hoofdstuk 1 benchmarkrapportage 2014 6 ......hoofdstuk 6 praktijkvoorbeelden 40 bijlagen 43 (1)...
TRANSCRIPT
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 3
INHOUD
VOORWOORD 4
INLEIDING 5
HOOFDSTUK 1 BENCHMARKRAPPORTAGE 2014 61.1 Deelnemersveld 6
1.2 Audits gestandaardiseerd 6
1.3 KING-Keurmerk 7
1.4 Typologie 7
1.5 Grafieken 7
HOOFDSTUK 2 INNING, INVORDERING & KWIJTSCHELDING 82.1 Formatieverhouding procesonderdelen Inning en Kwijtschelding in belastingproces 8
2.2 Kostenverhouding procesonderdelen Inning en kwijtschelding in belastingproces 13
2.3 Kwijtschelding nader toegelicht 17
2.3.1 Kwijtschelding en de rol van het Inlichtingenbureau 18
2.3.2 Resultaten deelnemers op grond van het op geautomatiseerde wijze kwijtschelden van belastingen 19
2.4 Inning nader toegelicht 22
HOOFDSTUK 3 BASISREGISTRATIES 29
3.1 BAG-WOZ 29
3.2 Impressie vanuit lokaal belastinggebied 32
HOOFDSTUK 4 BEZWAAR & BEROEP 34
HOOFDSTUK 5 AANVULLENDE INFORMATIE UIT AUDITS 365.1 Waarom deelname aan de benchmark? 36
5.2 Hoe ga je om met de aansluiting op de diverse basisregistraties? 37
5.3 Wat zijn de gevolgen (geweest) voor de organisatie van de structurele daling van het aantal bezwaren? 37
5.4 Hoe denk je over de verruiming van het lokale belastinggebied 37
5.5 Waar wil je een verdiepinggsslag op hebben in de eerstvolgende benchlearningsessie 38
5.6 Op welke manier is jouw organisatie bezig met “Mijn Overheid”? 39
HOOFDSTUK 6 PRAKTIJKVOORBEELDEN 40
BIJLAGEN 43(1) Benchlearning workshop WOZ 43
(2) Kwijtschelding nieuwe stijl 45
(3) Grafieken 48
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 54
VAN BENCHMARK NAAR BENCHLEARNING
VAN INFORMEREN NAAR LEREN.
De commissie Benchlearning heeft in 2013 gekozen voor een andere insteek voor het jaarlijkse benchmark
traject. Naast het verzamelen, analyseren en publiceren van gegevens, is er bewust gekozen voor een
benchlearning traject. Dat traject bestaat uit twee delen:
1. Het verrichten van audits naar aanleiding van de verzamelde gegevens, het in gesprek gaan met
vertegenwoordigers van de deelnemers aan de benchmark, onder leiding van een auditor van de
commissie benchlearning, en deelnemers in de gelegenheid stellen van elkaar te leren;
2. Het jaarlijks houden van twee aparte benchlearning bijeenkomsten rond één specifiek thema of
onderwerp die vanuit de benchmark en/of door een terugkoppeling van de auditors wordt aangereikt.
Na de start in 2013 zijn nu de eerste resultaten bekend. Deelnemers stellen de audits zeer op prijs en
ervaren benchlearning als nuttig, omdat dit een platform schept om van elkaar te kunnen leren. Ook zijn
de eerste benchlearning bijeenkomsten gehouden. In juni 2014 met het thema “Kwijtschelding”, in
oktober 2014 met “Kostenvergoeding in de bezwaarfase en proceskostenvergoeding” en in april 2015
was er een benchlearning bijeenkomst met als thema “Meer openheid rond de WOZ-waardering”
(zie bijlage 1).
Uit de benchlearning bijeenkomsten leren wij dat de groep geïnteresseerden nog moet groeien. Afgezien
van de afdelingshoofden zijn de bijeenkomsten ook interessant voor medewerkers die verantwoordelijk
zijn voor de uitvoering van de belastingprocessen die centraal staan bij de benchlearning bijeenkomsten.
Willen we een bredere achterban bereiken en ervoor zorgen dat de uitnodiging direct bij de juiste persoon
terechtkomt, dan moeten we investeren in een actueel en compleet mailadressenbestand. Om de opkomst
zo hoog mogelijk te maken, moeten we de benchlearning bijeenkomsten zorgvuldig plannen. Dus tijdig
aankondigen met een duidelijke vermelding van datum, tijd en plaats. Maar vooral ook aangeven wat het
onderwerp is en welke sprekers er komen. Een goede organisatie is een voorwaarde voor een hoge opkomst
en daarmee een succesvolle uitkomst van de benchlearnsessie.
Begin 2015 is er besloten om een nieuwe “benchmark App” te ontwikkelen. Het algemeen bestuur
van de Landelijke Vereniging Lokale Belastingen (LVLB) heeft daarvoor groen licht gegeven en ook de
middelen beschikbaar gesteld. In de commissie is afgesproken om in plaats van een tweede benchlearning
bijeenkomst onze aandacht te richten op de ontwikkeling en implementatie van de nieuwe app. De
app is de basis voor de toekomst en we gaan ervoor zorgen dat deze zoveel mogelijk naar de wens
van de deelnemers wordt ingericht. De app biedt eveneens de mogelijkheid om in de toekomst meer
samenwerkingsverbanden te laten aansluiten.
Met tevredenheid kunnen we vaststellen dat de commissie Benchlearning, door toetreden van een aantal
nieuwe commissieleden, weer geheel op sterkte is. Ook het aantal auditoren is toegenomen. Nieuwe
deelnemers in de commissie, maar zeker ook auditoren, zijn altijd van harte welkom.
De doorontwikkeling die wij hebben ingezet om van benchmarken naar benchlearning te komen, heeft
zijn meerwaarde inmiddels bewezen. Ik dank iedereen die zich het afgelopen jaar heeft ingezet voor het
vervaardigen van het rapport, het verrichten van werkzaamheden in het kader van de audits of op andere
wijze heeft bijgedragen aan benchlearning.
Jan Vonk
Voorzitter Commissie Benchlearning LVLB
Utrecht, november 2015
INLEIDING
In hoofdstuk 1 van deze benchmarkrapportage LVLB wordt het deelnemersveld gepresenteerd en het proces
van totstandkoming beschreven. Aangegeven wordt waarom het rapport een benchmark betreft en geen
vergelijking is van belastingorganisaties.
Inning, invordering en kwijtschelding wordt uitgebreid toegelicht in hoofdstuk 2. Opnieuw geeft het
Inlichtingenbureau in deze rapportage haar rol weer in het proces rondom kwijtschelding van lokale
belastingen.
In deze rapportage is ook een hoofdstuk gewijd aan basisregistraties. Basisregistraties moeten een positieve
bijdrage leveren aan de kwaliteit en volledigheid van de WOZ-administratie. Dat basisregistraties niet de
enige impuls zijn, wordt beschreven in hoofdstuk 3.
Op gebied van beroepen wordt in hoofdstuk 4 enige toelichting gegeven.
Gedurende de auditgesprekken is er een aantal aanvullende vragen gesteld aan de deelnemers. Deze
vragen komen in hoofdstuk 5 aan de orde.
De rapportage eindigt met de processen en ontwikkelingen waar deelnemers trots op zijn en waarover ze
graag in contact treden met andere deelnemers.
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 76
HOOFDSTUK 1
BENCHMARKRAPPORTAGE LVLB
BENCHMARK 2014
De benchmarkrapportage die hier voor u ligt is een rapportage uitgevoerd onder toezicht van de Landelijke
Vereniging Lokale Belastingen (LVLB). De commissie Benchlearning organiseert jaarlijks een benchmark
voor belastingorganisaties van gemeenten en samenwerkingsverbanden die vooraf hebben aangegeven
dat ze mee willen doen en ook bereid zijn daar capaciteit op in te zetten. Ook stemmen de deelnemers
vooraf in met het houden van auditgesprekken als onderdeel van de benchlearning waar we sinds 2013 mee
aan de slag zijn. U treft in het rapport grafieken aan over heffen, invorderen en waarderen en een aantal
“algemene” zaken voorzien van een toelichting.
1.1 DEELNEMERSVELD
Aan de benchmark 2014 hebben 23 belastingorganisaties deelgenomen. Deze organisaties
vertegenwoordigen in totaal 80 gemeenten en inmiddels meerdere waterschappen.
De belastingorganisaties hebben als kernactiviteit het waarderen van onroerende zaken en het heffen en
invorderen van de lokale belastingen. In de benchmark worden deze componenten uitgevraagd en nader
belicht in de benchlearning.
De benchmark omvat:
9,8 miljoen inwoners;
3,4 miljoen van de circa 8,6 miljoen landelijke WOZ-objecten;
3,1 miljard van de begrootte 11,4 miljard aan opbrengsten gemeentelijke en waterschapsbelasting
1.2 AUDITS GESTANDAARDISEERD
Dit jaar is veel tijd besteed aan het voorbereiden van de audits. Het verwerken van de antwoorden op de
vragenlijst en in vergelijking met het voorgaande jaar hebben wij de audits gestandaardiseerd. Het gevolg
is dat het proces objectiever is geworden. Ook zijn de deelnemers beter bevraagd op afwijkingen, waarvoor
de verklaringen zijn opgenomen bij de desbetreffende grafieken verderop in dit rapport.
Met het aantal deelnemers op dit moment is het mogelijk om in de huidige opzet door te gaan. De audits
worden afgenomen door twee collega’s uit de branche. Met een groeiend aantal deelnemers in de toekomst
groeit ook de noodzaak het proces anders in te richten gezien de tijd die het in beslag neemt.
1.3 KING-KEURMERK
Het KING-Keurmerk voor de benchmark is geldig tot 1 oktober 2015. De certificering is echter aan het
veranderen. Wij proberen om elk jaar de benchmark onder een nog vigerende certificering te brengen.
Omdat het KING-Keurmerk als zodanig niet meer bestaat, is het aan de commissie om op zoek te gaan naar
een nieuwe certificering.
1.4 TYPOLOGIE
Het uitgangspunt bij benchmarken is dat deelnemers onderling vergelijkbaar zijn op een aantal kenmerken.
Het benchlearnen gaat een stap verder: vergelijkbare belastingorganisaties van gemeenten willen van elkaar
leren met als doel hun werkprocessen nog verder te optimaliseren in kwaliteit en efficiency.
In eerste instantie zijn deelnemers aan de benchmark van de LVLB vergelijkbaar in grootte, over het
algemeen voor gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. In de loop van de tijd kwam er ook interesse
vanuit kleinere gemeenten en vanuit samenwerkingsverbanden om deel te nemen.
Naast een diversiteit in grootte onder de deelnemers, blijkt dat zij onderling verschillen in de soorten
belastingheffingen, dienstverlening, organisatiestructuur en kostentoerekening. Ofschoon alle
belastingorganisaties de drie belangrijkste belastingen (onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en
rioolheffingen) in hun takenpakket hebben, zijn belastingen als bijvoorbeeld parkeerbelasting niet door
alle deelnemers geheven. Sommigen voeren alle werkzaamheden zelf uit, anderen huren personeel in of
besteden werkzaamheden uit. Om de deelnemers een hulpmiddel aan te bieden met welke gemeenten
zij vergelijkbaar zijn, is in 2010 een typologie gemaakt. Deze is vanaf die tijd in de benchmarkrapportages
verschenen. Op basis van een aantal kenmerken van de gemeente of het samenwerkingsverband uit het
eerste deel van de vragenlijst, zijn deelnemers geclassificeerd. Deze vragen richten zich op de samenstelling
van de bevolking (aantal inwoners, bijstandsgerechtigden, 65-plussers, studenten), maar ook of er sprake
is van een historische kern, procesindustrieën en de samenstelling van het objectenbestand. Het blijkt dat
hierbij twee dimensies belangrijk zijn: 1) grootte (qua inwoners, woningen en niet-woningen en grootste
totale WOZ-waarde) en 2) het agrarisch-stedelijk karakter van de deelnemer.
Bij de auditgesprekken is deze typologie ook gebruikt om de gesprekspartners in eerste instantie te
selecteren. Dit jaar is in de keuze van deze indeling voor de audits enigszins afgeweken, omdat het idee is
ontstaan dat het ook nuttig is om weer eens met een andere gesprekspartner rond de tafel te zitten en van
elkaar te leren, dan enkel met de deelnemer met wie men het meest vergelijkbaar is.
1.5 GRAFIEKEN
De grafieken in deze rapportage bevatten de percentages of kengetallen van dit jaar per deelnemer en de
medianen van 2013 en 2014. De medianen zijn geen gemiddelde, maar bevatten de gemiddelde score in
2013 en 2014. Om te kunnen vergelijken, betreffen zij alleen die deelnemers die zowel in 2013 als in 2014
hebben meegedaan zodat het mogelijk is om, indien aanwezig, een trend te kunnen duiden. Waar mogelijk
wordt bij de grafieken een verklaring opgenomen van die deelnemers die in de grafiek hoog of laag staan
vermeld. De verklaringen volgen uit de audits die zijn verricht en zijn geenszins een waardeoordeel.
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 98
HOOFDSTUK 2
INNING, INVORDERING EN KWIJTSCHELDING
Jaarlijks versturen gemeenten en waterschappen de belastingaanslagen voor de lokale heffingen. Met
de verzending van de aanslagen start het proces van inning, invordering en kwijtschelding. Bij inning en
invordering gaat het om tijdige betaling van de belastingschuld. Voor burgers die niet in staat zijn, anders
dan met buitengewoon bezwaar, de aanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, is de kwijtscheldingsregeling
als vangnet voorhanden.
Om vast te stellen welke burgers in aanmerking komen voor kwijtschelding van de lokale belastingen, maken
gemeenten en samenwerkingsverbanden gebruik van de diensten van het Inlichtingenbureau. In 2008
ontwikkelde het Inlichtingenbureau de zogeheten geautomatiseerde kwijtscheldingstoets. Met deze toets
is eenvoudig vast te stellen of het inkomen en vermogen is veranderd ten opzichte van het voorgaande jaar.
Is het gelijk gebleven, dan kan direct opnieuw kwijtschelding van de belastingschuld worden verleend. De
burger hoeft dan niet zelf opnieuw kwijtschelding aan te vragen.
In navolging van de benchmarkrapportage LVLB 2012, waarin het Inlichtingenbureau is gevraagd vanuit hun
visie en ervaringen een bijdrage te leveren, is het Inlichtingenbureau wederom gevraagd een update te
verzorgen van de ontwikkelingen die spelen op het gebied van het op geautomatiseerde wijze verlenen van
kwijtschelding.
De bijdrage van het Inlichtingenbureau is in zijn geheel opgenomen in bijlage 2. Passages uit de bijdrage
zijn gebruikt ter illustratie van het proces kwijtschelding.
In de volgende paragrafen worden de grafieken ten behoeve van het innings- en kwijtscheldingsproces
nader toegelicht.
2.1 FORMATIEVERHOUDING PROCESONDERDELEN INNING EN KWIJTSCHELDING IN BELASTINGPROCES
Voor de grafieken die inzicht geven in de formatie (grafieken 7 en verder) geldt dat een direct vergelijk
tussen de verschillende deelnemers moeilijk te maken is. Deze grafieken geven niet in alle gevallen
een volledig beeld van de inzet van capaciteit voor de uitvoering van de belastingprocessen. Dit wordt
veroorzaakt door de wijze waarop de deelnemer haar belastingprocessen heeft georganiseerd. Er zijn
deelnemers die alle processen met eigen personeel (formatie) uitvoeren, maar er zijn ook deelnemers
die op onderdelen capaciteit inhuren. Verder kan het zijn dat bij een deelnemer onderdelen van het
belastingproces zijn uitbesteed of elders in de organisatie worden uitgevoerd. Niet alle deelnemers maken
gebruik van het instrument tijdschrijven. Deelnemers die niet tijdschrijven, hebben de uren op basis van
inschatting aan de processen toegekend.
Grafiek 7: Formatieverhoudingen per proces
Wanneer de totale beschikbare formatie per deelnemer in verhouding wordt gebracht met de verschillende
procesonderdelen levert dat een divers beeld op in het deelnemersveld. De wijze waarop een deelnemer
haar processen inricht, capaciteit inhuurt of werkzaamheden uitbesteedt, zorgt voor onderlinge diversiteit.
Zo komt Almere met betrekking tot de formatie applicatiebeheer niet voor in de grafiek, omdat
applicatiebeheer centraal is gepositioneerd en geen deel uitmaakt van de formatie van de belastingafdeling.
Uiteraard vindt er wel een doorbelasting plaats van de kosten van applicatiebeheer.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
SbWSCocensus
BgHUDrechtsteden
NijmegenDOWR
AmersfoortAlmereGBLT
RotterdamHelmond
GBKZEde
EindhovenSVHW
's-HertogenboschDen Haag
AmsterdamWestland
Rijssen-HoltenApeldoornZaanstad
Kaag en Braassem
Mediaan 2014Mediaan 2013
Percentage formatie bestandsbeheer Percentage formatie heffingsbezwaren & beroepen Percentage formatie taxeren
Percentage formatie inning Percentage formatie kwijtschelding Percentage formatie beleid
Percentage formatie applicatie
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 1110
Grafiek 7d: Percentage formatie inning
Niet alle deelnemers heffen dezelfde soorten belastingen. Het soort belasting kan in sterke mate van
invloed zijn op de formatie. Een deelnemer die parkeerbelasting binnen het takenpakket heeft, zal niet
alleen een grotere formatie nodig hebben voor het afdoen van de heffingsbezwaren, maar zal ook op de
invorderingsprocessen meer capaciteit moeten inzetten. Er is vaak veel weerstand tegen het betalen van de
naheffingsaanslag parkeerbelasting en het is daarmee als belastingmiddel zeer gevoelig voor bezwaar- en
beroepschriften. Daarnaast gaat het vaak om belastingschuldigen die buiten het beheersgebied van de
organisatie wonen en dat brengt extra werk met zich mee.
Voor het procesonderdeel Inning geldt dat één of meerdere activiteiten elders in de organisatie kunnen zijn
ondergebracht of zijn uitbesteed. Voorbeelden hiervan zijn:
- Betalingsverkeer;
- (Dwang) invordering;
- Deurwaardersactiviteiten;
- Kwijtschelding.
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30%
Ede
Zaanstad
GBKZ
's-Hertogenbosch
Westland
Eindhoven
Helmond
SVHW
Drechtsteden
Den Haag
Rijssen-Holten
Apeldoorn
Cocensus
DOWR
Kaag en Braassem
Nijmegen
GBLT
Rotterdam
Almere
Amersfoort
BgHU
SbWS
Amsterdam
Grafiek 43b: Aantal fte Inning
In grafiek 43b wordt per deelnemer het aantal formatie-eenheden dat op het inningsproces wordt ingezet
weergegeven. Zoals eerder beschreven bij grafiek 7d geldt ook hier weer dat deelnemers de activiteiten
geheel of gedeeltelijk kunnen uitbesteden en geen vaste formatie invullen. De grootte en sociale
structuur van de gemeente(n) of het samenwerkingsverband beïnvloedt de inzet van de capaciteit op het
inningsproces.
Grote organisaties hebben de grootste inzet op de formatie voor het inningsproces. Voor een groot
gedeelte is dit toe schrijven aan het feit dat deze gemeenten de keuze hebben gemaakt om de
invorderingsprocessen in eigen beheer uit te voeren. Voor grote gemeenten geldt dat het gemiddeld lagere
welvaartsniveau van haar inwoners meer inningsinzet vergt. Bij samenwerkingsverbanden die veel inwoners
in het beheersgebied hebben, speelt de samenstelling van de deelnemende gemeenten ook nog een rol. Is
het samenwerkingsverband opgebouwd uit meerdere kleine gemeenten of maken 100.000 plus gemeenten
deel uit van de samenwerking? In kleine gemeenten is er vaak sprake van een hoger welvaartsniveau en een
beter betaalgedrag.
0 10 20 30 40 50 60 70
Kaag en Braassem
Rijssen-Holten
Ede
GBKZ
Westland
Zaanstad
Helmond
Eindhoven
's-Hertogenbosch
Apeldoorn
Drechtsteden
Amersfoort
Almere
Nijmegen
DOWR
SVHW
SbWS
Den Haag
Cocensus
BgHU
GBLT
Rotterdam
Amsterdam
Aantal fte
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 1312
Grafiek 7e: Percentage formatie kwijtschelding
Voor het proces kwijtschelding geldt ook dat deelnemers de activiteiten geheel of gedeeltelijk
kunnen uitbesteden. De omvang van het gebruik van het op geautomatiseerde wijze kwijtschelden
van belastingaanslagen en de sociale structuur van de gemeente(n) waarvoor de deelnemer de
belastingprocessen uitvoert, beïnvloeden de inzet van de capaciteit op het kwijtscheldingsproces. Ook
het feit dat deelnemers verschillende beleidskeuzen kunnen maken bij het toekennen van kwijtschelding
(bijvoorbeeld kwijtschelding voor privéschulden van kleine zelfstandige ondernemers) kan invloed hebben
op de formatie.
Uit grafiek 7e blijkt dat Helmond circa 10% van de totaal beschikbare formatie inzet op het proces
kwijtschelding. Samenwerkingsverband BgHU en Nijmegen besteden de kwijtschelding voor het grootste
gedeelte uit.
Grafiek 43e: Aantal fte kwijtschelding
In grafiek 43e wordt per deelnemer het aantal formatie-eenheden dat op het kwijtscheldingsproces wordt
ingezet weergegeven. Zoals eerder beschreven bij grafiek 7e geldt ook hier weer dat deelnemers de
activiteiten geheel of gedeeltelijk kunnen uitbesteden en geen vaste formatie invullen. De omvang van het
gebruik maken van het op geautomatiseerde wijze kwijtschelden van belastingaanslagen en de grootte en
sociale structuur van de gemeente(n) of het samenwerkingsverband beïnvloedt de inzet van de capaciteit op
het kwijtscheldingsproces.
2.2 KOSTENVERHOUDING PROCESONDERDELEN INNING EN KWIJTSCHELDING IN BELASTINGPROCES
Bij de deelnemers aan de benchmark bestaat een grote verscheidenheid in de toerekening van met name
de overheadkosten. Om de kosten enigszins vergelijkbaar te maken, vormen de uren die direct worden
ingezet op de belastingprocessen, met het daaraan gekoppelde DAR-tarief, de basis. Naast de directe uren
worden ook de kosten van inhuur en uitbesteding toegerekend aan de uitvoering van de processen.
De grafieken 7 (formatie) en 8 (kosten) zijn niet met elkaar in verband te brengen. Bij grafiek 7 is geen
rekening gehouden met de uren van inhuur/uitbesteding, terwijl daar in grafiek 8 wel rekening mee is
gehouden.
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12%
BgHU
Nijmegen
SbWS
GBKZ
Apeldoorn
Ede
's-Hertogenbosch
Zaanstad
Amsterdam
Rotterdam
DOWR
Cocensus
SVHW
Rijssen-Holten
Eindhoven
Westland
Amersfoort
Almere
Drechtsteden
Kaag en Braassem
GBLT
Den Haag
Helmond
0 2 4 6 8 10
BgHU
GBKZ
Nijmegen
SbWS
Rijssen-Holten
Ede
Kaag en Braassem
Apeldoorn
Zaanstad
's-Hertogenbosch
Westland
Eindhoven
Amersfoort
Almere
DOWR
Helmond
SVHW
Drechtsteden
Cocensus
Rotterdam
Den Haag
GBLT
Amsterdam
Aantal fte
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 1514
Grafiek 8: Kostenverhoudingen
Grafiek 8 geeft de totale kosten per deelnemer in verhouding tot de verschillende procesonderdelen weer.
In grafiek 8d en 8e wordt nader ingezoomd op de procesonderdelen inning en kwijtschelding. Ook hier
geldt, net als bij grafiek 7d is toegelicht, dat niet alle deelnemers dezelfde soorten belastingen heffen.
Het soort belasting kan in sterke mate van invloed zijn op de uitvoeringskosten.
Ook kan het zijn dat bij een deelnemer onderdelen van het belastingproces elders in de organisatie worden
uitgevoerd en dat deze kosten niet worden doorbelast naar de belastingafdeling. Een direct vergelijk tussen
de verschillende deelnemers is daarom moeilijk te maken.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
SbWSCocensus
DrechtstedenNijmegen
BgHUGBLT
SVHWAlmereDOWR
Amersfoort's-Hertogenbosch
HelmondGBKZ
EdeEindhovenRotterdamDen HaagWestland
AmsterdamApeldoorn
Kaag en BraassemRijssen-Holten
Zaanstad
Mediaan 2014Mediaan 2013
Percentage kosten bestandsbeheer Percentage kosten heffingsbezwaren en beroepen Percentage kosten taxeren
Percentage kosten inning Percentage kosten kwijtschelding Percentage kosten beleid
Percentage kosten applicatiebeheer
8d: Percentage kosten inning
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40%
Ede
GBKZ
's-Hertogenbosch
Zaanstad
Eindhoven
Westland
Drechtsteden
Apeldoorn
Kaag en Braassem
Rijssen-Holten
Den Haag
Helmond
Cocensus
Nijmegen
DOWR
GBLT
Amersfoort
Rotterdam
BgHU
SbWS
Almere
Amsterdam
SVHW
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 1716
8e: Percentage kosten kwijtschelding
Ten opzichte van alle deelnemers scoren het samenwerkingsverband GBLT (10,0%) en de gemeenten
Helmond (9,7%) en Den Haag (9,2%) het hoogst op de kosten voor het procesonderdeel kwijtschelding in
verhouding tot de kosten van het totale belastingproces. De samenwerkingsverbanden GBKZ (1,0%) en
BgHU (1,1%) en de gemeente Apeldoorn (1,5%) scoren het laagst.
Het verhaal achter de cijfers
Het is zeer complex en misschien wel onmogelijk om een onderbouwing te geven waarom deelnemers
in deze grafiek zo uiteenlopen in percentages. Zo bestaat het werkgebied van de waterschappen
die deelnemen aan GBLT uit meer dan negentig gemeenten. Vanuit al deze gemeenten kan dus een
kwijtscheldingsverzoek worden gedaan voor de waterschapsbelastingen. Om een vinger achter de cijfers te
krijgen, is het van groot belang om in contact te treden met de deelnemer die wellicht op grond van ‘good
practice’ het proces uitvoert. Door het verhaal achter de cijfers zal blijken of sprake is van daadwerkelijk een
‘good practice’ of dat het de wijze is van toerekening van uren en kosten die het verschil bepaalt. Daarbij
mag het kwaliteitsaspect zeker niet uit het oog verloren worden. Bij het op efficiënte wijze afhandelen van
kwijtscheldingsaanvragen kan een spanningsveld ontstaan ten opzichte van de rechtmatigheid van de te
nemen besluiten.
2.3 KWIJTSCHELDING NADER TOEGELICHT
Jaarlijks worden de belastingaanslagen verzonden voor de lokale belastingen aan de inwoners van de
gemeenten of de ingezetenen in het waterschap. Niet iedere burger die een aanslagbiljet ontvangt, is in
staat om de belasting te betalen. Wanneer iemand financieel niet in staat is, anders dan met buitengewoon
bezwaar, de aanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, is de kwijtscheldingsregeling als vangnet voorhanden.
Het is en blijft een bevoegdheid van het bestuur.
Om voor kwijtschelding in aanmerking te komen moet de belastingschuldige een aanvraag indienen.
Na toetsing van de gegevens wordt de betalingscapaciteit vastgesteld. Daarbij wordt de aanvraag ook
nog getoetst aan andere wettelijke criteria, zoals bijvoorbeeld het hebben van vermogen. Als er geen
betalingscapaciteit en vermogen aanwezig is, kan kwijtschelding worden verleend voor het te betalen
aanslagbedrag.
Sinds 2008 kunnen gemeenten via het Inlichtingenbureau geautomatiseerd laten toetsen of de situatie
van burgers die in een voorgaand jaar kwijtschelding hebben ontvangen, is gewijzigd. Vanaf 2010 maken
ook waterschappen gebruik van de deze toets. Op deze manier kunnen 50-60% van de huishoudens op
geautomatiseerde wijze kwijtschelding krijgen. Dit scheelt burgers en overheden veel werk.
Een huishouden heeft recht op kwijtschelding van lokale belastingen als het voldoet aan bepaalde wettelijke
criteria. Een groot deel van de kwijtscheldingsgerechtigden blijkt jaar in jaar uit in aanmerking te komen voor
kwijtschelding. Daarom voert het Inlichtingenbureau een toets uit door gegevens van deze huishoudens te
vergelijken met gegevens die bekend zijn bij het UWV, de Belastingdienst en de RDW over inkomsten en
vermogen. Met deze gegevens maakt het Inlichtingenbureau een inschatting of de betalingscapaciteit van
een huishouden is veranderd. Bij gelijkblijvende omstandigheden kan de lokale overheid ambtshalve (op
geautomatiseerde wijze) kwijtschelding verlenen.
In 2014 maakten 330 gemeenten en 23 waterschappen gebruik van de geautomatiseerde
kwijtscheldingstoets. In totaal heeft het Inlichtingenbureau 680.896 huishoudens getoetst. Daarvan kwamen
er 364.701 in aanmerking voor kwijtschelding op geautomatiseerde wijze. Het op geautomatiseerde wijze
verlenen van kwijtschelding levert besparingen op voor zowel de burger (in tijd) als de lokale overheid (in tijd
en geld).
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12%
GBKZ
BgHU
Apeldoorn
Nijmegen
Ede
SbWS
SVHW
Rotterdam
Zaanstad
Westland
DOWR
Almere
Cocensus
Rijssen-Holten
Eindhoven
Kaag en Braassem
Amersfoort
Amsterdam
's-Hertogenbosch
Drechtsteden
Den Haag
Helmond
GBLT
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 1918
Grafiek 26: Aantal kwijtscheldingen als percentage van het aantal inwoners
Grafiek 26 geeft inzicht in het percentage kwijtschelding afgezet tegen het aantal inwoners. De grote
gemeenten ontvangen relatief het grootst aantal kwijtscheldingsverzoeken. De sociale structuur van de
gemeente(n) of het samenwerkingsverband speelt een belangrijke rol in het aantal kwijtscheldingsverzoeken.
Bij samenwerkingsverbanden die veel inwoners in het beheersgebied hebben, speelt de samenstelling van
de deelnemende gemeente ook nog een rol. Is het samenwerkingsverband opgebouwd uit meerdere kleine
gemeente of maken 100.000 plus gemeente deel uit van de samenwerking? In kleine gemeente is er vaak
sprake van een hoger welvaartsniveau en zal minder kwijtschelding worden verleend.
2.3.1 KWIJTSCHELDING EN DE ROL VAN HET INLICHTINGENBUREAU (IB)
De ontwikkeling van de geautomatiseerde toets om het recht op kwijtschelding van lokale belastingen te
bepalen, staat niet stil. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) heeft het Inlichtingenbureau gevraagd
te onderzoeken hoe de geautomatiseerde toets voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en
waterschapbelastingen verder kan bijdragen aan administratieve lastenvermindering bij gemeenten.
Administratieve lastenvermindering voor de burger staat daarin niet langer ten principale voorop. Ook
verbeterde controle op rechtmatigheid ziet BZK als geoorloofd en wenselijk.
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14%
Rijssen-Holten
Kaag en Braassem
Westland
Ede
GBLT
GBKZ
Cocensus
Apeldoorn
Eindhoven
DOWR
Amersfoort
's-Hertogenbosch
SbWS
Drechtsteden
Nijmegen
Zaanstad
SVHW
Almere
Helmond
Den Haag
BgHU
Amsterdam
Rotterdam
Het Inlichtingenbureau heeft vervolgens in opdracht van BZK met de Expertgroep Kwijtschelding eerst een
pilot uitgevoerd. Het beproefde product levert een grote verbetering op het gebied van administratieve
lastenverlichting en rechtmatigheid. Ook voor burgers leidt dit product tot een eenvoudigere wijze van
aanvragen van kwijtschelding, waarbij men minder ‘bewijsmateriaal’ hoeft te overleggen.
Met de ontwikkeling van de nieuwe kwijtscheldingstoets ondersteunt het Inlichtingenbureau gemeenten
en waterschappen voortaan bij het toetsen van zowel eerste aanvragen voor kwijtschelding als bij de
‘ambtshalve verlenging’ van kwijtschelding. Daarbij ontvangen gemeenten en waterschappen indien van
toepassing meer detailgegevens over het inkomen, het vermogen en gegevens van het RDW. Ook houdt de
toets rekening met de kostendelersnorm.
In bijlage 2 kunt u lezen hoe de nieuwe toets werkt en onder welke voorwaarden uw organisatie kan
aansluiten op de aangeboden dienstverlening van het Inlichtingenbureau.
2.3.2 RESULTATEN DEELNEMERS OP GROND VAN HET OP GEAUTOMATISEERDE WIJZE KWIJTSCHELDEN VAN BELASTINGEN
In de onderstaande grafieken wordt nader ingegaan op de resultaten met betrekking tot het op
geautomatiseerde wijze kwijtschelden van belastingen.
Grafiek 33 Verhouding automatische en handmatige kwijtschelding
0% 20% 40% 60% 80% 100%
HelmondDen HaagRotterdam
GBKZGBLT
's-HertogenboschCocensus
DOWREindhoven
SbWSSVHWAlmere
WestlandAmsterdam
EdeNijmegenZaanstad
DrechtstedenApeldoorn
AmersfoortBgHU
Mediaan 2014Mediaan 2013
Automatisch Handmatig
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 2120
Het samenwerkingsverband BgHU (72,7%) en de gemeenten Amersfoort (67,2%) en Apeldoorn (62,5%)
passen relatief het hoogste percentage kwijtschelding toe op geautomatiseerde wijze.
De gemeenten Helmond (25,5%), Den Haag (32,6%) en Rotterdam (34,5%) passen relatief het laagste
percentage kwijtschelding toe op geautomatiseerde wijze.
Aan de onderlinge verschillen in de percentages tussen het handmatig en het op geautomatiseerde
wijze verlenen van kwijtschelding kunnen allerlei redenen ten grondslag liggen. Zo bieden deelnemers
alleen een specifieke doelgroep ter toetsing voor recht op kwijtschelding aan het Inlichtingenbureau of
maken deelnemers naast het Inlichtingenbureau nog gebruik van andere bronnen om kwijtschelding op
geautomatiseerde wijze te kunnen verlenen.
Vanuit het perspectief van de dienstverlening naar de burger is het verlenen van kwijtschelding op
geautomatiseerde wijze een goede service. De burger wordt immers niet onnodig belast en de
automatisering draagt bij tot verlaging van de administratieve lasten. Vanuit het perspectief van de
belastingorganisatie draagt het op geautomatiseerde wijze verlenen van kwijtschelding bij aan de efficiency.
Medewerkers hoeven minder tijd meer te besteden aan het beoordelen van echte kwijtscheldingsverzoeken.
Grafiek 45: Percentage automatische kwijtschelding na gegevens inlichtingenbureau
Vrijwel alle deelnemers aan de benchmark 2014 maken gebruik van de diensten van het Inlichtingenbureau.
De deelnemer levert een bestand aan met personen die in het jaar daarvoor kwijtschelding van lokale
belastingen hebben genoten. Het Inlichtingenbureau toets de aangeleverde personen op inkomen,
vermogen en voertuigbezit en levert de resultaten terug aan de deelnemer. Wanneer het inkomen,
vermogen en voertuigbezit kwijtschelding niet in de weg staan, kan de deelnemer de onderhavige
belastingaanslagen op geautomatiseerde wijze kwijtschelden voor het eerstvolgende belastingjaar.
Uit de grafiek blijkt dat bij de deelnemende organisaties gemiddeld aan 57% van de aangeleverde personen
kwijtschelding op geautomatiseerde wijze verleend kan worden.
Het landelijk gemiddelde van aangeleverde personen, die na toetsing van het Inlichtingenbureau, op
geautomatiseerde wijze kwijtschelding verleend krijgt, komt in 2014 uit op 53,5%.
Grafiek 46: Percentage automatische kwijtschelding na opwerking met gegevens van
belastingorganisatie
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90
GBKZ
Helmond
BgHU
Amersfoort
Apeldoorn
Zaanstad
Amsterdam
Cocensus
Drechtsteden
's-Hertogenbosch
Almere
Westland
Ede
SVHW
Eindhoven
GBLT
Rotterdam
Nijmegen
SbWS
DOWR
Percentage
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90
DOWR
Amersfoort
Amsterdam
Almere
's-Hertogenbosch
Ede
Rotterdam
Rotterdam
Westland
SVHW
Nijmegen
Apeldoorn
Percentage
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 2322
Het Inlichtingenbureau toetst of het recht op kwijtschelding 'automatisch' kan worden verleend. In de
geautomatiseerde toets houdt het Inlichtingenbureau rekening met de normen voor vermogen en inkomen.
Deze worden halfjaarlijks vastgesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De
normering die het Inlichtingenbureau hanteert, is hiervan afgeleid en opgesteld door de expertgroep
kwijtschelding (bestaande uit gemeenten en waterschappen) en gevalideerd door de VNG - Vereniging van
Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen.
Omdat bij het vaststellen van de normen geen rekening is gehouden met bijvoorbeeld de hoogte van de
zorgpolis, zorgtoeslag, huur en huurtoeslag, kunnen personen die door het Inlichtingenbureau worden
“afgetoetst”, toch recht hebben op kwijtschelding. Om deze zogenaamde grensgevallen niet ieder jaar in
de handmatige kwijtscheldingsprocedure te laten belanden en om de administratieve lasten voor de burger
te verminderen, kiezen meerdere deelnemers ervoor om het getoetste bestand van het Inlichtingenbureau
nader te analyseren op het recht op kwijtschelding. Enkele deelnemers sturen aan deze grensgevallen een
verkort vragenformulier toe om meer inzicht te krijgen in de feitelijk financiële situatie.
2.4 INNING NADER TOEGELICHT
Grafiek 27: Automatische incasso als percentage van het aantal aanslagbiljetten
De inning van (gecombineerde) aanslagen gebeurt in een groot aantal gevallen met automatische incasso.
De bovenstaande grafiek is samengesteld uit de antwoorden op de vraag ‘’Welk percentage van het aantal
verzonden gecombineerde aanslagbiljetten wordt geïnd via automatische incasso?’’
De bovenstaande percentages zeggen iets over de mate waarin de belastingbetaler gebruik maakt van
de automatische incasso. Gemiddeld wordt in 2014 56% van de gecombineerde aanslagen voldaan via
automatische incasso. In 2013 was dit percentage 55%. Steeds meer burgers kiezen uit economische
overwegingen voor betaling in meerdere termijnen die alleen met gebruikmaking van automatische
incasso wordt gegeven. Deelnemers stimuleren het gebruik van automatische incasso door het aantal
betaaltermijnen bij betaling anders dan via automatische incasso in te perken.
Belastingorganisaties trachten vanuit kostenbesparing zoveel mogelijk belastingschuldigen te
betrekken in de automatische incasso. De betalingsverwerking verloopt volledig geautomatiseerd en
de belastingorganisatie weet exact op welk moment de verschuldigde bedragen op de rekening wordt
bijgeschreven.
Bij de gemeente Almere (73%), het samenwerkingsverband DOWR (72%) en de gemeente Zaanstad (71%)
worden de hoogste percentages behaald bij het aantal aanslagen dat via automatische incasso wordt
voldaan.
Het samenwerkingsverband SVHW (36%) en de gemeenten Rotterdam (37%) en Westland (42%) scoren de
laagste percentage van het aantal aanslagen dat via automatische incasso wordt voldaan.
De verschillen in percentages tussen de deelnemers lopen om verschillende redenen sterk uiteen. Zo is
bijvoorbeeld de mate waarin gebruik wordt gemaakt van de automatische incasso sterk afhankelijk van de
sociale structuur van het gebied waarin de deelnemer zich bevindt. In een sterk agrarisch gebied nemen
vaak weinig belastingschuldigen deel aan de automatische incasso. Men kiest dan vaak voor het zelf in de
hand houden van de betaling en men bepaalt zelf op welk moment de betaling voor een bepaalde termijn
wordt verricht.
Ook de wijze waarop de deelnemer zijn automatische incassobeleid heeft vastgesteld, is bepalend voor het
percentage aanslagen dat automatisch wordt geïncasseerd. Er zijn deelnemers die bijvoorbeeld bedrijven
uitzonderen van automatische incasso of grenzen stellen aan het bedrag waarbinnen gebruik gemaakt mag
worden van automatische incasso.
Als voorbeeld kan in Rotterdam alleen een machtiging tot automatische incasso worden afgeven voor
gecombineerde aanslagen (huiseigenaren met niet meer dan vijf woningen) en marktgelden. Verder
kent een stad als Rotterdam een redelijke contant geld economie en dat verklaart een lager percentage
automatische incasso.
In Almere kunnen zowel de particulieren als de ondernemers gebruikmaken van automatische incasso
voor het betalen van het verschuldigde aanslagbedrag. Daarbij is er wel een begrenzing van het aantal
incassotermijnen gerelateerd aan de hoogte van het verschuldigde aanslagbedrag.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
SVHW
Rotterdam
Westland
BgHU
GBLT
Amsterdam
Den Haag
Kaag en Braassem
Apeldoorn
Nijmegen
Cocensus
's-Hertogenbosch
Ede
GBKZ
Rijssen-Holten
Drechtsteden
Eindhoven
Amersfoort
SbWS
Helmond
Zaanstad
DOWR
Almere
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 2524
Grafiek 28: Aantal kosteloze herinneringen als percentage van aantal aanslagbiljetten
Lokale overheden hebben de vrijheid de belastingschuldige eerst een kosteloze betalingsherinnering te
sturen. Het verzenden van een betalingsherinnering is in eerste instantie ingesteld om belastingschuldige
een laatste (kosteloze) kans te geven de betalingsverplichting na te komen. De kosteloze herinnering
kan ook benut worden om onderscheid te maken tussen de 'vergeetachtige' en de wanbetaler. De
'vergeetachtige' krijgt een herinnering, de wanbetaler (bijvoorbeeld meer jaren slecht betaalgedrag)
direct een aanmaning. Dit beleid maakt onderscheid tussen begrip en aandacht voor de welwillende
belastingschuldige en passende invorderingsmaatregelen bij de wanbetaler.
De kosteloze betalingsherinnering heeft wel gevolgen voor het kostenaspect van de organisatie, omdat
geen vervolgingskosten in rekening gebracht worden.
In grafiek 28 worden de deelnemers in beeld gebracht die de kosteloze herinnering inzetten. De reden
waarom deze deelnemers de kosteloze herinnering inzetten heeft een directe relatie met klantvriendelijkheid
en klantgerichtheid. De gemeente Westland zet de kosteloze herinnering in wanneer er iets in het
belastingproces is fout gegaan en voor ’s-Hertogenbosch is de inzet van de kosteloze herinnering drieledig.
Het is klantgericht, vermindert agressie en zorgt voor aanzienlijk minder aanmaningen.
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18% 20%
Westland
Rotterdam
Kaag en Braassem
Amsterdam
DOWR
BgHU
Apeldoorn
's-Hertogenbosch
Eindhoven
Rotterdam heeft zijn invorderingsprocessen ingericht naar categorieën belastingschuldigen. Afhankelijk
van het betaalgedrag worden invorderingsinstrumenten ingezet. Iemand die de afgelopen drie jaar netjes
binnen de termijnen heeft betaald, krijgt bij een openstaande vordering eerst een kosteloze herinnering
voordat de invordering wordt opgestart. Aangezien dit de categorie is die relatief minder vaak herinnert
hoeft te worden, is het percentage herinneringen dan ook relatief laag.
Grafiek 29: Aantal aanmaningen als percentage van aantal aanslagbiljetten
Het aantal aanmaningen dat een deelnemer jaarlijks verstuurt, wordt sterk beïnvloed door verschillende
factoren, zoals de sociale structuur van het verzorgingsgebied, de economische omstandigheden en de
soort belastingen die een deelnemer heft. Zo is bekend dat voor de naheffingsaanslagen parkeerbelasting
(bijvoorbeeld bij Rotterdam en Drechtsteden) relatief veel aanmaningen worden verzonden, omdat er vaak
veel weerstand is tegen het betalen van deze naheffingen.
Het moment waarop de aanmaning wordt verzonden kan ook invloed hebben op de aantallen. Hoe eerder
de invordering na het verstrijken van de laatste betaaltermijn wordt opgestart, des te groter het aantal
aanmaningen. Belastingschuldigen hebben dan geen gelegenheid om het verschuldigde bedrag een
maand later te betalen zonder dat er een aanmaning in de brievenbus valt. Deelnemers die gebruikmaken
van termijnvervolging sturen, als er geen of geen volledige betaling ontvangen is, na het verstrijken van één
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18% 20%
Kaag en Braassem
DOWR
Rijssen-Holten
Amsterdam
Apeldoorn
BgHU
's-Hertogenbosch
Ede
Eindhoven
Westland
Amersfoort
SbWS
GBLT
GBKZ
Cocensus
Zaanstad
Helmond
SVHW
Drechtsteden
Nijmegen
Almere
Rotterdam
Den Haag
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 2726
van de betaaltermijnen een aanmaning. In deze situatie kunnen meerdere aanmaningen voor één aanslag
worden verzonden. Ook het aantal betaaltermijnen dat wordt toegekend aan de aanslag en het versturen
van de kosteloze herinnering voorafgaand aan de aanmaning, heeft invloed op het aantal aanmaningen dat
jaarlijks wordt verzonden.
Grafiek 30: Aantal betalingsregelingen als percentage van aantal aanslagbiljetten
Wanneer een belastingschuldige niet in staat is de verschuldigde belastingen binnen de gestelde termijnen
van het aanslagbiljet te betalen, kan verzocht worden om het bedrag in afwijkende termijnen via een
betalingsregeling te voldoen. Gemeenten en samenwerkingsverbanden kunnen onder voorwaarden voor
een bepaalde tijd uitstel van betaling verlenen. De voorwaarden waaronder de betalingsregeling wordt
verleend, kunnen per deelnemer verschillend zijn. Voor het vastleggen van het ‘eigen’ uitstelbeleid is de
Leidraad Invordering het aangewezen document.
Bij het verlenen van uitstel van betaling zijn in grote lijnen de volgende hoofdgroepen te onderscheiden:
- Uitstel van betaling in verband met betalingsproblemen;
- Uitstel van betaling in verband met ingediend bezwaar- of beroepschrift tegen de aanslag.
Uit grafiek 30 blijkt dat het aantal betalingsregelingen afgezet tegen het aantal aanslagbiljetten sterk
uiteenlopen. Als voorbeeld van mogelijke oorzaken kunnen worden genoemd:
- Ruimhartig of streng uitstelbeleid;
- Beperkte of juist ruime betaaltermijnen en/of incassotermijnen;
- Sociale structuur van het verzorgingsgebied van de deelnemer;
- (Lokale) economische omstandigheden.
Grafiek 44: Percentage oninbaar heffingsjaar 2010 in 2014
Uitgangspunt voor de opbouw van bovenstaande grafiek is het oninbaar verklaarde bedrag over het
heffingsjaar 2010 afgezet tegen het bedrag dat aan belastingaanslagen over het heffingsjaar 2010 is
opgelegd. Hierbij zijn de openstaande vorderingen in 2014 over het heffingsjaar 2010 als oninbaar
aangemerkt, vanuit de gedachte dat deze vorderingen na het verloop van de jaren nauwelijks of niet
meer in te vorderen zijn. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het kan voorkomen dat een deelnemer
(bijvoorbeeld Rotterdam) bewust een vordering in de administratie aanhoudt, omdat de kans dat deze wordt
voldaan nog aanwezig is. Bijvoorbeeld bij een vordering die op uitstel van betaling is gezet vanwege een
beroepsprocedure die nog niet is afgerond.
0.0% 0.5% 1.0% 1.5% 2.0% 2.5% 3.0% 3.5% 4.0% 4.5%
SVHW
Apeldoorn
Ede
's-Hertogenbosch
BgHU
Nijmegen
Cocensus
DOWR
Amersfoort
Westland
Eindhoven
Rijssen-Holten
SbWS
GBLT
Almere
Amsterdam
Zaanstad
Den Haag
Rotterdam
Helmond
0.0 0.5 1.0 1.5 2.0 2.5 3.0
Rijssen-Holten
's-Hertogenbosch
Nijmegen
Eindhoven
Drechtsteden
Amersfoort
DOWR
GBLT
Cocensus
Westland
Apeldoorn
Den Haag
SVHW
Almere
GBKZ
Amsterdam
Helmond
Rotterdam
Percentage
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 2928
Het college van burgemeester en wethouders kan op voorstel van de ambtenaar, belast met de invordering,
een openstaande belastingaanslag geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren. Het daartoe strekkende besluit
ontheft de ambtenaar belast met de invordering van de verplichting verdere pogingen tot invordering te
doen.
Tijdens het invorderingsproces kan op ieder moment blijken dat, door uiteenlopende oorzaken, het niet
mogelijk is om de verschuldigde belasting of het restant hiervan te innen. De voornaamste redenen voor het
oninbaar verklaren zijn:
De belastingschuldige is vertrokken, onbekend waarheen en zonder achterlating van voor beslag vatbare
zaken;
De belastingschuldige is overleden en de erfgenamen zijn niet te achterhalen of hebben de erfenis
verworpen;
Als de belastingschuldige na rechtelijke uitspraak in de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
terechtkomt;
Als het faillissement van de belastingschuldige is uitgesproken of het faillissement is opgeheven wegens
gebrek aan baten;
Indien akkoord is gegaan met een schuldsaneringsvoorstel tegen finale kwijting van de vordering;
Uit onderzoek is gebleken dat de belastingschuldige geen verhaal biedt. Dit betekent dat de
belastingschuldige onvoldoende inkomen heeft en de bezittingen een minimale waarde hebben en hier
geen verandering in wordt verwacht;
De invordering is niet rendabel. De kosten die gemaakt moeten worden om (het restant van) de aanslag
in te vorderen staan in geen verhouding tot de opbrengst.
In grafiek 44 worden de oninbaarheidspercentages getoond van de deelnemers die in staat waren de
gevraagde gegevens over het oninbaar in te vullen. Iedere deelnemer is vrij een eigen beleid te voeren
voor het oninbaar verklaren van vorderingen. Zo zijn er deelnemers die, bijvoorbeeld bij een uitgesproken
faillissement, de vorderingen van de belastingschuldige direct oninbaar verklaren, terwijl een ander dat pas
doet nadat het faillissement is opgeheven.
Het oninbaarheidspercentage kan sterk beïnvloed worden door:
de sociale structuur van de gemeente of samenwerkingsverband;
het soort belastingen dat geheven wordt (bijvoorbeeld parkeerbelasting bij buitenlandse kentekens);
Faillissement(en) van grote ondernemingen;
Snelheid waarmee het invorderingsproces wordt opgestart;
Sturing op de invordering van grote bedragen.
HOOFDSTUK 3
BASISREGISTRATIES
INLEIDING
Er zijn twaalf basisregistraties waaronder de WOZ (Waardering Onroerende Zaken) en de BAG
(Basisadministratie Adressen en Gebouwen). Een basisregistratie is een door de overheid officieel
aangewezen registratie met daarin gegevens van hoogwaardige kwaliteit, die door alle overheidsinstellingen
verplicht en zonder nader onderzoek, worden gebruikt bij de uitvoering van publiekrechtelijke taken.
Het Stelsel van Basisregistraties speelt een belangrijke rol in het aanpakken van maatschappelijke
vraagstukken. Of het nu gaat om uitrukkende hulpdiensten, het efficiënt vaststellen van het recht op
uitkering, het toetsen van vergunningaanvragen, het vaststellen van een WOZ-waarde of het bestrijden
van fraude; alle betrokkenen hebben baat bij slim gebruik van veel gebruikte overheidsgegevens, zoals
adressen, persoonsgegevens, bedrijfsnamen en geo-informatie. Deze gegevens worden vastgelegd in
basisregistraties. Door al bekende gegevens binnen de overheid met elkaar te delen, kan de overheid
efficiënter opereren en de dienstverlening verbeteren. Zo hoeft een burger of bedrijf bepaalde gegevens
niet steeds opnieuw aan te leveren, maar volstaat één melding. Om de gegevens te kunnen delen, heeft de
Nederlandse overheid een Stelsel van Basisregistraties opgezet.
Voor Belastingen is de WOZ de basisregistratie. Daarnaast is er nog een aantal basisregistraties van belang,
zoals onder andere de BAG, BPR (Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten), BRK (Basis
Registratie Kadaster) en -via de BAG- de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie). In 2011 is het
verplicht gesteld om van de gegevens uit de basisregistratie gebruik te maken. Ook bij gerede twijfel over
de juistheid van het gegeven is terugmelding naar de bronhouder verplicht. Omdat niet alle aanpassingen in
werkprocessen en ICT-systemen gereed zijn, is er een overgangsperiode ingesteld. Met name de gegevens
uit de BAG zijn van groot belang voor de WOZ. Een juiste toepassing van de basisregistratie zorgt voor
efficiency. Hieronder een voorbeeld van de verbondenheid met een aantal basisregistraties.
3.1 BAG-WOZ
De materie is weerbarstig. Enkele gemeentelijke belastingorganisaties hebben er jaren geleden al voor
gekozen om de dialoog te zoeken met de medewerkers van de afdeling Bouwen waar de BAG vaak is
ondergebracht. BAG-gegevens zijn voor de WOZ van belang voor:
Het vastleggen van subjectadressen;
De aanduiding van het WOZ-object;
Het actueel houden van objectkenmerken die gebruikt worden bij taxaties;
Het koppelen van WOZ-gegevens aan andere gegevens.
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 3130
Van belanghebbenden zijn binnen de WOZ de adressen bekend waar zij wonen of gevestigd zijn. Dit zijn
ook de adressen waar de WOZ-beschikking en het aanslagbiljet wordt verzonden. Deze adressen worden
geleverd door BPR en NHR(Handelsregister).
Gemeenten hebben een koppeling tussen BPR(GBA(-V)) en BAG. Adressen van niet-natuurlijke personen
en vestigingen daarvan worden vooral geleverd via het NHR. Enkele gemeenten hebben de koppeling van
deze basisregistratie met de WOZ en de BAG gerealiseerd. De gemeenten die dit nog niet hebben, maken
zelf handmatig de vergelijking met de BAG om de adressen BAG-conform te maken.
Andere zaken die de nodige aandacht bij gemeenten hebben gekregen om de kwaliteit van de
basisregistratie WOZ te verbeteren zijn de volgende:
Voormelding WOZ
Om de burger transparantie te geven over de totstandkoming van de waardering van hun panden, wordt
er in het najaar, ruim voordat de definitieve aanslagbiljetten verzonden worden, de mogelijkheid
gegeven aan burgers om digitaal het taxatierapport in te zien. Men heeft de mogelijkheid hierop te
reageren en desgewenst met de taxateur in gesprek te gaan. Dit directe contact met de burger,
de uitleg en soms een herwaardering wordt als constructief ervaren. Diverse gemeenten hebben de
activiteiten rondom de voormeldingen voortgezet of zijn deze gaan opstarten in 2014. Het resultaat is
positief. Er zijn relatief minder bezwaren binnengekomen vanuit de groep die aangeschreven is, dan
vanuit de groep die niet is aangeschreven.
Analyse vraagprijzen
In 2015 worden de vraagprijzen van de woningen geanalyseerd in het proces van marktanalyse. Hierbij
worden ook de in de advertenties genoemde objectkenmerken vergeleken met de geregistreerde
objectkenmerken in de waarderingsapplicatie. Dit leidt tot een kwaliteitsverbetering in de waardering.
Bezwaarafhandeling
Bij de afhandeling van de bezwaren 2015 (n.a.v. de beschikte WOZ-waarden 2015 met waardepeildatum
1-1-2014) worden de objectkenmerken van de bezwaarde objecten gecontroleerd én eventuele domino-
effecten meegenomen.
Nieuwbouw
Bij grote nieuwbouwprojecten worden de objectkenmerken gecontroleerd en daarnaast wordt er
nadrukkelijk gekeken naar de bouw zelf (casco of ingericht). Elke maand worden de inschrijvingen van
nieuwbouwwoningen (nieuwe “G”) met een (aangepast) koopinlichtingen-formulier aangeschreven.
Diversen:
- Aan- en verbouw; bij de reguliere aan- en verbouw worden alle objectkenmerken opnieuw bezien.
- Kadastrale mutaties; bij de kadastrale mutaties worden ook de objectkenmerken opnieuw beoordeeld.
- WOZ-BAG koppeling; bij de afronding van de WOZ-BAG koppeling wordt de uitval nauwkeurig
bekeken en worden de objectkenmerken eveneens meegewogen.
Landelijke Voorziening WOZ
Er is de wettelijke verplichting voor elke gemeente om in oktober 2016 aangesloten te zijn op de Landelijke
Voorziening (LV) WOZ. Elke gemeente doet eerst een aansluittoets. Bij een positieve beoordeling sluit de
gemeente binnen twee weken aan op de LV WOZ.
De stand van zaken per 1 september 2015 is:
Negen gemeenten zijn aangesloten op de LV WOZ, waaronder één in een samenwerkingsverband;
Drie gemeenten hebben de aansluittoets gehaald en sluiten binnenkort aan op de LV-WOZ, waaronder
de eerste 100.000 plus gemeente en twee in een samenwerkingsverband;
Twee gemeenten hebben de aansluittoets gedaan en zijn afgewezen;
De aansluittoetsen en aansluiten van gemeenten op de LV-WOZ gaat steeds sneller in vergelijking met
de beginperiode.
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 3332
3.2 IMPRESSIE VANUIT LOKAAL BELASTINGGEBIED
Aan de deelnemers is de vraag gesteld hoe zij omgaan met de aansluiting op de diverse basisregistraties en
dan met name de BAG/WOZ.
Kaag en Braassem
BAG is ondergebracht bij bedrijfsvoering en middelen en de WOZ bij Belastingen. De samenwerking is
echter goed. Bestanden zijn inmiddels voldoende identiek om ze te koppelen. Men is in afwachting van
landelijke voorschriften en afspraken op dit gebied.
Westland
De aansluiting op de LV-WOZ zal naar verwachting in het 4e kwartaal 2015 / 1e kwartaal 2016 plaatsvinden,
afhankelijk van de koplopergemeenten en oplevering correcte software door Centric. De koppeling met
BAG zal eind 4e kwartaal 2015 plaatsvinden.
Nijmegen
Er is intern een discussie over het beheer van de diverse basisregistraties. Men overweegt deze te
centraliseren.
BghU
Uitgangspunt van BghU is om de basisregistraties steeds meer leidend te laten zijn binnen onze processen.
Aansluiting op landelijke voorzieningen is prioriteit. BghU staat hierbij vooraan. Het BAG-proces is
ondergebracht bij de deelnemende gemeenten van de BghU (Utrecht, De Bilt). BghU neemt uiteraard wel
deze BAG-gegevens af. Daarnaast verricht de afdeling Waardebepaling van de BghU in het BAG-proces de
inmeting van de panden/verblijfsobjecten.
Apeldoorn
De gemeente Apeldoorn heeft de behoefte om uitgebreid met de aanwezigen stil te staan bij dit
onderwerp. De gemeente Apeldoorn vind de discussie over een centrale informatiefabriek interessant. In
deze discussie hoort de BAG en de WOZ ook thuis. De vraag die aan de orde komt, is hoe we dit project
vlot kunnen trekken. Het belang van de BAG-gegevens wordt niet overal volledig onderkend. De gemeente
Apeldoorn heeft het plan om in het 2e kwartaal 2016 aan te sluiten op de LV-WOZ.
Den Bosch
In Den Bosch is de BAG niet ondergebracht bij de afdeling belastingen. De audit voor initiële BAG is wel
gehaald, maar daarna is vervuiling van de bestanden ontstaan. Op dit moment is er een opschoningsactie
gestart om dit te herstellen. De gemeente Den Bosch geeft binnen het project BAG voorrang aan de niet-
woningen, aansluitend worden de woningen opgepakt. De gemeente Den Bosch heeft doelbewust niet
gekozen voor een voortrekkersrol.
Almere
De visie van de gemeente Almere was om alle gegevens binnen de gemeente te centraliseren. De BAG is
op dit moment bij een ander organisatieonderdeel binnen de gemeente ondergebracht. Ook hier speelt de
problematiek van het centraliseren binnen de gemeente een rol op het gehele proces.
Cocensus
Voor Cocensus is de BAG in algemene zin een “lastig” project aangezien de BAG bij de opdrachtgevers
al ergens in de eigen organisatie is ondergebracht (meestal bij een afdeling Vastgoed). Cocensus is met
betrekking tot de BAG wel in gesprek met haar opdrachtgevers.
Ede
Ede is recentelijk de dialoog met BAG aangegaan. Heeft nu het plan om op basis van de vierkante meter te
gaan waarderen en dit op termijn te realiseren (2017).
Amersfoort
Amersfoort heeft de koppeling BAG/WOZ in 2014 gerealiseerd. Het blijft weerbarstige materie en het
wachten is nu op de benodigde software van Centric om de koppeling BRK te realiseren. Amersfoort is
begin oktober 2015 aangesloten op de LV-WOZ.
De rol van datadistributie en de gegevenslevering vanuit de basisregistraties. Een impressie uit de praktijk.
‘Als samenwerkingsverband zijn wij voorloper binnen de gemeenten op het gebied van het verwerken van
gegevens van en naar basisregistraties. Onze samenwerking wordt telkens als eerste geconfronteerd met tal
van uitdagingen op dit gebied. Uitdagingen waar de rest van de gemeentelijke organisaties nog niet aan toe
zijn. Wij worden er dan ook toe gedwongen om ons direct te bemoeien met de datadistributie, het beheer
daarvan en de basisregistraties (en soms het beheer ervan)’.
Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland (SBW&S-D) en Gemeentebelastingen
Kennemer Zuid (GBKZ)
Met de inliggende gemeenten en met begeleiding is eerst een informatiebeleidsplan op- en vastgesteld om
het (bestaande en toekomstige) informatielandschap in te kunnen regelen. Van daaruit zijn projectgroepen
gestart. De aanpak van de ICT-projecten door GBKZ en gemeenten is gestructureerd. Hierbij is er aandacht
voor het creëren van draagvlak bij deelnemers aan het project, het leveren van een bijdrage, het benoemen
en beheersen van de projectrisico’s, het opstellen van en (bij-)sturen op tijdpad, communicatie en overleg,
waaronder kick-off bijeenkomst met deelnemers, en de bestuurlijke betrokkenheid en besluitvorming. De
ervaring leert dat het initiatief bij de samenwerkingsverbanden ligt. Daar wordt ook de pijn gevoeld als het
niet goed gaat.
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 3534
HOOFDSTUK 4
BEZWAAR & BEROEP
In 2014 zijn er minder WOZ-bezwaarschriften ingediend dan in 2013. Er is sprake van een gemiddelde
afname van circa 17,5%. Dit heeft ook doorwerking gehad in het aantal ingediende WOZ-beroepen bij de
rechtbank. Het aantal WOZ-beroepen voor woningen en niet-woningen is eveneens gedaald met circa 14%.
Deelnemers hebben aangegeven gebruik te maken van informele methoden om WOZ-bezwaarschriften
te voorkomen. Een aantal deelnemers heeft voormeldingen van taxaties en/of objectkenmerken gedaan
of hebben belanghebbenden geïnformeerd, zodra de WOZ-waarde was gestegen ten opzichte van
het voorgaande jaar. Daarnaast hebben verschillende deelnemers vooroverleg gevoerd met grote
belanghebbenden, zoals beleggers en woningcorporaties. Tot slot zijn er deelnemers die een taxateur
hebben ingezet om vragen te beantwoorden of om telefonisch contact op te nemen met belanghebbenden
om het contact zo informeel mogelijk te houden. Tot slot heeft ook de relatief lage WOZ-waarde geleid tot
minder WOZ-bezwaarschriften en WOZ-beroepschriften.
Hoewel er sprake is van een daling van het aantal bezwaar- en beroepschriften WOZ is de kostenvergoeding
bezwaarfase en de proceskostenvergoeding in beroep over het geheel gezien licht gestegen met circa 1,5%.
De oorzaak van deze stijging is niet eenduidig te geven. Voor de volgende benchmarkrapportage (2015) zal
dit worden gemonitord.
0% 5% 10% 15% 20% 25%
Almere
SbWS
Westland
Amersfoort
Den Haag
Cocensus
Rotterdam
Eindhoven
Apeldoorn
DOWR
's-Hertogenbosch
Nijmegen
SVHW
Ede
GBLT
Kaag en Braassem
BgHU
Drechtsteden
GBKZ
Niet-woningen Woningen
Grafiek 23: Aantal beroepen als percentage van aantal afgewezen bezwaren
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 3736
HOOFDSTUK 5
AANVULLENDE INFORMATIE UIT AUDITS
Tijdens de evaluatie van de benchmark van 2013 kwam naar voren dat het leren van elkaar in de vorm van
benchlearning in 2014 meer aandacht moest krijgen. Dit door de audits anders in te richten, maar ook de
kennisbijeenkomsten voort te zetten en waar mogelijk te intensiveren. Bij de inrichting van de audits kwam
het idee naar voren de deelnemers via een aantal vragen uit te dagen input te leveren. Enerzijds om het
auditgesprek “op gang” te krijgen en anderzijds als inspiratie voor de commissie om te weten wat in de
toekomst belangrijk is voor deelnemers. Er zijn zes vragen gesteld:
Waarom doe je mee aan de benchmark?
Hoe ga je om met de aansluiting op de diverse basisregistraties?
Wat zijn de gevolgen (geweest) voor de organisatie van de structurele daling van het aantal bezwaren?
Hoe denk je over verruiming van het lokale belastinggebied?
Waar wil je een verdiepingsslag op hebben in de eerstvolgende benchlearningsessie?
Op welke manier is jouw organisatie bezig met “Mijn Overheid”?
Hier volgt de samenvatting van de antwoorden die de deelnemers hebben gegeven.
5.1 WAAROM DEELNAME AAN DE BENCHMARK?
De rode draad is leren van elkaar. Het voeren van auditgesprekken in combinatie met deelname aan
de benchmark heeft meerwaarde. Er is de mogelijkheid om dieper in de cijfers en achtergronden van
andere deelnemers te duiken. En juist die aanvullende auditgesprekken geven waarde en kracht aan de
benchmark van de LVLB. Opvallend is ook de getoonde openheid en kwetsbaarheid tijdens de gesprekken.
Andere organisaties zijn geen concurrenten, maar worden gezien als collega's. Het vergelijken van en met
samenwerkingsverbanden is soms moeilijk vanwege de diversiteit. Zo heeft een samenwerkingsverband
geen waterschap als deelnemer, terwijl een ander verband dat wel heeft. Typerend is dat een organisatie
kiest voor deelname aan de benchmark, zodat de periodieke evaluatie niet meer nodig is. Een mooi
voorbeeld om de planning & control cyclus te vereenvoudigen. Aandacht wordt nog wel gevraagd voor het
moment van aanleveren en het inhoudelijk afstemmen met de benchmark van de Waarderingskamer. Ook is
van belang de continuïteit in de vraagstelling te borgen.
5.2 HOE GA JE OM MET DE AANSLUITING OP DE DIVERSE BASISREGISTRATIES?
Het feit dat de problematiek rond de BAG/WOZ in het eindrapport van de Benchmark 2014 staat, geeft
al aan dat er meer aandacht voor is. Ook de LVLB als vereniging kan in bredere zin aandacht vragen voor
dit onderwerp, via bijvoorbeeld Fiscaal Radar, een congres of workshop. Voor iedere deelnemer is de
aansluiting op de basisregistraties een belangrijk onderwerp, met in het bijzonder de aansluiting op de
BAG. Deelnemers gaan zeer divers om met de BAG als het gaat om de plaats in de organisatie, de wijze van
beheer of het zelf ter hand nemen als belastingorganisatie. De basisregistraties zijn steeds meer “leidend”
binnen de processen. Velen zien het aansluiten op de landelijke voorzieningen als prioriteit. Iedereen
onderkent dat de materie weerbarstig is. De ene deelnemer kiest voor de dialoog en de ander wacht af
of omarmt de BAG. Er gaan ook stemmen op om alle gegevens binnen de gemeente te centraliseren.
Voorlopers binnen een samenwerkingsverband en binnen de gemeenten op het gebied van het verwerken
van gegevens van en naar basisregistraties. De samenwerking komt als eerste voor uitdagingen te staan
waar de rest van de gemeentelijke organisaties nog niet aan toe zijn. Tenslotte is de rechtspositie van
samenwerkingsverbanden van belang om wel of niet rechtstreeks op de basisregistraties te kunnen
aansluiten. De BAG-WOZ aansluiting is zogezegd een “hoofdpijndossier” dat aandacht, oplossingen en
benchlearning vraagt.
5.3 WAT ZIJN DE GEVOLGEN (GEWEEST) VOOR DE ORGANISATIE VAN DE STRUCTURELE DALING VAN HET AANTAL BEZWAREN?
Bij de meerderheid van de deelnemers is het aantal bezwaren op de WOZ-beschikking en de
heffingsaanslagen opnieuw afgenomen in vergelijking met het voorgaande jaar. Een structurele daling,
al is voor een enkeling deze conclusie nog te vroeg. Deelnemers benutten de tijd die hierdoor vrijkomt
verschillend. De een door achterstanden weg te werken, de ander door met burgers in overleg te gaan en
kwaliteit te verbeteren. Een aantal deelnemers bespaart kosten, omdat inhuur niet meer nodig is of kunnen
het personeel inzetten op andere taken. Minder bezwaren duidt op tevreden burgers en het mooiste is als
de ruimte die hierdoor ontstaat ook terugvloeit naar de burgers in de vorm van meer betrokkenheid, meer
begrip en meer kwaliteit voor de burgers.
5.4 HOE DENK JE OVER VERRUIMING VAN HET LOKALE BELASTINGGEBIED?
Het rapport over de verruiming van het lokaal belastinggebied is onlangs gepubliceerd. Geen van de
deelnemers is op de hoogte van de inhoud van het rapport, maar iedereen is benieuwd naar de uitkomsten
en de daarbij behorende toekomstige ontwikkelingen. De aanwezigen geven allen aan dat zij vooral
benieuwd zijn naar de uitvoerbaarheid (bij voorkeur niet bezwaargevoelige maatregelen) en de termijn van
invoering. Alle deelnemers zijn overwegend positief over de verruiming van het belastinggebied, maar er
worden wel voorwaarden gesteld;
Als dit leidt tot een reductie van het aantal belastingsoorten.
Verruiming is prima, maar voor de uitvoering moet wel geld beschikbaar komen.
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 3938
We juichen deze, in onze ogen noodzakelijke ontwikkeling, van harte toe. Gemeenten hebben onder
meer door de drie recente decentralisaties in het sociale domein meer financiële ruimte nodig om
eventuele financiële tegenvallers zelf te kunnen opvangen. Ook stelt een groter eigen belastinggebied
gemeenten beter in staat om het voorzieningenniveau af te stemmen op de lokale behoeften. Het
gemeentelijk belastinggebied is op voorhand geen vangnet voor risico’s in het sociale domein.
De voorwaarden voor de verruiming krijgen bij de deelnemers ook ruim baan. Hieronder een overzicht;
Een betekenisvol lokaal belastingdomein is nodig om gemeenten in staat te stellen om de toenemende
risico’s en tegenvallers op de begroting als gevolg van de grotere verantwoordelijkheid van gemeenten
te kunnen opvangen (versterking bufferfunctie) en gemeenten meer en betere keuzes te laten maken
(versterking autonomie).
Grote verschillen in de belastingmix en/of in lokale lastendruk tussen gemeenten zijn acceptabel
voor het Rijk voor zover deze het gevolg zijn van lokale keuzes, maar niet als deze het gevolg zijn van
een ontoereikende verdeelsystematiek. Grote verschillen in heffingscapaciteit tussen gemeenten zullen
moeten worden gecompenseerd.
Nieuwe lokale belastingen moeten efficiënt in- en uitvoerbaar zijn en tegen zo laag mogelijke
perceptiekosten geheven. Daarbij moeten zij goed uitlegbaar zijn aan belastingplichtigen en geen hoge
administratieve lasten voor hen tot gevolg hebben.
Welke belastingsoorten wel of niet lokaal worden geheven, is een lokale aangelegenheid en moet niet
(opnieuw) landelijk worden geregeld.
Het zou fijn zijn als bij de mogelijkheden voor verruiming van het gemeentelijk belastinggebied er
op voorhand al aandacht is voor de kostencomponenten van de verschillende “verruimings”-
mogelijkheden.
De herintroductie van de OZBG-woningen (makkelijk invoerbaar en makkelijk uitvoerbaar), het afschaffen
van de reclame-belasting (veel bezwaren, niet uitlegbaar) en het samensmelten van de forensen- en
toeristenbelasting in een verblijfsbelasting is een concretisering van een deelnemer.
5.5 WAAR WIL JE EEN VERDIEPINGSSLAG OP HEBBEN IN DE EERSTVOLGENDE BENCHLEARNINGSESSIE?
De deelnemers hebben vele onderwerpen aangedragen voor de benchlearningsessie. Enerzijds toont dit de
betrokkenheid van de deelnemers. Anderzijds geeft het aan dat belastingen een dynamisch werkterrein is
waar veel gebeurt. De volgende onderwerpen zijn genoemd;
Het informeren van burgers en bedrijven en de interactieve WOZ.
Het maken van keuzes door organisaties als gevolg van bezuinigingen en taakstellingen met mogelijk als
gevolg dat er ingeleverd moet worden op voldoende aanwezige kwaliteit en vakkennis?
De koppeling basisregistraties BAG-WOZ en aansluiting op LV-WOZ;
De gevolgen van Woningwaarderingstelsel (WWS) voor WOZ-processen.
Gemeenten volgen vaak lijdzaam de wettelijke voorschriften of richtlijnen, maar de kosten die dat
met zich meebrengt zijn in de huidige samenleving heel belangrijk. Gemeenten zoeken daarom
alleen samenwerking als dit resulteert in een kostenbesparing. Van de circa vierhonderd
gemeenten in Nederland is ongeveer de helft zelfstandig. De overige gemeenten maakt deel uit van een
samenwerkingsverband. Kleine gemeenten zijn heel kwetsbaar. Het onderwerp 'samenwerking' zou in
een volgende benchmarksessie aan de orde kunnen komen.
De kosten en kwaliteit van software, Basisregistraties en de WOZ, de overheidsvordering,
proceskostenvergoeding en kwijtschelding 2.1.
De aansluiting van de basisregistraties (WOZ-BAG-BGT-LV WOZ) en de criteria die de Waarderingskamer
daarbij hanteert. Deelnemers ervaren deze criteria als onvoldoende stimulerend. Dit geldt ook voor de
set van beoordelingsprotocollen die de indruk wekken dat de oorspronkelijke intentie vergeten is.
5.6 OP WELKE MANIER IS JOUW ORGANISATIE BEZIG MET “MIJN OVERHEID”?
Ook hier zijn diverse deelnemers enthousiast aan de slag gegaan. De mate waarin gebruik wordt gemaakt
van “Mijn Overheid” loopt uiteen. Op termijn zal, met vallen en opstaan, iedereen gaan werken met “Mijn
Overheid”. Het belang om de belastingplichtigen met dit medium te bereiken wordt onderkend. Twee
deelnemers hebben de volgende opties;
Daar waar mogelijk inpassen. Er is gestart met het verzenden van aanslagen. De volgende stap zijn de
aanmaningen en dwangbevelen.
Via de website van de deelnemer kunnen burgers met DigiD en bedrijven met E-Herkenning inloggen en
online van de volgende diensten gebruik maken:
- Automatische betaling aanvragen/wijzigen;
- Betalingsregeling aanvragen belastingen en heffingen;
- Bezwaar maken tegen een aanslag;
- Hondenbelasting aangifte en teruggave;
- Kwijtschelding aanvragen voor Afvalstoffenheffing;
- Online betalen;
- Overzicht aanslagen bekijken;
- Rekeningnummer doorgeven/wijzigen voor belastingen;
- Taxatieverslag opvragen.
Gebruik van “Mijn Overheid” is onontkoombaar en zal bij voorkeur landelijke ingevoerd moeten worden.
Goede communicatie met belastingplichtigen is belangrijk. Voorkomen moet worden dat er tevens
brieven per post worden verstuurd met "let op, uw digitale aanslag staat op “Mijn Overheid”, want dan
wordt het voordeel van minder papier en portokosten teniet gedaan.
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 4140
HOOFDSTUK 6
PRAKTIJKVOORBEELDEN
De deelnemers is gevraagd voorbeelden vanuit de praktijk aan te dragen waar de belastingorganisatie trots
op is. Voorbeelden die gedeeld kunnen worden met collega’s. Hieronder staan de “best-practices” van een
aantal deelnemers
Almere Wij zijn trots op het feit dat wij het ondanks de bezuinigingen ‘goed' houden.
De belastingafdeling is continu op zoek naar verbeteringen en nieuwe
ontwikkelingen om de processen slimmer en efficiënter uit te voeren. Zo draait
Almere mee in de pilot ''Overheidsvordering'' en WOZ-voormelding.
In 2012 is een nieuwe management informatietool opgetuigd ''Qlikview''.
Met Qlikview is het mogelijk real time inzicht te krijgen in de KPI's en KRI's.
Door de afdelingsmanagers worden verantwoordingsgesprekken gevoerd met
de teamleiders op basis van de gegevens in Qlikview, die bij de inhoudelijke
sturing van de verschillende (deel)processen kan worden benut. Een verdere
uitbouw van dit hulpmiddel wordt sterk overwogen. Tevens is het mogelijk
om door koppeling tussen geografische informatie (digitale kaarten) en
administratieve data met de zogenaamde WOZ-bezwarenkaart ruimtelijk
inzichtelijk (op objectniveau) te maken in welke wijken de bezwaren zich bevinden
en wat de categorieën zijn van dalings/stijgingspercentages. Tevens is het mogelijk
met digitale kaarten per WOZ-object de (deel)objectinformatie te raadplegen.
Verder wordt nog onderzocht om, naast het digitaal indienen van een bezwaar,
deze ook grotendeels digitaal te behandelen en af te doen. (digitaal in-digitaal uit).
Amersfoort De kwaliteitsverbetering van de belastingadministratie (bijvoorbeeld BAG-WOZ)
en een substantiële vermindering van het aantal bezwaren ook door toepassing
van interactieve WOZ (doorbraakdossier WOZ).
Apeldoorn Een kortere doorlooptijd van het afhandelen van de heffings- en WOZ-bezwaren
en het afhandelen van kwijtscheldingsverzoeken. Het (laten) scannen van
automatische incasso machtigingen.
BgHU Het overleven in/van een eerste jaar van zelfstandig zijn (in een
Samenwerkingsverband). Het werken binnen de kaderstellende begroting
voor dat eerste jaar en alle geraamde belasting-opbrengsten halen in één
kalenderjaar. De WOZ-doorbraak voormeldingen en verminderen van
de druk op de telefonische afhandeling.
Cosensus De wijze van de maandelijkse journalisering en daarmee het leveren van de
'financiële' voortgang op het gebied van de gemeentelijke belastingen aan onze
deelnemers. Daarnaast drie keer per jaar een uitgebreide voortgangsrapportage
gericht op de opbrengstrealisatie.
DOWR De bereikbaarheid via [email protected]. Hier hebben we in 2015 op
ingezet en de eerste revenuen zijn zichtbaar. De burgers zijn erg tevreden over dit
product.
Drechtsteden De interactieve WOZ en het projectmatig waarderen van de top-500 WOZ-
objecten.
Ede “Out-of-the-box” denken en grenzen opzoeken door medewerkers. De eigen
workflow opgezet (Odas en Wodas), eigen Plan van Aanpak voor de jaarlijkse
controle van de objectkenmerken en het accountmanagement voor groot zakelijk
gerechtigden (onder meer ziekenhuis en kazerneterreinen).
GBLT Organisatie breed: huisvesting & gebruik van ICT middelen.
Innen: het project automatische schuldhulpverlening.
Heffen: registratie van bijzondere en uitgezonderde objecten.
Helmond Het proces van alle publiek en privaatrechtelijke vorderingen via één systeem
innen. Dit met het oog op een beter functionerend centraal debiteurenbeheer.
Vooral op het gebied van leges en parkeren.
Kaag en Brasem Buiten het eigen vakgebied kijken, informatie delen met andere afdelingen.
Belastingen maakt gespreksverslagen van de telefoontjes die tot wijzigingen
leiden of waarvan men verwacht dat er teruggebeld zal worden.
Nijmegen Het proces om te komen tot de ISO-certificering. In december 2014 is de audit
positief afgesloten. Het certificaat ontvangen wij binnenkort.
De inningsambtenaren van gemeentebelastingen zijn met de incassomedewerkers
van de WWB in overleg gegaan.
Rotterdam Het proces van kwijtschelding, dit is al in de Benchlearning rond kwijtschelding aan
de orde gekomen. De mogelijkheden van online dienstverlening via Mijn Loket.
Waar wij trots op zijn, is de wijze waarop wij contact onderhouden met de
deelnemende gemeenten. Dit werkt ook goed voor het afstemmen van het beleid
met de deelnemers.
Samenwerking
Walcheren en
Schouwen Duiveland
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 4342
’s-Hertogenbosch De klachten worden in beginsel informeel afgedaan. De burger is meer dan
tevreden met de persoonlijke aandacht voor het verhaal. De zaak is veel sneller
afgehandeld. En de kosten zijn veel lager. Pro-actief zijn via informeel contact bij
een zakelijk geschil over de WOZ-waarde.
Westland Het project “Bezwaarschriften anders": jaarlijks wordt de gemeente
geconfronteerd met veel bezwaren tegen de WOZ-waarde. In het project is vooral
gekeken naar de mogelijkheden om het proces naar voren te halen en burgers
juist in gesprek te laten komen met de gemeente.
Zaanstad De integratie van alle basisregistraties (zowel administratief als geografisch). Big
data: de ontsluiting van de gegevens uit de basisregistratie voor verschillende
doeleinden.
BIJLAGE (1)
DE BENCHLEARNING WORKSHOP WOZ
De commissie Benchlearning wil, naast het maken van de benchmarkrapportage en het uitvoeren van audits,
twee keer per jaar een specifieke benchlearningbijeenkomst organiseren. Een bijeenkomst met thema’s die
uit de audits naar voren zijn gekomen en actueel zijn.
De laatste jaren zijn er door gemeenten en samenwerkingsverbanden pilots gehouden rond “meer
openbaarheid van WOZ-gegevens”. De burger krijgt de gelegenheid om de onderbouwende gegevens
van de WOZ-waarde van zijn woning te controleren en, interactief, aanpassingen door te geven. Die
aanpassingen worden dan door een taxateur opgepakt. Mocht er aanleiding zijn om bepaalde factoren aan
te passen op basis van de melding, dan krijgt de burger dat van de taxateur teruggekoppeld.
Op 1 april 2015 is in Utrecht de derde benchlearning workshop gehouden. Dit maal met WOZ als
thema. Onderwerpen die aan de orde kwamen waren: bezwaarschriften, kostenvergoeding en invloed
vooraankondiging, WOZ doorbraak dossier en MijnWOZ.
In de ochtend is een aantal thema's ingeleid. De voorzitter van de commissie Benchlearning ging
allereerst in op de proceskosten en de kostenvergoedingen in de bezwaar- en beroepsprocedures.
Vervolgens heeft Egbert Venema (SMQ), samen met Werner Somer en Dik Jan Niezen, taxateurs van
de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (BghU), verteld hoe de burger
interactief is te betrekken bij de totstandkoming van de vaststelling van de WOZ-waarde. De BghU heeft
deze koers al ingezet met als doel transparantie richting de burger te vergroten, het opwerken van primaire
en secundaire kenmerken en het terugbrengen van het aantal bezwaarschriften.
Naar aanleiding van deze inleidingen, is in de middag een drietal werkgroepen geformeerd om tot een
verdere verdieping te komen en de discussie aan te gaan over andere relevante zaken. Dit resulteerde in een
drietal deelsessies met de volgende onderwerpen:
Sessie 1, gericht op de effectiviteit en de toekomst van de interactieve voormelding, op de volgende
onderdelen:
- Alternatieve aanpak en combinaties.
- Effectmeting en resultaatmeting.
- Niet-woningen.
Sessie 2, gericht op de uitvoerbaarheid van de interactieve voormelding, op de volgende onderdelen:
- Procesinrichting voor de verwerking van de reacties.
- Projecten - pilots – kosten.
- Interpretaties van de reacties.
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 4544
Sessie 3, gericht op de lange termijn visie op de uitvoering van de Wet WOZ, op de volgende onderdelen:
- Informatie en I-uitwisseling.
- Burgerregie en zelfwerkzaamheid.
De deelnemers hebben deelgenomen aan twee sessies. Als afsluiting zijn de uitkomsten van de deelsessies
plenair besproken.
Duidelijk is dat er niet één ideale oplossing bestaat. Een aanpak met een combinatie van verbeteringen kan
ook goed werken. Het werken met een WOZ-portaal voor voormelden vraagt voor een afdeling Taxaties/
Waardebepaling een andere manier van werken. Capaciteit zal meer naar de voorkant van het proces
gebracht moeten worden.
Voor Amsterdam, BghU, GBT, Tilburg werkt MijnWOZ in ieder geval naar wens. Deze organisaties zijn de
pilots aan het uitbreiden naar een situatie waarin een portal voor burgers permanent kan worden opengezet.
Dit sluit aan op de wens vanuit de politiek om de burger meer openheid te geven over de wijze waarop de
WOZ-waarde voor haar of zijn pand tot stand komt.
De benchlearning bijeenkomst is door het overgrote deel van de deelnemers als zinvol en nuttig
omschreven. Een reden om ook de komende jaren door te gaan met deze specifieke bijeenkomsten.
BIJLAGE (2)
KWIJTSCHELDING NIEUWE STIJL
Met de nieuwe kwijtscheldingstoets ondersteunt het Inlichtingenbureau gemeenten en waterschappen
voortaan bij het toetsen van zowel eerste aanvragen voor kwijtschelding als bij de ‘ambtshalve verlenging’
van kwijtschelding. Daarbij ontvangen gemeenten en waterschappen, indien van toepassing, meer
detailgegevens over inkomen en vermogen. Ook houdt de toets rekening met de kostendelersnorm.
Gemeenten en waterschappen kunnen tegen betaling gebruikmaken van de nieuwe kwijtscheldingstoets.
De vorige toets is niet langer beschikbaar, omdat deze niet meer voldoet aan de huidige geldende wet- en
regelgeving.
Belangrijke voorwaarde voor een geautomatiseerde toets van het recht op kwijtschelding zonder dat
hier een hernieuwde aanvraag van een huishouden aan ten grondslag ligt, is dat de burger hiervoor
toestemming heeft verleend bij de eerste aanvraag voor kwijtschelding. De ratio hierachter is dat alleen op
basis van een aanvraag een toets plaats mag vinden.
AANLEIDING NIEUWE TOETS
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) heeft het Inlichtingenbureau gevraagd te onderzoeken hoe
de geautomatiseerde toets voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en waterschapbelastingen
verder kan bijdragen aan administratieve lastenvermindering in de uitvoering aan met name gemeentezijde.
Administratieve lastenvermindering voor de burger staat daarin niet langer ten principale voorop. Ook
verbeterde controle op rechtmatigheid ziet BZK als geoorloofd en wenselijk.
Het Inlichtingenbureau heeft vervolgens in opdracht van BZK met de Expertgroep Kwijtschelding eerst een
pilot uitgevoerd. Het beproefde product levert een grote verbetering op het gebied van administratieve
lastenverlichting en rechtmatigheid op. Ook voor burgers leidt dit product tot een eenvoudigere wijze van
aanvragen van kwijtschelding, waarbij men minder ‘bewijsmateriaal’ hoeft te overleggen.
WERKING NIEUWE PRODUCT
Het Inlichtingenbureau toetst, op basis van enkele basale gegevensvergelijkingen, of huishoudens die
kwijtschelding aanvragen voldoen aan een door gemeenten en waterschappen opgestelde normstelling
voor inkomen en vermogen. Deze normen zijn afgeleid van de bijstandsnorm die het Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid tweemaal per jaar publiceert. De VNG - Vereniging van Nederlandse
Gemeenten en Unie van Waterschappen bekrachtigen de normen voor de geautomatiseerde toets.
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 4746
Als een huishouden aan deze normen voldoet, kan een gemeente of waterschap een positief besluit nemen
op een aanvraag voor kwijtschelding, zonder een uitgebreide rechtmatigheidsbeoordeling te verrichten.
Indien uit de geautomatiseerde toets blijkt dat het huishouden niet voldoet aan één of meer van de gestelde
normen, dan kan het recht op kwijtschelding niet zonder meer worden gegund. Het Inlichtingenbureau
levert dan gegevens waarmee gemeenten en waterschappen een uitgebreide (handmatige) beoordeling
kunnen uitvoeren. Mogelijk moet de burger daar dan enkele aanvullende gegevens voor verstrekken.
Voor bovenstaande ondersteuning vanuit het Inlichtingenbureau hoeft een huishouden niet ieder jaar
opnieuw een aanvraag voor kwijtschelding in te dienen. Ook de jaren na een eerste aanvraag kan het
Inlichtingenbureau geautomatiseerd toetsen of een huishouden in aanmerking komt voor ambtshalve
verlenging van kwijtschelding. Bij een positief oordeel kan een gemeente of waterschap besluiten
kwijtschelding ambtshalve te verlenen, zonder verdere rechtmatigheidstoets. Dit resulteert in een
aanzienlijke besparing van administratieve lasten voor burgers en uitvoeringsorganisaties.
WETTELIJKE GRONDSLAG VOOR GEGEVENSUITWISSELING
Het is het UWV, de Belastingdienst en de RDW wettelijk toegestaan gegevens beschikbaar te stellen aan
waterschappen en gemeentelijke belastingdiensten, door tussenkomst van het Inlichtingenbureau, ten
behoeve van een geautomatiseerde beoordeling van het recht op kwijtschelding waterschapsbelasting. Dit
is geregeld in het Waterschapsbesluit artikel 6.17 en het Besluit SUWI, artikel 5.24.
DE PRAKTIJK
Gemeenten en waterschappen kunnen voor elke 25ste dag van de maand Burger Service Nummers (BSN’s)
aanleveren van burgers die een eerste aanvraag voor kwijtschelding hebben gedaan of burgers die mogelijk
voor ambtshalve verlenging in aanmerking komen.
Na het sluiten op de 25ste van de aanlevermaand bepaalt het Inlichtingenbureau de huishoudsituatie van de
aanvrager. Dit aan de hand van een door gemeenten en waterschappen opgestelde en door de VNG en de
Unie gevalideerde beslisboom met gegevens uit de GBA-V.
Vervolgens vindt een inkomens- en vermogenstoets bij het UWV, RDW en Belastingdienst plaats. Tot slot
rapporteert het Inlichtingenbureau binnen een maand volgend op de aanlevermaand welke huishoudens
voldoen aan de norm. Van de huishoudens die niet voldoen aan de norm, levert het Inlichtingenbureau een
toelichting op de belemmering. Hiermee kunnen gemeenten en waterschappen dan aan de slag.
BASISREGISTRATIE PERSONEN (BRP)
Om de gegevens uit de BRP te mogen raadplegen moeten gemeenten en waterschappen een
autorisatie verstrekken aan de beheerder van de BRP, de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG). Als
dit nog niet is gebeurd, dan kunt u geen gebruik maken van de toets via het Inlichtingenbureau. Voor
samenwerkingsverbanden anders dan een Gemeenschappelijke Regeling geldt dat alle gemeenten en
waterschappen binnen het samenwerkingsverband hun autorisatie moeten geven. Het Inlichtingenbureau
beschikt over een formulier waarmee u de autorisatie alsnog kunt regelen.
AANSLUITEN
Vanaf september van dit jaar is de nieuwe kwijtscheldingstoets beschikbaar. Om gebruik te kunnen maken
van de nieuwe toets gaan aanleverende organisaties een nieuw contract aan met het Inlichtingenbureau.
De contracten zijn in juni toegestuurd aan de organisaties die het afgelopen jaar een bestand hebben
aangeleverd voor de kwijtscheldingstoets. Gemeenten die gebruikmaken van de toets via een derde partij,
maar zelf geen aanlevering doen, zijn niet aangeschreven. Als u bent aangesloten ontvangt u een nieuw
account en de gebruikershandleiding van onze portal.
Marjorie Stots, [email protected], 06-52749750
Alex Tamminga, [email protected], 06-52749740
Marije Timmer, [email protected], 06-52749715
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 4948
BIJLAGE (3) GRAFIEKEN
Grafiek 1: Aantal woningen
Grafiek 2: Aantal inwoners
Grafiek 3: Aantal inwoners per woning
0 200,000 400,000 600,000 800,000 1,000,0001,200,0001,400,0001,600,0001,800,000
Kaag en Braassem
Rijssen-Holten
GBKZ
Helmond
Westland
Ede
Amersfoort
's-Hertogenbosch
DOWR
Zaanstad
SbWS
Nijmegen
Apeldoorn
GBLT
Eindhoven
Drechtsteden
BgHU
SVHW
Den Haag
Rotterdam
Cocensus
Amsterdam
GBLT
Aantal woningen
0 500,000 1,000,000 1,500,000 2,000,000 2,500,000 3,000,000 3,500,000 4,000,000
Kaag en Braassem
Rijssen-Holten
GBKZ
Helmond
Westland
Ede
SbWS
's-Hertogenbosch
Zaanstad
Amersfoort
DOWR
Nijmegen
Apeldoorn
Almere
Eindhoven
Drechtsteden
BgHU
Den Haag
Rotterdam
Cocensus
Amsterdam
SVHW
GBLT
Aantal inwoners
0,000 0,500 1,000 1,500 2,000 2,500 3,000
SbWS
Den Haag
GBKZ
Amsterdam
Eindhoven
Rotterdam
Cocensus
Helmond
Apeldoorn
Drechtsteden
Zaanstad
's-Hertogenbosch
Nijmegen
DOWR
Kaag en Braassem
BgHU
GBLT
BgHU
Ede
Westland
Amersfoort
Almere
Rijssen-Holten
Aantal inwoners
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 5150
Grafiek 6.1: Verhoudingen waarde woningen en niet-woningen
Grafiek 6.2: Gemiddelde waarde woningen en niet-woningen
Grafiek 4: Aantal inwoners per hectare
Grafiek 5: Verhouding aantal woningen en niet-woningen
0 10 20 30 40 50 60
GBLT
Ede
Kaag en Braassem
DOWR
Apeldoorn
Rijssen-Holten
GBKZ
SVHW
Almere
Cocensus
Westland
Drechtsteden
's-Hertogenbosch
Helmond
Zaanstad
Rotterdam
BgHU
Amersfoort
Eindhoven
Nijmegen
Amsterdam
Den Haag
Aantal inwoners per hectare
75% 80% 85% 90% 95% 100%
Kaag en BraassemRotterdam
Rijssen-HoltenWestland
EindhovenEde
DOWRApeldoorn
SVHWZaanstad
GBLTDen Haag
GBKZCocensusNijmegen
Amersfoort's-Hertogenbosch
AmsterdamSbWS
AlmereHelmond
DrechtstedenBgHU
Mediaan 2014Mediaan 2013
Verhouding aantal woningen en niet-woningenWoningen Niet-Woningen
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
RotterdamWestland
EindhovenBgHU
AmsterdamCocensus
Ede's-Hertogenbosch
GBLTApeldoorn
SbWSRijssen-Holten
Den HaagAmersfoort
NijmegenAlmereDOWR
DrechtstedenHelmond
SVHWZaanstad
Kaag en BraassemGBKZ
Mediaan 2014Mediaan 2013
Verhouding waarde woningen en niet woningenWoningen Niet-Woningen
0 200.000 400.000 600.000 800.000 1.000.000 1.200.000
RotterdamDrechtsteden
SbWSZaanstad
AlmereDen HaagNijmegenHelmond
EindhovenDOWRGBLT
ApeldoornRijssen-Holten
CocensusEde
's-HertogenboschAmersfoort
SVHWAmsterdam
WestlandBgHU
Kaag en BraassemGBKZ
Mediaan 2014Mediaan 2013
Waarde in euro'sNiet-Woningen Woningen
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 5352
Grafiek 7b: Percentage formatie heffingsbezwaren en beroep
Grafiek 7c: Percentage formatie taxeren
Grafiek 7: Formatieverhoudingen per proces
Grafiek 7a: Percentage formatie bestandsbeheer
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
SbWSCocensus
BgHUDrechtsteden
NijmegenDOWR
AmersfoortAlmereGBLT
RotterdamHelmond
GBKZEde
EindhovenSVHW
's-HertogenboschDen Haag
AmsterdamWestland
Rijssen-HoltenApeldoornZaanstad
Kaag en Braassem
Mediaan 2014Mediaan 2013
Percentage formatie bestandsbeheer Percentage formatie heffingsbezwaren & beroepen Percentage formatie taxeren
Percentage formatie inning Percentage formatie kwijtschelding Percentage formatie beleid
Percentage formatie applicatie
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%
SbWS
Cocensus
BgHU
Drechtsteden
Nijmegen
DOWR
Amersfoort
Almere
GBLT
Rotterdam
Helmond
GBKZ
Ede
Eindhoven
SVHW
's-Hertogenbosch
Den Haag
Amsterdam
Westland
Rijssen-Holten
Apeldoorn
Zaanstad
Kaag en Braassem
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%
Kaag en Braassem
Rijssen-Holten
Westland
Amersfoort
Apeldoorn
Amsterdam
Cocensus
Almere
GBLT
BgHU
Rotterdam
Ede
Drechtsteden
Nijmegen
Zaanstad
SbWS
Helmond
DOWR
Eindhoven
Den Haag
SVHW
's-Hertogenbosch
GBKZ
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35%
Rijssen-Holten
GBKZ
Apeldoorn
Zaanstad
's-Hertogenbosch
Kaag en Braassem
Helmond
GBLT
SVHW
Den Haag
SbWS
DOWR
Eindhoven
Amsterdam
Nijmegen
Drechtsteden
BgHU
Rotterdam
Ede
Amersfoort
Westland
Almere
Cocensus
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 5554
Grafiek 7f: Percentage formatie beleid
Grafiek 7g: Percentage formatie applicatiebeheer
Grafiek 7d: Percentage formatie inning
Grafiek 7e: Percentage formatie kwijtschelding
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30%
Ede
Zaanstad
GBKZ
's-Hertogenbosch
Westland
Eindhoven
Helmond
SVHW
Drechtsteden
Den Haag
Rijssen-Holten
Apeldoorn
Cocensus
DOWR
Kaag en Braassem
Nijmegen
GBLT
Rotterdam
Almere
Amersfoort
BgHU
SbWS
Amsterdam
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12%
BgHU
Nijmegen
SbWS
GBKZ
Apeldoorn
Ede
's-Hertogenbosch
Zaanstad
Amsterdam
Rotterdam
DOWR
Cocensus
SVHW
Rijssen-Holten
Eindhoven
Westland
Amersfoort
Almere
Drechtsteden
Kaag en Braassem
GBLT
Den Haag
Helmond
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18%
Amsterdam
BgHU
SVHW
Rotterdam
GBLT
Kaag en Braassem
Den Haag
GBKZ
Eindhoven
Amersfoort
Cocensus
's-Hertogenbosch
Zaanstad
Apeldoorn
SbWS
Drechtsteden
Almere
DOWR
Westland
Nijmegen
Ede
Helmond
Rijssen-Holten
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18%
Almere
Kaag en Braassem
Den Haag
Helmond
Westland
Amsterdam
Zaanstad
Rotterdam
Rijssen-Holten
Amersfoort
DOWR
's-Hertogenbosch
Ede
SVHW
Apeldoorn
Nijmegen
Cocensus
Drechtsteden
Eindhoven
GBLT
SbWS
GBKZ
BgHU
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 5756
Grafiek 8b: Percentage kosten heffingsbezwaren en beroepen
Grafiek 8c: Percentage kosten taxeren
Grafiek 8: Kostenverhoudingen
Grafiek 8a: Percentage kosten bestandsbeheer
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
SbWSCocensus
DrechtstedenNijmegen
BgHUGBLT
SVHWAlmereDOWR
Amersfoort's-Hertogenbosch
HelmondGBKZ
EdeEindhovenRotterdamDen HaagWestland
AmsterdamApeldoorn
Kaag en BraassemRijssen-Holten
Zaanstad
Mediaan 2014Mediaan 2013
Percentage kosten bestandsbeheer Percentage kosten heffingsbezwaren en beroepen Percentage kosten taxeren
Percentage kosten inning Percentage kosten kwijtschelding Percentage kosten beleid
Percentage kosten applicatiebeheer
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%
SbWS
Cocensus
Drechtsteden
Nijmegen
BgHU
GBLT
SVHW
Almere
DOWR
Amersfoort
's-Hertogenbosch
Helmond
GBKZ
Ede
Eindhoven
Rotterdam
Den Haag
Westland
Amsterdam
Apeldoorn
Kaag en Braassem
Rijssen-Holten
Zaanstad
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35%
Rijssen-Holten
GBKZ
SVHW
Zaanstad
's-Hertogenbosch
Apeldoorn
Helmond
Den Haag
Amsterdam
DOWR
Eindhoven
GBLT
Almere
SbWS
Kaag en Braassem
Drechtsteden
Rotterdam
BgHU
Westland
Nijmegen
Ede
Amersfoort
Cocensus
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%
Rijssen-Holten
Cocensus
Amersfoort
Amsterdam
Westland
Apeldoorn
GBLT
Almere
Kaag en Braassem
BgHU
Drechtsteden
Ede
Rotterdam
SbWS
Helmond
Nijmegen
SVHW
Zaanstad
DOWR
Eindhoven
Den Haag
's-Hertogenbosch
GBKZ
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 5958
Grafiek 8f: Percentage kosten beleid
Grafiek 8g: Percentage kosten applicatiebeheer
Grafiek 8d: Percentage kosten inning
Grafiek 8e: Percentage kosten kwijtschelding
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40%
Ede
GBKZ
's-Hertogenbosch
Zaanstad
Eindhoven
Westland
Drechtsteden
Apeldoorn
Kaag en Braassem
Rijssen-Holten
Den Haag
Helmond
Cocensus
Nijmegen
DOWR
GBLT
Amersfoort
Rotterdam
BgHU
SbWS
Almere
Amsterdam
SVHW
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12%
GBKZ
BgHU
Apeldoorn
Nijmegen
Ede
SbWS
SVHW
Rotterdam
Zaanstad
Westland
DOWR
Almere
Cocensus
Rijssen-Holten
Eindhoven
Kaag en Braassem
Amersfoort
Amsterdam
's-Hertogenbosch
Drechtsteden
Den Haag
Helmond
GBLT
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18%
Amsterdam
BgHU
GBLT
Rotterdam
SVHW
Kaag en Braassem
Den Haag
GBKZ
Amersfoort
Eindhoven
Apeldoorn
's-Hertogenbosch
Cocensus
Zaanstad
Almere
SbWS
DOWR
Westland
Drechtsteden
Nijmegen
Ede
Helmond
Rijssen-Holten
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16%
Kaag en Braassem
Den Haag
Helmond
Amsterdam
Zaanstad
Rotterdam
Westland
Rijssen-Holten
SVHW
's-Hertogenbosch
DOWR
Amersfoort
Ede
Nijmegen
Almere
Cocensus
Drechtsteden
Eindhoven
SbWS
GBKZ
BgHU
GBLT
Apeldoorn
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 6160
Grafiek 10: Aantal combi- aanslagen als percentage van het totale aantal aanslagen
Grafiek 11: Opgelegde bedrag afvalstoffenheffing als percentage van het begrote bedrag afvalstoffenheffing
Grafiek 9.1: Kosten formatie als percentage van de opbrengsten uit belastingen en heffingen
Grafiek 9.2: Aantal objecten als percentage van de kosten van formatie
0% 20% 40% 60% 80% 100% 120%
Amsterdam
DOWR
GBLT
SbWS
Zaanstad
Rotterdam
GBKZ
Eindhoven
Nijmegen
Almere
Helmond
Rijssen-Holten
Drechtsteden
Ede
Cocensus
Amersfoort
Westland
Den Haag
Apeldoorn
Kaag en Braassem
's-Hertogenbosch
BgHU
SVHW
80% 85% 90% 95% 100% 105% 110%
DOWR
Zaanstad
SVHW
GBLT
Apeldoorn
Eindhoven
GBKZ
's-Hertogenbosch
Cocensus
BgHU
Amsterdam
Rijssen-Holten
SbWS
Westland
Drechtsteden
Amersfoort
Almere
Den Haag
Kaag en Braassem
Helmond
Rotterdam
Ede
Nijmegen
0,0% 0,5% 1,0% 1,5% 2,0% 2,5% 3,0% 3,5%
SVHW
GBLT
Cocensus
Eindhoven
Rotterdam
Zaanstad
BgHU
Den Haag
Drechtsteden
Kaag en Braassem
Ede
Apeldoorn
Nijmegen
Westland
Amersfoort
Helmond
Rijssen-Holten
GBKZ
Almere
SbWS
's-Hertogenbosch
Amsterdam
DOWR
0% 5% 10% 15% 20%
GBLT
Amsterdam
BgHU
's-Hertogenbosch
Kaag en Braassem
DOWR
GBKZ
SbWS
Helmond
Nijmegen
Westland
Almere
Apeldoorn
Amersfoort
Rotterdam
Rijssen-Holten
Zaanstad
Ede
Drechtsteden
Den Haag
Cocensus
Eindhoven
SVHW
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 6362
Grafiek 14: Verminderd bedrag aanslag afvalstoffenheffing als percentage van de opgelegde afvalstoffenheffing
Grafiek 15: Verminderd bedrag aanslag ozb als percentage van de opgelegde ozb
Grafiek 12: Opgelegde bedrag ozb als percentage van het begrote bedrag ozb
Grafiek 13: Opgelegde bedrag rioolheffing als percentage van het begrote bedrag rioolheffing
80% 85% 90% 95% 100% 105% 110%
Rotterdam
Amsterdam
's-Hertogenbosch
Nijmegen
Apeldoorn
Helmond
Westland
GBKZ
GBLT
Cocensus
Almere
DOWR
Rijssen-Holten
SVHW
Kaag en Braassem
Zaanstad
Den Haag
Eindhoven
Amersfoort
Ede
SbWS
BgHU
Drechtsteden
95% 96% 97% 98% 99% 100% 101% 102% 103%
Drechtsteden
Den Haag
Nijmegen
DOWR
Apeldoorn
Zaanstad
GBLT
Amsterdam
Helmond
Rijssen-Holten
Kaag en Braassem
Cocensus
Westland
SVHW
's-Hertogenbosch
Eindhoven
Ede
SbWS
Almere
Rotterdam
Amersfoort
BgHU
0% 1% 2% 3% 4% 5% 6% 7%
SVHW
Westland
Rijssen-Holten
Apeldoorn
Almere
Kaag en Braassem
Zaanstad
's-Hertogenbosch
Drechtsteden
SbWS
GBKZ
Helmond
Nijmegen
Cocensus
DOWR
Ede
GBLT
Eindhoven
Amersfoort
BgHU
Den Haag
Amsterdam
Rotterdam
0,0% 1,0% 2,0% 3,0% 4,0% 5,0% 6,0% 7,0%
GBKZ
Rijssen-Holten
Zaanstad
Helmond
Westland
's-Hertogenbosch
Ede
SVHW
Eindhoven
Cocensus
SbWS
Nijmegen
Drechtsteden
Amsterdam
GBLT
Rotterdam
Amersfoort
Kaag en Braassem
Almere
Apeldoorn
Den Haag
DOWR
BgHU
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 6564
Grafiek 26: Aantal kwijtscheldingen als percentage van het aantal inwoners
Grafiek 27: Automatische incasso als percentage van aantal aanslagbiljetten
Grafiek 16: Verminderd bedrag aanslag rioolheffing als percentage van de opgelegde rioolheffing
Grafiek 23: Aantal beroepen als percentage van aantal afgewezen bezwaren
0,0% 1,0% 2,0% 3,0% 4,0% 5,0% 6,0% 7,0%
Almere
Eindhoven
Amsterdam
Nijmegen
Den Haag
SVHW
Ede
Rotterdam
's-Hertogenbosch
BgHU
Drechtsteden
Westland
Cocensus
GBLT
GBKZ
Rijssen-Holten
Zaanstad
DOWR
SbWS
Kaag en Braassem
Amersfoort
Helmond
Apeldoorn
0% 5% 10% 15% 20% 25%
Almere
SbWS
Westland
Amersfoort
Den Haag
Cocensus
Rotterdam
Eindhoven
Apeldoorn
DOWR
's-Hertogenbosch
Nijmegen
SVHW
Ede
GBLT
Kaag en Braassem
BgHU
Drechtsteden
GBKZ
Niet-woningen Woningen
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14%
Rijssen-Holten
Kaag en Braassem
Westland
Ede
GBLT
GBKZ
Cocensus
Apeldoorn
Eindhoven
DOWR
Amersfoort
's-Hertogenbosch
SbWS
Drechtsteden
Nijmegen
Zaanstad
SVHW
Almere
Helmond
Den Haag
BgHU
Amsterdam
Rotterdam
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
SVHW
Rotterdam
Westland
BgHU
GBLT
Amsterdam
Den Haag
Kaag en Braassem
Apeldoorn
Nijmegen
Cocensus
's-Hertogenbosch
Ede
GBKZ
Rijssen-Holten
Drechtsteden
Eindhoven
Amersfoort
SbWS
Helmond
Zaanstad
DOWR
Almere
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 6766
Grafiek 30: Aantal betalingsregelingen als percentage van aantal aanslagbiljetten
Grafiek 31: Aantal storno’s als percentage van aantal inwoners
Grafiek 28: Aantal kosteloze herinneringen als percentage van aantal aanslagbiljetten
Grafiek 29: Aantal aanmaningen als percentage van aantal aanslagbiljetten
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18% 20%
Westland
Rotterdam
Kaag en Braassem
Amsterdam
DOWR
BgHU
Apeldoorn
's-Hertogenbosch
Eindhoven
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18% 20%
Kaag en Braassem
DOWR
Rijssen-Holten
Amsterdam
Apeldoorn
BgHU
's-Hertogenbosch
Ede
Eindhoven
Westland
Amersfoort
SbWS
GBLT
GBKZ
Cocensus
Zaanstad
Helmond
SVHW
Drechtsteden
Nijmegen
Almere
Rotterdam
Den Haag
0.0% 0.5% 1.0% 1.5% 2.0% 2.5% 3.0% 3.5% 4.0% 4.5%
SVHW
Apeldoorn
Ede
's-Hertogenbosch
BgHU
Nijmegen
Cocensus
DOWR
Amersfoort
Westland
Eindhoven
Rijssen-Holten
SbWS
GBLT
Almere
Amsterdam
Zaanstad
Den Haag
Rotterdam
Helmond
0.0% 0.5% 1.0% 1.5% 2.0% 2.5% 3.0%
Apeldoorn
SVHW
Westland
's-Hertogenbosch
Cocensus
Amersfoort
GBLT
Drechtsteden
Helmond
Rotterdam
BgHU
DOWR
Zaanstad
Eindhoven
Ede
Almere
Den Haag
SbWS
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 6968
Grafiek 36: Percentage deelnemers met en zonder een standaardbezwaarformulier
Grafiek 37: Percentage deelnemers met en zonder mediation
Grafiek 38: Percentage deelnemers dat wel en niet vroegtijdig oplegt
Grafiek 33: Verhouding automatische en handmatige kwijtschelding
Grafiek 35: Gemiddeld percentage bezwaren bij deelnemers die wel en die niet standaard een
reactieformulier meesturen
0% 20% 40% 60% 80% 100%
HelmondDen HaagRotterdam
GBKZGBLT
's-HertogenboschCocensus
DOWREindhoven
SbWSSVHWAlmere
WestlandAmsterdam
EdeNijmegenZaanstad
DrechtstedenApeldoorn
AmersfoortBgHU
Mediaan 2014Mediaan 2013
Automatisch Handmatig
1.83%
3.28%
0.0%
0.5%
1.0%
1.5%
2.0%
2.5%
3.0%
3.5%
Geen bezwaarformulier Wel bezwaarformulier
Met22%
Zonder78%
Met18%
Zonder82%
Wel43%
Niet57%
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 7170
Grafiek 43a: Aantal fte bestandsbeheer
Grafiek 43b: Aantal fte inning
Met87%
Zonder13%
Met0%
Zonder100%
Gouw IT30.4%
Centric17.4%Geotax
8.7%
Ortax/Ortec17.4%
4 Value13.0%
Overig8.7%
Missend4.3%
Grafiek 39: Percentage deelnemers met en zonder leidraad invordering
Grafiek 40: Percentage deelnemers met en zonder termijnvervolging
Grafiek 41: Gebruikte waarderingssoftware
0 10 20 30 40 50 60 70 80
Kaag en Braassem
Rijssen-Holten
SbWS
Ede
GBKZ
Helmond
Amersfoort
Nijmegen
Westland
Drechtsteden
DOWR
Almere
Eindhoven
's-Hertogenbosch
Zaanstad
SVHW
Apeldoorn
Cocensus
BgHU
GBLT
Den Haag
Rotterdam
Amsterdam
Aantal fte
0 10 20 30 40 50 60 70
Kaag en Braassem
Rijssen-Holten
Ede
GBKZ
Westland
Zaanstad
Helmond
Eindhoven
's-Hertogenbosch
Apeldoorn
Drechtsteden
Amersfoort
Almere
Nijmegen
DOWR
SVHW
SbWS
Den Haag
Cocensus
BgHU
GBLT
Rotterdam
Amsterdam
Aantal fte
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 7372
Grafiek 43e: Aantal fte kwijtschelding
Grafiek 43f: Aantal fte applicatiebeheer
Grafiek 43c: Aantal fte bezwaren en beroepen
Grafiek 43d: Aantal fte taxeren
0 5 10 15 20 25 30 35
Kaag en Braassem
Rijssen-Holten
Westland
Amersfoort
Apeldoorn
Ede
Helmond
Almere
Zaanstad
Nijmegen
GBKZ
SbWS
Eindhoven
DOWR
Drechtsteden
's-Hertogenbosch
BgHU
Cocensus
GBLT
SVHW
Den Haag
Rotterdam
Amsterdam
Aantal fte
0 5 10 15 20 25 30 35
Rijssen-Holten
Kaag en Braassem
GBKZ
Zaanstad
Helmond
Apeldoorn
's-Hertogenbosch
Ede
Westland
SbWS
Eindhoven
Amersfoort
DOWR
Almere
Nijmegen
SVHW
Drechtsteden
Den Haag
GBLT
BgHU
Cocensus
Rotterdam
Amsterdam
Aantal fte
0 2 4 6 8 10
BgHU
GBKZ
Nijmegen
SbWS
Rijssen-Holten
Ede
Kaag en Braassem
Apeldoorn
Zaanstad
's-Hertogenbosch
Westland
Eindhoven
Amersfoort
Almere
DOWR
Helmond
SVHW
Drechtsteden
Cocensus
Rotterdam
Den Haag
GBLT
Amsterdam
Aantal fte
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Kaag en Braassem
Rijssen-Holten
Helmond
Westland
Zaanstad
Den Haag
Ede
Amersfoort
's-Hertogenbosch
Apeldoorn
GBKZ
DOWR
Nijmegen
Eindhoven
SVHW
Drechtsteden
SbWS
Rotterdam
Cocensus
Amsterdam
BgHU
GBLT
Aantal fte
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 7574
Grafiek 45: Percentage automatische kwijtschelding na gegevens inlichtingenbureau
Grafiek 46: Percentage automatische kwijtschelding na opwerking met gegevens van belastingorganisatie
Grafiek 43g: Aantal fte beleid
Grafiek 44: Percentage oninbaarheid 2010 in 2014
0.0 0.5 1.0 1.5 2.0
Kaag en Braassem
BgHU
SVHW
GBKZ
GBLT
Amersfoort
Eindhoven
Rotterdam
Zaanstad
Apeldoorn
's-Hertogenbosch
Rijssen-Holten
Westland
Almere
Den Haag
SbWS
Ede
Helmond
Drechtsteden
Cocensus
Nijmegen
DOWR
Aantal fte
0.0 0.5 1.0 1.5 2.0 2.5 3.0
Rijssen-Holten
's-Hertogenbosch
Nijmegen
Eindhoven
Drechtsteden
Amersfoort
DOWR
GBLT
Cocensus
Westland
Apeldoorn
Den Haag
SVHW
Almere
GBKZ
Amsterdam
Helmond
Rotterdam
Percentage
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90
DOWR
Amersfoort
Amsterdam
Almere
's-Hertogenbosch
Ede
Rotterdam
Rotterdam
Westland
SVHW
Nijmegen
Apeldoorn
Percentage
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90
GBKZ
Helmond
BgHU
Amersfoort
Apeldoorn
Zaanstad
Amsterdam
Cocensus
Drechtsteden
's-Hertogenbosch
Almere
Westland
Ede
SVHW
Eindhoven
GBLT
Rotterdam
Nijmegen
SbWS
DOWR
Percentage
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 7776
Grafiek 47b: Betaalde bedragen op basis van wet dwangsom
Grafiek 47c: Bedragen op basis van proceskostenveroordeling
Grafiek 47d: Bedragen griffierechten
Grafiek 47: Totale proceskostenvergoeding
Grafiek 47a: Kostenvergoeding in de bezwaarfase
0 100,000 200,000 300,000 400,000 500,000 600,000 700,000
SbWS
Rijssen-Holten
Kaag en Braassem
Helmond
DOWR
GBKZ
Westland
Amersfoort
Rotterdam
Zaanstad
Nijmegen
Almere
Ede
's-Hertogenbosch
Eindhoven
Cocensus
Apeldoorn
Den Haag
BgHU
GBLT
SVHW
Amsterdam
Euro
0 5,000 10,000 15,000 20,000 25,000 30,000 35,000 40,000 45,000 50,000
Kaag en Braassem
GBKZ
DOWR
Amersfoort
's-Hertogenbosch
Euro
0 500 1,000 1,500 2,000 2,500 3,000
Amersfoort
DOWR
s-Hertogenbosch
Tilburg
Kaag en Braassem
Euro
0 100,000 200,000 300,000 400,000 500,000 600,000
DOWR
Amersfoort
Kaag en Braassem
's-Hertogenbosch
Amsterdam
Euro
0 5,000 10,000 15,000 20,000 25,000
Amersfoort
DOWR
Kaag en Braassem
's-Hertogenbosch
GBKZ
Euro
LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN LVLB BENCHMARK 2014 VAN ELKAAR LEREN 7978
Grafiek 48b: Betaalde bedragen op basis van wet dwangsom per inwoner
Grafiek 48c: Bedragen op basis van proceskostenveroordeling per inwoner
Grafiek 48d: Bedragen griffierechten per inwoner
Grafiek 48: Totale proceskostenvergoeding per inwoner
Grafiek 48a: Kostenvergoeding in de bezwaarfase per inwoner
0.00 0.20 0.40 0.60 0.80 1.00 1.20
SbWS
Rotterdam
GBLT
DOWR
Rijssen-Holten
Cocensus
Helmond
Amersfoort
Zaanstad
Westland
Almere
SVHW
Den Haag
Nijmegen
GBKZ
's-Hertogenbosch
Eindhoven
Amsterdam
BgHU
Kaag en Braassem
Ede
Apeldoorn
Euro
0.00 0.05 0.10 0.15 0.20 0.25 0.30 0.35
DOWR
GBKZ
Kaag en Braassem
Amersfoort
's-Hertogenbosch
Euro
0.00 0.02 0.04 0.06 0.08 0.10 0.12
Amersfoort
Amsterdam
DOWR
s-Hertogenbosch
Kaag en Braassem
Euro
0.00 0.10 0.20 0.30 0.40 0.50 0.60 0.70
DOWR
Amersfoort
's-Hertogenbosch
Kaag en Braassem
Amsterdam
Euro
0.00 0.05 0.10 0.15 0.20 0.25 0.30 0.35
Amersfoort
DOWR
's-Hertogenbosch
Kaag en Braassem
GBKZ
Euro