in-, door- en uitstroom hbo-personeel regioplan in- door...wat is de herkomst van deze nieuwe...

48
In-, door- en uitstroom hbo-personeel Een kwantitatieve analyse

Upload: others

Post on 03-Aug-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

In-, door- en uitstroom hbo-personeel Een kwantitatieve analyse

Page 2: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

- EINDRAPPORT -

Auteurs Hedwig Rossing Jos Lubberman Amsterdam, 3 december 2018 Publicatienr. 18042 © 2018 Regioplan, in opdracht van Zestor Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/ of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Regioplan. Regioplan aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.

In-, door- en uitstroom hbo-personeel Een kwantitatieve analyse

Page 3: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

1 Inleiding 1 1.1 Achtergrond 1 1.2 Onderzoeksvragen 1 1.3 CBS-microdata 2 1.4 Leeswijzer 2

2 De sector in beeld 4 2.1 Aantal werkzame personen 4 2.2 Achtergrondkenmerken 4

3 Uitstroom 9 3.1 Aantal uitstromers 9 3.2 Achtergrondkenmerken 9 3.3 Bestemming uitstroom 12

4 Instroom 16 4.1 Aantal instromers 16 4.2 Achtergrondkenmerken 16 4.3 Herkomst instroom 19

5 Volgen starters 23 5.1 Starters 2011-2012 23 5.2 Starters 2013-2014 26

6 Doorstroom 29 6.1 Arbeidspatroon werkzame uren 29 6.2 Arbeidspatroon inkomen 30 6.3 Arbeidspatroon hybride werknemers 32

7 Samenvatting en conclusie 35

Bijlage 1 39

Inhoudsopgave

Page 4: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

Inleiding

Page 5: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

1

1.1 Achtergrond

Iedere twee jaar laat Zestor de Arbeidsmarktmonitor hbo-personeel uitvoeren. In de laatste editie is de in- en uitstroom van hbo-personeel gebaseerd op de salarisadministraties van alle hogescholen (Raho) die de Vereniging Hogescholen centraal beschikbaar heeft. Deze gegevens bieden inzicht in de in- en uit-stroom van hbo-personeel per instelling, maar zijn onderling niet te koppelen. Hierdoor is het bijvoor-beeld niet mogelijk om na te gaan of ingestroomd personeel is overgestapt van een andere hogeschool, of uit een andere sector afkomstig is. Hetzelfde geldt ook voor vertrekkers: we zien niet of starters de hbo-sector verlaten of ‘slechts’ overstappen naar een andere hogeschool. Vanwege deze beperkingen van het Raho-bestand heeft Zestor Regioplan gevraagd te onderzoeken welke mogelijkheden de micro-data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bieden voor het inzichtelijk maken van de in- en uitstroom van hbo-personeel. In dit hoofdstuk gaan we eerst in op de onderzoeksvragen van deze rapportage, vervolgens lichten we kort toe wat CBS-microdata zijn en met welke bijzonderheden rekening dient te worden gehouden. Tot slot eindigen we dit hoofdstuk met een leeswijzer voor de rest van deze rapportage.

1.2 Onderzoeksvragen

Het doel van het gevraagde onderzoek is het verschaffen van inzicht in de jaarlijkse in- en uitstroom van personeel in de hbo-sector, alsmede het volgen van een specifieke groep starters met behulp van de CBS-microdata. In overleg met Zestor is gekozen voor de onderstaande onderzoeksvragen: 1. De sector in beeld: hoeveel personen waren afgelopen vijf jaar (2013 tot en met 2017) werkzaam in

de hbo-sector op 1 oktober (t0)? a. Wat zijn hun achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, aantal uren werkzaam,

salaris en wel/niet werkzaam in meerdere banen)? 2. Uitstroom: hoeveel personen zijn in 2014, 2015, 2016 en 2017 vertrokken uit de hbo-sector op 1 ok-

tober (t0), vergeleken met 1 oktober 1 jaar eerder (t-1)? a. Wat zijn hun achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, aantal uren werkzaam,

salaris en wel/niet werkzaam in meerdere banen)? b. Wat is de bestemming van deze uitstroom (situatie t0: SBI van de sector waarin men gaat werken

of sociaaleconomische categorie indien men niet werkt, te weten zzp, studie, WW, bijstand, ziek-tewet, pensioen)?

3. Instroom: hoeveel personen zijn in 2014, 2015, 2016 en 2017 nieuw werkzaam in de hbo-sector op 1 oktober (t0), vergeleken met 1 oktober één jaar eerder (t-1)? a. Wat zijn hun achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, aantal uren werkzaam,

salaris en wel/niet werkzaam in meerdere banen)? b. Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-

daan komt of sociaaleconomische categorie indien men niet werkt, te weten zzp, studie, WW, bijstand, ziektewet)?

4. Het volgen van starters (personeel dat een jaar eerder niet in het hbo werkzaam was): wat is de ar-beidsmarktsituatie (sector waar men werkt of sociaaleconomische categorie indien men niet werkt, te weten zzp, studie, WW, bijstand, ziektewet) in de jaren na instroom in de hbo-sector? a. Wat is de arbeidsmarktsituatie op t+1, t+2, t+3 en t+4 van personeel dat op 1 oktober 2012 nieuw

werkzaam was in de hbo-sector? b. En wat is de arbeidsmarktsituatie op t+1, t+2 en t+3 van personeel dat op 1 oktober 2014 nieuw

werkzaam was in de hbo-sector? 5. Doorstroom: hoe veranderen arbeidspatronen van werkenden in het hbo in de loop van de loopbaan

als we kijken naar het aantal gewerkte uren, aandeel hybride docenten (meerdere banen/zzp) en in-komen?

1 Inleiding

Page 6: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

2

1.3 CBS-microdata

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) beschikt over data op persoonsniveau, afkomstig uit di-verse bronnen. Onder strikte voorwaarden is het mogelijk deze data – in een beveiligde verbinding – te gebruiken voor overkoepelende analyses. Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van de polisadministra-tie. In dit bestand zijn alle personen terug te vinden met een inkomstenverhouding in Nederland. Dit houdt in dat zij een dienstbetrekking bij een bedrijf hebben. Uit dit bestand zijn de mensen die aan een hogeschool werken geselecteerd. Aan dit bestand is vervolgens informatie gekoppeld over het geslacht en de leeftijd van personen, het hoogst behaalde opleidingsniveau en de sociaaleconomische categorie waarin men zit voor de jaren waarin zij niet voorkomt in de polisadministratie. De sociaaleconomische categorie is opgesteld op basis van de inkomstenbronnen die men heeft ontvangen, zoals zzp, studie, WW, bijstand of de ziektewet. Na koppelingen van bestanden zijn analyses gedaan om de onderzoeksvragen te beantwoorden. Enkele bijzonderheden om rekening mee te houden, zijn:

• Voor een deel van de oudere werknemers is het opleidingsniveau onbekend. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat het CBS geen registratie heeft van voor 1986 behaalde diploma’s voor hoger onderwijs.

• Tijdens de analyse werd het duidelijk dat de urenadministratie over de jaren en per hogeschool ver-schilt. Dit is gelijkgetrokken door per hogeschool per jaar te kijken hoe een voltijdsdienstverband van 36 uur werd geregistreerd.

• Het salaris in deze rapportage is ten behoeve van de analyses omgerekend naar het salaris bij een voltijddienstverband. Het loon waarmee is gerekend is exclusief bijzondere beloningen, toeslagen en overwerkloon.

1.4 Leeswijzer

In de volgende hoofdstukken wordt per hoofdstuk een onderzoeksvraag beantwoord. De rapportage kent hierbij dezelfde opbouw als de onderzoeksvragen. In het tweede hoofdstuk schetsen we een beeld van het personeel binnen de sector hbo. Het derde hoofdstuk gaat over de uitstroom, het vierde hoofd-stuk gaat in op de instroom. Het hierop volgende hoofdstuk volgt twee cohorten starters. Van cohort 2012 en cohort 2014 is de arbeidsmarktsituatie in de jaren na instroom in beeld gebracht. In het zesde hoofdstuk kijken we hoe de doorstroom binnen de sector verloopt om zo arbeidspatronen in kaart te brengen. Tot slot eindigen we met een samenvattende conclusie in het laatste hoofdstuk.

Page 7: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

De sector in beeld

Page 8: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

4

In dit hoofdstuk schetsen we een beeld van het personeelsbestand dat werkzaam is aan de Nederlandse hogescholen. Het aantal werkzame personen is in kaart gebracht, evenals hun achtergrondkenmerken. De achtergrondkenmerken waar we op in gaan zijn geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, aantal werkzame uren, het salaris en of men werkzaam is in meerdere banen. Hiermee beantwoorden we de eerste on-derzoeksvraag: 1. De sector in beeld: hoeveel personen waren afgelopen 5 jaar (2013 tot en met 2017) werkzaam in de

hbo-sector op 1 oktober (t0)? a. Wat zijn hun achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, aantal uren werkzaam,

salaris en wel/niet werkzaam in meerdere banen)?

2.1 Aantal werkzame personen

Het aantal werkzame personen in de hbo-sector is gestegen van 44.000 personen in 2013 tot 48.500 personen in 2016. Van 2016 tot 2017 is de omvang van het personeelsbestand ongeveer gelijk gebleven (zie Figuur 2.1). Figuur 2.1 Aantal werkzame personen in het hbo 2013-2017

2.2 Achtergrondkenmerken

Ondanks een toename van het aantal werkzame personen is de man-vrouwverhouding onder het perso-neel nauwelijks gewijzigd; van 55 procent vrouwen in 2013 naar 56 procent in 2017 (Figuur 2.2). Ook de leeftijdsverdeling kent in deze periode nauwelijks wijzigingen (Figuur 2.3). Het hbo-personeel bleef de afgelopen jaren redelijk gelijk verdeeld over alle leeftijdscategorieën. De groepen 40 tot 45 jaar, 50 tot 55 jaar en 55 tot 60 zijn daarbij het grootst. Zij vormen elk ongeveer 15 procent van het bestand. Wel zien we een wijziging in het aandeel hbo-personeel met een masterdiploma. Dat is toegenomen van 49 procent in 2013 tot 55 procent in 2017 (Figuur 2.4).

44.045 45.179 46.749 48.551 48.395

2013 2014 2015 2016 2017

2 De sector in beeld

Page 9: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

5

Figuur 2.2 Man-vrouwverhouding werknemers hbo 2013-2017

Figuur 2.3 Leeftijdsverdeling hbo-personeel 2013-2017

Figuur 2.4 Opleidingsniveau hbo-personeel* 2013-2017

* Exclusief ‘onbekend’. Voor een deel van de oudere werknemers is het opleidingsniveau onbekend. Dit wordt voornamelijk

veroorzaakt doordat het CBS geen registratie heeft van voor 1986 behaalde diploma’s voor hoger onderwijs.

45% 45% 44% 44% 44%

55% 55% 56% 56% 56%

2013(n=44045)

2014(n=45179)

2015(n=46749)

2016(n=48551)

2017(n=48395)

man vrouw

4%

4%

4%

3%

3%

6%

6%

6%

6%

5%

10%

10%

10%

10%

10%

12%

12%

12%

13%

13%

16%

16%

15%

15%

15%

11%

11%

11%

11%

11%

15%

15%

14%

14%

14%

15%

15%

15%

14%

14%

11%

11%

11%

11%

12%

1%

1%

1%

2%

2%

2013(n=43703)

2014(n=44817)

2015(n=46384)

2016(n=48165)

2017(n=47999)

<25 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 >65

17%

16%

16%

15%

15%

34%

32%

31%

31%

30%

49%

51%

53%

54%

55%

2013(n=31001)

2014(n=32870)

2015(n=34994)

2016(n=37913)

2017(n=38381)

lager of middelbaar opgeleid bachelor master

Page 10: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

6

Aanstellingsomvang en salaris Bijna een derde van het hbo-personeel werkt voltijds (36 uur of meer) en ruim een kwart werkt 28 tot 36 uur per week (Figuur 2.5). Ook hier zien we dat de afgelopen jaren (2013-2017) nauwelijks verande-ringen zijn opgetreden. Dat geldt niet voor het salaris. Daar blijkt het aandeel werknemers in de hogere salariscategorieën (uitgaande van een voltijdsaanstelling) tussen 2013 en 2017 gestegen (Figuur 2.6). Dit geldt met name voor het aandeel personeelsleden dat 4.200 tot 4.800 euro per maand verdient. Dit is met 5 procentpunt gestegen. In 2013 zat 22 procent van de werknemers in deze categorie, in 2017 is dit toegenomen tot 27 procent. Het aandeel werknemers in de laagste salariscategorie (minder dan 2.500 euro per maand) is afgenomen van dertien procent in 2013 naar zes procent in 2017. Figuur 2.5 Werkzame uren hbo-personeel per week 2013-2017

Figuur 2.6 Salaris hbo-personeel bij voltijddienstverband 2013-2017

Meerdere banen Een vijfde deel van de werknemers in het hbo heeft – naast de inkomstenverhouding bij de hogeschool – inkomen uit andere aanstellingen, bijvoorbeeld bij een andere hogeschool, in een andere sector en/of als zzp’er. Als we inzoomen op de hoger opgeleide werknemers, zien we een stijging van het aandeel hbo-werknemers dat naast hun baan in het hbo inkomsten heeft als zzp’er. Dit stijgt van twaalf procent in 2013 naar veertien procent in 2016 (zie Figuur 2.7). Het aandeel hoger opgeleide werknemers dat naast hun baan in het hbo nog een andere baan heeft, blijft verhoudingsgewijs ongeveer gelijk (circa

10%

10%

10%

10%

10%

11%

10%

10%

10%

10%

21%

21%

21%

21%

21%

27%

28%

28%

29%

29%

32%

31%

31%

31%

30%

2013(n=44045)

2014(n=45179)

2015(n=46749)

2016(n=48551)

2017(n=48395)

0-12 uur 12-20 uur 20-28 uur 28-36 uur 36 uur of meer

13%

13%

11%

7%

6%

14%

14%

13%

14%

13%

12%

12%

13%

13%

13%

13%

14%

13%

12%

12%

22%

23%

24%

25%

26%

19%

19%

19%

21%

21%

4%

4%

4%

5%

5%

3%

3%

3%

3%

3%

2013(n=44045)

2014(n=45179)

2015(n=46749)

2016(n=48551)

2017(n=48395)

0 - 2500 2500 - 3100 3100 - 3700 3700 - 4200 4200 - 4800 4800 - 5400 5400 - 6000 > 6000

Page 11: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

7

12%). Van de hoger opgeleiden met inkomstenverhoudingen bij meerdere bedrijven heeft zeven à acht procent een tweede baan aan een andere hogeschool (Figuur 2.8). Over het gehele personeelsbestand gezien is dit nog geen procent. In Figuur 2.7 en Figuur 2.8 is het aandeel inkomstenverhoudingen voor het hoger opgeleid personeel weergegeven. Omdat het gehele personeelsbestand voor ongeveer 85 procent bestaat uit hoger opgeleiden, is een vergelijkbaar patroon in het hebben van meerdere banen te zien als we naar het gehele personeelsbestand kijken (zie Bijlage 1). Figuur 2.7 Meerdere banen hoger opgeleid (bachelor of master) hbo-personeel 2013-2016*

* Gegevens over zelfstandigen in 2017 zijn nog niet beschikbaar.

Figuur 2.8 Meerdere banen in het hbo van hoger opgeleid*personeel 2013-2017

* Bachelor- of masteropgeleid.

79%

78%

78%

77%

10%

10%

11%

12%

10%

10%

9%

9%

2%

2%

2%

2%

2013(n=25623)

2014(n=27496)

2015(n=29417)

2016(n=32189)

inkomstenverhouding bij één bedrijf

inkomstenverhouding bij één bedrijf en inkomsten als zelfstandige

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven en inkomsten als zelfstandige

93% 93% 93% 93% 92%

7% 7% 7% 7% 8%

2013(n=2945)

2014(n=3163)

2015(n=3185)

2016(n=3536)

2017(n=3390)

inkomstenverhouding bij meerdere hogescholen

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven

Page 12: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

Uitstroom

Page 13: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

9

Het personeel dat vertrekt uit het hbo duiden we aan als uitstroom. In dit hoofdstuk gaan we in op het jaarlijkse aantal uitstromers, hun achtergrondkenmerken en hun bestemming. De achtergrondkenmer-ken die we in kaart brengen zijn geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, aantal werkzame uren, het salaris en of men werkzaam is in meerdere banen. Daarnaast kijken we naar de sector waarin de uitstroom is komen te werken. Wanneer zij het jaar na uitstroom niet werkzaam zijn in loondienst, kijken we welke andere inkomstenbron zij hebben, ofwel tot welke sociaaleconomische categorie zij behoren. Hiermee beantwoorden we de tweede onderzoeksvraag: 2. Uitstroom: hoeveel personen zijn in 2014, 2015, 2016 en 2017 vertrokken uit de hbo-sector op 1 okto-

ber (t0), vergeleken met 1 oktober 1 jaar eerder (t-1)? a. Wat zijn hun achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, aantal uren werkzaam,

salaris en wel/niet werkzaam in meerdere banen)? b. Wat is de bestemming van deze uitstroom (situatie t0: SBI van de sector waarin men gaat werken

of sociaaleconomische categorie indien men niet werkt, te weten zzp, studie, WW, bijstand, ziek-tewet, pensioen)?

3.1 Aantal uitstromers

Tussen peilmoment 2013 en 2014 zijn ongeveer 4.300 werknemers vertrokken uit het hbo (Figuur 3.1). Vier jaar later, tussen 2016 en 2017, zijn dit ongeveer 5.100 personen. Het aantal uitstromers is in deze periode dus gestegen, het aantal uitstromers blijft echter relatief gezien even groot wanneer de aantal-len worden afgezet tegen het gehele personeelsbestand. Ieder jaar vertrekt ongeveer tien procent uit het hbo ten opzichte van het voorgaande jaar. Figuur 3.1 Aantal uitstromers dat vertrekt uit het hbo, per uitstroomcohort

3.2 Achtergrondkenmerken

Het aandeel uitstromende vrouwen neemt toe ten opzichte van het aandeel mannen. In uitstroomco-hort 2013-2014 was 51 procent van de uitstromers vrouw, van de uitstromers die in 2017 vertrokken zijn ten opzichte van 2016 is dit percentage opgelopen tot 55 procent (Figuur 3.2). In de leeftijdscatego-rie jonger dan 25 jaar zit de meeste uitstroom. Ongeveer een kwart van de uitstroom valt in deze leef-tijdscategorie. Daarna stroomt – logischerwijs – de groep boven de zestig jaar veel uit (20 tot 25%). Hier-bij is tussen 2013 en 2016 een verschuiving te zien: het percentage uitstromers met een leeftijd boven de 65 jaar neemt toe van vijf naar tien procent (Figuur 3.3). Van de uitstromers is ongeveer veertig pro-cent lager of middelbaar opgeleid (Figuur 3.4). Hiermee is het aandeel lager en middelbaar opgeleiden onder uitstromers hoger dan het aandeel lager en middelbaar opgeleiden dat werkzaam is in de gehele sector. Van de lager en middelbaar opgeleiden stroomt bijna een kwart jaarlijks uit. Onder hoger

4.2894.516

4.7265.075

okt 2013 - okt 2014 okt 2014 - okt 2015 okt 2015 - okt 2016 okt 2016 - okt 2017

3 Uitstroom

Page 14: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

10

opgeleiden (bachelor- of masteropgeleid) is dit jaarlijks ongeveer acht procent.1 Hiermee is de kans om uit te stromen voor lager en middelbaar opgeleiden ongeveer drie keer zo groot als voor hoger opgelei-den. We weten echter voor beide groepen niet waarom zij uitstromen. Redenen om uit te stromen kun-nen bijvoorbeeld het niet verlengen van een contract of het vinden van een nieuwe baan zijn. De be-stemming van de uitstroom is wel bekend (zie paragraaf 3.3), hierbij is echter geen onderscheid ge-maakt naar opleidingsniveau. Figuur 3.2 Man-vrouwverhouding uitstromers hbo, per uitstroomcohort

Figuur 3.3 Leeftijdsverdeling uitstromers, per uitstroomcohort

1 Het behaalde opleidingsniveau wordt sinds het einde van de vorige eeuw bijgehouden door het CBS. De dekkingsgraad is hoog, echter zijn oudere werknemers ondervertegenwoordigd in deze statistieken. Wanneer deze ontbrekende groep volledig tot de hoger opgeleiden wordt gerekend stroomt nog steeds ongeveer een kwart van de lager opgeleiden en acht procent van de hoger opgeleiden uit. Wanneer deze groep volledig tot de lager opgeleiden wordt gerekend stroomt bijna vijftien procent van de lager opgeleiden uit, het percentage uitstromers onder hoger opgeleiden blijft ongewijzigd.

49% 47% 47% 45%

51% 53% 53% 55%

2013-2014(n=4289)

2014-2015(n=4516)

2015-2016(n=4726)

2016-2017(n=5075)

man vrouw

24%

26%

28%

24%

10%

11%

12%

12%

9%

8%

9%

9%

7%

8%

7%

9%

8%

8%

8%

9%

5%

5%

5%

6%

6%

6%

5%

6%

5%

6%

5%

5%

20%

18%

14%

12%

5%

3%

6%

10%

2013-2014(n=4257)

2014-2015(n=4469)

2015-2016(n=4695)

2016-2017(n=5028)

<25 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 >65

Page 15: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

11

Figuur 3.4 Opleidingsniveau uitstromers*, per uitstroomcohort

* Exclusief ‘onbekend’. Voor een deel van de oudere werknemers is het opleidingsniveau onbekend. Dit wordt voornamelijk

veroorzaakt doordat het CBS geen registratie heeft van voor 1986 behaalde diploma’s voor hoger onderwijs.

Uitstromers naar aanstellingsomvang en salaris Iets meer dan een derde werkte nul tot twaalf uur per week voordat zij uitstroomden, dit is drie keer zo veel als in het gehele personeelsbestand. Twintig procent werkte voltijds, zeventien procent werkte 28 tot 36 uur per week (Figuur 3.5). Een flink aandeel van de uitstromers zat in de laagste salariscategorie, met een salaris tot 2.500 euro per maand bij een voltijdsdienstverband. Drie procent heeft een salaris tussen de 5.400 en 6.000 euro, een ongeveer even grote groep heeft een salaris hoger dan 6.000 euro. Over de andere salariscategorieën zijn de uitstromers evenredig verdeeld met aandelen tussen de ne-gen en vijftien procent (Figuur 3.6). Figuur 3.5 Werkzame uren uitstromers, per week, per uitstroomcohort

39%

38%

41%

35%

29%

27%

25%

26%

32%

35%

34%

39%

2013-2014(n=3233)

2014-2015(n=3586)

2015-2016(n=3841)

2016-2017(n=4109)

lager of middelbaar opgeleid bachelor master

37%

36%

37%

33%

12%

13%

12%

13%

15%

15%

15%

16%

15%

17%

17%

17%

21%

20%

20%

21%

2013-2014(n=4289)

2014-2015(n=4516)

2015-2016(n=4726)

2016-2017(n=5075)

0-12 uur 12-20 uur 20-28 uur 28-36 uur 36 uur of meer

Page 16: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

12

Figuur 3.6 Salaris uitstromers bij voltijddienstverband, per uitstroomcohort

Meerdere banen Ongeveer zestig procent van de uitstromers had op het peilmoment een jaar voor zij uitstroomden geen andere baan naast hun dienstverband in het hbo. Een kwart was in dienst bij meerdere bedrijven en vijf-tien tot 21 procent was ook werkzaam als zelfstandige (Figuur 3.7). Figuur 3.7 Meerdere banen hoger opgeleide* uitstromers, per uitstroomcohort

* Bachelor- of masteropgeleid

Uitstroom 2016-2017 heeft afwijkend patroon Kijkend naar alle achtergrondkenmerken valt op dat het uitstroomcohort 2016-2017 in alle figuren af-wijkt van de andere uitstroomcohorten. In dit cohort zijn relatief gezien meer vrouwen uitgestroomd, meer master-opgeleiden, minder mensen die slechts een paar uur per week werkzaam zijn en meer mensen in de hogere salariscategorieën.

3.3 Bestemming uitstroom

Waarheen is het uitstromend hbo-personeel vertrokken? Van de mensen die in 2013 werkzaam waren in het hbo en een jaar later niet meer, is ongeveer veertig procent in een andere sector gaan werken (zie Figuur 3.9). De overige zestig procent heeft op de peildatum geen (Nederlands) dienstverband, maar

38%

38%

39%

32%

11%

10%

10%

11%

9%

10%

10%

10%

9%

10%

9%

11%

12%

13%

13%

15%

14%

13%

12%

13%

3%

3%

3%

3%

3%

3%

4%

4%

2013-2014(n=4289)

2014-2015(n=4516)

2015-2016(n=4726)

2016-2017(n=5075)

0 - 2500 2500 - 3100 3100 - 3700 3700 - 4200 4200 - 4800 4800 - 5400 5400 - 6000 > 6000

63%

61%

62%

59%

12%

14%

14%

17%

22%

21%

20%

20%

3%

4%

4%

4%

2013-2014(n=1973)

2014-2015(n=2231)

2015-2016(n=2281)

2016-2017(n=2671)

inkomstenverhouding bij één bedrijf

inkomstenverhouding bij één bedrijf en inkomsten als zelfstandige

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven en inkomsten als zelfstandige

Page 17: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

13

bijvoorbeeld een pensioenuitkering. De bestemming van deze uitstromers wordt weergegeven in Figuur 3.10. In 2016 is de verhouding tussen het aantal uitstromers dat is gaan werken in een andere sector en het aantal uitstromers zonder dienstverband veranderd. Een hoger percentage van de uitstroom is werkzaam in een andere sector, namelijk 48 procent (Figuur 3.8). Figuur 3.8 Bestemming uitstromers 1 jaar na uitstroom, per uitstroomcohort

Vertrek naar andere sector Van de groep die werkzaam is in een andere sector dan het hbo, blijft een vijfde tot een kwart in het on-derwijs werken. Daarnaast stroomt vijftien tot achttien procent uit richting de gezondheids- en welzijns-zorg. Dertien tot zestien procent komt in de sector verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening terecht. Onder deze sector valt ook de uitzend- en detacheringsbranche. Negen à tien procent komt te werken in de sector advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienst-verlening. Acht à negen procent gaat in de groot- en detailhandel werken (Figuur 3.9).

1.754 2.005 2.255 2.415

2.5352.511

2.4712.660

2013-2014 2014-2015 2015-2016 2016-2017

werkzaam in andere sector dan hbo geen dienstverband in Nederland

Page 18: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

14

Figuur 3.9 Bestemming uitstromers, SBI-sectoren* 1 jaar na uitstroom, per uitstroomcohort (in %)

* Een overzicht van onderverdeling van SBI-sectoren is te vinden op de website van het CBS.

Geen dienstverband De groep uitstromers die niet voorkomen in de polisadministratie in het jaar na uitstroom is op de peil-datum (1 oktober) niet werkzaam in loondienst. Voor deze groep hebben we gekeken wat hun voor-naamste inkomstenbron was in de maand oktober en in welke sociaaleconomische categorie zij hiermee zitten. Ongeveer een derde van deze groep uitstromers is met pensioen gegaan. Dertien tot zeventien procent is student. Daarnaast ontvangt een groep van ongeveer dezelfde omvang een werkloosheidsuit-kering. Dit komt neer op ongeveer zeven procent van de totale uitstroom. Tien tot dertien procent van de uitstroom die niet voorkomt in de polisadministratie is werkzaam als zelfstandige (Figuur 3.10).

Figuur 3.10 Bestemming uitstromers, sociaal economische categorie, per uitstroomcohort

24

23

21

23

15

16

16

18

13

14

16

13

9

10

10

9

9

9

8

8

5

5

5

6

6

5

6

6

3

3

3

3

2

2

2

3

4

4

4

3

3

3

3

3

2

2

2

2

1

2

1

1

1

1

1

1

2013-2014(n=1754)

2014-2015(n=2005)

2015-2016(n=2255)

2016-2017(n=2415)

Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg

Verhuur van roerende goederenen overige zakelijke dienstverlening

Advisering, onderzoek en overigespecialistische zakelijke dienstverlening

Groot- en detailhandel Openbaar bestuur, overheidsdienstenen verplichte sociale verzekeringen

Informatie en communicatie Industrie

Overige dienstverlening Logies-, maaltijd- en drankverstrekking

Cultuur, sport en recreatie Financiële instellingen

Vervoer en opslag Anders

36%

31%

31%

13%

14%

17%

13%

16%

13%

10%

13%

12%

5%

4%

4%

16%

15%

15%

7%

7%

6%

2013-2014(n=2535)

2014-2015(n=2511)

2015-2016(n=2471)

Pensioenuitkering Student Werkloosheidsuitkering

Zelfstandige Uitkering ziekte/AO Overig (incl. geen inkomen)

Onbekend (incl. verhuisd naarbuitenland of overleden)

Page 19: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

Instroom

Page 20: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

16

Instromend personeel is gedefinieerd als het personeel dat één jaar eerder nog niet werkzaam was aan een hogeschool. In dit hoofdstuk tonen we het jaarlijkse aantal instromers, hun achtergrondkenmerken en hun herkomst. De achtergrondkenmerken die we in kaart brengen zijn geslacht, leeftijd, opleidingsni-veau, aantal werkzame uren, het salaris en of men werkzaam is in meerdere banen. Daarnaast kijken we naar de sector waarin de instromers werkten voordat zij in het hbo kwamen te werken. Wanneer zij het jaar voor instroom niet werkzaam waren in loondienst, kijken we welke andere inkomstenbron zij heb-ben, ofwel tot welke sociaaleconomische categorie zij behoren. Hiermee beantwoorden we de derde onderzoeksvraag: 3. Instroom: hoeveel personen zijn in 2014, 2015, 2016 en 2017 nieuw werkzaam in de hbo-sector op

1 oktober (t0), vergeleken met 1 oktober één jaar eerder (t-1)? a. Wat zijn hun achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, aantal uren werkzaam,

salaris en wel/niet werkzaam in meerdere banen)? b. Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-

daan komt of sociaaleconomische categorie indien men niet werkt, te weten zzp, studie, WW, bij-stand, ziektewet)?

4.1 Aantal instromers

Het aantal instromers is toegenomen van 5.400 nieuwe werknemers in 2014 ten opzichte van 2013 tot 6.500 nieuwe werknemers in 2016 ten opzichte van 2015. Tussen 2016 en 2017 zijn beduidend minder werknemers ingestroomd, namelijk 4.900 (Figuur 4.1). Afgezet tegen de omvang van het personeelsbe-stand is eenzelfde patroon te zien, het percentage instromers stijgt van twaalf procent voor instroomco-hort 2013-2014 naar veertien procent voor instroomcohort 2015-2016. In instroomcohort 2016-2017 is dit percentage gedaald naar tien procent. Figuur 4.1 Aantal instromers in het hbo, per instroomcohort

4.2 Achtergrondkenmerken

Er stromen meer vrouwen dan mannen in. Ongeveer 55 procent van de instroom is vrouw (Figuur 4.2). Instromers zijn relatief jong. Meer dan de helft is jonger dan 35 jaar. Hierbij is ongeveer een kwart jon-ger dan 25 en rond de zeventien procent zit in de leeftijdscategorie 25 tot 29 jaar (Figuur 4.3). Ongeveer dertig procent van de instromers is lager of middelbaar opgeleid. Bijna de helft (ongeveer 45%) heeft een masterdiploma en iets meer dan een kwart heeft een bachelordiploma. Het instroomcohort 2015-2016 is hoger opgeleid en het instroomcohort 2016-2017 is lager opgeleid vergeleken met de andere instroomcohorten (Figuur 4.4).

5.367

6.0486.507

4.859

okt 2013 - okt 2014 okt 2014 - okt 2015 okt 2015 - okt 2016 okt 2016 - okt 2017

4 Instroom

Page 21: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

17

Figuur 4.2 Man-vrouwverhouding instromers hbo, per instroomcohort

Figuur 4.3 Leeftijdsverdeling instromers, per instroomcohort

Figuur 4.4 Opleidingsniveau instromers*, per instroomcohort

* Exclusief ‘onbekend’. Voor een deel van de oudere werknemers is het opleidingsniveau onbekend. Dit wordt voornamelijk

veroorzaakt doordat het CBS geen registratie heeft van voor 1986 behaalde diploma’s voor hoger onderwijs.

44% 44% 42% 44%

56% 56% 58% 56%

2013-2014(n=5367)

2014-2015(n=6048)

2015-2016(n=6507)

2016-2017(n=4859)

man vrouw

23%

24%

21%

25%

18%

17%

17%

16%

14%

15%

14%

14%

11%

11%

12%

12%

12%

12%

13%

11%

7%

7%

7%

7%

7%

7%

8%

7%

5%

4%

5%

4%

2013-2014(n=5315)

2014-2015(n=5997)

2015-2016(n=6456)

2016-2017(n=4802)

<25 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 >65

28%

30%

26%

32%

27%

26%

28%

28%

44%

44%

46%

40%

2013-2014(n=4868)

2014-2015(n=5500)

2015-2016(n=5959)

2016-2017(n=4421)

lager of middelbaar opgeleid bachelor master

Page 22: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

18

Aanstellingsomvang en salaris Het grootste gedeelte van de instromers, namelijk dertig procent, werkt 0 tot 12 uur. Ongeveer een kwart werkt voltijd (Figuur 4.5). Verder zien we dat een derde van de instromers een salaris lager dan 2.500 euro heeft. Voor instroomcohort 2015-2016 is dit percentage lager. In de categorieën 4.200 tot 4.800 en 4.800 tot 5.400 zijn dat jaar relatief meer mensen ingestroomd (Figuur 4.6). Figuur 4.5 Werkzame uren instromers, per week, per instroomcohort

Figuur 4.6 Salaris instromers bij voltijddienstverband, per instroomcohort

Meerdere banen Ongeveer zestig procent van de hoger opgeleide instromers heeft alleen een baan in het hbo. Twintig procent werkt naast de baan in het hbo ook als zelfstandige en ongeveer een kwart is ook bij een ander bedrijf in loondienst (Figuur 4.7). Deze verhouding ligt anders wanneer we kijken naar alle instromers (zie Bijlage 1), waar een kwart tot dertig procent meerdere banen heeft en vijftien tot twintig procent inkomsten heeft als zelfstandige.

31%

29%

29%

30%

12%

11%

11%

11%

15%

15%

16%

15%

19%

21%

21%

21%

24%

25%

23%

23%

2013-2014(n=5367)

2014-2015(n=6048)

2015-2016(n=6507)

2016-2017(n=4859)

0-12 uur 12-20 uur 20-28 uur 28-36 uur 36 uur of meer

36%

35%

28%

35%

13%

14%

14%

14%

15%

15%

14%

13%

14%

15%

16%

14%

13%

14%

18%

16%

5%

4%

6%

5%

2013-2014(n=5367)

2014-2015(n=6048)

2015-2016(n=6507)

2016-2017(n=4859)

0 - 2500 2500 - 3100 3100 - 3700 3700 - 4200 4200 - 4800 4800 - 5400 5400 - 6000 > 6000

Page 23: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

19

Figuur 4.7 Meerdere banen hoger opgeleide* instromers, per instroomcohort

* Bachelor- of masteropgeleid.

4.3 Herkomst instroom

Wat was de arbeidsmarktsituatie van de mensen die nieuw werkzaam zijn in het hbo? Van de mensen die instromen werkte 62 procent in een andere sector. 38 procent zit op het peilmoment een jaar voor instroom niet in de polisadministratie en heeft geen (Nederlands) dienstverband, bijvoorbeeld doordat men nog studeerde (Figuur 4.8) Figuur 4.8 Herkomst instroom: arbeidsmarktsituatie één jaar voor instroom, per instroomcohort

59%

62%

57%

15%

16%

19%

22%

19%

19%

4%

3%

4%

2013-2014(n=3481)

2014-2015(n=3852)

2015-2016(n=4397)

inkomstenverhouding bij één bedrijf

inkomstenverhouding bij één bedrijf en inkomsten als zelfstandige

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven en inkomsten als zelfstandige

3.308 3.745 3.9263.016

2.0592.303

2.581

1.843

2013-2014 2014-2015 2015-2016 2016-2017

geen dienstverband in Nederland op peildatum 1 oktober

werkzaam in andere sector dan hbo

Page 24: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

20

Instroom vanuit andere sector Van de groep die werkzaam was in een andere sector, werkte ongeveer een kwart in de sector onder-wijs. Bij instroomcohort 2015-2016 is dit percentage wat hoger dan voor de andere instroomcohorten. Andere sectoren waar veel instromers vandaan komen, zijn de gezondheids- en welzijnszorg, de sector verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening (inclusief uitzendwerk en detache-ring) en advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening (Figuur 4.9). Figuur 4.9 Herkomst instromers, SBI-sectoren* één jaar voor instroom, per instroomcohort (in %)

* Een overzicht van onderverdeling van SBI-sectoren is te vinden op de website van het CBS.

Geen dienstverband Van de instromers die voorafgaand aan hun baan in het hbo geen dienstverband hadden, is nagegaan wat hun voornaamste inkomstenbron was en in welke sociaaleconomische categorie zij hiermee zaten. Van deze groep instromers was ongeveer dertig procent student. Ongeveer twintig procent was zelf-standige, voor instroomcohort 2015-2016 ligt dit percentage hoger. Ongeveer vijftien procent had een werkloosheidsuitkering (Figuur 4.10)

23

23

27

23

13

16

15

16

17

16

15

15

11

10

9

11

10

9

9

8

4

5

4

5

4

4

4

4

3

3

3

4

3

3

3

3

3

3

4

3

3

2

2

3

2

2

2

2

4

3

3

3

2013-2014(n=3308)

2014-2015(n=3745)

2015-2016(n=3926)

2016-2017(n=3016)

Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg

Verhuur van roerende goederen enoverige zakelijke dienstverlening

Advisering, onderzoek en overigespecialistische zakelijke dienstverlening

Groot- en detailhandel Openbaar bestuur, overheidsdienstenen verplichte sociale verzekeringen

Informatie en communicatie Industrie

Overige dienstverlening Logies-, maaltijd- en drankverstrekking

Cultuur, sport en recreatie Financiële instellingen

Anders

Page 25: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

21

Figuur 4.10 Herkomst instromers, sociaaleconomische categorie één jaar voor instroom, per in-stroomcohort

* Het voornaamste inkomen is bepaald voor de periode van een maand. Of een persoon werkzaam is in het hbo of in een an-

dere sector is bepaald voor peildatum 1 oktober. Daarom is het mogelijk dat de sociaal economische categorie van iemand

‘werknemer’ is, terwijl zij niet voorkomen in de polisadministratie op het peilmoment, maar wel op een later moment in okto-

ber.

31%

31%

27%

32%

22%

21%

29%

22%

16%

15%

13%

10%

3%

5%

4%

5%

4%

4%

2%

3%

2%

2%

2%

1%

2%

1%

1%

2%

15%

14%

14%

16%

5%

7%

7%

8%

2013-2014(n=2059)

2014-2015(n=2303)

2015-2016(n=2581)

2016-2017(n=1843)

Student Zelfstandige Werkloosheidsuitkering

Werknemer* Pensioenuitkering Uitkering ziekte/AO

Bijstandsuitkering Overig (incl. geen inkomen) Onbekend (incl. verhuisdvanuit het buitenland)

Page 26: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

Volgen starters

Page 27: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

23

2012 2013 2014 2015 2016

hbo andere sector zzp* niet werkzaam

Dit hoofdstuk geeft inzicht in de arbeidsmarktsituatie van starters in de jaren na instroom. We bekijken de cohorten die in 2011-2012 en 2013-2014 ingestroomd zijn. Voor beide cohorten is met een stroomdi-agram in kaart gebracht wat het patroon is van hun arbeidsmarktsituatie: blijven ze in het hbo, vertrek-ken ze naar andere sectoren, komen ze weer terug? Vervolgens laten we zien in welke sector uitstro-mers uit deze jaren zijn gaan werken. Wanneer de uitstromers niet in loondienst zijn de jaren na uit-stroom wordt de sociaaleconomische categorie bekeken. Hiermee wordt in dit hoofdstuk antwoord ge-geven op de vierde onderzoeksvraag: 4. Het volgen van starters (personeel dat een jaar eerder niet in het hbo werkzaam was): wat is de ar-

beidsmarktsituatie (sector waar men werkt of sociaaleconomische categorie indien men niet werkt, te weten zzp, studie, WW, bijstand, ziektewet) in de jaren na instroom in de hbo-sector? a. Wat is de arbeidsmarktsituatie op t+1, t+2, t+3 en t+4 van personeel dat op 1 oktober 2012 nieuw

werkzaam was in de hbo-sector? b. En wat is de arbeidsmarktsituatie op t+1, t+2 en t+3 van personeel dat op 1 oktober 2014 nieuw

werkzaam was in de hbo-sector?

5.1 Starters 2011-2012

Een jaar na instroom werkt twee derde nog in het hbo. Twintig procent is werkzaam in een andere sec-tor, drie procent heeft inkomsten als zelfstandige en dertien procent is niet werkzaam. De hierop vol-gende jaren blijft de niet-werkzame groep ongeveer gelijk. Het aantal zzp’ers neemt met ongeveer één procentpunt per jaar toe. Na 2 jaar is een kwart van de oorspronkelijke instroom uit 2011-2012 werk-zaam in een andere sector en dit loopt op tot 32 procent na vier jaar. Het aandeel werknemers van de instroom 2011-2012 dat nog steeds werkzaam is in het hbo, neemt dan ook verder af. Na drie jaar is nog de helft van de instromers uit 2011-2012 werkzaam in het hbo. In Figuur 5.1 is het patroon weergegeven waarin de arbeidsmarktsituatie van starters in 2011-2012 verandert. Daaruit blijkt ook dat mensen in de jaren na instroom meerdere loopbaanstappen maken, waarbij ze soms ook weer terugkeren in het hbo. Figuur 5.1 Stroomdiagram: arbeidsmarktsituatie starters 2011-2012 in de hierop volgende jaren

* Mensen die zowel werkzaam zijn als zzp’er en in een andere sector werken zijn opgenomen in de groep zzp.

5 Volgen starters

Page 28: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

24

2012 2013 2014 2015 2016

werkzaam in het hbo niet werkzaam in het hbo

Onder hoger opgeleide starters is het percentage dat in de jaren na instroom werkzaam blijft in het hbo hoger (Figuur 5.2). Na één jaar blijft 82 procent in het hbo werken, na drie jaar is dit 64 procent. Voor informatie over het opleidingsniveau van uitstromers zie Paragraaf 3.2, Figuur 3.4. Figuur 5.2 Stroomdiagram: arbeidsmarktsituatie hoger opgeleide* starters 2011-2012 in de hierop

volgende jaren

* Bachelor- of masteropgeleid.

Van de mensen die uitstromen naar een andere sector is zestien procent een jaar later werkzaam in een andere onderwijssector. Dit loopt in de jaren hierop op tot twintig procent. Achtien procent werkt een jaar later in de gezondheids- en welzijnszorg en zestien procent werkt in de sector verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening. De SBI-sectoren waarnaar men uitstroomt zijn weerge-geven in Figuur 5.3.

Page 29: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

25

Figuur 5.3 SBI-sectoren van instroomcohort 2011-2012 voor zover zij niet werkzaam zijn in hbo in de jaren na instroom (in %), 2013-2016

* Een uitgebreid overzicht van onderverdeling van SBI-sectoren is te vinden op de website van het CBS. Van het deel uitstromers dat niet werkzaam is in loondienst, is de sociaaleconomische categorie van ongeveer een derde een jaar later student (Figuur 5.4). Deze groep daalt in de hierop volgende jaren tot negen procent vier jaar later. De groep die als zelfstandige werkt, neemt toe. Verder zien we een toename van uitstroom naar ‘onbekende bestemming’. Dit betekent veelal dat mensen niet meer voorkomen in de Basisregistratie Personen, mogelijk is een deel van hen overleden of verhuisd naar het buitenland.

20

20

19

16

17

16

16

18

16

16

17

16

10

10

10

10

8

8

6

5

7

8

9

12

5

4

4

4

4

4

4

4

3

3

2

2

2

2

3

3

2

3

4

5

2

2

2

2

1

1

0

2

1

2

2

2

2

2

2

1

2016(n=1723)

2015(n=1583)

2014(n=1362)

2013(n=1057)

Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg

Verhuur van roerende goederen enoverige zakelijke dienstverlening

Advisering, onderzoek en overigespecialistische zakelijke dienstverlening

Informatie en communicatie Groot- en detailhandel

Industrie Openbaar bestuur, overheidsdienstenen verplichte sociale verzekeringen

Overige dienstverlening Cultuur, sport en recreatie

Logies-, maaltijd- en drankverstrekking Financiële instellingen

Bouwnijverheid Vervoer en opslag

Anders

Page 30: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

26

Figuur 5.4 Sociaal economische categorie van instroomcohort 2011-2012 voor zover zij niet werk-zaam zijn in hbo in de jaren na instroom , 2013-2016

* Het voornaamste inkomen is bepaald voor de periode van een maand. Of een persoon werkzaam is in het hbo of in een an-

dere sector is bepaald voor peildatum 1 oktober. Daarom is het mogelijk dat de sociaal economische categorie van iemand

‘werknemer’ is, terwijl zij niet voorkomen in de polisadministratie op het peilmoment, maar wel op een later moment in okto-

ber.

5.2 Starters 2013-2014

Een jaar na instroom werkt twee derde (67%) van de starters die in 2013-2014 zijn ingestroomd in het hbo nog in dezelfde sector. Dit neemt de jaren erna af tot ruim de helft (52%) in 2017. Twintig procent is in 2015 werkzaam in een andere sector , drie procent heeft inkomsten als zelfstandige en elf procent is niet meer werkzaam. De hierop volgende jaren neemt de groep die niet werkzaam is toe tot dertien pro-cent. Het aantal zzp’ers neemt na twee jaar toe met één procent. Voor het hierop volgende jaar zijn nog geen gegevens over zzp bekend. Het aantal mensen dat werkzaam is in een andere sector stijgt tot on-geveer dertig procent na drie jaar. Het patroon van instroomcohort 2013-2014 (Figuur 5.5) is vergelijk-baar met instroomcohort 2011-2012 (Figuur 5.1).

9%

15%

23%

35%

9%

13%

15%

14%

24%

21%

17%

13%

10%

9%

9%

6%

5%

5%

5%

5%

5%

4%

4%

2%

2%

2%

2%

2%

17%

16%

15%

15%

18%

14%

11%

7%

2016(n=1090)

2015(n=1135)

2014(n=990)

2013(n=833)

Student Werkloosheidsuitkering Zelfstandige

Pensioenuitkering Uitkering ziekte/AO Werknemer*

Ontvanger bijstandsuitkering Overig (incl. geen inkomen) Onbekend (incl. verhuisd naarbuitenland of overleden)

Page 31: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

27

2014 2015 2016 2017

werkzaam in het hbo niet werkzaam in het hbo

2014 2015 2016 2017

hbo andere sector zzp* niet werkzaam

Figuur 5.5 Stroomdiagram: arbeidsmarktsituatie instromers 2013-2014 in de hierop volgende jaren

* Mensen die zowel werkzaam zijn als zzp’er en in een andere sector werken zijn opgenomen in de groep zzp.

Onder hoger opgeleide starters is het percentage dat in de jaren na instroom werkzaam blijft in het hbo hoger (Figuur 5.6). Na een jaar blijft 80 procent in het hbo werken, na drie jaar is dit 65 procent. Ook hierbij is het patroon van instroomcohort 2013-2014 vergelijkbaar met instroomcohort 2011-2012. Dat geldt ook voor de sectoren en sociaal economische categorie, waarin de groep zit die in de jaren hierop niet werkzaam zijn in het hbo (zie de bijlage voor meer informatie).

Figuur 5.6 Stroomdiagram: arbeidsmarktsituatie hoger opgeleide* starters 2013-2014 in de hierop

volgende jaren

* Bachelor- of masteropgeleid.

Page 32: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

Doorstroom

Page 33: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

29

Hoe ontwikkelt het salaris en het aantal uren dat hbo-personeel werkt zich in de jaren na instroom? Hiervoor kijken we in dit hoofdstuk naar de arbeidspatronen van werkenden in het hbo. Ook onder-zoeken we het aandeel werkenden dat in meerdere banen werkt: blijven zij in de jaren na instroom in meerdere banen werken? Hiermee geven we in dit hoofdstuk antwoord op de vijfde onderzoeksvraag: 5. Doorstroom: Hoe veranderen arbeidspatronen van werkenden in het hbo in de loop van de loopbaan

als we kijken naar het aantal gewerkte uren, aandeel hybride docenten (meerdere banen/zzp) en in-komen?

6.1 Arbeidspatroon werkzame uren

De verandering in het aantal werkzame uren is onderzocht door na te gaan hoeveel de werknemers in de jaren na instroom in het hbo meer dan wel minder zijn gaan werken (zie Figuur 6.1). Daarbij is het aantal werkzame uren voor elk jaar afgezet tegen het aantal werkzame uren in het instroomjaar (t0). Eén jaar na instroom werkt ongeveer twee derde (64%) van de nieuw ingestroomde werknemers nog ongeveer even veel als in hun eerste jaar in het hbo.2 De hierop volgende jaren neemt de omvang van deze groep af en het aantal wijzigingen in werkzame uren dus toe. Het aandeel werknemers dat door de jaren heen meer gaat werken, is hoger dan het aandeel werknemers dat minder gaat werken. Wel ken-nen beide groepen een ander patroon. De eerste vier jaar na instroom loopt het aandeel werknemers dat meer dan vijf procent extra gaat werken ten opzichte van het eerste jaar, op van 22 procent één jaar na instroom tot 32 procent vier jaar later. Hierna blijft het aandeel werknemers met een stijging van meer dan vijf procent van het aantal werkzame uren ten opzichte van het instroomjaar rond de 33 pro-cent schommelen. Het aandeel werknemers waarbij sprake is van een daling van meer dan vijf procent in het aantal ge-werkte uren stijgt minder hard, dan het aandeel werknemers dat meer gaat werken. Gedurende de ge-hele meetperiode van negen jaar blijft de groep die minder gaat werken wel groeien. Een jaar na de in-stroom is bij twaalf procent het aantal gewerkte uren met meer dan vijf procent afgenomen, na negen jaar is het aandeel verdubbeld tot 24 procent. 2 Hoewel de manier van administreren van het aantal werkzame uren zo veel mogelijk gelijk getrokken is (zie paragraaf 1.3), zijn kleine afwijkingen mogelijk. Om deze reden zijn de wijzigingen tussen de min vijf procent en plus vijf procent in een groep samen-gevoegd.

6 Doorstroom

Page 34: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

30

Figuur 6.1 Verschil in uren op t+i ten opzichte van t0, instroom over 2008-2016

6.2 Arbeidspatroon inkomen

Het arbeidspatroon van het inkomen is onderzocht door te kijken naar de salarisstijging van werk- nemers. Daarbij is het salaris bij een voltijdsdienstverband voor elk jaar afgezet tegen het salaris bij een voltijdsdienstverband in het instroomjaar (t0). Een jaar na instroom heeft een derde een salarisstijging van meer dan vijf procent ten opzichte van het instroomjaar (Figuur 6.2). Twee jaar later heeft meer dan de helft (57%) een salarisstijging van meer dan tien procent ten opzichte van het instroomjaar. Het sala-ris loopt in de daarop volgende jaren verder op. Na acht jaar heeft een derde een salarisstijging van veertig procent ten opzichte van het instroomjaar. Wanneer we naar de salarisstijging per instroomcohort kijken, zien we een salarisstijging van meer dan 25 procent na acht jaar. De mate van stijging van het salaris is daarbij mede afhankelijk van de cao-loon-stijging. In de periode 2008 tot en met 2017 zijn de cao-lonen gestegen met elf procent. Het patroon van de stijging van de cao-lonen is te zien in de bijlage (Figuur B1.7). Dit patroon verloopt vergelijkbaar met het patroon van stijging in Figuur 6.3. Dat er in de jaren 2011 tot en met 2014 en tussen 2016 en 2017 geen loonstijging was binnen de cao, leidt er bijvoorbeeld toe dat voor deze jaren de salarisstijging van de instromers ook minder groot is. Uiteraard is de salarisstijging niet alleen afhankelijk van de loonstij-ging binnen de cao, maar ook van individuele stappen door het loongebouw.

24%

23%

22%

20%

20%

18%

17%

15%

12%

41%

41%

43%

45%

46%

49%

52%

57%

64%

34%

35%

33%

34%

33%

32%

30%

27%

22%

t0 - t9(n=2281)

t0 - t8(n=4347)

t0 - t7(n=7013)

t0 - t6(n=9349)

t0 - t5(n=11804)

t0 - t4(n=14143)

t0 - t3(n=17269)

t0 - t2(n=22541)

t0 - t1(n=31351)

meer dan 5% daling tussen de 5% daling en 5% stijging meer dan 5% stijging

Page 35: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

31

Figuur 6.2 Salarisstijging* in t+i ten opzichte van t+0, instromers over 2008-2016

* Bij voltijdsdienstverband.

Figuur 6.3 Gemiddelde salarisstijging: per instroomjaar de gemiddelde inkomensstijging t+i jaar la-

ter* (in %, t+0=100%)

* Werknemers die in 2017 nog werkzaam zijn in het hbo.

6%

5%

4%

4%

3%

2%

1%

1%

1%

9%

5%

4%

3%

2%

2%

1%

1%

1%

52%

23%

16%

15%

12%

8%

3%

1%

1%

23%

30%

19%

15%

13%

14%

14%

7%

5%

7%

28%

38%

34%

28%

24%

20%

19%

18%

2%

5%

12%

19%

24%

24%

22%

22%

21%

1%

2%

4%

6%

10%

15%

19%

17%

15%

2%

2%

3%

5%

8%

12%

20%

32%

37%

t0 - t1(n=31351)

t0 - t2(n=22541)

t0 - t3(n=17269)

t0 - t4(n=14143)

t0 - t5(n=11804)

t0 - t6(n=9349)

t0 - t7(n=7013)

t0 - t8(n=4347)

t0 - t9(n=2281)

<5% daling 0-5% daling 0-5% stijging 5-10% stijging

10-20% stijging 20-30% stijging 30-40% stijging >40% stijging

100%

105%

110%

115%

120%

125%

130%

135%

2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Page 36: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

32

6.3 Arbeidspatroon hybride werknemers

Het aandeel hybride werknemers neemt in de jaren na instroom geleidelijk af (Figuur 6.4). In het jaar van instroom heeft 27 procent meerdere banen in loondienst en elf procent heeft naast de baan in het hbo gewerkt als zzp’er (2% overlap). Het aandeel werknemers met meerdere banen in loondienst neemt harder af dan het aandeel werknemers dat ook als zzp’er werkt. Hierdoor zijn vier jaar na de instroom beide groepen ongeveer gelijk. Van beide groepen blijft het aandeel wel krimpen. Mogelijk speelt de uit-stroom hierbij een rol: mensen met meerdere banen die stoppen met hun baan in het hbo. Werknemers worden tot het moment van uitstroom meegenomen in de analyse. Het resultaat hiervan is dat het aan-tal werknemers dat alleen aan een hogeschool werkt stijgt, van 64 procent in het jaar van instroom tot 90 procent acht jaar later. Figuur 6.4 Aantal hybride werknemers in t+i, instromers 2008-2016

Het stroomdiagram in Figuur 6.5 geeft inzicht in het verloop van de wijzigingen: hoeveel procent van het hbo-personeel stopt met werken in meerdere banen en hoeveel procent start met een tweede baan? Hierbij is van instroomcohort 2012 in beeld gebracht hoe zij bewegen tussen het wel of niet werkzaam zijn in meerdere banen (zowel in loondienst als zzp). Het gaat hierbij alleen om de groep die in 2017 niet was uitgestroomd. Na één jaar stopt negen procent met de tweede baan. Daar staat tegenover dat twee procent er juist een tweede baan bijneemt. Dit aandeel blijft gelijk voor de hierop volgende jaren. Het aandeel dat stopt met een tweede baan neemt af, dit is vijf procent van het tweede naar het derde jaar, vier procent van het derde naar het vierde jaar en twee procent van het vierde naar het vijfde jaar.

64%75% 79% 82% 83% 87% 86% 88% 90%

25%14% 11% 9% 8% 6% 7% 6% 6%9% 9% 9% 8% 8% 6% 6% 5% 4%

t0(n=52460)

t1(n=32026)

t2(n=22832)

t3(n=17442)

t4(n=13985)

t5(n=13277)

t6(n=9349)

t7(n=7013)

t8(n=4347)

werkzaam in één baan meerdere banen in loondienst

ook werkzaam als zzp meerdere banen in loondiensten ook werkzaam als zzp

Page 37: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

33

2012 2013 2014 2015 2016

werkzaam in één baan werkzaam in meerdere banen

Figuur 6.5 Stroomdiagram hybride hbo-personeel: arbeidspatroon instromers 2012 die niet zijn uit-gestroomd tot en met 2017, wel/niet werkzaam in meerdere banen, n= 2015

20% 16% 15% 15%

9%

5%4% 2%

2%

2%2% 2%

70%77% 80% 81%

Page 38: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

Samenvatting en conclusie

Page 39: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

35

Hoe ziet de in-, door- en uitstroom van hbo-personeel eruit? Dit is de centrale vraag in deze studie. Met behulp van microdata van het CBS is hierin meer kwantitatief inzicht vergaard. Daarbij zijn de samenstel-ling van het personeelsbestand en de wisselingen hierin als gevolg van mobiliteit bekeken. Verder is ge-zocht naar patronen in de loopbanen van instromende hbo-werknemers door twee instroomcohorten te volgen. Het doel van dit onderzoek is inzicht verschaffen in de jaarlijkse in- en uitstroom van personeel in de hbo-sector, alsmede het volgen van een specifieke groep starters. De volgende onderwerpen komen daarbij aan de orde:

• de sector in beeld: het aantal personen dat de afgelopen vijf jaar (2013 tot en met 2017) werkzaam was in het hbo, en hun achtergrondkenmerken;

• uitstroom: het aantal uitstromende werknemers in dezelfde periode, hun achtergrondkenmerken en hun bestemming;

• instroom: het aantal instromende werknemers in deze periode, hun achtergrondkenmerken en hun herkomst;

• volgen starters: de arbeidsmarktsituatie van starters in instroomcohort 2011-2012 en 2013-2014 in de jaren nadat zij zijn gestart;

• doorstroom: de verandering van de arbeidspatronen van starters tussen 2007 en 2017 in het aantal uren dat zij werken, hun inkomen en of zij meerdere banen hebben (hybride docenten).

Conclusie Wanneer we nu kijken naar de ontwikkeling van het personeelsbestand van het hbo, dan zien we dat de achtergrondkenmerken van de populatie de afgelopen jaren nauwelijks zijn gewijzigd. In de kenmerken van de in- en uitstroom zitten wel enkele verschillen. Zo is twee derde van de hoogopgeleide starters na drie jaar nog werkzaam in de sector, onder de gehele populatie (inclusief lager en middelbaar opgelei-den) is dit ongeveer de helft. Er is dus sprake van een hogere uitstroom van lager en middelbaar opge-leide werknemers. Ook onder de instroom is het aandeel lager en middelbaar opgeleiden hoger dan bin-nen het gehele personeelsbestand. Daarbij zien we een hoger personeelsverloop in de kleinere banen, met weinig werkzame uren en een laag salaris. Het salaris van de starters die in het hbo blijven werken, stijgt door de jaren heen. Deze toename van het salaris is niet alleen afhankelijk van de loonstijging vol-gens de cao, maar ook van individuele stappen binnen het loongebouw. Op het moment van instroom heeft ongeveer veertig procent een tweede baan naast hun baan in het hbo (hybride docenten). In de jaren na instroom neemt dit aandeel aanzienlijk af. Verder zien we dat een groep werknemers meer uren is gaan werken in de jaren na instroom. Hieronder lichten we de bevindingen nader toe. Hogere uitstroomkans onder lager en middelbaar opgeleiden Ongeveer twee derde van de hoger opgeleide starters blijkt drie jaar later nog in de sector te werken. Als we echter naar de gehele groep starters kijken (dus inclusief lager en middelbaar opgeleiden), zien we een andere ontwikkeling. Dan blijkt nog maar de helft van de starters drie jaar later nog steeds in het hbo te werken. Deze hogere uitstroom van lager en middelbaar opgeleide starters zien we ook terug bij de mobiliteit in het zittende bestand. Van de lager en middelbaar opgeleiden stroomt bijna een kwart jaarlijks uit. Onder hoger opgeleiden (bachelor- of masteropgeleid) is dit jaarlijks ongeveer acht procent.

Hiermee is de kans om uit te stromen voor lager en middelbaar opgeleiden ongeveer drie keer zo groot als voor hoger opgeleiden. We weten op basis van dit onderzoek echter voor beide groepen niet waarom zij uitstromen. Redenen om uit te stromen zijn bijvoorbeeld het niet verlengen van een con-tract of het vinden van een nieuwe baan. Ook is een vervolg geven aan de studie een mogelijkheid ge-zien het hoge verloop onder jonge werknemers (tot 25 jaar). Ongeveer een kwart van de in- en uit-stroom is jonger dan 25 jaar. Dit doet vermoeden dat het hoge verloop binnen kleine banen deels wordt veroorzaakt door het inzetten van student-assistenten voor ondersteunende werkzaamheden. Als iemand vertrekt uit het hbo, wil dat overigens niet zeggen dat ze de sector definitief de rug toeke-ren. We zien dat er door de jaren heen ook mensen weer terugstromen naar het hbo.

7 Samenvatting en conclusie

Page 40: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

36

Toename masteropgeleiden Het aandeel hbo-werknemers met een masterdiploma is de afgelopen jaren toegenomen. In 2017 heeft meer dan de helft van het hbo-personeel een masterdiploma. Tegenover de toenemende instroom van masteropgeleiden zien we echter ook een toename van het aandeel masteropgeleiden onder de uit-stroom. Samenstelling personeelsbestand naar leeftijd en geslacht nauwelijks gewijzigd Sinds 2013 is het totale personeelsbestand op de hogescholen toegenomen van bijna 44.000 naar onge-veer 48.000 personen. Per jaar stroomt ongeveer tien procent uit, terwijl het percentage instromers fluctueert tussen de tien en de veertien procent. Voor instroomcohort 2013-2014 is de omvang van de instroom twaalf procent, een jaar later stijgt de omvang van de instroom naar veertien procent. In in-stroomcohort 2016-2017 is dit percentage gedaald naar tien procent. Door de jaren heen is de samenstelling van het personeelsbestand nauwelijks gewijzigd als het gaat om geslacht en leeftijd. Ongeveer 55 procent van het personeel is vrouw. Bij de uitstroom was aanvankelijk sprake van een gelijkere man-vrouwverhouding, deze is echter de laatste jaren gelijkgetrokken aan de verhouding binnen het gehele personeelsbestand. Bij de instroom is het percentage vrouwen net wat hoger met 56 tot 58 procent. Het hbo-personeel is redelijk gelijk verdeeld over de verschillende leef-tijdscategorieën. Bij de uitstroom is – niet verrassend – een groot deel 60-plus. Het aandeel uitstromers boven de 65 jaar is de afgelopen jaren gestegen, vermoedelijk als gevolg van het oprekken van de pensi-oengerechtigde leeftijd. Daarnaast is er een grote groep uitstromers jonger dan 25 jaar. Deze leeftijdsca-tegorie is ook het grootst onder de instromers. De instromers zijn jonger dan de leeftijdsverhouding bin-nen het gehele personeelsbestand; meer dan de helft is jonger dan 35 jaar. Hoger personeelsverloop binnen kleine banen Er is een hoger verloop in banen met relatief weinig uren en een laag salaris. Dat concluderen we wan-neer we de kenmerken van het volledige personeelsbestand vergelijken met de kenmerken van instro-mers en uitstromers. Carrièrepad: meer uren en meer salaris In het gehele personeelsbestand werkt ongeveer één op de tien minder dan 12 uur per week, terwijl dit onder de in- en uitstroom ongeveer drie op tien is. Na vijf jaar is twintig procent minder uren gaan wer-ken dan toen zij instroomden. Een derde is meer gaan werken en iets minder dan de helft werkt onge-veer evenveel uren als wanneer zij instroomden. Het aandeel werknemers in de hogere salariscategorieën is tussen 2013 en 2017 gestegen. Meer dan de helft van het personeel verdient in 2017 meer dan 4200 euro. Bij de uitstroom heeft ongeveer veertig procent een salaris lager dan 2500 euro. Ook bij de instromers verdient de grootste groep minder dan 2500 euro. Het salaris stijgt in de jaren na instroom. Acht jaar na instroom heeft een derde van het per-soneel een salarisstijging van meer dan veertig procent ten opzichte van het instroomjaar. De gemid-delde salarisstijging is meer dan 25 procent na acht jaar. De mate van stijging van het salaris is daarbij mede afhankelijk van de cao-loonstijging; het patroon van de stijging van de cao-lonen toont overeen-komsten met het patroon van stijging per instroomcohort. In deze periode zijn de cao-lonen gestegen met ongeveer elf procent. Uiteraard is de salarisstijging niet alleen afhankelijk van de loonstijging binnen de cao, maar ook van individuele stappen door het loongebouw. Carrièrepad: afname meerdere banen Ongeveer twintig procent van de hoger opgeleiden heeft naast de baan in het hbo ook een baan bij een andere werkgever of werkt als zelfstandige. Bij de instroom en de uitstroom ligt dit percentage hoger, namelijk rond de veertig procent. Het aandeel van het hoger opgeleid personeel met een tweede baan bij een andere hogeschool is lager dan één procent. Het aandeel hybride werknemers neemt in de jaren na instroom geleidelijk af. Hierbij neemt het aandeel werknemers met meerdere banen in loondienst harder af dan het aandeel werknemers dat ook als zzp’er werkt. Hierdoor zijn vier jaar na de instroom beide groepen (tweede baan in loondienst en tweede baan als zzp’er) ongeveer gelijk. Van beide groe-pen blijft het aandeel wel krimpen. Mogelijk speelt de uitstroom hierbij een rol: mensen met meerdere banen die stoppen met hun baan in het hbo.

Page 41: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

37

Bestemming uitstroom en herkomst instroom Van de uitstroom is ongeveer de helft een jaar later werkzaam in een andere sector. De sectoren waar de meeste uitstromers gaan werken, zijn onderwijs, gezondheids- en welzijnszorg en verhuur van roe-rende goederen en overige zakelijke dienstverlening. Onder deze laatste sector valt ook de uitzend- en detacheringsbranche. Uitstromers die een jaar later geen dienstverband hebben, gaan met pensioen, studeren of ontvangen een werkloosheidsuitkering. Van de mensen die niet in een andere sector zijn gaan werken, had zeven procent inkomsten als zelfstandige. Ongeveer zestig procent van de instromers in hbo werkte in een andere sector. Dit zijn veelal dezelfde sectoren als waar de uitstromers gaan werken. Van de instromers die in het jaar voordat zij instroomden geen dienstverband hadden, was ongeveer dertig procent student, iets meer dan twintig procent was werkzaam als zelfstandige en ongeveer vijftien procent ontving een werkloosheidsuitkering. Tot slot In dit onderzoek zijn CBS-microdata gebruikt om verdiepend inzicht te verkrijgen in de in-, door- en uit-stroom van hbo-personeel. Ondanks belemmeringen in de data, zoals het ontbreken van een functieca-tegorie, kunnen we vaststellen dat de microdata zeer bruikbaar zijn om het personeelsbestand in kaart te brengen. Zo is koppeling van verschillende bestanden met uiteenlopende onderwerpen over meer-dere jaren mogelijk. Hierdoor kunnen groepen werknemers langere tijd gevolgd worden en kunnen hun achtergrondkenmerken in beeld worden gebracht.

Page 42: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

Bijlage

B

Page 43: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

39

Figuur B1.1 Meerdere banen hbo-personeel 2013-2016

Figuur B1.2 Meerdere banen in het hbo 2013-2017

80% 79% 80% 78% 80% 78% 79% 77%

9% 10% 9% 10% 9% 11% 10% 12%

10% 10% 10% 10% 9% 9% 9% 9%2% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2%

hbo-personeel(n=44045)

waarvan hogeropgeleid

(n=25623)

hbo-personeel(n=45179)

waarvan hogeropgeleid

(n=27496)

hbo-personeel(n=46749)

waarvan hogeropgeleid

(n=29417)

hbo-personeel(n=48551)

waarvan hogeropgeleid

(n=32189)

2013 2014 2015 2016

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven en inkomsten als zelfstandige

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven

inkomstenverhouding bij één bedrijf en inkomsten als zelfstandige

inkomstenverhouding bij één bedrijf

93% 93% 93% 93% 93% 93% 93% 93%

7% 7% 7% 7% 7% 7% 7% 7%

hbo-personeel(n=4870)

waarvan hogeropgeleid(n=2945)

hbo-personeel(n=5074)

waarvan hogeropgeleid(n=3163)

hbo-personeel(n=5038)

waarvan hogeropgeleid(n=3185)

hbo-personeel(n=5200)

waarvan hogeropgeleid(n=3536)

2013 2014 2015 2016

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven inkomstenverhouding bij meerdere hogescholen

Bijlage 1

Page 44: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

40

Figuur B1.3 Meerdere banen uitstromers, per uitstroomcohort

Figuur B1.4 Meerdere banen instromers, per instroomcohort

65% 63% 63% 61% 64% 62% 62% 59%

8% 12% 10% 14% 9% 14% 12% 17%

24% 22% 25% 21% 25% 20% 24% 20%

2% 3% 2% 4% 2% 4% 3% 4%

hbo-personeel(n=4289)

waarvan hogeropgeleid(n=1973)

hbo-personeel(n=4516)

waarvan hogeropgeleid(n=2231)

hbo-personeel(n=4726)

waarvan hogeropgeleid(n=2281)

hbo-personeel(n=5075)

waarvan hogeropgeleid(n=2671)

2013-2014 2014-2015 2015-2016 2016-2017

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven en inkomsten als zelfstandige

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven

inkomstenverhouding bij één bedrijf en inkomsten als zelfstandige

inkomstenverhouding bij één bedrijf

59% 59% 61% 62% 58% 57%

12% 15% 12% 16%15% 19%

27% 22% 24% 19% 23% 19%

3% 4% 2% 3% 3% 4%

hbo-personeel(n=5367)

waarvan hogeropgeleid(n=3481)

hbo-personeel(n=6048)

waarvan hogeropgeleid(n=3852)

hbo-personeel(n=6507)

waarvan hogeropgeleid(n=4397)

2013-2014 2014-2015 2015-2016

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven en inkomsten als zelfstandige

inkomstenverhouding bij meerdere bedrijven

inkomstenverhouding bij één bedrijf en inkomsten als zelfstandige

inkomstenverhouding bij één bedrijf

Page 45: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

41

Figuur B1.5 SBI-sectoren van instroomcohort 2013-2014 voor zover zij niet werkzaam zijn in hbo in de jaren na instroom (in %), 2013-2016

* Een overzicht van onderverdeling van SBI-sectoren is te vinden op de website van het CBS.

Figuur B1.6 Sociaal economische categorie van instroomcohort 2013-2014 voor zover zij niet werk-zaam zijn in hbo in de jaren na instroom , 2015 en 2016

* Het voornaamste inkomen is bepaald voor de periode van een maand. Of een persoon werkzaam is in het hbo of in een

andere sector is bepaald voor peildatum 1 oktober. Daarom is het mogelijk dat de sociaal economische categorie van iemand

‘werknemer’ is, terwijl zij niet voorkomen in de polisadministratie op het peilmoment.

19

18

15

18

17

17

15

15

13

11

12

10

7

5

6

8

10

13

3

4

4

5

5

4

2

2

2

2

2

3

3

5

6

1

2

2

2

1

2

2

2

2

1

2

2

2017(n=1688)

2016(n=1486)

2015(n=1077)

Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg

Verhuur van roerende goederen enoverige zakelijke dienstverlening

Advisering, onderzoek en overigespecialistische zakelijke dienstverlening

Informatie en communicatie Groot- en detailhandel

Industrie Openbaar bestuur, overheidsdienstenen verplichte sociale verzekeringen

Overige dienstverlening Cultuur, sport en recreatie

Logies-, maaltijd- en drankverstrekking Financiële instellingen

Bouwnijverheid Vervoer en opslag

Anders

28%

39%

12%

13%

19%

16%

8%

6%

4%

2%

5%

4%

15%

14%

8%

6%

2016(n=896)

2015(n=719)

Student Werkloosheidsuitkering Zelfstandige

Pensioenuitkering Uitkering ziekte/AO Werknemer*

Overig (incl. geen inkomen) Onbekend (incl. verhuisd naarbuitenland of overleden)

Page 46: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

42

Figuur B1.7 Stijging CAO-lonen hbo 2008-2017 (index, 2008=100%)

100%

102%

104%

106%

108%

110%

112%

2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Page 47: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

43

Page 48: In-, door- en uitstroom hbo-personeel Regioplan In- door...Wat is de herkomst van deze nieuwe instroom (situatie op 1 oktober t-1: sector waar men van-daan komt of sociaaleconomische

Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW Amsterdam T +31(0)20 531 53 15 www.regioplan.nl