herstructurering van de faculteit

5
4 Herstructurering van de faculteit Deel 3: de vier agro-technische diensten In februari 2005 werd de structuur van de faculteit herschreven. Dit resulteerde in vier centrale diensten (zie Nieuwsbrief van juli 2005), drie departementen (beschreven in de Nieuwsbrief van oktober 2005) en vier facultaire agro-technische diensten. In dit nummer van de Nieuwsbrief stellen we deze laatsten voor. Het Zoötechnisch Centrum De auteurs van het gloednieuwe boek ‘In het spoor van Demeter’ zwaaien lof over de realisaties van het Zoötechnisch Centrum ten bate van de faculteit. Sinds haar ontstaan, meer dan 25 jaar geleden, ondersteunt deze infrastructuur het facultair onderwijs en onderzoek. Op 16 maart 1990 werd de Beheerscommissie van het Zoötechnisch Centrum (ZTC) opgericht. Toen werd het belang van een proefhoeve voor de faculteit als volgt samengevat: (a) actieve inschakeling in de opleiding van studenten, (b) wetenschappelijke dienstverlening aan de onderzoeksgroepen van de faculteit, inclusief het katalyseren van interdisciplinair en interfacultair onderzoek, en (c) uitstraling naar het publiek, vooral om studenten aan te trekken. Het ZTC werd opgericht als een exploitatie, waarbij tegenwoordig 75 % van het totale budget uit eigen middelen verzekerd wordt. Aldus liep men vooruit op de huidige tijdgeest, die stelt dat onderzoeksprojecten slechts toegekend worden mits een ‘eigen’ inbreng te garanderen. Tegenwoordig kan de zinvolheid van het bestaan van het ZTC geïllustreerd worden aan de hand van onderzoek, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening, de drie pijlers van het universitair leven. Deze beschrijving laat meteen toe om te evalueren in welke mate de oorspronkelijke doelstellingen gehaald werden. Het onderzoek Het uitvoeren van contractonderzoek is van bij aanvang als voorwaarde gesteld om over voldoende inkomsten te beschikken om de exploitatie in stand te houden, en is in feite al 25 jaar voornamelijk gericht op functionele voeding bij landbouwhuisdieren. Hiertoe is er een vleesvarkensstal met plaats voor 350 babybiggen en 750 vleesvarkens beschik- baar, evenals een vleeskuikenstal met 3 000 plaatsen, beiden gerealiseerd met eigen middelen. Jaarlijks worden er tot 42 contracten voor de veevoedernijverheid uitgevoerd, en de resultaten worden in verslagvorm aan de opdrachtgevers overgemaakt. Het ZTC geeft op jaarbasis ondersteuning aan gemiddeld 16 onderzoeksprojecten van het departement Biosystemen, en dus ook aan gemiddeld een 30-tal ‘peer- reviewed’ publicaties. Wat de infrastructuur voor fundamenteel onderzoek betreft, herbergt het ZTC ook de pluimveestallen met bijhorende faciliteiten (Lovenjoel) en de isolatiestallen (Korbeekhoeve) van het laboratorium voor Fysiologie en Immunologie der Huisdieren, evenals de serres voor het laboratorium Bos, Natuur en Landschap. Daarenboven is sinds 1998 het laboratorium voor Kwaliteitszorg in de Dierproductie volledig op de site van het ZTC gevestigd. De uitbreiding van de infrastructuur met een nieuwe zeugenstal wekt heel wat interesse bij potentiële gebruikers voor nieuwe onderzoeksprojecten. Een FOD-project m.b.t. groepshuis- vesting van zeugen werd ondertussen toegekend. De reden om te evolueren naar een gesloten varkensbedrijf is bekend. Immers, de overeenkomsten met varkenshouders voldeden niet wat de kwaliteit van de geleverde biggen betreft, zodat het contractonderzoek in gevaar kwam. Bovendien kon er ook niet voldaan worden aan de vraag vanuit het Algemeen Beheer van K.U.Leuven om biggen te leveren aan het universitair proefdierencentrum en deze ook te huisvesten. Daarom is er sinds mei 2003 een stal voor 180 zeugen met bijhorende biggenopfok (330 plaatsen) operationeel. Gezien de onzekere financiële input van het projectonderzoek, garandeert het externe contractonderzoek in feite de stabiliteit van deze infrastructuur die ter beschikking staat van het facultair projectonderzoek. Het is trouwens ook traditie dat een deel van de proefaccommodatie prioritair gereserveerd wordt voor geïnteresseerden van de faculteit Bio-ingenieursweten- schappen. Door de eigen inkomsten uit het contract- onderzoek is er ruimte voor 6,37 voltijdse jobs (4 in 1998), die samen met de 3 facultaire medewerkers (4,13 in 1998) ten dienste staan van onderwijs en onderzoek. Daarnaast bedraagt het jaarlijks werkingskrediet, incl. onderhoud, uit eigen middelen ongeveer € 400 000 of voor de faculteit een globaal investeringsrendement van ongeveer 300 %. Andere laboratoria zoals Landbouwwerktuigkunde, Bodemvruchtbaarheid en Bos, Natuur en Landschap maken sporadisch gebruik van de faciliteiten in het kader van hun eigen onderzoeksprojecten. Daarnaast heeft het ZTC een servicefunctie als belangrijke producent en leverancier van proefschapen (kudde van 600 ooien) en varkens aan onze eigen faculteit en faculteiten Geneeskunde in binnen- en buitenland, zodat er ook onrechtstreeks een bijdrage geleverd wordt aan dat fundamenteel onderzoek. Het onderwijs In het huidige onderwijsprogramma worden de volgende practica verzorgd door het Zoötechnisch Centrum: Grondslagen van de Veeteelt, Profylaxis van infectieziekten, Vergelijkende fysiologie der huisdieren II, Proefhoevestage, Toegepaste Veeteelt en Maatschappij en Duurzame Landbouw (Bachelor), evenals sporadische werkbezoeken georganiseerd door andere instituten binnen de Associatie. Het is evenwel duidelijk dat ook in het kader van andere vakken, werkbezoeken of practica kunnen georganiseerd worden, wat reeds jaren kenbaar gemaakt wordt, gezien het

Upload: vuquynh

Post on 11-Jan-2017

222 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Herstructurering van de faculteit

4

Herstructurering van de faculteit

Deel 3: de vier agro-technische diensten

In februari 2005 werd de structuur van de faculteit herschreven. Dit resulteerde in vier centrale diensten (zie Nieuwsbrief van juli 2005), drie departementen (beschreven in de Nieuwsbrief van oktober 2005) en vier facultaire agro-technische diensten. In dit nummer van de Nieuwsbrief stellen we deze laatsten voor.

Het Zoötechnisch Centrum

De auteurs van het gloednieuwe boek ‘In het spoor van Demeter’ zwaaien lof over de realisaties van het Zoötechnisch Centrum ten bate van de faculteit. Sinds haar ontstaan, meer dan 25 jaar geleden, ondersteunt deze infrastructuur het

facultair onderwijs en onderzoek.

Op 16 maart 1990 werd de Beheerscommissie van het Zoötechnisch Centrum (ZTC) opgericht. Toen werd het belang van een proefhoeve voor de faculteit als volgt samengevat: (a) actieve inschakeling in de opleiding van studenten, (b) wetenschappelijke dienstverlening aan de onderzoeksgroepen van de faculteit, inclusief het katalyseren van interdisciplinair en interfacultair onderzoek, en (c) uitstraling naar het publiek, vooral om studenten aan te trekken. Het ZTC werd opgericht als een exploitatie, waarbij tegenwoordig 75 % van het totale budget uit eigen middelen verzekerd wordt. Aldus liep men vooruit op de huidige tijdgeest, die stelt dat onderzoeksprojecten slechts toegekend worden mits een ‘eigen’ inbreng te garanderen. Tegenwoordig kan de zinvolheid van het bestaan van het ZTC geïllustreerd worden aan de hand van onderzoek, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening, de drie pijlers van het universitair leven. Deze beschrijving laat meteen toe om te evalueren in welke mate de oorspronkelijke doelstellingen gehaald werden.

► Het onderzoek

Het uitvoeren van contractonderzoek is van bij aanvang als voorwaarde gesteld om over voldoende inkomsten te beschikken om de exploitatie in stand te houden, en is in feite al 25 jaar voornamelijk gericht op functionele voeding bij landbouwhuisdieren. Hiertoe is er een vleesvarkensstal met plaats voor 350 babybiggen en 750 vleesvarkens beschik-baar, evenals een vleeskuikenstal met 3 000 plaatsen, beiden gerealiseerd met eigen middelen. Jaarlijks worden er tot 42 contracten voor de veevoedernijverheid uitgevoerd, en de resultaten worden in verslagvorm aan de opdrachtgevers overgemaakt. Het ZTC geeft op jaarbasis ondersteuning aan gemiddeld 16 onderzoeksprojecten van het departement Biosystemen, en dus ook aan gemiddeld een 30-tal ‘peer-reviewed’ publicaties.

Wat de infrastructuur voor fundamenteel onderzoek betreft, herbergt het ZTC ook de pluimveestallen met bijhorende faciliteiten (Lovenjoel) en de isolatiestallen (Korbeekhoeve) van het laboratorium voor Fysiologie en Immunologie der

Huisdieren, evenals de serres voor het laboratorium Bos, Natuur en Landschap. Daarenboven is sinds 1998 het laboratorium voor Kwaliteitszorg in de Dierproductie volledig op de site van het ZTC gevestigd. De uitbreiding van de infrastructuur met een nieuwe zeugenstal wekt heel wat interesse bij potentiële gebruikers voor nieuwe onderzoeksprojecten. Een FOD-project m.b.t. groepshuis-vesting van zeugen werd ondertussen toegekend. De reden om te evolueren naar een gesloten varkensbedrijf is bekend. Immers, de overeenkomsten met varkenshouders voldeden niet wat de kwaliteit van de geleverde biggen betreft, zodat het contractonderzoek in gevaar kwam. Bovendien kon er ook niet voldaan worden aan de vraag vanuit het Algemeen Beheer van K.U.Leuven om biggen te leveren aan het universitair proefdierencentrum en deze ook te huisvesten. Daarom is er sinds mei 2003 een stal voor 180 zeugen met bijhorende biggenopfok (330 plaatsen) operationeel.

Gezien de onzekere financiële input van het projectonderzoek, garandeert het externe contractonderzoek in feite de stabiliteit van deze infrastructuur die ter beschikking staat van het facultair projectonderzoek. Het is trouwens ook traditie dat een deel van de proefaccommodatie prioritair gereserveerd wordt voor geïnteresseerden van de faculteit Bio-ingenieursweten-schappen. Door de eigen inkomsten uit het contract-onderzoek is er ruimte voor 6,37 voltijdse jobs (4 in 1998), die samen met de 3 facultaire medewerkers (4,13 in 1998) ten dienste staan van onderwijs en onderzoek. Daarnaast bedraagt het jaarlijks werkingskrediet, incl. onderhoud, uit eigen middelen ongeveer € 400 000 of voor de faculteit een globaal investeringsrendement van ongeveer 300 %.

Andere laboratoria zoals Landbouwwerktuigkunde, Bodemvruchtbaarheid en Bos, Natuur en Landschap maken sporadisch gebruik van de faciliteiten in het kader van hun eigen onderzoeksprojecten. Daarnaast heeft het ZTC een servicefunctie als belangrijke producent en leverancier van proefschapen (kudde van 600 ooien) en varkens aan onze eigen faculteit en faculteiten Geneeskunde in binnen- en buitenland, zodat er ook onrechtstreeks een bijdrage geleverd wordt aan dat fundamenteel onderzoek.

► Het onderwijs

In het huidige onderwijsprogramma worden de volgende practica verzorgd door het Zoötechnisch Centrum: Grondslagen van de Veeteelt, Profylaxis van infectieziekten, Vergelijkende fysiologie der huisdieren II, Proefhoevestage, Toegepaste Veeteelt en Maatschappij en Duurzame Landbouw (Bachelor), evenals sporadische werkbezoeken georganiseerd door andere instituten binnen de Associatie.

Het is evenwel duidelijk dat ook in het kader van andere vakken, werkbezoeken of practica kunnen georganiseerd worden, wat reeds jaren kenbaar gemaakt wordt, gezien het

Page 2: Herstructurering van de faculteit

5

ZTC een volwaardig gemengd landbouwbedrijf is met een bedrijfsoppervlakte van 90 ha. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan het nemen van grondstalen voor verdere analyse, die genomen worden in het kader van de MAP-wetgeving en die ieder jaar moeten herhaald worden. De evaluatie en adviesverlening in relatie tot bodemkenmerken, verantwoorde bemesting, teeltplan en weersomstandigheden, die nu vanwege de Bodemkundige Dienst van België verleend worden, zou ook van de studenten kunnen komen, in het kader van de practica die bij de relevante cursussen horen. Opvolging van de bedrijfsboekhouding, akkerbouwteelten, weide- en bosbeheer, evenals biodiversiteits- en landschapsstudies behoren tot de vele mogelijkheden. Testen op bv. salmonella en het opmaken van een hygiënogram zijn tegenwoordig verplicht voor pluimveehouders, en kunnen dus ingeschakeld worden in de projectpractica voor de studenten.

Er dient ook gewezen te worden op het feit dat er per academiejaar gemiddeld 4 ir- en 4 ing-thesissen lopen, terwijl minstens 4 andere studenten van de faciliteiten gebruik maken van de infrastructuur in het kader van hun eindwerk. Daarnaast lopen er 5 doctoraatswerken op het ZTC zelf, terwijl een achttal andere eveneens gebruikmaken van de geboden mogelijkheden. In het verleden is dit niet anders geweest.

► Dienstverlening en PR

Een veel gehoorde opmerking is dat de bevolking het contact met de landbouw verliest, en daardoor veel kwetsbaarder is ten aanzien van onvolledige informatie die door de media verspreid wordt i.v.m. de voedselvoorziening. Aldus heeft het ZTC een beduidende ‘interface’-functie met de bevolking, van de kleuterschool in Lovenjoel over allerlei verenigingen tot de British School in Brussel en bezoekers vanuit gans de wereld. Er worden ook leerlingen met problemen opgevangen die speciale opleidingsprogramma’s dienen te volgen, zijnde een zorgfunctie.

In feite is het ZTC een permanente tentoonstelling ‘Pizzabomen en paarse koeien’ waar middelbare scholieren op bezoek komen, o.a. in het kader van de Wetenschapsweek en Scientists@work, evenals leden van organisaties en verenigingen. Er worden voordrachten gegeven, evenals adviezen aan journalisten en beroepsorganisaties. Samen met de Milieudienst werd aan het ZTC een Milieucharter uitgereikt door VOKA. Vorig jaar nam het ZTC deel aan het evenement ‘Kunst op de hoeve’, een initiatief van de Landelijke Gilden.

► Tot slot

Het ZTC zorgt voor de uitstraling van de faculteit naar de maatschappij, en voor contacten met de industrie die nuttig kunnen zijn voor de studenten en andere onderzoeksgroepen. In wezen past dit werk hoe dan ook in de opdrachtsverklaring van de K.U.Leuven: ‘Behalve onderwijs en onderzoek, heeft de K.U.Leuven ook andere belangrijke opdrachten op het terrein van de maatschappelijke dienstverlening: in kritische dienstbaarheid stelt zij haar deskundigheid ter beschikking van overheden, organisaties en bedrijven’. Inderdaad niet alleen de veevoederfirma’s, maar ook de gewone veehouder profiteert van de resultaten die op het ZTC verwezenlijkt worden.

Het Zoötechnisch Centrum is onmisbaar voor het verzorgen van het onderwijs en onderzoek waarvoor de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen verantwoordelijk is, gezien universitair onderwijs moet kunnen steunen op eigen onderzoek. Daarnaast wordt er een belangrijk dienstenpakket verzorgd voor andere faculteiten (Wetenschappen, Geneeskunde), wat verder kan uitgebreid worden binnen de Associatie K.U.Leuven (bv. demonstreren van bloedafnames, echografie, DEXA, autopsie op landbouwhuisdieren). Bovendien is de financiële balans positief te noemen, en is tot nu toe het contractonderzoek volgeboekt. Bijgevolg kan men, na 25 jaar functioneren, stellen dat de oorspronkelijke doelstellingen nog steeds relevant zijn, en bovendien ook gehaald worden.

Er stellen zich wel een aantal belangrijke aandachtspunten. De infrastructuur van het ZTC, nodig om met grote huisdieren te kunnen werken, vraagt om gespecialiseerd personeel, waaraan omwille van de aard van het werk stabiliteit moet kunnen gegarandeerd worden. In analogie met differentiatie betreffende middelenreservatie voor studenten humane t.o.v. exacte of medische wetenschappen, kan men stellen dat dit principe ook binnen de FBIW kan toegepast worden om een voorafname van de facultaire middelen voor het ZTC te verdedigen. Temeer daar het ZTC een doorsnede blijkt te zijn van de facultaire dienstverlening. Alle departementen dragen bij, maar dat gebeurt ook voor heel wat andere zaken in relatie tot onderwijs en onderzoek, zoals de serres, werkplaatsen, microscopiezaal, public relations, enz. In feite zou dat een stimulans moeten zijn om die investeringen door iedereen wat efficiënter te laten gebruiken ter bevordering van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek.

Andere proefhoeves in binnen- en buitenland bewijzen dat functioneren, enkel op contractonderzoek, onmogelijk is, maar dat dit onderzoek wel noodzakelijk is om goed te kunnen functioneren. Een goede samenwerking tussen FBIW en ZTC is dus noodzakelijk om toekomstgericht onderwijs en vooruitstrevend onderzoek te blijven garanderen, zoals bv. in het kader van het speerpuntonderzoeksdomein ‘Voeding’.

► Contact leggen?

Zoötechnisch Centrum Bijzondere Weg 12, 3360 Lovenjoel tel: 016 46 81 30, fax: 016 46 81 59 website: http://www.biw.kuleuven.be/ztc/

contactpersoon: directeur: prof. Rony Geers [email protected]

Het Fruitteeltcentrum 15 jaar later: na het zaaien komt de oogst

15 jaar geleden werd het Fruitteeltcentrum (FTC) opgericht door de K.U.Leuven, na een schenking van alle activa van de toenmalige vzw Tuinbouwstichting aan onze universiteit. Deze vzw was actief in

Page 3: Herstructurering van de faculteit

6

fruitonderzoek ter ondersteuning van de ontwikkeling van het Hageland. Wijlen professor Scheys was de drijvende kracht achter deze vzw, die het onderzoek een steeds meer wetenschappelijke invulling gaf waardoor het streekontwik-kelingsaspect steeds meer op de achtergrond geraakte. Onder impuls van toenmalig decaan Uytterhoeven groeide de belangstelling van onze faculteit voor de activiteiten van de vzw te Rillaar en in 1989 werd beslist de vzw activa over te nemen en werd het Fruitteeltcentrum K.U.Leuven opgericht.

De opvolgers van decaan Uytterhoeven hebben ieder op hun manier het Fruitteeltcentrum gesteund, zodat het vandaag als een LRD-divisie opereert met een actief, opgebouwd met eigen middelen, van € 2 miljoen, een proefveldoppervlakte van 23 ha, waarvan 17 ha eigendom en een gemiddelde jaarlijkse omzet van ongeveer € 500 000. Het centrum heeft alle infrastructuur en apparatuur en de machines voor een normale bedrijfsvoering in de fruitteelt. FTC is daarenboven zelffinancierend. De faculteit ondersteunt het FTC met 2 personeelsleden. De omzet wordt gerealiseerd via contractonderzoek (ongeveer 65 %), betaalde dienstverlening (ongeveer 25 %) en fruitverkoop (10 %).

De doelstellingen zijn dezelfde als deze van de universiteit: onderzoek, onderwijs en dienstverlening. Het onderzoek richt zich vooral op toepassingen van fundamenteel en basisonderzoek; het onderwijsaspect wordt vertaald in onderwijsondersteuning vanuit het patrimonium te Rillaar en de dienstverlening heeft zowel een commercieel als een maatschappelijk karakter en een educatief zowel als een wervend aspect.

► Het Fruitteeltcentrum: toegepast onderzoek voor innovatie in de fruitteelt

De toekomst van de fruitteelt zal in belangrijke mate bepaald worden door marktgerichte innovatie, productvernieuwing en door het inspelen op de duurzaamheidbezorgdheid van de maatschappij, meer bepaald door de verwachting van gezonde producten met een verminderde milieubelasting. Reeds van bij de opstart van het Fruitteeltcentrum koos men ervoor om deze problemen fundamenteel aan te pakken via de veredeling. Het concept hierbij is dat vanuit de fundamentele kennis van belangrijke processen van de plant zelf, en de genetische controle ervan nieuwe tools kunnen worden ontwikkeld voor de aanmaak van nieuwe rassen. De huidige prioriteiten liggen bij de boomarchitectuur, verbeterde resistentie tegen ziekten, verbeterde vruchtkwaliteit en vruchtzetting, de exploitatie van de genetische diversiteit en de toepassing ervan, onder meer via kruisingen tussen verschillende fruitsoorten. Het FTC past in eerste instantie de kennis toe die ontwikkeld werd in het Laboratorium voor Fruitveredeling en –biotechnologie (LFVB), dat hiervoor samenwerkt met binnen- en vooral buitenlandse laboratoria.

Om de veredeling te ondersteunen worden op een genetische kaart, ontwikkeld door LFVB, gebieden gezocht voor de controle van de groei van appelbomen. Met de kennis kan de genetische controle beter begrepen worden, zodat er nieuwe appelcultivars ontwikkeld worden die minder sterk groeien, minder moeten gesnoeid worden en gemakkelijker te telen zijn. Appels moeten ook lekker en vooral gezond zijn. We hebben kandidaat-genen ontdekt die het vitaminegehalte in appel kunnen verbeteren, maar ook het totale anti-oxydantia-gehalte. Daarmee kan een belangrijke bijdrage geleverd

worden aan de gezondheid van de consument: dergelijke stoffen verminderen immers het risico op allerlei soorten kanker. Ook de rijpingsgenen van appel worden in kaart gebracht. Via de veredeling kunnen dan doelgericht appels ontwikkeld worden die beter bewaren en langer knapperig blijven, zonder smaakverlies. Ook rond de regulatie van de vruchtzetting en de productie wordt gewerkt. Zo was het Fruitteeltcentrum één van de eersten in de wereld die genetische transformatie bij appel heeft toegepast en appel zelfvruchtbaar heeft gemaakt. Momenteel lopen er veldproeven met zulke transgene zelfbevruchtende appelbomen in de Verenigde Staten. Voor al de hoger vernoemde eigenschappen worden de genen opgespoord of de genetische merkers ervan. Met deze kennis wordt gezocht naar de beste genen voor die eigenschappen in een uitgebreide collectie van diverse cultuursoorten, oude variëteiten en wilde soorten van appel. Het FTC heeft hiervoor een collectie aangeplant, en die genenpool omvat een groot gedeelte van de genetische diversiteit die bij appel aanwezig is, maar ook bij andere fruitsoorten. We trachten interessante eigenschappen van bijvoorbeeld kweepeer bij appel in te kruisen. In dit onderzoek werd ook gevonden dat het mogelijk is aseksueel zaad aan te maken. Zulke zaden hebben alle eigenschappen van de moeder, zodat deze eigenschappen onveranderd doorgegeven worden aan de nakomelingen. Dit verschijnsel kan gebruikt worden om onderstammen, waarop fruitbomen veredeld worden, te maken of om zaadrassen te creëren. Vooral deze laatste toepassing zou een revolutie in de fruitteelt betekenen: de teler moet dan geen bomen meer kopen, maar zaad!

De genetische diversiteit bij appel is enorm: er zijn wilde vormen die zelfs na 15 jaar nauwelijks 50 cm hoog zijn. De exploitatie van deze diversiteit voor de cultuurappel is een hele uitdaging.

Zoals hoger gesteld, tracht het FTC wetenschappelijke kennis te vertalen in concrete praktijktoepas-singsmogelijkheden. Het ontwikkelt zelf geen nieuwe fruitrassen, maar werkt daarvoor samen met het spin-off-bedrijf Better3Fruit. Dat deze samenwerking zeer succesvol is, komt tot uiting in de introductie van 2 nieuwe rassen: Greenstar en Kanzi, die vandaag de meest geplante rassen zijn in Vlaanderen en Nederland. En dit jaar worden er weer 3 nieuwe variëteiten geïntroduceerd.

Page 4: Herstructurering van de faculteit

7

► Het Fruitteeltcentrum: naast de theorie van de lessen bestaat ook de praktijk

Het FTC is een belangrijk instrument in de opleiding van onze studenten. Het wordt ingeschakeld in de practica en excursies van diverse vakken: Fruitteelt, Plantenveredeling, en het Projectpracticum fytotechnie. In deze practica leert de student niet alleen de praktijk kennen, maar ook hoe hij de theoretische kennis van de lessen in een praktijksituatie kan gebruiken om concrete problemen op te lossen. Voor de kwaliteit van het onderwijs is het voor onze faculteit zeer belangrijk om op deze wijze een concrete band te hebben met de productiepraktijk. Het zal in de toekomst immers een zeer grote uitdaging worden om al de wetenschappelijke kennis die gegenereerd wordt in universitaire laboratoria in de praktijk toe te passen. Dankzij het FTC kunnen onze studenten zich hierop voorbereiden. In de nieuwe bachelor- en masterprogramma’s zal het FTC dan ook op een nog meer prominente wijze ingeschakeld worden in het onderwijsgebeuren: via werkcolleges, projectwerk, practica en excursies.

► Het Fruitteeltcentrum: ten dienste van valorisatie, maar ook een uithangbord voor de faculteit

Een groot gedeelte van de activiteiten te Rillaar hebben een dienstverlenend karakter. Zo plant en verzorgt het FTC alle veredelingsaanplantingen voor Better3Fruit, dat het belangrijkste gedeelte van de veldactiviteiten in Rillaar heeft geconcentreerd. Daarnaast wordt o.a. beroep gedaan op de expertise van het FTC voor genetische fingerprinting van rassen en het uitvoeren van proeven voor firma’s.

Het FCT werkt actief mee aan allerlei activiteiten naar jongeren en studenten toe: kinderuniversiteit, scientists@work, wetenschapsstimulatie van Jeugd, Cultuur en Wetenschap. Regelmatig gebeuren er rondleidingen voor scholen en worden er namiddagen georganiseerd om humanioraleerlingen vertrouwd te maken met fruitonderzoek. Vooral de veredelingsactiviteiten zijn een aantrekkelijk middel om leerlingen warm te maken voor bio-ingenieurswetenschappen. Het FTC kan met de hulp van de faculteit deze mogelijkheid nog verder uitbouwen en zo een echt uithangbord worden voor de faculteit om studenten aan te trekken. Het FTC kan trouwens mee de algemene naambekendheid van de faculteit ondersteunen: regelmatig gebeuren rondleidingen of worden voordrachten gegeven voor allerlei socioculturele organisaties. En deze activiteiten zouden nog kunnen uitgebreid worden, onder meer door een inschakeling in een netwerk van streektoerisme.

Door alle activiteiten in verband met dienstverlening, onderzoek en onderwijs is het FTC een gekende organisatie in het fruitmilieu en kan het als dusdanig een belangrijk instrument zijn/worden voor de faculteit. Momenteel is het FTC, samen met het Proefcentrum voor de Fruitteelt (KOG-PCF), het ankerpunt waarrond het toekomstige fruitonderzoek in Vlaanderen kan uitgebouwd worden. Binnen de faculteit bestaat veel expertise inzake fruitonderzoek. Wanneer dit op een meer gestructureerde wijze gebundeld en gepoold wordt, samen met dit van andere Vlaamse instellingen, kan dit de Noord-Europese referentie worden voor fruitonderzoek. Dit zal dan ook, in de nabije toekomst, één van de grote ambities en opportuniteiten worden en deze intenties worden dan ook vanuit de faculteit ondersteund.

Nieuwe appelcultivars moeten aantrekkelijk zijn, milieubewust kunnen geteeld worden én lekker en gezond zijn.

► Contact leggen?

Fruitteeltcentrum Steenberg 32, 3202 Rillaar tel: 016 50 02 40, fax: 016 50 27 72 http://www.biw.kuleuven.be/dtp/fruit/fruhomen.htm

contactpersoon: directeur: prof. Wannes Keulemans tel: 016 32 26 63

De centrale werkplaats De centrale werkplaats van de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen is gehuisvest in de kelderverdieping van gebouw nr. 31 van Plantkunde. Waar de werkplaats tot vorig jaar enkel mechanische opdrachten aanvaardde, zijn haar taken nu ook uitgebreid met het maken van elektrische en elektronische ontwerpen en het herstellen van defecte toestellen en proefopstellingen.

Het is onze kernopdracht de ganse faculteit een centrale locatie te bieden waar onderzoekers, technici en studenten van de verschillende divisies en laboratoria gebruik kunnen maken van een centraal machinepark. Zij kunnen hier zowel advies en begeleiding krijgen alsook hun diverse opdrachten, prototypen en herstellingen realiseren of laten realiseren.

Omdat niet alle labo’s over technisch personeel beschikken, bestaat dus ook de mogelijkheid een bepaalde opdracht te laten uitvoeren door de verantwoordelijke van de centrale werkplaats zelf. Ook wil de werkplaats het centrale aanspreekpunt zijn om informatie te verwerven over de specificiteit van componenten en materialen van mechanische of elektronische aard.

► Opbouw van de centrale werkplaats: middelen en mogelijkheden

De centrale werkplaats beschikt over diverse lokalen om werken uit te voeren naargelang hun aard of specifieke eisen wat betreft het soort van bewerking of de vereiste behandeling. In de opslagruimte kunnen de eerste bewerkingen worden uitgevoerd in verband met snijden, zagen en het op maat maken van het geleverde basismateriaal. Om een snelle bediening te garanderen,

Page 5: Herstructurering van de faculteit

8

worden de meest courante profielen, staven en platen in diverse materialen op voorraad gehouden. Omwille van de noodzakelijke investering in slapend kapitaal, wordt deze voorraad echter beperkt gehouden tot een bepaald volume. De meeste grondstoffen kunnen echter binnen een termijn van één werkweek worden aangekocht, zodat bij een correcte planning van een opdracht of een project, een minimum aan tijd verloopt tussen het concept en de levering ervan.

Het laslokaal, uitgerust met een afzuiginstallatie, maakt het mogelijk diverse ferro- & nonferro-materialen, alsook pvc en polyethyleen op een veilige manier te lassen. Naast bepaalde polymeren kunnen ook diverse metalen gelast worden door middel van specifieke procédés, zoals puntlassen, acethyleenlassen, elektrisch- en TIG-lassen (Tungstone Inert Gas). In de eigenlijke werkplaats staan diverse draaibanken, frezen, boor- en slijpmachines ter beschikking, alsook een plaatschaar, een plooibank en een bandschuurmachine. Hierdoor kunnen verspanningsbewerkingen, zoals draaien, frezen en boren gebeuren van courante werkstukken met een nauwkeurigheid tot op 0,1 mm.

Wat elektronica betreft, is de werkplaats uitgerust met standaardapparatuur zoals multi-meters, gelijk- en wisselstroombronnen, signaalgeneratoren, een frequentie-meter en een oscilloscoop. Naast herstellingen en service voor diverse toestellen, ook op de werkvloer, kunnen proefopstellingen en/of complete projecten worden uitgewerkt, die kunnen gaan van eenvoudige interfaces tussen bestaande toestellen tot de bouw van een compleet meet- of registratietoestel, data-acquisitie van meetgegevens enzovoort.

► Begeleiding en opvolging

Je kan bij ons ook terecht voor advies, opvolging en expertise voor de meest diverse problemen met betrekking tot herstelling, bouw, aanpassing of aankoop van courante labo-toestellen en/of opstellingen. Een ontwerp begint bij het formuleren van de wensen en doelstellingen van de klant, de werking, opbouw en het voorkomen, waarna ook budget en realisatietermijn besproken worden. Vervolgens worden een voorontwerp, een prijsofferte en een uitvoeringstermijn opgesteld, waarna het geheel opnieuw wordt doorgenomen en in een definitieve vorm gegoten. Het doel en de kracht van de centrale werkplaats is snel te kunnen inspelen op specifieke vragen en eisen van de klant die niet als kant-en-klare oplossing kunnen worden aangeboden door een leverancier of producent.

In oktober werd een werkgroep centrale werkplaats opgericht die tweemaal per jaar zal samenkomen. Elke afdeling of labo die dit wenst, kan een persoon afvaardigen die opmerkingen

en/of verbeteringen kan suggereren en die de praktische contacten verzorgd tussen zijn of haar labo en de centrale werkplaats, eventueel via onze mailinglist AGRCW. Vanaf het begin van 2006 zal een website worden opgezet met een gedetailleerd overzicht van het ter beschikking staande machinepark, praktische informatie over het aanvragen van grote opdrachten, opgave van verlofdagen en workshops, enz.

► Contact leggen?

René Goeman: Kasteelpark Arenberg 31, 3001 Heverlee tel: 016 32 15 42 [email protected] www.biw.kuleuven.be/cw/

Het serrecomplex Op 25 september 1998 werd het facultair serrecomplex ingehuldigd. Met deze indrukwekkende infra-structuur wilde de faculteit het onderzoek ondersteunen voor een sector die in Vlaanderen een toch wel belangrijke economische rol speelt.

Op een labiele onder-grond werden stevige funderingen aangebracht zodat ongeveer 15 are onder glas kon geplaatst worden. Hiervoor werd er 1 831 m2 glaswanden en 1 551 m2 glasdaken geplaatst. Behalve de serres op zich werd ook een spaarbekken voorzien van 1 200 m3, zodat er aan waterrecuperatie kan worden gedaan. Er is een gescheiden afvoer van hemelwater en sproeiwater, er werd gebruikgemaakt van energiebeheersingstechnieken, zonweringen, CO2-controle, perslucht, luchtbevochtiging, belichting, … waarbij bij alles rekening wordt gehouden met de VLAREM-milieunormen voor fytopathogenen en voor GGO’s.

Naast de bestaande serres wordt momenteel een nieuwe gebouwd, waarvan vooral het laboratorium voor Tropische Plantenteelt zal gebruikmaken. Naast tomaten, komkommer, fruitboompjes, bromelia’s, ... zullen er in de toekomst ook bananenplanten de site sieren. In één van de volgende Nieuwsbrieven lees je hier ongetwijfeld meer over.

► Contact leggen?

Serrecomplex FBIW contactpersoon: directeur: prof. Eddie Schrevens tel: 016 32 24 20