iucin fvan i irtevelee noon (ylilfi v[ij!(iieiev(

142
iucin FVAN I IRTEVELEE noon (YlilFiV[IJ!(IIEIEV( . UITGFIVE"EXCEL510R .BRUGGE GLl11RUN~BRU55EL

Upload: others

Post on 01-Feb-2022

9 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

iucin

FVANI IRTEVELEEnoon(YlilFi V[IJ!(IIEIEV( .UITGFIVE"EXCEL 510 R . BRUGGE

GLl11RUN~BRU55EL

Jacob Van Artevelde

CYRIEL VERSCHAEVE

JACOB VANARTEVELDE

DERDE UITGAVE

Uitgave EXCELSIOR Brugge

PERSONEN.

Jacob van Artevelde, hoofdnaan van S. Jans parodhie.Willem van Vaernewrjck,Gelioot van Lens,

hoofdmannen derWillem van Huse,

andere parochi .Pseter van Hovene,

/Geeraart ,Dent's, deken der Wevers,Jan Bake, deken der Vo~llers,Simon Parijs, heuverdeken .Simon van Halen, ruwaart.Jan van Steenbeke, rijke ridder.Klaus, knecht bij van Artevelde .Segher, knecht bij van Artevelde .Ben priester .Ca helijne de Coster, vrouw van van Artevelde .Geertrude, vrouw van Geeraart Dent's .Kidders, bedienden, volleys, wevers, magistraat, burger.

Tooneel : in de stall Gent .

EERSTE BEDRIJF .

EERSTE TOONEEL .

EENE STRAAT IN GENT" . (Langzamerhand wordendeen adngroeiende samenscholing van yolk voor 't huffs vanJacob Van Artevelde) .

Eerste BurgerMoet hij niet hierlangs komen als hij thuiskeert ?

Tweede BurgerNeen, riiet noodzakelijk ; 't achterpc ortje kan hijGebruiken aan den Paddenhoek,

Eerste Burger'k Ben razend !

'k Zou eene kerk in brande steken !Tweede Burger

Dien bisschop liever !Eerste Burger

Waartoe dienen kerkenZoo wij er buiten moeten staan to schildrenGelijk uit school gejaagde jongens? 't Zal niet !Den rooden haan eraver liever !

Tweede Burger't Moet

Een Judas zijn, die bisschop, die zijn vloekenVoor geld verkoopt !

VrouwMaak een strooien bisschop

En last ons ahem verbranden

7

Eerste BurgerVrouwenwoede

En vrouwenwraak en strooien popper. . . 't past.En als die pop verbrand is hebrben wiyDan missen weer en sacramenten ? wor enWijj weer bediend als wij op sterven liggen ?"Wij sterven wont als honden ; dit is vast l . . .

Tweede BurgerEen Judas is 't, gelijk ik zeide, een Judas!

(komen manner en vrouwen .)Derde Burger

(aankomend, tot de eersten)Weet ge reeds 't nieuws ? Verwatenis op Gent !

Vierde en vij f de BurgerDe bankvloek is 't.

VrouwMen mag geen Onze Vader

Meer bidden, geen kinders doopen, nietMeer trouwen nag begraven l . . .

Tweede BurgerSchrikkelijk, vrouw !

Is diet de ban?Vij f de Burger

Wij moeten in de hel !Eerste Burger

Welaan data vuur gestookt, en, is zi j de onze,Dat wij haar ook verdienen ! . . .

Vijfde BurgerOm de straffen

Nog zwaarderEerste Burger

Wat is zwaarder dan de hef ?

8

Vij f de BurgerVan waar lcwam 't nieuws ?

Derde Burger1k was erbij - ! ('t V olk roept : Hoort ! boors!)

'k Was naar de Doornijkpoort gewandeld ; 't weerWas schoon, de zonne stak op 't hoofd, 'k verlangdeOm in de bosschen buiten wal to zijn ;Daar draaft, al over de ophaalbrug, een tunerHeel zwart 'bestoven, maar met 't aanzicht doodsbleek,'t Was net een weduwaanzicht under 't rouwfloers ;Zoohaast als hij mij zag, ziet . . . als de draakOp 't Belfort, sperde hij zijn mond wijdopenEn huilde : „Gent, Verwatenis ! Verwatenis !"

VrouwWee! Wee !

Eerste BurgerStaakt maar uw hurlen ! Gent leef t toch !

V r o u wGeen priesrers m er! Geen doop, geen mis, geen trouwea!

Eerste BurgerD1t laatste zal wet 't ergste zijn voor u !

Mann enJa, ja! l . . . (gelach)

Tweede BurgerBespot den angst der vrouwen niet.

Een banvloek sleeps de straffen Gods na zichGelijk de bliksem 't dondren en den brand .Wait heblben wij lien ~bisschop van SenlisMisdaan, dart hij ons zoo moet slaan ?

Eerste BurgerSemis?

Dat is een knecht, een strooien man waarachter

9

De Graaf zich schuil houdt. Onze Graaf is 't mannen,De varder van zijn vcdk, die zijne kindrenMet eenen banvloek op hat voorhoof d zegent . . .Hij leeft ginds, diep in Frankrijk, 't is er lustiger ;Doch 'k last dit : wufte Franschman was hij steeds . . .Toch kan hij zijn kindren niet vergeten .Sours zendt hij ons een teedren vaderbrief,Ten ,blijke hoe hij steeds voor ons bezorgd isEerst roofs hij al de wol van ons getouwen,En, willen wij nog weven : „Scheert hat haarVan uwe vrouwen af" zoo klinkt hat lief .Hij steels hat broad nit omen mond, maar zegt„'t Is vasten. Gent, vast voor uw heiligheid !"Nu zendt hij ons een ibisschop met een banvloek,Als een vermaning aan de tuchtroe Gods .Ben ware vader onzer zielen, burgers !GehuilWag! Vloek op hem!

Eerste BurgerDit is Gents tegenbanvloek .

Ben priester komt bier gaans . Hij moat to woord staan .(Ears priester op)Wij strijiden voor de vrijheid, priester Gods ;Verklaar eens waarom men aldoor de zielGtbruikt tot eene keten voor de vrijheid ?Was slaat men steeds de ziel ?

PriesterMi jne vrienden !

Eerste BurgerVrienden

Zijt gij nog vriend van kerels in den ban?

10

PriesterMaar, vrienden, deze bankvloek tref t nn i j ook,Zoowel als u, treft al de Gentenaren,Ik ~ben 't.

Tweede BurgerZoo gij het zijt geeft antwoord dan ;Heeft die Senlis het recht ons to vervloeken ?

PriesterReaht ! Recht ? Gij hebt den eed geschonden .

Eerste BurgerWelk een ?

PriesterDien ge aan uw vorst, den graaf, en aan den koning. . .

Eerste BurgerDaar hebben wij het reeds, de vorst, de koning,Die zijn de vaders wij hun kinders . ., is 't niet ?Hun recht is onbeperkt, ook onze plicht . . .Ik kan 't u vorenzeggen, al wat volgt !'t Is zoo : een vorst is vader en een koningIs anders niet dan vader van miljoenen ;Zoo moot het zijn : ja koning zijn s nets danEen vader zijn in 't groot ! Doch onze graaf,Die is een moordenaar met help des koningsHij is geen vader dus geen vorst meer ook ;Zij,n schuld delgt ook zijn waardigheid ! (gejuich)

PriesterNeen, vriendden ;

Geen zonde delgt de waardigheid, maar dezeVerzwaart de zonde !

Eerste BurgerDus is deze man

De vorst nog ?

11

PriesterJa!

Eerste BurgerEn 't was verdiend dat hij

Ons in den ban list staan ?Priester

Er waren reednenMijn vriend !

Eerste BurgerVriend ! moesten wi j verhongren ?

De honger vreest voor geenen banvloek, priester.Durft gij heweren dat wij moesten stervenDen tragen hongerdood, de kinders spenenVan eten, hartloos luistren naar hun grijnen,Tot onze vrouwen zeggen : wilt gij etenDaar rest nog kindervleesch, de Joden atenEr wel .

PriesterDe hunger is een vreeslijk ding

Doch . . .Eerste Burger

Spreek .Priester

Den ban to trotsen is 't nog nicer!Vrouw

Wee ! Tee !Voik

Luistert wat hij zegt ! . .,Eerste Burger

Zoo, priesterIs dit uw late woord ? 'k Herken u wet,Trawant van lien Senlis, om ons den schrik

12

Op 't lijf to jagen ; gij zijt priester, ja,Dooh waardigheid verzwaart de schuld, uw woordVeroordeelt u, en Judas ook was priester !

Priester'k Ben Genrenaar en geen verrader ; JudasSprak valsoh, ik spreek rechtzinnig, en verklaarUw room +ten spijt ; zijt gij aan eedbreuk schuldigDan trek de banvloek, wie uw vorst ook zij,Al was 't de sultan, u terecht .

Eerste BurgerZoo? zoo?

Zoo gij aan eeadbreuk schuldig zi j t. Maar zijn wij 't?Priester

Wie klaarder in den toestand ziet, beslisse .Eerste Burger

Ores recht is u niet klaar ?Pri ester

1k zie maar 't uwe.Eerste Burger

!r zijn er twee us ?Priester

Burger, gij begrijpt niet.Uw reednen ken ik, maar niet die des konings,Slechrs eenen kant zie ik in dezen strijd .

Eerste BurgerHoe ziet die karat emit? Toch recht, wij 'k hopen .

Priesterbleu velt geen oordeel op een enklen . . .

Eerste BurgerBurgers,

Hij spot net ons, gij hoort het, dock zijn meening,Indsen zij door zijn mond uit heir niet wij,Zoo haal ik haar door de open borst uit. Sta !

13

VrouwMen moordt een priester ! Hulp ! Een ~tweede banvloek !

PriesterLaat mij met rust, gezellen . (Men hoort eerie bel klinken) .

VrouwStil, de roeper !

Te goeder uur ! Hij brengt ons nieuws . Stil ! ZwijgenRoeper

Er words u kond gedaan,'Eerste Burger

Te lang ! rap ! Was?Roeper

Maar . . .Eerste Burger

Geen ,,maar", was?Roeper

Er words u kond gedaan . . .Eerste Burger

Zeg was !Roeper

Dit yolk springs toch door alle wetten . .Mag ik dan niet naar oud gebru'k . . .

Eerste BurgerNeen, kort !

Wat is besloten, man?Roeper

In Godsnaam dus,Dat ge alien in de vi j f parochienVergaren moat, want, luidt de last der schepenen,Hear Lodewijk van Male, eens onze graaf,Heeft alle rechten op 't bestuur van GentVerbeurd .

14

Eerste BurgerDit is geen nieuws ; bet yolk gaf lang

Die straf .Roeper

Dit laten u de heeren weten .Eerste Burger

Niets van den banvloek dus ?Roeper

De heeren van . . .Eerste Burger

Dus van den banvloek piers? Gij hebt wel luidUw ijdel nieuws in de ijdle lucht geroepen !

RoeperGeen wonder valt de graaf in twist met u ;Gij hindert mij in 't ambt dat ik vervul .Voor u en Gent . . .

Eerste Burgeryap uit, en gaan we voort !

RoeperEr is jets, vrienden, maar er jets, staat rock .Van Artevelde heels verklaard d'at GentZich kan beroepen op den pans van Rome,En ondertusschen, weegt geen straf op 't yolk,

VolkHoezee Van Artevelde !

Eerste BurgerHoort gij, priester ?

Die beef t niet noodig alle twee de knntenTe wikken en to wegen : een volstaat .Wat recht is recht is !

PriesterHij befit geza g,

1k njet .15

Eerste BurgerHij is eon man ! Dat 's alles ! Burgers?

Hij is de Wijze Man . Bestuurde hij GentWas hij maar graaf, dan . . .Geschreeuw.

Artevelde graafJa! Ja! Ja! Leve graaf Van Artevelde !

Eerste BurgerKomt alien bij en voor zijn huffs geschaard,Roept maar uit alle macht, blijft roepen. WisZal Artevelde op zijn stoop verschijnenEn treedt hij voor, zoo raakr hij riot moor los ;Hij words op heden flog de graaf van Vlaanderen(Groote bende voor Artevelde's huffs . Langdurig geovep.Komen o p Jan Van' Steenbeke !te paard met manner .)

Jan Van Steenbeke (komt op metmanner to paard.)Wat jarikt gij, honden, voor deer poort : „Graaf! Graaf!"Roept : „graf ! graf !" en ~begrijpt ook was ge roept .Die Artevelde zal uw vrijheid delvenDen diepen grafkuil van zijn heerschzucht in .Hij is uit hoogmoed en uit dwingelandijGeweven ! Manner van hot weversambacht,Dat ziet gij flier?

Geeraart Dent'sWi j kennen uwen haat ;

Hij Meek ors al to dikwijls .Jan Van Steenbeke

Zoo gij kept hem!Gi j kept mij, maar Van Artevelde riot !Dien kept gij riot ; die spurt to fijn en weeftTe kunstig . Gij . . . kunt grove draden -- ketenEn inslag van uw grove weef sell nagaan . . .

16

Een weverDat is al to erg! Uw grave weefsets ! Zet uAHeer hoogepoorter, voor 't getouw met mijEn laten wij inaar weven ! Grove weefsels !Een straatsteenslijper wil de les ons lezen

Jan Van Steenbeke't Is lustig ! dit ' leen dus raakt u nog,Dat men uw handwerk scheldt, grof yolk.

We ver„Grof !" veer,

Wij rlepen : „graaf ! graaf !" Moesten roepen : „graf !(graf!"

Hij echter roept steeds : „grof! grof !" Kent ge jets anders?Jan Van Steenbeke

Ja, schooi er, ja vat anders ken ik we 1 !Gaf ik verleden winter op uw smeeken,Geen vi j ftig pond voor uw gezin en u,Honed, die mij nakeft nu ? Kom nog eens ! Graf,Ja, 'k zei u dat gij „graf" roept ; graf der vrijheid-- Zoo is 't - die deze looze volksbedrieger,,Een burger zooals gij, nets meet, belaagt !Uw welzijn wil hij niet ; zich2elf verheffen,Dit is zijn eenig doel . Ik ken hem lang ;Wij beiden zijn flu vijkigers en leefdenTe zamen heel dien tijd ; ik ken 'em,Verwaand, aanmatigend, behendig slues -Ja, waarlijk slues ook, -- dock zijn sluwheid, dieGij wijsheidd noemt, client slechts zijn eigen heerschzucht .De wijze man? l . . . De sluwe man l . . . De slang !Dat is 'hij . 0 hij geeft u nu de macht ;'t Volk ~heeft door hem zijn, aandeel in 't bestuur,De dekens zijn als hoofdtnans even maehtig,

17

't Vollk words vergaderd in de groote gemeenteEn 't slikt dit alles in, en msent : „'t yolk heerscht,'t Valk leidt 't bestuur." Die dwazen ! Ziet gij nietDat Jacob u slechts macht verleent om lar~gs uDen troop der graven to beklauteren,Hij ~doet uw schouders groeien door die macht,Opdat gij beter schouderke zoudt staan,Wanneer hij boven graaf en stall en yolk kli nt . . .Dit zegt u Jan Van Steenbeke .

Jan BakeWoorden zijn 't,

'k Stond ook zoo ver niet van 's lands zaken of .Een deken van de volleys is ook iemand,En dit zegt hij : had hij het ruwaartsohapGewild, zoo had het Artevelde fang reeds .Maar 't werd herhaaaldelijk aangeboden enOok evenvele keeren kort en vast geweigerd .Hijzelf stelde eenen andren ruwaart aan,Simon Van Halen . 't Is een felt dit .

Jan Van Steenb .ekeStrooman !

Jan BakeGi3 zoudt zelfs geenen strooman w' len. Poorters,'k Beroep u tot getuigen van was deze,Zoowel als gij, weet dock niet wil belijdenWij zien beer Jacob daaglijks in de straten ;Rijdt ,hij to paard, gelijk die beer bier steeds?Groet hij, niet elkeen minzaam, lijk die noon?Zijn kleeren zijn ze rijk van kleur ? Damast,Scharlaken, zijde, glanzende fluwoel,Draagt hij 't wel ooit dap op de grootste f eesten,

18

En gaan dan zelf niet velen door de stratenIn rijker tooi dan hij ? Maar zoo een mantel

(wijzend o p J. V. Steenbeke's)

Fn zoo'n schabrak heeft men bi j ArteveldeNog nook gezien.

E .e n v r o u w e s t e m (gilt nijdig uit hetyolk op.)

Zijn vrouwr die heeft er eenVeel rijker nog op hare hakkenei !

Jan BakeHij zelf niet ! Heer Van Steenbeke, ieder hcortDat gij nit nijd spreekt !

Jan Van SteenbekeNijd ! Wat zou 'k benijden?

Ben niet ~tienmaal rijker ? Had hij geldHij sleepte 't al in kleeren fangs de stratenGeen koning vierde zulke staatsie ! Maar,Dart kan hij niet .

Jan -BakeZijn Basseveldsche polders .

Jan Van SteenbekeFoei wat ! Ben lange streep onvruthtbare zompen !Wat dralbbig slijk maakt niemand rijk . Maar ik !Heel- Gent omsluit mijn gordel landerijen ;Ik ben de rijkste van de stall, htb nietsVan haar to wenschen . Halen is bankier,Begrijpt gij nu, waarom hij ruwaart werd ?Van Artevelde heels hem 't ambt verkocht ;Dit is zoo klaar als 't middaglicht. Zie toeHoe hij er voor gezorgd heeft van de hoofdmansDer andere parocchien in mess,Niets to versahillen dan in 't grooter jaargeld l . . .

19

1k, echter, hob goon men h ter wereld noodig ;'k Laef onafhankelijk en gehoorzaam niem,and ;Gij gaaf t de macht hem wel, maar ik trotseer hem,En, kaast gij 'help tot graaf, dan ging 'k naar hemOp staanden voet en 'k wierp hier dozen handschoen(order yolk, gemom pel en luid spreken heel den volgen-den tijd.)In 't opgeblazen aangezicht van uw vleier !Graaf l . . . Door de Schelde loops een zee van waterEer hij hot words. Met al mijn geld en goodBekamp ik hem en 'k zal mijn laatsten duitOp straat to grabbel gooier, en mijn veldenVerkoopen tot de laatste toe voor wapensEn manner ; ja, 'k zal vaster, hanger lijdenZoo 't moot, om hen to koopen die zoo dram zijnDat ze in dien dwingeland een valksvriend zien . . .En zoo zijt ge alien, don als ezels, darn . . .('t Gemom pel is voortdurend ge tegen .)Ja, ,mompelt maar omdat ik dam u noem,Bezaat ge eon once geese, dan hack gij hemals uwen dwinge+land reeds lang gehalsrecht .(Artevelde verschijnt o p bet balkon net 'Cathelijne ;'t yolk zwijgt.)Vat staat ge plots zoo stil ? Sa r more maar voort !'k Zal toch voor goon schreeuwnu'ilden wijken .Verkiest hem maar ; dock zwaarden broken stemmen;En die waarachtig mis ik riot . Nooit nooit,Zegt Jan Van Steenbeke u, nooit words hij graaf .

Jacob Van ArteveldeEn met here zegt hot oak Van Artevelde !Nooit words ik graaf .

Jan Van SteenbekeDie stem! Gij ? Huichelaar !

20

VolkLeve Jacob, onze graaf !

Jan Van SteenbekeBloed !

Jacob Van ArteveldeLaat hem gaan !

21

Jacob Van ArteveldeSohouw in mijn oogen, beer Van Steenbeke, of zijNiet laten schouwen tot in 't diepst der ziel .Niets stoort mijn blikken allerminst de vrees .

Jan Van SteenbekeSlang, sijf el ! Schuunbek, rags, gelijk 't uw hart doerEn laat uw woorden daar niet kalmpjes wiegenAls hadt gij ze uit bet hoofd geleerd en zongt ze l . . .Raas, vloek ! maar spreek niet schoon ! Ik kan 't niet

[hooren.Jacob Van Artevelde

Gelijk mijn oog en taal zoo is mijn ziel .Noah duister nosh verduisterd . Aan mijn yolkGeef 'k aansronds klaar bescheid ; gij ook moogt blijven,En luistren met bet yolk.

Jan Van SteenbekeOok gij moogt blijven ?

0 l . . . Man houd uwe tong in roam, en trotsMij vender niet. Zwijg ! 'k Heb mijn zwaard !

Jacob Van ArteveldeMijn yolk. ..

Jan Van Steenbeke'k Moet weg ! Voort ! 'k Moat mijn hooren stoppen . Ras,Of 'k doe hier ongelukken ! „Mijn" zegt hij,„Mijn yolk l . . ." Her words in eeuwigheid, ik zweer her,ooit 't uwe !

VolkBlood !

Jacob Van ArteveldeKrenkt hen niet !

Jan Van SteenbekeBlood. !

YolkVoort of 't uwe vloeit !

Jan Van SteenbekeJacob! Blood. ! Blood ! Blood !

Cat he iijneVraagt gij hot mijne, heer Van Steenbeke ?

Jan Van Steenbekeo

Vr0uwes .temBye ze staan met al haar zot beslag !

Gee raartDenyswijg .

VolkZwijg ! de Wijze Man zal spreken .

Jacob Van ArteveldePoorters,

Gelooft gij dat ik graaf wil worden ?Yolk

Neon l . . .Jacob Van Artevelde

Dank voor 't woord, 't vernietigt vuigen Taster . . .(als tot zichzel f s prekend)

1k weet hot wel dat Taster steeds hen najaagt,Die, 't verre en groote dod in 't leveeBereiken wilTen, schrijden door den tijd

22

In rechte lijtn . Wie recht op 't zonlicht of gaatWerpt achter zich de zwartste schaduw ook . . .(tot het yolk) Doch 'k ben u, yolk van mijn geliefde Gent,Ben wooed verklaring schuldig. Graaf van VlaandrenDart word ik niet ! De graaf is op de vlucht,'t Is waar, en hij regeerde als was hij tegen,Niet boven ons gesteld ; ons brood ontnam ijEn weigerde ons de dear van 't land to ontsluitenWaar brood voor ons to vinden was ; 't is waar,'#t Is allies waar, ook dat er weinig hoop isOoit voor ons land een waken graaf to krijgen .Dat gij tot graaf mij uitriept dat hoorde ik wel .,Doch gij zijt 't yolk niet . . . en, al waart ge 't ook,Het heele yolk van Gent en Vlaanderen,Nog gaf ik 't antwoord : Neen, ik word geen graaf .

(Beweging.)Doch 'k voegde erbij : een graaf zal ik u geven . .

Bewegmg .Ben graaf die eeuwig u getrouw zaI blijven rDie met u samen leeft en strijdt en werkt,En ihandel ~drijf t en uw bezit vermeerdert . . . (diepe stilte.)Die graaf zijt gij l . . . Gij staart verbaasd mij aan .Hot yolk words zelf zijn graaf ; dit is mijn droom .Die zoo zal in vervulling gaan : uw machtMoet immer grooter, ~doch niet bandloos worden ;Uw vrijheidskeure, uw recht saam en uw plight,Words uitgezet door vrijheid steeds bij vrijheid,Totdat ze ',t gansche leven der genneente,Het leven alley stad en landd omsluit . . .Dan words ze uw graaf ! Uw vrij~heid heersche op u !Op doze keure waken uw verkooz'nen,En ,, beleef ik 't, hood ook wacht, niets meer .Dit, poorters, is mijn levensdoel, geen ander,

23

En, mag ik uwe macht geleiden, wordsGij uwer macht bewust en houdt haar staanIn sterke broedereendracht, dan, bij God !Bereik ik 't ook. Hebt gi j in mi j betrouwen ?

VolkJa! Ja!

Jacob Van Artevelde't Geval met Senlis' banvloek is nosh nieuwNoch erg, zooals ik 't even u verklaarde .

(Af).('t Volk staat een pons verblu ft, dock roe pt flu als eenman :) Lang leef' Van Artevelde ! (Dan vertrekt hetgroe psgewijs ; condom Geese ' Dent's blijven eenige we-vers trappelen en spreken) .

Eerste WeverWat een hoof d !Wat diepe wijsheid !

Tweede Wever1k verstond ze wel

N1et al to best, maar sohoon toch, ja! 't Was schoon !Derde Wever

Wie grout vernuf t heef t kan niet klaar zijn ook,Want was 't zoo klaar, dan zouden wij ''t ook zien,En iedereen.

Eerste WeverVertrouwen, 'k geef bet, en

Dan ,,Op! de zee in !" 'k heb gevaren flog :Daar gaat bet oak zoo op het water : eenStuurt honderden de zee door, waar hij roil !

Tweede WeverJa, a1s de beste maak ik weversknoopenMet draden, maar met die gedachten : 't gaat niet. . .Nu b linden kan men best geleiden . 'k Sluit

24

Mijn oogen dan en ga met here l . . .Geera art Denys

lk niet.Tweede Wever

Heer deken zijt gij Steen~beeks vriend ?Geeraart Denys

En was ik 't?Tweede Wever

Niets. Moet ge daarom als een duivel kijken ?Geeraart Denys

'k Ben 't net, 'k ben ni~emands vriend, oak ArteveldeKan ik wel missen. Houdt hij zijne hand thuis,Raakt hij het weversgild niet aan, . ., nu. . . ja. . .Dan laat ik hem ons leiden waar hij wil .Doch niet een recht, dat eens gewonnen werd,Zal 'k laten schieten . 't Weversgild is 't machtigste~n zal oak 't eerste bli j ven !

Een volley't Oude liedje !

Geeraart Denysn 't eenige ! ik ben deken van de wevers,

viets anders, en begeer nets anders ookre worden : graaf of koning . Graaf of koning,-Jun alien stelt mijn weversgild de wet . . .~enieder van mijn wevers is een graaf .

VolleySaar dit zeide Artevelde

Geera art Denys't Stond mij aan.

Volleypat wederziens !

2 5

Geeraart Dent'sDat alles words ook klaarder

Als wij vergaren in zijn huffs . . . Gertrude !Kom ! (Volk vertrekt .)

Gee rit rudeSnauwer .

Geeraart Dent'sTweemaal lief ge uw snater hooren ;

Heel ongewenscht en heel ten onpas ook !Geerr rude

Zij mows maar daar niet staan zoo onverdraaglijkTe pauwestaarten .

Geeraart Dent'sGij hebt als een pauw

Geschreeuwd dat alien 't hoorden . Hoe gemeen !Gee rit rude

Wat moet zij ook den grooten zoo uithangen ?Is zij van koninklijken bloede dan ?Wij kennen haar ge~lacht en of komst welDe koster van Sint Baaf skerk is haar vader ;En sinds wanneer is die een graaf ? Ze is groutGeworden met hot geld voor wassen kaarsen,En voor het toezicht over kerkegoed,flat 's al ! Beschouw ze nu ! Wie zou 't haar aanzienKwam 't koningshof van Engeland naar GentDat zij niet evengoed een koningin is?

Geera art Deny sBezie haar scherp en lang ; zij toont u aanWat gij mows zijn .

Geertrude'k Versta u : 'k ben gemeen .

'k Ben maar een werkmansdoehter, 'k Was u go

26

Als gij een wever waart ; dan minder gij mij,Enn ik u weer, 't was Geer

en Geertrude,Dat paste saam, flu zijt gij deken Geeraart,Dien ben ik to gemeen.

Geera art DenysNiet sarren Geertrui

Gij weet dat ilk kan bijten .Gee rtrude

Ja, gij kunt,Wanner men u de waarheid in 't gezicht werpt,Dat gij van nets een schild kunt maken enIn heel uw grooten kop geen reden vindt,Dan grijnslacht gij ; uw mond toont tanden danIn plants van woorden !

Ge,eraart Dent'sZwij,g, of gij gevoelt ze,

Gij schreeuwster, als geheel her yolk u hoort !'k Wend rood van schaamre dat gij mijn vrouw waart,Die schreeuwdet of ge visch to venten hadt .

Gee r+trudeWeer 't zelf de ! Spreek heat klaarder uit, heer deken,En zeg : Wat is die Cathelijne een schoone vrouw,Wat draagt ze rijke kleeren l . . . (Hoot ! die krijgt zeVan Karen man, en 1k? Bezie mij eens . . .)Wat is zij hoof sch en statig, houdt zich strainNeen, gij zoudt zeggen : f ier en vorstelijk !Speelde ik mijn Trui maar ergens kwijt . . .

Geera art Dent'sWijf, zwijgen !

Ik ben u trouw geweest l . . . Kwam de eedle vrouwVan Artevelde uw zinneloos gesnapTe hooren, dieper nog zou ze u misprijzen

27

Dan ze u misprezen beefs . Doch ik moest doenWat ik u rigid : haar handelwijze volgenEn met geen wooed uw dom geschreeuw bejeegnen,Lijk zij bet deed .

GeertrudeDus beefs ze mij msiiprezen

En 't raakt u niet ! 't Gel t maar uw vrouw en ze isEen werkmansdochter ! Stamp maar dien kasseisteenDat 't vuur eruit springs ; 't vuur sprang beter uitUw hart om u en uwe vrouw ate wreken .Want beef t men mij misprezen,, u dap ook ;Wie zou er Artevelde's vrouw wel durumMisprijzen ? Artevelde is grout genoegOm tegen boon zijn vrouwe to beschermenGelijk zichzelf ! Stamp voort, want 't gelds u ookMij beeft de vrouw gekrenkt en u de man .

Geeraart Dent's1-Joe?

GeererudeHoordet gij hem daar pies alles zeggen

Uit eigen naam ? Gij stondt daar, gij de dekenVan 't machtigst gild der stad : beeft Jacob ooitEen wooed tot u gericht, uw raad gevraagd,Uw voorrang en gezag op '~t yolk g'eerbiedigd ?Ja, moist hij dat ge er waart zelfs ?

GeeraartDenysWis ! Hij schouwde

Me in 't oog.Geercrude

Nog schooner dus ! Hij zag u stannEn veronaehtzaamde u als een van 't grauw .En speak tot 't yolk als stand hij op een troop,

28

En zag hot aan als eene zwarte betide,Die krielde voor zijn voet al even klein. . .Mijn Geeraart, ik gevoel den smaad die de uwe is,En beef van roomn char 'k u, met zoo'n verachting,Door dozen trotschaard uitgeschakeld zie !

Geeraart Dent'sBij alle duivels ! 't was zoo, recht alzoo !

GeertrudeEr lachte diep misprijzen uit zijn oog !

Geeraart Dent'sZijn oog was kalm, was kalm, ik zag hot good .

GeerrtrudeZijn oog was kalm ! kalm kijkt wie koud misprijst !

Geeraart Dent'sVrouw, vrouw ! hou op, gij doer eon vreeslijk work .Gij weet hot wel, dat hart en hand zoo dichtElkander naken bij uw man, dat 't hach'lijkDat 't meet is dan gevaarlijk hem to prikklen .Laat mij gerust ; laat 't blood bier in mijn borstMet vrede of 'k zal er eenen slaan : ook u l . . .Zijn blik was kalm en vreedzaam, good en eerlijk ;1k zag bet good ! Gij spotlacht ! 'k Zag hot good :Zijn blik was vreedzaam !

Gee mt rudeNar, geloof hot maar .

(Geeraart beziet zijne vrouw eenen tijd lang, dan destoop ; gaat dan, 't hoofd schuddend wag, dock neemt dehand van zijne vrouw vast en leidt haar made . Zit zege-v1ert.)

29

Tweede Bedrijf,

EERSTE TOONEEL .

ARTEVELDE'S HUTS ; T AMELIjK GRO O TE ZAAL.(Bedienden zetten stoelen in (orde voor eene vergadering,)

KlausStel lien maar kloek en schoor zijn achterpooren,Want Bake zit daar, die niet zitten kan .Loer maar de zaal in order de vergaring,Eon weenhaan zal hij lijken in den rukwind .

SegherDat weet ik . Deze is voor Van VaernewyckEen large naam en eon gewichtig man,Die vestigt zij,nen stoel door zijn gevaarte,Gelijk de slotsteen op de rorennaald .

KlausWie zitten bier?

SegherDe hoof dmans der parochien

En girder de drie dekens ; eerst Denijs . . .Die roert rues eens, noch opens zijnen bek .

KlausKon hij bij Bake utter dan was 't prettigTwee veahthaans op een mat !

SegherMoest hij bet wager,

flit dom'hoofd Bake, bier op dezen stoelTe utter, God beware! blood kon vloeien !Gij zult hot zion : Deni js zal glarieoogen,

31

Doch niet een woord komt door zijn tandentralie . .'t Is lijk her ijzren hek voor 't gat der stadspoort .

(Liij laat een stoel vallen .)Klaus

1k kan dat ook (last ook een stoel vallen ; beiden lachenluidkeels. Mevrouw Van A°tevelde verschijnt .)

CathelyneTwee stoelen op den grond !

Een helsch lawaai in huffs ! Was 't een raveerne,Waar f elbesohonkenen met stoelen vechten,'t Ging waatlijk maar zoo erg l . . . 'k Heb u gehoordGij he~bt Been enkel oogenblik uw prietpraatGestaakt. Gij weet toch wel waar Jacob werkt,Uw meester ? Achter gene deur aan 't werkenZijn ,grootsche geesteswerk ! Gij meesmuilt, Klaus !Ach ja, dat kunt gij niet verstaan, gij, knechten,Maar anderen verstaan her en bewondren 't .1k treed steeds op de tippen van de teenenDoor gang en kamer als hij aan her werk is .Gij echter. . . dock ik ga . . . Gedenkt mnijn woord,of anidre middlen zal ik wis gebruiken (Af.)

KlausDie trotsche kosterdochter ! 'k Ben bier largerDan zij ! Ze is slechts de tweede vrouw en beeftMijn meester zot gemaakt in jaren, alsDe man niet meer zeer moeilijk to voldoen is !

SegherWat geart bet? Ze is meer meester dan zijne eerste,En gij, gij kreegt de vlaag

KlausSteeds krijg ik die . .

Maar eensdaags zou 't bun kunnen rouwen, ja!

32

Wie 't weten kan hoe eens de kansen keeren ?'t Rad der fortuin draait van beneen roar boven .Maar ook van boven roar beneen . . .

SegherTao, Klaus,

Gij spreekt gelijk een boek !Klaus

En daartoe hoef ikNiet eens met mijnen geest to werken, hoor !Werk met den geest, eerbiedig zijn voor 't werkVan dezen grooten man! Wat holle woorden,Waarmede men de menschen van 't gemeenKan paaien, andre niet. Zijn maehtig werk !Watt doer hij ? Loer eens door het sleutelgatDan ziet gij het : de beenen uitgestrektLigt hij in zijnen stoel, 't hoofdd achteroverEn staart de balken van de zolderin gHarnekkilg long aan, draait don 't hoof d en schouw tDoor 't venster,, moe van 't wakend slapen . Foei !Voor zulk een werk besnceit men 't loon bij ors .En dot zou ik eerbiedgen, op mijn teenen gain,En buigen telkens ik die dear voorbijga,Als in Sint-Janskoor voor het tabernakel,Voor eenen man als gij en ik ? Neen ! neen !Ik maak gerucht. (Stamp: era sto melt met voeten enstoelen.)

SegherSst ! Klaus ! Sst ! Werkt ge uw kop uit

Dan voelt het onze bears ! Bedenk eens : 't hoof dKan werken, planner maker !

KlausVodden, sul !

33

Denkt gij don ook niet order 't tafeldienen,Het borders zerten, 't vegen ? Welk een hoof dKan zonder denken levers? Werk waar' hetHet hoof d tat rust to dwingen ! En zijn planner,Ik maak mij;n planners voor den grooten schoonrnaaEn voer die uit . . . hij zou 't niet kunnen. HijZinc over gilden en gemeente en rod en,Verkiezing en verregenwoordiging .Is heel die regeling niet heel natuurli jk?Kan dot wel anders ? Elkeen ziet dit in .Dat hij het uitdacht, nu het goat hem aanEn elkeen vindt zijn weg in wat hem aangaar . . .Doch . . . haar kan ik nog 't minst verdragen, zie !Ze is zeker weerom met haar opschik bezig ;Nu is 't de tijd om haar eens door to treiteren .

(Maakt

,gerucht.)Segher

Ik, ik hers weg ! Daar komt ze voor de proppen .Cat he lyne

Gij nog eens Klaus ? Ik zal met Jacob sprekenWat hij met zoo een rekel oars wil vangen .zegt hij : „die steekt me tegen !", ik zeg u„Hieruit !" Verschoont hij u om uwe domheidDan. . . zoo !

KlausVrouw Catheli j ne, terg niet verder !Ca thelijne

Daar piept de deur . 't Is Jacob! Uw lawaaiHeef t wel de verdre vlucht van zijn gedathtenBelet, maar 'k zal 'hem . . . peen, zoo'n beuzeldingenBespreek ik niet met hem . . . Weg! (Klaus af ,) Jacob, heeft't Gerucht a 't week doers staken ?

34

Jacob Van ArteveldeDat hinders niet, mijn lieve Cathelijne !

Cat he~lijneUw groet klinkt ongewoon en uwe si emZoo diep ontroerd ! fat is er Jacob .'

Jacob VanArteveldeVrouw,

De hoof dmans en de dekens komen aan ;'k Zag ze in de straat !

Cat ielli jneZe werden uitgenoodigd .

Wat wonder dart ze komen ?Jacob Van Artevelde

Blijf bij mij,Gedurei de de zitting ; ' .t past een vrouwwel amper, dock ik moat u bij me voelen,Ik htb er nood aan. . .

K 1 a u s (roept aan de deur)iIeer, de klopper slaat !

De dekens komen .Jacob Van Artevelde

Zet een stoel nog bij,Hier bij den mijnen .

KlausMaar 'k heb goad geteld . . .

Voor wien dean ?Jacob Van Artevel'de

Voor Mevrouwe !Klaus

Voor Mevrouwe ! ?Jacob Van Artevelde

Van haar spreekt gij met eerbied, Klaus !

35

K l a u s (snort)Met eerbied

Dire trotschen zingen „eerbied" voor elkaar !Jacob Vans Artevelde

Nooit voelde irk zoo de plechtigheid der daden,Nooit voelde ik ook zoo inrig dat de VrouwDe kloe a st1eun is. Van den mannengeestIn 't vrouw

rt moet alle denken dalenLijk zo

traal in aardescchoot, tot wasdotn .'k Vrees voor de dekens, 'k vrees,(Klaus af ; hit hee ft de woorden i pgevangen .)

Cat helijne'k Sta u bij,

Gij weet her ; doth wat maakt u zoo kleinmoedig,Nu gij den laatsten stop stelt tot uw doe?

Jacob Van ArteveldeIk weet het niet. ' 'ellicht juist dit, dat ikDen laaesten stag stel . Vrouw, vouw, 't is zoo drukkend't Gevoel der eenzaainlheid wanner men werktAran groote taken en . . . met liefde werkt .

CathelijneMaar Jacob, de eenzaa nheid ? Wet hebt ge daarIn de eenzaaniheid der kamer, als een priesterAlleen in 't heiligdom, het groote werkVan 't denken ofgelegd. Ik voelde trotschheid,Wanner 'k uw kamer tag, naar 't hoofd mij rijzen,En duizlig wend ik als op groote hoogtenBij 't denken aan uw werk daar, o mijn arendOp eenzaam hooge rots l . . . Nu echter daalt geVan uwe heilige hoogre als Motes neder . . .

Jacob Van ArteveldeVrouw

36

Ca the lijneJa uw Broom treedt uit uw hoof d naar bsu ten

En glanst de burgers vlammenwekkend tegen,Dit uur brengt uw volkomen opembaring. . .Mijn Jacob words bewondderd en gevierd,Gevolgd door gansch zijn yolk naar gloriehoogten .rk tag ze 's nadhts zoo dikwijis in mi}n droonnenDie glorie, als een Oosten wit vain daagraad,En aarm u, als tonne l . .,

Jacob Van ArteveldeCathelijne,

Stil ! zoo vat ge me niet ! Geen heersdhzucht spoors mijTot werk ! Was 't zoo, Ban had ik u niet noodig .Wie drift heth beeft eon vrouwe in zich, maar ik1k hth er geene . Lief de, plichrbesef,'t Gevoel slot ik eon kracht ~ben die moet werken,Niets antlers geeft mij 't spoor .

K 1 a u s (open: de deur)De heeren dekens

Jacob Van ArteveldeDie stoel bier, Cathelijne, is de uwe . . . DekensEn hoof dmans, welkoom !

C a t h e l i j n e (wijst de plaatsen aan)Hier 's uw plaats, beer ruwaart .

Vaux HalenZoo ! Eer genoeg vanddaag !

Cat he~lijneEn bier is de uwe,

Mijnheer Van Vaernewyck !Gelnoot Van Lens

lk ben bier thuis'k Zit bier ; gij bij mij, Ser Van Hovene, is 't niet ?Geen plechrtig doer, Ser Jacob, onder vrienden !

37

De grootste zaken slagen best wanneer zijDoor vrienden vriendlijk warden overwogen.

Jacob Van ArteveldeZoo is 't. Nu zijt gij alien bier gezerenOm zeer gewiGhtig werk to helpen doen .Ik eer uw hooge waardigheid ; dock laat mijAls vrienden heden u ontvangen . Vrouw. . .

Cat+he'1ijneKlaus, sef f ens kannen wijn !

Jan BakeCoed, Jacob, goed !

Trekhielend was ik naar uw huffs gekomenEn bromde : nieuwigheden boor 'k alweer,Waar dat ik kop noon staart van kan verstaan.Maar nu is 't goed. Ik heb mijn bezigheid . . .Spreekt naar gijlie

Van HuseDe Sint-Niklaasparochie

Heeft mij gelast de grieven van de slachters . . .imon Van Paris

Mij gaat dit aan, ik ben (bun heuverdeken .Van Huse

Zij woven al op mijn parochie .Simony Van Parijs

't Saheelt niet,1k ben bun wertig hoofd en niemand laat ikIn hunnen naam bier spreken .

Van HuseWaarom dan

Vroeg niemand naar uw voorspraak bij den raad ?Simon Van Parijs

Omdat ik niet, lijk gij, heb uitgebeldAan alle hoeken van de straten dat

38

Er hier vergaring was en dat ik welHun recht zal voorstaan ales 't nog eens gemeente is .

Jacob Van ArteveldeMijne vrienden, laat die zaken char . Het geldsVandaag niet zulk of zulk belan~g van gilden . . .

Geera art DenysEn was dan ?

Jacob Van Artevelde'k Zal 't onmidlijk u verklaren,

Ik drink u heeren roe ! God zeegne u, ruwaart,Simon Van Halen

U, eedle gastvrouw ook, en u, Ser Jacob .Gelnoot Van Lens

Nu zijn wij vaar & g (tot G, Denijs) Deken, drinks gijnet ?

Ca the lijne'r Is gejond, beer deken .

Geeraart DenysNeen, ik drink niet

'k Wil klaar zien .Jacob Van Artevelde

Good, beer deken, ik ook wenschMijn plannen zonnthelder voor to stellen,Want zoo ze klaar zijn, blijken zij ook deugdlijk .'k Vertrouw dat vast . . . Dat ons de graaf verlietEn 'bij den f ransdhen koning is gevL chtDat weet gij alien ; doeh ons valt ate vatten„Waarom ?" Een eeuwig vaarwel beefs hij wisAan 't graaf schap Vlaanderen niet gewenscht, dat 's vast ;Wij zien hem weer met al de Fransche legersDm '-t juk op onze vrijheid neer to drukken,iet land to plunderers, honger to doers heerschen .

39

Jan BakeWaaro n

Zijt gij Been graaf geworden ? Allen riepenOOm u ; ik was eibij .

Jacob Van ArteveldeDan hebt gij ook

hlijn antwoord reeds ~gthoord.Jan Bake

't is jamrner

.Wist hij dat wij een aindren graaf reeds kozenDan zeide hij wel zeven keens : ,,zou 'k gaan ?"Eer hij tot ons kwam. .

Jacob Van ArteveldeNeen, de Fransche macht,

Zoo heel voltallig als ze zijn kan, wierf hij,Om op to r en tegen Vlaanderen, aan,,En hij bekwame ze ook . De Gulden Sporen1 eerglanzen flog in de eerste gubden praal,Aan Onze Vrouwe's hoog gewe~lf,, heel onbezochtDoor ons. Wij hielden ons met wol en lakenEn vollerij en honderd dingen bezig .Eene overwinning words zoo licht vergeten,Een nederlaag geneest zeer traag of nooit .Wat wij vergaten schrijnt de Franschen flog .Van hen dreigt elken dag de dood den vrijheid .Den eersten dag dat zij 't vermogen, gevenZe in wreede wraaak ons den genadeslag .De graven liepen naar den vijand o~'erEn lieten ons alleen . Dock zoo, alleen,Sta:an wij het best, zoo willen wij ook blijven .Geen graaf meer ! 't Volk met zelf zijn grave zijn .Het kan zithzelf besturen, 't is reeds mondig !

40

Geen graaf ! De naam van graaf beteekent slaaf ;Want graaft zegt lean van eon leenheer ;Em 't yolk van Vlaandren, blijft hot slechts alleen,Van wien zou 't leenman zijn ? Wie dap gaf orsOnze armen, haven, onze wee getouwen,Ons belfort, onze schepen, banker, markren ?Wijzelf, wij hthben alles ors gekochtMet eer jk geld, met edel blood, en datOntvangen wij van geetren vorst to leer .Blood, tweet, dat bent men niet, dat is hot onze.

Simon Van HalenZoo is 't, Ser Jacob, vorsten lemon zelfBid ors !

Gelnoot Van LensWat is dit klaar en ver gezien !Jacob Van Artevelde

De graven hdbben ander blood en taal,Zij hebben zoo geen hart gelijk hot onze,Geen werkzaamheid, geen houwe trouw, geen taaihheid,En geen oprechtheid . Maar de stem ors' bloods,En onzer taal moot immer „oproer" schreeuwenEn doemen 't oninatuurlijk leenheerschapWaar wij ors order bukken . Onze vaderDie is de leeniheer van ors ~blood en good,De vaadren zijn hot ! en zij zijn hot yolk,Gelij!k zij ',t yolk vain Kortrijks kouter warm,Dat zich om al die leenheersdhap nset moorBekreunde dap alsof 't eon steep was,Dien men onachtzaaan voortsdhopt longs de straat .Dat leenheersdhap is niets, 'k voel 't in mine odors,'k Hoor 't in den klank van mijne stem, de gravenDer vaadren roepen 't laid op 't void van Kassel,

41

Van Groenio e en zoo menig antler slagveld,En Roeland, onze Roeland met zijn brons,Hoe

ijls heefit hij regen dezen leerhheerGebruld in naam van 't vrije yolk,

Van V~aernewijckSer Jacob,

taw taal is licht, maar storm ook .Jacob Van Artevelde

Stormen, beerVan Vaernewyck, dat kunnen wij niet missen .De stormen brengen orde in wat verward was .Na deze stormen words ons land heel vrij .Heel onafhanklijk, 'heel zelfstandi'g weer .Hot Zuiden storme, 't Noorden sta gereed .Begri jpt ge nu de reden van 't verbondDat Vlaandren, Brabant, Holland samensnoert ?Verdragen willen wij niet meer met Frankrijk ;Niet een papieren schans beschut ons t egenEen buur, die eeden en 't verpande woord eer .Wij alien todh beleefden Athis, is 't niet ?Maar we k een sdhans wij moeton tegen werpenDat heefit de Bloedmeersch ons geleerd to Kortrijk .Heel Vlaandren streed daar en was zegepraler ;In d'oorlog van de toekomst strijden alDe Dietsche volken tegen „Walsche tonge"En Vlaandren, Brabant, Holland sarnen dagenDe wereld uit.

Gelnoot Van Lens't Is prachtig, Jacob, prach tig !

Nietwaar, 't is prachtig, heeren ?Bake

Schoon is 't wel.Maar 'k boor nets van de wol.

42

Jacob Van ArteveldeMaar 't spreekt vanzelf

Voor wol words voort gezorgd. 't Land heelt ze noodig,En daarom moeten wij met England vriend zijn.Dit echter gaat niet langer zonder bondGij weet hoe England lastig words om onsIn 't bondgenootschap tegen Frankrijk inTe lijven. Die beslissing moeten wijToch eenmaal nemen ; alles dwingt ons tocchNaar England toe : ons nijverhei'dsbelang,De vrij~heid van ons land, de nood, de hanger !En 'k wilde juist met 't voorstel voor u komenOf ge Englands konitng voor uw leenheer wilt?

Van HuseEen leeniheer ? . . . Maar dan is 't geen bondgenootschap !

Jacob Van ArteveldeVoorloopig leenheer ; words de band was nauwerNag toegohaald van Vlaandren, Brabant, Holland .,Dan laten wij lien leenheer oak to huis .

Van V~aernewijc1Maar dar is meineed ! Ser, waar leidt ge ons been !

J acolb Van Arteve Ide't Is 't recht op zelfontvoogding der volwassenen .

B a k eEn onze wol ? Wie geeft er ons dare wol ?

Jacob Van ArteveldeOntzegt then die zoo balm wij Naar thuis !

Van VaernewijckDus oorlog wear ! Met Frankrijk, dan met England . . .Ser Jacob, waarlijk ~dees vergaring is gewichtig !

Jacob Van ArteveldeHoor, vrienad Van Vaernewijck, die oorlog is

43

Voor Vlaandren noodig ; eermaal komt hij vastDorst Frankrijk naar der grootheid maths en glorie,En Engeland naar goud a op Vlaandrens maclitEn sahatten vale hij eens, want drift is hij,En drift wil eenmaal zijn voldoening .Men dams hear of gelijk een stroom, men dwingt hemTot eenen oanweg, ja, dat kan men, maarOp 't einde komt al 't water weer i n zeeNiet dees vergadering, 't uur is gewichtig !Nu nog houdt Vla:anderen in de eigen handzijn lot, flu nog kan 't los van Frankri j k, nuKan '~t door 't verzaamlen alley volkerenVan dvetsahen stain bij, order, never zich,zijn eisah van reaht op levee en op werkAlmadhtig maker tegen Engeland,Nu kan het, nu ! Der volkren uur slant a maalIn hun bestaan, hun uur beslist harms eeuwen,

(lang zwajgen.)Van Va ernewijck

Gij moet it ailes zooneklaar doorschouwenOm ors 't zwaarwidhtigst plan zoo voor to leggyDat ik ooit hoorde .

Gelnoo,t Van LensJacob, uwe wijsheid

Is mij een zeekre borg. Gij ziet die uur,Gij hoort den slinger van de tijden tikkenWaar andren doodsahe stilte sleehts vernemen .'k Betrouw op u, en alien moeten 't even . . .Ga voor, wi j volgen .

BakeIs de wol verzekerd

Dan stem ik apes.

44

Van HuseJa, doch mocht ik weten

Of de oorlog tegen England 't masse pare reeds . . .Jacob Van Artevelde

Adh vriend r maar neen. Wie weet of woriden we alienHen antlers ooit gewaar dan door het daavrenVan onze graven order de opmarsch derGemeenrelegers ? Dodh met Frankrijk dieBegins welds.

Van HuseZoo, dan is 't antlers, Hoof dman .

'k Verlaat mij heel op u.Geera art Dent's

Ik niet .Jacob Van Artevelde

Heer deken,Vat bleef u duisrter ? Wenscht ge ee~u woord verklaring ?

Geeraart Dent'sI een. 'k Heb geluisterd scherp en hoorde klaarDat in dien larger woordboel 't woord „de gilden"Niet eenmaal klonk . .. dat was er om gedaan.

Jacob Van ArteveldeHeer deken, van den graaf en Frankrijk's plannerHeb ik gesproken en van 't eedverbondMet Englandd van her heele land van Vlaandren .

Geeraart Dent'sJa, maar de gilden ?

Jacob Van ArteveldeWas dan met de gilden ?

Wanneer er van de gilden spraak zal zijnDan spreek ik van de gilden . Hou nu rut .

45

Geeraart Dent'sNeon, rust, nooit !

Jacob Van ArteveldeMaar war wilt ge ?

Geeraart Dent'sOpzetteli j k

Hebt gij de gilden niet vernoemd .Jacob Van Artevelde

Opzertelijk ?Had ik er van gespro'ken, dat voorwaar wasOpzettelijk geweest . Versta mij goadIndian gij 't over weefgetouwen hebtEn slachtersmesser, met geen woord vernoemtVerongelijkt ge dan de slachters ?

BakeHa ! Ha !

Van Huse't is al to duidelijk !

Geera art Dent's0, 'k ban niet don

Gij legs dat uit als aan een kind. 'k Verstond hat .Gij hebt een vlotte tong, ik niet, en 'k weetDat ik niet spreken kan bij al die beaten .Daar maakt gij sthandelijk misbruik van.

Jacob Van ArteveldeGeeraart !

Geeraart Dent's't Geeraarden zal niet helpen . Ik doorzie u .Uw spel is valsch . Geen graaf ! dat is to klein reeds,Nu moat ge kdnlng warden .

Gelnoot Van LensDonvme praat.

46

Ser Jacob, daarop zegt ge niet een woordGij moogt niet ; al to hoog staat gij verheven .Die aster r t u niet .

Geera art Dent'sMisprijzen staat u

En vleien ook, gij ook zijt hoogepoorter ;Doch komt de dag, yen zeker komt hij, datDe wevers opstaan, wacht mij ; dan af, Ser !Met vuist en dagge spreek ik dan en wel !

Jacob Van ArteveldeToch geef ik antwoord en "t moet vrede stichten,Heer deken van de wevers, wilt ge een stondEen enklen korten stond maar overdenkenWat uwe tegenwoordigheid beteekent ?Sehouw road : wie zijn die heeren ? Slechts de rijksten ?Zijn 't eedlen en patricieers alleen ?Geen enkle man is hier of 't is in naamVan 't yolk dat eenmaal zal zijin eigen koning . . .

zoo zeide en zoo verklaarde k 't even nogHetzelf zijn eigen koning worden. Wat ikDien heeren al herb voorgesteld,, dat wasNiet enkel aan Ser Gelnoot, mijnen vriend.,Aan Ser Van Vaernewijck, Van Huse, of u,Zelf s niet aan Ser Van Halen, onzen ruwaart,Maar aan ihet yolk,, dat u verkoos, aan 't yolkWiens ,kracht en macht in u leeft, eedle heeren,En u eerwaardig maakt voor mij . Heer Bake,Heer Van Farij~s, dat gij bier ibeiden zijtHeef t zonneklaar den zin dat ik heb willenDen volleys en den kleinen neringenHot plan voorleggen van 't verbond met England .En evcnzoo dat gij hier zijt, cheer Geeraart,Beteekent 't zelfde voor de wevers . Heb ik,

47

in 't spreken tot u alien, bier, er eenenMoedwillig uitgesloten ? Heb ik uVerwaarloosd ? . . . Spreek !

Geeraart Dent'sNeen .

Jacob Van ArteveldeZeker, neen ! o Heeren

Het machtlg yolk, waarvarx ik immer droom,De groote staat aan dezen kant der zee,Die land en zee met zijne nijverheidEn mna.cht 'btheerschen zal en optreen alsEen broederstaat benevens Frankrijk, England,En grooter nog, zoo God ons, pogen zegentEn wij den plioht doer, komt er nooit en nimmerZoo we onze rachten voort verstroolen enNiiet alien eensgezind de hand slaan a anDit eenig graote werk . Ik heb niet een stand.,Maar alle standen, steden, gilden, landenVan deze schoone streken langst de zee,'k Heb ze alle noodig. . . hoe zou 'k uit gaan sluiten ?

BakeHa ! Ha ! Ser Geeraart, g i j zi j t dom geweest !

Geera art Dent'sR1 'u dart nag, en van u, een volley, hooren !

BakeGrim niet zoo leelijk ; 't was maar om to lachen . . .

Geeraart Dent's1k ladh niet, ik vertrek .

Jacob Van ArteveldeHeer deken, luister ;

Gi j geeft een krachtigen stoat, gelijk gij 't kunr,Gm 't land de hoagten op to duwen, 'k hoop het .

48

Geeraart Dent'slk spreek mijn gild ; hat zal beslissen enKomt er ooi't iets van al die wijze plannen,'t Zal zijn omdat er 't weversgild voor was . ('Af) .(Onder 't heengaan houdt Klaus hem vast en fluistert,em 1n 't oor ; )

KlausKloek, deken, ik, ik zeg bet u, mijn meesterIs bang voor u ; ik hob bet afgeluisterd . . .Hij zei hat tot zijn vrouw . . . (G, af.)

BakeWat einsthe bond !

Nu, anders zou 't geen waver zijn,Jacob Van Artevelde

Nu, stil,Laat hem met vrede, en wij nu, komen wijTot een besluit ? Hear ruwaart, 't past u eerstUw meaning voor to stellen .

Van HalenMijn meaning?

Nu, ze is lijk de uwe en lijk de meaning vanAl de andre, dank ik .

Jacob Van ArteveldeToch moat gij bedenken

vat gij uw ambt zult moeten nederleggen .Van Halen

Om 't even, 'k hob bet eens gehad .Jacob Van Artevelde

Gij PiererVan Hovene heht gij nog geen woord gerept .

PLater Va+n Hovene'k Ben in die taken daaromtrent lijk GeeraartDent's, maar neem 't zoo nauw tar harte niet.

49

Mij is 't al wel . De graaf is graaf van VlaandrenEn niot van Frainkrijk,, wilde hijj het blijvenZoo moest hij blijven in zijn land . . .

Gelno~ot Van LensZoo is 't .

Wil men den troop bewaren dat men blijveDaar waar hij staat.

Jacob Van ArteveldeZoo zijt gij 't alien eens ?

Htbt dank, mijn broeders ! groote tijden brekenVoor Vlaandren aan. Gij hebt in deze kamerDe grondvest neergelegd voor Vlaandrens grootheidEn roem, wie weet misschien voor de eeuwigheid,Het werk gedaan des eikels in der aardeOnzichtbre holen . De eikel mag vergaan,Zijn kind groeit en blijft staan voor altijd . Dank .Wint 't yolk voor die gedachten flu .

Van HalenMijn groet u,

Weleedle viiouw .Gelnoot Van Lens

0, Jacob, welk een dag !Jacob Van Artevelde

Dank, Gelnoot, voor uw vriendschap . Werk toch veel .(Allen af ; komen aanstonds terug Jacob Van Arteveldeen Cathelijne .)

Ca the1ijneGij hebt gewonnen, Jacob!

Jacob Van ArteveldeNeen, verloren

Miry vrouw, mijn vrouw, verstaat ge nu mijn angst?f k ben alleen, geheel en ganseh alleen .

50

Cat he lijneOmdat die Geeraart u in moedwil tartte

Jacob Van ArteveldeNeen, vrEouw, een vljan moet men steeds verwachten ;Die helps de zaak vooruit, lijk sthaduw 't zonlichtNog scherper klaar masks . .. dock geen enkle, doeh

Diet een die mij verstond !Cathelijne

En Gelnoot dan ?Jacob Van Artevelde

Mijn woord is bij geen enklen ingeslagenZij, branden in mijn ziel hun wederwoordenwaarmee ze 't ideaal dat ik hun voorhieldDen kaakslag geven, ja ate brijzel sloegen .Ik sprak van roem en macht, van eendracht dieTot praohtige eenheid leiden moest voor altijd ;Mij~n wooed was, als mijn ziel, vol eeuwigheidVan Whoop en trots van madhtsbewustzijn .Doeh zij . . . „'t is mij om 't even", „'k zal u volgen!"„Gij spraakt van Vlaandren, van de gilden niet !"0 Cathelijne, nets dus, mess dr~ng binnen .Op dezen dag moest mijn gedachte rijzenrelijk de zon in 't Oost en zegepralen ;Zoo had ik het gedroomd, en 'k was het zekerMijn Broom scheen mij to schoon . Maar 'k heb verloren.

Cat he lijneUw Broom was schoon, is schoon, zai eeuwig blijven,En wins hij heden niet zoo wins hij morgenLijk al was sdhoon is. Jacob, o mijn Jacob,'k Ben koud geworden van bewonderingWanneer gij hem als een banier ontvouwdetDie eeuwig wappren moet op land en zee .

51

• Jacob,, loot u niet ontmoedigen .•

droom slacht 't zonnelicht dot al to schoon isDan dot bet kon vergaan !

Jacob Van ArteveldeDit zeide ik net .

MijmCarhelijne, dot ik den cooed verloor .Doch droeve nevels zijn geklommen . 't Geeft nets .De boar, char buiten onze wallen, opZijn polders en zijn kouters, werkt zoo vaak•

midden mist in 't droeve :herf stgetij,In windd en regen ; 'k wil niet beter ,zijn,En 'k werk zoo taai, zoo moedig voort als hij l . . .Hij duet het voor zijn vrouw en kindren, ikVoor Gent, voor Vlaanderen, voor u en voor . . .

Cat helijin eOns kind ! Ons kind ! o zeg 't moor door, mijn JacobHet naaste jaar reeds werkt gij voor ons kind .

Jacob Van ArteveldeIs 't waar, 'don moagt ge mij ontvallen, alien,D~nys en Gelnoot, Vaernewijck en alien . . .Ik hef mijn Vlaandren heel alleen de hoogte in !'k Ben va;der ; op mijn Vlaandren woont mijn kind,En leven zijne kindren. 0 dit land,Dit land dot ik zoo zeer beminde, schoonEn grout en machtig zal het zijn voor altijd .Ik wil bet, Vlaadren, heft gijzelf uzelfNiet op, don neem ik England als een hef boom,Maar gij, gij words bet schoonate land der aarde !

52

TWEEDS TOONEEL .

(KAMER IN 'T HUIS VAN GEERAART DENYS.)Geeraart treedt binnen .

veertrudeWel, Geeraart, was dat flu zoo erg gewichtig

Geeraart Dent'sHet was gewichtig .

GeertrudeBah ! zoo jets gewichtigs

Dat kan ik aok verzinnen, maar was 't wijs ?Geeraart Dent's

Heel wigs .GeertrudeWat is .dat flu? Zijt gij bekeerd ?Geera art Dent's

Neen .Geertrude

Hadt gij niet beloof d ?Geera art Dent's

Beloofd ? 'k Belaof niets,1k meng mijn vrouw niet in de zaak der gilden,En wat ik doe, doe 'k uit mijzelf, ik .

Gee rtrudeToch

Hadt gij beslaten hem een stok in 't wielTe steken,

Geera art Dent's'k Deed het !Geertrude

Nu ?

53

Geera art Dent'sDit raakt u niet .

Daar iigt uw vingerhoed, met naalden, draadEn lijnwaad . . . die zijn uwe zaak !

GeertrudeGoen avond.

flange stilte ; Geertrude mokt .)Geera art Dent's

Geertruide, luister . . . 'k ben verslagen .Geertrude

0!'k Ben blij !

Geera art Dent'sGij zegt dit om uw main to plagen . .,

Wilt gij niet luisteren ? Mijn hart is zwaar .Geertrude

Zit neer en wilt gij uw misbakken weerstandVet+halen, niemand wil u daaraan hindren .

GeeraartDenysMisbakken weerstand ! Vrouwtje, weeg uw woorden !'k Ben diep genoeg vernederd reeds. lk kwamNiar u om troost en opbeuring en vendNog meer misprijzen, . .

GeertrudeHa, gij ziet het flu,

Hij heeft u dus misprezen . Zeide ik 't niet ?Doeh nimmer wilt gij mij gelooven, . . . 'k benBen vrouw slechts, . . . en mijn afkomst is gering !Vrouw Carhelijne paste a beter .

G eeraart DenysNeen

Geertrude, 'k had u lief men ik u nam ;

54

Wat Geeraart mint dat mint hij trouw voor altijdEn wat hij haat . ., ook zoo .

GeertrudeMijn Geeraart, ja

Gij ziji mij~n lieve man, op wien ik trotsch ben .Met u ben ik ge~tegen, met uw ixwloed,Met uwe macht, met 't hooge dekensambt .Gij zijt de grootsce man van Gent, uw gildDrijft 3e ardere aehteruit voor zijne machr .Het weversleger zonder 't welk dit GentEen niet'ge draaitol zijn zou, dien de graafMet leutig ;~weepsiaan voor hem uit zou drijven,Gelijk cue jongens in bet spel, gehoorzaamtAan u alleen, op uwen wenk, en uZou Ar~evelde h9oner, u misprijzen !Laat hem uw klauw gevoelen .

Geeraart Dent'sVrouw, 'k moet recht zijn,

En ik moet zeggen dat hij mij niet hoonde,Dat hij veeleer mij vriendlijk toesprak . (Slant o p to f el)

[Doenmi s !Dit juist is onverdraaglijk .

Geert rudeSa ! Verhaal dan . . .

Waant alles schijnt mij meer en meer verward toe .Geera art Dent's

Welnu, 't ging zoo : wij zaten alien samen ;(1k'had mijn plants voor Simon en voor Bake ;)De ruwaart zat bi j Jacob .

GeertrudeAls zijn schaduw .

5 5

Geera art Den ys't Is '~t woord : hi j zweeg of wel beaamde 't a1Wijl Gelnoot Lens 'bij 't minste woord maar uitriep„Hoe sdhoon !", ,,de Wijze Man spreekt wijsheid !" Bake,Hij gaf eon domme geestigheid ten bestsEn ijverde voor d' invoer van de wol .Ik moest dat doen, ik wilds 't down, en had hetGedaan ook, was "t niet dat die snaterbekSteeds sprak en sprak en wauwelde en weibekte .Snaatren en snorken most hij ; hij werd welDoor zijne volleys, onder 't walken enBij 't molenkraken, aange steld als deken,Opdat ze 't ambacht in zijn stem nog hooren !Ik sprak geen woord, nosh kon ik ; en nochtans't Ging over een vet~bond met Engeland, ' .t wolland .Ik had het meest recht daarin mee to spreken . . .Het duurde lang ; 'k werd immer meet verwoed,'t Moest uit mij ; 'k sprak al rillend van den toorn . .Maar daarop heeft mij Artevelde kalm,Gerust, of 't hem een straoverleggen was,,Mij plat gelegd, plat als eon duit, zoo klaarDat ze alien met mij lachten. . . 0, niet lull !Ik had hun hersenpan kapot geslagen,Geloof ik. . . Vaernewi jck die immerdoorZijn log lijf rechts en links gewiegewaagd had .,Hield op en hoorde stil naar mijn beschaming ;Van Huse nevens Cathelijne . . .

GeertrudeCathelijne !

Zat die daar ook ?Geeraart Denys

Ja, nevens Karen manTer rechterzijde van den ruwaart .

56

Geert rudeLachend ?

GeeraartDenysJa, heel den tijd .

Geertrude,Natuurlijk ! 0 die schooister

Van mannenguinst ! Zij wil gravinne zijnGeera art Dent's

Neen, Artevel~de wil Been graaf zijndGeertrude

Hi'!?Geen graaf ! 0 damhoof d ! Wat is klaarder danDat hij wel graaf wil zijn ? De hoofdmans, dekens,Al was een ambt bekleedt beneden 't graaf schap,Heeft men dat ooit zijn vrouw zien medenemen,Haar mee doen zeetlen in een stadsverga,ring,Voora.l wanneer 't zoo groote zaken gelds?Ben bondgenaotschap met een vreemde natieEen oorlog ook wellicht ? Ze is 't reeds ! Zij mootHet niet meer warden . Ze is gravin en hij isGraaf !

Gee raart Deny sHid bevestigde dat hij her nimmer

En ~noolt zou wor en .Gee rtrude

Prullen ! valsch speelt hij,En allen beef t hij u verschalkt, ja, allen .Kunt gij mij tegenspreken ? Zaagt gij ooitEen vrouw ten raad tenzij des graven vrouw ?Dat heat u prachtig leiden bij den neus l . . .En niemandd under u vermag ooit ietsEr tegen, want hij is u veal to slim !Zaagt gij dat niet ? Ha! ha!

57

Geera art Dent'sMij, zoo beschamen

En dan nog wel al mij verradend ! Vrouw,Kon 't waar zijn, 'k wette op staanden voet mijn dolkEn dan voorwaar . . . zou 't in zijn borst gaan .

GeertrudeWoorden

Ik ga naar Jan Van Steenbeke . In heel GentIs hi j alleen bekwaam Van ArteveldeDe spits to biedon ; beef t alleen er 't hart toe .Ik kleed mij aan en ga.

Geera art Dent'sMaar, Geertrui : denk. . .

Denk na . . .GeertrudeNeen, gij, gij ~ Joet niets antlers Loch

Denkt gij den heelen tijd, na dat ik wegblijf . . . (Af).G eeraart Dent's

Zij ziet waar ik niet zie ; Vain ArteveldeZag ook waar ik niet zag ; zij halen alienGeli jk op mij vandaag. Ben ik een domhoof d ?Zij haat hem om zijn vrouw en legs zijn dadenMoedwillig slecht uit . . . zoo zal 't zijn . . . en toch . . .En toch . . . todh is 't gelijk zij zegt : nooit namEr iemand antlers dan de graaf, zijn vrouw meeIn een vergaring . . . Dat hi j met geen woordDe gilden ~heeft vernoemd, dat komt er bij . . .Dat maakt het zeer waarsc+ ijnlijk . . . 't zal, bij Loke !Nog waar zijn . 'k Word gefopt ! Hij speelt met ons,Wel duivelsch slim, ik moet het wel bekennen,Maar dat hij met ons speelt staat vast . Geen mensch tochZou zulke stoute en schoone plannen ooit

58

Vermogen op to bouwen, wrocht hij voorZichzelf niet . 't Moet u aangaan eer ge klaar ziet . . .'k Ben ik zoo ; hoe kan hij wel anders zijn ? . . .Wist ik bet zeker, heel en gansch maar zeker !Dan zou 'k l . . . Bezie uw Geertrui, Geeraart . Gaat zeNie't uit van Cathelijne's bijzijn enkel ?Veel minder zekerhei,d maar veel meer kracht . . .Ze is reeds op weg. 1k ben een bone slak. .Die knecht daar met zijn fluisteren : „hij is bang"En Jacob's zoete woorden toen 'k hem tame . . .1s dat de lichtstraal ? Ja l . . . hij speelt met ons,'k Heb daar zijn spel op heeterdaad betrapt .

59

DERI3E BEDRIJF.

EERSTE TOONEEL .

HET PLEIN V OOR SINT-JANSKERK. (Veel beweglngvoor de kerkz geweldige volksnzenlgte aan 't wachtenvoor 't portaal.)

GeertrudeWat duurt dat lang ! zij zullen 't driemaal doopeRn !Nu, ais een koningin de meter isEn 't kind een zoontje van vrouw ArteveldeDan is 't natuurlijk niet genoeg met eenmaal,,In naam ides Vaders en des Loons" to zeggen .

EersteVrouwWat stoet ! Dat zag ik van mijn lever nooit !Zaagt gij hem reeds?

GeertrudeNeen.

Tweede VrouwZoo verlang maar ! Al

Fluweel, goud, paarlen . .. Ongehoord, melieve !En kd'ninginne Philippine droegHet kindd in hare hooge harden zelf !Wat eere voor de staad en voor ors alien !

GeertrudeP h ! Wat een eere is 't dat een koaninginDe Gentsc'he vrouwen al, u, mij gemeen maaktEn van geen tel, dat ze op ors neerziet . .. Nu,Hebt vrede met uw koningin !

TweedeVrouwMaar 'k meende

61

GeertrudeWat gij al meendet hob ik best gehoord .1k edhter voel mij vrouw van deken GeeraartDat is eon titel waar ik al dien praalVoor geven zou .

Derde VrouwBah ! daar is tocih verschil !

GeertrudeMijn ~titel is goon vreemde, is inlandsch, Gentsoh .Weet dat niet elk dit praalvertoon van vreemdonZoo slaaf sdh daar aan to gapen staat als gij . . .Doch 'k zie eon ridden daar : Heer Jan Vain Steenbeke ;Zie toe met welk paar oogen oak hij toeschouwt. . .1k bon in good gezelschap . . . 'k spreek hem aan . . .Ben woord met u, beer ridden Jan Van Steenbeke .Gij staat bier op de straat, lijk wij, beer ridden !Heef t men 2oo'n rijken beer niet uitgenoodigd ?

Jan Van SteenbekeWat raakt u dat ? (wil weg.)

GeertrudeGij zult niet weggaan, beer

Of 'k roep bet voor heel 'r yolk hoe diep verrnederd,Hoe machteloos gij onder uwen vijandHier kruipen moot .

Jan Van SteenbekeDat moot ik niet ! Dat nooit,

Dat, vrouw Dent's . . .Geertrude

Spreek zathter, luister toe.Jan Van Steenbeke

Naar u?!

62

GeertrudeNaar mij ! ziet gij flu nog niet in

Dat gij voor Artevelde een nietling zijt,Dat hij niet weet misschien dat gij bestaat nog . . .O ladh niet . . . Staat gij bier niet even door,Niet even flauw to schildren aan de deur vanVan Artevelde, - want die kerkdeur isDe zijne flu, - als aan de uwe stond ?

Jan Van SteenbekeVrouw !

GeertrudeVrouw maar op en laat die „r" maar klettren .'k Bekreun er mij niet meet om dan Ser JacobOm u, als, aan de hand der konin+ginne,Hij na een stond uit 't kerkportaal to voorschijnZal treen.

Jan Van SteenbekeDit zegt me een lage poortersvrouw !Geertrude

De vouw eens dekens .Jan Van Steenbeke

Die hij opgeraapt heeftIn een taveerne bij de stadspoort !

GeertrudeJa!

Maar zonder wie die Geeraart nimmer dekenDer wevers was geworden . Ik moest sprekenVan wat hij deed, ik met mi j n tong en i j vetHeb hem gegeven wat zijn weak verdiende !Hij moest bet widen, maar 'k heb 't hem gemaaktDat kan een volksvrouw : slagen waar de mannenMaar steeds mislukken, eerie daad doorvoeren

63

Waar mannen nimmermeer een weg voor vindenEn steken waar zij grijnzen l . . . Heer van Steenbeke,'k Ben aan uw poort gekomen meet dan rienmaalOm u to melden was vandaag gebeurd is . . .Ik moist het, 'k wilt dat dit verbond met EnglandHem meet dan alien dienen zou, dat EdwardMet Jacob, en niet Engeland met VlaanderenWas in 'r verbond getreden . .. Sehouw road uWien gelds dit f Best ? Wie is shier koning ? WienOntvangt bet yolk? Wie is de meerdre bier?Is 't Engl ands vorst of is 't Gents burger? Niets !Niets, niets zijt gij ! Verdwijnt gij niet in 'r goudVan deze f eesten als bet stof je in 't stralenDer zon van dezen Junidag ? . . . Ik moist bet .Eenieder die den uittocht in de stadVan Al tevelde's vrouw maar volgde, en zagHoe die maar unmet met den dag meet luisterTen soon spreide en haar man beseheiden bleef .('trWas helsch behendzg) moist dat deze dagIn aantocht was . De vrouw gaat stil den man voor ;Aan vrouwenweelde neemt de heusohe ridder(Zooais gij zijt) geen aansroot . .. Maar de man volgt. . .Dir is Ser Jacob's gloriedag ! . . Zijn zonleerstraalt en gij, gij zijt zijn acme schaduw !

Jan Van SteenbekeVrouw, gij zijt slues, dit moil ik wel bekennen,

GeertrudeSlues ! Ngh ! 'k versta de taken die ik tie . . .

Jan Van Steenb ekeIk niet dus ?

Gee rtrudeZoo gij die verstaat, verklaar mij

Wat op de huidige vet lng van

64

Uw vijand . .. neen, uw meester, volgen zal ?Jan Van Steenbeke

Mijn meester wrdt hij niinmer . Dit volgt noon!Geertrude

Hij is 't en words het heel l . . . 0 klaar versrand !Is dit niet klaar : dat hij, die koninginnenUit Engeland laat komen am zijn zoonTe hef f en op de doopvont, eene gravenkroonWeldra bestelt, en, staat zij op zijn hoofd eerst,Zieh dan laat dienen door geboren dienaarsVan graven : edelen, patriciersEn hoogepoorters, al was rijk is hier,Als gij ! Gij neemt uw eerepost eens waarAan zijnen mantelstaart !

Jan Van SteenbekeNeen ! Ja ! Vloek ! Zoo is 't

was bliksem slaat mijn ziel in uit uw woorden !'t Is zoo ! ja! Doeh aan Jacobs sleep sta 'k noon,Tenzij om met mijn voet crop to treen, zoo, (stem t

twild.)Tokiat hij, bij mijn ziel ! scheurt ! ---

GeertrudeHoogepoorter

Zion zoo gedwee voor waarlijk madhtigen !Jan Van Steenbeke

Gedwee ! Mijn vrienden heb ik lang gewapend ;Elk oogen~blik staan zij gereed .

Gee rtrudewas kan

Hun kleine schare ? ',t Leger van de gildenDeed Artevelde stijgen, 't kan hem gookDoers storten. Ridder, 'k htb mijn manners ook

Sinds lang aan 't werk gezet ; zij hebben hemOntmaskerd, zwart gemaakt bij 't weversgild,En vreeslijk spooks hat reeds in 't hart der wavers.De ears stookt den andere op ; nog zwijgen zijIn 't openbaar, dock zwijgen zoo gespannen,Als 't dier dat los gaat springen om to moorden,Met zoo'n geweldig dorsren near verlossingDat 't eerlang los gaat, 't kin niet anders maar,En heel die zee van wavers over hemZal rollers . . . Heer, strijd met ons made .

]an Van SteenbekeLooze,

Dit was de kust dus wear uw woordenzeeNaar rolde en die ze wilde tref fen . Ha !De weverszee ! een heele we vuil water !'t Words er niet beter om dat dit een zee is .Mijn vrouwtje, kort is 't antwoord, luister : Nooit !''k Vat nooit de harden met de blauwe nagels .En dat wij die niet noodig hebben ziet gijNa enkele oogenbiikken, hier tar pleats .Mijn vrienden, eedlen, staan bier overal .Die roep en geen wavers .

VroUwenDe kiaroenen !

De suet komt ! -- 't Orgel bromt reeds !Geertrude

Zou hij 't doers?in 't midden van deer vorstelijke staatsie ?Hij heeft mij uitgescholden, maar hij magZoo hij 't maar doer . ., ik bad voar bloedgen uitslag .Wist & dat hij bet durfde ; tot den duivelZou 'k bidden,, ruimde hij hem uit den wag!

66

(Langzaam voorbijtrekke, rde stoert ; eerst veel edelvrou-wen ; 't yolk slaakt kreten van bewondering ;)

G e e r t r u d e (ter zijde niorrend) .Mevrouw van Gayer in den sroet ! de rijksteVan heel het land van Gent ! Brugsdhe edelvrouwenEn Ypersohe oak ; uit Brussel, Leuven, Holland,Al adel l . . . Engelsdhe gravinnen ! Satan,Haal mij dit kind ! Zoo'n praehtstoet voor bet zoontjeVan Cathelijne Casters zien is mijDe hel l . . . De dekens ! Geeraart komt en de andren .Nu zie 'k en luister 'k seherp. Ze naken . Goed !Hij kijkt aisof hij 's duivels adorn rook .Van Lens en Vaernewijck ! Wat zegt Van Lens?„Voorziehti,gheid draagt studs een zwarten bril ;Gij zaudt den last van zooveel roem gewisNiet bij uw last nag willen voegen !" GeestigEn vleiend, 't icon naet antlers,, f lauwe f leemerVan Hovene en Van Huse l . . . Over 't weer l . . .„Dat 't schoon is . . ." ja, to sohoon l . . . „van nering enVorko+op, van versehgeslaahte beesten gisterIn alle winkels ." Slacht hemzelf vandaagEn dat zal beter zijn. Nu sehreeuwen ! Bake !jar '+t icon niet antlers of die schreeuwt naar 't yolk. . .

B a k e (met Sim+on van Parijs .)Ei, goeden dag l . . . Zijt gij daar oak? met Trientje ?Voor u ginds, als de stoet gedaan is, elkFen mate bier l . . . Zion velen onzer mannenHierblj ?

V o 1 k (roepeed)Geweldig, deken !Bake

Nietwaar, sohavuiten ?En een weertje,

67

Simon Van ParijsGaan we voort, gij praat

Gelljk een visdhwijf .Bake

Zoo, beer heuverdeken,Niet goad geluimd ? 1k wel ; ik wensohte datVan Artevelde dagelijks een kindjeKon kersten doers . (Af) .

GeertrudeNar, vooze volley ! Had hij

Met al zijn taatren niet bet yolk mee ! Stil ;Daar komt de hoofdgroep aan(Als Artevelde, de konin gin en haar prachtige ho f sleepvoorbijtrekken en 't yolk juicht, springt Jan vary Steers-bake vooruit en tiers:)

Jan Van Steenbek eGeen° stag meer verder

Jacob Van ArteveldeMijn d bier ! in mijne armen, koningin !

KoninginMen zal 't de koningin van Engeland nietOntnemen

Jacob Van ArteveldeHooge Vrouw, nears ; toch is de arm

Van vader veiliger .Jan Van Steenbeke

Sta mij to woord !Wear hoont gij kalm een edelman, gij trotschaard

Jacob Van ArteveldeWat melds Van Steenbeke aan Van Artevelde ?

Jan Van Steenbeke'k Versta dit hoonend kopplen onzer namen .

68

Doch, man, mijn naaum is tienmaal de uwen waard,Al hebt gij bier ter zijde een koningin !

J a c o b V a n A r t e v e l d e (tot Gelnoot)Geleid haar Majesteit naar mijne mooning.

KoninginNeen, 'k blijf bier, 'k moil bet zien of men in GentMij; niet eeibiedigt .

Jacob Van Artev elideVoor U, Majesteit,

Staat ieomand die uw hooge waardigheidEn kunne niet eerbiedgen zou .

Jan Van SteenbekeDat zou 'k !

1k huldig vrouwen, ken den vrouwendienstVeel beter dan eon doodgewone brouwer !Uw zijden buffs en hozen ruiken nagNaar hoppe en draf. Ja, Majesteit,, u zal menVan middag zeker 't beste gerstthierDer stad voorzetten en van eigen maaksel .

Jacob Van ArteveldeHoon vrij bet handwerk en den arbeid, beer ;1'k ben er f ier op, als een zoon van Gent.Gent kent geen adel - hij weed ingesmokkeld --Maar immer beeft bet werkvolk voortgebraaht,'t Bekwaamste, sterkste, stoutste van de wereld .Het week dat is Gents adel, 't is de mijne

('t yolk juicht toe,)Jan Van Steenibeke

't Volk juicht u toe, o gladde slang ! Maar 't zal niet,Bij able duivlen ! 't zal niet dat mijn optreenU nieuwe bloemen geef t in plaats der madderDie gij verdient. Verneem, yolk, wien gij huldigt

69

Een Lucifer van hoogmoed, trotsch en slues,Hoovaardig en gedoken, lijk de slang bij Eva,Die u flu schandig beetneemt, dwaze menschen,Die door uw oogen niet wilt zien . Die man bierGroeit, graeit maar imrner hooger uit in macht ;Die madht, die gij hem steeds maar breeder toemeetEn die bij tegen u gebruiken zal .Was ooit een graaf zoo machtig ? Werd er ooitGezion dot een van onze graven 't landMet eene bende soldeniers doorkruiste,De mooning van eon eedle binnendrong,Hens op den drempel van zijn huffs doorstakin naam van Vlaanderen, zonder rechtsgeding,En,, om den rug been van de magistrates,In hunnen naam ? Dat is gebeurd to CadzandEen week geleen met ridder Aardenbtiug.

Jacob Van ArteveldeDie man had tegen Gent en VlaanderenVerraad gepleegld en saamgezworen,

Jan Van SteenbekeJa,

Met Vlaandrens graaf, dies gij bier buiten werpt,En elke poging tat verzoenig snoodVerijdelt. .. Wederkeeren mag bij niet,Dan was uw rijk gedaan ! Maar zelve graaf zijn,Dat lacht u zoeter toe, en daarom meetNu koniang Edward op de VrijdagarktDen eed der Vlamingon ontvangen . EerstZendt hlj zljn vrouw tot meter voor uw kind,En over enkele weken, maanden hoogstensEen gravekroon . .. Nu noemt gij hem den Wijze,Dan nbem~t gij hem den IJzren, manses . Beeft maar,Gees erger dwingeland zal ooit op aarde

70

Verschenen zijn . Denkt aan den mooed van CadzandDenkt aan den oorlog, die uw mannen delgt,Uw vrouwen weeuw en uwe kinders weer maakt,En die maar hem alleen dient. Wol, die hebt ge,Waartoe dan oorlag ? Wevers, die bier staat,Hebt gij geen wol?

We VersJa!Ja!

Jan Van SteenlbekeWa,artoe den oorlog ?

Gij mort. Ha ! goed ! dus eindelijk begrijpt gij ?Gent, stall der vrijheid, ik besdhuldig bierVan Artevelde als dwingeland .

Steenbeke's VriendenTer dood !

(Het yolk zwijgt. Stout en konin gin blijven staan ., . In-d'rukwekkende stilts .)

Jacob Van ArteveldeVolk, woorden zijn bier over 'g ; zieDit schouwspel aan : die vele ruiters, alZijn vrienden, in bet staal gepantserd tegenEen enklen man in 't zijden staatsiekleed,Die huilen „dood" en hem near 't leaven staan,Hem en zijn kind, -- en dat zijn riddren tegenlien wichtje voor een oogenblik gedoapt !Red mij d it kind, yolk, mij geef ik hen over .Dan stuur' Jan Steenbeke uwe stall tee welvaartTer grootheid en tee oppermaaht op landEn zee ! lk zond uw gave kracht ten strijdVoor u, voor uwen handel, uwe vrijrheid ;Hi j zal den ~burgerkrijg weer doen ontbranden,D' onzaal'gen strijd der gilden weer ontkeet'nenEn met een stall, die weer aleen dear staat

7z

En built van woede tegen de eigen k'ndren,Het kne~hren van bet eerie gild door 't andreB@reiken, alswanneer die sad de hoofdstadVan al de lage landen 1anggs de zeeVan Brugge, Dotid'redht, Bremen, Lubeok, RevalKon warden ! Eendra~ht leidt tot z l ke zege !Mijn strengffieid gold slechts de eendracht, die u '.t leveeVoor eeuwig schenken zal en die gij doorUzelf niet krijgen kunt . Uw wilde krachtWil in, 't gareel gespannen wrden, waarEen madht tot opbouw dient, niet tot verdelging .Dit zijn geen woorden ; f eiten staan voor uDe graaf is op de vlucht, voor mij niet, neen,--- Hoe zou 't? -- maar voor ons Vlaamsche yolk, voor

[Gent ;De Fransche koning treks 't verdrag des onrechtsWeer in en zucht en smeekt om ons getrouwheid ;Wat England does, hoe hoog het ons ee~biedigt,Wat eere 't Gent bereid is aan to doen, dat zaagt ge,Dat ziet ge in deze straten -- schouwt ! schauwt ! --

[(Gejuich van 't yolk,) Nu !Die beer bier is afgunstig . Afgunst echteris inlet bij machte waarheid weg to grijnzen .'k Bekreun mij, vender niet em zijn beschuldgen ;Dat bij bet in de volksgem ent' herhak .Ruimt plaats flu, dat ik mijne hooge gastenGeleide. Flaats !

Jan Van SteenbekeVeer u ? Opdat gij f eest

En glorie kunt genieten heel den dag ?Dit zal niet ! Uw geluk is al to schittrendDan dat er heden niets gebeuren zou .Hij zal u rouwen deze trotsche stoet

72

(kapt o p Philips toe,)1k dood uw gloriestoet hier in den dop !

Jacob Van Ar~teveldeTer pulp ! hij moordt mijn kind .

BakeZoo kappen op

Een arrem widhtje ! Daarom, man, hebt gijMet mij to doen. Op, volleys, helps uw deken !(immer meer werklieden omringen Jacob ; de stoet be-ziet het gevecht ,tusschen Van Steenbeke's vrienden en devolleys,)

BakeGij, laf aard, op een kind ! Gij, ijzren laf aard !Op ! Volleys, met mij ! Messen tegen zwaarden !

Jan Van SteenbekeGevoel of dit de hand eens laf cards is .

Jacob Van ArteveldeGezellen, vrienden, dank u voor de hulp, dodhLaat of !

VolleysNeen, tramp ! tramp ! Gent verdraagt geen laf cards !(Een hevig gevecht vangt cyan in den achtergrond achterden stoet,)

Koningin'k Dacht dat Van Artevelde sterker was ;De koning ook dadht dat een enkel woordVan hem de stad ziih Oost of West deed wenden,Gelijk de drank daar op het Belfort . . . God !Wat is die volksstorm vreese ijk !

Gelnoor Van LennMajesteit

Die volkstorm strijdt voor Artevelde . ZieDe hoogepoorters zijn omsirigeld dcor

73

Die duizend ambachtsmannen .Konin gin

Maar char staanZoovelen nog bewegingloos en somberEn kijken woest de volleys aan !

Gelnoot Vat LensDe wevers !

Sa, deken Geeraart, zeg uw yolk to kampen !Koningin

Zaagt gij dien korren, koudbeslisten hoofdwenk ?Naar 'k dacht vennocht Van Artevelde meet .(Met een groote bel words hevig gebeld, 't Magistraatverschijnt : burgemeester, sche penen enz. ., dringt als cenkeil door de menigte en scheidt de beide partijen .)

Schepen1-leer Jan Van Ste embeke, u neem ik gevangen .

Jan Van SteenlbekeHet woord is „nemen". Neem mij dus gevangen ;'k Ben liever dood dan uw gevangene.

V o 1 k (woest schreeuwend.)Dood !

Dood! . .. Dood! . .. Hij moet in stukken! . . . Geef hero ors!Flier! Hier! -- Wij rijten hem aan flarden! . . . --- DOod! . . .

Jan Van Steenh ekeMijn vri den, weinig zijt gij nog, gaat been1k strijd alleen.

VolkTer dood ! Wij willen hem!

Gij moet hen geven l . . . Aanstonds ! -- rukt zijn helm of !Zijn kleeren of l . . . Voor onze honden 't vleesch !

SchepenGeef u in harden van bet Magistraat !

74

Jan Van SteenibekeNooit ! Waarom neemt ge then daar niet gevangen ?

Jacob Van ArteveldeIn naam des vredes en der eendraaht, 't zij !

SchepenU, Ser Van Artevelde ?

Jacob Van ArteveldeJa hot moot. . . (doodsche stilts .)

Heer Steenbeke is er zoo tan overeenkornst ?Jan Van Steenbeke

De hel m, sluwe slang ! Zie 't yolk ! hot gaapt uin stow vetbazen aan, hot valt weldraU op de knie to voet in stomme aar bidding .d, alle vloeken over u ! Ik moot aanvaarden,Uwe overwinning anders waar' to groot .Zoo neemt mil .

MaglstraatNaar hot staclhuis !

Jacob Van ArteveldeEn met mij

MagistraatHeer Jacob denk nag na . Dat kan toclh niet .De koningin van Engeland moot gij 'tocbTe gast ontvangen. Ga naar huffs en morgen .Of als zij weg zal zijn, ga . ., zoo gij 't wilt .

Jacob Van ArteveldeIk hob mij Gents gevangene verklaard,Gents magistraat moot mij als

s behandlen .Ze~g waar ik moot gaan .

Magistraat't Is zoo onverwaoht ;

Ser, wil naar huffs gaan, char zal 't magistraatU zijn beslissing kenbaar maken .

Jacob Van ArteveldeGood !

BakeVat dwaasheid ! uw partij had overwonnen .

Zij dell den 't onderspit. Indien gij nagVerloren hadEt .

Jacob Van Artevelde'k Heb geen partij, 'k heb vrienden,

Gij zijt er een,, uw bloed hadt gij mij veil,'k Vergeet dit nooit . .. Doch Gent heel t 't voorbeeld

[noodigVan 't of f yen van zichzelf aan alley zaak,Meer noodig nag dan wol, dan brood, dan wat oak .En daarom zonder vender woorden ga ,En wel ga 'k naar 't gevang .

MagistraatHeer hoofdman, hou

Uw woon in Geeraarts DuivelsteenJacob Van Artevelde

Beveelt gij 't?Ma gist raat

Ja, zoo gij 't wilt, ja.Jacob Van Artevelde

Dank, mijn vrienden, dank .(Allen af ; blijven Bake en volleys ondereen kla ppend ;een weinig vender staan Dent's, zijne vrouw en wevers .)

VolleysVreemd ! - Waarom vocht de hoof dman niet ?

[Hij stond daarEn keek gel~ijk die heilige uit zijn nisDen strijd aan, vim noch vame roerend . -- ZieWt houw dwars door mijn arrem heen . . 't Was voor

[hem!

76

En hij, hij deed niet mee !

'k Heb liever ikEen deken als den onzen !

BakeBa ! bet laken

Glanst bier en daar een beetje waar ze trof f en !Volley

Maar 't vleesch eronder glanst niet, 't ziet wel zwart .Bake

Gij spreekt van Artevelde toeh niet wel . . .Hij sloeg niet, maar hij beef de oak niet, stond kahnAls altijd . . . Slaan dat kan ik, maar zoo kalm zijn~Zoo meester van mezelf, dat kon ik immer l . . .

GeertrudeFoci, wad hij, rude als riet ; ik stond er bijEn hoorde 't rammelen van zijn beenen.

Geeraart Dent'sVrouw

Gij zwijgt bier, hoort gij ?Bake

En gij eveneensDent's ! Gij lies alleen ons strijden .

Geeraart Dent'sJa.

'k Veoht voor then man nlet,Bake

'k Weet waarom.Geera art Dent's

Zoo, deken,Gij vraagt mij rekenscbap ?

Bake1k vraag u niets

'k Ben blij dat gij niet meestreedt. Ons is fluDe zege !

77

Geera art Dent'sZege, en over wren?Bake

Ba ! LeveDe volleys !

Voile rsLeve ! Leve !

GeeraartDenys'k Ben alleen

Bijna. Gij weet het !Bake

Was ik niet alleenToen ik dien Steenbeke aanviel ? 'k Denk niet na,,Heer rdeken, of 'k alleen ben, als 'k mijn bloed voel,En 'k voel mijn bloed als 'k Artevelde zieAl wear 'r aan 't einde van de straat .

Gee rtrude-- Maar hij

Liet u Loch 't kluwen heel alleen ontwarrenGeeraartDenys

Zwijg wijf !G e e r t r u d eSpreekt gij den .Vollers

Ha ! ha ! ha ! is 't schoon ?Gjeeraart Dent's

1k heat Van Artevelde .Bake

'k Wist het langGij zijt jaloersth op hem ; gij woudt in GentZija pleats bekleeden . 't Zou wet zijn ! VoorwaarDe koningin van England zou vandaag

78

Haar intree niet in Gent gehouden hebben,Noch. . . Ha ! ha ! ha! Ziet gij mijnheer DenijsMet koninginnne Philippvna aanZijn zij !

Geeraart DenysBij God ! 'k zal u vermoorden, deken ! (Af.),

TWEEDS TOONEEL .

'S HEER GEERAART DUIVELSTEEN . (Jacob VanArtevelde en Cathelijne .)

Cat helijneWeer zijt gaj vrij, mijn Jacob .

Jacob Van Artevelde't Moest zoo eindgen .

Ca the lijneMoor toch outlast bet mij ! Het magistraatZal dra, met heel bet yolk erbij ) bier komen .En 't zal triumf zijn, uw triumf, o Jacob!

Jacob Van ArteveldeHet moest 'zoo eindgen . 'k Had bet recht, en meer nag .Toegevendheid alleen was mijne zondeEn al to groote goedheid ; 'k hdb geen standGetwi j f eld aan dit uur .

CathelijneToegevendheid !

Aoh waarom hebt gij ''t gevang . ..Jacob Van Artevelde

,Een steer !

79

Cathelijne-- Het geeft niet - willen intreen ? Mag een hoofdZich wel verneedren ? Jacob, Jacob, 't yolkHeeft uwe load zoo flauw, zoo laag beoordeeld !

Jacob Van ArteveldeDit maakt het diepste van mijn ziele bitterMaar todh . . . toch was 't het eenig middel otnAan 't yolk het voorbeeld, dat bet noodig had,Te geven .

Cat helijneVoonbeeld dat het slecht verstaat,

Als zwakheid uitlegt .Jacob Van Artevelde

Vrouw, ik zou het nog doen .Cat he!i jine

Gij zijt geboren voor den troop ! lie 'k uMet de armen uitgestoken over 't yolkStilzwijgendheid gebieden, dan verschijnt gijMij duizendmaal meer koning dan de koning .Macht daalt dan van uwe armen peer, 't words doodstil .Regeer ! gij moet ! gij mcogt ! Het yolk aanvaardt hetGelijk het zonneschijn en licht aanvaardt .Wil wezen was gijj zijt en eeuwig blijft gij 't.

Jacob Van ArteveldeWat wilt gij, vrouw ?

CathelijneUw vi j and is verbannen

Het yolk omjubelt u ! Treed uit 't gevangDen troop op !

Jacob Van ArteveldeCathelijne ! zijt ;gij nog

Mijn Cathelijne die mij spreekt, en hebt gij;

80

Tao sletht mijn ziel verstaan, 'e 'k immer tochZoo open lei voor u als 't watervlak t1k werk voor Gent en niet voor nij ! 'k Leid GentDen troop der volkren op en Gent zal zeetlenVoor eeuwig daar, waar 't recht op heeft, als hoof dstadVan 't wereldrijk des yolks en der gerneenten .En 't komt dit rijk ! het is in aantocht ! GentBrugge, Yper waxen de eerste kiem . .., die groeideEn Brussel, Leuven, Antwerpen en DordredlltDie heabben 'r machtiger gemaakt d'an allesIn heel Europa ! Op zijn derden stagZal 't al de hanzasteden binnensluitenIn eenen zelfden band van maeht en vrijheid !'t Zal verder gaan, niets remt er zijne vaartNoch de Alpen nodh de zee ; maar 't f ier FlorentieEn '.t martelaarsland der vrijheid, 't forsch MilanenReikt ons de handen over de Alpen toeEn Londen over zee. Daar droom ik vainDaar werk ik voor, en daarvoor was 't dat ik't Gevang ben ing gaan,, den dood zou ingaan .En gij, mijn vrouw, maakt mij tot kleinen wroeterVoor eigen kleine grootiheid l . . . Ja! 'k verstaUw blik dwaalde onwillekeurig naar de wieg . . .De moeder beeft gesproken voor den zoon !

Cat he'lij ;neVergeef bet, Jacob, 't is ons eenig kinds !

Jacob Van ArteveldeVergeven ? Liefde tot ons kind vergeven ?Ik vader, die mijn God op beide knieenBedani to om~dat ik vader was? maar 'k wilt ookDat een Gentenaar voor Gent geboren,Een zoon aan Gent geschonken had . Kom, vrouw,En laat ons bij zijn wiegje droomen

waar ook

81

Gaat 't beter ? 't Wiegje is toch de levenskustVan waaruit men zijn droomen 't ruim inzendtOnmeetlijk ver . .. Gij wo~udt mij op een troop . . .De troop is hoog, is slechts de plaats der grooten .Bedenk dus dat mijn zoon er opstijgt eenmaal .Iran ik er staan heb ik de maths er toe . . .Toah komt de dag dat ik mij veer moat leggenVoor altijd . .. Was Philips dap eens niet maahtig !Niet groot ! Hard hij 't gelbaar eens konings niet !('k Heiihaal uw woorden niet uit spot, melieve .)Geen plaats is droever dap de troop voor henDie op den Croon pies heersohen kan. De vorsten,Die tronen erf lijk maken, timmren 't kruisDart op hun zoons zal drukken, zij, bereidenWeedom voor hun kindren, hun volken onheil .Geen troop kan erf lijk zijn, want geest is 't niet .Het yolk, geen troop dus, gelde ons werk .

Cathelijne'k Ben road

Van sdhaamte . Doch wie ziet zoo ver, zoo klaar oak?Gij draagt hat d'agiicht in uw hoofd !

Jacob Van Artevelde't Vexheugt mij

Dat gij met mij geheel en al wear meevoelt ;Dan voelt ge ook waarom ik mij kerkren lies .Di+t duizendkoppig Gent moat een zijn inDe vrijiheid, en dap words hat groot voor altijd .Och een zijn onder dwang+bevel diet dient ookMaar een alleen, maar in de vrijheid een zijnIs levenseenheid en is levensmacht .Gtbeurt hat mij mijn Gent zoo een to zienDan zeegne ik God voor alle komende eeuwen

82

Want eeuwi eid kiemt in dit groote schouwspel !'k Heb 't voorbeeld willen geven .

Cat he lij+neOnbegrepen .

Jacob Van ArteveldeHet words +tack eens verstaan .

Cat helij+neMen zei : ,,'t is laf !"

Jacob Van ArteveldeWas ik niet streng to Cadzand, to Aardenburg ?Nu echter moet een nieuwe tijd beginner,lk wil nets antlers doer voortaan dawn burgersTot brooders maker, veeten stiller, barterVerzoenen, allen wijzen naar die toekomstVol prachten !

CatheIi jneJaccb,~Jacdb, Gent wil meesters

Jacob Van Artevel~deWie is bet meet dan die her is door lief de ?

Cathe! ij~neHet moat een ij~zren teugel hebben . SteedsWas Gent een wild paard dat alleen den temmerGehoorzaamt. Wees dat.

Jacob Van ArteveldeNeen, Gent is een stroom,

En 'k ~ben er sledhts een druppel van. Gent isDe Schelde, die zoo'n maeht van waatren meevoertEn uren ver verdelgend door bet land roltAls zij hare oevers breekt. De dijken gevenDen polders veiligheid, den stroom de machtOm met geweldge waatren in de NoordzeeTe stroomen, zelf s een halve zee . Dit is

83

Gents vaart : door Vlaanderen de wereld in .0 de eendracht ! 't Volk indijken ! 't Moet en 't zal !Mijn leven geef ik voor dit werk alleen .En; gij ?

Cat he!ijneik, Jacob?Jacob Van Artevelde

Zult gij mij cer zij staan ?Cat he lijne

Ja! en Philips?Jacob Van Artevelde

Dit n kweekt gij op voor Gent .Hij is gelukkig als bet Gent is, gro~otEn machtig als bet Gent wil . . . Hoor ' .t is Roeland !Hij luidt voor mij, ik west bet, maar hij luidtVoor mijn gedachten. 'k ward zoo plechtig-vreug 'gwas stems die grootscihe stemme der gemeenteMij f eestlijk blij, nu zij mijn droom begroetZoo fier, zoo hoopvol ! wentlend lij k de galvenZoo galmen uwe tonen alle verse inEerst boven Gent, dan boven Vlaanderen enEr over., . '~t is de luchtweg van mijn droom,Dien geef ik : droom, ~doel, bouw van mijn gedachtenAan Gent als zijne ziele waardoor 't leeft . . . (gauze,)(tot Cathelijne ..,) Gij zwjgt ?

C athelijneUit eerbied !

Jacob Van ArteveldeDat niet, 'k ben uw Jacob,

Gij zijt mijn Cathelijne. 'k Min u zoo,0 vrouwe, die mij in 't gevang gevolgd zi j t ;

Treed ik de glorie in, gij zult bet ook .(Knechten : Klaus en Segher en Magistraat korjaen op.)

84

Ma gist raatHeer hoof dman 't vonnis wend geveld als volgtTen eeuwgen dage worden Jan Van SteeribekeEn vijf tig vrienden uit het landVeibannen. Gi j zi j t vri j flu .

Gelnoot Van Lens (naarhemtoe .)Zege ! Jacob!

0, welk een dog !Jacob Van Artevelde

Bed'aar u,. Gel~noat, waarheidEn re fht beleven immer zulke dagen .

Gelnoot Van Lens't Volk wacht daarbuiten om in zegetocht uNaar hums to leiden.

Jacob Van ArteveldeCathelijne, kom,

Neem 't kind op uwen arrem, ik zal spreken .'t Volk zal mil hooren en verstaan, want flu0ntvan;~t het mijne woorden in zijne l .iefide .Drieduizend zullen zidh bekeeren, alsOp Perms' woord. Dit is mi jn Sinxenpreek !('Hij ,treedt wooruit, weddra wordt een macho g , e-schreeuw ,gehoord,)

85

VIERDE BEDRIJF.

EERSTE TQONEEL.

B1J GEERAART DENYS, kamer als in Bedrij f IL

Klaus'k Moet gauw vertrekken. Nu r

zal MevmuwMe zure sans to slikken geven.

GeertrudeHier

Uw tien pond parisis .Klaus

Gij spraakt van twintig .Wat ik u meidde, is 't a geen l onderd waard?

Gee rtrude'k Geef alles wat ik he!h . Zoo Geeraart hielp . .Maar 't scoot hem voor de barst dat gij bier k nt.Alsof mijn nieuws aok hem niet dienstig was?Daar, Klaus, daar zij~n er twintig, dock beloof mijTe naaste week bier weer to zijn, ,den Dinsdag .

KlausWij zijn reeds Zondag avonrd .

Gee rtrude't Geeft niet, kerel ;

Van flu tat dan gtheuren groote taken,Zeer, zeer gewichtige .

KlausWelke dan ? Gij schijnt

87

Zoo vreugdig en uw ponden die gij toegeeft,Ze kosten meer gezanik naar gewoonte . . .

GeertrudeGij hebt mij immers hat geteekend stuk getoond,„Jan Bake" staat char zwart op wit .

KIausMaar, vrouw,

Eenieder weet toch van die loonsverhoogi ngDie 't vollersgild flu eisdht.

GeertrudeHoor toe, man lief

De volleys wilden die reeds long, 't is waarEn 't is bekend, maar nu is de eisch ruw, dreigend,Jan Bakesdh met een woord, en daarop zullenDe poppen d'ansen. Lang Meld ArteveldeHun vragen tegen en hij paaide zeMet geld van England. Geld sleehts kampt net geld .'k Hob geld to grab belen gegooid, ik, dochDoor andre hand'en, voor de heetste volleysQpdat ze dronken, meer geld nag behoefden,En woedend warden naar een hoager loon .

KlausGij ! Vrouw Denijs ?

GeertrudeJa, en gij oak krijgt geld,

Klaus, 'k zoo u kunnen kussen wilder gijLets doen voor mij .

KlausGeef geld en hou uw kussen

GeertrudeZoo 'k eens u hiethad, Klaus .

88

KlausGij ! mij ? Geen moppen !

Gee rtrudeMijn man is ruw en kregel, zooveel ouderDan ik . . . en gij zijt jong en lief. . . (gerucht o p d~ trap)

CVoort! Voort !'k Hoor Geeraarts stag . Voort ! Weg ! (fluisterend)

Kom spo M'g weer. (Klaus af ,)Gij, domoor, ik u rnnnen, die reeds morgenDe koningin van Gent ben ! Maar ik heb hemNog noodig voor een sterker stuk . Zijn handStop ik vol goud en steek er dan eei dolk ir . . ..iefde is ook goud, en 'k zal met lief degoud betalen !Tot nets gebruik ik liefde liever dinTot ~haat !

GeeraartDenys (op)'k Heb weer dien knedht daar weg zien druipen,

Met zijn gefemeld ,rgoeden dag, beer deken" .Wat houdt ge u immer net zulk goedjen op?

GeertrudeWat kijkt ge stuursch, 't is net een dowel dieWiijwater heeft gel~ikt .

Geeraart DenysDat rijf jeraf je al

Die vock enventers, temelaars, rabauwen,Die bier bet huffs rnaar vrijlijk in- en uitgaanOf 't steeds nog uwe herberg +bij de poort was !Dit kan ik niet verdragen !

Ge,ertrudeHerberg ? Man?

Geeraart DenysJa, gij verstaat me, huichel niet alweer .

89

Of 'k snauw 't u tae : zult gij dan rnmervoortUw lagers oorsprong medesleepen ? Trui zijn,Ge jk ze u noemden alien, wren gij toelietMet u to trekkebekken,

Geertrude'k Duld geen woord meer.

Begeert ge een andre whop me op straat, maar looaheaMijn trouwe niet ! Ik heb voor u geleefd,Geslaafd, de dag van morgen is mijn werk !'k Heb vijf jaar lang Van Artevelde's pagersVerijdeld om tat vergelijk to komen,'k Heb uwe wevers steeds van krenking, wrackDoers spreken, daartoe tongen rijk betaald,En heb beret dat alien eensgezind,In slaaf schheid eensgezind, voor Jacob knielden .En vrij - van hem -- zijn wij gebleven ! ZooHebt gij gespraken scorns, zoo handelde ik .'k Liep niet de taveernen af, zooals gij'~r Mij vriendlijk aanwrijft, maar 'k zond mannersDie in de kroegen, '.t werk van de paleizen(Eerwaaxthge verdragen, hardbezworenVerplichtingen, voor euwig vast eslotenVetbonden) sloopten en vemiel 'en . Herberg !'t Is Zonda4g en gij komt weliicht er uit,Maar in de herberg zit ge stuursch en scamMs dronkt ge azijn in plaats van bier . Een herbergGij weet 'niet welk een macht een herberg is ;Ik weet het, 'k hers er in geboren, ja,En fierheid voel 'k er omn wanneer ik denkHoe 'k in de herberg over ArteveldeGezegepraald heb, char gij niets vermochtIn al uw giulden, ste raad en gemeenteEn al dat prul ! Niet char, maar in de het+berg

90

Regeert de tong, zij hekeit, lastert, vlekt,Maakt klein het allergrootste zelf . . .. Geen grootheidEn geen gezag vermag daartegen jets .Van Artevelde speelt met graven, vorstenEn koningen in praohtpaleizen, lochIn eene kroeg, daar is hij nets . .. Daar werdenUw wevers voor uw zaak gewonnen, daarWerd uw gezag op hen, met brokken van't Gezag van Artevelde saamgesmeed .Kind der taveerne zijt gij, joist als ik,Gij die u schaamt dat owe vrouw daar leefde !En morgen. . .

Geera art Dent'seertrui !

GeertrudeMorgen is 't de d'ag,

De langgewenschte, der bekroning . MorgenBekroont de Vrijdagnarkt het werk der kroegen .

Geera art Dent'sVrouw, leest gij dwars door rnijne ziel dan ? Morgen !Hoe weet ge todh dat morgen Bake 't loonDer volleys . . .

GeertrudeWil verhoogen, en hoeveel .

'k Weet alles, alles . En, hij krijgt het niet ?Geeraart Dent's

Neen, nooit, zoolang een druppel Ibloed hier vloeit .Al mijne wevers zwoeren 't mee, dat BakeHet morgen met zijn bloed betalen zal .Wi j~ waxen even in het gildohuis,Maar morgen gaat her op de VrijdagmarktWel los .

91

GeertrudeIndien Ser Jacob maar niet spreekt

Die temt uw wevers we!, indien hij spreekt.Geeraart Denys

Dat doet hij niet, nosh kan rhij 't doen geloof me !Geertrucie

Wat heb ge voor ?Geera art Denys

Maar kappen, kerven, slaan,Die vollers pletten lijk zij laken pletten !De wevers walken morgen vollerslijven,En dat met zuhk cen razernij dat niemandEen woord van 'hem kan hooren .

Gee rtrudeGij toch wel !

Hid roept u net Jan Bake en overreedt uGeera art Denys

Mij ? Nooit ! neen in der eeuwighe' ' niet !Geertrude

Amen !Geeraart Denys

Dat hij een wooed, spreke in de giMezakenEn ik weet tegen wien ik dan mljn daggeZal hef f en oak !

GeertrudeDat zal hij zonder twijf el .

Geeraart DenysDan krijgt hij 't zonder twij.f el en, bij God !'~k Zal weten ook waar ik hen tref f en moet .

GeertrudeIn 't hart?

92

GeeraartDenysNeen ! ditmaal tie 'k de taken fijner

Dan gij ! Daar waar die wijsheid woant, die jarenMij stopte in 't danker, tref ik hem : op 't hoofd !

G e e r t r u d eNu zijt gij prachtig, Geeraart . Op dan, morgen,En scheert die volleys ongenadig of !In e~lken vollerskop treft gij reeds Jacob .Hij lijdt de nederlaag in elk geval .,,'k Wil eendracht ! Eenldracht is mijn doel, char zonderBereik ik niets" zoo zegt hij 't steeds zijn vrouw,Ik weet het van zijn knecht . Op morgen dusSpoelt heel zijn droomkasteel, in 't bloed der gildenVerzwolgen, weg : de Vrijdagmarkt begraaftzijn wijs'heid en uw kaatsbal, Geeraart, words hij .Want gij, mijn Geeraart, gij words morgen koningVan Gent. Wie mint word's koning. U dan gelds't Bezoek van konit~gen en koninginnen !U s,chrijft de Pans dan brieven ; gij moet reizenNaar Londen, naar Parijs, naar Rune ; u volgtEen groove lijfwadht immer door de straten ;En dan, dan zal ik, nevens u, mij grootsch,Mij vorstlijk grootsch gedragen ; 'k prank dan immerDen weekdag als den Zon~dag, in de zijde,'t Fluweel, de paarlen, de gesteenten, 't goud ;Ik spreek aan 't grauw geen enkel woodd meer nooit,En Cathelijne stoat op straat waar 'k heenrij ;En 'k min u als een god! Op, Geeraart, op !En geen genade ! Moord ! Vergiet het bloedIn zulke on!tzaggelijke stroomen dotEr nirnmermeer verzoening rnoogMlljk zij !Het plein der Vrij~dagmarkt moet Dinsdag morgenMet ,een rooden mist beneveld zijn,

93

Die opstijgt uit hot blood ; de vollersvrouwenEen week long, moeten huilend op dit plainTe jamimeren loopen om den lijkenstapelEer hij ten voile weggedragen zij,En dan, dan bloelt ten eeuwigen loge tweedrachtOp uit dit plain, en Artevelde is niets meer .Noch olio de Artevelden to alien tijde !

GeeraartDenysUw hand, mijn Geertrui : Voelt gij hoe ik beef?Gij weet dot dit nets schrikkelijks beteekent.'t Geldt Artevelde, morgen, morgen ochtend

TWEEDS TOONEEL .

ZAAL IN 'T STADHUIS, MET UITZICHT OP DRVRIJDAGMARKT, (Vensters open, ~aan een ervanJacob Van Artevelde 'keert lterug, ~akt p peen zetel peeromrlngd van de loofdmans,)

Jacob Van ArteveldeGod ! 't Is een zelfmoord ! Gent vermoordt zichzelf !

Genoot Van LensLongs welken kant is 't reoht ? Wien moat ik helpen,On dlijk trek ik 'x zwaard, en loop . . .

Jacob Van ArteveldeNeon, Gelnoot,

Nog meer blood stremt geen blood.Va~i Vaernewijck

Zoo we alien samenGns ~tussdhen de parijen stelden, listenZij dan hat moorden niet ?

94

Jacob Van ArteveldeZij lieten 't niet

Voor God ! Hoe dan voor ons ? --Van Huse

Zoo is 't . Heer Willem,Gij waart bier dezen margen niet en zaagt nietWat plaats greep, toen de worsteling even aanving.De priestess kwamen met Ons Lieven Heer ;Zij drongen mvdden in 't gewoel door, waarDe slagen nijdigst plof ten. .. Niets to den!De strijders knieliden near, een stond, in 't bloed,Pas echter ~blonk de gu~ldene monstrajnsHen in 'it gezicht niet meet of 't vinug wear aanMet Teller gang, als had bet SakramentHen kradht verleend . Dit yolk is gek en dol,Ik zag in 't achterste gelid de mannenDaar trippelen en dansen om naar vorenTe taken, net alsof ze maanziek warm .

Van Vaernewijck't Is waar, 't is al to waar : dit yolk is dal.

Genoot Van LensDus zullen wij, de harden order de oksels,Hier staan en toezien naar dit heilloos moorden ?Heer ruwaart, spreek !

Van HalenWat raad ? Ik ken er gear

De Vrijdagmarkt is 't beestenhol geworden . . .Sledhts een kan redden, een !(Zwijgend staren alien naar Jacob rVan k4rtevdde. ,Dazestaat smartelijk o p en s preekt air droomerd,)

Jacob Van Artevelde'k Versta, beer tuwaart,

'k Versta, mijnheeren, wien uw stomme blikken

95

Als redder weer aanroepen. 'k Was uw redder . . .Ik ben 't niet meet . Ik redde voor den vijand,Ik. . . Neen ! 'k Dwong Gent zichzelf to redden ; 'k wees

[hetDen weg alleenlijk en Gent is gegaan .Daah dit is zelflmoord ! Gent vermoordt zichzelf l . . .Wie reds den ra'zende uit zijn eigen hand?Men binds hem dart hij niet aan 't eigen lijfDe dwaze hand slant . .. Heeren, wie bindit Gent?Wie hinds de zee? Men laat haar stormen ui~twoen,En ween~en vrouwen, kinders op de duinen,En words het ship, dat gouden lading droe&Bij de invaart in de haven vastgegrepenDoor den noodlottigen-dwazen vuis~t des storms,Wie zal 't verhelpen ! Gent, hoe glanzend voerOp 't krachtig golyen van uw volkszee, 't schipVan mijnen grooten Broom, de haven in ;Liep binnen reeds ! De steden sehaarden zichAiree als kindren random Gent ; Brugge, YperVergaten wrok en oude ~handelsveereIn schoone broedereenheid ; overalIn Brabant, Lirnburg, Zeeland, Holland., zelf sIn 't rijk der Hanze fangs de kust der NoordzeeVerspreidde zich de sdhoone BondsgedachteVan 't dhristene gemeenterijk ; in FrankrijkWas ons de vorst slechts vijand met zijn riddren ;Maar under ~troon en buiten burchtkasteelenHad yolk aan yolk zijn handen vastgestrengeld . . .Maar 't was to sohoon, .. „Te schoon" is bier niet leef

(baar. . .Ziet, daar in genon bloedstroom, hoe 't verzinkt !Wee ! Wee ! Bat Gent juist ~de gemeente moordtDe moeder 't kind, bet hart zijn eigen lichaam l . . .

96

Uit 't zelfde hart rijst levee op en dood,Uit 't ze1fde, deu ; + en zonde liefde en haat. . .'t Is waar, 't is waar ! Maar toch, dat Gent bet isDat Gent zich zelfrnoordt en met hen de wereld !

Ca~the1ijneWees niet wanhopig. Gent bezwijkt niet, uw Gent't Was to schoon : „te schoon" kan nimmer sterven,

Jacob Van Artevelde't Sterft nu zelfs ! Open 'r oor en luister., . Hoort gijDit +bruisen van den haat, dit grommend zwoegen,Die doffe slagen Niet een kreet weerklinkt meerZij zijn wel ui~tgehuiid, niet uirgevochten,En onverzoenbaar hakt en kerft men voortIn schrikbre stilte. Schouw, hoe girder, zwartrood,Die bloedstroom, als een reuzenslang, van orderDie hoopen lijken kruipt en zich maar voortsleeptNaar 't bed der Sdhelde, regelmatig voort,Reeds nelgen uren bang, als had hi j ookGelijk de Schelde eon onuitputbre bron . . .

Van Hus eMaar, hoof dman, Gent beef t yolk in overschot ;Roep morgen 't yolk ten oorlog, duizendenVersdhijnen gaaf en kloek .

Jacob Van Artev,eldeIk tel geen dooden .

Dit bloedverlies put Gent niet uit, dat weet ik .Van Huse

Wat spreekt gij dan van zelfmoord ?Jacob Van Artev,elde

Onbegrepen ?Lei altijd onbegrepen L . Heeren, wonderGenezen ; in de plaats der doode vaders

t

97

Treen kinders kloek en koen na luttel jaren ;0 aides kan ~genezen wat hot lijf tref tDes yolks, maar broederhaat en tweedracht blijven.Girds, boven al due moede bender, zweef t hij nuDe reuzig macht'ge Geest des Haaits en troont !Dodh, dozen nacht, als alien door den slaap verwonnen,Naar hunne mooning keeren, gaat hij mee,En doer bij 't zien van stroomen blood en wonder,'t Gelaat der vrouwen grijnzen van de wraakzucht,Die vrouwen worden razende harpijen,Zij mengen vaders blood in moeders melkEn zoogen zoo een hatend nageslacht .Hoe lang reeds duurt de vijandschap der vo~llersEn wevers ? Juist zoolang als zij bestaan ;En doze dag heeft haar flu voortgeplantVoor eeuwen ! . . . Eeuwen, ja alle eeuwen doorHeeft men gelegenheid om kwaad to stichten .Het kwaad bloeit steeds en tiert in alle tijden ;Doch sledhts een oogenblik, een dag, een jaar,Ben; tiental jaren worden hem gegundDie 'it boil zijtn~s yolks en zijnen room moil stidhten .Do4dh een stond stidht voor eeuwen ooh . . . Gedaan is 'r!Nu moordt Gent de eendracht, flu moordt het zichzelf(Aan 't venster) 0th, Vrijdagmarkt, och plein van blood

[en dood !Gij draalgt den naam des Bags waarop de floodDes Heilands 't liefderijk voor altijd stichtte,Uw Vrijdag is de dag des floods voor altijd .

Van HalenZie, hoofdman, 't strijdgewoel beef t uit. Hoor !

V o 1 k (buiten groot geschreeuw)Zege !

98

Van HalenGeeraart Dent's stapt naar de stadhuisstoep .

Genoot Van LensZijn vrouw bij hem ! Wat of eon vrouw bier doerOp zulk eon moordplaats ?

Jacob Van Artevelde0 die beef t haar deel

Geha1d in 't moorden, hare bong deed moor. . .Dan Geeraarts zwaard .

Cat thelijneZeg, Jacob, Jacob, zeg Loch . . .

Dent's komt opgeblazen van zijn zege . . .Hoe zult gij hem to woord staan ?

Jacob Van ArteveldeCathelijne,

Gelijk h~ij bet verdient .Ca the lijne

In 's hemels naamWoes toch voorzidhtig ! 'k vrees then Geeraart ijs l'jk . . .

Jacob Van Artevelde0 h waartoe moot ik nag voorzichtig zijn ?

Cathe lijneZoo moedloos, zoo wanhopig, Jacob? EenmaalHtht gij gezegd dat gij mij niet herkendet(En 't was met redht) nu oak herkon ik u niet .Sta op, woes wader Jacob, toon u enkelAan 't yolk. Een woord en antes wordy veer good !

Jacob Van ArteveldeNeon, vrouw, 't worMdt niet veer good . Wij hobben sarnenEon sdhoonen droom gedroomd ; bij beeft ons leveeDoorschitterd als eon zon . Ziedaar zijn avondrood !Hot ligt daar op de steenen van die marks . . .Maar, vrouw, toch zal ik stork zijn tot aan ' teinde !

99

Cat helij~neHer erode? Wil, en 't einde words begin

Jacob Van Artevelde'k Wil strijden op mijn wijs .

eno :ot Van LensIk sta bij u

In elk gevaar. (Dent's, Geertrude en wavers komen op) .GeeraartDenysIk kondig u de rage aan .Jacob Van Artevelde

Gij komt met uwe vrouw ten steeraad dekeni ?Geertrude

En de uwe ! Zit ze daar flier steeds bij u??Zij wiilde alleen gravinne zijn in Gent,Zij keek op ons van uit haar hoogte neder,daar flu . . .

Geeraart Dent'sVrouw, zwij g ! Wi j zegepralen .Jacob Van Artevelde

Wie ?Geera art Dent's

De wavers .Jacob Van ArteveldeEn op wien ?Geera art Dent's

Vervloekt ! De vollers !Zaat gij shier niet ? En hebt ge niets gezien ?

Geert rudeHij onidervraagt u of ge op 't bankske zaat

Geera art Dent'sWij zegepralen u ten spijt ! Ik weet welDat gij der vollers zegepraal gewenscht hebt ;

100

Die hebben u geholpen tegen Steenbeke !J acobVanArtevelde

Ik wensch de zegepraal van Gent, beer deken,En treur vandaag om zijne nederlaag . .

Geera art Dent'sDaar hthben wij 't . Nu blijkt dat gij partij koost . . .

Jacob Van ArteveldeIk wilde 't heil van Gent, en Gent, beer deken,Is Been partij ; Gent is bet maehtig heelDat ging de volheid van zijn macht bereikenEn dat gij heden stukgescheurd, verzwakt,Verkleind, ontredderd hebt voor tal van jaren,Wellidht voor altijd van zijn baan geruktDoor eenen dwazen twist om zeven stuivers .

Geera art Dent'sGent gaat ook zonder volleys wel zijn weg .

Jacob Van Artevelde't Zal nergens gaan en nergens komt bet taeZoo 't in ziahzelf verdeeld, slechts oogen beef tGm met zijn eene hell t der anudre voorspoedLoenseh aan to staren met een nijdgen bilk .'t Jaloersch oog kan naar ~buiten niets erkennenVooral geen werekibainen voor een yolk !

GeeraartDenysDe volleys zijn verslagen, 't deert u, 'k boor bet. . .Zij 'zijn verslagen heel en al voor goodEn hebben vender niets in stall to zeggen !

Jaco~bVanArteveldeHeer deken, de gemeente zal daaroverBes7lissen ; ik, beleeder van de stallZal deze vraag aan de gemeente stellen .

GeeraartDenysGij ?

101

Geerit rudeMoet hij 't doen dan winds hij 't kind in doeken

En mots bekodnen wij voor al hot bloodVan dozen dag.

GeeraartDenysBij Lo! Nooit wordt dit waar

Ons is de zege en ons is oak haar vrucht . . .Jacob Van Artevelde

Daar was geen zege in Gent, ik zei 't u reeds,Ma .r neerlaag : domme kracht sloeg schoone plannenStuk !

Geera art Deny sDomme kraoht ! Een dwaze twist ! 'k Begrijp u .

Dat boot ge bloedig, wijze man !Gelnoot van Lens

Kom, schuimbek nietMaar antwoord, zoo gi j 't kunt, met reednen .

GeeraartDenysReednen !

Wij streden, ons blood vloot, wit overwonnen ;Is dit geen reden ? Zij is ode anze en nimmerKomt eon weverszaak voor de gemeente !

Jacob Van ArteveldeIn Gent bezit dus 't weversgild alleenNog recht tot sta~dsbestuur ?

GeeraartDenysDe volleys hebben

Hun rectht verloren . . . daar !Jacob Van Artevelde

En Gent is dusDe stud der wevers ?

Geera art Dent'sJa .

102

Jacob Van ArteveldeDe wavers heerschen

Met onbeperkte macht en niemands woordIs hier van tel dean dot van beer Dent's?

GeeraartDenysDlt zei ik niet .

Jacob Van ArteveldeDit zegt ge we!, indien gij

't Gezag der volksvergadering niet bovenHet uwe erkent .

Geeraart Dent's'k Erken bet niet ! Ons bloed

Heef t door (wijst naar den V rijdagmarkt) gestroomd.[Door hidld et yolk vergadering

En 't beef t gesternd met zwaard en dagge, d'aar,Dat 't weversgild bet eerste is van, heel Gent.Dat zult ge erkennen, gij, Van Artevelde,De eerste under alien, 'k wil bet . Enkel daaromBen ik naar hier gekomen .

Jacob Van ArteveldeEerst niet, neen,

Maar laatst erken ik dit ; 'k bin slec~hts een lidVan 't duizendledig liahaam anzer stad ;Al wat de volksgemeente zal beslissenAanvaard ook ik,, nets anders, en don zal ikDen koningleenheer vragen om zijn oordeel .Lijk vorst en yolk spreekt spreek ook ik . 'k Vergaar dus . . .

Geeraart Dent'sNooit ! Al mijn wavers tegen u. Bij God !

Gj hoort ze ihullen ; „Moord" your uwe venstersAls even op bet marktplein . De gemeenteVergaart gij niet . Dat wil ik keeren . Gent zal

103

De weverswet als stadswet volgen, of't Zal zien in al zijn straten wat die maxkt zag !

Jacob Van ArteveldeDe vensters open ! En dat Gent bet hooreWat deze deken spreekt ! Uit elken haardWaar nog een vrije burger leef t, verrijstEen wrekor ; Gent dat nooit een dwingelandGeduld heeft, zal er genen, in zijn schootGekierrLd, gegroeid in zijne luchr, verdragen .'k Zal, deken, nooit uw wooed herhalen, nooit

.De doode muren dezer zale molten 'tBegraven ; antlers zag de dag van morgenEen strijd waa~bij uw strijd van heden slechtsPlukhaarderij van oude wijf s malt heeten,Verwoed, versdhrikkend, razend en verplettrend .Voor 't een'ge dat Gent Gent maakt : voor zijn zielZijn aderntodht, zijn blood de heil'ge vrijheid .'k Zal zwijgen, haat zal 'k nimmer zaaien

. Geeraart,Uw wooed beamen kan ik niet : dock 'k reik uDe hand l . . . Gij wilt z.e niet ?

Gelnootvan LensBevuil u niet

Aan deze bloedbevlekte hatershand .Cathelij~ne

Verneder u tot zulken handdruk niet .Geera art Dent's

Verneedren ! Ja, dat is verneedri~ng ; 'k gri jp ze (Grijpt[Artevelde's hand,)

Geer~trudeWat doer }gij ? Ziet gij niet hoe CathelijneOns trotst ? Weg ! Wig van bier (Af .)

Jacob VanArteveldeMijnheeren, gaat,

104

'k Htb eenzaam'heid van doen .De hoofdmannen

Wij gaan, heer hoofdman .(Allen af . Blijven Jacob Van Artevelde en Cathelijne.)

Jacob Van Artevelde0, Cathelij~ne,, zulk een offer weerOm nets ! Om ijdel nets ! Hij, greep mijtn hand.Mijn warme menschenhand met roof dierklauwen .'k Htb moord gevoeld maar nets heb ik gewonnen .Todh was 't de weg ! '~t Is de een'ge weg niz r 't eeuw'ge .De liefdeweg die leidt naar eeuw'.gen duur.Ik hob, toen ik mijn hand uitstak, gedachtAan 't ooger blik dat ik uw hand gevat heb,Den huwelijkshanddruk, die voor eeuwig binds ;Hier bracht hij nets ~teweeg . En toch ik zouHerhalen was ik deed, 'k zou 't steeds herdoenNoig honderd levens lang.

Cat he li j~neMijn Jacob, ja,

'k Weet ook nu wa.t ik doen moet ; 't voorbeeld leers.Gij, ga naar Engeland - ook ga ergensDe konmg kan a leers ons yolk nog redden .

Jacob Van ArteveldeBen vreemde ? Gent? en Vlaanderen ? en dit yolk ? . . .De tijd was daar dat wij den koning missen,Hem buiten Vlaandren konden houden, nu !En een ~dag werpt ons jaren achteruit .' k Ben meet dan vi j f tig en ' k moet herbeginnen . . .'k Zal 't, vrouw . 'k Zal 't nogg ! 'k Zal 't steeds . . . 0

{kwade Maandag !

10 3

DERDE TOONEEL .

'AMER IN 'T HUTS VAN GEERAART DENYS .Geeraart Dent's en Geertrude .

Gee rtrudeGaf hij zijn hand, zoo had hij de uwe noodig !Wie vrede maken wil gevoelt zich zwak .'t Was altijd zoo. Wees goeden moeds,, mijn Geeraart,De zegepraal is ~niet meer ver .

GeeraartDenysDe zege !

Gij halt mijj haar voor gisteren beloofd .Geer'trude

Htbt ge ze niet behaald ?Geeraart Dens

Ja, op de volleys,Maar op Van Artevelde niet. Die duivelHeeft mij alweer omstrikt, gevat, geveterd,Dat ik niet meer bewegen kan . Ik benGeen meester in zijn plaats .

GeertrudeHij gaf de hand .

Dit is voor mij genoeg ; gij naamt haar aan,Dat is her erge. Waar took was uw hoof dDar gij niet inzaagt hoe gij daardoor zelfHem uit benauwdheid redder? Reeds was hijAan 't zinken in de drabbe, voelde reeds hoeZijn voet in slijkklern vaststak . . . dan hebt gijOnnoozle, uw hand gereikt en trokt hem bovenBa !

Geeraart Dent'sTrue, spaar uw „onnooz'laars" voor uzel .

106

1k weet het wat u knijst ; 't is mijne zaak niet,Maar dat vrouw Cathelijne u ongebroken'rotseert. Had zij haar hand maar uitgestoken

Zij deed het niet . Dit kunt ge niet verdkuwen .Geertrude

En had ze 'it eens gedaan ?GeeraartDenys

Dan hadt gijzelfMijn hand in Artevelde's hand gelegdGelijk de priester voor het altaar, enWij, hadd+en paarsgewijze Gent doorwandeld .

GeertrudeDan had ik trotsah haar hand teruggestooten,Tao waar ik leef, en 'k had bet middel ookGevonden om haar trotsahen kop to kammen'k Had char niet stom gelijk een visch gestaan,AI knarsetandend en al zwijgend ; peen,Nooit had ze 't laatste woord gehad, en dat,Dat htht gij roemrijk nooit !

Geera art Dent'sGij mint mij niet .

Gij weet hoe dit mij 't diepst vernedert enVerwoed maakt. Hoon mij, zoo ge wilt, dock zwijgVan war mij eeuwig under dien Van ArtevebdeZal blijven stellen .

GeertrudeEeuwig, eeuwig, Geeraart

Zijt gij een man?Geeraart Dent's

Waar wilt ge heen ?Geertrude

Kent dare

107

De man geen load, die 't woord met zijne machtVoor eeuw~g doer verstommen .

Geeraart Dent'sNogmaals blood !

GeertrudeGij, deeds er stroomen vloeien, gistren .

Geera art Dent'sJa l . . .

Maar dit blood, dit . . .Geertrude

Is joist zulk blood als 't andre,Zoo rood, zoo vloeibaar, week, zoo stremmend, zooGeronnen, eindlijk ook zoo zwart, zoo stinkend

Geera art Dent'sGemeene vrouw ! Dit blood is anders. LieverHerhaale irk 't bloedbad nog van gister .

Gee rtrudeFlauwkul !

K n a a p (kornt barmen .)Mevrouw Van Artevelde wil u spreken .

Geera art Dent'sMij ! duivels ! zij ?

KnaapZij s,taat in 't voor+huis, deken,

Maar vraagt Geertrui to zien .Gee rtrude

Zegt zij dit zoo?Knaap

Neen, vrauw, zij vroeg Mevrouw Denijs .Geertrude

Zip one.. .Ziet gij het nu hoe dat wij triumfeeren ?

108

Gij, Geeraart, deugt niet bij die samenkomst.Ga voort, doah luister achter daze dearHoe Geeraarts vrouw Van Artevelde's of stheept .

(G, Dent's d f .)Jay luister scherp en maak u maar gereedGm gal to slikken . Wie had zuiks gehoopt ?'r Is eene zegening des . . . flu der hel .

(Cathelijne komt bMnen .)Cat he lijne

Mevrouw Dent's, uw huis betrad ik nooit . . .Geertrude

Dat weet ik w~l, dat hoeft ge niet to zeggen,Dodh sinds de zegepraal ons beef t bezocht,En bier een overwinnaar woont, is 't huisNiet verder uwen hoogen voet onwaardig,En zul~t ge er dikwijls komen, is 't niet ?

CathelijneVrouw,

Een overwinnaar kan bier wonen, dockGeen overwonnene treedt in uw huis flu .Van Artevelde is immers toch geen volley,Maar wel beleeder van de gansche stad .

GeertrudeDus van de wavers ook ? !

CathelijneJa .

GeertrudeTrotsche hen I

Komt gij onis hoanen in ons eigen huis ?Cat he11jne

Neen, vrouw Dent's, ik kwam de hand u reiken .Gee rtrude

Hou uwe hand ! De mij~ne was to vuil steeds,

109

Wat wilt gij deze hand flu? 'k Was, Mevrouw,Voor jaren net als flu de vrouwe vanDen weversdeiken .

Cat he ltijne"k Hob slechts flu gezien

Dat een noodlott'ge twist mijt beer Dent'sAls vijand stelde tegon mijnen man .En daar die twist van twee zeer hooge mannenNoodlottig zijn moet voor ons Gent . . .

GeertrudeVoor u,

Voor uwen man ! spreek eeuimaal todh oprecht .De taken zijn to ver gekomen ; al uw gerenVerduikt bet duel niet waar gij recht op of wilt.Zeg maar : mijn madht begins ate wanklen, stort,Zoo gij geen handje toesteekt, in ; ik reik uDe hand gelijk een drenkeling de hand reikt .'k Versta 't gebaar !

CathelijneMijn Jacob wankelt niet,

Hij weet niet eens dat ik gekomen ben ;Maar 'k weet dat zoo wij, vrouwen, nader komenVeel nag genezen words .

Gee rtrudeGij gingt op school

Bij uwen man om 't sluwste waordgehaspelIneen to vlechten . Wij ~dus zijn oneenig,Beweert gij ? - Jacoib beef t mijn main niet noodig ?Die twist heerscht tusschen uwen man en GeeraartIn geenerwijs ? Maar tusschen mij en u ?0 valsthe, wien zoekt ge antders bier dan Geeraart ?Gij vreest zijn macht . Gig srddert in uw huffs,Omdat een andre naam de Gentenaren wins ;

1 10

„Dent's" „Van Artevelde" in schaduw stelt flu,Weldra volkomen dof schijnt . Ha ! gij vreest niet,En komt nit louter vriendsehap mijj bezoeken ?Er was een tijd, vrouw Cathelijne, eens was dieDat gij als een godinne troondet, hoogEn plecht g boven mij ; toen spotter gijVerwaand met mijne kleinheid ; als een beeld,Een mnarmerbeeld uit 5inte-Baafskerk, waarUw vader koster was, Cathlijne roster,Zoo onbeweeglijk stond uw aanzicht, strakBevroren in misprijzen ; honderdmaalKwaamt gij, mij tegemoet langs marks en straten,Niet eens verwaardi{gide de hooge vrouw rDie flu de hand mij reikt, mij een blik .

Cat he 1ijneMevrouw Dent's, oprecht : ik heb u langNiet eens gekend ; sleahts seders gij mij toerieptOp onze huisstoep moist i'k wie gij waart .

Gee rtrudeFoei, vodden ! Dodh nu, 't zij zoo, en sindsdien ?

Cat helijneIk wit niet of 't u aan~genaam zou zijn .

G e e r t r u d eWait valsche slang ! 'k jaag u mijn huffs uit, vrouw,Zoo ge uwe valsahe leugens voort durf t zetten .

Cathelijne'k 5preek waarheid, loch . ., nit liefde tot mijn Gent . .,

Gee rtrudeTot uwen man !

CathelijneOok ; moil ik bidden, vrouw,

't Verleden tusschen ons als ongedaanTe rekenen ?

1 1 1

GeertrudeVeiigif Penis to schenken,

In plat Gentsch, vrouw Van Artevelde, is 't pies?Cat helijne

a eendrachtsideaal van Jacob, help mij,Gij, Jacob, ook ! Zoo 't noodig is dit woord,Dan la .

GeertrudeHoe zings een eedle mood zoo klein ?Cat helijne

Uit lief de tot mijn Gent .Geertrude

Ha ! Ha ! uit lief deTot uwe hoogheid, janirnervol aan 't zakken !'t Is lang sinds uw Philips gedoopt wend, vrouw, enIn zotte staatsie voor eon burgerskind,De koningen de stad doortrokken . Lang is 't,En vorstengunst is wankelbaar als 't weerNoch vorsten noch vorstinnen komen meerSinlds lang uw kind op hunne knieen schommlen ;Dat is voorbij ; de vorsten gaan, 't yolk blijf t .Mij~n man is vorst van 'r valk, dat blijft hij, enHij deelt zijn koningschap met niemand, hoort ge,Noch la,at hot zich door sluwe needrighe'Ontfutselen . Uw man las u de les voor,Hoe gij bier moestet komen semen, feemlen,En met een glimp van cooed cn waardigheidOns leiden bij den news ; dat deed hij meer,Daat deed hij steeds met duizend Gentenaren.Zoo wing hij 't yolk in zijne strikken vastEn stood er op ails op een voetschabel,Om hooger nog op 's graven troop to stij ;gen .Nu glijdt hij weg in 't bloed dat gistren vloeide ;

112

Hij weet bet dat zijn rijk gedaan is enKan kruipen flu en liegen .

CathelijneKeen !

G e er t r u d eJa! Ja!

Gij staat dear wear in uw vorstinnenhouding,En sahouwt mij wear met de oude blikken aa'n,De ware! In 't huichien kunt ge niet voiharden!'t Was al to zeer gedwongen ook! Wees zoo maarEen trotsdhe nul die niets meer telt in Gent .Blaas u maar op, gij blijft een zeepbel tochDie tegen eenen muur to bersten spri agt .Die muur ban ik : ik heb, uit heat tot u,Om al de krenking die rnij uw verwaandheidDeed lijden, om uw koninginnekleeren,Om u, om u alleen, mijn man, hat yolkDer wavers opgesrockt ; mijn werk was 't enMijn roam de dag van gistren . . . Gij zult bukkenVoor mij, een vrouwe, smaadlijk near, gijzelfEn uw gevallen man! Niets beat hen meer .'t Bloed vloot. Geen zeemerswoorden hebben krachtOm 't yolk, door de eigen bloedplas heen, weeromGelijk een kudde vor to leiden, wearUw man bet leidde al schuiflend op zijn net!Gji beeft! Uw man moet knikkeheenen fluOf nimmer zoudt gij hier gekomen zijn'k Durf wedden dat gij reeds zijn hozepjpenGewasschen hbt ! . . .at he/i jne (met helklinkende stem, a/s een zang, en tel-

kens a/s Geertrude onderbreken wil, een nieuwe stijgendestoot van de stem,)

113

Mevrouw Dent's, uw taalRiekt naar uw afkomst. Daar zijn raven, vrouw,En kauwen die toed onze torens vliegenEn, in de hooge lucht, de zeegnende armenVan 't kruis bevuilen, dock, Mevrouw Deny,Het kruis blijft 't kruis, de raaf blijft raaf, de kauwBlijft kauw . . . Alzoo staat Artevelde, hoogEn zegenrijk verheven boven Gent . . .'t Azuur is niet zoo rein als zijne ziele,De hemel niet zoo hoog als zijn verstand,De tonne niet zoo warn als zijne lief de,1-Jet firmament zoo breed niet als zijn plannen,En fielder en belangloos als het lightZoo daalde zijne wijsheid over 't yolk ;Geen vrees beef t ooit een vezel van zijn lichaamEen hoekje zijns gemoeds genaakt . AlleenWie voor zichzelf werkt vreest ook voor zi~hzelf .'t Hart van mijin Jacob kende nooit de zelfzudhtDus nooit de vrees . Aan Gent was al zijn werken,Was elke stond gewijd der vijftig jarenDie hij bier leefde, al strevend naar een doel,Dat uwe zegepraler van den dag van gisterenNooit had ontdekt in duizendjarig levee .Gent was de kroon nabij, de heerschappijOp landen, volkren, op de gansche wereld . . .Gij hebt edit alles opgeofferd aanEon dom krakeel, een venterewist om stuivers !Mijn man regeerde zonder kroon, in 't yolk,Voor 't yolk, en do uwe is koning van een gildDat de andere al verdrukt ; mijn man was vorstIn vrijheid, ode uwe is 't in de dwingelandij,Een koning die zoolang zal loaning blijvenAls broedexihaat en kneevlarij van gild

1 14

Door gild, als nijd van wevers tegen volleys,Als afgunst am wat grooter winst bij andren,Die alien Gentenaren zijn, nog ~broedt .'k Ben vrouw des konings van hot ware Gent,Van 't Gent van gistren, morgen, heel de toekomstEn laat u vrij de vrouw des weverskonings,Die opgeklommen in een dag, in een dagIran nedertuimlen in de nietigheid,Waaruit hij steeg, waaruit hij u nacn, enWaarin hij bleef, terug ! Zeg hem dit over,Vorstin klappei, en vrees gij'zelf voor u . . .Mijn man, (hij die mij zond uit vrees !?) is weg . .Naar konigg Edward, pas geland in Sluis ;Naar hen is Jacob ofgereisd reeds gisteren .Diep in den nacht, en kamt, met hem, naar Gent=(Hij wien geen vorsten meet bezoeken !? )weer.Dit is mij!n laatste wooed, wilt ge eendracht nagZoo kom dan zelf naar Artevelde's huffs. (Af .)

GeeraartDenys (komtalseensluip-moordenaar uitgekro pen .)Wij zullen kamen en, bij mijne ziel !'t Zal eeuwige eendradht zijn !

GeertrudeDaar boor ik Geeraart.

Geeraart Dent'sU, wijf, htb 'k niet gehoord . .. Gij zoudt wel woordenGevonden htbben, is 't niet ? . . . Zij, zij vond erMondstoppers zelf s voor uwen mond . Met platheidHebt gij haar aangerand, met adel heeft zijU in den grond geboord . Hoe 't blood me kookteVan toorn, todh dorst ik niet naar buiten springen .Het is zoo laag verstoppertje to spelenEn a:an de dour to luisteren, voor een deken !

1 15

'k Dadht ook : het zal niet noodig zijn ; mijn vrouwDe sterkste tang van Gent zal wel . . .

GeertrudeGeen woord meer !

Ik wreak u !Geeraart Dent'sBa ! ik kan uw wraak ontberen.

De wrake, ja de wraak zal komen, 'k pleeg wraakMet daze hand . Mijn ear bekleef tEen vlek. 't Misprijzen van die vrouwe brandmerktMijn ziel. Ik luik geen oog meer in den nachtZoo ang ais die niet urtgewasschen i,;,En ' .t eenig water dat mijn eere waschtIs ~bloed, is bloed ! Ik flood hen wettelijkAan 'r hoof d des yolks, of, gaat flit niet, 'k vermoord

[hem . . .Geertrude

Ik help .Jeeraart Dent's

Gi j zul t mi j van geen hulp meer spreken . . .Blijf in uw keuken, wear gij al uw ~dagenHadt moeten blijven, gij, die uwen manBezwalken lies, en die geen anwoord vonclt .Gij vondt er wel als ',t u gold. In uw keuken'k Zorg voor mijn eere zelf met daze handBezie ze : met die hand alleen . (Af.)

GeertrudeHel ! Hel !

Hel ! help mij ! 'k Moet er bij zijn, 'k moat hat zienZij~n bloed aan '-t stroomen ! 'k Moot hear wanhoop zien !'k Moet zeker zijn . . . 'k Geef mijn juweelen, 'k GeefMij!zelf, 'k geef alles over aan zijn Klaus .words hij meer omgekocht den ban ik zeker.

1 16

VIJFDE BEDRIJF.

EERSTE TOONEEL .

TAVERNS IN 'T I/EVERSHUIS .(Veel wevers dobbelen, drinker, zingers . V ensters die opstraat uitzien .)

Eerste WeverCrispij,n, gijj drinks gelijk een gar .

T w e e d e We v erOm best

1k hob '~t verdiend ook .Eerste Wever

Peuh ! Verdienen ! Hoor ?'k Demk 'd~at ge toch meer kannen velt dan volleys

TweedeWeverGij ook vergiet meer bier dan bloed !

Eerste WeverChrispijntje,

Daar zult gij wel van zwijgen, he? Gij stondtVan ac'hteren en verrrmoeidet uwe keelGeweldig ; 't smaakt 'zoo best het +bier, en 't wordy uGejund ook : drink maar helder op !

Twe edeWe verNeen, Jantje,

Zoo zijn we nog niet of f en . Stond ik verEn zaagt ge dit zoo goed, dan zal 't wel zijnOmdat ge in mijn nalbijihei~d stondt . (Gelach .)

Eerste Wever1k vodht

In de eerste rij en heb er voor mijn deel

1 17

Zoo een dozijnetje den nek gekraakt,Ja, dertien, zie ! 't staat op mijn kerf stok .

Tweed e WeverBa !

't Hout is gewilliger dan 't menischenvleesch !Eerste Wever

Gij zegt dus dat ik lieg ?Tweed eWever

En gijj houdt staanDat ik van achter stond en nets gedaan herb ?

GeertrudeGij zit bier nom to vieren, manner ! ViertEn telt de kannen niet. Eenieder doeZijn heste ais op de Vrijdagniarkt . De dekenheeft mij gezeid dat alien mogen drinkerOm 't buikje vol. Geen twist dus ; kom Crispijn,Ik giet u nog eens op!

DerdeWeverWat wakker wijfje

Heeft toch die norsehe deken. 'k Wilde er zulk e+en . .Vie r+deWe Ver

Zoo! Zeg hot maar niet luid ; de deken ziet erWeer hondsdol uit .

Twee'deWeverLs 't nog niet uit, mij~n held .,

Ult de eerste rij ?Geertrude

Niet ust ? 'k Geloof bet schaars !Eerste Wever

Neen, 'k drink ,niet verder . Sta ! en laat ors worstien,En wilt gij trekken, mij ook goed : rni jn dolkIs goodd geslepen .

118

TweedeWever'{fit Drink nog eerst een glas

En kom zoo daade jk. 'k Vrees u that ; wie eerstHot mes trekt houdt hat daarom nog niet langst .

Vijfde WeverKornt kerels, een gevecht ! En met de messen.Zij hebben op hat mes elkaar beroepen .

G e e r t r u d e (wenkt Geeraart, die komt .)Man, breng de mannen weer bijeen en zit daarZoo leeli j k niet te gi nmen ; gi j. vetibrodtQns spec ; 't grog anders reeds zoo good ; de helltIs dronken ; maar uw vreemd gedrag valt op :Ik hoorde een zeggen : „Onze deken heeftDen daver ! Ki jk ! Zijn stool sihudt !" de andre zei„Hij ziet Van Artevelde's spook !" zij zeiden datEenieder ziet u nan ; woes niet kleinnoedigCep dit beslissend ooge+r blik .

Geer .aartDenysGij weer toch

Dat Artevek1 heiden weer uit Sluis komt ?Geertrude

Ja, en dat hij in harden cvallen zalVan uw bE nken wavers . Nog een uurTwee, drie en hij komt toe, zoo melddein 't mijMijn boden . Daarom houden wij dit feestEn gieten bier met eemers.

GeeraarrDenysReist de koning

Met em niet ?GeertrudeDan verzetten wij 't een poosje !

119

GeeraartDenysIk kan niet meer verzetten, moorden moat ikNag dezen avond, morgen kan ik islet .Vain Artevehde's beeld spooks dag en nachtHier in mijn hoof d, ik Broom er van, ik denkNiets anders, en hij words zoo machtig groot bier

[ (slaat pop zijn hoo fd,)Dat ik geen light, Been lucht meer zie, meer adem ;Hij vult de wereld ; mooed ik here niet flu

Dan drukt hij mijnen geest to platter ; 'k moat,Vary avond flog, Geertrude, nog van avond,Maaak Bat bet dezen avond nog gebeure . . .

G e e r t r u d eHet zal gebeuren ; denk op andre taken.Hier willen wavers veahten. Kom er tusschenDit brengt verkoeling in uw heeten kop . Zie !(De twee stellen zich op .)

G e ce r a a r t D e n y s (schreeuwt .)Wat wil dir heeten ? Hebt gij dais geen rechtersIn 't weversgild, die uw geschillen slechten ?Ik wil dat eendradht heersche en broederzinIn ',t heele gild ! Gij moat elkaar niet bij ten,Bijit uwen vijand, uwen grooten vijac d .Maar hem durft gij niet aan. Te groot is hij !

We versWie ? wie ? Zeg ! noem hem !

GeeraartDenysArtevelde l . . . Daar !

Ik had bet wel voorzien . Geertrude, tieDaar staan zij alien roerloos, stil en zwijgend .Van Artevelde is groot voorwaar en machrig .

Gee rtrudeZelf s op uw wavers, laf award ! 't Duurt niet lang

120

Of oak uw wevers leidt hij aan den leibandVan voor uw neus weg ! En de wevers zullenGevleid zijn dot ze volgen rmogen . Wevers,Is zulke dwaasl eid mooglij~k ? Htbt gij nogOntzag en eexlbied voor uw vi j and over?Want ja, dit zwijgen is ontzag, is eerbiedNiets anders ! Weet gij niet dot ArteveldeOp 't oogenblik der zegepraal, waaropGij heden drinks, dire zegepraal gelooahend,Uw strij~d een stuiversstrijd, uw redht een prul,En 't weversgild van niet meer tel geacht beeftDan of er niets geschied was ? . . . Gentsche weversGij zijt geen mannen, hoe gij drinken kuntNa zulk een boon? Gij drinks op uwe zege !Ben 'kale zege zonder vrucht ! De wilVary duizenden words door een man verijdeld,En gij drinks 'bier wanneer gij bloed moest ~drinken !

We versBloed ! Bloed ! Wij wil.len !

Gee rtrudeSer Van Artevelde

Komt op vanciaag terug . . .We vers

Ter flood met hemOude Wever

Maar England's koning vergezelt ahem .Gee rtrude

StapteDe pans er nevens ware hij to minderVerathter van ons recht ? Gij die flit woord spraaktZijt gij wellidht een omgekochte kerel ?Ter trouwe wordt bier tot zijn trouwe weversIn 's dekens ~naam gesproken,

12 1

We versHier ! een vreemde !

e is geen wever !Niemand kept hem! Dolken r

Geeraart Dent'sBij alle duivels Artevelde's knecht !

We vers5pioen !

Verk ' er ! Dood !Gee rtrude

Neon, luistert, wevers,De man kwain op mij~n oponrbod naar hier .Hij 's geen verrader ; ook verrtrouw hem mijEn 'k sluit here in den kelder tot de daadVooi~bij is.

Geeraart Dent'sRap flu naar uw huffs en grijpt

De wapens op! De „wijze" beefs gevolg .Loops na.a.r de poort en moordt hem in de straat .

Geertrude't Moet sef f ens zijn ; eon plan dat velen kepi n;Moot uitgevoerd op staanden voet.

Eerste WeverZoo, vrouwtje,

Eon vrouwenlangetongenraad !Geeraart Dent's

Zij heel tGelijrk .

W e v e r s (aan 't venster)Kijk ! Kijk die bends ruiters ! Kijk

Van Artevelde trelet voorbi j l . .. - Ter dood !(Aan ells vensters staan ' "tvevers )hun fr.'uisten to ballen,

122

sommigen shun dolken ~op ate stoker, enkele loo pen buiten'en roe pen ; )

Ter dood !Gee rtrude

Zwijgt ! Staakt dit zinloos huilen !W ever s

Blood ! Blood ! Moord !Gee rtrude

Maar doer hen zwijgen, Geeraart, gansah hot opzetis hem ontihuld nu ! weer zal hij ontsnappen,

GeeraartDenysNeon, dozen avond valt hij !

Gee rtrudeHij is slim ;

Denkt gij dat hij dit brullen niet verstaan 'heeft ?Geeraart Dent's

't Is waar,, maar wat to doer?Geertrude

Gelijk de bliksemMoot gij nu handler . Hoe is hij zoo vroeg weer ?

Geeraart Dent'sNaar huffs roe, manner ! Al uw wapens halen !En weer op hot Calanderplein, onidlijk,Een kwart, eon half uur goof ik u, niet larger .Len al de wevers die ge ontmoet en zietEn kept, die moeten mee, zij moeren ! Seffens !(De wevers stommelen met geweld uit de taveerne alhuilend .)

Gee r a art Deny ~s (hen name pond),Niet huilen, kerels ! Stil zijn ! I oopt in stilteOf hij ontsnapt u ! (Al de u'evers af.)

1 23

GeertrudeZullen zij dot kunnen ?

Zlj zlj'n zoo drunken !G e e r a a r t Den ys

Wie beschonk ze aldus ?Gij wederom, mijn schoone helpster weer !

GeertrudeZij zijn ook wilde beesten door den drankGeworden. Man, de dobbelsteenen rollersEn ons is de snzet, dra stoat de uitslag vast,En gij, eens Artevelde weggeruim,d,Leeft rust g, vreugdig en gelukkig,

G .eeraart Deny s'~t Zal

Een matelooze ontruiming -zijn voor mij,Dan voel 'k me weerom vrij, voorwaar . Nu voortNaar Jacdbs huffs . De yacht volt, zoo is 't best .Als gij mij werziet ben 'k een ander man . (Af.)

GeertrudeDaar ben utk ook . . . daar wil ik bij zijn . . . Klaus(Zjidoer eene dear open eel Klaus tr eedt schuw to woor-schijn .)

KlausHier ben ik. Is hot waarlijk reeds zoo nakend ?

Geertrude0 Klaus, ik redde uw dierbaar levee, lieve,Mij dubbel lief omdat gij mij ontrukt weedZoo nakend bij .

KlausGeertrude, 'k dank u 't levee .

'k Vergeet het noon. Maar is die moord zoo nakend ?'t Is wel een moord, nietwaar ?

1 24

GeertrudeGij moordt hem niet .

Bekreun u dus niet om then moord, zoo 't ookEen mooed mag heeten als het yolk zijn vrij :heidOp een vemiornden dwingeland herovert .

KlausEen dwin!geland?

GeertrudeVermomd en dus gevaarlijkst .

KlausVermoordt men hem dus waarlijk? en hij weetVan nets ng!

G e e r t r u d eKlaus, spreek voort en zeg : ,,Geertrude,

Help mij toch spoedig weg van bier, dat ik't Beritht naar mijnen meester drage" zooSpreekt 't hart, want zoo spretht 't oog . Het staatDaar star to staren opgespard en dwaas .Foei! zijt gij Klaus, mijn Klaus? 'k Verraad u niet,Een wooed nothtans en 't ware uw doodvonnis,De wevers knoopten u aan eene balk gindsEn amen was 't met Klaus . 1k zal 't niet doen .Hoor, wevers komen! wilde ik. . .

KlausGeertr'ui, alics

Mijn bloed, mijn leven, vraag mij alles .Gee r t r u d e

Klaus,'t Zou weinig zijn, medunkr, indien ik, dieU 't leven schonk, verzocht van u ('k mag eischenMaar ik verzoek en vraag slechts) : ,,Klaus, geef 't levenVan uwen meester tegen 't uwe! flu,

125

Nog dezen nacht" . Ik zei „verzocht van u"Maar 't is niet waar, 'k verzoek het niet, ik vraagSlechts dit, dock dit, dit eisdh ik zoo, dat ikDe wevers dezen nacht nog tegen uLaat woeden, staat ge 't mij niet toe,, want wei rgrenStaat mij gelijk met mijne lief de to misprijzen„IJl naar uw huis weer, spoedig, antlers immersBereiken het die wevers eer dan gij ;En als ze 't huis omsingeld hebben enHunne eischen naar Van Artevelde schreeuwenOntsluit gij 't poortjen can den PaddenhoekEn laat mijn man en zijn gezellen binnen . . .Zoo zult ge nutloos bloedverlies vermijdenEn spaart uw eigen leven . Zijn wij 't eens ?Voorzeker ! aniders zou de wrack der weversOp u to schriklijk zijn en, Klaus, gij mint mij !

Klaus'k Doe alles, alles ! red mij !

GeertrudeGoud bekomt ge

Zoovel ge er stelen wilt bij Artevelde. . .Klaus

Dit zal ik mogen doer?Gee rtrude

'k Verpand mijn woordEn dezen kus .

KlausTrui, alles, alles, zeker ! (Af.)

Geertrude0 judasziel, wat vrees, wat hoop en nogWat vrees en dan een kus en 't is geklonken .Victorie ! Nu is 't zeker : Jacob valt,

1 26

Mijn Geeraart stijgt en ik met hem ten troop !Daar moet bij zijn, 'k moet zijn CathelijneZion krimpen van de pijri en van den angst .'k Zal voor haar staan,, haar voor mij veer zien knielenJa knielen am haar lever . . . 'k geef het haarOm later haar to beter to bespotten .Ik zie haar, 'k boor haar reeds : ze is bleek, ze stottert,Ze durft naar mij niet opzien, grijnst, en 't yolkStaat juidhend om mij, spuwt op haar en schopt zeGelijk een bond naar buiten . Voort ! 'k moet voort .Ik kleed mij aan toch ; 'k wil als eon vorstinVoor haar versdhijnen, stralen~d zi jn . Voort, voort !

TWE1 DE TOONEEL.

KAMER OP DE VERDIEPING ,IN ' ' ,HUTS VAN,JACOB VAN ARTEVELDE . (Een glazen ` 'eur komt uito p 't balkon . Jacob Van Artevelde staat er voor en be-schouwt de daken en torens van Gent, ~voelend in deerdonkerbewolkten avon'dhemel . iBinnen is 't reeds duister .)

Jacob Van ArteveldeHier drioomde ik Bus mijn schooner Broom, o Gent,Mijn hartgelief de stad die mij zult moorden .Wanneer ? Ik weet bet niet, anaar 'k las den do d .In 't oog der dronken wevers, 'k hoorde hemIn h en roofdiersdhreeuw . Ik zie hem hangerIn doze grauwzwarte onweerswolken, waarDe bliksemdolk weldra uitf likkert . 'k Zie hem . . .De torens sohijnen in bet wo'lkenschuivenTe wagglen,, ais doorstooknen, eer ze storten .

127

Storm maakt een vroegen en een donkren nachtNadht zonder ster, . . . sloop zonrder droom . Gent, Gent,Had't gij mlkjn droom verstaan, hij was geen droom meer,Hij was een kroon reeds, am uw hoof d gespannenrWaar koningen naar sthouwden bleek van schrik,,En kleinen lachend als naar moeders aanzicht . . .

Nu was uw woord reeds wet voor vele stedenEn 'leende half Europa 't oar, als Gent sprakHet hooge woord van broed.ermin en vrijheid .Reeds ha1_fvolwassen stond hij . Half woodt heel,Zoo light, zoo light als 't eerste gaaf en goed was .Maar flu is alles slechts een holle droom,Die onweerhoudbaar als de tonne zinkt.Deze' avond zonk de zonne niet . StormavondVermoordt de ton. Geen pond : zij zal herrijzen l . . .Zij schept zi~chzelf en hare gloriedagen,Zij, mo.eder van den daagraad en zijn kind . . .'t is niets to sterven als men 't leven houdt,'t Is piers als men het leven geef t l . . . Mijn droomMijn droom . .. waar blijft gij leven zoo ik heenga ?Wie streef t naar u, wie denkt aan u in Gent?De een s~trijdt voor zijn getouw en de andre voorZijn kuip ; de ringmuur is hen nog to wijd ;In 't hart der stag verrijzen nieuwe vesten,In 't steep der eedlen, in verschans,te huizen .Hoe droef -dwaas ! In het binnenst van het lichaamVerschanst de maag zi ih tegen 't hart, 't hurt tegenDe Longen en de longen tegen keel en mond,Ach, tegen alles l . . . Neen, hier heersoht geen lief de,En waar geen liefde heerscht daar gaapt het graf . . .Maar stand een andere op die tag als ik,,Die droomde als ik ? 'k Ben uit gees grond geboren,Een andre kon ,het ook ; in hem herleef t don

128

Mijn droom en slaagt wellitht : Wis droornt hem iemand,Hij is to eenvoudig-klaar, to sthoon-natuurlijk !Grad gene. . . dot hij hem niet moet begravenAls ik nu. . . (Een zware klok luidt) Roeland l . . . Gents

[geweid'ge stem !Hebt gij 't gthoorfd dan, Gent, en luidt ge plechtigTer uitvaart van mijn groo heidsdrioom ? 0 Roeland,'t Volk loops en rent de straren la , wanneerUw stem weergalmt,, en niemand wordt in GentGehoorzaamd, niemand, peen, bthalve gij .Gent huigt zich voor geen enklen mensch, volgt niemand ;Maar gij zijt een gedadhte ! Kon ik stervendMijn zieI in u maar later varen, Roeland,Mijn droom uw stemume later worden, inner I

Cathelijne (kom op.)Hoor, Jaacb, zou het flu zijn ?

Jacob Van Artevelde (cchrikt op,)Wat dan, liefste ?

CathelijneJa, 'k lees het in uw strakgespannen trekkenGij dacht er oak aan, Jacob, en gij, zaagt ze ookDie donkre drommen die daar sluipen.

Jacob Van ArteveldeVrouw,

1k droomde van den ondergang der tonne.Cathelijne

Aah joist dat is het ! (weent.)Jacob Van Artevelde

Tranen, Cathelijne !Waj m'entoch elkander onverzwaktEn hebben edel onze baan doorwandeld . .,

129

Ca theli j neAth ! spreek niet vender zoo of

bested het .Het saheidingsuur is daar, de dood ! de moord !De moordnaars, 'k hoorde ze in de holle straat,Omzetren 't huis en Roeland storms. 't Is 't laatste.Men zal u moorden, Jacob! en gij weet bet .Hoe anders hadt gij u teruggetrokkenEn willen heel alleen zijn, pas to huis ?Gi j weet bet dat ze u zullen moorden . AchAdh ! ~dat ikzelf, daar domme vrouwenijdU tot den val brergt !

Jacob Van ArteveldeNe.en, mijn Carhelijne.

CathelijneToth ; 'k weet bet al to wel ; zijzelf verklaarde 'tMaar al to duidelijk : u haar men nietU haar men siechts om mij ; dit al'les beeftGeertrui Dent's op touw genet, haar man niet.Zij was steeds nijidig op mijn got geluk,Zij was bet wier getier zoo nij~d.ig opklonkUit ',t yolk, dat u voor jaren graaf wou kiezen,Zij die .., maar 't is onnoodig al die kleinheidWeer op to sommen . 'k Was bij haar, in 't huisVan Geeraart zelf ; daar heeft ze mij in 't aanizichtHaar onverzoenbren haar gespuwd .

Jacob Van ArteveldeGeliefde,

Gij gingt naar Geeraarts huis ?Ca the lijne

Ja,, Jacob, otnVoor haar muij . . . (snikt .)

Jacob Van Arteveldespreek, gelief de.

1 30

En. . .Jacob Van Artevelde

Ova . . .Cathe! ijne

Uw drum van eet draaht to doen waar zijn .Jacob Van Artevel+de

Geliefde, meer hebt gij gedaan dan ik. . . flange gauze.)Men mompelt reeds op straat, dan zijn ze velen ;Want anders zwe~gen zij . . . 0, kijk niet,, neen,

Ca the lijneMaar onze vnen en !

Kon iemand . . .Jacob Van Artevelde

Neen ; helps nets dan zal 't mijn word zijnEn 't woordt bedwingt er duizend zoo als e~n .Mijn lieve Cathelijne, wie kan wetenOf wij nog lang to spreken hebben ; doodslagKan bier gebeuren . . .

CathelijneMi j. ook treft +bun dagge !

Jacob Van ArteveldeEn ,beef t Philips dan vader meer noach moeder ? . . .Neen, luister, lieve : ',k dank u voor den stagDien gij gedaan hebt bij Denys, to laatDoor mijne sahuid .

Cat helijneGij hebt hem voorged+aan

Toen gij de hand hem reiktet . . .Jacob Van Artevelde

't Was to laat l . . .1k heb gedwaald in mijne wijsheidsplannen,

Cathelijne. . .te verneedren,

13 1

Nu zie 'k hats, bij. 't lichten vin uw offer .Daareven droomde ik van den zomwdood .En vergeleek mijn gro~otheidsdroom bij haar .Het viel me wrang to zien hoe zij, bevoarrecht~Studs s' avoids vault om steeds weer op to staan,En hoe haar avond 't zaad is van den morgen ;Dodh 'k heb haar lessen niet gevatt . . . die hebtGij nul door uwe lief dedaad ontsluierd .Nu weet ,dat alleen bet vuur verrijst !Het vuur, de warme goade zon. 't Daalt neerEn al zi jn warm+te sti jgt weer op in bortelenEn botten, bloeien, spelen, springen, dartlen .In blozen, m gezondheid., ladh en lust,In dampen zelfs en wolkenzweven, Ales .Wie 't al doer rijzen zou ze zelf niet rijzen ?

CathelijneZoo luide niet ! Zij hooren u. . . Ze huilen !(enkele kreten en ;grout ,gemom pel)

Jacob Van .ArteveldeOmd'at ze koud zajn. Vuur is noodig, lief de.1k heb er geen ge;even aan dat yolkEn daarom built her mijnen Broom ten gronde .Ja, wwijsheid had ik ; klaar heb ik gezien ;1k was op 't rechte pad ; in mij was licht ;Dooh piers groeit door bet light alleen. De winterHeeft heldre dagen als de zomer ; maarDe moeder~lief dewarmte van de lenteJaagt toch alleenn bet heilig levee op.'k Beminde wel . . . maar kon geen liefde stithte.Mlle liefde baarde wijsheld in mil'zelfGeen liefide in andren. 'k Sprak van op den kansel,Van op de stoop, de pui, suds uk de hoolgte

1 32

Tat 't vdk en grog nit wader 't yolk ; 'k bleef opEen ofstamd ; liefde wil Been afstand, enStd zal 't werk op een afstand ijdel blijven .Waan ! allies wa:an : mijn diepdoordadhte planner,Mijn wooed daf t klaar en koud, mij deden noemen„Den. wijzen man", mijn steunen op den vreemdling,Mijn bond met Engeland, ook de macht die 'k soursHeb uitgeoefend, waan ! want 't wrocht Been hefde.Niet in de hoofden maar in 't bloed mioet menGedadhten zaaien, wil men haar onsterfelijk .

K l a u s (komt binnen.)0 meestor, mag 'k jets zeggen ?

JacolbVanArtevelde(bezet

~ ihere,~[schudt bet hoo fd.)

Neen, mijn Klaus,'k Heb niets meet

'g: waarisdhuwing nodh raad .Ik weet wait mij to wachten staat. Vrouw,, Hij wilt hetDie char op 't kruis hangr en mijn dood zal sterken,Die heel Zijn lever wand~lde order 't yolk,Dat men de waar!heid in de harten zaaitEn dat men dit niet dooet met woordenraatlenMaar met de druppels van zijn eigen bloed .Ik heb gemistt in 't lever, maar nog heb ikMijn dood ; ' ien leg ik in de 'sdhaal der toekomst .(Hij iukt de balkondeur open 'en treedt buiten, blij f tdaacr staan, ) terwijl een ; vervaarlijk , gehuil I van' buiteno psti gt, in de donkerte diet men nog 'schaars zijn ge-stalte, tEen stem, klie tilt het donkey klinkt is de elrte-velde van 't overige tooneel .)Gehuil.Gent! -- Gent! Loop weer naar England ! -- Dood

[Dood!

133

Jacob Van ArteveldeMijn vrienden .

GehuilDood ! -- Verrader ! Loop naar Er gland !Jacob Van Artevelde

Mijn vrienden, 'k leg den nadruk op dit woord,En al 't gthuil van alle Vlaandrens stedenVermocht todh niet dit woord terug to drijven . (Gehuil .)Mijn vrienden, die het zijt geweest en 't blijftVoor eeuwig - 'k mag van 't eeuwige wel spreken,Want mine toekomst is mime eeuwighei~dVoortaan -- ik kon uit al dit f el geschreeuwTwee woorden slechts ontwarren : Gent en England .Mijne vrienden, deze hooren niet to zainen ;Gent zie niet uit naar England noch naar Frankrijk . . .Gent beeft aan Gent genoeg . . .

Vrouwes~tem (Geertmude.)En liept ge zelf niet

Naar England .Jacob Van ArteveldeJa, omdat ik Gent niet vond,

Wanneer mijn wetk nodhtans Gent's macht alleen gold .Gij 'hcbt gelijk, die riept daar,, al is 't jammerDat sleahts een vrouw en niet heel 't yolk der man!nenDit woord riep : Gent beeft nieinand nao 'g ; 't redhtstHet zekerst, 't sn~elst st t men alleen zia'n weg op .G

~'

. . ,had ik Gent gevonden, was mil GentG o1,gd, hoe dicht reeds zouden wij bet heerlijk JoelBenadend hebben dat ik aan de dekensEens voorgespiegeld heb : een rna htig landZou reeds rond Gent geschaard zijn fangs die Noordzee,Een moederstaat, die kinderen zou ba renSteeds voort : 't was gistren Brabant,, Zeeland, Holland,

134

't Zou morgen Geidren, Friesland en Westfalen,En overrnorgen heel dat Duitsthland zijnDat Vlaamsdh spreekt tot aan Polen toe . . . 't BegonZoo stork dat 't einde zeker weed bereikt. . .Had ik Gent eensgezind gevonden, hadGent-Moeder kinderen gehad, die broeders,Geen hitse haters, voor elkander warenHad elk eon ander volgens thristenplichtEn stadsbelang hot rijkste loon gegund ! . . .En, hadden niet de wevers breeder handelGedreven, ais hun Gent aan 't hoof d der wereld stond?En zou hun winst niet drie-, vierhonderdvoudigGeseegen zijn wanner hun marks Europa,En 't eigen Vlaamsch afzetgebied zich strekteZoo ver als zijn geloof ? . . . Dir zaagt gij nietOp uwen kwaden maandag, kondet niet.De haat is steeds korrzichtig, maar de liefdeSchouwt met haar warm en iithtend zonneoogDe wereid en de tijden door en over .Zij . sdhiet haar stralen op elk oogethlik,Al die ze beef t, en 't oogenfblik daarnaHeeft zij er evenveel . Beanint, en allesWords klaar . verleden, heden, rothomst ;Bemint elkaar, mijn broeders, mint de volleysOrndat ze Gentenaren zijn, bemint zeEn works met hen . Wie works met dabble kraahtOogst dabble winst en wins uit zijne krachtGeluk. Bemint en ailes schijnt u andersEn borer toe : hot hart words ruim, de hoopOnmeetlijk breed, de voekomst doer haar poortenZoo guiden open of 't de poorren warenDer eeuwiheid en . . . Yolk ! . . . Gent ! . .. Vlaandren. . .(Hij is met gekloven hoofd veergesort. Dent's die 'binnen

en door ide kamer gespro~ngen his, yals een ~ ijger, Istaat bijhem, , z1s bedwelmd jna zijn 'slag, `en schreeuwt schor

Gee raartDenysZege !

(Niemand antwoordt. Lange .ctilte ; langzamerhand ge-mom pel buiten. Cathelijne is jmet haren knaa p '(S wrenoud), file ,binnengevlucht jwas gedurende vaders cede, te-gen ,den muur achteruitgedeinsd . Eenigewevers ~erschij-nen+ aan den in gang der ;l amer net fakkels, dock houdenstil.)

G e e r t r u •d e (breekt door, loo pt bij harenman en snauwt ahem roe .)Spreek, ziet ge nu hoe 't sneer dan rijd was. Spreek d'an !Zij stann daar als versteend !

Geera art Deny sU brljzel ik

Den sahede4 spreekt ge nag eons waord. Verloren1k ben verloren. (Stijgend gemom pel buiten, eindelijk .)Kreten

Weg, Dent's ! Van 't lijk of !Weg ! Weog ! (Vele wevers dringen in de kamer, blij-

ven'eerbiedig i p % f stand ~rtaan'van Cathelijne en GeeraartDent's en Geertrude . Eindelijk treedt Cathelijne vooruiten richt zich tot Geeraart Dent's ; en Geertrude.)

Ca~theli in eWig, ik zeg hit u oak, gij moordenaars .

Dit lljk is heilig ! Weg, gij, man ides bloods ;Een jammerlijk-waanzinnig, dom werk deeds ge(Geeraart De+nys en ?Geertrude fdruspen '4,, bedreigd floorde 'wevers ; deze ~bulgen voor 'Cathelijne die bij 't lijkgaat. )

13

Enkele weversGenade ! - hocge vrouwe ! Red ons !

SchriklijkIs 'it wat gebeurd is . - Wie geleidt ons flu?

CathelijneHij, huaj ailleen vermodht het. Heen is flu

tZijn 'heerlijk leven, Deze (wijzend o p Philips) zal het

noon.

EINDE

Van E. H . Verschaeve verscheen

Michel Angelo's ProfetenPrijs fr. 16.50

Christus in de Passie en zijn voorstelling in de kunst . 20.-

Lucifer. Uren van Bewondering I10.-

Adam in Ballingschap . Uren van bewondering II . . . 10.-

De schoonheid in het Evangelie2.-

Het Mysterie 2.-

De Poesie der Psalmen 4.-

Zeesymphonien 10.-

Maria Magdalena 18.-

Judas 16.-

Filip Van Arrevelde