en schepenen bezorgt de startnota, de adviezen, de reacties en het verslag van het participatiemoment aan de bevoegde dienst voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage binnen een termijn van drie dagen na het afsluiten van de termijn van 60 dagen.


12

3.23.23.23.2 SSSSCOPINGNOTACOPINGNOTACOPINGNOTACOPINGNOTA

3.2.13.2.13.2.13.2.1 InhoudInhoudInhoudInhoud

In deze fase worden de adviezen en inspraakreacties verwerkt en wordt aangegeven welke overwegingen hierbij hebben meegespeeld. Deze fase kan deels parallel lopen met de opmaak van het RUP en eventueel de verdere opmaak van de onderbouwende effectbeoordelingen.

Cfr. artikel 2.2.4 §2 van de VCRO bouwt de scopingnota verder op de startnota en bevat deze minstens dezelfde onderdelen als de startnota. De scopingnota bepaalt de te onderzoeken ruimtelijke aspecten en de effectbeoordelingen die moeten worden uitgevoerd alsook de methode ervan.

Uiterlijk voor de voorlopige vaststelling van het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan wordt in de scopingnota door de dienst mer bepaald of een plan-MER moet worden opgemaakt en door de dienst VR of een een RVR moet worden opgemaakt. In voorkomend geval van een plan-MER en/of RVR maakt de dienst mer en/of dienst VR, voor het verdere verloop van het geïntegreerde planningsproces, deel uit van het planteam in functie van de effectrapportage.

In voorkomend geval van een plan-MER, bepaalt de scopingnota de te onderzoeken ruimtelijke aspecten en de effectbeoordelingen die moeten worden uitgevoerd, alsook de methode ervan. Bij de opmaak wordt rekening gehouden met de adviezen en het resultaat van de participatie. De dienst mer en dienst VR integreren hun kwaliteitsbeoordeling over de inhoudsafbakening van het plan-MER in de scopingnota.

De scopingnota is samen met de procesnota de leidraad voor het verdere verloop van het geïntegreerde planningsproces dat leidt tot de opmaak van het voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan.

De scopingnota kan tijdens het geïntegreerde planningsproces aangevuld worden. De aangevulde scopingnota wordt op dezelfde wijze gepubliceerd als de oorspronkelijke scopingnota.

3.2.23.2.23.2.23.2.2 CommunicatieCommunicatieCommunicatieCommunicatie over de scopingover de scopingover de scopingover de scopingnotanotanotanota

De gemeente stelt de scopingnota (en eventuele aanpassingen) ter beschikking op haar website.

De scopingnota werd gepubliceerd op de gemeentelijke website op 07/02/201907/02/201907/02/201907/02/2019....


13

3.33.33.33.3 VVVVOORONTWERP OORONTWERP OORONTWERP OORONTWERP RUPRUPRUPRUP


Na de opmaak en het openbaar maken van de scopingnota vervolgt het planteam het geïntegreerd planningsproces. Hierbij wordt het plan verder uitgewerkt samen met de effectbeoordelingen en eventuele andere onderzoeken die relevant worden geacht. Het plan wordt uitgewerkt tot een voorontwerp RUP. Cfr. artikel 2.2.5. § 1 van de VCRO bevat een RUP:

• Een beschrijving en verantwoording van de doelstellingen van het plan; • Een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is;

• De bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting of het beheer en, in voorkomend geval, de normen, vermeld in artikel 4.2.4 van het decreet van 27.03.2009 betreffende het gronden pandenbeleid;

• Een weergave van de juridische toestand;

• Een weergave van de feitelijke ruimtelijke toestand en de toestand van het leefmilieu, de natuur en andere relevante feitelijke gegevens;

• De relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is en, in voorkomend geval, een omschrijving van andere relevante beleidsplannen;

• In voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden;

• De kwaliteitsbeoordeling en, in voorkomend geval, de verklaring, vermeld in artikel 4.2.11, § 7, eerste lid, 2°, van het decreet van 05.04.1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, en, in voorkomend geval, een overzicht van de conclusies van de volgende effectbeoordelingen waarbij aangegeven wordt hoe die geïntegreerd zijn in het plan:

o Het planmilieueffectrapport; o De passende beoordeling; o Het ruimtelijk veiligheidsrapport; o Andere verplicht voorgeschreven of gemaakte effectenrapporten; o In voorkomend geval de monitoringsmaatregelen in het kader van de uitgevoerde effectbeoordelingen;

• In voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding als vermeld in artikel 2.6.1 van deze codex, een planbatenheffing als vermeld in artikel 2.6.4 van deze codex, of een compensatie als vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27.03.2009 betreffende het gronden pandenbeleid;


14

• In voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd of een overdruk wordt toegevoegd die aanleiding kan geven tot gebruikerscompensatie als vermeld in het decreet van 27 maart 2009 houdende vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen;

• Voor de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, in voorkomend geval, een overzicht van de geheel of gedeeltelijk gewijzigde of opgeheven erkennings-, rangschikkings- en beschermingsbesluiten inzake onroerend erfgoed, samen met de gegevens, vermeld in artikel 6.2.5 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12.07.2013, met uitzondering van de aanduiding van de plaats van de aanplakking van het bericht over het openbaar onderzoek op het gegeorefereerde plan;

• In voorkomend geval, het grondruilplan, vermeld in artikel 2.1.65 van het decreet van 28.03.2014 betreffende de landinrichting;

• In voorkomend geval, de inrichtingsnota, vermeld in artikel 4.2.1 van het decreet van 28.03.2014 betreffende de landinrichting;

• In voorkomend geval, een overzicht van de instrumenten waarover samen met het ruimtelijk uitvoeringsplan een beslissing genomen wordt door de bevoegde overheid om die aspecten te regelen of om de maatregelen of voorwaarden te bepalen die de bevoegde overheid op basis van het planningsproces, in het bijzonder de effectbeoordelingen, noodzakelijk acht voor de vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan en die niet geregeld worden met toepassing van punten 1° tot en met 13°.

3.3.23.3.23.3.23.3.2 Advies over het voorontwerpAdvies over het voorontwerpAdvies over het voorontwerpAdvies over het voorontwerp

Over het voorontwerp dient advies geformuleerd te worden door de instanties vermeld onder hoofdstuk 2.3. De VCRO verplicht een plenaire vergadering niet maar maakt deze facultatief, dit om flexibiliteitsredenen en om tegemoet te komen aan een efficiënt planningsproces voor elke soort van RUP. Een plenaire vergadering dient om het ontwerpplan waarbij de resultaten van de uitgevoerde effectbeoordelingen mee zijn opgenomen te bespreken met de adviesinstanties. Voor RUP’s waar geen knelpunten aanwezig zijn, heeft een formele plenaire vergadering in principe geen meerwaarde. Daartegenover zijn er planningsprocessen waarbij door omstandigheden meerdere plenaire vergaderingen noodzakelijk zijn vooraleer overeenstemming kan bekomen worden bij alle betrokken actoren.

Voor dit RUP werd eenVoor dit RUP werd eenVoor dit RUP werd eenVoor dit RUP werd een plenaire vergadering georganiseerd.plenaire vergadering georganiseerd.plenaire vergadering georganiseerd.plenaire vergadering georganiseerd. Deze vond plaats op Deze vond plaats op Deze vond plaats op Deze vond plaats op 11113333////06060606////19191919. Het verslag van de plenaire . Het verslag van de plenaire . Het verslag van de plenaire . Het verslag van de plenaire vergadering en de adviezenvergadering en de adviezenvergadering en de adviezenvergadering en de adviezen kunnenkunnenkunnenkunnen teruggevonden worden in bijlage teruggevonden worden in bijlage teruggevonden worden in bijlage teruggevonden worden in bijlage 2222. . . .


15

3.43.43.43.4 VVVVOORLOPIG VASTGESTELDOORLOPIG VASTGESTELDOORLOPIG VASTGESTELDOORLOPIG VASTGESTELD RUPRUPRUPRUP 3.4.13.4.13.4.13.4.1 InhoudInhoudInhoudInhoud

Het ontwerpplan en de ontwerp-effectbeoordelingen worden afgewerkt door het planteam op basis van de resultaten van het tot dan afgelegde planningsproces, de adviezen van de adviesinstanties en/of de resultaten van de plenaire vergadering(en). Het ontwerpplan en de ontwerp-effectbeoordelingen (in voorkomend geval een ontwerp-plan-MER, ontwerp-Ruimtelijk Veiligheidsrapport enzovoort) worden voorgelegd aan het politieke niveau om het ontwerpplan voorlopig vast te stellen door de gemeenteraad. Dit voorlopig vastgestelde ontwerpplan en de bijhorende ontwerp-effectbeoordelingen zijn vervolgens voorwerp van een openbaar onderzoek.

Het RUP wordt voorlopig vastgesteld in de gemeenteraad van xx/xx/xx. Het gemeenteraadsbesluit is terug te vinden in bijlage x.

3.4.23.4.23.4.23.4.2 Communicatie en advies over het voorlopig vastgesteld RUPCommunicatie en advies over het voorlopig vastgesteld RUPCommunicatie en advies over het voorlopig vastgesteld RUPCommunicatie en advies over het voorlopig vastgesteld RUP

Openbaar onderzoekOpenbaar onderzoekOpenbaar onderzoekOpenbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek duurt 60 dagen. Dit openbaar onderzoek wordt minstens binnen de 30 dagen (termijn van orde) na de voorlopige vaststelling aangekondigd in het Belgisch Staatsblad. Het openbaar onderzoek start uiterlijk de dertigste dag (termijn van orde) nadat de aankondiging ervan in het Belgisch Staatsblad is verschenen. Het ontwerp RUP wordt gedurende 60 dagen ter inzage gelegd op het gemeentehuis en de ontwerpen worden gepubliceerd op de gemeentelijke website.

Het openbaar onderzoek voor dit RUP start op xx/xx/xx en loopt tot xx/xx/xx. Op xx/xx/xx werd het gepubliceerd op de gemeentelijke website.

Binnen deze termijn kunnen inwoners of belanghebbenden hun opmerkingen en bezwaren schriftelijk formuleren.

AdviesAdviesAdviesAdvies

Na de voorlopige vaststelling wordt het ontwerp RUP onmiddellijk opgestuurd naar de deputatie van Oost-Vlaanderen, naar het departement Omgeving en naar de Vlaamse Regering.

Het ontwerp werd verstuurd op xx/xx/xx.


16

GECOROGECOROGECOROGECORO

Op lokaal niveau worden de resultaten van het openbaar onderzoek (adviezen, opmerkingen en bezwaren) verwerkt door de GECORO (gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening). De GECORO bundelt en coördineert alle adviezen, opmerkingen en bezwaren en brengt binnen negentig dagen na het einde van het openbaar onderzoek gemotiveerd advies uit bij de gemeenteraad. Het advies bevat de integrale adviezen van de deputatie en van het departement. Op hetzelfde ogenblik bezorgt de GECORO het college van burgemeester en schepenen de gebundelde adviezen, opmerkingen en bezwaren.

De GECORO bracht advies uit op xx/xx/xx. Het advies van de GECORO kan teruggevonden worden in bijlage x.


17

3.53.53.53.5 DDDDEFINITIEF VASTGESTELEFINITIEF VASTGESTELEFINITIEF VASTGESTELEFINITIEF VASTGESTELD D D D RUPRUPRUPRUP


Het planteam zal moeten nagaan in hoeverre er op basis van de resultaten van het openbaar onderzoek wijzigingen aan zowel het RUP als de uitgevoerde effectbeoordelingen noodzakelijk zijn. Indien de wijzigingen van het ontwerpplan (en bijhorende effectbeoordelingen) dusdanig groot zijn, kan teruggegaan worden in het proces naar een wijziging van de scopingnota, een plenaire vergadering (of schriftelijke adviesronde) of het openbaar onderzoek.

Het ontwerp-RUP en de effectbeoordelingen worden, na de noodzakelijke aanpassingen, door het planteam definitief op inhoud en kwaliteit beoordeeld en afgewerkt. De bevoegde diensten voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage beoordelen in voorkomend geval finaal de kwaliteit van de respectieve effectbeoordelingen. De ruimtelijk planner ondertekent het RUP. Vanaf dat moment zijn de effectrapportages inhoudelijk definitief afgerond en is het RUP klaar voor de politieke besluitvorming.

De definitieve beslissing waarbij het plan definitief wordt vastgesteld, is een politieke beslissing van de gemeenteraad. Het RUP wordt definitief vastgesteld in de gemeenteraad van xx/xx/xx. Het gemeenteraadsbesluit is terug te vinden in bijlage x.

3.5.23.5.23.5.23.5.2 Recht tot schorsing door deputatie en Vlaamse RegeringRecht tot schorsing door deputatie en Vlaamse RegeringRecht tot schorsing door deputatie en Vlaamse RegeringRecht tot schorsing door deputatie en Vlaamse Regering

Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt samen met het besluit van de gemeenteraad en het volledige advies van de GECORO onmiddellijk na de definitieve vaststelling met een beveiligde zending overgemaakt aan de deputatie van Oost-Vlaanderen en aan de Vlaamse Regering. De documenten werden door de gemeente verzonden op xx/xx/xx.

De Vlaamse Regering en de deputatie beschikken over een termijn van 30 dagen om de uitvoering van het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het RUP te schorsen. Binnen de vooropgestelde termijn werd het RUP wel/niet geschorst.

3.5.33.5.33.5.33.5.3 Publicatie Belgisch StaatsbladPublicatie Belgisch StaatsbladPublicatie Belgisch StaatsbladPublicatie Belgisch Staatsblad

Als het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan niet tijdig is geschorst, wordt de gemeenteraadsbeslissing houdende definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan binnen zestig dagen na de definitieve vaststelling bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en wordt ze binnen dezelfde termijn volledig bekendgemaakt op de website, vermeld in het Belgisch Staatsblad.


18

Het RUP werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op xx/xx/xx.

3.5.43.5.43.5.43.5.4 In werking treding RUPIn werking treding RUPIn werking treding RUPIn werking treding RUP

Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan treedt in werking veertien dagen na de bekendmaking van de gemeenteraadsbeslissing houdende definitieve vaststelling van het plan bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad.

Het RUP treedt in werking op xx/xx/xx.

Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, het advies van de GECORO en het vaststellingsbesluit kunnen worden ingezien in de gemeente.


19

4444 BBBBIJLAGEIJLAGEIJLAGEIJLAGENNNN


20

Bijlage 1: Verslag 1e participatiemoment d.d. 28/08/2018

RUP Zonevreemde activiteiten – fase III ‘Zonnehoeve’ Gemeente Nazareth Verslag 1ste participatiemoment 28/08/2018

1. Aanwezig:

Er waren een 25-tal participanten aanwezig op het participatiemoment, de organisatie ervan werd verzorgd door: Naam Administratie Astrid De Meersman Omgevingsambtenaar Nazareth Karolien Bracke Zonnehoeve Bart Willaert Adoplan Koen Vanden Berghe Adoplan

2. Bespreking

Het 1ste participatiemoment binnen de nieuwe RUP procedure is tweeledig, enerzijds wordt een adviesvraag georganiseerd betreffende de adviesinstanties, anderzijds wordt de bevolking geraadpleegd over het planningsinitiatief en het project. Ook de raadpleging van de bevolking werd tweeledig opgevat:

− de bevolking wordt op de hoogte gebracht van het planningsinitiatief en gedurende een periode van zestig dagen kunnen de inwoners/omwonenden eventuele opmerkingen of reacties op de startnota overmaken aan de gemeente. De raadpleging loopt van 01 augustus 2018 tot en met 30 september 2018;

− binnen dezelfde periode wordt er een participatiemoment georganiseerd. Dit participatiemoment werd georganiseerd op dinsdag 28 augustus 2018 in de gebouwen van Zonnehoeve, Zonnestraat 13 te Nazareth.

Het participatiemoment werd georganiseerd aan de hand van een presentatie waarin het project toegelicht werd. Gedurende de periode van raadpleging verzorgt de gemeente een kleinschalige tentoonstelling van het RUP en bijhorend project, deze bestaat uit 3 posters die ook tentoongesteld werden tijdens het participatiemoment.

Het plan voorgesteld door Bart Willaert van studiebureau Adoplan. Na de voorstelling werd een moment gehouden waarin de participanten bijkomende vragen konden formuleren of reeds eventuele opmerkingen op het plan konden overmaken. Hieronder volgt een beknopte samenvatting van deze vragen en opmerkingen alsook de respons (in het cursief getypt).

1. Een participant maakt de bedenking dat de voorziene fietsen wandelroute langs de Leebeek niet verhard zal worden. Dit werd door de participant nagegaan bij de VLM. De visie in het RUP stelt echter dat hier een volwaardig fietsen wandelpad zal aangelegd worden. Volgens de participant zal hier echter nooit een volwaardig wandel- en fietstraject kunnen gerealiseerd worden -cfr. de visie van de VLM-.

Er wordt aan de participant gemeld dat het voorgestelde RUP geen noodzakelijke en concrete uitwerking van de visie van de VLM is. Eveneens is het zo dat het plan een toekomstvisie weerspiegelt maar dat de uiteindelijke beslissing om de voetweg te verleggen genomen moet worden door de deputatie (afzonderlijke procedure die los staat van de procedure van dit RUP).

2. Een andere participant meldt dat het wenselijk is dat dit nieuwe tracé volledig op het grondgebied van Zonnehoeve komt te liggen i.p.v. aan de overzijde van de Leebeek. Meer specifiek wil de participant dat deze route binnen de 5m erfdienstbaarheidsstrook, kant Zonnehoeve, wordt voorzien.

Er wordt aan de participant meegedeeld dat dit technisch niet haalbaar is (o.a. ter hoogte van de toegang aan de Zonnestraat).

3. Een andere participant vult verder aan dat het wenselijk is dat deze route gewoon dwars door Zonnehoeve moet lopen -zoals op heden het geval is-. De participant is ervan overtuigd dat dit het sociale aspect van de bewoners / werknemers van Zonnehoeve ten goede komt.

Er wordt aan de participant meegedeeld dat dit te gevaarlijk is gezien het hier gaat om een bedrijvenzone -waarbij eveneens vrachtwagenbewegingen op het terrein plaatsvinden-.

4. Een andere participant meldt dat er op heden reeds veel te veel verkeer doorheen de Spoorwegstraat rijdt en dat er eveneens veel te snel gereden wordt. Volgens de participant laat de zichtbaarheid onder de brug te wensen over. Bijkomend vrachtverkeer langsheen de Spoorwegstraat sturen zou een bijkomende onverantwoorde overlast met zich meebrengen volgens de participant.

Er wordt aan de participant meegedeeld dat de gemeente dit verder zal onderzoeken waarbij bijkomend mobiliteitsonderzoek zich opdringt.

5. Een andere participant maakt de bedenking of de nieuwe toegangsweg enkel zal gebruikt worden voor vrachtverkeer of ook voor personenverkeer.

Er wordt aan de participant meegedeeld dat een gemengd gebruik -van de nieuwe toegangsweg- voorop wordt gesteld zodat de toegang langs de Zonnestraat kan afgesloten worden en zodat sluipverkeer vermeden wordt.

6. Ook wordt het tracé van de nieuwe toegangsweg in vraag gesteld. Een bewoner langs de Zonnestraat zou liever hebben dat het noordelijk deel van de toegangsweg parallel met de spoorweg loopt om tenslotte een bocht te maken rechtstreeks naar Zonnehoeve. Op dergelijke wijze is de participant ervan overtuigt dat de geluidshinder tot een minimaal beperkt kan worden t.a.v. hun woning.

Er wordt aan de participant gemeld dat dit verder zal onderzocht worden in de loop van het planproces.

7. Een andere participant vraagt zich af wat er verstaan wordt onder ‘landbouw i.f.v. sociale economie’. De participant wil absoluut vermijden dat hier grootschalige bebouwing kan opgericht worden. Bijkomend vraagt hij zich af of het linker deel van het plangebied erbij gekomen is i.f.v. de toegangsweg of i.f.v. deze zone voor landbouw i.f.v. sociale economie.

Er wordt aan de participant meegedeeld dat dit rechterdeel in eerste instantie meegenomen werd i.f.v. de toegangsweg. Het deel i.f.v. de landbouw i.f.v. sociale economie betreft een restperceel waarvan het wenselijk is dit verder te verfijnen i.f.v. Zonnehoeve.

8. Tenslotte wordt er nog door een participant de vraag gesteld of het niet wenselijker zou zijn mocht het RUP meer inzetten op alternatieve vervoerswijzen (verwijzend naar de dagelijkse autobewegingen afkomstig van Zonnehoeve). De participant vraagt zich af of het niet wenselijk zou zijn dat de werknemers bijvoorbeeld hun wagen parkeren op een P&R en zo gezamenlijk met een elektrische bus naar de site kunnen komen?

Er wordt aan de participant meegedeeld dat Zonnehoeve maximaal inzet om het mobiliteitsgenererend karakter tot een minimaal te beperken. Zo worden er gratis fietsen ter beschikking gesteld aan het station i.f.v. hun werknemers. Werknemers kunnen zo per trein en fiets naar het werk komen.

De presentatie wordt afgerond, waarna er een moment voorzien wordt om eventuele vragen of opmerkingen individueel over te maken.

De presentatie die gebruikt werd voor het participatiemoment wordt in bijlage toegevoegd bij dit verslag. Koen Vanden Berghe Planoloog Adoplan


21

Bijlage 2: Verslag + adviezen plenaire vergadering d.d. 13/09/2019

P a g i n a 1 v a n 4

Gemeentelijk RUP Zonevreemde activiteiten – fase III ‘Zonnehoeve’ Gemeente Nazareth Plenaire vergadering 13/06/2019

1) Aanwezig Naam: Functie / instantie Francis Beosiere Departement Omgeving Katrien Huysman Provincie Oost-Vlaanderen Danny Claeys Burgemeester Nazareth Viviane De Preester Schepen Nazareth Simon Vanaken Omgevingsambtenaar Nazareth Julie De Moerloose Deskundige vergunningen Nazareth Jan Calmeyn Brandweer Zone Centrum Bart Willaert Studiebureau Adoplan Koen Vanden Berghe Studiebureau Adoplan

2) Adviezen Onderstaande tabel geeft aan welke instanties advies hebben gegeven.

Instantie Aanwezig op vergadering? Schriftelijk advies overgemaakt?

Departement Omgeving – Oost-Vlaanderen Ja Ja

Provincie Oost-Vlaanderen – dienst Ruimtelijke Planning Ja Ja

Provincie Oost-Vlaanderen – dienst Waterlopen Ja Ja

Brandweerzone Centrum Ja Ja

Departement Landbouw en Visserij Neen Ja

Vlaamse Landmaatschappij (ruilverkaveling) Neen Ja

Agentschap Wegen en Verkeer Neen Ja

Departement MOW Neen Ja

NMBS / Infrabel Neen Ja

GECORO Nazareth Neen Neen

Agentschap Innoveren en Ondernemen Neen Neen

De Lijn Neen Neen


OVAM Neen Neen

Vlaams Energieagentschap Neen Neen

De adviezen worden in bijlage aan dit verslag gevoegd.

3) Bespreking

De plenaire vergadering start met een korte toelichting van het grafisch plan.

Vervolgens worden de verschillende binnengekomen adviezen overlopen.

a) Advies Departement Landbouw en Visserij Dit advies stelt het volgende: - Er is geen compensatie voor de inname van HAG voorzien, noch een degelijke

herbestemming naar een zone voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen; - De overdruk ‘zone voor sociale landbouw / zorglandbouw’ is een overdruk die al in de naam

aanduidt dat hier geen professionele landbouw meer mogelijk is. Het departement Landbouw en Visserij vraagt dan ook om dit initiatief ten baat te nemen en om een planologische correctie hiervoor te voorzien;

- Er wordt gekozen voor scenario 2, hoewel het departement Landbouw en Visserij de voorkeur geeft aan scenario 1 of scenario 3 (voor wat betreft de ontsluitingsweg.

Er wordt gesteld op de plenaire vergadering dat het hier gaat om een overdrukzone waardoor een compensatie hier niet aan de orde is. Eveneens wordt op de plenaire vergadering gesteld dat scenario 2 het enige wenselijke scenario is i.f.v. een ontsluitingsweg. Scenario 3 is niet wenselijk gezien de ligging in de Scheldevallei, de aanwezigheid van het bedrijventerrein in Gavere, het een openbare wegenis betreft en er een grotere terreininname noodzakelijk zal zijn door de verbreding van de weg. Eveneens is scenario 1 niet wenselijk gelet op het feit dat het hier om een langere afstand gaat dan in scenario 2 en dat de scherpe bochten die het vrachtverkeer zal moeten maken niet wenselijk zijn.

b) Advies VLM Dit advies stelt het volgende: - Er dient in de toelichtingsnota vermeld te worden dat de nieuwe ontsluitingsweg door

Zonnehoeve zelf dient te worden aangelegd; - De brandweg richting Pontstraat wordt in vraag gesteld; - Er wordt in het advies duidelijk gemaakt dat het pad langs de Leebeek geen geasfalteerde

fietsroute kan worden maar dat het gaat om een onverhard grazig pad.

Er wordt gesteld op de plenaire vergadering dat er in de toelichtingsnota reeds duidelijk omschreven staat dat het hier gaat om een toegangsweg die door Zonnehoeve zal moeten worden aangelegd. Eveneens wordt gesteld dat de brandweg naar de Pontweg noodzakelijk is -cfr. het advies van de brandweer-. Deze brandweg is noodzakelijk omdat deze brandweg er voor zorgt dat ook de achterzijde van Zonnehoeve bereikbaar zou zijn i.f.v. de hulpdiensten. Het is van belang dat de site toegankelijk is zowel vooraan als achteraan. Eveneens wordt op de plenaire vergadering gesteld dat het noodzakelijk is dat de brandweer zowel uit Gavere (via de Pontweg) als vanuit Gent (via N60) de site kan bereiken. I.v.m. het pad langs de Leebeek zal dit in de toelichtingsnota verder omschreven worden dat het om een grazig pad gaat. In de voorschriften zal het pad in de bufferzone niet verder gespecifieerd worden zodat alle pistes open blijven -mocht later blijken dat er toch geopteerd zou worden voor een (semi-)verhard pad. Verder wordt gesteld dat er twee versies van het ruilverkavelingsplan in omloop zijn. Gelet op het feit dat er geen opmerkingen zijn gekomen van de VLM op het plan in de nota wordt er van uit gegaan dat de versie in de nota de correcte versie is. De versie van het plan wordt opgezocht en in de nota verder omschreven.

c) Advies Infrabel Dit advies meldt het volgende: - Er dient rekening gehouden te worden met een bouwvrije strook van 10m vanaf de buitenste

rail van het spoor;


- Met de aanleg van de nieuwe toegangsweg van de Spoorwegstraat naar de Zonnestraat dient de overweg in de Bernstraat gesloten te worden voor alle verkeer.

Op de vergadering wordt gesteld dat het voorontwerp RUP rekening houdt met de bouwvrije strook van 10m. Eveneens wordt gesteld dat het niet mogelijk is om de overweg in de Bernstraat af te sluiten voor alle verkeer. De nieuwe toegangsweg is namelijk niet in functie van de bewoners van de Zonnestraat en de aanliggende woonwijken. Het is niet de wenselijk dat de bewoners van deze woonwijken doorheen de site van Zonnehoeve moeten rijden. Dit zou de veiligheid op de site grondig verstoren. Verder wordt op de vergadering gesteld dat er rekening dient te worden gehouden met het feit dat de fiets-o-strade in de toekomst 5m moet kunnen verbreed worden. Dit moet meegenomen worden in het RUP.

d) Advies AWV Dit advies meldt het volgende: - Volgens het streefbeeld is enkel rechts in-, rechts uit mogelijk vanaf de Scheldestraat. De

noordelijke kant van de Spoorwegstraat zal afgesloten worden. Hierdoor moet het verkeer dat naar Zonnehoeve wil, komende van Gent richting Oudenaarde, een keerbeweging maken op het eerstvolgende keerpunt. Om van Zonnehoeve naar Oudenaarde te rijden, zal men eerst de N60 richting Gent moeten oprijden en dan een keerbeweging moeten maken aan het volgende keerpunt . Hiermee is het voorliggend plan geen rekening gehouden.

- AWV gaat ook niet akkoord met het feit dat onderhavig plan geen toename aan mobiliteitsbewegingen verwacht. AWV gaat hier immers vanuit dat gelet op de uitbreiding van de bebouwingsraad, er zeker meer verkeer zal gegenereerd worden. AWV wil dat dit onderzocht wordt in een MOBER.

- Verder stelt AWV dat de bestaande aansluitingen op de N60 niet voldoen om de huidige en de te verwachten verkeerstromen op te vangen.

Op de vergadering wordt verwezen naar het overleg met AWV/MOW die recentelijk plaatsvond waarin gesteld werd dat er een oplossing zou komen voor wat betreft het in- en uitrijdend verkeer van Zonnehoeve naar de N60 (aan de had van tijdelijke invoeg- en uitvoegstroken. Eveneens wordt gesteld dat het niet de bedoeling is om met onderhavig plan bijkomend verkeer te genereren. Een MOBER is dus niet aan de orde.

e) Advies MOW Dit advies meldt het volgende: - Ontsluiting naar de N60: in het advies wordt verwezen nar de visie zoals opgenomen in het

streefbeeld van de N60. Er wordt melding gemaakt dat het plan hier niet mee in overeenstemt;

- Het statuut (privaat / openbaar karakter) van de ontsluitingsweg wordt in vraag gesteld; - MOW stelt dat de verkeersgeneratie zal toenemen gelet op de toename aan gebouwen.

Eveneens stellen zij dat het aantal vrachtwagenbewegingen onderschat werd (er wordt verwezen naar cijfers uit een milieuscreening uit 2010);

- I.v.m. de nieuwe kleinschalige groene parking stelt MOW dat het onduidelijk is om hoeveel parkeerplaatsen het gaat en dat er desgevallend een MOBER of mobiliteitstoets zal moeten worden opgemaakt.

Op de vergadering wordt gesteld dat er recentelijk een overleg plaatsvond met AWV/MOW waarbij gesteld werd dat AWV/MOW een oplossing zou bieden op korte termijn i.f.v. de aantakking van de toegangsweg op de N60. De oplossing bestaat erin dat er tijdelijke invoeg-/uitvoegstroken zullen worden voorzien op de N60 voor het verkeer van Zonnehoeve. Op lange termijn zal de oplossing erin bestaan dat het streefbeeld van de N60 zal gevolgd worden. Betreffende het statuut van de ontsluitingsweg wordt gesteld dat dit enkel een privaat karakter kan hebben. Een publiek karakter houdt in dat de volledige aanpalende woonwijk door de site van Zonnehoeve moet rijden wat de verkeersveiligheid van de site in het gedrang brengt. Eveneens is het niet de bedoeling dat deze nieuwe toegangsweg een sluipweg wordt i.f.v. het bedrijventerrein in Gavere -die vlakbij ligt-. Het is net de bedoeling van het RUP dat de Zonnestraat ontlast wordt van verkeer. Het karakter van de toegangsweg publiekelijk maken zou deze doelstelling teniet doen. Er wordt op de plenaire vergadering gesteld dat de toename aan gebouwen geschrapt zal worden uit het RUP. Het is niet de bedoeling dat de verkeersgeneratie verder toeneemt. Wat


betreft de cijfers van het vrachtverkeer wordt gesteld dat dit de cijfers zijn die Zonnehoeve recentelijk aanleverde. De cijfers uit 2010 zijn achterhaald. I.v.m. de kleinschalige groene parking wordt gesteld dat deze -zoals omschreven in de voorschriften van het voorontwerp RUP- beperkt is i.f.v. maximaal 20 personenwagens. Een MOBER of mobiliteitstoets is bijgevolg niet aan de orde. Er wordt eveneens op de vergadering gesteld dat deze kleinschalige parking uit het RUP zal geschrapt worden gelet op de onduidelijkheid van de noodzaak en het aantal ervan.

Tenslotte wordt het advies van het Departement Omgeving en de provincie Oost-Vlaanderen samen overlopen waarin het volgende standpunt ingenomen werd: - De schaal en de dynamiek worden met onderhavig RUP overschreden. Onderhavig RUP

wordt ongunstig geadviseerd.

Op de vergadering wordt gesteld dat het RUP een ongewenste uitbreiding inhoudt en dat de dynamiek te grootschalig wordt. Het steeds verder uitbreiden van de activiteiten (vb zone voor sociale landbouw, kleinschalige parking, 10% uitbreidingsmogelijkheden,…) zijn zaken die er op wijzen dat het bedrijf steeds verder wil blijven uitbreiden. Het Departement Omgeving en de Provincie zijn van mening dat er een duidelijk signaal aan het bedrijf dient te worden gegeven waarbij er eventueel enkel nog uitbreiding kan zijn i.f.v. sectorale wetgeving. De Provincie en het Departement Omgeving zijn verder van mening dat het agrarisch gebied i.f.v. sociale landbouw uit het plangebied dient uitgesloten te worden. Eveneens zijn de Provincie en het Departement Omgeving van mening dat er eerst een MOBER / mobiliteitstoets dient opgemaakt te worden die dan als startpunt kan dienen voor de verdere opmaak van het RUP. De Provincie is eveneens van mening dat het RUP aangevuld dient te worden met een locatieonderzoek. Verder wordt er gesteld dat de footprint van de bebouwing niet meer kan uitbreiden maar dat er wel nog marge is i.f.v. het wonen door bijvoorbeeld het voorzien van een bijkomende bouwlaag (max. 2 bouwlagen).

Er wordt op de vergadering gesteld dat de 10% uitbreiding zal geschrapt worden en dat er in de voorschriften ingeschreven zal worden dat uitbreidingen enkel nog mogelijk zijn i.f.v. sectorale wetgeving. Eveneens zal de bebouwing (ca. 1.150m²) die nu voorzien wordt in de overdrukzone voor ‘sociale landbouw’ geherlocaliseerd worden naar de zone voor gemeenschapsvoorzieningen. De parking in de zone voor sociale landbouw zal worden geschrapt. Er wordt op de vergadering eveneens gesteld dat het RUP als hoofddoel heeft om de nieuwe toegangsweg aan te leggen. Alle overige elementen zijn bijzaak. Het RUP zal in die zin worden aangepast.

4) Timing De volgende timing wordt vooropgesteld:

Augustus 2019 Voorlopige vaststelling RUP

5) Conclusie Het RUP wordt aangepast cfr. de hierboven gemaakte bedenkingen.

pagina 1 van 3

dO

2016

.BR

FSTD

Geacht college,

In antwoord op uw uitnodiging voor de plenaire vergadering van 13/06/2019 bezorg ik u hierbij mijn advies. Het ontwerp RUP “zonevreemde activiteiten fase III Zonnehoeve“ beoogt het deelplan ‘Zonnehoeve’ van het goedgekeurde RUP ‘zonevreemde activiteiten fase I’ aan te passen. In het bijzonder wordt een nieuwe private ontsluitingsweg voorzien richting de N60 en wordt een brandweg voorzien richting de Pontweg. Daarnaast worden de bestaande voorschriften versoepeld in functie van de bestaande home en de beschutte werkplaats. De plancontour beslaat +/- 11,8 ha. Voor een omstandige beschrijving wordt verwezen naar de plandocumenten. De gemeente Nazareth maakt deel uit van het buitengebied en is geselecteerd als economisch knooppunt. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelt dat bijkomende ruimte voor voorzieningen moet gebundeld worden bij de hoofddorpen en woonkernen van het buitengebied, om de centrumfunctie van de kernen te versterken en om het aanbod aan voorzieningen maximaal bereikbaar te houden. De site is gelegen in de Scheldevallei. In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2008 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Leiestreek. De site grenst aan een gebied ten zuiden van de N60 dat door het Vlaamse gewest

DEPARTEMENT OMGEVING

Vlaamse overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -Projecten Virginie Lovelinggebouw Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 90 9000 GENT

T 09 276 24 00

www.omgevingvlaanderen.be

College van burgemeester en schepenen Dorp1 9810 NAZARETH België

uw bericht van contactgegevens ons kenmerk datum

/// Francis Beosiere 2.14/44048/110.4

[email protected]

uw kenmerk 09 276 23 61 bijlagen

DSI_2018001464 ///

Betreft: NAZARETH, gemeentelijk RUP “ zonevreemde activiteiten fase III Zonnehoeve “ : advies plenaire vergadering dd. 13/06/2019

pagina 2 van 3

dO

2016

.BR

FSTD

werd aangeduid als onderdeel van de Scheldemeersen tussen Gent en Oudenaarde waar het behoud en het versterken van natuurwaarden en waterbergend vermogen voorop staan. Actueel is er een beroepsprocedure hangende aangaande de gedeeltelijke verplaatsing van voetweg 43. Naar aanleiding van de startnota werd reeds gewezen op de volgende overwegingen : “Logischerwijs wordt in voorliggend planproces de nodige aandacht gegeven aan de groen blauwe dooradering, landschappelijke inkleding en het maximaal behoud van de onverharde ruimte. Het grootste deel van het plangebied werd reeds planologisch herbestemd en kent geen landbouwgebruik meer. De nieuwe ontsluitingsweg richting de N60 is gelegen binnen herbevestigd agrarisch gebied. Het tracé voor deze ontsluitingsweg werd onderzocht mede rekening gehouden wordt met de impact op het aangrenzende residentiële bewoning en het functioneren van de weg. Met het voorkeurstracé ontstaat een spievormige strook landbouwgrond tussen de nieuwe weg en spoorwegtracé waarvoor een agrarische bestemming wordt ingeschreven i.f.v. een gebruik door de Zonnehoeve. Voorliggende site kent een voorgeschiedenis. In 2008 werd een RUP goedgekeurd voor deze historisch gegroeide site vanuit de ontwikkelingsperspectieven zoals vastgelegd in het GRS. Een tweede planproces dat verdere uitbreidingsmogelijkheden voorzag werd finaal van goedkeuring onthouden door de deputatie in 2014. In het advies dat ons bestuurt uitbracht werd aangehaald dat een programmatorische uitbreiding van een niet kerngebonden gemeenschapsvoorziening problematisch is. Met voorliggend planningsinitiatief wordt het opzet van dit eerder doorlopen planproces hernomen. Als nieuw element wordt verwezen naar de gewijzigde eigendomssituatie, dat de landbouwgronden waar de nieuwe ontsluitingsweg voorzien wordt ondertussen eigendom zijn geworden van de zonnehoeve. Logischerwijs blijven dezelfde ruimtelijke aandachtspunten gelden : het actualiseren van de ontwikkelingsmogelijkheden zoals indertijd vastgelegd binnen het geldend RUP en overeenkomstig de categorisering zoals opgenomen in het GRS kan worden overwogen, met dien verstande dat deze ingegeven wordt vanuit het bestendigen en optimaliseren van de huidige bedrijfsvoeringen. Een verdere uitbreiding gepaard gaande met bijkomende dynamieken blijft evenwel problematisch. Bovenvermelde overwegingen vragen verdere afstemming met de gemeente en overige adviesinstanties tijdens het verder planproces.” Het plandocument werd verder geconcretiseerd: de ontwerpvoorschriften leggen een maximale bebouwingsgraad vast op 29.250 m², waarmee 2.650 m² extra terrein bebouwbaar wordt. Het verhogen van deze bebouwingsgraad kan zowel in functie van de bedrijvigheid als het zorgcomplex, onder voorwaarde van de realisatie van de nieuwe ontsluiting. Wat betreft de niet bebouwde delen worden geen restricties opgelegd vanuit aandeel verharding (of gebruik), er wordt een bijkomende parkeervoorziening indicatief aangeduid palend aan de geplande nieuwe ontsluitingsweg op gronden die momenteel een landbouwbestemming hebben. Een nieuwe bestemming na stopzetting wordt generiek geformuleerd vanuit een gemeenschapsvoorziening die qua milieuhinder minder storend is.

pagina 3 van 3

dO

2016

.BR

FSTD

Zonder verdere restricties resulteert voorliggend plan in een groeiscenario, gepaard gaand met bijkomende dynamieken, voor de aanwezige functies en activiteiten welke problematisch zijn omwille van de historische zonevreemde context in de Scheldevallei. Er wordt aldus een ongunstig advies verleend. Hoogachtend,

Voor het departement, Koen Grootaert Adjunct van de directeur

provincie 0ost-Vlaanderen

PAC HCt ZuidCollege van burgemeester en schepenenvan Nazareth

Dorp 1

9810 Nazareth

directie Ruimtedienst Ruimtelijke Planning

uw brief : 15 mei 2019uw kenmerk : emailons kenmerk :

RUP/2018/GRUPt40t020bijlagen :

betreft : advies voorontwerpgemeentelijk RUP'Zonevreemde activiteitenfase lll Zonnehoeve'

inlichtingen : Hilde Vanfleterentel. : (09) 267 75 59e-mail : hilde.vanfl [email protected]

Gent, llJUN| 2019

Geacht college

We hebben uw sÇhrijven over het voorontwerp gemeentelijk ruimtelijkuitvoeringsplan (RUP) 'Zonevreemde activiteiten fase lll Zonnehoeve' goedontvangen. We zullen aanwezig zijn op de plenaire vergadering van 13 juni2019. Het bestuur beslist het hiernavolgend advies uit te brengen.

Planinhoud

Het plangebied heeft een oppervlakte van 11,75 ha en is gelegen in degemeente Nazareth ten zuidoosten van de kern van Eke. 'Het bedrijf ishistorisch gegroeid maar excentrisch gelegen bezuiden de N60 in het openruimtegebied op de overgang naar het open landschap van de Scheldevallei.

Het RUP 'zonevreemde activiteiten fase .lll - Zonnehoeve' betreft eenherziening van.het RUP Zonevreemde activiteiten fase I voor wat betreft de vzwZonnehoeve. Dit RUP werd goedgekeurd door de deputatie op 13 maârt 2008.Dit RUP werd opgemaakt omdat een groot deel van de Zonnehoevezonevreemd gelegen was buiten het gebied voor gemeenschapsvoorzieningennamelijk in - agrarisch gebied en- landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

De doelstelling van voorliggend RUP "zonevreemde activiteiten fase lll- Zonnehoeve" is een oplossing bieden aan de mobiliteitshinder in deaangrenzende woonstraten, het verleggen van de voetweg die momenteeldwars door de site van de Zonnehoeve loopt, het voorzien van eenbebouwingsgraad die overeenkomt met de behoeften van de Zonnehoeve enhet omzetten van agrarisch gebied naar een zone voor landbouw in functie vande Zonnehoeve met de hieraan gekoppelde noodzakelijke bebouwing.

W. Wilsonptein 2, gooo Gent . te[. o9 267 7o oo . www.oost-vlaanderen.be

kantoren: open op afspraakvan 9 Tof t2uur en van r4 tot 16 uubriefwisseLing: aan de deputatie van de Provincie Oost-Vtaanderen

cOJl-o)-(fcrú

_gs>

r'ã lnláotos

p.2

.t

Planningscontext

Volgens het RSV behoort de gemeente Nazareth tot het buitengebied.Nazareth werd tevens geselecteerd als specifiek economisch knooppunt. HetRSV stelt dat bijkomende ruimte voor voorzieningen moet gebundeld worden bijde hoofddorpen en woonkernen van het buitengebied, om de centrumfunctiesvan de kernen te versterken en om het aanbod aan voorzieningen maximaalbereikbaar te houden. Volgens het RSV dient het buitengebied gevrijwaard teworden voor de essentiële functies met name landbouw. De duurzameruimtelijke ontwikkeling, de ruimtelijke draagkracht en ruimtelijke kwaliteitmogen niet in het gedrang worden gebracht.

Het plangebied is grotendeels gelegen binnen een herbevestigdagrarisch gebied. Het noordoosten van het plangebied situeert zich buiten hetherbevestigd agrarisch gebied.

Volgens het PRS is de Zonnehoeve gelegen in het zuidelijkopenruimtegebied, de bebouwing moet geconcentreerd worden in de dorpen ende open ruimte moet zoveel mogelijk gevrijwaard worden van bebouwing.

Ter hoogte van het plangebied situeert zich de Leebeek waterloop van2" categorie die uitmondt in de nabijgelegen Schelde. Zij maakt deel uit van debovenlokale ecologische infrastructuur in de Scheldevallei. Specifiek voor devalleigebieden stelt het PRS "structuurbepalende reliëfelementen zijn : valleien,depressies, heuvels, cuesta's en steilranden. Daarbij wordt onder meer gestelddat valleien en depressies worden gevrijwaard van verdere bebouwing eninfrastructuren".

De kernnota 'Maak Ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050' bevat 4ruimtelijke principes als toetsende elementen waaraan ruimtelijk beleid enpQecten worden onderworpen :

o Principe 1: x?:1",Hï#ff:i|IirXini5-". gebunderd op praatsen

die multimodaal ontsloten zijn.De aanleg van mobiliteitsinfrastructuur versterkt demultimodale bereikbaarheid van de knooppuntlocaties.

"' :

" ffiåii*i ii'' ft#H,i:iå#n'x*ï:projecten die de ruimteclaims van slechts één partijbehartigen, zijn onwenselijk of onafgewerkt.

. Meervoudig en intensief ruimtegebruik moet ook deruimtelijke kwaliteit verhogen.

o P ri n ci Pe

=3

: 5ä',,i'.::"rui"ffiïl"Ti.ïti[ii ;" n" n i n s te ho ud e n m et

de ecosysteemdiensten die de omgeving levert.. Ruimtelijke ontwikkelingen dienen deze

ecosysteemdiensten te respecteren en waar mogelijk teversterken.

p.3

.t.

o

. Ruimtelijke ontwikkelingen die ecosysteemdienstenschaden, zijn onwenselijk. Ze dienen vermeden, hersteld ofgecom penseerd te worden.

Principe 4: Maatschappelijke betaalbaarheid:. Projecten zoeken een goed evenwicht tussen de ruimtelijke

en maatschappelijke meen¡raarde op korte en op langetermijn. Onder lange termijn worden terugkerende kostenvoor onderhoud en exploitatie verstaan, alsook de kostenvoor hergebruik en omkeerbaar ruimtegebruik.

. Projecten zoeken eveneens een correct sociaal evenwichttussen de lusten en lasten die ze met zich meebrengen enverdelen deze rechtvaard ig.

Overeenstemming met het PRS, de kernnota, (ontwerp) PRUP's endirect werkende normen op provinciaal niveau

' D¡t advies toetst het gemeentelijk RUP aan het Provinciaal RuimtelijkStructuurplan (PRS) Oost-Vlaanderen, aan de kernnota 'Maak Ruimte voorOost-Vlaanderen 2050', aan eventuele (ontwerp) provinciale ruimtelijkeuitvoeringsplannen (PRUP's) en aan eventuele direct werkende normen opprovinciaal niveau.

Het RUP zonevreemde bedrijven voor deze site kent reeds een langehistoriek. Op 13 maart 2008 heeft de deputatie RUP Zonevreemde bedrijvenfase I goedgekeurd. Met dit RUP werd een antwoord gegeven op hetzonevreemd karakter van delen van de Zonnehoeve en werden debebouwingsmogelijkheden voor de site bepaald. Bijkomendeontwikkelingsperspectieven op deze site zijn strijdig met de bepalingen van hetPRS. ln die zin,wordt op hoofdlijnen veruezen naar de reeds gemaakteopmerkingen met betrekking tot de verdere ontwikkelingsperspectieven voor desite. Het programma van uitbreidingen voor de site neemt sinds 2011 steedsverder toe, hoewel in 2011 reeds werd het volgende aangegeven '. "deZonnehoeve werd als "historisch gegroeid" gezoneerd in een RUP, maar deinstelling moet er zich van bewust zijn dat de mogelijkheden op deze locatiemaximaal aangewend zijn en enkel aanpassingen en uitbreidingen nog kunnenaanzien worden als "verfijnde afwerking" van het bestaande. Het is wenseliikdat het bedrijf zijn toekomsfvisie aangeeft. Het kan geenszins de bedoeling zündat dit plan een fussensfap zou zijn naar een volgende uitbreiding. Dezeontwikkeling is het maximale welke ruimtelijk aanvaardbaar is in deze omgevingen op deze locatie. Het bedrijf kan zijn activiteiten verder zetten, maar eenschaalvergroting is niet meer aanvaardbaar. De uitbreiding met nog eens 15%o

op lange termijn zal dan ook van goedkeuring onthouden worden gezien dedraagkracht van dit gebied geen functionele uitbreiding, bijkomende druk,mobiliteit, e.d. toelaat;' Zowel in 2011, in 2Q12-2014 als in augustus 2018 werdtelkens gewezen op de strijdigheid met de bepalingen van het PRS voorbijkomende (opgaande) constructies in het openruimtegebied van deScheldevallei.

De nota formuleert de doelstelling "voorzien van een bebouwingsgraaddie overeenkomt met de behoeften van de Zonnehoeve". Er wordt gesteld "het

.t

p.4

is wenselijk de voorschriften aan te passen aan de nieuwe gewenste ruimtelijkeontwikkelingen op de site". Het is echter onduidelijk wat hiermee wordt bedoelden welke ruimtelijke impact dit kan hebben als gevolg van de mogelijkeuitbreiding van functies in de bijkomende bebouwing;"De Zonnehoeve wensf de bebouwingsgraad te kunnen optimaliseren zodataanpassingen aan gebouwen mogelijk ztjn en zodat eventueel nieuwewerknemers of bewoners een plaats kan gegeven worden." ; "Het verhogen vanhet ruimtelijk rendement laat toe dat de site beter kan ingerich¡t worden en dateventueel een beperkt aantal bijkomende residenten en werknemers met eenbeperking een plaats kunnen krijgen in het plangebied. Via het verhogen vanhet ruimtelijk rendement dient onderzocht te worden of bijkomendewoongelegenheden en bedrijfsgebouwen mogelijk zijn binnen de contouren vanhet bestaande RUP moet het wel mogelijk zijn de bebouwingsgraad teverhogen."lndien de uitbreidingsbehoeften van de Zonnehoeve al gekend zijn is hetaangewezen deze te omschrijven en duidelijk te argumenteren. Dan kan daarook ruimtelijk, functioneel (gaat het om bewoning of productie) en naarbijkomende constructies (aard van de constructies, hoogte, procentueelaandeel...) verder op ingegaan worden. ln voorliggende nota wordt noch op deuitbreiding noch op de daaraan ver:bonden functionele, visuele, ruimtelijke,mobiliteitsgebonden... consequenties ingegaan.

Volgens het PRS is de Zonnehoeve gelegen in het zuidelijkopenruimtegebied, de bebouwing moet geconcentreerd worden in de dorpen ende open ruimte moet zoveel mogelijk gevrijwaard worden van bijkomendebebouwing.

Ter hoogte van het plangebied situeert zich de Leebeek (waterloop03236) een waterloop van 2" categorie die uitmondt in de nabijgelegenSchelde. Zij maakt deel uit van de bovenlokale ecologische infrastructuur in deScheldevallei. Specifiek voor de valleigebieden stelt het PRS"structuurbepalende reliëfelementen zijn : valleien, depressies, heuvels,cuesta's en steilranden. Daarbij wordt onder meer gesteld dat valleien endepressies worden gevrijwaard van verdere (bijkomende opgaande) bebouwingen infrastructuren".

Momenteel blijft voorliggende nota vaag over "de bijkomendebebouwíngsgraad". De bijkomende bebouwing wordt niet gesitueerd op de siteen geeft ook niet aan welke functies er zullen ondergebracht worden. Naast deverharding voor aanleg van de nieuwe toegangsweg, wordt in destedenbouwkundige voorschriften een maximale bebouwingsgraad voor de siteingeschreven. Er zou op de site van de Zonnehoeve nog 2650 m2 bijkomendebebouwing mogelijk zijn. Bijkomend wordt ook voorzien om de stapelruimte(8000 m2) te overkappen. De bouwhoogte wordt op I meter bepaald. ln hetlandbouwgebied kan ook bijkomende bebouwing met een oppervlakte van 1 150m2 en een bijkomende parking van 20 plaatsen (ingeschat 250 m2) voorzienworden. Hier worden geen hoogtebeperking ingeschreven. Uiteindelijk wordenmet het RUP voor meer dan t ha bijkomende verharding en/of opgaandeconstructies voorzien in het openruimtegebied van de Scheldevallei wat eenstrijdigheid inhoudt met de bepalingen van het PRS.

.t

p.5

Pag 20 ln het document wordt verwezen naar de ruilverkavelingSchelde-Leie en wordt toekomstige wegenis of wijzigingen aangeduid op eenfiguur. Welke documenten van het ruilverkavelingsproces Schelde-Leie werdenhiervoor als basis gebruikt ? Het ruilverkavelingsplan Schelde - Leie werdimmers in het kader van artikel 70 van de wet op de ruilverkavelingen op 19april 2018 geadviseerd door de deputatie. Op de toen voorliggende plannenwaren noch het "nieuwe tracé langsheen de Leebeek" voor voetweg 43, nochde private toegangsweg aangegeven.

Pag. 26 Wat wordt bedoeld met "Het vormt een interessante locatie." ?De Zonnehoeve is gelegen in het open ruimtegebied van de Scheldevalleitussen de kernen van Gavere en Eke, weliswaar nabij en aan de rand van deverkavelingen en uitlopers van de Stationstraat van Gavere en hetbedrijventerrein (als deel van de morfologische bebouwing) van Gavere. ln diezin moet dan ook de vraag gesteld worden of dit dé ideale plek vormt ombijkomende ontwikkelingsperspectieven in functie van bedrijvigheid voorop testellen.

Pag.28 Het verhogen van de bebouwingsgraad wordt geargumenteerdvanuit ruimtelijk rendement. ln het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (strategischevisie 20 juli 2018) wordt gesteld i"Kansen voor rendementsverhoging wordenbepaald in functie van de ligging in het duurzaam veruoersysteem voorpersonen of goederen, de nabijheid van voorzieningen en de ligging tenopzichte van de open ruimte en groenblauwe aders. Waar rendementskansengering zijn, kan dit ook leiden tot minder intensief ruimtegebruik of omkeerbaarruimtegebruik." De aanleg van een bijkomende toegangsweg brengtbijkomende verharding, en dus ruimtebeslag met zich mee. De functie en deruimtelijke context worden hier niet gei'ntegreerd benaderd. De vraag naar deopportuniteit van de ontwikkelingsmogelijkheden wordt niet gesteld vanuit deruimtelijke context, maar enkel vanuit de noden van de functie.(zie ook pag. 36Er worden geen locatie-alternatieven onderzocht, terwijl het eerste RUPzonevreemde bedrijven reeds de limieten op deze locatie had aangegeven). Deopties kunnen dus bezwaarlijk vanuit een verhogen van het ruimtelijkrendement aangehaald worden.

Pag.29 Er wordt gesteld dat de oplossing van de ontsluiting reeds werdvoorgesteld in het streefbeeld van de N60, dat er volgens dit streefbeeld eenverbinding zou komen tussen de Zonnehoeve en de Spoorwegstraat, dat geletop de opname in het streefbeeld kan geconcludeerd worden dat dit vanuitverkeerskundig oogpunt de meest aangewezen beslissing is, dat dit trajectvanuit het oogpunt van het RUP verder onderzocht wordt. Het is onduidelijk watdan voon¡rerp vormt van het ruimtelijk onderzoek, welke elementen of aspectenin het RUP onderzocht worden. Het streefbeeld gaat in op de toekomstigeverkeerssituatie en inpassing van een weg rekening houdend met deaanliggende functies, maar doet geen onderzoek naar de ruimtelijkeontwikkeling van functies. Vanuit dit oogpunt werd in het streefbeeld rekeninggehouden met de aansluiting van de Bernstraat op de N60 en met eenmogelijke insteek voor de Zonnehoeve richting de N60. Dit betekent niet dat viahet streefbeeld een (ruimtelijke) beslissing zou genomen zijn en dat deze optieruimtelijk gezien zonder meer de beste oplossing zou zijn.

p.6

Pag. 31 en 47 ln het gebied voor kleinschalige landbouw zou hetmogelijk zin om een beperkt aantal gebouwen in functie van delandbouwactiviteiten op te richten. Het is evenwel onduidelijk welke activiteitenin het gebied zullen georganiseerd worden en welke bebouwing daarmee wordtbeoogd. Door in het gebied 1150 m2 bijkomende bebouwing mogelijk te maken,wordt ook bijkomende bebouwing (ruimtebeslag) en uitbreiding van de functiegecreëerd in een open ruimtegebied wat een mogelijke strijdigheid inhoudt metde bepalingen van het PRS.

Pag. 33 het RUP heeft tot doel de achterhaalde bestemmingen uit hetRUP 'zonevreemde activiteiten fase I - Zonnehoeve' deels op te heffen. Omwelke achterhaalde bestemmingen gaat het dan ? Het is aangewezen dit tebenoemen.

Pag. 45 Er wordt gesteld dat er geen schaalvergroting beoogd wordt,maar er is blijkbaar wel een uitbreiding noodzakelijk. Het fundamenteleprobleem namelijk de functie die het ruimtelijk draagvlak van de omgeving heeftoverschreden wordt niet aangeraakt. Bovendien blijkt dat "de uitbreidingnoodzaketijk rs a/s hefboom om de ontsluitingsweg te kunneln aanleggen".

Pag. 49 De Zonnehoeve heeft al een parking. Het is onduidelijkwaarom nog een bijkomende parking van 20 plaatsen wordt aangelegd.

Op pag. 55 staat als milieuvriendelijke planoptie aangegeven dat er eenafirvateringsgracht langsheen de nieuw aan te leggen weg wordt voorzien. Ditwordt aangegeven in combinatie met een buffercapaciteit van 260m3/ha(ledigingsdebiet van 201/s/ha). Dit werd niet als dusdanig doorvertaald in destedenbouwkundige voorschriften. Er wordt gesteld "kan" een langsgrachtvoorzien worden.

Vanuit de dienst lntegraal Waterbeheer worden volgende opmerkingengeformuleerd bij het RUP zonevreemde activiteiten fase lll Zonnehoeve :

Het RUP zonevreemde activiteiten fase lll Zonnehoeve is gelegen in hetstroomafwaartse gedeelte van het stroomgebied van waterloop 05236(Leebeek). Bovendien vormt de Leebeek deels de grens van het plangebied.

De documenten bezorgd nav de plenaire vergadering van 13 juni 2019 gevenaanleiding tot onderstaande opmerkingen m.b.t. de impact op hetwatersysteem.

Toelichtingsnota:

p. 19 en p.32 - fietstraiect en wandelpad: er wordt vermeld dat het voorzienewandelpad zoals dit in het ruilverkavelingsplan Schelde-Leie zou voorgesteldworden als onverhard grazig pad zou opgewaardeerd kunnen worden. Dit padwordt ingetekend langs de Leebeek. Daar geldt echter een 5-meter-erfdienstbaarheidszone in functie van toegankelijkheid en onderhoud van dewaterloop. De bepalingen van deze 5-meter-zone worden onderaan dit adviesmeegegeven.

p.7

.t

Het pad dient bij voorkeur landinwaarts van de erfdienstbaarheidzone van vijfmeter gerealiseerd te worden.Als alternatief kan een verhard pad langsheen de waterloop in de 5m-strooktoegelaten worden onder voonraarde dat in dezelfde 5m-strook een graszoneaanwezig is van minstens 3m te rekenen vanaf de kruin van de waterlooplandinwaarts voor het deponeren 'van maaisel en niet-verontreinigderuimingspecie. Het pad moet dan ook zo worden aangelegd dat dezeoverrijdbaar is met een rups- of bandenkraan van minstens 30 ton ;

p.29 + 39 + 55: nieuwe ontsluitinqsweg:. Bij het weerhouden tracé(scenario 2) van de ontsluitingsweg worden volgende bemerkingen gemaakt ifvhet watersysteem:

- een overgang over de Leebeek zal moeten voorzien worden. Een dergelijkekruising met de waterloop moet gebeuren d.m.v. een brug of ovenuelvingwaarvan de natte sectie op deze locatie ten minste 4m2 dient te bedragen in

functie van het behoud van de afvoercapaciteit van de waterloop.Een machtiging is vereist voor dergelijke werken aan de waterloop (ziehttps :/ioost-vlaa ndere n. be/wonen-en-leve n/waterlopen/machtiq i nq-werkenaaneenwaterloop. html

- wat betreft de afwatering van de gracht, is er sprake van een langsgracht,. Ditbetekent echter dat het water van dergelijke nieuwe verharde oppervlakte zouafgevoerd worden, wat in tegenspraak is met de GewestelijkeStedenbouwkundige Verordening (GSV) inzake hemelwater (op privaat domein)en de Code van Goede Praktijk voor aanleg van riolering (CvGP) (oþ openbaardomein) die stellen dat in eerste instantie moet ingezet worden op het terplaatse houden van het water. Gezien de zandige bodemtextuur, is hier zekermogelijkheid om het water ter plaatse te houden, bv. door aanleg van de weg inwaterdoorlatende verharding of de weg te laten afwateren naar eennaastgelegen berm (zonder afvoer) of infiltratiegracht (zonder afvoer of enkelnoodafvoer). Verdere bepalingen worden vermeld in het provinciaalbeleidskader wateradviezen (zieleven/wate rlopen/watertoets. htm I )

httos://oost-vlaa .be/wonen-en-

- er wordt een parking voorzien. Op het grafisch plan is niet duidelijkgedefinieerd waar die zou komen. Ook hier geldt dat deze bij voorkeuraangelegd wordt buiten 5-meter-erfdienstbaarheidszone langs de waterloop ofminstens voldoet aan de bepalingen van deze erfdienstbaarheidszone (zieverder).Ook voor wat betreft de aanleg van deze verharding dient het hemelwater vandeze verharding ter plaatse gehouden te worden door infiltratie.

P.46:in de groenzone is sprake van bomenrij en wordt zelfs gesproken overeen 'dicht groenscherm', tenrvijl een deel van de groenzone in de S-meter-erfdienstbaárheidszone langs de waterloop ligt waar toegankelijkheid enonderhoud van de waterloop moeten mogelijk zijn. Ook de bepalingen inzakebeplanting in de 5-meter-erfdienstbaarheidszone moet gevolgd worden.

P. 48: overdrukzone e¡fdienstbaarheid: de verharding die eventueel zouaangelegd worden in de nabijheid van de waterloop (op minstens 3m van taludvan de waterloop) dient overrijdbaar te zijn met een rups- of bandenkraan vanminstens 30 ton (zie eerder vermelde bepalingen van de 5-meter-

.t

p.8

erfdienstbaarheidszone van de waterloop). Deze bepalingen en meer specifiekde overrijdbaarheid dienen hier vermeld te worden.

P. 49: kleinschalise parkinq: opmerkingen inzake deze kleinschalige parkingwerden in deze nota reeds hoger vermeld.

P. 55: planopties mbt bodem en waten2d" opsommingspunt beter te formuleren als volgt: het water op de gebouwenzal opgevangen worden ifv hergebruik. Overloop van hemelwaterput enhemelwater afkomstig van verharde oppervlakte dient geihfiltreerd te worden cfrGSV/CvGP. (de zin over buffering en buffercapaciteit van minimaal 260m3/haen lozing van 201/s.ha dient geschrapt te worden gezien men dan uitgaat vanvertraagde afvoer, terwijl er in eerste instantie dient ingezet te worden opinfiltratie).

Er wordt tevens gevraagd om aansluitend onmiddellijk het vierdeopsommingspunt (ivm provinciaal beleidskader) te vermelden gezien dit verderebepalingen inhouden bij de GSV/CvGP

3d" opsommingspunt: er is sprake van een afiuateringsgracht. Gezien demogelijkheden om (oppervlakkig) te infiltreren in de zandgrond, is hetaangewezen om te spreken van waterdoorlatende verharding of oppervlakkigeinfiltratie in een berm of eventueel in een (ondiepe) infiltratiegracht, steedszonder afvoer (of enkel noodafvoer) (zie hoger).

Súedenöouwk u nd i g e voorsc h riftenP. I algemene bepalinsen:Er wordt vermeld dat een buffercapaciteit moet voorzien worden van minimaal260m3/ha met ledigingsdebiet van 201/s.ha. Zoals hoger vermeld, komt dit nietovereen met de bepalingen van de GSV en CvGP die in eerste instantieinzetten op infiltratie van het hemelwater (eerder dan buffering met vertraagdeafvoer)Gezien ook de bodemgesteldheid (bodemtextuur Z =zand) , moèt steeds in hetplangebied in eerste instantie ingezet worden op infiltratie van het hemelwater.Dus onder punt 6 dient de laatste zin geschrapt te worden

P.3:ART. 1 - maatreselen tbv watertoetspunt 1. dient geschrapt te worden: bepalingen GSV/CvGP dienen in eersteinstantie gehandhaafd te worden met aanvulling dat bij verhardingen groter dan1000m2 het beleidskader van de provincie dient gevolgd te worden

P.4:ART.2-groenzone:Een dicht groenscherm in de 5-meter-erfdienstbaarheidszone van de waterloopgeeft moeilijkheden naar toegankelijkheid en onderhoudbaarheid van dewaterloop.Er wordt weliswaar genuanceerd dat er andere bepalingen gelden voor degroenzone binneri de 5-meter-erfdienstbaarheidszone langi de waterloop, maarer wordt niet expliciet vermeld dat een dicht groenscherm hier niet aangewezenis.Ook wat betreft de mogelijkheid voor aanplant van bomen in de S-meter-strooklangs de waterloop dient aangevuld te worden dat deze dienen ingeplant teworden op minimum 0,75m en maximum 1m van de taludinsteek.

p.9

.t

P.5: ART. 4 - overdrukzone voor sociale landbouwlzorslandbouwiDe voorlaatste zin bij de voorschriften inzake de niet-waterdoorlatendeverhardingen dient geschrapt te worden. Er moet ingezet worden op het terplaatse houden van hemelwater en dus in eerste instantie aanleg van eeninfiltratievoorziening conform de GSV/CvGP, eerder dan de beschreven buffermet vertraagde afvoer. Voor oppervlaktes groter dan 1000m2 dient venrezen teworden naar het provinciaal beleidskader.

P. 5: ART.5 - overdrukzone vo :

Tweede opsommingspunt bij 'inrichtingsmaatregelen': gelieve te vervangen alsvolgt:Oeververstevigingen kunnen enkel d.m.v. natuururiendeliike en ecologischeverantwoorde materialen te gebeuren. þing

ee+¡en¡eg€+a+iei

P. 6: ART 6 - overdrukzone eÉdienstbaarheidDe inrichtingsvoorschriften moeten dezelfde zijn als vermeld hierna onder deconclusie.Zo moeten bomen in de 5-meter-zone op minimaal 0,75m en maximaal 1m vande taludinsteek ingeplant worden, wordt best ook vermeld dat maaisel en niet-verontreinigd ruimingsspecie in deze zone mag gedeponeerd worden en dat ersteeds toegang tot deze zone moet zijn voor de waterloopbeheerder.

Bepalinqen binnen de S-meter erfdienstbaarheidszone :

Langs de waterloop bevindt zich een 5 meterzone voor erfdienstbaarheden.Deze strook begint landinwaarts vanaf de uiterste boord van de waterloop waarhet talud eindigt. De inrichting van deze strook moet compatibel zijn met het(jaarlijkse) machinaal onderhoud van de waterloop met een rups- ofbandenkraan. Dit houdt het volgende in:

. gebouwen in de 5 metezone zijn verboden, alsook andere in de bodemverankerde constructies (tuinhuisjes, schommels, ...) ;

. de 5 meterzone mag niet worden opgehoogd ;

. het maaisel en de niet-verontreinigde ruimingspecie wordt binnen de5 meterzone gedeponeerd. De waterloopbeheerder heeft geen enkeleverplichting deze specie verder te behandelen ;

,. opritten en verharde paden langsheen de waterloop in de 5 meterzonekunnen toegelaten worden indien in dezelfde 5m-strook een graszoneaanwezig is van minstens 3 m te rekenen vanaf de kruin van dewaterloop landinwaarts voor het deponeren van maaisel en niet-verontreinigde ruimingspecie. De oprit moet ook zo worden aangelegddat deze overrijdbaar is met een rups- of bandenkraan van minstens30 ton ;

o pêrsorìeelsleden van de waterloopbeheerder of personen die in zijnopdracht werken uitvoeren,' hebben er een recht van doorgang enmogen er materialen èn werktuigen plaatsen om werken aan dewaterloop uit te voeren ;

o er worden bij voorkeur geen omheiningen geplaatst. lndien dit omveiligheidsredenen toch nodig wordt geacht, moet deze omheining

.t

p. 10

geplaatst worden op een afstand tussen 0,75 m en 1 m vanaf de kruinvan de oever en mag ze niet hoger zijn dan 1,5 m ;

dwarsafsluitingen mogen de toegang tot de strook niet belemmeren enmoeten daarom gemakkelijk wegneembaar en terugplaatsbaar zijn ofvoorzien zijn van een poort;bomen of struikgewas langs de waterloop moeten minstens op 0,75 men maximum op 1 m van de taludinsteek worden geplaatst.Hoogstambomen langs de waterloop moeten op een tussenafstand vanminstens 10 m worden geplant. ln het algemeen mogen de beplantingenhet machinaal onderhoud niet bemoeilijken ;

a

a

Deze voorwaarden zijn gebaseerd op de Wet van 28 december 1967betreffende de onbevaarbare waterlopen, het Koninklijk besluit van 5 augustus1970 houdende algemeen politiereglement van de onbevaarbare waterlopen,het provinciaal reglement van 27 mei 1955 en het Decreet betreffende hetintegraal waterbeleid van 18 juni 2003.

Dit advies doet geen uitspraken over de overeenstemming van hetgemeentelijk RUP met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV),(ontwerp) gewestelijke RUP's, direct werkende normen op gewestelijk niveau,het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) en direct werkende normen opgemeentelijk niveau. Het is de verantwoordelijkheid van het college vanburgemeester en schepenen om de verenigbaarheid van het gemeentelijk RUPmet het GRS en de direct werkende normen op gemeentelijk niveau tebewaken. Ook de naleving van de juridische vormvereisten behoort tot degemeentel ijke verantwoordel ij kheid.

Conclusie

Het voorontwerp gemeentelijk RUP 'Zonevreemde activiteiten fase lllZonnehoeve' te Nazareth wordt ongunstig geadviseerd. Er dient rekeninggehouden te worden met bovengenoemde opmerkingen. ln de huidige vormkunnen volgende elementen van het RUP in een latere fase aanleiding geventot schorsing:

Het voorzien van een "bijkomende bebouwingsgraad" en ruimtebeslag inhet openruimtegebied van de Scheldevallei zowel op de site van deZonnehoeve als in het aanliggende landbouwgebied. Uiteindelijk wordtmet het RUP voor meer dan t ha bijkomende verharding en/ofopgaande constructies voorzien in het openruimtegebied van deScheldevallei. Het voozien van bijkomende (opgaande) constructieshoudt een strijdigheid in met de bepalingen van het PRS.

p.11

.t

In de hoop met deze opmerkingen een constructieve bijdrage televeren, groeten wij u vriendelijk,

Hoogachtendnamens det.o. de bevoegde Gedeputeerde

Annemirecteur

Wij kunnen u sneller helpen indien u in alle briefwisseling over ditondenuerp ons kenmerk vermeldt.

brandweer

zon

ContactpersoonJan CalmeynTel. 09 268 88 [email protected]

Uw kenmerk

ntrum

BrandweerzoneCentrum

Gemeentebestuur NazarethDienst VergunningenDorp 1

9810 Nazareth

Ons kenmerk042735-008lJCt201S

Roggestraat 709000 GentTel. 09 268 88 99preventie @bnrzc.bewww.brandweezonecentrum. be

Datum

13 juni 2019

ADVIES bij het voorontwerp van gemeentelijk RUP "Zonevreemde activiteiten - fase lll'Zonnehoeve"'mei 20í9Bouwplaats: Zonnestraat 13, 9810 Nazareth

Bouwheer: Gemeentebestuur Nazareth

Dorp 1

9810 Nazareth

Ontwerper: Adoplan bvba

Oudenaardsesteenweg 344

8500 Kortrijk

Algemene gegevens:

- aard / bestemmino: vant Zonnehoeve (Living + en Production)

tehuis voor werkende volwassenen met een mentale beperking +

tehuis voor niet-werkende volwassenen met een ernstige mentale beperking +

beschutte werkplaats voor volwassenen met een mentale beperking

- het RUP voorziet in een nieuwe ontsluitingsweg vanaf de Spoonruegstraat richting ingang site thv de

Zonnestraat, alsook de verbreding van de tweede ontsluitingsweg tot 4m richting de Pontweg- gelet op vorig advies op de startnota met kenmerk 042735-005/BDM/2018 d.d. 1010812018 'gunstig'

Advies:

Er dient integraal rekening gehouden te worden met de bepalingen meegegeven in het vorige advies

met kenmerk 042735-005lBDMl2O18 d.d. I 0/0812018.

geadresseerde

Met de meeste hoogachting

Jan Calmeyn

consulent mobiliteit

It.

d

De Pauw

operationele preventie

Wim Van Zele

kolonel

zonecommandant

ons kenmerk

042735-008lJC

datum

í 3 juni 2019

bladnummer

2

Email : [email protected]

Pagina 1 van 2

Plenaire vergadering: << 13/06/2019 >>

Geachte, Het departement Landbouw en Visserij heeft uw in het onderwerp vermelde adviesaanvraag vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en formuleert er om de volgende redenen een ongunstig advies bij. Wij verwijzen naar ons advies op de startnota van dit RUP, met referentie 2018_004505, verleend op 3 september 2018. Gezien niet echt tegemoet gekomen is aan onze opmerkingen bij de startnota, blijft dit advies ook gelden voor het voorontwerp RUP.

- Het voorontwerp RUP geeft een betere verklaring waarom geen alternatieve locaties, buiten HAG (herbevestigd agrarisch gebied), mogelijk zijn. Echter, nog steeds wordt geen compensatie voor de inname van HAG voorzien, noch een degelijke herbestemming naar een zone voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen.

Vlaamse Overheid

ABCO - OMGEVING - OOST-VLAANDEREN

Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 101

9000 GENT

T 09 276 28 40

F 09 276 28 45

www.vlaanderen.be

[email protected]

College van Burgemeester en Schepenen Nazareth

Dorp 1

9810 Nazareth

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen

15/05/2019 mail Julie De Moerloose d.d. 15 mei

2019

2019_002656_v1

vragen naar/e-mail telefoonnummer datum

Katrien Janssen 09 276 28 49 04/06/2019

[email protected]

Onderwerp: Advies vanuit landbouwkundig standpunt betreffende het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘voorontwerp RUP

zonevreemde activiteiten - fase III 'Zonnehoeve'’

Aanvrager:

Bouwplaats:

Gemeente Nazareth

NAZARETH 2 AFD/EKE: sectie B, 0603/00B000, 0606/00E000, 0615/00A000, 0632/00K000, 0632/00L000,

0632/00M000, 0632/00N000, 0632/00P000, 0661/00B000, 0664/00B000, 0665/00B000, 0666/00_000,

0667/00A000, 0668/00B000, 0669/00B000, 0672/00_000, 0673/00_000

Pagina 2 van 2

- De overdruk “zone voor sociale landbouw / zorglandbouw” is een overdruk die al in de naam aanduidt dat hier geen professionele landbouw meer mogelijk is. Wij vragen dan ook om dit initiatief ten baat te nemen om een planologische correctie hiervoor te voorzien.

- Er wordt gekozen voor scenario 2, hoewel wij de voorkeur geven aan 1 of 3 Gelieve het Departement Landbouw en Visserij te willen verontschuldigen voor de aanstaande plenaire vergadering. Hoogachtend, Katrien Janssen Beleidsondersteuner Ruimte Departement Landbouw en Visserij (ondertek_1_ dig itek)

Plenaire vergadering voorontwerp Gemeentelijk RUP zonevreemde activiteiten – fase III : Zonnehoeve

13/6/2019

Advies vanuit het secretariaat van het ruilverkavelingscomité Schelde-Leie

Graag formuleren we enkele bedenkingen bij het voorontwerp van het Gemeentelijk RUP zonevreemde activiteiten – fase III : Zonnehoeve

We wensen nogmaals te verduidelijken dat de nieuwe ontsluitingsweg naar Zonnehoeve inderdaad ingetekend staat op het ruilverkavelingsplan. Maar de weg wordt aangeduid met een “D”, dit betekent dat de weg niet uitgevoerd wordt door het ruilverkavelingscomité maar door een derde partij, in dit geval Zonnehoeve vzw. De ontsluitingweg wordt op het ruilverkavelingsplan aangeduid zodat er bij het uittekenen van de nieuwe kavels rekening wordt gehouden met de ligging van de nieuwe ontsluitingsweg. We hebben deze verduidelijking ook vermeld in onze brief ivm start- en procesnota 11/9/2018. We suggereren om onze verduidelijking ook op te nemen in de toelichtingsota van het ontwerp RUP.

We lezen in de toelichtingsnota dat de uitweg naar de Pontstraat verder ontwikkeld wordt tot brandweg. We vragen ons of de alternatieven voor de brandweg zijn onderzocht vb. langs de Zonnestraat of de nieuwe ontsluitingsweg.

Het ruilverkavelingscomité heeft de mogelijkheden van een herinrichting van de Pontstraat (nu in slechte staat) onderzocht. De gemeente Nazareth wenst doorgaand vrachtverkeer (vanuit de industriezone van Gavere) te weren op deze landelijke weg. Bij de herinrichting zou dus een barrière voor vrachtverkeer nodig zijn.

Anderzijds wensen de aanpalende landbouwers hun percelen vlot te bereiken vanaf het noordelijk deel van de Pontstraat. Om de toegankelijk tot hun percelen te garanderen, zou de gemeentegrens tussen Nazareth en Gaverde de ideale plaats zijn om de barrière te plaatsen.

Maar dit zou als gevolg hebben dat de hulpdiensten de brandweg van Zonnehoeve niet meer kunnen bereiken via de huidige route nl. vanuit Gavere.

Mocht de brandweg voor Zonnehoeve verlegd worden zodat de hulpdiensten niet langer de huidige route via de Pontstraat gebruiken, dan zou Pontstraat heringericht kunnen worden als een mooie, rustige landelijke weg, toegankelijk voor landbouwverkeer, voor recreanten en ook beter berijdbaar voor de minder-valide bewoners van Zonnehoeve die er nu hun dagelijkse rondrit doen.

In onze brief ivm de start- en procesnota hebben we ook wat meer uitleg gegeven over de toekomstige grasbufferstrook langs de Leebeek: het pad zal aangelegd worden als een onverhard grazig pad (cfr. Letter “o” op het plan) als onderdeel van de grasbufferstrook van 5 meter langs de westzijde van de Leebeek. Het pad kan dus niet als een comfortabel/vlot berijdbaar en dus kwalitatief fietstraject worden voorgesteld in paragraaf 4.2.4.. Een verlichting van het pad strookt ook niet met het ruilverkavelingsplan. Verder suggereren we ook om terug te koppelen met de dienst integraal waterbeleid van de provincie omtrent de mogelijkheden tot de aanleg van vb. een semi-verhard of gefundeerd pad in de grasbufferstrook. Via de ruilverkaveling wordt de provincie eigenaar van deze 5 meter strook. Hun visie lijkt ons essentieel.

We hopen dat met deze informatie rekening wordt gehouden bij de verdere uitwerking van het RUP.

pagina 1 van 2

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen15/5/2019 Zonnehoevevragen naar/e-mail telefoonnummer datumSara Kinds 09 276 26 [email protected]

Betreft: gemeentelijk RUP Zonevreemde activiteiten – fase III ‘Zonnehoeve’

Geachte,

We hebben het verzoek tot advies inzake bovenvermeld dossier goed ontvangen.

AWV verleent ongunstig advies.

Volgens het streefbeeld is enkel rechts in-, rechts uit mogelijk vanaf de Scheldestraat. De noordelijke kant van de Spoorwegstraat zal afgesloten worden. Hierdoor moet het verkeer dat naar Zonnehoeve wil, komende van Gent richting Oudenaarde, een keerbeweging te maken op het eerstvolgende keerpunt. Om van Zonnehoeve naar Oudenaarde te rijden, zal men eerst de N60 richting Gent moeten oprijden en dan een keerbeweging moeten maken aan het volgende keerpunt. Hiermee is in het voorliggende plan geen rekening gehouden.

AWV kan ook niet akkoord gaan met de conclusie dat “onderhavig plan geen toename aan mobiliteitsbewegingen verwacht. Immers de huidige bebouwingsgraad wordt uitgebreid, waardoor er zeker meer verkeer zal gegenereerd worden. Dit moet duidelijk onderzocht worden in een MOBER.

Volgens het plan wordt alle verkeer afgeleid naar de N60 via de Spoorwegstraat. De bestaande aansluitingen op N60 voldoen niet om de huidige en de te

Wegen en Verkeer Oost-VlaanderenKoningin Maria Hendrikaplein 70 bus 81 9000 GENTT 09 276 26 00F 09 276 26 05www.wegenenverkeer.be

Julie De Moerloosedeskundige vergunningenDorp 1, 9810 Nazareth

pagina 2 van 2

verwachten verkeersstromen op te vangen, waardoor we ongunstig moeten adviseren.

AWV is steeds tot overleg bereid om samen te zoeken naar een gepaste oplossing voor de opvang van de verkeersstromen.

Mogen wij vragen rekening te houden met bovenstaande opmerkingen en ons te verontschuldigen voor de plenaire vergadering.

Met vriendelijke groeten,

ir. Tim LonneuxafdelingshoofdWegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

pagina 1 van 4

Betreft: Advies: RUP Zonevreemde activiteiten – fase III ‘Zonnehoeve’ te Nazareth

Geachte,

Naar aanleiding van bovenvermelde adviesvraag maak ik u hierbij graag het advies van het departement Mobiliteit en Openbare Werken over.

Het RUP ’Zonevreemde activiteiten fase III ‘Zonnehoeve’ betreft een herziening van het RUP ‘Zonevreemde activiteiten fase I’. De doelstellingen zijn om de ontsluiting te verbeteren via een toegangsweg rechtstreeks op de N60, een voetwegel te verleggen, de bebouwingsgraad van Zonnehoeve te verhogen en een deel van het agrarisch gebied om te zetten.

Het Departement MOW – Beleid heeft volgende opmerkingen:

Ontsluiting naar N60Dit dossier heeft een impact op mobiliteit, omdat er een ontsluiting voorzien wordt naar de N60 (indicatieve aanduiding toegangsweg). Een ontsluiting van Zonnehoeve werd reeds voorgesteld in het streefbeeld van de N60.

De voorliggende plannen zijn niet in lijn met het streefbeeld. Volgens het streefbeeld is er geen aantakking voorzien tussen de N60 en de Veldstraat (figuur links). Volgens de toelichtingsnota van voorliggend RUP is er wel een aantakking voorzien (figuur rechts).In het streefbeeld N60 staat letterlijk:“De beschermde werkplaats Zonnehoeve wordt gekoppeld aan de Spoorwegstraat d.m.v. een nieuw aan te leggen weg parallel met de spoorlijn. Doorgang naar Gavere (ambachtelijke zone Asper) is niet wenselijk. Voor de bereikbaarheid van deze bebouwde cluster ten noorden van de spoorweg (Spoorwegstraat – Scheldestraat en Zonnehoeve) wordt in de richting van Gent een uit- en inrit voorzien op de primaire weg t.h.v. de

BeleidKoning Albert II-laan 20, bus 2 1000 BRUSSELT 02 553 78 11mow.vlaanderen.be

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen

vragen naar/e-mail telefoonnummer [email protected] +32 9 276 25 83 11/06/2019

Aan het gemeentebestuur van NazarethAfdeling VergunningenT.a.v. mevr. Julie De MoerlooseDorp 19810 Nazareth

pagina 2 van 4

Spoorwegstraat. Tussen Steenweg en Spoorwegstraat wordt aan de westelijke zijde van de N60 een parallelweg aangelegd.”

Op de N60 richting Gent zou er een rechts-in, rechts-uit voorzien moeten worden. Aan de kant van de Veldstraat zou er volgens het streefbeeld een parallelweg aangelegd (zwarte stippellijn) en geen aansluiting met de N60. Hierdoor moet het verkeer dat naar Zonnehoeve wil, komende van Gent richting Oudenaarde, een keerbeweging maken op het eerstvolgende keerpunt. Om van Zonnehoeve naar Oudenaarde te rijden, zal men eerst de N60 richting Gent moeten oprijden en dan een keerbeweging moeten maken aan het volgende keerpunt.

Verkeersonveiligheid ontsluiting N60In het voorstel van het RUP worden de huidige zeer verkeersonveilige ontsluitingen aan de Scheldestraat en de Veldstraat nog zwaarder belast door zowel personenwagens als vrachtwagens. In het streefbeeld wordt de aantakking van de Veldstraat geknipt (zie opmerking hoger). De aansluiting in de Scheldestraat blijft echter behouden.Er moet een oplossing gezocht worden voor de huidige zeer gevaarlijke afrit van de N60 komende van Oudenaarde naar de Scheldestraat/oostelijke Spoorwegstraat. Nu moeten wagens hier 180° draaien naar de Scheldestraat toe. Vrachtwagens kunnen deze bocht nauwelijks nemen. Een gedetailleerd ontwerp waarbij rekening gehouden wordt met de bredere draaicirkels van vrachtwagens en de noodzakelijke lengte van de uitvoegstrook moet uitgetekend worden. De huidige verkeersonveilige situatie moet zeker aangepast worden als Zonnehoeve hierlangs ontsluit.

pagina 3 van 4

Statuut weg (privaat/openbaar)In de stedenbouwkundige voorschriften (art 7) staat:“De nieuwe toegangsweg dient eveneens een privaat karakter te hebben i.f.v. het vermijden van sluipverkeer afkomstig van de Zonnestraat / Spoorwegstraat. Het is wenselijk dat alle verkeer naar Zonnehoeve via deze nieuwe toegangsweg verloopt waardoor gemengd verkeer (zowel personenverkeer als vrachtverkeer) noodzakelijk zal zijn.”

Mogelijks wordt de spoorwegovergang afgesloten. In dat geval zal ook een stuk van de Bernstraat en de Zonnestraat moeten ontsluiten via deze nieuwe weg. In het streefbeeld wordt de ontsluiting ruimer gezien dan een privatieve ontsluiting van Zonnehoeve. In het streefbeeld staat:“Voor de bereikbaarheid van deze bebouwde cluster ten noorden van de spoorweg (Spoorwegstraat – Scheldestraat en Zonnehoeve) wordt in de richting van Gent een uit- en inrit voorzien op de primaire weg t.h.v. de Spoorwegstraat”.Als de volledige bebouwde cluster ontsloten moet worden, moet deze nieuwe weg een openbaar statuut krijgen.

VerkeersgeneratieIn de voorontwerpnota wordt de discipline mobiliteit maar zeer kort beschreven:“De site ligt vlakbij de spoorlijn Oudenaarde-Gent en de N60. De site is bereikbaar via de N60, de Bernstraat (woonstraat) en de Zonnestraat (woonstraat). Per dag komen er ongeveer 7 à 8 vrachtwagens laden en lossen. Het personeel die niet op de site woont, komt per busje, per auto of per fiets. Er werden door de werkgever fietsen ter beschikking gesteld voor het personeel zodat zij via een combinatie van het openbaar vervoer (treinstation Gavere) en de fiets de site kunnen bereiken.Per dag komen er ongeveer 226 personen (werknemers en begeleiders) per auto naar de site. Een 74-tal personen (werknemers + begeleiders) komt per trein + fiets.Er werden door de werkgever fietsen ter beschikking gesteld voor het personeel zodat zij via een combinatie van het openbaar vervoer (treinstation Gavere) en de fiets de site kunnen bereiken.”De conclusie is:“Met onderhavig plan wordt geen toename aan mobiliteitsbewegingen verwacht. Het combineren van woon- en werkgelegenheid op de site beperkt het aantal voertuigbewegingen. Het zorgt voor de meest efficiënte werking en het minst aantal voertuigbewegingen.”

De conclusie, dat er geen toenemende mobiliteitsbewegingen zijn, klopt niet, omdat de huidige bebouwingsgraad (ca.34% of 26.600m² bebouwde oppervlakte) uitgebreid kan worden tot 29.250 m². Hierdoor zal er ook meer verkeer gegenereerd worden.

Het aantal vrachtwagens is onderschat. Volgens de screeningsnota uit 2010 van het “RUP zonevreemde activiteiten fase III” reden er in 2010 al dagelijks 20 vrachtwagens naar deze site via de Zonnestraat. Een vermindering van het aantal vrachtwagens (slechts 7 à 8 per dag), ondanks de reeds gerealiseerde uitbreidingen, is niet te verklaren.

pagina 4 van 4

Om een goed inzicht te krijgen in de verkeersgeneratie zou een Mober opgemaakt moeten worden. De impact op de N60 en omliggende wegen is zodanig dat een gewone mobiliteitstoets onvoldoende is.

ParkerenIn het dossier wordt in de overdrukzone voor sociale landbouw / zorglandbouw de mogelijkheid voorzien om een kleinschalige parking aan te leggen.Dit is zeer vaag. Het is niet wenselijk om het open landschap verder aan te tasten door het aanleggen van parkings. Het is noodzakelijk om te weten hoeveel parkeerplaatsen er aangelegd zullen worden. Afhankelijk van het aantal parkeerplaatsen is er een bijkomende MOBER (ondergrens 200 parkeerplaatsen) of een mobiliteitstoets (ondergrens 50 parkeerplaatsen) nodig.

Conclusie:

In de meegeleverde toelichtingsnota van het RUP wordt afgeweken van het streefbeeld N60. Volgens het streefbeeld is enkel een rechts in-, rechts uit mogelijk vanaf de Scheldestraat. De noordelijke kant van de Spoorwegstraat zal afgesloten worden.

Een gedetailleerd ontwerp is nodig om de huidige ontsluiting Scheldestraat/oostelijke Spoorwegstraat verkeersveiliger te maken.

De ontsluitingsweg zou een openbaar statuut moeten krijgen. De conclusie “geen verkeerstoename” klopt niet en zal beter onderbouwd moeten worden in een

MOBER. In de Mober kan geduid worden of een parking in het huidige agrarische gebied nodig is en zo ja hoe groot die parking moet zijn.

Met vriendelijke groeten,

ir. Filip BoelaertSecretaris-generaal

INFRIIBETRight On Track

Bram Leroylnfrabel - Asset ManagementArea North-WestGebouwen en KunstwerkenT + 32025252367T + 3209 241 27 02bram.leroy@infrabel. be

uw bericht van16.05.2019

Gento\, ob. lol9

bijlage(n). Algemene voonruaarden RUP's

Marcel Broodthaersplein 2 - BE-1060 Brussel

BTW BE 0869.763.267 / RPR Brussel / NV van publiek rechtIBAN BE 13 OO 14-4036-6639 / BIC GEBABEBB

Aan het Gollege van Burgemeester en SchepenenDorp I9810 NAZARETH

uw kenmerk bijlage(n)1

ons kenmerk351 6.20 1 9.263. NAZARETH

Administratief contactpersoonDominique CordonnierT+32092412511lAM. NW.Adviezen@i nfrabel.beBureau Terrains

NAZARETH - RUP Zonevreemde activiteiten fase lllZonnehoeve van gemeentebestuurNazareth

Geachte

lngevolge uw vraag pere-mail van 16.05.2019 kunnen wij u melden dat lnfrabel geen principiëlebezwaren heeft bij bovenvermelde RUP Zonevreemde activiteiten fase lll Zonnehoeve mits dealgemene voonruaarden voor RUP's en opmerkingen in acht genomen worden :

Er dient rekening te worden gehouden met een bouwvrije strook van 10m vanaf debuitenste rail van het spoor.Met de aanleg van de nieuwe toegangsweg van de Spoonruegstraat naar de Zonnestraatdient de overweg in de Bernstraat gesloten te worden voor alle verkeer.

lr de Sype C .o.r/.Head of North-Westlnfrabel - Asset Management

pag 111

www.infrabel,be

Bouwvrije strook langsheen het spoor Algemeen vraagt Infrabel een 10-m brede bouwvrije strook langsheen het spoorlichaam. waarbinnen enkel spoorgebonden constructies of inrichtingen mogen opgetrokken worden. (seinketen, GSMR masten, sectioneerposten, langswegenis, … )

De tien meterstrook kan wel een tijdelijke nevenbestemming krijgen.

Deze tien meterstrook wordt ingegeven vanuit: • nood - en onderhoudsinterventies • de noodzaak om de spoorlijn op een duurzame en leefbare manier in het stedelijke weefsel

in te bedden. • ruimte-impact van steeds strenger wordende eisen (hemelwaterverordening, geluidsniveaus,

veiligheidseisen, …) langsheen de sporen enerzijds, en de noodzaak van het streven naar een uitbaatbare spoorlijn (bereikbaarheid voor onderhoudswerken / in geval van calamiteiten) op lange termijn anderzijds.

Het spoorlichaam wordt begrensd bij:

• gelijkgrondse ligging door het dienstpad (de exploitatiezone = 4,5m vanaf de buitenste rail • bij ongelijkgrondse ligging wordt de 10m gemeten vanaf de uiterste grens van het talud.

Schematische voorstelling bouwvrije strook

Directie Asset Management 90-02 I-AM.A3.GA2, K. Maria Hendrikaplein 2 , 9000 GENT

ALGEMENE VOORWAARDEN i.v.m. RUP/MER en soortgelijke aanvragen

Biologische waarde De biologische waarde van spoorwegdomein (incl. de bouwvrije strook van 10m langsheen het spoor) dient steeds als “tijdelijke” natuur aanzien te worden.

Infrabel begrijpt de biologische waarde van de spoorwegbermen, maar mag geen slachtoffer worden van een positief beleid t.a.v. deze natuur. Deze spoorwegzate moet dan ook gebruikt kunnen worden voor spoorweginfrastructuur. De aanwezige flora mag de operabiliteit en veiligheid van de spoorweg niet in gevaar brengen en dient dus onderhouden te kunnen worden. Infrabel vraagt dan ook om naast de tien meterstrook eveneens het talud zeker mee te beschouwen als een overdrukgebied dat spoorweggebonden constructies toelaat. Aangelanden Bij de inplanting van gebouwen en wegenis dient de toegang tot het spoorwegtalud gevrijwaard te blijven voor onderhoud. De aanwezigheid van de spoorlijn kan geen aanleiding geven tot enige klacht van overlast. Ook niet ten gevolge van eventuele wijzigingen aan de (spoor)infrastructuur waardoor de overlast mogelijk zou kunnen toenemen. Bij de (ver)bouw moeten door de eigenaar de nodige maatregelen getroffen worden om trillings- en geluidshinder ten gevolge de normale spoorexploitatie te voorkomen. De norm S01-400-1 van 2008 moet worden gegarandeerd. De norm bepaalt het minimale geluidsisolatieniveau waaraan woningen moeten voldoen die in de omgeving van (spoor)wegen gebouwd worden. De aanwezige geluidsniveaus langsheen de meest drukke spoorwegen werden in kaart gebracht en zijn raadpleegbaar via de website https://www.lne.be/geluidsbelastingkaarten van LNE.

Mobiliteit (indien er overwegen op deze lijn aanwezig zijn) Nieuwe ontwikkelingen brengen nieuwe mobiliteitsstromen met zich mee. Overwegen zijn voor Infrabel de zwarte punten op haar netwerk. Een verhoging van de PAE op de overwegen verhoogt eveneens het risico op ongevallen en het aantal incidenten. Infrabel vraagt dan ook de impact van deze nieuwe ontwikkeling op de overwegen in de onmiddellijke omgeving te bestuderen. De nieuwe ontwikkelingen mogen een latere afschaffing van deze overwegen niet hypothekeren/bemoeilijken; hiervoor dient de nodige vrije ruimte gevrijwaard te worden. Trespassing Het spoorwegdomein mag door de nieuwe constructies niet beter bereikbaar worden voor particulieren; een rechtstreekse toegang moet steeds fysiek onmogelijk worden gemaakt. Vluchtwegen van gebouwen (ingeval van brand) mogen in geen geval rechtstreeks uitgeven op het spoor.

Hydraulica Riolering en oppervlaktewater mogen niet afwateren in spoorweggrachten. De hydraulica in zones waar dit nu wel gebeurt, zal bij nieuwe woonprojecten in dezelfde zone zo gedimensioneerd worden dat de afwatering genormaliseerd wordt (gescheiden afwateringsstelsel, afkoppeling hemelwater van de gracht naar daarvoor bestemde waterlopen).

https://www.lne.be/geluidsbelastingkaarten

gemeentelijk rup zonevreemde activiteiten – fase iii ......procesnota gemeentelijk rup zonevreemde...

Documents