invloeden en motivaties voor het dragen van ......van het merk of het gebruik ervan brengt...

54
INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN LUXE MERKKLEDIJ BIJ JONGEREN IN DE MID- ADOLESCENTIE Wetenschappelijk artikel Aantal woorden: 9.686 Marieke Seynaeve Stamnummer: 01511428 Promotor: Prof. dr. Laura Herrewijn Commissaris: Emma Beuckels Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Communicatiewetenschappen afstudeerrichting Communicatiemanagement Academiejaar: 2016 2017

Upload: others

Post on 02-Apr-2021

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR

HET DRAGEN VAN LUXE MERKKLEDIJ

BIJ JONGEREN IN DE MID-

ADOLESCENTIE

Wetenschappelijk artikel

Aantal woorden: 9.686

Marieke Seynaeve Stamnummer: 01511428

Promotor: Prof. dr. Laura Herrewijn

Commissaris: Emma Beuckels

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting

Communicatiewetenschappen afstudeerrichting Communicatiemanagement

Academiejaar: 2016 – 2017

Page 2: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn
Page 3: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

ABSTRACT

Young adults love luxury. Studies show that their age group is the fastest growing within the

luxury industry. Yet, until a couple of years ago, this target audience was seen as ‘economically

unattractive’, which has resulted in hardly any research that links luxury to this stage in life.

This study is an initial attempt to investigate the relationship between mid-adolescents and the

consumption of luxury brands. Discoveries from this study might be of interest to luxury brands

that want to address this young target audience. The study has two major purposes. First, to

find out what influences mid-adolescents are experiencing that attempt to attract them to luxury

brands. The second is to obtain a deeper insight into the motivations they have to wear those

luxury fashion brands. Data for this research were gathered via the social media channel

Facebook and with the help of several secondary schools that shared the survey with help

from their internal school platform. 781 Flemish adolescents between the ages of 15 and 18

years old filled out the questionnaire. The results reveal that they might have more motivation

to wear luxury brands than one might expect. The functional dimension of luxury clothes proves

to be of most value for mid-adolescents, as opposed to the social aspect. No significant effects

were found for the extrinsic motivations one has. On the other hand, the results suggest that

the intrinsic motivations have the most influence not to wear luxury fashion brands. Finally, the

data supports the view that both peers and parents have a significant influence on the mid-

adolescent to wear luxury fashion brands. Parents seem to have the most influence, which is

contrary to the expectation of this study.

Page 4: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

VOORWOORD

Graag richt ik vooraf een woord van dank tot enkele personen die er mee voor gezorgd hebben

dat ik deze masterproef heb kunnen en mogen schrijven.

In eerste instantie wil ik graag mijn promotor, Professor Herrewijn, bedanken om steeds bereid

te zijn een contactmoment in te plannen wanneer ik dit nodig achtte en voor de steeds snelle

en uitgebreide respons op mijn vele mails.

Ik wil ook graag de scholen bedanken die bereid waren mijn enquête te verspreiden naar de

betreffende leeftijdsgroepen via hun Smartschool en het zo mogelijk maakten mijn doelgroep

te bereiken. Ook bedank ik Camille Vercruysse om als influencer de enquête te delen op haar

sociale mediaplatform. Uiteraard ook een dankjewel aan alle respondenten die de enquête (tot

het einde) hebben ingevuld.

Specifiek bedankt aan mijn ouders om mij de kans te geven om deze masteropleiding aan te

vatten. Naast mijn ouders wil ik ook graag mijn vriend bedanken voor de onvoorwaardelijke

steun tijdens mijn studies.

Dankjewel aan Bo Vande Sompele om steeds klaar te staan met een statistische uitleg omtrent

meetniveaus, SPSS-kwesties en voor het geven van je second opinion. Dankjewel aan papa,

Lotte Verplancke en Benoit Vincke voor het nalezen van deze paper, fouten te verbeteren en

suggesties te geven.

Tot slot wil ik graag nog een laatste dankwoord richten aan Sofia Lietaer voor het proactief

meedenken met mijn thesis en om mijn rots in de branding te zijn doorheen de jaren aan de

universiteit.

Marieke Seynaeve

Page 5: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

INHOUDSTAFEL

INLEIDING ............................................................................................................................ 1

LITERATUURSTUDIE EN HYPOTHESEN ............................................................................ 3

1. Luxe ............................................................................................................................... 3

1.1 Luxemerken ......................................................................................................... 3

1.2 Perceptie van luxe door de consument ................................................................ 3

1.2.1 Brand Luxury Index .............................................................................................. 3

1.2.2 Cross-cultural conceptual model .......................................................................... 5

1.3 Motivaties voor het dragen van luxe merkkledij .................................................... 6

2. De adolescentie.............................................................................................................. 9

2.1 Invloed op de adolescent ....................................................................................10

2.1.1 Leeftijdsgenoten .................................................................................................10

2.1.2 Ouders ................................................................................................................11

2.2 Invloeden op het dragen van luxe merkkledij ......................................................11

3. Conclusie ......................................................................................................................13

METHODE ...........................................................................................................................15

1. Methodologie .................................................................................................................15

2. Steekproef .....................................................................................................................15

3. Meetschalen ..................................................................................................................17

3.1 Onafhankelijke variabelen ...................................................................................17

3.1.1 Luxe waarde dimensies ......................................................................................17

3.1.2 Situational Motivation Scale ................................................................................17

3.1.3 Parents and Peers ..............................................................................................19

3.2 Afhankelijke variabele .........................................................................................20

3.2.1 Gedrag ...............................................................................................................20

RESULTATEN......................................................................................................................21

1. Datacleaning .................................................................................................................21

2. Testen van de hypothesen ............................................................................................21

2.1 H1 - In de mid-adolescentie heeft de sociale dimensie een grotere positieve impact

om luxe merkkledij te dragen, eerder dan de financiële, functionele en individuele

dimensie. .......................................................................................................................21

Page 6: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

2.2 H2 - Vrienden, en niet de ouders, hebben een sterkere positieve invloed op het

dragen van luxe merkkledij bij jongeren in de mid-adolescentie. ...................................23

2.3 H3 - Extrinsieke motivaties hebben een groter positief effect op het dragen van luxe

merkkledij bij jongeren in de mid-adolescentie, dan intrinsieke. .....................................25

DISCUSSIE EN CONCLUSIE ..............................................................................................27

BEPERKINGEN EN SUGGESTIES VOOR VERDER ONDERZOEK ...................................31

BIBLIOGRAFIE ....................................................................................................................33

APPENDIX ...........................................................................................................................38

1. Apenndix 1: vragenlijst survey .......................................................................................38

Page 7: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

1

INLEIDING

In 1986 maakte Paul Jambers een spraakmakende reportage over wat hij omschreef als De

Millet Generatie. Jongeren die hun ouders verplichtten om dure merkkledij te kopen om zo

toch maar bij de groep te horen. Een fenomeen die tot op de dag van vandaag nog steeds

aanwezig is, want ook in mijn tienerjaren waren er enkele dure merken die zorgden voor een

bepaald aanzien. Merken die iedereen kende, herkende en wilde hebben. Ook al lag de prijs

van deze kledij torenhoog boven merkloze varianten. Denk maar aan Abercrombie & Fitch,

Ralph Lauren, Tommy Hilfiger, Superdry, Ugg, enz.

Het is niet vreemd dat in deze leeftijdsperiode merken belangrijker worden. Tijdens de

overgangsfase van kind naar volwassene wordt de adolescent zich steeds meer bewust van

zichzelf en begint men zich af te vragen hoe leeftijdsgenoten hen zien (Chaplin & Roedder,

2005; Steinbergh & Morris, 2001). Er worden steeds meer associaties gemaakt tussen merken

enerzijds en de sociale status en persoonlijkheidskenmerken anderzijds (Isaksen & Roper,

2008). De jongere ondervindt sociale druk om ‘er bij’ te horen en een goed uiterlijk en imago

helpen bij het integreren in de peer group. Deze sociale druk leidt ertoe dat adolescenten

waakzamer zijn voor de mogelijke sociale gevolgen die het bezitten van bepaalde merken met

zich meebrengt (Chaplin & Roedder, 2005). Cijfers tonen aan dat het grootste deel van het

budget van de adolescent wordt gespendeerd aan het kopen van kledij (Gunter & Furnham,

1998). Ander onderzoek toont aan dat deze jongeren het snelst groeiende marktsegment zijn

bij het aankopen van luxeproducten (Halpert, 2012). Opvallend is dat weinig tot geen

onderzoek luxeconsumptie koppelt aan deze adolescentiefase. Wetenschappelijk relevant is

deze piste dus zeker, maar inzicht in deze thematiek kan ook bijdragen binnen in het werkveld.

Denk maar aan een luxueus kledingmerk dat een lijn wil beginnen specifiek gericht op deze

leeftijdsgroep.

Het doel van deze studie is inzicht te verwerken in wat adolescenten (leeftijdscategorie 15 tot

18 jaar) motiveert en wie hen beïnvloedt om luxe merkkledij te dragen. Twee centrale

onderzoeksvragen komen dus naar voor. Een eerste probeert te achterhalen welke motivaties

bij mid-adolescenten aan de basis liggen om luxe merkkledij te dragen. Aan de hand van een

uit de literatuur voortkomend model wordt nagegaan welke dimensie voor de mid-adolescent

de meeste waarde toebrengt aan luxe. Ook worden intrinsieke en extrinsieke motivaties

tegenover elkaar gezet. Een tweede gaat na van wie de mid-adolescenten de grootste invloed

ondervinden om luxe merkkledij te dragen. Er wordt gekeken naar de invloed van

leeftijdsgenoten en die van de ouders.

Page 8: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

2

Aan de hand van een literatuurstudie wordt eerst inzicht geboden in wat luxe precies is, hoe

dit gepercipieerd wordt door de consument en wat de achterliggende motivaties zijn voor het

aanschaffen van luxe. Vervolgens gaan we dieper in op de doelgroep van het onderzoek. Er

wordt omschreven wat de adolescentie precies inhoudt, welke personen een grote invloed

hebben in deze levensfase en wie bepalende invloeden kan hebben op het dragen van luxe

merkkledij. Een korte conclusie van de doorgenomen literatuur maakt de overgang naar het

onderzoeksdesign. In dit empirisch luik wordt aan de hand van kwantitatief onderzoek een

antwoord gegeven op de gestelde hypotheses en onderzoeksvragen. Vervolgens komen de

resultaten aan bod, gevolgd door de discussie en conclusie. Als laatste worden de beperkingen

van het onderzoek aangehaald en worden suggesties gegeven voor verder onderzoek.

Page 9: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

3

LITERATUURSTUDIE EN HYPOTHESEN

1. Luxe

1.1 Luxemerken

Luxemerken zijn merken die geassocieerd worden met topkwaliteit en/of een esthetisch

aantrekkelijk design. Deze merken zijn exclusief en duur (Hudders, 2012). Andere belangrijke

componenten om merken als luxemerken aan te duiden zijn hun beperkte aanbod, de zeer

hoge menselijke betrokkenheid en de erkenning van de waarde door anderen. De weergave

van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken

bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn succes, rijkdom en sociale verworvenheid aan

de buitenwereld te tonen. Chevalier en Mazalovo (2008) geven volgende definitie: een

luxemerk is een merk dat selectief en exclusief is en dat een extra creatieve en emotionele

waarde heeft voor de consument. Naast het bevredigen van de functionele behoefte van de

consument, bevredigen ze dus ook de psychologische behoefte. Het bevredigen van deze

twee behoeften blijkt de belangrijkste factor te zijn om een luxeproduct van een niet-

luxeproduct (of namaak) te onderscheiden (Vigneron & Johnson, 2004; Hudders &

Pandelaere, 2011).

1.2 Perceptie van luxe door de consument

Wanneer is een merk voor de consument een luxemerk? Kapferer en Laurent (2015) gaan

ervan uit dat men niet meer moet zoeken naar welke aspecten van een product wel of niet als

luxe gedefinieerd mogen worden (zoals hoge prijs, goede kwaliteit, hooggekwalificeerd

vakmanschap, …). Ze stellen immers dat de definitie van luxe varieert per consument en per

land. Men moet eerder proberen te achterhalen waar en in welke dimensie luxe begint voor de

consument in kwestie. In hun onderzoek, waar ze een antwoord proberen te vinden op de

vraag: ‘Where do consumers think luxury begins?’, kwamen ze tot de conclusie dat elke

consument een nauwkeurige en consistente visie heeft over waar de grens van luxe precies

ligt. De perceptie van luxe verschilt niet enkel van persoon tot persoon, maar is ook sterk

afhankelijk van de context (Vigneron & Johnson, 2004).

1.2.1 Brand Luxury Index

Om deze percepties ten opzichte van luxe te kunnen meten, werd de ‘Brand Luxury Index’

ontwikkeld (Vigneron & Johnson, 2004). Deze wordt tot op de dag van vandaag vaak gebruikt

bij onderzoek naar luxe (o.a. Christodoulides & Michaelidou, 2009; Knag, 2012; Miller & Mills,

2012; Stokburger-Sauer & Teichmann, 2013; Kim & Johnson, 2015). Oorspronkelijk werd de

Brand Luxury Index ontwikkeld als een strategisch instrument voor de luxemerken sector,

Page 10: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

4

maar de index wordt ook gebruikt om de perceptie van de consument ten opzichte van een

specifiek luxemerk of –product te meten en om vervalsing van merken tegen te gaan (Doss &

Robinson, 2013). In het model wordt geopperd dat het beslissingsproces van ‘de luxe

zoekende consument’ verklaard kan worden door vijf factoren (Vigneron & Johnson, 2004).

Men splitst het model op in twee componenten: de niet-persoonlijke percepties en de

persoonlijke percepties. De eerste component, de niet-persoonlijke percepties, bevat de

ervaren opmerkzaamheid, de ervaren exclusiviteit en de ervaren kwaliteit. De tweede

component, persoonlijke percepties, bevat de factoren ervaren hedonistische waarde en de

ervaren zelfvervollediging (Doss & Robinson, 2013).

Figuur 1: Brand Luxury Index volgens Vigneron & Johnson (2004), p. 488

Binnen het luik van de niet-persoonlijke percepties gaat de ervaren opmerkzaamheid ervan uit

dat het kopen en dragen van luxemerken belangrijk kan zijn voor personen die op zoek zijn

naar sociale erkenning en status (Doss & Robinson, 2013). De consument ondervindt

invloeden van referentiegroepen bij het kopen en dragen van luxemerken (Vigneron &

Johnson, 2004). Voor vele consumenten betekent een hoge prijs namelijk een hogere kwaliteit.

Bijgevolg kan een duurder product aanzien worden als een luxeproduct. Bij de ervaren

exclusiviteit gaat het erom dat luxemerken vaak gezien worden als merken die niet toegankelijk

zijn voor de ‘gewone’ consument. Niet iedereen kan het zich veroorloven en dit maakt het

uniek. Deze merken krijgen ook de exclusiviteitsstempel gezien ze slechts beschikbaar zijn in

bepaalde, specifiek gekozen verkooppunten (Doss & Robinson, 2013). Hierbij aansluitend

doet ook de gedachte van de exclusiviteit en de zeldzaamheid van een bepaald merk of

product, het verlangen ernaar versterken (Vigneron & Johnson, 2004). De factor Ervaren

kwaliteit duidt op het feit dat consumenten vaak de associatie maken tussen prijs en kwaliteit.

Page 11: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

5

Als het product een hoge prijs heeft, dan gaat men ervan uit dat het ook van goede kwaliteit

zal zijn.

In het luik van de persoonlijke percepties hebben we de ervaren hedonistische waarde. Dit

verwijst naar de zintuigelijke bevrediging en het zintuigelijk plezier dat je krijgt van het

consumeren van luxeproducten of het dragen van luxemerken (Doss & Robinson, 2003). Bij

de ervaren zelfvervollediging gaat het erom dat de consument luxemerken en –producten kan

gebruiken om zijn eigen identiteit naar voren te brengen (Doss & Robinson, 2013). Aan de

hand van deze merken proberen ze een symbolische waarde van het merk in hun eigen

identiteit te stoppen of ze gebruiken de merken om hun identiteit verder te ontwikkelen en

ondersteunen (Wiedmann et al., 2009). Verder is het ook een manier om zichzelf van relevante

buitenstaanders te onderscheiden (Doss & Robinson, 2013).

1.2.2 Cross-cultural conceptual model

Deze Brand Luxury Index wordt tot op de dag van vandaag nog vaak gebruikt. Hoewel

Wiedmann, Hennigs, & Siebels (2009) in hun onderzoek reeds aantoonden dat er eigenlijk vier

dimensies ontbreken in de index om effectief aan te kunnen tonen wat waarde toevoegt aan

de perceptie van luxe door de consument. Hiervoor legden ze de Brand Luxury Index samen

met de eerder ontwikkelde Capital Theory van Bourdieu (1984). Dit leidde hen tot de

ontwikkeling van hun cross-cultural conceptual model. Hierin delen ze de waarde van luxe niet

op in persoonlijke en niet-persoonlijke dimensies, maar in financiële, functionele, individuele

en sociale waarden. Vier dimensies die de waarde die luxe bijdraagt aan de perceptie van de

consument motiveren (Wiedmann, Hennings & Siebels, 2009).

Figuur 2: Cross-cultural conceptual model volgens Wiedmann, Hennings & Siebels (2009), p.629

Page 12: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

6

De financiële dimensie in het cross-cultural model verwijst naar het monetaire aspect van luxe.

Hier hebben we het dan over de prijs, de mogelijke kortingen, de kosten die gemaakt worden

om het product door te verkopen, enz. Deze dimensie verwijst naar welke waarde het product

zou hebben, uitgedrukt in een munteenheid. De functionele dimensie van luxegoederen duidt

op de functionele eigenschappen van het product, de voordelen die het product op zich bezit.

Mogelijke voordelen zijn de kwaliteit, de uniciteit, de betrouwbaarheid en de duurzaamheid

van het product (Wiedmann, Hennings & Siebels, 2009). Binnen deze dimensie herkennen we

de ‘Quality value’ en ‘Uniqueness value’ die Vigneron en Johnson (2004) in hun eerder

besproken model plaatsten bij de niet-persoonlijke percepties. De individuele dimensie van

luxe richt zich specifiek op de persoonlijke oriëntatie van de klant ten opzichte van luxe. Bij

deze dimensie gaat het erom hoe de klant persoonlijk staat ten opzichte van materialisme,

hedonisme en het uitdrukken van zijn identiteit (Wiedmann, Hennings & Siebels, 2009). Hier

zien we de overeenkomst tussen wat Vigneron en Johnson (2004) opdeelden als de

persoonlijke percepties. De Ervaren Hedonistische Waarde vinden we hier terug. Wat ze

omschreven als de Ervaren Zelfvervollediging komt overeen met wat Wiedmann et al. (2009)

de term Self-Identity Value geven. De vierde dimensie in het model verwijst naar het sociale

aspect die de perceptie van de consument beïnvloedt. Bij deze dimensie gaat het om de

invloed en de erkenning die de consument ervaart binnen zijn eigen sociale groep(en) door

luxe merkkledij te dragen. De mate van prestige en de mate van opvallen, behoren tot deze

categorie en kunnen een grote invloed hebben op het wel of niet aanschaffen van

luxegoederen. Het dragen van luxemerken drukt sociale status uit en wijst op succes. Het

maakt dat de persoon die deze merken draagt indruk kan maken op anderen en zich van hen

kan onderscheiden. Deze dimensie vervult de eerder vermelde psychologische behoeftes. De

vier waardedimensies komen zowel afzonderlijk voor als in interactie met elkaar en hebben

een grote invloed op de waardeperceptie van de consument op een luxeproduct. Tot op

vandaag wordt dit model gebruikt om het belang van luxeproducten te meten bij verschillende

consumenten (Wiedmann et al., 2009). Gezien dit conceptueel model recenter is en meer

volledig, zal gebruik worden gemaakt van deze schaal binnen het uit te voeren onderzoek naar

de invloeden en motivaties voor het dragen van luxe merkkledij.

1.3 Motivaties voor het dragen van luxe merkkledij

In voorgaande werd vermeld dat de interpretatie van luxe afhankelijk is van de perceptie van

de consument in kwestie. De verschillende dimensies die de waarde die luxe bijdraagt aan de

perceptie van de consument motiveren, werden reeds besproken. Maar er zijn nog andere,

specifiekere motivaties die aan de basis liggen voor het dragen van luxe merkkledij. Berghaus,

Müller-Stewens en Reinecke (2014) omschrijven deze als de intrinsieke en extrinsieke

motivaties. Om hier een onderverdeling in te maken, vallen ze terug op het werk van

Page 13: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

7

Leibenstein (1950). Hij creëerde een grondige basis omtrent de link tussen externe consumptie

en de vraag van de consument. Baanbrekend werk waar in de recente literatuur nog vaak naar

terugverwezen en op verder gebouwd wordt (o.a. Van Den Bergh et al., 2000; Bénabou &

Tirole, 2006; Müller-Stewens & Reinecke, 2014; Di Giovinazzo & Naimzada, 2015). Een

onderverdeling in de extrinsieke en intrinsieke motivaties wordt gemaakt in wat Leibenstein

(1950) omschreef als het Veblen Effect, Snob Effect, Bandwagon Effect, Hedonistische Effect

en het Perfectionistische Effect. De eerste drie worden gekarakteriseerd als de extrinsieke,

interpersoonlijke motivaties. De laatste twee vormen samen de categorie van de intrinsieke,

persoonlijke motivaties.

Het zogenaamde Veblen Effect omschrijft dat de consument bereid is een hogere prijs te

betalen voor een product met dezelfde functie als een goedkoper product maar waarvan de

koper vindt dat het meer prestige uitstraalt dan de goedkopere variant (Truong & McColl,

2011). Voor de mens is ‘geld hebben’ immers niet genoeg. Men wil zijn rijkdom, status en

succes kunnen tonen aan de buitenwereld. De producten die men koopt, worden een middel

om zijn plaats in de maatschappij uit te drukken (Berghaus, Müller-Stewens & Reinecke, 2014).

De hogere prijs van de producten heeft dan ook een positief effect op het beslissingsproces

van de consument (Truong & McColl, 2011). Een volgende categorie die tot de

interpersoonlijke effecten behoort is het Snob Effect. Leibenstein (1950) omschrijft dit als volgt:

“the demand behavior for those commodities with regard to which the individual consumer acts

like a snob” (p. 199). Typisch voor de snobistische consument is dat de vraag naar een bepaald

product afneemt naarmate meer mensen zich het bepaalde product kunnen aanschaffen

(Berghaus, Müller-Stewens & Reinecke, 2014). De vraag van de individuele consument

vertoont een negatieve correlatie met betrekking tot de totale marktvraag (Leibenstein, 1950).

Het Bandwagon Effect verwijst naar de drang van de consument om zichzelf te vergelijken met

anderen. Bij dit effect streeft de consument ofwel naar het behoren tot een specifieke

referentiegroep of probeert zich er net van te distantiëren. Materiële goederen worden gezien

als een middel om het eigen succes en het succes van anderen te evalueren. Bijgevolg is men

dan ook geïnteresseerd in de reacties van anderen op de materiële goederen die men bezit

(Berghaus, Müller-Stewens & Reinecke, 2014).

Maar niet elke consument doet aan ‘conspicuous consumption’. Sommige consumenten zijn

eerder op zoek naar de onopvallende voordelen van luxegoederen zoals de kwaliteit van het

product (perfectionistisch effect) of het eigen plezier (hedonistisch effect) (Truong & McColl,

2011; Vigneron & Johnson, 2004).

Een hogere prijs wordt door de perfectionist aanzien als bewijs dat het product van hogere

kwaliteit is dan gelijkaardige producten voortkomend uit massaproductie. De perfectionist heeft

Page 14: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

8

oog voor detail en koopt luxeproducten voor hun superieure kwaliteit en uitzonderlijk

vakmanschap (Berghaus, Müller-Stewens & Reinecke, 2014). Bij het hedonistische effect gaat

het erom dat de consument een hogere prijs wil betalen voor het luxegoed om zichzelf een

plezier te doen (Dubois, Czellar & Laurent, 2005). Luxegoederen staan centraal bij de

hedonistische consument, net zoals het eigen plezier en genieten van het leven. Een hedonist

vindt de gelijkenis tussen het luxeproduct en zijn innerlijke wereld belangrijker dan het maken

van een goede sociale indruk (Berghaus, Müller-Stewens & Reinecke, 2014).

Bovenstaande effecten hebben allemaal invloed op het gedrag, de aankoopintentie en de

uiteindelijke aankoopbeslissing van de consument. De verschillende motivaties kunnen

tegelijkertijd en naast elkaar voorkomen. De opdeling tussen intrinsieke en extrinsieke

motivaties worden ook teruggevonden in de eerder omschreven figuur van de Brand Luxury

Index van Vigneron en Johnson (2004) en zo ook bij het cross-cultural model van Wiedmann

et al. (2009), dat verder bouwt op deze Brand Luxury Index. In wat volgt worden de drie

modellen samengelegd. De mogelijke percepties van de klant worden dus gekoppeld aan de

motivaties voor het aanschaffen van luxe.

Tabel 1: voorstelling overeenkomsten tussen de intrinsieke en extrinsieke motivaties en de mogelijke percepties

van de klant volgens het model van Vigneron en Johnson (2004) en Wiedmann et al. (2009)

De overeenkomsten worden voorgesteld in tabel 1. Er worden linken gevonden tussen het

Bandwagon Effect, de ervaren opmerkzamheid en de sociale factor. Er is een link tussen het

Snob Effect en de ervaren exclusiviteit en een link tussen het Veblen Effect en de ervaren

Extrinsieke motivaties

Brand Luxury Index

Cross-cultural conceptual model

Bandwagon Effect Ervaren

Opmerkzaamheid

Sociale dimensie

(conspiciousness value)

Snob effect Ervaren Exclusiviteit Functionele dimensie

(uniqueness value)

Veblen effect Ervaren Kwaliteit Functionele dimensie

(quality value)

Intrinsieke motivaties

Perfectionist Ervaren

Zelfvervollediging

Individuele dimensie

(self-identity)

Hedonist Ervaren

Hedonistische

Waarde

Individuele dimensie

(Hedonic value)

Page 15: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

9

kwaliteit. Beiden kunnen in verband gebracht worden met de functionele waarde volgens het

model van Wiedmann et al. (2009). Bij de intrinsieke motivaties hecht de Perfectionist het

meeste waarde aan de perceptie van Ervaren Zelfvervollediging en de Hedonist koopt luxe op

basis van de Ervaren Hedonistische Waarde in het product. Beide stemmen overeen met de

individuele waarde dimensie volgens het model van Wiedmann et al. (2009).

De onderzoeksvraag probeert te achterhalen van wie de mid-adolescenten invloeden

ondervinden en welke motivaties ze hebben om luxe merkkledij te dragen. Om hier een

antwoord op te vinden, dient voorgaand theoretisch deel gekoppeld te worden aan de

karakteristieken van de adolescentie. In volgend deel wordt dieper ingegaan op wat de

adolescentie precies is, van wie men grote invloeden ondervindt binnen deze levensfase en

welke externe invloeden er zijn die een effect hebben op het wel of niet dragen van luxe

merkkledij in deze levensfase.

2. De adolescentie

Socrates wist het ons al te vertellen: “De jeugd van tegenwoordig houdt van luxe” en dit is nog

steeds zo (Boter, 2006). Jongeren zijn het snelst groeiende marktsegment bij het aankopen

van luxeproducten (Halpert, 2012). Echter, weinig is terug te vinden over de invloeden die ze

– al dan niet bewust – ervaren en die bijdragen tot het dragen van deze luxe merkkledij.

Adolescentie is de periode die als overgangsfase wordt gezien tussen de kindertijd en de

volwassenheid. Over het algemeen situeert men deze overgangsperiode in de leeftijdsperiode

van tien tot tweeëntwintig jaar (Crone, 2008). Sociale wetenschappers die onderzoek doen

naar de adolescentie, delen deze periode vaak op in drie grote delen (Steinberg, 1996): de

vroege adolescentie of puberteit (van 10 tot 14 jaar) (Crone, 2008), de midden adolescentie

(vanaf ongeveer 15 jaar tot 18 jaar) en de late adolescentie (van 18 jaar tot 21 jaar) (Steinberg,

1996).

Als het kind in de adolescentie terechtkomt, begint het met zichzelf te worstelen en komt er

een switch in zijn denkwijze over zichzelf en over zijn ouders (Crone, 2008). De band die de

ouders met hun kind hadden voor de adolescentie verandert door de grotere nood aan privacy

en de veranderende interesses in relaties met leeftijdgenoten (Steinberg, 1996). De jongere

wordt steeds onafhankelijker van zijn ouders en vrienden worden belangrijker (Lashbrook,

2000, in Sumter et al., 2009). In deze periode vinden vooral veranderingen plaats in de

ontwikkeling en organisatie van de hersenen. Invloeden van hormonen op deze ontwikkelingen

zorgen ervoor dat de jongere last krijgt van onder andere stemmingswisselingen, impulsiever

gedrag en dat hij/zij gevoeliger wordt voor invloeden van vrienden (Crone, 2008). Hieruit komt

het vermoeden naar voren dat de sociale factor, zoals besproken in het cross-conceptual

Page 16: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

10

model van Wiedmann et al. (2009), de grootste invloed zal hebben op het dragen van luxe

merkkledij. Wat inhoudt dat de mid-adolescent vooral luxe merkkledij zal dragen om indruk te

willen maken op anderen of zich net te willen onderscheiden van anderen. Volgende

hypothese komt naar voren:

HYPOTHESE 1: In de mid-adolescentie heeft de sociale dimensie een grotere

positieve invloed om luxe merkkledij te dragen, eerder dan de financiële, functionele

en individuele dimensie.

2.1 Invloed op de adolescent

Tijdens de puberteit verandert de jongere drastisch op vlak van uiterlijke kenmerken (de jongen

wordt man en het meisje wordt vrouw). De fysische veranderingen in de puberteit kunnen er

plots voor zorgen dat de adolescent zichzelf in vraag begint te stellen over wie hij of zij precies

is (Steinberg, 1996). Men krijgt last van een fluctuerend zelfbeeld (Steinberg, 1996). Het

zelfbeeld is het centrale element dat vormgeeft aan onze persoonlijkheid en de indicator voor

persoonlijke voldoening en psychologisch welzijn (Delgade, Inglés, & Garcia-Fernandez,

2013). Maar niet enkel persoonlijke percepties beïnvloeden het zelfbeeld. Evaluaties en

feedback van mensen die de adolescent inspireren en motiveren, hebben hier ook een grote

impact op. Denk maar aan rolmodellen (Lockwood & Kunda, 1997). In de literatuur komt dit

terug als de ‘looking-glass self’, waarmee verwezen wordt naar het feit dat men anderen

gebruikt als spiegelbeeld voor het eigen functioneren. Cooley (1902) kwam als eerste met

deze term, maar tot op heden wordt hier nog vaak onderzoek naar gedaan (o.a. Scheff, 2005;

Yeung & Martin, 2003; Martey & Consalvo, 2011). Deze ‘anderen’ die gebruikt worden als

spiegelbeeld zijn vooral de vrienden. Hun gedrag is de sterkste voorspeller voor het gedrag

van de jongere (Garnier & Stein, 2002). Uiteraard hebben ook de ouders nog steeds een

invloed op hun kind, ook al wil deze zich zo veel mogelijk zelfstandig gedragen en een eigen

identiteit ontwikkelen (Chen-Yo & Seock, 2002). In wat volgt worden zowel de ouders als de

leeftijdsgenoten besproken als zijnde beïnvloeders van de mid-adolescent.

2.1.1 Leeftijdsgenoten

Zoals reeds vermeld, worden jongeren in de adolescentiefase onafhankelijker van hun ouders

en worden vrienden belangrijker. In de adolescentie ontstaan hechte vriendschappen en

worden vriendengroepen gevormd (Lashbrook, 2000). Vrienden worden gekozen op basis van

gelijkenissen in gedrag en houding. Eenmaal de jongeren vrienden zijn, worden deze

gelijkenissen nog versterkt door de invloed die ze hebben op elkaar (Berndt, 1996 zoals

gevonden in Sumter et al., 2009). Deze invloeden kunnen zowel positief als negatief zijn en

het grootste deel van de jongeren zijn er zeer gevoelig aan (Sumter et al., 2009). Er zijn reeds

Page 17: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

11

verschillende onderzoeken gedaan naar de invloeden van leeftijdsgenoten op jongeren

(bijvoorbeeld, Arnett, 2007, Fergusson et al., 2007 en Gifford-Smith et al., 2005). Vaak wordt

daarbij de nadruk gelegd op negatieve effecten, bijvoorbeeld hoe de invloed van vrienden kan

resulteren in slecht gedrag. Dit wordt dan gemeten aan de hand van roken, drinken, gevaarlijk

rijgedrag en druggebruik (Sumter et al.,2009). Walker en Andrade (1996) deden een studie

waarin ze de mate van resistentie tegen invloeden van leeftijdsgenoten onderzochten. Hieruit

bleek dat hoe ouder het kind wordt, hoe minder afhankelijk zijn/haar beslissingsproces wordt

van dat van leeftijdsgenoten. Gelijkaardige resultaten werden bekomen in een latere studie

uitgevoerd door Sumter et al. (2009) in Nederland. Hieruit bleek dat hoe ouder de adolescent,

hoe resistenter hij/zij zich voelt tegen groepsdruk. Deze groeiende zelfstandigheid ten opzichte

van vrienden valt te verklaren doordat de adolescent ook groeit op psychologisch vlak. Verder

onderzoek naar de adolescentiefase toont aan dat jongeren impulsiever zijn en een groter

zelfbewustzijn hebben dan volwassenen. Dit valt ook te verklaren door de vele

neurobiologische veranderingen die plaatsvinden tijdens de overgangsfase van kind naar

volwassene (Pechmann, Levine, Loughlin & Leslie, 2005).

We kunnen dus afleiden dat leeftijdsgenoten wel degelijk een zeer grote – wellicht zelfs de

grootste – impact hebben op de jongere tijdens de adolescentie.

2.1.2 Ouders

Vaak krijgen ouders last van een generatiekloof als hun kinderen in de adolescentie

terechtkomen. Vele onderzoeken hebben zich al in deze ‘generation gap’ verdiept met

gelijklopende resultaten tot gevolg. Er is amper sprake van een kloof tussen de jongeren en

hun ouders. Uiteraard zijn er gezinnen waarin er serieuze interpersoonlijke problemen zijn,

maar de overgrote meerderheid van de adolescenten geeft aan een goede band te hebben

met hun ouders (Steinberg, 1996). Worthman, Tomlinson en Rotheram-Borus (2016) voerden

een onderzoek uit om te achterhalen in welke fase (van kleuter tot adolescent) of bij welke

leeftijd de ouders het meeste invloed hebben op de ontwikkelingen van hun kind. Uit de

resultaten bleek dat het merendeel (78%) van de respondenten aangaf de grootste invloed te

hebben op hun kind als deze in de leeftijdscategorie tien tot vijftienjarigen zat. Eerder genoemd

als de vroege adolescentie. Meer specifiek als het kind de gemiddelde leeftijd van twaalf

bereikt heeft.

2.2 Invloeden op het dragen van luxe merkkledij

Garnier en Stein (2002) concluderen in hun onderzoek dat het gedrag van de vriendengroep

de sterkste predictor is voor het gedrag van de jongere. Men creëert gedeelde meningen met

vrienden met als gevolg dat hun visie op de werkelijkheid sterk overeenkomt. Vrienden

Page 18: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

12

oefenen het meeste invloed uit op hun muziek- en kledingkeuze (Westenberg, 2008). Er groeit

een grotere interesse voor het dragen van de laatste mode, het hebben van een eigen stijl en

het verwerven van prestige door het dragen van merkkledij (Simpson & Schimmel, 1998). De

kledij wordt zo een vorm van zelfpresentatie. Leary en Kowalski (1990) omschrijven dit begrip

als volgt: het proces waarbij men probeert vorm te geven aan de indruk die men maakt op

anderen en de indruk die men heeft van zichzelf. Er zijn twee onderliggende motieven voor

zelfpresentatie. Een eerste is strategisch. Dit houdt in dat zelfpresentatie een middel is om de

indrukken van anderen in een bepaalde richting te sturen met als uiteindelijke doel invloed,

macht, sympathie of goedkeuring te krijgen van de ander. De kleding van het individu is een

weerspiegeling van zijn persoonlijkheid. Deze onderliggende motivatie voor zelfpresentatie

komt overeen met de sociale factor die teruggevonden wordt in het cross-cultural model van

Wiedmann et al. (2009) en ondersteunt ook de eerst opgestelde hypothese. Een tweede motief

is zelfverificatie. Dit duidt op het verlangen om door anderen gezien te worden zoals men

zichzelf ziet. Kledij vertelt bijvoorbeeld iets over het geslacht, de klasse en status van de

persoon.

Bij adolescenten is kledij iets waarmee ze zichzelf kunnen identificeren en onderscheiden van

anderen (Chen-Yu & Seock, 2002). Het is een van de meest uitdrukkelijke symbolen om aan

identificatie met andere jongeren te doen (Sproles, 1979 zoals geciteerd in Chen-Yo & Seock,

2002) en daarnaast helpt het ook om vriendschappen te vormen (Chen-Yo & Seock, 2002).

Uit onderzoek kwam naar voren dat de behoefte voor erkenning en conformiteit de meest

belangrijke motivaties zijn voor adolescenten om bepaalde kledij te dragen (Evans, S.E. 1964

zoals geciteerd in Chen-Yo & Seock, 2002). Studies wezen uit dat adolescenten een hoge

interesse hebben in shoppen en dat ze over het vermogen beschikken om duidelijk te

onderscheiden wat ze mooi vinden en wat niet. Het grootste deel van hun budget wordt dan

ook gespendeerd aan het kopen van kledij (Gunter & Furnham, 1998). Ze kopen merken die

overeenkomen met hun zelfbeeld en hun persoonlijke noden (Zollo, 1995). De identificatie met

leeftijdsgenoten is zeer belangrijk binnen deze leeftijdscategorie. Vrienden hebben dan ook de

grootste invloed op het kledinggedrag van adolescenten, gevolgd door traditionele media en

de ouders. De invloed van vrienden vergroot naarmate de jongere ouder wordt en de invloed

van ouders daalt met de leeftijd van het kind. Zo zijn ouders nog de meeste invloedrijke factor

op de kledij van twaalfjarigen, dit gezien deze veel meer opkijken naar hun ouders. Ook

hebben twaalfjarigen minder ervaring in het selecteren van kledij en worden ze nog veel meer

gekeurd door familie op vlak van voorkomen. Dit in tegenstelling tot jongeren in de mid-

adolescentie, waarin men zich zo veel mogelijk zelfstandig wil gedragen en een eigen identiteit

probeert te ontwikkelen (Chen-Yo & Seock, 2002). Volgende hypothese dringt zich op:

Page 19: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

13

HYPOTHESE 2: Vrienden, en niet de ouders, hebben een sterkere positieve invloed

op het dragen van luxe merkkledij bij jongeren in de mid-adolescentie.

Studies wezen uit dat hoe ouder men wordt, hoe meer connecties er gemaakt worden tussen

de merken en de eigen persoonlijkheid. Dit startend vanaf de mid-adolescentie. Merken

hebben dezelfde persoonlijkheid, dezelfde gebruikerskenmerken of dezelfde

verwantschappen met de referentiegroep en worden zo gelinkt aan het zelfconcept van de

adolescent (Chaplin & Roedder, 2005). Volgens een studie, uitgevoerd in 2011 door het Duitse

consultancybureau Roland Berger Strategy Consultans, ontwikkelen jongeren een steeds

positievere attitude ten opzichte van luxe. Dit uit zich vooral in de aankoop van uurwerken,

juwelen, kledij en accessoires.

Merkloyaliteit is sterk aanwezig bij tieners, sterker dan bij volwassenen. Jongeren vermijden

het vaak om risico’s te nemen op vlak van producten die hun voorkomen bepalen. Dit omdat

deze producten van groot belang zijn voor hun zelfperceptie en de perceptie van anderen

(Zollo, 1999). Als men voor merkproducten kiest, dan neemt men een minder groot risico

gezien de merken snel te herkennen zijn door anderen. Ze functioneren ook als een soort

statussymbool. Kiezen voor merkkledij is dus een veilige keuze voor de jongere (Bearden &

Etzel, 1982; Wooten, 2006) De snelle herkenbaarheid door anderen is een onderliggende

motivatie voor het dragen van luxe merkkledij die Berghaus et al. (2014) onderverdelen bij het

Bandwagon Effect. Het dragen van luxe merkkledij als statussymbool is een motivatie die

teruggevonden wordt bij het Veblen Effect. Beide motivaties zijn dus extrinsiek.

HYPOTHESE 3: Extrinsieke motivaties hebben een groter positief effect op het dragen

van luxe merkkledij bij jongeren in de mid-adolescentie, dan intrinsieke.

3. Conclusie

In deze literatuurstudie werd gekeken naar welke inzichten er reeds bestaan op vlak van

jongeren en luxe merkkledij. Er werd een antwoord gezocht op de vragen wat de mogelijk

achterliggende motivaties zijn voor het dragen van luxe merkkledij en van wie men invloeden

ondervindt om luxe merkkledij te dragen. Het werd duidelijk dat luxe voor elke consument een

andere betekenis heeft en dat deze perceptie ook sterk afhankelijk is van de context (Vigneron

& Johnson, 2004). Niet iedereen hecht evenveel belang aan de verschillende dimensies die

het bijdragen van waarde aan luxe voor de perceptie van de consument weergeven

(Wiedmann, Hennings & Siebels, 2009) en elke consument heeft ook andere intrinsieke en

extrinsieke motivaties voor het aanschaffen van luxe merkkledij (Bergerhaus, Müller-Stewens

& Reinecke, 2014). Een eenduidig antwoord over wat de specifieke achterliggende invloeden

en motivaties zijn voor het dragen van luxe merkkledij bij jongeren, komt dus niet in de literatuur

Page 20: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

14

naar voren. Dat er weinig tot geen onderzoek is dat het consumeren van luxeproducten met

jongeren in verband brengt, is deels ook te wijten aan het feit dat deze doelgroep tot een

decennium geleden als ‘economisch onaantrekkelijk’ werd gezien (La Ferle, Edwards & Lee,

2000). Wel staat vast dat jongeren effectief een opkomend marktsegment zijn binnen het

aanschaffen van luxeproducten (Halpert, 2012). Ander onderzoek toont aan dat het grootste

deel van het budget van de adolescent gespendeerd wordt aan kledij (Gunter & Furnham,

1998), wat erop duidt dat dit toch een belangrijk aandeel heeft in hun leven. Dit geeft meteen

ook de context weer waarin het onderzoek bekeken dient te worden. Specifiek wordt het

onderzoek uitgevoerd bij jongeren in de mid-adolescentie, omdat vanaf deze periode

connecties worden gemaakt tussen gekozen merken en de eigen persoonlijkheid (Chaplin &

Roeder, 2005).

Page 21: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

15

METHODE

1. Methodologie

Om een antwoord te vinden op bovenstaande hypotheses, werd gebruik gemaakt van een

Web Self-Administered Questionnaire als surveymodus. Aan de hand van de Online Survey

Software Qualtrics werd de survey opgesteld. Enkele pretests werden afgenomen om na te

gaan hoelang het invullen van de enquête duurde en om te kijken of alle vragen duidelijk

waren. De enquête werd online verspreid. Dit via sociale media maar vooral ook dankzij de

medewerking van middelbare scholen die de enquête deelden via hun online leerplatform

Smartschool. Om de doelgroep extra te motiveren om de enquête tot het einde in te vullen,

kregen ze de kans om cinematickets te winnen. Hiervoor konden ze hun e-mailadres opgeven

op het einde van de enquête. Qualtrics registreerde de antwoorden automatisch en nadien

werden de gegevens eenvoudig overgezet naar het verwerkingsprogramma SPSS.

2. Steekproef

Om de steekproef voor het onderzoek te bepalen werd gebruik gemaakt van een online

steekproefcalculator. Deze gaf aan dat er 384 respondenten nodig waren

(steekproefcalculator, z.j.). In totaal werden 831 respondenten verzameld, waarvan er na

datacleaning nog 781 overbleven. Hiervan vulden 435 respondenten de enquête volledig in.

Het quotum werd dus behaald. Alle respondenten waren tussen de 15 en 18 jaar oud, wat

volgens de literatuur de periode van de mid-adolescentie is (Steinberg, 1996). De gemiddelde

leeftijd van de respondenten was 16.5 jaar. 30% van de respondenten zat in het ASO, 47% in

het TSO, 22% in het BSO en slechts 1% volgde les in een KSO richting.

Idealiter was er een fifty-fifty verdeling volgens geslacht en was er een eerlijke verdeling per

leeftijd. Dit kwam neer op minimum 48 respondenten per geslacht per leeftijd. Tabel 2 toont

een overzicht van het effectief aantal verzamelde respondenten per leeftijd per geslacht na de

datacleaning. Er waren geen verdere voorwaarden waaraan de respondenten moesten

voldoen.

Page 22: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

16

Tabel 2: Overzicht van het aantal verzamelde respondenten per leeftijd per geslacht na datacleaning

Leeftijd Man Vrouw

15 jaar 55 95

16 jaar 96 112

17 jaar 111 147

18 jaar 70 89

Totaal (N) 332 443

De afhankelijke variabele in de analyses is het dragen van luxe merkkledij. Dit werd gemeten

aan de hand van vraag 6 uit de survey (zie appendix 1): ik draag vaak luxe merkkledij. Waarbij

men diende te antwoorden in welke mate men akkoord was met de stelling. Tabel 3 toont de

verdeling van de respons op deze vraag. Respondenten die vaak luxe merkkledij dragen zijn

licht ondervertegenwoordigd.

Tabel 3: Frequentietabel Q6: Ik draag vaak luxe merkkledij

Frequentie % Cumulatief %

Helemaal niet mee akkoord 57 8.80 8.80

Niet mee akkoord 168 26.00 34.90

Neutraal 253 39.20 74.10

Akkoord 123 19.10 93.20

Helemaal mee akkoord 44 6.80 100.00

Totaal (N) 645 100.00

Page 23: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

17

3. Meetschalen

3.1 Onafhankelijke variabelen

3.1.1 Luxe waarde dimensies

De onafhankelijke variabelen in de studie zijn de extrinsieke en intrinsieke motivaties die aan

de basis liggen voor het dragen van luxe, de invloed die uitgaat van vrienden en ouders en de

luxe waarde dimensies volgens het model van Wiedmann et al. (2009). De schaal van deze

laatste telt 48-items en ondervraagt de functionele (“ik vind luxe merkkledij aangenaam”),

individuele (“De luxe kledingmerken die ik koop moeten overeenkomen met wat en wie ik echt

ben”) en sociale (“ik vermijd actief het dragen van kledij die niet in de mode is”) dimensies van

luxe op een 5-punten Likertschaal gaande van helemaal niet akkoord tot helemaal akkoord.

De financiële dimensie uit hun model modereert op de drie andere dimensies en werd dus niet

specifiek ondervraagd. Deze dimensie werd ook niet meegenomen in de analyses, gezien ze

niet uit de vragen kon gehaald worden. In de oorspronkelijke schaal worden de verschillende

dimensies nog eens onderling verdeeld in specifieke factoren die voor het onderzoek van

Wiedmann et al. (2009) belangrijk waren. Deze zijn niet van toepassing op dit onderzoek. Er

werd dus geen rekening gehouden met deze onderverdelingen en de schaal werd als een

geheel beschouwd. Een vertaling werd gemaakt naar het Nederlands en de term ‘luxe’ werd

steeds aangepast naar ‘luxe merkkledij’. Factoranalyses werden uitgevoerd met als resultaat

dat bij sociale dimensie vier vragen achterwege gelaten werden en bij de individuele schaal

twee. Per dimensie werd de Chronbach’s Alpha berekend om de interne betrouwbaarheid na

te gaan en nadien werden betrouwbare somschalen opgesteld van de drie dimensies (zie tabel

4).

Tabel 4: Gegevens van de somschalen van de luxe waarde dimensies volgens het cross-cultural conceptual model

van Wiedmann et al. (2009)

Variabelen M SD α N Missing

functionele dimensie 3,23 0,47 0,70 449 242

Sociale dimensie 2,40 0,76 0,86 539 332

Individuele dimensie 2,66 0,47 0,80 410 371

3.1.2 Situational Motivation Scale

De intrinsieke en extrinsieke motivaties werden gemeten aan de hand van de Situational

Motivation Scale (SIMS) van Guay, Vallerand & Blanchard (2000). De schaal bestaat uit vier

intern consistente factoren: intrinsieke motivatie (“ik draag luxe merkkledij omdat ik mij dan

Page 24: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

18

goed voel”), geïdentificeerde regulatie (“ik draag luxe merkkledij door persoonlijke beslissing”),

externe regulatie (“ik draag luxe merkkledij omdat ik verwacht word dit te doen”) en amotivatie

(Guay, Vallerand & Blanchard, 2000). Alle items werden gemeten aan de hand van een 5-

punten Likertschaal gaande van helemaal niet akkoord tot helemaal akkoord. Amotivatie werd

voor het onderzoek uit de schaal gelaten, gezien er enkel interesse is in de intrinsieke en

extrinsieke motivaties. Deze laatste wordt gemeten door het samennemen van de binnen de

schaal apart ondervraagde externe regulatie, geïntrojecteerde regulatie, geïntegreerde

regulatie en geïdentificeerde regulatie. Guay et al. (2000) besloten geen items met betrekking

tot geïntrojecteerde en geïntegreerde regulatie toe te voegen omdat ze van mening zijn dat

deze dimensies uiteindelijk niet te onderscheiden zouden zijn van de rest (Gamboa, Valadas

& Paixão, 2016). Deze werden dus ook niet in de gebruikte schaal voor dit onderzoek

opgenomen. Van de oorspronkelijk 16 items werden er 11 ondervraagd. Als resultaat van de

factoranalyse bleek dat in dit onderzoek de items van de geïdentificeerde regulatie laden op

de intrinsieke motivaties en niet op de extrinsieke, zoals de literatuur omschreef.

Tabel 5: Factor ladingen van de factor anlayse van de SIMS schaal

Factors

Items 1 2

Ik draag luxe merkkledij...

intrinsieke motivatie

Omdat ik mij dan goed voel .82

Omdat ik dit aangenaam vind .80

Omdat ik denk dat dit interessant is .57

Geïdentificeerde regulatie

Omdat ik dit doe voor mijn eigen welzijn .77

Omdat ik denk dat dit goed is voor mij .72

Door persoonlijke beslissing .61

Omdat ik geloof dat dit belangrijk is voor mij .56

Externe regulatie

Omdat ik verwacht word dit te doen .86

Omdat het iets is wat ik moet doen .86

Omdat ik voel dat ik moet .83

Omdat ik geen keuze heb .83

Eigenvalues 4.24 2.50

Verklaarde variantie in % 38.56 22.74

Page 25: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

19

Op zich niet zo verwonderlijk gezien de grens tussen intrinsieke motivaties en geïdentificeerde

motivaties klein is. Intrinsieke motivaties wijzen op het feit dat men de activiteit (hier het dragen

van luxe kledingmerken) zelf leuk vindt en er voldoening uit krijgt. Een motivatie is

geïdentificeerd als het gedrag gewaardeerd wordt en wordt beschouwd als zelf gekozen (Guay

et al., 2000). Beide duiden dus op motivaties waarom men zelf kiest voor luxe merkkledij. Het

onderscheid om de geïdentificeerde motivaties toch bij de extrinsieke motivaties te voegen,

leggen Guay et al. (2000) bij het feit dat deze geïdentificeerde motivaties worden uitgevoerd

als middel tot een doel. Wat ook zo is bij de extrinsieke motivaties. Tabel 5 toont de

factorladingen van de drie motivaties. De hoge ladingen van de geïdentificeerde motivaties op

factor 1, tonen aan dat de grens effectief klein is. Ook deze schaal werd vertaald naar het

Nederlands en aangepast naar de context van luxe merkkledij. Betrouwbare somschalen

werden aangemaakt, zie tabel 6. Mogelijk heeft het aanpassen van de schaal naar de context

van dit onderzoek hier ook een invloed op, gezien de schaal vooral wordt gebruik bij onderzoek

in verband met scholen en het uitoefenen van sport.

Tabel 6: Gegevens van de somschalen voor de intrinsieke en extrinsieke motivaties volgens de SIMS schaal

Variabelen M SD α N Missing

Intrinsieke motivaties 3.02 .68 .83 630 151

Extrinsieke motivaties 1.74 .72 .88 624 157

3.1.3 Parents and Peers

Om de invloeden van ouders en vrienden te kunnen meten, werd gebruik gemaakt van een

korte schaal opgesteld door Chassin, Presson, Montello, Sherman en McGrew (1986).

Oorspronkelijk was de schaal in het Engels en peilde ze naar rookgedrag. De schaal werd

vertaald naar het Nederlands en het roken werd aangepast naar ‘het dragen van luxe

merkkledij’ om voor dit onderzoek bruikbaar te zijn. De invloed van de ouders werd

ondervraagd aan de hand van een item: “Mijn moeder/vader draagt luxe merkkledij” waarbij

aangeduid kon worden of dit zo was bij geen van beide ouders, bij 1 van de ouders of bij beide.

De invloed van vrienden werd achterhaald door de vraag: “Hoeveel van jouw vijf beste

vrienden dragen luxe merkkledij?”. Hierop kon geantwoord worden van geen enkele vriend tot

en met vijf vrienden.

Page 26: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

20

3.2 Afhankelijke variabele

3.2.1 Gedrag

Het onderzoek bevat slechts een afhankelijke variabele, namelijk het dragen van luxe

merkkledij. Er werd geen schaal gevonden die algemeen gedrag meet en aangepast kon

worden aan de context. Om zicht te krijgen op het dragen van luxe merkkledij werd volgende

stelling gegeven: ik draag vaak luxe merkkledij. De respondent diende te antwoorden aan de

hand van een 5-punten Likertschaal gaande van helemaal niet akkoord tot helemaal akkoord.

Deze 5-punten Likertschaal werd als metrisch beschouwd in de analyses.

Page 27: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

21

RESULTATEN

1. Datacleaning

Zoals reeds vermeld vulden 831 respondenten de enquête in. Na datacleaning bleven hier nog

781 respondenten van over. Van deze 781 vulden slechts 435 (55.70%) respondenten de

enquête volledig in. De 346 respondenten die de survey slechts gedeeltelijk invulden werden

toch meegenomen in de analyses gezien de door hen ingevulde vragen toch waardevolle

informatie kunnen meegeven en bijdragen aan de representativiteit van de analyses.

2. Testen van de hypothesen

2.1 H1 - In de mid-adolescentie heeft de sociale dimensie een grotere positieve impact

om luxe merkkledij te dragen, eerder dan de financiële, functionele en individuele

dimensie.

Om hypothese 1 te testen werd als onafhankelijke variabele gebruik gemaakt van de

verschillende aangemaakte somschalen van de luxe waarde dimensies volgens het model van

Wiedmann et al. (2009). De afhankelijke variabele in deze hypothese was het dragen van luxe

merkkledij. Verwacht werd dat de sociale dimensie de grootste positieve impact gaat hebben

op het dragen van luxe merkkledij. Een correlatie analyse werd uitgevoerd om te kijken in

welke mate de onafhankelijke variabelen samenhangen met de afhankelijke variabele gedrag.

Tabel 7: Resultaten correlatie analyse Hypothese 1

Correlaties

1. 2. 3. 4.

1. Ik draag vaak luxe

merkkledij

Pearson Correlation 1.00

Sig. (2-tailed) -

N 645

2. Sociale dimensie Pearson Correlation .23** 1.00

Sig. (2-tailed) .000 -

N 486 539

3. Functionele dimesie Pearson Correlation .52** .24** 1.000

Sig. (2-tailed) .000 .000 -

N 402 438 449

4. Individuele dimensie Pearson Correlation .28** .34** .44** 1.00

Sig. (2-tailed) .000 .000 .000 -

N 370 406 408 410

**. Correlatie is significant tot op p < 0.01 (2-tailed).

Page 28: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

22

De resultaten van deze analyse, zie tabel 7, tonen aan dat de functionele dimensie (r (401) =

.52, p < .001) het sterkst samenhangt met het dragen van luxe merkkledij. Hier kan gesproken

worden over een sterke positieve samenhang. Bij de individuele dimensie (r (370) = .28, p <

.001) kan er gesproken worden over een matige positieve samenhang. De sociale dimensie (r

(485) = .23, p < 0.001) toont een matige tot zwakke positieve samenhang aan met de

onafhankelijke variabele gedrag.

Om vervolgens het verband tussen de onafhankelijke variabelen en de afhankelijke variabele

te bekijken werd een meervoudige regressie vergelijking opgesteld aan de hand van een

stapsgewijze regressie analyse. 29% van de variantie in het dragen van luxe merkkledij werd

verklaard door de drie variabelen samen (adjusted R² = .29). Tabel 8 toont de lineaire

regressievergelijkingscoëfficiënten voor de verschillende variabelen.

Tabel 8: Resultaten stapsgewijze meervoudige regressie analyse voor de invloeden van de luxe waarde factoren

op het dragen van luxe merkkledij bij jongeren in de mid-adolescentie

Coëfficiëntena

Variabelen

B SE B β t p

(constant) -.89 .31 -2.84 .005

1 Functionele factor 1.14 .10 .52 11.71 .000

(constant) -1.02 .32 -3.21 .001

Functionele factor 1.08 .10 .50 10.74 .000

2 Sociale factor .14 .06 .10 2.21 .028

(constant) -1.10 .34 -3.23 .001

Functionele factor 1.05 .11 .48 9.67 .000

Sociale factor .13 .07 .09 1.95 .052

3 individuele factor .07 .11 .03 .63 .527

R² .52

1 Adjusted R² .27

R² .53

2 Adjusted R² .28

R² .53

3 Adjusted R² .29

Noot. * p < 0.05, ** p < 0.01, aAfhankelijke variabele: het dragen van luxe merkkledij

Page 29: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

23

Uit de tabel valt op te maken dat het beter is geen rekening te houden met de individuele

dimensie en deze uit de regressievergelijking weg te laten. Namelijk, als er naar de predictoren

afzonderlijk wordt gekeken dan ziet men dat deze dimensie geen significante bijdrage levert

aan de voorspelling (p = .527). Ook de aangepaste determinatiecoëfficiënt (adjusted R²) stijgt

slechts met .001 als deze dimensie wordt toegevoegd in de vergelijking. De tweede

regressievergelijking – zonder de individuele dimensie – wordt dus geïnterpreteerd. Met p <

.001 en p = .028 leveren zowel de functionele dimensie als de sociale dimensie een significante

bijdrage aan het verband tussen het dragen van luxe merkkledij en de luxe waardedimensies.

Beide dimensies zijn positief (functionele dimensie: B = 1.08, sociale dimensie: B = .14), wat

wijst op een positief verband. Met een adjusted R² = .28 kan hier gesproken worden over een

matig positief verband. Met de functionele factor die in de correlatie analyse (r (401) = .52, p <

.001) de grootste samenhang aangeeft en in de regressie analyse (B = 1.08, p < 0.001) het

grootste verband weergeeft, kan geconcludeerd worden dat niet de sociale factor, zoals

voorspeld, maar wel de functionele factor de grootste positieve invloed heeft op het dragen

van luxe merkkledij bij jongeren in de mid-adolescentie. Hypothese 1 wordt verworpen.

2.2 H2 - Vrienden, en niet de ouders, hebben een sterkere positieve invloed op het

dragen van luxe merkkledij bij jongeren in de mid-adolescentie.

Om hypothese 2 te testen werd gebruik gemaakt van de afhankelijke variabele gedrag en de

onafhankelijke variabelen invloed van ouders en invloed van vrienden. Verwacht werd dat

vrienden een grotere positieve invloed hebben op het dragen van luxe merkkledij binnen de

leeftijdsgroep. Tabel 9 toont de resultaten van de correlatieanalyse. Zowel het dragen van luxe

merkkledij door de ouders (r (548) = .447, p < .001) als door de vrienden (r (561) = .379, p <

.001) hebben een significante samenhang met het dragen van luxe merkkledij door de mid-

adolescent zelf. Hierbij is de samenhang met het dragen van luxe merkkledij door de ouders

het sterkst.

Page 30: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

24

Tabel 9: Resultaten correlatie analyse hypothese 2

Vervolgens wordt een meervoudige regressieanalyse opgesteld. Met als uitkomst van de

Kolmogorov-Smirnov test (D (548) = .06, p < .001) kan hier niet gesproken worden over een

normale verdeling. Het uitvoeren van verschillende tranformaties op de variabelen bracht geen

betere verdeling tot gevolg. Hier dient rekening mee gehouden te worden bij het interpreteren

van de resultaten.

Tabel 10: Resultaten meervoudige regressie analyse voor de invloeden van ouders en vrienden op het dragen van

luxe merkkledij bij jongeren in de mid-adolescentie

Correlaties

1. 2. 3.

1. Ik draag vaak luxe

merkkledij

Pearson

Correlation

1.00

Sig. (2-tailed) -

N 645

2. Dragen luxe merkkledij

ouders

Pearson

Correlation

.45** 1.00

Sig. (2-tailed) .000 - .000

N 548 608 608

3. Dragen luxe merkkledij

vrienden

Pearson

Correlation

.38** .34** 1.00

Sig. (2-tailed) .000 .000 -

N 562 608 623

**. Correlatie is significant tot op p < 0.001 (2-tailed).

Coëfficiëntena

Variabelen B SE B B t p

(constant) 1.32 .12

10.89 .000**

dragen luxe merkkledij ouders .46 .05 .36 9.22 .000**

dragen luxe merkkledij vrienden .20 .03 .26 6.63 .000**

R² .26

Adjusted R² .26

Noot. * p < 0.05, ** p < 0.01, aAfhankelijke variabele: het dragen van luxe merkkledij

Page 31: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

25

In tabel 10 is te zien dat beide variabelen een significante invloed hebben op de afhankelijke

variabele en dit tot op p < 0.01. Hierbij zien we dat het dragen van luxe merkkledij door de

ouders een groter verband aanduidt (B = .46) dan het dragen van luxe merkkledij door vrienden

(B = .20). Met een verklaarde variantie van 26% (adjusted R² = .26) kan er gesproken worden

over een matig positief verband. Er kan geconcludeerd worden dat de mid-adolescenten zowel

van hun ouders als van hun vrienden een significante invloed ondervinden voor het dragen

van luxe merkkledij, waarbij de invloed van de ouders het sterkst is. Hypothese twee dient dus

verworpen te worden, het zijn niet de vrienden die de grootste positieve invloed hebben op het

dragen van luxe merkkledij. Zoals reeds vermeld zijn deze resultaten onder voorbehoud. De

assumptie van normale verdeling werd geschonden, wat betekent dat deze bevindingen niet

generaliseerbaar zijn buiten deze steekproef (Field, 2009).

2.3 H3 - Extrinsieke motivaties hebben een groter positief effect op het dragen van luxe

merkkledij bij jongeren in de mid-adolescentie, dan intrinsieke.

Er werd opnieuw gebruik gemaakt van de afhankelijke variabele gedrag. De onafhankelijke

variabelen waren hier de somschalen voor intrinsieke en extrinsieke motivaties. Verwacht werd

dat de extrinsieke motivaties, en niet de intrinsieke, een groter positief effect hebben op het

dragen van luxe merkkledij door mid-adolescenten. Uit de correlatieanalyse, zie tabel 11, komt

naar voren dat zowel de intrinsieke (r (568) = -.45, p < .001) als de extrinsieke motivaties (r

(562) = .12, p = .005) een significante samenhang vertonen met het dragen van luxe

merkkledij. Bij de extrinsieke motivaties is deze correlatie echter zwak tot verwaarloosbaar. Bij

de intrinsieke kan er gesproken worden over een matige en negatieve samenhang.

Tabel 11: Resultaten correlatie analyse hypothese 3

Correlaties

1. 2. 3.

1. Ik draag vaak luxe merkkledij Pearson Correlation 1.00

Sig. (2-tailed) -

N 645

2. Intrinsieke motivaties Pearson Correlation -,45** 1.00

Sig. (2-tailed) .000 -

N 569 630

3. Extrinsieke motivaties Pearson Correlation ,12** -,27** 1.00

Sig. (2-tailed) .005 .000 -

N 563 619 624

**. Correlatie is significant tot op p < 0.01 (2-tailed).

Page 32: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

26

Een meervoudige regressieanalyse wordt uitgevoerd. Na het verwijderen van een extreme

outlier, was aan alle voorwaarden voldaan. Enkel voor de intrinsieke motivaties kan een

significant verband vastgesteld worden (p < .001), zie tabel 12. Over de extrinsieke motivaties

kan dus geen uitspraak gedaan worden. De bèta waarde voor de intrinsieke motivaties is

negatief (B = -.74). Dit duidt er op dat hoe hoger de intrinsieke motivaties zijn, hoe negatiever

het gedrag ten opzichte van luxe merkkledij zal zijn, dus hoe minder men luxe merkkledij zal

dragen. Dit bij het constant houden van de extrinsieke motivaties. Met een verklaarde variantie

van 22.10% kan gesproken worden over een matig tot zwak verband (adjusted R² = .22).

Tabel 12: Resultaten meervoudige regressie analyse voor de intrinsieke en extrinsieke motivaties op het dragen

van luxe merkkledij bij jongeren in de mid-adolescentie

Hypothese 3 die stelt dat extrinsieke motivaties een groter positief effect hebben op het dragen

van luxe merkkledij door jongeren in de mid-adolescentie, kan verworpen worden. Er kunnen

geen uitspraken gedaan worden over de extrinsieke motivaties. Over de intrinsieke motivaties

kan wel geconcludeerd worden dat binnen de doelgroep deze motivaties negatief in verband

staan met het dragen van luxe merkkledij.

Coëfficiëntena

Variabelen B SE B B t p

(Constant) 5.122 .23

22.04 .000**

Intrinsieke motivaties -.74 .06 -.48 -12.22 .000**

Extrinsieke motivaties -.01 .06 -.01 -.17 .867

R² .22

Adjusted R² .22

Noot. * p < 0.05, ** p < 0.01, aAfhankelijke variabel: het dragen van luxe merkkledij

Page 33: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

27

DISCUSSIE EN CONCLUSIE

Tijdens de overgangsfase van kind naar volwassene worden steeds meer associaties gemaakt

tussen merken enerzijds en de sociale status, persoonlijkheidskenmerken en het behoren tot

een bepaalde referentiegroep anderzijds (Isaksen & Roper, 2008). Onder invloed van de

sociale druk wordt de adolescent steeds waakzamer voor de mogelijke sociale gevolgen die

het bezitten van bepaalde merken met zich meebrengt (Chaplin & Roedder, 2005). De kledij

van de adolescent is iets waarmee hij/zij zichzelf kan identificeren en onderscheiden van

anderen (Chen-Yu & Seock, 2002). Cijfers tonen aan dat het grootste deel van het budget van

de adolescent wordt gespendeerd aan het kopen van kledij (Gunter & Furnham, 1998). Ander

onderzoek toont aan dat deze jongeren het snelst groeiende marktsegment zijn bij het

aankopen van luxeproducten (Halpert, 2012). De jeugd van tegenwoordig houdt van luxe

(Boter, 2006). Opvallend is wel dat weinig onderzoek luxe koppelt aan deze adolescentiefase.

Dit onderzoek bracht beide samen en probeerde onder andere een antwoord te vinden op wat

de onderliggende motivaties zijn voor het dragen van luxe merkkledij. Dit specifiek bij jongeren

in de mid-adolescentie, omdat vanaf deze periode connecties worden gemaakt tussen merken

en de eigen persoonlijkheid (Chaplin & Roeder, 2005). Verder werd er ook gezocht naar wie

de mid-adolescent het meest beïnvloedt om luxe merkkledij te dragen. Er werd gekeken naar

de invloed van leeftijdsgenoten en de invloed van de ouders.

Een online survey, ingevuld door 781 mid-adolescenten, verschafte inzicht in deze vragen en

bracht opvallende resultaten met zich mee. De eerste analyse had betrekking op welke

waarden luxe bijdraagt aan de perceptie en motivaties voor het dragen van luxe merkkledij.

De waarden kwamen voort uit het cross-cultural conceptual model van Wiedmann et al. (2009).

Drie verschillende typen waarden werden meegenomen. Er werd aangetoond dat het niet de

sociale dimensie was, die doorslaggevend is voor de mid-adolescent. Hoewel dit

oorspronkelijk verwacht werd. Echter, deze had ook een significante invloed om luxe

merkkledij te dragen. Blijkt dat het de functionele dimensie is, die voor hen het meest bepalend

is om luxe merkkledij te dragen. Dit betekend concreet dat niet de mate van prestige en

opvallen, niet de invloed en erkenning binnen de eigen sociale groep en niet het uitdrukken

van sociale status een doorslaggevend effect hebben om luxe merkkledij te dragen. Wel de

kwaliteit, uniciteit, betrouwbaarheid en de duurzaamheid zijn bepalend. Het functionele aan de

kledij telt. Er kan dus gesteld worden dat mid-adolescenten vooral luxe merkkledij dragen voor

het comfort van de kledij. Op vlak van kledij laten ze zich dus niet leiden door de vrienden, die

een steeds grotere invloed hebben binnen deze levensfase (Crone, 2008; Sumter et al., 2009).

Page 34: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

28

Een link kan gelegd worden met een exploratieve studie naar de aantrekkingskracht van luxe.

Als resultaat bleek dat hoe jonger de respondent was, hoe meer men luxe associeert met iets

materieels en hoe minder als ervaring. Het omgekeerde geldt voor oudere personen

(Pandelaere, 2009). Dit onderzoek werd afgenomen bij respondenten vanaf 18 jaar dus is niet

automatisch generaliseerbaar naar jongeren in de mid-adolescentie. Verder gaat het hier ook

om een exploratieve studie. Beide redenen geven aan dat verder onderzoek nog wenselijk is,

maar dit kan wel reeds als een mogelijke verklaring gezien worden waarom de functionele

dimensie het meest bepalend blijkt om luxe merkkledij te dragen. Een tweede mogelijke

verklaring voor deze uitkomst, en tevens een bemerking die bepalend kan zijn voor alle

resultaten binnen deze studie, is dat adolescenten sterk de neiging hebben sociaal wenselijk

gedrag te vertonen. Dit gedrag is sterker tijdens de vroege adolescentie dan tijdens de late

(Westenberg, 2008). Hier was als onderzoeker geen zicht op. Deze mogelijke aanwezigheid

van sociaal wenselijk gedrag kan in de resultaten wel gezorgd hebben voor een vertekend

beeld. Het kan bijvoorbeeld dat de jongere niet wil toegeven toch een grote invloed te

ondervinden van zijn vrienden. Dit uit schaamte of uit eigen overtuiging. Onderzoek naar deze

sociale wenselijkheidsbias bij jongeren tussen 13 en 17 toont aan dat 36.60% van de

respondenten anders zou antwoorden indien de vragenlijst thuis werd ingevuld, waar de kans

bestaat dat de (groot)ouders of broers en zussen kunnen meelezen. Ook geven de

respondenten aan dat ze vragen in verband met het zelfbeeld moeilijk vonden om naar

waarheid in te vullen. Kledij is hier zeker ook aan gelinkt (Verstraete, 2008).

Onderzoek toonde reeds aan dat het gedrag van de vriendengroep de sterkste predictor is

voor het gedrag van een jongere (Garnier & Stein, 2002). Zo ook hebben ze de grootste invloed

op het kledinggedrag van de adolescent (Chen-Yo & Seock, 2002; Westenberg, 2008). Ook

de traditionele media en de ouders hebben een invloed op dit kledinggedrag (Chen-Yo &

Seock, 2002). Er werd nagegaan of dit ook klopt als het specifiek gaat over luxe merkkledij.

Enkel de invloeden van vrienden en ouders werden meegenomen. Specifiek werd verwacht

dat vrienden de sterkste positieve invloed hebben op het dragen van luxe merkkledij bij

jongeren in de mid-adolescentie.

De resultaten van de tweede analyse toonden aan dat effectief zowel de vrienden als de

ouders een positieve invloed hebben op het dragen van luxe merkkledij door de jongere.

Opvallend was dat de invloed van de ouders het sterkst was. Een eigenschap van luxekledij

is de hoge kostprijs (Hudders, 2012). De verklaring voor deze resultaten kan hem hierin

verschuilen. Namelijk, de doelgroep van deze studie staat meestal niet in voor zijn eigen

uitgaven bij gebrek aan een vast inkomen. Met als gevolg dat de ouders voor deze kosten

verantwoordelijk zijn en dus de kleding van de mid-adolescent betalen. Als een ouder of beide

Page 35: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

29

ouders zelf voorkeur geven om luxe merkkledij te dragen, dan is er een grote kans dat deze

keuze ook hun kinderen gaat beïnvloeden. In deze studie werd geen rekening gehouden met

de financiële kant van het dragen van luxe merkkledij. Er zijn dus geen cijfers over wie instaat

voor het aankopen en bekostigen van de kledij, noch over andere financiële aspecten die

hierop betrekking kunnen hebben. Wel weet Pandelaere (2009) ons reeds te vertellen dat

naarmate jongeren zelf meer voor hun geld moeten werken, ze minder materialistisch worden.

De meest materieel ingestelde jongeren blijken afhankelijk te zijn van hun ouders wanneer het

op hun budget aankomt. In de eerste analyse kwam de functionele, materialistische dimensie

naar voor als meest doorslaggevend. Als dit aan de kennis van Pandelaere (2009) wordt

gelinkt, dan is de uitkomst van ouders als grootste invloed misschien toch niet zo verwonderlijk.

Om deze mogelijke verklaring te kunnen bevestigen is er nood aan verder onderzoek die deze

financiële kant in rekening brengt. Wel kan reeds geconcludeerd worden dat voorheen

vermelde stelling van Westenberg (2008) en Chen-Yo en Seock (2002) ontkracht dient te

worden als het gaat over luxe merkkledij. Of dit toch binnen de grenzen van dit onderzoek.

Want bij het analyseren van deze hypothese werd niet voldaan aan de voorwaarde van een

normale verdeling met als gevolg dat de resultaten eigenlijk niet generaliseerbaar zijn naar de

populatie toe (Field, 2009).

Uit de resultaten van de eerste analyse blijkt dat het functionele, het materialistische,

doorslaggevend is om luxe merkkledij te dragen. Materialisme wordt in de literatuur vooral

gezien als iets negatief. Slechts enkele auteurs gaan hier tegenin (Pandelaere, 2009).

Materialistisch ingestelde personen gaan andere mensen beoordelen op basis van hun

bezittingen (Richins, 1994) en het bezitten van luxe kan al snel gekoppeld worden aan

snobisme en ‘van hoge afkomst’ zijn (Pandelaere, 2009). In de literatuurstudie werd reeds

gesproken over het Snob Effect volgens het model van Liebenstein (1950). Dit effect werd

geplaatst onder de Extrinsieke Motivaties en stemt overeen met de functionele dimensie

volgens het cross-cultureel conceptueel model van Wiedmann et al. (2009). Ook de sociale

factor uit hun model was een Extrinsieke Motivatie. De derde analyse voorspelde dat de

interpersoonlijke, Extrinsieke Motivaties aan de basis liggen voor het dragen van luxe

merkkledij.

De resultaten toonden aan dat binnen deze studie geen uitspraken gedaan kunnen worden

omtrent de extrinsieke motivaties. Namelijk, de relatie tussen de intrinsieke motivaties en het

dragen van luxe merkkledij bleek in deze studie significant sterker dan de relatie tussen de

extrinsieke motivaties en het dragen van luxe merkkledij. Er kwam naar voor dat de intrinsieke,

persoonlijke motivaties een groter negatief effect hebben op het dragen van luxe merkkledij.

Wat betekent dat mid-adolescenten intrinsieke motivaties hebben om net geen luxe merkkledij

Page 36: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

30

te dragen. Dit kan verklaard worden doordat een groter aandeel niet-luxedragers bereikt werd

dan luxe dragers. Deze niet-luxe dragers zullen op de enquêtevragen die de intrinsieke en

extrinsieke motivaties maten, waarschijnlijk geantwoord hebben waarom men net geen luxe

merkkledij draagt in plaats van waarom men het wel doet.

Dit onderzoek trachtte een wetenschappelijke bijdrage te leveren binnen de theorie omtrent

de luxesector. Dit door een segment van deze sector te koppelen aan de adolescentiefase. Er

kan geconcludeerd worden dat er op zijn minst opmerkelijke resultaten naar voor kwamen. Uit

de literatuur naar voor komende dimensies voor het aanschaffen van luxeproducten werden

gelinkt aan de karakteristieken van de adolescentie. Ook werden twee typen motivaties

tegenover elkaar gezet. Beide werd gedaan om te achterhalen wat de mid-adolescent

motiveert om luxe merkkledij te dragen. De functionele dimensie heeft de grootste invloed op

het dragen van luxe merkkledij door mid-adolescenten. Concreet betekent dit dat de

functionele eigenschappen van de kledij doorslaggevend zijn en hun gedrag motiveren. De

onderzochte extrinsieke motivaties voor het dragen van luxe merkkledij konden niet

geïnterpreteerd worden wegens gebrek aan significante resultaten. Wel werd vastgesteld dat

intrinsieke motivaties aan de basis liggen ter verklaring waarom men net geen luxe merkkledij

draagt. Verder werd er ook onderzocht wie de mid-adolescent het meest beïnvloedt om luxe

merkkledij te dragen. Stellingen die in voorgaand onderzoek bevestigd werden met betrekking

tot adolescenten en kledij, vonden in deze studie geen ondersteuning. Het zijn niet de vrienden

die het meest beïnvloeden om luxe merkkledij te dragen, maar wel de ouders. Allemaal zaken

waar marketeers van luxe kledingmerken beter rekening mee houden als ze deze opkomende

doelgroep efficiënt willen targetten.

Page 37: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

31

BEPERKINGEN EN SUGGESTIES VOOR VERDER ONDERZOEK

Hoewel geprobeerd werd een zo betrouwbaar en valide mogelijk onderzoek uit te voeren naar

de invloeden en motivaties die jongeren in de mid-adolescentie hebben om luxe merkkledij te

dragen, dienen toch enkele beperkingen vermeld te worden.

Zo werd het onderzoek gevoerd aan de hand van een online survey. Als onderzoeker was er

dus geen zicht op wanneer de respondenten de enquête invulden en welke storende factoren

zich mogelijks in hun buurt bevonden die hen konden beïnvloeden en aanzetten tot sociaal

wenselijke antwoorden. Zoals reeds vermeld is deze leeftijdscategorie zeer gevoelig aan dit

soort gedrag (Westenberg, 2008; Verstraete, 2008). In volgend onderzoek kan hier rekening

mee gehouden worden door een sociale wenselijkheidsschaal of Lie-schaal te gebruiken,

zodat sociaal wenselijke antwoorden gedetecteerd kunnen worden. Ook blijkt het te helpen

om vooraf te waarschuwen dat sociaal wenselijke antwoorden gedetecteerd kunnen worden

en negatieve gevolgen kunnen hebben. Een andere optie die Verstraete (2008) nog geeft is

om alle antwoordmogelijkheden even sociaal wenselijk te formuleren. Het kan ook interessant

zijn gelijkaardig onderzoek uit te voeren aan de hand van diepte-interviews. De onderzoeker

kan bij deze onderzoeksmethode sneller zelf detecteren wanneer de respondent sociaal

wenselijk antwoordt en hierop ingaan. Gezien de resultaten van dit onderzoek de literatuur niet

bevestigen, is verder verkennend onderzoek die luxeconsumptie en adolescenten

samenbrengt nodig. Diepte-interviews zijn hier ook een goede methode voor.

Een tweede beperking is dat geen rekening werd gehouden met de financiële situatie van de

respondenten en hun ouders. Er werden geen vragen gesteld met betrekking tot het budget

dat voorhanden was om kleding aan te kopen en ook niet of de mid-adolescent zelf instaat

voor het bekostigen van zijn/haar kledij of dat de ouders hier voor inspringen. Deze financiële

dimensie heeft sowieso een aanzienlijke invloed op het dragen van luxe merkkledij en kan een

mogelijke motivatie of demotivatie zijn. Dit kan een zeer interessante extra piste zijn voor

verder onderzoek.

Uit de resultaten van deze studie kwam naar voren dat de functionele dimensie

doorslaggevend is om luxe merkkledij te dragen. Hier kan in verder onderzoek nog dieper op

ingegaan worden. Zo delen Wiedmann et al. (2009) deze dimensie nog in in de usability value,

de quality value en de uniqueness value. Deze drie subdimensies kunnen van naderbij

bekeken worden en vervolgens ook verder gelinkt worden aan de overeenkomstige extrinsieke

subdimensies volgens het model van Leibenstein (1950).

Tot slot kan het ook interessant zijn om deze intrinsieke en extrinsieke motivaties nog eens

opnieuw te onderzoeken, maar dan in een onderzoek enkel gericht op mensen die frequent

Page 38: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

32

luxe merkkledij dragen. Zodat ook over de extrinsieke motivaties valabele uitspraken gedaan

kunnen worden en hypothese 3 van dit onderzoek opnieuw onder de loep genomen kan

worden.

De bevindingen van dit onderzoek kunnen wel van waarde zijn voor marketeers van luxe

kledingmerken die erop gericht zijn mid-adolescenten als doelgroep aan te spreken. Zo

moeten ze er bijvoorbeeld voor zorgen dat hun merk niet enkel aantrekkelijk is voor de jongere

zelf, maar moeten ze verder kijken dan dit en hun merk ook aantrekkelijk maken voor de

ouders. Ook dienen ze er voor te zorgen dat de functionele aspecten van de kledij er tussenuit

springen om de jongeren te kunnen overtuigen deze kledij te dragen. Aan de hand van de

resultaten van dit onderzoek kan de marketingcommunicatie voor het bereiken van deze

doelgroep geoptimaliseerd worden.

Page 39: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

33

BIBLIOGRAFIE

Arnett, J. J. (2007). The myth of peer influence in adolescent smoking initiation. Health

Education & Behavior, 34 (4), pp. 594-607.

Bearden, W. O., & Etzel, M. J. (1982). Reference group influence on product and brand

purchase decisions. Journal of consumer research, pp. 183-194.

Bénabou, R., & Tirole, J. (2006). Incentives and prosocial behavior. The American economic

review, 96(5), 1652-1678.

Bereken de steekproefgrootte. Geraadpleegd op 11 november 2016 van

http://journalinks.be/steekproef/

Berghaus, B., Müller-Stewens, G., & Reinecke, S. (Eds.). (2014). The management of luxury:

A practitioner's handbook. Kogan Page Publishers, London

Bourdieu, P. (1984). Distinction: A social judgment of taste. Trans. R. Nice. Cambridge, MA:

Harvard University Press.

Boter, G. J. (2006). De harde hand van Epictetus.

Chaplin, L. N., & Roedder, J.D. (2005). The development of self-brand connections in children

and adolescents. Journal of Consumer Research, 32(1), pp. 119-129.

Chen‐Yu, J. H., & Seock, Y. K. (2002). Adolescents' clothing purchase motivations, information

sources, and store selection criteria: a comparison of male/female and impulse/nonimpulse

shoppers. Family and Consumer Sciences Research Journal, 31(1), pp. 50-77.

Chevalier, M., & Mazzalovo, G. (2008). Luxury brand management: a world of privilege. John

Wiley & Sons.

Cooley, C. H. (1902). The looking-glass self. (5). O’brien, 126-128.

Christodoulides, G., Michaelidou, N., & Li, C. H. (2009). Measuring perceived brand luxury: An

evaluation of the BLI scale. Journal of Brand Management, 16(5-6), 395-405.

Crone, E. (2008). Het puberende brein : over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke

periode van de adolescentie. Amsterdam: Bert Bakker.

Page 40: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

34

Dubois, B., & Laurent, G. (1994). Attitudes toward the concept of luxury: An exploratory

analysis. In S. Leong & J. Cote (Eds.), Asia Pacific advances in consumer research, Vol. 1 (pp.

273–278). Provo, UT: Association for Consumer Research.

Dubois, B., Laurent, G., & Czellar, S. (2001). Consumer rapport to luxury: Analyzing complex

and ambivalent attitudes. Working Paper 736, HEC School of Management, Jouy-en-Josas.

Dubois, B., Czellar, S. & Laurent, G. (2005) Consumer segments based on attitudes toward

luxury: empirical evidence from twenty countries. Marketing Letters 16 (2), pp. 115–128.

Doss, F. & Robinson, T. (2013),"Luxury perceptions: luxury brand vs counterfeit for young US

female consumers", Journal of Fashion Marketing and Management: An International Journal,

Vol. 17 (4), pp. 424 – 439.

Fergusson, D. M., Vitaro, F., Wanner, B., & Brendgen, M. (2007). Protective and compensatory

factors mitigating the influence of deviant friends on delinquent behaviours during early

adolescence. Journal of Adolescence, 30(1), pp. 33-50.

Field, A. (2009). Discovering statistics using SPSS. Sage publications.

Gamboa, V., Valadas, S., & Paixão, O. (2016). Validation of a Portuguese version of the

Situational Motivation Scale (SIMS) in academic contexts. Universitas Psychologica, 15(4).

García-Fernández, José M.; Inglés, Cándido J.; Delgado, Beatriz; (2013). Social Anxiety and

Self-Concept in Adolescence. Revista de Psicodidáctica, Sin mes, pp. 179-195.

Garnier, H. E., & Stein, J. A. (2002). An 18-year model of family and peer effects on adolescent

drug use and delinquency. Journal of youth and adolescence, 31(1), 45-56.

Gifford-Smith, M., Dodge, K. A., Dishion, T. J., & McCord, J. (2005). Peer influence in children

and adolescents: Crossing the bridge from developmental to intervention science. Journal of

abnormal child psychology, 33 (3), pp. 255-265.

Di Giovinazzo, V., & Naimzada, A. (2015). A model of fashion: Endogenous preferences in

social interaction. Economic Modelling, 47, 12-17.

Guay, F., Vallerand, R. J., & Blanchard, C. (2000). On the assessment of situational intrinsic

and extrinsic motivation: The Situational Motivation Scale (SIMS). Motivation and

emotion, 24(3), 175-213

Page 41: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

35

Gunter, B., & Furnham, A. (1998). Children as consumers: A psychological analysis of the

young people's market. Psychology Press.

Halpert, J. (2012). Millenials: Young, broke, and spending on luxury. Geraadpleegd op 22 april

2016 via: http://www.thefiscaltimes.com/.

Hudders, L. (2012). Why the devil wears Prada: consumers’ purchase motives for luxuries.

Journal of brand management, 19 (7), pp. 609–622.

Kapferer, J.-N. (1998). Why are we seduced by luxury brands? Journal of Brand Management,

6, 44–49.

Kapferer, J., & Bastien, V. (2012). The luxury strategy: break the rules of marketing to build

luxury brands. 2e ed. Philadelphia, PA: Kogan Page.

Kapferer, J.N. & Laurent, G. (2016). Where do consumers think luxury begins? A study of

perceived minimum price for 21 luxury goods in 7 countries. Journal of Business Research,

pp. 332-340.

Kim, J., & Johnson, K. K. (2015). Brand luxury index: a reconsideration and revision. Journal

of Fashion Marketing and Management, 19(4), 430-444.

Knag, S. M. (2012). Luxury brands: a study of consumers' motivation to purchase luxury brands

(Master's thesis).

Kowalski, R. M., & Leary, M. R. (1990). Strategic self-presentation and the avoidance of

aversive events: Antecedents and consequences of self-enhancement and self-depreciation.

Journal of experimental social psychology, 26 (4), pp. 322-336.

La Ferle, C., Edwards, S. M., & Lee, W. N. (2000). Teens' use of traditional media and the

Internet. Journal of Advertising Research, 40(3), 55-65.

Leibenstein, H. (1950). Bandwagon, Snob, and Veblen Effects in the Theory of Consumers'

Demand. The Quarterly Journal of Economics, 64 (2), pp. 183–207.

Miller, K. W., & Mills, M. K. (2012). Contributing clarity by examining brand luxury in the fashion

market. Journal of Business Research, 65(10), 1471-1479.

Pandelaere, M. (2009). De aantrekkingskracht van luxe: een exploratieve studie.

Page 42: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

36

Pechmann, C., Levine, L., Loughlin, S., & Leslie, F. (2005). Impulsive and self-conscious:

Adolescents' vulnerability to advertising and promotion. Journal of Public Policy &

Marketing, 24(2), 202-221.

Roland Berger Strategy Consultants (2012). Roland Berger study on the luxury goods market:

Germany has the biggest potential in Europe. Geraadpleegd op 22 april 2016 via:

http://www.rolandberger.com/press_releases/512-

press_archive2012_sc_content/Roland_Berger_study_on_luxury_goods_market.html

Simpson, S. D. L., & Schimmel, J. (1998). Tween consumers: Catalog clothing purchase

behavior. Adolescence, 33(131), 637.

S.R. Sumter, C.L. Bokhorst, L. Steinberg, P.M. Westenberg.The developmental pattern of

resistance to peer influence in adolescence: will the teenager ever be able to resist? Journal

of Adolescence, 32 (2009), pp. 1009–1021

Steinberg, L. D. (1996). Adolescence. 4th ed. New York: McGraw-Hill.

Steinberg, L., & Morris, A. S. (2001). Adolescent development. Annual review of

psychology, 52(1), 83-110.

Stokburger-Sauer, N. E., & Teichmann, K. (2013). Is luxury just a female thing? The role of

gender in luxury brand consumption. Journal of Business Research, 66(7), 889-896.

Truong, Y. & McColl, R. (2011). Intrinsic motivations, self-esteem, and luxury goods

consumption. Journal of retailing and consumer services. Geraadpleegd 15 maart op het

Wereld Wijde Web via: http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0969698911000890

Van Den Bergh, J. C., Ferrer-i-Carbonell, A., & Munda, G. (2000). Alternative models of

individual behaviour and implications for environmental policy. Ecological Economics, 32(1),

43-61.

Verstraete, B. (2008). Het sociaal wenselijk antwoorden bij adolescentenenquêtes. MscRes

Opleiding jeugdgezondheidszorg, KU Leuven.

Vigneron, F. & Johnson, L.W. (2004) Measuring perceptions of brand luxury. Journal of Brand

Management, 11 (6), p. 484–506.

Walker, M. B., & Andrade, M. G. (1996). Conformity in the Asch task as a function of age. The

Journal of social psychology, 136 (3), pp. 367-372.

Page 43: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

37

Westenberg, P. M. (2008). De jeugd van tegenwoordig!. Psycholoog, 43(10), 546.

Wiedmann, K. P., Hennings, N., & Siebels, A. (2009). Value-based segmentation of luxury

consumption behavior. Psychology and Marketing, 26 (7), pp. 625–651.

Wooten DB. (2006). From labeling possessions to possessing labels: Ridicule and

socialization among adolescents. Journal of Consumer Research; 33 (2): 188–98

Worthman, C. M., Tomlinson, M., & Rotheram-Borus, M. J. (2016). When can parents most

influence their child's development? Expert knowledge and perceived local realities. Social

Science & Medicine, 154, 62-69.

Zollo, P. (1995). Talking to Teens: The teenage market is free-spending and loaded with

untapped potential. A veteran of teen market research explains what's cool, what's not, and

how to tell the difference. American Demographics, 17, pp. 22-22.

Zollo, P. (1999). Wise up to teens: Insights into marketing and advertising to teenagers. New

Strategist Publications.

Page 44: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

38

APPENDIX

1. Apenndix 1: vragenlijst survey

Q1 Beste,

Bedankt dat je even de tijd wilt nemen om mee te werken aan dit onderzoek. Ik ben Marieke

Seynaeve, masterstudent aan de Universiteit Gent. In het kader van mijn opleiding doe ik

onderzoek naar de invloeden en motivaties voor het aanschaffen van luxe merkkledij bij

jongeren tussen de 15 en 18 jaar.

De enquête zal een kleine 10 minuten van uw tijd in beslag nemen en de resultaten worden

anoniem verwerkt. Het is belangrijk dat je de volledige enquête doorloopt anders zijn de

resultaten ongeldig.

Alvast bedankt voor je medewerking!

Met vriendelijke groeten,

Marieke Seynaeve

P.S. Zin om cinematickets te winnen? Vul op het einde je e-mailadres in en wie weet krijg je

binnenkort een mailtje.

Q2 Wat is je geslacht?

Man (1)

Vrouw (2)

Q3 Hoe oud ben je?

15 (1)

16 (2)

17 (3)

18 (4)

Q4 In welke richting zit je?

ASO (1)

TSO (2)

BSO (3)

KSO (4)

Page 45: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

39

Q5 In volgende vragen wordt gepeild naar jouw mening over luxe kledingmerken. Voorbeelden

van luxe kledingmerken zijn:

Voorbeelden van luxe kledingmerken zijn: Voorbeelden van niet-luxe kledingmerken

zijn:

Tommy Hilfiger

Abercrombie & Fitch

Superdry

Louis Vuitton

Napapijri

Gucci

Parajumpers

Calvin Klein

Nike

Lacoste

Björn Borg

Chanel

Riverwoods

The North Face

H&M

Zara

Jules

Only

Mango

Pull & Bear

Coolcat

WE

Jack & Jones

Bershka

Vero Moda

Jacqueline De Yong

Primark

Q6 Je krijgt verschillende stellingen te zien over het dragen van luxe merkkledij. Kruis het

antwoord aan dat het best bij jou van toepassing is.

Helemaal niet mee

akkoord (1)

Niet mee akkoord (2)

Neutraal (3) Akkoord (4) Helemaal

mee akkoord (5)

Ik draag vaak

luxe

merkkledij

(1)

Page 46: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

40

Q7 .

Helemaal niet mee akkoord

(1)

Niet mee akkoord

(2)

Neutraal (3)

Akkoord (4)

Helemaal mee

akkoord (5)

Luxe merkkledij is ouderwets (1)

Luxe merkkledij is aangenaam

(2)

Mensen kopen luxe merkkledij

vooral voor hun eigen plezier (3)

Ik weet niet veel over de luxe

kledingwereld (4)

Ik kan uren praten over luxe

kledingmerken (5)

Ik zou mij niet op mijn gemak

voelen in een winkel met luxe

merkkledij (6)

Mensen die luxe merkkledij

kopen proberen zich te

onderscheiden van anderen (7)

Mensen die luxe merkkledij

kopen willen de rijken nadoen

(8)

Luxe merkkledij is opvallend (9)

Luxe merkkledij doet mij dromen

(10)

Mensen die luxe merkkledij

kopen zijn verfijnde mensen (11)

De luxe merkkledij die we kopen

tonen een beetje wie we zijn (12)

Page 47: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

41

Q8 Ik draag luxe merkkledij...

Helemaal niet mee akkoord

(1)

Niet mee akkoord

(2)

Neutraal (3)

Akkoord (4)

Helemaal mee

akkoord (5)

Omdat ik denk dat dit

interessant is (1)

Omdat ik dit aangenaam vind

(2)

Omdat ik mij dan goed voel

(3)

Omdat ik dit doe voor mijn

eigen welzijn (4)

Omdat ik denk dat dit goed is

voor mij (5)

Door persoonlijke beslissing

(6)

Omdat ik geloof dat dit

belangrijk is voor mij (7)

Omdat ik verwacht word dit te

doen (8)

Omdat het iets is wat ik moet

doen (9)

Omdat ik geen keuze heb (10)

Omdat ik voel dat ik moet (11)

Q9 Mijn moeder/vader draagt luxe merkkledij

Geen enkele van de 2 draagt luxe merkkledij (1)

1 van de 2 draagt luxe merkkledij (2)

Beide dragen luxe merkkledij (3)

Q10 Hoeveel van jouw 5 beste vrienden dragen wel eens luxe merkkledij?

Geen enkele (1)

1 (2)

2 (3)

3 (4)

4 (5)

5 (6)

Page 48: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

42

Q11 Je krijgt verschillende stellingen te zien over het dragen van luxe merkkledij. Kruis het

antwoord aan dat het best bij jou van toepassing is.

Helemaal niet mee

akkoord (1)

Niet mee akkoord (2)

Neutraal (3)

Akkoord (4) Helemaal

mee akkoord (5)

Mijn vrienden

vinden dat ik luxe

merkkledij moet

dragen (1)

Mijn ouders vinden

dat ik luxe

merkkledij moet

dragen (2)

Q12 Je krijgt verschillende stellingen te zien over het

dragen van luxe merkkledij. Kruis het antwoord aan dat het best bij jou van toepassing is.

Helemaal niet mee akkoord

(1)

Niet mee akkoord

(2)

Neutraal (3)

Mee akkoord

(4)

Helemaal mee

akkoord (5)

Ik wil graag weten welke

merken en producten goede

indrukken geven bij anderen

(1)

Ik hou modetrends meestal bij

door te kijken naar wat anderen

kopen (2)

Vooraleer ik een product

aankoop is het belangrijk om te

weten welke merken of

producten een goede indruk

nalaten bij anderen (3)

Vooraleer een product aan te

kopen is het belangrijk om te

weten welke soort mensen

welke soorten merken of

producten aankopen (4)

Ik heb de neiging om aandacht

te besteden aan wat anderen

kopen (5)

Vooraleer kledij aan te kopen is

het belangrijk om te weten wat

mijn vrienden denken van

verschillende merken (6)

Page 49: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

43

Ik vermijd actief het dragen van

kledij die niet in de mode is (7)

Als ik iets duurs zou kopen zou

ik mij zorgen maken over wat

anderen zouden denken van

mij (8)

Sociale status is een

belangrijke motivator voor mijn

luxeconsumptie (9)

Voor mij als luxe consument is

delen met vrienden een

belangrijke motivator (10)

Ik help mijn vrienden vaak met

advies over het kiezen van het

best beschikbare alternatief

van een productcategorie (11)

Mijn vrienden en ik hebben de

neiging om dezelfde merken te

kopen (12)

Page 50: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

44

Q13 In de volgende vraag krijg je opnieuw verschillende stellingen te zien. Kruis het antwoord

aan dat het best bij jou van toepassing is.

Helemaal niet mee

akkoord (1)

Niet mee akkoord (2)

Neutraal (3)

Akkoord (4)

Helemaal mee

akkoord (5)

Ik vind luxe

merkkledij echt

nutteloos (1)

Ik vind luxe

merkkledij gewoon

opschepperij (2)

Ik vind luxe

merkkledij

aangenaam (3)

Ik vind luxe

merkkledij

ouderwets (4)

Ik vind luxe

merkkledij goed (5)

Luxe merkkledij

maakt het leven

mooier (6)

Ik ben niet

geïnteresseerd in

luxe merkkledij (7)

Q14 In de volgende vraag krijg

je opnieuw verschillende

stellingen te zien. Kruis het

antwoord aan dat het best bij

jou van toepassing is.

Helemaal niet mee akkoord

(1)

Niet mee akkoord

(2)

Neutraal (3)

Akkoord (4)

Helemaal mee

akkoord (5)

Luxe merkkledij kan niet

worden verkocht in

supermarkten (1)

Echte luxe merkkledij kan niet

geproduceerd worden in

massa (2)

Slechts enkele mensen

bezitten echte luxe merkkledij

(3)

Page 51: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

45

Q15 In de volgende vraag krijg je opnieuw verschillende stellingen te zien. Kruis het antwoord

aan dat het best bij jou van toepassing is.

Helemaal niet

akkoord (1)

Niet mee akkoord

(2)

Neutraal (3)

Akkoord (4)

Helemaal mee

akkoord (5)

Ik ben eerder geneigd om de

eigenschappen en prestaties

van een luxe kledingmerk op

mezelf te evalueren dan te

luisteren naar anderen (1)

Een luxe kledingmerk dat veel

mensen leuk vinden maar dat

niet aan mijn

kwaliteitsstandaarden voldoet

zal ik nooit in mijn

aankoopoverweging opnemen

(2)

Ik koop luxe kledingmerken om

aan mijn eigen persoonlijke

noden te voldoen zonder een

poging te doen om indruk te

maken op andere mensen (3)

Q16 In de volgende vraag krijg je opnieuw verschillende stellingen te zien. Kruis het antwoord

aan dat het best bij jou van toepassing is.

Helemaal niet mee akkoord

(1)

Niet mee akkoord

(2)

Neutraal (3)

Akkoord (4)

Helemaal mee

akkoord (5)

Ik koop nooit een luxe

kledingmerk dat niet

overeenstemt met de

karakteristieken waarmee ik

mezelf vergelijk (1)

De luxe kledingmerken die ik

koop moeten overeenkomen

met wat en wie ik echt ben (2)

Mijn keuze van luxe

kledingmerken hangt af van

of ze weerspiegelen hoe ik

mezelf zie maar niet hoe

anderen mij zien (3)

Page 52: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

46

Q17 In de volgende vraag krijg je opnieuw verschillende stellingen te zien. Kruis het antwoord

aan dat het best bij jou van toepassing is.

Helemaal niet mee akkoord

(1)

Niet mee akkoord

(2)

Neutraal (3)

Akkoord (4)

Helemaal mee

akkoord (5)

Mijn leven zou beter zijn

als ik bepaalde dingen

zou bezitten die ik nu niet

heb (1)

Ik zou gelukkiger zijn

mocht ik het kunnen

veroorloven om meer

dingen te kunnen kopen

(2)

Het stoort mij soms een

beetje dat ik het mij niet

kan veroorloven om alle

dingen te kopen die ik wil

(3)

Ik heb alle dingen die ik

echt nodig heb om van

het leven te genieten (4)

Q18 Je bent er bijna, nog 4 vragen

te gaan!In de volgende vraag krijg

je opnieuw verschillende

stellingen te zien. Kruis het

antwoord aan dat het best bij jou

van toepassing is.

Helemaal niet mee akkoord

(1)

Niet mee

akkoord (2)

Neutraal (3)

Akkoord (4)

Helemaal mee

akkoord (5)

Het aankopen van luxe merkkledij

kan gezien worden als het geven

van cadeaus aan mezelf om een

gebeurtenis te vieren die

belangrijk is voor mij (1)

In het algemeen kan ik het kopen

van luxe merkkledij beschouwen

als cadeaus die ik koop om mezelf

te belonen (2)

Als ik in een slechte bui ben koop

ik soms luxe merkkledij als

cadeaus voor mezelf om de

emotionele last te verlichten (3)

Beloning voor hard werk of het

gevoel dat ik het verdiend heb of

dat ik er recht op heb is een

Page 53: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

47

Q19 In de volgende vraag krijg je opnieuw verschillende stellingen te zien. Kruis het antwoord

aan dat het best bij jou van toepassing is.

Helemaal niet mee akkoord

(1)

Niet mee akkoord

(2)

Neutraal (3)

Akkoord (4)

Helemaal mee

akkoord (5)

Ik geniet ervan om

geld uit te geven

aan dingen die niet

praktisch zijn (1)

Meestal koop ik

enkel de dingen die

ik nodig heb (2)

Ik haal veel plezier

uit het aankopen

van dingen (3)

Q20 In de volgende vraag krijg je opnieuw verschillende stellingen te zien. Kruis het antwoord

aan dat het best bij jou van toepassing is.

Helemaal niet mee akkoord

(1)

Niet mee akkoord

(2)

Neutraal (3)

Akkoord (4)

Helemaal mee

akkoord (5)

Luxe merkkledij is één van de

bronnen voor mijn eigen

plezier zonder rekening te

houden met de gevoelens

van een ander (1)

Ik kan volledig op mezelf

genieten van luxe merkkledij,

het maakt niet uit wat

anderen er van denken (2)

belangrijke motivator om luxe

merkkledij aan te kopen (4)

Voor mij is het aankopen van luxe

merkkledij een manier om stress

te verminderen (5)

Page 54: INVLOEDEN EN MOTIVATIES VOOR HET DRAGEN VAN ......van het merk of het gebruik ervan brengt waardering toe aan de eigenaar. Deze luxemerken bezitten de mogelijkheid om een persoon zijn

48

Q21 In de volgende vraag krijg je opnieuw verschillende stellingen te zien. Kruis het antwoord

aan dat het best bij jou van toepassing is.

Helemaal niet mee akkoord

(1)

Niet mee akkoord

(2)

Neutraal (3)

Akkoord (4)

Helemaal mee

akkoord (5)

Voor mij als luxe

consument is culturele

ontwikkeling een

belangrijke motivator

(1)

Het aankopen van luxe

kledingmerken geeft

een diepere betekenis

aan mijn leven (2)

Zelf-verwezenlijking is

een belangrijke

motivator voor mijn luxe

kledingconsumptie (3)

Luxeconsumptie

versterkt de kwaliteit

van mijn leven (4)

Q22 Wil je graag kans maken op een cinematicket? Vul dan hieronder je e-mailadres in. (Deze

gegevens worden enkel gebruikt om de winnaars te contacteren)