grup essers 2009

26
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV te Genk Bijlage III: toelichtingsnota tekst

Upload: de-morgen

Post on 24-Jan-2016

96.175 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Transportbedrijf H. Essers en Zonen nv in Genk, definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 6 maart 2009

TRANSCRIPT

Page 1: GRUP Essers 2009

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV te Genk

Bijlage III: toelichtingsnota tekst

Page 2: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 2

Colofon

Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed

Ruimtelijke Planning

Phoenixgebouw

Koning Albert II-laan 19 - bus 11,

1210 Brussel

Page 3: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 3

Inhoudsopgave

1 Inleiding .................................................................................................................................................................4

2 Toelichtingsnota ...................................................................................................................................................5

2.1 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen - algemeen deel...................................................5

2.1.1 De bindende bepalingen........................................................................................................................5

2.1.2 Het richtinggevend gedeelte .................................................................................................................5

2.2 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan - gebiedsgericht deel ...............................................................6

2.2.1 Ruimtelijke elementen van de bestaande structuur...........................................................................6

2.2.2 Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven .............................................................9

2.2.3 Voorafgaand planningsproces ............................................................................................................11

2.2.4 Watertoets..............................................................................................................................................11

2.2.5 Milieu-beoordeling ..............................................................................................................................12

2.2.6 Passende beoordeling .........................................................................................................................20

2.2.7 Stedenbouwkundige vergunning........................................................................................................21

2.3 Bestaande feitelijke en juridische toestand ................................................................................................22

2.3.1 Bestaande feitelijke toestand...............................................................................................................22

2.3.2 Bestaande juridische toestand ............................................................................................................22

2.4 Ruimtebalans ..................................................................................................................................................23

2.5 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundig voorschriften en op te heffen voorschriften ......24

Page 4: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 4

1 Inleiding

Voorliggend document is een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de zin van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999.

Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat:

- een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is;

- de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer;

- een weergave van de feitelijke en juridische toestand;

- de relatie met het ruimtelijk structuurplan waarvan het een uitvoering is;

- een opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en opgeheven worden.

Het grafisch plan (Bijlage I) en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften (Bijlage II) hebben verordenende kracht. De teksten en grafische plannen van de toelichtingsnota (Bijlage III) hebben als dusdanig geen verordenende kracht, maar behouden hun waarde als inhoudelijk onderdeel van het geheel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Page 5: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 5

2 Toelichtingsnota

Op 5 januari 2007 werd door de Vlaamse regering beslist om een gedeeltelijk positief planologisch attest te verlenen aan het transportbedrijf H. Essers en Zonen NV voor de bedrijfssite aan de Transportlaan te Genk. Voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt naar aanleiding van dit positief planologisch attest en is op basis van de aanvraag tot planologisch attest en de opgelegde randvoorwaarden in het afgeleverde attest opgemaakt.

2.1 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen - algemeen deel

2.1.1 De bindende bepalingen

In de bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is het regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk geselecteerd. De regionaalstedelijke gebieden worden door het Vlaams Gewest in samenspraak met de betrokken bestuursniveaus in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen afgebakend. Het afbakeningsproces voor dit regionaalstedelijk gebied is tot op heden nog niet afgerond. Met alle waarschijnlijkheid zal het bedrijventerrein Genk-Noord, waar het transportbedrijf H. Essers en Zonen NV gesitueerd is, onderdeel uitmaken van het regionaalstedelijk gebied.

Nog in de bindende bepalingen is Genk, als stedelijk gebied en als onderdeel van het Economisch Netwerk Albertkanaal, geselecteerd als economisch knooppunt.

Verder wordt gesteld dat de regionale bedrijventerreinen in de groot- en regionaalstedelijke gebieden en in de economische knooppunten in het economisch netwerk van het Albertkanaal door het Vlaams Gewest in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen worden afgebakend.

2.1.2 Het richtinggevend gedeelte

Om op lange termijn op vlak van economische activiteiten concurrentieel te blijven moet Vlaanderen ruimte en economie beter op elkaar afstemmen. De troeven voor het versterken van de economische potenties liggen in de concentratiegebieden voor economische activiteiten, namelijk de poorten en de economische knooppunten. Daarnaast maken ook bedrijven met hoge toegevoegde waarde, een aanzienlijke tewerkstelling, internationale uitstraling en imago in gemeenten buiten de economische knooppunten deel uit van de Vlaamse economische structuur. Uiteraard moet de ontwikkeling van deze bedrijven worden gegarandeerd.

Op basis van de kenmerken van het terrein en van de aard van de bedrijfsactiviteiten kunnen bestaande en nieuwe bedrijventerreinen specifieke vestigings- en ontwikkelingsperspectieven toegekend worden. Op die manier kunnen aan de bedrijven ook de ruimtelijk best geschikte terreinen worden aangeboden. Door differentiatie wordt de locatie optimaal benut, wordt het profiel van de terreinen verbeterd en wordt het mobiliteitsprofiel van de bedrijven afgewogen ten aanzien van het bereikbaarheidsprofiel van de locatie. Voor regionale bedrijventerreinen, zoals Genk-Noord, gaat het onder meer om een differentiatie tussen gemengde en specifieke regionale bedrijventerreinen, als bijvoorbeeld wetenschapsparken, kleinhandelszones, watergebonden bedrijventerreinen en transport- en distributiezones. Deze laatste worden voorbehouden voor bedrijvigheid verbonden met transport- en distributie-activiteiten (op- en overslag, voorraadbeheer, groupage, fysieke distributie, dataverwerking en communciatie in relatie met transport- en expeditie-activiteiten) en ondersteunende activiteiten.

In uitvoering van het RSV werd het planningsproces “Nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal” in september 2001 opgestart. Het proces werd afgerond in september 2003. In dit proces werd voor het ganse gebied gewerkt aan een concrete en geïntegreerde visie op de ruimtelijk-economische ontwikkeling en aan de wijze waarop netwerkvorming gestimuleerd kan

Page 6: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 6

worden. In functie hiervan werden plaats en rol aangeduid van nieuwe en bestaande bedrijventerreinen. Het resultaat van dit plannings- en overlegproces is samengevat in het eindrapport “nadere uitwerking Economisch Netwerk Albertkanaal1”, dat bestaat uit twee delen. Een eerste deel bevat de analyse en de geïntegreerde visievorming, een tweede deel het advies van de stuurgroep aan de minister met een gebiedsgerichte benadering en een actieprogramma. De Vlaamse regering heeft op 23 april 2004 een beslissing genomen over de nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal.

Over de bedrijvenstrip Genk-Noord stelt de studie dat de strip een rol heeft als bimodaal continentaal functionerend spoorplatform binnen het regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk waarrond bedrijvigheid die gebruik maakt van de terminal dient voor te komen. De studie suggereert een optimalisatie van de verbinding tussen het bedrijventerrein van Zwartbert en de Hermes-terminal in functie van goederenvervoer, evenals van de ontsluiting van de terminal naar de E314 via het op- en afrittencomplex Park Midden-Limburg. Gezien de vrij kwetsbare natuurlijke omgeving zijn nieuwe ontwikkelingen in het gebied niet evident.

2.2 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan - gebiedsgericht deel

2.2.1 Ruimtelijke elementen van de bestaande structuur

In de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur wordt eerst ingezoomd op de verschillende kenmerken van het bedrijf en de vraag tot uitbreiding. Daarna wordt de ruimere omgeving van het bedrijf bekeken.

Kenmerken van het bedrijf

Economische kenmerken:

De activiteiten van de groep H. Essers kunnen vier strategische business units worden ondergebracht: transport & distributie, warehousing & logistics, polymer logistics en air cargo logistics. De activiteiten op de vestiging in Genk-Noord kunnen worden ondergebracht onder de eerste twee business units:

- Transport & Distributie: actief in het nationaal en internationaal transport van zowel deelpartijen als volle vrachten. Het gaat om cross-docking-activiteiten, waarbij quasi permanent (24u/24) wagens toekomen vanuit zowel België als het buitenland. Deze wagens worden gelost, waarna de goederen worden gesorteerd en herladen en wagens terug vertrekken, naar klanten in zowel het binnen- als het buitenland.

- Warehousing & Logistics: logistieke dienstverlening met het binnennemen, de opslag en het beheer van goederen, orderpicking en het verzendingsklaar maken van zendingen, value added services als het herverpakken van goederen, klantspecifieke labels aanbrengen, … De goederen worden gemiddeld tussen 14 dagen en 2 maanden gestockeerd in de opslaghallen van het bedrijf.

Momenteel zijn er 64 personen in het cross-dock tewerkgesteld, met een 10-tal personen rond het magazijn. Verder werken er 180 bedienden in de bijhorende burelen voor planning en dispatching. Voor het vervoer van de goederen van en naar hun bestemming zijn 400 vrachtwagenchauffeurs tewerkgesteld. De geplande uitbreiding van de cross-dockingactiviteiten genereert een bijkomende tewerkstelling van 110 chauffeurs, 60 arbeiders en 30 bedienden.

1 MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, nadere uitwerking Economisch Netwerk Albertkanaal, eindrapport, augustus 2003.

Page 7: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 7

Mobiliteitsprofiel:

De bedrijfslocatie heeft een zeer goede ontsluiting naar het hoofdwegennet: via de Transportlaan en de toeristische weg N726 (secundaire weg type 2)2 of via het bedrijventerrein (Hermeslaan en H. Esserslaan) en de E. Coppeelaan naar de N76 (primaire weg type II), die beiden aansluiting geven op de hoofdweg E314. Ook de spoorontsluiting van het terrein is goed gelet op de aanwezigheid van een spoorwegterminal op het bedrijventerrein Genk-Noord.

Dagelijks rijden er ongeveer 265 vrachtwagens af en aan, voornamelijk in de late namiddag en ‘s nachts. Hierdoor blijft de impact van het transportgebeuren op het wegverkeer overdag beperkt. De werknemers komen grotendeels uit de onmiddellijke omgeving van de bedrijfssite en komen met de auto of met de fiets. Het is op dit moment nog onduidelijk welke bijkomende mobiliteitsgeneratie er zal zijn ten gevolge van de geplande uitbreiding. De uitbreiding heeft immers onder meer tot doel de huidige activiteiten beter te kunnen spreiden. Er zullen vermoedelijk ongeveer 110 bijkomende vrachtwagens af- en aanrijden. Gelet op de goede ontsluiting heeft deze stijging slechts een beperkte impact op de omgeving.

De bedrijfslocatie wordt via een centrale in- en uitgang ontsloten naar de Transportlaan. Aansluitend bij de toegang is de werknemersparking gesitueerd. De parkeerplaatsen voor directie en bezoekers bevinden zich aan de burelen.

Historische context:

Sinds de oprichting van het transportbedrijf in 1928 is het van een transportbedrijf gespecialiseerd in internationaal transport uitgegroeid tot een volwaardige logistieke dienstverlener. De vestiging van het bedrijf in Genk is gerelateerd aan de sluiting en de reconversie van de mijnactiviteiten in deze omgeving. Toen in de periode 1986-1989 duidelijk werd dat de mijnen in Limburg gesloten zouden worden, moest er ingezet worden op de reconversie van de streek en de sanering en herbestemming van de mijnterreinen. Voor het mijnterrein van Winterslag werd gewezen op de ligging aansluitend aan het bestaande industrieterrein Genk-Noord. Met de aanwezigheid van de autosnelweg en spoorweg werden deze terreinen geschikt geacht voor een industriële herbestemming voor logistiek en transport. De huidige Transportlaan werd naar aanleiding van deze visie aangelegd en het transportbedrijf Essers vestigde zich aan de rand van het mijnterrein.

Ruimtegebruik:

Zoals hoger aangegeven bestaan de activiteiten op de bedrijfssite in Genk-Noord uit zowel langdurige opslag in het kader van warehousing & logistics als uit cross-docking activiteiten in het kader van transport & distributie. Deze twee activiteiten worden gekenmerkt door een andere intensiteit en behoeven andere infrastructuren:

- De opslaghallen voor warehousing & logistics zijn groot in oppervlakte en zijn ook vrij hoog, vermits de goederen er langere tijd gestockeerd worden. Het aantal laad- en loskades is eerder beperkt. Deze 5 hallen nemen het centrale en noordelijke deel van het bedrijfsterrein in; rond de hallen is voldoende ruimte voorzien voor het manoeuvreren en het tijdelijk parkeren van wagens.

- De cross-dock-hal (hal 6) heeft een relatief beperkte oppervlakte (7200 m²)en is rechtstreeks gekoppeld aan de kantoren waar het hele transport- en distributiegebeuren gestuurd wordt. De hal is uitgerust met een groot aantal laad- en loskades en heeft een hoge uitrustingsgraad. Vermits de goederen hier slechts gedurende een korte periode gestockeerd worden, is deze hal beperkt in hoogte. Rond deze hal is vrij veel ruimte voorzien om de kades goed bereikbaar te houden gelet op het hoge aantal wagens dat hier toekomt en vertrekt.

2 Deze ontsluiting blijft conform het streefbeeld dat is opgemaakt voor de N726 gegarandeerd. Het streefbeeld heeft als uitgangspunt immers dat de N726 beschouwd wordt als een recreatieve weg, met uitzondering van het deeltraject E324 – Transportlaan, waar de recreatieve en industriële ontsluiting evenwaardig worden benaderd.

MVG, Administratie Wegen en Verkeer, afdeling Wegen Limburg, Ontwerp Streefbeeld N726, juni 2004

Page 8: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 8

Ten zuiden van hal 6 is een technische ruimte gesitueerd ten behoeve van het onderhoud van het wagenpark, en een tankstation. Op het bedrijventerrein bevinden zich daarnaast nog een conciërgewoning en een opleidingslokaal.

Momenteel wordt er gewerkt aan het realiseren van groenbuffers rond het terrein en de aanleg van waterbuffers voor de opvang van oppervlaktewaters.

Schaal, visuele en vormelijke aankleding:

Het volledige bedrijfsterrein is met een draadafsluiting afgezet en is grotendeels aan het zicht onttrokken door een bufferbos en buffergroen. De hoofdontsluiting van de bedrijfslocatie bevindt zich centraal op het terrein, aan de Transportlaan. Rechts van deze toegang bevindt zich de personeelsparking. Zoals hoger aangegeven zijn in het noordelijk deel van het terrein 5 hallen van een tiental meter hoog gesitueerd. Onmiddellijk aansluitend bij de personeelsparking is een conciërgewoning gesitueerd en verderop ook nog een opleidingslokaal.

Het zuidelijk deel van de bedrijfssite is ingenomen door hal 6, waar de cross-docking-activiteiten plaatsvinden. Omwille van deze activiteiten is de hoogte van de hal beperkt tot een 8-tal meter. Deze hal is opgebouwd uit een metalen constructie met bekleding in staalplaat. De vloeren en laadkades werden in beton aangelegd. Het dak bestaat uit vakwerkspanten met liggers, staalplaat en roofing in een lichtstraat in acrylaat. Aansluitend bij deze hal en er fysisch mee verbonden is aan de zijde van de Transportlaan een administratief gebouw gesitueerd met een hoogte van 7 meter. Ten zuiden van de hal ligt een garage, met aanpalend een tankstation.

Ruimtelijke vraag van het bedrijf:

Het bedrijf kent op dit moment verschillende problemen die voornamelijk te wijten zijn aan het feit dat de cross-dock hal 6 te klein is geworden in vergelijking met de sterke toename van het aantal goederen dat hier behandeld wordt en door het aantrekken van nieuwe klanten met specifieke eisen. Hierdoor is er te weinig mogelijkheden om voor te laden, op piekmomenten een nijpend plaatsgebrek en wordt er schade veroorzaakt bij het lossen of laden. Het bedrijf wenst de mogelijkheid om hal 6 uit te breiden. Het bedrijf wenst in westelijke richting een tweede hal van 7113 m² op te richten, aansluitend op hal 6. Gelet op de geplande cross-docking activiteiten worden ook aan deze hal een groot aantal laad- en loskades voorzien en wordt er rondom de uitbreiding voldoende verharding voorzien voor het manoeuvreren en het af- en aanrijden. Aan de noord- en zuidzijde wordt plaats voorzien voor het stallen van opleggers in afwachting van hun lading. Voor de kades bestaat de verharding uit klinkers; de verbindingswegen worden in asfalt aangelegd. De totale oppervlakte van de wegenis bedraagt ca. 9070 m².

Er zijn diverse redenen waarom het noodzakelijk is om hal 6 uit te breiden op de huidige locatie, die voornamelijk te maken hebben met de strategische ligging van de hal. Het gaat dan om de aanwezigheid van de administratie langs de hal, hetgeen een belangrijke tijdswinst toelaat en de directe communicatielijnen tussen administratie en planning, en de mensen van de hal bevordert. Ook de ligging van de garage in de onmiddellijke nabijheid van de hal is een belangrijk voordeel, vermits het ontdekken van schade of gebreken snel ontdekt en hersteld kan worden. Tot slot is er de mogelijkheid om zowel trekkers als opleggers op de nabijgelegen parkeerterreinen te stallen, hetgeen essentieel is gelet op het groot aantal opleggers dat in een korte tijdsspanne geladen en/of gelost moet worden.

Er zijn geen ruimtelijke uitbreidingsplannen op lange termijn gelet op het aanpalend gesitueerde natuurgebied. Het transportbedrijf geeft aan dat met de geplande uitbreiding van hal 6 de optimale werking bereikt is. Een verdere uitbreiding zou niet langer werkbaar zijn voor de cross-dockingactiviteiten. Een eventuele uitbreiding van de andere hallen kan, gelet op de activiteiten, ook op een andere locatie ingevuld worden.

Ruimtelijke kenmerken van de omgeving

De site van het transportbedrijf Groep H. Essers aan de Transportlaan te Genk maakt onderdeel uit van het industrieterrein Genk-Noord. Dit industrieterrein vormt een deel van een hele strip van bedrijventerreinen: Genk-Noord – Hermes logistieke zone – Winterslag transportzone. Op deze bedrijvencluster zijn, gelet op de aanwezigheid van de overslagterminal en de vlotte

Page 9: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 9

ontsluiting naar het hoofdwegennet, in hoofdzaak bedrijven gevestigd die zich richten op transport, distributie en logistiek.

De bedrijfssite is gesitueerd tussen de hoofdweg E314 in het noordoosten, een bebost gebied in het oosten en de Transportlaan met bedrijvigheid in het zuiden en het oosten. Het natuurgebied waarin de beperkte uitbreiding van het transportbedrijf gepland is, fungeert als een beboste buffer rondom de kerngebieden Tenhaagdoornheide en de Teut. Het beboste gebied maakt volgens de landschapsatlas deel uit van de relictzone R70045 ‘Bossen en heide van Midden-Limburg’. Deze relictzone bezit een middelmatige herkenbaarheid, gaafheid en samenhang. Het betreft het uitgestrekte natuurgebied op het Kempisch plateau, dat plaatselijk reliëfrijk is door de aanwezigheid van landduinen. Ook de natuurgebieden Tenhaagdoornheide en de Teut behoren tot deze relictzone. Op een dertigtal meter van de huidige bedrijfssite is in het natuurgebied een fietspad gesitueerd dat onderdeel uitmaakt van het toeristisch fietsroutenetwerk Kempen en Maasland. Ten gevolge van de uitbreiding van het transportbedrijf dient dit fietspad gedeeltelijk te worden herlegd.

2.2.2 Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven

Ruimtelijke visie

In het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het transportbedrijf H. Essers en Zonen NV, wordt de bestendiging en een uitbreiding van de cross-dockingactiviteiten mogelijk gemaakt. Op die manier moet het bedrijf in de toekomst zo goed mogelijk blijven functioneren. Een nog verdere uitbreiding van de opslaghallen in westelijke richting is niet mogelijk.

Bij de inrichting van het terrein van het transportbedrijf moet gestreefd worden naar een zuinig ruimtegebruik, een maximale ruimtelijke kwaliteit, een optimale functionele organisatie en op de inrichting van een efficiënte buffer naar en het beperken van de impact op het natuur- en bosgebied.

Ruimtelijke concepten

1. Beperkte en eenmalige uitbreiding van cross docking-hal

Het transportbedrijf kent een dringende behoefte aan uitbreiding van hal 6, waar cross-dockingactiviteiten plaatsvinden. Omwille van de interne organisatie en meer bepaald de relatie tussen deze activiteiten en de aanpalende administratieve diensten, en omwille van de nabijgelegen garage en parkeerterreinen, wordt de uitbreiding in de richting van het beboste natuurgebied voorzien. Rond de hal wordt voldoende ruimte voorzien voor het laden en lossen, manoeuvreren en tijdelijk stallen van opleggers.

Omwille van de natuurwaarden in de omgeving, is verdere uitbreiding uitgesloten.

Page 10: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 10

2. Buffering naar en versterking van natuurgebied

Ter compensatie van de inname van natuurgebied, engageert het transportbedrijf zich om ca. 10 ha van het aanpalende bosgebied te verbeteren. Het gaat om ingrepen in functie van de ontwikkeling van heide, open landduinen en eiken-berkenbos. De ingrepen zullen ten laatste gelijktijdig met de geplande uitbreiding gebeuren.

Tussen de uitbreiding van de cross-dockhal en het natuurgebied zal een voldoende brede en efficiënte, tweelagige buffer worden ingericht.

3. Verlegging fietspad

Tussen het bedrijventerrein en het natuurgebied is een fietspad dat onderdeel uitmaakt van het toeristisch fietsroutenetwerk Kempen en Maasland gesitueerd. Met de geplande uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten dient dit fietspad verlegd te worden. Het wordt op een logische wijze omgelegd naar een zone tussen de bufferzone rond het bedrijf en het natuurgebied. Er wordt overeenkomstig de passende beoordeling geen bijkomend natuurgebied voor ingenomen.

4. Ontsluiting naar het hoofdwegennet

Het betreft een multimodaal bedrijventerrein, met de aanwezigheid van een spoorwegterminal en een vlotte ontsluiting naar het hoofdwegennet. Het transportbedrijf kent een vlotte aansluiting naar zowel het op- en afrittencomplex 30 als 31 van de hoofdweg E314.

Er wordt één centrale hoofdontsluiting van de bedrijfs-locatie op de Transportlaan voorzien. Onmiddellijk aansluitend bij deze hoofdontsluiting is de personeels-parking gesitueerd. Verspreid over het terrein, aansluitend bij de aanwezige laad- en loskades, zijn stelplaatsen voor opleggers en vrachtwagens en manoeuvreerruimte voorzien.

5. Waterbuffering

Door de uitbreiding van hal 6 en de aanleg van bijkomende wegenis zal de verharde oppervlakte toenemen. Het hemelwater dat op de verharde oppervlakte valt, wordt naar een bufferbekken afgevoerd waar het kan infiltreren. Er zijn drie bufferbekkens voorzien op het bedrijfsterrein.

Page 11: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 11

2.2.3 Voorafgaand planningsproces

De problematiek van het regionaal transportbedrijf H. Essers en Zonen nv is door het bedrijf aangehaald in de aanvraag tot planologisch attest (19 april 2006). De planologisch ambtenaar verklaarde het dossier volledig en ontvankelijk en oordeelde op 28 april 2006 dat binnen subsidiariteit best een afweging zou gebeuren op bovenlokaal niveau. Deze beslissing is onder meer gesteund op het feit dat het een regionaal (internationaal) bedrijf betreft waarvan de uitbreidingsproblematiek gesitueerd is in ruimtelijk kwetsbaar gebied (SBZ-H); bovendien is het bedrijf gesitueerd in de bedrijvencluster Genk-Noord, die deel uitmaakt van het economisch netwerk Albertkanaal.

De aanvraag voor planologisch attest werd vervolgens onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 30 dagen van 22 mei 2006 tot 21 juni 2006. Overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 4 juni 2004 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest, gewijzigd bij BVR van 26 juni 2006 en bij MB van 7 juli 2006, is het advies ingewonnen van de adviserende instellingen en administraties, de Bestendige Deputatie en het gemeentebestuur en zijn de eigenaars van de aanpalende percelen op de hoogte gebracht van de aanvraag en het openbaar onderzoek. Tevens is de bekendmaking van het openbaar onderzoek aangeplakt door de eigenaar en door het gemeentebestuur. Het aanvraagdossier heeft gedurende het openbaar onderzoek ter inzage gelegen op het gemeentehuis en bij de bevoegde overheid. De Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening heeft de aanvraag, na behandeling van de ingediende bezwaren (4) en adviezen (5), in vergadering van 10 oktober 2006 geadviseerd. Het advies van Vlacoro is gunstig voor het behoud van het bedrijf op de plaats waar het gevestigd is en gunstig voor de uitbreiding, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden3.

Op 5 januari 2007 is door de Vlaamse minister van Ruimtelijke Ordening een positief planologisch attest afgeleverd. Het attest stelde naar de uitvoering van het planologisch attest volgende voorwaarden:

- de in de passende beoordeling voorgestelde milderende maatregelen worden strikt opgevolgd en uitgevoerd, waarbij voor de inrichting van de herstelzone van 10 ha een inrichtingsplan moet deel uitmaken van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag;

- de waterhuishoudingsaspecten worden meegenomen in de vergunningsaanvraag en het planningsproces;

- het fietspad op een logische wijze hertekend wordt, zodat een ruimtelijk logische invulling van het gebied ontstaat en de continuïteit van het openbaar fietsroutenetwerk wordt gegarandeerd. Een aanpassing van het tracé kan pas na voorafgaandelijk advies met de stad Genk en de provincie Limburg en mits het verkrijgen van de nodige vergunningen.

Op basis van het afgeleverde positieve planologisch attest en verder onderzoek overeenkomstig de in het attest opgenomen voorwaarden op basis van een analyse van de bestaande ruimtelijke structuur en van de kenmerken van het bedrijf, is besloten om een gewestelijk uitvoeringsplan op te maken voor de bestendiging en uitbreiding van het terrein van het transportbedrijf H. Essers en Zonen nv.

2.2.4 Watertoets

Het plangebied is gesitueerd binnen het Demerbekken. De geplande uitbreiding is gesitueerd in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied, dat afstroomt naar de verderop gelegen Roosterbeek, die beheerd wordt door de provincie Limburg.

Momenteel wordt het afvalwater en het oppervlaktewater van het bedrijfsterrein slechts gedeeltelijk gescheiden. Van de hallen 1 tot en met 5 wordt het hemelwater af gevoerd, doch is geen buffering voorzien. De overige gebouwen (burelen, hal 6, garage, tankstation) beschikken intern over een gescheiden circuit, buiten de gebouwen komen de afvoeren echter terug samen en wordt het water naar de riolering afgevoerd. Bij de uitbreiding zal het afvalwater en het oppervlaktewater volledig gescheiden worden, en zullen drie bufferbekkens worden aangelegd voor buffering van hemelwater. De bufferbekkens worden als gecombineerd infiltratie/retentiebekken uitgevoerd. Bij de overschrijding van

3 Het advies kan teruggevonden worden op www.vlacoro.be

Page 12: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 12

de buffercapaciteit wordt het overtollige water op de riolering geloosd. De totale verharde oppervlakte bedraagt ca. 53.000 m². Overeenkomstig het advies van de provincie Limburg dient het volume van de infiltratievoorziening 200 m³/ha verharde oppervlakte te bedragen, hetgeen overeenkomt met 1020 m³. De infiltratieoppervlakte moet 2% van de verharde oppervlakte bedragen, met name 1020 m². Het is noodzakelijk dat voorzien wordt in een olieafscheider en zandvang aan de bufferbekkens om impact van de bedrijfsactiviteiten op de speciale beschermingszone te vermijden.

Gelet op het waterbeheersingssysteem, de geplande aanwezigheid van waterreservoirs met voldoende opslagcapaciteit en de afstemming met de algemene projecten in het vermelde DBBP (vb. behoud en sponswerking bodem) zal de impact op de waterhuishouding beperkt blijven.

Op 29 november 2007 is overeenkomstig het positief planologisch attest door het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Genk een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het uitbreiden van het magazijn (hal 6). Bovenstaande voorwaarden m.b.t. de waterhuishouding zijn als verplichtingen opgenomen in de stedenbouwkundige vergunning. 4

2.2.5 Milieu-beoordeling 5

Doelstelling en methodiek

Vermits de opmaak van een passende beoordeling noodzakelijk is gelet op de situering van de geplande uitbreiding van het transportbedrijf in een speciale beschermingszone, dient voorliggend gewestelijk RUP te voldoen aan de essentiële kenmerken van een milieueffectrapportage. De Europese richtlijn 2001/42 inzake milieubeoordeling van bepaalde plannen en programma’s is in Vlaanderen omgezet naar het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. In artikel 4.1.4 § 2 van dit decreet staat dat een milieubeoordeling als essentiële kenmerken dient te hebben:

1° de systematische en wetenschappelijk verantwoorde analyse en evaluatie van de te verwachten, of in het geval van zware ongevallen mogelijke, gevolgen voor mens en milieu, van een voorgenomen actie en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven voor de actie of onderdelen ervan, en de beschrijving en evaluatie van de mogelijke maatregelen om de gevolgen van de voorgenomen actie op een samenhangende wijze te vermijden, te beperken, te verhelpen of te compenseren;

2° de kwaliteitsbeoordeling van de verzamelde informatie;

3° de actieve openbaarheid van de rapportage en de besluitvorming over de voorgenomen actie.

In het kader van voorliggend RUP wordt hieromtrent verwezen naar het openbaar onderzoek over de aanvraag van planologisch attest, waar de passende beoordeling reeds een belangrijk onderdeel van vormde, en naar het openbaar onderzoek waaraan het ontwerp van RUP zal worden onderworpen.

In wat volgt worden voor de verschillende milieu-aspecten volgende elementen beknopt weergegeven:

- een beknopte beschrijving van de bestaande toestand,

- onderzoeksvragen: bijlage I bij de Europese richtlijn 2001/42/EG geeft aan welke informatie in een milieurapport verstrekt dient te worden. Naast de informatie-elementen m.b.t. het plan zelf die reeds eerder in de nota worden besproken en de informatie met betrekking tot bestaande situatie volgen in dit deel de mogelijke alternatieven, de milieueffecten en de eventuele maatregelen. De mogelijk aanzienlijke milieueffecten kunnen betrekking hebben op biodiversiteit, bevolking, gezondheid van de mens, fauna, flora, bodem, water, lucht, klimaatfactoren, materiële goederen, cultureel erfgoed, met inbegrip van architectonisch en archeologisch erfgoed, landschap en de wisselwerking tussen bovengenoemde effecten. Deze lijst (die evenwel niet uitputtend is) werd in het decreet op algemene bepalingen milieubeleid aangevuld met de volgende aspecten: veiligheid van de mens, ruimtelijke ontwikkeling, energie- en grondstoffenvoorraad, atmosfeer, geluid en mobiliteit. In onderstaande tabellen wordt een overzicht gegeven van potentieel te onderzoeken, relevante indicatoren. Elke

4 Voor een oplijsting van de in de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning opgenomen voorwaarden: zie 2.2.7 Stedenbouwkundige vergunning

5 Deze beoordeling is gedeeltelijk gebaseerd op de passende beoordeling zoals opgenomen in het dossier voor de aanvraag van het planologisch attest, opgesteld door Technum N.V. in opdracht van het transportbedrijf H. Essers en Zonen NV

Page 13: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 13

indicator wordt verder gespecifieerd aan de hand van onderzoeksvragen. De aspecten die in deze onderzoeksvragen aan bod komen, zijn zeer ruim opgevat en werden verzameld uit bestaande richtlijnen voor de opmaak van een milieueffectenrapport.6

- scoping: er wordt onderzocht welke globale effecten kunnen verwacht worden door de planopties en welke aanpak zinvol is bij de milieu-beoordeling. Gezien het plan zijn stralingen, klimaat, energie en grondstoffen verder niet relevant.

- milderende maatregelen die relevant zijn voor een mogelijke doorvertaling naar de ruimtelijke inrichtingsprincipes voor het verordenend plan en de stedenbouwkundige voorschriften. Buiten deze set aan (ruimtelijke) maatregelen zijn er uiteraard een hele reeks andere milderende maatregelen die conform de huidige sectorale regelgeving worden ondervangen en desgevallend verplicht.

Alternatieven

Zoals ook aangegeven in paragraaf 3.2.1 onder de titel ‘ruimtelijke vraag van het bedrijf’ is het de vraag van het bedrijf om de hal 6 uit te breiden, waar de zogenaamde ‘cross-docking’ activiteiten plaatsvinden. Zoals reeds omstandig aangegeven, is voor behoud van de hoge efficiëntie een uitbreiding van hal 6 noodzakelijk voor de groep Essers. Gezien deze uitbreiding moet aansluiten op de bestaande hal is enkel een uitbreiding in westelijke richting zinvol. Wanneer de hal niet uitgebreid kan worden aansluitend bij de huidige locatie, kunnen de activiteiten niet behouden blijven op de bestaande locatie en zal ook de bestaande hal verplaatst moeten worden. De strategische ligging van het gebouw is uiterst belangrijk om een efficiënt verloop van de activiteiten te garanderen. Volgende argumenten kunnen aangehaald worden:

- het administratief gebouw is naast hal 6 gelegen. De chauffeurs realiseren hierdoor een belangrijke tijdwinst voor afhandeling van het administratieve gedeelte van hun taak. Bovendien vergemakkelijkt deze ligging eveneens de belangrijke communicatie tussen administratie en de mensen in de hal.

- ook de ligging van de garage dicht bij hal 6 is van groot belang. Eventuele schade of onderhoud aan vrachtwagens kan vlug en met een minimaal tijdverlies worden hersteld of uitgevoerd.

- het aantal opleggers die gelost of geladen moeten worden is per tijdseenheid zeer hoog. Voor een efficiënte werking is het van groot belang dat parkeerzones voor opleggers zich op korte afstand van de hal bevinden. Ook de trekkers worden bij voorkeur rond het huidige bedrijf geparkeerd zodat geen onnodige afstanden dienen afgelegd te worden.

Aangezien de overige activiteiten wel elders uitgebreid kunnen worden, gaat het hier om een eenmalige uitbreiding in SBZ-H. Groep Essers geeft duidelijk aan in de toekomst geen bijkomende uitbreidingen in de SBZ-H aan te vragen.

Het voorliggend plan behelst twee aspecten. Enerzijds wordt de bestaande toestand opgenomen. Dit gedeelte heeft volgens het gewestplan reeds een industriële bestemming. Deze bestemming wordt verder verfijnd naar specifiek regionaal bedrijventerrein voor transport, distributie en logistiek. De mogelijkheden van de zone worden derhalve beperkt tot logistieke activiteiten. De toegelaten activiteiten worden in grote lijnen beperkt tot de bestaande; louter producerende of verwerkende bedrijven zijn derhalve niet toegelaten. Bovendien worden kwalitatieve inrichtingscriteria vastgelegd, met onder meer een buffering. Gelet hierop worden de effecten van de bestemmingswijziging van dit deel van het RUP derhalve niet verder besproken. Daarnaast wordt in het RUP ook de uitbreiding van het transportbedrijf opgenomen, met een herbestemming van een zone met de gewestplanbestemming natuurgebied naar de bestemming specifiek regionaal bedrijventerrein voor transport, distributie en logistiek. In wat volgt worden de effecten van deze uitbreiding besproken.

Bodem

Beschrijving bestaande toestand

Kaart 4 - Bodemkaart

Kaart 5 - Reliëfkaart

Kaart 6 - Bodemgebruik

6 Richtlijnenboek voor het opstellen en beoordelen van milieueffectrapporten – deel 2 algemene methodologische aspecten, 1997, www.mervlaanderen.be

Page 14: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 14

Kaart 7 - Weergave bodemonderzoeken in Vlaanderen

De korrelgrootte of textuur van de bodem is een zeer belangrijke eigenschap die het vermogen van de bodem bepaalt om vocht en voedingsstoffen vast te houden en lucht en water door te laten. Zand bezit bijvoorbeeld een grotere korrelgrootte (lichte gronden) in vergelijking met leem en klei (zwaardere gronden). Het plangebied heeft een zeer droge tot matig natte zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont. Het merendeel van het plangebied is bebouwd, de voorziene uitbreiding van het bedrijf is gesitueerd op een bebost perceel. De uitbreidingszone en zijn omgeving bestaat hoofdzakelijk uit aanplantingen van Grove den.

Onderzoeksvragen

Leiden de doelstellingen tot een wijziging in topografie, geomorfologie, bodemprofiel, bodemtextuur en –structuur, chemische en minerale samenstelling en biologische kenmerken? Leiden de doelstellingen tot wijzigingen in de geologische structuur en lithologische samenstelling? Zijn er wijzigingen in het historisch bodemgebruik?

Milieubeoordeling

Tijdens de uitvoering van het project zullen de bodemeigenschappen in het grootste gedeelte van de uitbreidingszone grondig wijzigen.

1. Bodemgebruik

Tijdens de aanlegfase van het project zal het bodemgebruik ter plaatse drastisch wijzigen. De huidige bosbodem wordt voor een groot deel verhard, waarbij de bodem nog louter een dragende functie krijgt toebedeeld. Aangezien dit bos gelegen is in SBZ-H is in principe de natuurfunctie primordiaal. Het toekomstige bodemgebruik (verharding) is permanent en niet grondgebonden. Het effect van de wijziging van het bodemgebruik wordt voor de SBZ-H en de beoogde habitats en soorten als licht negatief beschouwd, omdat de habitats zich in een ongunstige staat van instandhouding bevinden.

2. Profielwijziging

De uitbreiding is volgens de bodemkaart gepland op droge zandgrond met ijzer aanrijkingshorizont (bodemserie: Zag). Tijdens de graafwerken zal ter hoogte van de geplande gebouwen en de wegenis een profielwijziging van de bodem optreden. Hierbij wordt de strooisellaag en de toplaag verwijderd. De oorspronkelijke gelaagdheid van de bodem wordt verstoord en haar functie gaat verloren. Ten behoeve van herstel van de natuur is het doorbreken van de podzolbodem als negatief te beschouwen. De beschermde vegetaties groeien immers optimaal op deze bodems. Gezien echter de huidige geringe natuurwaarde wordt het effect met betrekking tot de beoogde habitats als verwaarloosbaar beschouwd.

3. Bodemkwaliteit

Negatieve effecten kunnen eveneens optreden bij calamiteiten tijdens de aanlegfase en exploitatiefase. Als calamiteit wordt hier vooral gedacht aan olielekken bij machines of morsen. Het effect dat calamiteiten heeft op de bodemkwaliteit is afhankelijk van de aard en de duur en is meestal van zeer locale aard. Tijdens de exploitatiefase zal het effect minder ernstig zijn omdat de verontreinigende stoffen bij een verharding niet zo gemakkelijk in de grond zullen dringen. Om calamiteiten te vermijden is werken volgens de codes van goede praktijk noodzakelijk.

Milderende maatregelen

Calamiteiten (lekken, morsen van olie) dienen zowel in de inrichtingsfase als tijdens de exploitatiefase vermeden te worden. Dit kan alleen gebeuren door correct en efficiënt te werken, zodat de kans op calamiteiten zeer klein is. Indien calamiteiten optreden die een overschrijding van de bodemsaneringsnorm veroorzaken, dient een bodemsanering plaats te vinden volgens de bepalingen van het Vlarebo. Uit oriënterende bodemonderzoeken moet in de toekomst blijken of er al dan niet een verontreiniging van de bodem optreedt. Globaal kan gesteld worden dat de problematiek van bodemverstoring en –verontreiniging voldoende afgedekt is in de bestaande regelgeving.

Oppervlakte- en grondwater 7

Beschrijving bestaande toestand

Kaart 1 - Bestaande feitelijke toestand: luchtfoto met aanduidingen

Kaart 8 - Grondwaterkwetsbaarheid

Het plangebied is gesitueerd binnen het Demerbekken en meer bepaald in het deelbekken Midden-Demer. De geplande uitbreiding is gesitueerd in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied, dat afstroomt naar de verderop gelegen Roosterbeek, die beheerd wordt door de provincie Limburg.

In of in de omgeving van het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. In de ruimere omgeving van de

7 Zie ook paragraaf 3.2.4 Watertoets

Page 15: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 15

uitbreidingszone van Essers zijn geen waterlopen aanwezig. De Roosterbeek is op ca. 1 km van gelegen. Het grondwater zit op een diepte van ca. 12 m.

Onderzoeksvragen

Leiden de doelstellingen tot wijzigingen in de hydrografische kenmerken van oppervlakte- en grondwater, de hydrogeologische kenmerken van oppervlakte- en grondwater, de hoeveelheid en kwaliteit van neerslag-, afval- en leidingwater? Zijn er wijzigingen in de processen die de kringloop van het water sluiten?

Milieubeoordeling

Door de ontbossing, verwijdering van de strooisellaag en het aanleggen van de verharding wijzigt de grondwaterhuishouding ter hoogte van de uitbreidingszone. De hoeveelheid bodemvocht, de samenstelling en de fluctuatie ervan in de loop van het seizoen zijn belangrijke standplaatsfactoren voor de vegetatie. Aangezien de bodem voor het grootste deel verhard wordt, is dit effect van ondergeschikt belang. Een lichte wijziging van het bodemvochtregime oefent in principe geen significante invloed uit op de te realiseren habitattypes.

Verontreiniging van de bodem kan op een verontreiniging van het grondwater veroorzaken. In de omgeving van de uitbreidingszone Essers is de grondwatertafel vrij diep gelegen (ca. 12 m), maar bestaat de onverzadigde zone (evenals de watervoerende laag) uit zandig materiaal dat goed doorlatend is. Dit betekent dat het grondwater gevoelig tot zeer gevoelig is voor verontreiniging. Het effect op de grondwaterkwaliteit is afhankelijk van de aard en de duur van de verontreiniging. Het effect kan variëren van onbeduidend tot significant.

Door uitbreiding van hal 6 en aanleg van wegenis zal de verharde oppervlakte in de uitbreidingszone toenemen. Het hemelwater dat op de verharde oppervlakte valt, zal naar een bufferbekken worden afgevoerd waar het kan infiltreren. Globaal zal er geen verlaging van de grondwaterstand optreden, zodat het effect niet significant is.

Het afvalwater wordt via de riolering afgevoerd en kan ter plaatse geen verontreiniging van het oppervlaktewater of het grondwater veroorzaken. Via het afstromend oppervlaktewater kunnen mogelijk olieresten in de bufferbekkens terecht komen. De afvoer van olieresten naar de bufferbekkens wordt als negatief beschouwd.

Milderende maatregelen

Het hemelwater dat op daken en wegenis terecht komt, wordt afgeleid naar bufferbekkens om te infiltreren. Bij de aanleg van nieuwe gebouwen is aansluiting van het regenwater op de riolering niet toegelaten. Een volledige afkoppeling is voorzien. Het gebruik van een olieafscheider en zandvang is noodzakelijk. Het slib afkomstig van de olieafscheider en de zandvang moet door een gespecialiseerde firma worden afgevoerd en behandeld/herbruikt/opgeslagen volgens de bepalingen van Vlarea. Mits deze maatregelen worden genomen, zal het resterende effect op de bodem en het grondwater verwaarloosbaar zijn.

Lucht

Beschrijving bestaande toestand

De interpretatie van de meetresultaten inzake fijn stof, ozon en de emissie ten gevolge van verkeersstromen (stikstofdioxide NO2) gebeurt op een - in vergelijking met de grootte van voorliggend plangebied – dermate hoog schaalniveau dat een beschrijving ervan weinig meerwaarde heeft voor een inschatting van de milieueffecten ten gevolge van de uitbreiding van het transportbedrijf Essers.

Onderzoeksvragen

Leiden de doelstellingen tot wijzigingen in de kwaliteit van het omgevingslucht via emissies? Zijn er wijzigingen in kleinschalige en grootschalige transporten van polluenten in de lucht? Is er invloed van verontreiniging op de chemische samenstelling van de deposities (zowel droge als natte)?

Milieubeoordeling

Luchtverontreinigende stoffen worden tijdens de inrichtingsfase zeer beperkt geëmitteerd door de ingezette machines en door de transportvoertuigen. De effecten van deze emissies op fauna en flora zijn verwaarloosbaar.

Het vrachtwagenverkeer bij Essers veroorzaakt een verhoogde emissie van fijn stof en stikstofdioxide (NOx). Deze emissie levert in vergelijking met de algemene impact van verkeer op de E314 een verwaarloosbare bijdrage aan de verzuren en eutrofiëring van de habitats. Heiden, naaldbossen en zure eiken-berkenbossen zijn over het algemeen zeer gevoelig voor verzuring en vermesting. De gezondheidstoestand van de bomen in de bossen neemt af, waardoor ze gevoeliger worden voor ziekten. Plantensoorten die in schrale omstandigheden groeien moeten geleidelijk plaats maken voor stikstofminnende soorten. In de ondergroei van de bossen en ook in heiden neemt vergrassing toe. Soorten als Bochtige smele en Pijpenstootje gaan domineren, bramen gaan woekeren en de Gewone vlier doet zijn intrede in de arme bossen. Deze soorten worden momenteel in het studiegebied aangetroffen.

De bijdrage van de uitbreiding van Groep Essers met betrekking tot secundaire effecten van luchtverontreiniging op

Page 16: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 16

fauna en flora en in het algmeen is verwaarloosbaar in vergelijking met de totale impact van de E314. Het verkeer op de E314 is bepalend voor de verzuring en de eutrofiëring van de habitats in de SBZ-H.

Milderende maatregelen

/

Geluid en trillingen

Beschrijving bestaande toestand

Er zijn geen specifieke meetgegevens beschikbaar op niveau van het plangebied van voorliggend RUP. De milieubeoordeling gaat uit van bestaande gegevens over de gekende bronnen.

Onderzoeksvragen

Leiden de doelstellingen tot wijzigingen van het bestaand omgevingsgeluid (normale achtergrondgeluid en specifiek geluid van relevante bronnen)? Zijn er wijzigingen in specifiek geluid ten gevolge van onderdelen in het plan?

Milieubeoordeling

Akoestische verstoring van de fauna komt zowel in de inrichtingsfase als tijdens de exploitatiefase voor. Bij de inrichting wordt geluid geproduceerd door de ingezette machines (zaagmachines) en de voertuigen die instaan voor het vervoer van materialen op het terrein. Het effect tijdens de inrichtingsfase is tijdelijk en plaatselijk, en is niet significant. In de exploitatiefase zal de bijkomende akoestische verstoring veroorzaakt door de hal nog geringer zijn. De vrachtwagens veroorzaken vrijwel geen geluidsoverlast omdat hun snelheid beperkt is. Aangezien de hal in de SBZ-H wordt aangelegd, zullen de effecten van geluidsverstoring, lichtverstoring en beweging licht negatief uitvallen tot een afstand van ca. 150 m van de bron. Het effect van de akoestische verstoring als gevolg van de uitbreiding wordt echter niet als significant negatief beschouwd ten opzichte van de referentietoestand. De omliggende wegen, vooral de E314 veroorzaken immers een belangrijke geluidsverstoring in het gebied. Uit een studie (MER Horensbergdam, 2003) ter hoogte van de afrit Genk-Oost bleek uit metingen dat de verstoringsband waarbinnen het geluidsniveau groter is dan 40 dB(A) zich uitstrekt tot op een afstand van 1.130 m. Aangezien de verkeerssituatie gelijkaardig is, kan worden aangenomen dat de verstoringsband ter hoogte van de uitbreidingszone identiek is. Dit betekent dat het geluidsniveau in het volledige boscomplex momenteel reeds een zekere verstoring impliceert.

Het effect van rustverstoring kan moeilijk kwantitatief worden ingeschat. De negatieve effecten hebben vooral betrekking op een kwaliteitsvermindering van de leefgebieden. De reacties van de fauna op geluidsverstoring zijn afhankelijk van de aard van het geluid, de gevoeligheid van de soort, de grootte van de groep en de periode/seizoen. De effecten uiten zich vooral in een afname van de dichtheid, afname van het aantal groot gebracht jongen (broedsucces bij vogels), habitatkwaliteit, foerageertijd, verplaatsing van leefgebied, vergroting van leefgebied. Bij sommige soorten kan gewenning optreden als het geluid continu is, niet onverwacht optreedt en er geen associatie met gevaar wordt opgeroepen. Aangezien het geluid van de E314 continu en constant is, kan worden aangenomen dat het effect van de geluidsverstoring niet onoverkomelijk is. Het aandeel van de uitbreiding van Essers binnen de totale geluidsverstoring wordt niet als significant beschouwd.

Milderende maatregelen

/

Biotische elementen 8

Beschrijving bestaande toestand

Kaart 3 - Bestaande juridische toestand: andere plannen

Kaart 9 - Biologische waarderingskaart

Kaart 10 - Ecosysteemkwetsbaarheidskaart

De geplande uitbreiding van het transportbedrijf is gesitueerd in de speciale beschermingszone (SBZ-H) nr. 24 ‘ Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden’. Specifieke instandhoudingsdoelen en streefbeelden zijn momenteel voor dit gebied nog niet opgesteld. De uitbreidingszone Essers maakt geen deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). In westelijke richting op ca. 200 m is het GEN ‘Teut-Tenhaagdoornheide’ gelegen. In de Gewenste Natuur- en Bosstructuur (GNBS) is de gebied opgenomen als een verweving tussen natuur en bos. Er kan gesteld worden dat het gebied ten oosten van de Wagemanskeel vooral een bufferende werking heeft voor de waardevolle habitats van de Teut en de

8 Zie ook paragraaf 3.2.6 Passende beoordeling

Page 17: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 17

Tenhaagdoornheide.

Zoals aangegeven bestaat de de boomlaag in de uitbreidingszone uitsluitend uit Grove den (Pinus sylvestris). In de struiklaag wordt Zomereik (Quercus robur), aangetroffen, net zoals Ruwe berk (Betula pendula), Wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia), Sporkehout (Frangula alnus), Hulst (Ilex aquifolium) en sporadisch Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina). De kruidlaag bestaat uit volgende soorten: Struikhei (Calluna vulgaris), Blauwe bosbes (Vaccinium myrtillis), Gewone braam (Rubus fruticosus), Pijpestrootje (Molinia caerulea), Liggend walstro (Galium saxatile), Brede stekelvaren (Dryopteris dilatata), Grove den (kleine planten) en Bochtige smele (Deschampsia flexuosa). De Blauwe bosbes neemt een vrij grote bedekking in. In de moslaag kunnen typische soorten worden terug gevonden zoals Heideklauwtjesmos (Hypnum jutlandicum), Gewoon gaffeltandmos (Dicranum scoparium), Bronsmos (Pleurozium screberi), Geplooid snavelmos (Eurhynchium striatum), Groot laddermos (Pseudosleropodium purum), Breekblaadje (Campylopus pyriformis), Plagiothecium curvifolium (Geklauwd platmos), Gewoon dikkopmos (Brachythecium rutabulum), Gewoon kantmos (Lophocolea bidentata), Gedrongen kantmos (Lophocolea heterophylla) en Gewoon haarmos (Polytrichum commune). Deze planten- en mossensoorten zijn typisch voor het Berken-Eikenbos (Betulo-Quercetum roboris), waarmee ook de potentiële climaxvegetatie van het gebied is weergegeven. De combinatie van Struikhei met landduinen duidt op een potentie voor psammofiele heide, droge heide en heischrale graslanden. Deze vegetatietypes zijn te beschouwen als halfnatuurlijke ecotopen. In natuurlijke omstandigheden groeien ze geleidelijk uit tot zure berken-eikenbossen. Het grondwater zit op een diepte van ca. 12 m en heeft weinig invloed op de flora.

De vogels in het gebied zijn typisch voor naaldhout. Er kunnen volgende soorten worden vastgesteld: Zwarte mees, Kuifmees, Matkop, Koolmees, Pimpelmees, Sperwer, Gaai, Grote bonte specht, Groenling en Kruisbek. Tijdens de broedseizoen kunnen nog minstens volgende soorten worden verwacht: Houtduif, Holenduif, Boompieper, Bosuil en Goudhaantje. Voor zeldzamere soorten lijkt het gebied niet geschikt vanwege geluidsoverlast door de E314.

Onderzoeksvragen

Leiden de doelstellingen tot een aantasting van of wijziging van specifieke flora en fauna? Wordt de biodiversiteit gewijzigd? Worden ecosystemen gewijzigd?

Milieubeoordeling

1. Habitatverlies

Tijdens de aanlegfase zullen de bomen in de uitbreidingszone gekapt worden, de vegetatie wordt verwijderd. Door deze ingrepen ontstaat biotoopverlies. Er doet zich een onomkeerbare verlies van ecotopen en leefgebied van dieren voor in de uitbreidingszone op de plaats waar de hal wordt geplaatst en waar de wegeniswerken met loskades worden voorzien. De groene bufferzone behoort strikt genomen niet tot het biotoopverlies, aangezien zich hier in een latere fase een nieuw biotoop kan vormen (de bufferzone rond de uitbreidingszone zal langs de binnenzijde voorzien worden van een afsluiting zodanig dat de bufferzone niet toegankelijk wordt voor voertuigen en stockage van materiaal). Via milderende maatregelen zal de kwaliteit van de huidige vegetatie in de groene zone verhoogd worden. Het totale biotoopverlies (incl. groene bufferzone) in de SBZ-H bedraagt 2,34 ha (tabel 2) en behelst uitsluitend een bestand met Grove den. Deze oppervlakte vormt 0,05 % van de totale oppervlakte van de SBZ-H. Voor biotoopverlies wordt eveneens de omlegging van het fietspad op de rand binnen de groenzone in beschouwing genomen.

De dennenbossen in de Kempen zijn biologisch waardevol omdat zij de oorspronkelijke voedselarme en zure bodemcondities niet wijzigen, waardoor een herstel van de oorspronkelijke vegetatie mogelijk blijft. Uit de inventarisatiegegevens van hogere planten en bodemmossen blijkt de grote potentie voor heide en zuurminnend bos met Quercus robur op zandvlakte. De naaldbossen zijn bovendien kaprijp, waardoor in een nabije toekomst via bosomvorming mogelijkheden ontstaan om deze habitats meer kansen te geven. De effectieve natuurwaarde van deze naaldhoutaanplant zonder rekening te houden met eventuele potenties op middenlange termijn is momenteel echter eerder laag te noemen. Goed ontwikkelde beoogde habitats komen niet voor in de projectzone. De uitbreidingszone bestond in 1996 eveneens uit de huidige ecotoop zijnde naaldhoutaanplant. De bossen zijn ouder geworden en mogelijk ijler, waardoor de natuurwaarde zeker niet verslechterd is.

Alhoewel de uitbreidingszone Essers grotendeels in SBZ-H is gelegen en het aanwezige biotoop op middenlange termijn potenties heeft voor creatie van beschermde habitats waarvoor de SBZ-H is aangeduid, wordt de ruimte-inname als negatief beschouwd. Aangezien de habitats zich momenteel en vroeger (1996) echter in een ongunstige staat van instandhouding bevinden/bevonden, wordt omwille van het stand still-principe voorgesteld om in de aangrenzende zone de habitats te verbeteren gelijktijdig aan het oppervlakteverlies (zie verder bij milderende maatregelen). Hierdoor komen de instandhoudingsdoelstellingen niet in het gedrang en doet het project geen afbreuk aan de instandhouding van de waardevolle habitats in de SBZ-H.

2. Impact op de ruimtelijke spreiding

Momenteel bestaat de uitbreidingszone voor Essers zoals hoger vermeld uit aanplanten van Grove den. De habitats die ter hoogte van de uitbreidingszone van Essers potentieel kunnen voorkomen ziin heide en eiken-berkenbos.

Page 18: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 18

Momenteel zijn er in de omgeving van de uitbreidingszone enkel nog restanten van deze habitats in een slechte staat van instandhouding terug te vinden. Deze habitats bereiken in de volledige SBZ-H, meer bepaald in de Teut en Tenhaagdoornheide, een grote oppervlakte.

De ligging van het studiegebied en de eerder beperkte natuurwaarde, heeft tot gevolg dat de voorkomende fauna in de zone van de uitbreidingszone eerder beperkt en niet uitzonderlijk te noemen is. Uitwisseling met omliggende waardevolle habitats in een gunstige staat van instandhouding zal eerder beperkt zijn. De verbetering van de kwaliteit van het habitat in de nabije omgeving van de uitbreidingszone zal uiteraard een grotere uitwisseling tot gevolg hebben.

3. Barrière-effecten en versnippering

De uitbreidingszone is gelegen in een groter boscomplex dat begrensd wordt door de E314 (noorden), de Wagemanskeel (westen) en de Transportlaan (oosten en zuiden), die een vrij harde barrière vormen voor het gebied. De oppervlakte van dit boscomplex bedraagt ca. 25 ha. Het verlies aan ecotoop ten gevolge het project bedraagt 2,34 ha. Dit is ca. 9% van het boscomplex. Het project deelt het gebied niet op in twee geïsoleerde entiteiten waardoor eventuele aanwezige populaties niet ingesloten of geïsoleerd raken. Nochtans is het volledige bos ingesloten door de verschillende wegen in de huidige toestand reeds te klein om een typische bosfauna en –flora te ontwikkelen.

Vooral de E314 vormt voor de meeste dieren een harde barrière in het gebied. Maar ook de Transportlaan en de Wagemanskeel zijn barrières die voor veel organismen onoverkomelijk zijn. Hierdoor is het boscomplex in zijn huidige toestand sterk geïsoleerd van de bossen en natuurlijke habitats in de omgeving (Teut, omgeving Hengelhoef, Tenhaagdoornheide). De huidige versnippering van het boscomplex beperkt de mogelijkheden voor een typische bosfauna. Het gebied dient dan ook eerder opgevat te worden als een belangrijke bufferzone voor de habitats op de Teut en de Tenhaagdoornheide. Het bijkomend effect van versnippering wordt in dit reeds sterk ingesloten bos niet als significant negatief beschouwd.

De uitbreiding van Essers zal ook tot gevolg hebben dat meer vrachtwagens kunnen behandeld worden. De exacte toename van het aantal vrachtwagens is niet bekend, maar wordt geraamd op 110 bijkomende af- en aanrijdende vrachtwagens. De toename van het aantal vrachtwagens zal het barrière-effect op de Transportlaan en de Wagemanskeel vergroten. Verwacht wordt dat de toename beperkt zal zijn t.o.v. het huidige aantal vrachtwagens 265), het bijkomend effect wordt niet als significant negatief beschouwd.

Milderende maatregelen

Een zone van 10 ha grenzend aan industriegebied wordt verbeterd tot habitatwaardige ecotopen door de bevordering van heide, open graslanden (landduinen) en eikenberkenbos. Hiervoor dient een inrichtingsplan te worden opgemaakt en de inrichting van deze 10 ha dient minimaal gelijktijdig met de uitbreiding van het transportbedrijf te gebeuren.

Daarnaast moet een bufferzone van 15 m rond het terrein worden ingericht met sporkebos, lijsterbes, hulst, zomereik en berk. Er wordt een draadafsluiting geplaatst tussen de bufferzone en de wegenis ter bescherming tegen voertuigen en stockage van materialen. Het fietspad wordt in deze bufferzone geïntegreerd en schuift niet verder op in de open landduin.

Landschap, Onroerend Erfgoed en Archeologie

Beschrijving bestaande toestand

Kaart 11 - Ankerplaatsen, lijnrelicten, puntrelicten en relictenzones

Volgens de landschapsatlas situeert de uitbreidingszone zich in de relictzone R70045 ‘Bossen en heide van Midden-Limburg’. Deze relictzone bezit een middelmatige herkenbaarheid, gaafheid en samenhang. Het betreft een uitgestrekt natuurgebied op het Kempens plateau, dat plaatselijk reliëfrijk is door de aanwezigheid van landduinen. Ook de Tenhaagdoornheide en de Teut behoren tot deze relictzone. Er zijn geen beschermde monumenten, landschappen, dorps- en stadsgezichten of archeologische sites, of ankerplaatsen, lijn- of puntrelicten gesitueerd in of in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied.

Opvallend in de omgeving zijn de restanten van landduinen die gelegen zijn tussen het recent aangelegde fietspad en de industriezone op ruim 200m van de geplande uitbreidingszone. Deze landduinen zijn net zoals de uitbreidingszone beplant met Grove den en zijn door de begroeiing niet meer stuivend. De landduinen nemen toe in de richting van de Teut en de Tenhaagdoornheide.

Onderzoeksvragen

Leiden de doelstellingen tot een aantasting van of wijziging in het cultureel erfgoed, architecturaal erfgoed of archeologisch erfgoed? Wordt de erfgoedwaarde van het landschap gewijzigd? Ondergaat het landschap als dynamisch relatiestelsel een wijziging? Wordt de belevingskwaliteit van het landschap als zintuiglijk en hoofdzakelijk

Page 19: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 19

visueel waarneembaar verschijnsel gewijzigd?

Scoping

De uitbreidingszone is dermate beperkt van omvang in relatie tot de relictzone dat er niet gesproken kan worden van een significante impact. Voor de overige aspecten kan worden verwezen naar het thema biotische elementen.

Ruimtelijk-functionele aspecten (mens)

Beschrijving bestaande toestand

In de onmiddellijke omgeving van het plangebied zijn geen woningen gesitueerd; het dichtstbijzijnde woongebied is op een afstand van 1 km gesitueerd. Het dichtstbijzijnde recreatiegebied is Hengelhoef; dit is gelegen aan de overzijde van de hoofdweg E314; de kern van het recreatiegebied bevindt zich eveneens op een afstand van ruim 1 km.

Het plangebied is zeer goed ontsloten naar het hoofdwegennet (E314), zowel naar knooppunt 30 als 31. De meest recente cijfers geven aan dat gemiddeld per dag zo’n 265 vrachtwagens geladen worden, hetgeen betekent dat er zo’n 265 vrachtwagens per dag af- en aan rijden. De meeste vrachtwagens vertrekken in de late namiddag en ‘s nachts. Door de uitbreiding van het transportbedrijf zal het aantal vrachtwagenbewegingen toenemen met ongeveer 1/4.

Evenwijdig met en op ca. 30 m van de scheidingslijn met de industriezone werd recent een fietspad van Regionaal Lanschap Kempen en Maasland aangelegd. Dit fietspad loopt eveneens door de SBZ-H. Het fietspad heeft een effectieve breedte van 3 m en een bermzone van ruim 1 m aan beide zijden.

Onderzoeksvragen

Zijn er veranderingen in interne processen en structuren van de functionele systemen (wonen/werken/recreëren, communicatie incl. mobiliteit)? Wordt de bereikbaarheid van deze functionele systemen gewijzigd? Wordt de kwaliteit van de leefruimte gewijzigd?

Milieubeoordeling

Vermits het dichtstbijzijnde woongebied van het plangebied gescheiden is door het industriegebied van Genk-Noord en het dichtstbijzijnde recreatiegebied gesitueerd is aan de overzijde van de hoofdweg E314, kan gesteld worden dat de uitbreiding van het transportbedrijf geen significante effecten heeft op de functionele systemen wonen en recreëren.

Wat betreft mobiliteit dient erop gewezen te worden dat doordat de vrachtwagens voornamelijk in de late namiddag en ’s avonds aankomen en vertrekken, het transportgebeuren gegenereerd door het bedrijf Essers geen significante impact heeft op het wegverkeer overdag. Door de ligging aan goed uitgeruste wegen, vlak bij de autosnelweg en relatief ver van woongebieden, is er geen significante invloed op de (leef)omgeving.

Bij de uitbreiding van de ‘cross dock’-hal, zal deze hal het fietspad kruisen, zodat het pad zal moeten omgelegd worden. Het fietspad zal voor de afstand die ingenomen wordt door de bijkomende infrastructuur verplaatst moeten worden naar de rand van de uitbreidingszone.

Wat betreft werken kan gesteld worden dat het verlenen van uitbreidingsmogelijkheden aan het transportbedrijf Essers bijkomende werkgelegenheid (200 arbeidsplaatsen) wordt gecreëerd en wordt verkomen dat een herlocalisatie van de ‘cross docking’ activiteiten noodzakelijk is.

Milderende maatregelen

De milderende maatregelen komen aan bod bij de bespreking van andere disciplines als lucht, geluid, e.d.

Verlegging van het fietspad naar een andere zone binnen de SBZ-H kan niet toegestaan worden binnen de huidige passende beoordeling.9 Derhalve dient het fietspad geïntegreerd moeten worden in de aan te leggen bufferzone.

Gezondheid van de mens

Onderzoeksvragen

Hebben de doelstellingen impact naar de volksgezondheid en –hygiëne t.g..v. geluidshinder, inhalatie ten gevolge van atmosferische emissies, orale opname via voeding of drinkwater, dermale opname via lucht/oppervlaktewater?10

9 Zie paragraaf 3.2.6 Passende beoordeling

Page 20: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 20

Scoping

De te verwachten effecten naar gezondheid van de mens staan vooral in functie van andere disciplines zoals lucht, water, bodem, geluid, e.d.. Omdat deze thema’s elders worden besproken en het aandeel van de uitbreiding door het plan beperkt is , lijkt het niet zinvol om deze problematiek bij dit plan verder te onderzoeken.

Veiligheid van de mens

Onderzoeksvragen

Hebben de doelstellingen impact naar verkeersveiligheid (ongevallen), veiligheid t.a.v. Seveso-bedrijven en andere calamiteiten?

Scoping

De te verwachten effecten naar gezondheid van de mens hebben vooral betrekking op veiligheid t.a.v. Seveso-bedrijven enerzijds en mobiliteit anderzijds. Binnen het plangebied is een lage drempelinrichting gesitueerd (Belstor, dochteronderneming van het transportbedrijf H. Essers en Zonen NV). Omdat de inplanting van nieuwe Seveso-inrichtingen niet toegestaan is volgens de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP en vermits het thema mobiliteit reeds elders wordt besproken, en bij gebrek aan gerichte basisinformatie die aanvullend kan zijn, lijkt het niet zinvol om deze problematiek op plan-niveau ten gronde te onderzoeken.11

Op 29 november 2007 is overeenkomstig het positief planologisch attest door het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Genk een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het uitbreiden van het magazijn (hal 6). De voor de stedenbouwkundige vergunning relevante voorwaarden zijn als verplichtingen opgenomen in deze stedenbouwkundige vergunning. 12

2.2.6 Passende beoordeling 13

De geplande uitbreiding van het transportbedrijf is gesitueerd in de speciale beschermingszone (SBZ-H) nr. 24 ‘ Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden’. In het kader van de aanvraag van een planologisch dossier is een passende beoordeling – in overleg met het Agentschap voor Natuur en Bos – opgemaakt.14

Van de in deze beschermingszone aanwezige beschermde habitats en soorten komen in de uitbreidingszone en de nabije omgeving fragmenten van de natuurlijke habitats heide en eiken-berkenbos voor. Er komen geen soorten uit bijlage II of III voor in de omgeving van het plangebied. In de passende beoordeling worden de effecten van de uitbreiding op de verschillende effectgroepen beschreven en worden milderende maatregelen en voorwaarden omschreven. Het betreffen volgende voorwaarden:

- de verbetering van een zone van 10 ha grenzend aan industriegebied tot habitatwaardige ecotopen door de bevordering van heide, open graslanden (landduinen) en eikenberkenbos. Overeenkomstig het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos dient hiervoor een inrichtingsplan te worden opgemaakt en dient de inrichting van deze 10 ha minimaal gelijktijdig met de uitbreiding van het transportbedrijf te gebeuren;

- de volledige afkoppeling van hemelwater naar de bufferbekkens met olieafscheider en zandvang; het afvoeren van het slib uit de olieafscheider en zandvang en de verwerking ervan door een gespecialiseerde firma;

10 Richtlijnenboek voor het opstellen en beoordelen van milieu-effectrapporten – deel 2 Algemene methodologische aspecten, p. 223

11 De bevoegde dienst VR heeft in haar advies over het voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan n.a.v. de plenaire vergadering d.d. 14 februari 2008 bevestigd dat de opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport niet noodzakelijk is.

12 Voor een oplijsting van de in de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning opgenomen voorwaarden: zie 2.2.7 Stedenbouwkundige vergunning

13 Zie ook paragraaf 3.2.5 Milieu-beoordeling, effectgroep ‘biotische elementen’

14 Cfr. advies Agentschap voor Natuur en Bos (buitendienst Limburg) over de aanvraag van het planologisch attest, d.d. 11/08/2006

Page 21: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 21

- de inrichting van bufferzones van 15 m rond het terrein met sporkebos, lijsterbes, hulst, zomereik en berk; het plaatsen van draadafsluiting tussen de bufferzone en de wegenis ter bescherming tegen voertuigen en stockage van materialen;

- het betreft een eenmalige uitbreiding; er is geen verdere uitbreiding mogelijk zonder significant negatieve impact op de SBZ-H;

- het fietspad wordt geïntegreerd in de groene buffer en schuift niet verder op in de open landduin;

De passende beoordeling concludeert dat mits een gelijktijdige uitvoering van de voorwaarden er geen significant negatieve effecten zijn op de gunstige staat van instandhouding van de habitats en soorten in de SBZ-H. Mits er in de toekomst geen bijkomende uitbreidingen worden voorzien, blijven de omstandigheden goed voor de verbetering van de staat van instandhouding van de habitats in het gebied.

Op 29 november 2007 is overeenkomstig het positief planologisch attest door het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Genk een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het uitbreiden van het magazijn (hal 6). De voor de stedenbouwkundige vergunning relevante voorwaarden zijn als verplichtingen opgenomen in deze stedenbouwkundige vergunning. 15

2.2.7 Stedenbouwkundige vergunning

Indien een aanvraag tot planologisch attest een opgave van korte termijnbehoeften bevat en er een (gedeetelijk) gunstig planologisch attest wordt afgeleverd, dan is het artikel 145quater van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening relevant voor de vergunbaarheid van de betrokken werken na afgifte van het attest. Artikel 145quater, §1 luidt als volgt:

‘Voor werken, handelingen en wijzigingen in een gebied waarvoor, blijkens een overeenkomstig artikel 145ter. §1 afgeleverd planologisch attest, het maken van een ruimtelijk uitvoeringsplan of het maken of wijzigen van een plan van aanleg overwogen wordt, mag worden afgeweken van de voorschriften van een gewestplan of een algemeen plan van aanleg indien de aanvrager bewijst dat aan al de volgende voorwaarden voldaan is:

1° de aanvraag heeft betrekking op een bedrijf waarvan de gebouwen niet verkrot zijn en hoofdzakelijk vergund zijn of geacht worden vergund te zijn;

2° de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning is ingediend binnen een jaar na de afgifte van het planologisch attest. Indien het bedrijf deels niet vergund is, moet de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ook duidelijkheid bieden over de verwijdering of de gewenste regularisatie van de onvergunde werken, handelingen en wijzigingen;

3° de aanvraag moet zich beperken tot de regelingen en voorwaarden voor de invulling van de kortetermijnbehoeften, zoals aangegeven in het planologisch attest.’

In de stedenbouwkundige vergunning die overeenkomstig het positief planologisch attest op 29 november 2007 door het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Genk is afgeleverd voor het uitbreiden van het magazijn (hal 6), zijn een aantal voorwaarden opgenomen in navolging van de passende beoordeling, de watertoets en de milieubeoordeling. Het gaat om de verplichting om

- een milieuvergunning aan te vragen,

- het natuurinrichtingsplan uit te voeren conform het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos,

- te voldoen aan de compensatiemaatregel bij ontbossing,

- de draadafsluiting aan de binnenzijde van de groene bufferzone te plaatsen i.p.v. aan de buitenzijde,

- een strikte planning op te maken voor de uitvoering van de beplanting, aanleg en beheer van de bufferzone tegen het natuurgebied,

- ontdubbeling te voorzien van de riolering en aanleg van de hemelwaterbekkens,

- inheemse hoogstambomen aan te planten op de personeelsparking,

- een hemelwaterput bij de uitbreiding te plaatsen met pompsysteem om hergebruik van regenwater mogelijk te maken,

- het peil van de eventuele overloop van het hemelwatersysteem naar de riolering boven de rand van de infiltratiezone te voorzien,

15 Voor een oplijsting van de in de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning opgenomen voorwaarden: zie 2.2.7 Stedenbouwkundige vergunning

Page 22: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 22

- zowel de randen als de bodem van het infiltratiebekken in waterdoorlatend materiaal te voorzien,

- de in het kader van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag uitgebrachte adviezen strikt op te volgen.

2.3 Bestaande feitelijke en juridische toestand

2.3.1 Bestaande feitelijke toestand

De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaarten.

Kaart 1 Bestaande feitelijke toestand: luchtfoto met aanduidingen

2.3.2 Bestaande juridische toestand

De relevante elementen van de bestaande juridische toestand worden tekstueel aangegeven in de onderstaande tabel.

Tabel 1 Bestaande juridische toestand

Plan Naam

Adres Henri Essers en Zonen nv, Transportlaan 4, 3600 Genk

Gewestplan(nen) of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen

Gewestplan nr.19 Hasselt-Genk (K.B. 03.04.1979)

- natuurgebied

- industriegebied

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen

Geen.

Gemeentelijke plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen

Geen.

Verkavelingsvergunningen Geen.

Beschermde monumenten Geen.

Beschermde dorpsgezichten Geen.

Beschermde landschappen Geen.

Vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) Geen.

Habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) ‘ Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden’ (nr. 24)

Ramsargebieden Geen.

Gebieden van het duinendecreet Geen.

Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN)

Geen.

Gebieden van het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON)

Geen.

Vlaamse of erkende natuurreservaten Geen.

Bosreservaten Geen.

Beschermingszones grondwaterwinning Geen.

Bevaarbare waterlopen Geen.

Onbevaarbare waterlopen Geen.

Gewestwegen Geen.

Spoorwegen Geen.

Het plangebied is gelegen binnen de gewestplanbestemmingen industriegebied en natuurgebied. Een gedeelte van het plangebied is gesitueerd in de speciale beschermingszone (SBZ-H) nr. 24

Page 23: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 23

‘Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden’.16

Kaart 2 Bestaande juridische toestand: gewestplan

Kaart 3 Bestaande juridische toestand: andere plannen

2.4 Ruimtebalans

De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is weergegeven in volgende ruimtebalans.

Tabel 2. Ruimtebalans

Bestemmingscategorie Huidige bestemmingen in het

plangebied

Bestemmingen in het gewestelijk ruimtelijk

uitvoeringsplan

Verschil

Reservaat en natuur 4 ha 0 ha - 4 ha

Industrie 15 ha 19 ha + 4 ha

16 Zie paragraaf 3.2.5 Passende beoordeling

Page 24: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 24

2.5 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundig voorschriften en op te heffen voorschriften

Toelichtende kolom Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen voorschriften

Dit gewestelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt in functie van het bestaande transportbedrijf H. Essers en Zonen nv. Bijgevolg wordt deze zone in eerste instantie voorzien voor de huidige activiteiten, zijnde transport, distributie en logistiek

Onder logistiek wordt ook begrepen, de zogenaamde Value Added Logistics-dienstverlening; dat is dienstverlening, gericht op de logistieke keten waarin specifieke bewerkingen of voorraadbeheer zorgen voor een toegevoegde waarde van het eindproduct.

Onder opslag van goederen wordt ook begrepen groothandel gerelateerd aan transport, distributie en logistiek.

Een belangrijk principe bij de inrichting van een bedrijventerrein is het zuinig ruimtegebruik. Hiertoe is de uitbreidingszone tot de minimaal noodzakelijke oppervlakte beperkt en is het toegelaten om het terrein volledig te benutten voor de bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van de bufferzone. Dit betekent dat het terrein volledig verhard of bebouwd mag worden, zonder dat het waterbergend vermogen in het gedrang komt. De wateropvang door de bijkomende verharding en bebouwing wordt opgevangen in de infiltratie/retentiebekkens op de bedrijfssite.

Bij de beoordeling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning wordt niet alleen rekening gehouden met het zuinig ruimtegebruik maar ook onder meer met: - de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; - de relatie met de in de omgeving van het gebied

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘bedrijvigheid’

Artikel 1. Specifiek regionaal bedrijventerrein voor transport, distributie en logistiek

Het bedrijventerrein is bestemd voor regionale bedrijven met de volgende hoofdactiviteiten:

- op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie en logistiek

- ondersteunende dienstverlenende bedrijven gericht op transport, distributie en logistiek;

- installaties voor het opwekken van hernieuwbare energie of energierecuperatie.

De volgende activiteiten zijn niet toegelaten:

- productie en verwerking van goederen;

- autonome kantoren;

- kleinhandel.

Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze rekening houden met zuinig ruimtegebruik. Daarbij wordt minstens aandacht besteed aan:

- het optimaal gebruiken van de percelen, echter rekening houdend met de verplichtingen inzake veiligheid;

- de mogelijkheid om bepaalde diensten onder te brengen in gemeenschappelijke gebouwen op het bedrijventerrein;

- het groeperen en organiseren op het bedrijventerrein van parkeermogelijkheden voor de gebruikers en bezoekers.

Koninklijk Besluit 28.12.1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen.

Gewestplan nr.19 Hasselt-Genk (K.B. 03.04.1979)

- ‘industriegebied’

- ‘natuurgebied’

Page 25: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 25

Toelichtende kolom Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen voorschriften

vastgelegde bestemmingen; - de inpassing in de omgeving.

In specifieke gevallen kan onder bewakingspersoneel ook de eigenaar, een zaakvoerder of kaderlid worden begrepen, voor zover diens aanwezigheid nuttig of nodig is voor de bewaking en voor de veiligheid van het bedrijf.

De wateropvang door de bijkomende verharding en bebouwing wordt opgevangen in de infiltratie/retentiebekkens op de bedrijfssite. De bufferbekkens moeten worden voorzien van een olieafscheider en zandvang. Met ‘technieken van natuurtechnische milieubouw’ wordt verwezen naar een geheel van technieken die gebruikt kunnen worden om bij de inrichting (en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) bestaande natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke" oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Beschrijving van en toelichting bij dergelijke technieken is te vinden in "Vademecums Natuurtechniek", die onder meer te raadplegen zijn op de website van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid: http://www.lne.be/themas/milieu-en-infrastructuur/vademecums-natuurtechniek. Op basis van onderzoek en ervaring worden deze Vademecums regelmatig geactualiseerd.

Deze bepaling slaat op alle inrichtingen die vallen onder toepassing van de Seveso-wetgeving, zowel hogedrempel-inrichtingen als lagedrempelinrichtingen. De bestaande, binnen het plangebied gesitueerde lagedrempelinrichting kan overeenkomstig deze bepaling behouden blijven en verder ontwikkelen binnen het plangebied; de inplanting van (nieuwe) Seveso-inrichtingen is niet toegestaan.

Kantoren en toonzalen met beperkte vloeroppervlakte, ondergeschikt en gekoppeld aan de productieactiviteit van individuele bedrijven, zijn toegelaten voor zover die activiteiten geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximaal 10% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen, ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht, en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500 m² zijn.

Inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200 m² vloeroppervlakte, geïntegreerd in het bedrijfsgebouw, zijn toegelaten. Indien het noodzakelijk is voor de veiligheid van het bewakingspersoneel is de niet-integratie toegelaten.

In het gebied zijn eveneens toegelaten, voor zover de hoofdbestemming niet in het gedrang komt, voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de watertoets, alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van de watersystemen en het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden toegelaten voor zover de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden.

De inplanting van inrichtingen die vallen onder de toepassing van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, wordt niet toegelaten.

De buffer behoort tot het bedrijventerrein en moet een overgang vormen tussen het bedrijventerrein en de aangrenzende bestemming. De breedte van de bufferstrook bedraagt 15 meter.

(overdruk)

Buffer

Tussen de bedrijven en de aangrenzende zones wordt in een buffer voorzien. De buffer moet voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming, geluidsafscherming, landschappelijke inpassing en afstand.

Page 26: GRUP Essers 2009

Provincie Limburg - Gemeente Genk

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00216_00001 Transportbedrijf H. Essers en Zonen NV 26

Toelichtende kolom Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen voorschriften

Ter hoogte van de bestaande bedrijfsactiviteiten kan de buffer plaatselijk smaller zijn ten gevolge van bestaande bedrijfsbebouwing, verhardingen of wateropvangbekkens. Deze kunnen behouden blijven en werken eraan zijn toegestaan. Bij afbraak en herbouw dient de bufferbreedte gerespecteerd te worden. Ter hoogte van de Transportlaan en de snelweg heeft de buffer veeleer een visuele afschermings- en inkledingsfunctie. De buffer wordt doorbroken door de hoofdtoegang naar de bedrijfssite.

De inrichting van de bufferstrook ter hoogte van de uitbreiding van het transportbedrijf dient te gebeuren overeenkomstig de randvoorwaarden en de milderende maatregelen zoals vooropgesteld in de passende beoordeling om de impact van de bedrijfsactiviteiten op de speciale beschermingszone (SBZ-H) te beperken. Het gaat om een tweelagige aanleg. De eerste laag van 4 m breed heeft eerder een visuele functie; deze laag dient dicht aangeplant te worden met lokale soorten. De tweede laag sluit aan op de SBZ-H, heeft minimaal een breedte van 7m en maximaal van 11m en wordt ingericht met Zomereik en Ruwe Berk. Deze laag moet op termijn uitgroeien tot een randzone van het eiken-berkenbos en kan een bijdrage leveren aan de kwaliteitsverbetering van dit habitattype. Tussen de bufferstrook en de wegenis op het bedrijfsterrein dient een draadafsluiting te worden gerealiseerd.

In de beschreven tweede laag wordt het fietspad dat onderdeel uitmaakt van het toeristisch fietsroutenetwerk Kempen en Maasland verlegd. Hierdoor wordt de bufferbreedte plaatselijk beperkt tot 11m, overeenkomstig de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning.

De bufferstrook wordt beplant met streekeigen struiken en hoogstammige bomen met het oog op het bufferen van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de aanliggende functies.

De breedte van de bufferzone bedraagt 15 meter. De bufferzone kan ten gevolge van bestaande bedrijfsbebouwing of verharding plaatselijk smaller zijn.

Alleen werken en handelingen met het oog op de aanleg en het onderhoud van de buffer zijn toegelaten met inbegrip van de aanleg en het onderhoud van toegangswegen, een recreatief fietspad en van brandwegen in waterdoorlatende verharding indien dit om redenen van brandveiligheid wordt opgelegd of van waterbeheersingswerken. Eveneens zijn werken en handelingen aan bestaande bedrijfsbebouwing of verharding toegelaten; bij afbraak dient de bufferbreedte van 15 meter gerespecteerd te worden.

Uiterlijk in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning, na de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, moet de zone voor buffer aangelegd en beplant zijn.