geotechnisch onderzoek onderzoek zandwinning ... · projectomschrijving: onderzoek zandwinning...

Geotechnisch onderzoek

Onderzoek zandwinning Vismigratierivier

Locatie Workum

Document Nr.: 1318-0027-000

Versie: 3.0

Datum: 25 april 2018

GEOTECHNISCH ONDERZOEK

Opdrachtgever Provincie Fryslan

Infra, Gebiedsinrichting en Natuur

Postbus 20120

8900 HM Leeuwarden

Opdrachtnemer Fugro NL Land B.V.

Prismastraat 2

2631 RT Nootdorp

T 070 31 11333

Projectleider ir. R. van der Weij

Versiebeheer

3.0 Definitieve versie PJG GB RDW 25-04-2018

Rev Omschrijving Opgesteld Gecontroleerd Goedgekeurd Datum

GEOTECHNISCH ONDERZOEK

Onze ref.: 1318-0027-000

INHOUDSOPGAVE

1. RAPPORTAGE OVERZICHT

2. SITUATIETEKENING

3. ONDERZOEKSDATA

4. TOELICHTING GEOTECHNISCH ONDERZOEK

5. CONTINUE ELEKTRISCH SONDEREN

6. HYDRAULIC PROFILING TOOL (HPT) & MINI PUMPING TEST (MPT)

7. LEGENDA TERREINPROEVEN EN GRONDSOORTEN

Projectomschrijving: Onderzoek zandwinning VismigratierivierProjectnummer: 1318-0027-000

Naam Bodem hoogte

(m)

Waterstand (m) t.o.v.

Opmerking

X Y NAP NAP

DKMP15-46 151623.6 559425.6 -5.25 -0.20DKMP16-45 151667.9 559517.3 -5.35 -0.20DKMP17-44 151715.4 559604.2 -5.35 -0.20 Gestaakt, max. totaaldrukDKMP18-42 151806.1 559778.6 -5.30 -0.20DKMP19-40 151898.8 559954.8 -5.25 -0.20DKMP20-38 151994.9 560136.8 -5.20 -0.20DKMP21-37 152042.1 560222.5 -5.25 -0.20DKMP22-36 152089.4 560311.7 -5.10 -0.20DKMP23-35 152137.6 560399.5 -5.00 -0.20DKMP24-33 152227.4 560576.4 -4.95 -0.15DKMP24A32 152277.2 560668.6 -5.00 -0.15DKMP25-31 152319.8 560755.6 -5.05 -0.15DKMP26-30 152367.9 560840.4 -5.10 -0.20DKMP27-28 152448.4 561020.4 -5.10 -0.20DKMP29-26 152460.1 561221.6 -5.20 -0.20DKMP30-24 152421.5 561416.9 -5.20 -0.20DKMP31-22 152383.5 561613.5 -5.20 -0.20DKMP32-21 152362.6 561711.2 -5.20 -0.20DKMP34-19 152327.7 561883.2 -5.15 -0.20DKMP34A18 152304.4 562005.8 -5.10 -0.20DKMP35-17 152280.8 562105.5 -5.15 -0.20DKMP36-15 152245.6 562298.7 -5.20 -0.20DKMP37-14 152221.6 562398.1 -5.20 -0.20DKMP39-12 152185.5 562595.9 -5.10 -0.20DKMP40-11 152164.9 562694.1 -5.25 -0.20DKMP41-10 152144.7 562794.6 -5.20 -0.20DKMP42-08 152105.1 562989.5 -5.00 -0.20DKMP43-07 152086.9 563087.1 -5.20 -0.20DKMP44-05 152052.6 563281.2 -5.00 -0.20DKMP44A06 152067.7 563181.8 -5.20 -0.20 Gestaakt, max. totaaldrukDKMP45-03 152015.7 563478.6 -5.10 -0.20DKMP47-01 152015.2 563680.2 -5.35 -0.20HPT03-41 151857.1 559867.8 -5.35 -0.20HPT04-27 152463.1 561122.2 -5.20 -0.20HPT05-13 152205.9 562497.8 -5.35 -0.40HPT06-02 152016.2 563575.8 -5.40 -0.40

0 0.0 0.0S11-46 151619.3 559425.2 -5.30 -0.20S12-43 151758.5 559692.9 -5.40 -0.15S13-41 151855.1 559869.1 -5.20 -0.20S14-39 151949.1 560043.5 -5.25 -0.20S15-36 152089.0 560309.6 -5.20 -0.20S16-34 152180.3 560489.1 -5.20 -0.20

RAPPORTAGE OVERZICHT

RD Coördinaten (m)

Projectomschrijving: Onderzoek zandwinning VismigratierivierProjectnummer: 1318-0027-000

Naam Bodem hoogte

(m)

Waterstand (m) t.o.v.

Opmerking

X Y NAP NAP

RAPPORTAGE OVERZICHT

RD Coördinaten (m)

S17-32 152275.3 560662.2 -5.00 -0.20S18-29 152412.1 560931.7 -5.20 -0.20S19-27 152464.0 561123.9 -5.25 -0.20S20-25 152443.6 561320.1 -5.25 -0.20S21-23 152402.2 561516.3 -5.25 -0.20S22-20 152341.3 561812.6 -5.30 -0.20S23-18 152302.4 562006.2 -5.25 -0.25S24-16 152265.1 562202.3 -5.25 -0.25S25-13 152204.9 562496.6 -5.25 -0.25S26-11 152165.2 562693.1 -5.25 -0.25S27-09 152126.4 562891.4 -5.25 -0.25S28-06 152066.5 563184.4 -5.25 -0.25S29-04 152026.8 563377.6 -5.40 -0.40S30-02 152018.1 563576.2 -5.40 -0.40S31-12 152184.3 562594.6 -5.15 -0.15S32 152186.2 562593.4 -5.15 -0.15

S32S31-12

S30-02

S29-04

S28-06

S27-09

S26-11

S25-13

S24-16

S23-18

S22-20

S21-23

S20-25

S19-27

S18-29

S17-32

S16-34

S15-36

S14-39

S13-41

S12-43

S11-46

HPT06-02

HPT05-13

HPT04-27

HPT03-41

DKMP47-01

DKMP45-03

DKMP44A06

DKMP44-05

DKMP43-07

DKMP42-08

DKMP41-10

DKMP40-11

DKMP39-12

DKMP37-14

DKMP36-15

DKMP35-17

DKMP34A18

DKMP34-19

DKMP32-21

DKMP31-22

DKMP30-24

DKMP29-26

DKMP27-28

DKMP26-30

DKMP25-31

DKMP24A32

DKMP24-33

DKMP23-35

DKMP22-36

DKMP21-37

DKMP20-38

DKMP19-40

DKMP18-42

DKMP17-44

DKMP16-45

DKMP15-46

Sources: Esri, HERE, DeLorme, USGS, Intermap, increment P Corp., NRCAN, Esri Japan, METI, Esri China (Hong Kong), Esri (Thailand), MapmyIndia, ©OpenStreetMap contributors, and the GIS User Community

Project:

Onderdeel:

ONDERZOEK ZANDWINING VISMIGRATIERIVIER

SITUATIETEKENING

Aan deze kaart kunnen geen rechten ontleend worden.

get.:

datum:schaal formaat:

gewijzigd d.d. door: acc.: gewijzigd d.d. door: acc.:1

234

5

678

Fugro

aantal bladen: blad:

tek. nr.:

bestek nr.:

project nr.:

status:

gec.:

acc.:

FDV A2

24-04-20181 1

1

n.v.t.

1318-0027-000

CONCEPT

±

1:10000

GDB

GDB

Legenda

Uitgevoerde sonderingen (Workum)

Uitgevoerde boringen (Workum)

Locaties magnetische anomalieën groter dan 50 nanoTesla (Workum)

Locaties magnetische anomalieën groter dan 100 nanoTesla (Workum)

Sonarcontacten Makkum en Workum

Plangebied (Workum)

Bufferzone 100m rondom locatie met mogelijke wrakresten (Workum)

gebied dat onderzocht is (ca plangebied plus 100m) (Workum)

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30Conusweerstand,qc [MPa]

.0 .1 .2 .3 .4 .5Wrijvingsweerstand,fs [MPa]

0246810Wrijvingsgetal,Rf [%]

Hellingshoek α

Indicatieve bodembeschrijvingAutomatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 1990, NL corr.)

-5.25 0.25 m Conus in bodem

Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP15-46

ONDERZOEK ZANDWINNING VISMIGRATIERIVIERWATERSTAND = NAP -0.20 m

Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 22476-1Toepassingsklasse 2. Test type TE2Conustype: Ac = 1510mm ;2 As = 19895mm2

Opg. : CHM d.d. 13-apr-2018Get. : P.GOMMER d.d. 23-apr-2018

Coord.: X=151623.6 m Y= 559425.6 m Systeem: RDConus: CP15-CF75PB1SN2 1701-2648

DK

MP

15-46-1

1318-0027-000

SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING

Bodem= NAP m-5.25

UNIPLOT 05.35.nl / BootQcFsClass-R4.cmd / 2018-04-23 14:26:50

1

2

3

4

5

5

ZAND, zwak siltig tot siltigZAND tot ZAND, grindigZAND, zwak siltig tot siltig

ZAND, zwak siltig tot siltig

ZAND tot ZAND, grindig

KLEI, siltig / LEEM

ZAND, siltig tot LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]


-.1 .0 .1 .2 .3 .4 .5 .6 .7 .8 .9 1.0 1.1Waterspanning, u2 [MPa]

-.5.0.51.0Wateroverspanningsindex,Bq [-]

Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP15-46





DK

MP

15-46-1

1318-0027-000

SONDERING MET WATERSPANNINGSMETING

Bodem = NAP m-5.25

UNIPLOT 05.35.nl / BootQcU2Class-R4.ucf / 2018-04-23 14:40:07

-1

-2

-3

-4

-4

-10

-1

0

2

1

2

11




KLEI, siltig / LEEM


KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP16-45





DK

MP

16-45-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.35


2

3

4

4

ZAND tot ZAND, grindigZAND, zwak siltig tot siltig



KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP16-45





DK

MP

16-45-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.35


-2

-3

-4

-4

0

0

0

0




KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP17-44





DK

MP

17-44-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.35


46 46

1

2

32






KLEI, siltig / LEEM

ZAND, siltig tot LEEM KLEI, siltig / LEEM


-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP17-44





DK

MP

17-44-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.35


46 46

-1

-2

-3-2

0

0

0

00






KLEI, siltig / LEEM

ZAND, siltig tot LEEM KLEI, siltig / LEEM


-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP18-42





DK

MP

18-42-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.30


2

3

4

4








KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP18-42





DK

MP

18-42-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.30


-1-2

-3

-4

-4

01

0

1

0

0








KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP19-40





DK

MP

19-40-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.25


2

3

4

5

6

6

ZAND, vast / ZAND, kleiig




ZAND, zwak siltig tot siltigZAND, zwak siltig tot siltig

KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP19-40





DK

MP

19-40-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.25


-2

-3

-4

-5

-6-6

01

0

1

3

2

1

1






KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP20-38





DK

MP

20-38-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.20


23

4

5

4

4





KLEI, siltig / LEEM


-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP20-38





DK

MP

20-38-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.20


-2

-3

-4

-4

-4

1

1

0

0

0

0





KLEI, siltig / LEEM


-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP21-37





DK

MP

21-37-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.25


01

2

1

2

3

3







KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP21-37





DK

MP

21-37-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.25


0-1

-2

-1

-2

-3-3

0

0

0

-1

00







KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP22-36





DK

MP

22-36-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.10


21

2

1

2

3

3







KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP22-36





DK

MP

22-36-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.10


-10

-1

-2

-3

-3

1

0

0

0







KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP23-35





DK

MP

23-35-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.00


1

1

2

2




KLEI, siltig / LEEMZAND, zwak siltig tot siltigZAND tot ZAND, grindig




KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP23-35





DK

MP

23-35-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.00


0

-1

-1

-2

-2

1

0

0

0

0

-10




KLEI, siltig / LEEMZAND, zwak siltig tot siltigZAND tot ZAND, grindig




KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP24-33





DK

MP

24-33-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-4.95


1

0

1

0

1

0

0

0






ZAND tot ZAND, grindigZAND, zwak siltig tot siltigZAND, zwak siltig tot siltig


Grond, zeer stijf, fijnkorrelig



KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP24-33





DK

MP

24-33-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-4.95


0

0

0

0

0

1

0

1

0

0

0






ZAND tot ZAND, grindigZAND, zwak siltig tot siltigZAND, zwak siltig tot siltig





KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP24A32





DK

MP

24A32

-11318-0027-000


Bodem= NAP m-5.00


1

1

2

2


KLEI, siltig / LEEMKLEI, siltig / LEEM





ZAND, zwak siltig tot siltigKLEI, siltig / LEEM



KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP24A32





DK

MP

24A32

-11318-0027-000


Bodem = NAP m-5.00


1

0

0

-1

-1

0-1

-1

-2

-2










KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP25-31





DK

MP

25-31-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.05


2

2

33

KLEI, siltig / LEEM








KLEI, siltig / LEEM


KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP25-31





DK

MP

25-31-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.05


0

-1

-2

-2

21

2

1

2

1

1

KLEI, siltig / LEEM








KLEI, siltig / LEEM


KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP26-30





DK

MP

26-30-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.10


1

0

0

0








KLEI, siltig / LEEM


KLEI, siltig / LEEM

KLEI, zwak siltig tot siltig

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP26-30





DK

MP

26-30-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.10


1

0

0

0

0

0

0

0








KLEI, siltig / LEEM


KLEI, siltig / LEEM

KLEI, zwak siltig tot siltig

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP27-28





DK

MP

27-28-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.10


1

0

1

0

1

1






ZAND, zwak siltig tot siltigZAND tot ZAND, grindig





KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP27-28





DK

MP

27-28-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.10


01

0

0

-1

0

-1

-1

0

0

0

0











KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP29-26





DK

MP

29-26-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.20


2

2

3

2

3

3

ZAND, vast / ZAND, kleiigZAND, zwak siltig tot siltigKLEI, siltig / LEEM







KLEI, siltig / LEEM




KLEI, siltig / LEEMKLEI, siltig / LEEMKLEI, zwak siltig tot siltigKLEI, zwak siltig tot siltig

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP29-26





DK

MP

29-26-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.20


0

-1

-2

-3

-3

2

1

0

1

0

0

ZAND, vast / ZAND, kleiigZAND, zwak siltig tot siltigKLEI, siltig / LEEM







KLEI, siltig / LEEM




KLEI, siltig / LEEMKLEI, siltig / LEEMKLEI, zwak siltig tot siltigKLEI, zwak siltig tot siltig

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP30-24





DK

MP

30-24-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.20


10

1

0

0

1

1







KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP30-24





DK

MP

30-24-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.20


01

0

0

-1

-1

0

0

0

0







KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP31-22





DK

MP

31-22-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.20


0

1

2

2




KLEI, siltig / LEEM






-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP31-22





DK

MP

31-22-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.20


0

0

-1

-1

0

-1

-2

-1

-1




KLEI, siltig / LEEM






-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP32-21





DK

MP

32-21-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.20


1

0

1

0

1

1










-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP32-21





DK

MP

32-21-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.20


1

0

0

-1

-1

1

0

1

0

1

0

0










-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP34-19





DK

MP

34-19-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.15


1

0

1

2

3

3


KLEI, siltig / LEEM



KLEI, siltig / LEEMKLEI, siltig / LEEMKLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM


KLEI, siltig / LEEM


-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP34-19





DK

MP

34-19-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.15


1

0

0

-2

-3

-3

0

0

1

1


KLEI, siltig / LEEM



KLEI, siltig / LEEMKLEI, siltig / LEEMKLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM


KLEI, siltig / LEEM


-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP34A18





DK

MP

34A18

-11318-0027-000


Bodem= NAP m-5.10


1

1

1


KLEI, siltig / LEEMZAND, zwak siltig tot siltig



KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP34A18





DK

MP

34A18

-11318-0027-000


Bodem = NAP m-5.10


0

0

-1

0-1

1

1

0

10





KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP35-17





DK

MP

35-17-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.15


1

0

1

0

0








-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP35-17





DK

MP

35-17-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.15


0

1

0

0

0

0

1

0

0








-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP36-15



Opg. : CHM d.d. 18-apr-2018Get. : F.DEVALK d.d. 24-apr-2018


DK

MP

36-15-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.20


1

0

1

0

1

2

1

2

2









KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM


-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP36-15





DK

MP

36-15-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.20


0

0

-1

-2

-2

10

1

0

1

0

1

0

0

00









KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM


-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP37-14





DK

MP

37-14-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.20


2

1

1

1









KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP37-14





DK

MP

37-14-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.20


1

0

0

-1

0

-1

-1

1

0

0

0

0









KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP39-12





DK

MP

39-12-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.10


2

3

2

3

4

4










-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP39-12





DK

MP

39-12-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.10


-1

-2

-3

-4

-4

1

2

1

1

1










-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP40-11





DK

MP

40-11-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.25


2

3

2

3

4

34








ZAND, siltig tot LEEM ZAND, zwak siltig tot siltig

KLEI, siltig / LEEM





-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP41-10





DK

MP

41-10-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.20


1

2

1

2

33








ZAND, zwak siltig tot siltigZAND, siltig tot LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP42-08





DK

MP

42-08-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.00


2

3

4

5

5


KLEI, siltig / LEEM











KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP43-07





DK

MP

43-07-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.20


1

1

1









KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP44-05





DK

MP

44-05-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.00


12

1

2

1

0

11

ZAND, vast / ZAND, kleiigGrond, zeer stijf, fijnkorreligVEEN, organisch materiaal



KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP44-05





DK

MP

44-05-1

1318-0027-000


Bodem = NAP m-5.00


1

0

0

0

0

-1-1

1

0

1

0

0

0

ZAND, vast / ZAND, kleiigGrond, zeer stijf, fijnkorreligVEEN, organisch materiaal



KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP44A06





DK

MP

44A06

-11318-0027-000


Bodem= NAP m-5.20


48 48

12

3

4

4


ZAND, zwak siltig tot siltigZAND, vast / ZAND, kleiig

VEENGrond, zeer stijf, fijnkorrelig

KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM





KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP44A-06





DK

MP

44A-06

-11318-0027-000


Bodem= NAP m-5.20


48 48

12

3

4

4




KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM





KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP44A06





DK

MP

44A06

-11318-0027-000


Bodem = NAP m-5.20


48 48

-1

-2

-3

-4

-4

1

2

1

2

1

01




KLEI, siltig / LEEM

KLEI, siltig / LEEM





KLEI, siltig / LEEM

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP45-03





DK

MP

45-03-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.10


1

0

1

2

3

3




ZAND, zwak siltig tot siltigZAND tot ZAND, grindigZAND, zwak siltig tot siltigZAND tot ZAND, grindigZAND, zwak siltig tot siltig



KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Opdr. 1318-0027-000Sond. DKMP47-01





DK

MP

47-01-1

1318-0027-000


Bodem= NAP m-5.35


1

2

3

4

4











KLEI, siltig / LEEM



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Dissipatietest 1

Dissipatietest 2

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT03-41





HP

T03-41

-11318-0027-000


Bodem= NAP m-5.35


31

32 32 32

0

0

1

0

1

0

1

0

11











-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Dissipatietest 1

Dissipatietest 2

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT03-41





HP

T03-41

-11318-0027-000


Bodem = NAP m-5.35


31

32 32 32

0

0

-1

0

0

0

0

0











1 10 100 1000 10000

Tijd [s]

-.06

-.04

-.02

.00

.02

.04

.06

.08

.10

.12

.14

Wat

ersp

anni

ng,u

2 [MP

a]

1 10 100 1000 10000

Tijd [s]

-2

-1

0

1

2

3

4

5

6

7

8

Con

usw

eers

tand

,qc [M

Pa]

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT03-41

Dissipatietest diepte : NAPDissipatietest nummer : 1

-8.00 mWaterspanning begin dissipatietest : -0.002 MPaWaterspanning einde dissipatietest : 0.079 MPa

DISSIPATIETESTONDERZOEK ZANDWINNING VISMIGRATIERIVIERWATERSTAND = NAP -0.20 m

Opg. : CHM d.d. 12-apr-2018

Get. : P.GOMMER d.d. 23-apr-2018

MV = NAP -5.35 m

1 10 100 1000

Tijd [s]

.00

.02

.04

.06

.08

.10

.12

.14

.16

.18

.20

Wat

ersp

anni

ng,u

2 [MP

a]

1 10 100 1000

Tijd [s]

2

4

6

8

10

12

14

16

18

20

22

Con

usw

eers

tand

,qc [M

Pa]

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT03-41


-15.00 mWaterspanning begin dissipatietest : 0.040 MPaWaterspanning einde dissipatietest : 0.147 MPa




MV = NAP -5.35 m

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Dissipatietest 1

Dissipatietest 2

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT04-27





HP

T04-27

-11318-0027-000


Bodem= NAP m-5.20


0

0

0











KLEI, siltig / LEEM


-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Dissipatietest 1

Dissipatietest 2

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT04-27





HP

T04-27

-11318-0027-000


Bodem = NAP m-5.20


0

0

0

0

0

0











KLEI, siltig / LEEM


1 10 100 1000 10000

Tijd [s]

70

72

74

76

78

80

82

84

86

88

90

Wat

ersp

anni

ng,u

2 [MP

a] *

10-3

1 10 100 1000 10000

Tijd [s]

-4

0

4

8

12

16

20

24

28

32

36

Con

usw

eers

tand

,qc [M

Pa]

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT04-27






MV = NAP -5.20 m

1 10 100 1000

Tijd [s]

.02

.04

.06

.08

.10

.12

.14

.16

.18

.20

.22

Wat

ersp

anni

ng,u

2 [MP

a]

1 10 100 1000

Tijd [s]

.0

.5

1.0

1.5

2.0

2.5

3.0

3.5

4.0

4.5

5.0

Con

usw

eers

tand

,qc [M

Pa]

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT04-27






MV = NAP -5.20 m

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Dissipatietest 1

Dissipatietest 2

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT05-13





HP

T05-13

-11318-0027-000


Bodem= NAP m-5.35


31

1

0

0

1











ZAND, zwak siltig tot siltigZAND, zwak siltig tot siltigZAND tot ZAND, grindig



-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Dissipatietest 1

Dissipatietest 2

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT05-13





HP

T05-13

-11318-0027-000


Bodem = NAP m-5.35


31

0

0

0

0

10

1

0

0

0














1 10 100 1000 10000

Tijd [s]

.03

.04

.05

.06

.07

.08

.09

.10

.11

.12

.13

Wat

ersp

anni

ng,u

2 [MP

a]

1 10 100 1000 10000

Tijd [s]

-2

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

Con

usw

eers

tand

,qc [M

Pa]

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT05-13






MV = NAP -5.35 m

1 10 100 1000

Tijd [s]

.02

.04

.06

.08

.10

.12

.14

.16

.18

.20

.22

Wat

ersp

anni

ng,u

2 [MP

a]

1 10 100 1000

Tijd [s]

-1

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Con

usw

eers

tand

,qc [M

Pa]

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT05-13






MV = NAP -5.35 m

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α



Dissipatietest 1

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT06-02





HP

T06-02

-11318-0027-000


Bodem= NAP m-5.40


0

0

1

1






ZAND tot ZAND, grindigZAND, zwak siltig tot siltigZAND tot ZAND, grindig



ZAND, zwak siltig tot siltigKLEI, siltig / LEEMVEEN

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

Die

pte

t.o.v

. NA

P [m

]




Hellingshoek α X Y



Dissipatietest 1

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT06-02





HP

T06-02

-11318-0027-000


Bodem = NAP m-5.40


0

0

-1

-1

0

0

0









ZAND, zwak siltig tot siltigKLEI, siltig / LEEMVEEN

1 10 100 1000 10000

Tijd [s]

28

32

36

40

44

48

52

56

60

64

68

Wat

ersp

anni

ng,u

2 [MP

a] *

10-3

1 10 100 1000 10000

Tijd [s]

-2

-1

0

1

2

3

4

5

6

7

8

Con

usw

eers

tand

,qc [M

Pa]

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT06-02






MV = NAP -5.40 m

-27

-26

-25

-24

-23

-22

-21

-20

-19

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

-2

-1

0

1

2

3

4

5

Die

pte

t.o.v

. NAP

[m]

0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500

HPT druk, PHPT [kPa]

0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500Totale downhole druk, Pt [kPa]0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500

Drukcorrectie, Pl;w;r [kPa]

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150Relatieve Doorlatendheid, Q/P [ml/min/kPa]

02468

*103Elektrische Geleidbaarheid, EC [mS/m]

Hellingshoek


-5,35 0,25 m voorgeboord

Dissipatietest 1

Dissipatietest 2

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT03-41


Opg. : CHM d.d. 12-apr-2018Get. : R.VANTILBORG d.d. 23-apr-2018

Coord.: X= 151857.1 m Y= 559867.8 m Systeem: RDConus: CP15-CF75PB1SN2 1701-2648

HPT03-41

-11318-0027-000

HPT SONDERING

UN

IPLOT 05.35.nl / H

PT1Class.ucf / 2018-04-24 15:48:10

0

0

1

0

1

0

1

0

11










-27

-26

-25

-24

-23

-22

-21

-20

-19

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

-2

-1

0

1

2

3

4

5

Die

pte

t.o.v

. NAP

[m]

0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500





02468


Hellingshoek



Dissipatietest 1

Dissipatietest 2

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT04-27




HPT04-27

-11318-0027-000

HPT SONDERING

UN

IPLOT 05.35.nl / H

PT1Class.ucf / 2018-04-24 15:48:12

0

0

0










ZAND, zwak siltig tot siltigZAND, siltig tot LEEM KLEI, siltig / LEEM


-27

-26

-25

-24

-23

-22

-21

-20

-19

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

-2

-1

0

1

2

3

4

5

Die

pte

t.o.v

. NAP

[m]

0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500





02468


Hellingshoek



Dissipatietest 1

Dissipatietest 2

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT05-13




HPT05-13

-11318-0027-000

HPT SONDERING

UN

IPLOT 05.35.nl / H

PT1Class.ucf / 2018-04-24 15:48:13

1

0

0

1












-27

-26

-25

-24

-23

-22

-21

-20

-19

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

-2

-1

0

1

2

3

4

5

Die

pte

t.o.v

. NAP

[m]

0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500





02468


Hellingshoek



Dissipatietest 1

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT06-02




HPT06-02

-11318-0027-000

HPT SONDERING

UN

IPLOT 05.35.nl / H

PT1Class.ucf / 2018-04-24 15:48:14

0

0

1

1








ZAND, zwak siltig tot siltigZAND, zwak siltig tot siltigKLEI, siltig / LEEMVEEN

-27

-26

-25

-24

-23

-22

-21

-20

-19

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

-2

-1

0

1

2

3

4

5

Die

pte

t.o.v

. NAP

[m]

0 100 200 300 400Relatieve Doorlatendheid, Q/P [ml/min/kPa]

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15Doorlatendheid, K [m/d]

02468


Hellingshoek



Dissipatietest 1

Dissipatietest 2

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT03-41




HPT03-41

-11318-0027-000

HPT SONDERING

UN

IPLOT 05.35.nl / H

PT2Class.ucf / 2018-04-24 15:49:38

0

0

1

0

1

0

1

0

11










-27

-26

-25

-24

-23

-22

-21

-20

-19

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

-2

-1

0

1

2

3

4

5

Die

pte

t.o.v

. NAP

[m]



02468


Hellingshoek



Dissipatietest 1

Dissipatietest 2

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT04-27




HPT04-27

-11318-0027-000

HPT SONDERING

UN

IPLOT 05.35.nl / H

PT2Class.ucf / 2018-04-24 15:49:39

0

0

0










ZAND, zwak siltig tot siltigZAND, siltig tot LEEM KLEI, siltig / LEEM


-27

-26

-25

-24

-23

-22

-21

-20

-19

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

-2

-1

0

1

2

3

4

5

Die

pte

t.o.v

. NAP

[m]



02468


Hellingshoek



Dissipatietest 1

Dissipatietest 2

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT05-13




HPT05-13

-11318-0027-000

HPT SONDERING

UN

IPLOT 05.35.nl / H

PT2Class.ucf / 2018-04-24 15:49:39

1

0

0

1












-27

-26

-25

-24

-23

-22

-21

-20

-19

-18

-17

-16

-15

-14

-13

-12

-11

-10

-9

-8

-7

-6

-5

-4

-3

-2

-1

0

1

2

3

4

5

Die

pte

t.o.v

. NAP

[m]



02468


Hellingshoek



Dissipatietest 1

Opdr. 1318-0027-000Sond. HPT06-02




HPT06-02

-11318-0027-000

HPT SONDERING

UN

IPLOT 05.35.nl / H

PT2Class.ucf / 2018-04-24 15:49:40

0

0

1

1








ZAND, zwak siltig tot siltigZAND, zwak siltig tot siltigKLEI, siltig / LEEMVEEN

-0.20 tot -5.30 Water

-5.30 tot -6.20 Klei, sterk siltig grijs

-6.20 tot -8.20 Zand, matig fijn, zwak siltig grijs

-8.20 tot -12.20 Klei, matig zandig, zwak grindig, licht grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

Boring: S11-46 Pagina 1 van 1

Referentie (m tov NAP) Bodembeschrijving volgens NEN 5104 [Q]

BORING VOLGENS NEN-EN-ISO 22475-1

1318-0027-000Onderzoek zandwinning Vismigratierivier

X: 151619.3

Y: 559425.2

Coördinatenstelsel: RD

GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):

MV (m tov NAP): -0.20

bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):

Datum boring: 06-04-2018

Boormeester: chm

Datum laboratorium classificatie: 26-04-2018

Geclassificeerd door: ekn

Algemene opmerking: Bodem = NAP -5.30 m

Laboratorium classificatie

Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 12 van 43

-0.20 tot -5.40 Water

-5.40 tot -6.20 Zand, matig fijn, sterk siltig, resten klei, sporen slib grijs


-8.70 tot -12.20 Klei, sterk siltig, licht grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8

9





X: 151758.5

Y: 559692.9


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 13 van 43

-0.20 tot -5.20 Water


-9.20 tot -10.20 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindig grijs

-10.20 tot -10.70 Leem, sterk zandig, zwak humeus grijs

-10.70 tot -12.20 Zand, matig grof, zwak siltig, matig humeus bruin-grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11





X: 151855.1

Y: 559869.1


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 14 van 43

-0.25 tot -5.25 Water

-5.25 tot -8.25 Zand, matig fijn, matig siltig grijs

-8.25 tot -8.75 Zand, zeer grof, zwak siltig grijs

-8.75 tot -11.75 Leem, sterk zandig grijs-blauw

-11.75 tot -12.25 Leem, sterk zandig, matig grindig grijs-blauw

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8

9





X: 151949.1

Y: 560043.5


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 15 van 43

-0.20 tot -5.20 Water

-5.20 tot -6.20 Zand, matig grof, zwak siltig, brokken klei grijs

-6.20 tot -9.20 Zand, matig grof, zwak siltig grijs

-9.20 tot -10.20 Klei, sterk zandig grijs

-10.20 tot -10.70 Zand, zeer grof, zwak siltig, zwak grindig, matig humeus,brokken klei grijs-groen-10.70 tot -12.20 Leem, sterk zandig grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8





X: 152089.0

Y: 560309.6


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 16 van 43

-0.20 tot -5.20 Water


-6.70 tot -7.20 Zand, zeer fijn, uiterst siltig grijs


-7.70 tot -8.70 Zand, matig fijn, sterk siltig grijs


-9.70 tot -10.20 Klei, uiterst siltig grijs

-10.20 tot -12.20 Klei, sterk zandig grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8

9





X: 152180.3

Y: 560489.1


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 17 van 43

-0.20 tot -5.00 Water


-6.70 tot -7.20 Zand, matig fijn, uiterst siltig grijs


-9.70 tot -11.20 Klei, sterk siltig, sterk humeus, resten slib bruin

-11.20 tot -11.70 Zand, zeer fijn, matig siltig, sporen veen grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10





X: 152275.3

Y: 560662.2


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 18 van 43

-0.20 tot -5.20 Water




-9.70 tot -10.70 Zand, zeer fijn, matig siltig grijs

-10.70 tot -12.20 Zand, matig grof, matig siltig, matig humeus, resten veengrijs-bruin

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8





X: 152412.1

Y: 560931.7


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 19 van 43

-0.20 tot -5.25 Water




-11.70 tot -12.20 Zand, matig grof, zwak siltig, matig humeus, brokken leembruin-grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8





X: 152464.0

Y: 561123.9


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 20 van 43

-0.20 tot -5.20 Water




-11.70 tot -12.20 Leem, sterk zandig, sterk humeus, donker bruin-grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8





X: 152443.6

Y: 561320.1


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 21 van 43

-0.20 tot -5.20 Water



-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8

9





X: 152402.2

Y: 561516.3


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 22 van 43

-0.20 tot -5.20 Water

-5.20 tot -6.70 Zand, matig grof, sterk siltig, matig humeus, resten slib, donkergrijs

-6.70 tot -7.70 Zand, zeer fijn, sterk siltig grijs

-7.70 tot -9.20 Leem, sterk zandig, matig humeus, resten slib, donker grijs

-9.20 tot -12.20 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindig grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8





X: 152341.3

Y: 561812.6


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm

Datum laboratorium classificatie:

Geclassificeerd door:



Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 23 van 43

-0.25 tot -5.25 Water


-8.75 tot -12.25 Leem, zwak zandig, sporen veen grijs-bruin

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8





X: 152302.4

Y: 562006.2


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 24 van 43

-0.25 tot -5.25 Water


-9.25 tot -12.25 Zand, zeer fijn, zwak siltig grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7





X: 152265.1

Y: 562202.3


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 25 van 43

-0.25 tot -5.25 Water


-11.25 tot -12.25 Zand, zeer grof, zwak siltig, zwak grindig grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8

9





X: 152204.9

Y: 562496.6


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 26 van 43

-0.25 tot -5.25 Water



-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11





X: 152165.2

Y: 562693.1


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 27 van 43

-0.25 tot -5.25 Water


-6.75 tot -8.75 Zand, matig fijn, matig siltig, resten veen bruin-grijs


-11.25 tot -11.75 Klei, uiterst siltig, zwak humeus, zwak grindig, donker grijs

-11.75 tot -12.25 Zand, matig grof, matig siltig grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8

9





X: 152126.4

Y: 562891.4


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 28 van 43

-0.25 tot -5.25 Water


-5.75 tot -6.25 Leem, zwak zandig grijs


-7.25 tot -8.25 Leem, zwak zandig, matig humeus grijs


-11.25 tot -11.75 Klei, sterk siltig grijs

-11.75 tot -12.25 Zand, matig fijn, matig siltig, zwak grindig grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10





X: 152066.5

Y: 563184.4


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 29 van 43

-0.40 tot -5.40 Water

-5.40 tot -5.90 Zand, zeer grof, matig siltig grijs

-5.90 tot -6.40 Leem, zwak zandig, sporen veen grijs-bruin


-9.90 tot -10.90 Zand, matig fijn, kleiig, zwak grindig grijs


-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8

9





X: 152026.8

Y: 563377.6


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 30 van 43

-0.40 tot -5.40 Water


-5.90 tot -6.90 Leem, sterk zandig grijs


-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

1

2

3

4

5

6

7

8

9





X: 152018.1

Y: 563576.2


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):


bk PB1 (m tov NAP):

bk PB2 (m tov NAP):

bk PB3 (m tov NAP):

Boorvloeistof:

WS PB1 (m tov NAP):

WS PB2 (m tov NAP):

WS PB3 (m tov NAP):


Boormeester: chm





Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

Pagina 31 van 43

-0.15 tot -5.15 Water

-5.15 tot -6.15 Zand, zeer fijn, zwak siltig, sporen veen, donker grijs

-6.15 tot -6.65 Zand, zeer fijn, zwak siltig, brokken klei, donker grijs

-6.65 tot -8.65 Zand, zeer fijn, zwak siltig, sporen veen grijs


-10.15 tot -10.65 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig grijs

-10.65 tot -12.15 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig grijs

-1.00

-2.00

-3.00

-4.00

-5.00

-6.00

-7.00

-8.00

-9.00

-10.00

-11.00

-12.00

Boring: S32 Pagina 1 van 1

Referentie (m tov NAP) Bodembeschrijving volgens NEN 5104



X: 152186.2

Y: 562593.4


GWS (m tov NAP):

GHG (m tov NAP):

GLG (m tov NAP):

Waterstand (m tov NAP): -0.15bk PB1 (m tov NAP): bk PB2 (m tov NAP): bk PB3 (m tov NAP): bk PB4 (m tov NAP):

Boorvloeistof:WS PB1 (m tov NAP): WS PB2 (m tov NAP): WS PB3 (m tov NAP): WS PB4 (m tov NAP):

Datum uitvoering: 17-04-2018

Boormeester: chm

Geclassificeerd door: chm


Veldclassificatie

Monsternr.

Vers

ie 2

017-

07-0

1

TOELICHTING GEOTECHNISCH ONDERZOEK

Page 1 of 1

Coördinaten en hoogte van de onderzoekspunten Indien de hoogte en coördinaten van de onderzoekslocaties zijn bepaald in NAP en RD bedragen de maximale afwijking van de meting van de coördinaten ca. 10 cm en de maximale afwijking van de meting van de hoogte ca. 5 cm. Bij projecten waarbij de sonderingen zijn gerefereerd aan een lokaal vast punt bedraagt de maximale afwijking in de hoogte ca 5 cm. De maximale afwijking in de maatvoering doormiddel van traditioneel uitzetten met een meetband bedraagt ca. 25 cm. Indien de onderzoekslocaties niet zijn gerefereerd aan een vaste referentiehoogte wijkt het onderzoek af van de gestelde eisen in de NEN-EN-ISO 22476-1. De hoogtebepaling van de onderzoekslocaties is uitgevoerd met als doel de bodemopbouw te refereren aan een vaste referentiehoogte. Deze gegevens zijn niet geschikt voor andere doeleinden dan dit onderzoek. Sonderen Een beschrijving van de gevolgde meet- en registratiemethode is gegeven in de bijlage "Continu Elektrisch Sonderen". Boren Mechanisch boorwerk wordt verbuisd uitgevoerd, waarbij de grond uit de buis wordt verwijderd met behulp van een puls (niet-cohesieve gronden) en/of een avegaarboor (cohesieve gronden). Bij handboren wordt gebruik gemaakt van een edelmanboor (cohesieve gronden) en een handpuls (niet-cohesieve gronden). De werkzaamheden worden uitgevoerd conform de NEN-EN-ISO 22475-1. Peilbuizen worden gepresenteerd op de betreffende boorstaten. De boringen met peilbuis zijn met bijbehorend symbool aangegeven op de situatietekening. Ongeroerde monstername bij het mechanisch boren kan plaatsvinden door: - een Ackermann steekbus te slaan of te drukken - een Pistonbus te drukken - een Gelpush monster te drukken Bij handboren worden ongeroerde monsters genomen met een Van der Horst steekapparaat. De tijdens het boren genomen geroerde monsters worden in het veld globaal geclassificeerd. Als er laboratoriumonderzoek volgt na het veldwerk, worden in het laboratorium de monsters gedetailleerd geclassificeerd. Bij eventuele verschillen tussen de veld- en laboratorium-classificatie, is de laboratoriumclassificatie bepalend. Op de classificatie van grond is de NEN 5104 van toepassing. (Grond)waterstand De gemeten (grond)waterstand(en) betreffen een eenmalige opname en zijn bedoeld als een oriënterend gegeven. De grondwaterstand kan in de tijd fluctueren onder invloed van de weersgesteldheid en de seizoenen. Kwaliteitsborging Alle werkzaamheden zijn verricht in overeenstemming met het managementsysteem van Fugro GeoServices B.V. dat voldoet aan de NEN-ISO 9001:2008 en VCA ** 2008/05. De kalibratiesheet(s) van de gebruikte conus(sen) kunnen op verzoek worden toegestuurd.

CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN

MB01 datum: 03-03-2016 1 - 7

Meettechniek De standaard bij Fugro toegepaste conus is de “elektrische kleefmantelconus”, waarmee de conusweerstand, de plaatselijke wrijvingsweerstand en de helling gelijktijdig worden gemeten. Sinds februari 2013 is de nieuwe norm NEN-EN-ISO 22476-1:2012/C1:2013 Geotechnisch onderzoek en beproeving - Veldproeven - Deel 1: Elektrische sondering met en zonder waterspanningsmeting van toepassing als vervanging van NEN 5140, die is terug getrokken. In NEN 9997-1 wordt echter nog wel verwezen naar NEN 5140. Bij het uitvoeren van een sondering conform NEN-EN-ISO 22476-1:2012/C1:2013 wordt de puntweerstand gemeten, die moet worden overwonnen om een conus met een tophoek van 600 en een basisoppervlak van 1000 mm2 met een constante snelheid van ca 20 mm/s in de bodem te drukken. Voor de meting van de wrijvingsweerstand is een mantel met een oppervlak van 15000 mm2 boven de punt aangebracht. De druk op de conuspunt (conusweerstand in MPa) en de wrijving langs de kleefmantel (plaatselijke wrijvingsweerstand in MPa) worden door rekstroken in de conus continu digitaal gemeten. Volgens NEN-EN-ISO 22476-1 mag het basisoppervlak van de conus tussen 500 en 2000 mm2 variëren zonder dat correctiefactoren op de meetresultaten moeten worden toegepast. Fugro sonderingen worden standaard uitgevoerd met een sondeerconus met een basisoppervlak van 1500 mm2 en een manteloppervlak van 20000 mm2. Veelal wordt gebruik gemaakt van een conus met een korter cilindrisch deel boven de conuspunt dan in NEN-EN-ISO 22476-1 vermelde 400 mm voor een standaard conus. Het cilindrische deel vanaf de conuspunt van de standaard door Fugro gebruikte conussen heeft een lengte van 230 mm in plaats van de genormeerde lengte. Onderzoek1) heeft aangetoond, dat de invloed van de lengte van deze conus op het sondeerresultaat verwaarloosbaar is, terwijl met een kortere conus met minder risico een grotere sondeerdiepte kan worden bereikt. De meetsignalen worden digitaal naar een elektrische meeteenheid gestuurd en samen met de diepte en de tijd opgeslagen. Definitieve verwerking vindt daarna op kantoor plaats, waarbij de gemeten parameters tegen de diepte in grafiekvorm worden uitgewerkt. Door continue registratie van de gemeten conus- en wrijvingsweerstand wordt een nauwkeurig beeld van de gelaagdheid en de vastheid van de bodem verkregen. Afwijking van de conus met de verticaal worden continu geregistreerd, waarmee bij de uitwerking de diepte wordt gecorrigeerd en zo een onjuiste diepteaanduiding als gevolg van “scheef sonderen” wordt voorkomen. Interpretatie van de sonderingen met plaatselijke wrijvingsweerstand Meting van zowel de conusweerstand qc als de plaatselijke wrijvingsweerstand fs maakt het mogelijk het wrijvingsgetal Rf te berekenen. Het wrijvingsgetal wordt gedefinieerd als het quotiënt van de plaatselijke wrijving en de op gelijke diepte gemeten conusweerstand in procenten. Hierbij wordt rekening gehouden met laagscheidingen ter hoogte van de mantel. Het wrijvingsgetal Rf geeft samen met de conusweerstand qc een goed beeld van de bodemopbouw beneden de grondwaterspiegel. In de onderstaande tabel zijn enige kenmerkende waarden van het wrijvingsgetal aangegeven. Met nadruk dient te worden gesteld dat deze waarden slechts indicatief zijn en getoetst dienen te worden aan boringen of lokale ervaring en uitsluitend gelden voor de cilindrische elektrische conus.

grondsoort wrijvingsgetal in % grondsoort Wrijvingsgetal in % Grind, grof zand 0,2 – 0,6 Klei 3,0 – 5,0

Zand 0,6 – 1,2 Potklei 5,0 – 7,0 Silt, leem, löss 1,2 – 4,0 Veen 5,0 – 10,0

In geroerde grond en in grond boven de grondwaterspiegel kunnen grote afwijkingen ten opzichte van de genoemde waarden voorkomen en gelden deze waarden niet.

1) Lunne en Powell, A comparison of different sized piezocones in UK clays.


MB01 datum: 03-03-2016 2 - 7

Presentatie sondeergegevens Sonderingen kunnen worden uitgewerkt met interpretatie van het wrijvingsgetal voor identificatie van de bodemlagen. De identificatie van de bodemlagen is dan uitgevoerd volgens Robertson [1990]2, die door Fugro is aangepast aan de Nederlandse omstandigheden. Bij deze interpretatie wordt uitgegaan van de genormaliseerde waarden van de conusweerstand nQc en wrijvingsgetal nRf als ingangsparameters. De genormaliseerde waarden van de conusweerstand nQc en wrijvingsgetal nRf worden berekend, uit de gemeten wrijvingsweerstand fs en conusweerstand qc, indien mogelijk gecorrigeerd voor de waterspanning en de verticale effectieve - en totale grondspanning volgens de onderstaande formules.

Genormaliseerde conusweerstand: 0

0

'vvt

cqnQσσ−

=

Genormaliseerd wrijvingsgetal: vot

sf q

fnRσ−⋅

=100

In geval er geen waterspanning is gemeten, wordt voor qt de waarde van qc gebruikt. Voor de grondsoorten, die specifiek zijn voor de Nederlandse ondergrond condities, zijn in de Bodem Classificatiegrafiek van Robertson [1990] twee aanpassingen gedaan om de Nederlandse situatie beter te beschrijven: • Gebieden 4 en 5 zijn anders ingedeeld, zodat losgepakte zanden en ondiepe kleilagen beter

worden geïnterpreteerd. Deze aanpassingen zijn in onderstaande figuur weergegeven. • Bovendien is een extra voorwaarde ingebracht om Holocene veenlagen goed te kunnen

classificeren. Voor qc < 1,5 MPa en Rf > 5 % wordt de grond als veen geclassificeerd.

Voor een aantal specifieke grondtypen, zoals bijvoorbeeld Potklei, Boomse klei, overgeconsolideerd veen en glauconiethoudend zand is tevens het classificatie gebied aangegeven. Deze stemmen niet direct overeen met de benamingen van gebieden 1 tot en met 9. 2 Robertson, P.K. [1990] “Soil Classification using the cone penetration test”. Canadian Geotechnical Journal, 27(1), 151-82


MB01 datum: 03-03-2016 3 - 7

De identificatie is indicatief en alleen geldig voor lagen onder de grondwaterstand. De resultaten dienen te worden geverifieerd met boringen of geologische informatie. Uitgedroogde cohesieve toplagen geven een te hoge waarde worden voor het wrijvingsgetal, waardoor bijvoorbeeld uitgedroogde kleilagen mogelijk onterecht worden geïnterpreteerd als veenlagen. Ook is de correlatie voor de toplagen minder betrouwbaar vanwege het lage effectieve spanningsniveau in deze lagen. Andere conustypen Naast de meting van conusweerstand en plaatselijke wrijving is het mogelijk extra (combinaties van) metingen uit te voeren. In onderstaand schema zijn enkele mogelijkheden aangegeven. Indien gewenst kan nadere informatie over metingen en toepassingsmogelijkheden worden verschaft.

Waterspanningssonderingen Naast registratie van conusweerstand en plaatselijke wrijvingsweerstand wordt bij een groot deel van de sonderingen waterspanning geregistreerd. Een waterspanningsconus (piëzo-conus) is voorzien van een ingebouwde druksensor, waarmee de waterdruk tijdens het sonderen wordt gemeten. Een filter voorkomt het contact van grond met de druksensor. De waterdruk kan op drie locaties in de conus worden gemeten waarbij de posities u1 en u2 veelvuldig voorkomen (zie figuur 1). Positie u3 wordt zelden toegepast. Slechts een kleine hoeveelheid water (0,2 mm3) is nodig om een nauwkeurige waterdruk te meten. Het meetbereik kan worden gekozen afhankelijk van de te verwachten wateroverspanning. In stijve kleien kan deze oplopen tot meer dan 3 MPa. Figuur 1 Principe piëzo-conus Uitvoeringswijze Om een juiste meting van de waterspanning te verkrijgen, dient het gehele meetsysteem volledig ontlucht en gevuld te zijn met een weinig samendrukbare vloeistof. Om te voorkomen dat de vloeistof tijdens het sonderen in de onverzadigde lagen boven de grondwaterstand wegvloeit zijn een juiste keuze van vloeistof, het gebruik van een rubber membraam, een goede uitvoering en de poriëngrootte van het filter belangrijk.

type meting Meetresultaten toepassingsmogelijkheden waterspanning waterspanning ter plaatse van de punt registreren waterremmende lagen

indicatie stijghoogte grondwater classificatie / gelaagdheid bodem

magnetometer Magnetische veldsterkte in 3 orthogonale richtingen (X,Y,Z)

Blindganger onderzoek, onderzoek ligging obstakels (stalen leidingen, grondankers), onderzoek paalpunt niveau / schoorstand funderingspalen, onderzoek ligging onderzijde stalen damwanden

geleidbaarheid elektrische geleiding grond en grondwater indicatie waterkwaliteit / zoet - zout water grens onderzoek verspreiding verontreiniging

temperatuur temperatuurmeting op verschillende diepten warmteoverdracht in de bodem bepaling temperatuurgradiënt

schuifgolfsnelheid (seismisch)

dynamische bodemparameters op verschillende diepten

machinefunderingen, windturbinefunderingen

versnelling versnellingen op verschillende diepten heitrillingen / verkeerstrillingen MIP (membrane interface probe)

verticale verspreiding van vluchtige (gechloreerde) koolwaterstoffen

bestudering zak/drijflagen en/of verontreinigingen met vluchtige (gechloreerde) koolwaterstoffen

ROST (rapid optical screening tool)

verticale verspreiding van (aromatische) koolwaterstoffen

bestudering zak/drijflagen en/of verontreinigingen met (aromatische) koolwaterstoffen


MB01 datum: 03-03-2016 4 - 7

Indien het grondwater relatief ondiep aanwezig is, wordt bij voorkeur voorgeboord tot het niveau van de grondwaterspiegel teneinde luchttoetreding te voorkomen. Hiermee wordt ook de kans op beschadiging en in de grond achterblijven van het rubber membraan verkleind. Interpretatie De resultaten van de piëzo-sonderingen bestaan uit de gemeten conusweerstand (qc), de plaatselijke wrijvingsweerstand (fs), het wrijvingsgetal (Rf), de gemeten waterspanning (u1 of u2 respectievelijk in de punt en achter de punt) en de wateroverspanningindex Bq. De resultaten van de waterspanningsmeting tijdens het sonderen vormen uit grondmechanisch en geohydrologisch oogpunt een belangrijke extra informatiebron voor de interpretatie van de bodemopbouw. Door combinatie van de meting van de conusweerstand en de waterspanning, bij voorkeur samen met de plaatselijke wrijvingsweerstand, wordt optimaal gebruik gemaakt van de sondeertechniek en kan het benodigde aanvullend grondonderzoek efficiënter worden gepland. Bij de interpretatie speelt met name de wateroverspanning een rol, dat wil zeggen de verhoging van de waterspanning die door het indrukken van de conus ontstaan is. Dunne cohesieve laagjes in een zandpakket en dunne zandlaagjes in een kleipakket, die in de conusweerstand en de plaatselijke wrijvingsweerstand door uitmiddeling niet of slecht zichtbaar zijn, kunnen goed worden gedetecteerd aan de hand van de water(over)spanningen, die door het sonderen ontstaan. Deze laagjes kunnen van groot belang zijn voor het zettingsgedrag van funderingen en voor de verticale (on)doorlatendheid van de grond. Verder kunnen met de piëzo-conus, met name via de u1-meting, sterk gelaagde structuren van zand en klei onderscheiden worden van homogene lagen hetgeen op basis van conusweerstand en plaatselijke wrijving in de meeste gevallen niet lukt. Aangetoond is dat het detectievermogen van de u1-meting veel hoger is dan van de u2-meting. Wateroverspanningindex Bq Met de wateroverspanningindex Bq kan een meer nauwkeurige classificatie van de grondsoort worden verkregen. Deze index is de verhouding van de wateroverspanning en de netto conusweerstand qnet, zijnde de gemeten conusweerstand qc gecorrigeerd voor de waterspanning op het netto oppervlak van de sondeerconus, rekeninghoudend met de heersende effectieve verticale spanning op het betreffende niveau. De wateroverspanningindex Bq wordt als volgt berekend: Bq = β⋅(u1 - u0) / qnet of Bq = (u2 - u0) / qnet waarin: β = factor voor de verschillende grondsoorten voor omrekening van u1 naar u2; standaard wordt hiervoor

aangehouden 0,8, zijnde normaal geconsolideerde kleien (zie hierna volgende tabel); qnet = qt - σv0 = netto conusweerstand; qt = qc + (1-a)⋅{β⋅(u1 - u0) + u0 } voor een filter in de conuspunt; = qc + (1-a)⋅u2 voor een filter direct achter de conuspunt; σv0 = de verticale grondspanning; standaard wordt hierbij uitgegaan van een gemiddeld volumiek gewicht van

de bodemlagen van 14 kN/m3 en een grondwaterstand op 1 m beneden maaiveld; a = netto oppervlakteverhoudingscoëfficiënt van de conus i.v.m. de spleet achter de conuspunt; u1 = de gemeten waterdruk bij een filterplaatsing in de punt; u2 = de gemeten waterdruk bij een filterplaatsing achter de punt; u0 = de hydrostatische stijghoogte; standaard wordt hiervoor in de berekening een niveau uitgegaan van 1 m

beneden maaiveld. Voor andere grondsoorten zijn de β-factoren in onderstaande tabel gegeven.

1) Bij meting van de waterspanning achter de conuspunt worden in bepaalde gevallen negatieve waterspanningen gemeten. Deze waarden geven nauwelijks een indicatie van de doorlatendheid, doch alleen over het materiaalgedrag.

Grond gedrag β-factor Normaal geconsolideerde klei Licht overgeconsolideerde klei Sterk overgeconsolideerde klei Leem samendrukbaar Leem, vast en dillatant gedrag Zand siltig, los gepakt

0,6 - 0,8 0,5 - 0,7 01) - 0,3 0,5 - 0,6 01) - 0,2 0,2 - 0,4


MB01 datum: 03-03-2016 5 - 7

Dissipatietest Het is ook mogelijk het sondeerproces op een bepaalde diepte tijdelijk te stoppen en de afname van de wateroverspanning (dissipatie) als functie van de tijd te registreren. Daarna kan het sondeerproces worden voortgezet. In doorlatende gronden geeft de dissipatietest een goed beeld van de heersende hydrostatische waterspanning en daarmee van de stijghoogte. Het betreft slechts een indicatie aangezien de meetnauwkeurigheid beperkt is. Door het uitvoeren van meerdere metingen in een grondlaag en de gemiddelde waarde van de stijghoogte te bepalen kan een beduidend hogere nauwkeurigheid worden behaald. Ervaring leert dat de onnauwkeurigheid circa 0,5 m bedraagt. Voor een meer nauwkeurige bepaling en de optredende fluctuaties zijn peilbuismetingen over een langere waarnemingsperiode nodig, afhankelijk van het doel. In slecht doorlatende, cohesieve lagen kan met behulp van de dissipatietest een indicatie van de consolidatiecoëfficiënt en daarmee van de verticale (on)doorlatendheid worden verkregen. Hierbij dient de dissipatietest te worden voortgezet totdat de wateroverspanning tenminste met 50 % is afgenomen. In de praktijk komt dat in zand overeen met circa 1/2 uur à 3/4 uur.Uit berekeningen en kwalitatieve vergelijking van de metingen wordt inzicht verkregen in het consolidatiegedrag van de grond. Voor het vaststellen van de heersende hydrostatische waterspanning in kleilagen is de dissipatietest in de meeste gevallen weinig geschikt, vanwege de benodigde lange aanpassingstijd en de onnauwkeurigheid. Klassenindeling EN-ISO 22476-1 Voorafgaand aan de uitvoering diende een keuze te worden gemaakt binnen welke kwaliteitsklasse met bijbehorende toelaatbare meetonzekerheid het werk minimaal uitgevoerd moet worden. De klassenindeling heeft voornamelijk betrekking op de nauwkeurigheid van de gemeten parameters. Door invoering van de Eurocode is op Europees niveau de internationale sondeernorm EN-ISO 22476-1 “Electrical cone and piezocone testing” ontwikkeld, welke de oorspronkelijke NEN 5140 heeft vervangen. De nieuwe elektrische sondeernorm EN-ISO 22476-1 is in opzet vergelijkbaar met de oude Nederlandse norm NEN 5140 voor elektrische sonderingen. Een verschil tussen norm EN-ISO 22476-1 met NEN 5140 is dat in de nieuwe norm de nauwkeurigheid van de meetresultaten wordt gekoppeld aan het toepassingsgebied met bijbehorend bodemkenmerken / geschiktheid voor interpretatie en afleiding van bodemparameters. Verder is de meting van de waterspanning genormeerd. In de Europese tabel van sondeerklassen worden de sondeerklassen ingedeeld naar de toepassing van de sondering, zie onderstaande tabel.


MB01 datum: 03-03-2016 6 - 7

Toepassing Klasse

Test type

Gemeten parameter

Toegestane minimum

nauwkeurigheid a Maximum lengte tussen metingen

Gebruik

Grondsoort b Interpretatie c

1 TE 2

Conus weerstand Mantel wrijving Waterspanning Helling Sondeerlengte

35 kPa of 5 % 5 kPa of 10 % 10kPa of 2 %

2° 0,1 m of 1%

20 mm A G, H

2 TE1 TE2

Conus weerstand Mantel wrijving Waterspanning Helling Sondeerlengte

100 kPa of 5 % 15 kPa of 15 % 25 kPa of 3 %

2° 0,1 m of 1 %

20 mm

A B C D

G, H* G, H G, H G, H

3 TE1 TE2

Conus weerstand Mantel wrijving Waterspanning d Helling Sondeerlengte

200 kPa of 5 % 25 kPa of 15 % 50 kPa of 5 %

5° 0,2 m of 2 %

50 mm

A B C D

G G, H* G, H G, H

4 TE1 Conus weerstand Mantel wrijving Sondeerlengte

500 kPa of 5 % 50 kPa of 20 %

0,2 m of 1 % 50 mm

A B C D

G* G* G* G*

NOOT 1 Richtlijnen voor gebruik van Tabel 2 zijn gegeven in bijlage F. NOOT 2 Voor uiterst slappe gronden maken soms nog hogere nauwkeurigheden noodzakelijk.

a De toegestane minimum nauwkeurigheid van de gemeten parameters is de grootste van de twee genoemde. De relatieve nauwkeurigheid geldt voor de gemeten waarde en niet voor het meetbereik.

b Volgens ISO 14688-2:

A Homogene gronden bestaande uit zeer slappe tot stijve kleien (en silt) (qc < 3 MPa) B Gemengde bodemprofielen met slappe tot stijve kleien (qc ≤ 3 MPa) en matig vaste tot vaste zanden (conusweerstand

5 MPa ≤ qc < 10 MPa) C Gemengde bodemprofielen met stijve kleien (conusweerstand 1,5 MPa ≤ qc < 3 MPa) en zeer dichte zanden

(qc > 20 MPa) D Zeer stijve tot harde kleien (qc ≥ 3 MPa) en zeer vaste grove gronden (qc ≥ 20 MPa)

c G vaststelling bodemprofiel en bepaling van grondsoort met een laag niveau van onzekerheid G* indicatieve vaststelling bodemprofiel en bepaling van grondsoort met een hoog niveau van onzekerheid H interpretatie met betrekking tot ontwerp met een laag niveau van onzekerheid H* interpretatie met betrekking tot ontwerp met een hoog niveau van onzekerheid

d Waterspanning kan alleen worden gemeten als TE2 wordt toegepast.

Voor projecten, waarbij parameters op basis van Tabel 2.b NEN 9997-1 worden afgeleid, is een hoge nauwkeurigheidsklasse gewenst. Het is echter in een bodemgesteldheid met zowel zeer slappe grondlagen als zeer vaste zandlagen met hoge conusweerstanden onmogelijk om aan de eisen van toepassing klasse 1 voldoen zoals ook blijkt uit de bovenstaande tabel. Het bij Fugro gehanteerde meetsysteem voor sonderen is bijzonder nauwkeurig door toepassing van digitale conussen, strikte kwaliteitscontroles en calibraties. In de praktijk is gebleken dat standaard Fugro sonderingen in de nieuwe norm voor het overgrote deel (>95%) in toepassingsklasse 2 vallen. Sonderingen volgens toepassingsklasse 3 in de nieuwe norm zijn vergelijkbaar met sonderingen volgens klasse 2 van de oude NEN 5140. Toepassingklasse 1 sonderingen kunnen alleen met speciale gevoelige conussen met een beperkt meetbereik en een kleibodemprofiel met qc < 3 MPa worden bereikt. In bodemprofielen waarin zowel zeer slappe lagen als zeer vaste lagen voorkomen kan de hoogste meetnauwkeurigheid van klasse 1 enigszins worden benaderd door aanvullende maatregelen en procedures. Toepassingklasse 2 sonderingen kunnen in bodemprofielen, waarin zowel zeer slappe lagen als zeer vaste lagen voorkomen, alleen worden verkregen door toepassing van digitale conussen met regelmatige calibraties, aanvullende uitvoeringsmaatregelen en kwaliteitscontroles. Toepassingsklasse 1 is in deze bodem niet haalbaar. De enige praktische indicatie over de bereikte sondeerklasse is controle van calibraties en 0-puntsverlopen tussen het begin en eind van de sondering.


MB01 datum: 03-03-2016 7 - 7

In de praktijk komt het af en toe voor dat sonderingen worden uitgevoerd, waarbij door de opdrachtgever is aangegeven dat de maaiveldhoogte niet ten opzichte van een vast referentiepeil (NAP) behoeft te worden vastgelegd. Deze sonderingen voldoen derhalve op dit punt niet aan EN-ISO 22476-1. Klassenindeling NEN 5140 De norm NEN 5140 ging uit van vier kwaliteitsklassen. Voorafgaand aan de uitvoering diende een keuze te worden gemaakt binnen welke kwaliteitsklasse met bijbehorende toelaatbare meetonzekerheid het werk minimaal uitgevoerd moet worden. De klassenindeling heeft voornamelijk betrekking op de nauwkeurigheid van de gemeten conusweerstand, plaatselijke wrijvingsweerstand en diepte, zoals blijkt uit de onderstaande tabel. klasse Meetgrootheid toelaatbare meetonzekerheid meetinterval 1 Conusweerstand 0,05 MPa of 3% 20 mm

Plaatselijke wrijvingsweerstand 0,01 MPa of 10% Helling 2o Sondeerdiepte 0,2 m of 1 %

2 Conusweerstand 0,25 MPa of 5% 50 mm Plaatselijke wrijvingsweerstand 0,05 MPa of 15% Helling 2o Sondeerdiepte 0,2 m of 2 %

3 Conusweerstand 0,5 MPa of 5% 100 mm Plaatselijke wrijvingsweerstand 0,05 MPa of 20% Helling 5o Sondeerdiepte 0,2 m of 2 %

4 Conusweerstand 0,5 MPa of 5% 100 mm Plaatselijke wrijvingsweerstand 0,05 MPa of 20% Sondeerlengte 0,1 m of 1%

Opmerking: De toelaatbare meetonzekerheid is de grotere waarde van de absolute meetonzekerheid en de relatieve meetonzekerheid. De relatieve meetonzekerheid geldt voor de meetwaarde en niet voor het meetbereik.

Vergelijking van de gespecificeerde nauwkeurigheden van de NEN 5140 en NEN-EN-ISO 22476-1 laat zien dat de nauwkeurigheid van de meest in NL gehanteerde sondeerklasse 2 volgens NEN 5140 iets hoger ligt dan die van de toepassingklasse 3 volgens de ISO norm.

HYDRAULIC PROFILING TOOL (HPT) & MINI PUMPING TEST (MPT)

datum: 23-02-2018 1 - 2

Meettechniek Tijdens een HPT-sondering wordt water met een constant debiet (Q) in de bodem geïnjecteerd waarbij de drukrespons (Pt) in de bodem wordt gemeten. De verhouding (Q/P) geeft de relatieve doorlatendheid van de bodem over de sondeerdiepte. Een hoge Q/P-waarde geeft hierbij een hoge doorlatend weer en omgekeerd. De techniek is geschikt om de doorlatendheid van zand en grindlagen mee te bepalen. De techniek geeft nauwkeurig inzicht in de doorlatendheidsverschillen van deze lagen waarbij iedere 2 cm een registratie plaatsvindt. Tegelijkertijd worden de standaard sondeerparameters als conusweerstand (qc), mantelwrijving (fs) en waterspanning (u) als ook het elektrisch geleidingsvermogen (EC) van de ondergrond gemeten. Fugro heeft de Mini-pompproef ontwikkeld, hiermee kan op een efficiënte en effectieve manier het relatieve doorlatendheidsprofiel worden omgezet in een absoluut doorlatendheidsprofiel van de ondergrond. Meerdere MPT’s kunnen op verschillende dieptes tijdens een HPT-sondering worden uitgevoerd. Op basis van deze drukrespons wordt de absolute doorlatendheid bepaald en kan het relatieve doorlatendheidsprofiel van de HPT worden vertaald naar een absoluut doorlatendheidsprofiel over de sondeerdiepte. Injectiedebiet (Q) HPT-sondering Gedurende de HPT-sondering wordt er vanuit de conus schoon water geïnjecteerd met een constant debiet (mL/min). De keuze voor een bepaald debiet is sterk afhankelijk van de lokale grondeigenschappen, de keuze is gebaseerd op de ruime ervaring van Fugro in Nederland en het buitenland. Het kiezen van het juiste debiet is belangrijk omdat bij te hoge debieten er een risico op bodemverstoring bestaat, terwijl bij te lage debieten het risico aanwezig is dat er geen drukopbouw in de bodem plaatsvindt of dat doorlatendheidscontrasten onvoldoende worden gemeten. Tijdens het uitvoeren van het veldwerk zijn de resultaten gecontroleerd op bovengenoemde aspecten. Eventueel is het injectiedebiet aangepast. Druk (PHPT) HPT-sondering Tijdens het sonderen wordt het injectiedebiet (Q) continu geregistreerd als ook de totale druk ter plaatse van injectiepunt (Pt), zie figuur 3. De druk die wordt gemeten is de totale druk (𝑷𝒕), waarbij: 𝑷𝒕 = 𝑷𝒍 + 𝑷𝒘 + 𝑷𝒓 + 𝑷𝑯𝑷𝑻

met: 𝑷𝒍 = luchtdruk [kPa] 𝑷𝒘 = hydrostatische waterdruk [kPa] 𝑷𝒓 = systeemweerstand [kPa] 𝑷𝑯𝑷𝑻 =waterdruk veroorzaakt door het injecteren van water [kPa] Om de injectiedruk (𝑷𝑯𝑷𝑻), waarmee de relatieve doorlatendheid (Q/P) wordt bepaald, te berekenen dient de gemeten Pt gecorrigeerd te worden met de beschreven drukinvloeden. De hydrostatische druk is middels dissipatietesten bepaald. De luchtdruk (𝑷𝒍) en de systeemweerstand (𝑷𝒓) zijn bepaald op basis van een systeemcalibratietest voorafgaand aan het uitvoeren van de HPT-sondering. Mini-pompproef (MPT) Tijdens een mini-pompproef (Mini Pumping Test, MPT) wordt, op basis van dezelfde principes als een pompproef, de stijghoogterespons van de bodem op een afstand van een puntbron gemeten. Hiertoe wordt de

HYDRAULIC PROFILING TOOL (HPT) & MINI PUMPING TEST (MPT)

datum: 23-02-2018 2 - 2

HPT-sondering op een bepaalde diepte stopgezet. Vervolgens start een dissipatieperiode waarbij geen waterinjectie plaatsvindt. Nadat de wateroverspanningen zijn gedissipeerd wordt met verschillende debieten water in de bodem worden geïnjecteerd en de drukrespons op afstand (R) worden gemeten. In Figuur 2 is een voorbeeld gegeven van het waterspanningsverloop tijdens een MPT bestaande uit twee meetreeksen waarbij het debiet is verhoogd naar stap 1 met 1 L/min en stap 2 met 4 L/min. Door het fitten van een rekenmodel op de gemeten waarde wordt de absolute doorlatendheid en de bergingscoëfficiënt berekend.

Figuur 2: Voorbeeld MPT meetreeks Figuur 3: HPT-sondeerconus

Afhankelijk van de bodemgesteldheid worden de MPT’s uitgevoerd bij twee of meer injectiedebieten. De keuze voor deze injectiedebieten heeft tot gevolg dat een brede range van doorlatendheden nauwkeurig kan worden getest met een relatief laag debiet voor de slechter doorlatende lagen en een hoog injectiedebiet voor de goed doorlatende lagen. Dit levert meetreeksen op basis waarvan de doorlatendheid van de ondergrond wordt bepaald. Het bereik van het meetsysteem varieert van een doorlatendheid van ca. 0,1 m/d tot ca. 150 m/d en is daarme geschikt voor toepassing in fijne tot grove zanden grindhoudende lagen. Boven de 150 m/d kan alleen een indicatie van de verwachte doorlatendheid worden gegeven.

InjectieQ / P

U1 druksensor+ ECConus en kleefmeting

geotechnisch onderzoek onderzoek zandwinning ... · projectomschrijving: onderzoek zandwinning...

Documents