gezondheidskaart vrom

325
GEZONDHEIDSKAART Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit voor gebouwde en nieuw te bouwen woningen

Upload: arisan47

Post on 30-Dec-2015

179 views

Category:

Documents


4 download

DESCRIPTION

Gezondheidskaart VROM

TRANSCRIPT

Page 1: Gezondheidskaart VROM

GEZONDHEIDSKAART

Opnamemethodiekgezondheidskwaliteit voor gebouwde

en nieuw te bouwen woningen

Page 2: Gezondheidskaart VROM

Leeswijzer

Dit is de eindrapportage voor de ontwikkeling van de gezondheidskaart. In deze map zijn devolgende onderdelen opgenomen.

1. Samenvatting onderzoek (opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van gebouwde ennieuw te bouwen woningen)

2. Eindrapportage bepalingsmethoden3. Eindrapportage validatiefase4. Handboek gezondheidskaart Gebouwde woningen5. Handboek gezondheidskaart Te bouwen woningen

Hierna volgt een korte toelichting per onderdeel:

1. Samenvatting onderzoek (opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van gebouwde ennieuw te bouwen woningen)

In dit deel wordt beschreven welke stappen zijn doorlopen om te komen tot deopnamemethodiek. Het eindresultaat van de opnamemethodiek, de gezondheidskaart, wordthierin gepresenteerd.

2. Eindrapportage bepalingsmethodenDe eerste fase van het onderzoek bestond uit het vaststellen van de gezondheidsaspectendie opgenomen moeten worden in de gezondheidskaart. Per gezondheidsaspect isonderzocht welke indicatoren bepaald moeten worden om de gezondheidskwaliteit te kunnenvaststellen. Er zijn bepalingsmethoden ontwikkeld om dit uit te kunnen voeren. In deeindrapportage bepalingsmethoden zijn deze bepalingsmethoden opgenomen. Hierin zijn deresultaten per fase verwerkt.

3. Eindrapportage validatiefaseEr heeft een validatie van de bepalingsmethoden, die voor de opnamemethodiek ontwikkeldzijn, plaatsgevonden. De resultaten hiervan zijn verwoord in deze eindrapportage.

4. Handboek gezondheidskaart “Gebouwde woningen” en “Te bouwen woningen”De opnamemethodiek voor het opstellen van de gezondheidskaart is verwerkt in een tweetalhandboeken: één voor gebouwde en één voor te bouwen woningen. Een ervaren MTS-er ofeen HTS-er moet in staat zijn om aan de hand van het handboek en met de benodigdeapparatuur de gezondheidskaart voor een woning op te stellen.

Page 3: Gezondheidskaart VROM

Gezondheidskaart

Opnamemethodiekgezondheidskwaliteit voorgebouwde en nieuw te bouwenwoningen

i.o.v. Ministerie VROM

Postbus 309412500 GX DEN HAAG

Adviesburo Nieman B.V.RijswijkUtrechtZwolle

[email protected]

Datum november 2004Projectnummer r030009aa

Page 4: Gezondheidskaart VROM

Opdrachtgever Ministerie VROMPostbus 309412500 GX DEN HAAGT (070) 339 20 05F (070) 339 12 55vertegenwoordigd door:de heer ir. P.J. van Luijk

Omschrijving project Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit voorgebouwde en nieuw te bouwen woningen

Projectnummers Nieman r030009aa

Datum november 2004

Versie Definitief

Uitgevoerd door Adviesburo Nieman B.V.Vestiging Utrecht

ing. J.G. Bouwmaning. P. Kuindersmaing. M.J.W. van Rooijening. P. Smits

Autorisatie door drs. ing. H.M. Nieman

Page 5: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 5 -

Inhoudsopgave

Pagina

Hoofdstuk 1 Inleiding 7

Hoofdstuk 2 Doelstelling en onderzoeksvraag 92.1 Doelstelling 9

2.2 Onderzoeksvraag 9

2.3 Plan van aanpak 10

Hoofdstuk 3 Uitvoering van het onderzoek 113.1 Fase 1: Literatuuronderzoek – bepaling indicatoren 11

3.2 Fase 2: Bepalingsmethoden – ondubbelzinnige methode 11

3.3 Fase 3: Bepalingsmethoden – significante methode 12

3.4 Fase 4: Ontwikkeling beoordelingsmodel 12

3.5 Fase 5: Ontwikkeling inspectiemodel 13

3.6 Validatie inspectiemethodiek 13

Hoofdstuk 4 Resultaten – Gezondheidskaart 144.1 Gezondheidskaart 14

4.2 Resultaten 15

Hoofdstuk 5 Conclusies 16

Hoofdstuk 6 Toekomst 18

Bijlage 1 Literatuurlijst

Bijlage 2 Betrokken partijen

Bijlage 3 Gezondheidskaart

Bijlage 4 Benodigde tijd per indicator

Page 6: Gezondheidskaart VROM

opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 6 -

Page 7: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 7 -

Hoofdstuk 1 Inleiding

In opdracht van Ministerie van VROM is een opnamemethodiek ontwikkeld omde gezondheidskwaliteit van gebouwde en nieuw te bouwen woningen inbeeld te kunnen brengen. De resultaten van de opname moeten worden vast-gelegd in een “Gezondheidskaart”.

Het actieprogramma ‘Gezondheid en Milieu’ [1] is een invulling van het be-leidsprogramma ‘Milieu en Gezondheid’ aangekondigd in het vierde NationaalMilieubeleidsplan (NMP4, juni 2001 [2]) en sluit aan op de notitie ‘Gezondheiden Milieu, Opmaat voor een beleidsversterking’ [3], die in november 2001 aande Tweede kamer is aangeboden. Het actieprogramma is totstandgekomenna overleg met maatschappelijke organisaties, wetenschappers, provincialeen lokale overheden en andere departementen.

In het NMP4 werd duidelijk gemaakt dat Nederland, bij ongewijzigd beleid, optermijn geconfronteerd kan worden met gezondheidsproblemen die nu nogniet (goed) zichtbaar zijn. Daarnaast signaleert het NMP4 dat de veiligheidvoor de bevolking en de kwaliteit van de leefomgeving dreigen af te nemen.

Het actieprogramma richt zich zowel op het terugdringen van gezondheidsef-fecten door milieufactoren, als op het waar mogelijk wegnemen van oorzakenvoor ongerustheid door milieurisico’s. Andere belangrijke accenten van hetactieprogramma zijn risico’s beter te voorzien, te beheersen en te voorkomenen de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Om dit te realiseren zijn inhet actieprogramma 36 acties geformuleerd.

Dit onderzoek is onder actie 281 aangekondigd in het Actieprogramma Ge-zondheid en Milieu. Het Actieprogramma is onder de gezamenlijke verant-woordelijkheid van de ministeries van VWS en van VROM opgesteld. Het on-derzoek is uitgevoerd door Adviesburo Nieman BV. Voor de begeleiding vanhet onderzoek heeft het ministerie van VROM een klankbordgroep opgericht.Vertegenwoordigers vanuit de markt die op enige wijze in aanraking kunnenkomen met de Gezondheidskaart, hebben zitting gehad in deze klankbord-groep. (Voor de samenstelling van de klankbordgroep, zie bijlage 2)De kennis van de klankbordgroep zorgt ervoor dat de ‘Gezondheidskaart’ al-gemeen gedragen wordt. De inbreng van de kennis en ervaring van de klank-bordgroepleden heeft geleid tot een praktisch toepasbare opnamemethodiek.

Buiten het onderzoek valt de inzet en toepassing van het statusrapport in hetmaatschappelijk verkeer als het instrument is vastgesteld. Voor een goedeimplementatie is evenwel bij dit onderzoek er van uitgegaan dat de opnamevan één woning moet kunnen plaatsvinden binnen een halve tot één hele dag.

1 Actie 28: VROM ontwikkelt voor medio 2004 een opnamemethodiek die de kwali-teitsaspecten in kaart brengt van een bestaande woning en van een woning die noggebouwd moet worden. De geconstateerde kwaliteit kan een neerslag krijgen in eenstatusrapport (kwaliteitskaart). In het onderlinge verkeer tussen partijen kunnen dekwaliteitsaspecten die op de woning of het gebouw betrekking hebben, in het status-rapport een belangrijke rol spelen. Bezien wordt in hoeverre aansluiting kan wordengezocht bij het energieprestatieadvies (EPA).

Page 8: Gezondheidskaart VROM

opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8 -

In hoofdstuk 2 zijn de doelstellingen en onderzoeksvraag geformuleerd. Inhoofdstuk 3 is het proces dat geleid heeft tot de totstandkoming van het eind-resultaat beschreven. Een voorbeeld van de ontwikkelde gezondheidskaart isin hoofdstuk 4 opgenomen. In hoofdstuk 5 zijn de conclusies van het onder-zoek vermeld. Tot slot worden in hoofdstuk 6 enige toekomstmogelijkhedenvoor de implementatie en toepassing van de gezondheidskaart besproken.

Page 9: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 9 -

Hoofdstuk 2 Doelstelling en onderzoeksvraag

2.1 Doelstelling

Het doel van actie 28 is het ontwikkelen van een opnamemethodiek en eendrager voor uniforme informatieverschaffing aan de hand waarvan de techni-sche kwaliteit van woningen kan worden beoordeeld m.b.t. ‘gezondheid in ge-bouwen’ en dienst kan doen bij transactiemomenten van de woning.

Eén van de randvoorwaarden die aan de opnamemethodiek zijn gesteld, isdat de opname van één woning moet kunnen plaatsvinden binnen een halvetot één hele dag. Voor bestaande woningen betekent dit dat de bestaande,genormeerde meetmethoden waarmee de ondubbelzinnige kwaliteit van ver-schillende onderdelen kan worden bepaald, veelal niet bruikbaar zijn voor deopnamemethodiek. Binnen het onderzoek zijn dan ook afgeleide bepalings-methoden ontwikkeld. Deze afgeleide methoden dienen eenvoudig zijn uit tevoeren en een betrouwbaar, significant resultaat op te leveren. Bij nieuw tebouwen woningen moet de Gezondheidskaart op basis van bestek en teke-ningen kunnen worden ingevuld. In het rapport ‘Ontwikkeling opnamemetho-diek kwaliteitsaspecten woningen’ zijn de bepalingsmethoden van de indicato-ren omschreven. Hiervan is een handboek opnamemethodiek gezondheids-kwaliteit gebouwde woningen en nieuw te bouwen woningen afgeleid, waarinomschreven is hoe de indicatoren in de praktijk en van tekening, uit rapportenof bestek bepaald moeten worden.

2.2 Onderzoeksvraag

Het onderzoek naar de vorm en uitvoering van de opnamemethodiek ge-schiedt op basis van de volgende probleemstelling:

‘Op welke wijze kan een opnamemethodiek worden ontwikkeld, waarmee ineen halve tot hele dag het kwaliteitsniveau met betrekking tot gezondheidsas-pecten van een bestaande of een nieuw te bouwen woning in kaart kan wor-den gebracht?’

De probleemstelling van het onderzoek is op te delen in twee aspecten:1. Welke bepalingswijzen van prestatie, indicatoren e.d., onderscheiden naar

nieuw te bouwen woningen en bestaande woningen zijn significant vooreen kwaliteitsoordeel over woningen.

2. Hoe kan die bepaling plaatsvinden via een quick-scan alsmede via meerinstrumentele vaststelling en op welke wijze moet dat worden vastgelegd;het zogenoemde statusrapport.

De beantwoording van bovenstaande vragen moet leiden tot het op een uni-forme wijze aan de professional en consument in handen (kunnen) geven vaninformatie, aan de hand waarvan deze technische kwaliteit van woningenm.b.t. ‘gezondheid in gebouwen’ zelf op een gelijke wijze kunnen beoordelen

Page 10: Gezondheidskaart VROM

opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 10 -

De opnamemethodiek is ontwikkeld met in acht name van de volgende rand-voorwaarden:! Het systeem moet voorzien in een opnamemethode waarmee de gezond-

heidskwaliteit van een woning kan worden vastgesteld vanaf tekening ofdoor opname in situ van een bestaande woning.

! Het resultaat van een opname vanaf tekening moet overeenkomen methet resultaat van de opname in situ, voor zover het dezelfde woning be-treft.

! De opname in de woning moet globaal in een halve tot hele dag kunnenworden uitgevoerd.

! De resultaten van de opname moeten worden gerapporteerd op een wijzedie ook voor niet-deskundigen op dit gebied begrijpelijk is.

! Het systeem dient breed gedragen te zijn onder de diverse belanghebben-de partijen, zoals projectontwikkelaars, woningbouwverenigingen, consu-menten en onderzoeksinstellingen.

! Het systeem moet kunnen bijdragen aan beleidsvorming en –toetsing.

2.3 Plan van aanpak

Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is het onderzoek in eenaantal fasen onderverdeeld:! Literatuuronderzoek – bepaling indicatoren;! Onderzoek naar beschikbare ondubbelzinnige bepalingsmethoden;! Ontwikkeling significante bepalingsmethoden;! Ontwikkeling beoordelingsmodel;! Ontwikkeling opnamemethodiek;! Validatie opnamemethodiek! Eindrapportage.

In hoofdstuk 3 Uitvoering van het onderzoek, zijn deze fasen nader bespro-ken.

Page 11: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 11 -

Hoofdstuk 3 Uitvoering van het onderzoek

In dit hoofdstuk wordt het proces van de ontwikkeling van de Gezondheids-kaart beschreven.

3.1 Fase 1: Literatuuronderzoek – bepaling indicatoren

De gezondheidskwaliteit van een gebouw wordt bepaald door diverse facto-ren, zoals daglichttoetreding, geluid, warmte, vocht, en emissie en straling vanbouwmaterialen. Er is diverse literatuur beschikbaar waarin de verschillendeparameters en invloeden, die van belang zijn voor de gezondheid van de be-woners van een woning, zijn beschreven. Een belangrijke bron voor dit onder-zoek zijn de resultaten van het door DHV in opdracht van Novem uitgevoerdeonderzoek "Indicatoren Binnenmilieu" [4], maar ook andere onderzoekenwaarin de relatie tussen binnenmilieu en gezondheid wordt gelegd zijn in dezefase gebruikt. Daarnaast is ook het Bouwbesluit 2003 [5] betrokken in het on-derzoek. Op basis van deze literatuur is een inventarisatie gemaakt van derelevante aspecten en is vastgesteld welke van deze aspecten worden be-trokken in de opnamemethodiek om een objectief oordeel van de gezond-heidskwaliteit van een woning te kunnen geven. Tevens is inzicht gegeven inhet wenselijke niveau waarop deze aspecten zich binnen een woning mani-festeert en welke boven- c.q. ondergrens niet mag worden over- of onder-schreden om een goede gezondheidskwaliteit te kunnen garanderen. Desystematiek is zo ontwikkeld, dat op basis van een opname in een woning, ofeen toets vanaf tekening, een uitspraak gedaan kan worden over de gezond-heidskwaliteit van de woning.

Nadat is vastgesteld welke aspecten in de opnamemethodiek worden meege-nomen, is per aspect vastgesteld welke deelaspecten getoetst moeten wordenom een uitspraak te kunnen doen over de gezondheidskwaliteit van dit be-treffende aspect. Voor bijvoorbeeld het aspect geluidhinder is het van belangom zowel een uitspraak te doen over luchtgeluidsisolatie als over geluidswe-ring van de uitwendige scheidingsconstructie en de optredende installatiege-luidsniveaus. Op al deze deelaspecten dient dan ook getoetst te worden. Vooralle te beoordelen deelaspecten is een inventarisatie gemaakt van de bepa-lende indicatoren voor dit deelaspect. Daarbij zijn ook de waarden waarbinnendeze indicatoren moeten liggen in kaart gebracht..

3.2 Fase 2: Bepalingsmethoden – ondubbelzinnige methode

Uit het literatuuronderzoek is een lijst met indicatoren opgesteld die getoetstmoeten worden om een uitspraak te kunnen doen over de gezondheidskwali-teit van een woning. Voor al deze indicatoren is onderzocht welke bepalings-methoden beschikbaar zijn, zodat eenduidig getoetst kan worden. Hierbij moetgedacht worden aan NEN-normen, maar ook mogelijke andere, algemeen ge-accepteerde bepalingsmethoden die in de praktijk worden toegepast, die bij-voorbeeld in SBR- en ISSO-publicaties zijn beschreven. Met behulp van dezebepalingsmethoden kan van de verschillende indicatoren de ondubbelzinnigekwaliteit worden vastgesteld.

Page 12: Gezondheidskaart VROM

opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 12 -

3.3 Fase 3: Bepalingsmethoden – significante methode

Voor het uitvoeren van alle relevante indicatoren met behulp van de bestaan-de bepalingsmethoden is voor één woning geruime tijd (enkele dagen) beno-digd. Echter, één van de randvoorwaarden die gesteld is aan de opnameme-thodiek, is dat de gezondheidskaart in een halve tot een hele dag kan wordenopgesteld. Dit om de overlast voor bewoners tot een minimum te beperken ende kosten laag te houden. Onderzocht is welke van de beschikbare bepa-lingsmethoden geschikt zijn om toe te passen en welke methoden dat niet zijnom binnen de gestelde tijd alle benodigde grootheden te kunnen vaststellen.Voor de methoden die niet geschikt zijn om toe te passen binnen de rand-voorwaarden van de te ontwikkelen opnamemethodiek is een afgeleide bepa-lingsmethode ontwikkeld. Met deze afgeleide bepalingsmethoden kan de sig-nificante kwaliteit van de verschillende indicatoren worden vastgesteld. Als af-geleide bepalingsmethode kan worden gedacht aan het gebruiken van eendatabasesysteem waarin de resultaten van geluidsmetingen zijn vastgelegd,gekoppeld aan relevante bouwkundige gegevens. Met behulp van de bouw-kundige gegevens van de te beoordelen woning, kan dan op basis van de ge-gevens in de database een voorspelling worden gedaan over de geluidsisola-tie in de betreffende woning. Een andere vorm van een afgeleide bepalings-methode is het meten van een indicator, die eenvoudig meetbaar is en op ba-sis daarvan een uitspraak te doen over een indicator die moeilijk meetbaar is.Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het meten van de capaciteit vaneen ventilatiesysteem om een uitspraak te kunnen doen over de kwaliteit vande binnenlucht.

3.4 Fase 4: Ontwikkeling beoordelingsmodel

Eén van de doelstellingen van het onderzoek is de gezondheidskwaliteit vaneen woning op een inzichtelijke manier in beeld te brengen. Dit betekent datna het vaststellen van de “waarde” van de verschillende indicatoren, dit moetleiden tot een kwaliteitsaanduiding per deelaspect. Om deze kwaliteitsaandui-ding te kunnen geven, is per indicator een prestatieafhankelijk kwaliteitsoor-deel gedefinieerd. Kort gezegd komt dit erop neer dat per indicator is vastge-legd tot welke score één bepaalde prestatie leidt. Hierbij is voor zover vantoepassing, ook rekening gehouden met de prestatie-eisen uit Bouwbesluit2003.

De gezondheidskaart moet een belangrijk rol gaan spelen in de communicatietussen alle belanghebbenden over de gezondheidskwaliteit van woningen. Perindicator en per score is daarom een vertaling gemaakt van de betreffendeprestatie naar wat dit in de praktijk betekent. Qua systematiek sluit het beoor-delingsmodel op de kwaliteitsbeoordeling in NEN 1070; 1999 (inclusief wijzi-gingsblad C2: 2003).

Page 13: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 13 -

3.5 Fase 5: Ontwikkeling inspectiemodel

In fase 1 is duidelijk geworden op basis van welke indicatoren een uitspraakgedaan kan worden over de gezondheidskwaliteit van een woning. In fase 3 isduidelijk geworden welke bepalingsmethoden gehanteerd kunnen worden omde indicatoren te kunnen meten.In fase 5 zijn twee protocollen opgesteld, waarin de uit te voeren werkzaam-heden om de gezondheidskaart te kunnen opstellen zijn vastgelegd. Dezeprotocollen zijn opgenomen in twee handboeken. Eén voor gebouwde en éénvoor te bouwen woningen. In de protocollen is tevens omschreven welkehulpmiddelen benodigd zijn, alsmede welke kennisniveau bij de inspecteurbenodigd is, om de beoordeling correct te kunnen uitvoeren. Ten behoeve vande vastlegging van de gegevens zijn standaardformulieren ontwikkeld.

3.6 Validatie inspectiemethodiek

Met behulp van de ontwikkelde inspectiemethodiek kan de kwaliteit van ver-schillende deelaspecten worden vastgelegd. Aangezien hiertoe (deels) ge-bruik wordt gemaakt van afgeleide bepalingsmethoden om de significantekwaliteit te bepalen, zijn in een praktijktoets deze methoden getoetst aan debestaande bepalingsmethoden waarmee de kwaliteit ondubbelzinnig wordtvastgelegd. Daarnaast is de praktische toepasbaarheid van het ontwikkeldeprotocol in bewoonde situatie getoetst. Hiertoe zijn in 15 van elkaar verschil-lende leegstaande en bewoonde woningen (zowel nieuwbouw als bestaand)op basis van de ontwikkelde inspectiemethodiek inspecties uitgevoerd. Te-vens zijn in dezelfde woningen de noodzakelijke metingen volgens bestaandebepalingsmethoden uitgevoerd. Op basis van een vergelijking van de resulta-ten van de metingen en van de inspectie is de betrouwbaarheid van het sys-teem vastgesteld. Dit heeft bij een aantal bepalingsmethoden geleid tot nood-zakelijke aanpassingen in het model van de afgeleide bepalingsmethode. Deinspecties in bewoonde woningen waren ook bedoeld om te toetsen of de op-namemethodiek in bewoonde situaties voldoende bruikbaar is en welke knel-punten daarin nog blijken te zijn. Op basis van de evaluatie van deze inspec-ties zijn de laatste aanpassingen aan de methodiek gedaan.

Page 14: Gezondheidskaart VROM

opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 14 -

Hoofdstuk 4 Resultaten – Gezondheidskaart

4.1 Gezondheidskaart

Na de opname van de indicatoren in de woning of vanaf tekening wordt degezondheidskaart ingevuld. Deze kaart geeft een overzicht van de kwaliteits-aspecten, deelaspecten, indicatoren en het kwaliteitsniveau. Daarnaast zijn dekwaliteitsniveaus per deelaspect toegelicht. Onderstaand is een voorbeeld vande ‘Gezondheidskaart’ weergegeven. In bijlage 2 is de gezondheidskaart in-clusief de toelichting opgenomen.

5Figuur 1: Voorbeeld Gezondheidskaart.

Page 15: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 15 -

4.2 Resultaten

Het onderzoek van de opnamemethodiek is verwerkt in een aantal rapportenen handboeken.

De eerste fase van het onderzoek bestond uit het vaststellen van de gezond-heidsaspecten die opgenomen moeten worden in de gezondheidskaart. Pergezondheidsaspect is onderzocht welke indicatoren bepaald moeten wordenom de gezondheidskwaliteit te kunnen vaststellen. Er zijn bepalingsmethodenontwikkeld om dit uit te kunnen voeren. In ‘Opnamemethodiek gezondheids-kwaliteit van woningen’ zijn deze bepalingsmethoden opgenomen. Hierin zijnde resultaten per fase verwerkt.

Er heeft een validatie van de bepalingsmethoden, die voor de opnamemetho-diek ontwikkeld zijn, plaatsgevonden. De resultaten hiervan zijn verwoord in‘Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart’.

In het ‘Handboek opnamemethodiek gezondheidskwaliteit Gebouwde wonin-gen’ en ‘Handboek opnamemethodiek gezondheidskwaliteit Nieuw te bouwenwoningen’ is omschreven op welke wijze de indicatoren, die van invloed zijnop de gezondheid van het binnenmilieu, bepaald worden.

Page 16: Gezondheidskaart VROM

opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 16 -

Hoofdstuk 5 Conclusies

Doel van het onderzoek was het ontwikkelen van een opnamemethodiekwaarmee in een halve tot een hele dag het kwaliteitsniveau met betrekking totgezondheidsaspecten van een bestaande of een nieuw te bouwen woning inkaart kan worden gebracht.

Om tot het uiteindelijke instrument te komen is vastgesteld welke indicatorensignificant zijn voor een kwaliteitsoordeel over woningen.

Vervolgens zijn bepalingsmethoden ontwikkeld, waarmee kan worden vastge-steld wat de kwaliteit van de betreffende indicatoren in een woning is. Dezebepalingsmethoden zijn in een reeks praktijkproeven gevalideerd.

Uit de validatiemetingen is gebleken dat de meetresultaten volgens de signifi-cante bepalingsmethoden voor gebouwde woningen een beperkte afwijkinghebben ten opzichte van de ondubbelzinnige bepalingsmethode.Ook de significante bepalingsmethoden voor nieuw te bouwen woningen heb-ben een beperkte afwijking ten opzichte van de ondubbelzinnige bepalings-methoden.De significante bepalingsmethoden voor zowel gebouwde als nieuw te bou-wen woningen kunnen gehanteerd worden, waardoor de woning binnen degestelde tijd opgenomen kan worden. In bijlage 4 is de benodigde tijd per indi-cator weergegeven. Deze lijst staat ook in het rapport ‘Ontwikkeling opname-methodiek kwaliteitsaspecten woningen’ vermeld.

In een tweetal handboeken zijn de bepalingsmethoden opgenomen. Hierbij isonderscheid gemaakt naar een handboek voor het vaststellen van de gezond-heidskwaliteit van bestaande woningen (in situ) en van nieuw te bouwen wo-ningen. Met behulp van de ontwikkelde handboeken kan de gezondheidskaartvan een woning worden gemaakt.

De gezondheidskaart is een overzicht waarin de kwaliteit van de verschillendeindicatoren is vastgelegd. Hierbij wordt een schaal van A tot en met D gehan-teerd.

Page 17: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 17 -

Om de Gezondheidskaart voor niet-deskundigen begrijpelijk te maken, is ereen extra kolom opgenomen. Hierin zijn vaktermen vereenvoudigd omschre-ven. Ook in de toelichting op de kwaliteitsniveaus is hiermee rekening gehou-den. Onderstaand is een voorbeeld van de kwaliteitsniveaus van het aspect‘licht en uitzicht’ met de indicatoren daglicht en oriëntatie weergegeven.

A Grote glasoppervlakken en geen belemmeringen en / overstekken aanwezig.

B Voldoende glasoppervlakte aanwezig of grote glasoppervlakken in combinatie metbelemmeringen en / of overstekken aanwezig.

C Verhouding glasoppervlakte ten opzichte van vloeroppervlakte is klein. Mogelijke aan-wezigheid van belemmeringen en / of overstekken.

Daglicht

D Verhouding glasoppervlakte ten opzichte van vloeroppervlakte is zeer klein. Aanwezig-heid van grote belemmeringen en / of overstekken.

B Lichtopeningen zijn niet belemmerd. Groot aantal bezonningsuren per jaar en een grotebeleving van de weersverandering door het seizoen.

C Alleen lichtopeningen op NO / NW, lichtopeningen zijn niet belemmerd. Beperkt aantalbezonningsuren per jaar en een beperkte beleving van de weersverandering door hetseizoen.

Licht en uitzicht

Oriëntatie

D Alleen lichtopeningen op N, lichtopeningen zijn belemmerd. Weinig tot geen bezon-ningsuren per jaar en een geen beleving van de weersverandering door het seizoen.

Page 18: Gezondheidskaart VROM

opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 18 -

Hoofdstuk 6 Toekomst

De gezondheidskaart is een instrument dat is ontwikkeld in opdracht van deoverheid. Met dit instrument kan eenvoudig de gezondheidskwaliteit van eenwoning in kaart worden gebracht. Tevens biedt de gezondheidskaart een goedstartpunt voor de communicatie over gezondheid en wonen.

Implementatie en gebruik van dit instrument wordt overgelaten aan de markt.Door het uitvoeren van proefprojecten met de gezondheidskaart kan ervaringworden opgedaan en kan de kaart onder de aandacht komen bij een groterpubliek.

In de toekomst kan op basis van deze standaardformulieren een computer-programma worden ontwikkeld. Met behulp van dit computerprogramma kande kwaliteitsinspecteur zijn bevindingen vastleggen en een rapportage gene-reren. Indien gewenst kan dit met behulp van een laptop of palmtop zelfs di-rect op locatie. Met behulp van het computermodel moet het tevens mogelijkzijn de gegevens via internet in een centrale database van VROM op te kun-nen slaan. Op deze manier wordt een mogelijkheid van kwaliteitsmonitoringgecreëerd en kan op termijn hiermee tevens inzicht worden verkregen in deeffecten van beleidsmaatregelen op de gezondheidskwaliteit van woningen.Daarnaast kunnen door het centraal verzamelen van de gegevens trendsworden gesignaleerd.

De onderzoekers zullen door publicaties in vakbladen, het bijwonen van con-gressen e.d. de opnamemethodiek onder de aandacht brengen. Met de ge-zondheidskaart wordt het mogelijk om op een uniforme objectieve wijze degezondheidskwaliteit van een woning te beoordelen. Om het product breedgedragen in de markt te krijgen, is het tevens van belang dat het resultaat be-trouwbaar is. Om dit te kunnen waarborgen wordt momenteel onderzocht ofde gezondheidskaart gecertificeerd kan worden.

Ten behoeve van beleidsvorming en regelgeving kan een databank wordengemaakt van de gezondheidskaarten. Hiermee kunnen trends worden gesig-naleerd in bepaalde bouwvormen, woningtypen en bouwjaren.

Ten behoeve van het maken van een gezondheidskaart zijn diverse meetme-thoden omschreven in de handboeken: “Gezondheidskaart gebouwde wonin-gen” en “Gezondheidskaart te bouwen woningen”. De gezondheidskaart kanook worden gebruikt voor het uitvoeren van een “quick-scan”. Aan de handvan de gezondheidskaart wordt een visuele inspectie gedaan om zo snel deknelpunten op het gebied van gezondheid van de woning te signaleren.

Page 19: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. opnamemethodiek gezondheidskaart

Bijlage 1 Literatuurlijst

[1] ministerie van VROM, actieprogramma Gezondheid en Milieu – Uitwerkingvan een beleidsversterking’, mei 2002

[2] ministerie van VROM, Nationaal Milieubeleidsplan 4, juni 2001

[3] ministerie van VWS, Gezondheid en Milieu – Opmaat voor een beleidsver-sterking, november 2001

[4] DHV Huisvesting en Vastgoed, Onderzoeksrapport Indicatoren binnenmili-eu - vervolgonderzoek naar relevante BiMi-indicatoren voor woningen enkantoren, registratienummer MM 20020160, mei 2002.

[5] ministerie van VROM, Bouwbesluit Staatsblad 410 op 7 augustus 2001, in-clusief de wijzigingsbesluiten, Staatsblad 203 d.d. 17 april 2002, Staatsblad516 d.d. 16 oktober 2002, Staatsblad 518 d.d. 22 oktober 2002.

[6] ECN, Inventarisatie van sensoren voor de bepaling van de binnenlucht-kwaliteit, oktober 2001

[7] TNO/TUE, Van binnenmilieuklachten tot GezondheidsClassificatie vannieuwe en gerenoveerde woningen (GCW), mei 1997

[8] Cauberg-Huygen, Inventarisatie binnenmilieuparmeters. Karakteristieken,grenswaarden en meetmethoden, 2000

[9] LBP, Ontwikkeling toets / verbeterinstrument Gezondheid Woning, maart2003

[10] LBP, Toets / verbeterinstrument Gezondheid Woning - gebruikershandlei-ding, maart 2003

[11] EBM Consult, Achtergronden meetmethoden – Meetmethoden gezond-heidskwaliteit bestaande woningen – Actie 29 van het Actieprogramma Ge-zondheid en Milieu van VROM, september 2003

[12] CEA, Inventarisatie gezondheid bestaande woningvoorraad, 2003

Page 20: Gezondheidskaart VROM

opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

Page 21: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. opnamemethodiek gezondheidskaart

Bijlage 2 Betrokken partijenDe klankbordgroep bestond uit de volgende leden:

dhr. drs. M. Beekman VROM / DGM / SAS ipc 645

dhr. dr. C. van de Bogaard VROM / VI ipc 530

dhr. ir. J.S. Bosch Gemeente Rotterdam DS+V

mw. A. Colijn Achitectenbureau Feekes & Colijn

dhr. ing. W.C. van der Does Nijhuis Rijsssen B.V.

mw. M.M.M. Ellenbroek

dhr. ir. P. Heijnen Novem

dhr. C. Hoppenbrouwer VDM – woningen

dhr. F. Horst Woningcorporatie ‘De Woningbouw’

mw. I.J. van Kaam Slokker Vastgoed

dhr. ir. P.J. van Luijk VROM / DGW ipc 220

dhr. ir. H.L. Marinus VNG

mw. ir. Millecamp-Loobach Hanze hogeschool OG-Makelaardij

mw. N. Nelis VAC

dhr. F. Nieuwboer Vereniging Eigen Huis

dhr. ir. A.C. van Oost Gemeente Almere DSO

dhr. C.A. Oskam Woningstichting Ter Gouw

mw. drs. E.L. Peeters GGD Rotterdam e.o. afd. Milieu & Hygiëne

dhr. ir. L. de Putter Architecten Alliantie

dhr. drs. O.G. Rijsbergen Nederlandse Woonbond

mw. Schoch CERES projecten

mw. M. Verheuvel MNGM

dhr. ing. H.W. Verkès VROM / DGW ipc 220

dhr. mr. S.L. Wayenberg Vereniging Eigen Huis

dhr. M.J. van der Werf Bouwfonds Ontwikkeling

Page 22: Gezondheidskaart VROM

opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

Page 23: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. opnamemethodiek gezondheidskaart

Bijlage 3 Gezondheidskaart

Page 24: Gezondheidskaart VROM

opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

Page 25: Gezondheidskaart VROM

Voorbeeldwoning kwaliteitsniveau

Kwaliteitsaspect Deelaspect Indicator Consumenten-aspect waarde D C B ALuchtdoorlatendheid Luchtlekken in vloer, gevel en dakVentilatieroosterHoogte ventilatieroosterVentilatiesysteemKaderdichtingBouwsysteem Toegepaste bouwmethodeGlasoppervlakte

Tocht

Verwarmingssysteem Type verwarmingsketel enverwarmingslichamen (radiatoren,convectoren, e.d.)

dm3/s·m2

Rc begane grondvloer warmte-isolatie begane grond vloerRc gevel warmte-isolatie gevel

Thermisch comfort

Thermische isolatie

Rc dak warmte-isolatie dak

-

woonkamer / keuken dBWering vanBuitengeluiden

Geluid van buitenslaapkamer dB

Bron buiten de woning Hinder van installatie buren -Wering vanInstallatiegeluiden Bron binnen de woning Hinder van eigen installaties

(ventilatie, toilet e.d.)-

woonkamer / keuken dB

Geluid

Wering vanbuurgeluiden

Geluidwering tussenwoningen slaapkamer dBStikstofdioxide (NO2) -Emissies van

wegverkeer Fijn stof (PM10) -Formaldehyde -Radongassen en –emissies

-Emissies vanbouwmaterialen

Asbest -Hoeveelheid afzuigcapaciteit -keuken dm3/skeuken (afzuigkap) dm3/stoilet dm3/s

Ventilatiecapaciteit

badkamer dm3/sSpuivoorzieningen Te openen ramen -Luchtdoorlatendheid Luchtlekken in vloer, gevel en dak dm3/s·m2

Luchtverversing vanruimten

Verdunningsfactor Toetreding van vervuilde lucht vanventilatie, rookgassen en riolering

-

Koolmonoxide (CO) ppmVerbrandings-toestellen Stikstofdioxide (NO2) ppm

Luchtkwaliteit

Persoonlijkebeïnvloeding

Regelbaarheidventilatievoorzieningen

Mogelijkheden tot beïnvloedingventilatiesysteem

-

Daglicht Oppervlaktedaglichttoetreding

-Licht en uitzicht

Bezonning Oriëntatie woning -Risico op legionella -WaterkwaliteitLoden leidingen -Veiligheid trappen -

Gebruiksveiligheid

BeloopbaarheidVeiligheid drempels -Luchtdoorlatendheidbegane grondvloer

Luchtlekken in vloerToetreding vocht,stoffen en radon uitkruipruimte Ventilatie van kruipruimte

-

Aanwezigheidkoudebruggen

-

Luchtdoorlatendheidbegane grondvloer

Luchtlekken in vloer -

Rc begane grondvloer Isolatie van de begane grondvloer -Ventilatiecapaciteit Hoeveelheid afzuigcapaciteit -Vervuiling roosters -

Gez

on

dh

eid

in g

ebo

uw

en a

.g.v

. co

nst

ruct

ies

en r

uim

ten

Vocht

Biologische agentia

Aanwezigheidhuisstofmijt

-

Page 26: Gezondheidskaart VROM

Kwaliteitsaspect Deelaspect Toelichting op kwaliteitsniveaus

A Geen hinder van tocht.

B Tochthinder bij harde wind.

C Regelmatig tochthinder.

Tocht

D Zeer veel tochthinder.

A De binnenluchttemperatuur is niet tot nauwelijks onderhevig aantemperatuurwisselingen in het seizoen, waardoor de woning koel in de zomer en warmin de winter is. Woning is zeer energiezuinig.

B De binnenluchttemperatuur is weinig onderhevig aan temperatuurwisselingen in hetseizoen. Woning is energiezuinig.

C De woning warmt in de zomer eenvoudig op en koelt in de winter eenvoudig af. Kans opwisselingen van de binnenluchttemperatuur over het seizoen. Verhoogdenergieverbruik.

Thermisch comfort

Thermische isolatie

D De woning warmt in de zomer snel op en koelt in de winter snel af. Kans op grotewisselingen van de binnenluchttemperatuur over het seizoen en de dag. Zeer hoogenergieverbruik.

A Een hoge mate van bescherming en rust. Geluiden van buiten zijn nauwelijkswaarneembaar.

B Een voldoende mate van bescherming en rust. Geluiden van buiten zijn waarneembaar.

C Een geringe mate van bescherming en rust. Geluiden van buiten zijn goedwaarneembaar.

Wering van buitengeluiden

D Er wordt feitelijk geen bescherming geboden tegen geluiden van buiten.

A Een hoge mate van bescherming en rust. Lift- en sanitaire geluiden van buiten dewoning zijn nauwelijks waarneembaar. Installatiegeluiden soms storend.

B Een mate van bescherming en rust. Lift- en sanitaire geluiden van buiten de woning zijnwaarneembaar. Ontoelaatbare storing door installatiegeluid wordt in het algemeenvoorkomen.

C Een geringe mate van bescherming en rust. Lift- en sanitaire geluiden van buiten dewoning zijn goed waarneembaar. Regelmatig storing van installatiegeluiden.

Wering van installatiegeluiden

Bron buiten de woning

D Er wordt feitelijk geen bescherming geboden tegen geluiden van buiten. Installatiegeluidregelmatig hinderlijk.

A Geen hinder van verwarmings- en ventilatiesysteem in eigen woning.

B Geringe hinder van verwarmingssysteem. Ventilatiesysteem nauwelijks hoorbaar.

C Geringe hinder van verwarmingssysteem. Ventilatiesysteem hoorbaar. Kans op hinder.

Wering van installatiegeluiden

Bron binnen de woning

D Verwarmings- en ventilatiesysteem van de woning zijn duidelijk hoorbaar. Kans ophinder is groot.

A Zeer luide spraak is in het algemeen niet verstaanbaar, gewone spraak en muziek niethoorbaar; luide muziek en feestjes wel hoorbaar maar nauwelijks hinderlijk.Loopgeluiden zijn niet storend waarneembaar.

B Bescherming tegen ontoelaatbare storing, uitgaande van een gedrags-/leefpatroonwaarbij men rekening houdt met elkaar. Spraak soms waarneembaar, maar nietverstaanbaar. Zeer luide spraak verstaanbaar, harde muziek goed hoorbaar.Loopgeluiden e.d. soms storend.

C Ook bij gelijksoortige leefpatronen en aangepast gedrag, zal regelmatig storingoptreden. Spraak en muziek is vaak hoorbaar. Zeer luide spraak goed verstaanbaar enmuziek storend. Loopgeluiden zijn veelal hinderlijk.

Geluidkwaliteit

Wering van burengeluiden

D Er wordt feitelijk geen bescherming geboden tegen geluiden. Gewone spraak is vaakverstaanbaar, muziek en luide spraak, loopgeluiden veelvuldig hinderlijk.

Page 27: Gezondheidskaart VROM

Kwaliteitsaspect Deelaspect Toelichting op kwaliteitsniveaus

A Zeer beperkte emissies. Geen gezondheidsrisico

B Verminderde emissies. Beperkte kans op vermindering van de longfunctie.

C Verhoogde emissies. Kans op vermindering van de longfunctie.

Emissies van wegverkeer

D Zeer hoge emissies. Grote kans op vermindering van de longfunctie. Kinderen, ouderenen COPD-patiënten1 vormen een risicogroep.

B Verminderd risico op aanwezigheid van formaldehyde houdende materialen. Beperktekans op irritatie van de slijmvliezen van ogen, keel en neus en irritatie van de diepereluchtwegen.

Emissie van bouwmaterialen

Formaldehyde

C Verhoogd risico op aanwezigheid formaldehyde houdende materialen.

A Zeer beperkt risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies. Goedluchtdicht uitgevoerde begane grondvloer en / of geen kruipruimte aanwezig. Weiniggebruik van steenachtige materialen in de woning. Kans op inademing van schadelijkedeeltjes die kunnen leiden tot longkanker is nihil.

B Verminderd risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies. Beganegrondvloer is beperkt luchtlek. Kruipruimteventilatie mogelijk aanwezig. Weinig gebruikvan steenachtige materialen in de woning. Beperkte kans op inademing van schadelijkedeeltjes die kunnen leiden tot longkanker.

C Verhoogd risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Luchtlekken in begane grondvloer aanwezig en / of geen kruipruimteventilatie aanwezig.Aanwezigheid van veel steenachtige materialen, zoals cellenbeton en kalkzandsteen, inde woning. Kans op inademing van schadelijke deeltjes die kunnen leiden totlongkanker.

Emissie van bouwmaterialen

Radongassen en - emissies

D Zeer groot risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Luchtlekke begane grondvloer en / of geen kruipruimteventilatie aanwezig.Aanwezigheid van veel steenachtige materialen, zoals beton, in de woning. Grote kansop inademing van schadelijke deeltjes die kunnen leiden tot longkanker.

A Geen risico aanwezigheid asbest.Emissie van bouwmaterialen

Asbest C Risico aanwezigheid asbest.

A Snelle afvoer van geurstoffen en koolstofdioxide veroorzaakt door mens en dier.

B Goede afvoer van geurstoffen en koolstofdioxide veroorzaakt door mens en dier.

Luchtverversing van ruimten

Ventilatiecapaciteit

C Slechte afvoer van geurstoffen en koolstofdioxide veroorzaakt door mens en dier.

B Er zijn voldoende te openen ramen en / of deuren aanwezig. Grote hoeveelhedenverontreinigde lucht kunnen snel afgevoerd worden.

C Er is een beperkt aantal te openen ramen en / of deuren aanwezig. De afvoer van grotehoeveelheden verontreinigde lucht duurt enige tijd.

Luchtverversing van ruimten

Spuivoorzieningen

D Er zijn weinig tot geen te openen ramen en / of deuren aanwezig, waardoor grotehoeveelheden verontreinigde lucht niet tot nauwelijks afgevoerd kunnen worden.

B Beperkte kans op toevoer van verontreinigde lucht in de woning als gevolg van deafvoer van verontreinigde ventilatielucht, rookgassen of riolering.

Luchtkwaliteit

Luchtverversing van ruimten

verdunningsfactorC Kans tot grote kans op toevoer van verontreinigde lucht in de woning als gevolg van de

afvoer van verontreinigde ventilatielucht, rookgassen of riolering.

1 COPD = Chronic Obructive Pulmonary Diseases oftewel chronisch obstructieve longziekten. Hiermee worden de ziektebeelden chronische bronchitisen emfyseem bedoeld.

Page 28: Gezondheidskaart VROM

Kwaliteitsaspect Deelaspect Toelichting op kwaliteitsniveaus

A Geen kans op CO-vergiftiging.

B Beperkte kans op CO-vergiftiging in de woning.

C Kans op CO-vergiftiging in de woning. Ervaring van lichte hoofdpijn.

Verbrandingstoestellen

Koolmonoxide (CO)

D Grote kans op CO-vergiftiging. Ervaring van hoofdpijn, ziek gevoel.

A Geen kans op NO2-vergiftiging.

B Beperkte kans op NO2-vergiftiging in de woning.

Verbrandingstoestellen

Stikstofdioxide (NO2)

C Grote kans op NO2-vergiftiging. Irritatie aan de ogen

A Geen invloed op regelbaarheid ventilatievoorzieningen, mogelijkheid tot verhogenventilatiecapaciteit.

B Ventilatievoorzieningen zijn regelbaar, mogelijkheid tot verhogen ventilatiecapaciteit.

C Ventilatievoorzieningen zijn regelbaar, geen mogelijkheid tot verhogenventilatiecapaciteit.

Luchtkwaliteit

Persoonlijke beïnvloeding

D Ventilatievoorzieningen zijn niet regelbaar, geen mogelijkheid tot verhogenventilatiecapaciteit.

A Grote glasoppervlakken en geen belemmeringen en / overstekken aanwezig.

B Voldoende glasoppervlakte aanwezig of grote glasoppervlakken in combinatie metbelemmeringen en / of overstekken aanwezig.

C Verhouding glasoppervlakte ten opzichte van vloeroppervlakte is klein. Mogelijkeaanwezigheid van belemmeringen en / of overstekken.

Daglicht

D Verhouding glasoppervlakte ten opzichte van vloeroppervlakte is zeer klein.Aanwezigheid van grote belemmeringen en / of overstekken.

B Lichtopeningen zijn niet belemmerd. Groot aantal bezonningsuren per jaar en een grotebeleving van de weersverandering door het seizoen.

C Alleen lichtopeningen op NO / NW, lichtopeningen zijn niet belemmerd. Beperkt aantalbezonningsuren per jaar en een beperkte beleving van de weersverandering door hetseizoen.

Licht en uitzicht

Oriëntatie

D Alleen lichtopeningen op N, lichtopeningen zijn belemmerd. Weinig tot geenbezonningsuren per jaar en een geen beleving van de weersverandering door hetseizoen.

A Geen risico op aanwezigheid legionella

B Beperkt risico op aanwezigheid legionella

Waterkwaliteit

Legionella

C Groot risico op aanwezigheid legionella

A Geen loden drinkwaterleidingen

C Beperkt risico op aanwezigheid loden drinkwaterleidingen

Waterkwaliteit

Loden leidingen

D Loden drinkwaterleidingen aanwezig

A Trap is veilig en goed beloopbaar.

B Trap is minder veilig. Kans op val- en / of struikelgevaar aanwezig.

Beloopbaarheid

Veiligheid trappen

C Trap is onveilig. Grote kans op val-, struikel- en / of stootgevaar aanwezig.

A Veilig, kans op struikelgevaar is nihil

B Minder veilig, kans op struikelgevaar is aanwezig

C Onveilig, grote kans op struikelgevaar

Gebruiksveiligheid

Beloopbaarheid

Drempels

D Gevaarlijk, zeer grote kans op struikelgevaar

Page 29: Gezondheidskaart VROM

Kwaliteitsaspect Deelaspect Toelichting op kwaliteitsniveaus

B Geen kans op vocht uit de kruipruimte. Goed luchtdicht uitgevoerde begane grondvloeren / of geen kruipruimte aanwezig.

C Beperkte kans op vocht uit de kruipruimte. Begane grondvloer en / of kruipruimte isbeperkt luchtlek.

Toetreding vocht, stoffen enradon uit kruipruimte

D Verhoogde kans op vocht uit de kruipruimte. Begane grondvloer is luchtlek.

B Geen koudebruggen aanwezig. Kans op schimmels is zeer gering.Biologische agentia

Koudebruggen C Koudebruggen aanwezig. Grote kans op schimmels.

B De begane grondvloer, het kruipluik en de doorvoeren zijn luchtdicht uitgevoerd.Biologische agentia

Luchtdoorlatendheid C De begane grondvloer en / of het kruipluik en / of de doorvoeren zijn niet luchtdichtuitgevoerd.

A De binnenluchttemperatuur is niet tot nauwelijks onderhevig aantemperatuurwisselingen in het seizoen. De temperatuur van de begane grondvloer isvergelijkbaar met de binnenluchttemperatuur.

B De binnenluchttemperatuur is weinig onderhevig aan temperatuurwisselingen in hetseizoen. De temperatuur van de begane grondvloer is iets lager dan debinnenluchttemperatuur. Vloer vormt geen voedingsbodem voor vocht en schimmels.

C Kans op wisselingen van de binnenluchttemperatuur over het seizoen. De temperatuurvan de begane grondvloer is lager dan de binnenluchttemperatuur. Vloer vormt mogelijkeen voedingsbodem voor vocht en schimmels.

Biologische agentia

Warmteweerstand beganegrondvloer

D Kans op grote wisselingen van de binnenluchttemperatuur over het seizoen en de dag.De temperatuur van de begane grondvloer is veel lager dan de binnenluchttemperatuur.Vloer vormt een voedingsbodem voor vocht en schimmels.

A Snelle afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier.

B Goede afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier.

Biologische agentia

Ventilatie

C Slechte afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier.

B Geen of beperkt aantal vervuilde filters aanwezig.Biologische agentia

Ventilatiesysteem C Sterk vervuilde filters aanwezig.

A Huisstofmijten leiden niet tot klachten die horen bij astma en COPD.

B Huisstofmijten kunnen leiden tot klachten die horen bij astma en COPD.

Vocht

Biologische agentia

Huisstofmijt

C Grote kans op klachten die horen bij astma en COPD door huisstofmijten.

Page 30: Gezondheidskaart VROM

De opnamemethodiek richt zich vooralsnog op de gezondheid in gebouwen als gevolg van constructiesen ruimten. In discussies is gebleken dat gezondheid en welbevinden a.g.v. de gebouwde omgevingwaarin het gebouwde object zich bevindt en de sociale fysieke omgeving waarin het gebouwde objectzich bevindt, ook een rol spelen. Deze rol is vooralsnog niet te kwantificeren en derhalve niet uitgewerkt.

Om de discussies voortgang te kunnen laten hebben is onderstaand een eerste aanzet gegeven om dierol te schematiseren in kaders als de gezondheidskaart.

Adres, woonplaatsHoofdsaspect Deelaspect Indicator Consumentenaspect Waarde D C B A

Stedenbouwkundigeopzet

Stedenbouwkundig eenheiden harmonieInfrastructuurMogelijkheden totfunctiemenging

Identiteit, uitstraling,status

Openbare ruimten Typen openbare ruimteDoelgroepgericht ontworpenof algemeenStructuur openbare ruimten(open, gesloten, anoniem,etc)Kwaliteit en onderhoudopenbare ruimteToegankelijk van deopenbare ruimte

Uniciteit, herkenbaarheid

Gez

on

dh

eid

en

wel

bev

ind

en a

.g.v

. geb

ou

wd

eo

mg

evin

g Gebouwen enarchitectuur

Uitstraling, herkenbaarheidvan eigen woningIs positieve identificatiemogelijkLokaliseerbaarheid functies

Beleving en robuustheid

Sociale structuur vanof buurt

Demografisch profielAanwezigheid socialestructuur, buurtopzichter/huismeesterAanwezigheid informeleontmoetingsruimtebinnen/buiten

Belevingswaarde engeborgenheid

Sociale voorzieningen Welzijn en zorgAfstand en mobiliteit(Sport) verenigingenBuurtvoorzieningenKleinschalig informeel,grootschalig

Functionaliteit enbruikbaarheid

Gez

on

dh

eid

en

wel

bev

ind

en a

.g.v

. so

cial

e fy

siek

om

gev

ing

Sociale veiligheid Gegevens over socialeveiligheid, criminaliteitVerlichting openbareruimte/bergingenOverzicht openbareruimte/algemeneonderdelen gebouwZicht en relatie vanuitwoningen op openbaargebied

Herbruikbaarheid enflexibiliteit van ruimten

Page 31: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. opnamemethodiek gezondheidskaart

Bijlage 4 Benodigde tijd per indicator

Page 32: Gezondheidskaart VROM

opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

Page 33: Gezondheidskaart VROM

Overzicht kwaliteitsaspecten

Kwaliteitsaspecten Deelaspect Indicatoren Kwaliteitsaanduiding klasse-indeling Tijdsduur opnameMeting Bepaling [minuten]

Thermisch comfort Tocht Meting luchtdoorlatendheid gebouwschil A t/m D 45Bepaling type ventilatieroosterBepaling hoogte ventilatieroosterBepaling ventilatiesysteemBepaling kaderdichting 30Bepaling bouwsysteem Bepaling glasoppervlakte.Bepaling verwarmingssysteem

Temperatuur (vert. temp gradiënt) Niet bepalen.Thermische isolatie Bepaling warmteweerstand begane grondvloer A t/m D

Bepaling warmteweerstand gevel 10Bepaling warmteweerstand dak

Geluidkwaliteit Geluid van buiten (verkeerslawaai, e.d.) Meting zendniveau en ontvangniveau A t/m D 45Installatiegeluid van buiten de woning Inventarisatie bronnen liftinstallaties 1) A t/m C 0-30

Inventarisatie bronnen sanitaire installaties 1)

Installatiegeluid van binnen de woning Meting of inventarisatie ventilatiesysteem A t/m D 0-30Meting of inventarisatie verwarmingssysteem

Geluidwering tussen woningen Meting zendniveau en ontvangniveau A t/m D 30Luchtkwaliteit Emissies wegverkeer:

- NO2 + NO [mac] Bepaling met computermodel CAR II A t/m D- CO [mac] Niet bepalen- SO2 [mac] Niet bepalen 15- Benzeen [mac] Niet bepalen- fijn stof Bepaling met computermodel CAR II A t/m DEmissie bouwmaterialen:- Formaldehyde Inventarisatie op basis van het bouwjaar.- Radongassen en -emissies Inventarisatie van materialen met een hoge emissie van

radongas (NEN 7181).Inventarisatie kwaliteit van mogelijke luchtlekken zoals leidingdoorvoeren in de meterkast, overige leidingdoorvoeren, uitvoering kruipluik etc 15Inventarisatie ventilatie kruipruimte

- VOS Niet bepalen- Asbest Inventarisatie op basis van het bouwjaar Luchtverversing ruimten /afvoer verontreinigingen Meting ventilatiecapaciteit

A t/m C 0 - 15Bepaling afmetingen spuivoorzieningen B t/m D 15Meting luchtdoorlatendheid A t/m D 0Bepaling verdunningsfactor A t/m D 15

Emissies mens en dier Niet bepalenKoolmonooxide (CO) van verbrandingstoestellen Meting aan de bron A t/m D 15Stikstofoxide (NO2) van afvoerloze geiser Meting aan de bron A t/m DPersoonlijke beïnvloeding Inventarisatie ventilatiesysteem (A/B/C/D) A t/m D 5

Inventarisatie ventilatievoorzieningenLicht en uitzicht Daglichttoetreding Bepaling daglichttoetreding conform NEN 2057 of meting in de

praktijk waarbij standaard reductiefactoren in rekening worden gebracht. A t/m D 15

Bezonning Bepaling aan de hand van de ligging / oriëntatie. A t/m D 5Straling Electrische en magnetische wisselvelden Niet bepalenGebruiksveiligheid Waterkwaliteit Legionella: Risico-inventarisatie conform ISSO 55.1. (zie

stroomschema's voor individuele en collectieve installaties).A/ C 15

Lood:Risico-inventarisatie op basis van het bouwjaar (zie stroomschema). A/ C / D

Veiligheid drempels en trappen Inventarisatie trappen conform stroomschema. A t/m C 15Inventarisatie drempels conform stroomschema. A t/m D

Vocht Toetreding vocht, stoffen en radon uit kruipruimte Luchtdoorlatendheid begane grondvloer: inventarisatie kwaliteit van mogelijke luchtlekken zoals leidingdoorvoeren in de meterkast, overige leidingdoorvoeren, uitvoering kruipluik etc 2)

B t/m D 0Bepaling ventilatie van de kruipruimte aan de hand de aanwezige ventilatieopeningen in de kruipruimte 5

Biologische agentia Inventariseren mogelijke koudebruggen (f-faktor) B / C 15Luchtdoorlatendheid begane grondvloer: inventarisatie kwaliteit van mogelijke luchtlekken zoals leidingdoorvoeren in de meterkast, overige leidingdoorvoeren, uitvoering kruipluik etc B / C 0Bepaling warmteweerstand begane grondvloer A t/m D 0Meting ventilatiecapaciteit A t/m C 0Bepaling vervuiling van filters (systeem D) B / C 5Meting huisstofmijt A t/m C 15

Afvoer van faecaliën Afvoer van faecaliën Niet bepalen.Totale tijsduur 325 - 400

(° 5,5 - 6,5 uur)

1) Deze indicatoren zijn met name bij woongebouwen van belang. Hierbij zullen meerdere woningen betrokken worden, waardoor de tijdsduur per woning lager zal zijn.2) Deze indicator wordt tijdens de meting van de luchtdoorlatendheid meegenomen.

Meting: bepaling van het kwaliteitsniveau door middel van specifieke meetapparatuur

Bepaling: bepaling van het kwaliteitsniveau door middel van visuele beoordeling, stroomschema's e.d.

Page 34: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiekgezondheidskwaliteitvan woningen

i.o.v. Ministerie VROM

Postbus 309412500 GX DEN HAAG

Adviesburo Nieman B.V.RijswijkUtrechtZwolle

[email protected]

Utrecht, november 2004Projectnummer r030009aa

Page 35: Gezondheidskaart VROM
Page 36: Gezondheidskaart VROM

Opdrachtgever Ministerie VROMPostbus 309412500 GX DEN HAAGtel. (070) 339 20 05fax (070) 339 12 55vertegenwoordigd door:de heer ir. P.J. van Luijk

Omschrijving project Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit voorgebouwde en nieuw te bouwen woningen

Projectnummers Nieman r030009aa

Datum november 2004

Versie definitief

Uitgevoerd door Adviesburo Nieman B.V.Vestiging Utrecht

ing. J.G. Bouwmaning. P. Kuindersmaing. M.J.W. van Rooijening. P. Smits

Autorisatie door drs. ing. H.M. Nieman

Bezoekadres Sophialaan 1 A3542 AR Utrecht

Page 37: Gezondheidskaart VROM
Page 38: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

InhoudsopgavePagina

Hoofdstuk 1 Inleiding 1-1

Hoofdstuk 2 Thermisch comfort 2-12.1 Tocht 2-1

2.2 Temperatuur 2-5

2.3 Thermische isolatie 2-6

Hoofdstuk 3 Geluidkwaliteit 3-13.1 Geluid van buiten 3-1

3.2 Installatiegeluid van buiten de woning 3-5

3.3 Installatiegeluid van binnen de woning 3-8

3.4 Geluidwering tussen woningen 3-10

Hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit 4-14.1 Emissies wegverkeer 4-1

4.2 Emissies bouwmaterialen 4-3

4.3 Luchtverversing van ruimten 4-6

4.4 Emissies van mensen en dieren 4-18

4.5 Koolomonoxide (CO) van verbandingstoestellen 4-19

4.6 Stikstofdioxide (NO2) van afvoerloze geiser 4-21

4.7 Persoonlijke beinvloeding 4-22

Hoofdstuk 5 Licht 5-15.1 Daglichttoetreding 5-1

5.2 Bezonning 5-3

Hoofdstuk 6 Straling 6-16.1 Electrische en magnetische wisselvelden 6-1

Hoofdstuk 7 Gebruiksveiligheid 7-17.1 Waterkwaliteit 7-1

7.2 Veiligheid trappen en drempels 7-6

Hoofdstuk 8 Vocht 8-18.1 Toetreding vocht, stoffen en radon uit kruipruimte 8-1

8.2 Biologische agentia 8-2

Hoofdstuk 9 Afvoer van fecaliën 9-19.1 Afvoer van fecaliën 9-1

BIJLAGE 3.1 Toelichting NPR 5272 bijlage FBIJLAGE 4.1 Toelichting verdunningsfactorBIJLAGE 5.1 Toelichting daglichtoppervlakte

Page 39: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

Page 40: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 1-1 -

Hoofdstuk 1 Inleiding

In opdracht van Ministerie van VROM is een opnamemethodiek ontwikkeld omde gezondheidskwaliteit van gebouwde en nieuw te bouwen woningen inbeeld te kunnen brengen. De resultaten van de opname moeten worden vast-gelegd in een “Gezondheidskaart”.

Het onderzoek is onder actie 28 aangekondigd in het Actieprogramma Ge-zondheid en Milieu. Het Actieprogramma is onder de gezamenlijke verant-woordelijkheid van de ministeries van VWS en van VROM opgesteld.

Deze rapportage bevat de bepalingsmethoden en indicatoren die benodigdzijn voor het opstellen van de gezondheidskaart.

Bij nieuw te bouwen woningen moet de Gezondheidskaart op basis van be-stek en tekeningen kunnen worden ingevuld.

Een literatuurstudie heeft geleid tot een rubricering van een zestal hoofdas-pecten die de gezondheidskwaliteit karakteriseren:• thermisch comfort• geluidkwaliteit• luchtkwaliteit• licht en uitzicht• straling• gebruiksveiligheid• vocht• afvoer van fecaliën

Per onderdeel zijn de verschillende relevante deelaspecten uitgewerkt en isaangegeven op welke wijze binnen de kaders van de opnamemethodiek be-paald kan worden welke prestatie wordt gerealiseerd. Onderstaand is eensamenvatting in tabelvorm opgenomen.

Page 41: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina -1-2 -

Page 42: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 2-1 -

Hoofdstuk 2 Thermisch comfort

2.1 Tocht

kwaliteitsaspect Thermisch comfort

deelaspecten Tocht

indicatoren Luchtsnelheid (va) [m/s] en –temperatuur (ta) [°C]bepalingsmethode NEN-EN-ISO 7726 / NEN-EN-ISO 7730korte omschrijving meetmethode De luchtsnelheden worden met behulp van een hete bol anemometer

gemeten (richtingsongevoelig). De tochtbeoordeling vindt plaats opbasis van de draught rate (DR).

benodigde tijd -

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: meting conform NEN-EN-ISO 7726 (ondubbelzin-nig)De draught rate (DR) is gedefinieerd als:

DR = (34 - ta)·(v - 0,05)0,62 ·(0,37·v·Tu + 3,14),

waarin:DR = de tochtbeoordeling, ofwel het percentage ontevredenen door tocht;ta = de plaatselijke luchttemperatuur, in ºC;v = de plaatselijke luchtsnelheid, in m/sTu = de plaatselijke turbulentie-intensiteit, in %, gedefinieerd als de

verhouding van de standaard deviatie van de lokale luchtsnelheid ende lokale gemiddelde luchtsnelheid.

In het algemeen worden turbulentiemetingen verricht ter hoogte van nek, on-derarm en enkel van een zittend persoon.

Deze bepalingsmethode vergt veel gegevens die zeer beïnvloedbaar zijn. Hetis erg bepalend waar de meetapparatuur geplaatst wordt.

Bepalingsmethode 2: meting / berekening factoren tochtklachten (signi-ficant)De factoren die in de praktijk tochtklachten kunnen veroorzaken zijn:- luchtdoorlatendheid (infiltratie) van de woning- type ventilatierooster- hoogte ventilatierooster- ventilatiesysteem- kaderdichting- bouwsysteem- glasoppervlakten- verwarmingssysteem

Door bovengenoemde factoren apart te beoordelen kan een goed beeld vande mate van tochthinder verkregen worden.

Page 43: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 2-2 -

LuchtdoorlatendheidDe luchtdoorlatendheid kan bepaald worden met behulp van de qv;10-waarde.Dit is de luchtdoorlatendheid van de totale woning bij een drukverschil over degevel van 10 pa. Hierbij zal, in tegenstelling tot de methode volgens NEN2686, een meting uitgevoerd worden bij een drukverschil over de gevel tussen15 en 50 Pa (vier meetpunten).

Luchtdoorlatendheid [dm3/s·m2] Beoordeling

qv;10 > 1,430 -

1,000 ≤ qv;10 < 1,430 0

0,625 ≤ qv;10 < 1,000 +

qv;10 < 0,625 ++

VentilatievoorzieningOok het type ventilatievoorziening heeft invloed op tochtverschijnselen. Zelf-regelende en winddrukafhankelijke ventilatieroosters sluiten de roosters als dewinddruk op het rooster te hoog wordt. De overige ventilatieroosters en sus-kasten worden met de hand bediend en zullen eerder tochtverschijnselenvertonen.

Type ventilatie-voorzieningen

geen zelfregelend / wind-drukafhankelijk

normaal rooster /suskast

klepraam /draairaam

beoordeling 0 + 0 -

Hoogte ventilatievoorzieningNaast het type ventilatievoorziening is ook de plaats van het rooster in de ge-vel van belang. Indien een rooster onder 1,80 m is geplaatst zullen tochtver-schijnselen eerder voorkomen. Dit geldt niet alleen voor horizontale roosters,maar ook voor verticale roosters.

Hoogte ventilatierooster < 1,80 m ≥ 1,80 m

beoordeling - +

Page 44: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 2-3 -

VentilatiesysteemDe NEN 1087 maakt onderscheid in 4 ventilatiesystemen:Systeem A: natuurlijke ventilatieSysteem B: mechanische toevoer, natuurlijke afvoerSysteem C: natuurlijke toevoer, mechanische afvoerSysteem D: mechanische toe- en afvoer

In Nederland komt systeem C het meest voor. Bij woningen van voor 1980komt vaak systeem A voor. In woningen met luchtverwarming is systeem Bvan toepassing en in veel nieuwbouwwoningen wordt tegenwoordig systeemD toegepast. Doordat bij systeem D (bijna altijd) gebruik wordt gemaakt vaneen warmteterugwinapparaat, is de temperatuur van de ingeblazen ventilatie-lucht hoger dan de ventilatielucht die direct van buiten komt. Daarnaast zijn ergeen ventilatieroosters in de gevel aanwezig.

Ventilatiesysteem A B C D1

beoordeling - - 0 +

KaderdichtingRamen en deuren die niet voorzien zijn van een kaderdichting laten luchtlangs de naad tussen het kozijn en raam door. Ook hierdoor ontstaan tocht-verschijnselen. Daarnaast is het ook van belang of het hang- en sluitwerkknevelend is aangebracht.

kaderdichting

wel niet

knevelend + 0Hang- & sluitwerk

niet knevelend 0 -

BouwsysteemBij het bouwsysteem wordt onderscheid gemaakt in enerzijds stapelbouw,gietbouw of prefab beton en anderzijds houtskeletbouw (HSB). Uit praktijkme-tingen is gebleken dat HSB-woningen minder luchtdicht zijn dan woningen dieopgebouwd zijn uit een betonnen of steenachtig casco en dat zich daardoorvaker tochtklachten voordoen.

Bouwsysteem gietbouw / stapelbouw/ prefab beton

houtskeletbouw staalskeletbouw

beoordeling + 0 0

1 Geldt alleen indien er een WTW-unit met een rendement ≥ 90% aanwezig is. In alleoverige gevallen dient de beoordeling van ventilatiesysteem C aangehouden te wor-den.

Page 45: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 2-4 -

GlasoppervlakkenGrote glasoppervlakken kunnen koudeval veroorzaken. Of dit plaatsvindt, isafhankelijk van een aantal factoren. Naast het type glas is het ook van belangdat eventuele koudestraling van het glas tegengegaan kan worden door ver-warmingslichaam een ter plaatse van het glasoppervlak.

glastype hoogte glasoppervlakte [m] verwarmingslichaam onderglasoppervlakte

Beoordeling

afwezig -h < 1,5

aanwezig 0

afwezig --

enkel glas

(U ≥ 5,8 W/(m2·K))h ≥ 1,5

aanwezig -

afwezig 0h < 1,5

aanwezig +

afwezig -

dubbel glas

(3,0 ≥ U ≥ 2,6 W/(m2·K))h ≥ 1,5

aanwezig 0

afwezig ++h < 1,5

aanwezig ++

afwezig +

HR-, HR+- of HR++-glas

(U ≤ 2,0 W/(m2·K))h ≥ 1,5

aanwezig ++

VerwarmingssysteemHet verwarmingssysteem geeft via verwarmingslichamen warmte af aan dewoning. Afhankelijk van de verwarmingslichamen zal dit in meer of minderemate via straling of convectieve luchtstroming plaatsvinden.

Verwarmingssysteem beoordeling

Lokale verwarming / CV met niet in alle vertrekken verwarmingslichamen -

Traditionele CV (70 - 90°C *) met verwarmingslichamen 0

CV (met weersafhankelijke regeling) met verwarmingslichamen +

Laag temperatuurverwarming (45 - 55°C *) met verwarmingslichamen ++

* Het eerste getal geeft de retourwatertemperatuur weer en het tweede getal de aanvoerwater-temperatuur.

Page 46: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 2-5 -

WaarderingBovengenoemde factoren zijn bepalend voor de tochtklachten die zich in eenwoning voordoen. In de handboeken gezondheidskaart “Gebouwde” en “Tebouwen” woningen is uitgelegd op welke wijze de factoren bij elkaar opgeteldmoeten worden, zodat een eindoordeel verkregen worden.

Kwaliteitsniveau Beoordeling Omschrijving

A + / ++ geen hinder van tocht

B 0 / + tochthinder bij harde wind

C - / 0 regelmatig tochthinder

D -- / - constant tochthinder

Vanwege de lange reactietijd en beïnvloedbaarheid van de meting bij bepa-lingsmethode 1, wordt bepalingsmethode 2 gebruikt om het verschijnsel tochtte classificeren. Daarnaast is de uitvoering van de meting van bepalingsme-thode 2 eenvoudiger.

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Wanneer moet worden getoetst vanaf tekening kan bepalingsmethode 2 wor-den gehanteerd, waarbij voor de luchtdoorlatendheid de ingevulde waarde uitde EPC-berekening aangehouden kan worden.

2.2 Temperatuur

kwaliteitsaspect Thermisch comfort

deelaspecten Temperatuur (verticale temperatuurgradiënt)

indicatoren Temperatuur (Tr) [K] of (tr) [°C]bepalingsmethode NEN-EN-ISO 7726 / NEN-EN-ISO 7730korte omschrijving meetmethode Meting van de temperatuur met bijvoorbeeld een zwarte bol thermometer

op een hoogte van 0,1 en 1,10 m.benodigde tijd 20 – 30 minuten reactietijd

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: meting conform NEN-EN-ISO 7726 (ondubbelzin-nig)De reactietijd van de zwarte bol thermometer is groot, waardoor een aantalmetingen in een woning veel tijd kost. Uiteraard kan met een iets lagerenauwkeurigheid ook de temperatuur met een standaard temperatuurmeterworden uitgevoerd. Echter dit aspect is sterk afhankelijk van het bewonersge-drag en het seizoen waarin wordt gemeten. Om een uitspraak te doen overtemperatuurgradiënt is het bovendien nodig op een aantal momenten metin-gen te verrichten. Een momentopname is niet voldoende betrouwbaar.Gezien de lange reactietijd en betrouwbaarheid van de meting wordt om dezebepalingmethode voor de opnamemethodiek niet gebruikt.

Page 47: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 2-6 -

Bepalingsmethode 2: meting contacttemperatuur (significant)Een andere meting om een uitspraak te kunnen doen over de verticale tempe-ratuurgradiënt is het meten van de contacttemperatuur op vloerniveau. InDuitsland worden hieraan eisen gesteld. Echter de meting wordt beïnvloeddoor het seizoen waarin de meting gedaan wordt, het bewonersgedrag en debinnenluchttemperatuur. Derhalve is het ons inziens geen goede methode omde verticale temperatuurgradiënt te bepalen.

2.3 Thermische isolatie

kwaliteitsaspect Thermisch comfort

deelaspecten Thermische isolatie

indicatoren Warmteweerstand (Rc) [(m2·K)/W] / warmtedoorgangscoëfficiënt (U)

[W/(m2·K)]bepalingsmethode NEN 1068 / NPR 2068korte omschrijving meetmethode Bepaling warmteweerstand met behulp van een numerieke of handreken-

methode, waarbij de materialen met bijbehorende dikte en warmtegelei-dingscoëfficiënt (λ) bekend zijn.

benodigde tijd 0,5 – 2 uur (afhankelijk van het soort berekening)

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: berekening conform NEN 1068 en NPR 2068 (on-dubbelzinnig)Deze bepalingsmethode is bruikbaar indien de juiste gegevens over de con-structieopbouw van de woning bekend zijn. Bij deze bepalingsmethode wordtde warmteweerstand of warmtedoorgangscoëfficiënt van de constructies van-af tekening bepaald.Indien een spreadsheet voor de verschillende constructietypen (homogeneconstructie, samengestelde constructie, paneelconstructie en plat dakcon-structie) wordt ontwikkeld, zal de benodigde tijd van de berekening sterk gere-duceerd worden.

Bepalingsmethode 2: bepaling in de praktijk (significant)In de bestaande bouw is het zeer lastig om na te gaan wat de opbouw vaneen bepaalde constructie is. Door middel van een endoscopisch onderzoek inde gevel kan de isolatiedikte en het type isolatie bepaald worden. Hiermeekan bepaald worden welke Rc-waarde de gevel heeft.Doordat het warmteverlies door vloeren minder groot is dan door de gevel enhet dak is het van minder belang om de Rc-waarde hiervan te bepalen. Bijvloeren is het niet noodzakelijk om een endoscopisch onderzoek te doen. Hierzal op basis van een visuele inspectie (vanuit de kruipruimte) moeten wordennagegaan wat de opbouw van de constructie is. Indien dit niet mogelijk is, kannaar analogie van de EPA-inspectie op basis van een tabel een aannameworden gedaan voor de Rc-waarde.

Page 48: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 2-7 -

Constructie Beoordeling

geen isolatie --

houten vloer met na-isolatie -

betonnen vloer met na-isolatie -

houten vloer met isolatie 0

geïsoleerde betonnen vloer +

< 1983 --

1983 – 1992 -

vloer

woning afkomstig uit:

1992 - 0

geen isolatie --

< 40 mm --

40 ≤ X ≤ 90 mm -

90 ≤ X ≤ 110 mm 0

gevel

(steenachtig)

> 110 mm +

< 120 mm -

120 ≤ X ≤ 140 mm 0

gevel

(houtskeletbouw)

> 140 mm +

< 40 mm --

40 ≤ X ≤ 90 mm -

90 ≤ X ≤ 110 mm 0

gevel

(buitgevelisolatie)

> 110 mm +

ongeïsoleerd dak --

< 1979 --

1980 – 1992 -

dak

(hellend en plat) woning afkomstig uit:

1992 - 0

Bij de bepaling van de thermische isolatie dient ook het type glas en het glas-oppervlakte opgenomen te worden. In de praktijk is het echter veelal niet mo-gelijk om de U-waarde van het glas te achterhalen. Aangezien glas over hetalgemeen minder goed isoleert dan een dichte gevel, zou ook het percentageglas in de gevel bepaald moeten worden.Het glas zal bij de bepaling van het aspect ‘thermische isolatie’ buiten be-schouwing worden gelaten. Bij de bepaling van het aspect ‘tocht’ is het onder-scheid in: enkel, dubbel en HR(++) glas al gemaakt. Dit is in de praktijk goedwaar te nemen.

Page 49: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 2-8 -

Waardering

Kwaliteitsniveau Beoordeling Omschrijving

A + Rc ≥ 3,0 (m2·K)/W De binnenluchttemperatuur is niet tot nauwelijks onderhevigaan temperatuurwisselingen in het seizoen, waardoor dewoning koel in de zomer en warm in de winter is. Woning iszeer energiezuinig.

B 0 2,5 ≥ Rc > 3,0 (m2·K)/W De binnenluchttemperatuur is weinig onderhevig aan tempe-ratuurwisselingen in het seizoen. Woning is energiezuinig.

C - 1,3 ≥ Rc > 2,5 (m2·K)/W De woning warmt in de zomer eenvoudig op en koelt in dewinter eenvoudig af. Kans op wisselingen van de binnen-luchttemperatuur over het seizoen. Verhoogd energiever-bruik.

D -- Rc < 1,3 (m2·K)/W De woning warmt in de zomer snel op en koelt in de wintersnel af. Kans op grote wisselingen van de binnenluchttempe-ratuur over het seizoen en de dag. Zeer hoog energiever-bruik.

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Wanneer moet worden getoetst vanaf tekening kan bepalingsmethode 1 wor-den gehanteerd. Daarnaast is het ook mogelijk om de RC-waarden uit de EPC-berekening af te lezen.

Page 50: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 3-1-

Hoofdstuk 3 Geluidkwaliteit

3.1 Geluid van buiten

kwaliteitsaspect Geluidkwaliteit

deelaspect geluid van buiten

indicatoren geluidwering gevel [GA;k (Nederland)/ Dg;A (Europa)]significante bepalingsmethode Meting conform NEN 5077 (Nederland) / NEN EN-ISO 140-5korte omschrijving meetmethode Verschilmeting over de gevel m.b.v. geluidsniveaumeter en ruisbronbenodigde tijd 0,25 – 0,5 dag per volledige gevel (eengezinswoning)

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: meting conform NEN 5077 (ondubbelzinnig)

Een volledige meting van de geluidwering van de gevel conform NEN 5077neemt relatief veel tijd in beslag. Een volledige meting past in ieder geval nietbinnen het tijdsbestek van een halve dag naar een volledige inventarisatie vanalle indicatoren van de woning. De benodigde tijd voor een volledige metingexclusief de rapportage bedraagt circa 4 uur.

Bepalingsmethode 2: verkorte meting conform NEN 5077 (significant)

Deze methode is een verkorte meting op basis van NEN 5077, waardoor demeting minder tijd in beslag neemt. Ten opzichte van een volledige meting opbasis van NEN 5077 zijn de verschillen als volgt:- minder meetposities;- minder ruimten (woonkamer, 1 slaapkamer);- geen nagalmtijd meten in bewoonde woningen;

De volgende randvoorwaarden resulteren in een extra verkorting van demeettijd:- gebruik maken van een autonome ruisbron (niet afhankelijk van netspan-

ning);- geautomatiseerde registratie van meetresultaten.Een consequentie van het uitvoeren van een verkorte meting ten opzichte vaneen volledige meting conform NEN 5077 is dat de meetnauwkeurigheid ca. ±1,5 dB zal zijn. Bij een volledige meting conform NEN 5077 bedraagt demeetnauwkeurigheid ca. ± 0,5 tot 1,0 dB Toch kan met een verkorte metingeen bruikbaar meetresultaat worden behaald.

De verkorte meting wordt als volgt uitgevoerd:

NagalmtijdEr wordt geen meting van de nagalmtijd uitgevoerd. Voor de nagalmtijd wordtuitgegaan van de referentienagalmtijd van 0,5 seconde in alle octaafbanden.

Page 51: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-2-

Meting zendniveauEr wordt gebruik gemaakt van een autonome ruisbron. Deze werkt op een ac-cu en heeft geen netspanning nodig. De ruisbron wordt opgesteld volgens devoorwaarden van NEN 5077.- afstand tot de gevel: 2x de breedte van de verblijfsruimte;- hoek ten opzichte van de gevel: 45° (zowel horizontaal als verticaal).Het zendniveau wordt gemeten op 1 punt voor de gevel:- hoogte microfoon: halverwege de verdiepingshoogte;- afstand microfoon – gevel: 2,5 meter;- microfoon altijd op minimaal 1,5 meter afstand van geveldelen (balkon /

overstekken / galerij etc.)

Meting ontvangniveauMeting ontvangniveau op 1 positie in de ruimte:in het midden van ruimte, rekening houdend met de indeling van de platte-grond, meetperiode 10 seconde.

Aantal meetruimtenDe meting zal plaatsvinden in maximaal 2 meetruimten. De meetruimten die-nen aan de geluidbelaste gevel te zijn gelegen.- woonkamer;- grootste slaapkamer aan geluidbelaste gevel.

AchtergrondniveauEr dient te allen tijde rekening te worden gehouden met het achtergrondniveautijdens de meting. Het achtergrondniveau dient bij voorkeur constant van ka-rakter te zijn. Het achtergrondniveau dient zowel bij de meting van het zend-als het ontvangniveau te worden bepaald. Bij een verschil tussen het achter-grondniveau en het meetniveau kleiner dan 10 dB dient het meetniveau teworden gecorrigeerd naar het achtergrondniveau.- minimaal verschil achtergrondniveau – meetniveau bij fluctuerend karak-

ter: 10 dB;- minimaal verschil achtergrondniveau – meetniveau bij constant karakter: 3

dB.

Wanneer het verschil tussen het achtergrondniveau en het meetniveau teklein is (bijvoorbeeld als gevolg van het aanwezige verkeer), kan niet wordengemeten en dient de bepalingsmethode 3 te worden gehanteerd (berekeningconform NPR 5272.

Omdat de geluidswering afhankelijk is van de geluidsbelasting op de gevel, iser voor gekozen alleen metingen uit te voeren indien bekend is of er een ge-luidsbelasting (> 55 dB(A)) op de gevel aanwezig is. Indien er geen geluids-belasting aanwezig is, wordt het aspect ‘geluid van buiten’ niet beoordeeld.Geluidbelaste gevels kunnen aan de hand van de volgende voorwaarden her-kend worden:- wegen ≤ 30 km/uur niet geluidbelast- doorgaande wegen geluidbelast- suskasten aanwezig geluidbelast

Page 52: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 3-3-

Indien er een geluidsbelasting aanwezig is, wordt de GA;k bepaald. Indienvanwege weersomstandigheden en stoorgeluid (doorgaande wegen) er geenmetingen kunnen worden uitgevoerd, wordt bepalingsmethode 3 (NPR 5272 -bijlage F) gehanteerd.De hoogte van de geluidsbelasting kan nagevraagd worden bij de gemeente.Indien deze niet bekend is, wordt de geluidwering van de gevel verder nietbeoordeeld. De gemeten gevelgeluidwering wordt vergeleken met de aanwe-zige geluidsbelasting op de gevel.

Bepalingsmethode 3: berekening conform NPR 5272 (significant)Wanneer een meting niet mogelijk is kan de indicatieve handrekenmethodevan NPR 5272 (bijlage F) worden gebruikt, waarmee in vijf minuten een indi-catie voor de geluidwering van de gevel kan worden berekend. Hiervoor zijngegevens omtrent de opbouw van de gevel benodigd, type ventilatievoorzie-ning, type glas en opbouw dichte gevel benodigd. De nauwkeurigheid van hetberekeningsresultaat is ± 1,5 dB.

De berekeningsmethode heeft wel zijn beperkingen:- niet toepasbaar voor hoekvertrekken- niet toepasbaar voor afwijkende gevelopbouw (panelen,

schuiframen etc)- niet toepasbaar voor afwijkende gevelstructuren (balkons

etc.)In bijlage F van NPR 5272 zijn drie formules (F.1 / F.2 / F.3) gegeven waar-mee achtereenvolgens een indicatie voor de geluidwering van de beglazing,de suskasten en de kierdichting kan worden berekend. Bij de berekeningenkan worden gekozen tussen drie pakketten (A/B/C). Hierbij wordt pakket Baangehouden, waarbij sprake is van een gelijke bijdrage van de beglazing ende suskasten.

De berekening wordt uitgevoerd op basis van de volgende gegevens:- opbouw toegepaste beglazing, gekoppeld aan een database met geluid-

werende prestaties;- toegepaste ventilatievoorziening, gekoppeld aan een database met ge-

luidwerende prestaties;- percentage glas ten opzichte van de gehele gevel;- oppervlakte gehele gevel;- mate van kierdichting (enkel / dubbel), in combinatie met de aanwezigheid

van knevelend hang- en sluitwerk;- diepte van de achter de gevel liggende ruimte;- lengte van de ventilatievoorzieningen;- lengte van de kieren rond de te openen delen.

De uitkomsten van de formules (RAtr, Dne,Atr, Rs,Atr) moeten maximaal gelijk, ofanders lager zijn dan de werkelijk aanwezige geluidwering van de beglazing,suskasten en kierdichting. Wanneer de geluidwering van alle werkelijk gereali-seerde gevelonderdelen hoger is, dan de met de formules berekende waardewordt voldaan. In alle andere gevallen wordt niet voldaan.

Page 53: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-4-

Kort samengevat in onderstaand stroomschema:

Ten opzichte van een volledige meting op basis van NEN 5077 zijn de ver-schillen als volgt:- minder meetposities;- minder ruimten (woonkamer, 1 slaapkamer);- geen nagalmtijd meten in bewoonde woningen.

WaarderingVoor de waardering en de vertaling van de meetresultaten wordt verwezennaar de tabel zoals deze is aangegeven in NEN 1070, bijlage C.

Beoordeling bij geluidmeting

Kwaliteitsniveau Geluidwering gevel

AGA; Dg;A ≥ 28 dB(A) én

binnenniveau ≤ 27 dB(A)

Een hoge mate van bescherming en rust. Geluiden van buiten zijn nau-welijks waarneembaar.

B23 ≤ GA; Dg;A < 28 dB(A) én

binnenniveau ≤ 32 dB(A)

Een voldoende mate van bescherming en rust. Geluiden van buiten zijnwaarneembaar.

C18 ≤ GA; Dg;A < 23 dB(A) én

binnenniveau ≤ 42 dB(A)

Een geringe mate van bescherming en rust. Geluiden van buiten zijngoed waarneembaar.

DGA; Dg;A < 18 dB(A) én

binnenniveau ≥ 42 dB(A)

Er wordt feitelijk geen bescherming geboden tegen geluiden van buiten.

Beoordeling bij berekening cf NPR 5272

Kwaliteitsniveau Geluidwering gevel

B geluidsisolatie van werkelijke geveldelen is hoger dan de berekende geluidsisolatie (volgens alle driede formules)

C geluidsisolatie van werkelijke geveldelen is lager dan de berekende geluidsisolatie (volgens één ofmeer van de formules)

geluidsbelasting op gevel groter dan 55 dB(A)

ja nee

geluidwering gevel niet beoordelen

geluidwering meetbaar ?

ja nee

meten significant NPR 5272 bijlage F methode (voldaanaan voorwaarden ?)

geluidsbelasting bij gemeente aanwezig ?

ja nee

toetsen en beoordelen geluidwering gevel niet beoordelen

Page 54: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 3-5-

BEPALING NIEUW TE BOUWEN WONINGEN

Uitgangspunt is dat, indien de geluidsbelasting groter is dan 55 dB(A), eengeluidrapport onderdeel uitmaakt van de indieningsstukken voor de bouwaan-vraag. Op basis van de gegevens uit deze berekening wordt de kwaliteit vande gevel bepaald.

3.2 Installatiegeluid van buiten de woning

Kwaliteitsaspect Geluidkwaliteit

Deelaspect Installatiegeluid van buiten de woning

Indicatoren optredend geluiddrukniveau ten gevolge van installaties buiten dewoning [LI;A;k]

Significante bepalingsmethode Meting conform NEN 5077 (Nederland) korte omschrijving meetmethode Meting optredend geluidniveau ten gevolge van installaties m.b.v.

geluidniveaumeterBenodigde tijd 1,5 u. – 0,5 dag per woning (afhankelijk van aanwezige installaties en

achtergrondniveau)

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: meting conform NEN 5077 (ondubbelzinnig)Een meting van het optredend installatiegeluidniveau (conform NEN 5077)neemt relatief veel tijd in beslag. Daarnaast is de consequentie van een me-ting, gezien het relatief lage bronniveau en de invloed van stoorgeluiden, datdeze in veel gevallen in de avonduren of ’s nachts moet worden uitgevoerd.Een volledige meting past in ieder geval niet binnen het tijdsbestek van eenvolledige inventarisatie van de woning in een halve dag.

Bepalingsmethode 2: inventarisatie van bronnen (significant)Een indicatieve bepalingsmethode voor het optredend installatiegeluid op ba-sis van een verkorte meting is moeilijk te geven. Elke meting anders dan eenmeting conform NEN 5077 geeft een te grote meetonnauwkeurigheid.Een afgeleide bepalingsmethode zal als gevolg hiervan moeten bestaan uiteen inventarisatie van bronnen welke een risico geven op hinder als gevolgvan het geproduceerde geluid. Er is een inventarisatielijst samengesteldwaarin de aanwezigheid van bronnen en de relevante akoestische randvoor-waarden zijn vastgelegd. Deze lijst is ondermeer gebaseerd op de praktijk-richtlijnen met betrekking tot installaties (NPR 5072 / NPR 5073 / NPR 5074 /NPR 5075).Onderscheid wordt gemaakt in liftinstallaties en sanitaire installaties. De in-ventarisatielijst is samen met de beoordeling in één tabel opgenomen.

De inventarisatielijst kan alleen worden gehanteerd indien inzicht is verkregenin de opbouw van het soort installatie, de bouwkundige situatie en de opbouwvan schachtwanden. Met name de opbouw van de schachtwanden is in be-staande woningen niet te achterhalen. Vanuit dit oogpunt is bepaald dat hetuitgangspunt is dat er tekeningen van de betreffende woningen aanwezig zijn,waaruit blijkt wat de opbouw van de schachtwanden is. Op basis van deze te-keningen kan middels het stroomschema de kwaliteit met betrekking tot ‘in-stallatiegeluid van buiten de woning’ worden bepaald. Indien er geen tekenin-gen aanwezig zijn wordt dit kwaliteitsaspect niet beoordeeld.

Page 55: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-6-

WaarderingDe waardering is gekoppeld aan de inventarisatie van de mogelijke bronnenen weergegeven in onderstaande tabellen.

Liftinstallaties

Gestapelde woningencriteriaKwaliteits-

niveau lift met afzonder-lijke machineka-

mer

afstand verblijfs-ruimte tot liftschacht

kenmerken lift / constructie

nee > 5 meter massa liftschacht > 600 kg/m²

ja > 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²trillingsisolerende opstelling liftmachine

Aja - massa liftschacht > 500 kg/m²

trillingsisolerende opstelling liftmachinestalen frame met betonverzwaring onderliftmachine

nee < 5 meter massa liftschacht > 600 kg/m²

ja > 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²geen trillingsisolerende opstelling liftmachine

ja < 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²trillingsisolerende opstelling liftmachine

B

- > 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²handbediende draaideur

nee < 5 meter massa liftschacht < 600 kg/m²

ja < 5 meter geen trillingsisolerende opstelling liftmachineC

- < 5 meter handbediende draaideur

Sanitaire installaties

Gestapelde woningencriteriaKwaliteits-

niveau VR directonder

sanitaireruimte

VR directaan leiding-

schacht

massa ver-diepingsvloer

kenmerken leidingschacht

A nee nee >> 550 kg/m² massa leidingschacht ≥ 100 kg/m²

nee nee > 550 kg/m² 50 kg/m² < massa leidingschacht < 100 kg/m²B

nee ja > 550 kg/m² massa leidingschacht < 75 kg/m²

nee ja < 550 kg/m² massa leidingschacht < 50 kg/m²C

nee nee < 550 kg/m² 50 kg/m² < massa leidingschacht < 100 kg/m²

D ja ja < 550 kg/m² massa leidingschacht < 50 kg/m²

Page 56: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 3-7-

Grondgebonden woningen

kwaliteitsniveau omschrijving

A Een hoge mate van bescherming en rust. Sanitaire geluiden van buitende woning zijn nauwelijks waarneembaar. Installatiegeluiden soms sto-rend.

B Een mate van bescherming en rust. Sanitaire geluiden van buiten dewoning zijn waarneembaar. Ontoelaatbare storing door installatiegeluidwordt in het algemeen voorkomen.

C Een geringe mate van bescherming en rust. Sanitaire geluiden van bui-ten de woning zijn goed waarneembaar. Regelmatig storing van installa-tiegeluiden.

D Er wordt feitelijk geen bescherming geboden tegen geluiden van buiten.Installatiegeluid regelmatig hinderlijk.

BEPALING NIEUW TE BOUWEN WONINGEN

Wanneer moet worden getoetst vanaf tekening kan bepalingsmethode 2 voorpraktijktoetsing zoals hierboven beschreven worden gehanteerd.

2. Grenst de sanitaire ruimte direct aan de verblijfs-ruimte van de naastgelegen woning?

Kwaliteitsniveau A

Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C

ja nee

nee ja

1. Is de geluidwering tussen woningen (Ilu) groter of gelijk aan 0 dB?[zie indicator Geluidwering tussen woningen]

Page 57: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-8-

3.3 Installatiegeluid van binnen de woning

Kwaliteitsaspect Geluidkwaliteit

Deelaspect Installatiegeluid van binnen de woning

Indicatoren optredend geluiddrukniveau ten gevolge van installaties buiten dewoning [LI;A;k]

ondubbelzinnige bepalingsmethode Meting conform NEN 5077 (Nederland)korte omschrijving meetmethode Meting optredend geluidniveau ten gevolge van installaties m.b.v.

geluidniveaumeterBenodigde tijd max. 2,5 u. per woning (afhankelijk van aanwezige installaties en

achtergrondniveau)

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: meting conform NEN 5077 (ondubbelzinnig)Een meting van het optredend installatiegeluidniveau (conform NEN 5077)neemt relatief veel tijd in beslag. Daarnaast is de consequentie van een me-ting, gezien het relatief lage bronniveau en de invloed van stoorgeluiden, datdeze in veel gevallen in de avonduren of ’s nachts moet worden uitgevoerd.Een volledige meting past in ieder geval niet binnen het tijdsbestek van eenvolledige inventarisatie van de woning van in halve dag.

Bepalingsmethode 2: meting ter plaatse van bronnen (significant)Deze meetmethode gaat uit van een meting ter plaatse van de bron. Dit houdtin dat er wordt gemeten ter plaatse van bijvoorbeeld het toevoerventiel van degebalanceerde ventilatie of ter plaatse van de opstelruimte van de ventilator-box. Op basis van deze meetgegevens wordt het optredende geluidsniveau inde aangrenzende verblijfsruimten berekend. Ten behoeve van het verkrijgenvan betrouwbare resultaten zal bij de aanwezigheid van installaties, voor zo-ver mogelijk, een meting worden uitgevoerd met de installatie ingeschakeld eneen meting met de installatie uitgeschakeld. Op deze manier wordt inzichtverkregen in het achtergrondniveau, zodat bepaald kan worden of de metin-gen bruikbaar zijn. Bij een verschil kleiner dan 10 dB tussen beide metingenzijn de meetresultaten niet bruikbaar voor de bepaling van het installatieni-veau. De meetnauwkeurigheid van deze meetmethode is minder dan vanmethode 1 en zal afnemen tot ca. 2 dB. Dit berekende niveau kan worden be-oordeeld op basis van de tabel uit NEN 1070.

Op basis van de evaluatie is besloten installatiegeluid binnen de eigen woningniet te meten. Uit de metingen is namelijk gebleken dat het achtergrondniveaudermate hoog is dat metingen niet kunnen plaatsvinden. Daarnaast is het om-rekenen van geluidvermogenniveau’s van installaties naar ontvangniveau’s inverblijfsgebieden vanwege de benodigde akoestische kennis niet eenvoudigmogelijk. Bijkomend probleem is dat er voor deze berekening diverse akoesti-sche parameters noodzakelijk zijn, die in bestaande woningen niet tot nauwe-lijks kunnen worden opgenomen.

Bepalingsmethode 3: inventarisatie van bronnen (significant)Een derde bepalingsmethode bestaat uit een inventarisatie van bronnen welkeeen risico geven op hinder als gevolg van het geproduceerde geluid. Er wordteen inventarisatielijst samengesteld waarin de aanwezigheid van bronnen ende relevante akoestische randvoorwaarden worden vastgelegd. Er wordt on-derscheid gemaakt in ventilatiesysteem en verwarmingsinstallaties.

Page 58: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 3-9-

WaarderingDe waardering is gekoppeld aan de inventarisatie van de mogelijke bronnenen weergegeven in onderstaande tabellen.

Ventilatiesysteem

VerwarmingsinstallatieKwaliteitsniveau criteria

A verwarmingstoestel niet in VR en niet aan scheidingswandgeen verwarmingstoestel in woning

B / C verwarmingstoestel niet in VR

D overige situaties

Kwaliteitsniveau omschrijving

A Geen hinder van verwarmings- en ventilatiesysteem in eigen woning.

B Geringe hinder van verwarmingssysteem. Ventilatiesysteem nauwelijkshoorbaar.

C Geringe hinder van verwarmingssysteem. Ventilatiesysteem hoorbaar.Kans op hinder.

D Verwarmings- en ventilatiesysteem van de woning zijn duidelijk hoor-baar. Kans op hinder is groot.

BEPALING NIEUW TE BOUWEN WONINGEN

Wanneer moet worden getoetst vanaf tekening kan de tabelmethode (bepa-lingsmethode 3) voor bepaling in de praktijk worden toegepast.

Type ventilatiesysteem

Is de ventilatorunit in een verblijfsruimte opgesteld?

Kwaliteitsniveau AA

B, C of D

Kwaliteitsniveau DJA

NEE

Is de ventilatorunit aan een lichte scheidingswandbevestigd?

Kwaliteitsniveau CJA

NEE

Grenst de opstelruimte van de ventilatorunit aaneen verblijfsruimte?

Kwaliteitsniveau BJA

NEE

Kwaliteitsniveau A

Page 59: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-10-

3.4 Geluidwering tussen woningen

Kwaliteitsaspect Geluidkwaliteit

Deelaspect Geluidwering tussen woningen

Indicatoren geluidsisolatie woningscheidende constructies [Ilu en Ico]significante bepalingsmethode Meting conform NEN 5077 (Nederland) / NEN EN-ISO 140-4 en 140-7korte omschrijving meetmethode Verschilmeting over de woningscheidende constructie m.b.v. geluids-

niveaumeter, ruisbronbenodigde tijd 0,25 – 0,5 dag per woningscheidende constructie

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: meting conform NEN 5077 (ondubbelzinnig)

Een volledige meting van de geluidwering tussen woningen conform NEN5077 neemt relatief veel tijd in beslag. Een volledige meting past in ieder gevalniet binnen het tijdsbestek van een volledige inventarisatie van de woning vaneen halve dag.

Bepalingsmethode 2: inventarisatie van bronnen (significant)Deze methode is een verkorte meting, waardoor deze minder tijd in beslagneemt. Ten opzichte van een volledige meting op basis van NEN 5077 zijn deverschillen als volgt:- minder meetposities;- minder ruimten (woonkamer, 1 slaapkamer);- geen nagalmtijd meten in bewoonde woningen;- geen contactgeluidmeting bij grondgebonden woningen;- bij appartementen contactgeluidmeting in badkamer / toilet (dan wel na-

galmtijd meten)

De volgende randvoorwaarden resulteren in een aanvullende verkorting vande meettijd:- gebruik maken van een autonome ruisbron (niet afhankelijk van netspan-

ning);- geen contactgeluidmeting bij grondgebonden woningen met een steen-

achtige begane grondvloer (is bijna nooit kritisch);- geautomatiseerde registratie van meetresultaten.

Een consequentie van het uitvoeren van een verkorte meting ten opzichte vaneen volledige meting conform NEN 5077 is dat de meetnauwkeurigheid zal af-nemen. Toch kan met een verkorte meting een bruikbaar meetresultaat wor-den behaald. Ten opzichte van een volledige meting op basis van NEN 5077geldt er een meetnauwkeurigheid van ±1 tot 1,5 dB. Bij een volledige metingconform NEN 5077 geldt een meetnauwkeurigheid van ± 0,5 tot 1,0 dB.

Page 60: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 3-11-

De verkorte meting wordt als volgt uitgevoerd:

NagalmtijdEr wordt geen meting van de nagalmtijd uitgevoerd. Voor de nagalmtijd wordtuitgegaan van de referentienagalmtijd van 0,5 seconde in alle octaafbanden.Alleen wanneer contactgeluidmetingen in badkamers worden uitgevoerd wordtnagalmtijd gemeten.

Voor grote L- of U-vormige ruimten geldt dat de nagalmtijd, gemeten op éénpunt midden in de ruimte niet nauwkeurig is. Derhalve is er voor gekozen omin beide ruimten op twee verschillende meetposities de nagalmtijd te registe-ren. Beide nagalmtijden worden hierna gemiddeld.

Meting zendniveauLuchtgeluid: Er wordt gebruik gemaakt van een autonome ruisbron. Dezewerkt op een accu en heeft geen netspanning nodig. De ruisbron wordt opge-steld volgens de voorwaarden van NEN 5077.- zendruimte naast ontvangruimte: hoek uitwendige scheidingsconstructies

– vloer – scheidingswand tegenover woningscheidende wand.- zendruimte boven ontvangruimte: hoek vloer – uitwendige scheidingscon-

structie.

Het zendniveau wordt gemeten op 1 punt in het midden van de ruimte:- in het midden van ruimte, rekening houdend met de indeling van de platte-

grond;

Contactgeluid: het hamerapparaat dient in het midden van de badkamer teworden opgesteld.

Meting ontvangniveauMeting ontvangniveau op 1 positie in de ruimte:- in het midden van ruimte, rekening houdend met de indeling van de platte-

grond;

Aantal meetruimtenDe meting zal plaatsvinden in maximaal 2 meetruimten.- woonkamer;- grootste slaapkamer.

Bepalingsmethode 3: inventarisatie van constructies (significant)Wanneer een meting niet mogelijk is kan een indicatieve beoordeling op basisvan een inventarisatie van de woningscheidende constructies. Deze beoorde-ling wordt verricht met behulp van SBR-referentiedetails. Er wordt een combi-natie matrix opgesteld waarbij een keuze moet worden gemaakt uit verschil-lende woningscheidende constructies en flankerende vlakken.

Page 61: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-12-

Waardering

Kwaliteits-niveau Ilu;k [dB] Risico Omschrijving Gehinderden

(indicatief)

A Ilu;k ≥ +6 Nauwelijkstot geen risico

voor de ge-zondheid

Zeer luide spraak is in het algemeen niet verstaanbaar,gewone spraak en muziek niet hoorbaar; luide muzieken feestjes wel hoorbaar maar nauwelijks hinderlijk.Loopgeluiden zijn niet storend waarneembaar.

< 10%

B +1 ≤ Ilu;k < +6 Beperkt risicovoor de ge-zondheid

Bescherming tegen ontoelaatbare storing, uitgaandevan een gedrags-/leefpatroon waarbij men rekeninghoudt met elkaar. Spraak soms waarneembaar, maarniet verstaanbaar. Zeer luide spraak verstaanbaar,harde muziek goed hoorbaar. Loopgeluiden e.d. somsstorend.

10% tot 25%

C -4 ≤ Ilu;k < +1 Verhoogdrisico voor degezondheid

Ook bij gelijksoortige leefpatronen en aangepast ge-drag, zal regelmatig storing optreden. Spraak en mu-ziek is vaak hoorbaar. Zeer luide spraak goed ver-staanbaar en muziek storend. Loopgeluiden zijn veelalhinderlijk.

25% tot 50%

D Ilu;k < -4 Onacceptabelrisico voor degezondheid

Er wordt feitelijk geen bescherming geboden tegengeluiden. Gewone spraak is vaak verstaanbaar, mu-ziek en luide spraak, loopgeluiden veelvuldig hinderlijk.

> 50%

Het contactgeluid (Ico ) wordt niet gemeten. Bij gestapelde bouw is er wel eenverhoogde kans op hinder. Echter de hinderbeleving is afhankelijk van devloerafwerking en het bewonersgedrag.

BEPALING VANAF TEKENING VOOR NIEUW TE BOUWEN WONINGEN

Wanneer moet worden getoetst vanaf tekening kan bepalingsmethode 3 opbasis van SBR-referentiedetails zoals hierboven is beschreven worden ge-hanteerd.

Page 62: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 3-13-

BIJLAGE 3.1 NPR 5272 Bijlage FIndicatieve rekenmethode

F.1 InleidingVoor een snelle indicatie van de benodigde geluidisolatie van de verschillendeelementen kan het te omslachtig zijn om in octaafbanden te rekenen volgensde rekenmethode uit hoofdstuk 3. Om deze berekeningen te kunnen uitvoerenzijn vrij veel invoergegevens nodig. Daarnaast is een zekere vakkennis op hetgebied van gevelisolatie vereist om een betrouwbare berekening te kunnenmaken. In het ontwerpstadium van een project en ten behoeve van het op-stellen van begrotingen is er behoefte gebleken aan een eenvoudiger bereke-ningsmethode waarmee zonder veel akoestische voorkennis kan worden ge-werkt.Daartoe is op grond van de rekenmethode uit hoofdstuk 3 een indicatieve re-kenmethode afgeleid. Een vereenvoudigde rekenmethode betekent wel dathet toepassingsbereik beperkter is.

F.2 ToepassingsbereikDeze indicatieve methode is alleen toepasbaar in eenvoudige situaties: een inessentie rechthoekig vertrek, een vlakke gevel, zonder balkons of zijgevels,waar het geluid praktisch alleen binnendringt via beglazing, suskasten ofroosters en via de kieren. In alle andere gevallen is het toepassen van de vol-ledige rekenmethode noodzakelijk.De methode is dus niet geschikt voor hoekvertrekken en niet geschikt voorsituaties waarbij geluidoverdracht via panelen, naden, beglazingsranden ofdaken plaatsvindt. Verder heeft deze rekenmethode een beperktere nauwkeu-righeid van ± 1,5 dB(A); wel is een kleine veiligheidsmarge ingebouwd van ca.1 dB(A).

F.3 RekenmethodeDe methode bestaat uit 3 vuistformules waarmee de vereiste geluidisolatie RAtr

van de beglazing, het vereiste niveauverschil Dn,e,Atr van een ventilatievoorzie-ning (inclusief het positie-effect) en de vereiste kierkwaliteit kan worden bere-kend.

Bij de keuze van een ventilatievoorziening (suskast) is ook de ventilatiecapa-citeit van belang. Deze moet voldoen aan de daarvoor geldende eisen.

De indicatieve methode gaat uit van bepaalde pakketten waarbij de akoesti-sche prestaties van de elementen een vaste verhouding tot elkaar hebben. Erworden drie pakketten onderscheiden:1. Pakket A: lage geluidisolatie beglazing en hoge geluidisolatie suskast;2. Pakket B: gelijkwaardige geluidbijdrage van suskast en beglazing;3. Pakket C: hoge geluidisolatie beglazing en lage geluidisolatie suskast.

Voor alle drie de pakketten is uitgegaan van een geluidbijdrage via de kier-dichting die circa 10 dB(A) onder het totale geluidniveau in de ruimte ligt.Hierin is geen variatie aangehouden omdat de kierdichting over het algemeengeen ontwerpaspect is. Pakket A is over het algemeen de meest economischecombinatie.

Page 63: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-14-

Voor de drie type elementen kan met de onderstaande formules een schattingworden gemaakt van de minimaal benodigde akoestische prestatie van dieelementen voor een

Geis = GA of Geis =GA,k

Als wordt uitgegaan van een eis voor de karakteristieke geluidwering moetvoor de kamerdiepte altijd d = 3 m worden ingevuld. Bij een eis voor GA geldtde formule voor een referentienagalmtijd van To= 0,5 s; bij To= 0,8 s zijn de testellen eisen hierbij 2 dB strenger.

De formules zijn van toepassing voor pakket A; voor de pakketten B en C isaangegeven hoeveel hoger resp. lager de eis kan zijn.

Beglazing bij pakket A:

9lg10 −+=dp

GR eisAtr (F.1)

Voor pakket B moet hierbij 2 dB worden opgeteld en 4 dB voor pakket C.Suskasten en roosters bij pakket A:

27lg10; +⋅

+=Sd

IGD v

eisAtrne (F.2)

Voor pakket B moet hierbij 2 dB worden afgetrokken en 4 dB voor pakket C.Kierdichting voor pakket A, B en C:

19lg10; +⋅

+=Sd

IGR v

eisAtrs (F.3)

waarin:RAtr is de A-gewogen geluidisolatie van de beglazing, in dB(A) voor

wegverkeersgeluid;Dn,e,Atr is het A-gewogen genormeerde geluidniveauverschil van de

ventilatievoorziening bij lv = 1m of 1 stuks, in dB(A) voor wegverkeersgeluid,inclusief het positie-effect;

Rs,Atr is de A-gewogen geluidisolatie per strekkende meter kier, in dB(A) voorwegverkeersgeluid;

Geis is de vereiste geluidwering of karakteristieke geluidwering van de gevel,in dB(A) voor wegverkeersgeluid;

d is de diepte van de ruimte loodrecht op de gevel (rechthoekig vloeroppervlak),in m (d = 3 m als Geis de karakteristieke geluidwering betreft);

p is het percentage glas in de gevel (= oppervlakte glas / oppervlakte gevel *100), in %;

S is de oppervlakte van de gevel, in m2;lv is de lengte van de ventilatievoorziening (suskast), in m (bij muurdempers e.d.

= aantal voorzieningen);ls is de lengte van de kieren rond de te openen delen, in m.

Page 64: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 4-1-

Hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit

4.1 Emissies wegverkeer

Kwaliteitsaspect Luchtkwaliteit

Deelaspect Emissies wegverkeer

Ligging van de woning ten opzichte van autoweg / parkeergarageIndicatoren

NO en NO2, , Fijn stof,Ondubbelzinnige bepalingsmethode Meting verschillende emissiesKorte omschrijving meetmethode Momentane / continue meting m.b.v. fotometrische / foto-elektrische

methode of m.b.v. proefbuisjesBenodigde tijd Voor nauwkeurige meting > 1 week

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: meting concentraties in de buitenlucht (ondubbel-zinnig)

Van alle stoffen die door het verkeer worden uitgestoten, zijn enkele van in-vloed op de gezondheid. Dit zijn stikstofoxide (NO2), fijn stof, benzeen en lood.

De concentraties van lood en benzeen in de buitenlucht zijn de afgelopen 30jaar zo sterk afgenomen dat er anno 2003 weinig tot geen negatieve effectenop de gezondheid meer van worden verwacht.Zwaveldioxide (SO2) wordt vooral door de grote industrie uitgestoten. De con-centratie zwaveldioxide in de buitenlucht is echter zo sterk gedaald dat er wei-nig tot geen negatieve effecten op de gezondheid worden verwacht. Ook deconcentratie koolmonoxide (CO) in de buitenlucht is dusdanig laag dat hiergeen negatieve gevolgen voor de gezondheid van uitgaan.De concentraties van stikstofoxiden en fijn stof in de buitenlucht zijn op ditmoment zo hoog dat deze concentraties van invloed zijn op de gezondheid.Deze indicatoren worden dan ook meegenomen wanneer de emissies van hetwegverkeer worden beoordeeld.

Metingen van stikstofoxiden en fijn stof met een meetduur van niet langer daneen halve dag zijn indicatief en ook te onnauwkeurig om conclusies aan tekunnen verbinden. Ook bij metingen met een duur van circa een week blijvenonzekerheden bestaan, onder andere door seizoensinvloeden.Het uitvoeren van metingen aan concentraties stikstofoxide en fijn stof kandoor middel van proefbuisjes. Er zijn echter twee nadelen verbonden aan de-ze meetmethode. De meetmethode is zeer gevoelig voor fouten en het latenanalyseren van de proefbuisjes is relatief kostbaar.

Page 65: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-2-

Bepalingsmethode 2: berekening concentraties in de buitenlucht metcomputermodel (significant)

Om voldoende nauwkeurig de concentratie van eerder genoemde stoffen inde buitenlucht te kunnen inschatten kan gebruik worden gemaakt van diverserekenprogramma’s. Hierin worden gegevens zoals verkeersintensiteit en lig-ging van de woning ten opzichte van de verkeersweg ingevuld. Voordeel vandeze methoden is dat geen fouten kunnen worden gemaakt welke het gevolgzijn van weersinvloeden, gevoeligheid van de meetmethode etc. Toch kan invrij korte tijd een concentratie worden berekend met een nauwkeurigheid ge-noeg is om te dienen als basis voor een beoordeling.

Berekeningen om de concentraties van stikstofoxide en fijn stof in te schattenworden gemaakt met behulp van het programma CAR II [TNO].

Bepalingsmethode 3: bepaling invloed door aanwezigheid wegen in na-bije omgeving (significant)

SO2, C6H6 en CO worden niet bepaald.Voor het bepalen van de concentraties van stikstofoxiden (NO en NO2) en fijnstof met behulp van het programma CAR II zijn gegevens over verkeersinten-siteit benodigd. Indien de benodigde gegevens niet beschikbaar zijn, dan kande invloed van de emissies van wegverkeer in beeld worden gebracht doorvast te stellen welk soort weg op welke afstand is gelegen volgens onder-staande tabel.

d > 100 m d > 50 m d ≤ 50 m

stadsweg B B C

buitenweg B C D

Waardering

Aan de hand van de uitvoergegevens van het CAR II programma kan met be-hulp van onderstaande tabel het kwaliteitsniveau bepaald worden.

Kwaliteits-niveau

Omschrijving Uitkomst berekening CAR IImodel

A Zeer beperkte emissies. Geen gezondheidsrisico geen overschrijdingen

B Verminderde emissies. Beperkte kans op verminderingvan de longfunctie.

overschrijding uurgemiddeldeplandrempel

C Verhoogde emissies. Kans op vermindering van de long-functie.

overschrijding uurgemiddeldegrenswaarde

D Zeer hoge emissies. Grote kans op vermindering van delongfunctie. Kinderen, ouderen en COPD-patiënten1 vor-men een risicogroep.

overschrijding genswaarde jaar-gemiddelde

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Voor de bepaling vanaf tekening bij nieuwe woningen kan gebruik gemaaktworden van bepalingsmethode 2 of 3 zoals hiervoor beschreven.

1 COPD = Chronic Obructive Pulmonary Diseases oftewel chronisch obstructieve longziekten. Hiermeeworden de ziektebeelden chronische bronchitis en emfyseem bedoeld.

Page 66: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 4-3-

4.2 Emissies bouwmaterialen

kwaliteitsaspect Luchtkwaliteit

deelaspecten Emissies bouwmaterialen

Aanwezigheid spaanplaat in de woning (formaldehyde [CH2O])Radon gas (ook vanuit kruipruimte)VOS / VOC

indicatoren

Asbestsignificante bepalingsmethode Meting verschillende emissies

Meting concentratie radon gas o.b.v. NVN 5693.korte omschrijving meetmethode Diverse meetmethoden beschikbaarbenodigde tijd > 1 week

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: meting concentraties in de binnenlucht (ondubbel-zinnig)

Evenals bij de emissies van wegverkeer is een significante bepaling op basisvan een momentane meting voor emissies van bouwmaterialen indicatief.Voor alle metingen geldt dat voor een voldoende nauwkeurig meetresultaat demetingen over een langere tijd (meerdere weken) uitgevoerd moeten worden.Uitgezocht dient te worden in hoeverre er monsterbekers / monsterbuisjes inde woning kunnen worden achtergelaten, welke door de bewoners na bepaal-de tijd worden nagestuurd.Een ondubbelzinnige bepaling past zeer waarschijnlijk niet in het gesteldetijdsbestek van een halve dag.

Bepalingsmethode 2: inventarisatie indicatoren (significant)

Indien blijkt dat een significante bepaling door middel van meting niet mogelijkis, moet een afgeleide bepalingsmethode worden gehanteerd. Deze zal be-staan uit een inventarisatie van indicatoren per emissie:

! Inventarisatie Formaldehyde:Er kan niet zondermeer worden gesteld dat de formaldehyde-emissie van ver-ouderd spaanplaat afdoende is beperkt. Wel bezitten afgewerkte (of afgelakte)platen een lagere afgifte dan onbewerkte platen. Sinds eind 1987 valt spaan-plaat onder de Warenwet en is hiervoor een KOMO-certificatenregeling vankracht. Met deze spaanplaat blijft de concentratie formaldehyde in verblijfs-ruimten beperkt.

Voor het aspect formaldehyde dienen alleen de gebouwgebonden-materialente worden geïnventariseerd. Formaldehyde kan voorkomen in (spaan)-plaatmaterialen zoals mdf, hardboard, multiplex en triplex. Met name in devolgende locaties: aftimmering wanden, vloeren en plafonds en onderzijdedakbeschot [Bron LBP].

Lijmen/platen met formaldehyde zijn:UF-lijmen, niet vochtbestendige triplex-, spaan- en vezelplatenMF-lijmen, vochtbestendige triplex en spaanplaten, groene kleur platen metKOMO-certificaat.

Page 67: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-4-

Lijmen/platen ‘formaldehyde arm’:PF-lijmen, triplex (exterieur 1 en 2) en hardboard

Lijmen/platen ‘formaldehyde vrij’:MDI lijmen, vochtbestendige platen.

Omdat het niet tot nauwelijks mogelijk is bovenstaande plaatmaterialen teherkennen (veelal zijn deze platen voorzien van een afwerking), en omdat debijdrage van niet-gebouwgebonden spaanplaat zeer groot is (denk aan meu-bilair) wordt alleen op basis van het bouwjaar de gezondheidskwaliteit m.b.t.dit deelaspect te beoordelen.

Waardering

Kwaliteitsniveau Beoordeling Omschrijving

B woning 1987of er na

Verminderd risico op aanwezigheid van formaldehydehoudende materialen. Beperkte kans op irritatie van deslijmvliezen van ogen, keel en neus en irritatie van dediepere luchtwegen.

C woning voor1987

Verhoogd risico op aanwezigheid formaldehyde houden-de materialen.

! Radongas + emissies:Luchtdoorlatendheid begane grondvloer: inventarisatie kwaliteit van mogelijkeluchtlekken zoals leidingdoorvoeren in de meterkast, overige leidingdoorvoe-ren, uitvoering kruipluik etc; inventarisatie bouwmaterialen met een hogeemissie van radongas (NEN 7182). En een inventarisatie van de ventilatie vande kruipruimte.

1. Kruipruimte

Kruipruimte Geen kruipruimte-ventilatie

Kruipruimteventila-tie in 1 gevel

Kruipruimteventila-tie in 2 of meer ge-vels

Kruipruimte aanwezig - 0 +

Geen kruipruimteaanwezig

++ n.v.t. n.v.t.

2. Luchtdoorlatendheid

doorvoeren Geen enkele door-voer afgedicht

Enkele doorvoerenafgedicht

Alle doorvoerenafgedicht

Beoordeling - 0 +

kruipluik Met duimgat Met luikring n.v.t.

Beoordeling - + +

kruipluik Zonder afdichtings-band

Met afdichtings-band

n.v.t.

Beoordeling - + +

Page 68: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 4-5-

3. Bouwsysteem

Bouwsysteem steenachtig, zoals:beton, baksteen, kalk-zandsteen

overig, zoals: staal, hout, etc.

beoordeling - +

4. Type binnenspouwbladen

Binnenspouw-bladen

beton cellenbeton kalkzand-steen

baksteen overig

beoordeling -- -- - - +

5. Type binnenwanden

Binnenwanden beton cellenbe-ton

kalkzand-steen

gipsbeton baksteen overig

beoordeling -- -- - - - +

Waardering

Kwaliteitsni-veau

Beoordeling Omschrijving

A ++ Zeer beperkt risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Goed luchtdicht uitgevoerde begane grondvloer en / of geen kruipruimte aan-wezig. Weinig gebruik van steenachtige materialen in de woning. Kans op in-ademing van schadelijke deeltjes die kunnen leiden tot longkanker is nihil.

B + Verminderd risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Begane grondvloer is beperkt luchtlek. Kruipruimteventilatie mogelijk aanwezig.Weinig gebruik van steenachtige materialen in de woning. Beperkte kans opinademing van schadelijke deeltjes die kunnen leiden tot longkanker.

C 0 Verhoogd risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Luchtlekken in begane grondvloer aanwezig en / of geen kruipruimteventilatieaanwezig. Aanwezigheid van veel steenachtige materialen, zoals cellenbetonen kalkzandsteen, in de woning. Kans op inademing van schadelijke deeltjesdie kunnen leiden tot longkanker.

D - Zeer groot risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Luchtlekke begane grondvloer en / of geen kruipruimteventilatie aanwezig.Aanwezigheid van veel steenachtige materialen, zoals beton, in de woning.Grote kans op inademing van schadelijke deeltjes die kunnen leiden tot long-kanker.

! VOSInventarisatie bouwmaterialen met een hoge emissie van VOSSEN is nietmogelijk omdat het meerendeel van deze materialen niet gebouwgebonden is(denk aan verf, vloerbedekking, e.d.). Daarnaast is de mate van ventilatie inruimten waar emissie van VOSSEN aanwezig is een veel belangrijker aspect.Derhalve wordt deze indicator niet afzonderlijk meegenomen.

Page 69: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-6-

! Asbest:Inventarisatie in woningen voor 1983: het gebruik van asbest in bouwmateria-len is vanaf 1983 verboden.

Waardering

Kwaliteitsniveau Beoordeling Omschrijving

B woning 1983 of er na geen risico aanwezigheid asbest

C woning voor 1983 risico aanwezigheid asbest

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Voor de bepaling vanaf tekening kan bepalingsmethode 2 worden gehanteerd,met de volgende wijzigingen:- Formaldehyde is een beperkt risico voor woningen na 1 januari 2003.- Asbest is geen risico meer (vanaf 1983 verboden).- Radongas: luchtdichtheid begane grondvloer en ventilatie kruipruimte aan dehand van details/tekeningen en bestek controleren. Inventarisatie bouwmate-rialen aan de hand van tekeningen en bestek.

4.3 Luchtverversing van ruimten

kwaliteitsaspect Luchtkwaliteit

deelaspect Luchtverversing van ruimten

VentilatiecapaciteitSpuivoorzieningenLuchtdoorlatendheid gebouwschil

indicatoren

Verdunningsfactorbepalingsmethode Meting ventilatiecapaciteit;

Opname plaats van de ventilatievoorzieningen;Meting afmetingen spuivoorzieningen;Meting luchtdoorlatendheid gebouwschil.

korte omschrijving meetmethode Meting ventilatiecapaciteit m.b.v. flowfinder ;Opname plaats van de ventilatievoorzieningen;Meting afmetingen spuivoorzieningen m.b.v. meetlint;Meting luchtdoorlatendheid gebouwschil met ventilator en drukver-schilmeters.

benodigde tijd Meting luchtdoorlatendheid van de gebouwschil: 0,25 dagOverige metingen: totaal 0,5 uur

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: metingen (ondubbelzinnig)

Met uitzondering van de meting van de luchtdoorlatendheid van de gebouw-schil, zijn de overige bepalingsmethoden d.m.v. metingen goed uitvoerbaar.De metingen zijn relatief eenvoudig en snel uitvoerbaar.

Page 70: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 4-7-

VentilatiecapaciteitDe ventilatiecapaciteit van afzuig- en inblaasventielen wordt gemeten met be-hulp van een flowfinder. De meting hiervan is als volgt:- Zet de 3-standenschakelaar in de hoogstand;- Plaats het conisch opzetstuk aan de zijde van de pijlpunt voor het meten

aan afzuigventielen en aan de andere zijde voor het meten aan toevoer-ventielen (de pijl geeft de stroming van de lucht weer);

- Zet de flowfinder aan en plaats deze tegen het ventiel;- Draai aan de volumestroomknop tot de nuldrukindicator op nul staat;- Lees de volumestroom af op de schaal rond de instelknop.

Waardering

Toevoer ventilatiecapaciteitKwaliteitsniveau

hoogstand (100%)

Beoordeling

AVG > 1,10· Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s)

VR > 0,90 · Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s)+

B

VG 0,90 – 1,10· Ag

(met een minimum van 7,0 dm3/s)

VR 0,70 – 0,90 · Ag

(met een minimum van 7,0 dm3/s)

0

CVG < 0,90· Ag

VR < 0,70 · Ag

-

Afvoer ventilatiecapaciteitKwaliteitsniveau

hoogstand (100%)

Beoordeling

A

Toiletruimte > 9,0 dm3/s

Badruimte > 18,0 dm3/s

Keuken > 27,0 dm3/s

+

B

Toiletruimte 7,0 – 9,0 dm3/s

Badruimte 14,0 – 18,0 dm3/s

Keuken 21,0 – 27,0 dm3/s

0

C

Toiletruimte < 7,0 dm3/s

Badruimte < 14,0 dm3/s

Keuken < 21,0 dm3/s

-

Page 71: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-8-

Wasemkap

Omschrijving Toelichting Beoordeling

geen Meet de ventilatiecapaciteit van de afzuigpunten 0

recirculatie De wasemkap is niet op het ventilatiesysteem of directop de buitenlucht aangesloten (zie onderstaande te-kening)

0

aangesloten op hetventilatiesysteem

De capaciteit kan niet gemeten worden, maar zorgtwel voor extra afvoercapaciteit

+

aangesloten op hetventilatiesysteem(met motor)

De capaciteit kan niet gemeten worden. Door de motorwordt er een onderdruk in de woning gecreëerd.

-

direct naar buiten Naast de afvoer van koolmonoxide en geurstoffen viahet ventilatiesysteem, wordt er tijdelijk extra lucht af-gevoerd.

++

Kwaliteitsniveau omschrijving

A Snelle afvoer van geurstoffen en koolstofdioxide veroorzaakt door mens endier.

B Goede afvoer van geurstoffen en koolstofdioxide veroorzaakt door mens endier.

C Slechte afvoer van geurstoffen en koolstofdioxide veroorzaakt door mens endier.

In verband met de opnametijd zullen de ventilatiecapaci-teiten alleen in de hoogstand gemeten worden. Echter terplaatse van de 3-standenschakelaar zal de ventilatiecapa-citeit in alle standen gemeten worden.

In woningen die voorzien zijn van ventilatiesysteem A (na-tuurlijke toe- en afvoer) kan de ventilatiecapaciteit niet een-voudig bepaald worden. Bij deze woningen dient door deinspecteur beoordeeld te worden welke ventilatievoorzie-ningen aanwezig zijn en hoe deze gebruikt worden. Bij-voorbeeld: in een woning is in elke ruimte een ventilatie-voorziening aanwezig en deze worden aan de loefzijdeopengezet, waardoor door natuurlijke trek een ventilatie-stroom in de woning plaatsvindt. In dit geval mag het ven-tilatiesysteem met kwaliteitsniveau C gewaardeerd worden.

Ook bij woningen met ventilatiesysteem B kan het voorkomen dat de ventila-tiecapaciteit van zowel de toevoer als afvoer niet eenvoudig gemeten kanworden. In deze gevallen dient dit, net als bij ventilatiesysteem A, door de in-specteur naar eigen inzicht beoordeeld te worden.

fornuis

wasemkap

afzuigventiel

Wasemkap - recirculatie

Page 72: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 4-9-

SpuivoorzieningDe spuivoorziening kan bepaald worden met behulp van een rolmaat. De me-ting is als volgt:- Meet de breedte en hoogte van het kozijn (dagmaat).- Bereken de oppervlakte door de hoogte en breedte met elkaar te verme-

nigvuldigen.- Bepaal aan de hand van onderstaande formule de effectieve oppervlakte

van de spuivoorziening.

( )Ψ⋅= JAAeff

-

Bepaling reductiefactor J aan de handvan de maximale openingshoek Ψ.

--------

- Bepaal de capaciteit van de spuivoorziening met behulp van onderstaandeformule:

1000⋅⋅= vAq nettov

Waarin:qv = luchtvolumestroom door de spuivoorziening, in dm3/sAnetto = is de som van de oppervlakte van de spuivoorzieningen die als

toe- en/of afvoer kunnen functionerenv = luchtsnelheid in de spuivoorziening (afhankelijk van het feit of in 1 of

2 gevels spuivoorzieningen zijn aangebracht, in m/s

v = 0,1 m/s bij spuivoorzieningen in één gevel of dak gevel.v = 0,4 m/s bij spuivoorzieningen in twee (niet aan elkaar grenzende) gevels.

Waardering

Kwaliteitsniveau Criteria spuicapaciteit omschrijving

B VG ≥ 6 dm3/s per m2Er zijn voldoende te openen ramen en / of deuren aanwezig.Grote hoeveelheden verontreinigde lucht kunnen snel afgevoerdworden.

C VG < 6 dm3/s per m2Er is een beperkt aantal te openen ramen en / of deuren aanwe-zig. De afvoer van grote hoeveelheden verontreinigde luchtduurt enige tijd.

Dgeen spuivoorzieningenaanwezig

Er zijn weinig tot geen te openen ramen en / of deuren aanwe-zig, waardoor grote hoeveelheden verontreinigde lucht niet totnauwelijks afgevoerd kunnen worden.

Page 73: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-10-

LuchtdoorlatendheidWanneer wordt gekeken naar de luchtverversing van ruimten kan de lucht-doorlatendheid zowel een (beperkte) positieve bijdrage als een (beperkte) ne-gatieve bijdrage hebben. Bij slecht werkende ventilatiesystemen is een zekereluchtdoorlatendheid gewenst, bij goed werkende ventilatiesystemen kan eente grote luchtdoorlatendheid de werking van het systeem verstoren. Een te la-ge luchtdoorlatendheid is in de praktijk nog niet vaak gemeten. Derhalve isalleen het bepalen van een te hoge luchtdoorlatendheid van belang.De luchtdoorlatendheid zal tijdens de bepaling van de indicator tocht gemetenworden. Voor de uitvoering van deze meting wordt verwezen naar § 2.1.

Kwaliteitsniveau Ventilatiesysteem

Luchtdoorlatendheid [dm3/s·m2] A B C D

qv;10 ≥ 1,430 B A A A

1,000 ≤ qv;10 < 1,430 C B B A

0,625 ≤ qv;10 < 1,000 D C C B

qv;10 < 0,625 D D D C

Gezien de korte duur van de praktijkmeting van bovengenoemde indicatorenis het niet noodzakelijk om een tweede bepalingsmethode te ontwikkelen.

VerdunningsfactorDe verdunningsfactor (f-waarde) bepaalt de vereiste afstand tussen de toe-voervoorziening van verse ventilatielucht en de afvoer van ventilatie- of ver-brandingslucht. De werkwijze van de significante bepalingsmethode voor deverdunningsfactor is als volgt:

- Bepaal de aard van de situatie a.d.h.v. de tekeningen op nevenstaandepagina.

- Bepaal de capaciteit van de ventilatieafvoer. Indien dit niet mogelijk is,moet uitgegaan worden van de waarde uit de onderstaande tabel.

Ventilatiecapaciteit (qv)[dm3/s]

Aanwezige afzuigpunten

42 keuken, badruimte en toilet

49 keuken, badruimte, toilet en 2e toilet

56 keuken, badruimte, toilet en 2e badruimte of opstelplaats wasau-tomaat in berging o.i.d.

63 keuken, badruimte, toilet, 2e toilet en 2e badruimte of opstelplaatswasautomaat in berging o.i.d.

Page 74: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 4-11-

- Bepaal de capaciteit van het verbrandingstoestel. Indien dit niet mogelijkis, moet uitgegaan worden van de waarde uit de onderstaande tabel.

Toepassingsklasse Keuken(60°) waterin l/minuut

Douche(60°) waterin l/minuut

Bad (40°)tijdsduur

in minuten

Vermogen (B)[kW]

Label op toestel

1 – keuken ≥ 2,5 - - B < 13 kW

2 – keuken of douche ≥ 3,6 ≥ 6 - 13 ≤ B < 21 kW

3 – keuken of douche of bad (100 l) ≥ 6 ≥ 10 ≤ 12 21 ≤ B < 26 kW

4 – keuken of douche of bad (120 l) ≥ 7,5 ≥ 12,5 ≤ 11 26 ≤ B < 31 kW

5 – keuken of douche of bad (150 l) ≥ 7,5 ≥ 12,5 ≤ 10 31 ≤ B < 42 kW

6 – keuken en douche

keuken en bad (150 l)

bad (200 l)

≥ 7,5≥ 7,5

-

≥ 12,5--

-≤ 10≤ 10

B ≥ 42 kW

- Meet, indien mogelijk, de afstand tussen de toevoervoorziening voor ven-tilatie en een afvoervoorziening van een ontspanningsleiding, ventilatieaf-voer en rookgasafvoer. Wanneer het niet mogelijk is om de afstand op temeten, moet de afstand ingeschat worden.

1

2

3

4

5

6

5Figuur 4.1: De capaciteit van het verbrandingstoestel kan via hetlabel op het toestel bepaald worden. Een andere mogelijkheid om decapaciteit van het verbrandingstoestel te achterhalen is aan de handvan het typenummer van het toestel.[bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 75: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-12-

In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de meest voorkomendesituaties met toevoervoorziening voor ventilatie ten opzichte van de afvoer-voorziening van een ontspanningsleiding, ventilatieafvoer en rookgasafvoer(gasgestookt). Hierin staan de minimale afstanden van de verbindingslijn enhet hoogteverschil vermeld. Wanneer de afstand groter of gelijk is dan deaangegeven afstand wordt voldaan en is het kwaliteitsniveau B. In de overigegevallen is het kwaliteitsniveau C.

Ventilatieafvoer

qv = 42 dm3/s qv = 49 dm3/s qv = 56 dm3/s qv = 63 dm3/sl [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

Situatie Atoevoer van ventilatievoorziening in eendak ten opzichte van een uitmonding vaneen ventilatievoorziening in hetzelfde dak

4,0 0,0 4,3 0,0 4,6 0,0 4,9 0,0

qv = 42 dm3/s qv = 49 dm3/s qv = 56 dm3/s qv = 63 dm3/sl [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

Situatie Btoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een lager gelegenuitmonding van een ventilatievoorzieningin een dak

4,0 0,0 4,3 0,0 4,6 0,0 4,9 0,0

l l

l

l

l

ll

ll

l

l

lll

l

Page 76: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 4-13-

Ventilatieafvoer

qv = 42 dm3/s qv = 49 dm3/s qv = 56 dm3/s qv = 63 dm3/sl [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]1,8 0,1 2,0 0,1 2,2 0,1 2,3 0,11,6 0,2 1,8 0,2 2,0 0,2 2,1 0,21,4 0,3 1,6 0,3 1,8 0,3 1,9 0,31,2 0,4 1,4 0,4 1,6 0,4 1,7 0,41,0 0,5 1,2 0,5 1,4 0,5 1,5 0,50,8 0,6 1,0 0,6 1,2 0,6 1,3 0,60,6 0,7 0,8 0,7 1,0 0,7 1,1 0,70,4 0,8 0,6 0,8 0,8 0,8 0,9 0,8

Situatie Ctoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een uitmondingvan een ventilatievoorziening in eendakvlak dat zich aan de andere zijde vande nok of het hoogste punt van het dak-vlak bevindtoftoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een hoger gele-gen uitmonding van een ventilatievoor-ziening in een dak 0,2 0,9 0,4 0,9 0,6 0,9 0,7 0,9

l

l

l

l

l

Page 77: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-14-

Rookgasafvoer

B < 13 kW 13 ≤ B < 21 kW 21 ≤ B < 26 kW 26 ≤ B < 31 kWl [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

Situatie Atoevoer van ventilatievoorziening in eendak ten opzichte van een uitmonding vaneen rookgasafvoer in hetzelfde dak

4,6 0,0 5,8 0,0 6,5 0,0 7,0 0,0

B < 13 kW 13 ≤ B < 21 kW 21 ≤ B < 26 kW 26 ≤ B < 31 kWl [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

Situatie Btoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een lager gelegenuitmonding van rookgasafvoer in een dak

6,1 0,0 7,7 0,0 8,5 0,0 9,5 0,0

l

ll

ll

l

l

lll

l

l l

l

l

Page 78: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 4-15-

Rookgasafvoer

B < 13 kW 13 ≤ B < 21 kW 21 ≤ B < 26 kW 26 ≤ B < 31 kWl [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]2,1 0,1 2,7 0,1 3,0 0,1 3,3 0,11,9 0,2 2,5 0,2 2,8 0,2 3,1 0,21,7 0,3 2,3 0,3 2,6 0,3 2,9 0,31,5 0,4 2,1 0,4 2,4 0,4 2,7 0,41,3 0,5 1,9 0,5 2,2 0,5 2,5 0,51,1 0,6 1,7 0,6 2,0 0,6 2,3 0,60,9 0,7 1,5 0,7 1,8 0,7 2,1 0,70,7 0,8 1,3 0,8 1,6 0,8 1,9 0,8

Situatie Ctoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een uitmondingvan rookgasafvoer in een dakvlak datzich aan de andere zijde van de nok ofhet hoogste punt van het dakvlak bevindtoftoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een hoger gele-gen uitmonding van rookgasafvoer ineen dak

0,5 0,9 1,1 0,9 1,4 0,9 1,7 0,9

l

l

l

l

l

Page 79: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-16-

Ontspanningsleiding

l [m] ∆h [m]Situatie Atoevoer van ventilatievoorziening in eendak ten opzichte van een uitmonding vaneen ontspanningsleiding in hetzelfde dak

6,0 0,0

l [m] ∆h [m]Situatie Btoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een lager gelegenuitmonding van een ontspanningsleidingin een dak

6,0 0,0

l l

l

l

l

ll

ll

l

l

lll

l

Page 80: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 4-17-

Ontspanningsleiding

l [m] ∆h [m]Situatie Ctoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een uitmondingvan een ontspanningsleiding in een dak-vlak dat zich aan de andere zijde van denok of het hoogste punt van het dakvlakbevindtoftoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een hoger gele-gen uitmonding van een ontspannings-leiding in een dak

3,0 1,0

l

l

l

l

l

Page 81: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-18-

Waardering

Kwaliteits-niveau

Criteria verdunningsfactor

Luchtverversing

B Rookafvoer voor met gas gestookte toestellen

Beperkte kans op toevoer van verontreinigdelucht in de woning als gevolg van de afvoer vanverontreinigde ventilatielucht, rookgassen ofriolering.

Luchtverversing

C Rookafvoer voor met gas gestookte toestellen

Kans tot grote kans op toevoer van verontrei-nigde lucht in de woning als gevolg van deafvoer van verontreinigde ventilatielucht, rook-gassen of riolering.

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Wanneer moet worden getoetst vanaf tekening kan bepalingsmethode 2 wor-den gehanteerd.

4.4 Emissies van mensen en dieren

kwaliteitsaspect Luchtkwaliteit

deelaspect Emissies van mensen en dieren

indicatoren Concentratie CO2

significante bepalingsmethode Meting concentratie CO2

korte omschrijving meetmethode Momentane / continue meting m.b.v. fotometrische / foto-elektrischemethode of m.b.v. proefbuisjes

benodigde tijd Voor nauwkeurige meting > 1 week

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: inventarisatie invloedsfactoren (significant)

Ondubbelzinnige bepaling van de CO2 concentratie is moeilijk uitvoerbaar,vooral gezien het beschikbare tijdsbestek. Momentane metingen geven in veelgevallen vanwege de wijze van bepaling (meetbuisjes) alleen een indicatiefresultaat. Daarnaast blijft een korte, momentane meting altijd een momentop-name waarbij veel factoren een rol spelen. Momentane metingen gevenzelden een goede indicatie van de gemiddelde waarde.Om een voldoende betrouwbaar meetresultaat te verkrijgen moeten tijdge-middelde metingen worden uitgevoerd, waarbij de nauwkeurigheid toeneemtindien de metingen langer worden. Hierbij moet gedacht worden aan metingenvan minimaal een week.Indien een meting moet plaatsvinden binnen het tijdsbestek van een halvedag, kan alleen een indicatief meetresultaat worden verkregen.

Als afgeleide bepalingsmethode kan een inventarisatie van de verschillendeinvloedsfactoren worden gemaakt:- aantal bewoners per woning / aantal m² per bewoner;- aantal aanwezige huisdieren- wordt er gerookt?- uitkomst bepaling van de kwaliteit van de luchtverversing van ruimten

Page 82: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 4-19-

Bepalingsmethode 2: lange duur meting met meetbox (significant)

Uit onderzoek naar beschikbare meetapparatuur en overleg met leveranciersblijkt dat het zeer lastig is om de lage concentraties die optreden in woningenbetrouwbaar en tegen aanvaardbare kosten te meten. Gezien de kostbaremeetmethode, ter bepaling van de concentratie CO2, en de relatie tussen deCO2-concentratie en de wijze waarop de woning wordt bewoond, wordt hetdeelaspect ‘emissies van mensen en dieren’ niet meegenomen in de opna-memethodiek. Het deelaspect ‘emissies van mensen en dieren’ zegt nietsover de kwaliteit van de woning, maar over de bewoning. Daarnaast geeft hetmeten van de concentratie CO2 op een willekeurig moment te weinig informa-tie over de productie en afvoer.

4.5 Koolmonoxide (CO) van verbrandingstoestellen

kwaliteitsaspect Luchtkwaliteit

deelaspect Koolmonoxide (CO) van verbrandingstoestellen

COindicatoren

capaciteit luchttoevoersignificante bepalingsmethode metingkorte omschrijving meetmethode meting op basis van infraroodspectrometrie bij op vollast werkende

verbrandingstoestellenbenodigde tijd 15 minuten

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Koolmonoxide is een kleur-, reuk- en smaakloos giftig gas en het product vaneen onvolledige verbranding. Bij te hoge concentraties verhindert dit gas dezuurstofopname in het bloed.

Bepalingsmethode 1: meting concentraties (ondubbelzinnig)

Er is handzame meetapparatuur beschikbaar waarmee momentane metingenaan de concentratie CO kunnen worden uitgevoerd. Er wordt ca 60 secondengemeten naast op vollast werkende verbrandingstoestellen. Het gaat hierbijmet name om (oudere) open verbrandingstoestellen welke de benodigde ver-brandingslucht uit de ruimte waarin ze zijn opgesteld betrekken. Ook geslotentoestellen kunnen door verstopping niet te verwaarlozen hoeveelheden COuitstoten. Een ondubbelzinnige bepaling op basis van een meting is dus goedmogelijk.

Page 83: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-20-

Bepalingsmethode 2: inventarisatie bronnen (significant)

Wanneer een meting niet mogelijk blijkt kan als bepalingsmethode een inven-tarisatie van mogelijke bronnen worden gehanteerd. Dit zijn zoals gezegdvoornamelijk open verbrandingstoestellen als geisers, oudere cv-ketels engashaarden.

Waardering

Kwaliteitsniveau Koolmonoxide (CO)

A < 9 ppm Geen kans op CO-vergiftiging.

B 9– 25 ppm Beperkte kans op CO-vergiftiging in de woning.

C 25 – 200 ppm Kans op CO-vergiftiging in de woning. Ervaring vanlichte hoofdpijn.

D > 200 ppm Grote kans op CO-vergiftiging. Ervaring van hoofdpijn,ziek gevoel.

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Bij nieuw te bouwen woningen mag er van uit gegaan worden, dat veilige ap-paratuur wordt geïnstalleerd en geen uitstoot binnen de woning van COplaatsvindt. Bepaling kan achterwege blijven.

Invloed van CO in de omgevingslucht op het menselijk lichaam

CO-concentratiesin lucht [ppm]

Inhaleertijd en gevolgen

9 Maximaal toelaatbare concentratie voor kortstondige blootstelling in eenwoonkamer volgens ASHRAE *.

25 Maximaal toelaatbare concentratie voor continue blootstelling gedurendeeen periode van 8 uur. (MAC-waarde)

200 Lichte hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid en misselijkheid na 2 –3 uur

800 Duizeligheid, misselijkheid en stuiptrekkingen binnen 45 minuten. Be-wusteloos binnen 2 uur. Overlijden binnen 3 uur.

1600 Hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid binnen 20 minuten. Overlijdenbinnen 1 uur.

3200 Hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid binnen 10 minuten. Overlijdenbinnen 30 minuten.

6400 Hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid binnen 2 minuten. Overlijdenbinnen 15 minuten.

128000 Overlijden binnen 3 minuten

* ASHRAE = American Society of Heating & Refrigeration Engineers

Page 84: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 4-21-

4.6 Stikstofdioxide (NO2) van afvoerloze geiser

Kwaliteitsaspect Luchtkwaliteit

Deelaspect Stikstofdioxide (NO2) van afvoerloze geiser

Indicatoren NO2

significante bepalingsmethode capaciteit luchttoevoerkorte omschrijving meetmethode metingbenodigde tijd meting op basis van chemiluminescentie bij op vollast werkende ver-

brandingstoestellen15 minuten

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bij hoge temperaturen (verbranding) verbindt de in brandstof en omgevings-lucht aanwezige stikstof (N2) zich met zuurstof (O2) na een bepaalde tijd totstikstofdioxide (NO2) dat oplosbaar is in water. Het inademen van dit gas kanernstige schade aan de longen veroorzaken.

Bepalingsmethode 1: meting concentraties (ondubbelzinnig)

Er is handzame meetapparatuur beschikbaar waarmee, vergelijkbaar met debepaling CO, momentane metingen aan de concentratie NO2 kunnen wordenuitgevoerd. Er wordt ca 60 secionden gemeten naast op vollast werkende ver-brandingstoestellen. Het gaat hierbij met name om (oudere) open verbran-dingstoestellen welke de benodigde verbrandingslucht uit de ruimte waarin zezijn opgesteld betrekken. Ook gesloten toestellen kunnen door verstoppingniet te verwaarlozen hoeveelheden NO2 uitstoten.Hiernaast moeten zowel buiten als binnen de woning referentiemetingen wor-den uitgevoerd, omdat wegverkeer ook een belangrijke bron van NO2 is.Een ondubbelzinnige bepaling op basis van een meting is dus goed mogelijk.

Bepalingsmethode 2: inventarisatie bronnen (significant)

Wanneer een meting niet mogelijk blijkt kan als afgeleide bepalingsmethodeeen inventarisatie van mogelijke bronnen worden gehanteerd. Dit zijn zoalsgezegd voornamelijk open verbrandingstoestellen als geisers, oudere cv-ketels en gashaarden.

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Bij nieuw te bouwen woningen mag er van uit gegaan worden, dat veilige ap-paratuur wordt geïnstalleerd en geen uitstoot van NO2 plaatsvindt. Bepalingkan achterwege blijven.

Waardering

Kwaliteitsniveau Stikstofdioxide (NO2)

A < 1 ppm Geen kans op NO2-vergiftiging.

B 1 – 2 ppm Beperkte kans op NO2-vergiftiging in de woning.

C > 2 ppm Grote kans op NO2-vergiftiging. Irritatie aan de ogen

Page 85: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-22-

4.7 Persoonlijke beïnvloeding

kwaliteitsaspect Luchtkwaliteit

deelaspect Persoonlijke beïnvloeding

indicatoren regelbaarheid van installatiessignificante bepalingsmethode inventarisatie van regelmogelijkheden aan het ventilatiesysteem welke

van invloed zijn op de luchtkwaliteit (niet comfort)korte omschrijving meetmethode -benodigde tijd 5-10 minuten

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: inventarisatie (significant)

Om de mate van persoonlijke beïnvloeding op de luchtkwaliteit in kaart tebrengen, dient een inventarisatie gemaakt te worden van regelmogelijkhedenvan het ventilatiesysteem welke van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Er issprake van beïnvloedbaarheid in negatieve zin (in welke mate kan de bewonerhet systeem uitzetten / ontregelen) en in positieve zin (in welke mate kan debewoner de ventilatiecapaciteit verhogen). Hier moet een onderscheid ge-maakt worden met comfort van het binnenmilieu, dit wordt in hoofdstuk 2 be-handeld.

Gedacht moet worden aan:- Inventarisatie ventilatiesysteem (A/B/C/D): de beïnvloedbaarheid in nega-

tieve zin is voor systeem D kleiner dan bij systeem C (systeem D werktcontinu, bij systeem C kan de bewoner zelf de roosters dichtzetten).Bij beïnvloedbaarheid in positieve zin moet worden gedacht aan de moge-lijkheid tot het (tijdelijk) verhogen van de ventilatiecapaciteit door bijvoor-beeld de 3-standen schakelaar. Waar is de schakelaar geplaatst en hoe-veel zijn er geplaatst.

- Inventarisatie ventilatievoorzieningen: bijvoorbeeld klepramen ten opzichtevan roosters. Klepramen zijn vaak moeilijker te bereiken en te regelen danrooster en zullen dus vaker worden dichtgezet.

- Inventarisatie spuivoorzieningen.

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Bij nieuw te bouwen woningen kan bepalingsmethode 1 gehanteerd worden,waarbij opgemerkt moet worden dat de plaats en aanwezigheid van bijvoor-beeld 3-standenschakelaar niet beoordeeld kan worden.

Waardering

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Geen invloed op regelbaarheid ventilatievoorzieningen, mogelijkheid totverhogen ventilatiecapaciteit.

B Ventilatievoorzieningen zijn regelbaar, mogelijkheid tot verhogen venti-latiecapaciteit.

C Ventilatievoorzieningen zijn regelbaar, geen mogelijkheid tot verhogenventilatiecapaciteit.

D Ventilatievoorzieningen zijn niet regelbaar, geen mogelijkheid tot verho-gen ventilatiecapaciteit.

Page 86: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 4-23-

BIJLAGE 4.1 Toelichting verdunningsfactor

hClC

ofBqf v

∆⋅+⋅=

21

Waarin:qv = vereiste afvoercapaciteit van de ventilatie, in dm3/sB = getalswaarde van de belasting op de bovenwaarde van een

verbrandingsketel, in kWC1, C2 = verdunningscoëfficiënten uit tabel 4 van NEN 1087:2001l = lengte van de verbindingslijn, in m∆h = hoogteverschil tussen toe- en afvoer, in m

Randvoorwaardenqv =

Ventilatiecapaciteit (qv)[dm3/s]

Aanwezige afzuigpunten

42 keuken, badruimte en toilet

49 keuken, badruimte, toilet en 2e toilet

56 keuken, badruimte, toilet en 2e badruimte of opstelplaats wasau-tomaat in berging o.i.d.

63 keuken, badruimte, toilet, 2e toilet en 2e badruimte of opstelplaatswasautomaat in berging o.i.d.

B =

Toepassingsklasse Keuken(60°)

Douche(60°)

Bad(40°)

Vermogen (B)[kW]

Label op toestel

1 – keuken ≥ 2,5 - - B < 13 kW

2 – keuken of douche ≥ 3,6 ≥ 6 - 13 ≤ B < 21 kW

3 – keuken of douche of bad (100 l) ≥ 6 ≥ 10 ≤ 12 21 ≤ B < 26 kW

4 – keuken of douche of bad (120 l) ≥ 7,5 ≥ 12,5 ≤ 11 26 ≤ B < 31 kW

5 – keuken of douche of bad (150 l) ≥ 7,5 ≥ 12,5 ≤ 10 31 ≤ B < 42 kW

6 – keuken en douche

keuken en bad (150 l)

bad (200 l)

≥ 7,5≥ 7,5

-

≥ 12,5--

-≤ 10≤ 10

B ≥ 42 kW

Kolommen ‘keuken’ en ‘douche’: minimale waterhoeveelheid in liters per minuut. Kolom ‘bad’:maximale tijdsduur in minuten.

1

2

3

4

5

6

Page 87: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-24-

C1, C2 = zie onderstaande tabel.l = als aangegeven op tekening.∆h = als aangegeven op tekening.

soort afvoer coëfficiënt situatie A situatie B situatie C

C1 163 163 325ventilatieafvoer

C2 163 163 650

C1 80 60 163rookafvoer (gasgestookt)

C2 80 60 325

Ventilatieafvoer

qv = 42 dm3/s qv = 49 dm3/s qv = 56 dm3/s qv = 63 dm3/s

l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

Situatie A

toevoer van ventilatievoorziening in eendak ten opzichte van een uitmonding vaneen ventilatievoorziening in hetzelfde dak 4,0 0,0 4,3 0,0 4,6 0,0 4,9 0,0

qv = 42 dm3/s qv = 49 dm3/s qv = 56 dm3/s qv = 63 dm3/s

l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

Situatie B

toevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een lager gelegenuitmonding van een ventilatievoorzieningin een dak

4,0 0,0 4,3 0,0 4,6 0,0 4,9 0,0

qv = 42 dm3/s qv = 49 dm3/s qv = 56 dm3/s qv = 63 dm3/s

l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

1,8 0,1 2,0 0,1 2,2 0,1 2,3 0,1

1,6 0,2 1,8 0,2 2,0 0,2 2,1 0,2

1,4 0,3 1,6 0,3 1,8 0,3 1,9 0,3

1,2 0,4 1,4 0,4 1,6 0,4 1,7 0,4

1,0 0,5 1,2 0,5 1,4 0,5 1,5 0,5

0,8 0,6 1,0 0,6 1,2 0,6 1,3 0,6

0,6 0,7 0,8 0,7 1,0 0,7 1,1 0,7

0,4 0,8 0,6 0,8 0,8 0,8 0,9 0,8

Situatie C

toevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een uitmondingvan een ventilatievoorziening in eendakvlak dat zich aan de andere zijde vande nok of het hoogste punt van het dak-vlak bevindt

of

toevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een hoger gele-gen uitmonding van een ventilatievoor-ziening in een dak

0,2 0,9 0,4 0,9 0,6 0,9 0,7 0,9

Rookgasafvoer

B < 13 kW 13 ≤ B < 21 kW 21 ≤ B < 26 kW 26 ≤ B < 31 kW

l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

Situatie A

toevoer van ventilatievoorziening in eendak ten opzichte van een uitmonding vaneen rookgasafvoer in hetzelfde dak 4,6 0,0 5,8 0,0 6,5 0,0 7,0 0,0

B < 13 kW 13 ≤ B < 21 kW 21 ≤ B < 26 kW 26 ≤ B < 31 kW

l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

Situatie B

toevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een lager gelegenuitmonding van rookgasafvoer in een dak 6,1 0,0 7,7 0,0 8,5 0,0 9,5 0,0

Page 88: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 4-25-

Rookgasafvoer

B < 13 kW 13 ≤ B < 21 kW 21 ≤ B < 26 kW 26 ≤ B < 31 kW

l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

2,1 0,1 2,7 0,1 3,0 0,1 3,3 0,1

1,9 0,2 2,5 0,2 2,8 0,2 3,1 0,2

1,7 0,3 2,3 0,3 2,6 0,3 2,9 0,3

1,5 0,4 2,1 0,4 2,4 0,4 2,7 0,4

1,3 0,5 1,9 0,5 2,2 0,5 2,5 0,5

1,1 0,6 1,7 0,6 2,0 0,6 2,3 0,6

0,9 0,7 1,5 0,7 1,8 0,7 2,1 0,7

0,7 0,8 1,3 0,8 1,6 0,8 1,9 0,8

Situatie C

toevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een uitmondingvan rookgasafvoer in een dakvlak datzich aan de andere zijde van de nok ofhet hoogste punt van het dakvlak bevindt

of

toevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een hoger gele-gen uitmonding van rookgasafvoer ineen dak

0,5 0,9 1,1 0,9 1,4 0,9 1,7 0,9

Onderstaand zijn aantal van de berekende f-waarden van de afvoer van ven-tilatie en rook (gasgestookt) met de minimaal aangeven afstanden weergege-ven.

Ventilatieafvoer

Situatie A en B:

00994,01,01638,1163

42 =⋅+⋅

=f

Situatie C:

00997,05,06500,1325

42 =⋅+⋅

=f

Rookafvoer (gasgestookt)

Situatie A:

00945,00,0800,780

28 =⋅+⋅

=f

Situatie B:

00980,00,0600,960

28 =⋅+⋅

=f

Situatie C:

00928,05,03255,2163

28 =⋅+⋅

=f

Page 89: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-26-

Page 90: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 5-1 -

Hoofdstuk 5 Licht

5.1 Daglichttoetreding

kwaliteitsaspect Licht

deelaspecten Daglichttoetreding

indicatoren equivalent daglichtoppervlakte (Ae) [m2]

bepalingsmethode NEN 2057korte omschrijving meetmethode Bepaling van het equivalent daglichtoppervlakte van tekening, waarbij

rekening wordt gehouden met de volgende parameters:- de hoogte van de onderkant van de daglichtopening boven het

vloerniveau;- de belemmeringshoek ten gevolge van belemmeringen, binnen

een bepaalde zichthoek;- de belemmeringshoek ten gevolge van overstekken;- de hellingshoek die de daglichtopening maakt met het horizontale

vlak;- de lichttoetredingsfactor;- de lichtdoorlatendheid van de buitenste schil, in geval de dag-

lichtopening zich in een inwendige scheidingsconstructie bevindt.benodigde tijd 1 – 2 uur (afhankelijk van de woning)

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: berekening conform NEN 2057 (ondubbelzinnig)De ondubbelzinnige bepalingsmethode is voor nieuwbouwwoningen een goedinstrument om het equivalent daglichtoppervlakte te bepalen. Onderstaand isde bepaling van het equivalente daglichtoppervlakte toegelicht.

Ae = Ad·Cb·Cu [m2]

Waarin:Ae = equivalent daglichtoppervlakte [m2]Ad = netto daglichtoppervlakte [m2]Cb = reductiefactor voor belemmeringen en overstekkenCu = reductiefactor voor uitbouwen

- bepaal het oppervlakte aan verblijfsgebied;- bepaal het glasoppervlakte per kozijn (0,6 m hoogte-lijn vastleggen indien

van toepassing);- leg het projectievlak per kozijn vast;- bepaal belemmeringen (α) en overstekken (β) per kozijn. Belemmerings-

en overstekhoeken aangeven op gebruikte tekeningen;- lees de belemmeringsfactor Cb af uit tabel 1 van NEN 2057;- indien van toepassing de uitwendige reductiefactor Cu bepalen. Wijze van

berekenen vastleggen " tekening in bijlage rapport;- vaststellen maximale oppervlakte van de verblijfsgebieden aan de hand

van de aanwezige daglichtoppervlakte.

Page 91: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 5-2 -

Bepalingsmethode 2: meting in de praktijk (significant)Aangezien bij bestaande woningen vaak geen tekeningen aanwezig zijn, moetbij deze woningen de daglichttoetreding in de praktijk worden gemeten.

Bij de significante bepalingsmethode wordt de oppervlakte van de kozijnen eneventuele aanwezige overstekken opgemeten. Ter vereenvoudiging wordende belemmeringen en uitbouwen buiten beschouwing gelaten. Echter er zal,net als in de NEN 2057, rekening worden gehouden met een minimale be-lemmering van 25°.

Met behulp van een elektronische rolmaat kan de oppervlakte van de kozijnensnel bepaald worden. De benodigde tijd voor het inmeten van 1 woning zalcirca 15 minuten bedragen.

In onderstaande tabel zijn de reductiefactoren opgenomen.

overstek [m]

< 0,25 0,25 – 0,50 0,50 – 1,00 1,00 – 1,50 > 1,50

reductiefactor 0,75 0,65 0,60 0,50 0,40

DaglichtoppervlakteAe;p = Cp · Cd · Ap · r [m2]

Waarin:Cp = 1,1; correctiefactor voor praktijkCd = correctiefactor voor het percentage gesloten (niet lichtdoorlatende

delen)Cd = 0,85; indien in plaats van alleen het glas, het totale raamkozijn is ingemetenCd = 1; indien alleen het glas is ingemeten

Ap = ingemeten daglichtoppervlakte [m2]r = reductiefactor voor overstekken

Waardering

Kwaliteitsniveau Verblijfsruimteniveau

A A ≥ 0,15 · Avloer Grote glasoppervlakken en geen belemmeringen en / overstek-ken aanwezig.

B 0,10 · Avloer ≤ A < 0,15 · Avloer Voldoende glasoppervlakte aanwezig of grote glasoppervlak-ken in combinatie met belemmeringen en / of overstekkenaanwezig.

C 0,05 · Avloer ≤ A < 0,10 · Avloer Verhouding glasoppervlakte ten opzichte van vloeroppervlakteis klein. Mogelijke aanwezigheid van belemmeringen en / ofoverstekken.

D A < 0,05 · Avloer Verhouding glasoppervlakte ten opzichte van vloeroppervlakteis zeer klein. Aanwezigheid van grote belemmeringen en / ofoverstekken.

Page 92: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 5-3 -

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Wanneer vanaf tekening moet worden getoetst, kan bepalingsmethode 1 ge-hanteerd worden.

5.2 Bezonning

kwaliteitsaspect Licht

deelaspecten Bezonning

indicatoren oriëntatie [°]bepalingsmethode -korte omschrijving meetmethode -benodigde tijd -

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: beoordeling bezonning (significant)Voor de bepaling van de bezonning is geen ondubbelzinnige bepalingmetho-de. De oriëntatie van een woning kan eenvoudig met behulp van een kompasbepaald worden.

Oriëntatie voorgevel achtergevel

N

NO

O

ZO

Z

ZW

W

NW

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Wanneer vanaf tekening moet worden getoetst, kan bepalingsmethode 1 wor-den gehanteerd.

Kwaliteitsniveau Beoordeling

B Lichtopeningen zijn niet belemmerd. Groot aantal bezonningsuren perjaar en een grote beleving van de weersverandering door het seizoen.

C Alleen lichtopeningen op NO / NW, lichtopeningen zijn niet belemmerd.Beperkt aantal bezonningsuren per jaar en een beperkte beleving vande weersverandering door het seizoen.

D Alleen lichtopeningen op N, lichtopeningen zijn belemmerd. Weinig totgeen bezonningsuren per jaar en geen beleving van de weersverande-ring door het seizoen.

Page 93: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek kwaliteitsaspecten woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 5-4 -

BIJLAGE 5.1 Toelichting reductiefactor daglichtoppervlakte

Bepaling belemmeringsfactor Cb conform NEN 2057 ‘Daglichtopeningen vangebouwen – Bepaling van de equivalente daglichtoppervlakte van een ruimte’.Hierbij wordt uitgegaan van een minimale belemmeringshoek α = 25°.

overstek [m]

h1 h2 h3 h4 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0

situatie 1

0,00 1,50 0,90 0,75 0,86 0,64 0,54 0,39 0,27

0,25 1,50 0,65 1,00 0,86 0,67 0,57 0,52 0,39

0,50 1,50 0,40 1,15 0,86 0,69 0,60 0,54 0,49

situatie 2

0,00 1,80 0,60 0,90 0,86 0,66 0,56 0,49 0,37

0,25 1,55 0,60 1,03 0,86 0,68 0,58 0,53 0,39

0,50 1,30 0,60 1,15 0,86 0,69 0,60 0,54 0,49

situatie 3

0,00 2,40 0,00 0,90 0,86 0,66 0,56 0,49 0,37

0,40 2,00 0,00 1,10 0,86 0,69 0,60 0,54 0,44

gemiddeld 0,86 0,67 0,58 0,51 0,40

Wanneer bovenstaande gemiddelden in een grafiek uitgezet worden, blijkt datde richtingscoëfficiënt niet overal gelijk is. Bij een overstek tussen 0,0 en 0,5m is de richtingscoëfficiënt het grootst. Om aan te sluiten op de uitkomst vande norm en de afwijking van de reductiefactor van de significante bepalings-methode ten opzichte van de ondubbelzinnige bepalingsmethode zo geringmogelijk te laten zijn, is er in de significante bepalingsmethode een extra ‘stap’ingevoegd.

overstek

β

h1

h2

h3

½ h2

½ h2

h4

Page 94: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 6-1 -

Hoofdstuk 6 Straling

6.1 Electrische en magnetische wisselvelden

kwaliteitsaspect Straling

deelaspecten Electrische en magnetische wisselvelden

indicatoren ELF-velden (extreem laagfrequente velden)significante bepalingsmethode - aanwezigheid van hoogspanningsleidingen/kabels

- spanning door kabels- afstand tot kabels

korte omschrijving meetmethode -benodigde tijd 0,1 uur

Bepalingsmethode 1 voor opnamemethodiek (significant)

Niet de afstand tot de hoogspanningslijn is van belang maar de magnetischeveldsterkte. Het RIVM heeft geconcludeerd dat een mogelijk verhoogd risicoop kinderleukemie zou kunnen optreden bij blootstelling aan magnetische vel-den met een veldsterkte hoger dan ergens tussen 0,2 microTesla en 0,5 mi-croTesla. De veldsterkte is afhankelijk van de spanning door een hoogspan-ningskabel.

Als bepalingsmethode zou de onderstaande tabel kunnen worden gehanteerd.

spanning [kV] afstand tot kabel [m]

< 30 30-50 50-100 >100

50 1)

110

150

220

380

combi

1) De combinatie van de afstand tot de kabels en de spanning door de kabels zou een kwali-teistnivo moeten geven (bijvoorbeeld i.o.m. KEMA).

De gezondheidsraad stelt (momenteel) dat er onvoldoende wetenschappelijkegrond is om aan te kunnen tonen dat de langdurige blootstelling aan extreemlaagfrequente velden (door hoogspanningsleidingen) nadelige effecten op degezondheid veroorzaakt. Derhalve wordt deze beoordeling van Electrische enmagnetische wisselvelden niet meegenomen in de opnamemethodiek.

Daarnaast is de aanwezigheid van ELF-velden een locatiegebonden kwali-teitsapsect. Daar het de bedoeling de gezondheidskwaliteit van woningen inkaart te brengen zijn locatiegebonden aspecten buitenbeschouwing gelaten.

Page 95: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 6-2-

Page 96: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 7-1-

Hoofdstuk 7 Gebruiksveiligheid

7.1 Waterkwaliteit

kwaliteitsaspect Gebruiksveiligheid

deelaspect Waterkwaliteit

indicatoren - Legionella (in Kolonievormende eenheden)- Aanwezigheid lood in leidingsystemen (in microgram/m3)

bepalingsmethode Legionella: Meting door middel van monstername - NEN 6265 (enigetoegelaten detectiemethode in Nederland) of NEN-EN-ISO 6222 enNPR 6267).Lood: Meting van de concentratie lood in het leidingwater (NEN 6265).

korte omschrijving meetmethode Meten door monstername.(bij legionella wordt het betreffende monster op kweek gezet).

benodigde tijd Legionella: 0,5 uurLood: 0,5 uur

Legionella

Bepalingsmethode 1 conform NEN 6265 (ondubbelzinnig)

De kweekmethode zoals omschreven in NEN 6265 meet alleen de aanwezig-heid van levende legionella’s, met een ondergrens van 50 KVE/liter. Hetgrootste nadeel van deze methode is de doorlooptijd van één tot twee weken.Er is ook een aanvullende methode, de DNA-methode waarmee binnen eendag het DNA-profiel van legionella bacteriën kan worden bepaald. Deze me-thode meet zowel dode als levende legionella bacteriën en wordt met namegebruikt om de herkomst van legionella bacteriën te bepalen. Daarnaast zijner diverse snelle tests in ontwikkeling, waarvan de kwaliteit nog niet geheelduidelijk is.

Bepalingsmethode 2 conform risico-inventarisatie (ISSO 55.1) (signifi-cant)

Als bepalingsmethode kan een risicoanalyse van het leidingsysteem wordenuitgevoerd (conform ISSO publicatie 55.1 ‘Handleiding Legionella preventieleidingwater’). Belangrijke risico’s voor Legionella zijn: de aanwezigheid vaneen voorraadvat, aanwezigheid dode leidingen, aanwezigheid collectievewarmtapwatersystemen (laag temperatuursysteem), indirect gestookte warm-watertoestellen en koudwaterleidingen die worden blootgesteld aan hogeretemperaturen. Om eerde genoemde risico’s te kunnen inschatten is een in-ventarisatie (van tekening of door inspectie) van de gegevens van het betref-fende leidingsysteem noodzakelijk.

Page 97: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 7-2-

Voor de risicoanalyse kan de volgende checklist en stroomschema’s wordengehanteerd (zie eveneens ISSO 55.1).

Checklist beoordeling leidingwaterinstallaties – Legionella

ja nee n.v.t.

1 Collectieve installatie

1.1 RA bij eigenaar aanwezig?

1.2 Verplichting beheersplan?

1.3 Beheersplan bij eigenaar installatie aanwezig?

1.4 Meting leidingwatertemperatuur

2 Individuele installatie

2.1 Meting leidingwatertemperatuur (indien voldoet dan 2.2)

2.2 type warmwatertoestel: geiser of combiketel, zonder voorraadvat? (indienja dan 2.3 overslaan)

2.3 Temperatuurinstelling boiler/voorraadvat minimaal 60 0C

2.4 Watertemperatuur voorraadvat mogelijk lager dan 60 0C (zonneboiler,warmtepompsysteem)

2.5 Zijn er afgedopte (en niet gebruikte) leidingen ?

2.6 Zijn er lange leidingdelen naar weinig gebruikte tappunten waar verneve-ling mogelijk is?

2.7 Is er vloerverwarming en/of stadsverwarming

[Bron LBP]

1. Collectieve installaties

1.1 RA bij eigenaar aanwezig?

1.2 Verplichting beheersplan? Geen risico op LegionellaNEE / n.v.t.

JA

Risico op Legionella beperktNEE

JA

1.4 Temperatuurmeting

NEERisico op Legionella groot

JA

voldoet

Geen risico op Legionella

voldoet nietRisico op Legionella groot

1.3 Beheersplan bij eigenaar gebouw aanwezig?

Page 98: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 7-3-

2.1 Temperatuurmeting

2.4 Watertemperatuur voorraadvat moge-lijk lager dan 60 0C (zonneboiler, warmte-pompsysteem)

2.2 Type warmwatertoestel: geiserof combiketel, zonder voorraadvat?

NEE

Groot risico op Legionellavoldoet niet

JA

voldoet

2. Individuele installaties

NEE/n.v.t.

2.5 Zijn er afgedopte (en niet gebruikte)leidingen aanwezig?

2.6 Zijn er lange leidingdelen naar weiniggebruikte tappunten waar vernevelingmogelijk is?

2.7 Is er vloer- en/of stadsverwar-ming?

Risico op Legionella beperkt

Geen risico op Legionella

2.3 Temperatuurinstelling boi-ler/voorraadvat minimaal 60 0C?

JA

NEE

JA

NEE/n.v.t.

NEE/n.v.t.

NEE/n.v.t.

JA

JA

JA

JA

Page 99: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 7-4-

Waardering

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B Geen risico aanwezigheid legionella

C Beperkt risico aanwezigheid legionella

D Groot risico aanwezigheid legionella

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Voor de bepaling vanaf tekening kan bepalingsmethode 2 eveneens wordengehanteerd.

Lood

Bepalingsmethode 1 conform meetmethode (ondubbelzinnig)

In de EG drinkwaterrichtlijn 80/778/EEG (vervangen door 98/83/EG) is ver-meld dat de concentratie van lood maximaal 10 microgram/ liter mag zijn. Indeze richtlijn is vemeld dat voor de monstername nog een steekproefmethodewordt ontwikkeld. Momenteel loopt er een studie ten behoeve van de ontwik-keling van deze methode.

Bepalingsmethode 2 conform risico-inventarisatie (significant)

Voor het inschatten van de risico’s op aanwezigheid van verhoogde concen-traties lood in de waterleidingen kan de aanwezigheid van loden leidingen inwoningen worden bepaald. Beoordeling van de woningen op de aanwezigheidvan loden drinkwaterleidingen in bestaande woningen van vóór 1960 is alleenmogelijk via praktijkinspectie. Woningen van voor 1945 hebben een verhoogdrisico op de aanwezigheid van loden drinkwaterleidingen. Echter er dient in ditgeval te allen tijde rekening mee te worden gehouden dat door een eventuelerenovatie loden drinkwaterleidingen inmiddels zijn verwijderd.

Voor de risicoanalyse kan het volgende stroomschema worden gehanteerd.

Voor een exacte beoordeling op de aanwezigheid van loden drinkwaterleidin-gen is een inspectie noodzakelijk. Loden drinkwaterleidingen kunnen wordenherkend; hieronder volgen enkele aanwijzingen.! Loden waterleidingen (zonder verf) zijn donkergrijs (koper is roodbruin).! Loden buizen zijn dik en vaak gedeukt of kronkelig.! Controleer het leidingwerk bij de watermeter of bij de aansluiting van goot-

stenen of wasbakken.! Ook sommige boilers en geisers (van voor 1960) bevatten loden leidingen.

Page 100: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 7-5-

Waardering

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B geen loden drinkwaterleidingen

C beperkt risico op aanwezigheid loden drinkwaterleidingen

D loden drinkwaterleidingen aanwezig

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Voor nieuw te bouwen woning is er geen kans op aanwezigheid van lood indrinkwaterleidingen. Methode is derhalve niet van belang.

Stroomschema loden drinkwaterleidingen

Woning na 1960 gebouwd

Beperkt risico op aanwe-zigheid loden leidingenWoning voor 1945 gebouwd?

Woning verbouwd na 1945?

NEE

JA

Geen loden drinkwaterleidingenJA

NEE

JA

NEE

Verhoogd risico op aanwe-zigheid loden leidingen

Eventueel nader onderzoeknaar aanwezigheid lodendrinkwaterledingen.

Page 101: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 7-6-

7.2 Veiligheid trappen en drempels

Kwaliteitsaspect Gebruiksveiligheid

Deelaspect Veiligheid drempels en trappen

Indicatoren Trappen:- soort trap (Vlizo)- aanwezigheid leuning- aanwezigheid traphek- beloopbaarheid (mm. optrede / mm. aantrede)- breedte trap (mm. breedte)- vrije hoogte boven trap (mm. hoogte)- open trap of dichtDrempels:- aanwezigheid 20 mm.-detail

bepalingsmethode Trappen:- afhankelijk van de traphelling de aanwezigheid van een leuning be-palen (door meting); bij een traphelling van 2:3 (of meer) is een leu-ning conform het Bouwbesluit noodzakelijk.- bepaling aan de hand van de minimaal vereiste aan- en optrede enhet toepassen van de struikelformule (door meting); struikelformule:som van één aantrede en twee optreden is minimaal 570 mm. enmaximaal 700 mm.- beoordeling traphek en leuning- beoordeling trap open of dicht- meting van de breedte van de trap- meting van de vrije hoogte boven trap(zie voor begrippen, e.d. NEN 3509)Drempels:- meting van de hoogte van drempels

korte omschrijving meetmethode Meten en berekenen.benodigde tijd Trappen: 0,5 uur

Drempels: 0,1 uur

Voor de risicoanalyse kunnen de volgende stroomschema’s worden gehan-teerd.

Page 102: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 7-7-

Stroomschema veiligheid trappen – schema 1

Zijn er één of meer trappen aanwezig?

Is er een traphek aanwezigwaar nodig?

Traphelling (overige trappen) ≥ 2:3optrede : aantrede

Is er per trap minimaal één leu-ning aanwezig op 0,8 m. hoogte?

NEE

JA

Vervolg schema 2

NEE

JA

NEE

Trap is minder veilig

NEE JA

NEE‘Trap’ is veilig

Is er een Vlizotrap aanwezig?JA

Deze trap is onveilig

JA

JA

Page 103: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 7-8-

Waardering

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Trap is veilig en goed beloopbaar.

B Trap is minder veilig. Kans op val- en / of struikelgevaar aanwezig.

C Trap is onveilig. Grote kans op val-, struikel- en / of stootgevaar aanwe-zig.

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Voor de bepaling vanaf tekening kan de methode, zoals omschreven in destroomschema’s, eveneens worden gehanteerd.

Stroomschema veiligheid trappen – schema 2

Optrede ≤ 0,185 m.?

Breedte ≥ 0,8 m.

JA

Vrije hoogte boven trap ≥ 2,1 m.?

JA

JA

Voldoet struikelformule?1x aantrede + 2x optrede

[in mm] moet tussen570 en 700 mm liggenAantrede ≥ 0,220 m.?

NEE

JA

NEE

JA

Is de trap aan de achterzijdedicht (stootbord)?

JA

Trap is veilig

NEE

Trap is onveilig

Trap is minder veilig

NEE

NEE

NEE

Opening > 100 mm? JA

NEE

Page 104: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek kwaliteitsaspecten woningen

- pagina 7-9-

Waardering

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Veilig, kans op struikelgevaar is nihil

B Minder veilig, kans op struikelgevaar is aanwezig

C Onveilig, grote kans op struikelgevaar

D Gevaarlijk, zeer grote kans op struikelgevaar

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Voor de bepaling vanaf tekening kan de methode, zoals omschreven in hetstroomschema, eveneens worden gehanteerd.

Stroomschema drempels

Zijn er één of meer drempels aanwezig?

veiligDrempel(s) ≤ 15 mm.?

15 mm < Drempel(s) ≤ 20 mm.?

JA

NEE

JA

JA

NEEVeilig

20 mm < Drempel(s) ≤ 30 mm.?

NEE

minder veilig

JA

onveilig

Drempel(s) > 30 mm.?

NEEJA

gevaarlijk

Page 105: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 7-10-

Page 106: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 8-1 -

Hoofdstuk 8 Vocht

8.1 Toetreding vocht uit kruipruimte

kwaliteitsaspect Luchtkwaliteit

deelaspect Vocht uit kruipruimte

Luchtdichtheid begane grondvloer (qv;1)indicatoren

Ventilatie kruipruimtesignificante bepalingsmethode Meting luchtdoorlatendheid van begane grondvloer o.b.v. NEN 2690;

Bepaling ventilatieopeningen kruipruimte.korte omschrijving meetmethode Diversbenodigde tijd >0,5 dag

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: meting luchtdoorlatendheid begane grondvloer cf.NEN 2690 (ondubbelzinnig)

Een meting van de luchtdoorlatendheid van de begane grondvloer kost relatiefveel inspanning, zowel met betrekking tot werkzaamheden als benodigdemeetapparatuur. Daarnaast kost ook de meting van de concentratie radongasin de kruipruimte veel tijd (meerdere weken). Mogelijk dat monsterbekers kun-nen worden geplaatst welke door bewoners worden nagestuurd.Een ondubbelzinnige bepaling past zeer waarschijnlijk niet in het gesteldetijdsbestek van een halve dag. Derhalve moet een afgeleide bepalingsmetho-de worden gehanteerd. Deze zal bestaan uit een inventarisatie van invloeds-factoren per indicator.

Bepalingsmethode 2: inventarisatie invloedsfactoren (significant)

De volgende zaken dienen in de woning te worden geïnventariseerd:- Luchtdoorlatendheid begane grondvloer: inventarisatie kwaliteit van mo-

gelijke luchtlekken zoals leidingdoorvoeren in de meterkast, overige lei-dingdoorvoeren, uitvoering kruipluik etc;

Type vloer hout beton

beoordeling - +

Luchtdoorlatendheid afgedichte doorvoeren niet afgedichte doorvoeren

kruipluik met dichtingsband + 0

kruipluik zonder dichtingsband 0 -

Kruipluik duimgat luikring

beoordeling - +

Page 107: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-2 -

- De ventilatie van de kruipruimte kan worden bepaald aan de hand deaanwezige ventilatieopeningen in de kruipruimte.

ventilatierooster geen ventilatieroosters aanwezig ventilatieroosters aanwezig

beoordeling - +

WaarderingAan de hand van de verschillende factoren, kan het kwaliteitsniveau bepaaldworden.

Kwaliteitsniveau Beoordeling Omschrijving

B + Geen kans op vocht uit de kruipruimte. Goed luchtdichtuitgevoerde begane grondvloer en / of geen kruipruimteaanwezig.

C 0 Beperkte kans op vocht uit de kruipruimte. Beganegrondvloer en / of kruipruimte is beperkt luchtlek.

D - Verhoogde kans op vocht uit de kruipruimte. Beganegrondvloer is luchtlek.

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Voor de bepaling vanaf tekening kan bepalingsmethode 2 worden gehanteerd.

8.2 Biologische agentia

kwaliteitsaspect Luchtkwaliteit

deelaspacte Biologische agentia

SchimmelsBacteriënindicatorenHuisstofmijten

significante bepalingsmethode Tellen hoeveelhedenkorte omschrijving meetmethode Monsters verzamelen en evt op kweek zetten, tellen hoeveelhedenbenodigde tijd 1 – 2 weken

BEPALING GEBOUWDE WONINGEN

Bepalingsmethode 1: monstername en laboratoriumanalyse (ondubbel-zinnig)

Voor de bepaling van de hoeveelheid schimmels en bacteriën is geen mo-mentane meetmethode beschikbaar. In de betreffende woning moeten mon-sters worden genomen, welke vervolgens enkele weken op kweek worden ge-zet. De monstername zelf kan wel in korte tijd gebeuren.

Voor wat betreft de bepaling van de hoeveelheid huisstofmijt is ook geen ge-schikte ondubbelzinnige bepalingsmethode op basis van een meting / tellingbeschikbaar. Monstername geschiedt door middel van het stofzuigen vanmaatgevende oppervlakken (vloerbedekking / matras). De monsters dienen ineen laboratorium te worden geanalyseerd.

Dit is geen geschikte methode voor een opname in een halve dag.

Page 108: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 8-3 -

Bepalingsmethode 2: inventarisatie indicatoren (significant)

Als significante bepalingsmethode worden bepalende indicatoren geïnventari-seerd. De volgende indicatoren moeten worden geïnventariseerd:- beoordeling van koudebruggen (f-factor);- beoordeling van vochtplekken (optrekkend vocht)- luchtdoorlatendheid begane grondvloer (qv;1);- relatieve luchtvochtigheid;- isolatiewaarde begane grondvloer;- ventilatiecapaciteit betreffende ruimte;- vervuiling van filters (systeem D)

Beoordeling van koudebruggenKoudebruggen in de woning zullen op basis van visuele inspectie plaatsvin-den.

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B Geen koudebruggen aanwezig. Kans op schimmels is zeer gering.

C Koudebruggen aanwezig. Grote kans op schimmels.

Beoordeling van vochtplekkenVochtplekken, door optrekkend vocht, in de woning zullen op basis van visu-ele inspectie plaatsvinden.

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B Geen vochtplekken aanwezig. Kans op schimmels is zeer gering.

C Vochtplekken aanwezig. Grote kans op schimmels.

Luchtdoorlatendheid begane grondvloerInventarisatie van de kwaliteit van mogelijke luchtlekken zoals leidingdoorvoe-ren in de meterkast, overige leidingdoorvoeren, uitvoering kruipluik etc. Zie te-vens § 2.1 bepaling luchtdoorlatendheid.

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B begane grondvloer, kruipluik en doorvoeren zijn luchtdicht uitgevoerd

C begane grondvloer en/of kruipluik en/of doorvoeren zijn niet luchtdichtuitgevoerd

Relatieve vochtigheidHet bepalen van de relatieve vochtigheid in de woning tijdens de opnamegeeft geen goed beeld van eventuele aanwezigheid van een te hoge relatievevochtigheid. Het is een momentopname. Derhalve zal deze indicator nietmeegenomen worden.

Page 109: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-4 -

Warmteweerstand begane grondvloerHier zal op basis van een visuele inspectie (vanuit de kruipruimte) moetenworden nagegaan wat de opbouw van de constructie is. Indien dit niet moge-lijk is, kan naar analogie van de EPA-inspectie op basis van een tabel en/ofbouwjaar van de woning een aanname worden gedaan voor de Rc-waarde.Zie tevens § 2.3 thermische isolatie.

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Rc ≥ 3,0 (m2·K)/W De binnenluchttemperatuur is niet tot nauwelijks onderhevig aantemperatuurwisselingen in het seizoen. De temperatuur van debegane grondvloer is vergelijkbaar met de binnenluchttemperatuur.

B 2,5 ≥ Rc > 3,0 (m2·K)/W De binnenluchttemperatuur is weinig onderhevig aan temperatuur-wisselingen in het seizoen. De temperatuur van de begane grond-vloer is iets lager dan de binnenluchttemperatuur. Vloer vormtgeen voedingsbodem voor vocht en schimmels.

C 1,3 ≥ Rc > 2,5 (m2·K)/W Kans op wisselingen van de binnenluchttemperatuur over het sei-zoen. De temperatuur van de begane grondvloer is lager dan debinnenluchttemperatuur. Vloer vormt mogelijk een voedingsbodemvoor vocht en schimmels.

D Rc < 1,3 (m2·K)/W Kans op grote wisselingen van de binnenluchttemperatuur over hetseizoen en de dag. De temperatuur van de begane grondvloer isveel lager dan de binnenluchttemperatuur. Vloer vormt een voe-dingsbodem voor vocht en schimmels.

Ventilatie

Toevoer ventilatiecapaciteitKwaliteitsniveau

hoogstand (100%)

AVG > 1,10· Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s)

VR > 0,90 · Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s)

BVG 0,90 – 1,10· Ag (met een minimum van 7,0 dm3/s)

VR 0,70 – 0,90 · Ag (met een minimum van 7,0 dm3/s)

CVG < 0,90· Ag

VR < 0,70 · Ag

Afvoer ventilatiecapaciteitKwaliteitsniveau

hoogstand (100%)

A Toiletruimte > 9,0 dm3/s / Badruimte > 18,0 dm3/s / Keuken > 27,0dm3/s

BToiletruimte 7,0 – 9,0 dm3/s / Badruimte 14,0 – 18,0 dm3/s /

Keuken 21,0 – 27,0 dm3/s

CToiletruimte < 7,0 dm3/s / Badruimte < 14,0 dm3/s /

Keuken < 21,0 dm3/s

Page 110: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 8-5 -

In woningen die voorzien zijn van ventilatiesysteem A (natuurlijke toe- en af-voer) kan de ventilatiecapaciteit niet eenvoudig bepaald worden. Bij deze wo-ningen dient door de inspecteur beoordeeld te worden welke ventilatievoor-zieningen aanwezig zijn en hoe deze gebruikt worden. Bijvoorbeeld: in eenwoning is in elke ruimte een ventilatievoorziening aanwezig en deze wordenaan de loefzijde opengezet, waardoor door natuurlijke trek een ventilatie-stroom in de woning plaatsvindt. In dit geval mag het ventilatiesysteem metkwaliteitsniveau B gewaardeerd worden.

Ook bij woningen met ventilatiesysteem B kan het voorkomen dat de ventila-tiecapaciteit van zowel de toevoer als afvoer niet eenvoudig gemeten kanworden. In deze gevallen dient dit, net als bij ventilatiesysteem A, door de in-specteur naar eigen inzicht beoordeeld te worden.

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Snelle afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier.

B Goede afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier.

C Slechte afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier.

Ventilatiesysteem

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B geen of beperkt vervuilde filters aanwezig

C sterk vervuilde filters aanwezig

HuisstofmijtVoor wat betreft huisstofmijt kan een indicatieve bepalingsmethode op basisvan een Acarex test worden verricht. De monstername met stofzuiger is gelijkaan de ondubbelzinnige bepalingsmethode. Het stofmonster wordt gemengdmet een testvloeistof. Vervolgens wordt een soort lakmoesproef met dit meng-sel gedaan. De verkleuring van de teststrip geeft de maat van aanwezigheidvan mijten aan.

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Huisstofmijten leiden niet tot klachten die horen bij astma en COPD

B Huisstofmijten kunnen leiden tot klachten die horen bij astma en COPD

C Grote kans op klachten die horen bij astma en COPD door huisstofmij-ten

BEPALING TE BOUWEN WONINGEN

Voor de bepaling vanaf tekening kan bepalingsmethode 2 eveneens wordengehanteerd, met de volgende wijzigingen:- luchtdichtheid van de begane grondvloer aan de hand van details / teke-

ningen en bestek checken,- vervuiling van filters (systeem D) – bij systeem D is het risico groter op de

aanwezigheid biologische agentia.

Page 111: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-6 -

Page 112: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen

- pagina 9-1 -

Hoofdstuk 9 Afvoer fecaliën

9.1 Afvoer fecaliën

kwaliteitsaspect Afvoer fecaliën

deelaspacte Afvoer fecaliën

--indicatoren-

significante bepalingsmethode NEN 3215NTR 3216

korte omschrijving meetmethode -benodigde tijd -

Bepalingsmethode voor opnamemethodiekDe afvoer van fecaliën is in het Bouwbesluit voorgeschreven en vormt eenwezenlijk gezondheidsaspect. Aangezien (vrijwel) alle woningen in Nederlandzijn aangesloten op een rioleringssysteem, is het niet noodzakelijk dit onder-deel op te nemen in de bepalingsmethode.

Page 113: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 9-2

Page 114: Gezondheidskaart VROM

LiteratuurlijstTitel datum

Normen (NEN) en richtlijnen (NPR)

NEN / NVNNEN 1068 Thermische isolatie van gebouwen;Rekenmethoden 2001NEN 1070 Geluidwering in gebouwen;Specificatie en beoordeling van de kwaliteit 1999/C1:1999NEN 1087 Ventilatie van gebouwen;Bepalingsmethoden voor nieuwbouw 2001

NEN 2057 Daglichtopeningen van gebouwen;Bepaling van de equivalente daglichtoppervlakte van een ruimte

2001/C1:2003

NPR 2068 Thermische isolatie van gebouwen;Vereenvoudigde rekenmethoden 2002NEN 2686 Luchtdoorlatendheid van gebouwen;Meetmethode 1988 /A1:1997NEN 2690 Luchtdoorlatendheid van gebouwen;Meetmethode voor de specifieke

luchtvolumestroom tussen kruipruimte en woning1991/A1:1997

NEN 2757 Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rook van verbrandingstoestellen in gebouwen;Bepalingsmethoden

2001

NEN 3215 Binnenriolering;Eisen en bepalingsmethoden 2002

NEN 3509 Trappen in woningen en woongebouwen - Termen, definities en afmetingen 1998/C1:2001NEN 5077 Geluidwering in gebouwen;Bepalingsmethoden voor de grootheden voor

luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidwering van scheidingsconstructies en geluidniveaus veroorzaakt door installaties

2001/A1:2003

NVN 5693 Radioactiviteitsmetingen;Monsterneming en de bepaling van de over de tijd gemiddelde radonconcentratie in binnenlucht met behulp van vaste-stof kernspoordetectoren

1996

NEN 6265 Bacteriologisch onderzoek van water;Onderzoek naar de aanwezigheid en het aantal kolonievormende eenheden (KVE) van <(cursief)Legionella>-bacteriën

1991/A1:2003

NEN 7181 Stralingsprestatie van een woonfunctie;Bepalingsmethode 2001/A1:2002NEN 8087 Ventilatie van gebouwen;Bepalingsmethoden voor bestaande gebouwen 2001

NEN-EN-ISONEN EN-ISO 140-5

Akoestiek;Het meten van geluidisolatie in gebouwen en van bouwelementen;Deel 5: Praktijkmeting van de luchtgeluidisolatie van gevelelementen en gevels

1998

NEN-EN-ISO 6222 Water;Telling van kweekbare micro-organismen;Bepaling van het koloniegetal door enting in een voedingsbodem van gistextract agar

1999

NEN-EN-ISO 7726 Ergonomie van de thermische omgeving;Instrumenten voor het meten van fysische grootheden

2001

NEN-EN-ISO 7730 Gematigde thermische binnenomstandigheden;Bepaling van de PMV- en de PPD-waarde en specificatie van de voorwaarden voor thermische behaaglijkheid

1996

NPR/NTR

NPR 1088 Ventilatie van woningen en woongebouwen;Aanwijzingen voor en voorbeelden van de uitvoering van ventilatievoorzieningen

1999/C1:2000

NTR 3216 Binnenriolering;Richtlijnen voor ontwerp en uitvoering 2003NPR 5072 Geluidwering in woningen en woongebouwen;Luchtafvoersystemen 1991/C1:1998NPR 5272 Geluidwering in gebouwen;Aanwijzingen voor de toepassing van het

rekenvoorschrift voor de geluidwering van gevels op basis van NEN-EN 12354-32003

NPR 5073 Geluidwering in woongebouwen;Liftinstallaties 1991/C1:1998NPR 5074 Geluidwering in woningen en woongebouwen;Centrale-verwarmingsinstallaties

met radiatoren of convectoren1991/C1:1998

NPR 6267 Toelichting bij NEN-EN-ISO 6222:1999;Water;Telling van kweekbare micro-organismen;Bepaling van het koloniegetal door enting in een voedingsbodem van gistextractagar

2002

Publicaties

SZW Nationale MAC-lijst 2003 2003

VROM Actieprogramma Gezonheid en milieu mei-02VROM Modelbeheersplan Legionella-preventie in leidingwater apr-00ISSO 30.5 LegionellaCode voor Woninginstallaties sep-03ISSO 55.1 Handleiding legionella preventie in leidingwater nov-00

RuG Methoden voor Ventilatiemetingen apr-91

Rapporten en onderzoeken

LBP Ontwikkeling toets / verbeterinstrument Gezondheid Woning mrt-03LBP Toets / verbeterinstrument Gezondheid Woning - gebruikershandleiding mrt-03CEA Inventarisatie gezondheid bestaande woningvoorraadECN Inventarisatie van sensoren voor de bepaling van de binnenluchtkwaliteit okt-01EBM Consult Achtergronden meetmethoden (actie 29 VROM) sep-03TNO Blootstelling aan elektromagnetische velden (0Hz - 10MHz) mrt-00RIVM Plannen voor nieuwbouwwoningen bij bovengrondse hoogspanningsleidingen 2003TNO/TUE Van binnenmilieuklachten tot GezondheidsClassificatie van nieuwe en

gerenoveerde woningen (GCW)mei-97

Cauberg-Huygen Inventarisatie binnenmilieuparmeters. Karakteristieken, grenswaarden en meetmethoden

2000

DHV Onderzoeksrapport Indicatoren binnenmilieu mei-02

Page 115: Gezondheidskaart VROM

Literatuur

E. Hasselaar Hoe gezond is de Nederlandse woning 2001SBR/ISSO Praktijkboek gezonde gebouwen - deel 1 nov-01SBR/ISSO Praktijkboek gezonde gebouwen - deel 2 nov-01

Software

TNO CAR-II model (versie 2.0 en 3.0)TNO Handleiding bij softwarepakket CAR II mrt-04

Overigen

VROM Bouwbesluit 2003 jan-03VROM Praktijkboek Bouwbesluit

SBR SBR-referentiedetails Woningbouw combinatie 2002SBR-referentiedetails Woningbouw comfort 2002SBR-referentiedetails Woningbouw houtskeletbouw 2002

Page 116: Gezondheidskaart VROM

Validatieopnamemethodiekgezondheidskaart

i.o.v. Ministerie VROM

Postbus 309412500 GX DEN HAAG

Adviesburo Nieman B.V.RijswijkUtrechtZwolle

[email protected]

Utrecht, november 2004Projectnummer r030009aa

Page 117: Gezondheidskaart VROM
Page 118: Gezondheidskaart VROM

Opdrachtgever Ministerie VROMPostbus 309412500 GX DEN HAAGtel. (070) 339 20 05fax (070) 339 12 55vertegenwoordigd door:de heer ir. P.J. van Luijk

Omschrijving project Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit voorgebouwde en nieuw te bouwen woningen

Projectnummers Nieman r030009aa

Datum november 2004

Versie Definitief

Uitgevoerd door Adviesburo Nieman B.V.Vestiging Utrecht

ing. J.G. Bouwmaning. P. Kuindersmaing. M.J.W. van Rooijening. P. Smits

Autorisatie door drs. ing. H.M. Nieman

Bezoekadres Sophialaan 1 A3542 AR Utrecht

Page 119: Gezondheidskaart VROM
Page 120: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

InhoudsopgavePagina

Hoofdstuk 1 Inleiding 1-1

Hoofdstuk 2 Gehanteerde werkmethode 2-1

Hoofdstuk 3 Thermisch comfort 3-13.1 Tocht 3-1

3.2 Thermische isolatie 3-4

Hoofdstuk 4 Geluidkwaliteit 4-14.1 Geluid van buiten 4-1

4.2 Installatiegeluid van buiten de woning 4-4

4.3 Installatiegeluid van binnen de woning 4-5

4.4 Geluidwering tussen woningen 4-6

Hoofdstuk 5 Luchtkwaliteit 5-15.1 Emissies wegverkeer 5-1

5.2 Emissies bouwmaterialen 5-3

5.3 Luchtverversing van ruimten 5-4

5.4 Koolomonoxide (CO) van verbandingstoestellen 5-5

5.5 Stikstofdioxide (NO2) van afvoerloze geiser 5-6

5.6 Persoonlijke beinvloeding 5-6

Hoofdstuk 6 Licht 6-16.1 Daglichttoetreding 6-1

6.2 Bezonning 6-4

Hoofdstuk 7 Gebruiksveiligheid 7-17.1 Waterkwaliteit 7-1

7.2 Veiligheid trappen en drempels 7-2

Hoofdstuk 8 Vocht 8-18.1 Toetreding vocht, stoffen en radon uit kruipruimte 8-1

8.2 Biologische agentia 8-2

Hoofdstuk 9 Conclusies en antwoorden op onderzoeksvragen 9-1

Page 121: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

Page 122: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 1-1 -

Hoofdstuk 1 Inleiding

In opdracht van Ministerie van VROM is een opnamemethodiek ontwikkeld omde gezondheidskwaliteit van gebouwde en nieuw te bouwen woningen inbeeld te kunnen brengen. De resultaten van de opname moeten worden vast-gelegd in een “Gezondheidskaart”.

Het onderzoek is onder actie 28 aangekondigd in het Actieprogramma Ge-zondheid en Milieu. Het Actieprogramma is onder de gezamenlijke verant-woordelijkheid van de ministeries van VWS en van VROM opgesteld.

Het doel van deze actie is het ontwikkelen van een opnamemethodiek en eendrager voor uniforme informatieverschaffing aan de hand waarvan de techni-sche kwaliteit van woningen kan worden beoordeeld m.b.t. ‘gezondheid in ge-bouwen’ en dienst kan doen bij transactiemomenten van de woning.

Bij dit onderzoek is er van uitgegaan dat de opname van één woning moetkunnen plaatsvinden binnen een halve tot één hele dag. Voor bestaande wo-ningen betekent dit dat de bestaande, genormeerde meetmethoden waarmeede ondubbelzinnige kwaliteit van verschillende onderdelen kan worden be-paald, veelal niet bruikbaar zijn voor de opnamemethodiek. Binnen het onder-zoek zijn dan ook afgeleide bepalingsmethoden ontwikkeld. Deze afgeleidemethoden dienen eenvoudig zijn uit te voeren en een betrouwbaar, significantresultaat op te leveren. Bij nieuw te bouwen woningen moet de Gezondheids-kaart op basis van bestek en tekeningen kunnen worden ingevuld. In het rap-port ‘Ontwikkeling opnamemethodiek kwaliteitsaspecten woningen’ zijn de be-palingsmethoden van de indicatoren omschreven. Hiervan is een handboekopnamemethodiek gezondheidskwaliteit gebouwde woningen en een hand-boek nieuw te bouwen woningen afgeleid, waarin omschreven is hoe de indi-catoren in de praktijk en van tekening, uit rapporten of bestek bepaald moetworden.

Met behulp van de ontwikkelde inspectiemethodiek dient de kwaliteit van ver-schillende woning te worden vastgelegd. Aangezien hiertoe (deels) gebruik zalworden gemaakt van afgeleide bepalingsmethoden om de significante kwali-teit te bepalen, zijn in een praktijktoets deze methoden getoetst aan de be-staande bepalingsmethoden waarmee de kwaliteit ondubbelzinnig wordt vast-gelegd.Daarnaast is de praktische toepasbaarheid van de handboeken in bewoondesituatie getoetst. Hiertoe is in van elkaar verschillende woningen (zowelnieuwbouw als bestaand) op basis van de ontwikkelde inspectiemethodiekeen inspectie uitgevoerd en een rapportage opgesteld om de gezondheids-kwaliteit van de woningen vast te leggen. Tevens zijn in dezelfde woningen denoodzakelijke metingen volgens bestaande bepalingsmethoden uitgevoerd.Op basis van een vergelijking van de resultaten van de metingen en van deinspectie is de betrouwbaarheid van het systeem worden vastgesteld. Tevensheeft dit geleid tot noodzakelijke aanpassingen in het model.

Page 123: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina -1-2 -

Tot slot zijn in bewoonde woningen inspecties uitgevoerd. Deze inspecties zijnmet name bedoeld om te toetsen of de opnamemethodiek in bewoonde situa-ties voldoende bruikbaar is en welke knelpunten daarin nog aanwezig blijkente zijn. Op basis van de evaluatie van deze inspecties zullen de laatste aan-passingen aan het model worden gedaan.

De meetresultaten volgens de ondubbelzinnige en significante methoden zijnin dit evaluatierapport naast elkaar gezet, waarbij beoordeeld is of de eventu-ele afwijking tussen de meetmethoden acceptabel is. Ook zijn aanpassingenc.q. afwijkingen ten opzichte van de omschreven methoden in het rapport‘Ontwikkeling opnamemethodiek kwaliteitsaspecten woningen’ aangegeven.

De evaluatie heeft een drietal onderzoeksvragen.1. Presenteert een opname met de ontwikkelde methodiek voor vastlegging

van de kwaliteit van gebouwde woningen hetzelfde resultaat als een op-name met de ondubbelzinnige genormaliseerde bepalingsmethode.

2. Presenteert de methode voor te bouwen woningen hetzelfde resultaat alsde opname van gelijke gebouwde woningen.

3. Wat is de toepasbaarheid en welke knelpunten doen zich voor bij een op-name met de ontwikkelde methodiek voor vastlegging van de significantekwaliteit van gebouwde woningen.

Page 124: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 2-1 -

Hoofdstuk 2 Gehanteerde werkmethode

De opnamemethodiek bestaat uit twee handboeken. Deel 1 is de opname-methode voor bestaande woningen, terwijl deel 2 de opnamemethode voor tebouwen woningen omvat.Omdat er geen feitelijk kwaliteitsverschil mag zijn tussen de prestaties die zijnvastgesteld in besteksfase en die zijn vastgesteld net na oplevering, is hetnoodzakelijk dat de kwaliteitsduiding (het resultaat van de opname) van eenjuist opgeleverde woning (gebouwde woning), ervan uitgaande dat deze isgebouwd volgens bestek en tekeningen, gelijk is aan de kwaliteitsduiding (hetresultaat) van de opname vanaf tekening. Hiertoe zijn de bepalingsmethodenin de praktijk, waar noodzakelijk, zowel volgens de significante als ondubbel-zinnige bepalingsmethoden uitgevoerd.

Tijdens deze validatie zijn de volgende stappen doorlopen:1. Toetsing bij gebouwde woningen om vast te stellen of de ontwikkelde me-

thodiek voor vastlegging van de significante kwaliteit hetzelfde resultaatoplevert als met de ondubbelzinnige bepalingsmethode. De significantemethode is op basis hiervan op details bijgesteld.

2. Toetsing of de methode voor te bouwen woningen hetzelfde resultaat op-levert als de opname van gebouwde woningen. Hiertoe zijn projecten ge-bruikt, die momenteel in aanbouw zijn en bijna opgeleverd worden. Vandeze woningen is vanaf bestekstekeningen de gezondheidskaart voor tebouwen woningen opgesteld. Vlak voor oplevering is voor dezelfde woningde gezondheidskaart gemaakt met de methode voor gebouwde woningen.Het resultaat zal gelijk moeten zijn. Naar aanleiding van deze controle isop details de methode voor te bouwen woningen bijgesteld.

3. Tot slot is een toetsing gedaan in bewoonde woningen, om vast te stellenwelke mogelijke knelpunten zich voordoen bij een opname in bewoondewoningen. Eventuele aanpassing van de methodiek kan noodzakelijk zijn.

Resultaat van de validatie:Na deze fase is de opnamemethodiek zowel voor gebouwde als voor te bou-wen woningen gevalideerd. De significante bepalingsmethoden leveren de-zelfde resultaten als de ondubbelzinnige bepalingsmethoden.

Page 125: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 2-2 -

In onderstaand overzicht zijn de gemeten woningen weergegeven. Hierin istevens het type woning en bouwjaar opgenomen.

meting adres gebouwd / nieuw tebouwen

type woning bouwjaar

1 Merodestraat 86 te Weesp gebouwd leegstaand portiekwoning 1974

2 Bastionweg 99 te Weesp gebouwd leegstaand eengezinswoning 1983

3 Kleine haar 11 te Muiderberg gebouwd leegstaand eengezinswoning 1976

4 Zeedadelhof 8 te Leidschenveen nieuw te bouwen eengezinswoning 2003

5 Herensingel 112 te Weesp gebouwd leegstaand galerijwoning 1981

6 dr. Lelykade 214d te Scheveningen nieuw te bouwen appartement 2004

7 Wartenalaan 28 te Weesp gebouwd leegstaand eengezinswoning 1945

8 Koppelstokstraat 115 te Scheveningen nieuw te bouwen eengezinswoning 2004

9 Alikruiksingel 4 te Leidschenveen nieuw te bouwen eengezinswoning 2003

10 Pauwoog 126 te Zeewolde gebouwd ingericht eengezinswoning 1990

11 Hendrick de Keyserlaan 45 te Amersfoort gebouwd ingericht eengezinswoning 1989

12 Linschoterweg 23 te Woerden gebouwd ingericht eengezinswoning 1936

13 Nabij Schalkwijkseweg te Houten nieuw te bouwen appartement 2004

14 Metselsteen 13 te Houten nieuw te bouwen eengezinswoning 2004

15 Kienhout 28 te Houten nieuw te bouwen appartement 2003

Page 126: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 3-1 -

Hoofdstuk 3 Thermisch comfort

3.1 Tocht

3.1.1 Opnamemethodiek gebouwde woningen

De factoren die in de praktijk tochtklachten kunnen veroorzaken zijn:- luchtdoorlatendheid (infiltratie) van de woning- type ventilatierooster- hoogte ventilatierooster- ventilatiesysteem- kaderdichting- bouwsysteem- glasoppervlakten- verwarmingssysteem

Door bovengenoemde factoren apart te beoordelen kan een goed beeld vande mate van tochthinder verkregen worden.

Validatie significante methode – ondubbelzinnige methodeMet uitzondering van de luchtdoorlatendheid kunnen alle factoren eenvoudigbeoordeeld worden. Hierin zijn geen wijzigingen opgetreden.

LuchtdoorlatendheidDe luchtdoorlatendheid wordt bepaald met behulp van de qv;10-waarde. Dit isde luchtdoorlatendheid van de totale woning bij een drukverschil over de gevelvan 10 pa.Volgens NEN 2686 moet bij minimaal 6 meetpunten (drukverschil over de ge-vel) de luchtvolumestroom gemeten worden. Vaak zijn 9 meetpunten haal-baar. Bij de significante methode wordt een meting met vier meetpunten uit-gevoerd.Voor de significante methode is gebruik gemaakt van een speciale meetsetmet een axiaalventilator. Voordelen van deze meetset zijn enerzijds de beno-digde tijd per meting en anderzijds de benodigde ruimte in de woning. In on-derstaande foto’s is dit verschil te zien.

3Figuur 2.1: Voorbeeld van eenmeetset met axiaalventilator. Hier-bij is een minimale ruimte voor hetmeten van de luchtdoorlatendheidin de woning benodigd.

4Figuur 2.2: Voorbeeld van eenmeetset met centrifugaalventilator.Bij deze opstelling moet aan deventilator een serie meetbuizengekoppeld worden, waarmee hetdrukverschil over de ventilatorbepaald kan worden. Zoals te zienis, neemt deze opstelling veelmeer ruimte in dan een meting meteen axiaalventilator.

Page 127: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-2 -

Bij de metingen volgens NEN 2686 en de significante methode zijn grote ver-schillen gemeten. In onderstaande tabel zijn de meetwaarden en afwijkingenweergegeven.

ondubbelzinnigqv;10 [dm3/s·m2]

significantqv;10 [dm3/s·m2]

verschil [%]

meting 1 appartement 1,33 1,08 23

meting 5 appartement 3,17 3,57 -12

meting 8 eengezinswoning 0,52 0,20 38

meting 9 eengezinswoning 0,83 0,56 68

meting 10 eengezinswoning 0,46 0,29 60

meting 11 eengezinswoning 0,52 0,39 33

meting 12 eengezinswoning 4,02 4,18 -4

meting 13 appartement 1,17 0,85 38

meting 14 eengezinswoning 0,50 0,30 67

meting 15 appartement 0,36 0,23 60

De afwijking tussen de ondubbelzinnige en significante meetmethode is nieteenduidig. Daarnaast kunnen luchtdichte woningen niet goed met de meetsetmet axiaalventilator gemeten worden. Indien de significante meetmethode(minimaal 4 meetpunten) met een centrifugaalventilator uitgevoerd wordt, ishet resultaat hetzelfde als volgens de ondubbelzinnige meetmethode.

3.1.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Validatie significante methode – ondubbelzinnige methodeVoor nieuwbouwprojecten werd in eerste instantie de luchtdoorlatendheid aande hand van de aansluitdetails bepaald.

Deze rekenmethode heeft als doel om een zo nauwkeurig mogelijke waarde teberekenen, zodat het verschil tussen de (vooraf) berekende en de (achteraf)gemeten luchtdoorlatendheid slechts minimaal is.

Het principe van deze rekenmethode is eenvoudig. De methode is gebaseerdop een relatie tussen de luchtdoorlatendheid van een gebouw en debouwkundige aansluitingen. Met andere woorden: hoe meer strekkende meteraansluiting in een gebouw aanwezig is, hoe meer lucht de constructie in en uitkan stromen. De luchtdoorlatendheid kan worden bepaald door de lengte vande aanwezige naden en/of kieren te vermenigvuldigen met de luchtdoorlatend-heidscoëfficiënt van het betreffende aansluitdetail (de zogenaamde c-waarde).

Page 128: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 3-3 -

In onderstaande tabel zijn de resultaten van vier nieuwbouw woningengegeven, waarbij de luchtdoorlatend zowel gegemeten is volgens NEN 2686als berekend volgens SBR-publicatie 360 deel A.

ondubbelzinnigqv;10 [dm3/s·m2]

significantqv;10 [dm3/s·m2]

verschil [%]

meting 4 eengezinswoning 0,55 0,50 10

meting 6 appartement 0,27 0,33 -18

meting 8 eengezinswoning 0,20 0,36 180

meting 9 eengezinswoning 0,83 0,66 26

meting 13 appartement 0,85 0,93 -12

Ook bij deze methode zijn grote verschillen tussen de ondubbelzinnige ensignificante bepalingsmethode. De afwijkingen kunnen verschillende oorzakenhebben, te weten:− Type woning. Een eengezingswoning heeft meer strekkende meters

aansluiting dan een appartement.− Luchtdichtheidsklasse. Voor woningen met ventilatiesysteem A en C moet

luchtdichtheidsklasse 1 aangehouden worden. Voor ventilatiesysteem Ben D is dit luchtdichtheidsklasse 2.

− C-waarden. De c-waarden uit SBR-publicatie 360 deel A zijn tientallenjaren oud. Tegenwoordig wordt er steeds beter op de luchtdichtheid gelet,waardoor wellicht bij ventilatiesysteem C ook luchtdichtheidsklasse 2aangehouden kan worden.

Daarnaast zijn de c-waarden van doorvoeren en ventilatieroosters bepalendvoor de uiteindelijke luchtdoorlatendheid. Indien deze niet goed ingevoerd zijn,is de berekende luchtdoorlatendheid nog onnauwkeuriger. Tevens zijn dezegegevens moeilijk te achterhalen.

Aangezien de afwijking tussen de ondubbelzinnige en significante bepalings-methode groot is, stellen wij voor om de luchtdoorlatendheid op basis van deingevoerde qv10-waarde in de EPC-berekening te beoordelen.De qv10-waarde in de EPC-berekening is gekoppeld aan het ventilatiesysteem.Er wordt onderscheid gemaakt in natuurlijke en mechanische ventilatie. Hier-voor wordt vaak een qv10-waarde van respectievelijk 1,000 dm3/s·m2 en 0,625dm3/s·m2 ingevuld. Uit metingen is gebleken dat in de praktijk altijd een lagere(betere) waarde wordt gemeten. Dit heeft weinig tot geen consequentie op degezondheidskaart.

Page 129: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-4 -

3.2 Thermische isolatie

3.2.1 Opnamemethodiek gebouwde woningen

In de bestaande bouw is het zeer lastig om na te gaan wat de opbouw vaneen bepaalde constructie is. Door middel van een endoscopisch onderzoek inde gevel kan de isolatiedikte en het type isolatie bepaald worden. Hiermeekan bepaald worden welke Rc-waarde de gevel heeft.Doordat het warmteverlies door vloeren minder groot is dan door de gevel enhet dak is het van minder belang om de Rc-waarde hiervan te bepalen. Bijvloeren is het niet noodzakelijk om een endoscopisch onderzoek te doen. Hierzal op basis van een visuele inspectie (vanuit de kruipruimte) moeten wordennagegaan wat de opbouw van de constructie is. Indien dit niet mogelijk is, kannaar analogie van de EPA-inspectie op basis van een tabel een aannameworden gedaan voor de Rc-waarde.

In de praktijk is gebleken dat via de open stootvoegen een goed beeld van deeventuele aanwezig van isolatie, inclusief dikte, verkregen wordt.

3.2.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Bij nieuw te bouwen woningen kunnen de Rc-waarden uit de EPC-berekeninggehaald worden. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat deze overeenstemmen metde Rc-waarden die verkregen worden indien de opbouw van de constructiesvolgens NPR 2068 berekend zullen worden.

Aangezien bij de bouwaanvraag een EPC-berekening ingediend moet worden,kunnen de Rc-waarden eenvoudig beoordeeld worden.

Page 130: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 4-1 -

Hoofdstuk 4 Geluidkwaliteit

4.1 Geluid van buiten

4.1.1 Opnamemethodiek bestaande woningen

Validatie significante methode – ondubbelzinnige methodeDe ondubbelzinnige methode bestaat uit een volledige meting van de geluid-wering van de gevel conform NEN 5077. Omdat deze meting te veel tijd in be-slag neemt is gekozen voor een verkorte meetmethode. Deze methode is eenverkorte meting op basis van NEN 5077, waardoor de meting minder tijd inbeslag neemt. Ten opzichte van een volledige meting op basis van NEN 5077zijn de verschillen als volgt:

- minder meetposities;- minder ruimten (woonkamer, 1 slaapkamer);- geen nagalmtijd meten in bewoonde woningen (nagalmtijd gelijk ge-

steld aan 0,5 seconde);

Tussen de metingen volgens NEN 5077 en de significante methode zijn geengrote verschillen gemeten. In de onderstaande tabel zijn de meetwaarden enafwijkingen in dB’s weergegeven.

ondubbelzinnigGA;k [dB(A)]

significantGA;k [dB(A)]

verschil[dB]

Metingen in bestaande woningen,onbewoond, oningericht

woonkamer 24 27 + 3Meting 1

appartement slaapkamer 25 25 0

woonkamer/keuken 24 22 -2Meting 2

eengezinswoning slaapkamer voor 21 21 0

Meting 7 woonkamer 28 27 -1

eengezinswoning slaapkamer 26 25 -1

Metingen in nieuwbouw woningen

Meting 8eengezinswoning

slaapkamer bgg 27 26 -1

woonkamer 1e verd. 23 25 +2

Meting 9

eengezinswoning

33 32 -1

Metingen in bestaande woningen,bewoond, ingericht

keuken/woonkamer 18 19 +1Meting 10eengezinswoning

slaapkamer voor 16 19 +3

keuken/woonkamer 20 21 +1Meting 11eengezinswoning

slaapkamer voor 28 32 +4

Page 131: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-2 -

De grotere afwijkingen bij de metingen 10 en 11 (slaapkamers) zijn te wijtenaan de nagalmtijd. Als standaard waarde voor de nagalmtijd is 0,5 secondeaangehouden in de significatie methode. Uit de metingen blijkt dat de werkelij-ke nagalmtijd in ingerichte slaapkamers tussen de 0,2 en 0,4 seconde ligt. Opbasis van twee metingen kan niet geconcludeerd worden dat de nagalmtijdverlaagd moet worden naar 0,3.

Uit de bovenstaande meetresultaten blijkt dat de afwijking tussen beide me-thodes ligt tussen de –2 en +2 dB. Drie van de dertien metingen voldoen nietaan de maximaal gestelde afwijking van +/- 2 dB.

WijzigingenDe volgende wijzigingen zijn doorgevoerd tijdens de validatiemetingen:- Omdat de gevelgeluidwering afhankelijk is van de geluidsbelasting op de

gevel is er voor gekozen alleen metingen uit te voeren indien bekend is ofer een geluidsbelasting (> 55 dB(A)) op de gevel aanwezig is. Indien ergeen geluidsbelasting aanwezig is wordt het aspect ‘geluid van buiten’ nietbeoordeeld.

- Of er een geluidsbelasting aanwezig is, kan worden bepaald aan de handvan de volgende criteria:- wegen ≤ 30 km/uur niet geluidsbelast- doorgaande wegen geluidsbelast- suskasten aanwezig; geluidsbelast

- Indien er een geluidsbelasting aanwezig is, wordt de GA;k bepaald. Echtervanwege weersomstandigheden en stoorgeluid (doorgaande wegen) kun-nen er vaak geen metingen worden uitgevoerd. In dit geval wordt de me-thode uit NPR 5272 -bijlage F gehanteerd – zie hiervoor ook het rapport‘Ontwikkeling opnamemethodiek kwaliteitsaspecten woningen’. De bere-keningsmethode heeft wel zijn beperkingen:- niet toepasbaar voor hoekvertrekken- niet toepasbaar voor afwijkende gevelopbouw (panelen, schuiframen

etc)- niet toepasbaar voor afwijkende gevelstructuren (balkons etc.)Indien één van de punten, zoals hierboven vermeld aanwezig is wordt degeluidwering van de gevel verder niet beoordeeld.

- De hoogte van de geluidsbelasting kan nagevraagd worden bij de ge-meente. Indien deze niet bekend is wordt de geluidwering van de gevelverder niet beoordeeld. De gemeten gevelgeluidwering wordt vergelekenmet de aanwezige geluidsbelasting op de gevel.

Page 132: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 4-3 -

Kort samengevat in onderstaand stroomschema:

Een validatie van de NPR-methode behoeft niet te worden uitgevoerd omdatdit een erkende methode is.

4.1.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Validatie significante methode – ondubbelzinnige methodeVanwege de wijzigingen (zie hieronder) in de opnamemethodiek behoeft designificante methode niet te worden gevalideerd.

WijzigingenDe volgende wijzigingen zijn doorgevoerd tijdens de validatiemetingen:- Uitgangspunt is dat, indien de geluidsbelasting groter is dan 55 dB(A), een

geluidrapport onderdeel uitmaakt van de indieningsvereisten. Op basis vande gegevens uit deze berekening wordt de kwaliteit van de gevel bepaald.De resultaten uit de genoemde geluidsrapporten zijn reeds gevalideerd(door berekeningsprogramma) en vallen derhalve binnen de marge van +/-2 dB.

- De indicatieve handrekenmethode in NPR 5272 (bijlage F) wordt voornieuw te bouwen woningen dus niet meer gehanteerd.

geluidsbelasting op gevel groter dan 55 dB(A)

ja nee

geluidwering gevel niet beoordelen

geluidwering meetbaar ?

ja nee

meten significant NPR 5272 bijlage F methode (voldaanaan voorwaarden ?)

geluidsbelasting bij gemeente aanwezig ?

ja nee

toetsen en beoordelen geluidwering gevel niet beoordelen

Page 133: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-4 -

4.2 Installatiegeluid van buiten de woning

4.2.1 Opnamemethodiek bestaande woningen

Een indicatieve bepalingsmethode voor het optredend installatiegeluid op ba-sis van een verkorte meting is moeilijk te geven. Elke meting anders dan eenmeting conform NEN 5077 geeft een te grote meetonnauwkeurigheid. De sig-nificante methode bestaat uit een inventarisatie van bronnen welke een risicogeven op hinder als gevolg van het geproduceerde geluid.

WijzigingenDe volgende wijzigingen zijn doorgevoerd tijdens de validatiemetingen:- De inventarisatielijst kan alleen worden gehanteerd indien inzicht is ver-

kregen in de opbouw van het soort installatie, de bouwkundige situatie ende opbouw van schachtwanden. Met name de opbouw van de schacht-wanden is in bestaande woningen niet te achterhalen. Vanuit dit oogpuntis bepaald dat het uitgangspunt is dat er tekeningen van de betreffendewoningen aanwezig zijn, waaruit blijkt wat de opbouw van de schachtwan-den is. Op basis van deze tekeningen kan middels het stroomschema inhet handboek de kwaliteit met betrekking tot ‘installatiegeluid van buiten dewoning’ worden bepaald. Indien er geen tekeningen aanwezig zijn wordtdit kwaliteitsaspect niet beoordeeld.

- Er zijn enkele kleine wijzigingen in de stroomschema’s en tabellen doorge-voerd.

4.2.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

WijzigingenEr zijn enkele kleine wijzigingen in de stroomschema’s en tabellen doorge-voerd. Voor de opnamemethodiek bij nieuw te bouwen woningen kan de me-thode, zoals genoemd in de voorgaande paragraaf, worden gehanteerd.

Page 134: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 4-5 -

4.3 Installatiegeluid van binnen de woning

4.3.1 Opnamemethodiek bestaande woningen

De bepalingsmethode bestaat uit een inventarisatie van bronnen welke een ri-sico geven op hinder als gevolg van het geproduceerde geluid.

Wijzigingen- Installatiegeluid binnen de eigen woning wordt niet gemeten. Uit de metin-

gen is namelijk gebleken dat het achtergrondniveau dermate hoog is datmetingen niet kunnen plaatsvinden. Daarnaast is het omrekenen van ge-luidvermogenniveau’s van installaties naar ontvangniveau’s in verblijfsge-bieden vanwege de benodigde akoestische kennis niet eenvoudig moge-lijk. Bijkomend probleem is dat er voor deze berekening diverse akoesti-sche parameters noodzakelijk zijn, die in bestaande woningen niet totnauwelijks kunnen worden opgenomen. Er is een stroomschema opge-steld, waarmee een uitspraak gedaan kan worden over dit deelaspect.

- Er zijn enkele kleine wijzigingen in de stroomschema’s en tabellen doorge-voerd.

4.3.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

WijzigingenEr zijn enkele kleine wijzigingen in de stroomschema’s en tabellen doorge-voerd. Voor de opnamemethodiek bij nieuw te bouwen woningen kan de me-thode, zoals genoemd in de voorgaande paragraaf eveneens worden gehan-teerd.

Page 135: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-6 -

4.4 Geluidwering tussen woningen

4.4.1 Opnamemethodiek bestaande woningen

Validatie significante methode – ondubbelzinnige methodeDe ondubbelzinnige methode bestaat uit een volledige meting van de geluid-wering tussen woningen conform NEN 5077. Omdat deze meting te veel tijd inbeslag neemt is gekozen voor een verkorte meetmethode. Ten opzichte vaneen volledige meting op basis van NEN 5077 zijn de verschillen als volgt:- minder meetposities;- minder ruimten (woonkamer, 1 slaapkamer);- geen nagalmtijd meten in bewoonde woningen.

Bij de metingen volgens NEN 5077 en de significante methode zijn geen groteverschillen gemeten. In onderstaande tabel zijn de meetwaarden en afwijkin-gen in dB’s weergegeven.

ondubbelzinnigIlu;k [dB]

significantIlu;k [dB]

verschil[dB]

Metingen in bestaande woningen, onbewoond, oningericht

woonkamer - wand -4 -3 +1

woonkamer - vloer -1 -2 -1

Meting 1appartement

slaapkamer - vloer -2 -2 0

woonkamer/keuken –wand

+3 +4 +1Meting 2eengezinswoning

slaapkamer groot - wand +3 +1 -2

woonkamer – wand +1 +1 0

slaapkamer - wand 0 +2 +2

Meting 7eengezinswoning

slaapkamer - wand 0 0 0

Page 136: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 4-7 -

ondubbelzinnigIlu;k [dB]

significantIlu;k [dB]

verschil[dB]

Metingen in nieuwbouw woningen

woonkamer – wand +3 +2 -1

slaapkamer 1 – wand +13 +12 -1

Meting 4eengezinswoning

slaapkamer 2 – wand +11 +11 0

slaapkamer-wand +10 +11 +1Meting 8eengezinswoning

woonkamer-wand +1 0 -1

Meting 9eengezinswoning

woonkamer/keuken-wand +6 +5 -1

woonkamer – wand +4 +3 -1

woonkamer – vloer +3 +2 -1

woonkamer – vloer +2 +3 +1

Meting 13

appartement

badkamer – wand +4 +5 +1

woonkamer – wand +11 +11 0

slaapkamer – wand +16 +17 +1

Meting 14

eengezinswoning

slaapkamer – wand +18 +18 0

woonkamer – vloer +3 +3 0

slaapkamer – vloer +4 +3 -1

Meting 15

appartement

slaapkamer - wand +3 +2 -1

Metingen in bestaande woningen, bewoond, ingericht

woonkamer/keuken-wand -2 -1 -1Meting 11eengezinswoning

slaapkamer-wand -2 +2 +4

woonkamer/keuken-wand -2 1 +3Meting 12eengezinswoning

badkamer-wand 0 0 0

Uit de bovenstaande tabel volgt dat de meetwaarden van de ondubbelzinnigeen de significante methode een afwijking hebben van –2 tot + 4 dB. Voor 26van de 28 metingen geldt dat deze maximaal +/- 1 dB afwijken. De significantemeetmethode blijkt derhalve een betrouwbaarheid van +/- 2 dB te hebben. Bijmeting 11 is de gemeten nagalmtijd lager dan de gehanteerde nagalmtijd van0,5 seconde, waardoor de afwijking van 4 dB is ontstaan.

WijzigingenDe volgende wijzigingen zijn doorgevoerd tijdens de validatiemetingen:- Bij één van de metingen (meting 9) is gebleken dat bij een grote U-

vormige ruimte de luchtgeluidsisolatie niet binnen een marge van +/- 2 dBis te bepalen. In deze situaties is er daarom voor gekozen het zendniveaumidden in de ruimte te meten met twee verschillende ruisbron-posities (ziehandboek). Er worden op deze wijze twee zendniveau- en twee ontvang-niveau-registraties verricht. Beiden worden gemiddeld. De resultaten zijnin voorgaande tabel bij meting 9 terug te vinden.

Page 137: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-8 -

4.4.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Validatie significante methode – ondubbelzinnige methodeBij nieuw te bouwen woningen wordt een indicatieve beoordeling op basis vaneen inventarisatie van de woningscheidende constructies gemaakt. Deze be-oordeling wordt verricht met behulp van SBR-referentiedetails. Er is hiervooreen combinatie matrix opgesteld waarbij een keuze moet worden gemaakt uitverschillende woningscheidende constructies en flankerende vlakken.

In de onderstaande tabel zijn de resultaten vermeld die bepaald zijn met designificante methode voor gebouwde woningen en de significante methodevoor te bouwen woningen (methode m.b.v. de matrix).

significant gebouwdewoningen Ilu;k [dB]

significant nieuw tebouwen woningenIlu;k [dB]

verschil[dB]

Metingen in nieuwbouw woningen

woonkamer – wand +2 0 -2

slaapkamer 1 – wand +12 0 -12

Meting 4eengezinswoning

slaapkamer 2 – wand +11 0 -11

slaapkamer-wand +11 0 -11Meting 8eengezinswoning

woonkamer-wand 0 0 0

Meting 9eengezinswoning

woonkamer/keuken-wand +5 0 -5

woonkamer – wand +3 0 -3

woonkamer – vloer +2 0 -2

woonkamer – vloer +3 0 -3

Meting 13

appartement

badkamer – wand +5 0 -5

woonkamer – wand +11 +5 -6

slaapkamer – wand +17 +5 -12

Meting 14

eengezinswoning

slaapkamer – wand +18 +5 -13

woonkamer – vloer +3 0 -3

slaapkamer – vloer +3 0 -3

Meting 15

slaapkamer - wand +2 0 -2

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de resultaten van de ondubbelzinnigemethode aanzienlijk afwijken van de significante methode. Oorzaak hiervan isdat de matrix uitgaat van standaard bouwmuren en details. Bij een afwijkendebouwmuur, zoals bijvoorbeeld een dilatatiewand zal een hogere geluidsisolatieworden gemeten dan bepaald volgens de matrix. Bovendien zijn de geluids-isolatiewaarden uit de SBR-referentiedetails aan de veilige kant. De afwijkin-gen van meting 4 wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van een blokdila-tie. Bij de woning van meting 8 is bij de slaapkamer op de begane grond eengang aanwezig. Ook dit is geen standaard situatie.

De afwijkingen tussen de significante methode voor nieuw te bouwen wonin-gen en de ondubbelzinnige methode zijn nagenoeg hetzelfde als de afwijkin-gen in bovenstaande tabel.Aangezien de geluidsisolatiewaarden van nieuw te bouwen woningen aan deveilige kant zijn, kan deze methode gehanteerd worden.

Page 138: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 5-1-

Hoofdstuk 5 Luchtkwaliteit

5.1 Emissies wegverkeer

5.1.1 Opnamemethodiek gebouwde woningen

Berekeningen om de concentraties van stikstofoxide en fijn stof in te schattenworden gemaakt met behulp van het programma CAR II [TNO].

Bij de invoer in het programma moeten diverse parameters ingevuld wordendie door onder andere Gemeentes, Ministerie Verkeer & Waterstaat en hetKadaster (en/of RDC) beschikbaar moeten worden gesteld.Het opvragen van de Rijksdriehoekscoördinaten (RDC) bij het kadaster isgeen probleem. Dit kan zeer eenvoudig door middel van een e-mail [email protected].

Echter de intensiteit van het verkeer is vaak niet bij de gemeente beschikbaar.Indien deze gegevens niet beschikbaar zijn, moet een minimale intensiteit van100 mvt/etmaal aangehouden worden. Intensiteiten lager dan 100 hebbennauwelijks tot geen invloed op de emissies van NO2 en PM10 (fijn stof). An-ders moet de intensiteit geschat worden met behulp van de formule: aantalmvt/etmaal = 6 x aantal woningen in de straat.

Ook de fractie van het totale verkeer dat als vrachtverkeer aangemerkt wordtmoet bij de gemeente opgevraagd worden. Deze gegevens zijn vaak ook nietbeschikbaar. De fracties worden dan vastgesteld op basis van de standaard-verdelingen uit de rekenmethode I voor rail- en verkeerslawaai SRM I (zieschema op de volgende pagina).

De overige parameters kunnen eenvoudig opgenomen worden. Het compu-terprogramma is gebruiksvriendelijk.

Wijzigingen naar aanleiding van de evaluatie− Intensiteit van het verkeer [mvt/etmaal]. Voor ‘rustige’ wegen waar geen

intensiteiten van bekend zijn, dient een schatting gemaakt te worden. Alsminimum kan een intensiteit van 100 mvt/etmaal worden aangehouden,intensiteiten lager dan 100 hebben nauwelijks tot geen invloed op deemissies van NO2 en PM10. Voorgesteld wordt om voor de rustige wegeneen éénduidige schatting aan te houden van [aantal mvt/etmaal = 6 xaantal woningen in de straat].

− Fractie vrachtverkeer (Fv); fractie van het totale verkeer dat als vracht-verkeer aangemerkt kan worden, in te vullen als getal tussen 0 en 1. Defracties zijn vastgesteld op basis van de standaardverdelingen uit de re-kenmethode I voor rail- en verkeerslawaai SRM I.

Page 139: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 5-2-

Snelheidstypering: De volgende snelheidstypen worden onderscheiden:

nr. type weg omschrijving fractie middelzwaar

fractie zwaar

1 snelweg: gemiddelderijsnelheid is 100km/uur

0,125 (12,5%) 0,105 (10,5%)

2 buitenweg: weg met eensnelheidslimietvan maximaal 70km/uur (gemid-deld 44 km/uur)

0,105 (10,5%) 0,0305 (3,5%)

3 doorstromend stadsverkeer: doorstromendverkeer binnende bebouwdekom, stadsstraat(gemiddeld 26km/uur)

0,07 (7%) 0,01 (1%)

4 normaal stadsverkeer: gemiddeldesnelheid 19km/uur

0,05 (5%) 0,0 (0%)

5 stagnerend verkeer: de doorstromingvan het verkeerwordt belem-merd, gemiddeld13 km/uur

0,07 (7%) 0,01 (1%)

5.1.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Voor nieuw te bouwen woningen wordt van dezelfde bepalingsmethode als bijgebouwde woningen gebruik gemaakt. Hiervoor gelden dus dezelfde wijzigin-gen.

Page 140: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 5-3-

5.2 Emissies bouwmaterialen

5.2.1 Opnamemethodiek gebouwde woningen

Voor de bepaling van emissies uit bouwmaterialen worden de volgende indi-catoren geïnventariseerd:- Formaldehyde;- Radongassen en –emissies;- Asbest.

De indicatoren formaldehyde en asbest worden bepaald aan de hand van hetbouwjaar. Dit kan eenvoudig achterhaald worden.

Voor de indicator radongassen en –emissies worden de luchtdoorlatendheidvan de begane grondvloer, kruipruimteventilatie en de bouwmaterialen van hetbouwsysteem, de binnenspouwbladen en de binnenwanden beoordeeld.De luchtdoorlatendheid van de begane grondvloer wordt tijdens de luchtdoor-latendheidsmeting kwalitatief met behulp van rook bepaald. Deze methode isin de praktijk goed werkbaar. Aan de buitenzijde van de woning kan de aan-wezigheid van eventuele kruipruimteventilatie goed waargenomen worden. Bijde inventarisatie van het bouwsysteem, de binnenspouwbladen en de bin-nenwanden kan alleen onderscheid gemaakt worden in steenachtig en overig.In een gebouwde woning is dit namelijk door de afwerking van wanden bijnaniet te achterhalen.

WijzigingenBij de inventarisatie van bouwmaterialen voor het bouwsysteem, de bin-nenspouwbladen en de binnenwanden wordt alleen onderscheid gemaakt insteenachtig en overig.

5.2.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Voor de bepaling van emissies uit bouwmaterialen worden dezelfde indicato-ren als bij gebouwde woningen geïnventariseerd, te weten:- Formaldehyde;- Radongassen en –emissies;- Asbest.

FormaldehydeSinds eind 1987 valt spaanplaat onder de Warenwet en is hiervoor een KO-MO-certificatenregeling van kracht. Derhalve hoeft deze indicator niet meege-nomen worden.

Radongassen en –emissiesBij nieuw te bouwen woningen is het niet mogelijk om een kwalitatieve bepa-ling van de luchtdoorlatendheid uit te voeren. Wel is het mogelijk om in hetbestek na te gaan of er voorzieningen voor kruipruimteventilatie wordt aange-bracht.

AsbestIn woningen na 1983 komt geen asbest meer voor. Derhalve is een risico-in-ventarisatie aan de hand van tekeningen niet noodzakelijk.

Page 141: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 5-4-

5.3 Luchtverversing van ruimten

5.3.1 Opnamemethodiek gebouwde woningen

De indicatoren die bepalend zijn voor de luchtverversing in woningen zijn:- Ventilatiecapaciteit;- Spuivoorzieningen;- Luchtdoorlatendheid van de woning;- Verdunningsfactor.

VentilatiecapaciteitDe ventilatiecapaciteit van afzuig- en inblaasventielen wordt gemeten met be-hulp van een flowfinder. Bij woningen met ventilatiesysteem A (natuurlijke toe-en afvoer) is het niet mogelijk om de ventilatiecapaciteit te meten. Deze isnamelijk van de winddruk afhankelijk.Het meten van de ventilatiecapaciteit in de keuken bij de ventilatiesystemen Cen D is in de bestaande bouw niet altijd mogelijk. Dit komt door de aanwezig-heid van een afzuigkap en / of hoge keukenkasten, waardoor het afzuigventielniet bereikbaar is.

SpuivoorzieningenHet opnemen van het oppervlak van de te openen delen ten behoeve vanspuivoorziening vormt geen probleem. Dit geldt ook voor de bepaling van demaximale openingshoek.

Er zijn geen wijzigingen in de opnamemethodiek.

Luchtdoorlatendheid van de woningZie § 4.1.1.

VerdunningsfactorDe verdunningsfactor volgens NEN 1087 is afhankelijk van:- De kortste afstand tussen de aanvoervoorziening van ventilatielucht en de

afvoer van ventilatielucht, rookgassen en riolering.- Het hoogteverschil tussen de aanvoervoorziening van ventilatielucht en de

afvoer van ventilatielucht, rookgassen en riolering.- De ventilatiecapaciteit.- De capaciteit van het verbrandingstoestel.

In eerste instantie was een vereenvoudiging van de verdunningsfactor op ba-sis van de minimale ventilatiecapaciteiten uit het Bouwbesluit en gemiddeldecapaciteit van een verbrandingstoestel weergegeven. Hierbij waren vier situa-ties geschetst, waarin de minimale afstanden stonden vermeld.Echter indien de capaciteit van een verbrandingstoestel en ventilatie hoger is,dan worden de minimale afstanden ook groter. Daarom zijn er tabellen toege-voegd, waarin verschillende capaciteiten voor zowel ventilatie als verbran-dingstoestellen met de bijbehorende minimale afstanden zijn opgenomen.

Page 142: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 5-5-

WijzigingenVentilatiecapaciteitIn verband met de beperkte tijd voor de totale opname van de woning is er-voor gekozen om de ventilatiecapaciteit alleen in de hoogstand te meten. Al-leen ter plaatse van de 3-standenschakelaar wordt de ventilatiecapaciteit inalle standen gemeten.

VerdunningsfactorVoor de verdunningsfactor zijn uitgebreidere tabellen voor de capaciteit vande ventilatieafvoer als het verbrandingstoestel toegevoegd. Daarnaast zijn errichtwaarden voor de capaciteit voor ventilatie en het verbrandingstoestel op-genomen. Naast deze wijzigingen zijn er meerdere situatietekeningen van toe-en afvoervoorzieningen toegevoegd, waardoor elke woning goed beoordeeldkan worden.

5.3.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Bij nieuw te bouwen woningen worden dezelfde indicatoren beoordeeld als bijgebouwde woningen.

De ventilatiecapaciteiten, spuivoorzieningen en verdunningsfactor moeten bijde bouwaanvraag ingediend worden. De indicatoren kunnen eenvoudig be-oordeeld worden.

Voor de beoordeling van de luchtdoorlatendheid van de woning wordt verwe-zen naar § 4.1.2.

WijzigingenDe verdunningsfactor is een onderdeel van de indieningsvereisten en voldoethiermee aan het Bouwbesluit. Derhalve hoeft deze indicator niet beoordeeld teworden.

5.4 Koolmonoxide (CO) van verbrandingstoestellen

5.4.1 Opnamemethodiek gebouwde woningen

Koolmonoxide is een kleur-, reuk- en smaakloos giftig gas en het product vaneen onvolledige verbranding. Bij te hoge concentraties verhindert dit gas dezuurstofopname in het bloed.

Met behulp van een CO-omgevingsmeter wordt het CO-gehalte in de buiten-lucht, woonkamer en naast het verbrandingstoestel gemeten. Indien mogelijkwordt het CO-gehalte ook in de rookgasafvoer met behulp van een rookgas-analysemeter gemeten. Echter er is gebleken dat het meten in de rookgasaf-voer vaak niet mogelijk is.

De meting van het CO-gehalte is een momentopname en geeft niet weer ofhet verbrandingstoestel goed werkt. Indien er echter hoge concentraties ge-meten worden, kan wel geconcludeerd worden dat het toestel niet veilig is.

5.4.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Bij nieuw te bouwen woningen mag er van uit gegaan worden, dat veilige ap-paratuur wordt geïnstalleerd en geen uitstoot van CO plaatsvindt. Bepalingkan achterwege blijven.

Page 143: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 5-6-

5.5 Stikstofdioxide (NO2) van afvoerloze geiser

5.5.1 Opnamemethodiek gebouwde woningen

Bij hoge temperaturen (verbranding) verbindt de in brandstof en omgevings-lucht aanwezige stikstof (N2) zich met zuurstof (O2) na een bepaalde tijd totstikstofdioxide (NO2) dat oplosbaar is in water en giftig is voor de longen. Hetinademen van dit gas kan ernstige schade aan de longen veroorzaken.

Net als bij de meting van koolmonoxide is het vaak niet mogelijk om in derookgasafvoer te meten. Er kan echter met een rookgasanalysemeter welnaast het toestel gemeten worden om na te gaan of het verbrandingstoestelconcentraties NO2 ‘lekt’. Ook hier geldt dat de meting een momentopname is.

5.5.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Bij nieuw te bouwen woningen mag er van uit gegaan worden, dat veilige ap-paratuur wordt geïnstalleerd en geen uitstoot van NO2 plaatsvindt. Bepalingkan achterwege blijven.

5.6 Persoonlijke beïnvloeding

5.6.1 Opnamemethodiek gebouwde woningen

Om de mate van persoonlijke beïnvloeding op de luchtkwaliteit in kaart tebrengen, dient een inventarisatie gemaakt te worden van regelmogelijkhedenvan het ventilatiesysteem welke van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Er issprake van beïnvloedbaarheid in negatieve zin (in welke mate kan de bewonerhet systeem uitzetten / ontregelen) en in positieve zin (in welke mate kan debewoner de ventilatiecapaciteit verhogen).

De inventarisatie van de beïnvloedbaarheid van het ventilatiesysteem en deventilatievoorzieningen vormt geen problemen. Er zijn geen wijzigingen in deopnamemethodiek.

5.6.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Uit het bestek en de geveltekeningen is goed na te gaan welke voorzieningenaanwezig zijn. Er zijn geen wijzigingen in de opnamemethodiek.

Page 144: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 6-1-

Hoofdstuk 6 Licht

6.1 Daglichttoetreding

6.1.1 Opnamemethodiek gebouwde woningen

Validatie significante methode - ondubbelzinnige methodeBij de ondubbelzinnige methode wordt de equivalente daglichtoppervlakte be-paald volgens de NEN 2057. Hierin wordt rekening gehouden met de aanwe-zigheid van belemmeringen en overstekken.

Aangezien bij bestaande woningen vaak geen tekeningen aanwezig zijn, moetbij deze woningen de daglichttoetreding in de praktijk worden gemeten.Bij de significante bepalingsmethode wordt de oppervlakte van de kozijnen eneventuele aanwezige overstekken opgemeten. Ter vereenvoudiging wordende belemmeringen en uitbouwen buiten beschouwing gelaten. Echter er zal,net als in de NEN 2057, rekening worden gehouden met een minimale be-lemmering van 25°.

Uit de meetresultaten blijkt dat de equivalente daglichtoppervlakte conform designificante bepalingsmethode uit het handboek gebouwde woningen 10 tot30% lager uitvalt dan indien deze bepaald wordt conform NEN 2057. Dit heeftgeleid tot twee aanpassingen in de bepaling.

1. Het percentage glas wordt verhoogd van 75% naar 85%. Dit is van toe-passing indien het totale kozijn wordt ingemeten en niet de afzonderlijkeglasvlakken.

2. Er is een correctiefactor van 1,1 toegevoegd om het verschil tussen debepaling door opmeting en berekening te kwantificeren.

De formule komt er dan als volgt uit te zien:

Ae;p = Cp · Cd · Ap · r [m2]

Waarin:Cp = 1,1; correctiefactor voor praktijkCd = correctiefactor voor het percentage gesloten (niet lichtdoorlatende

delen)Cd = 0,85; indien in plaats van alleen het glas, het totale raamkozijn is ingemetenCd = 1; indien alleen het glas is ingemeten

Ap = ingemeten daglichtoppervlakte [m2]r = reductiefactor voor overstekken

overstek [m]

< 0,25 0,25 – 0,50 0,50 – 1,00 1,00 – 1,50 > 1,50

reductiefactor 0,75 0,65 0,60 0,50 0,40

Page 145: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 6-2-

Meetresultaten

Meting 4: Zeedadelhof te Leidschenveen

daglicht ondubbelzinnig [m2] daglicht significant [m2] verschil [%] correctiefactor0,85 i.p.v. 0,75

VG 1 8,04 7,23 11

VG 2 2,17 1,95 11

VG 3 1,44 1,31 10

Opmerking In de praktijk is alleen het glas ingemeten.

Meting 6: dr. Lelykade te Scheveningen

daglicht ondubbelzinnig [m2] daglicht significant [m2] verschil [%] correctiefactor0,85 i.p.v. 0,75

VG 1 15,17 11,73 30 13,28 (14%)

VG 2 6,76 6,16 10

Opmerking Bij VG 1 is het totale raam (hout+glas) ingemeten. Wanneer de correctiefactor hiervoor van 0,75naar 0,85 verhoogd wordt, is afwijking t.o.v. de ondubbelzinnige methode maar 14%.

Meting 8: Koppelstokstraat te Scheveningen

daglicht ondubbelzinnig [m2] daglicht significant [m2] verschil [%] correctiefactor0,85 i.p.v. 0,75

VG 1 7,03 5,39 30 6,10 (15%)

VG 2 7,22 5,87 23 6,42 (12%)

VG 3 3,53 3,08 15 3,40 (4%)

Opmerking Bij alle verblijfsgebieden is het totale raam (hout+glas) ingemeten. Wanneer de correctiefactor hier-voor van 0,75 naar 0,85 verhoogd wordt, ligt afwijking t.o.v. de ondubbelzinnige methode tussen de4 en 15%.

Meting 9: Alikruiksingel te Leidschenveen

daglicht ondubbelzinnig [m2] daglicht significant [m2] verschil [%] correctiefactor0,85 i.p.v. 0,75

VG 1 6,32 6,94 -6

VG 2 0,74 0,65 14

VG 3 3,14 3,29 -5

VG 4 4,38 2,92 50

Opmerking Het grote verschil bij VG 4 wordt veroorzaakt doordat op tekening een schuifpui is aangegeven enin de praktijk 4 tuindeuren zijn geplaatst. Het percentage glas is in de praktijk dus aanzienlijk lager.

Page 146: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 6-3-

Meting 13: nabij Schalkwijkseweg te Houten

daglicht ondubbelzinnig [m2] daglicht significant [m2] verschil [%] correctiefactor0,85 i.p.v. 0,75

VG 1 6,84 7,11 -4

VG 2 2,50 2,33 7

Opmerking

Meting 14: Metselsteen te Houten

daglicht ondubbelzinnig [m2] daglicht significant [m2] verschil [%] correctiefactor0,85 i.p.v. 0,75

VG 1 4,33 3,39 12

VG 2 3,33 3,12 7

Opmerking

Meting 15: Kienhout te Houten

daglicht ondubbelzinnig [m2] daglicht significant [m2] verschil [%] correctiefactor0,85 i.p.v. 0,75

VG 1 6,41 5,91 8

Opmerking

6.1.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Bij nieuw te bouwen woningen wordt het daglichtoppervlakte beoordeeld aande hand van de daglichtrapportage. Volgens het Staatsblad 409 moet bij debouwaanvraag een daglichtrapportage volgens NEN 2057 ingediend worden.Het daglichtoppervlakte wordt dus volgens de ondubbelzinnige methode be-paald.

Page 147: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 6-4-

6.2 Bezonning

6.2.1 Opnamemethodiek gebouwde woningen

Voor de bepaling van de bezonning is geen ondubbelzinnige bepalingmetho-de. Deze is niet gevalideerd.

WijzigingenBij de indicator bezonning wordt naast de oriëntatie van de voor- en achterge-vel, ook gekeken naar de aanwezigheid van belemmeringen die de toetredingvan zonlicht kunnen tegenhouden. Hierdoor wordt namelijk de beleving vanweersveranderingen in de seizoenen verminderd.

6.2.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Bij de bepaling van bezonning voor nieuw te bouwen woningen wordt dezelfdemethode als bij gebouwde woningen gehanteerd. In het handboek zijn dezelf-de wijzigingen als bij gebouwde woningen doorgevoerd.

Page 148: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Opnamemethodiek kwaliteitsaspecten woningen

- pagina 7-1 -

Hoofdstuk 7 Gebruiksveiligheid

7.1 Waterkwaliteit - legionella

7.1.1 Opnamemethodiek bestaande woningen

Als bepalingsmethode wordt een risicoanalyse van het leidingsysteem uitge-voerd. Belangrijke risico’s voor Legionella zijn: de aanwezigheid van een voor-raadvat, aanwezigheid dode leidingen, aanwezigheid collectieve warmtapwa-tersystemen (laag temperatuur-systeem), indirect gestookte warmwatertoe-stellen en koudwaterleidingen die worden blootgesteld aan hogere temperatu-ren. Om eerder genoemde risico’s te kunnen inschatten is een inventarisatie(door inspectie) van de gegevens van het betreffende leidingsysteem noodza-kelijk.

WijzigingenDe volgende wijzigingen zijn doorgevoerd tijdens de opnamemethodiek:- De opwarming van koude drinkwaterleidingen kan in bestaande woningen

niet worden beoordeeld door de aanwezigheid van vloerafwerkingen enhet niet-bereibaar zijn van leidingen. Daarnaast vergt een inventarisatievan deze onderdelen inzicht in en deskundigheid van een leiding- en in-stallatiesysteem binnen de woning. Derhalve is er voor gekozen dit aspectniet te boordelen. Dit geldt eveneens voor de aspecten: ‘koudwaterleidin-gen naast verwarmingsbronnen’ en ‘lengte van afgedopte leidingen’.

- De vraag in het stroomschema “Zijn er tappunten waarbij water kan wor-den verneveld?” is vervallen. Uitgangspunt is dat deze tappunten altijd ineen woning aanwezig zullen zijn (douche, perlator).

- Ook vloer- en stadsverwarming vergroten de kans op aanwezigheid vanlegionella. Derhalve zijn ook deze aspecten meegenomen in het stroom-schema.

7.1.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Geen wijzigingen.

Page 149: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek kwaliteitsaspecten woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 7-2 -

7.2 Waterkwaliteit - lood

7.2.1 Opnamemethodiek bestaande woningen

Voor het inschatten van de risico’s op aanwezigheid van verhoogde concen-traties lood in de waterleidingen kan de aanwezigheid van loden leidingen inwoningen worden bepaald. Beoordeling van de woningen op de aanwezigheidvan loden drinkwaterleidingen in bestaande woningen van vóór 1960 is alleenmogelijk via praktijkinspectie. Woningen van voor 1945 hebben een verhoogdrisico op de aanwezigheid van loden drinkwaterleidingen. Echter er dient in ditgeval rekening mee te worden gehouden dat door een eventuele renovatie lo-den drinkwaterleidingen inmiddels zijn verwijderd.

Er zijn met betrekking tot de opnamemethodiek geen wijzigingen doorgevoerd.

7.2.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Geen wijzigingen.

7.3 Veiligheid trappen en drempels

7.3.1 Opnamemethodiek bestaande woningen

Voor de risicoanalyse worden de stroomschema’s zoals vermeld in de opna-memethodiek gehanteerd.

Er zijn met betrekking tot de opnamemethodiek geen wijzigingen doorgevoerd.

7.3.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Geen wijzigingen.

Page 150: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 8-1 -

Hoofdstuk 8 Vocht

8.1 Toetreding vocht uit kruipruimte

8.1.1 Opnamemethodiek gebouwde woningen

De toetreding van vocht uit de kruipruimte wordt beoordeeld door inventarisa-tie van de volgende invloedsfactoren:- Luchtdoorlatendheid begane grondvloer;- Kruipluik;- Kruipruimte ventilatie.

Luchtdoorlatendheid begane grondvloerDe luchtdoorlatendheid van de begane grondvloer wordt tijdens de luchtdoor-latendheidsmeting kwalitatief met behulp van rook bepaald. Deze methode isin de praktijk goed werkbaar.

KruipluikIndien er in de woning een kruipluik aanwezig is, kan eenvoudig beoordeeldworden of deze is voorzien van een afdichtingsband en of er een duimgat ofluikring aanwezig is.

KruipruimteventilatieAan de buitenzijde van de woning kan de aanwezigheid van eventuele kruip-ruimteventilatie goed waargenomen worden.

Er zijn geen wijzigingen in de opnamemethodiek.

8.1.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Bij nieuw te bouwen woningen is het niet mogelijk om een kwalitatieve bepa-ling van de luchtdoorlatendheid van de begane grondvloer uit te voeren. Welis het mogelijk om in het bestek na te gaan hoe het kruipluik wordt opgelegden of er een duimgat of luikring aanwezig is. Ook de eventuele aanwezig vankruipruimteventilatie is uit het bestek te halen.

Page 151: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-2 -

8.2 Biologische agentia

8.2.1 Opnamemethodiek gebouwde woningen

Als significante bepalingsmethode worden bepalende indicatoren geïnventari-seerd. De volgende indicatoren moeten worden geïnventariseerd:- beoordeling van koudebruggen (f-factor);- beoordeling van vochtplekken (optrekkend vocht)- luchtdoorlatendheid begane grondvloer;- Rc-waarde begane grondvloer;- ventilatiecapaciteit betreffende ruimte;- vervuiling van filters (systeem D);- huisstofmijt.

De opname van bovengenoemde indicatoren vormt in de praktijk vormt geenproblemen.

8.2.2 Opnamemethodiek nieuw te bouwen woningen

Als significante bepalingsmethode voor nieuw te bouwen woningen wordeneveneens bepalende indicatoren geïnventariseerd. De volgende indicatorenmoeten worden geïnventariseerd- mogelijke koudebruggen (f-factor);- luchtdoorlatendheid begane grondvloer (hoofdstuk 21 STABU-bestek); Bij

nieuw te bouwen woningen is het niet mogelijk om een kwalitatieve bepa-ling van de luchtdoorlatendheid van de begane grondvloer uit te voeren.Wel is het mogelijk om in het bestek na te gaan hoe het kruipluik wordtopgelegd en of er een duimgat of luikring aanwezig is. Ook de eventueleaanwezig van kruipruimteventilatie is uit het bestek te halen.

- Warmteweerstand begane grondvloer (hoofdstuk 23 STABU-bestek);- ventilatiecapaciteit van de betreffende ruimte;- vervuiling van filters (systeem D); Nagegaan dient te worden welk ventila-

tiesysteem wordt toegepast. Bij gebalanceerde ventilatie met warmtete-rugwinning kunnen de filters vervuild raken.

Bovengenoemde indicatoren zijn vanaf tekening en uit het bestek te halen. Erzijn geen wijzigingen in de opnamemethodiek.

Page 152: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 9-1 -

Hoofdstuk 9 Conclusies en antwoorden op

onderzoeksvragen

In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de validatiemetingen, knelpunten, werk-baarheid en wijzingen van de verschillende indicatoren kort weergegeven.

Thermische isolatie - tochtMeting volgens de ondubbelzinnige en significante methode levert bij ge-bouwde woningen hetzelfde resultaat op, indien met dezelfde meetapparatuurgemeten wordt. Bij nieuw te bouwen woningen zal de luchtdoorlatendheid opbasis van de ingevoerde qv10-waarde in de EPC-berekening beoordeeld wor-den.

Geluid van buitenDe afwijking tussen de significante en ondubbelzinnige bepalingsmethode ligttussen –2 en +3 dB. De significante bepalingsmethode is hiermee voldoendenauwkeurig om gehanteerd te worden. In veel situaties is een meting echterniet noodzakelijk, omdat de gevel niet geluidbelast is.Ook is een meting, vanwege bereikbaarheid e.d., niet altijd mogelijk. In dezesituaties kan gebruik gemaakt worden van de bepalingsmethode zoals om-schreven in bijlage F van NPR 5272.

Installatiegeluid van buitenEen beoordeling van de hinder van installatiegeluid van buiten de woning ge-legen installaties (lift en sanitair) is alleen mogelijk als er tekeningen aanwezigzijn. Dit geldt zowel voor gebouwde als nieuw te bouwen woningen. Wanneerin de praktijk geen tekeningen aanwezig zijn, zal er ook geen beoordeling aangegeven worden.

Installatiegeluid van binnenHet installatiegeluid van binnen de woning gelegen installaties (verwarming enventilatie) kan binnen de randvoorwaarden van de opnamemethodiek nietgemeten worden. Derhalve zal aan de hand van een stroomschema de hinderworden beoordeeld.

Geluidwering tussen woningenDe afwijking tussen de significante en ondubbelzinnige bepalingsmethode bijgebouwde woningen is +/- 1 dB. De significante bepalingsmethode is hiermeevoldoende nauwkeurig om gehanteerd te worden.

Page 153: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 9-2 -

Luchtkwaliteit – emissies van wegverkeerHet computerprogramma CAR II is een gebruiksvriendelijk programma. Echterde gegevens voor de invoer zijn niet altijd goed verkrijgbaar. Met name hetachterhalen van de intensiteit van het verkeer en de fractie vrachtverkeer islastig. Als deze gegevens niet bekend zijn, dan wordt de intensiteit van hetverkeer gesteld op door 6 x het aantal woningen in de straat met een mini-mumwaarde van 100 mvt/etmaal. De fracties vrachtverkeer zijn vastgesteld opbasis van de standaardverdelingen uit de rekenmethode I voor rail- en weg-verkeer SRM I.

Luchtkwaliteit – emissies van bouwmaterialenIn de praktijk is het, door de aanwezige wandafwerking, niet mogelijk om hetonderscheid in steenachtige materialen (beton, cellenbeton, kalkzandsteene.d.) te achterhalen. Derhalve zal alleen onderscheid gemaakt worden insteenachtig en overig.

Luchtkwaliteit – ventilatiecapaciteitHet meten van de ventilatiecapaciteit in de keuken bij de ventilatiesystemen Cen D is in de bestaande bouw niet altijd mogelijk. Dit komt door de aanwezig-heid van een wasemkap en / of hoge keukenkasten, waardoor het afzuigven-tiel niet bereikbaar is. Voor de beoordeling van de wasemkap is in het hand-boek ‘Gebouwde woningen’ een stroomschema opgenomen.

Luchtkwaliteit – verdunningsfactorDe omschreven bepalingsmethode bleek in de praktijk niet bruikbaar te zijn.Hiertoe is deze uitgebreid met enerzijds meerdere ventilatiecapaciteiten enbelastingen van verbrandingstoestellen en anderzijds meerdere getekendesituaties van toe- en afvoervoorzieningen.

Luchtkwaliteit – koolmonoxide (CO)Het CO-gehalte van de omgevingslucht kan in de praktijk goed gemeten wor-den. Echter het is vaak niet mogelijk om het CO-gehalte in de rookgasafvoerte meten. In dat geval blijft deze bepaling achterwege.

Luchtkwaliteit – stikstofdioxide (NO2)Net als bij de meting van koolmonoxide is het vaak niet mogelijk om in derookgasafvoer te meten. Er kan echter met een rookgasanalysemeter welnaast het verbrandingstoestel gemeten worden.

Page 154: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart

- pagina 9-3 -

Licht – daglichttoetredingUit de meetresultaten blijkt dat de equivalente daglichtoppervlakte conform designificante bepalingsmethode uit het handboek gebouwde woningen 10 tot30% lager uitvalt dan indien deze bepaald wordt conform NEN 2057. Dit heeftgeleid tot twee aanpassingen in de bepaling.1. Het percentage glas wordt verhoogd van 75% naar 85%. Dit is van toe-

passing indien het totale kozijn wordt ingemeten en niet de afzonderlijkeglasvlakken.

2. Er is een correctiefactor van 1,1 toegevoegd om het verschil tussen debepaling door opmeting en berekening te kwantificeren.

De formule komt er dan als volgt uit te zien:

Ae;p = Cp · Cd · Ap · r [m2]

Waarin:Cp = 1,1; correctiefactor voor praktijkCd = correctiefactor voor het percentage gesloten (niet lichtdoorlatende

delen)Cd = 0,85; indien in plaats van alleen het glas, het totale raamkozijn is ingemetenCd = 1; indien alleen het glas is ingemeten

Ap = ingemeten daglichtoppervlakte [m2]r = reductiefactor voor overstekken

Waterkwaliteit – legionellaIn de praktijk bleek een aantal indicatoren, waarmee de kans op legionellavastgesteld kan worden, niet goed in de woning opgenomen te kunnen wor-den. Het gaat hier om de aanwezigheid van koudwaterleidingen naast cv-leidingen en de aanwezigheid van koudwaterleidingen naast verwarmings-bronnen. Aan de hand van de overige factoren kan de kans op legionella be-oordeeld worden.

EindconclusiesUit de validatiemetingen is gebleken dat de meetresultaten volgens de signifi-cante bepalingsmethoden voor gebouwde woningen een beperkte afwijkinghebben ten opzichte van de ondubbelzinnige bepalingsmethode.Ook de significante bepalingsmethode van nieuw te bouwen woningen heefteen beperkte afwijking ten opzichte van de ondubbelzinnige bepalingsmetho-den.De significante bepalingsmethoden voor zowel gebouwde als nieuw te bou-wen woningen kunnen gehanteerd worden, waardoor de woning binnen degestelde tijd opgenomen kan worden.

Page 155: Gezondheidskaart VROM

Validatie opnamemethodiek gezondheidskaart Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 9-4 -

Page 156: Gezondheidskaart VROM

HandboekOpnamemethodiekGezondheidskwaliteit

Gebouwde woningen

i.o.v. Ministerie VROM

Postbus 309412500 GX DEN HAAG

Adviesburo Nieman B.V.RijswijkUtrechtZwolle

[email protected]

Utrecht, november 2004Projectnummer r030009aa

Page 157: Gezondheidskaart VROM
Page 158: Gezondheidskaart VROM

Opdrachtgever Ministerie VROMPostbus 309412500 GX DEN HAAGtel. (070) 339 20 05fax (070) 339 12 55vertegenwoordigd door:de heer ir. P.J. van Luijk

Omschrijving project Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit voorgebouwde en nieuw te bouwen woningen

Projectnummers Nieman r030009aa

Datum november 2004

Versie Definitief

Uitgevoerd door Adviesburo Nieman B.V.Vestiging Utrecht

ing. J.G. Bouwmaning. P. Kuindersmaing. M.J.W. van Rooijening. P. Smits

Autorisatie door drs. ing. H.M. Nieman

Bezoekadres Sophialaan 1 A3542 AR Utrecht

Page 159: Gezondheidskaart VROM
Page 160: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

InhoudsopgavePagina

Hoofdstuk 1 Inleiding 1-1

Hoofdstuk 2 Thermisch comfort 2-12.1 Tocht 2-1

2.2 Thermische isolatie 2-8

Hoofdstuk 3 Geluidkwaliteit 3-13.1 Geluid van buiten 3-1

3.2 Installatiegeluid van buiten de woning 3-9

3.3 Installatiegeluid van binnen de woning 3-11

3.4 Geluidwering tussen woningen 3-12

Hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit 4-14.1 Emissies wegverkeer 4-1

4.2 Emissies bouwmaterialen 4-3

4.3 Luchtverversing van ruimten 4-5

4.4 Koolomonoxide (CO) van verbandingstoestellen 4-17

4.5 Stikstofdioxide (NO2) van afvoerloze geiser 4-18

4.6 Persoonlijke beinvloeding 4-18

Hoofdstuk 5 Licht 5-15.1 Daglichttoetreding 5-1

5.2 Bezonning 5-2

Hoofdstuk 6 Gebruiksveiligheid 6-16.1 Waterkwaliteit 6-1

6.2 Veiligheid trappen 6-3

6.3 Veiligheid drempels 6-6

Hoofdstuk 7 Vocht 7-17.1 Toetreding vocht, stoffen en radon uit kruipruimte 7-1

7.2 Biologische agentia 7- 2

Hoofdstuk 8 Beoordeling - kwaliteitsniveaus 8-18.1 Thermisch comfort 8-1

8.2 Geluidkwaliteit 8-4

8.3 Luchtkwaliteit 8-8

8.4 Licht 8-13

8.5 Gebruiksveiligheid 8-14

8.6 Vocht 8-20

Bijlage 1 Invulformulieren 8-1

Page 161: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 1-6 -

Page 162: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 1-1 -

Hoofdstuk 1 Inleiding

In opdracht van Ministerie van VROM is een opnamemethodiek ontwikkeld omde gezondheidskwaliteit van bestaande en nieuwe woningen in beeld te kun-nen brengen. De resultaten van de opname moeten worden vastgelegd in een“Gezondheidskaart”.

Het onderzoek is onder actie 28 aangekondigd in het Actieprogramma Ge-zondheid en Milieu. Het Actieprogramma is onder de gezamenlijke verant-woordelijkheid van de ministeries van VWS en van VROM opgesteld.

Het doel van deze actie is het ontwikkelen van een opnamemethodiek en eendrager voor uniforme informatieverschaffing aan de hand waarvan de techni-sche kwaliteit van woningen kan worden beoordeeld m.b.t. ‘gezondheid in ge-bouwen’. Hiermee krijgen de professional en de consument iets in handen alsinformatiebron bij overwegingen van (ver)koop, (ver)huur, verbetering e.d..

In dit handboek zijn de werkinstructies opgenomen voor de uitvoering van deopnamemethodiek in bestaande woningen.

Bij nieuw te bouwen woningen moet de Gezondheidskaart op basis van be-stek en tekeningen kunnen worden ingevuld. Het handboek hiervoor is sepa-raat beschikbaar.

De achtergronden van de opnamemethodiek zijn terug te vinden in het onder-zoeksrapport “Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen”.

Page 163: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 1-2 -

De woning dient in de volgende volgorde opgenomen te worden:

1. meting koolmonoxide (CO);2. meting stikstofdioxide (NO2);3. meting luchtdoorlatendheid;4. opname indicator tocht;5. opname indicator emissies wegverkeer;6. opname indicator emissies bouwmaterialen;7. opname indicator daglichttoetreding;8. opname indicator bezonning;9. meting koudwatertemperatuur en één tappunt met warmwater;10. opname indicator waterkwaliteit;11. opname indicator trappen;12. opname indicator drempels;13. opname indicator toetreding van vocht;14. meting warmwater aan tweede tappunt;15. opname indicator biologische agentia;16. meting geluidwering gevel (indien van toepassing);17. meting geluidwering tussen woningen;18. opname indicator installatiegeluid van buiten (indien van toepassing);19. opname indicator installatiegeluid van binnen.

Page 164: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 2-1 -

Hoofdstuk 2 Thermisch comfort

2.1 Tocht

In deze paragraaf wordt het stappenplan gegeven om het aspect tocht vast testellen.

De factoren die in de praktijk tochtklachten kunnen veroorzaken zijn:- luchtdoorlatendheid (infiltratie) van de woning- type ventilatierooster- hoogte ventilatierooster- ventilatiesysteem- kaderdichting- bouwsysteem- glasoppervlakten- verwarmingssysteem

Door bovengenoemde factoren apart te beoordelen wordt een goed beeld vande mate van tochthinder verkregen.

2.1.1 Luchtdoorlatendheid

De luchtdoorlatendheid kan bepaald worden met behulp van de qv;10-waarde.Dit is de luchtdoorlatendheid van de totale woning bij een drukverschil over degevel van 10 pa. Hierbij zal, in tegenstelling tot de methode volgens NEN2686, een meting uitgevoerd worden bij een drukverschil over de gevel tussen15 en 50 Pa (minimaal vier meetpunten).

Meetapparatuur- meetdeur- rookbuisjes- drukmeters- meetset, waarmee luchtdoorlatend-

heid bepaald kan worden- haspels- ventilator- opstapkrukje- tang- laptop met rekenblad- mesje

4Figuur 2.1: Opstelling luchtdoorlatend-heidsmeting[Bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 165: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

-pagina 2-2 -

WerkwijzeDe meting wordt als volgt uitgevoerd:- Sluit alle buitendeuren, ramen en ventilatieroosters (indien aanwezig). In-

dien zich een deur tussen de garage en de woning bevindt, deze deur nietafplakken (behoort bij de mogelijke lekken in de uitwendige schil).

- Zet de mechanische afzuiging uit. Plak alle inblaas- en afzuigventielen vande mechanische ventilatie af.

- Let er op dat alle binnendeuren geopend staan.- Plaats de meetdeur, voor zover dat mogelijk is, in de gevel welke aan de

meest windluwe zijde van de woning is gelegen (dit om drukschommelin-gen tijdens de meting zoveel mogelijk te voorkomen / beperken). In hetgeval van storende drukschommelingen tijdens de meting: maak gebruikvan een drukvereffeningsslang. Leg de slang uit met één uiteinde aan dewindbelaste gevel en één uiteinde aan de windluwe gevel.

- Zet de ventilator aan op een hoge druk over de gevel (ca. 85 Pa). Contro-leer of er nog bedoelde lekken zijn die niet in de meting mogen wordenmeegenomen; rooster vergeten dicht te zetten, ventiel niet afgeplakt, wa-tersloten bij toilet, afvoer van wasmachine of wastafel dat niet werkt.

- Controleer de gebouwschil op de onbedoelde lekken. Veel voorkomendelekken komen voor bij / in: meterkastbodem, doorvoeren door beganegrondvloer, dakdoorvoeren, aansluiting dakkap op gevel / vloer. Noteer deplaats van de lekken en kwalificeer de lekken eventueel met behulp vanrook. Bij aanwezigheid van een (deur)mat t.p.v. het kruipluik, moet dezetijdens de meting verwijderd worden.

- Meet de luchtdoorlatendheid bij minimaal 4 verschillende drukverschillenover gevel [bijvoorbeeld: 15 / 25 / 35 / 50 Pa].

- Bepaald de gebruiksoppervlakte van de woning.- Bepaal de luchtdoorlatendheid bij een drukverschil van 10 Pa.- Bepaal de luchtdoorlatendheid per m2.

4Figuur 2.2: Afplakken van deopeningen[bron: Adviesburo Nieman BV]

3Figuur 2.3: Kwalitatieve bepaling luchtlekken met behulpvan rookbuisjes.[bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 166: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 2-3 -

hoogte vanaf bovenzijde vloerafwer-king tot onderzijde ventilatierooster

ventilatierooster

2.1.2 Ventilatievoorzieningen

Ventilatievoorzieningen kunnen koude luchtstromen de woning in laten stro-men. Deze luchtstromen worden door bewoners als vervelend ervaren. Metname als de winddruk op de gevel hoog is, zullen de luchtstromen ervarenworden.

Kijk ter plaatse van de lichtdoorlatende delen of er rooster zichtbaar zijn. In-dien de roosters met de hand te bedienen zijn, is er geen sprake van zelfre-gelende roosters.

Ga na, door het verwijderen van de roosterklep, of er een winddrukafhankelijkrooster aanwezig is. Deze zijn te herkennen aan een klepje. Dit klepje zalnaarmate de winddruk op de gevel en het rooster hoger wordt, de opening vanhet rooster aan de buitenzijde kleiner maken. Hierdoor blijft de volumestroomhetzelfde, maar eventuele hinder neemt af.

2.1.3 Hoogte ventilatievoorziening

Ventilatievoorzieningen die lager in de gevel geplaatst zijn dan 1,80 m veroor-zaken eerder tochtklachten dan roosters die hoger dan 1,80 m zijn geplaatst.

Meet de afstand van de bovenzijdevan de vloerafwerking tot de onder-zijde van de ventilatieroosters.

2.1.4 Ventilatiesysteem

De NEN 1087 maakt onderscheid in 4 ventilatiesystemen:Systeem A: natuurlijke toe- en afvoerSysteem B: mechanische toevoer, natuurlijke afvoerSysteem C: natuurlijke toevoer, mechanische afvoerSysteem D: mechanische toe- en afvoer

Ga na of in alle ruimten (verblijfsruimten, toiletruimte, badruimte en keuken)ventilatieventielen aanwezig zijn. Indien dit het geval is, is er sprake van sys-teem D.Wanneer er alleen afzuigventielen in toiletruimte, badruimte en keuken aan-wezig zijn, dan is er sprake van systeem C.

3Figuur 2.4: Voorbeeld van eeninblaasventiel met richtplaat.[bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 167: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

-pagina 2-4 -

Opgemerkt moet worden dat voor deze controle systeem D al-leen aangemerkt mag worden, als het warmteterugwinapparaat(wtw) een rendement heeft van meer dan 90%. Indien dit niet hetgeval is, dan moet het ventilatiesysteem als systeem C aange-merkt worden.

Indien in de woning kanalen en in de gevel roosters aanwezigzijn en er is geen ventilatorbox in de woning aanwezig, is ersprake van systeem A.Wanneer er kanalen voor natuurlijke afvoer aanwezig zijn en inde verblijfsruimten (woonkamer, slaapkamers) zijn (in-blaas)roosters aanwezig, dan is er sprake van systeem B. Ditsysteem komt bij luchtverwarming voor.

2.1.5 Kaderdichting

Ramen en deuren die niet voorzien zijn van eenkaderdichting laten lucht langs het kozijn door. Ookhierdoor ontstaan tochtverschijnselen.

Open de ramen en deuren en kijk of in de sponning eenkaderdichting aanwezig is.

4Figuur 2.6: Voorbeeld van een rondgaande kaderdichting.[Bron: Bouwforum BV]

5Figuur 2.7: Voorbeeld van de luchtdichting bij een hefschuifpui. In het linkerfiguur isde hefschuifpui geopend en in het rechter figuur is deze gesloten.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

5Figuur 2.5: Voorbeeld van eenafzuigventiel.[bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 168: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 2-5 -

2.1.6 Hang- en sluitwerk

Indien er wel een kaderdichting aanwezig is, maar het hang- en sluitwerk isniet knevelend aangebracht dan kunnen er ook tochtverschijnselen ontstaan.

Open ramen en deuren en ga na of tijdens hetsluiten het raam of de deur zich in desponning trekt. Indien dit het geval is, dan iser sprake van knevelend hang- en sluitwerk.Als de ramen en deuren zich niet in desponning trekken, is er sprake van nietknevelend hang- en sluitwerk.

3Figuur 2.8: De raamboom loopt taps toe,waardoor het raamkozijn in de sponning getrokkenwordt. (knevelend hang- en sluitwerk)[Bron: Adviesburo Nieman BV]

4Figuur 2.9: De sluitplaat loopt taps toe,waardoor het raamkozijn in de sponninggetrokken wordt. (knevelend hang- en sluitwerk)[Bron: Adviesburo Nieman BV]

2.1.7 Bouwsysteem

Uit praktijkmetingen is gebleken dat HSB-woningen minder luchtdicht zijn danwoningen die opgebouwd zijn uit een betonnen of steenachtig casco.

Klop op de binnen(spouw)bladen en woningscheidende wanden. Indien een‘hol’ geluid hoorbaar is, dan is er sprake van een houtskeletbouw binnenblad.Dit geeft echter geen 100% uitsluitsel, omdat er ook sprake kan zijn van eenvoorzetwand. Bij de bewoner(s) kan eventueel extra informatie ingewonnenworden. Wanneer geen ‘hol’ geluid hoorbaar is, dan is er sprake van eensteenachtig binnen(spouw)blad. Deze gegevens kunnen tevens gebruikt wor-den bij de bepaling van de warmteweerstand van de gevel(s).

Page 169: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

-pagina 2-6 -

2.1.8 Glasoppervlakten

Grote glasoppervlakten kunnen koudeval veroorzaken. Of dit plaats vindt, isafhankelijk van een aantal factoren. Naast het type glas is het ook van belangdat eventuele koudestraling van het glas tegen gegaan kan worden door eenverwarmingslichaam ter plaatse van het glasoppervlak.

Houd een brandende aansteker opca. 10 cm afstand van het glas. Indien4 vlammetjes met dezelfde kleurzichtbaar zijn, dan is het normaaldubbel glas. Indien van binnenuit het2e vlammetje een afwijkende kleurheeft, dan is het HR, HR+ of HR++glas.

4Figuur 2.10: Er zijn vier vlammetjes inhet glas zichtbaar. Het tweede vlammetjevanaf de binnenzijde heeft een afwijkendekleur (roze i.p.v. oranje).[Bron: Adviesburo Nieman BV]

Bij nieuwe woningen kan in de spouw van het glas eventueel ook afgelezenworden welk type glas is geplaatst.

4Figuur 2.11: In de spouw van het glasstaat vermeld dat er HR++-glas is ge-plaatst.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

Wanneer van binnenuit het 3e vlam-metje een afwijkende kleur heeft, kanhet glas verkeerd geplaatst zijn. Bijzonwerende beglazing is er een folieop de derde positie van binnenuit ge-plaatst. Bij warmte-isolerende begla-zing zit deze op de 2e positie van bin-nenuit.Bij twijfel kan met behulp van een glasdiktemeter gekeken worden wat dedikte van de glasbladen is. Vaak is het glasblad aan de buitenzijde dikker danaan de binnenzijde.

Meet de hoogte van het glas op.

Ga na of er een verwarmingslichaam onder het glasvlak aanwezig is. Zie ver-der verwarmingssysteem.

Page 170: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 2-7 -

2.1.9 Verwarmingssysteem

Het verwarmingssysteem geeft via verwarmingslichamen warmte af aan dewoning. Afhankelijk van de verwarmingslichamen zal dit in meer of minderemate via straling of convectieve luchtstroming plaatsvinden.

Bekijk de verwarmingsinstallatie. Indien alleen in de woonruimte en eventueelin de keuken een verwarmingsbron en verwarmingslichaam aanwezig is,spreekt men van een lokale verwarming (bijvoorbeeld: gevelkachel, gashaard,houtkachel, elektrische kachel).Indien een verwarmingsketel met verwarmingslichamen (radiatoren en con-vectoren) in alle verblijfsruimten aanwezig is, spreekt men van een traditionelecv.Bij een weersafhankelijke regeling zijn er naast de aan/uit -functie op de ka-merthermostaat meer functies aanwezig. Daarnaast is er bij een weersafhan-kelijke regeling altijd een voeler voor de buitentemperatuur aanwezig. Dezevoeler is aan de buitenzijde van de woning aangebracht en door middel vaneen draad met de ketel verbonden.Indien vloerverwarming en/of wandverwarming, eventueel i.c.m. vergrote radi-atoren, aanwezig is, dan spreekt men van een laag temperatuursysteem.Hierbij dient de aanvoertemperatuur ≤ 55°C en de retourtemperatuur ≤ 45°Cte zijn.

4Figuur 2.12: Het type ketel isaf te lezen op de ketel.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 171: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

-pagina 2-8 -

2.2 Thermische isolatie

In de bestaande bouw is het zeer lastig om na te gaan wat de opbouw vaneen bepaalde constructie is. Door middel van onder andere een endoscopischonderzoek in de gevel kan de isolatiedikte en het type isolatie bepaald wor-den. Hiermee kan bepaald worden welke Rc-waarde de gevel heeft.Bij vloeren is het niet noodzakelijk om een endoscopisch onderzoek te doen.Hier zal op basis van een visuele inspectie (vanuit de kruipruimte) moetenworden nagegaan wat de opbouw van de constructie is. Indien dit niet moge-lijk is, kan naar analogie van de EPA-inspectie op basis van het bouwjaar vande woning een aanname worden gedaan voor de Rc-waarde.

2.2.1 Begane grondvloer

Meetapparatuur- Zaklamp

WerkwijzeLet op het eventueel kraken / veren van de vloer. Indien dit het geval is, is ervaak sprake van een houten vloer.

Ga in onafgewerkte ruimten, als een meterruimte, na of een vloer van hout ofsteen is.

Controleer via het kruipluik of er isolatieonder de vloer (steenachtig) of tussen dehouten balken aanwezig is. Indien PUR-isolatie aanwezig is, dan is de steenachtigevloer nageïsoleerd. Indien minerale wol oplatten tussen de balken is aangebracht, danis de houten vloer nageïsoleerd. Bij EPS-isolatie is er sprake van een (steenachtige)systeemvloer.

4Figuur 2.13: Controle isolatie via kruipluik.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

Indien de begane grondvloer niet geïnspecteerd kanworden, dan kan aan de hand van het bouwjaar van dewoning een uitspraak over de warmteweerstand gedaanworden.

3Figuur 2.14: Steenachtige vloer met EPS-isolatie.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 172: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 2-9 -

2.2.2 Gevels

Meetapparatuur- Duimstok- Endoscoop- Boormachine- Steenboortje ∅12 mm

Werkwijzena-isolatieNa-isolatie in de spouw is te herkennen aan boorgaten in de gevel. Wanneerhet voegwerk vervangen is, is dit niet meer te zien. In dat geval kan eventueelinformatie bij de bewoner(s) ingewonnen worden.

Na-isolatie aan de buitenzijde van de gevel is te herkennen aan een verdik-king van de gevel dichtbij de kozijnen. Wanneer het kozijn geheel is afgewerkt(bijv. met een pleisterlaag) is het lastig om de dikte van de na-isolatie te be-palen.De dikte van de buitengevelisolatie kan ook ingeschat worden door te herlei-den wat de muurdikte zou zijn zonder isolatie. Hieruit kan dan de isolatiedikteworden afgeleid. Dit kan door bijvoorbeeld bij een kozijn de totaaldikte te me-ten. Van deze totale dikte moet dan weer de dikte van het binnen(spouw)blad,(de spouw) en het buiten(spouw)blad worden afgetrokken. Bij spouwmurenzijn het binnen- en buitenspouwblad vaak dezelfde dikte. Een gangbare op-bouw voor ongeïsoleerde spouwmuurconstructies is 110-50-110 mm. Ook ishet mogelijk om informatie bij de bewoner(s) in te winnen.

Na-isolatie aan de binnenzijde is vaak zichtbaar bij de aansluitingen op dehoeken en vloer.

SpouwmurenEr zijn twee methoden om de dikte van het isolatiemateriaal te achterhalen.

1. Steek de duimstok in een open stootvoeg. Druk zo ver door totdat enigeweerstand gevoeld wordt. De duimstok zit nu tegen het isolatiemateriaal.Lees de afstand op de duimstok af. Druk de duimstok nu zover door, tot-dat deze niet meer verder kan. Lees de afstand op de duimstok af.De dikte van het isolatiemateriaal wordt bepaald door de eerste afstandvan de tweede af te trekken.

Voorbeeld: De eerste afstand die gemeten wordt is13,5 cm en de tweede afstand 20,5 cm. De diktevan het isolatiemateriaal is dan circa 20,5 – 13,5 =7 cm. De dikte van het isolatiemateriaal is enkelemillimeters groter, doordat de duimstok door hetindrukken van het isolatiemateriaal niet tegen hetbinnenspouwblad zit.

3Figuur 2.15: Meting dikte isolatiemateriaal.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 173: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

-pagina 2-10 -

2. Boor een gat in de voeg van de gevel op de kruising van een stootvoegmet een lintvoeg. Kijk met behulp van een endoscoop of er isolatie in despouw aanwezig is. Probeer te achterhalen wat de dikte van het isolatie-materiaal is. Let op dat het lampje aan de voorzijde erg warm kan worden.

Bij spouwmuren met een houtskeletbouw binnenspouwblad kan bovenge-noemde werkwijze deels gebruikt worden.Meet ter plaatse van een draaiend of schuivend deel (raam of deur) de totaledikte van de spouwmuur.Steek een duimstok in een open stootvoeg totdat deze het binnenspouwbladraakt. Lees de afstand op de duimstok af.Het verschil tussen de totale dikte en de gemeten dikte in de spouw is onge-veer de dikte van het houtskeletbouw binnenspouwblad.

Voorbeeld

In bovenstaand voorbeeld is de totale dikte van de gevel 31 cm. De dikte ge-meten in de open stootvoeg is 15 cm, waardoor de dikte van het houtskelet-bouw binnenspouwblad 16 cm bedraagt.

2.2.3 Daken

Indien van binnenuit door het dak naar buiten gekeken kan worden, dan is hetdak ongeïsoleerd.

In alle overige gevallen moet een schatting van het bouwjaar van de woninggemaakt worden.

Page 174: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 3-1-

Hoofdstuk 3 Geluidkwaliteit

3.1 Geluid van buiten

In deze paragraaf wordt de bepalingsmethode voor de bepaling van de ge-luidwering van de gevel beschreven.

Omdat de gevelgeluidwering afhankelijk is van de geluidsbelasting op de ge-vel is er voor gekozen alleen metingen uit te voeren indien bekend is of er eengeluidsbelasting (> 55 dB(A)) op de gevel aanwezig is. Indien er geen ge-luidsbelasting aanwezig is wordt het aspect ‘geluid van buiten’ niet beoor-deeld.

Of er een geluidsbelasting aanwezig is, kan worden bepaald aan de hand vande volgende voorwaarden:- wegen ≤ 30 km/uur niet geluidsbelast- doorgaande wegen geluidsbelast- suskasten aanwezig; geluidsbelastIndien er een geluidsbelasting aanwezig is, wordt de GA;k bepaald. Echtervanwege weersomstandigheden en stoorgeluid (doorgaande wegen) kunnener vaak geen metingen worden uitgevoerd. In dit geval wordt de methode uitNPR 5272 -bijlage F gehanteerd – zie hiervoor ook het rapport ‘Ontwikkelingopnamemethodiek kwaliteitsaspecten woningen’. De berekeningsmethodeheeft wel zijn beperkingen:- niet toepasbaar voor hoekvertrekken- niet toepasbaar voor afwijkende gevelopbouw (panelen, schuiframen etc)- niet toepasbaar voor afwijkende gevelstructuren (balkons etc.)Indien één van de punten, zoals hierboven vermeld aanwezig is wordt de ge-luidwering van de gevel verder niet beoordeeld.

De hoogte van de geluidsbelasting kan nagevraagd worden bij de gemeente.Indien deze niet bekend is wordt de geluidwering van de gevel verder niet be-oordeeld. De gemeten gevelgeluidwering wordt vergeleken met de aanwezigegeluidsbelasting op de gevel.

Page 175: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-2-

Kort samengevat in onderstaand stroomschema:

Ten opzichte van een volledige meting op basis van NEN 5077 zijn de ver-schillen als volgt:- minder meetposities;- minder ruimten (woonkamer, 1 slaapkamer);- geen nagalmtijd meten in bewoonde woningen;

3.1.1 Verkorte meting conform NEN 5077

MeetapparatuurVoor het uitvoeren van de metingen is de volgende apparatuur benodigd:- autonome ruisbron, gevoed door een accu;- real time geluidsmeter;- geautomatiseerde verwerking meetgegevens, bijvoorbeeld door middel

van een laptop of een palmtop;

WerkwijzeDe geluidwering van de gevel wordt bepaald voor twee vertrekken:- woonkamer;- grootste slaapkamer aan geluidbelaste gevel.

- Sluit tijdens de meting de deuren.- Zet, indien aanwezig, ventilatievoorzieningen tijdens de meting open.

Bepaling nagalmtijdDe nagalmtijd wordt gelijkgesteld aan de referentienagalmtijd: 0,5 secon-den in alle octaafbanden.

geluidsbelasting op gevel groter dan 55 dB(A)

ja nee

geluidwering gevel niet beoordelen

geluidwering meetbaar ?

ja nee

meten significant NPR 5272 bijlage F methode (voldaanaan voorwaarden ?)

geluidsbelasting bij gemeente aanwezig ?

ja nee

toetsen en beoordelen geluidwering gevel niet beoordelen

Page 176: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 3-3-

Meting zendniveau1. Instelling geluidmeter voor het meten van zend- en ontvangniveau:- geluiddrukniveau (Lp / Leq / Lmax) : tijdgemiddelde geluiddrukniveau Leq;- tijdsduur meting: 10 seconden;- tijdsconstante (Slow / Fast / 10 ms): F (Fast) (in feite niet belang bij

meting Leq);- weging (A/C/F): F (Flat) – dus geen weging.

2. Stel de ruisbron op volgens de voorwaarden van NEN 5077.- afstand tot de gevel R: 2x de breedte van de verblijfsruimte, met een

minimum van 10 meter;- hoek ten opzichte van de gevel: 45° (zowel horizontaal als verticaal).

[Bron NEN 5077]

Page 177: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-4-

3. Meet het achtergrondniveau op 1 punt voor de gevel:- hoogte microfoon: halverwege de verdiepingshoogte;- afstand microfoon – gevel: 2,5 meter;- microfoon altijd op minimaal 1,5 meter afstand van geveldelen (balkon

/ overstekken / galerij etc.)

4. Meet het zendniveau op 1 punt voor de gevel:- hoogte microfoon: halverwege de verdiepingshoogte;- afstand microfoon – gevel: 2,5 meter;- microfoon altijd op minimaal 1,5 meter afstand van geveldelen (balkon

/ overstekken / galerij etc.)

[Bron NEN 5077]

Page 178: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 3-5-

5. Bepaal het verschil tussen zend- en achtergrondniveau.- Bij een verschil tussen het achtergrondniveau en het meetniveau klei-

ner dan 10 dB dient overgegaan te worden op de bepalingsmethodeals omschreven in § 3.1.2. Is het verschil groter, dan kan de metingworden vervolgd.

Meting ontvangniveau1. Meet het ontvangniveau op 1 positie in de ruimte:- in het midden van ruimte, rekening houdend met de indeling van de

plattegrond;Meet het achtergrondniveau op dezelfde positie in de ruimte- Bij een verschil tussen het achtergrondniveau en het meetniveau klei-

ner dan 10 dB dient overgegaan te worden op bepalingsmethode 3.

3.1.2 Berekening conform NPR 5272

Voor deze berekening wordt verwezen naar bijlage F van NPR 5272.

Deze berekening mag alleen toegepast worden indien aan de volgende rand-voorwaarden wordt voldaan.Vraag 1: Is er sprake van een hoekvertrek: ZO JA, dan is deze bepalings-

methode niet toepasbaar; voer een meting uit. Indien dat niet moge-lijk is, kan de geluidwering van de gevel niet worden bepaald. ZONEE, ga verder naar vraag 2.

Vraag 2: Is de gevel opgebouwd als spouwmuur met kozijnen met uitsluitendvast glas of draaiende delen? ZO JA, ga dan verder nar vraag 3. ZONEE, dan is deze bepalingsmethode niet toepasbaar; voer een me-ting uit. Indien dat niet mogelijk is, kan de geluidwering van de gevelniet worden bepaald.

Vraag 3: Is er sprake van een gevel zonder balkons, overstekken e.d.: ZOJA, dan kan deze bepalingsmethode worden toegepast. Ga verdernaar stap 2. ZO NEE, voer een meting uit. Indien dat niet mogelijkis, kan de geluidwering van de gevel niet worden bepaald.

midden van de ruimte

midden van de ruimte

Page 179: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-6-

Ten behoeve van de berekening dient onderstaande tabel te worden ingevuld:

Onderdeel Toelichting Bevinding

Meet de gevel op De gevel dient van binnenuit gemeten te worden.Het gaat erom het percentage glas in de gevel tekunnen bepalen. Maak een schets van de gevelen noteer maatvoering. Zie ook daglicht.

Meet de diepte van de ruimte achterde gevel.

Vertrekdiepte:

Meet de lengte van de kieren. Het gaat om de lengte van de kieren rondom teopenen delen in de gevel

Totale kierlengte:

Noteer type beglazing De opbouw van het glas (dikte spouwbladen enspouwbreedte) en eventuele gasvulling van despouw dienen te worden achterhaald

Opbouw glas:Gasvulling: Ja / NeeIndien gasvulling, type:

Noteer type en lengte van aanwezi-ge ventilatievoorzieningen

Zie ook ventilatie

Noteer type kierdichting Zie ook thermisch comfort Kierdichting:Geen / Enkel / dubbel

Noteer type hang & sluitwerk Zie ook thermisch comfort Hang & sluitwerk:Normaal / knevelend

5Figuur 3.1: Verschil naad en kier.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

naad kier

Page 180: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 3-7-

NPR 5272 Bijlage F

F.1 InleidingVoor een snelle indicatie van de benodigde geluidisolatie van de verschillendeelementen kan het te omslachtig zijn om in octaafbanden te rekenen volgensde rekenmethode uit hoofdstuk 3. Om deze berekeningen te kunnen uitvoerenzijn vrij veel invoergegevens nodig. Daarnaast is een zekere vakkennis op hetgebied van gevelisolatie vereist om een betrouwbare berekening te kunnenmaken. In het ontwerpstadium van een project en ten behoeve van het op-stellen van begrotingen is er behoefte gebleken aan een eenvoudiger bereke-ningsmethode waarmee zonder veel akoestische voorkennis kan worden ge-werkt.Daartoe is op grond van de rekenmethode uit hoofdstuk 3 een indicatieve re-kenmethode afgeleid. Een vereenvoudigde rekenmethode betekent wel dathet toepassingsbereik beperkter is.

F.2 ToepassingsbereikDeze indicatieve methode is alleen toepasbaar in eenvoudige situaties: een inessentie rechthoekig vertrek, een vlakke gevel, zonder balkons of zijgevels,waar het geluid praktisch alleen binnendringt via beglazing, suskasten ofroosters en via de kieren. In alle andere gevallen is het toepassen van de vol-ledige rekenmethode noodzakelijk.De methode is dus niet geschikt voor hoekvertrekken en niet geschikt voorsituaties waarbij geluidoverdracht via panelen, naden, beglazingsranden ofdaken plaatsvindt. Verder heeft deze rekenmethode een beperktere nauwkeu-righeid van ± 1,5 dB(A); wel is een kleine veiligheidsmarge ingebouwd van ca.1 dB(A).

F.3 RekenmethodeDe methode bestaat uit 3 vuistformules waarmee de vereiste geluidisolatie RAtr

van de beglazing, het vereiste niveauverschil Dn,e,Atr van een ventilatievoorzie-ning (inclusief het positie-effect) en de vereiste kierkwaliteit kan worden bere-kend.

Bij de keuze van een ventilatievoorziening (suskast) is ook de ventilatiecapa-citeit van belang. Deze moet voldoen aan de daarvoor geldende eisen.

De indicatieve methode gaat uit van bepaalde pakketten waarbij de akoesti-sche prestaties van de elementen een vaste verhouding tot elkaar hebben. Erworden drie pakketten onderscheiden:1. Pakket A: lage geluidisolatie beglazing en hoge geluidisolatie suskast;2. Pakket B: gelijkwaardige geluidbijdrage van suskast en beglazing;3. Pakket C: hoge geluidisolatie beglazing en lage geluidisolatie suskast.

Voor alle drie de pakketten is uitgegaan van een geluidbijdrage via de kier-dichting die circa 10 dB(A) onder het totale geluidniveau in de ruimte ligt.Hierin is geen variatie aangehouden omdat de kierdichting over het algemeengeen ontwerpaspect is. Pakket A is over het algemeen de meest economischecombinatie.

Page 181: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-8-

Voor de drie type elementen kan met de onderstaande formules een schattingworden gemaakt van de minimaal benodigde akoestische prestatie van dieelementen voor een

Geis = GA of Geis =GA,k

Als wordt uitgegaan van een eis voor de karakteristieke geluidwering moetvoor de kamerdiepte altijd d = 3 m worden ingevuld. Bij een eis voor GA geldtde formule voor een referentienagalmtijd van To= 0,5 s; bij To= 0,8 s zijn de testellen eisen hierbij 2 dB strenger.

De formules zijn van toepassing voor pakket A; voor de pakketten B en C isaangegeven hoeveel hoger resp. lager de eis kan zijn.

Beglazing bij pakket A:

9lg10 −+=dp

GR eisAtr (F.1)

Voor pakket B moet hierbij 2 dB worden opgeteld en 4 dB voor pakket C.Suskasten en roosters bij pakket A:

27lg10; +⋅

+=Sd

IGD v

eisAtrne (F.2)

Voor pakket B moet hierbij 2 dB worden afgetrokken en 4 dB voor pakket C.Kierdichting voor pakket A, B en C:

19lg10; +⋅

+=Sd

IGR v

eisAtrs (F.3)

waarin:RAtr is de A-gewogen geluidisolatie van de beglazing, in dB(A) voor

wegverkeersgeluid;Dn,e,Atr is het A-gewogen genormeerde geluidniveauverschil van de

ventilatievoorziening bij lv = 1m of 1 stuks, in dB(A) voor wegverkeersgeluid,inclusief het positie-effect;

Rs,Atr is de A-gewogen geluidisolatie per strekkende meter kier, in dB(A) voorwegverkeersgeluid;

Geis is de vereiste geluidwering of karakteristieke geluidwering van de gevel,in dB(A) voor wegverkeersgeluid;

d is de diepte van de ruimte loodrecht op de gevel (rechthoekig vloeroppervlak),in m (d = 3 m als Geis de karakteristieke geluidwering betreft);

p is het percentage glas in de gevel (= oppervlakte glas / oppervlakte gevel *100), in %;

S is de oppervlakte van de gevel, in m2;lv is de lengte van de ventilatievoorziening (suskast), in m (bij muurdempers e.d.

= aantal voorzieningen);ls is de lengte van de kieren rond de te openen delen, in m.

Page 182: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 3-9-

3.2 Installatiegeluid van buiten de woning

Om de invloed van installatiegeluid van buiten de woning in beeld te brengenwordt een inventarisatie van alle aanwezige bronnen gemaakt. De inventari-satielijst kan alleen worden gehanteerd indien inzicht is verkregen in de op-bouw van het soort installatie, de bouwkundige situatie en de opbouw vanschachtwanden. Met name de opbouw van de schachtwanden is in bestaandewoningen niet te achterhalen. Vanuit dit oogpunt is bepaald dat het uitgangs-punt is dat er tekeningen van de betreffende woningen aanwezig zijn, waaruitblijkt wat de opbouw van de schachtwanden is. Op basis van deze tekeningenkan middels het stroomschema de kwaliteit met betrekking tot ‘installatiegeluidvan buiten de woning’ worden bepaald. Indien er geen tekeningen aanwezigzijn wordt dit kwaliteitsaspect niet beoordeeld.

3.2.1 Liftinstallaties

Indien bij gestapelde bouw een lift aanwezig is, dan dient in onderstaande ta-bel worden aangegeven welke situatie van toepassing is. De volgende zakendienen te worden bepaald:

criteria

lift met afzonderlijkemachinekamer

afstand verblijfsruimtetot liftschacht

kenmerken lift / constructie voorbeeld dikteconstructie

nee > 5 meter massa liftschacht ≥ 600 kg/m² ≥ 250 mm beton

≥ 300 mm kzs

ja > 5 meter massa liftschacht ≥ 500 kg/m²trillingsisolerende opstelling liftmachine

≥ 210 mm beton

≥ 250 mm kzs

ja - massa liftschacht ≥ 500 kg/m²trillingsisolerende opstelling liftmachinestalen frame met betonverzwaring onder liftmachine

≥ 210 mm beton

≥ 250 mm kzs

nee < 5 meter massa liftschacht ≥ 600 kg/m² ≥ 250 mm beton

≥ 300 mm kzs

ja > 5 meter massa liftschacht ≥ 500 kg/m²geen trillingsisolerende opstelling liftmachine

≥ 210 mm beton

≥ 250 mm kzs

ja < 5 meter massa liftschacht ≥ 500 kg/m²trillingsisolerende opstelling liftmachine

≥ 210 mm beton

≥ 250 mm kzs

- > 5 meter massa liftschacht ≥ 500 kg/m²handbediende draaideur

≥ 210 mm beton

≥ 250 mm kzs

nee < 5 meter massa liftschacht < 600 kg/m² < 250 mm beton

< 300 mm kzs

ja < 5 meter geen trillingsisolerende opstelling liftmachine

- < 5 meter handbediende draaideur

Bepaal de afstand van de dichts bijzijnde verblijfsruimte tot de liftschacht.Geef hierbij ook aan of de verblijfsruimte direct aan de liftschacht grenst, ofdat zich (binnen)wanden bevinden tussen liftschacht en verblijfsruimte. Indiener wanden aanwezig zijn, dient de opbouw van deze wanden te worden vast-gelegd.

Page 183: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-10-

Bepaal de opbouw van de wand van de liftschacht, zodat de massa van dewand bepaald kan worden. Indien sprake is van een spouwconstructie, dandient vastgesteld te worden of er een ankerloze spouwconstructie is toege-past.

Geef aan met wat voor deurconstructie de lift is uitgevoerd. Is deze handbe-diend of automatisch.

Achterhaal indien mogelijk wat voor type lift is toegepast.

Onderzoek of de liftmachine trillingsgeïsoleerd staat opgesteld.

3.2.2 Sanitaire installaties

Gestapelde bouwcriteria

VR directonder

sanitaireruimte

VR directaan leiding-

schacht

massa verdie-pingsvloer

kenmerken leidingschacht

nee nee >> 550 kg/m² 5)massa leidingschacht ≥ 100 kg/m² 1)

nee nee > 550 kg/m² 5) 50 kg/m² < massa leidingschacht < 100 kg/m² 2)

nee ja > 550 kg/m² 5) massa leidingschacht < 75 kg/m² 3)

nee ja < 550 kg/m² 5) massa leidingschacht < 50 kg/m² 4)

nee nee < 550 kg/m² 5) 50 kg/m² < massa leidingschacht < 100 kg/m²

ja ja < 550 kg/m² 5) massa leidingschacht < 50 kg/m²

1) dit komt overeen met 100 mm kalkzandsteen2) dit komt overeen met 70 à 100 mm gasbeton of gips3) dit komt overeen met 70 mm gasbeton4) dit komt overeen met een voorzetwand van metal stud of houten stijl- en regel-

werk (dit geldt niet voor woningen vanaf het bouwjaar 2000)5) met een constructievloer van 210 mm beton en een dekvloer wordt een massa ≥

550 kg/m² gerealiseerd; bij woongebouwen na 1992 is deze dikte van de con-structievloer over het algemeen aangehouden (of zwaarder).

Grondgebonden woningen

2. Grenst de sanitaire ruimte direct aan de verblijfs-ruimte van de naastgelegen woning?

Kwaliteitsniveau A

Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C

ja nee

nee ja

1. Is de geluidwering tussen woningen (Ilu) groter of gelijk aan 0 dB?[zie indicator Geluidwering tussen woningen]

Page 184: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 3-11-

3.3 Installatiegeluid van binnen de woning

Voor bepaling van het installatiegeluid ten gevolge van installaties binnen dewoning worden metingen direct bij de bron verricht. Vervolgens wordt het ge-luidniveau in aangrenzende ruimten bepaald door berekening.

In principe worden met installaties binnen de eigen woning alleen ventilatie-en verwarmingsinstallaties bedoeld. Lift- en sanitaire installaties worden be-schouwd als installaties buiten de eigen woning en worden behandeld inhoofdstuk 3.2.

Bepaal aan de hand van onderstaande tabellen de aanwezige installatie in dewoning.

Ventilatiesysteem

Verwarmingsinstallatie

Kwaliteitsniveau criteria

A verwarmingstoestel niet in VR en niet aan scheidingswandgeen verwarmingstoestel in woning

B / C verwarmingstoestel niet in VR

D overige situaties

Type ventilatiesysteem

Is de ventilatorunit in een verblijfsruimte opgesteld?

Kwaliteitsniveau AA

B, C of D

Kwaliteitsniveau Dja

nee

Is de ventilatorunit aan een lichte scheidingswandbevestigd?

Kwaliteitsniveau Cja

nee

Grenst de opstelruimte van de ventilatorunit aaneen verblijfsruimte?

Kwaliteitsniveau Bja

nee

Kwaliteitsniveau A

Page 185: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-12-

3.4 Geluidwering tussen woningen

In deze paragraaf wordt de bepalingsmethode methode voor bepaling van degeluidwering tussen woningen beschreven.

Deze methode is een verkorte meting op basis van NEN 5077. Ten opzichtevan een volledige meting op basis van NEN 5077 zijn de verschillen als volgt:- minder meetposities;- minder ruimten (woonkamer, 1 slaapkamer);- geen nagalmtijd meten in bewoonde woningen;- geen contactgeluidmeting bij grondgebonden woningen;

MeetapparatuurVoor het uitvoeren van de metingen is de volgende apparatuur benodigd:- autonome ruisbron, gevoed door een accu;- real time geluidsmeter;- geautomatiseerde verwerking meetgegevens, bijvoorbeeld door middel

van een laptop of een palmtop;

WerkwijzeDe geluidwering wordt bepaald voor twee vertrekken:- woonkamer;- grootste slaapkamer

Bepaling nagalmtijdDe nagalmtijd wordt gelijkgesteld aan de referentienagalmtijd: 0,5 seconden inalle octaafbanden.

LuchtgeluidMeting zendniveau1. Sluit ramen en deuren. Sluit alle ventilatieroosters. Schakel de motor van

de mechanische ventilatie uit.2. Stel de ruisbron op volgens de voorwaarden van NEN 5077.

- zendruimte naast ontvangruimte: hoek uitwendige scheidingsconstruc-ties – vloer – scheidingswand tegenover woningscheidende wand.

o z

pos. 2

pos. 1

o z

pos. 2

pos. 1

Page 186: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 3-13-

- zendruimte boven ontvangruimte: hoek vloer – uitwendige scheidings-constructie.

Meet het zendniveau op 1 punt in het midden van de ruimte:- in het midden van ruimte, rekening houdend met de indeling van de platte-

grond;

Meting ontvangniveauMeet het ontvangniveau op 1 positie in de ruimte:- in het midden van ruimte, rekening houdend met de indeling van de platte-

grond.

midden van de ruimte

midden van de ruimte

z

o

z

Page 187: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-14-

Page 188: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 4-1 -

Hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit

4.1 Emissies wegverkeer

Berekeningen om de concentraties van stikstofoxiden en fijn stof in te schattenworden gemaakt met behulp van het programma CAR II.

ParametersDiverse parameters zullen beschikbaar moeten worden gesteld door o.a. Ge-meentes, Ministerie Verkeer&Waterstaat en het Kadaster (en/of RDC).

! Plaats waarin de woning is gesitueerd.! Straatnaam waaraan de woning is gelegen (straat die het dicht bij de wo-

ning is gelegen.! Rijksdriehoekscoördinaten (RDC) – te vinden bij Rijksdriehoeksmeting van

Nederland (X- en Y-coördinaten) (op te vragen bij [email protected]). Het rijksdriehoekcoördinaat kan eventueel wor-den gemeten met behulp van een GPS-ontvanger die geschikt is voorrijksdriehoekcoördinaten (de meeste losse ontvangers zijn hiervoor ge-schikt).

! Intensiteit van het verkeer [mvt/etmaal] - op te vragen bij de Gemeente.Voor ‘rustige’ wegen waar geen intensiteiten van bekend zijn, dient eenschatting gemaakt te worden. Als minimum kan een intensiteit van 100mvt/etmaal worden aangehouden, intensiteiten lager dan 100 hebbennauwelijks tot geen invloed op de emissies van NO2 en PM10. Voorgesteldwordt om voor de rustige wegen een éénduidige schatting aan te houdenvan [aantal mvt/etmaal = 6 x aantal woningen in de straat].

! Fractie vrachtverkeer (Fv); fractie van het totale verkeer dat als vrachtver-keer aangemerkt kan worden, in te vullen als getal tussen 0 en 1. De frac-ties zijn vastgesteld op basis van de standaardverdelingen uit de reken-methode I voor rail- en verkeerslawaai SRM I (zie schema op de volgendepagina).

Page 189: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-2-

! Snelheidstypering: De volgende snelheidstypen worden onderscheiden:

nr. type weg omschrijving fractie middelzwaar

fractie zwaar

1 snelweg: gemiddelderijsnelheid is 100km/uur

0,125 (12,5%) 0,105 (10,5%)

2 buitenweg: weg met eensnelheidslimietvan maximaal 70km/uur (gemid-deld 44 km/uur)

0,105 (10,5%) 0,0305 (3,5%)

3 doorstromend stadsverkeer: doorstromendverkeer binnende bebouwdekom, stadsstraat(gemiddeld 26km/uur)

0,07 (7%) 0,01 (1%)

4 normaal stadsverkeer: gemiddeldesnelheid 19km/uur

0,05 (5%) 0,0 (0%)

5 stagnerend verkeer: de doorstromingvan het verkeerwordt belem-merd, gemiddeld13 km/uur

0,07 (7%) 0,01 (1%)

! Wegtype: De volgende wegtypen worden onderscheiden:

nr. omschrijving (zie eveneens onderstaande figuur)

1 weg door open terrein, incidenteel gebouwen of bomen binnen een straal van 100 m

2 basistype, alle wegen anders dan type 1, 3A, 3B of 4

3A beide zijden van de weg bebouwing, breedte van de weg kleiner dan 3 maal de hoogtevan de bebouwing, maar groter dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing

3B beide zijden van de weg bebouwing, breedte van de weg kleiner dan 1,5 maal dehoogte van de bebouwing (street canyon)

4 eenzijdige bebouwing, weg met aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwingop een afstand van minder dan 3 maal de hoogte van de bebouwing

35Figuur 4.1:Schematische weergaven vanstraattypen in CAR II[Bron: Handleiding bij softwarepakket CAR II]

Page 190: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 4-3 -

In sommige situaties komt het voor dat de gewenste rijsnelheid niet in boven-staande lijst voorkomt (bijv. provinciale weg waar 80 km/uur gereden magworden). In dat geval dient een keuze gemaakt te worden voor de snelheids-typering. De snelheidstypering dient gekozen te worden die het meest verge-lijkbaar is (provinciale weg waar 80 km/uur gereden mag worden is dus ‘bui-tenweg’ en een autoweg waar 90 km/uur gereden mag worden is dus een‘snelweg’).

! Bomenfactor: er dient een keuze te worden gemaakt tussen: 1,00; 1,25 of1,50 (zie ook onderstaande tabel).

waarde omschrijving (zie eveneens onderstaande figuur)

1,00 hier en daar bomen of in het geheel niet

1,25 één of meer rijen bomen met onderlinge afstand van minder dan 15meter met openingen tussen de kronen

1,50 de kronen raken elkaar en overspannen minstens een derde gedeeltevan de straatbreedte.

! Afstand tot wegas (in meters); bij wegtype 1 is de maximumafstand 300meter, bij de overige wegen is dit 30 meter.

Indien niet alle gegevens achterhaald kunnen worden, dan zullen de emissiesten gevolge van wegverkeer aan de hand van onderstaande tabel bepaaldworden.

d > 100 m d > 50 m d ≤ 50 m

stadsweg B B C

buitenweg B C D

4.2 Emissies bouwmaterialen

Er wordt een inventarisatie gemaakt van indicatoren per emissie:- Formaldehyde,- Radongas,- Asbest.

4.2.1 Inventarisatie Formaldehyde

Omdat het niet tot nauwelijks mogelijk is plaatmaterialen te herkennen (veelalzijn deze platen voorzien van een afwerking), en omdat de bijdrage van niet-gebouwgebonden spaanplaat zeer groot is (denk aan meubilair) wordt alleenop basis van het bouwjaar de gezondheidskwaliteit m.b.t. dit deelaspect be-oordeeld.

- Ga na wat het bouwjaar van de woning is.

Page 191: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-4-

4.2.2 Radon (gas + emissies)

Luchtdoorlatendheid begane grondvloer (zie ook § 2.1.1, § 8.1.1 en § 8.2.2)Tijdens de luchtdoorlatendheidsmeting (§ 2.1.1) zal de luchtdichtheid van debegane grondvloer kwantitatief, met behulp van rookdetectie, bepaald worden- Ga na of er een kruipruimte aanwezig is.- Ga na wat de opbouw van de begane grondvloer is (steenachtig, hout)- Indien niet kan worden nagegaan wat de opbouw van de begane grond-

vloer is, dan nagaan wat het bouwjaar van de woning is.- Ga na of het kruipluik door middel van een duimgat of een kruipluik geo-

pend moet worden.- Ga na of het kruipluik van een vormvast materiaal is gemaakt. Controleer of

er een luchtdichting tussen de plaat en de luikrand aanwezig is.- Ga in o.a. de meterruimte na of de doorvoeren luchtdicht zijn uitgevoerd.

Een doorvoer die afgedicht is met pur-schuim is luchtdicht. Doorvoeren dieafgedicht zijn met minerale wol zijn onvoldoende luchtdicht.

KruipruimteventilatieKijk aan de buitenzijde van de woning of er ventilatieroosters in de kruipruimtezichtbaar zijn. Controleer dit eveneens vanuit de kruipruimte.

Inventarisatie bouwmaterialen (cf. NEN 7181):- Inventariseer de volgende gegevens:1. BouwsysteemGa na of de bouwmuren van een steenachtig materiaal of anders zijn.Steenachtige materialen zijn: beton, baksteen, cellenbeton of kalkzandsteenAndere materialen zijn: staal, hout.

2. Type binnenspouwbladenGa na of de binnenspouwbladen van een steenachtig materiaal of anders zijn.Steenachtige materialen zijn: beton, baksteen, cellenbeton of kalkzandsteenAndere materialen zijn: staal, hout.

3. Type binnenwandenGa na of de binnenwanden van een steenachtig materiaal of anders zijn.Steenachtige materialen zijn: beton, gips, baksteen, cellenbeton of kalkzand-steen Andere materialen zijn: staal, hout.

4.2.3 Asbest

! Ga na wat het bouwjaar van de woning is.

Page 192: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 4-5 -

4.3 Luchtverversing van ruimten

De indicatoren die bepalend zijn voor de luchtverversing in woningen zijn:- de ventilatiecapaciteit;- de spuivoorzieningen;- de luchtdoorlatendheid van de woning;- de verdunningsfactor.

4.3.1 Ventilatiecapaciteit

De ventilatiecapaciteit van afzuig- en inblaasventielen wordt gemeten met be-hulp van een flowfinder.

Meetapparatuur- flowfinder

Werkwijze- Zet de 3-standenschakelaar in de hoogstand;- Plaats het conisch opzetstuk aan de zijde van de pijlpunt voor het meten

aan afzuigventielen en aan de andere zijde voor het meten aan toevoer-ventielen (de pijl geeft de stroming van de lucht weer);

- Zet de flowfinder aan en plaats deze tegen het ventiel;- Draai aan de volumestroomknop tot de nuldrukindicator op nul staat of

rond de nulstand beweegt;- Lees de volumestroom af op de schaal rond de instelknop.

4Figuur 4.2: Praktijkmeting van de ventila-tiecapaciteit met behulp van een flowfinder.[bron: Adviesburo Nieman BV]

Meet, in verband met de opnametijd, deventilatiecapaciteiten alleen in de hoog-stand. Alleen ter plaatse van de 3-standenschakelaar moet de ventilatie-capaciteit in alle standen gemeten wor-den.

In woningen die voorzien zijn van ventilatiesysteem A (natuurlijke toe- en af-voer) kan de ventilatiecapaciteit niet eenvoudig bepaald worden. Bij deze wo-ningen dient door de inspecteur beoordeeld te worden welke ventilatievoor-zieningen aanwezig zijn en hoe deze gebruikt worden.Voorbeeld: in een woning is in elke ruimte een ventilatievoorziening aanwezigen deze worden aan de loefzijde opengezet, waardoor door natuurlijke trekeen ventilatiestroom in de woning plaatsvindt.

Ook bij woningen met ventilatiesysteem B kan het voorkomen dat de ventila-tiecapaciteit van zowel de toevoer als afvoer niet eenvoudig gemeten kanworden. In dit geval moet het ventilatiesysteem, net als bij ventilatiesysteem A,door de inspecteur naar eigen inzicht beoordeeld worden.

Page 193: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-6-

Wasemkap

Ga na welke van onderstaande situatie van toepassing is. De verschillendesituaties zijn tevens schematisch weergegeven.

Omschrijving Toelichting

geen Meet de ventilatiecapaciteit van de afzuigpunten

recirculatie De wasemkap is niet op het ventilatiesysteem of direct op de buitenluchtaangesloten (zie onderstaande tekening)

aangesloten op hetventilatiesysteem

De capaciteit kan niet gemeten worden, maar zorgt wel voor extra af-voercapaciteit (zie onderstaande tekening)

aangesloten op hetventilatiesysteem(met motor)

De capaciteit kan niet gemeten worden. Door de motor wordt er eenonderdruk in de woning gecreëerd. (zie onderstaande tekening)

direct naar buiten Naast de afvoer van koolmonoxide en geurstoffen via het ventilatiesys-teem, wordt er tijdelijk extra lucht afgevoerd. (zie onderstaande teke-ning)

fornuis

wasemkap

afzuigventiel

Wasemkap - recirculatie

fornuis

wasemkap

afzuigventiel

Wasemkap – aangesloten opventilatiesysteem

fornuis

wasemkap

afzuigventiel

Wasemkap – aangesloten opventilatiesysteem (met motor)

fornuis

wasemkap

afzuigventiel

Wasemkap – direct naar buitenlucht

Page 194: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 4-7 -

4.3.2 Spuivoorziening

Spuivoorzieningen moeten er voor zorgen dat grote hoeveelheden vervuildelucht in een woning in een korte tijd verdreven kunnen worden, bijvoorbeeldhet verdrijven van rook na een feestje.

Meetapparatuur- rolmaat / duimstok

Werkwijze- Meet de breedte en hoogte van de kozijnen in een verblijfsruimte (dag-

maat).- Bereken de oppervlakte door de hoogte en breedte met elkaar te verme-

nigvuldigen.- Bepaal aan de hand van onderstaande formule de effectieve oppervlakte

van de spuivoorziening.

( )Ψ⋅= JAAeff

4Figuur 4.3: Bepaling reductiefactor Jaan de hand van de maximaleopeningshoek Ψ. [Bron: NEN 1087]

- Bepaal de capaciteit van de spuivoorziening met behulp van onderstaandeformule:

1000⋅⋅= vAq nettov

Waarin:qv = luchtvolumestroom door de spuivoorziening, in dm3/sAnetto = is de som van de oppervlakte van de spuivoorzieningen die als

toe- en/of afvoer kunnen functionerenv = luchtsnelheid in de spuivoorziening (afhankelijk van het feit of in 1 of

2 gevels spuivoorzieningen zijn aangebracht, in m/s

v = 0,1 m/s bij spuivoorzieningen in één gevel of dak gevel.v = 0,4 m/s bij spuivoorzieningen in twee (niet aan elkaar grenzende) gevels.

Page 195: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-8-

In de meeste situaties zijn er spuivoorzieningen in twee (niet aan elkaar gren-zende) gevels. Onderstaand zijn twee situaties weergegeven, waarin er spui-voorzieningen in 1 gevel zijn.

4.3.3 Luchtdoorlatendheid

Wanneer wordt gekeken naar de luchtverversing van ruimten kan de lucht-doorlatendheid zowel een (beperkte) positieve bijdrage als een (beperkte) ne-gatieve bijdrage hebben. Bij een slecht werkende ventilatiesystemen is eenzekere luchtdoorlatendheid gewenst, bij goed werkende ventilatiesystemenkan een te grote luchtdoorlatendheid de werking van het systeem verstoren.

Voor de bepaling van de luchtdoorlatendheid wordt verwezen naar § 2.1.1.

badruimte slaapkamer 1

slaapkamer 2slaapkamer 3

geen spuivoorzieningen (dove gevel),bijvoorbeeld i.v.m. hoge geluidbelasting

situatie 1

slaapkamer 1 slaapkamer 2

slaapkamer 3badruimte

situatie 2

slaapkamer 1 slaapkamer 2

slaapkamer 3badruimte

geschakeldewoning(bouwmuur)

Page 196: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 4-9 -

4.3.4 Verdunningsfactor

De verdunningsfactor (f-waarde) bepaalt de vereiste afstand tussen de toe-voervoorziening van verse ventilatielucht en de afvoer van ventilatie- of ver-brandingslucht.

Meetapparatuur- rolmaat / duimstok / digitale afstandsmeter

Werkwijze- Bepaal de aard van de situatie a.d.h.v. de tekeningen op nevenstaande

pagina.- Bepaal de capaciteit van de ventilatieafvoer. Indien dit niet mogelijk is,

moet uitgegaan worden van de waarde uit de onderstaande tabel.

Ventilatiecapaciteit (qv)[dm3/s]

Aanwezige afzuigpunten

42 keuken, badruimte en toilet

49 keuken, badruimte, toilet en 2e toilet

56 keuken, badruimte, toilet en 2e badruimte of opstelplaats wasau-tomaat in berging o.i.d.

63 keuken, badruimte, toilet, 2e toilet en 2e badruimte of opstelplaatswasautomaat in berging o.i.d.

4Figuur 4.4: Voorbeeld van eenafzuigventiel.[bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 197: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-10-

- Bepaal de capaciteit van het verbrandingstoestel. Indien dit niet mogelijkis, moet uitgegaan worden van de waarde uit de onderstaande tabel.

Toepassingsklasse Keuken(60°) waterin l/minuut

Douche(60°) waterin l/minuut

Bad (40°)tijdsduur

in minuten

Vermogen (B)[kW]

Label op toestel

1 – keuken ≥ 2,5 - - B < 13 kW

2 – keuken of douche ≥ 3,6 ≥ 6 - 13 ≤ B < 21 kW

3 – keuken of douche of bad (100 l) ≥ 6 ≥ 10 ≤ 12 21 ≤ B < 26 kW

4 – keuken of douche of bad (120 l) ≥ 7,5 ≥ 12,5 ≤ 11 26 ≤ B < 31 kW

5 – keuken of douche of bad (150 l) ≥ 7,5 ≥ 12,5 ≤ 10 31 ≤ B < 42 kW

6 – keuken en douche

keuken en bad (150 l)

bad (200 l)

≥ 7,5≥ 7,5

-

≥ 12,5--

-≤ 10≤ 10

B ≥ 42 kW

- Meet indien mogelijk de afstand tussen de toevoervoorziening voor venti-latie en een afvoervoorziening van een ontspanningsleiding, ventilatieaf-voer en rookgasafvoer. Wanneer het niet mogelijk is om de afstand op temeten, moet de afstand ingeschat worden.

1

2

3

4

5

6

5Figuur 4.5: De capaciteit van het verbrandingstoestel kan via hetlabel op het toestel bepaald worden. Een andere mogelijkheid om decapaciteit van het verbrandingstoestel te achterhalen is aan de handvan het typenummer van het toestel.[bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 198: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 4-11 -

In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de meest voorkomendesituaties met toevoervoorziening voor ventilatie ten opzichte van de afvoer-voorziening van een ontspanningsleiding, ventilatieafvoer en rookgasafvoer(gasgestookt). Hierin staan de minimale afstanden van de verbindingslijn enhet hoogteverschil vermeld. Wanneer hieraan voldaan wordt, is het kwaliteits-niveau B. In de overige gevallen is het kwaliteitsniveau C.

Ventilatieafvoer

qv = 42 dm3/s qv = 49 dm3/s qv = 56 dm3/s qv = 63 dm3/sl [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

Situatie Atoevoer van ventilatievoorziening in eendak ten opzichte van een uitmonding vaneen ventilatievoorziening in hetzelfde dak

4,0 0,0 4,3 0,0 4,6 0,0 4,9 0,0

qv = 42 dm3/s qv = 49 dm3/s qv = 56 dm3/s qv = 63 dm3/sl [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

Situatie Btoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een lager gelegenuitmonding van een ventilatievoorzieningin een dak

4,0 0,0 4,3 0,0 4,6 0,0 4,9 0,0

l

ll

ll

l

l

lll

l

l l

l

l

Page 199: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-12-

Ventilatieafvoer

qv = 42 dm3/s qv = 49 dm3/s qv = 56 dm3/s qv = 63 dm3/sl [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]1,8 0,1 2,0 0,1 2,2 0,1 2,3 0,11,6 0,2 1,8 0,2 2,0 0,2 2,1 0,21,4 0,3 1,6 0,3 1,8 0,3 1,9 0,31,2 0,4 1,4 0,4 1,6 0,4 1,7 0,41,0 0,5 1,2 0,5 1,4 0,5 1,5 0,50,8 0,6 1,0 0,6 1,2 0,6 1,3 0,60,6 0,7 0,8 0,7 1,0 0,7 1,1 0,70,4 0,8 0,6 0,8 0,8 0,8 0,9 0,8

Situatie Ctoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een uitmondingvan een ventilatievoorziening in eendakvlak dat zich aan de andere zijde vande nok of het hoogste punt van het dak-vlak bevindtoftoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een hoger gele-gen uitmonding van een ventilatievoor-ziening in een dak 0,2 0,9 0,4 0,9 0,6 0,9 0,7 0,9

l

l

l

l

l

Page 200: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 4-13 -

Rookgasafvoer

B < 13 kW 13 ≤ B < 21 kW 21 ≤ B < 26 kW 26 ≤ B < 31 kWl [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

Situatie Atoevoer van ventilatievoorziening in eendak ten opzichte van een uitmonding vaneen rookgasafvoer in hetzelfde dak

4,6 0,0 5,8 0,0 6,5 0,0 7,0 0,0

B < 13 kW 13 ≤ B < 21 kW 21 ≤ B < 26 kW 26 ≤ B < 31 kWl [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]

Situatie Btoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een lager gelegenuitmonding van rookgasafvoer in een dak

6,1 0,0 7,7 0,0 8,5 0,0 9,5 0,0

l

ll

ll

l

l

lll

l

l l

l

l

Page 201: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-14-

Rookgasafvoer

B < 13 kW 13 ≤ B < 21 kW 21 ≤ B < 26 kW 26 ≤ B < 31 kWl [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m] l [m] ∆h [m]2,1 0,1 2,7 0,1 3,0 0,1 3,3 0,11,9 0,2 2,5 0,2 2,8 0,2 3,1 0,21,7 0,3 2,3 0,3 2,6 0,3 2,9 0,31,5 0,4 2,1 0,4 2,4 0,4 2,7 0,41,3 0,5 1,9 0,5 2,2 0,5 2,5 0,51,1 0,6 1,7 0,6 2,0 0,6 2,3 0,60,9 0,7 1,5 0,7 1,8 0,7 2,1 0,70,7 0,8 1,3 0,8 1,6 0,8 1,9 0,8

Situatie Ctoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een uitmondingvan rookgasafvoer in een dakvlak datzich aan de andere zijde van de nok ofhet hoogste punt van het dakvlak bevindtoftoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een hoger gele-gen uitmonding van rookgasafvoer ineen dak

0,5 0,9 1,1 0,9 1,4 0,9 1,7 0,9

l

l

l

l

l

Page 202: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 4-15 -

Ontspanningsleiding

l [m] ∆h [m]Situatie Atoevoer van ventilatievoorziening in eendak ten opzichte van een uitmonding vaneen ontspanningsleiding in hetzelfde dak

6,0 0,0

l [m] ∆h [m]Situatie Btoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een lager gelegenuitmonding van een ontspanningsleidingin een dak

6,0 0,0

l

ll

ll

l

l

lll

l

l l

l

l

Page 203: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-16-

Ontspanningsleiding

l [m] ∆h [m]Situatie Ctoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een uitmondingvan een ontspanningsleiding in een dak-vlak dat zich aan de andere zijde van denok of het hoogste punt van het dakvlakbevindtoftoevoer van ventilatievoorziening in eengevel ten opzichte van een hoger gele-gen uitmonding van een ontspannings-leiding in een dak

3,0 1,0

l

l

l

l

l

Page 204: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 4-17 -

4.4 Koolmonoxide (CO) van verbrandingstoestellen

Koolmonoxide is een kleur-, reuk- en smaakloos giftig gas en het product vaneen onvolledige verbranding. Bij te hoge concentraties verhindert dit gas dezuurstofopname in het bloed.

Meetapparatuur- Rookgasanalysemeter- CO-omgevingssonde uitgedrukt ppm (parts per million)- nauwkeurigheid 1 ppm CO

Werkwijze- Meet het CO-gehalte in de buitenlucht, in de woonkamer en naast het ver-

brandingstoestel.- Meet, indien mogelijk, met een rookgassonde het CO-gehalte in het ver-

brandingstoestel.- Houd de sonde gedurende 60 seconden in de lucht.- Bij verbrandingstoestellen moet de sonde op een afstand van circa 10 cm

naast het verbrandingstoestel gehouden worden.- Lees het CO-gehalte in ppm af.

Het is belangrijk dat de drie situaties gemeten worden. Het kan namelijk voor-komen dat het CO-gehalte van de buitenlucht tijdelijk verhoogd is (bijvoor-beeld 7 ppm). Indien naast het verbrandingstoestel dezelfde waarde wordtgemeten, is de CO-concentratie dus niet afkomstig uit het verbrandingstoestel,maar uit de buitenlucht.

3Figuur 4.7:Door de aanwe-zigheid van eenschroefdop kanhet CO- en NOx-gehalte in derookgasafvoergemeten wor-den.

5Figuur 4.8: Meting van CO- en NOx-gehalte in de rookgasafvoer.

3Figuur 4.9: Vaakis het niet mogelijkom in de rookgasaf-voer te meten.

Bron foto’s: Adviesburo Nieman BV

5Figuur 4.6: Opstelling meetapparatuur.

Page 205: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 4-18-

4.5 Stikstofdioxide (NO2) van afvoerloze geiser

Bij hoge temperaturen (verbranding) verbindt de in brandstof en omgevings-lucht aanwezige stikstof (N2) zich met zuurstof (O2) na een bepaalde tijd totstikstofdioxide (NO2) dat oplosbaar is in water en giftig is voor de longen. Hetinademen van dit gas kan ernstige schade aan de longen veroorzaken.

Meetapparatuur- Rookgasanalysemeter- NO-meetcel uitgedrukt ppm (parts per million)- nauwkeurigheid 1 ppm NO

Werkwijze- Houd gedurende 60 seconden de sonde naast het verbrandingstoestel.- Meet, indien mogelijk, met een rookgassonde het NO-gehalte in het ver-

brandingstoestel.- Lees het NO-gehalte in ppm af.- Bereken het NO2-gehalte uit het NO-gehalte.

4.6 Persoonlijke beïnvloeding

Om de mate van persoonlijke beïnvloeding op de luchtkwaliteit in kaart tebrengen, dient een inventarisatie gemaakt te worden van regelmogelijkhedenvan het ventilatiesysteem welke van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Er issprake van beïnvloedbaarheid in negatieve zin (in welke mate kan de bewonerhet systeem uitzetten / ontregelen) en in positieve zin (in welke mate kan debewoner de ventilatiecapaciteit verhogen).

- Ga na of er roosters in de gevel aanwezig zijn.- Indien er roosters aanwezig zijn, ga dan na of deze regelbaar zijn (hand-

matig of zelfregelend).- Ga na of er klepramen in de woning aanwezig zijn.- Ga na of er een 3-standen regelaar in de woning aanwezig is.

4Figuur 4.10: Voorbeeld: 3-standenschakelaar.[bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 206: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 5-1 -

Hoofdstuk 5 Licht

5.1 Daglichttoetreding

Daglichttoetreding in een woning draagt bij aan het welzijn van de bewoners.

Meetapparatuur- rolmaat / duimstok / digitale afstandsmeter

Werkwijze- Bepaal het oppervlakte aan verblijfsgebied.- Meet de hoogte en breedte van het glas / kozijn op.- Meet de hoogte van bovenzijde vloerafwerking tot onderzijde glas / kozijn

op. Bij de bepaling van de daglichtoppervlakte mag het eventueel aanwe-zige glas tot een hoogte van 600 mm boven de vloerafwerking niet mee-genomen worden.

- Bepaal / meet, indien aanwezig, de grootte van het overstek.- Lees de reductiefactor (r) in onderstaande tabel af.

overstek [m]

< 0,25 0,25 – 0,50 0,50 – 1,00 1,00 – 1,50 > 1,50

reductiefactor 0,75 0,65 0,60 0,50 0,40

- Bepaal de daglichtoppervlakte per kozijn a.d.h.v. onderstaande formule:

Ae;p = Cp · Cd · Ap · r [m2]

Waarin:Cp = 1,1; correctiefactor voor praktijkCd = correctiefactor voor het percentage gesloten (niet lichtdoorlatende

delen)Cd = 0,85; indien in plaats van alleen het glas, het totale raamkozijn is ingemetenCd = 1; indien alleen het glas is ingemeten

Ap = ingemeten daglichtoppervlakte [m2]r = reductiefactor voor overstekken

overstek

≥ 0,60 m

Page 207: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 5-2-

Voorbeeld 1Bij dit type kozijn is het zeer eenvoudig om deoppervlakte van alleen het glas op te meten. Bij debepaling van de daglichtoppervlakte hoeft dereductiefactor 0,85 niet in rekening wordengebracht.

Voorbeeld 2Bij dit type kozijn kan de daglichtoppervlakte het snelst bepaald worden doorhet gehele kozijn (hout + glas) op te meten. In de berekening moet dan wel dereductiefactor van 0,85 (voor het percentage hout / aluminium / staal) in reke-ning worden gebracht.

5.2 Bezonning

De oriëntatie van een woning bepaald de toetreding van zonlicht. Voldoendezonlicht in een woning draagt bij aan een gezond binnenklimaat.

Meetapparatuurkompas

WerkwijzeBepaal de oriëntatie van de voor- en achtergevel door middel van de zonne-stand of met behulp van een kompas.Ga na of er belemmeringen en / of overstekken zijn die de lichtinval beïnvloe-den.

Page 208: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 6-1-

Hoofdstuk 6 Gebruiksveiligheid

6.1 Waterkwaliteit

In deze paragraaf wordt het stappenplan gegeven om het aspect waterkwali-teit vast te stellen.

De factoren die de waterkwaliteit bepalen zijn:- de aanwezigheid van legionella in waterleidingen- de aanwezigheid van lood in drinkwaterleidingenDoor bovengenoemde factoren afzonderlijk van elkaar te beoordelen wordteen goed beeld van de mate van de waterkwaliteit verkregen.

6.1.1 Legionella

Om de kans op aanwezigheid en schadelijkheid van legionella vast te kunnenstellen is een risicoanalyse van het leidingsysteem noodzakelijk. Er wordt eenverkorte risicoanalyse uitgevoerd op basis temperatuurmetingen van hetdrinkwater. Zowel de koud- als de warmwatertemperatuur van tenminste tweetappunten wordt gemeten gedurende een bepaalde tijd. Op basis van demaximale en minimale leidingwatertemperatuur wordt het systeem beoor-deeld.

Definities- Aërosol: Zeer fijne nevel van vaste of vloeibare deeltjes in de atmosfeer of in een andergas.- Collectieve leidingnet:Bijvoorbeeld: het leidingwaternet in een appartementgebouw (flatgebouw)vanaf het leveringspunt tot de woninginstallaties.

Meetapparatuur- temperatuurmeter ten behoeve van leidingwater

Uitgangspunt voor woningbouwinstallaties is dat er te allen tijde tappuntenaanwezig zijn waar verneveling mogelijk is (denk aan douche, keukenkraan,etc.).

Collectieve installaties (collectief leidingnet)

1. Ga bij de eigenaar na of er een risico-inventarisatie is gemaakt (conformISSO 55.1).

2. Indien uit de RI blijkt dat beheersmaatregelen noodzakelijk zijn dan is eenBeheersplan noodzakelijk. Ga na of dit Beheersplan aanwezig is bij de ei-genaar.

3. N.B.: er hoeft geen beheersplan te worden opgesteld indien uit de risico-inventarisatie blijkt dat er geen periodiek terugkerende maatregelen hoe-ven te worden genomen om het risico op overschrijding van de gesteldelegionella-norm te beheersen.

4. Temperatuurmeting – zie onder punt 4 en 5 bij individuele installaties.

Page 209: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 6-2-

Individuele installaties

Voorwaarden:1. Ga na welk tappunt zich in de woning het dichtst bij het einde van de

hoofdleiding bevindt. Dit tappunt dient in ieder geval te worden gemeten(bijvoorbeeld een extra tappunt in een slaapkamer op zolder). Daarnaastdienen de tappunten in de keuken en in de badkamer eveneens te wordengemeten.

2. Voordat er metingen worden verricht mogen de tappunten tenminste 1 uurniet zijn gebruikt.

3. Zorg ervoor dat in eerste instantie de koudwatertemperatuur van alle tap-punten wordt gemeten. Aansluitend de warmwatertemperatuur van ééntappunt. Tussen de verschillende warmwatertemperatuurmetingen dienttenminste 0,5 uur aanwezig te zijn.

Metingen4. Koudwater: Meet, gedurende 60 seconde, de maximale temperatuur van

het water ter plaatse van de tappunten. N.B.: laat de kraan / tappunt eerstminimaal 30 seconde doorstromen.

5. Warmwater: Meet, gedurende 60 seconde, de minimale temperatuur vanhet water ter plaatse van de tappunten. N.B.: laat de kraan / tappunt eerstminimaal 30 seconde doorstromen.

Overigen:6. Ga na welk type warmwatertoestel aanwezig is. Keuzemogelijkheden zijn:

− geiser, combiketel: zonder voorraadvat (doorstroomtype)− boiler (elektrisch / gasgestookt)

7. Ga na wat de temperatuursinstelling van het voorraadvat is.8. Ga na of er een voorraadvat is t.b.v. een zonneboiler of warmtepompsys-

teem. Indien deze aanwezig zijn dient nagegaan te worden wat de laagstmogelijk temperatuur van dit voorraadvat kan zijn.

9. Nagegaan dient te worden of er ook afgedopte leidingen (en niet gebruikteleidingen) aanwezig zijn.

10. Nagegaan dient te worden of er leidingdelen naar weinig gebruikte tap-punten waar verneveling mogelijk is, aanwezig zijn (denk aan buiten-kraan)?

11. Ga na of er vloerverwarming aanwezig is.12. Ga na of er stadsverwarming aanwezig is.

6.1.2 Lood

Voor het inschatten van de risico’s op aanwezigheid van verhoogde concen-traties lood in de waterleidingen kan de aanwezigheid van loden leidingen inwoningen worden bepaald. Beoordeling van de woningen op de aanwezigheidvan loden drinkwaterleidingen in bestaande woningen van vóór 1960 is alleenmogelijk via praktijkinspectie. Woningen van voor 1945 hebben een verhoogdrisico op de aanwezigheid van loden drinkwaterleidingen. Echter er dient in ditgeval altijd rekening mee te worden gehouden dat door een eventuele reno-vatie loden drinkwaterleidingen inmiddels zijn verwijderd.

Page 210: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 6-3-

Bepalingsmethode

- Ga na wat het bouwjaar van de woning is.- Ga na in welk jaar de woning eventueel is verbouwd.- Indien de woning is gebouwd voor 1960 dan is een praktijkinspectie nood-

zakelijk. Voor een exacte beoordeling op de aanwezigheid van lodendrinkwaterleidingen kunnen de onderstaande aanwijzingen worden ge-hanteerd.

- Loden waterleidingen (zonder verf) zijn donkergrijs (koper is roodbruin).- Loden buizen zijn dik en vaak gedeukt of kronkelig.- Controleer het leidingwerk bij de watermeter of bij de aansluiting van goot-

stenen of wasbakken.- Ook sommige boilers en geisers (van voor 1960) bevatten loden leidingen.

6.2 Veiligheid trappen en drempels

In deze paragraaf wordt het stappenplan gegeven om het aspect ‘veiligheidtrappen en drempels’ vast te stellen. Door beide factoren afzonderlijk van el-kaar te beoordelen wordt een goed beeld van de mate van de veiligheid ver-kregen.

6.2.1 Veiligheid trappen

De veiligheid van trappen is afhankelijk van de volgende aspecten:- soort trap- open of dichte trap- optrede en aantrede- breedte van de treden- vrije hoogte boven trap- afscheiding (traphek) en leuning

Definities- Aantrede:

De kortste horizontale afstand tussen de voorkanten van twee opeenvol-gende treden, gemeten op het tredevlak ter plaatse van de gekozen klim-lijn (zie figuur 6.1).

- Klimlijn:Denkbeeldige, vloeiend verlopende lijn die de voorkanten van de tredenmet elkaar verbindt (zie figuur 6.1 t/m 6.3).

- Looplijn:De binnen het loopgebied gelegen horizontale projectie van de klimlijn terplaatse waar alle aantreden eenzelfde afmeting hebben, en waarvanwordt aangenomen dat deze het traject weergeeft die de meeste gebrui-kers van die trap volgen.

- Optrede:Het hoogteverschil tussen twee opeenvolgende tredevlakken (zie fi-guur 6.1).

- Vrije breedte:De kleinste, van de volgende (van toepassing zijnde), horizontaal geme-ten afstand: a) afstand tussen leuningzone en spil (zie figuur 6.4), b) af-stand tussen leuningzone en tweede leuning (zie figuur 6.4) en c) afstandtussen leuningzone en tegenoverliggende wand of vloerrand, minus 50mm. (zie figuur 6.4 en 6.5).

Page 211: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 6-4-

54Figuur 6.1 en 6.2: Optrede,aantrede en breedte tredevlak[bron: Bouwbesluit in Praktijk]

3 Figuur 6.3: Vrije hoogte envrij doorgang.[bron: Bouwbesluit in Praktijk]

- Vrije hoogte:De verticale afstand tussen de klimlijn en de onderkant van het laagste,daarboven gelegen constructieonderdeel (leuning blijven buiten beschou-wing) (zie figuur 6.3).

Page 212: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 6-5-

3 Figuur 6.4: Vrije doorgang.[bron: NEN 3509]

4 Figuur 6.5: Vrije doorgang.[bron: NEN 3509]

Meetapparatuur- rolmaat en duimstok

Werkwijze- Bepaal het aantal trappen (denk aan trap begane grond en verdieping

maar ook zoldertrap / vlieringtrap).- Per trap nagaan of het een vlizotrap is.

Voor de overige trappen dienen de volgende punten te worden opgenomen:- Nagegaan dient te worden of de trap aan de achterzijde open of dicht is.

Indien deze open is dan dient zowel horizontaal als verticaal de grootsteopening te worden gemeten.

- Meet de op- en aantrede van de trap ter plaatse van de klimlijn.- Meet de vrije breedte van de trap.- Meet de vrije hoogte boven de trap. De kleinste maat is maatgevend.- Meet de hoogte van eventueel aanwezige leuningen.- Nagegaan dient te worden of er een hoogteverschil van tenminste 0,6 m

aanwezig is ter plaatse van de zijkant van een trede-oppervlak, t.o.v. eendirect naast die trap gelegen vloer. Indien deze aanwezig is dan is er eentraphek noodzakelijk.

Traphek (afscheiding):- Meet de hoogte van het traphek t.o.v. de voorkant (bovenzijde) van een

tredevlak.- Meet de grootste opening (horizontaal gemeten) in het traphek.- Meet de grootste opening (horizontaal gemeten) in het traphek onder de

0,7 m boven het tredevlak.

Page 213: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 6-6-

6.3 Veiligheid drempels

De veiligheid van drempels is afhankelijk van de hoogte.

Meetapparatuur- rolmaat en duimstok

Werkwijze- Ga na welke drempels er in de woning aanwezig zijn. Veelal zijn de vol-

gende drempels aanwezig: voordeur, achterdeur (deur naar buitenruimte),zijdeur, drempels ter plaatse van schuifpuien, badkamer, toilet.

- Meet per drempel de hoogte. De hoogte dient in het midden van de drem-pel te worden gemeten. Maatgevend is het verschil tussen het hoogstepunt van de drempel (in het midden) en het aansluitende terrein of vloer.Indien de gemeten drempelhoogte aan beide zijden van de drempel ver-schillend is, is de hoogste waarde maatgevend.

3Figuur 6.6: Het opmeten van het hoog-teverschil bij drempels kan zeer eenvou-dig met behulp van een kleine waterpasen een duimstok.

Page 214: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 7-1 -

Hoofdstuk 7 Vocht

7.1 Toetreding vocht uit kruipruimte

Bij de toetreding van vocht, stoffen en radon uit de kruipruimte zijn de volgen-de aspecten van belang:- Luchtdoorlatendheid begane grondvloer: inventarisatie kwaliteit van mo-

gelijke luchtlekken zoals leidingdoorvoeren in de meterkast, overige lei-dingdoorvoeren, uitvoering kruipluik etc;

- De ventilatie van de kruipruimte kan worden bepaald aan de hand deaanwezige ventilatieopeningen in de kruipruimte.

7.1.1 Luchtdoorlatendheid begane grondvloer

Tijdens de luchtdoorlatendheidsmeting (§ 2.1.1) zal de luchtdichtheid van debegane grondvloer kwalitatief, met behulp van rookbuisjes, bepaald wordenZie tevens § 2.1.1 en § 4.2.2.

4Figuur 7.1: De doorvoeren zijn afgedicht d.m.v. kranten.Hierdoor kan vocht e.d. nog steeds in de woning komen.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

3Figuur 7.2: De doorvoeren vanuitde kruipruimte zijn afgedicht d.m.v.minerale wol. Hierdoor kan vocht e.d.nog steeds in de woning komen.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

3Figuur 7.3: Kruipluik voorzien vanluikring.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

4Figuur 7.4: Geïsoleerd kruipluikvoorzien van een dichtingsband.[Bron: Adviesburo Nieman BV

Page 215: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 7-2 -

7.1.2 Kruipruimte ventilatie

Kijk aan de buitenzijde van de woning of er ventilatieroosters voor kruipruim-teventilatie zichtbaar zijn. Controleerdit eveneens vanuit de kruipruimte.

4Figuur 7.5: Ventilatievoorziening voor dekruipruimte is verborgen onder de grond.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

3Figuur 7.6: Ventilatievoorziening voor de kruipruimte.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

7.2 Biologische agentia

De volgende indicatoren moeten worden geïnventariseerd:- mogelijke koudebruggen (f-factor);- vochtplekken (o.a. optrekkend vocht);- luchtdoorlatendheid begane grondvloer (qv;1);- warmteweerstand begane grondvloer;- ventilatiecapaciteit betreffende ruimte;- vervuiling van filters (systeem D)- huisstofmijt

Page 216: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 7-3 -

7.2.1 Koudebruggen

Ga na of er constructieve elementen van buiten naar binnen doorlopen. Bij-voorbeeld een galerijvloer of een aangestort balkon. Ga na of er schimmels inde uitwendige hoeken aanwezig zijn.

Let op geometrische koudebruggen (uitwendige hoeken). Deze kunnen terplaatse van niet geïsoleerde garages en bergingen voorkomen.

4Figuur 7.7: Doorlopende betonnen consolevormt een koudebrug.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

3Figuur 7.8: Doorlopende betonnen consolevormt een koudebrug.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

4Figuur 7.9: Schimmelvorming inde badkamer.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 217: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 7-4 -

7.2.2 Vochtplekken (optrekkend vocht)

Ga na of er schimmel en / of vochtplekken op de binnenwand ter plaatse vande vloer aanwezig zijn.

5Figuur 7.10: Waaiervormig schimmelpatroon in de slaapkamer.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

7.2.3 Luchtdoorlatendheid begane grondvloer

Zie § 7.1.1

7.2.4 Warmteweerstand begane grondvloer

Zie § 2.2.1

7.2.5 Ventilatiecapaciteit

Zie § 4.3.1

Page 218: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 7-5 -

7.2.6 Ventilatiesysteem - vervuiling filters / roosters

Ga, bij woningen met gebalanceerde ventilatie en een warmteterugwinunit, naof de filters vervuild zijn.

5Figuur 7.11: Vervuilde filters in een warmteterugwinunit.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

3Figuur 7.12: Vervuilde venti-latieventielen.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 219: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 7-6 -

7.2.7 Huisstofmijt

In de praktijk komt vooral het analyseren van stofmonsters voor. Er is geenvast protocol voor het verzamelen van stof. Van belang is een eenduidigeaanpak voor alle woningen met dezelfde hulpmiddelen.

Meetapparatuur- stofzuiger met afneembare stofzuigerslang (ca. 800 Watt)- stofzuigermondstuk- acarex testkit- huishoudhandschoenen

Werkwijze- Plaats de stofcollector in de stofzuiger en verzamel met de kleine stofzui-

germond op plaatsen waar huisstofmijten zich kunnen bevinden, bijvoor-beeld gestoffeerd meubilair, vloerbedekking van slaapkamers en woonka-mer, het matras.

- Houd alle monsters apart en noteer waar deze vandaan komen.- Doe één vol (niet afgestreken) lepeltje fijn stof in de holte in de deksel.- Knip met een schaar een aluminium zakje met testvloeistof open.- Voeg de testvloeistof bij het fijne stof.- Roer het mengsel goed door.- Bescherm uw handen tijdens het uitvoeren van de test met huishoudhand-

schoenen.- Steek één test-stick uit het buisje kort in het mengsel.- Vergelijk na 1 minuut de kleurreactie met de bijgesloten kleurtabel.- Noteer het verkregen resultaat per stofmonster.- Maak na iedere test het deksel goed schoon en droog, voordat het vol-

gende monster getest wordt.

Uitgebreide handleiding:

Iedere acarex test verpakking bevat:- 10 aluminiumzakjes met vloeistof 1;- 1 doseerlepeltje 2;- 1 buisje met 10 teststrips 3;- 1 stofcollector voor het opvangen van fijn stof 4.

Om de acarax-test uit te voeren, is huisstof nodig. Ditwordt verkregen door het stofzuigen van dievertrekken waarin zich woningtextiel bevindt(bijvoorbeeld matrassen, gestoffeerde meubelen,tapijten, vloerbedekking e.d.) De keuken, badkameren het toilet kunnen buiten beschouwing wordengelaten, tenzij hier vloerbedekking of gestoffeerde meubelen aanwezig zijn.

Het testen met behulp van de stofcollector is alleen mogelijk met stofzuigersmet een afneembare stofzuigerslang. Indien de stofzuiger hier niet over be-schikt, moet een vol lepeltje fijn stof direct uit de stofzuigerzak genomen wor-den. Denk hierbij wel dat dan voor elke test een nieuwe stofzuigerzak gebruiktmoet worden, omdat het stof zich anders vermengt.

Page 220: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

- pagina 7-7 -

Neem de stofcollector uit de verpakking. Destofcollector wordt zo in de stofzuigeraangebracht dat de kunststofbandjestussen de slang en stofzuiger geklemdworden. Het kapje van de stofcollector moetin de richting van de stofzuiger wijzen. Leter op dat de stofcollector vrij kan bewegenin de stofzuigerslang.

Stofzuig grondig maar langzaam, slechts met halve zuig-kracht alle gestoffeerde voorwerpen ‘stuk voor stuk’ tenmin-ste 5 minuten af. Gebruik daarvoor alleen het kleine lang-werpige zuigmondje.Na het stofzuigen van gelijke materialen (bijvoorbeeld tapij-ten, meubilair in hetzelfde vertrek), moet het kapje van destofcollector genomen worden. Strooi de inhoud uit op eenstuk papier. Mocht er te weinig stof gezogen zijn, herhaaldan het zuigen. Doe de test nooit met te weinig stof.

Noteer op het papier de bron waarvan het stof afkomstig is.Neem van dit stof met behulp van het doseerlepeltje een volschepje fijn stof.

Spoel de stofcollector en het kapje met water grondigschoon. De stofcollector en het kapje goed afdrogen, voordathet voor de volgende test in de stofzuiger geplaatst wordt.

De stofcollector moet op de volgende wijze weer gebruiksklaar wordengemaakt:Neem het kunststofbuisje en plaats hetbeveiligingsbandje zodanig over het smalle eindedat het gekartelde randje precies over de openingligt.

Plaats het kapje over het smalle einde van het buisje, zodat hetbevestigingsbandje strak getrokken wordt. De stofcollector is dan weergebruiksklaar.

Doe een vol (niet afgestreken) doseerlepeltje fijnstofin het kommetje in de deksel van de verpakking.

5Figuur 7.13: Plaatsing stofcollector instofzuigerslang.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

Page 221: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 7-8 -

Knip vervolgens een aluminiumzakjemet testvloeistof langs de aangegevenlijn open en knijp de inhoud voorzichtigop het fijnstof in het kommetje (belang-rijk: het aluminiumzakje volledig leeg-knijpen).

Meng met de steel van het doseerlepel-tje het stof en de testvloeistof kort doorelkaar.

Neem een teststrip uit het buisje (na hetuitnemen van de teststrip het buisje di-rect weer afsluiten).

Doop het verdikte uiteinde van de test-strip slecht kort in het mengsel. Haal destrip er daarna direct weer uit, waarbijdeze aan de rand van het kommetjeafgeveegd moet worden.

Vergelijk de verkleuring van de teststrip na circa 1 minuut met de kleurentabel.Later optredende verkleuringen zijn materiaalafhankelijk en zonder betekenisvoor eigenlijke beoordeling. De kleurentabel geeft aan hoe groot de belastingvan allergeenhoudend huisstof in de woning is.

Reinig na de test het kommetje en doseerlepeltje met kraanwater en droogalles voor de volgende test goed af.

Was na afloop van de test uw handen.

4Figuur 7.14: Mengen van de testvloeistofmet het fijn stof.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

4Figuur 7.15: Dopen van het verdikteuiteinde van de teststrip in het mengsel.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

5Figuur 7.16: Vergelijking van de verkleu-ring met de kleurentabel.[Bron: Adviesburo Nieman BV]

sterk

middelmatig

zwak

geen

Page 222: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 8-1 -

Hoofdstuk 8 Beoordeling - kwaliteitsniveaus

In dit hoofdstuk zijn de kwaliteitsniveaus van alle indicatoren opgenomen. Erzijn een aantal indicatoren die door bepaling van verschillende deelaspectenbeoordeeld worden. De beoordeling van deze indicatoren gebeurt door middelvan een puntentelling. Hieronder is aangegeven hoe deze is samengesteld.De puntentelling is in de tabellen tussen haakjes aangegeven.

-- = 1 pnt.- = 2 pnt.0 = 3 pnt.+ = 4 pnt.++ = 5 pnt.

Wanneer meerdere ruimten beoordeeld worden, bijvoorbeeld de geluidweringvan de gevel van een woon- en slaapkamer, is het laagste kwaliteitsniveauvoor het gezondheidsaspect maatgevend.

8.1 Thermisch comfort

8.1.1 Tocht

Luchtdoorlatendheid

[dm3/s·m2] Beoordeling (pnt.)

qv;10 > 1,430 - (2)

1,000 ≤ qv;10 < 1,430 0 (3)

0,625 ≤ qv;10 < 1,000 + (4)

qv;10 < 0,625 ++ (5)

Ventilatievoorziening

geen zelfregelend / wind-drukafhankelijk

normaal rooster /suskast

klepraam /draairaam

beoordeling (pnt.) 0 (3) + (4) 0 (3) - (2)

Hoogte ventilatievoorziening

< 1,80 m ≥ 1,80 m

beoordeling (pnt.) - (2) + (4)

Ventilatiesysteem

A B C D1

beoordeling (pnt.) - (2) - (2) 0 (3) + (4)

1 Geldt alleen indien er een WTW-unit met een rendement ≥ 90% aanwezig is. In alleoverige gevallen dient de beoordeling van ventilatiesysteem C aangehouden te wor-den.

Page 223: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-2-

Kaderdichting

kaderdichting

wel niet

knevelend + (4) 0 (3)Hang- & sluitwerk

niet knevelend 0 (3) - (2)

Bouwsysteem

gietbouw / stapel-bouw / prefab beton

houtskeletbouw staalskeletbouw

beoordeling (pnt.) + (4) 0 (3) 0 (3)

Glasoppervlakken

glastype hoogte glasoppervlakte [m] verwarmingslichaam onderglasoppervlakte

beoordeling (pnt.)

afwezig - (2)h < 1,5

aanwezig 0 (3)

afwezig -- (1)

enkel glas

(U ≥ 5,8 W/(m2·K))h ≥ 1,5

aanwezig - (2)

afwezig 0 (3)h < 1,5

aanwezig + (4)

afwezig - (2)

dubbel glas

(3,0 ≥ U ≥ 2,6 W/(m2·K))h ≥ 1,5

aanwezig 0 (3)

afwezig ++ (5)h < 1,5

aanwezig ++ (5)

afwezig + (4)

HR-, HR+- of HR++-glas

(U ≤ 2,0 W/(m2·K))h ≥ 1,5

aanwezig ++ (5)

Verwarmingssysteem

Verwarmingssysteem beoordeling (pnt.)

Lokale verwarming / CV met niet in alle vertrekken verwarmingslichamen - (2)

Traditionele CV (70 - 90°C *) met verwarmingslichamen 0 (3)

CV (met weersafhankelijke regeling) met verwarmingslichamen + (4)

Laag temperatuurverwarming (45 - 55°C *) met verwarmingslichamen ++ (5)

* Het eerste getal geeft de retourwatertemperatuur weer en het tweede getal de aanvoerwater-temperatuur.

Waardering

Kwaliteitsniveau Beoordeling Punten Omschrijving

A + / ++ 31 – 35 geen hinder van tocht

B 0 / + 26 – 30 tochthinder bij harde wind

C - / 0 21 – 25 regelmatig tochthinder

D -- / - 16 – 20 constant tochthinder

Page 224: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 8-3 -

8.1.2 Thermische isolatie

Constructie Beoordeling (pnt.)

geen isolatie -- (1)

houten vloer met na-isolatie - (2)

betonnen vloer met na-isolatie - (2)

houten vloer met isolatie 0 (3)

geïsoleerde betonnen vloer + (4)

< 1983 -- (1)

1983 – 1992 - (2)

vloer

woning afkomstig uit:

1992 - 0 (3)

geen isolatie -- (1)

< 40 mm -- (1)

40 ≤ X < 90 mm - (2)

90 ≤ X ≤ 110 mm 0 (3)

gevel

(steenachtig)

> 110 mm + (4)

< 120 mm - (2)

120 ≤ X ≤ 140 mm 0 (3)

gevel

(houtskeletbouw)

> 140 mm + (4)

< 40 mm -- (1)

40 ≤ X < 90 mm - (2)

90 ≤ X ≤ 110 mm 0 (3)

gevel

(buitgevelisolatie)

> 110 mm + (4)

ongeïsoleerd dak -- (1)

< 1979 -- (1)

1980 – 1992 - (2)

dak

(hellend en plat) woning afkomstig uit:

1992 - 0 (3)

Waardering

Kwaliteitsniveau Beoordeling Omschrijving

A + (10 – 12) Rc ≥ 3,0 (m2·K)/W De binnenluchttemperatuur is niet tot nauwelijks onderhevigaan temperatuurwisselingen in het seizoen, waardoor dewoning koel in de zomer en warm in de winter is. Woning iszeer energiezuinig.

B 0 (7 – 9) 2,5 ≥ Rc > 3,0 (m2·K)/W De binnenluchttemperatuur is weinig onderhevig aan tempe-ratuurwisselingen in het seizoen. Woning is energiezuinig.

C - (5 – 6) 1,3 ≥ Rc > 2,5 (m2·K)/W De woning warmt in de zomer eenvoudig op en koelt in dewinter eenvoudig af. Kans op wisselingen van de binnen-luchttemperatuur over het seizoen. Verhoogd energiever-bruik.

D -- (3 – 4) Rc < 1,3 (m2·K)/W De woning warmt in de zomer snel op en koelt in de wintersnel af. Kans op grote wisselingen van de binnenluchttempe-ratuur over het seizoen en de dag. Zeer hoog energiever-bruik.

Page 225: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-4-

8.2 Geluidkwaliteit

8.2.1 Geluid van buiten

Beoordeling bij geluidmeting

Kwaliteitsniveau Geluidwering gevel

AGA; Dg;A ≥ 28 dB(A) én

binnenniveau ≤ 27 dB(A)

Een hoge mate van bescherming en rust.Geluiden van buiten zijn nauwelijks waar-neembaar.

B23 ≤ GA; Dg;A < 28 dB(A) én

binnenniveau ≤ 32 dB(A)

Een voldoende mate van bescherming enrust. Geluiden van buiten zijn waarneem-baar.

C18 ≤ GA; Dg;A < 23 dB(A) én

binnenniveau ≤ 42 dB(A)

Een geringe mate van bescherming enrust. Geluiden van buiten zijn goed waar-neembaar.

DGA; Dg;A < 18 dB(A) én

binnenniveau ≥ 42 dB(A)

Er wordt feitelijk geen bescherming gebo-den tegen geluiden van buiten.

Beoordeling bij berekening cf NPR 5272

Kwaliteitsniveau Geluidwering gevel

B geluidsisolatie van werkelijke geveldelen is hoger dan de berekendegeluidsisolatie (volgens alle drie de formules)

C geluidsisolatie van werkelijke geveldelen is lager dan de berekendegeluidsisolatie (volgens één of meer van de formules)

Page 226: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 8-5 -

8.2.2 Installatiegeluid van buiten de woning

Liftinstallaties

Gestapelde woningencriteriaKwaliteits-

niveau lift met afzonder-lijke machineka-mer

afstand verblijfs-ruimte tot liftschacht

kenmerken lift / constructie

nee > 5 meter massa liftschacht > 600 kg/m²

ja > 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²trillingsisolerende opstelling liftmachine

Aja - massa liftschacht > 500 kg/m²

trillingsisolerende opstelling liftmachinestalen frame met betonverzwaring onderliftmachine

nee < 5 meter massa liftschacht > 600 kg/m²

ja > 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²geen trillingsisolerende opstelling liftmachine

ja < 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²trillingsisolerende opstelling liftmachine

B

- > 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²handbediende draaideur

nee < 5 meter massa liftschacht < 600 kg/m²

ja < 5 meter geen trillingsisolerende opstelling liftmachineC

- < 5 meter handbediende draaideur

Sanitaire installaties

Gestapelde woningencriteriaKwaliteits-

niveau VR directondersanitaireruimte

VR directaan leiding-schacht

massa ver-diepingsvloer

kenmerken leidingschacht

A nee nee >> 550 kg/m² massa leidingschacht ≥ 100 kg/m²

nee nee > 550 kg/m² 50 kg/m² < massa leidingschacht < 100 kg/m²B

nee ja > 550 kg/m² massa leidingschacht < 75 kg/m²

nee ja < 550 kg/m² massa leidingschacht < 50 kg/m²C

nee nee < 550 kg/m² 50 kg/m² < massa leidingschacht < 100 kg/m²

D ja ja < 550 kg/m² massa leidingschacht < 50 kg/m²

Page 227: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-6-

Grondgebonden woningen

kwaliteitsniveau omschrijving

A Een hoge mate van bescherming en rust. Sanitaire geluiden van buitende woning zijn nauwelijks waarneembaar. Installatiegeluiden soms sto-rend.

B Een mate van bescherming en rust. Sanitaire geluiden van buiten dewoning zijn waarneembaar. Ontoelaatbare storing door installatiegeluidwordt in het algemeen voorkomen.

C Een geringe mate van bescherming en rust. Sanitaire geluiden van bui-ten de woning zijn goed waarneembaar. Regelmatig storing van installa-tiegeluiden.

D Er wordt feitelijk geen bescherming geboden tegen geluiden van buiten.Installatiegeluid regelmatig hinderlijk.

2. Grenst de sanitaire ruimte direct aan de ver-blijfsruimte van de naastgelegen woning?

Kwaliteitsniveau A

Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C

ja nee

nee ja

1. Is de geluidwering tussen woningen (Ilu) groter of gelijk aan 0 dB?[zie indicator Geluidwering tussen woningen]

Page 228: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 8-7 -

8.2.3 Installatiegeluid van binnen de woning

Ventilatiesysteem

VerwarmingsinstallatieKwaliteitsniveau criteria

A verwarmingstoestel niet in VR en niet aan scheidingswandgeen verwarmingstoestel in woning

B / C verwarmingstoestel niet in VR

D overige situaties

Kwaliteitsniveau omschrijving

A Geen hinder van verwarmings- en ventilatiesysteem in eigen woning.

B Geringe hinder van verwarmingssysteem. Ventilatiesysteem nauwelijkshoorbaar.

C Geringe hinder van verwarmingssysteem. Ventilatiesysteem hoorbaar.Kans op hinder.

D Verwarmings- en ventilatiesysteem van de woning zijn duidelijk hoor-baar. Kans op hinder is groot.

Type ventilatiesysteem

Is de ventilatorunit in een verblijfsruimte opgesteld?

Kwaliteitsniveau AA

B, C of D

Kwaliteitsniveau DJA

NEE

Is de ventilatorunit aan een lichte scheidingswandbevestigd?

Kwaliteitsniveau CJA

NEE

Grenst de opstelruimte van de ventilatorunit aaneen verblijfsruimte?

Kwaliteitsniveau BJA

NEE

Kwaliteitsniveau A

Page 229: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-8-

8.2.4 Geluidwering tussen woningen

Kwaliteits-niveau Ilu;k [dB] Risico Omschrijving Gehinderden

(indicatief)

A Ilu;k ≥ +6 Nauwelijkstot geen risico

voor de ge-zondheid

Zeer luide spraak is in het algemeen niet verstaanbaar,gewone spraak en muziek niet hoorbaar; luide muzieken feestjes wel hoorbaar maar nauwelijks hinderlijk.Loopgeluiden zijn niet storend waarneembaar.

< 10%

B +1 ≤ Ilu;k < +6 Beperkt risicovoor de ge-zondheid

Bescherming tegen ontoelaatbare storing, uitgaandevan een gedrags-/leefpatroon waarbij men rekeninghoudt met elkaar. Spraak soms waarneembaar, maarniet verstaanbaar. Zeer luide spraak verstaanbaar,harde muziek goed hoorbaar. Loopgeluiden e.d. somsstorend.

10% tot 25%

C -4 ≤ Ilu;k < +1 Verhoogdrisico voor degezondheid

Ook bij gelijksoortige leefpatronen en aangepast ge-drag, zal regelmatig storing optreden. Spraak en mu-ziek is vaak hoorbaar. Zeer luide spraak goed ver-staanbaar en muziek storend. Loopgeluiden zijn veelalhinderlijk.

25% tot 50%

D Ilu;k < -4 Onacceptabelrisico voor degezondheid

Er wordt feitelijk geen bescherming geboden tegengeluiden. Gewone spraak is vaak verstaanbaar, mu-ziek en luide spraak, loopgeluiden veelvuldig hinderlijk.

> 50%

8.3 Luchtkwaliteit

8.3.1 Emissie van wegverkeer

Berekening concentraties in de buitenlucht met CAR II model

Kwaliteits-niveau

Omschrijving Uitkomst berekening CAR IImodel

A Zeer beperkte emissies. Geen gezondheidsrisico geen overschrijdingen

B Verminderde emissies. Beperkte kans op verminderingvan de longfunctie.

overschrijding uurgemiddeldeplandrempel

C Verhoogde emissies. Kans op vermindering van de long-functie.

overschrijding uurgemiddeldegrenswaarde

D Zeer hoge emissies. Grote kans op vermindering van delongfunctie. Kinderen, ouderen en COPD-patiënten2 vor-men een risicogroep.

overschrijding genswaarde jaar-gemiddelde

Bepaling invloed emissies wegverkeer door aanwezigheid wegen in nabijeomgeving

d > 100 m d > 50 m d ≤ 50 m

stadsweg B B C

buitenweg B C D

2 COPD = Chronic Obructive Pulmonary Diseases oftewel chronisch obstructieve longziekten. Hiermeeworden de ziektebeelden chronische bronchitis en emfyseem bedoeld.

Page 230: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 8-9 -

8.3.2 Emissies bouwmaterialen

Formaldehyde

Kwaliteitsniveau Beoordeling Omschrijving

B woning 1987of er na

Verminderd risico op aanwezigheid van formaldehydehoudende materialen. Beperkte kans op irritatie van deslijmvliezen van ogen, keel en neus en irritatie van dediepere luchtwegen.

C woning voor1987

Verhoogd risico op aanwezigheid formaldehyde houden-de materialen.

Radongas + emissiesKruipruimte

Kruipruimte Geen kruipruimte-ventilatie

Kruipruimteventila-tie in 1 gevel

Kruipruimteventila-tie in 2 of meer ge-vels

Kruipruimte aanwezig - (2) 0 (3) + (4)

Geen kruipruimteaanwezig

++ (5) n.v.t. n.v.t.

Luchtdoorlatendheid

doorvoeren Geen enkele door-voer afgedicht

Enkele doorvoerenafgedicht

Alle doorvoerenafgedicht

Beoordeling - (2) 0 (3) + (4)

kruipluik Met duimgat Met luikring n.v.t.

Beoordeling - (2) + (4) + (4)

kruipluik Zonder afdichtings-band

Met afdichtings-band

n.v.t.

Beoordeling - (2) + (4) + (4)

Bouwsysteem

Bouwsysteem steenachtig, zoals:beton, baksteen, kalk-zandsteen

overig, zoals: staal, hout, etc.

beoordeling - (2) + (4)

Type binnenspouwbladen

Binnenspouw-bladen

beton cellenbeton kalkzand-steen

baksteen overig

beoordeling -- (1) -- (1) - (2) - (2) + (4)

Page 231: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-10-

Type binnenwanden

Binnenwanden beton cellenbe-ton

kalkzand-steen

gipsbeton baksteen overig

beoordeling -- (1) -- (1) - (2) - (2) - (2) + (4)

Waardering

Kwaliteitsni-veau

Beoordeling Omschrijving

A ++ (26 – 29) Zeer beperkt risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Goed luchtdicht uitgevoerde begane grondvloer en / of geen kruipruimte aan-wezig. Weinig gebruik van steenachtige materialen in de woning. Kans op in-ademing van schadelijke deeltjes die kunnen leiden tot longkanker is nihil.

B + (21 – 25) Verminderd risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Begane grondvloer is beperkt luchtlek. Kruipruimteventilatie mogelijk aanwezig.Weinig gebruik van steenachtige materialen in de woning. Beperkte kans opinademing van schadelijke deeltjes die kunnen leiden tot longkanker.

C 0 (16 – 20) Verhoogd risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Luchtlekken in begane grondvloer aanwezig en / of geen kruipruimteventilatieaanwezig. Aanwezigheid van veel steenachtige materialen, zoals cellenbetonen kalkzandsteen, in de woning. Kans op inademing van schadelijke deeltjesdie kunnen leiden tot longkanker.

D - (12 – 15) Zeer groot risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Luchtlekke begane grondvloer en / of geen kruipruimteventilatie aanwezig.Aanwezigheid van veel steenachtige materialen, zoals beton, in de woning.Grote kans op inademing van schadelijke deeltjes die kunnen leiden tot long-kanker.

Asbest

Kwaliteitsniveau Beoordeling Omschrijving

B woning 1983 of er na geen risico aanwezigheid asbest

C woning voor 1983 risico aanwezigheid asbest

Page 232: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 8-11 -

8.3.3 Luchtverversing van ruimten

VentilatieVentilatiecapaciteit

Toevoer ventilatiecapaciteitKwaliteitsniveau

hoogstand (100%)

Beoordeling

AVG > 1,10· Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s)

VR > 0,90 · Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s)+ (4)

B

VG 0,90 – 1,10· Ag

(met een minimum van 7,0 dm3/s)

VR 0,70 – 0,90 · Ag

(met een minimum van 7,0 dm3/s)

0 (3)

CVG < 0,90· Ag

VR < 0,70 · Ag

- (2)

Afvoer ventilatiecapaciteitKwaliteitsniveau

hoogstand (100%)

Beoordeling

A

Toiletruimte > 9,0 dm3/s

Badruimte > 18,0 dm3/s

Keuken > 27,0 dm3/s

+ (4)

B

Toiletruimte 7,0 – 9,0 dm3/s

Badruimte 14,0 – 18,0 dm3/s

Keuken 21,0 – 27,0 dm3/s

0 (3)

C

Toiletruimte < 7,0 dm3/s

Badruimte < 14,0 dm3/s

Keuken < 21,0 dm3/s

- (2)

Wasemkap

Omschrijving Toelichting Beoordeling

geen Meet de ventilatiecapaciteit van de afzuigpunten 0 (3)

recirculatie De wasemkap is niet op het ventilatiesysteem of directop de buitenlucht aangesloten (zie onderstaande te-kening)

0 (3)

aangesloten op hetventilatiesysteem

De capaciteit kan niet gemeten worden, maar zorgtwel voor extra afvoercapaciteit

+ (4)

aangesloten op hetventilatiesysteem(met motor)

De capaciteit kan niet gemeten worden. Door de motorwordt er een onderdruk in de woning gecreëerd.

- (2)

direct naar buiten Naast de afvoer van koolmonoxide en geurstoffen viahet ventilatiesysteem, wordt er tijdelijk extra lucht af-gevoerd.

++ (5)

Page 233: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-12-

Waardering

Kwaliteitsniveau Beoordeling(pnt.)

omschrijving

A + (12 – 14) Snelle afvoer van geurstoffen en koolstofdioxideveroorzaakt door mens en dier.

B 0 ( 9 – 11) Goede afvoer van geurstoffen en koolstofdioxideveroorzaakt door mens en dier.

C - (6 – 8) Slechte afvoer van geurstoffen en koolstofdioxideveroorzaakt door mens en dier.

Spuicapaciteit

Kwaliteitsniveau Criteria spuicapaciteit omschrijving

B VG ≥ 6 dm3/s per m2Er zijn voldoende te openen ramen en / of deuren aanwezig.Grote hoeveelheden verontreinigde lucht kunnen snel afgevoerdworden.

C VG < 6 dm3/s per m2Er is een beperkt aantal te openen ramen en / of deuren aanwe-zig. De afvoer van grote hoeveelheden verontreinigde luchtduurt enige tijd.

Dgeen spuivoorzieningenaanwezig

Er zijn weinig tot geen te openen ramen en / of deuren aanwe-zig, waardoor grote hoeveelheden verontreinigde lucht niet totnauwelijks afgevoerd kunnen worden.

LuchtdoorlatendheidKwaliteitsniveau Ventilatiesysteem

Luchtdoorlatendheid [dm3/s·m2] A B C D

qv;10 > 1,430 B A A A

1,000 ≤ qv;10 < 1,430 C B B A

0,625 ≤ qv;10 < 1,000 D C C B

qv;10 < 0,625 D D D C

VerdunningsfactorWanneer de afstand groter of gelijk is dan de aangegeven afstand in de ta-bellen in § 4.4 is het kwaliteitsniveau B. In de overige gevallen is het kwali-teitsniveau C.

Kwaliteits-niveau

Criteria verdunningsfactor

Luchtverversing

B Rookafvoer voor met gasgestookte toestellen

Beperkte kans op toevoer van verontreinigdelucht in de woning als gevolg van de afvoer vanverontreinigde ventilatielucht, rookgassen ofriolering.

Luchtverversing

C Rookafvoer voor met gasgestookte toestellen

Kans tot grote kans op toevoer van verontrei-nigde lucht in de woning als gevolg van deafvoer van verontreinigde ventilatielucht, rook-gassen of riolering.

Page 234: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 8-13 -

8.3.4 Koolmonoxide (CO)van verbrandingstoestellen

Kwaliteitsniveau Koolmonoxide (CO)

A < 9 ppm Geen kans op CO-vergiftiging.

B 9– 25 ppm Beperkte kans op CO-vergiftiging in de woning.

C 25 – 200 ppm Kans op CO-vergiftiging in de woning. Ervaring vanlichte hoofdpijn.

D > 200 ppm Grote kans op CO-vergiftiging. Ervaring van hoofdpijn,ziek gevoel.

8.3.5 Stikstofdioxide (NO2) van afvoerloze geiser

Kwaliteitsniveau Stikstofdioxide (NO2)

A < 1 ppm Geen kans op NO2-vergiftiging.

B 1 – 2 ppm Beperkte kans op NO2-vergiftiging in de woning.

C > 2 ppm Grote kans op NO2-vergiftiging. Irritatie aan de ogen

8.3.6 Persoonlijke beïnvloeding

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Geen invloed op regelbaarheid ventilatievoorzieningen, mogelijkheid totverhogen ventilatiecapaciteit.

B Ventilatievoorzieningen zijn regelbaar, mogelijkheid tot verhogen venti-latiecapaciteit.

C Ventilatievoorzieningen zijn regelbaar, geen mogelijkheid tot verhogenventilatiecapaciteit.

D Ventilatievoorzieningen zijn niet regelbaar, geen mogelijkheid tot verho-gen ventilatiecapaciteit.

8.4 Licht

8.4.1 Daglichttoetreding

Kwaliteitsniveau Verblijfsruimteniveau

A A ≥ 0,15 · Avloer Grote glasoppervlakken en geen belemmeringen en / overstek-ken aanwezig.

B 0,10 · Avloer ≤ A < 0,15 · Avloer Voldoende glasoppervlakte aanwezig of grote glasoppervlak-ken in combinatie met belemmeringen en / of overstekkenaanwezig.

C 0,05 · Avloer ≤ A < 0,10 · Avloer Verhouding glasoppervlakte ten opzichte van vloeroppervlakteis klein. Mogelijke aanwezigheid van belemmeringen en / ofoverstekken.

D A < 0,05 · Avloer Verhouding glasoppervlakte ten opzichte van vloeroppervlakteis zeer klein. Aanwezigheid van grote belemmeringen en / ofoverstekken.

Page 235: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-14-

8.4.2 Bezonning

Kwaliteitsniveau Beoordeling

B Lichtopeningen zijn niet belemmerd. Groot aantal bezonningsuren perjaar en een grote beleving van de weersverandering door het seizoen.

C Alleen lichtopeningen op NO / NW, lichtopeningen zijn niet belemmerd.Beperkt aantal bezonningsuren per jaar en een beperkte beleving vande weersverandering door het seizoen.

D Alleen lichtopeningen op N, lichtopeningen zijn belemmerd. Weinig totgeen bezonningsuren per jaar en geen beleving van de weersverande-ring door het seizoen.

8.5 Gebruiksveiligheid

8.5.1 Waterkwaliteit

Legionella

1. Collectieve installaties

1.1 RA bij eigenaar aanwezig?

1.2 Verplichting beheersplan? Geen risico op LegionellaNEE / n.v.t.

JA

Risico op Legionella beperktNEE

JA

1.4 Temperatuurmeting

NEERisico op Legionella groot

JA

voldoet

Geen risico op Legionella

voldoet nietRisico op Legionella groot

1.3 Beheersplan bij eigenaar gebouw aanwezig?

Page 236: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 8-15 -

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B Geen risico aanwezigheid legionella

C Beperkt risico aanwezigheid legionella

D Groot risico aanwezigheid legionella

2.1 Temperatuurmeting

2.4 Watertemperatuur voorraadvat mogelijklager dan 60 0C (zonneboiler, warmtepomp-systeem)

2.2 Type warmwatertoestel: geiser ofcombiketel, zonder voorraadvat?

NEE

Groot risico op Legionellavoldoet niet

JA

voldoet

2. Individuele installaties

NEE/n.v.t.

2.5 Zijn er afgedopte (en niet gebruikte) lei-dingen aanwezig?

2.6 Zijn er lange leidingdelen naar weiniggebruikte tappunten waar verneveling moge-lijk is?

2.7 Is er vloer- en/of stadsverwarming?

Risico op Legionella beperkt

Geen risico op Legionella

2.3 Temperatuurinstelling boi-ler/voorraadvat minimaal 60 0C?

JA

NEE

JA

NEE/n.v.t.

NEE/n.v.t.

NEE/n.v.t.

JA

JA

JA

JA

Page 237: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-16-

Loden drinkwaterleidingen

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B geen loden drinkwaterleidingen

C beperkt risico op aanwezigheid loden drinkwaterleidingen

D loden drinkwaterleidingen aanwezig

Woning na 1960 gebouwd

Beperkt risico op aanwezig-heid loden leidingenWoning voor 1945 gebouwd?

Woning verbouwd na 1945?

NEE

JA

Geen loden drinkwaterleidingenJA

NEE

JA

NEE

Verhoogd risico op aanwezig-heid loden leidingen

Eventueel nader onderzoeknaar aanwezigheid lodendrinkwaterledingen.

Page 238: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 8-17 -

8.5.2 Veiligheid trappen en drempels

Veiligheid van trappen

Stroomschema veiligheid trappen – schema 1

Zijn er één of meer trappen aanwezig?

Is er een traphek aanwezigwaar nodig?

Traphelling (overige trappen) ≥ 2:3optrede : aantrede

Is er per trap minimaal één leuningaanwezig op 0,8 m. hoogte?

NEE

JA

Vervolg schema 2

NEE

JA

NEE

Trap is minder veilig

NEE JA

NEE‘Trap’ is veilig

Is er een Vlizotrap aanwezig?JA

Deze trap is onveilig

JA

JA

Page 239: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-18-

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Trap is veilig en goed beloopbaar.

B Trap is minder veilig Kans op val- en / of struikelgevaar aanwezig.

C Trap is onveilig. Grote kans op val-, struikel- en / of stootgevaar aanwe-zig.

Stroomschema veiligheid trappen – schema 2

Optrede ≤ 0,185 m?

Breedte ≥ 0,8 m

JA

Vrije hoogte boven trap ≥ 2,1 m.?

JA

JA

Voldoet struikelformule?1x aantrede + 2x optrede [in mm]moet tussen570 en 700 mm liggenAantrede ≥ 0,220 m?

NEE

JA

NEE

JA

Is de trap aan de achterzijde dicht(stootbord)?

JA

Trap is veilig

NEE

Trap is onveilig

Trap is minder veilig

NEE

NEE

NEE

Opening > 100 mm? JA

NEE

Page 240: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 8-19 -

Drempels

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Veilig, kans op struikelgevaar is nihil

B Minder veilig, kans op struikelgevaar is aanwezig

C Onveilig, grote kans op struikelgevaar

D Gevaarlijk, zeer grote kans op struikelgevaar

Stroomschema drempels

Zijn er één of meer drempels aanwezig?

veiligDrempel(s) ≤ 15 mm?

15 mm < Drempel(s) ≤ 20 mm?

JA

NEE

JA

JA

NEEVeilig

20 mm < Drempel(s) ≤ 30 mm?

NEE

minder veilig

JAonveilig

Drempel(s) > 30 mm?

NEEJA

gevaarlijk

Page 241: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-20-

8.6 Vocht

8.6.1 Toetreding vocht uit kruipruimte

Type vloer

hout beton

beoordeling - (2) + (4)

Luchtdoorlatendheidafgedichte doorvoeren niet afgedichte doorvoeren

kruipluik met dichtingsband + (4) 0 (3)

kruipluik zonder dichtingsband 0 (3) - (2)

Kruipluik

duimgat luikring

beoordeling - (2) + (4)

Kruipruimte

Geen kruipruimte-ventilatie

Kruipruimteventila-tie in 1 gevel

Kruipruimteventila-tie in 2 of meer ge-vels

Kruipruimte aanwezig - (2) 0 (3) + (4)

Geen kruipruimteaanwezig

++ (5) n.v.t. n.v.t.

Ventilatierooster

geen ventilatieroostersaanwezig

ventilatieroosters aanwezig

beoordeling - (2) + (4)

Waardering

Kwaliteitsniveau Beoordeling Omschrijving

B + (17 – 20) Geen kans op vocht uit de kruipruimte. Goed luchtdichtuitgevoerde begane grondvloer en / of geen kruipruimteaanwezig.

C 0 (14 – 16) Beperkte kans op vocht uit de kruipruimte. Beganegrondvloer en / of kruipruimte is beperkt luchtlek.

D - (10 – 13) Verhoogde kans op vocht uit de kruipruimte. Beganegrondvloer is luchtlek.

Page 242: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

-pagina 8-21 -

8.6.2 Biologische agentia

Beoordeling van koudebruggen

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B Geen koudebruggen aanwezig. Kans op schimmels is zeer gering.

C Koudebruggen aanwezig. Grote kans op schimmels.

Beoordeling van vochtplekken

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B Geen vochtplekken aanwezig. Kans op schimmels is zeer gering.

C Vochtplekken aanwezig. Grote kans op schimmels.

Luchtdoorlatendheid begane grondvloer

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B begane grondvloer, kruipluik en doorvoeren zijn luchtdicht uitgevoerd

C begane grondvloer en/of kruipluik en/of doorvoeren zijn niet luchtdichtuitgevoerd

Warmteweerstand begane grondvloer

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Rc ≥ 3,0 (m2·K)/W De binnenluchttemperatuur is niet tot nauwelijks onderhevig aantemperatuurwisselingen in het seizoen. De temperatuur van debegane grondvloer is vergelijkbaar met de binnenluchttemperatuur.

B 2,5 ≥ Rc > 3,0 (m2·K)/W De binnenluchttemperatuur is weinig onderhevig aan temperatuur-wisselingen in het seizoen. De temperatuur van de begane grond-vloer is iets lager dan de binnenluchttemperatuur. Vloer vormtgeen voedingsbodem voor vocht en schimmels.

C 1,3 ≥ Rc > 2,5 (m2·K)/W Kans op wisselingen van de binnenluchttemperatuur over het sei-zoen. De temperatuur van de begane grondvloer is lager dan debinnenluchttemperatuur. Vloer vormt mogelijk een voedingsbodemvoor vocht en schimmels.

D Rc < 1,3 (m2·K)/W Kans op grote wisselingen van de binnenluchttemperatuur over hetseizoen en de dag. De temperatuur van de begane grondvloer isveel lager dan de binnenluchttemperatuur. Vloer vormt een voe-dingsbodem voor vocht en schimmels.

Page 243: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-22-

Ventilatie

Toevoer ventilatiecapaciteitKwaliteitsniveau

hoogstand (100%)

AVG > 1,10· Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s)

VR > 0,90 · Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s)

BVG 0,90 – 1,10· Ag (met een minimum van 7,0 dm3/s)

VR 0,70 – 0,90 · Ag (met een minimum van 7,0 dm3/s)

CVG < 0,90· Ag

VR < 0,70 · Ag

Afvoer ventilatiecapaciteitKwaliteitsniveau

hoogstand (100%)

A Toiletruimte > 9,0 dm3/s / Badruimte > 18,0 dm3/s / Keuken > 27,0 dm3/s

BToiletruimte 7,0 – 9,0 dm3/s / Badruimte 14,0 – 18,0 dm3/s /

Keuken 21,0 – 27,0 dm3/s

CToiletruimte < 7,0 dm3/s / Badruimte < 14,0 dm3/s /

Keuken < 21,0 dm3/s

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Snelle afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier.

B Goede afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier.

C Slechte afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier.

Ventilatiesysteem

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B geen of beperkt vervuilde filters aanwezig

C sterk vervuilde filters aanwezig

Huisstofmijt

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Huisstofmijten leiden niet tot klachten die horen bij astma en COPD

B Huisstofmijten kunnen leiden tot klachten die horen bij astma en COPD

C Grote kans op klachten die horen bij astma en COPD door huisstofmij-ten

Page 244: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek gebouwde woningen

Bijlage 1 Invulformulieren

Page 245: Gezondheidskaart VROM

Handboek gebouwde woningen Adviesburo Nieman B.V.

Page 246: Gezondheidskaart VROM

Opnameformulier GEZONDHEIDSKAART

projectgegevens

project

projectnummer

adres opname

datum opname

bouwjaar woning

woningtype vrijstaande woning

2-onder-1kap woning

eengezinswoning

appartement / galerijwoning

portiekwoning

lengte [m] breedte [m] hoogte [m] oppervlakte [m2] inhoud [m3]

Gebruiksoppervlakte [m2]

Verblijfsgebied 1 [m2]

Verblijfsgebied 2 [m2]

Verblijfsgebied 3 [m2]

Verblijfsruimte woonkamer [m2]

Verblijfsruimte keuken [m2]

Verblijfsruimte slaapkamer 1 [m2]

Verblijfsruimte slaapkamer 2 [m2]

Verblijfsruimte slaapkamer 3 [m2]

Verblijfsruimte slaapkamer 4 [m2]

Page 247: Gezondheidskaart VROM

Kwaliteitsaspect: Thermische comfort

Deelaspect: Tocht

indicatoren omschrijving beoordeling

luchtdoorlatendheid: - Luchtdoorlatendheid bij een drukverschil over gevel van 10 Pa.

- Gebruiksoppervlakte van de woning

- Luchtdoorlatendheid per m2.

geconstateerde

luchtlekken:

verwarmingssysteem: - Lokale verwarming / CV met niet in alle vertrekken verwarmingslichamen

- Traditionele CV (70 - 90°C *) met verwarmingslichamen

- CV (met weersafhankelijke regeling) met verwarmingslichamen

- Lage temperatuurverwarming (45 - 55°C *) met verwarmingslichamen

ventilatiesysteem: - A: natuurlijke toe- en afvoer

- B: mechanische toevoer en natuurlijke afvoer

- C: natuurlijke toevoer en mechanische afvoer- D: mechanische toe- en afvoer (Dit geldt alleen indien er wtw-unit met een rendement ≥ 90% aanwezig is. In alle andere gevallen dient ventilatiesysteem C aangehouden te worden.)

bouwsysteem: - gietbouw / stapelbouw / prefab

- houtskeletbouw

- staalskeletbouw

invulformulier hoofdstuk 2 thermisch comfort.xls

Page 248: Gezondheidskaart VROM

RUIMTE

ventilatierooster: - geen

- zelfregelend / winddrukafhankelijk

- normaal rooster / suskast

- klepraam

hoogte ventilatierooster: - < 1,80 m

- ≥ 1,80 m

kaderdichting: - geen kaderdichting

- tochtstrip niet doorlopend

- tochtstrip doorlopend

- enkele kaderdichting

- dubbele kaderdichting

hang- en sluitwerk: - niet knevelend

- knevelend - niet goed afgesteld

- knevelend - goed afgesteld

glasoppervlakken: - enkel glas

- dubbel glas

- HR, HR+ of HR++ glas

- hoogte glas < 1,5 m

- hoogte glas ≥ 1,5 m

- geen verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

- verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

RUIMTE

ventilatierooster: - geen

- zelfregelend / winddrukafhankelijk

- normaal rooster / suskast

- klepraam

hoogte ventilatierooster: - < 1,80 m

- ≥ 1,80 m

kaderdichting: - geen kaderdichting

- tochtstrip niet doorlopend

- tochtstrip doorlopend

- enkele kaderdichting

- dubbele kaderdichting

hang- en sluitwerk: - niet knevelend

- knevelend - niet goed afgesteld

- knevelend - goed afgesteld

glasoppervlakken: - enkel glas

- dubbel glas

- HR, HR+ of HR++ glas

- hoogte glas < 1,5 m

- hoogte glas ≥ 1,5 m

- geen verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

- verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

invulformulier hoofdstuk 2 thermisch comfort.xls

Page 249: Gezondheidskaart VROM

RUIMTE

ventilatierooster: - geen

- zelfregelend / winddrukafhankelijk

- normaal rooster / suskast

- klepraam

hoogte ventilatierooster: - < 1,80 m

- ≥ 1,80 m

kaderdichting: - geen kaderdichting

- tochtstrip niet doorlopend

- tochtstrip doorlopend

- enkele kaderdichting

- dubbele kaderdichting

hang- en sluitwerk: - niet knevelend

- knevelend - niet goed afgesteld

- knevelend - goed afgesteld

glasoppervlakken: - enkel glas

- dubbel glas

- HR, HR+ of HR++ glas

- hoogte glas < 1,5 m

- hoogte glas ≥ 1,5 m

- geen verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

- verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

RUIMTE

ventilatierooster: - geen

- zelfregelend / winddrukafhankelijk

- normaal rooster / suskast

- klepraam

hoogte ventilatierooster: - < 1,80 m

- ≥ 1,80 m

kaderdichting: - geen kaderdichting

- tochtstrip niet doorlopend

- tochtstrip doorlopend

- enkele kaderdichting

- dubbele kaderdichting

hang- en sluitwerk: - niet knevelend

- knevelend - niet goed afgesteld

- knevelend - goed afgesteld

glasoppervlakken: - enkel glas

- dubbel glas

- HR, HR+ of HR++ glas

- hoogte glas < 1,5 m

- hoogte glas ≥ 1,5 m

- geen verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

- verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

invulformulier hoofdstuk 2 thermisch comfort.xls

Page 250: Gezondheidskaart VROM

RUIMTE

ventilatierooster: - geen

- zelfregelend / winddrukafhankelijk

- normaal rooster / suskast

- klepraam

hoogte ventilatierooster: - < 1,80 m

- ≥ 1,80 m

kaderdichting: - geen kaderdichting

- tochtstrip niet doorlopend

- tochtstrip doorlopend

- enkele kaderdichting

- dubbele kaderdichting

hang- en sluitwerk: - niet knevelend

- knevelend - niet goed afgesteld

- knevelend - goed afgesteld

glasoppervlakken: - enkel glas

- dubbel glas

- HR, HR+ of HR++ glas

- hoogte glas < 1,5 m

- hoogte glas ≥ 1,5 m

- geen verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

- verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

RUIMTE

ventilatierooster: - geen

- zelfregelend / winddrukafhankelijk

- normaal rooster / suskast

- klepraam

hoogte ventilatierooster: - < 1,80 m

- ≥ 1,80 m

kaderdichting: - geen kaderdichting

- tochtstrip niet doorlopend

- tochtstrip doorlopend

- enkele kaderdichting

- dubbele kaderdichting

hang- en sluitwerk: - niet knevelend

- knevelend - niet goed afgesteld

- knevelend - goed afgesteld

glasoppervlakken: - enkel glas

- dubbel glas

- HR, HR+ of HR++ glas

- hoogte glas < 1,5 m

- hoogte glas ≥ 1,5 m

- geen verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

- verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

invulformulier hoofdstuk 2 thermisch comfort.xls

Page 251: Gezondheidskaart VROM

RUIMTE

ventilatierooster: - geen

- zelfregelend / winddrukafhankelijk

- normaal rooster / suskast

- klepraam

hoogte ventilatierooster: - < 1,80 m

- ≥ 1,80 m

kaderdichting: - geen kaderdichting

- tochtstrip niet doorlopend

- tochtstrip doorlopend

- enkele kaderdichting

- dubbele kaderdichting

hang- en sluitwerk: - niet knevelend

- knevelend - niet goed afgesteld

- knevelend - goed afgesteld

glasoppervlakken: - enkel glas

- dubbel glas

- HR, HR+ of HR++ glas

- hoogte glas < 1,5 m

- hoogte glas ≥ 1,5 m

- geen verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

- verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

RUIMTE

ventilatierooster: - geen

- zelfregelend / winddrukafhankelijk

- normaal rooster / suskast

- klepraam

hoogte ventilatierooster: - < 1,80 m

- ≥ 1,80 m

kaderdichting: - geen kaderdichting

- tochtstrip niet doorlopend

- tochtstrip doorlopend

- enkele kaderdichting

- dubbele kaderdichting

hang- en sluitwerk: - niet knevelend

- knevelend - niet goed afgesteld

- knevelend - goed afgesteld

glasoppervlakken: - enkel glas

- dubbel glas

- HR, HR+ of HR++ glas

- hoogte glas < 1,5 m

- hoogte glas ≥ 1,5 m

- geen verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

- verwarmingslichaam t.p.v. glasoppervlakken

invulformulier hoofdstuk 2 thermisch comfort.xls

Page 252: Gezondheidskaart VROM

Deelaspect: Thermische isolatie

indicatoren omschrijving beoordeling

vloer - n.v.t.

- geen isolatie

- houten met na-isolatie

- betonnen vloer met na-isolatie

- houten vloer met isolatie

- geïsoleerde betonnen vloer

- bouwjaar woning < 1983

- bouwjaar woning 1983 - 1992

- bouwjaar woning > 1992

gevel - n.v.t.

steenachtig binnenspouwbl - geen isolatie

(dikte isolatie) - minerale wol < 40 mm

- minerale wol 40 ≤ X ≤ 90 mm

- minerale wol 90 ≤ X ≤ 110 mm

- minerale wol > 110 mm

- harde isolatie < 40 mm

- harde isolatie 40 ≤ X ≤ 85 mm

- harde isolatie 65 ≤ X ≤ 105 mm

- harde isolatie > 105 mm

gevel - n.v.t.

hsb-binnenspouwblad - < 120 mm

(dikte binnenspouwblad) - 120 ≤ X ≤ 140 mm

- > 140 mm

gevel - n.v.t.

buitengevelisolatie - < 90 mm

(dikte isolatie) - 90 ≤ X ≤ 110 mm

- > 110 mm

dak (hellend en plat) - n.v.t.

- ongeïsoleerd

- bouwjaar woning < 1979 (Rc = 1,3 (m2.K)/W)

- bouwjaar woning 1980 - 1992 (Rc = 2,0 (m2.K)/W)

- bouwjaar woning > 1992 (Rc = 2,5 (m2.K)/W)

invulformulier hoofdstuk 2 thermisch comfort.xls

Page 253: Gezondheidskaart VROM

Kwaliteitsaspect: Geluidkwaliteit

Deelaspect: Geluid van buiten

indicatoren omschrijving beoordeling

Geluidbelasting Is de woning geluidbelast?

- ja (doorgaande weg / suskasten in gevel)

- nee (30 km zone)

[Indien nee, dan doorgaan met volgende indicator]

RUIMTE

meting - meetwaarde

indien meting niet mogelijk is, dan moeten de onderstaande gegevens ingevuld worden

hoekvertrek - nee

- ja

ventilatierooster - geen

- klepraam

- rooster

- type rooster

- lengte roosters

- lengte kieren rond te openen delen

kaderdichting: - geen kaderdichting

- tochtstrip niet doorlopend

- tochtstrip doorlopend

- enkele kaderdichting

- dubbele kaderdichting

hang- en sluitwerk: - niet knevelend

- knevelend - niet goed afgesteld

- knevelend - goed afgesteld

glas - enkel glas

- dubbel glas (isolerend)

- opbouw

gasvulling glas - niet te controleren

- lucht

- argon

- krypton

- SF6

ruimte - oppervlakte gevel

- percentage glas t.o.v. gevel

- diepte van de achter de gevel liggende ruimte

invulformulier hoofdstuk 3 geluidkwaliteit.xls

Page 254: Gezondheidskaart VROM

RUIMTE

meting - meetwaarde

indien meting niet mogelijk is, dan moeten de onderstaande gegevens ingevuld worden

hoekvertrek - nee

- ja

ventilatierooster - geen

- klepraam

- rooster

- type rooster

- lengte roosters

- lengte kieren rond te openen delen

kaderdichting: - geen kaderdichting

- tochtstrip niet doorlopend

- tochtstrip doorlopend

- enkele kaderdichting

- dubbele kaderdichting

hang- en sluitwerk: - niet knevelend

- knevelend - niet goed afgesteld

- knevelend - goed afgesteld

glas - enkel glas

- dubbel glas (isolerend)

- opbouw

gasvulling glas - niet te controleren

- lucht

- argon

- krypton

- SF6

ruimte - oppervlakte gevel

- percentage glas t.o.v. gevel

- diepte van de achter de gevel liggende ruimte

invulformulier hoofdstuk 3 geluidkwaliteit.xls

Page 255: Gezondheidskaart VROM

RUIMTE

meting - meetwaarde

indien meting niet mogelijk is, dan moeten de onderstaande gegevens ingevuld worden

hoekvertrek - nee

- ja

ventilatierooster - geen

- klepraam

- rooster

- type rooster

- lengte roosters

- lengte kieren rond te openen delen

kaderdichting: - geen kaderdichting

- tochtstrip niet doorlopend

- tochtstrip doorlopend

- enkele kaderdichting

- dubbele kaderdichting

hang- en sluitwerk: - niet knevelend

- knevelend - niet goed afgesteld

- knevelend - goed afgesteld

glas - enkel glas

- dubbel glas (isolerend)

- opbouw

gasvulling glas - niet te controleren

- lucht

- argon

- krypton

- SF6

ruimte - oppervlakte gevel

- percentage glas t.o.v. gevel

- diepte van de achter de gevel liggende ruimte

invulformulier hoofdstuk 3 geluidkwaliteit.xls

Page 256: Gezondheidskaart VROM

RUIMTE

meting - meetwaarde

indien meting niet mogelijk is, dan moeten de onderstaande gegevens ingevuld worden

hoekvertrek - nee

- ja

ventilatierooster - geen

- klepraam

- rooster

- type rooster

- lengte roosters

- lengte kieren rond te openen delen

kaderdichting: - geen kaderdichting

- tochtstrip niet doorlopend

- tochtstrip doorlopend

- enkele kaderdichting

- dubbele kaderdichting

hang- en sluitwerk: - niet knevelend

- knevelend - niet goed afgesteld

- knevelend - goed afgesteld

glas - enkel glas

- dubbel glas (isolerend)

- opbouw

gasvulling glas - niet te controleren

- lucht

- argon

- krypton

- SF6

ruimte - oppervlakte gevel

- percentage glas t.o.v. gevel

- diepte van de achter de gevel liggende ruimte

invulformulier hoofdstuk 3 geluidkwaliteit.xls

Page 257: Gezondheidskaart VROM

Kwaliteitsaspect: Geluidskwaliteit

Deelaspect: Installaties buiten de woning

indicatoren

Zijn er tekeningen van de woning aanwezig? ja

nee

Indien er geen tekeningen aanwezig zijn, dan kunnen de lift- en sanitaire installaties niet beoordeeld worden.

liftinstallatie

lift met afzonderlijkemachinekamer

afstandverblijfsruimtetot liftschacht beoordeling

n.v.t. n.v.t. n.v.t.

nee > 5 meter

ja > 5 meter

ja -

nee < 5 meter

ja > 5 meter

ja < 5 meter

- > 5 meter

nee < 5 meter

ja < 5 meter

- < 5 meter

sanitaire installatie gestapelde bouw

verblijfsruimtedirect onder sanitaire ruimte

verblijfsruimtedirect aan leidingschacht

massaverdiepingsvloer kenmerken leidingschacht

nee nee >> 550 kg/m2 massa leidingschacht ≥ 100 kg/m2

nee nee > 550 kg/m250 kg/m2 < massa leidingschacht < 100 kg/m2

nee ja > 550 kg/m2 massa leidingschacht < 75 kg/m2

nee ja < 550 kg/m2 massa leidingschacht < 50 kg/m2

nee nee < 550 kg/m250 kg/m2 < massa leidingschacht < 100 kg/m2

ja ja < 550 kg/m2 massa leidingschacht < 50 kg/m2

ja

nee

ja

nee

kenmerken lift / constructie

massa liftschacht > 600 kg/m2

massa liftschacht > 500 kg/m2 / trillingsisolerende opstelling liftmachinemassa liftschacht > 600 kg/m2 / trillingsisolerende opstelling liftmachine / stalen frame met betonverzwaring onder liftmachine

Geluidwering tussen woningen (Ilu;k) groter of gelijk aan +0 dB? [zie geluidwering tussen woningen]

Grenst de sanitaire ruimte direct aan de verblijfsruimte van de naastgelegen woning?

massa liftschacht > 600 kg/m2

massa liftschacht > 500 kg/m2 / geen trillingsisolerende opstelling liftmachine

grondgebonden woningen

handbediende draaideur

massa liftschacht < 600 kg/m2

geen trillingsisolerende opstelling liftmachine

massa liftschacht > 500 kg/m2 / trillingsisolerende opstelling liftmachine

massa liftschacht > 500 kg/m2 / handbediende draaideur

invulformulier hoofdstuk 3 geluidkwaliteit.xls

Page 258: Gezondheidskaart VROM

Deelaspect: Emissies bouwmaterialen

indicatoren toelichting beoordeling

Formaldehyde Bouwjaar

Radongas + emissie Kruipruimte - ja

- nee

- n.v.t.

Opbouw bgg vloer - hout

- steenachtig

- n.v.t.

- Luchtdoorlatendheid - kruipluik met duimgat

- kruipluik met luikring

- n.v.t.

- kruipluik met afdichtingsband tussen plaat en luikrand

- kruipluik zonder afdichtingsband tussen plaat en luikrand

- n.v.t.

- doorvoeren vanuit kruipruimte afgedicht

- doorvoeren vanuit kruipruimte niet afgedicht

- n.v.t.

- Kruipruimte ventilatie - ventilatieroosters aanwezig (1 gevel)

- ventilatieroosters aanwezig (2 of meer gevels)

- n.v.t.

- Bouwsysteem - steenachtig

- overig

- Binnenspouwbladen - steenachtig

- overig

- Binnenwanden - steenachtig

- overig

Asbest Bouwjaar

invulformulier hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit.xls

Page 259: Gezondheidskaart VROM

Kwaliteitsaspect: Luchtkwaliteit

Deelaspect: Emissies wegverkeer (NO/NO2 en fijnstof)

indicatoren toelichting beoordeling

NO/NO2 en fijnstof Plaats woning

Straat

x-coördinaat (RDC)

y-coördinaat (RDC)

Intensiteit motorvoertuigen [mvt/etmaal] (6x aantal woningen)

Fractie vrachtverkeer (Fv) - tussen 0 en 1Snelheidstypering 1.snelweg of autoweg; gemiddelde

rijsnelheid = 100 km/uur. Ook voor provinciale wegen met een maximum snelheid van 90km/uur of meer kan het beste dit type worden gekozen.2.buitenweg; doorgaande weg met een snelheidslimiet van maximaal 70km/uur; gemiddelde snelheid is 44 km/uur. Ook voor provinciale wegenmet een maximale snelheid van 80 km/uur kan het beste dit type worden gekozen.3.doorstromend stadsverkeer; Doorstromend verkeer in een stadsstraat, binnen de bebouwde kom; gemiddelde rijsnelheid is 26 km/uur.

4.normaal stadverkeer; normaal verkeer in een stadstraat, binnen de bebouwde kom; gemiddelde rijsnelheid is 19 km/uur.5. stagnerend verkeer; verkeer in stadsstraat, binnen de bebouwde kom, waarvan de doorstroming wordt belemmerd; gemiddelde rijsnelheid is 13 km/uur.

Wegtype 1. Weg door open terrein, incidenteel gebouwen of bomen binnen een straal van 100 m. 2. Basistype, alle wegen anders dan 1, 3a, 3b of 4.3A. Beide zijden van de weg bebouwing zodanig dat de afstand van de as van de weg tot de rand van de bebouwing aan beide zijden kleineris dan 3 maal de hoogte van de bebouwing, maar aan minimaal één zijde groter dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing.3B. Beide zijden van de weg bebouwing, bijzondergeval van wegtype 3a, waarbij de afstand van de as van de weg tot de rand van de bebouwing aan beide zijden kleiner is dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing.4. Weg met aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van minder dan 3 maal de hoogte van de bebouwing.

Bomenfactor 1

1,25

1,5

Afstand tot wegas [m]

(bij wegtype 1 maximaal 300 m; bij overige wegen maximaal 30 m.

afstand woning tot stadsweg d > 100 m

50 m < d < 100 m

d < 50 m

afstand woning tot buitenweg d > 100 m

50 m < d < 100 m

d < 50 m

Indien bovenstaande gegevens niet bekend of beschikbaar zijn, dienen onderstaande vragen beantwoord te worden.

invulformulier hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit.xls

Page 260: Gezondheidskaart VROM

Deelaspect: Emissies bouwmaterialen

indicatoren toelichting beoordeling

Formaldehyde Bouwjaar

Radongas + emissie Kruipruimte - ja

- nee

- n.v.t.

Opbouw bgg vloer - hout

- steenachtig

- n.v.t.

- Luchtdoorlatendheid - kruipluik met duimgat

- kruipluik met luikring

- n.v.t.

- kruipluik met afdichtingsband tussen plaat en luikrand

- kruipluik zonder afdichtingsband tussen plaat en luikrand

- n.v.t.

- doorvoeren vanuit kruipruimte afgedicht

- doorvoeren vanuit kruipruimte niet afgedicht

- n.v.t.

- Kruipruimte ventilatie - ventilatieroosters aanwezig (1 gevel)

- ventilatieroosters aanwezig (2 of meer gevels)

- n.v.t.

- Bouwsysteem - steenachtig

- overig

- Binnenspouwbladen - steenachtig

- overig

- Binnenwanden - steenachtig

- overig

Asbest Bouwjaar

invulformulier hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit.xls

Page 261: Gezondheidskaart VROM

Kwaliteitsaspect: Luchtkwaliteit

Deelaspect: Luchtverversing van ruimten

indicatoren toelichting beoordeling

ventilatiecapaciteit - zie meetblad ventilatiecapaciteit

RUIMTE

Verdunningsfactor - situatie A voldoet aan afmetingen

(ventilatieafvoer) voldoet niet aan afmetingen

- situatie B voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

- situatie C voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

Verdunningsfactor - situatie A voldoet aan afmetingen

(rookgasafvoer) voldoet niet aan afmetingen

- situatie B voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

- situatie C voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

Verdunningsfactor - situatie A voldoet aan afmetingen

(ontspanningsleiding) voldoet niet aan afmetingen

- situatie B voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

- situatie C voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

RUIMTE

Verdunningsfactor - situatie A voldoet aan afmetingen

(ventilatieafvoer) voldoet niet aan afmetingen

- situatie B voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

- situatie C voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

Verdunningsfactor - situatie A voldoet aan afmetingen

(rookgasafvoer) voldoet niet aan afmetingen

- situatie B voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

- situatie C voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

Verdunningsfactor - situatie A voldoet aan afmetingen

(ontspanningsleiding) voldoet niet aan afmetingen

- situatie B voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

- situatie C voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

invulformulier hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit.xls

Page 262: Gezondheidskaart VROM

RUIMTE

Verdunningsfactor - situatie A voldoet aan afmetingen

(ventilatieafvoer) voldoet niet aan afmetingen

- situatie B voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

- situatie C voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

Verdunningsfactor - situatie A voldoet aan afmetingen

(rookgasafvoer) voldoet niet aan afmetingen

- situatie B voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

- situatie C voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

Verdunningsfactor - situatie A voldoet aan afmetingen

(ontspanningsleiding) voldoet niet aan afmetingen

- situatie B voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

- situatie C voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

RUIMTE

Verdunningsfactor - situatie A voldoet aan afmetingen

(ventilatieafvoer) voldoet niet aan afmetingen

- situatie B voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

- situatie C voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

Verdunningsfactor - situatie A voldoet aan afmetingen

(rookgasafvoer) voldoet niet aan afmetingen

- situatie B voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

- situatie C voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

Verdunningsfactor - situatie A voldoet aan afmetingen

(ontspanningsleiding) voldoet niet aan afmetingen

- situatie B voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

- situatie C voldoet aan afmetingen

voldoet niet aan afmetingen

invulformulier hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit.xls

Page 263: Gezondheidskaart VROM

RUIMTE

Spuiventilatie - hoogte kozijn [m]

- breedte kozijn [m]

- openingshoek kozijn [0]

- spuivoorziening in één gevel

- spuivoorziening in twee (niet aan elkaar grenzende) gevel

RUIMTE

Spuiventilatie - hoogte kozijn [m]

- breedte kozijn [m]

- openingshoek kozijn [0]

- spuivoorziening in één gevel

- spuivoorziening in twee (niet aan elkaar grenzende) gevel

RUIMTE

Spuiventilatie - hoogte kozijn [m]

- breedte kozijn [m]

- openingshoek kozijn [0]

- spuivoorziening in één gevel

- spuivoorziening in twee (niet aan elkaar grenzende) gevel

RUIMTE

Spuiventilatie - hoogte kozijn [m]

- breedte kozijn [m]

- openingshoek kozijn [0]

- spuivoorziening in één gevel

- spuivoorziening in twee (niet aan elkaar grenzende) gevel

RUIMTE

Spuiventilatie - hoogte kozijn [m]

- breedte kozijn [m]

- openingshoek kozijn [0]

- spuivoorziening in één gevel

- spuivoorziening in twee (niet aan elkaar grenzende) gevel

RUIMTE

Spuiventilatie - hoogte kozijn [m]

- breedte kozijn [m]

- openingshoek kozijn [0]

- spuivoorziening in één gevel

- spuivoorziening in twee (niet aan elkaar grenzende) gevel

invulformulier hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit.xls

Page 264: Gezondheidskaart VROM

RUIMTE

Spuiventilatie - hoogte kozijn [m]

- breedte kozijn [m]

- openingshoek kozijn [0]

- spuivoorziening in één gevel

- spuivoorziening in twee (niet aan elkaar grenzende) gevel

RUIMTE

Spuiventilatie - hoogte kozijn [m]

- breedte kozijn [m]

- openingshoek kozijn [0]

- spuivoorziening in één gevel

- spuivoorziening in twee (niet aan elkaar grenzende) gevel

RUIMTE

Spuiventilatie - hoogte kozijn [m]

- breedte kozijn [m]

- openingshoek kozijn [0]

- spuivoorziening in één gevel

- spuivoorziening in twee (niet aan elkaar grenzende) gevel

RUIMTE

Spuiventilatie - hoogte kozijn [m]

- breedte kozijn [m]

- openingshoek kozijn [0]

- spuivoorziening in één gevel

- spuivoorziening in twee (niet aan elkaar grenzende) gevel

RUIMTE

Spuiventilatie - hoogte kozijn [m]

- breedte kozijn [m]

- openingshoek kozijn [0]

- spuivoorziening in één gevel

- spuivoorziening in twee (niet aan elkaar grenzende) gevel

RUIMTE

Spuiventilatie - hoogte kozijn [m]

- breedte kozijn [m]

- openingshoek kozijn [0]

- spuivoorziening in één gevel

- spuivoorziening in twee (niet aan elkaar grenzende) gevel

invulformulier hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit.xls

Page 265: Gezondheidskaart VROM

Deelaspect: Koolmoxide (CO) van verbrandingstoestellen

- CO-gehalte in buitenlucht [ppm]

- CO-gehalte in woonruimte [ppm]

- CO-gehalte naast het verbrandingstoestel [ppm]

Deelaspect: Stikstofoxide (NO2) van afvoerloze geiser

- NO of NO2-gehalte naast het verbrandingstoestel [ppm]

Deelaspect: Persoonlijke beïnvloeding

Geen invloed op regelbaarheid ventilatievoorzieningen, mogelijkheid tot verhogen ventilatiecapaciteit.

Ventilatievoorzieningen zijn regelbaar, mogelijkheid tot verhogen ventilatiecapaciteit.

Ventilatievoorzieningen zijn regelbaar, geen mogelijkheid tot verhogen ventilatiecapaciteit.

Ventilatievoorzieningen zijn niet regelbaar, geen mogelijkheid tot verhogen ventilatiecapaciteit.

invulformulier hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit.xls

Page 266: Gezondheidskaart VROM

Kwaliteitsaspect: Licht

Deelaspect: Daglichttoetreding / bezonning

indicatoren omschrijving beoordeling

- breedte verblijfsruimte [m]

- diepte verblijfsruimte [m]

- hoogte kozijn [m]

- hoogte bovenkant vloer tot onderzijde glas [m]

- breedte kozijn [m[

- overstek: < 0,25 [m]

- overstek: 0,25 - 0,50 [m]

- overstek: 0,50 - 1,00 [m]

- overstek: 1,00 - 1,50 [m]

- overstek: > 1,50 [m]

- breedte verblijfsruimte [m]

- diepte verblijfsruimte [m]

- hoogte kozijn [m]

- hoogte bovenkant vloer tot onderzijde glas [m]

- breedte kozijn [m[

- overstek: < 0,25 [m]

- overstek: 0,25 - 0,50 [m]

- overstek: 0,50 - 1,00 [m]

- overstek: 1,00 - 1,50 [m]

- overstek: > 1,50 [m]

- breedte verblijfsruimte [m]

- diepte verblijfsruimte [m]

- hoogte kozijn [m]

- hoogte bovenkant vloer tot onderzijde glas [m]

- breedte kozijn [m[

- overstek: < 0,25 [m]

- overstek: 0,25 - 0,50 [m]

- overstek: 0,50 - 1,00 [m]

- overstek: 1,00 - 1,50 [m]

- overstek: > 1,50 [m]

- breedte verblijfsruimte [m]

- diepte verblijfsruimte [m]

- hoogte kozijn [m]

- hoogte bovenkant vloer tot onderzijde glas [m]

- breedte kozijn [m[

- overstek: < 0,25 [m]

- overstek: 0,25 - 0,50 [m]

- overstek: 0,50 - 1,00 [m]

- overstek: 1,00 - 1,50 [m]

- overstek: > 1,50 [m]

invulformulier hoofdstuk 5 Licht.xls

Page 267: Gezondheidskaart VROM

- breedte verblijfsruimte [m]

- diepte verblijfsruimte [m]

- hoogte kozijn [m]

- hoogte bovenkant vloer tot onderzijde glas [m]

- breedte kozijn [m[

- overstek: < 0,25 [m]

- overstek: 0,25 - 0,50 [m]

- overstek: 0,50 - 1,00 [m]

- overstek: 1,00 - 1,50 [m]

- overstek: > 1,50 [m]

- breedte verblijfsruimte [m]

- diepte verblijfsruimte [m]

- hoogte kozijn [m]

- hoogte bovenkant vloer tot onderzijde glas [m]

- breedte kozijn [m[

- overstek: < 0,25 [m]

- overstek: 0,25 - 0,50 [m]

- overstek: 0,50 - 1,00 [m]

- overstek: 1,00 - 1,50 [m]

- overstek: > 1,50 [m]

- breedte verblijfsruimte [m]

- diepte verblijfsruimte [m]

- hoogte kozijn [m]

- hoogte bovenkant vloer tot onderzijde glas [m]

- breedte kozijn [m[

- overstek: < 0,25 [m]

- overstek: 0,25 - 0,50 [m]

- overstek: 0,50 - 1,00 [m]

- overstek: 1,00 - 1,50 [m]

- overstek: > 1,50 [m]

- breedte verblijfsruimte [m]

- diepte verblijfsruimte [m]

- hoogte kozijn [m]

- hoogte bovenkant vloer tot onderzijde glas [m]

- breedte kozijn [m[

- overstek: < 0,25 [m]

- overstek: 0,25 - 0,50 [m]

- overstek: 0,50 - 1,00 [m]

- overstek: 1,00 - 1,50 [m]

- overstek: > 1,50 [m]

invulformulier hoofdstuk 5 Licht.xls

Page 268: Gezondheidskaart VROM

- breedte verblijfsruimte [m]

- diepte verblijfsruimte [m]

- hoogte kozijn [m]

- hoogte bovenkant vloer tot onderzijde glas [m]

- breedte kozijn [m[

- overstek: < 0,25 [m]

- overstek: 0,25 - 0,50 [m]

- overstek: 0,50 - 1,00 [m]

- overstek: 1,00 - 1,50 [m]

- overstek: > 1,50 [m]

- breedte verblijfsruimte [m]

- diepte verblijfsruimte [m]

- hoogte kozijn [m]

- hoogte bovenkant vloer tot onderzijde glas [m]

- breedte kozijn [m[

- overstek: < 0,25 [m]

- overstek: 0,25 - 0,50 [m]

- overstek: 0,50 - 1,00 [m]

- overstek: 1,00 - 1,50 [m]

- overstek: > 1,50 [m]

Deelaspect: Bezonning

oriëntatie voorgevel - Noord

- Noordoost

- Oost

- Zuidoost

- Zuid

- Zuidwest

- West

- Noordwest

oriëntatie achtergevel - Noord

- Noordoost

- Oost

- Zuidoost

- Zuid

- Zuidwest

- West

- Noordwest

belemmeringen Zijn er belemmeringen aanwezig die van invloed zijn op de bezonning?

- ja

- nee

invulformulier hoofdstuk 5 Licht.xls

Page 269: Gezondheidskaart VROM

Kwaliteitsaspect: Gebruiksveiligheid

Deelaspect: Waterkwaliteit

indicatoren toelichting beoordeling

Legionella Collectieve installaties (woongebouwen)

Keerklep aanwezig t.p.v. watermeter JA

NEE

N.T.C.

Risicoanalyse aanwezig? JA 1)

NEE

N.V.T.

Verplichting voor een beheersplan? JA

NEE

N.V.T

Beheersplan aanwezig? JA

NEE

N.V.T.

Individuele installaties

Meting temperatuur koudwater keuken [0C]

Meting temperatuur warmwater keuken [0C]

Meting temperatuur koudwater badkamer [0C]

Meting temperatuur warmwater badkamer [0C]

Welk warmwatertoestel is er aanwezig? geiser

combiketel

boiler elc.

boiler gas

Temperatuursinstelling van de boiler of voorraadvat minimaal 600C JA

(Zo niet, dan door met beoordeling 'Lood') NEE

Watertemperatuur voorraadvat mogelijk lager dan 600C JA

(Zo ja, dan door met beoordeling 'Lood') NEE

Afgedopte leidingen (en niet gebruikte leidingen) aanwezig? JA

(Zo ja, dan door met beoordeling 'Lood') NEE

Lengte afgedopte leidingen (en niet gebruikte leidingen)?

Lange leidingdelen naar weinig gebruikte tappunten? JA

NEE

Vloer en/of stadsverwarming aanwezig? JA

NEE

Lood Bouwjaar woning?

Verbouwingsjaar woning?

Inspectie;- loden waterleidingen (zonder verf) zijn donkergrijs (koper is roodbruin)- loden leidingen zijn dik en vaak gedeukt- controleer het leidingwerk bij de watermeter of bij de aansluiting van gootstenen of wasbakken- ook sommige boilers en geisers (van voor 1960) bevatten loden leidingen.

Aanwezigheid loden leidingen: JA

NEE

invulformulier hoofdstuk 6 gebruiksveiligheid.xls

Page 270: Gezondheidskaart VROM

Kwaliteitsaspect: Gebruiksveiligheid

Deelaspect: Veiligheid trappen

indicatoren toelichting beoordeling

Trap tussen Soort trap? vlizotrap

anders

Open trap? JA

NEE

Indien open trap:

opening > 100 mm (horizontaal en verticaal gemeten) JA

NEEOptrede van de trap ter plaatse van de klimlijn? [mm]

Aantrede van de trap ter plaatse van de klimlijn? [mm]

Breedte van de treden (= vrij breedte trap) [mm]

Vrije hoogte boven de trap. [mm]

Aanwezigheid leuning? JA

NEE

Indien leuning aanwezig:

Hoogte onderzijde leuning? [mm]

Is er een hoogteverschil van tenminste 1,0 m aanwezig ter plaatse van de zijkant van een tredeoppervlak, t.o.v. een direct naast die trap gelegen vloer? JA

NEE

Is er t.p.v. het hoogteverschil een traphek aanwezig? JA

NEE

Hoogte traphek [mm]

Grote openingen in traphek (breedte)? [mm]

Ruimte tussen afscheiding en trap (horizontaal)? [mm]

Grote openingen (breedte) tot 0,7 m boven trede opp. [mm]

Trap tussen Soort trap? vlizotrap

anders

Open trap? JA

NEE

Indien open trap:

opening > 100 mm (horizontaal en verticaal gemeten) JA

NEEOptrede van de trap ter plaatse van de klimlijn? [mm]

Aantrede van de trap ter plaatse van de klimlijn? [mm]

Breedte van de treden (= vrij breedte trap) [mm]

Vrije hoogte boven de trap. [mm]

Aanwezigheid leuning? JA

NEE

Indien leuning aanwezig:

Hoogte onderzijde leuning? [mm]

Is er een hoogteverschil van tenminste 1,0 m aanwezig ter plaatse van de zijkant van een tredeoppervlak, t.o.v. een direct naast die trap gelegen vloer? JA

NEE

Is er t.p.v. het hoogteverschil een traphek aanwezig? JA

NEE

Hoogte traphek [mm]

Grote openingen in traphek (breedte)? [mm]

Ruimte tussen afscheiding en trap (horizontaal)? [mm]

Grote openingen (breedte) tot 0,7 m boven trede opp. [mm]

invulformulier hoofdstuk 6 gebruiksveiligheid.xls

Page 271: Gezondheidskaart VROM

Trap tussen Soort trap? vlizotrap

anders

Open trap? JA

NEE

Indien open trap:

opening > 100 mm (horizontaal en verticaal gemeten) JA

NEEOptrede van de trap ter plaatse van de klimlijn? [mm]

Aantrede van de trap ter plaatse van de klimlijn? [mm]

Breedte van de treden (= vrij breedte trap) [mm]

Vrije hoogte boven de trap. [mm]

Aanwezigheid leuning? JA

NEE

Indien leuning aanwezig:

Hoogte onderzijde leuning? [mm]

Is er een hoogteverschil van tenminste 1,0 m aanwezig ter plaatse van de zijkant van een tredeoppervlak, t.o.v. een direct naast die trap gelegen vloer? JA

NEE

Is er t.p.v. het hoogteverschil een traphek aanwezig? JA

NEE

Hoogte traphek [mm]

Grote openingen in traphek (breedte)? [mm]

Ruimte tussen afscheiding en trap (horizontaal)? [mm]

Grote openingen (breedte) tot 0,7 m boven trede opp. [mm]

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

invulformulier hoofdstuk 6 gebruiksveiligheid.xls

Page 272: Gezondheidskaart VROM

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

Deelaspect: DrempelsDrempel t.p.v.

- Hoogte per drempel [mm]

- Vloerafwerking aanwezig JA

NEE

- Zijde (ruimte) van gemeten hoogte van drempel

invulformulier hoofdstuk 6 gebruiksveiligheid.xls

Page 273: Gezondheidskaart VROM

Kwaliteitsaspect: Vocht

Deelaspect: Toetreding vocht uit kruipruimte

indicatoren omschrijving beoordeling

luchtdoorlatendheid - n.v.t.

begane grondvloer - kruipluik met duimgat

- kruipluik met luikring

- n.v.t.

- kruipluik met afdichtingsband tussen plaat en luikrand

- kruipluik zonder afdichtingsband tussen plaat en luikrand

- n.v.t.

- doorvoeren vanuit kruipruimte afgedicht

- doorvoeren vanuit kruipruimte niet afgedicht

Kruipruimte ventilatie - n.v.t.

- ventilatieroosters aanwezig (1 gevel)

- ventilatieroosters aanwezig (2 of meer gevels)

- geen ventilatieroosters aanwezig

koudebruggen omschrijf de aanwezige of mogelijke koudebruggen

vocht omschrijf de aanwezige vochtplekken

Vervuiling roosters en - JA

filters (bij wtw-units) - NEE

- n.v.t

Huisstofmijt verkleuring na ca. 1 minuut

(acarex-test) - sterk

- middelmatig

- zwak

- geen

invulformulier hoofdstuk 7 Vocht.xls

Page 274: Gezondheidskaart VROM

project

projectnummer

opdrachtgever

meetdatum

meetadres

meetomstandighedenbinnentemperatuur

buitentemperatuur

weersomstandigheid1) windstil / matige wind / krachtige wind / storm

1) Omcirkelen wat van toepassing is.

meetresultaten 2)

Pgevel [Pa] Range Gat / Flens

15

25

35

45

55

65

75

85

95

2) Volgens NEN 2687 minimaal 6 meetpunten vereist.

verklaring range

Invulblad meting luchtdoorlatendheidMeting conform NEN 2686

projectgegevens

Pventilator / Flens [Pa] verklaring gat

0 = 20 mm

1 = 50 mm

2 = 100 mm

3 = 140 mm

4 = 175 mm

verklaring flens

klein = 117,5 mm

groot = 154,9 mm

Adviesburo Nieman B.V. invulblad luchtdoorlatendheid.xls 26-07-2004

Page 275: Gezondheidskaart VROM

Meetrapport ventilatie

projectgegevensproject

projectnummer

opdrachtgever

meetdatum

meetadres

type installatie

afvoer

hoog[dm³/s]

midden[dm³/s]

laag[dm³/s]

keuken (ventiel 1)

keuken (ventiel 2)

badruimte

toilet

…………………

…………………

…………………

totaal

toevoer

hoog[dm³/s]

midden[dm³/s]

laag[dm³/s]

woonkamer (ventiel 1)

woonkamer (ventiel 2)

woonkamer (ventiel 3)

…………………

slaapkamer 1 (ventiel 1)

slaapkamer 1 (ventiel 2)

slaapkamer 2

slaapkamer 3

zolder

…………………

…………………

…………………

totaal

Meting conform NEN 1087

ruimte

ruimtegemeten

gemeten

invulformulier ventilatie.xls

Page 276: Gezondheidskaart VROM

HandboekOpnamemethodiekGezondheidskwaliteit

Te bouwen woningen

i.o.v. Ministerie VROM

Postbus 309412500 GX DEN HAAG

Adviesburo Nieman B.V.RijswijkUtrechtZwolle

[email protected]

Utrecht, november 2004Projectnummer r030009aa

Page 277: Gezondheidskaart VROM
Page 278: Gezondheidskaart VROM

Opdrachtgever Ministerie VROMPostbus 309412500 GX DEN HAAGtel. (070) 339 20 05fax (070) 339 12 55vertegenwoordigd door:de heer ir. P.J. van Luijk

Omschrijving project Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit voorgebouwde en nieuw te bouwen woningen

Projectnummers Nieman r030009aa

Datum november 2004

Versie Definitief

Uitgevoerd door Adviesburo Nieman B.V.Vestiging Utrecht

ing. J.G. Bouwmaning. P. Kuindersmaing. M.J.W. van Rooijening. P. Smits

Autorisatie door drs. ing. H.M. Nieman

Bezoekadres Sophialaan 1 A3542 AR Utrecht

Page 279: Gezondheidskaart VROM
Page 280: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

InhoudsopgavePagina

Hoofdstuk 1 Inleiding 1-1

Hoofdstuk 2 Thermisch comfort 2-12.1 Tocht 2-1

2.2 Thermische isolatie 2-3

Hoofdstuk 3 Geluidkwaliteit 3-13.1 Geluid van buiten 3-1

3.2 Installatiegeluid van buiten de woning 3-1

3.3 Installatiegeluid van binnen de woning 3-3

3.4 Geluidwering tussen woningen 3-4

Hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit 4-14.1 Emissies wegverkeer 4-1

4.2 Emissies bouwmaterialen 4-3

4.3 Luchtverversing van ruimten 4-5

4.4 Koolomonoxide (CO) van verbandingstoestellen 4-8

4.5 Stikstofdioxide (NO2) van afvoerloze geiser 4-8

4.6 Persoonlijke beinvloeding 4-8

Hoofdstuk 5 Licht 5-15.1 Daglichttoetreding 5-1

5.2 Bezonning 5-1

Hoofdstuk 6 Gebruiksveiligheid 6-16.1 Waterkwaliteit 6-1

6.2 Veiligheid trappen en drempels 6-3

Hoofdstuk 7 Vocht 7-17.1 Toetreding vocht, stoffen en radon uit kruipruimte 7-1

7.2 Biologische agentia 7-1

Hoofdstuk 8 Beoordeling - kwaliteitsniveaus 8-18.1 Thermisch comfort 8-1

8.2 Geluidkwaliteit 8-4

8.3 Luchtkwaliteit 8-7

8.4 Licht 8-11

8.5 Gebruiksveiligheid 8-12

8.6 Vocht 8-15

Page 281: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

Page 282: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

- pagina 1-1 -

Hoofdstuk 1 Inleiding

In opdracht van Ministerie van VROM is een opnamemethodiek ontwikkeld omde gezondheidskwaliteit van bestaande en nieuwe woningen in beeld te kun-nen brengen. De resultaten van de opname moeten worden vastgelegd in een“Gezondheidskaart”.

Het onderzoek is onder actie 28 aangekondigd in het Actieprogramma Ge-zondheid en Milieu. Het Actieprogramma is onder de gezamenlijke verant-woordelijkheid van de ministeries van VWS en van VROM opgesteld.

Het doel van deze actie is het ontwikkelen van een opnamemethodiek en eendrager voor uniforme informatieverschaffing aan de hand waarvan de techni-sche kwaliteit van woningen kan worden beoordeeld m.b.t. ‘gezondheid in ge-bouwen’. Hiermee krijgen de professional en de consument iets in handen alsinformatiebron bij overwegingen van (ver)koop, (ver)huur, verbetering e.d..

In dit handboek zijn de werkinstructies opgenomen voor de uitvoering van deopnamemethodiek voor nieuwbouwwoningen.

Bij bestaande woningen moet de Gezondheidskaart op basis een opname inde woning kunnen worden ingevuld. Het handboek hiervoor is separaat be-schikbaar.

De achtergronden van de opnamemethodiek zijn terug te vinden in het onder-zoeksrapport “Opnamemethodiek gezondheidskwaliteit van woningen”.

Voor de opname van een woning moeten de volgende stukken aanwezig zijn:- Bestek- Plattegrond- Doorsneden- Gevelaanzichten- Details- EPC-berekening- GA;K –rapportage (indien van toepassing)- Daglichtrapportage- Ventilatiebalansberekeningen- Berekening verdunningsfactor.

Bovengenoemde stukken zijn, volgens Staatsblad 409, bij de bouwaanvraagook vereist.

Page 283: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 1-2-

Page 284: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

- pagina 2-1 -

Hoofdstuk 2 Thermisch comfort

2.1 Tocht

De factoren die in de praktijk tochtklachten kunnen veroorzaken zijn:- luchtdoorlatendheid (infiltratie) van de woning- type ventilatierooster- hoogte ventilatierooster- ventilatiesysteem- kaderdichting- bouwsysteem- glasoppervlakten- verwarmingssysteem

Door bovengenoemde factoren apart te beoordelen kan een goed beeld vande mate van tochthinder verkregen worden.

2.1.1 Luchtdoorlatendheid

De luchtdoorlatendheid wordt in de praktijk bepaald met behulp van de qv;10-waarde. Dit is de luchtdoorlatendheid van de totale woning bij een drukverschilvan 10 Pa over de gevel.

Ga, voor nieuw te bouwen woningen, na welke qv10-waarde in de EPC-berekening is aangehouden.

2.1.2 Ventilatierooster

Ook het type ventilatierooster heeft invloed op tochtverschijnselen. Zelfrege-lende en winddrukafhankelijke ventilatieroosters sluiten de roosters als dewinddruk op het rooster te hoog wordt. De overige ventilatieroosters en sus-kasten worden met de hand bediend en zullen eerder tochtverschijnselenvertonen.

Ga in de ventilatiebalansberekeningen, de tekeningen (gevels, doorsneden endetails) en het bestek na welk type rooster wordt toegepast. Bij projecten meteen hoge geluidbelasting op de gevel zullen vaak suskasten of gebalanceerdeventilatie worden toegepast.

2.1.3 Hoogte ventilatierooster

Naast het type ventilatierooster is ook de plaats van het rooster in de gevelvan belang. Indien een rooster onder 1,80 m is geplaatst zullen tochtver-schijnselen eerder voorkomen.

Meet de hoogte van de bovenzijde van de dekvloer tot de onderzijde van deroosters. Gebruik hiervoor de doorsneden en details.

Page 285: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 2-2 -

2.1.4 Ventilatiesysteem

De NEN 1087 maakt onderscheid in 4 ventilatiesystemen:Systeem A: natuurlijke ventilatieSysteem B: mechanische toevoer, natuurlijke afvoerSysteem C: natuurlijke toevoer, mechanische afvoerSysteem D: mechanische toe- en afvoer

Ga in de ventilatiebalansberekeningen of hoofdstuk 61 van een STABU-bestek na welk ventilatiesysteem in het project aanwezig is.

2.1.5 Kaderdichting

Ramen en deuren die niet voorzien zijn van een kaderdichting laten luchtlangs het kozijn door. Ook hierdoor ontstaan tochtverschijnselen. Daarnaast ishet ook van belang of het hang- en sluitwerk knevelend wordt aangebracht.

Ga in de details en / of hoofdstuk 30 van een STABU-bestek na of er een ka-derdichting wordt aangebracht.

2.1.6 Bouwsysteem

Bij het bouwsysteem (draagstructuur) wordt onderscheid gemaakt in enerzijdsstapelbouw, gietbouw of prefab beton en anderzijds houtskeletbouw (HSB).

Ga in de details en plattegronden na welk bouwsysteem wordt toegepast.

Voorbeeld:Een woning met gietbouw bouwmuren en houtskeletbouw binnenspouwbladenmoet aangemerkt worden als gietbouw.

2.1.7 Glasoppervlakten

Grote glasoppervlakten kunnen koudeval veroorzaken. Of dit plaats vindt, isafhankelijk van een aantal factoren. Naast het type glas is het ook van belangdat eventuele koudestraling van het glas tegen gegaan kan worden door eenverwarmingslichaam ter plaatse van het glasoppervlak.

Ga in de EPC-berekening, aan de hand van de U-waarde van het glas, nawelk type glas wordt toegepast. Meet daarna de hoogte van het glas van te-kening op. Dit geldt ook voor schuifpuien e.d.Ga op de plattegronden of verkoopbrochures na of er verwarmingslichamenter plaatse van de glasvlakken in de verblijfsgebieden aanwezig zijn.

- Enkel glas indien Uraam ≥ 5,8 W/(m2·K);- Dubbel glas indien 3,0 ≥ Uraam ≥ 2,6 W/(m2·K);- HR-, HR+- of HR++-glas indien U ≤ 2,0 W/(m2·K).

Uraam is opgebouwd uit Uglas en Ukozijn. De forfaitaire waarde voor houten enkunststof kozijnen is 2,4 W/(m2·K). Voor metalen kozijnen met een thermischeonderbreking is deze waarde 3,8 W/(m2·K). Als er geen thermische onderbre-king in het metalen kozijn aangebracht is, dan is de U-waarde van het kozijn7,0 W/(m2·K).

Page 286: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

- pagina 2-3 -

Voor ruimten met een netto hoogte tot 3 m kan met een eenvoudige vuistregelnagegaan worden of er kans op koudeval aanwezig is. Onderstaand is dezevuistregel weergegeven.

Uraam [W/m2·K)] · raamhoogte [m] ≤ 3,2

Voorwaarde voor het toepassen van de vuistregel is een goede luchtdoorla-tendheid en doorgaande enkele kaderdichting in combinatie met knevelendhang- en sluitwerk.

2.1.8 Verwarmingssysteem

Het verwarmingssysteem geeft via verwarmingslichamen warmte af aan dewoning. Afhankelijk van de verwarmingslichamen zal dit in meer of minderemate via straling of convectieve luchtstroming plaatsvinden.

Ga in de EPC-berekening na welk verwarmingssysteem toegepast is.

Toelichting:Bij traditionele CV met verwarmingslichamen is de aanvoertemperatuur vanhet water 90°C en de retourtemperatuur 70°C. Bij een lage temperatuurver-warming zijn de aanvoer- en retourtemperatuur van het water respectievelijkmaximaal 55°C en 45°C.

2.2 Thermische isolatie

Bij nieuwbouwwoningen kan de warmteweerstand (Rc) van een constructieaan de hand van de details bepaald worden.

Ga in de EPC-berekening, details en het bestek na welke Rc-waarden voor deconstructies gehanteerd worden.

Page 287: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 2-4 -

Page 288: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

- pagina 3-1 -

Hoofdstuk 3 Geluidkwaliteit

3.1 Geluid van buiten

Uitgangspunt is dat, indien de geluidsbelasting groter is dan 55 dB(A), eengeluidrapport onderdeel uitmaakt van de indieningsvereisten. Op basis van degegevens uit deze berekening wordt de geluidwerende kwaliteit van de gevelbepaald.

3.2 Installatiegeluid van buiten de woning

LiftinstallatieBepaal bij gestapelde bouw, indien aanwezig, welke situatie in onderstaandetabel van toepassing is.

criteria

lift met afzonderlijkemachinekamer

afstand verblijfs-ruimte tot liftschacht

kenmerken lift / constructie

nee > 5 meter massa liftschacht > 600 kg/m²

ja > 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²trillingsisolerende opstelling liftmachine

ja - massa liftschacht > 500 kg/m²trillingsisolerende opstelling liftmachinestalen frame met betonverzwaring onder liftma-chine

nee < 5 meter massa liftschacht > 600 kg/m²

ja > 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²geen trillingsisolerende opstelling liftmachine

ja < 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²trillingsisolerende opstelling liftmachine

- > 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²handbediende draaideur

nee < 5 meter massa liftschacht < 600 kg/m²

ja < 5 meter geen trillingsisolerende opstelling liftmachine

- < 5 meter handbediende draaideur

Page 289: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-2-

Sanitaire installatiesBepaal bij gestapelde bouw welke situatie in onderstaande tabel van toepas-sing is.

criteria

VR directonder

sanitaireruimte

VR directaan leiding-

schacht

massa verdie-pingsvloer

kenmerken leidingschacht

nee nee >> 550 kg/m² 5)massa leidingschacht ≥ 100 kg/m² 1)

nee nee > 550 kg/m² 5) 50 kg/m² < massa leidingschacht < 100 kg/m² 2)

nee ja > 550 kg/m² 5) massa leidingschacht < 75 kg/m² 3)

nee ja < 550 kg/m² 5) massa leidingschacht < 50 kg/m² 4)

nee nee < 550 kg/m² 5) 50 kg/m² < massa leidingschacht < 100 kg/m²

ja ja < 550 kg/m² 5) massa leidingschacht < 50 kg/m²

1) dit komt overeen met 100 mm kalkzandsteen2) dit komt overeen met 70 à 100 mm gasbeton of gips3) dit komt overeen met 70 mm gasbeton4) dit komt overeen met een voorzetwand van metal stud of houten stijl- en regel-

werk (dit geldt niet voor woningen vanaf het bouwjaar 2000)5) met een constructievloer van 210 mm beton en een dekvloer wordt een massa ≥

550 kg/m² gerealiseerd; bij woongebouwen na 1992 is deze dikte van de con-structievloer over het algemeen aangehouden (of zwaarder).

Doorloop bij grondgebonden woningen onderstaand stroomschema.

2. Grenst de sanitaire ruimte direct aan de verblijfs-ruimte van de naastgelegen woning?

Kwaliteitsniveau A

Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C

ja nee

nee ja

1. Is de geluidwering tussen woningen (Ilu;k) groter of gelijk aan 0 dB?[zie indicator Geluidwering tussen woningen]

Page 290: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

- pagina 3-3 -

3.3 Installatiegeluid van binnen de woning

3.3.1 Ventilatie installaties

3.3.2 Verwarmingsinstallatie

Bepaal voor de verwarmingsinstallatie welke situatie van toepassing is.

− Verwarmingstoestel niet in VR en niet aan scheidingswand ofgeen verwarmingstoestel in woning;

− Verwarmingstoestel niet in VR;− Overige situaties.

Type ventilatiesysteem

Is de ventilatorunit in een verblijfsruimte opgesteld?

Kwaliteitsniveau AA

B, C of D

Kwaliteitsniveau DJA

NEE

Is de ventilatorunit aan een lichte scheidingswandbevestigd?

Kwaliteitsniveau CJA

NEE

Grenst de opstelruimte van de ventilatorunit aaneen verblijfsruimte?

Kwaliteitsniveau BJA

NEE

Kwaliteitsniveau A

Page 291: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 3-4-

3.4 Geluidwering tussen woningen

De geluidwering tussen woningen wordt aan de hand van een matrix bepaald.Hierbij is de laagst verkregen waarde maatgevend. De geluidmatrix werkt opbasis van pull-down-menu’s. Onderstaand is een voorbeeld opgenomen.

4Figuur 3.1: SBR-referentiedetail104.2.0.04.G2[Bron: SBR]

Bepaling geluidwering tussen woningen

projectgegevensproject Opnamemethodiek gezondheidskaart

projectnummer r030009aa

opdrachtgever VROM

datum 20 juli 2004

detailpositie aansluiting bouwmuur begane grond

constructieopbouw

type

draagstructuur

bouwmuur

begane grondvloer

verdiepingsvloer onder

verdiepingsvloer boven

langsgevel

kopgevel

resultaat Ilu;k > +5 dB

woningbouw

kalkzandsteen

ankerloos 2 x 120 mm

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

ribcassettevloer; gewicht > 250 kg/m² ; oplegging: flexibel (akoestisch oplegvilt) en sponning in de fundering

Page 292: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

-pagina 4-1 -

Hoofdstuk 4 Luchtkwaliteit

4.1 Emissies wegverkeer

Berekeningen om de concentraties van stikstofoxiden en fijn stof in te schattenworden gemaakt met behulp van het programma CAR II.

ParametersDiverse parameters zullen beschikbaar moeten worden gesteld door o.a. Ge-meentes, Ministerie Verkeer&Waterstaat en het Kadaster (en/of RDC).

! Plaats waarin de woning is gesitueerd.! Straatnaam waaraan de woning is gelegen (straat die het dichtst bij de

woning is gelegen.! Rijksdriehoekscoördinaten (RDC) – te vinden bij Rijksdriehoeksmeting van

Nederland (X- en Y-coördinaten) (op te vragen bij [email protected]). Het rijksdriehoekcoördinaat kan eventueel wor-den gemeten met behulp van een GPS-ontvanger die geschikt is voorrijksdriehoekcoördinaten (de meeste losse ontvangers zijn hiervoor ge-schikt).

! Intensiteit van het verkeer [mvt/etmaal] - op te vragen bij de Gemeente.Voor ‘rustige’ wegen waar geen intensiteiten van bekend zijn, dient eenschatting gemaakt te worden. Als minimum kan een intensiteit van 100mvt/etmaal worden aangehouden, intensiteiten lager dan 100 hebbennauwelijks tot geen invloed op de emissies van NO2 en PM10. Voorgesteldwordt om voor de rustige wegen een éénduidige schatting aan te houdenvan [aantal mvt/etmaal = 6 x aantal woningen in de straat].

! Fractie vrachtverkeer (Fv); fractie van het totale verkeer dat als vrachtver-keer aangemerkt kan worden, in te vullen als getal tussen 0 en 1. De frac-ties zijn vastgesteld op basis van de standaardverdelingen uit de reken-methode I voor rail- en verkeerslawaai SRM I (zie schema op de volgendepagina).

Page 293: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

-pagina 4-2 -

! Snelheidstypering: De volgende snelheidstypen worden onderscheiden:

nr. type weg omschrijving fractie middelzwaar

fractie zwaar

1 snelweg: gemiddelderijsnelheid is 100km/uur

0,125 (12,5%) 0,105 (10,5%)

2 buitenweg: weg met eensnelheidslimietvan maximaal 70km/uur (gemid-deld 44 km/uur)

0,105 (10,5%) 0,0305 (3,5%)

3 doorstromend stadsverkeer: doorstromendverkeer binnende bebouwdekom, stadsstraat(gemiddeld 26km/uur)

0,07 (7%) 0,01 (1%)

4 normaal stadsverkeer: gemiddeldesnelheid 19km/uur

0,05 (5%) 0,0 (0%)

5 stagnerend verkeer: de doorstromingvan het verkeerwordt belem-merd, gemiddeld13 km/uur

0,07 (7%) 0,01 (1%)

! Wegtype: De volgende wegtypen worden onderscheiden:

nr. omschrijving (zie eveneens onderstaande figuur)

1 weg door open terrein, incidenteel gebouwen of bomen binnen een straal van 100 m

2 basistype, alle wegen anders dan type 1, 3A, 3B of 4

3A beide zijden van de weg bebouwing, breedte van de weg kleiner dan 3 maal de hoogtevan de bebouwing, maar groter dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing

3B beide zijden van de weg bebouwing, breedte van de weg kleiner dan 1,5 maal dehoogte van de bebouwing (street canyon)

4 eenzijdige bebouwing, weg met aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwingop een afstand van minder dan 3 maal de hoogte van de bebouwing

35Figuur 4.1:Schematische weergaven vanstraattypen in CAR II[Bron: Handleiding bij softwarepakket CAR II]

Page 294: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

-pagina 4-3 -

In sommige situaties komt het voor dat de gewenste rijsnelheid niet in boven-staande lijst voorkomt (bijv. provinciale weg waar 80 km/uur gereden magworden). In dat geval dient een keuze gemaakt te worden voor de snelheids-typering. De snelheidstypering dient gekozen te worden die het meest verge-lijkbaar is (provinciale weg waar 80 km/uur gereden mag worden is dus ‘bui-tenweg’ en een autoweg waar 90 km/uur gereden mag worden is dus een‘snelweg’).

! Bomenfactor: er dient een keuze te worden gemaakt tussen: 1,00; 1,25 of1,50 (zie ook onderstaande tabel).

waarde omschrijving (zie eveneens onderstaande figuur)

1,00 hier en daar bomen of in het geheel niet

1,25 één of meer rijen bomen met onderlinge afstand van minder dan 15meter met openingen tussen de kronen

1,50 de kronen raken elkaar en overspannen minstens een derde gedeeltevan de straatbreedte.

! Afstand tot wegas (in meters); bij wegtype 1 is de maximumafstand 300meter, bij de overige wegen is dit 30 meter.

Indien niet alle gegevens achterhaald kunnen worden, dan zullen de emissiesten gevolge van wegverkeer aan de hand van onderstaande tabel bepaaldworden.

d > 100 m d > 50 m d ≤ 50 m

stadsweg B B C

buitenweg B C D

4.2 Emissies bouwmaterialen

Er wordt een inventarisatie gemaakt van indicatoren per emissie:- Formaldehyde,- Radongas,- Asbest.

4.2.1 Inventarisatie Formaldehyde

Sinds eind 1987 valt spaanplaat onder de Warenwet en is hiervoor een KO-MO-certificatenregeling van kracht. Derhalve hoeft deze indicator niet meege-nomen worden.

Page 295: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

-pagina 4-4 -

4.2.2 Radon (gas + emissies)

Luchtdoorlatendheid begane grondvloer (zie ook hoofdstuk 8)! Ga na of er een kruipruimte aanwezig is.! Ga na wat de opbouw van de begane grondvloer is (steenachtig,

hout)(hoofdstuk 23 STABU-bestek)! Ga na aan de hand van het bestek (hoofdstuk 43 STABU-bestek) of vast-

gelegd is of het kruipluik door middel van een duimgat of een kruipluik ge-opend moet worden.

! Ga na of het kruipluik van een vormvast materiaal is (hoofdstuk 43 STA-BU-bestek).

! Ga na of een luchtdichting tussen de plaat en de luikrand is voorgeschre-ven.

! Ga na of voorgeschreven is dat doorvoeren luchtdicht worden uitgevoerd(hoofdstuk 21 STABU-bestek).

Kruipruimte-ventilatieGa na (bestek) of er kruipruimte-ventilatieroosters zijn opgenomen (hoofdstuk22 STABU-bestek).

Inventarisatie bouwmaterialen (cf. NEN 7181):! Inventariseer de volgende gegevens:1. BouwsysteemGa na of de bouwmuren van een steenachtig materiaal of anders zijn.Steenachtige materialen zijn: beton, baksteen, cellenbeton of kalkzandsteenAndere materialen zijn: staal, hout.

2. Type binnenspouwbladenGa na of de binnenspouwbladen van een steenachtig materiaal of anders zijn.Steenachtige materialen zijn: beton, baksteen, cellenbeton of kalkzandsteenAndere materialen zijn: staal, hout.

3. Type binnenwandenGa na of de binnenwanden van een steenachtig materiaal of anders zijn.Steenachtige materialen zijn: beton, gips, baksteen, cellenbeton of kalkzand-steen Andere materialen zijn: staal, hout.

4.2.3 Asbest

In woningen na 1983 komt geen asbest meer voor. Derhalve is een risico-inventarisatie aan de hand van tekeningen niet noodzakelijk.

Page 296: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

-pagina 4-5 -

4.3 Luchtverversing van ruimten

De indicatoren die bepalend zijn voor de luchtverversing in woningen zijn:- de ventilatiecapaciteit;- de spuivoorzieningen;- de luchtdoorlatendheid van de woning;- de verdunningsfactor.

4.3.1 Ventilatiecapaciteit

In de huidige nieuwbouwwoningen wordt (bijna) alleen gebruik gemaakt vande ventilatiesystemen C en D.

Lees de ventilatiecapaciteiten van de toe- en afvoervoorzieningen van de ven-tilatielucht uit de ventilatiebalansberekeningen af.

Aangezien in dit stadium nog niet bekend is of er een wasemkap in de woningaanwezig is en hoe deze aangesloten wordt, wordt dit aspect niet meegeno-men in de opname.

4.3.2 Spuivoorziening

Spuivoorzieningen moeten er voor zorgen dat grote hoeveelheden vervuildelucht in een woning in een korte tijd verdreven kunnen worden, bijvoorbeeldhet verdrijven van rook na een feestje.

Ga na of de controle van de spuiventilatie in de stukken voor de bouwaan-vraag zijn verwerkt. Zo ja, ga na welke hoeveelheden aanwezig zijn. Indien despuivoorzieningen niet zijn beoordeeld, bepaal deze dan aan de hand van on-derstaande werkwijze.

- Meet de breedte en hoogte van de te openen delen van kozijnen en deu-ren in een verblijfsruimte.

- Bereken de oppervlakte van de kozijnen door de hoogte en breedte metelkaar te vermenigvuldigen.

- Bepaal aan de hand van onderstaande formule de effectieve oppervlaktevan de spuivoorziening.

( )Ψ⋅= JAAeff

-

3 Figuur 4.2: Bepaling reductiefactor Jaan de hand van de maximaleopeningshoek Ψ.[Bron: NEN 1087]

-----

Page 297: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

-pagina 4-6 -

Het is (vaak) niet mogelijk om de openingshoek van tekening te halen. Indiendit niet aangegeven is, moet de raamarcering op de geveltekeningen (eneventueel aanwezige kozijntekeningen) geraadpleegd worden.

In veel gevallen zal een raam 90° geopend kunnen worden. Met name bij val-ramen en uitzetramen moet op de openingshoek gelet worden. Let er op dat inelke verblijfsruimte een te openen raam aanwezig is.Onderstaand zijn een vijftal voorbeelden van de meest voorkomende ramenopgenomen.

type raam openingshoek Ψ

naar buiten draaiend raam ≥ 90°

naar binnen draaiend raam ≥ 90°

draaivalraam ≥ 90°

valraam 10°

uitzetraam 10°

Page 298: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

-pagina 4-7 -

- Bepaal de capaciteit van de spuivoorziening met behulp van onderstaandeformule:

1000⋅⋅= vAq nettov

Waarin:qv = luchtvolumestroom door de spuivoorziening, in dm3/sAnetto = is de som van de oppervlakte van de spuivoorzieningen die als

toe- en/of afvoer kunnen functionerenv = luchtsnelheid in de spuivoorziening (afhankelijk van het feit of in 1 of

2 gevels spuivoorzieningen zijn aangebracht, in m/s

v = 0,1 m/s bij spuivoorzieningen in één gevel of dak gevel.v = 0,4 m/s bij spuivoorzieningen in twee (niet aan elkaar grenzende) gevels.

Deel de uitkomst (qv) per verblijfsgebied door het vloeroppervlakte

In de meeste situaties zijn er spuivoorzieningen in twee (niet aan elkaar gren-zende) gevels. Onderstaand zijn twee situaties weergegeven, waarin er spui-voorzieningen in 1 gevel zijn.

badruimte slaapkamer 1

slaapkamer 2slaapkamer 3

geen spuivoorzieningen (dove gevel),bijvoorbeeld i.v.m. hoge geluidbelasting

situatie 1

slaapkamer 1 slaapkamer 2

slaapkamer 3badruimte

situatie 2

slaapkamer 1 slaapkamer 2

slaapkamer 3badruimte

geschakeldewoning(bouwmuur)

Page 299: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

-pagina 4-8 -

4.3.3 Luchtdoorlatendheid

Wanneer wordt gekeken naar de luchtverversing van ruimten kan de lucht-doorlatendheid zowel een (beperkte) positieve bijdrage als een (beperkte) ne-gatieve bijdrage hebben. Bij een matig werkend ventilatiesysteem is een zeke-re luchtdoorlatendheid gewenst, bij goed werkende ventilatiesystemen kaneen te grote luchtdoorlatendheid de werking van het systeem verstoren.

Voor de bepaling van de luchtdoorlatendheid wordt verwezen naar § 2.1.1.

4.3.4 Verdunningsfactor

De verdunningsfactor is een onderdeel van de indieningsvereisten en voldoethiermee aan het Bouwbesluit. Derhalve hoeft deze indicator niet beoordeeld teworden.

4.4 Koolomonoxide (CO) van verbandingstoestellen

Koolmonoxide is een kleur-, reuk- en smaakloos giftig gas en het product vaneen onvolledige verbranding. Bij te hoge concentraties verhindert dit gas dezuurstofopname in het bloed.

Bij nieuw te bouwen woningen mag er van uit gegaan worden, dat veilige ap-paratuur wordt geïnstalleerd en geen uitstoot van CO plaatsvindt. Bepalingkan achterwege blijven.

4.5 Stikstofdioxide (NO2) van afvoerloze geiser

Bij hoge temperaturen (verbranding) verbindt de in brandstof en omgevings-lucht aanwezige stikstof (N2) zich met zuurstof (O2) na een bepaalde tijd totstikstofdioxide (NO2) dat oplosbaar is in water en giftig is voor de longen. Hetinademen van dit gas kan ernstige schade aan de longen veroorzaken.

Bij nieuw te bouwen woningen mag er van uit gegaan worden, dat veilige ap-paratuur wordt geïnstalleerd en geen uitstoot van NO2 plaatsvindt. Bepalingkan achterwege blijven.

4.6 Persoonlijke beïnvloeding

Om de mate van persoonlijke beïnvloeding op de luchtkwaliteit in kaart tebrengen, dient een inventarisatie gemaakt te worden van regelmogelijkhedenvan het ventilatiesysteem welke van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Er issprake van beïnvloedbaarheid in negatieve zin (in welke mate kan de bewonerhet systeem uitzetten / ontregelen) en in positieve zin (in welke mate kan debewoner de ventilatiecapaciteit verhogen).

- Ga, op de geveltekening, na of er roosters in de gevel aanwezig zijn.- Indien er roosters aanwezig zijn, ga dan na of deze regelbaar zijn (hand-

matig of zelfregelend). Ga dit in het bestek (hoofdstuk 30 en / of 61 vanSTABU-bestek) of de EPC-berekening na.

- Ga na of er klepramen in de woning aanwezig zijn.

Page 300: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

- pagina 5-1 -

Hoofdstuk 5 Licht

5.1 Daglichttoetreding

Daglichttoetreding in een woning draagt bij aan het welzijn van de bewoners.

Bij nieuw te bouwen woningen wordt het daglichtoppervlakte beoordeeld aande hand van de daglichtrapportage. Volgens het Staatsblad 409 moet bij debouwaanvraag een daglichtrapportage volgens NEN 2057 ingediend worden.

5.2 Bezonning

De oriëntatie van een woning bepaalt de toetreding van zonlicht. Voldoendezonlicht in een woning draagt bij aan een gezond binnenklimaat.

Bepaal de oriëntatie van de voor- en achtergevel door middel van de situatie-tekening.Ga na of er belemmeringen en / of overstekken zijn die de lichtinval beïnvloe-den.

Page 301: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 5-2-

Page 302: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

- pagina 6-1 -

Hoofdstuk 6 Gebruiksveiligheid

6.1 Waterkwaliteit

De factoren die de waterkwaliteit bepalen zijn:- de aanwezigheid van legionella in waterleidingen- de aanwezigheid van lood in drinkwaterleidingenDoor bovengenoemde factoren sepraat van elkaar te beoordelen wordt eengoed beeld van de mate van de waterkwaliteit verkregen.

6.1.1 Legionella

Om de kans op aanwezigheid en schadelijkheid van legionella vast te kunnenstellen is een Risicoanalyse van het leidingsysteem noodzakelijk. Er wordt eenverkorte risicoanalyse uitgevoerd op basis van een inventarisatie van aspec-ten van het leidingwatersysteem.

Uitgangspunt voor woningbouwinstallaties is dat er te allen tijde tappuntenaanwezig zijn waar verneveling mogelijk is (denk aan douche, keukenkraan,etc.).

Collectieve installaties (collectief leidingnet)Een collectief leidingnet is het gedeelte vanaf het centrale leveringspunt in eenappartementgebouw (flatgebouw) tot de woninginstallaties.

1. Ga na of er een voorraadvat is t.b.v. een zonneboiler of warmtepompsys-teem.

2. Ga na of er leidingdelen naar weinig gebruikte tappunten aanwezig zijn(denk aan buitenkraan).

3. Ga na of er vloerverwarming aanwezig is.4. Ga na of er stadsverwarming aanwezig is.5. Ga na of er schachten aanwezig zijn, waarin zowel drinkwaterleidingen als

cv-leidingen aanwezig zijn. Ga na of de leidingen geïsoleerd c.q. afge-schermd zijn. (zie figuur 6.1).

5Figuur 6.1:Voorbeeld doorsnede over leidingschacht met cv- en drinkwaterleidin-gen.

drinkwater

woning 1woning 2

kans op opwarming drinkwaterleiding

drinkwater

woning 1woning 2

geen kans op opwarming drinkwaterleiding

Page 303: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

- pagina 6-2 -

6. Ga na of leidingen voor drinkwater of warm tapwater en warmwaterleidin-gen evenwijdig aan elkaar in een wand zijn verwerkt. Zo ja, dan dient deminimale onderlinge afstand in gips- en betonwanden respectievelijk 125en 200 mm te zijn.

7. Ga na of leidingen voor drinkwater of warm tapwater in een vloer metvloerverwarming of een wand met wandverwarming zijn verwerkt. De on-derlinge afstand tussen deze leidingen moet minimaal 150 mm zijn (zie fi-guur 6.2).

5Figuur 6.2: Voorbeeld drinkwaterleiding of warm tapwaterleiding in een vloer metvloerverwarming.

Individuele installaties

1. Ga na of er een voorraadvat is t.b.v. een zonneboiler of warmtepompsys-teem.

2. Ga na of er leidingdelen naar weinig gebruikte tappunten aanwezig zijn(denk aan buitenkraan).

3. Ga na of er vloerverwarming aanwezig is.4. Ga na of er stadsverwarming aanwezig is.5. Ga na of leidingen voor drinkwater of warm tapwater en warmwaterleidin-

gen evenwijdig aan elkaar in een wand zijn verwerkt. Zo ja, dan dient deminimale onderlinge afstand in gips- en betonwanden respectievelijk 125en 200 mm te zijn.

6. Ga na of leidingen voor drinkwater of warm tapwater in een vloer metvloerverwarming of een wand met wandverwarming zijn verwerkt. De on-derlinge afstand tussen deze leidingen moet minimaal 150 mm zijn (zie fi-guur 6.2).

6.1.2 Lood

In woningen na 1960 komen geen loden drinkwaterleidingen voor. Derhalve iseen risico-inventarisatie aan de hand van tekeningen niet noodzakelijk.

drinkwaterleiding

vloerverwarming

Page 304: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

- pagina 6-3 -

6.2 Veiligheid trappen en drempels

In deze paragraaf wordt het stappenplan gegeven om het aspect ‘veiligheidtrappen en drempels’ vast te stellen. Door beide factoren seperaat van elkaarte beoordelen wordt een goed beeld van de mate van de veiligheid verkregen.

Ga na of bij de indieningsstukken voor de bouwaanvraag traptekeningen endetails zijn ingediend. Indien dit het geval is, kan hiervan de kwaliteit van dewoning met betrekking tot veiligheid van trappen en drempels worden be-paald.

6.2.1 Trappen

Uitgangspunt is dat de trappen voldoen aan het Bouwbesluit 2003-niveau. Ditbetekent dat, t.o.v. het ‘Handboek opnamemethodiek gezondheidskwaliteitGebouwde woningen’, alleen die punten worden beoordeeld die de veiligheidvan de trap kunnen verbeteren.De veiligheid van trappen is afhankelijk van de volgende aspecten:- soort trap- open of dichte trap- vrije breedte trap

Werkwijze- Bepaal het aantal trappen (denk aan trap begane grond en verdieping

maar ook zoldertrap / vlieringtrap).- Per trap nagaan of het een vlizotrap is.

Voor de overige trappen dienen de volgende punten te worden opgenomen:- Nagegaan dient te worden of de trap aan de achterzijde open of dicht is.

Indien deze open is dan dient zowel horizontaal als verticaal de grootsteopening te worden bepaald.

4 Figuur 6.3: Vrije doorgang.[bron: NEN 3509]

Page 305: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

- pagina 6-4 -

6.2.2 Drempels

De veiligheid van drempels is afhankelijk van de hoogte.

Werkwijze- Ga welke drempels er in de woning aanwezig zijn. Veelal zijn de volgende

drempels aanwezig: voordeur, achterdeur (deur naar buitenruimte), zij-deur, drempels ter plaatse van schuifpuien.

- Bepaal per drempel (aan de hand van de details) de hoogte. De hoogtedient in het midden van de drempel te worden gemeten. Maatgevend ishet verschil tussen het hoogste punt van de drempel (in het midden) enhet aansluitende terrein of vloer. Indien de drempelhoogte aan beide zij-den van de drempel verschillend is, is de hoogste waarde maatgevend.

Page 306: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

- pagina 7-1 -

Hoofdstuk 7 Vocht

7.1 Toetreding vocht uit kruipruimte

Deze zal bestaan uit een inventarisatie van invloedsfactoren per indicator.

7.1.1 Luchtdoorlatendheid begane grondvloer

zie ook § 4.2.2− Ga na of er een kruipruimte aanwezig is.− Ga na wat de opbouw van de begane grondvloer is (steenachtig,

hout)(hoofdstuk 23 STABU-bestek)− Ga na aan de hand van het bestek (hoofdstuk 43 STABU-bestek) of vast-

gelegd is of het kruipluik door middel van een duimgat of een kruipluik ge-opend moet worden.

− Ga na of het kruipluik van een vormvast materiaal is (hoofdstuk 43 STA-BU-bestek).

− Ga na of een luchtdichting tussen de plaat en de luikrand is voorgeschre-ven.

− Ga na of voorgeschreven is dat doorvoeren luchtdicht worden uitgevoerd(hoofdstuk 21 STABU-bestek).

7.1.2 Kruipruimte-ventilatie

zie ook § 4.2.2Ga na (bestek) of er kruipruimte-ventilatieroosters zijn opgenomen (hoofdstuk22 STABU-bestek).

7.2 Biologische agentia

De bepalende indicatoren worden geïnventariseerd. De volgende indicatorenmoeten worden geïnventariseerd:- mogelijke koudebruggen (f-factor);- luchtdoorlatendheid begane grondvloer (hoofdstuk 21 STABU-bestek);- Warmteweerstand begane grondvloer (hoofdstuk 23 STABU-bestek);- ventilatiecapaciteit betreffende ruimte;- vervuiling van filters (systeem D)

Page 307: Gezondheidskaart VROM

Opnamemethodiek kwaliteitsaspecten woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 7-2 -

7.2.1 Koudebruggen

Controleer of op de details geen koudebruggen aanwezig zijn. Let hierbij on-der andere op galerijaansluitingen, metselwerkondersteuningen.

3Figuur 7.1: Een EPS-blokin de hoekaansluiting vankopgevel en langsgevelvoorkomt lagebinnenoppervlakte-temperaturen.[Bron: SBR]

4Figuur 7.2: Deaanstorting van het balkonof de galerij door middelvan rvs-stekken metdaartussen isolatie metgesloten cellen voorkomtlage binnenoppervlakte-temperaturen[Bron: SBR]

4Figuur 7.3: De binnenoppervlaktetemperaturenworden in deze situatie met name bepaald doorhet materiaal van de metselwerkondersteuning ende h.o.h.-afstand.[Bron: SBR]

7.2.2 Luchtdoorlatendheid begane grondvloer

Zie § 7.1.1

7.2.3 Warmteweerstand begane grondvloer

Zie § 2.2.1

7.2.4 Ventilatiecapaciteit

Zie § 4.3.1

7.2.5 Ventilatiesysteem

Ga na welk ventilatiesysteem wordt toegepast. Bij gebalanceerde ventilatie(mechanische toe- en afvoer) kunnen de filters vervuild raken.

Page 308: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

-pagina 8-1 -

Hoofdstuk 8 Beoordeling - kwaliteitsniveaus

In dit hoofdstuk zijn de kwaliteitsniveaus van alle indicatoren opgenomen. Erzijn een aantal indicatoren die door bepaling van verschillende deelaspectenbeoordeeld worden. De beoordeling van deze indicatoren gebeurt door middelvan een puntentelling. Hieronder is aangegeven hoe deze is samengesteld.De puntentelling is in de tabellen tussen haakjes aangegeven.

-- = 1 pnt.- = 2 pnt.0 = 3 pnt.+ = 4 pnt.++ = 5 pnt.

Wanneer meerdere ruimten beoordeeld worden, bijvoorbeeld de geluidweringvan de gevel van een woon- en slaapkamer, is het laagste kwaliteitsniveauvoor het gezondheidsaspect maatgevend.

8.1 Thermisch comfort

8.1.1 Tocht

Luchtdoorlatendheid

[dm3/s·m2] Beoordeling (pnt.)

qv;10 > 1,430 - (2)

1,000 ≤ qv;10 < 1,430 0 (3)

0,625 ≤ qv;10 < 1,000 + (4)

qv;10 < 0,625 ++ (5)

Ventilatievoorziening

geen zelfregelend / wind-drukafhankelijk

normaal rooster /suskast

klepraam /draairaam

beoordeling (pnt.) 0 (3) + (4) 0 (3) - (2)

Hoogte ventilatievoorziening

< 1,80 m ≥ 1,80 m

beoordeling (pnt.) - (2) + (4)

Ventilatiesysteem

A B C D1

beoordeling (pnt.) - (2) - (2) 0 (3) + (4)

1 Geldt alleen indien er een WTW-unit met een rendement ≥ 90% aanwezig is. In alleoverige gevallen dient de beoordeling van ventilatiesysteem C aangehouden te wor-den.

Page 309: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-2-

Kaderdichting

niet wel

beoordeling (pnt.) - (2) + (4)

Bouwsysteem

gietbouw / stapel-bouw / prefab beton

houtskeletbouw staalskeletbouw

beoordeling (pnt.) + (4) 0 (3) 0 (3)

Glasoppervlakken

glastype hoogte glasoppervlakte [m] verwarmingslichaam onderglasoppervlakte

beoordeling (pnt.)

afwezig - (2)h < 1,5

aanwezig 0 (3)

afwezig -- (1)

enkel glas

(U ≥ 5,8 W/(m2·K))h ≥ 1,5

aanwezig - (2)

afwezig 0 (3)h < 1,5

aanwezig + (4)

afwezig - (2)

dubbel glas

(3,0 ≥ U ≥ 2,6 W/(m2·K))h ≥ 1,5

aanwezig 0 (3)

afwezig ++ (5)h < 1,5

aanwezig ++ (5)

afwezig + (4)

HR-, HR+- of HR++-glas

(U ≤ 2,0 W/(m2·K))h ≥ 1,5

aanwezig ++ (5)

Verwarmingssysteem

Verwarmingssysteem beoordeling (pnt.)

Lokale verwarming / CV met niet in alle vertrekken verwarmingslichamen - (2)

Traditionele CV (70 - 90°C *) met verwarmingslichamen 0 (3)

CV (met weersafhankelijke regeling) met verwarmingslichamen + (4)

Laag temperatuurverwarming (45 - 55°C *) met verwarmingslichamen ++ (5)

* Het eerste getal geeft de retourwatertemperatuur weer en het tweede getal de aanvoerwater-temperatuur.

Waardering

Kwaliteitsniveau Beoordeling Punten Omschrijving

A + / ++ 31 – 35 geen hinder van tocht

B 0 / + 26 – 30 tochthinder bij harde wind

C - / 0 21 – 25 regelmatig tochthinder

D -- / - 16 – 20 constant tochthinder

Page 310: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

-pagina 8-3 -

8.1.2 Thermische isolatie

Constructie Beoordeling (pnt.)

geen isolatie -- (1)

houten vloer met na-isolatie - (2)

betonnen vloer met na-isolatie - (2)

houten vloer met isolatie 0 (3)

geïsoleerde betonnen vloer + (4)

< 1983 -- (1)

1983 – 1992 - (2)

vloer

woning afkomstig uit:

1992 - 0 (3)

geen isolatie -- (1)

< 40 mm -- (1)

40 ≤ X < 90 mm - (2)

90 ≤ X ≤ 110 mm 0 (3)

gevel

(steenachtig)

> 110 mm + (4)

< 120 mm - (2)

120 ≤ X ≤ 140 mm 0 (3)

gevel

(houtskeletbouw)

> 140 mm + (4)

< 40 mm -- (1)

40 ≤ X < 90 mm - (2)

90 ≤ X ≤ 110 mm 0 (3)

gevel

(buitgevelisolatie)

> 110 mm + (4)

ongeïsoleerd dak -- (1)

< 1979 -- (1)

1980 – 1992 - (2)

dak

(hellend en plat) woning afkomstig uit:

1992 - 0 (3)

Waardering

Kwaliteitsniveau Beoordeling Omschrijving

A + (10 – 12) Rc ≥ 3,0 (m2·K)/W De binnenluchttemperatuur is niet tot nauwelijks onderhevigaan temperatuurwisselingen in het seizoen, waardoor dewoning koel in de zomer en warm in de winter is. Woning iszeer energiezuinig.

B 0 (7 – 9) 2,5 ≥ Rc > 3,0 (m2·K)/W De binnenluchttemperatuur is weinig onderhevig aan tempe-ratuurwisselingen in het seizoen. Woning is energiezuinig.

C - (5 – 6) 1,3 ≥ Rc . 2,5 (m2·K)/W De woning warmt in de zomer eenvoudig op en koelt in dewinter eenvoudig af. Kans op wisselingen van de binnen-luchttemperatuur over het seizoen. Verhoogd energiever-bruik.

D -- (3 – 4) Rc < 1,3 (m2·K)/W De woning warmt in de zomer snel op en koelt in de wintersnel af. Kans op grote wisselingen van de binnenluchttempe-ratuur over het seizoen en de dag. Zeer hoog energiever-bruik.

Page 311: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-4-

8.2 Geluidkwaliteit

8.2.1 Geluid van buiten

Beoordeling bij geluidmeting

Kwaliteitsniveau Geluidwering gevel

AGA; Dg;A ≥ 28 dB(A) én

binnenniveau ≤ 27 dB(A)

Een hoge mate van bescherming en rust.Geluiden van buiten zijn nauwelijks waar-neembaar.

B23 ≤ GA; Dg;A < 28 dB(A) én

binnenniveau ≤ 32 dB(A)

Een voldoende mate van bescherming enrust. Geluiden van buiten zijn waarneem-baar.

C18 ≤ GA; Dg;A < 23 dB(A) én

binnenniveau ≤ 42 dB(A)

Een geringe mate van bescherming enrust. Geluiden van buiten zijn goed waar-neembaar.

DGA; Dg;A < 18 dB(A) én

binnenniveau ≥ 42 dB(A)

Er wordt feitelijk geen bescherming gebo-den tegen geluiden van buiten.

8.2.2 Installatiegeluid van buiten de woning

Liftinstallaties

Gestapelde woningencriteriaKwaliteits-

niveau lift met afzonder-lijke machineka-mer

afstand verblijfs-ruimte tot liftschacht

kenmerken lift / constructie

nee > 5 meter massa liftschacht > 600 kg/m²

ja > 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²trillingsisolerende opstelling liftmachine

Aja - massa liftschacht > 500 kg/m²

trillingsisolerende opstelling liftmachinestalen frame met betonverzwaring onderliftmachine

nee < 5 meter massa liftschacht > 600 kg/m²

ja > 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²geen trillingsisolerende opstelling liftmachine

ja < 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²trillingsisolerende opstelling liftmachine

B

- > 5 meter massa liftschacht > 500 kg/m²handbediende draaideur

nee < 5 meter massa liftschacht < 600 kg/m²

ja < 5 meter geen trillingsisolerende opstelling liftmachineC

- < 5 meter handbediende draaideur

Page 312: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

-pagina 8-5 -

Sanitaire installaties

Gestapelde woningencriteriaKwaliteits-

niveau VR directondersanitaireruimte

VR directaan leiding-schacht

massa ver-diepingsvloer

kenmerken leidingschacht

A nee nee >> 550 kg/m² massa leidingschacht ≥ 100 kg/m²

nee nee > 550 kg/m² 50 kg/m² < massa leidingschacht < 100 kg/m²B

nee ja > 550 kg/m² massa leidingschacht < 75 kg/m²

nee ja < 550 kg/m² massa leidingschacht < 50 kg/m²C

nee nee < 550 kg/m² 50 kg/m² < massa leidingschacht < 100 kg/m²

D ja ja < 550 kg/m² massa leidingschacht < 50 kg/m²

Grondgebonden woningen

kwaliteitsniveau omschrijving

A Een hoge mate van bescherming en rust. Sanitaire geluiden van buitende woning zijn nauwelijks waarneembaar. Installatiegeluiden soms sto-rend.

B Een mate van bescherming en rust. Sanitaire geluiden van buiten dewoning zijn waarneembaar. Ontoelaatbare storing door installatiegeluidwordt in het algemeen voorkomen.

C Een geringe mate van bescherming en rust. Sanitaire geluiden van bui-ten de woning zijn goed waarneembaar. Regelmatig storing van installa-tiegeluiden.

D Er wordt feitelijk geen bescherming geboden tegen geluiden van buiten.Installatiegeluid regelmatig hinderlijk.

2. Grenst de sanitaire ruimte direct aan de ver-blijfsruimte van de naastgelegen woning?

Kwaliteitsniveau A

Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C

ja nee

nee ja

1. Is de geluidwering tussen woningen (Ilu) groter of gelijk aan 0 dB?[zie indicator Geluidwering tussen woningen]

Page 313: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-6-

8.2.3 Installatiegeluid van binnen de woning

Ventilatiesysteem

VerwarmingsinstallatieKwaliteitsniveau criteria

A verwarmingstoestel niet in VR en niet aan scheidingswandgeen verwarmingstoestel in woning

B / C verwarmingstoestel niet in VR

D overige situaties

Kwaliteitsniveau omschrijving

A Geen hinder van verwarmings- en ventilatiesysteem in eigen woning.

B Geringe hinder van verwarmingssysteem. Ventilatiesysteem nauwelijkshoorbaar.

C Geringe hinder van verwarmingssysteem. Ventilatiesysteem hoorbaar.Kans op hinder.

D Verwarmings- en ventilatiesysteem van de woning zijn duidelijk hoor-baar. Kans op hinder is groot.

Type ventilatiesysteem

Is de ventilatorunit in een verblijfsruimte opgesteld?

Kwaliteitsniveau AA

B, C of D

Kwaliteitsniveau DJA

NEE

Is de ventilatorunit aan een lichte scheidingswandbevestigd?

Kwaliteitsniveau CJA

NEE

Grenst de opstelruimte van de ventilatorunit aaneen verblijfsruimte?

Kwaliteitsniveau BJA

NEE

Kwaliteitsniveau A

Page 314: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

-pagina 8-7 -

8.2.4 Geluidwering tussen woningen

Kwaliteits-niveau Ilu;k [dB] Risico Omschrijving Gehinderden

(indicatief)

A Ilu;k ≥ +6 Nauwelijkstot geen risico

voor de ge-zondheid

Zeer luide spraak is in het algemeen niet verstaanbaar,gewone spraak en muziek niet hoorbaar; luide muzieken feestjes wel hoorbaar maar nauwelijks hinderlijk.Loopgeluiden zijn niet storend waarneembaar.

< 10%

B +1 ≤ Ilu;k < +6 Beperkt risicovoor de ge-zondheid

Bescherming tegen ontoelaatbare storing, uitgaandevan een gedrags-/leefpatroon waarbij men rekeninghoudt met elkaar. Spraak soms waarneembaar, maarniet verstaanbaar. Zeer luide spraak verstaanbaar,harde muziek goed hoorbaar. Loopgeluiden e.d. somsstorend.

10% tot 25%

C -4 ≤ Ilu;k < +1 Verhoogdrisico voor degezondheid

Ook bij gelijksoortige leefpatronen en aangepast ge-drag, zal regelmatig storing optreden. Spraak en mu-ziek is vaak hoorbaar. Zeer luide spraak goed ver-staanbaar en muziek storend. Loopgeluiden zijn veelalhinderlijk.

25% tot 50%

D Ilu;k < -4 Onacceptabelrisico voor degezondheid

Er wordt feitelijk geen bescherming geboden tegengeluiden. Gewone spraak is vaak verstaanbaar, mu-ziek en luide spraak, loopgeluiden veelvuldig hinderlijk.

> 50%

8.3 Luchtkwaliteit

8.3.1 Emissie van wegverkeer

Berekening concentraties in de buitenlucht met CAR II model

Kwaliteits-niveau

Omschrijving Uitkomst berekening CAR IImodel

A Zeer beperkte emissies. Geen gezondheidsrisico geen overschrijdingen

B Verminderde emissies. Beperkte kans op verminderingvan de longfunctie.

overschrijding uurgemiddeldeplandrempel

C Verhoogde emissies. Kans op vermindering van de long-functie.

overschrijding uurgemiddeldegrenswaarde

D Zeer hoge emissies. Grote kans op vermindering van delongfunctie. Kinderen, ouderen en COPD-patiënten2 vor-men een risicogroep.

overschrijding genswaarde jaar-gemiddelde

Bepaling invloed emissies wegverkeer door aanwezigheid wegen in nabijeomgeving

d > 100 m d > 50 m d ≤ 50 m

stadsweg B B C

buitenweg B C D

2 COPD = Chronic Obructive Pulmonary Diseases oftewel chronisch obstructieve longziekten. Hiermeeworden de ziektebeelden chronische bronchitis en emfyseem bedoeld.

Page 315: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-8-

8.3.2 Emissies bouwmaterialen

Radongas + emissiesKruipruimte

Kruipruimte Geen kruipruimte-ventilatie

Kruipruimteventila-tie in 1 gevel

Kruipruimteventila-tie in 2 of meer ge-vels

Kruipruimte aanwezig - (2) 0 (3) + (4)

Geen kruipruimteaanwezig

++ (5) n.v.t. n.v.t.

Luchtdoorlatendheid

kruipluik Met duimgat Met luikring n.v.t.

Beoordeling - (2) + (4) + (4)

kruipluik Zonder afdichtings-band

Met afdichtings-band

n.v.t.

Beoordeling - (2) + (4) + (4)

Bouwsysteem

Bouwsysteem steenachtig, zoals: beton, bak-steen, kalkzandsteen

overig, zoals: staal, hout, etc.

beoordeling - (2) + (4)

Type binnenspouwbladen

Binnenspouw-bladen

beton cellenbeton kalkzand-steen

baksteen overig

beoordeling -- (1) -- (1) - (2) - (2) + (4)

Type binnenwanden

Binnenwanden beton cellenbe-ton

kalkzand-steen

gipsbeton baksteen overig

beoordeling -- (1) -- (1) - (2) - (2) - (2) + (4)

Page 316: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

-pagina 8-9 -

Waardering

Kwaliteitsniveau Beoordeling Omschrijving

A ++ (22 – 25) Zeer beperkt risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Goed luchtdicht uitgevoerde begane grondvloer en / of geen kruipruimte aan-wezig. Weinig gebruik van steenachtige materialen in de woning. Kans op in-ademing van schadelijke deeltjes die kunnen leiden tot longkanker is nihil.

B + (18 – 21) Verminderd risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Begane grondvloer is beperkt luchtlek. Kruipruimteventilatie mogelijk aanwezig.Weinig gebruik van steenachtige materialen in de woning. Beperkte kans opinademing van schadelijke deeltjes die kunnen leiden tot longkanker.

C 0 (14 – 17) Verhoogd risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Luchtlekken in begane grondvloer aanwezig en / of geen kruipruimteventilatieaanwezig. Aanwezigheid van veel steenachtige materialen, zoals cellenbetonen kalkzandsteen, in de woning. Kans op inademing van schadelijke deeltjesdie kunnen leiden tot longkanker.

D - (10 – 13) Zeer groot risico aanwezigheid schadelijke concentratie Radongas+emissies.Luchtlekke begane grondvloer en / of geen kruipruimteventilatie aanwezig.Aanwezigheid van veel steenachtige materialen, zoals beton, in de woning.Grote kans op inademing van schadelijke deeltjes die kunnen leiden tot long-kanker.

8.3.3 Luchtverversing van ruimten

VentilatieVentilatiecapaciteit

Toevoer ventilatiecapaciteitKwaliteitsniveau

hoogstand (100%)

Beoordeling

AVG > 1,10· Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s)

VR > 0,90 · Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s)+ (4)

B

VG 0,90 – 1,10· Ag

(met een minimum van 7,0 dm3/s)

VR 0,70 – 0,90 · Ag

(met een minimum van 7,0 dm3/s)

0 (3)

CVG < 0,90· Ag

VR < 0,70 · Ag

- (2)

Afvoer ventilatiecapaciteitKwaliteitsniveau

hoogstand (100%)

Beoordeling

A

Toiletruimte > 9,0 dm3/s

Badruimte > 18,0 dm3/s

Keuken > 27,0 dm3/s

+ (4)

B

Toiletruimte 7,0 – 9,0 dm3/s

Badruimte 14,0 – 18,0 dm3/s

Keuken 21,0 – 27,0 dm3/s

0 (3)

C

Toiletruimte < 7,0 dm3/s

Badruimte < 14,0 dm3/s

Keuken < 21,0 dm3/s

- (2)

Page 317: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-10-

Waardering

Kwaliteitsniveau Beoordeling(pnt.)

omschrijving

A + (8) Snelle afvoer van geurstoffen en koolstofdioxideveroorzaakt door mens en dier.

B 0 (6 – 7) Goede afvoer van geurstoffen en koolstofdioxideveroorzaakt door mens en dier.

C - (4 – 5) Slechte afvoer van geurstoffen en koolstofdioxideveroorzaakt door mens en dier.

Spuicapaciteit

Kwaliteitsniveau Criteria spuicapaciteit omschrijving

B VG ≥ 6 dm3/s per m2Er zijn voldoende te openen ramen en / of deuren aanwezig.Grote hoeveelheden verontreinigde lucht kunnen snel afgevoerdworden.

C VG < 6 dm3/s per m2Er is een beperkt aantal te openen ramen en / of deuren aanwe-zig. De afvoer van grote hoeveelheden verontreinigde luchtduurt enige tijd.

Dgeen spuivoorzieningenaanwezig

Er zijn weinig tot geen te openen ramen en / of deuren aanwe-zig, waardoor grote hoeveelheden verontreinigde lucht niet totnauwelijks afgevoerd kunnen worden.

LuchtdoorlatendheidKwaliteitsniveau Ventilatiesysteem

Luchtdoorlatendheid [dm3/s·m2] A B C D

qv;10 > 1,430 B A A A

1,000 ≤ qv;10 < 1,430 C B B A

0,625 ≤ qv;10 < 1,000 D C C B

qv;10 < 0,625 D D D C

8.3.4 Persoonlijke beïnvloeding

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Geen invloed op regelbaarheid ventilatievoorzieningen, mogelijkheid totverhogen ventilatiecapaciteit.

B Ventilatievoorzieningen zijn regelbaar, mogelijkheid tot verhogen venti-latiecapaciteit.

C Ventilatievoorzieningen zijn regelbaar, geen mogelijkheid tot verhogenventilatiecapaciteit.

D Ventilatievoorzieningen zijn niet regelbaar, geen mogelijkheid tot verho-gen ventilatiecapaciteit.

Page 318: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

-pagina 8-11 -

8.4 Licht

8.4.1 Daglichttoetreding

Kwaliteitsniveau Verblijfsruimteniveau

A A ≥ 0,15 · Avloer Grote glasoppervlakken en geen belemmeringen en / overstek-ken aanwezig.

B 0,10 · Avloer ≤ A < 0,15 · Avloer Voldoende glasoppervlakte aanwezig of grote glasoppervlak-ken in combinatie met belemmeringen en / of overstekkenaanwezig.

C 0,05 · Avloer ≤ A < 0,10 · Avloer Verhouding glasoppervlakte ten opzichte van vloeroppervlakteis klein. Mogelijke aanwezigheid van belemmeringen en / ofoverstekken.

D A < 0,05 · Avloer Verhouding glasoppervlakte ten opzichte van vloeroppervlakteis zeer klein. Aanwezigheid van grote belemmeringen en / ofoverstekken.

8.4.2 Bezonning

Kwaliteitsniveau Beoordeling

B Lichtopeningen zijn niet belemmerd. Groot aantal bezonningsuren perjaar en een grote beleving van de weersverandering door het seizoen.

C Alleen lichtopeningen op NO / NW, lichtopeningen zijn niet belemmerd.Beperkt aantal bezonningsuren per jaar en een beperkte beleving vande weersverandering door het seizoen.

D Alleen lichtopeningen op N, lichtopeningen zijn belemmerd. Weinig totgeen bezonningsuren per jaar en geen beleving van de weersverande-ring door het seizoen.

Page 319: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-12-

8.5 Gebruiksveiligheid

8.5.1 Waterkwaliteit

Legionella

1. Collectieve installaties

Risico op Legionella beperkt

JA

JA

NEE

Risico op Legionella groot

Is één of meer van bovengenoemde aspectenaanwezig?

Zijn alle van de volgende aspecten aanwezig?- een voorraadvat t.b.v. een zonneboiler of

warmtepompsysteem aanwezig- leidingdelen naar weinig gebruikte tappunten- vloer- en/of wandverwarming- schachten met zowel drinkwater- als cv-

leidingen die niet-geïsoleerd of afgeschermdzijn

- evenwijdig aan elkaar liggende leidingen voordrinkwater of warm tapwater en warmwaterlei-dingen in een wand of vloer met een onderlin-ge afstand die kleiner is dan 125 mm bij gipsen 200 mm bij beton

- drink- of warm tapwaterleidingen in een vloerof wand met resp. vloer- of wandverwarmingmet een onderlinge afstand kleiner 150 mm

NEE

Geen risico op Legionella

2. Individuele installaties

Risico op Legionella beperkt

JA

JA

NEE

Risico op Legionella groot

Is één of meer van bovengenoemde aspectenaanwezig?

Zijn alle van de volgende aspecten aanwezig?- een voorraadvat t.b.v. een zonneboiler of

warmtepompsysteem aanwezig- leidingdelen naar weinig gebruikte tappunten- vloer- en/of wandverwarming- evenwijdig aan elkaar liggende leidingen voor

drinkwater of warm tapwater en warmwaterlei-dingen in een wand of vloer met een onderlin-ge afstand die kleiner is dan 125 mm bij gipsen 200 mm bij beton

- drink- of warm tapwaterleidingen in een vloerof wand met resp. vloer- of wandverwarmingmet een onderlinge afstand kleiner 150 mm

NEE

Geen risico op Legionella

Page 320: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

-pagina 8-13 -

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B Geen risico aanwezigheid legionella

C Beperkt risico aanwezigheid legionella

D Groot risico aanwezigheid legionella

8.5.2 Veiligheid trappen en drempels

Veiligheid van trappen

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Trap is veilig en goed beloopbaar.

B Trap is minder veilig Kans op knelgevaar aanwezig.

C Trap is onveilig. Grote kans op knel- en / of stootgevaar aanwezig.

Zijn er één of meer trappen aanwezig?

NEE

NEE‘Trap’ is veilig

Is er een Vlizotrap aanwezig?JA

Deze trap is onveilig

JA

Is de trap aan de achterzijde dicht(stootbord)?

JA

Trap is veilig

Trap is minder veilig

NEE

Opening > 100 mm?

JA

NEE

Page 321: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-14-

Drempels

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Veilig, kans op struikelgevaar is nihil

B Minder veilig, kans op struikelgevaar is aanwezig

C Onveilig, grote kans op struikelgevaar

D Gevaarlijk, zeer grote kans op struikelgevaar

Stroomschema drempels

Zijn er één of meer drempels aanwezig?

veiligDrempel(s) ≤ 15 mm.?

15 mm < Drempel(s) ≤ 20 mm.?

JA

NEE

JA

JA

NEEVeilig

20 mm < Drempel(s) ≤ 30 mm.?

NEE

minder veilig

JAonveilig

Drempel(s) > 30 mm.?

NEEJA

gevaarlijk

Page 322: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

-pagina 8-15 -

8.6 Vocht

8.6.1 Toetreding vocht uit kruipruimte

Type vloer

hout beton

beoordeling - (2) + (4)

Luchtdoorlatendheidafgedichte doorvoeren niet afgedichte doorvoeren

kruipluik met dichtingsband + (4) 0 (3)

kruipluik zonder dichtingsband 0 (3) - (2)

Kruipluik

duimgat luikring

beoordeling - (2) + (4)

Kruipruimte

Geen kruipruimte-ventilatie

Kruipruimteventila-tie in 1 gevel

Kruipruimteventila-tie in 2 of meer ge-vels

Kruipruimte aanwezig - (2) 0 (3) + (4)

Geen kruipruimteaanwezig

++ (5) n.v.t. n.v.t.

Ventilatierooster

geen ventilatieroostersaanwezig

ventilatieroosters aanwezig

beoordeling - (2) + (4)

Waardering

Kwaliteitsniveau Beoordeling Omschrijving

B + (17 – 20 ) Geen kans op vocht uit de kruipruimte. Goed luchtdichtuitgevoerde begane grondvloer en / of geen kruipruimteaanwezig.

C 0 (14 – 16) Beperkte kans op vocht uit de kruipruimte. Beganegrondvloer en / of kruipruimte is beperkt luchtlek.

D - (10 – 13) Verhoogde kans op vocht uit de kruipruimte. Beganegrondvloer is luchtlek.

Page 323: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-16-

8.6.2 Biologische agentia

Beoordeling van koudebruggen

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B Geen koudebruggen aanwezig. Kans op schimmels is zeer gering.

C Koudebruggen aanwezig. Grote kans op schimmels.

Luchtdoorlatendheid begane grondvloer

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B begane grondvloer, kruipluik en doorvoeren zijn luchtdicht uitgevoerd

C begane grondvloer en/of kruipluik en/of doorvoeren zijn niet luchtdichtuitgevoerd

Warmteweerstand begane grondvloer

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Rc ≥ 3,0 (m2·K)/W De binnenluchttemperatuur is niet tot nauwelijks onderhevig aantemperatuurwisselingen in het seizoen. De temperatuur van debegane grondvloer is vergelijkbaar met de binnenluchttemperatuur.

B 2,5 ≥ Rc > 3,0 (m2·K)/W De binnenluchttemperatuur is weinig onderhevig aan temperatuur-wisselingen in het seizoen. De temperatuur van de begane grond-vloer is iets lager dan de binnenluchttemperatuur. Vloer vormtgeen voedingsbodem voor vocht en schimmels.

C 1,3 ≥ Rc > 2,5 (m2·K)/W Kans op wisselingen van de binnenluchttemperatuur over het sei-zoen. De temperatuur van de begane grondvloer is lager dan debinnenluchttemperatuur. Vloer vormt mogelijk een voedingsbodemvoor vocht en schimmels.

D Rc < 1,3 (m2·K)/W Kans op grote wisselingen van de binnenluchttemperatuur over hetseizoen en de dag. De temperatuur van de begane grondvloer isveel lager dan de binnenluchttemperatuur. Vloer vormt een voe-dingsbodem voor vocht en schimmels.

Ventilatie

Toevoer ventilatiecapaciteitKwaliteitsniveau

hoogstand (100%)

AVG > 1,10· Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s)

VR > 0,90 · Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s)

BVG 0,90 – 1,10· Ag (met een minimum van 7,0 dm3/s)

VR 0,70 – 0,90 · Ag (met een minimum van 7,0 dm3/s)

CVG < 0,90· Ag

VR < 0,70 · Ag

Page 324: Gezondheidskaart VROM

Adviesburo Nieman B.V. Handboek te bouwen woningen

-pagina 8-17 -

Afvoer ventilatiecapaciteitKwaliteitsniveau

hoogstand (100%)

A Toiletruimte > 9,0 dm3/s / Badruimte > 18,0 dm3/s / Keuken > 27,0 dm3/s

BToiletruimte 7,0 – 9,0 dm3/s / Badruimte 14,0 – 18,0 dm3/s /

Keuken 21,0 – 27,0 dm3/s

CToiletruimte < 7,0 dm3/s / Badruimte < 14,0 dm3/s /

Keuken < 21,0 dm3/s

Kwaliteitsniveau Omschrijving

A Snelle afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier.

B Goede afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier.

C Slechte afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier.

Ventilatiesysteem

Kwaliteitsniveau Omschrijving

B geen of beperkt vervuilde filters aanwezig

C sterk vervuilde filters aanwezig

Page 325: Gezondheidskaart VROM

Handboek te bouwen woningen Adviesburo Nieman B.V.

- pagina 8-18-