hoofdstuk 6 etikettering - voedingscentrum · een logo of keurmerk kan uitdragen dat je...
TRANSCRIPT
131
hoofdstuk 6etIketterIng
Ir. Wieke van der Vossen-Wijmenga,
kennisspecialist voedselveiligheid en kwaliteit, Voedingscentrum
Ir. Valérie Klostermann, senior projectleider, Voedingscentrum
6.1 InleidingIn de hoofdstukken 1 tot en met 5 staan drie aspecten beschreven die een rol spelen bij het produceren en
aanbieden van voeding: gezondheid, veiligheid en duurzaamheid.
Als je met deze aspecten aan de slag wil met nieuwe producten of voor het verbeteren van bestaande
producten, is een van de vragen hoe kun je dit communiceren? Stel dat je afbakcroissantjes met weinig
verzadigd vet op de markt wil brengen. Hoe laat je nu de voordelen van jouw product zien aan de consument?
Het etiket is hierbij een belangrijk voorlichtingsinstrument. Een logo of keurmerk kan uitdragen dat je
maatschappelijk verantwoord onderneemt. Ook een claim kan een consument tot een aankoop verleiden.
Maar dat betekent niet dat je op de verpakking van de croissantjes mag zetten: “Langer gezond leven!”
Wat er precies op het etiket moet staan is vastgelegd in wetten. Denk aan een houdbaarheidsdatum, de
lijst met ingrediënten, hoeveel er in zit of de voedingswaardedeclaratie. Al deze eisen worden in Europa
vastgesteld, waarna ze geïmplementeerd worden in de Nederlandse Warenwet. Sinds 13 december 2014 is de
nieuwe Europese wet Voedselinformatie van kracht, waarin al deze eisen staan beschreven. De Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit houdt er toezicht op of fabrikanten de juiste gegevens op etiketten vermelden.
In dit hoofdstuk komt aan bod welke informatie je volgens de wetgever in elk geval op de verpakking moet
zetten en de grenzen van wat op het etiket mag staan.
132
6.2 Wet over het etiketSinds 1978 zijn er wetten over wat er precies op het etiket moet staan. In dat jaar werd de eerste Europese
richtlijn over etikettering van kracht. Op basis daarvan werd ook in Nederland de ingrediëntendeclaratie
verplicht. Tot dan toe was het in Nederland alleen vereist de benaming en de nettohoeveelheid op het etiket te
vermelden.
Etiketteringsregels worden in Europees verband vastgesteld, waarna ze geïmplementeerd worden in de
Nederlandse Warenwet. Er is gekozen om het binnen de Europese Unie (EU) zoveel mogelijk te harmoniseren
om de handel binnen de Eurozone zo weinig mogelijk te hinderen. Gevolg is dat bijvoorbeeld E-nummers
in de hele EU dezelfde betekenis hebben. De regels rondom etikettering van levensmiddelen zijn in een
aantal Warenwetbesluiten geregeld. De belangrijkste informatie staat in het Warenwetbesluit Informatie van
Levensmiddelen (WIL).
Vanaf 13 december 2014 is de nieuwe Europese wet Voedselinformatie (Verordening (EG) nr. 1169/2011)
ingegaan. De reden voor deze nieuwe wet was dat door allerlei uitbreidingen de wetgeving in Europa wel
erg versnipperd was. Zo was het etiketteren van voedingswaarde in een aparte wet opgenomen, los van de
algemene etiketteringswet. Het doel van deze nieuwe wet is om de leesbaarheid van het etiket te verbeteren
en de consument de gelegenheid te geven om een goede voedselkeuze te maken met aandacht voor
gezondheid, veiligheid, herkomst en milieu. Er is bewust gekozen voor de naam voedselinformatie in plaats
van etikettering, omdat de nieuwe wet betrekking heeft op meer dan alleen het etiket. Zo valt ook verkoop via
internet eronder.
De meeste regels in de wet Voedselinformatie gaan over ‘voorverpakte levensmiddelen’. Met de term
‘voorverpakte’ levensmiddelen bedoelt de wetgever gesloten verpakkingen, die de fabrikant aanbrengt.
Een meerderheid van de levensmiddelen valt in deze rubriek. Voor verpakkingen die de winkelier op het
laatste moment om een levensmiddel doet, zijn minder verplichtingen. Maar ook als er geen verpakking is
aangebracht, zijn er toch verplichtingen. De verplichte informatie moet in de buurt bij het product vermeld
worden.
Kijk op www.europa.eu voor meer informatie over Europese regelgeving.
133
Voorbeeld van informatie op een etiket.
134
6.3 Verplichte vermeldingen op het etiket van voorverpakte levensmiddelen
6.3.1 De benaming van het levensmiddelDe term ‘aanduiding’ is een warenwettelijk begrip. Uit de aanduiding moet de consument begrijpen met wat
voor een soort product hij mee te maken heeft. De aanduiding kan de naam van het product zijn, als dat
duidelijk genoeg is. Het kan ook zijn dat er een paar woorden meer nodig zijn om informatie te geven over
de ware aard en samenstelling van het product. ‘Cola’ mag niet, maar ‘frisdrank met plantenextracten’ wel.
Hetzelfde geldt voor merknamen als Brinta, Maggi, Cornflakes en dergelijke. Deze namen moeten vergezeld
zijn van een beschrijvende aanduiding. Bovendien is het vereist dat de aanduiding de fysische toestand
beschrijft waarin het product zich bevindt, waarbij het weglaten ervan de consument zou kunnen verwarren.
Voorbeelden van dergelijke fysische toestanden zijn ‘gepasteuriseerd’, ‘poeder’, ‘gevriesdroogd’, ‘diepvries’,
‘concentraat’ en ‘gerookt’. De aanduiding is verplichte informatie voor alle levensmiddelen, dus ook voor
onverpakte producten.
§ Als er in producten een ingrediënt is vervangen waarvan de consument verwacht dat het er van
nature in zit, dan moet dit vermeld worden. Bijvoorbeeld straciatella yoghurt waarin geen echte
chocoladestukjes verwerkt zijn.
§ Zijn er aan vlees of vis eiwitten van andere oorsprong toegevoegd, dan moeten die in de naam staan
(bijvoorbeeld rundergehakt met soja-eiwit).
§ Vlees of vis dat eruit ziet als één stuk kan soms gemaakt zijn door verschillende stukken aan elkaar te
´plakken´. Dit wordt gedaan met behulp van toevoegingen met bindende eigenschappen. Als dit zo is,
dan moet de vermelding ´samengesteld uit stukjes vlees of vis´ erop staan.
§ Als er aan vlees of vis, dat eruit ziet als een lap, braadstuk, plak, portie of filet, meer dan 5 % water is
toegevoegd, dan moet dat bij de naam van het product staan. Bijvoorbeeld kipfilet met toegevoegd
water.
Taal De verplichte aanduidingen en vermeldingen moeten in het Nederlands op het etiket staan. Een vaak geuite
klacht van consumenten is dat de letters te klein zijn. Hierover zegt de Europese wet Voedselinformatie dat de
minimale lettergrootte 1,2 mm moet zijn.
135
6.3.2 De lijst van ingrediënten Op voorverpakte levensmiddelen moeten de ingrediënten worden opgesomd. Hier gelden een aantal regels
voor:
§ Elk ingrediënt moet met zijn specifieke naam worden vermeld. Alleen ‘bloem’ is dus onvoldoende;
‘tarwebloem’ is wel correct. Er zijn wel uitzonderingen op deze regel. Sommige ingrediënten, zoals kaas of
vis, hebben een groepsnaam. Kaas in bijvoorbeeld kaaszoutjes hoeft niet omschreven te zijn als ‘Edammer
kaas’.
§ De ingrediënten worden in volgorde van gewicht opgesomd. Het ingrediënt met het grootste aandeel
vooraan, die met het kleinste aandeel als laatste genoemd. De opsomming wordt voorafgegaan door het
woord ‘ingrediënten’. En van ingrediënten waarvan 2% of minder van aanwezig is, hoeven niet in volgorde
van aflopende hoeveelheid te staan.
§ In de ingrediëntenlijst staan hulpstoffen (additieven, E-nummers) vermeld met de categorienaam
(bijvoorbeeld conserveermiddel) gevolgd door óf het E-nummer, óf de gebruikelijke naam; zie ook
paragraaf 2.7 over additieven. Aroma’s (geur- en smaakstoffen) worden in de regelgeving beschouwd
als een aparte groep additieven. Aroma’s moeten worden vermeld met de term ‘aroma’s’ of een meer
specifieke vermelding of beschrijving van het aroma. De benaming ‘natuurlijk’, bijvoorbeeld in ‘natuurlijk
aardbeienaroma’ mag alleen gebruikt worden als dit aroma uitsluitend uit dit uitgangsmateriaal (de aardbei
dus) verkregen is door middel van een fysisch, enzymatisch of microbiologisch procedé of door middel van
een traditionele bereidingswijze. De toevoeging ‘natuurlijk’ is in de Warenwet alleen gedefinieerd voor
aroma’s en bronwater. In een andere context is de term warenwettelijk niet vastgelegd en wordt dan ook te
pas en te onpas gebruikt.
§ Een beperkt aantal voorverpakte levensmiddelen is vrijgesteld van de verplichting om de ingrediënten op te
sommen. Denk bijvoorbeeld aan levensmiddelen die slechts uit één ingrediënt bestaan, zoals boter of verse
groente.
6.3.3 AllergenenIn de bijlage van de wet Voedselinformatie staan 14 allergenen die bij mensen overgevoeligheidsreacties
kunnen opwekken, zoals allergische reacties. Het gaat hier om de volgende allergenen:
§ glutenbevattende granen zoals tarwe (waaronder spelt en khorasantarwe), rogge, gerst en haver
§ schaaldieren
§ eieren
§ vis
§ aardnoten
§ soja
§ melk (inclusief lactose)
§ noten
§ selderij
136
§ mosterd
§ sesamzaad
§ zwaveldioxide en sulfieten in concentraties van meer dan 10 mg/kg of 10 mg/l uitgedrukt in SO2
§ lupine
§ weekdieren
Deze allergenen moeten worden opgenomen in de ingrediëntenlijst, als ze gebruikt zijn bij de bereiding
van het levensmiddel en nog aanwezig zijn in het uiteindelijke product. Dit moet extra duidelijk worden
aangegeven, bijvoorbeeld vetgedrukt, zodat het voor de consument met een allergie goed te lezen is.
De wet kent enkele uitzonderingen. Afgeleide stoffen die geen reacties kunnen geven bij mensen met
voedselallergie en coeliakie, hoeven niet te worden vermeld. Veel fabrikanten kiezen ervoor om ook te
vermelden dat een product sporen van een allergeen kan bevatten of is geproduceerd in een omgeving waar
diverse allergenen aanwezig zijn. Op die manier waarschuwen zij voor mogelijke kruisbesmetting, ook al hoeft
daarvan geen sprake te zijn. Dit is niet verplicht en hier zijn geen Europese regels voor. Wel zijn er Europese
regels voor de vermeldingen ‘glutenvrij’ en ‘zeer laag glutengehalte’.
Als producten voldoen aan wetgeving en de criteria van de Nederlandse Coeliakie
Vereniging kunnen producenten een licentie ontvangen om het Glutenvrij logo te
mogen gebruiken. Ze worden dan gecontroleerd door een onafhankelijk testbedrijf.
Het glutenvrij logo is dus gebaseerd op een gecertificeerd systeem.
Met de wet Voedselinformatie is het sinds december 2014 ook verplicht voor niet-
voorverpakte producten dat de allergeneninformatie voor consumenten beschikbaar
is. Dit geldt bijvoorbeeld voor restaurants, ambachtelijke slagerijen en bakkerijen,
zorginstellingen en catering. Consumenten moeten vooraf geïnformeerd worden dat allergeneninformatie
opvraagbaar en beschikbaar is.
6.3.4 De hoeveelheid van bepaalde ingrediënten De Kwantitatieve Ingrediënten Declaratie (KWID) toont de hoeveelheid van een karakteristiek ingrediënt
in een product. Dus hoeveel roomboter in roombotercake, hoeveel krab in krabsalade, hoeveel aardbeien
in aardbeienyoghurt. Deze hoeveelheid moet in procenten vermeld worden als het duidelijk in de naam
van het product zit, opvallend in woord of beeld is gebracht of van wezenlijk belang is om het product te
karakteriseren of te onderscheiden. Het is niet vastgelegd in de wet wat de minimale hoeveelheid van een
ingrediënt dan moet zijn. In aardbeienyoghurt kan het percentage aardbeien erg laag zijn. Van producten
waarvan duidelijk is dat het ingrediënt uit de naam er niet in voorkomt, zoals hamburger of koninginnensoep,
geldt de KWID regel niet.
137
6.3.5 Netto-hoeveelheidDe netto-hoeveelheid geeft aan hoeveel milliliter, liter, gram of kilogram product in de verpakking zit. De
kleine letter ‘e’ kan bij de inhoudsvermelding staan. Dit komt van het Engelse ‘estimate’ (ongeveer, schatting),
en geeft aan dat het om een gemiddelde gaat. Een beetje meer of minder is, binnen wettelijk vastgelegde
marges, toegestaan. Een gewichtstolerantie van ongeveer 10% relatief is toegestaan. In de bijlage van
het besluit is de marge, die afhangt van het gewicht, precies vastgelegd. Zie voor meer informatie het
Hoeveelheidsaanduidingenbesluit.
De netto-hoeveelheid houdt in dat het gewicht van de verpakking en van de opgietvloeistof (uitlekgewicht)
niet meetellen. Van een levensmiddel (voorverpakt) met opgietvloeistof, moet het uitlekgewicht worden
vermeld op het etiket.
Een aantal eetwaren is van deze bepaling uitgezonderd, en mag met een vermelding van aantal stuks verkocht
worden, zonder vermelding van het gewicht. Bijvoorbeeld:
§ beschuit;
§ bakkerswaren en suikerwerk (snoep) die in de regel per stuk of aantal stuks verkocht worden;
§ verse groenten of vruchten die ook onverpakt per stuk of aantal stuks worden verkocht;
§ eenden- of ganzeneieren;
§ maatjesharing;
§ voedingssupplementen.
Overigens hoeft op de verpakking ook niet het aantal stuks te staan, als dit duidelijk te zien is. Bijvoorbeeld
vier appels onder krimpfolie, dan hoeft op de verpakking niet te staan dat er vier appels in zitten.
6.3.6 Houdbaarheidsdatum De houdbaarheidsdatum staat op bijna alle levensmiddelen vermeld. De gebruikte vermelding is ‘ten minste
houdbaar tot’ gevolgd door de datum. De uiterste consumptiedatum ‘te gebruiken tot’ moet gebruikt worden
op producten die uit microbiologisch oogpunt zeer bederfelijk zijn en daardoor na een korte tijd risico voor
de volksgezondheid opleveren. ‘Te gebruiken tot’ (TGT) moet altijd vergezeld gaan met een bewaar- en
gebruiksvoorschrift.
De uiterste consumptiedatum (TGT) moet ook gebruikt worden als onderstaande vermeldingen op de
verpakking van een gekoeld product staan:
§ dat het voorverpakte levensmiddel bewaard moet worden tussen de 0 en 6ºC; of
§ een houdbaarheidstermijn korter dan vijf dagen staat vermeld.
Zie voor meer informatie het warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen.
138
Wanneer de fabrikant meent dat zijn product zeer bederfelijk is, dan moet de vermelding ‘te gebruiken tot’
worden aangebracht. Is het product in de ogen van de fabrikant niet zeer bederfelijk, dan mag ‘ten minste
houdbaar tot’ (THT) vermeld worden.
De uiterste consumptiedatum functioneert tevens als uiterste verkoopdatum. Het kan voorkomen op
dagverse producten die op de dag van productie ook geconsumeerd en dus verkocht moeten worden dat de
‘te gebruiken tot’-datum, de datum van die dag is. De ‘ten minste houdbaar tot’-datum is niet de uiterste
verkoopdatum, producten mogen ook ná deze datum verkocht worden in de winkel.
De vermelding ‘ten minste houdbaar tot’ (THT) kent drie verschillende verschijningsvormen:
§ met ‘ten minste houdbaar tot…(dag en maand)’ voor producten die korter dan drie maanden houdbaar
zijn;
§ met ‘ten minste houdbaar tot einde…(maand en jaar)’ voor producten die tussen de drie en 18 maanden
houdbaar zijn;
§ met ‘ten minste houdbaar tot einde…(jaartal)’ voor producten die langer dan 18 maanden houdbaar zijn.
Er zijn uitzonderingen: op deze levensmiddelen is een THT-datum niet verplicht:
§ verse groenten (m.u.v. gekiemde zaden zoals taugé), fruit en aardappelen, tenzij deze producten zijn
geschild, gesneden of iets dergelijks;
§ wijn en andere alcoholhoudende dranken met een alcoholpercentage van 10 volume% of meer
§ brood en banketbakkerijproducten welke naar hun aard bestemd zijn om binnen 24 uur na de bereiding te
worden geconsumeerd;
§ azijn;
§ keukenzout;
§ suikers in vaste vorm;
§ suikerwerk dat bijna geheel bestaat uit gearomatiseerde of gekleurde suiker(s);
§ kauwgom.
6.3.7 Bewaar- en gebruiksvoorschriftenEen aanwijzing over het bewaarvoorschrift is nodig bij levensmiddelen die op een bijzondere manier moeten
worden bewaard. Gebruiksvoorschriften zijn verplicht als een levensmiddel niet gebruikt kan worden of
gebruiksklaar gemaakt kan worden zonder de gebruiksvoorschriften.
139
6.3.8 Fabrikantgegevens De naam en het adres of de vestigingsplaats, de importeur of de verkopende instantie moet vermeld staan. Dit
moet altijd een adres zijn in een gebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG)
of de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) van toepassing is.
De productie- of partijcode moet op het product staan. Deze code is van belang als er iets niet goed is met
het product. Hiermee kan een hele partij worden geïdentificeerd of uit de handel genomen. Bij kort houdbare
producten mag de houdbaarheidsdatum, voor zover deze een dagaanduiding heeft, gebruikt worden als de
productiecode.
6.3.9 HerkomstInformatie over de herkomst kan helpen in de keuze voor producten uit eigen land of eigen regio. Fabrikanten
zijn verplicht om het volgende te vermelden op de verpakking:
§ groente en fruit: in welk land het is geteeld;
§ honing: in welk land het is gewonnen;
§ olie: bij plantaardige oliën of vetten wat de oorsprong is, bijvoorbeeld palmolie of zonnebloemolie. Ook
moet hierbij vermeld zijn of het eventueel ´geheel gehard´ of ´gedeeltelijk gehard´ is. Bij olijfolie in welk land
de olijven zijn geteeld. Voor dierlijke oliën of vetten, zoals rundervet, is het niet verplicht de oorsprong te
vermelden.
6.3.10 Producten van dierlijke oorsprongFabrikanten die dierlijke producten gebruiken of verwerken zoals vlees, vis, zuivel of eieren moeten door de
Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) erkend zijn. Dit kun je zien aan het nummer in het EU-ovaal.
In de ovaal staat een afkorting van het land waar de producent is gevestigd. Dit geeft aan waar de laatste
bewerking heeft plaatsgevonden, niet waar het product vandaan komt. Voor sommige producten is meer
uitgebreide herkomstetikettering verplicht.
Op het etiket van voorverpakt vlees van rund of kalf moet staan in welk land het dier
is geboren, waar het is grootgebracht en waar het is geslacht. Bij onverpakt vlees
moet in de slagerij duidelijk zichtbaar bovenstaande informatie over de herkomst
voor de klanten beschikbaar zijn. Indien een dier geboren, gehouden en geslacht
is in hetzelfde land, daar mag de oorsprong worden vermeld: oorsprong (land van
oorsprong).
NL1234EG
140
De herkomstbepaling op rundvlees geldt alleen voor rundvlees zonder toevoegingen zoals
conserveringsmiddelen of kruiden. In de praktijk zal rundergehakt daarom geen herkomstvermelding op het
etiket hebben.
Voor onbewerkt vlees van varken, geit, schaap, kip en gevogelte (vers, gekoeld of diepgevroren) moet
vanaf april 2015 vermeld staan waar het dier is gehouden en waar het is geslacht.
De Europese Commissie bestudeert nog per wanneer en of de herkomst van anderen producten of
ingrediënten ook verplicht moet worden. Bijvoorbeeld vlees dat in een samengesteld product zit, zoals een
magnetronmaaltijd.
Bij visserijproducten moet ongeacht de verkoopmethode door middel van een adequate affichering of
etikettering de volgende gegevens verstrekt worden:
§ de handelsbenaming van de betrokken soort;
§ de productiemethode (vangst op zee, in de binnenwateren of kweek);
§ het vangstgebied.
In bijlagen van verordening (EG) 104/2000 staan de gebieden waarin de zee verdeeld is.
Op het etiket van voorverpakte eieren moet de volgende informatie staan:
§ de code van het pakstation;
§ de kwaliteitsklasse; de woorden “klasse A” of de letter “A” al dan niet samen met het woord “vers”;
§ de datum van minimale houdbaarheid;
§ het advies aan consumenten om de eieren na aankoop gekoeld te bewaren;
§ de gewichtsklasse (S, M, L, XL) of bij sortering van verschillende maten ‘Eieren van verschillende
gewichtsklasse’;
§ de houderijmethode zoals ‘biologische eieren, ‘eieren van hennen met vrije uitloop’, ‘scharreleieren’ en
‘kooieieren’.
Alle eieren die in de EU in de winkel worden verkocht moeten voorzien zijn van een stempel. Aan de stempel
is te zien uit welk land het ei komt en hoe de leghen is gehouden. Een voorbeeld van zo’n stempel is: 2 NL
45246 01. Het eerste cijfer laat zien in wat voor soort houderijsysteem de leghen is gehouden:0 = Biologisch /
1 = Vrije-uitloop/ 2 = Scharrel/ 3 = Kooi.
De letters die erop volgen, geven aan uit welk land het ei komt. Het laatste cijfer is het nummer van het
legkippenbedrijf met eventueel de betreffende stal.
141
Beschermde Geografische Aanduiding (BGA) en Beschermde Oorsprongsbenaming (BOB). De Beschermde
Geografische Aanduiding geeft aan dat tenminste één van de stadia van productie, verwerking of
bereiding plaatsvindt in een bepaald gebied. Een voorbeeld van de Beschermde Geografische Aanduiding
is de Westlandse druif, Gouda Holland en Edam Holland. Alleen de in het Westland geteelde druiven
mogen de naam Westlandse druif dragen. Dit is een officieel beschermd product binnen de Europese
Unie.
Beschermde Oorsprongsbenaming (BOB), gaat een stap verder dan BGA. Producten
die het keurmerk van de Beschermde Oorsprongsbenaming dragen moeten
geproduceerd, verwerkt en bereid worden binnen een bepaald gebied volgens een
erkende en gecontroleerde werkwijze. In totaal zijn meer dan 1.000 producten
in Europa beschermd vanwege hun oorsprong, samenstelling of traditionele
productiemethode. Ook zonder dit keurmerk zijn deze producten beschermd.
Alleen de naamsvermelding is namelijk al beschermd.
Vooral Frankrijk en Italië hebben veel producten met de Beschermde
Oorsprongsbenaming, zoals kazen en vleesproducten. Voorbeelden van producten
met de Beschermde Oorsprongsbenaming zijn Parmaham uit de regio rond Parma
of Fetakaas uit Griekenland. Voorbeelden van Nederlandse producten met de
Beschermde Oorsprongsbenaming zijn Noord-Hollandse Gouda, Noord-Hollandse
Edammer of Opperdoezer aardappel.
Voor meer informatie en de lijst met producten, zie http://ec.europa.eu/agriculture/quality
6.3.11 Alcoholische productenOp producten met alcohol moet het percentage alcohol in volumeprocenten (vol%) aangegeven zijn. De
aanduiding is verplicht wanneer het product 1,2 vol% alcohol of meer bevat. Op alcoholische dranken moet
een vermelding staan van de allergenen en overige ingrediënten, indien allergenen aanwezig zijn en niet
duidelijk uit de aanduiding blijkt om welke allergenen het gaat. Het is niet verplicht om voedingswaarde te
vermelden op alcoholische dranken.
142
6.3.12 VoedingswaardedeclaratieDe voedingswaardedeclaratie en ingrediëntendeclaratie worden vaak met elkaar verward, terwijl het om
heel verschillende onderdelen van het etiket gaat. De voedingswaardedeclaratie is een opsomming van
de hoeveelheid energie (kilocalorieën en/of kilojoules), koolhydraten, suikers, eiwitten, vetten, verzadigde
vetzuren en zout per 100 gram of 100 milliliter. Hierbij mag ook de hoeveelheid voedingsvezel, polyolen,
zetmeel, enkelvoudig onverzadigde vetzuren, meervoudig onverzadigde vetzuren of vitamines en mineralen bij
vermeld worden.
De vermelding van de voedingswaarde op een etiket is sinds december 2014 verplicht, waarbij fabrikanten
een overgangstermijn hebben tot december 2016 om al hun etiketten aan te passen. Wel zijn er in
de bijlage van de wet Voedselinformatie een aantal producten vermeld die uitgezonderd zijn voor een
voedingswaardedeclaratie. Voorbeelden zijn koffie, thee, kruiden, water en kauwgom.
6.3.13 Referentie-innameVoorop verpakkingen staat vaak een icoon dat laat zien hoeveel procent van de referentie-inname voor
energie, vet, verzadigd vet, suikers en zout in het product zitten. De term referentie-inname vervangt de GDA
(Guideline Daily Amount) of Dagelijkse Voedingsrichtlijn. De volgende dagelijkse referentie-innames zijn in de
wet vastgelegd voor volwassenen:
Energie: 8.400 kJ/2.000 kcal
Totale vetten: 70 gram
Verzadigde vetzuren: 20 gram
Suikers: 90 gram
Zout: 6 gram
Fabrikanten kunnen dit icoon vrijwillig op het etiket zetten. Als consument is het belangrijk om bij het lezen
van het icoon te letten op de aangegeven portiegrootte. In het voorbeeld is de portie 65 gram. De hoeveelheid
bepaalt de fabrikant zelf.
143
6.3.14 Overige vermeldingenDiepvriesproductenOp diepvriesproducten moet in de aanduiding vermeld staan dat het een diepvriesproduct betreft. Daarnaast
moet aangegeven worden gedurende welke periode en bij welke temperatuur het product bewaard moet
worden. Het diepvriesproduct moet ook de vermelding ‘na ontdooien niet opnieuw invriezen’ dragen.
Soms wordt vlees en vis ingevroren om vervoerd of opgeslagen te worden. Op het etiket moet te lezen zijn
wanneer het voor de eerste keer is ingevroren. Vlees of vis kan bevroren verkocht worden, maar kan ook
op een later tijdstip ontdooid worden. Dit moet op het etiket zichtbaar zijn voor de consument met de term
´ontdooid´.
VerpakkingsgasBij het gebruik van een verpakkingsgas, moet de volgende vermelding op het etiket staan: ‘Verpakt onder
beschermende atmosfeer’. Verpakkingsgas is lucht met een aangepaste samenstelling, bijvoorbeeld de
zuurstof er uit, of alleen de stikstof. De E-nummers voor verpakkingsgassen zijn E938 t/m E949.
Genetische gemodificeerde producten (ggo)Bij voorverpakte levensmiddelen die geheel of gedeeltelijk uit ggo’s bestaan, staat op het etiket de vermelding
‘Dit product bevat genetisch gemodificeerde organismen/naam van organisme’. Ook voor levensmiddelen
zonder voorverpakking geldt dat deze vermelding gebruikt moet worden op of bij de verkoopstandaard.
Dit geldt ook voor additieven die van genetisch veranderde gewassen gemaakt zijn. Uitzondering op de
vermelding krijgen levensmiddelen met sporen van ggo’s, aanwezig in zeer kleine hoeveelheden (0 - 0,9%).
Maar dit is wel onder de voorwaarde dat deze sporen onvoorzien of technisch niet te voorkomen zijn. Dit staat
in de verordening (EG) 1830/2003 traceerbaarheid en etikettering van ggo’s.
Doorstraalde productenAls een voedingsmiddel met ioniserende straling behandeld is, moet de aanduiding vergezeld worden met een
van de volgende vermeldingen:
§ doorstraald
§ door straling behandeld
§ met ioniserende straling behandeld
NanotechnologieBij nanotechnologie kunnen er kleine deeltjes van minder dan 100 nanometer (1/10.000 millimeter) in het
voedsel zitten, die zorgen voor betere eigenschappen van het product. Denk aan koffiecreamer die beter
oplost. Nanomaterialen die bewust geproduceerd zijn, moeten verplicht op het etiket bij de naam van het
ingrediënt vermeld staan met het woord ‘nano’.
144
6.3.15 Waarschuwingen Voor een aantal groepen voedingsmiddelen zijn waarschuwingen verplicht zoals zuigelingenvoeding,
zoetstoffen, vitaminepreparaten en producten waar een cholesterolverlagend bestanddeel aan is toegevoegd,
zoals Becel pro-activ margarines en Becel pro-activ drink/melk.
§ Op volledige zuigelingenvoeding moet het woord ‘Belangrijk’ staan, gevolgd door een opmerking dat
borstvoeding de voorkeur heeft (WR Zuigelingenvoeding 2007, art 9).
§ Op producten met cafeïne moet het cafeïnegehalte in mg/100ml vermeld worden. Denk aan frisdranken en
energiedrankjes. Op dranken waarin meer dan 150 milligram per liter zit, staat een waarschuwing ‘hoog
cafeïnegehalte’ en ´niet aanbevolen voor kinderen en vrouwen die zwanger of borstvoeding geven´. Deze
waarschuwingen gelden niet voor dranken op basis van koffie of thee, want daarvan is algemeen bekend
dat er veel cafeïne in zit. Voor andere producten dan dranken, zoals voedingssupplementen, staat de
waarschuwing ´bevat cafeïne´ en ´niet aanbevolen voor kinderen en zwangere vrouwen´.
§ Bij gebruik van de zoetstof aspartaam moet vermeld worden dat het product een bron van fenylalanine
bevat, om consumenten met de zeldzame stofwisselingsziekte phenylketonurie voor te lichten.
§ In tafelzoetstoffen en levensmiddelen met 10% of meer gewicht aan extensieve zoetstof (polyolen),
moet op het etiket staan: ‘Overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben.’ Polyolen zijn sorbitol,
maltitol(siroop), isomalt, mannitol, lactitol en xylitol.
§ In producten die toegevoegde suiker(s) en/of een of meer zoetstoffen bevatten, moet op het etiket staan:
‘met suiker(s) en/of met zoetstoffen´.
§ Op voedingssupplementen (een geconcentreerde bron van een of meerdere vitamines en mineralen) moet
een aantal waarschuwingen staan: een waarschuwing voor overschrijding van de dagelijkse portie en
de waarschuwing om het product buiten bereik van jonge kinderen te bewaren. Het is verboden om op
het etiket te zetten dat consumenten te weinig microvoedingsstoffen zouden binnenkrijgen, als ze geen
voedingssupplementen gebruiken.
§ In zoethoutbevattende producten is, afhankelijk van de hoeveelheid aanwezige glycyrrhizinezuur de
vermelding verplicht: ‘bevat zoethout’ of ‘bevat zoethout – mensen met hoge bloeddruk dienen overmatig
gebruik te vermijden’. De stof glycyrrhizinezuur is een bestanddeel van zoethoutwortelextract en dit is een
belangrijke grondstof van bijvoorbeeld drop.
§ In verband met mogelijke bacteriële besmetting van kip moet op de verpakking altijd een waarschuwing
voor de bereiding van kip staan. Deze waarschuwing luidt: ‘Let op: geef schadelijke bacteriën geen
kans. Zorg daarom dat deze bacteriën niet via de verpakking, uw handen of het keukengerei in uw eten
terechtkomen. Maak dit vlees door en door gaar om deze bacteriën uit te schakelen.’ Pluimveevlees mag
uitsluitend in een verpakking worden verkocht (warenwetbesluit Bereiding en behandeling levensmiddelen).
145
6.3.16 Keurmerken Het toenemend gebruik van keurmerken heeft geen wettelijke achtergrond. Op de achtergrond blijft wel de
regel van kracht dat de consument niet misleid mag worden.
6.3.17 PrijsProducten die in winkels worden aangeboden, moeten van een prijs zijn voorzien. In een aantal gevallen moet
ook de prijs per meeteenheid worden aangegeven. Dat is de prijs per liter of per kilo. De prijs en de prijs per
meeteenheid moet op, in of nabij het product, of op de verpakking worden vermeld. Producten die in een
etalage staan uitgesteld moeten vergezeld worden door de verkoopprijs, die buiten duidelijk leesbaar is.
Voorverpakt of niet?Een belangrijk onderscheid voor de etiketteringeisen is of levensmiddelen zijn voorverpakt of niet.
Een voorverpakt levensmiddel is bestemd om zo aan de consument of aan de cateraar te worden
verkocht. Het is al verpakt voordat het te koop wordt aangeboden.
Een niet-voorverpakte levensmiddel wordt op verzoek van de consument even in een zakje (of andere
verpakking) gestoken of wordt in de winkel in een verpakking gestoken, met het oog op directe verkoop.
Directe verkoop betekent dat het binnen 24 uur verkocht moet worden.
De niet-verpakte levensmiddelen (ook wel ‘onverpakte levensmiddelen’):
§ Moeten altijd voorzien zijn van de aanduiding. Op de plaats van verkoop moet deze aanduiding door
middel van een kaart of bord op een voor het publiek duidelijk zichtbare wijze zijn aangebracht op het
voorwerp waarin of waarop het betrokken levensmiddel aanwezig is
§ Allergeneninformatie moet beschikbaar zijn.
Nuttige linksMeer informatie over wetgeving en controle:
§ Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA): www.nvwa.nl
§ De warenwet is te vinden op: www.wetten.nl
§ De Europese wetgeving is te vinden op: www.europa.eu
146
6.4 Wat mag op het etiket?Op het etiket mogen niet zomaar beweringen staan die iets zeggen over de samenstelling van het product
of die iets zeggen over gezondheid. Hiervoor zijn strenge regels. Vanaf januari 2007 is er een Europese
verordening die gaat over voedings- en gezondheidsclaims (Verordening nr. 1924/2006). De regels gelden
voor claims op eten, drinken en voedingssupplementen, zoals vitaminepillen. Voor 2007 was dit per lidstaat
geregeld.
Nieuwe regels voor heel Europa In de EU-verordening wordt een onderscheid gemaakt tussen:
§ Voedingsclaims: dit zijn beweringen over wat er in het product zit en het effect daarvan. Bijvoorbeeld ‘rijk
aan linolzuur’ en ‘caloriearm’.
§ Gezondheidsclaims: dit zijn beweringen over de relatie tussen het eten of drinken van een product en het
effect daarvan op de gezondheid.
6.4.1 Voedingsclaims Voor voedings- en gezondheidsclaims geldt dat producenten alleen nog gebruik mogen maken van claims
die op een lijst van toegestane claims staan. Voor deze claims gelden vaste criteria. Bijvoorbeeld: minimaal
30% minder vet, koolhydraten of suiker bij een claim als ‘light’. Hieronder staat de lijst met toegestane
voedingsclaims. Op het etiket mag de bewoording van zo’n claim iets anders worden. Zo is ‘caloriearm’ ook
toegestaan in plaats van ‘lage energetische waarde’.
Toegestane claims: wat mag op het etiket en wanneer?
Lage energetische waarde Maximaal 40 kcal (170 kJ)/100g voor vaste stoffen en (of) maximaal 20 kcal (80 kJ)/100ml voor vloeistoffen.
Voor tafelzoetstoffen geldt een limiet van 4 kcal (17 kJ)/portie, met een zoetkracht die overeenstemt met die
van 6 gram sucrose (ongeveer 1 theelepel sucrose).
Verminderde energetische waarde Het aantal calorieën moet met minimaal 30% verminderd zijn. Er moet bij staan waar dat door komt.
Bevat geen energie Maximaal 4 kcal (17 kJ)/100 ml. Voor tafelzoetstoffen geldt een limiet van 0,4 kcal (1,7 kJ)/portie, met een
zoetkracht die overeenstemt met die van 6 g sucrose (ongeveer 1 theelepel sucrose).
147
VetarmHet vetgehalte is maximaal 3 g/100 g voor vaste stof of 1,5 g/100 ml voor vloeibare stoffen (1,8 g/100 ml voor
halfvolle melk).
VetvrijHet vetgehalte is maximaal 0,5 g/100 g of 0,5 g/100 ml. Claims zoals ‘X% vetvrij’ zijn verboden.
Arm aan verzadigde vetten De som van de verzadigde vetzuren en de transvetzuren in het product is niet meer dan 1,5 g/100 g voor vaste
stoffen of 0,75 g/100 ml voor vloeistoffen. Bovendien mag niet meer dan 10% van de calorieën afkomstig zijn
uit de som van de verzadigde vetzuren en de transvetzuren.
Vrij van verzadigde vetten De som van de verzadigde vetzuren en de transvetzuren is niet groter dan 0,1 g/100 g of 0,1 g/100 ml.
SuikerarmHet suikergehalte van het product bedraagt maximaal 5 g/100 g voor vaste stof of 2,5 g/100 ml voor vloeibare
stoffen.
SuikervrijHet suikergehalte van het product bedraagt maximaal 0,5 g/100 g of 0,5 g/100 ml.
zonder toegevoegde suikers Geen toevoeging van mono- of disacchariden of andere vanwege hun zoetkracht gebruikte levensmiddelen.
Wanneer een levensmiddel wel van nature suikers bevat, moet daarnaast op het etiket staan: ‘Dit product
bevat van nature aanwezige suikers’.
Natriumarm/zoutarm Maximaal 0,12 g natrium, of de overeenkomstige waarde voor zout, per 100 g of 100 ml. Voor ander water
dan natuurlijk mineraalwater dat onder het toepassingsgebied van Richtlijn 80/777/EEG valt, geldt: niet meer
dan 2 mg natrium per 100 ml.
Geen natrium/zout toegevoegdAan het product is geen natrium/zout toegevoegd. Het product bevat maximaal 0,12 gram natrium, of de
omgerekende hoeveelheid zout, per 100 gram of 100 milliliter.
zeer laag natriumgehalte/zoutgehalte Maximaal 0,04 g natrium, of de overeenkomstige waarde voor zout, per 100 g of 100 ml. Deze claim mag niet
worden gebruikt voor natuurlijk mineraalwater en ander water.
148
Natriumvrij/zoutloos Maximaal 0,005 g natrium, of de overeenkomstige waarde voor zout, per 100 g.
Bron van vezels Een vezelgehalte van minimaal 3 g/100 g of 1,5 g/100 kcal.
VezelrijkEen vezelgehalte van minimaal 6 g/100 g of 3 g/100 kcal.
Bron van eiwitten Minimaal 12% van de calorieën wordt geleverd door eiwitten.
EiwitrijkMinimaal 20% van de calorieën wordt geleverd door eiwitten.
Bron van (naam van de vitamine(s) of mineraal/mineralen) Bevat een minimale hoeveelheid zoals vastgesteld in de Europese regelgeving.
Rijk aan (naam van de vitamine(s) of mineraal/mineralen) Het product bevat ten minste tweemaal de hoeveelheid van de onder ‘bron van vitamine of mineraal’
bedoelde hoeveelheid.
Bevat (naam van nutriënt of andere stof) Het product bevat een bepaalde stof die een gunstig effect heeft. Voor vitaminen en mineralen gelden de
voorwaarden van de claim ‘Bron van …’.
Verhoogd gehalte aan (naam van nutriënt) Alleen toegestaan als het product voldoet aan de voorwaarden voor de claim ‘Bron van…’ en het
desbetreffende gehalte minimaal 30% hoger is dan dat van een vergelijkbaar product.
Verlaagd gehalte aan (naam van nutriënt) Het gehalte is minimaal 30% lager dan dat van een vergelijkbaar product. Voor micronutriënten (vitamines
en mineralen) is het verschil minimaal 10% ten opzichte van de referentiewaarden van Europese regelgeving.
Voor natrium, of de equivalente waarde voor zout, geldt minimaal een verschil van 25%.
De claim ´verlaagd gehalte aan verzadigde vetten´ mag alleen als de som van verzadigde vetten en
transvetzuren minimaal 30% lager is en het gehalte transvetzuren minimaal gelijk of lager is dan een
vergelijkbaar product.
De claim ´verlaagd gehalte aan suikers´ mag alleen als de totale hoeveelheid energie gelijk of lager is dan dat
van een vergelijkbaar product.
149
Light of lite Dezelfde voorwaarden als voor de claim ’verlaagd’. Bij de claim moet staan welke eigenschap(pen) het
levensmiddel ‘light’ of lite maken. Vaak geldt dit voor energie (kcal), vet of suikers.
Van nature/natuurlijk Het levensmiddel voldoet van nature aan de in deze bijlage opgenomen voorwaarde(n) voor het gebruik van
een voedingsclaim. De claim ´melk is van nature rijk aan calcium´ mag bijvoorbeeld gebruikt worden.
Bron van omega-3-vetzurenAlleen toegestaan als het product per 100 g en per 100 kcal ten minste 0,3 g alfa-linoleenzuur of ten minste
40 mg eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen bevat.
Rijk aan omega-3-vetzurenAlleen toegestaan als het product per 100 g en per 100 kcal ten minste 0,6 g alfa-linoleenzuur (ALA) of ten
minste 80 mg eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA) tezamen bevat.
Rijk aan enkelvoudig onverzadigde vettenAlleen toegestaan als ten minste 45% van de in het product aanwezige vetzuren afkomstig is van enkelvoudig
onverzadigde vetten, op voorwaarde dat enkelvoudig onverzadigde vetten meer dan 20% van de energie van
het product leveren.
Rijk aan meervoudig onverzadigde vettenAlleen toegestaan als ten minste 45% van de in het product aanwezige vetzuren afkomstig is van meervoudig
onverzadigde vetten, op voorwaarde dat meervoudig onverzadigde vetten meer dan 20% van de energie van
het product leveren.
Rijk aan onverzadigde vettenAlleen toegestaan als ten minste 70% van de in het product aanwezige vetzuren afkomstig is van
onverzadigde vetten, op voorwaarde dat onverzadigde vetten meer dan 20% van de energie van het product
leveren.
150
6.4.2 GezondheidsclaimsGezondheidsclaims worden in de wetgeving onderverdeeld in 3 soorten:
§ Generieke claims. Dit zijn algemene claims zoals ‘calcium draagt bij aan de instandhouding van sterke
botten’, of ‘vitamine C ondersteunt de afweer van je lichaam’ en ‘voedingsvezel uit tarwezemelen bevordert
je darmwerking’. Alleen generieke claims die op de goedgekeurde lijst staan mogen gebruikt worden.
§ Ziekterisicobeperkende claims. Deze claims zeggen iets over het verlagen van een risicofactor van een
ziekte. Het zegt dus niets over het verlagen van de kans op de ziekte zelf. Het is bijvoorbeeld mogelijk om te
beweren dat plantesterolen en plantestanolen in margarine je cholesterolgehalte verlagen.
§ Kinderclaims. Dit zijn claims die gericht zijn op de ontwikkeling en gezondheid van kinderen zoals ‘Calcium
is nodig voor een normale groei en ontwikkeling van het beendergestel van kinderen’.
In de verordening staat dat er wetenschappelijk bewijs moet zijn dat een gezondheidsclaim correct is.
Ook moet de claim daadwerkelijk van nut zijn voor de gezondheid van de consument. Bij de ziekte-risico-
beperkingsclaims moet aantoonbaar zijn dat het de ziektekans vermindert.
De EFSA kijkt kritisch naar de onderbouwing van de claims. Een groot aantal gezondheidsclaims is daarom
verworpen. Soms gebeurde dat vanwege een onduidelijke samenstelling van het product. In andere gevallen
waren de claims niet goed meetbaar, zoals: ‘geeft energie’ of ‘goed voor de gezondheid’.
Het effect moet bewezen zijn. Bijvoorbeeld het effect van probiotica, toegevoegd aan yoghurt en
yoghurtdrankjes, op je weerstand is niet aangetoond. Een claim die dat beweerd is daarom niet toegestaan.
Bij een gezondheidsclaim moet altijd de volgende informatie staan:
§ Een bewering waarin het belang van een gevarieerde, evenwichtige voeding en een gezonde levensstijl naar
voren komt.
§ Hoeveel je van het product moet eten of drinken om het gewenste effect te bereiken.
§ Wanneer dit van toepassing is, een vermelding voor mensen die het gebruik van het voedingsmiddelen
moeten vermijden.
§ Een waarschuwing voor producten die bij overmatig gebruik een gezondheidsrisico kunnen geven.
Uitgesloten productenIn de EU-verordening is bepaald dat producten met meer dan 1,2 vol% alcohol geen gezondheidsclaim mogen
voeren. Ook zullen producten worden uitgesloten waarvan de samenstelling te ongunstig is, waardoor je ze
niet kunt rekenen tot gezonde voeding, bijvoorbeeld omdat een product te vet is. Dit moet echter nog in de
Europese Commissie worden vastgesteld waar de streep (het ‘voedingsprofiel’) precies wordt getrokken.
Er zijn meer beperkingen. Zo is het verboden om bij een product voor de slanke lijn te beweren hoeveel kilo’s
je in een bepaalde tijd zult verliezen. Dit verbod komt voort uit de overtuiging dat deze belofte niet haalbaar
is. Daarvoor is gewichtsverlies een te complexe aangelegenheid.
151
Medische claimsProducten met een medische claim, zoals het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte, vallen onder
de Wet op de Geneesmiddelen. Medische claims zijn niet toegestaan op voedingsmiddelen.
Overzicht van toegestane claims zijn te vinden op de website van de Europese Unie: ec.europa.eu/nuhclaims/
Suggestieve merknamenEen fabrikant die de procedure rond gezondheidsclaims wil ontwijken, kan op het idee komen om een
gezondheidssuggestie in de merknaam van het product op te nemen, bijvoorbeeld ‘slankyoghurt’. De
Europese Commissie is deze truc inmiddels voor. Suggestieve merknamen zijn verboden. Voor bestaande
producten met een suggestieve merknaam, geldt een overgangstermijn tot 2022.
6.4.3 Beoordeling en toezichtFabrikanten mogen een claim alleen gebruiken als deze op de Europese lijst van goedgekeurde claims
voorkomt. Claims op voedingsmiddelen moeten altijd bewezen zijn.
Gezondheidsclaims worden beoordeeld door de Europese Voedselveiligheid Autoriteit (EFSA). Omdat
voedingsclaims zo eenduidig zijn, hoeven die niet beoordeeld te worden door de EFSA. Wel moeten zij op de
lijst van goedgekeurde claims voorkomen.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt toezicht op de gevoerde claims in Nederland.
6.4.4 Reclame Code CommissieDe Reclame Code Commissie beoordeelt in Nederland bovendien of reclame-uitingen waarover klachten
worden ingediend, al dan niet in strijd zijn met de Nederlandse Reclame Code. De Stichting Reclame Code
Commissie is een onafhankelijk orgaan waarin een groot aantal organisaties zijn verenigd, zoals de Bond van
Adverteerders, de Consumentenbond (CB), uitgevers van dagbladen en publiekstijdschriften, de STER en de
samenwerkende regionale en lokale omroepen, die deze Reclame Code hebben opgesteld en aanvaard.